wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van...

133
Samenvatting Communicatiewetenschappelijk e Beroepsoriëntatie Deel 1: Van theorie naar praktijk Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory: what communication research can offer to the practice of political communication. Practitioners and researchers – A difficult relationship Stereotypes: Beoefenaars van public relations (pr) hebben stereotypes over communicatie wetenschappers. Ze zitten in hun ivoren toren, geen voeling met de praktische wereld van politieke communicatie, inefficiënt gebruik van bronnen en betaald door het publiek, meestal traag en 'behind the curve of modern communication practices'. Langs de andere kant: PR is een praktijkgerichte wereld, werkt op kosten - baten georiënteerde manier, snel reageren op wat de stakeholder nodig heeft, and is always ahead of the curve. Communicatiewetenschappers hebben de neiging om pr beoefenaars te zien als mensen helemaal niet bewust van de theorie en alleen geleid door ervaring, die hen soms in de foute richting zal wijzen. König: “theory” is no antagonism to practice but indeed its basis in that its content is proven intersubjective evidence. A lot of theories of social sciences that were constructed after single projects turned out to find a practical value in the end. Sociale wetenschappen hebben een lange weg afgelegd van pure normatieve en/of subjectieve menswetenschappen tot empirisch 1

Transcript of wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van...

Page 1: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Samenvatting Communicatiewetenschappelijke

Beroepsoriëntatie

Deel 1: Van theorie naar praktijk

Tekst 1:Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory: what communication research can offer to the practice of political communication.

Practitioners and researchers – A difficult relationship

Stereotypes:Beoefenaars van public relations (pr) hebben stereotypes over communicatie wetenschappers. Ze zitten in hun ivoren toren, geen voeling met de praktische wereld van politieke communicatie, inefficiënt gebruik van bronnen en betaald door het publiek, meestal traag en 'behind the curve of modern communication practices'.Langs de andere kant: PR is een praktijkgerichte wereld, werkt op kosten - baten georiënteerde manier, snel reageren op wat de stakeholder nodig heeft, and is always ahead of the curve.

Communicatiewetenschappers hebben de neiging om pr beoefenaars te zien als mensen helemaal niet bewust van de theorie en alleen geleid door ervaring, die hen soms in de foute richting zal wijzen.

König:“theory” is no antagonism to practice but indeed its basis in that its content is proven intersubjective evidence. A lot of theories of social sciences that were constructed after single projects turned out to find a practical value in the end.

Sociale wetenschappen hebben een lange weg afgelegd van pure normatieve en/of subjectieve menswetenschappen tot empirisch onderbouwd onderzoek en theorie. Onder "theorie" verstaat men hier een systeem van goed bevestigde beweringen/verklaringen over relaties tussen variabelen.Redenen voor deze veranderingen:

Sociale wetenschappen zijn geconfronteerd geweest met een aantal sociale problemen waarover de samenleving en de politiek harde bewijzen over verwachtte. Snelle sociale veranderingen brengen de nood voor sterke antwoorden op serieuze vragen met zich mee. Vb: het effect van toenemende interculturele mobiliteit of van sociaal demografische veranderingen binnen de economie.

Het feit dat goed empirisch onderbouwd onderzoek zijn voordelen kon bewijzen. Theorieën werken hier niet zo met dezelfde precisie als in de natuurwetenschappen en in de technologie, maar zijn wel goed genoeg om een aantal varienties binnen

1

Page 2: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

menselijk gedrag te verklaren. (vb game theory, cognitive dissonance)→ Deze theorieën kunnen toegepast worden op de meest verschillende aspecten van ons sociaal leven, van persoonlijk tot belangrijk voor de samenleving. Ze kunnen zo zelfs een rol gaan spelen op het gebied van politieke besluitvorming. Communicatiewetenschappelijk onderzoek als onderdeel van de sociale wetenschappen is vandaag de dag een vakgebied van bewijs en verklaring, in staat tot het voorspellen van concrete effecten gevolgen van specifieke oorzaken - zoals het voorspellen van de uitkomsten van PR metingen of maatregelen.

Beoefenaars in de praktijk, in het veld van communicatie, zijn nog steeds wat argwanend tegenover onderzoek naar en binnen hun vak.

– research is unfamiliar to many practitioners who have not studied this particular fields themselves, and unfamiliarity makes things look more complicated than they are.

It is also more convenient to think in mono – causalities rather than multi – causality (as in the social sciences), because a higher grade of complexity makes decision making an even more tedious and challenging process.

– A second reason for the reservations is anxiety. Empirical communication research has the ability to assess the practitioners work. This had the potential to lead to a certain discomfort with and suspicion toward this research.

It's very hard to get the opnioin of managers via surveys than of regular employees that might indicate a certain mistrust.

Er is langs twee kanten druk om onderzoek te integreren in de wereld van de praktijk.– De sociale wetenschappen bieden steeds meer bruikbare theorieën aan die niet meer

genegeerd kunnen worden.– Er is een toenemende vraag van het management om de efficiëntie van PR

maatregelen te beoordelen in Germany, 90 percent of PR professionals say that evaluating the results of PR is an important topic, although less than 50 percent of all communication projects are being evaluated eventually

Deels kan deze verandering verklaard worden door het feit dat publieke beelden en branding belangrijke troeven zijn voor organisaties, zowel in private als in publieke sfeer.

The demands brought to PR by management can only be met by more evidence based procedures.

– Of course, single and subjective experiences are also a form of “evidence” but they are of a different kind and of a different quality because they often are not measurable, not quantifiable, and not repeatable.

→ they are non theoretical in the sense as described above and therefore do not qualify as perpetual solutions.

Challenges of modern political communication

Alongside these professional needs, there is another aspect that makes the evaluationof PR projects highly significant: the challenges modern political communication hasto face.three trends in political communication: (1) deprofessionalization, (2) fragmentation, and (3) randomization.

2

Page 3: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Deprofessionalization:dankzij internet veel nieuws maar slecht voor de kwaliteit van publieke communicatie.Er is vandaag meer nieuws beschikbaar dan ooit te voren, maar er is ook meer "nieuws" dat geplaatst wordt onder dit label zonder de juiste procedures van verificatie gevolgd te hebben, zoals professionele journalisten dit doen. Het gevolg van meer nieuws afkomstig van pseudo en nonjournalistieke bronnen is het feit dat het publiek orientatie verliest. Het verliest de criteria, de eigenschappen, om professioneel nieuws te onderscheiden van deze niet professionele bronnen.→ political communication has to do a good job in releasing relevant and professional information to ensure that there is always a large proportion of high-quality news next to the deprofessionalizedinput.To meet the resulting need for top-quality PR instruments, dependable scientific evaluation methods become indispensable.

Fragmentation:verwijst naar een toenemende "bias" van ideologische bronnen en naar de selectiviteit van gebruikers. Baum and Groehling:“Regardless of their normative implications, our findings offer a striking validation for those who complain about one-sided coverage of politics in the so-called blogosphere”

Iyengar and Hahn: find the equivalent on the users’ side: “A further implication of voters’ increased exposure to one-sided news coverage is an ‘echo chamber’ effect—the news serves to reinforce existing beliefs and attitudes”→ Thus, the old-fashioned cognitive dissonance theory mentioned earlier currently sees its revivalthrough the modern communication patterns.→ Bishop: “Big Sort” / “Weimar 2.0-syndrome.”: 1918 & 1933 germany was characterized by thousands of newspapers of which most had a clear ideological tendency and a readership that only exposed itself to the messages that fitted their worldview. Thus, the German society became less and less capable of communicating among itself because the worldviews had almost no commongrounds. Today we are again confronted with that problem and are dependent on a differentiated news coverage—and hence also competent, well-informed, and well prepared PR professionals rising to the challenge.

Randomization:het toenemende onvoorspelbare effecten/gevolgen van communicatie dmv toevallige factoren in het communicatieproces. In bijna alle westerse samenlevingen zien we een afnemende politieke belangstelling en interesse in "het nieuws." The duty to keep informed is on the decline, particularly among the younger generation.

→ Deze trend leidt onvermijdelijk tot een afname van politieke kennis.Als kennis en betrokkenheid laag zijn dan zijn mensen meer geneigd om informatie perifeer ipv centraal te verwerken, dit betekend dat perifere cues bepalen of men een boodschap/argument van communicator gaat aanvaarden of niet.

3

Page 4: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

These cues can be such peripheral factors as, Who has the nicer tie? Who talks longer in a talk show? Who gets more approval from the anchor or is more criticized? Who is said to win an election? The weights of the four main factors leading to political judgments—party identification, issues, candidate images, and moods—has shifted toward the latter.More and more ad hoc judgments based, often unconsciously, on these subtle cues—are pivotal in this process.→ result is : a “random partisanship” → As a consequence, the voter moreand more becomes a moving target for political communication—and thus the associated PR departments—because most of these cues cannot be planned, and are scarcely in the hands of the communicator.

what communication research can offer to PR practice:three services: (1) modeling the field and its variables, (2) providing methods for the measurement of PR effectiveness, and (3) measuring PR effectiveness and its quality

1. Modeling the field and its variables

“models” are deliberate simplifications of complex fields with many dimensions and variables.They serve a heuristic value and have not the epistemological status of evidence sui generis, but help to identify these dimensions and variables and to stimulate hypotheses about causal relationships among them.→ models map a field and help the researchers as well as the practitioners to find orientation init. researchers get ideas what to investigate and practitioners see their position in an environment of different roles and expectations.→ These models reflect the different theoretical perspectives their authors have on the respective field.:

– the system-theoretical model by Herger : constructs “public relations” as one branch of corporate communication next to “market communication,” where the task of PR is the communication with specific target groups and society as a whole in order to build up interaction and trust.

– The “market model” by Russ-Mohl : focus specifically on the relationship between PR experts and journalists. They conceive of this relationship as a marketplace where PR offers the economic basis for media companies and topical information while journalism offers public attention. The gains of each side on this marketplace then depend on the value of their respective products in a certain situation.

– the “Intereffication Model” by Bentele (afb reader): The model focuses on the interconnectedness of PR and journalism and their mutual influence, mutual orientation, and mutual dependence. It highlights s the importance of media relations in the broad field of PR in general. The word intereffication ) insinuates that neither PR nor journalism would be able to function properly without the existence of the other. The model uses the constructs “adaptation” and “induction.”

– adaptions: are activities and routines of one side conducted in order to be successful on the other side.

– inductions: are “intended and directed communicative stimuli which result in observable resonances in the respective other system”

For instance, PR practitioners adapt to journalists’ news values and writing styles and,if they are successful with it, their messages resonate in the media as “inductions”.

4

Page 5: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

2. Providing methods for measuring PR – effectiveness

A second offer of communication research is to supply concepts for measuring theeffectiveness of PR measures.

– model van Donsbach and Meissner (afb reader): they have distinguished between the “resonance effect” and the “determination effect.” Both measure the relative impact of PR on media content but from different perspectives.

* resonance effect: indicates the proportion of PR measures that have any effect on media content. measures mere effectiveness* detemination effect: indicates what proportion of the total coverage of an actor can be traced back to its own PR. also measures the quality and independence of journalism.The prerequisite for such assessments is, of course, quantitative content analyses of both PR measures and media content.

– the “reputation index” by Frombrun: In this concept, reputation is defined as “the net perceptions of a company's ability to meet the expectations of all its stakeholders”.

A company's or any other organization’s reputation is built on its scores on six dimensions each measuring different aspects of its reputation: emotional appeal, products and services, vision and leadership, workplace environment, financial performance, and social responsibility.Representative samples of all stakeholders indicate the performance of the organization on each dimension by means of some twenty statements. The scores are then transferred into a Reputation Quotient.

– Gelijkend model als vorige: the “balanced score card” approach by Zerfaß: distinguishes for each of its five dimensions between factors of success, value drivers, performance figures, and programs. In a similar way, Hon and Grunig measure the relation of an organization and its publics on six dimensions: control mutuality, trust, satisfaction, commitment, exchange relationships, and communal relationships. A list of items relating to each of the dimensions

is given to the respondents, who have to express their level of consent with each item.

Besides these concepts for modeling PR effectiveness, communication research has developed concrete tools or methods to actually assess effects.

– Input–output analyses: compare the quantity and quality of the influx of messages by a certain actor with the output by a news medium. This can be assessed at different stages of the communication process, for example, the input and output of a news agency or of a newspaper

– Comparative input–output analyses: compare the efficiency of several different PR tools such as press conferences versus press releases or interviews.

– Rechearch about journalists’ attitudes and professional behaviors: The results have amounted in theories of news decisions that allow predictions about the handling of news, including news provided by PR. These studies often apply surveys, quantitative content analyses, participatory observation, and sometimes field or laboratory experiments to draw conclusions.

– time series analyses: one combines statistically the frequency of PR activities with the frequency and/or quality of an organization’s coverage by one or several news media.

3. Measuring PR effectiveness and its quality

All these methods have, of course, not much value without their application for

5

Page 6: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

assessing concrete PR effectiveness. All lot of studies measured the effectiveness. All of them serve different purposes and can offer findings for scientists as well as for practitioners. But whereas practitioners are rather interested in engineering effectiveness, social sciences need a normative orientation.Normative orientation: can be defined as finding the gaps between the norm and the reality of social communication. In an ideal democratic society, the media system should cover reality as independently as possible from influences that are driving toward the representation of particular interests as of political parties. Ironically, the interests of normative communication research and PR practitioners are somewhat opposed in this respect.Vb input output analyse:p516 van tekst tot 519...

Conclusions

Reality shows that there is a major need for the assistance of communication researchin the field of PR. It can not only offer helpful instruments for practitioners to makethe effects of their projects and efforts more traceable but, on a higher social level, itcan also serve as a safeguard for the functioning of democracy by uncovering the riskytrends in political communication: deprofessionalization applies to almost every citizen, fragmentation more to the politically interested ones, and randomization to thepolitically disinterested audience. What do these trends mean for professional politicalcommunication? Does it become easier for political communicators to get their points across and reach their target audiences? That is questionable. In the flood of claims andassertions, news and propaganda, and neutral and biased communication, the citizensneed orientation. They will, it is hoped, not take chances and rely on sources whoaddress them directly or via social media platforms without the checks for relevanceand validity that only professional mediators can provide. Therefore, serious and relevant political communication by political parties, interest groups, or social movementsstrongly depends on these “intermediates” qualified by professional procedures andvalues and legitimized by social acceptance and credibility.there is always going to be a great need for scientific studies and opinion polls to assist PR practitioners in the “design” of their releases and instruments and the intermediates in their choices of newsworthy information. This way, all sides gain a benefit from each other and therebycontribute to the well-being of society in general.

Tekst 2An evaluation of mixed methods (diaries and focus groups) when

working with older people by Peggy Koopman-Boyden en Margaret Richardson26 juli 2012

Doel van het artikel: (1) voor- en nadelen van mixed methods – in dit geval diaries en focus groups- bekijken bij ouderen, (2) ouderen hun interactie onderzoeken als bv

6

Page 7: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

klanten in een winkel, werknemers, etc, (3) bijdragen tot het debat over de waarde van end-user engagement (= dat de mensen waarover het onderzoek gaat, ook daadwerkelijk meedoen aan het onderzoek).

Hoe onderzoeken?(1) Literatuur studie om om de voor- en nadelen van de twee kwalitatieve

methoden te onderzoeken en de gecombineerde sterktes te overwegen(2) Beschrijven hoe deze methoden gecombineerd worden(3) Evaluatie van de gemengde methoden

stap 1 van onderzoek: Literatuur studie over voordelen gemengde methoden(1) Triangulation: bevestiging van de resultaten van verschillende methoden die

hetzelfde verschijnsel bestuderen(2) Complementarity: uitwerking, verbetering en verduidelijking van de resultaten

van de ene methode met de resultaten van andere methode(3) Development: de resultaten van de ene methode helpt om de andere methode

meer informatie te geven(4) Initiation: het ontdekken van paradoxen en tegenstellingen(5) Expansion: zoeken om de breedte en het bereik van het onderzoek uit te breiden

met behulp van verschillende methoden(6) Offset: compensatie van de zwakke punten van een methode met de sterke

punten van de andere(7) Completeness: de combinatie van methoden geeft een vollediger beeld van het

fenomeen(8) Contribute to social change(9) Methoden kunnen ook gemengd worden over het verloop van de studie:

Sequentially (kwalitatieve methoden helpen om kwantitative methoden te ontwikkelen) en parallel ( twee methoden worden apart gebruikt om de resultaten te interpreteren), tijdens de dataverzameling, tijdens de analyse

Voordelen gemengde kwalitatieve methoden(1) Privilege van de beleving van het individu (2) het genereren van nieuwe manieren om de complexiteit en de contexten van

sociale ervaring te begrijpenVoor- en nadelen van diaries en focus groups bij de dataverzameling

Diary Focus groupDefinitie verslagen en reflecties, op persoonlijke

ervaringen, gedragingen en gebeurtenisseneen zorgvuldig geplande reeks discussieavonden ontworpen om percepties op een bepaald gebied, in een tolerante en niet-bedreigende omgeving .. met zes tot acht personen en een ervaren interviewer

Soorten Solicited: voor een specifiek onderzoek, al

7

Page 8: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

wetend dat ze geanalyseerd gaan worden.Deze kunnen ongestructureerd, gestructureerd of een combinatie zijn.=> gebruiken we nuunsolicited: geschreven voor private doeleinden

Voordelen 1.geeft aan wat de schrijver belangrijk vindt en niet de onderzoeker2.geeft de spontaniteit aan van een gebeurtenis en dus de gemakelijkheid om later terug aan dit event terug te denken3.geeft toegang tot voor de hand liggende aspecten van het alledaagse leven4. Toegang tot sensitieve gebeurtenissen5. Kan een vroege indicator zijn van fenomenenIn relatie tot ouderen1. Belangrijk geheugensteuntje voor ‘recall’ later2.mensen kunnen gemakkelijk positief terugkijken op hun leven

1.verbeteren data kwaliteit door conversaties2. Meer macht en validatie geven aan de stemmen en ervaringen vd deelnemers In relatie tot ouderenhebben al veel relevante info geidentificeerd zoals de attitude tov geestesziektes

Nadelen 1.mensen moeten geletterd zijn2.schrijven kan moeilijk zijn als er bv oogproblemen zijn3.handschrift lezen kan tijdsintensief zijnIn relatie tot ouderen1.oncomplete dagboeken kan genant zijn voor de deelnemers en kan leiden tot oncomplete data sets

1. kan de hoeveelheid spreektijd per persoon te verlagen -> diepte kan verloren gaan2.kan zijn dat sommige het gesprek domineren en sommige met niet zo een populaire kijk niet durven te sprekenIn relatie tot ouderenslecht gehoor en ogen, etc het gesprek kan verslechten=> kunnen wel opgelost worden door bekwame moderatie

dagboeken en focusgroepen zijn elk goed, maar hun combinatie wordt nog te weinig gebruikt (oa voor het offset voordeel)

Stap 2 van het onderzoek: Beschrijven hoe ze gecombineerd worden in dit onderzoek

Doel: ervaringen van de ouderen te onderzoeken in hun dagelijks leven met derden en hiermee een beleid maken om dit aspect van hun leven te vergemakkelijken.Methode: gemengde methode met een multiphase research design fase 1: verschillende studies om informatie te krijven van verschillende bronnen (zoals ouderen, banken, supermarkten,…)

8

Page 9: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

fase 2: ouderen en vertegenwoordigers van organisaties samen brengen in workshops en samen een framework te makenfase 3: framework testen

Voor fase 1 gingen de onderzoekers de interacties onderzoeken om de kwaliteit ervan te kunnen vastleggen. Er waren in één groep 35 ouderen tussen de 65 en 96 van leeftijd. Zij moesten een dagboek bijhouden over hun interacties in een Olog (observation log). Hierin werd er o.a. gevraagd naar welke interactie ze hadden, het doel van de interactie, hun rol in de interactie, hun tevredenheid over de interactie (waarom blij/niet blij?) en of ze deze interactie nog eens zouden ondergaan. Evenals werden ze uitgenodigd om door hun eigen geselecteerde ervaringen te bespreken in 3 focus groepen van telkens 3uur.

Deze twee methoden warden tegelijk gebruikt, maar werden ook door elkaar versterkt, er werd meer informatie vergaard die evenals overlappend was. Hun ervaringen werden dynamisch en er werd voortdurende gereflecteerd als nieuwe inzichten optraden tijdens de discussie. De Ologs gaven dus toegang tot een groot aantal en groot bereik van observaties, terwijl de focus groep de gegevens contextualiseerde.

Stap 3: evaluatie van de gemengde methoden (5 grote voordelen)

Voordelen van gem. methodes

Waarde voor de onderzoeker/nieuwe info

Waarde voor de ouderen

Developmentgeeft verschillende perspectieven in de verzamelde data in de ene methode om zo de andere methode te informeren en validiteit te garanderen

Gegevens die opgenomen waren in de dagboeken, gaven info aan de focus groepen die vervolgend gegrond werden in echte ervaringen ipv brede generalisaties

Dagboeken werkten als een geheugensteuntje in de focus groepen waardoor er meer precies was, vooral voor degene met gehugenverlies

Completenessgeeft meer begrip van de deelnemers hun ervaring dan eender welke methode op zijn eigen gedaan zou hebben

Dagboeken gaven details van een groot aantal verschillende ervaringen. Focusgroepen gaven toegang to een kleiner aantal maar rijkere verhalen van de groep.Dus individuele én groep perspectieven werden aangekaart

Door dagboeken bij te houden, konden de deelnemers op een gestructureerde manier nadenken over hun interacties en daarop verder bouwen in de focus groepen

9

Page 10: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Expansionde breedte en het bereik van het onderzoek werden verlengd. Het geheel werd groter dan de delen

Focus groepen breiden de ervaringen vd deelnemers uit door collectieve betekenisgeving, overwegingen vd betekenis en schattingen van de typicaliteit

Deelnemers hadden de mogelijkheid om hun ervaringen te vergelijken met die van anderen, evenals te leren van de anderen

Offsettingde zwakte van 1 methode werd gecompenseerd door de sterkte van een andere

De limitaties vd gestructureerde gegevens werden gecompenseerd door de rijkheid en diepte van de focus groepen

Zwakke schrijfvaardigheid kon worden gecompenseerd door sterkere verbale omgang (en omgekeerd)

Initiationmeer onwaarschijnlijk dat tegenstrijdigheden in de data te ontdekken door middel van vergelijking van de gegevens

De focus groepen kaartte contradicties and paradoxen aan in de data verzameling, waardoor de onderzoeksvragen veranderd konden worden

Ze hadden een grotere zelfvertrouwen om nieuwe en andere perspectieven aan te kaarten in de focus groepen

Limitaties van gemengde methoden(1) veelvragend werk om de dagboeken bij te houden en op al de gesprekken te zijn.

Hierdoor hebben er waarschijnlijk een paar mensen er van afgezien en kan het ook hierdoor zijn dat er vooral hoog opgeleide deelnemers waren

(2) bood onvoldoende diepte aan voor sommige data. Hierdoor werden sommige belangrijke inzichten niet ontdekt, bv hoe ze dachten en zich gedroegen. Ook door meer privacy aan te bieden door de oudere zelf hun ervaringen te kiezen, was er minder info over controversiële onderwerpen

Conclusie

Op zich werd er met succes de dagboek methode en focusgroep gecombineerd waardoor er verschillende soorten van data verzameld kon worden (weeral: development, completeness, expansion, offset, initiation). Ook werd er geconcludeerd dat er zelfvertrouwen begon te komen onder de ouderen, ze beseften dat er meer positieve dan negatieve ervaringen waren in hun leven door de dagboeken bij te houden. Verder onderzoek moet wel rekening houden met het zware werk om alles bij te houden.

10

Page 11: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Tekst 3Tekst 3: SWOT Methodology: A State-of-the-art Review for the Past, A Framework for the Future (Ghazinoory, S., Mansoureh, A., & Azadegan-Mehr, M.)

1. IntroductieWat is de SWOT-analyse?

SWOT-analyse = een proces waarbij je de interne en externe omgeving van een organisatie verkent en geschikte strategieën afleidt uit de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van die organisatie. Deze vorm van analyse wordt vaak gebruikt om bepaalde beslissingen op een systematische manier te onderbouwen.

Een SWOT-analyse omvat bijgevolg: o Een analyse van de omgeving (kansen en bedreigingen van de omgeving)o Een analyse van de organisatie (sterktes en zwaktes van de organisatie)

Populair bij zowel onderzoekers als praktijkbeoefenaars Voordeel van SWOT: koppelt specifieke interne en externe factoren aan elkaar, waardoor je

een betekenisvolle matrix bekomt.o Interne factoren: controleerbaar door de organisatie (bv. financiering, werking,

marketing)o Externe factoren: oncontroleerbaar voor de organisatie (bv. economische en

politieke factoren, nieuwe technologieën, concurrentie)

4 mogelijke combinaties:o Maxi-maxi (sterktes/kansen)o Maxi-mini (sterktes/bedreigingen)o Mini-maxi (zwaktes/kansen)o Mini-mini (zwaktes/bedreigingen)

De SWOT-matrix onstond in de jaren ’50 en ’60 maar werd pas echt bekend toen Weihrich het gebruikte voor situatieanalyse.

Onderzoeksvragen Welke onderzoeksmethoden worden het vaakst gebruikt voor een SWOT-analyse? Welke onderwerpen en domeinen worden het vaakst geanalyseerd door middel van een

SWOT? Wat is de reikwijdte van die studies? Welke tijdschriften of landen hebben de meeste papers die de SWOT-analyse gebruiken?

2. Overzicht van voorgaand SWOT-onderzoek 557 wetenschappelijke papers over SWOT geanalyseerd. 1982: eerste SWOT-paper 1982 – 2009: sterke stijging aantal SWOT-papers (1 tussen 1980-1984 => 301 tussen 2005-

2009) 45 % van de SWOT-papers kwamen uit UK, USA en India. De meeste SWOT-papers werden gepubliceerd in de tijdschriften ‘Marketing Intelligence &

Planning’, ‘Health Policy’ en ‘Long Range Planning’.

11

Page 12: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

De meest geciteerde artikels waren die van Jackson et al. (2003), Rizzo en Kim (2005) en Weihrich (1982).

Invalshoeken wetenschappelijk onderzoek SWOT Methodologisch (ong. 5%): geven nieuwe ideeën over de SWOT-methode. Case studies (ong. 91%):

o geven een leidraad voor de praktijko geven aanbevelingen voor actie o geven uitleg bij de te doorlopen stadia

Toegepast-methodologisch (ong. 4%): combinatie van methodologie en case studie. De SWOT-methode aanpassen om ze zo toe te kunnen passen op hun eigen probleem.

3. Toepassingsdomeinen van SWOT-onderzoek1. Landbouw (16,6%)

o vooral door ontwikkelingslanden, namelijk Indiao beoordelen vooral de staat van de landbouw in een specifiek geografisch gebied in

plaats van de strategische positionering van een specifieke organisatie.2. Gezondheid (12,6%)

o formuleren vooral strategieën voor onderzoeks- en behandelingscentra. 3. Toerisme (7,4%)

o beoordelen vooral het toeristisch potentieel van een bepaald geografische gebied of van een specifieke stad (vooral in ontwikkelingslanden, bv. China).

4. Management (7,0%)o Vooral over bedrijfsbeheer en het formuleren van strategieën (vooral op

corporate/bedrijfsniveau)5. Marketing (6,0%)

o Vooral over strategische planning 6. Milieu (5,7%)

o Vooral op nationaal niveau=> SWOT-analyses heeft steeds meer nieuwe toepassingsdomeinen, bv. bankieren, gaming, buitenlandse zaken,…

3 niveaus waarop SWOT-analyse gebruikt wordt: Nationaal: 33% Regionaal: 3% Corporate: 64%

4. Methodologische ontwikkelingen van de SWOT-analyse SWOT-analyse heeft geen strikt afgebakende structuur:

o Soms moeilijk voor praktijkmensen om te gebruiken o Soms moeilijk om er strategieën uit te halen

Voorgaand onderzoek onderscheidt een aantal nadelen van de SWOT-methode en zocht ook mogelijke oplossingen

Beperkingen: Weihrich, 1982

o Tijdsdimensie in de SWOT-matrix o Complexiteit van de interacties van situationele factoren

Hill & Westbrook, 1997o De mogelijk lange lijst aan factoren o Geen noodzaak/mogelijkheid om factoren te wegen o Onduidelijke en ambigue woorden en zinnen

12

Page 13: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

o Conflicten worden niet opgelosto Factoren moeten niet worden onderbouwd met data o Vereist slechts één niveau van analyseo Geen logische link met de implementatiefase

Pickton & Wright, 1998

Beeho & Prentice, 1997:o SWOT-analyse is een globale analyse van een product en kan dus vaak niet specifiek

toegepast worden op een bepaald product.o Doordat de analyse zo eenvoudig en gebruiksvriendelijk is, wordt er vaak

onzorgvuldig mee omgesprongen en is het vatbaar voor subjectiviteit en bias van managers die daardoor de attributen van hun bedrijf onrealistisch voorstellen.

Hussey:o Het is veel moeilijker voor managers om sterktes van hun bedrijf te identificeren dan

zwaktes.o De visie van veel managers is vaker operationeel dan strategisch en de meeste

dingen die opgesomd worden in de SWOT zijn niet echt bruikbaar.o Het is fout om aan te nemen dat managers altijd de informatie en kennis hebben die

hen toelaat om een strategische sterkte of zwakte op te merken.o Iets dat positief is wordt vaak beter voorgesteld dan het eigenlijk is.o De macht en invloed van managers die een SWOT-analyse doen is niet gelijk.o Sommige managers beschrijven een effect als een zwakte, maar snappen de oorzaak

niet.

Voordelen Beeho & Prentice, 1997:

o Vertrouwdo Gebruiksvriendelijk (geen nood aan complexe informatie of computersystemen)o Eenvoudig

Mogelijke oplossing Weihrich:

o Verschillende SWOT-matrixen voorbereiden op verschillende tijdstippen + een interactiematrix gebruiken => oplossingen werden nooit toegepast in de praktijk.

Beeho & Prentice, 1997:o ASEB grid analysis: activities, settings, experiences, benefits.

Ramos et al, 2000:o Model dat de belangrijkste sterktes en zwaktes onderzoekt, rekening houdend met

belangrijke omgevingsfactoren (Oplossing voor de afwezigheid van de mogelijkheid om factoren te wegen).

Hussey, 2002:

13

Page 14: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

o “SWOT can’t ever become really useful unless it is related to a more careful analytical underpinning”

5. SWOT integreren in andere methodes Heel wat uitbreidingen, aanpassingen, alternatieven

o Rudder en Louw (1998): SPACE matrix (agressief, competitief, conservatief en defensief)

o Valentin (2005): Defensive/Offensive Evaluation (DOE)o Houben et al. (1999): ontwikkelden een systeem gebaseerd op kennis dat managers

van KMO’s helpt bij het uitvoeren van SWOT-analyses.o Proctor (2000): combinatie van cross-impact analyse, TOWS-matrix en

brainstormen.o Kurtilla et al. (2000): AWOT => combinatie van AHP (Analytic Hierarchy Process) en

SWOT. Stap 1: SWOT-analyse Stap 2: paarsgewijze vergelijkingen tussen SWOT-factoren binnen elke

SWOT-groep. Stap 3: paarsgewijze vergelijkingen tussen de 4 SWOT-groepen. Stap 4: de resultaten worden gebruikt bij het formuleren van een strategie

en bij het evaluatieproces.o Chang en Huang (2006): werkten de kwantificatie van SWOT door middel van AHP

verder uit (zie figuur p. 37).o Feglar et al. (2006) + Yüksel, Dagdeviren (2007): ANP + SWOTo Zaerpour et al. (2008): Fuzzy AHP + SWOTo Hong Kong onderzoekers : BSQ => combinatie van balanced scorecard, SWOT-

analyse en quality function deployment.o Ishino en Kijima (2005) :Soft Systems Methodology for Strategy Communication

(SSM-SC) => combinatie van soft systems methodology (SSM), SWOT en balanced scorecard.

o Marti (2004): extended SWOT analysis (zie figuur p. 39)o Cornan en Ronen (2009): deelt de sterktes en zwaktes op in kerncompetenties en

kernproblemen en gebruikt die in een actieplan.o Novicevic et al. (2004):

SWOT blijft een theoretisch kader dat slechts in beperkte mate in de praktijk kan worden toegepast.

Kiezen voor een cognitieve benadering => dual-perspective SWOT framework

o Panagiotou en Wijnen (2005): telescopic observations strategic frameworko Ghazinoory et al. (2007): vaak kunnen de interne en externe factoren niet als volledig

positief of negatief gezien worden. Door het kwantificeren van de factors is het mogelijk om de factoren en strategieën te evalueren en wordt er rekening gehouden met zowel de kwalitatieve als kwantitatieve aspecten van de factoren.

Andere methodes overstijgen vooralsnog de populariteit van SWOT niet

=> Zwakte van SWOT blijkt ook de sterkte: EENVOUD.

6. Conclusies De snelle en exponentiële groei van papers over SWOT in de afgelopen jaren impliceert dat

dit een waardevolle methode is en blijft De minpunten van SWOT kunnen in twee categorieën worden opgedeeld:

o Problemen gerelateerd aan het implementeren van SWOT binnen een organisatie

14

Page 15: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

o Wetenschappelijke bezorgdheden die voorheen werden besproken (zie ‘beperkingen’)

Voorwaarden voor een effectieve SWOT:2 problemen:

SWOT werd ontwikkeld toen er stabiele markten waren. De markten die vandaag bestaan zijn echter zeer dynamisch.

Het gebruik van SWOT-analyse is vaak niet meer dan een slecht gestructureerde, algemene en haastig uitgevoerde oefening die vage en inconsistente factoren weergeeft. Dit probleem wordt echter niet veroorzaakt door de aard van de SWOT-analyse, maar wel door verkeerd gebruik, weinig ervaring en ijver en tekort aan strategische informatie.

Oplossing: een model voor de condities waarin een SWOT-analyse zo effectief mogelijk is:

Tekst 4Tekst 4: Identifying the norms of professional practice: Reviewing PRSA’s Silver Anvil award-winning campaigns – Eva Hardy & Richard Waters

Introductie

Paper voert onderzoek uit naar 42 prijswinnende PR-campagne’s om te bekijken in welke mate ze het ROPES (research, objectives, programming, evaluation, stewardship) proces gebruiken.

7 onderzoeksvragen:

1. In welke mate voerden de campagnes onderzoek voor en tijdens de implementatie van de campagne?

15

Page 16: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Veel dataverzameling op voorhand Voornamelijk surveys (32%), focus groepen (15,5%) en diepte-interviews (14,5%) Voornamelijk topics over organisatie zelf (68,8%) en stakeholders die impact

ondergaan van campagne (66,7%)2. Wat zijn de objectieven die het belangrijkste zijn in de campagnes?

Voornamelijk voor product launch (27%), information awareness (23%) Crisiscampagnes kwamen minder vaak voor (8%) PR campagnes meer focus op actie of gedragsobjectieven Awareness meer op attitudeverandering

3. In welke mate proberen campagnes de objectieven duidelijk vast te leggen? Slechts 54% vd objectieven had 1 specifiek doelpubliek 31% had geen specifiek doelpubliek

4. Welke strategieën worden het meeste gebruikt? 81% vd campagnes had een specifiek doelpubliek 61% focus op general public 2 dubbele functie: deels specifiek, deels algemeen Bij specifiek doelpubliek, meer mediacampagnes Event planning (82%) is ook belangrijk in de campagnes

5. In hoeverre worden de campagnes geanalyseerd? 71 % vermeldt gewoon dat de objectieven behaald zijn 6% deed het beter dan verwacht Action en awareness werd meer vermeld in da opsommingen dan attitude

verandering Belangrijkste manier om succes te berekenen was audience participation (48%) en

verkoopcijfers (34%)6. In welke mate worden de 4 elementen van stewardship toegepast in de campagne?

Het woord zelf werd amper gebruikt Vaakst gebruikte concept van stewardship was organisatorische beslissingen maken

na het consulteren van stakeholders (75%) Van de 4 elementen werd relationship building (55%) en reporting (46%) het meest

gebruikt. Reciprocity (35%) en responsibility strategieën (24%) minder7. Is er in de laatste 42 jaar sprake van een verandering ivm het plannen en evalueren van eigen

campagnes? Meer focus komen liggen op research bij het plannen Geen overkoepelen doel van de campagne, dus vrij specifiek Minder gebruik van publieke omroepen, televisiespots, radiospots en kranten. Action is belangrijker geworden, attitude en awareness minder Stewardship wordt minder belangrijk. Reciprocity, reporting en relationship building

strategieën blijven stabiel maar responsibility wordt minder gebruikt.

Besluit

16

Page 17: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

PR is een meer een managementfunctie geworden. Daarom wordt er ook meer focus gelegd op onderzoek en het strategisch plannen van campagnes. Stakeholders worden steeds belangrijker en die relatie moet voortdurend onderhouden worden.

Deel 2: Organisatiegedrag

Tekst 5Tekst 5: Crisis Communication plans: poor predictors of excellent Crisis Public Relations

Communicatie is cruciaal in crisismanagement. Wanneer organisaties of individuen slecht communiceren tijdens een crisis zorgt dit voor een verslechtering van de situatie. In tijden van crisis worden er verschillende vragen gesteld, wanneer de organisaties nalaten deze vragen te beantwoorden kan dit leiden tot financiële, emotionele en perceptuele schade.

PR-mensen ontwikkelen communicatieplannen die hen helpt informatie te verschaffen in

welke mate men moet communiceren naar de buitenwereld. (voorbeeld voor brand in school,

heel belangrijk).

Crisis-communicatieplannen zijn cruciaal!

Maar is dit zo? Is een succesvolle crisismanagement enkel te wijten aan een goed

communicatieplan met een lijst van instructies, suggesties en checklists?

‘In war, before the battle is joined, plans are everything, but once the shooting begins, plans

are worthless’

Recente studies geven aan dat de bijdrage van communicatieplannen overgewaardeerd

worden.

Te veel focus op de technische rol van communicatie. Diepte-case-studies geven aan dat

andere variabelen sterk de communicatie van een organisatie beïnvloeden. technische

communicatie-gedachte uitbreiden met deze variabelen om zo accurater te kunnen handelen

1. Model of Crisis Public relations

*Model van Marra. Anders dan beschrijvende onderzoeken die uitleggen hoe je moet handelen in een crisis, voorspelt deze studie WAAROM bepaalde crises goed of slecht gemanaged zijn.

Dit model houdt rekening met organisationele karakteristieken die zorgen voor het uitleggen en voorspellen van de performance in een crisis.

Sommige bedrijven zonder crisisplan deden het beter dan andere met een plan

Dit is het bewijs dat goede crisismanagement niet enkel te wijten is aan een goed plan

de algemene communicatiecultuur kan het plan in crisis versterken of verzwakken

17

Page 18: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

2. Communication culture

Communication culture is een klimaat, ideologie of filosofie. Mitroff en Kilmann noemde het het ‘Force Field’

Organisaties hebben vaak verschillende culturen binnen zichzelf

Daarnaast hebben organisaties ook een definieerbare communicatiecultuur (one-way or two-

way communication)

Onderzoek toont een sterk verband aan tussen communicatie cultuur en antwoorden op crises

Hieruit volgt dat wanneer een organisatie geen goede communicatiefilosofie heeft dat de

attributen levert voor een efficiënte crisisbehandeling, het crisisplan zal falen. Een crisisplan

zal niet werken als het niet de manier is waarop de communicatiecultuur werkt.

Communicatiecultuur is een betere predictor voor het slagen of falen van crisismanagement

dan een communicatieplan

3. AT&T’s Long distance network crisis

*AT&T is een Amerikaans telecommunicatieconcern. Zij bleven tijdens een crisis aan hun cultuur vasthouden. Ze hadden wel een crisisplan maar gebruikte het niet. De communicatiecultuur was zo sterk dat alle medewerkers perfect wisten wat ze moesten doen in tijden van crisis. De cultuur is proactief en snel aan te leren aan nieuwe medewerkers. Medewerkers die weigerden om mee in de cultuur te stappen, werden op staande voet ontslagen

4. The effect of communication culture in other crises

* Johnson & Johnson is een ander bedrijf dat bijna helemaal op zijn organisatie- ideologie teerde tijdens twee crisissen. De organizational statement of beliefs was een belangrijke reden voor het goed doorkomen van die crises. Dit bedrijf had zelfs geen crisisplan.

* Ook bij de Mac Donalds (40 mensen werden neergeschoten) was er geen crisisplan maar leefde er een gedachte van ‘Doing what’s right’.

* Er werden ook voorbeelden gevonden van niet-proactieve maar defensieve, gesloten communicatieculturen die alle voordelen van een crisisplan neutraliseerden.

5. Communication autonomy

* naast communicatiecultuur speelt ‘Communication autonomy’ ook een belangrijke rol als variabele in het slagen of falen van crisismanagement. (beter als het communicatieplan).

= De hoeveelheid macht en verantwoordelijkheid een organisatie geeft aan zijn PR-

medewerkers => Excellente PR verreist de mogelijkheid om meteen crisis-communicatie

tactieken te kunnen implementeren. PR moet dus communicatietechnieken voor handen

hebben die hun in staat stellen snel te reageren op crises.

Aangezien het cruciaal is om snel informatie te geven aan het grote publiek, is het cruciaal dat

organisaties hun PR-afdeling voldoende vrijheid geven om met het publiek te praten.

18

Page 19: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Dit kan men bekomen door intense training, open communicatie, sterke loyaliteit en

‘DEDICATION’ (http://www.youtube.com/watch?v=6mvtEcurHEM)

‘little cogs to become big wheels’= on-the-spot decisions tijdens crisissen.

Je hebt dus niet enkel een stevig plan nodig, maar ook mensen met nodige autonomie die de

informative naar buiten brengen.

AT&T was ook sterk in communication autonomy

6. Conclusions

Het bovenstaande model of Crisis Public relations van Marra toont aan Communicatieplannen niet zo veel waard zijn als de meesten geloven.

Communication culture en autonomy zijn betere voorspellers als het gaat om hoe goed een

organisatie een crisis managed.

Strategie is cruciaal, aangezien deze bepaalt welke communicatietechnieken er gebruikt zullen

worden

Excellente crisis PR-skills zorgen er echter niet voor dat slecht management, zwakke strategie

en communicatie geneutraliseerd worden. Hier zal men slecht uit de crisis komen

Er is te veel onderzoek over de techniciteit van communicatieplannen en te weinig over de

strategie erachter.

De voorlopige onderzoeken zorgen uiteindelijk enkel voor het verbeteren van de plannen en

niet voor al het voorgaande: Men zou beter de volgende vragen stellen in de toekomst (zie

volgende pagina)

19

Page 20: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Tekst 6Predicting Employee Turnover from Friendship Networks

Thomas Hugh Feeley, Jennie Hwang & George A. Barnett

Employee turnover = ‘the rate at which an employer loses employees’

Understand employee turnover = valuable research: Employee turnover can be both helpful and harmful to an organization:

to get rid of ‘bad eggs’, and bring in ‘new blood’ (to stir up creativity and healthy competitiveness) helps to increase overall organizational effectiveness, structural flexibility,… benefit for the viability of the organization: increased performance, reduction of entrenched conflict, increased morale, innovation, adaptation,…

employee hiring and training can be costly and labor intensive, and often slows down operations harmful to employee morale and actually beget more turnover, leaving structural holes in an area of an organ.

Social networks and Coworker Relationships

Assimilation: how an individual becomes integrated into the culture of system of an organizationEmployee assimilation: composed of 2 interrelated processes:

- How the organization socializes employees- How individual employees socialize of individualize their role and relationships in the workplace

20

Page 21: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Network centrality

Number of (in)direct links one has in the organization compared to the number of possible links one-could have

- Highly integrated or dense networks: many webs of links (pathways) between members- Sparsely connected networks: few highly central and connected individuals with many on the periphery

of the social network who communicate in clusters within their own individual workgroups

Peer-Relationships vs. Friendships in the Workplace

Individuals are more likely to have a greater number of peer relationships than friendship networks in an organization. Peer relationships can be important to an employee’s morale and level of loyalty to the organization.

H1: Employees who are more centrally located in the peer relationship network will be less more likely to turnover

Toward a Social Support Explanation

Social support in the workplace is an important predictor of employee strain and dissatisfaction. A social support explanation would predict the greatest coping resources to be available to employees who report many close friends, and the fewest to those with few peer relationships.

H2: Employees who are more centrally located in the friendship network will be less likely to turnover

H3: Centrality in one’s friendship network will explain more of the variance in turnover than centrality in one’s peer relationship network

Strength of the links perceived by employees also need to be considered:

H4: Employees reporting greater relational closeness with network ties will be less likely to turnover

Current study: employee turnover at a fast-food restaurant (because it’s frequently challenged by employee retention + direct comparison to Feeley studies)

Methods

Survey for the employeesAfter 3 months, the store manager noted

- which of the employees who completed the survey had left- when they had left- whether the turnover was voluntary or not.

N = 40

Measures:

Individual factors: age, sex, job, position, full- or part-time status, education level, race, currently a full-time student of not.

Workplace factors: level of job satisfaction, how close to each of the other 39 employees, how much time spent in an average week with each other employee

21

Page 22: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Centrality: number of in-degree and out-degree links one has- in-degree: counting the number of employees who reported a relationship with a focal employee- out-degree: counting the number of out-links from that employee

Results

H1: data failed to support this hypothesis, peer in-degree couldn’t explain variance in turnover

H2: partial support, centrality in one’s friendship out-degree network significantly predicted turnover and explained almost 20% of the variance. Individuals who reported having more friends in the workplace were less likely to have left after three months. The total model for friendship in-degree networks did not predict a significant amount of turnover.

H3: supported, friendship networks predicted more of the variance in turnover than did peer networks

H4: not supported, perceived relational closeness was unrelated to turnover

Discussion

Results from the current study amassed with results from two previous studies (Feeley, 2000; Feeley & Barnett, 1997) provide a reliable estimate of the relationship between social network position and employee turnover. In general, employees who are more active in their social networks are significantly more likely to remain in the workplace.

2 important elements in current study:

- Friendship networks predicted a significant amount of the turnover variance while peer networks failed to predict an appreciable amount of the variance when controlling for other factors

- The number of friends is more important than the closeness of the friendship relations when predicting turnover

Indicates that having a number of different support lines is more important than having one of two close friends to lean on when the vicissitudes of part-time employment stress an employee.

The current data also suggest that relational ties in the workplace may often carry over other contexts.

Several other factors determine social of friendship network position: individual characteristics, network size, possession and delivery of social resources,…

The current study replicates findings in Feeley (2000) that indicate a near-zero relationship between attitudes toward work and network centrality. Feeley (1997) suggested that those more central are more likely to be committed to the workplace or position. But it may be more likely that those more central are more loyal or committed to the relationships and friends who are all ‘in it together’ in the workplace.

Limitations

- The current organization may not be a typical organization: employs mostly part-time employees, is accustomed to high turnover,…It may be that betweenness and closeness are more appropriate measures of network centrality at an organization with less turnover and a greater proportion of professionals.

22

Page 23: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

- Satisfaction with work and relational closeness were measured with single-item instruments

Conclusion

This study adds to the understanding of the role of communication in organizational turnover.

- 12 individuals had left their position by the time 3 months had elapsed- employees who reported a higher level of out-degree network centrality were more likely to remain at

their position- social support model: employees with a greater number of friendship ties have greater coping resources

to buffer the strain of workplace stressors

Tekst 7Tekst 7: The effects of verbal and nonverbal elements in persuasive communication: findings from two multi-method experiments

Onderzoek naar de relatie tussen inhoud, vocale klemtoon en lichaamstaal bij persuasieve communicatie

IntroductieMythes over de “perfecte” mix van verbale en non-verbale stimuli bij persuasieve communicatie Bv. de communicatiepiramide = 55% lichaamstaal + 38% stem + 7% inhoud

LiteratuurstudieBestaande theorieën en onderzoekGeschiedenis:- Aristoteles: de rol van de stem en lichaamstaal bij persuasieve communicatie- Cicero: vocale elementen + gebaren + gezichtsuitdrukkingen spelen een rol bij communicatie- 20e eeuw: nieuwe technieken werden ontwikkeld om de effecten van auditieve en visuele elementen bij persuasieve communicatie te bestuderen Hoe kunnen persuasieve boodschappen het effectiefst overgebracht worden?

Hovland e.a.: publiek + inhoud van de boodschap + observeerbare elementen Observeerbare elementen = non-verbale stimuli (kinetische, vocale, ruimtelijke, haptische, “chronemical” en iconische stimuli)

Feit: publiekspercepties variëren naargelang de manier van presenteren Bv. onderzoek naar de verschillende effecten van video-, audio- en tekstuele presentaties bij propaganda Substantieel bewijs dat gebaren, gezichtsuitdrukkingen en bepaalde vormen van vocale klemtoon invloed hebben op het publiek op een manier dat niet het geval is bij non-verbale presentaties (bv. nervositeit of aantrekkelijkheid van de spreker)

Studies hebben aangetoond dat de compositie van auditieve en visuele stimuli een rol speelt bij hoe de boodschap een invloed heeft op het publiek.- Vocale stimuli: de snelheid van het spreken, variëteit van de toonhoogte van de stem, vloeiend

23

Page 24: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

spreken geloofwaardigheid en overtuigingskracht- Lichaamstaal: gezichtsuitdrukkingen, gebaren geloofwaardigheid en overtuigingskracht

Moderne “dual processing models” (ELM, Heuristic Systematic Model) De effecten van non-verbale stimuli zijn gelimiteerd door de betrokkenheid van het publiek Bv. bij cognitieve taken is het verbale aspect belangrijker

Problemen en onbeantwoorde vragen- Moeilijk om generaliseerbaar onderzoek uit te voeren vaak methodologische problemen- Weinig inzicht in de relatieve sterkte van verbale vs. non-verbale stimuli en de interactie tussen de verschillende variabelen- Kritiek: artificiële manipulatie (in een laboratorium) externe validiteit?

Dit onderzoek:- Experiment 1: Is een speech met lichaamstaal in combinatie met vocale klemtoon meer persuasief dan een speech met vocale klemtoon maar zonder lichaamstaal? Ook vergeleken met een derde versie, zonder zowel lichaamstaal als vocale klemtoon

Er werd ook nagegaan of de verschillende presentaties leiden tot verschillende percepties van overtuigingskracht- Experiment 2: Is een boodschap met vocale klemtoon persuasiever dan een boodschap zonder vocale klemtoon? Audio only De bevindingen van de twee experimenten werden geanalyseerd om na te gaan of de audioversies van de speech (experiment 2) significante verschillende vertoonden in vergelijking met de videoversies (experiment 1) Verbeterd onderzoek want: - Realistische combinatie van non-verbale stimuli - Naturalistische setting - Multi-method metingen

MethodeVoor de experimenten: split-ballot survey Om na te gaan welke van drie korte speeches de meeste invloed hadden op de publieke opinie Gekozen speech: pro-globalisatie

Single factor experimenteel design

Experiment 1 Deelnemers: 204 studenten Vragenlijst + RTR meetintrument - Vragenlijst: 3 vragen globalisatie + 15 items over de inhoud of de presentatie 3 dimensies: waargenomen performance van de spreker + waargenomen karakteristieken van de argumentatie + waargenomen karakteristieken van de spreker 3 experimentele settings 1. Video met professionele presentator: geen vocale klemtoon + geen lichaamstaal

24

Page 25: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

2. Video met dezelfde presentator: wel vocale klemtoon + geen lichaamstaal 3. Video met dezelfde presentator: wel vocale klemtoon + wel lichaamstaal

Experiment 2Doel: de validiteit van experiment 1 bevestigen + de effecten van lichaamstaal isoleren Vragenlijst + RTR meetinstrument 2 experimentele settings (zelfde opnames als experiment 1) 1. Audio met professionele presentator: geen vocale klemtoon + geen lichaamstaal 2. Audio met dezelfde presentator: wel vocale klemtoon + geen lichaamstaal Alle aspecten van de experimentele setting waren idem aan die van experiment 1

ResultatenExperiment 1: vragenlijst Statistisch significante verschillen tussen de verschillende versies Ratings voor performance en inhoud: Setting 3: meest levendig + krachtig + zelfverzekerd Staat vooral in contrast met setting 1 Setting 1 – 2 (geen lichaamstaal): beter beoordeeld qua inhoud Ratings voor de spreker: geen significante verschillen

Experiment 1: RTR Deelnemers moesten beoordelen hoe persuasief ze de speeches vonden Figuur (zie slides les 7 / tekst) 1) Meest persuasief: setting 3 2) Minst persuasief: setting 1 3) De reacties op de speeches waren consistent voor elke presentatie: het patroon is identiek voor alle curves

Conclusie experiment 1 Overtuigingskracht hangt af van wat de spreker zegt, niet hoe hij het zegt De combinatie van vocale klemtoon en lichaamstaal heeft een invloed op overtuigingskracht De inhoud van een speech determineert het algemene patroon van het effect en de presentatietechnieken versterken dit effect

Experiment 2: vragenlijst Meer significantie dan bij experiment 1 Setting 2: meer sympathiek, zelfverzekerd, interessant, krachtig, levendig MAAR minder accuraat Effect van vocale klemtoon is gelijkaardig aan dat van lichaamstaal bij experiment 1: de speech scoort beter op vlak van performance en persoonlijkheid van de spreker, maar minder op inhoud van de speech Vergelijking video vs. audio - Zonder vocale klemtoon - Audio: meer positieve gevolgen van globalisatie + makkelijker te begrijpen - Video: meer negatieve gevolgen van globalisatie Vocale klemtoon was meer effectief bij audio

25

Page 26: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Experiment 2: RTR Figuur (zie slides les 7 / tekst) Bevestigt dat vocale klemtoon niet per se zorgt voor meer overtuigingskracht In het tweede gedeelte was de speech met vocale klemtoon net minder persuasief Bevestigt dat de wijze van presenteren niet uitsluitend verantwoordelijk is voor het effect van de inhoud Communicatiepiramide: indien deze zou kloppen, zouden er duidelijke verschillen moeten zijn tussen de vijf settings: klopt niet

Samenvatting Non-verbale elementen (vocale klemtoon, lichaamstaal) kunnen een positief effect hebben op de overtuigingskracht van een boodschap en de perceptie van de spreker De inhoud determineert het effect De non-verbale technieken versterken het bestaande effect Het audiovisuele formaat primeert niet op het audioformaat

DiscussieMoeilijk om algemene conclusies te maken Steekproef: enkel studenten - Hoogopgeleid, enz. - 60% links op politieke spectrum ( globalisatie) Dual processing theorieën: non-verbale elementen hebben vooral impact wanneer het publiek gebruikmaakt van de perifere route MAAR typisch voor een publiek met weinig kennis / intellectuele capaciteit ( studenten)

De bevindingen van de studie bevestigen dat persuasieve communicatie slechts onderzocht kan worden in de correcte setting en context.

Het gebruik van individuele persuasieve tools (bv. vocale klemtoon, gezichtsuitdrukkingen) hebben niet per se een positieve invloed op de overtuigingskracht.

Tekst 8Tekst 8: Verbal and nonverbal behaviour as a basis for credibility attribution: The impact of task involvement and cognitive capacity (Reinhard & Sporer)

Abstract

3 experimenten konden het nut van dual-process modellen aantonen voor het begrijpen van het proces van geloofwaardigheidsattributie. Volgens de uitgangspunten van dual-process modellen, hebben alleen hoge taakbetrokkenheid en hoge cognitieve capaciteit een invloed op de intensieve verwerking van verbale en non-verbale informatie bij het maken van geloofwaardigheidsoordelen. Bij lage taakbetrokkenheid en/of lage cognitieve capaciteit, gebruiken mensen voornamelijk non-verbale informatie voor hun geloofwaardigheidsattributie. In Experiment 1 zagen deelnemers onder

26

Page 27: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

lage of hoge taakbetrokkenheid een film waarin het non-verbale gedrag (onrustig versus rustig) en de verbale informatie (lage versus hoge geloofwaardigheid) van een bron werden gemanipuleerd. Zoals voorspeld, toen de taakbetrokkenheid laag was, was het enkel het non-verbale gedrag dat geloofwaardigheidsattributie van de deelnemers beïnvloedde. Deelnemers met een hoge taakbetrokkenheid gebruikten ook de verbale informatie. In Experiment 2 en 3 werd het cognitieve vermogen van de deelnemers gemanipuleerd. Deelnemers met hoge cognitieve vermogens, in tegenstelling tot die van laag cognitieve capaciteit, gebruikten de verbale informatie voor hun geloofwaardigheidsattributie.

Literatuurstudie

2 belangrijke gebieden te onderscheiden in onderzoek naar misleidende communicatie: o Gebied 1: non-verbale en verbale correlaties van misleiding te isoleren. o Andere onderzoeken toonden aan dat leugenaars terughoudender zijn dan de

waarheidvertellers. De leugenaars vertellen minder meeslepende verhalen, maken een negatieve indruk , en zijn meer gespannen. Cues van bedrog zijn meer uitgesproken wanneer mensen gemotiveerd waren om te slagen en wanneer er leugens waren over overtredingen.

o Gebied 2: welke signalen hebben betrekking op oordelen over eerlijkheid en bedrog. o Onervaren gebruikers vaak bedrog associëren met een stijging van pauzes ,

herhalingen , en nerveuze gezichtsuitdrukkingen. Onervaren gebruikers zijn ook van mening dat leugenaars meer gemanipuleerd gedrag , meer hand- en beenbewegingen , en een nerveuze lichamelijke expressie vertoonden. De inhoud vaneen misleidende verklaring werd gekenmerkt door minder logische consistentie, meer overbodige details, en meer spontane correcties . Verschillende studies vonden dat deze overtuigingen over bedrog sterk gecorreleerd waren met geloofwaardigheidsoordelen.

In het algemeen kan worden opgemerkt dat slechts een paar aanwijzingen die onervaren gebruikers associëren met bedrog eigenlijk verwant zijn aan bedrieglijk gedrag.

Koehnken ( 1990 ) ondervond dat het merendeel van de onderzoeken naar oordelen over eerlijkheid en bedrog bezig zijn met het opsporen van nauwkeurigheid en niet met het proces van geloofwaardigheidsattributie.

Het doel van dit artikel: om de theoretische uitgangspunten van dual-process theorieën toe te passen (bijvoorbeeld het Elaboration Likelihood Model ( ELM, Petty & Wegener , 1999) of het heuristic-systematic model ( HSM, Chen & Chaiken ,1999)) op het gebied van geloofwaardigheidsattributie

Dual Process theorieën

Dual process theorieën onderscheiden 2 vormen van informatieverwerking :o De inspanningsmodus (de zogenaamde centrale route in de ELM en systematische

verwerking bij de HSM) impliceert dat mensen gebruik maken van alle probleem - relevante informatie, met name de inhoud van een bericht, om een houding te ontwikkelen of te veranderen.

o Dit proces vereist een hoge motivatie, hoog cognitief vermogen en capaciteit.

27

Page 28: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

o Personen met een lagere motivatie en/of lagere cognitief vermogen/capaciteit maken gebruik van de moeiteloze wijze van verwerking (de zogenaamde perifere route in de ELM en heuristische verwerking in de HSM). Ze gebruiken, bijvoorbeeld , gemakkelijk veroordelende regels ( heuristiek ) als ''verklaringen van deskundigen kan men vertrouwen '' of ''consensusadviezen zijn correct ''.

Uitgangspunt van dual-process theorieën: de grootte van de motivatie en het vermogen van een persoon zorgt voor de intensiteit van informatieverwerking.

Om direct de veronderstelling te testen dat alleen hoge motivatie/capaciteit leidt tot een inspannende verwerking van verbale informatie, is het noodzakelijk om de verbale en non-verbale informatie te manipuleren.

Daarom ontwierp men een videogesprek waarin de verbale en non-verbale signalen gemanipuleerd werden.

Hoewel deze procedure de mogelijkheid biedt om direct te testen of mensen gebruik maken van verbale of non-verbale informatie voor hun geloofwaardigheidstoekenning , heeft het ook een aantal beperkingen.

o Feitelijke uitspraken over waarheid en bedrog, die algemeen van belang zijn op het gebied van onderzoek naar misleiding kan niet worden getest met deze procedure.

o Actoren tonen verbale en/of non-verbale signalen die een hoge of lage geloofwaardigheid vertonen. Dit vertelt niks of men eigenlijk de waarheid of een leugen aan het vertellen is.

Veronderstelling onderzoekers: onder hoge motivatie gaan deelnemers de centrale route gebruiken en informatie systematisch gaan verwerken. Zowel verbale als non-verbale informatie wordt gebruikt voor hun geloofwaardigheidsoordelen. Wanneer perifere/heuristische verwerking plaatsvindt, worden alleen non-verbale gegevens gebruikt.

Het doel van deze studie : veronderstelling testen of alleen hoge taakbetrokkenheid leidt tot inspannende verwerking van verbale informatie bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van een verklaring. Daarentegen zou een lage taakbetrokkenheid moeten leiden tot heuristische en perifere verwerking van non-verbale informatie bij het beoordelen van de geloofwaardigheid van een verklaring.

In Experiment 1 manipuleerden we:o de taakbetrokkenheid, o de verbale informatie o de non-verbale informatie tijdens instructies om de veronderstelling te testen dat

hoge en niet lage betrokkenheid leidt tot het gebruik van verbale en non-verbale informatie.

Verder hebben we aangenomen dat deelnemers onder een lage betrokkenheid de informatie perifeer/heuristisch zouden verwerken en dat men vooral gebruik zou maken van non-verbaal gedrag voor hun geloofwaardigheidsoordelen.

Experiment 1

Methode

80 vrouwelijke en 80 mannelijke studenten psychologie aan de Universiteit van Giessen (gemiddelde leeftijd = 25,3) namen deel aan dit onderzoek.

Het ontwerp was een 2 x2 x2 between – subjects design

28

Page 29: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

De deelnemers werden met 20 willekeurig toegewezen aan elk van de acht cellen van het design. Het geslacht van de deelnemers werd gecontroleerd.

Opzet: We creëerden vier parallelle versies van een korte film (ongeveer 2 min lang) met een gesprek tussen een vrouw (Anna), die op zoek is naar een opvolger voor haar huidig huurcontract voor haar appartement, en een andere vrouw (Maria) die aan het zoeken is naar een appartement om te huren. De twee vrouwen waren amateur actrices die vrijwillig hebben meegedaan aan de film. De camera werd op een zodanige wijze gezet dat in elke versie van de film je alleen Anna kon zien, maar zowel Anna's als Maria’s stem kon horen.

VERBALE INFORMATIE

We manipuleerden de verbale informatie van de verklaringen van Anna over het appartement .

NON-VERBALE INFORMATIE

3 non-verbale signalen o een blik van afkeero adapters o houdingsveranderingen

Deze werden gebruikt om waarheidsgetrouw en misleidend non-verbaal gedrag te produceren. De actrice gaf meer blikken van afkeer , meer adapters en meer houdingsverschuivingen weer bij het produceren van misleidende verbale informatie.

TASK INVOLVEMENT

De betrokkenheid van de deelnemers werd gemanipuleerd via schriftelijke instructies.o In de hoog betrokken conditie kregen de deelnemers te horen dat de studie heel

belangrijk was voor toekomstig psychologisch onderzoek. o Deelnemers in de laag betrokken conditie kregen te horen dat het doel van de studie

was om gegevens te verkrijgen voor een inleidende cursus in methoden van de psychologie.

PROCEDURE

De deelnemers kregen te horen dat ze naar een korte film zouden kijken en dat daarna een paar vragen zouden gesteld worden. Voor het begin van de film werd de motivatie van de deelnemers gemeten aan de hand van vragenlijst met vier items. De film werd als volgt voorgesteld aan de deelnemers :

Nu zullen we een typische situatie zien uit het dagelijkse leven: Anna is 26 jaar oud en net klaar met haar studies Business Administration in Giessen. Ze woont in een eenpersoonskamer, op een appartementje in de binnenstad van Giessen. Twee weken geleden werd Anna een goede baan aangeboden in een andere stad en zij zal haar nieuwe baan volgende maand beginnen. Op zoek naar een opvolger om haar huidige huurcontract over te nemen, heeft ze een afspraak met Maria, die op zoek is naar een appartement. We zullen nu een korte film van de inspectie van het appartement laten zien. Daarna zullen we u een aantal vragen stellen.

29

Page 30: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Deelnemers zagen één van de vier films. Daarna volgde een korte vragenlijst. Op het einde van de film was er een nabespreking en werd de deelnemers gevraagd het experiment niet met anderen te bespreken.

MAATREGELEN

De geloofwaardigheidsattributie werd gemeten met vijf items, elk met een 9-punten schaal ( ''Anna was ... geloofwaardig , eerlijk , betrouwbaar , oprecht en waarheidsgetrouw”). De perceptie van de verbale signalen werden beoordeeld met vijf items op een 9-punten schaal (''De verbale boodschap van Anna was ... zeer aannemelijk, samenhangend, duidelijk , gestructureerd, specifiek'').

De perceptie van de non-verbale signalen werden gemeten met vijf items op een 9-punten schaal ('' Hield Anna regelmatig oogcontact met Maria tijdens de dialoog?; Hoe vaak heeft Anna naar Maria gekeken tijdens het dialoogvenster?; Hoeveel lichaamsbewegingen heeft Anna getoond tijdens de dialoog met Maria?; Hoe vaak heeft Anna bewogen tijdens de dialoog met Maria?; Had Anna grip op zenuwachtige ticks tijdens de dialoog met Maria?”)

Resultaten

De gegevens van de 160 deelnemers werden geanalyseerd op basis van:o betrokkenheid: laag versus hoog o mondelinge informatie: waarheidsgetrouwe signalen of misleidende signalen o verbale informatie: waarheidsgetrouwe signalen of misleidende signalen

TAAKBETROKKENHEID

De manipulatie bij de betrokkenheid van de taak was succesvol. Zoals verwacht, melden de deelnemers in de hoog betrokken conditie meer belang bij de taak dan deelnemers in de laagbetrokken conditie

VERBALE SIGNALEN

De deelnemers beoordeelden de verbale informatie van de verklaringen als significant meer plausibel in de waarheidsgetrouwe conditie dan in de bedrieglijke conditie.

NON-VERBALE SIGNALEN

Zoals voorspeld beoordeelden de deelnemers het algemene gedrag van Anna als significant minder geloofwaardig in de bedrieglijke conditie dan in de waarachtige non-verbale conditie.

GELOOFWAARDIGHEIDSATTRIBUTIE

Deelnemers gaven hogere geloofwaardigheidsbeslissingen in de waarheidsgetrouwe conditie dan in de bedrieglijke non-verbale conditie.

Deelnemers onder hoge motivatie gaven een hogere geloofwaardigheidsrating dan deelnemers onder lage motivatie.

De voorspelde interactie van betrokkenheid en verbale informatie was ook significant. Deelnemers in de hoge betrokkenheid conditie gaven hogere geloofwaardigheidsbeslissingen

in de waarachtige conditie dan in de bedrieglijke verbale conditie.

30

Page 31: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Deelnemers in de laag betrokkenheid conditie maakten geen onderscheid tussen waarheidsgetrouwe en misleidende verbale informatie.

Discussie

De resultaten waren in lijn met onze hypotheses (afgeleid van dual-process theorieën). Zeer betrokken deelnemers volgden de centrale route (systematische verwerking ) en

vertrouwden op de verbale informatie om de juistheid van de oordelen te verklaren. Mindere gemotiveerde deelnemers daarentegen werden niet beïnvloed door de consistentie

en plausibiliteit van de verbale signalen. Zij baseerden zich uitsluitend op de non-verbale signalen om hun oordeel te vellen.

Onafhankelijk van de taakbetrokkenheid gebruikten de deelnemers t de non-verbale aanwijzingen voor hun geloofwaardigheidsbeslissing.

In lijn met andere bevindingen beoordeelden de deelnemers de verklaring minder geloofwaardig wanneer de bron wordt weergegeven met blikken van afkeer, adapters en houdingsverschuivingen.

Dual process theorieën beweren dat mensen met een lage taakbetrokkenheid moeiteloze manieren gebruiken om een oordeel te vellen. Volgens de dual-process theorieën maken mensen met een hogere taakbetrokkenheid gebruik van een meer uitgebreid proces om een nauwkeurig oordeel te verkrijgen. In lijn met het onderzoek naar opvattingen over signalen van misleiding zouden we zeggen dat mensen geloven dat verbale en non-verbale signalen beide geldige indicatoren zijn voor de geloofwaardigheid van een bron. Personen onder hoge motivatie gebruiken dus alle geldige indicatoren (verbale en non-verbale signalen) voor hun geloofwaardigheidsattributie.

Samenvattend: de resultaten van Experiment 1 laten zien dat het toepassen van de uitgangspunten van dual-process theorieën op het gebied van geloofwaardigheidsattributie vruchtbaar kunnen zijn.

Bij wijze van kritiek kan worden gesteld dat hoewel mensen met een lage motivatie alleen gebruik maken van non-verbale signalen voor hun geloofwaardigheidsattributie, kon Experiment 1 geen direct bewijs leveren dat het gebruik van non-verbale signalen gemakkelijker is en dat het minder cognitieve middelen vereist dan de verwerking van verbale signalen. Om die veronderstelling te testen hebben we in Experiment 2 direct de cognitieve middelen gemanipuleerd die mensen hebben bij het maken van geloofwaardigheidsattributies.

Experiment 2

Het doel van Experiment 2 : de hypothesen te testen dat non-verbale informatie gemakkelijker te verwerken is dan verbale cue informatie

Als deze hypothese waar is, zouden mensen met beperkte cognitieve capaciteit non-verbale informatie moeten gebruikenvoor hun geloofwaardigheidsoordelen.

Om deze hypothese te testen gebruikten we een secundaire taak techniek waardoor hoge cognitieve belasting optreedt om de cognitieve vermogens beperken.

o Als cognitieve belasting hoog is , moeten mensen non-verbaal signalen gebruiken voorhun geloofwaardigheidsattributie.

31

Page 32: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

o Als cognitieve belasting laag is , moeten mensen zowel non-verbale en verbale signalen gebruikenvoor hun geloofwaardigheidsattributie.

Methode

96 vrouwelijke en 104 mannelijke studenten (gemiddelde leeftijd = 23,9) namen deel als vrijwilliger.

Het design was een 2 · 2 · 2 between-particpants design. 25 deelnemers werden willekeurig toegewezen aan elk van de acht cellen.

PROCEDURE

Deelnemers zaten individueel voor een computer en werden er aan herinnerd dat de huidige studie geheugenprocessen onderzocht. Alle instructies werden verschenen op het scherm. Deelnemers van de hoge cognitieve belasting groep werden met volgende instructies geholpen: ''Op het volgende scherm zal een nummer van 9 cijfers verschijnen voor 60 seconden. Probeer deze te onthouden tijdens de volgende opdracht en vragen. U wordt gevraagd om het nummer later te herhalen. We zullen uw resultaat vergelijken met het werkelijke getal.'' Op het volgende scherm verschijnt vervolgens het nummer (813947284) voor 60 seconden. Deze taak werd niet gedaan in de lage cognitieve belasting conditie.

Om de cover story te beschermen, kregen deelnemers in beide condities vier vragen gesteld over het autobiografische geheugen (''Hoe veel cursussen in biologie deed u op de middelbare school?'', ''Hoeveel vrienden had u tijdens uw tijd op de middelbare school?’’, ''Hoeveel fietsen heb je tot nu toe gehad?'' en''Hoeveel papers heeft u moeten presenteren tijdens uw tijd op de universiteit?'').

Vervolgens keken de deelnemers de film die reeds ook al in Experiment 1 werd gebruikt. o Eerst werd de geloofwaardigheidsattributie gemeten met de vijf items gebruikt in

Experiment 1. We hebben ook gebruik gemaakt van een enkel item om een oordeel te vellen over waarheid of bedrog (''Was Anna misleidend of waarheidsgetrouw?'').

o Dan werden de perceptie van de verbale signalen gemeteno Daarna de perceptie van de non-verbale signalen o Vervolgens vulden de deelnemers 4 vragen in waarbij men vroeg in hoeverre men

afgeleid was.

Resultaten

De gegevens van de 200 deelnemers werden geanalyseerd op basis van: o cognitieve belasting : laag versus hoogo non-verbale aanwijzingen: misleidende versus waarheidsgetrouwo verbale signalen: bedrieglijke versus waarheidsgetrouw

COGNITIEVE BELASTING

Cognitieve belasting had een sterk effect op de waargenomen afleiding. De waargenomen afleiding was hoger voor deelnemers met een hoge cognitieve belasting dan voor mensen met lage cognitieve belasting.

VERBALE SIGNALEN

32

Page 33: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

De deelnemers beoordeelden de mondelinge informatie van de verklaringen als significant meer plausibel in de waarheidsgetrouw conditie dan in de bedrieglijke conditie.

NON-VERBALE SIGNALEN

Zoals voorspeld beoordeelden de deelnemers het algemene gedrag van Anna als significant minder geloofwaardig in de bedrieglijke conditie dan in de waarachtige non-verbale conditie

GELOOFWAARDIGHEIDSATTRIBUTIE

Deelnemers schreven een hogere geloofwaardigheid toe in de waarheidsgetrouwe conditie dan in de bedrieglijke conditie.

o Deelnemers in de lage cognitieve belasting conditie schreven een hogere geloofwaardigheid toe in de waarheidsgetrouwe conditie dan in de bedrieglijke verbale informatie conditie.

o Deelnemers in de hoge cognitieve belasting conditie maakten geen onderscheid tussen waarheidsgetrouw en misleidende verbale informatie.

OORDEEL VAN WAARHEID EN BEDROG

In de bedrieglijke verbale informatie conditie beoordeelden de deelnemers de bron als bedrieglijker dan in de waarheidsgetrouwe verbale informatie conditie.

Deelnemers namen de bron waar als meer misleidend in de bedrieglijke conditie dan in de waarheidsgetrouwe non-verbale informatie conditie.

Deelnemers in de lage cognitieve belasting conditie zagen de bron als bedrieglijker in de misleidende verbale conditie dan in de waarheidsgetrouw verbale conditie.

Deelnemers in de hoge cognitieve belasting conditie maakten geen onderscheid tussen verbale waarheidsgetrouw en misleidende signalen.

Discussie

De resultaten bevestigen duidelijk de hypothesen dat de deelnemers in de lage cognitieve belasting conditie de centrale route (systematische verwerking) volgen en vertrouwen op zowel de verbale signalen en de non-verbale signalen om de geloofwaardigheid te beoordelen.

Daarentegen werden deelnemers in de hoge cognitieve belasting conditie niet beïnvloed door verbale signalen

Meer geloofwaardigheid werd toegeschreven aan de waarheidsgetrouwe non-verbale conditie dan in de bedrieglijke non-verbale conditie.

Zowel de resultaten van Experiment 1 en 2 ondersteunen de basisprincipes van dual-process theorieën om zo de invloed van taakbetrokkenheid en cognitieve capaciteit op het proces van geloofwaardigheidsattributie te verklaren.

Bovendien vond Experiment 2 direct bewijs dat non-verbale (in tegenstelling tot verbale) informatie gemakkelijker te gebruiken is bij geloofwaardigheidsattributies. Non-verbale signalen werden gebruikt bij beide condities van zowel hoge als lage cognitieve belasting. Daarentegen werden de verbale signalen alleen gebruikt door mensen met een hoge cognitieve capaciteit (lage cognitieve belasting) voor hun geloofwaardigheidsattributie.

33

Page 34: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

In het 3de experiment willen we de bevindingen van Experiment 2 kopiëren met verschillend experimenteel materiaal. Bovendien onderzochten we in Experiment 3 de redenen voor hun geloofwaardigheidsattributies. We gaan onderzoeken of onze veronderstelling dat mensen in een hoge cognitieve belasting conditie gebruik maken van non-verbale informatie voor hun geloofwaardigheidsattributie, klopt .

o We voorspelden eerst dat in een hoge cognitieve belasting conditie de deelnemers meer non-verbale gerelateerde redenen zouden geven dan verbale gerelateerde redenen. Daarentegen zouden deelnemers in een lage cognitieve belasting conditie meer verbale gerelateerde redenen dan non-verbale gerelateerde redenen geven.

o Ten tweede gaan we ervan uit dat de deelnemers in een hoge cognitieve belasting conditie, de geloofwaardigheidsattributie het best kunnen voorspellen door de som van verbale gerelateerde redenen te nemen. Voor deelnemers bij een lage cognitieve belasting conditie, kan de geloofwaardigheidsattributie worden voorspeld door de som van zowel de non-verbale gerelateerde redenen als de som van de verbale gerelateerde redenen te nemen.

Experiment 3

Methode

73 vrouwelijke en 71 mannelijke studenten aan de Universiteit van Mannheim (gemiddelde leeftijd = 24,2) namen deel als vrijwilliger

Het design was een 2 · 2 · 2 between-participants design. 18 deelnemers werden willekeurig toegewezen aan elk van de acht cellen in het design.

PROCEDURE

Deelnemers werden identiek behandeld als de procedure in Experiment 2, behalve dat de deelnemers een andere film zagen. We creëerden vier parallelle versies van een korte film van ongeveer 5 minuten over een ruzie tussen een vrouw (Sabine) en haar vriend (Carsten) over een gebroken afspraak. De vrouw en de man waren amateur acteurs die vrijwillig deelnamen in de film. De camera werd op een zodanige manier opgesteld dat in elke versie van de film men alleen Carsten kon zien. Zowel Carsten ’s als Sabine’s stem waren te horen in het filmpje. We manipuleerden de verbale inhoud van Carsten 's uitspraken over zijn niet- verschijning. Parallel aan de materialen in Experiment 1 en 2, werd de waarheidsgetrouwe informatie zo gemanipuleerd om consequenter en meer plausibel te kunnen worden beoordeeld dan de bedrieglijke uitspraken.

Daarnaast gebruikten we drie non-verbale signalen: o blikken van afkeero adapters o houdingsverschuivingen.

Op deze manier wordt waarheidsgetrouw en bedrieglijk non-verbaal gedrag gecreëerd. De acteur gaf meer blikken van afkeer, meer adapters en meer houdingsverschuivingen weer bij het produceren van misleidende verbale informatie.

Nadat de deelnemers de film hadden gezien , werden de volgende afhankelijke maatregelen vastgesteld.

34

Page 35: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

o De geloofwaardigheidsattributie wordt gemeten met de vijf items gebruikt in Experiment 1 en 2.

o Vervolgens vroegen we de deelnemers redenen voor hun geloofwaardigheidsattributie te geven. Op een leeg papier gaven de deelnemers hun redenen waarom zij dachten dat Carsten een lage of hoge geloofwaardigheid had.

o Dan werden de perceptie van de verbale signalen en de perceptie van de non-verbale signalen gemeten met dezelfde items gebruikt in de vorige twee experimenten.

o Ten slotte werd de manipulatie check voor de zelf ervaren afleiding gemeten met dezelfde items gebruikt in Experiment 2.

Resultaten

De gegevens van de 144 deelnemers werden geanalyseerd op basis vano cognitieve belasting: laag versus hoogo non-verbale aanwijzingen: misleidende versus waarheidsgetrouwo verbale signalen: bedrieglijke versus waarheidsgetrouw

COGNITIEVE BELASTING

Cognitieve belasting had een sterke invloed op de waargenomen afleiding. Waargenomen afleiding was hoger voor deelnemers met een hoge cognitieve belasting dan voor mensen met een lage.

VERBALE SIGNALEN

Deelnemers evalueerde de inhoud van de uitspraken aanzienlijk meer plausibel in de waarachtige dan in de bedrieglijke verbale conditie.

NON-VERBALE SIGNALEN

Zoals voorspeld beoordeelden de deelnemers het algemene gedrag van Anna als significant minder geloofwaardig in de bedrieglijke dan in de waarachtige non-verbale conditie.

GELOOFWAARDIGHEIDSATTRIBUTIE :

Deelnemers schreven een hogere geloofwaardigheid toe in de waarachtige dan in de bedrieglijke non-verbale conditie.

Deelnemers in de lage cognitieve belasting conditie schreven een hogere geloofwaardigheid toe in de waarheidsgetrouwe verbale conditie dan de bedrieglijke verbale conditie.

Deelnemers in de hoge cognitieve belasting conditie maakten geen onderscheid tussen waarheid en misleidend verbale signalen.

REDENEN VOOR DE GELOOFWAARDIGHEIDSATTRIBUTIE

2 onafhankelijke rechters, die blind zijn voor de experimentele omstandigheden en de hypothesen van het experiment , codeerden de genoemde redenen door de deelnemers als ofwel verbale informatie gerelateerde of als bron non-verbale gerelateerde en als positief of negatief in hun waardigheid.

35

Page 36: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Om te testen of verbaal gerelateerde redenen vaker gemeld worden bij lage belasting dan bij hoge belasting en of non-verbale gerelateerde redenen vaker werden gemeld bij hoge belasting dan lage belasting werden het aantal woord gerelateerde redenen en bron verbale gerelateerde redenen geanalyseerd.

Deelnemers melden algemeen meer verbaal gerelateerde redenen dan de non-verbale - gerelateerde redenen.

o Bij lage cognitieve belasting meldden deelnemers aanzienlijk meer verbaal gerelateerde dan de non-verbale gerelateerde redenen, wat in de lijn ligt met de hypothese.

o Bij hoge cognitieve belasting meldden de deelnemers onverwacht ook significant meer verbaal gerelateerde redenen dan non-verbale gerelateerde redenen, maar dit verschil was een stuk kleiner.

Om de hypothese te testen of de verbale manipulatie invloed heeft op de verbale gerelateerde redenen alleen voor deelnemers bij lage cognitieve belasting en of dat de non-verbale informatie invloed heeft op non-verbale gerelateerde redenen voor deelnemers onder hoge en lage cognitieve belasting

o Bij lage cognitieve belasting , waren de valentie van verbale gerelateerde redenen significant beïnvloed door de verbale manipulatie, en meer bepaald meer negatieve redenen in de bedrieglijke verbale conditie dan in de waarheidsgetrouwe verbale conditie.

o Bij hoge belasting werd er geen verschil gevonden tussen de bedrieglijke en waarheidsgetrouwe conditie.

Discussie

De resultaten zijn hetzelfde als de bevindingen van Experiment 2 met verschillend experimenteel materiaal en zijn voorzien van een verder bewijs dat de hoeveelheid cognitieve vermogens het gebruik van verbale en verbale informatie in het proces van geloofwaardigheidsattributie beïnvloedt .

o Zoals in Experiment 2, bij hoge cognitieve belasting (en dus met minder cognitieve capaciteit) heeft alleen de manipulatie van non-verbaal gedrag een impact op de deelnemers ' geloofwaardigheidsattributie. De manipulatie van verbale informatie had geen invloed op de geloofwaardigheidsattributie voor deelnemers met minder cognitieve capaciteit. Wanneer voldoende cognitieve capaciteit beschikbaar was, had de manipulatie van zowel verbale als non-verbale informatie een effect op de geloofwaardigheidsattributie.

o De resultaten van de gerapporteerde redenen voor de geloofwaardigheidsoordelen in Experiment 3 versterken de theoretische veronderstelling dat cognitieve capaciteit invloed heeft op het gebruik van non-verbale en verbale gegevens. Wanneer de cognitieve vermogens van deelnemers beperkt was, dan werden er meer non-verbale - gerelateerde redenen gemeld. De geloofwaardigheidsattributie kon worden voorspeld door de valentie van non-verbale gerelateerde redenen, maar niet door de valentie van verbale gerelateerde redenen

Algemene discussie

36

Page 37: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Dual-process modellen en het proces van geloofwaardigheidsattributie

3 experimenten toonden het nut van dual-process theorieën aan om het proces van geloofwaardigheidsattributie te verklaren. Vooral de invloed van de taakbetrokkenheid en cognitieve capaciteit op de keuze van de min of meer uitgebreide informatieverwerking werd onderzocht.

De resultaten van alle experimenten waren in lijn met de veronderstelling dat een hoge taakbetrokkenheid/cognitieve capaciteit tot de centrale/systematische verwerking bij het beoordelen van de geloofwaardigheid leidt. Deze veronderstelling werd getest en bevestigd met verschillend proefmateriaal.

o Experiment 1 toonde aan dat deelnemers in een hoge betrokken conditie alle relevante beoordelingsgegevens gebruikten. Zij oordeelde een verklaring als meer geloofwaardig als de bron geen non-verbale signalen van misleiding toonde en wanneer de verklaring aannemelijk was. Daarentegen gebruikten deelnemers met een lage taakbetrokkenheid alleen de bron informatie(non-verbale informatie) voor hun geloofwaardigheiddattributie. De verbale informatie had geen effect.

o Uit Experiment 2 en 3 bleek dat de manipulatie van cognitieve belasting een parallelle invloed had op het proces van geloofwaardigheid attributie. Wanneer de cognitieve belasting laag was, gebruikten de deelnemers zowel de verbale en non-verbale informatie voor hun geloofwaardigheid attributie. Onder hoge cognitieve belasting had alleen de behandeling van non-verbale informatie een invloed op de geloofwaardigheidsattributie van de deelnemers. Bovendien wijzen de resultaten van Experiment 2 en 3 aan dat non-verbale informatie makkelijker te gebruiken is dan verbale informatie bij geloofwaardigheidsattributie. Aangezien verbale informatie alleen werd gebruikt als de cognitieve belasting laag was, werd non-verbale informatie ook gebruikt wanneer de cognitieve capaciteit beperkt was.

o De gecodeerde redenen van de deelnemers uit Experiment 2 en3 versterken onze interpretatie: Voor deelnemers met voldoende cognitieve middelen kan de geloofwaardigheidsattributie worden voorspeld door zowel de verbale gerelateerde en non-verbale gerelateerde redenen. Daarentegen hebben alleen non-verbale gerelateerde redenen een invloed op de geloofwaardigheidsattributie van deelnemers met beperkte cognitieve vermogens.

Verder onderzoek

Het huidige werk toont de vruchtbaarheid van het toepassen van dual-process theorieën als theoretisch kader op het gebied van onderzoek naar misleidende communicatie, met name het proces van geloofwaardigheidsattributie.

Naast taakbetrokkenheid en cognitieve capaciteit, evenals persoonlijke disposities zoals ''behoefte voor cognitie'', beïnvloeden cognitieve activiteiten ook de centrale/systematische of perifere/heuristische verwerking. Zo zullen mensen met een hoge behoefte voor cognitie de centrale/systematische wijze van verwerking toe passen, en mensen met een lage behoefte voor cognitie de eenvoudigere perifere/heuristische route te gebruiken bij de beoordeling van de juistheid van de informatie.

Naar de mening van de onderzoekers zijn de resultaten ook in overeenstemming met het unimodel. In tegenstelling tot dual-process theorieën, veronderstelt het unimodel slechts

37

Page 38: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

een enkele route van overtuiging. We stellen dat er geen kwalitatief verschil is tussen de twee routes die door het ELM en het HSM worden aangereikt. Volgens het unimodel zijn de twee types (centrale/systematische en perifere/heuristisch ) fundamenteel soortgelijk.

Verder gaan de onderzoekers van het unimodel ervan uit dat beide routes kwantitatief kan verschillen op mate van informatieverwerking. Lage taakbetrokkenheid of beperkte capaciteit moet leiden tot een beperkte verwerking van relevante informatie, ongeacht de type informatie. Of lage taakbetrokkenheid of beperkte cognitieve capaciteit resulteert in de verwerking van verbale of non - verbale informatie is afhankelijk van de lengte/complexiteit van de bijzondere (verbaal of non - verbaal) informatie. Een test van de meer specifieke voorspellingen van dual-process theorieën die afwijken van de voorspellingen van de unimodel gaan buiten het bereik van dit artikel.

Over het algemeen hebben deze studies aangetoond dat dual-process theorieën ons kunnen helpen om het proces van leugendetectie te begrijpen. Deze theorieën laten ook toe om voorspellingen te doen over de voorwaarden waaronder mensen slechter zijn of betere leugendetectors zijn. Het uiteindelijke succes in leugendetectie hangt af van de signalen die detectoren gebruiken en of deze gecorreleerd zijn met misleiding.

Tekst 9

The pantomime of persuasion: Fit between nonverbal communication and influence strategies

Abstract

• Hoe kunnen we succesvoller zijn in het overtuigen van anderen en de kansen verhogen dat ze het gewenste gedrag zullen stellen?

o Verbale beïnvloedingsstrategie verwerken in non-verbale stijl die erbij past hogere effectiviteit (misfit: impact daalt)

• Veldexperiment 1: proberen overtuigen snoep te kopen aan deur, approach-oriented strategie (door-in-the-face)

o Non-verbale stijl: geïnteresseerd impact DITF stijgto Terughoudende non-verbale stijl impact daalt

• Experiment 2: avoidance-oriented strategie (disrupt-then-reframe)o Eerder voordeel van terughoudende stijl

• Conclusie: o Geïnteresseerde non-verbale cues verhogen effectiviteit approach-

oriented strategieo Terughoudende cues verhogen impact avoidance-oriented strategie

Inleiding

38

Page 39: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

• Voorgaande studies: o Focus op wat agents (vertegenwoordigers) moeten zeggen om overtuiging uit

te lokken, maar hebben vaak de interactie met non-verbale communicatie genegeerd

o Invloed van fit en misfit van nonverbale communicatie en beïnvloedingsstrategieën op compliance van de ontvanger is nog niet onderzocht

• Dit onderzoek: o Onderzoeken impact beïnvloedingsstrategieën bij fit/misfit van nonverbale

communicatie o Veronderstelling: nonverbale communicatie kan boost zijn voor persuasieve

impact bij fit, maar ook andersom• Gekende concepten:

o Door-in-the-face (Cialdini): doel = voorgesteld als toegeving tov een oorspronkelijk enorm groot verzoek

o Disrupt-then-reframe: conventioneel verkoopsscript onderbroken door subtiel, vreemd element (bv eerst de prijs in penny’s zeggen en dan pas in dollars), gevolgd door een persuasieve zin als afsluiter (= reframe, bv ‘een koopje!’)

o Knowles & Linn: deze beiden werken anders, want aan de basis liggen verschillende oriëntaties:

Sommige strategieën werken omdat ze een approach-oriëntatie verhogen

Alpha-strategieën: aanbod meer aantrekkelijk maken, bv korting ( = extra reden tot kopen), wederkerigheid (DITF)

Andere zijn effectief omdat ze een avoidance-oriëntatie aanspreken Omega-strategieën: verminderen van ongewenste effecten, bv

verminderen van verzet tegen overtuiging, afleiden (DTR)• Redenen om aan te nemen dat nonverbale communicatie een rol speelt:

o Bv agenten met open houding: positiever geëvalueerd en persuasievero Bij focus op promotie: eager houding (veel gebaren, snel spreken,…) meer

positieve attitudes + meer handelen naar aanbevelingo Focus op preventie: vigilante houding (terughoudender, rustiger, weinig

bewegingen, achterover leunen, traag spreken…) meer overtuiging en aangepast gedrag

o belang van fit en misfit!• Fit kan liggen in de interplay tussen boodschapkarakteristieken en de oriëntatie van de

ontvanger, of kan liggen in de ≠ features van de persuasieve boodschap zelfo Veronderstelling: alpha-strategieën geboost door eager houding, omega-

strategieën door vigilante houding (en omgekeerd)• Effect van fit tussen beïnvloedingsstrategie en nonverbale gedrag van de agent

onderzoeken in twee veldstudies (onderzoeken van compliance met koopverzoek)o Exp 1: impact van approach-oriented strategie (DITF) voordeel bij eager

houding? (in vgl met vigilante houding)o Exp 2: impact van avoidance-oriented strategie (DTR) voordeel bij vigilante

houding? (in vgl met eager houding)

39

Page 40: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Experiment 1

• 2x2 designo Nonverbale stijl: eager vs vigilanto Strategie: DITF vs alleen vraag naar doel

• 99 consumenten (79 vrouwelijk, maar geen interactie van gender)• Random toegewezen aan conditie• Benaderd in een supermarkt door een verkoper, proberen overtuigen om een doos

kerstsnoep te kopeno Ofwel eager ofwel vigilante houding met consument

• DITF of target request-only scripto DIFT: ‘Kerstmis komt eraan, snoep in promotie… ik bied u 6 dozen aan voor 6

euro!’ – consument weigert – ‘6 is misschien wel te veel, wat dacht u van 1 voor 99 cent?’

o Target request-only: ‘Kerstmis komt eraan, snoep in promotie… 1 doos kost 99 cent’

• Maat van compliance met het verkoopsverzoek: aankoop van eender welk aantal dozen• Resultaat:

o 67% koopt een/meerdere dozeno Analyse: logistische regressie o Groter aandeel consumenten ging akkoord te kopen wanneer de verkoper

een eager-stijl hanteerde (71%) tov een vigilante stijl (51%)o Impact van type strategie:

74% van consumenten in DITF-conditie kocht 48% in target request-only

o Interactie: DITF vooral succesvol in combinatie met eager-stijl DITF slechts even weinig effectief als target request-only wanneer

vigilante stijl gehanteerd werd• Steun voor hypothese dat fit tussen nonverbale stijl en type strategie de overtuiging

kunnen boosteno Approach-oriented nonverbaal gedrag kan effectiviteit van approach-oriented

beïnvloedingsstrategie boosteno Avoidance-oriented nonverbale cues doen het tegenovergestelde

Experiment 2

• Doel: uitzoeken of een specifieke avoidance-oriented strategie (DTR) verhoogde effectiviteit had wanneer een agent een vigilante stijl hanteert (in tegenstelling tot een eager stijl)

• Methode:o 3 (nonverbale stijl: eager vs vigilant vs neutraal) x 2 (beïnvloedingsstrategie:

DTR vs geen disruptie)o 129 consumenten (37 mannen), random

• Procedure: o Kopers overtuigen 1 of meer dozen snoep te kopen

40

Page 41: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

o Iedere confederate (medewerker): eager of vigilante nonverbale stijl tijdens interactie met consument (neutrale conditie: normale snelheid van spreken en gebaren)

o DTR (“ik kan je dit aanbieden voor 100 cent, da’s 1 euro, een koopje!”) of geen disruptie (“ik kan je dit aanbieden voor 1 euro, een koopje!”)

o Aankoop van een (aantal) doos (dozen) = maat voor compliance met koopverzoek

• Resultaten:o 53% kocht 1 of meer dozeno Analyse met logistische regressieo Alleen significantie van interactie tussen nonverbale stijl en

beïnvloedingsstrategieo Impact van DTR meest uitgesproken wanneer verkoper een vigilante

nonverbale stijl hanteerde DTR hogere verkoopscijfers dan geen disruptie

o Geen invloed van beïnvloedingsstrategie op verkoopscijfers in eager of neutrale conditie

• Persuasieve impact van fit tussen nonverbaal gedrag en type beïnvloedingsstrategie werkt in beide richtingen

o Effectiviteit van approach-oriented strategie verhoogt in combinatie met eager nonverbale stijl

o Avoidance-oriented strategie haalt hetzelfde voordeel uit een vigilante nonverbale stijl

• Misfit nonverbale stijl en type strategie vermindert persuasieve impact (tov fit)

Algemene discussie

• Nonverbale stijlen die congruent zijn met een strategie kunnen de de effectiviteit van de strategie boosten ( incongruente nonverbale stijl: impact vermindert)

• Experiment 1: impact DIFT meer uitgesproken wanneer gebracht in een eager nonverbale stijl

o Koopgedrag 1,6x zo groot als bij DIFT zonder fit• Experiment 2:

o Fit tussen DTR en nonverbale stijl (vigilant): koopcijfers 1,3x hoger dan wanneer avoidance-oriëntatie geassocieerd met DTR geen fit had met het type nonverbale stijl

• Misfit tussen verbale en nonverbale communicatie kan impact beïnvloedingsstrategie ondermijnen

o Misfit: even weinig effectief als controleconditieo Experiment 2: misfit lagere compliance rate dan in conditie waar DTR in

neutrale stijl werd aangewend• Toekomstig onderzoek: ook andere elementen in analyse opnemen die mogelijk voor

interplay zorgen• Approach-oriented strategie heeft er baat bij afgeleverd te worden in een approach-

geassocieerde (eager) nonverbale stijlo Het tegenovergestelde geldt voor avoidance-oriented strategieën

41

Page 42: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

• Mismatch nonverbale en verbale communicatie poging tot beïnvloeding ineffectief• Actieve, glimlachende, eager stijl is dus niet altijd beter; vooral niet wanneer dit niet in

overeenstemming is met de oriëntatie van de beïnvloedingsstrategie• De meeste beïnvloedingsstrategieën werken het best onder de conditie van consumer

automaticity & mindlessnesso Verminderde mentale alertheid: gebruik van heuristieken als shortcut naar

keuze- en beslissingsname o Incongruente boodschapelementen kunnen ervoor zorgen dat ontvangers de

boodschap met meer diepgang verwerken en dus de mate van mindlessness vermindert

o Congruente boodschapelementen doen het omgekeerde: verminderen mate van boodschapverwerking

o fit tussen verbale en nonverbale communicatie kan voor consumer mindlessness zorgen conditie waar vele approach- en avoidance-oriented beïnvloedingsstrategieën baat bij hebben ( misfit)

• Toekomstig onderzoek: meten van beslissingstijd als indicator van mindlessness?

Deel 3: De communicatie - industrie

Tekst 10

Tekst 10: Job satisfaction in public relations internships

- A. Beebe, A. Blaylock & K.D. Sweeter

1. Introductie

Stages: belangrijk deel studies vd student:

- Vaardigheden verbeteren- Interactie met ervaren professionals- Oefening in het echte werkveld- Netwerk en cv verbeteren

Deze studie wil de relatie tussen jobtevredenheid bij de stage en betaling van de stage bij studenten in de PR onderzoeken.

3 onderzoeksvragen:

1. Zijn betaalde stagairs meer tevreden over hun stage?

2. Is er een relatie tussen jobtevredenheid en ervaring?

3. Welke factoren voorspellen jobtevredenheid?

2. Methode

42

Page 43: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

290 universiteitsstudenten namen deel aan een online survey. Om jobtevredenheid te meten werd gebruik gemaakt van 2 schalen:

1. Job Descriptive Index (JDI) Scale: meet 5 onderdelen van werk om tevredenheid te bepalen:

- type van werk- betaald of niet- Promotiemogelijkheid- toezicht en bijstand- collega’s

2. Job In General (JIG) Index: vraagt naar reacties op verschillende jobonderdelen

=> 2 schalen samen vormen een tevredenheidsscore

Verder werd er ook gevraagd naar opleiding, aantal stagen en of ze betaald weren voor deze stages of niet.

3. Resultaten

Onderzoeksvraag 1: zijn betaalde stagairs meer tevreden over hun stage?

De algemene jobtevredenheid was hoger voor betaalde stagairs dan voor niet betaalde stagairs. Maar onbetaalde stagairs zijn niet ontevreden over hun stage.

Onderzoeksvraag 2: is er een relatie tussen jobtevredenheid en ervaring?

Effect alleen gevonden op de JIG.

Onderzoeksvraag 3: welke factoren voorspellen jobtevredenheid?

Werkervaring opdoen, een goede band hebben met de stagebegeleider en de mogelijkheid tot promotie waren belangrijke voorspellers voor jobtevredenheid.

4. Discussie

Dus, betaalde stagairs zijn meer tevreden, maar onbetaalde stagairs zijn niet ontevreden met hun stage.Dus betaling is niet de meest belangrijke factor in jobtevredenheid bij een stage

De beste voorspellers voor jobtevredenheid bij een stage zijn:

Jobvaardigheden leren Een goede relatie met de begeleider hebben En de mogelijkheid krijgen om hogerop te geraken

Deze studie is belangrijk voor zowel studenten als de industrie zelf. Begeleiders moeten een goede relatie opbouwen met de stagair en hun taken geven die aansluiten bij de job. Stagaires moeten respect tonen voor hun begeleiders en hun hulp durven vragen. Deze wederkerige goede verstandhouding is goed voor de jobtevredenheid van de stagair.

43

Page 44: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Tekst 11Making the intern economy: role and career challenges of the Music industry internAbstractArtikel over waarom stage doen als eerste stap om carrier te lanceren (D.m.v. interviews & participerende observatie).

Dubbelzinnig over ‘intern economy’ te maken & behouden: stagaires worden gebruikt als tijdelijke, voorwaardelijke en goedkope arbeid, maar tegelijk proberen ze hun inzetbaarheid op te bouwen.

De mogelijkheden die de stagaires tijdens de stage tegenkomen variëren vaak en verschillen ook vaak van hun hoop, verwachtingen en hun ambitie.

IntroIn feite is stap van stagaire naar betaalde werknemer heel zeldzaam en niet gegarandeerd in de muziekindustrie, maar toch is het een van de weinige mogelijkheden.

Onderzoek geeft aan dat een stage educationele & professionele voordelen biedt aan de stagaire maar weinig onderzoek focust op wat ze moeten doen en hoe dit effect heeft op de interactie met de werkplaats.

De ‘intern economy’

Stages worden vaak omschreven als win-win-situatie voor de student, business & uniefs, maar sommige bekritiseren het omdat de stagaire wordt gebruikt als onbetaalde arbeid van overgekwalificeerde en onbeschermde jonge werkers.

Voorstanders:

- Studenten krijgen waardevolle, real-life ervaringen- Scholen voorzien een populaire leermogelijkheid en hebben voordeel van nadere linken met

alumni- Host bedrijven kunnen mogelijke werknemers screenen

Tegenstanders:

- Stage heeft maar kleine bezorgdheid over educatie - Stage enkel uitbuiting- Debat over wettelijkheid van stage- Soms betalen stagaires zelfs zelf voor de stage (via het geld dat ze aan unief/hogeschool

geven)

Vele stagaires hebben moeite met in de organisatie passen en hun rol te begrijpen binnen de organisatie, want ze worden vaak behandeld als “interims, patiënten, cliënten, leden, donoren of mailers”. Hierdoor zijn veel stagaires teleurgesteld in hun stage

Carrières in de platenindustrie

Platenindustrie is heel onvoorspelbaar (veel reorganiseren, afhankelijk van succes van muziek …). Ze proberen de onzekerheid te minimaliseren o.a. door minder risico’s te nemen zoals goedkope en tijdelijke werkers te hebben.

Nieuwelingen moeten hard strijden om hun plaats & identiteit te vinden. Gevestigde werknemers moeten de nieuwkomers ook lang begeleiden en de overgang van nieuwtje tot competente werker

44

Page 45: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

gaat heel traag. Toch is het steeds moeilijker de media en mediagerelateerde industrieën binnen te geraken zonder deze periode van onbetaald werk.

Potentiële werknemers proberen zich te differentiëren door professionele netwerken op te bouwen en (soms onbetaalde) ervaring op te doen om zo een goede reputatie te verkrijgen. Men heeft ook gevonden dat werknemers mobiliteit verkrijgen door ‘stretchwork’. Dus dat werknemers type werk doen dat het best bij hen past maar dat ook een klein component bevat waarin ze geen ervaring hebben. MAAR, het stretchwork leidt nieet altijd tot vooruitgang in de carrière, wat wel heel wat frustratie met zich kan meebrengen.

Stage lopen is een elastische taak die veel officiële en onofficiële voordelen en doelen met zich mee kan brengen. In theorie hebben werknemers geen baat bij het werk van stagiaires, maar zoals later in het artikel naar boven komt, is dit niet helemaal waar. Ze worden vooral gezien als ‘provisional labor’. De stage is tijdelijk, voorwaardelijk en ambigu (afhankelijk van wat je er zelf van maakt).

Data en methode

Participerende observatie + semigestructureerde interviews met stagiaires, werknemers & mensen van uniefs

The internship as elastic role: what you make of it

Taken binnen een stage in de platenindustrie variëren vaak (bv. research, verslagen voorbereiden voor artiesten, administratief werk… ) afhankelijk het bedrijf en zelfs afhankelijk van in welk deel van het bedrijf je als stagiaire tewerk wordt gesteld.

Veel van de geïnterviewde stagiaires haalt aan dat ze veel routinetaken te doen kregen en dat ze soms zelfs niet wisten wat doen. Maar een stage valt of staat met wat je er zelf van maakt. Een ongeïnteresseerde stagiaire kan worden genegeerd of vergeten door de begeleider. Het is de taakk van de stagiaire om actief extra werk te zoeken.

Voordelen voor de stagiaire

Vorige studies:

- Beter academisch voorkomen- Betere soft skills- Verduidelijking van hun carrière- Meer kans op carrière-georiënteerde tewerkstelling na afstuderen

Bijkomende voordelen in deze studie

- Praktijk waarde- Leren over werkwereld- Mensen leren kennen - Ervaren van betekenisvolle betrokkenheid

o Psychische voordeel: betrokkenheid in productie van iets dat je zelf betekenisvol vind

Stagiaires willen niet allemaal per se als doel om tewerkgesteld te worden in de muziekindustrie, toch zijn er job-zoekende stagiaires. Deze gaan echt proberen de werknemers te overtuigen dat ze serieus zijn in wat ze dien en proberen aandacht te trekken door goed te zijn.

Stagiaires moeten hun ambigue rol grijpen, hun status verhogen en hun engagement en interesse tonen.

45

Page 46: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Why companies host interns

Voordelen voor de bedrijven

- Goedkope werkkrachto Wordt meest aangehaald

- Toegang tot jeugdige energie, info é ideeën- Om de volgende generatie werknemers al op te leiden

Goedkope werkkracht

Velen halen aan dat stagiaires de werkjes te doen krijgen die niemand anders wil doen. Zo zijn de stagiaires eigenlijk ‘facilitators’, die niet echt noodzakelijk zijn voor het bedrijf.

Maar anderen benadrukken ook dat staff persoonlijk baat haalt uit de stage. Hier zijn de stagiaires nog altijd facilitatorss, maar met voordeel voor de individuele werknemers.

Nog anderes noemen het werk van de stagiaire gewoon cruciaal voor het bedrijf. Hun gans business model is opgebouwd rond gratie werkkracht. Hier doen de stagiaires wel vaak ‘grunt work’ maar zijn ze wel gezien als noodzakelijk.

Bron van jeugd, info & ideeën

Toestroom van jeugd, informatie & ideeën zorgt voor voordelen voor het bedrijf. Gaande van indirecte contributies tot de sfeer van het bedrijf tot directe bronnen van info en ideeën bij ingebouwde, informele focusgroepen.

Als training & toevoer van job kandidaten

Stage kan worden gezien als ‘foot-in-the-door-techniek’ voor mogelijke werknemers. Enkel diploma is niet langer voldoende om mogelijke werknemers te selecteren. Tijdens een stage kan men werknemers voorbereiden alsook testen wat betreft praktische ervaring.

Nochtans is er heel wat sceptisme en cynisme over deze visie. Het is een voordeel voor het bedrijf, maar het gaat niet het primaire doel zijn van een bedrijf om mensen aan te nemen voor een betaalde job. Het is eerder de goedkope/gratis werkkracht die hen helpt. En als er toevallig een heel goede kandidaat bij zit is het een bijkomend voordeel.

Characteristics & constraints of the intern role

Kenmerken van stagiaires volgens werknemers:

- Lage status- Vooronderstelde incompetentie- Tijdelijke natuur van hun positie

Lage status

Stagiaire krijgt vaak basic, laag niveau, eenvoudig werk. In ogen van de begeleider is geen taak klein genoeg. Vaak is dit o.a. omdat het sneller is het zelf te doen dan een moeilijke taak te moeten uitleggen. En dan heeft de begeleider liever iets wat snel afgehandeld is.

Vooronderstelde incompetentie

Werknemers gaan er niet van uit dat stagiaires competent zijn. En als een stagiaire iets zou fout doen, komt de verantwoordelijkheid op de schouders van de werknemers te liggen.

46

Page 47: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

De status van sommige stagiaires kan mettertijd wel veranderen, maar de staffleden spelen nog altijd op safe door er vanuit te gaan dat stagiaires relatief incompetent zijn.

Om deze reden moeten stagiaires proberen zichzelf te onderscheiden van de rest. Het kan frustrerend zijn voor de echt gemotiveerden omdat hun carrière als stagiaire nu eenmaal mee bepaald wordt door de andere stagiaires. Men gaat namelijk zowel bij de mindere als bij de goede uit van die incompetentie. En door de mindergemotiveerde stagiaires gaan de kansen van de goede achteruit.

Tijdelijke natuur

Vaak geven ze ook enkel eenvoudige taken omdat de tijd tekort is om de stagiaire complexe taken uit te leggen. De werknemers vinden het dan frustrerend en tijdrovend iets uit te leggen. En in tegenstelling tot de stagiaires, die voordelen uit hun stage halen (educatief of ervaring) zit er voor de werknemers weinig voordeel verbonden aan het opleiden van de stagiair.

Conclusie

Ondanks het feit dat stage een weg biedt om een instap te krijgen in de muziekwereld, leidt een stage toch in weinig gevallen tot een betaalde job. In deze studie werd onderzocht waarom dit het geval is door te focussen op de kenmerken en uitdagingen van de rol van de stagiaires.

Vaak worden stagiaires gezien als “provisional labor”: stages zijn tijdelijk, voorwaardelijk en ambigu. Wel zijn er vaak formele én informele voordelen voor alle partijen. Zo biedt een stage een beperkte en onbepaalde periode om te werken alvorens aangenomen te worden voor een betaalde job.

Vorige studies toonden dat er vaak andere verwachtingen, percepties & ervaringen zijn tussen de stagiaires en waar ze de stage doen. Hierbij speelt het ambigue een heel belangrijke rol in het behouden van de stage economie. Door de ambiguïteit hebben werknemers en stagiaires zelf een heel andere visie op de rol van stagiaire. Werknemers worden gefrustreerd van het close controleren van de stagiaire en daarom krijgen stagiaires vaak gemakkelijkere taken. Het ambigue zit hem ook in wat de stagiaire zal bereiken met zijn/haar stage. Het is belangrijk te weten dat een stage is wat je er als stagiaire zelf van maakt.

Pogingen om de stage uitdagender te maken worden ingeperkt door de karakteristieken van stagiaires: lage status, vooronderstelde incompetentie en hun tijdelijke aanstelling.

De voordelen van een stage in de muziekindustrie: mogelijkheid een referentie te krijgen, leren over de wereld van werken, als muziekfan, beter gepositioneerd zijn om een betaalde job te krijgen in een heel competitieve arbeidsmarkt.

Maar let op, de stage is geen garantie op een betaalde positie.

Tekst 12Government and corporate communication practices: do the differences matter?

KIJK OOK IN DE READER NAAR DIT ARTIKEL VOOR TEKENINGEN EN TABELLEN, DEZE STAAN NIET IN DE SAMENVATTING EN ZIJN HEEL BELANGRIJK!!!!!!

Over het algemeen wordt aangenomen dat Public Relations modellen zowel passen voor private als publieke sectoren. Liu en Horsley zetten een eerste stap in het maken van een theoretische benadering (= het 'government communication decision wheel') om de verschillen tussen bedrijfs (corpotate) en overheids (government) communicatie praktijken te bestuderen. Zij deden dit door enkele van de primaire verschillen tussen de twee sectoren te identificeren.

47

Page 48: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Deze studie test of het wiel juist identificeert welke de fundamentele verschillen zijn in hoe PR wordt uitgevoerd in de 2 sectoren (prive en publiek) in de VS.

The public sector environment

Het model houdt rekening met 9 eigenschappen van de publieke sector omgeving die nog niet wijd herkend zijn binnen het communicatieveld. Ondanks dat de publieke sector een aantal dezelfde eigenschappen deelt met de private sector, kan je de 2 sectoren van elkaar onderscheiden obv 9 omgevingsattributen.

1) Value of communication

Public sector administrators en elected officials hebben historisch de rol van communicatie gedevalueerd en hebben PR als management tool vermeden. Tegelijkertijd hebben bedrijven PR strategieën en tactieken juist omarmd. Deze devaluatie heeft geleid tot de eliminatie van overheidsposities in PR. Onderzoek toont wel aan dat het public sector management steeds meer de waarde van PR begrijpt.

2) Federalism

Communicatoren die voor de overheid werken, werken binnen een systeem waarin zij frequent met andere gouvernementele groepen, niet gouvernementele groepen en quasi gouvernementele groepen interageren. Vooral door federalisme, maar ook door een gebrek aan een geformaliseerde communicatiestructuur hebben organisaties uit de publieke sector een gedecentraliseerde benadering tot communicatie. Deze gedecentraliseerde benadering betekent vaak dat lokale, staats en federale entiteiten regelmatig spreken met meerdere en soms tegengestelde stemmen over kwesties.

3) Leadership opportunities

Zonder leiderschapsmogelijkheden (doorgroeimogelijkheden), worden communicatoren vaker verschoven naar technische rollen dan naar management rollen. Promoties voor binnen de overheid zijn zelfdzaam. Dit is waarschijnlijk te wijten aan de beperkte opwaartse mobiliteit die beschikbaar is in government communication career tracks.

4) Legal frameworks

Vaak is de overheid niet in staat om volledig en open te communicen door externe richtlijnen zoals de 'Federal Freedom of Information Act' (FOIA), het Federal Gillette Amendment en bepaalde staats en locale toegang-tot-informatie wetten. Het federaal recht verbiedt de overheid om te lobbyen en om overheidsgeld te gebruiken voor advertising. Deze wetten belemmeren vaak hoe creatief en effectief overheidscommunicators informatie verspreiden naar het publiek en de media en zorgen ervoor dat de overheidscommunicators voorzichtig zijn in hoe zij hun strategische planning documenteren.

Maar pr-professionals in privé sector zijn ook wel aan hun eigen specifieke regels gebonden, die hun externe communicatie kunnen bemoeilijken.

5) Madia Scrutiny

48

Page 49: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

De publieke sector wordt sterk gecontroleerd door de media. Scholieren stellen dat publieke organisaties meer negatief berichten over de publieke sector dan over de private sector. Deze frequente negatieve berichtgeving

6) Politics

Pr wordt sterk beïnvloed door de politieke omgeving, maar in tegenstelling tot bedrijven, worden gouvernementele organisaties gedefinieerd door politiek. Interne en externe politiek kunnen creativiteit van de boodschapontwikkeling beperken en externe invloeden zoals publieke belangengroepen verhogen. Politiek speelt ook een cruciale rol in de beslissing over welke overheidsinformatie wordt gedeeld en hoe en verhoogt te nood aan publieke ondersteuning voor programma's en initiatieven.

7) Poor public reception

Lage publieke perceptie kan het succes van overheidscommunicatie beperken. Het publiek is vaak cynisch over overheidscommunicatie ondanks de eerlijke intentie van de meeste boodschappen. Zowel communicators van zowel gouvernementele als private organisaties proberen de publieke perceptie van hun werknemers te verbeteren.

8) Professional development

Professionele ontwikkeling, is vitaal voor zowel private als publieke sector, maar vooral noodzakelijk om negatieve publiciteit en publieke opinies van overheidscommunicaties te counteren. De mogelijkheden tot professionele ontwikkeling voor communicators zijn niet gelijk tussen de twee sectoren.

professional development : training, educatie en ervaring die de technische of organisationele (managerial) capaciteiten van de communicator verbeterd en leidt tot verbetering van de carriere.

Lid zijn van een professionele organisatie is een veelgebruikte meeteenheid van professionalisme omdat deze organisaties standaarden en richtlijnen voorzien. Als we deze meeteenheid gebruiken, liggen overheids communicators achter op bedrijfs communicators in professional development. Omgekeerd, als we als meeteenheid de 'employer-sponsored training' gebruiken, zijn overheids communicators meer tevreden met hun professional development kansen.

9) Public good

Het primaire doel van gouvernementele organisaties is om burgers te dienen. Bedrijven zijn voornamelijk gericht op winst maken. Gouvernementele agentschappen focussen zich ook op het sociale doel van hun werk en niet op druk van de markt. De focus leggen op het algemeen belang van de bevolking is niet makkelijk voor gouvernementele organisaties aangezien zij heterogene markten moeten dienen.

The government communication decision wheel

Liu en Horsley stellen het government communication decision wheel voor als een model voor het beslissingsproces bij PR in de publieke sector. Liu en Horsley doen dit omdat PR modellen en theorieën niet adequaat passen bij de unieke eigenschappen van de publieke sector. Het nieuwe

49

Page 50: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

model geeft een synthese van de unieke omgevingseigenschappen van de publieke sector door vier micro-omgevingen op te sommen die tegelijkertijd bestaan en complementair zijn met elkaar. 1)Multilevel, 2) Intergouvernementeel, 3) Intragouvernementeel en 4) extern. Alle Communicators uit de publieke sector kunnen opereren binnen elk van de micro-omgevingen.

Multilevel micro omgeving: twee of meer niveau's binnen de overheid werken samen aan een kwestie .

Intergouvernementele micro omgeving: twee of meer entiteiten binnen hetzelfde niveau binnen de overheid werken samen aan een kwestie.

Intragouvernementele micro omgeving: een enkel agentschap van eender welk niveau binnen de overheid werkt aan een kwestie.

Externe micro omgeving: eender welk overheidsniveau coordineert met private en/of nonprofit organisaties both domestically and/or internationally.

Voor elk van de vier micro omgevingen voorziet het government communication decision wheel negen primaire omgevingseigenschappen die beïnvloeden welke kanalen en dissemination strategieën de government communicators zullen selecteren. Deze eigenschappen beïnvloeden de micro omgevingen op een verschillende manier en zijn onderverdeeld in 2 categorieën. 1) Invloeden op dagelijkse activiteiten en 2) Invloeden op mogelijkheden tot professionele ontwikkeling (professional development opportunities). Sommige van deze eigenschappen zijn meer prominent in bepaalde micro omgevingen, andere eigenschappen zijn dan weer universeel in alle vier micro omgevingen.

Liu en Levenshus vonden dat communicators van verschillende ovehreidsniveau’s gelijkaardige beperkingen ondervinden. Maar de overheidscommunicatoren zijn geen uniforme groep en niet al de overeidscommunicatoren hebben te kampen met dezelfde beperkingen en mogelijkheden.

50

Page 51: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

De huidige studie keert terug naar de originele assupmtie van het beslissingswiel (= de publieke sector beïnvloedt de communicatiepraktijken op een unieke manier) en bestudeerd of de primaire omgevings attributiesdie voorgesteld worden door Liu en collega’s inderdaad uniek zijn voor de publieke sector zoals het model voorsteld.

Deze studie bestudeert of de primaire omgevingsfactoren die voorgesteld worden door Liu en Horsley en aangevuld werden door Liu en Levenshus uniek zijn voor overheidscommunicators door de eigenshappen in twee categorieën op te delen: boodschapbeïnvloeders en professionele ontwikkelings mogelijkheden. De eerste hypothesen voorspellen welke factoren beïnvloeden hoe overheidscommunicatoren en corporate public relations pracitioners boodschappen verspreiden.

H1: Overheidscommunicatoren zijn meer dan bedrijfscommunicatoren geneigd om indadequate budgetten te rapporteren.

H2: Overheidscommunicatoren zijn meer geneifd dan bedrijfscommunicatoren om te melden dat ze een hogere invloed hebben van politiek op hun dagelijkse activiteiten.

H3: “…” om regelmatig met hun primair publiek te communiceren.

H4: “...” om hun primair publiek als sterk divers te beoordelen

H5: “…” om een hogere druk te voelen om tegemoed te komen aan de informatiebehoeften van hun primair publiek.

H6: “…” om te interageren met verschillende groepen buiten hun organisaties.

H7: “…” om te rapporteren dat ze frequent bericht worden in de media.

H8: “…” om mediaberichtgeving over hun organisaties negatief te evalueren.

H9: “…” om te rapporteren dat externe legale frameworks een impact hebben op hun dagelijkse activiteiten.

De volgende set hypotheses voorspelt welke factoren de professionele ontwikelingsmogelijkheden voor overheidscommunicatoren en PR-practitioners beïnvloeden.

H10: Overheidscommunicatoren zijn meer geneigd dan bedrijfscommunicatoren om hun professionele ontwikkelingsmogelijkheden negatief te evalueren.

H11: Overheidscommunicatoren zijn minder geneigd dan bedrijfscommunicatoren om zichzelf als deel van het management team te beschouwen.

H12: overheidscommunicatoren zijn meer geneigd dan bedrijfscommunicatoren om ondersteuning van de communicatie voor het managment negatief te evalueren.

Discussion

51

Page 52: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Gelijkenissen tussen de twee sectoren

De surveyresultaten toonden aan dat communicatoren van beide sectoren gelijkaardige dagelijkse activiteiten hebben (geen significante verschillen). Er zijn vier factoren die een gelijkaardige impact hebben op hoe communicatie beoefend wordt in de twee sectoren:

1) Diversiteit van het primaire publiek2) Aanwezigheid van professionele ontwikkelingsmogelijkheden3) Lidmaatschap van het management team4) Ondersteuning van de communicatie door het management

Ondanks dat media relaties in beide sectoren domineren, vervullen mensen die in de publieke en private sector werken nu ook management rollen. De meest frequente dagelijkse activiteiten zijn media relatiefuncties zoals media beantwoorden, mediafilmpjes opzoeken, en persboodschappen en adviezen schrijven. Overheidscommunicatoren moeten ook vaardig zijn in broadcasting, met script-writing en radio en televisieproductie inbegrepen. Bedrijfsleiders berschouwen PR voornmelijk als ‘spinning the media’, daarom moet er meer aandacht gegeven worden aan hoe communicatiebeoefenaars de mediarelaties kunnen verhogen (belangrijker maken?) in de ogen van het management.

De meerderheid van de bedrijfs en overheids respondenten rapporteren dat ze meer nadruk leggen op externe dan op interne communictie. In realiteit verdelen PR beoefenaars hun tijd tussen interne en externe communicatie gelijk. De meest effectieve PR functies integreren communicatie activiteiten , zowel interne als externe communicatie, in een centraal departement of door 1 uitvoerder. Volgens deze studie zouden zowel bedrijfs als overheidscommunicatoren voordeel halen uit zo een integratie.

Er zijn geen statistisch significante verschillen tussen bedrijfs PR- beoefenaars en overheidscommunicatoren voor professionele ontwikkelingsmogelijkheden. De respondenten beoordeelden de professionele ontwikkelingsmogelijkheden als matig. Er is ook geen statistisch significant verschil tussen bedrijfs en overheidscommunicatoren in het feit of ze zich als deel van het management team beschouwen of niet. Er is ook geen statistisch siginificant verschil in hoe overheidscommunicatoren en bedrijfscommunicatoren de steun voor PR vanui het management beoordelen. Deze bevindingen wijzen erop dat de ontwikkelingsmogelijkheden gemiddeld gelijk zijn voor bedrijfs en overheidscommunicatoren. Het management moet meer bijgeleerd worden over de waarde van PR en in beide sectoren moeten communicatoren mee in het management team inbegrepen worden. Dat zorgt voor een betere PR en dus ook een betere interne en externe communicatie.

Verschillen tussen de tee sectoren

1) Inadequate budgetten: vaak gaven overheidsrespondenten aan dat ze niet in de mogelijkheid waren om even creatief en effectief te zijn als bedrijfscommunicatoren omdat hun budget beperkt is. Overheidscommunicatoren zijn minder tevreden over hun budget dan bedrijfscommunicatoren. Dit is statistisch significant. In beide sectoren vinden de communicatoren dat hun budget voldoende is om hun job te beoefenen.

52

Page 53: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

2) Invloed van politiek. Zowel interne als externe politiek beinvloedt de dagelijkse activiteiten van bedrijfs en overheids respondenten, maar heeft een significant hogere impact in de overheidssector. Dit kan ervoor zorgen dat die politieke invloed hun creativiteit kan beperken bij het ontwikkelen van boodschappen, de externe invloeden verhogen (door bv belangengroepen), en de nood aan publieke ondersteuning voor programma’s en initiatieven verhogen.

3) Public pressure for information: De informatiebehoeften van het publiek: overheidsrespondenten voelen meer druk om tegemoed te komen aan de informatiebehoeften van hun primair publiek dan overheidsrespondenten. Dit verschil is statistisch significant.

4) Frequency of communication with primary publics: Overheidscommunicatoren communiceren ook vaker met hun primair publiek dan bedrijfscommunicatoren.

5) Federalisme: zowel overheids als bedrijfsrespondenten rapporteerden frequent te interageren met verschillende groepen maar deze interactie zijn meer frequent voor overheidsrespondenten dan voor bedrijfsrespondenten. Dit is statistisch significant. (federalisme = werken met gouvernementele, nonprofit, bedrijven, activisten, en quasigouvernementele partners).

6) Frequency of media coverage: overheidsrespondenten rapporteren dat ze vaker gebracht worden in de media dan bedrijfsrespondenten dat doen. Dit is statistisch significant.

7) Negative evaluation of media coverage: Gemiddeld beoordelen overheidsrespondenten de media coverage over hun organisatie ook negatiever dan bedrijfsrespondenten.

8) Impact of Legal frameworks: overheidsrespondenten gaan de impact van externe legale instanties op hun dagelijkse activiteiten als hoger beoordelen dan bedrijfsrespondenten. Dit is statistisch significant.

Practical applications

Ondanks dat overheidscommunicatie veel dezelfde kenmerken deelt met overheidsPR, bevestigd deze studie de eerste stelling van het communication decision wheel: de communicatoren in de twee sectoren hebben niet dezelfde uitdagingen en mogelijkheden. De twee sterkste verschillen zijn de impact van externe legale instanties en politiek. Beiden hebben een sterkere impact in de publieke sector. Naast de vele verschillen die op de vorige pagina werden opgesomd, zijn de belangrijkste gelijkenissen de volgende:

Ze zijn allebei even ontevreden met hun budget Ze communiceren beide frequent met hun primair publiek Ze raten de diversiteit van hun primaire publiek even hoog. Ze raten de professionele ontwikkelingsmogelijkheden hetzelfde.

De bevindingen tonen gemengde resultaten over de mate waarin communicatie benaderd wordt als een strategische management functie in beide sectoren. Aan de ene kant rapporteren overheids en bedrijfscommunicatoren dat ze zich regelmatig engageren in activiteiten die met mediarelaties hebben te maken. Aan de andere kant, rapporteren communicatoren van beide sectoren dat ze regelmatig strategische plannen ontwikkelen en evalueren de ondersteuning van de communicatie vanuit het management positief. In beide sectoren gaven de respondenten aan leiding te geven over gemiddeld 5 werknemers. Hoewel, Levenshus en Liu vonden dat overheidscommunicatoren vaak meerdere functies moeten doen en ook noncommunicatie activiteiten moeten beoefenen. Daarom is

53

Page 54: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

het mogelijk dat overheidswerknemers minder kansen hebben om communicatie als een strategische management fucntie te beoefenen dan bedrijfswerknemers.

Implicaties voor het wiel:

1) De onderliggende assumptie van het wiel is dat de publieke en private sectoren veel meer verschillen tonen dan gelijkenissen. En deze verschillen beïnvloeden de communicatiepraktijken. Deze studie vond meerdere verschillen maar gelijkenissen werden ook gevonden. Daarom moet men in verder onderzoek naar het wiel verder de gelijkenissen en verschillen bestuderen en zoeken.

2) Een andere praktische implicatie voor het communication decision wheel is gerelateerd aan de extene micro-omgeving, een van de 4 publieke sector micro omgevingen die het wiel identificeert. Als men samenwerkt met bedrijven, dan moeten overheidscommunicatoren 3 factoren overwegen. 1) verschillende primaire publieken en hun informatiebehoeften. 2) verschillende legale instanties 3) de impact van politiek.

Communicatoren in beide sectoren geven een frequente communicatie met hun publiek prioriteit. Maar overheidscommunicatoren rapporteren dat ze een hogere druk ervaren om tegemoed te komen aan de informatiebehoeften van hun publiek. Daardoor kunnen cross-sector samenwerkingen ervoor zorgen dat het aantal verschillende publieken waarmee overheidscommunicatoren moeten communiceren verhogen en zal de druk die zij ervaren van het publiek ook verhogen.

Communicatiepraktijken in beide sectoren zijn beperkt door legale instanties. Maar overheidscommunicatoren worden hier meer door beperkt. Daardoor kan een crossector samenwerking ervoor zorgen dat de overheidscommunicatoren ook nog eens onderworpen worden aan legale instanties die kenmerkend zijn voor bedrijfscommunicatoren. Dat zorgt ervoor dat overheidscommunicatoren nog meer beperkt worden in de creativiteit van hun boodschap en informatieverspreidingsopties.

Als overheidscommunicatoren samenwerken met bedrijfscommunicatoren, worden ze blootgesteld aan extra interne en externe politieke druk. Daardoor kunnen deze samenwerkingen externe invloeden verhogen zoals activistengroepen, beïnvloeden hoe informatie intern en extern gedeeld wordt en de nood aan publieke ondersteuning voor programma’s en initiatieven verhogen.

Deze studie vond ook dat de traditionele benadering van het verwerken van business management of marketing vakken aan PR vakken, dit de mogelijkheden van de studenten beperkt om te leren over de omgeving van de publieke sector en hoe dat het communication decision making beïnvloedt.

Study limitations and future research

Voorzichtig zijn met het interpreteren van de resultaten.

1) De responsgraad (41%) betekent dat we voorzichtig moeten zijn in het veralgemenen van de resultaten naar al de overheidscommunicatoren en bedrijfscommunicatoren.

54

Page 55: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

2) Al de respondenten waren leden van minstens een communicatie of pr professionele associatie, wat de resultaten misschien niet veralgemeenbaar kan mken naar al de communicatoren.

3) Staats- en quasi gouvernementele communicatoren waren ondervertegenwoordigd in de overheidsrespondenten. => dit betekent dat de gesuggereerde verschillen tussen overheids en bedrijfscommunicatoren niet zo toepasbaar zijn voor deze groep van communicatoren.

Conclusie

De bevindingen van de survey gaan in tegen de assumptie om de twee sectoren als identiek te behandelen. Nieuwe modellen zijn nodig om bestaande theoretische kaders aan te vullen. Naar de toekomst toe moet er in het onderzoek een betere link zijn tussen overheidscommunicatiepraktijken, toegepast communicatieonderzoek en theoretische ontwikkeling.

Tekst 13Enkel te kennen wat in les gezegd is gwst dus zie slides

Tekst 14

Verwachtingen vanuit de praktijkTekst : DiStaso, Stacks & Botan (2009)

IntroductieSteeds meer wordt, in tegenstelling tot vroeger, van PR-gerelateerde opleidingen verwacht dat ze: de klemtoon leggen op strategische en ethische inzichten en onderzoeksmethoden aanleren.

Verklaard door stijgend belang van PR in de praktijk, omwille van:

Nieuwe informatietechnologieën Globalisering Stijgend belang van PR-managers als strategische planners en raadgevers

Groeiend belang door sociale media : Bedrijven kunnen door sociale media in de problemen komen en zoeken daar passende antwoorden op (bv. Telenet). Sociale media kunnen erg doeltreffend worden ingezet om zonder tussenpersoon (cf. media) te communiceren (bv. Stressmannetje De Lijn na kritiek programma Volt

Stijgende vraag naar en veranderende rol van PR-beoefenaars leidt tot de vraag of de opleidingen nog aansluiten bij het werkveld. Survey bij praktijkbeoefenaars en docenten. Uitgevoerd in 2006, in navolging van een eerder onderzoek in 1998

55

Page 56: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

MethodeSteekproef van 500 praktijkmensen en 500 academici in de VS. Gebaseerd op gegevens van verschillende beroepsverenigingen. Response rate van 33% (N = 312). Verkorte versie van de vragenlijst uit 1998.

Vragenlijst van acht bladzijden: introductie met toelichting bij het doel van het onderzoek, 141 vragen

Inhoud van de vragenlijst: kwaliteiten verreist van werknemers en waargenomen kwaliteiten in het werkveld, het huidige curriculum en de toekomst van de opleiding

Resultaten1. Sociodemografische variabelen

De meeste respondenten waren vrouwen. En de meerderheid heeft een bachelordiploma, maar bijna evenveel heeft een masterdiploma.

2. Verschil tussen verwachte en reële competenties

(a)Bij aanvang van de loopbaan Schrijfvaardigheden : persberichten en nieuwsbrievenPraktische vaardigheden : tekstverwerkers en email, internet, onderzoek en typen

Meest belangrijke algemene vaardigheden : goede attitude, initiatief tonen, kritisch en probleemoplossend denken, georganiseerd werken en interpersoonlijke vaardigheden. Andere belangrijke algemene vaardigheden , flexibiliteit (vooral tijdens veranderingen), basiskennis van massamedia, voor een publiek kunnen spreken, op de hoogte zijn van de actualiteit, objectiviteit, begrijpen hoe je met media moet omgaan, creativiteit, omgaan met kritiek, een degelijke stage achter de rug hebben, pragmatisch zijn, weten hoe organisaties werken en goede referenties.

Enige vaardigheden die men zowel verwacht als terugvindt bij startende werknemers : kunnen werken met tekstverwerkers en email en internetvaardigheden. Vaardigheden die beide partijen belangrijk vonden maar waarop starters in de praktijk te kort schieten : onderzoek, begrijpen hoe om te gaan met de media, actualiteitskennis en begrijpen hoe organisaties werken

(b)Ervaren werknemers Professioneel met de media kunnen omgaan, teamwork, kritische luistervaardigheden, ervaring in PR, onderzoeksvaardigheden, netwerken,… Hier ligt de klemtoon dus op een meer coordinerende rol.

3. Wat wordt in acht genomen bij de aanwerving.

56

Page 57: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

De vijf belangrijkste vaardigheden waarmee men rekening houdt bij aanwerving (schrijfvaardigheden, kritisch denken, omgaan met problemen, goede houding, ervaring en communicatievaardigheden) en de drie zaken die als meest problematisch worden ervaren ( schrijfvaardigheden, kritisch denken en omgaan met problemen)

4. Essentiële inhoud van de opleiding

Ongeveer 88 opleidingsonderdelen relevant voor PR ingedeeld in tien categorieën en belang ervan geëvalueerd : basisprincipes van pr: het domein, specialisaties, onderzoek, planning, ethiek en wetgeving, implementatie, communicatie, evaluatie, gerelateerde disciplines.

Lijst wordt in het artikel uitvoerig toegelicht. De vijf meest essentiële domeinen in het PR curriculum volgens de praktijkmensen :

Geloofwaardigheid (als onderdeel van ethiek en wetgeving) Het kunnen bepalen van doelstellingen en strategische planning Ethiek en gedragsregels Publiciteit en mediarelaties De juiste boodschap op de juiste manier aan een juist publiek

bezorgen

5. Masterprogramma’s

Respondenten moesten aangeven in welke mate ze akkoord gingen met zeven stellingen, op een 5-punten schaal gaande van helemaal niet akkoord tot helemaal akkoordAlgemeen:

Twee derde vond een masterdiploma noodzakelijk PR is een academisch domein dat je terugvindt in

bacheloropleidingen journalistiek, communicatie, marketing en/of reclame

PR is een academisch domein dat je terugvindt in masteropleidingen in communicatiewetenschappen.

ConclusiesOnderzoek voorspelt dat de komende jaren opleidingen in PR meer moeten inzetten op:

Onderzoek Ethiek Nieuwe informatietechnologieën

PR-praktijkmensen hebben steeds vaker een masterdiploma, schrijfvaardigheden blijven erg belangrijk, onderzoek wordt steeds belangrijker en klemtoon op ethiek

57

Page 58: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Tekst 15

A test of excellent leadership in public relations: key qualities,

valuable sources and distinctive leadership perceptions.

Inleiding

Onderzoekers hebben doorheen de geschiedenis een aantal complexe concepten en theorieën

ontwikkeld om een poging te doen om effectief leiderschap te verklaren en voorspellen. Desondanks

blijft de nood om de kwaliteiten en waarde van leiderschap in PR verder te ontdekken, vooral omdat

leiderschap in PR weinig directe onderzoeksaandacht kent. Daarom probeert dit artikel te ontdekken

wat leiderschap betekent voor mid- en senior-level PR professionals en hoe ze voortreffelijk

leiderschap omschrijven. “Voortreffelijk leiderschap” verwijst hier naar wat beschouwd wordt als het

beste leiderschap in PR, overeenkomstig met de ondervraagde beoefenaars.

Overzicht van de literatuur

Managerial leadershipPas in de jaren ’50 werd er in theorieën over leiderschap meer en meer gefocust op specifieke

dimensies van het concept. Maar met dat er meer en meer verschillende inzichten ontstonden over

leiderschap, is het moeilijker geworden voor onderzoekers om tot een eenduidige definitie van

leiderschap te komen. Tot op vandaag is er geen goede poging ondernomen om tot een eenduidige

definitie te komen. Om het huidige (brede) denken over leiderschap beter te begrijpen, volgen hier 4

grote benaderingen die gevolgd worden.

De karakter benadering

Als een van de eerste onderzoeksgebieden in leiderschap, verwijst deze benadering naar de

bijdragen van de leiders, zoals persoonlijkheid, motieven, waarden en vaardigheden. Onderzoekers

suggereren echter dat persoonlijke trekken niet de enige basis van leiderschap zijn. Men zou beter

ook de situationele natuur van leiderschap betrekken in het bepalen van de effectiviteit van

leiderschap. Deze benadering kent echter enkele zwakheden: er zijn namelijk nog geen

karaktertrekken gevonden die een doeltreffend leiderschap garanderen. Ook herkent deze

58

Page 59: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

benadering het belang van de volgers van leiders niet, hoewel deze ook bijdragen aan het

leiderschapsproces en zijn resultaten.

De gedragsbenadering Deze benadering benadrukt wat leiders eigenlijk doen in hun job en de gevolgen van gedragingen tot

de effectiviteit van hun managing. Twee hoofdtypes van gedragingen worden het meest bestudeerd:

- de taak-georiënteerde benadering: gaat over welke activiteiten typisch zijn voor managing

werk, het beslissingsproces en probleemoplossing.

- de relatie-georiënteerde benadering: deze focust meer op de relatie tussen leider en volger

tijdens het uitvoeren van taken, zoals het tonen van respect en steun voor de volgers.

Ook deze benadering kent zijn zwakheden: ook deze benadering is niet in staat om een universele

stijl van leidinggevend gedrag dat effectief is te ontdekken. Ook de gebruikte methodologie staat niet

helemaal op punt. Desondanks blijft leidinggevend gedrag een centraal gebied van onderzoek.

De situationele benadering De situationele benadering benadrukt het belang van de bijdragen en gedragingen van de leider,

maar ook de contextuele factoren zoals de bijdragen van ondergeschikten en de natuur van de

externe omgeving. Deze benadering is gebaseerd op de assumptie dat verschillende gedragspatronen

effectief zullen zijn in verschillende sitiuaties.

In het algemeen kunnen deze theorieën worden onderverdeeld in twee grote categorieën:

- één categorie behandelt het gedrag van de leider als een afhankelijke variabele

- een andere categorie onderzoekt hoe de situatie variabele de relatie tussen het gedrag van

de leider en effectief leiderschap modereert.

Er zijn echter weinig van deze theorieën getest en er ontstaan steeds meer vragen over de

theoretische bijdrage van deze benadering.

De transformationele benadering Deze benaderingen geven meer aandacht aan de affectieve elementen van leiderschap en focussen

op intrinsieke motivatie en individuele ontwikkeling van de volgers. Deze theorieën gaan

tegelijkertijd karaktertrekken van leiders, macht, gedrag en situationele factoren in één dynamisch

model integreren. Deze theorieën zijn dan ook een belangrijke stap naar een grotere integratie in de

literatuur over leiderschap.

59

Page 60: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Elk van bovenstaande benaderingen zijn nog actieve onderzoeksgebieden. Toch zijn maar een paar

hiervan onderworpen aan uitgebreide testen en zelfs de gepaste testmethoden zijn nog steeds

onderwerp van debat.

PR onderzoek en leiderschapHoewel leiderschap weinig direct onderzocht is door PR onderzoekers, lijkt het aannemelijk dat de

assumptie van voortreffelijkheid in PR zijn wortels heeft in leiderschaps- en organisationele studies.

Volgens het kader dat het IABC verschaft, moeten PR managers in staat zijn om uit te leggen PR

bijdraagt aan organisationele effectiviteit en in welke mate door te beweren dat PR een monetaire

waarde heeft voor de organisatie. Onderzoekers suggereren zelfs dat organisaties PR moeten

machtigen als een kritieke functie van het management. PR onderzoekers vinden dat sommige

beoefenaars geen macht of invloed in de organisatie kunnen verkrijgen niet door een slechte

beoordeling van het bedrijfsleiders, maar door het gebrek aan ‘self-empowerment’ mogelijkheden.

Beoefenaars zullen in staat zijn hun invloed te vergroten door het gebruik van verschillende bronnen

en tactieken van invloed.

Samengevat kan er gesteld worden dat een kleine massa onderzoeken suggereert dat PR leiders

cruciaal zijn in het vergroten van de waarde van PR en in het helpen van organisaties om zowel intern

als extern effectief te zijn.

Beschrijving van voortreffelijk leiderschap in PROmdat onderzoek naar leiderschap in PR een belangrijk en veelbelovend gebied is, is het nodig om

theoretische ontwikkeling te bevorderen door een universele definitie van voortreffelijk leiderschap

in PR aan te bieden. Daarom werd er een geïntegreerder benadering gebruikt, die voortreffelijk

leiderschap als volgt beschrijft:

Voortreffelijk leiderschap in PR is een dynamisch proces dat een complexe mix van individuele

vaardigheden, persoonlijke kenmerken, waarden en gedragingen omvat die op een consistente

manier ethische en effectieve communicatie verzorgt.

Het doel van deze definitie is te bepalen waaruit voortreffelijk leiderschap in PR bestaat en wat de

sleutelelementen zijn in dit dynamisch en wederkerig proces.

Onderzoeksvragen

Eerder onderzoek heeft PR professionals en onderzoekers geholpen om het belang van leiderschap in

het veld en zijn gevolgen te begrijpen. Ook dit onderzoek gaat uit van een onderzoekende

benadering om meer te leren over de cruciale kwaliteiten en karakteristieken van voortreffelijk

60

Page 61: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

leiderschap. Omdat er reeds weinig onderzoek gedaan is op dit vlak, bieden onderzoeksvragen een

gepaste benadering.

RQ1: Wat zijn de belangrijkste kwaliteiten van voortreffelijk leiderschap in PR?

RQ2: Wat zijn de belangrijkste bronnen die bijdragen tot de ontwikkeling van voortreffelijke

leiderschap in PR?

RQ3: Zijn de kwaliteiten van voortreffelijk leiderschap in PR anders dan de kwaliteiten van

voortreffelijk leiderschap in andere velden?

RQ4: Indien ja, wat zijn de meest belangrijke verschillen tussen voortreffelijk leiderschap in PR en

voortreffelijk leiderschap in andere velden?

RQ5: Beïnvloeden genderverschillen tussen respondenten de percepties van voortreffelijk

leiderschap in PR, met name de belangrijkste kwaliteiten van voortreffelijk leiderschap, de

belangrijkste bronnen voor leiderschapsvaardigheden en ontwikkeling en de onbetwistbare functies

die samenhangen met PR leiderschap?

Methode

Er werd een online survey afgenomen bij mid- en senior-level pr professionals uit Amerika.

Pilot testing en ranking questionsEerst werd er gezicht naar bestaande literatuur om de hoofddimensies van leiderschap in PR te

onderzoeken. Vervolgens werd er een steekproef van items gegenereerd uit de literatuur en deze

onderging een pretest. Uiteindelijk kwam men tot een lijst van 51 statements voor de finale survey.

Niettemin reflecteerden de variabelen getest en gerapporteerd in dit artikel 3 onderwerpen door het

gebruik van 3 ranking questions, omdat dze studie namelijk focuste op 3 hoofdonderwerpen. Elke

respondent werd dan gevraagd om de drie keuzes te ordenen in volgorde van belangrijkheid.

Sampling design en strategieënEr werd een gestraficieerde steekproef uitgevoerd op basis van gender, functie en type organisatie.

De steekproef diende overeen te komen met de kenmerken van PR-werknemers uit de VS. Door het

gebruik van seniors was de kans groter dat hun activiteiten leidinggevende acties inhielden.

61

Page 62: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Manier van datavergaringUiteindelijk werden er bij 1000 senior PR-werknemers in de VS geselecteerd, waarvan er na een

screening nog 222 bruikbare surveys overbleven.

Resultaten

De data gaven aan dat 40% van de steekproef mannen waren en dat de meerderheid van de

steekproef al meer dan 15 jaar in het PR-veld werkt. Respondenten werken het meest voor publieke

organisaties (37%), gevolgd door private organisaties (19%) en PR-bureau’s (18%). Ze hadden het

vaakst een diploma in de journalistiek, Engels of communicatie behaald.

Als antwoord op RQ1 (voornaamste kwaliteiten van PR-leiders), stonden respectievelijk volgende

kwaliteiten:

- strategische beslissingen nemen (n=121)

- problemen kunnen oplossen en gewenste resultaten bereiken (n= 112)

- kennis van expertise in communicatie (n= 102)

RQ2 ging na wat de percepties waren van senior PR-professionals in verband met de belangrijkste

bronnen voor goed PR-leiderschap. Werkervaring (n= 162), individueel initiatief en motivatie (n= 133)

en rolmodellen (n= 131) werden als meest belangrijk bevonden. Opvallend is dat formele scholing

aan universiteit of hogeschool als minder belangrijk werd omschreven.

In RQ3 en RQ4 ging men na of er een verschil was met andere domeinen en wat dit verschil dan

inhield. Volgens 49% van de respondenten zijn de eigenschappen van voortreffelijk leiderschap in PR

anders dan in andere domeinen. De voornaamste verschillen die werden aangehaald waren de

volgende:

- een duidelijke visie hebben op de communicatie van de organisatie (n= 59)

- uitvoerige kennis en vaardigheden met betrekking tot media (n= 47)

- in staat zijn strategisch boodschappen op te stellen (n= 39)

- in staat zijn duidelijke communicatieplannen op te stellen (n= 39)

Aan de hand van RQ5 werd er nagegaan of er een significant verschil was tussen mannen en vrouwen

qua antwoorden. Mannen en vrouwen hadden gelijkaardige percepties van wat een goede leider zijn

in PR precies betekent, er waren met andere woorden geen significante verschillen.

62

Page 63: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Discussie

De bevindingen van dit onderzoek zijn consistent met die van het traditionele onderzoek naar

leiderschap. Bronnen zoals formele scholing en professionele ontwikkelingsprogramma’s werden als

minder belangrijk benoemd. Dit is misschie niet verrassend, gezien de historische ontwikkeling van

PR-studies over het land. De meeste bevraagde professionals zitten al meer dan 15 jaar in het veld en

toen bestonden zulke studies nog maar nauwelijks.

ImplicatiesLeiderschap in PR is een complex onderzoeksdomein, toch probeert deze studie de theoretische

fundamenten van onderzoek naar leiderschap in PR te bevestigen. Het is duidelijk dat beoefenaars

van PR leiderschaps in het veld als een dynamische activiteit zien, die individuele karaktertrekken,

bijdragen, gedragingen, waarden en context omvat.

Beperkingen van het huidige onderzoekDe resultaten van dit onderzoek moeten bekeken worden in het licht van de beperkingen van het

onderzoek. Ten eerste is leiderschap niet beperkt tot senior levels in bedrijven. Ten tweede is de

grootte van de steekproef niet voldoende groot om te kunnen veralgemenen naar de populatie. Ten

derde zijn er meer systematische en betrouwbare metingen nodig voor het ontwikkelen van theorie

hierrond, in plaats van het gebruik van ranking questions.

Tekst 16SAMENVATTING: I LOVE WHAT I DO, BUT… A RELATIONSHIP MANAGEMENT SURVEY OF MILLENIAL GENERATION PUBLIC RELATIONS AGENCY EMPLOYEES

INLEIDING

Millennial generation= geboren na 1982, zeer diverse generatie, snelst groeiend deel van de werkkrachten.

Uitdaging voor de werkvloer! (bv. Kunnen niet om met bevelen)

63

Page 64: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Bijzondere uitdaging in public relations sector: Talent zoeken, motiveren en behouden.

Ervaring van professionals over Millenials: meeste zijn egoïstisch, veeleisend, willen zelfstandig zijn en tegelijk bemoederd worden. Klein deel is enorm slim en vindingrijk.

TOCH nood aan Millenials: voor social media.

Studie focust op hoe Millenials hun relatie beschouwen met hun werkgevers in public relations bureaus.

LITERATUUROVERZICHT

Eerste studies focusten zich op job tevredenheid: gecorreleerd met autonomie, niet met demografische variabelen (gender, ras, …).

Managers meer tevreden als techniekers.

Progressieve bedrijven: meer job tevredenheid.

Recente studies gebruiken constructen uit relationship management theory en focussen zich op employee-organization relationships (EOR):

Trust: geloof dat bedrijf eerlijk, competent is en belofts houdt Satisfaction: voldoet bedrijf aan positieve verwachtingen? Control mutuality: hoe tevreden WN’s zijn met invloed op relatie Commitment: Is de relatie de inspanningen die nodig zijn waard?

Trust en control mutuality zijn tweedimensionaal: collega’s organisatie

Satisfaction blijkt gebaseerd te zijn op fairness van het bedrijf.

Data verzameld in Azië, kan verschillen van USA.

Recente studies tonen aan dat demograf. var. wel rol spelen in EOR!

1990: vrouwen minder tevreden over job 1995: even tevreden. Mannen ontevreden over respect, vrouwen over work-life balans

1990: minderheden M. + V. ontevreden over doorgroeimogelijkheden. Ervaren ook discriminatie op het werk. Bv. Homoseksuelen

Nog weinig onderzoek naar leeftijd. Nuttig om collectieve persoonlijkheid te onderzoeken: houding tegenover organisaties, autoriteit, …

Populaire boeken beschrijven wel de karaktertrekken van Millennials.

Howe & Strauss: te positieve beschrijving (zelfzeker, willen dingen bereiken, aanvaarden gezag) gebaseerd op te weinig data.

64

Page 65: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Twenge: te kritisch (narcistisch, angstig, job hoppers, niet omkunnen met kritiek) en gebruikt verouderd data en incorrecte statistische analyses.

Literatuur i.v.m. handel weerspiegelen deze perspectieven. Analisten suggereren dat WG’s hen een doel moeten geven, individuele carrière opportuniteiten geven, uitdagingen moeten geven met duidelijke verwachtingen, herkenning geven en specifieke feedback geven zonder aan micromanagement te doen.

Eigen visie van Millennials: work-life balans bevordert productiviteit, werken om hun leven te bekostigen, wij zijn sociaal en leveren goed groepswerk, compensatie is belangrijk om schulden van opleiding af te betalen.

Empirische studie: Millennials werken best wanneer er persoonlijk contact is, sterk leiderschap en aanwijzingen.

Onderzoeksvragen:

Uit literatuurstudie:

OV 1A) Hoe sterk is de relatie tussen Millennial werknemers en hun werkgevers in termen van trust, satisfaction, control mutuality en commitment?

OV 1B) Hebben additionele demogr. var. (gender, ras, etniciteit en seksuele oriëntatie) een invloed op EOR?

Interne stress heeft invloed op EOR: zilveren gordijn (oude leiders lijken de macht niet te willen afgeven), emotie taks (vermindering van emotionele uithouding), zwak leiderschap, oneens zijn met beslissingen.

OV 2) Welke van deze stressen heeft een invloed volgens de Millennials op de relatie tussen hen en hun WG’s?

Om managers te helpen begrijpen hoe sterke relaties op te bouwen met Millennials:

OV 3) Wat raden Millennial WN’s hun WG’s aan om relaties met hun te verbeteren?

METHODE

Survey op SurveyMonkey met snowball- en convenience sampling. Medewerking van Public Relations Society of America om deelnemers te werven:

brief uitgestuurd naar leden + lijst opgesteld van Millennials. Ook via social media om goede steekproef te bekomen (niet enkel leden van PRSA). 281 deelnemers, 223 vragenlijsten correct ingevuld. Onmogelijk respons rate op te stellen: geen idee hoe representatief

65

Page 66: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

enkel beeld schetsen van situatie

RESULTATEN

Gemiddelde respondent: blanke, heteroseksuele vrouw (strookt met realiteit)

11% demografische vragen niet ingevuld.

Relationship quality

OV 1A: Millenials hebben goede relaties met hun WG’s.

Control mutuality: tevreden over Trust: hoge score Commitment: meer als 2/3de scoorde hierop positief Satisfaction: ¾ tevreden

OV 1B: Rol van gender, ras, etniciteit en seksuele oriëntatie op EOR?

Mannen denken dat bedrijven hun opmerkingen als legitiem beschouwen, zijn tevreden met de hoeveelheid controle ze hebben op de EOR en denken dat bedrijven rekening houden met hun mening.

Etnische minderheden geloven meer dat hun WG’s niet toegewijd zijn aan hun, en geloven dat ze minder verdienen dan blanke mensen.

Mensen met een andere seksuele oriëntatie scoorden op alles significant lager (maar 5 deelnemers, dus HEEL voorzichtig zijn).

Relationship stress

OV 2: open vraag op de survey

13 deelnemers ervaren geen stress op hun relatie met de WG. Bij de rest: 7 categorieën gevonden

o Inadequate compensatie (=meest voorkomend)o Gebrek aan work-life balanso Slechte communicatieo Gebrek aan empowermento Competitie en conflicto Onethische prakijken o Hiërarchie en afstand

Inadequate compensatie: te weinig loon, gebroken beloftes en te weinig mogelijkheden om te groeien

Gebrek aan work-life balans: te veel uren werken, te weinig vrijheid, … Slechte communicatie: onduidelijke instructies, geen erkenning of lof Gebrek aan empowerment: weggestuurd wegens ouderdom, te weinig ervaring, niet

de mogelijkheid hebben dingen te veranderen, … Competitie en conflict: gebrek aan teamwork, slechte interpersoonlijke relaties.

66

Page 67: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Onethische praktijken: bij afrekeningen bij klanten, bij relaties met media en bij praktijken om klanten te representeren

Hiërarchie en afstand: hoger management is apatisch, te hard gefocust op geld en geen rekening houdend met WN’s

Geen verschillen tussen de meerderheid en de minderheden Mannen vermelden meer problemen met competitie en conflict dan vrouwen Emotie taks: inadequate compensatie, gebrek aan work-life balans en onethische

praktijken Zwak leiderschap: slechte communicatie & competitie en conflict Zilver gordijn: gebrek aan empowerment Oneens zijn met beslissingen: problemen met hiërarchie en afstand

Aanbevelingen van de Millennials

OV 3: Hoe kunnen WG’s de relatie bevorderen met de WN’s?

Inclusieve communicatie (meest vernoemde aanbeveling) Verhoogde compensatie Problemen met work-life balans aanpakken Opportuniteiten geven om professioneel te groeien Meer autoriteit en autonomie

DISCUSSIE

Millennials zijn over het algemeen redelijk tevreden over de relaties toch ruimte voor verbetering

Zie reader voor zeer gedetailleerde uitleg Gender: geen significante verschillen tussen man en vrouw, buiten mannen die meer

problemen met competitie en conflict vermelden. Vrouwen voelen een gebrek aan empowerment aan, kan het bestaande glass ceiling versterken en in stand houden. Deze hebben geen invloed op job tevredenheid.

Etnische minderheden scoorden niet significant verschillend, enkel voelen ze minder commitment tegenover de WG, denken ze dat ze minder verdienen als de rest en menen ze meer subtiele discriminatie te ervaren.

Nood aan nieuwe studies i.v.m. seksuele oriëntatie! Te weinig deelnemers, maar verontrustende resultaten

Implicaties voor theorie: uitgebreide analyse voor het aanpassen van gebruikte methode en statistische technieken zie reader

Implicaties voor managers van PR bureau’s

Resultaten bevestigen dat Millennials geloven dat ze meer invloed moeten hebben in startposities en dat ze tegengehouden worden door hun leeftijd. Ze willen ook meer autonomie en uitdagingen.

67

Page 68: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Communicatie moet aangepast worden en meer groeimogelijkheden moeten gegeven worden

Respondenten die onethische praktijken ervaren rapporteren minder trust, satisfaction, commitment en control mutuality dan respondenten die menen dat hun bedrijf goede waardes vertegenwoordigen

CONCLUSIE

Literatuur zei dat de Millennials ‘needed to grow up and get over it”. Deze studie toont aan dat er rekening mee moet gehouden worden. Aangezien zij de grootste groep toekomstige werknemers zijn moeten ze met meer respect behandelt worden en de omgang ermee efficiënter verlopen om hun talenten te kunnen gebruiken.

Er moet onderzoek gedaan worden hoe Millennials best gecultiveerd kunnen worden en aan een bedrijf gebonden worden.

Bevindingen zijn gelimiteerd: slechte steekproeftrekking waardoor te weinig etnische minderheden en LGBT leden

Meer onderzoek om te ontdekken waarom op de survey vragen positief geantwoord werd en de open vragen negatief

Tekst 17Tekst 17: Ethical conflict and job satisfaction of public relations practitioners

1.Literature review

1.1Public relations and job satisfaction

Job tevredenheid studies public relations werd aanvankelijk uitgevoerd om PR beroepsmatige vooruitgang te verdedigen als een uniek beroep. Onderzoeken vonden diverse job tevredenheden in termen van beoefenaars met leidinggevende functies en de deelname aan descision-making process, oranizational communication structure, public relations model; en de geslachtskloof. Ondertussen, is de verbinding tussen ethische kwesties en job tevredenheid in pr is nog niet onderzocht, hoewel ethiek wordt beschouwd als een essentie van professionalisering.

RQ1: To what extent are practitioners perceived ehtical conflict and their job satisfaction linked?

(tabel 1 p. 153)

1.2Public relations and ethics

Onderzoekers hebben meerdere empirische studies over de ethiek van de PR uitgevoerd. De meeste van deze studies hebben de beoefenaars hun morele waarden of sommige ethical decision making process bestudeerd. Onderzoek daarentegen, heeft nog niet de impact van ethische praktijken op de werk-leven balans van de beoefenaars bestudeerd.

68

Page 69: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

1.3Ehtics and job satisfaction

Er zijn meerdere onderzoeken gedaan in business ethics research voor het onderzoeken van determinanten van ethische gedragingen in zowel het individueel niveau en structural niveau. Langs de ene kant hebben er veel studies de focus gelegd organisatorische factoren zoals ethisch klimaat, code of ethisch beleid, ethische trainingen en organisatorische structuur. Langs de andere kant is er weinig onderzoek gebeurd in business-ethics consequences, zoals de jobtevredenheid bij de werknemer, stress, motivatie, commitment en job performance.

RQ2: in what cases do public relations practitioners perceive ethical conflict?

RQ3: Wat are the primary consequences of practitioners perceived ehtical challenges and job dissatisfaction?

2.Methode

Er werd een open vraag toegevoegd aan grote online survey zodat ze kwaltitiatieve data konden bekomen. De survey werd gestuurd naar de PRSA (Public Relations Society of America) leden in 2008. 105 antwoorden werd de steekproef. Meeste van de respondenten waren vrouwen (79.3%) en de gemiddelde leeftijd was 43.56 jaar. 46% had een bachelor diploma en 51% had een maste diploma. 15-16 jaar was het gemiddeld aantal jaar ervaring dat de respondenten hadden.

3. Resultaten

3.1Resulaten van RQ1

66.7% respondenten hadden al te maken met ethische conflicten. Respondenten die er nog geen ervaring hadden zeiden: i have rarely faced thics conflicts (tabel1 p. 153)

Mensen die wel al te maken hebben gehad met ethische conflicten benadrukte hun gevoelens door bijvoorbeeld: EXTREEM, ZEER te schrijven in hoofdletters. De bezorgdheid is soms zo ernstig dat de practitioners onderschatten wat de respondenten voldoening geeft in hun werk. Hoewel het niet gemakkelijk is om te zeggen dat naleving van de ethiek in een bedrijf de tevredenheid kan verhogen , lijkt een ethische uitdaging l duidelijk te leiden tot ontevredenheid

3.2Resultaten van RQ2

69

Page 70: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Participanten zeiden dat zij hun vorige werk hadden verlaten zodat er ethische kwesties konden vermijden. De conflicten gebeurden meestal wanneer PR practitioners individuele morele standaarden in conflict komen met de werknemers stijl van het bedrijf te runnen. De respondenten verlieten liever vrijwillig het werk dan meegaan met wat zij geloven in onethische praktijken .Hoewel, dit niet betekend dat respondenten passief omgaan met het ethisch conflict. In werkelijkheid weggaan kan de laatste keus zijn van de respondent. Ze proberen om iets te veranderen maar wanneer dit niet lukt dan verlaten ze het bedrijf.

Langs de andere kant 8 respondenten hebben substantieel beschreven hoe ethische conflicten een negatieve impact hadden op hun welzijn en jobtevredenheid. Ze ervaren mentaal en emotionele lijden van het conflict. De stress van ontevredenheid op de werkplaakts kan hun persoonlijk leven bedreigen.

3.3 Resultaten van RQ3

De respondenten beschreven over het algemeen 5 oorzaken van ethische conflicten. Zo hebben ze frequent aangehaald dat het gebrek aan ethicality in hun bazen en top management beïnvloeden hun ethische bezorgdheden. De opzichters onethische gedachten en beslissingen kan zeker en vast de werknemer zijn ethische standaarden uitdagen. In het bijzonder, dit probleem limiteert de input van de PR in strategische beslissingen.

7 respondenten hadden het moeilijk met het vertellen van de waarheid omdat ze zich gedwongen voelen om te zwijgen, te liegen of maar een deel te vertellen. Hoewel vertellen van de waarheid wordt benadrukt in PR ethische educatie, de uitdagingen die de beoefenaars daadwerkelijk tegenkomen zijn complex. De lijn tussen ethisch en onethisch zijn is soms onduidelijk.

7 respondenten benadrukte ook in een open communicatie-omgeving in de hoop dat ze zo het ethisch conflict kunnen oplossen. Respondenten geloven dat een openhartige discussie met de bazen hun ethische problemen kan oplossen vanwege de steun van top management voor organizational ethicality is gerelateerd aan open communicatie omgeving. Dus open communicatie maakt het mogelijk voor de werknemers de dominante coalities te beïnvloeden. Hoewel beoefenaars van de PR een ethische invloed zou willen hebben bij de top management., 4.3% van de respondenten vermelden dat dit een complex proces. Bovendien het krijgen van steun in andere departementen van het bedrijf is moeilijk, als ook de toegang tot de top management. Bijkomend, 7.5% benadrukte dat ethiek de kern moet zijn van de PR beroep omdat het uit de kennis komt van wat goed is en wat slecht. De ethische prestaties van hun praktijk professioneel zou maken en verbeteren aan professionele uitstraling.

70

Page 71: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

4. conclusie en discussie

Het onderzoek draagt bij aan de hoeveelheid kennis op 2 manieren. Ten eerste het geeft een bewezen verband tussen ethiek en job tevredenheid en het geeft een indicatie aan dat mensen in de PR geven om ethische bezorgheden. Ten tweede de kwalitatieve data geven een beeltenis over de oorzaken van ethische conflicten, dit zijn goede bronnen waaruit verder onderzoek kan genereren. De resultaten suggereren een causaal verband tussen een organizational environment en ethische kwesties in de pr. Ten slotte deze gegevens suggereren hoe men ethische conflicten moet op lossen en ethische praktijken moet bevorderen in hun beroep.

De respondenten gaven aan dat ethiek van de top management het meest voor ethische conflicten zorgen en dat ze mogelijks kunnen worden opgelost aan de hand van open communicatie. Deze resultaten zijn consistent met het perspectief van de excellence studie, waar beoefenaars argumenteren dat een horizontale structuur nodig is voor organisatorische effectiviteit. Ondertussen werknemers die in contact zijn gekomen met ethische problemen kozen er voor om weg te gaan bij de organisatie dan er tegen in te gaan. Dit is tevens wel geen oplossing voor lange termijn.

In conclusie de antwoorden suggereren niet alleen en duidelijk link tussen ethische problemen en job tevredenheid, ze demonstreren ook een complexe relatie tussen ethische conflicten en job tevredenheid van de werknemers van de PR. Dit is een gebied waar er nog verder onderzoek naar moet gebeuren.

5. limitaties en suggesties voor verdere studies

Er zijn 2 limitaties van deze studie. Ten eerste alleen maar 30.6% van de respondenten heeft geantwoord op de openvragen. Andere methodes zoals diepte interviews en focusgroepen zouden helpen voor aan meer informatie te geraken. Ten tweede, in de zaken waarbij dat de werknemers ethische conflicten ervoeren werd er niet specifiek geïdentificeerd voor het doel van het observeren van hun relatie met job tevredenheid. Het zou interessant zijn voor verder onderzoek om te onderzoeken in welke zaken werknemers ethische conflicten, dilemma’s ervaren.

Tekst 18

Television production: issues of exploitation, commodification and subjectivity in UK television labour markets. (Gillian Ursell)

Introductie:

Paper over jobs in de wereld van TV in de UK.

71

Page 72: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Toegang tot de industrie is steeds moeilijker geworden, minder belonend, minder geld in te verdienen en werkomstandigheden zijn verslechterd.

In het bijzonder spitst het artikel zich toe op de BBC en ITV.

Labour process theory:

Labour Process Theory looks at how people work, who controls their work, what "skills" they use in work, and how they are paid for work. Braverman posits a very broad thesis: that under capitalism, management steals workers skills, reduces the pleasurable nature of work and the power workers have through controlling skill, while cutting their wages by reducing their wages to those of unskilled workers and increasing the amount of exertion required from workers. Braverman primarily pays attention to the class-in-itself or the working class as the subject of management and capitalist brutality, acknowledging his inability to attend to working class self-emancipation in this context. Others, following in Braverman's footsteps have criticised his "deskilling" thesis as not universal; and, have attended to working class resistance to the imposition of Fordism.

A key element of labour process theory is an analysis of the local systems of management and control, and an examination of how these are used to reduce the power of sections of the working class who hold work skills that aren't reproducible by unskilled labour or machine power.

Grondlegger = Braverman

3 fenomenen typerend voor de UK television freelance labour

1. Organiseren van eigen arbeidsmarkt

- Ontstaan van een eigen arbeidsmarkt doordat mensen geselecteerd worden op basis van reputatie en reputatie.Connecties en vorige prestaties zijn dus zeer belangrijk.“You’re only as good as your last job”

- “Economy of favours”: De zelf-organisatie van freelance werknemers in de tv sector zijn bijna helemaal geconditioneerd door de voorkeuren van de werkgever. Geld is niet het hoofdmechanisme van uitwisseling of de enige waarde, vaak is vriendschap een stuk belangrijker in deze business.Het cultiveren van vriendschap met cadeau’s, networking en steun.

72

Page 73: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

2. Werken tegen betaling – of niet (vreemde relatie werknemer – werkgever)

-Loon wordt bepaald door een aantal invloeden zoals: vraag en aanbod, budget productie en taakverdeling over de verschillende leden van de werkgroep.

- Vaak worden studenten of andere vrijwilligers gebruikt.Zij krijgen in ruil ervaring, kennis, contacten en vaardigheden.Ook met de hoop dat ze later in hun eigen carriëre een gunst terugkrijgen.

3. Waarom doen ze het

- Kritisch en estetische complimenten van collega’s en kunstcritici.=> Erkenning is grote reden waarom “bottom end” van deze sector blijft werken voor zeer weinig geld en gunsten.

- Creativiteit

- Uitdaging van het verkopen van u idee, met een zo klein mogelijk budget. => Managerial dimensions of production

Besluit:

Werknemers in de televisie industrie organizeren hun eigen arbeidsmarkt, hun eigen team om mee te werken en hun eigen marketing in een “economy of favours”. Maar ze doen dit niet in een sociaal vacuum: andere mensen, zoals onder andere de kijkers en de betrokken instituties dragen ook bij aan het proces van evaluatie en valorisatie.

Tekst 19

Tekst 20

Revisiting the creative/commercial clash – Roberts

73

Page 74: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Inleiding: Het artikel is gebaseerd op een onderzoek gedaan in 2007/2008 bij de Britse televisiemaatschappijen betrokken in programmaselectie en –ontwikkeling. De focus ligt op de waargenomen verschillen in agenda tussen commerciële en creatieve werkgroepen in organisaties. Dit binnenin bedrijven. Daarnaast focust men ook op de graad waarin deze strijd de organisatie en haar gedrag beïnvloedt.

Sociologisch Perspectief

Er heerst een lange traditie in het verkennen van het terrein van de mediaproductie. Dit gaat gepaard met een variëteit van verschillende theoretische perspectieven. Op het macro niveau wordt er vooral gezocht naar een uitleg voor het gedrag van een onderneming. Dit wordt gezocht door een analyse van veranderingen in de economische cyclus en marktstructuur van de culturele industrie.

Daarnaast zijn er ook meer op organisatie gefocuste benaderingen waarin het bijvoorbeeld gaat om thema’s als de “aesthetic choice”.

Benaderingen gebaseerd op organisatie, proces en markt rijzen op in de studie van televisieproductie en veel theorieën focussen op het beperkend karakter van elk van deze onderdelen.

Economisch en leidinggevend perspectief

Doorgaans de focus of marktvragen en de efficiëntie van de onderneming. Zo krijgt hier het marktaandeel bijvoorbeeld ook meer aandacht. Recent hebben meer onderzoekers dit domein onderzocht. Een terrein van deze studie onderzoekt de relatie tussen management, creativiteit en innovatie in zowel culturele als populaire ondernemingen. Specifieke cases zijn echter zeldzaam, wat één van de grootste gaten is in de studie van media. Het is interessant dat nieuwsgenre als een specifieke case in media productie studies het genre is dat de meeste aandacht van onderzoekers krijgt.

Belangrijke vooroordelen en gaten in de huidige verzameling van onderzoek

Een aantal bevindingen worden zo consistent gevonden dat ze bijna het status van ‘dogma’ hebben bereikt. Zo is er de vaak beschreven strijd tussen creatieve en commerciële werkgroepen. Di Maggio beschrijft het als de “bedoelingen van artiesten om zich creatief te outen versus de bedoelingen van het management om te kunnen voorspellen en controleren.” Er is een assumptie dat beiden niet samen kunnen. Veel research werk focust dan ook op deze strijd.

Commerciële en creatieve activiteiten en agenda’s worden gesplitst in verschillende delen van de organisatie. Er zijn echter specifieke ‘tools’ om te controleren. Een vorm van administratie is er ook ter steun van de verschillende vereisten. DiMaggio gebruikt de term “brokerage administration” omdat administratie dient als beschrijver voor een managementstijl maar ook als een positie.

74

Page 75: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Weinig onderzoek is gedaan over hoe niet-creatieve functies worden georganiseerd in ondernemingen die mikken op entertainment. In elke organisatie zullen er discussies zijn over de rationaliteit en verschillende functies en rangen van werknemers.

Het Onderzoek

Het onderzoek werd gedaan bij een selectie omroepen en onafhankelijke productiehuizen in het Verenigd Koninkrijk tijdens 2007-08. Interviews werden afgenomen en de focus lag op het genre ‘drama’.

Onderzoeksresultaten

Men vond een zeer complexe ‘decision-making’ omgeving voor productontwikkeling. Er was een verrassend graad van gelijkheid in de benadering om een product te ontwikkelen. Het machtigen van en het ontwikkelen van systemen waarin omroepen en productiehuizen werken veranderen regelmatig, zelfs op dagelijkse basis. Een significant aantal verschillende types van beslissingen, gebaseerd op een wijde variëteit van criteria werden duidelijk. De graad van innovatie in inhoud en proces was eveneens significant. De bestaande maar gelimiteerde definitie van innovatie zou moeten worden verfijnd en uitgebreid worden om deze diversiteit ten volle te kunnen vatten. De meest interessante bevindingen waren hoe individuele beslissingen worden gemaakt. Er zijn hier drie thema’s: het creatieve idee, het programma als project en het programma als product.

Opvallend was de graad waarin groepen bewust waren van ideeën van andere groepen. Er was geen strijd tussen verschillende agenda’s maar juist een samenwerking van verschillende factoren. Er zijn duidelijke niveaus van functies, maar hoe beslissingen worden gemaakt is veel minder duidelijk.

Discussie van de resultaten

Waar is dan de strijd van de agenda’s? Er zijn hiervoor verschillende uitlegmogelijkheden.

Perspectief

Het kan worden geargumenteerd dat er nooit een groot verschil was tussen creatieve en commerciële staf. In dit onderzoek is het duidelijk dat de verschillende soorten van staf wel geïnteresseerd en ontwikkeld is in de andere soort.

Veranderde omstandigheden

Mogelijk waren de verschillen tussen het commerciële en creatieve in het verleden groter en zijn ze nu naar mekaar toegegroeid. Ook een verandering in machtsverhouding kan plaats hebben gevonden. De veranderingen in de TV-wereld zouden hier de oorzaak voor zijn. Ook de groei van administratie en leiderschap alsook

75

Page 76: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

de veranderingen bij de werknemers (meer freelance werknemers) moeten hier vermeld worden.

“It’s just TV, it’s just product development”

Men bedoelt hier een vervaging van agenda’s. Mogelijk door de opkomst van een onafhankelijke toeleveringssector. Er zijn vergelijkbare evoluties vast te stellen in andere entertainment sectoren zoals de game industrie en muziekindustrie. Een definitief antwoord kan op basis van dit onderzoek niet gemaakt worden.

=

It’s just this study, just this sample

A different approach

Duidelijk dat een conflict-based benadering maar één van de vele manieren is om hier onderzoek te doen. De decision-making benadering kan eveneens nieuwe perspectieven openen.

Conclusions and implications for research

Realiteit van decision-making is door deze studie minder scherp omlijnd. De overname van een decision-making perspectief heeft een aantal uitdagingen toegevoegd aan het bestaande model. In plaats van een ‘clash’ is er eerder een subtiele samenwerking van een grote variëteit aan factoren die niet bepaald in één categorie vallen. Verder onderzoek is noodzakelijk.

Tekst 21

COPY-PASTE OF JOURNALISTIEKE VERDIEPING?Een onderzoek naar de manier waarop nieuwsfactoren in universitaire persberichten

nieuwsselectie en redactionele bewerkingsprocessen beïnvloeden

Abstract: de resultaten laten zien dat de mate van nieuwsfactorenintensiteit in persberichten de kans op selectie verhoogt. Maar de kans dat nieuwsmedia het persbericht niet alleen overnem

en, maar ook bewerken tot een eigen nieuwsproduct, verlaagt juist

76

Page 77: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

INLEIDING

“ Waarom schrijven zoveel journalisten stukken die niet kloppen? Omdat ze geen tijd hebben om de waarheid te achterhalen.”

(-Nick Davies, in Trouw, 23 januari 2009)

Debat: neemt de kwaliteit van de journalistiek af?

Boek ‘Flat Earth News’ van Nick Davies (2008) Boek ‘Gevaarlijk spel’ van Mirjam Prenger en collega’s (2011)

Veranderende houding ten opzichte van journalistiek en PR.

Aantal journalisten neemt af Aantal pr-professionals neemt toe Werkdruk journalisten neemt toe

o Dikkere kranteno Websites

Wegens tijdsgebrek nemen journalisten vaak persberichten en andere soorten voort verpakt nieuws copy-paste-journalistiek grotere ontwikkeling van bronnen

Vele studies naar “copy-paste-journalistiek” of “churnalism”

Conclusie: 1/3 van het binnelands nieuws in dagbladen is deels of volledig overgenomen uit persberichten

Negatieve gevolgen voor kwaliteit journalistiek? Aantasting pluriformiteit van het nieuwsaanbod Sterkere afhankelijkheid van bronnen Journalistieke principes zoals hoor-wederhoor worden genegeerd

MAAR niet altijd dezelfde kwaliteitsrisico’s

Meestal niet volledig gekopieerd maar aangevuld met context en vergaarde reacties op het nieuws

Bewuste keuzes om feiten al dan niet te checken (inhoudelijke kenmerken) Nieuwsproductieproces = reeks selectiemomenten

Eerste selectiemoment: beslissing of een gebeurtenis of persbericht al dan niet wordt opgevolgd

Bepaald door kenmerken van de gebeurtenis (nieuwsfactoren)Tweede selectiemoment: al dan niet investeren van tijd, expertise en andere hulpbronnen in het nieuwsbericht over die gebeurtenis of de wijze van opvolging

77

Page 78: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

De relatie tussen het eerste en het tweede selectiemoment werd nooit onderzocht.

Indien aangetoond kan worden dat een bepaald niveau van nieuwswaardigheid samenhangt met de intensiteit van journalistieke bewerkingsprocessen, kan aan het licht gebracht worden onder welke omstandigheden de invloed van pr-inspanningen op de inhoud van de media-agenda het sterkst is.

We toetsen of nieuwsfactoren ook een voorspellende waarde hebben wat betreft de wijze waarop journalisten persberichten bewerken

Doelgroep: Nederlandse universiteiten

Hebben hun public relations geprofessionaliseerd Onderzoeksvraag: in hoeverre beïnvloedt de nieuwswaardigheid van universitaire

persberichten de mate waarin online nieuwskanalen, persbureaus en landelijke dagbladen deze berichten opvolgen en bewerken?

AGENDA BUILDING

hoe verschillende organisaties en individuen elkaar beconcurreren om een plekje op de nieuwsagenda

waarom domineren bepaalde gebeurtenissen, kwesties of bronnen het nieuws en komen anderen nooit in aanmerking?

Effectiviteit van agenda-building wordt mede bepaald door de bron en aard van de informatie

Non-profitorganisaties of belangengroeperingen trekken sneller de aandacht dan politieke of commerciële organisaties

Geplande gebeurtenissen worden sneller opgevolgd dan feitelijke verklaringen Vanuit de optiek van wetenschappelijke instellingen zijn de omstandigheden voor agenda-building gunstiger dan voor commerciële organisaties

Journalisten hechten meer vertrouwen in informatie afkomstig van universiteiten en wetenschappers

TOCH onduidelijk in hoeverre universitaire berichten een invloed hebben op agenda-building

o Persberichten worden minder snel dan kopij van persbureaus overgenomen in de media

o De informatiesubsidie komt vaak ook indirect, via diezelfde persbureaus in de nieuwsmedia terecht

o Nooit onderzocht dus onduidelijk hoe succesvol universiteiten zijn de media te beïnvloeden

o RQ1: welk percentage persberichten wordt opgevolgd door de nieuwsmedia?

78

Page 79: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Verschillende dingen bepalen mee of pr-professionals hun informatie al dan niet gaan terugvinden in de media. Onder andere de grootte van het bericht, contactinformatie,…

Om te verklaren waarom journalisten het ene persbericht verkiezen boven het andere, verdient een onderzoeksbenadering gericht op de nieuwswaarden die journalisten ontlenen aan inhoudelijke karakteristieken van informatiesubsidies echter de voorkeur.

NIEUWSSELECTIE het nieuwsproductieproces verloopt volgens zeer gestandaardiseerde en voorspelbare patronen.

Nieuwsfactorentheorie:

Gebeurtenissen en kwesties bevatten bepaalde eigenschappen die de nieuwswaardigheid ervan bepalen

o Enerzijds nieuwsfactoren: kwaliteiten of kerneigenschappen van gebeurtenissen

o Anderzijds nieuwswaarden: het oordeel van journalisten over de relevantie van de nieuwsfactoren van de gebeurtenis

De theorie gaat uit van de notie dat er een consistente en stabiele relatie waarneembaar is tussen de karakteristieken van de gebeurtenis en de nieuwswaarde die journalisten hieraan toekennen

UNIVERSELE INVLOED?Duurzame en stabiele invloed van nieuwsfactoren

Verschilt bij verschillende journalistieke genres en nieuwsmedia o Manifestatie van nieuwsfactoren is sterk afhankelijk van de culturele context

en het tijdsbestek Nabijheid heeft de laatste decennia dankzij de globalisering een

andere betekenis gekregen io Nieuwswaardigheid is afhankelijk van andere nieuwsverhalen die in omgang

zijn passive background effects o Patroon van nieuwswaarden hangt samen met de educatieve achtergrond

van de individuele journalist en de politieke oriëntatie van het nieuwsmedium Dit verklaart waarom in bepaalde media heel veel geschreven wordt

over een bepaald onderwerp en andere media dit misschien niet aanhalen

o Universele werking van nieuwsfactoren in het kader van issuespecifieke journalistieke domeinen bekritiseerd journalistieke keuzen kunnen niet los gezien worden van contextuele en situationele invloeden

Meer nieuwsfactoren intensiever aanwezig grotere kans op media-aandacht

79

Page 80: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

RQ2: Hoe vaak komen nieuwsfactoren voor in universitaire persberichten en daarmee corresponderende mediaberichten?

H1: De aanwezigheid van nieuwsfactoren in persberichten voorspelt opvolging in de nieuwsmedia.

H2: Universitaire persberichten met een hoge nieuwsfactorenintensiteit, worden eerder opgevolgd in de nieuwsmedia.

JOURNALISTIEKE BEHANDELING

Scholten en Ruigrok: aan voorverpakt nieuws afkomstig van persbureaus wordt vrijwel altijd informatie toegevoegd

Hijmans et al.: redacties geven vaak wel context aan nieuws en voegen vaak wel readcties toe MAAR kritische evaluatie is zeldzaam

Online en offline media verschillen van elkaar wat betreft de denkpiste

Bij online media neemt het belangt van een meer servicegeoriënteerde type journalistiek toe

Dit heeft gevolgen op hoe Nederlandse webjournalisten te werk gaan o Productietempo ligt hogero Interactie met het publiek belangrijker o Niet altijd tijd om traditionele journalistieke normen zoals hoor en wederhoor

toe te passen Verschil wel vrij onduidelijk Denkbaar dat een bepaald niveau van nieuwswaardigheid of enkele nieuwsfactoren sneller aanleiding geeft tot het toevoegen van eigen aanpassingen

RQ3: Welke verschillen in journalistieke behandeling van persberichten zijn waarneembaar tussen kopij van het ANP, dagbladen en online media?

RQ4: Is het mogelijk om met enkelvoudige nieuwsfactoren en/of met de nieuwsfactorenintenisteit het type journalistieke behandeling te voorspellen?

METHODE

Systematisch-kwantitatieve inhoudsanalyse

ONDERZOEKSEENHEDEN

onderzoekseenheden:

80

Page 81: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Persberichten van de 4 grootste universiteiten van Nederlando Universiteit van Amsterdamo Universiteit van Utrechto Rijksuniversiteit Groningeno Vrije Universiteit

Berichten in online en offline nieuwsmediao Trouwo De Volkskranto NRC Handelsblado Algemeen Dagblado De Telegraafo ANPo Nu.nlo NOS.nl

Gezocht naar artikelen met universitair nieuws tijdsperiode van 3 maanden aselect getrokken uit het jaar 2012 (excl. Zomermaanden en verkiezingsperiode wegens geen gewone nieuwsperiodes)

Complete steekproef = 287 berichten

MEETINSTRUMENT

nieuwsfactorentheorie testen: 8 factoren

Omvang Controverse Dynamiek Profielmatch Invloed Prominentie Verrassing Trigger

NIEUWSFACTORENCATALOGI

Omvang: het aantal mensen dat direct wordt getroffen door een gebeurtenis of die erdoor beïnvloed worden

o Geen omvango Gevolgen voor individuen of kleine groepen menseno Gevolgen voor sociale groeperingen of hele bevolkingsgroepen

Controverse: controverse omhelst de expliciete presentatie van verschillende meningen, welke verbaal of letterlijk worden uitgedragen

o Laagste mate van controverse: geen tegenstellingen of meningsverschillen

81

Page 82: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

o Hoogste controverse: zeer conflictueuze situaties Dynamiek: hoe wordt een gebeurtenis voorgesteld?

o Onderscheiding in de mate waarin gesproken kan worden van beweging of verandering

Verrassing: is een gebeurtenis aangekondigd? Worden verwachtingen tegengesproken?

Invloed: sociale of politieke macht van groeperingen of individuen o Hoogste score: bv staatshoofden of personen in internationale politiek

Prominentie: publieke bekendheid van een persoon (excl. Politieke en economische macht)

Profielmatch: mate waarin onderwerpen aansluiten bij het profiel van het mediumo Nieuwsagenda: belang van overeenstemming tussen de agenda van de

nieuwsorganisatie en de inhoud van de berichten Trigger: of kwestiest in het nieuws aansluiten bij eerder gebeurtenissen of recentelijk

nieuws opvolgen JOURNALISTIEKE BEWERKINGSPROCESSEN

= de mate waarin tijd, expertise en andere hulpbronnen zijn geïnvesteerd in het nieuwsproduct

Indeling berichten:

Persberichten zijn inhoudelijk overgenomen: alle informatie komt rechtstreeks vanuit universitaire informatie

Persberichten zijn gedeeltelijk overgenomen: 35% van de informatie komt rechtstreeks vanuit universitaire informatie; overige informatie is alternatief

Aanleiding eigen bericht: mediaberichten in deze categorie zijn grotendeels het resultaat van eigen journalistieke nieuwsgaring; weinig overlap met het universitaire persbericht; vooral interviews, reportages of kritische journalistieke analyses persbericht is wel aanleiding

PROCEDURE

vooraf wordt het codeboek getest op 35 pers- en mediaberichten

RESULTATEN PERCENTAGE OPGEVOLGDE PERSBERICHTEN RQ1:

228 nieuwsberichten die afkomstig leken te zijn van universiteiten

77 hiervan corresponderen niet met toegankelijke informatiesubsidies op de organisatiewebsite; dit nieuws komt dus via alternatieve wegen

151 kwamen wel van persberichten

82

Page 83: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Meer dan 90% van universitaire persberichten wordt door de onderzochte media genegeerd

NIEUWSFACTOREN IN PERSBERICHTEN EN MEDIABERICHTEN RQ2:

Invloed: 60.3% (bijna geen verschil in media en persbericht) Dynamiek: 52.1% (bijna geen verschil in media en persbericht) Verrassing: 27.2% (meer in mediaberichten dan in persberichten) Prominentie: 22% (bijna geen verschil in media en persbericht) Profielmatch: 22% (meer in persberichten dan in mediaberichten) Controverse: 21.3% (meer in mediaberichten dan in persberichten) Nieuwsfactoromvang: 20.6% (meer in mediaberichten dan in persberichten)

EFFECT VAN ENKELVOUDIGE NIEUWSFACTOREN OP NIEUWSSELECTIE

hypothese 1: de aanwezigheid van nieuwsfactoren in persberichten voorspelt opvolging in de nieuwsmedia

de factoren invloed, omvang, controverse, verrassing en profielmatch hebben een significante invloed op het aantal mediapublicaties hypothese 1 kan alleen worden bevestigd voor deze factoren

EFFECT VAN DE NIEUWSFACTORENINTENSITEIT VAN PERSBERICHTEN OP NIEUWSSELECTIE hypothese 2: kan de gemiddelde nieuwsfactorenintensiteit van persberichten overname voorspeld worden door nieuwsmedia?

De gezamenlijke nieuwsfactorenintensiteit heeft een sterkere verklarende kracht dan de individuele nieuwsfactoren hypothese 2 bevestigd

JOURNALISTIEKE BEHANDELING VAN PERSBERICHTEN In meer dan de helft van de dagbladartikelen dienden de persberichten slechts als

een startpunt voor de productie van een eigen journalistiek verhaal Dit is minder het geval bij online nieuwsmedia Bij een derde zijn persberichten aangevuld met eigen nieuwsgaring ANP-berichten zijn vaak grotendeels gebaseerd op de inhoud van het persbericht Een kwart van de online mediaberichten vertonen grote overeenkomsten met

persberichten Dagbladen vertonen zelden grote overeenkomsten met persberichten

EFFECT VAN NIEUWSFACTOREN IN PERSBERICHTEN OP JOURNALISTIEKE BEHANDELING Naarmate de nieuwsfactorenintensiteit toeneemt, nemen journalisten persberichten minder snel als aanleiding voor eigen berichtgeving. Bij een hoge intensiteit ligt directe overname kennelijk meer voor de hand

Nieuwsfactoren sorteren voornamelijk in samenhang een effect op het type journalistieke behandeling

83

Page 84: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

CONCLUSIES

Bewijs voor de reeds bestaande nieuwsfactorentheorie Uitbreiding van deze theorie naar agendabuilding Nieuwsfactoren in informatiesubsidies beïnvloeden de media-agenda en het

selectiemoment (selectie van onderwerpen voor eigen producties) 10% van de uitgezonden persberichten door universiteiten wordt opgevolgd door

nieuwsmedia Factoren verrassing, controverse, omvang en invloed hebben elk afzonderlijk een

klein effect op de selectie voor de nieuwsagenda, samen hebben ze een grotere invloed

o DUS kans op media-aandacht stijgt naarmate de nieuwsfactorenintensiteit toeneemt

o Factor profielmatch moet toegevoegd worden; journalistieke nieuwskeuzes hangen af van gebruikers- en mediumprofielen

15% van de mediaberichten volgt op eerdere nieuwsverslaggeving Nieuw: journalistieke bewerkingsprocessen kunnen voorspeld worden op basis van

de nieuwsfactorentheorie o Hoge nieuwsfactorintensiteit: inhoudelijk overnemen van persberichteno Lage nieuwsfactorintensiteit: persberichten geven aanleiding tot het schrijven

van een eigen journalistiek verhaal Persberichten met een hoge mate van verrassing hebben een grotere kans om

inhoudelijk overgenomen te worden (wel verschillen in de wijze waarop nieuwsmedia omspringen met informatiesubsidies)

Dagbladen: persberichten zorgen in 60% van de gevallen voor het schrijven van een eigen bericht

ANP en online nieuwsplatforms: nemen vaak een persbericht over van universitaire bronnen (soms wel korte toevoeging)

o Dit kan komen door het verschil in productieritme en productiecapaciteit

DISCUSSIE

nieuwsfactorentheorie bevestigd met de factoren controverse, verrassing, omvang, invloed en profielmatch

Uitbreiding: toepassingsgebied nieuwsfactorentheorie uitgebreid nieuwsfactoren doen dienst om inhoudelijke keuzes van journalisten te voorspellen in het productieproces

Bijna 40% van de ANP-berichten over universitair nieuws zijn afkomstig uit persberichten zorgwekkend aangezien journalisten deze informatie vaak niet goed controleren gevaar dat dominante opinies en organisationele visies via persagentschappen terechtkomen in verschillende nieuwsmedia kwaliteit?

84

Page 85: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

De invloed van informatiesubsidies blijkt groter in omvang dan uit eerder onderzoek blijkt

20% (eerst dacht men 11%) van het binnenlands nieuws in kwaliteitskranten bevat sporen van informatiesubsidie

Hier zitten wel patronen in, journalisten nemen dus niet zomaar alles over Strategie: men gaat vooral in journalistiek investeren als daarmee een

onderscheidende functie gemaakt kan worden en niet bij nieuwswaardige onderwerpen scherpe selectie van onderwerpen waarin journalistieke expertise wordt gevestigd en men zich kan profileren ten koste nieuws voor het grote publiek

Beperkingen van deze studie:

Effect op beide selectievormen van de factor verrassing is alleen op een significantieniveau van 10% gemeten moet nader gevalideerd worden in toekomstig onderzoek

In deze studie zijn belangrijke contouren van agenda-building-processen zichtbaar geworden + verder toepassing van de nieuwsfactorentheorie binnen dit domein

Gezien de economisch verzwakte positie van nieuwsmedia lijkt in eerste instantie het journalistieke beroepsveld te kunnen profiteren van het aanbod van hoog nieuwswaardig voorverpakt materiaal

MAAR een toenemend vertrouwen op het aanbod van informatiesubsidies vergroot op lange termijn het risico op een structurele machtsverschuiving tussen mediaorganisaties enerzijds en aanbieders van voorverpakte informatie anderzijds

Wanneer visies van organisaties en onafhankelijke nieuwsproducten samensmelten en er dus eigenlijk persuasieve communicatie is onder het mom van journalistiek, raakt dit de kwaliteit van de nieuwsvoorziening en het vertrouwen in de journalistiek

Gevolgen op lange termijn zijn desastreus

Tekst 22

Media relations and the internet: how fortune 500 company web sites assists

85

Page 86: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

journalist in news gathering - Coy Callison

AbstractInhoudsanlyse van alle Fortune 500 bedrijven van 2001 hun websites. → Hoe gebruiken bedrijven het internet om er voor te zorgen dat journalisten gemakkelijk informatie vinden.Besluit: De meeste websites hebben geen persruimte Statistieken suggereren dat bedrijven met een hogere ranking vaker een persruimte met nuttig materiaal op hun site hebben dat bedrijven met een lagere ranking.

InleidingPercentage journalisten die online voor informatie zoeken is gestegen: 1995 = 66%

2001 = 92% → websites van bedrijven zijn hun eerste stop als ze zoeken voor informatie over bedrijven als er nieuws uitbreekt en geen live bron aanwezig is.

Voordat bedrijven effectief kunnen zeggen dat ze inderdaad aan de noden van journalisten voorzien op hun websites moet er eerste gekeken worden naar de mening van de media over deze websites→ journalisten melden dat de sites van bedrijven niet genoeg informatie bevatten = 90% van de journalisten zoekt naar informatie op het web maar ze geven ook aan niet ze vinden wat ze zoeken.Maar in 60% van de gevallen vinden ze wat ze zoekenDus in 40% van de gevallen moeten ze de site verlaten zonder de nodige informatie →negatief

Wat is het dat websites van bedrijven niet aanbiedenWat zoeken journalisten eigenlijk op een site van een bedrijf?

Journalisten zoeken: persberichtenpublic relationscontact informatie van personeel

-in downloadbare bestanden (want bijlagen kunnen virussen bevatten)-in een website structuur die het mogelijk maakt om de bestanden snel te vinden-uniek nieuw dat ze snel kunnen openen en met een gebruikelijk format

Esrock en Leichty (1999) deden een onderzoek naar de sites van bedrijven bij 100 sites van Fortune 500 bedrijven. → bij 88% van sites werden persberichten gevonden maar dit bleek niet te zijn ten voordele van de media omdat slechts 60% van de sites ook media contact informatie gaf and een kleine 36% van de sites had de persberichten geordend per onderwerp. = websites van bedrijven zijn niet mediavriendelijk: nuttige informatie was dan ook niet geconcentreerd op één plaats maar verspreid over de hele site. →Conclussie: aanwezigheid van persberichten op een site is geen goede indicator van hoe media gericht een site is want de informatie kan dienen voor verschillende soorten publiek and bedrijven

86

Page 87: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

die de media echt voor ogen houden zouden zorgen voor een centrale locatie voor inhoud die de media interesseren.

Esrock en Leichty (2000) herzagen hun onderzoek van 1999: een bedrijf zou een publiek dat ze echt belangrijk vinden al aanspreken op de homepagina van hun website. Dus onderzochten ze de links op de homepagina van de site van een bedrijf ze zochten opnieuw naar persberichten, archief met publicaties en media contactgegevens als teken dat een bedrijf media belangrijk vind. → de conclusies waren hetzelfde als in 1999, de voornaamste doelgroepen waren: stakeholders (68%), toekomstige werknemers (68%) en klanten (51%) de media had veel minder de prioriteit (22%).

Samenvatting: zowel litteratuur en onderzoek bevestigen dat het web een belangrijke rol kan spelen in public relations en dat dit momenteel nog niet zo is. Maar er is nog niet onderzocht op welke manier bedrijven specifiek proberen om aan de noden van de media te voldoen en wat er voorzien wordt van materiaal dat public relations kan helpen. Er is in het verleden immers alleen gekeken naar persberichten en archieven met publicaties maar niet naar andere elementen die ook interessant kunnen zijn voor journalisten zoals jaarrekeningen, downloadbare foto's, biografieën van leidinggevenden, bedrijfsprofielen en andere media inhoud.

De huidige studie gaat vooral kijken naar de aanwezigheid van perscentrums en de aanwezigheid van public relations.

OnderzoeksvragenOV1: welk percentage van bedrijven heeft een duidelijk gelabelde persruimte?

OV2: welk label is het meest voorkomend voor een persruimte?

OV3: komen er meer persruimtes voor bij de websites van bedrijven die hoger op de Fortune 500 lijst staan dan bedrijven die lager op de Fortune 500 lijst staan?

OV4: welk percentage van persruimtes zijn gelinkt aan de homepage?

OV5: Wat wordt er aangeboden in de persruimte?

OV6: Stijgt de kwaliteit van de persruimte als de ranking in de Fortune 500 lijst stijgt?

Methode

1. Selectie van de websites Een inhoudsanalyse van alle websites van bedrijven die in de Fortune 500 lijst stonden, bereikt via een link op de Fortune 500 site en als er daar geen link was via yahoo.com.

De website van één bedrijf werd op deze manier niet gevonden en dus uitgesloten uit het onderzoek.

2. Codeurs en coderingsinstrumentenAlle websites werden random toegewezen aan 2 codeursDe naam van het bedrijf, de ranking op de Fortune 500 lijst en het webadres werden gecodeerd

87

Page 88: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

alsook de aanwezigheid van een persruimte, de inhoud, het label en zichtbaarheid vanaf de homepagina.

Verder werd er ook gekeken hoe een persruimte dan wel te bereiken was als dit niet rechtstreeks vanaf de homepagina ging en hoeveel keer er dan geklikt moest worden. Items die individueel op de site aanwezig waren apart van de persruimte werden niet gecodeerd dit omdat een journalist snel en gemakkelijk belangrijke informatie moet kunnen vinden en alles dat niet in de persruimte te vinden is zou beschouwen als afwezig.

Contact informatie werd ook gecodeerd: er werd gekeken of er algemene contact informatie aanwezig was, contact informatie van de PR- ploeg in het algemeen of van één specifieke PR verantwoordelijke. Als er meerdere types contact informatie aanwezig was werd de meest specifieke gecodeerd.

opmerkingen over het coderen:3. alleen webpagina's die duidelijk het label persruimte hadden werden gecodeerd4. niet alle categorieën sluiten elkaar uit

5. Inter-codeur betrouwbaarheidCodeur betrouwbaarheid gemeten aan de hand van de Holsti methode per site, er was een inter-codeur betrouwbaarheid van 0,86.

Resultaten

6. Percentage van websites met duidelijk gelabelde persruimtes: OV1Van de 499 sites had 39,08% een persruimte.

7. Meest voorkomende labels voor een persruimte: OV2van de 195 sites was 30,8% persruimtes gelabeld "News Room," 20,5% was gelabeld "Press Room," 8,7% wasgelabeld "Media," en 5,6% "Media Center" of "Media Relations." Geen enkel ander label was meer dan 10 keer gebruikt.

8. Gebruik van de persruimte en Fortune 500 ranking: OV3Het aantal duidelijk gelabelde persruimtes werd vergeleken tussen gegroepeerde websites: clusters per 100 websites binnen de Fortune 500 lijst.

Persruimtes waren meer voorkomend als een bedrijf hoger op de Fortune 500 lijst stond.

9. Percentage van persruimtes dat gelinkt is aan de homepagina: OV4122 (62,6%) van de persruimtes waren gelinkt aan de homepage van de site. Voor overige 73 persruimtes was er een gemiddelde van2,1 klikken (SD=0,32) nodig om hem te bereiken. Hiervan zaten er 32,4% onder de label "About...," een volgende 21,6% zat onder het label "about us," 1,1% zat onder "Company/Corporate Information," 6,8% onder het label "Our Company," 2,7% onder het label "Site Map," 2,7% onder het label "Inside .." en de rest onder unieke labels die bij andere bedrijven niet terugkomen.

88

Page 89: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

10. Materiaal dat wordt aangeboden in de persruimte: OV5gemiddelde zaten er 6,48 (SD=3,62) items in een persruimte en het aantal items in de persruimte varieerde van 1 tot 16.

Bij contactinformatie zien we dat er bij 57,4% van de sites één specifiek persoon werd vermeld als PR verantwoordelijke, 10,8% van de sites gaven contactinformatie van de PR ploeg in het algemeen en 7,2% van de sites gaven geen contactinformatie.

Als de contact informatie van één specifiek persoon werd vermeld was meestal een telefoonnummer. De contactinformatie van de PR ploeg in het algemeen was meestal een e-mailadres en de contactinformatie van het bedrijf in het algemeen was dan weer meestal een telefoonnummer.

11. Kwaliteit van de persruimte en Fortune 500 ranking: OV6De kwaliteit van een persruimte werd gemeten aan de hand van het aantal items in de persruimteAlle sites zonder persruimte werden uit de analyse gehaald om geen vertekend beeld te bekomen. De websites werden weer per 100 gegroepeerd naar hun Forturne 500 ranking.

We kunnen zien dat de websites die hoger op de lijst staan significant meer items in hun persruimte hebben staan dan de websites van bedrijven lager op de lijst.

Discussie Iets meer dan ⅓ van de sites heeft een duidelijk gelabelde persruimte: een pagina op hun site die duidelijk journalisten als doelpubliek heeft. Maar de meerderheid van de bedrijven met er nog voor zorgen dat informatie die handig is voor journalisten duidelijk aan de homepage is gelinkt.

Er is wel al een zekere standaardisatie bij de namen voor een persruimte aangezien de meest voorkomende labels "Press Room" en "News Room" waren.

Ook is er een verband met de Fortune 500 lijst. Dit betekend wel niet dat een bedrijf door een persruimte te voorzien op zijn site meer succes heeft. Het is eerder zo dat succesvolle bedrijven meer materiaal hebben om in een persruimte te zetten en dat het daardoor komt dat bedrijven hoger op de ranking vaker een persruimte hebben (→speculatie). Maar het ook is mogelijk dat bedrijven met een persruimte hoger op de ranking staan omdat ze door de persruimte beter in de media komen (→speculatie) Dus het effect van een persruimte op succes is onbekend.

Het blijft aangewezen dat de persruimtes verbonden zijn met de homepage → dit duid aan dat de makers van de site journalisten als een doelpubliek zien. En ook de persruimtes niet verbonden met de homepage zijn te bereiken met een gemiddelde van 2 klikken → journalisten kunne met een minimale moeite altijd de persruimte bereiken.

Een persruimte op een site staat echter niet gelijk aan een goede communicatie met journalisten, als de inhoud van de persruimte niet goed is. Zo willen ze meer dan alleen persberichten, executive biographies, en executive photographs. Zo is het voor hun ook handig om het logo van het bedrijf, media kits, corporate profiles en bedrijfs achtergronden te vinden, dit was maar in 25% van de persruimtes aanwezig.

89

Page 90: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Aangezien dat telefoonnummer en e-mailadressen het meest werden genoemd als manier om iemand te contacteren binnen het bedrijf kan er besloten worden dat nieuwe technologieën toenemen als manier van communicatie binnen bedrijven.

De kwaliteit van de persruimte nam toe met de ranking op de Fortune 500 lijst, hoewel de kwaliteit niet zo duidelijk omhoog ging met de ranking van een bedrijf of de Fortune 500 lijst kan er wel besloten worden dat de bedrijven bovenaan op de lijst de persruimtes hadden met meer items in.

Conclusielimitaties:

1. het kan zijn dat de dataverzameling niet representatief is aan de typische website van het typische bedrijf omdat Fortune 500 bedrijven verschillen van het gemiddelde bedrijf aangezien het de 500 meest succesvolle bedrijven zijn en dus misschien beschikken over een dienst om te zorgen voor verbeteringen in de website.

2. persruimte is heel smal gedefinieerd voor dit onderzoek3. de inhoud van een persruimte was heel smal gedefinieerd voor dit onderzoek

concusies:1. persruimtes zijn een rariteit2. er zijn maar weinig gebruikte labels voor een persruimte → persruimte zijn makkelijker te

herkennen3. de meeste persruimtes zijn gelinkt aan de homepage → pers is een belangrijke doelgroep

voor hen

"Getting on the web with a homepage is a no-brainer. Getting the most from the web's global reach and information delivery capabilities takes a lot of gray matter"

Tekst 23Communicatiewetenschappelijke beroepsoriëntatie - Tekst 23

Journalists’ opinions and attitudes about dialogic components of corporate websites (Pettigew, E. J., & Reber, H. B.)

1. Overzicht

Relatie tussen journalisten en public relations professionals aan kern van media relations.

Het effect van het internet op deze relatie is nog onduidelijk.

90

Page 91: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

Studies onderzochten:

- verschillende componenten van online persruimtes

- hoe PR beoefenaars

- effectieve website functionaliteiten

Wat studies bijna niet tot niet onderzochten:

- welke opinies journalisten hebben over de websites die ze gebruiken

- de impact die deze websites hebben op de interactie tussen journalisten en PR personeel

Deze studie focust op de attitudes van journalisten over Fortune 500 company website press rooms, hoe deze sites dialoog uitdragen (of niet) en de opbouw en onderhoud van de lopende relaties.

2. Methode

- diepte-interviews (18 open vragen)

- bij de top 100 V.S. kranten en bij de grootste nieuwsdiensten (vb. Reuters, AP,..) (Business

pers)

- 10 interviews van 30 minuten

- leeftijd journalisten van 22 tot 61 jaar (M = 38,8 jaar)

- 7 mannen

- werkzaam als journalist van 5 tot 39 jaar

- brachten allemaal minstens 1 Fortune 500 company verhaal

3. Bevindingen

8 respondenten gebruikten dagelijks een corporate website.

1 respondent bezocht corporate websites 1 of 2 keer elke 2 weken

91

Page 92: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

1 respondent bezocht een corporate website 6 tot 8 keer jaarlijks

3.1 Hoe gebruiken journalisten corporate websites?

- alle journalisten > gebruiken corporate websites om zichzelf te briefen ter voorbereiding

van direct contact met PR-personeel.

- alle 10 geïnterviewden > gebruiken corporate press rooms om PR contactgegevens op te

zoeken

- enkele respondenten > beginnen meestal met info die ze vinden op websites van

corporaties & vullen deze aan met voorafgaande nieuwsberichtgeving over de corporaties

- meestal, werd het raadplegen van de website van een bedrijf vergezeld van een

zoekopdracht op nieuwsverzamelsites, zoals Bloomberg, om artikels over het bedrijf te

vinden.

3.2 Waar zoeken ze naar?

* 10 respondenten vernoemen consistent 5 dingen waar ze naar zoeken:

1. Specifieke PR contactinformatie

2. Achtergrondinformatie van het bedrijf

3. Financiële informatie (SEC documenten, PwP presentaties van shareholder’s

vergaderingen inbegrepen)

4. Ontdekken wat een bedrijf te zeggen heeft over een bepaald issue vergeleken met

een groot nieuwsarchief of andere verslagen

5. Gebruiken sites om interactie met PR staf te kunnen vermijden

* Ze kijken frequent naar sites voor financiële documenten

* sommige gemixte attitudes over het direct quoteren van corporate websites. 6

respondenten deden dit regelmatig

* 9 vd 10 gebruikten de sites om informatie te bevestigen

* velen sceptisch over de info op de site tijdigheid of hype van het issue

92

Page 93: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

* veel respondenten > verlangen naar meer specifieke content ; maar ook complimenterend

over sites die info gaven over achtergrond bedrijf, biografieën, … .

* websites geven informatie die journalisten nodig hebben, meer dan eerdere studies

suggereerden

3.3 ‘Online dialogic tools’ gebruikt door journalisten

Journalisten zoeken niet hoofdzakelijk eerst naar video’s, …. om zich te engageren in dialoog

met de bedrijven.

Blogs zijn leuke features voor een websites, maar de journalisten zien deze niet als

persoonlijke expressies van de CEO zelf, maar opnieuw als gefilterde communicatie door het

PR departement.

De journalisten verkozen eerder de meer traditionele methodes zoals telefoon, e-mail, … om

PR staf te contacteren (6 > telefoon ; 2 > e-mail ; 2 > gebruiken ze beiden, maar voorkeur

direct telefonische contact).

Ze gebruiken de website wanneer ze geen relatie hebben met de PR staf. Als er een relatie

bestaat, gaan ze eerder voor direct contact.

3.4 andere tools die journalisten gebruiken

* veel respondenten uitte frustratie wanneer ze zochten voor contactinfo op sites

* 7 van de 10 respondenten gebruikten wel degelijk de e-mailadressen aanwezig op de sites

* alle 10 gebruikten ze ooit financiële presentaties die gepost werden op een website

* 8 van de 10 gingen regelmatig luisteren via webcasts naar kwartaalse winstupdates of eind

rapporten

* 1 respondent zou nooit linken naar een corporate website. Het was tegen het beleid van

zijn nieuwsorganisatie, en dat linken in debat ligt met online journalisten.

93

Page 94: wiki.foso.be · Web viewSamenvatting Communicatiewetenschappelijke Beroepsoriëntatie. Deel 1: Van theorie naar praktijk. Tekst 1: Tekst 1: Nothing is as practical as a good theory:

* 3 vd 10 zou wel linken naar bepaalde elementen op de sites. (ééntje melde dat het wel iets

bruikbaars moest zijn voor de lezers).

* 8 respondenten gingen akkoord dat blogs, podcasts, RSS feeds en downloadbare

documenten belangrijke componenten waren van persruimtes, of ze nu werden gebruikt of

niet.

* 6 respondenten zeiden dat ze chat zouden gebruiken als het gemakkelijk beschikbaar was.

4. Introducing a sixth principle of dialogic communication

Dit onderzoek suggereert dat bij de 5 bestaande principes, ontwikkeld door Kent & Taylor

(1998) (ease of interface, bruikbaarheid van informatie, behoud van bezoekers,

terugkerende bezoekers, een dialogische loop creëren), een zesde categorie zou moeten

worden overwogen en onderzocht: relatie initiatie en verbetering.

Dit principe verschilt van de bestaande het suggereert een weg om een relatie te

initiëren.

Journalisten in deze studie voorzagen een rationaliteit voor dit nieuwe principe, wanneer ze

zeiden dat ze eerder een website gingen bezoeken wanneer ze onbekend waren met het

bedrijf.

Dit zesde principe zou ook verder de meer accurate en realistische applicatie van de

dialogische communicatie definiëren en voorzien zoals deze verschijnt tussen journalisten en

PR beoefenaars op een bedrijfs – or organisatiewebsite.

94