Arcus jaardocument 2012
-
Upload
arcus-college -
Category
Documents
-
view
233 -
download
3
description
Transcript of Arcus jaardocument 2012
Geïntegreerd Jaardocument2012
Vastgesteld door het College van Bestuur op 14 juni 2013
Goedgekeurd in de vergadering van de Raad van Toezicht op 25 juni 2013
Inhoudsopgave
Samenvatting1.Bestuursverslag 1.1. Over Arcus 5
1.2. Hoe is Arcus opgebouwd? 6
2. De kwaliteit van onderwijs 2.1. Doelstellingen Strategisch Beleid 2012-2015 en doelen 2012 16
2.2. Het onderwijs in 2012 17
2.3. De instroom van studenten 18
2.4. De kwaliteit van het onderwijs in de dagelijkse praktijk 22
2.5. Ontwikkelingen binnen afdelingen 26
2.6. Tevredenheidsmetingen 26
2.7. De uitstroom van studenten 32
2.8. Oordeel van de Inspectie over de kwaliteitszorg 36
3. De infrastructuur en de kwaliteit van het beroepsonderwijs 3.1. Doelstellingen regulier onderwijs 38
3.2. Een leven lang leren, re-integratie en participatie 40
4. Facilitering van het onderwijs 4.1. Doelen en resultaten professionalisering en HRM 44
4.2. Doelen en resultaten ICT 49
4.3. Doelen en resultaten Financiën 49
4.4. Doelen en resultaten Communicatie 50
4.5. Doelen en resultaten nieuwbouw 51
5. Financiën 5.1. Het kernbedrijf de Stichting Arcus College 53
5.2. De baten 54
5.3. De lasten 54
5.4. Begroting 2013 en meerjarenraming 55
5.5. Balans Stichting Arcus College enkelvoudig 56
5.6. Geconsolideerde balans 57
5.7. Risicomanagement 57
5.8. Doelen en resultaten Financiën 57
6. Samenwerkingsverbanden Jaarrekening en consolidatie 2012 60
Bijlagen 96
Afkortingen 112
SamenvattingIn dit Jaarverslag verantwoorden we ons over onze prestaties in 2012. We doen dat door kort bij elk onderwerp aan te geven,
waar we eind 2011 stonden, wat we wilden bereiken in 2012 en wat gelukt is en ook wat niet gelukt is. En vervolgens geven we
aan, wat dit betekent voor onze plannen in 2013.
Toen we tijdens de kerstviering 2011 samen met onze collega’s terugkeken op het jaar dat aan het aflopen was, konden we
spreken van een jaar, waarin Arcus zich weer wat verder had ontwikkeld. Een jaar waarin we geen last hadden van de financiële
crisis en waarbij de ontgroening nog niet echt te merken was.
De Zorgacademie was in aanbouw en we verwachten snel te beginnen met de nieuwbouw aan de Valkenburgerweg. Het jaar-
plan en de begroting 2012 waren door de Raad van Toezicht goedgekeurd. We spraken met elkaar af, dat we de onderwijsinspec-
tie die begin 2012 zou komen, zouden overtuigen van de vooruitgang die we samen hadden gemaakt.
Om met het goede nieuws te beginnen: na een intensief onderzoek heeft de Inspectie van het Onderwijs een zeer positieve
beoordeling aan Arcus gegeven. We hebben als enig ROC tot nu toe een 'goed' voor kwaliteitszorg van de Inspectie gekregen.
Een resultaat om trots op te zijn.
Tegelijk constateerde de Inspectie ook – overigens door ons kwaliteitsbeleid bij ons bekende - tekortkomingen bij twee van de
onderzochte opleidingen. Arcus beseft, dat de kwaliteit van ons onderwijs op sommige onderdelen echt nog beter kan en moet:
op een aantal plaatsen is het rendement te laag, de studenten zijn over een aantal punten niet tevreden. En voor alle duidelijk-
heid: elke student heeft elke dag recht op kwalitatief goed onderwijs. We zijn dan ook stevig aan de slag met de voorbereiding
met de invoering van Focus op Vakmanschap.
Arcus heeft in het eerste deel van 2012 ook veel aandacht besteed aan de negatieve beeldvorming, die ontstond ten gevolge
van het programma 'Slag om Nederland'.
In 2012 is de discussie over de macrodoelmatigheid van de MBO-opleidingen in een stroomversnelling gekomen. De conclusie is
getrokken, dat Leeuwenborgh en Arcus samen moeten zorgen voor het voorzien in techniekonderwijs in Zuid-Limburg. Wij had-
den al de conclusie getrokken, dat we in Parkstad techniekonderwijs alleen maar in stand kunnen houden door een intensieve
samenwerking met de VO besturen. De contouren voor een herverdeling in Zuid-Limburg zijn geschetst. Besluitvorming zal in
2013 gaan plaatsvinden. We verwachten in 2013 ook over andere opleidingen en discussie over de macrodoelmatigheidsaspecten
ervan te krijgen.
In 2012 is de Zorgacademie in gebruik genomen. Een prachtig gebouw met mooie voorzieningen voor Arcus-studenten. De bouw
van de Valkenburgerweg is gestart en vordert gestaag. Over het gebouw voor Techniek is nog geen besluit genomen. Daarover
meer in 2013.
Op een tweetal terreinen hebben we het in 2012 niet goed gedaan:
De markt voor re-integratie en educatie is in de tweede helft van 2012 in zwaar weer geraakt. Ook de contractactiviteiten voor
bedrijven zijn verminderd. Daardoor zijn er bij de holding en bij de unit Educatie in 2012 grote verliezen geleden. Hier heeft
Arcus moeten ingrijpen. De bedrijfsvoering bleek op onderdelen voor verbetering vatbaar. Ook hierop hebben we ingegrepen.
De genomen maatregelen moeten in 2013 tot betere resultaten leiden. Indien dit niet het geval is, zal Arcus verder intervenië-
ren. Samenvattend is het jaar 2012 een jaar met verschillende gezichten, waarbij de tweede helft van het jaar bepaald is door
de ontwikkelingen bij de educatie, re-integratie en contractactiviteiten.
4
1. BestuursverslagOver ArcuS
Arcus is een Regionaal Opleidingscentrum (ROC) voor mbo-onderwijs met een aanbod van 200 verschillende opleidingen, vol-
wasseneneducatie en bedrijfsopleidingen. Bij Arcus studeren bijna 8.000 studenten in onze beroepsopleidingen en werken
circa 850 mensen. De reguliere mbo-opleidingen van Arcus zijn gecentreerd in de regio Parkstad. Met het opleidingsaanbod
wenst Arcus een essentiële bijdrage te leveren aan de sociaal-maatschappelijke en sociaal-economische ontwikkeling in de
regio. Het geven van kwalitatief goed onderwijs is een vereiste, daarbij gaat Arcus uit van de ontwikkelmogelijkheden van de
student. Arcus vindt het belangrijk dat onderwijs gegeven wordt in een omgeving die beschikt over uitstekende en moderne
faciliteiten. Iedereen kan bij Arcus een fulltime-opleiding (BOL) of opleiding naast zijn werk (BBL) volgen. Arcus heeft naast
vestigingen in Heerlen ook opleidingen in Sittard. Hier verzorgt Arcus in het pand van het Dacapo College (vmbo) een horeca-
opleiding en de opleidingen Mediavormgeving, Signmaker en Schilderen. De herkomst van Arcus-studenten is verspreid over
Limburg, mede ook vanwege enkele unieke opleidingen die Arcus voor geheel (Zuid-)Limburg vervult. In 2012 kwam 34,9% van
de studenten van buiten de Parkstad-gemeentes.
Tabel 1: Deelnemersaantallen uit Parkstad t.o.v. totale aantal deelnemers, 2010-2012, peildatum telkens 1-10
Jaar Arcus totaal Vanuit Parkstad Percentage buiten Parkstad
2010 8.376 5.558 33,6%
2011 8.337 5.420 35,3%
2012 7.947 5.168 34,9%
Waar staan we voor?In het ‘Strategisch Beleid 2011-2015’ heeft Arcus keuzes gemaakt, om een passend antwoord te geven op de vraag van studenten
en bedrijfsleven, lage participatie, de ontgroening en de vergrijzing in de regio. Dit is terug te voeren tot drie hoofdthema’s:
1. De kwaliteit van onderwijs moet goed zijn.
2. Ondanks de ontgroening streeft Arcus naar een breed aanbod van opleidingen van goede kwaliteit te blijven bieden, dat
inspeelt op de wensen van studenten en voldoet aan de vraag van de arbeidsmarkt
3. Arcus wenst een aantoonbare bijdrage te leveren aan het verhogen van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking,
participatie en re-integratie.
Het realiseren van de drie hoofdthema’s kan Arcus alleen bereiken door een goede samenwerking met partners in de regio,
kwalitatief goede medewerkers, een gezonde bedrijfsvoering en goede voorzieningen, zoals huisvesting.
In dit Geïntegreerd Jaardocument legt Arcus verantwoording af over de prestaties die ze in 2012 geleverd heeft, worden de
doelstellingen die niet bereikt zijn beschreven en worden achtereenvolgend de drie hoofdthema’s verder toegelicht. Deze
worden afgezet tegen de doelstellingen die Arcus in het Strategisch Beleid 2012-2015 heeft gesteld. Tot slot worden de voor-
naamste ontwikkelingen in 2012 beschreven.
5
HOe iS ArcuS OpgeBOuwD?Arcus bestaat uit de vijf units:
• Administratie, Handel en ICT (A&H);
• Horeca en Toerisme (H&T);
• Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn (GDW);
• Techniek;
• Educatie.
Deze zijn terug te vinden in onderstaand organogram. Binnen elke unit kent Arcus onderwijsafdelingen. Deze afdelingen
verzorgen het onderwijs.
aansturing
coördinatielijn horizontale afspraken en samenwerking
informatie, advies- of instemmingsrecht
Raad van ToezichtArcus kent een Raad van Toezicht (RvT) die een toezichthoudende, controlerende en adviserende functie heeft. De Raad ziet met
name toe op onderwijskundige , strategische en financiële zaken en op de Jaarrekening en Begroting. Daarnaast vervult de Raad
de werkgeversfunctie naar het College van Bestuur.
Raad van Toezicht
College van Bestuur
Ondernemingsraad Bestuursbureau
Ondersteunende diensten:
• Onderwijsservices
• Personeel en Organisatie
• Financiën
• Informatisering en Automatisering
• Huisvesting en Facilitaire zaken
• Marketing en Communicatie
Centrale Studentenraad
Adm
inis
trat
ie,
Han
del
en
ICT
Hor
eca
en T
oer
ism
e
Tech
nie
k
Edu
cati
e
Stud
ente
n In
form
atie
Pun
t ST
IP
Gez
ondh
eid
szor
g,
Die
nst
verl
enin
g en
Wel
zijn
6
College van BestuurDe dagelijkse leiding berust bij het College van Bestuur (CvB). Binnen het CvB zijn de portefeuilles als volgt verdeeld:
• dhr. drs. Toon Theunissen (voorzitter) is verantwoordelijk voor de portefeuilles Strategie, Financiën, Omgeving, Onderwijs en
Huisvesting.
• dhr. drs. Jos Jongen (collegelid) draagt de verantwoordelijkheid voor de portefeuilles Personeel, Organisatie, Onderwijs,
Kwaliteitszorg en ICT.
Arcus HoldingDe Stichting Arcus College bestaat naast het Arcus College uit een holding. Van de Holding maken de BV’s, het Centrum voor Baan
en Beroep (CBB), Arcus Contracting en TransferWerkt deel uit. Tot slot zijn er nog de Stichting Volksuniversiteit en de Stichting
Arcus Schoolfonds.
Het CBB is een re-integratiebedrijf, waar re-integratie zoveel mogelijk gekoppeld wordt aan scholing, ontwikkeling van
medewerkers met een arbeidsbeperking. Mede met behulp van (aanvullende) scholing worden zij teruggebracht naar de
arbeidsmarkt. Arcus Contracting BV overlegt met het bedrijfsleven over specifieke scholing en maatwerkopleidingen voor
zittend personeel. De uitvoering van deze opleidingen vindt plaats binnen de beroepsunits van Arcus. TransferWerkt BV
heeft tijdelijke medewerkers met een uitkering in dienst, die met behulp van aanvullende scholing in het kader van hun
re-integratie geplaatst worden bij werkgevers.
7
De Centrale StudentenraadArcus heeft sinds 2012 een Centrale Studentenraad (CSR). De CSR bestaat uit een gekozen groep studenten die opkomt voor de
belangen van Arcus-studenten. De Raad denkt, adviseert en beslist bijvoorbeeld mee over regels en activiteiten, maar ook over
zaken zoals de indeling van werkruimten, het lesrooster of de openingstijden van de kantine. De CSR ziet het als zijn taak om
de stem van de student te vertegenwoordigen. Samen sterk te staan voor de belangen van de studenten en samen werken voor
een beter en leuker Arcus College. De Centrale Studentenraad wordt daarin ondersteund en begeleid door een speciaal daartoe
aangestelde medewerker.
De leden van de CSRDe CSR wordt gevormd door: German Bosch, Jeanine Vriesema (beiden unit GDW), Iris Erkens, Mitchel Peeters (beiden unit
Techniek), Maxim Herbord (voorzitter) en Wilson Benjamins (beiden unit H&T), Samantha Henderson en Erik Wouters (beiden
van de unit A&H).
De CSR wordt bijgestaan door Lianne Bonten, ambtelijk secretaris en begeleider.
Doelen CSR 2012Het voornaamste doel van de CSR in 2012 was om zich te vestigen en profileren in de organisatie en naar externe partijen,
zoals JOB. Er vindt regelmatig overleg met het College van Bestuur plaats. Thema’s die besproken werden zijn de klachten-
regelingen, de nieuwbouw en de kosten voor het onderwijs die door Arcus bij de ouders/studenten in rekening worden
gebracht.
Doelen CSR 2013In 2013 gaat de CSR zich nadrukkelijker richten op betrokkenheid van de achterban, de Arcus-studenten. Wat verwacht de
student van de CSR en welke thema’s willen de studenten dat de CSR bespreekbaar maakt? Daarnaast zal de CSR nauw betrokken
blijven bij de nieuwbouw en de verhuizing daarnaartoe.
8
De OndernemingsraadIn 2011 is de Medezeggenschapsraad vervangen door de Ondernemingsraad (OR). De overgang is vrijwel naadloos verlopen.
Enkele formele regels zijn anders, er is een kleine wijziging in de bevoegdheden maar de systematiek, de werkwijze en het
overleg met de werkgever zijn hetzelfde gebleven. In 2012 zijn de nieuwe leden ingewerkt en heeft de OR het grote aantal
thema’s dat tot zijn bevoegdheden behoort met voortvarendheid kunnen aanpakken. Ontwikkelingen in de samenleving en
nieuwe wetgeving maakten het voor Arcus noodzakelijk zich te bezinnen op zijn positie als maatschappelijke onderneming
in de regio Parkstad. De organisatie is onder de loep genomen om haar – mede met het oog op de nieuwe huisvesting in
2014 – toekomstbestendig te maken. Dit heeft ertoe geleid dat de OR gevraagd en ongevraagd zijn mening heeft gegeven
over een aantal belangrijke onderwerpen. Daarbij heeft de Raad altijd de continuïteit van de organisatie en het belang van
het personeel als uitgangspunt genomen.
De inzet van de OR in 2012De volgende punten worden als belangrijk beschouwd. Hierbij zijn sommige dossiers al in 2011 geopend of nog niet in 2012
gesloten.
• De vorming van de Holding en de gevolgen voor de unit Educatie. De verslechterde economische situatie met als gevolg
bezuinigingen in de markt waar de Holding en Educatie actief in zijn, heeft tot structurele werkvermindering binnen
de holding geleid. De OR volgt de ontwikkelingen die leiden naar een nieuw businessplan en de personele gevolgen
nauwlettend. Hierbij trekt de OR samen met de vakbonden op om te komen tot een nieuwe herplaatsingsregeling en
een vernieuwd Sociaal Statuut. In het licht van macrodoelmatigheid vindt er overleg plaats met de OR en twee andere
Limburgse ROC’s. Met behoud van ieders verantwoordelijkheid probeert men tot gezamenlijke standpunten te komen
aangaande nauwere of lossere samenwerking. In de sector techniek zijn de eerste resultaten van een verdergaande
samenwerking tussen Arcus en Leeuwenborg zichtbaar.
• Nieuwe wetgeving op het gebied van vakantie heeft geleid tot een nieuwe vakantieregeling. Deze is tot stand gekomen
in nauwe samenwerking met de dienst P&O.
• De besluitvorming om te komen tot het StudentenInformatiePunt ( STIP) is niet zonder slag of stoot verlopen. Dit omdat er
nogal wat personele consequenties aan verbonden zijn. Uiteindelijk zijn de fundamenten voor STIP gelegd. In 2013 wordt
hier verder invulling aan gegeven.
• Daarnaast zijn er reorganisaties binnen de dienst I&A (dienst Informatie en Automatisering) en in mindere mate Financiën
doorgevoerd om te kunnen voldoen aan de eisen van deze tijd.
• Het grote aantal ontwikkelingen hebben geleid tot de ontwikkeling van de besturingsfilosofie van Arcus.
• In het kader van de nieuwe huisvesting van Arcus aan de Valkenburgerweg is een brede commissie Inhuizing in het leven
geroepen. Hieraan neemt een OR-lid deel als waarnemer om de ontwikkelingen nauwgezet te kunnen volgen.
• De OR heeft het CvB van Arcus gesteund en bijgestaan tijdens de negatieve publiciteit die zij kreeg in het programma ‘Slag
om Nederland’.
• In 2012 is een nieuwe beschrijving van de functie-inhouden docent LB en LC tot stand gekomen. De invoering zal in het
schooljaar 2013 plaatsvinden. Dit geeft docenten de mogelijkheid een trede hoger op de (carrière)ladder te komen.
Doelen OR 2013De OR is blijvend op zoek naar mogelijkheden om het Arcus personeel bewuster te maken van de inhoud van het ‘Professioneel
Statuut’. Een regeling werkoverleg, die met het schrijven van dit Jaardocument ontwikkeld wordt, zou hieraan kunnen
bijdragen. Om te komen tot goede besluitvorming is overleg noodzakelijk met allerlei personen en groeperingen. Het overleg
met het CvB is hierbij het belangrijkste, zowel in de OV’s als in de technische overleggen. De bereidwilligheid van beide
partijen tot constructief overleg heeft vaak geleid tot goede besluitvorming. In 2013 wenst de OR dit te kunnen voortzetten.
9
De Raad van Toezicht
De RvT heeft een toezichthoudende, controlerende en adviserende functie. De Raad ziet met name toe op onderwijskundige,
strategische en financiële zaken, waaronder vaststelling van de Jaarrekening en Begroting. Daarnaast vervult de Raad de
werkgeversfunctie naar het CvB. De RvT werkt met een aantal aparte commissies, die zich elk richten op specifieke beleids-
thema’s. De Auditcommissie is betrokken bij de diepgaande beoordeling en voorbereiding van financiële stukken die ver-
volgens in de Raad van Toezicht geagendeerd worden. De Onderwijscommissie richt zich op thema’s die de onderwijsinhoud
betreffen. Daarnaast is er een Building Committee, waarvan drie leden vanuit de Raad samen met het CvB en de projectdi-
recteur Nieuwbouw de ontwikkelingen rondom de nieuwbouw op de voet volgen. De commissies worden nauw betrokken
bij de voortgang van lopende zaken alsook bij de voorbereiding van nieuwe bijdragen voor de Raad. De Onderwijscommissie
vergaderde in het verslagjaar drie keer. De Auditcommissie kwam eveneens drie keer bijeen, de Building Committee verga-
derde vier keer. Er vindt bovendien maandelijks een overleg plaats tussen de voorzitter van de RvT en het CvB. Daarnaast is
er jaarlijks een aparte bijeenkomst van de RvT met de OR.
De RvT in 20122012 is ook voor de RvT een bewogen jaar. De Raad kwam in 2012 vier keer in vergadering bij elkaar en heeft een aparte
themamiddag gehouden. De Raad is in elke vergadering geïnformeerd over lopende ontwikkelingen en nieuw beleid op
strategisch, inhoudelijk en financieel gebied. Dit is gebeurd aan de hand van periodieke rapportages en beleidsrapporten.
Arcus is in een VPRO-programma beticht van het te veel geld steken in nieuwbouw in plaats van in het onderwijs. Uit onder-
zoek van de Inspectie is hier overigens niets van gebleken.
In het kader van de periodieke aanbesteding van de accountant is met ingang van het verslagjaar 2011 Ernst & Young als
nieuwe accountant benoemd. Naar aanleiding van diens onderzoek in het kader van de Jaarrekening is een belangrijk aantal
vragen naar voren gekomen op het gebied van de administratieve organisatie van Arcus. Deze vragen zijn inmiddels opgepakt
en de voortgang wordt periodiek aan de Raad gerapporteerd.
De Raad heeft in verband met de grote omvang van de nieuwbouw en het daarmee gepaard gaande financiële belang ver-
zocht om een nader onderzoek naar de aansturing en de financiële beheersing van de nieuwbouw. Dit onderzoek heeft een
aantal aanbevelingen opgeleverd, die inmiddels verwerkt zijn in een handboek administratieve organisatie van de nieuw-
bouw en een aantal aanpassingen in de aansturing van de nieuwbouw. Per 1 juli 2012 is een nieuwe financieel directeur a.i.
benoemd. Tevens heeft er een versterking van het bouwteam plaatsgevonden door de benoeming van een projectdirecteur
Nieuwbouw met een sterke financiële achtergrond.
In het jaar 2012 heeft de aanhoudende economische crisis forse effecten gehad voor met name de re-integratie- en inburge-
ringsactivitieiten, die bij het Arcus College en de gelieerde BV’s een behoorlijke omvang kennen. Waar de inburgering eerder
via de overheid werd georganiseerd en betaald, moet de burger nu zelf zorgdragen voor zijn inburgering. De bestaande
markt is daarmee in één klap weggevallen. Dit leidt tot verliezen bij organisaties die op deze markten actief zijn. De re-
integratiemarkt is door het gebrek aan financiële middelen vanuit de gemeentes in zeer korte tijd zeer sterk gereduceerd. De
Raad heeft deze gebeurtenissen nauwlettend gevolgd en met het CvB overlegd hoe deze ontwikkelingen zowel op korte als
op lange termijn het hoofd geboden moeten worden.
Het door het CvB vastgestelde Geïntegreerd Jaardocument 2011 (met daarin de Jaarrekening en het Bestuursverslag van dat
jaar) werd in de vergadering van 26 juni 2012 door de RvT goedgekeurd, waarmee de Raad tevens décharge verleende aan het
CvB voor het gevoerde beleid in 2011.
In de vergadering van 12 december 2012 is het door het CvB vastgesteld Jaarplan 2013 en de vastgestelde Begroting 2013 goed-
gekeurd. Daarbij heeft de Raad verzocht om het Jaarplan nog nader aan te vullen met meer meetbare doelen.
Belangrijke onderwerpen RvT in 2012In 2012 kwamen onderstaande thema’s en onderwerpen bij de Raad aan bod:
Onderwijs
De Raad heeft zich op het onderwijskundige vlak op diverse specifieke thema’s gericht. De Onderwijscommissie van de RvT
is daartoe ook op werkbezoek gegaan binnen de organisatie. De jaar- en diplomaresultaten zijn enkele keren punt van
bespreking geweest, waarbij met name een verdere analyse van de uitkomsten is gevraagd. Dat gold ook voor het daarmee
samenhangende thema van voortijdige schooluitval. De Raad nam (eveneens tijdens de themabijeenkomst) kennis van de
10
ontwikkelingen rondom ‘Focus op Vakmanschap’ en liet zich via de Onderwijscommissie informeren over de voorbereidingen
om een goede overstap daarnaar te kunnen maken. De voortgang rondom de verbeterplannen van de opleidingen Kappen en
Horeca die als 'zwak' uit het inspectierapport over 2012 naar voren kwamen werden nauwgezet gevolgd.
Slag om Nederland
In januari 2012 werd in een uitzending van het VPRO-programma Slag om Nederland een beeld over Arcus neergezet, Er zou
sprake zijn van onjuist gebruik van overheidsgeld voor het onderwijs. De teneur van het programma was: ‘wel veel geld voor
nieuwbouw, maar geen investeringen in het onderwijs en de docenten’. De Raad werd voorafgaand aan de uitzending door
het CvB geïnformeerd op welke gronden uiteindelijk besloten werd alsnog geen medewerking aan het programma te verle-
nen. In samenwerking met een communicatieadviseur werd zowel intern als extern gecommuniceerd over wat er feitelijk aan
de hand was en is een plan ontwikkeld om de imagoschade die door de uitzending ontstond aan te pakken. Uiteindelijk kon
de Raad samen met het CvB vaststellen dat Arcus deze crisis goed te boven is gekomen, mede doordat een speciaal reken-
schapsonderzoek van de Onderwijsinspectie uitsluitend positieve antwoorden opleverde.
Inspectiebezoeken
Ook in 2012 is de Raad consequent geïnformeerd over de resultaten van Inspectiebezoeken. Met name de uitkomsten van het
‘Staat van de Instelling-onderzoek’ (SvII) zijn met belangstelling besproken. Het feit dat de inrichting van onze kwaliteitszorg
zo positief werd beoordeeld, wordt gezien als het resultaat van vijf jaar hard en systematisch werken aan de inrichting van
het systeem en de kennis van zowel de betrokken docenten en managers als de kwaliteitsmedewerkers. Door het CvB was de
Onderwijscommissie al geïnformeerd dat de Inspectie waarschijnlijk bij twee opleidingen nog zaken rondom begeleiding en
examinering zou vaststellen die beter moeten. Verbeterplannen daartoe waren al in voorbereiding of in gang gezet, hetgeen
de Inspectie ziet als een bewijs dat de kwaliteitsaanpak bij Arcus op orde en 'in control' is.
Financiële functie
De managementletter van de nieuwe accountant (Ernst & Young) beschrijft een aantal belangrijke punten van aandacht met
name voor de verbetering van de administratieve organisatie. Die zijn inmiddels opgepakt en de voortgang wordt periodiek
gerapporteerd aan de Raad. Inmiddels is ook gekozen voor een andere inrichting van de dienst Financiën, waarbij de contro-
lefunctie Audit en Control is ondergebracht bij de nieuw ingerichte dienst Financiën. De aangestelde directeur Financiën a.i.
is tevens verantwoordelijk geworden voor financiële zaken m.b.t. de holdingbedrijven. Naar aanleiding van de financiële om-
vang van de nieuwbouw, de aansturing en eventuele risico’s heeft de Raad om nader onderzoek gevraagd. Op het gebied van
de organisatie en aansturing van de nieuwbouw zijn aanpassingen verricht; op het gebied van de administratieve organisatie
is speciaal voor de nieuwbouw een handboek samengesteld.
Samenwerking vmbo-mbo
De voortgang rondom gesprekken over de samenwerking vmbo-mbo in Parkstad heeft ook in 2012 meermaals op de agenda
van de RvT gestaan. Met name ten aanzien van de techniekopleidingen kan een groot voordeel gehaald worden uit deze
samenwerking. De nieuwbouw voor de techniek op Coriopolis biedt extra kansen door de nauwe verbinding die gelegd kan
worden met Zuyd Hogeschool die daar ook zijn technische opleidingen geconcentreerd heeft. De samenwerking met als doel
12
het opleiden van meer technici kan alleen echt kansrijk zijn, als opleidingen geconcentreerd worden en op die manier syner-
gie opleveren in het gebruik van faciliteiten, maar ook in het intensiveren/verkorten van de doorlopende leerlijn. De Raad
ondersteunt de inzet van het CvB om met name de gemeente Heerlen van deze aanpak te overtuigen.
Macrodoelmatigheid
De instandhouding van goed, toegankelijk maar ook betaalbaar beroepsonderwijs mét arbeidsmarktrelevantie is vanuit de
landelijke politiek in toenemende mate een belangrijk thema. Daar waar de arbeidsmarkt nieuw opgeleide mensen vraagt,
moet het aanbod daarvan wel op een efficiënte manier gewaarborgd kunnen worden. In dat licht bezien heeft de Raad met
belangstelling kennis genomen van de besprekingen tussen Arcus en Leeuwenborgh én de vmbo’s in Zuid-Limburg om met
name rondom een aantal techniekopleidingen verregaande samenwerking te zoeken. Het ligt in de bedoeling elk techniek-
domein in principe op één plaats in Zuid-Limburg te huisvesten waarbij de omvang van het aantal studenten per domein
voldoende moet zijn om voldoende leerkrachten evenals moderne faciliteiten ook op langere termijn te kunnen financieren.
Ontwikkelingen binnen de holding-bedrijven en de unit Educatie
Binnen de Arcus-holding functioneren diverse dochterondernemingen: Arcus Contracting BV, CBB BV en TransferWerkt BV. De
economische crisis laat ook zijn sporen na bij deze organisatieonderdelen. Zowel de markt voor de inburgering is weggevallen
- omdat de overheid de verantwoordelijkheid voor inburgering bij de individuele burger legt - als ook de re-integratie markt
waar de gemeentelijke overheid door gebrek aan middelen geen opdrachten meer verstrekt. Ten slotte is ook de markt van
bedrijfsopleidingen - waar Arcus Contracting BV actief is – negatief beïnvloed door het feit dat in eerste instantie mensen bo-
ven dertig jaar niet meer in aanmerking kwamen voor OCW-financiering en de fiscale faciliteiten voor bedrijven sterk werden
verminderd. Dit alles heeft een negatieve invloed op de financiële positie van de holdingbedrijven. De Raad volgt nauwgezet
de stappen die het CvB zet om door sanering en samenvoeging van activiteiten van de Holding en Educatie de situatie het
hoofd te bieden.
Bouwzaken
Eind 2011 is de nieuwbouw aan de Valkenburgerweg van start gegaan. Via het Building Committee is de Raad uitgebreid op de
hoogte gehouden over de voortgang. De Raad houdt met name voor wat betreft de bewaking van de vastgestelde budgetten
de vinger aan de pols. Zeker nadat ten gevolge van de problemen bij winkelcentrum Het Loon uit nader onderzoek bij de Arcus-
nieuwbouw bleek, dat een versterking van het fundament middels een tweede draagwegconstructie toch meer zekerheid
biedt. Deze ingreep levert niet alleen een vertraging in de oplevering op, maar betekent ook een forse onvoorziene uitgave.
De oudbouw is eveneens enkele keren aan de orde gekomen. Daarbij gaat het om de belangstelling van potentiële kopers voor
de verschillende panden.
Governance
Mede door de affaire rondom Amarantis staat de mbo-sector politiek en publiekelijk negatief in de belangstelling. Naar
aanleiding van het kritische rapport van de Commissie Hooge is binnen de MBO Raad afgesproken om over de toepassing van
de ‘Governance Code’ die in het mbo gehanteerd wordt in dit Jaardocument verantwoording af te leggen. Daartoe is een
checklist opgesteld. De Raad van Toezicht heeft dit thema inclusief deze checklist besproken in zijn overleg van maart 2012.
Uit het ingevulde overzicht blijkt dat Arcus voldoet op alle 55 daarin opgenomen elementen van de Governance Code. Het
overzicht is in de bijlagen opgenomen (zie pagina 107).
Via de MBO Raad is bovendien een aantal benoembaarheidsvereisten voor het lidmaatschap van die Raad opgesteld. De RvT
heeft deze vereisten besproken en daarbij vastgesteld, dat Arcus op alle punten voldeed c.q. op eenvoudige wijze kon voldoen.
Waar nodig zijn de noodzakelijke aanpassingen inmiddels uitgevoerd. Het Platform Raden van Toezicht, waarvan ook de RvT
van Arcus lid is, dringt aan op certificering van RvT-leden en dat zal, waar nodig via training, ook voor de leden van de RvT van
Arcus gelden.
De Raad van Toezicht heeft verder de urgentie van integriteit en beleid daarop binnen de organisatie hoog op de agenda gezet.
Er is een ‘Integriteitsregeling’ opgesteld. De Raad van Toezicht wordt verder door de voorzitter van de Raad op de hoogte
gehouden van de afspraken en ontwikkelingen die binnen het Platform Raden van Toezicht op governance -gebied zich afspelen.
Klachten en Regelingen
De Raad heeft de ‘Klokkenluiderregeling’ opnieuw vastgesteld, waarmee een aanpassing is aangebracht in de wijze waarop
meldingen over leden van het CvB aangekaart moeten worden, namelijk via de voorzitter van de Raad van Toezicht. De Raad is
geïnformeerd over een tweetal klachten (beide in dezelfde zaak) met betrekking tot ongewenst gedrag. De Klachtencommissie
heeft de kwestie behandeld, hetgeen geleid heeft tot intrekking van de voorliggende klachten. Partijen zijn onder leiding van
een mediator bezig om de samenwerking te herstellen.
13
De Raad werd tevens geïnformeerd over een anonieme melding van mogelijke fraude binnen een van de organisatieonderde-
len. Het CvB heeft de anonieme brief opgevat als een kwestie die onder de Klokkenluiderregeling valt en het Meldpunt daarom
verzocht om een advies. Uitgebreid onderzoek in opdracht van het Meldpunt door een externe accountant heeft tot de conclusie
geleid, dat de beweringen in de anonieme brief niet bewezen kunnen worden. Wel zijn er met name op de inkoopprocuratie
inmiddels stappen gezet om de interne procedures verder aan te scherpen.
Samenstelling van de RvTConform het rooster van aftreden zijn gedurende het verslagjaar enkele leden van de Raad afgetreden en aansluitend voor een
periode van vier jaren herbenoemd.
Per 31 december 2012 is de samenstelling van de Raad als volgt:
• dhr. drs. J.B.V.N. Pleumeekers, voorzitter
• mw. mr. C. Bode (herbenoemd per 1-1-2013)
• dhr. J. van Engelen
• dhr. T. Goedmakers, vicevoorzitter (herbenoemd per 1-4-2012)
• dhr. M.J.A.L. van Haasteren (herbenoemd per 1-1-2013)
• mw. drs. A.M.B. Janssen-Noordman
• dhr. Ir. J.L.J.M. Schneiders (herbenoemd per 1-1-2013)
In de bijlagen zijn de hoofd- en nevenfuncties van de leden College van Bestuur en Raad van Toezicht terug te vinden.
Getalsmatige verhouding mannen-vrouwenArcus heeft kennis genomen van de per 1 januari jl. geldende wetgeving die ‘grote’ ondernemingen verplicht om bij de
benoeming van leden van het College van Bestuur of Raad van Toezicht zo veel mogelijk te streven naar een evenwichtige
samenstelling naar geslacht van College en Raad, waarbij ten minste 30% van de leden uit vrouwen bestaat, terwijl voor
mannen hetzelfde minimumpercentage geldt. De huidige samenstelling van het College van Bestuur wijkt af van de boven-
genoemde percentages. Aangezien er in 2012 geen vacatures zijn geweest in het College van Bestuur is er geen gelegenheid
geweest om in dat jaar te voldoen aan het vereiste in de ‘Wet bestuur en toezicht’ van een zoveel mogelijke evenwichtige
verdeling van zetels over mannen en vrouwen. Aangezien beide zetels op dit moment worden bekleed door mannen, is
gedurende het boekjaar geen sprake geweest van een evenwichtige verdeling van zetels over mannen en vrouwen in het
College van Bestuur zoals opgenomen in artikel 2:391 lid 7 BW. De huidige samenstelling van de Raad van Toezicht bestaat
voor 29% uit vrouwen (2 van de 7 leden van de Raad van Toezicht zijn vrouw). De komende jaren zal de samenstelling naar
verwachting niet wijzigen. Bij toekomstige voordrachten en benoemingen zullen het College van Bestuur en de Raad van
Toezicht echter zoveel mogelijk rekening houden met de doelstellingen op het gebied van diversiteit naar geslacht.
14
2. De kwaliteit van onderwijs2.1. DOelStellingen StrAtegiScH BeleiD 2012-2015 en DOelen 2012In het Strategisch Beleid 2011-2015 van Arcus stelt ze als doel, dat de kwaliteit van het onderwijs “staat als een huis”. Elke stu-
dent moet erop kunnen vertrouwen dat hij altijd onderwijs van voldoende kwaliteit krijgt. Maar voor zichzelf legt Arcus de lat
hoger: het onderwijs moet gewoon van prima kwaliteit zijn! Studenten, ouders en bedrijven/instellingen moeten dat ook gaan
ondervinden. Het streven is elk jaar het onderwijs verder te verbeteren.
De algemene doelen:• verdere invoering van het competentiegericht onderwijs;
• verdere invoering van de nieuwe eisen op het gebied van taal en rekenen;
• verdere verbetering van de kwaliteit in de breedte van onderwijs;
• excelleren op de terreinen: procestechniek, risicojongeren, zorg en topkoks;
• Arcus toegankelijk laten zijn iedereen: iedereen is als student welkom bij Arcus.
De doelen voor 2012:• Arcus is goed voorbereid op de invoering van Focus op Vakmanschap;
• alle onderwijsteams weten, waar ze goed in zijn en wat verbeterd kan worden. Alle onderwijsteams gaan elk jaar een stapje
vooruit. De onderwijsteams laten dit zien door hun zelfevaluaties en verbeterplannen. Aan deze verbeterplannen worden
budgetten toegekend. Uit de rapporten van de Inspectie blijkt dat Arcus de doelen realiseert;
• er zijn middelen toegekend voor de verbetering van de basiskwaliteit bij een aantal afdelingen (deze worden genoemd in
het Jaarplan 2012, paragraaf 2.1.3.) om te komen van ‘voldoende onderwijs’ naar ‘goed/excellent’ onderwijs.
In dit Jaarverslag wordt aan de hand van drie hoofdthema’s getoond welke vorderingen zijn gemaakt en waar verbeteringen
kunnen worden doorgevoerd. Deze drie hoofdthema’s zijn:
1. Instroom van studenten (blz. 18).
2. De kwaliteit van het onderwijs in de dagelijkse praktijk (blz. 22).
3. De uitstroom van studenten (blz. 32).
Daarnaast worden twee thema´s apart beschreven. Dit zijn:
• De invoering van Focus op Vakmanschap (blz. 17).
• Het onderzoek van de Inspectie (blz. 36).
16
2.2. Het OnDerwijS in 2012In het 'Jaarplan 2012' staat aangegeven, dat de doelstelling van onderwijskwaliteitsverbetering in het plan van de minister
Focus op Vakmanschap geheel aansluit bij het doel van Arcus: de kwaliteit van onderwijs staat als een huis.
Arcus heeft ook kanttekeningen gemaakt: Zolang geen duidelijkheid bestaat over de randvoorwaarden van Focus en de
inhoud van Focus op Vakmanschap, is het niet goed mogelijk aan te geven, wat de precieze gevolgen voor Arcus zijn en binnen
welke termijn het verantwoord is dit in te voeren. Alleen als deze randvoorwaarden goed en op tijd zijn ingevuld, is invoering
per 1 augustus 2014 mogelijk .
Arcus heeft deze visie ook met kracht uitgedragen binnen de mbo- branche en naar de door de minister ingestelde ‘proces-
begeleiding MBO 2015’. Dit heeft er toe geleid, dat er landelijk afgesproken is, dat de nieuwe kwalificatiedossiers onderworpen
worden aan een implementatietoets.
Bij het schrijven van dit jaarverslag is duidelijk, dat er nog steeds geen duidelijkheid is over de gevolgen van het nieuwe
financieringsmodel. Het wetgevingstraject van Focus op Vakmanschap wordt heel erg krap om invoering per augustus 2014
ook wettelijk mogelijk te maken. De verwachting is dat de eerste resultaten van de implementatietoetsen teleurstellend zijn.
Resultaten 2012 voorbereiding Focus op VakmanschapIn de organisatie heeft Arcus de voorbereiding van Focus op Vakmanschap opgepakt. De volgende resultaten zijn bereikt:
• Een groep, bestaande uit onderwijsadviseurs, unitdirecteuren en opleidingsmanagers, heeft in 2012 alle vraagstukken
van Focus op Vakmanschap in beeld gebracht en hierbij Arcus-kaders ontwikkeld. In het eerste kwartaal van 2013 zal dit
resulteren in de conceptversie van onze onderwijsvisie en onderwijsmodel, genaamd ‘Kapstok 3’.
• In november 2012 is een Arcus-breed Plan van Aanpak tot stand gekomen voor de invoering van Focus op vakmanschap
met een activiteitenoverzicht en tijdlijn voor de invoering. De (programma)organisatie is ingericht, de overleg- en
communicatiestructuur is ingevoerd en functioneert vanaf begin oktober 2012. Dit Plan van Aanpak is door het proces-
management mbo 2015 positief beoordeeld. Vanaf begin 2013 hebben alle units de beschikking over een onderwijskundig
medewerker, die de invoering van Focus op Vakmanschap ondersteunt.
• De onderwijsvisie en het onderwijsmodel van Arcus, zoals verwoord in de zogenaamde ‘Kapstok 2’ ( een eerdere versie van
Kapstok 3) past goed bij Focus op Vakmanschap. Arcus vertrouwt er dan ook op, dat goede Arcus-curricula kunnen worden
omgezet naar de eisen van Focus op Vakmanschap. Hiervoor wordt een ‘Handboek(stappenplan) onderwijsontwikkeling Focus
op Vakmanschap’ ontwikkeld, dat voor de onderwijsteams als leidraad dient bij het aanpassen van de huidige curricula naar
curricula die voldoen aan de eisen van Focus op Vakmanschap en de vernieuwde kwalificatiedossiers.
• Er zijn bijeenkomsten georganiseerd in alle scholen over Focus op Vakmanschap. Medewerkers worden zich bewust van
wat er van hen verwacht wordt. Hierbij maken ze gebruik van de ervaringen, die zijn opgedaan bij de invoering van CGO
(competentiegericht onderwijs).
Doelen Focus op Vakmanschap 20131. Het uitrollen van Kapstok 3.
2. Het ontwikkelen van projectplannen per onderwijsafdeling voor de invoering van Focus Op Vakmanschap, zodra er meer
duidelijkheid is.
3. Een extra onderwijskundig medewerker per unit.
4. Arcus volgt alle actuele ontwikkelingen, doet mee aan de discussie in de MBO raad, evenals aan de implementatietoet-
sen. De opgedane kennis wordt vertaald naar de gevolgen voor de Arcus-teams.
5. Bij goedkeuring van de kwalificatiedossiers worden de nieuwe curricula geschreven.
17
2.3. De inStrOOm vAn StuDentenHet beleid van Arcus is: Arcus is nooit vol. Daarmee wordt aangegeven dat Arcus voor iedereen die een beroep wil leren plek is.
We hebben geen specifieke doelen voor de instroom van studenten in het Jaarplan omschreven. Dit betekent niet dat het
instroomproces bij Arcus vanzelf gaat. Integendeel. Dit lichten we toe aan de hand van onze aanmeldingsgegevens, de
ontwikkeling van de studentenaantallen en de tevredenheid van de nieuwe studenten.
De instroomcijfers• Voor het schooljaar 2012-2013 hebben zich 2.615 studenten aangemeld. Deze studenten zijn gestart met een van de
opleidingen bij Arcus.
• Een groep van ongeveer 700 potentiële studenten heeft zich eveneens aangemeld, maar is niet gestart. Het is belangrijk
te weten of Arcus een deel van deze studenten toch in een opleiding had kunnen plaatsen. 400 van deze 700 studenten
hebben zich aangemeld, maar buiten deze aanmelding is er geen contactmoment meer geweest (in welke vorm dan ook),
ondanks inspanningen van Arcus. Deze potentiële studenten zijn telefonisch benaderd om de redenen te achterhalen. In
onderstaande afbeelding zijn de gegevens, die hieruit naar voren zijn gekomen verwerkt.
• Tevens zijn er 300 studenten, waarmee wel een contactmoment is geweest, maar die desondanks niet bij Arcus gestart zijn.
Onder dit contactmoment verstaan we een screening, intakegesprek etc. Deze potentiële studenten hebben hun eigen
redenen opgegeven om niet te starten bij Arcus. Deze redenen zijn bij Arcus bekend.
Zoals in de afbeelding te zien is heeft de grootste groep gekozen voor een ander ROC in de regio (34%), met name voor
Leeuwenborgh. Twee groepen kiezen voor ‘werk’ (6 %) of ze ‘doubleren op vmbo’ (6 %). Een percentage tussen 1 en 5% be-
treft andere factoren voor studenten om niet bij Arcus te starten.
• Potentiële studenten gaven aan dat in 4% van de gevallen een ‘ander ROC sneller bericht’ had gegeven, waardoor men
daarvoor had gekozen.
18
• De groep ‘Motivatie/heroriëntatie’ bestaat uit verschillende subgroepen zoals persoonlijke omstandigheden, onvoldoende
motivatie en heroriëntatie.
• Tot slot zijn er van de in totaal 700 studenten, 280 studenten die wel (delen van) het instroomproces hebben doorlopen,
maar uiteindelijk ook niet bij Arcus gestart zijn.
Doelen instroom 2013Het inschrijven van studenten is geen eenvoudig proces. Studenten moeten bij Arcus vaak nog te lang wachten op intake-
gesprekken. Voor 2013 is het streven het instroomproces voor studenten en hun ouders sneller en klantvriendelijker te laten
verlopen. Dit met het doel om het aantal niet-startende studenten bij Arcus te verminderen. Deze maatregelingen hebben als
gevolg dat docenten van een opleiding hun studenten misschien pas zien als ze al aangenomen zijn. Voor de langere termijn
wenst Arcus de informatie over studenten van de vmbo-scholen beter en sneller ter beschikking te hebben en extra energie te
besteden aan die studenten, die extra aandacht nodig hebben. Dat past bij de invoering van passend onderwijs.
De ontwikkeling van de studentenaantallenAl enige jaren wordt een terugloop van studenten verwacht. De nieuwbouw van Arcus wordt gebouwd op deze voorspelde
krimp, zodat de kosten voor huisvesting in balans blijven met de inkomsten op basis van studentenaantallen.
De daling van het aantal BOL-studenten begint nu door te zetten, Arcus registreerde een daling van ruim 100 studenten t.o.v.
2011. Dit aantal ligt nog steeds 300 studenten hoger dan in 2008. De daling van het totaal aantal studenten wordt echter groter,
doordat ook in de BBL-opleidingen het aantal met bijna 300 terugliep. Deze daling is toe te rekenen aan de economische ma-
laise waardoor veel bedrijven hun scholing uitstellen of zelfs afbreken.
Tabel 2: Studentenaantallen per unit en leerweg (peildata 1-10) 2006-2012
unit BOL BBL dt.-BOL Totaal
2012
Totaal
2011
Totaal
2010
Totaal
2009
Totaal
2008
Totaal
2007
Totaal
2006
A&H 1.219 333 135 1.687 1.739 1.797 1.658 1.737 1.851 1.927
GDW 1.619 635 1 2.255 2.309 2.323 2.538 3.452 2.538 2.289
H&T 1.169 242 1 1.412 1.530 1.680 1.790 1.256 1.314 1.241
Techniek 954 916 11 1.881 2.076 1.963 1.916 1.831 1.834 1.767
Trajectbureau 368 247 97 712 683 613 467 412 418 573
Totalen 5.329 2.373 245 7.947 8.337 8.376 8.369 8.688 7.955 7.797
In deze tabel is een eerste cijfermatige onderbouwing te zien dat de krimp heeft ingezet. Er is een afname te zien van 2012
t.o.v. 2011.
19
Tabel 3: Ontwikkeling studentenaantallen naar niveau 2006-2012 (peildata 1-10)
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Niveau 1 557 694 676 592 649 656 530
Niveau 2 2.208 2.278 2.727 2.566 2.431 2.370 2.112
Niveau 3 1.425 1.521 1.777 1.708 1.796 1.780 1.893
Niveau 4 3.412 3.462 3.508 3.503 3.500 3.531 3.412
In deze tabel is bij niveau 3 nog geen krimp te zien. Dit zou verklaard kunnen worden door het in deze economische mindere
omstandigheden op de arbeidsmarkt doorstuderen van niveau 2-.studenten naar niveau 3.
Tabel 4: Ontwikkeling studentenaantallen naar leerweg 2006-2012 (peildata 1-10)
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
(dt-)BOL 5.425 5.408 5.279 5.515 5.711 5.681 5.574
BBL 2.177 2.547 3.409 2.854 2.665 2.665 2.373
Totaal 7.602 7.955 8.688 8.369 8.376 8.337 7.947
In deze tabel zie je het verschil tussen BBL en BOL, waarbij het aantal studenten dat een BOL-opleiding volgt minder snel te-
rugloopt.
20
De tevredenheid van de nieuwe studentenDit schooljaar (2012-2013) hebben 1.720 eerstejaarsstudenten van de in totaal 2.264 van Arcus de ‘Instroommonitor’ ingevuld.
Dit is een toename van ruim 20% ten opzichte van de vorige Instroommonitor (2010-2011), twee jaar geleden, waarbij 1.430 eer-
stejaarsstudenten deze klassikaal hebben ingevuld. Het responspercentage onder eerstejaars bij Arcus bedraagt dit schooljaar
ruim 75%. Deze responsaantallen zorgen voor een zeer betrouwbare weergave met een betrouwbaarheidsniveau van 99% en
een foutenmarge van minder dan 2%.
De monitor is net als de vorige keer klassikaal en digitaal afgenomen via 'ROC-spiegel' onder begeleiding van een docent/men-
tor. Een verschil t.o.v. de afname van twee jaar geleden is dat de periode waarin de studenten de enquête hebben ingevuld,
drie maanden eerder in het schooljaar heeft plaatsgevonden, namelijk van medio november 2012 tot en met medio januari 2013.
De reden hiervoor is dat Arcus de gegevens eerder nodig heeft voor het maken van de jaarplannen van het nieuwe schooljaar.
Vergelijking tussen rapportcijfer opleiding en rapportcijfer Arcus College, uitgesplitst per unit/ geheel Arcus College. Bron: In-
stroommonitor 2012-2013.
Tabel 5
Instroommonitor
2012-2013
Hoe bevalt het je op de opleiding?
Geef een rapportcijfer (1 t/m 10).
Hoe bevalt het je op Arcus College? Geef een
rapportcijfer (1 t/m 10).
aantal studenten gem. rapportcijfer aantal studenten gem. rapportcijfer
Administratie & Handel 413 7,2 413 6,5
Educatie 254 6,8 254 6,6
GDW 446 7,6 446 7,1
Horeca & Toerisme 393 7,5 393 6,8
Techniek 214 7,0 214 6,3
Totaal Arcus 1.720 7,3 1.720 6,7
Ten opzichte van twee jaar geleden is zowel het rapportcijfer voor de opleiding als het rapportcijfer voor Arcus hoger. Het rap-
portcijfer voor de opleiding is van een 6,7 in schooljaar 2010-2011 naar een 7,3 in dit schooljaar gegaan. Ook het rapportcijfer voor
Arcus is bijna een half punt hoger, van een 6,3 twee jaar geleden naar een 6,7 dit jaar.
Alle units laten dit jaar een betere score zien op het rapportcijfer, gegeven voor de opleiding, dan twee jaar geleden. Vrijwel
alle units scoren ruim een half punt hoger dan twee jaar geleden, met als uitzondering de unit Educatie waar de tevredenheid
over de opleiding vrijwel gelijk is gebleven.
De vergelijking tussen rapportcijfer opleiding 2012-2013 t.o.v. 2011-2010; uitgesplitst per unit / Arcus College:
Tabel 6
Instroommonitor 2012-2013 2010-2011
Hoe bevalt het je op de opleiding?
Geef een rapportcijfer (1 t/m 10).
Hoe bevalt het je op de opleiding?
Geef een rapportcijfer (1 t/m 10).
aantal studenten gem. rapportcijfer aantal studenten gem. rapportcijfer
Administratie & Handel 413 7,2 349 6,5
Educatie 254 6,8 218 6,7
GDW 446 7,6 405 6,8
Horeca & Toerisme 393 7,5 273 7,0
Techniek 214 7,0 185 6,5
Totaal Arcus 1.720 7,3 1.430 6,7
Bron: instroommonitor 2012-2013 en 2010-2011
Bij 83% van de eerstejaarsstudenten blijkt de opleiding in grote lijnen te voldoen aan datgene wat men er van had verwacht.
Dit percentage is met ruim 8% toegenomen t.o.v. twee jaar geleden. Het gemiddeld rapportcijfer dat deze studenten geven
voor hun opleiding is eveneens toegenomen en wel met gemiddeld een half punt. Er kan dus wederom gesteld worden dat
naarmate de student grotere verschillen ervaart tussen de verwachting en de realiteit van de opleiding de opleiding ook lager
gewaardeerd wordt. Het percentage dat vindt dat de opleiding niet bij hem/haar past is t.o.v. 2010-2011 met 5% afgenomen (van
18% naar 13%). Ook het percentage dat aangeeft niet door te zullen gaan met de opleiding, die men nu volgt, is t.o.v. twee jaar
geleden afgenomen met ruim 4% (van 12% naar 7,6%).
21
2.4. De kwAliteit vAn Het OnDerwijS in De DAgelijkSe prAktijkArcus is van mening, dat de basis van de onderwijskwaliteit bij docenten en de onderwijsteams ligt. Alle teams hebben
zelfevaluaties en verbeterplannen. Later in dit verslag komt ook de Onderwijsinspectie aan het woord over de onderwijs-
kwaliteit van Arcus.
Resultaten onderwijskwaliteit 2012
Invoering kwalificatiedossiersIn augustus 2012 zijn de (competentiegerichte) kwalificatiedossiers officieel ingevoerd. Alle startende mbo-opleidingen (en vele
2e, 3e en zelfs 4e jaren van mbo-opleidingen) worden bij Arcus aangeboden volgens de competentiegerichte (nu beroepsgerichte)
kwalificatiestructuur. Arcus heeft vanaf 2008 de competentiegerichte kwalificatiestructuur planmatig ingevoerd.
De curricula zijn opgebouwd rond ‘integrale beroepsopdrachten’. Dit betekent dat beroepsrelevante problemen centraal staan,
terwijl theorie en vaardigheden waar mogelijk ‘just on time’ en ‘just enough’ worden aangeleverd. Er zijn letterlijk honderden
integrale beroepsopdrachten (IBO’s) verspreid over de opleidingen van Arcus beschikbaar. Het onderwijs is in toenemende mate
opgebouwd rond deze integrale beroepsopdrachten. Ook de ‘contracting curricula’ krijgen in toenemende mate volgens het
onderwijsmodel van Arcus vorm en in de meeste gevallen wordt in ieder geval de aansluiting met het kwalificatiedossier goed
gerealiseerd.
In 2013 wordt gewerkt aan het uitbreiden en onderhouden van integrale praktijkopdrachten en de voorbereiding op de invoering
van Focus op vakmanschap.
Nederlandse taal & rekenenDe nieuwe eisen aan de Nederlandse taal- en rekenniveaus van Arcus-studenten zijn gebaseerd op landelijke en internationale
standaarden (referentieniveaus). Voor niveau 4 is dat het referentieniveau 3F, voor de niveaus 1 t/m 3 is dat het referentieniveau
2 F. Over enkele jaren wordt het Nederlandse taal- en rekenniveau getoetst door middel van centrale examinering. Overigens
is deze voor de niveau 4-opleidingen uitgesteld vanwege tegenvallende resultaten. Tegen deze achtergrond heeft Arcus haar
Nederlandse taal- en rekenbeleid geformuleerd en vastgelegd in een ‘Implementatieplan Nederlandse taal en rekenen’. Arcus
heeft gekozen voor integrale taalontwikkeling. Dit is taal ontwikkelend lesgeven in alle leerprocessen/leerlijnen. Dit resulteert in
een aanpak die ‘Drieslag taalbeleid’ wordt genoemd. Voor rekenen kiest Arcus voor een vergelijkbare aanpak.
Slag 1: Taalontwikkeling in de leerlijn integrale beroepsopdrachten door het inbedden van talige opdrachten in de integrale
beroepsopdrachten: intensieve taalontwikkeling door veel leesactiviteiten, schrijfactiviteiten en mondelinge activi-
teiten in alle lessen en op de werkplek (beroepspraktijkvorming).
Slag 2: Ondersteunend taalonderwijs in de ‘leerlijn kennis en vaardigheden’:
• In de vorm van workshops ter directe ondersteuning de beroepsproducten zoals verkoopgesprekken voeren,
presentatiemappen samenstellen, notuleren, vakrapporten schrijven.
• Aanbieden van oefenstof op het gebied van taalconventies en algemene strategieën zoals samenvatten,
brainstormen, presenteren, feedback geven, rapporten schrijven etc.
• Taalbeheersing zoals spelling, grammatica, stijl en uitspraak.
Slag 3: Persoonlijke oefening en remediëring (zoals spelling, uitspraak of woordenschatuitbreiding) met hulp van een
remedial taalteacher.
22
Taal- en rekencoachElke onderwijsafdeling heeft een taal- en rekencoach die het rekenonderwijs en het onderwijs in de Nederlandse taal op de
afdeling coördineert en de docenten begeleidt.
Taal- en rekenonderwijs• I n de BOL-opleidingen wordt inmiddels door alle opleidingen in de lintlessen minimaal twee uur per week Nederlandse
taal gegeven en één uur per week rekenonderwijs (slag 2). Steeds meer taal- en rekenopdrachten zijn geïntegreerd in de
integrale beroepsopdrachten (slag 1).
• Aan slag 3, een vorm van ‘remedial teaching’ voor studenten die extra scholing nodig hebben, wordt in 2013 verder invulling
gegeven.
• Arcus is bezig met de implementatie van het taal- en rekenbeleid en het ontwikkelen van onderwijs op het gebied van taal
en rekenen. Er is binnen de organisatie draagvlak voor het feit dat er eisen gesteld zijn op het gebied van taal en rekenen
maar er worden ook zorgen geuit m.b.t. de haalbaarheid van deze eisen voor de minder goede studenten, de hanteerbaarheid
van de regelgeving vanuit het ministerie van OCW en het werken met de vorm en inhoud van de referentieniveaus.
Voor een eindconclusie of het door Arcus gevoerde intensieve taal- en rekenbeleid al vruchten afwerpt, is het nog te vroeg.
Op basis van de nu voorhanden zijnde resultaten uit de pilotexamens en de interne evaluatie Implementatie taal en rekenen
2011-2012 wordt de voorlopige conclusie getrokken dat doorgaan op de ingeslagen weg met de ‘Drieslag taal en rekenen’, de
nul- en vervolgmetingen, de deelname aan de pilotexamens en de professionalisering van docenten, vertrouwen geeft dat
Arcus-studenten systematisch en doelgericht naar het vereiste eindniveau gebracht kunnen worden.
EngelsEngels is een verplicht examenonderdeel voor alle mbo 4-studenten die per 1 augustus 2012 met een opleiding zijn gestart. In de
niveau 4-onderwijsprogramma’s komt waar mogelijk Engels in de integrale beroepsopdrachten aan bod, maar wordt met ingang
van 2012 in alle niveau 4-opleidingen ook als lintles aangeboden. Net als bij taal en rekenen betekent dit dat de AVO-isering in
het beroepsonderwijs hiermee verder doorgaat.
23
Loopbaan en BurgerschapBinnen Arcus wordt aandacht gegeven aan de kwalificatie-eisen loopbaan en burgerschap, die beschreven zijn in het document
Kwalificatie-eisen Loopbaan en Burgerschap in het mbo (2011).
Het Arcus College kent een zogenaamde ‘leerlijn Loopbaanoriëntatie en –begeleiding’. Aan loopbaanoriëntatie en –begeleiding
wordt bij Arcus op diverse manieren in het onderwijsprogramma aandacht gegeven:
• In het kader van het regionale programma ‘voortijdig schoolverlaten’ is het plan opgevat te komen tot een gezamenlijk
loopbaanoriëntatie en –begeleidingstraject (LOB) van derde jaar v(mb)o tot en met het eerste jaar mbo. Met de uitvoering
hiervan is in 2012 een begin gemaakt. De loopbaanactiviteiten worden doelgroep- en doelgericht ingezet en vinden verspreid
over het jaar plaats zodat voorbereiding en reflectie (dialoog) voldoende mogelijk is.
• Arcus is in 2012 bij diverse afdelingen gestart met een zogenaamde ‘oriëntatieperiode’ voor studenten in de eerste periode
van hun opleiding. In deze introductieperiode staan de volgende drie onderwerpen centraal: zelfbeeld, opleidingsbeeld,
beroepsbeeld. Tijdens de introductieperiode ontwikkelt de student inzicht in het beroep en de opleiding waarvoor hij gekozen
heeft. Hij wordt gevraagd dit inzicht te toetsen aan zijn persoonlijke kwaliteiten, ambities en toekomstverwachtingen.
Hieraan ten grondslag liggen de vijf loopbaancompetenties zoals die in het kader van loopbaanleren landelijk (Kwalificatie-
eisen Loopbaan en Burgerschap in het mbo’ zijn vastgesteld.
• Het ontwikkelen van loopbaancompententies blijft gedurende de hele studie van de student belangrijk. Daarom vervult
studieloopbaanbegeleiding een blijvende rol in de coaching van studenten. Dat is belangrijk omdat zij studenten kan
ondersteunen bij het maken van keuzes in relatie tot het leren c.q. studie en beroep, een leven lang. In mentorgesprekken, die
met elke student minstens vier keer per jaar plaatsvinden wordt aandacht gegeven aan loopbaanoriëntatie- en begeleiding.
Er is nog geen uniform Arcusbeleid m.b.t. burgerschap. Er wordt gewerkt met verschillende methoden (boeken en/of digitaal)
of met zelf ontwikkelde materialen. Burgerschap wordt vaak als vak gegeven (lintles). Bij enkele opleidingen wordt burgerschap
geïntegreerd in de integrale beroepsopdrachten. Het aantal lesuren burgerschap in het opleidingstraject en het aantal leerjaren
waarbinnen aandacht geschonken wordt aan LB verschilt per opleiding. In 2013 wordt een meer uniform Arcusbeleid m.b.t.
burgerschap ontwikkeld en geïmplementeerd.
Begeleiding van studentenAls het gaat om de begeleiding van studenten heeft Arcus dit als volgt in het Strategisch Beleidsplan 2012-2015 in haar visie
verwoord:
“Wij gaan uit van de ontwikkelingsmogelijkheden van onze studenten, niet van hun beperkingen. De begeleiding en benade-
ring zijn persoonlijk, respectvol en resultaatgericht. Onderwijs volgen bij Arcus impliceert rechten en plichten van studenten,
ouders en van onszelf.”
Het begeleidingssysteem van Arcus wordt hierop gebaseerd.
Doelen 2012 begeleiding van studentenHet vergroten van het studiesucces (rendementen) en het terugdringen van voortijdig schoolverlaten zijn de kerndoelen. Hierbij
wordt de student zo gericht mogelijk geleid naar een diploma op het juiste niveau. Daarnaast wil Arcus studenten afleveren die
in hun loopbaan succesvol functioneren.
Het vergroten van studiesucces en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten begint met goede kwaliteit van onderwijs.
Kwalitatief goed en uitdagend onderwijs zorgt ervoor dat jongeren geboeid worden en blijven gedurende hun hele onder-
wijsloopbaan. Naast een aanbod van kwalitatief goed en uitdagend onderwijs wil Arcus de onderwijsprestaties van studenten
bevorderen door een adequaat begeleidingssysteem, waarin de mentor de spil is.
Begeleiding van studenten speerpunt 2013De rendementscijfers, jobresultaten en ook de bevindingen van de Inspectie maken duidelijk dat hier voor Arcus nog een aan-
dachtspunt ligt. De inrichting en uitvoering van dit adequate begeleidingssysteem is dan ook één van de speerpunten voor de
komende jaren.
24
Regeling Stagebox beroepsonderwijsHet doel van ‘Stagebox’ is om moeilijk plaatsbare studenten op mbo niveau 1 (inclusief AKA) en 2 een geschikte stageplaats te
bezorgen en hen daar op weg te helpen. De regeling ‘Stagebox beroepsonderwijs’ is gestart in 2006 en loopt tot en met 2012 met
een uitloopmogelijkheid naar 2013. Er is een kans dat vanaf 2013 de regeling voor wederom een aantal jaren wordt voortgezet.
In 2012 zijn onder meer de volgende activiteiten in het kader van de Stageboxregeling uitgevoerd:
• inrichting administratief leerwerkbedrijf Arc@ting. Hier worden studenten in een realistische werkomgeving klaargestoomd
voor de echte beroepspraktijk;
• realiseren van passende BPV-begeleiding binnen het ICT–leerwerkbedrijf Arquid;
• opstart leerwerkbedrijf Horeca. Hier worden studenten voorbereid op de realiteit. Met name voor niveau 2-studenten is dit
van belang omdat die nog niet toe zijn aan een stage ‘buiten de deur’;
• extra begeleiding in de beroepspraktijkvorming (BPV) van niveau 2-studenten Techniek;
• coachen van werkbegeleiders bij BPV-begeleiding niveau 1- en 2-studenten;
• projecten bij een maatschappelijke instelling voor niveau 2-studenten die nog niet de juiste houding hebben om stage te
lopen;
• inzet en begeleiding van studenten niveau 1 in eigen leerwerkbedrijven en uitbreiding van praktijkklassen.
Deze activiteiten worden in 2013 voortgezet.
LesuitvalDe lesuitval is in 2012 bij Arcus bij alle units onder de Arcusnorm van 2% gebleven. De Centrale Studentenraad heeft aan het
eind van het verslagjaar een onderzoek gedaan naar de roosterwijzigingen en lesuitval bij de opleidingen, die de leden van de
Studentenraad zelf volgden. De Studentenraad concludeerde dat de lesuitval beperkt was.
Beroepspraktijkvorming Arcus verbetert de BPV op basis van de in het landelijke ‘BPV-protocol’ genoemde doelstellingen op de punten: uniformiteit en
aanpak van de BPV; voorbereiding en begeleiding van de BPV en communicatie tussen Arcus en bedrijven. Hiermee is in 2011 een
start gemaakt en dit is in 2012 verder uitgerold. In 2013 zal met name de uniformiteit in de aanpak van de BPV aandacht krijgen.
Beroepspraktijkvorming is een belangrijk onderdeel van het leerproces. De praktijk is, mits aan bepaalde randvoorwaarden
wordt voldaan een ideale leeromgeving. Arcus streeft ernaar om bij BPV vooraf vast te leggen welke kerntaken en werkprocessen
in de BPV de student zal leren.
Door terugkomdagen kan vervolgens gewerkt worden aan de invulling van de vragen van studenten op het gebied van kennis,
maar ook vaardigheden en houding. En daarmee passen we ook hierbij het onderwijsconcept van Arcus toe: integrale praktijk-
opdrachten en ‘just in time’ en ‘just enough’ kennis.
ExaminerenStudenten moeten kunnen laten zien dat ze aan het eind van de opleiding startbekwaam zijn om te kunnen beginnen als be-
roepsbeoefenaar. Arcus is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de examens. Een deel van de examens wordt afgenomen bui-
ten de school, op de werkplek. De eisen m.b.t. examinering zijn vastgelegd in het Arcus examenhandboek. Er wordt periodiek
toegezien op de implementatie en actualisatie van dit handboek. De Inspectie is eveneens van mening, dat de examinering van
Arcus voldoet aan de gestelde eisen. In 2012 is apart aandacht besteed aan examineren op de werkplek.
In het kader van ‘Kortlopend Onderwijsonderzoek ‘is in 2012 door IVA beleidsonderzoek en advies in nauwe samenwerking met
Arcus een assessmentmodel ontwikkeld voor examineren op de werkplek. Dit omdat het belangrijk is te formuleren onder welke
condities (kwaliteitscriteria) de werkplek een aanvaardbare examensituatie is. In 2013 zal dit assessmentmodel breder worden
ingezet. Het model kan dienen als dialooginstrument binnen het team om samen met het werkveld keuzes te onderbouwen.
Het hanteren van het model heeft als doel de kwaliteit van examineren op de werkplek te verbeteren en kritisch te kijken of en
wanneer de werkplek de meest geëigende plek is voor de afname van een examen.
25
2.5. Ontwikkelingen Binnen AFDelingenDe hiervoor beschreven algemene ontwikkelingen betekenen niet dat bij alle onderwijsafdelingen aan de eis, dat de basis-
kwaliteit van het onderwijs in orde moet zijn ook voldaan wordt. Bij het staat van instelling onderzoek van de onderwijsin-
spectie werd Arcus bevestigd in het oordeel dat dit bij de opleiding Kappen en Kok BBL niet het geval was.
Acties 2012 bij de opleidingen Kappen en Kok BBLDe opleidingsteams van de opleidingen Kappen en Kok BBL hebben in 2012 hard gewerkt aan de verbetering van de geconsta-
teerde aandachtspunten en daarbij goede vorderingen gemaakt. Bij Kappen werd dat eind 2012 bevestigd door een met behulp
van een externe auditor uitgevoerd onderzoek. Het kernpunt van aandacht zat hem in de begeleiding van de studenten en daar
is op ingezet. Dit staan beschreven in de paragraaf ‘Begeleiding van studenten’, waarbij dit een speerpunt is voor Arcus voor nu
en de komende jaren.
Ook bij de afdeling Zorg is geconstateerd dat er verbeteringen in de basiskwaliteit nodig zijn. Dit is inmiddels ook ter hand
genomen.
Preventieve kwaliteitsacties 2013Een belangrijke conclusie die Arcus getrokken heeft, is dat de combinatie van tegenvallende rendementen en tegenvallende
studenttevredenheid als een belangrijk waarschuwingssignaal moet worden opgevat voor de kwaliteit van het onderwijs. In
het Strategisch Beleid is vastgesteld, dat Arcus niet tevreden is als de basiskwaliteit op orde, maar dat we goed onderwijs willen
geven. We hebben daar een aantal criteria voor genoemd (alles voldoende en 25% goed op inspectienormen).
We moeten constateren, dat deze ambitie voor Arcus te hoog gegrepen is. Minimaal wensen we het onderwijsmodel breed in
te voeren binnen Arcus en dat daarmee wordt uitgestegen boven de basiskwaliteit van de inspectienorm. Arcus wenst excel-
lent onderwijs te geven. Met als centrum voor innovatief vakmanschap op het gebeid voor procestechniek en Life Sciences, de
Zorgacademie, de Horecaopleiding voor topkoks en topgastheren en met het centrum voor jeugdigen en volwassenen die een
grote afstand hebben tot leren en werken.
Arcus heeft in 2012 zelf geconcludeerd, dat de opleiding Procestechniek voldoende tot goed is, maar dat de ontwikkeling van het
‘Centrum voor Innovatief Vakmanschap’ te langzaam gaat.
De Zorgacademie, in dit verslagjaar in gebruik genomen, heeft een voorbeeldfunctie binnen en buiten Parkstad. Daar werken
de zorginstellingen, Arcus en Zuyd Hogeschool en de Open Universiteit samen aan de competenties van toekomstige en hui-
dige werknemers. Die zijn hard nodig in de vergrijzende samenleving. Bij de topopleiding voor toekomstige topkoks heeft de
economische crisis en de nota Focus op vakmanschap geleid tot het onmogelijk financieel verantwoord aanbieden van deze
opleiding. De ontwikkeling van Educatie als expertisecentrum voor risicojongeren verloopt goed. Dit is een van de publieke taken
van Educatie. De niveau 1- en AKA-opleidingen zijn voldoende tot goed en worden als zodanig ook breed gezien in de Parkstad.
Er zijn wel risicofactoren in de toekomst: het uitganspunt ‘Arcus is nooit vol’ wordt bedreigd door de opstelling van politiek Den
Haag en de strakke rendementsnormen.
2.6. tevreDenHeiDSmetingen Jaarlijks vinden er door landelijke instanties, evenals door Arcus zelf tevredenheidsmetingen plaats. Onderstaand worden de
‘JOB-monitor’ en de ‘enquête BPV’ besproken. De JOB-monitor is een landelijke tevredenheidsmeting onder studenten. De en-
quête beroepspraktijkvorming is een meting die door Arcus zelf is opgezet en waarbij een tevredenheidsmeting wordt gehouden
onder het bedrijfsleven. Voor wat betreft een tevredenheidsmeting onder medewerkers, hier wordt in het volgende verslagjaar
op ingegaan.
De studenten: de JOB-monitorIn 2012 is deze tweejaarlijkse monitor gehouden. Ten opzichte van twee jaar geleden waarderen Arcus-studenten zowel de op-
leiding als de instelling met een lager rapportcijfer. Een flink deel van de studenten geeft in de JOB-monitor aan niet tevreden
te zijn. Net als voorgaande jaren blijkt er een groot verschil te zijn in de waardering die de student geeft voor de opleiding en
het rapportcijfer dat hij/zij geeft voor de instelling.
Daarmee voldoet Arcus niet aan de eigen gestelde norm dat 75% van de studenten in enquêtes aangeeft tevreden te zijn over
het onderwijs bij Arcus.
26
Tabel 7: Rapportcijfer opleiding en instelling
Bron: JOB-monitor 2011-2012 en 2009-2010
2011-2012 2009-2010
aantal deelnemers gemiddelde
rapportcijfer
aantal deelnemers gemiddelde
rapportcijfer
Rapportcijfer opleiding
(gemiddelde rapport-
cijfer van alle oplei-
dingen binnen Arcus)
2.399 6,7 2.644 6,9
Rapportcijfer instelling
(Arcus)
2.399 5,7 2.644 6,0
In deze tabel is in beide rapportcijfers m.b.t. de opleiding en Arcus als onderwijsinstelling van 2009-2010 naar 2011-2012 een
afname te zien. Kleine verschillen t.o.v. het rapportcijfer van JOB zijn mogelijk aangezien voor de Arcus-rapportage de weeg-
factoren t.b.v. de vergelijking tussen de verschillende ROC’s buiten beschouwing zijn gelaten.
27
Tabel 8: Rapportcijfer: Arcus College per afdeling
Bron: JOB-monitor 2011-2012 en 2009-2010
Rapportcijfer opleiding
2011-2012
Rapportcijfer opleiding
2009-2010
unit afdeling aantal cijfer aantal cijfer
A&H EAO (*) 142 6,9 135 6,8
A&H Handel 189 6,2 198 6,2
A&H ICT 219 6,0 205 6,7
GDW AG 132 7,1 213 7,5
GDW Kappen 110 6,9 114 7,6
GDW Welzijn 1 (HZW&OA) 167 6,3 Welzijn 1+2 184 6,8
GDW Welzijn 2 349 6,8 Welzijn 1+2 184 6,8
GDW Zorg (*) 115 7,1 328 7,2
H&T FD (*) 67 6,9 121 7,0
H&T Horeca 175 6,8 251 6,2
H&T Leisure & Toerisme 79 7,3 123 7,2
H&T Brood & Banket 50 6,6 52 7,2
H&T KTM (*) 89 8,0 110 7,5
TEC BOUW (*) 52 5,8 103 6,9
TEC Motorvoertuigen 175 6,8 179 6,6
TEC Procestechniek (*) 45 6,9 wei(p) 194 wei(p) 6,6
TEC WEI (*) 118 6,1 wei(p) 194 wei(p) 6,6
TRA AKA 38 6,3 Transwork 107 Transwork 7,2
TRA BKA 88 7,4 Transwork 107 Transwork 7,2
ARCUS Totaal 2.399 6,7 2.641 6,9
(*) opleidingsrichting voldoet niet aan de minimaal vereiste respons (voor een betrouwbaarheidspercentage van 95% en een
foutmarge van 5%)
De meeste opleidingen krijgen een lager gemiddeld rapportcijfer dan twee jaar geleden. Toch is er ook een aantal opleidingen
dat dit jaar van de studenten een hoger rapportcijfer krijgt, namelijk: EAO, Horeca, KTM en Motorvoertuigen.
28
Uitval van onderwijsactiviteitenDe uitval van veel onderwijsactiviteiten blijkt een item van tevredenheid te zijn dat van invloed is op het rapportcijfer. Met uitval
van onderwijsactiviteiten wordt zowel de uitval van reguliere lessen bedoeld als de uitval tijdens het werken aan projecten. De
student van Arcus blijkt hier dit jaar iets positiever over te oordelen dan twee jaar geleden. Ten opzichte van twee jaar geleden
vindt een iets kleinere groep studenten bij Arcus (14,4% dit jaar t.o.v. 17,4% twee jaar geleden) dat er op school te veel onder-
wijsactiviteiten uitvallen. Toch waardeert deze groep, net als vorige keer, de opleiding met een lager rapportcijfer (zie tabel 9.).
De lesuitval is wel binnen de Arcus-norm van 2% gebleven.
Tabel 9: Relatie tussen uitval van onderwijsactiviteiten en rendement; geheel Arcus College
Bron: JOB-monitor 2011-2012 en JOB-monitor 2009-2010
Rapportcijfer opleiding
2011-2012
Rapportcijfer opleiding
2009-2010
aantal
deelnemers
% gemiddelde
rapportcijfer
aantal deel-
nemers
% gemiddelde
rapportcijfer
Vind je dat er
op school te
veel onderwijs
activiteiten
uitvallen ?
veel te veel 106 4,4% 5,6 150 5,7% 5,6
te veel 239 10,0% 6,5 310 11,7% 6,5
neutraal 601 25,0% 6,7 687 26,0% 6,7
weinig 838 34,9% 6,7 946 35,8% 7,1
nooit 618 25,7% 6,9 551 20,8% 7,2
StudiebegeleidingDe mate waarin de student van Arcus tevreden is over zijn studiebegeleiding houdt verband met de waardering die de student
heeft voor de opleiding. Ruim één op de vier studenten blijkt ontevreden te zijn over de studiebegeleiding. Dit percentage is
t.o.v. twee jaar geleden met ruim 4% toegenomen (zie tabel 10). Daarnaast vindt ook bijna een kwart van de studenten dat ze
niet goed geholpen wordt als ze problemen ervaart bij het leren. Dit percentage is t.o.v. twee jaar geleden met ruim 5% toege-
nomen. Daarbij geeft ruim 15% van de studenten aan dat ze geen goed beeld hebben van hun eigen studievoortgang. Op grond
van deze cijfers kan gezegd worden dat de ontevredenheid rondom de studiebegeleiding is toegenomen.
29
Tabel 10: Relatie tussen studiebegeleiding en rendement; geheel Arcus College
Bron: JOB-monitor 2011-2012 en JOB-monitor 2009-2010
Rapportcijfer opleiding
2011-2012
Rapportcijfer opleiding
2009-2010
aantal
deelnemers
% gemiddelde
rapportcijfer
aantal
deelnemers
% gemiddelde
rapportcijfer
Hoe vind je de
begeleiding bij
je studie ?
heel slecht 175 7,3% 5,0 172 6,5% 5,1
slecht 435 18,1% 6,0 386 14,6% 6,1
neutraal 829 34,5% 6,7 944 35,7% 6,8
goed 783 32,6% 7,3 930 35,2% 7,4
heel goed 180 7,5% 7,7 212 8,0% 7,9
Word je goed
geholpen als
je problemen
hebt bij het
leren ?
helemaal
niet
160 6,7% 5,3 118 4,5% 5,5
vaak niet 403 16,8% 6,0 355 13,4% 6,0
soms wel/
soms niet
696 29,0% 6,6 736 27,8% 6,7
meestal wel 755 31,4% 7,1 899 34,0% 7,2
ja, zeker 328 13,7% 7,5 412 15,6% 7,8
n.v.t. 60 2,5% 6,8 124 4,7% 6,9
Heb je een
goed beeld
van je eigen
studievoort-
gang?
helemaal
niet
92 3,8% 4,9 88 3,3% 4,8
matig 275 11,4% 5,9 210 7,9% 6,0
neutraal 644 26,8% 6,5 624 23,6% 6,5
voldoende 919 38,3% 6,9 1.149 43,5% 7,1
ja, zeker 461 19,2% 7,4 564 21,3% 7,5
n.v.t. 11 0,5% 6,8 9 0,3% 6,7
Beroepspraktijkvorming Op het gebied van de BPV blijken ‘de aansluiting van de theorie op de praktijk’ en ‘de begeleiding die student tijdens BPV
krijgt van school’ factoren te zijn die het rapportcijfer dat een student geeft aan de opleiding, negatief te beïnvloeden. De
mate waarin de studenten vinden dat de theorie aansluit bij de praktijk is ten opzichte van twee jaar geleden min of meer
gelijk gebleven (zie tabel 11).
30
De BPV-tevredenheid: eigen enquêtesUit de enquêtes van Arcus zelf komt soms een ander beeld naar voren.
• Bij de instroom zijn al de resultaten van Arcus eigen instroommonitor genoemd, die dit jaar een positief beeld laat zien.
Arcus heeft ook metingen over de tevredenheid van BPV-bedrijven, die overigens per unit en op verschillende manieren
gemeten zijn. Hierdoor is de vergelijkbaarheid lastig. Over de gehele linie echter scoort Arcus hierbij wel voldoende.
• De unit Educatie & Trajectbureau heeft een enquête onder BPV-bedrijven uitgezet en geeft op basis daarvan aan dat
89,7% tevreden is over de samenwerking met de niveau 1- en 2-opleidingen.
• Bij de unit GDW geeft de in 2011 landelijk uitgezette monitor voor de afdelingen van GDW rapportcijfers van tussen de 7
en de 7,5 aan. Uit de jaarlijks door de unit uitgezette vragenlijst blijkt in 2012 dat de tevredenheid over de samenwerking
met de unit GDW als voldoende wordt ervaren.
• Bij de unit Horeca & Toerisme geven de bedrijven aan over het algemeen tevreden zijn. Zij melden wel als aandachts-
punt de begeleiding van studenten met beperkingen. Dit vraagt veel van de vaardigheden van de BPV-begeleiders in de
praktijk. Niet alle bedrijven kunnen deze begeleiding bieden.
• De BPV-enquête die de unit Administratie & Handel jaarlijks uitzet, laat al jaren achter elkaar positieve resultaten zien.
De in 2011 landelijk uitgezette monitor laat voor de afdelingen van A&H rapportcijfers van tussen de 7 en 7,7 zien. Alleen
de afdeling Bestuurlijk-juridisch scoort met een 6,0 aan de lage kant.
• De unit Techniek voert jaarlijks een BPV-onderzoek uit onder bedrijven. Op de meeste items scoren de afdelingen van de
unit Techniek een voldoende of ruim voldoende. Op de items ‘tevredenheid voorlichting’, ‘betrokkenheid praktijkbegeleider
bij de inhoud en opzet van de BPV’, ‘tevredenheid over de ondersteuning van Arcus voor de praktijkbegeleider’ en ‘BPV-
begeleiding door de school’ zijn door één of twee afdelingen naar aanleiding van de enquête verbeteracties uitgezet.
Er wordt gewerkt aan een landelijke BPV-enquête, die driejaarlijks wordt afgenomen onder BPV-bedrijven, studenten en
BPV-begeleiders van school. Hiermee zal de vergelijkbaarheid Arcus intern en tussen Arcus en andere ROC’s worden vergroot.
Studenttevredenheid uit het Staat van Instelling - rapport van de inspectie De Inspectie heeft ook naar de tevredenheid van de deelnemers gekeken en komt tot de volgende conclusie:
“Wij schatten het risico van de tevredenheid van studenten als matig in. Wij hebben een Arcus-brede analyse gemaakt en
daaruit blijkt dat 14 procent van de opleidingen uit Job Odin een onvoldoende (lager dan 6) rapportcijfer krijgt. De opleidingen
die wij onderzocht hebben, leveren het beeld op dat de tevredenheid van studenten voldoende is.’
Verbeteracties 2013Het is duidelijk dat de JOB-enquête te laag is, het is ook duidelijk dat we onze norm van ruime tevredenheid van studenten
niet halen. Daarnaast is er een diffuus beeld. Aandacht voor de oordelen van onze studenten is in ieder geval op zijn plaats.
Te veel studenten ventileren naar de mening van Arcus hun ontevredenheid via de JOB-enquête.
Tabel 11: Relatie tussen BPV/werkplek en jaarresultaat; geheel Arcus College
Bron: JOB-monitor 2011-2012 en JOB-monitor 2009-2010
Rapportcijfer opleiding
2011-2012
Rapportcijfer opleiding
2009-2010
aantal
deelnemers
% gemiddelde
rapportcijfer
aantal
deelnemers
% gemiddelde
rapportcijfer
Sluit de theo-
rie aan bij je
praktijk ? (BOL
+ BBL)
veel te
weinig
193 9,6% 5,1 189 8,7% 5,6
te weinig 256 12,7% 6,0 298 13,6% 6,2
neutraal 588 29,3% 6,5 622 28,5% 6,6
voldoende 654 32,6% 7,1 743 34,0% 7,2
ruim
voldoende
318 15,8% 7,6 332 15,2% 7,6
Ben je tevre-
den over de
begeleiding
door de school
tijdens je
stage/BPV ?
(BOL)
heel
ontevreden
132 7,5% 5,5 121 7,0% 5,6
ontevreden 252 14,4% 6,0 251 14,0% 6,2
neutraal 552 31,5% 6,5 580 33,0% 6,7
tevreden 552 31,5% 7,1 579 33,0% 7,2
heel
tevreden
264 15,1% 7,4 227 13,0% 7,5
31
Klachten De Arcus Klachtencommissie bestaat volledig uit externen. De voorzitter is dhr. mr. Marcel Goessen, in het dagelijkse leven
als vicepresident verbonden aan de rechtbank Limburg. Momenteel telt de commissie vijf leden, waarvan er twee door de
OR zijn voorgedragen en twee door het CvB.
De klachtenaanpak van Arcus is erop gericht om onvrede niet alleen zo snel mogelijk bespreekbaar te maken, maar vooral
op de plaats waar het probleem zich voordoet. Als blijkt dat men niet tot een oplossing kan komen, staat de weg naar de
Klachtencommissie open. Veruit het merendeel van de klachten wordt al binnen de unit opgelost, dan wel (als het om
financiële zaken gaat) in samenwerking met de dienst Financiën.
De Klachtencommissie werd in 2012 in totaal drie keer ingeschakeld. Een student vocht de verwijdering van de opleiding
aan, maar werd uiteindelijk door de Klachtencommissie niet ontvankelijk verklaard. Klager weigerde namelijk de binnen
Arcus bestaande klachtenprocedure te bewandelen en daarmee ook geen oordeel van het CvB te vragen op het geschil.
Een klacht wegens ongewenst gedrag (feitelijk twee klachten, namelijk van beide partijen) werd eind 2012 gemeld, maar
leidde in dat jaar niet meer tot een conclusie. Intussen is de zaak behandeld, met als conclusie dat beide klachten werden
ingetrokken. Via mediation wordt getracht de werkverhoudingen te normaliseren, zodat iedereen binnen Arcus verder kan!
Het ‘Meldpunt Klokkenluiderregeling’ behandelde op verzoek een anonieme brief waarin frauduleus handelen werd gesug-
gereerd. Na uitgebreid onderzoek door een ingeschakelde accountant (met volledige medewerking van de beschuldigde
medewerkers) was de conclusie dat van de beweringen geen bewijs te vinden was. Wel werd op een aantal administratieve
zaken gewezen, die aanscherping behoeven.
Tabel 12
Soort klachten/commissie 2008 2009 2010 2011 2012
Algemene klachten - - - - 1
CAO-zaken 3 4 - -
Examens 0 1 - 2
Ongewenst Gedrag 1 0 2 - 1
Klokkenluiderregeling (Meldpunt) - - - - 1
Totalen 4 5 2 2 3
2.7. De uitStrOOm vAn StuDenten
Rendementen worden in het mbo gemeten door middel van het zogenaamde ‘jaarresultaat’. De definitie van het jaarresultaat
is: ‘het aantal gediplomeerden in het jaar als percentage van hetzelfde aantal gediplomeerden plus studenten die de onder-
wijsinstelling zonder diploma in hetzelfde jaar verlaten’.
Uit het onderstaande overzicht blijkt dat het rendement van Arcus in het BOL-segment dichtbij het ROC-gemiddelde ligt (Arcus
63,9% tegen ROC gem. 64,0%). De afwijkende score van Arcus t.o.v. het gemiddelde van de andere ROC’s komt (in 2011) geheel
op het conto van de BBL-opleidingen.
In 2012 ligt het jaarresultaat voor de niveaus 2 en 3 boven de inspectienorm. Het jaarresultaat voor de niveaus 1 en 4 ligt onder
de inspectienorm. Met name het teruglopende rendement op niveau 4 bij een aantal opleidingen geeft aanleiding tot zorg.
Tabel 13: Jaarresultaat (meetperiode 1-10 tot 1-10)
Norm Inspectie Gem. ROC score
2011
Arcus
2011
Arcus 2012 Arcus
2012 t.o.v. 2011
Niveau 1 60,7% 74,2 % 64,2% 57,9% --
Niveau 2 56,5% 67,5 % 54,2% 60,5% +
Niveau 3 65,3% 64,7 % 61,9% 66,0% +
Niveau 4 64,2% 68,7 % 61,7% 58,3% --
Totaal 59,5% 60,7%
BBL 67,0 % 53,9 % 55,0%
BOL 64,0 % 63,9% 64,3%
32
In de volgende tabel zijn de jaarresultaten per afdeling en per niveau in kaart gebracht. Arcus vindt het zorgwekkend dat
er door de populatie ‘onder de 23 jaar’ onder de landelijke norm gescoord wordt en dat er ten opzichte van het voorgaande
jaar sprake is van een verdere teruggang. Dit betekent dat het hier gaat om voortijdig schoolverlaten (VSV). Dit zijn de in de
tabel met ‘rood’ gemerkte opleidingen. Uit het overzicht blijkt dit te gelden voor de niveau 4-opleidingen van de afdelingen
EAO, Handel, ICT, Zorg, Bouw en Motorvoertuigen. Dit kan worden teruggevonden in onderstaande tabel.
Dit geldt ook voor de niveau 1-opleiding van Handel, voor de niveau 3-opleiding van Procestechniek en voor de niveau
2-opleidingen van Leasure & Toerisme en van Transwork. Met betrekking tot de niveau 2-opleidingen valt op te merken dat
het gaat om niveau 2-opleidingen voor specifieke doelgroepen met meervoudige problematiek.
Goed scorende opleidingen zijn de niveau 4-opleidingen van Welzijn 1, Assisterende beroepen in de gezondheidszorg,
Facilitaire dienstverlening, Horeca, Leasure & Toerisme en Procestechniek; de niveau 3-opleidingen van Welzijn, Brood en
banket, KTM, Leasure en Toerisme, Horeca, Motorvoertuigen en de WEI; de niveau 2-opleidingen van Handel, Welzijn I,
Brood & Banket, FD en Motorvoertuigen; de niveau 1-opleidingen.
In onderstaande tabel zijn de jaarresultaten per afdeling en per niveau aangegeven ten opzichte van de inspectienorm;
tevens is het rapportcijfer JOB aangegeven.
Tabel 14
Afdeling Niveau Jaar
2012
t.o.v.
norm
Jaar 2012
t.o.v. 2011
Jr t/m 23 jr
t.o.v. norm
(=indicatie VSV)
Cijfer JOB
2010
Cijfer JOB
2012
A&H EAO 2 - + + 6,8 6,9
3 - + -
4 - - -
A&H Handel 1 - - - 6,2 6,2
2 + 0 +
3 - + -
4 - - -
A&H ICT 2 - + - 6,7 6,0
3 - + -
4 - - -
GDW AG 4 + - + 7,5 7,1
GDW Welzijn 1 2 + + + 6,8 6,3
3 + + +
4 + - +
GDW Welzijn 2 3 + + +
4 - + - 6,8 6,8
GDW Zorg 3 + + - 7,2 7,1
4 - - -
H&T Brood &
Banket
1 + - + 7,2 6,6
2 + - +
3 + 0 +
H&T FD 1 + 7,0 6,9
2 + + +
4 + + +
H&T Horeca 1 6,2 6,8
2 + + +
3 + + +
4 + + +
33
Afdeling Niveau Jaar
2012
t.o.v.
norm
Jaar 2012
t.o.v. 2011
Jr t/m 23 jr
t.o.v. norm
(=indicatie VSV)
Cijfer JOB
2010
Cijfer JOB
2012
H&T Leasure &
Toerisme
2 - - - 7,2 7,3
3 + + +
4 + + +
H&T KTM 3 + + + 7,5 8,0
4 - + -
Techniek WEI 1 - + 6,6 6,1
2 - + -
3 + - +
4 - - +
Techniek Bouw 1 6,9 5,8
2 - - +
3 - - +
4 - - -
Techniek
Motorv.
2 + + + 6,6 6,8
3 + + +
4 - - -
Techniek
Procest.
1 + - - 6,6 6,9
2 - + +
3 - - -
4 + + +
Transwork 1 1 - - + 7,2 6,3
Transwork 2 1 + + 7,2 7,4
2 - - -
onder de norm
onder de norm, maar verbeterd t.o.v. 2011
23- boven de norm; 24+ onder de norm
boven de norm
Voortijdig schoolverlaten op landelijk niveauSchooluitval op het mbo is nog steeds een groot probleem. Een VSV’er (voortijdig schoolverlater) is een uitstromer uit het on-
derwijs jonger dan 23 jaar zonder een diploma op havo-, vwo- of mbo 2, 3 of 4-niveau of hoger. Het afgelopen jaar is het
landelijke uitvalpercentage (voortijdig schoolverlaten) bij mbo-scholen voor het eerst gezakt onder de 7%. Binnen Arcus is dit
percentage eveneens gezakt, namelijk van 9,5% in het schooljaar 2010-2011 naar 8,7% in het schooljaar 2011-2012 (bron: VSV-
verkenner). Landelijk is er nog steeds de meeste uitval in de eerste twee verblijfsjaren van het mbo. Daarbij geldt binnen het
mbo: hoe hoger het niveau, hoe lager de voortijdige schooluitval. Op het laagste niveau valt één op de twee leerlingen voortijdig
af. Op niveau 1 is dat ruim 13% en op de niveaus 3 en 4 respectievelijk 6,4% en 4,8% (bron: CBS ‘VSV-cijfers naar onderwijssoort
schooljaar 2012-2011’). Aanpak van voortijdig schooluitval is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeentes, jeugdzorg,
onderwijsinstellingen en de overheid.
34
Convenant voor Zuid-Limburg en ParkstadVoor de regio Zuid-Limburg (RMC regio 39) is een convenant afgesloten met een looptijd van drie jaar (2012-2015). De partners
in dit convenant zijn de gemeentes en de onderwijsinstellingen van deze regio. De regio Zuid-Limburg is opgesplitst in drie
subregio’s: Maastricht, Sittard-Geleen en Heerlen. In december 2012 is een Plan van Aanpak vastgesteld dat in het kader van het
convenant voortijdig schoolverlaten (VSV) 2013-2015 is opgesteld voor de (sub)regio Heerlen (Parkstad).
Doelstelling aanpak VSVDe maatregelen zijn gericht op het verminderen van het aantal voortijdig schoolverlaters door enerzijds structurele borging van
het voorkomen van voortijdig schoolverlaten in het onderwijsproces van de onderwijsinstellingen en anderzijds het bevorderen
van de samenwerking tussen de onderwijsinstellingen onderling en de gemeente(s) in de regio. De resultaten van de activiteiten
die nu op projectmatige basis worden ingezet, moeten in 2015 leiden tot een structurele, reguliere, geborgde aanpak.
Resultaten VSV 2012Uit de voorlopige cijfers van het ministerie blijkt dat Arcus in het studiejaar 2011-2012 een teruggang heeft gerealiseerd in het
aantal voortijdig schoolverlaters van 30,5 % ten opzichte van het jaar van de 0-meting 2005-2006. Het percentage voortijdig
schoolverlaters ten opzichte van de totale doelgroep ligt op 8,7%. Dit is ten opzichte van het landelijk ROC-gemiddelde (dat iets
boven de 7% ligt) nog aan de hoge kant. Dit percentage wordt zeker beïnvloed door het beleid ‘Arcus is nooit vol’ en de sociaal
maatschappelijke situatie in de regio Parkstad. In de komende jaren wordt alles in het werk gesteld om het aantal voortijdig
schoolverlaters verder te verminderen. Dit is te zien in onderstaande tabel.
Tabel 15: Voortijdig schoolverlaters (Bron: ‘VSV-verkenner’, OCW)
2005-2006
aantal vsv
2005-2006
% vsv
2010-2011
aantal vsv
2010-2011
% vsv
2011-2012
aantal vsv
2011-2012
% vsv
% ontw tov
2005-2006
Landelijk
mbo
36.274 9,3% 29.094 7,4% 27.002 6,9% -25,6%
Arcus 653 11,8% 496 9,5% 454 8,7% -30,5%
Tabel 16: Voortijdig schoolverlaters per niveau (Bron: VSV-verkenner, OCW)
Norm 2012-2013 Arcus BOL 2011-2012 Arcus BBL 2011-2012 Arcus totaal
2011-2012
Niveau 1 32,2% 37,0% 42,9% 37,3%
Niveau 2 13,5% 12,0% 21,5% 13,7%
Niveau 3 4,25% 5,7% 2,1% 4,9%
Niveau 4 4,25% 4,6% 6,7% 4,7%
35
2.8. OOrDeel vAn De inSpectie Over De kwAliteitSzOrg
Het stelselmatig verbeteren van de kwaliteit van onderwijs staat bij Arcus hoog op de agenda. Elke afdeling stelt elk studiejaar
een zelfevaluatie en een afdelingsjaarplan op. Dit is gebaseerd op het Jaarplan van Arcus en de resultaten van de afdeling zelf
van het afgelopen jaar (PDCA-cyclus op afdelingsniveau).
Het Staat van de Instellingsonderzoek Inspectie van OnderwijsBelangrijk in 2012 was het grote instellingsonderzoek van de Inspectie van Onderwijs. Drie weken lang hebben onderwijsin-
specteurs ons kwaliteitsbeleid, de kwaliteit van het onderwijs en de examinering beoordeeld. De Inspectie heeft de stappen die
Arcus heeft gezet, beoordeeld met een ‘goed’ voor kwaliteitszorg.
De Inspectie kwam tot de conclusie dat het kwaliteitsbeleid van Arcus goed is, dat Arcus onderwijskundig ‘in control’ is, dat haar
onderwijsvisie in belangrijke mate terug te vinden is in alle afdelingen. Daarnaast constateerde de Inspectie – met Arcus - een
tweetal aandachtspunten:
1. Arcus moet meer aandacht besteden aan de verdere invoering van haar begeleidingsmodel, een belangrijk onderdeel van
haar onderwijsvisie.
2. Arcus moet het interne toezicht op de onderwijskwaliteit richten op die afdelingen waarbij sprake is van tegenvallende
resultaten en tegenvallende studententevredenheid.
Het oordeel van de Inspectie“Naar aanleiding van het onderzoek naar de Staat van de instelling concluderen wij dat de kwaliteitsborging bij het Arcus College
goed is. Voorts concluderen we dat er enkele risico’s zijn in de zin van het toezichtkader voor de kwaliteit van het onderwijs.
Wel is het zo dat uit het onderzoek naar voren is gekomen dat bij een opleiding (Kok) de kwaliteit van het onderwijsproces
onvoldoende is en dat bij een opleiding (Kapper) zowel de kwaliteit van het onderwijsproces als de opbrengsten onvoldoende
zijn. Daarom vindt bij beide opleidingen aangepast toezicht plaats vanwege respectievelijk zwak en zeer zwak onderwijs.”
Het onderzoek heeft aangetoond dat de kwaliteitsborging van het Arcus College deugdelijk is, dat het kwaliteitszorgsysteem
adequaat functioneert en dat dit inzicht biedt in de kwaliteit van het onderwijs. Een geheel van checks en balances zorgt ervoor
dat de instelling ‘in control’ is met als resultaat voldoende kwaliteit van onderwijs en examinering op basis van het toezicht-
kader. De bevindingen bij de opleidingen waar de kwaliteit van het onderwijsproces te kort schiet en waar aangepast toezicht
plaats zal vinden, zijn door het Arcus College zelf ook onderkend en vormen in die zin een bewijs van een effectieve kwaliteits-
borging. De betreffende constateringen doen dus geen afbreuk aan het oordeel dat de kwaliteitsborging goed functioneert. Wij
vertrouwen erop dat de geconstateerde tekortkomingen bij de twee van de vijf onderzochte opleidingen op basis van het kwa-
liteitszorgsysteem, in casu de verbetercapaciteit, hersteld zullen worden. Over een jaar zullen wij vaststellen of dat ook zo is.“
De kwaliteitsborging is goed en heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een robuust systeem waarmee het Arcus College in
staat is op alle niveaus van de organisatie zicht te houden op de kwaliteit van het onderwijs. Daarbij zijn een centrale aanstu-
ring, een duidelijke visie en een incrementele beleidsvoering belangrijke pijlers die gebruikt worden om doelen te realiseren.
De systematiek van kwaliteitsborging bewerkstelligt en bevordert dat team, dan wel unit overstijgende problemen vroegtijdig
gesignaleerd worden en dat zo nodig een opschaling kan plaatsvinden tot op het Arcusbrede niveau.
36
Alle plannen op de verschillende organisatieniveaus vertonen een duidelijke samenhang. Deze samenhang wordt geregisseerd
door een stafdienst (EOS = Expertise en Onderwijsservices) en gerealiseerd door aansturing vanuit het unitdirecteurenoverleg en
op teamniveau door opleidingscoördinatoren en kwaliteitszorgfunctionarissen.
Zelfevaluaties geënt op het waarderingskader van de inspectie zorgen ervoor dat de kwaliteit van het onderwijs en examinering
wordt gemonitord en wordt geëvalueerd. Er is veel managementinformatie met kwantitatieve en kwalitatieve data beschikbaar.
Dit betekent dat op de verschillende organisatieniveaus periodiek een actueel beeld van de ‘state of the art’ is, in casu de kwa-
liteit van het onderwijs en de opbrengsten, waardoor problemen vroegtijdig gesignaleerd worden. “
Plan, do, check, actDe resultaten van de monitoring en evaluaties worden gebruikt om de kwaliteit van het onderwijs te analyseren op risico’s en
te beoordelen op tekortkomingen. EOS voert conform een jaarplanning interne audits uit, die risicogericht worden ingezet met
betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen. Op basis van de uitkomsten worden verbetermaatregelen opgenomen in het
verbeterplan. Het verbeterplan wordt in unitoverleg respectievelijk afdelingsoverleg besproken met de opleidingscoördinatoren.
De opleidingscoördinator benoemt in samenspraak met het team drie speerpunten. Deze actiepunten zijn verbeterpunten die
gerelateerd zijn aan tekortkomingen die opleiding specifiek zijn. Deze aanpak is Arcusbreed (Arcusbrede systematiek) en wordt
in de instelling als geheel, oftewel bij alle teams, aangetroffen.
Risicobepaling EOS “Het risico voor de onderwijs- en examenkwaliteit schatten wij voor het Arcus College als geen tot matig in. Bij twee van de vijf
door ons onderzochte opleidingen zijn tekortkomingen gesignaleerd in het onderwijsproces. Uit de kwaliteitsonderzoeken blijkt
dat bij twee opleidingen de studieloopbaanbegeleiding en de ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten verbeterd
moet worden. Tegelijkertijd hebben wij vastgesteld dat de oorzaak voor de tekortkomingen is (h)erkend en er reeds verbeter-
maatregelen in gang zijn gezet en/of op stapel staan.
Wij schatten het risico voor de opbrengsten als matig in. Het Arcus College als geheel scoort onder het landelijk gemiddelde, dit
geldt zowel voor het jaarresultaat als het diplomaresultaat. Uit nadere analyse is gebleken dat het vooral gaat om opleidingen
op niveau 2. De prestaties op niveau 1, 3 en 4 liggen op of (ruim) boven het landelijk gemiddelde. Het diplomaresultaat laat
tussen 2008-2009 en 2009-2010 een opvallende verbetering zien; dit geldt overigens ook voor het jaarresultaat. Er is een aantal
opleidingen met duidelijke opbrengstenrisico’s die overigens ook door het Arcus College zelf zijn gedetecteerd en waar verbe-
teracties zijn ondernomen.
Het Arcus College presenteert zich als een maatschappelijke onderwijsorganisatie. Bewust is gekozen voor de maatschappelijke
doelstelling die luidt: ‘Arcus is nooit vol’. In dit kader is er voor elke jongere die bij Arcus een beroep wil leren plaats en is bewust
de keuze gemaakt voor een specifieke groep jongeren die voor Arcus risicovol is voor de rendementen. De populatie van studen-
ten bestaat uit relatief veel studenten op niveau 1 en 2. Met name op niveau 2 zien wij dat de opbrengsten opvallend laag zijn.
Omdat het Arcus College dit risico ook zelf heeft geconstateerd, heeft zij de verbetermaatregel het bestrijden van uitval bij alle
risicovolle opleidingen geprioriteerd. Door analyses en evaluaties wordt het doel de verbetering van opbrengsten gemonitord.
Wij concluderen dat er enkele risico’s zijn die vooral te maken hebben met de opbrengsten. De verbetermaatregelen, die op
opleidingsniveau genomen zijn bij de opleidingen Kappen en Kok BBL en worden om de uitval te reduceren, c.q. het rendement
te verhogen, sluiten naadloos aan bij de geconstateerde risico’s bij met name deze opleidingen. Het betreft maatregelen met de
focus op een betere signalering van problemen in de studieloopbaan en op een effectievere begeleiding. Het permanent nagaan
of de verbeteracties tot resultaten leiden of dat innovaties nodig zijn, is een belangrijke opdracht. De goede kwaliteitsborging
vormt een uitstekend hulpmiddel voor succes.”
Resultaten 2012, acties 2013 1. De aandachtspunten bij de koks- en kappersopleiding zijn versneld en geïntensiveerd opgepakt. Dit staat beschreven in
de paragraaf ‘Ontwikkelingen binnen de afdelingen’.
2. Op basis van de JOB-enquête en de rendementen zijn er externe audits bij de afdelingen ICT, Handel, EAO en Zorg uitgevoerd.
De uitkomsten worden ter verbetering doorgevoerd.
3. Het onderwijs en de rendementen niveau 4 bij Motorvoertuigen en Bouw krijgen extra aandacht.
4. In 2013 krijgt de verbetering van de begeleiding van studenten extra aandacht.
5. Het kwaliteitsbeleid wordt verder aangescherpt.
37
3. Infrastructuur en kwaliteit beroepsonderwijsArcus heeft in 2015 samen met de vmbo-scholen van LVO en SVOPL en de Hogeschool Zuyd gezorgd voor een aanbod van be-
roepsonderwijs in Parkstad, dat voldoende keuzemogelijkheden blijft bieden voor de jongeren, prima kwaliteit biedt en goede
werknemers voor de bedrijven en instellingen in onze regio aflevert. De onderwijsboulevard Xperience Parkstad en de Zorgaca-
demie spelen hierbij een cruciale en door iedereen erkende rol.
Op Limburg-niveau is er door samenwerking/afstemming tussen de Limburgse ROC’s en het AOC een garantie dat kostbare/unieke
opleidingen in Limburg gevolgd kunnen worden. Deelnemers hebben inmiddels ’geleerd‘ dat een grotere mobiliteit nodig is om
de gewenste opleiding te kunnen volgen.
3.1. De DOelStellingen regulier OnDerwijS
Techniek vmbo-mboArcus heeft samen met LVO en SVOPL een visie ontwikkeld hoe wij het techniekonderwijs willen vormgeven: De laatste twee
klassen van het vmbo en de niveau 2-opleidingen in een doorlopende leerlijn op één plaats in onze nieuwbouw in Parkstad op
Coriopolis aanbieden. Hierdoor blijven er voldoende leerlingen om de niveau 2-opleidingen te geven, kan er gezamenlijk van de
infrastructuur gebruik worden gemaakt en kunnen de onderwijsteams van vmbo en mbo intensief samenwerken. De gemeente
Heerlen heeft besloten de kosten van de vmbo-huisvesting op Coriopolis niet voor haar rekening te nemen.
Wij hebben in ons Jaarplan als doel aangegeven, dat een keuze voor de huisvesting van het techniekonderwijs in Parkstad is
gemaakt.
Inspelen op ontgroening voor behoud kwaliteit beroepsonderwijsIn het kader van de ontgroening en de kwaliteit van het beroepsonderwijs in Parkstad heeft Arcus zich als doel gesteld dat
er een breed gedragen aanpak komt voor de overdracht van zorgleerlingen, de aanpak van het mentoraat, meeloopdagen en
sectorwerkstukken.
MacrodoelmatigheidDe Limburgse ROC’s en het AOC hebben al afgesproken af te stemmen bij het beginnen en stoppen van opleidingen. Landelijk
is er een discussie begonnen over macrodoelmatigheid en in Limburg is in dat kader een pilot uitgevoerd. Arcus heeft in het
Jaarplan 2012 als doel opgenomen dat in deze pilot de ‘Limburgse afspraken’ toegepast en geëvalueerd zijn.
Tevens heeft Arcus als doel gesteld, dat er een analyse van het portfolio wordt gemaakt en daaruit conclusies worden getrokken.
De resultaten van 2012De doelstelling van Arcus om een keuze te maken rondom techniekonderwijs in Parkstad is niet gerealiseerd. Arcus heeft samen
met de gemeente, LVO en SVOPL een onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om binnen de bestaande techniekgebouwen het
onderwijsconcept te realiseren. De conclusie is, dat dit in het techniekgebouw van Arcus mogelijk is, echter zijn hiervoor grote
investeringen nodig. Arcus vindt dat techniekonderwijs het verdient om in een omgeving met uitstekende faciliteiten te worden
gegeven. Mocht dit ook met steun van andere overheden toch niet mogelijk blijken te zijn, dan zal Arcus een overgangsperiode
met beperkte investeringen overwegen.
Op het gebied van het techniekonderwijs hebben zich belangrijke ontwikkelingen voorgedaan. Zo zijn de vmbo-techniekleerlingen
van SVOPL, die gehuisvest waren op de Campus in Kerkrade door deze Stichting, vanwege problemen met hun huisvesting,
ondergebracht in het techniekgebouw van Arcus. De ervaringen met het samengaan van de Arcus mbo-studenten en vmbo-
leerlingen zijn positief.
In het kader van de pilot macrodoelmatigheid, die de Limburgse ROC’s en het AOC hebben gedaan, zijn een aantal belangrijke
conclusies getrokken:
38
• De veronderstelling, dat de Limburgse ROC’s en het AOC in samenwerking ‘moeten’ zorgen voor een doelmatig aanbod van
opleidingen is door de pilot in een ander daglicht komen te staan. In Limburg loopt een zekere scheidslijn. In het zuiden
vullen Arcus en Leeuwenborgh (in samenwerking met het AOC) de doelmatigheidsagenda in. In Midden- en Noord-Limburg
vullen Gilde in afstemming met ROC Nijmegen, Ter AA, het Summa College en het AOC de doelmatigheidsagenda in.
In Zuid-Limburg worden techniekopleidingen met voorrang opgepakt. Dit om te voorkomen dat een aanzienlijk aantal
opleidingen niet langer aangeboden kan worden.
In het verlengde van de ‘Doelmatigheidsagenda’ is er een denkmodel ontwikkeld, waarbij:
• In Sittard-Geleen (Autotechniek, Schilderen, Signmaker en Mediavormgeving), Maastricht (Bouw en Vliegtuigonderhoud) en
Heerlen (Procestechniek, Laboratoriumtechniek en WEI) aangeboden wordt;
• Niet dezelfde opleidingen door zowel Leeuwenborgh als Arcus worden aangeboden;
• De concurrentie op het gebied van contractopleidingen beëindigd wordt. Daartoe is een eerste besluit genomen met betrekking
tot een gezamenlijke benadering van de markt van de opleidingen voor procestechniek.
Uit een nadere uitwerking moet blijken, dat dit kostendekkend kan worden uitgevoerd, de aansluiting vmbo-niveau 2/3 in elke
stad goed kan worden geregeld en dat de governance-aspecten overzichtelijk blijven. Tevens is op Zuid-Limburgs niveau de
aansluiting niveau 4 en hbo van groot belang. Daarbij is de aanwezigheid van de faculteit techniek van Zuyd Hogeschool van
groot belang.
De hierboven beschreven ontwikkelingen kunnen een grote impact hebben op de onderwijsgebouwen in de drie steden. Bij de
verdere ontwikkeling van dit concept is er intensief overleg met de betrokken gemeenten, de besturen van vmbo-scholen, LVO
en SVOPL, Ondernemingsraden van de onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven.
De discussie over het onderwijsportfolio van Arcus is maar in beperkte mate gevoerd. De uitkomst van de landelijke discussie
over het aantal aan te bieden opleidingen (de nieuwe kwalificatiestructuur) is hierbij van belang. Deze uitkomst is er bij het
schrijven van dit Jaarverslag nog niet. Vooruitlopend hierop is er wel al een eerste discussie gevoerd over de mogelijkheid en
de wenselijkheid om opleidingen met een kleine instroom te blijven aanbieden. Opleidingen met een structurele instroom van
minder dan ongeveer 20 leerlingen worden in deze discussie betrokken. Bij Arcus speelt dit bij een aantal opleidingen bij Techniek,
Kunst, Theater en Media, Horeca en Facilitaire dienstverlening.
Vooruitblik naar 2013Uit het voorgaande zijn de doelstellingen voor 2013 als volgt:
• De samenwerking met Leeuwenborgh over techniekonderwijs wordt geconcretiseerd in een Zuid-Limburgs Plan van Aanpak,
dat al in uitvoering is.
• In het Zuid-Limburgse Plan van Aanpak wordt antwoord gegeven op de verticale samenwerking vmbo-mbo en het hbo
(Zuyd Hogeschool) in de drie steden.
• Op basis van het Zuid-Limburgse Plan van Aanpak is een keuze gemaakt voor de Parkstadaanpak, inclusief de locatie waar
techniekonderwijs wordt gegeven.
• De eerste discussie over macrodoelmatigheid wordt vertaald in beleidskeuzes.
39
3.2. een leven lAng leren, re-integrAtie en pArticipAtie
Arcus heeft zich als doel gesteld om samen met de Parkstadgemeenten de maatschappelijke participatie en arbeidsparticipatie
te verbeteren van jongeren en volwassenen met afstand tot de wereld van leren en ontwikkelen.
Arcus streeft samen met bedrijven en instellingen naar partnership: eenvoudig gezegd van een ROC dat stagiairs aandraagt en
begeleidt, via adviseur over opleidingsbeleid naar opleider van medewerkers.
Arcus voorziet hierbij een aantal bedreigingen: een verdergaande marktwerking in de publieke sector, een vermindering/afbouw
van de publieke financiering van een deel van het volwassenenonderwijs (leven lang leren), een verdergaande vermindering
van de re-integratie-inspanningen bij de overheid.
Arcus wenst de samenhang van haar activiteiten in het kader van participatie, re-integratie en een leven lang leren via of bij
Arcus Contracting, het re-integratiebedrijf CBB en de unit Educatie te vergroten. Arcus houdt bij haar kwantitatieve doelstellingen
rekening met de verschillende markten, waar ze voor werkt:
1. Contractactiviteiten bedrijven: in 2015 een omzetgroet van 40% t.o.v. omzet 2010.
2. Educatie: in 2015 een omzetgroet van 20% t.o.v. 2010.
3. Re-integratiebedrijf CBB: in 2015 een omzetgroei van 15% t.o.v. omzet 2010.
Doelstellingen 2012De grootste opdracht van 2012 is de verdere uitbouw van de samenwerking tussen de drie directeuren van Contracting, CBB en
Educatie; de integratie van een deel van Educatie en het CBB; het opzetten van een gezamenlijke backoffice en de continuering
van de positie op de markt. Dit wordt een grote opgave.
• De begroting van ruim 12.000.000 euro en het daarbij horende positief resultaat (voor continuïteit en innovatie) wordt
gerealiseerd.
• De backoffice voor de drie onderdelen is ingericht en functioneert.
• De integratie van CBB en Educatie (private activiteiten die niet op basis van overheidsfinanciering verricht worden) is
gerealiseerd.
• De afstemming tussen CBB en Educatie (publieke activiteiten op basis van bepalingen in de WEB, die vanuit de financiering
van de Rijksoverheid worden bekostigd) is gerealiseerd.
• Het (toekomstig) productaanbod CBB en Loopbaansupport is afgestemd op marktvraag en in ontwikkeling.
Realisatie 2012De conclusie die Arcus over 2012 kan trekken is, dat ze haar doelstellingen niet heeft gerealiseerd en een stevige ingreep nodig
is. De bedreigingen die Arcus voorzag, zijn in alle hevigheid bewaarheid geworden, in met name het tweede deel van 2012. De
markt voor inburgering loopt ten einde, de Wet vermindering afdracht gaat verdwijnen, de participatiebudgetten van gemeenten
lopen terug en bedrijven investeren minder in personeel. Er is geen sprake van krapte op de arbeidsmarkt.
De bestaande inburgeringscontracten hebben zowel bij het CBB als bij Educatie tot een grote verliespost geleid. Achteraf
beschouwd moeten we de conclusie trekken dat we op een aantal punten randvoorwaarden van gemeenten hebben geaccepteerd,
waarop we geen enkele invloed hebben. Binnen de unit Educatie hebben we dan ook een grote terugval gezien bij de
NT2-cursussen en de inburgeringscontracten. Dat heeft rechtstreeks te maken met bezuinigingen die op deze vlakken door
de overheid worden doorgevoerd.
40
Tabel 17: Ontwikkeling deelnemers volwasseneneducatie naar werksoort, 2006-2012
Werksoort 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Tmbo 80 59 51 49 36 37 50
Vmbo-tl - 15 10 36 23 21 30
Havo 206 213 186 253 142 116 110
NT2 635 416 206 335 318 351 237
OSE 1,2 339 266 394 440 393 257 238
Inburgering 345 167 471 758 1074 1076 732
Oudkomers 130 78 31 n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t.
Totalen 1.735 1.214 1.349 1.871 1.986 1.858 1.397
In bovenstaande tabel wordt de ontwikkeling van deelnemersaantallen binnen de unit Educatie weergegeven naar activiteit.
Het vavo (tmbo, vmbo-tl en havo) laat weer wat groei zien ten opzichte van 2011. Redelijk stabiel bleef de groep hoog opgeleide
inburgeraars die de Opleiding naar het Staatsexamen (OSE) heeft gedaan. Na de zomervakantie 2012 zijn de opdrachten vanuit de
gemeenten op het gebied van re-integratie echter vrijwel tot stilstand gekomen. Het faillissement van Licom heeft daarbij een
rol gespeeld. Wijziging in wetgeving en het beëindigen van lopende contracten op het gebied van inburgering leidden eveneens
tot stevige terugloop van deelnemersaantallen.
Ten slotte zijn ook de gevolgen van de financiële crisis op het terrein van de opleidingen voor het bedrijfsleven sterk zichtbaar:
de markt is teruggelopen en de gevolgen van faillissementen zijn merkbaar bij het betalen van aangegane verplichtingen.
In de Holding hebben twee BV’s (Contracting en CBB) een verlies geleden. Dit bij een winstdoelstelling van 3,5%. Bij het CBB is
sprake van vraaguitval en verliesgevende inburgeringscontracten. De doelstelling om meer uit de markt van het bedrijfsleven
te halen is mede door de economische crisis niet gerealiseerd. Bij Contracting was sprake van een aantal faillissementen bij
bedrijven en nog oude verplichtingen uit voorgaande jaren.
Ondanks het feit, dat er een aantal externe factoren zijn, die hun bijdrage hebben geleverd aan de teleurstellende resultaten,
kan Arcus niet anders concluderen, dat zij de beoogde samenwerking tussen Contracting, CBB en Educatie onvoldoende en te
traag tot stand heeft weten te brengen. Er is te laat gereageerd op de veranderende marktomstandigheden, te laat begonnen
met de afbouw van personeel en te weinig geanticipeerd op mogelijk nieuwe kansen. Arcus heeft besloten om de backoffice niet
bij de Holding te laten uitvoeren, maar onder regie en verantwoordelijkheid van de centrale diensten. Daarnaast is geconcludeerd
dat het wenselijk is dat er één directeur verantwoordelijk is voor de BV’s in de Holding en de unit Educatie.
Deze directeur heeft twee taken meegekregen:
1. De noodzakelijke maatregelen nemen om de unit Educatie en de BV’s van de Holding weer gezond te krijgen.
2. Een Plan van Aanpak op te stellen onder welke voorwaarden er weer toekomstperspectief is voor Educatie en de BV’s van de
Holding. Daarbij sluit Arcus niet uit, dat afslanking impliceert, dat alle drie de BV’s blijven bestaan, c.q. in eigendom van
Arcus blijven.
De opdrachten die de accountmanagers van Contracting binnenhalen, worden uitgevoerd in en door de units. Het (uitblijven
van) succes van Contracting heeft dus ook rechtstreeks gevolgen voor de omvang van het werk binnen de units. Met name
binnen de units Techniek en A&H worden op deze wijze veel trajecten voor bedrijven uitgevoerd. De terugloop van opdrachten
is dan ook bij die units het duidelijkst.
41
Unit 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Techniek 84 68 90 91 111 98
Administratie en Handel 115 83 87 99 126 91
Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn 30 27 39 29 36 31
Horeca en Toerisme 16 17 18 29 21 13
Educatie en Trajectbureau 7 6 9 9 20 59
Totaal 252 201 243 257 314 292
Een positieve ontwikkeling is de samenwerking van Leeuwenborgh en Arcus op het gebied van het contractonderwijs. In het
kader van de macrodoelmatigheidsdiscussie bij techniek is de conclusie getrokken dat samenwerking in het reguliere onderwijs
ook samenwerking op het verwerven van contractonderwijs impliceert. Arcus en Leeuwenborgh concurreren niet meer met
elkaar en vormen één loket naar de klanten. Eind 2012 zijn daarvoor de eerste stappen gezet op het gebied van het contract-
onderwijs van procestechniek. In 2013 zal deze samenwerking voor het hele terrein van techniekonderwijs worden uitgebreid.
Vooruitblik naar 2013De gemeenten moeten de vraag beantwoorden of zij de voorzieningen die wij voor de onderkant van de arbeidsmarkt in de
afgelopen periode voor hun inwoners hebben ingericht, willen behouden en wat zij daarvoor willen doen.
Voor 2013 stelt Arcus zich de volgende doelen:
• Geen verlies lijden binnen de bedrijven van de Holding. Dit kan betekenen dat Arcus naast de beëindiging van tijdelijke
arbeidsovereenkomsten ook het aantal vaste medewerkers moet verminderen.
• In 2013 moet duidelijk worden of een re-integratiebedrijf nog past bij Arcus ROC en voldoende kan bijdragen aan haar
doelstellingen.
• Op het gehele gebied van contractonderwijs m.b.t. techniek wordt er tussen Leeuwenborgh en Arcus nog intensiever
samengewerkt.
42
4. Facilitering van het onderwijsIn het Strategisch Beleid van Arcus zijn een aantal randvoorwaarden geformuleerd, die het mogelijk moeten maken de drie
hoofddoelstellingen te realiseren. Die randvoorwaarden zijn dat:
• de visie van Arcus breed gedragen wordt in de organisatie;
• Arcus een professionele organisatie is;
• het onderwijs centraal staat, de overhead ‘lean en mean’ is, maar wel goed;
• we doen wat we zeggen, we waarmaken wat we beloven;
• de nieuwbouw van Arcus biedt de randvoorwaarden voor eigentijds onderwijs en ‘state-of-the-art-voorzieningen’.
Achtereenvolgens worden op de volgende hoofdonderwerpen, faciliterend aan het onderwijs, de doelen en behaalde resultaten
beschreven:
4.1. Professionalisering en HRM
4.2. ICT
4.3. Financiën
4.4. Communicatie en imago
4.5. De nieuwbouw
4.1 DOelen en reSultAten prOFeSSiOnAliSering en Hrm In 2012 lag de doelstelling bij professionalisering op het gebied van opleidingen voor het personeel van Arcus. De afdeling P&O
werkt aan een strategisch personeelsplan. Hierin wordt een herijkt beleid beschreven met betrekking tot vast en flexibel perso-
neel (mogelijk een personeels-BV) en een aangepast wervings- en selectiebeleid.
Wat speelde er in 2012?• Arcus heeft in 2012 geen problemen gehad om vacatures in te vullen, zowel niet voor vaste Arcus-contracten als voor tijde-
lijke contracten.
• Bij het schrijven van dit Jaarverslag wordt vastgesteld dat er relatief veel vacatures worden ingevuld voor algemene vakken
zoals rekenen, Nederlands en straks Engels.
• Voor Arcus zijn drie diensthoofden van buiten geworven, onder wie een directeur Financiën a.i., hoofd ICT en hoofd HRM.
Dit heeft geleid tot een verbetering van de kwaliteit van de aansturing van de diensten. Door ontwikkelingen op het gebied
van ontgroening kiest Arcus voor een grote flexibele schil van arbeidskrachten.
• De terugval van opdrachten bij de publieke taken van Educatie en de Holding van Arcus geleid heeft tot een afbouw van de
tijdelijke medewerkers in deze sectoren.
• In 2012 is sprake van een daling van het aantal studenten. Dit heeft nog niet geleid tot een vermindering van het aantal
formatieplaatsen.
• De kosten voor tijdelijk personeel zijn in 2012 aanzienlijk gestegen en zelfs tot het niveau van een overschrijding van de
beschikbare begrotingsposten. In december 2012 heeft het CvB ingegrepen in de procedures rondom het aantrekken en
contracteren van personeel. Inmiddels is er een Vacaturecommissie ingesteld, die eventuele vacatures voorafgaand aan
publicatie beoordeelt.
• In 2012 is het ‘vast-flex beleid’ niet aangepast. Een voorstel tot inrichting van een flex-BV binnen de Holding is door de Raad
van Toezicht terugverwezen naar het College van Bestuur.
In 2013 zal daarop nader worden teruggekomen.
• Er wordt gewerkt aan de voorbereidingen voor de nieuwe organisatie in de nieuwbouw. Hierbij wordt een scheiding ge-
maakt tussen de formatieve inzet voor onderwijsondersteuning, facilitaire zaken en de directe onderwijstaken. Overlap-
pingen in functies moeten dan opgeheven worden. Deze overlappingen bestaan vooral tussen onderwijsondersteuning en
onderwijstaken.
• Er is een nieuw herplaatsingsbeleid geformuleerd. Dit treed in mei 2013 in werking.
44
Aanleiding tot dit beleidWe stellen vast dat we vanwege organisatieontwikkelingen regelmatig te maken krijgen met medewerkers die boventallig zijn
of niet meer aan de functie-eisen van de nieuwe functie voldoen. Teven constateren we dat het vaker voorkomt dat een me-
dewerker in verband met ziekte niet meer teruggeplaatst kan worden in de eigen functie. We willen met dit beleid helderheid
geven over hoe hiermee om te gaan.
Doelen beleid:
• Het nemen van verantwoordelijkheid als werkgever om zoveel mogelijk arbeidscapaciteit te benutten en dus te voorkomen
dat medewerkers moeten terugvallen op een werkloosheidsuitkering of arbeidsongeschiktheidsuitkering.
• Een optimaal en goed begeleid proces waardoor de slagingskans op herplaatsing zo groot mogelijk is.
• Het voorkomen van teleurstellingen door helder te zijn over de wederzijdse verwachtingen in het begin.
In het beleid is beschreven hoe het proces tot herplaatsing plaatsvindt en wie welke verantwoordelijk hierin heeft. In 2012 is het
gevoerde wervings- en selectiebeleid aangepast, in die zin dat bij vacatures voor vast personeel tijdelijke medewerkers met een
langer dienstverband en goede beoordelingen een zeker voorkeurspositie hebben gekregen t.o.v. externe kandidaten. Tevens is
het betrekken van teamleden bij de selectie van managers geformaliseerd.
Ziekteverzuim Arcus-personeelIedere unit binnen Arcus heeft een ‘Plan van Aanpak Verzuim’ gemaakt en uitgevoerd. Dit plan bevat voornamelijk, naast
maatwerk bij individuele gevallen, het organiseren van SMT’s (Sociaal Medische Teams) binnen iedere unit. In dit SMT bespreken
de unitdirecteur, de opleidingscoördinatoren, de bedrijfsarts en de P&O-adviseur actuele verzuimvraagstukken die in de unit
plaatsvinden.
De aanpak levert resultaat. Het doel is om in 2015 een ziekteverzuim te hebben dat lager is dan gemiddeld in de mbo-sector.
Arcus moet zeker beneden de 5,25% blijven, de norm bij aanvang van het Strategisch Beleidsplan. Daarvan mag maximaal 4,5%
ziekteverzuim voor korter dan 1 jaar zijn en maximaal 0,75% voor verzuim langer dan 1 jaar.
Het korte verzuim was in 2012 beduidend lager, nl. 3,79%. Ofschoon de mbo-cijfers nog niet bekend zijn, doen we het duidelijk
beter dan de mbo-cijfers van 2011.
Het langere (en vaak moeilijk beïnvloedbare) verzuim lag met 1,04% hoger dan Arcus eigen doel voor 2015. Eind 2012 is er een
stijging in het ziekteverzuim onder Arcus-personeel. In het eerste kwartaal van 2013 wordt vastgesteld of deze stijging doorzet
en welke maatregelen noodzakelijk zijn.
Opvallend is de grote groei van het ziekteverzuim bij de unit Educatie vanaf 2011. Hier lijkt een relatie te liggen met de specifieke
problematiek binnen deze unit, welke eerder in dit verslag beschreven is.
Tabel 18: Verzuim Arcus totaal (in procenten)
Unit 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
A&H 7,74 6,38 6,44 6,52 9,16 6,06 4,47 5,50
GDW 4,93 6,22 5,01 5,07 5,99 4,55 3,65 2,76
H&T 4,16 5,91 7,67 7,64 5,46 4,46 5,06 3,95
Techniek 6,19 5,32 8,15 8,15 8,15 4,17 4,82 3,76
Educatie 5,66 3,28 3,20 5,83 7,80 5,97 9,11 9,74
Trajectbureau1 1,53 2,65
Centraal Bureau 4,41 5,57 4,58 7,01 4,31 7,48 5,02 4,57
Gemiddeld 5,41 5,51 5,68 6,46 6,39 5,46 5,19 4,83
45
Tabel 19: Verzuim korter dan 1 jaar (in procenten)
Unit 2010 2011 2012
A&H 3,30 4,52 3,82
GDW 3,05 2,90 2,01
H&T 3,17 4,06 2,84
Techniek 3,25 4,83 3,76
Educatie 5,95 7,09 7,72
Centraal Bureau 5,39 4,43 3,69
Gemiddeld 4,08 4,45 3,79
* Het ziekteverzuimpercentage van payroll-kandidaten ingehuurd door Randstad bedroeg in 2012 4,5 % (gemiddeld 50 fte).
Tabel 20: Verzuim langer dan 1 jaar (in procenten)
Unit 2010 2011 2012
A&H 2,75 0,00 1,67
GDW 1,49 0,70 0,75
H&T 1,32 1,01 1,11
Techniek 0,92 0,00 0,00
Educatie 0,02 2,02 2,01
Centraal Bureau 2,09 0,47 0,88
Gemiddeld 1,38 0,70 1,04
* Het ziekteverzuimpercentage van payroll-kandidaten ingehuurd door Randstad bedroeg in 2012 4,5 % (gemiddeld 50 fte).
In 2012 is een beleidsoverleg geïntroduceerd. Het doel hiervan is het monitoren, evalueren en bijstellen van beleid op het terrein
van verzuim. Deelnemers aan dit beleidsoverleg zijn de bedrijfsarts, hoofd P&O en de P&O-adviseurs.
GesprekscyclusIn 2011 is een nieuwe systematiek van de gesprekscyclus geïmplementeerd. Deze gesprekscyclus heeft in zijn huidige vorm nu
voor het tweede jaar plaatsgevonden. De medewerkers van de afdeling P&O ervaren het aantal gesprekken, die men dient
te voeren, als belastend en tijdrovend, zeker waar er grote teams zijn. Naar aanleiding van deze feedback hebben evaluaties
plaatsgevonden. In 2013 worden aanbevelingen gedaan om het voeren van een gesprekscyclus te verbeteren. Het betreft hier
de inhoudelijk en procesmatige kwaliteit van de gesprekken. Daarnaast moet nagedacht worden over de haalbaarheid van de
cyclus binnen één jaar gelet op de omvang van sommige teams
De gesprekscyclus maakt expliciet deel uit van het kwaliteitszorgsysteem van Arcus. Feitelijk moet het een volwaardige
‘Plan-Do-Check-Act-cyclus’ op individueel niveau zijn.
Professionalisering en ontwikkelingHet succes van middelbaar beroepsonderwijs staat of valt met de kwaliteit van docenten. Focus op Vakmanschap pleit voor meer
aandacht voor professionalisering. Meer ruimte voor docenten, meer aandacht voor prestaties. De onderwijsmanagers spelen
eveneens een cruciale rol in de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs in de wijze waarop zij hun team aansturen en
begeleiden.
Professionalisering bij Arcus betekent opleiden om de kwaliteit van de bijdrage aan de strategische doelen van Arcus te verbeteren.
Opleidingen dienen in het teken te staan van dit doel.
In november 2011 hebben de MBO raad en de staatssecretaris van OCW het ‘Bestuursakkoord MBO-raad en Ministerie OCW 2011-2015’
rond Professionalisering getekend. Het bestuursakkoord geeft een impuls aan verdere professionalisering van (medewerkers in)
het mbo. Thema’s in het bestuursakkoord en het ‘aanvullend ambitiekader’ zijn:
• de professionalisering van onderwijspersoneel;
• bekwaamheid van het management, versterken onderwijskundig leiderschap;
• kwaliteitsverbetering van het HRM-beleid;
46
• instroomroutes personeel;
• professionalisering bestuur en vergroten professionele cultuur;
• professionalisering examenfunctionarissen.
Wat hebben we bereikt in 2012?Arcus zet al jaren in op het halen van het diploma ‘Didactisch bekwaam voor het mbo’. Daartoe voert de Fontys Lerarenoplei-
ding een opleiding binnen Arcus uit, mede gebaseerd op het Arcus onderwijsmodel. In 2012 zijn 25 getuigschriften uitgereikt. In
2012 is een groep van 28 medewerkers gestart met de opleiding ‘Didactisch bekwaam voor het mbo’. Deze groep zal in 2013 het
getuigschrift behalen.
Arcus heeft de afgelopen jaren een flinke inhaalslag gemaakt op het gebied van het in bezit hebben van de juiste bevoegdheid
voor het mbo. Daarmee wordt voldaan aan de wettelijke vereisten. Met alle nieuwe medewerkers worden, voor zover nodig,
bij aanvang van het dienstverband meteen afspraken gemaakt over het alsnog en binnen afzienbare behalen van de juiste
bevoegdheid.
Wij bevorderen het aanvragen van de Lerarenbeurs door docenten. Er zijn momenteel nog zeven medewerkers bezig met een
opleiding 2e graad bevoegd docent in de verschillende vakgebieden Nederlands, Wiskunde en Maatschappijleer.
Acht medewerkers zijn bezig met een masteropleiding, waaronder Onderwijskunde, Gedragsproblematieken en Pedagogiek.
Arcus heeft na goed overleg met de Ondernemingsraad een nieuw opgestelde LB/LC-functie (docent schaal 10/11) vastgesteld .
De inhoudelijk sterke discussie daarover heeft geleid tot stevige onderwijsfuncties, hetgeen uitstekend past binnen het Arcus-
professionaliseringsbeleid. Voor de schaal 11 functie is een functie-eis het hebben van hbo-master.
Wij hebben daarnaast in het kader van de verbetering van de examinering van de mbo-studenten al enkele jaren een verplicht
professionaliseringsaanbod voor examenfunctionarissen, toetsconstructeurs, vaststellers en assessoren. Alleen de examencom-
missies zijn al geschoold. De overige functionarissen nog niet.
In het kader van de verbetering van de begeleiding is er een maatwerkaanbod in voorbereiding voor mentoren. De eerste pilot
heeft in het verslagjaar op de kappersopleiding plaatsgevonden. De verdere invoering is voorzien in 2013. Dit aanbod is in sa-
menwerking binnen de regio Parkstad tot stand gekomen en zal zowel voor docenten van het mbo als voor docenten van het
voortgezet onderwijs toegankelijk zijn. Nevendoel hiermee is dat docenten in de verticale beroepskolom elkaar leren kennen
en weten te vinden.
Bekwaamheid van het management: versterken onderwijskundig leiderschap uit de staat van instellingsonderzoek van de on-
derwijsinspectie bleek dat het onderwijskundig management in Arcus verbeterd is.
In 2013 wordt door extra scholing meer aandacht besteed aan de bekwaamheid van managers bij beheersing financiën, team-
ontwikkeling en teaminterventies en de uitvoering van het HRM-beleid.
In 2012 heeft intervisie van directeuren, diensthoofden en opleidingsmanagers plaatsgevonden. Het proces is door de betrokken
managers als positief en leerzaam ervaren op het vlak van het managen van onderwijsprocessen. Aan de hand van casuïstiek
heeft men onderling veel direct toepasbare kennis opgedaan van elkaar.
• Kwaliteitsverbetering van het HRM-beleid:
Buiten de in het verslag opgenomen punten heeft hier nog geen actie plaatsgevonden.
Arcus voorziet hierin met name activiteiten op het terrein van gesprekscyclus, professionalisering individueel, MD (Manage-
ment Development) en strategische personeelsvoorziening, formatiebeheersing en ontwikkeling.
• Professionalisering bestuur en vergroten professionele cultuur:
Buiten het lidmaatschap van beide bestuurders van de Vereniging ter bevordering van de kwaliteit van bestuurder in het
onderwijs, waar beiden actief in deelnemen zijn hier geen verdere activiteiten ontplooid.
• Professionalisering van onderwijsteams: In 2012 heeft Arcus een HPBO-project (Het Platform BeroepsOnderwijs) afgesloten (innovatiearrangement ‘Doorbraak in Pro-
fessionalisering’) in het kader waarvan Arcus gekomen is tot een model voor professionalisering van onderwijsteams: ‘9 bouwstenen voor succes bij professionalisering van onderwijsteams’. Aan een aantal van deze bouwstenen wordt bij Arcus reeds op een goede wijze invulling gegeven. Met de realisatie van de andere bouwstenen is Arcus doelgericht bezig. De bouwstenen zoals beschreven in het model zijn:
• ontwikkelen van een gezamenlijke visie;
• ontwikkelen van een teamvisie;
• gezamenlijke onderwijsontwikkeling;
47
• relatie met de buitenwereld;
• de PDCA-cyclus;
• goed leerklimaat;
• onderwijskundig leiderschap;
• adequate teamsamenstelling;
• de context, het besturingsmodel.
Als onderdeel hiervan is in het verslagjaar een teamscan ingezet: een efficiënte en effectieve analyse maken van het fundament
van een onderwijsteam en daarmee vaststellen of een goed fundament aanwezig is om de gestelde doelen te bereiken. En
inzicht krijgen in welke reparaties nodig zijn binnen het team om de benodigde interventies / professionalisering in te zetten.
De scan beperkt zich niet tot het onderwijsteam, dat de uitvoering verzorgt, maar kijkt ook naar de leidinggevende en zijn
rol binnen het team.
Deze scan is in het verslagjaar ingezet bij de unit Horeca en Toerisme.
De administratieve organisatieIn 2012 is in samenwerking met de externe salarisverwerker Vizyr de keuze gemaakt voor een nieuw salarisverwerkingspakket.
Dit omdat het bestaande pakket Caso/Edukaat met ingang van 1 januari 2014 uit de lucht gaat. De keuze is daarbij gevallen op
het pakket Profit van AFAS. Vanaf september is gestart met de implementatie van Profit. In januari 2013 heeft de eerste salaris-
betaling met Profit plaatsgevonden. De overgang is zonder verstoringen in de bestaande processen verlopen. Het nieuwe pakket
zal in 2013 onder meer ook ingezet worden voor workflowmanagement op het gebied van de P&O-processen. De implementatie
van nieuwe functionaliteiten, waaronder ziekteverzuimbegeleiding, werving en selectie, functioneren, worden in de komende
jaren verder uitgerold.
MedewerkersaantallenTabel 21: Aantal medewerkers 2009-2011, inclusief stagiairs
01-01-09 31-12-09 01-01-10 31-12-10 01-01-11 31-12-11 01-01-12 31-12-12
man 394 387 394 362 397 415 391 422
vrouw 388 405 415 362 395 401 370 430
totaal 782 792 809 724 794 816 761 852
Opvallend is dat het aantal medewerkers inclusief stagiairs ondanks dalende studentenaantallen eind 2012 aanzienlijk hoger is
dan eind 2011 en begin 2012. Uit nadere analyse blijkt, dat het om vooral kleinere deeltijdbanen gaat, gekoppeld aan de uitvoering
van korter lopende projecten.
DiversiteitsbeleidDe verhouding man/vrouw in het management is afgelopen jaar iets verschoven. Bij de opleidingscoördinatoren (OC) bleef het
aantal functies uiteindelijk gelijk, maar in de loop van het jaar is een mannelijke OC vertrokken en gedurende de periode tot
officiële herinvulling tijdelijk opgevolgd door een vrouw. Inmiddels is zij na een wervingsprocedure officieel in de functie van
OC benoemd.
48
Tabel 22: Verhouding mannen/vrouwen in managementfuncties
Functie Man Vrouw
2010 2011 2012 2010 2011 2012
CvB 2 2 2 - - -
Unitdirecteur 5 5 5 - - -
Opleidingscoördinator 14 14 14 5 3 4
Diensthoofd 4 4 5 2 2 1
Doelen en resultaten HRM 2013Een aanzienlijk aantal programma’s en projecten staat op de rol, waarbij de dienst actief zal zijn:
• organisatieontwikkeling in het kader van de nieuwbouw: de verdere invoering van stip en de facilitaire organisatie;
• de sanering binnen de holding en een deel van Educatie, de personele ondersteuning daarbij, de ontwikkeling van de flex-BV;
• de formatieontwikkeling en beheersing in het kader van de ontgroening en de vermindering van de financiële mogelijkheden;
• de verdere professionalisering van de organisatie, Management Development (MD);
• de verdere ontwikkeling van de personele informatievoorziening.
4.2. DOelen en reSultAten ict
in 2011 heeft de prestatie van de Arcus ICT-systemen te wensen overgelaten. De redenen daarvoor waren onder andere gelegen
in de terughoudendheid om in de ICT-infrastructuur van de oude gebouwen te investeren, de verrassend snelle toename van
het webbased ICT-gebruik en een onvoldoende duidelijk verwachtingenmanagement. Dit heeft ertoe geleid in 2012 pas op de
plaats te maken met betrekking tot de verdere invoering van ICT in het onderwijs.
In 2012 is het Informatiebeleidsplan 2012-2014 vastgesteld. In dit plan zijn de maatregelen opgenomen die moeten leiden tot
een verbetering van de ICT-dienstverlening binnen Arcus. Een van de maatregelen, de herinrichting van de dienst I&A, is in het
verslagjaar nagenoeg afgerond. Ook is er voor de dienst I&A een nieuw diensthoofd aangesteld.
Daarmee is de basis gelegd voor de verdere ontwikkeling van de dienst en de medewerkers. Inmiddels is de noodzakelijke
verbetering van de samenhang van de informatievoorziening binnen Arcus in beeld gebracht (informatie-architectuur).
De verbetering van de communicatie over de dienstverlening tussen de ICT-medewerkers en vooral de onderwijsorganisatie is
opgepakt.
De volgende projecten uit het Jaarplan zijn tot uitvoering gebracht:
• Er is invulling gegeven aan de samenwerking tussen Arcus en Zuyd Hogeschool.
De netwerken van Arcus en Zuyd zijn aangepast aan de standaarden c.q. zodanig op elkaar afgestemd, dat deze door beide
instellingen gezamenlijk gebruikt kunnen worden.
• ICT voorzieningen voor de Zorgacademie zijn gerealiseerd.
• Arcus-breed heeft een optimalisatie van het in gebruik zijnde draadloze netwerk plaatsgevonden. Daarmee is een verbetering
van de performance gerealiseerd.
• Er is een start gemaakt met een betere projectmatige aanpak van de ICT-projecten.
Dit is een doel dat breed in de organisatie moet worden opgepakt.
Het jaar 2013 zal in het teken staan van de voorbereiding van de nieuwbouw en de verdere uitvoering van het informatie-beleidsplan.
Aan het eind van het verslagjaar is het principebesluit genomen dat vanaf 2014 – het in gebruik nemen van de nieuwbouw is
daarbij een belangrijk moment - de diensten ICT en Facilitair in één organisatieonderdeel zullen worden ondergebracht.
4.3. DOelen en reSultAten FinAnciën
In het Strategisch Beleid staat aangegeven, dat door de toename van de huisvestingslasten, de vermindering van de rente-
inkomsten en de verwachte overheidsbezuinigingen een stringent financieel beleid gevoerd moet worden.
Doel is de nieuwbouw binnen de gegeven financiële kaders uit te voeren en te zorgen dat verlies van meer private opdrachten
niet tot financiële nadelen leidt voor het regulier onderwijs.
Voor 2012 is als doel gesteld, dat financiële informatievoorziening sterk moet verbeteren en de kosten van ondersteuning en
directe onderwijskosten moeten overzichtelijker worden, om daarmee voor de toekomst beter onderbouwde keuzes te maken.
49
In dit verslag is inmiddels duidelijk geworden dat 2012 op financieel gebied een ongunstiger verloop heeft gekregen dan bij het
schrijven van het jaarplan 2012 werd verwacht.
De voornaamste ontwikkelingen die elders in dit jaarverslag uitgebreider zijn beschreven, waren:
• De kritischere beoordeling door de nieuwe accountant van Arcus over de mate van ‘in control’ zijn van de administraties.
• De gebrekkige financiële informatievoorziening over de uitputting van de begroting.
• De tegenvallende financiële resultaten binnen de Holding en Educatie.
• De overschrijding van de personele kosten door de inzet van teveel tijdelijke (duur) personeel.
Op deze aandachtsgebieden zijn acties ondernomen, met als doel grip krijgen op de financiële situatie. De ondernomen acties zijn:
• Voor de zomervakantie van 2012 is er een ervaren interim directeur Financiën aangetrokken.
• De dienst Financiën is gereorganiseerd, de taken van de dienst Audit en Control zijn ondergebracht bij de dienst Financiën.
• De financiële ondersteuning en advisering over de holdingactiviteiten is ondergebracht bij de directeur a.i. van de dienst
Financiën.
• De taken en de bevoegdheden van de lijnmanagers op het terrein van de budgetten en de rol van de diensten (vierogen-
principe) zijn aangepast. Er is inmiddels een nieuwe regeling met procuratiebevoegdheden ingevoerd.
4.4. DOelen en reSultAten cOmmunicAtie
In het Strategisch Beleid zijn de communicatiedoelen vertaald in een aantal concrete doelen. De volgende resultaten zijn in 2012
behaald:
• In de loop van het jaar is een team van deskundige Marketing- en Communicatiemedewerkers samengesteld, dat geheel
binnen het bestaande budget inhoud geeft aan de presentatie van het beleid van Arcus.
• Bovenstaande heeft geresulteerd in een kwaliteitsverbetering in de communicatie met de decanen van de aanleverende
vmbo-scholen.
• De interne communicatie heeft vorm en inhoud gekregen, waaronder communicatie over nieuwbouw, communicatie over
de Studentenraad, maar ook generiek (digitale nieuwsbrieven).
• Voorlichting richting studenten is grondig aangepakt en verbeterd (centrale voorlichting), waarbij organisatie en logistiek
voor een deel gecentraliseerd is. Tevens is de samenwerking met Leeuwenborgh op dit vlak geïntensiveerd.
• Social media is een vast onderdeel geworden van het communicatiebeleid.
• Er is een nieuwe huisstijl ontwikkeld die vanaf vanaf het schooljaar 2013/2014 daadwerkelijk wordt geïmplementeerd.
• Er zijn besluiten genomen hoe Arcus zich duidelijker met de opleidingen kan presenteren aan ouders en potentiële studenten.
• De banden met de regionale media zijn sterk aangehaald. Vanuit de Media Groep Limburg is daardoor een bredere belang-
stelling ontstaan voor onderwijs in het algemeen en het beroepsonderwijs in het bijzonder.
• De communicatiekanalen zijn geprofessionaliseerd, zodat we meer effectief kunnen communiceren met de verschillende
doelgroepen.
• Communicatie is een integraal onderdeel geworden van een aantal samenwerkingstrajecten, waaronder macrodoelmatigheid
Techniek, CHILL, ZAP en Wijk van Morgen.
Eén zaak heeft toch zeker de eerste helft van het verslagjaar op het gebied van communicatie en ons imago de boventoon
gevoerd: het programma Slag om Nederland en de nasleep daarvan. Het nieuwe VPRO-programma Slag om Nederland vroeg
onze medewerking aan een uitzending over de op handen zijnde nieuwbouw. Deze periode heeft ons sterk bewust gemaakt
van de noodzaak tot versterken van ons imago, waardoor er een fundament ontstaat van vertrouwen in Arcus. Op basis daarvan
is een reactie naar de markt, maar ook intern, minder opportunistisch en reactief dan nu het geval was. Dit vergt een duidelijke
strategie, maar ook middelen en competenties.
Slag om NederlandHet VPRO-programma Slag om Nederland vroeg de medewerking van Arcus aan een uitzending over de op handen zijnde
nieuwbouw. Nadat het CvB besloten had deel te nemen, bleek op het laatste moment de getoonde interesse van de program-
mamakers echter niet uit te gaan naar de nieuwbouw, maar zocht men naar een confrontatie vóór de camera van het CvB met
een voormalig docent en een ouder die zich in zijn klacht onvoldoende gehonoreerd voelde. Slag om Nederland heeft intern en
extern veel reacties opgeroepen, maar bracht uiteindelijk wel een positieve uitkomst.
Doelen Marketing en Communicatie 2013 • De invoering van de nieuwe huisstijl. Met als doel hiermee een bijdragen te leveren aan de versterking van het imago van
Arcus. Deze zal terugkomen in de visuele inrichting van de nieuwbouw van Arcus (bewegwijzering, interieur et cetera).
• De intranetomgeving en de website van Arcus worden sterk verbeterd en beter toegankelijk. Een belangrijk fundament hiervoor
50
is de domeinindeling (besluitvorming in 2013) en het merkenbeleid.
• De gehele middelenmix wordt onder de loep genomen en aangepakt. Dit mede op basis van de domeinindeling, nieuwe
huisstijl en merkenbeleid, maar ook op inhoudelijke basis zoals effectiviteit en doelgroepfocus. Denk hierbij aan middelen
als folders, gidsen, magazines et cetera.
• Een aantal activiteiten binnen kader van voorlichting worden verder verbeterd, waaronder centrale voorlichting en
meeloopdagen. Deze activiteiten worden deels uitgevoerd in het kader van het VSV-programma.
• Op vlak van campagnevoeren zal er verschuiving plaatsvinden van focus op één moment (de Open Dag) naar meerdere
momenten, waaronder domeinspecifieke campagnes. Op basis van kansen in de markt en met als doel het vergroten van
instroompotentieel. Ook interne ‘campagnes’ worden verbeterd, waaronder de uitblinker van het jaar. Deze evenementen
moeten meer gaan leven in de organisatie.
• Er staan veel veranderingen op de planning, organisatie breed. Dit om in- en externe doelstellingen te verwezenlijken. Deze
veranderingen vergen ondersteuning van communicatie om draagvlak te genereren voor de veranderingen en dialoog tot
stand te brengen. Dit vergt communicatie plannen voor trajecten als ‘Programma Inhuizing’, organisatorische ontwikkelin-
gen, Focus op Vakmanschap, samenwerkingsverbanden met onderwijspartners en bedrijfsleven et cetera.
4.5. DOelen en reSultAten nieuwBOuw
In het Strategisch Beleid is vastgelegd, dat de nieuwbouw een belangrijke randvoorwaarde is voor het realiseren van eigentijds
onderwijs. Voor 2012 heeft Arcus als doelen gesteld:
• de Zorgacademie is in gebruik en de verhuizing verloopt soepel;
• de bouw van de Valkenburgerweg verloopt conform plan, zowel inhoudelijk als financieel;
• de organisatie is in 2014 klaar voor de verhuizing naar de Valkenburgerweg.
• In 2012 is de Zorgacademie in gebruik genomen. Daarmee is het eerste deel van de Arcus-nieuwbouwplannen gerealiseerd.
Bij de overgang naar de Zorgacademie heeft Arcus een aantal lessen geleerd:
• De overgang van docenten naar de nieuwe flexibele werkplekken moet goed voorbereid worden.
• De eisen aan vooral oplaadpunten voor mobiele apparatuur zijn onvoldoende ingeschat.
In het inhuizingsplan voor de Valkenburgerweg wordt hiermee rekening gehouden.
De bouw aan de Valkenburgerweg verloopt volgens plan. In 2012 is Arcus binnen de beschikbare budgeten gebleven en er
hebben geen grote scopewijzigingen plaatsgevonden. Een belangrijke en onvoorziene ontwikkeling heeft wel plaatsgevonden:
door de gemeente Heerlen is Arcus n.a.v. de gebeurtenissen bij winkelcentrum het Loon erop geattendeerd dat ook op de
Valkenburgerweg sprake is van relatief ondiepe mijngangen. Dit heeft geleid tot onderzoek door externen en een advies om een
zogenaamde draagwegconstructie ‘onder’ de nieuwbouw te leggen. In 2012 is de besluitvorming daarover afgerond en hebben
de werkzaamheden plaatsgevonden.
De voorbereiding van een projectplan voor de verhuizing is begonnen. De doelstelling om de bouw van Techniek te starten is
niet gerealiseerd. Hier is bij de paragraaf over de samenwerking vmbo-mbo Parkstad al op gewezen.
51
Blik op de nieuwbouw2013 is het jaar waarin nog volop bouwactiviteiten aan de Valkenburgerweg te zien zullen zijn. Inhoudelijk en financieel
moeten we aan het einde van het jaar nog steeds op schema liggen. Dit betekent dat in de loop van 2014 het gebouw in bezit
kan worden genomen door de studenten. De voorbereidingen naar de ingebruikname van de nieuwbouw zijn inmiddels stevig
ter hand genomen. De planning daaromtrent zal medio 2013 gereed zijn, de uitvoering van de verschillende projecten binnen
de Inhuizing moet eind 2013 conform de gemaakte afspraken en inhoud verlopen.
Wat betreft de locatie van de techniekopleidingen is al opgemerkt dat de nieuwbouw op Coriopolis extra kansen biedt. De
insteek is om de laatste twee klassen van het vmbo en de niveau 2-opleidingen in een doorlopende leerlijn op één plaats in
onze nieuwbouw op Coriopolis aan te bieden. Eind 2013 zal een besluit genomen moeten zijn over de vraag op welke locatie de
komende jaren het techniekonderwijs in Parkstad zal plaatsvinden.
De nieuwbouw rijst letterlijk en figuurlijk uit de grond. Arcus-medewerkers maken gretig gebruik van de gelegenheid om zich
te laten rondleiden op de bouwplaats. De maandelijkse digitale update, inclusief filmpjes over de voortgang in de bouw-
activiteiten, wordt gewaardeerd. Men krijgt steeds meer een beeld van de nieuwe omstandigheden en mogelijkheden en raakt
enthousiast. Net zoals we dat eerder ook bij de bouw en later de ingebruikname van de Zorgacademie hebben gezien.
52
5. FinanciënDe Stichting Arcus College is 100% aandeelhouder van Arcus College Holding BV en deze holding is weer 100% aandeelhouder
van ROC-OZL Contracting BV, Centrum voor Baan en Beroep BV en TransferWerkt BV. Daarnaast heeft de Stichting enkele minder-
heidsdeelnemingen. De enkelvoudige balansen en staten van baten en lasten van Stichting en BV’s worden geconsolideerd. In
deel B van dit Jaardocument worden de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten alsmede de enkelvoudige balans
en staat van baten en lasten van de Stichting Arcus College gepresenteerd.
De Jaarrekening 2012 is opgesteld conform de ‘Regeling jaarverslaggeving onderwijs' en de 'RJ660’. Deze toelichting richt zich
met name op de enkelvoudige cijfers van de stichting, het kernbedrijf. Bij de categorie ‘Resultaat deelnemingen’ wordt een
toelichting verstrekt ten aanzien van de BV’s.
5.1. Het kernBeDrijF De SticHting ArcuS cOllege
Onderstaand treft u de enkelvoudige staat van baten en lasten 2012 van de Stichting Arcus College aan, inclusief de vergelijkende
cijfers 2011, begroting 2012 en begroting 2013.
Bedragen in ¤ 2012
realisatie
In % van de
begroting
2012
begroting
2011
realisatie
2013
begroting
Baten
Rijksbijdrage OCW
Overige overheidsbijdragen
Baten werk i.o.v. derden
Overige baten
50.269.410
2.649.733
4.413.926
2.010.831
59.343.900 103,3%
49.590.917
2.890.000
4.331.000
645.316
57.457.233
49.350.699
3.348.658
4.722.840
2.259.840
59.682.037
50.898.516
1.362.500
3.006.808
530.700
55.798.524
Lasten
Personele lasten
Afschrijvingen
Huisvestingslasten
Overige instellingslasten
45.388.899
1.875.506
3.663.850
8.506.503
59.434.758 105,6%
44.065.532
1.700.000
3.511.897
7.020.390
56.297.819
45.611.088
2.190.256
3.198.540
7.699.159
58.699.043
44.351.380
1.917.183
3.989.576
5.572.874
55.831.013
Saldo baten en lasten -90.858 1.159.414 982.994 -32.489
Saldo financiële baten en lasten 944.490 159,0% 594.000 1.041.212 492.000
Exploitatieresultaat 853.632 1.753.414 2.024.206 459.511
Resultaat deelnemingen na Vpb -1.031.835 351.000 79.381 -211.000
Resultaat -178.204 2.104.414 2.103.587 248.511
ToelichtingHet resultaat is in 2012 minus ¤ 178.000, terwijl de realisatie 2011 en de begroting 2012 ¤ 2.100.000 bedragen. De belangrijkste
afwijkingen hebben betrekking op:
• De ‘baten’ zijn ¤ 340.000 lager dan realisatie 2011 en ¤ 1.890.000 hoger dan begroot.
• De ‘lasten’ zijn ¤ 735.000 hoger dan realisatie 2011 en ¤ 3.140.000 hoger dan begroot.
• Het saldo ‘financiële baten en lasten’ is ¤ 100.000 lager dan realisatie 2011 en ¤ 350.000 hoger dan begroot
• Het resultaat ‘deelneming’ is ¤ 1.110.000 slechter dan realisatie 2011 en ¤ 1.380.000 slechter dan begroot.
53
5.2. De BAten
De rijksbijdrage is plusminus ¤ 700.000 hoger dan begroot. Het macrobudget is halverwege 2012 bijgesteld waardoor er aan de ROC’s
een additionele rijksbijdrage is toegekend.
De overige overheidsbijdragen bestaan uit de educatiemiddelen toegekend door de Parkstadgemeenten en ESF-subsidies. Onder de
productovereenkomst Educatie is ¤ 330.000 minder gerealiseerd dan begroot omdat er minder trajecten zijn aangeboden. Uit ESF
zijn ¤ 75.000 meer baten gerealiseerd. Uit de daling ten opzichte van 2011 blijkt dat gemeenten minder educatiegelden besteden.
De baten uit ‘werkzaamheden in opdracht van derden’ wijken in 2012 weinig af van de begroting. Ze zijn wel ¤ 300.000 lager
dan in 2011 als gevolg van minder baten uit inburgering.
De overige baten wijken in 2012 fors af ten opzichte van de begroting (¤ 1.365.000 hoger), maar zijn lager dan in 2011 (¤ 250.000
lager). De afwijkingen worden veroorzaakt door:
• Vrijval (¤ 350.000) van een balanspost 31-12-2011 met betrekking tot inkomsten uit de productovereenkomst Educatie voor-
gaande jaren.
• Vrijval (¤ 120.000) van een balanspost 31-12-2011 met betrekking tot een subsidie beta-techniek voorgaande jaren.
• Meer baten uit projecten.
• Saldo baten ‘afrekening leerarrangementen’. Het saldo gefactureerde bedragen minus kosten van de leerarrangementen
voor het schooljaar 2011/2012 is in de rubriek overige baten geboekt.
5.3. De lASten
Personele lastenDe personele lasten zijn in 2012 ¤ 220.000 lager dan in 2011 maar ruim ¤ 1.300.000 hoger dan begroot.
Het verschil van ¤ 1.300.000 ten opzichte van de begroting bestaat (vooral) uit een saldo van hogere salarislasten (¤ 2.100.000)
en lagere overige personele kosten (¤ 800.000). De overschrijding in de salarislasten is opgetreden bij het tijdelijk personeel.
De personele lasten zijn in 2012 ¤ 220.000 lager dan in 2011. Dit wordt verklaard door een saldo van hogere lasten tijdelijk
personeel (+ ¤ 645.000), lagere kosten Arcus-personeel (¤ 100.000), per saldo afboeking personele voorzieningen (¤ 345.000) en
lagere overige personele kosten (¤ 415.000).
De afschrijvingslastenDe afschrijvingslasten zijn in 2012 lager dan in 2011 maar hoger dan begroot voor 2012. De afwijking met ¤ 175.000 ten opzichte
van de begroting is vooral een gevolg van onbegrote afschrijvingen als gevolg van investeringen in de Zorgacademie. De daling
ten opzichte van de realisatie in 2011 is een gevolg van de voortdurend achterblijvende investeringen gedurende de afgelopen
jaren, anticiperend op de nieuwbouw.
De huisvestingslastenDe huisvestingslasten zijn in 2012 ¤ 460.000 hoger dan in 2011. Dit wordt veroorzaakt door de stijging van de huurlasten, met
name de ingebruikname van de Zorgacademie en de technieklocatie in Stein en enkele nagekomen huurfacturen van nevenlo-
caties. De afwijking ten opzichte van de begroting is een gevolg van de onbegrote huur Stein en de nagekomen huurfacturen.
De overige instellingslastenDe overige instellingslasten zijn in 2012 hoger dan in 2011 (stijging met ¤ 800.000) en hoger dan begroot voor 2012 (¤ 1.485.000
hoger).
De belangrijkste oorzaken zijn de stijging van de advieskosten en strategische bestedingen (beide op het gebied van onder-
wijsvernieuwing, nieuwbouw en bedrijfsvoering) en een afwaardering van het onderhanden werk inburgering (balanspost
31-12-2011).
Het saldo financiële baten en lastenHet saldo financiële baten en lasten is beter dan begroot. Investeringen in de nieuwbouw zijn later uitgevoerd dan gepland met
hogere rentebaten als gevolg.
Het resultaat deelnemingenHet resultaat ‘deelnemingen’ is veel lager dan begroot en ook lager dan in 2011. Realisatie 2012 is negatief ¤ 1.030.000 na
vennootschapsbelasting (vpb), negatief ¤ 1.085.000 voor vpb. Begroot 2012 is een bedrag van positief ¤ 350.000 voor vpb en
gerealiseerd 2011 is een bedrag van positief ¤ 80.000 na vpb (¤ 132.000 voor vpb). In de begroting is de post ‘vennootschapsbelasting’
54
niet meegenomen, in de realisaties wel.
Negatieve resultaten zijn opgetreden bij de 100% dochters CBB BV (minus ¤ 520.000), ROC-OZL Contracting BV (minus ¤ 450.000)
en Holding BV (minus ¤ 130.000) (bedragen na vpb).
De negatieve resultaten bij CBB BV en Contracting BV zijn een gevolg van de slechte marktomstandigheden en de fors afnemende
subsidiemogelijkheden en budgetten bij de (lagere) overheden waardoor de omzet is afgenomen en de lasten dit afnemende
tempo niet hebben kunnen volgen. Dit voor met name de personeelslasten als gevolg van het feit dat met een deel van het
personeel vaste arbeidsovereenkomsten zijn overeengekomen. In 2012 is de ‘flexibele schil’ bij CBB en Contracting grotendeels
afgebouwd. Het negatieve resultaat bij Holding BV is een gevolg van innovatiekosten ten behoeve van de onderliggende BV’s.
Tussen de Stichting en de BV’s (met name CBB en Contracting) is er sprake van diverse onderlinge leveringen die in de consolidatie
geëlimineerd worden. De onderlinge leveringen hebben betrekking op twee categorieën transacties:
• Contracting BV sluit met bedrijven en overheidsorganisaties contracten af voor het verrichten van beroepsopleidingen die
voor het grootste deel, daar waar sprake is van crebo-opleidingen, worden uitgevoerd door de Stichting
• Contracting BV en CBB BV hebben medewerkers (veelal tijdelijke) in dienst die worden gedetacheerd bij de Stichting.
In totaal is er sprake van een totaalbedrag aan onderlinge leveringen tussen enerzijds de BV’s en anderzijds de Stichting van
ruim ¤ 6.000.000.
5.4. BegrOting 2013 en meerjArenrAming
In 2013 is een resultaat begroot van positief ¤ 250.000. Ten opzichte van de realisatie 2012 treden er grote mutaties op bij de
baten en de lasten.
BatenBij de baten verschuiven de bijdragen vavo van de rubriek ‘Overige overheidsbijdragen’ naar de ‘Rijksbijdragen’. De daling treedt
vooral op bij de ‘Overige overheidsbijdragen’ (lagere productovereenkomsten en ESF-subsidies), de contractactiviteiten (met
name de categorie inburgering) en de projecten en overige baten.
LastenDe lasten dalen in de categorie ‘personeel en overig’. In 2013 zijn in de personele sfeer aanzienlijke personele besparingen
overeengekomen evenals in de categorie overige instellingslasten. De huisvestingslasten stijgen in 2013.
In 2013 worden minder rentebaten gerealiseerd en wordt er van uitgegaan dat de dochters in totaliteit een negatief resultaat
realiseren.
De realisatie 2013 tot en met het eerste kwartaal laat (in vergelijking met de begroting) een tegenvallende exploitatie zien. Dit
met name bij de unit Educatie van Arcus College en bij Contracting BV. Aanvullende noodzakelijke ombuigingsmaatregelen worden
voorbereid.
De meerjarenraming is tot en met 2020 geactualiseerd. Hierin is uitgegaan van onder meer de verwachte daling van student-
aantallen, bekende gegevens met betrekking tot ontwikkeling macrobudgetten, inschatting van de te verwachten inkomsten
educatie en contractbaten, ingebruikname van de nieuwbouw Valkenburgerweg en investeringen in bedrijfsmiddelen. Het
aandeel personele lasten in de totale lasten is bij Arcus College thans hoger dan het landelijke gemiddelde van de ROC’s. In
de meerjarenraming zijn diverse maatregelen verwerkt die leiden tot dalende personeelslasten, met ingang van 2015 in lijn
met het landelijke gemiddelde.
55
De afschrijvingslasten en huisvestingslasten zijn momenteel lager dan het landelijke gemiddelde. Anticiperend op het vooruitzicht
van nieuwbouw zijn de afgelopen jaren weinig investeringen in bedrijfsmiddelen en huisvesting gepleegd. Noodgedwongen
zullen de personele kosten naar beneden bijgesteld worden naar het landelijke gemiddelde. Overigens zullen deze bezuinigingen
voor een groot deel gerealiseerd worden met het betreden van de unilocatie aan de Valkenburgerweg.
De meerjarenraming geeft voor de komende jaren de volgende exploitatiepercentages:
2014 2015 2016 2017
0,2% 1,4% 1,5% 1,6%
5.5. BAlAnS SticHting ArcuS cOllege enkelvOuDig
Tabel 23: Onderstaand de balans van de Stichting Arcus College, zonder consolidatie met de deelnemingen.
Na resultaatbestemming 31-12-2012 31-12-2011 31-12-2012 31-12-2011
Activa Passiva
Vaste activa
Materiële vaste activa
Financiële vaste activa
28.419.721
2.555.776
30.975.497
16.406.981
3.585.361
19.992.342
Eigen vermogen
Voorzieningen
69.819.241
6.492.619
69.997.444
7.137.996
Vlottende activa Kortlopende schulden 12.993.120 10.580.686
Voorraden
Vorderingen
Liquide middelen
0
6.233.055
52.096.428
58.329.483
525
6.453.063
61.270.196
67.723.784
Totaal activa 89.304.980 87.716.126 Totaal passiva 89.304.980 87.716.126
De materiële vaste activa stijgen als gevolg van de onderhanden realisatie van de nieuwbouw en diverse overige investeringen,
uiteraard gesaldeerd met de afschrijvingen.
De financiële vaste activa dalen als gevolg van het gerealiseerde negatieve resultaat in 2012 van de deelnemingen: de Holding
BV en de 100% dochters van de Holding BV.
De liquide middelen dalen uiteraard met het voortschrijden van de nieuwbouw. Alle (overtollige) liquide middelen zijn
geplaatst op spaarrekeningen en zijn direct opvraagbaar, hetgeen in het kader van het nieuwbouwtraject ook noodzakelijk is.
Arcus College heeft geen aandelen en obligaties.
De voorzieningen nemen af omdat er per saldo meer vrijvalt c.q. wordt onttrokken dan dat er gedoteerd moest worden. Met
name is dit het geval bij de voorziening ‘WAO’ en de voorziening ‘mobiliteit’. De voorziening ‘groot onderhoud’ is gelijk gebleven.
De kortlopende schulden stijgen met een groot bedrag van ¤ 2.400.000 geheel voor rekening van de post ‘crediteuren’. Deze
hebben per balansdatum grotendeels betrekking op crediteuren nieuwbouw; facturen die inmiddels betaald zijn.
De balansindicatoren per 31-12-2012 solvabiliteit en liquiditeit van Arcus College enkelvoudig zijn zeer positief:
• Solvabiliteit: 0,78 (tegenover 0,80 in 2011).
• Liquiditeit: 4,5 (tegenover 6,4 in 2011).
• Solvabiliteit zal ook in meerjarenperspectief boven het landelijk gemiddelde blijven. De liquiditeit zal naarmate het
nieuwbouwtraject vordert afnemen. In 2014 zal volgens planning vreemd vermogen via schatkistbankieren aangetrokken
worden. De omvang is afhankelijk van de verdere invulling van de huisvestingsplanning.
5.6. gecOnSOliDeerDe BAlAnS
In de geconsolideerde balans wordt voor een bedrag van plusminus ¤ 1.500.000 aan onderlinge vorderingen en schulden aan
eliminatieposten verwerkt.
56
De solvabiliteitsratio en liquiditeitsratio op geconsolideerd niveau zijn nagenoeg gelijk aan de enkelvoudige ratio’s van de
Stichting Arcus College. De vier BV’s hebben per 31-12-2012 een totaal aan liquide middelen van ¤ 1.500.000.
Contracting BV heeft een saldo liquiditeit per 31-12-2012 van ¤ 350.000. Omdat de exploitatie gedurende de eerste maanden van
2013 achterblijft bij de begroting zijn aanvullende maatregelen nodig om te voorkomen dat de BV bij aanvang derde kwartaal
2013 in liquiditeitsproblemen geraakt. De eerste ombuigingsmaatregelen zijn in gang gezet.
CBB BV heeft per 31-12-2012 een saldo liquiditeit van ¤ 530.000. De exploitatiebegroting 2013 gaat uit van een negatief
resultaat van ¤ 400.000. Dit betekent dat deze BV in het eerste kwartaal van 2014 in liquiditeitsproblemen geraakt. Ook hier
zijn inmiddels ombuigingsmaatregelen getroffen
5.7. riSicOmAnAgement
De dynamiek in het beroepsonderwijs is groot: teruglopende overheidsfinanciën, afnemende werkgelegenheid, het ver-
schuiven van verantwoordelijkheden in uitvoering van maatregelen, nieuwe inzichten omtrent ons onderwijssysteem (Focus
op Vakmanschap). Dit zijn maar enkele van de externe factoren die ons telkens tot nieuwe keuzes en beleid brengen. Daarmee,
maar tevens door interne aanpassingen zoals keuzes rondom huisvesting, ontstaan ook interne risico’s bijvoorbeeld in onze
bedrijfsvoering. Het risicoprofiel van Arcus is de laatste jaren daardoor verscherpt.
Risicomanagement past bij goed bestuur. Arcus hanteert daarbij de afspraken en uitgangspunten zoals vastgelegd in de
‘Governance Code BVE’.
Bewustwording van potentiele risico’s is belangrijk, maar ook bewustwording van het gewicht van dergelijke risico’s. Voor Arcus
betekent risicomanagement het continu en systematisch doorlopen van de organisatie op risico’s met als doel het vinden van
een balans tussen risico’s nemen en risico’s beheersen. Continuïteit van goed onderwijs en de student staan daarbij centraal.
Omdat risicomanagement vooral meerwaarde heeft bij een gestructureerde aanpak is inmiddels een traject ingezet, waarbij het
volledige Arcus-management betrokken is. Door samen risico’s te identificeren en deze ook gezamenlijk te wegen/beoordelen is
het mogelijk om vast te stellen wat de impact ervan is. Er is inmiddels een eerste aanzet van een risicoanalyse opgesteld met
een overzicht van de aard van de risico’s, een inschatting van de inhoudelijke en financiële impact ervan en de noodzakelijke
beheersingsmaatregelen.
De belangrijke risico’s, zoals Arcus die onderkent, hebben betrekking op:
• Politieke risico’s
Overheidsmaatregelen op het gebied van onderwijs en bekostigingssystematiek, bezuinigingen, wijzigingen ten aanzien
van wetgeving zoals inburgering, verschuiving van bevoegdheden, en mogelijke aanbesteding van educatie zijn voorbeelden
van politieke risico’s.
• Onderwijsrisico’s
Belangrijkste opgave van Arcus is het verzorgen van duurzaam kwalitatief goed onderwijs. In dit jaarverslag is reeds
verwoord dat Arcus via de geïmplementeerde kwaliteitscyclus met succes invulling heeft gegeven aan de borging van
onderwijskwaliteit. Onderwijsvernieuwing wordt voortvarend opgepakt en geïmplementeerd. Klachtenprocedures zijn
in werking en functioneren naar tevredenheid.
• Personele risico’s
Anticiperend op demografische ontwikkelingen van krimp en onzekerheid m.b.t. omvang van het werk (denk aan educatie
en inburgering) werken bij Arcus veel medewerkers met een tijdelijk arbeidscontract. Bij inkrimping van werk zullen deze
medewerkers uiteraard als eerste vertrekken. De omvang van het medewerkersbestand is hiermee beheersbaar, maar dit
betekent in de regel ook dat het jongere deel van het medewerkersbestand als eerste vertrekt en hiermee de gemiddelde
leeftijd van ons medewerkersbestand toeneemt. Dit is op dit moment acceptabel omdat het natuurlijk verloop met
ingang van 2015 behoorlijk zal zijn, waardoor er gaandeweg concrete mogelijkheden tot verjonging zijn.
Overigens heeft Arcus een integriteitscode opgesteld die in 2013 breed in de organisatie gecommuniceerd gaat worden.
• Risico’s als gevolg van demografische ontwikkelingen
Het voedingsgebied van Arcus ontgroent en vergrijst. Een daling van het aantal studenten zal er zeker komen. Ook is
bekend dat er in de regio sprake is van relatief veel achterstandsleerlingen.
• Risico’s ten aanzien van huisvesting
Arcus bouwt een grote onderwijscampus. Zo’n bouwtraject heeft een groot risicoprofiel, vandaar dat een strikte beheersings-
structuur is opgezet in de vorm van een eigen projectstructuur, bijzondere procuratievoorschriften en kwaliteitsborging.
Oplevering van nieuwbouw in de tweede helft van 2014 betekent dat met ingang van 2015 oude panden beschikbaar
57
komen. Deze panden worden verkocht. Gezien de ouderdom van deze panden is de boekwaarde gering en lager dan
taxatierapporten uit 2011. Het risico van boekverlies bij verkoop wordt als gering ingeschat.
• Financiële risico’s
Bovenstaande risico’s vertalen zich al snel in financiële risico’s. Risico op te kleine lesgroepen, relatief duur ouder per-
soneel, wegvallend werk vragen om een strakke bedrijfsvoering en controle, onder andere in de vorm van meerjarenra-
mingen, lange termijn huisvestingsplanning en lange termijn personeelsplanning. Arcus is in hoog tempo bezig om de
bedrijfsvoering verder op orde te brengen.
5.8. DOelen en reSultAten FinAnciën
In het Strategisch Beleid staat aangegeven, dat door de toename van de huisvestingslasten, de vermindering van de rente-
inkomsten en de verwachte overheidsbezuinigingen een stringent financieel beleid gevoerd moet worden. Doel is de nieuwbouw
binnen de gegeven financiële kaders uit te voeren en te zorgen dat verlies van meer private opdrachten niet tot financiële
nadelen leidt voor het regulier onderwijs.
• Voor 2012 is als doel gesteld, dat financiële informatievoorziening sterk moet verbeteren en de kosten van ondersteuning
en directe onderwijskosten moeten overzichtelijker worden, om daarmee voor de toekomst beter onderbouwde keuzes te
maken.
In dit verslag is inmiddels duidelijk geworden dat 2012 op financieel gebied een ongunstiger verloop heeft gekregen dan bij
het schrijven van het jaarplan 2012 werd verwacht.
De voornaamste ontwikkelingen die elders in dit jaarverslag uitgebreider zijn beschreven waren:
• De kritischere beoordeling door de nieuwe accountant van Arcus over de mate van in control zijn van de administraties.
• De gebrekkige financiële informatievoorziening over de uitputting van de begroting.
• De tegenvallende financiële resultaten binnen de holding en educatie.
• De overschrijding van de personele kosten door de inzet van teveel tijdelijke (duur) personeel.
Op deze aandachtsgebieden zijn acties ondernomen, met als doel grip krijgen op de financiële situatie. De ondernomen acties:
• Voor de zomervakantie van 2012 is er een ervaren interim directeur Financiën aangetrokken.
• De dienst Financiën is gereorganiseerd, de taken van de dienst Audit en Control zijn ondergebracht bij de dienst Financiën.
• De financiële ondersteuning en advisering over de holding-activiteiten is ondergebracht bij de directeur a.i. van de dienst
Financiën.
• De taken en de bevoegdheden van de lijnmanagers op het terrein van de budgetten en de rol van de diensten (viero-
genprincipe) zijn aangepast. Er is inmiddels een nieuwe regeling met procuratiebevoegdheden ingevoerd.
Wat wil Financiën in 2013 bereiken? • Verdere verbetering van de managementinformatie-voorziening, gericht op de ondersteuning van het management bij de
planning en sturing van de bedrijfsprocessen. Beproefde methodieken en systemen bij andere ROC’s worden onderzocht op
bruikbaarheid.
• Opzetten en verder implementeren van een robuuste systematiek van meerjarenraming en deze vertalen in de mogelijke
maatregelen gericht op stimulering van bedrijfsactiviteiten dan wel ombuiging gericht op reducering van kosten.
• Uitvoeren van (bedrijfseconomische) analyses ter ondersteuning van het bedrijfseconomisch handelen van bestuur en
management.
• Verder op orde brengen van de administratieve organisatie van de financiële processen van stichting en BV’s.
• Opzetten van Interne Controle, met name gericht op de financiële-, personele-en bekostigingsprocessen.
58
6. SamenwerkingsverbandenSamenwerking is ongetwijfeld een van de meest voorkomende woorden in ons Strategisch Beleidsplan 2011-2015. Daarbij is de
blik natuurlijk meerdere kanten op gericht.
Met onze collega-ROC’s in Limburg en het Citaverde College hebben wij in het kader van het ‘Alliantieoverleg’ al vele jaren een
goed overleg over de wijze waarop we de onderwijsfaciliteiten binnen het Limburgse beroepsonderwijs duurzaam in stand
kunnen houden. Macrodoelmatigheid is een thema, dat niet alleen besproken wordt, maar ook gezamenlijk stevig is opgepakt.
De concrete invulling van de uitkomsten van een pilot omtrent de invulling van dit thema binnen de techniekopleidingen in
Zuid-Limburg is daarvan het bewijs.
Binnen de beroepskolom hebben we in het Bestuurlijk Overleg Beroepsonderwijs (BOB) een gremium waar vmbo- en mbo-
bestuurders elkaar regelmatig ontmoeten. Ook hier speelt het onderwerp van een vooral duurzame spreiding van gedegen
beroepsonderwijs. Door elkaar breed te informeren over ontwikkelingen binnen de eigen sector, vindt telkens en tijdig goede
afstemming plaats. Bovendien is het BOB een uitstekend platform gebleken om besprekingen en overleg met provinciale en
lokale overheden samen voor te bereiden.
Met de overheid hebben we ook een bijzondere relatie. Voor Arcus is het gemeentebestuur van Heerlen een belangrijke
gesprekspartner rondom het thema huisvesting. Wij zijn ingenomen met de wijze waarop we in gezamenlijkheid vorm en
inhoud hebben kunnen geven aan de realisatie van de Zorgacademie. De discussies over de exacte locatie van de techniek-
opleidingen hebben echter ondanks de intensieve contacten nog niet tot een definitief besluit geleid.
De overige Parkstad-gemeentes spelen voor ons een rol van betekenis is het regionale convenant VSV. Onze belangen op dat
punt raken elkaar: als wij erin slagen om studenten binnen te houden, zullen ze met een diploma in de hand beter voorbereid
zijn om hun maatschappelijke plek te vinden. Arcus neemt daarbij graag een deel van de regie. De gezamenlijke verantwoor-
delijkheid voor onze studenten komt verder tot uitdrukking in betrokkenheid bij de Regiegroep Jeugd Parkstad. Zorgleerlingen
verdienen ons aller zorg!
Het bedrijfsleven is per definitie onze partner. Als wij willen excelleren in de opleiding van beroepskrachten voor de sectoren
die er in onze regio economisch toe doen, dan is een stevige samenwerking met het bedrijfsleven noodzakelijk. Een samen-
werking gebaseerd op partnerschap, waarbij van alle kanten de overtuiging bestaat dat we elkaar nodig hebben om tot de
beste resultaten te komen. Juist in een tijd waarin het economisch tij tegenzit en er niet meteen voor iedereen een plek op
de arbeidsmarkt zal zijn, is het noodzakelijk dat het opleidingsniveau niet alleen op peil blijft, maar juist stijgt. De regio wil
excelleren, Arcus draagt er als betrouwbare partner zijn steentje aan bij. We doen dit door sterk in te zetten op samenwerking
binnen Civec (een Centrum voor Innovatief Vakmanschap op het terrein van de Chemie en de procestechniek) en sinds 2012
ook door als penvoerder op te treden binnen het CIV (Centrum Innovatief Vakmanschap) voor Zorg en Techniek. Maar ook aan
kleinere initiatieven als de Wijk van Morgen nemen wij graag deel.
59
B. JaarrekeningB.1. grOnDSlAgen
Juridische vorm en voornaamste activiteiten
Het Arcus College in Heerlen is een Regionaal Opleidingen Centrum voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie in het
oostelijke deel van Zuid-Limburg. Het College biedt een breed pakket opleidingen in de BOL ( voltijd en deeltijd) en BBL.
Toegepaste standaarden
De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van
Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn
en met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van
activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling
Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de
organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans
opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en
de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan
de periode waarop zij betrekking hebben. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en
schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde
van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden
opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen
heeft. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de organisatie.
Grondslagen voor consolidatie
De geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van de organisatie en haar groepsmaatschappijen en andere
rechtspersonen waarop overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend dan wel waarover de centrale leiding bestaat.
Groepsmaatschappijen zijn deelnemingen waarin de organisatie een meerderheidsbelang heeft, of waarin op een andere wijze
een beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Bij de bepaling of beleids-bepalende invloed kan worden uitgeoefend,
worden financiële instrumenten die potentiële stemrechten bevatten en direct kunnen worden uitgeoefend, betrokken. Participaties
die worden aangehouden om ze te vervreemden worden niet geconsolideerd.
Nieuw verworven deelnemingen worden in de consolidatie betrokken vanaf het tijdstip waarop beleidsbepalende invloed kan
worden uitgeoefend. Afgestoten deelnemingen worden in de consolidatie betrokken tot het tijdstip van beëindiging van deze
invloed.
In de geconsolideerde jaarrekening zijn de onderlinge schulden, vorderingen en transacties geëlimineerd, evenals de binnen de
Groep gemaakte winsten. De groepsmaatschappijen zijn integraal geconsolideerd, waarbij het minderheidsbelang van derden
afzonderlijk tot uitdrukking is gebracht.
Voor een overzicht van de geconsolideerde groepsmaatschappijen wordt verwezen naar de toelichting op de enkelvoudige balans.
Transacties in vreemde valuta
Transacties luidend in vreemde valuta worden in de betreffende functionele valuta van de organisatie omgerekend tegen de
geldende wisselkoers per de transactiedatum. In vreemde valuta luidende monetaire activa en verplichtingen worden per
balansdatum in de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoers. Niet-monetaire activa en
passiva in vreemde valuta’s die tegen historische kostprijs worden opgenomen, worden in euro’s omgerekend tegen de
geldende wisselkoersen per de transactiedatum. De bij omrekening optredende valutakoersverschillen worden als last in de
staat van baten en lasten opgenomen.
Gedurende het verslaggevingsjaar hebben geen significante transacties in vreemde valuta plaatsgevonden.
60
Materiële vaste activa
De gebouwen en terreinen, inventaris en apparatuur en materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering worden gewaardeerd tegen
verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. De afschrijvingen worden berekend als een
percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur en onder aftrek van
eventuele bijzondere waardeverminderingen. Op terreinen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op
materiële vaste activa wordt niet afgeschreven.
De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd:
• Gebouwen: 3%
• Inventaris en apparatuur: 10%, 25% of 33%
Bijzondere waardeverminderingen of vervreemding van vaste activa
Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen wanneer wijzigingen
of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De
terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met
de toekomstige nettokasstromen die het actief naar verwachting zal genereren.
Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte toekomstige kasstroom, wordt een bedrag voor 'impairment'
ten laste van het resultaat geboekt voor het verschil tussen de boekwaarde en de actuele waarde van het actief. Voor verkoop
beschikbare activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere actuele waarde, onder aftrek van verkoopkosten.
Financiële vaste activa
Er wordt in dit kader onderscheid gemaakt in deelnemingen met een meerderheids- en minderheidsbelang. Voor de eerste
variant geldt dat deze worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de nettovermogenswaarde.
Voor de bepaling van de nettovermogenswaarde waarderingsgrondslagen gehanteerd in overeenstemming met deze jaarrekening.
Op de minderheidsdeelneming wordt in mindere mate invloed van betekenis uitgeoefend. Hieruit volgt een waardering tegen
verkrijgingsprijs of lagere reële waarde
Vorderingen
Vorderingen worden gewaardeerd op de geamortiseerde kostprijs. Voorzieningen worden bepaald op basis van individuele
beoordeling van de inbaarheid van de vorderingen. Het saldo van projecten uit hoofde van werk in opdracht van derden leidt
tot een vordering of een schuld op de balans. Het saldo wordt per project bepaald. Een eventueel noodzakelijke voorziening op
een project uit hoofde van werk in opdracht van derden wordt gepresenteerd onder de voorziening verlieslatende contracten
onder de voorziening.
Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen worden de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de bestemmingsfondsen gepresenteerd.
De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het Bestuur. Indien een beperktere bestedings-
mogelijkheid door de organisatie is aangebracht, dan is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als
bestemmingsreserve. Indien de beperktere bestedingsmogelijkheid door derden is aangebracht, dan wordt dit deel aangemerkt
als bestemmingsfonds. In de jaarrekening 2009 heeft een eerste segmentatie plaatsgevonden van het eigen vermogen in een
publiek- en/of een privaat deel. In de toekomst zou, mede op basis van betere- en adequatere informatie, alsnog een ander
deel van het vermogen als privaat gefinancierd kunnen worden gepresenteerd.
61
Voorzieningen
Onder de voorzieningen worden de personele voorzieningen, voorziening verlieslatende contracten en de overige voorzieningen
gepresenteerd. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen de nominale waarde. Toevoegingen aan
voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden rechtstreeks plaats ten laste van de
voorzieningen.
Een voorziening in verband met verplichtingen wordt uitsluitend opgenomen indien op de balansdatum aan de volgende voor-
waarden wordt voldaan:
a. de rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk);
b. het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is;
c. er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting.
Uitzondering op voorgaande voorwaarden betreft de egalisatievoorziening voor groot onderhoud. De toevoegingen aan deze
voorziening zijn bepaald op basis van het geschatte bedrag van het groot onderhoud en de periode die telkens tussen de
werkzaamheden voor groot onderhoud verloopt, gebaseerd op een meerjarenonderhoudsplan.
Voorziening groot onderhoud
De voorziening voor onderhoudskosten wordt gevormd voor periodiek groot onderhoud dat dient te worden verricht op
de gebouwen. De voorziening voor onderhoudskosten is overwegend langlopend. De huidige onderhoudsvoorzieningen zullen
naar verwachting op andere wijze worden aangewend dan oorspronkelijk was bepaald. In verband met de geplande nieuwbouw,
zal de onderhoudsvoorziening worden gebruikt om reeds bestaande panden, die de instelling na de realisatie nog zal blijven
benutten, te renoveren om een toekomstig gebruik mogelijk te kunnen maken.
Overige voorzieningen
De overige voorzieningen bestaan hoofdzakelijk uit personele voorzieningen. De personeelsvoorziening betreft onder meer een
voorziening voor reorganisatiekosten (‘voorziening mobiliteit’) en is bestemd voor de afvloeiingskosten van diverse werknemers.
Dit betreft een aflopende regeling waaraan niet meer wordt gedoteerd. Deze voorziening heeft een overwegend kortlopend
karakter.
Ten aanzien van de verplichting om toekomstige jubileumuitkeringen te betalen is in de jaarrekening een voorziening jubileum
gevormd. De jubileumregeling is gebaseerd op de CAO BVE (uitkeringen bij 25 jarig respectievelijk 40 jarig onderwijsjubileum).
In de berekening van de jubileumvoorziening is rekening gehouden met vertrekkansen en toekomstige salarisgroei. De voorziening is
opgenomen tegen de contante waarde op basis van een discontovoet van 5%. Deze voorziening heeft een overwegend langlopend
karakter.
Arcus is eigen risicodrager voor WAO en WIA instroom van medewerkers. Op basis van beschikkingen van het UWV worden de
toekomstige kosten in de voorziening opgenomen. Deze voorziening is opgenomen tegen de contante waarde op basis van een
discontovoet van 4 procent. In deze voorziening is tevens rekening gehouden met toekomstige indexaties. De voorziening heeft
een overwegend langlopend karakter.
De overige (personeels-)voorzieningen betreffen de beste inschatting van de toekomstige uitstroom van middelen, met een
overwegend langlopend karakter.
Kortlopende schulden
De kortlopende schulden worden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs. Schulden met een op balansdatum resterende looptijd
van ten hoogste één jaar worden aangeduid als kortlopend. Schulden worden niet gesaldeerd met activa.
Overlopende passiva betreffen vooruit ontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en nog te betalen bedragen ter
zake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld,
wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt
naar rato van de besteding.
62
Personeelsbeloningen/pensioenen
Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen die kwalificeert als een toegezegde pensioenregeling.
Deze pensioenregeling is ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds (ABP) en wordt – overeenkomstig de in de RJ aan-
gereikte vereenvoudiging – in de jaarrekening verwerkt als toegezegde bijdrageregeling. Dit betekent dat de over het boekjaar
verschuldigde premies als kosten worden verantwoord. De risico’s van loonontwikkeling, prijsindexatie en beleggingsrendement
op het fondsvermogen zullen mogelijk leiden tot toekomstige aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen aan het pensioenfonds.
Deze risico’s komen niet tot uitdrukking in een in de balans opgenomen voorziening. Informatie over eventuele tekorten en de
gevolgen hiervan voor de pensioenpremies in de toekomstige jaren is niet beschikbaar.
Opbrengstverantwoording
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de
toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking
hebben op een specifiek doel, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord.
Baten werk in opdracht van derden
Opbrengsten uit hoofde van werk in opdracht van derden (contractonderwijs, contractonderzoek en overige) worden in de staat
van baten en lasten als baten opgenomen voor een bedrag gelijk aan de kosten indien zeker is dat deze kosten declarabel zijn.
Een eventueel positief resultaat wordt genomen naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum
(de zogeheten percentage of completion-methode). Het stadium van voltooiing wordt bepaald naar rato van de duur van een
contract- en/of re-integratietraject. Voor een eventueel verwacht negatief resultaat wordt een voorziening getroffen die is
gepresenteerd als voorziening verlieslatende contracten.
Belastingen
Belastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen en latente belastingen. De
belastingen worden in de staat van baten en lasten opgenomen, behoudens voor zover deze betrekking hebben op posten
die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt verwerkt.
De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare
winst over het boekjaar, berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe
materieel al op verslagdatum is besloten, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde belasting.
Voor latente belastingen wordt een voorziening getroffen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde van activa en
verplichtingen ten behoeve van de financiële verslaggeving en de fiscale boekwaarde van die posten.
Er wordt uitsluitend een actieve belastinglatentie opgenomen voor zover het waarschijnlijk is dat er in de toekomst belastbare
winsten beschikbaar zullen zijn die voor de realisatie van het tijdelijke verschil kunnen worden aangewend. Actieve belas-
tinglatenties worden per iedere verslagdatum herzien en verlaagd voor zover het niet langer waarschijnlijk is dat het daarmee
samenhangende belastingvoordeel zal worden gerealiseerd.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. Kasstromen in buitenlandse valuta’s zijn herleid naar
euro’s met gebruikmaking van de gewogen gemiddelde omrekeningskoersen voor de betreffende periodes.
63
B.2 Kengetallen2012 2011
Solvabiliteit 1 0,77 0,79
Solvabiliteit 2 0,84 0,87
Liquiditeit (current ratio) 4,42 6,14
Liquiditeit (quick ratio) 4,42 6,14
Rentabiliteit -0,3% 3,0%
Solvabiliteit 1: verhoudingsgetal totaal eigen vermogen t.o.v. totaal passiva
Solvabiliteit 2: verhoudingsgetal totaal eigen vermogen en voorzieningen t.o.v. totaal passiva
Liquiditeit (current ratio en quick ratio): verhoudingsgetal vlottende activa t.o.v. kortlopende schulden
Rentabiliteit: verhoudingsgetal resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening t.o.v. totaal baten en financiele baten
65
B.3 Geconsolideerde balans per 31-12-2012(na resultaatbestemming)
1 Activa 31-12-2012 31-12-2011
EUR EUR
Vaste activa
1.1 Materiële vaste activa
1.1.1 Gebouwen en terreinen 24.055.542 13.093.768
1.1.2 Inventaris en apparatuur 4.470.623 3.444.924
28.526.165 16.538.692
1.2 Financiële vaste activa
1.2.1 Deelnemingen 20.250 0
20.250 0
Totaal vaste activa 28.546.415 16.538.692
Vlottende activa
1.3 Voorraden
Overige voorraden 0 525
0 525
1.4 Vorderingen
1.4.1 Debiteuren 3.470.472 2.766.372
1.4.2 Deelnemers/cursisten 592.135 355.081
1.4.3 Vorderingen op overige overheden 2.074.082 2.553.479
1.4.4 Overige vorderingen 2.001.041 3.057.481
1.4.5 Overlopende activa 707.262 616.937
8.844.992 9.349.350
1.5 Liquide middelen 54.751.128 64.666.004
Totaal vlottende activa 63.596.120 74.015.879
Totaal activa 92.142.535 90.554.571
66
2 Passiva 31-12-12 31-12-11
EUR EUR
2.1 Eigen vermogen
2.1.1 Algemene reserve 58.958.562 58.104.930
2.1.2 Bestemmingsreserves - publiek 10.885.276 11.935.452
2.1.3 Bestemmingsreserve - privaat 1.140.866 1.137.467
Totaal vermogen 70.984.704 71.177.849
2.2 Voorzieningen
2.2.1 Onderhoud 5.020.655 5.021.905
2.2.2 Personele voorzieningen 1.525.619 2.175.595
2.2.3 Overige voorzieningen 224.080 126.760
Totaal voorzieningen 6.770.354 7.324.260
2.3 Kortlopende schulden
2.3.1 Crediteuren 5.348.247 2.891.717
2.3.2 Belastingen en premies sociale
verzekeringen
2.024.176 2.004.772
2.3.3 Schulden terzake pensioenen 481.080 508.792
2.3.4 Overige kortlopende schulden 913.568 817.344
2.3.5 Overlopende passiva 5.620.406 5.829.837
Totaal kortlopende schulden 14.387.477 12.052.462
Totaal passiva 92.142.535 90.554.571
67
B.4 Geconsolideerde staat van baten en lasten over 2012
2012 Begroting 2012 2011
EUR EUR EUR
3 Baten
3.1 Rijksbijdragen OCW 50.269.410 49.590.917 49.350.699
3.2 Overige overheidsbijdragen 2.649.733 2.890.000 3.348.658
3.3 Baten werk i.o.v. derden 10.417.385 16.768.000 13.770.626
3.4 Overige baten 1.991.313 645.316 2.244.840
Totaal baten 65.327.841 69.894.233 68.714.823
4 Lasten
4.1 Personele lasten 49.607.199 47.617.632 51.021.194
4.2 Afschrijvingen 1.934.608 1.807.000 2.264.968
4.3 Huisvestingslasten 3.893.265 4.388.297 3.405.098
4.4 Overige instellingslasten 11.144.090 14.632.890 10.966.651
Totaal lasten 66.579.162 68.445.819 67.657.911
Saldo baten en lasten -1.251.321 1.448.414 1.056.912
5 Financiële baten en lasten
5.1 Financiële baten 1.019.839 662.000 1.113.984
5.2 Financiële lasten 14.526 6.000 11.776
Saldo fin. baten en lasten 1.005.313 656.000 1.102.208
Resultaat voor belastingen -246.008 2.104.414 2.159.120
Belastingen 52.863 0 -52.854
Resultaat na belastingen -193.145 2.104.414 2.106.266
68
B.5 Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2012
Verwijzing: 2012 2011
EUR EUR
Kasstroom uit operationele activiteiten
Saldo baten en lasten -1.251.321 1.056.912
Gecorrigeerd voor:
- Afschrijvingen 1.1 1.934.608 2.264.968
- Belastingen 52.863 -52.854
- Mutatie voorzieningen 2.2 -553.906 -31.918
1.433.565 2.180.196
Veranderingen in vlottende midddelen
- Voorraden 1.3 525 -525
- Vorderingen 1.4 504.358 -557.232
- Schulden 2.3 2.335.015 -535.194
2.839.898 -1.092.951
Kasstroom uit bedrijfsoperaties 3.022.142 2.144.157
- Ontvangen interest 5.1 1.019.839 1.113.984
- Betaalde interest 5.2 -14.526 -11.776
1.005.313 1.102.208
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 4.027.455 3.246.365
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
- Investeringen in materiële vaste activa 1.1 -13.922.081 -2.129.521
- Deelnemingen 1.2 -20.250 0
-13.942.331 -2.129.521
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten -13.942.331 -2.129.521
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
- Nieuw opgenomen leningen 0 0
- Aflossing langlopende schulden 0 0
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten 0 0
Mutatie liquide middelen -9.914.876 1.116.844
Beginstand liquide middelen 1.5 64.666.004 63.549.160
Mutatie liquide middelen 1.5 -9.914.876 1.116.844
Eindstand liquide middelen 54.751.128 64.666.004
69
B.6
Toel
ich
tin
g op
de
onder
sch
eiden
pos
ten
van
de
gec
onso
lidee
rde
bal
ans
1Ac
tiva
1.1
Mat
erië
le v
aste
act
iva
Muta
ties
2012
Verk
rijg
ings
pri
js
t/m
20
11
Afsc
hri
jvin
gen
t/m
20
11
Boe
kwaa
rde
31-12
-20
11
Inve
ster
inge
n
2012
Des
-in
vest
erin
gen
2012
Des
inv
cum
afs
20
12
Afsc
hri
jvin
gen
2012
Boe
kwaa
rde
31-12
-20
12
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
1.1.
1G
ebou
wen
en
ter
rein
en
1.1.
1.1
Geb
ouw
en15
.621
.533
11.4
93.
497
4.12
8.0
3642
4.70
210
0.5
01
100.5
01
375.
816
4.17
6.9
22
1.1.
1.2
Terr
ein
en4.
161.
151
04.
161.
151
00
00
4.16
1.15
1
1.1.
1.2
Acti
va in
uit
voer
ing*
/**
4.77
8.6
450
4.77
8.6
4510
.938
.824
00
015
.717
.469
24.5
87.
265
11.4
93.
497
13.0
93.
768
11.3
63.5
2610
0.5
01
100.5
01
375.
816
24.0
55.5
42
1.1.
2In
ven
tari
s en
appar
atu
ur*
*16
.438
.692
12.9
67.8
323.
470.8
60
2.55
8.5
5547
8.8
4747
8.8
471.
558.7
92
4.47
0.6
23
Tota
al m
ater
iële
vas
te a
ctiv
a41
.000.0
2124
.461
.329
16.5
38.6
92
13.9
22.0
81
579.3
4857
9.3
481.
934
.60
828
.526
.165
* In
de
boe
kwaard
e va
n d
e 'A
ctiv
a in
uit
voer
ing
' is
een
bed
rag
va
n €
2.1
30.0
73 o
pg
enom
en v
oor
de
aa
nko
op v
an
het
ter
rein
voo
r d
e n
ieu
wb
ouw
.
** I
n v
erg
elijki
ng
met
de
Jaarr
eken
ing
2011
hee
ft e
r ee
n v
ersc
hu
ivin
g p
laats
gev
ond
en v
an
€ 2
5.936
tu
ssen
de
verk
rijg
ing
spri
js v
an
'Ac
tiva
in
uit
voer
ing
' n
aa
r 'I
nve
nta
ris
en a
pp
ara
tuu
r'.
70
B.6 Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans (vervolg)
1.1.A OZB en verzekerde waarde gebouwen en terreinen
Bedrag Peildatum
EUR
1.1.A.1 OZB-waarde gebouwen en terreinen
Willemstraat 2 2.033.000 01.01.2012
Drieschstraat 1 2.859.000 01.01.2012
Meezenbroekerweg 5 2.351.000 01.01.2012
Klompstraat 30 2.500.000 01.01.2012
Gasthuisstraat 21 1.245.000 01.01.2012
Schandelermolenweg 21 6.997.000 01.01.2012
Diepenbrockstraat 15 2.229.000 01.01.2012
Benzenraderweg 1 1.700.000 01.01.2012
Douvenraderallee terrein 200.000 01.01.2012
Totaal 22.114.000
1.1.A.2 Verzekerde waarde gebouwen
Willemstraat 2 8.731.500 24.07.2012
Drieschstraat 1 5.981.600 24.07.2012
Meezenbroekerweg 5 5.231.100 24.07.2012
Klompstraat 30 10.359.700 24.07.2012
Gasthuisstraat 21 6.288.700 24.07.2012
Schandelermolenweg 22.368.200 24.07.2012
Diepenbrockstraat 15 10.143.700 24.07.2012
Benzenraderweg 1 4.219.100 24.07.2012
Totaal 73.323.600
Peildatum OZB-waarde gebouwen en terreinen:
- waardepeildatum 01 januari 2012
Peildatum verzekerde waarde gebouwen:
- peildatum 24 juli 2012
1.2 Financiële vaste activa
31-12-12 31-12-11
EUR EUR
1.2.1 Deelneming Leerwerkbedrijf Arquid BV 9.000 0
Deelneming Leerwerkbedrijf Arc@ing BV 9.000 0
Deelneming CHILL BV 2.250
20.250 0
Beslissende zeggenschap
Stichting
Juridische
vorm
Statutaire
zetel
Code
activiteiten
Eigen verm.
31-12-12
Exploitatie
saldo 2012
Omzet
2012
Verklaring
art.2: 403
Consolidatie
ja/nee
Deelnemers
percentage
Schoolfonds Arcus College Stichting Heerlen 4 1.140.866 3.399 nvt N J
Volksuniversiteit Heerlen
e.o.
Stichting Heerlen 4 24.574 -18.341 124.977 N J
4 = overig
71
B.6 Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans (vervolg)De opgenomen vorderingen hebben een looptijd korter dan twaalf maanden.
1.4 Vorderingen
31-12-2012 31-12-2011
EUR EUR
1.4.1 Debiteuren 3.470.472 2.766.372
1.4.2 Deelnemers/cursisten (BVE) 592.135 355.081
1.4.3 Vorderingen op overige overheden 2.074.082 2.553.479
1.4.4 Overige vorderingen 2.001.041 3.057.481
1.4.5 Overlopende activa 707.262 616.937
Totaal vorderingen 8.844.992 9.349.350
1.4.1 Specificatie debiteuren 31-12-2012EUR
31-12-2011EUR
1.4.1 Debiteuren 3.831.378 2.944.172
1.4.1.1 Voorziening debiteuren -/- -360.906 -/- -177.800
3.470.472 2.766.372
1.4.2 Specificatie deelnemers/cursisten 31-12-2012EUR
31-12-2011EUR
1.4.2 Deelnemers/cursisten (BVE) 729.115 641.470
1.4.2.1 Voorziening -/- -136.980 -/- -286.389
592.135 355.081
72
B.6 Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans (vervolg)
1.4.3 Specificatie vorderingen op overige overheden Projectnummer 31-12-2012 31-12-2011
EUR EUR
Europees sociaal fonds
(aanvrager gemeente Kerkrade)
ESF 2008/2009 - Doelgroep A 2008/ESFN337 -12.007 0
ESF 2009/2010 - Doelgroep A 2009/ESFN911 400.000 400.000
ESF 2010/2011 - Doelgroep A 2010/ESFN538 400.000 400.000
ESF 2012/2013 - Doelgroep A 2012/ESFN275 275.000 0
1.062.993 800.000
Overige gemeentelijke vorderingen 1.184.930 2.002.110
Voorziening -/- 173.841 -/- 248.631
1.011.089 1.753.479
2.074.082 2.553.479
1.4.4 Specificatie overige vorderingen 31-12-2012 31-12-2011
EUR EUR
Interest 518.209 805.554
Nog te factureren inburgerings- en
overige re-integratietrajecten 991.683 1.797.307
Vennootschapsbelasting 88.939 168.868
Overige 402.210 285.752
2.001.041 3.057.481
1.4.5 Specificatie overlopende activa
Nog te vorderen 103.015 243.249
Vooruitbetaalde kosten 604.247 373.688
707.262 616.937
1.5 Liquide middelen
31-12-2012 31-12-2011
EUR EUR
1.5.1 Banken 14.511.319 2.277.778
1.5.2 Kasmiddelen 12.453 26.909
1.5.3 Spaarrekeningen/deposito’s 40.227.356 62.361.317
Totaal liquide middelen 54.751.128 64.666.004
73
B.6 Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans (vervolg)
2 Passiva
2.1 Eigen vermogen
Mutaties
Saldo 1-1-2012 Bestemming resultaat
Overige mutaties
Saldo 31-12-2012
EUR EUR EUR EUR
2.1.1 Algemene reserve 58.104.930 -193.145 1.046.777 58.958.562
2.1.2 Bestemmingsreserves - publiek
Reserve huisvestingsbeleid 2.000.000 0 0 2.000.000
Reserve personeel 4.307.174 0 0 4.307.174
Reserve onderwijsvernieuwingen 2.000.000 0 0 2.000.000
Verbonden e.v. Arcus Holding BV 1 1.176.101 -103.106 0 1.072.995
Verbonden e.v. ROC-OZL Contracting BV 1 916.033 -454.542 0 461.491
Verbonden e.v. CBB BV 1 1.318.943 -521.189 0 797.754
Verbonden e.v. Transfer Werkt B.V. 1 174.286 47.002 0 221.288
Stichting Volksuniversiteit Heerlen e.o. 42.915 -18.341 0 24.574
Totaal publieke reserves 11.935.450 -1.050.176 0 10.885.276
2.1.3 Bestemmingsreserve - privaat
Stichting Schoolfonds Arcus College 1.137.467 3.399 0 1.140.866
Totaal reserve privaat 1.137.467 3.399 0 1.140.866
Totaal eigen vermogen 71.177.849 -1.239.922 1.046.777 70.984.704
1 Deze dochterondernemingen van Stichting Arcus College verrichten hoofdzakelijk private activiteiten in het verlengde van de publieke taak, zoals
inburgerings-, re-integratie en contractactiviteiten in het verlengde van de publieke taak. Vooralsnog zijn deze bestemmingsreserves aangemerkt
als publieke reserves, echter bestaat de mogelijkheid dat deze reserves in de toekomst op andere wijze zullen worden gepresenteerd (op basis
van aanvullende richtlijnen van regelgevende instanties en/of de MBO Raad en/of resultaten vanuit benchmarkonderzoek). De post ‘overige mu-
taties’ betreft de mutatie van de waardering van de deelnemingen.
74
B.6
Toel
ich
tin
g op
de
onder
sch
eiden
pos
ten
van
de
geco
nso
lidee
rde
bal
ans
(ver
volg
)
2.2
Voor
zien
inge
n
Mu
tati
esOn
der
verd
ellin
g sa
ldo
2012
Sald
o31
-12
-2011
Dot
atie
s 20
12On
ttre
kkin
gen
20
12Vr
ijva
l 20
12Ove
rige
m
uta
ties
20
12Sa
ldo
31-12
-20
11<
1 jaa
r1-
5 ja
ar>
5 jaa
r
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
2.2.
1On
der
hou
d5.
021
.905
8.5
35-9
.785
00
5.020
.655
05.
020
.655
0
2.2.
2Pe
rson
ele
voor
zien
inge
n
Wac
htg
eld
en11
9.9
510
0-2
1.75
20
98.1
9942
.254
52.7
203.
225
Voor
zien
ing
jubileu
m607
.032
46.8
93
-56
.019
00
597.
906
38.3
4716
1.888
397.
671
Voor
zien
ing
WAO
1.19
6.7
84
0-10
1.71
6-3
15.7
100
779.3
5812
7.29
440
9.5
1024
2.55
4
Spaa
rvar
ian
t30
.139
00
00
30.1
3930
.139
00
Voor
zien
ing
mob
ilit
eit
221.
689
0-11
8.5
72-8
3.10
00
20.0
1720
.017
00
2.17
5.59
546
.893
-276
.307
-420
.562
01.
525.
619
258.0
51624
.118
643
.450
2.2.
3Ove
rige
voo
rzie
nin
gen
126.7
60
97.
320
00
022
4.080
224.
080
00
Tota
al v
oorz
ien
inge
n7.
324.
260
152.
748
-28
6.0
92
-420
.562
06.7
70.3
5448
2.13
15.
644
.773
643
.450
75
B.6 Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans (vervolg)
2.3 Kortlopende schulden
31-12-2012 31-12-2011
EUR EUR
2.3.1 Crediteuren 5.348.247 2.891.717
2.3.2 Belastingen en premies sociale verzekeringen 2.024.176 2.004.772
2.3.3 Schulden terzake pensioenen 481.080 508.792
2.3.4 Overige kortlopende schulden 913.568 817.344
2.3.5 Overlopende passiva
2.3.5.1 Kortlopende schulden OCW 2.030.488 2.273.799
Overige vooruitontvangen subsidies 703.400 875.138
Vakantiegeld 1.485.718 1.463.598
Vakantiedagen 308.101 277.638
Deelnemersbijdragen -115.229 242.659
Vooruitgefactureerde omzet 709.930 524.323
Overige 497.998 172.682
5.620.406 5.829.837
Totaal kortlopende schulden 14.387.477 12.052.462
2.3.2 Specificatie belastingen en premies sociale verzekeringen
Omzetbelasting 171.113 176.668
Vennootschapsbelasting 36.079 0
Loonbelasting 1.816.984 1.828.104
2.024.176 2.004.772
Stichting Arcus College, Arcus College Holding B.V., ROC-OZL Contracting B.V., Centrum voor Baan en Beroep B.V. en Transfer
Werkt B.V. vormen samen een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. Arcus College Holding B.V., ROC-OZL Contracting B.V.,
Centrum voor Baan en Beroep B.V. en Transfer Werkt B.V. vormen samen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting.
2.3.4 Overige kortlopende schulden
Specificaties overige kortlopende schulden
Leveranciers 277.512 163.556
Reservering ESF 489.689 489.689
Overige 146.367 164.099
913.568 817.344
76
2.3.5.1 Specificatie kortlopende schulden OCW
G1 Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule
Omschrijving Toewijzing
Kenmerk
Datum Bedrag
van de
toewijzing
Ontvangen
t/m
verslagjaar
De prestatie is ultimo verslagjaar conformde subsidiebeschikking
geheel uitgevoerd en afgerond
nog niet geheel afgerond
EUR EUR
Wachtgeld 2012 376176-1 05-12-12 1.606.552 1.606.552 v
Prestatiebox MBO 2013
483848-1 10-10-12 35.000 35.000 v
VSV 2012(bestemmingsbedrag)
BEK-12/64563
25-10-12 130.500 130.500 v
Totaal 1.772.052 1.772.052
G2 Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule
G2-A Aflopend ultimo verslagjaar
Toewijzing
Omschrijving Kenmerk Datum Bedragvan de
toewijzing
Ontvangen t/m
verslagjaar
Totalekosten
Te verrekenenultimo
verslagjaar
EUR EUR EUR EUR
LGF 2011-2012 BEK-12/65134 07-12-12 111.074 111.074 111.074 0
Regeling schoolmaat-
schappelijk werk 2012
BEK-11/80123 05-01-12 283.196 283.196 283.196 0
Regeling stagebox 2010 BEK-10/13485 03-03-10 572.810 572.810 572.810 0
VSV 2011 BEK-11/80500 20-01-12 222.000 222.000 222.000 0
VSV 2012 BEK-12/64563 25-10-12 314.000 314.000 314.000 0
Intensivering Nederland-
se taal en rekenen
BEK-10/90541 24-11-10 656.487 656.487 656.487 0
Visueel Gehandicapte
Deeln.
412926-1 25-01-12 6.300 6.300 6.300 0
Totaal 2.165.867 2.165.867 2.165.867 0
77
B.6 Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans (vervolg)
G2-B Doorlopend tot in een volgend verslagjaar
Toewijzing
Omschrijving Kenmerk Datum Bedragvan de
toewijzing
Saldo 01-01-11
Ontvangent/m
verslag-jaar
Lasten inverslag-
jaar
Totalekosten31-12-11
Saldo nog te besteden
ultimoverslagjaar
EUR EUR EUR EUR EUR EUR
Regeling
stagebox 2011
BEK-11/12889 18-03-11 470.648 470.648 470.648 211.165 211.165 259.483
Regeling
stagebox 2012
BEK-12/10936 13-03-12 529.579 0 529.579 0 0 529.579
Intensivering
Nederlandse
taal en rekenen
BEK-11/79639 22-12-11 678.949 0 678.949 398.002 398.002 280.947
Zij-instroom 398815-1 25-11-11 38.000 38.000 38.000 0 0 38.000
Lerarenbeurs 2011 LB LBB1 03-11-11 97.123 97.123 97.123 38.245 38.245 58.878
Lerarenbeurs 2012 412576-1 02-10-12 74.281 0 74.281 18.238 18.238 56.043
VSV 2013 BEK-12/64563 25-10-12 130.500 0 130.500 0 0 130.500
VSV 2013 BEK-12/64563 25-10-12 522.000 0 522.000 0 0 522.000
LGF 2012-2013 BEK-12/65135 07-12-12 165.850 0 165.850 45.792 45.792 120.058
Totaal 2.706.930 605.771 2.706.930 711.442 711.442 1.995.488
B.7 Toelichting op de onderscheiden posten van de staat van baten en lasten 2012
3.1 Rijksbijdragen OCW
2012
EUR
2011
EUR
3.1.1 Rijksbijdrage OCW 45.741.881 46.744.382
45.741.881 46.744.382
3.1.2 Overige subsidies OCW
Geoormerkte subsidies 2.575.781 2.503.552
Niet-geoormerkte subsidies 1.951.748 102.765
4.527.529 2.606.317
Totaal rijksbijdragen OCW 50.269.410 49.350.699
Voor een toelichting op de geoormerkte en niet-geoormerkte subsidieopbrengsten wordt verwezen naar paragraaf 2.3.5.1 in deze Jaarrekening.
78
3.2 Overige overheidsbijdragen
2012EUR
2011EUR
3.2.1a Gemeentelijke bijdragen
3.2.1a.1 Bijdrage educatie (inclusief participatiebudget) 2.374.733 2.981.680
Totaal gemeentelijke bijdragen 2.374.733 2.981.680
3.2.1b Europese stimuleringssubsidie (aanvrager gemeente Kerkrade)
3.2.1b.2 Europese stimuleringssubsidie 275.000 366.978
Totaal Europese bijdragen 275.000 366.978
Totaal overige overheidsbijdragen 2.649.733 3.348.658
3.3 Baten werk i.o.v. derden
2012EUR
2011EUR
3.3.1 Opbrengst werk i.o.v. derden
3.3.1.1 Contractonderwijs
Verkopen aan derden 8.835.704 11.801.402
Inburgering 1.110.237 1.716.226
Retour 471.444 252.998
10.417.385 13.770.626
Totaal baten werk i.o.v. derden 10.417.385 13.770.626
3.4 Overige baten
2012EUR
2011EUR
3.4.1 Cursusgelden 0 269.777
3.4.2 Verkopen restaurant 158.939 186.277
3.4.3 Verhuur onroerende zaken 98.735 133.888
3.4.4 Detachering personeel 127.838 191.646
3.4.5 Projecten 815.812 431.305
3.4.6 Overige
Opbrengsten voorgaande jaren 355.685 271.687
Correcties projecten voorgaande jaren 121.404 189.817
Teruggaaf i.v.m. Wet vermindering afdracht -24.197 82.846
Opschonen tussenrekeningen 0 115.218
Afrekeningen leerarrangementen 243.143 298.169
Overige 93.954 74.210
789.989 1.031.947
Totaal overige baten 1.991.313 2.244.840
79
B.7 Toelichting op de onderscheiden posten van de staat van baten en lasten 2011 (vervolg)
4 Lasten
4.1 Personele lasten
2012EUR
2011EUR
4.1.1 Lonen en salarissen* 31.521.314 33.366.334
4.1.2 Sociale lasten 3.755.074 3.529.975
Pensioenlasten 4.182.936 3.951.038
4.1.3 Overige personele lasten
4.1.3.1 Uitzendkrachten/detacheringen/zij-instroom 9.005.569 8.255.402
4.1.3.2 Overige
Dotatie overige personele voorzieningen -373.669 42.479
Arbodienst 115.670 123.571
Scholing 382.896 403.691
Wachtgeldverplichtingen 165.976 149.074
Uitbesteding salarisadministratie 225.158 211.961
Overige 892.075 1.336.769
Totaal overige 1.408.106 2.267.545
Totaal overige personele lasten 10.413.675 10.522.947
4.1.4 Uitkeringen (-/-) -265.800 -349.100
Totaal personele lasten 49.607.199 51.021.194
* Hier inbegrepen EUR 3.957.759 voor innovatieve activiteiten in 2012 (EUR 4.106.223 voor innovatieve activiteiten in 2011).
Het gemiddeld aantal werknemers in dienst van Arcus geconsolideerd
bedraagt (omgerekend naar volledige mensjaren)
2012 2011
772 727
4.2 Afschrijvingen
2012EUR
2011EUR
4.2.1 Gebouwen 375.816 324.731
4.2.2 Inventaris en apparatuur 1.558.792 1.940.237
Totaal afschrijvingen 1.934.608 2.264.968
80
4.3 Huisvestingslasten2012EUR
2011EUR
4.3.1 Huur 1.338.802 716.531
4.3.2 Dotatie onderhoudsvoorziening 0 340.288
4.3.3 Klein onderhoud en exploitatie 456.705 526.093
4.3.4 Energie en water 878.053 907.421
4.3.5 Schoonmaakkosten 672.912 612.266
4.3.6 Heffingen 132.000 126.997
4.3.7 Overige huisvestingslasten
Tuinonderhoud 89.891 77.447
Verzekering gebouwen 98.745 36.649
Bewaking/beveiliging 19.987 45.010
Overige 206.170 16.396
414.793 175.502
Totaal huisvestingslasten 3.893.265 3.405.098
81
B.7 Toelichting op de onderscheiden posten van de staat van baten en lasten 2012 (vervolg)
4.4 Overige instellingslasten
2012EUR
2011EUR
4.4.1 Administratie- en beheerslasten
Administratie en beheer 306.390 300.262
Reis- en verblijfskosten 470.108 456.478
Accountantskosten 193.829 231.964
Telefoon- en portokosten e.d. 477.490 394.118
Reproductie 399.985 445.057
1.847.802 1.827.879
4.4.2 Inventaris, apparatuur en leermiddelen
Inventaris 60.583 68.691
Leermiddelen 850.520 842.236
Examenkosten 213.086 69.471
1.124.189 980.398
4.4.3 Dotatie overige voorzieningen
Dotatie voorziening dubieuze debiteuren 45.142 134.113
45.142 134.113
4.4.4 Overige
Kosten automatisering 1.173.272 1.296.184
PR-kosten 651.966 646.024
Representatiekosten 134.542 133.423
Kantinekosten 433.416 449.882
Excursies/werkweek 6.719 9.896
Contributies 313.876 278.698
Abonnementen 56.619 66.002
Verzekeringen 22.501 47.936
Inleenspecialisten 1.084.233 602.875
Externe inhuur 21.878 56.216
Innovatiemiddelen materieel 554.013 211.516
Projectmanagement en advies nieuwbouw 102.430 1.674.030
Inkoop cursussen 1.541.154 1.909.081
Overige 2.030.338 642.498
8.126.957 8.024.261
Totaal overige instellingslasten 11.144.090 10.966.651
82
5 Financiële baten en lasten
2012EUR
2011EUR
5.1 Financiële baten
5.1.1 Rentebaten 1.019.839 1.113.984
5.2 Financiële lasten
5.2.1 Overige financiële lasten 14.526 11.776
14.526 11.776
Saldo financiële baten en lasten 1.005.313 1.102.208
83
B.8 Enkelvoudige balans per 31 december 2012(na resultaatbestemming)
1 Activa
31-12-2012EUR
31-12-2011EURVaste activa
1.1 Materiële vaste activa
1.1.1 Gebouwen 4.176.922 4.128.036
1.1.2 Activa in uitvoering 15.717.469 4.778.646
1.1.3 Terreinen 4.161.151 4.161.151
24.055.542 13.067.833
1.1.4 Inventaris en apparatuur 4.364.179 3.339.148
28.419.721 16.406.981
1.2 Financiële vaste activa
1.2.1 Deelnemingen 2.555.776 3.585.361
2.555.776 3.585.361
Totaal vaste activa 30.975.497 19.992.342
Vlottende activa
1.3 Voorraden
1.3.1 Gebruiksgoederen 0 525
0 525
1.4 Vorderingen
1.4.1 Debiteuren 1.194.184 414.721
1.4.2 Verbonden partijen 721.083 856.241
1.4.3 Deelnemers/cursisten 592.135 355.081
1.4.4 Vorderingen op overige overheden 2.092.153 2.636.239
1.4.5 Overige vorderingen 1.308.128 1.960.516
1.4.6 Overlopende activa 325.372 230.265
6.233.055 6.453.063
1.5 Liquide middelen 52.096.428 61.270.196
Totaal vlottende activa 58.329.483 67.723.784
Totaal activa 89.304.980 87.716.126
84
2 Passiva
31-12-12EUR
31-12-11EUR
2.1 Eigen vermogen
2.1.1 Algemene reserve 61.512.067 61.690.270
2.1.2 Bestemmingsreserves - publiek 8.307.174 8.307.174
Totaal eigen vermogen 69.819.241 69.997.444
2.2 Voorzieningen
2.2.1 Onderhoud 5.000.000 5.000.000
2.2.2 Overige voorzieningen 1.492.619 2.137.996
Totaal voorzieningen 6.492.619 7.137.996
Kortlopende schulden
2.3.1 Crediteuren 5.076.455 2.614.605
2.3.2 Verbonden partijen 933.446 586.065
2.3.3 Belastingen en premies sociale verzekeringen 1.456.909 1.433.832
2.3.4 Schulden terzake pensioenen 397.013 416.281
2.3.5 Overige kortlopende schulden 618.712 622.582
2.3.6 Overlopende passiva 4.510.585 4.907.321
Totaal kortlopende schulden 12.993.120 10.580.686
Totaal passiva 89.304.980 87.716.126
85
B.9 Enkelvoudige staat van baten en lasten over 2012
2012
EUR
Begroting 2012
EUR
2011
EUR
3 Baten
3.1 Rijksbijdragen OCW 50.269.410 49.590.917 49.350.699
3.2 Overige overheidsbijdragen 2.649.733 2.890.000 3.348.658
3.3 Baten werk i.o.v. derden 4.413.926 4.331.000 4.722.840
3.4 Overige baten 2.010.831 645.316 2.259.840
Totaal baten 59.343.900 57.457.233 59.682.037
4 Lasten
4.1 Personele lasten 45.388.899 44.065.532 45.611.088
4.2 Afschrijvingen 1.875.506 1.700.000 2.190.256
4.3 Huisvestingslasten 3.663.850 3.511.897 3.198.540
4.4 Overige instellingslasten 8.506.503 7.020.390 7.699.159
Totaal lasten 59.434.758 56.297.819 58.699.043
Saldo baten en lasten -90.858 1.159.414 982.994
5 Financiële baten en lasten
5.1 Financiële baten 956.004 600.000 1.050.037
5.2 Financiële lasten 11.514 6.000 8.825
Saldo fin. baten en lasten 944.490 594.000 1.041.212
Exploitatieresultaat 853.632 1.753.414 2.024.206
Resultaat deelnemingen -1.031.835 351.000 79.381
Resultaat -178.204 2.104.414 2.103.587
86
B.10 Toelichting behorende tot de enkelvoudige jaarrekening 2012
Algemeen
Voor zover posten uit de balans en de staat van baten en lasten hierna niet worden toegelicht, wordt verwezen naar de toelichting
op de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling
De grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gelijk aan die voor de geconsolideerde
balans en staat van baten en lasten, met uitzondering van het volgende:
Financiële vaste activa
Deelnemingen waarop invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid kan worden uitgeoefend, worden ge-
waardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de nettovermogenswaarde. Bij de bepaling van de nettover-
mogenswaarde worden de waarderingsgrondslagen van Stichting Arcus College gehanteerd. Deelnemingen met een negatieve
nettovermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd. Wanneer de organisatie garant staat voor de schulden van de betreffende
deelneming wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening wordt primair ten laste van de vorderingen op deze deelneming
gevormd en voor het overige onder de voorzeningen ter grootte van het aandeel in de door de deelneming geleden verliezen, dan
wel voor de verwachte betalingen door de organisatie ten behoeve van deze deelneming. Deelnemingen waarop geen invloed van
betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs of duurzaam lagere bedrijfswaarde.
Vorderingen
De opgenomen vorderingen hebben een looptijd korter dan twaalf maanden.
Resultaat deelnemingen
Het aandeel van het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen omvat het aandeel van de organisatie in de
resultaten van deze deelnemingen. Resultaten op transacties, waarbij overdracht van activa en passiva tussen Stichting Arcus
College en haar deelnemingen en tussen deelnemingen onderling heeft plaatsgevonden, zijn niet verwerkt voor zover deze als
niet gerealiseerd kunnen worden beschouwd.
87
B.1
0To
elic
hti
ng
beh
oren
de
tot
de
enke
lvou
dig
e ja
arre
ken
ing
2012
(ve
rvol
g)
1.2.
1D
eeln
emin
gen
Mu
tati
es
Boe
kwaa
rde
31-12
-20
11Ove
rige
mu
tati
es
in 2
012
Resu
ltaa
t 20
12Boe
kwaa
rde
31-12
-20
12
EUR
EUR
EUR
EUR
Arcu
s Co
lleg
e H
old
ing
BV
3.58
5.36
12.
250
-1.
031
.835
2.55
5.77
6
Tota
al d
eeln
emin
gen
3.58
5.36
12.
250
-1.0
31.8
352.
555.
776
Ove
rzic
ht
verb
ond
en p
arti
jen
Mee
rder
hei
dsd
eeln
emin
gju
rid
isch
est
atu
tair
eco
de
Eige
n v
erm
.Ex
plo
itat
ieOm
zet
verk
lari
ng
con
solidat
ied
eeln
.vo
rmze
tel
acti
vite
iten
31-12
-12
sald
o 20
1220
12ar
t.2:
403
ja/n
eep
erce
nta
ge
Arcu
s Co
lleg
e H
old
ing
*BV
Hee
rlen
41.
109.1
77-10
3.10
6n
vtN
J10
0%
ROC-
OZL
Con
trac
tin
gBV
Hee
rlen
142
5.30
7-4
54.5
428.0
07.2
92
NJ
100
%
Cen
trum
Baa
n e
n B
eroe
pBV
Hee
rlen
179
7.75
5-52
1.18
93.
757.
321
NJ
100
%
Tran
sfer
Wer
ktBV
Hee
rlen
422
1.28
747
.002
2.30
0.7
90
NJ
100
%
2.55
3.52
6-1
.031
.835
14.0
65.
403
*Arc
us
Colleg
e H
old
ing
B.V
. is
hou
dst
erm
aats
chap
pij v
an R
OC-
OZL
Con
trac
tin
g B.V
., C
entr
um
voo
r Baa
n e
n B
eroe
p B
.V.
en T
ran
sfer
Wer
kt B
.V.
Min
der
hei
dsd
eeln
emin
gBV
Hee
rlen
42.
250
0n
vtN
N12
,5%
Chem
elot
In
nov
atio
n a
nd
Lear
nin
g La
bs
2.55
5.77
6-1
.031
.835
14.0
65.
403
Min
der
hei
dsd
eeln
emin
g
(via
Arc
us
Colleg
e H
old
ing
B.V
. )
BV
Hee
rlen
42.
250
0n
vtN
N12
,5%
Arcq
uid
B.V
.BV
Hee
rlen
430
.525
-99
.061
123.
588
NN
30%
Arc@
tin
g B.V
.BV
Hee
rlen
43.
636
-23.
645
55.0
38N
N30
%
34.1
61
-1.1
54.5
4114
.244
.029
1 =
con
trac
ton
der
wijs
4 =
ove
rig
2012
EUR
2012
EUR
Vord
erin
gen
ver
bon
den
par
tije
n
Arcq
uid
B.V
.45
.00
00
Arc@
tin
g B.V
.35
.00
00
80.0
00
0
88
B.1
0To
elic
hti
ng
beh
oren
de
tot
de
enke
lvou
dig
e ja
arre
ken
ing
2012
(ve
rvol
g)
1.2.
1D
eeln
emin
gen
Mu
tati
es
Boe
kwaa
rde
31-12
-20
11Ove
rige
mu
tati
es
in 2
012
Resu
ltaa
t 20
12Boe
kwaa
rde
31-12
-20
12
EUR
EUR
EUR
EUR
Arcu
s Co
lleg
e H
old
ing
BV
3.58
5.36
12.
250
-1.
031
.835
2.55
5.77
6
Tota
al d
eeln
emin
gen
3.58
5.36
12.
250
-1.0
31.8
352.
555.
776
Ove
rzic
ht
verb
ond
en p
arti
jen
Mee
rder
hei
dsd
eeln
emin
gju
rid
isch
est
atu
tair
eco
de
Eige
n v
erm
.Ex
plo
itat
ieOm
zet
verk
lari
ng
con
solidat
ied
eeln
.vo
rmze
tel
acti
vite
iten
31-12
-12
sald
o 20
1220
12ar
t.2:
403
ja/n
eep
erce
nta
ge
Arcu
s Co
lleg
e H
old
ing
*BV
Hee
rlen
41.
109.1
77-10
3.10
6n
vtN
J10
0%
ROC-
OZL
Con
trac
tin
gBV
Hee
rlen
142
5.30
7-4
54.5
428.0
07.2
92
NJ
100
%
Cen
trum
Baa
n e
n B
eroe
pBV
Hee
rlen
179
7.75
5-52
1.18
93.
757.
321
NJ
100
%
Tran
sfer
Wer
ktBV
Hee
rlen
422
1.28
747
.002
2.30
0.7
90
NJ
100
%
2.55
3.52
6-1
.031
.835
14.0
65.
403
*Arc
us
Colleg
e H
old
ing
B.V
. is
hou
dst
erm
aats
chap
pij v
an R
OC-
OZL
Con
trac
tin
g B.V
., C
entr
um
voo
r Baa
n e
n B
eroe
p B
.V.
en T
ran
sfer
Wer
kt B
.V.
Min
der
hei
dsd
eeln
emin
gBV
Hee
rlen
42.
250
0n
vtN
N12
,5%
Chem
elot
In
nov
atio
n a
nd
Lear
nin
g La
bs
2.55
5.77
6-1
.031
.835
14.0
65.
403
Min
der
hei
dsd
eeln
emin
g
(via
Arc
us
Colleg
e H
old
ing
B.V
. )
BV
Hee
rlen
42.
250
0n
vtN
N12
,5%
Arcq
uid
B.V
.BV
Hee
rlen
430
.525
-99
.061
123.
588
NN
30%
Arc@
tin
g B.V
.BV
Hee
rlen
43.
636
-23.
645
55.0
38N
N30
%
34.1
61
-1.1
54.5
4114
.244
.029
1 =
con
trac
ton
der
wijs
4 =
ove
rig
2012
EUR
2012
EUR
Vord
erin
gen
ver
bon
den
par
tije
n
Arcq
uid
B.V
.45
.00
00
Arc@
tin
g B.V
.35
.00
00
80.0
00
0
B.1
0To
elic
hti
ng
beh
oren
de
tot
de
enke
lvou
dig
e ja
arre
ken
ing
2012
(ve
rvol
g)
2.1
Eigen
ver
mog
en
Mu
tati
es
Sald
o 0
1-0
1-20
12Bes
tem
min
g re
sult
aat
Ove
rige
m
uta
ties
Sald
o 31
-12
-20
12
EUR
EUR
EUR
EUR
2.1.
1Ka
pit
aal
2.1.
2Al
gem
ene
rese
rve
61.
690.2
70-1
78.2
04
061.
512.
067
2.1.
3Bes
tem
min
gsre
serv
es -
publiek
Rese
rve
hu
isve
stin
gsbel
eid
2.0
00.0
00
00
2.0
00.0
00
Rese
rve
per
son
eel
4.3
07.
174
00
4.3
07.
174
Rese
rve
ond
erw
ijsv
ern
ieuw
inge
n2.
00
0.0
00
00
2.0
00.0
00
Tota
al b
este
mm
ings
rese
rves
8.3
07.
174
00
8.3
07.
174
Tota
al e
igen
ver
mog
en69.9
97.
444
-178
.204
069.8
19.2
41
De
bes
tem
min
gsre
serv
es b
inn
en h
et e
nke
lvou
dig
e ve
rmog
en v
an S
tich
tin
g Ar
cus
Colleg
e zi
jn o
pge
nom
en a
ls p
ub
liek
ver
mog
en.
Het
en
kelv
oud
ige
eige
n v
erm
ogen
wij
kt a
f va
n h
et g
econ
solid
eerd
e ei
gen
ver
mog
en,
doo
rdat
de
resu
ltat
en v
an S
tich
tin
g Vo
lksu
niv
ersi
teit
Hee
rlen
en
Sti
chti
ng
Sch
oolf
ond
s Ar
cus
Colleg
e
in d
e co
nso
lidat
ie z
ijn
mee
gen
omen
. D
eze
enti
teit
en z
ijn
ech
ter
nie
t al
s d
eeln
emin
g ve
ran
twoo
rd d
oor
Stic
hti
ng
Arcu
s Co
lleg
e. D
e re
den
hie
rvoo
r is
dat
Sti
chti
ng
Arcu
s Co
lleg
e ge
en
bel
ang
hee
ft in
dez
e St
ich
tin
gen
maa
r w
el d
e bes
liss
end
e ze
ggen
sch
ap.
Het
en
kelv
oudig
e re
sult
aat w
ijkt
af va
n h
et g
econ
solid
eerd
e re
sult
aat,
doo
rdat
de
resu
ltat
en v
an S
tich
tin
g Vo
lksu
niv
ersi
teit
Hee
rlen
en
Sti
chti
ng
Sch
oolfon
ds
Arcu
s Co
llege
in d
e co
nso
lid
atie
zijn
mee
gen
omen
. D
eze
enti
teit
en z
ijn
ech
ter
nie
t al
s d
eeln
emin
g ve
ran
twoo
rd d
oor
Stic
hti
ng
Arcu
s Co
lleg
e. D
e re
den
hie
rvoo
r is
dat
Sti
chti
ng
Arcu
s Co
lleg
e ge
en b
elan
g h
eeft
in
dez
e
Stic
hti
nge
n m
aar
wel
de
bes
liss
end
e ze
ggen
sch
ap.
89
B.10 Toelichting behorende tot de enkelvoudige jaarrekening 2012 (vervolg)
3.4 Overige baten 2012EUR
2011EUR
3.4.1 Verkopen restaurant 158.939 186.277
3.4.2 Verhuur onroerende zaken 118.253 148.888
3.4.3 Detachering personeel 127.838 191.646
3.4.4 Overige
Projecten 815.812 431.305
Cursusgelden 0 269.777
Overige 789.989 1.031.948
1.605.801 1.733.030
Totaal overige baten 2.010.831 2.259.840
4.1 Personele lasten 2012 2011
Het gemiddeld aantal werknemers in dienst van Stichting Arcus College bedraagt (omgerekend naar volledige mensjaren)
514 524
B.11 Niet uit de balans opgenomen activa en verplichtingen
Vorderingen op OCW
De vorderingen houden verband met een stelselwijziging in 1996 inzake de vergoeding van de loonheffing en de
premies bij ABP bij de invoering van de lumpsumbekostiging respectievelijk een vordering inzake vakantiegeld die
verband houdt met de overgang naar kalenderjaarbekostiging. Deze vorderingen bedragen EUR 1.485.718 en worden
opeisbaar in geval van beëindiging van de activiteiten van de stichting. De vordering is echter met inachtneming van
het continuïteitsbeginsel gewaardeerd op EUR 1.
Huur en leaseverplichtingen
Er zijn ultimo 2012 diverse huurcontracten aangegaan. De genoemde huurverplichting heeft betrekking op één jaar.
Looptijd 1 jaar
Educatie Maastricht 46.000
Educatie Heerlen 54.000
Educatie Sittard 21.000
121.000
Looptijd > 5 jaar
Campus Stein 97.000
Zorgacademie ZAP 900.000
Zuyd Hogeschool 201.000
Huur CWI werkplein 24.000
DaCapo Sittard HoTo 112.000
Technocampus 52.000
Parkeren ZAP 30.000
Overige huur 38.000
1.454.000
De verplichtingen uit hoofde van afgesloten operational leasecontracten van kopieerapparatuur bedragen ultimo 2012 EUR 100.000.
90
B.12 Honoraria van de accountant
De volgende honoraria (inclusief BTW) zijn ten laste gebracht van de organisatie, haar dochtermaatschappijen
en andere maatschappijen die zij consolideert, een en ander zoals bedoeld in artikel 2:382a BW.
2012 2011
Onderzoek van de jaarrekening 36.300 77.350
Andere controleopdrachten 17.200 69.145
Adviesdiensten op fiscaal terrein 0 4.106
Andere niet-controle diensten 105.633 0
Verrekeningen voorgaande jaren
(controle- en advies)110.914 75.589
270.047 226.190
Aangegane opdrachten
Ten behoeve van de nieuwbouw zijn ultimo 2011 de onderstaande verplichtingen aangegaan:
2012 2011
Aanneming en toezicht 34.787.563 42.644.000
Kosten architect 221.320 424.000
Kosten adviseur installaties 140.981 214.000
Kosten constructeur 52.503 118.000
Interieur 127.954 0
Overig 261.345 1.174.000
35.591.666 44.574.000
Bankgaranties
De verstrekte bankgaranties bedragen EUR 512.469 ultimo 2012.
Begunstigde: Maatschap Gebroeders van Dooren 2 BV - garantie i.v.m. de huur van lesgebouw¤ 12.469
Begunstigde: De Huismeester B.V. - Garantiebedrag de Zorgacademie ¤ 500.000
Overige garanties en verplichtingen
De Stichting heeft zich garant gesteld jegens de Stichting Waarborgfonds BVE voor maximaal 2% van de jaarlijkse
rijksbijdrage indien laatstgenoemde niet aan haar borgstellingsverplichtingen kan voldoen.
91
B.1
3Bez
oldig
ing
bes
tuurd
ers
en t
oezi
chth
ouder
s
Is e
r ee
n b
ezol
dig
ing
van
de
bes
tuu
rder
s?Ja
Is e
r ee
n b
ezol
dig
ing
van
de
toez
ich
thou
der
s?Ja
Du
ur
arb
eid
sove
reen
kom
st /
wer
kzaa
mh
eden
Inga
ngs
dat
um
die
nst
verb
and
Taak
-
omva
ng
Die
nst
bet
rek-
kin
g (D
) of
op
Inte
rim
bas
is (
I)
Peri
odie
k
bet
aald
e
bel
onin
gen
/
grat
ific
atie
s
Bon
us
bet
alin
gen
/
grat
ific
atie
On
tv.p
ensi
oen
bijd
rage
n /
bel
.
bet
aalb
aar
op
term
ijn
Uit
k.w
egen
s
beë
ind
igin
g
v/h
die
nst
verb
and
Van
afto
tFt
eD
of
I20
12EU
R20
12EU
R20
12EU
R20
12EU
R
Bes
tuurd
ers
- D
rs.
A.E.
M.
Theu
nis
sen
(vo
orzi
tter
) Va
st0
1-05-
06
1D
176.0
89
00
0
- D
rs.
J.P.
H.
Jon
gen
Vast
01-
12-0
11
D16
2.898
00
0
Tota
al b
estu
urd
ers
338.9
87
00
0
Toez
ich
thou
der
s
- D
e h
eer
drs
. J.
B.V
.N.
Pleu
mee
kers
n
vt11
.250
- M
evro
uw
mr.
C.
Bod
e n
vt5.
700
- D
e h
eer
ir.
J.L.
J.M
. Sc
hn
eid
ers
nvt
5.70
0
- D
e h
eer
T.A.
Goe
dm
aker
s n
vt6.0
00
- D
e h
eer
J.F.
van
En
gele
nn
vt6.8
65
- D
e h
eer
M.J
.A.L
. va
n H
aast
eren
nvt
5.70
0
- M
evro
uw
drs
. A.
M.B
. N
oord
man
nvt
5.70
0
Tota
al T
oezi
chth
ouder
s46
.915
00
0
De
verg
oedin
gen
van
de
leden
van
de
Raad
van
Toe
zich
t zi
jn g
ebas
eerd
op d
e bru
to v
ergo
edin
gen
, ex
clusi
ef w
erkg
ever
slas
ten
.
Mel
din
g in
zake
WOP
T
In 2
012
hee
ft S
tich
tin
g Ar
cus
Colle
ge v
oldaa
n a
an h
aar
mel
din
gsplic
ht
in h
et k
ader
van
WOPT
, w
aarb
ij g
een
med
ewer
kers
zijn
gem
eld w
elke
de
WOPT
-gre
ns
heb
ben
ove
rsch
reden
.
92
B.14 Gegevens over de rechtpersoon
Bestuursnummer 40875
Naam instelling Arcus College
Adres Benzenraderweg 1
Postadres Postbus 207
Postcode / Plaats 6400 AE Heerlen
Telefoon 088 - 027 28 70
Fax 045 - 560 67 09
E-mail [email protected]
Internet-site www.arcuscollege.nl
Contactpersoon Drs. A.E.M. Theunissen
Telefoon 045 - 560 67 07
Fax 045 - 560 67 09
E-mail [email protected]
Brin: Naam: Sector:
25PU Arcus College BVE
93
C. Accountantsverklaringc.1. cOntrOleverklAring vAn een OnAFHAnkelijke AccOuntAnt
Aan: De Raad van Toezicht en het College van Bestuur van Stichting Arcus College
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2012 van Stichting Arcus College te Heerlen gecontroleerd. Deze jaarreke-
ning bestaat uit de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2012 en de geconsolideerde en enkelvoudige staat
van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor
financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het College van Bestuur
Het College van Bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het
resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Rege-
ling jaarverslaggeving onderwijs. Het College van Bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in
de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te
zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het College van Bestuur is voorts verantwoordelijk voor
een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de relevante
wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel
2.5.3, lid 4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands
recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012. Dit vereist dat wij voldoen
aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate
van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelich-
tingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeels-
vorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg
van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking
die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financi-
ele rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden
die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te
brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting.
Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en
de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het College van Bestuur van de stichting
gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons
oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting
Arcus College per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2012 in alle van
materieel belang zijnde aspecten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in over-
eenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1.
Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012.
94
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanlei-
ding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is
opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden
wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391,
lid 4 van het BW. Tenslotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen
bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.4. Jaarverslag van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012.
Maastricht, 25 juni 2013
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. J.M. Heijster RA
95
D. BijlagenD.1. HelDerHeiD
De instelling moet personele inhuur (detachering) adequaat te verantwoorden
Sinds 2005 worden binnen Arcus standaardcontracten gehanteerd. Daarin hebben we voldaan aan de aandachtspunten zoals
genoemd in de ‘notitie Helderheid’.
Overzicht deelnemers die tijdens het schooljaar van opleiding/leerweg veranderen
Verandering van leerweg betekent een overstap tussen BOL en BBL of omgekeerd. Een verandering van opleiding betekent dat de
betreffende deelnemer een geheel andere richting kiest. Het kan dus voorkomen, dat een deelnemer niet alleen van leerweg,
maar ook van opleiding verandert. Een namenoverzicht van de betreffende deelnemers is bij de instelling beschikbaar.
Het aantal switchers naar opleiding groeide flink (244 in 2011 versus 272 in 2012).
Switchers gedurende het schooljaar, naar leerweg/opleiding (2012-2013)
Leerweg Opleiding Eindtotaal
Okt-12 11 85 95
Nov-12 15 107 122
Dec-12 7 80 87
Eindtotaal 33 272 305
Overzicht deelnemers die relatief kort na 1 oktober de instelling verlaten hebben of instroomden
Onderstaande tabel toont het aantal deelnemers dat binnen een reeks van enkele maanden na 1 oktober de opleiding verlaten
heeft, met aanduiding van reden. Tevens is een overzicht opgesteld van de instroom van deelnemers in dezelfde periode. Een
namenoverzicht is bij de instelling beschikbaar.
Uitstroom kort na 1 oktober 2012
Okt-12 Nov-12 Dec-12 Eindtotaal
Andere school 5 5 4 14
Diploma 20 84 95 199
Afgemeld door bedrijf 11 12 22 45
Zonder diploma 43 73 47 163
Eindtotaal 79 164 168 411
Instroom na 1 oktober 2012
BOL BBL Eindtotaal
Okt-12 45 23 68
Nov-12 32 73 105
Dec-12 18 34 52
Eindtotaal 95 130 225
In- en uitschrijving van deelnemers in meer dan één opleiding tegelijk
Dit soort inschrijvingen komt met name voor binnen de units Techniek en Horeca & Toerisme, waarbij men uiteindelijk voor
meerdere uitstroomdifferentiaties gediplomeerd kan worden. Uiteraard worden de betrokken studenten slechts één keer voor
bekostiging meegeteld
Overzicht Investeringen in private activiteiten
Er zijn drie aparte BV’s (Contracting BV, CBB BV en Transfer Werkt BV) met elk een afzonderlijke administratie. Kern van de notitie
Helderheid is, dat er geen publieke middelen mogen worden ingezet om private activiteiten te financieren. Ons uitgangspunt is,
dat we zulke investeringen dan ook niet doen. Daartoe kennen we een strikte afbakening met een holdingstructuur. Deze Holding
bevat de private activiteiten, die overigens wel voor het merendeel in het verlengde van de publieke taak worden uitgevoerd.
Dat geldt ook voor een aantal BV’s waarin Arcus deelneemt en waarbij de doelstellingen van deze BV’s in lijn zijn met de kerntaak
van Arcus: het verzorgen van Beroepsonderwijs. In die zin nam Arcus in het verslagjaar deel aan CHILL, ArcQuid en Arc@ting.
96
Stichting Schoolfonds
Daarnaast is er de Stichting Schoolfonds Arcus College, waarvan het kapitaal is samengebracht uit private middelen. Het CvB
wil door middel van een donatie uit deze middelen studenten, waar nodig, financieel ondersteunen, zodat zij het onderwijs
kunnen blijven volgen. Ook in 2012 ontving Leergeld Parkstad een donatie van ¤ 30.000 voor dit doel. Met Leergeld Parkstad is
afgesproken, dat de donatie uitsluitend wordt ingezet voor (ouders van) Arcus-deelnemers. Daarbij hanteert de Stichting haar
eigen strenge criteria. Deze hulp kan bestaan uit bijdragen voor les- of cursusgeld, boeken, bijzondere leermiddelen die nodig
zijn om de opleiding te kunnen volgen (bijvoorbeeld kleding, messen, kapperspullen) en soms ook voor vervoer.
Jaarlijks legt de Leergeld Parkstad verantwoording af in de eigen boekhouding, maar ook naar Arcus. In goed overleg wordt
telkens bezien hoe de beschikbare middelen het beste kunnen worden aangewend, zodat zoveel mogelijk Arcus-deelnemers
ervan gebruik kunnen maken.
In het schooljaar 2012-2013 werden in totaal 91 aanvragen gedaan tegenover 75 in het schooljaar 2011-2012. Van deze 91 aan-
vragen werden er 68 toegekend, waarmee het budget vrijwel volledig werd ingezet. Binnen de Leergeld Parkstad zijn enkele
vrijwilligers speciaal vrijgemaakt voor de afhandeling van aanvragen van Arcus-leerlingen. De verwachting is, dat het aantal
aanvragen komend jaar voor het eerst boven de 100 zal uitkomen.
Fonds voor les- en cursusgelden
De instelling heeft geen dergelijke fondsen die gevoed worden uit rijksbijdragen.
Les- en cursusgeld, niet betaald door de deelnemer zelf
Met name voor BBL-deelnemers geldt, dat hun cursusgeldverplichtingen vaak worden overgenomen door de werkgever. Waar
dit het geval is, hebben we in onze administratie van al die gevallen een door de deelnemer ondertekende ‘Akkoordverklaring
andere betalingsplichtige’.
In enkele gevallen wordt door deelnemers van Arcus een beroep gedaan op Leergeld Parkstad. Als betrokkene op basis van de
criteria van de Stichting in aanmerking komt voor financiële ondersteuning, draagt de Stichting er zorg voor, dat het les- of cur-
susgeld betaald wordt binnen de specifieke afspraken daarover met de deelnemer. Van het overnemen van de betaling ontvangt
Arcus een verklaring van de Stichting en ook hier is de 'Akkoordverklaring andere betalingsplichtige’ dan beschikbaar.
Horizontale diplomastapeling
Er doen zich binnen Arcus geen situaties van diplomastapeling voor.
Overzicht bedrijven waarvoor maatwerktrajecten zijn georganiseerd
De Arcus-units voeren in samenwerking met Arcus Contracting BV maatwerktrajecten uit voor bedrijven, instellingen en gemeen-
ten. Hierbij wordt een strikte scheiding gemaakt tussen het reguliere deel van de opleiding en het maatwerkdeel dat door een
opdrachtgever gefinancierd wordt.
Aantal maatwerktrajecten per unit (2007-2012)
Unit 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Techniek 84 68 90 91 111 98
Administratie en Handel 115 83 87 99 126 91
Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn 30 27 39 29 36 31
Horeca en Toerisme 16 17 18 29 21 13
Educatie en Trajectbureau 7 6 9 9 20 59
Totaal 252 201 243 257 314 292
De terugloop in 2012 van deze maatwerktrajecten is vrijwel Arcus-breed merkbaar geweest, behalve bij Educatie. De forse stijging
in aantal trajecten bij met name het Trajectbureau (de niveau 1-opleidingen) liet zich echter maar beperkt vertalen in groei van
het aantal deelnemers bij het Trajectbureau: 712 versus 683 in 2011. Dit wordt verklaard uit de kleine groepen deelnemers in de
arbeidsmarktprojecten binnen de horeca en de zorg, die begin 2012 nog werden uitgevoerd.
De totale terugloop van trajecten wordt daarnaast toegeschreven aan de afnemende belangstelling van bedrijven om personeel
te scholen. Vooral bij de unit Techniek leidde dat tot een sterke terugloop van het aantal BBL-ers.
D.2. StAgeBOx In 2012 zijn onder meer de volgende activiteiten in het kader van de ‘Stageboxregeling’ uitgevoerd:
• Het administratief leerwerkbedrijf Arc@ting is ingericht. Hier worden studenten in een realistische werkomgeving klaarge-
stoomd voor de echte beroepspraktijk.
97
• Een passende BPV-begeleiding binnen het ICT-leerwerkbedrijf Arquid is gerealiseerd.
• Een leerwerkbedrijf Horeca is opgestart. Hier worden studenten voorbereid op de realiteit. Met name voor niveau 2-studen-
ten is dit van belang omdat die nog niet toe zijn aan een stage ‘buiten de deur’.
• Er is extra begeleiding in de beroepspraktijkvorming (BPV) van niveau 2-studenten Techniek.
• Werkbegeleiders bij BPV-begeleiding niveau 1- en 2-studenten zijn gecoacht.
• Er zijn projecten bij een maatschappelijke instelling gestart voor niveau 2-studenten die nog niet de juiste houding hebben
om stage te lopen.
• Studenten niveau 1 worden in eigen leerwerkbedrijven en uitbreiding van praktijkklassen ingezet en begeleid.
Doorstroming mbo-hbo
In totaal stroomden 316 afgestudeerde Arcus-studenten door naar een hbo-opleiding, een lichte daling t.o.v. het aantal door-
stomers in 2011. Gerelateerd aan het totaal aantal uitgereikte diploma’s op BOL-niveau 4 in 2012 (724) is dat 43,6% van de Arcus-
populatie op dat niveau.
Doorstromers mbo-hbo 2008-2012
2008 2009 2010 2011 2012
Aantal Arcus-ge-diplomeerden
756 789 746 714 724
Zuyd 257 335 286 266 274
Fontys 35 54 66 48 37
Avans 7 6 3 9 5
Totaal 299 (39,5%) 395 (50,0%) 355 (47,5%) 323 (45,2%) 316 (43,6%)
Nederlandse Taal en Rekenen
Onderdeel 1: Ondernomen activiteiten, bestede middelen en bereikte deelnemers en personeelsleden
ActiviteitBetreft Nederlandse taal(T) en/of rekenen (R)
Hieraan bestede middelen in euro’s
Aantal bereiktedeelnemers
Aantal bereiktepersoneelsleden
AAanpassingen in de didactiek en pedagogiek van de beroepsopleidingen met het oog op de in-tensivering van het taal- en rekenonderwijs
1Onderzoek uitvoering vastgesteld beleid Drieslag en kaders implemen-tatieplan.
Maakt deel uit van taak van de projectleider
n.v.t. 25
2Taal-en rekencoach-Werkzaamheden.
€ 342.269,28 n.v.t. 26
3Uitvoering methodiek Drieslag taal en rekenen.
n.v.t. 8.500 450
4Voorbereidende fase: Invoeren aanpak deelnemers met taal- en rekenachterstand (derde slag).
4.480,28 10 30
5Maatwerkoplossingen problematiek tekort docenten TR voor het verzorgen van de lintlessen (eerste slag).
436.459,83 850 130
6Overleg met taal- en rekencoaches/bijeenkomsten.
€ 5.461,83 n.v.t. 31
7Maken en inkoop van taal- en reken-taken in Integrale Praktijk Opdrachten (IPO).
€ 44,48 n.v.t. 1
8Inhuren van extern advies en lidmaatschap organisaties m.b.t. TR-onderwijs.
€ 565,00 n.v.t. 14
98
ActiviteitBetreft Nederlandse taal(T) en/of rekenen (R)
Hieraan bestede middelen in euro’s
Aantal bereiktedeelnemers
Aantal bereiktepersoneelsleden
B Toetsing van deelnemers
1Nulmeting/vervolgmetingen Nederlandse taal (TNT) en rekenen (RNT).
€ 24.134,59 4.000 130
2Voorbereiden inrichting centrale exa-minering en pilotexamens.
€ 6.885,35 459 40
ActiviteitBetreft Nederlandse taal(T) en/of rekenen (R)
Hieraan bestede middelen in euro’s
Aantal bereiktedeelnemers
Aantal bereiktepersoneelsleden
C Extra onderwijstijd
1Extra voorziening Nederlandse taal en rekenen < 1F (BOL/BBL).
€ 21.300,88 150 10
ActiviteitBetreft Nederlandse taal(T) en/of rekenen (R)
Hieraan bestede middelen in euro’s
Aantal bereiktedeelnemers
Aantal bereiktepersoneelsleden
D Nieuwe aangepaste faciliteiten
1Procesherontwerp aanschaf boeken en licenties Deviant.
€ 843,93 n.v.t. 2
2Aanschaf boeken en materialen t.b.v. taal- en rekenonderwijs.
€ 24.642,05 35 30
ActiviteitBetreft Nederlandse taal(T) en/of rekenen (R)
Hieraan bestede middelen in euro’s
Aantal bereiktedeelnemers
Aantal bereiktepersoneelsleden
EProfessionalisering van docenten en overige functionarissen op het gebied van taal- en reken-onderwijs
1Onderzoek en bijdrage aan scho-ling tot 2e graad bevoegd docent en RT-docent.
Maakt deel uit van de taak van de projectleider en P&O.
n.v.t. 7
2Organisatie en verzorging van lessen (interne (bij)scholing Nederlandse taal en rekenen voor personeel.
Heeft nog niet tot financiële consequenties geleid.
Maakt deel uit van de taak van de projectleider en P&O.
n.v.t. n.v.t.
3Oriëntatie/bijwonen externe ontwik-kelingen/landelijke bijeenkomsten taal en rekenen.
€ 992,59 n.v.t. 3
99
ActiviteitBetreft Nederlandse taal(T) en/of rekenen (R)
Hieraan bestede middelen in euro’s
Aantal bereiktedeelnemers
Aantal bereiktepersoneelsleden
F Andere activiteiten die gericht zijn op intensivering van taal- en rekenonderwijs
1
Doorlopende leerlijn vmbo-mbo. Er is met een aantal scholen overleg om te komen tot aansluiting van de taal- en rekenniveaus en afstemming methodegebruik.
Maakt deel uit van de taak van de projectleider.
n.v.t n.v.t
2Centrale aansturing TR-beleid door projectleider en projectmedewerker.
€ 98.575,10 n.v.t. 850
OnDerDeel 2: reFlectie Op BeHAAlDe reSultAten2.1 Behaalde resultaten in relatie tot het implementatieplan
• Bij de start van het schooljaar 2012-2013 is bij de eerstejaarsstudenten het instroomniveau vastgesteld m.b.v.de TaalNiveau-
Test en de RekenNiveauTest van Deviant. Bij de zittende deelnemers, die gestart zijn op/na augustus 2010, is de vooruitgang
gemonitord.
• Arcus College heeft gekozen voor een integrale taal- en rekenontwikkeling in alle leerprocessen, de zogenoemde ‘Drieslag
taal en rekenen’. Ondersteunend taal- en rekenonderwijs in de vorm van lintlessen is inmiddels goed ingebed in de orga-
nisatie (eerste slag).
• In 2012 is er gewerkt aan Arcusbeleid voor dyslexie, een onderdeel van de derde slag. Er is een notitie ‘Dyslexiebeleid Arcus
College’ gemaakt die met diverse geledingen in de organisatie is besproken en bijgesteld. Ook wordt er een businesscase
gemaakt om hiermee voor de toekomst helder te krijgen hoe dyslexie in de organisatie het beste belegd kan worden. Vanaf
september 2012 draait Arcus een pilot ‘Kurzweil’ met dertig netwerklicenties. Voor de pilot is een projectleider benoemd.
• Er is een tijdelijke projectorganisatie ‘Centraal Ontwikkelde Examens’ (COE) samengesteld. Ter voorbereiding op de centrale
examinering zal er, op basis van de opgedane ervaringen in het schooljaar 2012-2013, een advies geformuleerd worden
m.b.t. een definitieve inrichting en uitvoering van de pilotexamens en de COE’s.
• Arcus heeft in de maanden januari/februari (P3) en november/december (P2) van 2012 deelgenomen aan pre-pilot- en pilo-
texamens Nederlands en rekenen. In elke pilotperiode heeft een opschaling van het aantal deelnemers plaatsgevonden.
• Kwaliteit van het onderwijs staat bij Arcus voorop. Bij de benoeming van docenten en instructeurs wordt daarom rekening
gehouden met het taal- en rekenniveau. Daarnaast investeert Arcus in haar personeel door het aanbieden van persoonlijke
ontwikkelingstrajecten. Vanaf 2010 is er een start gemaakt met de scholing tot 2de graads bevoegd docent Nederlands voor
docenten met een pabo-bevoegdheid. Inmiddels hebben enkele docenten hun studie met succes afgerond;
• Op het gebied van professionalisering van het onderwijspersoneel hebben er gesprekken plaatsgevonden met Onderwijs-
centrum De Nieuwste Pabo van de Hogeschool Zuyd. De vraag van Arcus was om d.m.v. scholing ons onderwijspersoneel
te ondersteunen bij het realiseren van een kwalitatief goed aanbod op het gebied van taal en rekenen. Bij taal heeft de
kwaliteitsverbetering betrekking op twee onderdelen; enerzijds de eigen taalvaardigheid van docenten, specifiek op het
gebied van spelling en anderzijds de didactische kennis en vaardigheden. Bij rekenen betreft het de didactische kennis en
vaardigheden van goed rekenonderwijs. De scholing zal in het voorjaar van 2013 met een pilotgroep van start gaan;
• De eerste digitale Arcus nieuwsbrief ‘Taal en rekenen’ is verschenen. Deze brief is Arcus-breed verspreid. De inhoud is ge-
baseerd op landelijke ontwikkelingen en besluitvorming en op ontwikkelingen binnen Arcus. De regie ligt bij de stuurgroep
‘Taal en rekenen’.
2.2 Reflectie op de behaalde resultaten in relatie tot de beoogde effecten op taal- en rekenprestaties van studenten
Arcus heeft in het voor- en najaar van 2012 voor het eerst ervaring opgedaan met de pilotexamens taal en rekenen. In totaal
hebben 459 pilotafnames plaatsgevonden. Op basis van deze afnames zijn de bevindingen als volgt:
• De resultaten van de deelnemers zijn gemiddeld laag en in het bijzonder rekenen 3F. Van de deelnemers die in januari/
februari het examen 3F rekenen hadden gemaakt scoorde 94,6 % een 5 of lager. De november/december sessie liet ogen-
schijnlijk een verbetering zien. Het percentage lag op 61,1%.
• Het gemiddelde cijfer 3F rekenen wijkt niet sterk af van het landelijk gemiddelde. Bij de sessie in het voorjaar lag het gemid-
delde cijfer zowel voor Arcus als landelijk op een 3. In het najaar was het gemiddelde cijfer voor Arcus een 5,1 en landelijk
een 4,5.
100
• De gemiddelde schaalscore in de beide pilotperioden voor taal en rekenen 2F en 3F ligt rond het landelijk gemiddelde.
Vergelijking gemiddelde schaalscore (pilot 3F Nederlands en rekenen)
Pilot 3F Nederlands School gemiddelde Landelijk gemiddelde
Jan/feb 2012 83,0 87,2
Nov/dec 2012 94,1 89,4
Pilot 3F rekenen School gemiddelde Landelijk gemiddelde
Jan/feb 2012 111,7 113,4
Nov/dec 2012 120,8 116,4
• De eerste ervaringen zijn opgedaan met de pilotexamens op het gebied van organisatie en logistiek. Deze zijn over het al-
gemeen positief te noemen. De examencondities waren in eerste instantie in het voorjaar niet optimaal door de geleverde
software van Cito maar in het najaar zijn de afnames probleemloos verlopen. Op het gebied van de interne communicatie en
organisatie zijn er nog wel enkele aandachtspunten op te lossen. In elke pilotperiode wordt getracht hierin een verbeterslag
aan te brengen.
• De examencondities zijn in het najaar verbeterd door de keuze van Arcus voor een vaste examenlocatie met bijbehorende
faciliteiten.
• De deelnemers geven aan dat zij nog niet optimaal voorbereid worden op de (pilot)examens. Ze geven t.a.v.de pilotexamens
aan veel moeite te hebben met de inhoud van de 2F en 3F rekenopgaven en met het lezen van de rekenopdrachten. Daar-
naast wordt aangegeven dat de leerstof uit de gebruikte methode niet altijd aansluit op de inhoud van de pilotexamens.
• Deelnemers en docenten hebben nog niet kunnen oefenen met de voorbeeldexamens in een examensetting. Vanaf het
voorjaar van 2013 bestaat deze mogelijkheid wel.
Naar aanleiding van de evaluatie die heeft plaatsgevonden over de voortgang van het uitgezette taal- en rekenbeleid kan wor-
den opgemerkt dat:
• elke afdeling binnen Arcus over een taal en een rekencoach beschikt, maar dat de werkzaamheden van de coaches nog tot
onvoldoende resultaat hebben geleid. Vanaf het schooljaar 2012-2013 vindt de processturing plaats vanuit de lijn o.l.v. een
opleidingsmanager;
• de tweede slag, de taalontwikkeling in de beroepslessen, nog extra aandacht behoeft;
• op basis van de uitslagen van de gebruikte toetsing (nul- en vervolgmetingen, diagnostische- en kwalificerende toetsen)
docenten hun zorgen uitspreken over de haalbaarheid van het referentieniveau 2F bij de zwakkere studenten;
• bij alle BBL-opleidingen de beperkte onderwijstijd als een knelpunt wordt ervaren;
• docenten ook van het vo verwachten dat zij intensief aandacht besteden aan taal en rekenen.
2.3 Conclusie op basis van de reflectie
Arcus is nog volop bezig met de implementatie van het taal- en rekenbeleid en het ontwikkelen van onderwijs op het gebied van
taal en rekenen. Er is binnen de organisatie draagvlak voor het feit dat er eisen gesteld zijn op het gebied van taal en rekenen
maar er worden ook zorgen geuit m.b.t. de haalbaarheid van deze eisen voor de zwakke studenten, de hanteerbaarheid van de
regelgeving vanuit OCW en het werken met de vorm en inhoud van de referentieniveaus.
Voor een definitieve conclusie of het door Arcus gevoerde intensieve taal en rekenbeleid al vruchten afwerpt, is het nog te vroeg.
Op basis van de nu voorhanden zijnde resultaten uit de pilotexamens en de interne evaluatie ‘Implementatie taal en rekenen
2011-2012’ wordt de voorlopige conclusie getrokken dat doorgaan op de ingeslagen weg met de ‘Drieslag taal en rekenen’, de
nul- en vervolgmetingen, de deelname aan de pilotexamens en de professionalisering van docenten, vertrouwen geeft dat onze
studenten systematisch en doelgericht naar het vereiste eindniveau worden gebracht
D.3. zOrgStructuur Binnen ArcuS
De zorgstructuur is zodanig ingericht, dat daarmee optimaal aandacht kan zijn voor leerlingen die aanvullende aandacht en
zorg nodig hebben.
De eerstelijnszorg: de zorgstructuur op unitniveau
Er is een integrale visie op begeleiding van leerlingen. Het basisniveau van begeleiding moet liggen bij de mentor. Iedere deel-
nemer heeft een mentor/leerloopbaanbegeleider. Deze is verantwoordelijk voor de primaire begeleiding van de student. Het
betreft directe zorg gebaseerd op studievoortgang, presentie en gedrag op school.
101
De tweedelijnszorg: de aanvullende zorg vanuit het expertisecentrum van het Trajectbureau
Arcus kent een expertisecentrum waar meer specifieke zorg ingezet kan worden via tweedelijns schoolmaatschappelijk wer-
kers (SMW). Hun hulp wordt ingeroepen door de mentor. Als er sprake is van het ontbreken van een loopbaanperspectief, dan
wordt een loopbaanadviseur van het expertisecentrum ingeschakeld. Daarnaast is er de mogelijkheid gebruik te maken van
de ondersteuning door een psycholoog. Deze medewerker wordt ingeschakeld bij de vraag of problematieken van deelnemers
van dien aard zijn dat er overdracht naar de externe hulpverlening noodzakelijk is. Vanaf 1 januari 2013 is deze ondersteuning
ondergebracht bij STIP.
De derdelijnszorg: externe hulp met inzet zorgmedewerkers Bureau VSV
Bureau VSV heeft ook in 2012 op elke unit eigen medewerkers gestationeerd, waardoor de onderlinge lijn tussen Arcus en Bureau
VSV zo kort mogelijk kon worden gehouden. Indien de presentie van een deelnemer hiertoe aanleiding geeft, kan de mentor,
opleidingscoördinator of schoolmaatschappelijk werker de ondersteuning van de medewerker van Bureau VSV inroepen.
RETOUR
Het Arcus College werkt in het kader van de regionale voorziening ‘RETOUR’ ook samen met welzijnsinstellingen in de regio.
Indien de problematiek van een deelnemer met name voortkomt vanuit de situatie vanuit de leefomgeving kan de interne
SMW de ondersteuning van dit soort instellingen inroepen. Door dit soort afspraken is er een zeer nauwe samenwerking met de
ketenpartners. Door de beschreven structurering van de zorg op het derdelijns niveau is er feitelijk sprake van een structureel
georganiseerd zorgadviesteam (ZAT).
Passend onderwijs
Binnen de kaders van het VSV-convenant is in 2012 een aanvang gemaakt met de ontwikkeling van een model, waarmee de
warme overdracht meer inhoud krijgt. Het betreft niet alleen de overdracht van vo-leerlingen naar Arcus, maar ook de over-
dracht tussen mbo-instellingen. In een drietal pilots van elk veertig studenten wordt ervaring opgedaan.
Tegelijkertijd krijgt de begeleiding van deze studenten bij hun overstap door mentoren en zorgcoördinatoren extra aandacht. Er
vindt een training plaats, bedoeld om hen specifieke competenties eigen te laten maken.
Voor de vormgeving en inrichting van het passend onderwijs binnen Arcus wordt aangesloten bij de werkwijze die door het
regionale vo wordt gepraktiseerd onder de naam ‘Indiceren en Arrangeren’.
Al enkele jaren kennen we opleidingsgroepen binnen Arcus met specifieke begeleidingsbehoeften. In de unit Educatie worden
onze niveau 1-opleidingen gegeven, maar ook enkele niveau 2-opleidingen voor leerlingen die aansluitend toch naar een
startkwalificatie kunnen doorgroeien. Het gaat om leerlingen die meer kansen op een diploma maken binnen een vaste, strakke
structuur, in kleine groepen en met een vaste docent.
Binnen het ‘Kwaliteitszorgbeleid’ is extra aandacht voor de wijze waarop we de bijdrage van de extra begeleiding aan de
schoolloopbaan voor deze zorgleerlingen beter kunnen vastleggen. Het Steunpunt Studie en Handicap dat wij binnen Arcus
kennen, zal daar een rol bij spelen. Dit wordt nu ook ingezet bij voorzieningengesprekken met leerlingen, die bij ons met een
rugzakje binnenkomen. Het voornemen is om dit Steunpunt straks te gaan omzetten naar Steunpunt Passend Onderwijs.
Over het schooljaar 2011-2012 ontving Arcus voor 81 leerlingen een LGF-beschikking. Per 1 oktober 2012 stonden 91 leerlingen
ingeschreven, in de voorlopige toekenning over het schooljaar 2012-2013 wordt voor 90 leerlingen een beschikking afgegeven.
D.4. geïntegreerDe trAjecten eDucAtie en OnDerwijS.
Vanuit de unit Educatie/Trajectbureau is op een aantal niveaus samengewerkt met het beroepsonderwijs in het kader van geïn-
tegreerde trajecten en/of vergelijkbare activiteiten. Uitgangspunt bij trajecten is, dat het onderwijsprogramma dusdanig wordt
samengesteld dat er geen dubbele financiering van opleidingskosten ontstaat. De voordelen van verschillende onderwijs- en
scholingsprogramma’s worden met elkaar gecombineerd om een optimaal rendement te kunnen bereiken. De unit Educatie/
Trajectbureau heeft de afgelopen jaren een aantal geïntegreerde trajecten ontwikkeld voor verschillende doelgroepen.
Arcus voerde in het verslagjaar voor diverse doelgroepen projecten uit.
• TrajectSamenloop/mbo1of2mettaalkennisvoorziening
Binnen dit scholings- en toerustingstrajecten wordt taalonderwijs NT2 gecombineerd met een beroepsopleiding op assistentenniveau
(mbo niveau 1) of beroepsonderwijs niveau 2. Essentieel hierbij is de toepassing van taal- en beroepscompetenties middels praktijk-
situaties, die centraal staan binnen het project Samenloop. In 2012 volgden nog 46 inburgeraars dit geïntegreerd traject samenloop, 33
Inburgeraars een traject mbo 1 met taalkennisvoorziening en 24 deelnemers een traject mbo 2 met taalkennisvoorziening.
102
• ProjectAKTiMo(ActiveringenKwalificeringvanTienermoeders)
Het project richt zich op ongehuwde alleenstaande moeders jonger dan 23 jaar zonder startkwalificatie en met een of meer jonge
kinderen. Er is bij deze jonge moeders in veel gevallen sprake van multiproblematiek zoals financiële problemen, schulden,
zorgproblemen, huisvestingsproblemen, problemen met partner en ouders, opvoedingsproblemen, geen afgesloten beroeps-
opleiding en werkloosheid.
Het project wordt uitgevoerd samen met de welzijnsinstelling Alcander uit Heerlen. De unit Educatie verzorgt de scholing en de
stagebegeleiding middels een apart AKA-traject. Alcander verzorgt de trajectbegeleiding van deze tienermoeders.
• LicomAcademie
Speciaal voor Licom, de regionale werkgever van de Sociale Werkvoorziening, werd een aangepast scholingstraject ontwikkeld
waarbij elke nieuwe medewerker van Licom uitvoerig wordt gescreend en voorbereid op het werknemerschap bij Licom. Ge-
schoeid op de leest van de AKA-opleiding werd een maatwerkprogramma ontwikkeld, dat voorziet in een brede assessmentpe-
riode van zes weken en vervolgens een doorstart in AKA of doorstroom naar een niveau 2-beroepsopleiding, een scholingstraject
op maat voor elke individuele medewerker. Gedurende 2012 namen 263 Licom-medewerkers deel aan dit traject.
Op 19-10-2012 het faillissement uitgesproken over Licom en zijn de trajecten door WOZL overgenomen .
• SamenwerkingPenitentiaireinrichtingenZuidLimburg
Al sinds 2009 is de unit Educatie betrokken bij een AKA-traject in de penitentiaire inrichting in Sittard-Geleen. In 2012 namen
negentien gedetineerden deel aan dit project. Deze pilot wordt door Justitie gezien als een positief praktijkvoorbeeld om gede-
tineerden voor te bereiden op zowel terugkeer in de samenleving en ook als een opstart naar verdere beroepsopleiding.
Eenzelfde traject is in 2012 opgestart bij De Rooyse Wissel, locatie Maastricht. Hier nemen elf deelnemers deel aan het project.
Met Justitie is een contract gesloten waaruit blijkt dat Arcus verantwoordelijk blijft voor het onderwijs. Specifiek daartoe zijn
twee medewerkers van Arcus als docent aan de beide penitentiaire inrichtingen verbonden.
• TransWork
Het betreft regulier voltijds beroepsonderwijs waarbinnen hoofdzakelijk jongeren zitten van 16 tot 19 jaar met een hoog risico
op VSV. Zij volgen AKA (Arbeidsmarkt gekwalificeerd assistent) en BKA-opleidingen (Beroepskwalificerende Assistent), waarmee
een werkkwalificatie behaald kan worden. Dat moet een prikkel zijn voor deze deelnemers om door te leren voor een startkwa-
lificatie op niveau 2.
• DeAKA-opleiding(Arbeidsmarktgekwalificeerdassistent)
Binnen de unit Educatie worden deze opleidingen ingezet als specifieke voorziening voor voortijdig schoolverlaters en risico-
jongeren uit het voorgezet onderwijs uit de regio. Het betreft jongeren die het vmbo ongediplomeerd verlaten hebben, maar
waarbij het vmbo ook in handelingsverlegenheid was. Men kan zich voor deze opleiding niet zelf aanmelden. Alle verzoeken tot
aanmelding worden in een plaatsingscommissie besproken waarin een vertegenwoordiger van het vo, de Bureaus Jeugdzorg, de
jeugdhulpverlening, de reclassering, het Bureau VSV en een medeweker van de unit Educatie zitting hebben. Zij bepalen op basis
van een uitgebreide rapportage of er sprake is van voldoende aandachtspunten om over te gaan tot plaatsing. Plaatsing is zeker
niet vanzelfsprekend. Indien de aandachtspunten te gering zijn, of de problematiek duidelijk vraagt om hulpverlening, wordt
een jongere niet geplaatst. Jongeren die tot de deze doelgroepen behoren worden ook omschreven als ‘jongere met bijzondere
kenmerken’ of als ‘overbelaste jongeren’.
• DeBKA-opleidingen(Beroepsgekwalificeerdeassistent)
Deze opleidingen: Zorghulp, Aankomend Verkoopmedewerker, Assistent Mobiliteitsbranche, Assistent Bouw en Infra, Horeca-assistent,
Assistent Schilder, Assistent Kapper, Assistent Logistiek, Assistent Toezicht en Veiligheid, Assistent Administratie en Assistent
Metaalbewerking worden ingezet als deelnemers al een beroepskeuze hebben gemaakt. De deelnemers hebben het vmbo verlaten
zonder diploma, maar weten wel in welke richting ze willen gaan werken of doorleren in een aansluitende niveau 2-opleiding.
Ook willen deelnemers die wél een vmbo-diploma hebben, vaak wisselen van profiel /richting en is de stap via een niveau
1-BKA-opleiding een passende vanwege het ontbreken van de nodige basisvaardigheden. Aanmelding staat voor iedereen open.
Er is dus geen Retour-procedure van toepassing zoals bij AKA.
• HettrainingstrajectRETOUR
Het betreft een traject met een looptijd van een jaar waarin de regionale partners deelnemers plaatsen met een grote afstand tot
maatschappelijke, educatieve en arbeidsparticipatie. Het gaat om de groep hoog-risicojongeren met sterker afwijkend gedrag.
Het verwerven van basaal maatschappelijk gedrag is een van de eerste doelstelling. Daarnaast worden ze vervolgens toegerust
om alsnog in te stromen in het beroepsonderwijs of door te stromen naar de arbeidsmarkt.
103
• DiagnostiekWIJJongeren
In samenwerking met de Sociale Diensten heeft het Trajectbureau van Arcus College in 2012 in totaal 75 loopbaanonderzoeken
uitgevoerd voor de doelgroep WIJ (Wet investeren in jongeren) met als doelstelling vast te stellen in hoeverre deze jongeren
geschikt zijn of toe te rusten zijn voor het volgen van beroepsonderwijs. Indien dit niet mogelijk bleek, zijn mogelijke alterna-
tieven voor hen aangegeven.
• WAJONG-project:EigenKracht
In samenwerking met het UWV voeren we het project ‘Eigen kracht’ uit. Het doel ervan is deze deelnemers na een opleiding mbo
1 of 2 te laten uitstromen naar structureel betaald werk. Aansluitend worden de deelnemers nog twee jaar ondersteund in hun
werk. Het betreft 34 jongeren in de leeftijdscategorie van 18-27 jaar met een functiebeperking.
• Moedersmetjongekinderen
In samenwerking met CBB werd dit traject voor de gemeente Sittard-Geleen uitgevoerd. Naast het behalen van een diploma AKA
lag de nadruk op de aanpak van problematieken die inherent zijn aan het hebben van jonge kinderen en daarbij ook nog een
opleiding volgen c.q. werken op een nieuwe werkplek. In dit succesvolle traject namen 23 moeders deel.
• Alleenstaandeouderszonderarbeidsplicht
In het kader van de Wet alleenstaande ouders zonder arbeidsplicht zijn er in het verslagjaar 8 assessments uitgevoerd met als
doel deze doelgroep door te geleiden naar de meest adequate beroepsopleidingen.
Het aantal deelnemers per doelgroep 2012
Traject Aantal
Samenloop, mbo 1/2 met taalkennisvoorziening 103
Tienermoeders 11
Licom WSW 263
Penitiaire inrichting Sittard 19
De Rooyse wissel, locatie Maastricht 11
AKA Retour 125
BKA niveau 1 445
BKA niveau 2 301
Trainingstraject Retour 42
Diagnostiek WIJ jongeren 75
Wajong 47
Moeders met jonge kinderen 23
Alleenstaande ouders zonder arbeidsplicht 8
D.5. ArcuS in cijFerSDeelnemersaantallen beroepsonderwijs en educatieIn de onderstaande tabellen wordt de ontwikkeling weergegeven van de aantallen aanwezige deelnemers op 1 oktober van enig jaar.
Ontwikkeling deelnemersaantallen per unit 2006-2012 (peildata 1-10)
unit Totaal
2012
Totaal
2011
Totaal
2010
Totaal
2009
Totaal
2008
Totaal
2007
Totaal
2006
A&H 1.687 1.739 1.797 1.658 1.737 1.851 1.927
GDW 2.255 2.309 2.323 2.538 3.452 2.538 2.289
H&T 1.412 1.530 1.680 1.790 1.256 1.314 1.241
Techniek 1.881 2.076 1.963 1.916 1.831 1.834 1.767
Trajectbureau 712 683 613 467 412 418 573
Totalen 7.947 8.337 8.376 8.369 8.688 7.955 7.797
104
Deelnemersaantallen 2012 per unit/leerweg (peildatum 1-10)
unit BOL BBL dt.-BOL Totaal 2012
A&H 1.219 333 135 1.687
GDW 1.619 635 1 2.255
H&T 1.169 242 1 1.412
Techniek 954 916 11 1.881
Trajectbureau 368 247 97 712
Totalen 5.329 2.373 245 7.947
Ontwikkeling deelnemersaantallen naar niveau 2006-2012 (peildata 1-10)
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Niveau 1 557 694 676 592 649 656 530
Niveau 2 2.208 2.278 2.727 2.566 2.431 2.370 2.112
Niveau 3 1.425 1.521 1.777 1.708 1.796 1.780 1.893
Niveau 4 3.412 3.462 3.508 3.503 3.500 3.531 3.412
Ontwikkeling deelnemersaantallen naar leerweg 2006-2012 (peildata 1-10)
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
(dt-)BOL 5.425 5.408 5.279 5.515 5.711 5.681 5.574
BBL 2.177 2.547 3.409 2.854 2.665 2.665 2.373
Totaal 7.602 7.955 8.688 8.369 8.376 8.337 7.947
Deelnemersaantallen EducatieOntwikkeling deelnemers Educatie naar opleidingsactiviteit, 2006-2012
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Tmbo 80 59 51 49 36 37 50
Vmbo-tl - 15 10 36 23 21 30
Havo 206 213 186 253 142 116 110
NT2 635 416 206 335 318 351 237
OSE 1,2 339 266 394 440 393 257 238
Inburgering 345 167 471 758 1.074 1.076 732
Oudkomers 130 78 31 n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t.
Totalen 1.735 1.214 1.349 1.871 1.986 1.858 1.397
Jaar- en diplomaresultatenBehaalde diploma’s per unit beroepsonderwijs, 2006-2012
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
A&H 337 408 390 452 355 385 462
GDW 557 590 711 773 780 591 671
H&T 486 454 377 613 472 506 499
Techniek 473 441 502 522 610 532 588
Trajectbureau 186 231 144 177 255 324 268
Totaal 2.039 2.124 2.124 2.537 2.472 2.338 2.488
Behaalde diploma’s naar niveau, beroepsonderwijs 2006-2012
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
1 312 332 266 363 334 353 318
2 613 692 683 935 836 736 893
3 364 344 419 450 556 535 553
4 750 756 756 789 746 714 724
Totaal 2.039 2.124 2.124 2.537 2.472 2.338 2.488
105
Behaalde diploma’s naar leerweg/niveau, beroepsonderwijs 2011-2012
BBL BOL Totaal
2011 2012 2011 2012 2011 2012
1 62 111 291 207 353 318
2 307 415 429 478 736 893
3 289 254 246 299 535 553
4 130 138 584 586 714 724
Totaal 788 918 1.550 1.570 2.338 2.488
Jaarresultaat (meetperiode 1-10-2011 tot 1-10-2012)
Norm Inspectie Gem. ROC score
2011
Arcus
2011
Arcus 2012 Arcus 2012
t.o.v. 2011
Niveau 1 60,7% 74,2 % 64,2% 57,9% --
Niveau 2 56,5% 67,5 % 54,2% 60,5% +
Niveau 3 65,3% 64,7 % 61,9% 66,0% +
Niveau 4 64,2% 68,7 % 61,7% 58,3% --
Totaal 59,5% 60,7%
BBL 67,0 % 53,9 % 55,0%
BOL 64,0 % 63,9% 64,3%
VSVVoortijdig schoolverlaters (Bron: VSV-verkenner, OCW)
2005-2006
aantal
VSV’ers
2005-2006
% VSV
2010-2011
aantal
VSV’ers
2011
% VSV
011-2012
aantal
VSV’ers
2011-2012
% VSV
% ontw tov
2005-2006
Landelijk mbo 36.274 9,3% 29.094 7,4% 27.002 6,9% -25,6%
Arcus 653 11,8% 496 9,5% 454 8,7% -30,5%
PersoneelsopbouwIn totaal werkten 852 personen op 31 december 2012 bij Arcus.
Leeftijdsopbouw m/vLeeftijdsopbouw m/v
Leeftijd Man
< 20 2
20 t/m 29 28
30 t/m 39 38
40 t/m 49 75
50 t/m 59 194
> 60 85
Totaal 422
Leeftijd Vrouw
< 20 6
20 t/m 29 86
30 t/m 39 81
40 t/m 49 91
50 t/m 59 127
> 60 39
Totaal 430
Eindtotaal 852
Verdeling OP/OBP-functies, m/v
Functie Man
OBP 170
OP 252
Functie Vrouw
OBP 221
OP 209
Eindtotaal 852
Betrekkingsomvang m/v
Dt-factor Man
- 50% 62
50% tot 75% 44
75% tot 99% 36
Fulltime 280
Dt-factor Vrouw
- 50% 56
50% tot 75% 151
75% tot 99% 104
Fulltime 119
Eindtotaal 852
106
Checklist voor mbo-instellingen voor de verantwoording over governance in het Geïntegreerd Jaardocument 2012
Deel 1: Taken, verantwoordelijkheden, inrichting en werkwijze Colleges van Bestuur (CvB)
Afspraak uit de code ‘Goed bestuur in de bve-sector’ Check instelling
1. Het CvB zorgt bij verschillende inkomstenbronnen voor een heldere scheiding in de verantwoor-
ding.
2. Het CvB regelt (indien van toepassing) vertegenwoordigingsbevoegdheid in een bestuursreglement
of procuratieregeling.
3. Het CvB zorgt voor actuele informatie over de behoeften en wensen van belanghebbenden en
neemt die aantoonbaar mee in zijn besluitvorming.
4. Het CvB vraagt de Raad van Toezicht (RvT) goedkeuring voor: a. de visie op basis waarvan het CvB wenst te opereren; b. het strategisch meerjarenplan, de begroting, het jaarplan, de jaarrekening en het jaarverslag; c. (wijzigingen in) het bestuursreglement; d. besluiten tot statutenwijziging of ontbinding van de rechtspersoon, of het aanvragen van faillis-
sement of surseance van betaling;
e. overige majeure beslissingen, vast te leggen in de statuten en/of het bestuursreglement.
5. Het CvB legt verantwoording aan de RvT af over de gang van zaken in de instelling en zijn eigen
functioneren en verschaft de RvT daartoe actief de nodige informatie.
6. Het CvB verschaft de RvT alle informatie die deze nodig heeft voor zijn toezichttaak. 7. Het CvB legt belangrijke beslissingen en complexe zaken voor advies voor aan de RvT. 8. Het CvB legt zijn taken en werkwijze vast in de statuten en/of het bestuursreglement. 9. De RvT stelt de omvang van het CvB vast. 10. Het CvB omschrijft bij een meerhoofdig CvB in het bestuursreglement de taken, verantwoordelijk-
heden en bevoegdheden van de leden.
11. De RvT werkt bij de werving en selectie van CvB-leden met vooraf door het CvB opgestelde en
openbare profielen. De profielen worden voor advies voorgelegd aan de Ondernemingsraad en de
Studentenraad.
12. De RvT evalueert jaarlijks (de leden van) het CvB en bespreekt met hen de verwachtingen en wen-
sen voor de toekomst.
13. Leden van de RvT mogen niet worden benoemd in het CvB van dezelfde instelling. 14. Bij belet of ontstentenis van alle CvB-leden voorziet de RvT tijdelijk in het bestuur. 15. Leden van het CvB vragen voor het aanvaarden van betaalde of onbetaalde nevenfuncties goed-
keuring aan de RvT.
16. De RvT stelt criteria vast, op grond waarvan goedkeuring wordt verleend of onthouden aan neven-
functies van CvB-leden.
De procedure
rondom melding
en goedkeuring
is vastgelegd
17. Relevante nevenfuncties van CvB-leden worden in het jaarverslag openbaar gemaakt. 18. Een lid van het CvB meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang aan de voorzitter van de RvT en
zijn collega CvB-leden. De RvT beslist of er sprake is van een tegenstrijdig belang.
19. Een CvB-lid neemt niet deel aan discussie en besluitvorming over een onderwerp waarbij dat lid
een tegenstrijdig belang heeft.
20. Belangenverstrengeling bij een CvB-lid is niet toegestaan bij familiaire of zakelijke relaties met
RvT-leden, CvB-leden en managementleden die rechtstreeks onder het CvB vallen.
21. Belangenverstrengeling bij een CvB-lid is niet toegestaan bij substantiële zakelijke relaties tussen
de eigen organisatie en een andere rechtspersoon waar een CvB-lid financiële belangen heeft of
bestuurder of toezichthouder is.
22. Het CvB zorgt voor een integriteitscode, na overleg met de Ondernemingsraad.
107
Deel 2: Taken, verantwoordelijkheden, inrichting en werkwijze Raden van Toezicht
Afspraak uit de code ‘Goed bestuur in de bve-sector’ Check instelling
23. De RvT legt zijn taken en werkwijze vast in de statuten en/of het bestuursreglement. 24. De RvT stelt de omvang van de RvT vast, de competenties die nodig zijn, de zittingsduur en de
honorering. Alle zaken rond de samenstelling van de RvT worden geregeld in de statuten en/of het
bestuursreglement.
25. De RvT benoemt, schorst en ontslaat de leden van de RvT. 26. Bij vacatures in de RvT stelt de RvT een profielschets op. Alle profielen worden voor advies voorge-
legd aan het CvB, de Ondernemingsraad en de Studentenraad.
27. Bij vacatures in de RvT worden afspraken gemaakt over de wervings- en selectieprocedure. 28. De zittingsperiode voor leden van de RvT is vier jaar, met de mogelijkheid tot herbenoeming voor
één termijn. Daarbij wordt het lid beoordeeld op basis van zijn competenties in relatie tot de
profielschets.
29. De RvT stelt een rooster van aftreden vast, waarin enerzijds fris bloed en anderzijds continuïteit
wordt gewaarborgd.
30. De leden van de RvT ontvangen een honorering. De RvT stelt de hoogte van deze honorering vast. 31. Een lid van de RvT wordt genoemd op bindende voordracht van de ondernemingsraad, indien de
OR van dit wettelijke recht gebruik wil maken.
32. Voormalige leden van het CvB, voormalige werknemers of iemand die belangrijke zakelijke relaties
heeft gehad met de instelling, kunnen geen lid van de RvT van deze instelling worden.
Alleen bepaald
voor voormalige
CvB-leden
33. De leden van de RvT functioneren zonder last en ruggespraak. 34. De instelling maakt het financieel mogelijk dat de RvT over een secretariaat beschikt. 35. Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en samenstelling van door de RvT in te stellen
commissies worden vastgelegd in een commissiereglement.
36. De RvT benoemt de externe accountant. De opdrachtverlening tot niet-controlewerkzaamheden
wordt goedgekeurd door de RvT. De externe accountant woont de vergaderingen van de RvT bij,
waarin wordt gesproken over de jaarrekening en de managementletter. De externe accountant
rapport zijn bevindingen over de jaarrekening tegelijkertijd aan de RvT en het CvB. De keuze voor
de accountant wordt om de zes jaar gemotiveerd heroverwogen.
37. De RvT evalueert jaarlijks de leden van het CvB en het College als team. Conclusies en afspraken
worden vastgelegd in een dossier dat wordt beheerd door of namens de RvT.
38. De RvT evalueert jaarlijks zijn eigen inrichting en functioneren en de bijdragen van de afzonder-
lijke leden, in afwezigheid van het CvB. Conclusies en afspraken worden vastgelegd in een dossier
dat wordt beheerd door of namens de RvT.
39. De RvT legt de werkwijze bij de evaluatie van het CvB en de RvT vast in het bestuursreglement. 40. De RvT draagt zorgt voor een transparante en toegankelijke klokkenluidersregeling en voor een
correcte afwikkeling.
41. Een lid van de RvT meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang aan de voorzitter van de RvT en zijn
collega RvT-leden. De RvT beslist of er sprake is van een tegenstrijdig belang.
42. Een lid van de RvT neemt niet deel aan discussie en besluitvorming over een onderwerp waarbij
dat lid een tegenstrijdig belang heeft.
43. Belangenverstrengeling bij een RvT-lid is niet toegestaan bij familiaire of zakelijke relaties met
RvT-leden, CvB-leden en managementleden die rechtstreeks onder het CvB vallen.
44. Belangenverstrengeling bij een RvT-lid is niet toegestaan bij substantiële zakelijke relaties tussen
de eigen organisatie en een andere rechtspersoon waar een RvT-lid financiële belangen heeft of
bestuurder of toezichthouder is.
45. Relevante nevenfuncties van RvT-leden worden in het jaarverslag openbaar gemaakt.
108
Deel 3: Inrichting en verantwoording over de horizontale dialoog Klachtenregelingen voor ex-terne en interne belanghebbenden
Afspraak uit de code ‘Goed bestuur in de bve-sector’ Check instelling
46. Het CvB formuleert wie externe belanghebbenden zijn, welke belanghebbenden waarbij worden
betrokken, hoe de belanghebbenden bij de beleidsontwikkeling worden betrokken en waarover,
hoe en aan wie welke informatie wordt gegeven.
47. De instellingen geven vorm aan de afspraken in het professioneel statuut voor werknemers. 48. Het CvB zorgt voor transparante, eenvoudige en gemakkelijk toepasbare klachtenregelingen voor
externe belanghebbenden en interne belanghebbenden en zorgt ervoor dat deze klachtenregelin-
gen bij de belanghebbenden bekend is.
49. De instellingen leggen verantwoording over de horizontale dialoog met externe belanghebbenden
af in het jaarverslag.
Deel 4: Overige governance-elementen in de regelgeving over verslaggeving van de rijksoverheid
Eis overheid Bron regelgeving overheid Check instelling
50. Het geheel van verslaggevingsdocumenten bestaande uit jaarreke-
ning, jaarverslag en overige gegevens.
Burgerlijk Wetboek (BW)
boek 2, titel 9
51. Aansluiting BW en verslaggeving onderwijs met:
• aansluiting BW en richtlijnen jaarverslaggeving onderwijs;
• afwijkingen en in aanvulling op BW;
• aanvullende richtlijnen m.b.t. personeelsbeloningen,
profileringsfonds(HO) en vergoedingen en declaraties (HO);
• aanlevering gegevens
Regeling jaarverslaggeving
onderwijs (RJO)
52. WEB met verplichtingen t.a.v.:
• kwaliteitszorg en verslag examens;
• jaarrekening;
• jaarverslag, nadere regels en verplichting om te vermelden hoe
wordt omgegaan met de ‘code Goed Bestuur’;
• verslag deelnemersraad;
• bestuur en inrichting van de instellingen.
Wet educatie en beroeps-
onderwijs (WEB):
• artikel 1.3.6.
• artikel 2.5.
• artikel 8a.2.1
• hoofdstuk 9, titel 2
53. UWEB met nadere uitwerking verplichtingen WEB t.a.v. informatie
en controleprotocol.
Uitvoeringsbesluit WEB,
hoofdstuk 5
54. Controleprotocol met nadere uitwerking accountantscontrole en
verantwoording met o.a. overzicht wet en regelgevingen en over-
zicht verantwoording van subsidiemiddelen conform Wet overige
OCW-subsidies (WOOS) of de Regeling onderwijs subsidies (ROS).
Onderwijscontroleprotocol
OCW / EZ
55. Medezeggenschap over strategische keuzes voor de instellingen
conform Wet op de ondernemingsraden (WOR) en zeggenschap over
onderwijs (Professioneel Statuut) en werkverdeling (CAO).
(WOR), Professioneel Statuut
en CAO
109
HOOFD- en nevenFunctieS leDen cOllege vAn BeStuur en rAAD vAn tOezicHt
Leden CvB
Naam Nevenfuncties
Instelling/organisatie Functie Bezoldigd ja/neen
dhr. drs. J.P.H. Jongen (lid Col-
lege van Bestuur)
Bureau jeugdzorg Limburg Lid RvT Ja
Mental Health Foundation Lim-
burg Universiteit Maastricht
Lid klankbordgroep
Psychose-onderzoek/
beeldvorming
nee
Nevenfuncties die voortvloeien
uit functie
MBO raad
- Algemene ledenvergadering
- Werkgeverszaken
- Onderwijs-arbeidsmarkt
lid
lid
lid
nee
Cito nee
LWV
LWV studieclub Parkstad
nee
VBKKO
Commissie beroepsbelangen
VBKKO
nee
Regiegroep Jeugd Parkstad nee
MKB nee
Nevenfuncties die voortvloeien
uit functie
nee
dhr. drs. A.E.M. Theunissen
(voorzitter College van Bestuur)
ALV MBO-Raad lid nee
AB en DB Technocentrum lid bestuur nee
Stuurgroep CHILL lid nee
Steering Committee Efvet lid nee
Kerngroep Internationalisering
MBO-Raad
lid nee
VWL lid bestuur nee
Stichting Detailhandel Parkstad lid bestuur nee
Auditcommissie MBO-Raad lid nee
VKBBO lid bestuur nee
Stuurgroep sectorinvesterings-
plannen
lid nee
ALV LWV lid nee
MKB lid bestuur nee
Denktank techniek lid nee
Regiobijeenkomst bekostiging
MBO-Raad
lid bestuur nee
Stuurgroep VSV lid nee
110
Leden RvT
Naam Nevenfuncties
Instelling/organisatie Functie Bezoldigd ja/neen
mevr. mr. C. Bode Capricorn Maastricht Manage-
ment bv
DGA ja
Bode & Partners directeur ja
De heer J.F. van Engelen Pensioenfonds DSM Nederland Lid bestuur ja
Stichting streekmuseum Stevens-
weert / Ohe en Laak
VZ bestuur nee
dhr. T.A. Goedmakers (vicevoor-
zitter/secretaris)
Stichting Robur
FBNed
IBN
RCE Rhine-Meuse
Stichting Mecenas
Cohold (Oostwegel)
Savelbergklooster
PLT
VZ bestuur
Lid bestuur
Commissaris
VZ bestuur
VZ bestuur
Lid RvC
Lid bestuur
VVZ RvT
nee
nee
nee
nee
nee
ja
nee
nee
dhr. M.J.A.L. van Haasteren (lid) Q-Park Beheer BV
PH BV
Parkstad Energiediensten BV
Alg. directeur
Directeur
Lid RvA
ja
nee
nee
mw. drs. A.M.B. Janssen-Noord-
man
geen
dhr. J.B.V.N. Pleumeekers Atrium MC Parkstad VZ RvT ja
VWL VZ ja
Wonen Zuid VZ RvT ja
Syntens VZ RvT ja
Stuurgroep fusie KvK’s/Synetns VVZ bestuur ja
Stichting WK-wielrennen 2012 Lid RvT ja
Stichting Kennisontwikkeling HBO
(SKO)
Lid bestuur ja
Stichting Innovatie Alliantie (SIA) VVZ bestuur nee
Denktank Sociale Innovatie Uni-
versiteit Maastricht.
Lid nee
Jef Pleumeekers BCA directeur ja
dhr. ir. J.L.J.M. Schneiders (lid) Limburg Ventures VZ RvC nee
Chemelot Ventures (binnenkort) VZ RvC ja
LED (Limburg Economic Develop-
ment)
VZ Bestuur nee
REA Bisschoppelijk Centrum
Rolduc
lid bestuur nee
DB Stichting Robur lid dagelijks bestuur nee
Stuurgroep OP-Zuid lid nee
111
AFkOrtingen:
VZ = Voorzitter
VVZ = Vicevoorzitter
RvC = Raad van Commissarissen
RvA = Raad van Advies
RvT = Raad van Toezicht
DGA = directeur groot aandeelhouder
AFkOrtingen, wAAr nODig met een tOelicHting
Het onderwijs staat bekend om zijn talloze afkortingen. Ook in dit Geïntegreerd Jaardocument ontkomen we er niet aan om er
daarvan veel te gebruiken. Het is daarom goed om de meest gebruikte afkortingen hieronder voluit weer te geven, aangevuld
met hier en daar een korte verklaring.
A&H : Unit Administratie en Handel, ICT
BBL : Beroepsbegeleidende leerweg (in dienst bij een werkgever, één dag/week naar school)
BKA : Beroepsgekwalificeerde assistent
BOB : Bestuurlijk Overleg Beroepsonderwijs (besturen in het Limburgse Beroepsonderwijs)
BOL : Beroepsopleidende leerweg (dagonderwijs)
BPV : Beroepspraktijkvorming (ook wel stage genoemd)
BVE : Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie
CBB : Centrum voor Baan en Beroep (Arcus-dochterbedrijf gericht op re-integratie)
CGO : Competentie Gericht Onderwijs, tegenwoordig ook Beroepsgericht Onderwijs genoemd
CvB : College van Bestuur
CSR : Centrale Studenten Raad
E/T : Unit Educatie/Trajectbureau
EOS : Expertisecentrum Onderwijsservices
EVC : Erkenning Verworven Competenties
FoV : Focus op Vakmanschap
GDW : Unit Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn
H&T : Unit Horeca en Toerisme, Facilitaire Dienstverlening
I&A : Dienst Informatie en Automatisering
JOB : Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (vertegenwoordigers van mbo-studenten)
M&C : Dienst Marketing en Communicatie
OCW : Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen
OOK : Onderwijsovereenkomst (contract tussen student en Arcus over de opleiding)
OR : Ondernemingsraad
OS : Dienst Onderwijsservices
POK : Praktijkovereenkomst (contract tussen stagiair, het leerbedrijf en Arcus)
RvT : Raad van Toezicht
SBB : Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
SMW : Schoolmaatschappelijk werker
STIP : Studenten InformatiePunt
SVO|PL : Stichting Voortgezet Onderwijs Parkstad Limburg
Techniek : Unit Techniek
UD : Unitdirecteur
VSV : Voortijdig Schoolverlaten
112
Arcus collegeBezoekadres
Benzenraderweg 1
6411 EC HeerlenT 088 - 027 28 70
F 045 - 560 67 09
centraal postadres
Postbus 207
6400 AE Heerlen
www.arcuscollege.nl