Socact

5
SOCIALE ACTUALITEITEN MAART 2012 EEN BEETJE DUIDING VOORAF …. Inflatie en gebrek aan rechtvaardige fiscaliteit zijn het probleem. Niet de index. Een aanval op het indexmechanisme is nooit ver af, alhoewel in het regeeraakkoord staat te lezen om de index te vrijwaren. Niet de index is het probleem, wel de inflatie. En in het bijzonder de overdreven prijzen voor energie in België. Uit de prijzenanalyse van de energiewaakhond CREG blijkt dat we voor elektriciteit en aardgas in België fors meer betalen dan in de buurlanden. Onze ACV Voorzitter Marc Leemans waarschuwde in het verleden reeds “De werknemers dreigen door het gebrek aan prijscontrole op energie zelfs verschillende keren het gelag te betalen. Een eerste keer rechtstreeks via de factuur. Maar tegelijk stuwen de hoge energieprijzen ook de inflatie en dus de index de hoogte in. Wat alleen maar koren op de molen is van diegenen die pleiten voor het afschaffen van die index. Wat nog zwaardere gevolgen zou hebben voor het inkomen van iedere werknemer. Totaal fout natuurlijk, niet de index is het probleem maar wel de ongecontroleerde energieprijzen. We dringen dan ook aan bij de regering om snel werk te maken van controle op de energieprijzen.” Uiteraard is het concurrentievermogen van de Belgische economie zeer belangrijk. Het ACV is er voorstander van om de loonkosten te beheersen. Daarvoor zijn er echter veel betere alternatieven dan een eenzijdige ingreep via de index die alleen maar de werknemers en gerechtigden op sociale uitkeringen treft. Veel rechtvaardiger en doelmatiger is de lasten op arbeid te verminderen en te vervangen door een alternatieve financiering van de sociale zekerheid waarbij ook vermogens en andere inkomstenbronnen worden aangesproken. In een studie van april 2011 kwamen de Nationale Bank en het Planbureau al samen tot deze conclusie. Bovendien zijn loonkosten maar één aspect van het concurrentievermogen. Minstens even belangrijk zijn de investering in opleiding waarvan recent opnieuw bevestigd werd dat die ondermaats is; meer doelmatige economische en innovatiesteun en het opschuiven naar markten met een sterk groeipotentieel. Men vergeet bovendien dat ons systeem van loonvorming gebaseerd is op 2 pijlers: automatische indexering en de tweejaarlijkse onderhandeling over de loonmarge. Die twee verhouden zich tot elkaar als een siamese tweeling, zoals Luc Coene ooit opmerkte. Eindelijk duidelijkheid over reparaties voor privésector Het sociaaleconomische luik van het regeerakkoord blijft een zware dobber voor werknemers en sociaal verzekerden. Zo blijft de degressiviteit in de werkloosheid, die veel mensen richting armoede dreigt te drijven, zeer moeilijk voor het ACV. Maar het ACV is wel tevreden dat het overleg over de reparaties voor wat betreft de privésector eindelijk kon worden afgerond. Deze reparaties moeten wel nog worden omgezet in wetten en besluiten. Tijdens het overleg van de voorbije weken werden de contractbreuken -waardoor mensen in hun pensioen afgestraft werden voor keuzes die ze eerder gemaakt hadden- gerepareerd. In het overleg werden een aantal belangrijke onbillijkheden en onrechtvaardigheden weggewerkt. Zo wordt de bestaande brugpensioenregeling voor mensen met een zware arbeidstijdregeling (wisselende ploegen, nachtarbeid, onderbroken uurroosters) behouden. Ook mensen met een loopbaan van 40 jaar of meer kunnen, voorlopig tot eind 2015, op brugpensioen voor hun 60. Ons argument dat de zwaarte en de duur van de loopbaan belangrijker zijn dan een leeftijdsgrens is dus overgekomen.

description

 

Transcript of Socact

Page 1: Socact

SOCIALE ACTUALITEITEN

MAART 2012

EEN BEETJE DUIDING VOORAF ….

Inflatie en gebrek aan rechtvaardige fiscaliteit zijn het probleem. Niet de index.

Een aanval op het indexmechanisme is nooit ver af, alhoewel in het regeeraakkoord staat te lezen om de index te vrijwaren.

Niet de index is het probleem, wel de inflatie. En in het bijzonder de overdreven prijzen voor energie in België. Uit de prijzenanalyse van de energiewaakhond CREG blijkt dat we voor elektriciteit en aardgas in België fors meer betalen dan in de buurlanden.

Onze ACV Voorzitter Marc Leemans waarschuwde in het verleden reeds “De werknemers dreigen door het gebrek aan prijscontrole op energie zelfs verschillende keren het gelag te betalen. Een eerste keer rechtstreeks via de factuur. Maar tegelijk stuwen de hoge energieprijzen ook de inflatie en dus de index de hoogte in. Wat alleen maar koren op de molen is van diegenen die pleiten voor het afschaffen van die index. Wat nog zwaardere gevolgen zou hebben voor het inkomen van iedere werknemer. Totaal fout natuurlijk, niet de index is het probleem maar wel de ongecontroleerde energieprijzen. We dringen dan ook aan bij de regering om snel werk te maken van controle op de energieprijzen.”

Uiteraard is het concurrentievermogen van de Belgische economie zeer belangrijk. Het ACV is er voorstander van om de loonkosten te beheersen. Daarvoor zijn er echter veel betere alternatieven dan een eenzijdige ingreep via de index die alleen maar de werknemers en gerechtigden op sociale uitkeringen treft. Veel rechtvaardiger en doelmatiger is de lasten op arbeid te verminderen en te vervangen door een alternatieve financiering van de sociale zekerheid waarbij ook vermogens en andere inkomstenbronnen worden aangesproken. In een studie van april 2011 kwamen de Nationale Bank en het Planbureau al samen tot deze conclusie.

Bovendien zijn loonkosten maar één aspect van het concurrentievermogen. Minstens even belangrijk zijn de investering in opleiding waarvan recent opnieuw bevestigd werd dat die ondermaats is; meer doelmatige economische en innovatiesteun en het opschuiven naar markten met een sterk groeipotentieel.

Men vergeet bovendien dat ons systeem van loonvorming gebaseerd is op 2 pijlers: automatische indexering en de tweejaarlijkse onderhandeling over de loonmarge. Die twee verhouden zich tot elkaar als een siamese tweeling, zoals Luc Coene ooit opmerkte.

Eindelijk duidelijkheid over reparaties voor privésector

Het sociaaleconomische luik van het regeerakkoord blijft een zware dobber voor werknemers en sociaal verzekerden. Zo blijft de degressiviteit in de werkloosheid, die veel mensen richting armoede dreigt te drijven, zeer moeilijk voor het ACV. Maar het ACV is wel tevreden dat het overleg over de reparaties voor wat betreft de privésector eindelijk kon worden afgerond. Deze reparaties moeten wel nog worden omgezet in wetten en besluiten.

Tijdens het overleg van de voorbije weken werden de contractbreuken -waardoor mensen in hun pensioen afgestraft werden voor keuzes die ze eerder gemaakt hadden- gerepareerd.

In het overleg werden een aantal belangrijke onbillijkheden en onrechtvaardigheden weggewerkt. Zo wordt de bestaande brugpensioenregeling voor mensen met een zware arbeidstijdregeling (wisselende ploegen, nachtarbeid, onderbroken uurroosters) behouden. Ook mensen met een loopbaan van 40 jaar of meer kunnen, voorlopig tot eind 2015, op brugpensioen voor hun 60. Ons argument dat de zwaarte en de duur van de loopbaan belangrijker zijn dan een leeftijdsgrens is dus overgekomen.

Page 2: Socact

De harde ingrepen in de landingsbanen en tijdkrediet worden bijgestuurd. Wie een zwaar beroep heeft, zal nog steeds een landingsbaan op 50 kunnen opnemen. Dat is belangrijk om zwaar werk te kunnen volhouden. En er komt 1 jaar extra tijdkrediet voor wie zorg moet verlenen aan een zwaar ziek of gehandicapt kind.

Op initiatief van het ACV is ook een nieuw systeem van vastklikken van rechten uitgewerkt. Dankzij dit systeem

zal wie op een bepaald ogenblik aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor vervroegd of brugpensioen

voldoet, maar op dat moment niet kan of wil stoppen met werken, deze rechten behouden voor het geval hij

later instapt. Zelfs als op dat moment de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden verstrengd zijn.De plannen om de

wachtuitkeringen (schoolverlaters, werklozen met verminderde arbeidsgeschiktheid, deeltijdsen met een

inkomensgarantie-uitkering) worden bijgestuurd. Het is wel jammer dat, om tot dit resultaat te komen, veel

kostbare tijd is verloren gegaan. En dat stakingen en acties nodig waren.

Eind februari moet de regering nog door een zeer moeilijke begrotingscontrole. Het is duidelijk dat de inkomens

uit arbeid en de sociaal verzekerden al meer dan hun steentje hebben bijgedragen. Hopen maar op een eerlijke

en rechtvaardige fiscaliteit die zwaarder weegt op wie tot nu toe onvoldoende zijn deel deed, en gekoppeld aan

een volgehouden strijd tegen de fiscale en bijdragefraude. Misschien liggen daar de “echte” en “structurele”

oplossingen.

ARBEIDSONGEVALLENCIJFERS Het Fonds voor Arbeidsongevallen bezorgde een lijst van ondernemingen, deze keer gebaseerd op de arbeidsongevallencijfers van 2008 tot 2010.

De lijst bevat 200 ondernemingen die volgens de gegevens van het Fonds voor Arbeidsongevallen op basis van de aangegeven arbeidsongevallen in 2010 tot de hoogste risico-ondernemingen behoren voor hun sector in België. Het gaat stuk voor stuk over ondernemingen die 10 keer het sectorgemiddelde aan arbeidsongevallen overschreden en 30 keer het nationaal gemiddelde. De maatstaf was een risico-index berekend op basis van het aantal arbeidsongevallen en de ernst.

Voor Waas & Dender gaat het om volgende ondernemingen:

- HERTECANT HOUT NV, Eegene (oud) 19 – 9200 DENDERMONDE

- CONSTRUCTIEWERKHUIZEN COOL BVBA, Ind Ter Hoogveld 46 – 9200 DENDERMONDE

- SK SINT-NIKLAAS VZW, Drielindenstraat 2 – 9100 ST NIKLAAS

- RAMEN EN DEURENCENTER DE BRUIJNE BVBA, Krijgsbaan 249 – 9140 TEMSE

- UNIBEL TECH NV, Zavelstraat 1 - 9190 STEKENE

- DE BLOCK G BVBA, Beekstraat 20 - 9140 TEMSE

- DE VISSCHER GERARD, Breestraat 4 - 9270 LAARNE

- DTTS DENDERMONDE TRUCK & TRAILER SERVICES BVBA, Hoogveld 99 – 9200 DENDERMONDE

- HEYRMAN GROENSERVICE BVBA, Boerenstraat 195 - 9120 BEVEREN

Voor al deze ondernemingen werden de arbeidsongevallen verzekeraars aangeschreven. Die hebben op hun beurt deze klanten aangeschreven om hen mee te delen dat ze vallen onder de regeling van het verzwaard risico inzake arbeidsongevallen. En dus hun verzekeraar verplicht moeten betalen voor een consultancy opdracht inzake arbeidsongevallen en verbeteren van de arbeidsveiligheid.

Op onze ACV vraag zal het Fonds ook een initiatief nemen naar alle andere ondernemingen die meer dan 10 keer het sectorgemiddelde van arbeidsongevallen overschrijden, zonder tot de top 200 te behoren, en zonder dat ze 30 keer het nationaal gemiddelde overschrijden.

Page 3: Socact

RVA VERSOEPELT OVERGANGSREGELING VOOR LAATTIJDIG INGEDIENDE AANVRAGEN TIJDSKREDIET

Het koninklijk besluit van 28 december 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, perkt het recht op onderbrekingsuitkeringen bij tijdskrediet in.

Dit koninklijk besluit is in werking getreden op 1 januari 2012 en geldt voor alle eerste aanvragen of verlengingsaanvragen voor uitkeringen die ingaan na 31 december 2011.

Oorspronkelijke overgangsregeling

In het koninklijk besluit van 28 december 2011 wordt een overgangsregeling voorzien die bepaalt dat: “de oude reglementering alleen nog van toepassing zal blijven voor de eerste aanvragen of verlengingsaanvragen voor onderbrekingsuitkeringen die uiterlijk op 23 december 2011 werden ontvangen bij de RVA, en voor zover de werknemer uiterlijk op 27 november 2011 zijn werkgever schriftelijk op de hoogte had gebracht van de aanvraag”.

Nieuwe overgangsregeling

Om tegemoet te komen aan het probleem van door werkgevers laattijdig ingediende aanvragen, heeft de RVA deze oorspronkelijke overgangsregeling versoepeld zodat de werknemers, onder bepaalde voorwaarden, aanspraak kunnen maken op onderbrekingsuitkeringen volgens de oude reglementering (die geldig was vóór 1 januari 2012).

De oude reglementering kan nog van toepassing blijven als aan de drie volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:

de werkgever werd uiterlijk op 27 november 2011 schriftelijk op de hoogte gebracht van de aanvraag

voor tijdskrediet;

de ingangsdatum van het tijdskrediet is uiterlijk maandag 2 april 2012;

de ontvangstdatum op het werkloosheidsbureau van ingevuld formulier is uiterlijk donderdag 1 maart 2012 (i.p.v. 23 december 2011);

Mogelijke hypotheses

Het werkloosheidsbureau heeft nog geen aanvraag ontvangen

De ingangsdatum van het tijdskrediet is uiterlijk 2 april 2012 en de ontvangstdatum op het werkloosheidsbureau van het ingevuld formulier is uiterlijk donderdag 1 maart 2012 én er is een formele verklaring van de werkgever bijgevoegd waarin deze verklaart dat:

hij schriftelijk op de hoogte gebracht is geweest van de aanvraag op 27 november 2011 ten laatste; hij de aanvraag hangend heeft gehouden (+ vermelding van de reden).

Als er indicaties zijn van oneigenlijk gebruik, dan zal het werkloosheidsbureau een rapport overmaken aan het hoofdbestuur, dat de zaak dan voorlegt aan het Beheerscomité.

Het werkloosheidsbureau heeft reeds een aanvraag ontvangen waaruit blijkt dat voldaan is aan de drie hoger vermelde voorwaarden

In dat geval zijn er 3 mogelijkheden.

1. Het dossier is nog hangend De aanvraag wordt uitgewerkt overeenkomstig de oude regelgeving.

2. Er werd reeds een beslissing tot weigering genomen De aanvraag kan herzien worden overeenkomstig de oude regelgeving, indien de ingangsdatum van het tijdskrediet zich uiterlijk voor 2 april 2012 situeert (eventueel vanaf een naar de toekomst verschoven

Page 4: Socact

ingangsdatum, uiterlijk gelegen op 2 april 2012). In dit geval is een ondersteuning van de herzieningsaanvraag vereist, door middel van een brief getekend door zowel de werknemer als de werkgever.

3. De aanvraag werd reeds behandeld volgens de nieuwe regeling (positieve beslissing)

De beslissing kan herzien worden overeenkomstig de oude regelgeving.

In dit geval is een ondersteuning van de herzieningsaanvraag vereist, door middel van een brief getekend

door zowel de werknemer als de werkgever. Bron: Kluwer ‘Schorsing arbeidscontract’ 22/02/2012

OMZETTING VAN ECOCHEQUES IN MAALTIJDCHEQUES WORDT BEVESTIGD

Sinds 1 oktober 2011 is het mogelijk om ecocheques te vervangen door maaltijdcheques, en omgekeerd. Het toegekende loonsvoordeel blijft in dat geval vrij van SZ-bijdragen, voor zover de vrijstellingsvoorwaarden vervuld zijn. Nu wordt dat standpunt van de RSZ en de fiscus bevestigd.

Minder populair Sinds 1 maart 2009 kunnen werknemers van hun werkgever ecocheques krijgen waarmee ze ecologische producten en diensten kunnen aankopen. Ecocheques zijn net als maaltijdcheques vrijgesteld van SZ-bijdragen. De vrijstellingsvoorwaarden zijn gelijkaardig voor beide cheques.

De ecocheque werd gelanceerd bij de onderhandelingen over het interprofessioneel akkoord van 2009-2010. Maar intussen is dit voordeel heel wat minder populair geworden. En dus kwam de vraag of het mogelijk is om ecocheques om te zetten in maaltijdcheques, en omgekeerd.

Omzetting mogelijk In principe is een omzetting niet mogelijk omdat een maaltijdcheque of ecocheque altijd een nieuw voordeel moet zijn. Want de RSZ beschouwt de cheques als loon indien ze worden verleend ‘ter vervanging of ter omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of een aanvulling hierbij, al dan niet bijdrageplichtig voor de sociale zekerheid’. In die gevallen zijn dus SZ-bijdragen verschuldigd.

Eind vorig jaar zorgde de RSZ in zijn tussentijdse administratieve instructies voor duidelijkheid. De dienst liet weten dat de sociale partners in het beheerscomité van de RSZ een initiatief hadden genomen om een omzetting mogelijk te maken vanaf 1 oktober 2011.

Er zijn dus geen bijdragen verschuldigd op maaltijdcheques die toegekend of verhoogd worden ter vervanging of ter omzetting van ecocheques die niet bijdrageplichtig zijn voor de sociale zekerheid, en omgekeerd. De voorwaarden om niet als loon te worden beschouwd, blijven ongewijzigd. Ook op fiscaal vlak is een omzetting mogelijk zonder verlies van het fiscaal vrijgesteld voordeel.

Nu bevestigt een wijzigings-KB dat standpunt. Het Uitvoeringsbesluit op de RSZ-wet wordt aangepast in die zin. Maar het verbod op de toekenning van maaltijdcheques en ecocheques ter vervanging van andere bestaande voordelen blijft overeind.

In werking Het wijzigings-KB van 20 januari 2012 treedt retroactief in werking op 1 oktober 2011.

Bron: Kluwer ‘Loon’ 14/02/2012

VLAAMS LOOPBAANAKKOORD 2012-2013 VOORZIET IN ACTIES VOOR JONGEREN EN 50-PLUSSERS

De Vlaamse sociale partners en de Vlaamse Regering sloten op 17 februari 2012 een loopbaanakkoord af voor de komende twee jaar. Met dit akkoord zet de Vlaamse Regering samen met de sociale partners de belangrijke stap naar meer maatwerk op de arbeidsmarkt. De werkgevers, vakbonden en regering geven hiermee samen een antwoord op de uitdagingen van de arbeidsmarkt. Twee kwetsbare doelgroepen - de jongeren en de 50-plussers

Page 5: Socact

met onvoldoende kwalificaties - krijgen bijzondere aandacht in het akkoord. Voor beide groepen komen er acties die hen meer kansen moeten geven op de arbeidsmarkt.

Het loopbaanakkoord schept het kader om in de toekomst meer maatwerk te bieden op de arbeidsmarkt. De individuele afstand die iemand heeft tot de arbeidsmarkt zal daarbij een cruciale rol spelen. Niet iedereen heeft immers nood aan dezelfde opleiding, premie of ondersteuning om zijn afstand tot de arbeidsmarkt te overbruggen. Voor het akkoord op kruissnelheid is jaarlijks een enveloppe van 25 miljoen euro beschikbaar.

Uitdagingen Dit loopbaanakkoord sluit aan op het Pact 2020 dat tegen 2020 meer mensen aan de slag wil krijgen in gemiddeld langere loopbanen en meer werkbare jobs. Het focust op drie scharniermomenten in de leer- en werkloopbaan van mensen:

de overgang van leren naar werken. De manier waarop een jongere de eerste stappen op de arbeidsmarkt zet, bepaalt mee de latere arbeidsmarktpositie.

de overgang van werkloos zijn naar werken. Een aanpak op maat is belangrijk omdat de oorzaken en kenmerken van werkloosheid erg verschillen.

de overgang van de ene naar de andere job. Het doel is om mensen die werken aan de slag te houden, de mobiliteit te bevorderen en te voorkomen dat oudere werknemers voortijdig uitstromen.

Daarnaast is er ook aandacht voor de positie van de kansengroepen. Het Pact 2020 bevat streefcijfers voor evenredige arbeidsdeelname van kansengroepen en wil dat diversiteitsbeleid in 2020 bij elke onderneming een wezenlijk deel uitmaakt van het personeelsbeleid. Hiervoor zijn bijkomende inspanningen nodig.Voor elk van deze vier deelthema's schuiven de sociale partners en de Vlaamse Regering strategische actielijnen naar voren.

loopbaanbegeleiding.

Acties voor jongeren met onvoldoende kwalificaties

Omdat voorkomen beter is dan genezen, moet het onderwijs, in overleg met de sociale partners, in de eerste plaats zoveel mogelijk jongeren in het secundair onderwijs laten uitstromen mét een diploma. Om dit te bereiken, zullen regering, de onderwijswereld en de sociale partners afspraken maken. Daarnaast zal de VDAB hen zo snel mogelijk begeleiden: ca. 1500 jongeren worden toegeleid naar de individuele beroepsopleiding (IBO), stages en andere vormen van werkplekleren; ca. 1000 jongeren met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt worden toegeleid naar werkervaringprojecten in partnerschap met bv. lokale besturen of vzw's. Ook voor de sectoren is een rol weggelegd via de sectorconvenants om in te zetten op werkplekleren. Verder zal de VDAB werk maken van duurzaamheidstrajecten voor jongeren die regelmatig in- en uitstromen om ze uitzicht te geven op duurzame tewerkstelling.

Acties voor 50-plussers

Om de groei van de werkzaamheidsgraad van 50-plussers te ondersteunen, zetten de sociale partners en de Vlaamse Regering volop in op de 50-plus-premie. Door de hoogte van de premie te laten variëren op basis van twee objectieve indicatoren (werkloosheidsduur en leeftijd), zal de effectiviteit ervan stijgen. Hoe ouder en hoe langer iemand dus werkloos is, hoe hoger de premie voor de werkgever die de 50+ aanwerft, zal zijn. Daarnaast breidt de systematische aanpak van 50-plussers uit tot 58 jaar. Vanaf 1 juni 2012 zullen de nieuwe werkzoekenden tot 58 jaar verplicht bij de VDAB begeleid worden via aangepaste trajecten. De uitstroom van 50-plussers die nog aan het werk zijn, wordt tegengegaan door het sensibiliseren over een leeftijdsbewust personeelsbeleid en competentieontwikkeling. Om langer werken ook mogelijk te maken krijgen sectoren steun om via de sectorconvenants de werkbaarheid van jobs te verhogen.

Bron: Kluwer ‘Tewerkstelling van jongeren” 17/02/2012