wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen...

109
SAMENVATTING MEDIA EN MENTALITEIT IDEOLOGIEKRITIEK EN DEONTOLOGIE BART PATTYN

Transcript of wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen...

Page 1: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

SAMENVATTING

MEDIA EN MENTALITEIT

IDEOLOGIEKRITIEK EN DEONTOLOGIE

BART PATTYN

VRIJDAG 29 MAART 2013

Page 2: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

INLEIDINGPAGINA 7 T.E.M. 12

In discussies wordt vaak gedacht dat mediaproducties overeenkomen met consumptiegoederen. Dit is echter niet het geval. Mediaproducties worden niet waardeloos nadat we ze gezien of gelezen hebben. We beschouwen ze ook niet zonder meer als privaat bezit. Integendeel. We vinden het fijn als onze media-ervaringen gedeeld worden. Sociale netwerken, kranten, magazines, radio en televisie zijn belangrijk geworden omdat ze vorm en inhoud geven aan onze gemeenschappelijke belevingswereld en omdat ze het mogelijk maken aan die belevingswereld te participeren. In onze actuele verstandhouding hebben we weinig oog voor onze gemeenschappelijke belevingswereld. We gaan er vanuit dat elke beleving een beleving is van een concrete persoon en we vinden het daarom vanzelfsprekend in de eerste plaats rekening te houden met wat zich afspeelt op het niveau van het individu. Media doen veel meer dan inspelen op private referenties, ze oefenen een invloed uit op onze publieke verstandhouding. Men beschouwt begrippen als ‘publieke opinie’ of ‘gemeenschapssfeer’ veel te vaak als de som van individuele meningen en opinies. Dit is echter een foutieve opvatting. Intersubjectieve referentiekaders kunnen dus niet opgevat worden als de som of het gemiddelde van individuele referentiesystemen.

Een gemeenschappelijke belevingswereld kenmerkt zich door zijn structuur en zijn inhoud. De inhoud wordt bepaald door concrete historische, sociale en economische ontwikkelingen of particuliere gebeurtenissen. De manier waarop die feiten en ontwikkelingen gezamenlijk zullen worden geïnterpreteerd en de manier waarop men binnen die gemeenschap verwacht wordt op die zaken te reageren, zal echter moeilijk afgeleid kunnen worden van die feiten en ontwikkelingen zelf, maar van de mentaliteit of de verstandhouding die zich in de gemeenschap heeft ontwikkeld.

Een mentaliteit, verstandhouding of ethos wordt gevormd door een set van gedeelde emotioneel geladen conceptuele onderscheidingen, uitgangspunten en verwachtingen. Die set maakt het mensen mogelijk om hun interacties en hun communicaties onderling op elkaar af te stemmen. Overal waar mensen op elkaar betrokken zijn vormt er zich spontaan een mentaliteit. Door emotionele ervaringen, kennis en info uit te wisselen, kan de set van gedeelde concepten, vooronderstellingen en verwachtingen bijgesteld en geactualiseerd worden. Onder publieke verstandhouding verstaan we de mentaliteit binnen een gegeven samenleving.

Mensen begrijpen elkaar zolang ze er in slagen hun emoties, waarnemingen en redeneringen onderling te spiegelen. Dat kunnen ze alleen als ze de realiteit waarop ze met hun gesprekspartners betrokken zijn op een gemeenschappelijke manier organiseren en wanneer ze de verbalen en nonverbale tekenen waarmee anderen zich uitdrukken perfect kunnen interpreteren op de manier zoals van hen verwacht wordt. Vervreemding zal aanleiding geven tot misverstanden en als die misverstanden zich opstapelen tot isolement. Juist omdat mensen wilen vermijden het contact met anderen en met de realiteit waarop ze samen met die andere betrokken

Page 3: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

zijn te verliezen, zullen ze hun notie van de verstandhoudingen binnen hun referentiegroepen regelmatig bijstellen.

In groepen waarin het synchroniseren van de gemeenschappelijke belevingswereld niet kan berusten op face to face gesprekken, zullen mensen gebruik maken van een of andere vorm van massacommunicatie. Dat geeft hen het gevoel deel uit te maken va een groep en niet van de buitenwereld afgesloten te zijn.

In functie van de morele druk, de aard van de referentiekaders, de eigenschappen an de interactiepatronen of het soort taalcode dat men in een specifieke groep geacht wordt te respecteren, kan de structuur van de verstandhoudingen grondig verschillen. Omdat een verstandhouding de scripts en de patronen bepaal van onze interactie en onze vertogen is het niet om het even wat voor een soort publieke verstandhouding er in onze gemeenschap tot stand komt.

Media fungeren als de fora waarop info en ervaringen worden uitgewisseld en dragen op die manier bij tot de ontwikkeling van onze gemeenschappelijke belevingswereld. Die informatie en ervaringen dragen ertoe bij dat die belevingswereld voortdurend evolueert. Om op de hoogte te zijn, willen mensen die evolutie volgen. Om voeling te hebben met wat er in hun referentiegemeenschap leeft, zullen mensen zich voortdurend via massamedia een beeld willen vormen van de actuele verstandhouding. Media komen aan die behoefte tegemoet. Omdat de meeste mensen slechts van een beperkt aantal mediakanalen gebruik maken en er geen andere middelen bestaan om zich van feiten en reacties op de hoogte te stellen, zal de door de media geboden perceptie van publieke verstandhouding die publieke verstandhouding vorm geven.

Mediagebruik als groepsparticipatieMediagebruikers worden vaak opgevat als actieve individuen, geïnteresseerd in informatie (uit behoefte of uit plezier). Hierover zegt de Uses and Gratifications Theory dat mediagebruikers zich niet zomaar laten beïnvloeden door wat op hen af komt. Men moet mensen beschouwen als actoren die rationele keuzes maken in functie van hun eigenbelang.

Dat je als individu op de media betrokken bent, sluit niet uit dat massacommunicatie als een vorm van groepsparticipatie kan worden beschouwd. Elke keuze die iemand maakt i.v.m. media stelt die persoon in verbinding met anderen (ook al is de intentie er om een actie uit te voeren als individu). De informatie is voor dat individu vooral relevant voor zover die info hem toelaat zich te orienteren op wat zijn referentiegroep in de ban houdt. De massamedia stellen individuen in staat om hun bewustzijn te verruimen door zich te laten opnemen in de belevingswereld van hun referentiegroep. Mediabelangstelling voor een gebeuren wordt groter naarmate er meer mensen uit een referentiegroep bij betrokken zijn. Nieuws waar geen belangstelling voor bestaat, is geen nieuws.

Page 4: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Mentaliteit

De vuistregel van de allereerste communicatiespecialisten was “boezem je publiek vertrouwen in”, je moet de indruk wekken dat je goed bent in wat je publiek goed vindt. Als je publiek gelooft dat je dezelfde vooronderstellingen en gevoeligheden hanteert, zullen ze je beschouwen als één van hen en dus je boodschap gemakkelijker aanvaarden.

Aristoteles hanteert in deze context het begrip ethos, dat betrekking heeft op de hebbelijkheden en de neigingen van de toehoorders (wat ze onderscheiden van elkaar en wat ze als gemeenschappelijk beschouwen). Wat hem op dit vlak ten zeerste interesseert is hoe je van een groepsethos gebruik kan maken om overtuigend te zijn. In zijn literatuur is ‘ethos’ de verzamelnaam voor verschillende psychologische disposities (gevoelens, verlangens, verwachtingen,… maar niet logisch redeneren). Het is in je keuzes dat je ethos tot uiting komt.

de bedenking maken dat indien Aristoteles ethiek begreep als ‘hoe een individu zich We kunnen aannemen dat ‘ethos’ overeenkomt met wat wij begrijpen als verstandhouding. We kunnen voortreffelijk kan gedragen in zijn referentiegemeenschap’, dan moet wat zich voordoet in de sfeer van ethiek terugslaan op wat zich voordoet in de sfeer van de communicatie en vice versa. In dat opzicht hebben communicatie en ethiek betrekking op één en dezelfde realiteit. Daarom moeten we nauwkeurig analyseren wat een ethos of verstandhouding is

In zijn Ethica Nicomachea omschrijft Aristoteles om welke redenen iemands ethos in een samenleving voortreffelijk is en gewaardeerd wordt en hoe een dergelijke levensstijl aansluit bij datgene waar mensen van nature naar streven.

Mensen die uitgaan van hetzelfde ethos maken gebruik van hetzelfde conceptueel kader (gebruiken dezelfde uitdrukkingen, respecteren dezelfde taalcodes, …) Door hun gemeenschappelijke kijk bewonderen ze de wereld op dezelfde manier. Deze communicatie – die de verstandhouding vormt – bestaat uit verbale en non-verbale tekenen (gebruik van kleuren, gebaren, …). Op die manier bestaat de verstandhouding dus ook in een fysieke stijl en tastbare tekenen, ze ‘schrijft zich in’ in het eigen lichaam en is om die reden ook niet te veranderen. In deze context kunnen we ‘ethos’ in de buurt plaatsen van wat Bourdieu ‘habitus’ noemde.

Een verstandhouding wordt echter ook gekarakteriseerd door een emotioneel aspect, wat dient als een belangrijke motivationele factor. Wie op basis van de sociale controle wordt misprezen of verworpen (bv: pesten) zal het bijzonder moeilijk hebben zich te handhaven. Durkheim stelt dat het respect voor sociale instellingen teruggaat op het collectieve ontzag (of respect) voor deze instellingen. Mensen houden voortdurend rekening met wat in zulke verstandhouding gangbaar is en wat niet. Het belangrijkste richtsnoer waardoor mensen zich dus laten leiden is (zo zeiden reeds veel filosofen, waaronder Locke) the law of fashion, een wet die vaak onopvallend

Page 5: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

functioneert, waardoor mensen zelden de indruk hebben dat wat hun groep voorschrijft eigenlijk wordt afgedwongen. Door die sociale controle zijn mensen vaak in staat door slechts kleine aanduidingen te weten wat mensen uit een groep bedoelen met bv: een glimlach, een gebaar, … Deze eigenschappen van een groep zijn echter niet statisch, ze veranderen voortdurend; hiervoor moet men dus voortdurend aan het communicatieproces deelnemen. De invloed die uitgaat van een ethos is dus niet iets waar mensen aan overgeleverd zijn.

Kritische bedenkingen

1) Media zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de publieke verstandhouding. Zelfs wanneer redactionele onafhankelijkheid wordt gerespecteerd, zijn er in principe slechts een handvol redacteurs, netwerkverantwoordelijken of producers die beslissen over de toon en de strekking van de berichtgeving of over de programmering van fictie en entertainment. Ook al zijn deze vertegenwoordigers van de vierde macht niet democratisch verkozen, toch wordt hun autocratie zelden betwist. We gaan er immers van uit dat in een vrije markt niet de producent, maar de consumenten de aard van het aanbod bepalen. Een publieke omroep beschikt over dit punt over meer vrijheid, maar ook die vrijheid is begrensd, omdat als uit de kijk- of bereikcijfers blijkt dat het grote publiek stopt met kijken, de legitimiteit van de subsidieregeling onder druk komt te staan. In deze zin lijkt de mediagebruiker verantwoordelijk voor de manier waarop de media de publieke opinie beïnvloeden. De idee dat media invloed uitoefenen op de publieke verstandhouding wordt in de context van een consumentenparadigma in die zin als irrelevant ervaren. Binnen het consumentenparadigma gaat men aan moeilijk te operationaliseren interindividuele fenomenen voorbij. In de marketing is men er zich van bewust dat een productimago correspondeert met een groepsethos. Ze weten hoe ze de brand van een product moeten afstemmen op de verstandhouding van een doelpubliek en hoe ze op die verstandhouding kunnen inspelen. Het komt niet vaak in hen op om de implicaties van hun creatieve projecten in verband te brengen met het ethos in de samenleving. De invloed van marketingstrategieën op de morele verstandhouding kan worden ontkend omdat marketinginterventies zo fragmentarisch en zo uiteenlopend zijn dat particuliere interventies geen noemenswaardig effect kunnen hebben op het maatschappelijk ethos. Bovendien gedragen consumenten, zowel met betrekking tot hun muziek en zendervoorkeur, zich als kritische en zelfstandige actoren die verstandig genoeg zijn om een onderscheid te kunnen maken tussen wat grappig is bedoeld en wat ernstig moet worden genomen, tussen realiteit en fictie of tussen reclame en berichtgeving. Als er van de media dan toch nog een morele invloed uitgaat, dan kunnen we aannemen dat de effecten van de diverse programma’s en rubrieken elkaar opheffen. Zeker zolang pluralisme gegarandeerd blijft, lijkt de morele impact van de media aldus beperkt. De segmentering van het media-aanbod weerspiegelt de verschillen in opleiding en is op die manier nog altijd gekoppeld aan klasseverschillen. De

Page 6: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

impact van manifeste levensbeschouwelijke ideologieën is vandaag kleiner geworden, maar de impliciete invloed van entertainment en reclame op de actuele publieke verstandhouding wordt wellicht onderschat.

2) Oefenen media invloed uit op onze publieke verstandhouding? Deze vraag heeft enkel zin als er nog een dergelijke ‘verstandhouding’ bestaat. Mensen zouden namelijk kritischer en zelfstandiger geworden zijn en zich niet meer laten beïnvloeden door wat de publieke opinie voorschrijft. Toch zijn er allerlei tekenen die erop wijzen dat er ook in de moderne samenleving een publieke verstandhouding bestaat. De impliciete collectieve overtuigingen die ertoe bijdragen dat sommige mensen worden gewaardeerd en anderen worden vergruisd, werden nooit opgeheven. (bv wat er in de mode is en wat niet). Mensen lijken zich nog steeds te orienteren op een officieel ijkpunt en dat ijkpunt wordt gevormd in functie van wat behoort tot de set van uitgangspunten en ordeningsprincipes die deel uitmaken van de publieke verstandhouding.

3) Zal het uitgangspunt van dit betoog niet automatisch uitmonden in een conservatief betoog waarin de zorg voor de publieke verstandhouding primeert op de zorg voor ieders individuele keuzevrijheid? Het klopt dat als je gaat nadenken over de impact van de publieke verstandhouding er minder ruimte overblijft voor een romantische vrijheidsopvatting waarin vrijheid wordt verward met vrijblijvendheid. Dit boek zal echter niet uitmonden in een pleidooi voor meer bevoogding en strengere regelgeving. Het lijkt verstandiger om het gezag van zoveel mogelijk halfzachte, vrome en misleidende vrijheidsopvattingen te doorprikken en de factoren die onze vrijheid beperken te belichten. De invloed die uitgaat van een ethos of verstandhouding is trouwens niet iets waar mensen aan overgeleverd zijn. Ook vandaag kan iedereen die dat wil van de heersende verstandhouding een zekere afstand nemen door na te denken.

4) Op basis waarvan kan je zinvol uitmaken welke verstandhouding je wilt stimuleren of ontmoedigen, als je evaluatie wordt bepaald door de verstandhouding waarvan je deel uitmaakt? Impliceert dit een kwalijke vorm van relativisme? Veronderstelt een normatief gezichtspunt niet veeleer dat we beoordelingen funderen op iets dat zich buiten de context van een ethos bevindt, bijvoorbeeld natuurlijke wetmatigheden, rationele principes,…? Er is onder filosofen veel over dit soort normatieve funderingen gediscussieerd en er werden tal van theorieën ontwikkeld waarin men effectief voorhoudt dat ethische principes kunnen worden afgeleid van niet-contingente principes zoals God, de natuur of de rede. Naast het feit dat de voorgestelde funderende uitgangspunten over het algemeen merkwaardig goed pasten in het kader van het ethos waarin ze tot stand kwamen, waren die uitgangspunten doorgaans behoorlijk abstract. Vandaag wordt vaak gesuggereerd dat de normatieve conflicten die te maken hebben met de onverzoenbaarheid van verstandhoudingen het resultaat zijn van culturele

Page 7: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

tegenstellingen. Men gaat er aan voorbij dat dergelijke normatieve conflicten zich ook voordoen binnen wat we als homogene culturen percipiëren. Alle mensen participeren in verschillende verstandhoudingen tegelijk en weten dat de doelstellingen die gelden in de ene verstandhouding vaak in strijd zijn met de doelstellingen die gelden in een andere verstandhouding, ongeacht of die verstandhoudingen zich ontwikkelen in dezelfde cultuur of niet. Er doen zich vanwege die verschillende verstandhoudingen voortdurend loyaliteitsconflicten voor zonder dat ze leiden tot het soort impasses dat men zich in discussies over moreel relativisme op abstract niveau voorspiegelt. Mensen weten met dergelijke conflicten om te gaan en wie die omgang observeert, zal merken dat het zelden morele theorieën zijn die daarbij uitkomst bieden. Mensen blijken morele onenigheid het hoofd te kunnen bieden in de mate dat ze bereid zijn zich in de leefwereld van hun medemensen in te leven en het voor elkaar zo goed als dat kan mogelijk te maken te leven in de lijn van wat ieder binnen zijn set van verstandhoudingen nauw aan het hart ligt. Ze weten wat loyaliteitsconflicten impliceren omdat ze door hun loyaliteit tav verschillende groepen vaak conflicterende standpunten innemen en omdat ze intern met dit soort conflicten hebben leren omgaan. De reden waarom abstracte ‘niet-relativistische’ morele theorieën geen uitkomst bieden, is dat ze abstractie maken van elke historische, economische, politieke, culturele of nationale contect waardoor ze voorbij gaan aan wat een persoon, een relatie, een gedrag of een object betekensivol maakt. Dat ieders moreel engagement op basis van particuliere omstandigheden betekenis krijgt, kan niet worden aangegrepen om te verdedigen dat daarom alles om het even is. Er zijn tal van morele opties die we belangrijk vinden, ook al weten we dat er tijden zijn geweest waarin men ze onbenullig vond en ook al kunnen we hypothetisch vermoeden dat er tijden zullen komen waarin men andere engagementen belangrijker zal vinden. Dat besef doet niets af aan het feit dat we die opties voor het ogenblik gerealiseerd willen zien. Dat besef is over het algemeen gemeenschappelijk genoeg om met elkaar zinvol van gedachten te wisselen over het soort samenleving dat we willen uitbouwen of het soort samenleving dat wel willen vermijden en dus ook over het soort media dat ons het meest geschikt lijkt om een goede samenleving te helpen realiseren of om de ontwikkeling van een onverkwikkelijke publieke verstandhouding te ontwijken.

H1: componenten van een mentaliteit

Grenzen en verwachtingen

Page 8: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Behoudsgezinde burgers vinden dat we grenzen moeten respecteren, terwijl vooruitstrevende burgers vinden dat we grenzen moeten doorbreken. Wat wordt er met dit soort grenzen precies bedoeld? Wie al dan niet een grens overschrijdt, bruuskeert een verstandhouding. Alle vormen van transgressie hebben gemeen dat ze een vertrouwensband schenden. Grenzen nemen zelden de vorm aan van een fysieke afbakening. Welke limieten je in bepaalde omstandigheden in acht moet nemen kun je alleen aanvoelen als je vertrouwd bent met de mentaliteit van de groep waarin de limieten gelden. De aard van een grens wordt klaarblijkelijk bepaald door de aard van de verstandhouding waarin de grens functioneert. Wanneer een verstandhouding wijzigt, dan wijzigen ook de daarin geldende grenzen. En omgekeerd: wanneer grenzen vervagen of verschuiven, dan heeft dat onmiddellijk effect op het karakter van de verstandhouding. => grenzen kunnen niet worden beschouwd als op zichzelf staande, onveranderlijke barrieres die in alle omstandigheden als definitieve principes gelden. Voor zover mensen erin slagen om de intersubjectieve sfeer in een relatie of een groep te laten kantelen, zijn ze ook in staat grenzen te laten verschuiven. Hoe schokkender de transgressie, hoe sterker de confrontatie met het besef dat al dat soort zaken waarvan we gewoonlijk uit het oog verliezen hoe vreselijk fout ze kunnen gaan, vreselijk fout KUNNEN gaan. Dat is wellicht en van de redenen waarom mensen op zaken die de gangbare orde doorbreken emotioneel reageren. Die reactie is doorgaans collectief. Na de shock die door een kwetsend incident wordt veroorzaakt, zal de groep ernaar streven de gemoedsrust te herstellen. De procedure die hierbij wordt gevolgd, zal verschillen in functie van het soort instituties, rituelen, gebruiken, en tradities die er met betrekking tot dit soort incidenten in particuliere verstandhoudingen gelden. Na een shockerende misdaad zullenweons in een dergelijke verstandhouding een zo geruststellend mogelijk beeld willen vormen van het incident. We zullen namelijk aansturen op een voorstelling waarin ‘het kwaad’ contained of isoleerbaar blijkt. => dat heeft een geruststellend karakter, dit idee maakt het mogelijk er van overtuigd te zijn dat het kwaad kan worden uitgebannen.

We mogen niet vergeten dat grenzen ook ruimte creëren. Grenzen stellen tussen signaal en impuls een cesuur in, waardoor er ruimte ontstaat om primaire impulsen af te stemmen op wat onze medemensen attent, mooi, nuttig of zinvol vinden. De impact van de verandering, de paniek of de terreur bij het schenden van iemands eer, kunnen moeilijk empirisch worden vastgelegd. Maar dat maakt de grenzen niet minder reëel. Een grens is pas een grens als de verschillende individuen die op die grens betrokken zijn van elkaar weten dat ze die grens op dezelfde manier percipiëren en dat ze van elkaar weten dat iedereen geacht wordt die grenzen te respecteren. Een grens is maw pas echt een grens wanneer ze berust op een afspraak. Grenzen worden in die zin per defenitie een intersubjectief karakter.

George Herbert Mead is de gangmaker van het Symbolisch interactionisme. Hij heeft het intersubjectief karakter van regels, afspraken, interpretatieschema’s en betekenissystemen aan de orde gesteld. De reflectie over wat grenzen zijn en wat binnen een verstandhouding gebeurt wanneer grenzen worden overschreden, zal voor de bezinning over de impact van media op de publieke verstandhouding, bijzonder relevant blijken. Onder andere omdat de interesse in wat

Page 9: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

zich in een samenleving afspeelt vaak samenvalt met de interesse voor wat de publieke verstandhouding in beroering brengt. Zo komt bijvoorbeeld ‘sensatie’ vaak overeen met het groepsaffect dat ontstaat wanneer gangbare grenzen werden doorbroken en heeft iets alleen ‘nieuwswaarde’ als het ons verwachtingspatroon doorbreekt.

InteractiepatronenWe zijn in staat met grenzen rekening te houden omdat we (zoals Herbert Mead liet inzien) de reacties op ons gedrag van onze componenten kunnen inschatten ( dieren). In communicatie onder mensen functioneert een fysiek of verbaal ‘gebaar’ (gesture) als een symbool, waarmee wordt bedoeld dat de voorstelling van dat gebaar de voorstelling van zijn respons uitlokt. Zo kan het individu over de effecten van gedragingen nadenken nog vooraleer hij iets onderneemt. (bijvoorbeeld luid brand! Roepen = vocal gesture).

In Meads benadering komt de betekenis van een gedrag, object of woord overeen met de voorstelling van de reactie of van de reeks reacties die door dat gedrag, dat object of dat woord wordt uitgelokt (en bij mensen zelden instinctief). Hoe vertrouwder we zijn met de gangbare interactiepatronen, hoe nauwkeuriger we de reacties van leden van onze groep op gedragingen, woorden of objecten zullen kunnen inschatten. Begrijpen wat iets te betekenen heeft, is zich de fysieke of mentale reacties realiseren die dat gegeven in een particuliere groep spontaan zal uitlokken. De oorsprong van ons denkvermogen (mind) is in die zin sociaal. Gedragingen, objecten en woorden ontlenen hun betekenis aan de manier waarop men binnen een gegeven interactiepatroon verwacht wordt er op te reageren.

De positie van hoe ‘men’ wordt geacht te reageren (= de positie van the generalized other). De respons die men verwacht dat gegeven zal worden, vertegenwoordigt de objectieve betekenis van dat gegeven. Het onderscheid tussen de ‘objectieve’ (officieel gangbaar in de groep) en de ‘subjectieve’ (origineel en persoonlijk) perceptie van wat zich voordoet, draagt ertoe bij dat het individu zich in allerlei situaties realiseert wat het gezichtspunt is waar andere mensen zich op oriënteren bij het inschatten van wat er aan de hand is.

Het individu zal wanneer hij iets overdenkt een dubbel perspectief kunnen innemen:

(1) Eerste standpunt: houdt rekening met de gangbare betekenissen en met de officiële interpretatie van wat zich voordoet.

(2) Tweede standpunt: kenmerkt zich door persoonlijke gevoelsmatige reacties of strikt private gezichtspunten.

Mead werkt deze visie uit in het kader van zijn opvattingen over het menselijke zelfbewustzijn. Het vermogen zich in de plaats van een ander te stellen zorgt ervoor dat het individu zich van zichzelf bewust is. Iedere keer dat een persoon een gedraging stelt ten aanzien van een andere persoon, kan het individu zich immers realiseren hoe die andere zijn gedrag ervaart. Op basis van

Page 10: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

die spiegelende interactie ontwikkelt het individu zelfbewustzijn, dat Mead ‘Me’ noemt. De interne dialoog doet zich voor tussen het ‘Me’ en het ‘I’ (het principe dat actief interageert). Door zichzelf te beschouwen vanuit het standpunt van de veralgemeende andere kan het individu zich een idee vormen over het officiële beeld dat ‘men’ in een groep van hem heeft.

Als je je echter geen idee kan vormen van wat ‘men’ denkt, kan je je ook niet realiseren wat er van jou verwacht wordt of wat de gangbare uitgangspunten zijn wanneer er over een onderwerp wordt gediscussieerd. Als je het karakter van de interactie niet kent, kan je er dus ook niet aan deelnemen.

Om je een beeld te kunnen vormen over wat zich voordoet op basis van verschijnselen die je op het eerste zicht niet goed kan plaatsen, zal je je een beeld moeten vormen van het referentieperspectief. Dit blijkt in die zin onontbeerlijk als uitgangspunt van onze fysieke en mentale interacties. Dit referentieperspectief (of frame) zal in alle gevallen waarin een situatie ‘officieel’ wordt gepercipieerd, fungeren als het referentiepunt op basis waarvan je de status van je eigen spontane reactie en de reacties van anderen kan inschatten.

Als het om grote groepen gaat, is het echter veel moeilijker om het perspectief van de veralgemeende andere te wijzigen. In die gevallen zal je verplicht zijn gebruik te maken van massamedia! Mead merkte terecht op dat in grote groepen zoals nationale gemeenschappen of staten mensen zich nooit een beeld kunnen vormen van de generalized other op basis van persoonlijke interacties! Van officieel nieuws gaat men uit dat het de basis vormt van de manier waarop de realiteit door de PO wordt gepercipieerd. Eens een PO een bepaalde vorm heeft aangenomen, zal die moeilijk kunnen worden gecorrigeerd. Dat is de reden waarom, zelfs als het om pure onzin gaat, ‘as seen on television’ een verschil maakt.

Frames

Het begrip frame werd in de traditie van het symbolisch interactionisme geïntroduceerd door Erving Goffman. In tegenstelling met de huidige betekenis is een ‘frame’ (manier waarop een gebeurtenis geframed wordt door bv de media) voor Goffman geen bewust gekozen conceptueel of metaforisch kader.

Het is een door een groep gedeeld referentieschema van waaruit men zich binnen een gegeven verstandhouding spontaan een beeld vormt van wat er gaande is, en van waaruit men de onderlinge interactie spontaan coördineert.

Het gaat dus eerder om de volgorde waarin iets verschijnt als een feit bij gratie van een frame (en niet omgekeerd zoals het vandaag is, niet eerst feiten en dan frames). Het biedt de uitgangspositie van waaruit men in een verstandhouding een situatie verwacht wordt in te schatten. Het is ook geen voorwerp van een specifieke keuze, het is verstandhoudingspecifiek.

Page 11: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

In zijn frame analyse beschrijft Goffman hoe een frame kan evolueren in functie van de interactie, de beschikbare informatie of de omstandigheden. Het start met een primary frame, een ruwe beschrijving van wat zich fysisch voordoet. Dat basiskader wordt ingeruild voor een specifieker perspectief dat fungeert als een sleutel of key. Deze versleuteling (of keying) kan een perceptie verfijnen, maar ze kan de oorspronkelijke perceptie ook volledig heroriënteren.

Wie geen idee heeft van de frames waarvan de interpretatiegemeenschap gebruik maakt om uit te maken wat er aan de hand is, kan zich op basis van wat zich materieel voordoet nauwelijks een idee vormen van wat er ‘feitelijk’ aan de hand is. Het is pas wanneer zich een gemeenschappelijk frame aandient van waaruit een situatie ‘officieel’ wordt ingeschat, dat interacties ondubbelzinnig interpreteerbaar zijn. Goffman benadrukt echter ook hoe kwetsbaar een frame kan zijn (wanneer de interactie slecht wordt uitgevoerd). Zonder frame wordt het echter weer moeilijk om de interactie te synchroniseren. Zo werkt een conversatie ook:

- Het vertrekpunt (zo zegt ook Aristoteles) is een ‘gangbare vaststelling’ of een ‘gemeenplaats’. - Als die argumenten overtuigend zijn, zullen de gesprekspartners hun gemeenschappelijke frame bijstellen

Men gaat er ook in het algemeen van uit dat mensen het zullen meedelen indien ze informatie hebben dat er toe verplicht het gemeenschappelijke frame te heroriënteren. Ook in grote democratische gemeenschappen gaan mensen er vanuit dat het officiële frame zo accuraat en actueel mogelijk is. Het is vanuit de verwachting dat men alles wat de gemeenschap aanbelangt zal meedelen, dat men kwaliteitseisen stelt ten aanzien van journalistiek.

William James – waar Goffman zich op baseerde voor het construeren van zijn visie – besefte dat de aannemelijkheid van wat we ter sprake brengen afhankelijk is van onze selectieve aandacht, betrokkenheid en de context waarin zich dat gegeven voordoet. Zo zullen zaken die in tegenspraak zijn met wat we in een context niet verwachten, zelden ernstig worden genomen. Hij kent aan de wereld van de zintuigen een speciale status toe en neemt aan dat de zintuiglijke realiteit het meest reëel is.

Ook Alfred Schütz – ook aan de basis van Goffmans visie – nam aan dat er verschillende betekenisprovincies zijn die men tegen elkaar kan afzetten, met een domein waar de realiteit een evidenter karakter heeft: de wereld van de alledaagse ervaring.

Goffman bracht hier tegenin dat zelfs de frames die ons in staat stellen te participeren in de alledaagse werkelijkheid, erg abstract en ingewikkeld kunnen zijn. Goffman gelooft dus – in tegenstelling tot James en Schütz – dat de sleutel die ons in staat stelt het ene frame relevanter te maken dan het andere, niet met fysieke verschijnselen alleen te maken heeft maar wel met de manier waarop gebeurtenissen en feiten binnen een maatschappelijk en cultureel interactiepatroon een specifieke betekenis hebben.

Page 12: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

De reden waarom een zender erop kan vertrouwen dat zijn boodschap door een ontvanger correct geïnterpreteerd zal worden, berust op het feit dat beiden op basis van hun vertrouwdheid met een verstandhouding hebben ondervonden op welke manier ‘men’ op een gegeven gebaar of uitdrukking zal reageren. Z en O kunnen elkaar begrijpen omdat ze zich vanuit een gemeenschappelijk frame oriënteren op wat er zich afspeelt. Op die manier weten ze wat er gebeurt, wat hen te doen staat en welke grenzen en verwachtingen er gelden.

Dit soort analyses verduidelijken op welke manier massamedia het intersubjectief perspectief van waaruit de werkelijkheid officieel wordt beleefd, kunnen beïnvloeden en hoe we het begrip ‘publieke opinie’ een nauwkeuriger invulling kunnen geven. Een publieke opinie kan worden beschouwd als de ‘officiële’ set van frames op basis waarvan de generelized other zich een beeld vormt van wat er zich in de samenleving voordoet. Nieuws kan hierbij gedefinieerd worden als alle informatie die ertoe bijdraagt dat de opinies van de generalized other zich zullen heroriënteren.

Kritiek op het empirisch uitgangspuntMeads en Goffmans analyses wijzen er ons op dat de perceptie van de werkelijkheid meer veronderstelt dan een observator en een externe realiteit. Wat aan de orde is wordt bepaald door hoe een referentiegemeenschap op die fysiek vaststelbare gegevens geacht wordt te reageren gegeven de grenzen en de verwachtingen, de interactiepatronen en de frames die in die referentiegemeenschap aan de orde zijn. Zowel waarnemen als communiceren veronderstellen maw een intersubjectieve verstandhouding.

Dat aan die interindividuele dimensie zelfden aandacht wordt besteed, heeft te maken met de dominantie van wat Charles Taylor het ‘monologisch zelfverstaan’ heeft genoemd en in het verlengde daarvan met het gezag van de empirische werkelijkheidsbenadering. Charles Taylor => the rational choice theory: in deze benadering wordt voorbijgegaan aan alles wat op basis van die lichamelijkheid en die sociale relaties betekenis geeft, muv ‘utility and gratification’.

Het intuïtief aantrekkelijk karakter van het monologisch uitganspunt voor het interpreteren van communicatie berust op de populariteit van het empirisch paradigma waarin het intersubjectief perspectief buiten beschouwing blijft.

Het empirische paradigma kwam aan het eind van de 17e eeuw tot stand als een alternatief voor de confuse metafysische speculaties die een onbevredigende indruk nalieten. John Locke zei hierover dat alle denkbeelden die zich in onze geest voordoen via zintuigelijke ervaring tot ons zijn gekomen.

Hume stelde dat om de betekenis van een woord te vatten, je geen beroep moet doen op een transindividuele verstandhouding. De betekenis van een woord zou overeenkomen met de voorstelling van het materiële object of van het concrete gebeuren waarvan dat woord de naam is. De betekenis van onze woorden zou overeenkomen met de waarnemingsherinneringen die we van die objecten en gebeurtenissen hebben bewaard. Het volstaat om een boom te gezien

Page 13: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

te hebben om te weten wat een boom is. Zo zouden er dus geen sociale interactiepatronen en frames nodig zijn om iets bij de waarneming als zinvol aan te duiden of om een boodschap te kunnen (de)coderen. Het zou volstaan dat gesprekspartners elk afzonderlijke indrukken hebben opgedaan van de fysische werkelijkheid. Men moet wel dezelfde namen gebruiken om dingen die men in de werkelijkheid kan aanwijzen te benoemen.

Hetzelfde uitgangspunt droeg er in dezelfde periode toe bij objectieve journalistiek te interpreteren als het zich louter rekenschap geven van objectieve feiten. Het leidde tot de overtuiging dat berichtgeving zich behoorde te spiegelen aan positief wetenschappelijk onderzoek. De taak van journalisten zou zijn: de materiële gebeurtenissen zo objectief mogelijk beschrijven.

Categorieën

Hume zegt daarbij dat sommige ideeën berusten op associaties die tot stand komen op basis van drie voor de hand liggende principes: gelijkenis (resemblance), het samen voorkomen in tijd of ruimte (contiguity) en causaliteit (causation). Vervolgens kwam hij tot de bevinding dat minstens één van deze principes niet uit de empirie zelf kan worden afgeleid: causaliteit.

Na Hume kwam men tot de bevinding dat causaliteit niet het enige structurerende principe is dat niet waargenomen kan worden (onderscheid realiteit en fictie, samenstellingen en deelelementen, …) Al die categorieën blijken het verwerken van waarnemingen tot kennis mogelijk te maken, terwijl ze op zichzelf onwaarneembare principes betreffen. De organisatie van impressies veronderstelt met andere woorden structuren of schema’s die zich niet uit de ervaring zelf laten afleiden. We lijken over die cognitieve principes a priori te beschikken voordat we ze als een rooster over wat we gewaarworden schuiven, waardoor we diverse impressies tot een zinvol verband kunnen ordenen (Kant).

We maken een onderscheid:

Empirische traditie Rationele traditie

Cognitieve verwerkingsschema’s zijn afgeleid op basis van ervaring

Categorieën zijn breinspecifiek.

Zo bouwen kinderen op basis van partiële ervaringen cognitieve kennis op, die hun mentale ontwikkeling bevordert.

Cognitieve verwerkingsschema’s beantwoorden aan de manier waarop onze hersenen functioneren.

Naast deze 2 tradities ontwikkelen we nog een derde traditie. Je kan er ook van uit gaan dat de manier waarop we onszelf en de werkelijkheid begrijpen, gestructureerd wordt door principes die ons werden aangeleerd toen we in een culturele traditie werden geïnitieerd. Dit slaat terug op

Page 14: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Hegel en zijn idealistische constructie van de manier waarop het menselijk zelfbewustzijn zich in de loop van de geschiedenis volgens een specifieke logica heeft ontplooid.

Al deze theorieën maakten het vanzelfsprekend aan te nemen dat begrippen, concepten en categorieën zich in de loop van de geschiedenis hebben gevormd en dat mensen ze zich via opvoeding en onderwijs eigen maken.

ClassificatiesystemenMensen kunnen enkel kennis puren uit waarnemingen voor zover ze die waarnemingen spontaan weten te structureren op basis van ordeningsprincipes. Over de herkomst van deze principes namen Emile Durkheim en Marcel Mauss aan dat ze van generatie op generatie worden overgedragen en dat mensen categorieën verwerven wanneer ze in hun culturele traditie worden geïnitieerd. Ze geloofden dat ze aan de hand van studies over de meest eenvoudige samenlevingsverbanden konden aantonen dat conceptuele ordeningsprincipes zijn ontstaan als nevenproducten van sociale organisatieprincipes. Op basis van de classificatie van verwantschapsrelaties en specialisatie in taken, ging men binnen dezelfde groep diverse clans en subclans van elkaar onderscheiden. Na verloop van tijd werden aspecten van de omgeving in dit sociaal ordeningssysteem opgenomen. Wanneer men deze clans namen ging geven, ontstond een kosmologisch classificatiesysteem waarin aan alles wat zich in het universum bevindt een plaats werd gegeven. Zowel Durkheim als Mauss openden onze ogen voor het feit dat sociale controle wordt uitgeoefend op de manier waarop we denken, redeneren, praten. dit houdt verband met dat het samenleven in moeilijkheden wordt gebracht wanneer iemand de ‘grenzen’ van de gangbare redelijkheid niet respecteert. (bijvoorbeeld als je woorden een andere betekenis gaat geven).

Een dergelijke morele druk wordt door individuen zelden als machtsuitoefening ervaren omdat de meeste mensen de gangbare categorieën verinnerlijkt hebben, waardoor ze ze, net zoals tal van morele principes, vanzelfsprekend of natuurlijk vinden. Dat is volgens Durkheim de reden waarom categorieën vaak worden beschouwd als volmaakt redelijk en men de indruk heeft dat ze met het verstand zelf zijn meegegeven.

Durkheim is er wel van uit gegaan dat hoewel categorieën op basis van sociale ordeningsprincipes zijn ontstaan, ze in de loop van de tijd op basis van ervaringen van opeenvolgende generaties werden geperfectioneerd tot wat ze nu zijn. En dus universeel algemeen zijn. Dat neemt niet weg dat ze in het verlengde van de sociale organisatie van een gemeenschap zijn ontstaan. Mauss daarentegen, liet uitschijnen dat categorieën niet universalistisch maar wel cultuurspecifiek zijn.

Ook de conceptuele onderscheidingen waarop ruimtelijke grenzen worden geënt, hebben een artificieel karakter terwijl ze een fundamentele impact uitoefenen op onze gemeenschappelijke leefwereld. In elke ruimte gelden verwachtingen omtrent wie op welk moment en om welke reden die ruimte kan betreden en bestaan er impliciete afspraken over het traject dat men zal volgen, waar men kan gaan staan, zitten of liggen. De structuur van ruimte en tijd bepalen verwachtingen voor de mensen.

Page 15: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Er zijn nog tal van andere classificatiesystemen die onze leefwereld structureren, bv: de manier waarop we personen van elkaar onderscheiden (mannen vs. vrouwen, kinderen vs. volwassenen, ..;). Ook objecten worden onderscheiden (eetbaar / niet eetbaar). Andere onderscheidingen zijn bijvoorbeeld het verschil tussen arbeid en vrije tijd, …. Al deze classificaties structureren onze gemeenschappelijke leefwereld. De strengheid om bepaalde verschillen te respecteren blijkt in de tijd te evolueren en is ook afhankelijk van het type verstandhouding waarin ze gelden.

Categorieën en conceptuele onderscheidingen vormen dus samen een omvattend kader op basis waarvan men zich binnen een specifieke groepsverstandhouding kan vergewissen van de betekenis van woorden, status van functies, afbakening van grenzen, … Denken en communiceren kan dus nooit buiten een dergelijke verstandhouding. In de monologische benadering van de werkelijkheid gaat men aan al deze dingen voorbij.

De zaken die in de voorbije paragrafen ter sprake zijn gekomen, sluiten goed op elkaar aan. Mensen blijken zich binnen een gegeven verstandhouding te spiegelen aan eenzelfde mentale ruimte waarin ze zich samen kunnen oriënteren. Die ruimte wordt gestructureerd door gemeenschappelijke categorieën en classificatiepatronen. Die gemeenschappelijke mentale ruimte stelt hen in staat om zich aan elkaar verstaanbaar te maken en om hun interactie op elkaar af te stemmen. Het is vanuit dit gedeelde orientatiekader dat mensen zich kunnen vergewissen van de in hun verstandhouding geldende grenzen en verwachtingen en van de officiële betekenis die men binnen een verstandhouding aan de werkelijkheid toeschrijft. Tegelijk maakt het delen van die mentale ruimte het mogelijk om zich van het specifieke karakter van de eigen identiteit binnen de geldende verstandhouding bewust te zijn.

Mensen maken deel uit van verschillende verstandhoudingen wat impliceert dat ze zich in functie van de groep waarin ze zich bewegen aan verschillende gemeenschappelijke mentale ruimten spiegelen. Om zonder misverstanden te kunne blijven inschatten hoe de werkelijkheid binnen die verschillende verstandhoudingen officieel wordt ervaren, moet het individu zijn beeld van wat er in zijn referentiegroepen leeft voortdurend bijstellen. Voor wat grotere groepen betreft, zal hij hiervoor moeten gebruik maken van massamedia. Het zijn de massamedia die het individu attent maken op transgressies en ophefmakende gebeurtenissen. En het zijn de massamedia die het voor het individu mogelijk maken zich te spiegelen aan de officiële frames, emoties en verlangens die de publieke opinie tav dit soort gebeurtenissen ontwikkelt. De impact van massamedia op de set van intersubjectieve grenzen en verwachtingen, frames, categorieën en classificatiesystemen is daarom aanzienlijk.

Taal als ordeningskaderHoe verloopt – in de context van een classificatiesysteem – het socialiseringsproces waarbij kinderen in een cultuurspecifieke manier van ordenen en classificeren worden geïnitieerd? Vygotski bood hier een verhelderend antwoord op. Het medium dat ons in staat stelt onze gewaarwordingen op een gemeenschappelijke manier te onderscheiden en te ordenen, wordt volgens hem gevormd door taal. Mensen die dezelfde taal spreken, delen hetzelfde mentale referentiesysteem. Zo stelt taal ons dus in staat de ‘flux’ van door elkaar wentelende impressies

Page 16: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

te onderbreken en ons bewust te worden van onze eigen percepties en gewaarwordingen door ze op elkaar te betrekken op een reproduceerbare, door anderen en door onszelf begrijpbare manier.

Wanneer het kind dan ouder wordt, ondervindt het dat sommige woorden betrekking hebben op een verzameling van verschillende dingen. Terwijl een kind een taal leert, leert het m.a.w. de werkelijkheid classificeren. In eerste instantie berust de betekenis die kinderen aan concepten verlenen op het min of meer lukraak groeperen van duidelijk aanwijsbare zaken.

In Vygotski’s perspectief wordt de werkelijkheidsbeleving bij het volwassen worden door de verandering van de cognitieve structuur op basis waarvan de realiteit wordt gepercipieerd ingrijpen gewijzigd. Woorden hebben in de wereld van volwassenen hun oorspronkelijke naambetekenis ingeruild voor een conceptuele betekenis wat impliceert dat we ze begrijpen door een samengestelde generalisering uit te voeren en niet door naar iets concreet te wijzen (dit verschilt per taalgemeenschap).

TekensystemenWe brachten het begrip verstandhouding in verband met de gemeenschappelijke mentale ruimte die ontstaat door onze vertrouwdheid met de gangbare sociale interactie. Nu kunnen we daar aan toevoegen dat die mentale ruimte wordt gestructureerd door categorieën en conceptuele onderscheidingen die bovendien een hele historische ontwikkeling hebben doorgemaakt en hoofdzakelijk doorgegeven wordt via taal.

De definitieve doorbraak van die linguistic turn werd geassocieerd met het verschijnen van de Cours de Linguistique Générale, van Ferdinand de Saussure in 1916. Ook hij ging er van uit dat spreken (le parole) een systeem van onderscheidingen veronderstelt en dat dit systeem gevormd word door taal (la langue), en hij trok deze visie radicaal door. Taal moet volgens de Saussure op elk moment van zijn ontwikkeling begrepen worden als een gesloten systeem. Er zijn geen verwijzingen naar buitentalige zaken nodig om talige betekenisproductie te vatten.

Omdat de positie van elk element wordt bepaald door de positie van andere elementen, kan je in een dergelijk systeem geen enkel deelelement wijzigen of je wijzigt het geheel. Elk element moet opgevat worden als een knooppunt of een kruispunt van relaties met andere elementen. Elke relatie veronderstelt met andere woorden een karakteristieke configuratie van differenties (2 soorten):

- Verschillen in de functies van de opeenvolging van elementen : de syntagmatische as. Door het in een specifieke volgorde samenvoegen van klanken vormen we woorden en door het in een specifieke volgorde na elkaar uitspreken vormen we zinnen, … (vb. man is anders dan nam, jij eet traag is anders dan eet jij traag)

- Tegelijkertijd zijn er differenties tussen de deelelementen in die reeks met tal van deelelementen, waardoor ze op hetzelfde moment en op die specifieke plaats in de reeks

Page 17: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

zouden kunnen worden vervangen: dit noemt men de paradigmatisch as (vb. de bediende valt, kan vervangen worden door de arbeider valt).

Naast het feit dat de positie van een element in een tekensysteem wordt bepaald door syntagmatische en paradigmatische differenties, is er nog een tweede inzicht dat sporen heeft nagelaten, nl. de idee dat teken en betekenis niet te scheiden zijn. Deze visie impliceert dat ‘denken’ zonder tekensysteem, een ongestructureerd en gevoelsmatig proces veronderstelt dat moeilijk kan beschouwd worden als een gestructureerde cognitieve operatie. MAAR: als taaltekens niet kunnen worden opgevat als aanduidingen van waarnemingen en als het slechts ‘markers’ zijn, hoe kunnen ze dan nog naar iets reëels verwijzen?

Symbolische vormenHet antwoord van Joods-Duitse filosoof Ernst Cassirer is verhelderend. Je moet er vanuit gaan dat tekensystemen gesloten systemen zijn. We spelen concepten die een aspect van de realiteit vertegenwoordigen in een geïsoleerd regelsysteem tegen elkaar uit. We laten daarbij de realiteit zoals die aan ons verschijnt buiten beschouwing en concentreren ons op de interne logica van de verhoudingen die gelden binnen het spel.

De conceptuele betekenis die een teken op basis van zijn relaties met andere tekens heeft, wordt in 2e instantie terug geprojecteerd op het door het teken gesymboliseerde facet van de realiteit. Je zal de concepten volgens de wetmatigheden van het desbetreffende tekensysteem tegenover elkaar afzetten (bv: je wil weten hoeveel appels je mag eten. Je weet dat je er een week mee moet doen, dus je zal het aantal appels delen door het aantal dagen dat je hebt. Later zal je het ook afzetten tegen andere gesymboliseerde aspecten (hoeveel mensen mee-eten, aantal appels per dag, …). De symbolische betekenis van een aspect van de werkelijkheid is de betekenis die aan het teken die dat aspect vertegenwoordigt, wordt toegeschreven in het kader van het tekensysteem waarin dat teken wordt uitgespeeld tegen andere door tekens gerepresenteerde aspecten van de werkelijkheid volgens de regels die gelden in dat gesloten tekensysteem.

Wanneer we ons iets realiseren, zullen we de aspecten die relevant zijn voor het tekensysteem waarvan we gebruik maken onderscheiden van irrelevante aspecten (of ook: verschil tussen signaal en ruis maken). Cassirers gezichtspunt impliceert dat de betekenis van wat we waarnemen bepaald wordt door het systeem van verhoudingen van waaruit we wat we waarnemen als betekenisvol ervaren (en niet enkel door wat we op zichzelf waarnemen).

Wat Goffman een frame noemt heeft veel gelijkenissen met wat Cassirer een tekensysteem of symbolische vorm noemt. En net zoals Goffman zegt dat er meerdere frames bestaan, zijn er ook voor Cassirer meerdere tekensystemen. Eens het tekensysteem gekozen waarin je een aspect van de werkelijkheid symboliseert, moet je aan dat tekensysteem gehoorzamen. Er is ook zelden willekeur bij de keuze van het tekensysteem zelf (bv: in het domein van de wetenschappers, zal men opteren voor de theorie die / het tekensysteem dat de beste diensten bewijst).

Zoals aangegeven kunnen sommige tekensystemen door een individu doelbewust instrumenteel worden aangewend (bv: een onderzoeker wil een wetenschappelijke theorie aanwenden om een

Page 18: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

nieuwe technologie te ontwikkelen). Er zijn echter ook symbolische vormen die je niet naar believen kan aanwenden. Cassirer gaf zich rekenschap van het transindividuele karakter van tekensystemen in benadering van geschiedschrijving. Wat hij daarover schreef is ook relevant voor journalistiek:

Als je wil nagaan wat er in het verleden is gebeurd, zal je de symbolische vormen moeten reconstrueren die betekenis verleenden aan wat zich toen voordeed. Dit veronderstelt een subjectief engagement (subjectief in de zin dat je je zal moeten inleven in de toenmalige leefwereld om de betekenissen die toen aan de orde waren te kunnen reconstrueren op basis van de toen gangbare symbolische vormen). Deze subjectieve inleving sluit geen objectieve ingesteldheid uit!

Journalisten zullen in hun beschrijving van wat zich voordoet uitgaan van de symbolische vorm die het gebeuren voor de betrokkenen een specifieke betekenis geeft of – indien er verschillende actoren zijn – van de verschillende symbolische vormen van waaruit de betrokkenen een gebeuren interpreteren. Deze beschrijving is subjectief omdat journalisten zich niet kunnen beperken tot een louter materiële beschrijving. Ze is objectief in de mate dat de journalist abstractie maakt van zijn persoonlijke sympathieën of ideologische voorkeur.

Taal en sociale interactieTaal heeft een ander karakter dan de artificiële classificatie- en tekensystemen waarvan we gebruik maken (bv: bij het spelen van een gezelschapsspel). Artificiële tekensystemen berusten gewoonlijk op een overzichtelijk aantal regels of axioma’s waar je als individu op kan ingrijpen (bv: het spelreglement aanpassen). De mentale ruimte die we echter via onze omgangstaal delen heeft een publiek karakter. We kunnen op geen enkele manier afstand nemen van de ruimtelijke organisatie, tijdsindeling of betekenisposities van voorwerpen, gedragingen en gebeurtenissen omdat ze behoren tot het publieke domein. Je kan er enkel aan ontsnappen wanneer je emigreert naar een andere culturele verstandhouding. We kunnen vrij gemakkelijk afstand nemen van de mentale wereld die door een artificieel tekensysteem wordt opgeroepen (bv: stoppen met het spel).

In onze samenleving spelen vaak verschillende leefwerelden door elkaar en maken we zonder erbij stil te staan de overgang van een particuliere naar een universele verstandhouding en van een geacteerde naar een authentieke communicatie (afhankelijk van het type sociale interactie waarin we ons bevinden). Ook in taal is dit het geval; er is een ander type verstandhouding verbonden aan officiële standaardtaal dan aan een vertrouwelijk dialect. De aard van ons taalgebruik is de uitdrukking van een vorm van sociale interactie.

Terwijl de betekenissen in een artificieel tekensysteem exact te bepalen zijn, veronderstelt de betekenis van een levend begrip allerlei nuances die je alleen kan kennen in de mate je vertrouwd

Page 19: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

bent met de gewoonten en gebruiken van de betreffende taalgemeenschap. In linguïstische analyses gaat de aandacht vooral naar de betekenis van concepten en niet zozeer het interactie-aspect ervan. Spreken of schrijven veronderstelt evenwel dat iemand (1) een inhoud (2) aan iemand (3) in een gegeven context (4) medieert (5).

(1) De persoon die spreekt of schrijft zal niet alleen een inhoud positioneren, maar ook zichzelf (door zichzelf in wat hij zegt grammaticaal uit te leggen).

(2) De inhoud van de communicatie wordt gevormd door concepten die interpreteerbaar zijn vanuit een gemeenschappelijk gestructureerde leefwereld…

(3) … maar ook vanuit wat de spreker of schrijver met die inhoud bij zijn toehoorders wil bewerkstelligen

(4) Wat iemand met taal doet, houdt ook altijd verband met een specifieke sociale context, waarvan zowel de spreker als de toegesprokene zich bewust zijn.

(5) Elk spreken veronderstelt verder ook dat er iets tussen spreker en toehoorder of tussen schrijver en lezer gebeurt.

De rol die iemand wordt toegeschreven, impliceert dat er in de gemeenschap verwachtingen gelden met betrekking tot het soort taalgebruik en de functie van dat taalgebruik in een gemeenschap. Niet enkel de formele eigenschappen van een sociale constellatie (zoals bvb de functie, rol of status die men aan de spreker of schrijver toekent) zijn bepalend voor wat er met taal kan worden gedaan, ook de informele groepssfeer bepaalt de inhoud en vorm van een gesprek.

GroepsemotieTot nu toe hebben we verstandhoudingen in verband gebracht met sociale interactiepatronen, categorieën, classificatiesystemen, symbolische vormen en taal. De klemtoon lag daarbij vooral op het cognitieve aspect van verstandhoudingen: de manier waarop personen die deel uitmaken van dezelfde verstandhouding via een gedeeld mentaal oriëntatiekader een gemeenschappelijke leefwereld bewonen die hun omgeving, hun gedragingen en hun sociale relaties structureert.

Spontaan gaat men er van uit dat groepsemoties kunnen worden beschouwd als de som van individuele emoties. Er zijn niet alleen de emoties van de Z en de O, er geldt ook zoiets als de emoties die een sfeer of een mentaliteit kenmerken (= ‘ambiance’, ‘spirit’, ‘mood’). Op basis van die vaststelling besloot Durkheim dat elke gemeenschap wordt gekenmerkt door een groepsbewustzijn dat moet worden bekeken als een gegeven waarvan het geheel niet kan worden verklaard aan de hand van zijn deelelementen.

Er zijn 3 Durkheimiaanse uitgangspunten:

(1) Hoe groter het aantal mensen dat dezelfde gewoonten respecteert of dezelfde overtuigingen koestert, hoe groter de intensiteit zal zijn van de emoties die deze gewoonten en overtuigingen oproepen.

Page 20: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Het zijn niet enkel gewoonten (hoofddoek dragen) of materiële voorwerpen die geladen kunnen geraken met een transindividuele emotie, het kan ook mensen overkomen. Ook triviale feiten kunnen, alleen omdat ze via massamedia het voorwerp zijn van publieke belangstelling, geladen raken met een transindividuele emotionele betekenis

(2) In gemeenschappen waarin mensen dezelfde overtuigingen en gewoonten aannemen en waar er zich bijgevolg rond die gemeenschappelijke overtuigingen en gewoonten sterke groepsemoties zullen ontwikkelen, zal zich een sterke solidariteit vormen.

Durkheim noemt dit solidariteit op basis van conformiteit of mechanische solidariteit. Op elk gedrag dat de conformiteit doorbreekt, zal men in deze gemeenschap scherp reageren. Wanneer iemand zich immers aan de gangbare opvattingen en gewoonten onttrekt, wordt het gezag voor de gemeenschappelijke opvattingen en gewoonten aangetast en daarmee ook de intensiteit van de groepscohesie. Dit zouden vooral premoderne gemeenschappen geweest zijn. Straffen golden in deze gemeenschappen als ‘boete doen’ en waren gruwelijk. Durkheim was er aanvankelijk van overtuigd dat de woelige situatie in Frankrijk te maken had met het feit dat de oude solidariteitsmechanismen hun gezag verloren. Terwijl de solidariteit op basis van conformiteit berustte op het feit dat de belangen van alle leden samenviel met de belangen van de groep, ontwikkelde zich een nieuwe solidariteit waarbij mensen omwille van hun onderlinge economische afhankelijkheid met elkaar rekening gingen houden (dus uit eigenbelang). Hier evolueerde de mechanische solidariteit naar een ‘organische solidariteit’, volgens Durkheim. Die evolutie zou opnieuw af te lezen zijn aan de hand van het rechtssysteem, het is nu niet langer een repressief maar een restitutief rechtssysteem (delicten worden hier geïnterpreteerd als conflicten tussen individuele instanties).

Later vraagt Durkheim zich af of die organische solidariteit de mechanische solidariteit wel overbodig kàn maken. Een verstandhouding die uitsluitend berust op de bereidheid van individuen om weloverwogen initiatieven te nemen, kan niet anders dan fragiel zijn. Het is niet de rede die de mensen er toe kan bewegen zich behoorlijk te gedragen (we stichten niet geen brand omdat dit als een onvergeeflijke vorm van transgressie wordt beschouwd, niet omdat we daar zorgvuldig over hebben nagedacht). Zelfs in moderne samenlevingen – zo besluit Durkheim – is dus een zekere mate van mechanische solidariteit onontbeerlijk. Hiervoor was een breed draagvlak na WOI; de ranzige effecten werden echter zichtbaar met regimes als het nazisme, het fascisme, … Om die reden vonden alle generaties die geboren werden na WOII elke vorm van mechanische solidariteit misplaatst.

Durkheim kan ons echter wel laten begrijpen in welke zin commerciële organisaties er kunnen in slagen om met brede campagnes een specifieke virtuele groepsverstandhouding te cultiveren waarvan de emblemen te consumeren producten zijn. Een op sensatie belust publiek vertoont in dit opzicht opvallend veel gelijkenissen met de premoderne massa’s die zich verlustigden in roddels omtrent het private leven van hun meesters en in de participatie aan de wraak tijdens de executies van personen die de gangbare orde verstoorden (WOII). Het is in sensationele berichtgeving echter zelden de bedoeling om brede sociale oorzaken van een probleem in het licht te stellen of om in te gaan op de collectieve maatschappelijke verantwoordelijkheid, er wordt veeleer gesuggereerd dat drama’s en misdaden een geïsoleerde oorzaak hebben.

Page 21: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

In de moderne rechtspraak wordt aangestuurd op een nuchtere en objectieve analyse van de feiten in functie van de redelijkheid van de zaak zelf, terwijl een sensationele verstandhouding wordt getekend door een statische verstandhouding die door collectieve wraak na ophefmakende transgressies de oorspronkelijke verstandhouding wil herstellen.

(3) Durkheim nam aan dat samenlevingen met een sterk collectief bewustzijn worden gekenmerkt door grote sociale controle en ontzag voor sociale gewoonten, maatschappelijke functies en publieke projecten. In samenlevingen met een zwak bewustzijn is de groepsdruk gering en is de gemeenschap relatief onverschillig ten opzichte van wat je met je leven aanvangt.

Alles lijkt om het even en dat heeft volgens Durkheim een effect op het doorzettingsvermogen en de tevredenheid van mensen. Om die stelling ‘empirisch’ te onderbouwen maakte Durkheim gebruik van de toen beschikbare administratieve gegevens over zelfmoord. Het zelfmoordcijfer bleek – en blijkt nog steeds – te beantwoorden aan wetmatigheden die niet kunnen worden verklaard op basis van zuiver individuele factoren. De evolutie van zelfmoordcijfers kon volgens Durkheim alleen worden verklaard als je die evolutie beschouwt als een symptoom van de evolutie van een groepsgebonden collectief bewustzijn. Durkheim onderscheidt enkele soorten van zelfmoord.

- De egoïstische zelfmoord waarbij het individu rationeel tot het inzicht gekomen is dat het leven geen zin heeft en waarbij het koelbloedig beslist om er zorgvuldig gepland een einde aan te maken. De zelfmoordneiging is dus het resultaat van het op zichzelf terugplooien van het individu. Dit zou vooral voorkomen in protestantse gemeenschappen met een sterke focus op zichzelf.

- Een tweede type houdt verband met het ongelimiteerd karakter van het menselijk verlangen. Mensen kunnen zich door verbeelding steeds andere en meer intrigerende doelen stellen, wat impliceert dat de menselijke verlangens nooit volkomen te bevredigen zijn. Als het je omgeving echter koud laat wat je doet of welke taak je waarneemt, dan zal het niet eenvoudig zijn om de indruk te hebben dat je bestaan gerechtvaardigd is. Als er in een gemeenschap een gezagvol verwachtingssysteem bestaat waarin iedereen weet wat hij zou moeten bereiken om er met redenen van overtuigd te zijn dat hij van zijn leven iets gemaakt heeft, kan ‘le mal de l’infini’ worden bezworen. In een samenleving waar bvb economische groei fors toeneemt of afneemt, verliest een verwachtingssysteem haar plausibiliteit, wat leidt tot een anomische situatie. Die anomische zelfmoord blijkt dus karakteristiek tijdens een economische crisis en komt vaak voor in beroepsgroepen waarin de ambitie om vooruit te komen het sterkst is.

Er werd naderhand veel gediscussieerd over de methodologie en de betrouwbaarheid van Durkheims zelfmoordstudie. Durkheim wou de emotionele impact van een verstandhouding op de motivatie, de moed, het zelfvertrouwen en de discipline van de individuen die er in participeren in het licht stellen.

Sociale psychologen hebben via tal van experimenten aangetoond hoe snel zich een mechanische solidariteit vormt. Zelfs leiderschap blijkt het product van conformiteit, en als men als leider het vertrouwen van de groep heeft, weten ze de groep een nieuwe richting te doen inslaan. Een

Page 22: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

morele houding veronderstelt klaarblijkelijk een ondersteunend ethos. Een groep ontleent op die manier een belangrijk deel van zijn coherentie en identiteit aan datgene waarvan die groep zich onderscheidt: conformiteit wordt geïnspireerd door rivaliteit.

Henri Tajfel en John Turner ontwikkelden de hypothese dat mensen een positief zelfconcept wensen. Dit wordt bepaald door zowel persoonlijke eigenschappen / prestaties als door de waarden van de groepen waarvan je lid bent. Als gevolg zullen mensen streven naar het welzijn van die groepen. Mensen die de neiging hebben om hun individuele identiteit via groepsparticipatie te boosten, zullen intuïtief opteren voor massacommunicatie die uitgaat van een mechanische verstandhouding waarin de idealen van de groep worden opgehemeld en alle ellende wordt toegeschreven aan wat de groep van buitenaf lijkt te bedreigen.

Het is vooral de nood aan participatie die verklaart waarom mensen het noodzakelijk vinden zich voortdurend met hun gemeenschap en vrienden en kennissen in verbinding te stellen.

LosCommunicatie veronderstelt dat Z en O uitgaan van een gemeenschappelijke verstandhouding, die berust op een vertrouwdheid met grenzen en verwachtingen, interactie, betekeniskaders, classificatiesystemen, … Bovenstaande concepten hebben betrekking op dezelfde mechanismen of staan met elkaar in verbinding. Het abstracte karakter van al deze theoretische concepten kan de indruk wekken dat een verstandhouding een onwezenlijk ingewikkeld karakter heeft en het kan in dit opzicht nuttig zijn om te illustreren wat een verstandhouding concreet impliceert (door te beschrijven wat er gebeurt wanneer het aan een verstandhouding ontbreekt). Een intrigerende illustratie van die verstandhouding vinden we in Los van Tom Nagels. (lees kort voorbeeld, pagina 63).

Dit verhaal illustreert onder andere dat wanneer er zich geen subjectieve verstandhouding heeft gevormd op basis van een vertrouwdheid met historisch gegroeide concepten die onze leefwereld en sociale interactie structureren (bv in verhaal: the strangers, de holocaust), zijn mensen niet in staat elkaars uiteenzettingen te begrijpen. We concluderen uit het verhaal dat wat zich in de realiteit voordoet slechts reëel is voor zover we er vanuit onze gangbare omgangstaal een symbolische betekenis aan toekennen (dit is echter geen geruststellende conclusie aangezien ze lijnrecht ingaat tegen het verlangen naar zekerheid).

H2: Soorten verstandhoudingen

Formele en informele verstandhoudingenOmdat het soort taalgebruik de aard van een verstandhouding nauwgezet weerspiegeld, kan het onderscheid tussen een formele en een informele verstandhouding in verband gebracht worden met een verschil in taalgebruik. Als we dat verschil op het spoor zijn gekomen, kunnen we nagaan in welk opzicht dat verschil ook in het domein van de non-verbale communicatie geldt.

Page 23: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Een woord roept naast zijn officiële betekenis ook persoonlijke betekenisconnotaties op. Woorden lokken associaties uit die iemand op basis van particuliere ervaringen in de loop van zijn leven aan die woorden heeft gekoppeld. In tegenstelling tot de betekenissen die woorden ontlenen aan hun plaats in het officiële referentiesysteem van een standaardtaal, hebben particuliere betekenissen een privaat karakter.

Vygotski merkte op dat de hoeveelheid private betekenissen die jonge kinderen obv persoonlijke ondervinding aan woorden toeschrijven in vergelijking met volwassenen betrekkelijk gering is. Later gaat het kind taal ook gebruiken als een tool om in een probleemsituatie zijn indrukken te ordenen. De gesprekken die het kind met zichzelf voert, verschillen in eerste instantie weinig met de gesprekken die het met anderen voert. Toch kunnen die gesprekken worden beschouwd als een preliminaire vorm van reflectie. Gewoonlijk verdwijnt de neiging om luidop tegen zichzelf te praten helemaal. Vygnotski nam aan dat de verklaring voor dit fenomeen gelegen is in het feit dat door de accumulatie van private betekenisassociaties, woorden gaan fungeren als triggers van gedachtetreinen waardoor woorden de verdichting van complexe redeneringen gaan vormen. Woorden gaan functioneren als steekwoorden. Door in de loop van je leven diverse particuliere betekenissen aan bepaalde concepten te koppelen, vormen woorden knooppunten van private betekenisassociaties. In tegenstelling met de officiële betekenissen kunnen die associaties alleen door het betrokken individu worden opgeroepen. Vygotski nam aan dat wanneer de grammaticale structuur van de zinnen de het kind gebruikt wanneer het tegen zichzelf praat, aftakelt en het voor een buitenstaander moeilijker wordt de betekenis van de woorden die het dan gebruikt te ontcijferen, die zinnen en woorden voor het individu knooppunten zijn geworden van gebalde gedachten en herinneringen. Het cryptischer worden van monologen is volgens Vygotski het resultaat van het feit dat het denken zich verinnerlijkt. Wanneer je gedachten ontrafelt en de weg aflegt van hun expliciete, transparante vorm naar de verdichte sleutelwoorden en van daar nog dieper graaft, merken dat de cryptische uitdrukkingen gemotiveerd worden door emoties. Uiteindelijk lijken emoties ons denken in beweging te zetten. Emoties lokken intuities uit die associatieve denkbeelden oproepen, die op hun beurt worden georganiseerd tot een voor iedereen verstaanbare uitdrukking.

De communicatie waarin we proberen te verduidelijken waaraan we denken, hoeft echter niet voor iedereen even transparant te zijn (familie, vrienden). Obv deze observatie is het verschil tussen formeel en gemoedelijk taalgebruik dat in de formele modus de boodschap enkel wordt overgedragen via het officiële voor iedereen toegankelijke betekenissysteem, terwijl een boodschap overgedragen in de gemeenzame modus allusies bevat die alleen kunnen begrepen worden obv een verstandhouding waarin gemeenschappelijke vooronderstellingen en collectieve herinneringen geen publiek, maar een meer intiem karakter hebben.

Basil Bernstein maakte op basis van Vygotski’s observaties het verschil tussen elaborated en restricted taalcodes.

- Elaborated code: je maakt abstractie van alle suggestieve verwijzingen naar gemeenschappelijke uitgangspunten die ontoegankelijk zijn voor mensen die je niet persoonlijk kennen en je maakt gebruik van expliciete uitdrukkingen die iedereen die de taal kent kan

Page 24: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

volgen (bv: onderwijs, officiële gesprekken, publieke mededelingen, gesprek tussen vreemden, …). Men wil zich zo transparant mogelijk uiten.

- Restricted code: mensen gaan spontaan over naar deze taalcode wanneer ze spreken met familie of vrienden. Men maakt gebruik van door de insiders begrepen uitdrukkingen en het is niet de gewoonte om alles nauwkeurig uit te leggen. Men oriënteert zich exclusief op de intieme virtuele belevingswereld van de eigen groep en men respecteert de uitgangspunten e.d. die in de in-group gezag hebben, men beschouwt die mentale ruimte van de in-group, waar anderen geen toegang tot hebben, als zijn habitat.

Het verschil tussen een restricted en een elaborated code te maken met het publiek waarvoor je je communicatie toegankelijk maakt. Hoe ruimer en hoe heterogener het publiek, hoe explicieter je taalgebruik zal moeten zijn. Ten onrechte werd echter Bernstein verweten dat hij de elaborated code als ‘beter’ beschouwde, wat hij aanvankelijk helemaal zo niet bedoelde. Welke code aangewezen is, is afhankelijk van de situatie. Door met je taalgebruik de vooronderstellingen van je doelgroep stilzwijgend te bevestigen, confirmeer je het statische karakter van het ‘onder ons’ en verhinder je de introductie van alternatieve gezichtspunten die de perspectieven van de in-group in vraag kunnen stellen. Is dit voor berichtgeving een gezonde invalshoek?

Particuliere en universele vestandhoudingenChaïm Perelman stelt vast – na onderzoek van een radicale filosofische stroming die zei

dat enkel logische en zuiver positief vaststelbare feiten aanleiding geven tot objectiviteit – dat mensen toch blijven discussiëren over wat ze goed, waar of mooi vinden. Hij ging onderzoeken waarom ze dat doen en kwam tot de bevinding dat wanneer mensen argumenteren, ze zelden uitgaan van positief vaststelbare feiten of logische uitgangspunten. Argumenten halen juist hun overtuigingskracht uit het feit dat ze berusten op opinies waarover eensgezindheid bestaat.

Deze visie komt vrijwel overeen met wat men in de frame analysis van Goffman besproken had. Mensen gaan nooit uit van op zichzelf bestaande positieve feiten, maar wel van gangbare frames waarin feiten zinvol geïnterpreteerd kunnen worden (in het kader van een gangbare sociale interactie). Zo zijn gesprekken altijd de verderzetting van gesprekken die resulteren in het aanpassen van de gangbare voorstellingen die gelden binnen een gegeven verstandhouding.

In demonstratieve uiteenzettingen leidt men op basis van vaststelbare feiten (of bv wiskunde) zekerheden af. In dialectische en retorische uiteenzettingen gaat men niet uit van zekerheden maar van gangbare opinies. Voor Aristoteles zijn dat soort uiteenzettingen belangrijk. Perelman stelt hieromtrent dat wanneer we zelfstandig willen nadenken en discussiëren over zaken die een esthetische of morele waarde hebben, we immers aangewezen zijn op dialectische redeneringen: redeneringen die bouwen op inzichten waarover geen absolute zekerheid bestaat, maar die in onze gemeenschap een niet te miskennen graad van waarschijnlijkheid hebben.

Mead stelt dan weer: als de relevantie van een interventie wordt bepaald door wat die interventie betekent voor de interactie die van uit het perspectief van de generalized other vanzelfsprekend lijkt, zal die relevantie groepsafhankelijk zijn.

Page 25: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Hoe ruimer het publiek dat je wil overtuigen, hoe universeler de aanvaardbaarheid van de argumenten die je zal moeten gebruiken, en in die context ging Perelman er van uit dat redelijke argumenten, argumenten zijn waarmee je in staat bent om een ‘universeel publiek’ te overtuigen. Redelijkheid kan hier functioneren als een richtinggevend principe: een redelijke verstandhouding is een verstandhouding die tot stand komt wanneer mensen in een gesprek afstand nemen van particuliere vooronderstellingen (en zoeken naar bouwstenen van een gemeenschappelijke mentale ruimte waarin kan worden gezocht naar oplossingen die voor iedereen bevredigend zijn).

Discursieve en theoretische verstandhoudingenEr zijn twee vormen van redelijkheid. Twee manieren om iets voor een ‘universeel publiek’ aannemelijk te maken. Bij discursieve redelijkheid wordt alles wat relevant is aan de orde gesteld. Maar volledigheid is nooit haalbaar, ook al is het toegankelijk karakter van een redelijke uiteenzetting afhankelijk van het zo volledig mogelijk ingaan op de verschillende factoren die een gegeven overtuiging aannemelijk maken. Theoretische redelijkheid: een probleem bespreken in het kader van een theorie. Men gaat een gelimiteerd aantal werkelijkheidsaspecten in een gegeven theoretisch denkkader opnemen en de regels op basis waarvan men die aspecten tegen elkaar uitspeelt strikt omschrijven. ‘l’esprit de géometrie’. Ze is kenmerkend voor wetenschappelijke studies. De correctheid van de operaties die binnen dergelijke artificiële tekensystemen worden uitgevoerd, kunnen door iedereen worden gevolgd en geverifieerd omdat dergelijke regelsystemen vanwege het beperkt aantal factoren en omwille van de striktheid van de procedures waaraan die factoren worden onderworpen, goed controleerbaar zijn.

Discursieve redelijkheid

In een informele verstandhouding worden weinig vragen gesteld over de redenen van onze gangbare gemoedsstemmingen. Die vanzelfsprekendheid verdwijnt echter als we geconfronteerd worden met iemand die niet vertrouwd is met onze intieme verstandhouding. Voor iemand die geen toegang heeft tot wat we in onze restricted code communiceren, zijn veel van de vooronderstellingen en uitgangspunten waarvan we spontaan uitgaan niet vanzelfsprekend. Als je aan iemand die vreemd is, je gevoelens, gedachten of initiatieven wilt verduidelijken, zul je in eerste instantie op zoek moeten gaan naar gemeenschappelijke aanknopingspunten. Obv deze gemeenschappelijke aanknopingspunten kunnen we een gemeenschappelijk mentaal orientatiekader uitbouwen waarin we aan de hand van een route kunnen wijzen waar zich de richtpunten bevinden van de generaliseringen en de classificaties die voor het begrijpen van die concepten en onderscheidingen noodzakelijk zijn. Terwijl je dit doet neem je onwillekeurig ook zelf afstand van je vanzelfsprekende levenswereld. Je zult je informeel taalgebruik moeten inruilen voor het gebruik van de standaardtaal. Door jezelf te bekijken vanuit de positie van een vreemdeling ga je afstand nemen van jezelf. Die afstand laat je toe om je bewust te worden van het particuliere karakter van wat jij in je vertrouwde sociale omgeving ‘vanzelfsprekend’ of ‘natuurlijk’ vindt. Het zal ertoe bijdragen dat je jezelf enigszins decentreert. Je zal jezelf niet

Page 26: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

langer situeren in de navel van het universum, maar als een onder vele gelijken. Het is dit perspectief: het perspectief van een welwillende externe observator – of in de terminologie van Perelman het perspectief van een universeel publiek- dat we spontaan beschouwen als het redelijke en onpartijdige perspectief. Wie binnen dit perspectief eerlijk uitleg geeft, zal alles en iedereen, zichzelf incluis, gelijkberechtigen. Deze discursieve en redelijke denk en redeneerstijl blijft onderscheiden van een wetenschappelijke benadering waarin het rationeel en objectief karakter van bevindingen berust op theoretische abstractie en proefondervindelijke evidentie. Het berust op inlevinsgsvermogen. De afstandelijkheid die een redelijk perspectief kenmerkt, is er verantwoordelijk voor dat een rationele analyse vaak ervaren wordt als nuchter, onge-emotioneerd en koud. Een rationele blik op particuliere ervaringen impliceert echter geenszins dat je elke emotionele betrokkenheid uitschakelt.

De historische ontwikkeling van de discursieve redeneerstijl

Dit soort rationele denk en spreekstijl is minder vanzelfsprekend dan we op het eerste gezicht zouden verwachten. In tal van groepen zal men de particuliere belevingswereld immers liever niet zonder meer laten bevragen vanuit het perspectief van iemand die zich buiten de in-group bevindt.

Aanvankelijk was er ook binnen het sociale systeem van de antieke Griekse stadstaten waarin belangrijke rationele uiteenzettingen werden geschreven, weinig ruimte voor discursieve redelijkheid. Volgens Jean-Pierre Vernant hield de interesse voor onpartijdige redelijkheid verband met de interesse voor geschreven teksten. Waarom? Een publiek dat luistert naar een verhaal of redevoering is concreet. Tussen schrijvers en lezers bestaat die onmiddelijke verstandhouding niet.

Mondelinge redevoering Geschreven tekst

Letterlijk uitleggen wat hij precies aan de orde wilt leggen om door de lezer begrepen te worden

Toezien dat het publiek geboeid blijft luisteren

Aandacht lezer behouden is minder belangrijk want de lezer kan het stuk herlezen.

Je kan de tekst langer en ingewikkelder maken dan gesproken woorden. Omdat men toch alles kan herlezen.

Overtuigen door in te spelen op momentane sympathieën of antipathieën.

Overtuigen door goede inhoudelijke argumenten.

Moeilijker om in een geschreven tekst iets te verdoezelen of iets onbelangrijks als cruciaal

Page 27: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

voor te stellen. Geschreven tekst leent zich tot koele reflectie.

Door de introductie van audiovisuele media is de magie van het contact tussen spreker en publiek opnieuw sterker geworden. De presence, stemintonatie, suggestieve hints en looks zijn weer even belangrijk geworden als de redelijkheid van de inhoud. Het is immers niet alleen meer wat men zegt maar ook hoe men het zegt dat belangrijk is geworden.

Het is volgens Vernant niet toevallig dat bij de overgang van de orale naar de tekstuele cultuur in de vierde eeuw tal van nieuwe begrippen en uitdrukkingsvormen zijn ontstaan die aanleiding gaven tot een meer ‘universele’ verstandhouding. In tegenstelling met de kennis die werd doorgegeven via de orale traditie had de kennis van burgers die het zich konden veroorloven om hun tijd te wijden aan lezen en converseren, een kritisch karakter. De afstandelijke beschouwingen die deze kritische lezers hadden, destabiliseerden tot op zekere hoogte het vanzelfsprekend karakter van de traditionele inzichten. Men betwiste het gezag van allerlei soorten opinies in de zoektocht naar een stabieler uitgangspunt om over de werkelijkheid na te denken.

De klassieke teksten waarin deze rationele denkstijl tot ontwikkeling kwam, werden in de loop van de tijd bewaard en doorgegeven en inspireerden tal van Romeinse intellectuelen, christelijke denkers en humanisten. De promotoren van de verlichting waren bijzonder goed op de hoogte van die klassieke literatuur.

In tegenstelling met wat soms wordt gesuggereerd, is het belang dat we vandaag toekennen aan onpartijdig, nuchter en afstandelijk onderzoek niet zonder meer het product van ons vertrouwen in wetenschap. De aandacht voor ‘onpartijdigheid’ en het belang van een schrijfstijl waarin met het perspectief van een externe observator als uitgangspunt neemt, is geen product van onze moderne wetenschappelijke ingesteldheid maar is geënt op een literaire traditie waarin men zich liet inspireren door de zo net besproken klassieke literatuur. Het is die 18e eeuwse rationele verstandhouding die Habermas intrigeerde toen hij de ontwikkeling van de publieke opinie in de periode van de verlichting bestudeerde. De toen op grote schaal gepubliceerde essays vormen nog steeds schoolvoorbeelden van discursieve redelijkheid en liggen aan de basis van een gezagvolle traditie van ironische en onpartijdige reflectie die binnen de journalistieke praktijk onderhuids doorwerkt. Over welke traditie gaat het? Het ging om opstellen waarin persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen werden beschreven vanuit het perspectief van een impartial spectator, looker-on of observer. Die stijl werd geïntroduceerd door auteurs zoals Joseph Addison en Richard Steele die verantwoordelijk waren voor the tatler, the spectator en later voor the freeholder en Samuel Johnson die publiceerde in the rambler. Het ging om klassiek gevormde auteurs die het als hun opdracht beschouwden redelijke inzichten voor een breed publiek kenbaar te maken. De auteurs van deze werken introduceerden een afstandelijke stijl die in Addisons ironische inleiding op het

Page 28: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

eerste nummer van the Spectator aan de orde wordt gesteld. Die inleiding geeft ons een idee wat hij onder impartiality verstaat. Hij omschrijft zichzelf (the spectator) als iemand die overal onopvallend aanwezig is, zonder zich in gesprekken te mengen, zonder een standpunt of een belang te verdedigen. (kleine engelse tekst p110). De hier beschreven vorm van impartiality berust op afstandelijkheid van iemand die de belevingswerelden van mensen vanuit standpunt van een neutrale buitenstaander observeert. De invloed van deze essays op verlichtingsfilosofen zoals Hume en Voltaire was vrij groot.

De vereisten van een waarheidsgetrouwe discursieve uiteenzetting

-iemand in staat stellen zich in de plaats te stellen van een ander en op die manier begrijpen waarom hij angstig is of verbolgen, waarom hij blij is of overtuigd van zijn gelijk is cruciaal. (zowel schrijver moet inlevingsvermogen hebben en ervoor zorgen dat lezer zich kan inleven in tekst).

- waarheidsgetrouw karakter verslaggeving: dit is afhankelijk van 2 zaken: 1) de nauwgezetheid waarmee men zich een beeld heeft gevormd van wat een gebeurtenis in zijn oorspronkelijke context betekende.2)de eerlijkheid waarmee dat beeld wordt vertaald in een kader dat het doelpubliek toelaat zich te realiseren wat zich in de originele verstandhouding voordeed. Als er mbt een discussie of een conflict meerdere gezichtspunten in het geding zijn, dan komt het eropaan om aan al die gezichtspunten recht te doen vanuit het standpunt van iemand voor wie de betrokken partijen een gelijkwaardige uitgangspositie delen.

De bereidheid de nodige inspanning te doen om zich een genuanceerd beeld te vormen van wat andere mensen hopen, denken, verlangen, of vrezen geldt als een vorm van respect betuigen. Een objectief genuanceerd relaas over iemands wedervaren nodigt daartoe uit. Het laat ons toe vreemden te beschouwen als medemensen.

Theoretische redelijkheid

Naast de rationele uiteenzettingen van de narratieve redelijkheid, zijn er ook rationele uiteenzettingen waarin men zich veeleer op een theoretisch dan op een verhalend kader oriënteert. Het onderscheid heeft voornamelijk betrekking op het feit dat de bouwstenen van een verhaalkader gewoonlijk worden geboden door de concepten die gelden in een levende taal, terwijl de bouwstenen van een theorie een artificiëler karakter hebben. In het gewone taalgebruik hebben woorden meervoudige betekenissen. Aangezien dit kon leiden tot misverstanden is men er in tal van wetenschappelijke disciplines toe overgegaan de betekenissen van de concepten te laten beantwoorden aan één definitie. Men laat zich hierbij leiden door de betekenis van dat concept binnen een artificieel opgebouwd gesloten theoretisch tekensysteem.

In tegenstelling tot de begrippen van hierboven, hoef je om de betekenis van een artificieel concept te achterhalen geen hermeneutische studies te maken om te kunnen nagaan in welke

Page 29: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

contexten, op welke tijdstippen, door wie en om welke reden die concepten werden of worden gebruikt. Je hoeft enkel hun éénsluitende definitie te kennen.

Het verschil tussen gangbare en Theoretische concepten

Het verschil tussen gangbare en theoretische concepten wordt vaak over het hoofd gezien. Onderzoekers en auteurs suggereren vaak dat de wetenschappelijke begripsdefinitie de feitelijke betekenis van het onderzoeksobject beter benadert dan het gangbare, dubbelzinnige taalgebruik. Impliciet geven ze aldus te kennen dat er aan begrippen ‘essentiele’ betekenissen beantwoorden die je op basis van zorgvuldige analyse aan het licht kunt brengen, maar dat is onzin. Wanneer men alle verbanden die betekenis verlenen aan het originele begrip, buiten de context van theorie om, buiten beschouwing laat, creëert men immers een alternatief begrip dat, hoewel het uitstekende diensten kan bewijzen, een abstractie betreft.

De techniek om een gegeven in een theoretisch kader geïsoleerd onder de aandacht te brengen is voor tal van onderzoeksvragen nuttig, maar het is belangrijk dat we beseffen dat we in een theoretisch model door slechts een bepaald aspect van de werkelijkheid te belichten andere relevante aspecten buiten beschouwing laten. Concepten kunnen binnen een theoretisch kader strikt bepaalbaar zijn en onmiskenbare eigenschappen hebben, en toch fictief zijn omdat de theorie een vertekend beeld geeft van de realiteit.

Wiskundige exactheid

Er zijn tekensystemen waarin men wetmatigheden die op basis van een aantal axioma’s kunnen ontwikkeld worden, bestudeert zonder zich in het minst te bekommeren over wat die wetmatigheden in de praktijk impliceren. Wiskunde bijvoorbeeld. De fascinatie voor wiskunde werd echter fors groter op het moment dat duidelijk werd welke fundamentele rol wiskunde kan spelen in het domein van de exacte wetenschappen. Die relevantie bleek zo groot dat tal van intellectuelen aannamen dat de logos die in de natuur werkzaam is, mathematisch van aard moest zijn en dat de manier waarop men in de wiskunde redeneert, beschouwd moet worden als ideaaltypisch voor elke rationele redenering. De vooruitgang die men sinds de moderne tijd obv de ‘geometrische’ strategie in de exacte wetenschappen heeft geboekt, is onmiskenbaar groot.

Het lot van humane en sociale wetenschappen

Ook in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane en sociale wetenschappen aan bod komen, wordt bepaald door de symbolische betekenissen die aan die objecten vanuit diverse betekeniscontexten worden toegeschreven. Op het ogenblik dat een of meerdere van die contexten buiten beschouwing blijven, kan men de aard van dat object in het theoretisch model niet meer tot zijn recht laten komen. Die symbolische betekenissen zijn in dit soort onderzoek niet langer bijkomstig. Ze vormen essentiële componenten van de besproken identiteit. De aantrekkelijkheid van een consumptieproduct, het effect van een transgressie,… zijn niet los te koppelen van de frames, interactiepatronen, de classificatiesystemen of de tekensystemen waarin ze figureren.

Page 30: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

In de exacte wetenschappen kan dat vaak wel. Bovendien kunnen bevindingen er cumulatief opgebouwd worden en kunnen de theorieën die in de verschillende contexten aan bod komen relatief goed onderling geïntegreerd worden. Het onderzoeksobject van die disciplines betreft immers dezelfde wetmatigheden tussen dezelfde fysieke, chemische en fysiologische werkelijkheidsaspecten. Buiten de exacte wetenschappen kunnen theorieën minder makkelijk cumulatief opgebouwd of onderling geïntegreerd worden omdat de werkelijkheidsaspecten waarop men zich in de niet-exacte wetenschappen concentreert, niet herleid kunnen worden tot dezelfde soort op zichzelf te bestuderen fysieke verschijnselen.

De verhouding tussen theorie en praktijk

In exacte wetenschappen blijken de wetmatigheden waarover men op basis van theoretische modellen met wiskundige precisie voorspellingen doet, vrij goed empirisch te toetsen. Dat is opnieuw minder evident binnen een aantal niet-exacte wetenschappen. Want deze hebben betrekking op zaken die hun identiteit niet uitsluitend aan zichzelf ontlenen, maar ook en vooral aan hun positie in meerdere betekeniscontexten. Dat impliceert dat die wetmatigheden moeilijk te abstraheren zijn.

Door de compartimentarisering van het wetenschappelijk onderzoek wordt het twijfelachtig karakter van het label ‘wetenschappelijk’ in sommige onderzoeksdomeinen onvoldoende ingezien. De meeste wetenschappers achten zich immers alleen bevoegd om te oordelen over de relevantie van wat in hun eigen vakgebied verschijnt.Er worden geen interdisciplinaire discussies gevoerd. Daardoor komen schijnvertoningen meestal pas later aan het licht.

Op een of andere manier zijn wetenschappers er zich van bewust dat niet alle wetenschap wetenschap is. Dat verklaart wellicht de tendens o met de ‘zachte’ vormen van wetenschap af te rekenen. In disciplines die aanvankelijk een duidelijk niet-exact wetenschappelijk karakter hadden, opteren steeds meer onderzoekers voor onderzoeksvragen die wel obv exact wetenschappelijk onderzoek kunnen worden beantwoord.

Dat harde standpunt is niet nieuw. Vanaf het moment dat de exacte wetenschappen successen boekten, besloten hervormers dat de tijd rijp was om definitief af te rekenen met alle op gezag aanvaarde, spontane of traditionele inzichten. Bv verlichtingsfilosofen en rationele visie die werd doorgedreven ttv de franse revolutie.

Ook vandaag staat het exact wetenschappelijk onderzoeksmodel voor betrouwbaar onderzoek waardoor de ruimte voor het lezen en schrijven van discursieve beschouwingen beperkter is geworden. Academici hebben de indruk dat ze, naar het model van de exacte wetenschappen, iets aan het licht moeten brengen waarop in een vakspecifiek kader cumulatief kan worden verder gebouwd, ongeacht of ze dat zelf relevant vinden of niet.

Kritische distantie en geletterdheid

De klassiek-Humanistische cultuur had een kritisch karakter. De denkstijl zelf spoort de onderzoeker aan afstand te nemen van wat hij doet door zichzelf te bekijken vanuit de positie van een externe toeschouwer. Een kritische houding tav theorieën is relevant omdat theorieën vaak de neiging hebben zich tot ideologieën te ontwikkelen. Dat geldt lang niet alleen in het

Page 31: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

domein van de wetenschappen. In principe kan elk frame begrepen worden als een theorie waarin deelaspecten van de realiteit volgens de regels van dat frame in een specifieke positie tegen elkaar afgezet worden en dat leidt tot een specifieke perceptie van de werkelijkheid.

Idealiter zou er in een publieke verstandhouding voldoende scepsis moeten worden ontwikkeld om te verhinderen dat theorieën uitgroeien tot ideologieën. Er zou voldoende openheid moeten zijn om verschillende theorieën naast elkaar te laten bestaan. Omdat een theorie ons iets kan doen opmerken, ervaren of inzien waaraan we achteloos voorbij zouden zijn gegaan.

Zowel wetenschappelijke paradigma’s als gangbare vertogen geven echter vaak aanleiding tot een zeker fanatisme. Dat gebeurt op het moment dat iemand het belang van een theorie overschat. Het respect voor een theorie kan zo groot worden dat je gaat aannemen dat alle aspecten van de werkelijkheid die niet aan die logica van de theorie beantwoorden, moeten worden beschouwd als defecten van de werkelijkheid en niet als defecten van de theorie. Op dat moment wordt theorie ideologie. Men zal aannemen dat wanneer men erin zal slagen de theorie om te zetten in de praktijk, men dan de werkelijkheid rationeler, efficiënter en transparanter zal kunnen maken. De meest radicale voorbeelden van theorieën die evolueerden van heuristische modellen tot tirannieke utopieën ontwikkelden zich op politiek vlak. (maar ook op andere vlakken). Wanneer ze roekeloos worden toegepast, dragen ze bij tot eliminatie van diverse vaardigheden, loyaliteitsverhoudingen en instituties waar de theorie blind voor was. In dit opzicht kan theoretische rationaliteit kritisch denken verstikken. Dat was in elk geval de conclusie van Horkheimer en Adorno in hun klassieke kritiek op de rationaliseringstendensen die zich de voorbije eeuw hebben doorgezet. Volgens Horkheimer en Adorno wordt de rationaliseringskoorts ingegeven door angst en onzekerheid.

Statistische en dynamische verstandhoudingenMensen zeggen vaak wat ze verwacht worden te zeggen. Veel gewoonten maken deel uit van gestandaardiseerde interactiepatronen en berusten in die zin niet op individueel initiatief. Dit is vooral bij een statische verstandhouding het geval waar de meeste gedragingen aan gewoonten beantwoorden waardoor wat mensen denken, zeggen of doen, kadert in een stabiel verwachtingspatroon. Iedereen weet zo wie, wanneer, welke taak, op welke manier zal uitvoeren e.d.. Karakteristiek voor een statische verstandhouding is de vanzelfsprekendheid waarmee ieder zijn rol opneemt en zijn plichten vervult (= het belang van gewoonten). Daar hoort ook arbeid bij => wordt beschouwd als een binnen de kosmologisch beleefde werkelijkheid voorgeschreven plicht waaraan men niet kan ontkomen.

In een verstandhouding waarin het individu zijn doen en laten vrij kan invullen en de klemtoon ligt op wat het individu als individu belangrijk vindt, is repetitieve arbeid niet evident (= niet noodzakelijk het belang van gewoonten). Het restricted taalgebruik gaat gepaard met de verwachting dat je de impliciete veronderstellingen die gelden in de in-group onnadenkend zal bevestigen.

Page 32: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Er zijn particuliere gemeenschappen met een statische verstandhouding, waarin men zich beschouwt als een organisch onderdeel van een breder geheel. Er zijn echter ook particuliere groepen (met een statische verstandhouding) waarin de in-group een front vormt tegen buitenstaanders, dit is een soort van enclavistische gemeenschap.

Het spreekt voor zich dat een statische verstandhouding desintegreert wanneer mensen denken, zeggen en doen wat ze persoonlijk interessant vinden. Individuele vrijheid leidt echter niet automatisch tot een dynamische verstandhouding. De mensen moeten immers op elkaar betrokken zijn en blijven. Dit keer beschouwen ze wat vanuit het perspectief van the generalized other waardevol wordt beschouwd niet als iets waarvan de stabiliteit moet worden gevrijwaard, integendeel.

In de sfeer van de berichtgeving veronderstelt een dynamische verstandhouding dat journalisten zich geroepen voelen om feiten die gangbare vooronderstellingen over wat de gemeenschap aanbelangt, kunnen bijstellen. Het veronderstelt tegelijk dat het publiek bereidt is, zijn vertrouwde gezichtspunten kritisch in vraag te laten stellen. In de sfeer van de cultuur en het entertainment impliceert een dynamische verstandhouding een engagement om de gangbare culturele symbolische vormen te verlevendigen aan de hand van studies en creaties van navorsers, auteurs, dichters, cineasten, choreografen en beeldend kunstenaars.

Om mensen de gelegenheid te geven zich op de hoogte te stellen van een origineel gezichtspunt of van een artistieke uitdrukking, zal men in een dynamische verstandhouding fora creëren waar het brede publiek zich kan vergewissen van de info die de gangbare frames en de vigerende culturele vormen in beweging brengen. Het spreekt vanzelf dat de media hier een cruciale rol in kunnen spelen.

Naast vrijheid, publieke belangstelling en fora, veronderstelt een dynamische verstandhouding ook discussie over de kwaliteit van wat er openbaar wordt gemaakt.

Zowel in een statische als in een dynamische verstandhouding gaat de hoofdbekommernis uit van dezelfde vaststelling: opvattingen kunnen andere opvattingen in diskrediet brengen. In een statische verstandhouding wil men die impact voorkomen om de stabiliteit te vrijwaren.. In een dynamische verstandhouding wil men die impact stimuleren om zich in die denk- en gedragspatronen te verdiepen (en ze te corrigeren).

Ideeën, overtuigingen en perspectieven dringen zich aan ons op als zinvol. Wanneer de feiten die we te zien krijgen hier niet mee stroken, ontvallen deze ideeën ons. Omgekeerd ook, als er een perfecte ‘fit’ is tussen de nieuwe informatie en wat we ons realiseren, dan wordt wat we dachten bevestigd. Afhankelijk van persoon tot persoon reageren we op deze nieuwe informatie met zeer veel enthousiasme of met enige terughoudendheid. Om onverstoorbaar te kunnen overtuigd blijven van wat men overtuigd is, is de enige efficiënte optie de input van nieuwe inlichtingen te blokkeren zoals bv: weigeren naar het nieuws te kijken. Ook van groot belang is het respecteren van iemands overtuigingen!

In een statische verstandhouding zal men de vertrouwde vooronderstellingen willen immobiliseren door alle kanalen waarlangs alternatieve gezichtspunten kunnen doorsijpelen, af te

Page 33: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

sluiten. Omdat het spontane verzet tegen visies die een gangbaar perspectief onwaarschijnlijk kunnen maken, hevig kan zijn, kan een dynamische verstandhouding alleen gevrijwaard worden als de communicatie niet chaotisch verloopt. In deze context worden grenzen en verwachtingen gehanteerd (bv in rechtzaken een voorzitter die alles leidt en bepaalt wie er mag spreken e.d.) die er op gericht zijn om alles wat de aandacht voor iemands originele initiatieven of gezichtspunten in de weg staat, buiten spel te zetten. In een statische verstandhouding dienen die grenzen en verwachtingen echter om gedragingen of uitlatingen die de gangbare vooronderstellingen uit evenwicht kunnen brengen in te dijken.

In een statische verstandhouding is een gesprek er op gericht het collectief gezichtspunt te betonneren, in een dynamische verstandhouding op het laten evolueren van het gemeenschappelijk gezichtspunt op basis van originele gezichtspunten, visies en observaties. In een dynamische verstandhouding is zelfexpressie een middel om wat men samen denkt te kunnen bijstellen, daarnaast wordt ook het vrijheidsstreven gestimuleerd omwille van het publieke belang.

In de informele sfeer zijn het voornamelijk beleefdheidsregels die ertoe bijdragen dat de relevante informatie aan de oppervlakte kan komen, wat impliceert dat je elkaar laat uitspreken, dat je elkaar niet belachelijk maakt en dat je elkaar niet negeert. Wanneer iemand de indruk heeft dat een aspect van een frame onvolledig of ongeloofwaardig is, zal hij zich geroepen voelen dit gemeenschappelijke frame bij te stellen. Voor zover de gesprekspartners zich eerlijk engageren om het frame bij te stellen en zich niet bekommeren over hun eigen status of hun persoonlijke belangen, respecteren ze in de discussie ‘de redelijkheid van de zaak zelf’. De oudste getuigenissen hiervan betreffen de dialogen van Plato. Het gaat hier om wat er gebeurt wanneer men samen nadenkt zonder dat men weet waar men precies zal uitkomen . Zo is ook persoonlijke reflectie een soort van dialoog.

De kans dat een dynamische verstandhouding ontstaat, is afhankelijk van de bereidheid van de mensen om er een te ontwikkelen, de deelnemers moeten dus beschikken over voldoende zelfvertrouwen. De behoefte om niet af te wijken van eerder in genomen standpunten (zich te blokkeren van nieuwe informatie) wordt need for closure genoemd en ligt in de lijn van het verlangen naar zekerheid waarop we reeds eerder zijn ingegaan. Een sterke need for closure gaat gepaard met een behoefte aan duidelijkheid en een afkeer van zaken die ambigu of onvoorspelbaar zijn, men zal zich vaker conformistisch opstellen en men hanteert een specifieker taalgebruik.

In dit taalgebruik gaat men de positieve eigenschappen van de in-group en de negatieve eigenschappen van de out-group aanduiden met generaliserende termen die suggereren dat het om stabiele eigenschappen gaat.

Kunnen we aannemen dat de overgang van de premoderne naar de moderne cultuur gepaard is gegaan met de overgang van een statische verstandhouding naar een dynamische verstandhouding? Om kritisch en zelfstandig te zijn volstaat het in elk geval niet om taboes te doorbreken en oude gewoonten op te geven. Een verstandhouding kan rebels zijn zonder redelijk, kritisch of dynamisch te zijn. Het is dus ook niet omdat men in een groep een reeks traditionele

Page 34: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

gezichtspunten verwerpt en klassieke rolpatronen als ouderwets omschrijft, dat men een open verstandhouding wist te creëren.

Collectieve en Individualistische verstandhoudingenDe idee dat mensen zich oriënteren op wat vanuit het gemeenschappelijk bewustzijn als zinvol of wenselijk verschijnt, contrasteert in ieder geval met de gangbare overtuiging dat moderne mensen autonoom kunnen bepalen wat ze belangrijk of zinvol vinden. ‘Individualisme’ zou voor het eerst in theoretische zin omschreven zijn door Alexis de Tocqueville op een negatieve manier als een tekort aan belangstelling voor wat zich in de publieke verstandhouding voordoet. Men kan individualisme ook positief omschrijven als de mentaliteit waarin het individu de ruimte wordt geboden om zichzelf te ontplooien in de richting van zijn of haar persoonlijke voorkeur.

De oppositie individu – gemeenschap wordt ook in de hand gewerkt wanneer men individualisme in verband brengt met non-conformisme. Durkheim maakte plaats voor solidariteit op basis van taakverdeling. Op dat moment werd het sociaal aanvaardbaar dat mensen zich door de differentiëring van hun arbeidsvaardigheden van elkaar gingen onderscheiden.

In de postmoderne levenssfeer wordt iemands identiteit niet meer samengebracht met zijn functie, status of taak maar wel met zijn persoonlijkheid en die wordt dan in verband gebracht met zijn levensstijl, muziekvoorkeur, … : disposities die via de uitwisseling en consumptie van immateriële producten en abstracte diensten tot uitdrukking komen. Hierdoor ontwikkelde zich in de middenklasse een soort alternatief individualisme waarin men zich ging richten op de mens achter de functie (van het moderne type naar het postmoderne type organische solidariteit).

Individualisme kan gedacht worden als het product van discursieve redelijkheid: de capaciteit om vanuit een extern standpunt de eigen situatie kritisch en afstandelijk te beoordelen. Er is ook een tweede mogelijkheid: individualisme kan ook gedacht worden als een ruimte die je krijgt om jezelf te kunnen zijn. Een individualistische verstandhouding zal dan gelden als een verstandhouding waarin zelfexpressie gewaardeerd wordt. De ontwikkeling naar dit soort individualisme is volgens Bernstein het gevolg van een verder doorgedreven differentiatie. Na de overgang die Durkheim had beschreven –van sociale cohesie obv conformiteit naar samenhang obv arbeidsverdeling- zou er zich volgens hem een bijkomende differentiatie hebben voorgedaan. Dit keer niet meer in functie van arbeid, maar in functie van zelfexpressie. Men ging de functie minder belangrijk vinden dan de persoon achter de functie. Bernstein stelde vast dat in deze postmoderne levenssfeer iemands identiteit voornamelijk wordt geassocieerd met de manier waarop hij zichzelf als uniek persoon laat kennen obv zijn levensstijl, muziekvoorkeur, psychisch welbevinden, creatieve intuïties enzovoort. Die verschuivende identiteitsbeleving was gekoppeld aan wijziging van het zwaartepunt van de economische activiteit omdat zelfexpressie zich manifesteerde via het consumeren van immateriële producten en diensten.

Page 35: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

De overgang van het moderne type naar het postmoderne type organische solidariteit zou volgens bernstein ook gepaard zijn gegaan met een wijziging van de sociale interactiepatronen. Vroeger (positionele samenleving) waren de interactiepatronen hiërarchisch en duidelijk omschreven. Er heerste status, statusspecifieke normen en regels,… je identiteit werd gedefinieerd door je taak binnen de gemeenschap. De socialisering in dit type samenleving verloop top-down en is expliciet (bv leraar onderwijst leerling, de vader vermaant zijn zoon,…). Binnen dit type verstandhouding wordt de opdracht van culturele verenigingen en openbare omroepen zonder schroom geduid als ‘volksverheffing’.

Vroeger was je als persoon gelijk aan de andere personen die dezelfde taak uitvoerden. In de postmoderne samenleving, waar dit niet langer het geval is, zijn de grenzen en verwachtingen een pak minder duidelijk. De socialisering en het onderwijs hebben in die nieuwe verstandhouding een minder expliciet en zichtbaar karakter. In tegenstelling tot een positionele verstandhouding, lijkt het in een postmoderne verstandhouding noodzakelijk grenzen te doorbreken en wordt van elk individu verwacht dat men voortdurend laat zien wie men ‘werkelijk is’. Een individualisme dat niet langer het product is van functionele taakverdeling maar van zelfexpressie zal imploderen omdat een persoon die zich op zichzelf terugplooit en probeert te zijn wie hij is onafhankelijk van het andere dan zichzelf, tot de ontdekking zal komen dat hij zuiver op zichzelf beschouwd, niets betekent (dit zou durkheim over dat soort individualisme zeggen).

Bernstein onderkende het dubbelzinnige karakter van de uitnodiging ‘jezelf te zijn’. De manier waarop mensen denken ‘zichzelf te zijn’ wordt door hun sociale omgeving ingegeven. Het tijd- en plaatsgebonden karakter van referentiegroepen is door de nieuwe computertechnologie voor een deel opgeheven. Media spelen meer en meer een cruciale rol in dit verband. (stubruluisteraars zijn andere mensen dan radio 2 luisteraars)

In werkelijkheid markeren beginselen zoals authenticiteit en zelfexpressie een nieuw soort mechanische solidariteit die voor een belangrijk deel geboetseerd wordt door marketeers. In de vrijblijvende atmosfeer van vandaag zijn kritische reflectie en autonomie niet echt toegenomen. Als zelfs de allerindividueelste expressie slechts betekenis heeft als er een sociale context bestaat waarin die kan begrepen worden, kan de tegenstelling individu – samenleving niet zo fundamenteel zijn als men zich spontaan voorstelt.

Er is een oude metafysische traditie die dit soort vooronderstellingen verantwoordt en die op onze Westerse cultuur een belangrijke stempel heeft gedrukt – zie hoofdstuk 2 -. Voor zover men het symbolische karakter van levenswerelden erkent, is het onwaarschijnlijk dat er in elke persoon iets is dat onafhankelijk van het andere dan zichzelf de consistentie van zijn of haar identiteit draagt.

Vandaag neemt men aan dat onze menselijke identiteit wordt bepaald door onze genetische samenstelling. Wat we fysiek representeren heeft per slot van rekening geen betekenis op zichzelf buiten de context van een cultuurspecifiek interactiepatroon of tekensysteem om. Wij zijn wat onze genetisch bepaalde fysiologische verschijning binnen particuliere sociale interacties en in het kader van diverse symbolische vormen wordt toegeschreven. Niemand heeft zijn realiteitszin vanuit een absoluut nulpunt opgebouwd. Alles wat we doen was daarvoor reeds aan de gang, en

Page 36: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

in die zin is nooit iets volkomen nieuw. De idee dat een expressie of initiatief enkel een persoonlijk karakter heeft als een individu de betekenis en de waarde van dat initiatief in alle vrijheid zelf heeft kunnen kiezen, is absurd. De wijze waarop we onszelf verwerkelijken en zorg dragen voor wat ons dierbaar is, ontwikkelt zich niet buiten de context van het spel dat er wordt gespeeld. De enige voorwaarde om je persoonlijke verantwoordelijk te voelen voor een initiatief is dat je er van overtuigd bent dat je het initiatief waarvoor je zorg draagt van harte wil. Sociale determinatie en vrije beslissingen zijn in dit opzicht compatibel.

Dit betekent niet dat individuele vrijheid door een gemeenschap kan worden gereduceerd. Het is niet omdat we bepaalde dingen niet mogen in de samenleving, dat we dit zien als een beperking van onze vrijheid (bv: een moord plegen). In dezelfde zin zullen burgers die overtuigd zijn van een specifieke levensbeschouwelijke opvatting, hun vrijheid niet noodzakelijk ingeperkt zien, als de overheid hen verplicht tot het uitvoeren van de voor hen vanzelfsprekende gebruiken.

Wat het individu wil en wat de samenleving wil zijn niet per definitie aan elkaar tegengesteld en een gemeenschap waarin de morele druk om bepaalde projecten aan te vatten groot is, is niet per se een gemeenschap waar de vrijheid van het individu in het gedrang komt (enkel als het individu zich niet identificeert met de idealen van zijn gemeenschap). Er zijn daarbovenop verschillende redenen waarom mensen zich niet thuis kunnen voelen in hun gemeenschap (frustratie, ontgoocheling, ieder lijkt zijn weg te gaan, de grenzen en verwachtingen hebben een hypocriet karakter gekregen, …). In een dergelijke omstandigheid zal men er automatisch van uitgaan dat iemands individuele vrijheid vergroot naarmate de invloed die uitgaat van de samenleving afneemt.

Zelfs als we vrijheid interpreteren als de ontwikkeling van private interessedomeinen tegen de druk van de officiële samenleving in, kunnen we niet omheen het feit dat wat voor ons van betekenis is, nooit een zuiver privaat karakter kan hebben. We zullen altijd proberen iemand te overtuigen van wat we doen. Er is dus minstens een private gemeenschap of subgroep nodig die ons bestaan rechtvaardigt omdat zonder hoop op respect en begrip voor datgene waarvan we in onze private levenssfeer werk maken, niemand van ons kan overleven.

Als we dus aannemen dat mensen individualistisch zijn geworden, lijken we aan te nemen dat mensen vinden dat datgene wat hun leven zin geeft, niet op de eerste plaats geïdentificeerd kan worden met een functie of inzet voor het algemeen belang. In die context gaat de definitie van de Toqueville nog steeds op: individualisme kan beschouwd worden als de tendens om zich van de samenleving af te keren en terug te plooien op een private levenssfeer waarin men zich richt op gelijkgezinde vrienden en familieleden.

Er is echter een verandering aan de gang in die private levenssfeer. Wat we in onze private sfeer belangrijk vinden wordt met andere woorden geïnspireerd door publieke opinies die via massamedia onze huiskamer binnensijpelen. Het is echter niet omdat onze private preferenties worden geïnspireerd door wat in de media aantrekkelijk wordt gevonden, dat deze keuzes per definitie niet persoonlijk zouden zijn, integendeel! Preferenties zijn namelijk persoonlijk voor zover we ze zelf willen. De sociale determinatie staat onze vrijheid niet in de weg, tenzij ze manipulatie inhoudt. Mensen zijn zich nauwelijks van bewust van de affiniteit op basis waarvan

Page 37: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

ze gemanipuleerd worden om bepaalde dingen tof te vinden (vaak vinden mensen het ook niet belangrijk, zolang ze zich comfortabel voelen).

De consumptiestijlen die warenhuisketens obv het koopgedrag van hun cliënten onderscheiden, de analyses op basis waarvan kranten en omroepen hun huisstijlen aanpassen,…. Mochten we als burgers weten aan welke statistische regelmatigheden we als consument of als kiezer beantwoorden, dan zouden we kunnen nadenken over de tendensen waarvoor we onbewust gevoelig blijken te zijn. We zouden ons bewuster kunnen worden van onze eigen hebbelijkheden, onze eigen stijl, onze eigen gewoonten. De terugkoppeling van informatie op basis waarvan huisstijlen worden gecreëerd, trends en stijlen worden voorspeld en consumptieartikelen worden gepromoot, zou de kritische zin en de vrijheid van de burgers groter maken en hen beter in staat stellen hun bestaan in eigen handen te nemen. Echte vrijheid komt eerder tot zijn recht in een dynamische verstandhouding waarin discussies over kwetsbare en in die zin manipuleerbare disposities door een breed publiek worden gevolgd en waarin er ruime belangstelling bestaat voor de strategieën op basis waarvan onze preferenties worden gestuurd.

Douglas’ TypologieEr bestaan binnen één en dezelfde samenleving verschillende types verstandhoudingen van waaruit die samenleving op een bepaalde manier wordt gepercipieerd. Een verstandhouding is de perceptie van de groep die de standaard instelt op basis waarvan iemand zichzelf gemeten weet. Mensen maken ook deel uit van verschillende groepen tegelijk en individuen worden geacht zich op vrijwillige basis te kunnen aansluiten bij een groep of medium dat bij hen past.

Het uitgangspunt van waaruit we een specifieke verstandhouding ervaren als ‘onze’ habitat wordt bepaald door factische eigenschappen (afkomst, milieu, opleiding ouders, …) en eigenschappen die we konden verwerven (bezit, opleiding, …). Om je status vervolgens in een beter daglicht te stellen zal het individu geneigd zijn zich te identificeren met de groep waarin wat hij of zij betekent, wel wordt gewaardeerd. Daarnaast verzoenen mensen zich met een slechte situatie, een lagere status, zolang ze zien bij anderen dat het mogelijk is er aan te ontsnappen.

Mary Douglas karakteriseert diverse types verstandhouding op basis van twee reeds besproken onderscheidingen: op basis van de emotionele druk en op basis van de structuur van het referentiesysteem dat in die verstandhouding aan de orde is. Het referentiesysteem kan statisch zijn en gekenmerkt worden door een restricted code of kan veranderlijk zijn en gekenmerkt worden door een elaborated code. We onderscheiden vier types verstandhouding (zie figuur 1 volgende bladzijde).

Page 38: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

(1) Het positioneel of hiërarchische type = een verstandhouding met een sterke groepsdruk en een sterke grid. de sociale omgeving waarin de rollen duidelijk zijn omschreven en vaak toegewezen worden op basis van niet verworven eigenschappen (leeftijd, geslacht, …)

Er bestaan duidelijke categorieën en zware sancties op de transgressie tussen de sferen die door de categorieën worden afgebakend. De communicatie in deze sfeer kent een restricted code. Het systeem kent vaste verwachtingspatronen, limiteert het verlangen en misprijst het realiseren van persoonlijke ambities van wanneer geen rekening wordt gehouden met publieke belangen. Als sociaal systeem zijn dergelijke groepen bureaucratisch en niet gemakkelijk te verleiden tot structurele heroriëntering. De socialisering en de cultuuroverdracht verloopt er zichtbaar en top down.

(2) Geïsoleerd type = deze mensen hebben per definitie het gevoel geen deel te kunnen uitmaken van een groep, een onpersoonlijk systeem.

(3) Het individualistisch type = een competitief ingestelde gemeenschap.

In deze groep geld een elaborated code, het functioneert als een meritocratie (je positie wordt bepaald door wat je verworven hebt) en het verlangen wordt niet door vaste verwachtingspatronen gelimiteerd. Zoals in Robert Bellah’s benadering kan dit individualisme twee vormen aannemen, ofwel het harde utilitair individualistische discours (het recht van de sterkste) ofwel berust de rechtvaardiging op een expressief individualistisch discours (literaire, muzikale, culinaire smaak ontwikkelen).

(4) De enclavistische groepssfeer kenmerkt zich door een sterke groepsdruk maar weinig gedifferentieerde categorieën en rollen. De groepsconformiteit domineert en alle aandacht gaat naar de oppositie tussen het wij en alles wat de wij-groep bedreigt.

Page 39: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Het is in dit type groep dat Freuds beschrijving Massenpsychologie und Ich-Analyse en Durkheims ‘solidariteit op basis van conformiteit’ het best past. De tegenstelling ‘gerechtvaardigden’ en ‘niet-gerechtvaardigden’ valt samen met het behoren tot de in-group of tot de out-group.

Als massacommunicatie mensen aansluiting doet vinden met wat binnen een virtuele groep in het brandpunt van de belangstelling staat, dan ligt het voor de hand dat je massacommunicatie kan karakteriseren op basis van Douglas’ group-grid schema. Hieronder klasseren we het soort informatie waaraan mensen vanuit hun specifieke affiniteit met een groep belang in stellen.

(1) Positionele verstandhouding: het type openbare omroep klassieke stijl. Er is een duidelijke opvatting over wat belangrijk is en wat niet en er is duidelijkheid over wie dat bepaalt en wie niet.

(2) Individualistische verstandhouding: deze mensen zijn geïnteresseerd in informatie die hun eigen persoon aanbelangt. Deze nemen 2 vormen aan: utilitair individualistische interesses en expressief individualistische interesses. Het individu is met andere woorden zijn unieke persoon bij gratie van de groep die dit soort van affirmatie bevestigt.

(3) Geïsoleerde verstandhouding: er is bitter weinig communicatie

(4) Enclavistische verstandhouding: al datgene wat het conformisme verstoort of verontrust is nieuws. Er is een bijzondere preoccupatie met de grens tussen ‘wij’ en ‘de anderen’.

Nieuws is daarom nieuws over al diegenen die de grens willen oversteken en zich in ‘ons’ territorium willen vestigen. Omdat de conformiteit van enclavistische groepen functioneert als een soort veilige zone waar mensen tegen het misprijzen van de officiële cultuur bescherming zoeken, wordt een enclavistische berichtgeving getekend door een erg dubbelzinnige houding ten aanzien van mensen die het door hun afkomst, voorkomen, opleiding of schoonheid ‘maken’.

Opgelet: de zorg voor de intrinsieke kwaliteit van de publieke verstandhouding wordt buiten beschouwing gelaten.

Noch de financiële groepen die media beheren, noch het management, noch de raad van bestuur of de overheid geven doelbewust vorm aan de morele mentaliteit die door het regime van huisstijlen en netprofielen wordt gecultiveerd. Het beleid gehoorzaamt de logica van een competitieve strategie. Die logica bestaat erin de kanalen om te vormen tot fora van de gesegmenteerde virtuele gemeenschappen. Daardoor representeren de berichten, de rubrieken, de columns, de presentatiestijl, de soaps en de muziek steeds nauwkeuriger de verschillende types morele verstandhouding waarin specifieke segmenten van de bevolking zich ‘thuis’ voelen.

De redenen waarom onze actuele verstandhouding is wat ze is, zijn historisch. De optie om in onze samenleving een argeloze verstandhouding te cultiveren waarin men er voor opteert aan niets publiek gezag te verlenen dan aan de individuele preferenties van mensen is geen willekeurige ontwikkeling. Het is een optie die door onze particuliere cultuurgeschiedenis werd opgedrongen. We zijn het aan onszelf verplicht die geschiedenis te kennen.

Page 40: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

H3: Het perspectief van het individu

1. DE BEHOEFTE AAN ZEKERHEID

Ieder van ons lijkt zich met een zekere heimwee een tijd te herinneren waarin de realiteit eerlijk en

betrouwbaar leek.

Donald Winnicott kwam tot een aantal bevindingen die relevant zijn voor wie zich afvraagt hoe mensen

de instabiliteit van de werkelijkheidservaring compenseren.

Transitionele objecten (zoals dekentje/knuffel kind, behoren tot tussendomein) zijn én het het product van

de eigen fantasie (verlengde van het ik, creatie subjectieve verbeelding) én behoren tot de externe realiteit

(ook tot het niet-ik, representeert iets uitwendig). Kinderen leren uit de omgang met een transitioneel object

dat ze invloed kunnen uitoefenen op omgeving, dit draagt volgens Winnicott bij aan hun beginnende

interesse voor de externe realiteit. Wat geldt voor transitionele objecten geldt ook voor de dingen

waarmee kinderen spelen.

Als volwassenen investeren we in de realiteit obv onze sociale interactie en wekken door die investering

die realiteit tot leven, de relevantie van de realiteit is een afgeleide van het spel dat we spelen = moet

steeds iets ‘op het spel staan’.

De meeste mensen gaan uit van een realiteit buiten onze projecties, de objectieve werkelijkheid biedt

houvast <-> hetgeen we in spelsituatie verbeelden. Mensen zijn verschil fictie en werkelijkheid erg goed

bewust. Contrast sluit niet uit dat wat we als de ‘echte’ realiteit omschrijven niet bestaat uit door

symbolische betekenisprojectie tot leven gekomen werkelijkheidsaspecten. Onze wereld behoort toe

aan de potentiële sfeer: de sfeer die noch gereduceerd kan worden tot wat we ons subjectief verbeelden,

noch tot wat zich objectief aandient.

Page 41: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

gaat terug op unanimiteit waarmee binnen verstandhouding aan de realiteit ‘officiële’ symbolische

betekenissen (subjectief) worden toegeschreven onderling feilloos gespiegelde verstandhouding zo

unaniem dat indruk heerst dat officiële betekenissen door objectieve realiteit zelf worden ingegeven.

Taal vormt instrument waarmee kind vat krijgt op de realiteit , woorden maken het mogelijk om wat kind

ondergaat te onderscheiden en te vatten woorden bieden houvast zoals transitionele objecten.

Woordenschatspurt is gekoppeld aan het vermogen objecten te categoriseren. = periode waarin

kinderen erop vertrouwen dat de realiteit beantwoordt aan een vaste kenbare orde & dat ze die

definitieve en vaste ordening via volwassenen kunnen leren kennen. WH verandert weer wanneer

naambetekenis naar conceptbetekenis evolueert, WH berust op samengestelde generaliseringen die

alleen adhv een gegeven frame of referentiekader ontcijferd kunnen worden. = WH wordt ingewikkelder

& identiteitsbeleving wordt minder vanzelfsprekend. Wie we zijn wordt bepaald door wat we op onszelf

zijn, onafhankelijk van het andere dan onszelf én het betekenissysteem, spel, interactieframe waarin we

figureren. Wat geldt voor objecten geldt ook voor eigen persoonlijke identiteit = Jacques Lacan.

Volgens Lacan kan het individu dus nooit samenvallen met wat hem vanuit de symbolische orde wordt

toegeschreven en wordt het individu zonder het te beseffen gedreven door een verlangen die

dubbelzinnigheid op te heffen Het individu hoopt iemand te worden die ‘het’ heeft (bv: muziek spelen,

slagen met grootst onderscheiding) en zo contingentie kan ontsnappen. De inschakeling in die

symbolische orde brengt Lacan op die manier in verband met de oneindigheid van het menselijk

verlangen.

Dingen waarnaar onze woorden verwijzen en de WH van onze persoonlijke identiteit blijken niet

onvervreemdbaar op zichzelf te bestaan. De reden voor het precaire statuut van de realiteit en van onze

eigen identiteit is niet accidenteel maar structureel. De WH heeft , zoals Winnicots transitionele

objecten, voor ons enkel relevantie omdat we aan diverse WHaspecten subjectieve betekenissen

toeschrijven, niet omdat die WH iets vanuit zichzelf te betekenen heeft.

Page 42: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Zolang binnen een verstandhouding consensus bestaat over de relevantie van het spel obv interactie

gecoordineerd, zal de realiteit zoals die verschijnt binnen dat spel als stabiel, relevant of reëel

beschouwd worden. Als die consensus afbrokkelt/niet tot stand komt, zal de manier waarop realiteit en

eigen identiteit binnen gegeven interactie verschijnt dubieus overkomen.

Het verlangen naar zekerheid zal ons doen zoeken naar een veronderstelling van zaken die ons net zoals

een transitioneel object houvast biedt; een voorstelling van zaken die ons in staat stelt om aan het

symbolische karakter van de realiteit waarin we leven voorbij te gaan. Bestaan uiteenlopende

identiteitsbevestigende vertogen die gemeen hebben dat ze aan realiteit en mensen een

onvervreemdbare natuurlijke & bovennatuurlijke eigenheid toeschrijven

In principe kan een individu niet op zichzelf aan zijn behoefte aan zekerheid tegemoetkomen tenzij hij

voor zichzelf ene hermetisch paranoïd denksysteem opbouwt.

Stabiliteit van gangbare leefwereld is afhankelijk van ernst warmee binnen een gegeven

maatschappelijke verstandhouding van het spel van waaruit die symbolische betekenissen aan de re

realiteit worden toegeschreven wordt gespeeld. De symbolische betekenissen die volwassen aan de

‘echte’ realiteit toekennen hebben inter-individueel karakter: een individu kan niet in eentje relevantie

vd realiteit stutten.

Behoefte van zekerheid voor doelpubliek media: bevestiging van hun levenswereld als spel ob waarvan

mediagebruikers subjectieve betekenissen aan de realiteit toeschrijven door generalized other als

evident worden beschouwd. Gerustelling kan berusten op stilzwijgende bevestiging van meest voor hand

liggende uitgangspunten <-> kleine tekenen die erop wijzen dat onze vertrouwde projecten,

engagementen of zorgen niet als vanzelfsprekend worden beschouwd, zullen verontrusten.

2. DE BEHOEFTE AAN WAARDERING

Periode verwerven basisvertrouwen bij kinderen en veilige hechting = cruciaal waardering en

zekerheid hand in hand bij kleine kinderen.

Page 43: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Verwerven van basisvertrouwen heeft positief effect op zorg voor eigen voorkomen, op bekommernis

van materiële zaken die men kreeg toevertrouwd, op engagement voor duurzame relatie, op de

bereidheid om zich niet systematisch over te geven aan regressieve lustbeleving enz.

Mensen gewaardeerd voelen = veilig & geborgen gevoel ( bemoedigende en veilige omgeving) <->

negatieve commentaar = in de steek gelaten gevoel (angst en gevoel onveiligheid). de standaard ob

waarvan waardering/afkeuring wordt afgemeten kunnen variëren.

Volgens Becker kan dit mechanisme tot excessen leiden.

Omdat waardering en verwerping een energetische impact zouden hebben, zou dit ik-ideaal volgens

Freud niet enkel fungeren als een baken waarop we ons richten bij het sturen van ons gedrag. Het ik-

ideaal zou ook bepalen wanneer we ons vitaal en ondernemend of teneergeslagen en gelukkig voelen.

De innerlijke zekerheid iets te hebben, iets te doen, iets te zijn dat respect, erkenning en waardering

afdwingt, zou daarom van vitaal belang zijn.

zelfwaardering functioneert als een levensnoodzakelijke angstbuffer. Dus: hoe sterker iemands

zelfwaardering, hoe beter hij zich in angstwekkende situaties zal kunnen handhaven = ‘terror

management theory’.

Mensen die door hun omgeving geen waardering ondervinden en die bijgevolg geen positieve

projecten kunnen aanvatten om de confrontatie met hun eindigheid te pareren, kunnen hun uitvlucht

zoeken tot negatieve strategieën.

Alfred Adler : dat initiatieven op basis waarvan mensen zelfwaardering nabootsen, zijn zowel gebaseerd

op constructieve als op destructieve strategieën wordt bevestigd door vaststelling dat het streven van

betekenis te zijn destructieve vormen kan aannemen.

De behoefte aan waardering is vrij fundamenteel.

Na WOII werden beschouwingen over affectieve verwaarlozing bevestigd op basis van een reeks studies.

Personen met een hechtingstoornis zullen zich uit angst om verworpen te worden tegen mensen die het

goed lijken te menen en die zich zorgzaam en geïnteresseerd opstellen afzetten. Zonder basisvertrouwen

Page 44: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

blijkt iemand immers sneller geneigd te liegen, te manipuleren, kwaad te spreken, te pesten en zich af te

zetten tegen officiële instanties.

Mensen willen het gevoel hebben dat het leven de moeite waard is. Men kan dit doen door een taak op

zich te nemen die in hun gezin, religieuze gemeenschap, of elders, van wezenlijk belang wordt geacht.

Streven naar erkenning kan in dit opzicht beschouwd worden als verlangen naar onsterfelijkheid, een

verlangen om het triviale, het beangstigende en het desolate te overstijgen.

Verlangen om gerespecteerd te worden = dubbelzinnig. Gerechtvaardigde trots blijkt paar passen

verwijderd van de ijdelheid en het engagement voor het algemeen welzijn is vaak verwant met

zelfingenomen ambitie.

Axel Honneth : erkenning houdt verband met:

1. zelfvertrouwen = de persoonlijke sfeer (Primärbeziehungen)

Het kind verwerft basisveiligheidsgevoel door de liefde van zijn ouders of opvoeders:

zelfvertrouwen.

2. Zelfrespect= juridische sfeer (Rechtverhältnisse)

Het zelfvertrouwen ontwikkelt zich verder binnen de intieme sfeer van een partnerrelatie en

onder vrienden: zelfrespect. Honneth associeert dit met burgerrechten die voor iedereen gelijk

horen te zijn.

3. Zelfwaardering = sociale sfeer (Wertgemeinschaft)

Men verwerft zelfwaardering, met het aanzien dat iemand in de samenleving ondervindt (door

bv: een beroep).

De gedachte dat moed en vertrouwen zijn geënt op het besef iets te doen dat de moeite waar is, komt

aan bod in de analyse van Bernard Williams

1. voorwaardelijke verlangens

zaken waarvan we persoonlijk willen genieten, verlangen verdwijnt als blijkt dat je de realisatie

ervan door omstandigheden zelf niet kan meemaken

Page 45: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

2. categorische/onvoorwaardelijke verlangens

projecten die we willen realiseren omdat we deze de moeite waard vinden ongeacht of we de

realisatie ervan al dan niet zelf kunnen meemaken.

cruciale functie: ze geven ons de kracht om niet terug te wijken wanneer er zich moeilijkheden

aandienen. Ze bepalen waarvoor we staan, drukken uit wie we zijn en genereren zelfvertrouwen.

<-> niets meer waarnaar we categorisch verlangen = mogelijkheid tot verliezen behoefte om te

leven

rechtvaardiging van categorische projecten waaraan mensen de betekenis van hun persoonlijke

bestaan verbinden kunnen nooit op voorhand berekend worden

! project verliest categorisch karakter als dit werd aangegaan om een gewaardeerd en zinvol

leven te leiden.

Volgens Williams gingen moraalfilosofen er te vaak ten onrechte van uit dat een morele theorie kan

gecereerd worden ob waarvan verlangens, projecten en beslissingen op zich kunnen rechtvaardigen,

zonder dat de daardoor aangedragen argumenten worden doorkruist door de factor ‘geluk’.

waardering is iets dat je te beurt moet vallen (kans verschilt van verstandhouding)

wil een medium de thuishaven zijn van een specifiek doelpubliek moet het de indruk maken dat het

de idealen van de leden van de doelgroep onderschrijft en dat men hun uitgangspunten,

vooronderstellingen, stereotiepe denkbeelden en dromen deelt.

= partijdige media eerder regel dan uitzondering

mensen zijn bewust van het statusverschil van subculturen.

De negatieven strategieën om zich als individu te laten gelden als de positieve strategieën om

waardering te verwerven zijn geblokkeerd doen zich niet alleen voor op individueel vlak maar ook in

groepsverband.

= groepen doen dit via de media waarvan ze het doelpubliek zijn.

Page 46: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Wellicht is nu wel duidelijk geworden dat het verlangen om zich gerechtvaardigd te weten geen triviaal

karakter heeft. Het zal ook opgevallen zijn dat het niet eenvoudig is om aan dat verlangen zelfstandig

tegemoet te komen, je kan immers geen erkenning afdwingen. Het valt ook op dat respect betonen voor

de redelijkheid van de zaak geldt als een categorisch initiatief, het veronderstelt immers dat men de

kwaliteit van de opvattingen die binnen de groep als betrouwbaar gelden, belangrijker acht dan het feit

dat die opvattingen gerust zijn voor je persoonlijke belangen. Zo is waarheidsgetrouw zijn dus een vorm

van loyaliteit ten aanzien van het algemene belang. Tot slot kunnen we stellen dat waardering berust op

het onvoorwaardelijk karakter van iemands loyaliteit.

3. DE BEHOEFTE AAN IDENTITEITSBEVESTIGING

De behoeft aan zekerheid en waardering verduidelijken waarom een redelijke en onpartijdige

verstandhouding onaantrekkelijk kan zijn.

Partijdigheid blijkt eerder regel dan uitzondering mensen zetten hun realiteitszin gemakkelijk tussen

haakjes als er sprake is van zaken die invloed hebben op hun zelfwaardegevoel (bv. succes= eigen

verdiensten maar falen=externe omstandigheden)

Mensen met weinig zelfvertrouwen hebben de neiging zich spontaan te conformeren aan wat ‘men’ in

hun specifieke subcultuur van hen verwacht.

Bestaan van partijdige en vijandige subgroepen is geen onoverkomelijke probleem =

Zolang we min of meer er op kunnen vertrouwen dat als er zich een probleem stelt, we gehoor zullen

geven aan mensen met een open blik die voldoende verstand van de zaak hebben, hoeven we niet

allemaal op elke moment kritisch en alert te zijn.

voldoende vertrouwen in de mensen die maatschappelijk relevante zaken behartigen en hopen dat

deze te vertrouwen zijn

Page 47: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Als er geen ruimte wordt gecreëerd voor een positionele verstandhouding slechts 2 scenario’s:

1. situatie waarin zich een machtsinstantie ontwikkelt die van bovenaf conformisme

afdwingt

eensgezindheid over onwenselijkheid dit scenario zeer groot

in een samenleving die door tiranniek conformisme wordt gekenmerkt zullen

verschillen moeilijk geaccepteerd worden en impliceert integreren

homogeniseren

2. samenleving waarin er binnen de publieke verstandhouding geen verschil wordt

gemaakt tussen de mening van mensen die ergens verstand van hebben en de mening

van mensen die onnadenkend aansluiten bij de gangbare meerderheid.

minder emotionele weerstand in onze actuele samenleving voor dit scenario

terwijl het positionele karakter van de publieke verstandhouding onder druk

staat en mensen geneigd zijn de gelijkwaardigheid van ieders overtuiging te

verdedigen, lijkt niemand te beseffen dat daardoor de conformiteitsdruk

toeneemt.

4. MARKETINGSGEDREVEN MEDIABELEID: INSPELEN OP

PREFERENTIESCensydiam

- = onderzoeksbureau opgericht door Callebaut & Hendrickx: sleutelrol in Vlaanderen

in hervormingsproces vd openbare omroep en inspireerde de uitgangspunten vd

actuele studidienst vd openbare omroep

- ipv prijs- &kwaliteitsbewust nu uitgaan van dat consument zich laat leiden door

waarden & emoties

menen te kunnen achterhalen welke emotionele betekenis consument aan

product toekent = de sfeer die er rond wordt gecreëerd.

Page 48: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

mensen voelen zich door een product aangetrokken als de sfeer rond een product

inspeelt op de strategie waarop ze, zonder dat goed te beseffen, geneigd zijn hun

persoonlijke minderwaardigheidsgevoelens te compenseren en hun driften te

bevredigen (= Uitgangspunt theoretisch kader: mensen willen ontkomen aan onbehaaglijke situatie

bevrijden van combinatie minderwaardigheidsgevoelens (Adler) & driftspanning (Freud))

acht verschillende strategieën waarop mensen dit doen (zie blz 172 in boek):

- marktonderzoek adhv kader

1. diepte-interviews waarin consumenten vrij associëren over stijlen & imago

2. achterhalen hoe potentiële consumenten tov de buitenwereld staan

3. met welke strategie de sfeer rond buitenwereld wordt geassocieerd

4. bevragen ruimere groepen om te kunnen inschatten hoe groot groeipotentieel vh

product is.

Page 49: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Uiteindelijk is het de bedoeling vd onderneming die om advies vroeg om te kunnen

verduidelijken hoe het imago van hun product moet worden aangepast om het product in de

toekomst ook voor mensen die zich niet met dat product konden identificeren, aantrekkelijk

maken.

- H&C nemen aan dat de strategieën om aan de minderwaardigheisgevoels en

driftspanning te ontkomen universeel karakter hebben, maar dat de symbolen op

basis waarvan die strategieën verbeeld worden van cultuur tot cultuur afhangen.

moet nagaan hoe in de culturele context waarin onderzoek van toepassing is, de

strategiën om aan de onbewuste verlangens tegemoet te komen zich concreet

vertalen

- onderzoek mediagebruik (p. 174-176)

- opvallende parallel tussen de analyse van wat in het theoretische kader van

Censydiam staat voor pleasure, control en power en wat je kunt lezen in Aristoteles’

Retorica over het ethos vd jeugd, ouderen, rijken & machtigen.

- Theorie H&C focust op betekenis die consument obv onbewuste motieven aan

producten toeschrijft (=/= concrete producten) . Het soort preferenties dat in het

Censydiam-onderzoek aan bod komt hebben betrekking op zaken waar mensen zich

emotioneel door aangetrokken voelen.

- Media spelen in op de preferenties vd eindgebruiker ‘voor zover het impulsieve

preferenties betreft doe door groot aantal mensen worden gedeeld’.

- Normatieve gezichtspunten blijven achterwege bij censydiam.

De publieke opinie was er zich in alle geval onmiddellijk zeer goed van bewust dat de

typologie van Censydiam belangrijke morele implicaties had

- In theorretisch model blijft groepsdynamische karakter van menselijke motieven

buiten beschouwing: H&C suggereren dat de onbewuste strategieën om

minderwaardigheidsgeveoelns te compenseren en om spanning af te voeren een

individueel karakter hebben

Page 50: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

MAAR iets bezitten met tekenwaarde zal alleen voldoening schenken als het bezit

ervan door anderen wordt erkend enkele als je participeert in een

verstandhouding waarin die tekenwaarde wordt erkend en gewaardeerd.

- aantrekkelijke sfeer bepaald productniet bepaald door soort strategie die elk individu

opzichzelf heeft ontwikkeld om tegemoet te komen aan privaat ongemak maar door

aard vd mentaliteit id groep waarmee de consument zich identificeert

acht verschillende affiniteiten =/= opvatten als individuele karaktereigenschappen

MAAR als de karaktereigenschappen van de mentaliteit vd doelgroep waarmee een

consument zich identificeert.

- De verklaring die Aristoteles geeft voor de overtuigingskracht van een boodschap is

in dit opzicht overtuigender dan de individualistische verklaring voor de

aantrekkingskracht van een product in het censydiamverhaal

- Het verlangen op te gaan in een conformistische groep is uiteindelijk het verlangen

van een individu en dus een individualistisch verlangen

- Het soort strategie dat mensen onbewust ontwikkelen om tegemoet te komen aan

minderwaardigheid en spanning is altijd een individuele strategie, maar zoals blijkt

uit het onderzoek van Censydiam, resulteert die strategie zelden in een kritisch

individualistische strategie

- Gros vd mensen zijn op zoek naar stabiliteit, veiligheid en geborgenheid, het devies is

een intieme, gezellige onder-ons-sfeer te creëren.

- Terwijl we vandaag aannemen dat onze samenleving pluriformer en

individualistischer is geworden komen de preferenties waarmee men rekening moet

houden om een voldoende groot marktaandeel te kunnen verwerven overeen met

de behoefte aan zekerheid & waardering

- De idee dat media kritischer en creatiever zullen worden naarmate ze inspelen op de

prefenties van het publiek blijkt een mythe.

Page 51: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

HOOFDSTUK 4: IDEOLOGIEKRITIEK

Het gezag van groepsvisies draagt ertoe bij dat bepaalde argumenten overtuigen nog voordat hun

relevantie grondig is aangetoond. Breed legitimeterende groepsidealen fungeren als emblemen,

emblematische idealen hebben een ideologisch karakter.

Ideologische idealen malen gewoonlijk deel uit van de belijdenis van een identiteitsverlenend

groepsengagement = fungeren als virtueel uniform van ‘mensen die zich aan de goede kan bevinden’

wat geldt voor het onoordeelkundig gebruik van een theorie geldt a fortiori voor ideologie

Vanuit een ideologisch perspectief wordt alles wat niet binnen het kader past, beschouwd als irrationeel

en de echte problemen doen zich voor als mensen zich geroepen voelen wat irrationeel is weg te

werken/te elimineren.

Ideologiekritiek bestaat uit het testen van verantwoordingsvertogen vanuit een perspectief waarin het

bezwerende gezag van emblematische idealen krachteloos is geworden.

1. LICHAAM EN ZIEL

De relatief recente perspectiefwisseling = herwaardering van het lichamelijke en met kritiek op

hiërarchische cultuuropvattingen.

In de homerische literatuur werd het woord sôma (lichaam) niet tegengesteld aan psyche (ziel).

In de traditie van het neopythagorisme en het neoplatonisme werd de tegenstelling tss het

immateriële en het materiële geradicaliseerd.

Page 52: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

die hiërarchische tegenstelling tussen hemelse en aardse werd gedeeltelijk door christelijke theologen

overgenomen waardoor een denigrerende houding ten aanzien van lichamelijke in het Westen gangbaar

werd.

De tijd dat communicatietechnologie werd ingezet om bij te dragen tot de ‘verheffing van het volk’ lijkt

voorbij. Het is vandaag onduidelijk geworden wat ‘verheffen’ te betekenen heeft omdat het ontologisch

onderscheid tss aardse en hemelse officieel werd opgegeven.

De meeste beruchte kritiek op de tegenstelling tussen spirituele en aardse is van Nietzsche. Hij wilde

terug naat de voor-Socratische Griekse mentaliteit waarin tragisch bewustzijn van de sterfelijkheid en

het noodlot moedig werd geëerbiedigd zonder spirituele vluchtwegen. Zijn kritiek werd het symbool van

een kentering. tegenstelling tussen lichaam en ziek verloor vanzelfsprekend karakter.

Trouw aan de aarde betekende voor N. Iets anders dan having fun (<-> pleasuredimensie Censydiam),

betekende de bereidheid om zich niet alleen rekenschap te geven van de vreugde maar ook van de

tragiek van het sterfelijke bestaan.

Zonder de reflex tot getrainde vaardigheid om verstandig om te gaan met emotionele impulsen zou je

geen gewaardeerde levensstijl kunnen ontwikkelen op niveau van discours heeft de gedachte dat het

er in leven op aankomt om zoveel mogelijk ervan te geniet een ideologisch karakter.

Wat dat ideologisch vertoog manifest aan de orde stelt is zinvol: de bevrijding van de denigrerende

uitdrukking van het lichamelijke was werkelijk een bevrijding. De ideologie verhindert ons rekenschap te

geven van het feit dat de pleasure-façade van bordkarton is.

De ingrijpende wijziging in westers classificatiesysteem had binnen het domein van de moraal belangrijke

implicaties. Toen de tegenstelling tss hemel en aarde werd opgegeven ontstond er een aversie tegen het

belerend karakter van de klassieke moraal en de muffe geur van kerken en kloostergangen.

Discours waarmee lichamelijke verlangens ter sprake komen veranderde grondig.

Page 53: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

De hertaling op niveau van discours droeg er toe bij dat het gezag van de marketeers het gezag van

geëngageerde journalisten of cultuurkenners kon overvleugelen.

Op niveau van discours wil men suggereren dat sinds we ons konden bevrijden vd deprimenerende

schuldgevoelens die ons door de traditionele instructies werden aangepraat, onze zelfverwerkelijking

zich probleemloos laat dicteren door onze passie.

2. INTROSPECTIE EN AUTONOMIEWanneer een individu zich op zichzelf terugtrekt zou hij via intropsectie vanuit wat hij in zijn diepte

wezen aanvoelt, fundamentele waarheden kunnen afleiden.

De idee dat mensen via introspectie toegang hebben tot hun diepere ik dat als iets subliem in onze ziel

sluimert, is oud en werd in de loop vd geschiedenis op verschillende momenten opnieuw geformuleerd.

Plato nam aan dat mensen door zichzelf terug te trekken en zich te concentreren op onveranderlijke

begrippen, in staat zijn om de ultieme waarheid te schouwen. Introspectie heeft in Plato’s voorstelling

van zaken een privaat karakter. Het resultaat van zelfreflectie is hier niet het individu eenzaam op

zichzelf teruggeworpen wordt en introspectie hoeft niet te leiden tot oninterpelleerbare

meningsverschillen.

Vanuit de Hegeliaanse, sociologische, psychoanalytische, antropologische en structuralistische visie lijkt

het idee dat mensen beschikken over een introspectief vermogen om universele beginselen te

beschouwen, een identiteitsbevestigende illusie.

Elk individu zou immers over het menselijke vermogen beschikken om onafhankelijk van zijn sociale

omgeving te schouwen wat op zich relevant of betekenisvol is.

Page 54: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Hier heeft de introspectie-ideologie een impact op discussie over de kwaliteit van de media. Onze

preferenties zijn echter niet zo origineel en authentiek als men vanuit het metafysisch paradigma lijkt te

suggereren.

Probleem is dat die introspectie ene illusoir karakter heeft en dat wat mensen denken vanuit zichzelf

spontaan te prefereren, erg kneedbaar is.

3.DE THEOLOGISCHE FUNDERING VAN DE SCHEIDING TUSSEN

KERK EN STAAT

Religie heeft een fundamentele rol gespeeld in de manier waarop we in onze publieke verstandhouding

waarde zijn gaan hechten aan autonomie en gelijkwaardigheid.

De manier waarop me,de, de gedachte cultiveren ene voornaam en belangrijk leven te leiden, werd ook

in het verleden niet uitsluitend door het religieuze referentiekader bepaald: ook in de theocentrische

leefwereld bestond er een discrepantie tss wat mensen verondersteld werden te betekenen voor God

(niveau van toen heersende discours) en wat ze betekenden in functie van hun reële status (niveau vd

pratijk)

De protestantse kritiek had in eerst instantie betrekking op de aflatenpraktijk en gaf vorm aan onze

moderne notie van individuele autonomie en gelijkwaardigheid.

Individuele autonomie

Van gelovigen werd niet veel meer gevraagd dan de natuurlijke cyclus van de door God gewild bestaan te

respecteren <-> in protestantse middens werd veel meer aandacht besteed aan ieders persoonlijke

geloofsovergave (= het is cruciaal je als autonoom individu gelovig voor Gods initiatief open te stellen).

Page 55: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Het belang dat binnen de protestantse traditie w gehecht aan iemands private verantwoordelijkheid

was in die zin veel groter dan in de katholieke middens

gelijkwaardigheid

In de ME legitimeerde het neoplatoonse denkkader een sterk hiërarchisch wereldbeeld <-> de

protestantse hervormers namen aan dat het voor God geen verschil maakt of iemand heerser is of

lijfeigenen, priester of leek, rijk of arm: alleen iemands persoonlijke religieuze toewijding maakt verschil

dat perspectief gaf de aanleiding tot waardering voor het gewone leven en respect voor elk individu

Iedereen die oprecht gelooft en die aan zijn wereldse roeping plichtsgetrouw beantwoordt, heligt op een

gelijkwaardige manier zijn bestaan daarom leek onder de protestanten uiterlijk vertoon absurd.

Het ontzag voor ieders private autonome levenskeuze én het geloof van iedereen evenveel kans maakt

een leven te leiden dat te rechtvaardigen is, zijn in onze moderne verstandhouding nog steeds cruciale

uitgangspunten fundament voor egalitair-liberala ideologisch denkkader

John Locke zijn vrijheidsopvatting berust niet op argumenten die iedereen, ongeacht zijn religieuze

overtuiging kan onderschrijven. Zijn argumenten zijn niet ‘redelijk’ in de zin van universeel geldig. Ze zijn

gebaseerd op een particuliere opvatting over wat een authentieke beleving is en die opvatting is

protestants.

Locke vindt het absurd om mensen een bepaald geloof aan te meten omdat de persoonlijke

instemming met wat je gelooft van fundamentele betekenis is.

scheiding van kerk en staat om tolerantie in praktijk te brengen

wereldlijke gezagdragers verantwoordelijk om er op toe te zien dat de wetten

die burgerlijke belangen beschermen correct worden nageleefd

Page 56: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

wanneer iemand zich ongeoorloofd gedraagt of vreemde denkbeelden verdedigt kan de

kerkgemeenschap dat individu vermanen, proberen te overtuigen van zijn fouten of met

argumenten op het ‘juiste’ pad brengen

maar kerk mag zich niet moeien met burgerlijke belangen en vice versa

Locke’s argumenten voor tolerantie berusten op twee cruciale veronderstellingen

1. dat een authentieke religieuze beleving berust op een autonome geloofsact

2. dat niemand kan uitmaken wat de enige waarachtige kerk is.

Geloof en tolerantie lijken alleen verzoenbaar wanneer men niet langer zeker is dat wat men gelooft het

ware geloof betreft en wanneer men het daarom onredelijk vindt het kwade fysiek uit te schakelen

De liberale uitgangspunten die onze moderne westerse samenleving karakteriseren, zijn voor een

belangrijk deel tot stand gekomen als reactie op de verschrikkingen van de Europese

godsdienstoorlogen.

Privatisering

De eerste factor die het mogelijk maakt kerk en staat te scheiden, heeft betrekking op de overtuiging dat

geloof pad authentiek is wanneer een individu er persoonlijk en uit volle overtuiging voor heeft gekozen

en dat je dus niet zomaar ieman kan ‘redden’ door hem bv te dopen.

Relativering

Voltaire, Diderot en d’Alembert ridiculiseerden de klerikale enggeestige interpretaties van het geloof en

staken de draak met elke vorm van fanatisme en bijgeloof.

Page 57: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

De katholieke kerk heeft zich lange tijd tegen de bescherming van vrijheidsrechten verzet, de

ontwikkeling vd moderne wetenschappen leidde tot de onttovering vd wereld

De ontwikkelingen hebben in het Westen tot de overtuiging geleid dat elke religie in een liberale

verstandhouding perfect inpasbaar is.

4.VRIEND & VIJANDPrivatiseren en relativeren: zijn nog steeds strategieën die worden ingezet bij het neutraliseren van potentiële meningsverschillen die aanleiding kunnen geven tot conflicten.

→ Carl Schmitt (Begriff des Politischen)

- Conflict dat terugging op de meningsverschillen over de eindtijdelijke rechtvaardiging werden nooit écht opgelost ⇒ werd enkel irrelevant (zwaartepunt: niet meer op klassieke theologie; God wordt niet langer als “Rechter” beschouwd.

- Het liberale engagement = engagement voor conflictvrije samenleving.

→ alle pijnlijke tegenstellingen privatiseren & relativeren

⇒ vrijwaren van de argeloosheid

→ mensen zouden “goed” zijn. (Schmitt: deze opvatting = gevaarlijk naïef)

- Conflicten neutraliseren door het object te onttrekken van de publieke sfeer = ook strategie waarmee discussies over kwaliteit van de media wordt lamgelegd. Voorkeuren zouden een “private keuze” zijn en daarenboven “relatief”.

5.INZET VOOR GELIJKWAARDIGHEID- Neutraliseringsstrategie (heeft er voor gezorgd dat mensen met verschillende opvattingen kunnen samenleven)

- Aristocratie (binnen oude hiërarchische wereldbeeld) : zeer natuurlijk bevonden.

→ vanaf moderne tijd: mentaliteitswijziging

(omvang van veranderingsproces = groter dan Franse Revolutie alleen)

Page 58: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

- Alexis De Tocqueville (democratie in Amerika)

→ democratie = cultuur waarin geen verschillen zijn tussen standen en rangen.

(= breder dan enkel politiek besluitvormingsproces)

→ is zeer beducht voor het nivellerend conformisme dat met democratie gepaard kon

gaan (vraag: wat als iedereen gelijk is?)

⇒ de natie zou dan kudde angstige schapen worden

- José Ortega Y Gasset:

- Samenleving waar alles voor iedereen toegankelijk is ⇒ hoe kan men zich nog

beschouwen als uniek persoon?

→ elitarisme van de pioniers van de nieuwe media had een totaal verschillend karakter.

- klasseverschillen moeten worden opgeheven door iedereen te laten participeren aan

het beste wat de beschaving te bieden heeft

⇒ alle mensen een verhelderend interpretatiekader aanbieden (ontspanning + breder

venster op de wereld)

- materiële gelijkheid neemt toe

→ culturele gelijkheid ook: niet omdat men massaal ‘hogere’ cultuur ging

consumeren, MAAR: omdat het geen zin heet hiërarchisch onderscheid tussen

hoge en lage cultuur te maken.

- Egalitair-liberale uitgangspunt (mensen kunnen autonoom beslissen wat hun leven

rechtvaardigt) → ondersteunt het idee dat het eigen leven betekenisvol kan zijn.

⇒ zelfrechtvaardiging voltrekt zich: op ogenblik dat het individu zich op authentieke

wijze engageert voor een project dat hij beschouwt als zijnde levensvervullend.

→ actuele gelijkheidsdenken (i.t.t. klassieke ideologieën) idealiseert geen specifieke levensttijl die moet leiden tot het ware geluk.

⇒ WEL: specifieke geluksbeleving die kan worden afgeleid van om het even

welke levenswijze. Op voorwaarde dat: persoon autonoom heeft

gekozen.

Page 59: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

- Preferentieparadigma: niemand is beter in staat om uit te maken waaraan ik behoefte heb dan ikzelf

- Introspectieparadigma: (eveneens aanname: mensen bepalen autonoom hun leven) wanneer mensen op zichzelf terugplooien kunnen ze perfect inschatten wat essentieel en waardevol is.

- Agnostisch kader: men gaat uit van de veronderstelling dat er gewoon niemand in staat is om uit te maken wat in moreel of cultureel opzicht objectieve waarde heeft (wat voor ene persoon aangenaam is, hoeft niet per se voor de andere ook aangenaam te zijn)

- Cynische uitgangspunt: om het gelijkheidsbeginsel te respecteren volstaat het dat men zijn medemensen de indruk gunt dat dat zo is. Het is de illusie die moet worden gerespecteerd, niet de feiten.

6.DE INZET VOOR VRIJBLIJVENDHEIDSinds religie geprivatiseerd is: probleem van de rechtvaardiging valt niet meer te projecteren buiten het kader van het hier en nu.

→ De egalitair-liberale strategie om problemen op te lossen rust op beleefdheid.

- ‘Elke stijl & opinie die voorwerp is van persoonlijke keuze = gelijkwaardig’

→ politieke correctheid legt moratorium op ernstige confrontaties

“omwille van de lieve vrede”

- Creëert de indruk: m.b.t. massacommunicatie: er is geen alternatief

⇒ Taboe doorbreken om kwaliteit van media in vraag te stellen.

7.RANDSCHADEGangbare verstandhouding heeft paradoxaal karakter.

Page 60: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

→ actuele maatschappelijke verstandhouding: morele druk om aan te nemen dat mensen individualistischer zijn geworden & weinig gelegen laten aan morele druk.

⇒ Double Bind karakter blijft redelijk onopvallend

(vanwege verschil tussen wat men beweert in het discours, en wat men gelooft in de

praktijk) → Sterkst bij hoger opgeleiden!

H5. Verantwoordelijkheid van de media

KWALITATIEVE BERICHTGEVING:Genuanceerde en waarheidsgetrouwe berichtgeving: nodig voor kritisch oordeel over maatschappelijjke ontwikkelingen.

- Berichtgeving = meer dan feitenkennis ⇒ journalist dient de frames uit te lijnen

- Gewoonlijke opvatting: moeten juiste info verspreiden, want: onjuiste info leidt tot onjuiste persoonlijke opinies.

→ MAAR: lezers/kijkers vormen niet enkel een persoonlijke opinie,

ze vormen ook een opvatting over wat de publieke opinie is.

(vergelijking met publieke ruimte)

EN: gemeenschappelijke percepties (o.b.v. foute info) blijken

moeilijk te corrigeren.

- Journalist moet fungeren als “onpartijdige observator” (= uitgebalanceerd idee vormen; veronderstelt ook grondige kennis van de leefwereld)

→ wat hij weet: voor lezers/kijkers vattelijk maken

→ geen argelozen comfortzone maken waarin hij indommelt

RESPECT VOOR IEDERS VRIJE KEUZEIdee: je bent vrij als je zonder schroom/schuldgevoelens kan doen wat je wilt = populair, maar problematisch

⇒ als alle gedragingen even sociaal aanvaardbaar zijn:

→ ontstaan van sfeer waarin sociale omgeving geen enkel belang stelt in wat we

Page 61: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

doen. (‘je doet maar’)

→ waar je zin in hebt is niet noodzakelijk wat je ook echt wilt

- Opmerking: tegenwoordig is de vrijheid van burgers groter (door afrekening met o.a. verzuilde partijpolitiek en kerk).

MAAR: zijn we zeker dat er geen andere bevoogdende instanties in de plaats zijn gekomen?

(Bv: Google heeft hallucinant veel info over ons) Ontwikkeling werkt nieuwe vorm van bevoogding in de hand

Pluralistische gemeenschapsvorming en conformistische segmentering Toen er nog geen technische communicatiemiddelen bestonden, bespraken mensen het nieuws en de

problemen van hun gemeenschap op openbare plaatsen. In moderne samenlevingen hebben die

publieke fora een virtueel karakter gekregen. Ze worden gevormd door sociale media en blogs, door

radio, televisie en kranten. Vooral in de jaren vijftig droegen audiovisuele media toe aan de nationale

gemeenschapsvorming. Vandaag is het media-aanbod gesegmenteerd en vormen media de virtuele

thuishavens van verschillende doelgroepen. Elihu Katz, een bekend communicatiewetenschapper stelde

dat het tot de opdracht van een openbare omroep behoort ‘alle groepen van de samenleving in staat te

stellen elkaar in dezelfde arena te zien en te horen met betrekking tot culturele en maatschappelijke

aangelegenheden en gezamenlijk te luisteren naar professionele visies van verslaggevers en

deskundigen’. Met het oog op het creëren van een pluralistische gemeenschap is het zinvol een

monopolie toe te kennen aan de openbare omroep. Segmentering leidt immers niet tot een samenleving

waarin mensen met verschillende achtergronden en verschillende visies met elkaar in contact komen.

Segmentering leidt tot virtuele gated communities waarvan de bewoners zich niet langer interesseren

voor wat buiten hun groep afspeelt.

De segmentering van de publieke fora doet zich niet alleen voor tussen netten en kanalen, maar ook

tussen taalgemeenschappen en minderheidsgroepen die zich rondom totaal andere virtuele fora scharen

en die daardoor naast elkaar leven zonder te kunnen deelnemen in een gemeenschappelijke ruimte. De

impact van dit soort segmentering wordt bijzonder goed geïllustreerd door de ontwikkelingen in België.

Walen, Vlamingen en Brusselaars hebben een heel beperkt, stereotiep en sterk vertekend beeld van

elkaar. Ze stemmen niet op elkaars media af, waardoor ze zich geen genuanceerd beeld kunnen vormen

van elkaars leefwereld. Ook wat Europa betreft: er bestaat geen massaal bezocht gemeenschappelijk

virtueel forum.

Page 62: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Media zouden een belangrijke rol kunnen spelen in de integratie van nieuwkomers en het creëren van

meer begrip, medeleven en engagement voor minderheidsgroepen. De actuele segmentatie draagt

echter niet bij tot de ontwikkeling van respect voor deze groepen. Mensen worden in het segment

waarop ze afstemmen vooral geconfronteerd met de meningen die ze onderschrijven, met hun eigen

muziek, hun eigen hobby’s en hun eigen problemen. Er verschijnen wel af en toe migranten in soaps en

spelprogramma’s, maar meestal confronteren die producties de kijkers niet met de mogelijkheid de

werkelijkheid waar te nemen op basis van een classificatie waarmee ze niet vertrouwd zijn, een

interactiepatroon dat ze ‘raar’ vinden of een terminologie die betekenissen aanbiedt waar ze niet

onmiddellijk raad mee weten. Minderheidsgroepen van hun kant stemmen vaak af op media die hen in

staat stellen deel te nemen in de verstandhouding van het thuisland (bv. Marokko) of van de eigen

gemeenschap waardoor de voeling met wat zich afspeelt in het collectief bewustzijn van het gastland erg

gering is.

Katz’ opmerking was provocatief bedoeld. Hij wist heel goed dat geen enkele westerse gemeenschap

opnieuw tot een monopolie voor de openbare omroep zou besluiten, deels omdat aan de functie van de

moderne natiestaat in een geglobaliseerde context wordt getwijfeld, deels ook omdat economische

belangen die gepaard gaan met het openstellen van de mediamarkt bijzonder groot zijn. Desondanks

kunnen we niet aan het feit voorbijgaan dat media een gemeenschapsvormend karakter hebben en dat

ze verantwoordelijk zijn voor de zichtbaarheid en de daarmee gepaard gaande solidariteit die ze in de

hand werken.

Sensatie

Sensatie ontstaat wanneer er binnen een groepsverstandhouding sprake is van beroering, bijvoorbeeld

als reactie op de schending van een vertrouwensband of als reactie op de successen en tegenslagen van

emblematische figuren en instellingen. Sensationele berichtgeving heeft deels betrekking op wat ‘de

normale gang van zaken’ binnen de doelgroep doorbreekt, waardoor zich in die doelgroep

groepsemoties ontwikkelen om de vertrouwensschade te herstellen. Hoe grover de schending van de

vertrouwensband, hoe heviger de emotionele reactie.

Sensatie berust niet alleen op collectieve verontwaardiging maar ook op collectief enthousiasme, zoals

bij de overwinning van het nationale voetbalelftal of het huwelijk van een kroonprins. Het nationale elftal

en de kroonprins representeren elk op zich een groep en zijn daarom, zoals Durkheim zich dat

voorstelde, affectgeladen, waardoor ze een transcedent en onaantastbaar karakter lijken te hebben. Dat

Page 63: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

karakter garandeert echter geen duurzame toewijding. Dezelfde publieke figuren die vandaag worden

verafgood (bv. de Rode Duivels), kunnen morgen het voorwerp zijn van onbarmhartig en rancuneus

ressentiment, bijvoorbeeld wanneer ze op een of andere manier falen. Een groep heeft immers de

neiging om zich te keren tegen iedereen die zich meer of beter begint te voelen dan het gemiddelde lid

van de groep.

Van media wordt verwacht dat ze de gemeenschap attent maken op ‘nieuwsfeiten’ die inderdaad vaak

betrekking hebben op zaken die de ‘normale gang van zaken’ doorbreken. Problemen die zich traag

ontwikkelen, processen waarvan het langetermijneffect nog niet voelbaar is en structurele moeilijkheden

die niet tot de verbeelding spreken omdat ze te ingewikkeld zijn, zijn minder vaak het voorwerp van

berichtgeving omdat ze in een groep geen mobiliserende emotionele signaalfunctie hebben.

Sensationele berichtgeving wordt echter problematisch wanneer groepsemoties kunstmatig worden

versterkt. Door de grens tussen het publieke en het private te doorbreken en gênante details te

publiceren die drastisch kunnen ingrijpen op iemands publiek imago, door emotionele getuigen te

selecteren, schokkende foto’s te publiceren of aanstootgevende details vrij te geven, zwengelen

sensationele media emotionele groepsreacties aan. Het is immers voor een medium in commercieel

opzicht interessant om met een bericht dat direct of indirect betrekking heeft op een transgressie,

opschudding te veroorzaken, omdat hoe meer ophef een bericht creëert, hoe meer publieke aandacht er

wordt gemobiliseerd, waardoor meer individuen zich van dat bericht op de hoogte willen stellen, en de

oplage of kijkcijfers zullen stijgen. Sensationele media zullen hun medewerkers daarom aanzetten om

jacht te maken op onthutsend nieuws. De manier waarop mediatycoons zoals William Hearst of meer

recent Rudolph Murdoch hun media-imperia hebben uitgebouwd, berust op deze strategie. Ze kochten

noodlijdende kranten op en maakten er boulevardbladen (tabloids) van. Ze droegen de redacties van die

kranten op om te focussen op berichten met een sterke emotionele signaalfunctie en ze lieten die

signaalfunctie kunstmatig versterken. Dat maakte die kranten commercieel succesvol, waardoor de

eigenaars middelen verwierven om nog meer noodlijdende kranten op te kopen waarvan ze op hun

beurt boulevardbladen konden maken enzovoort.

Een belangrijk probleem met sensationele berichtgeving is het gebrek aan respect voor de personen

waarover berichten worden gemaakt. De verstandhouding die in sensationele berichtgeving in de hand

wordt gewerkt, wordt gekenmerkt door wat Durkheim ‘solidariteit op basis van conformiteit’ heeft

genoemd. Het is een verstandhouding die overeenkomt met wat in Mary Douglas’ sjabloon als

‘enclavistisch’ wordt omschreven. Binnen de eigen groep lijkt alles zuiver en oprecht. Het gevaar wordt

Page 64: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

toegeschreven aan opponerende groepen en aan minderheden die de groepsconformiteit bedreigen. Er

is in dit soort verstandhouding weinig of geen bereidheid om zich in te leven in de positie van niet-

gelijken. Het taalgebruik beantwoordt in deze context aan de restricted code. Het is een taal waarin de

vooronderstellingen van de in-group impliciet worden onderschreven en het ‘onder ons gevoel’ wordt

versterkt. De in-group bestaat gewoonlijk uit het ‘wij’ van het gewone volk. De suggestie is vaak dat de

verdorvenheid van mensen die niet tot de eigen groep behoren strenge bestraffing rechtvaardigt en dat

met ‘vreemdelingen’, politici, intellectuelen, criminelen en al dat soort mensen die zich van het ‘gewone

volk’ lijken te distantiëren, drastisch moet worden afgerekend.

De meest pijnlijke gevolgen van dit soort kunstmatig gecreëerde enclavistische verstandhouding doen

zich voor in het kader van de gerechtsjournalistiek. In de enclavistische modus zal de groep de schending

van de verstandhouding stevig willen wreken door de transgressor te laten boeten door hem hard te

treffen. Sensationele berichtgeving zal de druk om over te gaan tot een repressieve rechtshandeling

verhogen en een serene rechtsgang bemoeilijken.

In Vlaanderen en Nederland kennen we geen echte traditie van boulevardbladen. Wat bij ons doorgaat

als sensationeel lijkt in vergelijking met buitenlandse voorbeelden erg beleefd. Die geruststellende

vaststelling mag ons echter niet doen wegkijken van het feit dat er naast de harde enclavistische

mentaliteit die door tabloids in de hand wordt gewerkt, ook een zachte enclavistische mentaliteit

bestaat waarin men op een minder brutale, maar daarom niet minder efficiënte manier aanstuurt op de

tegenstelling tussen het gezellige, normale en fatsoenlijke onder-ons en de immorele, valse en

bedreigende buitenwereld. Op het ogenblik dat men het media-aanbod heeft gesegmenteerd en voor

elk medium een huisstijl heeft gecreëerd die past bij het profiel van een specifieke doelgroep, heeft men

binnen elk medium onwillekeurig met homogeniteit en conformiteit gecreëerd en alle elementen die

niet bij het beoogde ethos pasten, geëlimineerd. Binnen het op doelgroepen toegesneden medium

creëerde men geen ruimte meer voor voorkeuren, visies, inzichten, projecten die niet binnen het

beoogde groepsethos pasten. Een op doelgroepen gefixeerd mediabeleid laat niet toe de lezer, de kijker

of de luisteraar te confronteren met een perspectief dat hem zou kunnen enerveren of verontrusten.

Daardoor wordt er aan de burgers via de media weinig kansen geboden om zich te realiseren hoe de

wereld eruitziet buiten de eigen levenssfeer en om zich in te leven in de positie van iemand die niet tot

dezelfde in-group behoort. De strategie om berichtgeving ‘dichter bij de mensen’ te brengen, hun

informele taal te spreken en in functie van hun leefwereld nieuwsberichten te maken, stimuleert dit

soort alternatieve verzuiling. Het onderscheid tussen het gezellige ‘onder-ons’ enerzijds en de

Page 65: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

bedreigende buitenwereld anderzijds werkt een virtuele apartheid in de hand. Vlamingen hebben

daardoor nauwelijks een idee van hoe hun islamitische medeburgers tegen de wereld aankijken. Het is

dan ook niet verwonderlijk dat 40% van de Vlamingen vindt dat moslims een bedreiging zijn voor onze

cultuur. Het feit dat bijna de helft van de Vlamingen Vlaamse moslims niet kunnen percipiëren als

Vlamingen, wijst erop dat de media in Vlaanderen er niet in slagen de Vlaamse neokoloniale

apartheidsmentaliteit te doorbreken, onder andere omdat ze uitgaat van een gesegmenteerd

identiteitsbevestigend media-aanbod.

Het probleem van een identiteitsbevestigend mediabeleid is dat het in alle landen, zowel vanuit politiek,

commercieel als competitief perspectief, lucratief is. De voorbije jaren zagen we ook dat we de

bemoeienissen van marketeers bij de strategiebepaling van redacties en van levensbeschouwelijke en

politieke bewegingen normaal zijn gaan vinden. In alle autonome disciplines (marketing,

communicatiewetenschappen, sociologie, economie,…) wordt het vanzelfsprekend gevonden dat elke

onderzoeker enkel verantwoording aflegt ten opzichte van wat binnen zijn eigen discipline relevant

wordt gevonden (of in de mode is). Op die manier zijn we er op academisch vlak in geslaagd te doen

alsof de werkelijkheid wordt gevormd door een verzameling op zichzelf bestaande werelden met weinig

of geen onderlinge relaties. Er is nauwelijks iemand die zich afvraagt hoe de strategieën die in

verschillende disciplines worden uitgewerkt op elkaar inhaken en er zijn ook weinig mensen die zich aan

dat gebrek aan coördinatie ergeren.

Die ontwikkeling heeft echter allerlei akelige gevolgen. Ze zorgt er bijvoorbeeld voor dat niemand zich

vandaag lijkt te realiseren dat de communicatietechnieken en marketingstrategieën waarin men erop

aanstuurt een doelpubliek aan een medium te binden of van een boodschap te overtuigen, in morele en

journalistieke zin bedenkelijk kunnen zijn.

We beschouwen het als een opdracht van de media om mensen redelijk, zelfstandig en kritisch te laten

nadenken en met elkaar onbevooroordeeld en onpartijdig in gesprek te gaan op zoek naar datgene wat

vanuit een universeel gezichtspunt het meest waarheidsgetrouw lijkt. Om dat mogelijk te maken zou

media moeten aansturen op het creëren van een dynamische verstandhouding. We kunnen tot slot

besluiten dat sensationele en identiteitsbevestigende berichtgeving in morele zin erg problematisch is.

Het publieke belang van media

Page 66: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Niemand wil een totalitaire verstandhouding waarin machtsmisbruik en onrecht verdoken blijven.

Daarom wil niemand dat de media deel uit maakt van staatpropaganda en publiceert in functie van de

overheid. Ook niemand wil een enclavistische verstandhouding, want deze geeft aanleiding tot

oneerlijke justitie en populistische politiek. In deze sfeer is de bereidheid van de publieke opinie om zich

in televen in de positie van anderen niet groot. Er is weinig respect voor andersdenkenden.

Men heeft vaak de indruk dat het verstandig is zich niet te veel om het algemeen welzijn te

bekommeren. Wie niet bedrogen wil worden gaat er immers maar beter NIET van uit dat mensen zich

door altruïstische idealen laten inspireren. Terwijl iedereen er van overtuigd lijkt te zijn dat mensen niet

geneigd zijn om zich voor publieke goederen in te zetten, blijkt die inzet meer dan ooit noodzakelijk

De inzet is misschien niet vanzelfsprekend maar niemand kan ontkennen dat publieke goederen

bedreigd worden. Bijvoorbeeld de aarde die opwarmt,ontbossing, biodiversiteit, … we zien niet in hoe

we mensen kunnen motiveren om het algemeen belang te behartigen. Wetenschappers stellen het als

volgt: allerhande gemeenschappelijke resources waarvan het publieke karakter buiten discussie staat,

worden met vernietiging bedreigd omdat het streven naar eigenbelang moeilijk te verzoenen is met de

zorg voor publieke goederen. En zelfs wanneer er een moment komt waarop de bedreiging van een

publiek goed een persoonlijke bedreiging wordt, is het niet vanzelfsprekend dat we daar zelf, uit

welbegrepen eigenbelang, iets aan zullen willen doen. Want wat we als individu doen, zal toch weinig

verschil maken. Voorbeeld: Ofwel wordt het publiek goed als bij wonder gevrijwaard omdat anderen

massaal interveniëren en dan zal ik als individu (ook als ik hier niks toe heb bijgedragen) daarvan mee

kunnen profiteren omdat van het gebruik van publieke goederen( de koelere atmosfeer bijvoorbeeld)

niemand is uit te sluiten. Ofwel wordt er te weinig ondernomen en gaat het publieke goed verloren,

maar dan doet er zich iets voor dat ik op eigen kracht nooit had kunnen voorkomen. Dus wat ik ook doe,

het heeft geen effect. Dus kan ik als individu uit welbegrepen eigenbelang beter niks doen. Dit soort

redenering doet vermoeden dat private en publieke belangen aan elkaar tegengesteld zijn.

Maar de meeste zaken die we ‘uit eigenbelang’ ter harte nemen, blijken meestal ook voor andere

mensen van belang. Het streven naar een positief zelfconcept kan samenvallen met streven naar het

welzijn van de eigen groep. We maken de cirkel als wat we ‘van ons’ omschrijven breder. We

vereenzelvigen ons eigenbelang met wat voor de groep waarmee we ons identificeren van belang is.

Inzet voor projecten die door het individu ervaren worden als datgene waarvoor hij staat (vb.

vakmanschap, wetenschappelijke vooruitgang, gezondheid van patiënten,…) kunnen door een individu

ervaren worden als van eigenbelang. Het individu heeft de indruk dat als men hen verhindert dit soort

Page 67: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

projecten waar te maken, men dan de integriteit van zijn identiteit bedreigt. Ook projecten waarvan het

individu de vervulling niet zelf kan meemaken, kan het individu ervaren als projecten die hij uit

eigenbelang wilt realiseren. Het onderscheid dat Bernard Williams eerder maakte tussen

voorwaardelijke en onvoorwaardelijke projecten is hier relevant gegeven de heterogeniteit van wat

als eigenbelang wordt gecatalogeerd, is het dus niet evident te bepalen wat de draagwijdte is van de

stelling ‘dat mensen handelen uit eigenbelang’. Het is immers niet op voorhand uit te maken hoe breed

de cirkel is van wat iemand beschouwt als het 'wij' waarmee hij zich vereenzelvigt en waaraan hij door

dik en dun loyaal wil zijn.

Het model dat mensen rationele keuzes maken in functie van eigen profijt blijkt vanuit wetenschappelijk

oogpunt een goed economisch model om in sterk competitieve omgevingen of in markten voor private

goederen betrouwbare voorspellingen te maken. In complexe situaties waarin de inzet geen betrekking

heeft op zuiver private goederen blijkt dat model minder goed te werken.

alternatief verklaringsmodel: mensen blijken in staat ook in situaties waarin ze niet alle

consequenties van de initiatieven van participanten kunnen voorspellen, rationele beslissingen te maken

die de duurzaamheid en eerlijke verdeling van de opbrengsten garanderen, op voorwaarde dat er

geregeld informatie over ieders initiatieven en de consequenties daarvan wordt teruggekoppeld.

o Blijkt dat in kleine groepen waar dit soort zelfregulerende omgang met publieke

goederen vorm kreeg (vb. irrigatiesystemen) het gebruik van die publieke goederen vaak

optimaler is dan wanneer een overheid van bovenaf duurzaamheidregels oplegt.

o Onderling vertrouwen is een belangrijke voorwaarde om de zorg voor publieke

goederen te garanderen. Dit vertrouwen komt er door betrouwbare info over

doeltreffendheid en het effect van wat er wordt ondernomen en over regels hoe er

gerespecteerd en gesanctioneerd wordt. Mensen die zich voor een publiek goed

inzetten, willen niet bedrogen uitkomen en zullen dus hun engagement bestendigen

zolang ze de indruk hebben dat iedereen zijn taak loyaal uitvoert.

o De regels voor de zorg van een publiek goed hebben een publiek en geen privaat

karakter. Het intersubjectief denkkader van waaruit wat zich voordoet en wat iedereen

geacht wordt te doen geïnterpreteerd wordt komt overeen met de impliciete grenzen en

verwachtingen die kenmerkend zijn voor de verstandhouding. Als het over de inzet voor

het gemeenschappelijk goed gaat, bewegen alle participanten zich met andere woorden

Page 68: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

in eenzelfde mentale ruimte, participeren ze in hetzelfde collectief bewustzijn of

oriënteren ze zich op dezelfde generalized other zoals de deelnemers van een teamspel.

Hoe beter de informatieterugkoppeling, hoe meer kans er bestaat dat zich efficiënte

impliciete regels zulle, uitkristalliseren en hoe meer kans er nestaat dat de deelnemers

elkaar zullen vertrouwen en de inzet voor het publiek goed relevant zal worden

gevonden.

o In de samenleving staat de media in voor de besproken informatieterugkoppeling.. Hoe

betrouwbaarder en meer accuraat het beeld dat in de publieke opinie gevormd wordt

over de doeltreffendheid en de eerlijkheid van de interactie die noodzakelijk is om

publieke goederen (onderwijs, milieu, …) te realiseren, hoe relevanter mensen het

vinden om aan de realisatie van publieke goederen bij te dragen. Als mensen zich van die

interactie geen betrouwbaar beeld kunnen vormen en zich dus geen goed idee kunnen

vormen over de doeltreffendheid van hun inzet, zullen ze geneigd zijn om zich van de

realisatie van dergelijke publieke goederen te distantiëren en zich op zichzelf terug te

trekken. In dit opzicht heeft massamedia een belangrijke verantwoordelijkheid ten

aanzien van het engagement voor publieke goederen.

Mensen zullen zich in hun samenleving voor gemeenschappelijke belangen engageren en die inzet

beschouwen als iets dat ze echt zelf willen, als er zich op basis van informatieterugkoppeling een publiek

frame vormt waaruit blijkt dat de inzet voor publieke goederen relevant worden gevonden en dat

mensen die zich niet inzetten, maar wel meeprofiteren, tot de orde mogen worden geroepen. De kans

dat iemand zich positief identificeert met zijn samenleving en bereid is zich in te zetten voor het publieke

belang, zal groter zijn als zijn of haar functie in die samenleving wordt erkend en gewaardeerd. Het

volstaat dus niet voldoende individuen te vinden die zich engageren voor de publieke belangen, men

moet ervoor zorgen dat die inzet gewaardeerd wordt.

Het individu zal zich van de publieke relevantie van zijn inzet willen vergewissen door die inzet te

evalueren in het licht van wat de publieke opinie over die inzet denkt. Naarmate vanuit de publieke

opinie blijkt dat de spelregels om een publiek goed op een duurzame en rechtvaardige manier uit te

bouwen doeltreffend zijn en dat ieders inzet wordt beschouwd als waardevol, zal de persoonlijke inzet

voor dat publiek goed als relevant verschijnen. Als men zich daar vanuit de publieke opinie geen mening

Page 69: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

over kan vormen, kan men vermoeden dat die inzet als naïef zal worden beschouwd. De kans is dan

groot dat men denkt : het is ieder voor zich. ( zie pag 241+242 voor voorbeeld)

Media kunnen ertoe bijdragen dat burgers zich op een positieve manier met hun samenleving

identificeren, niet in nationalistische zin, maar in de betekenis van iemand die zich samen met anderen

geroepen voelt om zijn bijdrage te leveren en daarvoor gewaardeerd wordt. De vraag is echter of

journalisten zich geroepen voelen om dit soort loyaliteit in de hand te werken. Veel journalisten gaan

ervan uit dat ze kritisch moeten zijn dat 'kritisch zijn' betekent tegen de officiële orde. Ze zouden er goed

aan doen hun interpretatie van het begrip 'kritisch' bij te stellen.

Tot nu toe lag de klemtoon op de voorwaarden voor de zorg en de inzet voor materiële publieke

voorzieningen. Onder de zaken die we als gemeenschap alleen maar kunnen delen behoren echter niet

alleen concrete publieke goederen of tastbare voor iedereen toegankelijke voorzieningen. Zo delen we

ook ons referentiesysteem, de manier waarop we de realiteit op een gemeenschappelijke manieren

ordenen, de manier waarop we onszelf aan elkaar verstaanbaar maken enz.. Al deze systemen zijn van

niemand en ze kunnen dus niet worden geprivatiseerd. Ze dragen bij tot de perceptie van de realiteit en

vormen zonder dat we dat merken de naakte werkelijkheid om tot wat we als onze gedeelde

belevingswereld ervaren. Ze maken het ons mogelijk om samen dingen te vernemen of te herinneren en

er samen over te discussiëren. Ze maken het ons mogelijk om onszelf verstaanbaar uit te drukken en

dergelijke. Ze omvatten wat Cassirer symbolische vormen heeft genoemd en schragen cultuur, kennis,

kunst en wetenschap. Omdat ze de mentale inrichting van onze gemeenschappelijke belevingswereld

vormen, is het belangrijk dat media ze mee uitbouwen en bezielen.

De verantwoordelijkheid van de media wordt vaak versmald tot hun verantwoordelijkheid met

betrekking tot de berichtgeving. Gewoonlijk wordt er veel minder aandacht besteed aan hun culturele

verantwoordelijkheid. Waarom? ==> Het is gewoon veel moeilijker. De reden waarom het onderhoud,

de uitbouw en de toegankelijkheid van talen, tekensystemen en symbolische vormen belangrijk is, heeft

te maken en met het feit dat, in tegenstelling tot wat vanuit het introspectieparadigma wordt

aangenomen, de realiteit geen betekenis krijgt van binnenuit maar van buitenaf. Op deze manier dragen

media bij door het publiek te cultiveren en eraan herinnert welke grenzen en verwachtingen er heersen

in de publieke opinie. Het gevolg hiervan is dat als de media er niet in slaagt de symbolische vormen in

stand te houden, en deze dus verschralen, meteen ook onze gemeenschappelijke belevingswereld

verschraalt.

Page 70: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

Geen regulering

Er doet zich een merkwaardige ontwikkeling voor. Terwijl de aversie tegen moraliserende vertogen is

toegenomen, neemt ook de regulering toe. Die tendensen kunnen op het eerste zich niet samengaan

omdat de ene lijkt gericht te zijn op de verruiming van de vrijheid, terwijl de andere tendens de vrijheid

juist beperkt.

Een vrijblijvende sfeer is een sfeer waarbij niemand zich tot iets verplicht voelt en niemand het

vanzelfsprekend vindt dat de medemens zich geroepen voelt om zijn plicht te doen. Die vrijblijvende

sfeer kan alleen maar gekenmerkt worden door een zeker wantrouwen en in een sfeer van wantrouwen

zal er aangestuurd worden op meer regelgeving. Wanneer er geen meer vertrouwen is dat burgers zich

zullen gedragen als goede huisvaders die hun plichten vervullen, zal er voor de minste verplichting regels

gecreëerd worden. De overheid is tevens niet de enige die regels gaat opleggen maar in private

ondernemingen worden ook gedragscodes ingevoerd als strategie om normvervaging tegen te gaan en

zo de veiligheid te garanderen. Werkgevers hebben vandaag de dag de indruk dat ze niet meer kunnen

rekenen op de loyaliteit van de werknemers en proberen ze zich van kwalitatieve inzet vanwege de

werknemers te garanderen door externe controles en dergelijke. Dit wordt gemakkelijker gemaakt door

de nieuwe informatietechnologie.

Een andere akelig consequentie van de talrijke regels is dat het de moraal in de schaduw stelt van de

wet. Zo gebeurt het vaker dat iemand zegt van zijn eigen dat hij moreel in orde is omdat hij de wet niet

heeft overtreden. Dit geldt ook voor mensen die zeggen dat ze moreel in orde zijn omdat ze de

beroepscodes niet hebben overtreden maar dit wilt niet zeggen dat ze effectief moreel in orde zijn. Zo

zal een journalist bijvoorbeeld als hij een sensationeel bericht de wereld in stuurt dat een bepaalde

persoon schaadt en/of die persoon zijn naam bezoedelt, stellen dat hij moreel in orde is omdat hij de

beroepscode niet heeft overtreden.

Zo zijn er tal van journalistieke beroepscodes maar die codes kunnen er niet toe bijdragen dat media hun

verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de verstandhouding die ze in de hand werken zullen

opnemen. De motieven om zich voor dit soort algemeen belang in te zetten moet van binnenuit komen.

De inhoud van wat het betekent een eerlijke nieuwslezer of plichtsbewust journalist of

verantwoordelijke redactie te zijn, moet komen van het besef van wat media zouden moeten kunnen

mogelijk maken. Dit is niet om het even. Onder journalisten zou meer moeten gediscussieerd worden

Page 71: wiki.foso.be  · Web viewOok in de niet-exacte wetenschappen werden tal van theoretische modellen ontwikkeld, maar niet met hetzelfde succes. De aard van objecten die in de humane

over de kwaliteit van de media, zonder dat een dergelijke discussie aan de vrijblijvendheid op mediavlak

een eind zal maken.

Perspectieven

Wat voor zin heeft het de kwaliteit van de media in verband te brengen met producties waarvoor

wellicht toch geen publiek bestaat? Hoe zouden redacties het over een andere boeg kunnen gooien als

de daardoor een groot deel van hun publiek verliezen? De concurrentie op het terrein is bikkelhard. Door

de ontwikkeling van berichtgeving via internet en gratis kranten, zijn er veel mediabedrijven in de

problemen gekomen en hoe kan er gepleit worden voor betere berichtgeving en voor zaken die een

culturele openbaring zouden zijn voor doelgroepen als er geen geld is?

Innovatie gaat onvermijdelijk gepaard met wat Joseph Schumpeter 'creatieve destructie' heeft genoemd:

een proces waarbij toepassingen van de nieuwe technieken, de oude technieken vernietigen. Het

voorwerp van dit deel is om het begrip mediakwaliteit opnieuw scherp te stellen. Media hebben een

belangrijke maatschappelijke functie, maar of die functie vandaag goed realiseerbaar is, is iets anders.

Bart Pattyn heeft persoonlijk de indruk dat de strategie om meer lezers, luisteraars of kijkers te trekken

door de inhoud zachter, gezelliger en emotioneler te maken, haar limieten heeft bereikt. Het heeft geen

nut om media-inhouden nog meer af te zwakken. Hij geeft een voorbeeld van de fictiereeks 'The

Newsroom'. Hij vind dat het misschien tijd is om net zoals deze fictiereeks het roer om te gooien, je te

excuseren voor alle rommel die je als mediabedrijf de voorbije jaren aanbood en daarna aankondigen

dat je voortaan zult instaan voor het echte werk. Het is fictie maar het zou in het kader van

hervormingen in de sfeer van de openbare omroep overwogen kunnen worden?