Armoede: geen kinderspel
-
Upload
jso-expertisecentrum-voor-jeugd-samenleving-en-ontwikkeling -
Category
Documents
-
view
227 -
download
1
description
Transcript of Armoede: geen kinderspel
Nieuwste feiten en cijfers Jeugd en armoede in Nederland
Armoede in Nederland1.240.000 hits op Google
Methodiek Aflatoun Sparen, budgetteren én kinderrechten
Inspirerende best practices op een rij
december 2013
Jeugd(zorg) en armoede-aanpak, op zoek naar goede voorbeelden
Armoede: geen kinderspel
Een mooi gedekte tafel, lekker eten, een rijkelijk gedecoreerde kerstboom. De ver-
warming een graadje hoger als buiten de sneeuwvlokken naar beneden dwarrelen. Zo
zouden we graag allemaal de kerst willen vieren.
Voor veel gezinnen in Nederland is dat anders. Eén op de tien huishoudens in Neder-
land heeft te weinig geld om het huis voldoende te verwarmen. Van de gezinnen is 13
procent niet in staat om één keer in de twee dagen een warme maaltijd met vlees of
vis te eten. Het aantal gezinnen dat van een inkomen onder de armoedegrens leeft,
neemt nog steeds toe. Dat alles blijkt uit het recente rapport van het Centraal Bureau
voor de Statistiek en Sociaal Cultureel Planbureau.
Het toenemend aantal kinderen dat in armoede leeft is opvallend. Ongeveer een derde
van alle armen is minderjarig. Dat heeft zijn weerslag op hun dagelijks leven, en op
hun kansen nu en in de toekomst. Kinderen hebben recht op een toereikende leven-
sstandaard. De hoogste tijd dus voor meer aandacht voor kinderen en jongeren die in
ons land in armoede leven. Want armoede is geen kinderspel.
Gelukkig staan gemeenten, jeugdzorgorganisaties en andere instellingen niet stil.
Velen zijn bezig met de aanpak van armoede. In dit online magazine vindt u daarvan
een reeks voorbeelden. Zo kunt u lezen over Aflatoun, een methodiek die zich inter-
nationaal bewezen heeft. Hier treft u tevens een reeks andere good practices aan, met
links en informatie.
We hopen u via dit magazine te voorzien van actuele gegevens en te inspireren met
kansrijke voorbeelden van aanpak van armoede-problematiek. En als u nog één stap
verder wilt gaan, namelijk: goede ideeën omzetten in de praktijk, kijk dan naar de
oproep op pagina 13 en neem deel aan onze pilot in 2014!
Anneke Roozen
Karin Vroonhof
JSO
3
12
10
16
14
Inhoud Feiten over kinderen en armoede in Nederland
Actuele cijfers en bronnen
“Omgaan met geld is nooit een primair doel,
maar ligt wel aan de basis van onze hulpverlening”
Interview met Miranda Ordelman
Aflatoun: sparen, budgetteren, kinderrechten
Succesvolle methodiek
Werkwijzen, uitdagingen en wensen
Aandachtspunten in de bestrijding van armoede
Armoede in Nederland: 1.240.000 hits
Desktop research over armoede
Uit de actualiteit
Kinderombudsman, CBS en politiek
Denktank jeugdzorg en armoede: ‘Waar zou u op googelen?’
Wat zijn de beste voorbeelden van armoede-aanpak?
4
6
8
De Staten die partij zijn, erkennen het recht van ieder kind op een levensstandaard die toereikend is voor een goede lichamelijke, geestelijke,
intellectuele, zedelijke en sociale ontwikkeling van het kind.
Op iedere 10 kinderen, leeft 1 kind
onder ontoereikende
levensomstandigheden
In Zuid-Holland en Groningen
groeien kinderen vaker op in
armoede dan in andere
provincies.
De ouder(s) of anderen die verantwoordelijk zijn voor het kind hebben de primaire verantwoordelijkheid voor het waarborgen, naar vermogen
en binnen de grenzen van hun financiële mogelijkheden, van de levensomstandigheden die nodig zijn voor de ontwikkeling van het kind.
De Staten die partij zijn, nemen alle passende maatregelen om het verhaal te waarborgen van uitkeringen tot onderhoud van het kind door
de ouders of andere personen die de financiële verantwoordelijkheid voor het kind dragen, zowel binnen de Staat die partij is als vanuit het
buitenland. Met name voor gevallen waarin degene die de financiële verantwoordelijk voor het kind draagt, in een andere Staat woont dan die
van het kind, bevorderen de Staten die partij zijn de toetreding tot internationale overeenkomsten of het sluiten van dergelijke overeenkom-
sten, alsmede het treffen van andere passende regelingen.
De Staten die partij zijn, nemen, in overeenstemming met de nationale omstandigheden en met de middelen die hun ten dienste staan, pas-
sende maatregelen om ouders en anderen die verantwoordelijk zijn voor het kind te helpen dit recht te verwezenlijken, en voorzien, indien de
behoefte daaraan bestaat, in programma’s voor materiële bijstand en ondersteuning, met name wat betreft voeding, kleding en huisvesting.
4
3
2
1
Ook in Noord-Holland en
Limburg was het aandeel
kinderen dat opgroeit in een
gezin met een laag inkomen
met bijna 12 procent
bovengemiddeld hoog. In een
aantal grote gemeenten in
deze provincies wonen naar
verhouding veel mensen met
een laag inkomen, zoals
uitkeringsgerechtigden.
Levensstandaard Artikel 27
VN-kinderrechten verdrag
4
De Staten die partij zijn, erkennen het recht van ieder kind op een levensstandaard die toereikend is voor een goede lichamelijke, geestelijke,
intellectuele, zedelijke en sociale ontwikkeling van het kind.
Bij meer dan de helft van de Nederlandse gezinnen
is er onvoldoende geld in het gezin om op vakantie te gaan
De ouder(s) of anderen die verantwoordelijk zijn voor het kind hebben de primaire verantwoordelijkheid voor het waarborgen, naar vermogen
en binnen de grenzen van hun financiële mogelijkheden, van de levensomstandigheden die nodig zijn voor de ontwikkeling van het kind.
De Staten die partij zijn, nemen alle passende maatregelen om het verhaal te waarborgen van uitkeringen tot onderhoud van het kind door
de ouders of andere personen die de financiële verantwoordelijkheid voor het kind dragen, zowel binnen de Staat die partij is als vanuit het
buitenland. Met name voor gevallen waarin degene die de financiële verantwoordelijk voor het kind draagt, in een andere Staat woont dan die
van het kind, bevorderen de Staten die partij zijn de toetreding tot internationale overeenkomsten of het sluiten van dergelijke overeenkom-
sten, alsmede het treffen van andere passende regelingen.
De Staten die partij zijn, nemen, in overeenstemming met de nationale omstandigheden en met de middelen die hun ten dienste staan, pas-
sende maatregelen om ouders en anderen die verantwoordelijk zijn voor het kind te helpen dit recht te verwezenlijken, en voorzien, indien de
behoefte daaraan bestaat, in programma’s voor materiële bijstand en ondersteuning, met name wat betreft voeding, kleding en huisvesting.
384.000 kinderen
armoede
in Nederland leven in
Bron: CBS/SCP
5
6
In gesprek met Miranda Ordelman van Families First en TriviumLindenhof
Miranda Ordelman komt in haar werk in de jeugdzorg regelmatig armoede tegen. Over de aanpak van armoede heeft ze ook een idee: “Duidelijkheid en transparantie vergroten de zelfredzaamheid van mensen.”
‘Omgaan met geld is nooit een primair doel, maar ligt wel aan de basis van onze hulpverlening’
Miranda Ordelman is medewerker
bij Families First, ambulante crisis-
hulpverlening ter voorkoming van
uithuisplaatsing van één of meerdere
kinderen. Daarnaast is zij coördina-
tor van ‘Familie Netwerk Beraden’
(FNB) binnen jeugdzorginstelling
TriviumLindenhof. Door middel van
zo’n beraad kan de familie van een
kind of jongere zelf op zoek gaan
soms vanwege een vechtscheiding,
en dus financiële problemen heeft. In
sommige gevallen gaat dit zover onder
het minimum dat hulp van bijvoor-
beeld de voedselbank nodig is.” Maar
Miranda Ordelman komt ook tiener-
moeders tegen. Of arme allochtone
gezinnen, die zo weinig financiële
middelen tot hun beschikking heb-
ben, dat ze hun huis maar minimaal
naar oplossingen voor hun situatie.
Ordelman komt in beide functies bij
heel wat gezinnen over de vloer en
wordt regelmatig geconfronteerd met
armoede.
Vechtscheiding
“Wat ik vaak zie zijn gescheiden
ouders, waarbij de verzorgende ouder
niet de afgesproken alimentatie krijgt,
7
“Toen ik 12 jaar was gingen mijn
ouders scheiden”, deelt Sandra (19)
online via het 1V Jongerenpanel van
nieuwsprogramma EenVandaag. “Ik
ging samen met mijn zusje bij mijn
vader wonen. In het begin had ik
nog helemaal niet door hoe slecht
het eigenlijk allemaal ging met de
financiën. Mijn moeder was namelijk
degene die het geld verdiende en mijn
vader zorgde altijd voor ons. Dus toen
was opeens al het geld weg.”
“In het begin kreeg mijn vader ook
nog geen geld van mijn moeder om
ons eten enz. te kunnen betalen, wat
dus wel zou moeten. Zo ging al het
geld langzaam weg. (…) Uiteindelijk
kreeg mijn vader dan een beetje geld
per maand van mijn moeder om voor
ons eten te kunnen kopen. Maar dit
was lang niet genoeg. Toen wilde
mijn moeder ook per se dat het huis
verkocht werd en dat zij haar deel
van dat geld dan zou krijgen, maar
dit hebben we door middel van een
mediator kunnen voorkomen.”
“Toen op een dag stonden we in de
jumbo om onze boodschappen af te
rekenen, toen was mijn vaders limiet
bereikt op alle drie zijn pasjes. Hij
stond op alle drie al 2000 euro in
de min, dus 6000 bij elkaar en toen
konden we een week niet eten. We
hebben nu wel vaker dat we dus een
week alleen maar crackers o.i.d.
kunnen eten.”
Het verhaal van Sandra
Miranda Ordelman is een van de geïnterviewden in het kader van het JSO-project
over armoede en jeugdzorg. Daarnaast sprak adviseur Anneke Roozen met MEE Den
Haag, Stek Jeugdhulp Gouda, Bureau Jeugdzorg Zoetermeer, MEE Gouda, Trivium-
Lindenhof Dordrecht (Families First), Leger des Heils (Het Kompas Gouda), Cardea
(ExposeYour Leiden), Horizon Rotterdam, Gemeente Leiden en CJG Alphen aan den
Rijn. De belangrijkste punten uit de interviews zijn te vinden op pagina 10 en 11.
kunnen inrichten. “Tegenwoordig tref ik steeds vaker Poolse gezinnen, waarbij
de taalbarrière het moeilijk maakt de juiste hulp op gang te krijgen.”
Budgetcoaches
Hoe gaat Ordelman om met deze armoede? “Bij Families First is leren omgaan
met geld nooit een primair doel. Maar bij de start vragen we wel standaard naar
de financiële situatie van een gezin. Belangrijk is dan om te weten of aan de
basisbehoeften kan worden voldaan: eten, gas, licht en water. Anders kunnen
we niet starten met de hulpverlening. Dan moet dat eerst geregeld worden.”
Bij TriviumLindenhof heeft ze de beschikking over interne budgetcoaches
die kunnen worden ‘ingevlogen’. Verder werkt ze samen met voedselbanken
en algemeen maatschappelijk werk. “Misschien gaan we in de toekomst ook
samenwerken met wijkteams. Maar dit zal ontwikkeld moeten worden in
samenwerking met de gemeente in het kader van de transities.”
Voor de gemeente heeft Ordelman trouwens nog wat advies als het om
armoede gaat: “Het lijkt mij raadzaam om alle regelgeving en de wegen naar
de juiste hulp te verduidelijken en vereenvoudigen. Soms verschillen zaken
namelijk per gemeente en vaak zijn formulieren niet te begrijpen of niet direct
voorhanden. Duidelijkheid en transparantie vergroten de zelfredzaamheid van
mensen.” Maar niet alleen cliënten moeten makkelijker hun weg kunnen vin-
den. “Het is ook van belang dat gemeenten en organisaties elkaar sneller in het
vizier krijgen. En één vast contactpersoon bij de gemeente zou enorm helpen.”
8
Goed
voorbeeld
Een goed voorbeeld van een armoedebestrijdingsmethode is Aflatoun. Een internatio-
naal educatief programma dat sociaal en financieel onderwijs combineert. Spelender-
wijs leren kinderen en jongeren van 6 tot 18 jaar essentiële sociale en economische
vaardigheden, waar ze de rest van hun leven profijt van hebben.
De naam Aflatoun komt uit het Arabisch en betekent ‘ontdek-
kingsreiziger’
Aflatoun is 17 jaar geleden ontwikkeld in India. De naam van het lesprogramma
komt uit het Arabisch en betekent ‘ontdekkingsreiziger’. Hij werd gekozen door
Indiase kinderen, omdat het ook de naam is van een karakter uit een bekende
Bollywood-film.
Het programma wordt tegenwoordig in meer dan 100 landen gebruikt op onder
andere scholen en wordt overal aangepast aan de lokale situatie. Zo heeft Plan
Nederland, de organisatie die Aflatoun in Nederland heeft uitgebracht,
Koninginnedag erin verwerkt. Kinderen treden op of verkopen hun oude speel-
goed op de vrijmarkt, om zo meer te leren over handel.
Aflatoun Sparen, budgetteren én kinderrechten
9
Aflatoun om hier een indruk van te
krijgen. Maar Sophie Conin vraagt zich
af of de toekomst van Aflatoun zich
op scholen gaat afspelen: “We denken
nu dat onze mogelijkheden misschien
meer buiten school liggen. Daarom zijn
we een samenwerking aangegaan met
stichting Day for Change, die Aflatoun
voornamelijk in de buitenschoolse
opvang inzet.”
Jonge wereldburgers
De reacties op plekken waar op dit mo-
ment met Aflatoun gewerkt wordt zijn
positief. “Kinderen en jongeren vinden
het goed om meer over geld, budget-
teren, maar ook meer over hun rechten
te leren”, aldus Conin. “Andere betrok-
kenen, zoals banken en andere organi-
saties, vinden het belangrijk dat we niet
alleen een puur financieel lesprogram-
ma aanbieden, maar dat dit verweven is
met een sociale component.
Lesprogramma
Sophie Conin is communicatie-
manager bij Aflatoun en laat weten
dat het programma in Nederland
eigenlijk nog in de kinderschoenen
staat: “Plan Nederland is al een
aantal jaren partner, maar het bereik
van het programma in scholen is
nog beperkt. Dit heeft te maken
met het feit dat schoolprogramma’s
al erg vol zijn en leerkrachten het
ontzettend druk hebben.”
Scholen doen wel steeds vaker mee
aan de internationale Aflatoundag,
die in 2013 op 1 juli plaatsvond.
Kinderen maken tijdens deze dag
op een creatieve manier kennis met
het lesprogramma. In kleine werk-
sessies doen ze mee aan activiteiten
en praten over thema’s als sparen,
ondernemen en de rechten van het
kind. Bekijk een filmpje over
Nog meer goede voorbeelden, met links
Er is steeds meer interesse in het aspect
wereldburgerschap, dat onderdeel
uitmaakt van Aflatoun. Er is immers een
link met andere kinderen in meer dan
100 landen die ook aan het programma
meedoen.”
> De Formulierenbrigade
Actieve ondersteuning bij het aanvragen van fondsen waar mensen recht op hebben
> Grip op de knip
Cursus die inzicht geeft in de eigen financiële omstandigheden
> Stichting Leergeld
Financiële ondersteuning voor binnen- en buitenschoolse activiteiten
> Armoedeconferentie
Zoals de jaarlijkse Armoedeconferentie in Capelle aan den IJssel
> Het Pact voor Amsterdam
Mooi voorbeeld van samenwerking
> De kunst van het rondkomen
Succesvolle methode voor het omgaan met geld
> Inkomenskaart
ZIe de Inkomenskaart van de Gemeente Roermond
10
Welke groepen komen profes-
sionals het vaakst tegen als ze
op armoede stuiten?
• Alleenstaande ouders
• Ouders en jongeren met een
licht verstandelijke beper-
king (LVB)
• Allochtonen
• Jongeren, tienermoeders
• ZZP’ers
• Gescheiden ouders
• Multiprobleem-gezinnen
Werkwijzen van instellingen
die bijdragen aan een oploss-
ing:
• Het eigen sociale netwerk
van de klant in kaart bren-
gen
• Expliciet vragen naar de
financiële situatie
• Werken met ‘eigen kracht’;
wat kan de cliënt zelf?
• SNS (Sociale Netwerk Strate-
gie), Eigen Kracht Conferen-
ties, familienetwerkberaad
• Samenwerking met ge-
meente en lokale organisa-
ties
Behoeften en wensen organi-
saties
• Betere aansluiting schuld-
hulpverlening bij doelgroep
LVB en jongeren
• Alle gemeenten dezelfde
regelgeving
• Gemeenten en organisaties
moeten elkaar sneller kun-
nen vinden
• Praktische handvatten, zoals
de Inkomenskaart of de
Formulierenbrigade
• Een schuldmaatje ter onder-
steuning voor jongeren
• Visueel materiaal voor
laaggeletterde of LVB-
ouders, zoals een spel met
plaatjes om met geld om te
leren gaan
• Preventief programma om
ouders te helpen bij finan-
ciële opvoeding van hun
kinderen
• Inzicht krijgen om hoeveel
cliënten het gaat en erover
uitwisselen met collega’s
11
Knelpunten
• Ingewikkelde regelgeving
• Regelingen die elkaar tegen-
werken
• Moeilijke formulieren
• Geen goede aansluiting bij
jongeren en bij LVB-groep.
Deze hebben een ‘speciale
gebruiksaanwijzing’ die vaak
niet wordt begrepen door
organisaties en vrijwilligers
Inspirerend
• Platform armoedebestrijding
• Maatjesprojecten
• Sociale Netwerk Strategie
• Methodiek ‘Veerkracht’
(Federatie Opvang)
• Baron van Münchhausen-
overleg
• Werkboek: ‘Geld, gezin en
geluk’, Eef van Osdorp en
Danielle Knapen, Forte
Uitgevers BV, 2012
• Toekomst: werken met wijk-
teams, breder dan alleen
jeugd
Deze gegevens komen voort uit de interviews die JSO-adviseur Anneke Roozen afnam met medewerkers van verschillende organisaties. Kijk op pagina 6 en 7 voor meer informatie en voor het interview met
Miranda Ordelman van TriviumLindenhof (Families First).
12
Desktop research over armoedeHet doel van het JSO-project over jeugd(zorg) en armoede: jeugdzorginstellingen kansrijke voorbeelden bieden van het integreren van ar-moedeproblematiek in hun hulpverlening. Die voorbeelden moeten natuurlijk ergens vandaan komen. De eerste inventarisatie is verricht met een zoektocht op internet.
Karin Vroonhof, onderzoeker bij exper-
tisecentrum JSO, voerde deze uit. Haar
zoekopdracht: wat is er in de Neder-
landse jeugdzorg al aan methoden en
producten ontwikkeld en in gebruik, in
de bestrijding van armoede?
Veel hits
Karin Vroonhof: “Er blijkt in Nederland
veel gaande op het gebied van armoe-
deproblematiek. Ik kreeg veel hits op
‘Armoede in Nederland’. Een onderwerp
waar veel gemeenten en organisaties
mee bezig zijn.” Armoede is het af-
gelopen jaar veel in het nieuws gewe-
est, bijvoorbeeld door het onderzoek
en rapport van de Kinderombudsman.
Daarnaast zijn er ook onderzoeken van
het Integraal Toezicht Jeugdzaken(2010)
en onderzoek van Verweij-Jonker (2011)
waar armoede centraal staat. Uit de ho-
eveelheid hits en verschillende contacten
zijn uiteindelijk voorbeelden gekomen
waarin jeugdzorg een belangrijke rol
speelt.
Positieve resultaten
Karin Vroonhof is positief over de ‘armoe-
depacten’ die in een aantal gemeenten
zijn gesloten. “Samenwerking zoeken op
Armoede in Nederland
1.240.000 hits
het gebied van armoede tussen verschil-
lende organisaties in een gemeente of
regionaal gebied heeft in de praktijk veel
waarde. De jaarlijkse armoedeconfer-
entie in Capelle aan den IJssel is hier een
mooi voorbeeld van.”
Een andere interessante aanpak komt
van het adviesbureau RadarAdvies,
genaamd ‘De kunst van het rondkomen’.
“Dit is een werkwijze waarbij de eigen
ervaringen van mensen in armoede
worden ingezet. Ze houden interviews,
maken filmpjes over hun situatie en
denken zelf na over hoe ze die zouden
kunnen verbeteren. Jeugdzorg is hier ook
in beeld.”
Eigen kracht
Karin Vroonhof is zeer te spreken over
methoden en producten waar de eigen
kracht en ervaringen van mensen het
uitgangspunt zijn. “Een ander goed
voorbeeld hiervan is ‘Met armoede uit
de kast’. Ervaringsdeskundigen worden
daarbij zelf aan het werk gezet om
armoede in beeld te brengen vanuit hun
eigen perspectief, en om lotgenoten te
vragen welke wegen zij zien om weer
mee te doen aan de samenleving.”
In de beste voorbeelden die de JSO-
onderzoeker op het spoor kwam, staan
onder andere projecten waarin ‘eigen
kracht’ en samenwerking tussen organi-
saties centraal staan.
13
Oproep
LeestipDe kunst van het transformeren
Gezamenlijk op weg naar nieuwe zorg voor jeugd
Per 1 januari 2015 valt de jeugdzorg onder verantwoordelijkheid van gemeenten.
Hiermee wordt niet alleen ingezet op een ingrijpende stelselwijziging (transitie), maar
ook op een inhoudelijk veranderproces (transformatie). Deze beoogde cultuuromslag
heeft tot doel om de zorg voor jeugd écht te vernieuwen. Maar in hoeverre is het mogelijk
voor jongeren, ouders, professionals, middenkader en bestuurders om de opgaven van het wetsvoor-
stel Jeugdwet niet alleen te omarmen, maar ook te doorleven en eigen te maken? Met welke uitdagingen en dilemma’s
gaat dit veranderproces gepaard?
Met dit boek beogen de auteurs u inzichten en handvatten te bieden, die in het transformatieproces als leidraad kun-
nen dienen. Duurzaam veranderen is immers makkelijker gezegd dan gedaan. De inhoud van dit boek daagt u uit tot een
moment van reflectie. Vanuit de overtuiging dat elke verandering begint met een eerste stap in de goede richting en dat
ook ú in de mogelijkheid bent deze stap te zetten.
Bestelinformatie
Deze publicatie is het tweede deel van een drieluik over dilemma’s en handreikingen voor professionals en middenkader
in het sociaal domein. Bestel de publicatie via de website van JSO.
Aan de slag met armoedeproblematiek in uw
eigen jeugdzorginstelling
Bent u de pilot die JSO zoekt? Gefinancierd vanuit het 2-jarige provinciale project over
armoede en jeugd(zorg) kan JSO in 2014 een pilot opzetten en begeleiden. Werkt u in
een jeugdzorgorganisatie en wilt u in 2014 aan de slag met armoedeproblematiek?
Dit zijn de mogelijkheden voor vraagstukken die we gezamenlijk kunnen onderzoeken:
Hoe kunnen wij in onze jeugdzorgorganisatie werken aan armoedeproblematiek, uitgaande van de eigen kracht?
Hoe werken we aan preventieve methoden voor het omgaan met geld voor ouders, kinderen en jongeren, met behulp
van partnerorganisaties?
Of een pilot met een onderwerp of vraag uit uw eigen koker als uitgangspunt.
Neem contact op met JSO voor informatie en mogelijkheden:
Anneke Roozen, adviseur, T 070 3029842, E [email protected].
In de maand december stond armoede in Nederland volop in de belangstelling. Met name door de nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en Sociaal Planbureau (SCP), die op 3 december 2013 uitkwamen in de rapportage Armoedesignalement 2013. Eerder dit jaar vroeg Kinderombudsman Marc Dullaert ook al aandacht voor kinderen die in armoede leven (zie kader).
Uit de actualiteit
Het gezamenlijke armoederapport
van het CBS en SCP spreekt van een
stijgend aantal armen in Neder-
land. Maar de cijfers lopen uiteen,
vanwege verschillende definities en
meetmethoden. Het CBS komt uit
op 664.000 huishoudens met een
kans op armoede in 2012. Dat is
9,4 procent van alle huis-houdens.
Het SCP telt 1,197 miljoen mensen
met een inkomen rond de armoe-
degrens, 7,6 procent van de totale
bevolking.
Het aantal kinderen dat opgroeit in
armoede is 384.000.
Dat betekent dat één op de tien kin-
deren in ons land in armoede leeft.
Meer dan de helft van alle Neder-
landse huishoudens kan jaarlijks
niet op vakantie gaan en één op de
tien huishoudens heeft te weinig
geld om het huis te verwamen (CBS).
Armoede in Nederland is vooral
14
15
relatieve armoede; armoede die
leidt tot functionele uitsluiting. Het
‘niet mee kunnen doen’ is ook de
richtlijn die het CBS hanteert: “Ar-
moede is een contextueel verschi-
jnsel: of iemand arm is, hangt af van
wat er in de eigen samenleving op
een gegeven moment onontbeerlijk
is.” Wel is er een klein lichtpuntje:
de onderzoeksbureaus verwachten
een minder snelle toename van ar-
moede in 2013, en een lichte daling
in 2014.
Reacties
Veel politici reageerden op de uit-
komsten van het rapport. Minister
Asscher van Sociale Zaken nam het
woord ‘zorgelijk’ in de mond. De
werkloosheid vormt volgens hem
het grootste probleem.
PVV-Kamerlid Machiel de Graaf
vindt het ‘een grove schande’ dat
de armoede toeneemt ondanks de
welvaart en Pieter Heerma (CDA)
noemt de gestegen armoede zorg-
wekkend, en zegt dat het kabinet
meer moet doen voor de onder-
steuning van gezinnen.
In juni dit jaar vroeg de Kinderom-
budsman al aandacht voor de arm-
lastige situatie van veel kinderen in
Nederland, met het onderzoeksrap-
port ‘Kinderen in armoede in Neder-
land’. Gemeenten zouden meer aan-
dacht moeten hebben voor kinderen
die opgroeien in armoede, aldus Marc
Dullaert. Hij vraagt gemeenten om in
te zetten op hulp die direct ten goede
komt aan de sociale, geestelijke en
lichamelijke ontwikkeling van kin-
deren. Hij wil gemeenten helpen met
het opstellen van een kindpakket. Dit
pakket bevat de meest noodzakelijke
behoeften voor kinderen, aangevuld
met zaken om mee te kunnen doen
in de samenleving. Denk hierbij aan
vouchers voor kleding, zwemlessen
en toegang tot het lokale openbaar
vervoer. Veel gemeenten hebben in-
middels besloten met dit kindpakket
aan de slag te gaan.
Ook zijn er gemeenten die aan-
geven dat zij niet weten hoe ze hun
lokale armoedebeleid beter kunnen
laten aansluiten op de doelgroep. De
Kinderombudsman heeft samen met
een aantal gemeenten handvatten
ontwikkeld om beter aan te kunnen
sluiten bij de behoeften en wensen
van de kinderen zelf. In januari 2014
komt deze leidraad uit en is dan voor
alle gemeenten beschikbaar. Zie de
website van de Kinderombudsman
voor meer informatie.
Sadet Karabulut (SP) doet naar
aanleiding van het rapport een aan-
beveling richting het kabinet: “Geen
gratis medeleven, maar investeren
in banen en koopkracht.” Maar er is
een einde in zicht aan deze ontwik-
keling, meent Tunahun Kuzu (PvdA):
“De laagste belastingschijf wordt
verlaagd, er wordt fors geïnvesteerd
in banen en het kabinet heeft 100
miljoen extra gereserveerd voor
armoede-bestrijding.”
De vereniging van Voedselbanken
Nederland is ‘helemaal niet ver-
baasd’ over de uitkomsten. De
organisatie is groeiende en voedt
nu 70.000 monden via 146 voed-
selbanken.
Kinderombudsman
16
Het is nu aan de aanwezigen om uit
deze voorselectie de beste initiatieven
te kiezen, waar JSO verder mee aan de
slag zal gaan.
Toverwoord
Wat opvalt is dat ook in armoedebe-
strijding ‘eigen kracht’ het toverwoord
lijkt te zijn. Net als op alle andere
gebieden van zorg en hulpverle-
ning zetten veel initiatieven hierop in.
Bijvoorbeeld ‘Armoede uit de kast’ van
RadarAdvies, waarin arme mensen
zelf in beeld brengen hoe armoede
in Nederland eruit ziet en wat eraan
Anneke Roozen en Karin Vroonhof
hebben het voorwerk alvast gedaan.
Uit literatuur en de interviews haal-
den ze een selectie aan kansrijke
projecten, methoden, samenwer-
kingsinitiatieven, tools en fondsen
die allemaal ingezet kunnen worden
in armoedebestrijding. Wat nog niet
meeviel.
Anneke Roozen: “Er is zoveel, je
blijft eindeloos dingen vinden. Ook
in België kwamen we bijvoorbeeld
goede voorbeelden tegen, maar we
hebben ons beperkt tot Nederland.”
“Een op de tien kinderen leeft in armoede”. Karin Vroonhof (JSO) citeert de verslaggever uit het getoonde fragment van EenVandaag. “Dat vind ik altijd heel treffend.” Samen met collega Anneke Roozen doet ze onderzoek naar armoedeproblematiek binnen de jeugdzorg. Hoe gaan instellingen om met de armoede die ze soms tegenkomen binnen gezinnen? En waar hebben organisaties behoefte aan in het omgaan met armoede?
Denktank jeugdzorg en armoede: ‘Waar zou u op googelen?’
Van juni tot en met september in-
terviewden de JSO-adviseurs diverse
medewerkers van allerlei jeugd-
zorginstellingen over dit onderwerp,
en op 11 november openen ze met
bovengenoemd fragment de volgen-
de stap in het project: een denktank
met alle geïnterviewden, met als
hoofdvraag: wat zijn de vijf beste
voorbeelden van projecten en/of
methoden die jeugdzorginstellingen
kunnen ondersteunen in hun aanpak
van armoede?
17
gedaan kan worden. Ze houden
interviews, maken filmpjes, bedenken
oplossingen en werken aan verbete-
ring van hun situatie.
Deze aanpak kan op veel bijval van
de deelnemers rekenen. Ellen Fons
van MEE Midden Holland Gouda: “De
mensen waar het om gaat, doen het
hier zelf. En alleen zo kunnen we tot
passende oplossingen komen. Ik ben
altijd een beetje allergisch voor de
uitspraak: ‘we betrekken de cliënt er-
bij’. Want het draait om die persoon,
die betrekt er anderen bij. In die visie
zit de kanteling.”
Ger Mies van TriviumLindenhof heeft
om die reden minder met armoe-
deconferenties. “Die conferenties
zetten armoedeproblematiek wel op
de kaart, maar de mensen die daad-
werkelijk in armoede leven zitten daar
niet aan tafel.” Ellen Fons valt hem
bij: “Heel veel mensen die met elkaar
praten, kosten ook heel veel geld. Dat
kunnen we beter steken in de mensen
en projecten waar het om gaat.”
Eigen kracht zit volgens Leonie van
der Wielen van Stek Jeugdhulp ook in
het eenvoudig maken voor mensen
om hulp te vinden. “Stel vaste con-
tactpersonen aan, zodat mensen
weten wie ze kunnen bellen. Maar
vraag ook: waar zou u op googelen?
Daar kun je dan als gemeente of
instelling je website op aanpassen,
zodat mensen informatie makkelijker
kunnen vinden.”
Preventie
Hoeveel goede voorbeelden de
voorselectie van Roozen en Vroonhof
ook bevat, de deelnemers missen nog
wat. Bijvoorbeeld op het gebied van
preventie. Wat hen betreft hoort dat
ook in de top vijf. Volgens Fabio della
Vedova van MEE Zuid-Holland Noord
kan de jeugdhulpverlening veel meer
doen met preventieve methodieken,
die gebruikt worden bij Aflatoun of
het Nibud, om kinderen en jongeren
met geld te leren omgaan. “Gelukkig
is het onderscheid tussen jeugdzorg
en preventie binnenkort niet meer
zo scherp. Dan kunnen we breder
werken en de hulpvraag verduide-
lijken. Dat spreekt me wel aan.”
Integraal werken dus. Daar is Ger
Mies ook van overtuigd: “We moeten
gaan werken met multidisciplinaire
wijkteams. Want meestal als er sprake
is van armoede, zijn er ook andere
gebieden die aandacht vragen. Alles
wat op armoede gericht is, moet dus
worden opgenomen in die wijk-
teams.”
In bovenstaande preventieve
methodieken voor kinderen en
jongeren moeten overigens ook de
ouders worden meegenomen. Leonie
van der Wielen: “Ouders worden niet
voldoende betrokken. Bijvoorbeeld
bij lessen over zakgeld op school, en
over sparen. Er zijn ouders die niet
steunend zijn in het sparen van geld
en alles zelf in één keer uitgeven.”
Maar volgens Ger Mies kunnen ook
anderen deze voorbeeldfunctie
vervullen. “Schakel hulpmaatjes in.
Jongeren hebben van hun ouders dan
misschien verkeerd voorbeeldgedrag
meegekregen, maar kunnen bij hun
maatje zien dat het ook anders kan.
En zien is geloven.” Arie Huisman
van het Leger des Heils mist tot slot
vrijwilligersinitiatieven als de Weg-
geefwinkel en Voedselbank in het
overzicht. “Daar maakt iedereen
gebruik van, dus die mogen wat mij
betreft in de top vijf.”
Het maken van de voorselectie was
misschien niet makkelijk, het vaststel-
len van de definitieve top vijf is dat al
helemaal niet. Wat in ieder geval wel
duidelijk is: initiatieven gebaseerd op
eigen kracht van kinderen en ouders
zelf worden gewaardeerd. Daar kun-
nen we tegenwoordig dan ook niet
meer omheen.
Ik ben altijd een beetje allergisch voor de uitspraak: ‘we betrekken de cliënt
erbij’. Want het draait om die persoon, die betrekt er anderen bij.
JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Nieuwe Gouwe Westzijde 1
2802 AN Gouda
T 0182 547888
F 0182 547889
I www.jso.nl
Colofon Projectteam
Anneke Roozen en Karin Vroonhof Redactie
Femke Noordink Tekst
Marijn Klok, Femke Noordink, Anneke Roozen, Karin VroonhofVormgeving
Jaco Taal (www.wasgoedonline.com)
Fotografie Femke Noordink, Issa Shaker, Morguefile, Aflatoun