Infomap Klankenbos voor Kleuteronderwijs
-
Upload
musica-impulscentrum-voor-muziek -
Category
Documents
-
view
232 -
download
3
description
Transcript of Infomap Klankenbos voor Kleuteronderwijs
MET DE KLEUTERKLAS
OP O
NTDEKKING INKLANKENBO
S
INFOM
AP
03WOORD VOORAF
Klankenbos omvat een permanente col-lectie klankinstallaties in openlucht, uniek in Europa. Het parcours bevindt zich op Provin-ciaal Domein Dommelhof in Neerpelt en prik-kelt jong en oud om klankkunst in een mooie en rustige omgeving te ontdekken.
De klankinstallaties in Klankenbos zijn hedendaagse kunstwerken. Speciaal voor het kleuteronderwijs, ontwikkelde Musica deze infomap voor leerkrachten boordevol tips en opdrachten om Klankenbos met de klas zelfstandig te verkennen. Op basis van het klasniveau, de hoeveelheid beschikbare tijd, interesses van de kinderen, het klastempo, … maakt u als leerkracht een keuze van wat aan bod kan komen en brengt u de klas zelf in contact met Klankenbos. De telkens aange-duide ontwikkelingsdoelen muzische vorming (zie bijlage) geven aan welke aspecten in de opdrachten aan bod komen. U kunt de invul-blaadjes kopiëren en meebrengen om er ter plaatste in openlucht mee te werken of er voor- of nadien in de klas aandacht aan besteden. Uiteenlopende spelletjes en knutselopdrachten zijn eveneens geschikt om gedurende het hele schooljaar te gebruiken.
De map is opgebouwd per klankinstallatie. De opgegeven volgorde kan vrij gehanteerd worden. U leest telkens een korte beschrijving van het kunstwerk die duiding geeft bij wat u hoort en ziet. Dit kan u vertalen naar de klas om uit te leggen wat de kleuters ervaren. Vervolgens kunt u in de buurt van de klankin-stallatie of later in de klas aan de slag met de bijbehorende tips en opdrachten. Het geheel gaat steeds in op één of meerdere aspecten verbonden aan het kunstwerk. Ze scherpen de waarneming van de kinderen en maken wat ze beleven bevattelijk. Het daarop volgende werkblaadje, invulschema, knutselidee, … is telkens bedoeld om kleuters zelf aanvullend en actief te laten werken.
We wensen iedereen alvast een fijn en klin-kend bezoek aan Klankenbos. In de onmiddel-lijke omgeving liggen eveneens een speeltuin, natuurpark, sportvelden, zwembadcomplex en het cultuurcentrum Dommelhof. Door het uit-stippelen van een gevarieerd dagprogramma, maakt u er een onvergetelijke gebeurtenis van.
Veel plezier!Musica
0504KA
NARI
ESTU
DIO
Paul Panhuysen — 2005Met vogels als muzikanten weerklinkt uit de
Kanariestudio elektroakoestische muziek. Op verschillende plaatsen in de volière nemen micro-foons de zang van de kanaries en het omgevings-geluid op. Het geheel wordt met toegevoegde di-gitale geluidseffecten opnieuw weergegeven. Op elke plaats rond de installatie kan de luisteraar kennis maken met een wisselend en telkens uniek klankbeeld.
Paul Panhuysen (NL) studeerde schilderkunst, monumentale vormgeving en kunstsociologie. Hij richtte het Appollohuis in Eindhoven alsook De Bende van de Blauwe Hand op en is lid van het Maciunas Ensemble.
KANARIESTUDIO OVER KLANKEN EN VOGELS
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.1. 2.1. 2.5. 3.3. 6.1. 6.2.(ZIE BIJLAGE)
Neem met de klas plaats rond de klankin-stallatie en geef de leerlingen de kans om te ervaren wat er gebeurt. Laat hen de indruk-ken die ze opdoen eventjes aan elkaar vertel-len.
WAAROM MAKEN VOGELS GELUID?Vertel de groep iets over waarom vogels
fluiten. Geluid maken is voor vogels een vorm van communicatie, precies zoals wij met el-kaar praten. De roep van vogels zorgt voor contact met andere vogels. Door te fluiten kunnen ze agressie, angst, waarschuwing, overleg, … uitdrukken. Vogelzang horen we vooral in het voorjaar en de vroege zomer. De vogelzang is niet alleen soortspecifiek, maar ook individueel herkenbaar, want elk vogeltje zingt zoals hij gebekt is!
GEDICHTJE (ALBERT VERWEY)Er zijn zo hoge tonenEn zo lageDat mensenorenZe niet horenMogelijk wonenIn bos of hageVogels voor ons verborgen
INSTALLATIE BESTUDERENGeef een woordje uitleg bij deze bijzondere
volière. Laat de kinderen opmerkzaam zijn voor het fluiten van de vogels. Verpak de infor-matie vervolgens in een spelletje. Kan de klas met de vogels praten door hun liedjes na te bootsen? Wie kan er al fluiten? Kunnen ze een melodietje imiteren?
DE KANARIEVoer een gesprek over vogels en ga na wel-
ke vogels de kinderen al kennen. Maak tijdens dit gesprek gebruik van een woordspin. Zorg ervoor dat alle belangrijke uiterlijke kenmer-ken van vogels genoemd worden en pas deze samen met de klas vervolgens toe op de ka-narie. Denk hierbij zeker aan de snavel, vleu-gels, veren, poten, … Laat ze even tonen hoe vogels in de lucht vliegen. Zet de wandeling met klapperende armen als vliegende vogels doorheen Klankenbos verder.
KANA
RIES
TUDI
O
0706KA
NARI
ESTU
DIO
KANA
RIES
TUDI
O
WER
KBLA
ADJE
Tre
k ee
n l
ijn t
uss
en a
lle p
un
ten
. Wel
ke a
f-be
eld
ing
zie
je?
0102
03
0406
07
08
09
1011
12
13
14
15
16
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
3031
3233
34 35
36
38
39
4041
46 47
4948
50
51 52
53
54
61
72
64
65
68
58
42
2928
37
43
4445
55
56
57
5960
6263
6667
69
70
71
17
05
0908
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 2.3. 2.4. 2.5. 3.1. 3.2. 4.1. 6.1. 6.2. (ZIE BIJLAGE)
Wandel met de klas tot in de buurt van de klankinstallatie en neem plaats op een veilige plek.
ZOEMEN IN DE KRINGDe kinderen zitten/staan/liggen in een
kring en sluiten de ogen. Ze zijn klaar voor een (h)oorreis en luisteren goed naar een aan-tal zachte en bijna onhoorbare klanken die de leerkracht afwisselend maakt. Ze oefenen deze zelf ook in en bootsen na. Voorbeelden zijn een keer diep in en uitademen, inademen en de lucht uitblazen met “sis”/“fff”/“mmm”, gedurende drie tellen zoemen of brommen, …
Ze openen de ogen opnieuw en luiste-ren naar de leerkracht. Deze begint zacht te zoemen en geeft het zoemgeluid door aan de kring. De kinderen nemen het geluid tel-kens over als hun buur het laat horen. Loop als leerkracht eventueel mee en wijs aan wie aan de beurt is. Varieer door andere geluiden te gebruiken, het tempo op te drijven of de geluiden die de kinderen maken niet te laten stoppen zodat het gezoem zich opstapelt tot een klankmassa.
ZWERM BIJENDe kinderen staan in groep en stellen zich
voor dat er vanuit de verte een zwerm bijen komt aanvliegen. Ze maken het zoemgeluid van de bijen en beginnen zo zacht mogelijk, totdat de zwerm bijen vlakbij vliegt en ze luider gaan zoemen. Vervolgens verdwijnt de zwerm in de verte en neemt het gezoem weer af.
Speel als leerkracht eerst zelf de zwerm bijen en loop een aantal keer langs de groep: traag en vlug, recht en kronkelend. Nadat de groep het spel beet heeft, kunnen ook de kin-deren voor bijenzwerm spelen.
HOUSES OF SOUND
Pierre Berthet — 2005Een netwerk van stalen draden en blikken ton-
nen verbindt twee huisjes uit Cortenstaal op de oevers van de Dommel. Door sinusgolven via membraanloze luidsprekers die de draden doen trillen, ontstaat er resonantie in de huisjes. Toe-vallige omgevingsgeluiden worden via microfoon geregistreerd en in het klankbeeld opgenomen. De altijd wisselende klanken die zowel rondom als in de huisjes hoorbaar zijn, doordringen de bezoeker volledig. (Programmering en realisatie i.s.m. Patrick Delges.)
Pierre Berthet (BE) studeerde percussie, im-provisatie, compositie en muziektheorie. Hij ont-werpt objecten en installaties uit verschillende materialen, exposeert regelmatig, realiseert per-formances en bracht intussen twee cd’s uit.
ZACHTE KLANKEN BELUISTEREN EN MAKEN
INSTALLATIE BEZOEKENWe spitsen vervolgens de oren zoals een kat
op jacht en luisteren naar de omgeving. Ho-ren we gelijkaardige zoem- en bromgeluiden in de buurt? Waar komen ze vandaan? Laat de kinderen observeren en vertellen wat ze waar-nemen. Daarna kunnen ze alleen, per twee of per drie in stilte plaatsnemen in de huisjes en de oren eventjes tegen de wand leggen.
— Wat voelen ze?— Welk zintuig hebben ze hier voornamelijk nodig?— Welke andere zintuigen kent de klas nog?
Iedereen sluipt vervolgens voorzichtig en al zoemend weg. De groep begint luid en maakt het gezoem stiller naarmate deze verder van de klankinstallatie komt en de geluiden in stilte overgaan.
HO
USES
OF
SOUN
D
HO
USES
OF
SOUN
D
ZACHTVER
LUIDDICHT
10 11
WER
KBLA
ADJE
Wie
woo
nt
er i
n w
elk
huis
je?
Tre
k d
e ju
iste
lij
nen
. T
eken
in
het
ka
der
on
der
aa
n h
et h
uis
w
aa
rin
je g
raa
g z
ou w
onen
.
HO
USES
OF
SOUN
D
HO
USES
OF
SOUN
D
12 13
Bruce Odland & Sam Auinger — 2005Een gestemde buis met twee microfoons regis-
treert en filtert autogeluiden in real-time. Deze worden via een betonnen kubusvormige luidspre-ker uitgezonden in het bos. De klankweergave wisselt volgens een verhouding 30/70 voortdu-rend af met materiaal uit de verzameling “Alp-habet of Sounds” die de makers gedurende vele jaren samenstelden. Op deze manier ervaart het publiek geluiden van het plaatselijke Neerpelt in combinatie met klanken die hun oorsprong vin-den in de meest bijzondere plekken van de we-reld.
De projecten van Bruce Odland (US) en Sam Auinger (AT) transformeren de sonore identiteit van grote publieke ruimtes. Via installaties die een wisselwerking tussen openbare plaats, reso-nantie en architectuur opwekken worden heden-daagse ontstemde ‘industrial soundscapes’ terug gestemd.
BOX 30/70
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 2.5. 3.5. 4.1. 4.4. 6.3. 6.4. (ZIE BIJLAGE)
BEKIJKEN VAN DE KLANKINSTALLATIEHet geluid van de auto’s op de weg wordt
vervormd en weergegeven door de kubus in het bos. De groene container is enkel toegan-kelijk onder begeleiding van een gids en laat een geluidenalfabet horen. Start met de groep een gesprekje over auto’s en vraag de kinde-ren welke geluiden auto’s allemaal kunnen maken.
DE DOODLOPENDE WEGZoek een plek in het bos. Breng gekleurd
touw of lint mee en zet op de grond een par-cours uit in de vorm van een doodlopende weg. De bedoeling is dat de kinderen het vroem-geluid van auto’s maken. Deze slaan BO
X 30
/70
BOX
30/7
0
GELUIDEN UIT HET VERKEER
telkens een doodlopende weg in waardoor de klank wijzigt omdat de auto’s tegen een muur botsen, een bloembak raken, … Zet groepjes kinderen naast de weg en kies enkele kinderen als auto uit. De auto’s beginnen te rijden en maken hun geluid. Van zodra ze een doodlo-pende straat inslaan, maakt de groep het bij-behorende botsgeluid. De auto’s keren om en zetten het parcours verder. Wissel regelmatig af zodat de kinderen verschillende geluiden kunnen inoefenen. Schenk ook aandacht aan de bewegingen die de klas kan maken.
Als alternatief kan de onderstaande prent afgeprint worden en de leerkracht zelf aan-wijzen welk parcours de auto aflegt zodat de klas het gepaste geluid kan maken. Ook op het bord kan dit spel gespeeld worden en kan elk kind rondom zelf met krijt eens een auto tekenen.
IE IE! PANG!
UU UU! BOTS!
OE OE!BENG!BENG!
WAMMM…
KLAATSJ!KLATSJ!
14 15
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.5. 2.5. 3.1. 4.4. 6.1. 6.2. (ZIE BIJLAGE)
SYMBOLEN HERKENNENNeem met de kleuters plaats bij het start-
paneel Klankenbos aan de parking voor Dom-melhof. Vertel hen met behulp van het plan waar ze zijn en wijs het logo van Klankenbos op het gele paneel aan.
Wat zien ze erin? Een boom en een hoofd-telefoon die ze makkelijk kunnen herkennen, samen met het woordje Klankenbos natuur-lijk. In het woord Klankenbos horen ze trou-wens twee verschillende dingen. Kan de klas deze ontdekken?
Wat zijn klanken? Welk zintuig gebruiken we om klank en geluid te horen? En wat is een bos? Wie woont er allemaal?
BEWEGEN ALS BOMENWandel tot op het grasveld rondom de ki-
osk. In Klankenbos staan heel veel bomen. We zien hoge bomen, maar ook lage bomen en struiken of planten vlakbij de grond.
Laat de kinderen zich eventjes uitrekken en groot maken als een hoge boom. Vervolgens maken ze zich zo klein mogelijk. Maak er een spelletje van door afwisselend en door elkaar hoog of laag aan te geven en de groep zo in beweging te brengen. Plots komt er ook wind en waaien de armen van links naar rechts.
HET GEHEIM VAN HORST
Horst Rickels — 2006Het geroffel van een specht tegen een boom
behoort tot de verzameling opvallende bosgelui-den. Vaak proberen luisteraars de richting ervan te traceren met als doel de specht onder ogen te krijgen. Door een klankenspel van spechtenge-roffel in de bomen zet deze installatie het publiek aan tot twijfel: gaat het nu om de natuur of om een artistieke ingreep? Overdag kan men dit werk om het kwartier horen.
Componist, uitvoerder, beeldend kunstenaar en docent Horst Rickels (DE) creëert graag wer-ken rond de instabiele component van geluid. Daarnaast ontwerpt hij nieuwe instrumenten en multimedia projecten.
HALLOKLANKENBOS
METENKunnen kleuters al bomen meten? Na-
tuurlijk, en dat zelfs zonder latje hoor! Neem plaats aan de boom bij de bank. Hoeveel kleu-ters passen er rond een boom? Ze geven elkaar een handje tot de kring rond de boom gesloten is. De anderen tellen met de leerkracht zorg-vuldig hoeveel kindjes rond de stam passen. Wissel af.
DE SPECHTWat horen we plots? Zitten er vogels in de
bomen? We horen het tikken tegen een stam. Kan dat wel een vogel zijn? Ja zeker! We horen het geluid van een specht, een speciale vogel die met zijn snavel tegen boomstammen tikt om geluid te maken. Het rijmpje laat de kinde-ren onthouden welk geluid de specht maakt.
Tik tik tik, wat hoor ik daar?Het is een specht, wat klinkt die raar!Tik tik tik, tegen de stam.Wat fijn dat ik het horen kan!
HET
GEH
EIM
VAN
HO
RST
HET
GEH
EIM
VAN
HO
RST
16 17
WER
KBLA
ADJE
Tik
tik
tik
? Z
oek
de
spec
ht!
In e
lke
rij
met
a
fbee
ldin
gen
ho
ort
er
één
a
fbee
ldin
g
nie
t th
uis
. Tre
k ee
n s
tree
p on
der
het
die
r d
at
gee
n
vog
el i
s. E
lke
rij
afb
eeld
ing
en b
eva
t te
lken
s ee
n s
pech
t. T
rek
een
cir
kel r
ond
de
spec
ht.
HET
GEH
EIM
VAN
HO
RST
HET
GEH
EIM
VAN
HO
RST
18 19
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.1. 2.1. 2.5. 3.1. 3.5. 6.1. 6.3. 6.5. (ZIE BIJLAGE)
Neem met de klas plaats rond de klankin-stallatie. Laat de groep observeren en vraag de kinderen wat ze horen en vanwaar de gelui-den komen. Kunnen ze materialen in de kisten herkennen? Leg uit.
RAADSELSPELLETJE METGELUIDEN UIT HET BOS
Ga op een afstand van de klankinstallatie staan en verdeel de klas in kleinere groepjes. Breng als leerkracht een aantal afsluitbare, lege en ondoorzichtige potjes (lege plastic fles-jes room/yoghurt, leeg koffieblik met deksel, lege doosjes van fotorolletjes, smeerkaasdoos-jes, …) mee voor elk groepje of laat de kinde-ren er zelf voor zorgen. Geef hen de opdracht om het te vullen met één soort materiaal dat ze in de buurt vinden zoals stukjes takken, steentjes, zand, bladeren, dennenappels, … Breng de groepjes terug samen en hou een raadselspelletje: kunnen ze achterhalen wat er in de potjes zit?
WELK GELUID IS DIT?Zet de kinderen in een kring. In het mid-
den van de kring worden alle potjes/flesjes die de kinderen zopas vulden met materiaal uit het bos neergelegd. Het is de bedoeling dat elk kind om de beurt met behulp van één
SPRINGTIME IN ASMALL TOWN
Peter Bosch & Simone Simons — 2006In deze installatie staat de kracht van trilling
centraal. Met veren verbonden houten kisten be-wegen van zodra bezoekers in de buurt komen. Volgens een complex systeem beïnvloeden de kis-ten elkaar en kunnen kleine bewegingsverande-ringen onvoorspelbare klankbeelden opwekken. De relatie tussen orde en chaos wordt afgetast. Een uit de hand gelopen experiment van de we-tenschapper Nikola Tesla dat een kleine aard-beving veroorzaakte, was inspiratiebron voor dit werk. (Ontwikkeling van hardware en software i.s.m. Günter Geiger.)
Peter Bosch (NL) studeerde psychologie en sonologie terwijl Simone Simons (NL) zich spe-cialiseerde in audiovisuele vormgeving. Het duo legt zich toe op performances, concerten en the-aterproducties en werd reeds met diverse prijzen bekroond. Beiden wonen en werken in Spanje.
VERSCHILLENDE SOORTEN KLANKEN HERKENNEN
van de potjes de klank van een bepaald dier of voorwerp imiteert. Ze kiezen hierbij een potje/flesje dat qua klankkleur goed aansluit bij het geluid dat ze willen maken (zee, vogel, appa-raat, hond, …). De leerkracht doet eerst best enkele dingen voor en laat daarna zij die het goed raden, zelf aan de beurt om een geluid te maken. De kinderen mogen aan hun geluid bewegingen en mimiek toevoegen, maar ge-bruiken geen woorden.
GELUIDEN ZOEKENGeef de potjes/flesjes aan enkele leerlingen.
Oefen eventjes klassikaal wie welk geluidje heeft. De kinderen met een “instrumentje” krijgen de opdracht om zich in de buurt te verstoppen of plaats te nemen buiten de kring terwijl de anderen de ogen sluiten. De geluid-jes komen één voor één aan bod en de groep probeert te raden welke klank het is en zeggen ook de naam van het kind. Het spel kan uitge-breid en moeilijker gemaakt worden door de kinderen die juist raden te laten verstoppen.
MAAK EEN GELUIDENLOTTO IN DE KLASVul een paar aantal ondoorzichtige doos-
jes met anders klinkend materiaal (flesdopjes, papiersnippers, paperclips, …). Laat de klas de geluidenmemory als lotto spelen. De kinde-ren plaatsen telkens twee gelijke geluiden bij elkaar. Ze ontdekken of de oefening juist is via een gekleurde stip onderaan en oefenen zo op zelfcontrole.
SPRI
NGTI
ME
IN A
SM
ALL
TOW
N
SPRI
NGTI
ME
IN A
SM
ALL
TOW
N
20 21
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.1. 2.1. 2.5. 3.5. 6.1. 6.2. 6.3. 6.5. (ZIE BIJLAGE)
INSTALLATIE BEZOEKENLaat de klas gedurende een afgesproken
aantal tellen kennismaken met de klankin-stallatie “Konversation”. Ze gaan op zelfont-dekking tussen en rond de rode kastjes die als planten uit de bodem schieten. Kunnen ze achterhalen wat er allemaal gebeurt? Doe navraag in een klasgesprek en kijk wat er al-lemaal aan bod komt.
— De kastjes beginnen met geluid als je in de buurt komt.— Soms klinken er hoge klanken en soms lage klanken.— Ik hoorde plots iets wat ik zelf heb gezegd.— Het geluid klinkt soms snel en soms traag.— …
Licht vervolgens toe dat de rij rode kast-jes langs het pad geluiden maakt wanneer er mensen passeren. De geluiden weerklinken snel of traag, afhankelijk of mensen snel of traag voorbij lopen. Ze klinken luider als je dichterbij de kastjes komt en stiller als je er verder vanaf staat.
Oefen eventjes met de klas door in een lange rij langs de kastjes te lopen in een snel tempo alsof de klas de bus/trein nog moet ha-len. Keer daarna terug in de andere richting en wandel héél traag en moeizaam zoals oude mensen dat doen. Spits onderweg de oren en luister goed naar hoe de klanken veranderen.
KONVERSATION
Erwin Stache — 2006Een groep van zeven en een rij van vijf rode
kasten schieten als planten uit de grond. Ze wis-selen tekens of geluiden uit en converseren. Enke-le objecten gebruiken orkestklanken die variëren naargelang men dichter of verder staat terwijl andere objecten stem- of omgevingsgeluiden op-nemen. Door toeval ontstaat een verrassend sa-menspel op basis van het gebruik van de instal-latie in de loop van de dag.
Erwin Stache (DE) studeerde fysica en wiskun-de en volgde piano- en orgellessen. Sinds 1985 is hij actief als muzikant, instrumentenbouwer en componist. Hij ontwerpt vooral installaties voor bijzondere openbare plaatsen.
KLANKEN BEÏNVLOEDEN,VERSTUREN EN BEDENKEN
IK STUUR MIJN KLANK NAAR …Zoals de rode kastjes geluiden met elkaar
uitwisselen, kan de klas dat ook. Neem met de groep plaats in een kring in de buurt van de klankinstallatie. Vraag de kinderen om in stilte allemaal een klank te bedenken. Dat kan een handklap zijn, oe- of aa-geluid, voet-stamp, vingerknip, … Geef eventueel een aan-tal voorbeelden of geef aan dat ze zich kunnen inspireren op de geluiden van de installatie.
Een eerste kind stuurt zijn/haar klank naar een kind waarvan het de naam noemt. Dat kind luistert goed en imiteert de klank, waar-na het zijn/haar eigen klank naar een volgend kind stuurt. Gebruik eventueel een bal of praatstok zodat het duidelijk is voor iedereen wie aan de beurt is.
MUZIKAAL GESPREKLaat de kinderen in twee rijen tegenover
elkaar staan/zitten. De ene rij bedenkt in stilte een klank en geeft op het teken van de leer-kracht zijn/haar klank aan, terwijl het andere kind dat tegenover staat zo precies mogelijk imiteert. Wissel af wie aangeeft en wie na-bootst.
Vervolgens bedenkt iedereen een klank. De ene rij geeft aan, maar de overbuur reageert nu met een andere klank. Zo ontstaat er een vraag- en antwoordspel. Wijs de kinderen erop dat ze goed moeten luisteren naar elkaar. Ui-teraard wordt er geen gebruik gemaakt van woorden.
KONV
ERSA
TIO
N
KONV
ERSA
TIO
N
22 23
WER
KBLA
ADJE
Tek
en h
iero
nd
er e
en r
ood
ka
stje
na
. B
e-d
enk
een
gek
ke k
lan
k en
sch
rijf
er
die
in
ge-
heim
schr
ift
ron
d.
La
at
het
gel
uid
aa
n j
ouw
vr
ien
dje
s in
de
kla
s ho
ren
. M
et d
e ju
f/m
ees-
ter
als
d
irig
ent
die
a
an
gee
ft
wel
ke
leer
ling
w
an
nee
r zi
jn/h
aa
r kl
an
k m
aa
kt,
onts
taa
t er
ee
n b
ijzon
der
mu
ziek
stu
k. L
eg d
e te
ken
ing
en
da
arn
a i
n e
en l
euke
vol
gor
de
op d
e g
ron
d.
Geb
ruik
dit
als
pa
rtit
uu
r en
ma
ak
sam
en d
e kl
an
ken
die
erb
ij ho
ren
.
KONV
ERSA
TIO
N
KONV
ERSA
TIO
N
24 25
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.1. 1.5. 2.5. 3.1. 3.5. 4.1. 4.4. 6.1. 6.3. 6.5. (ZIE BIJLAGE)
Geef de klas uitleg bij deze megalomane fluit. Weeg zelf af of de kinderen al dan niet in de buis kunnen lopen en het aankunnen om de lage trilling te ervaren.
OVER FLUITEN, HOOG EN LAAGVraag welke kinderen een blokfluit hebben
of kennen. Verklaar dat deze grote fluit door de gigantische afmeting een klank voortbrengt die bijna onhoorbaar is voor ons. Een blokfluit is een pak kleiner en klinkt veel hoger.
De lengte van deze buis is circa 16 meter en de diameter bijna 2 meter. De lage toon die zo ontstaat, is lager dan 20 Hz en bijna onhoorbaar voor ons. Sommige dieren kunnen wel héél goed bepaalde tonen horen. Vleer-muizen en dolfijnen horen veel meer hoge to-nen en olifanten gebruiken zéér lage geluiden door op een speciale manier te grommen en zo met andere olifanten te communiceren. We kunnen lage tonen vooral voelen als de inten-siteit sterk genoeg is. Dat wordt in deze klank-installatie geïllustreerd.
WAAI WINDJE WAAIKijk met de kinderen naar de bomen en
vraag wat ze zien (stam, takken, bladeren, ...). Is er wind? Zien ze de takken heen en weer be-wegen en de blaadjes schudden? Horen ze de wind waaien?
In dit spel maakt de klas wind zoals de klankinstallatie “Oorsprong” die ook maakt. Een aantal kinderen zijn bomen en een aan-tal kinderen wind. De kinderen die ‘bomen’ spelen staan in een kring krachtig recht zoals een dikke boom: de benen vormen de stam, de voeten de wortels, de armen takken en de vingers de blaadjes. Deze kinderen steken de armen in de lucht.
OORSPRONG
Hans Van Koolwijk — 2007In een reusachtige fluit wordt aan de afgeslo-
ten kant wind onder lage druk geblazen terwijl het publiek via de andere kant de installatie kan betreden. Van zodra bezoekers de buis inlopen en de grote ronde deur helemaal sluiten, wordt dui-delijk welke hevige trillingen ontstaan. Ter hoogte van het labium zijn de vibraties het sterkst, want dat is precies de plaats waar klank ontstaat: de oorsprong.
Hans Van Koolwijk (NL) is gefascineerd door klanken die men kan horen én voelen. Hij stu-deerde beeldende kunsten en verwierf naam met zijn ‘Bambuso Sonoro’, een collectie fluiten die tegelijk door slechts één soloperformer bespeeld kan worden.
KLANKENVAN WIND
De kinderen die ‘wind’ spelen lopen om de kring heen. Vertel de kinderen over drie soor-ten wind en oefen. Bij een briesje, bewegen de bomen alleen de vingers. Bij harde wind zwaaien de bomen de takken/armen rustig heen en weer en bij storm waaien de takken snel heen en weer en buigt ook de stam door.
Bij een briesje lopen de kinderen heel rustig op de tenen rond de bomen. Ze blazen dan zacht en verklanken het ritselen van de blaad-jes. Bij harde wind lopen ze sneller rond de bomen en maken ze meer windgeluiden (hoei-hoei, woewoe, …). Bij storm lopen ze tot slot zo snel mogelijk en roepen ze luid.
De leerkracht geeft telkens aan welk soort wind er mag waaien. De kinderen luisteren goed en beelden correct uit. Varieer in tempo en zorg voor afwisseling. Laat aan het einde van de sessie de bomen omwaaien omdat het hard stormt en wissel de groepen. Laat de groep bomen eventueel echte bladeren, naal-den of dennenappels rapen die ze alleen mo-gen laten vallen op het moment dat het echt stormt.
Opmerking: Deze oefening is eveneens toepasbaar bij de klankinstallatie Wind Zy-linder.
OO
RSPR
ONG
OO
RSPR
ONG
26 27
WER
KBLA
ADJE
Tre
k pe
r lij
n e
en b
lau
we
cirk
el r
ond
de
gro
otse
a
fbee
ldin
g
en
een
g
roen
e ro
nd
d
e kl
ein
ste.
Tek
en in
het
ka
der
een
gro
te e
n k
lein
e bo
om.
OO
RSPR
ONG
OO
RSPR
ONG
GRO
OT
KLEI
N
28 29
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.1. 1.5. 2.5. 4.4. 6.2. 6.3.(ZIE BIJLAGE)
Maak als leerkracht uit of de groep in staat is om de klankinstallatie en ladder te betreden. Laat ze genieten van de stilte en er eens be-wust naar luisteren. Maak hen attent op het contrast op het moment dat ze weer buiten komen.
STIL CONCERTAls we samen zouden musiceren in de
klankinstallatie “Tacet”, zou de buitenwereld er maar weinig van horen. We maken daarom buiten zelf een stil concert waarbij helemaal niets te horen is, maar wel veel te zien. De leerkracht verdeelt de leerlingen in kleinere groepjes. Er moet een groot concert georga-niseerd worden met bijvoorbeeld de volgende instrumenten: violen, trommels, trompetten, dwarsfluiten en zangers.
De leerkracht toont hoe elk “luchtinstru-ment” bespeeld wordt, is dirigent en verdeelt de instrumenten onder de kinderen. Iedere groep repeteert het stuk en volgt de aanwijzin-gen van de dirigent. De trommels beginnen, de violen vallen in. De trompetten en dwars-fluiten komen erbij en de zangers maken tot slot met wijd geopende monden veel beweging en laten vooral niets horen.
TACET
Hekkenbergarchitects (ontwerp)& Paul Beuk (realisatie) — 2008
Een ondergronds toegankelijke geluidsarme glazen kubus, drukt een visuele én akoestische stempel op de omgeving. De aanzienlijke afwe-zigheid van geluid wijst de bezoeker in de instal-latie op stilte en het bewust ervaren ervan. De visuele impressie van de omgeving blijft echter ongewijzigd. Het ontwerp werd zijdelings geïn-spireerd door de controversiële compositie 4’33’’ van John Cage, een werk dat uit drie delen ‘Ta-cet’ (Latijn voor ‘het is stil’) bestaat.
Hekkenbergarchitects (NL) werd in 2002 door architect Joris Hekkenberg opgericht. Het bureau werkt aan projecten waarbij de raakvlakken tus-sen architectuur, beeldende kunst en andere cre-atieve disciplines doelbewust worden opgezocht.
Paul Beuk (NL) is realisator en voert in op-dracht zowel kunstwerken als complexe techni-sche toepassingen voor artistieke projecten uit.
HET GELUID VAN DE STILTE
IN HET BOS VAN TOVERBOMENDe helft van de klas neemt plaats bij een
boom in de buurt van klankinstallatie “Tacet”. Ze staan nu bij een toverboom die alleen maar geluid kan maken van zodra er iemand in de buurt komt. De andere helft van de kinderen sluit de ogen, bedekt deze met de handen of draagt een blinddoek/sjaal en wandelt voor-zichtig rond in het bos van de toverbomen. Alles is rustig en stil. Opdat ze tegen geen en-kele toverbom zouden botsen, rinkelen de to-verbomen door het maken van een klank. Zo kunnen de geblinddoekte kinderen tijdig een andere route nemen in het toverbos. Draai de rollen vervolgens om.
SLUIPSPELVraag de klas eerst wie er thuis allemaal
huisdieren heeft. Ga na of de kinderen weten hoe een poes haar prooi bijvoorbeeld besluipt. De groep vormt een grote kring rond iemand die de ogen sluit of geblinddoekt is (de muis). De muis houdt tijdens het spel het hoofd stil. De begeleider duidt telkens in willekeurige volgorde iemand uit de kring aan (de poes). Die probeert de muis in het midden te berei-ken of te besluipen zonder dat hij/zij gehoord wordt. De poes vertrekt als de begeleider start zegt en richt de blik op de muis zonder te kij-ken naar waar hij/zij de voeten zet. Als de muis de naderende poes hoort en de juiste richting kan aanduiden moet de poes ter plaatse blij-ven staan en is deze uitgeschakeld. De poes die het dichtst in de buurt van de muis komt wint.
TACE
T
TACE
T
30 31
WER
KBLA
ADJE
Wa
ara
an
den
k je
als
het
sti
l is
? T
eken
dit
hi
eron
der
me
veel
fa
nta
sie
en s
chri
jf e
r ee
n
verh
aa
l bij
in jo
uw
eig
en g
ehei
msc
hrif
t.
TACE
T
TACE
T
32 33
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.5. 2.4. 2.5. 3.5. 6.1. 6.2. 6.5.(ZIE BIJLAGE)
Laat de kinderen zoeken wat er in de boom hangt. Gedurende enkele tellen bestuderen ze wat het kan zijn, geef kans aan vrije associ-aties. Leg de klankinstallatie uit en geef aan dat wind hier héél belangrijk is. Zonder wind, kan de cilinder niet draaien en kunnen de kle-pels tussen de lamellen geen geluid maken.
BLAASOEFENINGEN VOOR MONDMOTORIEK
Met deze tips oefenen kinderen de mond- en gezichtmotoriek. De spelletjes kunnen als tussendoortjes in de klas of op vaste momen-ten in de lessenrooster ingepast worden. Ook in de nabijheid van de klankinstallatie “Wind Zylinder”, kunnen een aantal van deze oefe-ningen aan bod komen.
Makkelijke voorbeelden:— Blazen tegen het hierna beschreven zelfgemaakte molentje (5 - 10 keer)— Blaadje/veertje omhoog blazen (3 à 5 seconden in de lucht houden)— Prop watten/confetti wegblazen over een gladde tafel (oefen het richten)— Op een fluitje blazen (5 à 10 keer)— Blazen of uitademen op een spiegeltje/ raam (3 à 5 keer)— Een aantal plastic bekers omblazen (hoe beter het gaat, hoe meer bekers je kan plaatsen)
WIND ZYLINDER
Bernward Frank — 2009Deze kinetische klankinstallatie bestaat uit een
horizontaal en verticaal roterende as, twee halve stalen schijven, verschillende lamellen en klepels. Door ophanging in een boom, krijgt de wind de kans om het werk in beweging te zetten en tot klinken te brengen. Bij rustig weer beweegt al-les zachtjes, terwijl veel wind voor verrassende klankbeelden zorgt. Het is de eerste klankinstal-latie in Klankenbos die volledig gebruik maakt van natuurlijke energie.
Bernward Frank (DE) vervult een spilfunctie in de wereld van de kinetische kunst. Als oprichter van Kineticus is hij gefascineerd door de natuur en haar wetten. Zijn kunst maakt dit zichtbaar en zet zo aan tot een bijzondere beleving.
TINGELINGELING
— Inktvlek/ecoline uitblazen (verschillende kleuren geeft een heel mooi effect op papier)— Bootjes op het water wegblazen (maak er een wedstrijdje van, wie wint?) — De wind naspelen— Zeepbellen blazen en in de lucht houden (3 à 5 seconden)— Met een rietje in een glas water blazen (oefen hierbij met kleine en grote bellen)
Voor gevorderden:— Ballon opblazen (1 á 2 keer)— Fluiten (zowel hoge als lage tonen om uiteindelijk tot een melodietje te komen)— Gericht over een fles blazen tot er een toon ontstaat— Meerdere flessen met water vullen zodat er verschillende tonen ontstaan om uiteindelijk tot een liedje te komen
FLUISTEREN ZOALS DE WINDIn een kring worden een zender en een
ontvanger aangewezen. De zender verzint een kort bericht en fluistert dit in het oor van de buurman. Deze fluistert het weer door en zo verder tot het bericht bij de ontvanger aan-komt. Deze vertelt het hardop aan de zender en zo wordt vergeleken of het ontvangen be-richt overeenkomt met het oorspronkelijke be-richt. Kies een thema, bijvoorbeeld het weer en de natuur.
WIN
D ZY
LIND
ER
WIN
D ZY
LIND
ER
34 35
KNUT
SELI
DEE
Ma
ak
je e
igen
win
dm
olen
en
vol
g d
eze
sta
ppen
. Bre
ng
het
kn
uts
elw
erkj
e ev
entu
eel
mee
na
ar
Kla
nke
nbo
s of
ma
ak
het
na
een
be
zoek
in d
e kl
as.
Ma
teri
aa
l:—
On
der
sta
an
d v
ierk
an
t op
ste
vig
(gek
leu
rd)
papi
er—
Sch
aa
r—
Kop
spel
d/d
uim
spijk
er/b
ord
prik
ker
— L
inia
al
— P
enn
en/k
leu
rpot
lod
en/s
tift
en/v
erf/
…—
Lim
ona
der
ietj
e
Wer
kwij
ze:
Kn
ip h
et v
ierk
an
t u
it e
n v
ersi
er b
eid
e ka
nte
n m
et t
eken
ing
en e
n fi
gu
ren
in k
leu
r-po
tloo
d, s
tift
, ver
f, …
Kn
ip d
aa
rna
met
de
scha
ar
van
uit
elk
e ho
ek t
ot a
an
de
cirk
el
in h
et m
idd
en,
trek
eve
ntu
eel
een
hu
lplij
n-
tje.
Vou
w d
e vi
er h
oeke
n n
aa
r he
t m
idd
en.
La
at
de
leer
kra
cht
de
kops
peld
/ d
uim
spij-
ker
/ bo
rdpr
ikke
r in
het
mid
den
du
wen
, m
et a
chte
raa
n h
et li
mon
ad
erie
tje.
Bu
ig h
et
stu
kje
spel
d d
at
over
blijf
t om
met
een
ta
ng
. D
e w
ind
mol
en i
s kl
aa
r! B
laa
s er
teg
en o
f te
st h
et k
nu
tsel
wer
kje
in d
e w
ind
.
WIN
D ZY
LIND
ER
WIN
D ZY
LIND
ER
36 37
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. (ZIE BIJLAGE)
RADIO FOREST BESTUDERENLaat de kinderen naar het gebouw kijken
en leg uit dat kunstenaar Koen Deprez er iets speciaals mee deed. Hij halveerde het huisje en plaatste er een glazen band tussen. Op de tabletten binnenin staat er een verzameling voorwerpen waarmee men geluid op een an-dere manier kan horen. De trap is bovendien geen echte trap, maar een sculptuur. Hij be-staat uit vier elementen zoals de vier dieren uit het verhaal van de Bremer stadsmuzikanten op elkaar stonden om in het rovershol te kij-ken. Koen Deprez gebruikte dit verhaal als inspiratiebron. Radio Forest leent zich om met kinderen over kunst te filosoferen omdat het conceptuele denken er sterk aanwezig is.
WAT IS KUNST?Laat kinderen nadenken over wat kunst is
en voor hen betekent. Zorg ervoor dat alle on-bevangen ideeën aan bod komen en verzamel ze. Geef aan dat de vraag niet gemakkelijk te beantwoorden valt. Stimuleer de klas om te argumenteren en aan te geven waarom ze iets
RADIO FOREST
Koen Deprez — 2009Radio Forest werd oorspronkelijk ontworpen
als radiostudio om de sferen van het bos de we-reld in te sturen. Kunstenaar Koen Deprez trans-formeerde het paviljoen door het te halveren en er een glazen band tussen te plaatsen. Intussen is Radio Forest uitvalsbasis voor workshops en uitstalraam voor de mobiele klankinstallaties Muziekdozen (2005) van Moniek Darge, Fluis-terOren (2005) van Baudouin Oosterlynck en Musiscopes (2007) van Eric Van Osselaer.
Koen Deprez (BE) legt zich toe op architec-tuur, ontwerp, expositiebouw en nog veel meer. Projecten die door zijn hand gaan, zijn steeds helder en ingrijpend tegelijk.
OVER KUNSTEN VERZAMELEN
wel/niet als kunst zouden beschouwen. Werk eventueel met prenten of verwijs naar de klank-installaties in Klankenbos. Het uitgangspunt van de oefening is het centraal stellen van het eigen denken van kinderen. Kinderfilosofie is erop gericht om eigen wereldbeelden te leren verwoorden. Met om het even welk thema, kan je als leerkracht aan de slag.
VERZAMELINGEN VERZINNENVraag kinderen om een voorwerp te kiezen
of vraag hen om iets mee te brengen. Dit is het eerste stuk van een ingebeelde verzame-ling. Laat hen vervolgens drie verschillende soorten verzamelingen bedenken die ze met dat voorwerp kunnen maken. Waarom horen de voorwerpen samen?
Zoek voorbeelden in het bos, de klas, het dorp, ... Zo kan een tak het eerste voorwerp zijn van een verzameling takken van alle mo-gelijke soorten bomen ter wereld, maar ook het eerste voorwerp van een verzameling over alles wat in een bos voorkomt (takken, blaad-jes, eekhoorns, vogels, …). Laat kinderen hun fantasie gebruiken en geef hen de opdracht om hun collecties te tekenen.
RADI
O F
ORE
ST
RADI
O F
ORE
ST
38 39
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.5. 2.4. 2.5. 3.5. 4.4. 6.3. 6.5.(ZIE BIJLAGE)
Laat de kinderen aan de buitenkant ont-dekken wat er achter de wilgentwijgen zit. Neem rondom plaats en laat en doorheen de takken naar binnen kijken. Ga de twee kamers binnen en geef uitleg. Klinkende blaadjes en het geluid van regen zijn hier hoorbaar.
DE BOOM WORDT DIKDe kinderen houden elkaar vast in een
lange rij. De eerste leerling in de rij houdt de klinkende boom in de eerste kamer van Willow Hut stevig vast. De laatste van de rij draait met de rij om de boom heen tot de hele klas te-gen de boom staat. Intussen zeggen de kinde-
WILLOW HUT
Benjamin Samane — 2010Dat ook snoeiafval nuttig gebruikt kan worden
om kunstwerken te vervaardigen, toont deze cre-atie. De organische en natuurvriendelijke Willow Hut bestaat uit twee met wilgentwijgen omvloch-ten kamers. De eerste bevat een boom waarvan de blaadjes door wind, aanraking, … geluid maken, terwijl de tweede aanspoort regenklan-ken op te wekken. Van zodra meerdere bezoekers gelijktijdig geluiden maken, worden ze omringd door subtiele en unieke klanken.
Benjamin Samane (PE/ES) is een veelzijdig kunstenaar die graag werkt met natuurlijk mate-rialen. Zijn projecten raken telkens verschillende kunstdisciplines aan. Naast installaties, reali-seert hij ook decors, films, interieurs, …
REGEN EN NOGVEEL MEER
WIL
LOW
HUT
WIL
LOW
HUT
ren van stil naar luid “De boom wordt dikker en dikker en dikker”. Daarna loopt de rij ach-teruitlopend terug, ze zeggen dan “De boom wordt dunner en dunner en dunner” terwijl de klank van luid naar stil gaat.
WORMEN IN DE REGENRegenwormen houden van regen. Laat de
kinderen als pieren hurken, kronkelen, liggen, … of tussen de rain sticks in de tweede kamer van Willow Hut op de grond zitten. Maak re-gen door de buizen te bewegen en ze om te draaien. Als het regent komen de wormen in beweging en kruipen ze naar boven. Dit duurt zolang de regen klinkt. Zorg ervoor dat de kinderen zich goed uitrekken. Daarna gaan ze terug naar de grond. Herhaal en varieer in tempo.
40 41
KNUT
SELI
DEE
Met
een
reg
enst
ok k
an
je
het
gel
uid
va
n
reg
en n
abo
otse
n.
Kra
alt
jes
of r
ijst
valle
n v
ia
spel
den
na
ar
ben
eden
en
gev
en d
an
het
gel
uid
d
at
lijkt
op
reg
en.
M
ate
ria
al:
— L
an
ge
pla
stic
of
kart
onn
en k
oker
s m
et
g
aa
tjes
in d
e w
an
d—
Bod
em e
n d
ekse
ls v
oor
de
koke
rs—
Kop
spel
den
of
tan
den
stok
ers
— K
raa
ltje
s (o
ok r
ijst,
dro
ge
erw
ten
,
klei
ne
past
a, …
zijn
mog
elijk
)
B
ouw
:—
Sto
p in
elk
ga
atj
e ee
n k
opsp
eld
of
tan
den
-
stok
er.
— P
laa
ts d
e bo
dem
.—
Vu
l d
e ko
ker
met
de
kra
alt
jes
en s
luit
af
m
et h
et d
ekse
l.—
Bep
lak
de
koke
r ro
nd
om m
et d
oors
chij-
n
end
pla
kpla
stic
zod
at
de
spel
den
er
nie
t
mee
r u
it k
un
nen
.—
Ver
sier
het
geh
eel m
et li
nte
n o
f st
icke
rs.
WIL
LOW
HUT
WIL
LOW
HUT
42 43
ONTWIKKELINGSDOELEN MUZISCHE VORMING: 1.5. 2.5. 3.5. 6.1. 6.2. 6.3. 6.5.(ZIE BIJLAGE)
Neem op een veilige plek plaats en bekijk met de klas het Oor van Noach. Leg uit hoe de installatie werkt en geef aan dat er eigenlijk twee belangrijke delen zijn: het bootje en de hoorn. Leg de link tussen de hoorn en oren. Vraag in een klasgesprek welke dieren grote en kleine oren hebben. Waar staan ze? Welke dieren kunnen goed horen? Leg aansluitend de onderdelen van het oor uit.
HOREN MET HOORNSDoe met de klas een experimentje. Bouw
uit verschillende soorten papier en karton hoorns door vellen op te rollen en rond af te knippen. Laat de leerlingen het eventueel zelf doen. Zorg voor korte en lange exemplaren. Deel ze uit aan de leerlingen en laat ze hun luisterervaringen vertellen. Geef de groep de
OOR VAN NOACH
Robert Lambermont — 2010Een houten schuit dobbert in de Dommel. Het
geheel is verbonden met een lange geknikte arm en mondt in trompetvorm op de oever uit. Hoe hoger het water staat, hoe dieper het Oor van Noach buigt. Zoals de naald van een platenspe-ler op een langspeelplaat rust, tast de vloot het wateroppervlak af. De vorm zorgt voor een na-tuurlijke versterking van het geluid dat zich via een zeshoekige buis richting trompet voortplant. De klankinstallatie toont de wispelturigheid van de Dommel in klank en beweging.
Robert Lambermont (NL) is pianist en beel-dend kunstenaar. Hij combineert tentoonstellin-gen en concerten om de poëtische overeenkomst tussen zijn ruimtelijke, bewegende objecten en muziek van hedendaagse componisten te tonen.
WAT EEN GROTEHOORN!
OO
R VA
N NO
ACH
OO
R VA
N NO
ACH
opdracht om in een rij te staan met toeters van groot naar klein of van klein naar groot. Controleer of de rij juist staat en laat iedereen dan toeteren.
BOOTJES MAKEN EN NOG MEER TOETERS BOUWEN
Deze knutselideeën zijn geschikt voor in de klas. Zorg om bootjes te maken voor walno-ten, papier, lijm en tandenstokers. Halveer de walnoten voorzichtig en haal er de noot uit. Knip van papier een zeil en een dek. Plak het dek vast op de noot en zet het prikkertje erop. Plaats daarna het zeil op de mast en varen maar.
Verzamel om toeters te maken allerlei lege petflessen. Snij de bodem eraf en laat de leer-lingen de flessen versieren. Decoreer ze met linten en stel daarna een toeterorkest samen. Geef de leerlingen de opdracht om hun naam te toeteren, een zin, liedjes, … Kom dat ho-ren!
44 45
WER
KBLA
ADJE
Tre
k ee
rst
een
cir
kel r
ond
de
boot
die
dri
jft
en d
an
een
ka
der
ron
d d
e bo
ot d
ie z
inkt
. Ver
-za
mel
de
afg
ebee
lde
voor
wer
pen
in d
e kl
as
en
test
in
een
ba
kje
wa
ter
uit
of
ze d
rijv
en o
f zi
n-
ken
. Tre
k d
aa
rna
op
het
bla
ad
je c
irke
ls r
ond
d
e vo
orw
erpe
n d
ie d
rijv
en
OO
R VA
N NO
ACH
OO
R VA
N NO
ACH
46 47BIJLAGE:ONTWIKKELINGSDOELEN EN UITGANGSPUNTEN KLEUTERONDERWIJS
1. MUZISCHE VORMING — BEELD
1.1. visuele waarneming en beeldend geheugen versterken en vergroten door beeldelementen te herkennen.1.2. materiaalgevoeligheid ontwikkelen door exploreren en experimenteren.1.3. kleur, lijn, vlak, ritme, vorm en versiering onderscheiden en de ontdekking van beeldelementen verwoorden.1.4. verschillende beeldende, technische middelen aanwenden en samen gebruiken om tot beeldend werk te komen.1.5. impressies uiten in een persoonlijke, authentieke creatie en plezier scheppen in het zoeken en vinden.
2.1. klanken, geluiden, stilte en stemmingen in beluisterde muziek ervaren en herkennen.2.2. ritme in beluisterde muziek en liedjes ervaren, herkennen en nabootsen.2.3. signalen, functie en sfeer van beluisterde muziek of liedje ervaren en herkennen, en alleen of in groep reproduceren.2.4. een toenemende stembeheersing ontwikkelen.2.5. met plezier een toenemend vermogen tot experimenteren en improviseren ontwikkelen met klank, stem of instrument.
3.1. eigen belevenissen, ervaringen, gedachten, gevoelens, handelingen verwoorden.
4.1. spontaan meebewegen op muziek.4.2. meedoen met bewegingen die tijdens het vertellen van een verhaal aan bod komen, en belangstelling tonen om het
3.2. zich inleven in personages en dingen uit de omgeving en deze uitbeelden.3.3. met een creatief stem- en taalgebruik expressief reageren en belevenissen uitbeelden.3.4. ervaren dat de juiste verhouding tussen woord en beweging de expressie kan vergroten.3.5. genieten van een gevarieerd aanbod van hedendaagse en klassieke kinderliteratuur, en voor hen bestemde culturele activiteiten.
De kleuters kunnen
2. MUZISCHE VORMING — MUZIEK De kleuters kunnen
3. MUZISCHE VORMING — DRAMA De kleuters kunnen
4. MUZISCHE VORMING — BEWEGING De kleuters kunnen
4948
Om de "wereld" in zijn ruime betekenis te verkennen, verlaten de kinderen hun veilige "thuis" en stappen ze over naar een andere werkelijkheid, de "kleuterschool". Dit is een nieuwe wereld waarin de kleuter gaat functi-oneren.
Men ziet de kleuters dagelijks opstap-pen, allemaal met de nodige boterhammen en snoep in hun rugzakjes gestopt. Maar als men ze in de klas bezig ziet, dan heeft elk nog een heel andere bagage mee: tederheid, vita-liteit, angst, woede, onzekerheid, Kortom, een veelheid van teken- en bewegingservaringen, woorden, zinnen en verhalen, sluimerende mediabeelden, geluiden en liedjes, imitatiege-drag,
Bij de kleinsten merkt men nog dat zij de 'buitenwereld' aanpassen aan hun eigen be-hoeften. Gaandeweg echter ziet men dat de kleuter greep probeert te krijgen op de wereld met als doel begrepen te worden. Hij komt op school en legt uit wat er de dag voordien thuis gebeurd is; hij weent wanneer hij merkt dat zijn favoriete knuffeldier niet mee in het rug-zakje zit; hij overhandigt fier een tekening van zijn hond aan de juf. De kleuter geeft tekens via woorden, houdingen, gebaren, klanken,
Als het kind in de kleuterklas de ruimte krijgt om vorm te geven aan wat hem bezig-houdt, krijgen spontane uitingen een grote kans. Met verwondering deze zelfexpressie ontdekken en ze gaandeweg verruimen is een belangrijk muzisch leerproces. In de dagelijkse praktijk van de kleuterklas is er een overvloed aan activiteiten die het creatieve in het kind tot ontwikkeling kunnen brengen. Denken we
UITGANGSPUNTENMUZISCHE VORMING
aan boeken, sprookjes, muziekinstrumenten, poppenspel, muziekstukjes, dans, prenten, foto's, tekenfilms, winkelstraten, mooie huizen, warenhuizen, Uitingen kunnen zich ontwikke-len van de ene associatie naar de andere.
Kleuters maken op verschillende manieren hun kijk op de wereld kenbaar. Zowel verbaal als niet-verbaal komt hun rijke fantasie aan bod. Deze symbolen leren herkennen en be-grijpen is een permanente opdracht van de kleuteronderwijzer.
Zowel de kleuteronderwijzer als de kleuter exploreren samen de muzische omgeving en staan open voor de kunstzinnige elementen ervan. Samen met de kleuters wordt er verteld en gesproken over gewaarwordingen, waar-nemingen, herinneringen. De kleuters krijgen ook de kans om vanuit hun fantasie te experi-menteren met wat zij expressief en aantrekke-lijk vinden in hun onmiddellijke omgeving. Zo worden nieuwe dingen ontdekt en verwerkt en ontstaat een kunstzinnig gebeuren dat eenie-ders verbeeldingskracht stimuleert. Op die ma-nier kunnen kleuters, samen met de kleuterlei-der, ongedwongen genieten van wat zij mooi vinden en zij laten ook hun voorkeur blijken voor dingen uit hun omgeving. Hun waarne-ming wordt scherper, voorkeuren worden be-sproken en gemotiveerd. Kortom, de dialoog tussen kleuters onderling en tussen kleuter en leerkracht wekt interesse op voor het kunstzin-nige in het totale leerproces en stimuleert de culturele belangstelling in de kleuterklas.
Beeld, muziek, drama, beweging en media vormen de domeinen binnen dit leergebied. De attitudes worden afzonderlijk gebundeld.
4.3. ervaren dat ze een persoonlijke stijl kunnen ontwikkelen.
4.5. de eigen dansexpressie verwoorden.4.6. genieten van en belangstellend kijken naar een gevarieerd aanbod van lichaamsexpressie van kinderen en volwassenen.
5.1. alert omgaan met voor hen bestemde audiovisuele boodschappen.5.2. vaststellen dat klanken, beelden en bewegingen elkaar wederzijds beïnvloeden.5.3. de volgorde van een reeks van voorwerpen, prenten, beelden, klanken en geluiden vaststellen, veranderen, schikken, herschikken en er een nieuw verhaal rond vertellen.5.4. bewuster luisteren en kijken naar de hoeveelheden geluiden en klanken en zeer eenvoudige audiovisuele boodschappen.
6.1. openstaan voor nieuwe dingen uit hun omgeving.6.2. ervan genieten bezig te zijn met de dingen die hen omringen om hun expressiemogelijkheden te ontdekken.6.3. vertrouwen op hun expressiemogelijkheden en durven hun eigen expressiestijl tonen.6.4. respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot de eigen en de andere culturen.6.5. genieten van de fantasie, de originaliteit, de creativiteit en de zelfexpressie in ‘kunstwerken’.
5. MUZISCHE VORMING — MEDIA De kleuters kunnen
6. MUZISCHE VORMING — ATTITUDES De kleuters kunnen
bewegingsinspirerend gegeven nauwkeurig te observeren en na te bootsen.
4.4. waargenomen klanken omzetten in beweging.
50
— BUZASI, N., Muziekinstrumenten van oude rommel, Strengholt - Naarden, 1976— DANISKAS, J., Muziekpedagogiek in theorie en praktijk, Bohn, Scheltema & Holkema - Utrecht, 1981— HERFS, J., VAN DER LEI, R., e.a., Muziek leren. Handboek voor het basis- en speciaal onderwijs, Koninklijke Van Gorcum - Assen, 2005— JANSSENS, S., e.a., Didactiek in beweging, Wolters Plantyn - Deurne, 2001— KREUSCH-JACOB, D., Doe mee en maak muziek, De Toorts - Haarlem, 1982— KÜNTZEL-HANSEN, M., Kinderen maken muziek: spelen met geluiden en instrumenten, Intro - Nijkerk, 1993— LÖSCHER, W., Luisterspelletjes voor kinderen van 3-8, Intro - Nijkerk, 1983— PEETERS, B., Mallemuzes luisterkabinet. Suggesties voor het beluisteren van muziek door kinderen, Alamire - Peer, 1996— ROUWHORST, C., Kinderen en muziek, Het Spectrum - Utrecht, 2005— SAEY., P., VAN EECKHAUT, M., Dubbel focussen, Canon Cultuurcel – Brussel, 2005— STORMS, G. 100 Nieuwe muziekspelen, Panta Rhei – Katwijk aan Zee, 1997— STORMS, G. Muzikaal spelenboek, Panta Rhei – Katwijk aan Zee, 1991— TUIN, P.P., De taal van muziek en materiaal. Spel-ideeën voor muzikale en sensomotorische ontwikkeling, De Toorts - Haarlem, 1985— VANDERVORST, M., Lutherie sauvage, Editions Alternatives – Paris, 2006— VAN HAASTER, K.J.M., Het samenspeelconcept. Muziekactiviteiten ontwikkelen voor de sociaal-agogische beroepspraktijk, Coutinho - Bussum, 2000
BIBLIOGRAFIE 51
Deze infomap verschijnt naar aanleiding van Klankenbos in Neerpelt, een unieke col-lectie klankinstallatie in openlucht van Mu-sica, Impulscentrum voor Muziek.
SAMENSTELLINGEveline Heylen, artistiek coö[email protected]
ILLUSTRATIESCharlotte Froyen
© 2010 - Musica, Toekomstlaan 5B, BE-3910 Neerpelt. Niets uit deze uitgave mag worden ver-veelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaandelijke toestemming van de uitgever.
COLOFON
MUSICAIMPULSCENTRUMVOOR MUZIEKDOMEIN DOMMELHOFTOEKOMSTLAAN 5BBE–3910 NEERPELTT 0032 11 610 510F 0032 11 610 [email protected]