Presentatie NVRR website
-
Upload
katrien-de-vaan -
Category
Documents
-
view
16 -
download
0
Transcript of Presentatie NVRR website
De 3 D’s in het Sociaal Domein
van transitie naar transformatie?
Katrien de Vaan, Regioplan
NVRR-congres, 17 april 2015
Kernboodschap
De veranderingen in het sociaal domein vergen een andere
vorm van sturing en controle door gemeenten, omdat ze
draaien om innovatie/vernieuwing.
Slagen gemeenten er niet in om een andere invulling te geven
aan sturing en controle in het sociaal domein dan zij gewend
zijn, dan bestaat het risico dat de doelen in het sociaal domein
niet bereikt worden.
Lokale rekenkamers kunnen gemeenten (raden en colleges)
ondersteunen bij de noodzakelijke ‘kanteling’.
2
Transformatie =
• Van: specialisatie, diagnose-behandelcombinaties,
aanbodsturing, versnippering, centraal stellen van
beperkingen, klant-denken
• Naar: zorg en ondersteuning waarin de mens centraal staat,
diens behoeften maar ook diens mogelijkheden, waarin het
doel belangrijker is dan het middel, specialistische
diagnostisering niet het beginpunt is, en financiering niet is
gekoppeld aan producten en diagnoses
3
Waarom is transformatie nodig?
- Professionele, specialistische kennis is nu uitgangspunt, niet
probleemperceptie en wensen van de mensen die het betreft.
- Hulp is gefragmenteerd, juist omdat het niet de burger als
uitgangspunt neemt maar geïsoleerde gebreken.
- Koppeling van financiering en controle aan behandelingen en van
behandelingen aan diagnoses leidt tot outputsturing:
- Niet hulpvraag, maar aanbod staat centraal;
- Incentive om steeds meer hulp te verlenen.
- Waarde van contact hulpvrager-professional, samenwerking met
netwerken/vrijwilligers/mantelzorgers en onorthodoxe aanpakken
moeilijk te meten, dus niet gefinancierd.
Bestaand stelsel: duur, mensen verworden tot klanten/cliënten, hulp gefragmenteerd en ineffectief. Noodzaak voor inhoudelijke verandering staat voorop, bezuinigingen komen daarbij.
Voorbeeld 1: jeugdzorg
Jeugd-GGZ-arts neemt ontslag, omdat ze manier van
financiering en de sturing die daarvan op diagnose en
behandeling uitgaat vindt leiden tot onverantwoorde kwaliteit
van zorg.
• Behandeling in Jeugd-GGZ pas vergoed na diagnose.
• Diagnose moet dus snel: niet realistisch en moeilijk later
terug te draaien (ouders zien daardoor soms van hulp af).
• Diagnose wordt van instrument een doel op zich.
• Sturing op aantallen cliënten, niet op kwaliteit van zorg.
Essentie: patiënt volgt systeem, niet systeem volgt patiënt
5
Voorbeeld 2: ouderenzorg
In de ouderenzorg is hulp opgesplitst in activiteiten die op de
minuut worden ingepland. Ondanks al deze efficiency krijgen
ouderen niet de zorg waar ze zich prettig bij voelen. Of is het
dankzij deze efficiency…?
• Persoonlijk contact is niet meetbaar en telt dus minder mee;
• Ouderen moeten zich naar het ritme van zo efficiënt mogelijk
georganiseerde zorg voegen, in plaats van dat de zorg
probeert zo goed mogelijk bij de ouderen aan te sluiten.
Het kan anders: zelfsturende verpleging, een gezinsvorm
waarin elke ouderen zelf ook taken heeft, verzorging op het
moment dat de oudere dat wil. De oudere zelf centraal. Minder
sturing, minder management, maar: regels vormen obstakel.
6
Verloop transities tot op heden
7
Wettelijke vereisten
input throughput output outcome
In de volgende sheets wordt het beleidstheoretische model
gebruikt om te laten zien hoe de transitie tot dusver is
verlopen.
Transitie = overdracht taken van Rijk aan gemeenten.
Transitie ≠ transformatie
Eerste stappen in transitie
8
Wettelijke vereisten
input throughput
Tot nu toe hebben gemeenten zich primair gericht op:
- Voldoen aan de wettelijke vereisten, die per 1-1-2015 gelden
- Input: inkoop van voorzieningen (zorgen dat mensen daadwerkelijk
geholpen kunnen worden)
- Throughput: organisatie van de uitvoering, veelal resulterend in het
instellen van sociale wijkteams en inrichten van loketten
Men is dus netjes aan de voorkant van het beleidsproces begonnen.
En nu verder… sturing en controle
9
Wettelijke vereisten
input throughput output outcome
• Hoe kan een gemeente invulling geven aan sturing
en controle?
• Wat is dan de rol van de gemeenteraad?
Opgave: transitieproces verder doorzetten tot een volledige
transformatie; resultaten en effecten realiseren die aansluiten
bij nieuwe doelstellingen in het sociaal domein.
Uitdaging gemeenten
Voorbeelden laten zien hoe mis het kan gaan als niet de burger,
de mens, maar het systeem en de output centraal staan. De
belangrijkste uitdaging bij sturing door gemeenten is dus om
daarbij niet de output, maar de outcome leidend te laten zijn.
• Wegblijven van sturen op output door andere vorm van
sturing.
• Rol van de overheid veranderen van traditioneel sturend en
beheersend strategisch regisseren:
• Visionair: richting bepalen
• Voorwaarden scheppend: middelen, capaciteit, netwerk
• Sturen op het ‘wat’, niet op het ‘hoe’
10
Sturen vanaf de voorkant
11
Wettelijke vereisten
input throughput output outcome
Tot nu toe hebben gemeenten vanaf de voorkant gestuurd,
door op basis van de wettelijke vereisten eerst te werken aan
het realiseren van voorzieningen (input, ook i.v.m. continuïteit
van zorg) en de toegang tot die voorzieningen (throughput).
Sturen vanuit gewenste outcome
12
Wettelijke vereisten
input throughput output outcome
Uitdaging: sturen op transformatie vanaf de achterkant, vanuit de
gewenste maatschappelijke effecten.
Rol gemeenteraad: weten wat er in de samenleving speelt, een
rol vervullen in dat netwerk en de verbindende schakel vormen
tussen de beleving in de samenleving, de beleidsdoelen die gaan
ontstaan en steeds worden door ontwikkeld.
Sturen vanuit gewenste outcome
13
Wettelijke vereisten
input throughput output outcome
Aan output kleven grote risico’s:
• Oude situatie: sturen op resultaten, p*q. Diagnose = recht.
Leidt tot doorgedreven specialisatie, hoge kosten, effectiviteit
blijft buiten beeld.
• Beter begrip van output: balans tussen visie van burger, diens
netwerk en professionele hulpverleners over hulpvraag en
manier waarop die het beste kan worden geadresseerd.
Sturen = zorgen dat die balans ontstaat, binnen financiële kaders.
Opgave lokale rekenkamers
• Effectonderzoek moet gaan over het meten van effectiviteit,
in kaart brengen oorzaken en belemmeringen daarvoor.
• Niet procesmatig: is beleidscyclus goed doorlopen.
• Maar inhoudelijk: welke effecten zien we, hoe zijn die bereikt
en tegen welke kosten (periodiek, vergelijking tussen
periodes/gebieden/gemeenten)?
• Is niet eenvoudig, maar toch doen!
• Leidt tot 1) inzicht in effectiviteit en doelmatigheid en 2) een
beter begrip van de weg van probleem, via interventie, naar
effect: de ‘hoe’- en ‘waarom’-vragen.
14
Rekenkameronderzoek 3D’s
Uitgevoerd onderzoek in het afgelopen jaar:
• Vooral procesmatig: ‘klaar voor’ de decentralisaties, proces
zorgvuldig doorlopen etc.
• Maar ook inhoudelijk: onderzoek dat zich richt op
doelstellingen onder de decentralisaties (kanteling,
vernieuwing in sociaal domein) bijvoorbeeld naar de positie
van de burger, zoeken naar normen voor effectiviteit.
• Nog weinig onderzoek naar integrale benadering van het
sociaal domein.
15
Onderzoek naar het proces
• Gericht op transitie: gemeente klaar voor uitvoering nieuwe
taken, hoe zijn kaderstellende en controlerende rol raad
ingevuld in voorbereiding? Bevindingen als:
• gemeente wel/niet klaar voor nieuwe taken;
• raad heeft onvoldoende zicht en grip op de ontwikkelingen;
• vernieuwing in sociaal domein blijft vooralsnog uit.
• Gericht op voorwaarden: hoe kan raad grip houden op
regionale samenwerking; heeft gemeente alle risico’s in
beeld en beheerst? Bevindingen als:
• Risico’s wel/niet in beeld, beheersing blijkt lastig;
• Van pilots wordt onvoldoende (gestructureerd) geleerd;
• Hoe monitoring en effectmeting plaats gaan vinden is nog
volstrekt onduidelijk.
16
Inhoudelijk onderzoek voorbeeld 1:
Schiedam-Vlaardingen: jeugdzorg
• Vraag: in hoeverre is de gemeenteraad van Vlaardingen
toegerust op zijn kaderstellende en controlerende rol ten
aanzien van de transitie en transformatie van de jeugdzorg?
• Normenkader: traditioneel, gericht op het vaststellen van
inhoudelijke en financiële kaders, betrokkenheid raad in het
transitieproces, en informatievoorziening.
• Conclusie: raad is beperkt toegerust op kaderstellende en
controlerende rol: weinig proactief, slecht geïnformeerd en
slecht in staat om hoofdlijnen van details te scheiden.
17
Schiedam-Vlaardingen: aanbevelingen
• Monitoring van effecten: RKC onderstreept de wenselijkheid
om de daadwerkelijke effecten te monitoring en geeft
voorbeelden.
• De RKC definieert kwaliteit: als de ervaring van cliënten en
professionals, maar ook als iets kwantitatief meetbaars
• De RKC noteert ook de wenselijkheid dat de raad zich laat
informeren door betrokkenen: uitvoerders, gezinnen
RKC laat mooi zien wat voor soort informatie zinvol kan zijn,
maar zet nog niet de stap naar hoe die kan worden gebruikt
voor sturing.
18
Inhoudelijk onderzoek voorbeeld 2:
Apeldoorn: sturing op zorg en welzijn
• Startpunt: versterken van participatie, zelfredzaamheid en
eigen regie van burgers is centraal beleidsuitgangspunt van
de kanteling (Wmo).
• Centraal in het onderzoek: komt de regie van de burger over
zijn eigen leven in de transitie van het zorg- en welzijnsbeleid
tot zijn recht?
• Vertaling: burgers krijgen een belangrijke stem in het
benoemen van beleidsdoelen en de meting van resultaten.
• Onderzoeksvraag: wat is de positie van de burger bij de
doelbepaling en effectmeting in het domein van zorg en
welzijn en in welke richting kan de gemeente die verder
ontwikkelen?
19
Apeldoorn: aanbevelingen
• Neem burgerperspectief mee in kaderstelling en controle;
• Stuur meer op maatschappelijke effecten dan op
verrichtingen en prestaties van instellingen en laat
ervaringen burgers zwaar meewegen in effectbeoordeling;
• Wees realistisch in je verwachtingen van de
verantwoordelijkheid en regie die burgers kunnen nemen en
verwacht niet dat een beroep daarop de rol van de overheid
vermindert; de rol verandert.
• Aanbevelingen t.a.v. evaluatie en monitoring, aandacht voor
de rol van cliënten, burgerinitiatieven, innovatie en
experimenteren. Burgerperspectief komt consequent in elke
aanbeveling terug.
20
Toekomstig onderzoek rekenkamers…
Eerste ideeën voor onderzoek rekenkamers in sociaal domein:
• Beoogde maatschappelijke effecten zijn leidend voor
onderzoeksonderwerpen en –vragen;
• Besteed slechts beperkt aandacht aan output en altijd in het
licht van maatschappelijke effecten;
• Betrek uitvoerders en professionals bij het onderzoek:
belangrijke bron van informatie over kwaliteit en effectiviteit;
• Onderzoek = reflecteren, niet beoordelen; veld is enorm in
ontwikkeling.
• Wees terughoudend met normenkaders: zijn bedoeld om te
toetsen, dat is in sociaal domein nauwelijks aan de orde.
Vermijd normenkaders die het doorlopen van de
beleidscyclus tot doel op zich maken liefst helemaal.21
Voor vragen en contact
Katrien de Vaan
Senior onderzoeker bij Regioplan
020-5315310
www.regioplan.nl
22