DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)
-
Upload
tilburg-university -
Category
Documents
-
view
220 -
download
1
description
Transcript of DANTE Magazine nr. 10 (voorjaar 2013)
DANTEMagazine van de Tilburg School of huManiTieS
voorjaar 2013
Kennis, kunde, kassa?
Valorisatievisies
inhoud02. ColofoN
03. PrAKTisChE humANiTiEs
Van de redactie
04. GEEsTEswETENsChAPPEN EN VAlorisATiE
Beleid
06. TilburG suPErmArKET humANiTiEs
Cartoon
07. VAlorisATiE, GoEDE bEDoEliNGEN AChTEr EEN bEroErDE TErm?
Opinie
10. GAmEs. sPEElGEDrAG VoorsPElT KArAKTEr
Onderzoek
13. VAlorisATiE: wiE worDT DAAr Nu bETEr VAN?
Column
14. PoPulismE, Voorbij DE oPPErVlAKKiGhEiD
Promotie
17. loCAl rEsisTANCE, ThE CAsE of somAli immiGrANTs iN TilburG
Researcher on Site
20. hElPiNG ADolEsCENTs AND ThEir fAmiliEs iN ANTwErP
Researcher in Residence
23. oNDErNEmEND oNDErzoEKEN, oNDErzoEKEND oNDErNEmEN
Promotie en Bedrijf
26. CommuNiCErEN Als jE NiET mEEr KuNT PrATEN Door AfAsiE
Promotie
28. zoNDEr humANiTiEs zijN PrAKTisChE moDEllEN lEEG
Student
30. bETTiNE VriEsEKooP, hAAr sTuDENTEN EN hAAr ChiNA
Leonardo
32. AGENDA/KorT NiEuws
jAArGANG 6 • Nr 1 • VoorjAAr 2013
Dante magazine is een uitgave van
de Tilburg School of Humanities
(TSH). Een cultureel en informatief
magazine met een scherpe blik voor
nieuwe ontwikkelingen in de geestes-
wetenschappen in het algemeen en
TSH in het bijzonder.
Dante magazine hergebruik
Indien u dit exemplaar na lezing
niet behoudt, gelieve deze dan niet
in de daarvoor beschikbare bakken te
deponeren, maar te retourneren aan
uw secretariaat t.b.v. hergebruik (o.a.
voor studenten)
Productie
Afdeling Education and Research
Marketing Tilburg University, Simon-
gebouw, kamer S833, Postbus 90153,
5000 LE Tilburg
redactie
Reggy van den Bosch & Clemens van
Diek (eindredactie), Veerle Draulans,
Elma Dujso, Odile Heynders (hoofd-
redactie), Hille van der Kaa, Tom van
Nuenen , Frans van Peperstraten,
Paul Vogt
met medewerking van
Jim Korsten, Paul Mutsaers, Karin
van Nispen, Merijn Oudenampsen,
Annemeike Tan, Jef Van der Aa
fotografie
Ben Bergmans, Etmee Boeve,
S. Dewickere, De Touter,
Hollandse Hoogte, Denis Oei
Cartoon
Hank Beelenkamp
Grafisch ontwerp en vormgeving
Beelenkamp ontwerpers, Tilburg
Drukwerk
PrismaPrint, Tilburg University
Copyright
Overname van (delen) van artikelen
is toegestaan na schriftelijke toe-
stemming van de hoofdredactie, via
Voor overname van illustraties en
foto’s neem contact op met de
redactie.
Uitgave mei 2013. Het volgende
nummer verschijnt najaar 2013.
14
17
26
iN DiT DANTE mAGAziNE NiEuwE sTijl lATEN wE
EEN AANTAl VoorbEElDEN ziEN VAN DE mAAT-
sChAPPElijKE AANsluiTiNG VAN hET TilburGsE
GEEsTEswETENsChAPPElijKE oNDErzoEK.
humANiTiEs iN DE PrAKTijK. lEEs DEzE EDiTiE
Als EEN PlEiDooi Voor brEED oNDErzoEK
mET EEN CoNCrETE GEriChThEiD.
Gaat het slecht of goed met de geesteswetenschappen?
Worden ze wegbezuinigd omdat zij geen direct meetbaar
economisch nut hebben (denk aan de desastreuze op-
heffing van verschillende opleidingen vreemde talen die
op dit moment aan diverse universiteiten plaatsvindt), of
moet juist de kritiek op het ‘nutsdenken’ een speerpunt
zijn? (zie Amerikanen als Martha C. Nussbaum, George
Steiner of Harold Bloom die het ‘nutteloze’ humanisti-
sche Bildungsideaal hoog in het vaandel hebben).
Of willen we met Rens Bod (hoogleraar Computational
and Digital Humanities aan de UvA) laten zien hoe
geesteswetenschappen en bedrijfsleven met elkaar
kunnen samenwerken, en gaan we ervan uit dat brede
interdisciplinaire onderzoeksprojecten wel degelijk eco-
nomisch en maatschappelijk nut hebben?
In dit Dante Magazine opteren we voor het laatste.
Voorbij de doemscenario’s laten we een aantal voorbeel-
den zien van de maatschappelijke aansluiting van het
Tilburgse geesteswetenschappelijke onderzoek. Huma-
nities in de praktijk. Zo blijkt dat computerspelletjes niet
alleen maar leuk zijn om te spelen, maar ook kunnen
worden ingezet als psychologische test. Er wordt aan de
Tilburg School of Humanities nuttig onderzoek gedaan
naar discriminatie bij de regionale politie en in asiel-
zoekerscentra. We zien dat onderzoek naar niet-verbale
communicatie bruikbaar is bij de behandeling van afasie-
patiënten. En er is het voorbeeld van onderzoek naar de
retoriek van populistische politiek.
Wat deze voorbeelden van nuttig geesteswetenschappe-
lijk onderzoek verbindt, is dat het brede, interdisciplinai-
re projecten zijn, veelal uitgevoerd op het grensvlak van
disciplines die voorheen van elkaar werden gescheiden.
Juist domeinoverstijgend zijn er interessante en rele-
vante vragen te stellen, waarmee we niet alleen nieuwe
economische en maatschappelijke toepassingen kunnen
vinden, maar ook studenten kunnen motiveren. Het doet
er toe dat taal- en cultuurbeschouwers een mening heb-
ben en kunnen legitimeren wat gaande is in de samen-
leving. Het is belangrijk om theorie te verbinden met
concrete kwesties, en haar maatschappelijke reikwijdte
te tonen. Dat wordt in beleidsstukken ook wel ‘valorisa-
tie’ of ‘knowledge utilisation’ genoemd.
Toch bestaat er in de ambtelijke context nogal wat
verwarring als het om een brede visie op deze begrippen
gaat. Valorisatie wordt van de onderzoeker verwacht,
zonder dat precies duidelijk is wat het begrip inhoudt.
Daar besteden we in dit nummer ook aandacht aan in
een interview met de TSH vice-decaan onderzoek en een
kritisch opiniërend stuk.
Lees dit Dante Magazine als een pleidooi voor breed
onderzoek met een concrete gerichtheid. Laten we stre-
ven naar een nieuw Bildungsideaal in een globaliserende
digitaliserende wereld die vraagt om Humanities-weten-
schappers met een kritische, nauwkeurige en daarmee
vaak ook tijdrovende blik.
Praktische Humanities door odile heynders
Hoogleraar Vergelijkende Literatuur-wetenschap aan het Department of Culture Studies
“Het doet er toe dat taal- en cultuur-beschouwers een mening hebben en kunnen
legitimeren wat gaande is in de samenleving”
Zie voor een uitgebreide goede samenvatting van de stand van zaken van de geesteswetenschappen in Nederland het artikel van Nina Polak, In het verdomhoekje. Hoop voor de geesteswetenschappen. In: De Groene Amsterdammer, 12 september 2012. www.groene.nl/2012/37_spui25/in-het-verdomhoekje
van de redacTie
Dante Magazine mei 2013 ____ 3
Doen ‘onze’ humanities aan praktisch onderzoek?
Paul: “Ja, ik denk het wel. De beide grote programma’s
van Communicatie en Informatica zijn goede voorbeelden
van praktisch gericht onderzoek. Maar ook onze cultuur-
studies gaan door het leggen van een duidelijk contempo-
rain accent allerlei relaties aan met ontwikkelingen in de
maatschappij. En sommige filosofen, zoals Ruud Welten
met een boek over toerisme, doen ook praktisch gericht
onderzoek. Aan onze faculteit leggen we bewust nadruk op
hedendaags onderzoek en daar zit de praktische dimensie
eerder aan vast dan wanneer je zeer historisch gericht
onderzoek doet.”
wat is precies de dimensie van het praktische en hoe zit
dat vast aan het veel gebruikte begrip ‘valorisatie’?
Paul: “NWO heeft een valorisatieconcept ontwikkeld dat
bedoeld is om de maatschappelijke waarde, de bruikbaar-
heid en toepasbaarheid van onderzoek, te evalueren. Als
een wetenschappelijk medewerker zegt ‘woensdag is mijn
valorisatiedag’ dan moet je als bestuur in beeld kunnen
krijgen wat zo iemand dan precies doet op woensdag.
Momenteel komt zo’n gesprek vaak uit op ‘meten in
geld’: als je kunt uitdrukken in geld wat zo iemand op
die dag doet, als het in een getal is aan te geven wat het
opbrengt, heb je een meetinstrument – zo redeneert men
graag. NWO vindt dit meetbare nut zeer van belang, maar
hanteert gelukkig net als andere instanties die bezig zijn
met beleid en indicatoren van valorisatie, een open en
brede insteek. Mevrouw Bos heeft als hoofd van de afde-
ling Geesteswetenschappen binnen NWO benadrukt dat
het begrip valorisatie ook gehanteerd zou moeten kunnen
worden met betrekking tot dimensies die niet precies in
geld zijn uit te drukken. Denk bijvoorbeeld aan samenwer-
king met maatschappelijke of culturele partners; niet altijd
is duidelijk wat dat in geld oplevert, wel kan de ethische,
morele en betekenisgevende dimensie zeer belangrijk en
maatschappelijk relevant zijn.”
leidt dat dan ook tot het vage begrip van ‘nuttigheid’
dat in de discussies van Nwo-commissies vaak aan de
orde is?
Paul: “Zo vaag is dat begrip volgens mij niet. Hier in huis
hebben we een aantal parameters geformuleerd waarmee
we de nuttigheid, of valorisatie, van het onderzoek kunnen
beoordelen. Als je kunt aantonen dat je structurele relaties
hebt met maatschappelijke en culturele partners, en als
Geestesweten-schappen en valorisatie
door odile heynders
in gesprek met vice-decaan onderzoek Paul Post
DE wETENsChAP sTAAT NET Als VEEl ANDErE sECTorEN oNDEr DruK EN worDT sTEEDs mEEr AANGEzET ToT PrAKTisChE sAmENwEr-KiNG mET hET bEDrijfslEVEN. hoE hAND-hAVEN DE GEEsTEswETENsChAPPEN ziCh iN DiT KrAChTENVElD? EN hoE ziT hET mET hET ToVErwoorD: VAlorisATiE? TijD Voor EEN GEsPrEK mET PAul PosT, ViCE-DECAAN oNDEr-zoEK AAN DE TilburG sChool of humANiTiEs.
structurele
relaties
samenwerking
cultuur
beleid (paul post)
4 _____ Dante Magazine mei 2013
Paul Post is vice-decaan onder-zoek aan TSH en hoogleraar Liturgical & Ritual Studies aan het Department of Culture Studies
zichtbaar wordt dat daar producten uit voortkomen (boe-
ken, tentoonstellingen, symposia), dan heb je een opener
begrip van valorisatie en praktisch nut dan wanneer je
alleen inzet op geld en patenten, zoals dat in de hoofd-
stroom van het bèta-onderzoek gebeurt.”
Toch blijft de praktijk weerbarstig. NWO steekt momenteel
de helft van haar budget in de zogenoemde topsectoren
(water, tuinbouw, veiligheid, enzovoort), en het blijkt dat
de geesteswetenschappen daarin eigenlijk niet echt voet
aan de grond krijgen. Binnen die aangewezen sectoren
is nauwelijks ruimte voor onderzoek en valorisatie met
een Humanities-dimensie. Hetzelfde geldt op Europees
niveau, onderzoekskaders als Horizon 2020 bieden ook
weinig ruimte voor valorisatie vanuit ons perspectief.
maken wij een onderscheid tussen zuiver theoretisch
en toegepast onderzoek? is dat nog een relevant
onderscheid?
Paul: “Er is denk ik geen tegenstelling tussen beide. Da-
tajournalism, onderzoek naar gebaren als communicatie,
onderzoek naar de talige capaciteiten van asielzoekers
– dit is gefundeerd in theorie en praktisch toepasbaar.
Iets anders is natuurlijk dat we voortdurend worden
gedwongen de praktische waarde van de cultuurweten-
schappen onder woorden te brengen. Dat is kennelijk
niet voor iedereen onmiddellijk duidelijk. Voor mij zijn de
waarde en nut van de cultuurwetenschappen gelegen in
het leggen van zinvolle betekenisverbanden. Dat gebeurt
door bijzondere vormgeving; zinvolle verbanden heb-
ben altijd te maken met vormgeving: esthetiek, taal, of
handelingen en rituelen. Voor mij is dat geen theoretische
exercitie, maar een heel praktische toepassing. Zelfs het
onderzoek van een Egyptoloog als Jan Assmann heeft
een zeer praktische toepasbaarheid; hij liet zien hoe de
Egyptische feestcultuur van belang was voor het overleven
van culturen. Assmann is een van de grondleggers van de
Cultural Memory Studies geworden. Dus dat geeft aan dat
het verschil tussen zuiver theoretisch en toegepast heel
betrekkelijk is.”
“Voor onze faculteit is belangrijk dat we nu de fundamen-
tele veranderingen van de network society op de agenda
zetten. We realiseren ons veel te weinig dat er fundamen-
tele veranderingen in onze samenleving en cultuur gaande
zijn die begrippen als tijd en ruimte, privaat/publiek en
individu/gemeenschap principieel veranderen. Deze ver-
anderende context heeft grote theoretische en praktische
consequenties.”
moeten we meer samenwerking met buiten
(de universiteit) opzoeken?
Paul: “Ja, dat denk ik zeker. In de breedte: dus met part-
ners die financieel iets te bieden hebben, de privaat-par-
ticuliere samenwerking, maar ook met musea, culturele
instellingen en scholen, ontwikkelingsorganisaties. NWO
vraagt er nu al om dat we bij veel projecten en program-
ma’s 10% van het budget ‘uit de markt’ halen. Dat bete-
kent gelukkig niet dat we ons alleen op het bedrijfsleven
moeten richten. Het kan ook in kind zijn, het kan gaan om
producten in de zin van diensten, publicaties, manifesta-
ties. Mijn eigen onderzoeksgroep, Religie en Ritueel, heeft
bijvoorbeeld een aantal projecten opgezet, met de Hol-
landsche Schouwburg, het Joods Historisch Museum, het
Museum Catharijneconvent en het Genootschap van Sint
Jacob. Dit zijn heel praktische samenwerkingverbanden
met heel concrete output.”
understanding society, de profilering van de
universiteit, past hier helemaal in?
Paul: “Ja, je kunt de maatschappij niet begrijpen zonder
de cultuur te bestuderen en te doorzien. Als je kijkt naar
gespecialiseerde centra als de London School of Econo-
mics of MIT in Boston, of in eigen land de technische
universiteiten in Twente of Delft, en de universiteit van
Wageningen, dan zie je altijd een behoefte aan de cultuur-
wetenschapper, taalkundige, filosoof. Steeds is er vraag
naar verdieping met betrekking tot context, historische
visie, betekenismogelijkheden.” ΩΩ
“Je kunt de maatschappij niet begrijpen zonder de cultuur te bestuderen en te doorzien”
beleid (paul post)
Dante Magazine mei 2013 ____ 5
De geesteswetenschappen worden ook wel als
bewust ‘onnuttig’ gezien, hoe denk je daarover?
Paul: “Daar zit vaak een zeer defensieve en vaak ook cultuurpes-
simistische visie achter. Die wijs ik af. Wat wel relevant is, is de
diagnose dat cultuur en cultuurwetenschap onder druk staan in
deze tijd. Maar dat constaterend moeten we niet, zoals Martha
C. Nussbaum of George Steiner, al te pessimistisch roepen,
“laat ons nutteloos zijn”, en evenmin zoals Rens Bod dat doet
de vlucht naar voren afdwingen. We moeten laten zien hoe de
maatschappelijke situatie om ons heen verandert als het gaat
om waardering van cultuur. Hoe de cultuur wordt gemargina-
liseerd, in een bepaalde hoek wordt gezet. Onze taak is om
te laten zien hoe nodig geesteswetenschappen zijn. En juist
het heel eigen Tilburgse profiel van Humanities kan laten zien
hoe actuele maatschappelijke processen als globalisering en
digitalisering ons dwingen ideeën, concepten en perspectieven
opnieuw te doordenken en te herijken.” Valorisatie, goede bedoelingen achter een beroerde term?
“Als je kunt aantonen dat je structurele relaties hebt met maatschappelijke en culturele partners, en daar boeken, tentoonstellingen of symposia uit voortkomen, dan heb je een opener begrip van valorisatie en praktisch nut dan wanneer je alleen inzet op geld en patenten”
beleid (paul post)
6 _____ Dante Magazine mei 2013
Valorisatie, goede bedoelingen achter een beroerde term?
door frans van peperstraten
DE TErm VAlorisATiE is NoG joNG, mAAr Al zEEr PoPulAir. uiT DE bElEiDssTuKKEN VAN oNzE uNiVErsiTEiT KuN jE oPmAKEN DAT VAlorisATiE ééN VAN DE DriE hoofDPijlErs VAN oNzE ACTiViTEiT is GEworDEN: oNDErzoEK – oNDErwijs – VAlorisATiE. mAAr Er ziT, zoAls AlTijD iN bElEiDssTuKKEN, VEEl GEbAKKEN luChT bij. wANT PAs EiND 2015 GAAT TilburG uNiVErsiTy slEChTs 2,5% VAN hET GElD DAT AAN oNDErzoEK worDT uiTGEGEVEN AAN VAlorisATiE bEsTEDEN. DAT is Dus rElATiEf hEEl wEiNiG. EN DAT is missChiEN mAAr GoED ooK.
oPinie (frans van peperstraten)
Dante Magazine mei 2013 ____ 7
WAT IS VALORISATIE EIGENLIJK? Er is een Landelijke
Commissie Valorisatie aan te pas gekomen om het begrip
te definiëren: “Kennisvalorisatie is het proces van waarde-
creatie uit kennis, door kennis geschikt en/of beschikbaar
te maken voor economische en/of maatschappelijke
benutting en te vertalen in concurrerende producten, dien-
sten, processen en nieuwe bedrijvigheid.” De universiteit
heeft deze definitie overgenomen. Maar het is typisch zo’n
definitie waarin de onduidelijkheid verschoven wordt naar
weer andere termen die definitie behoeven. Want wat is
waardecreatie? Het woord waarde is zowel een morele
als een economische term. De Landelijke Commissie zal
vooral de laatste op het oog hebben gehad, zoals af te
leiden valt uit het woord concurrerend. Daarmee wordt de
definitie er een die voor sommigen op de School of Econo-
mics and Management wellicht plausibel klinkt, maar die
voor Humanities weinig perspectief biedt.
VALORISATIE IS EEN POLITISEREND WOORD. Het
brengt de universiteiten strakker onder het bevel van de
politiek. Het is vooral een term die door de vorige regering
(VVD – CDA, gedoogd door de PVV) werd gestimuleerd.
Toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra sprak aldus:
“Daarbij is het cruciaal (…) dat onderzoekers zich meer
laten inspireren door de kennisvragen van de samenleving.
Zodat de kennisketen beter gesloten wordt, in de lijn van
kennis, kunde, kassa.”
MAATSCHAPPELIJK RELEVANT. In de politiek is nu
eenmaal een tegenstelling tussen links en rechts aan
de orde. De verheldering van politieke keuzes kan niet
zonder dit onderscheid. Dat geldt ook wanneer het om
valorisatie gaat. Lang geleden (bijvoorbeeld ten tijde van
de Vietnamoorlog) kon de vraag in de volgende termen
worden gesteld: moet de universiteit meewerken aan het
militair-industrieel complex of moet de universiteit ervoor
zorgen dat haar onderzoek maatschappelijk relevant is?
Maatschappelijk relevant betekende toen: nuttig voor de
gewone mensen, de meerderheid, degenen die feitelijk
geen belang hebben bij dat militair-industrieel complex.
Tegenwoordig – ook in het taalgebruik op de universi-
teit – staat het woord maatschappelijk op één lijn met
economisch en dat weer met ondernemingen. Zo vind
je in de Tilburg University-teksten over valorisatie vooral
verwijzingen naar “de ontwikkeling van maatschappelijk
en commercieel interessante toepassingen” en naar “het
stimuleren van ondernemerschap”, via de participatie in
het Brabant Center of Entrepreneurship en in Midpoint
Brabant, de economische ontwikkelingsorganisatie van
Midden Brabant. Op zijn best vind je ook nog iets over so-
ciale innovatie. Maar geen woord, werkelijk geen woord, is
te vinden over de duurzame samenleving of over kritische
organisaties als Amnesty International, Greenpeace, en
dergelijke.
Halbe Zijlstra typeert valorisatie als “kennis, kunde, kassa”
duurzame samenleving
maatscha
ppelijk
relevan
t
sociale innovatie
oPinie (frans van peperstraten)
8 _____ Dante Magazine mei 2013
Frans van Peperstraten is universitair hoofd-docent aan het Depart-ment of Philosophy
VERZILVEREN. Verder is het woord valorisatie het mid-
delpunt van een grote, en soms grappige, conceptuele
verwarring. Volgens het Universdossier over valorisatie
definieerde iemand valorisatie als “het beschikbaar stellen
van wetenschappelijke kennis voor de samenleving”. Maar
vooral het argument dat deze spreker voor valorisatie
aandraagt is aardig: “We worden met openbaar geld gefi-
nancierd, dan moeten we ook zorgen dat de maatschappij
iets aan ons onderzoek heeft. Het is een maatschappelijk
belang, maar ook eigenbelang. (…) Als je die geldstroom
wilt behouden in moeilijke tijden, moet je zorgen dat de
samenleving de universiteit belangrijk vindt.”
Dachten we toch eerst dat het erom ging dat de univer-
siteit de samenleving belangrijk vindt… En wat te denken
van het genoemde beschikbaar stellen van wetenschappe-
lijke kennis? Iemand anders zegt iets soortgelijks: “Simpel
gezegd is valorisatie het verspreiden en verzilveren van
kennis.”
Wat te denken van het verspreiden? Deze sprekers weten
bijna de indruk te wekken dat er zonder valorisatie geen
kennis verspreid of beschikbaar gesteld zou worden. We
zouden nog vergeten wat de eerste hoofdwet van weten-
schappelijk onderzoek aan universiteiten is: dat het gepu-
bliceerd wordt, openbaar gemaakt, openbaar aan iedereen
in de hele wereld, die er vervolgens mee mag doen wat hij
of zij wil en kan. Als we eenmaal zo gaan denken als deze
geciteerde sprekers, namelijk dat valorisatie verspreiding
van kennis is, is het niet verwonderlijk dat weer een andere
spreker doodleuk opmerkt: “Laten we niet vergeten dat
onderwijs ook valorisatie van wetenschap is.” Eigenlijk
besteden we dus 100% van ons budget aan valorisatie…
CyNISCHE GLIMLACH. Jammer dat we nog één probleem
overhouden: niemand wil het echt. Iedere medewerker
van de universiteit wil graag onderzoek en onderwijs
doen, maar valorisatie? Ik citeer maar weer uit Univers:
“Ik denk dat het heel lastig is om het begrip valorisatie
bij facultaire medewerkers een duidelijk gezicht te geven.
Wetenschappers zijn soms niet geïnteresseerd. Dat wil
niet zeggen dat ze de meerwaarde er niet van inzien, maar
je wordt toch snel afgerekend op het aantal publicaties.”
Bovendien blijkt dat de valorisatie zelf niet te waarderen
(valoriseren?) valt. “Bij wetenschappelijk werk is dat
eenvoudig. Voor publicaties in tijdschriften krijg je punten.
Maar we kennen nog geen format om valorisatie officieel
te waarderen. Dat is lastig. We besteden er tijd aan (…).
Nu doen we het vooral in onze eigen tijd, naast ons funda-
mentele wetenschappelijke werk. Dat zou anders moeten.”
Wie zegt dat valorisatie één van de drie pijlers van de uni-
versiteit is, oogst bij wetenschappers een cynische glim-
lach. Want in feite word je ervoor gestraft: het leidt tot min-
der publicaties en dus tot slechtere carrièremogelijkheden
voor het individu in kwestie. En waar minder gepubliceerd
wordt, geeft het College van Bestuur vervolgens minder
geld aan de desbetreffende faculteit, zodat dit individu
ook zijn collega’s in de kou zet. De druk tégen valorisatie
is hoog. Dit mechanisme is natuurlijk ook bij het College
bekend – en tot nu toe in stand gehouden. Nu vooruit,
op dit moment (‘Aanpak 2012-2015’) wordt gewerkt aan
het formuleren van bruikbare prestatie-indicatoren voor
valorisatie. Het wordt vast nog wel eens wat.
Bronnen - Het valorisatiedossier van Univers is te vinden via
universonline.nl/dossiers/valorisatie- Prestatieafspraken van Tilburg University, inclusief
het hoofdstuk ‘Aanpak 2012-2015’, zijn na te lezen via universonline.nl, zoek op ‘analyse prestatieafspraken’
“Valorisatie, niemand wil het echt”
oPinie (frans van peperstraten)
Dante Magazine mei 2013 ____ 9
ComPuTErsPEllETjEs zijN NiET AllEEN lEuK mAAr KuNNEN ooK EEN brEDEr DoEl DiENEN. zo KuNNEN zE worDEN iNGEzET om VAAr-DiGhEDEN TE TrAiNEN of om TE bEsTuDErEN hoE mENsEN ziCh iN bEPAAlDE siTuATiEs GEDrAGEN. mAAr KuNNEN ComPuTErs ooK DE PErsooNlijKhEiD VAN mENsEN hErKENNEN AAN DE hAND VAN huN sPElGEDrAG? is hET moGElijK om GAmEs TE GEbruiKEN Als PsyCho-loGisChE TEsT? DANTE mAGAziNE sPrAK mET PiETEr sProNCK.
Een klassiek voorbeeld van een psychologische test is de NEO-PI-R test die de persoonlijkheid van mensen
probeert te bepalen aan de hand van vijf factoren, de zogenoemde Big 5: openheid voor nieuwe ervaringen,
consciëntieusheid, extraversie, vriendelijkheid (agreeableness) en neuroticisme. De NEO-PI-R test wordt
middels een vragenlijst met 240 vragen afgenomen. Andere persoonlijkheidstesten maken gebruik van kor-
tere vragenlijsten, interviews of observaties. Vragenlijsten of interviews werken niet altijd even goed omdat
mensen vaak antwoorden geven die niet overeenkomen met hun persoonlijkheid, en obervationele studies
zijn relatief duur.
ExTRAVERT. Tegenwoordig is het mogelijk om het spelgedrag van mensen nauwkeurig en relatief goedkoop
met behulp van een computer te volgen. Idee hierbij is dat mensen hun persoonlijkheid onbewust uiten
wanneer ze een computerspel spelen. De vraag die Spronck en Van Lankveld daarom stelden was: Kunnen
we de persoonlijkheid van mensen achterhalen door hun gedrag tijdens het spelen van een computerspel
te observeren? Dit leidde direct tot een grote uitdaging, want hoe meet je de Big 5 aan de hand van gedra-
gingen in een computerspel? In eerste instantie ontwikkelde Van Lankveld een spel waarin situaties werden
gecreëerd om gedragingen uit te lokken die bij één van de factoren, extraversie, horen. Dit lijkt een adequate
methode, maar helaas bleek deze aanpak onvoldoende in staat om de persoonlijkheid van de proefperso-
nen te voorspellen, zoals die via de NEO-PI-R test werden gemeten. Hoewel een aantal gedragingen wel
overeenkwamen met de verwachting, lieten andere facetten een tegengesteld gedrag zien. Spronck geeft een
voorbeeld: “Iemand die in het dagelijks leven extravert is trekt vaak kleurigere kleding aan, dus in het spel
gaven we de speler de mogelijkheid om zijn personage aan te kleden. Toen bleek dat de introverte speler zijn
personage kleurige kleren aantrok en de extraverte gaf zijn personage zwarte kleren.” Het lijkt er dus op dat
Games Speelgedrag voorspelt karakter door paul vogt
Pieter spronck is universitair hoofddocent bij het Department of Commu-nication and Information Sciences en verbonden aan het Tilburg center for Cognition and Communication (TiCC). Samen met de onlangs gepromo-veerde Giel van lankveld onderzocht hij of computers de persoonlijkheid van mensen kunnen herkennen aan de hand van hun spelgedrag.
onderzoeK gaMeS
10 ____ Dante Magazine mei 2013
Games Speelgedrag voorspelt karakter
mensen zich anders uiten in een beschermde omgeving als een spel dan in de werkelijke wereld. Deze gerichte
methode bleek dus niet zo geschikt om de persoonlijkheid van mensen te meten.
BIG 5-CORRELATIE. Daarom besloten Spronck en Van Lankveld allerlei gedragingen binnen het spel te meten
en die te correleren met de scores van spelers op de Big 5. Het spel, dat in circa 45 minuten kan worden ge-
speeld, bevat allerlei mogelijke gedragingen zoals conversaties en beweging door het spel. De spelers hebben
op deze wijze een scala aan keuzemogelijkheden. Spelers kunnen in een conversatie bijvoorbeeld kiezen om
anderen vriendelijk gedag te zeggen of zonder te groeten weg te gaan. Ook maten Spronck en Van Lankveld
welke locaties de spelers bezochten, via welke route ze daar kwamen, hoe lang ze onderweg waren en of ze
veel heen en weer gingen. In totaal werden zo’n 250 gedragingen en keuzes van spelers gemeten die elk met
de vijf persoonlijkheidskenmerken werden gecorreleerd. Dit leverde verassend goede resultaten. Er werden
correlaties gevonden met elk van de vijf karaktertrekken van mensen, en veel van de gemeten variabelen
“Wij proberen het karakter van mensen te bepalen via hun
gedragingen in de virtuele wereld”
ΩΩ
onderzoeK gaMeS
Dante Magazine mei 2013 ___ 11
(ongeveer een derde) correleerde met één of meerdere kenmerken van de Big 5. Een aantal van deze corre-
laties waren betekenisloos, maar karaktertrekken als openheid en neuroticisme waren goed te voorspellen,
terwijl extraversie heel slecht te bepalen bleek. “Dat was wel grappig,” volgens Spronck,
“want extraversie hadden we in eerste instantie gekozen als karaktertrek die het makkelijkst zou zijn
om te meten.”
NEUROTISCH GEDRAG. Achteraf is het wel goed te verklaren waarom neuroticisme goed te meten is, en
extraversie niet. Neuroticisme komt voort uit onbewust gedrag dat je niet makkelijk uit kunt zetten in een
spel. Mensen met neurotische karaktertrekken kwamen bijvoorbeeld in alle hoeken en gaten van het spel
terecht, moesten vaak lang nadenken om beslissingen te nemen, en gingen vaak heen en weer - typisch
neurotisch gedrag. Extravert gedrag, zoals we al zagen, heeft meer te maken met bewuste keuzes. Die kun
je in een beschermde spelomgeving makkelijk anders invullen dan in het dagelijks leven, en daar blijken
mensen behoefte aan te hebben. Eén van de toepassingen die Spronck voor ogen heeft met dit onderzoek
is om computerspelen te ontwikkelen die nauwer aansluiten bij de persoonlijkheid van mensen waardoor
de games leuker worden voor hen. Hij had verwacht dat dit mak-
kelijker zou zijn, maar dat bleek niet het geval. Het voorspellen van
individueel gedrag is lastiger dan verwacht, mede doordat het
Big 5-model uiteindelijk niet zo goed in staat is om individueel
gedrag te verklaren. Daarnaast gedragen mensen zich vaak niet
zoals hun persoonlijkheid doet vermoeden. Voor sommige aspec-
ten van de Big 5, zoals neuroticisme, gebeurt dat wel, maar voor
andere weer niet.
BATTLEFIELD 3. Om een betere validatie te krijgen van hoe de persoonlijkheid van mensen zich vertaalt
naar een spelomgeving is een veel grotere dataverzameling nodig. Daarom verzamelt Spronck, samen met
promovenda shoshanna Tekofsky, nu data via het internet over het spelgedrag bij spelers van het com-
merciële spel Battlefield 3. Hoewel de data die op deze wijze verzameld worden niet altijd even betrouwbaar
zijn, maakt de hoeveelheid data veel goed. In korte tijd werden gedrags- en persoonlijkheidsgegevens van
meer dan 13.000 spelers verzameld. Met de analyse van deze data hoopt Spronck de voorspelbaarheid van
persoonlijkheid van mensen aan de hand van hun gedrag in de virtuele wereld verder te verbeteren.
VIRTUELE WERELD. Wat kun je nu eigenlijk met al deze kennis? Naast toepassingen in de spelindustrie,
kunnen deze ontwikkelingen ook van nut zijn in onze samenleving. “Wij onderzoeken wie mensen zijn en
proberen hun karakter automatisch te bepalen aan de hand van hun gedragingen in een virtuele wereld”,
aldus Spronck. In onze moderne samenleving is deze kennis van groot belang, omdat we steeds meer
tijd doorbrengen in de virtuele wereld: we communiceren veel meer met andere mensen in een virtuele
omgeving (via het internet), we communiceren vaker met automatische systemen, en ook worden mensen
meer en meer getraind in een virtuele spelomgeving. De software waarmee mensen communiceren kan
aanzienlijk verbeterd en persoonlijker worden als we in staat zijn om te bepalen wie de mensen zijn. Een
voorbeeld: als je artsen via een virtuele omgeving wilt trainen op hun ethisch gedrag, dan zou een virtueel
personage inzicht moeten hebben in met wat voor soort persoon hij communiceert om op een adequate
manier te interacteren met deze arts.
Het is (nog) niet mogelijk om computerspelen in te zetten als vervanging voor psychologische testen,
omdat slechts een beperkt deel van de menselijke persoonlijkheid kan worden voorspeld. Computergames
kunnen wel als aanvulling op de bestaande testen worden toegepast. Een grotere toekomst ziet Spronck in
het gebruik van computerspelen als therapie voor mensen. Daarnaast worden de computerspelen natuur-
lijk leuker als die zich aan jouw gedrag aanpassen.
“Mensen uiten hun persoon-lijkheid onbewust wanneer
ze een computerspel spelen”
onderzoeK gaMeS
12 ____ Dante Magazine mei 2013
“Je kan het zo gek niet bedenken, of er bestaat wel een
boek of onderzoek over”, zegt de bibliotheekbaliedame,
“een minuscuul eilandje in een godvergeten uithoek, het
aantal vermeldingen van een bepaald woord in een oud
manuscript of de poten van een vlieg… ’t is allemaal wel
ergens geboekstaafd.”
“Wie wordt daar nu beter van?”, krijgt ze als reactie.
Ik was een toevallige getuige van dit korte dialoogje. Is
het dat wat bedoeld wordt met ‘valorisatie van onder-
zoek’: dat iemand er beter van wordt? Eerlijk, de precieze
betekenis is vaag. Van Dale online biedt niet meteen
een verlichtend inzicht: “zelfstandig naamwoord; de (v)
(1901-1925) ontleend aan Franse valorisation 1. (geld-
wezen) hernieuwde vaststelling van de waarde van
een schuldvordering, die ten gevolge van valutadaling,
noodtoestand van de staatsfinanciën of andere rege-
ringsmaatregelen sterk gedeprecieerd of noodlijdend
geworden is 2. (handelseconomie) samenstel van maat-
regelen die ten doel hebben de prijs van grondstoffen of
producten op een zeker peil terug te brengen, teneinde
de productie weer lonend te maken.”
Elders vind ik: “Valorisatie is het proces dat kennis om-
zet naar commercieel haalbare producten, processen of
diensten (geld).”
De woordkeuze ‘valorisatie’ creëert flink wat verwar-
ring. Een onmiskenbare economische logica, waarbij
velen zich ongemakkelijk voelen, werd tot kernconcept
gemaakt. In mijn kindertijd konden we ‘valois’-zegeltjes
sparen: vol spaarboekje te ruilen voor levensmiddelen.
Wellicht als gevolg van die associatie, roept de verwijzing
naar ‘prestatie-indicatoren voor valorisatie’ bij mij iets op
van onderzoekers die beloond worden met air miles of
iets dergelijks.
Brengt het UvT Strategisch Plan 2010-2013 de verhoopte
verheldering? Lange volzinnen zeggen dat wetenschap er
toe moet doen. Maar dat betekent niet dat “wetenschap-
pelijk onderwijs en onderzoek altijd direct relevantie
heeft of kan hebben voor het oplossen van de actuele
maatschappelijke vraagstukken.” De toelichting maakt
me niet wijzer. Wie bepaalt wanneer wetenschap er toe
doet? Het is andermaal een kwestie van definitiemacht:
wie beslist wat maatschappelijk relevante wetenschap is,
of wat excellente wetenschap is?
Bijna Pasen. Dat betekent onherroepelijk: Mattheüs-
passie. Welke wetenschapper berekende ook weer het
verband tussen de hemelse muziek van Bach en de
gulden snede uit de wiskunde? Toeval of niet, op Witte
Donderdag vertelde ik mijn studenten over Pythagoras
en Theano. Dat Pythagoras zijn (nu ja, ‘zijn’?) beroemde
berekeningen vermoedelijk uitwerkte samen met een
leerlinge, en zijn latere vrouw, Theano, wordt door som-
mige mensen wellicht gewoon als weetje bestempeld.
Echter, voor dit weetje de status ‘weetje’ kreeg, was
er gelukkig een onderzoeker die zich vastbeet in dit
onderwerp. En die zich vooraf niet al te veel bekom-
merde om de vraag wie er later van deze kennis beter
zou worden.
Valorisatie: wie wordt daar nu beter van?
door veerle draulans
“Wie bepaalt wanneer wetenschap er toe doet?”
Universitair docent aan het Department of
Culture Studies
coluMn
Dante Magazine mei 2013 _____ 13
door merijn oudenampsen
Populisme, voorbij de oppervlakkigheid
DE NEDErlANDsE PoliTiEK hEEfT DE lAATsTE TiEN jAAr EEN ruK NAAr rEChTs GEmAAKT. PoPulismE is, NA forTuyN EN wilDErs, sTErK iN oPKomsT. sTormAChTiGE PoliTiEKE oNTwiKKEliNGEN zijN hET GEVolG. mErijN ouDENAmPsEN zoEKT NAAr VErKlAriNGEN.
ProMoTie PoPuliSMe
14 ____ Dante Magazine mei 2013
Merijn Oudenampsen is PhD student aan het Department of Culture Studies
Er zijn onderzoekers die zich
richten op een zeer specifiek
deelterrein. Zowel het onderzoeks-
object als de termen gebruikt voor
de beschrijving daarvan, hebben
meestal een zeer exotische kwa-
liteit. Het is onderzoek dat zich
buiten de alledaagse belevings-
wereld van mensen bevindt en juist daaraan haar maatschappelijke relevantie ontleent. Slechts een kleine
groep experts houdt zich bezig met het thema en genereert kostbare kennis. Er is eveneens een type onder-
zoek dat zich juist richt op fenomenen waar we allemaal bekend mee zijn. Waar de meesten van ons zelfs
al een mening over klaar hebben. Het doel van dit type onderzoek is niet het genereren van kennis of data
als zodanig. Het is eerder het verkennen van de diepere structuren die zich schuilhouden achter tendensen
waar we normaliter enkel de oppervlakteverschijnselen van waarnemen. Mijn onderzoek naar de opkomst
van het populisme en de ruk naar rechts in de Nederlandse politiek sinds de opkomst van Fortuyn, valt in
de laatste categorie.
AFSPIEGELING. De dominante visie op de stormachtige politieke ontwikkelingen van de afgelopen tien
jaar heeft als uitgangspunt een vraaggestuurd verklaringsschema. Politiek wordt binnen dit schema gezien
als analoog aan de markt. Er zijn politieke ‘ondernemers’ die inspringen op een vraag naar zekere politieke
‘producten’. In Nederland, zo stelt dit type onderzoek, was er een lang verwaarloosde vraag naar een poli-
tiek die immigratie, criminaliteit en Europese eenwording op de agenda zou zetten. Pim Fortuyn en later
Geert Wilders zijn daar handig op ingesprongen en hebben zo grote politieke successen weten te boeken.
Dit verklaringsschema, nu in zeer grove tinten geschetst, wordt ook wel reflectief genoemd. Het gaat ervan
uit dat de politiek een reflectie is, een letterlijke afspiegeling van de rationele belangen en opinies van de
stemgerechtigde bevolking. Net zoals het aanbod van producten in de schappen van de supermarkt een
afspiegeling is van de vraag onder consumenten.
NIEUW PRODUCT. Dit verklaringsschema kent echter
grote tekortkomingen, zo stel ik in mijn onderzoek. Het
probleem is allereerst dat een abrupte omslag in de
publieke opinie niet verklaard kan worden vanuit een
dergelijke benadering. Zo bevond de politieke tevreden-
heid in de jaren voor de opkomst van Fortuyn zich op
recordhoogte. In de maanden voor en na de moord op
Fortuyn piekte juist de ontevredenheid. Dergelijke abrupte
wijzigingen zijn niet te verklaren vanuit een reflectief schema dat vasthoudt aan het idee dat veranderingen
eerst plaatsvinden onder de bevolking en pas later hun opgang vinden in de politiek. Het is bijna onver-
mijdelijk dat politiek handelen en politieke gebeurtenissen een belangrijke rol spelen in een dergelijke
waterscheiding. Of, om onze metafoor van de supermarkt aan te houden, dat het aanbod van producten
allereerst in de supermarkt opnieuw georganiseerd wordt, wat leidt tot een verandering van het gedrag
van consumenten. Er is sprake van politieke innovatie, de opkomst van een nieuw politiek verhaal over de
islam en immigratie. Een nieuw product verschijnt, het fortuynisme, dat eerder nog niet in de schappen lag.
Er is dus sprake van een wisselwerking tussen consumenten en producenten, tussen het electoraat en de
politiek. De fabricatie van nieuwe producten – politieke ideologieën in dit geval – moet een aanzienlijke rol
spelen in het verklaringsschema.
Populisme, voorbij de oppervlakkigheid
Fortuynisme: een nieuw product dat nog niet eerder in de schappen lag
ΩΩ
ProMoTie PoPuliSMe
Dante Magazine mei 2013 _____ 15
POSTPROGRESSIEF. Het product in kwestie noem ik, in een ander deel van mijn studie, de postprogres-
sieve politiek. Hiermee refereer ik aan een conservatieve politiek, die bepaalde elementen van het progres-
sieve gedachtegoed – vrouwenrechten, homorechten, individualiteit, secularisme – in haar programma
heeft overgenomen. Desalniettemin is deze
politiek overwegend conservatief in uitwerking en
karakter. Hier zijn twee redenen voor. Enerzijds
zien we dat Fortuyn en Wilders bepaalde progres-
sieve waarden overnemen zonder het bijbe-
horende vooruitgangsideaal. Het idee van een
aanhoudende progressie op het gebied van sociale
gelijkheid en burgerlijke vrijheden is in het post-
progressieve discours vervangen door een cultuuressentialisme: progressiviteit krijgt een statisch karakter
toebedeeld, het is ingebakken in de Nederlandse cultuur. Het moet vooral behouden blijven en verdedigd
worden tegen bedreigingen van buitenaf. Verlichtingswaarden worden zo als trofeeën ingezet om de eigen
cultuur superieur te verklaren ten opzichte van de islam. Deze waarden worden daarmee ontdaan van hun
universele karakter en komen op gespannen voet te staan met het Verlichtingsdenken zelf, dat zich immers
beriep op de transversale kracht van de rede om culturen te overbruggen. Anderzijds heeft deze conserva-
tieve omarming van progressieve verworvenheden niet alleen een paradoxaal, maar ook een zeer selectief
karakter: op het gebied van milieu, cultuur, internationalisme, economie, arbeidsethiek, ontwikkelingshulp,
terrorisme, immigratie, misdaadbestrijding en sociaal beleid heeft de postprogressieve politiek een meer
klassieke conservatieve signatuur en bestrijdt het actief progressieve waarden. Op zeer succesvolle wijze
welteverstaan, want de progressieve agenda heeft bijna op al deze gebieden de aftocht moeten blazen.
TOT SLOT. Dit is natuurlijk nog maar één element van een
veel groter verhaal dat ik hier helaas niet uit de doeken kan
doen. Ook komt er een grote hoeveelheid politieke theorie
aan te pas (wat is populisme?, wat is conservatisme?; dat
soort vragen kan enkel de politieke filosofie beantwoorden),
wat ik de lezer hier zoveel mogelijk heb proberen te be-
sparen. Het houden van de juiste afstand om enerzijds de
analyse te kunnen verdiepen en anderzijds de snelle loop
van de actualiteit te kunnen bevatten, is een terugkerende
uitdaging. Het is een luxeprobleem van een onderzoek dat
zich blijvend in het brandpunt bevindt van het maatschap-
pelijk debat.
Fortuyn en Wilders nemen progressieve waarden over zonder het vooruitgangsideaal
Populisme als conservatieve omarming van progressieve verworvenheden
ProMoTie PoPuliSMe
16 ____ Dante Magazine mei 2013
Recent immigration enforcement agreements
imposed quota upon the police to detain and deport
undocumented migrants, but were widely disputed
by mayors and police officials alike who showed
very much aware of the possibility of discriminatory
identity checks and raids targeting minority neigh-
borhoods.
In 2011 the 37 largest municipalities publicly detes-
ted The Hague’s responsibilization of migrants for
integration. Whilst local opposition to the rising
and mainstreamed migrant-hostility in national dis-
course transcends political boundaries, it is at the
same time noticeable – to say the least – how easy
it is for political figures to adapt to the particularities of different scales (local vs. national). These figures are
perhaps best embodied by someone like lodewijk Asscher, who as alderman condemned the policy-induced
obstacles for undocumented students to do a traineeship, only to suggest the implementation of participa-
tion contracts the moment he is Deputy Prime Minister.
Let us for the moment disregard counterexamples and briefly explore how we may benefit from local know-
ledge and developments in this matrix of citizenship, ethnicity, migration and criminality.
UNDERREPRESENTATION. A little while ago I found myself in a local community center in Tilburg for a
meeting that was jointly organized by the municipality and a regional welfare organization, ContourDe-
Twern. The meeting had been arranged for a group of Somali women who had come together to listen to
the local community police officer informing them about the police in Tilburg, how to communicate with the
police, mutual expectations, etc. The attendance was overwhelming.
Insofar as police officers find guidance in national frames about citizens as partners in the securitization of
society, they deem the local Somali immigrants of relatively little use. Though they are strongly underrepre-
sented in crime statistics, they are also underrepresented in crime reporting and in testifying in court. It is
defendable, albeit far too generic, to argue that the average officer ascribes this to certain cultural attribu-
tes – a bit like Geert hofstede, whose theories function as a keystone in a police training on ‘multicultural
craftsmanship’, ongoing as I write. If troubles occur, Somali people would
easily retire to their communal life, as they have a ‘collective culture’, so it
goes. What’s more, in line with Hofstede’s juxtaposition of hierarchical and
flat cultures, they belong to the first and thus find it hard to approach the
police on their own initiative. These culturist explanations are as mislea-
ding, fictional, and fraudulent as they are seductive and beguiling.
Local Resistance, the case of Somali immigrants in Tilburg whEN lAETiTiA GriffiTh (VVD) AND oThEr NATioNAl sPoKEsPErsoNs iN ThE NEThErlANDs ProPosED To sEND ThE miliTAry To GouDA To DisCiPliNE ‘moroCCAN youNGsTErs’, PoliCE AuThoriTiEs oN siTE sTAyED CAlm AND rEluCTANT To PlAy ThE EThNiC CArD. for sEVErAl yEArs Now PhD sTuDENT PAul muTsAErs hAs bEEN PrACTiCiNG ThE CrAfT of EThNoGrAPhiC rEsEArCh AmoNG PoliCE offiCErs iN VArious urbAN CoNTExTs. hE hAs lEArNED A loT from loCAl PrACTiTioNErs.
Paul Mutsaers is PhD student at the Department of Culture Studies
ΩΩ
by paul mutsaers
reSearcher on SiTe
Dante Magazine mei 2013 _____ 17
They easily square with the cur-
rent cultural imaginary in Dutch
politics and media, but they are
not to be slavishly followed. In
fact, they pale into insignificance
when local knowledge is taken
seriously and when epistemic
justice is done.
FEAR AND VIOLENCE. However, a completely different story came to the
fore after the community officer concluded his talk and invited people to
open up about their experiences. Here we have an outstanding example
of professional policing, as this officer managed superlatively well to give
these women enough security to share with him their highest hopes and
deepest fears. It turned out that their reluctance to make any contact with
the security apparatus had everything to do with their traumatic life histories
of war and violence; it had nothing to do with cultural forms. The majority
of these women suffered from the atrocities in their homeland, which have
left permanent scars on their bodies and souls. Their traumatic histories
had taught them two lessons for life: (1) being a witness carries with it the
risk of being next; (2) contacting the police can simply enhance this risk,
particularly so when ‘tribal policing’ is involved. The rest of the meeting
was dedicated to the experiences of the women with the Dutch police, i.e.
their hesitancy to call in crimes, their fear of repercussions, the low level of
institutional trust (“will the police keep me anonymous?”), etc. In several
interviews I conducted with some of the Somali women, these experiences
were confirmed and further discussed.
INSTANT VALORIZATION. Despite all the good intentions to enfranchise
local communities in policing policy and practice, asymmetric relations in
policing will perpetuate unless these sorts of initiatives – focused on local
input – are taken seriously. What’s more, such local initiatives may serve
as ideal platforms for what my colleague Jef Van der Aa has coined ‘instant
valorization’. Such instant valorization has its basis in emic knowledge –
already circulating within the communities we study – and can be rearticula-
ted, reactivated or redeployed in situ by the ethnographer for certain positive
purposes. It has nothing to do with premature conclusions or sabotaging
the rhythm of research; it simply has to do with identifying local practices or
knowledge that are deemed worthy by the researcher to emphasize because
of, say, an emancipating potential or an economic value. Clearly, the case
at hand is not a zero-sum game; both parties can benefit from a wider
distribution of these local insights. Ethnic boundaries between the police
and Somali migrants in Tilburg may break down when the women feel
better understood and less stigmatized and the police may have a better
grip on the situation and know the reasons people may have to avoid
police contact.
Ethnic boundaries may break down when the police knows why Somali women avoid police contact
reSearcher on SiTe
18 ____ Dante Magazine mei 2013
Reluctance to make contact with the police had everything to do with traumatic lives
reSearcher on SiTe
Dante Magazine mei 2013 ____ 19
ThE ‘rEsEArChEr iN rEsiDENCE’ CAN mAKE ChANGiNG DyNAmiCs wiThiN iNsTiTuTioNs
VisiblE, ExPliCiT AND rEPorTAblE. oNE ExAmPlE of fAsCiNATiNG rEsEArCh iN rEsiDENCE DoNE by mEmbErs of ThE
DEPArTmENT of CulTurE is DEsCribED hErE. PosT DoC jEf VAN DEr AA worKs iN ANTwErP’s
DE TouTEr, A NoN-ProfiT orGANizATioN
hElPiNG ADolEsCENTs AND ThEir fAmiliEs.
Helping adolescents and their
families in Antwerpby jef van der aa
Jef Van der Aa is post doc at the Department of Culture
reSearcher in reSidence
20 ___ Dante Magazine mei 2013
EVIDENCE-BASED MATERIALThe researcher in residence helps to bring attention to
useful dynamics, ideas and routines, strengthens them
and makes them work better. The researcher in residence
is a long-term academic consultant, who can offer help
with e.g. academic ventures of institutional personnel,
qualitative reporting, tapping into a wide network of aca-
demic colleagues to discuss particular issues, and so on.
Recently, and increasingly, academic institutions are
asked to cooperate with social actors in education,
social work and so on, in order to help them deal with
new superdiverse realities. From an academic point of
view, it is very useful to see how particular academic
concepts, deemed relevant by social actors, are operati-
onalized. Without a doubt, and seen from both parties,
such a commitment needs to be long-term and quali-
tative: long-term because there should be enough time
to develop particular networks and strategies, and to
get used to one another coming from entirely different
environments; and qualitative in order to counterbalance
the need for educational and social institutions to report
evidence-based material, by offering a very practical
alternative.
FIELD SITE: DE TOUTER Concretely, we are working with two field sites that each
have a researcher in residence, an academic consultant
who is the first liaison of the particular site with the uni-
versity. In Berchem (Antwerp) I have developed several
lines of research within the organizational structure of
De Touter, a non-profit organization consisting roughly
of three branches: a ‘home supervision’ counseling
service for families who have problems with one or more
children; several day centers catering to the free time
and homework needs of young people aged 6-18 from
a very diverse background; and finally a service catering
to adolescents aged 16-21 who want to live on their own
because of problems at home, or not having a home
at all. In all branches there is an intake procedure, a
waiting list, and an ‘action plan’ drawn up after six to
eight weeks. After that, families or children are usually
under supervision of the center’s counselors for one to
two years.
FIELD SITE: RED CROSSIn Menen (West Flanders), we have started a research
project with the red Cross asylum center in which colle-
ague massimiliano spotti is the researcher in residence.
In both centers we take part in various activities, such as
participant observation; collecting information; inter-
views with care providers/counseling personnel as well
as clients; the organization of discussion sessions, both
in group and one-on-one; ‘spreekuurtje’ or ‘office hour’,
in which particular issues or problems can be brought
to the attention of the academic consultant; educatio-
nal sessions; helping out in general, e.g. with moving a
couch; etc. We also support the centers in establishing
and maintaining links with and within the neighborhood,
an important issue at both venues. In the case of Ant-
werp the center is located in a historical neighborhood
which bears traces of more than fifty years of migration;
and Menen is located very close to the French border.
Both centers have strong interaction with the local
environment, which shows in the infrastructure of the
environment that the centers utilize: telephone and in-
ternet shops, shops offering food and products from all
over the world, etc. The centers also work together with
other organizations, sometimes also offering additional
locations for research. Currently we have exploratory
talks planned in Berchem with the Antwerp Network
for labor Care, a low-profile organization offering job
guidance to people dealing with structural issues in their
lives preventing them from doing ‘regular work’.
ETHNOGRAPHIC MONITORING: OBSERVING CHANGETo structure our involvement and activities in the cen-
ters, we follow the steps of what the anthropologist and
sociolinguist Dell hymes has described as ‘ethnographic
monitoring’:
(1) First, ethnographers consult social actors to identify
what issues concern them most;
(2) A second step is to participate in a series of contexts
in and out of the center;
(3) The final step is to share our findings with the staff
at the centers and with the clients in as far as possible.
“We build shareable knowledge during a long-term
commitment to the field”
ΩΩ
reSearcher in reSidence
Dante Magazine mei 2013 _____ 21
This way we guarantee that research plans and
programs are developed organically, and in close consul-
tation with all social actors involved. We develop our re-
search projects ‘bottom-up’. Examples of research ques-
tions developed in such a way have to do with processes
of ‘digital citizenship’, ‘doing asylum seeker’ in Menen,
and questions concerning framing, epistemology and
narrativity in Berchem. In some cases, it offers oppor-
tunities for Master or PhD students to work together
with the researchers in residence. In Antwerp particular
issues arose with regards to the intake procedure, and a
Master student has started participating in these proce-
dures in one of the center’s branches. Another student
will be involved with questions of Roma identity.
In other words: static solutions are being replaced by
complex dynamics, because understanding the world
involves changing it. Therefore when engaging in ethno-
graphic monitoring, one can speak of epistemic solida-
rity: build shareable knowledge together during a long-
term commitment to the field, in which researchers work
together with social actors to achieve social change.
The context: Superdiverse realitiesThe notion of superdiversity suggests that the effects of globalization are not only visible in the contact
between languages and cultures, but that the concepts of language and culture themselves, as separate,
bounded entities, have become highly problematic. Linguistic and cultural change is the rule and not
the exception.
Dealing with this diversification of diversity, and concretely with extremely complex migration patterns and
the birth of the ‘network society’, in which individuals’ and groups’ networks have become immensely in-
tense and diverse, is a real challenge for both civil and civic society in key areas such as health care, social
work, education, union work, and so on. It calls for new frames, concepts, and actions through which it
should become possible to deal with the very diverse needs of increasing numbers of people who fell out-
side the mainstream: newcomers from non-European Union countries, newcomers from other EU coun-
tries, but also many EU natives who have become victims of the ever tightening economy and job market.
Therefore, a homogenous or unified program to deal with, for example, ‘problematic youth’ cannot exist
anymore because it starts from a specific group of people who are prone to develop particular behavior.
It completely ignores the superdiverse background, including very complex (migration) trajectories that
people have experienced before coming into
contact with a particular institutional context
like the federal job control agency. It will
become clear that not everyone needs to be
able to speak (as much) Dutch or French or
English as the next person, and people’s final
destinations are not always known.
“Researchers work together with people in the field to achieve social change”
reSearcher in reSidence
22 ___ Dante Magazine mei 2013
oNDErzoEK biNNEN DE uNiVErsiTAirE murEN houDEN? wElNEE. DAT is zoNDE. wANT juisT DAArbuiTEN KomT hET PAs EChT ToT zijN rEChT. zEGT mATjE VAN DE CAmP (32). PhD sTuDENT éN EiGENAAr VAN hET bEDrijf DE TAAlmoNsTErs.
Wanneer Van de Camp een academische tool of methode ontwikkelt, houdt ze altijd andere toepassingen
in haar achterhoofd. Zo ontwikkelt ze binnen haar PhD text mining tools, gericht op de Nederlandse sociale
geschiedenis (zie kader pag. 25), maar denkt ze tegelijkertijd aan de mogelijkheden voor andere domeinen.
“Met enkele aanpassingen kunnen mijn academische tools waardevol gereedschap vormen voor onderzoek
en analyse binnen andere domeinen waar data een rol spelen, bijvoorbeeld binnen de journalistiek, de over-
heid, of de politie.”
Vanuit deze gedachte ontstond haar bedrijf De Taalmonsters, dat ze sinds begin dit jaar samen met een
bevriende programmeur naast haar PhD-aanstelling runt. Het bedrijf richt zich op data-analysetools en zit
in de opstartfase; Van de Camp richt zich naast haar onderzoek voornamelijk op acquisitie en planning. “Ik
doe alles in mijn vrije tijd en dat komt mijn sociale leven niet altijd ten goede. Maar ik weet waar ik het voor
doe en dat maakt veel goed.” Ze verwachten binnenkort het eerste grote project voor een klant te starten.
Hoewel de inhoud van haar wetenschappelijk onderzoek en
bedrijf overeenkomsten kennen, kent de dagelijkse praktijk
grote verschillen. “Binnen het bedrijf rust de verantwoorde-
lijkheid volledig op mijn eigen schouders. De deadlines bin-
nen de bedrijfswereld zijn een stuk strikter. Dat verhoogt de
druk, maar dwingt je tegelijkertijd ook om keuzes te maken
en dingen af te leveren zodat gebruikers ermee aan de slag
kunnen.” Hun ervaringen en feedback leveren dan ook weer
heel bruikbare informatie op voor verdere ontwikkeling. Iets dat volgens Van de Camp in de wetenschap nog
wel wat vaker mag gebeuren. “Die gebruikerservaring wordt naar mijn mening binnen de wetenschap nog
vaak over het hoofd gezien. Of slechts op een kunstmatige manier getest. In de wetenschap is de gebruiker
nog altijd ondergeschikt aan de innovatie.”
Over enkele maanden hoopt Van de Camp haar promotietraject met goed gevolg af te ronden. Daarna wil ze
fulltime aan de slag voor haar bedrijf. “Mijn droom is om een gewichtige speler te worden op het gebied
“De druk om te presteren is in het bedrijfsleven een stuk hoger”
ΩΩ
Ondernemend onderzoeken, onderzoekend ondernemendoor hille van der kaa
ProMoTie en bedrijf
Dante Magazine mei 2013 ____ 23
MATJE VAN DE CAMP EN TILBURG UNIVERSITyMatje van de Camp start in 2004 met de bacheloropleiding Bedrijfscommunicatie en
Digitale Media aan Tilburg University. Daarna volgt ze de masteropleiding Human Aspects
of Information Technology. Hier wordt haar interesse voor taaltechnologie gewekt. Sinds
2009 werkt Van de Camp als PhD student aan TSH en geeft ze les aan studenten van
de masteropleiding Data Journalism. Voor haar onderzoek won ze in 2012 de eHuma-
nities Innovation Award, uitgereikt door de Universiteit van Leipzig. Deze prijs is
bedoeld voor het meest innovatieve eHumanties-project wereldwijd.
van innovatieve en vooral bruikbare taaltechnologische oplossingen binnen Nederland. Misschien
ook wel daarbuiten.” Om die droom te verwezenlijken, ziet ze een belangrijke rol weggelegd voor de
universiteit. “Die connectie blijft nodig. Zo wil ik bijvoorbeeld studenten de mogelijkheid bieden om
praktijkervaring op te doen door middel van stages en zelf bijdragen aan de vooruitgang van de
wetenschap door PhD-plekken te financieren. Om die connectie van wetenschap en praktijk verder
te stimuleren, wil ik in de toekomst ook datalaboratoria opzetten waar studenten en mensen uit de
praktijk samen kunnen komen om aan projecten te werken, uiteraard met de innovatieve tools van
De Taalmonsters.”
Een eigen bedrijf runnen naast een academische carrière is volgens haar een ideale combinatie. Een
gezonde dosis zelfvertrouwen komt daarbij goed uit. “Ik denk dat veel academici genieten van de
warme deken van de wetenschap waaronder je grotendeels zelf kunt bepalen wat je onderzoekt en
waar een negatief resultaat niet het einde van de wereld betekent. De druk om te presteren is in het be-
drijfsleven nu eenmaal een stuk hoger. Om daar niet aan onderdoor te gaan moet je goed om kunnen
gaan met stress.” Verder denkt ze dat een wetenschapper veel van de kwaliteiten die nodig zijn voor
het runnen van een bedrijf al van nature bezit. “In beide contexten is het bijvoorbeeld heel belangrijk
om actief je netwerk te onderhouden, zodat je weet wat er om je heen speelt en waar nieuwe kansen
liggen. De drang om steeds een stapje verder te gaan in de problemen die je oplost, speelt ook bij
ProMoTie en bedrijf
24 ___ Dante Magazine mei 2013
beide een grote rol, evenals het kunnen overzien van het grotere geheel en de bereidheid om het roer
volledig om te gooien wanneer de dingen niet lopen zoals gepland.”
Voor TSH ziet ze genoeg kansen. “We doen bijvoorbeeld veel onderzoek naar menselijk gedrag en emoties.
De data voor dit type onderzoek worden verzameld in experimentele settings, waarbij sommigen gebruik-
maken van computer games en de beslissingen die spelers daarin maken. Directe samenwerking met game
developers zou bijvoorbeeld een continue stroom aan data kunnen opleveren die bovendien niet op een
kunstmatige manier verkregen is.”
SOCIALISME IN KAARTHet PhD-onderzoek van Van de Camp richt zich op het in
kaart brengen van de opkomst van het socialisme binnen
Nederland. Ze gebruikt state-of-the-art text mining-metho-
den om op basis van een collectie biografieën het sociale
netwerk van de belangrijkste personen binnen dit proces
in kaart te brengen. Deze automatische analyse kan ver-
volgens weer gebruikt worden door sociaal historici om
een nieuw perspectief op de data te verkrijgen, of oude
perspectieven te bevestigen.
Meer over haar onderzoek: ilk.uvt.nl/hitime
ProMoTie en bedrijf
Dante Magazine mei 2013 _____ 25
hoE mAAK jE jEzElf DuiDElijK, Als jE iNEENs NiET mEEr KuNT PrATEN? AfAsiEPATiëNTEN KAmPEN DAGElijKs mET DiT DilEmmA. PhD sTuDENT KAriN VAN NisPEN zoEKT NAAr EEN oPlossiNG. mET hAAr bEGElEiDErs oNDErzoEKT zE of DE oPlossiNG iN hET GEbruiK VAN GEbArEN TE ViN-DEN is. EEN CAsEsTuDy biEDT ANT-woorDEN.
BEROERTE. Praten is een belangrijk onderdeel van
ons dagelijks leven. De voetbalwedstrijd van gisteren
bespreken, een kopje koffie bestellen of even bellen om
te vertellen hoe laat je thuis bent. Wat als het gebruik van
taal, en dus spreken, ineens niet meer mogelijk is? Dit is
iets waar je waarschijnlijk liever niet over na wilt denken,
maar na een beroerte kan dit werkelijkheid worden.
Afasie ontstaat als het gebied in de hersenen dat ver-
antwoordelijk is voor de productie en/of verwerking van
taal, wordt aangetast. Mensen met afasie kunnen hier-
door problemen hebben met spreken en het begrijpen
van spraak, maar ook met lezen en schrijven. Dit kan in
meer en minder ernstige vorm voorkomen, maar bij een
ernstige stoornis kan het zelfs zo zijn dat spreken niet
of nauwelijks meer mogelijk is. Communiceren met je
omgeving wordt veel ingewikkelder en als gevolg daarvan
raken mensen met afasie gemakkelijk geïsoleerd. Want
hoe maak je jezelf duidelijk als je niet meer kunt praten?
GEBAREN. Communicatie bestaat echter niet alleen uit
spreken. Een groot deel van de communicatie bestaat
uit andere, niet-verbale aspecten, zoals gezichtsuitdruk-
kingen, intonatie en (hand)gebaren. Zouden mensen
met afasie gebaren kunnen gebruiken om hun commu-
nicatie te ondersteunen? Op het eerste gezicht lijkt dit
een goed alternatief. Als je niet meer kunt spreken, maar
je kunt nog wel gebaren, dan kun je immers nog altijd
veel duidelijk maken. Maar zo eenvoudig is het helaas
niet. Waarschijnlijk is de productie van gebaren in onze
hersenen (deels) gekoppeld aan de productie van spraak.
Dus mogelijk hebben mensen met afasie niet alleen pro-
blemen met spreken, maar ook met het gebruiken van
gebaren. In mijn promotieonderzoek probeer ik, samen
met mijn begeleiders, uit te zoeken of mensen met afasie
nog gebruik kunnen maken van gebaren en in hoeverre
dit van meerwaarde kan zijn voor hun communicatie.
PANTOMIME. Om dit te onderzoeken, hebben we de
gebaren van een patiënt met afasie geanalyseerd. Deze
man kan nog wel spreken, maar zijn spraak is compleet
onbegrijpelijk voor een gesprekspartner. Hij gebruikt
verkeerde woorden en hij mixt klanken van woorden door
elkaar. Terwijl hij spreekt gebruikt deze patiënt veel ge-
baren. Zouden deze gebaren begrijpelijk zijn en kunnen
compenseren voor zijn spraak?
Dit hebben we onderzocht door videofragmenten van
deze patiënt, zonder geluid, aan studenten te laten zien
en te vragen of zij begrepen waar hij het over had. Uit
deze studie blijkt dat zowel gebaren die hij maakt terwijl
hij spreekt (gesticulatie) als gebaren die hij maakt als hij
Communiceren als je niet meer kunt praten door afasie
Pantomime is begrijpelijk voor het benoemen van plaatjes, gesticulatie
voor het navertellen van een verhaal
door karin van nispen
ProMoTie afaSie
26 ___ Dante Magazine mei 2013
niet spreekt (pantomime), begrijpelijk kunnen zijn.
Beide gebarenmodi zou hij dus kunnen gebruiken
om voor zijn spraak te compenseren. Alleen de be-
grijpelijkheid van de gebaren blijkt te verschillen per
communicatieve situatie. Pantomime was uitslui-
tend begrijpelijk voor het benoemen van plaatjes,
terwijl alleen gesticulatie begrijpelijk was voor het
navertellen van een verhaal.
GESTICULATIE. Vooral deze laatste observatie, dat
de begrijpelijkheid van gesticulatie en pantomime
van elkaar kunnen verschillen per communicatieve
situatie, is klinisch heel relevant. Natuurlijk voor de
patiënt zelf en zijn sociale netwerk, maar vooral ook
voor logopedisten die werken met mensen met afa-
sie. Aan de hand van dit onderzoek kunnen we hen
attenderen op de informatie die zij uit gebaren kun-
nen halen, maar hen er vooral ook op wijzen dat zij
hierbij zowel naar pantomime als naar gesticulatie
moeten kijken. Dit is heel belangrijk bij diagnostiek
en bij het in kaart brengen van de communicatieve
vaardigheden van een patiënt. Daarnaast kunnen
behandelingen mogelijk aangepast worden om
beide gebarenmodi optimaal te benutten. Dit zal er
hopelijk toe leiden dat mensen met afasie, hoewel
zij altijd problemen zullen houden met spreken, wel
zo goed mogelijk hun opties benutten om te com-
municeren.
Karin van Nispen is PhD student aan het Department of Communication and Information Sciences
ProMoTie afaSie
Dante Magazine mei 2013 ____ 27
Zonder Humanities zijn praktische modellen leeg
Dit zijn de woorden die ruud welten, universitair docent Filosofie aan Tilburg University en docent Ethiek
en Sociaal Verantwoord Ondernemen aan Saxion, uitsprak op 6 februari 2013 tijdens het symposium Fee-
ding a Sustainable Future. Het symposium werd georganiseerd door AwAke international, de Association
for World Affairs, in samenwerking met Extra muros, de studievereniging van Liberal Arts and Sciences.
Als filosofiestudente en bestuurslid van AWAke International tracht ik studenten bewuster te maken met
betrekking tot actuele maatschappelijke kwesties door voor hen maatschappijgerelateerde activiteiten te
organiseren.
VALORISATIE. Deze activiteiten lijken op het eerste gezicht wellicht weinig met de inhoud van de eigen
studie te maken te hebben en zijn niet gericht op het behalen van studiepunten. Toch leggen de studenten
de link tussen de eigen studie en de praktijk wel degelijk. Wetenschappelijke kennis hoeft dus niet per defi-
nitie rechtstreeks te worden toegepast door middel van een stage. Valorisatie, wat dat ook moge betekenen,
door elma dujso
“The problem is noT a Technological one, buT one of menTaliTy. We live in a consumerisT soci-eTy, and The consumerisT menTaliTy is ThaT We musT have a choice. buT The collaTeral damage is WasTe. Welfare is noT abouT having enough any-more; iT’s abouT having Too much. We WanT To boTh mainTain our consumerisT menTaliTy and freedom, buT also solve The hunger problem.”
STudenT filoSofie
28 ___ Dante Magazine mei 2013
Elma Dujso is bachelor-student Filosofie en bestuurslid AWAke International
kan in feite tijdens de studie beginnen. In mijn ogen is het zelfs noodzakelijk dat studenten de link blijven
leggen met de realiteit en zich niet verliezen in studieboeken, maar zich veeleer engageren met extracurricu-
laire en maatschappijgerelateerde activiteiten. Met name als filosoof moet men niet blijven hangen in
de ivoren toren, maar zich juist onder de mensen begeven als men een verandering in de wereld teweeg
wil brengen.
Tijdens het symposium stonden de oneerlijke verdeling van voedsel en het tekort aan voedselbronnen
aan de ene kant en het streven naar duurzaamheid aan de andere kant centraal, zeer relevante en actuele
maatschappelijke thema’s. Het doel van het symposium was om de voedselproblematiek op interdiscipli-
naire wijze aan de kaak te stellen door het vanuit meerdere invalshoeken, vanuit verschillende wetenschap-
pelijke disciplines, te belichten. Naast rechten, economie en de sociale wetenschappen hebben we ook de
geesteswetenschappen, en meer in het bijzonder de filosofie, erbij betrokken. De filosofie kan een extra
dimensie geven aan de duurzaamheidsproblematiek en op een bijzondere wijze bijdragen aan het begrijpen
en opbouwen van de samenleving door in het actuele maatschappelijke debat te stappen. Is het immers niet
ironisch dat enerzijds grote delen van de wereld honger lijden door het tekort aan voedselbronnen en door
een oneerlijke verdeling van voedsel in de wereld, terwijl wij in het Westen bezig zijn met duurzaamheid en
gezonde en natuurlijke voeding? Wat is ons concept van duurzaamheid überhaupt en is het niet vooral een
westers probleem? Hoe verhouden deze zaken zich tot elkaar?
AFVAL. Het maatschappelijke probleem dat hier centraal wordt gesteld is geen praktisch of sociaal pro-
bleem. Het heeft veeleer te maken met de mentaliteit die eigen is aan het Westen, zoals Welten tijdens het
symposium beargumenteert. Duurzaamheid is volgens hem vooral een westers luxeprobleem en wordt
pas mogelijk in een wereld van overvloed. Er is sprake van overvloed wanneer de eerste levensbehoeften
probleemloos zijn geworden en we eindeloos kunnen kiezen tussen consumptiegoederen. Afval speelt
hierin een belangrijke rol, want zonder afval is welvaart ondenkbaar. Het probleem is echter dat de goedbe-
doelde duurzame projecten en producten die zich richten op afvalreductie de verschillen in de wereld vaak
alleen maar benadrukken en vergroten in plaats van deze op te lossen. Omdat wij tuinmeubels willen van
duurzaam hout, gaan er elders op de wereld bossen ten onder. Omdat wij hier schoon willen produceren,
verplaatsen we ons afval naar landen als Afrika. Hierdoor brengen we niet alleen schade toe aan aan de na-
tuur, maar ook aan de eerste levensbehoeften. Wereldbewoners die geen overvloed maar een tekort kennen,
worden zelf het afval van de geglobaliseerde wereld.
RELEVANTIE. We kunnen nu wel aan de hand van empirisch onderzoek nagaan wat de consequenties zijn
van de manier waarop we produceren en consumeren. Zonder een ‘touch of the humanities’ zijn de economi-
sche modellen en wetten die dit trachten weer te geven echter leeg. De geesteswetenschappen zijn der-
halve zeer relevant voor de voedselproblematiek. Zoals martha Nussbaum in haar boek Niet voor de Winst
benadrukt, zijn de geesteswetenschappen nodig om bewuste en maatschappelijk geëngageerde burgers te
krijgen. Filosofie is hierin vooral sterk omdat het mensen leert nadenken over wie ze zijn, waar ze zijn en
waarom ze zijn. Het nadenken hierover kan een ethisch besef creëren, wat kan resulteren in een betere en
meer morele omgang met elkaar en met de omgeving. Zonder de geesteswetenschappen gaat een maat-
schappij failliet.
Zonder Humanities zijn praktische modellen leeg
STudenT filoSofie
Dante Magazine mei 2013 ____ 29
Bettine Vriesekoop haar studenten en
haar Chinadoor tom van nuenenVAlorisATiE bETEKENT VAAK DAT DE wETENsChAPPEr ziCh NAAr DE mAATsChAPPij ToE bEwEEGT. mAAr hET KAN ooK ANDErsom: iEmAND VAN buiTEN DE ACADEmisChE murEN NAAr biNNEN looD-sEN. EN DAT is PrECiEs hET DoEl VAN DE lEoNArDo-lEErsToEl, EEN wissEllEErsToEl DiE DiT jAAr worDT iNGEVulD Door ouD-TAfEl-TENNissPEElsTEr EN sChrijfsTEr bETTiNE VriEsEKooP.
De leerstoel, die door de Tilburg School of Humanities wordt georganiseerd, trekt jaarlijks een spraak-
makende gastdocent van buiten de academie aan die een cursus geeft aan een kleine groep ambitieuze
studenten. Hoewel, cursus – vaker zet de Leonardo-hoogleraar samen met zijn of haar studenten een
onderzoek op, waarbij de studenten als researchers en klankbord dienen. Zo zette joris luyendijk zijn
Leonardo-studenten drie jaar geleden aan het werk om de duurzaamheid op de campus te doorgronden,
en onderzochten de leerlingen van femke halsema in 2011 de politiek in de 21e eeuw. Dit jaar is dat niet
anders: bettine Vriesekoop is al een tijdje bezig met een boek over de geschiedenis van de Chinese vrouw
– en de studenten helpen om dat boek in te richten. Daarbij komen allerlei thema’s voorbij, zoals het con-
cubinaat, het schoonheidsideaal, het huwelijk, en de eenkindpolitiek. Voor Vriesekoop is het geen nieuw
terrein – ze studeerde sinologie in Leiden en werkte als correspondent voor NRC Handelsblad in China.
MASTERCLASSmarja ter braak is een van de acht studenten (allemaal vrouwelijk) die aanzitten bij de masterclass. De
studenten helpen hun Leonardo vooral met het zoeken naar gegevens van China. Dat valt niet altijd mee.
“Het is moeilijk om überhaupt informatie te vinden en die te toetsen”, zegt Marja. “Totaal anders dan we
gewoonlijk doen. Minder academisch, misschien, omdat het vaak online informatie is, waarbij de betrouw-
baarheid lastig in te schatten is. Maar dat is toch vaak de realiteit.”
Een typisch college ziet er als volgt uit. “Op donderdagmiddag, als we bijeenkomen, is er eerst een klas-
sieke worsteling met de computer. Vervolgens geven we presentaties over de gevonden data, die overigens
wat Bettine betreft wel wat ‘creatiever’ mogen. Ze zou het leuk vinden als we het eens in een rollenspel
zouden gieten. Maar je hebt hier natuurlijk wel met academici te maken. Die vinden dat toch moeilijker.
Daarnaast is er altijd een ontzettend burgerlijk theekwartiertje, waarbij we steevast over een luchtig onder-
werp beginnen maar altijd eindigen bij China.” Dat is overigens niet het enige opmerkelijke aan de cursus,
weet de studente. “Bettine had nog nooit college gegeven, en dat merkte je wel. Maar daardoor krijgen we
ook dingen voor onze kiezen die normaal niet bij een college horen. Ze vraagt bijvoorbeeld regelmatig naar
“Deze masterclass geeft ons nieuwe inzichten in het
onderwerp China”
leonardo leerSToel
30 ___ Dante Magazine mei 2013
ons advies over het schrijfproces. Dat is voor ons ook leer-
zaam.” Een ander voordeel is dat de studenten van verschil-
lende opleidingen komen. “Een presentatie geven aan mensen
die je voorkennis niet delen, is heel wat anders dan wat we
gewend zijn.”
LESSENDan de hamvraag. Wat leert zo’n bijzondere masterclass de studenten over hun plek in de maat-
schappij? Marja: “Je ziet vooral dat je met zo’n interdisciplinaire groep allerlei inzichten krijgt over
een onderwerp. Als cultuurwetenschapper kan ik interpreteren, vergelijken. De situatie in China
versus die in Nederland, bijvoorbeeld. Daar is absoluut behoefte aan, zeker omdat er vaak genoeg
statistische informatie voorhanden is, maar geen goede duiding. Al liggen de banen waarin je zoiets
kunt doen, niet voor het oprapen...”
“Deze masterclass geeft ons nieuwe inzichten in het
onderwerp China”
Bettine Vriesekoop
leonardo leerSToel
Dante Magazine mei 2013 _____ 31
Tilburg University School of HumanitiesPostbus 901535000 LE TilburgT (013) 466 25 68E [email protected] www.tilburguniversity.edu/nl/humanities
AgendAtipsMei 2013
5 mEI
Van Randwijklezing door Paul Scheffer,
Sint Jacobskerk Vlissingen, 12.00 u
14 mEI
promotie susanne Bauer: Dialogues for
Knowledge and Development: The Case
of MENA, C186, 16.15 u
16 mEI
Openbare Leonardolezing door
Bettine Vriesekoop, Aula, 16.00 u
27 mEI
promotie Mary scott (dCU): A Chronicle
of Learning: Voicing the Text, Aula, 14.15 u
JUni 2013
5 JUnI
promotie sander Wubben (dCi): Text to
Text Generation by Monolingual Machine
Translation, Aula, 16.15 u
6-7 JUnI
Conferentie Law and popular Culture:
international perspectives, met Lawrence
m. Friedman (Stanford), Jeanne Gaakeer
(Erasmus) en Peter Robson
(Strathclyde), campus Tilburg University
7 JUnI
inaugurele rede Wim dubbink (dFi):
Een doodgewone manager en het radicale
kwaad, Aula, 16.15 u
11 JUnI
promotie Jeroen Janssens (dCi): Outlier
Selection and One-Class Classification, Aula,
14.15 u
25 JUnI
promotie Martijn Balsters (dCi/tsB):
Expression and Perception of Emotions:
The case of depression, sadness and fear,
Aula, 14.15 u
28 JUnI
promotie Lisanne van Weelden (dCi):
Metaphor in Good Shape, Aula, 14.15 u
JULi 2013
15 JULI – 28 JULI
summer school
democracy and Cosmopolitanism, intensie-
ve samenwerking 25 internationale filosofie-
studenten, campus Tilburg University
septeMBeR 2013
3 SEPT
promotie Mandy Bosma (dFi):
The Duty to Assist the Poor and the Extent
of its Demands. A Kantian Approach, Aula,
16.15 u
KORt nieUWseRC AdVAnCed gRAnt
Aan Jaap van den Herik en Aske Plaat van
de Creative Computing Group is een ERC
Advanced Grant toegekend van 1,73 miljoen
euro door de European Research Council
(ERC) van de Europese Commissie. Ze ont-
vangen de subsidie samen met Jos Vermase-
ren van het onderzoeksinstituut nikhef, die
de aanvraag heeft ingediend. Het betreft een
project om tot dusver onmogelijke bereke-
ningen uit te voeren op experimentele data
van de Large Hadron Collider (deeltjesver-
sneller) van CERn in Genève.
e. dU peRROnpRiJs
Schrijver Koen Peeters kreeg op 28 maart
2013 de E. du Perronprijs 2012 uitgereikt
voor zijn roman over Rwanda, Duizend
heuvels. De jury verkoos Peeters’ Duizend
heuvels uit drie genomineerden, omdat hij
“in staat is om menselijke proporties aan
te brengen in de waanzin van grote getallen
die de media ons voorschotelen”. De andere
genomineerden waren Tommy Wieringa
met Dit zijn de namen en Ed van Thijn met
Blessuretijd.
LeO COOLen AWARd
Tetske Avontuur ontving op 27 februari
jongstleden de Leo Coolen Award 2013 voor
haar masterscriptie Modeling player skill in
Starcraft II. De Leo Coolen Award is een jaar-
lijkse prijs die sinds 2005 wordt uitgereikt
aan een student die de beste masterscriptie
op het gebied van elektronische of (tele-)
communicatie heeft geschreven.
MAx VAn deR stOeL HUMAn
RigHts AWARd
nanda Oudejans ontving in december
2012 de max van der Stoel Human Rights
Award 2012 voor haar proefschrift Asylum:
a Philosophical Inquiry into the International
Protection of Refugees. Oudejans onderzocht
de internationale reactie op het vluchtelin-
genprobleem vanuit juridisch en filosofisch
standpunt. De jury noemt
het proefschrift een grote intellectuele
prestatie, mede vanwege de uitgebreide
research.