Hoofdstuk 32 - Audesirk
-
Upload
pascal-van-de-nieuwegiessen -
Category
Business
-
view
1.651 -
download
0
Transcript of Hoofdstuk 32 - Audesirk
Circulation
Hoofdstuk 32
1Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
2Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
SAMENSTELLING BLOEDDeel 1
3Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Bloedsamenstelling
Bloedplasma (55%)
‘Buffy coat’ = witte bloedcellen
Rode bloedcellen + bloedplaatjes (45%)
5Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Bloedsamenstelling
6Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
OpdrachtNaam Plaats van vorming Functie Locatie werkzaam
7Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Rode bloedcellen
• Functie: – transport van zuurstof
• Kenmerken:– dunne ronde schijfjes met
verdikte rand– vorming in rood beenmerg uit
stamcellen– bevatten hemoglobine– afgebroken in de lever en de milt
8Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Witte bloedcellen
• Functie: – bescherming, o.a. immuniteit
• Kenmerken:– verplaatsen zich door vaten en weefsels– vorming in rood beenmerg uit stamcellen
• verdere ontwikkeling in milt en lymfeknopen
– macrofagen & lymfocyten
9Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Bloedplaatjes
• Functie: – bloedstolling
• Kenmerken:– bestaan uit celfragmenten– vorming in rood beenmerg
10Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Bloedplasma
• ≈ 90% water– oplosmiddel
• ≈ 10% opgeloste stoffen– zouten
bepalen osmotische waarde lichaamsvocht
– voedingsstoffen1) vitaminen 2) vetten, vetzuren, glycerol 3) glucose
4) aminozuren
– gassen– hormonen– plasma-eiwitten
1) antistoffen 2) stollingsfactoren 3) transporteiwitten
– afvalstoffen1) ammonia 2) ureum
11Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Vorming bloedcellen
12Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Samenvatting
13Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
GASUITWISSELINGDeel 2
14Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
15Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Longen
16Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
RBC - Gasuitwisseling
17Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
RBC - Gasuitwisseling
• Concentratie gradiënt zorgt voor een beweging van gassen in en uit het bloed
bloed longen
CO2
O2
CO2
O2
bloed lichaam
CO2
O2
CO2
O2
haarvaten in longen haarvaten in spieren
18Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Hemoglobine – transport O2
• Waarom hemoglobine?– O2 lost niet voldoende op in H2O
• Bindt O2 in longen/kieuwen en geeft het af aan cellen– HHb + O2 <-> H+ + HbO2
-
19Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Verzadigingscurve hemoglobine
• Dalende pH verlaagt affiniteit van Hb voor O2
• actief weefsel (produceert CO2) verlaagt pH & stimuleert Hb om meer O2 af te geven
Effect van pH (CO2 concentratie)
20Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Verzadigingscurve hemoglobine
• Stijgende temperatuur verlaagt affiniteit van Hb voor O2
• actief weefsel produceert hitte
Effect van temperatuur
21Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Transport CO2 in bloed
• Opgelost in bloedplasma als bicarbonaat Tissue cells
Plasma
CO2 dissolvesin plasma
CO2 combineswith Hb
CO2 + H2O H2CO3
H+ + HCO3–
HCO3–
H2CO3
CO2
Carbonicanhydrase
Cl–
carbonic acidCO2 + H2O H2CO3
bicarbonateH2CO3 H+
+ HCO3–
carbonic anhydrase
22Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Afgifte CO2 in longen
• Lage CO2 concentratie in longen zorgt voor diffusie van CO2 van bloed naar longen
23Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
O2 opname / CO2 afgifte long
24Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
O2 afgifte / CO2 opname weefsel
25Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
BLOEDSTOLLINGDeel 3
26Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
27Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
BLOEDGROEPENDeel 4
28Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Membraaneiwitten
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
29
Buiten
Celmembraan
In de celTransporter Cell
surfacereceptor
Enzym
Cell surface identity marker
Attachment to thecytoskeleton
Cell adhesion
bloed groep
antigeenop RBC
antistofin bloed donatie
A type A antigeenop oppervlak van RBC anti-B antistof A
B type B antigeenop oppervlak van RBC anti-A antistof B
AB type A & type B antigeen op oppervlak van RBC geen antistof universele
ontvanger
O geen antigeen op oppervlak van RBC
anti-A & anti-B antistof
universele donor
ABO-bloedgroep
30Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Bloed donatie
31Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
32Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Resus-bloedgroep
• 84% van de mensen heeft een resusfactor (ook wel D-antigeen genoemd) op hun rode bloedcellen
• Resusnegatieve mensen maken na contact antistoffen tegen de resusfactor
• Contact tijdens bevalling van 1e resuspositieve kind
• Rode bloedcellen van 2e resuspositieve kind worden afgebroken
33Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
HET HARTDeel 6
34Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Uitwisseling
• Dierlijke cellen wisselen materialen uit over het celmembraan– brandstof– voedingsstoffen– zuurstof– afval (ureum, CO2)
• Als je een eencellige bent; makkie!– diffusie
• Als je een meercellig organisme bent ….. 35Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Beperkingen van diffusie
O2
CHO
CHO
aa
aa
CH
CO2
NH3aa
O2
CH
aa
CO2
CO2
CO2
CO2
CO2
CO2 CO2
CO2
CO2
CO2
NH3
NH3 NH3
NH3
NH3
NH3
NH3NH3
O2
aa
CH
aa
CHO
O2
• Diffusie werkt alleen in het geval van een enkele cel
36Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Bloedsomloop
• Wat moet vervoerd worden?– voedingsstoffen en brandstoffen
• afkomstig uit maag-darmkanaal
– Gassen• O2 en CO2 van en naar luchtwegen (longen,
kieuwen)
– Afvalproducten• water, zouten, ureum
– Hormonen– Witte bloedcellen, antilichamen,
bloedplaatjes 37Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Bloedsomloop
• Alle dieren hebben:– vloeistof = ‘bloed’– buizen = bloedvaten– musculaire pomp = hart
open gesloten
hemolymfe
bloed
38Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Open bloedsomloop
• Taxonomie– invertebraten
• insectengeleedpotigenschelpdieren
• Structuur– geen scheiding van
bloed en interstitiële vloeistof
• hemolymfe
39Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Gesloten bloedsomloop
• Taxonomie– invertebraten
• wormen, inktvis
– vertebraten
• Structuur– Bloed gescheiden van
interstitiële vloeistof• 1 of meerdere harten• diffusie tussen bloedvaten
en interstitiële vloeistof40Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Bloedsomloop mens
41Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Anatomie hart
42Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Hartkleppen
• 4 kleppen in het hart– voorkomen terugstromen bloed
• Hartkleppen (AV in afbeelding)– tussen kamer en boezem– voorkomt dat bloed terugstroomt naar de
kamer wanneer de boezem samentrekt
• Slagaderkleppen (SL in afbeelding)– tussen boezem en slagader– voorkomt dat bloed terugstroomt naar de
boezem wanneer deze ontspannen
43Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
AV
SL
AV
Lub-dub-…, lub-dub-…
• Harttonen– sluiten van kleppen– “Lub” – 1e harttoon
• dichtslaan van de hartkleppen
– “Dub” – 2e harttoon• dichtslaan van de slagaderkleppen
• Hartruis– defect in kleppen veroorzaakt een ruis
wanneer bloed door de kleppen lekt
44Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
AV
SL
AV
Hartslag
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010 45
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010 46
Regulatie hartslag
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010 47
Animatie hartslag
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010 48
Bloeddruk
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010 49
HET BLOEDVATENSTELSELDeel 7
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010 50
Bloedvatenslagaders
arteriolen
haarvaten
venulen
aders
slagaders
arteriolenvenulen
aders
51Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Slagaders
• Dikke wand– nodig voor het onder
hoge druk pompen van bloed
• Relatief beperkte diameter
• Elastisch– zorgt voor continue
bloeddruk, ook als het hart ontspant
• Vervoeren zuurstofrijk bloed
52Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Aders• Dunne wand• Relatief grote diameter
– Bloed gaat met lage snelheid en lage druk terug naar hart
– Lage druk• ver van hart• bloed stroomt door
spiercontracties
• Kleppen– in grote aderen zorgen
terugslagkleppen ervoor dat bloed alleen richting hart kan stromen
Open klep
Bloed stroomtnaar hart
Gesloten klep
53Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Haarvaten
• Zeer dunne wand– missen 2 buitenste
wandlagen– enkel endothelium
• Diffusie– uitwisseling tussen bloed
en cellen
54Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Regulering bloedtoevoer
• Bloedtoevoer haarvaten gereguleerd door precapillaire sfincter
• toevoer varieert naar gelang de vraag• na een maaltijd stijgt de bloedtoevoer naar het maagdarmkanaal• na inspanning verschuift de toevoer van maagdarmkanaal naar
spieren
– Haarvaten van hersenen, hart, nieren en lever doorgaans volledige toevoer
55Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Uitwisseling in de haarvatenVloeistof en opgeloste stoffen stromen uit de haarvaten als gevolg van de bloeddruk• “bulk flow”
Arteriole Venule
Lymfevat
Interstitiëlevloeistof
Interstitiële vloeistof stroomt terug naar het haarvat middels osmose• plasma eiwitten osmotische
druk in haarvatenBD > OD
BD < OD
15% v/d vloeistof keert terug naar de lymfevaten
85% v/d vloeistof keert terug naar de
haarvatenCapillary
56
Animatie uitwisseling haarvaten
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010 57
HET LYMFEVATENSTELSELDeel 8
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010 58
Lymfevatenstelsel
• Parallel vatenstelsel– transporteert witte bloedcellen
• afweer tegen infectie
– verzamelt interstitiële vloeistof• handhaven volume &
eiwitconcentratie van het bloed• verbonden met bloedvatstelsel bij
de ondersleutelbeenader
59Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Lymfevatenstelsel
60Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
Einde
61Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010