Post on 11-Mar-2016
description
1
Nieuwbouw en ict bij scholen in het primair onderwijs
2
3
17 december 2010
J.B.Dietz (TNO)W.Lockefeer (VKA)
Nieuwbouw en ict bij scholen in het primair onderwijs
4
Met dank voor bijdragen van:
R.K. Basisschool De Dijsselbloem te Voorburg
Mohcine Laghmich, directeur
Olaf de Groot, ict-coordinator en leerkracht
Gideonschool te Nieuwerkerk aan den IJssel
(Brede school Esse Zoom)
Ad Spelt, bovenschools ict-coordinator voor de
Vereniging Protestants Christelijk Primair Onderwijs
Stichting Lucas Onderwijs
Liesbeth Wieland, bestuursadviseur
Suzan de Winter, projectleider
AB-ZHW
Peter Honselaar, directeur
Paul Veringa, senior beleidsmedewerker
I.T.S. Computers
Ronald Smeijers
De Haagse Scholen, Facilitair bedrijf en ict
Sonja Pool, projectleider bouw
Service Centrum Scholenbouw
Louk Heijnders, directeur
Stichting Kennisnet
Michael van de Wetering, CTO
Danielle Overbeek, relatiemanager
5
1 Inleiding 6
1.1 Waartoe dient deze informatiemap 6
1.2 Voor wie is hij geschreven 6
1.3 Leeswijzer 6
2 Nieuwbouw van scholen 7
2.1 Nieuwbouw vraagt om een blik in de toekomst 7
2.2 Wat komt er kijken bij nieuwbouw voor een PO-school 7
2.3 Stappen om te komen tot een PvE 8
3 Ict aspecten voor nieuwbouw 12
3.1 Visie op onderwijs en organisatie als uitgangspunt 12
3.2 Een programma van eisen m.b.t. ict in nieuwbouw 13
3.2.1 Gebouw en inrichting 13
3.2.2 Ict gebruik 16
3.2.3 Eindapparatuur 18
3.2.4 Infrastructuur 21
3.2.5 Normen en voorwaarden 25
4 Praktijkvoorbeelden 27
4.1 De Dijsselbloem Voorburg: op weg naar nieuwbouw 27
4.2 Brede School Esse Zoom: onderwijzen in nieuwbouw 30
Annex A terminologie 35
Inhoud
6
1.2 Voor wie is hij geschreven
Deze informatiemap is in eerste instantie geschre-
ven voor (bovenschoolse) besturen, directieleden en
ict-coördinatoren van scholen in het primair onder-
wijs die zich in het begin van een nieuwbouwtraject
bevinden (ontwerpfase).
Daarnaast kan de gegeven informatie gebruikt
worden door andere betrokkenen in het nieuwbouw-
traject zoals de architect, bouwbegeleider en IT-be-
heerder om samen met de school een Programma van
Eisen te ontwikkelen.
1.3 Leeswijzer
In deze informatiemap worden eerst in hoofdstuk 2
de kaders geschetst voor nieuwbouw van basisscholen
met daarbij het proces dat in de ontwerpfase wordt
doorlopen: van de eerste brainstorm over wensen
van de school tot het uiteindelijk goedkeuren van
het Programma van Eisen (PvE). In hoofdstuk 3 wordt
ingezoomd op de ict-aspecten die bij het opstellen
van een PvE aan de orde moeten komen. Het laatste
hoofdstuk beschrijft twee voorbeelden die u kunnen
inspireren en helpen bij het opstellen van een PvE.
De eerste beschrijft De Dijsselbloem die aan het be-
gin van de ontwerpfase zit, In het tweede voorbeeld
cases kijkt de Gideonschool, waarvan nieuwbouw in
september 2010 is opgeleverd, terug op het ontwerp
van de ict: wat heeft goed uitgepakt en wat kon beter.
Een aantal technische termen die in deze informatie-
map wordt gebruikt, worden in de annex “Terminolo-
gie” toegelicht.
1.1 Waartoe dient deze informatiemap
Bij het ontwerpen van nieuwbouw voor een basis-
school zijn veel partijen betrokken. Om tot een
Programma van Eisen voor de nieuwbouw te komen,
speelt de school een belangrijke rol. In de ontwerp-
fase moet de school veel vragen van uiteenlopende
onderwerpen beantwoorden om zo hun wensen,
waar mogelijk, te verwerken in het ontwerp. Het is
de kunst om vanuit de visie op onderwijs eisen voor
de nieuwbouw op te stellen zodat de architect de
nieuwbouw kan ontwerpen die bij past bij de iden-
titeit van de school. In deze informatiemap wordt
ingezoomd op de vragen die direct of indirect te
maken hebben met het toepassen van informatie- en
communicatie¬technologie (ict) in een nieuwbouw-
school. In verschillende categorieën worden aspecten
benoemd met bijbehorende keuzemogelijkheden. Dit
helpt u bij het beantwoorden van vragen gerelateerd
aan ict waarmee u een programma van eisen voor de
nieuwbouw richting de architect kunt opzetten. De
informatiemap geeft u geen kant-en-klare antwoor-
den. Elke school is immers uniek.
Om u te inspireren en een beeld te geven van mo-
gelijke uitwerkingen van ict-aspecten in een nieuw-
bouwschool, zijn twee praktijkvoorbeelden in deze
informatiemap opgenomen. De eerste betreft een
school die aan het begin van de ontwerpfase van
nieuwbouw staat (De Dijsselbloem in Voorburg). Het
tweede voorbeeld beschrijft hoe De Gideonschool in
Nieuwerkerk aan den IJssel terug kijkt op de ont-
werpfase van de Brede School Esse Zoom, die zij
samen met de Prins Willem Alexander school vlak na
de zomervakantie 2010 hebben betrokken.
1 Inleiding
7
van een PO school de volgende onderwerpen ter over-
weging langs:
Ruimtegebruik
Direct afhankelijk van de betreffende onderwijsvisie
is de wijze van indelen van de beschikbare ruimtes.
Op zowel behoeften vanuit het dagelijks gebruik als
vanuit een langere termijn perspectief is flexibiliteit
een antwoord.
Toegangsbeheer
Toegangsbeheer is aan de orde voor zowel fysieke
toegang (bepaalde ruimtes, (hoofd)ingang) als voor
toegang tot faciliteiten of informatie. Voor beide is
er altijd een afweging tussen vermijden van onge-
wenst bezoek en gebruikersvriendelijke/eenvoudige
toegang.
Ict gebruik
Bij de term “ict-gebruik” wordt al snel gedacht aan
toepassen van programma’s op een computer. Dit is
slechts een deel van het brede toepassingsgebied van
ict.
Het mogelijk primair voor het koppelen van compu-
ters bestemde schoolnetwerk is ook effectief toe-
pasbaar voor bijvoorbeeld telefonie, alarmering,
klimaatregeling en toegangsbeheer.
Eindapparatuur
De visie op onderwijs bepaalt in grote mate de keuze
tussen het gebruik van vaste computers of van laptops
of andere mobiele apparaten. In de praktijk zal
een combinatie meestal optimaal zijn en verder zal
gebruik van laptops in een docking-station in plaats
van desktop-computers toenemen. Op het datanetwerk
worden naast computers diverse andere apparaten
aangesloten. Voorbeelden hiervan zijn telefoons,
digiborden, deursloten, brandmelders,
2.1 Nieuwbouw vraagt om een blik in de toekomst
Een nieuwbouwschool wordt gebouwd om minimaal
40 jaar als school te kunnen functioneren. Dit vraagt
nogal wat van alle betrokkenen in de ontwerpfase van
deze nieuwbouw. Er moet rekening gehouden worden
met de rol van ict in het huidige onderwijs maar het
moet ook voorbereid zijn op de ontwikkelingen die
zich op ict gebied komende decennia voordoen. Ict
ontwikkelingen gaan snel en investeringen hierin zijn
kostbaar. Parallel hieraan lopen de ontwikkelingen van
de school zelf. Hoe zal het onderwijs zich gaan ont-
wikkelen? Hoe komt dat tot uiting in de lespraktijk?
Hebben we dan nog wel behoefte aan klassen, die over
20 jaar misschien niet eens meer ‘klassen’ heten?
We kunnen wel een blik in de nabije toekomst wer-
pen, maar 40 jaar vooruitkijken is koffiedik kijken.
De uitdaging voor nieuwbouw van een school kan
daarom beter worden gezien vanuit verschillende
invalshoeken:
• Inhoudelijk: de wensen van de school vanuit hun on-
derwijskundige visie moeten worden vertaald naar
eisen die hierdoor aan ict gesteld worden;
• Financieel: de eisen aan ict moeten zo min mogelijk
lijden een eventueel tekort aan financiële middelen;
• Toekomst: in het ontwerp moeten beperkingen voor
de lange termijn worden vermeden. Met andere
woorden, het ontwerp van het gebouw mag de
implementatie van onderwijskundige en technische
ontwikkelingen op na oplevering van de nieuwbouw
niet in de weg staan.
2.2 Wat komt er kijken bij nieuwbouw voor een PO-school
Vanuit de ict komen bij de planning van nieuwbouw
2 Nieuwbouw van scholen
8
2.3 Stappen om te komen tot een PvE
1. Overeenstemming noodzaak nieuwbouw
De school en gemeente komen beiden, vaak na vele
gesprekken samen, tot de conclusie dat er een nood-
zaak is voor nieuwbouw. Het bestuur van de school
stelt dit uiteindelijk officieel vast. In de gesprekken
met de gemeente Wordt meestal tegelijk gespro-
ken over de locatie van de nieuwbouw en de datum
waarop de school de nieuwbouw kan betrekken.
2. Gesprekspartners bepalen
Als de noodzaak voor nieuwbouw vastgesteld is,
inventariseert het bestuur wie gesprekspartners
zijn om te komen tot een Programma van Eisen (PvE)
voor de nieuwbouw. Een vaste gesprekspartner is de
gemeente, omdat
• in het PvE rekening moet worden gehouden met het
(integraal) huisvestingsplan van de gemeente en
stedenbouwkundige randvoorwaarden,
• de gemeente grotendeels het bouwbudget verzorgd
en
• de gemeente eigenaar is van de nieuwbouw (grond
en gebouw).
Overige partners kunnen worden ingedeeld naar
kernpartners en samenwerkingspartners. De kern-
partners zijn partners die, naast de gemeente,
investeren in de nieuwbouw en ook gebruik maken
van (een deel van) het nieuwe gebouw. Overige part-
ners, de samenwerkingspartners, investeren niet in
de school maar werken wel samen met de school. Die
samenwerking is er omdat de samenwerkingspartner
gebruik maakt van het gebouw maar zo weinig dat
zijn niet willen/kunnen investeren of omdat ze acti-
viteiten voor de school organiseert die niet per se in
de school zelf plaats vinden.
diverse sensoren voor klimaatbeheersing, basis-
stations voor draadloze toepassingen, omroep-
installatie en camera’s.
Infrastructuur
De vanuit verschillende invalshoeken gesignaleerde
behoeften aan ict-toepassingen kunnen op verschil-
lende manieren worden beantwoord en daarbij horen
verschillende aan de infrastructuur te stellen eisen.
Met de moderne ict-netwerkarchitecturen is namelijk
de keuze tussen “zelf doen” en uitbesteden opener
geworden. Dit geldt zowel voor programmatuur als
voor de netwerkvoorzieningen en kan variëren van
alleen onderhoud tot volledige uitbesteding.
De school-infrastructuur bestaat niet alleen uit een
datanetwerk; ook energievoorziening, aansluitingen
op openbare netwerkenB en verbindingen met even-
tuele externe service-providersC horen erbij. Bij de
bouw is in ieder geval de positionering van aan-
sluitpunten, kabelgoten en patchkasten van belang.
Hierbij spelen naast capaciteit (netwerkbekabeling,
energiebehoefte en klimaatbeheersing) en flexibi-
liteit (verplaatsbaarheid wanden en meubilair) ook
draadloze dekking (locatie basisstations), beveiliging
(aansluitpunten voor detectoren, sloten en camera’s)
en beheerbaarheid (toegankelijkheid, uitbreidbaar-
heid) een rol.
Normen en standaarden
In het geheel moet op verschillende niveaus aan nor-
men en standaarden worden voldaan. Hierbij kunnen
bouwtechnische en veiligheidsvoorschriften worden
genoemd, maar ook technische specificaties voor
netwerkbekabeling, telecommunicatieprotocollen en
of werkplekergonomie (verlichting, meubilair).
B Voorbeelden van openbare telecommunicatienetwerken zijn telefoonnet, internet en kabelnet(TV).
C Voorbeelden van externe service providers zijn overkoepelende schoolorganisaties of algemene leveranciers van Cload
services (SaaS, PaaS, IaaS)
9
ontplooien met andere organisaties. In dat geval zijn
alleen de gemeente en de school kernpartner.
3. Visie opstellen
Alvorens gesprekken aan te gaan met in stap 2
geïdentificeerde gesprekspartners, moet de school
een heldere visie hebben. Een visiestuk helpt de
school in haar gesprekken met alle partners over de
daadwerkelijke inrichting van het gebouw en daar-
mee ook met het opstellen van een PvE.
De visie gaat over het onderwijs (en mogelijke
aanvullende activiteiten) en hoe dat terug te zien
is in het gebouw. In het geval van een brede school
hoort hier ook de manier waarop het gebouw door
alle organisaties gebruikt wordt bij. De kernpart-
ners kunnen in dit stadium worden betrokken bij het
opstellen van de visie, indien het ook het streven is
in een brede school allemaal volgens dezelfde visie
te handelen. Indien dit niet gewenst is, kan de school
zelfstandig een visie voor haar onderwijs opstellen.
Voorbeeld:
De Dijsselbloem is onderdeel van een brede school
en zit in één gebouw met de buitenschoolse opvang.
Het is essentieel om in deze fase van de kernpartners
een toezegging te krijgen op de investeringen. De
gemeente moet duidelijk maken of er een vast budget
is voor de nieuwbouw (en wat dat dan is) of dat het
budget op basis van een investeringsinschatting (vaak
aangedragen door de school) wordt vastgesteld. De
gemeente geeft ook inzicht in mogelijkheden om extra
financiële middelen te verkrijgen, bijvoorbeeld via
een fonds.
Voorbeeld:
Voor de brede school De Dijsselbloem (zie beschrij-
ving in hoofdstuk 4) zijn de kernpartners de ge-
meente, de school zelf en de buitenschoolse opvang.
Samenwerkingspartners zijn de welzijnsorganisatie
omdat zijn voor de school naschoolse activiteiten
verzorgen (binnen en buiten de school), het centrum
voor Jeugd & Gezin die waarschijnlijk een loket-
functie in de nieuwbouw krijgt ten behoeve van de
ouders van de leerlingen en enkele sportverenigingen
die gebruik willen maken van de gymzaal.
Een “eenpitter” heeft vaak een stuk minder gespreks-
partners. Het is zelfs mogelijk dat zij de enige ge-
bruiker zijn van de nieuwbouw en geen activiteiten
10
school zelf input mogen gaan leveren voor het PvE.
Een grote school kan hiervoor een aantal personen
voor aanwijzen of zelfs werkgroepjes voor inrichten.
Onderdelen die hierin onderscheiden kunnen worden
zijn bijvoorbeeld Gymzaal (alle gymleraren samen) of
ict (ict-coördinator met eventueel een paar leer-
krachten die ict in hun lessen gebruiken).
De directeur is eindverantwoordelijk en het aan-
spreekpunt richting de bouwheer. Als zijn bestuur
dit zelf is, is er vanuit het bestuur een projectleider
(eventueel extern ingehuurd) aangewezen. Ook een
“eenpitter” is het aan te raden een projectleider in te
stellen, veelal zal deze extern worden ingehuurd om-
dat intern geen ervaren projectleiders aanwezig zijn.
7. Opstellen van een PvE
De school gaat nu de visie vertalen naar een PvE. Dit
doet zij nooit alleen. Een “eenpitter” zal hierover mi-
nimaal met de gemeente over in gesprek moeten. Met
alle partners moeten gesprekken gehouden worden.
De partners hebben invloed op het PvE, maar alleen
op dat deel wat betrekking heeft op de ruimte die
de partner ook daadwerkelijk gaat gebruiken. Zo zal
bijvoorbeeld een naschoolse opvang meepraten over
Zowel de opvang als de school handelen volgens het
zelfde onderwijskundig en pedagogische visie. Dit
doen zij omdat ze het kind centraal willen stellen en
hiervoor een doorlopende leerlijn willen creëren bin-
nen het gebouw met alle kernpartners. Dit is natuur-
lijk niet verplicht, je kan als brede school ook alleen
je gebouw delen met andere organisaties zonder je
visie te delen.
5. Bepalen van bouwheerschap
Belangrijk is om vast te leggen wie bouwheer is. De
bouwheer heeft de leiding over het opstellen van het
PvE en latere fases zoals ontwerp- en bouwfase. In
principe is dit het schoolbestuur. Indien de school
dit niet zelf wenst te doen kan hier ook een andere
partij voor worden aangewezen zoals de gemeente
of zelfs een woningbouwcoöperatie. Grote besturen
bouwen meestal zelf en houden het bouwheerschap
dus bij zichzelf.
Onderstaande stappen zijn beschreven vanuit de situ-
atie dat de school bouwheer is.
6. Voorbereiding school op opstellen PvE
De school gaat intern bepalen welke personen in de
11
te delen in verschillende fases zoals het opstellen
van een PvE, een voorlopig/definitief ontwerp en
bestek. Voor verschillende taken kunnen verschil-
lende personen of organisaties worden ingehuurd.
Het is echter sterk aan te bevelen om één architect
in te huren voor alle taken. Ervaring leert dat als
meerdere architecten zijn betrokken er ook meer
fouten gemaakt worden en het duurder is. Dit komt
voornamelijk doordat er meer afstemming nodig is
en in overdracht meer fouten gemaakt kunnen worden
die weer hersteld moeten worden met vaak extra
bijkomende en onverwachte kosten. Het werken met 1
architect wordt ook wel Total Engineering Construc-
tion genoemd. De architect stuurt hierbij ook zijn
eigen adviseurs aan, wat zeker aan te bevelen is als
je schoolbestuur geen ervaring heeft met het begelei-
den van het ontwerp- en bouwproces van nieuwbouw.
Als de nieuwbouw klaar is staat de school in het
kadaster geregistreerd als juridisch eigenaar van de
grond en het gebouw. Toch blijft de gemeente altijd
eigenaar vanuit het idee dat zodra de school uit de
nieuwbouw zou verhuizen, alles weer terugvloeit
naar de gemeente. Als school en juridisch eigenaar
kun je de school daarom ook nooit onderverhuren.
de eisen die gesteld gaan worden aan hun ‘vaste’
ruimte in het gebouw maar ook aan ruimtes die met
de school gedeeld worden zoals een plein, aula of ge-
deelde ingang. Er zijn ook voorzieningen die gedeeld
worden met samenwerkingspartners die betrekking
hebben op het hele gebouw. Over bijvoorbeeld het
systeem dat wordt gekozen voor de fysieke toegang
tot het gebouw (pasje, sleutel of vingerafdruk) en
het alarmsysteem moet met elke partner gesproken
worden. Of ze nu kernpartner zijn of niet, en onaf-
hankelijk van hoeveel of hoe vaak ze gebruik maken
van het gebouw.
Het opstellen van het PvE is ingewikkeld. Niet alleen
omdat soms veel partijen zijn betrokken, maar ook
omdat het over zaken gaat waar een school nog nooit
zo gedetailleerd over heeft moeten nadenken. Een
school onder een groot bestuur krijgt wellicht uit het
bestuur hierbij hulp. Als er vanuit het bestuur eerder
nieuwbouw scholen zijn gebouwd, zijn er voorbeel-
den van een PvE of is er zelfs een soort standaard PvE
dat als basis kan worden gebruikt en alleen hoeft te
worden aangevuld of aangepast naar de specifieke
wensen van de school.
De aangewezen projectleider praat met alle partners
(ook soms in groepsverbanden) en zorgt dat er een
PvE komt. Indien de gemeente de bouwheer is, zal zij
over het PvE in gesprek gaan met de school.
Specifieke aspecten van het PvE over ict brengt de
school in. Ook de prioriteit in wensen m.b.t. ict be-
paalt de school. Dit kan omdat de school ict-middelen
voornamelijk zelf moet betalen: alles wat niet is
vastgenageld valt onder de investeringen (het budget)
van de school en eventuele andere partners, alles
wat is vastgenageld valt onder het bouwbudget dat
de gemeente inbrengt. Meubilair en eindapparatuur
(computers, digiborden, printers, etc.) worden dus
niet uit het bouwbudget gefinancierd, bekabeling valt
tegenwoordig wel onder het bouwbudget.
Overige punten:
In De Nieuwe Regeling (DNR) staat omschreven wat
de taken van een architect kunnen zijn. Deze zijn op
12
digitaal lesmateriaal dat via het web beschikbaar
wordt gesteld kan van invloed zijn op de gewenste
capaciteit van het netwerk (en de internet toegang).
Toch zijn er ook veel ict-aspecten voor nieuwbouw
die niet ontstaan vanuit de visie op onderwijs. Denk
hierbij bijvoorbeeld aan de keuze tussen ‘zelf doen’
of uitbesteden van het beheer van de techniek. Veel
van dit soort eisen voor ict-aspecten ontstaan vanuit
de visie op de organisatie van de school of worden
aangebracht door andere partijen die gebruik maken
van de nieuwbouw (zoals in een brede school vaak het
geval is). Zo brengen bijvoorbeeld klimaatbeheersing
(temperatuur, zuurstofgehalte) en veiligheid (alarm,
sprinklers) typische ict-aspecten met zich mee die
alle toekomstige ‘bewoners’ van de nieuwbouw raken
en waarover duidelijke organisatorische en beheers-
matige afspraken gemaakt moeten worden.
3.1 Visie op onderwijs en organisatie als uitgangspunt
In paragraaf 2.2 werden onderwerpen genoemd waar
bij het opstellen van een Programma van Eisen (PvE)
van de nieuwbouw rekening moet worden gehou-
den. In 3.2 zijn deze uitgewerkt en zoveel mogelijk
vertaald naar een suggestie voor de ict gerelateerde
aspecten van een PvE.
Om tot de ict gerelateerde eisen voor nieuwbouw
te kunnen komen, is het van belang dat deze waar
mogelijk onderbouwd zijn door de visie op onder-
wijs van de school. Zo kan bijvoorbeeld een klas-
sikaal ingerichte school slecht werken met slechts
twee computers per klaslokaal en vraagt adaptief
onderwijs juist om flexibiliteit van ict wat laptops
en draadloze netwerktoegang wenselijk maakt. De
mate waarin (in de toekomst) gewerkt wordt met
3 Ict aspecten voor nieuwbouw
13
en de inrichting volgen. De diverse onderwijskundige
en organisatorische processen stellen hun eisen aan
het gebruik daarbij van ict en de daarvoor nodige
apparatuur. Deze eind-apparatuur vraagt niet alleen
om energievoorziening, maar is ook direct of indirect
aangesloten op verschillende infrastructuren. Om zo
goed mogelijk te voldoen aan hetgeen vanuit optimale
inzet van ict nodig is, worden in het PvE de hiervoor
relevante aspecten meegenomen.
In de volgende paragrafen wordt per aspecten-groep
een aantal aan ict gerelateerde onderwerpen belicht
die direct of indirect invloed kunnen hebben op het
gebouwontwerp en dus bij het opstellen van een PvE
op zijn minst besproken moeten worden. Er worden
hoofdlijnen van een eventuele discussie/afweging
besproken en vervolgens een suggestie voor opname
in een PvE gegeven.
3.2.1 Gebouw en inrichting
Flexibiliteit ruimte-indeling
Direct afhankelijk van de betreffende onderwijsvisie
is de wijze van indelen van de beschikbare ruimtes.
Ook speelt de vraag om flexibiliteit mee. Omdat het
3.2 Een programma van eisen m.b.t. ict in nieuwbouw
In een Programma van Eisen voor nieuwbouw van
scholen komen veel aspecten voor. Deze zijn voorna-
melijk van bouwkundige aard of geven richting aan
en stellen kaders voor ontwerpproces.
Het blijkt in de praktijk nodig dat ook de uitgangs-
punten voor ontwerp van het schoolnetwerk en de
energievoorziening tijdig, zo niet vanaf het begin,
worden meegenomen in het ontwerpproces.
Veel van de argumentaties voor bepaalde keuzes
tussen alternatieven hangen samen of overlappen.
Ook moeten vaak wensen in de praktijk tegen elkaar
worden afgewogen omdat ze op verschillende vlak-
ken strijdig zijn. Voorbeelden zijn naast de spanning
tussen een ideaalplaatje en beschikbaar budget of
flexibiliteit van het ruimtegebruik en de nodige be-
kabeling voor netwerk en energievoorziening.
Bij het behandelen van de diverse onderwerpen is in
het volgende voor een groepering gekozen volgens
de gedachtenlijn, die ook in onderstaande figuur is
geïllustreerd.
Het uitgangspunt is de visie op het onderwijs, waar-
uit al functionele eisen en wensen voor het gebouw
ict gebruik apparatuur
infrastructuur
PvE voor nieuwbouw
visie op onderwijs
gebouw & inrichtingict-aspecten bij
nieuwbouw voor PO
14
worden uitgegaan dat de functie van elke ruimte
stabiel is. Dit houdt bijvoorbeeld in dat vanuit veilig-
heidsoverwegingen en verplaatsbaarheid van meu-
bilair gekozen kan worden voor hoge plaatsing van
wandcontactdozen (WCD’s) en netwerkaansluitpunten.
PvE suggestie: WCD’s in alle ruimtes standaard op
1,2m hoogte (ook kantoren en bovenbouw)
Ergonomie
De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet in het kort)
is uitgewerkt in een Arbobesluit en een Arboregeling.
De Arboregeling is een concrete uitwerking van de
Arbowet en bevat een hoofdstuk over Beeldschermar-
bied (hoofdstuk 5)D.
Bij het ontwerpen of aanschaffen van meubilair
waar leerlingen achter de computer moeten kunnen
werken, biedt de Arboregeling een overzcht van eisen
aan deze werkplek.
ontwerp van de school zich op een langere periode
richt moet rekening worden gehouden met het feit
dat de functie van een bepaalde ruimte niet vast ligt
voor 40 jaar. Zoveel mogelijk verplaatsbare wanden
en verplaatsbaar multifunctioneel meubilair zijn
vaak gehoorde wensen, maar er zijn veel afwegingen
nodig ten opzichte van andere onderwerpen. Zo moet
rekening worden gehouden met klimaatregeling, ge-
bruik en locatie van digiborden (lichtinval en aanslui-
ting), verplaatsbaarheid van meubilair, energievoor-
ziening (wandcontactdozen) en netwerkbekabeling.
PvE suggestie: Leiding- en kanaalstelsels mogen geen
belemmering zijn voor aanpassingen van ruimte-
indeling of -gebruik.
Universele basisvoorzieningen
Zeker voor een brede school wat als multifunctionele
accommodatie (MFA) gekenmerkt kan worden, maar
ook vanwege de beoogde levensduur mag er niet van
D Voor Arboregeling over beeldschermarbeid: zie http://wetten.overheid.nl/BWBR0008587/Hoofdstuk5
15
stof/CO2-gehalte, tocht, e.d.). Gewenste instellingen
en ook verstoringen kunnen per ruimte verschillen.
Elektronische apparaten dissiperen bijvoorbeeld een
behoorlijk hoeveelheid warmte. Hiermee moet bij het
configureren en instellen van de klimaatregeling re-
kening worden gehouden. Omdat het gebruik van deze
apparatuur nogal kan verschillen per ruimte moet de
klimaatregeling per ruimte onafhankelijk kunnen func-
tioneren. Dit betekent ook dat elke ruimte is voorzien
van (op het/een netwerk aangesloten) sensoren.
PvE suggestie: Onafhankelijke klimaatregeling per
ruimte; tijd-, weer- en gebruikafhankelijk
Schoonmaak
Ter voorkoming van onhandige/gevaarlijke kabels
over de vloer bij verplaatsbaar meubilair worden in
kantoorruimtes vaak vloerputjes (met netwerkaanslui-
ting en wandcontactdoos) toegepast. In schoollocaties
wordt dit in verband met schoonmaak sterk afgera-
den, tenzij het vast meubilair betreft (vaste werkplek-
eilanden). Een consequentie is dat er op verplaats-
baar meubilair alleen met laptop gewerkt kan worden
(accu, draadloos netwerk)
Verder worden aparte wandcontactdozen voor
schoonmaakwerkzaamheden aanbevolen. Dit kan
bijvoorbeeld tot uiting komen in het plaatsen van 1
wandcontactdoos naast de ingang van elke ruimte.
PvE suggestie: Aparte Wandcontactdozen (230V) voor
schoonmaakapparatuur in elke ruimte (plaats specifi-
ceren). Geen energievoorziening/netwerkaansluiting
op verplaatsbaar meubilair
Toegang
Toegangsverlening betreft tegenwoordig niet alleen
fysieke toegang (gebouw, ruimtes, kasten, etc), maar
ook logische toegang (applicaties, informatie). Deze
kunnen technisch worden gecombineerd (pasjes, vin-
gerafdruk, stemherkenning, e.d.), maar in de praktijk
worden deze onder meer vanwege het beheer meestal
gescheiden. (zie ook de paragraaf over toegang in
PvE suggestie: De werkplekken voor leerlingen en
leerkrachten waar met vaste computers en/of mobiele
devices moeten worden kunnen gewerkt, voldoen aan
de eisen van de Arboregeling.
“natte locaties”
Zowel voor zand/watertafel als voor keuken/pantry is
het van belang dat er voldoende afscheiding is van de
ict werkplekken in verband met veiligheid (230V) en
met storingsgevoeligheid en levensduur van elektro-
nische apparatuur.
PvE suggestie: Aparte of afgescheiden locatie voor
kranen/afvoer en water/zand tafels, geplaatst x meter
van ict werkplekken.
Daglicht / kunstlicht
Voor de verlichting van verschillende ruimtes bestaan
normen. Hierin wordt naast sterkte van bijvoorbeeld
werkplekverlichting ook de gewenste lichtsoort
aangegeven (kleuren in kunstlicht in relatie tot
daglicht). Bij de toepassing van de normen in termen
van voorgeschreven minima moet rekening worden
gehouden met eventueel gewenste flexibiliteit in
ruimtegebruik.
Bij geautomatiseerde verlichtingsregeling kan een
extra wens zijn om daar bovenop per ruimte of groep
van ruimtes de verlichting handmatig te kunnen
bedienen. Ook verduisteringsmogelijkheden en voor-
koming van te heldere daglichtinval (in verband met
leesbaarheid van een digibord en de beeldschermen)
zijn aspecten die bij de algemene ruimte-indeling
meespelen (zie ook de Arbo wet).
PvE suggestie: Ook bij automatische verlichtingsrege-
ling handmatige schakelmogelijkheid per ruimte (of
groep van ruimtes). Toepassen van passende zon-/
helderheidswering volgens de Arbo-wet.
Klimaatregeling
Het klimaat in een ruimte is een optelsom van diverse
componenten (licht, temperatuur, vochtigheid, zuur-
16
Clients en servers Eindapparatuur (computer, tele-
foon, camera, etc) en centrale computers (telefonie-
server, memory-server, applicatiehost, etc)
Netwerk Bekabeling, patchkasten, energievoorzie-
ning, radio, alarmering
opm: ‘domme’ eindapparaten (zoals rookdetectoren)
worden in de praktijk bij de netwerklaag gezien
Deze gelaagdheid maakt het mogelijk om per laag te
besluiten over al of niet uitbesteden, waarbij van
belang is het efficiënt is om zoveel mogelijk toepas-
singen van dezelfde onderliggende techniek gebruik
te laten maken.
In de praktijk wordt onderhoud van de fysieke net-
werklaag bijna altijd uitbesteed. Bij het installatie-
ontwerp moet de keuze worden gemaakt op het vlak
van integratie: alles over hetzelfde netwerk of een
netwerk voor elke toepassing: Technisch is alles over
één netwerk geen probleem, maar er kunnen redenen
zijn om voor bepaalde toepassingen een apart net-
werk aan te leggen (bijv alarmering, klimaatbeheer-
sing, telefonie, etc). Vanzelfsprekend worden aan een
geïntegreerd netwerk hoge beschikbaarheidseisen
gesteld omdat er bij uitval niets meer werkt.
PvE suggestie: Alle toepassingen over één netwerk
(incl voeding voor eenvoudige apparatuur)
Bij uitbesteed onderhoud duidelijke/passende afspra-
ken in het Service Level Agreement (SLA) opnemen.
Voor de servers is er nog een extra optie: deze kun-
nen in een speciale ruimte op school worden ge-
plaatst (met eventueel uitbesteed onderhoud), maar
kunnen ook bij een leverancier staan. In dit laatste
geval zal de leverancier meestal een groep (samen-
werkende) scholen bedienen, maar het kan ook een
algemene leverancier van Cloud-services zijn. Voor
de installatie stelt deze vorm van uitbesteden wel
eisen aan de dataverbinding tussen de school en de
leverancier: Via een exclusieve glasvezelverbinding
is dat garandeerbaar, maar met dienstverlening via
3.2.2) Wel kan het met name voor de fysieke toe-
gangsverlening handig zijn om bij de nieuwbouw het
geheel op het netwerk aan te sluiten (of tenminste
een netwerkaansluiting bij alle sloten te voorzien),
want afstandsbediening en registratie kunnen het no-
dige beheer aanzienlijk vereenvoudigen (en verbete-
ren). Het maakt het zelfs mogelijk om veel activiteiten
extern te plaatsen (uitbesteden). Ook kunnen zo een
aantal functies worden gecombineerd. Gedacht kan
worden aan een intercom met camera bij de hoofdin-
gang of koppelingen met het ontruimingssysteem.
Hanteren van vergelijkbare profielen voor fysiek en
logisch toegangsbeheer kan ook het beheer verge-
makkelijken. Voorbeelden van gebruikersprofielen
zijn leerkrachten, leerlingen, administratie, ouders,
remote(VPN), gasten en derden (gebouwgebruik).
PvE suggestie: Netwerkaansluitingen (met voeding)
bij alle fysieke sloten (deuren, kasten, lockers)
3.2.2 Ict-gebruik
Gelaagde architectuur
Ict-gebruik in scholen gaat niet alleen over het
gebruik en selectie van geschikte onderwijspakket-
ten. Ook de wijze waarop de gewenste informatie
op de gebruikersinterfaces ter beschikking komt is
voor de inrichting van groot belang. Zelfstandige
toepassingen of interactieve “cloud” toepassingen
stellen bijvoorbeeld enorm verschillende eisen aan
het netwerk (transportcapaciteit, transportsnelheid,
beschikbaarheid, e.d.).
Nu worden moderne netwerkarchitecturen gelaagd
gerealiseerd en dit betekent dat leverancier, onder-
houd en beheer voor de verschillende lagen onafhan-
kelijk kunnen worden gekozen.
Praktisch voor een schoolnetwerk (local area network)
worden 3 lagen onderscheiden:
Toepassingen Onderwijsprogramma’s, office, inter-
nettoegang
17
De verschillende vormen voor het ter beschikking
stellen van applicaties gaan overigens ook gepaard
met verschillende netwerkbelasting; indicatief: een
volledig zelfstandige computer levert weinig net-
werkbelasting en een “thin client”, waarbij alle soft-
ware op een server “draait”, heeft veel bandbreedte
nodig (zeker als de server extern staat)
Omdat het gebruik van “software as a service”
toeneemt biedt overcapaciteit op het datanetwerk
(enige) toekomstvastheid.
PvE suggestie: Realiseer overcapaciteit op het net-
werk en de eventuele link naar een leverancier en
internetprovider.
Toegang tot ict
Als voor het verlenen van toegang tot de verschil-
lende toepassingen gekozen wordt voor inzet van
tokens (pasje, RFID-tag) of biometrie (vingerafdruk,
stem/gelaatherkenning) is dit combineren met fysieke
toegangsverlening aan te raden. Zo’n integrale
toegangsverlening is een vrij prijzige investering
die zich ruim kan terugbetalen door besparing op
internet is flinke overcapaciteit het enige antwoord
op het “best effort” van het internet.
PvE suggestie in geval van servers fysiek buiten de
school bij een dienstleverancier (cloud): Verbinding
tussen schoolnetwerk en leverancier met voldoende
capaciteit, zo mogelijk met een exclusieve glasvezel-
verbinding
PvE suggestie in geval de servers binnen het school-
gebouw worden geplaatst: Aparte afsluitbare,
goedgeventileerde en stofvrije serverruimte met
voldoende voeding, netwerk-patchkast. Noodvoeding
ten minste voldoende voor gecontroleerd afsluiten.
Software-gebruik
Software kan principieel niet worden gekocht, maar
er worden eenmalig of periodiek gebruiksrecht ver-
leend. (Licenties per gebruiker of per werkstation)
Steeds vaker wordt ook software als dienstverlening
beschikbaar gesteld (cloud computing). Bij kiezen
tussen de vele keuzeopties spelen vooral standaardi-
satie, onafhankelijkheid en budget een rol.
18
staan laptop-karren, maar dan moet daarvoor wel
een locatie met een 230V aansluiting met voldoende
capaciteit beschikbaar zijn. Verder zijn voor accepta-
bel draadloos gebruik voldoende basisstations nodig
(dekking) en moet men zich realiseren dat de capa-
citeit ervan gedeeld wordt met alle actieve laptops.
Algemeen gaat de voorkeur uit naar vast aangesloten
computers, eventueel aangevuld met enkele laptops
voor personeel die geen vaste werkplek hebben en/
of de computer ook mee naar huis moeten kunnen
nemen.
Vanwege de nodige bekabeling van vaste computers
moeten deze worden gepositioneerd langs de wand of
op eilanden rondom een bekabelde pilaar of vloerput.
Indien de leerkracht gebruikt maakt van een vaste
computer moet ook rekening worden gehouden met de
nodige, zo kort mogelijke verbinding met een digi-
bord.
PvE suggestie: Zoveel mogelijk realisatie met vaste
computeraansluitingen (RJ45-stekker), aangevuld met
een WiFi-basisstation per ruimte.
beheerkosten. Wel moeten verschillende gebruikers-
aspecten goed overwogen worden.
PvE suggestie indien voor universele toegang wordt
gekozen: Realiseer bij elke fysieke toegangsverlening
(deuren, lockers, serverruimte, etc) dezelfde detec-
toren/lezers als bij de werkplek-computers, inclusief
voeding en netwerkaansluiting
3.2.3 Eindapparatuur
Desktop of laptop
Het gaat hierbij in principe over de vraag of compu-
tergebruik aan plaats gebonden is; dus een laptop in
een docking-station is voor energie en netwerktoe-
gang vergelijkbaar met een desktopcomputer.
De kernvraag gaat om de keuze tussen werkplekken
met vaste computers (desktops), mogelijk geïnte-
greerd in multifunctionele werkplekken, en laptops
met een draadloze netwerktoegang. Voordelen van
de mobiliteit van een laptop staan tegenover de
noodzaak van opladen van de accu’s. Hiervoor be-
19
PDA/smartphone
Voor structureel gebruik van PDA’s/smartphone is
voldoende dekking van een UMTS/LTE-provider nodig
(eventueel ondersteund met picocellen) en is overleg
met deze provider nodig over eventueel nodige plaat-
sing van antennes.
PvE suggestie in geval een microcel van een openbare
operator wordt gekozen: Er dient rekening gehouden
te worden met de locatie en de bekabeling van de
antennes van de openbare operator
Ondersteuning van PDA’s en smartphones is mogelijk
via de WiFi-basisstations. Daarbij dienen twee zaken
goed geregeld te worden: prioriteiten en toegangs-
beheer.
Algemeen en zeker bij eventueel gebruik van privé-
apparatuur, moeten prioriteiten worden vastgesteld
en beheerd voor de verschillende toepassingen. Druk
downloaden, videoconferencen of spam/spit mogen
bijvoorbeeld functioneel gebruik van ict (in de les) of
communicatie naar buiten (telefonie, alarmen) niet
verstoren of kunnen belemmeren.
PvE suggestie in geval PDA/smartphone wordt onder-
steund door het interne WiFi-netwerk: Stel prioritei-
ten voor verschillende toepassingen vast en verdeel
dynamisch de beschikbare capaciteit volgens deze
prioriteiten.
Indien gebruik gemaakt mag worden van privé-ap-
paratuur door de verschillende gebouw-gebruikers,
dient ten minste een goed toegangsbeheer te worden
geregeld. Dit wil zeggen, dat er per gebruikersprofiel
(leerling, leerkracht, gemeente, gast, ouder, gymzaal-
gebruiker, etc.) wordt vastgelegd wie toegang heeft
tot welke faciliteiten (telefonie, teleconferentie,
schooldatabases, leerling-dossiers, E-mail, internet
(al of niet gefilterd, etc).)
Koppelen van privé-apparatuur op het netwerk wordt
afgeraden i.v.m. bovenstaande toegangsverlening en
betrouwbaarheidsproblematiek.
Laptop-gebruik
Zoals reeds vermeld heeft het gebruik van laptops
voor leerlingen het voordeel van mobiliteit, maar het
nadeel van accugebruik. Het realiseren van opberglo-
catie met acculader is daardoor een voorwaarde. Dit
kan op basis van een laptop-kar in een afsluitbare
ruimte of door lockers met een oplader.
Bij gebruik van persoonlijke laptops is de eigenaar
verantwoordelijk voor (thuis) opladen en voor onder-
houd. Dit gebruik van eigen laptops brengt overigens
extra eisen voor de toegangsverlening met zich mee.
PvE suggestie bij systematische inzet van laptops:
Realiseer oplaadpunten in lockers of laptopkarren op
een aparte groep met voldoende capaciteit
Digibord
Bij digitale schoolborden (afgekort: digiborden)
hebben keuzes effect op de ruimte-inrichting. LED-
schermen zijn (nog) duur en hebben voldoende licht-
opbrengst voor elke locatie; LCD-aanraak-schermen
hebben nadeel van gevoeligheid van de locatie (ivm
daglicht-inval); interactieve beamers hebben voor-
delen door vaste montage op het bord (dus in hoogte
verstelbare borden) maar hebben als nadeel dat de
lamp een beperkte levensduur heeft. Een budgettair
goede keuze voor de bovenbouw is op dit moment het
bord met een interactieve beamer, op voorwaarde
dat de aansluiting met de leraar-computer goed is
verzorgd (USB verbinding heeft maximale lengte van
5 meter!). Voor de onderbouw kan een verplaatsbaar
LED-scherm toereikend zijn, indien hier alleen in
een kring of kleine groepjes mee gewerkt wordt. Dan
moet men rekening houden met flexibel ruimtege-
bruik wat vraagt om zo standaard mogelijke voorzie-
ningen in de verschillende ruimtes.
PvE suggestie in geval van keuze voor vast opgehan-
gen digibord: Bepaal locatie van in hoogte verstel-
baar op te hangen digibord en realiseer geschikte
bekabeling
20
Kopieermachines (printer/scanner)
Moderne kopieermachines kunnen, mits op het net-
werk aangesloten, ook worden gebruikt als printer
of scanner (resultaat via E-mail). Voor vertrouwelijke
prints passen ze gebruikersidentificatie toe (“Follow
me faciliteit”) en ook kunnen scans door gebruik van
een identificatie-token naar een voorgeprogram-
meerd E-mail adres worden verzonden. Voor dergelijk
breed gebruik van de kopieermachine is een centrale
opstelling gewenst
PvE suggestie: Exclusieve netwerkaansluiting en ener-
gievoorziening op geschikte locaties (bijv gemeen-
schappelijke ruimtes)
Brandalarm
Onder voorwaarde dat het netwerk en de detectoren
aan de door de brandweer (en verzekering) gestelde
voorwaarden (bouwbesluit) voldoet, kan het data-
netwerk ook voor alarmering worden gebruikt en
hoeft hiervoor niet een apart netwerk te worden
aangelegd. In geval dat deze ook over het netwerk
functioneren (of ten minste gekoppeld zijn) kunnen de
ontruimingsondersteuning en het omroepsysteem bij
een brandalarm passend worden geactiveerd.
PvE suggestie: Certificering (Borg) van installatie en
netwerk, (incl. aansluiting met openbare meldkamer.)
Brand/rookdetectoren en ontruimingssysteem aan-
sluiten via datanetwerk
Garanderen dat
PvE suggestie in geval school geen eigen aansluiting
heeft op openbare infrastructuur: Realiseer vol-
doende beschikbare/betrouwbare verbindingsmo-
gelijkheid via de serverleverancier met de openbare
meldkamer. (DM2-niveau)
Inbraakalarm
Afhankelijk van uitkomsten van een risico-analyse moet
het niveau van inbraakbeveiliging worden bepaald.
Natuurlijk moeten detectoren worden aangesloten op
PvE suggestie in geval gebruik van draadloze privé-ap-
paratuur: Leg per gebruikersprofiel verantwoordelijk-
heden, toegangsrechten en prioriteiten duidelijk vast
en realiseer hierbij adequate beheermechanismes.
Telefoon
Indien op het netwerk een telefonieserver is aange-
sloten (intern of bij en externe netwerk leverancier)
is een telefooncentrale en afzonderlijke telefoniebe-
kabeling niet nodig. Vaste SIP-telefoons kunnen dan
rechtstreeks op het datanetwerk worden aangesloten.
Voor draadloze toestellen staan twee opties open:
standaard DECT-telefoons kunnen werken met een op
het datanet aangesloten DECT-basisstation en WiFi-te-
lefoons, die (nog) wel wat duurder zijn kunnen direct
met de WiFi-basisstations werken. Natuurlijk zijn er
voor de docking-stations van de draadloze toestellen
wel voldoende 230V-aansluitingen nodig. Niet verge-
ten mogen worden de vaste telefoonaansluitingen in
de technische ruimte en in eventuele liften.
• Vaste telefoontoestellen: SIP (ethernet); ook in lift
en technische ruimte
• Draadloze telefoontoestellen: Power over ethernet
voor WiFi/DECT basisstations
PvE suggestie: Voor de voeding van DECT- of WiFi-
basisstations (plafond) is “power over Ethernet” een
goed alternatief voor extra 230V bekabeling
Realiseer netwerkaansluitingen in liften, technische
ruimtes en archiefruimtes voor telefonie.
Stemkastjes, game paddles (Wii)
Populaire apparaten als game-paddles en stemkastjes
vragen geen extra bouwkundige voorzieningen. Wel
is er een voorkeur voor gebruik van een infrarood-
verbinding boven Radio/Bluetooth vanwege mogelijke
verstoring van DECT/WiFi.
Opmerking: infraroodverbindingen vragen directe
zichtverbinding.
PvE suggestie: n.v.t. mits voldoende “zichtverbin-
ding” mogelijk
21
toegang met behulp van een token (kaart, RFIDtag)
of biometrische identificatie (vingerafdruk, gelaat/
stemherkenning) tot het gebouw en tot specifieke
ruimten, patchkasten, lockers, etc.
Het volgen van leerlingen, bijvoorbeeld ten behoeve
van alarmsituaties, met behulp van RFID-tags kan op
privacy problematiek stuiten.
PvE suggestie, mits voldoende investeringsruimte:
Integrale toegangsverlening met beheer via het data-
netwerk.
Berging
Naast afsluitbaarheid (zie ook paragrafen over
toegangsverlening en sloten) kunnen aan bergingen
(lockers) die ook voor laptops/PDA’s en persoonlijke
eigendommen worden gebruikt, extra eisen op het
vlak van voeding worden gesteld.
PvE suggestie: Wandcontactdoos voor laptop docking-
station of specifiek oplaadsysteem in lockers
Omroep
Een omroepsysteem is vaak apart geïnstalleerd, maar
kan ook via het datanetwerk functioneren (VoIP). Het
is dan eenvoudig mogelijk om naast automatische al-
gemene signalen (BEL) locatie-afhankelijke mededelin-
gen te laten horen. (bijvoorbeeld bij alarmsituaties).
PvE suggestie: Bekabeling voor netwerkaansluitingen
(incl voeding) op geschikte plaatsen ten behoeve van
individueel aanstuurbare luidsprekers van omroep
en/of ontruimingssysteem
3.2.4 Infrastructuur
Datanetwerk (inclusief telefonie)
Binnen de school is het basisnetwerk een datanet-
werk op basis van koperkabel en internettechnologie.
Hierover kan ook de telefonie met behulp van een
telefonieserver verzorgd worden (VoIP).
een netwerk en dat mag onder bepaalde voorwaarden
ook op het datanetwerk. (volgens “richtlijn inbraakbe-
veiliging onderwijsinstellingen” van het verbond van
beveiligingsorganisaties (VvBO)). Eventuele MFA-plan-
nen (brede school) kunnen verder veel invloed hebben
op het vaststellen van het gewenste beveiligingsniveau.
PvE suggestie: Certificering van het netwerk, de
inbraakdetectoren en verbinding met de openbare
meldkamer op AL1 niveau. (vergelijkbaar met bran-
dalarmering op DM2-niveau)
Camera’s
(Video)camera’s kunnen voor veel doeleinden worden
ingezet. Denk aan bewaking van het gebouw, commu-
nicatie met externen vanuit de klas of vergaderingen
op afstand, etc.). Alarmcentrales bieden soms een
kostenreductie indien ze ook (geautoriseerd) gebruik
kunnen maken van de aanwezige camera’s.
PvE suggestie: Realiseer op geplande locaties ge-
schikte netwerkaansluitingen voor videocamera’s
Intercom
Een intercom kan bij meerdere ingangen van het
gebouw, tenminste bij de hoofdingang, worden
geplaatst om vanuit het gebouw te kunnen communi-
ceren met de persoon die aanbelt. Gebruik van een
elektronische deuropener en camera (via het datanet-
werk) kunnen hiermee worden gecombineerd.
PvE suggestie: Netwerkaansluiting (met voeding) bij
hoofdingang (en overige ingangen) en via het netwerk
bruikbare intercom(s) en bedienbare deursloten
Sloten
Een integrale toegangsverlening is een vrij prijzige
investering als die achteraf, na oplevering van de
nieuwbouw, moet worden aangebracht. Nieuwbouw
geeft echter gelegenheid om dit tegen redelijke
kosten te realiseren met beheer via het datanetwerk.
In de breedste zin gaat het om profielafhankelijke
22
(De dienstverlener is dan ook verantwoordelijk voor
bijvoorbeeld telefoonabonnement en firewalls op
de internettoegang). Bij plaatsing van servers in de
school kunnen telefonie en internet apart of gecom-
bineerd worden ingekoppeld (afhankelijk van aanbod
van geselecteerde providers).
Voor eventuele TV-ontvangst kan gedacht worden aan
het plaatsen van een satellietschotel met decoder en
netwerkaansluiting (op de school of bij een centrale
organisatie) of het gebruik van een gecombineerd
aanbod van een kabelmaatschappij. Een alternatief is
het bekijken van real-time of opgenomen TV-uitzen-
dingen via internet. Hiervoor moeten de internetaan-
sluiting en het schoolnetwerk voldoende capaciteit
hebben. (aantal plaatsen waar tegelijk naar video-
beelden wordt gekeken).
Opm. De verwachting is dat het gebruik van video op
school sterk zal toenemen en ook dat het videoma-
teriaal in toenemende mate vanaf videoservers over
het datanetwerk wordt gedistribueerd.)
PvE suggestie in geval van servers extern: Alle kop-
pelingen met de buitenwereld via dienstverlener (in-
directe abonnementen) over glasvezel met voldoende
capaciteit. Geveldoorvoer met glasvezel tot in patch-
kast/technische ruimte met interface apparatuur.
PvE suggestie in geval van servers binnen het school-
gebouw: Telefonieserver en internetrouter in ser-
verruimte; gekoppeld met interne netwerk en ISRA
punten (scheidingsvlak met leverancier van publieke
infrastructuur).Geveldoorvoer met geschikte bekabe-
ling (UTP of Coax) tot in serverruimte
PvE suggestie bij keuze voor ontvangst satelliet TV op
de school: (Coax) Bekabeling van technische ruimte
met op netwerk aangesloten decoder naar locatie
voor schotelantenne.
Radionetwerk
Bij configuratie van een radionetwerk zijn dekking en
capaciteit de belangrijkste parameters. Zeker als ook
Op dit moment zijn over koperkabel (UTP=unshielded
twisted pair) snelheden haalbaar van 10Gbit/s. Nu is
de meeste eindapparatuur echter “slechts” geschikt
voor 100Mb/s. Omdat de levenscyclus van apparatuur
veel korter is dan die van bekabeling is het aan te ra-
den om met het kabelnetwerk in ieder geval rekening
te houden met de volgende generatie apparatuur.
Voor wat betreft de kabelgoten dient er rekening
gehouden te worden met veiligheid (zoveel mogelijk
uit zicht, metaal i.p.v. plastic) en duurzaamheid (boven
plafond kabels in buizen of beugels en ruime bochten).
PvE suggestie: Bekabeling UTP CAT5e (1000BaseT)
met ruim gedimensioneerde en afsluitbare patchkast
(gecertificeerde installatie en 15jaar garantie op
UTP-bekabeling en patchkast; Kabelgoten metaal met
aparte compartimenten voor energievoorziening en
datanetwerk (en indien gescheiden: aparte bekabe-
ling voor alarmering en audio)
Power over ethernet
Omdat veel eenvoudige eindapparaten relatief weinig
energie verbruiken en vaak apart zijn geplaatst
(WiFi-basisstations, camera’s, detectoren, intercom,
deursloten, e.d.) is het aan te bevelen om hierbij
geen wandcontactdozen te plaatsen, maar algemeen
“power over ethernet” toe te passen. Bij selectie van
centrale apparatuur (hubs, routers, e.d.) dient daar-
mee wel rekening te worden gehouden.
PvE suggestie: Netwerkapparatuur geschikt voor het
leveren van “power over ethernet”
Openbare infrastructuur
Realisatie van contact met de buitenwereld kent
verschillende vormen en opties. Het belangrijkste
verschil wordt daarbij gemaakt door het al of niet
intern plaatsen van de netwerkservers.
Indien de servers elders op locatie van een dienstver-
lener staan, verzorgt deze de koppelingen met tele-
foonnet en internet en is vanuit de school dus alleen
koppeling (glasvezel) nodig naar deze diensverlener.
23
In verband met flexibel ruimtegebruik, veiligheid en
verplaatsbaar meubilair wordt een standaardhoogte
voor alle WCD’s van 1,20m aanbevolen.
Detaillering van de installatie vindt plaats in het
installatieplan, maar het aangeven van wensen is
belangrijk omdat anders hooguit minima volgens het
bouwbesluit worden gerealiseerd.
Elementen zijn:
• WCD bij alle netwerkaansluitpunten voor vaste
werkplekken
• WCD voor zwaardere apparatuur (printers/copiers,
digiborden, e.d.) op aparte groep
• aparte WCD in elke ruimte voor schoonmaak-
apparatuur
• in keuken ten minste aansluitingen voor elektrisch
koffieapparaat en/of elektrische kookplaat; warm-
waterboiler; vaatwasmachine, koelkast; elektrische
oven (aparte groep)
voor draadloze telefonie voor WiFi wordt gekozen is
een basisstation in elke ruimte aan te raden (ook de
buitenruimtes). In ieder geval is bekabeling tot aan
alle (potentiële) locaties van de basisstations verstan-
dig. Bij een keuze voor DECT-telefonie zijn ook op de
locaties van de DECT basisstations netwerkaansluitin-
gen nodig.
Pas draadloze muizen, toetsenborden, koptelefoons,
game-paddles zo min mogelijk toe i.v.m. mogelijke
verstoringen. Waar dit toch nodig is heeft, indien
mogelijk, infrarood de voorkeur boven radiokoppelin-
gen (ter vermijding van onderlinge verstoringen).
PvE suggestie: Netwerkaansluitingen op alle (potenti-
ele) locaties van basisstations voor WiFi (en DECT)
Energievoorziening
Algemeen gesteld moeten er “voldoende” wandcon-
tactdozen (WCD)E met randaarde worden geplaatst.
E Gebruik de term ‘wandcontactdoos’ (WCD) en vermijdt de term ‘stopcontact’, want voor een installateur is dat iets in
de meterkast.
24
elke wand
- Printers/copiers en digiborden: dubbele WCD
(aparte groep) en netwerkaansluiting
Groepenkast (230V)
In het voorgaande zijn op verschillende plaatsen al
enige randvoorwaarden voor de groepenkast aan-
gestipt. De belangrijkste zijn noodstroomvoeding
en specifieke WCD’s op aparte groepen en verder cen-
trale hoofdschakelaars voor verlichting. (de elektro-
nische apparatuur dient daarom gescheiden te zijn
van de verlichting!)
PvE suggestie: WCD’s voor printer/copiers, digibor-
den, keukenapparatuur, e.d. op aparte groepen.
Voor oplaadapparatuur (lockers, laptopkarren) reke-
ning houden met inschakelpieken.
Voor de bepaling van de te installeren capaciteit/no-
minale stroom in percentages van het geïnstalleerde
vermogen kan worden gehanteerd:
• Verlichting @ 100%
• Krachtstroom (technische ruimte) @ 30%
• in alle ondersteuningsruimtes (stafruimten, spreek-
kamers, werkkamers, werkplaats ondersteuning/
conciërge, etc.) ten minste 2 dubbele WCD’s aan elke
wand.(+aansluiting voor schooltijd-signalering);
• serverruimte en technische ruimte: naast WCD’s
en netwerkaansluitpunten voor beheerpersoneel
voldoende en passende energievoorziening (evt.
krachtstroom)
Belangrijk is niet op aantal WCD’s te bezuinigen ter
vermijding van (onveilige) overvloed aan verleng/
verdeelsnoeren.
PvE suggestie: Minima voor plaatsing wand-
contactdozen:
- Groepsruimten 3 dubbele WCD’s
- Vaste computers: wandgoot met 10 WCD’s en net-
werkaansluiting
- Keuken/pantry: 6 apparaten op aparte groep(en)
- Elke leermiddelen-berging 1 WCD (voor laptop-
karren aparte groep)
- Gemeenschaps-ruimte 4 dubbele WCD’s
- Alle ondersteuningsruimtes 2 dubbele WCD’s aan
25
PvE suggestie: Voldoende WCD’s en netwerkaanslui-
tingen voor gebruik door onderhoudspersoneel.
Indien volgens regelgeving of brandweer voorge-
schreven/gewenst: aparte aansluiting op openbare
infrastructuur voor alarmering en alarmverificatie
(inclusief geveldoorvoer en bekabeling naar buiten
voor aansluiting openbare infrastructuur)
Bliksembeveiliging, overspanning
Bescherming van gevoelige elektronische apparatuur
tegen beschadiging door overspanning of gevolgen
van blikseminslag verdient aandacht. Overspannings-
beveiliging kan in de technische ruimte / meterkast
worden gerealiseerd en tegen extreme spanningspie-
ken kan met filters in de verdeelpunten goed worden
opgetreden.
PvE suggestie: realiseer tenminste adequate over-
spanningsbeveiliging in de technische ruimte/meter-
kast
3.2.5 Normen en voorwaarden
Voor een nieuw te bouwen schoolgebouw en de
daarin toegepaste technologie bestaan verschil-
lende normen en voorwaarden. Daarbij zijn algemene
voorwaarden, waaraan in ieder geval moet worden
voldaan (zoals de ARBO-wet) en specifieke normen,
waarnaar in een bestek kan worden verwezen. Speci-
fieke normen op ict terrein kunnen nationaal gelden
(bijvoorbeeld door het nationaal normalisatie insti-
tuut (NNI) uitgegeven NEN-normen) of gepubliceerd
zijn door internationale standaardisatie organisaties
(zoals ETSI, IETF, ITU of IEEE).
• Warmte @ 100%
• Kantoorapparatuur (computers, printers,
digiborden, etc.) @ 75%
PvE suggestie: Realiseer een overcapaciteit bij ople-
vering van tenminste 20%
Noodstroomvoorziening (No-break)
Overwogen moet worden wat er nodig is in geval de
algemene energievoorziening uitvalt. In het volgende
worden de belangrijkste elementen genoemd, die in
een risico-analyse aan de orde moeten komen.
• De noodverlichting en ontruimingsbegeleiding moe-
ten voldoende lang op een noodvoorziening blijven
functioneren (accu’s).
• In geval van een interne serverruimte is het van
belang dat bij calamiteiten de apparatuur gelegen-
heid krijgt om “netjes” af te sluiten.
• Inbraakdetectie en deursloten dienen te blijven
functioneren. Indien deze ook via het datanetwerk
worden gevoed (power over ethernet), moet ook de
daarvoor verantwoordelijke netwerkapparatuur blij-
ven functioneren.
PvE suggestie: Noodstroomvoorziening met voldoende
capaciteit (obv risico-analyse)
Technische ruimte(n)
Ook als servers bij een externe partij staan (cloud-
services) ontkom je niet aan centrale technische
apparatuur in de school. Voor gevoelige apparatuur
(servers) wordt een aparte en goedgeventileerde stof-
vrije ruimte gevraagd. De ruimte voor centrale appa-
ratuur voor onder meer klimaatbeheersing en bevei-
liging, vraagt ook aandacht. Deze apparatuur wordt
over het algemeen door externe partijen beheerd en
veelal op afstand. Voor doorgifte van storingsmeldin-
gen en voor beheer/diagnose op afstand zijn daarom
extra netwerkaansluitingen nodig naast die voor de
lokale werkplek voor onderhoudspersoneel. Het kan
nodig zijn om in bepaalde gevallen (regelgeving,
alarmering, telecomserver, etc) een aparte aanslui-
tingen op openbare infrastructuur te realiseren.
26
Standaard of norm
Algemeen
•Bouwbesluit(nieuwbouw);
•Gemeentelijkeverordeningenhuisvestingonderwijs
•VoorschriftendienstBouw-enWoningtoezicht,Brand-
weer,Milieudienst,Nutsbedrijven
•Arbowetenregeling;
•Handboekeneenbrandveiliggebouwbouwen/installeren
•Technischeleidraadscholenbouw,VNG2004
Alarmering
Brand: • Brandveiligheid:NEN2535
• Deontruimingsinstallatie:NEN2575
Inbraak: • NetwerkmoetvoldoenaanNEN-EN50136
• Detectoren/systeemmoetvoldoenaanNEN-EN
50131
Producten
Koperkabel(IEEE802.3)
10BaseT–CAT5UTP–10Mbit/s
100BaseT–CAT5UTP–100Mbit/s
1000BaseT–CAT5e/CAT6UTP–1Gbit/s
10GBaseT–CAT6aUTP–10Gbits/s
DraadloosEthernet(WiFI,WLAN:IEEE802.11)
802.11a–54Mbit/s–5GHz
802.11b–11Mbit/s–2,4GHz
802.11g–54Mbit/s–2,4GHz
802.11n–300Mbit/s–2,4of5GHz
TelefonieobvIP/SIP
(basis:IETFRFC3261:SessionInitiationProtocol)
Overig
NEN2916(Energieprestatievanutiliteitsgebouwen)
HetBouwbesluitstelteisenaandeenergieprestatievan
eengebouw
NEN8112aanwijzingenvooropstellenvanontruimings-
planneningebouwen
NEN3531“Schoolmeubelentafelsenstoelen”
NPR3831“Goedzittenopschool”
NENEN1729“Ontwikkelingstoelenentafelsvoor
onderwijsinstellingen”
Overweging
Relevantie van de onderdelen is sterk afhanke-
lijk van invulling (brede) school
Voor verzekering is beveiligingsniveau AL1/DM1
absolute voorwaarde (dit zijn ook minimum
eisen van brandweer en openbare meldkamers)
Beschikbare apparatuur vaak nog maximaal
100Mbit/s; Bekabeling kan wel alvast een niveau
hoger geïnstalleerd (levensduur)
In de 2,4 GHz band werken ook DECT, Bluetooth
en zelfs de magnetrons. Voor nieuwe appara-
tuur is 802.11n aan te raden.
Interne VoIP is algemene praktijk; (ook over
WiFi/WLAN). DECT-toestellen goed koper maar
vraagt extra basisstations
De energieprestatienorm (EPN) voor scholen is
gesteld op 1,3 en voor kantoren op 1,1
Meestal pas na oplevering nieuwbouw,
maar minimale vluchtmogelijkheden tijdig
vaststellen
Indirect gelinkt aan de eisen aan een beeld-
schermwerkplek in de Arbo-regeling
27
Visie op onderwijs
De Dijsselbloem heeft een pluriforme schoolpopu-
latie. Het onderwijs wordt zodanig ingevuld, dat
er ruimte bestaat voor zowel christelijke als niet-
christelijke geloofsbelevingen. Daarnaast hebben de
leerlingen verschillende achtergronden (autochtoon
en allochtoon, van laag- tot hoogopgeleide ouders) en
uiteenlopende cognitieve en sociale mogelijkheden.
Het omgaan met deze diversiteit is een uitdaging
voor het team waar passend onderwijs invulling
aan zou kunnen geven. Het onderwijs is momenteel
overwegend traditioneel ingevuld, al is men nu al
bezig met meer passend onderwijs te integreren door
binnen een groep te werken met vijf niveaus.
In het onderwijs op De Dijsselbloem staat het kind
centraal. Een begrip dat vraag om toelichting. Voor De
Dijsselbloem betekent dit in de praktijk het volgende:
• Ga mee met ontwikkelingen waar het kind elke dag
mee te maken krijgt, ook thuis (sluit aan op de maat-
schappij)
4.1 De Dijsselbloem Voorburg: op weg naar nieuwbouw
De Dijsselbloem is een rooms katholieke basisschool
en valt onder het bestuur van Lucas Onderwijs. Onge-
veer 230 leerlingen zijn verdeeld over 10 groepen.
Het team van leerkrachten wordt daarnaast versterkt
door twee Intern Begeleiders (IB), twee remedial
teachers (RT), een zorgleerkracht, gymleerkracht,
administratief medewerker, conciërge en directeur.
Daarnaast is er van DAK Kindercentra een peuter-
speelzaal in het gebouw aanwezig met 2 groepen.
Mohcine Laghmich (directeur) en Olaf de Groot (groep
6 en ict) houden zich momenteel bezig met de eer-
ste plannen voor nieuwbouw dat moet leiden tot
een Programma van Eisen voor de architect. In dit
voorbeeld zijn hun eerste ideeën voor de nieuwbouw
omschreven.
4 Praktijkvoorbeelden
28
toekomst mobiele devices, zoals een laptop of iPad,
en digitaal leermateriaal te gebruiken in de klas.
Gebouw en inrichting
Door de invoering van de brede school, moeten
ruimtes multifunctioneel te gebruiken zijn. Het
gebouw staat er voor minstens 40 jaar. De kans is
groot dat waar je nu groep 3 wilt plaatsen dat niet
voor altijd zal zijn. Dit vraagt in de nieuwbouw om
flexibel ruimtegebruik. Een klaslokaal moet ook in de
avonduren voor andere doeleinden gebruikt kunnen
worden. Andersom moet ook een aula of gymzaal als
klaslokaal in te zetten zijn (gym kan overigens ook
digitale leermiddelen gebruiken).
Personeel zoals de intern begeleider, remedial
teacher, maatschappelijk werker, arts of directeur
kunnen in een eigen ruimte in de nieuwbouw wer-
ken, maar hebben geen vaste werkplek. Dit vraagt
om flexibele bewegwijzering (middels inloggen op
je telefoon gekoppeld aan informatieborden). Een
ontvangst in het gebouw waar je geholpen kan wor-
den, werkruimtes aan de voorkant van het gebouw en
klaslokalen aan de achterkant van het gebouw (niet
• Het kind centraal stelt vanuit verschillende organi-
saties (brede school concept, dus ook samenwerking
met kinderopvang DAK). Hierin wil je een door-
gaande lijn aanbieden met dezelfde didactische
uitgangspunten.
• Een kind moet zelfstandig kunnen leren. De school
helpt het kind zelfredzaam te zijn en nog meer te
worden.
• Om het kind centraal te stellen wil De Dijssel-
bloem adaptief onderwijs verder invoeren en zo
ver mogelijk flexibiliseren middels bijvoorbeeld
vijf subniveaus per groep (individuele leerpaden
lijken onhaalbaar). Ter ondersteuning van adaptief
onderwijs moet de voortgang van het kind (zowel
inhoudelijk als sociaal-emotioneel) gevolgd kunnen
worden.
• Op sociaal-emotioneel en fysiek vlak biedt De Dijs-
selbloem een veilige leeromgeving voor de leerlin-
gen en het personeel.
De directeur van De Dijsselbloem heeft ook een dui-
delijke visie op ict: je kunt het je als school niet meer
permitteren niet te werken met computers, en in de
29
dit mogelijk blijft. Het werken met laptops (een laptop
per kind) en een draadloos netwerk lijken hierbij ook
onmisbaar. Ook het personeel heeft een laptop tot
zijn/haar beschikking om overal in het gebouw te kun-
nen werken. Ook in de ruimtes die in de brede school
gedeeld worden met andere partijen.
Het door het hele lokaal plaatsen van zogenaamde
vloerputjes is niet wenselijk, in eerste plaats al om-
dat de vloer zo lastig schoon te houden is. Draadloos
lijkt op dit moment de beste oplossing, samen met het
werken met oplaadstations voor laptops of andere
mobiele devices. Over de wensen m.b.t. de dekking
ervan (klaslokaal of hele school) is niet gesproken. De
vraag is of het aanleggen van fysieke bekabeling (vast
netwerk) toch noodzakelijk is om aan te leggen als
back-up, voor als het draadloze niet werkt of uitvalt.
Daar is de school nog niet uit. Waarschijnlijk heeft
het beschikbare budget hier ook nog invloed op.
Voor telefonie maakt de Dijsselbloem via de glas-
vezelkoppeling gebruik van een telefonieserver bij
AB-ZHW, de ict-afdeling van Lucas Onderwijs. Op
het netwerk zijn vaste SIP-toestellen aangesloten en
verder wordt er gebruik gemaakt van DECT-toestellen
met basisstations op het netwerk.
De Dijsselbloem werkt volgens de richtlijnen voor be-
veiliging die door de technisch beheerder van Lucas
Onderwijs (ITS) zijn opgesteld.
Ict gebruik
Steeds meer uitgeverijen stellen digitaal leermate-
riaal beschikbaar. Helaas is dit nog niet zo flexibel
in te zetten dat een leerkracht eruit kan “knippen
en plakken” om zo een eigen les te maken. Maar dat
is wel de toekomst volgens De Dijsselbloem. Educa-
tieve software kan veel van je capaciteit vragen. Het
netwerk mag daarom niet traag zijn. In overleg met
de IT beheerder en Lucas Onderwijs moet het begrip
“traag” nog worden gespecificeerd.
door elkaar, je wilt rust creëren voor de kinderen).
De wens om een ruimte anders te gebruiken resul-
teert ook in de wens een ruimte anders in te kunnen
delen en zelfs groter of kleiner te maken (werken met
flexibele wanden).
Dat een leerling zelfstandig moet kunnen werken
betekent niet alleen “in je eentje werken” wat nu al
op de gangen kan (en zo moet blijven) maar ook in de
klas. De inrichting van tafels in het klaslokaal moet
flexibel zijn. Vast meubilair, bijvoorbeeld bevestigd
aan een wand in de klas, met als doel daar “te com-
puteren” is dus niet gewenst.
De zelfredzaamheid van leerlingen vertaalt zich in het
feit dat leerlingen zonder hulp van de leerkracht hun
eigen leerplek (in de klas of erbuiten) kunnen kiezen
en inrichten. Ze moeten vrij beschikking hebben over
hun leermaterialen (digitaal lesmateriaal, lesboek,
een laptop) en deze ook zelfstandig kunnen opbergen.
Omdat in de toekomst meer gebruik van ict in de klas
wordt gemaakt, dient bij de inrichting van het gebouw
in termen van meubilair (mobiel of vast) rekening
gehouden te worden met het kunnen instellen ervan op
de lengte van het kind. Dat kan door de tafels verstel-
baar te maken en/of de stoelen. Ook het instellen van
meubilair zou vanuit de uitspraak over zelfredzaam-
heid, door het kind zelf moeten kunnen plaats vinden.
Eindapparatuur
De Dijsselbloem wil in het doorvoeren van adaptief
onderwijs zo ver mogelijk flexibiliseren. Een indivi-
dueel leerpad per kind lijkt echter onhaalbaar. Maar
werken vanuit vijf niveaus in een klas moet in de
toekomst wel haalbaar zijn. Ict is onmisbaar om dit
doel te bereiken.
Doordat de klas regelmatig instructies krijgt en werkt
op verschillende niveaus, is het wenselijk te kunnen
werken in verschillende samenstellingen (van individu-
eel tot groepjes of hele klas tegelijk). De ict middelen
die hierbij worden ingezet, zoals een digitaal school-
bord en internet, moeten zo worden “geplaatst” dat
30
subniveaus in een groep en individuele verschillen
(vaak zorgleerlingen). Naast klassikale instructies
worden verwerkingsopdrachten in sommige geval-
len in groepjes uitgevoerd op verschillende niveaus.
De wens is in de toekomst meer adaptief onderwijs
toe te passen. Een leerling zou bijvoorbeeld een
voortoets moeten kunnen doen op de computer wat
de leerkracht kan helpen te bepalen of de leerling
verder in het lesboek kan werken (wellicht zelf enkele
opdrachten kan overslaan bij een goed toetsresultaat)
of juist extra hulp nodig heeft middels de computer
alvorens verder in het lesboek te gaan. Zo ontstaan
verschillende niveaus in de groep waarbij sommige
leerlingen met en sommigen zonder computer werken
op een bepaald tijdstip.
Gebouw en inrichting
Aangezien het hier over een brede school gaat, zijn
sommigen ruimtes exclusief voor de Gideonschool en
worden andere ruimtes ook gedeeld. Zo zijn er in het
gebouw twee “wissellokalen” gerealiseerd om met de
andere basisschool in het gebouw capaciteitsfluctu-
aties te kunnen opvangen. Momenteel zijn die twee
lokalen in gebruik van de andere school, de Prins
Willem Alexander school. De pleinen, het speellokaal
en aula in het gebouw worden gedeeld met de andere
basisschool en de buitenschoolse opvang.
De hierboven geschetste visie op onderwijs betekent
in hoofdlijnen voor de ict inrichting dat in een klas-
lokaal een digibord kan helpen bij de klassikale in-
structiemomenten, twee leerlingcomputers in de klas
kunnen worden gebruikt op individueel niveau en de
hal groepen computers bevatten (eilanden). Hierdoor
wordt de hal bij het klaslokaal betrokken.
Onder de computereilanden bevinden zich enkele
vloerputjes met netwerkaansluitingen en stopcontac-
ten, wat tot op heden geen problemen oplevert bij de
schoonmaak. In de klas zijn geen vloerputjes aanwe-
zig en bevinden alle stopcontacten zich op ongeveer 1
meter hoogte. Voor het netjes wegwerken van kabels
was het plaatsen van stopcontacten vlak bij de vloer
Komende jaren moeten keuzes gemaakt worden over
het digitale leerling volgsysteem (LVS) dat gebruikt
gaat worden en dat op termijn gevoed wordt (op
taakniveau) door educatieve software en de elektro-
nische leeromgeving. Een LVS moet webbased zijn
zodat de gebruikers (voornamelijk leerkrachten) deze
overal en altijd kan raadplegen. Op school (dus niet
alleen in het klaslokaal) en thuis. Zorggegevens moe-
ten worden gebruikt om de ontwikkeling van kinderen
te volgen en te gebruiken bij de inrichting van adap-
tief onderwijs (en dus individuele leerpaden). Ict is
een middel om het onderwijs en specifiek een continu
proces van zorg te ondersteunen. Op termijn kan ict
zorg uit handen van de leerkracht halen.
Communicatie en samenwerken: Personeel maakt naar
verwachting meer en meer gebruik van omgevingen
zoals Sharepoint. Ook richting ouders wil je com-
municeren. Nu is er al een digitale nieuwsbrief die
gemaild wordt en op de website geplaatst wordt. De
Dijsselbloem wil papier de school uit. Deze wens stelt
wel extra eisen aan de capaciteit van de internettoe-
gang tot de servers (bij AB-ZHW, de ict-afdeling van
Lucas Onderwijs)
4.2 Brede School Esse Zoom: onderwijzen in nieuwbouw
De nieuwbouw van de Brede School Esse Zoom in
Nieuwerkerk aan den IJssel is ontworpen voor twee
basisscholen, een buitenschoolse opvang en een
gymzaal van de gemeente. De Gideonschool (met acht
groepen) is een van die twee scholen.
De nieuwbouw is in september 2010 opgeleverd.
Ict-coördinator Ad Spelt vertelt over de ict inrichting
van de Gideonschool vanuit de successen en verbeter-
punten.
Visie op onderwijs
Op de Gideonschool wordt klassikaal onderwezen.
Toch wordt steeds meer rekening gehouden met
31
er extra lichtschakelaars geplaatst om handmatig
het licht aan en uit te kunnen doen: één schakelaar
per klaslokaal en drie schakelaars bij de uit/ingang
van het gebouw (1 voor alle lokalen, 1 voor hal 1 en
1 voor hal 2). De computers blijven altijd aan, ook al
worden de lichten centraal uitgeschakeld. Het tech-
nisch beheer is zo ingericht dat de computers na 18
uur en automatisch uit gaan en in de ochtend weer
aan. In de schoolvakanties kan de beheerder de com-
puters voor langere tijd uitschakelen.
Wat erg prettig is in de klaslokalen van de Gideon-
school is de zuurstofdetectie. De lokalen zijn hier-
door altijd goed geventileerd wat essentieel is voor
een goed leer- en werkklimaat in de school.
Het beheer van het hele gebouw is in handen van één
beheerder die middels een pasjessysteem toegang
heeft tot de verschillende delen van de brede school.
In de Gideonschool zelf wordt met sleutels gewerkt.
Een schoolbreed pasjessysteem, in plaats van sleutels,
is te duur bevonden, vanwege de voor het beheer
ervan nodige extra arbeidskracht.
netter geweest. In de kleuterklassen worden de stop-
contacten met een kinderbeveiliging afgedekt.
In de klaslokalen bleken achteraf te weinig stopcon-
tacten geplaatst te zijn. Vooral bij de werkplek van de
leerkracht zijn twee stopcontacten onvoldoende. Voor
de schoonmaak is een stopcontact bij de deur nood-
zakelijk. Zo voorkom je tevens dat de schoonmaak aan
stekkers gaat zitten van de computers.
TIP: Denk in de ontwerpfase al uit welke apparatuur
standaard (vast) gebruikt wordt in de klas, hal en kan-
toren door leerlingen, leerkrachten, directie, IB’er,
RT’er en ander personeel zoals de schoonmaker. Door
in een vroege fase ook al na te denken over waar
welk meubilair geplaatst moet worden, kan tevens
beter bepaald worden waar en hoeveel stopcontacten
en internetpunten geplaatst moeten worden. Plaats
daarnaast extra stopcontacten om flexibel te kunnen
gebruiken voor bijvoorbeeld het opladen van een
mobiele telefoon.
Overal in het gebouw zijn sensoren aanwezig die
detecteren of er voldoende licht is. Daarnaast zijn
32
Eindapparatuur
Op de Gideonschool wordt voornamelijk klassikaal
onderwezen, wat resulteert in een ict inrichting
waarbij groepen van leerlingen tegelijk met de
computer moeten kunnen werken. In de klas is ter
ondersteuning individuele opdrachten een computer
aanwezig. Er is gekozen voor twee computeraanslui-
tingen per lokaal plus een extra aansluiting voor de
leerkracht. De leerlingcomputers zijn in het lokaal
diagonaal geplaatst ten opzichte van de werkplek van
de leerkracht. Doordat voornamelijk in groepjes met
de computer wordt gewerkt binnen een klassikaal
onderwijssysteem, was er geen directe meerwaarde
van het principe “een laptop per leerling”.
Naast de paar computers in de klas hebben de leer-
lingen in de hallen drie computereilanden met totaal
26 werkplekken met computers tot hun beschikking.
Het werken met groepjes van computers werkt een
stuk efficiënter dan het werken met slechts een paar
computers in het klaslokaal.
Het gebouw van twee verdiepingen heeft twee hallen
waar ook tijdens de les gebruik van wordt gemaakt.
Ict gebruik
De Gideonschool heeft eigen servers. De ruimte waar
hij in staat is handig geplaatst op de 1e verdieping.
Via deze ruimte kan hierdoor indien nodig extra
bekabeling worden aangebracht ten behoeve van de
begane grond en 1e verdieping. Het technisch beheer
is uitbesteed aan een ervaren externe partij, die
toevallig in dezelfde plaats gevestigd is, maar veel
scholen door het hele land bedient. Het onderwijs-
kundige aspect van ict, zoals de keuze van digitaal
lesmateriaal, heeft de school zelf in de hand. De door
de school aangeschafte educatieve software staat op
hun eigen server. Natuurlijk kan daarnaast in de klas-
sen via internet gebruik worden gemaakt van (gratis)
online digitale leermaterialen.
TIP: Maak afspraken over gezamenlijk beheer in een
brede school in goed overleg met alle betrokken par-
tijen. Zet afspraken met elke beheerder op schrift en
beschrijf deze zo SMART mogelijk! Bijzondere aan-
dacht gaat hierbij uit naar het gebruik en beheer van
de verschillende netwerken en mogelijke koppeling
tussen de netwerken.
33
computer vanzelf iets naar links (voor rechtshandige)
of naar rechts (voor linkshandige). De glasplaat had
idealiter dus ook iets naar links of iets naar rechts
van het midden geplaatst moeten worden. Daarnaast
mist momenteel een voetenplaat onder de tafels. De
genoemde verbeterpunten worden in overleg met de
leverancier aangepast, die deze optimalisatiepunten
heeft onderkend.
In de hal op de 1ste verdieping staat ook een grote
copier/printer. Helaas kan deze door ontbreken van
een hiervoor geprojecteerd netwerkaansluitpunt niet
opgenomen worden in het netwerk (voor scannen en
printen). Ook hier bleek dat in de ontwerpfase niet
ver genoeg is nagedacht over waar welke apparatuur
moet komen te staan. Aan elke lange wand in een hal,
die niet volgebouwd staat met vaste kasten, zijn mi-
nimaal 1 netwerkpunt en vier stopcontacten wenselijk
voor het aansluiten van apparatuur zoals een extra
computer of randapparatuur zoals een copier/printer.
De vaste computer van de leerkracht in het klaslokaal
is verbonden met een digibord. In de groepen 3 t/m
Er staan namelijk eilanden met geïntegreerde com-
puters. Er zijn twee eilanden voor groepen 3 t/m 8
op de eerste verdieping met totaal twintig werk-
plekken en er is één eiland met lagere werkplekken
naast de kleuterlokalen op de begane grond met acht
werkplekken (momenteel zes thin clients). Onder de
eilanden liggen vloerputten voor de aansluitingen.
Dit levert geen problemen op voor de schoonmakers.
De deuren van de klaslokalen naar de hal zijn groten-
deels van glas zodat de leerkracht altijd zicht heeft
op de eilanden.
Aan de eilanden kunnen de leerlingen werken met
de computer en kunnen de tafels ook voor gewoon
werken gebruikt worden. De computers zijn namelijk
onder de tafels verwerkt; het beeldscherm is te zien
door een glasplaat, het toetsenbord en de muis kun
je onder de tafel uit schuiven en de stoelen zijn in
hoogte te verstellen. Het werkt prachtig maar toch
zijn er ook een paar verbeterpunten te vinden. Zo
bevindt de glasplaat zich centraal in de werkplek,
terwijl een leerling iets links van het midden zit.
Omdat de muis en het toetsenbord naast elkaar
gebruikt worden, schuif je tijdens het werken met de
34
en dus afgemonteerd moet worden. Dit bespaart de
school een hoop werk en zorgen!
Voor de telefonie is gekozen voor een eigen telefo-
nieserver op het datanetwerk en voor een mix van
vaste SIP-toestellen en draadloze toestellen (DECT)
met basisstations op het datanetwerk.
De communicatie met de buitenwereld gebeurt over
ADSL (KPN), waarmee de school zowel van een aan-
sluiting op het telefoonnet als van internettoegang is
voorzien.
Infrastructuur
In de Brede School Esse Zoom zijn in totaal drie
datanetwerken aanwezig: één voor de Gideonschool,
één voor de andere basisschool en één voor geza-
menlijk gebruik. Het gezamenlijke netwerk wordt o.m.
gebruikt voor de alarmering, voor toegangsbeheer
(pasjessysteem) en voor aansturing van de verwar-
ming.
Een onderwerp, dat vroeg in het proces aan de orde
was, is de keuze tussen een vast of een draadloos
computernetwerk. In het begin van de ontwerpfase
werd draadloze toegang tot het schoolnetwerk in
alle klassen gewenst, maar hiervan is grotendeels
af gezien vanwege de kosten (er zijn in alle ruimtes
bekabelde basisstations nodig voor een goede dek-
king) en de capaciteitsproblematiek (de capaciteit van
een basisstation wordt met alle actieve gebruikers
gedeeld). De school is wel voorzien van draadloze
netwerktoegang (één basisstation) als aanvulling op
de vaste aansluitingen, vooral ten behoeve van de
IB’ers die op laptops werken.
8 is gekozen voor het digibord van Epson, met een
interactieve beamer die op korte afstand projecteert
op een “gewoon” whiteboard. Voordelen hiervan zijn
dat de leerkracht niet in het licht van de beamer kan
lopen, er weinig strooilicht komt van de beamer, er
op het bord ook geschreven kan worden met white-
board markers en het bord in hoogte verstelbaar is.
Zo kunnen leerkracht en leerlingen goed gebruikt
maken van het (digi)bord, volgens de Arbo-normen.
De klassen zijn zo in het gebouw geplaatst dat ze
geen direct zonlicht hebben dat het werken met het
digibord lastig maakt en alle klassen zijn bovendien
voorzien van zonneschermen (screens).
Voordat de keuze voor de Epson was gemaakt is ook
onderzocht of touchscreens in de klas konden wor-
den gebruikt. Hiervoor bleek minimaal een 65 inch
scherm nodig wat te duur werd. Daarnaast is het
nadeel van een touchscreen dat het erg veel warmte
produceert. Acht grote touchscreens zouden vanwege
hun energiegebruik ook op een aparte 230V-groep
moeten worden aangesloten. Er is wel gekozen om
in de twee kleutergroepen een klein en verrijdbaar
touchscreen te plaatsen. In deze groepen wordt het
scherm namelijk minder gebruikt en is een klein
scherm voldoende om te kunnen gebruiken in bijvoor-
beeld een kring.
De digiborden zien er prachtig uit en werken volgens
de leerkrachten goed. De aansluiting van het digi-
bord had nog wat voeten in aarde. De (zeer dikke)
goot vanaf het whiteboard is naar boven (verticaal)
geplaatst in plaats van direct richting de werkplek
van de leerkracht (horizontaal). De verticale plaatsing
van de kabelgoot resulteert in meer meters kabel
dan maximaal mogelijk is voor een goede aansturing
vanaf de leerkrachtcomputer. Hierdoor moest in som-
mige lokalen de leerkrachtcomputer dichter bij het
digibord worden geplaatst dan gewenst was.
TIP: Maak de leverancier van de digiborden duide-
lijk waar het bord, de beamer en de werkplek van de
leerkracht in het lokaal geplaatst moeten worden. Leg
vervolgens vast dat het digibord werkend opgeleverd
35
Ook de basisstations voor draadloze telefonie hebben
via het IP-netwerk contact met de telefonie-server,
die het interne telefonie regelt en ook zorgt voor de
verbinding met de buitenwereld.
A.4 — Ethernet
Ethernet is een netwerkprotocol waarmee computers
in een Local Area Network (LAN) met elkaar communi-
ceren. Bovenop de Ethernetlaag draaien protocollen,
waarvan TCP/IP het bekendste en meest gebruikte is.
Ethernet heeft verschillende fysieke verschijningsvor-
men, waaronder:
• 10BASE-T en snellere varianten: een verbinding met
twisted pair-kabel en RJ-45-stekkers. Hiermee is
alleen een verbinding van punt naar punt mogelijk,
en voor een netwerk van 3 of meer apparaten is dan
ook altijd een hub of switch nodig. De maximale
lengte is 100 meter.
• 10BaseFL: optische verbinding met glasvezelkabel-
paren. Hiermee is alleen een verbinding van punt
naar punt mogelijk. De maximale lengte varieert bij
de gangbare componenten van 200 tot 2000 meter,
maar met specifieke transceivers en kabel is een
afstand van meerdere tientallen kilometers mogelijk.
• 100BASE-T: 100 Mb/s over twisted pair. (100m)
(Cat 5)
• 100BASE-FX: 100 Mb/s over glasvezel. (2km)
• 1000BASE-TX: 1000 Mb/s (1 Gb/s) over twisted pair
(Cat 5e). (100m)
• 1000Base-SX: 1000 Mb/s (1 Gb/s) over Multimode
glasvezel. (240m)
• 1000Base-LX: 1000 Mb/s (1 Gb/s) over Singlemode
glasvezel. (2km)
• 10GBASE-TX: 10 000 Mb/s (10 Gb/s)10 Gigabit Ether-
net over twisted pair (Cat 6a). (100m)
(Mb/s staat voor megabit per seconde, Gb/s staat
voor gigabit per seconde)
A.1 — WiFi
In de dagelijkse praktijk wordt WiFi steeds vaker
gebruikt als synoniem voor ‘draadloos thuisnetwerk’
of WLAN (Wireless LAN), dat werkt volgens de interna-
tionale standaard IEEE 802.11 (draadloos Ethernet).
Producten die volgens deze standaard werken maken
gebruik van radiofrequenties in de 2,4 GHz- en/of 5,0
GHz-band.
Een belangrijk aandachtspunt bij WiFi-netwerken
is de beveiliging van de door de ether verzonden
informatie. Een WiFi-verbinding kan door middel van
verschillende technieken worden versleuteld. (WEP of
WPA).
De 2,4 GHz band is dezelfde band waarin ook mag-
netrons (t.b.v. verhitten van o.a. voedsel) werken,
maar vele draadloze toepassingen maken gebruik
van diezelfde band, zoals draadloze telefonie (DECT),
draadloze muizen en toetsenborden (Bluetooth),
video-overdracht (beveiligingscamera’s en tweede
televisie-aansluitingen), draadloze deurbellen,
garagedeuropeners, hoofdtelefoons en veel andere
apparatuur.
A.2 — DECT
DECT is, net als GSM, een cellulair systeem dat werkt
volgens een ETSI standaard voor digitale draadloze
telefoons, bedoeld voor thuis- of kantoorgebruik.
DECT kan tevens gebruikt worden voor dataover-
dracht. Een DECT-cel is enkele tientallen meters tot
circa 300 meter groot.
A.3 — IP-telefonie
Bij IP-telefonie (Voice over IP of VoIP) wordt het
internet of een ander IP-netwerk gebruikt om spraak
te transporteren. Hierdoor wordt telefonie mogelijk
op datanetwerken en ontstaat de mogelijkheid om
de voorheen traditioneel gescheiden werelden van
spraak en data samen te voegen op één infrastructuur.
Annex A terminologie
36
bouw kan ook interessante mogelijkheden bieden om
een gebouw toegankelijk te maken voor verschillende
leerlingen (bijv. leerlingen met een visuele beper-
king). Door middel van RFID tags zouden leerlingen
met behulp van een RFID reader kunnen herkennen
waar ze zijn in de ruimte. Doordat RFID steeds meer
in gebruik raakt dalen de kosten van tags en readers,
waardoor het toepassen van RFID tags in een gebouw
niet heel erg duur hoeft te zijn.
A.8 — Picocell, femtocell
Een picocell is een basisstation, dat typisch wordt
toegepast voor inpandige GSM (GPRS en EDGE) net-
werken, bijvoorbeeld in kantoorpanden. Hiermee kan
een PMN (private mobile network) worden gereali-
seerd, of een extensie van het openbare mobiele net-
werk, bijvoorbeeld in geval van dekkingsproblemen.
In het eerste geval wordt de picocell verbonden met
de eigen telefooncentrale en in het tweede geval met
het openbare netwerk. Een femtocell is een kleinere
uitvoering van de picocell, bijvoorbeeld voor UMTS
en/of toepassingen in huis.
A.9 — Omroepsysteem
Een VoIP omroepsysteem bestaat uit separate IP
speakers die worden gevoed met behulp van Power
over Ethernet (PoE). De IP speakers gedragen zich in
het netwerk als normale VoIP toestellen en kunnen als
enkelvoudig (endpoint) of groepsgewijs (multicast)
worden geconfigureerd.
Door gebruik te maken van het gestandaardiseerde
multicast protocol is het IP speakersysteem in de
meest voorkomende gevallen te combineren met een
vendor onafhankelijke VoIP oplossing.
Met behulp van het VoIP systeem kunnen diverse zo-
nes worden geconfigureerd. In één zone kunnen zowel
IP toestellen en IP speakers worden opgenomen.
De combinatie van VoIP toestellen met IP speakers
vergroot het bereik van de omroepinstallatie. Mede
hierdoor kan het systeem efficiënt worden ingezet op
het gebied van bijvoorbeeld bedrijfshulpverlening.
Additionele software maakt het mogelijk om een IP
A.5 — Cloud computing
Cloud computing staat voor het gebruik van compu-
tercapaciteit van een dienstverlener op afstand (over
een IP-netwerk). Het kent een aantal varianten:
• IaaS (Infrastructure as a Service): dataopslag en
rekenkracht; onderhoud eigen serverpark.
• PaaS (Platform as a Service): ontwikkelmogelijkhe-
den voor eigen software.
• SaaS (Software as a Service), concrete soft-
warepaketten als online dienst (ELO’s, administra-
tieve pakketten, kantoorapplicaties of arrangeerom-
gevingen voor leermateriaal)
A.6 — Thin Client
Server Based Computing is de aanduiding voor de
op MS Windows technologie gebaseerde variant van
het thin client concept. (tegenwoordig wordt dit ook
onder “cloud computing geschaard”). Het houdt in
dat een centrale server MS Windows/PC applicaties
uitvoert die normaal gesproken op decentrale com-
puters zouden draaien. De schermuitvoer wordt naar
een thin client gestuurd die deze in een grafische MS
Windows omgeving aan de gebruiker presenteert.
De term Webapplicatie wordt gebruikt voor een
programma dat op een webserver draait en via de
webbrowser kan worden benaderd. Een webapplicatie
bestaat uit één of meerdere scripts (zie server-side
scripting) die gebruikmaken van dezelfde brongege-
vens op een webserver.
A.7 — RFID
De term RFID staat voor Radio Frequency Identifica-
tion. RFID wordt vaak gezien als een soort digitale
streepjescode die je op een object kunt plakken. Door
de streepjescode kan in de supermarkt een object
(het product) herkent worden als deze wordt gescand.
RFID is daar een digitaal equivalent van, in de vorm
een RFID-tag met een chip met informatie. De RFID
tag zelf kan een uniek identificatienummer bevat-
ten, maar er kunnen ook andere gegevens in worden
opgeslagen.
RFID integreren in de architectuur van een schoolge-
37
netische locatieherkenning. Zowel aanraakschermen
en interactieve beamers maken tekenen en schrijven
in het computerbeeld mogelijk.
omroepsysteem te voorzien van tijd- en calamiteiten-
meldingen ter ondersteuning van een ontruimingsin-
stallatie.
A.10 — Energieprestatie
In het Bouwbesluit worden eisen gesteld ten aanzien
van de energiezuinigheid. Voor voldoen aan deze
energieprestatienormen kan de bouwwereld zelf
kiezen met welke maatregelen de vereiste energiezui-
nigheid van een gebouw wordt gerealiseerd. De eisen
zijn niet gericht op zichzelf staande maatregelen
maar op een totaalprestatie met betrekking tot de
energiezuinigheid van een gebouw. Deze energie-
prestatie coëfficiënten (EPC) verschillen per gebruiks-
bestemming. Voorbeelden:
• Bijeenkomstgebouwen @ 2,0
• Kantoren @ 1,1
• Onderwijs @ 1,3
• Sportgebouwen @ 1,8
• Woningen @ 0,8
A.11 — Patchkast
In een patchkast komt alle bekabeling van het data-
netwerk samen. Om systematisch en gecoördineerd
wijzigingen of uitbreidingen (“adds and changes”)
op het netwerk te kunnen aanbrengen zijn alle kabels
afgemonteerd op een “verdeler” waarop doorverbin-
dingen kunnen worden gemaakt.(met RJ45 stekers).
Ter voorkoming van ongecontroleerde mutaties
(ongepland, ongeautoriseerd, niet gedocumenteerd,
vandalisme) is een goede afsluiting van de patchkast
sterk aan te bevelen.
A.12 — Digibord
Digibord is een verzamelnaam voor verschillende
uitvoeringsvormen voor de moderne opvolger van het
schoolbord. Belangrijke eigenschappen zijn weergave
van computerbeeld en interactie. Dit laatste houdt in
principe in dat er zodanig iets op het bord kan wor-
den aangewezen dat de computer dat kan volgen. Dit
kan op verschillende manieren zijn gerealiseerd: van
cursorbesturing tot aanraakscherm of optische mag-
38
Nieuwbouw en ict bij scholen
© kennisnet, Zoetermeer 2011
Tekst: J.B.Dietz (TNO) & W.Lockefeer (VKA)
Tekstredactie: Evita Nort
Vormgeving: Fabrique, Delft
Druk: OBT de Bink, Leiden
Uit deze uitgave mag niks worden
verveelvoudigd (waaronder begrepenhet
opslaan in een geautomatiseerd
gegevensbestand) of openbaar gemaakt,
op welke wijze dan ook, behoudens in
geval de verveelvoudiging van de inhoud
van deze uitgave plaatsvindt onder
de licentie “naamsvermelding, niet-
commercieel, geen afgeleide werken” als
gehanteerd door Creative Commons.
39
40
Kennisnet. Leren vernieuwen.
Stichting Kennisnet
Paletsingel 322718 NT Zoetermeer
Postbus 7782700 AT Zoetermeer
T 0800 321 22 33F 079 321 23 22I kennisnet.nl