ARW Vragen Week 8

4
 ARW vragen week 8 1. a. Hoe komen verd rage n volgen s ons staa tsre cht tot stand? b. Wanneer treedt een verdrag waarbij Nederla nd partij is hier te lande in werking? c. Op welke wijze kan parlementaire goedkeuring plaatsvinden en waar is dit geregeld? d. In welk geval moet goedkeuring door het parlement verleend worden met ten minste twee derde van het aantal ui tgebrachte stemmen en waarom? 2. Stel Nederland sluit een ver drag me t land X om belastingontwi jking tegen te gaan. a. Hoe werkt de inhoud hiervan door in het Nederlands recht? b. Stel land X heeft gekozen voor het transformatiesysteem. Hoe werkt de inhoud van het akkoord door in het nationale recht van land X? 3. Het in artik el 6 lid 4 van het Europe es Sociaal Handv est opge nomen stakingsrec ht is ‘een i eder verbindende bepaling’ in de zin van art. 94 GW. a. Wat betekend dit en wat zegt art. 94 GW hierover? b. Wie bepaalt of een verdragsbepaling een ieder verbindend is? 4. a. Wat zijn de hoofdorganen van de Verenigde Naties? b. Welk orgaan heeft de verantwoordelijkheid voor de handhaving van vrede en veiligheid en op welke wijze vindt besluitvorming binnen dit orgaan plaats? c. Op welke wijze handhaaft het onder 4b bedoelde orgaan de vrede en veiligheid? d. Kan je zeggen dat het onder 4b bedoelde orgaan supranationale trekken vertoont? e. Heeft het Internationaal Gerechtshof net zo als de Nederlandse rechter verplichte rechtmacht? 5. a. Wa t zijn de or gane n van de Raad van Euro pa? b. Wat is de rechtsmacht van het EHRM? c. Wie kunnen er een klacht indienen bij het EHRM? d. In een aantal procedures is nationale wetgeving getoetst aan het EVRM, zowel door de nationale rechter als het Europese Hof te Straatsburg. Noem een aantal belangwekkende uitspraken en geef aan waarom het ging. 6. Op 26 januari 2009 is het proces tegen Thomas Lubanga begonnen. Hij is de eerste persoon die door het Internationaal Strafhof berecht wordt. Over welke misdrijven heeft het Internationaal Strafhof rechtsmacht? Geef hierbij aan in welke bepalingen van het Statuut inzake het Internationaal Strafhof deze worden omschreven. 7. Laagland en Alma nië zijn b uurlanden e n grenze n aan dezelfde zee. Zi j kunnen het niet eens worden over de afbakening van het continentaal plat. Artikel 6 van het Verdrag van Genève van 29 april 1958 betreffende het continentaal plat bepaalt dat indien geen overeenstemming tussen de betrokken staten kan worden bereikt, de grens in principe moet worden vastgelegd dor toepassing van de equidistantie-methode. Het verdrag is geratificeerd door Laagland, Almanië heeft het verdrag wel ondertekend maar niet geratificeerd. Laagland stelt dat de equidistantielijn, zoals

Transcript of ARW Vragen Week 8

Page 1: ARW Vragen Week 8

5/11/2018 ARW Vragen Week 8 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/arw-vragen-week-8 1/4

 

ARW vragen week 8

1. a. Hoe komen verdragen volgens ons staatsrecht tot stand?

b. Wanneer treedt een verdrag waarbij Nederland partij is hier te lande in

werking?

c. Op welke wijze kan parlementaire goedkeuring plaatsvinden en waar is

dit geregeld?d. In welk geval moet goedkeuring door het parlement verleend worden

met ten minste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen en

waarom?

2. Stel Nederland sluit een verdrag met land X om belastingontwijking tegen

te gaan.

a. Hoe werkt de inhoud hiervan door in het Nederlands recht?

b. Stel land X heeft gekozen voor het transformatiesysteem. Hoe werkt de

inhoud van het akkoord door in het nationale recht van land X?

3. Het in artikel 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest opgenomen

stakingsrecht is ‘een ieder verbindende bepaling’ in de zin van art. 94 GW.a. Wat betekend dit en wat zegt art. 94 GW hierover?

b. Wie bepaalt of een verdragsbepaling een ieder verbindend is?

4. a. Wat zijn de hoofdorganen van de Verenigde Naties?

b. Welk orgaan heeft de verantwoordelijkheid voor de handhaving van

vrede en veiligheid en op welke wijze vindt besluitvorming binnen dit

orgaan plaats?

c. Op welke wijze handhaaft het onder 4b bedoelde orgaan de vrede en

veiligheid?

d. Kan je zeggen dat het onder 4b bedoelde orgaan supranationale trekken

vertoont?e. Heeft het Internationaal Gerechtshof net zo als de Nederlandse rechter

verplichte rechtmacht?

5. a. Wat zijn de organen van de Raad van Europa?

b. Wat is de rechtsmacht van het EHRM?

c. Wie kunnen er een klacht indienen bij het EHRM?

d. In een aantal procedures is nationale wetgeving getoetst aan het EVRM,

zowel door de nationale rechter als het Europese Hof te Straatsburg. Noem

een aantal belangwekkende uitspraken en geef aan waarom het ging.

6. Op 26 januari 2009 is het proces tegen Thomas Lubanga begonnen. Hij is

de eerste persoon die door het Internationaal Strafhof berecht wordt. Overwelke misdrijven heeft het Internationaal Strafhof rechtsmacht? Geef 

hierbij aan in welke bepalingen van het Statuut inzake het Internationaal

Strafhof deze worden omschreven.

7. Laagland en Almanië zijn buurlanden en grenzen aan dezelfde zee. Zij

kunnen het niet eens worden over de afbakening van het continentaal plat.

Artikel 6 van het Verdrag van Genève van 29 april 1958 betreffende het

continentaal plat bepaalt dat indien geen overeenstemming tussen de

betrokken staten kan worden bereikt, de grens in principe moet worden

vastgelegd dor toepassing van de equidistantie-methode. Het verdrag is

geratificeerd door Laagland, Almanië heeft het verdrag wel ondertekendmaar niet geratificeerd. Laagland stelt dat de equidistantielijn, zoals

Page 2: ARW Vragen Week 8

5/11/2018 ARW Vragen Week 8 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/arw-vragen-week-8 2/4

 

genoemd in artikel 6, moet worden toegepast en dat, indien het verdrag

niet van toepassing is, deze toch toegepast moet worden omdat het

gebruik van de equidistantielijn inkiddels gewoonterecht is geworden.

Almanië daarentegen wijst het gebruik van de equidistantielijn af. Zij stelt

niet gebonden te zijn aan het verdrag. Ook stelt zij dat in artikel 6 geen

gewoonterecht is gecodificeerd en dat het gebruik van de equidistantielijnniet tot nieuw gewoonterecht heeft geleid. Laagland en Almanië besluiten

dat zij hun geschil aan een rechter willen voorleggen.

a. Kunnen Laagland en Almanië hun geschil aan een rechter voorleggen en

welke rechter zal dat zijn?

b. Aan welke twee vereisten moet zijn voldaan wil het gebruik van de

equidistantielijn internationaal gewoonterecht zijn?

c. Indien er een uitspraak in het geschil wordt gedaan, zal de rechter dan

het verdrag of het internationaal gewoonterecht toepassen om het geschil

op te lossen?

d. Noem nog twee bronnen van internationaal publiekrecht.8. Het land Centagua heeft het land Frederica voor het Internationaal

Gerechtshof gedaagd. Centagua verwijt Frederica dat zij de

guerillabewegingen die in Centagua actief zijn van wapens voorziet en

bovendien mijnen voor de kust van Centagua heeft geplaatst. Frederica

stelt dat Centagua dreigt met ongeoorloofd geweld en voor instabiliteit in

de regio zorgt.

a. Onder welke voorwaarde is het Internationaal Gerechtshof bevoegd over

deze zaak te oordelen?

b. Op welke regel van internationaal recht kan Centagua zich beroepen?

c. Waarop zou Frederica zich kunnen beroepen en zou dit kans van slagenhebben?

9. Wat is onjuist?

a. In de internationale rechtsorde ontbreekt een wereldwetgever die

bindende regels kan uitvaardigen, behoudens vrijwillige aanvaarding

daarvan door staten.

b. De internationale rechtsorde wordt gekenmerkt door de aanwezigheid

van een wereldregering, waarvan de handhaving door de Veiligheidsraad

van de VN een onderdeel vormt.

c. Het internationaal publiekrecht kent geen wereldrechter met verplichte

rechtsmacht, behoudens vrijwillige aanvaarding daarvan door staten.d. Hoewel in de internationale rechtsorde een wereldregering ontbreekt,

wordt deze wel gekenmerkt door een centrale uitvoerende macht met

betrekking tot de internationale vrede en veiligheid.

10.Land Y heeft een aantal kernproeven gedaan in de Stille oceaan en

vervolgens publiekelijk verklaard in de toekomst niet meer proeven uit te

zullen voeren. Enige tijd later komt land Y hierop terug. Land Z is hie niet

blij mee. Kan land Z land Y aan de door haar gedane verklaring houden?

a. Ja, op grond van het volkenrechtelijk beginsel ‘pacta sunt servanda’ is

land Y aan haar verklaring gebonden.

b. Nee, staten zijn soeverein en kunnen niet door anderen op hunverklaringen aangesproken worden.

Page 3: ARW Vragen Week 8

5/11/2018 ARW Vragen Week 8 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/arw-vragen-week-8 3/4

 

c. Ja, op grond van het algemene rechtsbeginsel ‘goede trouw’ mag land Z

ervan uit gaan dat land Y de intentie had zich door haar verklaring te

binden.

d. Nee, het is een eenzijdige handeling door land Y en deze kennen nooit

rechtsgevolgen.

11.Wat is juist?a. De Raad van Europa is een supranationale organisatie

b. De VN is een volledig supranationale organisatie

c. De EU is een volledig supranationale organisatie

d. Besluiten genomen door de Veiligheidsraad kunnen als supranationaal

aangemerkt worden.

12.Het EVRM kent een individueel klachtenrecht toe aan burgers. Wat is

onjuist?

a. Burgers kunnen door middel van dit individueel klachtrecht alle

schendingen van nationale en internationale grondrechten door hun staat

bij het EHRM aanhangig maken.b. Burgers kunnen pas gebruik maken van dit individueel klachtrecht als

alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput.

c. Het EHRM behandelt alleen zaken die niet in wezen gelijk zijn aan een

zaak die reeds eerder door het hof is onderzocht.

d. het EHRM behandelt individuele verzoekschriften niet als deze anoniem

zijn.

13.Wat is onjuist?

a. Het ambassadegebouw mag door de ontvangende staat niet zonder

toestemming worden betreden.

b. Diplomaten en hun gezinsleden kunnen strafrechtelijk niet vervolgdworden.

c. De ontvangende staat kan één of meer leden van de ambassadestaf 

uitwijzen.

d. Het grondgebied waarop het ambassadegebouw staat is niet langer

onderdeel van het grondgebied van de ontvangende staat.

14.Wat is juist?

a. Een nadeel van het incorporatiesysteem is dat de werking van het

internationale recht door nationale maatregelen kan worden aangepast.

b. Voor de gelding van het internationale recht binnen de Nederlandse

rechtsorde is gekozen voor een transformatiesysteem.c. Een voordeel van het transformatiesysteem is dat een land beter grip

houdt op het eigen recht, dat immers steeds bij nationale wet tot stand

moet komen.

d. In een incorporatiesysteem krijgt het internationale recht direct gelding

als nationaal recht.

15.Wat is juist? De Nederlandse rechter

a. kan regels van ongeschreven volkenrecht niet toepassen;

b. kan een ieder verbindende verdragsbepaling buiten toepassing laten bij

onverenigbaarheid met een wet in formele zin;

c. zal in geval van strijd tussen een wet in formele zin en een rgele vanongeschreven volkenrecht in beginsel de eerste toepassen;

Page 4: ARW Vragen Week 8

5/11/2018 ARW Vragen Week 8 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/arw-vragen-week-8 4/4

 

d. kan een internationale regel die niet is omgezet in een wet in formele

zin niet toepassen.