De grondmarkt in beweging
1juni 2016Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Grondmarkt
Rabobank Cijfers & Trends
De grondmarkt heeft bijzondere kenmerken.
Veranderingen in eigendom, gebruik en prijs houden
verband met de onvoorspelbare maatschappelijke
context, vraag- en aanbodontwikkelingen en
overheidsmaatregelen. We bespreken de
ontwikkeling van deze factoren in de komende jaren.
1. Vooruitblik grondmarktNaar verwachting daalt de grondprijs in de komende
periode, waarbij een nog grotere spreiding ontstaat tussen
goede akkerbouwwaardige gronden en gronden met
minder opbrengend vermogen. Hierdoor zal de waarde
van grond in regio’s met verschillende teeltmogelijkheden
nog redelijk op peil blijven. Regio’s waar alleen gras geteeld
kan worden, krijgen met een daling van grondprijzen te
maken. Uiteindelijk zal per regio de impact van grond
en de ontwikkelpotentie van de bedrijven de grondprijs
bepalen. Iedere partij op de grondmarkt moet afwegen
wat deze nieuwe dynamiek betekent voor zijn toekomstige
uitgangspositie.
2. VoorgeschiedenisNa de forse daling van de agrarische grondprijs tussen 2001
en 2004 steeg deze de jaren erop voortdurend, mede door
de mondiaal groeiende vraag naar grondstoffen. De sterkste
toename was in 2007-2008, van 29.000 naar ongeveer 45.000
Thema-update: Grondmarkt
euro per ha. Vervolgens liep de prijs geleidelijk op naar het
niveau van 55.500 euro per ha in 2015. De gemiddelde prijs
van bouwland ligt iets boven die van grasland.
3. Algemeen-economische factoren Door de algemeen-economische factoren zijn de ruimte-
claims voor functies buiten de landbouw beperkt. De werk-
gelegenheid buiten de landbouw is geen sterke pull-factor,
zodat geen overschot aan grond te verwachten is. De lage
rente is een ondersteunende factor voor de grondprijs.
4. Internationale agrarische markten Vanuit de internationale agrarische markten is vooralsnog
geen impuls te verwachten voor een stijging van de
agrarische grondprijs.
5. EU-landbouwbeleid De vermindering van de prijsbescherming en inkomens-
steun drukt de grondprijs. Door het vervallen van de
quotering van de melkproductie is grond een meer
beperkende factor in deze sector geworden. De scherpere
voorwaarden aan de steun (vergroening, cross compliance)
verlagen de productie.
6. Nationaal beleid Toenemende milieueisen dragen bij aan de grond-
gebonden heid, herstructurering en schaalvergroting.
2Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Grondmarkt juni 2016
De fosfaatrechten trekken mogelijk als nieuwe beperkende factor een deel van de
rentebetalingen naar zich toe, wat ten koste van de grondprijs kan gaan. Door de
decentralisatie van de ruimtelijke ordening hebben lagere overheden meer regie.
Dit betekent waarschijnlijk meer verschillen op regionaal en lokaal niveau op de
grondmarkt.
7. Inkomensvorming De verwachte inkomensontwikkelingen wijzen niet op sterke op- of neerwaartse
impulsen voor de agrarische grondprijs.
8. Bedrijfsontwikkeling Vooral schaalvergroting van de grondgebonden landbouw – melkveehouderij
en akkerbouw – is van belang voor de grondmarkt, omdat die resulteert in
een grondvraag. In de melkveehouderij wordt die gevoed door de eisen aan
grondgebondenheid, maar werken de druk op de financiële resultaten en de
onduidelijkheid rond de fosfaatrechten dat tegen. De akkerbouw lijkt de komende
jaren betere papieren te hebben. In noord en zuidwest Nederland zijn de
mogelijkheden voor schaalvergroting ruimer dan in de rest van Nederland.
9. Grondfinanciering De aanhoudend lage rente heeft een positief effect op de betaalbaarheid van grond.
De rentabiliteit in de grondgebonden landbouw zal sterker fluctueren, waardoor meer
financiële buffers nodig zijn. Die gaan ten koste van de ruimte voor grondfinanciering.
Door de aanscherping van de Europese bancaire regels voor financiering nemen
de mogelijkheden van grondfinanciering door banken af. Hiertegenover staat de
groeiende belangstelling van institutionele beleggers voor grondfinanciering.
SamenvattendAlle factoren zijn aanwezig voor een daling van de grondprijs. Desondanks verwacht de
Rabobank dat vraag en aanbod redelijk in balans blijven. Het gevolg daarvan is dat
grondprijzen licht kunnen dalen. Tegelijkertijd groeien de prijsverschillen tussen grond
van hoge kwaliteit en grond waar eigenlijk alleen gras geteeld kan worden. Door de
toegenomen schommelingen in rentabiliteit hebben bedrijven grotere buffers nodig.
Hierdoor stelt de Rabobank aan de aflossing op grond hogere eisen dan in het verleden.
Daarnaast zullen pacht en alternatieve financieringsvormen vaker voorkomen, waarbij
langdurige pachtafspraken een basis vormen om bedrijfsontwikkeling te kunnen
financieren.
Doel De agrarische grondprijs steeg in de afgelopen decennia, maar dat verliep met forse
pieken en dalen. Het is moeilijk te voorspellen hoe de prijs zich ontwikkelt in de komende
jaren. Dat wordt namelijk bepaald door een groot aantal factoren, waarvan het exacte
effect vooraf niet is aan te geven. Van de belangrijkste factoren bespreken we de
verwachtingen, onzekerheden en impact. Daarmee willen we u meer inzicht geven in het
functioneren van de grondmarkt, zodat u weloverwogen beslissingen kunt nemen als u
actief bent op dit terrein.
3Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Grondmarkt juni 2016
RaamwerkDe verschillende factoren die invloed hebben op het functioneren van de grondmarkt
hebben we geordend in een zogenaamd conceptueel raamwerk van de agrarische
grondmarkt (figuur 1). Het samenspel van vraag en aanbod van landbouwgrond – de
agrarische grondmarkt – mondt uit in een bepaalde hoeveelheid verhandelde grond
(mobiliteit) tegen een bepaalde prijs: de uitkomsten.
Vraag en aanbod van landbouwgrond worden vooral bepaald door de ondernemers
die enerzijds grond nodig hebben voor schaalvergroting en anderzijds grond afstoten
bij het verkleinen of beëindigen van het bedrijf. De mogelijkheden om grond aan te
trekken, hangen onder meer af van de inkomensvorming en -verwachtingen in
combinatie met financieringsmogelijkheden. Deze factoren staan weer onder invloed
van vraag en aanbod van agrarische producten op de internationale agrarische
markten en het monetaire en financieringsbeleid. De laatstgenoemde factoren staan
onder ‘maatschappelijke context’. Hierbij horen ook demografische en algemeen-
economische factoren. In het verlengde hiervan zijn politieke aspecten van belang.
Zoals de rol van de overheid en de internationale verhoudingen, waaronder de
Europese samenwerking. Deze factoren werken allen door in het landbouw-, milieu- en
grondbeleid.
De verschillende lagen beïnvloeden elkaar. Bovendien zijn er relaties tussen de
factoren in een laag. In het raamwerk staat niet welk belang aan de verschillende
factoren kan worden toegekend, omdat het belang in tijd en plaats verschilt.
Uiteindelijk gaat het om aan- en verkoopbeslissingen op microniveau. Naast rationele
overwegingen die in het raamwerk zijn opgenomen, zoals rentabiliteit en
financieringsmogelijkheden, spelen hierbij ook emotionele overwegingen een rol.
Figuur 1Conceptueel raamwerk van de agrarische grondmarkt.
Uitkomsten• prijzen• mobiliteit
Werking agrarische grondmarkt
Kopers en verkopers• agrariërs• overige
Internationale agrarische markten
Maatschappelijke context• algemene economie• EU-beleid• nationaal beleid
Landbouwgrond
Vraag >
< Aanbod
Schaal-vergroting
InkomenFinaciering
Bedrijfs-beëindiging
Vraag-aanbodvoedsel
Prijzen agrarische producten
Vraag-aanbodbiobrandstoffen
Bevolking
Economische groei
Rente
Wisselkoersen
Milieubeleid
Betalingsrechten
Fiscaliteiten
Ruimtelijke ordening
4Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Grondmarkt juni 2016
ConclusieAlle factoren zijn aanwezig voor een daling van de grondprijs; lage mobiliteit, beperkte
mogelijkheden om grond aan te kopen, financiële laagconjunctuur in de
grondgebonden landbouw en recent omhooggeschoten prijzen. Desondanks verwacht
de Rabobank dat vraag en aanbod redelijk in balans blijven. Dat komt door de voorlopig
lage rente, de druk op de grondmarkt door grondgebondenheid van de melkveehouderij
en de hoge fytosanitaire eisen voor de teelt van bollen en pootaardappelen waardoor
meer vruchtwisseling nodig is. Het gevolg daarvan is dat grondprijzen licht kunnen dalen.
Tegelijkertijd groeien de prijsverschillen tussen grond van hoge kwaliteit en grond waar
eigenlijk alleen gras geteeld kan worden.
Voor de aflossing op grond stelt de Rabobank hogere eisen dan in het verleden. Om een
gezond bedrijf te behouden, moet er afgelost worden op grond. Daarnaast zullen
alternatieve financieringsvormen vaker voorkomen. De Rabobank staat hier positief
tegenover. Dit kan echter wel betekenen dat externe vermogensverschaffers hogere
eisen stellen aan het rendement van een grondfinanciering.
De komende jaren zullen meer ondernemers hun activiteiten staken. Het is maar de vraag
of de blijvende ondernemers deze grond kunnen financieren. Dit kan een alternatieve
wijze van financiering van grond stimuleren, bijvoorbeeld door stakende ondernemers.
Ook zal dit leiden tot een toename van pacht. De Rabobank ziet sowieso een
toegenomen belangstelling voor het pachten van grond. Met name van erfpacht, omdat
het belangrijk is voor de continuïteit van het bedrijf om grond langdurig aan het bedrijf
gekoppeld te houden. Voor de Rabobank is dit een belangrijke factor om
bedrijfsontwikkeling te kunnen financieren. Als grond kort aan een bedrijf gekoppeld is,
zal de aflossing op een investering die hierop is gebaseerd ook in diezelfde periode
moeten lopen.
5Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Grondmarkt juni 2016
1. Vooruitblik grondmarktIn het afgelopen decennium verdubbelde de gemiddelde agrarische grondprijs bijna.
Zelfs na correctie voor inflatie is er sprake van een forse stijging. Om de toekomstige
ontwikkeling van de agrarische grondprijs te kunnen bepalen, is inzicht voor alle
betrokken partijen van belang. Omdat de grondprijs moeilijk te voorspellen is, bespreekt
dit rapport de factoren die bepalend waren voor de opgaande trend en tussentijdse
trendbreuken. Van internationale en macro-economische ontwikkelingen tot beslissingen
over de agrarische bedrijfsontwikkeling en financieringsmogelijkheden. Per factor
bekijken we de verwachte ontwikkelingen, onzekerheden en impact op de grondmarkt.
Op macroniveau is het aannemelijk dat het landbouwareaal in Nederland slechts weinig
zal afnemen. Er is geen overschot van grond te verwachten door de beperkte overgang
van arbeid uit de landbouw naar andere sectoren. De internationale agrarische markten
vertonen kortstondige pieken en langdurigere dalen. Dat geeft geen impuls aan een
verdere stijging van de agrarische grondprijs. Daarnaast drukt de vermindering van de
prijsbescherming en inkomenssteun vanuit de EU de grondprijs. Toenemende
milieueisen dragen bij aan de grondgebondenheid, herstructurering en schaalvergroting.
De fosfaatrechten trekken als nieuwe beperkende factor een deel van de inkomsten naar
zich toe. Dat gaat ten koste van de grondprijs.
De ontwikkelingen op macroniveau hebben effect op aan- en verkoopbeslissingen op
microniveau. Door de te verwachten schommelingen in de rentabiliteit van de
melkveehouderij en akkerbouw, hebben bedrijven een grotere vermogensbuffer nodig.
De verwachte inkomensontwikkelingen wijzen niet op sterke op- of neerwaartse
impulsen voor de agrarische grondprijs. Voor de grondmarkt is vooral de schaalvergroting
van de melkveehouderij en akkerbouw van belang, omdat die resulteert in een
grondvraag. De rente is aanhoudend laag, wat een positief effect heeft op de
betaalbaarheid van grond op de korte termijn. Anderzijds beperkt de lage rente het
aanbod van grond, omdat het rendement van alternatieve beleggingen onder druk staat.
Naar verwachting daalt de grondprijs in de komende periode, waarbij een nog grotere
spreiding ontstaat tussen goede akkerbouwwaardige gronden en gronden met minder
opbrengend vermogen. Per regio zal de impact van grond, maar ook de ontwikkel-
potentie van de bedrijven de grondprijs bepalen. Verschillen tussen graslanden en
akkerbouwgronden zullen groeien, mede door de invoering van fosfaatrechten.
Iedere partij op de grondmarkt moet afwegen wat deze nieuwe dynamiek betekent voor
zijn toekomstige uitgangspositie. Voor ondernemingen met een matige rentabiliteit is
het niet meer mogelijk om grond aan te kopen. Zij moeten zoeken naar een balans in de
productiefactoren en het optimaliseren van het rendement.
2. VoorgeschiedenisAlgemeenAls productiefactor heeft landbouwgrond bijzondere kenmerken; het is heterogeen, niet-
maakbaar (afgezien van ontginning en landaanwinning) en onverplaatsbaar. Dit laatste
kenmerk leidt ertoe dat de grondmarkt een lokaal karakter heeft. Over het algemeen
kopen agrariërs grond immers in de nabijheid van hun bedrijf. Een ongunstige
verhouding tussen het aantal kopers en verkopers in combinatie met een lage
grondmobiliteit kan leiden tot grote regionale verschillen in grondprijzen. Naast agrariërs
zijn ook andere partijen actief op de grondmarkt, zoals overheden, beleggers en
projectontwikkelaars. Door veranderingen in de conjunctuur en de maatschappelijke
voorkeuren, wisselt de invloed van deze spelers op de grondmarkt in tijd en plaats.
6Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Grondmarkt juni 2016
Areaal landbouwgrondHet grootste deel van het Nederlandse landareaal (totale oppervlakte van het
Nederlandse grondgebied, exclusief binnen- en buitenwater) bestaat uit agrarisch terrein
(figuur 2). De omvang ervan daalde van 71% in 1979 tot 67% in 2012 door onttrekking
van landbouwgrond voor andere functies, zoals bebouwing, recreatie en natuur.
Figuur 2 Landgebruik a) in Nederland, 1979 en 2012. a) Bodemgebruik excl. binnen- en buitenwater.
0
5000
10000
15000
20000
25000
Bebouwd en semi-bebouwd terreinVerkeersterrein
RecreatieterreinBos en open natuurlijk terreinAgrarisch terrein
1979 2012
Bron: CBS.
De landbouwgrond kan in eigendom en gebruik zijn bij agrariërs, of in gebruik zijn bij
agrariërs via bijvoorbeeld pacht. De verhouding tussen eigendom en andere gebruiksti-
tels van landbouwgrond veranderde de afgelopen jaren weinig. Landbouwgrond in
eigendom is in omvang ongeveer het dubbele van het formele pachtareaal. Hiernaast is
er een aanzienlijk areaal in zwarte en grijze pacht (figuur 3).
Naar verwachting gaat het areaal pacht stijgen doordat een afnemend aantal
ondernemers het vrijkomende areaal over zou moeten nemen. Daarbij komt dat de
belangstelling voor investeringen in grond bij beleggers toeneemt.
Figuur 3Gebruikstitels van landbouwgrond in Nederland, 2008 en 2014. a) In hoofdzaak informele pacht.
2008 2014
Bron: CBS/RVO, bewerking LEI Wageningen UR.
0
200
400
600
800
1000
1200
Overig a)Pacht totaalErfpachtEigendom
7Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Grondmarkt juni 2016
Landelijke ontwikkeling agrarische grondprijsVanaf de jaren vijftig ging de agrarische grondprijs trendmatig omhoog. In het begin
gebeurde dat nog op een door de overheid gecontroleerde wijze via de Wet
Vervreemding Landbouwgronden (WVL), die per 1 januari 1963 is afgeschaft. In de
periode 1965-2015 steeg de landelijke agrarische grondprijs in nominale termen met
gemiddeld 5,5% per jaar; de reële prijsstijging komt in deze vijftig jaar uit op gemiddeld
2,1% per jaar.
Figuur 4 Ontwikkeling reële agrarische grondprijs (euro’s van 2015 op basis prijsmutatie van het bbp), 1965-2015.
0
1000
2000
3000
4000
6000
5000
1966
1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
2010
2015
Bron: CBS/DLG/Kadaster/LEI Wageningen UR.
Na het vervallen van de prijscontrole steeg de grondprijs in de periode 1974-1977 zeer
sterk, gevolgd door een forse prijsdaling na 1978. Een dergelijke cyclus van prijsstijging
en -daling trad ook op rond 2000 (figuur 4). Beide malen werd de piek aangejaagd door
een oplopende conjunctuur en een ruimere kredietverschaffing door banken. Daardoor
trok de gehele onroerendgoedmarkt aan. Dit wordt ook wel een zeepbel genoemd; een
doorgeschoten onroerend goed- of grondprijs (boom) die wordt gevolgd door het
onvermijdelijke uiteenspatten (bust). Een belangrijke factor daarbij is de ontwikkeling van
het areaal landbouwgrond dat jaarlijks wordt verhandeld (de grondmobiliteit). Zo
halveerde de grondmobiliteit zowel eind jaren zeventig als eind jaren negentig in de
aanloop naar de bust.
De forse daling van de marktprijs van landbouwgrond tussen 2001 en 2004 is een
correctie op het doorschieten van de grondprijs in 2000/2001. Daarbij speelde mee dat
de aankopen van landbouwgrond ter realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur
(tegenwoordig Natuurnetwerk Nederland genoemd) tijdelijk werd gestaakt. Hierdoor viel
20-30% van de vraag naar landbouwgronden weg. Ook de malaise in de landbouw door
opeenvolgende dierepidemieën deed het vertrouwen in de sector afnemen.
Na 2004 steeg het aantal verkopen en de prijs weer. Later is die stijging verder
aangewakkerd door de mondiaal toenemende vraag naar grondstoffen. De sterkste
stijging was in de jaren 2007-2008, van 29.000 naar ongeveer 45.000 euro per ha. In die
periode veranderde de focus bij bedrijfsontwikkeling van melkveehouders van de
aankoop van melkquotum naar de aankoop van grond. Daarna veranderde de prijs
enkele jaren vrijwel niet. Vanaf 2014 nam de belangstelling voor de aankoop van grond in
de melkveehouderij sterk toe vanwege de AMvB Grondgebonden groei. Binnen de
40 - 45
< 40
1.000 euro/ha
50 - 55
45 - 50
60 - 65
55 - 60
Grens landbouwgebied 14
> 65
Bron: Kadaster/RVO, bewerking Kadaster/LEI.
Figuur 5 Agrarische grondprijs (euro/ha) naar landbouwgebied a. a Gemiddelde vierde kwartaal 2012 t/m derde kwartaal 2015.
8Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Grondmarkt juni 2016
akkerbouw en bollenteelt waren de inkomsten hoog, waardoor ook deze ondernemers
wilden investeren in grond. Hierdoor is de grondprijs uitgekomen op het huidige niveau.
In 2015 kwam de gemiddelde agrarische grondprijs in Nederland uit op 55.500 euro per
ha, tegen 48.600 euro in 2012: een stijging van 14% in drie jaar. Over 2015 kwam de prijs
van bouwland uit op gemiddeld 60.600 euro, 14% hoger dan in 2012. De prijs van
grasland steeg tussen 2012 en 2015 van 43.900 tot 50.900 euro per ha (per jaar), een plus
van 16%. In het laatste kwartaal van 2015 is veel minder grond verhandeld dan in
hetzelfde kwartaal in 2014, maar ook minder dan in 2012 en 2013.
Regionale grondprijzenDe ontwikkeling van de grondprijzen in de verschillende regio’s binnen Nederland
vertoont in grote lijnen hetzelfde patroon, maar er bestaan wel grote verschillen in het
prijsniveau. Over het algemeen zijn ze het hoogst in Flevoland en het zuiden en het
laagst in het noorden van het land (figuur 5). Deze verschillen hangen onder meer samen
met de structuur van de landbouw, zoals de betekenis van de diverse landbouwsectoren,
de bedrijfsgrootte en -intensiteit. Ook externe productieomstandigheden spelen een rol.
De veengronden in het westen van het land bieden bijna uitsluitend mogelijkheden voor
grasland en daarmee voor de melkveehouderij. In Noord- en Zuid-Holland is de
bollenteelt sterk ontwikkeld in de streken langs de kust (geestgronden). De akkerbouw is
vooral geconcentreerd in de zeekleigebieden, waar de bodem hiervoor bij uitstek
geschikt is. De veenkoloniën zijn ideaal voor de teelt van zetmeelaardappelen. Bij de teelt
van pootaardappelen wordt gebruik gemaakt van de positieve invloed van het klimaat
(weinig ziektedruk van virussen en insecten) in de kustgebieden.
3. Algemeen-economische factoren Verwachtingen• De groei van de wereldeconomie zwakt verder af, met name door problemen in
opkomende economieën (CPB, 2015). Die problemen zijn het gevolg van de overgang
van exportgedreven naar consumptiegedreven groei in China en van lagere grond- en
brandstoffenprijzen en een verslechterende externe financiële positie in Afrika,
Latijns-Amerika en de olieproducerende landen. Ook de geopolitieke spanningen rond
Oekraïne, het Midden-Oosten en Noord-Afrika dragen bij aan de groeivertraging. De
lagere groei van de wereldeconomie weerspiegelt zich sterk in de wereldhandel.
• De bevolkingsontwikkeling in de EU kwam nagenoeg tot stilstand; er is sprake van 2%
toename in de komende tien jaar. De bevolking zal bovendien verder vergrijzen. De
verwachte economische groei in de EU bedraagt de komende tien jaar gemiddeld 1,8%
per jaar; in Nederland is deze zelfs nog iets iets lager (figuur 5). Op kortere termijn
verloopt het macro-economisch herstel traag.
• De werkgelegenheid in Nederland zal de komende jaren licht toenemen, maar de
werkloosheid blijft voorlopig boven de 6,5%.
• De rente blijft de komende jaren naar verwachting op een laag niveau.
• Nadat de wisselkoers van de euro ten opzichte van de USD de afgelopen jaren in
waarde is gedaald, wordt voor de komende jaren een waardestijging verwacht
(figuur 5).
• De prijs van olie is aanzienlijk gedaald en ook de grondstoffenmarkten staan onder
druk. De dalende prijzen van olie en grondstoffen geven een positieve impuls aan de
handel van geavanceerde economieën en dempen de inflatie.
9juni 2016
Figuur 6Index (2010=1) macro-economische variabelen bevolking, BNP en wisselkoers, 2010-2015.
0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,2
1,0
1,4
20
10
20
11
20
12
20
13
20
14
20
15
20
16
20
17
20
19
20
20
20
21
Bron: Europese Commissie.
20
22
20
22
20
23
20
24
20
25
BNP EU (reëel) Bevolking EU-28 Wisselkoers (dollar/euro) BNP NL (reëel)
Onzekerheden De Nederlandse economie kent zowel opwaartse als neerwaartse binnenlandse risico’s
(CPB, 2015). Door de recente gunstige ontwikkelingen op de Nederlandse woningmarkt
wordt sneller herstel zichtbaar, met positieve effecten op consumptie en investeringen
als gevolg. De risico’s uit de internationale omgeving zijn voornamelijk neerwaarts. Een
verdere terugval van de groei in China is niet onwaarschijnlijk. China staat vierde op de
lijst van voor Nederland belangrijkste landen in termen van de toegevoegde waarde van
de uitvoer naar finale bestemming en is ook belangrijk voor andere handelspartners.
Toenemende volatiliteit op de financiële markten vergroot de onzekerheid en kan leiden
tot uitstel van investeringen en consumptie. De belangrijkste onzekerheid betreft de
wereldhandel.
ImpactDe macro-economische en algemene factoren wijzen niet op een sterk stijgende
grondprijs op de korte termijn. Samen met de bevolkingsontwikkeling zijn slechts
beperkte ruimteclaims te verwachten voor functies buiten de landbouw. De ruimteclaims
kunnen grotendeels worden opgevangen door de grondposities van de gemeenten.
Hoewel de werkgelegenheid stijgt, vormt die de komende jaren geen sterke pull-factor,
zodat geen grondoverschot te verwachten is. Voorlopig is de lage rente een
ondersteunende factor voor de prijs van onroerend goed.
4. Internationale agrarische marktenVerwachtingen• De vraag naar voedsel binnen de EU vertoont de komende jaren nauwelijks groei. Voor
afzetgroei is de EU-landbouw steeds sterker aangewezen op de wereldmarkten. In dat
verband is de vraagontwikkeling in de rest van de wereld van belang. De macro-
economische problemen in China hebben hierop een drukkend effect. Voor de afzet in
derdelanden is ook de wisselkoers een cruciale variabele. Voor de komende vijf jaar
wordt een koersstijging van de euro voorzien, waardoor het moeilijker wordt om te
exporteren.
Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Zachtfruit
10juni 2016
• Granen: hoge voorraden en dalende productiekosten drukken nominale graanprijzen
op de korte termijn, terwijl de aanhoudende vraag en stijgende productiekosten de
nominale prijzen op de middellange termijn weer doen verhogen.
• Suiker: hogere vraag naar suiker in ontwikkelingslanden moet de lage prijzen herstellen
en zal de investeringen in de sector bevorderen. Het aanbod zal afhangen van de
winstgevendheid van suiker versus ethanol in Brazilië, de grootste producent.
• Zuivel: de export van zuivelproducten wordt naar verwachting verder geconcentreerd
in vier herkomstgebieden waar de binnenlandse vraaggroei beperkt is: Nieuw-Zeeland,
de Europese Unie, de Verenigde Staten en Australië,.
• Biobrandstoffen: het verbruik van ethanol en biodiesel zal naar verwachting in een
langzamer tempo groeien. Bij lagere olieprijzen zal de handel in biobrandstoffen klein
blijven ten opzichte van de wereldwijde productie van biomassa. Tot voor kort was dat
een van de meest dynamische vraagcategorieën.
• Qua prijsontwikkeling heeft de melkveehouderij in Nederland minder slechte
vooruitzichten dan de akkerbouw (figuur 7). De prijzen voor akkerbouw zullen naar
verwachting dalen (nominaal ruim 10% lager dan in 2015) met pas na 2020 een
langzaam herstel. De komende vijf jaar wordt voor melk een heel matige
prijsontwikkeling verwacht (in reële termen ongeveer constant).
Figuur 7 Verwachte prijsontwikkeling voor Nederlandse landbouw
0,60
0,70
0,80
0,90
1,00
1,20
1,10
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Bron: gebaseerd op EU Midterm Prospectives, aangevuld met analyses LEI Wageningen UR; januari 2016.
MelkveehouderijAkkerbouw
1,30
OnzekerhedenDe opbrengstprijzen van agrarische producten zijn moeilijk voorspelbaar. Historisch
gezien zijn mondiale landbouwprijzen altijd aan sterke schommelingen onderhevig. Dit
hangt samen met de kortetermijnkarakteristieken van de landbouwmarkten waar het
aanbod sterk afhankelijk is van het weer en de vraag vrij stabiel. Met het oog op
historische schommelingen in opbrengsten, olieprijzen en economische groeicijfers kan
een grote schok in de internationale agrarische markten niet worden uitgesloten. Over
het algemeen zijn hoge prijzen van relatief korte duur, omdat ze een aanbodreactie
uitlokken.
ImpactVanuit de internationale agrarische markten is vooralsnog geen impuls te verwachten
voor een stijging van de agrarische grondprijs.
11Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Grondmarkt juni 2016
5. EU-landbouwbeleidVerwachtingen• Het EU-landbouwbeleid wordt geleidelijk hervormd van een systeem met een hoge
prijsbescherming voor grondgebonden producten in de jaren zeventig, naar een stelsel
met voorwaardelijke basissteun per eenheid landbouwgrond in 2020.
• In de periode tot 2020 wordt het budget verlaagd en anders over de lidstaten verdeeld.
Voor Nederland betekent dit dat het gemiddelde betalingsrecht daalt van 450 tot
ongeveer 400 euro per ha (figuur 8).
• Door toepassing van het historische model zijn per bedrijf grote verschillen in
betalingsrechten. Het nieuwe beleid met betrekking tot de directe betalingen is in
2015 begonnen. In hetzelfde jaar kwam een einde aan de melkquotering.
• Voor de verdeling binnen Nederland geldt dat per 2019 in principe een gelijke
hectarebetaling (flat rate) moet zijn ingevoerd. Vanaf het begin wordt de
vergroeningspremie gebaseerd op 30% van het nationale budget voor directe
betalingen, gelijk verdeeld over alle hectares. Verder is binnen de directe betalingen
een extra hectarebetaling voor jonge boeren voorzien (naar schatting max. 2.000 euro
per bedrijf per jaar extra gedurende maximaal vijf jaar).
Figuur 8Externe convergentie: herverdeling directe betalingen. Closing one third of the gap between current level and 90% of the EU average and all MS reaching minimum level of aid bij 2020
0
100
200
300
400
500
600
800
EUR/ha (current prices)
700
CAP reform agreement (EUR/ha)Baseline for CAP reform (EUR/ha)
EU average - CAP reform agreement (EUR/ha) 90% of EU average - CAP reform agreement (EUR/ha)
MT NL BE EL IT CY DK SI DE FR LU IE ATEU HU CZ ES FI SE BG UK PL PT SK HR RO LT EE LV
Toelichting: voor elke lidstaat wordt de nationale enveloppe voor directe betalingen geleidelijk aangepast. De lidstaten waar de gemiddelde betaling (in euro per hectare) in 2013 minder dan 90% van het EU-gemiddelde bedraagt, zullen hun betaling geleidelijk zien stijgen (met eenderde van het verschil tussen hun huidige percentage en 90% van het EU-gemiddelde). Bovendien wordt gegarandeerd dat elke lidstaat tegen 2019 een minimumpercentage krijgt. De bedragen voor de andere lidstaten die meer dan het gemiddelde ontvangen, zullen evenredig worden verlaagd.
Onzekerheden Ten opzichte van de algemene economie en internationale agrarische markten is het
EU-landbouwbeleid een baken van rust. Voor de komende vijf jaar liggen de
hectarebetalingen min of meer vast. In samenhang met de vernieuwing van het
financiële kader, wordt het budget voor directe betalingen na 2020 mogelijk verlaagd. De
hectarebetalingen gaan dan mogelijk op termijn wat naar beneden.
12Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Grondmarkt juni 2016
ImpactDe geleidelijke verlaging van de prijsbescherming en inkomenssteun heeft op zich een
drukkend effect op de grondprijs. De betalingen (of rents) hebben de neiging neer te
slaan in de meest schaarse of beperkende productiefactor. In het verleden was dat effect
indirecter dan onder het huidige stelsel. Daar komt bij dat de quotering van de
melkproductie per 1 april 2015 is vervallen, waarmee de rol van grond als beperkende
factor in deze sector nog pregnanter is geworden. De verscherping van de voorwaarden
aan de steun (vergroening, cross compliance) heeft een drukkend effect op de productie.
6. Nationaal beleidVerwachtingen• De land- en tuinbouw moet aan toenemende milieueisen voldoen, zoals: reductie van
nutriëntenoverschotten stikstof en fosfaat, pesticiden, water, ammoniak,
broeikasgassen (methaan en lachgas) en biodiversiteit. Voor de melkveehouderij komt
een fosfaatquotum. Aan de eisen liggen veelal EU-richtlijnen ten grondslag, zoals de
nitraatrichtlijn, de kaderrichtlijn water, de NEC-richtlijn en de vogel- en
habitatrichtlijnen. Ook gelden scherpere eisen op het gebied van huisvesting van
dieren. De door de Europese Commissie voorgestelde kaderrichtlijn voor
bodembescherming heeft het niet gehaald.
• Sinds de Nota Ruimte van 2004 wordt het ruimtelijk beleid gekenmerkt door
ontwikkelingsplanologie, met deregulering en een sterkere rol voor lagere overheden.
Hierdoor kunnen grotere regionale en lokale verschillen optreden.
• Qua fiscale behandeling is onder meer de landbouwvrijstelling van belang. In principe
is de winst bij waardestijging van grond tussen het moment van aankoop en verkoop
vrijgesteld van inkomstenbelasting. Dit geldt niet voor de winst die door
bestemmingsverandering is veroorzaakt. De eigendomsoverdracht van cultuurgrond is
vrijgesteld van overdrachtsbelasting. De betaalde rente van leningen (ook voor
grondaankopen) is aftrekbaar van het belastbaar inkomen. Naar verwachting blijven
deze faciliteiten gehandhaafd.
Figuur 9 Aantal bedrijven naar fosfaatoverschot melkvee (inclusief realisatie voerspoor), 2013.
Bron: De Koeijer et al. (2015).
20-50 >50<20
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
13Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Grondmarkt juni 2016
Onzekerheden• De uitwerking van het nieuwe fosfaatbeleid via fosfaatrechten voor de melkveehouderij
voor 2018 is nog niet duidelijk. Wel is duidelijk dat er 4 tot 8% afroming plaatsvindt en
dat bedrijven die na 2 juli 2015 hun productie hebben uitgebreid moeten investeren in
fosfaatrechten. Vanwege de uitgangssituatie (figuur 9) zal de uitwerking per gebied
verschillen. Er komt voor het fosfaatoverschot geen uitwisseling tussen sectoren
(varkens, pluimvee).
• De ontwikkelingen in mestverwerking (mestscheiding, -vergisting, -verbranding,
-korrels voor export of afzet via tuincentra) zijn onzeker. Een grotere export zal de
binnenlandse mestmarkt ontlasten.
• Het is denkbaar dat de fiscale vrijstellingen voor de landbouw worden beperkt. De
gevolgen zullen niet dramatisch zijn, mits het huidige prijspeil uitgangspunt is voor de
belasting op de eventuele grondwaardestijging. Hiermee voorkomt men dat
boekwaardestijgingen met terugwerkende kracht onder de inkomstenbelasting
worden gebracht.
ImpactDe trend van toenemende milieueisen draagt bij aan de grondgebondenheid en aan de
herstructurering en schaalvergroting. De fosfaatrechten trekken als nieuwe beperkende
factor een deel van de betaalcapaciteit naar zich toe, wat ten koste gaat van de grond-
prijs. Door de decentralisatie van de ruimtelijke ordening hebben lagere overheden meer
regie. Dit betekent waarschijnlijk meer verschillen op regionaal en lokaal niveau op de
grondmarkt. In de ene gemeente kan iets wel en in de andere niet.
7. Inkomensvorming grondgebonden landbouwVerwachtingen• Door de lage melkprijs in 2015 daalde het gemiddelde inkomen van de
melkveehouderij fors (figuur 10). Voor de komende jaren zijn de verwachtingen
neutraal tot een hele kleine plus; de opbrengsten stijgen op basis van de voorziene
prijsstijging voor zuivel. Waar de prijzen van voer en kunstmest (mede door lage
olieprijs) dalen, stijgen de kosten voor de afzet van mest. Voor de akkerbouwers bleven
de graan- en suikerprijs in 2015 achter, maar waren de prijzen voor aardappelen en uien
hoger na de dip in 2014. De vooruitzichten zijn neutraal: de opbrengsten staan de
komende jaren onder druk door de verwachte prijsontwikkeling van akkerbouw-
producten. De kosten dalen door de lagere olieprijs, terwijl de mestmarkt op korte
termijn kansen biedt vanwege de uitbreiding van de melkveehouderij.
14Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Grondmarkt juni 2016
Figuur 10 Inkomen (1.000 euro) uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid, 2001-2015 a.
-20
0
20
40
60
100
80
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Bron: Informatienet LEI Wageningen UR.
MelkveeAkkerbouw
120
• De gemiddelde inkomens per onbetaalde arbeidskracht in de landbouw
(melkveehouderij en akkerbouw) nemen toe met de bedrijfsgrootte. De
schaalvoordelen blijven de komende jaren bestaan.
• Een indicatie van de economische bedrijfssituatie in de komende 2 à 3 jaar is de Agro
Vertrouwensindex (figuur 11). In de melkveehouderij steeg de vertrouwensindex in het
laatste half jaar van 2015 na een sterke afname in het tweede kwartaal. Deze blijft
echter nog ruim onder het niveau van enkele jaren geleden. Na het dieptepunt in de
vierde kwartaal van 2014 steeg de vertrouwensindex in de akkerbouw in 2015 vrij fors
tot het sterke niveau van 2013.
Figuur 11 Agro Vertrouwensindex akkerbouw en melkveehouderij
0
5
10
15
20
30
25
12013
22013
32013
42013
12014
22014
32014
42014
12015
22015
32015
42015
Bron: Ministerie van Economische Zaken, Flynth, LTO Nederland en LEI Wageningen UR.
MelkveeAkkerbouw
De inkomensontwikkelingen in de landbouw hangen sterk af van de ontwikkeling van
opbrengstprijzen van agrarische producten. Zoals genoemd bij de internationale
agrarische markten zijn die prijzen volatiel. Ook de ontwikkeling van de kosten van
verschillende inputs (kunstmest, energie) is onzeker.
ImpactDe verwachte inkomensontwikkelingen wijzen niet op sterke op- of neerwaartse
impulsen voor de agrarische grondprijs.
15Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Grondmarkt juni 2016
8. BedrijfsontwikkelingVerwachtingen• Op de lange termijn daalt het aantal bedrijven met 2 à 3% per jaar. Dat komt vooral
door de bedrijfsbeëindiging bij de generatiewisseling. Redenen om te stoppen zijn
bijvoorbeeld het ontbreken van een bedrijfsopvolger en het minder gunstige
inkomensperspectief. De vrij autonome afname van het aantal bedrijven gaat naar
verwachting de komende jaren door (hoewel jaarlijkse op- en neerwaartse afwijkingen
kunnen voorkomen).
• In de melkveehouderij daalde het aantal bedrijven veel sterker dan in de akkerbouw
(figuur 12). Bedrijven die in de melkveetak afgestoten worden, zijn in de statistiek
aangegeven als ‘overig graasdierbedrijf ’.
• De leeftijd van de bedrijfshoofden en de animo voor bedrijfsopvolging (gemeten in
2012) geven geen aanleiding om grote veranderingen te verwachten in de
ontwikkeling van het aantal bedrijven in de komende jaren.
• Over de afgelopen decennia was een geleidelijke schaalvergroting te zien, die in de
melkveehouderij sterker was dan in de akkerbouw (figuur 12). Er tekent zich daarbij
een tweedeling af. Enerzijds is er een groep schaalvergrotende bedrijven die de meeste
grond in gebruik heeft en het overgrote deel van de agrarische productie bepaalt.
Daarnaast blijft een grote groep kleine bedrijven (hobby- en nevenbedrijven) bestaan,
waarvoor schaalvergroting niet aan de orde is.
• De grotere bedrijven behalen over het algemeen betere economische resultaten (zoals
rentabiliteit en inkomen), waardoor de drang van schaalvergroting blijft bestaan. De
grondprijs wordt voor een belangrijk deel bepaald door het grondinkomen dat door de
uitbreidende bedrijven wordt verdiend met extra hectaren, het zogenaamde marginale
grondinkomen.
• Financierbaarheid van deze bedrijven blijft wel een aandachtspunt. Bij uitbreiding van
de financiering blijft eigen inbreng een vereiste. Bij kapitaalintensievere bedrijven
wordt de aankoop van grond hierdoor een grotere uitdaging.
Figuur 12 Ontwikkeling aantal bedrijven en gemiddelde bedrijfsgrootte, 1984-2014.
0
8
16
24
32
40
48
56
0
10.000
20.000
30.000
40.000
50.000
60.000
70.000
76 78 80 82 84 86 88 90 92 94 96 98 00 02 04 06 08 10 12 14
Aantal bedrijven Ha/bedrijf
Akkerbouw aantal bedrijven
Melkvee ha per bedrijf
Melkveeaantal bedrijven
Akkerbouw ha per bedrijf
Bron: CBS
16Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Grondmarkt juni 2016
Onzekerheden• De melkveehouderij is de belangrijkste speler op de agrarische grondmarkt. Deze heeft
momenteel 45% van het areaal cultuurgrond in gebruik, tegen 25% voor de akkerbouw.
De melkveehouders waren in aanloop tot de afschaffing van de quotering volop bezig
met uitbreiding. Het sentiment is nu wel veranderd door een verslechterde
inkomenspositie en de uitwerking van de fosfaatwetgeving. Dat kan leiden tot een
meer afwachtende houding.
• Mogelijkheden voor schaalvergroting van de grondgebonden landbouw zijn
afhankelijk van de regionale beschikbaarheid van grond (de grondmobiliteit). Perifere
grootschalige gebieden hebben in dit verband gunstigere omstandigheden dan
gebieden met een slechte landbouwstructuur (veel kleine versnipperde bedrijven).
Moeizame herstructurering is mogelijk een verklaring waarom de prijs voor grond in
regio oost hoger ligt dan in noord. Kleine grondgebonden bedrijven kunnen ook bij
een slecht bedrijfsresultaat worden voortgezet. Er lijken regionale verschillen te
bestaan in de mate waarin potentiële stoppende bedrijven in de weg zitten van
degenen die de bedrijfsomvang willen vergroten. Ook kunnen regionale verschillen op
de arbeidsmarkt een rol spelen.
ImpactVooral schaalvergroting van de grondgebonden landbouw – melkveehouderij en
akkerbouw – is van belang voor de grondmarkt, omdat die resulteert in een grondvraag.
In de melkveehouderij wordt die grondvraag gevoed door de eisen aan
grondgebondenheid. Een negatief effect hebben de druk op de financiële resultaten en
de noodzakelijke investering in fosfaatrechten bij uitbreiding. De akkerbouw lijkt de
komende jaren betere papieren te hebben. Regionaal loopt de betekenis van
schaalvergroting voor de grondmarkt mogelijk verder uit elkaar. In noord en zuidwest
Nederland zijn de mogelijkheden voor schaalvergroting ruimer dan in de rest van
Nederland.
17Rabobank Cijfers & Trends Thema-update: Grondmarkt juni 2016
9. GrondfinancieringVerwachtingen• De rentabiliteit van de melkveehouderij lag in de afgelopen vijf jaar ruim boven de 90%.
Door de slechte resultaten in 2015 ging de liquiditeitspositie echter sterk achteruit.
Voor 2016 wordt geen grote verbetering verwacht. De rentabiliteit van de akkerbouw
kwam tussen 2010 en 2015 in drie van de zes jaren boven de 100% (gemiddeld 102% in
deze periode). In 2015 – een jaar met een inkomen iets onder het gemiddelde van
2010-2015 – had bijna 60% van de bedrijven een positieve netto kasstroom.
• De laatste twee jaar daalde de solvabiliteit van de melkveehouderij licht; begin 2015
bedraagt die 67%. De solvabiliteit neemt af met de bedrijfsgrootte: op de grote
bedrijven (gemiddeld circa 200 melkkoeien) is deze bijna 60%. De grond is de
belangrijkste balanspost: 60% begin 2015 (tegen ruim 30% tien jaar eerder). De
solvabiliteit in de akkerbouw ligt in de jaren 2010-2015 op 80%. Op de grote bedrijven
(gemiddeld 190 ha in 2015) is de solvabiliteit circa 70%. Door de groei van de
gemiddelde bedrijfsgrootte en de stijging van de grondprijs steeg ook het aandeel van
de grond op de balans in tien jaar tijd van bijna 60% tot bijna 70%.
• Bij bedrijven waar de afgelopen jaren volop ontwikkeling heeft plaats gevonden is de
solvabiliteit lager. Zeker in de melkveehouderij is de solvabiliteit bij grotere, meer
intensieve bedrijven gedaald.
• De koppeling tussen eigendom en gebruik wordt losser. De wat jongere ondernemers
hechten er minder aan om uitbreiding van grond via aankoop te realiseren. Ze staan
open voor andere mogelijkheden, zoals (erf )pacht. Ruilen en deelbouw/deelteelt
wordt steeds belangrijker. Hierbij speelt ook een rol dat de oudere ondernemers de
grond langer vasthouden.
• De rente blijft naar verwachting de komende jaren op een laag niveau.
• De Rabobank constateert dat bij financieringsvraagstukken voor grondaankopen tegen
deze hoge prijzen geen bijdrage meer is aan het rendement en dat vaak de lage rente
of een lager aflosniveau als compensatie wordt gezien.
Figuur 13 Grondprijs, kapitaalmarktrente (op rechteras) en annuïteit (rente/aflossing per jaar, bij aflossing in 30 jaar); nominaal.
0
2,0
4,0
6,0
8,0
10,0
12,0
0
10.000
20.000
30.000
40.000
50.000
60.000
’65 ’68 ’71 ’74 ’77 ’80 ’83 ’86 ’89 ’92 ’95 ’98 ’01 ’04 ’07 ’10 ’13
Bron: CBS/DLG/DNB/Kadaster/LEI, bewerking LEI Wageningen UR.
5-jaars annuïteit RenteGrondprijs
18juni 2016
OnzekerhedenVoor de korte termijn is de liquiditeitspositie het meest onzeker. Inkomensveranderingen
werken direct door. Kleine schommelingen in de prijzen van producten – zowel positief
als negatief – werken sterk door in de resultaten van grote bedrijven. Dat maakt ze
kwetsbaarder in minder goede jaren. Deze bedrijven hebben vrijwel geen inkomsten
buiten het bedrijf, in tegenstelling tot de kleinere bedrijven. In de melkveehouderij lijken
de onzekerheden groter dan in de akkerbouw, mede door de sterk toegenomen
volatiliteit van de melkprijs en de gedane investeringen met het oog op de afschaffing
van de quotering. Daarnaast zijn melkveehouders die nu nog willen uitbreiden
geconfronteerd met investeringen in fosfaatrechten als ze de productie willen uitbreiden
of recente uitbreiding in stand willen houden.
ImpactDe rente is al langere tijd laag, wat een positief effect heeft op de betaalbaarheid van
grond op de kortere termijn. De rentabiliteit in de grondgebonden landbouw fluctueert
sterk, waardoor meer financiële buffers nodig zijn. Die gaan ten koste van de ruimte voor
grondfinanciering. Doordat een financiering wordt ingerekend op een maximale looptijd
van 30 jaar, wordt het steeds lastiger om grond te financieren. Hiertegenover staat de
groeiende belangstelling van institutionele beleggers voor grondfinanciering, waarmee
de grond eventueel off-balance gefinancierd kan worden. Een alternatief voor het
financieren van grond is pacht. Door een afnemende betaalbaarheid van grond zal de
belangstelling voor alternatieven als pacht toenemen. Om bedrijfsontwikkeling te
kunnen blijven financieren, is het maken van langdurige afspraken rondom pacht wel een
voorwaarde.
BronnenCPB, 2015. Macro-Economische Verkenning 2016
CBS, 2016. http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/ondernemingsklimaat/beschrijving/
conceptueel-model.htm (geraadpleegd op 2 maart 2016)
Europese Commissie
Kadaster en LEI Wageningen UR. Database Grondmarkt Agrarisch Gebied.
LEI Wageningen UR, www.agrimatie.nl
OECD/Food and Agriculture Organization of the United Nations (2015), OECD-FAO Agricultural
Outlook 2015, OECD Publishing, Paris. http://dx.doi.org/10.1787/agr_outlook-2015-en
Disclaimer: deze publicatie is met zorg samengesteld, maar beoogt niet volledig te zijn. Deze informatie is gebaseerd op de situatie van juni 2016. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
Meer informatie?
rabobank.nl
Deze publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met het LEI.
Auteurs
Huib Silvis, Martien Voskuilen en Roel Jongeneel (LEI)Arjan Ausma en Jan van Beekhuizen (Rabobank)
Arjan AusmaSectormanager [email protected]
Jan van BeekhuizenSectormanager akkerbouw en multifunctionele [email protected]
Rabo Kennis App
Speciaal voor ondernemers is de Rabo Kennis App ontwikkeld. Daarmee vergaart u snel en gemakkelijk kennis op macroeconomisch en sectorniveau. Hierdoor blijft u op de hoogte van wat er speelt, zodat u beter kunt anticiperen op economische ontwikkelingen in uw branche. De app is gratis beschikbaar voor iPad, Android en overige iOS.
Top Related