NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet?...

32
NUMMER 6 28 AUGUSTUS 2012 Het mediterrane dieet. Is het echt zo gezond als we denken? Altijd jong. Onderzoekers vinden cellen die voor veroudering zorgen Jatwerk. LUMC-werkgroep wil plagiaat onder studenten voorkomen

Transcript of NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet?...

Page 1: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

NUMMER 628 AUGUSTUS 2012

Het mediterrane dieet. Is het echt zo gezond als we denken? ● Altijd jong. Onderzoekers vinden cellen die voor veroudering zorgen ● Jatwerk. LUMC-werkgroep wil plagiaat onder studenten voorkomen

Page 2: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Van

de re

dact

iefo

to A

rno

Mas

see

Voedsel voor het hartArti Ramkisoensing (Hartziekten), promovenda bij het Hartcentrum Leiden, zoekt naar de heilige graal in het hartonderzoek: het kweken van hartspiercellen uit stamcellen. Met haar behandschoende hand pipetteert ze voedingsmedium, een voor hartcellen weldadig mengsel van voedingsstoffen. “Bepaalde cellen kunnen we hierin tot wel een jaar in leven houden”, aldus de onderzoekster. Het wetenschappelijke onderzoek van het LUMC werd de afgelopen maanden door een externe commissie onder de loep genomen. Wat daar uitkwam leest u op pagina 24. (RH) ■

2 8 au g u s t u s 2 0 1 2 | n u m m e r 6

Cicero is een uitgave van het Leids Universitair Medisch Centrum

(lumc). Cicero wordt geproduceerd door het directoraat Communicatie.

Overname van artikelen, met bronvermelding, is toegestaan na

toestemming van de directeur Communicatie of diens

plaatsvervanger.Oplage: 9.000issn 0920-2900

R e da c t i eMieke van Baarsel

Raymon HeemskerkDiana de Veld

Christi Waanders

e i n d R e da c t i eDiana de Veld

a a n d i t n u m m e R w e R k t e n m e e Jan Hein van Dierendonck

Dick DuynhovenAstrid Hageman

Ad Kaptein Menno Kröse

Maarten MulderSandrine van Noort

Jos OverbeekeMaaike Roefs

Willy van StrienMarije Zomerdijk

F o t o g R a F i eMarc de HaanArno Massee

Dirk Ketting (omslag)Gert Jan van Rooij (pag. 32)

R e da c t i e R a a dKees Bartlema – div. 1Jaap Fogteloo – div. 2

Thomas Donker – div. 3Tom Hammer (voorzitter) – div. 4

Roeland Dirks – div. 5Ruud Kukenheim – directeuren

Eldrid Bringmann – doo

Martie van Beuzekom – verpleegkundige adviesraadSabine Bezstarosti – m.f.l.s.Maaike Roefs – promovendi

v o R m g e v i n g e n L ay o u tTigges strategie concept & ontwerp,

Rijswijk

P R e P R e s s e n d R u kGroen Media, Leiden

c o n ta c tDirectoraat Communicatie,

Postbus 9600, 2300 rc Leiden071-5268005, fax 071-5248134

[email protected]/cicero

a b o n n e m e n t e nJaarabonnement € 26,50

(studenten € 19,60)Postabonnementen voor medewerkers lumc € 9,55

ciceRo nR. 7 veRscHiJnt

oP 2 oktobeR.

Page 3: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Van

de re

dact

iefo

to A

rno

Mas

see

4

12

26

10

Inho

ud

4

6

8

10

12

14

15

16

19

20

22

25

26

28

29

30

31

32

Zon, zee en mediterraan slank

Als student verbleef ik een half jaar in Italië. Dat was mijn eerste uitgebreide kennismaking met de mediterrane keuken. Voor mijn vertrek werd me veel succes gewenst door mijn medestudenten. En daarbij doelden ze niet op de studie, maar op de kilo’s. De algemene verwachting was dat ik zwaar-der terug zou komen na het eten van al die heerlij-ke pasta’s. Dat was niet het geval, ik was zelfs tien kilo kwijt. Het geheim? De Italiaan snoept niet, eet zijn hoofdmaaltijd tussen de middag en gebruikt pure ingrediënten. Althans, dat is mijn theorie.Voor deze Cicero mocht ik, niet geheel toevallig natuurlijk, het coververhaal schrijven over het me-diterrane dieet. Leuk, nu kon ik checken of mijn theorie ook wetenschappelijk gezien enig hout snijdt. Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet?Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, maar naar Noorwegen. De mediterrane keuken heb ik inderdaad gemist, de zekerheid van goed weer ook. Maar daar stonden andere dingen tegenover; de rust en het natuur-schoon waren ongekend. Gechoqueerd was ik wel door het overgewicht van de Noren. Ik had in een land vol outdoormogelijkheden veel sportieve, slanke mensen verwacht. Die waren er ook, maar de meerderheid had fl ink overgewicht. U kent het beeld wel uit Amerika; het is het soort obesitas dat we in Nederland nog niet zoveel zien maar dat wel onze toekomst lijkt. Het eten dat we kochten was dan ook allemaal extra large. Ik heb nog nooit zo’n grote pizza gezien (ook nog nooit zo’n dure overi-gens) en een softijsje aten we met z’n tweeën. Steeds dacht ik terug aan het interview vlak voor mijn vakantie met Hanno Pijl, hoogleraar Endocri-nologie, over de mediterrane keuken. Zijn be-zorgdheid over onze voeding had me aan het den-ken gezet. Het voedingspatroon van de westerse wereld is in de laatste decennia dan ook wel heel snel veranderd. Steeds meer wetenschappelijke onderzoeken tonen aan dat obesitas leidt tot meer diabetes, meer hart- en vaatziekten en een grotere kans op kanker. En toch blijven we maar groeien.In dit nummer leest u waarom het mediterrane di-eet inderdaad een goede stap is om de extra kilo’s het hoofd te bieden. Voor wie niet direct een half jaar naar Italië kan afreizen doet de LUMC-kok er een recept bij, zodat u ook thuis vast aan de slag kunt. Buon appetito!

Christi Waanders

Voeding van de zonnige kant Wisselcolumn De Estafette Prof. Rutger Jan van der Gaag (UMC St Radboud)

Vraagstuk: Moeten aiossen zelf bijdragen aan hun opleiding?

Studie zonder plagiaatWerkgroep pakt onprofessioneel gedrag aan

Gezond tot de doodSpeciaal celtype zorgt voor veroudering

Botten bij het BaikalmeerMenselijke resten vertellen een verhaal

Hoe zit dat: kalende vrouwen

Arts & Patiënt: Breekbare botten

Toen en nu: ICT’er Patrick van den Brink

Klaar voor de toekomstNieuw curriculum linkt theorie meer aan praktijk

Veni’s en Vidi’s Over hypofyseaandoeningen, tumorstamcellen en reuma

Inferieure implantatenNieuwe methode ontmaskert slechte kunstheupen

Geld uit EuropaLUMC’ers aan de slag met EU-gelden Niet meer de oudePatiënten met hypofysetumor houden klachten

BedrogenLiteraire column

Hora est: vaccins tegen baarmoederhalskanker

Blijvertje: Hester Happé (Ouderengeneeskunde)

Uit de kunst: Ronald ZuurmondEen eigen verhaal

L E I D S U N I V E R S I TA I R M E D I S C H C E N T R U M [ 3 ]

Page 4: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Voeding van de z nnige kantVerandering van spijs doet eten. Waar vroeger de aardap-pels in de kofferbak mee naar Frankrijk gingen, genieten we nu tijdens onze vakantie vol-op van de lokale keuken. De mediterrane keuken is al jaren heel populair. Als redactie vroegen we ons af hoe het nou precies zit; is het medi-terrane dieet behalve lekker ook goed voor ons? We vragen het de hoogleraar Endocrino-logie en de diëtist.

door Christi Waanders foto Arno Massee

Waar denkt u aan bij mediterrane voeding? Pasta natuurlijk. En olijf-olie. En tomaten die naar tomaten

smaken! Daarbij denkt u waarschijnlijk dat het gezond is. Klopt. Hanno Pijl, hoogleraar Endocrinologie, gespecialiseerd in Diabeto-logie, bevestigt het. “Ik ben ervan overtuigd dat het goede voeding is. Noten, fruit, groente, vis; dat is ook de basis van oervoe-ding en het is ontzettend goed om te eten.” Ook diëtist Mariëlle van Veen legt uit dat de basisprincipes van het mediterrane dieet heel goed voor ons zijn. “Dit komt in grote lijnen overeen met wat wij de mensen graag zou-den willen laten eten. Meer fruit, veel groen-te en minder verzadigd vet. In de mediterra-ne keuken gebruikt men veel olijfolie, men eet meer vis en gevogelte en minder vlees.”

Wilde dierenMaar wat verstaan we nou precies onder me-diterraan dieet? Een beetje surfen op internet leert dat dit gebaseerd is op het voedingspa-troon van inwoners rond de Middellandse Zee in het begin van de jaren zestig. Denk daarbij aan zonnige bestemmingen als Kreta, gedeelten van het Griekse vasteland en Zuid-Italië. En dan de voeding van toen, want in-middels eet men ook daar een stuk minder gezond. Het huidige pitabroodje gyros waar

nog frivool wat patatjes in zijn gestoken, valt hier dus niet onder.Pijl is bevlogen als het op voeding aankomt. In zijn oratie ‘Van bitterbal tot boterkoek’ (na te lezen op www.lumc.nl) zette hij al uit-een waarom we weer moeten gaan eten als de oermens. “Fruit, groenten en noten hebben we het langst gegeten, met daarbij vis en ge-

In mijn lunchbakje? Een 8-granen boterham met biologische paté, noten, kerstomaatjes en een kiwi

[ 4 ] 2 8 au g u s t u s 2 0 1 2 | n u m m e r 6

Page 5: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Voeding van de z nnige kant

vogelte. Pas sinds de komst van de landbouw zijn we meer vlees gaan eten. We waren wel jagers, maar joegen met name op vis. We leefden altijd aan de waterkant en het was moeilijk om andere dieren te pakken te krij-gen. Om die reden hebben we relatief weinig rood vlees gegeten.” Hij vervolgt dat vlees van wilde dieren voornamelijk onverzadigde

vetzuren bevat, vlees van gedomesticeerde dieren niet. Dat bevat verzadigde vetten.

Kanker en diabetesEn hoe zit het dan met de pasta? “In het me-diterrane dieet gebruikt men veel volle gra-nen (dit zijn producten waarin de volledige graankorrel is verwerkt, red.). Volgens oerdi-eet-diehards zijn granen slecht, maar dat ge-loof ik niet. De granen zouden de doorlaat-baarheid van de darmwand vergroten, waar-door er giftige stoffen binnenkomen. Maar ik ben er niet van overtuigd dat granen slecht voor ons zijn”, aldus Pijl. Pasta en rijst zijn dus prima, maar dan wel de meergra-nen- of volkorenvariant. Van Veen voegt toe dat ook zuivel in het mediterrane dieet past. “Men drinkt daar minder melk, maar eet wel kaas en yoghurt.”Hanno Pijl en Mariëlle van Veen zien in hun praktijk veel patiënten met type 2 diabetes, het type dat sterk met overgewicht samen-hangt. Beiden zijn bezorgd over de toename hiervan in onze maatschappij. Mariëlle van Veen vertelt dat uit onderzoek naar voren komt dat je meer kans op kanker hebt bij overgewicht. “Dat weten veel mensen niet. Ze weten het wel van diabetes en hart- en vaatziekten, maar niet van kanker.” Pijl voegt toe dat in onze westerse wereld een enorme epidemie is ontstaan van chronische aandoe-ningen. “Daarvan zijn kanker, diabetes en hart- en vaatziekten de allerbelangrijkste. Uit alle wetenschappelijke studies naar voeding blijkt dat hoe meer je je conformeert aan een mediterraan voedingspatroon, hoe kleiner je kans is op een van die drie aandoeningen.”

Handje notenOp het bureau van de hoogleraar prijkt een Nederlands broodbakje. Wat heeft hij bij zich voor de lunch? “Dat kan ik je heel pre-cies vertellen. In mijn lunchbakje zitten een 8-granen boterham met biologische paté, een zakje biologische noten, drie kerstomaat-jes en een kiwi. Dat eet ik tussen de middag. Met de rauwkost varieer ik. Ja, ik ben daar dus heel bewust mee bezig. Ik zorg ervoor dat ik een handje noten per dag eet. En ’s

avonds walnoten. Die zijn heel gezond, want die bevatten heel veel onverzadigde vetzuren en veel vezels.” Doet het thuisfront daar aan mee? “Mijn vrouw Esther heeft daar meer moeite mee, dus die doet dat niet, dat hand-je noten en zo. Maar ik kook thuis altijd en ik kook gezond. Meestal verantwoord met veel groentes en vrij vaak vis. We eten rela-tief weinig pasta’s, veel zilvervliesrijst. Je kunt dus zeggen dat we redelijk mediterraan eten, met dat vleugje gezond.”Ook Mariëlle van Veen eet bewust. “Ik eet niet per se mediterraan maar probeer zelf wel de Richtlijnen Goede Voeding te volgen. Dat betekent overigens niet dat ik het hele-maal perfect doe.”

Voedingsmiddelen verbiedenMoeten we dus maar allemaal mediterraan gaan eten? Hanno Pijl raadt het zijn patiën-ten wel aan, maar zit met een dilemma. “Type 2 diabetes is een duidelijk voedings-gerelateerde aandoening. Eigenlijk is het te zot voor woorden dat wij miljarden investe-ren in het oplossen van een ziekte, terwijl we eigenlijk gewoon weten waar die vandaan komt. Zeker in de beginfase kun je die ziekte oplossen door anders te eten en meer te be-wegen.” Maar hij realiseert zich ook dat het heel moeilijk is om goed te eten. De een kan dat makkelijker dan de ander en daar speelt ook een genetische factor mee. “Wat moet ik mensen adviseren? Ik kan zeggen ‘u moet er afblijven’, maar dat helpt meestal niet. Zeker niet als je op elke straathoek gemaksvoedsel vol foute vetten en geraffineerde suikers kunt kopen. Daar worstel ik wel mee in de spreekkamer. Wil je dit probleem echt aan-pakken dan moet de overheid ingrijpen. Dan moeten wij met z’n allen besluiten om bepaalde voedingsmiddelen niet meer op de markt te brengen.”Van Veen krijgt ook niet alle patiënten aan de mediterrane voeding. “We hebben na-tuurlijk ook nog met de Nederlandse cultuur te maken. Daarom geven we altijd een advies op maat, dat aansluit bij de eetgewoonten van de patiënt. Zo zal de oudere generatie niet zo snel olijfolie gaan gebruiken. Van olijfolie kun je nou eenmaal geen jus maken voor bij de sudderlapjes.” ■

Speciaal voor dit mediterrane artikel geeft de LUMC-kok een van zijn mediterrane recepten prijs. U vindt het op onze website www.lumc.nl/meercicero.

Van olijfolie kun je nou eenmaal geen jus maken voor bij de sudderlapjes

Voeding van de z·nnige kant

vogelte. Pas sinds de komst van de landbouw zijn we meer vlees gaan eten. We waren wel jagers, maar joegen met name op vis. We leefden altijd aan de waterkant en het was moeilijk om andere dieren te pakken te krij-gen. Om die reden hebben we relatief weinig rood vlees gegeten.” Hij vervolgt dat vlees van wilde dieren voornamelijk onverzadigde

vetzuren bevat, vlees van gedomesticeerde dieren niet. Dat bevat verzadigde vetten.

Kanker en diabetesEn hoe zit het dan met de pasta? “In het me-diterrane dieet gebruikt men veel volle gra-nen (dit zijn producten waarin de volledige graankorrel is verwerkt, red.). Volgens oerdi-eet-diehards zijn granen slecht, maar dat ge-loof ik niet. De granen zouden de doorlaat-baarheid van de darmwand vergroten, waar-door er giftige stoffen binnenkomen. Maar ik ben er niet van overtuigd dat granen slecht voor ons zijn”, aldus Pijl. Pasta en rijst zijn dus prima, maar dan wel de meergra-nen- of volkorenvariant. Van Veen voegt toe dat ook zuivel in het mediterrane dieet past. “Men drinkt daar minder melk, maar eet wel kaas en yoghurt.”Hanno Pijl en Mariëlle van Veen zien in hun praktijk veel patiënten met type 2 diabetes, het type dat sterk met overgewicht samen-hangt. Beiden zijn bezorgd over de toename hiervan in onze maatschappij. Mariëlle van Veen vertelt dat uit onderzoek naar voren komt dat je meer kans op kanker hebt bij overgewicht. “Dat weten veel mensen niet. Ze weten het wel van diabetes en hart- en vaatziekten, maar niet van kanker.” Pijl voegt toe dat in onze westerse wereld een enorme epidemie is ontstaan van chronische aandoe-ningen. “Daarvan zijn kanker, diabetes en hart- en vaatziekten de allerbelangrijkste. Uit alle wetenschappelijke studies naar voeding blijkt dat hoe meer je je conformeert aan een mediterraan voedingspatroon, hoe kleiner je kans is op een van die drie aandoeningen.”

Handje notenOp het bureau van de hoogleraar prijkt een Nederlands broodbakje. Wat heeft hij bij zich voor de lunch? “Dat kan ik je heel pre-cies vertellen. In mijn lunchbakje zitten een 8-granen boterham met biologische paté, een zakje biologische noten, drie kerstomaat-jes en een kiwi. Dat eet ik tussen de middag. Met de rauwkost varieer ik. Ja, ik ben daar dus heel bewust mee bezig. Ik zorg ervoor dat ik een handje noten per dag eet. En ’s

avonds walnoten. Die zijn heel gezond, want die bevatten heel veel onverzadigde vetzuren en veel vezels.” Doet het thuisfront daar aan mee? “Mijn vrouw Esther heeft daar meer moeite mee, dus die doet dat niet, dat hand-je noten en zo. Maar ik kook thuis altijd en kook gezond. Meestal verantwoord met veel groentes en vrij vaak vis. We eten relatief weinig pasta’s, veel zilvervliesrijst. Je kunt dus zeggen dat we redelijk mediterraan eten, met dat vleugje gezond.”Ook Mariëlle van Veen eet bewust. “Ik eet niet per se mediterraan maar probeer zelf wel de Richtlijnen Goede Voeding te volgen. Dat betekent overigens niet dat ik het hele-maal perfect doe.”

Voedingsmiddelen verbiedenMoeten we dus maar allemaal mediterraan gaan eten? Hanno Pijl raadt het zijn patiën-ten wel aan, maar zit met een dilemma. “Type 2 diabetes is een duidelijk voedings-gerelateerde aandoening. Eigenlijk is het te zot voor woorden dat wij miljarden investe-ren in het oplossen van een ziekte, terwijl we eigenlijk gewoon weten waar die vandaan komt. Zeker in de beginfase kun je die ziekte oplossen door anders te eten en meer te be-wegen.” Maar hij realiseert zich ook dat het heel moeilijk is om goed te eten. De een kan dat makkelijker dan de ander en daar speelt ook een genetische factor mee. “Wat moet ik mensen adviseren? Ik kan zeggen ‘u moet er afblijven’, maar dat helpt meestal niet. Zeker niet als je op elke straathoek gemaksvoedsel vol foute vetten en geraffineerde suikers kunt kopen. Daar worstel ik wel mee in de spreekkamer. Wil je dit probleem echt aan-pakken dan moet de overheid ingrijpen. Dan moeten wij met z’n allen besluiten om bepaalde voedingsmiddelen niet meer op de markt te brengen.”Van Veen krijgt ook niet alle patiënten aan de mediterrane voeding. “We hebben na-tuurlijk ook nog met de Nederlandse cultuur te maken. Daarom geven we altijd een advies op maat, dat aansluit bij de eetgewoonten van de patiënt. Zo zal de oudere generatie niet zo snel olijfolie gaan gebruiken. Van olijfolie kun je nou eenmaal geen jus maken voor bij de sudderlapjes.”

Speciaal voor dit mediterrane artikel geeft de LUMC-kok een van zijn mediterrane recepten prijs. U vindt het op onze website www.lumc.nl/meercicero.

van olijfolie kun je nou eenmaal geen jus maken voor bij de sudderlapjes

L e i d s U n i v e r s i ta i r M e d i s c h C e n t r u m [ 5]L e i d s U n i v e r s i ta i r M e d i s c h C e n t r u m [ 5 ]

Page 6: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

In De Estafette geven mensen hun me-ning over een maatschappelijk relevant aspect

van de gezondheidszorg. Vervolgens dragen zij het stokje over aan iemand van wie ze wel eens meer willen ho-

ren. Deze keer is het woord aan prof. Rutger Jan van der Gaag (UMC St Radboud), voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor

Psychiatrie en vanaf 1 januari 2013 voorzitter van de Koninklijke Neder-landsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst.

O tempora, o mores!*Opleiding is een voorrecht voor alle betrokkenen. Het is een permanente prikkel om scherp te blijven en verantwoord te handelen. Niets is vanzelfsprekend. Je wordt niet opgeleid in vakkennis - die is al verouderd als je geregistreerd wordt - maar in competenties, professionele zelfkritiek en het vermogen problemen in sa-menspraak op te lossen. Een nimmer eindigend ontwikkelingsproces. Maar het is met opleiden als met leren fi etsen. Je krijgt aanwijzingen, oefent, met een hand in je nek, krijgt rugdekking… en dan laten ze je los. De een fi etst vrolijk weg. De an-

der zwabbert, kan de voet nog net op tijd op de grond zetten. Weer anderen maken een pijnlijke knieval, of - nog erger - gaan op hun bek. Opstaan, troosten en opnieuw proberen. Uiteindelijk zit de kneep ’m in het gevoel van de ‘ouder’, de opleider of supervisor, voor het juiste moment van losla-ten… en dat is erg moeilijk te bepalen. Ouders zijn tegenwoordig geneigd hun kinderen groot te bren-gen door ze klein te houden en rijden ze liever naar school dan dat ze zelf lopend of fi etsend de wereld leren kennen! Een neiging die supervisoren niet vreemd is… Nu moet in tijd van crisis krachtig bezuinigd wor-den. Begrijpelijk en pijnlijk. Maar één ding is zeker: het is onaanvaardbaar om de kosten op de assi-

stenten, onze eigen toekomst, af te wentelen! De assistenten gaan protesteren. Alle geregistreerden zijn assistent geweest, maar lijken het vaak te zijn vergeten. Het is onhoudbaar te stellen dat op de opleidingskosten niet bezuinigd kan wor-den. Die moeten volledig transparant worden. Opleidingsactiviteiten en producti-viteit van aiossen kunnen onderscheiden worden. Daar zit vast nog ruimte. Meer verantwoordelijkheid bij de assistenten. Geen korting op de basisopleiding! Maar misschien kan het geen kwaad om eens te herbezinnen op de duur van de oplei-ding tot medisch specialist. Dit in het licht van de (kortere) Europese richtlijnen, met misschien enige individuele variatie naar gebleken competentie.Opleiders zullen zeker snel heel krachtig van zich laten horen. En als volwaardige opvoeders zullen ze de toekomst van hun ‘kroost’ naar buiten toe beschermen. Maar in eigen kring moeten ze datzelfde kroost krachtiger stimuleren tot groei naar zelfstandigheid! �

* O tijden, o zeden! Uitspraak van Marcus Tullius Cicero, 63 voor Christus

Rutger van der Gaag geeft het stokje door aan dr. Reyer Ottow van het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda.

REYER OT TOW

Fieke Cox (Neurologie) heeft de Jaarprijs Neuromusculaire ziekten gekregen voor de beste publicatie op het gebied van spierziekten. Cox kreeg de prijs voor haar onderzoek naar de spierziekte Inclusion Body Myositis (IBM).Wendy Zondag (Trombose en Hemostase) heeft de Mannucci-prijs gewonnen. Deze prijs, bedoeld voor het beste artikel geschreven door een jonge onderzoeker, kreeg zij voor haar artikel over de Hestia-studie. �

Wisselcolumn

De EstafetteIn De Estafette geven mensen hun me-

ning over een maatschappelijk relevant aspect van de gezondheidszorg. Vervolgens dragen zij het

stokje over aan iemand van wie ze wel eens meer willen ho-ren. Deze keer is het woord aan prof. Rutger Jan van der Gaag

(UMC St Radboud), voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en vanaf 1 januari 2013 voorzitter van de Koninklijke Neder-

landsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst.

RUTGER VAN DER GAAG

Meten in de kinder- en jeugdpsychiatrie

Wie een patiënt behandelt, wil weten hoe de patiënt vooruit-gaat. Zodat die behandeling eventueel aangepast kan worden als het resultaat tegenvalt. Dat geldt natuurlijk ook binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie. Alleen: hoe meet je de effecten van een psychiatrische behandeling? “Vragenlijsten vormen ons gebruikelijke instrument”, zegt kinder- en jeugdpsychiater prof. Robert Vermeiren (Curium-LUMC). “Bij de intake neem je een vragenlijst af, en in de loop van de tijd herhaal je dat regelmatig. Dat noemen we Routine Outcome Monito-ring, oftewel ROM.” In Nederland is ROM verplicht binnen de geestelijke gezondheidszorg. De Stichting Benchmark GGZ wil zo de kwaliteit van de aanbieders van psychiatrische zorg vergelijken. Voor de ontwikkeling ervan in de kinder- en jeugdpsychiatrie is ROMCKAP (ROM Consortium Kinder- en Adolescentiepsychiatrie, www.ROMCKAP.org) opgericht.“De ingevulde antwoorden op al die vragenlijsten sla je het liefst op in een database”, vertelt prof. Ronald Brand (Medi-sche Statistiek en Bioinformatica). “Dan kun je namelijk we-tenschappelijk behandelingen en meetinstrumenten gaan ver-gelijken. Mits de antwoorden gestandaardiseerd zijn.” Dat is waar ProMISe om de hoek komt: het datamanagementsy-steem van Brand en wetenschappelijk programmeur Henk Jan van der Wijk. “ProMISe is er ook op toegerust om ge-pseudonimiseerd - dat wil zeggen: zonder dat te herleiden valt om welke patiënt het gaat - patiëntgegevens op te slaan voor wetenschappelijk onderzoek”, legt Brand uit. Subsidieverstrekker ZonMw zag de combinatie ROM en Pro-MISe ook wel zitten. Daarom werd een prestigieuze Middel-groot-subsidie toegekend om een landelijke onderzoeksinfra-structuur te ontwikkelen, waardoor praktijkgericht onderzoek in de kinder- en jeugdpsychiatrie mogelijk wordt. “We heb-ben met ProMISe al fl ink wat voorwerk verricht, vooral qua privacy. Zelfs de systeembeheerder moet niet in staat zijn de identiteit van patiënten te achterhalen”, aldus Brand. “De instellingen bij ROMCKAP hebben op hun beurt al ste-vig geïnvesteerd in de implementatie van ROM. We willen een fl exibel systeem; geen keurslijf”, stelt Vermeiren. “Onder-zoekers moeten ermee kunnen werken, en binnen de instel-ling moet het bruikbaar zijn voor patiëntenzorg en voor de aanlevering van gegevens die Stichting Benchmark GGZ eist.” Brand: “We respecteren de eigen keuzes van deelnemende centra, bijvoorbeeld om lokale software en verschillende soor-ten vragenlijsten te gebruiken. Met een vertaalslag komen de gegevens daarna gestandaardiseerd in ProMISe terecht.” Juridisch en ethisch zijn er ook stappen te nemen. Vermeiren: “Vooral omdat gegevens verzamelen voor patiëntenzorg en wetenschappelijk onderzoek hier zo innig verweven zijn. Een jurist zal bijvoorbeeld verder uitwerken hoe we toestemming van de patiënt verkrijgen en vastleggen.” De opgedane kennis en ervaring kunnen in de toekomst ook gebruikt worden bin-nen de volwassenenpsychiatrie, andere medische vakgebieden en de jeugdzorg. “Er is zelfs al internationaal interesse ge-toond”, melden de onderzoekers. (DdV) �

L eid s U niv e r si ta ir M ed is c h C e nt ru m

[ 6 ] 2 8 au g u s t u s 2 0 1 2 | n u m m e r 6

Page 7: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

KO

RT

NIE

UW

S

MICure, een spin-off-bedrijf van het LUMC en het AMC heeft de NGI venture challenge spring 2012 gewonnen. MICure gebruikt de 25.000 euro voor verder onderzoek naar het ontwikkelen van een effectieve methode om huidkanker te genezen.

Dr. Remco van Doorn en dr. Nelleke Gruis (Huidziekten) en dr. Nienke van der Stoep (Klinische Genetica} krijgen een subsidie van 500.000 euro van KWF Kankerbestrijding om op zoek te gaan naar genen voor melanoom.

Aanbieders van zorg rond de geboorte in de regio noordelijk Zuid-Holland krijgen van ZonMw 500.000 euro voor het verbeteren van deze zorg. Daarbij worden alle zieken-huizen, verloskundige praktijken en TNO betrokken.

Prof. Silvère van der Maarel (Humane Geneti-ca) en dr. Haico van Attikum (Toxicogenetica) krijgen een KWF-subsidie van 540.000 euro. Zij gaan onderzoeken waarom het ICF-syn-droom gepaard gaat met een verhoogde kans op kanker.

Fieke Cox (Neurologie) heeft de Jaarprijs Neuromusculaire ziekten gekregen voor de beste publicatie op het gebied van spierziekten. Cox kreeg de prijs voor haar onderzoek naar de spierziekte Inclusion Body Myositis (IBM).Wendy Zondag (Trombose en Hemostase) heeft de Mannucci-prijs gewonnen. Deze prijs, bedoeld voor het beste artikel geschreven door een jonge onderzoeker, kreeg zij voor haar artikel over de Hestia-studie. ■

foto

Mar

c de

Haa

n

De Huidmonitor, mede ontwikkeld door het LUMC, heeft de Health app award 2012 gewonnen. Daarnaast ging ook de publieksprijs naar deze app.

Dr. Rutger Middelburg van het LUMC - Sanquin Jon J. van Rood Centrum voor Klinisch Transfusie Onderzoek ontving tijdens het jaarlijks congres voor epidemiologen de VvE-publicatieprijs Junior Onderzoeker 2012.

Emily van ’t Wout van de afdeling Longziekten heeft een grote prijs op het gebied van onderzoek naar longziekten gekregen. De prijs is specifi ek bedoeld voor jonge onderzoekers op het gebied van alfa-1-antitrypsine defi ciëntie (AATD).

Abena Amoah van de afdeling Parasito-logie heeft op de European Academy of Allergy and Clinical Immunology (EAACI) in Genève de posterprijs gewonnen. Zij deed onderzoek in Ghana naar de verschillen in het immuunsysteem en de ontwikkeling van allergieën van kinderen opgegroeid in de stad en kinderen op het platteland.

Promovendus Firdaus Hamid (Parasito-logie) won op hetzelfde congres een prijs voor zijn voordracht. Zijn onderzoekspro-ject richt zich op het begrijpen van risico-factoren voor het ontwikkelen van aller-gieën op het platteland in Indonesië.

Dr. Stephanie Both (afdeling Psychosoma-tische Gynaecologie en Seksuologie) won de prijs voor de beste presentatie op het jaarcongres van de International Academy of Sex Research.

Twee LUMC-studenten hebben de prestigi-euze VSB-beurs gekregen. Nigel Kooreman gaat onderzoek doen bij Stanford Univer-sity met hulp van deze beurs. Marit de Vos heeft de beurs aangevraagd voor haar we-tenschapsstage naar Cambridge. ■

Dr. Martijn Brugman van Immunohematolo-gie en Bloedtransfusie (IHB) heeft een beurs gekregen tijdens het EHA-JSH Fellowship Ex-change Program om voor korte tijd onder-zoek te doen in Japan.

Dr. Laurens van Meeteren, onderzoeker bij Moleculaire Celbiologie, ontvangt een KWF-beurs om onderzoek te doen naar resistentie van tumoren voor anti-angiogenese therapie. ■

Nieuwe opleidingshoogleraar

Dr. Joep Dörr (61) is per 1 mei benoemd tot hoogleraar Medische Vervolgopleidingen, in het bijzonder de opleiding van medisch spe-cialisten. Dörr is gynaecoloog in het MCH in Den Haag en voorzitter van de Regionale Opleidingscommissie van de OOR Leiden. “De opleiding tot medisch specialist wordt gemoderniseerd. De afgelopen twee jaar heb ik me daar al mee bezig gehouden vanuit het directoraat Onderwijs en Opleidingen van het LUMC.” Competentiegericht opleiden is nu het adagium. “De kerncompetentie van een arts is natuurlijk het medisch handelen, maar het werk van artsen vraagt tegenwoor-dig om meer competenties, zoals goede com-municatieve vaardigheden en ook samenwer-ken is een must in de huidige tijd”, aldus Dörr. “We leren aios hun weg te vinden in de enorme hoeveelheid medische informatie en inzicht te krijgen in de hoe de zorg geor-ganiseerd is.” Als hoogleraar gaat Dörr on-derzoeken of de nieuwe manier van opleiden effect heeft; of specialisten in spe de beoog-de competenties ook daadwerkelijk oppik-ken. (RH) ■

Nieuw afdelingshoofd Klinische Oncologie

Na het vertrek van prof. Hans Nortier, die in april dit jaar met emeritaat ging, en de tijde-lijke vervanging door prof. Corry Marijnen (Radiotherapie), heeft de afdeling Klinische Oncologie per 1 augustus weer een eigen af-delingshoofd. Prof. dr. ir. Koos van der Hoe-ven werkte tot voor kort bij het Medisch Centrum Alkmaar. De hoogleraar heeft er zin in om in Leiden aan de slag te gaan. “Ik vind het leuk om nog eens op het hoogste niveau oncologie te bedrijven.” Naast patiën-tenzorg krijgt Van der Hoeven meer tijd voor organisatorische taken en onderzoek. “Ik zal me vooral bezighouden met de sa-menwerking met andere groepen binnen het LUMC en in de Leidse regio.” (DdV) ■

Nieuwe secretaris Raad van Bestuur

Na het vertrek van mr. Huib Houtkooper kent het LUMC per 20 augustus een nieuwe secretaris van de Raad van Bestuur: mr. An-nette Hoeksema. Ze is tevens secretaris van de Raad van Toezicht van het LUMC en hoofd Bestuurlijke en juridische zaken, zoals Houtkooper dat eerder ook was. “Mijn mees-te tijd zal ik besteden aan het voorbereiden van vergaderingen, verslaggeving van verga-deringen en het uitwerken van besluiten”, vertelt Hoeksema. “Ik ben onder andere aan-wezig bij de overleggen met de divisievoor-zitters en de divisiebesturen.” Hoeksema werkte tot voor kort bij het Uni-versitair Medisch Centrum Groningen; eerst als secretaris van de Raad van Bestuur, later als secretaris van de Raad van Toezicht en ge-lijktijdig als hoofd Juridische zaken. Vanwaar de overstap naar Leiden? “Ik ben nu 53 jaar en werkte al zeventien jaar bij het UMCG. Het leek me erg leuk om nog eens een nieu-we organisatie te leren kennen en te onder-zoeken of ik hier kan bijdragen aan grote

klussen met juridische aspecten, zoals die al-tijd wel bestaan binnen UMC’s.” Gedurende de maand augustus is Hoeksema ingewerkt door Houtkooper. Ze heeft vertrouwen in de periode na zijn vertrek. “Ik heb in Groningen al veel ervaring opgedaan in dit soort werk, ik sta niet snel ergens van te kijken. Boven-dien beschikken we over een goed ingewerkt secretariaat dat me kan steunen.” (DdV) ■

L E I D S U N I V E R S I TA I R M E D I S C H C E N T RUM[ P B ]

Page 8: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Renske Leijten, Tweedekamerlid SP:

“Nee. Wij vinden dat iedereen zo drempel-vrij mogelijk moet kunnen kiezen welke stu-dies en opleidingen hij wil volgen. Een eigen bijdrage voor de opleiding tot medisch speci-alist keuren we daarom af. Daar komt nog bij dat de aanname waarop dit plan geba-seerd is - namelijk: de specialist gaat later veel verdienen, dan betaalt hij het toch mak-kelijk terug - niet klopt. Er zijn ook specialis-ten die helemaal niet zoveel verdienen, bij-voorbeeld een geriater die in een verpleeg-huis werkt. Natuurlijk zijn er ook specialis-ten die wel heel veel verdienen - maar als je dan wilt bezuinigen, doe dáár dan iets aan. Mijn motie tegen het laten uitwerken van dit plan heeft het niet gered. Het kabinet is nu demissionair, dus er zal momenteel weinig gebeuren, maar helaas ligt het plan dus nog steeds op tafel.”

Wouter Moojen, voorzitter De Jonge Orde en aios Neurochirurgie (LUMC):

“Het is duidelijk dat Nederland moet bezui-nigen, maar wat ons betreft niet buitenpro-portioneel veel op het onderwijs. De acade-mische ziekenhuizen moeten 150 miljoen besparen, en daarvan 90 miljoen op het op-leidingsfonds! Een aios verdient bruto zo’n 35.000 euro per jaar. De ziekenhuizen ontvangen voor een aios jaarlijks tussen de 115.000 en 150.000 euro. Waar al dat geld naar toe gaat is me-rendeels onduidelijk - dat moet wat ons be-treft veel transparanter. Als een aios na zes jaar in totaal 80.000 euro betaald heeft voor zijn opleiding, moet hij maar hopen dat hij een vaste baan krijgt. De bezuinigingen worden goedgepraat op grond van de hoge inkomsten van de toekomstige medisch specialist, maar of dat juist is met de huidige ontwikkelingen...?Het plan is ook niet zinnig: de totale bespa-ring zal gering zijn. Juist in crisistijden kun

je beter grote stappen zetten, besparingen doorvoeren die er écht toe doen. Kijk naar de grote lijnen, denk na over de vergrijzing - moeten we beter triëren, effi ciënter werken, meer physician assistants inzetten? Strenger zijn op de indicatiestelling voor een behan-deling? Nu is hét moment om gedurfde be-slissingen te nemen, niet om te beknibbelen op een relatief kleine kostenpost.”

Karin Straus, Tweedekamerlid VVD:

“Op het ambtelijk advies heeft minister Schippers nog geen formeel antwoord gege-ven. De VVD is warm voorstander van een sociaal leenstelsel, waarbij álle studenten - dus niet alleen geneeskundestudenten - on-der gunstige voorwaarden geld kunnen le-nen om hun studie te bekostigen. Een studie is immers een investering in de eigen toe-komst. Zo’n leenstelsel zou in plaats van de huidige studiefi nanciering kunnen komen. De langstudeerboete kan dan ook komen te vervallen. Hoe dat bij de opleiding tot me-

disch specialist zou moeten gaan, verdient verdere uitwerking.”

Norbert Groenewegen, directeur Samenwerkende Topklinische opleidingsZieken-huizen (STZ):

“Ik vind het op z’n zachtst gezegd heel vreemd dat een IBO-onderzoek dat is uitge-voerd bij de UMC’s leidt tot bezuinigingen elders. Het doel was de doelmatigheid en transparantie van UMC’s te onderzoeken. En nu moeten aiossen en algemene zieken-huizen daarvoor de rekening betalen, met een eigen bijdrage, minder vergoeding voor de opleiding en een kortere opleidingsduur? De STZ ziet veel meer in verdergaande regi-onale samenwerking als het gaat om bespa-ren. Niet meer ‘iedereen doet alles’, maar een versnelling in de discussie over concentratie en spreiding. En dan niet alleen binnen de patiëntenzorg, maar ook bij opleidingen en onderzoek. Daar is echt winst te behalen.” �

Specialiseren: zelf betalen?

Artsen in opleiding tot medisch specialist - oftewel aiossen - moeten zelf gaan bijdragen aan de kosten van hun opleiding. Op 22 augustus verdedigde minister Schippers dit plan in het LUMC tegenover ruim duizend aiossen. Cicero vroeg een paar betrokkenen om hun mening. door Diana de Veld foto Marc de Haan

[ 8 ] 2 8 au g u s t u s 2 0 1 2 | n u m m e r 6

HE

T V

RA

AG

ST

UK

Page 9: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

KO

RT

NIE

UW

S

foto

Mar

c de

Haa

n

Biokunst in Naturalis

Kunst en wetenschap: het zijn twee geschei-den werelden. Dat was vroeger wel anders. Gregor Mendel, de negentiende-eeuwse va-der van de genetica, had ook kunstenaars in zijn team. En de beroemde homo universalis Leonardo da Vinci blonk tijdens de Renais-sance uit in kunst én wetenschap. Hoog tijd om kunst en de life sciences weer samen te brengen, vonden de Waag Society, museum Naturalis en het Netherlands Genomic Initi-ative. “In 2010 was de eerste uitreiking van de De-signers & Artists 4 Genomics Award”, vertelt dr. Annette de Deugd-van Kalkeren (Nether-lands Consortium for Healthy Ageing, LUMC). “Daarbij worden jonge kunstenaars gekop-peld aan wetenschappers. Het sprak mij erg aan: tenslotte zijn er veel raakvlakken. Voor beide takken van sport moet je experimente-ren, creatief zijn en out-of-the-box denken. Vorig jaar schreven wij ons daarom ook in voor de matchmaking.” De LUMC’ers onder leiding van prof. Eline Slagboom, die vooral onderzoek doen naar succesvol ouder wor-den, werden na een selectieprocedure gekop-peld aan een kunstenaarsduo: Zackery Den-feld (VS) en Catherine Kramer (Noorwe-

gen). “Zij houden zich bezig met futuristi-sche duurzame voeding voor de wereldbevolking. Iets heel anders dus, maar we vonden toch een raakvlak.” Het gaat om de Samen Thuis Samen Oud-studie (www.samenoudsamenthuis.nl) onder deelnemers aan de Leiden Lang Leven Studie. “We kij-ken naar de mensen uit langlevende families en hun ‘gewone’ partners. Allen gaan gedu-rende drie maanden 12,5 procent minder ca-lorieën eten en 12,5 procent meer bewegen”, legt De Deugd uit. “Gaan de partners qua gezondheid dan meer op hun langlevende partners lijken? En hebben ‘de langlevenden’ er misschien ook nog baat bij?” De kunstenaars interviewden deelnemers aan de studie en vroegen hen elke dag foto’s van hun maaltijd te maken. Verder gingen ze zelf op onderzoek uit. “Dat resulteerde in het kunstproject Eat less, live more... and pray for beans.” De kunstenaars ontwikkelen scenario’s op basis van de onhoudbare huidi-ge vleesconsumptie. Uiteindelijk zal de Ne-derlander overstappen op vegetarisch eten, met veel bonen. “Ik vertelde ze over Bartje, die niet voor bruine bonen bad - dat kwam in de titel van het kunstproject. De kunste-naars laten Indiase chef-koks met parachutes neerdalen in Nederland, waar ze ons laten

zien hoe je iets lekkers kunt maken van bo-nen.” Ook ontwikkelde chef-kok Heather K. Julius van de Special Snowfl ake Studio voor de kunstenaars een ‘healthy ageing recept’. “Het bevat veel antioxidanten, wat zou beschermen tegen kanker, en is vegetarisch, zodat de schade door antibiotica in de vee-teelt beperkt blijft.” Ook ‘Biet met gember en bosbessen crumble’ maken? Kijk op tinyurl.com/receptageing. De expositie in Naturalis is - samen met drie andere uit deze DA4GA-ronde - tot 8 januari te bezoeken. ■

Chronische lymfatische leukemie: geen virus of bacterie

De gangbare ideeën over de meest voorko-mende vorm van leukemie bij volwassenen kunnen de prullenbak in. Chronische lymfa-tische leukemie (CLL) wordt niet door een bepaalde immunologische prikkel veroor-zaakt, zoals veel onderzoekers veronderstel-len. De woekering van immuuncellen ont-staat vanuit zichzelf, zo toonden prof. Hen-drik Veelken (Hematologie) en onderzoekers van het Max Planck Instituut in Freiburg aan. Het levert ze een publicatie in het prestigieu-ze vakblad Nature op. “Gedacht werd dat er iets als een virus of bac-terie, of misschien ook een immuunreactie tegen iets van het eigen lichaam, verantwoor-delijk was voor CLL. Het vinden van zo’n

factor, die we een antigeen noemen, was de afgelopen vijftien jaar de heilige graal in het onderzoek naar CLL”, aldus Veelken. Onder meer het cytomegalovirus kwam in beeld, maar er werd nooit bewijs voor gevonden. Toch waren veel onderzoekers ervan over-tuigd dat er zo’n antigeen moest bestaan. Dat komt doordat CLL bij alle patiënten uitgaat van dezelfde soort B-cellen. En dat is bijzon-der, want er zijn miljarden soorten van dit type afweercellen mogelijk. Er circuleren er enorm veel van in ons bloed, die allemaal ge-programmeerd zijn om één specifi eke ziekte-verwekker uit te schakelen. Komt zo’n B-cel in aanraking met een ziekteverwekker die hij herkent, dan vermeerdert hij zich en trekt het aldus ontstane legertje afweercellen gezamen-lijk ten strijde tegen de indringer.Bij CLL loopt het uit de hand en vermenig-

vuldigt de B-cel zich ongecontroleerd. “Om-dat de leukemische B-cellen van verschillen-de patiënten sterk op elkaar lijken - ze dra-gen meer of minder dezelfde receptor - dach-ten onderzoekers dat er een bepaald antigeen moest zijn dat de ziekte triggert”, aldus Veelken. Hij en zijn oud-collegaonder-zoekers van het Max Planck Instituut tonen nu echter aan dat het anders zit. “We zagen dat deze receptor vanuit zichzelf een signaal geeft dat de celdeling stimuleert.” Mogelijke therapieën op basis van dit nieuwe inzicht zullen nog wel even op zich laten wachten. “Er is ook een aantal genetische veranderin-gen in CLL-cellen bekend. Daarom zullen we nu moeten uitzoeken wat de exacte rol van de receptor is in relatie tot de genetische veranderingen.” En welke van de twee er het eerst is. Veelken: “We denken nu dat de spe-cifi eke B-celreceptor eerst verantwoordelijk is voor de vermenigvuldiging van de cellen. Later komen er dan nog genetische afwijkin-gen bij, waardoor er echt een ziekte, CLL, ontstaat. We kennen namelijk ook een goed-aardige vorm van B-celgroei, monoclonale B lymfocytose, waarbij we vermoeden dat de B-cellen dezelfde receptor dragen, maar mis-schien minder genetische veranderingen hebben.” De diagnose CLL wordt in Nederland ieder jaar ruim zeshonderd keer gesteld, vooral bij mensen boven de vijftig. Er is nog geen ge-nezende behandeling en ongeveer een derde van de patiënten overlijdt uiteindelijk aan de ziekte, gemiddeld zo’n tien jaar na de diag-nose. (RH) ■Prof. Hendrik Veelken toont aan dat de receptor zelf de celdeling stimuleert

L E I D S U N I V E R S I TA I R M E D I S C H C E N T R U M [ 9 ]

Page 10: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Studie zonder plagiaatNee, natuurlijk mag het niet. Maar als je als student in tijd-nood komt, is het verleidelijk om het werkstuk van een ou-der vriendje over te schrijven en in te leveren. Zit je even vast tijdens een schriftelijk tentamen, dan word je vanzelf nieuwsgierig naar de antwoor-den van je buurman. En is het niet handig om een mooi stukje tekst van internet te kopiëren en in je eigen werk-stuk te plakken?

door Willy van Strien foto Marc de Haan

“Plagiaat is zo oud als de weg naar Rome”, zegt dr. Jaap Fogteloo (Al-gemene Interne Geneeskunde),

voorzitter van de Centrale Examencommis-sie Geneeskunde. “Als een student afkijkt bij tentamens en andermans antwoorden over-neemt, pleegt hij bewust plagiaat en dat is fraude. Dat geldt ook als hij andermans tekst inlevert. Maar het gebeurt vaker dat iemand tekstfragmenten in een werkstuk zet zonder te beseffen dat het plagiaat is. Het gaat in het algemeen om kleine vergrijpen. Niette-min: we moeten studenten in hun eerste jaar duidelijk maken dat we geen enkele vorm van plagiaat accepteren.” Fogteloo was voor-zitter van de werkgroep Plagiaat, die onder-zocht heeft hoe plagiaat in het onderwijs kan worden tegengegaan. Dat leverde een rapport met aanbevelingen op en een hand-leiding voor docenten.

Tafeltjes ver uit elkaarOm studenten te belemmeren tijdens tenta-mens te spieken is een Tentamenreglement ontwikkeld, vertelt Ankie Havenaar, hoofd van het Onderwijs Service Centrum van het Directoraat Onderwijs en Opleidingen (DOO). Dat reglement wordt jaarlijks bijge-werkt. Het schrijft bijvoorbeeld voor hoe ver de tafeltjes van elkaar staan en hoeveel sur-veillanten aanwezig zijn. Van multiple choice-tentamens worden vier versies gemaakt met de vragen in verschillende volgorde; die wor-den zo uitgedeeld dat buren nooit dezelfde versie hebben. Docenten hebben letterlijk minder zicht op hoe studenten hun schriftelijke opdrachten en scripties maken. Toch, vindt Fogteloo, zouden alle docenten eerst moeten nagaan of elk werkstuk dat ze nakijken oorspronke-lijk werk is. Pas dan volgt de beoordeling op de inhoud. Oftewel: door een werkstuk te beoordelen geeft een docent aan dat hij het als oorspronkelijk werk beschouwt.

SoftwarepakkettenMaar hoe ziet hij of dat het geval is? Fogte-loo: “De schrijfstijl moet passen bij het ni-veau en de kennis die je van een student kunt verwachten. Deftige passages met me-disch jargon bijvoorbeeld zijn vreemd voor een eerstejaars; dan moet je op je hoede zijn.” Ook plotselinge veranderingen in stijl wijzen erop dat iets niet in de haak is, en soms verraadt een student zich met een klungelige vertaling van een Engelse tekst. Door daar alert op te zijn kunnen docenten overname uit medische teksten vaak wel

doorzien. Maar als een student een oud werkstuk inlevert van een vriend die een paar jaar verder is, zullen ze dat niet altijd herkennen. Daar zijn softwarepakketten voor plagiaat-herkenning nu juist sterk in, vertelt Peter de Jong, als Blackboardcoördinator verbonden aan het Onderwijs Expertise Centrum van DOO. Docenten kunnen werkstukken door zulke programma’s laten scannen. De detec-tiesoftware vergelijkt elk werkstuk met werk-stukken die eerder zijn ingelezen. De bedoe-ling is dus dat docenten een database van

Als een student afkijkt bij tentames pleegt hij fraude

[ 1 0 ] 2 8 au g u s t u s 2 0 1 2 | n u m m e r 6

Page 11: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Studie zonder plagiaatteksten opbouwen. De software vergelijkt elk werkstuk bovendien met externe teksten die op internet of bij uitgeverijen te vinden zijn, zoals wetenschappelijke artikelen.

Geen uitsluitselEr bestaan verschillende pakketten, legt De Jong uit. “Werkstukken vergelijken met eer-der ingevoerde teksten doen ze allemaal, dus vriendjesfraude kun je opsporen. Maar de pakketten verschillen van elkaar in de inter-netbronnen die ze gebruiken.” Het LUMC is aan de slag gegaan met het pakket SafeAs-sign, dat gratis met Blackboard wordt meege-leverd. Dat beviel niet helemaal, want een aantal recente wetenschappelijke artikelen in het biomedisch veld bleken in het vergelij-kingsmateriaal te ontbreken. De Jong: “We testen daarom nu het pakket Ephorus uit.”De software geeft niet altijd uitsluitsel, waar-schuwt hij. Een tekst wordt vergeleken met andere teksten en de uitkomst is een getal dat de mate van overeenkomst aangeeft.

“Dat is soms moeilijk te interpreteren. Als een hele tekst is overgenomen, eventueel met wat kleine veranderingen, is de overeen-komst hoog en het plagiaat duidelijk. Maar soms is de score aan de hoge kant terwijl er toch niets mis is. En valt het getal laag uit, dan nog is het niet zeker dat er geen plagiaat gepleegd is. Desondanks kan het rapport dat de software levert de docent helpen bij om plagiaat op te sporen.”

Grijs gebiedBelangrijker dan plagiaat herkennen is plagi-aat voorkómen. Frequent en consequent controleren helpt, zegt Fogteloo, en De Jong denkt dat het gebruik van detectiesoftware op zich al een afschrikkend effect heeft. Daarnaast leren zowel studenten Geneeskun-de als studenten Biomedische Wetenschap-pen hoe ze kunnen vermijden om onbewust plagiaat te plegen. Docenten Communicati-on in Science leren studenten wetenschappe-lijk schrijven en presenteren; correct bronge-

bruik hoort daarbij. En medewerkers van de Walaeus-bibliotheek, zoals informatiespecia-list Jessica Langenhoff, geven onderwijs in in-formatievaardigheden. “We leren studenten te zien waar gaten in hun kennis zitten; de informatie op te sporen om die lacunes te dichten en op een juiste manier naar de in-formatiebronnen te verwijzen”, vertelt zij. “Het is best lastig om dat goed te doen.”Een stukje tekst van een ander sluipt er im-mers gemakkelijk in. Want wie veel informa-tie verzamelt, weet al gauw niet meer waar hij alles vandaan heeft en schrijft dingen op zon-der zijn bronnen netjes te kunnen noemen. De oplossing ligt in goed documenteren. Langenhoff: “Ik laat studenten een echt lite-ratuuronderzoek doen in PubMed; ze leren gericht zoeken en moeten ondertussen alles wat ze tegenkomen systematisch vastleggen. Dan kunnen ze steeds verantwoorden hoe ze aan hun kennis zijn gekomen en dat vermin-dert de kans dat ze per ongeluk plagiaat ple-gen. Studenten staan hiervoor open.”

Professioneel gedragAls studenten bewust de mist ingaan en be-trapt worden, moeten ze zich melden bij Fogteloo. De straf varieert; een werkstuk wordt altijd ongeldig verklaard, soms wordt een student gedurende één jaar geschorst. “Ze reageren dan geschokt”, zegt Fogteloo. “Maar ze snappen het wel.” Als ze handel-den uit tijdgebrek, raadt hij een cursus time-management aan. Bovendien raadt hij ze aan om voortaan met de docent te gaan pra-ten als ze een deadline niet dreigen te halen. “De optie om over uitstel te praten moet aantrekkelijker zijn dan plagiaat plegen.”Hij kan de Commissie Professioneel Gedrag inlichten, maar is daar wat huiverig voor. “Moet je een eerstejaarsstudent die uit tijd-nood plagieert meteen van onprofessioneel gedrag beschuldigen? Dat gaat me wat te ver. Studenten moeten wel weten dat naarmate de studie vordert, de normen voor professio-neel gedrag strenger worden. En dat we als LUMC een open en eerlijke bedrijfscultuur nastreven, waarin plagiaat niet past.” ■

Als LUMC streven we naar een open en eerlijke bedrijfscultuur, waarin plagiaat niet past

‘Als een student afkijkt bij tentamens pleegt hij bewust plagiaat en dat is fraude’

L e i d s U n i v e r s i ta i r M e d i s c h C e n t r u m [ 1 1 ]

Page 12: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Gezond tot de doodOnderzoekers hebben cellen ontdekt die veroudering en de bijbehorende narigheid ver-oorzaken. Ze kunnen die cel-len bij muizen zelfs opruimen. Nu nog kijken of het ook bij mensen zo werkt.

door Diana de Veld foto Arno Massee

Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn. Spuit bij een muis een stofje in dat de zogenoemde senescente cel-

len in alle weefsels opruimt, en zie: de muis blijft jong! Niet dat die muis daarmee on-sterfelijk wordt - om precies te zijn gaat hij op dezelfde leeftijd dood als zijn niet-behan-delde soortgenootjes. Maar ... de muis zon-der senescente cellen blijft fit. Zijn ogen ont-wikkelen geen staar, zijn spieren gaan niet achteruit en hij behoudt genoeg conditie om flink rond te rennen in zijn looprad. Oud worden een beproeving? Zo niet!

UitgelubberdReden genoeg dus om ons in die senescente cellen te verdiepen. Dr. Andrea Maier (Ou-derengeneeskunde) - zelf 34 jaar jong - is laaiend enthousiast. “Waaróm we veroude-ren, was altijd een raadsel. Ik wil niet zeggen dat dat nu volledig is opgehelderd, maar met de kennis dat senescente cellen hier een be-langrijke rol bij spelen, zijn we wel een flinke stap verder.”Wat zijn dat nou eigenlijk, senescente cellen? “Het zijn letterlijk ‘verouderde cellen’, en we bedoelen ermee: cellen die niet meer kun-nen delen”, antwoordt Maier. Ze tekent een veld vol cellen, waarvan er enkele een uitge-lubberde indruk maken: de senescente cel-len. “Ze bevinden zich tussen onze normale cellen en hoewel ze niet meer delen, zijn ze nog wel biologisch actief: ze scheiden allerlei stoffen uit in hun omgeving.”

ZuurstofradicalenWaarom stoppen die cellen überhaupt met delen? “Om ons te behoeden voor kanker”, zegt Maier. Ze legt uit hoe we vanaf onze al-lereerste celdeling, als embryo in de baar-moeder, schade oplopen aan ons DNA. “Dat komt vooral door zuurstofradicalen, die ont-

staan ten gevolge van normale stofwisseling. Zuurstofradicalen zijn nodig om processen in de cel aan te zetten - zonder radicalen geen celstofwisseling. Maar de keerzijde is dat die radicalen ons DNA kunnen bescha-digen.” Hoe ouder we worden, hoe meer DNA-schade we opstapelen. En dat is ge-vaarlijk, want als een cel met beschadigd DNA ongecontroleerd gaat delen, ontstaat er kanker. “Vandaar dat het verstandig is om celdeling op een bepaald moment onmoge-lijk te maken.” Meestal doet het lichaam dat met gepro-grammeerde celdood, oftewel apoptose: de cel laat zijn membraan knappen en barst uit elkaar. Andere cellen ruimen vervolgens het restafval op. “Sommige cellen plegen echter geen zelfmoord maar blijven voortbestaan, in de vorm van senescente cellen”, aldus Maier. “Waaróm is niet geheel duidelijk, maar vermoedelijk dienen ze onder andere als een soort opvulling, om te voorkomen dat onze organen krimpen tijdens het verou-deringsprococess.”

OntstekingHelaas scheiden de senescente cellen ook schadelijke stoffen uit - dat is althans de the-orie die de Amerikaanse celbiologe prof. Ju-dith Campisi bedacht. En die door steeds meer experimenten bevestigd wordt. “Er zijn zeer sterke aanwijzingen dat de stoffen die senescente cellen uitscheiden, de micro-om-geving negatief beïnvloeden. Ze zorgen voor een permanente lichte ontsteking en lijken de cellen in hun omgeving aan te zetten tot celdeling, wat juist weer de kans op kanker bevórdert”, legt Maier uit. Onderzoekers van de Mayo Clinic namen de proef op de som. Bij genetisch verander-de, snel verouderende muizen injecteerden ze een stofje dat ervoor zorgde dat de senes-cente cellen zichzelf vernietigden. De gevol-gen waren zacht gezegd opmerkelijk. “Jonge muizen die het stofje geïnjecteerd kregen, verouderden nauwelijks meer. Hun spier- en vetmassa bleven behouden, hun gezichtsver-mogen bleef goed, ze konden ver lopen”, vertelt Maier. “Kregen ze het stofje pas op oudere leeftijd, dan stopte het verouderings-proces, al werd de reeds ontstane veroude-ring niet teruggedraaid.” De Mayo Clinic-onderzoekers publiceerden vorig jaar over hun jong blijvende muizen in Nature.

VerouderingstempoPrachtig nieuws. Maar hoe zit het bij gewone mensen? Maier: “Of er bij mensen über-haupt een link is tussen veroudering en se-

Telomeren

Waarom stoppen cellen met delen: had dat niet iets met telomeren te maken? Dat is inderdaad een theorie. Telomeren zitten aan de uiteinden van onze chromosomen en raken bij elke celdeling een stukje korter. “Na een bepaald aantal delingen, de zo-genoemde Hayflick-limiet, heb je geen telomeren meer over en wordt celdeling on-mogelijk”, legt Andrea Maier uit. “Maar in praktijk blijk je die Hayflick-limiet in een mensenleven helemaal niet te bereiken. Zelfs cellen van een honderdjarige kun je nog prima laten delen in een petrischaaltje”, zegt Maier, verwijzend naar haar eigen onderzoek. Het lijkt erop dat er dus toch veel andere mechanismen een rol spelen bij cellen die niet meer kunnen delen - bijvoorbeeld dat die mogelijkheid om te delen actief is weggenomen, om het ontstaan van kanker te voorkomen.

[ 1 2 ] 2 8 au g u s t u s 2 0 1 2 | n u m m e r 6

Page 13: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

nescente cellen konden wij mooi onderzoe-ken met onze Leiden Lang Leven Studie.” In deze studie volgen LUMC’ers mensen met een familiaire aanleg voor een lang leven. Het gaat om broers en zussen van minimaal negentig jaar én hun kinderen van middelba-re leeftijd, die naar verwachting hun goede genen hebben geërfd en mogelijk goede (nog niet geheel ontraadselde) leefomstandighe-den hebben meegekregen, waardoor ze min-der snel zullen verouderen. “Dat veroude-ringstempo verschilt nu eenmaal enorm. De ene zestigjarige lijkt qua gezondheid en ui-

terlijk wel tachtig, de andere eerder veertig.” De partners van de langlevende kinderen dienen als controlegroep. “We keken naar de hoeveelheid senescente cellen in een klein stukje huid van de bovenarm. En jawel: mensen uit langlevende families telden ge-middeld veel minder senescente cellen dan hun partners uit ‘gewone’ families!”

Chronische ziekteNog een ander experiment van Maier beves-tigde de relatie tussen senescente cellen en veroudering. “Binnen de controlegroep, dus

de ‘gewone’ partners van kinderen uit langle-vende families, speurden we naar een ver-band tussen senescente cellen en medicijnge-bruik”, zegt Maier. “Of iemand medicijnen gebruikt, is namelijk een maat voor chroni-sche ziekte, waaronder veel verouderings-ziekten zoals hoge bloeddruk en diabetes.” Inderdaad bleken de medicijngebruikers ge-middeld meer senescente cellen te bezitten. “Of iemand überhaupt medicijnen gebruikt is natuurlijk een heel grove maat voor verou-dering. Des te sterker is het dat we dit ver-band konden aantonen.”Ook bij mensen zijn senescente cellen dus gerelateerd aan veroudering, concludeert Maier. “Dit is een belangrijke stap voor het begrip van veroudering, én voor het ontwik-kelen van interventies daartegen.” ■

Niet verouderen, toch dood?

De muizen die de Mayo Clinic-onder-zoekers onderzochten, bleken nau-welijks meer te verouderen als hun senescente cellen werden wegge-werkt. Toch werden ze niet ouder dan hun onbehandelde soortgenoten. Hoe zit dat? Andrea Maier: “De be-handelde muizen overleden allemaal op een normale leeftijd, vooral aan een hartritmestoornis. De onderzoe-kers denken dat het stofje om de se-nescente cellen op te ruimen, het hart niet konden bereiken.” Maar Maier ziet de gelijk gebleven levens-duur eerder als een voordeel dan als een nadeel, als het gaat om toekom-stige toepassing bij mensen. “Men-sen willen niet zozeer oud worden, maar gezónd blijven. Dat is ook waar de maatschappij bij gebaat is.” Voor-alsnog hoeven we dus niet bang te zijn voor problemen die zouden ont-staan als de mens onsterfelijk werd.

En jawel: mensen uit langlevende families tellen veel minder senescente cellen

L e i d s U n i v e r s i ta i r M e d i s c h C e n t r u m [ 1 3 ]

Page 14: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Prehistorische botten bij het BaikalmeerDe tandarts is je beste vriend. Dat concludeert de Canadese osteo-archeoloog dr. Andrea Waters-Rist na bestudering van gebitten van de prehistorische mensen die leefden rond het Russische Baikalmeer. “Die jager-verzamelaars hadden door hun koolhydraatarme dieet nauwelijks cariës, maar parodonti-tis leidde al bij jongvolwassenen tot tandenverlies. Wie de vijf-tig haalde was vrijwel tandeloos.” Op 14 juli hield Waters in het LUMC de zestiende Barge Forum Lezing. Over wat duizen-den jaren oude botten en tanden kunnen vertellen over ver-wantschap, gezondheid en dieet.

door Jan Hein van Dierendonck

In zijn inleiding schetste mr. Warmolt Lunsingh Tonckens nog eens het kader van deze openbare bijeenkomst. “Barge was dertig jaar hoogleraar Anatomie en tot vlak voor WOII rector magnifi-

cus. Beroemd is zijn in 1940 gehouden college over de wetenschap-pelijk onhoudbare basis van de rassenleer van de nazi’s. Barge droeg bij aan de ethische verantwoording van de fysische antropologie, maar eigenlijk ook aan het universitaire onderwijs in het algemeen.”

Veranderde leefpatronenDe stichting Barge’s Anthropologica (BA), medio 1996 opgericht door de Universiteit Leiden en enkele particulieren, was bedoeld om voor Leiden het voortbestaan van het vak Fysische antropologie te waarborgen. Op initiatief van ‘Barge-hoogleraar’ George Maat (in-middels met emeritaat, maar nog altijd uiterst actief ) werd BA twee jaar geleden een samenwerkingsverband tussen het LUMC, het AMC en de faculteit Archeologie. Behalve dat BA onderzoek stimu-leert, organiseert het jaarlijks een cursus voor technische recher-cheurs, een cursus osteologie en grafarcheologie, het skeletpracticum en een breed opgezette zomercursus, steevast afgesloten met het Bar-ge Forum. Andrea Waters, die onlangs voor haar werk de Marie-Curieprijs ont-ving, geeft sinds vorig jaar college bij de faculteit Archeologie. Haar onderzoeksspecialiteiten zijn de groei en ontwikkeling van menselij-ke botten, paleovoeding, paleopathologie en de antropologie van ge-bitten. Voor haar promotieonderzoek concentreerde ze zich in het kader van het Canadees-Russische Baikal Archeology Project op twee bevolkingsgroepen die 9000-3000 jaar geleden rondscharrelden rond het immense Zuid-Siberische Baikalmeer. De mensheid is 95 procent van haar verleden jager-visser-verzamelaar geweest en Waters vraagt zich af hoe leefpatronen veranderden als gevolg van veranderingen in de omgeving. “Deze locatie is uniek omdat zich nabij het meer en de grote rivier waar het meer in uitstroomt veel prehistorische be-graafplaatsen bevinden. We kunnen dus veel te weten komen door bestudering van bewaard gebleven menselijke resten.”

WinterstressWat deden en aten ze zoal? Met welke ziekten worstelde men? Hoe liepen de verwantschappen? Er leefden twee verschillende bevol-

kingsgroepen, de vermoedelijk uit Azië afkomstige Kitoi en de recen-tere, meer Kaukasische ISG-populatie, beide gescheiden door dui-zend jaar waarin blijkbaar geen enkel graf is gegraven. Waters verge-leek grafstructuren en begrafenisrituelen, maakte reconstructies van klimaat en omgeving en paste technieken toe als de koolstofdate-ringsmethode en analyse van DNA-sporen. Uit botten en gebitten blijkt men veel te kunnen aflezen: al of niet geheelde botbreuken, ontregeling van de stofwisseling (bijvoorbeeld bloedarmoede en vita-mine D- en C-tekorten), effecten van parasitaire infecties, botvlies- en beenmerginfecties, erfelijke aandoeningen, tumoren, cariës, para-dontale aandoeningen en veranderingen in het tandglazuur. Vooral bij dat laatste werd Waters enthousiast. Bandpatronen in het tandgla-zuur (‘lineaire glazuurhypoplasie’) verraadden perioden van ernstige ondervoeding en blijkbaar hadden deze ‘oermensen’ een zwaar be-staan. Waters vatte het samen als ‘winterstress’: door de lange koude winters had men voedselgebrek, de mensen inhaleerden rook, kregen een verminderde afweer en last van chronische parasieten. “Op de ri-vierlocatie waren mensen duidelijk iets gezonder dan die aan het meer. Wellicht had de rivieromgeving gewoon meer te bieden.”

GevelstenenNa afloop van de onder voorzitterschap van Maat gehouden presenta-tie maakte prof. Willie Heijmans (die nog als student bij Barges colle-ges in 1940 aanwezig was) bekend dat er vergaande plannen zijn voor de plaatsing van Leidse gevelstenen ter nagedachtenis aan Barge. ■

Door de lange koude winters had men voedselgebrek, de mensen kregen een verminderde afweer en last van chronische parasieten

Bandpatronen in het tandglazuur verraden perioden van ernstige ondervoeding. Deze tanden behoorden toe aan een jongeman (18-30 jaar) die ongeveer 7000 jaar geleden leefde bij het Baikalmeer. Tussen zijn tweede en zesde levensjaar doorstond hij zes periodes die tot minder glazuur leidden.

[ 1 4 ] 2 8 au g u s t u s 2 0 1 2 | n u m m e r 6

Page 15: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

HO

E Z

IT D

AT

?

foto

Mar

c de

Haa

n

Frisse, fruitige studenten

Plaatsnemen in een collegezaal vol eerstejaarsstudenten roept kriebels op. Even voel ik de thrill van toen ik zelf eerstejaarsstudent was, lang geleden. Ik weet weer hoe het was; de nog onbekende geur van de collegezaal, het overweldigende aantal studenten om me heen en de onuitgesproken belofte: hier gaat het gebeuren! Op 14 augustus konden een paar honderd studenten Genees-kunde en Biomedische Wetenschappen (BW) dit gevoel wél terecht ervaren. Zij bezochten die dag voor het eerst de Burumazaal, als kennismaking tijdens de El Cid-week.Merendeels gekleed in korte broeken en T-shirts werd het jonge publiek ontvangen door M.F.L.S.-voorzitter Nelleke Boelhouwer en assessor Joost Egberts. De LUMC-lipdub diende als kennismaking met het LUMC “op zomaar een dag”. Gezien het gelach in de zaal bij het zien van een dansende prof. Ferry Breed-veld (Raad van Bestuur) kenden ze de voorzitter van het LUMC al. De studenten leerden meteen werken met de stemkastjes in de collegezaal toen ze een aantal meerkeuzevragen over zichzelf mochten beantwoor-den. Want: wie zijn die nieuwe studenten? Voorname-lijk vrouwen, zo werd duidelijk: liefst 64 procent. “Voor elke man twee vrouwen”, concludeerde Joost Eg-berts vrolijk. Bijna een kwart studeert BW, de rest Ge-neeskunde. Jong zijn de studenten inderdaad: ongeveer een op de vijf moet nog 18 jaar worden; ouder dan 21 is slechts vier procent. De regionale gebondenheid blijkt zoals gebruikelijk groot: zo’n 76 procent komt uit de westelijke regio. Van de studenten wil 60 procent later specialist wor-den. Uiteindelijk wordt slechts een op de drie dat, ver-telt Joost Egberts ze. Waarom hebben de studenten ei-genlijk voor deze studierichting gekozen? Uit interesse, antwoordt bijna de helft. Andere veelgekozen redenen zijn ‘patiënten helpen’ of ‘iets betekenen voor de maat-schappij’. Van de mannelijke studenten hoopt zo’n 11 procent vooral veel geld te gaan verdienen; onder vrou-welijke studenten was dat slechts voor 1 procent een doorslaggevende reden. Dat treft, want de statistieken wijzen uit dat zij later waarschijnlijk inderdaad minder zullen gaan verdienen.Na deze kennismakingsquiz volgde een warm welkom door decaan prof. Pancras Hogendoorn (RvB), naar ei-gen zeggen in zekere zin óók eerstejaars, aangezien hij pas sinds een paar maanden decaan is. Aansluitend volgden de sjaarzen hun allereerste college van dr. Onno Meijer (Endocrinologie), en ten slotte konden ze borrelen en verder kennismaken in de Hepathobar. De nieuwe studenten zullen de eerste lichting zijn die het nieuwe curriculum volgt. U leest er meer over op pagina 20-21 van deze Cicero. (DdV) ■

Dunnende begroeiingRara, wat willen we graag op ons hoofd maar nergens anders aan ons lijf? Natuurlijk: haar. Zowel mannen als vrouwen hebben het liefst een fl inke bos bovenop. Maar vrouwen scheren en masse hun benen, oksels en schaamstreek. En vinden mannen borsthaar vaak wel stoer, hun baard scheren ze toch meestal af. Ook de later in het leven steeds hinderlijker verschijnende neus- en oorharen worden ijverig verwijderd.Aan te veel haar op de verkeerde plekken kun je iets doen. Maar wat moet je als je een kaal hoofd krijgt? Ben je een man, dan is dat jam-mer maar sociaal aanvaard. Kalende vrouwen hebben het moeilijker. De Pim Fortuyn-oplossing, alles afscheren en dat goed bijhouden, past de meeste vrouwen toch niet. Maar wat dan? Haargroeimiddelen gebruiken? Niet voor niets zijn die spreekwoordelijk voor kwakzalvers-rommel. Haaruitval, kaal worden, hoort bij veroudering. Voor onze ge-boorte zijn we vrijwel geheel bedekt met kleurloos donshaar. In de ba-bytijd wordt dat op sommige plekken vervangen door zogeheten ter-minale haren met pigment: bovenop het hoofd en in wenkbrauwen en wimpers. Die haren hebben een levenscyclus van twee tot zes jaar. Een haar valt aan het eind van de cyclus uit en ongeveer drie maanden later ontstaat in datzelfde haarzakje een nieuwe haar. Volgens Wikipe-dia gebeurt dat maximaal twaalf keer in een mensenleven. Dat zou betekenen dat iedereen die ouder is dan 82 (13x6 jaar + 12x3 maanden + ongeveer 1 jaar babykaalheid aan het begin) geen haar meer op z’n hoofd heeft. Dat klopt niet, maar dat het haar met de jaren dunner wordt, staat vast. Bij sommige mensen begint dat al veel eerder, af-hankelijk van aanleg en hormonale invloeden. De haarzakjes ver-schrompelen en produceren op bepaalde plaatsen geen haar meer. Veel mannen worden eerst kaal boven hun voorhoofd en op hun kruin. Het meest voorkomende type kaalheid bij vrouwen (alopecia androgenetica) lijkt daarop: bovenop het hoofd worden de haren steeds dunner gezaaid. Wat te doen? In de jaren zeventig werd bij toe-val ontdekt dat het toen gebruikelijke middel tegen hoge bloeddruk, Minoxidil, ook werkt als haargroeimiddel. Sindsdien is het - als lotion - de meest toegepaste behandeling tegen kaalheid. Een recente meta-studie van Esther van Zuuren (Huidziekten LUMC) in de Cochrane Li-brary toont aan dat het voor alopecia androgenetica een effectieve en veilige behandeling is, waarbij de laagste van twee geteste concentra-ties de minste bijwerkingen geeft. Stoppen met de lotion betekent overigens dat het haar meteen weer begint uit te vallen.Een mooie maar dure oplossing is haartransplantatie. Uit de dikker begroeide ‘krans’ rond het hoofd worden haarzakjes in plukjes of één voor één op de kale plekken geïmplanteerd. Vaak kan het niet bij één behandeling blijven. De schaarse overgebleven haren vallen in de loop van de jaren ook uit en moeten vervangen worden. Dat probleem heb je niet met een pruik of toupet. En ook op dit ge-bied heeft de techniek niet stilgestaan. Haarwerken worden steeds ingenieuzer en comfortabeler. Met de moderne types kun je zwem-men, douchen en slapen en krijg je het niet overmatig warm. Zeggen de makers. De Cochrane Reviews zwijgen er vooralsnog over. (MvB) ■

foto

Mar

c de

Haa

n

KO

RT

NIE

UW

S

L E I D S UN I V E R S I T A I R M E D I S C H C E N T R U M [ 1 5 ]

Page 16: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Breekbare bottenOp oudere leeftijd kan het je overkomen: osteoporose, ook wel botontkalking genoemd. Medicijnen kunnen de kans op botbreuken verkleinen. door Dick Duynhoven foto’s Arno Massee

Op zoek naar de osteoporosepatiëntIn Nederland hebben ruim 800.000 mensen osteoporose. Maar de meesten weten dat niet. En van degenen bij wie het wel bekend is, krijgt slechts een derde de juiste behandeling. Dat moet beter, vinden ze bij het Zorgpad Osteoporose.

“Osteoporose is onderschat, onder-gediagnosticeerd en onderbe-handeld”, vat dr. Neveen Hamdy

(Endocrinologie) het probleem samen. “En niet alleen in ons land, maar wereldwijd.” Hamdy is internist-endocrinoloog en heeft al meer dan twintig jaar ‘de botten’ als speciali-teit. Samen met endocrinoloog Natasha Ap-pelman vormt ze het botteam van het Zorg-pad Osteoporose. “Osteoporose is met een botdichtheidmeting eenvoudig te ontdekken en er is effectieve en veilige medicatie beschikbaar”, weet Hamdy. “Uit epidemiologisch onderzoek blijkt echter dat vier op de vijf mensen met osteoporose niet weten dat ze het hebben en dus ook geen behandeling krijgen. Wij willen die on-bekende patiënten opsporen.”

BotbreukenAlleen al in Nederland breken ruim 85.000 mensen boven de 55 een pols, arm, heup of andere botten als gevolg van botontkalking. Soms leidt dat ook tot ingezakte wervels, waardoor mensen een kromme houding krij-

gen of ‘inkrimpen’. “Je moet de consequen-ties van een fractuur, zeker bij oudere men-sen, niet onderschatten”, zegt Hamdy. “Zij verliezen hun onafhankelijkheid, worden on-zekerder, durven niet meer naar buiten.” Tot nu toe werden op de polikliniek zo’n achthonderd patiënten per jaar behandeld. Meestal gaat het om de gecompliceerde vormen van osteoporose, veroorzaakt door oncologische problemen, longklachten of ste-roïdengebruik. Het merendeel van de patiën-ten komt van buiten de regio. Via een nieuwe aanpak wil het botteam achthonderd van de nog niet bekende osteoporosepatiënten berei-ken: een verdubbeling van het huidige aantal.

UitnodigingNatasha Appelman vertelt hoe het botteam dat ambitieuze doel wil bereiken. “Mensen met een fractuur komen voor acute behande-ling doorgaans bij de afdeling Traumatologie of Orthopaedie. Alle mannen en vrouwen boven de vijftig, waarbij de breuk mogelijk het gevolg is van botontkalking, krijgen in samenwerking met deze afdelingen een uit-

nodiging voor het Zorgpad Osteoporose.” Bij het eerste bezoek aan het zorgpad verza-melt een medisch secretaresse informatie over de gezondheid en leefstijl van de pa-tiënt. Ook wordt de botdichtheid gemeten en prikt men bloed voor onderzoek. Boven-dien worden er foto’s gemaakt van de wervel-kolom om te zien of er misschien ‘stille frac-turen’ zijn. Dat zijn breuken die het gevolg zijn van osteoporose, maar waar de patiënt (nog) niet echt last van heeft.

BehandelplanEen week later - of voor mensen die niet zo mobiel zijn: dezelfde dag - volgt een afspraak met de endocrinoloog. Die bespreekt de uit-slagen van het onderzoek en stelt bij mensen die inderdaad osteoporose hebben een be-handeling voor. Appelman: “Het zorgpad is zodanig georganiseerd dat mensen zo weinig mogelijk afspraken hebben. Bovendien is het heel individueel. Doordat we zoveel infor-matie hebben verzameld, kunnen we elke pa-tiënt een behandelplan op maat geven. Naast medicatie zit daarin ook een advies over leef-stijl: goede voeding en voldoende bewegen. Zo’n advies geven we ook aan mensen met een fractuur die géén osteoporose hebben, maar wel osteopenie. Dat is een voorstadium van osteoporose en daarom in veel gevallen ook een reden om mensen te behandelen.”

Veertig patiëntenDe nieuwe aanpak van het zorgpad blijkt goed te werken. In de eerste zes weken meld-den zich al veertig nieuwe patiënten. Neveen Hamdy en Natasha Appelman zijn ervan overtuigd dat er nog veel meer zullen volgen. ”En als we dan patiënten in een zo vroeg mogelijk stadium de juiste behandeling ge-ven, kunnen we in veel gevallen een volgen-de fractuur voorkomen.” ■

Je moet de consequenties van een fractuur, zeker bij oudere mensen, niet onderschatten

Neveen Hamdy en Natasha Appelman vormen het botteam, dat mensen met osteoporose vroeg wil behandelen

[ 1 6 ] 2 8 au g u s t u s 2 0 1 2 | n u m m e r 6

Page 17: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Arts & Patiënt

Ik had nergens last vanEen val, een botbreuk, een behandeling - en een week later naar het Zorgpad Osteoporose. De 78-jarige Mathea Haar weet nu dat ze osteoporose heeft. En al heeft ze het niet zo op medicijnen, het risico op wéér een botbreuk is wel kleiner geworden.

Het gebeurde in februari van dit jaar. Mevrouw Haar loopt met een vrien-din door Wassenaar. Hier en daar

ligt nog sneeuw en zij heeft niet gezien dat er een paar stoeptegels omhoog steken. “Ik struikelde en viel voorover, keihard op mijn knie.”

SchuifelenOndanks de pijn rijdt zij zelf naar huis met het idee dat haar knie fl ink gekneusd is. Maar ’s nachts wordt de pijn heviger. Zij realiseert zich dat het waarschijnlijk een breuk is. “De volgende dag was het zondag, dus er was geen huisarts. Bij de Eerste-Hulppost van het LUMC bleek inderdaad dat mijn knieschijf was gebroken.”Na een paar uur verlaat zij het ziekenhuis met haar been in het gips. “Nou dat was niet om te juichen hoor. Vanaf mijn enkel tot mijn lies in een koker. Bijna acht weken lang. Ik woon alleen en kan niet goed overweg met krukken, dus ik ben al die tijd heel langzaam door het huis geschuifeld. Van stoel naar stoel. Maar het ging!”

Geen patiëntEen paar dagen na het ongeval krijgt me-vrouw Haar een brief van het LUMC: een uitnodiging voor het Zorgpad Osteoporose. “Eerst begreep ik het niet goed; endocrinolo-gie… osteoporose… Maar ik ben er toch maar heen gegaan. Op die dag kreeg ik een heel uitgebreid vraaggesprek over mijn ge-zondheid. Er werd van alles gemeten en ik had een gesprek met de arts, mevrouw Ap-pelman. Alles achter elkaar, zonder wachttijd. Dat was echt fantastisch. Uiteindelijk kreeg ik te horen dat ik osteoporose had. En achteraf is dat eigenlijk ook niet zo verwonderlijk, ge-zien mijn leeftijd.”

Sindsdien het bezoek aan het zorgpad slikt zij elke dag een calciumtablet en één keer per week een pilletje Risedronaat natrium. “Maar noem me geen patiënt, want dat ben ik niet!”

DilemmaNatuurlijk is ze blij dat er iets tegen te doen is. Maar ze noemt het ook een dilemma. “Het is wonderbaarlijk zoals die medicijnen hun werk doen. Je slikt iets in en dat komt dan vanzelf bij je botten. Er komt een soort fi lmlaagje over je botten te liggen en dat geeft dan een versteviging. Allemaal heel knap. Maar tegelijkertijd denk ik: wat neem ik nu eigenlijk voor rommel in? Ik heb een paar keer de bijsluiter gelezen. Buikpijn werd

genoemd, dat kreeg ik inderdaad. En in het begin kreeg ik na elk pilletje pijn in mijn bot-ten. Maar ja, nu ik weet dat ik osteoporose heb, is het ook moeilijk om géén medicijnen te nemen. Want stel dat ik mijn heup breek, dan zeggen mijn kinderen tegen me: waarom heb je dan ook die medicijnen niet ingeno-men?”

Beter uitkijkenOok vóór het ongeluk had mevrouw Haar wel gehoord over botontkalking en dat het vooral bij oudere mensen voorkomt. “Een vriendin van me heeft het, zelf had ik ner-gens last van. Ik wilde wel aan dat onderzoek meedoen, maar ik ging er eigenlijk van uit dat er niks aan de hand was. Het is wel fan-tastisch dat ze er via dat zorgpad achter zijn gekomen. En die medicijnen zullen best wel helpen. Maar ik kijk nu ook beter uit waar ik loop.” ■

Vanaf mijn enkel tot mijn lies in een koker. Bijna acht weken lang

Mathea Haar: ‘Ik ging er eigenlijk vanuit dat er niks aan de hand was’

L E I D S U N I V E R S I TA I R M E D I S C H C E N T R U M [ 1 7 ]

Page 18: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

KO

RT

NIE

UW

S

De wervelkolom centraal

Hoe voorkom je dat een slachtoffer direct na het ongeluk extra zenuwschade oploopt? Welke afwegingen moet je maken als je een aangeboren afwijking aan de overgang tus-sen halswervelkolom en schedel wilt opere-ren? En wat moet een huisarts met een pa-tiënt met rugpijn? Deze en heel veel andere vragen komen sinds 2011 aan bod in het

keuzeblok Spinale Chirurgie, waar genees-kundestudenten zich in hun tweede of derde jaar voor kunnen inschrijven. Doel is om studenten vanuit verschillende medische disciplines een overzicht te geven van de aanpak van wervelkolom-aandoenin-gen, vertelt dr. Carmen Vleggeert-Lankamp, neurochirurg en coödinator van het keuze-blok. “De aanpak is aan de ene kant heel praktisch, met operaties die studenten live

kunnen volgen en meeloopmiddagen. Aan de andere kant besteden we ook veel aan-dacht aan anatomie en complexe pathologie. Tijdens de derde week van het blok zijn stu-denten soms al aardig in staat om met inte-ressante invalshoeken op lopend onderzoek te komen. Vorig jaar is daar zelfs een promo-tieonderzoek uit voortgekomen.”Maar ook studenten zonder onderzoeksam-bities komen goed aan hun trekken. De op-zet van de cursus is multidisciplinair en inte-graal. Zo krijgen studenten niet alleen college van neurochirurgen en orthopeden, maar bij-voorbeeld ook van fysiotherapeuten, huisart-sen, traumatologen, anesthesisten, revalida-tie-artsen en een ambulancebroeder. Vleggeert-Lankamp: “Spinale aandoeningen zijn eigenlijk in drie categorieën onder te ver-delen: slijtage, tumoren en trauma’s. Het mooie van dit onderwijs is dat de specialisten die aandoeningen allemaal op een eigen ma-nier benaderen. De radioloog Mark Kruit vertelt bijvoorbeeld hoe je de plaats van een wervelkolomtrauma op een foto kunt zien. Traumachirurg Kees Bartlema plaatst het wer-velkolomtrauma in de behandeling van de totale traumacasus. Met een ambulancebroe-der laat hij studenten oefenen hoe je iemand direct na een ongeluk moet behandelen.”Zou niet iedere student basale kennis over wervelkolom-aandoeningen moeten hebben? “In het reguliere onderwijs komt de spinale chirurgie inderdaad nauwelijks aan bod”, be-aamt Vleggeert-Lankamp. “De introductie van het keuzeblok is een eerste stap om daar verandering in te brengen. Maar van mij hoeven ze later niet allemaal orthopedisch of neurochirurg te worden. Het belangrijkste doel is dat de studenten enthousiast blijven voor het vak.” (IvdH) ■

Playbackende LUMC’ers

Wilt u eens zien hoe LUMC-medewerkers het zouden doen in de Playbackshow, als die nog bestond? Dat kan! Op YouTube te bekij-ken: een fi ks aantal LUMC’ers die hun lip-syncende best doen op een lipdub. Bij dit re-latief nieuwe fenomeen maakt een groep mensen - collega’s, vrienden, familie, Ameri-kaanse militairen in Irak - een alternatieve videoclip bij een bestaand nummer. De ca-mera beweegt meestal door verschillende ruimtes en gangen en toont daarbij toepasse-lijk uitgedoste, dansende en playbackende mensen. De NCRV bracht in 2011 een tv-serie waarin vrienden en bekenden voor een dierbare

zo’n lipdub in elkaar zetten, onder professio-nele begeleiding. In het kader van het vijf-tienjarig bestaan van het LUMC kwam nu ook in Leiden een productiebedrijf langs om een lipdub op te nemen. Daarmee beschikt het LUMC als eerste UMC over een eigen lipdub. Die is gebaseerd op het opzwepende dansnummer Without you, van DJ David Guetta en Usher. Volg de reis van een patiënt (met verve ge-speeld door Harm Jagerman, senior functioneel applicatiebe-heerder bij het LUMC) vanaf zijn binnenkomst per ambulan-ce, via onder andere operatieka-mer, collegezaal en verpleegaf-deling weer naar buiten door de

hoofdingang. Echt realistisch is het niet: zo staan zingende leden van de Raad van Be-stuur de patiënt op te wachten bij de Spoed-eisende hulp, amputeren uitbundig dansende artsen en assistenten zijn been in een met slingers versierde operatiekamer, en zwaait een heel cordon medewerkers - onder wie zelfs hoogleraren in toga - de patiënt uit als

hij (mét twee benen) het LUMC uiteindelijk weer ver-laat. Wilt u zien of uw arts, verpleeg-kundige of bekende uit het LUMC toevallig meedoet? Ge-bruik de QR-code bij dit artikel of tik de zoekterm “LUMC lip-dub” in bij YouTube. (DdV) ■

[ 1 8 ] 2 8 AU G U S T U S 2 0 1 2 | N U M M E R 6

Page 19: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

De ideale plekPatrick van den Brink (38) kwam het LUMC binnen als analist. Inmiddels is hij leidinggevende binnen de ICT-afdeling. “Ik wist al snel dat ik niet mijn hele le-ven in het laboratorium wilde werken.”

door Jos Overbeeke

foto Arno Massee

Wat wilde je vroeger worden?Tja, mijn vader zat bij de vrijwillige brand-weer, dus het antwoord is niet moeilijk te ra-den. Een wat origineler idee kreeg ik rond mijn twaalfde, toen op de middelbare school een fi lm werd vertoond over een ziekenhuis waarin ook een laboratorium voorkwam. Dat leek me wel wat. Daarom heb ik via de Mid-delbare de Hogere Laboratorium Opleiding gevolgd. Mijn eerste baan was als microbiolo-gisch analist in het Rijnland Ziekenhuis.

En beviel het?Jawel, maar ik wist al snel dat ik dit niet tot mijn pensioen wilde blijven doen. Het punt met de functie van analist is dat doorgroei maar beperkt mogelijk is. Daarnaast speelt voor mij dat als ik in januari al weet wat ik in december moet gaan doen, de lol er snel af is. Dat geldt trouwens voor meer analisten, heb ik bij oud-klasgenoten gemerkt. Velen zijn doorgegroeid naar functies buiten het la-boratorium.

Wat ben jij gaan doen?In het Rijnland Ziekenhuis kreeg ik de gele-genheid het analysewerk te combineren met de computer, wat altijd een hobby van me is geweest. Op de afdeling mocht ik assisteren bij de invoering van een nieuw informatie sys-teem en dat vond ik ontzettend leuk om te doen. Wel jammer was dat we het ingewikkel-der maar interessanter analysewerk altijd op-stuurden naar het LUMC. Toen ik hoorde dat het LUMC ook dacht aan een project van laboratoriumautomatisering ben ik over-gestapt, in de hoop de analistenfunctie daar te kunnen combineren met de computer.

Uiteindelijk ben je helemaal gestopt met het laboratoriumwerk.Zo zie ik dat niet. Onze afdeling - Functio-neel beheer zorg - is een soort intermediair tussen de zorgafdelingen van het ziekenhuis en de eigenlijke ICT-afdeling. LUMC’ers met vragen over hun computer komen bij ons te-recht. En als zij problemen signaleren of ver-anderingen willen, pakken wij dat op, samen met de andere ICT-afdelingen of de leveran-ciers. Omgekeerd zijn wij voor de ICT-afde-lingen de vertegenwoordigers van de eindge-bruikers. Dat is bijvoorbeeld handig bij com-municatie rond veranderingen in ICT. Onze afdeling heeft dus met beide partijen te ma-ken en dat is voor mij een ideale plek, daar ben ik op m’n best. Op onze afdeling zitten meer mensen die eerst wat anders hebben ge-daan, bijvoorbeeld uit de zorg komen. Die kunnen dus goed schakelen tussen verschil-lende denkwijzen.

Waar hebben jullie in de praktijk ’t meest mee te maken?De overstap een jaar geleden op het nieuwe informatiesysteem EZIS is een megaklus die

nog steeds veel tijd en aandacht vraagt. Ruim 4500 gebruikers moeten ermee leren omgaan, ervaring opdoen, en natuurlijk zijn er kinder-ziekten. In feite zijn we nog steeds bezig dit proces te begeleiden.

Grote informatiseringsprojecten verlopen nogal eens problematisch.Ik denk dat de invoering van EZIS heel goed is gegaan. De gebruikers in het LUMC hebben de belangrijkste stem gehad in deze verande-ring en dat vind ik mooi. Verder is de geplande opleverdatum gehaald en dat is erg knap.

Je doet nu een opleiding bedrijfskunde erbij. Van-uit de ambitie om verder hogerop te klimmen?Onze afdeling Functioneel beheer is in de loop der jaren sterk gegroeid en veranderd. Eerst was ik nog een soort meewerkend voor-man, nu ben ik vooral leidinggevende. Daar-door komen andere vragen op mijn bordje dan eerst. Wat ik leer in de opleiding helpt mij in de uitvoering van mijn huidige func-tie. Kansen voor verdere groei houd ik zeker in de gaten, maar voorlopig heb ik voldoen-de uitdaging in deze baan. ■

TOEN BrandweermanNU Coördinator functioneel beheer zorg

L E I D S U N I V E R S I TA I R M E D I S C H C E N T R U M [ 1 9 ]

Page 20: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Leidse opleiding Geneeskunde klaar voor de toekomst

Leidse studenten Geneeskunde beginnen dit jaar met een herzien onderwijsprogramma. Een sterkere link tussen theorie en praktijk

moet deze artsen van de toekomst beter voorbereiden op hun beroep.

door Marije Zomerdijk foto Marc de Haan

[ 2 0 ] 2 8 AU G U S T U S 2 0 1 2 | N U M M E R 6

Page 21: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Hoe daag je studenten Geneeskunde uit het beste uit zichzelf te halen? Hoe leid je de artsen van de toe-

komst op? De eerstejaars studenten Genees-kunde die in september aan de Leidse oplei-ding beginnen, starten met een herzien cur-riculum (= onderwijsprogramma). Het doel: nog betere artsen opleiden, met een gede-gen wetenschappelijke basis en veel kennis van de praktijk. Integratie is daarbij het Leidse sleutelwoord.

Herhalen van stofHet huidige curriculum loopt sinds 1999. Tijdens een visitatie in 2008 bleek dat de opleiding op een aantal punten beter kon. Van studenten en docenten kwamen dezelf-de signalen. Tijd dus voor een opfrisbeurt. “Integratie van theorie en praktijk staat in het nieuwe curriculum centraal”, vertelt dr. Arnout Jan de Beaufort, opleidingscoördi-nator en voorzitter van de taskforce curricu-lumherziening. Samen met onderwijskundi-ge Sylvia Vink vormt hij de kern van het team dat het herziene curriculum helpt ont-wikkelen. De Beaufort: “In alle blokken leg-gen we voortaan heel nadrukkelijk de link met de dagelijkse praktijk in de kliniek. Het vak anatomie bijvoorbeeld koppelen we meteen aan het doen van lichamelijk onder-zoek. ‘Wat kun je straks als arts met deze kennis?’, dat is de rode draad.”Het herziene onderwijsprogramma moet het studenten makkelijker maken de opge-dane kennis te onthouden. Vink: “Voor een arts is parate kennis zonder meer belangrijk. Bij onze studenten bleek er op dit vlak nog wel wat winst te boeken. Het herhalen van stof door die steeds in een andere context aan te bieden, blijkt goed te werken. En ook als studenten zich in groepjes over uitdagen-de vraagstukken moeten buigen, onthouden ze de stof beter. Voor beide is in het herzie-ne curriculum volop ruimte.”

Een eigen coachDie ruimte ontstaat onder andere doordat de blokken langer zijn, wat meer tijd geeft om de diepte in te gaan. Om de integratie van theorie en praktijk vorm te geven, be-dacht het team een bijzondere constructie. De Beaufort: “Elk blok wordt vormgegeven door een team geleid door twee blokcoördi-natoren; één vanuit een basisvak - bijvoor-beeld een biochemicus - en één vanuit de

Het herziene curriculum zit vol leuke opdrachten, waar de studenten wel

hard voor moeten werken

Het herhalen van stof door die steeds in een andere context aan te bieden, blijkt goed te werken

klinische praktijk - bijvoorbeeld een neuro-chirurg. Als je mensen met verschillende achtergronden laat samenwerken, dan da-gen ze elkaar uit, prikkelen elkaar en komen zo met mooi en divers onderwijs. Precies wat studenten willen.”Ook de studenten worden meer uitgedaagd, vertelt dr. Jolanda van der Zee, lid van de taskforce en docent in basisvakken als bio-chemie en genetica. “Het herziene curricu-lum zit vol leuke opdrachten, waar de stu-denten wel hard voor moeten werken. De werkgroepen worden bijvoorbeeld minder vrijblijvend. Studenten krijgen straks hun ei-gen studentcoach; een docent uit de kliniek die werkgroepen begeleidt maar ook een-op-een-gesprekken heeft met zijn of haar stu-denten. Daarin gaat het over motivatie, stu-dieresultaten en professioneel gedrag.”

Laten leven“Het is goed dat de opzet en de inhoud van de opleiding Geneeskunde eens goed opge-schud worden”, vindt Van der Zee. “De ko-mende tijd wordt het spannend. Dan gaan we merken of het curriculum ‘studentproof’ is, en hoe de betrokken docenten het gaan ervaren.” Van der Zee merkte in de aanloop naar het nieuwe collegejaar dat er onder hen nog wel wat zorgen zijn. “We vragen meer van de studenten, maar ook van de docen-ten. Een meer interactieve manier van werk-groepen begeleiden kost meer energie. En het nakijken van de toetsen, die voortaan meer uit open vragen dan uit meerkeuzevra-gen zullen bestaan, kost extra tijd.” Hoogleraar neurochirurgie en lid van de taskforce Wilco Peul merkt ook dat sommi-ge docenten nog twijfels hebben. In het her-ziene curriculum staan per blok meerdere vakgebieden centraal. Is het niet beter om je telkens helemaal op één vak te richten, vra-gen zij zich af. Zelf denkt Peul dat de inte-gratie van vakgebieden en vooral ook van theorie en praktijk juist leidt tot een betere beheersing van de stof. “Een hele dag theo-retisch college over bijvoorbeeld de werking van het hart, daarmee houd je de aandacht van de student niet vast. Maar als je zo’n college diezelfde dag laat volgen door een cardioloog die vertelt over voorbeelden uit de praktijk, of door een ontmoeting met een hartpatiënt, dan gaat de stof veel meer leven.”

Is het studeerbaar?De zorgstage, waarbij de student een aantal weken meeloopt op een verpleegafdeling, is in het nieuwe rooster naar het begin van het jaar verplaatst. Peul vindt dat een goede zaak. “De studenten zijn nog maar net be-komen van hun introductiefeestjes en dan gooien we ze in het diepe. Ze worden met-een helemaal ondergedompeld in de zorg, en komen er al snel achter of ze zich daar

wel in thuis voelen.” Met het herziene curri-culum wil Leiden nog betere artsen gaan af-leveren. Maar wat is eigenlijk een goede arts? Peul heeft daar wel ideeën over: “Een goede arts stelt altijd de patiënt centraal. Hij of zij is maatschappelijk bewust en denkt niet in hokjes, blijft altijd zijn algemene kennis bijspijkeren en is op de hoogte van het laatste wetenschappelijke onderzoek. Zulke artsen willen wij in Leiden opleiden.” Vierdejaarsstudenten Joost Egberts en Mark Boonstra zijn al aardig op weg naar de be-geerde dokterstitel. Als studentleden van de taskforce houden zij de belangen van de aankomende studenten scherp in de gaten. “Is het studieprogramma leuk en interes-sant, maar vooral ook: is het studeerbaar? Dat vinden studenten belangrijk”, zegt Boonstra. “Docenten komen soms heel en-thousiast met interessante opdrachten die een onrealistisch hoge studiebelasting blij-ken te hebben. Wij trekken dan aan de bel: het onderwijs moet uitdagend zijn, maar het moet niet zijn doel voorbij schieten.”

Hogere latDe studenten hebben zich ook hard ge-maakt voor tentamens met meer open vra-gen. Boonstra: “Een tentamen met meer-keuzevragen daagt niet uit om je de stof echt eigen te maken. En als je dan in de kli-niek staat, blijkt je kennis tekort te schieten; de overgang is veel te groot.” De opleiding mag best meer van haar studenten vragen, vindt Egberts. “De lat mag hoger! Nu noe-men veel studenten hun opleiding tijdens de eerste jaren gekscherend een ‘hbo-oplei-ding’; het is veel kennis stampen, en niet uitdagend en wetenschappelijk genoeg. Ook vinden ze dat ze pas laat in de studie met echte patiënten in aanraking komen. Als dat eerder kan, zie je eerder waar je het allemaal voor doet.”De twee zijn enthousiast over het nieuwe curriculum. Egberts: “Maar we moeten wel kritisch volgen hoe het verder gaat. Straks lopen er twee processen naast elkaar: het ontwikkelen van het tweede en derde jaar en het uitvoeren van het eerste jaar. De ko-mende eerstejaars zijn wel een beetje proef-persoon. Het wordt belangrijk om goed te communiceren en evalueren. Ik wil bena-drukken dat ook wij een prima opleiding volgen. Maar de groep die nu begint... daar ben ik best jaloers op!” ■

L E I D S U N I V E R S I TA I R M E D I S C H C E N T R U M [ 2 1 ]

Page 22: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Twee Veni’s . . .Voor vele jonge onderzoekers is het elk jaar een spannend moment: de uitreiking van de Veni-subsidies. Deze beurzen zijn be-doeld voor onlangs gepromoveerde onderzoekers, om hun ingediende voorstel in de komende drie jaar te kunnen realiseren. Binnen het LUMC mogen we twee onderzoekers met interessante onderzoeksprojecten feliciteren.

door Maarten Mulder foto’s Marc de Haan

Slaapritme en cholesterolEndocrinoloog dr. Nienke Biermasz heeft een lange historie van onder-zoek naar hypofyseaandoeningen. Daarbij legde ze een verband met een ontregeling van de hypothalamus. In de hypothalamus ligt de biologische klok, die ons dag- en nachtritme reguleert. Verstoring daarvan heeft ge-volgen voor de stofwisseling en kan leiden tot metabool syndroom. “Bij proefdieren leidt een verstoord dag- en nachtritme tot een grotere ge-wichtstoename dan een vetdieet.”Biermasz wil weten waarom dit zo is. Ze is niet de enige. “Dit onder-zoeksveld is ‘hot’. Er bestaat al veel onderzoek naar diabetes, maar weinig op het gebied van cholesterolmetabolisme en aderverkalking.” Niet al-leen daarom besloot Biermasz haar Veni-voorstel daarop te richten. “Het LUMC is optimaal ingericht voor cholesterolonderzoek. In Leiden hebben we hiervoor een uniek diermodel, en bovendien de mogelijkheid om sa-men te werken met experts als prof. Joke Meijer, prof. Patrick Rensen en prof. Louis Havekes.” Biermasz zal voor haar onderzoek op verschillende manieren te werk gaan. Met behulp van de zogeheten NEO-studie, met gegevens van 6000 mensen met obesitas die de afgelopen jaren in het LUMC verzameld zijn, kan ze de relatie tussen slaapritme en verstoord vetmetabolisme bestu-deren. In het lab gaat ze kijken naar de effecten van ritmeverstoring in diermodellen. En bij patiënten gaat Biermasz het dag-nachtritme probe-ren te verbeteren. Naast aandacht voor de patiënt hoopt Biermasz ook meer algemene be-wustwording te creëren voor de gevolgen van een slecht slaapritme. Die worden momenteel onderschat, vindt ze. “In de huidige maatschappij be-paalt de natuur niet meer het dag- en nachtritme. Het lijkt erop dat din-gen als kunstlicht, jetlags en nachtdiensten negatieve effecten op de ge-zondheid kunnen hebben. Gewichtstoename en een verhoogd cholesterol komen niet alleen door ongezond eten en weinig beweging. Een ver-stoord dag- en nachtritme speelt ook een belangrijke rol. Maar dat zie je nog niet op tv.” ■

TumorstamcellenDr. Jeroen Buijs doet onderzoek naar uitzaaiingen in het bot door onder andere prostaattumoren, in de groep van dr. Gabri van der Pluijm (Urolo-gie). “De tumorwereld staat op zijn kop. Vroeger dacht men dat alle tu-morcellen dezelfde eigenschappen bezaten. Maar sinds enkele jaren is duidelijk geworden dat in solide tumoren maar een klein gedeelte van de cellen zorgt voor langdurige groei en de vorming van uitzaaiingen: de tu-morstamcellen.” Na een opeenstapeling van bewijzen is intussen zelfs de sceptische oncoloog overtuigd van het bestaan van deze cellen. Onder-zoek op muizen liet zien dat wanneer men bij het transplanteren van kan-kercellen slechts de tumorstamcellen verplaatste, er een nieuwe tumor ontstond, terwijl bij het transplanteren van ‘gewone’ tumorcellen er niets gebeurde. Deze kennis opent nieuwe mogelijkheden. Om kanker te behandelen, zou de focus vooral moeten liggen op het opruimen van deze stamcellen. Maar dat is niet bepaald eenvoudig. “Het blijkt dat de tumorstamcellen relatief ongevoelig zijn voor conventionele therapie, straling en chemo-kuren. Zo’n kuur heeft wel een effect van weken of maanden, maar daar-na kan de kanker weer terugkomen. Waarschijnlijk door die stamcellen.”De hamvraag is: hoe kun je die tumorstamcellen gevoeliger maken voor gewone therapie? En hoe zorg je ervoor dat de aanpak geen bijwerkingen heeft voor gewone stamcellen?Buijs heeft in het verleden onderzoek gedaan naar tumorremmende groeifactoren, zogeheten bone morphogenetic proteins (BMP’s), die juist de stamcellen aanpakken. “Ik wil weten hoe en via welke route die BMP’s precies werken.” Dat gaat Buijs in vitro en in muismodellen bestuderen. “Het uiteindelijke idee is een combinatietherapie te ontwikkelen waarbij eerst de BMP’s gericht de tumorstamcellen afzwakken, waarna we met de conventionele therapie álle tumorcellen kunnen opruimen.” ■

Dr. Nienke Biermasz: “De gevolgen van een slecht slaapritme op gewicht en cholesterol worden onderschat”

Dr. Jeroen Buijs: “De hamvraag is: hoe kun je die tumorstamcellen gevoeliger maken voor therapie?”

[ 2 2 ] 2 8 au g u s t u s 2 0 1 2 | n u m m e r 6

Page 23: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

. . . en twee Vidi’sIn juli deelde NWO de jaarlijkse Vidi-subsidies uit aan talentvolle onderzoekers. Zij kunnen daarmee een eigen onderzoekslijn ontwikkelen. In het LUMC zagen twee reuma-onderzoekers hun voorstellen gehonoreerd.

door Raymon Heemskerk foto’s Arno Massee

Chronische reuma voorkomenReumatoïde artritis - kortweg reuma - begint met een ontsteking in één gewricht. Pas als er meerdere gewrichten zijn aangedaan en ook andere kenmerken aanwezig, zoals ochtendstijfheid of bepaalde bloedafwijkingen, spreken we van reuma. Toch ontwikkelt niet ieder-een met een gewrichtsontsteking reuma. “Soms gaat het gewoon over. We willen begrijpen waar die verschillen vandaan komen, om te snappen wat de ziekte chronisch maakt”, vertelt internist-reumato-loog dr. Annette van der Helm (38). Patiënten met pijnlijke gewrichten melden zich eerst bij hun huisarts. Die stuurt ze steeds vaker direct door naar de reumatoloog. “Dat is goed; vroeg ingrijpen loont, weten we inmiddels. Mensen die binnen twaalf weken reumamedicatie krijgen hebben een veel betere uit-komst. Ze hebben de helft minder gewrichtsschade en het gaat ook vaker over”, aldus Van der Helm. “Maar de vraag is nu: hoe vroeg moet je zijn? Wanneer begint reuma? En helpt het om risicopatiën-ten nog eerder medicatie te geven?” Patiënten die op de Early Ar-thritis Recognition Clinic in het LUMC komen worden nu pas behan-deld als ze ook daadwerkelijk ontstoken gewrichten hebben. Van der Helm denkt dat daar mogelijk een fase aan voorafgaat. “Het lijkt erop dat de ziekte al eerder begint. Bij bloeddonoren is bijvoorbeeld aangetoond dat er al jaren voordat iemand reuma krijgt antistoffen in het bloed kunnen voorkomen die bij reuma horen.”Van der Helm gaat daarom onderzoek doen bij mensen die wel pijn-klachten hebben, maar nog geen zichtbare ontsteking. Samen met de afdeling Radiologie gaat ze bij deze mensen hand- en voet-MRI’s ma-ken om te zien of er toch een ontsteking zit die aan de buitenkant niet te zien is. De volgende vraag is dan natuurlijk: welke factoren bepalen of zo’n ontsteking blijft bestaan? Van der Helm hoopt een deel van het antwoord te vinden in DNA-methylatie, een regelme-chanisme dat bepaalt of genen aan of uit staan. “We hopen uiteinde-lijk zo vroeg te kunnen ingrijpen dat we voorkomen dat de ziekte chronisch wordt”, aldus de reumatoloog. ■

Dr. Leendert Trouw (37) sleepte vijf jaar geleden al een Veni-beurs in de wacht. Nu zet hij zijn reumaonderzoek voort met een nog presti-gieuzere Vidi. Anders dan zijn collega Annette van der Helm is hij geen arts, maar bioloog van opleiding. Hij zoomt in op het molecu-laire proces dat aan het ontstaan van reuma ten grondslag ligt. Een belangrijke rol daarbij spelen antilichamen, stoffen die het afweersy-steem normaal gesproken aanmaakt tegen indringers, zoals virussen of bacteriën. Per ongeluk kunnen deze antilichamen gericht zijn te-gen het eigen lichaam, zoals bij reuma het geval is. Het worden dan auto-antilichamen genoemd, vertelt Trouw. “Veel reumapatiënten hebben auto-antilichamen in het bloed tegen eiwitten die een mole-culaire verandering hebben ondergaan, de zogenaamde gecitrulli-neerde eiwitten.” Bij het testen of iemand reuma heeft wordt er vaak ook naar deze antilichamen gekeken. Toch is ongeveer 40 procent van de reumapatiënten ‘ACPA-negatief ’, wat inhoudt dat ze geen an-tilichamen (anti-citrullinated protein antibodies (ACPA)) tegen deze eiwitten hebben. “Inmiddels hebben we nog een andere groep antili-chamen ontdekt, de zogenaamde anti-CarP-antilichamen, die gericht zijn tegen gecarbamyleerde eiwitten. Ongeveer 20 procent van de reumapatiënten die ACPA-negatief is, heeft wel deze anti-CarP-antili-chamen”, aldus Trouw. “We willen nu gaan uitzoeken hoe het komt dat de ene patiënt deze antilichamen wel heeft en de andere niet. En: wat voor gevolgen heeft de aanwezigheid ervan, en kun je er wat tegen doen? We willen begrijpen hoe reuma ontstaat en we denken dat deze antilichamen daar inzicht in kunnen geven.” Dankzij con-tacten met verschillende internationale onderzoeksgroepen hoopt Trouw een grote groep reumapatiënten te kunnen onderzoeken. Hij is, evenals Van der Helm, erg te spreken over de hulp die er in het LUMC is voor onderzoekers die een beurs willen aanvragen. “Het is handig als er iemand van buiten langskomt die je voorstel bekijkt, want zelf heb je altijd last van tunnelvisie. Als je door bent naar de laatste ronde krijg je de kans om je praatje te oefenen voor een aantal hoogleraren. Aan de feedback die je dan krijgt heb ik veel gehad.” ■

Dr. Annette van der Helm: “We willen weten welke factoren bepalen of de ziekte chronisch wordt”

Dr. Leendert Trouw: “Waarom heeft de ene patiënt bepaalde antilichamen wel en de andere niet? Dat willen we begrijpen”

L e i d s U n i v e r s i ta i r M e d i s c h C e n t r u m [ 2 3 ]

Page 24: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

KO

RT

NIE

UW

S

foto

Mar

c de

Haa

n

Virussen als gidsen in routes naar kanker

“Ik ben geen moleculair bioloog of bio-in-formaticus en dit verhaal heeft een hoog ab-stractieniveau”, waarschuwt dr. Mariet Felt-kamp, klinisch viroloog bij de afdeling Me-dische Microbiologie. Ze is een van de 52 auteurs boven een uiterst compact geschre-ven artikel in het prestigieuze wetenschaps-blad Nature. Waar het over gaat?“Je kunt op moleculair niveau verschillende typen tumorcellen vergelijken met cellen die zijn geïnfecteerd met verschillende typen vi-russen, waarvan je weet dat ze soms tumoren veroorzaken. Je kijkt dan naar duizenden ge-nen en interacties tussen de eiwitproducten van die genen, zeg maar naar netwerken. En in die tumorcellen en de geïnfecteerde cellen zijn dan vergelijkbare patronen te herken-nen. We weten al dat tumoren vaak verschil-lende genetische afwijkingen bevatten, maar die zijn lang niet allemaal essentieel voor hun ontstaan. De gedachte is dat je met kan-ker-veroorzakende virussen als gids de mole-culaire veranderingen op het spoor kunt ko-men die cruciaal zijn voor het ontstaan van bepaalde typen kanker. Op zichzelf geen nieuw idee, maar hier is dat op een onge-

kend grote schaal uiterst systematisch onder-zocht. Dat levert een enorme berg aan gege-vens op.”De auteurs blijken vrijwel allemaal te werken rondom Harvard Medical School in Boston. Wat doet Feltkamp daartussen? “Er is ge-werkt met vier virusfamilies die verband houden met kanker: humaan papillomavi-rus, Epstein-Barr virus, adenovirus en polyo-mavirus. Iedere familie bestaat weer uit vele soorten en ik heb een van de polyomavirus-

sen aangeleverd: het trichodysplasia spinulo-sa-geassocieerde virus (TSV), dat wij twee jaar geleden in het LUMC hebben ontdekt. Toen ik daar op een congres voor het eerst over vertelde werd ik door een van de hoofd-onderzoekers aangeklampt die het onmid-dellijk wilde hebben voor deze analyses, nog vóór het virusgenoom gepubliceerd was.”Feltkamp heeft ook jarenlang gewerkt aan bepaalde papillomavirussen. “Die kennen we vooral als oorzaak van baarmoederhals-kanker, maar ze zitten ook op de huid, voor-al bij patiënten met een slechte afweer, die veel plaveiselcelkankers van de huid krijgen. Alleen troffen we het virus in dit type kan-kercellen in veel te lage aantallen aan om aannemelijk te kunnen maken dat ze de kan-ker ook echt hadden veroorzaakt. De in dit nieuwe onderzoek beschreven genetische profi elen laten echter zien dat deze papillo-mavirussen wel degelijk specifi ek ingrijpen in de moleculaire machinerie van cellen. Dat kan echt geen toeval zijn en het geeft mij als viroloog interessante nieuwe molecu-laire aanknopingspunten. Uiteindelijk is het mooi als je hard kunt maken dat een virus bij het kankerproces betrokken is. Het kan je een handvat geven voor diagnostiek en pre-ventie.” (JHvD) ■

Goed tot excellent

Dit voorjaar deed het LUMC examen. Twee weken lang werd al het wetenschappelijk on-derzoek beoordeeld door een visitatiecom-missie. Die was van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat bezig met het bekijken van on-derzoeksprogramma’s en zelfevaluaties, en vooral met het voeren van heel veel gesprek-ken. Met de uitslag mag het LUMC tevreden zijn: het overgrote deel van het onderzoek wordt minimaal als ‘goed’ beoordeeld. Er zijn zelfs vakgebieden die over de hele linie excellent presteren.De visitatiecommissie was samengesteld uit

biomedische toppers uit binnen- en buiten-land - onder meer Frankrijk, Zweden, Duits-land, Engeland en de Verenigde Staten. “Ze mochten geen band hebben met onderzoe-kers van hier en niet betrokken zijn bij LUMC-onderzoek”, legt directeur Onder-zoek Ruud Kukenheim uit. “Zo konden we de kwaliteit en de onafhankelijkheid van hun oordeel waarborgen.”De laatste visitatie dateert van zes jaar gele-den. De gemiddelde kwaliteit is in de tussen-tijd omhoog gegaan. Er werden meer vijfjes (op een schaal van 1 tot 5) en minder twee-tjes gescoord. De meeste afdelingen maken meer werk van het aantrekken van jonge ta-

lenten. Verschillende LUMC-fellowships en een stimuleringsprogramma hebben de afge-lopen jaren daarin verbetering gebracht. Een zeer goede indruk maakte ook de keuze om afdelingsoverstijgende profi leringsgebieden in te stellen, samen met zogenaamde tech-nology focus areas, zoals het Leiden Geno-me Technology Center en het Stamcelcen-trum.Uiteraard valt er ook wel wat te verbeteren. Zo zou hier en daar het onderzoek wat meer focus mogen hebben. Kukenheim: “De pro-fi leringsgebieden zullen daar goed bij gaan helpen.” Onderzoeksgroepen zouden soms wat strategischer kunnen publiceren, in be-langrijke tijdschriften die veel geciteerd wor-den.Een ander punt van aandacht is de commu-nicatie naar de buitenwereld. “Met voortref-felijk onderzoek alleen ben je er niet, je moet het ook goed registreren en zichtbaar maken.” Het directoraat Onderzoek werkt daaraan, met een researchinformatiesysteem (Converis) dat nu geïmplementeerd wordt.Was Kukenheim verrast door de uitslag? “Niet heel erg. Natuurlijk weten we in het al-gemeen wel hoe het met ons onderzoek gaat en waar het misschien nog beter kan. Maar ik vind het heel goed dat ons een spiegel wordt voorgehouden door onafhankelijke experts. We staan open voor kritiek en ver-beteringen. Daar kunnen we de komende ja-ren mee verder.” Bovendien: “Het proces was voor iedereen zeer intensief en tijdro-vend, dus ik ben tevreden dat het is afge-rond.” (MvB) ■

[ 2 4 ] 2 8 AU G U S T U S 2 0 1 2 | N U M M E R 6

Page 25: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

De ene kunstheupis de andere nietWie een kunstheup krijgt hoort daar op z’n minst tien jaar plezier van te hebben, vinden orthopeden. Helaas zijn er ty-pen op de markt die vaak al veel eerder voor problemen zor-gen. LUMC’ers denken dat uitgebreider testen dit leed kan voorkomen.

door Raymon Heemskerk foto Arno Massee

“Ik ben vóór innovatie”, benadrukt Rob Nelissen, hoogleraar Orthopedie in het LUMC. “Maar nieuwe producten moeten wel goed zijn.” Helaas blijkt soms pas na jaren dat nieuwe

kunstgewrichten voor problemen zorgen. Zoals recent met de me-taal-op-metaal-prothese (MoM), waarvan de nadelen eind mei wer-den belicht door tv-programma KRO reporter en het artsenblad Me-disch Contact.

SlijtagedeeltjesHet idee achter deze MoM-heup, ook wel sportheup genoemd, was goed, vindt Nelissen. “Die prothese was bedoeld voor relatief jonge mensen. Omdat zij meestal veel meer bewegen dan ouderen is er een verhoogd risico dat de heup uit de kom schiet. De sportheup heeft een grotere kop, waardoor de kans op uit de kom schieten kleiner is.”

Ook is het materiaal slijtvaster dan het polyethyleen of keramiek dat in conventionele kunstheupen gebruikt wordt. Maar tegenover deze voordelen staan ook nadelen. De MoM-prothesen kunnen minuscu-le slijtagedeeltjes afgeven die het omringende weefsel irriteren. Resul-taat: pijn en een loszittende heup, wat vroegtijdige vervanging nood-zakelijk maakt. “Bij een goede heupprothese zit na tien jaar mini-maal 90 procent er nog in. Bij deze sportheup is dat naar schatting maar 60 procent”, aldus Nelissen.

Te soepele regelsIn Nederland zijn ongeveer tienduizend van dit omstreden type heu-pen geplaatst, geen hiervan overigens in het LUMC. De orthopeed merkt wel dat patiënten vaker naar bepaalde producten vragen, dankzij direct-to-patient-marketing van zowel industrie als bepaalde klinieken. “Als de patiënten dan niet krijgen wat ze willen gaan ze soms ergens anders heen. Een aantal Nederlandse patiënten heeft deze sportheup bijvoorbeeld in België gekregen.” Het effect van deze op de patiënt gerichte reclame is in de Verenigde Staten nog veel sterker, weet onderzoeker Marc Nieuwenhuijse. “Neem bijvoorbeeld geslachtsspecifieke knieprothesen. Er zijn geen aanwijzingen dat ze beter zijn, maar vrouwen vragen er soms wel om, omdat ze erover gehoord hebben.” Nieuwenhuijse is promoven-dus van Nelissen en onderzoekt momenteel hoe de toelating van or-thopedische implantaten tot de markt verloopt. Hiervoor verblijft hij een aantal maanden in New York bij de Food and Drug Administration (FDA), die over toelating van producten op de Amerikaanse markt gaat. “Medicijnen gaan door allerlei klinische trials, die jaren duren, voor ze aan grote groepen patiënten worden gegeven. De regels voor implantaten, zoals heup- en knieprothesen, maar ook defibrillatoren, zijn veel minder streng”, merkt Nieuwenhuijse op. Of die regels nu gaan veranderen kan hij niet zeggen. “Er gaan door deze zaak na-tuurlijk wel stemmen op om de regels strenger te maken, maar dat is een omvangrijke operatie waarmee veel belangen gemoeid zijn.”

Problemen voorkomenOok de Europese Unie, die beslist over toelating tot de Europese markt, hanteert minder strenge regels voor medische hulpmiddelen dan voor medicijnen. “De regels voor heup-, knie- en schouderpro-thesen zijn in 2007 wel aangescherpt, maar de nieuwe eisen garande-ren nog geen kwalitatief hoogwaardig product”, meent Nelissen. De testen waaraan nieuwe prothesen worden onderworpen vindt hij te beperkt. Na toelating op de markt vond tot voor kort ook in Neder-land geen monitoring meer plaats. In 2002 nam Nelissen het initia-tief voor een regionale registratie van heup- en knieprothesen, dat in-middels landelijk is overgenomen. “Door grote aantallen te analyse-ren moeten problemen eerder worden opgemerkt”, aldus Nelissen. Problemen voorkomen is natuurlijk nog beter. Nelissen en Nieuwen-huijse pleiten er daarom voor nieuwe prothesen eerst te testen bij een kleine groep, zoals ook met medicijnen gebeurt. “De recent ontwik-kelde röntgentechniek RSA, waarmee behandelaars in een vroeg sta-dium kunnen voorspellen of een prothese los gaat laten, kan daar een rol in spelen”, aldus Nelissen. Met deze methode, die is ontwik-keld binnen Medical Delta, het samenwerkingsverband tussen Lei-den, Delft en Rotterdam, wordt direct na het plaatsen een 3D-rönt-genfoto van de exacte positie van de prothese in het bot gemaakt. Met een tweede foto na een aantal maanden kan de orthopeed tot op de tiende millimeter zien of de prothese verschoven is. Op deze manier kunnen patiënten bij wie er iets mis is eerder worden her-kend. Ook kan men eerder signaleren of een bepaald type prothese vaak voor problemen zorgt. “Wij gebruiken bij nieuwe protheses al-tijd RSA. Hopelijk wordt dit soort testen de standaard ”, aldus Nelis-sen. ■

De regels voor implantaten zijn veel minder streng dan die voor medicijnen90 procent van de goede kunstheupen zit er na tien jaar nog in

L e i d s U n i v e r s i ta i r M e d i s c h C e n t r u m [ 2 5 ]

Page 26: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Geld uit EuropaDe Europese Unie verstrekt subsidies aan individuele onderzoekers en consortia. Een flink aantal LUMC’ers kreeg deze zomer te horen dat zij zich mogen storten op onderzoek dat met EU-geld gefinancierd wordt. door Raymon Heemskerk

Nederland doet het goed

Steeds minder geld vloeit rechtstreeks naar onderzoeksinstellingen. Daarom is een goede strategie om subsidies te werven een must voor de huidige generatie onderzoekers, aldus Jacqueline Ton, adviseur onderzoekssubsidies in het LUMC. Of iemand zich daarvoor het beste kan wenden tot een Nederlandse subsidieverstrekker, zoals NWO of ZonMw, of beter een EU-subsidie kan proberen te verkrijgen, hangt af van het soort onderzoek. “De eisen voor elke subsidie zijn anders. Voor EU People- en EU Health-subsidies moe-ten bijvoorbeeld grote consortia van Europese onderzoeksinstellingen en bedrijven ge-vormd zijn”, aldus Ton. Zij merkt wel dat de belangstelling voor Europese subsidies toe-neemt. “Wetenschappers zien dat het in Nederland lastiger wordt om geld voor onder-zoek te krijgen, terwijl het Europese onderzoeksbudget nog groeit.” Het huidige Europe-se financieringsprogramma FP-7 verdeelt ruim 50 miljard euro in zeven jaar. Voor de opvolger, Horizon 2020, dat in 2014 van start gaat, bedraagt het budget naar verwachting maar liefst 80 miljard euro. Nederland doet het relatief goed bij het verkrijgen van dit geld. “Agentschap NL heeft berekend dat wij ongeveer 6 procent aan het totale budget bijdragen, en dat er 7 procent naar Nederland terugvloeit”, aldus Ton.

Zenuwen aankleuren

Dr. Fijs van Leeuwen van de afdeling Ra-diologie, sectie Interventional Molecular Imaging, krijgt een ERC Starting Grant van 1,5 miljoen euro. Met deze persoon-lijke subsidie gaat hij op zoek naar een stof om zenuwen aan te kleuren. “Bij sommige chirurgische ingrepen, zoals een operatie aan de tong of de prostaat, is er een grote kans op zenuwschade met allerlei vervelende gevolgen. Door een contrastmiddel te ontwikkelen dat er-voor zorgt dat een chirurg voor en tij-dens operatie kan zien waar de zenuwen lopen hopen we in de toekomst zenuw-schade te kunnen vermijden”, aldus Van Leeuwen.

Littekenweefsel tegengaan

Prof. Ton Rabelink van de afdeling Nier-ziekten krijgt een EU Health-subsidie (STELLAR) van 6 miljoen om te kijken of chronische nierschade te remmen is met een nieuw type stamcel uit de nier. “Wij hebben deze soort onlangs uit menselijk weefsel geïsoleerd. Hij lijkt in muizen nierschade te kunnen tegen-gaan”, vertelt Rabelink. Bij aandoenin-gen als suikerziekte, hogebloeddruk en auto-immuunziekten ontstaat vaak litte-kenweefsel in de nieren. “Als zulke fibro-se eenmaal optreedt gaan de nieren steeds verder achteruit. We willen uit-zoeken of we dat met deze cellen tegen kunnen gaan.” Samenwerkingspartners zijn onder andere de Universiteit Twen-te en een vooraanstaande stamcelonder-zoeksgroep in Australië die deze cellen ook heeft ontdekt, maar dan in muizen.

Stabiliteit van het genoom

Dr. Alfred Vertegaal (Moleculaire Celbi-ologie) ontvangt een ERC Starting Grant van 1,5 miljoen euro voor onder-zoek naar zogenoemde SUMO-eiwit-ten. Deze Small Ubiquitin-like Modifiers kunnen zich hechten op heel specifieke plaatsen op eiwitten in de cel, en veran-deren daarmee de functie van die eiwit-ten. “SUMOylering blijkt belangrijk voor de stabiliteit van het genoom, en staat op die manier in verband met kan-ker en neurodegeneratieve ziekten”, ver-telt Vertegaal. Met zijn groep heeft hij al veel voorwerk verricht. “We zijn bezig om SUMOylering van eiwitten groot-schalig in kaart te brengen”, legt Verte-gaal uit. “Ons voorwerk is cruciaal ge-weest om deze subsidie te bemachtigen: daarom is deze subsidie een mooie er-kenning voor onze hele onderzoeks-groep. Het aanvraagtraject was heel competitief. Des te blijer ben ik dat het gelukt is.” (DdV)

[ 2 6 ] 2 8 au g u s t u s 2 0 1 2 | n u m m e r 6

Page 27: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Minder afstoting

Prof. Frans Claas van de afdeling Immu-nohematologie en Bloedtransfusie krijgt een EU Health-subsidie van 3 miljoen euro om de transplantatiemogelijkhe-den uit te breiden voor nierpatiënten met veel HLA-antilichamen. “Voor 30 tot 40 procent van deze patiënten is het moeilijk een donororgaan te vinden bin-nen het gebied van Eurotransplant”, ver-telt Claas. Bij transplantaties moeten de HLA-antigenen van donor en ontvanger zoveel mogelijk overeenkomen om de kans op afstoting klein te houden. “De ruim 5000 HLA-antigenen die we nu kennen blijken echter niet allemaal even belangrijk. Sommige HLA-verschillen worden wel getolereerd.” Samen met stichting Eurotransplant en partners in acht Europese landen onderzoekt Claas dit verder. Daarnaast gaat hij HLA-ver-schillen tussen landen in kaart brengen en hoopt hij de uitwisseling van donor-organen voor deze groep van moeilijk te transplanteren patiënten in Europa te stimuleren.

Niercystes voorkomen

Dr. Dorien Peters van de afdeling Humane Genetica ontvangt een Marie Curie Research Training Grant van 3 miljoen euro voor onderzoek naar cystenieren. Hiermee kan zij twee promovendi en een postdoc aanstellen voor het project ‘Trancyst’, dat cystenieren onderzoekt, een aandoening die relatief veel voorkomt. “Een op de duizend mensen heeft er een genetische aanleg voor”, aldus Peters. Wanneer zij rond de twintig zijn verschijnen de eerste cystes in de nieren en als vijftiger is nierdialyse vaak noodzakelijk. “We kennen de verantwoordelijke genen, maar we zoeken nog naar therapeutische aangrijpingspun-ten om de groei van de cystes te remmen.” Een van de voorwaarden voor de nog aan te stellen promovendi is dat zij uit het buitenland afkomstig zijn. “Zo ontstaat er een Euro-pees netwerk op het gebied van cystenieren.”

Vaccinologen opleiden

Prof. Ben van der Zeijst van de afdeling Medische Microbiologie is coördinator van ‘Vactrain’, dat een Marie Curie Re-search Training Grant van 3 miljoen euro ontvangt. Elf Europese partners werken in dit project samen om een postdoctorale opleiding tot vaccinoloog op te zetten. “Zo’n opleiding is er op dit moment niet, terwijl het belang van vac-cins voor de wereldgezondheidszorg niet kan worden overschat”, aldus Van der Zeijst. “Het ontwikkelen van vaccins is een voornamelijk Europese aangele-genheid. Met het trainingsprogramma investeren we in de toekomstige genera-tie vaccinologen.” De twaalf Europese partners uit acht landen die aan dit pro-ject meedoen kunnen in totaal elf pro-movendi aanstellen die hun promotie-onderzoek combineren met het volgen van cursussen aan verschillende instel-lingen in Europa.

Invasie remmen

Dr. Sjef Verbeek (Humane Genetica) krijgt een Marie Curie Research Trai-ning Grant van ruim 3,5 miljoen euro. Hiermee gaat hij de interactie tussen het afweersysteem en groeiende tumoren bestuderen. “Bij tumoren treedt altijd een invasie van afweercellen op. Soms remmen die de groei van de tumor, maar in andere gevallen stimuleren ze de groei juist. We willen beter begrijpen waar dat verschil mee te maken heeft, zodat we dat beter kunnen proberen te sturen”, licht Verbeek toe. Aan het pro-ject werken zeven academische centra en twee bedrijven mee. De twee promo-vendi die het LUMC aanstelt gaan zich richten op de werking van therapeuti-sche antilichamen, waarvan het wer-kingsmechanisme ook nog niet goed is opgehelderd.

Datasets combineren

Prof. Jeanine Houwing-Duistermaat van de afdeling Medische Statistiek krijgt een subsidie van 6 miljoen euro uit het Europese onderzoeksprogramma Health. In het door haar gecoördineer-de MIMOmics-consortium gaan onder meer bio-informatici en epidemiologen uit acht landen methoden ontwikkelen om biomarkerprofielen gebaseerd op meerdere datasets, zoals genomics (ge-nen), metabolomics (onder andere ami-nozuren en adrenaline), glycomics (sui-kergroepen) te detecteren. “We willen bijvoorbeeld kijken waarom sommige mensen met veel overgewicht niet ziek worden. Wat is er bij hen anders? Nu wordt er bij dit soort onderzoek vaak naar één ding gekeken. Wij willen de in-formatie van verschillende datasets met elkaar combineren en kijken of we dan méér vinden”, aldus Houwing. De in verschillende Europese landen verkre-gen datasets worden in een zogenaamde meta-analyse gecombineerd, waarbij re-kening wordt gehouden met verschillen tussen landen en meettechnieken. “Zo ontstaat een unieke Europese samenwer-king die de methodologie voor ‘ big data’ in life sciences op een hoger niveau kan brengen.”

L e i d s U n i v e r s i ta i r M e d i s c h C e n t r u m [ 2 7 ]

Page 28: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Niet meer helemaal de oudePatiënten hebben verschillende klachten als de hypofysetumor genezen isdoor Willy van Strien foto Arno Massee

“Gefeliciteerd, u bent genezen”, krijgen veel mensen met een hypofyseaandoening een keer te horen. “Maar klopt het, voelt u zich goed?” vroeg neuropsychologe Cornelie

Andela (Endocrinologie) woensdagavond 4 juli aan een groot aantal hypofysepatiënten en ex-patiënten in de Burumazaal. Niet helemaal, zo bleek: veel mensen houden lichamelijke en psychische klachten, ook als de behandeling al jaren geleden is afgerond.De volgende dag zou het Centrum voor Endocriene Tumoren Leiden worden geopend, waar het Hypofysecentrum onder valt. Ter gelegen-heid daarvan was deze informatieavond voor hypofysepatiënten geor-ganiseerd. Een belangrijke vraag in het onderzoek, vertelde endocri-noloog dr. Alberto Pereira, is hoe het de genezen patiënten op de lan-ge termijn vergaat.

Onomkeerbare veranderingDe hypofyse is een kleine klier in de hersenen die verschillende hor-monen maakt. De meest voorkomende hypofyseaandoening is een goedaardig gezwel (adenoom). Hoe hinderlijk zo’n tumor is, hangt af van de plaats waar hij zit. Betreft dat het gebied dat het hormoon ACTH maakt - het hormoon dat de bijnierschors aanzet om op zijn beurt het stresshormoon cortisol te maken - dan veroorzaakt het ge-zwel een overmatige cortisolproductie met verschillende gevolgen: het syndroom van Cushing. Zit het gezwel in het gebied dat groeihor-

moon produceert, dan ontstaat door een teveel aan groeihormoon de ziekte acromegalie. Een niet-hormoonproducerend gezwel kan tegen de oogzenuw drukken en het gezichtsvermogen verminderen.Artsen halen het gezwel in de hypofyse weg met een operatie of be-straling. Soms ontstaat vervolgens een tekort aan een hormoon. Meestal lukt het om de hormoonspiegels met medicijnen weer goed te krijgen en dan is de aandoening verholpen. Maar hoewel patiënten tevreden zijn over de behandeling, voelen velen zich daarna toch niet helemaal de oude.Mensen die zijn genezen van het syndroom van Cushing blijken psy-chisch kwetsbaar te zijn, zei Pereira. Ze hebben over het algemeen een hogere bloeddruk dan anderen en bij een stresstest blijkt die ook nog eens sterker omhoog te gaan; dat is kenmerkend voor een verminder-de stressbestendigheid. Kennelijk heeft het soms jarenlange overschot aan cortisol onomkeerbare gevolgen gehad. Mensen die zijn genezen van acromegalie komen nogal eens terug met gewrichtsklachten, ver-telde Kim Claessen (Endocrinologie): pijn en stijfheid. Ze blijken veel vaker dan andere mensen te lijden onder gewrichtsslijtage; er gaat kraakbeen verloren en er ontstaan botuitgroeiseltjes. Ook hier lijkt een overmaat aan hormoon een onomkeerbare verandering in gang te hebben gezet.

AchteruitgangZowel na het syndroom van Cushing als na acromegalie kunnen later psychische klachten spelen, voegde Andela eraan toe. Ex-patiënten hebben vaak een wat slechter geheugen dan anderen en doen bepaal-de hersentaken minder goed. Ze kunnen meer gevoelens van angst en depressie hebben, zijn emotioneel minder stabiel en wat gesloten. Het is allemaal te weinig om te spreken van een regelrechte stoornis, maar de ex-patiënten ervaren het als achteruitgang.Mensen die aan een niet-hormoonproducerend adenoom van de hy-pofyse zijn geopereerd kunnen later met slaapproblemen tobben, ver-telde Sjoerd Joustra ten slotte. Hij vraagt zich af of de tumor wellicht niet alleen op de oogzenuw heeft gedrukt, maar ook op de hypothala-mus daarboven. Daar zetelt namelijk de biologische klok die het dag- en nachtritme stuurt. Ex-patiënten blijken een minder duidelijk dag- en nachtritme te hebben en slechter te slapen: ze liggen meer wakker, en hebben meer oppervlakkige slaap en minder droomslaap dan nor-maal. Overdag zijn ze dan ook vaak moe.

Ermee leren omgaanDoor deze lichamelijke en psychische klachten houden veel patiënten die van een hypofysetumor zijn genezen toch een lagere kwaliteit van leven. Om hun welbevinden te verbeteren, zal in januari 2013 het Pa-tiënt Educatie Programma Hypofysetumoren voor patiënten en part-ners van start gaan. In acht sessies leren de deelnemers om beter om te gaan met de ziekte. Noëlle Kamminga (Neurologie), die zo’n pro-gramma heeft ontwikkeld voor mensen met de ziekte van Parkinson, past dit nu samen met Andela aan voor mensen met een hypofyse-aandoening. De bezoekers van de informatieavond konden zich er meteen voor opgeven. ■

Ex-patiënten hebben vaak een wat slechter geheugen dan anderen en doen bepaalde hersentaken minder goed

Een hypofysetumor in het gebied dat groeihormoon produceert leidt tot reuzengroei

[ 2 8 ] 2 8 au g u s t u s 2 0 1 2 | n u m m e r 6

Page 29: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

HO

E Z

IT D

AT

?Literatuur en Geneeskunde - LitMed - geeft inzicht in de beleving van ziek-zijn. Dat kan de zorg verbeteren. Voor iedere Cicero verdiept prof. Ad Kaptein (Medische Psychologie) zich in een boek waarin ziekte een rol speelt.

BedrogenZij is een weduwe met een dochter en een zoon. Nu ze een halve eeuw vrouw is, obser-veert ze het verval: “te veel en te grote vlekken op mijn huid, iets waartegen nog geen medicijn is ontdekt.” Erger vindt Rosalie het “erlöschen ihrer physischen Weiblichkeit”: angst, emotionele onrust, hoofdpijn, irritatie en somberte vervangen die vrouwelijkheid. “De natuurlijke maandelijkse pijn van vrouwen zou ik graag weer ervaren, nu ben ik niet langer vrouw, ik ben niets dan afval.”

Van afval naar verjonging: haar zoon Eduard initieert de omslag zonder het te beseffen. Hij krijgt op school geen Engels. Reden genoeg om een Amerikaan privéleraar Engels te maken. Ken (29) snijdt zijn vlees bij de maaltijden met het gezin op zijn Amerikaans; het accent waarmee hij Duits spreekt vertedert Rosalie - en ook kennissen als Frau Pfi ngsten en Frau Lützenkirchen, dames uit de betere klasse in het interbellum. Gespierde boven-armen, brede schouders en smalle heupen: Ken beneemt de Duitse vrouwen de adem. Voor Rosalie is hij de fontein van de eeuwige jeugd. Ze krijgt weer kleur op de wangen, de post-menopauzale matriarch maakt plaats voor de dartele vrouw die ze twintig jaar eerder was. “Het was het werk van zijn jeugd, (…) de natuur bewerkstelligt wonderen in mijn ziel.” Dochter Anna hoort als eerste het nieuws van haar moeder: “Een wonder, vic-torie! Het is terug. De natuur beloont me, (…) de ziel is baas over het lichaam. Ik ben weer vrouw.”

Rosalie geeft haar passie voor Ken de vrije teugel. Een vriendschappelijk boottochtje op de Rijn eindigt in hun dwalen door verborgen zalen in een kasteel aan de oever. De be-dompte ruimten roepen lust op maar de geur van dood doet beiden walgen. In de slot-gracht drijven zwarte zwanen, statig en alert. Rosalie voert de dieren het brood dat door Ken warm is gehouden onder zijn jas. De symboliek is haast te zwaar: de sierlijke, vrou-welijke lijven van de zwanen, de stevige halzen als fallussen, het gesis uit de rode zwa-nenbekken voor ze het brood verslinden. Rosalie laat de teugels los: “Vanavond of mor-gen kom ik naar je kamer”, belooft ze Ken.

Die nacht verandert het wonder van de verjonging in een ramp. De krampende pijn in haar onderlichaam is ondragelijk. Het is niet de door Rosalie zo verwelkomde maande-lijkse pijn. De volgende ochtend al wordt de diagnose gesteld: uitgezaaid ovariumcarci-noom. Van liefde en passie komt niets.

Nobelprijswinnaar Thomas Mann (1875 - 1955) stierf aan longkanker. Hij ontkende die ziekte zo ongeveer tot aan zijn overlijden. Met zijn geest wilde hij het lichaam overwin-nen - maar hij verloor. Zijn Die Betrogene (1953) doet medisch geschoolde lezers discussi-eren over de precieze diagnose, en over of de tumor hormonen produceert die de passie bij Rosalie induceren. Het omslag van het boek toont gestileerde ovaria in de kleur van geronnen bloed. Tumoren en hormonen verklaren geen liefde, ook al weerhoudt passie het lichaam niet van een vrije val. Ook Rosalies passie stopt de ziekte niet: “Rosalie stierf een milde dood, betreurd door allen die haar kenden.” ■

Gehoorcampagne voor de jeugd ingeluid

Dat de jeugd maar moeilijk luistert, daar kan menig ouder en grootouder over meepraten. Het daadwerkelijk fysiek slechter kunnen horen van die leeftijdsgroep is een recentere ontwik-keling. Jongeren stellen hun trommelvliezen steeds vaker bloot aan harde geluiden, bij een concertbezoek of via een koptelefoon, met het risico ze onherstelbaar te beschadigen. De Ne-derlandse KNO-vereniging vond het daarom hoog tijd de werkgroep preVENT op te richten en een tweejarige campagne te starten. Het te-gengaan van gehoorschade op jonge leeftijd is het doel. De aftrap van de campagne vond op vrijdag 13 juli plaats in de Heineken Music Hall, op het Frisss XXL feest, een evenement speciaal voor twaalf- tot vijftienjarigen. Daar was een team van KNO-artsen aanwezig om de jongeren voor te lichten en oordoppen uit te delen. “Het was een succes”, meent audioloog dr. Jan De Laat (KNO), die deelneemt aan deze werk-groep. “Van de drieduizend aanwezige jonge-ren hebben we er zeker duizend bereikt, en er zevenhonderd bereid gevonden oordoppen te dragen en een vragenlijst in te vullen.” De Laat heeft zelf onderzoek gedaan naar gehoor-beschadiging bij jongeren door muziek. “Jon-geren die vaak zijn blootgesteld aan harde mu-ziek hebben moeite spraak te kunnen verstaan in een rumoerige omgeving. Vaker nog hebben ze last van, soms blijvende, pieptonen.” Uit de antwoorden van de vragenlijst bleek dat meer dan tien procent van de ondervraagden een blijvende pieptoon ervaart. Verder bleek slechts een derde van de respondenten er iets voor te voelen aan gehoorbescherming te doen. “Dat is beter dan een paar jaar geleden”, zegt De Laat. “Het is ook niet makkelijk ze te bereiken. De boodschap moet ‘cool’ zijn. Deze doelgroep zal niet snel luisteren naar ons. Daarom hebben we bijvoorbeeld de pro-vinciale missen ingezet om ons te helpen. Zij zijn een rolmodel voor jonge meisjes.”Naast het verder uitdelen van oordoppen zal preVENT, in samenwerking met de Nationale Hoorstichting, ook aan de slag gaan met Nic-kelodeon, om zoveel mogelijk bewustzijn te kweken onder jongeren. Meer informatie is te vinden op de website, www.kno.nl/prevent en op www.oorcheck.nl. (MM) ■

KO

RT

NIE

UW

S

L E I D S UN I V E R S I T A I R M E D I S C H C E N T R U M [ 2 9 ]

Page 30: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

HO

RA

ES

T

Veilig en effectief

Therapeutisch vaccineren tegen baar-moederhalskanker, dat heeft volgens Koen Oosterhuis de toekomst. Voor zijn promotieonderzoek ontwikkelde hij be-tere DNA-vaccins tegen deze ziekte.

door Maaike Roefs

Het humaan papillomavirus (HPV) is een veelvoorkomend seksueel over-draagbaar virus. Meestal richt het

virus geen blijvende schade aan, maar in sommige gevallen blijven virusdeeltjes lang-durig aanwezig en kan onder andere baar-moederhalskanker ontstaan. De huidige be-handeling van deze ziekte is gericht op het vroegtijdig opsporen van afwijkingen met een uitstrijkje en het chirurgisch verwijderen van verdacht weefsel. Sinds een paar jaar zijn er vaccins beschik-baar tegen de meest voorkomende subtypes van het virus. Deze vaccins werken preven-tief: ze verhinderen het binnendringen van het virus in de cellen, maar hebben geen zin als iemand al besmet is. “In de praktijk houdt dat in dat alle meisjes die nog niet seksueel actief zijn deze vaccins moeten krij-gen, terwijl maar een heel klein percentage baarmoederhalskanker zal ontwikkelen. De kosteneffectiviteit is daarom laag en voor ontwikkelingslanden zijn deze vaccins dan ook te duur. En daar vallen juist de meeste slachtoffers”, merkt Oosterhuis op.

Virus nabootsenEen therapeutisch vaccin hoeft alleen maar aan diegenen gegeven te worden die ook daadwerkelijk ziek zijn en is daarom in po-tentie veel kosteneffectiever. “Omdat baar-moederhalskanker een virale oorsprong heeft, zijn er in de kankercellen lichaams-vreemde eiwitten van het virus te vinden. Daarom moet het mogelijk zijn om de kan-kercellen heel gericht op te ruimen met be-hulp van het eigen immuunsysteem, zonder

daarbij gezond weefsel aan te tasten. Dat is precies waar we ons met onze therapeutische DNA-vaccins op richten.” Bij DNA-vaccinatie worden er stukjes DNA in cellen gebracht. De cel maakt op basis van het DNA het gewenste eiwit, antigeen genoemd, en presenteert dit vervolgens op het celoppervlak. Dit proces bootst precies een virale infectie na. Cellen van het im-muunsysteem, de zogenaamde T-cellen, kun-nen het antigeen herkennen en doden ver-volgens alle cellen in het lichaam die het-zelfde antigeen bezitten. In principe dus ook de kankercellen. “Voorwaarde is wel dat het DNA-vaccin een zeer krachtige reactie van de T-cellen opwekt, omdat kankercellen vaak al enigszins ongevoelig zijn geworden voor aanvallen van het immuunsysteem. Daar-naast moet het vaccin zelf natuurlijk veilig zijn in gebruik. De combinatie krachtig en veilig, dát was de focus van mijn onder-zoek”, aldus Oosterhuis. “Ja, de inleiding is altijd vrij lang...”, voegt hij daar lachend aan toe.

In de cleanroomsDe onderzoeker, die zijn promotieonderzoek uitvoerde in het NKI-AVL maar promoveer-de bij het LUMC, bracht veranderingen aan in de volgorde van het virale DNA. “Door het DNA te ‘shuffelen’ konden we uitsluiten dat op de plek van injectie een tumor zou ontstaan. De reactie van de T-cellen nam

hierdoor ook af, maar daar hebben we een oplossing voor gevonden. Wanneer er aan het antigeen ook specifi eke stukjes eiwit af-komstig van bacteriën worden toegevoegd, reageren de T-cellen veel beter en is het vac-cin veel effectiever.” Het ontwikkelde vaccin testte Oosterhuis vervolgens uitvoerig op gekweekte cellen en in muizen, waarna het vaccin veilig en effec-tief bevonden werd. “Het idee was dat ik tij-dens mijn promotietraject een vaccin voor humaan gebruik zou ontwikkelen, produce-ren en testen in de kliniek. Hoewel er in mijn proefschrift weinig aandacht voor is, heb ik voor het maken van het vaccin veel tijd doorgebracht in de cleanrooms in de apotheek van het Slotervaartziekenhuis en Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis in Am-sterdam. Het is natuurlijk een unieke moge-lijkheid om als apotheker je zelfontwikkelde vaccin te produceren voor gebruik in de kli-niek. We zijn nu bijna klaar voor een klini-sche trial, waarin we het vaccin voor het eerst gaan testen in mensen. Helaas ben ik daar zelf niet meer direct bij betrokken.” ■

Koen Oosterhuis promoveerde 27 juni 2012 op zijn proefschrift getiteld Preclinical development of DNA vaccine candidates for the treatment of HPV16 induced malignancies bij prof. John Haanen (LUMC/Oncologie en NKI-AVL). Sinds september 2011 is hij werkzaam als scien-tist vaccine generation bij Crucell in Leiden.

Stelling

Een protocol is als een lantaarnpaal: het biedt licht in de duisternis, maar alleen eendronkeman houdt zich eraan staande Remco Zoethout

[ 3 0 ] 2 8 AU G U S T U S 2 0 1 2 | N U M M E R 6

Page 31: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

BL

IJVE

RT

JE

Alexander Mohseny, 27 juni: Osteosarcoma Models: Understanding Complex Disease. Pro-motor: prof. Pancras Hoogendoorn (Raad van Bestuur, voorheen Pathologie). Over het osteosarcoom, een zeldzame, agressieve vorm van botkanker.

Remco Zoethout, 27 juni: Applications of al-cohol clamping in early drug development. Pro-motoren: prof. Joop van Gerven (Neurolo-gie) en prof. Adam Cohen (Nierziekten).

Over een nieuwe procedure om stabiele alco-holconcentraties in het bloed te bewerkstelli-gen voor alcohol- en geneesmiddelenonder-zoek.

Sanne Claessens, 27 juni: Programming the Brain: towards intervention strategies. Promo-tor: em. prof. Ron de Kloet (Medische Far-macologie). Over het effect van vroege le-venservaringen op het ontstaan van stressge-relateerde aandoeningen later in het leven.

Hester Happé, 27 juni: Cyst initiation, cyst expansion and progression in ADPKD. Promo-tor: prof. Martijn Breuning (Klinische Gene-tica). Zie hierboven.

Avital Amir, 28 juni: Biology and clinical rele-vance of T-cell allo-HLA reactivity. Promotor: prof. Fred Falkenburg (Hematologie). Over hoe een afweerreactie ontstaat na het geven van een stamceltransplantatie om bijvoor-beeld leukemie te behandelen.

Op haar LinkedIn-pagina windt ze er geen doekjes om. “I am a scientist ‘to the bone’, I am amazed by how nature works almost every day and enjoy making people enthusiastic about science.” Geen wonder dat dr. Hester Happé (30) ook nu ze gepromoveerd is graag onderzoek blijft doen. door Diana de Veld foto Arno Massee

In de rubriek ‘Blijvertje’ portretteren we een promovendus die na zijn promotie in het LUMC blijft werken

Je werkt nu bij Ouderengeneeskunde, maar zat eerst bij Humane Genetica.Ja, ik deed daar onderzoek naar erfelijke cystenieren. Dat is een aan-doening waarbij mensen in de loop van hun leven cysten - met vocht gevulde blaasjes - in hun nieren ontwikkelen. Die cysten maken het ge-zonde nierweefsel stuk, waardoor de patiënten uiteindelijk aangewezen zijn op nierdialyse.

Wat heb je onderzocht?De afdeling had al eerder met een consortium bepaald welk genen voor erfelijke cystenieren zorgen, maar hoe dat zich vertaalt naar de vorming van cysten was nog onbekend. Ik heb daar met een muismo-del naar gekeken.

En?Het is nog steeds niet helemaal duidelijk, maar we zijn wel een stapje verder. Bij mensen ontstaan de eerste cysten vaak rond hun twintigste, zonder dat dat klachten geeft. Tegen de tijd dat ze vijftig, zestig zijn, moeten ze gaan dialyseren. Het lijkt erop dat de enige werkzame kopie van het gen tijdens de jeugd nog voldoende eiwit levert om de vor-ming van cysten te voorkomen. Maar daarna lukt dat niet meer. Als er dan celdeling optreedt - en dat gebeurt als er schade aan weefsel is - gaat het mis en ontstaan er cysten. Die verdrukken ander weefsel, dat daardoor ook schade oploopt. Zo ontstaan er nog meer cysten: het sneeuwbaleffect.

Geen minpunten aan het onderzoek kunnen bespeuren?Nou, het papierwerk vind ik minder. Verder maakte ik in het begin van mijn promotie erg lange dagen, maar daar ben ik mee gestopt - anders houd je het niet vol. Ik ben toen meer gaan dansen en hardlopen.

En wat onderzoek je nu bij Ouderengeneeskunde?We weten dat mensen uit langlevende families minder snel verouderen, en dat geldt ook voor hun huid (zie ook pg. 12-13, red.). Ik ga onder-zoeken of de functie van de mitochondrieën, de energiefabrieken van de cel, bij langlevende mensen anders is dan bij ‘normale’ mensen. Dat doe ik bij cellen in de huid, zogenoemde fi broblasten.

Hoe zie je je toekomst?Ik zou het liefst in het wetenschappelijk onderzoek willen blijven wer-ken. Maar ik weet ook dat er meer gegadigden zijn dan beschikbare plaatsen. Mijn postdoc-aanstelling biedt mogelijkheden en met deze positie is de eerste stap gezet. ■

Onderzoeken, dansen en hardlopen

Verder promoveerden

L E I D S U N I V E R S I TA I R M E D I S C H C E N T R U M [ 3 1 ]

Page 32: NUMMER 6 Het mediterrane dieet. · Want wat is er nou precies zo goed aan dat mediterrane dieet? Het toeval wilde dat ik deze zomer niet naar mijn geliefde Italië afreisde, ... ren

Een eigen verhaal

Toeval is zijn leidraad bij het schilderen. Want wat het schilderij zal voorstellen weet Ronald Zuurmond (1964) van tevoren niet. De verf, de structuur van het doek wijzen hem de weg. Ie-der schilderij heeft volgens Ronald Zuurmond een eigen verhaal, dat zich zal prijsgeven als je er voor openstaat. “De dingen in het schilderij zijn er al. Ik hoef ze alleen maar te zien”, aldus Zuurmond.Hij laat zich inspireren door voorwerpen die hij in zijn atelier om zich heen verzamelt. Een tijd lang was de vingerplant, die hij in potten had staan, onderwerp van zijn schilderijen. Later liet hij zich inspireren door uitgedroogde ba-nanenschillen die hij op de vensterbank had uitgestald. Geïnspireerd door de grillige vor-men van de krom getrokken schillen en de kleuren van geel naar diepzwart, maakte hij abstracte composities.

Kenmerkend voor de schilderijen van Ronald Zuurmond is de manier waarop hij de verf in dikke lagen aanbrengt. Hij schildert zelden met de kwast, maar schraapt de verf met een paletmes van het doek of gebruikt een lat waarmee hij de verf stuurt. Zijn schilderijen balanceren op de rand van fi guratie en ab-stractie. Dat is ook goed te zien op het hier af-gebeelde schilderij, een stilleven van een vaas-je met verdroogde takken. De zwarte contou-ren van het vaasje en de takken lossen op in de witte pasteuze ondergrond. Wat overblijft zijn ijle contouren, vage herinneringen aan wat ooit een vaas was. De bessen daarente-gen, van dieprode gekrakeleerde verf, lijken levensecht. Ze liggen als propjes verf ver-hoogd op het doek en brengen de voorstelling in evenwicht. (SvN) ■

Ronald Zuurmond, Zonder titel, olieverf op doek, 60 x 60 cm, 2011.

De kunstwerken in deze rubriek zijn altijd onderdeel van de collectie van het LUMC.