Mentaal onderzoek

9
Mentaal onderzoek ‘presteren en belonen’ 1 Arno Garstman Frank V5

Transcript of Mentaal onderzoek

Mentaal onderzoek

‘presteren en

belonen’

1

Arno GarstmanFrank Rootjes

V5

Inhoud Bladzijde

Inleiding 2

Theorie 3

Hypothese 3

Experiment 4

Analyse 7

Conclusie

Inhoudsopgave

InleidingHet leveren van een goede prestatie wordt voor een groot gedeelte bepaald door mentale aspecten. Onder deze aspecten valt de zogenoemde prestatiebeloning; een beloning krijgen voor je prestatie. In het krantenartikel hiernaast is een voorbeeld gegeven van een onderzoek over prestatiebeloning in het bedrijfsleven. Uit dit onderzoek blijkt dat beloning juist een negatief effect heeft op de prestatie. Of dit zelfde effect in de sport ook optreedt hebben we getoetst. De onderzoeksvraag van dit experiment luidt: is er een significant verschil tussen prestaties met of zonder beloning?

2

Minder presteren door

hogere beloning

Laatste update:  10 mei 2012 16:14

AMSTERDAM - Als mensen veel geld krijgen voor

een bepaalde taak, kunnen ze zo bang worden om

dat geld te verliezen, dat ze minder goed presteren

TheorieVoor ons onderzoek hebben we een brugklas benaderd van 29 kinderen. Het idee achter de opstelling van dit onderzoek is dat we de brugklas verdelen en de ‘prestatiebeloning’ toetsten door middel van het hangen aan een touw. We doen dit in drie rondes touw hangen. De eerste 2 rondes wordt er niks tegen de kinderen gezegd. Vervolgens zeggen we in de 3e ronde dat we drie beloningen uitdelen voor de kinderen die het langst aan het touw hangen. Tussen de rondes door krijgen de kinderen voldoende rust om te herstellen.

De 1e en 2e ronde worden de kinderen niet beïnvloed door het idee dat er een beloning op hen te wachten staat. De 3e ronde gebeurt dit wel. Het effect hiervan is interessant omdat het duidelijk maakt of de beloning invloed heeft op een prestatie.

Ons onderzoek gaat uit van een gepaard onderzoek (zie voorbeeld hiernaast). Een brugklas C krijgt de opdracht om zo lang mogelijk aan een touw te hangen, zonder de voeten te gebruiken. We willen weten of de brugklas beter presteert in touwhangen nadat ze weten dat ze een beloning krijgen. De brugklas gaat in 10 groepjes van 3 op 3 momenten touwhangen. Op moment 1 en 2 weten de brugklasleerlingen niet dat zij een beloning ontvangen, op moment 3 weten zij dit wel.

HypotheseIn dit onderzoek gaan wij er vanuit dat de brugklas na het daadwerkelijk weten dat ze een beloning krijgen, hoger zullen presteren dan wanneer ze dit niet weten.

3

Gepaard onderzoek voorbeeld:

Klas C krijgt een wiskundecursus. Je wilt weten of klas C beter scoort op wiskundetoets na de cursus dan voor ze de cursus hebben gevolgd. Klas C maakt op 2 momenten een

wiskunde toets. Een toets voor ze de cursus hebben gevolgd (moment 1) en na de cursus (moment 2). Je toets

dus de hypothese: scoort klas C hoger op de wiskundetoets na (moment 2) een wiskundecursus dan

voor de cursus (moment 1)?

Experiment

MetenAfbeelding 1 Gegevens

van de hypothese

4

1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 290

20

40

60

80

100

120

140

Eerste keer (in sec.)Tweede keer (in sec.)Derde keer (in sec.)

Onafhankelijk variabeleDatgene waarvan de onderzoeker de waarde manipuleert. In dit geval manipuleren we de beloning.

Afhankelijke variabeleDatgene waarvan je de waarde meet en die afhangt van het onderzoekssubject. In dit geval meten we het aantal seconde dat een brugklasleerling aan een touw hangt.

T-TestVan de gemeten waarde is de T-test afgerond 0,1, dit is lager dan de grens van het betrouwbaarheidsinterval van 0,5. Dit houdt in dat er wel significant verschil bestaat. Er is dus een grote kans dat het verschil niet op toeval berust.

OnderzoeksopzetIn dit onderzoek meten we de tijd hoe lang 29 leerlingen kunnen touwhangen. Dit doen we over 3 verschillende rondes, waarin we in de laatste ronde een manipulatie toevoegen. Namelijk een beloning, dit heeft dan weer een gevolg op het touwhangen.

5

Operationalisatie

We hebben waarde verkregen door middel van 3 belangrijke onderdelen(zie de afbeelding):

- 10 touwen- Een virtuele stopwatch - 29 leerlingen

Het is de bedoeling de 29 leerlingen op het moment dat Frank (blauwe cirkel) de stopwatch (groene cirkel) aanslaat, aan de touwen gaan hangen. Op het moment dat de leerlingen (rode cirkel) mentaal en lichamelijk niet meer kunnen, noteert een van hun klasgenoten de tijd op een papier. Alle papieren met de metingen zijn aan het eind van de les ingeleverd. Deze metingen hebben we ingevoerd in een tabel.

6

Analyse Uit de waarde van de metingen (zie afb 1) is gebleken dat het gemiddelde van de waarde ronde 1 en 2 hoger ligt dan ronde 3. Uit de waarde blijkt zelfs dat de manipulatie, namelijk een beloning, een negatieve invloed heeft op de tijd die een leerling aan een touw kan hangen. Dit is tegen de verwachting van de hypothese. Er is weliswaar een significant verschil van de t-toets, de manipulatie heeft dus wel degelijk effect gehad. Onze oorspronkelijke theorie van de prestatiebeloning bij brugklasleerlingen valt dus te verwerpen.

Falsificatie In de hypothese gingen we er van uit dat de invloed van een beloning groot genoeg was om de tijd die een leerling kon blijven hangen op een touw, een positief effect zou hebben. Er is gebleken dat dit een negatief effect heeft op de tijdsduur van het touwhangen. Onze nieuwe hypothese luidt dus: Een brugklas die na het weten dat ze een beloning krijgen, zal lager presteren.

EvaluatieHet verloop van het onderzoek en de metingen verliep vrij soepel. De brugklasleerlingen werkte goed mee en waren gemotiveerd. Een aspect wat beter overdacht kon worden is het herstel van de leerlingen dus de rondes door. Dit kan invloed gehad hebben op de meetresultaten van de laatste ronde, de leerlingen hebben hier waarschijnlijk ook minder energie gehad om nog zo lang mogelijk touw te hangen.

7