Masterproef Charlotte Van Houtte & Amaury Van Kenhove
-
Upload
amaury-van-kenhove -
Category
Documents
-
view
220 -
download
0
description
Transcript of Masterproef Charlotte Van Houtte & Amaury Van Kenhove
Erasmushogeschool Brussel – Universitaire Associatie
Brussel
Departement Toegepaste Taalkunde
Amaury Van Kenhove
Charlotte Van Houtte
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN TWITTER DOOR
VLAAMSE JOURNALISTEN:
EXPLORATIEF ONDERZOEK & ONLINE ENQUÊTE.
Masterproef ingediend voor het behalen van de graad van
Master in de Journalistiek
Promotor : Jan Jagers Academiejaar : 2010-2011
2
Abstract
In deze masterproef onderzoeken we het gebruik van de sociale netwerksite Twitter
door Vlaamse journalisten. Journalistiek staat in de 21e eeuw voor heel wat
uitdagingen en het werk van journalisten maakt hierdoor ook een hele revolutie mee.
De sociale netwerksite Twitter zou een hulpmiddel kunnen zijn voor journalisten in
de uitoefening van hun beroep in de digitale kennismaatschappij waarin we vandaag
leven. Wij gaan in deze masterproef dieper in op de functies die deze site heeft voor
nieuwsmedia en journalisten. We onderzoeken tevens de manier waarop sociale
media vandaag de dag worden gebruikt door deze beroepsgroep. Het potentieel van
sociale media in het algemeen wordt ook grondig nagegaan. Op basis van analyses
van tweets van Vlaamse journalisten en van hun antwoorden op vragen over hun
sociale mediagebruik in een door ons uitgevoerde online enquête concluderen we
welke toekomst sociale media in de Vlaamse journalistiek tegemoet gaan. Globaal
gezien blijkt dat in de eerste helft van 2011 slechts een klein deel van de Vlaamse
journalisten al aanwezig op Twitter en dat het medium dus nog groeipotentieel heeft
in ons land. Toch zijn er reeds vrij veel enthousiaste gebruikers die volgens ons een
kritische massa kunnen bereiken, waardoor Twitter een vaste waarde op de
redactievloer zou kunnen worden in Vlaanderen.
3
Persbericht
Vlaamse journalisten in Twitterland: a match made in heaven?
Twitter en Facebook zijn tegenwoordig niet meer weg te slaan uit de actualiteit. Deze
sociale netwerksites brengen meer en meer nieuws naar buiten en ook journalisten
ontdekken stilaan de wonderen van deze nieuwe media. Maar in hoeverre kunnen
journalisten deze media gebruiken en hoe doen ze dat het best? Twee studenten van
de Erasmushogeschool Brussel zochten het uit.
Amaury Van Kenhove en Charlotte Van Houtte, twee studentes Journalistiek aan de
Erasmus Hogeschool Brussel, probeerden in hun masterproef de link tussen Vlaamse
journalisten en sociale media te onderzoeken. Welke journalisten gebruiken sociale
media en vooral op welke manier?
In hun literatuurstudie en gingen ze nog uit van een maximaal scenario, door alle
sociale netwerksites erin te betrekken. Maar uiteindelijk kozen ze ervoor om enkel het
gebruik van Twitter door journalisten onder de loep te nemen.
Ze deden dit op twee manieren. Enerzijds analyseerden ze gedurende de maanden
februari en maart 2011 de tweets van meer dan 170 journalisten. Anderzijds
probeerden ze aan de hand van een online enquête met bijna 130 journalisten inzicht
te krijgen in het gebruik van sociale media door journalisten, vooral het gebruik van
Twitter.
Uit de analyse van tweets blijkt dat dat de Vlaamse journalist een actief wezen is op
Twitter, die zijn account actief gebruikt om reclame te maken voor zijn job (op welke
manier dan ook), om nieuwsgerelateerde dingen te bespreken en om contact te houden
met collega’s. Daarnaast gebruikt hij/zij Twitter ook als een hulpmiddel. Om vragen
te stellen, mensen te zoeken die hem/haar kunnen helpen bij een journalistieke
opdracht enzovoort.
Uit de online enquête blijkt dat de meeste journalisten nog steeds de verschillende
mogelijkheden van Twitter aan het testen zijn. Maar hun houding tegenover het
4
sociale medium is toch overwegend positief: men spoort collega’s aan om het uit te
proberen en reageert voornamelijk positief op de gegeven stellingen. Zo’n
ingesteldheid zorgt er volgens ons voor dat Twitter nog groeipotentieel heeft bij
journalisten in ons land.
Deze masterproef is waarschijnlijk maar het begin van het onderzoek naar het
Twittergebruik bij Vlaamse journalisten. Een onderwerp dat zich zeker leent voor
verdere opvolging.
Contactgegevens:
• Amaury Van Kenhove: 0473389513, [email protected],
twitter.com/amoorie
• Charlotte Van Houtte: 0494805719, [email protected],
twitter.com/charlotte_vh1
5
Dankwoord
Wij willen graag de volgende personen bedanken voor de hulp die zij boden om deze
masterproef tot een goed einde te brengen.
Onze promotor Jan Jagers (@janjagers) & coördinator Wilfried Mostinckx.
Ex-journalist en media relations expert Frank De Graeve (@fdgraeve) voor zijn hulp
op vele vlakken en de aanlevering van ideeën tijdens een lange rit van Zellik naar
Gent na het mediadebat van BJIT (waarvoor ook nog eens dank).
Interviewees Pol Deltour, Ivan De Vadder (@vadderi) , Lisbeth Imbo (@lisimbo),
Patrick Van Gompel (@pvangompel) en Bart Eeckhout (@barteeckhout) voor hun
eerlijke mening over Twitter en het gebruik ervan in de journalistieke wereld. En
daarnaast ook alle journalisten die onze enquête invulden en die ongeweten en
misschien ongewild deel uitmaakten van ons exploratief onderzoek. Daarnaast
uiteraard ook alle journalisten die het belang van Twitter in hun beroep begrijpen en
dus de basis van dit onderzoek vormen.
Philippe Borremans (@HoratioNelson) voor de suggestie om surveygizmo.com te
gebruiken om onze online enquête af te nemen. Dit is een heel handige ‘tool’
gebleken, die bovendien gratis was, die ons een heel eind op weg heeft gezet bij ons
kwantitatief onderzoek.
En uiteraard ook iedereen die op Twitter – maar ook daarbuiten – bemoedigende
woorden sprak, interesse toonde voor ons onderzoek en (soms zelfs zonder het te
weten) meehielp aan deze masterproef door interessante links te sturen en handige
opmerkingen te maken.
6
Inhoudstafel
EEN ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN TWITTER DOOR VLAAMSE
JOURNALISTEN: 1
EXPLORATIEF ONDERZOEK & ONLINE ENQUÊTE. 1
Abstract 2
Persbericht 3 Vlaamse journalisten in Twitterland: a match made in heaven? 3
Dankwoord 5
Inhoudstafel 6 Maatschappelijke relevantie 8 Wetenschappelijke relevantie 9
Literatuurstudie 10 Inleiding 10
Wat is Twitter? 10 Gebruikers 11 Kritiek 14
Probleemstelling & uitgangspunt 17 Sociale media en hun impact op ons dagelijks leven 19 Journalistiek in de 21e eeuw: veranderingen ten gevolge van de digitale
kennismaatschappij 21 Facebook en Twitter en hun journalistieke waarde 24 Onderzoek naar het gebruik van sociale media/Twitter bij journalisten 27
Empirie 37 Inleiding 37 Onderzoeksdesign & methode 37 Steekproef 38 Exploratief onderzoek 39
Inleiding 39 Procedure 39 Onderzoeksvragen en opzet 39 Resultaten 41 Conclusies exploratief onderzoek 47
Online enquête 49
7
Inleiding 49 Procedure 49 Onderzoeksvragen en opzet 50 Resultaten 50 Conclusies online enquête 70
Conclusies 72 Beperkingen 72 Algemene conclusies uit het empirisch onderzoek 75 Hoe ziet de journalistieke wereld in België er de komende jaren uit? 76 Aanbevelingen voor verder onderzoek 79
Bibliografie 80
Bijlagen 86 Resultaten kwalitatief onderzoek 86 Lijst van Vlaamse journalisten op Twitter 86 Interview Pol Deltour 93 Online enquête: vragen 96 Online enquête: resultaten 106 Interview Ivan De Vadder (De Zevende Dag – VRT) 152 Interview Lisbeth Imbo (De Ochtend – Radio 1, VRT) 154 Interview Patrick Van Gompel (Het Nieuws – VTM) 156 Interview Bart Eeckhout (De Morgen) 157
Aantal woorden (uitgezonderd bijlagen): 22.060
Aantal woorden (bijlagen inbegrepen): 31.757
Aantal pagina’s (uitgezonderd bijlagen): 85
Aantal pagina’s (bijlagen inbegrepen): 157
8
Waarom dit onderzoek?
Maatschappelijke relevantie
Twitter is een sociale netwerksite die opgericht werd in oktober 2006. Het startte
aanvankelijk als een onderzoeksproject binnen het Amerikaanse bedrijf Odeo.
Sindsdien is de opmars van de site niet meer te stuiten. De hele wereld is in de ban
van Twitter. Heel wat ‘celebrities’ hebben mee gezorgd voor die enorme populariteit.
Het fenomeen is intussen ook in Europa ingeburgerd. Heel wat belangrijke
prominenten vinden meer en meer de weg naar Twitter. Dit is ook het geval in de
media en de journalistiek. Heel wat (grote) kranten , televisie- en radiostations hebben
een account op Twitter. In deze moderne tijd is dit ook belangrijk want we leven nu
eenmaal in een digitaal tijdperk. Het is belangrijk dat de media interactief
communiceren met hun luisteraars of lezers. Een treffende voorbeeld van het belang
van interactiviteit wordt aangegeven in een artikel op de site Poynter, gespecialiseerd
in de journalistiek (Sonderman, 2011, 24 mei). In dat artikel wordt uitgelegd waarom
de gerenommeerde krant The New York Times zijn Twitteraccount (@nytimes)
‘bemand’ – voorheen was de account enkel een automatische feed van artikels die
online verschijnen (‘the normal cyborg approach’), dit is ook het geval bij alle grote
Belgische media aanwezig op Twitter (bijvoorbeeld: De Tijd, De Morgen, De
Redactie – VRT). Er wordt met andere woorden geopteerd om echte redacteurs te
laten tweeten én om hen te laten reageren op reacties van lezers en Twitteraars, ze
geloven erin dat die ‘interactive approach will be more effective’. Uit eerdere
experimenten – want zo noemt de krant het – , onder andere bij The Wall Street
Journal, blijkt dat deze aanpak het inderdaad beter doet: ‘what we’ve seen by
measuring it closely, is that human-powered feeds do much, much better than
automated ones, by any relevant metric’. Deze bevinding kan al een eerste les zijn
voor Vlaamse media en journalisten (cfr. infra).
Het medium Twitter heeft dus redelijk wat voordelen te bieden (en niet enkel aan de
journalistiek). Het is een bron van nieuws (of kan er één zijn/worden), hoe meer
mensen je volgt, hoe meer je kan te weten komen wat er in de wereld gebeurt. We
zien ook meer en meer dat kranten en televisiestations hun nieuws van Twitter halen.
Kranten als De Morgen en Metro publiceren ‘tweets’ in hun kranten.
9
Twitter is ook snel, want je kan het op ieder moment van de dag raadplegen en er een
bericht van 140 tekens op posten. Deze eigenschap is vooral een voordeel voor
journalisten. Die hebben bijna altijd een laptop of smartphone bij dus wanneer ze
belangrijk nieuws willen naar buiten brengen, kunnen ze dit gemakkelijk doen via
Twitter. Het gebeurt dan ook vaak dat journalisten scoops via Twitter op de wereld
loslaten. Journalisten gebruiken Twitter ook vaak als nieuwsbron. Wanneer er ergens
ter wereld een grote ramp gebeurt, zijn er heel vaak mensen die over die ramp
rapporteren via Twitter (dit is een soort van burgerjournalistiek). Dit kan handig zijn
voor journalisten als ze verschillende invalshoeken nodig hebben voor de
nieuwsberichtgeving.
Via Twitter kunnen journalisten ook met collega’s communiceren . Wij willen in deze
masterproef onderzoeken in welke mate Twitter is ingeburgerd onder journalisten en
of deze er al voldoende gebruik van maken. We willen bovendien te weten komen of
het voor hen een belangrijk medium is voor hun job.
Wij willen op voorgaande vragen een antwoord krijgen door zowel een kwantitatieve
bevraging te doen naar hun gebruik van Twitter alsook een kwalitatieve
inhoudsanalyse van de tweets door deze journalisten te maken.
Wetenschappelijke relevantie
In onze wetenschappelijke analyse willen we vooral onontgonnen gebied aanpakken.
In ons land is er nog zogoed als geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het
gebruik van Twitter. Laat staan het gebruik van Twitter door journalisten. In de VS
daarentegen, daar zijn er al verschillende studies gepubliceerd over Twitter. Wij
willen vooral deze studies analyseren en kijken of Twitter daar al meer als een
volwaardig medium wordt beschouwd en welke rol Twitter speelt in de maatschappij.
Dan willen we natuurlijk kijken hoe de situatie in ons land is. Want journalisten
kunnen (volgens ons) in de toekomst een voortrekkersrol spelen om Twitter meer en
meer te laten inburgeren in de media.
Het onderzoek dat Quadrant Communications (De Graeve, 2009 & 2010) reeds
uitvoerde, vormt een goede basis voor ons onderzoek. In 2009 luidde het nog ‘
Belgische journalist loopt niet warm voor social media’, maar dit was in 2010 al
gekeerd naar ‘Gebruik van social media bij Belgische journalisten voorbije jaar
verdubbeld’. Enkel deze trend was voor ons al een drijfveer om een wetenschappelijk
onderbouwde studie aan dit onderwerp te wijden.
10
Literatuurstudie
Inleiding Wanneer we er de actualiteit op naslaan is het duidelijk: sociale media zijn overal.
Facebook, Twitter, het pas gelanceerde GooglePlus, ... we worden er bijna dagelijks
via verschillende kanalen mee geconfronteerd. Wij focussen in deze paper in het
bijzonder op Twitter, een zogeheten microblog – al vinden velen deze term al
achterhaald. De makers omschrijven het als ‘social networking and microblogging
service utilising instant messaging, SMS or a web interface’ (Twitter, 2011). Maar
wat is Twitter nu precies en hoe werkt het?
Wat is Twitter?
Twitter is een sociale netwerksite die we velen een microblog beschrijven. Onder een
sociale netwerksite (of sociaal medium) verstaan we het volgende: ‘social media, the
term commonly referring to blogs and social network sites online, haven been
heralded as ushering in a change allowing worldwide, networked communications
instantaneous. Such media describe the online practices that utilize technology and
enable people to share content, opinions, experiences, insights and media themselves’
(Lariscy, Avery, Sweetser and Howes, 2009).
Het medium werd in 2006 opgericht door de Amerikaanse softwareontwikkelaars
Jack Dorsey, Biz Stone en Evan Williams. Het startte als een onderzoeksproject
binnen het Amerikaanse bedrijf Odeo, maar ondertussen is het in een korte tijd
uitgegroeid tot een wereldwijd medium. Twitter laat zijn gebruikers toe om in 140
lettertekens om het even welke informatie te delen met de buitenwereld. Op de
‘about’-pagina van Twitter.com wordt Twitter beschreven als een ‘real-time
information network powered by people all around the world that lets you share and
discover what’s happening now’ (Twitter, 2011).
In de masterproef van Annelies Boddez (2010) vonden we de volgende bevinding:
‘Twitter is een netwerk dat de uitwisseling van digitale boodschappen, met
een maximale lengte van 140 lettertekens, toelaat in real time. Er komt dus
geen moderatie of uitstel aan te pas en dat is een belangrijke eigenschap,
omdat informatie daardoor zeer snel verspreid kan worden via het netwerk.
Door de real time publicatie volgen de boodschappen elkaar in chronologische
11
volgorde op. Ze worden dus niet gewogen volgens populariteit of andere
criteria.’
Iedereen kan gratis, en heel gemakkelijk, een account aanmaken met bijhorende
accountnaam. Vervolgens kan iedere gebruiker zijn account personaliseren met een
korte biografie, zo zien andere gebruikers een korte omschrijving van de persoon
achter de account. Iedere account maakt ook gebruik van een profielfoto. Wanneer dit
allemaal achter de rug is, kan de gebruiker boodschappen de wereld insturen onder de
vorm van ‘tweets’, zo worden twitterberichten in het algemeen genoemd. Wat men
juist uitdrukt in 140 tekens, daar is de gebruiker volledig vrij in. Aanvankelijk vroeg
Twitter naar ‘What are you doing?’, zodat Twitter in het begin vooral een opsomming
van statusupdates was. Ondertussen is de hoofdvraag vooral ‘What’s happening?’.
Om deel uit te maken van de Twittergemeenschap is het belangrijk om naast het
posten van tweets, ook het eigen netwerk uit te breiden naar keuze. Daarmee wordt
bedoeld dat de gebruiker kiest welke accounts hij wil volgen. Als een gebruiker
iemand volgt op Twitter, kiest die er consequent voor dat alle tweets van die account
in zijn time line verschijnen. Deze time line is een verzameling van alle tweets van de
accounts die gevolgd worden door de gebruiker. De Twittergebruiker kan op zijn
beurt door andere account gevolgd worden.
Een Twittergebruiker kan bij het aanmaken van zijn profiel ervoor kiezen om een
publiek of een gesloten profiel te hebben. Wanneer iemand kiest voor een publiek
profiel (wat bij de meeste accounts het geval is), kunnen ook mensen zonder account
de tweets van de gebruiker bekijken. Dit is een opmerkelijk verschil met die andere
grote sociale netwerksite Facebook. Daar kan je, door de nieuwe privacy-instellingen,
meestal enkel iemand zijn profiel bekijken als die positief heeft gereageerd op een
vriendschapsverzoek. Deze eigenschap zorgt ervoor dat Twitter een grote bron aan
informatie is voor iedereen die het wenst te gebruiken/raadplegen. Twitter heeft dus
een zeer open karakter.
Gebruikers
Sinds de oprichting in 2006, heeft Twitter al een lange weg afgelegd op het vlak van
populariteit. Hoeveel gebruikers er juist gebruik maken van de microblogsite, is
moeilijk te schatten. Er duiken geregeld tegenstrijdige berichten op. Op een
persconferentie in april 2010 bevestigde het team van Twitter officieel dat ongeveer
12
105 miljoen gebruikers zich toen reeds hadden geregistreerd. Dagelijks zouden daar
volgens hen nog 300 000 nieuwe profielen bijkomen.
Volgens een artikel op Businessinsider.com (Carlson, 2011, 31 maart) zijn er minder
gebruikers dan dat Twitter ons wil doen geloven. Op de ‘about’-pagina staat te lezen
dat Twitter ondertussen 175 miljoen geregistreerde gebruikers heeft. Maar de vraag is
of al deze accounts wel actief gebruik maken van Twitter?
Facebook liet al weten dat hun site maandelijks door 600 miljoen mensen wordt
bezocht. De helft daarvan bezoekt de site zelfs iedere dag. Twitter geeft daarvan geen
cijfers.
Het artikel kreeg na onderzoek inzicht in de API (Application Programming Interface,
een verzameling definities waarbinnen computerprogramma's met elkaar
communiceren) van Twitter. Daarbij werd vooral gekeken naar de
followers/following-statistieken. Daaruit bleek dat 119 miljoen accounts één of meer
andere accounts volgen. Ook zijn er 85 miljoen accounts met één of meer volgers. Als
we deze cijfers vergelijken met de 175 miljoen accounts die Twitter zelf claimt, blijkt
dat er 56 miljoen gebruikers nul accounts volgen en dat er 90 miljoen Twitteraccounts
zijn zonder volgers.
Maar met deze informatie hebben we nog altijd geen antwoord op de vraag hoeveel
actieve accounts er zijn op Twitter. Laten we stellen dat een actieve Twittergebruiker
10 accounts volgt. Hoeveel zijn er dan precies? De API-data toont aan dat er 56
miljoen gebruikers 8 of meer accounts volgen. 38 miljoen volgen 16 accounts of meer
en slechts 12 miljoen gebruikers volgen meer dan 64 accounts.
13
Het is dus vooralsnog moeilijk in te schatten hoe groot het bereik van Twitter juist is.
Ook omdat er ook heel wat niet-geregistreerde gebruikers zijn die de Twittersite
bezoeken.
De onderzoeksorganisatie Pew Internet & American Life Project schreef een rapport
over de Amerikaanse gebruikers van Twitter. Lenhart en Fox (2009, pp.3-9, uit
Boddez, 2010) constateren dat twittergebruikers een groep vormen die zich
interesseert voor mobiele media. Meerbepaald gaan deze mensen meer dan gemiddeld
online met hun gsm. Die gsm gebruiken ze ook opmerkelijk vaker om sms’en te
verzenden. Hun nieuws en informatie consumeren ze tevens vaak via hun gsm. De
vaststelling dat gebruikers van social network services over het algemeens ook graag
informatie delen met anderen gaat ook op voor twittergebruikers. ‘For many Twitter
users, learning about and sharing relevant and recent nuggets of information is a
primary utility of the service.’
Aanhangers van Twitter wijzen er op hoe waardevol het sociale netwerk kan zijn. Zo
wordt vaak verwezen naar de voorbeelden van hoe twittergebruikers sneller op de
hoogte waren van nieuwsverhalen dan de klassieke media (Leonard, 2009 uit Boddez,
2010). Op de website van Twitter staat een relativerende, doch positieve boodschap.
14
Twitter kan zijn gebruikers geïnformeerd houden over wat hen interesseert en kan hen
allerlei waardevoldde informatie laten ontdekken. Soms draagt Twitter breaking news
aan, soms slechts nieuws over plaatselijke gebeurtenissen.
Kritiek
Twitter heeft natuurlijk ook tegenstanders. Critici van het communicatiekanaal
hebben te kennen gegeven dat Twitter vooral een verzameling is van nutteloze
berichten over welke boeken men graag leest of over wat iemand aan het eten is.
Er komt ook heel wat kritiek op het feit dat er veel ruis zit tussen de nieuwsberichten.
Daarmee willen critici vooral bedoelen dat er wel degelijk nieuwsberichten te vinden
zijn op Twitter, maar evengoed duizenden nutteloze berichten.
Twitterterminologie
De komst van Twitter zorgde niet alleen voor een nieuw sociaal medium, het bracht
ook een heel nieuw jargon met zich mee. Diegenen die niet vertrouwd zijn met het
medium, snappen waarschijnlijk niet waar twitteraars onder elkaar over bezig zijn.
Laten we het jargon eens onder de loep nemen.
Twitter heeft ervoor gezorgd dat er heel wat nieuwe woorden in de samenleving
opduiken. Vaak worden deze woorden voorafgegaan door het prefix “tw-“. Mensen
die gebruik maken van Twitter worden vaak Tweople, tweeps, twitteraars, tweets,
tweethearts, ... genoemd.
De berichten die deze mensen lanceren op Twitter worden tweets genoemd. Wanneer
deze persoon ook de tweets van andere accounts volgt, dan followt hij deze accounts.
Deze tweets verschijnen dan dagelijks in zijn timeline. Deze timeline is een
verzameling van alle andere twitteraars die deze persoon volgt. Wanneer een
gebruikers gevolgd wordt door andere account, dan heeft hij followers. Wanneer een
persoon niet meer geïnteresseerd is in een bepaalde account, kan die op ieder moment
unfollowen.
Wanneer een gebruiker contact wil leggen met een andere account, dan kan dit op
twee manieren. Met kan iemand rechtstreeks aanspreken door de twitternaam
voorafgegaan door een “@”-teken in het bericht te plaatsen. Dit bericht kan de andere
persoon dan lezen in zijn mentions. Dat is een kolom waar iedere account de berichten
15
kan lezen waarin hij vermeldt is geweest door andere personen. Men kan een andere
account ook een privé-bericht sturen, een Direct Message (vaak afgekort door DM)
genaamd. Dit bericht is niet openbaar en kan enkel gestuurd worden naar een andere
persoon als hij/zij jouw account volgt.
Wanneer een gebruiker van Twitter in zijn timeline een interessante tweet leest, kan
hij die verspreiden onder zijn followers door het bericht te retweeten (vaak afgekort
door RT). De naam van de persoon die het originele bericht plaatste blijft erbij staan
maar jouw followers kunnen zien het door jou geretweet is. Vaak gaat het om een
quote, een link naar een webpagina, een oproep. Bij dat laatste wordt dan vaak
gevraagd om het bericht zoveel mogelijk te retweeten. Meestal schrijft men dan
“RT=nice”. Volgens Kwak, Lee, Park en Moon (2009) bereikt een retweet minstens
1000 Twittergebruikers, zonder dat het uitmaakt hoeveel followers de persoon heeft
die het bericht retweet. Een retweet wordt als snel door andere followers geretweet.
Dat zorgt voor een snelle verspreiding van de informatie na de eerste retweet.
Op Twitter zijn er ook heel wat accounts die niet actief zijn. Deze personen worden
lurkers genoemd. Een lurker is iemand die de tweets van andere personen volgt maar
zelf nooit een tweet post.
Tenslotte kunnen tweets worden opgewaardeerd met een hashtag, dit gebeurt door het
“#”-teken. Met een hashtag kunnen personen een tweet labellen. Meestal verwijzen
deze hashtags naar evenementen of onderwerpen die actueel zijn. Men kan ook om
het even welk woord of uitspraak als hashtag gebruiken. Wanneer men dan op deze
hashtag klikt, komt men automatisch op een twitterfeed. Dat is een pagina waar alle
andere tweets met dezelfde hashtag verschijnen. Ook discussies tussen twitteraars
kunnen makkelijker op gang komen dankzij het gebruik van een hashtag (Eliot, 2009,
uit Boddez, 2010).
Twitter zorgt er ook voor dat twitteraars evenementen organiseren waar deze
personen samenkomen om elkaar te ontmoeten. Zo’n evenement wordt een Twunch
genoemd. Zo’n Twunch kan door om het even wie worden georganiseerd. Meestal
maken deze personen dan reclame op Twitter voor hun bijeenkomst. Een bekend
voorbeeld daarvan is de TwunchQ van Minister Vincent Van Quickenborne. Als
fervente twitteraar kan hij natuurlijk niet achterblijven.
16
Als we de terminologie bekijken, kunnen we besluiten dat de Twittergemeenschap
een snelgroeiende groep is in onze samenleving, die vasthoudt aan zijn eigen jargon
en openstaat voor nieuwe dingen (bijvoorbeeld een Twunch). Twitter heeft dus heel
wat potentieel, als het juist gebruikt wordt.
Waarom Twitter?
In deze steeds meer gedigitaliseerde maatschappij duiken er steeds meer en meer
sociale netwerksites op. Facebook is nog steeds de grootste die er te vinden is. Dus
lijkt het ook logisch dat er onderzoek naar wordt gedaan. Wij kozen bewust omdat
niet te doen. Waarom wij precies voor Twitter kozen als onderzoeksonderwerp en niet
voor Facebook, willen we duidelijk maken in de volgende paragrafen.
Facebook is volgens ons meer geschikt voor persoonlijk gebruik (vakantiekiekjes en
dergelijke, anderen beschouwen het als vreemd als er geen foto’s op jouw profiel
staan, bij Twitter kijkt niemand hier van op) terwijl je op Twitter weinig van je
persoonlijkheid hoeft te laten zien, maar wel actief kan zijn. Mini-case ter illustratie:
Tim Vander Mensbrugghe post vaker en sneller zijn artikels voor Apache.be op zijn
Twitter dan op z’n Facebook. Hieruit leiden we af dat Twitter voor hem (een
onderzoeksjournalist) een relevanter medium is.
Twitter heeft zijn waarde als nieuwsmedium al meerdere keren bewezen. Een
voorbeeld uit ons land: de eerste foto’s van de treinramp in Buizingen verschenen op
Twitter en bijgevolg kon een groot publiek meteen de ernst van de zaak inschatten.
Een ander internationaal voorbeeld is de opkoop van Twitter-accounts door grote
nieuwsbedrijven (Breaking News Online van Michaël Van Poppel werd bijvoorbeeld
opgekocht door MSNBC). Nog een ander voorbeeld is het feit dat sinds dit jaar
Google tweets in de zoekresultaten weergeeft. Op Facebook kan nieuws onmogelijk
zo snel verspreid worden als op Twitter, retweeten is een fluitje van een cent en je kan
zoeken op woorden in de zoekrobot van Twitter. Bij Facebook is dit niet mogelijk: je
kan niet zoeken in statussen van mensen op Facebook of zelfs je vrienden op
Facebook. Bij Twitter moet je ook niet bevriend zijn met iemand om die persoon zijn
profiel te zien (tenzij zijn profiel als beschermd staat ingesteld, dit is bij een miniem
aantal accounts het geval). Je kan bijvoorbeeld gewoon een naam intypen in de
zoekrobot en het gehele profiel van die persoon met alle tweets van hem of haar
17
onmiddellijk bekijken. Tenslotte bevordert het feit dat men op Twitter met hashtags
werkt de snelle verspreiding van nieuwsfeiten.
Op Twitter hoef je geen vriend te zijn om iemands tweets te lezen, je hoeft de persoon
niet te kennen en je hoeft hem enkel volgen. Zelfs als je dit niet doet kan je door
retweets of zoekacties gemakkelijk iedereen zijn posts lezen. Op Twitter kan je
dingen zetten (links en foto’s delen) zonder dat je eigen persoon erin vervat zit, het
hoeft met andere woorden niet over jezelf te gaan, terwijl dit op Facebook meer het
geval is (zit dichter op je huid). Op Facebook moet je wel bevriend om berichten van
iemand te volgen, zeker nu met de nieuwe privacyinstellingen (daarbij komt ook nog
eens dat op Facebook je ook kan instellen dat niemand je kan vinden via Google of de
zoekrobot op Facebook. Op Twitter kan je iedereen vinden, als je de juiste naam
ingeeft. Dit had zeker een belemmering geweest van ons onderzoek en daarom kozen
we ervoor om in onze exploratieve analyse ons te concentreren op Twitter.
Tenslotte kozen we voor Twitter om onze focus erbij te houden. We hebben
gedurende de maanden februari en maart de tweets van 172 journalisten geanalyseerd.
We achtten het onmogelijk dat deze journalisten ons ook allemaal op Facebook
zouden geaccepteerd hebben om mee te werken aan het onderzoek. Dat had zeker een
belemmering geweest. De keuze voor Twitter heeft ons niet belemmeringen
opgeleverd.
Probleemstelling & uitgangspunt De digitale revolutie die we het laatste decennium hebben meegemaakt en waar we
ons nog steeds in bevinden, heeft belangrijke verschuivingen in onze maatschappij
veroorzaakt, alle geledingen zijn erdoor beïnvloedt. Dit geldt dus uiteraard ook voor
de mediawereld en in het bijzonder de journalistiek. Onderstaande afbeelding
(Demarez & Dejonghe, 2009) toont de dynamiek die een veranderende maatschappij
door de digitale revolutie ondergaat.
18
We zien ondermeer dat de digitalisering voor verschillende uitdagingen zorgt. De
consument wordt erdoor overdonderd en wordt daardoor weer veeleisender, maar ook
de sociale netwerken worden als een uitdaging beschouwd. Met deze evoluties
indachtig formuleren wij hier onze probleemstelling. De veranderde ICT-omgeving
zorgde en zorgt ervoor dat de journalistieke wereld aan heel wat verandering
onderhevig is. Met sociale media en een consument die nieuws veel sneller en veel
correcter wil met de journalist zelf wel mee evolueren. We zien in de actualiteit steeds
meer berichten op duiken dat journalisten zich meer en meer tot sociale media
(moeten) wenden. Krantenartikels met koppen als ‘Journalisten moeten nieuwe
kunstjes leren’ (De Standaard Online, 2010, 10 december) en ‘Why Twitter matters
for media organisations’ (Rusbridger, 2010, 19 november) doen beseffen dat de
journalistiek een geheel nieuwe richting aan het inslaan is: die van de integratie van
sociale media in hun beroepswereld. Deze masterproef stelt daarom ook volgende
probleemstelling voorop: zijn Vlaamse journalisten reeds ingeburgerd in sociale
media, gebruiken ze die en zoja, gebruiken ze die voor professionele redenen? Wij
19
proberen aan de hand van 2 onderzoeken (cfr. infra) deze probleemstelling te
beantwoorden en een toekomstbeeld te schetsen voor de Vlaamse journalistiek.
Sociale media en hun impact op ons dagelijks leven
Sinds de opkomst van de verschillende social media is hun opmars nauwelijks te
stuiten. Facebook, My Space, Twitter, Tumblr, ... zijn alomtegenwoordig in onze
maatschappij. Bovendien zorgt de opmars van smart phones en tablets ervoor dat we
deze social media altijd en overal kunnen bekijken.
Legrand (2011) beschrijft in een recent artikel de invloed van Facebook, Twitter en de
Ipad op onze dagelijkse bezigheden. ‘Twitter, Facebook en tabletcomputers staan
voor iets veel fundamentelers: een voortdurende, alomtegenwoordige verbondenheid
met onlinedatabanken en netwerken, waarbij u teksten, beelden, geluid en video’s
uitwisselt met de hele wereld. Of u het wilt of niet, u leeft voortaan in een heel
ecosysteem van sociale media: blogs, netwerken, forums, diensten om muziek,
presentaties en video’s te delen.’
Zijn deze sociale media dan echt alomtegenwoordig? Met Facebook gaat het
inderdaad die richting uit. Het begon als een online netwerk waar alle Harvard-
studenten zich bij konden aansluiten, vervolgens werden dat zowat alle studenten ter
wereld, vervolgens de twenty somethings en sinds dit jaar hebben mensen van alle
leeftijden, rangen en standen de weg naar Facebook gevonden. Met Twitter staat het
nog niet zo ver maar het netwerk groeit snel, volgens Legrand. Niet alleen de
(doorgaans) jeugdige fans van Justin Bieber, maar ook professionelen willen hun ei
kwijt in berichtjes van 140 karakters.
Volgens het Amerikaanse onderzoeksbureau Forrester Research, gebruikten in het
tweede kwartaal van 2008 75 procent van de internetsurfers Social Media door zich
aan te sluiten bij sociale netwerksites, blogs te schrijven of door reviews te geven op
online winkels. Dit is een groei van 57 procent in vergelijking met 2007. Deze groei is
niet enkel te vinden bij tieners, ook leden van Generatie X (nu 35-44 jaar oud) waren
actief aanwezig. Het is daarom ook toegelaten te concluderen dat sociale media een
20
revolutionaire trend voorstelt die veel onlinebedrijven zou moeten interesseren
(Kaplan, Haenlein, 2009).
Deze revolutie in onze maatschappij zorgt er ook voor dat doorgaans onaantastbare
geachte bedrijven zich stilaan zorgen moeten beginnen maken. ‘Google waande zich
onklopbaar in het zoeken op het net. Maar tegenwoordig willen we vooral weten waar
nu, op dit eigenste moment, de conversatie over gaat, en dan is zoeken op Twitter
voor een snel toenemend aantal onderwerpen relevanter (Legrand, 2011).
‘Historically, companies were able to control the information available about them
through strategically placed press announcements and good public relations
managers. Today, however, firms have been increasingly relegated to the sidelines as
mere observers, having neither the knowledge nor the chance to alter publicly posted
comments provided by their customers (Kaplan, Haenlein, 2009).’ In tegenstelling tot
vroeger kan de consument via verschillende netwerken zijn ongenoegen uiten over
een bedrijf. Men kan berichten en video’s razendsnel verspreiden via Facebook en
Twitter. Denken we daarbij maar aan de vele tweets die het voorbije jaar de
wantoestanden (vertragingen, stakingen, incidenten) bij de NMBS aanklaagden. Dit
kan al snel voor heel wat imagoschade zorgen.
Maar niet alleen bedrijven moeten opletten voor de opkomst van sociale media, ook
journalisten bezinnen zich beter over hun taak. Volgens Legrand waren die
journalisten ooit de onmisbare tussenschakel om de opinies van experts bij het
publiek te brengen. Tegenwoordig richten die experts zich rechtstreeks tot dat publiek
via blogs, Facebook en Twitter. Mensen zien de wereld voortaan door de ogen van
hun netwerk, niet door die van een of andere redactie.
En dat netwerk is dankzij de smart phones en tablets altijd dichtbij. ‘De tijd dat
internet in huis beperkt was tot een hoekje van uw bureau lijkt al een eeuwigheid
geleden. Draadloos breedband is de norm geworden, en waar u vroeger nog een
laptop naar de sofa moest zeulen, volstaat het nu om uw tabletscherm ter hand te
nemen’ (Legrand, 2011).
21
We kunnen dus besluiten dat sociale media een grote impact hebben op onze
samenleving. Als steeds meer mensen deel uitmaken van de digitale maatschappij
moeten grote bedrijven daarop inspelen. Laten we daarbij ook de grote
mediabedrijven niet vergeten. Sociale media zorgen voor een vernieuwing in het
medialandschap en deze bedrijven moeten zorgen dat ze mee zijn met deze trend.
Daarom zien we ook in Vlaanderen dat grote mediabedrijven zoals de VRT, VMMa,
SBS Belgium wel degelijk sociale media omarmen. Ze zijn vertegenwoordigd op
Facebook, hebben een Twitteraccount en integreren interactie met het publiek in hun
programma’s. Bijvoorbeeld, bij de aankondiging van veel VRT-programma’s wordt
gevraagd om de discussie aan te gaan op Twitter tijdens het programma. Bij die
aankondiging wordt ook de officiële hashtag van het programma meegegeven. VTM
en VRT hebben ook accounts op Twitter waar ze reclame maken voor de
nieuwsartikels op hun site met de link erbij. Dit zorgt er ook voor dat steeds meer
journalisten de weg vinden naar Twitter en andere sociale media. Dit kan de digitale
gemeenschap, steeds op zoek naar nieuws, alleen maar ten goede komen.
Journalistiek in de 21e eeuw: veranderingen ten gevolge van de digitale
kennismaatschappij
Buijs (2008, p. 105) omschrijft in zijn boek ‘Journalistieke kwaliteit in het
crossmediale tijdperk’ de problematiek waarmee de journalistiek vandaag
geconfronteerd wordt. ‘Internet is niet meer weg te denken in de journalistiek. Het
maakte nieuwe en veel snellere manieren van informatiegaring mogelijk. Archieven
en databanken zijn van grote afstand te raadplegen, experts zijn wereldwijd te traceren
en via e-mail gaat de correspondentie met informanten razendsnel. Er staat tegenover
dat de herkomst en betrouwbaarheid van informatie op het web vaak moeilijk te
achterhalen is. Die grenzeloze informatierijkdom schept daardoor tegelijkertijd een
druk om voortdurend in de gaten te houden of informatie bruikbaar is en hoe die
gecontroleerd zou kunnen worden. En dat terwijl het steeds belangrijker is om nieuws
zonder dralen te publiceren, omdat anders de concurrentie ermee aan de haal gaat. Het
controleren van feiten en het toepassen van wederhoor komen erdoor in het gedrang.
De informatieschat die snel en eenvoudig via de computer op het bureau van de
journalist belandt, kan ook ten koste gaan van de noodzaak om zelf op pad te gaan om
nieuws te zoeken en gebeurtenissen te verslaan.’ Ook Van der Linden (2010, p. 2)
22
omschrijft de situatie op deze manier in zijn eindproject: ‘Er vindt een ontwikkeling
plaats van een nieuw soort journalist. Iedereen kan aan nieuwsgaring doen en het
nieuws direct verspreiden. [...] Het grote gevaar is echter dat iedereen zomaar dingen
online kan plaatsen en dat nieuws zeer snel wordt opgepikt.’ De veranderingen die de
digitale revolutie heeft teweeg gebracht in de journalistiek wereld hebben zowel voor-
en nadelen. Tsui (2009, p. 53) analyseert de situatie als volgt: ‘while journalism seems
to benefit from technological developments in news gathering (digital and smaller
cameras, digital voice recorders, convergent technology), distribution (the internet,
satellite), and exhibition (the world wide web, colour print, mobile phones), there is
also a sense that technology is responsible, partially or wholly, for a devaluation of
journalistic standards – amateur bloggers who do not adhere to practices of fat-
checking, deadlines that become shorter or even continuous because the internet is
“always on”, sloppier writing, and more inaccuracies.’ Digitalisering kan dus wel
degelijk een bedreiging vormen voor de journalistiek, volgens sommigen.
Uiteraard is ook de nieuwsconsument veranderd (zie ook: Hermida, 2010, p. 303), de
volgende quote van Bart De Waele (@netlash, een populaire twitteraar) op zijn blog
geeft de nieuwe mentaliteit van de lezer/kijker goed weer, volgens ons. ‘Tijdens de
week verwacht ik factueel , up-to-date, snel nieuws. Just the facts. Verdieping en
duiding, dat is voor tijdens het weekend, als ik daar de tijd voor neem. Die feiten
verwacht ik real-time. Als er nu iets gebeurt, wil ik dat nu weten. Niet morgen’ (uit
Van der Linden, 2010, p. 4). De snelheid van het nieuws in de 21e eeuw en de daarbij
horende fouten die kunnen gemaakt worden, lijken hierdoor haast onvermijdelijk.
De ‘revolutie’ in de journalistiek viel samen met het begin van de jaren 2000. ‘Enkele
jaren geleden leek het wel alsof de klassieke media en hun journalisten op een
zijspoor werden gezet, bloggers en burgerjournalisten namen hun taak over’
(Deckmyn, 2010, 10 december). Vandaag de dag blijkt dat klassieke media niet
verdrongen zijn, de nieuwe en oude vormen zijn complementair aan elkaar geworden.
De media zitten volgens Flip Voets, secretaris van de Raad voor de Journalistiek, nog
in een leerproces. Volgens hem zullen internet en de laatste nieuwe media er niet voor
zorgen dat de klassieke media verdwijnen, maar dat de berichtgeving correcter zal
worden (Haegeman, 2010 in Van der Linden, 2010, p. 2). Dat de nieuwe
mediavormen voor verandering zullen blijven zorgen blijkt ook uit het feit dat er bij
vele mediabedrijven convergentie is opgetreden en dat de ‘concurrerende’ bedrijven
23
daar niet altijd even blij mee zijn. Zo zijn dagbladuitgevers allesbehalve opgetogen
over de trend waarbij we meer en meer zien dat de openbare omroepen een
goeduitgebouwde nieuwssite met video en audio gratis aanbieden, terwijl bezoekers
van sites van kranten moeten betalen voor dezelfde content (Soete, 2010, 5 maart).
Het laatste woord is in de vele discussie die hier rond leven nog niet gezegd.
De journalist moet in de 21e eeuw ook een duizendpoot zijn. Hij doet de research,
gaat op pad, moet soms zelf monteren, ... Hij moet nu van alle markten thuis zijn
(Buijs, 2008, p. 111), al blijkt dat dit niet altijd positief is (cfr. infra). Een grote druk
die vroeger minder aanwezig was, zo blijkt uit een studie van de Britse universiteit
van Cardiff. Die toonde aan dat journalisten steeds meer nieuws moeten produceren
in minder tijd. Met een ongeveer gelijk aantal, moeten Britse journalisten nu drie maal
zoveel nieuws produceren als 20 jaar geleden. Uit het onderzoek blijkt verder hoe dit
onvermijdelijk leidt to een grotere afhankelijkheid van ready-made nieuws’ (Van
Leuven & Bourgeois, 2010). Dit zou zich kunnen veruitwendigen door een toevlucht
naar sociale media, waar vaak nieuws (kant en klaar) wordt aangegeven door
burgerjournalisten, maar vooralsnog is dit nog niet het geval (cfr. infra). Een terechte
opmerking hier omtrent: ‘journalisten hebben een haat-liefdeverhouding met het
internet: het zorgt voor problemen, maar ze kunnen tegelijkertijd niet meer zonder’
(Buijs, 2008, p. 105). Deze quote toont nogmaals de dubbelzinnige situatie aan waarin
journalisten zich bevinden de dag van vandaag. Het monopolie van de professionele
journalist is verdwenen, maar hij blijft nodig als hij iets doet wat het publiek niet kan,
volgens Michaël Opgenhaffen, docent media en journalistiek aan de Lessius
Hogeschool in Antwerpen (De Standaard Online, 2011, 10 juni). Daarom, besluit hij,
dat een journalist zich vandaag moet kunnen onderscheiden, bijvoorbeeld door zich
als expert te profileren. En je moet tijd krijgen om te werken, want precies aan tijd om
iets grondigs uit te spitten ontbreekt het de gewone internetgebruiker.
Een andere paradox die het nieuwe millennium met zich mee heeft gebracht is de
volgende: ‘er wordt minder aan nieuwsgaring gedaan, maar wat er wordt
geproduceerd, vindt zijn weg in méér media’ (Buijs, 2008, p. 116). Deze
mulitmedialisering wordt echter niet door iedereen positief onthaald. Buijs vindt het
onwaarschijnlijk dat ze een kwaliteitsverbetering inhoudt, omdat deze nieuwe
journalistiek ‘zich minder op de inhoud (het ‘wat’) en meer op het ‘hoe’ en vooral op
24
het ‘hoe snel’ concentreert’. Volgens wetenschapper Deuze (2009, uit Hermida, 2010,
p.299) is er dan ook ‘a shift from individualistic, top down, monomedia journalism to
team based, participatory media journalism’.
Facebook en Twitter en hun journalistieke waarde
Sociale media zijn niet meer weg te denken uit de huidige maatschappij en al zeker
niet uit de online wereld. Op bijna elke site die je bezoekt bevindt zich wel een ‘Like-
button’ of is er de mogelijkheid om de informatie op allerhande manieren te delen met
wie je maar wil. We beschreven hierboven al dat er heel wat functies zijn die ook een
handige toepassing kunnen zijn in de beroepswereld van journalisten. Maar helaas
zijn er ‘few academic studies [that] focus on how journalists use – or do not use-
social media as a whole’ (Weaver Lariscy, Johnson, Sweeter, & Howes, 2009). Het
belang dat sociale media hebben in de journalistiek wereld kunnen we echter wel
afleiden uit het aantal berichten dat ons bereikt via online media. Zo was er in het
Verenigd Koninkrijk onlangs een relletje over twitterende journalisten in de
rechtszaal (De Standaard Online, 2010, 15 december), is er bij Skynews een
correspondent die bijhoudt welke nieuwsontwikkelingen er gemeld worden op Twitter
(Kiss, 2009, 5 maart), de directie van de Britse openbare omroep BBC zei onlangs te
willen dat de journalisten meer met nieuwe media moeten bezig zijn (Reynolds, 2011,
14 juli), enzovoort.
Uit de interviews die we deden (cfr. infra) met enkele ‘hard core’ twitterende
journalisten (cfr. supra) blijkt wel dat zij sociale media een belangrijke peiler vinden
in hun job. De Morgenjournalist Bart Eeckhout vind zelfs dat deze media ‘veel
diverser, rijker, sneller dan de traditionele media’ zijn. ‘Je kan natuurlijk niet alleen
op Twitter vertrouwen maar het is een belangrijke indicator van wat belangrijk zou
kunnen worden en het is een belangrijk nieuw kanaal dat je kan combineren met de
traditionele kanalen.’ Er is dus enthousiasme, maar tegelijkertijd dient men ook
voorzichtig er mee om te gaan. ‘Sociale media [...] zijn laagdrempelige, (semi-)
openbare bronnen. Er kan gebruik van worden gemaakt voor journalistieke doelen,
om informatie te verzamelen of bronnen aan te boren. Maar informatie die je er op
plaatst, kan ook door anderen worden gezien en gebruikt’ (Vandermeersch, 2011).
Uiteraard kunnen we in deze masterproef de mogelijke negatieve gevolgen van
25
sociale media niet uit de weg gaan. Journalist Tim F. Van der Mensbrugghe beschrijft
het in een blogpost op de mediakritische site Apache.be als volgt: ‘het internet, een
pest en een zegen’. Hij neemt er Luc Van der Kelen, politiek commentator bij het
Laatste Nieuws, op de korrel wanneer die zich afvraagt of journalisten, politici en
politicologen niet moeten werken. Zijn antwoord daarop luidt: ‘Dat sociale
netwerksites een journalistieke tool kunnen zijn neemt Van der Kelen niet in
overweging. Hij is ervan overtuigd dat Facebook en Twitter enkel dienen om je
privéleven in de etalage te plaatsen. Maar zeker Twitter geeft journalisten de
mogelijkheid om direct én in alle openbaarheid in contact te komen met collega’s,
professoren, bedrijfsleiders, politici en lezers. De discussies zijn vaak stevig en de
kritiek van ‘gewone’ Twitteraars zit er vaak patat op.’ Van Aalten (2010, p. 58) ziet
het ook zo: ‘of [het] nu altijd even zinvol is of niet [...], al die ‘mediatentakels’ geven
wel een interessante politieke weerkaart van politici. Ze informeren de follower direct,
niet via spindoctors, woordvoerders of partijgenoten. Het is voor de journalist een
mogelijkheid om zelfs over de schouder mee te kijken en over bepaalde onderwerpen
– zelfs met de beperking van 140 tekens – meer nuance te krijgen.’ Deze opmerking
geldt volgens ons zelfs niet enkel voor politici, maar ook voor allerhande
maatschappelijke gebeurtenissen en belangrijke figuren.
In het verleden verdienden Twitter en Facebook ook al hun strepen bij rampen en
ongevallen. Bij de crash van een vliegtuig in de Hudson-rivier in New York werden
getuigenissen van zowel passagiers als omstaanders de wereld ingestuurd via Twitter
(Boddez, 2010, p. 24; Weaver Lariscy, Johnson, Sweeter, & Howes, 2009, p. 314) en
ook bij de revoluties in Egypte en Tunesië speelde ze en niet te verwaarlozen rol
(Hensen, 2011, 21 februari). Een groot voordeel dat bij al deze gebeurtenissen
meespeelde was de snelheid van het medium. Nederlands journalist Olaf Koens
schrijft het in een blogpost op denieuwereporter.nl (2008, 1 juni) zo neer: ‘Ik volg een
aantal mensen die bij dagblad ‘De Pers’ werken. Soms lees je nieuws op Twitter voor
het online staat bij ‘De Pers’. Onbewust doe ik hetzelfde. Wanneer ik voor het ANP
een selectie maak van het Russische nieuws haal ik de interessante links er uit en
plaats ze op Twitter. Er zit zeker anderhalf uur tussen dat moment en het moment
waarop een redactie dat ANP bericht online zet. Zulke tijdswinst kan doorslaggevend
zijn.’ In Nederland zien we een veel snellere adaptatie van het medium dan in
Vlaanderen, maar wat Koens hier zegt kan op termijn ook bij onze journalisten
26
ingeburgerd geraken. In het empirisch gedeelte van deze masterproef komen we op dit
topic terug (cfr. infra). Snelheid kan uiteraard ook een nadeel zijn: de journalistieke
code schrijft namelijk voor dat bronnen gecheckt en gedubbelcheckt worden, maar in
dit geval kan dit inderdaad een gevaar inhouden. Onjuiste informatie geven door te
snel te willen zijn is ook bij ons al meerdere malen voorgekomen (cfr. infra). Maar
daar staat dan weer tegenover dat er steeds meer nieuws moet geproduceerd worden
in minder tijd (cfr. supra). Een andere afweging bij de kritiek over de snelheid wordt
geciteerd door Van Aalten (2010, p. 59). ‘Sommige redacties zijn bang de boot te
missen rondom een actuele gebeurtenis en stellen in blinde paniek een artikel of
reportage samen, vaak opgevuld met ‘deskundigen’ en archiefmateriaal, maar geen
journalist heeft uiteindelijk echt veldwerk uitgevoerd. Dan zou je beter een
Twitterstream tijdens een debat kunnen gebruiken als invalshoek.’ Er moet dus een
constante afweging gemaakt worden wanneer over het snel zijn gaat.
Maar hetgeen duidelijk is, is dat de journalist zal moeten mee-evolueren met z’n tijd.
Hij zal op een gepaste manier aanwezigheid op sociale media moeten tonen en de
informatie op en correcte manier moeten gebruiken. De journalistiek heeft m.a.w.
zeker niet afgedaan in het digitale tijdperk, hij zal zich wel nieuwe vaardigheden
moeten aanmeten (Deckmyn, 2010).
Weaver Lariscy, Johnson, Sweeter, & Howes deden in 2009 (p. 315) onderzoek naar
de mogelijke functies van Twitter voor journalisten (zie ook: Rusbridger, 2010, 19
november & Hermida, 2010, p. 299). Veel van de op voorhand opgegeven
antwoorden werden niet vaak gebruikt en in het algemeen werd aangegeven door de
journalisten dat ‘they did not feel social media improved their work’, maar ook dat
‘they do not appear to oppose it’. Als we mogen afgaan op de getuigenissen van
journalisten die we hierboven reeds citeerden, kunnen we stellen dat de houding
tegenover sociale media ondertussen veranderd is. Dat blijkt ook uit de studie die
Cision in 2010 uitvoerde. Onderstaande afbeelding toont dat Britse journalist het
belang van sociale media niet meer onderschatten in hun werk.
27
Eveneens gebruiken deze journalisten ook vaak sociale media om eigen werk te
promoten. Om te verifiëren hoe het gebruik in Vlaanderen is, voerden we onze twee
onderzoeken uit (cfr. infra).
Twitter kunnen we volgens Hermida (2010, p.301) dus beschouwen als een vorm van
‘ambient journalism’: ‘an awareness system that offers diverse means to collect,
communicate, share and display news and information, serving diverse purposes’.
Een systeem dat zijn waarde voor de journalistieke wereld dus nog zal kunnen
bewijzen, volgens sommigen.
Onderzoek naar het gebruik van sociale media/Twitter bij journalisten
Gezien sociale media nog niet heel lang bestaan, is er ook bijzonder weinig
wetenschappelijk onderzoek over te vinden. Vooral over Twitter is er weinig te
vinden. ‘The relative newness of micro blogging means there is limited academic
literature on the impact on journalism’ (Hermida, 2010, p. 299).
In 2009 werkten Dejin Zhao en Mary Beth Rosson van Pennsylvania State University
aan volgend onderzoek: ‘How and why people Twitter: the use that micro-blogging
plays in informal communication at work.’
‘Micro-blogs, a relatively new phenomenon, provide a new communication channel
for people to broadcast information that they likely would not share otherwise using
28
existing channels (e.g., email, phone, IM, or weblogs). Micro-blogging has become
popular quite quickly, raising its potential for serving as a new informal
communication medium at work, providing a variety of impacts on collaborative work
(e.g., enhancing information sharing, building common ground, and sustaining a
feeling of connectedness among colleagues). This exploratory research project is
aimed at gaining an in-depth understanding of how and why people use Twitter - a
popular micro-blogging tool - and exploring micro-blogs potential impacts on
informal communication at work.’ Dit werk is vooral een exploratief
wetenschappelijk onderzoeksproject waarmee de wetenschappers in de eerste plaats
een inzicht probeerden te krijgen in de manier waarop en waarom mensen Twitter
gebruiken. Ook het onderzoek van Kwak, Lee, Park & Moon (2010) was van
verkennende aard. Ze claimen zelfs ‘the first quantitative study aon the entire
Twittersphere and information diffusion on it’ te zijn. Ze gingen in deze studie na hoe
het sociale medium precies functioneerde, met de narduk op retweets en trending
topics, en besluiten de studie met de woorden ‘our work is the first step towards
exploring the great potentials of this new platform’ en ze kregen hier wel degelijk
gelijk in.
Het meest recente onderzoek over sociale media en journalisten, is dit van Oriella.
Oriella PR Network is een alliantie van 15 communicatiebureau’s uit 20 verschillende
landen. Sinds vier jaar brengt dit bureau ieder jaar een ‘annual Oriella Digital
Journalism Study’ op de markt. Op 18 mei 2011 verscheen hun nieuwste editie. ‘This
is the fourth time we have carried out such the project, since launching in 2008 and
this year’s study yielded the most interesting results to date. A key trend (and what
became the main talking point at our launch event in London this morning) was the
extent to which social media has infiltrated the newsroom. Het onderzoek werd
gevoerd onder bijna 500 journalisten uit 15 verschillende landen wereldwijd. Voor de
eerste keer werd gevraagd op welke schaal sociale media worden gebruikt op de
nieuwsredacties. Op de vraag welke middelen er gebruikt worden om op zoek te gaan
naar nieuwe verhalen, zijn de antwoorden het volgende:
• 47 procent van de ondervraagden gebruikt Twitter
• 35 procent zoekt toevlucht bij Facebook
• 30 procent haalt het van blogs die hen bekend zijn
29
• 42 procent haalt het van blogs die hen nog onbekend waren
• 61 procent baseert zich op informatie van PR-bureaus
• 59 procent haalt zijn informatie van bedrijfswoordvoerders
Welke middelen worden gebruikt om bestaande verhalen te checken?:
• 32,5 procent gebruikt Twitter
• 25 procent haalt het van Facebook
• 27,5 procent haalt het van blogs die hen bekend zijn
• 27,7 procent haalt het van blogs die hen nog onbekend waren
• 61 procent baseert zich op informatie van PR-bureaus
• 57 procent haalt zijn informatie van bedrijfswoordvoerders
Welk middel zou u het eerst kiezen om een nieuwsitem te researchen?:
• 21,5 procent kiest voor een persbericht
• 20, 5 procent houdt het bij interviews met bedrijfswoordvoerders
• 7 procent zoekt zijn toevlucht bij PR-bureau’s
• 4 procent gebruikt Twitter en Facebook
• 12 procent gebruikt andere nieuwsmedia
Tenslotte werd er ook gevraagd welke formats er online worden aangeboden op de
nieuwssites:
• 55 procent van de ondervraagden zegt dat hun artikel Twitter Feed kreeg: op
de site verscheen een vakje met tweets die reageerden op artikels die op de site
werden gepubliceerd. Dat is een stijging van 15 procent ivm vorig jaar.
• 54 procent biedt blogs aan die door eigen journalisten zijn geschreven. Dat is
een stijging van 6 procent.
• 48 procent plaatst videoclips online. Dit cijfer is gestegen met 8 procent.
De conclusie luidde toen als volgt: sociale media worden vooral gebruikt door
journalisten om op zoek te gaan naar nieuwe verhalen en om bestaande verhalen te
30
checken. Hoewel Twitter en Facebook nog maar miniem (4 procent) worden gebruikt
als eerste middel om onderwerpen te researchen, is het wel opvallend dat deze sociale
netwerksites ertussen staan. Dit was de voorbije jaren niet het geval in deze studie.
Sociale media krijgen meer en meer invloed op het werk van journalisten. Deze
gebruiken niet alleen blogs en Twitter voor hun research maar ook om hun artikels te
publiceren. Mediabedrijven die wensen om boven andere bedrijven uit te steken,
moeten ervoor zorgen dat hun verhalen en berichten zorgvuldig worden
gecommuniceerd naar hun doelgroep bijvoorbeeld met behulp van Twitter en
video’s.
Toch waarschuwt deze studie ook de mediabedrijven. Ze moeten zich beschermen
tegen de digitale maatschappij. Een misplaatste tweet of vals bericht kan er al snel
voor zorgen dat deze bedrijven in een mediastorm terechtkomen waar ze eigenlijk
niets mee te maken hebben. Maar die wel voor schade kan zorgen aan het imago. Ze
moeten dus zorgvuldig omgaan met deze nieuwe manieren van communicatie.
Eind 2010 schreeft Niall Harbison, oprichter van Simply Zesty, een social media-
agentschap, een handleiding waarin hij 10 tips geeft aan journalisten hoe ze Twitter
kunnen gebruiken.
Enkele voorbeelden:
• ‘Linking to articles’: De auteur raadt journalisten aan om op hun
Twitteraccount links te plaatsen naar de artikels die zij geschreven hebben.
Het helpt om duidelijk aan te kondigen waar het artikel over gaat.
31
• ‘Creating community’: Journalisten moeten Twitter gebruiken om een groot
netwerk uit te bouwen. Hoe groter het netwerk, hoe meer informatie
beschikbaar is voor de journalist en hoe meer mensen je kan bereiken met
jouw ideeën.
• ‘Unparalleled research’: Door Twitter te gebruiken, hebben journalisten
toegang tot een real time zoekmachine van mensen over de hele wereld. Deze
zoekmachine kan de journalist vertellen wat de mening van miljoenen mensen
is over één onderwerp in een bepaald land. Ze kunnen bovendien hun netwerk
vragen stellen waar een zoekmachine als bijvoorbeeld Google geen antwoord
kan op geven.
Onderzoek uit Vlaanderen
In 2010 kwam het Gentse onderzoeksbureau Quadrant Communications naar buiten
met een onderzoek over het gebruik van sociale media door journalisten. Het
onderzoek vond plaats in september 2010. 1800 journalisten kregen een uitnodiging
voor de enquête via mail. 489 van hen vulden de enquête in. De voornaamste
resultaten worden hier onder kort opgelijst.
Twitter:
• 18 procent gebruikt Twitter voor professionele doeleinden. Dat is een
verdubbeling ivm 2009
• 7 procent volgt enkel accounts op Twitter zonder zelf tweets te posten
32
• 3 procent gebruikt het persoonlijk
• 72 procent gebruikt het niet
Blogs:
• 20 procent vindt dat blogs nieuws verschaffen
• 22 procent vindt het achtergrondinformatie
• 58 procent is niet akkoord met de stelling dat blogs nieuws verschaffen
LinkedIn:
• 12 procent gebruikt LinkedIn voor profesionele doeleinden
• 25 procent gebruikt het om contacten te onderhouden
• 20 procent gebruikt het voor persoonlijk gebruik
• 43 procent gebruikt het niet
Facebook wordt door ons niet vermeld bij de resultaten omdat de vraag in de enquête
was of PR-mensen journalisten konden contacteren via Facebook, en dit doet volgens
ons hier niets ter zake. We kunnen concluderen dat slechts een minderheid van de
journalisten in België al gebruik maakt van sociale media maar dat de cijfers ieder
jaar stijgen. De resultaten kunnen volgend jaar volledig anders zijn.
Wat zijn volgens het onderzoek de redenen waarom voorlopig een minderheid van de
journalisten gebruik maken van sociale media:
• Journalisten hebben geen vertrouwen in nieuwe technologieën
• Veel journalisten zijn tegen het mixen van hun professioneel leven en
priveleven.
• De transparante natuur van sociale media tegen de manier waarop journalisten
werken.
• Ervaring journalisten wantrouwen hypes
Waarom zouden journalisten sociale media moeten gebruiken volgens het onderzoek:
33
• Het is een handige tool om informatie te verkrijgen: LinkedIn om experts,
rapporten en discussies te zoeken. Twitter om nieuws te zoeken, feedback te
krijgen, bronnen te checken. En Facebook om vox pops te bekijken, getuigen
te zoeken, ...
• Een journalist kan sociale media gebruiken om het publiek te tonen waar
hij/zij mee bezig is. Dit kan door artikels te posten, reageren op de
actualiteit,...
In 2011 presenteerde De Standaard Online-journalist Bart Van Belle zijn visie over
Twitter en Facebook voor journalisten op de Nacht Van De Journalistiek (Brussel),
enkele belangrijke bevindingen worden hier onder opgelijst:
Twitter (als nieuwsbron):
• Vaak sneller dan reguliere media of organen: bijvoorbeeld: aardbevingen
Mexico, China; aanslagen in Mumbai; Noodlanding in Hudsonrivier
• Niet altijd even betrouwbaar nieuws: moet gechekt worden
• Twitter is een extra bron
• Eenvoudig te updaten
• Sneller dan blogs en traditionele media
Tips om Twitter te gebruiken:
• Vrijwel alles kan in 140 tekens
• Volg en word gevolgd
• Volg de juiste mensen
• Tweet niet alleen over het werk
• Eerst de tweets, dan het artikel
• Vraag input en/of feedback aan je lezers.
• Eerst zijn is belangrijk
• Hou rekening met neutraliteit en objectiviteit
Facebook (gebruik voor journalisten):
• Maak een zo volledig mogelijk profiel
• Bouw een netwerk (vrienden, collega’s,...)
• Promoot artikels via Facebook
34
• Post ook andere interessante zaken
• Vertel de lezer dat je op Facebook zit
• Lees en reageer
• Maak kennis met je lezers
• Post Twitter-updates ook op Facebook
Tips om Facebook te gebruiken:
• Post artikels en video’s
• Reageer op artikels/statusupdates van andeen
• Wees alert voor valse profielen
• Kijk hoe andere media/journalisten Facebook inzetten
• Waak over je privacy-instellingen
Conclusies:
• Twitter en Facebook dienen vooral om de zichtbaarheid van je medium te
vergroten
• Op Twitter en Facebook valt voor weinig mediabedrijven weinig geld te
verdienen
• Twitter en Facebook kunnen wel bezoek aan de website opleveren
• Nieuwe media vragen een aangepaste werkwijze
• Vertrouw niet zomaar alles wat je leest
• Ook op Facebook en Twitter vertegenwoordig je je medium
• Journalistieke principes gelden ook op Twitter en Facebook
• Zorg dat mensen eenvoudig jouw artikels kunnen delen op sociale netwerken
Tenslotte zijn er nog twee masterproeven die onderzoek deden naar het gebruik van
sociale netwerksites door journalisten.
De belangrijkste conclusies uit het onderzoek van Annelies Boddez (2010):’
Journalistieke nieuwsgaring via Twitter: onderzoek bij de redacties van Apache, De
Tijd en de Wereld Morgen’:
‘Enerzijds blijkt dat Twitter een bron is die een alarmfunctie heeft en die bevestigt dat
er iets aan de hand is. In het geval van Buizingen en Mumbai kregen de journalisten
35
van De Tijd een eerste en heldere indruk over de nieuwsverhalen door informatie te
vernemen via Twitter.’
‘Anderzijds wordt er ook wel eens vertrokken vanuit een gerucht dat via Twitter de
ronde doet, maar niet kan bevestigd worden door andere bronnen. Dan is het niet zo
dat het Twitterbericht niet kan bevestigd worden omdat de andere media achterlopen
maar omdat het Twitterbericht fout is.’
‘We kunnen daaruit de conclusie trekken dat Twitter en de klassieke nieuwsbronnen,
Reuters of Belga, complementaire tools zijn om aan nieuwsgaring te doen. Twitter
krijgt dan een soort van alarmfunctie, als het nieuws eerst op het Twitternetwerk
opsteekt. De andere nieuwsbronnen moeten het nieuws dan in een volgende fase
weten te bevestigen of te ontkrachten.’
Uit haar onderzoek blijkt dat slechts één van de drie redacties nieuws op Twitter wist
te halen (De Tijd).
Belangrijkste conclusies uit het onderzoek van Katrien Wittemans (2009): ‘Het
gebruik van sociale netwerksites bij journalisten’:
‘Bij aanvang van het onderzoek kozen we voor een uses and gratifications aanpak.
We zochten naar de motivaties van de journalisten voor het gebruik van sociale
netwerksites. We kozen voor de uses and gratifications-theorie omdat deze theorie
zeer vaak geciteerd wordt bij het onderzoek naar het gebruik van nieuwe media en
internettoepassingen in het bijzonder. Op basis van de uses and graficiations-theorie
gingen we na of journalisten sociale netwerksites gebruiken, waarom ze dat
doen en wat het uiteindelijk oplevert voor de journalistieke praktijk.’
‘Zoals reeds in onze literatuurstudie aangehaald, somde Allan Mills (26.10.2004) acht
motivaties aan waarom we gebruik maken van virtuele gemeenschappen. Die
motivaties vonden we deels ook terug bij de journalisten: zo delen journalisten via de
sociale netwerksites delen, ze werken mogelijk samen aan hetzelfde project (cfr. het
contact met collega’s via de sociale netwerksites), er wordt kennis gecreëerd, de
journalisten kunnen met andere mensen communiceren en middelen delen.’
36
‘Zoals ook bleek uit internetonderzoek bij journalisten (Paulussen, 2007, pp. 222-
223), zijn journalisten nog te weinig vertrouwd met de mogelijkheden van het
internet. Ook onze beperkte bevindingen passen hier in. Journalisten kennen en
gebruiken sociale netwerksites, maar ze doen dat slechts in beperkte mate. Het
gebruik is vooral privé, professioneel worden de mogelijkheden niet uitgebuit.’
‘We kunnen wel vaststellen dat in het verlengde van nieuwe media en
internettoepassingen (Paulussen, 2004, p. 226-227), sociale netwerksites voorlopig
nog niet echt ingang vinden in de journalistieke praktijk. Al moeten we steeds blijven
vermelden dat we slechts verkennend onderzoek deden en er dus geen
veralgemeenbaarheid mogelijk is.’
Uit deze masterproef blijkt dat er in 2009 weinig journalisten gebruik maakten van
sociale media bij het uitoefenen van hun job. In onze masterproef wordt het duidelijk
dat dit ondertussen heel sterk geëvolueerd is.
37
Empirie
Inleiding Op basis van de literatuur over sociale media en journalistiek vonden wij het
opportuun om ons in dit onderzoek toe te spitsen op twee aspecten van Twitter. Aan
de ene zijde gaan we dieper in op de inhoud: waarover wordt gepraat, hoe wordt het
medium gehanteerd en wat kan er afgeleid uit de time lines van twitterende
journalisten? Deze vragen worden beantwoord in het exploratieve onderzoek, hetgeen
het eerder kwalitatieve luik van de empirie vormt.
Hoe journalisten denken over Twitter en hoe zij hun gebruik omschrijven, wordt
geanalyseerd in het tweede luik van dit empirisch gedeelte. Deze gegevens werden
verzameld door middel van een online enquête. Dit kwantitatieve gedeelte vormt
volgens ons een ideale aanvulling op het kwalitatieve gedeelte. De gekozen
onderzoekstechnieken, onderzoeksvragen en resultaten worden hieronder uitvoerig in
de twee eerder besproken luiken uitgezet.
Onderzoeksdesign & methode In onze verkennende literatuurstudie gingen wij uit van een maximaal scenario: we
betrokken er alle sociale netwerksites in en gingen na of er reeds onderzoek gedaan
werd naar het gebruik ervan bij journalisten. In het empirische gedeelte van deze
masterproef zullen wij onze focus vernauwen. Bij de kwantitatieve bevraging, een
online enquête bij de Vlaamse twitterende journalisten die we voor onze kwalitatieve
studie volgden op Twitter, die we uitvoerden, gaan we na of de conclusies uit de
literatuurstudie stroken met de opinies van Vlaamse journalisten.
Naast het kwantitatieve gedeelte wordt de focus nog vernauwd en concentreren we
ons op het medium Twitter. De methodologie die we hiervoor willen gebruiken is de
volgende: we analyseren berichten van journalisten die we volgen op Twitter
gedurende 2 maanden, februari en maart 2011, en we registreren enkele zaken die ons
later een beeld kunnen schetsen hoe en hoe actief Twitter gebruikt wordt in de
journalistiek in ons landsgedeelte.
Deze gegevens zijn natuurlijk snel gedateerd (cfr. beperkingen, supra). Het gemiddeld
aantal tweets per dag werden ook berekend door de online tool tweetstats.com, zo
konden we zien hoe actief Twitter wordt gebruikt en zelfs per maand bekijken
38
hoeveel tweets er werden gepost. Hieronder plaatsten we een voorbeeld van een
resultaat bekomen door tweetstats.com.
Uiteraard houden we ook de twitteraccounts van de media waarvoor de journalisten
werken in het oog om te zien welk nieuws er doorsijpelt, hetzij van journalist naar
medium, hetzij omgekeerd.
Steekproef Op Twitter kan iedereen kenbaar maken wie en/of wat hij is in 140 tekens, in een
zogenaamde ‘bio’. De meeste gebruikers vullen hier hun job en/of hobby’s en passies
in. Zo kwamen we terecht bij heel wat journalisten, die we in een aparte lijst van
gevolgde ‘tweeps’ opnamen. De journalisten die we volgden gedurende de maanden
februari en maart zijn dus gebruikers van wie we aan de hand van hun ‘bio’ wisten dat
ze journalisten zijn. In de bijlage werd de volledige lijst van gevolgde journalisten
opgenomen met voornaam en naam (indien bekend), naam van de Twitteraccount en
de werkgever (indien opgegeven in de ‘bio’). Uiteraard is dit onderzoek niet
allesomvattend, want tijdens het onderzoek ondervonden we dat steeds meer
journalisten de weg vonden naar het medium Twitter. We kunnen dus niet stellen dat
àlle Vlaamse twitterende journalisten in dit onderzoek werden opgenomen, de lijst is
zeker niet volledig. Maar volgens ons is de steekproef wel een goede weerspiegeling
van de twitterende Vlaamse journalist.
We probeerden ook rekening te houden met het opnemen van journalisten werkzaam
in verschillende mediabedrijven, zodat we geen oververtegenwoordiging zouden
krijgen van één bepaalde werkgever (bijvoorbeeld: heel wat VRT-journalisten vonden
39
al de weg naar Twitter, terwijl VTM-journalisten nog niet zo talrijk aanwezig zijn).
Stapsgewijs hebben we dus onze steekproef zo kunnen vastleggen. Uiteindelijk telde
de lijst 172 te volgen journalisten. (de volledige lijst is opgenomen in de bijlage)
Exploratief onderzoek
Inleiding
Het eerste luik van het empirisch gedeelte van deze masterproef bestaat uit een
analyse van tweets van journalisten gedurende de maanden februari en maart 2011.
Met dit onderzoek wilden we het gedrag van journalisten op Twitter bekijken. Wij
beschrijven in dit deel de procedure van dit deel van ons onderzoek, de vragen en
opzet en presenteren uiteindelijk de resultaten en conclusies.
Procedure
In het kwantitatieve gedeelte – de online enquête – was het vooral onze bedoeling om
te weten te komen hoe journalisten tegenover Twitter en andere sociale media staan.
In dit deel wilden we onderzoeken hoe journalisten zich gedragen op Twitter en
waarvoor ze Twitter juist gebruiken. Aan de hand van een recent onderzoek van
Quadrant Communications over sociale media, kwamen we terecht bij een lijst met
journalisten op Twitter. Deze lijst bevatte meer dan honderd accounts. We hebben de
lijst grondig gecontroleerd, zo konden we zien of de accounts nog actief waren en of
ze wel degelijk van Vlaamse journalisten waren. Nadien konden we aan de slag met
onze lijst en zochten we manieren om ze nog uit te breiden. Omdat veel journalisten
op Twitter meestal ook hun andere collega-journalisten volgen op Twitter, konden we
stelselmatig onze lijst groter maken. Tijdens het onderzoek waren er ook heel wat
journalisten die lid werden van Twitter en daardoor konden we hen ook opnemen in
onze lijst. In Twitter heb je de mogelijkheid om een lijst te maken met accounts. Zo
kan je voor iedere categorie een lijst maken bijvoorbeeld vrienden, familie, collega’s
enzovoort. Op deze manier konden we onze journalisten in één lijst zetten zodat we
enkel hun tweets te zien kregen.
Onderzoeksvragen en opzet
Aangezien veel journalisten heel actief zijn op Twitter, hadden we een grote
hoeveelheid informatie die we moesten verwerken. Aan de hand van tien categorieën
konden we per journalist zijn/haar persoonlijk Twittergedrag analyseren:
40
• Aantal tweets (sinds lid van Twitter): daardoor konden we zien of de journalist
sinds het creëren van zijn account veel of weinig getweet heeft.
• Following: hoeveel accounts volgt de journalist? Hoe meer accounts worden
gevolgd, hoe meer informatie naar je toe komt.
• Followers: hoeveel volgers heeft de journalist? Hoe meer volgers, hoe meer
invloed op Twitter. Zijn/haar tweets hebben een groter bereik.
• Gemiddeld aantal tweets/dag (tijdens de gevolgde maanden): zo konden we
concreet zien hoe actief de journalist was tijdens de twee maanden dat we
hem/haar volgden.
• Gemiddeld aantal tweets/2 maanden: idem met het vorige.
• Tweeten met collega’s: hebben de journalisten op Twitter interactie met hun
collega’s? Zo konden we ook zien waarover ze met elkaar communiceren.
• Reclame voor journalistiek werk: Maakt de journalist op zijn/haar
Twitteraccount reclame voor eigen werk, werk van collega’s of zijn werkgever
in het algemeen?
• Scoops: zorgen de journalisten voor scoops op hun Twitteraccount? Dat wil
zeggen dat ze het nieuws sneller op Twitter zetten dan op het medium
waarvoor ze werken.
• Retweets van Tweeps: retweeten de journalisten vaak tweets van andere
mensen? Zo ja, van wie?
• Vergelijking actualiteitsgebonden tweets versus privétweets: tweeten de
journalisten vooral nieuws of ook tweeten ze ook privédingen?
• Opvallende kenmerken aan deze gebruiker: zijn er tijdens de gevolgde
maanden opvallende dingen die we opmerken bij deze gebruiker?
Bovendien hebben we vier interviews gedaan met journalisten die heel actief zijn op
Twitter: Lisbeth Imbo (Radio 1, VRT), Ivan de Vadder (De Zevende Dag, VRT), Bart
Eeckhout (De Morgen) en Patrick Van Gompel (Het Nieuws, VTM). Zo konden we
aan de hand van een face-to-face –interview hun Twittergedrag te weten komen. Die
antwoorden kunnen we dan aan het gedrag van andere collega-journalisten linken. De
lijst met journalisten en de bijhorende categorieën werden integraal opgenomen in de
bijlage.
41
Resultaten
Nadat we de tweets in de verschillende categorieën onderbrachten, hebben we ervoor
gekozen om vooral bepaalde categorieën onder de loep te nemen. Deze zijn:
• Gemiddeld aantal tweets/dag
• Aantal tweets tijdens de gevolgde maanden
• Tweeten met collega’s
• Reclame voor journalistiek werk
• Scoops
• Vergelijking actualiteitstweets-privetweets
Zo kunnen we het beste een beeld schetsen van het twittergedrag van de Vlaamse
journalisten.
Gemiddeld aantal tweets per dag
Heel actief op Twitter (2 tweets/dag of meer): 52 van de 172 journalisten tweet twee
keer of meer per dag. Dat is 30, 2 procent van onze lijst.
Actief op Twitter (1 tweet per dag maar minder dan 2 tweets per dag): 32 van de 172
journalisten posten gemiddeld 1 tweet per dag maar minder dan twee. Dat is 18,6
procent van onze lijst.
42
Weinig actief op Twitter (minder dan 1 tweet/dag): 69 van de 172 journalisten, die
we volgden, posten minder dan 1 tweet per dag. Dat is 40,1 procent van onze lijst.
Deze journalisten zijn dus weinig actief op Twitter.
De overige 11, 1 procent tweetten niet (Het kan zijn dat zijn enkel mensen volgen op
Twitter zonder zelf iets te posten) of hun tweets zijn beschermd (dan kan je hen enkel
volgen als zij daarvoor toestemming geven).
48,8 procent van onze lijst gevolgde journalisten post minstens 1 tweet per dag in de
gevolgde periode. We kunnen daaruit afleiden dat bijna de helft van de Vlaamse
journalisten die we volgden dagelijks actief zijn op Twitter. Ook Ivan de Vadder
gebruikt Twitter dagelijks:
‘Ja, maar ik maak graag een onderscheid tussen de drie manieren waarop ik Twitter
gebruik. Ten eerste gebruik ik Twitter als een nieuwsbron. Twitter staat permanent op
en vermits ik niet alleen veel volgers heb maar ook veel mensen volg, krijg ik
daardoor eigenlijk een extra nieuwsbron van kranten, mensen, instellingen,
enzovoort. De tweede manier is zelf dingen posten op Twitter, berichten meegeven,
links publiceren. En het laatste is voor het programma De Zevende Dag. Op het
moment dat de De Zevende Dag op tv te zien is, proberen we de discussie op gang te
brengen onder de kijkers (met de hashtag #7dag). Dat zijn de drie manieren waarop
ik Twitter gebruik. Dus ten eerste als bron. Het staat permanent op, van wanneer ik
opsta tot wanneer ik ga slapen. Het tweede is zelf posten, maar doe ik niet iedere dag.
Er zitten soms enkele dagen tussen. En het twitteren met De Zevende Dag, is enkel op
zondag.’
Aantal tweets tijdens de gevolgde maanden
Aan de hand van het gemiddeld aantal tweets per dag die we hierboven bespraken
hebben we al een duidelijk beeld hoe actief de journalisten Twitter gebruiken. Als we
deze categorie bekijken zijn er vijf namen die opvallen.
@schellevis: 1728 tweets
@vandepotgerukt: 1415 tweets
43
@andremeganck: 1254 tweets
@abeelec: 1215 tweets
@ezraeeman: 880 tweets
Deze vijf accounts zijn de actiefste journalisten tijdens de twee gevolgde maanden.
• @schellevis: Joost Schellevis, journalist die werkt voor de informaticawebsite
Tweakers.net. Deze website, met ook een drukbezocht forum, richt zich vooral
op de gevorderde computergebruiker. Hij tweet voornamelijk persoonlijke
zaken. Zijn Twitteraccount bestaat sinds mei 2007.
• @vandepotgerukt: Tom Lievens, Hij is columnist bij Apache. be. Hij werkt
ook als correspondent in Spanje voor VRT-Radio (vooral Radio 1) en schrijft
occassioneel voor De Morgen. Tijdens de protesten in Spanje van de
afgelopen maanden was hij heel actief op Twitter. Zo konden veel mensen de
situatie op de voet volgen. Staat ook bekend om zijn snedige tweets. Hij zit
sinds september 2009 op Twitter.
• @andremeganck: André Meganck, hij werkt voor Sporza. Hij tweet
voornamelijk wielernieuws. Tijdens wielerwedstrijden tweet hij allerlei info.
Zoals bijvoorbeeld: welke renners zitten in een ontsnapping, wat is hun
tussenstand, de winnaar, top 10, enzovoort. Hij zit sinds mei 2010 op Twitter.
• @abeelec: Chris Van Den Abeele, werkt als VRT-journalist. Hij geeft in zijn
tweets vooral zijn mening over dingen die hem opvallen in de media. Vaak
zijn het grappige opmerkingen. Zijn Twitteraccount bestaat sinds oktober
2010.
• @ezraeeman: Ezra Eeman, werkt voor het VTM-journaal. Zijn tweets hebben
vooral met zijn job als journalist te maken. Hij maakt vooral reclame voor het
VTM-nieuws. Zijn Twitteraccount bestaat sinds juli 2009.
44
Tweeten met collega’s
26 van 172 journalisten tweeten nooit met collega’s. Dat is 15, 1 procent van de
gevolgde lijst journalisten. Maar de meesten van hen die niet met collega’s
communiceren op Twitter, tweeten ook in het algemeen niet veel. De overige
journalisten communiceren met hun collega’s op Twitter, al dan niet vaak.
Reclame voor journalistiek werk
Deze categorie kan breed geïnterpreteerd worden. Met reclame voor hun journalistiek
werk bedoelen we bijvoorbeeld: de journalist plaatst een link naar een site waarop zijn
bijdrage te zien/horen, lezen valt. Of hij laat weten waarmee hij bezig is, wie hij gaat
interviewen enzoverder. Het kan ook zijn dat de journalist gewoon reclame maakt
voor het medium waar hij/zij voor werkt:
@timverheyden (Tim Verheyden)
Werkloosheidscijfers lager dan verwacht in US. Wall Street opent stuk beter
dan gisteren. Wantrouwen blijft wel nog #wallstreet @hetnieuws
Twitter wordt door veel gebruikers als een ideaal ‘personal branding’-instrument,
maar we merken op dat dit fenomeen weinig voorkomt onder de twitterende
journalisten die we volgden. Er zijn heel wat journalisten die graag van hun
Twitteraccount gebruik maken om toch enige vorm van reclame te maken voor hun
journalistiek werk. De meeste doen dit door hun werkgever regelmatig te vermelden
aan de hand van een hashtag bijvoorbeeld: #hetnieuws #vtm, #Demorgen,
#Destandaard, ...
VTM-journalist Patrick Van Gompel beschrijft hoe hij dit ziet:
‘Ik gebruik het vooral om mijn volgers te enthousiasmeren over onze eigen
programma’s. Hetzij voor onze radiozenders, als ik daarop bijvoorbeeld geïnterviewd
wordt over één of ander onderwerp. Ofwel voor de reportages die ik maak voor het
nieuws. Het is dus eigenlijk eerder wervend dan om het grote haantje uit te hangen
om te tonen wat ik allemaal weet.’
45
In veel mindere mate gebeurt het dat journalisten specifiek een link plaatsten naar hun
eigen geschreven artikel of eigen montage.
Scoops
In deze categorie wilden we vooral kijken of journalisten ook voor scoops zorgen op
Twitter. Dat wil zeggen: als ze sneller nieuws op hun Twitteraccount plaatsen dan dat
het nieuws naar buiten gebracht door hun werkgever. Enkele voorbeelden:
• Op 6 maart 2011 tweet De Standaard-journalist Peter De Lobel dat Fernand
Koekelberg zijn ontslag geeft. Het nieuws staat eerder op zijn twitteraccount
dan op de site van De Standaard
• Katrien Verstraete (journaliste De Tijd) schrijft op Twitter dat Bart De Wever
de boodschap ‘curieuzeneuzemosterdpot’ op een blad heeft geschreven om de
fotografen beet te nemen. Zij schrijft het om 15u58. (Het komt pas op
deredactie.be om 17u02. Het verschijnt op De Standaard online om 16u32.)
Op de Tijd.be verschijnt het om 16u54.
• Om 12u20 retweet Ivan De Vadder (vrtnieuws, De Zevende Dag) het nieuws
van BBC-journaliste Anna Adams dat Julian Assange uitgeleverd wordt aan
Zweden. Het nieuws staat pas op deredactie.be om 12u25.
• Jan Debackere (journalist De Morgen) tweet op 19 februari dat Phillipe
Geubels een contract getekend heeft bij Woestijnvis. Het nieuws staat eerst op
zijn account voor het op de site van De Morgen verschijnt.
Het is dus wel degelijk zo dat er scoops zijn op Twitter. In januari 2011 plaatste Ivan
De Vadder ook al een scoop op Twitter. Hij had er het volgende over te zeggen:
‘U zorgde als journalist meermaals voor een scoop op Twitter, zoals toen u tweette
dat Johan Vande Lanotte zijn ontslag gaf als koninklijk bemiddelaar. Doet u dat
bewust?’
‘Ja en nee. Ik doe het er niet om, als dat de vraag is. Maar ik doe het wel bewust. Ik
heb op dat moment informatie en de snelste manier om die informatie door te geven,
46
is op dat moment Twitter geworden. Dus heb ik het ook op die manier meegegeven. Ik
had op dat moment één bron, een bron waar ik wel honderd procent zeker van was,
maar om zeker te zijn, heb je die tweede bron nodig. Mijn collega’s van radio en
televisie hebben ook gewacht tot ze die tweede bron hadden. Twitter laat mij toe om
op basis van die ene bron, die ik honderd procent vertrouwde en die later ook
bevestigd is gebleken, die informatie toch mee te geven. ‘
VTM-journalist Patrick Van Gompel houdt er een andere mening op na:
‘Ik zou nooit zo dom zijn om een dikke primeur eerst op Twitter te verkopen en die
daarna pas in uw eigen nieuwsuitzending te stoppen. Dat vind ik vrij dom. Maar ik
denk dat het ook iets is dat journalisten en redacties zichzelf nog moeten aanleren.
Dat het nog zelfcorrigerend zal werken.’
De meningen over scoops op Twitter zijn dus verdeeld. Het risico dat kwakkels op
deze manier snel verspreid worden is niet uit te sluiten maar we wensen hierbij wel op
te merken dat het bij de klassieke media ook niet te vermijden valt. De affaire
Cortebeek, waarbij valse e-mails over zijn ontslag bij het ACV werden verspreid door
De Standaard en de VRT, is hier een voorbeeld van.
Vergelijking actualiteitsgebonden tweets en persoonlijke tweets
Als we deze categorie bekijken kunnen we toch stellen dat 43 procent van de
journalisten hun tweets voornamelijk nieuwsgerelateerd zijn. Ze geven nieuws mee,
reageren op nieuwsfeiten die ze gelezen of gezien hebben of postten zelf links naar
het nieuws.
Er zijn daarnaast ook journalisten die enkel over persoonlijke zaken tweeten, namelijk
21 procent van onze lijst. Bijvoorbeeld: waar ze gaan eten, wat ze die dag/avond gaan
doen, waar ze op vakantie gaan. Al dan niet met een foto erbij gevoegd.
47
Toch zijn er ook heel wat journalisten die naast nieuws soms ook over persoonlijke
zaken tweeten, een mix van beide dus. Dit is bij 24 procent van de gevolgde
journalisten het geval.
VRT-journaliste Lisbeth Imbo gebruikt haar Twitteraccount meestal beroepsmatig:
‘Ik vind het een zeer snel medium geworden om dingen te weten te komen. Er zitten
heel wat journalisten op die bijvoorbeeld tweeten dat Elio Di Rupo bij de koning zit.
Als ik thuis ben, kan ik dat op deze manier goed volgen. Anderzijds zitten er ook veel
commentatoren en politici op Twitter die op dingen reageren. Ze zien bijvoorbeeld
iets op Terzake en reageren daarop. En vaak kan je dat dan gebruiken in een
interview met een tegen- of medestander. Het is ook een handig opzoekmedium
geworden. Als ik iets wil weten over een bepaalde uitspraak van iemand maar niet
meer goed weet van wie het was, dan plaats ik het op Twitter. En dan krijg je meestal
wel binnen het halfuur een antwoord.’
Conclusies exploratief onderzoek
Als we alle categorieën nog eens onder de loep nemen kunnen we tot de volgende
conclusies komen:
• De onderzochte Vlaamse journalisten zijn nogal actief op Twitter, 48,8
procent plaatst minstens één tweet per dag op zijn account.
• 15,1 procent tweet nooit met collega’s, maar van die 15,1 procent tweetten de
meesten in het algemeen dan ook niet vaak.
• Heel veel journalisten maken reclame voor hun journalistiek werk: door een
link te plaatsen naar hun bijdrage, door reclame maken voor hun werkgever,
door te vermelden wie ze gaan interviewen of waar ze op dat moment mee
bezig zijn voor hun job. Twitter is dus zeker een sociaal medium die
journalisten gebruiken voor hun job
• Scoops: Verschillende journalisten hebben in de gevolgde maanden een scoop
op Twitter geplaatst. Wanneer dit gebeurde, merk je ook dat er onmiddellijk
een discussie gestart wordt. Het nieuws verspreidt zich als een lopend vuurtje.
Dit was bijvoorbeeld het geval toen ex-bisschop Roger Vangheluwe een
exclusief interview gaf aan het nieuwsmagazine ‘Vlaanderen Vandaag’ (VT4).
48
Journalisten kwamen via Twitter te weten dat het interview gaande was en de
massale verontwaardiging bracht een grote discussie op gang op Twitter. Ook
het feit dat VT4 de scoop had en VTM de beelden onrechtmatig gebruikte,
waren voer voor discussie tussen verschillende journalisten zoals Ivan De
Vadder, Lisbeth Imbo, Eric Goens, Kathleen Cools, ... (bron De Standaard
online, 14 april 2011)
• De meeste journalisten die wij onderzochten gebruiken hun Twitteraccount
voor nieuwsgerelateerde tweets. Ze geven een link mee die naar het nieuws
leidt, ze discussiëren erover met andere, ze geven hun mening erover
enzovoort.
Alle bovenstaande conclusies verenigd kunnen we stellen dat de Vlaamse journalist
een actief wezen is op Twitter, die zijn account actief gebruikt om reclame te maken
voor zijn job (op welke manier dan ook), om nieuwsgerelateerde dingen te bespreken
en om contact te houden met collega’s. Daarnaast gebruiken ze Twitter ook als een
hulpmiddel. Om vragen te stellen, mensen te zoeken die hun kunnen helpen bij een
journalistieke opdracht enzovoort. In de algemene conclusie vergelijken wij deze
resultaten met die van de online enquête (cfr. infra).
49
Online enquête
Inleiding
Het tweede luik van het empirisch gedeelte van deze masterproef bestaat uit een
online enquête uitgevoerd in april en mei 2011. De enquête werd uitgevoerd om de
exploratieve analyse van de tweets aan te vullen en omdat we wilden nagaan hoe
journalisten zelf tegenover dit medium staan. Wij beschrijven in dit deel de procedure
van dit deel van ons onderzoek, de vragen en opzet en presenteren uiteindelijk de
resultaten en conclusies.
Procedure
Als aanvulling op het kwalitatieve gedeelte leek het ons opportuun om, op basis van
de conclusies uit de literatuurstudie, enkele vragen op te stellen die inzicht konden
geven op de ingesteldheid van de journalisten die Twitter gebruiken. De vragen
werden verder opgelijst, er werd gekozen voor een mix van open en gesloten
(meerkeuze) vragen. De vragen peilden naar de redenen waarom het medium wordt
gebruikt en naar de manier waarop de journalist zelf vindt dat hij het medium
gebruikt. Wij probeerden onze vragenlijst zo logisch mogelijk in te delen (cfr. supra)
door te beginnen met enkele algemene socio-demografische vragen en vragen over
sociale media. Daarna werd er gepeild naar het Twittergebruik, de manier waarop en
vooral waarom men het gebruikt, om dan af te sluiten met enkele statements over
Twitter die we hebben opgepikt tijdens het schrijven van deze masterproef1.
Het opstellen van de vragenlijst gebeurde via de online ‘tool’ Surveygizmo. We
hielden het totaal van de vragen op 36, zodat de tijd om de enquête in te vullen ook
niet te lang werd. Om ons onderzoek ruchtbaarheid te geven postten we de links naar
ons onderzoek regelmatig op ons profiel, maar op Twitter kunnen enkel de mensen
die jou volgen je tweets zien en aangezien niet elke journalist die we wilden bereiken
ons volgt, moesten wij ook nog andere methodes gebruiken. We werden hierbij
geholpen door andere Twittergebruikers die onze link hadden ‘geretweet’ en door
journalisten die de enquête hadden ingevuld, die de link dan op hun beurt hadden
verspreid onder collega’s. In totaal werden onze verschillende tweets die journalisten
1 Zo is de stelling ‘elke journalist zou een Twitteraccount moeten hebben’ geponeerd door Ivan De
Vadder tijdens het BJIT-debat in Zellik.
50
aanspoorden om onze enquête in te vullen 70 keer geretweet, door zowel journalisten
die het reeds invulden, als door bevriende twitteraars. Enkele journalisten konden we
ook bereiken met ‘Direct Messages’ (een berichtsysteem op Twitter waarbij je korte
berichten kan sturen naar je volgers) en we merkten wel dat we hierop redelijk wat
respons kregen2.
Onderzoeksvragen en opzet
Zoals reeds eerder vermeld wilden we een logische volgorde opstellen en ervoor
zorgen dat onze enquête niet te lang duurde om te beantwoorden, daarom mikten we
op 10 minuten invultijd. Toen we de enquête online hadden geplaatst kregen we toch
nog enkele opmerkingen. Zo tweette Michael Opgenhaffen (@MichOpgenhaffen ) dat
we beter een richttijd van 5 minuten hadden gebruikt en de socio-demografische
vragen achteraan hadden geplaatst. De enquête stond toen reeds online en was al door
enkelingen ingevuld, dus vonden we het niet opportuun nog zaken te veranderen,
maar het voordeel van Twitter wordt hiermee nogmaals geïllustreerd: de directe
feedback kan heel wat kennis en informatie opleveren.
De vragenlijst met mogelijke antwoorden werd integraal in de bijlage (cfr. infra)
opgenomen vanwege de lengte ervan.
Resultaten
In dit gedeelte bespreken we de belangrijkste resultaten van de enquête per onderdeel.
Het aantal respondenten dat een specifiek antwoord aangaf wordt steeds aangegeven
door N=. Het totale aantal respondenten is 128, dus N=128.
Socio-demografische gegevens
In dit gedeelte vroegen we de respondenten hun geslacht, geboortejaar, woonplaats,
werkgever en opleiding op te geven.
Geslacht
78,5 procent (N=102) van de respondenten was een man, 21,5 procent (N=28) een
vrouw.
2 De boodschap stuurden we op deze manier de wereld in:
Beste journalist op Twitter, heeft u 10 min. tijd om onze enquête over Twitter voor onze thesis in
te vullen? Bedankt! http://bit.ly/e0y04l
51
Woonplaats
De respondenten gaven bij woonplaats de gemeente/stad aan waar ze wonen. Wij
sommen de resultaten op per provincie uit privacyredenen.
Resultaten per provincie:
• Brussel: 17
• Antwerpen: 42
• Oost-Vlaanderen: 41
• West-Vlaanderen: 11
• Vlaams-Brabant: 14
• Limburg: 3
De meeste Twitterende journalisten wonen dus in Antwerpen of Oost-Vlaanderen, al
geven deze resultaten weinig meerwaarde aan de onderzoeksresultaten.
Geboortejaar
Deze antwoorden groepeerden we per decennium met als doel de analyse te
vergemakkelijken. Uiteraard is dit een zeer arbitraire indeling, maar uiteindelijk is
leeftijd niet allesbepalend voor dit onderzoek.
Resultaten per leeftijdscategorie:
• Jaren ’50: 3 respondenten bevinden zich in deze leeftijdscategorie
• Jaren ’60: 17
• Jaren ’70: 36
• Jaren ’80: 69
52
• Jaren ’90: 3
Het grootste deel van de actieve Twitterende journalisten is dus dertiger of veertiger
(82% van de respondenten). Deze cijfers liggen in de lijn van het algemene profiel
van de Vlaamse journalist (Deltour, P., 2010).
Freelance of vaste loondienst
We bevroegen, naast de werkgever van de journalist in kwestie, ook of de journalist
freelancer of vaste werknemer is. De antwoorden op deze open vraag waren niet altijd
eenduidig – sommige respondenten vulden hier enkel hun werkgever in – maar
globaal kunnen we besluiten dat de werknemers in loondienst in de meerderheid zijn.
• Freelance: 33 respondenten gaven dit antwoord aan
• Vaste loondienst: 93
• Andere/weet niet: 2
Medium waarvoor de journalist werkt/werkgever
Ook hier liepen de antwoorden sterk uiteen. Totaalcijfer komt niet overeen met het
aantal respondenten omdat sommigen meerdere media opgaven.
53
1. TV & radio (in willekeurige volgorde)
• VRT: 24 (uiteenlopende media: Radio1, Sporza, Canvas, nieuwsdienst,
Radio2)
• VTM: 14 (Q-music, nieuws, VMMA)
2. Print (in willekeurige volgorde)
• De Morgen: 7
• Het Laatste Nieuws: 5
• Het Nieuwsblad: 2
• Knack: 7
• De Tijd (Mediafin): 8
• De Standaard: 2
• Story: 2
3. Andere: 28 (Flair, Humo, Clickx, Klasse, Libelle, Ché, ...)
Opleiding
• Universitair: 56,3% (N=71)
• Hoger onderwijs (korte type): 25,8% (N=32)
• Hoger onderwijs (lange type): 10,2% (N=14)
• ASO: 2,3% (N=4)
• Andere: 5,5% (N=7)
54
Richting en graad van het hoogste behaalde diploma:
De meest voorkomende studierichtingen liggen in de lijn van het beroep: journalistiek
(18 respondenten) en communicatiebeheer of –wetenschappen (15 respondenten).
Daarnaast zijn er ook redelijk wat respondenten die talen studeerden. De antwoorden
op deze vraag lopen alweer sterk uiteen, waardoor volledige cijfers moeilijk kunnen
weergegeven worden.
Interpretatie van deze resultaten:
Twittergebruikers zijn een veelal hooggeschoold en mannelijk publiek. We vroegen in
dit gedeelte eveneens om de Twitternaam op te geven (optionele vraag), maar om
privacyredenen werden de antwoorden hierop weggelaten.
Vragen over het gebruik van sociale media in het algemeen
In deze reeks vragen peilden we naar het gebruik van sociale netwerksites: welke
worden door journalisten het vaakst gehanteerd en waarom? We gaven enkele
belangrijke, uit de literatuur afgeleide antwoorden op, maar er bestond ook de vrijheid
om andere sites of redenen op te geven.
Op welke sociale netwerksites heeft u een account?
• Twitter: uiteraard 100%, we wilden enkel journalisten bereiken die Twitter
gebruiken (N=128)
• Facebook: 93% (N=120)
• LinkedIn: 76% (N=98)
• Eigen blog: 36% (N=47)
• Sociale bookmarking sites: 22,5% (N=29)
• Tumblr: 21,7% (N=28)
• MySpace: 19,4% (N=25)
• Google Buzz (ondertussen vervangen door Google+): 13,2% (N=17)
• iTunes Ping: 13,2% (N=17)
• Andere: 12,4% (N=16)
55
Bij de categorie ‘andere’ bestond de mogelijkheid om zelf een antwoord aan te vullen.
15 respondenten maakten hiervan gebruik. De ingevulde antwoorden lopen sterk
uiteen. We zetten daarom de ingevulde sites op een rijtje hieronder, we vulden zelf de
functie van de sites in kwestie aan tussen haakjes.
• Disqus.com (commentarenplatform waarbij je een community bouwt)
• Hyves.nl (populaire Nederlandse netwerksite vergelijkbaar met Facebook en
Netlog)
• Last.FM (sociale netwerksite die gebruikers op basis van muzieksmaak met
elkaar verbind)
• Netlog.be (de Vlaamse versie van Facebook)
• Posterous.com (een ‘publishing platform’ dat je posts op verschillende sociale
media integreert in een blog)
• Quora.com (een sociale netwerksite die gebruikers toelaat op de vragen van
medegebruikers te antwoorden en hen zelf vragen te stellen)
• Yammer.com (een sociale netwerksite die werknemers van bedrijven
groepeert en zo, naar eigen zegge, corporate communicatie verbetert)
• Friendfeed.com (een sociale netwerksite die alle updates van alle vrienden van
verschillende sociale netwerksites aggregeert)
• Second Life (virtuele wereld waarin je contact kan leggen met andere virtuele
versies van echte personen)
• Soundcloud.com (een sociale netwerksite die muzikanten en dj’s toelaat om
muziek up te loaden en te delen met vrienden)
56
• Soup.io (een eenvoudige blogsite in de stijl van Tumblr), Evernote.com
(notitietool, eigenlijk geen echte sociale netwerksite) en Flickr.com (site waar
foto’s kunnen gedeeld worden)
• Twitxr (een site waarbij je direct foto’s kan delen met vrienden op
verschillende sociale netwerksites)
• Youtube (sociale netwerksite rond video), Instagram (iPhoneapplicatie die je
toelaat foto’s met een netwerk te delen en ze te bewerken met filters) en
Foursquare.com (locatiegebaseerd sociaal netwerk en smartphone applicatie
waar je op plaatsen moet inchecken en dat kan delen met vrienden)
• 2 respondenten gaven als antwoord ‘(te) veel om op te noemen’ aan
Welke sociale netwerksites gebruikt u het meest en waarom?
Deze vraag bestaat uit twee delen: eerst moest de respondent op basis van de
meerkeuzeantwoorden uit de vorige vraag een keuze maken uit de opgegeven sociale
netwerksites en vervolgend diende men via een puntensysteem (1, 2 en 3) de
belangrijkste redenen voor gebruik opgeven. We zien dat de ranking van de sites
ongeveer de lijn volgt van de antwoorden op de vorige vraag: de sites waar de
meerderheid een account op heeft worden ook het vaakst gebruikt. Let wel: we
hielden er rekening mee dat sommige respondenten slechts 1 of 2 sociale netwerken
actief gebruiken. Het tweede en derde luik van deze vraag was dan ook optioneel en
werd dan ook niet door alle respondenten ingevuld, we geven de aantallen dan ook
per vraag weer. Daarnaast werd ook rekening gehouden met journalisten die Twitter
niet in hun top drie van meest gebruikte sites geplaatst hadden. Voor hen werd een
extra vraag (optioneel en dus niet door iedereen ingevuld) gecreëerd, waardoor ze
alsnog de redenen van gebruik voor Twitter konden opgeven3.
Ranking
1. Twitter
2. Facebook
3. LinkedIn
4. Eigen blog
3 Voor deze resultaten zijn er geen cijfers voorhanden van het aantal respondenten die de bepaalde sociale netwerksite op 1, 2 of 3 plaatste.
57
5. Social bookmarking site
6. Tumblr
7. Google Buzz
8. MySpace
9. iTunes Ping
10. Andere
Voornaamste redenen van gebruik van de sociale netwerksite op de eerste plaats
De antwoorden op deze vraag gelden op de site die de journalist aangaf het meeste te
gebruiken. In de meeste gevallen gaat het hier om Twitter, maar dit geldt niet voor
alle antwoorden. Helaas bestond de mogelijkheid niet om hier een opsplitsing te
maken, maar zoals we verder zullen zien liggen de antwoorden zeer vaak in dezelfde
lijn, er is dus zeker sprake van interne consistentie.
1. Nieuwsgaring: voor 60,8% is dit de belangrijkste gebruiksreden (N=79)
2. Nieuws delen: 47,7% (N=62)
3. Op de hoogte blijven van activiteiten van kennissen, vrienden en collega’s:
40% (N=52)
4. Persoonlijke bedenkingen over nieuwsfeiten of nieuwsberichten uiten: 30,8%
(N=40)
5. Conversaties voeren en discussiëren: 23,8% (N=31)
6. Meningen van burgers over nieuwsfeiten te weten komen (vox pop): 23,1%
(N=30)
7. Om inspiratie op te doen voor mijn programma of artikel: 19,2% (N=25)
8. Getuigen en ervaringsdeskundigen zoeken: 12,3% (N=16)
9. Om mezelf als journalist in de markt te zetten: 10,8% (N=14)
10. Om afspraken te maken: 3,8% (N=5)
11. Andere: 3,1% (N=4)
Bij de antwoordcategorie ‘andere’ bestond de mogelijkheid om zelf een
gebruiksreden op te sommen. 4 respondenten deden dit en de reden kunnen we
samenvatten als ‘amusement’.
We merken dus een duidelijke aftekening van de top drie op, want na die top drie zakt
het percentage naar 30%. We kunnen dus stellen dat Twitter voornamelijk gebruikt
wordt om de actuele stand van zaken te volgen, de drie voornaamste gebruiksredenen
58
hebben allemaal daarmee iets te maken. Zichzelf als journalist in de markt zetten is
geen populaire gebruiksreden. ‘Personal branding’, zoals dit vaak omschreven wordt,
is voor vele gebruikers een belangrijke gebruiksreden, maar blijkbaar (nog) niet voor
de gemiddelde Vlaamse journalist op Twitter.
Bart Eeckhout (De Morgen) beschrijft het als volgt:
“Het is een belangrijke kans die het medium ons als journalist geeft. Zo kunnen we op
Twitter reclame maken voor stukken die we zelf gemaakt hebben. Ik probeer zelf ook
zo fair te zijn om ook het werk van collega’s van andere redacties aan te prijzen, ook
al gebeurt het niet zo vaak. Maar het is zo dat hetgeen ik doorstuur aan artikels,
daarvan 90 procent van onze eigen redactie komt. Het werkt een beetje als een soort
reclamebord voor het werk dat wij hier leveren.”
Voornaamste redenen van gebruik van de sociale netwerksite op de tweede plaats
Deze vraag peilde naar de sociale netwerksite die, naast Twitter, het vaakst gebruikt
wordt. Op basis van de eerder vermelde ranking is het antwoord op deze vraag
Facebook, de vraag werd ingevuld door 124 respondenten.
Deze antwoorden verschillen op bepaalde vlakken van de antwoorden op de vorige
vraag. De volgorde verschilt essentieel: hier is, in de lijn met wat de literatuur
uitwijst, het sociale en vriendschappelijke belangrijker dan op Twitter. Slechts op de
tweede plaats (en allemaal even belangrijk) komen de actualiteitsgebonden functies.
De volgorde van de functies verschilt niet veel met de antwoorden op de vraag die
peilde naar de functies van Twitter.
1. Op de hoogte blijven van activiteiten van kennissen, vrienden en collega’s:
voor 45,2% is de belangrijkste gebruiksreden (N=56)
2. Persoonlijke bedenkingen over nieuwsfeiten of nieuwsberichten uiten &
nieuws delen & nieuwsgaring: elk 32,3% (N=120, voor elke antwoord apart:
N=40)
3. Conversaties voeren en discussiëren: 23,4% (N=29)
4. Om mezelf als journalist in de markt te zetten: 20,2% (N=25)
5. Meningen van burgers over nieuwsfeiten te weten komen (vox pop): 16,9%
(N=21)
59
6. Getuigen en ervaringsdeskundigen zoeken & om inspiratie op te doen voor
mijn programma of artikel: beiden 13,7% (N=17)
7. Om afspraken te maken: 9,7% (N=12)
8. Andere: 6,5% (N=8)
Ook hier bestond de mogelijkheid om zelf een reden in te vullen bij de categorie
‘andere’. Het gros van de antwoorden hier is ‘vrije tijd’ en ‘om persoonlijke redenen’.
‘Achtergrondinfo verzamelen’ en ‘netwerken en contacten onderhouden’ werden ook
opgegeven.
Voornaamste redenen van gebruik van de sociale netwerksite op de derde plaats
Uit de ranking (cfr. infra) blijkt dat LinkedIn de derde meest door journalisten
geraadpleegde sociale netwerksite is. Deze site heeft een specifiek doel (professioneel
netwerk uitbreiden) en hier verwachtten we dus andere resultaten dan Twitter en
Facebook. De verwachtingen werden ingelost. Deze vraag werd ingevuld door 114
respondenten.
1. Om mezelf als journalist in de markt te zetten: voor 43% is dit de belangrijkste
gebruiksreden (N=49)
2. Op de hoogte blijven van activiteiten van kennissen, vrienden en collega’s:
31,6% (N=36)
3. Nieuws delen en persoonlijke bedenkingen over nieuwsfeiten of
nieuwsberichten uiten: 21,9% (N=50, voor elk antwoord apart: N=25)
4. Getuigen en ervaringsdeskundigen zoeken: 17,5% (N=20)
5. Andere: 13,2% (N=15)
6. Nieuwsgaring: voor 12,3% (N=14)
7. Om afspraken te maken: 10,5% (N=12)
8. Conversaties voeren en discussiëren: 8,8% (N=10)
9. Om inspiratie op te doen voor mijn programma of artikel: 7,9% (N=9)
10. Meningen van burgers over nieuwsfeiten te weten komen (vox pop): 4,4%
(N=5)
De antwoorden die bij deze vraag bij ‘andere’ werden geplaatst kunnen we
samenvatten als ‘netwerken’. Anderen gebruiken het ook nog om ‘jobmogelijkheden
te exploreren’ of ‘foto’s te verdelen’.
60
Voornaamste redenen van gebruik van Twitter indien deze site niet opgenomen werd
in de top 3
Hier peilden we weer naar de gebruiksredenen van Twitter. De vraag werd ingevuld
door 16 respondenten, dit wil dus zeggen dat 16 personen Twitter niet in hun top 3
van meest gebruikte netwerksites hadden geplaatst. De belangrijkste redenen die zij
aangeven liggen in de lijn van de antwoorden die de journalisten gaven op de vraag
waarom zij de sociale netwerksite die zij in de ranking op 1 plaatsten het meest
gebruiken. De drie belangrijkste redenen zijn dezelfde voor deze vragen.
1. Nieuwsgaring: voor 81,3% is dit de belangrijkste gebruiksreden (N=13)
2. Nieuws delen: 62,5% (N=10)
3. Persoonlijke bedenkingen over nieuwsfeiten of nieuwsberichten uiten & op de
hoogte blijven van activiteiten van kennissen, vrienden en collega’s & om
inspiratie op te doen voor mijn programma of artikel: elk 25% (N=12, voor elk
antwoord apart: N=4)
4. Om mezelf als journalist in de markt te zetten & meningen van burgers over
nieuwsfeiten te weten komen (vox pop): beiden 18,8% (N=6, voor elk
antwoord apart: N=3)
5. Conversaties voeren en discussiëren & getuigen en ervaringsdeskundigen
zoeken & om afspraken te maken & andere: 6,3% (N=2, voor elk antwoord
apart: N=1)
1 persoon gaf bij de categorie ‘andere’ het antwoord ‘geen in het rijtje’ aan.
Vragen over het gebruik van Twitter
Sinds wanneer heeft u een Twitteraccount?
We maakten voor deze vraag geen vooropgestelde antwoorden. We turfden de
antwoorden op de
volgende manier:
• Eind 2006: 2
• Begin 2007: 7
61
• Eind 2007: 2
• Begin 2008: 5
• Eind 2008: 5
• Begin 2009: 19
• Eind 2009: 14
• Begin 2010: 19
• Eind 2010: 15
• Begin 2011: 7
• Weet niet: 3
We zien dat de grootste piek in 2009 en 2010 ligt, het moment dat de site voor het
grote publiek begon te ‘boomen’.
Persoonlijk of privégebruik van Twitter?
Twitter enkel gebruiken voor persoonlijke doeleinden, komt als journalist niet vaak
voor (7,8%, N=11). De meeste respondenten gebruiken het medium voor beide (50%,
N=65). 42,2% (N=54) gaf aan Twitter enkel te gebruiken voor professionele
doeleinden.
62
Op welke manier gebruikt de respondent zijn Twitteraccount het meest?
De meerderheid (67,2%, N=87) gebruikt Twitter zowel om zelf zaken te posten, als
om interessante mensen te volgen. 21,9% (N=27) gebruikt de site enkel om de laatste
reden, hetgeen we ‘passief’ noemden, hij of zij post zelf geen tweets. 10,9% (N=14)
gebruikt het dan weer enkel om zelf te tweeten.
Heeft de respondent 1 of meerdere accounts op Twitter?
De meerderheid houdt het bij 1 account, bijna 80% (N=102). 20% (N=26) heeft
meerdere accounts. Bij deze 20% vroegen we door naar de beweegredenen voor het
hebben van 2 of meer accounts. De volgende vraag luidde daarom: ‘Heeft u meerdere
account zodat u uw publieke persoonlijkheid van uw private kan scheiden?’. 40%
antwoordde ‘ja’ daarop, 60% ‘neen’. Bij die 60% vroegen we om een andere reden op
te geven. Veel antwoorden hierop liggen ongeveer in dezelfde lijn, we namen de
volledige lijst op in de bijlage (bij de antwoorden op de respectievelijke vraag). We
63
merken vooral op dat journalisten ook steeds meer voor hun bedrijf/programma
tweeten, zo gaven enkele respondenten aan voor hun magazine of programma te
tweeten. Een krantenjournalist kan bijvoorbeeld de ‘feed’ van z’n krant onderhouden,
maar tegelijkertijd ook zijn eigen, persoonlijke account hebben. Een redacteur bij een
nieuwsprogramma kan bijvoorbeeld via de Twitteraccount van zijn programma de
gasten van vanavond aankondigen, maar ook persoonlijk tweeten via zijn eigen
gebruikersnaam. Andere hebben een extra account ter ontspanning, terwijl de andere
zegt hem te gebruiken voor ‘specialisatie’. Twee accounts hebben wordt in deze
gevallen dus als nuttig beschouwd. Volgens ons is dit een fenomeen dat nog zal
toenemen in de toekomst.
Hoe vaak maakt u gebruik van Twitter? (meerkeuzevraag)
Het merendeel van de ondervraagde journalisten gebruikt het medium al vrij intensief
en raadpleegt het meerdere keren per dag (72,7%, bijna drie vierder). 16,4% geeft aan
er dagelijks gebruik van te maken. Dat wil dus zeggen dat bijna 90% van onze
respondenten Twitter minstens 1 maal per dag raadpleegt. Dit houdt natuurlijk
verband met de vluchtigheid van het medium, om mee te zijn met de actualiteit is het
aangewezen om de site op dagelijkse basis te bekijken. Uiteraard kan dit resultaat ook
een vertekening in de resultaten opleveren, want niet iedere Vlaamse Twitterende
journalist kent het medium al genoeg om het dagelijks te hanteren. We houden hier
rekening mee in het gedeelte ‘beperkingen’ (cfr. infra). De overige 10% van de
respondenten gebruikt het medium significant minder: 7% meerdere keren per week,
1,6% wekelijks, 0,8% meerdere keren per maand en 1,6% maandelijks.
We kregen in verband met deze vraag een terechte opmerking op Twitter van
journalist @bergbosburcht (Frank Willemse). Hij zei ons: ‘Resultaten al gedateerd
64
nog voor je ze had neergeschreven. Ik gebruik Twitter al helemaal anders dan 3
maanden geleden’ (link naar tweet!). Uiteraard heeft hij hier gelijk, zoals we al
aangaven: er kwamen steeds meer journalisten bij tijdens ons onderzoek en die leren
de site allemaal maar geleidelijk aan kennen. Het gebruik van de site evolueert dus
snel en de gebruikers bijgevolg ook. We houden met deze opmerking ook rekening in
het gedeelte ‘beperkingen’ (cfr. infra).
Hoe actief vindt u zichzelf op Twitter?
Deze vraag geeft ons een interessante vergelijking met de vorige vraag. Ongeveer
90% gaf aan de site minstens dagelijks te raadplegen, maar slechts 1/4e van de
respondenten noemt zichzelf echt actief op de site. 35,2% vindt zichzelf eerder actief,
20,3% neutraal (noch actief, noch passief). Ongeveer 20% vindt van zichzelf dat hij
of zij de site (eerder) passief gebruikt. In het algemeen wijzen deze antwoorden in
vergelijking met de antwoorden op de vorige vraag uit dat de journalisten van zichzelf
vinden dat ze het medium nog actievere kunnen gebruiken.
Op welke manier raadpleegt u Twitter het meest?4
1. Op het werk op mijn pc/laptop
2. Thuis op mijn pc/laptop
3. Op mijn mobiele telefoon
4. Op mijn tabletcomputer (bijvoorbeeld: iPad)
4 Voor deze resultaten voorhanden van hoeveel respondenten een bepaald antwoord aangaven.
65
5. Andere (bij deze categorie was er de mogelijkheid om zelf een
gebruikersplatform op te geven, maar dit werd door geen enkele respondent
gedaan)
Welke mensen volgt u het meest?
1. Opiniemakers binnen mijn vakgebied: 90,6% (N=118)
2. Collega’s: 85,9% (N=110)
3. ‘Feeds’ van kranten/persbureaus/bedrijven (N=78)
4. Kennissen en vrienden: 55,5% (N=73)
5. Opiniemakers buiten mijn vakgebied (N=67)
6. Andere (N=12)
Ook hier kregen respondenten de mogelijkheid om bij ‘andere’ zelf een antwoord op
te geven. Bekende mensen zijn over het algemeen populair op Twitter en dat blijkt
ook uit de aangegeven antwoorden, ook atleten horen volgens ons bij deze categorie.
Daarnaast zien we dat Twitter ook ter ontspanning wordt gebruikt aangezien
sommigen duidelijk geen band moeten hebben met de gevolgde persoon, maar hem
of haar gewoon grappig, origineel en interessant kan vinden om hem of haar te volgen
op Twitter. De volledige lijst van antwoorden op de categorie ‘andere’ is te vinden in
de bijlage bij de antwoorden op de respectievelijke vraag.
Collega’s aansporen om te tweeten?
De ene helft van de respondenten (48,5%, N=63) doet dit, de andere helft (51,5%,
N=67) niet. 54 respondenten konden al 1 of meerdere collega’s overtuigen.
66
Kwalitatieve antwoorden op deze vraag zijn voer verder onderzoek, ook onze
interviewees werden hier niet over bevraagd.
Policy omtrent Twittergebruik op het werk?
Steeds meer doken in de actualiteit berichten op over hoofdredacteurs die hun
journalisten regels opleggen omtrent het gebruik van sociale media. Een voorbeeld
hiervan is de blogpost van de Belgische NRC-hoofdredacteur Peter Vandermeersch
(2010, 14 april). Hij beschrijft hierin argumenten die voor en tegen een algemene
code inzake het gebruik van sociale media op de redactie pleiten en besluit dat het niet
toegestaan is om ‘interne informatie over de krant of NRC Media te plaatsen of te
bespreken’ en dat het niet verstandig is om ‘operationele informatie te plaatsen’. Ook
de NOS in Nederland heeft een zogenaamd ‘Twitter-reglement’ (Overdiek, 2009).
Ook in ons land blijken er wel op één of andere manier al regels op de redacties te
zijn, dat blijkt uit de resultaten van deze vraag. 1 vierde (N=32) geeft aan dat er reeds
(ongeschreven?) regels zijn omtrent het gebruik van Twitter op de werkvloer. 9,4%
(N=12) weet het niet en 65,6% (N=84) zegt dat er (nog) geen ‘policy’ is in zijn of
haar mediabedrijf.
Optioneel kon aangegeven worden wat die ‘policy’ juist inhoudt. De volledige lijst
van antwoorden werd opgenomen in de bijlage, maar over het algemeen kunnen we
stellen dat er vanuit het mediabedrijf aangeraden wordt om voorzichtig te zijn. We
merken op dat de werkgever vooral zaken adviseert, zonder die echt in een
‘reglement’ te gieten. Wat duidelijk is, is dat de VRT daarentegen een goed
67
uitgewerkte code heeft die de journalistieke deontologie integreert. Negatieve
uitlatingen tegenover het huis en subjectiviteit zijn daarbij ten strengste verboden.
Woorden (of gelijkaardige antwoorden) als ‘aandachtig’, ‘bewust mee omgaan’ en
‘loyaliteit’ zien we vaak terugkomen. De journalisten worden dus vooral geacht om
de deontologie die op hen van toepassing is door te trekken naar de sociale media.
Andere opvallende antwoorden: iemand die zegt dat het gebruik aangemoedigd wordt
en andere respondenten die ook aangespoord worden om hun medium via Twitter
beter te profileren. Werkgevers beginnen met andere woorden het belang van dit
medium voor de journalistiek in te zien en nemen al behoorlijke initiatieven om
richtlijnen te geven over het gebruik ervan op de werkvloer.
Een mooi voorbeeld van hoe een mediabedrijf en haar werknemers tegenover het
persoonlijk gebruik van sociale media staan, vonden we terug in Joost (mei 2011,
p.2), het bedrijfsblad van de VRT. In dit blad wordt elke maand een poll opgenomen
die werd ingevuld door de werknemers. Op de vraag ‘Mag je als medewerker op
Facebook of Twitter je mening over de VRT de vrije loop laten?’ werd met 82
procent (N=197) ‘nee’ geantwoord en slechts 18 procent vind dit wel kunnen (N=43).
Het is dus belangrijk om het eigen huis niet in een negatief daglicht te plaatsen, al
kunnen we hier niet uit concluderen dat dit voor elk mediabedrijf geldt.
Scoops op Twitter?
Eén derde van de respondenten postte al eens een scoop, deelde het nieuws op Twitter
vooraleer hij/zij het nieuws op een andere manier deelde met het publiek, 67% niet
We vroegen aan de 33% die positief op deze vraag antwoordde hoe vaak zij dit doen,
de resultaten worden samengevat in de volgende grafiek (46 respondenten
beantwoordden deze optionele vraag)
68
Hoewel het steeds meer gebeurd, kunnen we niet stellen dat het al sterk ingeburgerd
is: drie vierde post scoops maximum enkele keren per maand. In het exploratieve
onderzoek werd deze functie al uitvoerig besproken (cfr. supra).
Stellingen
We legden de respondenten drie stellingen voor die het belang van Twitter in de
journalistieke wereld onderstrepen en vroegen of men akkoord ging of niet. We
plaatsen per stelling een taartdiagram met de procenten per antwoordmogelijkheid en
bespreken de resultaten aan het eind van dit gedeelte.
Volgens recente berichten is er steeds minder aandacht voor buitenlands nieuws.
Twitter kan deze trend keren.
Journalisten houden op hun Twitteraccount best hun private en professionele leven
gescheiden.
69
Elke journalist zou een Twitteraccount moeten hebben.
Samenvatting van deze resultaten
Wanneer de antwoorden op de stellingen samenvatten kunnen we stellen dat er toch
nog vaak ‘geen mening’ of ‘neutraal’ geantwoord wordt. Ongeveer één vierde gaf
telkens aan ‘neutraal’ te staan tegenover de stelling. Uiteraard kan er niet gesteld
worden dat dit steeds dezelfde respondenten waren.
We kozen in dit onderzoek expliciet voor uitspraken die Twitter positief voorstellen
en het nut ervan benadrukken. Globaal zien we dat journalisten toch eerder positief
staan tegenover dit medium, er is een groter percentage dat ‘(eerder) akkoord’
antwoordt dan ‘(eerder) niet akkoord’. Bij de laatste stelling gaat dit zelfs over bijna
60%. Volgens ons wijst dit uit dat de bevraagde journalisten Twitter als een
meerwaarde beschouwen voor hun beroep. Uiteraard moeten we ook hier nuanceren:
de respondenten zijn journalisten die Twitter reeds (volop) gebruiken, waardoor het
bijna logisch wordt dat zij positief staan tegenover het medium. Een bevraging
uitvoeren bij journalisten die Twitter niet kennen of gebruiken zou evengoed
tegengestelde resultaten kunnen genereren. Verder onderzoek hier rond is dus
aangewezen (cfr. infra).
Weggelaten vragen in deze analyse
70
Omwille van privacyredenen lieten we in de resultaten enkele vragen en antwoorden
erop weg. Zo konden respondenten optioneel hun Twitternaam en e-mailadres
opgeven, maar namen wij dit niet op in deze paper. Ook het aantal volgers en
gevolgden werden gevraagd, maar voor de uiteindelijke analyse hadden deze
gegevens weinig relevantie en, zo merkten we op, niet elke respondent heeft deze
getallen even correct ingevuld.
Conclusies online enquête
Deze kwantitatieve bevraging heeft een duidelijk beeld kunnen schetsen van de
motivatie voor het gebruik van Twitter door Vlaamse journalisten. De belangrijkste
‘learnings’ worden hier onder geschetst. Een vergelijking met de gemiddelde Vlaamse
beroepsjournalist volgt in de algemene conclusie (cfr. infra).
Profiel van de gemiddelde Vlaamse twitterende journalist
De bevraging van socio-demografische gegevens laat ons toe een beeld te schetsen
van de gemiddelde journalist die twittert. Hij is mannelijk, geboren in de jaren ‘80 en
raadpleegt Twitter op dagelijkse basis. Hij werkt in vaste loondienst en heeft zijn
hogere studies afgerond.
Hoe gebruikt de gemiddelde Vlaamse twitterende journalist sociale media?
De respondent is blijkbaar goed thuis in de wereld van de sociale media, bijna
iedereen heeft naast een Twitter- ook een Facebookaccount. Naar het gebruik van
sociale media in het algemeen werd niet gepeild, er kunnen dus geen uitspraken
gedaan worden over de intensiviteit van het gebruik van sociale netwerksites. We zien
dat verschillende sites verschillende functies vervullen in het leven van een journalist.
Ook al is er een af en toe overlapping tussen de drie meest gebruikte sites, Twitter,
Facebook en LinkedIn, toch kunnen we zeggen dat ze elk een specifiek imago hebben
en dus voor elke site aparte motivaties bestaan om ze te gebruiken.
Hoe gebruikt de gemiddelde Vlaamse twitterende journalist Twitter?
De respondenten zijn overduidelijk nog steeds de verschillende mogelijkheden van
het medium aan het testen. De meerderheid sloeg één à twee jaar geleden aan het
twitteren, de periode dat Twitter bekend werd voor het grotere publiek. Twitter wordt
71
wel op verschillende manier gebruikt: er zijn respondenten die het louter in het
professionele leven gebruiken, anderen voor privédoeleinden en daarnaast merkten
we ook zowel passief als actief gebruik op. Een duidelijke lijn in het gebruik is dus
moeilijk te trekken, daarvoor zal het medium waarschijnlijk nog meer ingeburgerd
moeten geraken bij de beroepsgroep.
De attitude tegenover het sociale medium is toch overwegend positief: men spoort
collega’s aan om het uit te proberen en reageert voornamelijk positief op de gegeven
stellingen. Zo’n ingesteldheid zorgt er volgens ons voor dat Twitter nog
groeipotentieel heeft bij journalisten in ons land. De situatie dient met andere
woorden steeds opgevolgd te worden, verder in deze masterproef doen wij dan ook
aanbevelingen voor verder onderzoek in dit gebied.
72
Conclusies
Beperkingen
De twee verschillende gevoerde onderzoeken hebben naast enkele interessante
bevindingen, uiteraard ook beperkingen met zich meegebracht. Doordat we een
exploratieve studie uitvoerden, kon niet elk aspect onderzocht worden en waren er
ook zaken die onmogelijk konden betrokken worden in onze studie. Hieronder
sommen we, in lijstvorm, enkele belangrijke beperkingen van ons onderzoek op. Deze
beperkingen betekenen echter niet dat het onderzoek waardeloos is geweest.
- De allereerste beperking van ons onderzoek is de tijdspanne: onderzoek
uitvoeren over een langere periode is altijd aangewezen, maar wij moesten
rekening houden met een tijdslimiet, waardoor we de analyse niet langer
konden rekken dan twee maanden. In verder onderzoek zou een studie van zes
maanden een vollediger beeld kunnen schetsen van het journalistieke
Twitterlandschap.
- Doordat het medium nog maar 5 jaar bestaat is er slechts weinig
wetenschappelijke literatuur om handen over dit onderwerp. De aanwezige
literatuur is ook overwegend Amerikaans en de conclusies daaruit zijn dus
vaak niet door te trekken naar de situatie in ons land, of zelf in Europa. We
hebben wel de indruk dat het aantal onderzoeken naar dit medium in Europa
gestaag groeit. Een toekomstig onderzoek dat zich toespitst op het uitspitten
van al deze literatuur kan ook voor dit medium een grote meerwaarde
betekenen.
- De vluchtigheid van het medium brengt verschillende beperkingen met zich
mee. Ten eerste verandert het gebruik ervan danig snel (cfr. de opmerking van
Frank Willemse, supra), onderzoek kan hier moeilijk op inspelen. Door deze
snelheid is ook het aantal onderzoeksvariabelen dat kan opgenomen worden in
een onderzoek beperkt. Timelines van mensen die vaak tweeten veranderen
danig snel, dat er moeilijk op in te spelen valt.
- Twitter groeit snel en dat beschouwen we (deels) als een beperking: steeds
meer journalisten vonden tijdens ons onderzoek de weg naar Twitter,
73
waardoor we nooit een volledige lijst van journalisten hadden kunnen maken.
Indien het onderzoek nu zou uitgevoerd zou men rekening moeten houden met
een veel grotere steekproef. De lijst van journalisten die tot nu toe aanlegden
telt bijvoorbeeld al meer dan 300 twitterende journalisten. Een steekproef van
500 respondenten lijkt ons dan ook haalbaar voor verdere analyses.
- Een andere beperking is het feit dat we niet altijd rekening konden houden met
oververtegenwoordiging. We hadden het idee om ervoor te zorgen dat in ons
onderzoek niet teveel journalisten van één bepaald mediabedrijf opgenomen
werden, maar dit was niet altijd mogelijk. Zo konden we bijvoorbeeld
vaststellen dat er meer journalisten van de VRT en De Standaard actief
aanwezig zijn op Twitter dan van andere mediabedrijven.
- Het aantal verschillende aspecten dat we konden analyseren was ook beperkt.
Zo hadden wij er bijvoorbeeld ook aan gedacht om het aantal scoops en
conversaties met collega’s te registreren, maar door de tijdspanne van twee
maanden in achting te nemen, wat al een hele tijd is naar Twitternormen, was
dit bijna onbegonnen werk. De constante stroom van en bijgevolg de grote
hoeveelheid aan informatie maakt het dus moeilijk om de vele functies en
aspecten van het medium bij het onderzoek te betrekken. We hebben dus, op
basis van efficiëntie, keuzes moeten maken.
- Een andere beperking van dit onderzoek is dat het niet veralgemeenbaar is
voor het gehele land. We waren beperkt, door taal en de voorgenoemde
beperkingen, en konden daardoor enkel het Nederlandstalige deel van de
journalistieke Twitterpopulatie voor onze rekening nemen. Verder onderzoek
naar het Franstalige deel en het volledige Belgische journalistieke
Twitterlandschap is dan ook aangewezen (cfr. infra). Niet enkel om een
exhaustiever beeld kunnen schetsen, maar ook om verschillen en gelijkenissen
in gebruik en perceptie bloot te leggen.
- In het begin van dit onderzoek hadden we het idee om de scoops die op
Twitter gepost worden heel nauwgezet te worden, maar hier is alweer de
snelheid van het medium de spelbreker. Je kan moeilijk 24 op 24 je
Twitterfeed volgen en alles even nauwgezet analyseren. Zodoende was het
bijna onmogelijk om elke tweet van elke gevolgde journalist gelezen te
hebben. Het oorspronkelijk doel was om scoops te ontdekken en te weten te
komen, aan de hand van de sites van de media waarvoor de journalist in
74
kwestie werkt, hoeveel sneller de journalist het bericht wereldkundig maakte
dan het ‘officiële’ medium, namelijk de site. Dit was door verschillende reden
bijna onmogelijk en vormde uiteraard ook een probleem voor freelancers. Een
kanttekening die we hierbij moeten plaatsen is het feit dat sommige sites een
twitterfeed op de home page zetten, met geïntegreerde tweets van journalisten
die voor de site werken (bijvoorbeeld Karl Vannieuwkerke (@vannieuwkerke)
bij sporza.be), en dat er via deze journalisten en ‘feeds’ nieuws op de site
komt te staan, dat nog niet is bekend gemaakt op de site zelf. Om deze twee
aspecten te synchroniseren is er dus duidelijk nog wat werk aan de winkel.
- Het feit dat we niet kozen voor diepte-interviews (behalve de interviews met
Lisbeth Imbo, Ivan De Vadder, Patrick Van Gompel en Bart Eeckhout) met
fervente twitterende journalisten kan door sommigen misschien ook als een
beperking worden beschouwd. Wij hadden de vrees dat ons onderzoek op die
manier te uitgebreid zou worden en enkel een ‘hard core’ publiek (en het
gebruik van het medium door dat publiek) in de kijker zou zetten. Wij kozen
met andere woorden bewust voor een online enquête omdat we zo meer
meningen en mensen konden bevragen en een vollediger beeld zouden kunnen
schetsen van de gemiddelde Vlaamse twitterende journalist. Voor verder
onderzoek raden wij natuurlijk diepte-interviews aan, omdat deze een grote
schat aan informatie kunnen opleveren als het gaat over het dagelijkse gebruik
van Twitter en de integratie ervan op de journalistiek werkvloer.
- Ten slotte kunnen op voorhand opgegeven antwoorden ook als een beperking
worden aanzien. Wij kozen ook hier echter bewust voor de techniek van
gesloten meerkeuzevragen om de analyse van de vele informatie die zou
gegenereerd worden door de online enquête te kunnen overzien. De lengte van
het onderzoek door open vragen ook aanzienlijk verlengd worden en bijgevolg
veel respondenten ook doen afhaken. Aangezien de bedoeling was om meer
dan 100 respondenten te bereiken, was deze keuze dus bewust en op basis van
literatuur ingegeven. Achteraf hebben we opgemerkt dat de opgegeven
antwoorden af en toe onvolledig waren, zo vergaten we Youtube op te geven
bij de vraag over de accounts op sociale netwerksites, maar anderzijds is het
moeilijk om hierin volledig te zijn. De open categorie ‘andere’ komt (deels)
tegemoet aan deze beperking en heeft regelmatig boeiende antwoorden
opgeleverd (cfr. supra). Hierbij willen we ook graag opmerken dat we bij de
75
verwerking van de resultaten criteria (bijvoorbeeld: je bent een actieve
Twitteraar vanaf minimum 1 tweet per dag) hanteerden die door andere
onderzoekers misschien anders geformuleerd zouden worden, uiteraard dienen
we hier te zeggen dat deze arbitrair zijn.
Ondanks deze beperkingen leverde de studie heel wat interessante resultaten en
inzichten voor de toekomst op.
Algemene conclusies uit het empirisch onderzoek
Journalisten in Vlaanderen lijken steeds meer gewonnen te zijn voor het idee van
sociale media die geïntegreerd worden op de werkvloer. In het gehele Vlaamse
medialandschap zagen we tijdens ons onderzoek heel wat mensen die Twitter eens
wilden uitproberen en account aanmaakten. Die trend zal zich volgens ons ook blijven
doorzetten bij journalisten. Eind augustus telde de lijst die initieel gebruikt werd om
journalisten te volgen al bijna 400 Twitterende journalisten, en die lijst is zeker niet
compleet.
Er zijn echter nog dingen die beter moeten gereguleerd worden vooraleer
mediabedrijven het medium Twitter volledig kunnen omarmen. We zien dat elk
bedrijf hier afzonderlijk wel mee bezig is. Een zogenaamde Twittercode op de
redactievloer zal uiteindelijk onmisbaar worden. Veel regels worden vandaag enkel
mondeling overgebracht, maar een geschreven reglement over het gebruik van sociale
media wordt de komende jaren onmisbaar in de journalistiek (zie ook: Van der
Linden, 2010, p. 13 – 14). De precedenten in het buitenland (BBC, NRC en NOS, cfr.
supra) kunnen voor vele mediabedrijven in ons land een voorbeeld en leidraad
vormen voor het eventueel uitwerken van zo’n code of ‘policy’.Dit staat eveneens in
verband met het brengen van scoops op Twitter. Vandaag de dag kunnen we hier nog
vraagtekens bij plaatsen. Zorgt zoiets niet voor een conflict met de werkgever, voelt
deze zich niet buitenspel gezet, zorg je er zo niet voor dat andere media het verhaal
‘pikken’, en zo verder?
Wat ook opviel in het onderzoek is dat niet iedereen geneigd is om over te gaan tot
het plaatsen van een scoop op Twitter. Fervent Twitteraar Ivan De Vadder liet ons
weten dat hij nog niet op de vingers werd getikt hier voor. Volgens ons zal het aantal
journalist dat dagelijks tweet, of Twitter checkt, enkel stijgen, maar het medium lokt
tot op de dag van vandaag nog verdeelde reacties uit. Zo zagen we ook bij de
76
antwoorden op de stellingen bij de online enquête: nog niet iedereen kan het er voor
opbrengen om onverdeeld positief te zijn over het medium. De meesten houden de
boot dus een beetje af en verwachten dat, als Twitter echt waardevol is in het beroep,
dit zichzelf wel zal uitwijzen. Maar een significant deel van de journalisten wiens
time lines we analyseerden proberen toch actief te zijn en gebruiken het medium voor
verschillende redenen. Een moeilijkheid op dit vlak blijft echter het persoonlijke
aspect: hoeveel kan je als publiek figuur van jezelf bloot geven op sociale media. Ook
dit zal volgens ons in de toekomst een belangrijke evenwichtsoefening worden, waar
het belang van sociale media in de journalistiek van zal afhangen. ‘The significance of
Twitter as a news and information platform will be largely influenced by its adaption,
both in journalism and other spheres’ (Hermida, 2010, p.304).
In hoeverre lijkt de gemiddelde Twitterende Vlaamse journalist dan op de gemiddelde
Vlaamse journalist? Hij blijkt iets jonger te zijn dan de gemiddelde Vlaamse
journalist, maar heeft een vrij gelijklopend profiel. ‘De gemiddelde journalist is nog
altijd een blanke man van middelbare leeftijd’, aldus onderzoek Steve Paulussen van
het Centre for Journalism Studies (De Standaard Online, 2010, 27 oktober). Hij is ook
hoogopgeleid, wat ook aansluit bij het profiel van de journalist in ons land. De
Vlaamse gemiddelde journalist blijft ook steeds meer achter zijn bureau zitten –
hetgeen deels te wijten is aan de technologie, misschien is het daarom dat hij steeds in
grotere getale aanwezig is op Twitter. Hoe het publiek zal evolueren kunnen we
helaas niet voorspellen, maar we verwachten dat de jongere generatie journalisten de
oudere generatie zal moeten leren om te gaan met nieuwe sociale media, zelfs al zijn
zij daar niet meteen voor gewonnen. Wij hopen dat dit onderzoek journalisten die nog
niet overtuigd waren een drempel doet overstappen en hen ertoe aanzet om Twitter
toch eens te proberen.
Hoe ziet de journalistieke wereld in België er de komende jaren uit?
Sociale media en technologie zullen volgens ons aanwezig blijven op de redactievloer
en zullen dan ook heel wat investeringen vergen in de toekomst. ‘Adequate social
media staffing is important because it means the difference between an automated
feed of headlines that people don’t respond to, or a customized approach that
encourages an engaged, online community’ (Sondermann, 2011, mei 24). Vlaamse
media dienen dus onder andere te investeren in redacteurs die full time bezig zijn met
77
het monitoren van sociale media én die bij voorkeur ook andere medewerkers en
collega’s opleiden – zoals webredacteur van De Standaard Bart Van Belle reeds doet.
De journalist mag zich niet toeleggen op slecht 1 medium, werd een tijd geleden nog
gedacht (De Standaard Online, 2010, 27 oktober). Vandaag hangt men eerder het idee
aan dat als we echte goede journalistiek willen, op elk platform experts nodig hebben.
Openbare omroepen lijken met andere woorden steeds meer gewonnen voor het idee
dat een journalist zich het best toelegt op één medium dat hij onder de knie heeft (De
Standaard Online, 2011, 10 juni). Zodoende zouden Twitterende journalisten een ‘ras’
apart kunnen worden, zonder hun collega’s die niet zoveel voor het medium voelen te
verdringen. Daar hoort ook bij dat een journalist zichzelf en zijn expertise meer in de
markt zal moeten zetten – hetgeen zeker geldt voor freelancers. Paulussen bevestigd
dit: ‘zelf het heft in handen nemen en zeggen: dit ben ik, dit is mijn profiel’, daarmee
wordt je opgemerkt. Twitter kan volgens ons deze profilering nog versterken, want
hoewel journalisten het medium vandaag nog net vaak gebruik voor personal
branding, zullen we dit in de toekomst wel meer zien voorkomen, ons inziens.
Daarnaast zullen Twitterfeeds op sites steeds meer aanwezig zijn en eventueel
constant gemonitord door een ‘Twitterredacteur’. CNN gaf hier al het voorbeeld bij
de overstromingen in Haïti, begin 2010 (Boddez, 2010, p. 25). Het onderscheid tussen
niet-geverifieerde UGC (‘user generated content’) en de eigen, geverifieerde
verslaggeving werd wel duidelijk gemaakt, waarop werd overspoeld door bezoekers.
‘The Guardian-journaliste Mercedes Bunz (2010, 14 januari) besluit dat een
nieuwsstation de aanpak van CNN zeker kan overdoen. Naast de gewone
berichtgeving wordt het bij rampen een nieuwe taak van de journalist om een contact
te leggen met de slachtoffers ter plaatse.’ Wij zien vandaag reeds zo’n beweging op
gang komen, vooral bij ingrijpende gebeurtenissen, zoal het interview dat ex-bisschop
Vangheluwe gaf aan VT4 en bij de ramp van 18 augustus in Kiewit op het
Pukkelpopfestival (cfr. infra). Er zullen voor- en tegenstanders blijven, maar hopelijk
kunnen de sociale media steeds meer hun nut bewijzen op allerhande manieren. De
hulp die geboden werd via deze netwerken na de ramp op Pukkelpop op 18 augustus
2011, is hier slechts een mogelijk voorbeeld van (Terzake, 2011).
We merken ook op dat mediaorganisaties steeds nieuwsgieriger worden naar wat er
precies over hen wordt gezegd op sociale media én dat ze reacties bekijken, maar ook
willen uitlokken. Zo zien we dat de VRT-omroepsters vaak al een hashtag
(bijvoorbeeld: #dasm, voor het spelprogramma De Allerslimste Mens Ter Wereld,
78
heel populair op Twitter) meegeven, voor wie op Twitter wil discussiëren en zijn
mening geven over het programma. Ook liet de VRT al een onderzoek uitvoeren, in
samenwerking met Insites, naar ‘hoe en waar er precies gecommuniceerd wordt op de
sociale medianetwerken’ (Vandermeersch, 2011). Volgens ons zal deze interesse en
nieuwsgierigheid enkel stijgen en zullen verschillende media (radio, TV, print, ...)
meer en meer experimenteren met de mogelijkheden die sociale media hen bieden. Op
termijn zullen zulke bedrijven wel gaan moeten investeren in software als al deze
informatie zal moeten gemonitord worden, zo is dit bij de VRT reeds het geval, staat
in het bedrijfsmagazine Joost te lezen.
Sociale media zullen zeker en vast de traditionele media niet vervangen, noch in de
hoedanigheid van een bron, noch in de hoedanigheid van een publicatie. Maar ze
zullen wel complementair zijn aan de traditionele kanalen, nog meer dan vandaag het
geval is. ‘While social media is playing an increased role in the journalist’s day-to-
day life, personal contacts remain one of the leading sources for stories and fact
checking’ (Cision, 2010). Al kunnen we hierbij ook opmerken dat meer en meer
persoonlijke contacten via Facebook en Twitter verlopen, zodat ze toch een
belangrijke rol zullen spelen.
‘The growing volume of content on micro-blogging networks suggests that one of the
future directions for journalism may be to develop approaches and systems that help
the public to negotiate and regulate this flow of awareness information, facilitating
the collection and transmission of news’ (Hermida, 2010, p. 302). We kunnen niet
volledig voorspellen hoe de toekomst van de journalistiek er zal uitzien in ons land,
maar aan de hand van verder onderzoek en een vinger aan de pols kan deze situatie
worden opgevolgd. De rol van de journalist zal ongetwijfeld anders zijn dan vroeger:
‘journalists would be seen as sense-makers, rather than just reporting the news’
(Hermida, 2010, p. 304). Maar we durven toch te zeggen dat, mits enige
voorzichtigheid, de toekomst voor sociale media in de journalistiek er rooskleurig
uitziet. Niemand kan voorspellen dat Twitter een medium is dat eeuwig populair zal
blijven, maar momenteel evolueert de situatie in het voordeel van deze sociale
netwerksite. Journalisten wiens nieuwsgierigheid na het lezen van dit onderzoek is
gewekt, raden wij aan om op eigen tempo Twitter en al zijn functies te ontdekken.
Een eigen manier vinden om het te integreren in het journalistieke beroep is cruciaal,
want er zijn verschillende manieren van gebruik – hetgeen bleek uit deze studie –, dus
79
de site kan ook op verschillende manieren voor verschillende mensen en redacties een
journalistieke betekenis krijgen.
Aanbevelingen voor verder onderzoek
Onze onderzoeken waren zeker niet allesomvattend of volledig, maar kunnen zeker
nog aangevuld worden. De beperkingen die we hierboven opsomden moeten
weggewerkt worden en er kan meer en vollediger onderzoek komen door bijvoorbeeld
alle Twitterende Belgische (en niet enkel Vlaamse) journalisten op te nemen. Verder
onderzoek is volgens ons noodzakelijk, omdat de toekomst van Twitter nog steeds
onzeker is, het medium verandert aan een sneltempo en de manieren waarop
journalisten het medium gebruiken en betrekken in hun beroep moet blijven
opgevolgd worden. Hieraan kunnen ze toekomst ook nog heel wat experteninterviews
toegevoegd worden, want uiteraard konden we niet elke journalist apart spreken over
zijn ervaringen en opinies. Naast de snelheid van het medium zelf, is ook de literatuur
die er te vinden is over dit onderwerp niet bij te houden. Of dit verder onderzoek
makkelijker, of net moeilijker maakt, laten we in het midden. Markopoulos et al.
(2009, uit Hermida, 2010, p. 302) geven aan wat een belangrijke vraag voor de
toekomst zal zijn: ‘the question for journalism professionals and researcher is how
individuals assign meaning to information from others, how they selectively attend tot
his information and how intentions are assigned to the information. Daarnaast is het
volgens Hermida (p. 303) ook nodig om te onderzoeken en dus te bepalen ‘how far
Twitter, as an awareness system for news, is contributing to the creation or
strengthening of social bonds’. De materie is nog niet volledig uitgespit en
verrassende resultaten in dit onderzoeksgebied zijn zeker mogelijk. Dit geldt niet
enkel voor de journalistiek, maar alle geledingen van de samenleving. Twitter heeft
volgens ons nog een lange weg te gaan en kan dus een interessant onderzoeksdomein
vormen in de wetenschap. Zo is het onder andere nog belangrijk ‘to explore in greater
depth the qualities of micro-blogging – real time, immediate communication,
searching, link-sharing and the follower structure – and their impact on the way news
and information is communicated’ (Hermida, 2010, p. 304).
80
Bibliografie
Boddez, A. (2010). Journalistieke nieuwsgaring via Twitter: kwalitatief onderzoek bij
de redacties van Apache, De Tijd en De Wereld Morgen. Brussel: Erasmus
Hogeschool.
Brisbane, A. S. (2011, maart 12). A COcktail Party With Readers. Opgeroepen op
maart 25, 2011, van The New York Times:
http://www.nytimes.com/2011/03/13/opinion/13pubed.html
Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam:
Boom Onderwijs.
Carlson, N. (2011, maart 31). How Many Users Does Twitter REALLY Have?
Geraadpleegd op 21 augsutus 2011 op het World Wide Web:
http://www.businessinsider.com/chart-of-the-day-how-many-users-does-twitter-
really-have-2011-3
Cision. (2010). 2010 Survey on Social Journalism. UK: Cision.
De Graeve, F. (2009). Belgische journalist loopt niet warm voor social media. GEnt:
Quadrant Communications.
De Graeve, F. (2010). Gebruik van sociale media bij Belgische journalisten voorbije
jaar verdubbeld. Gent: Quadrant Communications.
De Graeve, F. (2011). Belgian journalists and social media. BJIT (pp. 1 - 33). Brussel:
Quadrant Communications.
De Standaard Online (hrt) (2010, 15 december) Twitteren in Britse rechtszaal mag.
Geraadpleegd op het World Wide Web op 13 juni 2011:
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20101215_084
81
De Standaard Online (wdp) (2011, 14 april). Massale verontwaardiging op Twitter.
Geraadpleegd op 20 augustus 2011 op het World Wide Web:
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20110414_167
De Standaard Online. (2011, juni 10). Journalist zijn in het TWitter-tijdperk.
Geraadpleegd op het World Wide Web op 13 juni 2011:
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=1I3B8G4U
Deckmyn, D. (2010, december 10). Journalisten moeten nieuws kunstjes leren.
Geraadpleegd op het World Wide Web op 10 december 2010:
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=TG33GD60
Demarez, L. & Dejonghe, E. (2009). Inleiding tot de nieuwe
communicatietechnologieën. Deel 1. Gent: Universiteit Gent.
edl. (2011, februari 11). "10 miljard voor Twitter? Een enorm risico". Metro , p. 6.
Greenslade, R. (2011, mei 19). Twitter is essential for journalists - but they still rely
on the PR machine. Opgeroepen op mei 23, 2011, van The Guardian:
http://www.guardian.co.uk/media/greenslade/2011/may/19/twitter
Hartley, S. (2011, januari 20). Journalism students in Leeds hear from data expert.
Opgeroepen op februari 24, 2011, van The Guardian:
http://www.guardian.co.uk/leeds/2011/jan/20/leeds-community-news-hub-data-
journalism-simon-rogers
Hensen, Chris (2011, 21 februari). Elke revolutie heeft haar Twitter. De Standaard, p.
26.
Hermida, A. (2010). Twittering the news. The emergence of ambient journalism.
Journalism Practice , 4 (3), 297 - 308.
82
How long have you been tweeting (n.d.). Geraadpleegd op 20 augustus op het World
Wide Web: www.howlonghaveyoubeentweeting.com
Kaplan, A. M., & Haenlein, M. (2010). Users of the world, unite! The challenges and
opportunities of Social Media. Business Horizons (53), 59 - 68.
Kiss, J. (2009, 5 maart). Sky News appoints Twitter correspondent... Geraadpleegd op
het World Wide Web op 13 juli 2011:
http://www.guardian.co.uk/media/pda/2009/mar/05/twitter-socialnetworking1
Koens, O. (2008, 1 juni). Twitter als journalistiek medium. Geraadpleegd op het
World Wide Web op 13 juli 2011: http://www.denieuwereporter.nl/2008/06/twitter-
als-journalistiek-medium/
Kwak, H., Lee, C., Park, H., & Moon, S. (2010). What is Twitter, a Social Network or
a News Media? WWW 2010: 19th international conference on World wide web (pp.
591 -600). New york: ACM.
Legrand, R. (2010, december 24). Hype of revolutie? Zijn Facebook, Twitter en de
iPad echt zo baanbrekend als we onszel wijsmaken? De Tijd , p. 41.
Oriella PR Network. (2010). Digital Journalism Study 2010. Blogs, Apps and
Paywalls - How the Digital World is Changing the Way Journalists and Publishers
Work. UK: Oriella Network.
Oriella PR Network. (2011). The state of journalism in 2011. Oriella PR Network
Digital Journalism Study. UK: Oriella PR Network.
Overdiek, T. (2009, juli 10). Twitter en de NOS, de Notitie. Geraadpleegd 21 op
augustus 2011 op het World Wide Web:
http://weblogs.nos.nl/hoofdredactie/2009/07/10/twitter-en-de-nos-de-notitie/
Piryns, P. & Van Humbeeck, H. (2010, 27 oktober). Journalisten in tijden van
internet. De Standaard, p. 38.
83
Reynolds, N. (2011, 14 juli). Social media guidance for BBC journalists.
Geraadpleegd op het World Wide Web op 13 juli 2011:
www.bbc.co.uk/blogs/bbcinternet/2011/07/social_media_guidance_for_bbc.html
Reynolds, P. (2011, februari 23). A glimpse of journalism's future. Opgeroepen op
februari 24, 2011, van BBC News Middel East: http://www.bbc.co.uk/news/world-
middle-east-12536855
Rusbridger. (2010, november 19). Why Twitter matters for media organisations.
Opgeroepen op februari 13, 2011, van The Guardian:
http://www.guardian.co.uk/media/2010/nov/19/alan-rusbridger-twitter
Soete, H. (2010, 5 maart). Openbare omroepen afslanken om kranten te redden?.
Geraadpleegd op 21 augustus 2011 op het World Wide Web:
http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2010/03/05/openbare-omroepen-afslanken-
om-kranten-te-redden
Sonderman, J. (2011, mei 24). Why The New York Times replaced its Twitter 'cyborg'
with people this week. Geraadpleegd op 29 mei 2011op het World Wide Web:
www.poynter.org/latest-news/media-lab/social-media/133431/new-york-times-tries-
human-powered-tweeting-to-see-if-users-value-the-interaction/
Surveygizmo (n.d.). Geraadpleegd op 1 maart 2011 op het World Wide Web:
www.surveygizmo.com
Terzake. (2011, augustus 19). Sociale media verdienen hun sporen op rampweide.
Geraadpleegd op 21 augustus op het World Wide Web:
http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/mediatheek/programmas/terzake/2.17109/2.1
7110/1.1091152
Tsui, L. (2009). Rethinking Journalism Through Technology. In B. (. Zellier, The
changing faces of journalism: tabloidization, technology and thruthiness (pp. 53 -
55). New York: Routledge.
84
Tweetstats (n.d.). Geraadpleegd op 13 april 2011 op het World Wide Web:
www.tweetstats.com
Twitter (2011). Geraadpleegd op het World Wide Web: www.twitter.com
van Aalten, T. (2010). Crossmediale journalistiek. Den Haag: Boom Lemma.
Van Belle, B. (2009). Twitter en Facebook voor journalisten. Opgeroepen op februari
13, 2011, van Slideshare: http://www.slideshare.net/bartvanbelle/twitter-en-facebook-
voor-journalisten-1654333
Van der Linden, W. (2010). Hoe journalisten bereiken via Social Media? Gent:
Artevelde Hogeschool.
Van der Mensbrugghe, T. F. (2011, januari 12). Het internet, een pest en een zegen.
Opgeroepen op februari 24, 2011, van Apache:
http://www.apache.be/nvdr/2011/01/12/het-internet-een-pest-en-een-zegen/
Van Leuven, S., & Bourgeois, V. (2010, september). Kant-en-klaar-nieuws:
journalistiek in een pakketje. De Journalist , september 2010.
Vandermeersch, P. (2011, april 14). Wat kan een redacteur van NRC op Twitter if
Facebook? Opgeroepen op april 14, 2011, van NRC:
http://weblogs.nrc.nl/hoofdredacteur/2011/04/14/wat-kan-een-redacteur-van-nrc-op-
twitter-of-facebook/
Vermeersch, B. (verantwoordelijke uitgever) (april 2011). Poll: mag je als
medewerker op Facebook en Twitter je mening over de VRT de vrije loop laten?, uit
Joost. Brussel: VRT.
Vermeersch, B. (verantwoordelijke uitgever) (mei 2011). Wie niet weg is, is getweet?
De #VRT en soci@le medi@, uit Joost. Brussel: VRT.
85
Weaver Lariscy, R., Johnson, A., Sweeter, K. D., & Howes, P. (2009). An
examination of the role of online social media in journalists' source mix. Public
Relations Review , 314 -316.
86
Bijlagen
Resultaten kwalitatief onderzoek Deze resultaten werden bijgevoegd in een apart excel-bestand dat op de bijgeleverde
cd-rom te raadplegen is.
Lijst van Vlaamse journalisten op Twitter
Deze journalisten vormden de populatie in ons kwalitatief onderzoek. Wij volgden
hun tweets gedurende de maanden februari en maart.
Naam Journalist Twitternaam Werkgever
Ezra Eeman ezraeeman VTM Nieuws
Bregt Vermeulen B_R_E_G_T Sport/Voetbalmagazine
Hannah Hannah__ freelance sport journaliste
Riadh Bahri Riadh_B Terzake
Jasmin Dielens dielenj Terzake
Thomas Siffer tsiffer Story (Sanoma)
Freek Braeckman freek_braeckman VRT-nieuws
Sven Pichal svenpichal Radio 1
Koen Dedobbeleer koendedobbeleer De Tijd
Ward Daenen warddaenen De Morgen
Maarten Weynants maartenweynants ?
Bart Van Rossom bartvanrossom De Persgroep
Wouter Temmerman twoutert freelance
Kurt Desplenter fotokurt freelance persfotograaf
Björn Soenens bsoenensvrt VRT-nieuws (chef tv)
87
Filip Joos filipjoos Sporza
Eva Keustermans LadyZucchini freelance bij o.a. Flair
Dries Bervoet dbervoet De Tijd
Frederik Tibau frederiktibau Data News
Elke Van Huffel suzieqjew Goedel.tv & freelance
Dennis van den Buijs dvdbuijs VRT-nieuws
Kristin Stoffels kristinstoffels freelance
Tom Boudeweel tomboudeweel Sporza
Elke De Pourcq elebridith hln.be, nina, goedgevoel
Lennart Segers lennartsegers VRT - Radio 2
Luc Blyaert blyaert Data News (hoofdredacteur)
Stijn Vlaeminck stijnvlaeminck Sporza
Jan Gerits janradio VRT-nieuws
Annelies Vaneechoutte avaneech Klasse
Roel verrycken roelverrycken De Tijd en L'Echo
Ben Serrure benserrure De Tijd
Wouter Verschelden woverschelden De Morgen
Renaat Schotte wielerman Sporza
Lisbeth Imbo lisimbo VRT-nieuws (Radio 1: De Ochtend)
Karl Vannieuwkerke Vannieuwkerke Sporza
Tim Pauwels pauwelt VRT-nieuws
Nicolas Vlaeminck nicvlaeminck Reyers Laat
Goedele Devroy goedeledevroy VRT-nieuws
Pascal Dossche Pdossche VRT-nieuws (Vandaag & Villa Politica)
Michael Desmet michaeldesmet VTM-nieuws
88
Frederik De Swaef swaef Story (hoofdredacteur)
Stijn C? stijnaco ?
Gerlinde De Bruycker gerlindeDB Metro
Johny Van Sevenant sevenaj VRT-nieuws
Nathalie Janssens nathjanssens De Morgen
Eldrid Deleu edeleu Metro
C? Demulder demulderc Metro
Jan Herregods Jherregods Metro
Roel Wauters rwauters Metro
Kathleen Cools coolskat Terzake
Xavier Taveirne ksavjee VRT-nieuws (Radio 1: Vandaag)
Melanie De Vrieze MVDjournalist & mdevrieze freelance bij o.a. De Morgen & De Tijd
Andre Meganck andremeganck Sporza
Marc Van de Looverbosch marclooverbosch VRT-nieuws
Hans Deridder hansderidder De Persgroep
Kurt Vansteeland kurtvansteeland De Tijd
Faroek Özgunes faroekozgunes VTM-nieuws
Roland Legrand rolandlegrand De Tijd en L'Echo
Koen Fillet filletk VRT-nieuws
Tine Peeters peeterst De Morgen
Pieter Blomme blommepieter De Tijd
Chris Van den Abeele abeelec VRT-nieuws
Katrien Verstraete katrienver De Tijd
Frederik Delaplace fdelaplace De Tijd en L'Echo
Nicholas Lataire licholaslataire VTM-nieuws (hoofdredacteur)
89
Walter Pauli walterpauli De Morgen
Bert Heyrman bertheyrman VRT-nieuws
Han Soete hansoete DeWereldMorgen.be
Tom Van de Weghe tomvandeweghe VRT-nieuws
Michaël Van Droogenbroeck mvdroogenbroeck VRT-nieuws
Peter Gorlé petergorl HLN
Wim Lecluyse dso_wle De Standaard
Valerie Droeven beeniequeen De Standaard
Bart Dobbelaere bartdobbelaere De Standaard
Jeroen Wils jeroenwils VTM-nieuws
Wim Winckelmans wwinckelmans De Standaard
Hilde Van Gool hvangool freelance
Michiel Galle Migalle HLN
Wouter Van Driessche wvandriessche De Standaard
Jeroen Verelst jeroenverelst De Morgen
Kim Clemens kimcle HLN
Eddy Eerdekens eddyeerdekens Knack
Tim F. Van der Mensbrugghe mensbrugghe freelance
Veerle Van Den Broeck dropje ?
Steven Samyn Samynwetstraat De Morgen
Wim Verdoodt wimverdoodt Jobat (hoofdredacteur)
Katrien Stragier katrienstragier HLN
willy De Backer 3eintelligence freelance
Marc Dirix marcdirix freelance
Stinus G? stinusg Maks.be
90
Debbie Pappyn classetouriste freelance
Elke Pattyn elkepattyn VTM-nieuws
Jonathan Cooman natanoj ?
Kristof Nuyens theDMM ?
Brecht Decaluwé caluweski freelance
Floris Van Cauwelaert florisvc freelance
Tim Verheyden timverheyden VTM-nieuws
Yves Delepeleire ydelepeleire De Standaard
Isabel Albes italbers De Standaard
Tom Lievens vandepotgerukt Apache.be
Sven De Hondt ilduderino freelance
Bart Haeck barthaeck De Tijd
Peter De Groote peterdegroote De Tijd
Pascal Seynhaeve pascalseynhaeve Koppen (eindredacteur)
Maarten Goethals maartengoethals De Standaard
Sara Van boxstael saravbox VRT-nieuws (Radio 1: De Ochtend)
Tom Vandenbuclke tomvandenbulcke Sporza
Sven Vonck svonck Netto (De Tijd)
Kenneth D. kennethdee VTM & Kanaal Z
Kris Hoflack krishoflack VRT-nieuws (hoofdredacteur)
Vicky Van Den Bergh vickyvdb Reyers Laat
Thomas Mels thomasmels De Morgen
Bart Brinckman brinckie De Standaard
Robin Broos robinbroos Sanoma Magazines
San F. Yezerskiy sanfyezerskiy columnist bij deredactie.be & apache.be
91
Bob Vermeir bobvermeir VRT-nieuws (Radio 1: De Ochtend)
Jonas Muylaert jonasmuylaert VRT-nieuws (Radio 1: De Ochtend)
Lauwke Vandendriessche lauwkevdd VRT-nieuws (Radio 1: De Ochtend)
Annelies Hemelsoet ahemelsoet VRT-nieuws (Radio 1: De Ochtend)
Yves Desmet yvesd De Morgen
Yves Ponnette ponnety VRT-nieuws
Sam ? De Standaard
Rob Heirbaut heibar VRT-nieuws
Maarten De Gendt maartndegendt Vlaamse Overheid
Peter De Lobel peterdelobel De Standaard
Tiany Kiriloff BelmodoTiany Glam it, Belmodo.tv
Gilles De Coster Gdcoster Radio 1
Kristof D'Haene Kristof_dhaene VTM-nieuws
Katrien De Leeuw Katriendeleeuw Freelance Tv-Story
Dirk Deferme Dirk_Deferme journalist VTM/2be
Ides Debruyne Idesdebruyne Fonds Pascal Decroos
Patrick Van Gompel Pvangompel VTM-nieuws
Harald Scheerlinck Harald1989 Q-music
Jozef Schildermans Jozefs Data News, Diskidee, ...
Bart Stoffels Bartstoffels Pc Magazine België & Nederland
Ivan De Vadder vadderi VRT-nieuws, 7de dag
Eric Goens Ericgoens VTM-nieuws
Brecht Decaestecker BrechtDC De Morgen
Raphael Cockx Raphaelcockx De Tijd, L'Echo, ...
Koen Vervloesem Koenvervloesem Data News, Pc-magazine
92
Jan Martynowski Martynowski Het Nieuwsblad
Pieter Suy Pietersuy De Tijd
William Visterin Wvisterin Smart business
Ludovic Van Hee Ldvcvh Het Laatste Nieuws
Bart Van Belle Bartvanbelle De Standaard Online
Dominique Deckmyn Ddeckmyn De Standaard
Kristof Tilkin Ktrane Humo
Pieter Dumon Pdumon De Morgen
Bea Ercolini Beaercolini Elle Belgium
Stefan Grommen Sgrommen Data News
Stefaan Werbrouck Swerbrou Knack Focus
Jan Debackere Jandebackere Het Nieuwsblad
Jamie Biesemans Jamiebiese Atomsk
Sam Feys Samfeys De Morgen
Stef Gyssels Stefgyssels Smart business
Davy Geens Davygeens De Standaard
Raf Weverbergh Rafweverbergh Humo
Ines Minten Inesminten Theatermaggezien
Lesley De Muynck Lesleydemuynck Sporza
Christoph Meeussen meeussc VRT-Nieuws
Jan Homble jan_homble VRT
Philip Heymans philip_heymans VRT-nieuws
Frank Willemse bergbosburcht HLN
annemarie geleinse annegeleijnse freelance
Hanse Vanderspikken Spikizi Klasse
93
Pieer-Jan Van Leemputten pieterjanvl ZDNet.be
Elisa Hendriksdottir elisazetrecht De rechtzetting
Eline Delrue elinedelrue De Morgen
Matthias De Vliegher matthDV De Beiaard
Stijn Hosdez hosdez freelance bij AVS
Lars Ruysseldijck russeldijck De rechtzetting
Wim De preter wdp1970 De Standaard
Karsten Lemmens karst De Standaard
Tom Peeters topeeters De Tijd
Mathieu Dams DonDams P-Magazine
Stefaan Werbrouck swerbrou Knack Focus
Kim Wouters kim_wouters online?
Joost Schellevis schellevis tweakers.net
Interview Pol Deltour
Op 24 maart bij het BJIT-debat over journalisten en sociale media (bij Roularta in
Zellik) interviewden we deelnemer aan het debat en nationaal secretaris van de
Vlaamse Vereniging van Journalisten, Pol Deltour.
Vragen die we vooraf hadden voorbereid:
• Zijn er volgens u al veel journalisten die Twitter gebruiken?
• Worden er al richtlijnen gegeven door werkgevers of door de VVJ omtrent het
gebruik van Twitter?
• Wat is volgens u het belang van Twitter in de journalistieke wereld?
• Is er bij de VVJ al een standpunt over het gebruik van sociale netwerksites
door journalisten?
• Hoe ziet u de toekomst van de sociale media en de journalistiek?
• Is de journalistiek veel veranderd door de opkomst van sociale media volgens
u?
94
• Vindt u de opkomst van sociale media en het gebruik hiervan door
journalisten een goeie zaak?
• Wat zou u twitterende journalisten als raad meegeven?
• Zijn er ook nadelen verbonden aan het gebruik van sociale media door
journalisten? En wat zijn dan volgens u de belangrijkste voordelen?
Het uitgeschreven interview dat we deden met hem over zijn mening omtrent het
gebruik van Twitter door journalisten.
Mr. Deltour zijn er volgens u al veel journalisten die Twitter gebruiken voor hun
journalistiek werk?
Ja, dat is een gemakkelijke vraag want ik kan verwijzen naar het onderzoek dat ze
hier gepresenteerd hebben (debat BJIT). Ik denk dat dat de meest concrete gegevens
zijn die we hebben. Het is een onderzoek van Quadrant communications, pr-bureau.
Nu dat is serieus gebeurd en het resultaat was 1 op 3 journalisten, die actief Twitter
gebruiken. Dat is een verdubbeling op korte tijd. Dus het aantal stijgt maar ze zitten
nog altijd niet aan een meerderheid. Het blijft toch een minderheid.
Dus het belang van Twitter in de journalistiek wereld is volgens u nog minimaal?
Ja, het blijft voorlopig beperkt. Maar het is aan het toenemen, dat is ook belangrijk.
Maar om nu te zeggen dat elke journalist systematisch alle mogelijke tweets zit te
volgen, dat is niet het geval. Ik denk dat, dat blijkt ook uit die cijfers, het gros van de
journalisten nog altijd voortgaat op de klassieke bronnen van het nieuws zoals
persconferenties, persberichten die met een e-mail worden bezorgd of op een andere
manier. Ik denk dat er ook heel vaak met officieuze bronnen wordt gewerkt en dat is
dan per definitie niet in een tweetvorm. Dus dat blijft domineren, dat is wel duidelijk.
Hoe ziet u de toekomst? Hoe ziet u de situatie evolueren?
Ik denk dat er op korte tijd nog meer gebruik zal gemaakt worden van Twitter als
bron. Ik vraag mij alleen af of dat dat echt een structureel gegeven is. Ik wil echt niet
tekenen voor hoe de situatie zal zijn binnen 5 jaar. Het zou mij niets verwonderen dat
Twitteren zo een medium is dat zichzelf ondergraaft, gewoon omdat het teveel wordt,
te snel gaat en te onbetrouwbaar wordt. Als je ziet hoeveel er getweet wordt, hoeveel
95
ruis daarop zit. Het is mega. De non-informatie waar je niets mee bent. Plus de
informatie die vals blijkt te zijn. Oké, dan zegt men hier dat het voordeel van Twitter
is dat je het ook heel snel gecorrigeerd kan worden. Maar intussen heb je wel die
foute informatie gehad. Is de correctie dan wel nog correct, enzovoort. Het is allemaal
heel ‘flou’ wat daar gebeurt. Het zou mij toch niets verwonderen dat op de lange
termijn dat het dan zal blijken dat er toch weer meer gebruikt gemaakt wordt van heel
klassieke methoden van informatievergaring, wat erop neerkomt dat met rechtstreeks
contact heeft met een bron, dat men mensen spreekt, interviews afneemt. Dat men
mensen ziet in plaats van anonieme getweet om die informatie te krijgen.
Is er bij de VVJ al veel gesproken over sociale media? Wat is jullie standpunt?
Echt heel formele standpunten daarover hebben we niet. Tenzij voorlopig gaan we
geen nieuwe investeringen doen in nieuwe codes en nieuwe regels. Uiteindelijk
stellen we vast dat nieuwe media, dat is meer van hetzelfde. Uiteindelijk is dat een
beetje de lijn waarop we nu zitten. Het is allemaal zo nieuw niet zoals het dikwijls
voorgesteld wordt. Oké, het gaat sneller, het is veel massaler en intensiever maar op
zich is het niet nieuw. De problemen die we tegenkomen zijn dezelfde als vroeger, ze
stellen zich misschien wat intenser. Maar het zijn uiteindelijk dezelfde problemen.
Dus voorlopig houden we vast aan de klassieke code die we hebben en waar eigenlijk
al veel instaat. Om maar niet te zeggen alles instaat. Dat we informatie moeten
checken, dat we betrouwbare informatie moeten brengen, dat we de privacy moeten
respecteren. Ook heel belangrijk, als het gaat over nieuwe media. Dat we bijvoorbeeld
ook geen racistische nonsens verspreiden.
Is er in de journalistiek dingen veranderd door de opkomst van sociale media?
Ja, dat denk ik wel. Heel veel zelfs. Wat de fundamentele principes betreft niet, maar
wat de gradatie betreft. Wat de intensiteit betreft, is er veel veranderd. En vooral de
snelheid is iets wat er bij gekomen is. De versnelling van het nieuws. Het is
gigantisch. Plus ook de massaliteit van informatie. Vroeger hadden we echt te maken
met een informatieschaarste, moesten we echt op zoek gaan naar informatie. Nu
wordt het ons toegeworpen, we worden er door overstelpt. Het betekent ook dat de
klemtoon een beetje aan het verschuiven is, niet dat dat totaal nieuw is maar je ziet
nuanceverschuivingen. Vroeger was het meer een opdracht om op zoek te gaan naar
96
informatie, om informatie boven te spitten. Op dit moment is het meer de bedoeling
om in het oerwoud die tsunamie van informatie te selecteren. Die verschuiving van
bovenspitten naar selectie. Wat niet belet dat je nog altijd zelf op zoek moet gaan.
Want uiteindelijk welke informatie komt op je af? Informatie die aangeboden wordt.
Heel vaak informatie van reclameagentschappen, PR-bureaus, politici of bedrijven die
zelf iets willen verklaren. Dat is niet altijd de waarheid. Als je echt de waarheid wilt
kennen dan moet je echt op zoek gaan. Dat blijft ook een opdracht. Maar op dit
moment is het heel belangrijk om goed te kunnen selecteren.
De sociale media hebben dus ook voor moeilijkheden gezorgd?
Ja, voor een stuk wel. Je zou kunnen zeggen voor een stuk gemakkelijker. De
informatie wordt je toegeworpen maar zeker ook voor een stuk moeilijker. Als je ziet
hoeveel desinformatie ertussen zit. Zoveel onwaarheden en die moet je eruit filteren.
Online enquête: vragen
In dit gedeelte bevindt zich de enquête in haar geheel, zoals de journalisten en
respondenten ze te zien kregen op http://www.surveygizmo.com
Beste journalist,
In het kader van onze masterproef willen wij nagaan op welke manieren Twitter
wordt gebruikt door Vlaamse journalisten. Hiervoor doen wij zowel een kwalitatief
onderzoek (het volgen van tweets van Vlaamse journalisten gedurende 2 maanden) en
een kwantitatief onderzoek (deze online enquête). Aangezien u actief bent op Twitter
zouden wij graag hooguit 10 minuten van uw tijd willen vragen om deze enquête in te
vullen. Uw mening is nuttig en interessant voor andere journalisten en voor de
wetenschap. Indien uw collega's ook op Twitter zitten, mag u hen altijd aansporen om
ook deze enquête in te vullen. U heeft hier nog tot eind april de tijd voor. Bedankt!
Charlotte Van Houtte
Amaury Van Kenhove
Studenten Master Journalistiek aan de Erasmus Hogeschool Brussel.
97
Socio-demografische gegevens
1.) Geslacht
( ) Man
( ) Vrouw
2.) Geboortejaar
____________________________________________
3.) Woonplaats
____________________________________________
4.) Werkt u als freelancer of in vaste loondienst?
____________________________________________
5.) Specifieer medium (De Morgen, Het Nieuwsblad, Knack, VTM, VRT (één), VRT
(Canvas). Geef als freelancer het medium aan waarvoor u de meeste bijdragen levert.
____________________________________________
6.) Opleiding
( ) Geen diploma middelbaar onderwijs
( ) BSO
( ) TSO
( ) ASO
( ) Hoger onderwijs korte type
( ) Hoger onderwijs lange type
( ) Universitair
( ) Andere
7.) Specifieer de richting en graad van uw hoogst behaalde diploma
____________________________________________
98
8.) Twitternaam (optioneel):
____________________________________________
Algemene vragen over sociale netwerksites
9.) Op welke van de onderstaande sociale netwerksites heeft u een account?
[ ] Tumblr
[ ] Google Buzz
[ ] MySpace
[ ] iTunes Ping
[ ] Sociale bookmarking site (bijvoorbeeld Digg, Delicious, ...)
[ ] Eigen blog
[ ] Andere
10.) Welke van de aangeduide sociale netwerksites gebruikt u het meest? Maak een
top drie van de sites die u in de vorige vraag aangaf (de site waarvan u het meest
gebruik maakt plaatst u bovenaan).
_______FaceBook
_______LinkedIn
_______Twitter
_______Tumblr
_______Google Buzz
_______MySpace
_______iTunes Ping
_______Sociale bookmarking site (bijvoorbeeld Digg, Delicious, ...)
_______Eigen blog
_______Andere
11.) Wat zijn de voornaamste redenen voor het gebruik van de sociale netwerksite die
u in de vorige vraag op 1 plaatste? (duid maximum 3 antwoorden aan)
99
[ ] Nieuwsgaring
[ ] Meningen van burgers over nieuwsfeiten te weten komen (vox pop)
[ ] Getuigen en ervaringsdeskundigen zoeken
[ ] Persoonlijke bedenkingen over nieuwsfeiten of nieuwsberichten uiten
[ ] Reactie op persoonlijke bedenkingen
[ ] Discussie uitlokken
[ ] Conversaties voeren en discussiëren
[ ] Nieuws delen
[ ] Op de hoogte blijven van de activiteiten van kennissen, vrienden en collega's
[ ] Om te weten wat er leeft en wat er te gebeuren valt
[ ] Om mezelf als journalist in de markt te zetten
[ ] Om afspraken te maken
[ ] Om inspiratie op te doen voor mijn programma of artikel
[ ] Andere
12.) Wat zijn de voornaamste redenen voor het gebruik van de sociale netwerksite die
u in vraag 8 op 2 plaatste? (duid maximum 3 antwoorden aan)
[ ] Nieuwsgaring
[ ] Meningen van burgers over nieuwsfeiten te weten komen (vox pop)
[ ] Getuigen en ervaringsdeskundigen zoeken
[ ] Persoonlijke bedenkingen over nieuwsfeiten of nieuwsberichten uiten
[ ] Reactie op persoonlijke bedenkingen
[ ] Discussie uitlokken
[ ] Conversaties voeren en discussiëren
[ ] Nieuws delen
[ ] Op de hoogte blijven van de activiteiten van kennissen, vrienden en collega's
[ ] Om te weten wat er leeft en wat er te gebeuren valt
[ ] Om mezelf als journalist in de markt te zetten
[ ] Om afspraken te maken
[ ] Om inspiratie op te doen voor mijn programma of artikel
[ ] Andere
13.) Wat zijn de voornaamste redenen voor het gebruik van de sociale netwerksite die
u in vraag 8 op 3 plaatste? (duid maximum 3 antwoorden aan)
100
[ ] Nieuwsgaring
[ ] Meningen van burgers over nieuwsfeiten te weten komen (vox pop)
[ ] Getuigen en ervaringsdeskundigen zoeken
[ ] Persoonlijke bedenkingen over nieuwsfeiten of nieuwsberichten uiten
[ ] Reactie op persoonlijke bedenkingen
[ ] Discussie uitlokken
[ ] Conversaties voeren en discussiëren
[ ] Nieuws delen
[ ] Op de hoogte blijven van de activiteiten van kennissen, vrienden en collega's
[ ] Om te weten wat er leeft en wat er te gebeuren valt
[ ] Om mezelf als journalist in de markt te zetten
[ ] Om afspraken te maken
[ ] Om inspiratie op te doen voor mijn programma of artikel
[ ] Andere
14.) Indien u Twitter niet aangaf als één van uw 3 meest gebruikte sociale
netwerksites vult u deze vraag in. Sla deze vraag over als u de voornaamste redenen
van gebruik van Twitter al aangaf in één van de vorige vragen.
Wat zijn de voornaamste redenen voor het gebruik van Twitter? (duid maximum 3
antwoorden aan)
[ ] Nieuwsgaring
[ ] Meningen van burgers over nieuwsfeiten te weten komen (vox pop)
[ ] Getuigen en ervaringsdeskundigen zoeken
[ ] Persoonlijke bedenkingen over nieuwsfeiten of nieuwsberichten uiten
[ ] Reactie op persoonlijke bedenkingen
[ ] Discussie uitlokken
[ ] Conversaties voeren en discussiëren
[ ] Nieuws delen
[ ] Op de hoogte blijven van de activiteiten van kennissen, vrienden en collega's
[ ] Om te weten wat er leeft en wat er te gebeuren valt
[ ] Om mezelf als journalist in de markt te zetten
[ ] Om afspraken te maken
[ ] Om inspiratie op te doen voor mijn programma of artikel
101
[ ] Andere
Vragen over uw Twitteraccount
15.) Sinds wanneer heeft u een Twitteraccount? (maand + jaartal, bijvoorbeeld: mei
2007)
____________________________________________
16.) Hoeveel Twitteraars volgt u?
____________________________________________
17.) Door hoeveel Twitteraars wordt u zelf gevolgd?
____________________________________________
18.) Gebruikt u Twitter voornamelijk voor
( ) Professionele doeleinden?
( ) Persoonlijke doeleinden?
( ) Zowel professionele als persoonlijke doeleinden?
19.) Op welke manier maakt u het meest gebruik van uw Twitteraccount?
( ) Actief (om zelf tweets te posten (nieuws delen/artikels promoten/eigen
bedenkingen geven op nieuws- en andere feiten))
( ) Passief (om op de hoogte te blijven van wat er gebeurt door uw tijdslijn van tijd tot
tijd te checken, maar zelf niks of weinig te posten ('lurker'))
( ) Zowel actief als passief
20.) Heeft u één of meerdere Twitteraccounts?
( ) Eén
( ) Meerdere
21.) Indien u er meerdere heeft, is dat dan om uw publieke persoonlijkheid van uw
private te onderscheiden? (sla deze vraag over indien u maar één account heeft)
( ) Ja
102
( ) Nee
22.) Indien uw antwoord op de vorige vraag 'nee' is, wilt u hier dan de juiste reden
aangeven? (sla deze vraag over indien u maar één account heeft)
____________________________________________
23.) Hoe vaak maakt u gemiddeld gebruik van uw Twitteraccount (zowel actief als
passief)?
( ) Meerdere keren per dag
( ) Dagelijks
( ) Meerdere keren per week
( ) Wekelijks
( ) Meerdere keren per maand
( ) Maandelijks
( ) Minder dan één keer per maand
24.) Hoe actief vindt u zichzelf op Twitter?
( ) Actief
( ) Eerder actief
( ) Neutraal
( ) Eerder passief
( ) Passief
25.) Op welke manieren raadpleegt u uw Twitteraccount voornamelijk? (1 staat voor
het meest belangrijk; 5 voor het minst belangrijk; duid niets aan als het antwoord niet
op u van toepassing is)
_______Thuis op mijn pc/laptop
_______Op het werk op mijn pc/laptop
_______Op mijn mobiele telefoon
_______Op mijn tabletcomputer (bijvoorbeeld: iPad)
_______Andere
103
26.) Welke mensen volgt u voornamelijk op Twitter? (meerdere antwoorden
mogelijk)
[ ] Collega's
[ ] Kennissen & vrienden
[ ] Opiniemakers binnen mijn vakgebied
[ ] Opiniemakers buiten mijn vakgebied
[ ] ‘Feeds’ van kranten/persbureaus/bedrijven
[ ] Andere
27.) Spoort u collega's aan om een account op Twitter aan te maken of niet?
( ) Ja
( ) Nee
28.) Indien uw antwoord op de vorige vraag 'ja' was vult u deze vraag in. Was uw
antwoord 'nee', dan slaat u deze vraag over.
Heeft uw oproep al collega's overtuigd? (antwoord met ja of nee en geef eventueel
een voorbeeld)
____________________________________________
29.) Heeft u van uw werkgever richtlijnen gekregen over Twitter? Is er met andere
woorden een 'policy' omtrent Twittergebruik?
( ) Ja
( ) Nee
( ) Weet niet
30.) Indien uw antwoord op de vorige vraag 'ja' was vult u deze vraag in. Was uw
antwoord 'nee' dan slaat u deze vraag over.
Wat houdt die 'policy' dan concreet in?
____________________________________________
104
31.) Heeft u al eens een scoop op Twitter gepost vooraleer u het nieuws op een andere
manier deelde met uw publiek?
( ) Ja
( ) Nee
32.) Indien uw antwoord op de vorige vraag 'ja' was vult u deze vraag in. Was uw
antwoord 'nee' dan slaat u deze vraag over.
Hoe vaak post u scoops op Twitter vooraleer u ze op een andere manier met uw
publiek deelt?
( ) Meerdere keren per dag
( ) Dagelijks
( ) Meerdere keren per week
( ) Wekelijks
( ) Meerdere keren per maand
( ) Maandelijks
( ) Minder dan één keer per maand
Stellingen
33.) Volgens recente berichten is er steeds minder aandacht voor buitenlands nieuws.
Twitter kan deze trend keren.
( ) Akkoord
( ) Eerder akkoord
( ) Neutraal
( ) Eerder niet akkoord
( ) Niet akkoord
34.) Journalisten houden op hun Twitteraccount best hun private en professionele
leven gescheiden.
( ) Akkoord
( ) Eerder akkoord
( ) Neutraal
105
( ) Eerder niet akkoord
( ) Niet akkoord
35.) Elke journalist zou een Twitteraccount moeten hebben.
( ) Akkoord
( ) Eerder akkoord
( ) Neutraal
( ) Eerder niet akkoord
( ) Niet akkoord
36.) Heeft u nog opmerkingen of vragen met betrekking tot deze enquête? Noteer ze
hieronder (optioneel).
Bedankt voor het invullen van onze enquête.
Vul hieronder uw e-mailadres in indien u op de hoogte wil gehouden worden van de
resultaten van dit onderzoek (optioneel).
E-mailadres:
____________________________________________
Bedankt voor uw medewerking.
Charlotte Van Houtte (@charlotte_vh1)
Amaury Van Kenhove (@amoorie)
Studenten Master Journalistiek aan de Erasmus Hogeschool Brussel.
106
Online enquête: resultaten
In dit gedeelte worden de resultaten uit SurveyGizmo weergegeven. We lieten, uit
respect voor de privacy van de respondenten, de twitternamen, woonplaatsen en e-
mailadressen weg.
Geslacht
Value Count Percent %
Man 100 78.1%
Vrouw 28 21.9%
Statistics
Total Responses 128
Geboortejaar
Count Response
1 1795
1 1955
1 1957
1 1959
107
Count Response
1 1960
1 1961
1 1962
1 1963
4 1964
3 1966
1 1967
3 1968
2 1969
1 1970
2 1971
2 1972
2 1973
2 1974
4 1975
5 1976
10 1977
3 1978
4 1979
6 1980
7 1981
108
Count Response
12 1982
5 1983
14 1984
5 1985
7 1986
6 1987
3 1988
4 1989
1 1991
1 1992
1 72
Werkt u als freelancer of in vaste loondienst?
Count Response
1 Data News
1 Data TestLab (Data News, DiskIdee, Computable, 6minutes, Lan Magazine etc.)
2 De Standaard
2 De Tijd
1 De Tijd (Mediafin)
109
Count Response
1 DeWereldMorgen.be
1 FL
3 Freelance
1 Freelance (De Morgen, Humo)
11 Freelancer
1 Goedele op dinsdag / Mine Magazine
1 HET NIEUWS vtm
1 Het Televisiehuis (VRT)
1 Klasse
1 Krant van West-Vlaanderen
2 Loondienst
1 Metro
1 Metro NL
1 Q-music en freelance
1 Radio 1
1 Roularta Media Group (Knack.be/Trends.be)
2 VRT
8 Vast
3 Vaste Loondienst
16 Vaste loondienst
2 freelance
110
Count Response
14 freelancer
1 in vaste loondienst
8 loondienst
16 vast
19 vaste loondienst
1 vervangcontract
1 vrt (sporza.be)
1 vtm
Specifieer medium (De Morgen, Het Nieuwsblad, Knack, VTM, VRT (één), VRT
(Canvas),...). Geef als freelancer het medium aan waarvoor u de meeste
bijdragen levert.
Count Response
1 13, personeelsblad vlaamse overheid
1 4cast media
1 APPeL
1 Canvas (Reyers Laat)
1 Canvas, televisie
1 Ché-magazine
2 Clickx
111
Count Response
1 DMix
1 Data News
1 Data News,DiskIdee
1 De Beiaard
5 De Morgen
1 De Morgen, De Tijd, zesta, HRMagazine, Media Marketing
1 De Standaard
1 De Standaard Online
4 De Tijd
1 De morgen
1 Energeia.nl
1 Flair
1 Gameplay
1 Gameplay Magazine
1 Gazet van Antwerpen
1 HUMO
2 Het Laatste Nieuws
1 Het Laatste Nieuws / De Morgen
1 Het Laatste Nieuws, Radio 2, VRT Beeld, Belga
1 Hr media
1 Jobat.be
112
Count Response
1 Klasse
3 Knack
1 Knack Focus
1 Knack Weekend
1 Krant van West-Vlaanderen
1 Libelle/sQills
1 Magazine
1 Mediafin
1 Mediafin (Netto/De Tijd)
1 NOS
1 Netties.be
1 Nieuwsblad
1 P-magazine, Ché
1 Passe-Partout en Focus-WTV
1 Q-Music
1 Q-music
1 Radio 1
1 Radio 2
1 Radio1
1 Roularta
2 Smart Business Strategies
113
Count Response
1 Sport.be, Het Nieuwsblad
1 Sport/Voetbalmagazine
1 Sporza-tv
1 Story
1 Story Magazine
1 Tijd
1 Trends
1 VMMA nieuws Qmusic JoeFM Belga Audio
1 VMMa (radionieuws Qmusic - JoeFM)
6 VRT
1 VRT (Canvas - nieuwsdienst)
1 VRT (Cobra.be)
1 VRT (De Ochtend)
1 VRT (Radio)
1 VRT Canvas
1 VRT Nieuws (radio)
1 VRT Nieuwsdienst
1 VRT-radio
2 VTM
1 VTM - Telefacts
1 VTM Nieuws
114
Count Response
1 Veto
1 Vlaamse Media Maatschappij
1 Vmma radionieuws
2 Vtm
1 Vtm nieuws
1 extrasport.be
1 het laatste nieuws
1 kanaalZ
1 knack
1 radio 1
1 radio1
1 vrt nieuwsdienst
1 vrt sporza
1 vtm
Opleiding
Value Count Percent %
ASO 3 2.3%
Hoger onderwijs korte type 33 25.8%
115
Hoger onderwijs lange type 13 10.2%
Universitair 72 56.3%
Andere 7 5.5%
Statistics
Total Responses 128
Specifieer de richting en graad van uw hoogst behaalde diploma
Count Response
1 -
1 A1 Pers & Voorlichting
1 A1 Toegepaste Communicatie
1 ASO
1 BA Journalistiek
1 BaNaBa Audiovisuele Communicatie
1 Bachelor Bedrijfsbeheer optie Marketing + derde jaar journalistiek radio & tv
4 Bachelor Journalistiek
1 Bachelor Pers & Communicatie (Journalistiek)
1 Bachelor Taal- en Letterkunde
1 Bachelor communicatiebeheer
1 Bachelor in de journalistiek
1 Bachelor journalistiek
116
Count Response
1 Bachelor leerkracht secundair onderwijs
1 Bacherlor in de Journalistiek
1 Communicatiebeheer
1 Communicatiebeheer - optie Pers & Voorlichting
1 Communicatiebeheer - optie journalistiek
1 Communicatiebeheer bachelor
1 Communicatiebeheer, optie pers
2 Communicatiewetenschappen
1 Communicatiewetenschappen, licentie
1 Communicatiewetenschappen- Master Journalistiek
1 Economie (licenties, of masters heet dat tegenwoordig denk ik)
1 GAS Culturele Studies
2 Germaanse Talen
1 Germaanse Talen (Grote onderscheiding)
1 Germaanse Talen N-E
1 Germaanse talen + Meertalige Bedrijfscommunicatie
1 HBO journalistiek (nederland)
1 Handel
3 Journalistiek
1 Journalistik -bachelor
1 Kandidaat Audiovisuele Kunsten
117
Count Response
1 Kandidatuur Geschiedenis-Wijsbegeerte
1 Lic. Germaanse Talen Nederlands Engels
1 Lic. Vertaler
1 Licenciaat (Master) Romaanse Talen
1 Licenciaat Germaanse Talen
1 Licenciaat Geschiedenis
1 Licenciaat Romaanse taal- en letterkunde
1 Licenciaat rechten
1 Licentiaat Communicatiewetenschappen
1 Licentiaat Germaanse Talen
1 Licentiaat Germaanse Talen (Engels-Nederlands), onderscheiding
1 Licentiaat Germaanse filologie
1 Licentiaat Germaanse talen
1 Licentiaat Kunstwetenschappen onderscheiding
1 Licentiaat communicatiewetenschappen
1 Licentiaat in de diplomatieke wetenschappen
1 Licentiaat. Geschiedenis (= master)
1 MBA
1 MaNaMa Radio- en TV-Journalistiek
1 Master Audiovisuele Kunsten: Schrijven
1 Master Communicatiewetenschappen
118
Count Response
1 Master Communicatiewetenschappen VUB
1 Master Culturele Studies
1 Master Germaanse
5 Master Journalistiek
1 Master Taal- en Letterkunde
1 Master Taal- en letterkunde
1 Master in Cinematography en Postgraduaat Journalistiek
1 Master in Multimedia Sports Journalism
1 Master in de Communicatiewetenschappen
1 Master in de Geschiedenis
1 Master in de Vergelijkende Moderne Letterkunde
1 Master journalistiek
1 Master na Master
1 Master taal en letterkunde: Germaanse Talen
1 Master talen
1 Media- en Informatiekunde Postgraduaat
1 Meester in de Audiovisele Kunsten - Radio
1 Menswetenschappen ASO
1 Moderne geschiedenis, licentiaat
1 Onderscheiding Politieke en sociale wetenschappen optie communicatiewetenschappen
1 PBA Journalistiek
119
Count Response
1 Pers en voorlichting
1 Pol & Soc Wet / Communicatiewetenschappen
1 Postgrad Journalistiek
1 Professionele Bachelor Journalistiek
1 RITS radio
1 RITS/RADIO
1 Student Journalistiek
1 TEW
1 TEW, Filosofie
1 Toeg. comm.
1 Wijsbegeerte
1 X
2 bachelor journalistiek
1 bedrijfscommunicatie
1 communicatiebeheer, optie journalistiek
1 communicatiemanagement, bachelor
2 doctoraat politieke en sociale wetenschappen
1 germaanse filologie
1 geschiedenis bachelor
1 graduaat
1 humaniora
120
Count Response
1 licentiaat Geschiedenis
1 licentiaat communicatiewetenschappen
1 licentie | master
1 manama erasmushogeschool Brussel
2 master
2 master communicatiewetenschappen
1 politieke wetenschappen
1 rechten
1 sociologie
1 speciale licentie fiscaliteit
Op welke van de onderstaande sociale netwerksites heeft u een account?
Value Count Percent %
FaceBook 118 92.9%
LinkedIn 97 76.4%
Twitter 127 100%
Tumblr 28 22%
Google Buzz 17 13.4%
MySpace 25 19.7%
121
iTunes Ping 16 12.6%
Sociale bookmarking site (bijvoorbeeld Digg, Delicious, ...) 29 22.8%
Eigen blog 46 36.2%
Andere 16 12.6%
Statistics
Total Responses 127
Welke van de aangeduide sociale netwerksites gebruikt u het meest? Maak een
top drie van de sites die u in de vorige vraag aangaf (de site waarvan u het meest
gebruik maakt plaatst u bovenaan).
Item Total
Score1
Overall
Rank
Twitter 1210 1
FaceBook 1053 2
LinkedIn 570 3
Eigen blog 256 4
Sociale bookmarking site (bijvoorbeeld Digg, Delicious, ...) 91 5
Tumblr 82 6
Google Buzz 26 7
MySpace 23 8
iTunes Ping 11 9
Andere 1 10
Total Respondents: 1 Score is a weighted calculation. Items ranked first are valued higher
than the following ranks, the score is the sum of all weighted rank
122
Item Total
Score1
Overall
Rank
counts.
Wat zijn de voornaamste redenen voor het gebruik van de sociale netwerksite
die u in de vorige vraag op 1 plaatste? (duid maximum 3 antwoorden aan)
Value Count Percent %
Nieuwsgaring 78 60.9%
Meningen van burgers over nieuwsfeiten te weten komen (vox pop) 30 23.4%
Getuigen en ervaringsdeskundigen zoeken 16 12.5%
Persoonlijke bedenkingen over nieuwsfeiten of nieuwsberichten uiten 39 30.5%
Conversaties voeren en discussiëren 31 24.2%
Nieuws delen 60 46.9%
Op de hoogte blijven van de activiteiten van kennissen, vrienden en collega's 51 39.8%
Om mezelf als journalist in de markt te zetten 13 10.2%
Om afspraken te maken 5 3.9%
Om inspiratie op te doen voor mijn programma of artikel 25 19.5%
Andere 4 3.1%
Statistics
Total Responses 128
Wat zijn de voornaamste redenen voor het gebruik van de sociale netwerksite
die u in vraag 10 op 2 plaatste? (duid maximum 3 antwoorden aan)
123
Value Count Percent %
Nieuwsgaring 39 32%
Meningen van burgers over nieuwsfeiten te weten komen (vox pop) 21 17.2%
Getuigen en ervaringsdeskundigen zoeken 17 13.9%
Persoonlijke bedenkingen over nieuwsfeiten of nieuwsberichten uiten 39 32%
Conversaties voeren en discussiëren 29 23.8%
Nieuws delen 38 31.1%
Op de hoogte blijven van de activiteiten van kennissen, vrienden en collega's 55 45.1%
Om mezelf als journalist in de markt te zetten 24 19.7%
Om afspraken te maken 12 9.8%
Om inspiratie op te doen voor mijn programma of artikel 17 13.9%
Andere 8 6.6%
Statistics
Total Responses 122
Wat zijn de voornaamste redenen voor het gebruik van de sociale netwerksite
die u in vraag 10 op 3 plaatste? (duid maximum 3 antwoorden aan)
Value Count Percent %
Nieuwsgaring 13 11.6%
Meningen van burgers over nieuwsfeiten te weten komen (vox pop) 5 4.5%
Getuigen en ervaringsdeskundigen zoeken 19 17%
124
Persoonlijke bedenkingen over nieuwsfeiten of nieuwsberichten uiten 24 21.4%
Conversaties voeren en discussiëren 10 8.9%
Nieuws delen 23 20.5%
Op de hoogte blijven van de activiteiten van kennissen, vrienden en collega's 36 32.1%
Om mezelf als journalist in de markt te zetten 48 42.9%
Om afspraken te maken 12 10.7%
Om inspiratie op te doen voor mijn programma of artikel 9 8%
Andere 15 13.4%
Statistics
Total Responses 112
Indien u Twitter niet aangaf als één van uw 3 meest gebruikte sociale
netwerksites vult u deze vraag in. Sla deze vraag over als u de voornaamste
redenen van gebruik van Twitter al aangaf in één van de vorige vragen. Wat zijn
de voornaamste redenen voor het gebruik van Twitter? (duid maximum 3
antwoorden aan)
Value Count Percent %
Nieuwsgaring 13 81.3%
Meningen van burgers over nieuwsfeiten te weten komen (vox pop) 3 18.8%
Getuigen en ervaringsdeskundigen zoeken 1 6.3%
Persoonlijke bedenkingen over nieuwsfeiten of nieuwsberichten uiten 4 25%
Conversaties voeren en discussiëren 1 6.3%
Nieuws delen 10 62.5%
125
Op de hoogte blijven van de activiteiten van kennissen, vrienden en collega's 4 25%
Om mezelf als journalist in de markt te zetten 3 18.8%
Om inspiratie op te doen voor mijn programma of artikel 4 25%
Andere 1 6.3%
Statistics
Total Responses 16
Sinds wanneer heeft u een Twitteraccount? (maand + jaartal, bijvoorbeeld: mei
2007)
Count Response
1 06/2010
1 10/12/2010
1 12 maart 2009
1 2008
4 2009
1 2010
1 22 09 2009
1 3 jaar
1 30 juni 2010
1 April 2007
1 December 2007
126
Count Response
1 Een dik jaar, precieze datum herinner ik me niet
1 Februari 2011
1 Februari, 2009
1 Geen idee
1 Geen idee eigenlijk. Kan je dat checken? Ik denk 2007-2008
2 Januari 2009
2 Juli 2009
1 Juli 2010
1 Juni 2009
1 Maart 2007
1 Maart 2010
2 Maart 2011
1 Mei 2008
2 November 2006
1 Oktober 2008
1 Oktober 2010
1 September 2010
1 april 2008
3 april 2009
6 april 2010
1 augustus 2008
127
Count Response
1 december 2008
2 december 2009
3 december 2010
1 februari 2010
2 februari 2007
3 februari 2009
2 februari 2010
1 februari 2011
1 jan 2011
1 januari 2007
2 januari 2009
2 januari 2011
6 juli 2009
2 juli 2010
2 juni 2007
5 juni 2009
2 juni 2010
2 maart 2007
3 maart 2009
2 maart 2010
5 maart 2011
128
Count Response
1 mei 2007
1 mei 2008
10 mei 2009
1 mei 2010
2 mei 2011
2 nov 2009
1 oktober 2008
3 oktober 2009
2 oktober 2010
1 sept 2010
1 september 2008
5 september 2010
1 sinds december 2007
1 weet ik niet
Hoeveel Twitteraars volgt u?
Count Response
4 100
1 104
129
Count Response
2 106
1 107
1 1082
1 115
1 1151
2 120
1 125
2 130
1 132
1 133
1 1340
1 135
1 140
1 151
1 1518
1 152
1 154
1 156
1 157
1 160
1 164
130
Count Response
1 165
2 169
1 173
1 174
2 177
1 1774
2 180
1 181
1 183
1 191
1 192
1 193
1 194
2 196
1 198
1 200
1 2001
1 201
1 21
2 215
1 220
131
Count Response
1 221
1 227
1 232
1 236
1 237
1 239
1 241
1 260
1 267
1 269
1 275
1 279
1 28
1 290
1 297
1 3
2 300
1 306
1 319
1 33
1 331
132
Count Response
1 341
1 344
1 350
1 358
1 359
1 36
1 360
1 37
1 374
1 378
1 379
2 384
1 407
1 421
1 439
1 45
2 450
1 489
1 492
1 500
2 526
133
Count Response
1 531
1 541
1 544
1 559
1 578
1 588
1 605
1 614
1 622
1 63
1 650
1 711
1 766
1 789
1 848
1 85
1 87
1 88
1 9
1 90
1 92
134
Count Response
1 94
1 95
1 955
1 97
1 98
Door hoeveel Twitteraars wordt u zelf gevolgd?
Count Response
1 100
1 1005
2 108
1 1100
1 111
1 1122
1 1144
2 120
1 1200
1 123
2 127
135
Count Response
1 1312
2 134
1 1365
1 140
1 141
1 1450
1 1459
3 1500
1 151
1 1550
1 1584
1 16000
1 163
1 165
1 17
1 1700
1 172
1 1843
1 185
1 186
1 188
136
Count Response
1 190
1 1917
1 193
1 1949
1 2000
1 2097
1 213
3 22
1 223
1 224
1 225
1 230
1 2300
1 232
1 240
1 250
1 260
1 284
1 2900
1 3
1 30
137
Count Response
1 312
1 321
1 3250
2 344
1 350
1 3588
2 364
1 37
1 376
1 38
1 3838
1 395
2 40
2 400
1 406
1 42
1 429
2 44
1 442
1 45
1 450
138
Count Response
1 458
1 46
1 465
1 5
2 50
3 500
1 506
1 507
1 530
2 54
1 56
2 57
1 609
1 617
1 62
1 65
1 69
1 708
1 74
1 75
1 76
139
Count Response
1 800
1 82
1 84
1 846
1 85
1 856
1 87
1 880
1 92
1 93
1 939
1 94
1 95
1 950
Gebruikt u Twitter voornamelijk voor
Value Count Percent %
Professionele doeleinden? 54 42.2%
Persoonlijke doeleinden? 10 7.8%
140
Zowel professionele als persoonlijke doeleinden? 64 50%
Statistics
Total Responses 128
Op welke manier maakt u het meest gebruik van uw Twitteraccount?
Value Count Percent
%
Actief (om zelf tweets te posten (nieuws delen/artikels promoten/eigen bedenkingen
geven op nieuws- en andere feiten)) 14 10.9%
Passief (om op de hoogte te blijven van wat er gebeurt door uw tijdslijn van tijd tot tijd te
checken, maar zelf niks of weinig te posten ('lurker')) 28 21.9%
Zowel actief als passief 86 67.2%
Statistics
Total Responses 128
Heeft u één of meerdere Twitteraccounts?
Value Count Percent %
Eén 101 79.5%
Meerdere 26 20.5%
141
Statistics
Total Responses 127
Indien u er meerdere heeft, is dat dan om uw publieke persoonlijkheid van uw
private te onderscheiden? (sla deze vraag over indien u maar één account heeft)
Value Count Percent %
Ja 14 40%
Nee 21 60%
Statistics
Total Responses 35
Indien uw antwoord op de vorige vraag 'nee' is, wilt u hier dan de juiste reden
aangeven? (sla deze vraag over indien u maar één account heeft)
Count Response
1 OP ene account al mijn artikels, andere zowel privaat als publiek
1 Voor @storymagazine
1 Voor werk en hobby, enkele accounts heb ik om te hebben
1 We hebben ook onpersoonlijkse nieuwsfeeds van onze nieuwsorganisatie
1 een gedeelde twitteraccount voor het programma en een persoonlijke twitteraccount
142
Count Response
1 specialisatie
1 twitteraccounts voor eigen websites
1 gemakkelijker om maar op 1 account echt actief te zijn; andere account enkel om postings te
vermelden
Hoe vaak maakt u gemiddeld gebruik van uw Twitteraccount (zowel actief als
passief)?
Value Count Percent %
Meerdere keren per dag 93 72.7%
Dagelijks 21 16.4%
Meerdere keren per week 9 7%
Wekelijks 2 1.6%
Meerdere keren per maand 1 0.8%
Maandelijks/minder dan een keer per maand 2 1.6%
Statistics
Total Responses 128
Hoe actief vindt u zichzelf op Twitter?
143
Value Count Percent %
Actief 32 25%
Eerder actief 45 35.2%
Neutraal 26 20.3%
Eerder passief 19 14.8%
Passief 6 4.7%
Statistics
Total Responses 128
Op welke manieren raadpleegt u uw Twitteraccount voornamelijk? (1 staat voor
het meest belangrijk; 5 voor het minst belangrijk; duid niets aan als het
antwoord niet op u van toepassing is)
Item Total
Score1
Overall
Rank
Op het werk op mijn pc/laptop 439 1
Thuis op mijn pc/laptop 407 2
Op mijn mobiele telefoon 360 3
Op mijn tabletcomputer (bijvoorbeeld: iPad) 124 4
Andere 40 5
Total Respondents: 1 Score is a weighted calculation. Items ranked first are valued higher
than the following ranks, the score is the sum of all weighted rank
counts.
Welke mensen volgt u voornamelijk op Twitter? (meerdere antwoorden
mogelijk)
144
Value Count Percent %
Collega's 110 85.9%
Kennissen & vrienden 71 55.5%
Opiniemakers binnen mijn vakgebied 116 90.6%
Opiniemakers buiten mijn vakgebied 65 50.8%
Feeds van kranten/persbureau's/bedrijven 78 60.9%
Andere, namelijk:
Sportmannen (2 respondenten)
Wildvreemden met leuke tweets
Artiesten
Celebrities
Gelijkgestemde zielen
Getalenteerde mensen met originele tweets
Humoristische accounts
Interessante, grappige mensen
Mensen die grappig en origineel zijn
Personaliteiten
Wielermilieu
12 9.4%
Statistics
Total Responses 128
Spoort u collega's aan om een account op Twitter aan te maken of niet?
Value Count Percent %
145
Ja 62 48.4%
Nee 66 51.6%
Statistics
Total Responses 128
Indien uw antwoord op de vorige vraag 'ja' was vult u deze vraag in. Was uw
antwoord 'nee', dan slaat u deze vraag over. Heeft uw oproep al collega's
overtuigd? (antwoord met ja of nee en geef eventueel een voorbeeld)
Count Response
1 3
1 @nespressolover
1 JA
7 Ja
1 Ja, al enkele! :-)
1 Ja, maar heb al gemerkt dat wie niet uit zichzelf op twitter gaat eerder een lurker wordt
1 Ja, tientallen
1 Ja.
2 Nee
1 Praktijk heeft 't uitgewezen :p
27 ja
1 ja (2 collega's)
146
Count Response
1 ja (lezers van mijn e-zine)
1 ja 3 collega's
1 ja bv marcpeirs
1 ja collega's
1 ja voetc
1 ja, mijn eindredacteur
1 ja, soms
1 ja, twee collega's
1 ja. Meer en meer sporza-journalisten komen door mijn aandringen op Twitter
1 ja. ze kunnen nuttige informatie krijgen van opiniemakers
3 nee
1 nog niet
1 Ja, geef regelmatig interne cursussen Twitter. Iederene wordt dan verondersteld een account aan te
maken.
Heeft u van uw werkgever richtlijnen gekregen over Twitter? Is er met andere
woorden een 'policy' omtrent Twittergebruik?
Value Count Percent %
Ja 32 25%
Nee 84 65.6%
147
Weet niet 12 9.4%
Statistics
Total Responses 128
Indien uw antwoord op de vorige vraag 'ja' was vult u deze vraag in. Was uw
antwoord 'nee' dan slaat u deze vraag over. Wat houdt die 'policy' dan concreet
in?
Count Response
1 Bewust omgaan met
1 Gebruik wordt aangemoedigd
1 Let op wat je tweet aangezien veel journalisten
1 Mensen op de hoogte houden van nieuws in Story
1 Op een gezonde manier inschatten welke werkgerelateerde dingen niet mogen getweet worden.
1 Opletten met politieke of al te persoonlijke statements/geen aanstootgevende opmerkingen
1 Opletten met wat je schrijft over nieuwsfeiten of de VRT
1 Opletten voor objectiviteit. Medium niet geschikt voor nieuwsgaring.
1 Professionele doeleinden
1 Twitter wordt aangemoedigd om nieuws te delen en zo de krant te profileren
1 Wees discreet, besef dat je van het huis bent.
1 aandachtig zijn
1 algemene communicatie-policy VRT (cfr mail Tony Coppers)
148
Count Response
1 bedrijf niet schaden
1 dat het uiteraard delicaat is over programma's van de VRT te twitteren
1 deontologische code
1 geen persoonlijke mening
1 gezond verstand gebruiken en de regels toepassen die normaal gelden voor journalisten
1 http://weblogs.nos.nl/hoofdredactie/2009/07/10/twitter-en-de-nos-de-notitie/
1 loyaliteit
1 niet negatief over eigen huis; objectief blijven tov politieke uitspraken
1 niets zeggen wat je niet zou zeggen in je huidige professionele functie
1 oppassen met gekleurde berichten over nieuwsfeiten
1 richtlijnen
1 richtlijnen over inhoud en beantwoorden van tweets in naam van het bedrijf
1 sinds een maand is er een "charter voor social media" op de vrt
1 voorzichtig zijn met gevoelige info, bewust zijn dat je ook op twitter ds vertegenwoordigd
1 voorzichtig zijn met persoonlijke meningen
1 voorzichtigheid
1 Geen inhoudelijke informatie vrijgeven over artikels. Persvoorstellingen niet vermelden tot het
embargo op het artikel is vervallen
1 Als ambtenaar is er een deontologische code die gevolgd dient te worden, zowel IRL als via sociale
media
1 Goed overwegen op de tweet de werkgever niet schaadt. Geen kritiek op collega's van eigen bedrijf.
149
Heeft u al eens een scoop op Twitter gepost vooraleer u het nieuws op een andere
manier deelde met uw publiek?
Value Count Percent %
Ja 43 33.6%
Nee 85 66.4%
Statistics
Total Responses 128
Indien uw antwoord op de vorige vraag 'ja' was vult u deze vraag in. Was uw
antwoord 'nee' dan slaat u deze vraag over. Hoe vaak post u scoops op Twitter
vooraleer u ze op een andere manier met uw publiek deelt?
Value Count Percent %
Meerdere keren per week 2 4.3%
Wekelijks 8 17.4%
Meerdere keren per maand 8 17.4%
Maandelijks/minder dan een keer per maand 11 23.9%
Minder dan één keer per maand 17 37%
Statistics
Total Responses 46
150
Volgens recente berichten is er steeds minder aandacht voor buitenlands nieuws.
Twitter kan deze trend keren.
Value Count Percent %
Akkoord 20 15.6%
Eerder akkoord 35 27.3%
Neutraal 48 37.5%
Eerder niet akkoord 15 11.7%
Niet akkoord 10 7.8%
Statistics
Total Responses 128
Journalisten houden op hun Twitteraccount best hun private en professionele
leven gescheiden.
Value Count Percent %
Akkoord 33 25.8%
Eerder akkoord 29 22.7%
Neutraal 29 22.7%
Eerder niet akkoord 27 21.1%
Niet akkoord 10 7.8%
151
Statistics
Total Responses 128
Elke journalist zou een Twitteraccount moeten hebben.
Value Count Percent %
Akkoord 49 38.3%
Eerder akkoord 35 27.3%
Neutraal 30 23.4%
Eerder niet akkoord 6 4.7%
Niet akkoord 8 6.3%
Statistics
Total Responses 128
Heeft u nog opmerkingen of vragen met betrekking tot deze enquête? Noteer ze
hieronder (optioneel).
Count Response
1 Steeds bereid tot duiding bij antwoorden indien jullie dat nuttig vinden
1 Succes met het verwerken van de resultaten.
1 Succes!
152
Count Response
1 Thuis en werk loopt als freelancer nogal door elkaar. Ik werk immers zeer vaak van thuis uit.
1 veel succes!
1 Ik heb niks gelezen over het al dan niet anoniem houden van de resultaten? Hopelijk wel? Met alle
formulieren samen beschikken jullie nu over een pak waardevolle informatie :-) + Zeer benieuwd
naar het resultaat.
1
Vraag 33: De aandacht voor buitenlands nieuws zal niet veranderen door Twitter. Commercieel
gezien is het veel interessanter om nieuws te brengen vanonder de kerktoren, dat verkoopt tenminste.
Ironisch genoeg vind ik als regiocorrespondent dat er inderdaad veel meer buitenland in de krant en
op televisie moet. Maar zoals zovelen die op dat vlak op hun honger blijven zitten in de Belgische
media, wend ik mij tot het internet (BBC, Al Jazeera, The Independent, etc.). Als de vraag naar
buitenland nieuws er niet is vanuit de doelgroep, zal Twitter niet zomaar die hele evolutie op gang
brengen. My two cents.
1 Ik werk bij een Franstalige krant (L'Echo, zusterkrant van De Tijd), maar als Brusselaar ben ik ook
een Vlaamse journalist.
1
Twitter is een kleiner wereldje dat Facebook. Hogeropgeleiden, meer professioneel, meer opinion
leaders. Dus je denkt meer na wat daar neer te schrijven. Omdat het het beeld dat over je bestaat kan
kleuren. Dat maakt je soms scherper, soms weer voorzichtiger. Je wil vaak met een tweet een steen
in de kikkerpoel gooien. Op Facebook vaak meer huis-tuin-keuken.
1 Twitter is goed als teaser, maar er zit in mijn ogen veel te veel ruis op om het als een echt
communicatie- of researchkanaal te beschouwen. Ook door het gebrek aan context en het vaak
ondoordacht posten van informatie om toch maar de eerste te zijn. Veel succes met jullie thesis!
Interview Ivan De Vadder (De Zevende Dag – VRT) Naar aanleiding van onze thesis hebben we Ivan De Vadder (De Zevende Dag-VRT)
geïnterviewd over zijn Twittergedrag.
Hoelang zit u al op Twitter?
Een goeie vraag, ik denk iets meer dan twee jaar. April 2009, dacht ik.
153
Gebruikt u dagelijks Twitter?
Ja, maar daarvoor moet ik even een onderscheid maken tussen de drie manieren
waarop ik Twitter gebruik. Ten eerste gebruik ik Twitter als een nieuwe bron. Twitter
staat permanent op en vermits ik niet alleen veel volgers heb maar ook veel mensen
volg, krijg ik daardoor eigenlijk een extra nieuwsbron van kranten, mensen,
instellingen, ga zo maar verder. Dat is een manier om het te gebruiken. De tweede
manier is zelf dingen posten op Twitter, berichten meegeven, linken meegeven
enzovoort. En het derde gebruik dat wij nogal intensief doen is rond het programma
De Zevende Dag. Dus op het moment van De Zevende Dag proberen we de discussie
op gang te brengen. Dat zijn de drie manieren waarop ik Twitter gebruik. Dus een: als
bron. Het staat permanent op, van wanneer ik opsta tot wanneer ik ga slapen. Het
tweede is zelf posten maar doe ik niet iedere dag. Er zitten soms enkele dagen tussen.
En het twitteren met De Zevende Dag, is enkel op zondag.
U beschouwt Twitter dus als een volwaardige nieuwsbron?
Ja, maar met het voorbehoud dat je eraan moet geven. Zoals je iedere nieuwsbron
onder voorbehoud moet nemen. Bijvoorbeeld een officiële nieuwsbron als Reuters of
Belga, zijn gecertifieerde nieuwsbronnen en als die iets uitzenden mag je er vanop aan
dat die informatie juist is. Tenzij zij zelf fout zijn natuurlijk, dan kan je er weinig aan
doen. Kranten kunnen ook fouten maken. En dan heb je nog de volgende categorie:
gewonen mensen. Daar horen politici bij maar ook watchers, mensen die werken in
het politieke veld. Je moet dat allemaal goed kunnen inschatten. Twitter is als
nieuwsbron volwaardig maar het vergt meer werk van de journalist dan de klassieke
nieuwsbronnen die allemaal op dezelfde lijn zitten. Bij Twitter moet je soms dingen
met een korrel zout nemen en dus opnieuw gaan checken op het moment dat je als
journalist ermee aan de slag gaat.
Vindt u dat journalisten Twitter mogen gebruiken voor hun job?
Ik vind dat ze dat moeten doen. Steeds meer collega-journalisten zitten nu ook op
Twitter: Joel De Ceulaer, Rik Van Cauwelaert, Karl Vandenbroek. Mensen die
sowieso al een opiniërende mening hebben in het politieke landschap, die nu gebruik
maken van Twitter. Ze verwijzen, ze linken naar hun normale activiteiten en op die
manier zitten ze op Twitter. Ik vind dat iedereen het moet doen, omwille van de twee
richtingen. Het ook als nieuwsbron gebruiken. Ik ken collega’s bij ons op de
154
buitenlandredactie die niet op Twitter zaten op het moment dat de Arabische lente
startte in Tunis, Tunesië en Egypte. Terwijl wij van De Zevende Dag, waar we
allemaal sindsdien op Twitter zitten, wij waren veel sneller met wat daar gebeurde,
dan de collega’s die gebruik maakten van de officiële bronnen. Dat is stom. Je moet
die twee combineren en alert blijven voor die nieuwe evolutie.
U zorgde als journalist meermaals voor een scoop op Twitter, zoals toen u
tweette dat Johan Vande Lanotte zijn ontslag gaf als koninklijk bemiddelaar.
Doet u dat bewust?
Ja en nee. Ik doe het er niet om, als dat de vraag is. Maar ik doe het wel bewust. Ik
heb op dat moment informatie en de snelste manier om die informatie door te geven,
is op dat moment Twitter geworden. Dus heb ik het ook op die manier meegegeven.
Om heel correct te zijn, ik had op dat moment één bron. Een bron waar ik wel
honderd procent zeker van was, maar strikt genomen journalistiek, heb je die tweede
bron nodig. Mijn collega’s van radio en televisie hebben ook gewacht tot ze die
tweede bron hadden. Twitter laat mij toe om op basis van die ene bron, die ik honderd
procent vertrouwde en die later ook bevestigd is gebleken, die informatie toch mee te
geven.
Wordt u dan niet op de vingers getikt door uw werkgever voor uw scoop?
Nee, want het is een persoonlijk instrument. Mensen volgen mij natuurlijk wel omdat
ik journalist ben bij de VRT. Maar het is niet de officiële Twitteraccount van de VRT.
Want die is namelijk ook gebonden aan de klassieke regels van de journalistiek.
Mocht ik als officiële twitteraar hebben gefunctioneerd, dan zou ik ook gewacht
hebben op die tweede bron.
Hoe ziet u de toekomst van Twitter?
Verdergaan op de manier waarop we bezig zijn. Maar nogmaals op de drie manieren
die ik in het begin voorstelde. En dan vooral als tweedescherm-toepassing. Mensen
twitteren vaak terwijl ze naar televisie aan het kijken zijn.
Interview Lisbeth Imbo (De Ochtend – Radio 1, VRT)
We deden hetzelfde met Lisbeth Imbo (De ochtend-Radio 1)
155
Hoelang zit u al op Twitter?
Vorig jaar, net voor de verkiezingen. Dus ongeveer een jaar.
Gebruikt u Twitter dagelijks?
Als ik thuis ben wel, ik heb geen smart phone of als ik op vakantie ben, dan doe ik het
niet. Maar als ik thuis ben, dan hou ik Twitter wel in de gaten.
Waarom gebruikt u juist Twitter?
Om verschillende redenen, ik vind het een zeer snel medium geworden om dingen te
weten te komen. Er zitten heel wat journalisten op die bijvoorbeeld dan twitteren dat
Elio Di Rupo bij de koning zit. Als ik thuis ben, kan ik dat dan heel goed volgen.
Anderzijds zitten er ook wel wat commentatoren en politici op die op dingen
reageren. Ze zijn bijvoorbeeld iets op Terzake en reageren daar dan op. En vaak kan
je dat dan gebruiken in een interview met een tegen- of medestander. Het is ook een
handig opzoekmedium geworden. Als ik iets wil weten over een bepaalde uitspraak
van iemand maar niet meer goed weet van wie het was, dan plaats ik het op Twitter.
En dan krijg je meestal wel binnen het halfuur een antwoord.
Vindt u dat journalisten Twitter mogen gebruiken voor hun job?
Natuurlijk, je moet alle media en mogelijkheden gebruiken voor je job. Het zou dom
zijn om uit principe voor iets af te sluiten. Zolang je de dingen slim gebruikt, idem
met Youtube. Zoals met de revoluties in Syrië en Libië, worden vaak Youtube-
filmpjes gebruikt. En je zegt er dan wel bij dat het ongechekt materiaal is. Maar het
zou al te gek zijn mocht je niet gebruiken omdat het van Youtube komt. Een journalist
moet alles gebruiken wat hij kan gebruiken. Als er een tweet komt van bijvoorbeeld
Gwendolyn Rutten en je weet dat het de account is van Gwendolyn Rutten. Waarom
zou je dat dan niet mogen gebruiken?
Beschouwt u Twitter als een nieuwsbron?
Zoals zoveel andere nieuwsbronnen. Het is een nieuwsbron waar je wel moet mee
opletten. Het is iets makkelijker als je een communiqué rechtstreeks van de premier
krijgt. Bij twitter moet je opletten maar dat moet je bij vele nieuwsbronnen doen. Het
is zeker een van de nieuwe bronnen die je kan gebruiken.
156
Hoe ziet u de toekomst voor twitter?
Ik denk dat het nog zal groeien. Zoals dat met Facebook ook was. Dan zal er ook wel
een moment komen dat het wat vermindert en zal er wel weer iets nieuws komen.
Maar voorlopig is het wel nog aan een groei bezig. Tv-programma’s beginnen er nu
ook actiever mee te werken. In Villa Vanthilt is er zelf een volledige rubriek. Ik denk
dat dat zeker nog gaat toenemen. Voor programmamakers is het een zeer instant
medium om contact te hebben met die kijkers. Een zeer makkelijke manier om dingen
te signaleren. Bijvoorbeeld als consument. Ik denk dat veel mensen het nog moeten
ontdekken.
Interview Patrick Van Gompel (Het Nieuws – VTM)
Hoelang zit u al op Twitter?
Ik denk drie maanden.
Waarom gebruikt u juist Twitter?
Ik gebruik het vooral om mijn volgers te enthousiasmeren over onze eigen
programma’s. Hetzij voor onze radiozenders, als ik daarop bijvoorbeeld wordt
geïnterviewd over één of ander onderwerp. Ofwel voor de reportages die ik maak
voor het nieuws. Het is dus eigenlijk vooral eerder wervend dan om het grote haantje
uit te hangen om te tonen wat ik allemaal weet.
Beschouwt u Twitter als een nieuwsbron?
Niet echt als een bron. Maar je weet wel vrij snel wat er leeft op redacties bij
journalisten. Daarom weet je nog niet wat er leeft bij de mensen maar wel wat er op
de redacties leeft.
Het is wel zo dat er steeds sneller nieuws op Twitter staat dan bijvoorbeeld op
de klassieke nieuwssites.
Ja en dat begrijp ik niet goed. Ik zou nooit zo dom zijn om een dikke primeur eerst op
Twitter te verkopen en die dan pas in uw eigen nieuwsuitzending te stoppen. Dat vind
157
ik vrij dom. Maar ik denk dat het ook iets is dat journalisten en redacties zichzelf nog
moeten aanleren. Dat het nog zelfcorrigerend zal werken.
Bent u zelf al overtuigd van het nut van Twitter?
Ik vind het wel boeiend. Ik kijk er veel op. Ik denk toch dat je er veel mensen mee
kan ontmoeten. Bronnen dan, of beroepshalve interessante mensen. Ik denk ook dat
Twitter de meer zakelijke versie is van het huis, tuin, keuken, familiegeleuter op
Facebook, dat blijkbaar al in verschillende landen bij vele miljoenen mensen op de
zenuwen begint te werken.
Interview Bart Eeckhout (De Morgen)
Gebruikt u Twitter dagelijks?
Zeker, ik mag mijzelf stilaan een verslaafde Twitterjunkie noemen. Ik probeer zelf
actief te zijn, vooral voor professionele doeleinden. Wat wil zeggen dat ik stukken
van collega’s of mezelf probeer aan te wijzen of te verspreiden op Twitter. Ik gebruik
het vooral ook passief, ik beschouw het als een belangrijke nieuwsbron voor mijn job
als journalist.
Waarom gebruikt u juist Twitter?
Die nieuwsbronfunctie is voor mij nog nieuw en verassend. Het voordeel van Twitter
is dat je zelf je nieuwsbronnen samenstelt. Dat je zelf kan bepalen wie je volgt en wie
je interessant genoeg vindt om berichten van binnen te krijgen. Wat maakt dat de
vorm die het nieuws krijgt anders is dan de officiële vorm die je krijgt op de
traditionele wijze bijvoorbeeld via telexen, nieuwsagentschappen enzovoort. Die
werken vooral heel institutioneel. Dat wil zeggen dat vanuit studies, overheden
officiële berichten maken. Het voordeel aan Twitter is dat het zich niets moet
aantrekken van die instituties. Dus mensen uit de hele wereld die toevallig op mijn
volgerslijst staan, kunnen mij nieuws aanbrengen. Bovendien heb ik in de praktijk
gemerkt, voornamelijk ook door het werk van collega’s, dat Twitter als alarmfunctie
bij groot nieuws extreem veel sneller werkt dan de traditionele nieuwskanalen. Bij
grote gebeurtenissen van de de laatste maanden is het wel een paar keer zo geweest
dat ik als eerste op de redactie gealarmeerd was omdat ik toevallig op Twitter zat te
158
kijken. Bijvoorbeeld bij de aardbeving in Japan, heb ik als eerste de nieuwschef
gealarmeerd dat er iets belangrijks aan de hand was.
U beschouwt Twitter dus als een nieuwsbron?
Zeker weten. Veel diverser, rijker, sneller dan de traditionele media. Je kan natuurlijk
niet alleen op Twitter vertrouwen maar het is een belangrijke indicator van wat
belangrijk zou kunnen worden en het is een belangrijk nieuw kanaal dat je kan
combineren met de traditionele kanalen.
Ik heb gemerkt dat u vaak reclame maakt voor u stukken in De Morgen en voor
collega’s. Waarom doet u dat?
Het is een belangrijke kans die het medium ons als journalist geeft. Zo kunnen we op
Twitter reclame maken voor stukken die we zelf gemaakt hebben. Ik probeer zelf ook
zo fair te zijn om ook het werk van collega’s van andere redacties aan te prijzen, ook
al gebeurt het niet zo vaak. Maar het is zo dat hetgeen ik doorstuur aan artikels,
daarvan 90 procent van onze eigen redactie komt. Het werkt een beetje als een soort
reclamebord voor het werk dat wij hier leveren.