Vocatio 20 - 2005

24
2005 Revue trimestrielle du Fonds Belge de la Vocation Driemaandelijks tijdschrift van het Belgisch Fonds voor Roeping Belgique – Belgïe P.P. – P.B. Bruxelles X – Brussel X BC 10044 P405389 4 e trimestre 2005 > 4 de trimester 2005 20 v ocatio

description

Revue trimestrielle – driemaandelijks tijdschrift

Transcript of Vocatio 20 - 2005

Page 1: Vocatio 20 - 2005

2005

Revue trimestrielle du Fonds Belge de la VocationDriemaandelijks tijdschrift van het Belgisch Fonds voor Roeping

Belgique – BelgïeP.P. – P.B.

Bruxelles X – Brussel XBC 10044P405389

4e trimestre 2005 > 4de trimester 2005

20

vocatio vocatio

Page 2: Vocatio 20 - 2005

Fonds Belge de la Vocation asblSous le haut patronage de Sa Majesté la Reine FabiolaPlace de l’Albertine 2, 1000 BruxellesTél. 02 213 14 90 | Fax 02 213 14 95E-mail : [email protected] internet : www.fondationvocation.beKBC 430-0382691-17Le secrétariat est ouvert lundi, mardi et jeudi de 8h30 à 12h30 et de 13h30 à 17h, mercredi et vendredi de 8h30 à 12h30.

Belgisch Fonds voor Roeping vzwOnder de hoge bescherming van Hare Majesteit Koningin FabiolaAlbertinaplein 2, 1000 BrusselTel. 02 213 14 90 | Fax 02 213 14 95E-mail : [email protected] : www.stichtingroeping.beKBC 430-0382691-17Het secretariaat is open op maandag, dinsdag en donderdagvan 8.30 tot 12.30 uur en van 13.30 tot 17 uur ; op woensdag en vrijdag enkel van 8.30 tot 12.30 uur.

Conseil d’administration | Raad van bestuur

PRÉSIDENT D’HONNEUR | EREVOORZITTERClaude Wielemans

ANCIEN PRÉSIDENT | GEWEZEN VOORZITTEREdouard Jakhian

PRÉSIDENT | VOORZITTERBaron Philippson

VICE-PRÉSIDENTS | ONDERVOORZITTERSChevalier LeducVicomte Louis le Hardÿ de BeaulieuChristian Koninckx

TRÉSORIER | PENNINGMEESTERPierre Konings

MEMBRES HONORAIRES | ERELEDENChevalier Evers, vice-président hre Baronne Vaxelaire, vice-présidente hreBaron de Posch, vice-président hreJacques DopchieRoger ForthommeMme Jean MichielsJacques-Ch. Vanden SchrieckPaul Washer

SECRÉTAIRE GÉNÉRAL | SECRETARIS-GENERAALEdouard De Ruydts

MEMBRES | LEDENChristine BoëlJacques CoertenRik De NolfFrie Dierickx VisschersPaul DujardinEdouard JakhianEmmanuel JanssenStéphane RosenblattBaudouin RuquoisDominique Snyers

Jury

PRÉSIDENT | VOORZITTERChevalier Leduc

VICE-PRÉSIDENT | ONDERVOORZITTER Christian Koninckx

Ludo BekkersGabriel BelgeonneBernard Boon-FalleurThierry Boon-FalleurHugues BoucherLaurent Busine

Baron Stijn ConinxFrédéric De RoosEric DesoppereAnnie Devreese-DeclerckRafaël D’HaenePierre DrouotCarine FolBaron KestelootChristian KoninckxPierre LarocheVicomte Louis le Hardÿ de Beaulieu

Alain MartinMarc MendelsonGuy-Roland PâqueLuc PutmanGustave StoopFrancis StrauvenMarleen TemmermanFrançois TerlindenPierre Van DammeMichel Wright

Secrétariat | Secretariaat

DÉLÉGUÉE GÉNÉRALE | ALGEMEEN AFGEVAARDIGDESylviane Jacquet de Haveskercke > [email protected]> [email protected]

DÉLÉGUÉE | AFGEVAARDIGDENicole Gautier

ASSISTANTES | ASSISTENTESBernadette StevensRégine de Renesse

VOCATIO & CONTACT LAURÉATS | LAUREATENSéverine Windels > [email protected]> [email protected]

Vocatio

RÉDACTION | REDACTIE

Séverine Windels

GRAPHISME | VORMGEVINGMarie-Hélène Grégoire > [email protected]

RELECTURE | HERLEZING

Catherine Piret, Jan H.Verbanck

ÉDITEUR RESPONSABLE | VERANTWOORDELIJKE UITGEVER : Alain Philippson, Albertinaplein 2 place de l’Albertine, Bruxelles1000 Brussel

L’action en faveur des anciens lauréats est soutenue par la Fondation Bernheim.

De actie ten voordele van oud-laureaten wordt gesteund door de Stichting Bernheim.

vocatio

vocatio

Vocatio est la revue trimestrielle du Fonds Belge de la Vocation asbl. Lancé en février 2001, ce magazine a pour but de faire connaître l’action du Fond par le biais des projets de ses lauréats. La Fondation Belge de la Vocation fut créée en 1963 par Emile Bernheim à l’exemple de la Fon-dation française de la Vocation fondée par Mar-cel Bleustein-Blanchet.Chaque année le Fonds décerne une quinzaine de bourses de 10 000 EUR à des jeunes de nationalité belge ayant entre 18 et 30 ans et pouvant témoigner d’une véritable vocation. Il leur donne l’appui financier et le soutien moral nécessaires pour l’accomplir et ce dans des domaines d’activités aussi divers que la méde-cine, les arts plastiques, le cinéma, la recherche scientifique, la littérature, etc. Il attribue éga-lement une bourse spéciale de 25 000 EUR, le Trèfle d’Or, décernée à un ancien lauréat pour distinguer un projet non commercial situé dans la lignée de la vocation déjà reconnue.

Vocatio is het driemaandelijkse tijdschrift van het Belgisch Fonds voor Roeping vzw. Het is in februari 2001 opgericht en heeft tot doel het fonds bekend te maken via de projecten van zijn laureaten.Emile Bernheim heeft de Belgische Stichting Roeping in 1963 opgericht naar het voorbeeld van de Fondation française de la Vocation, ge-sticht door Marcel Bleustein-Blanchet.Elk jaar reikt het fonds beurzen van 10 000 EUR uit aan een vijftiental jonge Belgen die tussen achttien en dertig jaar oud zijn en die kunnen getuigen van een werkelijke roeping ; de beurs verschaft hen de morele en materiële midde-len om ze te realiseren. Alle domeinen komen in aanmerking : geneeskunde, literatuur, plas-tische kunsten, film, wetenschappelijk onder-zoek... De Gouden Klaver is een speciale beurs van 25 000 EUR. Ze wordt jaarlijks uitgereikt en bekroont een niet-commercieel project van een oud-laureaat dat in de lijn ligt van de eerder er-kende roeping.

FONDATION BERNHEIM

Actua 1Un traitement pour chaque enfantProject diabeteseducatie in Marokko

L’échange culturel, instrument de la connaissance 2Ayda Kaplan [ bourse en 2003 ]

In situ 6Jean-Georges Massart [ bourse en 1981 ]

Pédiatre sans frontières 8Alfred Chefneux [ bourse en 1963 ]

School health EducationProgram Tanzania 9Jutta De Nul [ beurs in 2004 ]

Les porteurs de soufre 12Gaël Turine [ bourse en 1997 ]

Musicothérapie et autisme 16Fabienne Cassiers [ bourse en 2002 ]

Agenda 19

News 20

Page 3: Vocatio 20 - 2005

vocatio 1

FRr NLr

Actua Dans cette rubrique nous évoquons le développement d’un projet abordé dans un précédent Vocatio.In deze rubriek berichten we over de ontwikkeling van een eerder in Vocatio verschenen project.

Un traitement pour chaque enfant [ dans Vocatio 18 ]

Le projet d’éducation au diabète initié par Mahjouba Hamddan Lachkar en 2004 à Tétouan (Maroc) fut présenté dans Vo-catio 18. Depuis lors d’importantes étapes ont été franchies. Tout d’abord l’organisa-tion emploie à présent une infirmière à mi-temps qui reçoit et conseille les petits diabétiques et leur parents dans un local aménagé à cet effet. La collaboration de médecins sur place a également rendu possible un suivi médical régulier à rai-son d’une consultation par mois. Cet en-cadrement va de pair avec l’autocontrôle du diabète, un des objectifs majeurs du projet. En effet, l’apprentissage, théorique et pratique, par l’enfant des techniques adéquates à la surveillance de sa maladie constitue la base des cours dispensés par Mahjouba et ses collègues marocains. Ils abordent la physiologie normale (comment fonctionne le corps pour utiliser l’énergie fournie par le sucre) et la physiopathologie (le dérèglement du système), les causes, symptômes et traitements de l’hypo- et de l’hyperglycémie ainsi que les préceptes de base d’une alimentation saine. Lors de son second voyage en août 2005 Mahjouba a constaté de nets progrès. Les enfants et parents ont déjà bien intégré certaines modalités pratiques telles que les techni-ques d’injection ou l’utilisation quotidienne du carnet de traitement. Pourtant, le chan-gement radical des habitudes alimentaires continue à poser problèmes. Des facteurs sociaux et culturels entrent en jeu et c’est un véritable changement de mentalité qui devra s’opérer à long terme.

Mahjouba y croit et aborde l’avenir avec confiance. Néanmoins, le sponsoring reste indispensable. Le 12 novembre 2005 une grande soirée d’information et un buffet multiculturel ont été organisés au bénéfice du projet.

Project diabeteseducatie in Marokko [ in Vocatio 18 ]

Het diabeteseducatieproject opgestart in 2004 door Mahjouba Hamddan Lachkar in Tétouan (Marokko) werd voorgesteld in Vocatio 18. Ondertussen zijn er belangrijke evoluties te melden. Een deeltijdse ver-pleegster wordt tewerkgesteld door de or-ganisatie. Ze beschikt over een lokaal waar ze patiëntjes en hun ouders kan ontvangen en adviseren met de hulp van lokale art-sen. De kinderen kunnen nu maandelijks op consultatie. Deze medische omkadering gaat samen met een nauwgezette zelf-controle, een van de hoofddoelstellingen van het project. De educatie gegeven door Mahjouba en haar Marokkaanse collega’s bestaat inderdaad uit theoretische en prak-tische lessen gericht op het aanleren van de technieken om de diabetes onder con-trole te krijgen. Ze handelen over normale fysiologie (hoe zet het lichaam suiker om in energie) en pathofysiologie (de ontrege-ling van het systeem), de oorzaken, symp-tomen en behandeling van hyper- en hy-poglycemie alsook over de basisprincipes voor een gezonde voeding. Tijdens haar tweede verblijf in augustus 2005 stelde Mahjouba vast dat kinderen en ouders de ziekte nu goed kennen en weten hoe ze een insulinespuit moeten klaarmaken en toedienen. Er blijven wel problemen zoals het controleboekje dat wel wordt ingevuld maar waarmee nog moeilijk gewerkt wordt en ze kunnen dus nog moeilijk hun insu-linedosis zelf aanpassen. Het aanleren van goede voedingsgewoontes blijft een heikel punt. Sociale en culturele factoren bemoei-lijken een verandering in het eetpatroon en daar zal op lange termijn aan gewerkt moeten worden. Mahjouba gelooft erin en zet zich onvermoeibaar verder in. Dit is no-dig want sponsoring blijft onontbeerlijk. Op 12 november 2005 werd een grote info- en benefietavond georganiseerd met een mul-ticultureel buffet waarvan de opbrengst naar het project ging.

1. La présence des mamans est primordiale / De aanwezigheid van de moeders is van groot belang

2. Le docteur Nahid Loukach explique la pyramide alimentaire / Dokter Nahid Loukach legt de voedingspyramide uit

3. Les enfants apprennent à composer un repas équilibré/ De kinderen leren een gezonde maaltijd samenstellen

4.. La préparation de l’injection d’insuline / Het klaarmaken van de insulinespuit

1.

2.

3.

4.

Actu

a

Page 4: Vocatio 20 - 2005

vocatio2

FRr

cultu

rele

twis

selin

g é

chan

ge c

ultu

rel

En octobre 2002, lors du passage en Belgique de Monseigneur Rohom Matta, évêque syriaque orthodoxe de la Syrie du Nord, naquit l’idée d’organiser un échange culturel entre notre pays et la Syrie sous la forme de cours de français dispensés par des belges à des écoliers syriens. Le projet fut présenté au professeur Luc Collès, de l’UCL, qui se montra favorable et se char-gea, en étroite collaboration avec Ayda Ka-plan, de sélectionner quatre jeunes Belges intéressés par le projet. Le choix se porta sur quatre personnes dont le profi l cor-respondait aux critères souhaités, c’est-à-dire des jeunes chrétiens, ou en tout cas proches de l’église catholique, attirés par l’Orient et désireux d’acquérir une expé-rience d’enseignement sur le terrain. Deux jeunes femmes et deux jeunes hommes sont donc partis en août 2003 enseigner le français dans une école primaire de Has-sake, en Syrie du Nord.

L’échange culturel, instrument de la connaissanceAyda Kaplan 2003

Lauréate de la promotion 2003, Ayda Kaplan n’a depuis cessé de s’investir dans la réalisation de sa vocation : faire connaître la culture syriaque en Belgique et stimuler les échanges culturels entre les deux communautés. Ayda est chercheuse à l’Université catholique de Louvain (UCL) et prépare une thèse en paléographie syriaque. Elle espère terminer son doctorat en 2008. A la suite de ses nombreux voyages en Orient, elle a noué des liens étroits avec la communauté chrétienne de Syrie notamment. Elle a également été sensibilisée à la situation des enfants dont la pauvreté met en danger une scolarité normale.

Florence Romain et quelques élèves de sa classe / Florence Romain en enkele leerlingen van haar klas.

Ayda Kaplan 2003

Le professeur Luc Collès / Professor Luc Collès

Page 5: Vocatio 20 - 2005

vocatio 3

NLr

«

»

CultuurbadSinds Ayda Kaplan in 2003 een beurs van de Stichting Roeping kreeg voor het bevorderen van de culturele uitwisseling tussen de Belgische en de Syriaanse cultuur, ijvert ze ononderbroken voor de verdere ontwikkeling van haar roeping. Zo werkt zij als vorser aan de UCL aan een doctoraatsverhandeling over Syriaanse paleografie. Ayda’s talrijke reizen naar het Midden-Oosten hebben haar een brede waaier aan contacten opgeleverd. Telkens is ze ook persoonlijk getroffen door de situatie van kinderen wier toegang tot onderwijs door extreme armoede bedreigd is.

Toen de Syriaans-orthodoxe bisschop van Noord-Syrië in oktober 2002 België bezocht, ontstond de idee om een uitwisselingsproject op te zetten tussen ons land en Syrië: Bel-gische leerkrachten zouden Franse les geven aan Syrische leerlingen uit het lager onder-wijs. Professor Luc Collès van de UCL reageerde enthousiast en in samenwerking met Ayda Kaplan selecteerde hij vier studenten, wier profiel met de vooropgestelde criteria overeenkwam. Naast pedagogische vaardigheden behoorden een stevige interesse voor het Midden-Oosten en een christelijke oriëntatie tot de basisvereisten. Twee jonge man-nen en twee jonge vrouwen vertrokken in augustus 2003 naar Hassake in Noord-Syrië.

De coördinatie van het project valt voor Ayda helemaal onder de verdere ontplooiing van haar roeping: “Culturele uitwisseling kan verschillende vormen aannemen.

L’échange culturel, instrument de la connaissance

cultu

rele

twis

selin

g é

chan

ge c

ultu

rel

Florence RomainJe suis partie en Syrie avec le désir de

découvrir un pays dont je connaissais seu-lement ce que nous relatent les médias. Avant tout, l’expérience que nous avons vécue a été une formidable aventure hu-maine. Les habitants d’Hassake nous ont ouvert leur porte, ils ont accueilli avec in-térêt ce que nous avions à donner et ils nous ont donné également en nous faisant participer à leur vie quotidienne. Au-delà des relations d’amitié qui sont nées et de l’enrichissement personnel, une telle ex-périence permet de lutter contre toutes les formes d’ethnocentrisme qui peuvent amener à des dérives. Elle nous conforte dans l’idée que la différence, loin de nous éloigner, nous enrichit.

«

»

Jean-David RiveraJe suis un étudiant qui suit l’actualité

internationale, comme beaucoup, et ce serait mentir que de vous raconter que je me suis envolé pour la Syrie sans a priori. Les tensions au Moyen-Orient, les stéréo-types, parfois inconscients, sur le monde arabe auraient pu être des freins. C’était sans compter ma curiosité ! Celle qui me pousse à aller de l’autre côté du miroir. Découvrir l’autre, c’est apprendre à l’aimer mais ce n’est pas vouloir lui ressembler. Qui serais-je donc si je m’oubliais en l’autre ; je ne défendrais plus la richesse de contacts faits d’échanges. J’étais venu leur offrir ma culture et ils m’ont offert la leur.

A leur tour, les étudiants belges s’installent sur les bancs pour suivre les cours de langue syriaque et arabe / Op hun beurt zitten de Belgische studenten op de schoolbanken voor lessen Arabisch en Syriaans.

Jean-David et sa classe / Jean-David en zijn klas

Page 6: Vocatio 20 - 2005

vocatio4

cultu

urel

e ui

twis

selin

g é

chan

ge c

ultu

rel

«

»«

»

Amélie ThonetJ’ai énormément appris de ces quel-

ques semaines passées en Syrie : bien sûr, j’ai pu approcher furtivement un cer-tain noyau culturel syrien et découvrir ainsi, « sur le terrain », un autre mode de pensées, une autre hiérarchie de valeurs, mais de cette manière, c’est-à-dire en dé-couvrant un peu plus sur l’Autre, je me suis également découverte un peu plus moi-même. J’ai appris à respecter mes limites, à accepter que celles-ci puissent bouger et à les adapter sans cesse aux situations qui se présentaient à nous. Une expérience dont je ne ressors pas indemne, heureuse de tous ces changements qui m’apportent une nouvelle vision des choses.

Thomas FrançoisLe voyage vers les territoires fabuleux

de l’Orient faisait autrefois partie de l’édu-cation d’un jeune intellectuel européen. La puissance du choc entre les deux cultures libérait l’imagination et affinait la critique vis-à-vis de sa propre culture, ce qu’on appelle désormais la rencontre intercultu-relle.

Toutefois, l’Orient n’est plus aussi couru ; il sent le souffre. Non plus celui des héré-tiques, mais celui des bombes intégristes. Les médias occidentaux martèlent de ces thèmes les esprits mal informés du ci-toyen. Voyager en Orient, c’est donc plus qu’une ouverture à l’Autre, qu’une relativi-sation de soi, qu’un choc interculturel, c’est aller à contre-courant du message domi-nant. Le voyage en Orient, plus qu’une ren-contre interculturelle, fut une rencontre existentielle. Il s‘agissait de redécouvrir ce qui fait l’homme, d’apercevoir des pans de l’humanité que nos modèles de sociétés ont oblitérés par une course débridée à la satisfaction du désir.

Thomas François et sa classe / Thomas François en zijn klas

Amélie Thonet et sa classe / Amélie

Thonet en haar klas

Pour Ayda, la coordination de ce projet cadre parfaitement avec la réalisation de sa vocation : « L’échange entre les cultu-res peut prendre des formes différentes. Organiser ici en Belgique une exposition ou un concert de musique syriaque, cela touche un public large, mais il ne s’agit jamais de plus qu’une initiation à l’autre culture. Tandis qu’envoyer quatre jeunes sur place équivaut à leur faire vivre une véritable immersion dont ils retirent une connaissance culturelle profonde. Cela les forme et leur ouvre l’esprit. Ils peuvent à

présent transmettre leurs connaissances et témoigner de leur vécu sur place. De plus, l’actualité est propice à ce type d’ini-tiative. Avec les négociations de la Turquie pour entrer dans l’Union européenne, un intérêt se développe pour le pays et les régions proches, telles que la Syrie ou le Liban. L’expérience fut positive. Les jeunes enseignants ont même émis le souhait de prolonger leur engagement en mettant sur pied un projet de création d’une bibliothè-que didactique pour l’école de Hassake. »

FR

Page 7: Vocatio 20 - 2005

vocatio 5

cultu

rele

twis

selin

g é

chan

ge c

ultu

rel

In België heb ik al tentoonstellingen en concerten rond de Syriaanse cultuur georgani-seerd, maar meer dan een kennismaking zit er voor de bezoekers niet in, terwijl dit project vier jongeren volledig in de andere cultuur onderdompelt. Ze houden er een diepgaande kennis aan over. Het is belangrijk voor hun vorming en voor hun openheid op de wereld: ze begrijpen en aanvaarden de verschillen. Bovendien schept de actualiteit een vruchtbaar kader voor dit type van initiatieven. Vanwege de Turkse onderhandelingen om toe te tre-den tot de Europese Unie ontstaat er interesse voor het land en zijn buurlanden Syrië of Libanon. De balans is positief en de leerkrachten wensen er zelfs een vervolg aan te geven door van hieruit te ijveren voor de oprichting van een schoolbibliotheek. Het succes van dit eerste project zet aan tot een uitbreiding naar andere regio’s.”

NLr

.

L’école AMAL fondée par Monseigneur Rohom Matta, évêque syriaque orthodoxe de la Syrie du Nord, fut inaugurée en septembre 2005. Il s’agit d’une école privée ouverte à tous les petits syriens. La scolarité restant toutefois un privilège, un système de parrainage est mis en place pour permettre à des enfants en situation défavorisée de suivre une scolarité normale. / De Amal school opgericht door Monseigneur Rohom Matta syriaans-orthodoxe bisschop van Noord-Syrië en ingehuldigd in september 2005. Deze privéschool staat open voor alle Syrische kinderen, ongeacht hun afkomst. Niettemin blijft onderwijs een privilege en daarom werd een steunsysteem bedacht om kansarme kinderen toegang te verlenen tot het onderwijs.

Toute personne désireuse de parrainer un enfant (+/- 100 EUR l’année) peut s’adresser à Ayda kaplan : [email protected]

Wie peter of meter wil worden van een kind (ongeveer 100 EUR per jaar) kan contact opnemen met Ayda Kaplan: [email protected]

De gauche à droite / Van links naar rechts: Thomas Francois, Amélie Thonet, Monseigneur Rohom Matta, Florence Romain et/en Jean-David Rivera

Page 8: Vocatio 20 - 2005

vocatio6

S’adaptant aussi bien aux particularis-mes des petites galeries qu’aux singulari-tés des grands évènements, Jean-Georges Massart mène sa carrière de plasticien in-dépendamment des modes et des tendan-ces. Libre dans sa tête, il considère que le rôle de l’artiste est de « réaliser ses œu-vres, qu’elles soient reconnues ou non ».

Ses sculptures souples, légères et d’apparence fragiles témoignent de qua-lités spatiales et monumentales indénia-bles ; elles investissent un espace donné, le temps d’un instant, pour disparaître ensuite et continuer leur chemin dans le souvenir du visiteur. Bambou, sureau et osier sont les matériaux de prédilection de cet amoureux de la nature. Ses créations voyagent et se posent là où leur créateur les porte, pour faire souffl er un air de chan-gement dans des lieux d’exposition bien connus.

Lucide et prudent, ce n’est que parcimo-nieusement qu’il intervient dans l’espace public car il sait que le souffl e nécessaire pour répondre à un tel défi se doit d’être ample, dynamique et doit coïncider avec l’endroit et/ou la circonstance, qui ne se trouve ni tout le temps ni en tout lieu. Ainsi une œuvre qui, le plus souvent, telle une calligraphie, signera son passage dans l’espace intime de galeries et de mai-sons particulières d’une touche subtile et quelquefois laissera l’expression prendre son envol dans le monumental. Ces deux dimensions et ces deux fréquences don-nent à l’ensemble la résonance nécessaire et au travail accompli l’équilibre dont il a besoin.

In situJean-Georges Massart is een vrije vogel, een kunstenaar die eigenzinnig zijn weg gaat

en zich weinig van modetrends aantrekt. Zelf stelt hij eenvoudig: “De taak van een kunste-naar is zijn werken te maken, welke erkenning hij er ook voor krijgt.”

Hij geeft vorm aan zijn beelden met plantaardige materialen, zoals bamboe, vlier en teenwilg. De lichte, soepele structuren ogen kwetsbaar, maar bezitten uitgesproken ruim-telijke en monumentale kwaliteiten. Een zekere tijd nemen ze een bepaalde ruimte in en dan verdwijnen ze weer, in het kielzog van hun maker, om later in een andere galerij, fa-briek of woning weer op te duiken.

De ruimte is getransformeerd, zij het slechts tijdelijk. De ingreep blijft leven in de herin-nering, maar ook herinneringen gaan voorbij... Slechts enkele integraties vonden plaats in de publieke ruimte. De kunstenaar beseft immers dat een werk ijzersterk moet zijn om de implicaties van een dergelijke plaatsing te verdragen. Het vergt een dynamiek en een reikwijdte die niet op elk ogenblik en op elke locatie mogelijk zijn. Daarom kiest hij voor besloten, intieme ruimtes, waar zijn beelden de dialoog aangaan met hun omgeving en met elkaar.

beel

dhou

wku

nst

scul

ptur

e

Jean-Georges Massart 1981

1. Osier,2000,20x10x20cm

2. Osier,bambou,plâtre,2005,117xdiam19cm

3. Osier,2001,collection Communauté Française,29x394x36cm

4. Osier, 2004,galerie 10N, Suikermuseum Tienen© Gust Vandermolen

FR

NLr

1. 2.

3.

In situ

Page 9: Vocatio 20 - 2005

vocatio 7

beel

dhou

wku

nst

scul

ptur

e

4.

Page 10: Vocatio 20 - 2005

vocatio8

Lauréat de la promotion Corneille Hey-mans en 1963, le Docteur Alfred Chefneux est aujourd’hui âgé de 68 ans. Passionné de médecine et plus particulièrement de pédiatrie, il reçoit en 1965 le Prix de l’Aca-démie Nationale de Médecine de France pour ses recherches originales et couron-nées de succès à l’Université de Paris.

C’est à l’occasion de voyages autour du monde que le Docteur Chefneux décide d’aider les enfants qu’il rencontre sur son chemin. Au Vietnam, il collabore avec Méde-cins sans Frontières, en Inde, avec la Fon-dation Damien et, les dernières années, au Cambodge, avec les hôpitaux pédiatriques Kantha Botha du docteur Richner.

Au milieu des années ’80, le rallye équestre des Ardennes qu’il organise de-puis de nombreuses années à Spa prend un caractère philanthropique. Le 1er oc-tobre 2005 il fête cinquante ans d’études et de carrière au service des enfants du monde. En guise de cadeau d’anniversaire, le Docteur Chefneux suggère à ses invités de faire un don au profi t du Cambodge où, grâce à son action et aux dons générés par les rallyes qu’il organise, trois hôpitaux pé-diatriques ont déjà été construits et tour-nent à plein régime. Récemment, il se rend au Brésil où il constate la détresse des en-fants des favelas. Infatigable et toujours en activité après tant d’années, il parcourt les bois à cheval et le monde avec un stéthos-cope dans sa valise.

Hulp bieden aan kinderen wereldwijdDokter Alfred Chefneux was laureaat van de promotie Corneille Heymans in 1963. In 1965 werd hij bekroond met de Prix de l’Académie Nationale de Médecine de France voor zijn baanbrekend onderzoek in de pediatrie aan de Université de Paris.

Chefneux kwam tijdens zijn verre reizen vaak in contact met zorgbehoevende kinderen en trok zich als arts hun lot aan. In Vietnam was hij medewerker van Artsen zonder Gren-zen, in India werkte hij voor de Damiaanstichting en meer recent droeg hij in Cambodia zijn steentje bij tot de ontwikkeling van een netwerk van kinderziekenhuizen, de Kantha Botha-ziekenhuizen, een project van zijn collega Dr. Richner.

Vanaf het midden van de jaren tachtig kreeg de Rallye Equestre des Ardennes, een paardentocht die hij jaarlijks organiseert in zijn geboortestad Spa, een fi lantropisch ka-rakter. Op 1 oktober 2005 vierde Alfred Chefneux een belangrijke verjaardag: vijftig jaar onderzoek en carrière ten dienste van kinderen wereldwijd. Aan zijn gasten stelde hij voor een gift ten voordele van Cambodia te doen, in plaats van hem een persoonlijk cadeau te geven; dankzij zijn inzet zijn daar drie ziekenhuizen gebouwd, die intussen op volle toeren draaien. Alfred Chefneux is achtenzestig, maar onvermoeibaar. Recent nog reisde hij naar Brazilië, waar hij kon vaststellen in welke armoedige omstandigheden de kinderen uit de favelas leven.

Alfred Chefneux 1963

Pédiatre sans frontières

Brésil / Brazilië, 2005

gene

esku

nde

méd

ecin

e

FRrNLr

Page 11: Vocatio 20 - 2005

vocatio 9

Op 4 oktober 2004 was het dan eindelijk zover: ik vertrok voor een jaar naar Tanzania om er mee te werken aan een voorlichtingsproject rond HIV-aids! De eerste twee maanden van mijn verblijf woonde ik in het stadje Morogoro, waar ik op de ELCT Language School een cursus Swahili volgde. Samen met een heleboel mensen uit verschillende landen die ook Swahili kwamen leren, verbleef ik op de prachtige groene campus van de taalschool. Dankzij het grote aantal leerkrachten kreeg iedere leerling als het ware privé-les; ook buiten de lessen hadden we de gelegenheid om Swahili te spreken met het personeel dat in de omgeving woonde.

Ik slaagde voor het Swahili-examen. Met mijn diploma van de taalschool op zak trok ik van het tropische Morogoro naar het koelere Iringa, waar het School Health Education Pro-gram van SPW van start ging. Samen met negenenzestig andere jonge vrijwilligers, zowel Tanzanianen als Europeanen, volgde ik een opleiding van drie weken die ons voorbereidde op ons toekomstig werk in middelbare scholen in ruraal gebied. Na die intensieve opleiding moesten we afscheid nemen van elkaar. De zeventigkoppige groep werd verdeeld in paren (“partnerships”) en ieder paar kreeg een bepaald dorp toegewezen. Mijn partner werd de Tanzaniaanse Irene. We vertrokken naar Mgololo, een relatief groot dorp op zo’n vijf uur rijden van Iringa. Ik was behoorlijk zenuwachtig, toen ik vertrok. Zeven maanden in een Afrikaans dorp wonen zonder enig comfort, lesgeven in een middelbare school, allerlei ac-tiviteiten organiseren op school en in de gemeenschap van Mgololo, en dat allemaal rond HIV-aids... Zou me dat echt lukken?

Bij onze aankomst in Mgololo kregen Irene en ik twee piepkleine kamertjes toegewezen: één slaapkamer en één ‘woonkamer’. Ons woninkje gaf uit op een grote koer, waarrond nog vier leraressen van de lokale middelbare school woonden. Toiletten en douches waren gemeenschappelijk en bevonden zich buiten op de koer. Stel je bij een toilet een gat in de grond voor, en bij de douche een piepklein donker kamertje, waarin je een beker water over jezelf heen giet. We hadden het geluk dat er in Mgololo elektriciteit is; van stromend water was echter geen sprake. Water putten we dagelijks uit een veertig meter diepe waterput: zwaar maar noodzakelijk werk. Irene leerde me Afrikaans koken op een houtskoolvuurtje. Het dagelijkse leven in Mgololo was dus best zwaar, maar al bij al werd ik het vlug gewoon. Ook het feit dat ik nooit alleen was - ik had geen eigen kamer - was niet altijd gemakkelijk, maar ook daaraan raakte ik na verloop van tijd gewend.

Een andere uitdaging was het vertrouwen winnen van de leerlingen, leerkrachten en andere dorpsbewoners. Ik was de enige blanke in Mgololo; vanzelfsprekend was dat dus zeker niet... Dankzij mijn Swahili-kennis legde ik redelijk vlug contacten, en algauw werd ik aangesproken met “Mwalimu, habari yako?” (“Leraar, hoe gaat het?”) en riepen ze niet langer “Mzungu!” (“Blanke!”) naar me. Hoewel mijn Swahili ver van perfect is, apprecieer-den de mensen het enorm dat ik hun taal kende.

Mgololo Secondary School telt zo’n vierhonderd leerlingen van het eerste tot het vierde middelbaar, zowel jongens als meisjes. De lessen die wij gaven, bestonden gedeeltelijk uit het verschaffen van informatie rond HIV-aids, als aanvulling op het schoolcurriculum in Tanzania, dat al voorziet in het informeren van de leerlingen. Uit het verleden is echter gebleken dat jongeren hun gedrag niet veranderen, zelfs niet wanneer ze over alle nodige informatie beschikken. Onze taak op school was dan ook de leerlingen levensvaardighe-

Changer les mentalités

Grâce à la bourse de la Vocation, Jutta De Nul a séjourné un an en Tanzanie, dans le cadre du School Health Education Pro-gramme, un programme éducatif HIV/SIDA de l’organisation SPW. Partie en octobre 2004, elle a d’abord appris le Swahili avec d’autres volontaires venus des quatre coins du monde. Après deux mois de cours à la ELCT Language School de Morogoro, Jutta partit avec son diplôme de Swahili en poche pour vivre pendant un an dans le pe-tit village de Mgololo, dans la province de l’Iringa. Chacun des volontaires s’était vu désigné un ‘partenaire’, soit une personne avec laquelle ils allaient travailler tout au long du projet. Irene, une jeune Tanzanien-ne de 20 ans, devint la partenaire de Jutta. Elles partagèrent pendant un an une pe-tite habitation composée seulement d’une chambre et d‘un séjour, avec une douche et une toilette commune à l’extérieur. Des conditions de vie diffi ciles, dont Jutta s’ac-commoda fi nalement assez bien.

Gagner la confi ance des élèves et des enseignants de l’école du village où se dé-

Jutta De Nul 20042004

School health EducationProgram Tanzania

aids

edu

catie

édu

catio

n si

da

FRr

NLr

Les élèves de 2e secondaire de la Mgololo Secundary School / De leerlingen van het tweede jaar in de Mgololo Secundary School

Page 12: Vocatio 20 - 2005

vocatio10

den mee te geven om hen te helpen zich te beschermen tegen het gevaar van HIV-aids.Gevaarlijk voor leerlingen in Mgololo was bijvoorbeeld dat sommigen ver van de school

woonden en daarom dichter bij de school een soort van kot huurden. Op die manier viel de sociale controle door de ouders natuurlijk weg en de jongeren konden ook niet bij een oudere persoon terecht met hun vragen. Een ander probleem was dat leerlingen vaak uit zeer arme gezinnen kwamen, waardoor vooral meisjes vlug in de verleiding kwamen om seks te hebben voor geld: sommigen om hun schooluniform te kunnen betalen, anderen om luxeproducten zoals een gsm te kunnen kopen.

Een ander probleem in Mgololo was dat er in de lokale ziekenhuizen geen mogelijkheid was om een HIV-test te doen. Wie zich wilde laten testen, moest naar Mafi nga, een klein stadje op drie uur rijden van Mgololo. De reis zelf is voor veel mensen in Mgololo erg duur en voor arme boeren haast onbetaalbaar. Ten slotte worden mensen met HIV/aids in Mgo-lolo vaak uitgesloten door familie en vrienden; de meeste mensen trachten het onderwerp dan ook zo veel mogelijk te vermijden. Men spreekt erover als over iets dat alleen een ander overkomt.

Wij van SPW moesten dus trachten onze leerlingen bewust te maken van die gevaren en hen helpen zich te beschermen. Lesonderwerpen waren bijvoorbeeld “leren nee zeg-gen”, “groepsdruk”, “alcohol en drugs”, “seksueel misbruik”, “leven met een seropositieve persoon in je gezin”, “wat als je zelf seropositief bent?” enzovoort. Die gevoelige onder-werpen behandelden we best via groepswerk, toneelstukjes, groepsdiscussies en debat-ten. Andere activiteiten die we op school organiseerden, waren wedstrijden in rap, zang, sport en tekenen, en seminaries voor de leerkrachten. Alles stond in het teken van HIV-aids. Daarnaast hadden Irene en ik een Youth Development Centre (YDC), een lokaaltje op school waar leerlingen populaire magazines met informatie rond aids konden.

Hoewel we voornamelijk in Mgololo Secondary actief waren, hebben we ook enkele ac-tiviteiten georganiseerd in de gemeenschap zelf. Zo hebben we bijvoorbeeld een Commu-nity YDC opgericht, naar het voorbeeld van het YDC op school. In juni 2005 openden we een lokaaltje in het dorp waar de niet-schoolgaande jeugd van Mgololo tijdschriftjes rond HIV kon komen lezen. Twee van de dorpsleiders en een aantal jongeren uit het dorp hielpen ons bij de oprichting. Op de dag van de opening hadden we het toneelgezelschap van SPW uit Iringa laten komen. Zij brachten toneel, dans, zang en acrobatie, en dat alles met een boodschap rond HIV-aids.

Eind augustus zat ons project erop en verlieten we Mgololo. Sommige leerlingen begon-nen te huilen! Het afscheid was ook voor mij erg zwaar. Ik begon de leerlingen al te missen, nog voor we terug in Iringa aankwamen. Hoewel mijn verblijf in Mgololo niet altijd gemak-kelijk was, is het een van de mooiste periodes in mijn leven geworden! Nu ben ik terug in België en het is fantastisch om weer bij vrienden en familie te zijn. Door mijn ervaring in Mgololo ben ik echter zo van Tanzania gaan houden, dat ik in december terugga! Ik ga aan de slag bij CCBRT, de organisatie waarbij ik drie jaar geleden het onderzoek gedaan heb voor mijn verhandeling over omgaan met HIV-aids. Ik ga voor drie maanden en misschien wel langer! ■ Jutta De Nul > [email protected]

SW

AH

ILI

NL

FR

1. Juillet 2004. Cours de Swahili à la ELCT Language School, Morogoro / Juli 2004. Swahilicursus aan de ELCT Language School, Morogoro

2. La cour intérieure avec à gauche l’entrée de l’habitation que partageait Jutta et Irene / De binnenkoer met links de ingang van de woning gedeeld door Jutta en Irene

3. Mgololo Secundary School

Het Tanzania School Health education Program van de Britse ngo SPW (Students Partnership Worldwide) is een jaarlijks pro-ject van negen maanden waarin Tanzani-aanse en Europese studenten samenwer-ken om middelbare scholieren in dorpen in Iringa bewust te maken van de gevaren van AIDS

Le Tanzania School Health education Program de l’ong britannique SPW (Part-nership Worldwide) est un projet annuel de neuf mois qui réunit des étudiants tan-zaniens et européens dans le but de sen-sibiliser les écoliers du secondaires des villages de l’Iringa aux dangers du sida..

NLr

1.

2.

3.

aids

edu

catie

édu

catio

n si

da

Page 13: Vocatio 20 - 2005

Dunia nzima inalia na Tsunami Afrika inalia na TsunamiTsunami (x4)Tanzania kilio sababu ya Tsunami (x2)Imeingia maofi sini, imetafuna mabosiIkaingia serikalini, ikashika viongozi > chorus Familia nyingi zimebaki na watoto.Wanalia : « Baba yuko wapi ? »Wanalia : « Mbona mama hatumuoni ? »Hawajui kwamba hiyo ni Tsunami ! Tsunami hiyo jamani ni UKIMWITsunami hiyo ni hili gonjwa la hatariLinabeba watoto, vijana na wazee,Wanasheria, wabunge, wote hawaponi...

De hele wereld huilt om de TsunamiAfrika huilt om de Tsunami Tsunami (x4)Tanzania huilt omwille van de TsunamiZe is kantoren binnengeslopen en heeft bazen getroffenZe ging de regering binnen en greep de leiders

> chorus In veel families zijn enkel kinderen overgebleven. Zij huilen: “Waar is papa?”Zij huilen: “Waarom is mama er niet meer?”Zij weten niet dat het de Tsunami is!

Deze Tsunami, mensen, is AIDS!Deze Tsunami is die gevaarlijke ziekteZe treft kinderen, jongeren en ouderenAdvocaten en parlementsleden, en geen van hen geneest...

Le monde entier est en deuil après le Tsunami L’afrique est en deuil après le tsunamiTsunami (x4)La Tanzanie pleure à cause du TsunamiIl a pénétré les bureaux et touché les patronsIl a pénétré le gouvernement et touché les dirigeants

> chorus Dans beaucoup de familles seuls les enfants ont survécuIls pleurent : « Où est papa ? »Ils pleurent : « Pourquoi maman est partie ? »Ils ne savent pas que c’est le Tsunami

Ce Tsunami, bonnes gens, c’est le SIDACe Tsunami est une maladie dangereuseElle touche les enfants, les jeunes et les vieuxLes avocats et les parlemenatires, et aucun d‘entre eux ne guérit

roulait le projet constitua un défi majeur. Grâce à sa connaissance du Swahili, Jutta se fi t rapidement accepter par la commu-nauté locale. Très vite, ils cessèrent de l’appeler en criant « Mzungu’ » (Blanc) mais la hélait en la saluant par « Mwalimu, habari yako ? » (« Professeur, comment ça va ? »). Loin d’être parfaite, sa maîtrise de la langue locale lui permit de gagner l’ap-préciation de tous.

La Mgololo Secondary School est une école secondaire mixte qui compte 400 élèves de la première à la quatrième année. L’information VIH/SIDA donnée par Jutta et Irene complète un programme déjà repris dans les cours mais qui s’est avéré trop lé-ger pour réellement changer les mentalités des jeunes. En effet, il importe surtout de leur inculquer de nouvelles valeurs, qui leur apprendront à mieux se défendre contre les dangers de la maladie. Ils sont particu-lièrement vulnérables car, à cause des dis-tances, certains sont obligés de vivre dans des maisons communautaires proches de l’école. Loin des parents, l’autorité et les

conseils d’un aîné manquent cruellement à ces ados qui se laissent facilement ap-procher par des adultes leur faisant miroi-ter un gsm ou un peu d’argent en échange d’un rapport sexuel.

Les thèmes des cours d’information por-taient sur « apprendre à dire non », « l’abus sexuel », « la drogue », « comment vivre avec une personne séropositive dans la fa-mille ». Ces sujets délicats étaient abordés par le biais de jeu de rôles, de discussions et de débats. D’autres activités consis-taient à intégrer le sujet du sida dans des concours de dessin, de rap, de sport et dans des séminaires à l’attention des en-seignants. Le projet prit fi n en août 2005 et les adieux furent émouvants. Jutta est revenue en Belgique enrichie d’une expé-rience unique et qui ne s’arrêtera pas là. En effet, en décembre elle repart pour Dar es Salam, où une ong lui a proposé un con-trat à durée déterminée. Son amour pour la Tanzanie la porte ainsi vers de nouvelles aventures.

vocatio 11

FRr

Wimbo wa TsunamiWinnend liedje van rapwedstrijd rond thema aids Chanson gagnante du concours de rap autour du thème du sida

4. Volontaires portant le Tshirt de l’organisation SPW / Vrijwilligers met Tshirt van SPW

5. Septembre 2005. Le directeur de l’école lors de la cérémonie de clôture du School Health Education Program / September 2005. De directeur van de school tijdens de slotdag van het School Health Education Program

4.

5.

aids

edu

catie

édu

catio

n si

da

> www.spw.org

SPW is een internationale liefdadigheids-organisatie die jonge volwassenen tussen 18 en 28 jaar aanwerft en traint tot vrijwil-lige “peer educators” om programma’s te begeleiden rond dringende sanitaire en milieuproblemen in Afrika en Azië.

SPW est une association caritative in-ternationale qui recrute et forme des jeu-nes adultes (age 18-28) comme «peer educators» volontaires, pour mener des programmes urgent qui concerne des pro-blèmes sanitaire et environnementaux en Afrique et en Asie.

Page 14: Vocatio 20 - 2005

vocatio12

En plein cœur de l’archipel indonésien, l’île de Java fait partie de l’une des régions les plus volcaniques et sismiques du monde. A l’extrême Est de l’île, face à Bali, perché à plus de 2.380 mètres, le volcan Kawa Ijen – baptisé « cratère vert » en indonésien en raison de son magnifi que lac de couleur émeraude - crache tous les jours du fond de ses entrailles 5 à 10 tonnes de soufre.Plus de 200 Indonésiens de la région ont fait de ce cet environnement d’une étrange beauté leur quotidien. Pour ces bagnards du soufre, le décor est aussi magique que diabolique. Pour ces hommes, qui sont en-core considérés à ce jour comme les hom-mes les plus forts de l’île de Java, ce tra-vail, physiquement très éprouvant, reste une fi erté.Profi tant de la fraîcheur de l’aube, les tra-vailleurs entament au petit matin l’ascen-sion depuis leur village d’origine à plus de 15 kilomètres de là ou depuis la base au

confort sommaire aménagée au pied du volcan où ils auront passé la nuit pour évi-ter ces journées de marche incessantes. À la crête du volcan, à 4 kilomètres de la base, 300 mètres de dénivelés les sépa-rent encore des parois rocheuses du fond du cratère, d’où jaillit le soufre. Arrivés dans cet irrespirable gouffre, ils ré-coltent, à coups de barre à mine, au milieu de ces vapeurs toxiques, de petits blocs de soufre solidifi é. Le soufre, d’abord liquide, coule à travers de gros tuyaux en acier posés par l’homme et au pied desquels il vient coaguler et se solidifi er. Ce travail d’extraction est extrêmement dangereux. Le soufre, tant qu’il n’est pas solide, peut exploser sous leurs pieds.Dans cette solfatare, où fl ottent des va-peurs de soufre à 120 degrés, les yeux pleurent, les bouches crachent, les gor-ges toussent, les nez renifl ent, les oreilles bourdonnent, les peaux suent.

De zwaveldragersHet eiland Java, midden in de Indonesische archipel, is een van de meest vulkanische en seismische regio’s ter wereld. De vulkaan Kawa Ijen ligt in het uiterste oosten van het eiland, recht tegenover Bali, op meer dan 2 380 meter hoogte; dagelijks spuwt hij tussen vijf en tien ton zwavel. Zijn naam is Indonesisch voor “groene krater”, verwijzend naar de kleur van zijn prachtig smaragdgroen meer.Dat adembenemende kader is de even magische als noodlottige werkomgeving van meer dan tweehonderd arbeiders uit de streek. Ze putten trots uit hun hard labeur en worden tot op heden beschouwd als de sterkste mannen van Java. In de vroege ochtend bij een nog frisse temperatuur beginnen ze aan de klim. Hun dorp ligt meer dan vijftien kilometer verderop; om de lange wandelafstand te vermijden, is aan de voet van de vulkaan een basiskamp ingericht, waar ze overnachten.De kam van de vulkaan ligt op vier kilometer van het basiskamp. Vandaaruit bedraagt het hoogteverschil met de bodem van de krater waaruit het zwavel spuit, nog driehonderd meter. Na de afdaling in de verstikkende en met toxische dampen gevulde put kappen de mannen met ijzeren staven kleine blokjes gehard zwavel uit de rotswand. In vloeibare toe-stand loopt het door speciaal daartoe aangelegde brede metalen buizen; aan het uiteinde spuit het eruit, om vervolgens te stollen en te verharden.

Gaël Turine 1997

foto

grafi

e p

hoto

grap

hie

FRr

NLr

Les porteurs de soufre

Page 15: Vocatio 20 - 2005

vocatio 13

foto

grafi

e p

hoto

grap

hie

Page 16: Vocatio 20 - 2005

vocatio14

foto

grafi

e p

hoto

grap

hie

Page 17: Vocatio 20 - 2005

vocatio 15

Chaque homme remplit méticuleusement deux paniers de blocs de soufre en bam-bou reliés par des lattes qui font office de levier. Les plus résistants empilent jusqu’à 100 kilos de stucs de minerais ! Payés au poids du soufre rapporté, ce sont juste-ment ces précieux kilos supplémentaires qui leur permettront peut-être d’envoyer leurs enfants à l’école ou d’acheter un bout de rizière. Une fois le chargement équilibré sur leur épaule marquée par les cisaillements du bambou et le terrible poids du soufre, il faut une heure aux porteurs pour remon-ter jusqu’à l’arrête du volcan. Reste alors à effectuer la descente à travers la forêt tropicale, par des petits sentiers escarpés

et glissants. Un exercice épuisant et pé-rilleux, même pour les plus forts. Certains porteurs, trop pauvres pour acheter des chaussures, font le trajet à pieds nus !Un porteur est payé au kilo de soufre rap-porté. Par conséquent, plus ses paniers sont pleins, plus il gagne. Un trajet lui rap-porte en moyenne 4 dollars, soit un salaire mensuel de 28 à 50 dollars. Une activité bien rémunérée pour la région, mais sous-payée pour un travail aussi harassant et dangereux. Le soufre sera revendu trois fois plus cher sur le marché. Il sera ensuite utilisé pour le blanchiment du sucre, la fabrication d’al-lumettes et de poudre d’explosifs, comme dans l’industrie chimique.

> www.gaelturine.com

De werkwijze is extreem gevaarlijk, aangezien vloeibaar zwavel zeer explosief blijft, zo-lang het niet is uitgehard. In de dampende krater bedraagt de temperatuur 120 graden. De ogen prikken, de keel en de neus raken geïrriteerd, de huid zweet, de oren suizen.Elke arbeider vult zorgvuldig twee door een bamboestok verbonden manden met stukjes zwavel. Hij doet dat met houten latten die als hefboom fungeren. Sommige dragers sta-pelen meer dan honderd kilo! Aangezien ze volgens het gewicht betaald worden, bepalen enkele kilo’s meer of minder of ze hun kinderen naar school kunnen sturen of een stukje rijstakker kunnen kopen.Eens de vracht stevig op de door de snijdende bamboe getekende schouders is geplaatst, duurt het ongeveer een uur voor ze de vulkaankam bereiken. Daarna dalen ze langs scher-pe en gladde paden af, dwars door het tropische woud. De tocht is zelfs voor de sterkste onder hen uitputtend en gevaarlijk. Wie te arm is om schoenen te kopen, legt het traject blootsvoets af!Elke drager wordt betaald volgens de hoeveelheid meegebrachte zwavel. Hoe zwaarder de manden, hoe meer hij verdient. Elk traject levert ongeveer vier dollar op; per maand verdient een drager ongeveer 28 tot 50 dollar. Voor de streek is dat goed verdiend, maar gezien de werkdruk en het gevaar is het werk zwaar onderbetaald. De zwavel wordt drie keer zo duur verkocht; hij wordt gebruikt voor het bleken van suiker, het vervaardigen van lucifers en ontstekingspoeders, alsook in de chemische industrie.

foto

grafi

e p

hoto

grap

hie

FRr

NLr

Page 18: Vocatio 20 - 2005

vocatio16

La musicothérapie

La musicothérapie constitue une vérita-ble psychothérapie non-verbale, qui utilise les expressions corporelles, sonores et musicales pour développer une relation en-tre le musicothérapeute et l(es) autre(s) personne(s) ayant besoin d’un soutien pour améliorer la qualité de leur vie et fa-ciliter la communication, la relation ou l’ex-pression. Non-verbal signifi e que la parole sera utilisée soit pour déterminer le cadre, soit pour nommer une expression émo-tionnelle du patient, soit pour jouer avec ses aspects non-verbaux (timbre, hauteur, intensité, volume, intonation, etc).

L’autisme

L’autisme est une maladie complexe et bien mystérieuse dont les origines peuvent être extrêmement diverses, mais dont le symptôme dominant, dans tous les cas, est un isolement de la personne par rapport au reste du monde, engendré par une diffi culté à s’adapter et à comprendre ce monde qui nous entoure. Certains autistes ont un dé-veloppement intellectuel normal, voir sur-doué dans certains domaines, mais d’autres (sévères ou profonds) souffrent également d’un retard mental, d’un défi cit neurologique ou génétique, qui viennent augmenter en-core cet isolement. Devant un monde vécu comme incompréhensible et menaçant, ils se replient sur eux-mêmes, manifestent des angoisses importantes face à une situation inconnue et se sécurisent dans un monde

à eux. C’est avec de type d’enfant que je tra-vaille en musicothérapie.

Musicothérapie et autisme

L’objectif fondamental est de découvrir de nouveaux modes de communication avec l’enfant autiste, pour qu’il puisse ré-duire son isolement. En tant que thérapie non-verbale, la musicothérapie se situe à un niveau directement accessible à l’enfant autiste puisque la relation s’établit sur la base de ses possibilités d’expressions à lui et sur la reconnaissance par le musicothé-rapeute de ce qu’il exprime. Pour se faire, la première ligne à suivre est la recherche de son Identité Sonore, c’est-à-dire l’ensem-ble des éléments sonores, musicaux, d’es-pace et de mouvement qui font partie de son histoire et qui le caractérise. Plus un musicothérapeute reconnaîtra l’identité sonore de son patient, plus il sera apte à communiquer avec lui en commençant par lui exprimer cette reconnaissance.

Procédure

Lorsqu’une musicothérapie est prescri-te pour un enfant, ma première démarche sera de rencontrer les parents afi n de ré-colter un maximum d’éléments de l’histoi-re du patient, utiles pour établir le lien. Je questionne donc les parents à propos de toute l’expérience non-verbale de l’enfant, depuis sa conception jusqu’au moment ac-tuel (sa sensibilité aux sons, aux matières, les musiques qui le stimulent, qui l’apai-

sent, les bruits qu’il ne supporte pas, etc). Ces éléments m’aideront à organiser la première séance, le premier setting, c’est-à-dire le choix des instruments et leur dis-position dans l’espace.

Rituels

Dès les premières séances apparaissent les premiers rituels. J’appelle rituels des phénomènes qui se répètent de séance en séance et auxquels j’attribue une valeur symbolique. J’en proposerai certains et d’autres émergeront au fi l de mes interac-tions avec le patient. En début de séance, je propose, par exemple, un rituel qui con-siste à enlever nos chaussures et à ce que je chante une petite ritournelle de bienve-nue. Ceci vise à marquer symboliquement le début de la séance, le cadre temporel, et également de réduire la tension provoquée par la rencontre.

Les rituels qui se constituent autour de nos interactions sont des types d’échan-ges qui se répètent et se structurent dans le temps. Mais ceux-ci sont d’un autre or-dre que ceux que j’impose pour structurer la séance. Par leur caractère répétitif et re-connaissable, ils sécurisent l’enfant autis-te et permettent l’émergence de change-ments. En effet, si l’on propose chaque fois des échanges différents, cela peut être très angoissant pour l’enfant et il lui sera diffi cile de repérer une évolution puisque tout change tout le temps. Par contre, ins-taurer des rituels qui se répètent permet de se reconnaître et d’introduire progressi-

muz

iekt

hera

pie

mus

icot

héra

pie

Fabienne Cassiers 2002

De tout temps, l’homme a tenté d’associer la musique aux pratiques médicales et l’on entend encore aujourd’hui la fameuse expression « la musique adoucit les mœurs ». Actuellement, il ne s’agit plus d’une simple légende ou d’une constatation de bon sens ; la musicothérapie est une nouvelle discipline, avec ses fondements théoriques, ses techniques et ses champs d’application.

Musicothérapie et autisme

FRr

Page 19: Vocatio 20 - 2005

vocatio 17

Muziektherapie, een vrijplaats voor autistenDe mens heeft altijd al getracht om muziek en medische praktijk te verbinden; ook tegenwoordig hoor je de uitdrukking “muziek verzacht de zeden” nog vaak. Dat adagium verwijst vandaag naar een realiteit; muziektherapie is een nieuwe, theoretisch onderbouwde discipline met eigen technieken en toepassingsgebieden.

Muziektherapie

Het betreft een volwaardige, niet verbale psychotherapie die de lichamelijke, geluids- en muzikale expressie gebruikt om een relatie tot stand te brengen tussen de therapeut en degene die steun behoeft om zijn levenskwaliteit te verbeteren en zijn communicatie en expressie te vergemakkelijken. Niet verbaal betekent dat de taal in deze context gebruikt wordt om het kader te bepalen, een emotie van de patiënt te benoemen of te spelen met non-verbale aspecten (timbre, volume).

Autisme

Autisme is een complexe en vreemde ziekte met als opvallendste kenmerk een isole-ment ten aanzien van de buitenwereld, veroorzaakt door de moeilijkheid om zich aan te passen en de wereld te begrijpen. Sommige autisten hebben een normale intellectuele ontwikkeling, zelfs met hoogbegaafdheid in sommige gebieden, maar anderen kampen met een neurologisch of genetisch deficit, wat hun isolement nog versterkt. Die autisti-sche kinderen praten niet en hebben een grote ontwikkelingsachterstand. Omdat ze de buitenwereld als onbegrijpelijk en bedreigend ervaren, sluiten ze zich af en verschansen zich in een eigen, immobiele wereld, gevuld met repetitieve obsessies. Mijn werk als mu-ziektherapeute is gericht op die laatste categorie van kinderen.

vement de petites modifications dans ces échanges qui amènent un changement.

Silence et limites

Le silence est également un élément essentiel dans la relation thérapeutique. C’est lui qui structure l’échange, qui nous permet d’écouter, d’entendre, de percevoir, d’éprouver, de sentir, d’accueillir, etc. S’il n’y a pas de silence, il n’y a pas de possibi-lité de communication.

Enfin, le musicothérapeute est le garant du cadre et des limites au sein desquels la relation s’établit. Il s’agit bien entendu du cadre temporel et spatial, mais aussi des règles qui régissent les échanges, tels que ne pas se blesser, blesser l’autre ou casser le matériel.

Ces trois éléments - les échanges ritua-lisés, les silences et les limites - placent le musicothérapeute dans une double polari-té : il accompagne pleinement son patient, cherche à le rencontrer là où il se trouve, avec ses propres modes d’expression ; mais il garde une part de lui extérieure à la relation, « contenante » et garante du cadre, observatrice et à l’écoute des effets de transfert.

muz

iekt

hera

pie

mus

icot

héra

pie

Tout autant que l’expression sonore, l’expression gestuelle est fondamentale en séance de musicothérapie. / Lichamelijke expressie is naast geluidsexpressie een fundamenteel onderdeel van muziektherapie

NLr

Page 20: Vocatio 20 - 2005

vocatio18

Il y aurait certes encore beaucoup de chose à dire quant aux outils particuliers d’analyse et d’évaluation des séances, quant à la délicatesse qu’implique le fait de travailler non par la mise en mot mais par la mise en acte, puisque c’est le corps entier du thérapeute qui est directement sollicité par les expressions du patient. Mais je ne propose ici qu’un bref aperçu théorique de ce qu’est la musicothérapie avec les patients atteints d’autisme. Je conseille au lecteur curieux d’en savoir da-vantage de se référer à la bibliographie et aux informations ci-dessous. ■ Fabienne Cassiers, musicothérapeute

Muziektherapie toegepast op autisme

Hoofddoelstelling is het vinden van nieuwe communicatiemodi met het autistische kind, opdat het meer alternatieven krijgt om te communiceren en het isolement te door-breken. Wegens het non-verbale karakter is de muziektherapie toegankelijk voor autisten, aangezien de relatie tot stand komt op basis van zijn eigen expressiemogelijkheden en de herkenning door de muziektherapeut van wat hij uit. Om dat te bereiken gaat de the-rapeut op zoek naar de geluidsidentiteit van het kind: het geheel van geluids- , muzikale, ruimtelijke en bewegingselementen die deel uitmaken van zijn geschiedenis en bepalend voor hem zijn.

Procedure

Lijkt een muziektherapie bij een patiëntje aangewezen, dan ontmoet ik eerst de ouders, om zoveel mogelijk informatie te verzamelen over zijn geschiedenis, meer bepaald over de niet-verbale ervaringen (gevoeligheid voor geluiden, materialen, muziekgenres die hem stimuleren, de geluiden die hij niet verdraagt, enzovoort). Op basis van die gegevens kan ik de eerste sessie organiseren en de setting bepalen, namelijk de instrumenten kie-zen en hun plaats in de ruimte bepalen.

Vanaf de eerste sessie ontstaan er rituelen: terugkerende fenomenen met een sym-bolische waarde. Sommige bied ik van bij het begin aan, andere ontstaan in de loop van de therapie. Zo trekken we bij het begin van de sessie onze schoenen uit en zing ik een welkomstliedje. Dat opent op symbolische wijze de sessie, schept een tijdskader en ver-mindert de spanning van de ontmoeting. De rituelen zijn uitwisselingen, gekenmerkt door herhaling en gestructureerd in de tijd

De therapeutische relatie berust ook op stilte, om te luisteren, te horen, gewaar te wor-den, te voelen. Zonder stilte is er geen mogelijkheid tot communicatie; dan zitten we in de chaos. In het relationele proces is de stilte bron van informatie en communicatie.

Ten slotte bewaakt de muziektherapeut het kader waarbinnen de relatie plaatsvindt, zowel in de ruimte als in de tijd. Hij stelt de limieten en bepaalt de regels, zoals het verbod op lichamelijke agressie en de eerbied voor het materiaal.

Door die drie elementen (de rituelen, de stiltes en de limieten) treedt de muziekthera-peut volledig in de ontmoeting met de patiënt, terwijl hij toch een deel van zichzelf, na-melijk dat gedeelte dat borg staat voor het kader en dat hem in staat stelt te luisteren, uit de relatie sluit. Met dit korte overzicht geef ik slechts enkele krijtlijnen van wat muziek-therapie voor autisten betekent. Geïnteresseerden verwijs ik door naar de bibliografische lectuurlijst. ■ Fabienne Cassiers, muziektherapeute

R.O. BENENZON, La musicothérapie, Ed. De Boeck, Coll. Psychothérapies, 2004

F. CASSIERS, Musicothérapie et autisme, Ed. du non verbal/AMBx, Bordeaux, 2003

G. DUCOURNEAU, Éléments de musicothé-rapie, Ed. Dunod, 2002

Centre de Musicothérapie AREAMRue Portaels, 231030 BruxellesTél. 02 245 33 83e-mail : [email protected]> www.aream.be(en ligne à partir de janvier 2006)

muz

iekt

hera

pie

mus

icot

héra

pie

Les vibrations du piano sont aussi sources de communication entre le

musicothérapeute et l’enfantOok de trillingen van de piano vorm

een bron van communicatie tussen de muziektherapeut en het kind

FRr

NLrIl est essentiel de penser et d’adapter les instruments aux possibilités de l’enfant

Het is belangrijk de instrumenten te kiezen en aan te passen naargelang de

mogelijkheden van het kind

Page 21: Vocatio 20 - 2005

vocatio 19

ExpoJan Wellens

19.11.05 > 22.12.05Grafiek / Œuvres graphiquesMaandag / lundi : 19.00 - 23.00, dinsdag t/m zaterdag / mardi au samedi : 10.00 - 23.00Gemeenschapscentrum NekkersdalE. Bockstaellaan 1071020 Laken (Brussel)

Elric PetitAvec / Met Big Game Info : www.big-game.ch – [email protected]

16.10.05 > 16.02.06Label Design.BeLe Musée du Grand-Hornu en Belgique pré-sentera la collection « Heritage in progress » lors de l’exposition Label Design.be qui montre le design en Belgique après 2000.

17.11.05 > 25.12.05Swiss Design NowA partir du 17 novembre 2005, les trophées « Animaux » seront exposés au nouveau Mu-sée d’Arts Contemporain de Shangai dans le cadre de l’exposition Swiss Design Now, dont Pierre Keller est le commissaire.

16.01.06 > 22.01.06Salon International du Meuble de ColognePrésentation officielle du « Treteau » produit par Ligne Roset au salon International du Meuble de Cologne.

Joke Eycken01.11.05 > 20.11.05CatnDog De tentoonstelling CatnDog (acryl) krijgt een vervolg (met een aantal nieuwe werken).Reiscafé Via Via Naamsesteenweg 227, 3001 Heverlee

ConcertIlse Eerens (sopraan / soprano)

Met / avec De Filharmonie, dirigent / chef d’orchestre : Vasily Petrenko

31.12.05 – 15.00Bourlaschouwburg Komedieplaats 18, 2000 Antwerpen

08.01.06 – 11.00Cultureel CentrumKunstlaan 5, 3500 Hasselt

Met / Avec Orchestre Philharmonique de Liège, dirigent / chef d’orchestre : Louis Langrée

29.01.06 – 15.00Programma/Programme : Krönungsmesse W.A.MozartSalle PhilharmoniqueBoulevard Piercot 25, 4000 Liège

Roel Dieltiens (cello / violoncelle)Met / Avec Ensemble Explorations Info : www.explorations.be

05.01.06 – 20.00Mozartkwintetten deel I06.01.06 – 20.00Mozartkwintetten deel II

Sara Picavet (piano)Avec / Met Ensemble Aton

12.12.05 – 20.00Concert-hommage à la compositrice Jacqueline Fontyn, qui fête cette année son 75e anniversaire.Info : Mme Dombret, 0498 11 47 03FlageyPlace Flagey 1, 1050 Bruxelles

Eliot Lawson (violon / viool)13.12.05 – 12.15 & 20.00Dans le cadre de la/ in het kader van de « Journée Joseph Jongen » Conservatoire Royal de Musique de BruxellesRue Royale, 1000 Bruxelles

Jan Michiels (piano)Met / Avec Spiegel String Quartet

15.12.05 – 20.00Programma / Programme : Franck, ChaussonBijlokeBijlokekaai 7, 9000 Gentwww.debijloke.be

Met / Avec Vlaams Radio Orkest07.01.06 – 20.00Programma / Programme : Schönberg – Klavierkonzert, Walzerbearbeitungen (Strauss/Berg, Webern, Schönberg)De Spil, Roeselaerewww.vro-vrk.be

ToneelSien Eggers

14.11.05 > 15.01.06U bent mijn MoederEen poëtische vertelling voor ogen en oren.www.hetpaleis.be

Agenda Notre Agenda est consacré aux activités des anciens lauréatsOnze Agenda spitst zich toe op de activiteiten van oud-laureaten

Moeder, gij ligt in ‘t ziekenhuis.Gij weet ni wat er is. Ik heb gevochten.Rustig, moeder, dat hebde gedroomd of zoiets, want dat is ni zo.Hoe durfde gij dat te zeggen. Hoe kennen wij elkaar eigenlijk?U bent mijn moeder.Ben ik uw moeder? Dus gij zijt van mij.Ja, moeder.Neemt me dan mee. Ik wil hier weg... neemt me mee....Moeder, dat kan ni. Ge kunt ni lopen, nu. Ge zijt gevallen. Ge moet hier blijven. En daarna gaade weer oefenen en dan kunde lopen.Oefenen? ... Oefenen ... Ik wil ni meer oefenen. Ik wil ni meer... Ik... Ik wil niet meer...

In het stuk “U bent mijn moeder” geeft Joop Admi-raal een persoonlijk en eerlijk beeld van het leven van zijn 80-jarige, demente moeder die hij iedere zondag in een tehuis bezoekt. Stefan Perceval bewerkt en regisseert deze monoloog tot een moeder-dochterverhaal. Sien Eggers vertolkt beide rollen. Voor volwassen en kinderen vanaf 9 jaar.

Sien

Egg

ers

Elric

Pet

it &

Big

Gam

eJo

ke E

ycke

nSa

ra P

icav

et

Page 22: Vocatio 20 - 2005

vocatio20

Anne Kwaspen leidt Modemuseum Hasselt

Sinds september 2005 bekleedt Anne Kwaspen, laureate van de Stichting Roeping in 2002, de functie van conservator van het Modemuseum van Hasselt. Als ervaren textiel- en kostuumconservator staat zij in voor de programmatie en het tentoonstellingsbeleid.

Haar eerste project Tentoonstellen van kostuums, een kunst! (22/11/05-30/12/05) betreft een work-in-progress tentoonstelling rond “costume-display”. Dit behelst het vol-ledige proces om historische kostuums op een correcte manier tentoon te stellen, waarbij steeds rekening moet worden gehouden met de specifieke kunsthistorische context en de huidig geldende voorwaarden van de conservatiepraktijk.

Naast het ontleden van de volledige opbouw van een kostuum en de datering ervan, is het ook belangrijk om een gedetailleerde historiek ervan te achterhalen: wanneer werd het gedragen, door wie en voor welke gelegenheden.

Vervolgens worden paspoppen, aan de hand van zulk vooronderzoek, minutieus aan de vorm van het kledingstuk aangepast, en wordt onderkleding vervaardigd om rokken en jurken op een correcte manier te ondersteunen.

Gedurende de tentoonstelling zullen textielrestauratoren aan het werk te zien zijn, en tijdens 4 rondleidingen per dag (om 11u, 12u30, 14, 15u30) worden de verschillende fa-ses van dit proces toegelicht. Het is een uitgelezen kans om een kijk te werpen op de werking van een atelier, achter de schermen van het Modemuseum.

> www.modemuseum.be

NewsCD

De groep Limbrant rond Hubert Boone bracht zopas een eerste CD uit. De plaat heet Limbrant en verscheen op het label Etna.

> www.limbrant.be

Boek Annelies Verbeke

Annelies Verbeke was laureate van de Stichting Roeping in 2003. Na het succes van Slaap! zijn de verwachtingen hoog ge-spannen voor haar tweede boek Reus dat in januari 2006 wordt uitgebracht.

‘Reus gaat over twee zussen, Hannah en Kim, waarvan Hannah het hoofdperso-nage is. Ze bezitten in feite alles wat ze no-dig hebben, maar raken heftig in de knoop met hun geweten. Bij Hannah komt dit door haar beroep: ze is een soort Jambers-achtige figuur die mensen - freaks - als ob-jecten ziet. Kim verliest zichzelf in een bui-tenechtelijke relatie. De zussen proberen zich aan elkaar vast te houden, maar zien uiteindelijk geen andere mogelijkheid dan te vluchten, zo ver mogelijk, naar de an-dere kant van de wereld. Daar begint een vreemde, suïcidaal geïnspireerde tocht, die meer verrassingen omvat dan de bedoe-ling is. Tijdens die tocht slaagt Hannah er niet in een groeiende achtervolger van zich af te schudden...’

Autisten getuigen

Tess van Deynse is ervaringsdeskun-dige autisme. Ze werd laureate van de pro-motie 2004. voor haar project getuigenis-sen te bundelen van autisten over de hele wereld. U kunt haar helpen via de site

> http://autitess.worldshake.org

Depuis le 12 septembre dernier, nous sommes devenus Fonds Belge de la Voca-tion asbl ceci en vertu des nouvelles dispo-sitions légales s’appliquant aux asbl (loi du 2 mai 2002). Notre association devait obli-gatoirement retirer le terme « fondation » de sa dénomination avant le 31 décembre 2005.

Le Fonds Belge de la Vocation asbl dis-paraîtra à terme, et sera remplacé par la Fondation Belge de la Vocation, fondation d’utilité publique, lorsque celle-ci sera re-connue par Arrêté Royal.

Sinds 12 september heten wij Belgisch Fonds voor Roeping vzw. Deze nieuwe naam is een gevolg van de vzw-wet van 2 mei 2002 volgens dewelke onze orga-nisatie vóór 31 december 2005 verplicht de term « stichting » uit haar benaming moest schrappen.

Het Belgisch Fonds voor Roeping vzw zal op termijn verdwijnen en vervangen wor-den door de Belgische Stichting Roeping, stichting van openbaar nut, wanneer deze via Koninklijk Besluit erkend zal zijn

Page 23: Vocatio 20 - 2005

Fonds Belge de la Vocation asblSous le haut patronage de Sa Majesté la Reine FabiolaPlace de l’Albertine 2, 1000 BruxellesTél. 02 213 14 90 | Fax 02 213 14 95E-mail : [email protected] internet : www.fondationvocation.beKBC 430-0382691-17Le secrétariat est ouvert lundi, mardi et jeudi de 8h30 à 12h30 et de 13h30 à 17h, mercredi et vendredi de 8h30 à 12h30.

Belgisch Fonds voor Roeping vzwOnder de hoge bescherming van Hare Majesteit Koningin FabiolaAlbertinaplein 2, 1000 BrusselTel. 02 213 14 90 | Fax 02 213 14 95E-mail : [email protected] : www.stichtingroeping.beKBC 430-0382691-17Het secretariaat is open op maandag, dinsdag en donderdagvan 8.30 tot 12.30 uur en van 13.30 tot 17 uur ; op woensdag en vrijdag enkel van 8.30 tot 12.30 uur.

Conseil d’administration | Raad van bestuur

PRÉSIDENT D’HONNEUR | EREVOORZITTERClaude Wielemans

ANCIEN PRÉSIDENT | GEWEZEN VOORZITTEREdouard Jakhian

PRÉSIDENT | VOORZITTERBaron Philippson

VICE-PRÉSIDENTS | ONDERVOORZITTERSChevalier LeducVicomte Louis le Hardÿ de BeaulieuChristian Koninckx

TRÉSORIER | PENNINGMEESTERPierre Konings

MEMBRES HONORAIRES | ERELEDENChevalier Evers, vice-président hre Baronne Vaxelaire, vice-présidente hreBaron de Posch, vice-président hreJacques DopchieRoger ForthommeMme Jean MichielsJacques-Ch. Vanden SchrieckPaul Washer

SECRÉTAIRE GÉNÉRAL | SECRETARIS-GENERAALEdouard De Ruydts

MEMBRES | LEDENChristine BoëlJacques CoertenRik De NolfFrie Dierickx VisschersPaul DujardinEdouard JakhianEmmanuel JanssenStéphane RosenblattBaudouin RuquoisDominique Snyers

Jury

PRÉSIDENT | VOORZITTERChevalier Leduc

VICE-PRÉSIDENT | ONDERVOORZITTER Christian Koninckx

Ludo BekkersGabriel BelgeonneBernard Boon-FalleurThierry Boon-FalleurHugues BoucherLaurent Busine

Baron Stijn ConinxFrédéric De RoosEric DesoppereAnnie Devreese-DeclerckRafaël D’HaenePierre DrouotCarine FolBaron KestelootChristian KoninckxPierre LarocheVicomte Louis le Hardÿ de Beaulieu

Alain MartinMarc MendelsonGuy-Roland PâqueLuc PutmanGustave StoopFrancis StrauvenMarleen TemmermanFrançois TerlindenPierre Van DammeMichel Wright

Secrétariat | Secretariaat

DÉLÉGUÉE GÉNÉRALE | ALGEMEEN AFGEVAARDIGDESylviane Jacquet de Haveskercke > [email protected]> [email protected]

DÉLÉGUÉE | AFGEVAARDIGDENicole Gautier

ASSISTANTES | ASSISTENTESBernadette StevensRégine de Renesse

VOCATIO & CONTACT LAURÉATS | LAUREATENSéverine Windels > [email protected]> [email protected]

Vocatio

RÉDACTION | REDACTIE

Séverine Windels

GRAPHISME | VORMGEVINGMarie-Hélène Grégoire > [email protected]

RELECTURE | HERLEZING

Catherine Piret, Jan H.Verbanck

ÉDITEUR RESPONSABLE | VERANTWOORDELIJKE UITGEVER : Alain Philippson, Albertinaplein 2 place de l’Albertine, Bruxelles1000 Brussel

L’action en faveur des anciens lauréats est soutenue par la Fondation Bernheim.

De actie ten voordele van oud-laureaten wordt gesteund door de Stichting Bernheim.

vocatio

vocatio

Vocatio est la revue trimestrielle du Fonds Belge de la Vocation asbl. Lancé en février 2001, ce magazine a pour but de faire connaître l’action du Fond par le biais des projets de ses lauréats. La Fondation Belge de la Vocation fut créée en 1963 par Emile Bernheim à l’exemple de la Fon-dation française de la Vocation fondée par Mar-cel Bleustein-Blanchet.Chaque année le Fonds décerne une quinzaine de bourses de 10 000 EUR à des jeunes de nationalité belge ayant entre 18 et 30 ans et pouvant témoigner d’une véritable vocation. Il leur donne l’appui financier et le soutien moral nécessaires pour l’accomplir et ce dans des domaines d’activités aussi divers que la méde-cine, les arts plastiques, le cinéma, la recherche scientifique, la littérature, etc. Il attribue éga-lement une bourse spéciale de 25 000 EUR, le Trèfle d’Or, décernée à un ancien lauréat pour distinguer un projet non commercial situé dans la lignée de la vocation déjà reconnue.

Vocatio is het driemaandelijkse tijdschrift van het Belgisch Fonds voor Roeping vzw. Het is in februari 2001 opgericht en heeft tot doel het fonds bekend te maken via de projecten van zijn laureaten.Emile Bernheim heeft de Belgische Stichting Roeping in 1963 opgericht naar het voorbeeld van de Fondation française de la Vocation, ge-sticht door Marcel Bleustein-Blanchet.Elk jaar reikt het fonds beurzen van 10 000 EUR uit aan een vijftiental jonge Belgen die tussen achttien en dertig jaar oud zijn en die kunnen getuigen van een werkelijke roeping ; de beurs verschaft hen de morele en materiële midde-len om ze te realiseren. Alle domeinen komen in aanmerking : geneeskunde, literatuur, plas-tische kunsten, film, wetenschappelijk onder-zoek... De Gouden Klaver is een speciale beurs van 25 000 EUR. Ze wordt jaarlijks uitgereikt en bekroont een niet-commercieel project van een oud-laureaat dat in de lijn ligt van de eerder er-kende roeping.

FONDATION BERNHEIM

Actua 1Un traitement pour chaque enfantProject diabeteseducatie in Marokko

L’échange culturel, instrument de la connaissance 2Ayda Kaplan [ bourse en 2003 ]

In situ 6Jean-Georges Massart [ bourse en 1981 ]

Pédiatre sans frontières 8Alfred Chefneux [ bourse en 1963 ]

School health EducationProgram Tanzania 9Jutta De Nul [ beurs in 2004 ]

Les porteurs de soufre 12Gaël Turine [ bourse en 1997 ]

Musicothérapie et autisme 16Fabienne Cassiers [ bourse en 2002 ]

Agenda 19

News 20

Page 24: Vocatio 20 - 2005

2005

Revue trimestrielle du Fonds Belge de la VocationDriemaandelijks tijdschrift van het Belgisch Fonds voor Roeping

Belgique – BelgïeP.P. – P.B.

Bruxelles X – Brussel XBC 10044P405389

4e trimestre 2005 > 4de trimester 2005

20

vocatio vocatio