130918 hoorcollege 1

Post on 22-Jun-2015

829 views 1 download

description

Eerste hoorcollege van de docentencursus relativiteit aan de UvA, september/oktober 2013

Transcript of 130918 hoorcollege 1

Docentencursus relativiteitstheorie

Eerste collegeMarcel Vonk

18 september 2013

2/88

Structuur bijeenkomsten

Grove tijdsindeling:

16-17 Hoorcollege

17-18 Werkcollege(vanaf week 2 ook oude opgaven)

18-19 Pauze met maaltijd

19-20 Didactische discussie(met presentaties)

3/88

Structuur bijeenkomsten

Slotbijeenkomst:

•Ruimte voor uitloop•Onderwerpen op verzoek

4/88

Literatuur en lesmateriaal

•Powerpoints en opgaven•NiNa-module “Relativiteit”• “De sublieme eenvoud van

relativiteit” (Sander Bais)• Dossier “Relativiteit” op

quantumuniverse.nl• Binnekort ook lesmateriaal via

Quantum Universe

5/88

Inhoud 1e hoorcollege

1.Klassieke ruimte en tijd

2.Galileïtransformaties

3.Het relativiteitsbeginsel

4.De onveranderlijke lichtsnelheid

5.Einsteins beeld van ruimtetijd

1. Klassieke ruimte en tijd

7/88

Klassieke ruimte en tijd

Ruimte (plaats) en tijd zijn klassiek volkomen onafhankelijke begrippen.

Ruimte meten we (in meters) met meetlatten, tijd (in seconden) met klokken.

8/88

Klassieke ruimte en tijd

Toch is het om praktische redenen wel handig om ruimte en tijd te combineren: grafieken!

9/88

Klassieke ruimte en tijd

• Ruimte en tijd spelen hier geen speciale rol; we hadden ook andere grootheden kunnen kiezen.

10/88

Klassieke ruimte en tijd

• We gebruiken voor het gemak maar één ruimtedimensie, bijvoorbeeld de x-richting.

11/88

Klassieke ruimte en tijd

• We gebruiken voor het gemak maar één ruimtedimensie, bijvoorbeeld de x-richting.

12/88

Klassieke ruimte en tijd

• In een (t,x)-plot geeft een steilere lijn een hogere snelheid aan.

13/88

Klassieke ruimte en tijd

In de relativiteitstheorie is het gebruikelijk om (x,t)-plots te maken in plaats van (t,x)-plots.

Een hogere snelheid komt dan dus overeen met een vlakkere lijn.

2. Galileïtransformaties

15/88

Galileïtransformaties

Een belangrijk verschil tussen plaats en tijd in het klassieke wereldbeeld is dat plaats waarnemerafhankelijk is, maar tijd niet.

Wat bedoelen we hiermee?

16/88

Galileïtransformaties

Een gebeurtenis die om 13:50 plaatsvindt, zal volgens alle waarnemers om 13:50 plaatsvinden.

17/88

Galileïtransformaties

Let op: dit is een ervaringsfeit, niet iets wat we op basis van “fundamentele waarheden” kunnen afleiden.

18/88

Galileïtransformaties

Let op: dit is een ervaringsfeit, niet iets wat we op basis van “fundamentele waarheden” kunnen afleiden.

Het is dus niet uitgesloten dat deze observatie onjuist is, en dat er kleine afwijkingen zijn!

19/88

Galileïtransformaties

We gaan er hierbij natuurlijk van uit dat de waarnemers hun klokken gelijk hebben gezet.

20/88

Galileïtransformaties

Formeler: ze hebben dezelfde oorsprong (een gebeurtenis die t=0 aangeeft) en dezelfde eenheden (seconden) gekozen.

21/88

Galileïtransformaties

Plaats is wel waarnemerafhankelijk: als twee waarnemers dezelfde gebeurtenis als x=0 kiezen zijn ze het, als ze ten opzichte van elkaar bewegen, een seconde later niet meer eens over waar x=0 is.

22/88

Galileïtransformaties

Plaats is wel waarnemerafhankelijk: als twee waarnemers dezelfde gebeurtenis als x=0 kiezen zijn ze het, als ze ten opzichte van elkaar bewegen, een seconde later niet meer eens over waar x=0 is.

23/88

Galileïtransformaties

Als de waarnemers hun onderlinge snelheid (v) kennen, kunnen ze natuurlijk wel hun coördinaten in die van de ander omrekenen.

tt

vtxx

'

' Galileï-transformaties

24/88

Galileïtransformaties

Als de waarnemers hun onderlinge snelheid (v) kennen, kunnen ze natuurlijk wel hun coördinaten in die van de ander omrekenen.

tt

vtxx

'

' Veranderlijk

Absoluut

25/88

Galileïtransformaties

Een gevolg hiervan (zie werkcollege) is dat we snelheden kunnen optellen:

uvu '

26/88

Galileïtransformaties

We zullen zien dat veel van deze “intuïtief duidelijke” zaken in de relativiteitstheorie niet meer exact juist zijn!

3. Het relativiteitsbeginsel

28/88

Het relativiteitsbeginsel

Laten we nog eens teruggaan naar onze twee waarnemers. Kunnen ze op de een of andere manier vaststellen wie van de twee stilstaat? In dat geval kunnen ze toch een absolute plaats definiëren.

29/88

Het relativiteitsbeginsel

Let op: stilstaan ten opzichte van de omgeving is geen goede definitie. De hele omgeving kan immers meebewegen!

30/88

Het relativiteitsbeginsel

Let op: stilstaan ten opzichte van de omgeving is geen goede definitie. De hele omgeving kan immers meebewegen!

31/88

Het relativiteitsbeginsel

Eén soort beweging kunnen we in elk geval duidelijk van stilstand onderscheiden: versnelde beweging.

32/88

Het relativiteitsbeginsel

Eén soort beweging kunnen we in elk geval duidelijk van stilstand onderscheiden: versnelde beweging.

33/88

Het relativiteitsbeginsel

Maar kunnen we onversnelde, eenparige beweging ook van stilstand onderscheiden?

34/88

Het relativiteitsbeginsel

Maar kunnen we onversnelde, eenparige beweging ook van stilstand onderscheiden?

35/88

Het relativiteitsbeginsel

Het blijkt dat alle natuurwetten die we kennen voor alle eenparig bewegende waarnemers gelden.

36/88

Het relativiteitsbeginsel

Het blijkt dat alle natuurwetten die we kennen voor alle eenparig bewegende waarnemers gelden.

37/88

Het relativiteitsbeginsel

Het blijkt dat alle natuurwetten die we kennen voor alle eenparig bewegende waarnemers gelden.

38/88

Het relativiteitsbeginsel

Er is dus geen enkel experiment dat we kunnen doen om te bepalen of een eenparig bewegende waarnemer stilstaat!

39/88

Het relativiteitsbeginsel

Dit heet het relativiteitsbeginsel:

(Inertiaalstelsel = eenparig bewegend referentiekader)

Elke natuurwet is in elk inertiaalstelsel geldig.

40/88

Het relativiteitsbeginsel

• Niet verwarren met: elke waarnemer doet dezelfde waarnemingen!

Elke natuurwet is in elk inertiaalstelsel geldig.

41/88

Het relativiteitsbeginsel

• Maar wel: elke waarnemer zou in zijn stelsel iets soortgelijks kunnen waarnemen.

Elke natuurwet is in elk inertiaalstelsel geldig.

42/88

Het relativiteitsbeginsel

• Dit beginsel was al aan Galileï bekend in 1632!

Elke natuurwet is in elk inertiaalstelsel geldig.

43/88

Het relativiteitsbeginsel

• Voor Einstein was dit beginsel één van de twee postulaten waarop hij zijn theorie baseerde.

Elke natuurwet is in elk inertiaalstelsel geldig.

4. De onveranderlijke lichtsnelheid

45/88

De lichtsnelheid

Licht is een golf in het elektro-magnetische veld.

46/88

De lichtsnelheid

Licht is een golf in het elektro-magnetische veld.

47/88

De lichtsnelheid

James Clerk Maxwell leidde rond 1860 de vergelijkingen af waaraan elektro-magnetische golven voldoen.

48/88

De lichtsnelheid

James Clerk Maxwell leidde rond 1860 de vergelijkingen af waaraan elektro-magnetische golven voldoen.

49/88

De lichtsnelheid

Een belangrijk resultaat uit Maxwell’s vergelijkingen was dat hij de snelheid van het licht kon berekenen.

c = 299.792.458 m/s

(~ 300.000 km/s)

50/88

De lichtsnelheid

Maar… ook Maxwell’s wetten leken in ieder inertiaalstelsel te gelden.

We vinden dus het bevreemdende resultaat dat de lichtsnelheid in elk inertiaalstelsel hetzelfde zou moeten zijn!

51/88

De lichtsnelheid

Waarom is dit vreemd?

Als ik vanuit een slee met snelheid v een sneeuwbal met snelheid u’ naar iemand gooi, komt die met snelheid u=u’+v aan.

52/88

De lichtsnelheid

Waarom is dit vreemd?

53/88

De lichtsnelheid

Waarom is dit vreemd?

Als ik vanuit een slee met snelheid v licht met snelheid c naar iemand straal, komt dat niet met snelheid u=c+v aan…

54/88

De lichtsnelheid

Waarom is dit vreemd?

Als ik vanuit een slee met snelheid v licht met snelheid c naar iemand straal, komt dat niet met snelheid u=c+v aan… maar met snelheid u=c!

55/88

De lichtsnelheid

Dit resultaat gaat enorm tegen onze intuïtie in.

Het eerste dat natuurkundigen dan ook deden was een uitweg zoeken.

56/88

De lichtsnelheid

Bijvoorbeeld: zou het niet kunnen dat Maxwell’s vergelijkingen de lichtsnelheid ten opzichte van iets bepalen?

57/88

De lichtsnelheid

Bijvoorbeeld: zou het niet kunnen dat Maxwell’s vergelijkingen de lichtsnelheid ten opzichte van iets bepalen?

58/88

De lichtsnelheid

Bijvoorbeeld: zou het niet kunnen dat Maxwell’s vergelijkingen de lichtsnelheid ten opzichte van iets bepalen?

ETHER?

59/88

De lichtsnelheid

Allerlei experimenten toonden echter aan dat dit niet het geval was, en dat de lichtsnelheid inderdaad in ieder referentiekader hetzelfde is.

ETHER?ETHER?

60/88

De lichtsnelheid

Een beroemd experiment is dat van Albert Michelson en Edward Morley in 1887.

61/88

De lichtsnelheid

Een beroemd experiment is dat van Albert Michelson en Edward Morley in 1887.

62/88

De lichtsnelheid

De lichtsnelheid lijkt dus voor iedere inertiële waarnemer hetzelfde.

Merk overigens op dat dit niet in tegenspraak is met het relativiteitsbeginsel… maar vreemd is het wel!

63/88

De lichtsnelheid

Snelheid is afstand (ruimte) per tijdseenheid…

…kennelijk begrijpen we ruimte en/of tijd dus niet zo goed als we dachten!

64/88

De lichtsnelheid

Einstein stelde zich tot doel om ruimte en tijd beter te begrijpen aan de hand van twee postulaten:

1. Het relativiteitsbeginsel

2. Het feit dat de lichtsnelheid voor iedereen hetzelfde is

5. Einsteins beeld van ruimtetijd

66/88

De ruimtetijd

Einsteins idee was simpel: plak ruimte en tijd aan elkaar tot één geheel: de ruimtetijd.

67/88

De ruimtetijd

• Afstand staat weer horizontaal, en tijd verticaal.

68/88

De ruimtetijd

• Een punt in een ruimtetijddiagram geeft een gebeurtenis weer, met zowel een plaats als een tijd.

69/88

De ruimtetijd

• Let op: een gebeurtenis kan ook zijn: “er gebeurt hier op dit moment niets”…

70/88

De ruimtetijd

• Langs de horizontale as gebruiken we de lichtseconde (ls) als eenheid: de afstand (300.000 km) die het licht in één seconde aflegt.

71/88

De ruimtetijd

• Let op: een lichtseconde is dus een afstand, en geen tijd!

72/88

De ruimtetijd

• We gebruiken deze eenheden omdat het licht dan een eenvoudige diagonale wereldlijn heeft.

73/88

De ruimtetijd

De wereldlijn van een eenparig bewegende waarnemer ziet er nu bijvoorbeeld zo uit:

74/88

De ruimtetijd

• De waarnemer gaat langzamer dan het licht (later zal blijken dat dat altijd zo is); zijn wereldlijn blijft dus binnen de gele lichtkegel.

75/88

De ruimtetijd

• De groene lijn kunnen we ook zien als de lijn x’=0 – met andere woorden: de tijdas van de bewegende waarnemer.

76/88

De ruimtetijd

• Andere tijdlijnen voor deze waar-nemer (gebeurtenissen op dezelfde plaats maar verschillende tijden) lopen parallel aan de groene lijn.

77/88

De ruimtetijd

Einsteins vraag was nu: hoe lopen de ruimtelijnen van de groene waar-nemer? Dat wil zeggen: welke gebeurtenissen zijn voor hem op hetzelfde tijdstip maar op verschillende plaatsen?

78/88

De ruimtetijd

Klassiek was het antwoord als volgt:

…maar in dit wereldbeeld moeten we snelheden optellen en is de lichtsnelheid waarnemerafhankelijk!

79/88

De ruimtetijd

Einstein gebruikte zijn twee postulaten om te laten zien hoe de ruimtelijnen dan wel moeten lopen.

1. Het relativiteitsbeginsel2. Het feit dat de

lichtsnelheid voor iedereen hetzelfde is

80/88

De ruimtetijd

Einstein gebruikte zijn twee postulaten om te laten zien hoe de ruimtelijnen dan wel moeten lopen.

BORD

81/88

De ruimtetijd

Einstein gebruikte zijn twee postulaten om te laten zien hoe de ruimtelijnen dan wel moeten lopen.

82/88

De ruimtetijd

• Andere ruimtelijnen lopen weer parallel aan deze ruimtelijn.

83/88

De ruimtetijd

• Het begrip gelijktijdigheid is nu waarnemerafhankelijk geworden! (Net als “op dezelfde plaats” dat al was.)

84/88

De ruimtetijd

• De hoek tussen de tijdlijnen en de t-as is gelijk aan de hoek tussen de ruimtelijnen en de x-as. (Gebruik stelling van Thales.)

85/88

De ruimtetijd

Het eindresultaat: in Einsteins wereldbeeld ziet de ruimtetijd er zo uit:

86/88

De ruimtetijd

De ruimtetijd, bestaande uit alle gebeurtenissen, vormt één geheel. Elke inertiële waar-nemer verdeelt dit geheel op zijn eigen manier in ruimte en tijd.

87/88

De ruimtetijd

Een animatie geeft mooi weer hoe verschillende waarnemers de ruimtetijd opdelen:

88/88

De ruimtetijd

Volgende keer zullen we zien wat de gevolgen zijn van dit nieuwe beeld van ruimte en tijd.