Doorbraakproject Onderwijs & ICT

42
Eindrapportage roadmap fase II Opbrengsten publiek-private tafels

description

.

Transcript of Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Page 1: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

Page 2: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 2

Eindrapportage roadmap fase II Opbrengsten publiek-private tafels

Oktober 2014

Het Doorbraakproject is een gezamenlijk initiatief van de PO-Raad, VO-raad en de ministeries van Onderwijs,

Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken.

Samen met onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en overheid willen zij de ambitie van het doorbraakproject

realiseren.

Page 3: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 3

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

Inhoud

1 INLEIDING ................................................................................................................................... 5

1.1 HET DOORBRAAKPROJECT ONDERWIJS & ICT .............................................................................................. 5

1.2 DOEL EN DOELGROEP DOCUMENT ............................................................................................................. 7

1.3 LEESWIJZER .......................................................................................................................................... 7

2 MAATWERK MET ICT .................................................................................................................. 8

2.1 MAAK AFSPRAKEN, ONTWIKKEL STANDAARDEN EN IMPLEMENTEER .................................................................. 8

2.1.1 Naar een optimale leermiddelenketen: ruimte op de markt, maar met voldoende waarborgen ...... 10 2.2 NAAR DE PRAKTIJK: VRAAGKRACHT, IMPLEMENTATIE, BEPROEVEN WAAR NODIG .............................................. 11

2.3 CONNECTIVITEIT, DEVICES EN KENNIS ALS BASISVOORWAARDE ...................................................................... 13

2.4 TOT SLOT: BELEG REGIE OP DE VOORGESTELDE VERVOLGROUTE ..................................................................... 14

3 ADVIEZEN PUBLIEK-PRIVATE TAFELS ......................................................................................... 15

3.1 SCHOOLCONTEXT ................................................................................................................................. 15

3.1.1 Maak een analysekader die scholen helpt door te ontwikkelen ..................................................... 15 3.1.2 Zorg voor ondersteuning bij scholen tijdens implementatie van de ambitie .................................... 17 3.1.3 Definieer een heldere communicatiestrategie passend bij de verschillende doelgroepen ................ 18

3.2 DIGITAAL LEERMATERIAAL ..................................................................................................................... 18

3.2.1 Maak eenduidig gebruik van kernbegrippen rondom digitaal leermateriaal ................................... 19 3.2.2 Verbeter de metadatering van lesmateriaal ................................................................................ 19 3.2.3 Leer van voorbeelden uit het veld: onderzoek best practices ......................................................... 20 3.2.4 Ontwikkel kennis en kunde middels learning labs ........................................................................ 21

3.3 INFORMATIE & INZICHT ........................................................................................................................ 22

3.3.1 Start met een minimale set aan gegevens: het kernleerprofiel ...................................................... 22 3.3.2 Versnel de implementatie van de standaard voor de uitwisseling van harde leerresultaten ........... 23 3.3.3 Maak afspraken over zeggenschap ............................................................................................. 23

3.4 INFRASTRUCTUUR & CONNECTIVITEIT ...................................................................................................... 24

3.4.1 Ontwikkel als school een heldere visie op maatwerk met ICT ....................................................... 24 3.4.2 Zorg voor gelijke toegang tot online diensten .............................................................................. 24 3.4.3 Versterk de vraagarticulatie t.a.v. de eisen rondom de ICT -infrastructuur en benodigde

connectiviteit ............................................................................................................................. 25 3.5 ROOSTERING & PLANNING .................................................................................................................... 26

3.5.1 Standaardiseer en zorg voor een koppelvlak tussen roostering- en planningssystemen en leer(management)systemen ....................................................................................................... 26

3.6 TOEGANG .......................................................................................................................................... 26

3.6.1 Hanteer één uniek identificerend kenmerk ................................................................................... 27 3.6.2 Plan, ontwerp en realiseer een centrale nummervoorziening ........................................................ 27 3.6.3 Vorm een IAA Stelsel Onderwijs.................................................................................................. 28 3.6.4 Richt een publiek-private governance in ...................................................................................... 28 3.6.5 Op weg naar implementatie: richt verschillende projecten in ........................................................ 29

3.7 PRIVACY ............................................................................................................................................ 30

3.7.1 Maak een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden ................................................ 30 3.7.2 Stimuleer en vergroot bewustzijn bij scholen ................................................................................31 3.7.3 Richt een platform in waar ketenpartijen gezamenlijk afspraken vastleggen .................................31

3.8 BLOKKADES ........................................................................................................................................ 32

3.8.1 Wet- en regelgeving in het onderwijs .......................................................................................... 32 3.8.2 Digitale volwassenheid ...............................................................................................................33 3.8.3 Onvolkomen marktwerking ........................................................................................................ 34 3.8.4 Standaardisatie en regie ............................................................................................................ 35

3.9 PRIJSMODELLEN .................................................................................................................................. 35

Page 4: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 4

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

3.9.1 Maak de mogelijke productiviteitswinst inzichtelijk...................................................................... 36 3.9.2 Sla de handen ineen ................................................................................................................... 36 3.9.3 Ondersteun scholen bij het articuleren van de vraag ..................................................................... 37

4 TOT SLOT .................................................................................................................................. 38

BIJLAGE A: BEGRIPPENLIJST ........................................................................................................................ 40

Page 5: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 5

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

1 Inleiding

In het Regeerakkoord zijn tien doorbraakprojecten met ICT in het leven geroepen die de digitalisering van de

Nederlandse economie moeten versnellen. Overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen inventariseren

gezamenlijk kansen en belemmeringen, selecteren en realiseren projecten, en zorgen voor opschaling van

beproefde aanpakken. De doorbraakprojecten met ICT richten zich op het midden- en kleinbedrijf,

topsectoren zoals agro en transport, maar ook sectoren als onderwijs en zorg. De doorbraakprojecten met ICT

worden in publiek-privaat verband gerealiseerd en onder leiding van aanjagers die gezicht geven aan de

gezamenlijke ambitie.

1.1 Het doorbraakproject Onderwijs & ICT

Voor de Nederlandse positie in de globaliserende economie is excellent onderwijs, dat het maximale uit alle

kinderen haalt, een absolute noodzaak. Om dit te bereiken kan, wil en moet het onderwijs de komende jaren

kwalitatief toponderwijs realiseren. Doelgericht onderwijs dat adaptief en activerend is, de leerling centraal

stelt en transparantie biedt over haar presteren.

De PO-Raad, VO-raad en de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken zijn de

initiatiefnemers van het doorbraakproject in het onderwijs. Het doorbraakproject Onderwijs & ICT richt zich

op het primair (po) en voortgezet onderwijs (vo) en beoogt een doorbraak te realiseren door het (beter)

benutten van ICT voor maatwerk in het onderwijs.

Voor dit doorbraakproject zijn drie fasen gedefinieerd:

1. roadmap fase I: voor de operationalisatie van de opgave voor het project (2013, eerste deel 2014);

2. roadmap fase II: ten behoeve van verdere uitwerking van de opgave in publiek-privaat verband en het

leggen van de basis voor (besluitvorming over) het vervolg;

3. de uitvoeringsfase waarin de doorbraak daadwerkelijk gerealiseerd wordt (vanaf najaar 2014).

Roadmap fase I

In 2013 en het begin van 2014 is het project opgezet en is roadmap fase I doorlopen. De initiatiefnemers

hebben hun diverse projecten op het terrein van gepersonaliseerd leren met ICT met elkaar verbonden1, de

sturing op het project gezamenlijk opgepakt en de nadere uitwerking van het project voorbereid. Hiervoor is

een brede consultatie bij de aanbodzijde van de markt verricht.

Circa 50 marktpartijen, variërend van leveranciers van (digitaal) lesmateriaal, leerlingvolg- en leersystemen, en

roostering- en planningsystemen tot IT- leveranciers en partijen uit de gamingindustrie en creatieve sector zijn

middels een marktconsultatie document gevraagd naar hun beeld van de kansen en belemmeringen ten aan

zien van het benutten van ICT voor maatwerk en het personaliseren van onderwijs. Het resultaat is vastgelegd

in de Rapportage Marktconsultatie2.

In 2013 zijn de PO-Raad en VO-raad met schoolbesturen in gesprek gegaan om te komen tot een visie op

digitale leermiddelen vanuit het primair en voortgezet onderwijs. Deze visie is in 2013 en 2014 vertaald naar

1 In het project wordt de term gepersonaliseerd leren met ICT gebruikt. Dit begrip wordt ook vaak anders aangeduid, bijvoorbeeld met

maatwerk, geïndividualiseerd of adaptief leren. Uit de marktconsultatie bij de aanbodzijde bleek dat de term gepersonaliseerd leren met ICT het meeste werd gebruikt. In dit rapport wordt deze dan ook gebruikt.

2 Doorbraak Onderwijs & ICT (2013). Rapportage Marktconsultatie. [Online]. Beschikbaar via: http://doorbraakmassaaldigitaal.nl/images/uploads/Rapportage_marktconsultatie_Doorbraakproject.pdf

Page 6: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 6

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

een Programma van Eisen3. Het programma van eisen formuleert basiseisen en wensen van de sectorraden op

het gebied van leermiddelen, met name de mogelijkheid om daarmee meer te kunnen variëren. Daarnaast

formuleert het voorwaarden voor de leermiddelenketen. En beschrijft het programma van eisen welke

inspanningen de scholen zelf moeten leveren. Voor (een deel van) deze eisen is afgesproken dat dit in publiek-

private dialoog verder wordt uitgewerkt naar wat in de praktijk nodig is.

Op basis van de marktconsultatie en de thema’s die voortkomen uit het programma van eisen van de

vraagzijde, heeft het doorbraakproject Onderwijs & ICT een agenda4 opgesteld (en gepubliceerd) om publiek-

privaat afspraken te maken over de voorgenomen doorbraak. In de agenda zijn negen samenhangende

thema’s geïdentificeerd die bepalend zijn voor de gewenste doorbraak. Elk van deze thema’s is vervolgens

door schoolbestuurders en aanbieders geconcretiseerd aan publiek-private tafels. In onderstaande figuur zijn

de thema’s in beeld gebracht.

Figuur: thema’s publiek-private tafels

Een tiende onderwerp, de zogenaamde verbindingslaag, is benoemd maar niet als aparte tafel ingericht. De

elementen en de adviezen uit de negen overige tafels vormen de input voor de verbindingslaag die tot doel

heeft verschillende voorzieningen en content- en informatiestromen met elkaar te verbinden. In aparte

gesprekken met vraag- en aanbodzijde is gekeken wat hiervoor overwegingen zijn. Het onderwerp

verbindingslaag is daarmee geen onderdeel van deze rapportage.

Roadmap fase II

Begin 2014 zijn de tafels gestart en daarmee de concrete invulling van de doorbraak in publiek-privaat

verband. Marktpartijen konden zich inschrijven op de zogenaamde publiek-private tafels. In totaal hebben

meer dan tweehonderd deelnemers geparticipeerd aan één of meerdere tafels. De PO-Raad en de VO-raad

hebben ervoor gezorgd dat diverse bestuurders uit het primair en voortgezet onderwijs hebben deelgenomen

3 PO-Raad, VO-raad (2014). Sectorale Vraagsturing Leermiddelen – Programma van Eisen PO/VO. [Online]. Beschikbaar via:

http://www.kennisnet.nl/fileadmin/contentelementen/kennisnet/Leermiddelenbeleid/Programma_van_Eisen.pdf 4 Doorbraak Onderwijs & ICT (2014). Agenda Publiek-private Tafels Doorbraakproject Onderwijs en ICT. [Online]. Beschikbaar via:

http://doorbraakmassaaldigitaal.nl/images/uploads/Agenda_publiek-private_tafels_v1.0_.pdf

DigitaalLeermateriaal

Schoolcontext

Informatie & Inzicht

Roostering & Planning

Infrastructuur & Connectiviteit

Page 7: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 7

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

aan de publiek-private tafels. In sommige gevallen hebben de sectorraden zelf opgetreden als de

vertegenwoordiging van de vraagzijde.

Voor elke tafel zijn een onafhankelijk voorzitter en een secretaris geworven die inhoudelijke binding hadden

met het onderwerp. Vrijwel alle tafels zijn drie tot vier bijeenkomsten bij elkaar geweest om in gesprek tussen

onderwijs en private partijen adviezen te formuleren die maatwerk met ICT en gepersonaliseerd leren in

breedste zin mogelijk maken.

Alle adviezen zijn besproken met de bestuurlijk aanjager van het doorbraakproject. De onderlinge samenhang

tussen de adviezen is gedurende het traject bewaakt door het programmabureau en de projectgroep

(vertegenwoordigers van de opdrachtgevers: PO-Raad en VO-raad, Ministeries OCW en EZ).

Onderliggend document rapporteert de opbrengsten van de publiek-private tafels.

1.2 Doel en doelgroep document

Het doel van dit document is om inzicht te bieden in de uitkomsten van de publiek-private tafels en de

conclusies en aanbevelingen die daaruit te halen zijn.

De eindrapportage is bedoeld voor de deelnemers aan de publiek-private tafels, de sectorraden, de ministeries

van OCW en EZ, Stichting Kennisnet en Schoolinfo. Tevens biedt het inzichten aan andere geïnteresseerden in

het doorbraakproject.

De rapportage schetst een overkoepelend beeld van de benodigde doorbraak en vormt een belangrijke basis

voor het vervolg van het project.

1.3 Leeswijzer

De eindrapportage roadmap fase II is opgedeeld in vier hoofdstukken:

De inleiding (hoofdstuk 1).

De overkoepelende aanbevelingen voor het vervolg (hoofdstuk 2).

De hoofdlijnen en aanbevelingen uit de afzonderlijke tafeladviezen (hoofdstuk 3).

Een afsluitend hoofdstuk waarin kort uiteengezet wordt op wat voor manier de verschillende

deelnemers aan de publiek-private tafels zich herkennen in de aanbevelingen en hoofdlijnen. Hieraan

is toegevoegd de opbrengst uit de startbijeenkomst van de Klankbordgroep Leraren (hoofdstuk 4).

In bijlage A is ter verheldering van gebruikte woorden een begrippenlijst toegevoegd.

Page 8: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 8

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

2 Maatwerk met ICT

Met dit doorbraakproject wordt beoogd dat…

…in 2017 scholen in primair - en voortgezet onderwijs beter in staat zijn om ICT en digitaal leermateriaal in te

zetten om het beste uit individuele leerlingen te halen. Leraren zijn in staat een hoger rendement te halen uit

een lesuur en weten welke competenties daarvoor nodig zijn. Ontwikkelaars van leermateriaal hebben

vertrouwen in hun verdienmodel voor digitaal, personaliseerbaar leermateriaal en kunnen handelen naar de

vraag vanuit het onderwijs. Leerlingen en hun ouders hebben meer zicht op behaalde resultaten.

Om bovenstaande ambitie te verwezenlijken hebben publieke en private partijen gezamenlijk aanbevelingen

gedaan ten aanzien van de voorgenomen doorbraak. Deze aanbevelingen concentreren zich rondom de

negen hiervoor beschreven thema’s reikend van schoolcontext en digitaal leermateriaal tot het verlenen van

toegang daartoe en eisen rondom privacy. Uit de afzonderlijke adviezen komen vier punten herhaaldelijk

terug:

1. Maak gezamenlijk afspraken, leg standaarden vast en implementeer deze in de keten.

2. Geef de markt ruimte, maar zorg ook voor voldoende (publieke) waarborgen ten behoeve van een

optimaal functionerende leermiddelenketen.

3. Breng de gearticuleerde vraag in de praktijk: organiseer de vraagkracht op de onderwerpen waar dat

kan, beproef dit waar nodig en ondersteun scholen bij implementatie.

4. Breng ICT- randvoorwaarden voor scholen op orde. Connectiviteit, devices en kennis zijn de

basisvoorwaarde voor maatwerk met ICT.

2.1 Maak afspraken, ontwikkel standaarden en implementeer

Om leraren in staat te stellen meer maatwerk te leveren, is het nodig om te differentiëren tussen leerlingen in

volgorde van lesmodules, tempo en/of moeilijkheidsgraad. Leraren moeten kunnen variëren met lesmateriaal

en dit op een didactisch verantwoorde manier kunnen gebruiken. ICT is een middel om maatwerk eenvoudiger

en overzichtelijker toe te passen. Waar het gaat om het benutten hiervan, is de koppeling tussen digitaal

leermateriaal en inzicht in de individuele voortgang van de leerling binnen het algehele leerproces een

voorwaarde. In dat kader zijn de volgende twee zaken belangrijk:

Content moet in kleinere eenheden beschikbaar zijn zodat maatwerk en variëren aan de hand van

een leerlijn eenvoudig mogelijk is. Leraren kunnen hierdoor meteen zien voor welk leerdoel, welk

leermateriaal beschikbaar is en kunnen er makkelijker voor zorgen dat hun leerlingen materiaal krijgen

passend bij hun fase in het leerproces.

Een leraar moet gemakkelijk en frequent een samenhangend en meer gedetailleerd inzicht hebben

in het leerproces van hun leerlingen, ongeacht uit welke digitale content, toetsen of systemen deze

informatie afkomstig is. Op basis hiervan kunnen leerling en leraar op een eenvoudigere en effectievere

manier persoonlijke leerroutes samenstellen.

Aangenomen is dat voor sommige onderdelen van het leerproces of voor sommige vakken dit proces van

plannen, uitvoeren en (bij)sturen van het leerproces meer automatisch kan plaatsvinden. Op die manier kan

ICT maatwerk faciliteren, bijvoorbeeld door interactiviteit of adaptiviteit. Verschillende adaptieve

Page 9: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 9

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

leersystemen doen dit al voor een specifiek leergebied of vak. In de proeftuin linked data5 bijvoorbeeld is

hiermee ervaring opgedaan met het trainen voor het eindexamen economie.

Afspraken en standaarden die eenvoudig te implementeren en bruikbaar zijn, vormen de basis voor de

gewenste verbinding tussen digitaal leermateriaal en de informatie over de leerling en het leerproces. Het is

daarbij van belang dat de standaarden breed geïmplementeerd worden door zowel vragers als aanbieders en

met zo min mogelijk inspanning.

Er zijn al veel initiatieven op het gebied van standaardisatie, maar geconstateerd is dat de standaarden nog te

weinig geïmplementeerd worden – laat staan dat ze het beoogde effect hebben. Het gebrek aan regie op het

gebied van standaardisatie wordt dan ook als een belemmering ervaren.

Maar het is meer dan regie alleen, bewustwording over het belang van standaardisatie is zeker zo belangrijk.

Daarbij moet steeds kritisch gekeken worden naar wat wel of juist niet moet worden gestandaardiseerd. Het

nut en de noodzaak van standaardisatie in de praktijk moet duidelijk zijn, met name als het gaat om de

basisinrichting. De basis moet eenvoudig en gestandaardiseerd zijn, ook uit kostenoogpunt, om vervolgens

differentiatie mogelijk te maken.

Publiek en private partijen bevelen aan:

Om in de praktijk te onderzoeken welke standaarden (door)ontwikkeld moeten worden. Het is

bijvoorbeeld van belang om in de toekomst een aantal extra gegevens over leergedrag vast te leggen

zodat leraren beter inzicht krijgen in het kernleerprofiel van een leerling. Een dergelijk kernprofiel bevat

zowel harde als zachte gegevens over het leren en combineert deze. Voor wat betreft het leergedrag

wordt geadviseerd te starten met een beperkt aantal indicatoren, te weten:

▫ Moeilijkheidsgraad van de oefening

▫ Leerdoel dat correspondeert met de oefening (hiervoor is de aanwezigheid van een vastgesteld

kernprogramma een randvoorwaarde)

▫ Tijd die door de leerling gebruikt is om tot een antwoord te komen

▫ Resultaat van de oefening (directe feedback).

Het kernleerprofiel inclusief de gegevens over leergedrag moeten vervolgens gehanteerd worden als

standaard, terwijl het ruimte biedt aan leraren en aanbieders van systemen om eigen toevoegingen te

doen aan bovengenoemde basisindicatoren.

Om te komen tot de ontwikkeling en standaardisatie van een generieke leerdoelenstructuur met

als basis de kernprogramma’s van SLO6. Hiervoor is het in elk geval nodig om de kernprogramma’s

verder te ontwikkelen en mogelijk te voorzien van enkele voorbeelden van leerlijnen of implementaties.

Tevens moet bekeken worden hoe deze structuur eenvoudig bruikbaar gemaakt kan worden.

Om beschikbare standaarden en afspraken breed te implementeren. Dit betreft de implementatie

van de standaard Uitwisseling Leerresultaten (UWLR), maar ook het metadateren van de digitaal

leermateriaal door aanbieders en conform de gevalideerde kernprogramma’s van SLO. Implementatie

alleen is niet genoeg, er is ook regie nodig op dit proces.

5 http://www.edustandaard.nl/actueel/agenda/proeftuin-linkeddata-20/ 6 SLO is het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling en heeft een onafhankelijke, niet-commerciële positie als landelijke

kennisinstelling. Meer informatie: http://www.slo.nl/

Page 10: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 10

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

2.1.1 Naar een optimale leermiddelenketen: ruimte op de markt, maar met voldoende waarborgen

Gedurende het proces van de publiek-private tafels is bevestigd dat de markt voor digitale leermiddelen en

(adaptieve) leersystemen flink in beweging is. Marktpartijen in de keten schuiven op of verbreden hun

dienstverlening. Voorbeelden hiervan zijn distributeurs die informatiesystemen leveren en content-

leveranciers die ook leersystemen aanbieden.

Ten behoeve van een goede werking van de leermiddelenketen zijn op dit moment verschillende standaarden

en voorzieningen beschikbaar, al dan niet onder publiek-private aansturing. Uit het proces van de tafels blijkt

dat er publieke waarborgen gewenst zijn (bijvoorbeeld in governance van ketenbrede voorzieningen), dat

functies gescheiden moeten worden (bijvoorbeeld als het gaat om identificatie, authenticatie en autorisatie)

en dat nieuwe ketenvoorzieningen nodig zijn dan wel optimalisatie van bestaande voorzieningen

(bijvoorbeeld op het gebied van toegang tot digitaal leermateriaal).

In deze bewegende markt geven vragers aan dat zij niet terecht willen komen in een situatie van lock-ins, of

beperkt willen worden in hun keuzevrijheid door de wijze waarop producten zijn vormgegeven en informatie

wordt uitgewisseld. Schoolbesturen zien een reële kans dat de huidige ontwikkeling (in ieder geval tijdelijk)

leidt tot het ontstaan van een klein aantal gesloten systemen, in private handen, waarin het gepersonaliseerde

leren plaats vindt en die de markt domineren. Deze systemen bieden totaalpakketten en bevatten zowel het

leermateriaal, de leerinformatie als de intelligentie om beide te verbinden. Deze geslotenheid maakt het lastig

om materiaal en informatie met andere systemen of met materiaal buiten systemen uit te wisselen of te

combineren. Zo maken aanbieders op dit moment gebruik van informatie over het leerproces en de voortgang

daarvan, maar vaak alleen binnen de eigen dienstverlening. Het grootste deel van de scholen maakt gebruik

van meerdere soorten diensten en systemen waardoor een leraar, leerling en ouder geen gedetailleerd en

frequent overkoepelend overzicht krijgt op het gewenste niveau. Een dergelijke situatie beperkt de

keuzevrijheid van scholen en verhoogt toetredingsdrempels. Dit beïnvloedt de mate van concurrentie en

innovatiesnelheid nadelig.

Daarnaast geven vragers aan dat zij transparantie in het aanbod van digitaal leermateriaal een belangrijke

voorwaarde voor gebruik vinden. Zij willen eenvoudig kunnen zien wat er beschikbaar is en wanneer nieuwe

producten op de markt worden aangeboden.

Vanuit de aanbodzijde is ruimte gewenst om vrij in te spelen op de nieuwste mogelijkheden in de markt en ook

zij vinden een aantal waarborgen van belang, bijvoorbeeld op het gebied van privacy. Voor aanbieders is het

daarnaast belangrijk dat zij zich kunnen positioneren op de markt en hun nieuwe producten kunnen

ontwikkelen en vermarkten volgens rendabele businessmodellen en een voldoende substantiële vraag. Er zijn

ook aanbieders die aangeven dat toetreding tot de markt lastig is, vanwege bijvoorbeeld een versnipperde

vraag, aanbestedingsregels en de wijze van uitvragen door schoolbesturen. Tevens is er een aantal knelpunten

bij aanbieders die in hun dienstverlening belemmeren, zoals op het terrein van toegang tot digitaal

leermateriaal, waar het werken met een persistent pseudoniem voor vragers en aanbieders een oplossing zou

bieden.

Kort samengevat onderkennen zowel vragers als aanbieders dat eenvoudige toegang tot digitaal

leermateriaal een belangrijke basis is voor onbelemmerd gebruik van lesmateriaal en systemen. In elk geval op

dit punt kan de werking van de keten geoptimaliseerd worden door het inrichten van een ketenbrede

voorziening ter ondersteuning van toegang tot digitaal leermateriaal. In sommige gevallen zijn ook

ketenbrede voorzieningen nodig om het gemak in gebruik van materiaal en systemen door scholen te

vergroten, of de inspanningen van aanbieders bij het leveren van diensten te verkleinen. Dat is het geval waar

het gaat om het werken met een persistente identiteit de toegang tot leermiddelen en diensten in hoge mate

vereenvoudigt. Maar ook een verbindingslaag die eenduidigheid stimuleert is genoemd.

Page 11: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 11

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

Publiek en private partijen bevelen aan:

Om de gegevens gericht op toegang te scheiden van de gegevens gericht op de uitwisseling van

leerling-gegevens en leerresultaten. De huidige voorzieningen en standaarden in de keten scheiden de

drie stromen op dit moment onvoldoende.

Om de identificatie- en authenticatie functies, die nu bestaan binnen voorzieningen van aanbieders en

binnen de Kennisnetfederatie, te standaardiseren in de context van het gemeenschappelijk IAA Stelsel.

Op deze wijze ontstaat een open stelsel van authenticatiediensten.

Om de authenticatiediensten en de (diensten voor de) verstrekking van attributen, op basis waarvan

toegang wordt verleend, duidelijk van elkaar te scheiden.

Om gebruik te maken van één pseudoniem voor de leermiddelenketen binnen het gehele

onderwijsveld (tenminste PO en VO), waarbij:

identificatie van de gebruiker gebeurt door de school;

de uitgifte van het pseudoniem gebeurt door een centrale vertrouwensfunctie onder publieke

governance.

Daartoe zijn een aantal waarborgen in de keten nodig als het gaat om:

Privacy. Partijen streven naar een balans tussen voldoen aan regelgeving en een praktijksituatie die

ruimte geeft voor het gebruik van data. Een overkoepelend beeld van informatiestromen, belangen en

risico’s die daarmee samenhangen kan dienen als startpunt. Er bestaat op dit moment (nog) geen goed

beeld of en in hoeverre, de huidige inrichting van partijen voldoet aan de wettelijke vereisten. Dit

betreft ook verplichtingen en bevoegdheden en de onderliggende informatiestructuur waaronder

opslag, inrichting en gebruik. Hiervoor wordt geadviseerd om afspraken vast te leggen tussen publieke

en private partijen.

Governance van ketenbrede voorzieningen. Hierbij gaat het om de wijze waarop sturing plaatsvindt

op voorzieningen die in de leermiddelenketen worden gebruikt. Een voorbeeld hiervan is de

governance op voorzieningen voor de toegang tot digitaal leermateriaal. Het advies is voor

voorzieningen met een precompetitief karakter de governance publiek-privaat in te richten en te sturen

op open en transparante voorzieningen.

Waarborgen voor het bevorderen en behouden van keuzevrijheid, transparantie en het beperken

toetredingsdrempels. Deze zijn benoemd maar in het proces van de publiek-private tafels niet verder

uitgewerkt in oplossingen.

2.2 Naar de praktijk: vraagkracht, implementatie, beproeven waar nodig

In het proces van de publiek-private tafels is gebleken dat waar het gaat om content de wens van po- en vo-

bestuurders is om dit in kleinere eenheden te vinden en aangeleverd te krijgen. Hiermee is variatie aan de

hand van een leerlijn en met behulp van materiaal uit verschillende bronnen en aanbieders mogelijk. In

verscheidende adviezen wordt aangegeven dat het onderwijs haar vraag goed moet organiseren en de

vraagkracht moet benutten. Dat gaat om het in praktijk brengen van het programma van eisen en het op een

slimme manier verwerven van de gewenste leermiddelen tegen de gestelde voorwaarden. Maar het gaat ook

om het afdwingen van waarborgen waar men dat nodig acht, zoals waar het gaat om de scheiding tussen

content en leersystemen of het voldoen aan standaarden. Waar het gaat om ICT- infrastructuur is aangegeven

dat vraagbundeling nog niet voldoende benut wordt om inkoopvoordeel te behalen zoals op het terrein van

connectiviteit. Tegelijkertijd is duidelijk dat zaken nog beproefd moeten worden, bijvoorbeeld op het gebied

Page 12: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 12

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

van het verbinden van content met informatie, welke aanpakken overdraagbaar zijn en welke instrumenten

daarbij kunnen ondersteunen.

Kortom: het daadwerkelijk in de praktijk brengen van de gearticuleerde vraag en de adviezen van de publiek-

private tafels is nodig. Daarbij gaat het om het concreet met schoolbesturen en scholen beproeven en

ontwikkelen van overdraagbare aanpakken en kennis, en het ondersteunen van schoolbesturen bij het in de

praktijk brengen van de gearticuleerde vraag.

Publiek en private partijen bevelen aan:

Om zogenaamde learning labs7 in te richten onder landelijke regie en deze te benutten om een

eerste stap te zetten in maatwerk met ICT. Hiervoor moet in elk geval digitaal leermateriaal ingezet

worden, gekoppeld aan leerdoelen en leerlijnen. Aan de learning labs worden meerdere invullingen

gegeven. In die invulling is het concept van een verbindingslaag van groot belang omdat deze laag de

gebruikers, zoals scholen en leerlingen, toegang biedt tot een digitale leeromgeving. Met de informatie

uit het gebruik van deze digitale leeromgeving is het mogelijk om inzicht te krijgen in de

leeropbrengsten van de leerlingen en zo learning analytics te ontwikkelen.

Learning labs moeten een omgeving zijn waarin:

▫ De productiviteitsverhoging van gepersonaliseerd (adaptief) leermateriaal kan worden

aangetoond in een kleine en gecontroleerde setting.

▫ Inzichtelijk wordt gemaakt wat nodig is om deze middelen succesvol in te zetten en wat de

daadwerkelijke kosten zijn van het gebruik van adaptief digitaal leermateriaal.

▫ Verschillende vormen van verwerving worden verkend, maar ook welke stappen van verwerving

vragen om ondersteuning.

▫ Een aantal instrumenten worden ontwikkeld ter ondersteuning van schoolbesturen bij

implementatie van hun visie op leren en maatwerk met behulp van ICT.

▫ Onderzocht wordt welke beproefde stappen nodig zijn, wat dit oplevert voor leraren in de

uitoefening van hun vak en welke investeringen dit vergt van schoolbesturen.

Daarbij is het van belang dat er voldoende ruimte is om te experimenteren door scholen en dat de

resultaten van de learning labs opgeschaald kunnen worden naar gebruik door een bredere groep

scholen.

Om een analysekader voor bestuurders en schoolleiders verder te ontwikkelen om hen te helpen bij

het bepalen van de ontwikkelstappen die ze willen zetten. Voorgesteld is om te starten met de

volgende assen: onderwijsambitie, veranderkracht van de instelling en de ICT -ambitie van de school.

Om bij implementatie te ondersteunen. Voor de implementatie van gepersonaliseerd leren

ondersteund door ICT en de ondersteuningsinfrastructuur die dit faciliteert, is een model ontwikkeld

dat een mix aan ondersteuningsvormen beschrijft. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen korte en

langdurige ondersteuning en intensieve en minder intensieve ondersteuning. Er zijn een aantal

voorstellen voor mogelijke ondersteuning gedaan, maar de publieke en private partijen adviseren dit

model verder uit te werken en in de praktijk te brengen. Vervolgens kan het model door besturen en

scholen gebruikt worden bij het vormgeven van hun verandertraject en de implementatie van ICT in het

onderwijs.

7 De definitie learning labs zijn voortgekomen uit de tafel Digitaal Leermateriaal en zijn praktijksituaties waarin gezocht wordt naar

aansluiting tussen vraag en aanbod ten aanzien van ICT in het leren.

Page 13: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 13

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

2.3 Connectiviteit, devices en kennis als basisvoorwaarde

Scholen die stappen willen zetten in maatwerk met ICT, moeten dit wel kunnen. Daarvoor moeten de harde

ICT- randvoorwaarden op orde zijn, evenals de ruimte om te investeren. Uit de tafels blijkt dat deze

randvoorwaarden cruciaal zijn maar onvoldoende op orde zijn om verdergaand gebruik van ICT probleemloos

te laten plaatsvinden. Scholen ondervinden hinder van een instabiele infrastructuur en aanbieders merken dat

scholen als gevolg daarvan hun producten niet goed kunnen gebruiken. Er is voldoende aanbod beschikbaar,

maar in veel gevallen is het onvoldoende transparant en te weinig toegesneden op de vraag van het onderwijs.

Daarnaast wordt aangegeven dat scholen (nog) onvoldoende kennis bezitten over, en vertrouwen hebben in

de mogelijkheden om investeringen over de jaren heen duurzaam te bestendigen. Zij ervaren de ICT-

infrastructuur als een snel stijgende kostenpost zonder een gevoel van controle te hebben. Ook wordt

onderkend dat zij moeite hebben met het opstellen van een implementatie- en investeringsplan (inclusief

businesscase) voor de transitie naar een situatie waarin ICT verdergaand wordt ingezet voor maatwerk. Bij dit

alles zouden scholen beter gebruik kunnen maken van elkaars kennis en instrumenten.

Publiek en private partijen bevelen aan:

Om te zorgen voor geschikte connectiviteit bij scholen. Meer concreet houdt dit in dat de overheid

connectiviteit als een nutsvoorziening voor de onderwijssector moet beschouwen en ervoor moet

zorgen dat de sector geen belemmeringen ondervindt bij het toegang krijgen tot goede

breedbandverbindingen. Zij bevordert dat uiterlijk 2017 het volgende is gerealiseerd:

100 % van de scholen heeft een toekomstvaste, toereikende breedbandverbinding voor de deur.

Op deze connectiviteit (onderste laag) is een multi-service provider model aanwezig, zodat

concurrentie op dienstverlening kan plaats vinden en waardoor keuzevrijheid is en aantrekkelijke

prijzen voor scholen beschikbaar zijn.

Alle scholen hebben/krijgen expliciet voldoende beschikbare financiële middelen om ook

daadwerkelijk de in-school infrastructuur (“draadloos netwerk”) aan te laten leggen en te

beheren.

Dat onderzoek of vraagbundeling mogelijk is. Inrichting in de school is de verantwoordelijkheid

voor de scholen zelf.

Om de vraagarticulatie van scholen te versterken zodat zij de juiste vragen ten aanzien van

infrastructuur en connectiviteit aan de markt stellen. Als basis hiervoor kan het tafel Infrastructuur &

Connectiviteit ontwikkelde model (zie paragraaf 3.4) dienen. Drie concrete adviezen hiervoor zijn:

Werk – nog in 2014 - het model uit, ga samen met het veld en experts na welke vragen gesteld

moeten worden en welke type diensten/infrastructuur en connectiviteit beschikbaar zijn in de

markt. Inventariseer voorbeelden van tooling en bepaal een gewenste vorm.

Verzamel en analyseer bestaande good practices en voorbeelden die beschikbaar zijn bij

besturen/scholen en maak die kennis beschikbaar voor alle partijen, zowel bij aanbod- als

vraagzijde.

Stel expertise beschikbaar over dit onderwerp.

Om te zorgen voor voldoende aandacht voor visievorming in het vervolg van het doorbraakproject:

Een visie op de ontwikkeling van gepersonaliseerd leren en onderwijs, ondersteund door digitale

leermiddelen. Dit is essentieel bij het maken van keuzen ten aanzien van de infrastructuur. Zorg

daarom dat bij de totale inrichting van de vervolgfase van het doorbraakproject dat visievorming een

nadrukkelijke plek krijgt.

Page 14: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 14

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

2.4 Tot slot: beleg regie op de voorgestelde vervolgroute

In veel van de adviezen komt naar voren dat publieke en private partijen samen afspraken willen maken. Men

heeft de ambitie om afspraken vast te leggen met betrekking tot privacy, toegang tot leermiddelen en

metadatering. Ook een eenduidige leerdoelenstructuur is hierin belangrijk. Daarnaast willen de partijen

overeenkomsten maken over de implementatie van standaarden en afspraken. Dit heeft niet alleen praktische

doelen, maar is tevens van belang om commitment van alle partijen te verkrijgen voor de ingeslagen route.

Naast het maken van afspraken wordt geadviseerd de regie hierop goed te beleggen. Dit leidt ertoe dat

afspraken worden nagekomen en implementaties plaatsvinden. Zowel bij aanbieders van leermateriaal en

software als aan de kant van het onderwijs. Het vastleggen van privacyafspraken zoals voorbereid aan een van

de tafels, is een zeer concreet voorbeeld hiervan, net als afspraken op het terrein van ontwikkeling en

implementatie van standaarden; inhoud, financiering en regie op de learning labs, en

implementatieondersteuning.

Page 15: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 15

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

3 Adviezen publiek-private tafels

Rond negen verschillende thema’s zijn publieke en private partijen gezamenlijk gekomen tot aanbevelingen

om meer maatwerk met ICT en in het bijzonder gepersonaliseerd onderwijs, mogelijk te maken voor alle

scholen in het primair en voortgezet onderwijs. De adviezen van deze publiek-private tafels zijn in de volgende

paragrafen samengebracht.

Het resultaat van de publiek-private tafels beperkt zich niet tot de adviezen zoals hieronder beschreven. De

gesprekken en discussies hebben ertoe geleid dat partijen er beter in zijn geslaagd dezelfde taal te spreken,

elkaars ervaren knelpunten beter te begrijpen, en met elkaar te spreken over ambities en doelen van het

onderwijs. De eindadviezen zijn een praktische manier om hier invulling aan te geven.

3.1 Schoolcontext

Aan de tafel Schoolcontext draaide het om een aanpak die scholen kunnen gebruiken in hun eigen organisatie

bij het realiseren van onderwijs op maat. Voortbouwend op wat al is en wordt gerealiseerd, ging het hier om

vraagstukken als welke modellen en keuzes een school kan maken of welke “incentives” gegeven kunnen

worden om de implementatie te versnellen.

Concreet betekende dat: lever een aanpak voor scholen op, zodat scholen beter weten wat ze nodig hebben

aan ICT-voorzieningen en weten wat dit vergt in de implementatie. Hierbij wordt ook een beeld geschetst van

de gewenste ondersteuningsstructuur voor het onderwijs.

De aanbevelingen van de tafel Schoolcontext richten zich, zoals ook gevraagd is, op de doorbraak in

personaliseren van het onderwijs met de inzet van ICT. Voor maatwerk is echter meer nodig dan alleen de

invoering van ICT. Tijdens de bijeenkomsten is daarom een bredere context geschetst en in het achterhoofd

gehouden tijdens de discussies. Het Nederlandse onderwijs kent namelijk een grote verscheidenheid en daar

moet aan tegemoet gekomen worden. Iedere school zou met één of meer keuzes uit het advies een

versnelling in de eigen ontwikkeling naar maatwerk moeten kunnen bewerkstelligen. Het advies bestaat uit

drie onderdelen:

Aanbevelingen gericht op een te ontwikkelen analysekader, dat gebruikt kan worden door scholen om

zich te positioneren, hun gewenste situatie in kaart te brengen en zichzelf verder te helpen.

Een advies over de implementatieondersteuning, met oog voor de verschillende rollen.

Enkele algemene aanbevelingen voor de communicatiestrategie van het doorbraakproject.

3.1.1 Maak een analysekader die scholen helpt door te ontwikkelen

Er bestaan enkele essentiële en algemeen geldende randvoorwaarden die in scholen ingevuld moeten zijn. Het

thema van schoolcontext betreft dan ook een veranderkundige vraag voor scholen. De uitdaging voor scholen

is zichzelf zo in te richten dat zij kunnen (blijven) mee veranderen met de maatschappij.

Daarvoor bestaat geen universele overdraagbare aanpak. Er is geen aanpak voor gepersonaliseerd leren die in

elke context, voor elk leerdoel, en voor alle leerlingen geschikt is. Ook voor scholen is verandering maatwerk:

scholen of zelfs leerjaren en vaksecties hebben hun eigen startpunt, eindpunt en doorlopen hun eigen route.

Het analysekader biedt een hulpmiddel voor het vinden van dit start- en eindpunt8.

8 NB. De hieronder geschetste contouren van een analysekader moeten in het vervolg van het doorbraakproject verder worden

uitgewerkt, in de praktijk beproefd en doorontwikkeld.

Page 16: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 16

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

Bij het streven naar meer gepersonaliseerd onderwijs is het zaak om drie verschillende assen binnen de

instelling (of een onderdeel daarvan) in kaart te brengen:

1. Onderwijs

2. De veranderkracht van de instelling

3. De inzet van ICT

Onderwijs

Met meer gepersonaliseerd leren kunnen leraren recht doen aan verschillen tussen leerlingen. Dit kunnen

verschillen zijn op het gebied van plaats, tijd, tempo, niveau, leerstijl, interesse en/of begeleidingsbehoefte.

Per leerling moet een leraar kunnen bekijken hoe het leren het beste gestuurd kan worden. De as onderwijs

betreft de wijze van inspelen op de verschillen tussen leerlingen. Met deze as wordt bedoeld dat de school in

én-én denkt bij de vormgeving van het onderwijs en zelfsturend leren mogelijk maakt. Een mogelijke indeling

is:

Leraargestuurd leren Zelfstandig leren Zelfsturend leren

Veranderkracht instelling

Veranderkracht van de instelling gaat om de wijze waarop alle betrokkenen in de school de verandering in hun

werk realiseren. Van bestuurder, schoolleider, leraar en leerling (en hun ouders) worden hierbij overigens

verschillende zaken verwacht. Een mogelijke indeling is onderstaande, waarbij van links naar rechts de

bestaande situatie steeds fundamenteler verandert: van vervangen naar herdefiniëren (of transformeren).

Vervangen Vermeerderen Aanpassen Herdefiniëren

De inzet van ICT

Er bestaan zoals gezegd grote verschillen tussen scholen. Er zijn voorlopers op bepaalde gebieden, maar deze

voorlopers kunnen volgers zijn op andere gebieden. De scholen die je voorlopers op ICT-vlak kunt noemen, de

‘innovators’, willen ontdekken hoe ze moderne leermiddelen kunnen gebruiken. Deze scholen verkennen

graag en ontdekken al doende wat werkt. Daarnaast is er een groep scholen, de ‘early adopters’, die willen

vernieuwen en daarbij gretig leren van de ervaringen van andere scholen. En er is een grote groep scholen, de

meerderheid, die wil veranderen, maar daarbij bewijs wil zien dat het werkt: eerst de effecten kennen.

De inzet van ICT leidt op meerdere fronten tot winst. Zo neemt het allerlei ‘corvee’-taken weg zoals nakijken

en administreren. Maar ICT in het leren maakt ook andere vormen van lesgeven mogelijk en kan leiden tot

andere leeruitkomsten. Bijvoorbeeld op het terrein van samenwerking, creativiteit en ondernemerschap. Een

mogelijke indeling op deze ambitie is:

Infrastructuur voor digitaal

leermateriaal & connectiviteit

Basisomgeving & verzameling

leermateriaal

Geïntegreerde leeromgeving

Page 17: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 17

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

Op elk van bovenstaande thema’s zijn verschillende keuzes te maken en verschillende formuleringen en

modellen te hanteren voor doorontwikkeling. De beschrijving en de weergave hiervan luistert nauw. Het gaat

niet om een verplaatsing op een lijn van het ene uiterste naar een ander uiterste. Het gaat om verbreding, een

uitbreiding van de mogelijkheden van de school op deze drie thema’s.

3.1.2 Zorg voor ondersteuning bij scholen tijdens implementatie van de ambitie

Na het bepalen van eigen ambities en mogelijkheden is de hoe -vraag aan de orde, de implementatie. Hierop

kan behoefte zijn aan ondersteuning. Gezien de verscheidenheid aan scholen en hun ambities, heeft de

doorbraak de meeste kans bij een breed aanbod aan ondersteuning. Daarbij is het van belang dat het bestuur

weliswaar het aangrijpingspunt is, maar er is ook voldoende ondersteuning voor schoolleider en leraar nodig.

Het belang van de lerarenopleidingen wordt nadrukkelijk onder de aandacht gebracht. Deze moeten zoveel

mogelijk betrokken worden in dit proces.

Een doorbraak naar meer gepersonaliseerd leren met ICT vergt op alle niveaus actie. Geadviseerd wordt om te

kiezen voor een mix aan ondersteuningsvormen die per rol en situatie kunnen variëren. Uitgangspunten zijn:

Omarm en steun de bestaande initiatieven en best practices. Organiseer een effectieve disseminatie

om tot kennisdeling te komen en het wiel opnieuw uitvinden tegen te gaan. Combineer bottom-up en

top-down.

Er wordt een gestructureerde aanpak gehanteerd, van analyse naar aanpak naar verandering.

Sluit aan bij de learning labs. Verbindt “early adopters” aan pragmatische scholen en laat ze met elkaar

ontwikkelen, onderzoeken en implementeren en van elkaar leren. Landelijk gefaciliteerd, vormgegeven

door de partners in het doorbraakproject.

Bij de intensieve vormen van ondersteuning vormt peer-audit een vast onderdeel. Dit kan niet

vrijblijvend zijn, zowel de peer als de veranderende school moet hierin professioneel handelen.

Voor de implementatie van gepersonaliseerd leren ondersteund door ICT en de

ondersteuningsinfrastructuur die dit faciliteert, is door de tafel een model in concept ontwikkeld dat

een mix aan ondersteuningsvormen beschrijft. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen korte en

langdurige ondersteuning en intensieve en minder intensieve ondersteuning. Ook worden uitgebreide

voorstellen gedaan voor mogelijke ondersteuning. Het model kan door besturen en scholen gebruikt

worden bij het vormgeven van hun verandertraject en de implementatie van ICT in het onderwijs.

Scholen kiezen daarbij zelf of, en welke ondersteuning bij hen past, waarbij een mix uit alle vier de

kwadranten hieronder mogelijk is (kort, lang, intensief, extensief). Het gaat niet alleen om wat er

anders moet, maar ook met wie en hoe daar te komen.

Page 18: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 18

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

Figuur: mix van ondersteuning bij implementatie van gepersonaliseerd leren

De tafel adviseert bovenstaande uitgangspunten mee te nemen in de vormgeving van de learning labs, in de

volgende fase van het doorbraakproject. Dit zijn geen vrijblijvende experimenten, maar

samenwerkingsverbanden van scholen die een duurzame beweging tot stand brengen. Stel daarbij

minimumeisen, maar laat de weg ernaar toe over aan de scholen. Stel maatregelen in voor het niet halen van

de minimumeisen.

3.1.3 Definieer een heldere communicatiestrategie passend bij de verschillende doelgroepen

De tafel Schoolcontext geeft een groot belang aan een goede communicatiestrategie onder landelijke regie.

Deze communicatie moet een wenkend perspectief bieden. Sleutelwoorden daarbij zijn: faciliteren,

enthousiasmeren en stimuleren. In de communicatie is belangrijk om de toon en de woorden te kiezen die

aansluiten bij de verschillende doelgroepen. Zo stuit gebruik van de term ‘gepersonaliseerd onderwijs’ soms

verkeerd begrip en weerstand. Maatwerk en differentiatie zijn termen die herkenbaar zijn voor onderwijs. Ook

termen zoals ‘maturity modellen’ en ‘overdraagbare aanpak’ kunnen negatieve betekenissen oproepen. In het

algemeen is er verschil tussen terminologie in het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs.

De tafel vindt het daarnaast belangrijk dat niet alleen de ICT- boodschap maar vooral de onderwijskundige

doelen die hiermee bereikt kunnen worden, worden gecommuniceerd.

Tot slot: Duurzaamheid staat voorop bij doorbraken. Deze mogen niet kortstondig zijn. Er is veel te leren van

grote nationale of regionale initiatieven die voor de lange termijn beweging moeten blijven verzorgen. De

tafel beveelt daarom aan dat met een masterplan voor 4 tot 5 jaar op alle niveaus naar binding en

commitment moet worden gestreefd, met goed gekozen trekkers.

3.2 Digitaal Leermateriaal

Het ging aan de tafel Digitaal Leermateriaal om de vraag welke stappen nodig zijn om de wens tot een groter,

meer modulair en kwalitatief beter aanbod van digitaal leermateriaal te realiseren. Hoe en met welke

middelen kan dit worden vormgegeven en wat is nodig om een snelle start te maken?

De tafel moest komen tot concrete afspraken en voorstellen voor het vergroten van de beschikbaarheid van

kwalitatief goed digitaal leermateriaal dat meer modulair inzetbaar is. Het doel is om in 2014/2015 de eerste

stappen naar de implementatie van gepersonaliseerd leren met behulp van digitale leermiddelen te zetten.

Page 19: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 19

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

Bij de bespreking aan de tafel bleek al snel dat er zeer verschillende beelden bestaan over de ontwikkeling van

digitale leermiddelen. Schoolbestuurders willen betaalbaar, flexibel en adaptief inzetbaar materiaal en minder

aan een methode gebonden zijn. Voor hen is digitaal leermateriaal een breed begrip, het gaat hierbij om alle

content en strekt zich uit tot leerplatforms. Uitgevers zoeken naar manieren om hieraan tegemoet te komen.

Zij hebben al in digitale leermiddelen geïnvesteerd en hebben het gevoel dat de vraag naar digitale

leermiddelen achterblijft. Vraag en aanbod hadden en hebben elkaar nog niet gevonden. De tafel Digitaal

leermateriaal heeft geholpen in het dichter bij elkaar brengen van vraag en aanbod. Daartoe zijn de volgende

adviezen gegeven.

3.2.1 Maak eenduidig gebruik van kernbegrippen rondom digitaal leermateriaal

In het Programma van Eisen voor leermateriaal hebben de besturen in het primair en voortgezet onderwijs hun

wensen en eisen aan leermateriaal geformuleerd, zodat marktpartijen hier aanbod op kunnen ontwikkelen.

Daarnaast worden hiermee een aantal randvoorwaarden op orde gebracht. Om deze vraag van besturen in de

praktijk te kunnen brengen is aan de tafel Digitaal leermateriaal een aantal begrippen verhelderd om

duidelijkheid te brengen voor alle partijen in de leermiddelenketen. De kernbegrippen die zijn verhelderd zijn:

kernmethode, gepersonaliseerd leren en digitaal leermateriaal. De tafel adviseert:

dat alle partijen in de leermiddelenketen deze door de tafel uitgewerkte definities eenduidig gebruiken;

deze begrippen onder te brengen in het Onderwijsbegrippenkader;

de definitie van leermateriaal in de Wet gratis schoolboeken te herzien en aan te passen aan de hand

van de input van deze tafel;

verdere operationalisering van de begrippen plaats te laten vinden in een dialoog tussen bestuur en

aanbieder. Deze gesprekken kunnen zowel op school- of bestuursniveau plaatsvinden als op sectoraal

niveau tussen uitgevers en de sectorraden;

aanbieders van leermateriaal rekenschap geven van de opbouw van hun materiaal. Dit leidt tot beter

gebruik van (de mogelijkheden) van bestaand leermateriaal om gepersonaliseerd leren te faciliteren.

3.2.2 Verbeter de metadatering van lesmateriaal

Een verbetering van de metadatering van leermateriaal biedt kansen om leren op maat mogelijk te maken.

Metadata is de beschrijving van (de eigenschappen) van bepaalde gegevens, in dit geval leermateriaal. Een

ruim aanbod aan leermateriaal dat ontsloten wordt op een manier die aansluit op het profiel van de leerling,

zijn niveau en zijn leervoorkeuren, helpt de leerling en de leraar gepersonaliseerd leren met ICT in praktijk te

brengen.

Bij veel deelnemers aan de tafel leeft het idee dat metadata van essentieel belang zijn voor de verdere

ontwikkeling van leren op maat. Dit belang is in de discussies aan de tafel bevestigd. In de discussie in de

werkgroep is onder andere gekeken naar lopende trajecten zoals de proeftuin linked data. De tafel definieert

de volgende punten om de inzet van metadata te vergroten:

Kernprogramma’s

Om leermateriaal vindbaar te maken op basis van inhoud adviseert de tafel te komen tot een open en

generieke leerdoelenstructuur (kernprogramma’s), die ‘makkelijk’ en hanteerbaar is voor leerlingen en

leerkrachten en dienstverleners aan scholen. Makkelijk houdt in: aanpasbaar, goed te integreren, breed

toepasbaar en gebruiksvriendelijk. Deze structuur moet de eenduidigheid bevorderen en als referentie

voor leraren en leerlingen kunnen dienen bij het variëren in leermateriaal. Direct of indirect via een ICT -

applicatie. Om te komen tot een generieke leerdoelenstructuur adviseert de tafel dat:

Page 20: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 20

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

▪ Dienstverleners hun eigen implementatie en verfijning van de leerdoelenstructuur inzichtelijk

maken voor leraren en leerlingen die hun producten gebruiken.

▪ Hulpmiddelen beschikbaar komen (bijv. icoontjes) om de referentie naar de leerdoelenstructuur in

verschillend materiaal snel duidelijk te maken en zo de mogelijkheid tot variatie van verschillend

materiaal makkelijk en bruikbaar te maken voor leraren en leerlingen. Een leraar of een leerling ziet

dan snel voor welk leerdoel hij of zij ander bijpassend materiaal kan zoeken.

▪ Proceskenmerken worden toegevoegd aan leermateriaal.

▪ Er inzicht komt in de mate van fijnmazigheid die nodig en relevant is, met oog voor het dilemma dat

een te grote fijnmazigheid kan leiden tot een ‘onbetaalbare’ en mogelijk onbruikbare oplossing.

Kernprogramma’s met vakinhouden en tussendoelen zijn al gedetailleerder dan ooit beschikbaar is

geweest. Het is zaak deze eerst goed te gebruiken. De noodzaak tot nadere detaillering zal in

praktijk moeten worden getoetst, bijvoorbeeld met ‘customer journeys’.

▪ De vraagarticulatie op deze punten vanuit het onderwijs versterkt wordt, zodat dienstverleners

worden uitgedaagd beter te voldoen aan de wensen van het onderwijs en op andere punten dan de

traditionele hun onderscheidend vermogen te zoeken. Deze omslag zal niet vanzelf gaan, de

huidige businessmodellen sluiten niet altijd aan bij de gewenste situatie voor de toekomst.

Generieke metadatastructuur

Aanbevolen wordt deze generieke leerdoelenstructuur vervolgens te vertalen naar een generieke

metadatastructuur die openbaar en voor iedereen beschikbaar is, bijvoorbeeld via een centrale plek/

platform. Het doel is om alle partijen de mogelijkheid te geven hierop voort te bouwen. De tafel

adviseert hiervoor de volgende stappen:

▪ Werk de generieke metadatastructuur verder uit en zoek daarbij naar een duurzaam businessmodel

waar alle partijen op voort kunnen bouwen.

▪ Maak gebruik van een ‘customer journey’ van de leerling en leraar. Deze customer journey moet

duidelijk maken wat gebruiksmotieven zijn voor deze actoren, wat voor hen een geslaagde business

case is, en wat de behoefte aan fijnmazigheid is.

Zorg voor commitment van zoveel mogelijk partijen

Om daadwerkelijk goed gebruik te kunnen maken van metadata is het van groot belang dat zoveel

mogelijk partijen zich committeren aan het gebruik van de generieke metadatastructuur. Ook zouden

er stappen gezet moeten worden om deze structuur te implementeren. De tafel adviseert om dit

commitment vast te leggen.

3.2.3 Leer van voorbeelden uit het veld: onderzoek best practices

Nader onderzoek onder best practices in gepersonaliseerd leren met ICT is nodig om meer inzicht te krijgen in

de succesfactoren van deze initiatieven. Op basis van de onderzochte best practices en het daarvoor

ontworpen kader komt de tafel met de volgende adviezen:

De tafel stelt voor om door middel van schoolbezoeken en gebruikersevaluaties voor bestuurders,

schoolleiders, docenten en marktpartijen inzichtelijk te maken hoe het gepersonaliseerd leren er in de

praktijk uitziet. De volgende vragen kunnen hier aan de orde komen: hoe is gekomen tot keuzes voor

software, welke kwaliteitskenmerken voor digitaal leermateriaal ervaart men als positief, welke

voorbereiding hebben de docenten gehad voor deze manier van werken, en welke lessen kunnen

worden getrokken voor andere scholen?

Page 21: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 21

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

Aangeraden wordt deze informatie te delen in een bijvoorbeeld door Kennisnet ontwikkeld platform

voor uitwisseling tussen nieuwe en bestaande initiatieven. Bekijk hierbij de mogelijkheden van zowel

een virtueel als een fysiek platform.

Om de knelpunten met betrekking tot digitaal leermateriaal op te lossen wordt geadviseerd een splitsing te

maken tussen content en digitale leersystemen. Dit betreft content van uitgevers die gebruikt kan worden in

de zelf gekozen systemen van de school en digitale leersystemen waarin content en leeromgeving

functioneren als totaaloplossing. Op die manier zijn scholen optimaal in staat om zelf gepersonaliseerd leren

vorm te geven.

De tafel beveelt aan om de vraagkracht van alle scholen in het po en vo gezamenlijk te gebruiken om

dit te realiseren.

Om dit te bereiken wordt aangeraden dat zowel aanbieders van content als aanbieders van digitale

leersystemen gebruik maken van standaarden met betrekking tot onder andere learning analytics en

databeheer. Een school kan zo gemakkelijk wisselen of verschillende systemen naast elkaar gebruiken.

Om goed met digitaal leermateriaal te kunnen werken, adviseren de deelnemers aan de tafel Digitaal

leermateriaal om niet alleen eerder genoemde begrippen vast te leggen, maar ook afspraken te maken en vast

te leggen rondom metadatering en privacy.

3.2.4 Ontwikkel kennis en kunde middels learning labs

In de werkgroep is uitgebreid stilgestaan bij de mogelijkheden en knelpunten bij het gebruik van digitaal

leermateriaal. De conclusie is dat concreet aan de slag gaan op scholen de beste manier is om vraag en aanbod

bij elkaar te brengen. Hiervoor is het concept learning lab benoemd. In learning labs werken scholen en

aanbieders samen om gepersonaliseerd leren met digitaal leermateriaal mogelijk te maken. De tafel heeft een

projectbrief opgesteld die als basis kan dienen voor de verwerving van de coördinatie van de learning labs.

Om vraag en aanbod beter bij elkaar te brengen, adviseren de deelnemers van tafel Digitaal leermateriaal om

vanaf schooljaar 2014-2015 te starten met 20-40 learning labs in het VO; voor het PO is nog geen aantal

benoemd. In een learning lab werkt een kernschool samen met een aantal andere scholen om in de praktijk te

laten zien op welke wijze gepersonaliseerd leren met ICT mogelijk is.

De tafel adviseert hierbij de volgende uitgangspunten te hanteren.

Sluit waar mogelijk aan bij reeds bestaande initiatieven van scholen, schoolbesturen en andere partijen.

Alle scholen kunnen in principe deelnemen. Scholen die al met andere vernieuwingstrajecten aan de

slag zijn, kunnen als trekker van een learning lab functioneren.

Een learning lab kan meerdere scholen bevatten, die samenwerken en van elkaar leren. Uitgangspunt

voor de learning labs is de visie van de deelnemende school of scholen, waarbij het willen bieden van

maatwerk met behulp van ICT voorwaarde is voor deelname.

Bij het selecteren van de learning labs wordt recht gedaan aan verschillen tussen scholen (verschillende

invullingen van gepersonaliseerd leren, didactische inzichten en de context van de school zelf), zodat

wat er ontwikkeld wordt in de learning labs ook opschaalbaar is naar andere scholen en er een bredere

toets mogelijk is in de praktijk.

Scholen en aanbieders gaan gezamenlijk aan de slag met digitaal leermateriaal. Voor de opzet van de

learning labs adviseert de tafel om het Programma van Eisen van de twee sectorraden als uitgangspunt

te nemen. Dit vraagt een nauwe samenwerking tussen scholen en aanbieders.

In de invulling is het concept van een verbindingslaag van groot belang. Deze laag biedt de gebruikers,

zoals scholen en leerlingen, toegang tot een digitale leeromgeving. Met de informatie uit het gebruik

Page 22: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 22

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

van deze digitale leeromgeving is het mogelijk om inzicht te verkrijgen in de leeropbrengsten van de

leerlingen en zo learning analytics te ontwikkelen.

Om de learning labs te laten slagen in hun missie is volgens de deelnemers aan de tafel van belang om

landelijke en sectorale coördinatie en ondersteuning te organiseren.

Naast deze coördinatie en ondersteuning wordt geadviseerd om de regie van de learning labs te

beleggen bij zowel scholen als aanbieders. De inrichting van een Regiegroep voor de learning labs,

waarin ze elkaar blijven ontmoeten en de learning labs helpen coördineren is hiervoor een goed

platform. Ook voor het behouden van het draagvlak is dit een belangrijk instrument.

De tafel Digitaal Leermateriaal is van mening dat de learning labs bijdragen aan de het realiseren van de

doelen van het doorbraakproject als de verschillende partijen in het speelveld (OCW, de sectorraden, scholen

en aanbieders) de learning labs gebruiken als vehikel van kwaliteitsverbetering in het funderend onderwijs.

Ook politieke steun is van groot belang voor scholen om vernieuwing in te zetten. Wanneer dit nodig blijkt te

zijn, wordt aangeraden dat er experimenteerruimte wordt gecreëerd voor de learning labs. Dit kan de

deelnemende scholen ook zekerheid bieden dat zij in hun zoektocht worden gesteund door OCW.

3.3 Informatie & Inzicht

De school is een belangrijke plek voor de ontplooiing van het kind. Maar niet de enige; kinderen leren altijd en

overal in een groeiend aantal omgevingen. Om alle kansen te benutten en een doorgaande leerlijn voor elke

leerling te faciliteren, is een geïntegreerd beeld over de vorderingen van de leerling cruciaal. Betrouwbaar en

makkelijk inzicht helpt de leraar om maatwerk te bieden, geeft schoolleiders de middelen om de

schoolorganisatie doelmatig te sturen en zorgt dat ouders de behaalde leerresultaten van hun kind begrijpen.

Het ging aan deze tafel om de vraag welke gegevens uit verschillende systemen gecombineerd moeten

worden en hoe systemen deze gegevens onderling kunnen uitwisselen.

Concreet betekende dat: Maak inzichtelijk welke stappen nodig zijn om te komen tot een geïntegreerd en

overkoepelend beeld van de vorderingen van de leerling om op basis hiervan de juiste begeleiding te kunnen

bieden en de meest optimale keuzes voor het vervolg van het leerproces te kunnen bepalen. En wat is nodig

om een snelle start te maken?

3.3.1 Start met een minimale set aan gegevens: het kernleerprofiel

Voor het personaliseren van (de begeleiding van) het leerproces is een minimale set aan gegevens nodig. Deze

gegevens bieden basis informatie voor zowel leraar en leerling als voor digitale (adaptieve) leersystemen en de

ontwikkelaars daarvan. Door de deelnemers aan de tafel Informatie & inzicht is dit benoemd als het

kernleerprofiel. De deelnemers hebben gekozen om te focussen op leerprocesgegevens: wat voor soort

oefeningen maakt een leerling, hoeveel tijd is de leerling ermee kwijt, wat zijn de resultaten, welk niveau van

vragen maakt een leerling goed, is een oefening vooral gericht op reproductie of inzicht, etc. Dit heeft een

beeld opgeleverd van welke harde (het geleerde) en welke zachte (het leren) gegevens minimaal nodig zijn om

gepersonaliseerd leren vorm te geven. De tafel adviseert een kernleerprofiel voor een leerling te hanteren dat

harde en zachte gegevens over het leren combineert:

Definieer een kernleerprofiel dat voldoende zegt over het leren van een leerling om zinvol van start te

kunnen gaan met gepersonaliseerd leren zonder dat de standaard een knellend keurslijf wordt richting

aanbieders van leersystemen en/of docenten. Het kernleerprofiel moet een standaard zijn die erkend

wordt door aanbieders en het onderwijsveld. Het kernleerprofiel kan nooit meer informatie bevatten

dan afgeleid kan worden van het digitaal oefen- en toetsmateriaal.

Metadatering van digitaal leermateriaal is nodig om gepersonaliseerd inhoud aan te kunnen bieden

(aansluiting tafel Digitaal Leermateriaal). Het advies is om met een beperkt aantal indicatoren te

Page 23: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 23

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

starten en zo het kernleerprofiel werkenderwijs uit te bouwen. Gesprekken met deelnemers,

wetenschappelijke inzichten en praktijkvoorbeelden hebben geleid tot vier basisindicatoren om voor

dit doeleinde te metadateren. Door onderstaande indicatoren toe te voegen aan digitaal lesmateriaal

wordt een minimale set gerealiseerd die adaptieve leersystemen mogelijk maakt:

1. Moeilijkheidsgraad van de oefening

2. Leerdoel dat correspondeert met de oefening (hiervoor is de aanwezigheid van een

vastgesteld kernprogramma een randvoorwaarde)

3. Tijd die door leerling gebruikt is om tot een antwoord te komen

4. Resultaat van de oefening (directe feedback).

Zowel het leerbeeld als metadatering moeten gemakkelijk op te schalen zijn zodat op basis van verworven

inzichten nieuwe indicatoren kunnen worden toegevoegd.

3.3.2 Versnel de implementatie van de standaard voor de uitwisseling van harde leerresultaten

De implementatie van de standaard Uitwisseling Leerresultaten (UWLR) heeft twee doelstellingen. Zo

verwacht men wanneer de invoering grootschalig is, dat er administratieve lastenverlichting zal optreden

onder docenten. Maar wat misschien belangrijker is, is dat er een integraal overzicht van alle summatieve

toets- en leerresultaten ontstaat. Er ontstaat een actueel digitaal schooldossier wat alle resultaten van het

leerproces van elke individuele leerling bevat.

De UWLR standaard is ontwikkeld onder het ECK2-programma9 en in december 2012 geregistreerd door

Edustandaard. Hoewel het centraal verzamelen van leer- en toetsresultaten verschillende voordelen kan

opleveren, werkt vooralsnog slechts een beperkt aantal scholen met deze standaard. Het ontbreekt aan regie

op de implementatie van de UWLR standaard: er is geen duidelijke strategie of governance structuur. Dit

betreft zowel de implementatie bij aanbieders van leermateriaal als bij scholen. Daarom adviseren de

deelnemers van de tafel Informatie & Inzicht:

Sluit een convenant af waarbij alle marktpartijen zich committeren aan de implementatie van UWLR.

Beleg de regie voor deze implementatie bij het programma iECK10.

Om ervoor te zorgen dat meer scholen (de mogelijkheden van) UWLR gaan gebruiken moet het

gebruik actief worden stimuleren. Zorg voor ontwikkeling van praktische instrumenten die scholen en

aanbieders ondersteunen bij de implementatie en het gebruik van de standaard. Een voorbeeld is het

ontwikkelen van een draaiboek met daarin een technische handleiding. Ook kan scholen een fallback

scenario worden aangeboden en kan een loket worden geopend voor vragen over het gebruik van

UWLR.

3.3.3 Maak afspraken over zeggenschap

Scholen zijn verantwoordelijk voor de gegevens die zij verzamelen. Het onderwijs heeft tot nu toe te weinig

zeggenschap gevoeld over hoe de keten van verzamelen, analyseren en overdragen van gegevens in elkaar zit.

In de markt zijn grote partijen en samenwerkingsverbanden ontstaan die een spilfunctie hebben. De meeste

scholen en besturen hebben gegevensuitwisseling niet hoog op de agenda staan en hebben vaak onvoldoende

deskundigheid in huis en nemen daardoor soms ongewild verkeerde beslissingen.

9 Het Programma Educatieve Contentketen (ECK2) is in 2011 en 2012 uitgevoerd in een unieke samenwerking tussen onderwijsveld, de

Groep Educatieve Uitgevers (GEU), SLO en Kennisnet. iECK is de opvolger van ECK2 en staat voor implementatie Educatieve Contentketen.

10 Het iECK-programma is een publiek-private samenwerking tussen scholen, uitgevers, distributeurs, softwareleveranciers en Kennisnet. Alle partijen zijn vertegenwoordigd in de programmastuurgroep. Het doel van het iECK-programma is om digitaal leermateriaal toegankelijker en bruikbaarder te maken voor het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.

Page 24: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 24

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

Vanuit de vraagkant (zoals ook geformuleerd door de sectorraden) leeft de wens tot (mede)zeggenschap over

de inrichting van de leermiddelenketen en waar relevant (mede)zeggenschap over cruciale voorzieningen. Dat

vraagt om een fundamenteel en open gesprek tussen onderwijs en marktpartijen. Het is nodig om inzicht te

geven in rollen, rechten en plichten van alle spelers in de keten om te bepalen welke afspraken nodig zijn voor

welke informatiestroom. Daarbij is het belangrijk niet alleen te redeneren vanuit de bestaande situatie, maar

ook naar de toekomst te kijken en ruimte te laten voor nieuwe oplossingen en nieuwe spelers.

Het uitwerken van de rollen, rechten en plichten van alle spelers in de keten is belegd bij de tafel Privacy.

3.4 Infrastructuur & Connectiviteit

Het ging aan de tafel Infrastructuur & Connectiviteit over hoe de ideale ICT -infrastructuur (hard- en software)

om gepersonaliseerd onderwijs mogelijk te maken, eruit ziet. De juiste en werkende voorzieningen bepalen of

een school aan de slag kan met gepersonaliseerd leren. De infrastructuur bestaat uit de voor de school

optimale combinatie tussen (mobiele) devices, WiFi, cloud en connectiviteit. Het is betaalbaar voor school

en/of ouder en past zich aan de omgeving aan als dat nodig is. De infrastructuur verbindt zo alle betrokkenen

en benodigde leermiddelen rond de ontwikkeling van de leerling. Waar zitten belemmeringen om dit te

realiseren en hoe kunnen deze doorbroken worden? De tafel adviseert het volgende.

3.4.1 Ontwikkel als school een heldere visie op maatwerk met ICT

De tafel adviseert om voldoende aandacht te hebben voor visievorming in het vervolg van het

doorbraakproject; Een visie op de ontwikkeling van gepersonaliseerd leren en onderwijs, ondersteund door

digitale leermiddelen en ICT, is essentieel bij het maken van keuzes ten aanzien van de infrastructuur. De

scholen hebben hierbij een belangrijke taak. Eerst moet hiervoor een onderwijsvisie geformuleerd worden

voordat goed afgewogen keuzes gemaakt kunnen worden over de ICT -infrastructuur. Geadviseerd wordt om

bij de inrichting van de vervolgfase van het doorbraakproject visievorming door het schoolbestuur een

nadrukkelijke plek te geven.

Door deze expliciete visie en juiste vragen wordt het voor de aanbodzijde (en voor adviseurs) eenvoudiger hun

aanbod in te richten ten aanzien van de levering van een betaalbare, passende en toekomstvaste ICT-

infrastructuur, connectiviteit en bijbehorend diensten.

De tafel adviseert om een checklist te ontwikkelen die scholen helpt de schakel tussen visie en beleid te

maken, zodat ICT integraal in het beleid kan worden vormgegeven.

3.4.2 Zorg voor gelijke toegang tot online diensten

Een goede infrastructuur en connectiviteit zijn noodzakelijk om gepersonaliseerd leren ondersteund door ICT

mogelijk te maken. De deelnemers van de tafel stellen voor dat de overheid connectiviteit beschouwt als een

nutsvoorziening voor de onderwijssector. Dit betekent dat scholen geen belemmeringen ondervinden bij het

verkrijgen van toegang tot goede breedbandverbindingen en er sprake is van een evenwichtig prijspeil in de

markt (de prijs die de school betaalt past bij de ambitie van de school). De tafel adviseert de volgende

actiepunten:

Analyseer good practices en stel deze beschikbaar voor alle partijen. Hiermee kan de markt een

passend aanbod inrichten. De inrichting van de infrastructuur in de school is de verantwoordelijkheid

van de school zelf.

Onderzoek op welke manier vraagbundeling op dit terrein mogelijk is. Analyseer bijvoorbeeld in het

kader van connectiviteit wat voor soort abonnementsvormen er zijn en wat de structuur daarvan is. Ga

vervolgens na op welk gewenst aanbod vraagarticulatie kan plaatsvinden (bijvoorbeeld een light,

Page 25: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 25

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

medium of een zwaar ICT -ondersteund pakket), waarop de markt aanbiedingen en servicepakketten

kan maken.

Zorg ervoor dat uiterlijk in 2017 100% van de scholen aangesloten kan worden op een

breedbandverbinding. De tafel adviseert daarvoor om vast te stellen bij welke scholen een

glasvezelverbinding mogelijk is en welke scholen daadwerkelijk hierop aangesloten zijn.

De tafel ziet als randvoorwaarde dat scholen over voldoende financiële middelen beschikken om deze

infrastructuur aan te laten leggen en deze te beheren.

3.4.3 Versterk de vraagarticulatie t.a.v. de eisen rondom de ICT -infrastructuur en benodigde

connectiviteit

Aan de tafel is een eerste stap gezet in de ontwikkeling van een model dat scholen helpt bij het formuleren van

de gewenste ondersteuning op het gebied van ICT -infrastructuur en dienstverlening. Hierin is schematisch de

relatie tussen vraag en aanbod transparanter gemaakt, zie de afbeelding hieronder. Zowel de huidige als de

gewenste situatie kunnen aan de hand van dit model worden bepaald.

Figuur: model om gewenste ondersteuning te formuleren door school

Het model is opgesteld langs twee assen: een as waarin de mate van intensiteit van het gebruik wordt

weergegeven. De intensiteit wordt weergegeven door de mate waarin gebruik wordt gemaakt van ICT in het

primaire en secundaire proces. Een eenvoudiger en beperkter gebruik van digitaal leermateriaal en ICT-

toepassingen stelt minder stringente eisen dan een scenario waarin veel, frequent en op variërende tijdstippen

toegang wordt gezocht tot digitaal leermateriaal en ICT- toepassingen.

De andere as wordt gevormd door de mate van ontzorging. Bij weinig behoefte tot ontzorging zal er veel

activiteit binnen het bestuur/school plaatsvinden. Naarmate de behoefte aan ontzorging toeneemt zal er

steeds meer sprake zijn van uitbesteding van diensten.

De blokken zelf worden gevuld door een beschrijving van de situatie zoals die zich in de school voordoet. Het

geeft kenmerken van de gekozen oplossing en het geeft weer welke expertise in de school aanwezig is. Deze

Page 26: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 26

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

oplossing wordt beschreven volgens de componenten connectiviteit (deze is echter randvoorwaardelijk en ligt

buiten het model), ICT- infrastructuur en services11:

Drie concrete adviezen ter versterking van de vraagarticulatie:

Werk – nog in 2014 - het model uit, ga samen met het veld en experts na welke vragen gesteld moeten

worden en welke type diensten/infrastructuur en connectiviteit beschikbaar zijn in de markt.

Inventariseer voorbeelden van tooling en bepaal een gewenste vorm.

Verzamel en analyseer bestaande good practices en voorbeelden die beschikbaar zijn bij

besturen/scholen en maak die kennis beschikbaar voor alle partijen, zowel voor aanbod- als vraagzijde.

Stel expertise beschikbaar over dit onderwerp.

3.5 Roostering & Planning

Het ging aan de tafel Roostering & Planning om de vraag hoe de ondersteunende logistieke processen rond

roostering en planning met behulp van ICT binnen een school flexibel én doelmatig kunnen worden ingericht.

Hierbij is nadrukkelijk gevraagd te kijken naar de concepten en mogelijkheden uit andere (onderwijs)sectoren

die toepasbaar kunnen zijn voor scholen in het primair en voortgezet onderwijs. De tafel adviseert het

volgende.

3.5.1 Standaardiseer en zorg voor een koppelvlak tussen roostering- en planningssystemen en

leer(management)systemen

Om onderwijs op maat mogelijk te maken, is het nodig dat de organisatie van het onderwijs variatie stimuleert

en faciliteert. Dit brengt de nodige uitdagingen met zich mee. Immers, de complexiteit van de logistieke

organisatie van het onderwijs neemt toe met een grotere mate van flexibiliteit en op de individuele leerling

toegesneden leerroutes. Met name de voorlopers in het onderwijs houden zich bezig met het vraagstuk van

een onderwijslogistiek die gepersonaliseerd leren en maatwerk met ICT ondersteunt. Het vraagstuk speelt in

veel mindere mate voor de grote groep scholen die aan het begin staan van het invoeren van meer

gepersonaliseerd leren met behulp van ICT. De kleine groep scholen die hier al mee bezig is, kan inzicht bieden

in de dilemma’s en vraagstukken waar andere scholen op termijn ook mee te maken krijgen. Door de

deelnemers aan de tafel Roostering & planning wordt de problematiek weliswaar herkend, maar wordt

geadviseerd dit vraagstuk pas op te pakken als andere stappen gezet zijn.

Als op termijn dit thema verder wordt uitgewerkt, is de tafel van mening dat het standaardiseren van

elementen noodzakelijk is om ICT- toepassingen voor roostering en planning aan te laten sluiten op de praktijk

van gepersonaliseerd leren met ICT. Hierbij moet ook aandacht zijn voor het koppelvlak tussen roostering en

planning enerzijds, en aan de andere kant de voortgang, kenmerken van de leerling en het digitale

leermateriaal.

3.6 Toegang

Het ging aan de tafel Toegang om het bepalen van een wenselijk eindbeeld van de benodigde infrastructuur

voor Identificatie, Autorisatie en Authenticatie (IAA) van digitaal leermateriaal, zowel in voorzieningen als in

governance. Door het vergelijken van dit wensbeeld met de huidige situatie is gekeken welke stappen en

roadmap gewenst zijn.

11 NB: Het model veronderstelt dat er op bestuurs- en schoolniveau een visie is geformuleerd op gepersonaliseerd leren en de rol van

digitale middelen hierin.

Page 27: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 27

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

Concreet betekende dat: Bepaal gezamenlijk een stip aan de horizon omtrent toegang tot digitaal

leermateriaal en gerelateerde informatiesystemen. Kijk daarbij vanuit de ideale situatie en laat de huidige

marktoplossingen zoveel mogelijk buiten beschouwing. Het is noodzakelijk om de gewenste (soll) situatie ver

op de horizon te plaatsen. De ‘stip’ is geen blauwdruk, maar beschrijft vooral de roadmap ernaartoe. Een

belangrijk aspect is het bepalen van voorzieningen die nodig zijn (standaarden) en de governance, oftewel de

balans tussen publieke en private partijen.

Om een doorbraak op dit gebied te realiseren geeft de tafel Toegang een aantal adviezen.

3.6.1 Hanteer één uniek identificerend kenmerk

Voor een soepele toegang tot digitaal leermateriaal is het (in ieder geval voor scholen met een intern boeken

fonds) nodig om leerlingen te kunnen koppelen aan een school. Eén van de adviezen betreft daarom het

invoeren van een persistente identifier om een leerling en docent of begeleider mee aan te duiden voor de

toegang tot leermateriaal (van bestellen t/m terugkoppelen leerresultaten). Aan de tafel is geconstateerd dat

digitale identiteiten nu weliswaar worden aangemaakt op school (meestal bij de voorinschrijving), maar dat

deze identiteiten niet tijdig beschikbaar komen of dat de verzameling identiteiten niet van voldoende kwaliteit

is bij de aanvang van een nieuw schooljaar. Het bieden van een persistente identifier die tijdig beschikbaar is

en gebaseerd op een kwalitatief goed administratief proces, maakt het verwerken van identificerende

gegevens bij alle betrokken partijen eenvoudiger.

Om de toegang tot leermiddelen op een eenvoudige en veilige manier mogelijk te maken, wordt geadviseerd

om te werken met een pseudoniem in de leermiddelenketen. Pseudonimiseren is een maatregel om de privacy

te bevorderen. Voor leerlingen wordt daarbij een pseudoniem voorgesteld dat de lerende identificeert en dat

persistent is gedurende het verblijf in de sectoren po en vo en mogelijkerwijs gedurende de gehele ‘loopbaan

als lerende’.

3.6.2 Plan, ontwerp en realiseer een centrale nummervoorziening

Voor het ondersteunen van het registratieproces bij scholen en het borgen van de uniekheid van uitgegeven

pseudoniemen, is een centrale nummervoorziening nodig. Een nummervoorziening moet in eerste instantie

de volgende functies bieden:

Ondersteuning van de registratiefunctie en identiteitsverificatie door scholen (bijvoorbeeld door

controles tegen de beheervoorziening BSN)

Pseudoniemgeneratie voor uniek geïdentificeerde personen.

In latere releases kunnen andere functionaliteiten worden toegevoegd zoals het fungeren als een sectorale

omnummervoorziening zoals voorzien in het eID Stelsel (zie volgende paragraaf).

Het advies is om te streven naar een daadwerkelijke invoering van deze (eerste versie van de)

nummervoorziening per schooljaar 2015/2016, mits dit verenigbaar is met de vereiste zorgvuldigheid om iets

dergelijks op te zetten.

Bij deze realisatie moet expliciet aandacht worden besteed aan het administratieve en operationele proces

rond de nummerverstrekking. Accurate en tijdige verstrekking van een identiteit is van groot belang. In dit

verband moet een school al bij de eerste registratie van een leerling (en dus niet pas bij de definitieve

inschrijving) een identiteit aanvragen bij de nummervoorziening12.

12 NB: Scholen moeten voor de implementatie van een nummervoorziening ook zelf hun administratieve processen adequaat hebben

ingericht en hun administratieve software (waar nodig) hierop afstemmen. Dit impliceert een noodzaak voor integrale sturing over deze onderwerpen.

Page 28: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 28

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

3.6.3 Vorm een IAA Stelsel Onderwijs

Om open standaarden en voorzieningen voor identificatie, authenticatie en verstrekking van attributen te

realiseren, is de vorming van een IAA Stelsel Onderwijs gewenst. Een dergelijk stelsel moet de noodzakelijke

standaarden en infrastructuur brengen voor veilige toegang tot digitaal leermateriaal.

Het stelsel moet conceptueel op het eID Stelsel13 aansluiten, maar zal vooralsnog voortbouwen op de nu in

het onderwijsveld in gebruik zijnde techniek en oplossingen. Ook zal het IAA Stelsel Onderwijs meer aandacht

geven aan de specifieke behoeften van het onderwijs.

Om optimaal gebruik te kunnen maken van de in het eID Stelsel uitgegeven authenticatiemiddelen (zoals

DigiD accounts en eHerkenning authenticatiemiddelen), wordt aanbevolen een centraal koppelvlak met het

eID Stelsel te voorzien. Conceptueel betekent de vorming van een IAA Stelsel Onderwijs dat met name de

identificatie en authenticatie en daarnaast ook de verstrekking van attributen aparte vertrouwensdiensten (IAA

diensten) worden. Deze staan los van de organisatie van de gebruikers en van de elektronische diensten en de

organisaties die deze diensten reeds aanbieden.

3.6.4 Richt een publiek-private governance in

De tafel wenst een publiek-private governance, waarbij het onderwijsveld bepaalt welke behoefte er bestaat

aan IAA diensten vanuit de markt. De wens is een publiek-private stelsel, inclusief ruimte voor private partijen

om IAA diensten te leveren binnen de kaders van het stelsel, maar ook met ruimte voor gemeenschappelijke

voorzieningen die het onderwijsveld voor zichzelf realiseert.

Er zijn diverse zaken waarover governance ingericht moet worden:

IAA Standaarden voor het gehele onderwijsveld. Dit omvat een afsprakenstelsel voor IAA in het

onderwijs. Het omvat ook een roadmap (op hoog abstractieniveau) hoe naar het eID Stelsel toe te

groeien.

IAA Voorzieningen; Authenticatiedienst, Attributendienst, Nummervoorziening etc.

Implementatieafspraken over IAA voor het gehele onderwijs. Dit zijn afspraken per wanneer een

nieuwe versie van het afsprakenstelsel worden geïmplementeerd door de aanbieders van IAA diensten

en (waar van toepassing) de afnemers van die diensten.

De feitelijke naleving van de afspraken (toezicht op kwaliteit, beveiliging etc).

Bovenstaande is ook te zien als strategisch, tactische en operationeel beheer, zoals weergegeven in

onderstaande afbeelding.

13 Het eID Stelsel brengt in de komende jaren een standaard voort voor de veilige toegang tot online dienstverlening in verschillende

sectoren.

Page 29: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 29

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

Figuur: Strategisch, tactisch en operationeel beheer IAA Stelsel

De tafel adviseert om alles rondom de standaard(en) te beleggen bij Edustandaard. Dit betreft het grootste

deel van het strategisch en tactische beheer. De uitvoerende taken (operationeel beheer, security testing, etc.)

moeten bij een nader te bepalen operationele beheerpartij worden belegd.

Daarnaast zijn er afspraken nodig over de implementatie van de nummervoorziening. Voor de Educatieve

Contentketen worden dergelijke afspraken op dit moment gemaakt in iECK -verband. De tafel adviseert

daarom de programmastuurgroep iECK te verzoeken de ontwerpfase van een persistente ID in de

leermiddelenketen op zich te nemen. Het wordt aanbevolen om bij de uitvoering van het project waar nodig

leveranciers van IAA -diensten te betrekken, met name bij de latere stappen in de ontwikkeling en

implementatie van de benodigde voorzieningen.

3.6.5 Op weg naar implementatie: richt verschillende projecten in

De tafel adviseert om twee projecten in te richten om stappen te zetten voor de implementatie van

bovengenoemde adviezen.

Het eerste project is gericht op een feitelijke invoering van de aanbevolen persoonsnummers voor leerlingen

en docenten per schooljaar 2015-2016. Hiertoe wordt een nummervoorziening gerealiseerd als onderdeel van

een centrale vertrouwensfunctie in het IAA Stelsel Onderwijs (in vorming). Binnen de scope van het eerste

project wordt het volgende opgezet:

1. Een werkende en in de keten geteste nummervoorziening in juni 2015, bij aanvang van de inschrijving

voor het schooljaar 2015-2016. Dit betekent dat de voorziening beschikbaar moet zijn voor ketentesten

per april 2015. Hierbij moeten zowel leerlingen als docenten een nummer kunnen krijgen.

2. Implementatieondersteuning voor het onderwijsveld:

a. Handleiding basisregistratie leerlingen en docenten. Hierbij gaat het om vragen als: aan welke

eisen moeten de administratieve processen voldoen? Het kan voorbeelden schetsen van een

standaard procesgang of mogelijk varianten in basisregistratie.

b. Handreiking voor de te hanteren betrouwbaarheidsniveaus voor specifieke diensten. Hierbij kun

je denken aan een Handreiking betrouwbaarheidsniveaus digitaal leren of een Handreiking

betrouwbaarheidsniveaus onderwijs.

StrategischOntwikkeling overall stelsel, roadmap,

releases, toetreding, ..

TactischWijzigingen, problems / issues, security

audits, ..

OperationeelVoorzieningen (nummervertaling bv),

coördinatie technisch beheer, testen en aansluiten

ToezichtKlachten en

beroep

Page 30: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 30

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

c. Adviezen over ter beschikking te stellen attributen voor bepaalde diensten.

d. Handleiding voor het introduceren van Single Sign On in een school.

Het tweede project is gericht op de vorming van het IAA Stelsel Onderwijs. De nummervoorziening maakt

daarvan deel uit, als deel van een in te richten centrale vertrouwensfunctie. Dit project omvat:

3. Het opstellen van een Afsprakenstelsel waarin alle relevante afspraken op business, informatie en

technische gebied vastliggen. Hier liggen allereerst overeengekomen uitgangspunten en een architectuur

aan ten grondslag.

4. Het opstellen van een roadmap, waarlangs het IAA Stelsel zich (op hoofdlijnen) ontwikkeld.

5. Het implementeren van een eerste versie van het IAA Stelsel Onderwijs in de keten voor digitale

leermiddelen, waarmee wordt gerealiseerd dat identificatie, authenticatie en de verstrekking van

attributen ten behoeve van de toegang tot digitale leermiddelen worden geleverd en dat aanbieders hier

ook gebruik van maken.

Kennisnet heeft aangeboden om de genoemde nummervoorziening binnen de gestelde kaders te

implementeren. Zij ziet deze voorziening als een onderdeel van de publieke basisinfrastructuur, wat een

kerntaak is voor Kennisnet en waarvoor zij ook subsidie van het ministerie van OCW ontvangt. Tevens

constateert Kennisnet dat verschillende projecten in het ECK verband een sterke afhankelijkheid hebben met

de te realiseren nummervoorziening. De tafel adviseert om het aanbod van Kennisnet te aanvaarden, met de

noot dat een nader besluit door de publieke partijen aan de orde is rond het einde van de ontwerpfase. Zij

maken een make/buy-beslissing met betrekking tot de operationele uitvoering van de dienst. De tafel beveelt

daarbij aan om de in de markt aanwezige kennis rondom Trusted Third Parties mee te nemen.

3.7 Privacy

Het ging aan de tafel Privacy om het maken en vastleggen van afspraken om de privacy van gebruikers te

waarborgen, zowel voor wat betreft inhoud als governance. Gepersonaliseerd leren kan alleen vanuit de

garantie dat de privacy van de leraar, leerling en andere gebruikers is gewaarborgd. De partijen aan de tafel

Privacy streven naar een balans tussen voldoen aan regelgeving en een praktijksituatie die ruimte geeft voor

het gebruik van data.

De deelnemers aan de tafel onderstrepen dat er geen tijd te verliezen is. De huidige situatie klopt op

onderdelen niet en vraagt acuut en nadrukkelijk om aandacht. Of het nou gaat om leren in de huidige context

of gepersonaliseerd leren met ICT, in beide gevallen is handelen op korte termijn noodzakelijk.

3.7.1 Maak een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden

De tafel Privacy benadrukt de noodzaak om zo snel mogelijk tussen de ketenpartijen sluitende afspraken te

maken over de concrete verdeling van de wettelijke rollen en bijbehorende rechten en verplichtingen vast te

stellen. Hierdoor wordt een verkeerde uitoefening van rechten en verplichtingen door de ketenpartijen

voorkomen.

Uitgangspunt bij de rolverdeling is de situatie waarin de school de rol heeft van verantwoordelijke van

verwerking van persoonsgegevens van leerlingen. Het gaat dan niet alleen om de verantwoordelijke in de zin

van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP), maar ook om de rol van de verantwoordelijke in

maatschappelijke zin.

Van groot belang is de noodzakelijke bewustwording en het nakomen van de eigen verplichtingen door alle

betrokken ketenpartijen. Het vertrouwen en de reputatie in de gehele keten komt in gevaar als partijen hun rol

niet op een toereikende manier uitvoeren.

Page 31: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 31

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

3.7.2 Stimuleer en vergroot bewustzijn bij scholen

Naar de toekomst toe zal de kennis en betrokkenheid van de scholen verbeterd en geborgd moeten worden.

De tafel adviseert om activiteiten te ondernemen die het bewustzijn bij scholen stimuleren en vergroten.

Zichtbaar moet worden dat de school de rol van verantwoordelijke niet alleen toebedeeld krijgt, maar ook in

daden omzet: de bijbehorende rechten en plichten worden goed ingebed in processen en in uitvoering,

waaronder de aansturing van de bewerkers, maar ook actieve communicatie richting leerlingen en ouders.

De tafel onderkent dat het niet reëel is te veronderstellen dat iedere individuele school zelf alle wettelijke

verplichtingen kan vormgeven. De tafel adviseert hierbij ondersteuning aan scholen te bieden, bij voorkeur

met behulp van één of meerdere partijen die hierbij een centrale regie rol vervullen. Daarbij moet overwogen

worden om deze regiepartij(en) te mandateren voor een deel van de verantwoordelijkheden van de scholen.

Dit kan een meer uniform stelsel van afspraken binnen de keten bevorderen en voorkomt dat scholen

afwegingen ten aanzien van privacy afzonderlijk maken. De school moet bereid zijn de overkoepelende

afspraken die voortvloeien uit deze regierol actief te implementeren en een zekere vorm van controle en

toezicht op de uitvoering van de afspraken accepteren.

3.7.3 Richt een platform in waar ketenpartijen gezamenlijk afspraken vastleggen

Naast de regiefunctie voor scholen wordt door de tafel Privacy het belang van een ketenbreed overleg en een

vorm van sturing, advies en toezicht op ketenniveau onderkend. Om effectief voortgang te kunnen boeken is

inrichting van een platform nodig waarin alle ketenpartijen vertegenwoordigd worden.

Onderwerpen waar dit platform zich bij voorkeur op richt zijn:

Ketenbewaking in de vorm van aanbevelingen, het (doen) uitvoeren van audits en privacy effect

beoordelingen, het formuleren van standaarden en het voorbereiden van overkoepelende afspraken

binnen de keten.

Gezamenlijke inspanningen die de implementatie van afspraken door verschillende partijen in het

onderwijs kunnen ondersteunen.

Borgen dat afspraken voldoende flexibiliteit houden om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken en

het karakter van een lerende praktijk tot uiting laten komen.

Het stimuleren van achterlopende partijen en het bevorderen van innovatie.

Wat betreft de inhoud van de afspraken binnen de keten adviseert de tafel dat partijen onderling afspraken

maken over wie, waarvoor, op welke wijze, welke gegevens en informatie (noodzakelijk) nodig heeft voor het

effectief uitvoeren van taken en werkzaamheden. Deze afspraken kunnen in de vorm van een convenant

worden vastgelegd en ondertekend door de belanghebbenden in de keten, om de gemeenschappelijke

verantwoordelijkheid te benadrukken. Dit convenant kan de opmaat zijn voor een volwaardige gedragscode in

de zin van de WBP op een later moment, indien de keten daartoe zou besluiten.

Hierbij is van belang dat afspraken worden gemaakt rondom de traceerbaarheid en transparantie van

gegevens binnen de keten. Dit is mede nodig om te kunnen motiveren hoe een rapport of

ontwikkelingsperspectief tot stand is gekomen, zodat ouders/ leerlingen en de school dit kunnen valideren

(‘micro’ verantwoording). Uitgangspunt is dat bij de teruglevering en interpretatie van gegevens, resultaten en

analyses de leraar een actieve, toetsende en regisserende rol vervult over de mate waarin deze de gegevens

van voldoende kwaliteit acht om te worden toegevoegd aan de leerresultaten (leerbeeld) van de betreffende

leerling.

Page 32: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 32

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

Het is wel zaak om bij het maken van de afspraken te voorkomen dat onnodige blokkades worden

opgeworpen door een te strikte implementatie van het juridisch kader, waardoor de kansen van

gepersonaliseerd leren met ICT in gevaar komen.

Categorieën van onderwerpen waar de afspraken zich op moeten richten zijn:

Rol- en verantwoordelijkheidsverdeling

Beheersbaarheid en governance

Doelstellingen en grondslagen bij het omgaan met persoonsgegevens inzake gepersonaliseerd leren

Kwaliteit (juistheid, nauwkeurigheid en volledigheid) en bewaartermijn van persoonsgegevens

Transparantie en voorlichting

Beveiliging

Informatie en rechten van betrokken

3.8 Blokkades

Het ging aan de tafel Blokkades om het identificeren en doen van voorstellen om (waargenomen) blokkades

die maatwerk met ICT belemmeren, op te lossen. Daarnaast werd deze tafel gevraagd inzichtelijk te maken

welke onnodig belemmerende toetredingsdrempels er in de markt zijn en hoe die zijn te verlagen.

In een eerste brainstormsessie van de tafel Blokkades werden meer dan veertig blokkades geïdentificeerd.

Deze zijn vervolgens teruggebracht tot vier min of meer 'essentiële' blokkades. Essentieel, omdat de

deelnemers aan de tafel zich niet kunnen voorstellen dat op enige termijn ICT- toepassingen massaal ingezet

worden in het onderwijs als deze blokkades niet eerst verholpen worden.

De geïdentificeerde blokkades zijn de volgende:

1. Wet- en regelgeving in het onderwijs, deze is opgesteld voor een onderwijssituatie waarin ICT nog

nauwelijks een hulpmiddel van betekenis was. Aansluiting bij nieuwe mogelijkheden van ICT is wenselijk.

2. Een grotere digitale volwassenheid van de sector is nodig.

3. Onvolkomen marktwerking waardoor digitale leermiddelen te weinig doordringen in de onderwijspraktijk.

4. Door het ontbreken van regie en samenwerking blijven levende standaarden in de praktijk van het

onderwijs uit, waardoor iedereen met zijn eigen oplossingen blijft werken.

3.8.1 Wet- en regelgeving in het onderwijs

De kern van deze blokkade is dat de huidige wet- en regelgeving gericht is op plaats- en persoonsgebonden

onderwijs. De ruimte in wet- en regelgeving (of interpretatie ervan bij toezicht en handhaving) om aan te

haken bij digitale ontwikkelingen wordt vaak als belemmerend ervaren door scholen. Het is een veel gehoorde

klacht en wordt vaak genoemd aan het begin van een vernieuwingstraject. De beperkte ruimte in wet- en

regelgeving (of de perceptie ervan) kan dan verlammend werken bij onderwijsvernieuwing.

Scholen ervaren een gebrek aan samenhang tussen de verschillende instanties die gericht zijn op handhaving

van wet- en regelgeving. Zo kan één partij, bijvoorbeeld de Inspectie van het Onderwijs, welwillend zijn om

mee te werken aan een vernieuwingstraject, maar wordt het geblokkeerd door een andere instantie,

bijvoorbeeld DUO of de accountant.

Een andere veel gehoorde belemmering betreft het hoge btw-tarief op digitale leermiddelen (21%), terwijl

gedrukte studieboeken onder het lage btw-tarief van 6% vallen.

Page 33: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 33

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

Concrete adviezen vanuit de tafel Blokkades zijn:

Laat digitale leermiddelen ook onder het lage btw-tarief van 6% vallen.

Ambtelijke werkgroep met een schoolklankbord om wet- en regelgeving te moderniseren. Wat betreft

onderwijstijd in het vo is een wetsvoorstel Modernisering onderwijstijd vo ingediend. Er is in het kader

van het Nationaal Onderwijs Akkoord (NOA) in 2013 gestart met een gezamenlijke aanpak van de

vermindering van de regeldruk in het onderwijs. Deze gemengde groep bekijkt de belemmerende

regels vanuit verschillende invalshoeken. In de werkgroep zitten naast ambtenaren van OCW, DUO, de

Inspectie van het Onderwijs , de onderwijsbonden en –raden, ook schoolleiders en docenten. Deze

werkgroep zal najaar 2014 komen met voorstellen/maatregelen om ruimte te creëren door aanpak van

formele wet- en regelgeving en wegnemen van belemmeringen en het bieden van

experimenteerruimte. De tafel adviseert om een pilot te starten waarin de voorstellen van deze

werkgroep in de concrete schoolpraktijk getoetst c.q. in de praktijk gebracht worden.

Betere voorlichting richting scholen met betrekking tot de ruimte in wet- en regelgeving: scholen

kunnen vaak meer dan wordt gedacht. De inspectie zou hier een rol kunnen spelen, door bij scholen

bekend te maken welke ruimte zij hebben op het gebied van innovatie.

Staatssecretaris Dekker heeft de Tweede Kamer toegezegd op korte termijn te starten met een

experiment ‘Regelluwe scholen’. De tafel Blokkades ziet graag dat het onderwerp ‘gepersonaliseerd

leren’ als onderwerp aan dat experiment wordt toegevoegd.

3.8.2 Digitale volwassenheid

De grote spreiding in de mate van digitale volwassenheid van de po- en vo- sector wordt door de tafel

Blokkades als een essentiële blokkade gezien. Bij de massa van de po- en vo- scholen is het urgentiebesef en

de noodzakelijkheid laag om de kennis, kunde en het gebruik ten aanzien van ICT- toepassingen

(daadwerkelijk) te verbeteren. Po en vo scoren in de meest recente Vier in balans monitor van Kennisnet

weliswaar hoger dan vorige edities, maar volgens deze monitor haalt het onderwijs nog onvoldoende

rendement uit ICT. Het verschil tussen gewenst en daadwerkelijk gebruik van ICT is nog groot en de manier

waarop ICT wordt ingezet sluit veelal onvoldoende aan bij de doelen die men wil bereiken. Digitale

volwassenheid gaat over het ‘hoe’ en ‘wat’ bij de adoptie van digitale middelen en processen in het onderwijs,

met als doel de toegevoegde waarde voor leerlingen en de prestaties van scholen radicaal te verbeteren.

Digitale volwassenheid van scholen is een breed onderwerp. De tafel Blokkades heeft ervoor gekozen om

twee aspecten van digitale volwassenheid te belichten, om zo gerichte adviezen te kunnen doen:

1. Urgentiebesef en kennisuitwisseling stimuleren

Goede voorlichting en praktisch inzetbare hulpmiddelen vormen instrumenten om het urgentiegevoel te

stimuleren. Acties zijn:

Het creëren van een ‘burning platform’ om noodzakelijkheid te stimuleren. Dit kan door

bijvoorbeeld een publieke beoordeling van scholen op het gebied van ICT of een inspectienorm op

dit thema.

Verhogen effectief gebruik van digitale leermiddelen, met name bij docenten in de

lerarenopleidingen door de toepassing van ICT en digitale leermiddelen een belangrijk (verplicht)

onderdeel van het curriculum van de lerarenopleidingen te maken.

De tafel Blokkades formuleert enkele initiatieven om de kennisuitwisseling in het po- en vo- veld beter

te faciliteren. Een voorstel hiertoe is het oprichten van een platform/website waarop ‘good practices’

(of nog beter ‘next practices’) en hulpmiddelen uitgewisseld kunnen worden. Er zou ook

Page 34: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 34

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

voortgeborduurd kunnen worden op bestaande platforms/websites, zoals de website van

Leerling2020 waarop gebruikersgeschiedenissen, schoolportretten en themafilmpjes te vinden zijn.

Door het uitwisselen van good practices zal een school een geïnformeerde keuze kunnen maken

wanneer het aankomt op onderwijsvernieuwing.

2. Vernieuwde rolinvulling:

Digitale volwassenheid wordt nog te weinig beschouwd als essentieel onderdeel van de rolinvulling van

leerkrachten/docenten, schoolleiders en bestuurders. Wat betreft schoolleiders/bestuurders is een relatie

met marktwerking te leggen: als schoolleiders/bestuurders meer digitaal volwassen zijn – en dus ook

meer deskundig – zijn ze in staat om beter hun vraag te articuleren.

Een eerste actie is het herijken van beroepsprofielen aan de eisen die voortvloeien uit ‘massaal digitaal

onderwijs’ en een concrete lijst opstellen met essentiële profielonderdelen met betrekking tot digitale

volwassenheid. Let op: het gaat hierbij nadrukkelijk niet om één functie (bv. docent), maar om de gehele

school die digitaal volwassen moet worden. Dat betekent beantwoording van de vraag: wat doet de

school (de leerkracht, de afdelingsleider, etc.) die digitaal volwassen is in een massaal digitale omgeving?

3.8.3 Onvolkomen marktwerking

Deze blokkade valt uiteen in drie onderdelen:

1. Prijsmodellen: de behoefte bij scholen aan meer diversiteit in het aanbod vanuit marktpartijen die inspeelt

op de behoefte aan meer flexibiliteit en die de stappen naar gepersonaliseerd leren ondersteunt. Dit deel

van de blokkade wordt voor een belangrijk deel behandeld door de tafel Prijsmodellen (zie paragraaf

Prijsmodellen).

2. Gebrek aan kennis (onder andere op het gebied van technische infrastructuur en connectiviteit) waardoor

de juiste vragen niet (kunnen) worden gesteld.

3. Gebrek aan kennis, inzicht en ervaring op het gebied van digitalisering en gebruik van digitale

leermiddelen binnen het onderwijsproces.

Bij de onderdelen 2 en 3 is van belang dat mechanismen die als onvolkomenheden van de markt worden

ervaren, vaak (ook) betrekking hebben op zaken die op het oog niet met marktwerking te maken hebben. De

mate van digitale volwassenheid van een school (“de koper”) speelt daarbij een belangrijke rol. Door gebrek

aan kennis weet een school bijvoorbeeld niet de juiste vraag te articuleren. In het algemeen kan gesteld

worden dat als scholen meer digitaal volwassen zijn, ze assertiever en deskundiger richting de markt kunnen

optreden.

Het advies van de tafel Blokkades richt zich met name op een goede afstemming tussen de diversiteit aan de

vraagkant en de flexibiliteit in het aanbod. Doel is dat hierdoor meer ruimte voor innovatie ontstaat en scholen

(kleinschalig of gefaseerd) aan de slag kunnen op het gebied van digitaal onderwijs en gepersonaliseerd leren.

Pas digitale leermiddelen breed toe in het onderwijsproces. Vanuit een diverse vraag naar leermiddelen

bestaat een diversiteit aan oplossingen, die nu al voor een belangrijk deel worden geboden door

marktpartijen. Dit kan mogelijk meegenomen worden in het initiatief ‘learning labs’, waarbij wordt

gewerkt aan alle relevante aspecten met betrekking tot de toepassing van digitale leermiddelen.

Uitgangspunt hiervoor kan het Vier in balans model van Kennisnet zijn, waarbij in de learning lab

aandacht kan zijn voor de aspecten uit dat model: visie, deskundigheid/vaardigheden, leermiddelen

(inclusief prijs/kwaliteit) en infrastructuur.

Page 35: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 35

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

In de learning labs wordt goed onderzoek uitgevoerd naar de effecten van het gebruik van de digitale

leermiddelen in al haar aspecten. Die ervaringen worden actief gedeeld met het onderwijsveld, zodat

andere scholen op basis daarvan verantwoorde keuzes kunnen maken.

3.8.4 Standaardisatie en regie

Om ‘massaal digitaal’ in het onderwijs te realiseren, dient de toepassing en doorontwikkeling van de

beschikbare standaarden in de leermiddelenketen versneld (sneller invoeren) en verbreed (door meer partijen)

te worden. Het gaat om de standaarden op het gebied van toegang, uitwisseling leerresultaten en metadata,

die bij Edustandaard beheerd worden en in iECK- verband geïmplementeerd worden. Standaardisatie schept

de voorwaarden voor scholen om het gebruik van digitale leermiddelen op grote schaal in te kunnen voeren.

De tafel komt tot het volgende advies om de belemmeringen met betrekking tot standaardisatie te reduceren:

Alle ketenpartijen scharen zich middels een convenant achter de voorgestelde versnelling en

verbreding van de toepassing en doorontwikkeling (o.a. internationaal) van de beschikbare

standaarden (zoals vastgelegd bij Edustandaard). Hierbij wordt een orgaan benoemd dat regie heeft

over (de implementatie van) standaardisatie.

Daartoe krijgt Kennisnet (Edustandaard / iECK) meer slagkracht (mandaat van de sectorraden) en

middelen om deze versnelling en verbreding te realiseren en om de implementatie van de standaarden

te ondersteunen.

Kennisnet krijgt de gelegenheid om te onderzoeken of het mogelijk is dat zij dezelfde rol die zij nu

heeft aan de Single Sign- On kant (via Kennisnet Entree), ook kan hebben voor het terugmelden van

leerresultaten (via een clearing house structuur) zodat zenders en ontvangers nog slechts één enkele

implementatie hoeven door te voeren.

3.9 Prijsmodellen

Het ging aan de tafel Prijsmodellen om de vraag welke nieuwe prijsmodellen mogelijk interessant zijn voor het

onderwijs en deze te beoordelen op kansrijkheid. Het doel van de deze tafel was niet om tot ‘het prijsmodel’ te

komen dat voor iedereen geldt, wel wil de tafel inspireren en inzichten geven over welke alternatieve

mogelijkheden er zijn, hoe dit kan helpen om tot de gewenste situatie te komen en hoe dit gezamenlijk

gerealiseerd kan worden.

Uit de verkenning van de tafel Prijsmodellen kwam naar voren dat innovatieve prijsmodellen weliswaar een

bijdrage kunnen leveren aan een versnelde adoptie van digitale leermiddelen, maar naar verwachting op

zichzelf niet zullen leiden tot de gewenste doorbraak. Andere zaken spelen een essentiële rol bij het gebruik

van adaptief leermateriaal. Deze zaken zijn de (kost)prijs van het leermateriaal, de te verwachten opbrengsten

van het inzetten van leermateriaal in het onderwijs en het verwerven van het leermateriaal.

De totale prijs van het leermateriaal zal als gevolg van de digitalisering waarschijnlijk niet lager worden maar

eerder gelijk blijven of mogelijk zelfs hoger worden. Dit heeft een aantal oorzaken. Allereerst bevindt het

onderwijsveld zich in een transitieperiode van fysiek naar meer digitaal. Gedurende deze transitie wordt zowel

gebruik gemaakt van fysiek als digitaal materiaal en voor beide moet worden betaald. Een andere oorzaak is

de (nu nog) beperkte vraag naar adaptief digitaal materiaal. Dit leidt tot een beperkt aanbod met een relatief

hoge prijs. Daarnaast spelen zaken als het hogere Btw-tarief en het apart moeten aanschaffen van een drager

om gebruik te kunnen maken van digitaal leermateriaal, een rol in de hoogte van de inkoopprijs. De

verscheidenheid aan materiaal maakt de discussie rondom digitaal leermateriaal lastig. Digitaal leermateriaal

varieert namelijk van ‘boeken achter glas’ tot interactief materiaal dat veel meer biedt dan de huidige folio.

Page 36: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 36

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

De echte winst van digitaal adaptief leermateriaal komt tot uiting in de productiviteitswinst, bijvoorbeeld door

minder uitval van leerlingen, een hoger docent- leerling ratio en een hogere leeropbrengst dankzij efficiënter

en effectiever leren. Over de mate waarin deze productiviteitswinst ook daadwerkelijk kan worden

gerealiseerd lopen de meningen uiteen, vaak op basis van beperkte kennis en inzicht. Het verkrijgen van

empirisch bewijs van deze productiviteitswinst is daarom wenselijk. Op drie manieren kan deze

productiviteitswinst zich uitbetalen voor het onderwijs. De eerste manier is wanneer tegen lagere kosten

dezelfde leeropbrengsten kunnen worden gerealiseerd. De tweede mogelijkheid is dat met dezelfde kosten

een hogere leeropbrengst wordt gerealiseerd. Tot slot kan er wanneer er nog meer geïnvesteerd wordt, een

nog hogere leeropbrengst worden gerealiseerd.

Verwerving speelt een centrale rol in de afname van innovatief leermateriaal. Verwerving, het aanschaffen van

leermateriaal, is nog onvoldoende toegespitst op het verkrijgen van leermiddelen anders dan folio. Een aantal

oorzaken ligt hier aan ten grondslag. De complexiteit van het aanbesteden leidt ertoe dat scholen hiervoor

vaak zijn aangewezen op derden, maar tegelijkertijd schenken zij weinig aandacht aan de mogelijkheden die

hier zijn. Het is gebruikelijk dat aan de aanbodzijde het verwerven door scholen alleen, of in kleine consortia

gebeurt, met als gevolg dat scholen een beperkte onderhandelingspositie hebben. Het verwerven van

adaptief digitaal leermateriaal vraagt om een andere manier van vragen en aanbesteden; zowel vraag- als

aanbodzijde zouden moeten worden gefaciliteerd om hier samen goed uit te komen. Als vertrekpunt kan het

Programma van Eisen worden gebruikt wat voldoende aanknopingspunten biedt om stappen naar deze

vraagarticulatie te zetten. De deelnemers aan tafel geven aan dat eerste stappen snel gemaakt kunnen

worden door samen op te trekken en gebruik te maken van de kennis en ervaring die nu al beschikbaar is. De

tafel adviseert om te richten op korte contracten met een hoge mate van flexibiliteit.

Het is zaak om de prijs van digitaal leermateriaal op een acceptabel niveau te krijgen. Dit kan door de

ontwikkeling van dit materiaal te stimuleren, aan te tonen welke productiviteitswinst dit oplevert en de

barrières rondom de verwerving te beslechten (zoals de aanschaf van een drager en het Btw-tarief aanpassen).

De adviezen van deze tafel zijn concreet de volgende.

3.9.1 Maak de mogelijke productiviteitswinst inzichtelijk

Het is noodzakelijk dat scholen en bestuurders een visie vormen op de ontwikkeling van gepersonaliseerd

leren en onderwijs, ondersteund door digitale leermiddelen. Biedt hiertoe een omgeving waarin de

productiviteitsverhoging van gepersonaliseerd (adaptief) leermateriaal kan worden aangetoond in een kleine

en gecontroleerde setting. Learning labs kunnen zo’n omgeving bieden. Maak inzichtelijk in de learning labs

wat nodig is om deze middelen succesvol in te zetten en wat de daadwerkelijke kosten zijn van het gebruik van

adaptief digitaal leermateriaal. Zoek samenwerking op met instituten die onderzoek doen naar de

productiviteit in het onderwijs, zoals Tier14, TNO en de VU. Verken in Learning labs met scholen welke

stappen in de verwerving vragen om ondersteuning. Betrek daarbij partijen uit zowel vraag-, distributie- als

aanbodzijde. Creëer voldoende bewustzijn van de mogelijkheden die er zijn voor de verschillende

doelgroepen, zoals schoolbesturen, sectorraden en overheid.

3.9.2 Sla de handen ineen

Het verwervingsvraagstuk is te complex en omvangrijk om dit als individuele school op te lossen. Sla de

handen ineen en richt op verwervingstrategieën die de innovatie dichterbij brengen.

De schoolbesturen spelen een belangrijke rol, evenals de sectorraden die de schoolbesturen

vertegenwoordigen. Het is van belang dat de schoolbesturen duidelijk kenbaar maken aan de

14 http://www.tierweb.nl/

Page 37: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 37

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

sectorraden wat hun wensen zijn om vervolgens gezamenlijk concrete plannen te maken en deze uit te

voeren. Daarnaast is het aan te bevelen om juist ook samenwerking op te zoeken met organisaties die

hier vanzelfsprekend een rol in kunnen spelen zoals Kennisnet en Schoolinfo. Maar ook partijen zoals

PianOo, het expertisecentrum aanbesteden, kunnen een belangrijke bijdrage leveren in dit proces.

Het bundelen van de krachten speelt daarnaast tijdens de verwerving een essentiële rol. Waar

individuele besturen een beperkt budget vrijmaken voor het verwerven, biedt het gezamenlijk

optrekken (financiële) ruimte om de verwerving op een andere manier (creatiever) invulling te geven.

Daarbij is het van belang dat de besturen buiten bestaande kaders kunnen treden, door bijvoorbeeld

waar mogelijk andere contractvormen en verwervingsvormen te kiezen. Door samen op te trekken kan

gebruik worden gemaakt van de ervaring en kennis die al aanwezig is.

3.9.3 Ondersteun scholen bij het articuleren van de vraag

Ondersteun scholen bij het verwerven, in het bijzonder bij het articuleren van de juiste vragen ten aanzien van

leermateriaal. Concrete adviezen hiervoor zijn:

Verzamel en analyseer bestaande good practices en voorbeelden die beschikbaar zijn bij

besturen/scholen en maak die kennis beschikbaar voor alle partijen, zowel aanbod- als vraagzijde.

Stel expertise beschikbaar over dit onderwerp. Verspreid kennis over de mogelijkheden die er nu al zijn

voor wat betreft het verwerven. Verken gezamenlijk alternatieven (denk hierbij aan kleinere

aanbestedingen of juist grotere aanbestedingen waar meer ruimte is voor flexibiliteit). Sectorraden

kunnen hier een belangrijke rol spelen in de communicatie naar de vraagzijde. De GEU of andere

gremia kunnen bijdragen aan de aanbodzijde.

Verkrijg inzichten over wat scholen écht nodig hebben om te worden ontzorgd tijdens het verwerven.

Lever de ondersteuning en organisatiekracht om de dialoog tussen de sector, marktpartijen en

overheid te continueren.

Breng het Programma van Eisen onder de aandacht en organiseer waar mogelijk ondersteuning om het

succesvol toe te passen in de praktijk.

Om schoolbesturen gericht verder te helpen is door de tafel nog één extra punt opgeworpen:

Trek de gehanteerde Btw-tarieven voor de verschillende leermiddelen gelijk. Dit geldt voor folio en

digitaal. Voor interactief (adaptief) leermateriaal is het te overwegen om te onderzoeken in welke mate

het de taken van de docent vervangt. Wanneer dit zo is, is het wellicht mogelijk om een nog lager tarief

te hanteren voor deze speciale categorie. Daarbij kan het helpen om te kijken naar de eisen die al

worden gesteld aan freelance docenten door het CRKBO. Deze docenten hanteren een Btw-tarief van

0%.

Page 38: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 38

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

4 Tot slot

In de afrondende fase van de publiek-private tafels, zijn de uitkomsten, de (concept) eindadviezen, getoetst bij

de verschillende deelnemers. Naast aanbieders en de vertegenwoordigers van het primair en voortgezet

onderwijs, zijn ook leraren geconsulteerd middels een klankbordgroep15.

Aanbieders herkennen zich voor het overgrote deel in de conclusies. Deels zijn deze dan ook niet nieuw.

Over één ding zijn alle partijen het eens, de randvoorwaarden moeten op orde zijn. Dat betekent niet alleen de

infrastructuur en connectiviteit, maar dat gaat ook over de implementatie van standaarden en afspraken

rondom privacy. Het laatste is bijvoorbeeld cruciaal als er steeds meer data uitgewisseld wordt tussen partijen

en wanneer je werkt met adaptieve leersystemen. Daar mag ook de overheid een duidelijk rol in pakken. De

hele onderwijsketen is in transitie, maar dat moet wel in samenhang gebeuren. En ook scholen moeten hierin

meebewegen; Urgentiebesef en een breed draagvlak zijn essentieel.

Sommige aanbieders geven aan dat zij verschillende modellen zien ontstaan met betrekking tot

gepersonaliseerd leren met behulp van ICT. Van producten waarbij content en adaptief leersysteem volledig

geïntegreerd zijn of producten waarin deze sterk geïntegreerd zijn, tot oplossingen die uitgaan van een

scheiding tussen adaptief leerplatform en de content die hierop gebruikt wordt. Het is aan de vraagzijde om

hierin keuzes te maken en haar vraag in de praktijk te brengen.

De vraagzijde wil zich krachtig organiseren en aan het roer zitten. Daarbij is regie noodzakelijk om

voldoende massa te creëren, want alleen dan heeft de vraagzijde het gevoel gehoord te worden als klant. Een

klant die zelf een onderwijsvisie paraat heeft en een strategie om er te komen. De sector is toe aan een

fundamentele stap, maar op dit moment voelen zij zich, ten aanzien van innovatie, ontmoedigd door de

markt.

Scholen hebben daarom hulp nodig bij het formuleren van hun visie op digitaal onderwijs en hoe ze dat het

beste aan kunnen pakken. Het motto is: verleidt, verbindt, jaag aan! En om op dat vlak voldoende kracht te

winnen is samenwerken essentieel. Beide sectoren zien kansen in het opzetten van learning labs, als het een

instrument is van en voor de sectoren, waarbij met aanbieders gezamenlijk onderzoeksvragen beantwoord

worden.

Met de learning labs moet aangesloten worden bij lopende initiatieven, in scholen maar ook op regionaal

niveau. De voorloopscholen moeten daarbij erkend worden voor de inzetten van afgelopen jaren. Zij moeten

extra steun krijgen bij al lopende initiatieven, en communiceren als tegenprestatie de resultaten naar buiten.

De volgscholen worden daarmee versterkt in hun eigen kennis en kunde om aan de slag te gaan met

maatwerk met behulp van ICT. Aanbevolen wordt om te denken vanuit ‘Communities of Practice’: leer van

elkaar. ICT moet een vaste plek krijgen in de organisatie.

Volgens de sector is het van belang om in de learning labs recht te doen aan verschillen, binnen afgestemde

kaders. Het gaat om de optimale verbinding tussen de bovenkant (randvoorwaarden) en onderkant (klassen

en leerlingen). Elk lab sluit aan bij de ontwikkelfase van een school, en houdt rekening met verschillende

typologieën als het gaat om de visie op onderwijs. Goede implementatie is essentieel, want op de werkvloer,

waar het uiteindelijk moet gebeuren, worden leraren gevraagd om anders om te gaan met lesmateriaal en

kennisoverdracht. Hoe kunnen zij op een natuurlijk manier verder leren en bekend raken met ICT? De sector

voelt de urgentie om dit onderdeel van (leraren)opleidingen te maken. Aanbevolen wordt dan ook om in de

vervolgfase aandacht te geven aan de integratie van dit soort vraagstukken.

15 Tijdens de startbijeenkomst van de Klankbordgroep Leraren waren leraren aanwezig die reeds een omslag hebben gemaakt naar meer

gebruik van ICT in de klas. De klankbordgroep zal zo’n 4 keer per jaar samenkomen.

Page 39: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 39

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

De uitkomsten van de klankbordgroep leraren sluiten grotendeels aan bij bovenstaande en wat besturen en

schoolleiders terug hebben geven aan de publiek-private tafels:

Zorg dat de randvoorwaarden op orde zijn om opschaling te borgen. Dit gaat over infrastructuur (kabels en

leidingen), licenties, ICT beheer, devices, etc. Er bestaat het gevoel dat budgetten beter gealloceerd en

uitgenut kunnen worden. Daarnaast moet een school een visie op het gebruik van ICT in het onderwijs

hebben, dit geeft richting aan leraren, leerlingen en ouders.

Daarnaast ontbreekt vaak een eenduidig aanspreekpunt. Een professional die de vertaling kan maken tussen

onderwijs en ICT. De leraren adviseren om de krachten als schoolbestuur te bundelen en te zorgen dat er een

aantal personen zijn met kennis en expertise op het gebied van ICT en ‘e-didactiek’. Deze personen kunnen

dan het aanspreekpunt zijn op ICT-gebied voor alle scholen die onder het bestuur vallen.

Zorg voor professionalisering van de docent en begeleiding op school. Geef de mensen de ruimte om te

ontwikkelen. De oplossing ligt voor een deel in de opleiding van een leraar. Er moet enerzijds geïnvesteerd

worden in PABO’s en lerarenopleidingen. Op de huidige opleidingen wordt te weinig aandacht besteed aan

ICT (basis) vaardigheden en verantwoord ICT gebruik. Interessant zou zijn om daarnaast te investeren in

modules ‘digidactische’ vaardigheden waarbij een leraar leert te werken met leersystemen en het arrangeren

met digitaal leermateriaal.

In de school betekent verandering een cultuuromslag. Vergroot de analysecapaciteit op scholen. Stel leraren

d.m.v. opleiding of bijscholing in staat om leergegevens te kunnen analyseren. Er is echter ook een andere

inrichting van scholen nodig: open lokalen, veel meer bij elkaar kijken, met elkaar praten en van elkaar leren

om de angst weg te nemen voor werken met ICT. Wissel kennis uit met collega leraren binnen de school of

schoolbestuur. Laat de leraar deel uitmaken van een ‘lerend netwerk’. Dingen werken pas effectief als het

doorlopend wordt ingevoerd, niet in slechts één les.

Zorg voor kleinere eenheden lesmateriaal in gebruiksvriendelijke systemen. Docenten willen een

gebruikersvriendelijk en zo onafhankelijk mogelijk platform om te arrangeren. Kerndoelen geven houvast aan

docenten. Daarbij willen ze een kerndoel aanklikken, opdrachten uitzoeken en zelf de methode samenstellen.

“De methode is ook maar de invulling van de les door telkens iemand anders”.

Wat van belang is, is dat de leerlijn vooraf is uitgestippeld en dat je daar als docent zelf van alles aan vast

hangt. Aanbod van leermiddelen in kleine afzonderlijke modules is daarbij gewenst. Dit maakt variëren en

combineren van leermiddelen namelijk makkelijker. Een waarderingssysteem is daarbij van belang plus inzicht

in gebruikerservaringen. Daarnaast moeten afzonderlijke systemen beter met elkaar samenwerken door

toegang via één dashboard en één inlog.

Maak de meerwaarde van ICT inzichtelijk voor docenten, leerlingen en ouders. Digitalisering is niet een

kopie van het boek, wat helaas wel veel mensen denken. Gepersonaliseerd leren met ICT moet om die reden

beter uitgelegd worden: 1) wat is het?; 2) wat heb je eraan?; 3) hoe pas je het toe?

Daarnaast zou een verdienmodel voor de leraar (KPI’s) een goede manier zijn om te stimuleren te werken met

ICT. De drempelvrees moet overwonnen worden. Maar je kunt ook als school je HR-beleid aanpassen en basis

ICT-vaardigheden bij nieuwe aanwas eisen.

Draag kennis over en toets basisvaardigheden. Enkel nog digitaal toetsen? Daar geloven de leraren niet in,

je werkt immers met mensen en je zult altijd het sociale aspect zelf in moeten brengen. Welke zachte

gegevens je dan uit leersystemen nodig hebt, is moeilijk te peilen. Gedrag en hoe je daar mee omgaat kun je

niet vastleggen in een systeem, dat moet de docent doen. Bovendien is de ene 7 de andere niet. Werken met

ICT zal dus altijd een combinatie zijn van inzichten uit een adaptief leersysteem dat focust op

basisvaardigheden en aan de andere kant inzichten en kennisoverdracht door de docent. De kracht van ICT op

dit moment ligt volgens de leraren dan ook met name in kennisvakken en in het testen van basisvaardigheden.

Page 40: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 40

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

Bijlage A: Begrippenlijst

Onderstaande begrippen zijn een verzameling beschrijvingen uit de bronnen: Kennisnet, SURF, tafel Digitaal

Leermateriaal, en het Programma van Eisen uit de sector.

Adaptief leermateriaal

Leermateriaal dat zich aanpast aan (het leergedrag van) de individuele leerling.

Adaptief leermateriaal past zich aan aan het tempo en niveau van de leerling en

geeft feedback op de resultaten van de leerling. Aan de hand van het laatste wijzigt

functionaliteit en inhoud. Het ondersteunt daarnaast verschillende leerstijlen en

leerstrategieën en het materiaal is op elke plek en tijd beschikbaar.

Adaptief leersysteem

Door middel van directe individuele feedback op resultaten en het kiezen van

nieuwe leerstof op basis van de voortgang van de leerling, past het leermateriaal

zich automatisch in het systeem aan. Eigenlijk moet gesproken worden van

adaptief onderwijs, want het is het onderwijs (leraar, inhoud) dat zich aanpast aan

de leerling.

Connectiviteit Het soort netwerk dat wordt gebruikt om toegang tot online diensten te krijgen,

zoals draadloos (wifi), mobiel (3G/4G) of een fysiek netwerk (koper, glasvezel). In dit

geval met name van/naar de school.

Customer journeys De reis die een leerling (of leraar) aflegt binnen het leersysteem. Het maakt helder

hoe zij zich oriënteren, welke informatie aanspreekt, welke bronnen ze gebruiken

en waarop ze uiteindelijk hun leerproces baseren.

Digitaal leermateriaal Digitaal leermateriaal faciliteert docenten en leerlingen om gepersonaliseerd

onderwijs beter mogelijk te maken, mede dankzij voordelen als plaats- en

tijdonafhankelijk leren en het feit dat lesmateriaal makkelijker geactualiseerd kan

worden of op maat kan worden klaargezet voor leerlingen. Onder leermateriaal

wordt ook toetsen verstaan die een rol spelen in het leerproces.

eID stelsel Het eID stelsel is een initiatief van de Nederlandse overheid, waarbij zij samenwerkt

met publieke en private partijen aan een standaard voor de toegang tot

online dienstverlening. Met het stelsel wordt het voor burgers, consumenten en

ondernemers mogelijk om beter online zaken te doen met overheid en

bedrijfsleven.

Gepersonaliseerd leren

(met ICT)

Gepersonaliseerd leren is het leerproces waarbij leerlingen op hun eigen wijze en in

hun eigen tempo werken aan de leerdoelen. Per vak, leerinhoud of onderdeel wordt

afhankelijk van de prestaties en voorkeuren van de leerling een op de leerling

aangepast programma voor herhaling, verdieping en/of verrijking aangeboden. Bij

gepersonaliseerd leren zijn leerlingen en leraren, ieder met een eigen rol, samen

verantwoordelijk voor het leerproces.

IAA stelsel Onderwijs Een dergelijk stelsel schept de noodzakelijke standaarden en infrastructuur brengen

voor veilige toegang tot, in dit geval, digitaal leermateriaal. Het gaat daarbij om

Identificatie, Autorisatie en Authenticatie.

ICT Afkorting voor Informatie- en Communicatietechnologie. Het omvat de

technologie waarmee computersystemen, netwerken (infrastructuur en

connectiviteit), online data en software worden ontwikkeld en onderhouden.

ICT -infrastructuur De netwerkcomponenten van ICT. Dit gaat om de kabels etc. naar en in de school,

de hubs, maar ook de switches, routers, etc.. Kortom: het verbinden van de

computers en andere apparaten met elkaar in een netwerk.

Page 41: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 41

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss

Kerndoelen

Kerndoelen zijn globale beschrijvingen van verplichte onderwijsinhouden; van

kennis, inzichten en vaardigheden die in elk geval in de onderbouw van het

voortgezet onderwijs door scholen aan alle leerlingen aangeboden moeten worden.

Ze geven een omschrijving van het onderwijsaanbod op hoofdlijnen. In Nederland

bevatten ze geen details en geen voorbeelden. Scholen hebben de vrijheid zelf

specifieke keuzen te maken en eigen didactische invullingen te kiezen.

Kernleerprofiel Een kernleerprofiel bevat zowel harde als zachte gegevens over het leren en

combineert deze.

Kernprogramma

Beschrijving van de minimale kern van een vak, die nodig is om de voorgeschreven

doelen van dat vak te realiseren. Het kernprogramma verschaft duidelijkheid over

de minimale inhoud en doelen van het vak. Daarmee geeft het ook zicht op de

relatie met mogelijk door de school of docent gewenste aanvullingen.

Learning analytics Het verzamelen, analyseren en rapporteren van data van leerlingen en hun

omgeving om zo het onderwijs beter te begrijpen en verbeteren.

Learning labs Praktijksituaties om vraag en aanbod naar digitaal leermateriaal beter bij elkaar te

brengen. De learning lab laat in de praktijk zien dat en op welke wijzen

gepersonaliseerd leren met ICT mogelijk is.

Metadata Gegevens die de karakteristieken van bepaald materiaal beschrijven. Het zijn

eigenlijk data over data. De metadata van een onderwijsproduct bevatten gegevens

over het onderwijsproduct zoals de titel, de omvang, volgorde, leerstijl,

complexiteit.

Modulaire materialen Aanvullende en vervangende materialen voor lesmethodes bedoeld in de vorm van

losse eenheden, die ook afzonderlijk kunnen worden afgenomen en worden

gebruikt. De kernmethode vormt de basis, de modulaire materialen geven de leraar

de keuze om maatwerk te bieden aan leerlingen die iets anders of iets extra’s nodig

hebben.

Onderwijsbegrippenkader

De gemeenschappelijke online database waarin alle voor het onderwijs relevante

begrippen en hun onderlinge relaties worden opgeslagen en beheerd. De data

wordt duurzaam opgeslagen en is via een open standaard vrij te benaderen.

Onderwijslogistiek De keten van plannings-, roosterings- en uitvoeringsprocessen in het onderwijs die

nodig is om de opleidingsdoelen te bereiken met behulp van de beschikbare

financiële middelen.

Services De aard en het type van dienstverlening dat nodig is om de infrastructuur en

connectiviteit op het gewenste beschikbaarheids- en kwaliteitsniveau te krijgen en

te behouden.

Single Sign On Stelt gebruikers in staat om eenmalig in te loggen op een bepaald netwerk, waarna

automatisch toegang wordt verleend tot verschillende applicaties en systemen in

dat netwerk.

Trusted Third Party Een vertrouwde derde partij, en in dit geval een instantie (vertrouwenspersoon) die

persoonsgegevens in bewaring neemt.

Page 42: Doorbraakproject Onderwijs & ICT

Copyright © 2014, Doorbraakproject Onderwijs & ICT. Alle rechten voorbehouden. 42

EEiinnddrraappppoorrttaaggee rrooaaddmmaapp ffaassee IIII

OOppbbrreennggsstteenn ppuubblliieekk--pprriivvaattee ttaaffeellss