Hoofdstuk 02 - Audesirk

32
Atoms, Molecules and Life Hoofdstuk 02 2010/2011

Transcript of Hoofdstuk 02 - Audesirk

Page 1: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Atoms, Molecules and Life

Hoofdstuk 02

2010/2011

Page 2: Hoofdstuk 02 - Audesirk

ATOMEN EN MOLECULENDeel 1

2

Page 3: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Scheikunde!?

3

Page 4: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Proton Neutron Elektron

Waterstof1 proton1 elektron

Zuurstof8 protonen8 neutronen8 elektronen

+ 0 –

Page 5: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Periodiek systeem

5

Page 6: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Essentiële elementen

• Circa 25 elementen zijn essentieel voor het leven

– 96% van alle levende stof bestaat uit 4 elementen

• koolstof (C) • waterstof (H)

• zuurstof (O) • stikstof (N)

– De overige 4% bestaat voornamelijk uit:

• fosfor (P) • calcium (Ca)

• zwavel (S) • kalium (K)

6

Page 7: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Atoombindingen

• Effect van elektronen

– Elektronen bepalen chemischeeigenschappen van een atoom

– Hangt af van het aantal elektronenin de buitenste schil• valentieschil

7

Hoe gedraagt ditatoom zich?

Page 8: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Atoombindingen

8

Page 9: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Atoombindingen

• Atomen:

– Vullen een deels gevulde valentie schil

of

– Legen een deels gevulde valentie schil

Page 10: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Type bindingen

• Zwakke bindingen

– Waterstofbruggen• Aantrekking tussen + en –

– Hydrofobe en hydrofiele interacties• Interactie met H2O

– Van der Waalskrachten

– (ionbindingen)

• Sterke bindingen

– Covalente bindingen

10

Page 11: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Covalente bindingen

• Waarom zijn deze bindingen zo sterk?

– Twee atomen delen een elektronenpaar

– Beide atomen ‘trekken’ aan dit paar

– Zeer stabiel

11

Page 12: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Meerdere covalente bindingen

• 2 atomen kunnen >1 elektronenparen delen

– Dubbele bindingen• 2 paar elektronen

– Drievoudige bindingen• 3 paar elektronen

– Zeer sterke bindingen

12

Page 13: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Niet-polaire covalente binding

• Elektronenpaar gelijkmatig gedeeld door 2 atomen

– Voorbeeld: koolwaterstoffen = CxHx

• Methaan (Ch4)

13

Page 14: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Polaire covalente binding

• Elektronenpaar niet gelijkmatig gedeeld door 2 atomen

– Voorbeeld: water = H2O• Zuurstof heeft een grote aantrekking

voor de elektronen dan waterstof

• Zuurstof is sterker elektronennegatief

• Water is een polair molecuul– + en – polen

– Geeft water zeer interessante eigenschappen

14

Page 15: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Waterstofbrug

• Polair water creëert moleculaire aantrekking

– Aantrekking tussen positieve H in het ene watermolecuul en negatieve O in het andere watermolecuul

• Zwakke binding

15

Page 16: Hoofdstuk 02 - Audesirk

HET BELANG VAN WATERDeel 2

16

Page 17: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Waarom bestuderen we water?

• Al het leven bevindt zich in water

– In de cel

– Buiten de cel

17

Page 18: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Water

• H2O moleculen vormen waterstofbruggen met elkaar

– +H aangetrokken tot –O

18

Page 19: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Het levenselixer…

• Eigenschappen van water:

1. Cohesie en adhesie• Oppervlaktespanning, capillaire werking

2. Oplosmiddel• Veel moleculen lossen op in water

• Hydrofiel vs. Hydrofoob

3. Lagere dichtheid in vaste toestand• IJs drijft!

4. Hoge specifieke warmte• Water slaat warmte op

5. Hoge verdampingswarmte• Langzame opwarming en afkoeling

19

Page 20: Hoofdstuk 02 - Audesirk

1. Cohesie en adhesie

• Cohesie

– Waterstofbruggen tussen H2O moleculen• Oppervlaktespanning

• Uit een rietje drinken

• Adhesie

– Waterstofbruggen tussen H2O en andere stoffen• Capillaire werking

• Meniscus

20

Page 21: Hoofdstuk 02 - Audesirk

1. Cohesie en adhesie

• Wateropname plant

– Gebaseerd op verdamping

21

Page 22: Hoofdstuk 02 - Audesirk

2. Oplosmiddel

• Polariteit maakt H2O een goed oplosmiddel

– Polaire H2O moleculen omringen + en - ionen

22

Page 23: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Wat lost op in water?

• Hydrofiele substanties

– Aantrekking met water

– Polair

23

Page 24: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Wat lost NIET op in water?

• Hydrofobe substanties

– Geen aantrekking met water

– Niet polair

24

Page 25: Hoofdstuk 02 - Audesirk

3. IJs

• De meeste substanties hebben een grotere dichtheid in vaste toestand

– Ijs niet, dat drijft• Waterstofbruggen

25

Page 26: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Waarom is dit van belang?

• Oceanen en meren bevriezen niet volledig

– IJs vormt een isolatie voor het onderliggende water• Leven mogelijk in winter

– Als ijs zou zinken…• Meren en oceanen zouden volledig bevriezen

• ‘s zomers zou slechts enkele centimeters ontdooien

26

Page 27: Hoofdstuk 02 - Audesirk

4. Hoge specifieke warmte

• Veel energie nodig om water op te warmen

• Veel energie nodig om water af te laten koelen

• Water zorgt voor een stabiele temperatuur

27

Page 28: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Hoge verdampingswarmte

28

Page 29: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Ionisatie van water & pH

• Water ioniseert

– H2O splits in H+ en OH–

• als [H+] = [-OH], water is neutraal

• als [H+] > [-OH], water is zuur

• als [H+] < [-OH], water is basisch

• pH schaal

– hoe zuur of basisch een oplossing is

– 1 7 14

Page 30: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Buffer

30

Page 31: Hoofdstuk 02 - Audesirk

100

1

2

3

4

5

6

7

8

9

3Amount of base added

Bufferingrange

4 52

pH

Buffers & de cel

• pH van de cel moet rond 7 zijn

– pH beïnvloedt de vorm van moleculen

– Vorm van moleculen bepaalt de functie

• Controle pH door buffers

– reservoir van H+

• doneer H+ als [H+] daalt

• absorbeer H+ als [H+] stijgt

Page 32: Hoofdstuk 02 - Audesirk

Einde