Kennisportfolio.Jimmy DirksenBedrijfskunde MERStudentnummer 2067222

Leerjaar 1. Propedeusejaar.

InhoudBlok 1.................................................................................................................................3

Algemene economie. (micro)..........................................................................................3Theorieën.....................................................................................................................3Modellen.......................................................................................................................4

Bedrijfseconomie............................................................................................................7Theorieën.....................................................................................................................7Modellen.......................................................................................................................7

Communicatie.................................................................................................................8Theorieën.....................................................................................................................8Modellen.......................................................................................................................8

Inleiding management..................................................................................................10Theorieën...................................................................................................................10Modellen.....................................................................................................................10

Inleiding recht...............................................................................................................12Theorieën...................................................................................................................12Modellen.....................................................................................................................13

Blok 2...............................................................................................................................14Bedrijfseconomie..........................................................................................................14

Theorieën...................................................................................................................14Modellen.....................................................................................................................14

HRM, personeelsmanagement......................................................................................14Marketing......................................................................................................................14Inleiding management 2...............................................................................................14Overeenkomsten – rechtspersonenrecht......................................................................14

Blok 3...............................................................................................................................15Algemene economie.....................................................................................................15Bedrijfseconomie..........................................................................................................15Belastingrecht...............................................................................................................15HRM, personeelsmanagement......................................................................................15Management groeistrategieën......................................................................................15

Blok 4...............................................................................................................................16Bedrijfseconomie..........................................................................................................16Innovatie.......................................................................................................................18Intellectueel eigendomsrecht........................................................................................19

Blok 1.Algemene economie. (micro) Theorieën

Bedrijfskolom : Integratie Differentiatie Parallellisatie Specialisatie.

De elasticiteit laat zien in welke mate een procentuele verandering van het ene zorgt voor een procentuele verandering van het andere!

Prijselasticiteit van de vraag:

(of inkomen)

Break-even berekenen:

Een bedrijf speelt precies quitte als de totale opbrengst (TO) precies gelijk is aan de totale kosten (TK)

dus …..TO = TK25X = 12,5X + 100.00025X – 12,5X = 100.00012,5X = 100.000X = 100.000 / 12,5 = 8.000 producten (= BEA)

% verandering vraag (gevolg)

% verandering prijs (oorzaak)

Modellen.

Participanten en omgevingsfactoren:

SWOT-analyse:Intern

Extern.

Marktvormen:

Conclusie elasticiteit:

<-1 -1 0 1 >1

Prijselasticiteit van de vraag

inelastisch elastischelastischDoel: omzet verhogen. Moet ik de prijs verhogen of verlagen?

Verlagen Verhogen Verhogen

Optimale productie:

Bedrijfseconomie Theorieën

Modellen.

Eigen Vermogen of Kas/bank

opbrengsten vs.ontvangstenkosten vs.uitgaven

Winst- en verliesrekeningLiquiditeitsovericht

(= verandering E.V.)(= verandering

kas/bank)

Communicatie TheorieënCorporate imago: het beeld dat het publiek heeft van een bedrijf.

Corporate identiteit:Hoe ziet het bedrijf zichzelf.

Budgetmethodes:• Taakstellende methode• Uitgaven in voorgaande jaren• Omzetpercentagemethode • Concurrentiegeoriënteerde methode• Anticyclische methode

Modellen.

Mogelijke kernwaarden. (voor een bedrijf)

Corporate identitymix: imago, gedrag, persoonlijkheid, symboliek, communicatie identiteit.

Basismodel communiceren compleet:

Model algemeen communicatieplan:

zender

boodschapmedium

ontvanger

terugkoppeling

feedback

encoderen

decoderen

1. ProbleemAnalyse2. Communicatiedoelgroepen3. Communicatiedoelstellingen4. Boodschap5. Communicatiestrategie6. Communicatiemiddelen7. Tijdsplanning8. Budget9. Evaluatie

SMART formuleren:SpecifiekMeetbaarAcceptabelRealistischTijdgebonden

Inleiding management Theorieën

Modellen.

Strategie; de lijnen voor de toekomst, de doelen voor de toekomst - Structuur; de opbouw van de organisatie - Systemen: hoe zijn zaken geregeld? Procedures, handleidingen, instructies etc- Staf/personeel: de mensen in de organisatie; hoe gaan we er mee om?- Stijl van managen/leidinggeven - Sleutelvaardigheden/skills; waar blinkt het bedrijf in uit?- Shared values/gemeenschappelijke waarden; de cultuur van een organisatie; wat vindt men ‘gewoon’?

Strategie management:

Ontwikkeling product/markt.

Groeien + innovatie.

Structuur organiek en personele.

Inleiding recht Theorieën

1. Verdragen/EG-recht2. Grondwet3. Wetten in formele zin4. AMvB’s 5. Ministeriele regelingen6. Verordeningen van provincie7. Verordeningen van gemeente/waterschap

• Hogere wet gaat voor lagere wet• Latere wet gaat voor eerdere wet• Bijzondere wet gaat voor algemene wet

Rechten van de OR (ondernemingsraden)– Recht op overleg – Recht van advies – Recht van instemming – Recht op informatie

Welke rechter. Absolute competentie:

Eerste aanleg à Rechtbank, inclusief kantongerecht (Art 42 v. Wet RO (uitz. Art. 93 Rv en Art. 382 Sv e.v.)).

Hoger beroep à Gerechtshof (Art. 60 Wet RO)

Cassatie à Hoge Raad (Art. 78 v. Wet RO)

Waar het proces: relatieve bevoegdheden:

Burgerlijk recht à Woonplaats gedaagde (Art. 99 Rv) /(Art. 262 Rv))

Strafrecht à Plaats waar het delict is gepleegd (Art. 2 Sv)

Bestuursrecht à Centrale overheid: woonplaats belanghebbende,

Lagere overheid: waar de zetel van het bestuursorgaan is

(Art. 8:7 lid 1 Awb)

Regering en SG

Wet in formele zin Verordeningen

Provincie

AMvB’s Verordeningen

Regering Gemeente

Modellen.

ontslag.

Blok 2.Bedrijfseconomie Theorieën

Modellen.

HRM, personeelsmanagement

Marketing

Inleiding management 2

Overeenkomsten – rechtspersonenrecht.

Blok 3.Algemene economie

1: recessie (indien de groei negatief is: depressie)2: opleving 3: expansie 4: afzwakking

Twee visies

Keynesiaanse visie:“Zij stelt dat de overheid verantwoordelijk is voor het bereiken van de doelstellingen van de economische politiek en zich zeer met de economie, vooral de conjunctuur, moet bemoeien. Zij zorgt voor volledige werkgelegenheid en groei.”

Klassieke visie:“De overheid dient een zo klein mogelijke rol te spelen. Zij moet zich beperken tot het garanderen van veiligheid van de burgers, het beschermen van bezit en zorgen dat burgers hun contract naleven.”

Toegevoegde waarde (= productie)

BestedingenInkomen

Bedrijfseconomie

OpslagkostenBestelkosten: niet: berekening formule CampKosten t.g.v. diverse risico’s

Economische voorraad (E.V.)Technische voorraad (T.V.)

E.V.= T.V. + V.I. – V.V.

Belastingrecht

Kostprijs = Variabele kosten p.st + Bijdrage p.st voor constante kosten

Kp = Totale variable kosten (V) + Constante kosten (C)

verwachte productie (W) Normale productie (N)

Kp= V CW + N

Dienstbetrekking? Wanneer zijn er gevolgen voor de loonbelasting?

Stappenplan (kijken naar gevolgen voor loonheffing):

1) Sprake van een ‘echte’ dienstbetrekking (ALTIJD eerst doen, ook al lijkt het een fictieve dienstbetrekking)?

Ja: de inkomsten worden in de loonheffing betrokken (o.g.v. Art. 2 Wet LB).

Nee kijken of er sprake is van een fictieve dienstbetrekking!

2) Is er dan sprake van een fictieve dienstbetrekking?

Ja: de (eventueel fictieve) inkomsten worden in de loonheffing betrokken (o.g.v. een onderdeel uit Art. 3 of 4 Wet LB)

Nee geen gevolgen voor de loonheffing

Bij werknemer belast dus bij loon optellen als het belast moet worden (net als bijvoorbeeld auto van de zaak)

Werkkleding opnemen tegen nihil volgens art. 3.7 lid 1 sub c ten 3e Uitv.regeling LB.

Fiets wordt niet vrijgesteld of op lager bedrag gewaardeerd, dus iedere werknemer 1.000 euro extra belast

Bij werkgever belast, dan werkkostenregeling.Werkkleding opnemen tegen nihil volgens art. 3.7 lid 1

sub c ten 3e Uitv.regeling LB. Waarde van de fiets: 1.000 x 5 = 5.000 euro

Hij mag in totaal 1,4% = 2.800 euro belastingvrij vergoeden, dus dan wordt 2.200 euro tegen 80% eindheffing belast!

1. Bepalen belastbaar loon (Loon volgens de Wet LB – vrijstellingen)

2. Toepassen van de tarieven (Art 20a Wet LB) let op: + premies a 31.15% in schijf 1 en 2 (staat niet in de bundel, wordt wel naar verwezen in artikel 21 sub b percentage kennen!!!!!)

3. Min: de standaardloonheffingskorting (Art. 22 en 22a Wet LB)= korting op de loonheffing ofwel, korting op de belastingheffing!

Als je bovenstaande stappen uitvoert verschuldigde loonbelasting (die is

af te dragen door de werkgever, en direct wordt ingehouden van het loon

van de werknemer).

Box 1

Zie artikel 3.1 Wet IB (o.a. inkomen uit loon, onderneming, resultaat uit overige werkzaamheden, eigen woning, …)

Box 2

Zie artikel 4.1 Wet IB (de voordelen uit aanmerkelijk belang, maw als je 5% of meer van de aandelen bezit)

Box 3

Zie artikel 5.1 Wet IB (men gaat uit van een fictief rendement over het vermogen– heffingvrije vermogen)

Eindvermogen – beginvermogen = - 10.000

- Stortingen = - 1.500

+ Onttrekkingen = + 200

+ beperkt aftrekbare kosten (niet aftrekbare deel) = + 1.690

+ niet aftrekbare kosten = + 16.000

__________Winst = +

6.390

LET OP: JULLIE MOETEN IN HET TENTAMEN DE ARTIKELEN BIJ DE BEPERKT EN NIET AFTREKBARE KOSTEN NOEMEN, dit hebben we nu al in het vorige stuk gedaan!

Nog niet meegenomen zijn vrijstellingen en ondernemersaftrek (volgende week!)

Eindbalans – beginbalans

- Stortingen+ onttrekkingen+ beperkt en niet aftrekbare kosten- Vrijstellingen deze week!- Ondernemingsfaciliteiten deze week!- MKB-winstvrijstelling deze week!

= Belastbare winst uit onderneming voor Box 1

EN DAN?????

Doteren (= toevoegen) aan de oudedagsreserve mag met 12% van de winst uit

onderneming met maximum van 9.382 Euro (art. 3.68 Wet IB)

VoorwaardenUrencriterium.Jonger dan 65 jaar.Premies voor eigen oudedagsvoorzieningen komen in mindering op (de maximale) toevoeging.Toevoeging mag niet groter zijn dan verschil tussen ondernemings-vermogen op 31/12 en de stand van de totale oudedagsreserve op 1/1

HRM, personeelsmanagement

Arbeidsmarkt

personeelsplanning

introductie

prestatieselectie

beloning

beoordeling

ontwikkeling

ontslag

Missie

Personeelsmanagement Strategie

werving

gezondheidsbeleid

exit-gesprekoutplacement

Instromende medewerker

Medewerker in de organisatie: doorstroom

Uitstromende medewerker

Het OGI-modelOrganisatieniveau:

visie, missie, kernwaarden

Groepsniveau: afdelingen, teamsdoelen, plannen

Individueel niveau: (nieuwe) medewerkers:taken, bevoegdheden,

verantwoordelijkheden (TBV) én competenties

Laat een kandidaat de aanwezigheid van zijn/haar

competenties illustreren/toelichten door te vragen naar:

Situatie Wat speelde er?

Taak Wat was je taak/rol?

Actie Welke acties heb je ondernomen?

Resultaat Hoe er op je acties gereageerd?

(Reflectie) Hoe kijk je erop terug?

(Paragraaf 9.2.3 extra materiaal)

Management groeistrategieën

Blok 4.Bedrijfseconomie

Investeringsbegroting.

vaste activa    winkel  inrichting pand  Computers e.d.

   vlottende activa  

 voorraad goederen

  liquide middelen     Totaal

Financieringsbegroting

Eigen vermogen    student 1  student 2  student 3

   Vreemd vermogen    lening bank  lening ouders  lening familie

 schuld leveranciers

  schuld computer     Totaal

balans per 1 januari 2011vaste activa   Eigen vermogen

winkel   student 1inrichting pand   student 2Computers e.d.   student 3

vlottende activa   Lang vreemd vermogenvoorraad goederen   lening bank

liquide middelen   ouders studenten  familie studenten  Kort vreemd vermogen  Crediteuren

 schuld leverancier Computer

Liquiditeitsbegroting

1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaalOntvangsten:n.a.v. contante verkopen € - € - € - € -

n.a.v. verk. op rekening € - € - € - € - totale ontvangsten: € - € - € - € -

Uitgaven:Crediteuren € - € - € - € - leverancier computer € - n.a.v. inkopennetto loonsociale premiesvakantieuitkeringenergiekostenverzekeringskostentelefoonkosteninternetkostenoverige kostenbankkosten

rente lange leningaflossing leningtotale uitgaven € - € - € - € -

Resultatenbegroting

Omzetcontantop rekening

Kosteninkoopwaarde van de omzetn.a.v. contante verkopen:n.a.v. verkopen op rekening:

Loonkostenenergiekostenverzekeringskostentelefoonkosteninternetkostenoverige kostenbankkostenAfschrijvingskosten:

WinkelInrichtingComputer

interest:over banklening

Innovatie

Innovatie

Uitleg Business Model Canvas.Een businessmodel beschrijft de grondgedachte van hoe een organisatie waarde creëert, levert en behoudt. The Business Model Canvas bestaat bestaat uit 9 bouwstenen die ieder een eigen functie hebben. Hieronder vind je de bouwstenen van 1 t/m 9.

1. Klantsegmenten KS2. Waardeproposities WP3. Kanalen KN4. Klantrelaties KR5. Inkomstenstromen IS6. Key resources KRes7. Kernactiviteiten KA8. Key partners KP9. Kostenstructuur KStr

Patronen.

Patroon 1 ontbundeling.

Het concept van de ontbundelde onderneming stelt dat er drie fundamenteel verschillende typen busnissen zijn: klantenrelatiebusinesses productinnovatiebusinesses en infrastructuurbusinesses. Elk type stelt verschillende economische, concurrentie en culturele eisen. De drie typen kunnen naast elkaar bestaan binnen een enkele onderneming, maar in het ideale geval zijn ze ontbundeld in afzonderlijke entiteiten om conflicten en ongewenste compromissen te vermijden.

Patroon 2 De Long Tail.

Long tail businessmodellen draaien om n=minder van meer verkopen: ze focussen het bieden van een groot aantal nicheproducten, die op zichzelf allemaal relatief infrequent verkocht worden. Bij elkaar genomen kan de verkoop van niche-items net zo lucratief zijn als het traditioneel model, waarin een klein aantal bestsellers goed is voor het grootste deel van de inkomsten. Long tail-businessmodellen vergen weinig voorraadkosten en sterke platforms om de nichecontent direct beschikbaar te maken voor geïnteresseerde kopers.

Patroon 3 multisided platform.

Multi-sided platforms brengen twee of meer verschillende maar onderling afhankelijke groepen klanten bij elkaar. Dergelijke platforms zijn alleen van waarde voor de ene groep klanten als de andere groepen klanten ook aanwezig zijn. Het platform creëert waarde door de interacties te faciliteren tussen de verschillende groepen.

Patroon 4 Free als een business model.

Free. In het gratis businessmodel kan ten minste een substantieel klantsegment continu profiteren van een kosteloos aanbod. Verschillende patronen maken het gratis aanbod mogelijk. Niet betalende klanten worden gefinancierd door een ander deel van het businessmodel of door een ander klantsegment.

Patroon 5 Open business modellen.

Open business modellen kunnen worden gebruikt door bedrijven om waarde te creëren en te behouden door systematische samenwerking met externe partners.

Patroon 6 Bait & Hook.

Bait en hook verwijst naar een business model patroon dat word gekenmerkt door een aantrekkelijk voordeling of gratis aanbod waarmee daaropvolgende toekomstige aankopen van verwanten producten of diensten worden gestimuleerd.

Intellectueel eigendomsrecht

10 stappen voor het analyseren van een vonnis

1. Rechterlijke instantie?2. Welke plaats?3. Datum uitspraak?4. Partijen?5. Feiten?6. Argumenten partijen?7. Vordering(en)?8. Relevante wetsartikelen?9. Beslissing?10. motivering?