· Web viewAls alles goedkoop word=> economische overhitting, mensen niet kritische, speculeren &...

90
Oiknomia: zelfstudie, Examen 25 multiple choice. Lessen mee=goed bezig Te kennen: HT 11: zeer belangrijk! HT 2 en 3: grote lijnen EXAMEN: niet op niveau van iedereen. Les met veel dingen, soms wat moeilijk. Multiple choice. Ken onderliggende principes zeer goed: als aanbod toeneemt, wat gebeurd met prijs? (bv als aanbod geld toeneem, dealt waarde). TEKEN de vraag & aanbodcurve we beginnen van initiële situatie. Waar eindigen we? Als aanbod toeneemt, wat verschuift er dan? Importmarkt: wereldprijs ligt onder ons evenwhichtstarief. Als tarief, wat gebeurd er met prijs goed? Prijs stijgt. Als overheid zegt: we gaan USA straffen door Harley Davidsons extra te taxeren: belasting op ons. Al seen oppervlakte is afgesneden, moeten we die labelen opdat geen misverstand over vraag. Bv wat gebeurt er met consumentensurplus door implementatie door tarief: dealt. Als je alles kent wat in de slides staat, ga je er ZEKER door zijn. Misschien vragen uit boek, vooral over scholen. 10 BASISPRINCIPES ECONOMIE 29/09 -grieks ‘huishoud’n: beheren middelen. Cruciaal= schaarste: beperkt aant middelen max. Behoeften bevredigen, maar niet genoeg. =/= per se geld, kan bv ook infrastructuur zijn. -competitiviteit: hoe aantrekkelijk economie is voor bedrijven BE: niet zo goed: infrastructuur, ovehriesmiddelen schaars & beperkts. Klimaat= schaars, toch exploitative. Intergenerationele consumptive, afwenidng v kosten-baten analysen. Mr: allocatie nt altijd correct => economische regels bv praktische economie, hypotheeklening -shcaarsteproblematiek: hoe max goederen & dienseten die mensen willen? Bv eten, tijd -economie= studie v hoe maatsch schaarse middelen beheerd 1) mensen en keuzes -‘no such thing as free lunch’: alles heft kost, niets is gratis -afwegen bv efficiëntie vs gelijkh/rechtvh. Vrije tijd vs inkomen efficient=/= per se rechtv! Bv efficiënte infrastructuur: Geld ecnomoie verdelen onder armen 2) kost v iets = wat je ervoor opgeeft -opportunitetskost=waarde vh alternatief. Bv studeren vs feesten 1

Transcript of  · Web viewAls alles goedkoop word=> economische overhitting, mensen niet kritische, speculeren &...

Oiknomia: zelfstudie, Examen 25 multiple choice. Lessen mee=goed bezig Te kennen: HT 11: zeer belangrijk! HT 2 en 3: grote lijnen

EXAMEN: niet op niveau van iedereen. Les met veel dingen, soms wat moeilijk. Multiple choice. Ken onderliggende principes zeer goed: als aanbod toeneemt, wat gebeurd met prijs? (bv als aanbod geld toeneem, dealt waarde).

TEKEN de vraag & aanbodcurve we beginnen van initiële situatie. Waar eindigen we? Als aanbod toeneemt, wat verschuift er dan? Importmarkt: wereldprijs ligt onder ons evenwhichtstarief. Als tarief, wat gebeurd er met prijs goed? Prijs stijgt. Als overheid zegt: we gaan USA straffen door Harley Davidsons extra te taxeren: belasting op ons. Al seen oppervlakte is afgesneden, moeten we die labelen opdat geen misverstand over vraag. Bv wat gebeurt er met consumentensurplus door implementatie door tarief: dealt.

Als je alles kent wat in de slides staat, ga je er ZEKER door zijn. Misschien vragen uit boek, vooral over scholen.

10 BASISPRINCIPES ECONOMIE29/09-grieks ‘huishoud’n: beheren middelen. Cruciaal= schaarste: beperkt aant middelen max. Behoeften bevredigen, maar niet genoeg. =/= per se geld, kan bv ook infrastructuur zijn. -competitiviteit: hoe aantrekkelijk economie is voor bedrijvenBE: niet zo goed: infrastructuur, ovehriesmiddelen schaars & beperkts. Klimaat= schaars, toch exploitative. Intergenerationele consumptive, afwenidng v kosten-baten analysen. Mr: allocatie nt altijd correct => economische regels bv praktische economie, hypotheeklening

-shcaarsteproblematiek: hoe max goederen & dienseten die mensen willen? Bv eten, tijd-economie= studie v hoe maatsch schaarse middelen beheerd

1) mensen en keuzes-‘no such thing as free lunch’: alles heft kost, niets is gratis-afwegen bv efficiëntie vs gelijkh/rechtvh. Vrije tijd vs inkomenefficient=/= per se rechtv! Bv efficiënte infrastructuur: Geld ecnomoie verdelen onder armen

2) kost v iets = wat je ervoor opgeeft-opportunitetskost=waarde vh alternatief. Bv studeren vs feesten-subjectief! Bv klimaatvraagstuk: wie weet hoeveel klimaat waard is?-specilaiseren in taken die je later uitbesteed

3) rationale mensen denken marginal-marginale verandering = mini-beslissen dr marginale kosten en baten te vergelijken. Bv 1 pintje, per 1 bijkomend pintje beslissing maken (zou ik er nog een drinken?)

4) mensen reageren op prikkels/insentives-marginale verandering kost/baten => reactive-motivatie-keuze obv marginale voordelen > marginale nadelenaltruiïsme? Belastingsverlaging? => meer werk, belangstingslast omhoog

5) handel kan tot wederzijdse voordelen leiden -mensen baat bij handel

1

-concurrentie – grotere voordelen vrije handel dr specialisatie in wat je beset kanmr nu: nieuwe recessive? USA vs China: handelsconflict invoersbelastingen op elkaar. Ook tussen EU en USA (Trum) dreigingen. EU: staten treffen die Republikeins: wiskeu & Harley Davidson

6) markten zijn goede manier om econ. Active te organiseren. -in een markteconomie middelen toegewezen via gedecentraliseerde beslisingen v vele bedrijven en huishoudens bij hun interacties op goederen & dienstenmarkt. -Adam Smith: huishoudens en markten. ‘onzichtbare hand’.-vroeger was ecnomie filosofie, nu wiskunde en wetenschap. -koop & verkoopsbeslissingen rekening prijzen- onbewust rekening maatschappelijke kosten -vrije prijzen => uitkomsten maximalizeren welvaart (efficient): ‘de info zit in de prijs’-meeste problemen nu: klimaat geen prijs, luchtvervuiling, lawaai,... = marktfalen

7) overheden kunnen soms marktuitkomst verbeteren-marktfaling= middelen niet efficient toewijzen-tussenkomsten bv eerlijkhe & rechtvh: bv sociale welvaarststaat: alloceren middlene

8) levensandaard = afh v productie land-productiviteit = hoeveelheid goederen en diensten geproduceert per eenheid ingezetten middelen (kapitaal) arbeid. BBBP= bruto binnenlands product. BNP = bruto nation product: BBP+nationale bedreiven in beutenlandDuitsl officieel recessive: 3 kwartalen geen groei/krimpenBE 1e industriele land dat I Revolutie omarmt. Hoe meer BBP, hoe meer exporteren (of omgekeerd? Causaliteit en richting?)

9) economisten zoeken causale verbanden. Bv meer verdienen, levensduur omhoog. Meer verdienen, grotere subjectieve welvaart. Vlakt af na 2000 eur. Correlatie =/= causaliteit!

10)economische wetenschap=/= stabile evenwicht

1e HT: economische scholen: weten waar ze voor staan, vooral Keyner vs HeykGeld pomper in economie: groeien, m rook instabieler wand geld goedkoop, kritiekloos investeren bv huizenprijzen: stijgen exponential tot 1à percent/jaar: geld investeren in iets dat niet veel waard. 2007 zo crisis begonnne: Amerikaanse huizenmarkt duurder, iedereen goedkoop lenen zelfs als arm: onderpand is voldoende waard, en rijzen stijgen toch

5/10

Geen begrotingsevenwivcht nastreven v Europa opgelegd. Begroting: overzicht ikomsten & uitgaven. Anders: oplopende staatsschuld. (46 miljard, elke seconde vijfhonderd euro bij)ECB: quantitiave easing-gezinnen. Rendte, bedrijven. Europese Centrale Banke, La Guarde. ECB: stuurt monetaire beleid v Europa. VS: Federal reserve of ‘fed’ ruzie met Trump. -inflatie: dingen worden duurder. Packet typische goederen. ECB street inflatie v 2 percent na: zo economische groei stimuleren. Economische groei leidt tot inflatie

Bank eindeloos geld creeëren? Als alles goedkoop word=> economische overhitting, mensen niet kritische, speculeren & investeren bv bitcoins. bank lage rente: ze voelen iets op komst. Fed nu pas verlagen: waren die aan t verhogen mr trump ertegen. Trum: claimed dat goed draaiende economie dankzij hem, maar nu economie minder schuld vd Fed. In Europa gaan politiekers de ECB niet aanvallen

2

Economische mechnaismen: geld optrekken=> wat willen ze er mee doen? Econ groei leidt tot inflatie

Kayner: centrala bank moet max geld id economie pompen, ingrijpen, zelfde bij overheden Heyak: zo creeer je volgende crisis, geld nr foute

investeringen, huizenprijzen opgeblazen, bitcoins ontploffen id koers

MARKTEN EN CONCURRENTIEEen markt= groep kopers & verkopers v goed/dienst. Kopers bepalen vraag, verkopers aanbod

Essentie v economie: vraag, aanbod, opportuniteitskosten-competitieive markten (gn mono/olipolie): volkomen concurrentie. veel kopers, verkopers, niemand marktmacht (prijs bepalen) dus als 1 persoon duurder, verkoopt niks.

SOORTEN COMPETITIE-Perfecte competitive: mr 1 versie v 1 produkt. Dichtste in de buurt is varkens. Homogene producten. Kopers en verkopers zijn prijsnemers-Monopolistische concurrentie: verkoper is prijszetter-oligopolie: concurrentie/samenwerkgen. Bv GSM operatoren, olie. Als te goedkoop: minder produceren. Weinig verkopers, niet altijd aggresieve concurrentie-monopolistische concurrentie: veel verkopers, heterogene (gedifferentieerde) prodcuten, elke verkoper kan prijs voor eigen product zelf zettenveel mengvormen mogelijk

VRAAG-gevraagde hoeveelheid: hoeveelheid v goed die kopers willen en kunnen kopen-de Wet vd Vraag: gevraagde hoeveelheid v goed dealt indien prijs v goed stijgt

Vraagschema: table, relatie prijs en gevraagde hoeveelheid

Elke markt bewuste strategieen, veel consultance. Duur=minder kopen. Typische vraagcurve: relatie prijs goed en gevraagde hoeveelheid

MARKTVRAAG VS IND VRAAG-marktvraag= som alle ind vragen nr goed/dienst. Grafische: horizontalBEWEGING LANGS VRAAGCURVE: verandering id gevraagde hoeveelheid-kan via beweging langs vraagcurve-veroorzaakt dr verandering in prijs bv vetbelasting: ongezonde producten duurder, verschuiving.

VERSCHUIVING VD VRAAGCURVE-consumenteninkomen-prijzen v verwante goederen-smaken en voorkeuren (bv bandwagon effect: influencers)-verwachtingen (speculatie=inspelen op

3

verwachtingen)-aantal kopers (bv bejaarden rusthuizen)

Verandering in gevraagde hoeveelh:-veroorz dr verschuiving v vraagcurve nr L of R-veroorz dr verandering die bij gelijk welke prijs de gevraagde hoeveelh wijzigt

Consumenteninkomen-wnr inkomen stijgt stijgt vraag nr normale goederen-wnr inkomen stijgt daalt vraag nr inferieure goederen

Prijs v gerelateerde goederen-prijsdaling ene goed leidt tot daling vraag andere goed: deze goederen zijn subsitututiegoederen (bv pepsi duurder, meer cola drinken)-wnr prijsdaling ene goed leidt tot stijging vraag ander goed: complementaire goederen bv prijs slagroom omhoog, vraag aardbeien omlaag, playstation en games

AANBOD-aangeboden hoeveelh is hoeveelh v goed die verkopers willen en kunnen verkopen -wet v h Aanbod: de aangeboden hoeveelheid v een goed stijgt wanneer de prijs van dat goed stijgt

Aanbodcurve: relatie prijs en aanbod-aanbodschema

Marktaanbod vs ind aanbod-marktaanbod=som alle ind aanbiedeingengrafisch horizontaal gesummeerd

VERSCHUIVINGEN AANBODCURVE-inputprijzen bv autozetels duurder, aanbod autos nr beneden. Typisch: loon omhoog, minder productie-technologie: automatisatie, productiviteitswinsten, aanbod nr R-verwachtingen: als prijs omhoog in maand, olieproducent stockeren en later verkopen,

4

terwijl vrager snel nog bijkoopt. -aantal verkopers (bv apps, internet)

BE arbeidsmarkt: duur + minder productief, technologisch achteruit, aanbod nr Lverschuiving op curve= prijs bv dr belasting.

Beweging langs aanbodcurve=verandering aangeboden hoeveelheid, veroorzaakt dr prijsverandering

verschuiving van de aanbodcruve= verandering aangeboden hoeveelheid, veroorzaakt dr verschuiving aanbod, nr L of R. Veroorzaakt dr een verandering die bij gelijk welke prijs de aangeboden hoeveelheid wijzigt

VRAAG EN AANBOD SAMEN-evenwicht: situatie wr prijs aan zodanig niveau bereikt dat aangeboden hoeveelheid gelijk aan gevraagde hoeveelheid-evenwichtsprijs: prijs die aangeboden en gevraagde hoeveelh in evenwicht brengt. Grafisch de prijs waar vraagcurve en aanbodurve elkaar snijden-evenwichtshoeveelheid: gevaargde en aangeboden hoeveelh bij de evenwichtsprijs. Grafisch hoeveelh waar vraagcurven en aanbodcurve elkaar snijden

Markten die niet in evenwicht zijn:

-surplus: indien prijs>evenwichtsprijs, dan is aangeboden hoeveelh >gevraagde hoeveelher is een exessief of overtollig aanbod (surplus). Aanbieders zullen prijs verlagen om verkopen te verhogen en bewegen zo terug naar het evenwicht (in belgie soms bodemprijzen)

-tekort: als prijs <evenwithsprijs, aangeboden hoeveelh < gevraagde hoeveelheid

5

er is een exessieve/overtollige vraag, of een tekort. Aanbieders zullen prijs verhogen omdat er te veel kopers op zoek zijn nr te weinig goederen, en zo terug nr het evenwicht bv appelboeren: schaarser is duurder

-wet v vraag en aanbod: de prijs van eender welk goed past zich aan tot aangevoden hoeveelh en gevraagde hoeveelh in evenwicht

3 STAPPEN OM EVENWICHTSVERANDERINGEN TE ANALYSEREN-bep of gebeurtenis leidt tot verschuiving aanbod/vraag/beiden

-bep of betreffende curve(s) nr L of R verschuiven-gebruik vraag-aanbod grafiek om achter te komen hoe vershuiving evenwprijs veranderd

ACTUALITEIT-woonbonus afgeschaft: netto voordeel 24000 euro. Ipv afschaffen registratierechten (kosten huis registreren). Ervoor 10 procent, nu 6 procent. Mensen jong, verliezen 30000 euro, winnen 3000. Als je 1.8 miljoen euro koopt, voordeel met nieuw systeem. Dus: 1 procent rijksten voordeel, inkomensongelijkheid bevorderd. Burssels systeem: vrijstelling registratierechten deel huis: 1e 100 000 euro. Hoe duurder, hoe meer je betaalt: werkt inkomensongelijkheid weg. Argument: huizenprijzen gaan verlagen dr afschaffen regustratierechtenkorting. -CEO procimus Dominique: contract bij telenet 1 maan voor vertrek aandelen verkocht (als CEO weg, dalen aandelen). Handel met voorkennis. Nu job en inkomen kwijt!-recessievrees VS: econ groei onder 0? Aandelen nu veel te duur, geld nr fout plek, industrie nr beneden .-Docter doom: crisis voorspelt, nu nieuwe recessie. Wss dr permanente negatieve supply shocks (bedrijven die minder produceren) gaat idd die richting uit-kinesiaans= geld moet rollen. Te veel schuldern? In the long run, we are all dead

Examenvraag: free lunch. Vettaks tegen kosten vet voedsel gezonheidzorg. reclameoffensief: vraag nr beneden (smaken en voorkeuren) : e nr d. Vettaks: kosten omhoog, prijs omhoog: v d nr a

6

Indien lokale overheden innovatie willen stimuleren via financiëring voor nichemarkten, volgend evenwicht: dr aanbod nr rechts (economische groeif), horizontale as. Naar ‘h’: vraag blijft hetzelfde

CONSUMENTEN, PRODUCENTEN EN DE EFFICIËNTIE VAN MARKTENNIEUWE KIJK OP MARKTEVENWICHT-maximaliseren evenwichtsprijs & evenwichtshoeveelheid wel de totale welvaart v kopers en verkopers?-het marktevenwicht weerspiegelt manier waarop markten schaarse middelen toewijzen.-welvaartseconomie beantwoordt vraag of die marktallocatie ook maatsch wenselijk is

WELVAARTSECONOMIE: studie v allocatie v middelen en invloed op economische welvaart-kopers en verkopers baat bij marktparticipatie-marktevenwicht maximaliseert totale welvaart v kopers en verkopers-consumentensurplus: econ welvaart voor koper-producentensurplus: econ welvaart verkoper

CONSUMENTENSURPLUS: -bereidheid tot betalen= max som die koper wil betalen voor goed/dienst. Meet zijn waardering voor product-consumentensurplus is versch bereidheid tot betalen en werkelijk betaalde bedrag. -marktvraagcurve weerspiegelt de hoeveelheden die kopers tegen bep prijzen willen en kunnen kopen

Consumentensurplus meten adhv vraagcurve: opp onder vraagcurve en boven effectief betaalde prijs meet consumetnensurplus in de markt -consumentensurplus: bedrag dat koper bereid te betalen min effectief betaalde bedrag, meet het voordeel dat kopers ontvangen door de aankoop, zoals de kopers het zelf percipiëren

7

Stel prijs is 80 euro, iemand wou 20 meer betalen, dan surplus van 20 euro. Toont voordeel van alle consumenten samen die meer wilden betalen. Moeilijk te meten, itheoretisch.

-producentensurplus is bedrag dat verkoper ontvangt voor goed min de kost voor de verkoper. Het meet de baat voor de verkopers van hun marktparticipatie. Het producentensurplus meet je adh van de aanbodcurve. De oppervlakte onder de prijs en boven de aanbodscurve meet het producentensurplus in een markt. Dus: sommigen wouden verkopen voor minder, maar nu voordeel

MARKTEFFICIENTIEConsumentensurplus=waarde voor verkoper - bedrag betaald door verkoperProducentensurplus= bedrag ontvangen door verkoper – kost voor verkoper

Totale surplus= consumentensurplus+producentensurplusof waarde kopers – kost verkopers

Efficientie= eigenschap v verdeling v middelen waarbij totale surplus ontvangen dr leden maatschappij wordt gemaximaliseerd. Een benevolente sociale planner zou dit nastreven. Behalve om de efficiente vd markt is een sociale planner mss ook bezorgt om de equity- de rechtvaardigheid vd welvaartsverdeling tss koper en verkoper

8

Drie inzichten:

-vrije markt wijst aanbod toe aan consumenten die deze goederen meest op prijs stellen als gemeten door hun bereidheid tot betalen-vrije markt wijst vraag toe aan producenten die ze tegen de laagste kost kunnen produceren-vrije markt produceert precies die hoeveelheid goederen die de som v consumenten + producentensurplus maximaliseert

EVALUATIE MARKTEVENWICHT-omdat marktevenwicht efficietne toewijzing vd midelen is, kan maatschappelijke planner het laten voor wat het is, ofwel ‘laissez faire’ (liberale standpunt)-dit is enkel waar als er geen marktfaling is door externaliteiten (vieze fabriek), marktmacht (bv mdedicijnen) of imperfecte informatie (bv huizenmarkt: bv Gent al na halve dag verkocht. Grote vraag-niet genoeg info of geld wel waarde huis weerspiegeld)!

Als je verkoopt boven evenwichtsprijs, wilt niemand van je kopen. Efficient wnr beide suprlussen gemaximaliseerd. Mr: inkomensongelijkheid. Landen die rechtvaardigheid met sterke economie combineren: scandinavische landen. Klimaat: efficient of klimaatsvriendelijk? Sterke economie niet per sé ten koste v klimaat. Politiek geeft geen antwoord. Welvaart enkel maximaal voor deelnermers aan de markt! Bv als je dicht bij fabriek, geen deel markt, mr wel vervuiling, je welvaart benadeeld.

TRAGEDY OF THE COMMONS‘human societies are pushing up the limits of the global ecological system’-Garrett Hardin, 1968: 1 vd bekendste economische theoriën

Commons= alle gemeensch goederen, vrij v gebruik, niet geregulariseerd. Vrij gebruik v goederen leidt volgens Hardin automatisch tot overgebruik. De kwaliteit vh gemeengoed komt ih gedrang. Bv overbevissing, ontbossing

Oplossingen-geweten => vrijbuiters, als iemand profiteert moet je allen profiteren-technologisch-politiek

Politiek: -pigouviaanse oplossing: ‘price the externality’ (prikkels)

9

-legale hoeveelheid voor elk individu-Hardin: privatisering (elk stukje gras)

Waarderen externaliteiten? Waarderen milieu?

Tegenstander: Elinor Ostrom: onderscheid globaal vs lokaal-studeren case-studies, obv deze oplossingen zoeken. Bv duidelijke grenzen, congrueren voordelen en kosten, duidelijke normering-Breckman: ‘de meeste mensen deugen’Mr: moeilijk in meer complexe situaties.

Op de curve: stuk verlies aan maatschappelijke kosten is groter dan verlies aan suprlus. Geen baat + surplus consument ook naar beneden. Terugdringen milieuvervuiling = welvaart creeëren voor de maatschappij. milieu impcatdit is groter dan verlies aan surplus

-BNI: Am overheid tegen want volgens deze cijfers ‘kramp’ economie. Als oorlogsproductie ook in cijfers: BBP: alles wat geproduceert. Vaak als welvaartsindicator (GDP: Grand Domestic Prodcut). Is het nuttig? -pijnpunt: welvaart staat adhv productiecijfer-welvaart =/= welzijn. WEF: rankings v welzijn. Koplopers scandinavische landern. Noorwegen: combineren welvaart en welzijn. MR: kunstmatig: olie- steken oliegeld in groene E + iedereen heeft oliefonds (100.000 euro vd staat) deel vd olie-inkomsten-europesse inversteringsbank: bekijkt exit uit fossiele brandstoffen (zeggen dit al 2 jaar)-brexit: nieuwe deal?

VRAAG, AANBOD EN OVERHEIDSBELEIDELASTICITEIT VRAAG-perfect elastische vraag: als prijs beetje anders, wil niemand het nog. Mss in een theoretische perfect competitieve markt. -sigaretten: inelastische vraag, vaak belast: mensen kopen ze zowiezo. Inelastisch product. Staatskas

10

spijzen via armen (rokers) te belasten.ELASTICITEIT AANBOD. Als inelasch: vertikale rechte. Als perfect elastisch: horizontale rechte. P (prijs) en Q (hoeveelheid, horizontaal). -inelastisch: onafh v prijs, hoeveelheid steeds zelfde, bv voetbaltickets. Bederfbare goederen (visboer): onafh v prijs alles verkopen. Wanneer frigo: aanbod elastischer. -perfect elastisch: ofwel aan deze prijs, ofwel niet. Bv medicijnen. Vraagcurve ernaar= inelastisch, daarom mogleijk.

In een vrije, niet gereguleerde markt, leiden marktkracthen v vraag en aanbod tot evenwichtsprijzen en hoeveelheden. Dit marktevenwicht is wel efficient, mr mogelijk niet iedereen tevreden. 1 vd maatsch opdrachten v economisten is met theorieen beleid te stuenen en sturen

PRIJSMAATREGELEN-meestal wnr beleidsmakers geloven dat marktprijs niet rechtvaardig tov kopers/verkopers-prijsplafonds: max prijs, prijsbodem: minimum prijs

INVLEOD PRIJSPLAFOND2 opties: plafond is niet bindend indien het boven evenwichtsprijs/ plafond is bindend indien het onder evenwichtsprijs, wat dan leidt tot een tekot

Bindend prijsplafond: -tekorten omdat Qv>QA. Bv: benzinetekorten in 70s, woningsnood Nederland-rantsoeneringsmechanismen. Lange rijen, discriminatie door verkopers, wachtlijsten (meer vragers dan aanbieders)-kwaliteitsdalingen bv maximale huishuur-lange termijn daling vh marktaanbod

11

CASE STUDY: rijen benzinepomp-1973 verlaagde OPEC de productie v ruwe olie: hogere prijzen voor ruwe olie en dus ook benzine. Daardoor lange rijen bij benzinepompen

CASE STUDY: beheersing huurprijzen (sociale huurprijzen)-max huurprijzen. Doel: minder gegoeden helpen,

huurwoningen goedkoper. MR: zonder flankerend beleid is beheersing ‘the best way to destroy a city, other than bombing’

Max huurprijs leidt tot:-bijkomend tekort huurwoningen v goede kwaliteit (woningnood) zeker op lange termijn-mr ook lagere huur voor wie wel nog huurhuis vindNood flankerend beleid:-sociale woningen bouwen om woningnood te lenigen-ook private makrt stimuleren om te investeren, bv via renovatiesubsidies

Geen andere opties: als weinig geld, enkel sociale woning mogelijk => tekort. Max huurprijzen: op lange termijn meer eigenaars woning als sociale, want je geraakt ze zowiezo kwijt (aanbod inelastischer, vraag ook inelastischer: op LT zoeken huurders iets anders, NOG groter tekort). Bv kotbaas: verhuurt kot zowiezo, dus waarom in goede staat? Op lange termijn: vr en aanbot van inelastisch naar elastisch. Bv Gent koten: 90 procent mensen huurders op kotenmarkt. Nu: kopen ouders, LT verhuren: mensen zoeken alternatieven (co-housing)

12

INVLOED BODEMPRIJZEN-bodemprijs niet bindend indien onder evenwichtsprijs, bindend als boven evenwichtsprijs (overschot)

bindende bodemprijs veroorzaakt-overschot doordat QA<QV-rantsoeneringsmechanismen: alternatief mechanisme (tov vrije prijzen) om goederen toe te wijzen obv (soms discrimenerende) criteriabv minimumloon (werkloosheid is het overschot), prijssubsidies landbouw (landbouwoverschotten en toewijzing v productiequota). LT verlies: verlagen om te verkopen. Maffiagewegingen: bio minder vraag en minder aanbod, marktcircuit: producten doorsluizen.

Minimumloon: -bijkomende werkloosheid bij laaggeschoolden-hoger loon voor laaggeschoolden die wel werk vindenflankerend beleid:-extra scholing-actieve hulp zoeken baan

Belastingen:-om publieke projecten te financieren-ontmoedigt economische activiteit op de markt. Als goed belast, minder verkochte hoeveelheid, kopers en verkopers delen last v belasting

Elasticiteit en belastingspreiding:-manier waarop lasten v belasting verdeeld tss marktpartijen-belastingen veranderen marktevenwicht: evenwichtshoeveelheid daalt, koper betaalt meer, verkoper ontvangt minder. Onafhankelijk v wie belasting betaald.

Belasting op kopers verschuift vraagcurve nr beneden. Met omvang vd belasting. Nieuw

13

evenwicht = wat producent krijgt (2.80). 3.30 is wat consument betaald, 0.50 voor overheid. Last is voor consument.

Vraag elastischer: last meer op producent. Bv visboer: MOET verkopen: extra prijs is voor hem. Als aanbod elastischer dan vraag, dan valt belastinslast zwaarder op consument (bv sigaretten)

Hoe wordt last belasting gespreid over koper & verkoper? Kan men effecten v belasting op kopers vgln met belasting op verkopers? Antwoord afh v elasticiteit v vraag & aanbod.

ELASTICITY AND TAX INCIDENCEde lasten v belasting worden mest gedragen door die kant vd markt die minst elastisch is

14

TOEPASSING: DE KOST V BELASTINGEN

Welvaartseconomie bestudeerd hoe toewijzing v schaarse middelen econ welvaart beinvloed-kopers en verkopers beiden baat bij deelname markt-marktevenwicht maximaliseert totale welvaart v kopers en verkopers

ONVERMIJDELIJK VERLIES-prijs betaald dr kopers stijgt, prijs ontvangen dr verkopers daalt -belasting plaatst wig tussn prijs kopers en prijs verkopers. Daardoor: daling verkochte hoeveelheid onder hoeveelhedi die verkocht zou worden zonder belsting. De markt krimpt dus voor dit goed

BelastingsontvangstenT= omvang belastingQ=verkochte hoeveelhedTxQ= belastingsontvangsten overheid

Veranderingen in economische welvaart: onvermijdedlijk verlies is totale daling in welvaartssurplus tengevolge v marktverstoring, zoals belasting

Verandering totale welvaart:

-verandering consumentensurplus-“ producentensurplus“ belastingsopbrengsten-welvaartsverliezen v kopers en verkopers overstijgen opbrengsten overheid!-deze daling v totale surplus: verlies of DEADWEIGHT LOSSBelastingen verhinderen kopers & verkopers sommige voordelen v handel te realiseren

Determinanten deadweight loss-omvang onvermijdelijke verlies afh v mate aangeboden en gevraagde hoeveelheid reageren op prijswijzigin, wat weer afhangt vd prijselasticiteiten v vraag en aanbod

15

Hoe groter prijselasticiteiten v vraag en aanbod, hoe groter daling in evenwichtshoeveelheid, en hoe groter onvermijdelijk verlies

DEADWEIGHT LOSS EN BELASTINGSOPBRENGSTEN-debat over onvermijdelijke verliezensommige economen: belastingen op arbeid zware verstoringen, omdat arbeidsaanbod elastisch isbv: werknemers kunnen aantal uren werk aanpassen, 2 verdiener vs 1 verdienergezinnen, ouderen kiezen wnr op pensioen (brugpensioen) werknemers id grijze economie (ih zwart) werknemers ondergrondse economie (illegaal)

16

-bij elke toename vd belastinsvoet, stijgt onvermijdelijke verlies nog sneller dan de belastingsvoet

Als balstingsvoet toeneemt, neemt belastingsopberngts toe, mr uiteindelijk dalen ze weer omdat de hoge belastingen de markt doen krimpen

CASE STUDY: laffer curve & AANBODSECONOMIE-laffer curve weerspiegelt relatie belastingsvoeten & opbrengsten-aanbodseconomie verwijst nr inzichten v Raegan en Laffer: belastingsvermindering meer mensen er toe zou aanzetten te werken en daardoor zelfs de belastinsinkomsten zou kunnen verhogen

21/10

INDUSTRIECompetitivtietis index:1) NT MATERIELE INPUT2)verzonken kosten3)historische verankering4) locatiecurve5)outputs5)materiele inputs

17

Outputs: klanten, industrie, marktennt materiele inputs: hmuan capital, kapitaal, techniek, beleid, cultuur, infrastructuurmateriele inputs: grondstoffen, onderdelen, energie, land en ruimte

BE: toegevoegde waarde per activiteit1995: 20 procent BBP, typische industriemarktnu: 13 procent=> industrie achteruit: niet zo competitief. VS andere landen: dramatische daling. Van midden naar 5e land. Wallonië en Vlaanderen allebei!!

VERWACHTE EVOLUTIE3 fasen hypothese Fisher, Clark, Fourastié1) 65 landbouw, 20 industrie 15 diensten2) 40 landbouw, 40 industrie, 20 diensten3) 10 landbouw, 20 industrie, 70 diensten

Volgens auteurs positief, mr 20 industrie crucial! Nodig voor gezond economisch weefsel. Want: typische industrie verweven met transport, distributie, bedrijfsdiensten etjc => extra diensten nodig!bv BE: typische logistiek/distributieland

export: 25 procent diensten, 75 procent goederen/industrie. Als industrie afglijdt, groot deel export weg. Productiviteit industrie > diensten: 1 werknemer vervaardigd meer op 1 dag industrie. Productiviteit wilt zeggen dat economie blijft groeien, cruciaal om loon te handhaven: productiever + meer loon

18

Industriële apparaat= ruggengraat gezonde economie naast export en productiviteitsgroei: stabiliserend karakter. Research and Development.

Industrie in land houden? Competitief tov andere landen. Probleem BE: grote gap knowledge-inensive export & total export, samen NL & Ierland. Traditioneel + gebrek hoogtechnologische bedrijven

Taks-last: in BE > 55 procent belasting, EU gemm 43. Je betaalt 10 procent meer mr je krijgt niet 10 procent meer infrastructuur! Giga loonkost handicap. Wél: productiviteit/werknemer relatief hoog: duurder, mr productiever. MR: daling in productiviteitgroei. Tegelijk: steeds hogere lonen. 30 procent v loon bestaat uit productiviteit. DUitsland 6à, Italie 44. Achteraan in de klas. Top prodcutiviteit: 35-55, erna stabiel. BE probleem: hoe ouder, hoe meer je verdiend. Bevolking vergrijst: meer verdienen zonder extra productivtiet. Competitiviteit: 19e plaats. Gaat niet vooruit, DU en NL welbol.com, zalando: ad rand v BE: NNL. Alibaba: wou zich in luik vestigen, mr: nachtarbeid niet flexibel op arbeidsefficientie. BE 44e europaMacro-economische 0mgeving: v 137 nr 59e plek

EASE OF DOING BUSINESS: starten + draaiende. BE 71e plek! Buurlanden beter. -aantal patentaanvragen per inwoner ong zelfde als opstarten onderneming. Al nr beneden sinds jaren 65. Moeilijk bedrijf te starten, all buurlanden beter.

omkerbaar? Eerder aanpasbaar. Path Dependency: klimaatvriendelijk =zware industrieen afstoten? Mr hoe van hier nr volgende situatie?op sommige vlakken kunnen we niet competitief zijn, bv lage lonen. Bv denemarken slechte infrastructuur, mr investeren in pluspunten. Vooral competitiviteit met buuralanden is cruciaal

infrastructuur: goed, dichteste spoorwegen. MR filespotentieel: geschoold, veel innovaties, 16e vd 130.

Competitiviteitsindex: oa innovaties, business sophistication, market size, financial market development, goods market efficiency, higher eductation, macroenvironment.

Opportuniteiten?-groei hoogtechnologische sector-innovatiepotentieel: Industry 4.0-clusters ontsluiten-scholing afstemmen op markt-lonen koppelen aan productiviteit-postiiever ondernemingsklimaat

Concreet: scandinavische voorbeelden. Path Dependency: welvaartstaat en koopkracht. Zelfde niveau buurlanden bereieken, creeren v positieve externe effecten.

Gevaar: te veel focus op low-road strategy, werkloosheidsgolven, wetgeving

19

PRAKTISCHE ECONOMIEHYPOTHECAIRE LENINGENbepaling hyptheekrente:-variabele rente: bv om 3/1j anders. Als alg rente omhoog, hyptheekrente ook omhoog-vaste rente: bv 20 j zoveel euro/maandvuistregel: lage rentestant: vaste rente. Vaste rente is 0.2 procent hhoger dan variabele. Risico dat hypotheekrentes gaan staan. Hoe lager rentes staan, hoe meer voordeel bij vaste rente. Speculeren op variabele renten: mensen nemen dit id hoop dat dit gaat dalen. Krediet herzien: kost 1000 euro, maar spaart 10.000 euro uit!

Ga nooit nr 1 bank: elke bank 17x langs => 60.000 euro bespaard. Nu: woonbonus 1500/10 jaar.

Renteopdevoet.be/spaargids.be: alle leningen zien => dit zeggen tegen bank. Bereid u goed voor! Lenen op 5, 10, 15 jaar: per 5 jaar extra, 0.5 procent extra rente bij. Dus: hoe sneller je afbetaald, hoe beter

DETERMINANTEN RENTE-rente staatobligaties-rente ECB: omgekeerd evenredig aan obligatiekoers (bepalen hoe goedkoop geld is, leent geld aan banken. Staatsobligatie: in ruil interest. Na 10j: 10 j lang 1000 euro, erna terug positieve rente). Hoe lager rente staatsobligatie, lager hypotheekrente (minder risico, lagere rente)

Rentes nu goedkoop. Duitse rente: stabiele rentevoet itt rentespread bv Spanje en Italie

20

INFORMEER uzelf-vergelijk rente tss banken-schuldsaldoverzekering: bv iemand dood, max 50 procent. 60 procent verzekerd. Kost 2000 euro per persoon- 100 procent terug! Goedkope verzekering

BELEGGGEN

Sparen: nooit nr rente zelf, ook relatie met inflatie: geld minder waard. Stel inflatie 2 procent en rente 1 procent. -pensioensparen: huidige generaties betalen voor oduere. NL: zelf sparenAdvies: doe zelf aan pensioensparen. Aftrekken vd belastingen!

Hoogste rendement als je maandelijks stort, want koersenfondsen fluctueren maandelijks. pensioenspaarfonds: bellegingsportefeuille, geld ad bank word belegd. MR: crisis. Pensioenspaarverzekering: spaarrekening, kleiner rendemend, mr zeker geld terug

BEDRIJVEN EN PRODUCTIEKOSTENWAT IS BEDRIJF

SOORTEN-private (55-60 %): zelfstandigenKMOS en familiebedrijvenmultinationale ondernemingen-publieke (40-45 %))overheidsinstanties: 3 machten: federaal, politie, rechtbanken, gemeentensemioverheidsinstanties (NMBS)-NGOS: geen winstoogmerk

WRM ZIJN ER ONDERNEMINGEN?-specialisatie-efficëntie-transactiekosten-bescherming:faillismement ( is eigenlijk bescherming: structuur en plan, enkel vermogen onderneming, niet ondernemer zelf)schulden vs eigen vermogen-verschillende rechtsvormenBVBA: Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Aandelen niet vrij overdraagbaar.NV: Naamloos Vennootschap. Aandelen verhandelbaar op beurs, meestal groter. (voor als je veel vermogen nodig hebt)

STRUCTUUR BEDRIJFJE-eigenaars/principals (aandeelhouders): dragen eigen vermogen bij, krijgen winst vd onderneming-managers: CEO, CFo-werknemers/agent

PRINCIPAL-AGENT PROBLEEM-hoe kan principal/ manager er voor zorgen dat agent werk doet?-imperfecte informatie. Henry Ford: micro-manage.

21

bonus, aandelenintrinsieke motivatie: thuiswerken, 35 uren week

BE VS EUROPABe 45 e plek ease of doing business (oa ondernemerschap te laag)-lage bedrijfsdynamiek: 1/3 stopt na 5 jaar (Duitsland: 2/3). Weinig nieuwe bedrijven opgericht-vooral kleine bedrijven. 600.000: 95 procent minder dan 10 werknemers. 0.1 procent > 250 werknemers, deze vormen 30 procent tewerkstelling en 38 procent vd toegevoegde waarde.

WAT IS KOSTENSTRUCTUUR

WAT IS WINST?-TO Totale Opbrengsten: totale inkomsten uit verkopen vh geproduceerde prducht/dienst-TK Totale Kosten= marktwaarde vd middelen (inputs) die bedrijf gebruikt bij productie-W (winst)= TO=TK. Als winst <0: verlies. Gaat naar het Eigen Vermogen. Failliet als eigen vermogen weg

ECONOMISCHE WINT-boekhouders: als TO-TK-economen: ook opportuniteitskosten: opbrengsten gemist omdat je ook iets anders had kunnen doen-economische winst= TO- effectieve + opportuniteitskosten

PRODUCTIEFUNCTIE: toont verband tss ingezette input (arbeid, materiaal, E) en geproduceerde hoeveelh vh goed. Vlakt af: bv kleine keuken

MARGINAAL PRODUCT: =verhoging vd output gevolg v inzet 1 bijkomende 1heid v deze input-wet vh Afnemend Marginaal Product: als input stijgt, daalt marginaal product. (toch op korte termijn) Bv. Meer mensen inzetten, daalt bijdrage v iedere toegevoegde werknemer bv. Door te kleine keuken, communicatie.

KOSTENFUNCTIE (TK): relatie TK en productie bep goed-CK Constante Kosten: veriëren niet met productie (bv huur gebouw, loon CEO, verlichting)-VK Variabele Kosten: afh v productiehoeveelh Q (materiaal, transportkosten, loon werknemers)TK=CK+VK-relatie tss productiehoeveelh Q en TK wordt bep dr productiefunctie + prijzen product

22

GEMIDDELDE KOST-kost per eenheid vh product-totale kosten delen dr geproduceerde hoeveelh:GTK=TK/QGemm variabele kost GVK=VK/QGCK=C:Q

MK MARGINALE KOST: toename TK die gevolg v toename vd productie met 1 eenheid. = hoeveel het kost om 1 extra hoeveelheid te maken

Marginale kostencurve snijdt TK curve en VK curve in hun MINIMUM!

KOSTENFUNCTIES OP LANGE TERMIJN-voor meeste bedrijven: versch tss variabele & VK afh v tijdshorizon: op KT veel kosten (inversteringen, locatie), op LT zijn ook deze vaste kosten variabel

SCHAALEFEFECTENOp lange termijn:-pos schaaleffecten: GK daalt als Q toeneemt (spoorwegen, telefoonnetwer, facebook code schrijven)-neg schaaleffecten: GK stijgt wnr Q toeneemt (bv tekorten inputs, files,..)-constante schaalopbrengsten: GK wijzigt niet wnr Q toeneemt (bv koffie)

HOE OPBRENGST EN WINST BEPAALD?

OPBRENGSTEN-TO= P(prijs) xQ-GO= TO/Q= P-MO (bijkomende opbrengst vh verkopen 1 extra hoeveelh) & prijs kan wijzigen wnr aangeboden hoeveelh verhoogt! (vraag & aanbod)

WINSTMAXIMALISATIE: bedrijven proberen die te maximaliseren-W=TO-TKAls MO>MK: bij verkoop 1 extra eenheid stijgen TO meer dan TK

23

Als MO<MK: bij verkoop 1 extra eenh stijgen TO minder dan TK=> winst is maximaal als MO=MK!

MARKTENMARKTWERKINGhoe goed functioneert markt? (bv: makkelijk brood)geëvalueerd obv rpijs, kwaliteit, aanbod,...belangrijkste determinant: marktmacht- bepaald door competitie/concurrentie

PERFECTE CONCURRENTIE

Perfect competitieve markt:-veel kopers & verkopers-identieke, homogene goederen-bdrijven kunnen vrij toe/uittreden

PRIJSZETTING-acties 1 koper amper effect-edereen moet prijs aanvaarden-iedereen is prijsnemer-de markt bepaald de prijs-MO=prijs! Bedrijf zelf geen invloed op. Bedrijf gedrag obv winst. -winst is max: MK=MO

WINST EN WINSTMAXIMALISATIE

IN COMPETITIEVE MAKRT:TO=PxQGO=PMO=PHoeveel ind bedrijf verkoopt geen invloed op prijs

Bedrijf wil hoeveelheid produceren die verschil tussen TO en TK maximaliseert: winstmaximalisatie

24

GTK daalt als MK<TK. Als MK>GT= GTK omhoog

Winst=TO-TK = (PxQ)-(GTKxQ) = (P-GTK)xQ

Optimaal productiepunt onafh v prijs: MO=MKMr wel winst of verlies.

(TIJDELIJKE) SLUITING VH BEDRIJF

25

-ijdelijke sluiting: tijdelijk niet produceren als GVK<prijs<GTK-uittrede/exit: permanent markt verlaten: GVK> prijsbeslissing hangt af v vaste kosten (sunk costs) bv restauranten

AANBODCURVEverband prijs & Qkort termijn: gedeelte vd marginale kostencurve dat boven minimum vd gemm variabele kosten GVKLange termijn: gedeelte marg kostencurve boven minimum vd gemmidelde totake kostencurve GTK

Ook als geen winst: op lange termijn moet prijs > gemm totale kosten

WRM VERLATEN COMPETITIEVE BEDRIJVEN SECTOR NIET WNR ZE 0 WINST MAKEN?

Geen economische mr wel boekhoudkundige winst-TK omvatten opportuniteitskosten-in het nulwinstevenwicht wordt het bedrijf dus afdoende gecompenseerd voor het geld en tijd die eigenaars eraan bestedengeen overwinst

MARKTDYNAMIEK BIJ PERFECTE CONCURENTIE

INDIVIDUEEL VS MARKTAANBODbv je opent nieuwe koffiezaak in Gent: 1 individu geen invloed + vlot toedreden markt

26

-winst leidt tot toetreding: plots veel extra bedrijven

gevolg: prijs daalt: 30 koffiezaken bij

evenwicht in de markt is juist daar waar er geen winst gemaakt wordt

VERSCHUIVING VRAAG Korte termijn: hogere prijs & hogere verkochte hoeveelheden. Bedrijven economische winst omdat prijs > gemm TK

vraag stijgt, prijs stijgt

27

verschuiving vd vraag (toename) op korte termijn hogere prijs en hogere verkochte hoeveelheid.

LANGE TERMIJN: winst lokt nieuwe bedrijven naar markt, aanbod omhoog, prijs nr beneden (origineel niveau). Verschuiving vraag doet prijs op lange termijn dus niet veranderen!

KAN PRIJS WIJZIGEN OP LANGE TERMIJN?Als kostencurve wijzigt, bv dr technologische vooruitgang (bv goedkoper koffie maken)

SAMENGEVATbij P<GTK: verlieslatende bedrijven verlaten markt, aanbod nr beneden, prijs nr bovenbij P>GTK: (over)winsten trekken bedrijven, aanbod omhoog, prijs naar beneden. Op lange termijn: P=minimum vd GTK, geen overwinst

IS PERFECTE CONCURRENTIE EFFICIËNT?

MARKTEVENWICHT LANGE TERMIJN:prijs=Marginale kost, bedrijven geen overwinst-bedrijven dus op hun efficientste schaalproductie gebeurt daar waar GTK het laagste

28

=> totale welvaart gemaximaliseerd

MONOPOLIES

UTOPISCHE CONCURRENTIE: perfecte concurrentie is utopie-rationele consument? (bv tabak, suiker)-alle kosten verrekend? (bv milieu, gezondheid)-bestaat een homogeen product?-bestaat een markt zonder marktmacht?

MONOPOLISTISCHE CONCURRENTIE

Bedrijf heeft (perfecte) monopolie als enigste verkoper product+ product heeft geen

dichte subtituten-in realiteit: voldoende als zeer grote marktmacht (bv windows 80 procent PCs)

WRM ONTSTAAN MONOPOLIESdoor Toetredingsbarrières:-eigendomsbarriere ve belangrijke hulpbron: bv zeldzaam metaal (China 90 neodymium batterijen, De Beers 90 procent diamanten 1980, artificieel tekort creëren)-Wettelijke barrière: overheid geeft bedrijf exclusieve recht: bv patenten en auterusrechten (idee: terugverdiening vd initiele onderzoekskost, beperkt in tijd)-natuurlijke barrière: aard productiekosten maakt een enkele producent vele malen efficiënter. Bv zeer grote vaste kosten, netwerkindustriën, besturingssoftware,...=zeer grote positieve schaaleconomieën. Dit kan veranderen dr technische innovaties: bv vaste telefoonlijn.

29

PRODUCTIE & PRIJSBESLISSING V MONOPOLIES-competitief bedrijf: 1 v vele producenten, prijsnemer, horizontale vraagcurve-monopolist: enige producent, prijszetter, kan prijs veranderen dr omzet te veranderen. Dalende vraagcurve.

T, G en M opbrengsten ve monopolist

MO: altijd minder dan de prijs vh goed. Als monopolist prijs verlaagt om bijkomende eenheid te verkopen, 2 effecten op totale opbrengsten (PxQ): -Outputeffect: hogere verkochte hoeveelheid Q-prijseffect: lagere prijs P voor ALLE verkochte prodcuten (niet enkel marginaal product)curve anders: bv water: als 1 gallon producte. Meer producte, prijs nr beneden, prijs MK naar beneden bij meer productie. Als 2 liter- prijs daalt (dalende vraagcurve), TO nr boven (alles samen), GO nr beneden, MO nr beneden. Dus als je 8l verkoopt maar drie euro per liter vs als 1 liter 10 euro per literMO monopolist = MINDER dan prijs van het goed

BEPALEN OPTIMALE PRIJS EN HOEVEELHEID

- Monopolist maximaliseert winst dr die hoeveelheid te produceren waarbij MO gelijk is aan de MK

- Daarna zal monopolist adhv vraagcurve de prijs bepalen die overeenkomt met die winstmaximaliserende hoeveelheid

30

WINSTMAXIMALISATIE COMPETITIE VS MONOPOLIE

-perfecte competitie: P=MO=MK-monopolie: P>MO=MK

Winst monopolist= TO-TK=(TO/H – TK/H) x H=(P-GTK)xH

Monopolist zal economische winst boeken zolang P >GTK

WELVAARTSKOST: monopolist vraagt prijs hoger dan MK-onwenselijk voor consument, wenselijk voor monopolist

DEADWEIGHT LOSS: omdat monopolist prijs zet die hoger is dan MK, wig tussen bereidheid tot betalen en productiekost. Deze wig zorgt ervoor dat verkochte hoeveelheid lager is dan sociaal wenselijk. Loss: verlies voor maatschappij

MONOPOLIEBELEID (reactie overheid):1) verhogen concurrentie dr antimonopoliewetgevingEuropa:-artikel 101 verbiedt akkoorden 2/meer marktoperatoren die concurrentie beperken (bv prijskartel,

31

hoeveelheidskertel)-artikel 102 verbied bedrijven met dominante marktpositie daar misbruik van te maken (bv Google) => dit geeft arsenaal:-fusies/overnames verbieden/toelaten-bedrijven splitsen (Baier en Montana, Windows en explorer)-zware boetes voor overtreders

2)regulering (v prijzen)-toewijzing v middelen is efficiënt wnr prijs=MK-mr bij natuurlijke monopolies is dat onmogelijk: verlies geleden. GK neemt af bij natuurlijk monopolie

in praktijk laten regulatoren monopolisten toe deel vd voordelen dr de lage kosten te houden id vorm v economische winst-dit vereist dat gereguleerde prijs hoger dan MKbv nucleaire centrales en de befaamde nucleaire rente

3) overheidseigendomipv privaat natuurlijk monopolie te reguleren kan overheid ook zelf monopolie uitbaten. Bv Post (nu Bpost), spoor (nog steeds NMBS), vroeger telefonie (RTT, nu Belgacom). Rol technologie!

4) niets doen: wnr marktfaling relatief kleinbv elastische vraag: wnr consument zeer gevoelig voor prijswijziging

CONCLUSIE-bedrijven met perfecte monopolie zeldzaam

32

-slechts weinig goederen echt uniek-bedrijven met marktmacht veel voorkomend

PRIJSDISRIMINATIE=wnr zelfde goed tegen andere prijzen aan andere kopers verkocht bv vliegtuig, bonnetjes colruyt-marktmacht voor nodig-perfecte prijs discriminatie= wnr verkoper consument precies zoveel laat betalen als hij/zij bereid is te betalen2 effecten: verhoogt winst monopolist + verminderd deadweight loss

WELVAART MET EN ZONDER PRIJSDISCRIMINATIE:

MONOPOLISTISCHE CONCURRENTIE

veel producenten, concurrentie, vrije toedtreding (geen overwinsten)PRODUCTDIFFERENTIATIE verminderde substitueerbaarheid. => producent marktmacht: dalende vraagcurve-doel: voorkeuren consumenten veranderen door onderscheid te maken (marktmacht: prijzen zetten)-dmv marketing: creatie merken, merkentrouw, kleine verschillen verpakking/emotie, creatie verhaal/geschiedenis (bv belgische bieren)

33

LT: vraagcurve lager: voor zelfde prijs

34

minder verkopen. Nog steeds dalende Vcurve (gedifferentieerd product

SOMS: zo veel toetreders dat er bij velen situatie van verlies is: Vcurve onder GTK. Gevolg: bedrijven verlaten markt, vraag elastischer

35

Als perfecte monopolie: vraag raakt GTK in het minimum.

WELVAART V MONOPOLISCHE CONCURRENTIE:con: prijs hoger dan MK (inefficiënt)pro: grotere productvariatie & keuzemogelijkheid

OLIGOPOLIE

-dominantie v klein aantal grote producenten door toedredingsbarrières (bv zware initiële investering) bv staalsector, automobielsector, luchtvaart, vliegtuigbouw, bier-belangrijke eigenschap: strategische interactie. Iedere oligopolist rekening bij acties met verwachte optimale reactie v concurrentie (bv Ryenair)

WELVAART: afh v interacties tss bedrijven-kartelvorming: uitkomst zoals bij monopolie

36

-bertrand competitie: zoals perfecte concurrentie (Ryanair)-tussenin

SAMENWERKING/KARTELSDan kan je je als monopolie gedragen-boetes! Gebaseerd op berekende kost voor consument. Kan miljarden zijn. Air France KLM, vrachtwagens

BERTRAND-COMPETITIE

race to the bottom tot beiden prijs=GTK(als mensen enkel prijs kijken)

MOGELIJKE OLIGOPOLIE UITKOMSTEN KORT TERMIJN:

NASH EQUILIBRIUM:Economische agenten kiezen ind hun beste strategie gegeven keuzes alle anderen-kan leiden tot stabiele mr suboptimale situaties: bv rechtstaan bij optreden

37

Prisoners dilemma: Bv maffia: omerta (zwijgplicht): hele familie afmaken. Zo geen nash equilibrum. USA= universiteiten geven miljoenen aan uit (profit-instituties). Hoeveelheid studenten vast. Als beiden geen reclame, veel winst.

GDP, groei en ongelijkheidBBP, GROEI EN ONGELIJKHEID

BBP: Bruto Binnenlands Product = GDP Grand Domestic Product=som alle economische productie binnen landgrenzen in 1 jaar-typische indicateor gezondheid economie, bv pos corr BBP en tewerkstelling

BEREKENING BBP

1) TOEGEVOEGDE WAARDE

moderne productie gebruikt intermediare goederen = som v alle verkopen zou dubbeltellen-toegevoegde waarde= som vd waarde vd output-waarde v alle intermediare goederenBBP= som v alle toegevoegde waarden

BBP BELGIE25 %industrie, landbouw etc

75% diensten: handel, transport etc.overheid, onderwijs, gezondheidzorg en cultuur +/- 25 %

Is industrie minder belangrijk dan? -outsourcing, minder competitie in diensten, export is 80% industriële goederenIs aandeel overheid maar 25%?-onderwijs is +/- gratis -> hoe waarderen?-idem voor andere overheidsdiensten

ASIDE: BTW (belasting op toegevoegde waarde)-manier om totale waarde vh product met max 21% te belasten. (Want als bij elk goed verkopen, 10 keer verkopen: 30 procent belasten. Doen door vanaf bedrijf te belasten. Plus overheid krijgt sneller zijn geld. Als pas bij verkoop: pas einde productieproces. Van totale 21 procent tijdens productieproces telkens al klein stukje belasting geind). Alle btw op intermediare goederen kan je terugkrijgen-manier om op voorhand, bij verkoop intermediare goederen, al geld te ontvangen-iedereen betaalt bij aankoop 21 %-ondernemingen moeten enkel dat deel doorstorten naar de overheid dat slaat op hun toegevoegde waarde

2)FACTORINKOMENS

Toegevoegde waarde wordt uiteindelijk verdeeld over productiefactorenFactorinkomen=inkomen v elke productiefactor-arbeid: lonen (bv v loodgieter die kraan komt plaatsen)

38

-kapitaal: eigen vermogen (winst), geleend vermogen (rente)BBP= som van alle factorinkomens (totale productie)

3)BESTEDINGEN

De totale productie vh land moet ook aangekocht worden; BBP= som v alle bestedingen-consumptie: Gezinnen (51%), overheid (23%)-investeringen (23%): hoog maar voornamelijk vastgoed (dit is niet productief)-nettouitvoer (restant, consumptie uit buitenland bv amazon)

NETTO BINNENLANDS PRODUCTBBP bevat zowel consumptie- als investeringsgoederen-deel v investeringsgoederen zijn ter vervanging v versleten investeringsgoederen (voegt niks toe ad economie)Netto binnenlands product- vervangingsinvesteringen

BRUTO NATIONAAL PRODUCTBBP enkel rekening landsgrenzen-veel belgen werken buitenland (+) en buitenlanders werken in Belgie (-)Bruto Nationaal Product= som alle productie dr Belgische productiefactoren=BBP-saldo factorinkomens=BBP+vergoeding/toegevoegde waarde Belgische productiefactoren buitenland – vergoeding/toegevoegde waarde buitenlandse productiefactoren in Belgie

Zien nr gezondheid economie? Mr: serieuze problemen. Bv boek Italiaanse minister cultuur

BEPERKINGEN BBP:-‘wat je meet is wat je krijgt’ (en wat niet gemeten, geen waarde)= overheid, onderwijs, cultuur,...-verkoop maar niet eigendom v bv natuurlijke rijkdommen(positief effect BBP als verkopen, mr in wezen toekomst verpesten), overheidsgebouwen (Verhofstad: verkopen & leasen, levert geld op maar wel gebouw kwijt!)

BBP IS ‘NEUTRALE’ MAATSTAF-Elke transactie gemeten, of wenselijk of niet (vervuilende industrie, tabak). Als geld voor, verhoogt BBP-Slechte zaken zelfs dubbel geteld: opkuis schade meegerekend. Maatstaf welvaart?-Preventie niet gemeten, en kan vaak zelfs BBP doen dalen (bv tabaksverkoop verminderen, geen ongevallen meer etc)

VELE ZAKEN NIET GEMETEN-werk verricht binnen familie (zorgtaken. Wel als werken en kuisvrouw en nanny), Vakantie nemen (welvaart, mr BBP nr beneden. In Amerika: enkel rond productie, geen vakantie of ziekteverlof, Frankrijk meer vakantie maar daarom niet minder welvarend)-informele economie (zwart werk, criminaliteit):wereld 30 %-- LIC (low income countries): 50%. Schatten obv cash geld dat in roulatie is.introductie witte kassaafschaffen cash geld= bv India 2016: 500, 1000 roepies (6/12 euro) afgeschaft

Als prijs v alles verdubbelt, verdubbelt BBPtoename prijspeil= inflatie (standaard rond de 2 procent) reëel BBP: correctie v BBP voor het prijspijl

39

BBP per capita(hoofd)= BBP/Populatie Deze 3 landen zelfde BBP, niet zelfde welvaart! Oa. Grootte (BE groter dan Oosterijk, Thailand groter dan BE. Rekening populatie!)

ALTERNATIEVE INDICATORENvele pogingen bv oorlog eruit, olie eruit,...

-Human Development Index: levensverwachting, onderwijs, per capita inkomen -Bruto Nationaal Geluk (Burma- boeddhisme, Frankrijk)-Sustainable Development Goals (16 algemene met honderden subdoelstellingen)Allemaal hoge corr met BBP! Als BBP hoog, meestal ook hoog op andere indicatoren. En BBP meeste gemeten

NOOD ADDITIONELE INDICATOREN-Twerkstelling/werkloosheid: langdurige werkloosheid (Belgie veel), werkloosheid v laag vs hooggeschoolden (ongelijkheid samenleving)-Ongelijkheid: vermogen vs inkomen-armoede=> dashboard ipv 1 indicator: aantal verschillende indicatoren

DE OVERHEID

HOE GROOT?-uitgaven 225 miljard! AB inbev 42, Solvay 10-helft lopende uitgaven: sociale zekerheid, pensioenen-inkomsten overheid 214 miljard => tekort van 10 miljard

PUBLIEKE SCHULD-Belgische overheidsschuld >100% BBP (NE 62%, FR 96, DUI 68, Japan 260)-wat is oorzaak van de schuld? Opletten voor rente-sneeuwbaleffect: rente blijft groeien-hoe doen dalen? Meer belasten dan uitgeven + BBP doen stijgen

OVERHEIDSEFFICIENTIEOverheid te groot? (bv veel belasting, veel voor terug? Infrastructuur =/= super)-efficientie: bv uitgaven educatie/infrastructuur vs PISA scores: tamelijk goed, mr minder dan vroegerUnief: gratis, USA 20.000 dollar per semester-zeer ingewikkelde structuur met veel overlap van bevoegdheden: maakt hervormingen zeer moeilijk. Kaasschaaf politiek-cultuur? (besparen=v elke sector beetje afschaven)

40

GROEI

Economische groei=toename v economische transactiesvaak gemeten als (jaarlijkse) verhoging vh reële BBP. i.e. gecorrigerd voor toename ih prijsniveau

(gele lijn: 10 procent. Dan 4, 2 en 1). 1% groei: 100-101. 101-102.01 enzovoort. 10 procent groei: na 8 jaar al 100 procent (door samengestelde groei). Verdubbeling activiteit: China recent 10 procent, 7,2 jaar voor verdubbeling.

VOORDELEN VAN GROEI-kans tewerkstelling stijgt-meer overheidsinkomsten uit BTW en belasting op arbeid-minder uitgaven voor werkloosheid etc-meer geld om te investeren in bv bescherming milieu etc.

KORTE TERMIJN: BUSINESS CYCLE :

bv crisis 2008: negatieve groei Belgie. Recessie: als groei laag is.

Vertrouwen is cruciaal! Geld sparen, minder uitgeven en consumeren. Individueel juiste beslissing, mr als iedereen: ng cyclus

Negatieve cyclus doorbrekenOverheid: kan extra gaan consumeren/investeren. Dit heet ‘deficit spending’: toch uitgeven.

’30 giga crisis: John McCeane

MIDDELLANGE TERMIJN (10-15 j)Productie= Q = (Q/B)*B

41

-Q/B is de arbeidsproductiviteit-B is de bevolking op actieve leeftijd

BEVOLKINGToename id (actieve)bevolking:-meer arbeid beschikb, meer consumptie (onderwijs, kleding), meer inkomen, meer belastingen=> typisch toename in de groei. Maar: verouderde bevolking (bv japan-drm problemen schuld)China: jarenlang 1 kind politiek-over 40 jaar, superveel oude mensen

Actieve bevolking België-vergrijzing-relatief lage activiteitsgraad: 63% werkt tav OESO 67%-wrm? Lage pensioenleeftijd? Hoge belasting op arbeid? Discriminatie obv gender, etniciteit? (bv als vrouw kind erna geen werk meer- eerst carrière uitbouwen, pas dan kind. Migranten met lage scores uit ASO, blank dyslexie of ADHD)

Productiviteit

Mexico, USA: meeste uren/jaar werkenIn ons land: betere investeringen

Reden? Grote verschillen in kapitaalinvesteringen, onderwijs, infrastructuur, snelheid integratie nieuwe technologiën, overheid die stimuleert,...

GROEI OP LANGE TERMIJNwordt gedreven dr technologische veranderingen

vereist dat bedrijven er gebruik v kunnen maken: -opgeleide werknemers, -infrastructuur (Bv. China: op LT zware industrieën, goedkoper. India: gericht op dienstensector -(callsectors). Investeren in infrastructuur, Internet,), -goed overheidsbeleid (corruptie, bureaucratie), -politieke en sociale stabiliteit (bv Brexit UK: bedrijven trekken weg) => ook rol van ongelijkheid: stabiliteit minder als ongelijkheid.

GROEI BELGIE IN DE TOEKOMST?-Verhoging arbeidsproductiviteit: investeringen, scholing, wetenschappelijk onderzoek, stimulering v bep sectoren?-stimulerend overheidsbeleid: E-commerce Belgie minder open voor dan NL (bol.com). maar: warehouses moderne slavernij-instituten. BBP omhoog, niet de welvaart-infrastructuur: wegen, energie, ICT-verhoging arbeidsparticipatie? Anti-discriminerende maatregelen,...

AI EN GROEINieuwste revolutie in de Artificiële Intelligentie-general purpose robots, self-driving cars (manuele arbeid)-vervanging high-skilled? (advocaten: doorpluizen van wetteksten. Maken van muziek, ...)-effect tewerkstelling?

IS GROEI WENSELIJK?-Soort groei? Cf. Kritiek op BBP

42

-groei die inkomen armsten verhoogt (bv door participatiegraad) vele voordelen: gezondheid, voeding, maatschappelijke betrokkenheid,...- ook andere manieren om dit te doen naast groei-trickle-down economics is al vele malen ontkracht. Zombie-lies: theorieën die al lang ontkracht maar blijven terugkomen.

ONGELIJKHEID

GROEI EN ONGELIJKHEIDImpact v groei op ongelijkheid hangt af v wiens inkomen aan het groeien is-studie McKinsey: 2005-2014: 65-70 procent van gezinnen bleef inkomen gelijk of daalde het zelf (Italië 97, Zweden 20 procent). 1993-2005: slechts 2 procent. -na herverdeling (belasting): slechts 20-25 procent

REDEN?-jeugdwerkloosheid + toename tijdelijke contracten-crisis 2008-2009-automatisering > drukt het loon vd laaggeschoolden-voor hooggeschoolden had de crisis bijna geen effect op tewerkstelling.

GROEI EN ONGELIJKHEID SAMENGEVAT1) vrije markt verdeelt inkomen steeds selectiever: ongelijkheid neemt toe ondanks groei, rijken rijker2) daling v marktinkomen v velen dwingt overheid tot grotere sociale uitgaven = steeds moeilijker met overheidstekorten en toename in geloof ‘meritocratie’. (kapitalistische ideologie: arm is je eigen schuld)3) automatisering en technologische ontwikkelingen zullen dit enkel nog maar versterken: laaggeschoolden harder getroffen

INKOMENSONGELIJKHEID WERELDWIJDpositiever! 10 procent armsten toename inkomen. Grote hoop mensen bij gewonnen (China, ontwikkelingslanden). Middenklasse: niet beter of slechter gedaan. Allerlaagsten (2 euro per dag): ook geen toename.

VERMOGENSONGELIJKHEIDPikketty (franse econoom):-kapitaal is zeer ongelijk verdeeld-rendement op kapitaal is groter dan economische groei-hoeveelheid kapitaal >>> BBP => ongelijkheid blijft toenemen=/= zonder kritiekVermogensongelijkheid(overgedragen) is >>> inkomensongelijkheid. Als ouders veel geld, jij waarschijnlijk ook. Dit blijft toenemen.

80-20 REGEL VAN PARETO-80% gronden in hand v 20 % families-80 % computercrashes veroorzaakt dr 20% vd bugs-80% vervuiling komt van 20 % vd bedrijven-80% vd tekst komt van 20% vd woorden-80% verkopen komt van 20% klanten-80 % wereldinkomen gaat naar de 20 % rijksten

43

=> Power law, Zipf’s law. 2e meest voorkomende woord id tekst komt de helft zoveel voor in de tekst als 1e meest voorkomende.

HOE ONGELIJKHEID METEN?

Kijkt nr cumulatief aandeel bevolking. 20 procent armsten: hoeveel inkomen cumulatief gezien? (40 procent armsten 10 procent inkomen). Groene lijn= als er perfecte gelijkheid zou zijn (20 procent armsten 20 procent inkomen)

Gini coefficient geeft aan hoe ver van Lorenz perfecte gelijkheid. 1= 1 procent 99 inkomen

BELGIERelatief lage Gini-coefficient 2016: 0.263. Gedaald van .282 in 2010OESO: 0.32-probleem: Gini vat veel samen in 1 getal. Voor laagste inkomens weinig veranderd:-1995-2000: laagste 20 procent gestegen van 8 naar 9 procent-2010-2016: daling laagste 20 procent. Top 20% gedaald van 38 (1995) naar 35 (2010) naar 35 (2016)

ARMOEDE-Absolute armoede: huur betalen, woning verwarmen, 2x week vlees eten, onverwachte uitgaven betalen. Wasmachine, tv, telefoon,... als meer dan 4 vragen ja: absolute armoede. => Relatief laag: +/- 6 %

44

SUFFIECIËNTIE-DOCTRINEHarry Frankfurt: ‘it is important that everyone has enough... If everyone had enough, it would be of no moral consequence whether some had more than others” -wat is ‘genoeg’? Ongelijkheid (bv: vrouwen minder verdienen, maar rondomen)

RELATIEVE ARMOEDE (rhesusaapjes)-maatstaven v relatieve armoede: absolute maatstaven zijn zeer lage benchmark<60% van mediaaninkomen (als iedereen op rij, midden. Als je onder 60% van dat inkomen, ‘arm’) -----Alleenstaand: 1100/maand. 2 ouders 2 kids: 2300/maand-15 procent Belgen, in Gent 1/5, in Antwerpen 1/3-buiten EU28 geboren: 41% (niet per se opleidingsgraad, ook discriminatie arbeidsmarkt)

WAT KAN OVERHEID DOEN-directe maatregelen: progressieve belastingen (groter inkomen, meer belastingen), sociale zekerheid (overeind blijven. Bv kanker bankroet)-opgelet voor het Mattheus effect! (maatregelen om armen te helpen, helpt vooral degenen met hoger inkomen) Bv. Pensioen als percentage v loon (NL: vast pensioen van overheid). -gelijke kansen verdedigen: toegang onderwijs, toegang arbeidsmarkt

GLOBALISATIEHoe ziet internationale handel eruit? Hoe is het veranderd? Wat bepaald de handelsstromen? Invloed op welvaart? Effecten vant arieven? Welke internationale organisaties actief?

GLOBALISATIE

(Cairnsworth)= ‘the death of distance’-Economie: internationale handel (goederen & diensten), buitenlandse investeringen, migratie

INTERNATIONALE HANDEL= aan- en verkoop v goederen en diensten over landgrenzen heen-want: grenzen verminderen handel: ‘natuurlijke’ barrières (afstand, geografie, taal), + overheidsbeleid

EVOLUTIE IN WERELDHANDEL:1e dip crisis, 2e dip China vertraagde groei

Geel=intraregionaal (buurlanden). Paars=inter-

45

INTRA- VS INTER- INDUSTRIELE HANDEL-interindustriële handel: tss twee landen in versch goederen: bv kiwis vs tractoren-intra-industriële handel: handel tss 2 landen in gelijkaardige goederen bv Jeep vs AudiZeer sterke toename in intra-industriële handel

BELGIE & INTERNATIONALE HANDEL- Patroon lijkt op dat van Newtonian zwaartekracht: meer handel grotere landen, landen die dichtbij, en wnr handel vrij kan stromen -zowel iMport (M) als eXport. (X)=> kleinere landen meer open: (M+X)/BBP Want: moeilijk zelfvoorzienend. België 165%, Singapore 326%! Contributie BBP? Neen, België vooral handelsland: veel dingen via haven naar andere landen toe zonder toegevoegde waarde- dus contributie naar nationaal product zeer klein. Signapore nog meer: poort naar Azië.

WIE DRIJFT HANDEL? -Slechts 25% van alle Belgische bedrijven-40% v bedrijven met > 5 werknemers

46

Uitzonderlijke activiteit:-10% ondernemingen: 50% handel-20% ondernemingen: 90% handel

In buitenland situatie nog extremer: kleine landen meer gericht op internationale handel(bv Fr: 20% doet 95%)

WAT BEPAALT HANDELSSTROMEN?

KORT OVERZICHT HANDELSTHEORIËN:1) Absoluut en comparatief voordeel2 Heckscher-Ohlin: verschil in hoevelheid productiefactoren3) schaalvoordelen4) verschillen in productiviteit

1) ABSOLUUT EN COMPARATIEF VOORDEEL

Uitgedrukt in opportuniteitskost:-specialisatie verhoogt welvaart-Belgie bier, NL klompen

Absoluut voordeel: wnr landen productiviteitsvoordeel hebben

Tijdje terug: Markantisme (exporten goed, importen slecht: mensen niet werken + geld betalen voor te importeren- Adam Smith: handel kan wel positief zijn!)

opportuniteitskost: Op tijd 1 bier maar ½ paar klompen. Op tijd 1 paar klompen 2 liter bier Opportuniteitskosten bier in België is lager dan die in NL. Opportuniteitskosten België hoger

Als 1 land beter is in productie beiden:

opportuniteitskosten: om 1 l bier, 4 uur nodig. In die 4 uur hadden we 4/5 van een paar klompen kunnen maken. Op tijd paar klomten slechts 2/3 liter bier (tabel klopt niet!). Hier geen absoluut, maar wel een comparatief voordeel. Dit zit in dat product waar opportuniteitskost het laagst is.

Specialisatie in dat goed waar je opportuniteitskost het laagst is-bv BE comparatief voordeel in bier-beide landen winnen bij handel-vrijgekomen arbeidseenheden v minst productieve goed kunnen veel productiever worden ingezet.

47

Dus zelfs als NL beter dan BE, specialisatie zorgt toch voor wederzijds voordeel!bv. USA: productie van goederen kon beter in de USA, toch groot voordeel van handel te drijven

2) WAT BEPAALD COMPARATIEF VOORDEEL?

Heckscher-Ohlin: verschil in (relatieve) hoeveelheid productiefactoren-relatief veel arbeid tav kapitaal (ontwikkelingsland vs belgie): productie v arbeidsintensieve producten zal relatief goedkopern zijn-handel verhoogt de beloning arbeid (loon) tav de verloning v kapitaal (rente): cf china na Mao: veel mensen overlevings landbouw-> herverdeling werlvaart onder productiefactoren. Nu: lonen china gestegen, nu andere landen in de wereld goedkopere arbeid. Nu zet China in op creeëren van wegen en infrastructuur: zodat gemakkelijk om producten in te voeren.

3) THE NEW TRADE THEORY (KRUGMAN)

Hoe verklaar je handel in gelijkaardige producten (intra-industrie)? Schaalvoordelen! (schaalvoordeel: meer productie= minder kost)-handel vergroot de afzetmarkt-handel verhoogt productie individuele bedrijven-verhoging productie doet kosten en prijs dalen -meer keuze consument

4) HETEROGENE BEDRIJVEN

-bedrijven verschillen in niveau productiviteit-welke bedrijven IN de exportsector exporteren? De bedrijven met hoogste productiviteit. Minst productieve bedrijven verlaten markt. Voordlene van exporteren zijn groot, maar zitten bij een handvol zeer grote bedrijven.=> zelfs binnen de exportsector, heb je een herverdeling. Sommige bedrijven gaan boeken dicht moeten doen, gezinnen zonder inkomen etc.

WINNAARS EN VERLIEZERS

-voor hele land zijn gevolgen internationale handel altijd positief, onafhankelijk van export of import!-de verdeling over consumenten en bedrijven hangt echter af vd sector:exportsector: met een comparatief voordeel – wereldprijs > marktprijs in autarkie (relatief beter in

48

dat goed)Import sector: zonder comparatief voordeel – wereldprijs< marktprijs in autarkie

EVENWICHT IN AUTARKIE

Binnenlandse consumptie groter dan als we geen handel zouden drijven. Stel, plots mogelijk om nokia te kopen voor veel goedkopere prijs dan als nationaal gemaakt: consumptie neemt toe.

IMPORT SECTOR

WELVAARTSEFFECT IN DE IMPORTSECTOR

49

dus: voor producenten blijft nu enkel C over terwijl ervoor C+B. De consumenten winnen: A+B+D. In totaal komt er bij (D), maar producent verliest!

Voordeel gespreid over miljoenen belgen. Verlies is maar voor handvol bedrijven die failliet. Verdeling zeer verdeeld. Dr meer effectief lobbyvoordeel voor handelsbarrières dan opheffen: voordelen gespreid, nadeel geconcentreerd.

INVLOED OP WELVAART- IMPORTEN

EXPORT SECTOR

Binnenlandse consumptie gaat afnemen. Bedrijven meer bereid te verkopen. Verschil in productie-consumptie is wat we gaan exporteren

Nu voordeel voor producent, consumenten verliezen. In totaal gaan we erop vooruit.

50

INVLOED VRIJHANDEL OP WELVAART IN EXPORTLAND

ANDERE VOORDELEN HANDEL-grotere variatie goederen-lagere kosten door schaaleconomiën-verhoogde concurrentie: daling prijzen, stimuleert innovatie-toegenomen stroom van ideeën en innovaties

TARIEVEN EN QUOTAS

DOUANEHEFFINGEN VANDAAG

Douaneheffing of tarief = belasting op goederen die in buitenland geproduceerd en in eigen land verkocht of vice versa-betaald door de importeur, mr de kost gedragen door binnenlandse consument-douaneheffingen doen prijs vd ingevoerde goederen boven wereldprijs stijgen. Stijging in principe dezelfde als de belasting.Vooral ontwikkelingslanden: heel moeilijk om belastingen te heffen. Import simpel: gewoon aan de grens

Donald Trump: denkt dat tariefen op chinese/europese handel betaald werd door producenten. Is niet zo, consumenten betalen. Voor sommige overheden 50% budget van tarieven.

51

EFFECTEN VAN DOUANEHEFFING-tarief: verhoogt prijs, verminderd ingevoerde hoeveelheid, verhoogt binnenlandse geproduceerde hoeveelheid-brengt land dichter bij Autarkie situatie: doet totale welvaart dalen (deadweight

loss). Stel superhoog: niets

binnenkomen. Hoe dichter AutarkieGrafisch: wereldprijs omhoog door heffing. Aanbodscurve: snijd met prijs- productie binnenlandse omhoog. Verschil is wat geïmporteerd word. Prijs: gaat naar boven. Nieuwe consumptie lager dan ervoor.

consumptie verminderd. producenten: meer

52

Tarieven is belasting, geld gaat naar overheid

53

Verlies aan welvaart omwille van tarief

EIND- OF INTERMEDIARE GOEDERENvoor veel goederen negatieve bescherming!-tarief op intermediare goederen (bv staal) negatief effect op alle binnenlandse industriën die het gebruiken. Bv. Trump: tarieven op staal en aluminium om eigen (staal) sector te beschermen. Maar: deze sector is klein, en de (veel grotere) sector die deze materialen gebruikt wordt gestraft. -ondanks pos tarief op het eindgoed, is totale bescherming vaak negatief omwiille van hoge tarieven op intermediare goederen!

QUOTA: =beperking op de hoeveelheid goederen die geïporteerd mogen worden. Effect op welvaart gelijk aan dat van een tarief. Verschil, overheid geen inkomsten mr naar buitenlandse bedrijven. Alleen gebruikt om buitenland niet te veel te schofferen (bv ’90 amerikaanse autoindustrie in penarie, angst voor Japan, maar mochten van wereldhandelsorganisatie geen tarief heffen. Dus vroegen om minder in te voeren. Japan akkoord, omdat zij overwinst konden krijgen. Elke handelsbarrière zal welvaart op dezelfde manier beïnvloeden (bv ander stopcontacten, bv 220 vs 110 V tussen Europa en VK. Europese unie: technische standaarden gelijk zetten- beter voor handel) soms mee gelachen bv standaarden voor kussens.

ARGUMENTEN VOOR BESCHERMING?

HERVERDELING DOOR HANDELtotale welvaart verhoogd door handel, mr binnen land grote herverdeling:

54

-import- naar exportsectoren: overstap maken-tussen productiefactoren. Bv. In België: kapitaal en hooggeschoolde arbeid wint, laaggeschoolde arbeid verliest-binnen de exportsector: alleen meest productieve bedrijven winnen

POLITIEKE DRUK-bedrijven/werknemers die verliezen zullen vaak bescherming vragen-andere manieren om gevolgend op te vangen: herverdeling voordelen, opleiding en training voor transitie nr nieuwe industrie,... (gemakkelijk gezegd, bv Waalse metaalindustrie)

INFANT INDUSTRY-jonge industrieën kunnen nog niet concurreren op internationaal niveau-hebben bescherming nodig zodat ze kunnen groeien en competitief worden bv Boeing en Airbus (na WOII: UK grote productie van vliegtuigen, mr bang dat Hitler ze ging afnemen/platbombarderen- alle knowhow naar USA gebracht. Daar en masse produceren. Zo groot bedrijf geworden: overdracht kennis). Gemakkelijk om iets te geven, niet om het erna terug te krijgen. Bedrijven lobbymacht om bescherming niet af te nemen. -bescherming moet weg vallen over de tijd-heeft soms effect op andere industriën bv. Braziliaanse computerindustrie: blokkeren import buitenlandse computers. Nooit in geslaagd competitieve computers te maken, maar omdat iedereen verplicht slechte computers te gebruiken, nog eens negatief effect op hun productieproces.

Vroeger: Zuid-Korea sub-sahara, super arm. Nu: protection van industrieën. Eerst kledingindustrie beschermen. Na 10 jaar metaal, scheepsbouw, dan computers. Als bedrijf niet genoeg groeide, viel bescherming weg. Senegal steden: eten graag frans brood. Maar produceren zelf geen tarwe. Als verhogen: boeren krijgen kans, maar mensen verhongeren ook.

NATIONALE VEILIGHEID-sommige sectoren cruciaal voor veiligheid natie: militaire sectoren, voedselvoorziening-effect op de derde landen? Dumping v voedsel, American military-industrial complex.

ONEERLIJKE CONCURRENTIE-buitenlandse bedrijven krijgen voordeel dat niet geldt voor binnenlandse bedrijven: tarieven ter compensatie. Markt beschermen omdat anderen hun markt ook beschermen. -maar je straft jezelf! Dispute-settlement via WHO (wereldhandelsorganisatie).

NIET-TARIFFAIRE BARRIERES-belemmering vd handel zonder quota of tarief: bv voedselveiligheidsvoorschriften (Import amerikaanse GGO producten)-legitieme bezorgdheden vs verdoken tarieven?

GLOBALE EN REGIONALE INTEGRATIE

REGIONALE INTEGRATIE-overkomst tussen 2 of meerdere landen om samen te werken over een thema: handel, migratie, investeringen, milieu,...-v zeer losse tot zeer georganiseerde samenwerking-onderzoeksdomein van UNU-CRIS: studie integratieakkoorden. Bv. Soudan: nu bezig dam over de Nijl te bouwen. Egypte: alles ligt rond de Nijl.

55

EUROPESE UNIE-van beperkte samenwerking na WOII (EGKS) gegroeid nr een ware politieke unie: “nooit meer oorlog” door economische integratie zodat oorlog te duur zou zijn. -v 6 naar 28 leden-European Monetary Union. Ingewikkeld: geen volledige overlap EU, eurozone, EMU etc. -Four freedoms-Brexit? Economische integratie is zo sterk, bijna onmogelijk zonder grote schade. Veel dingen verzonnen.

ANDERE INTERNATIONALE INSTELLINGEN-WHO (WTO): Wereld Handels Organisatie. Afbouwen handelsbarrières en handelsconflictresolutie. Langzaam aan tarieven afbouwen. Nu zijn deze ‘simpele’ tarieven bijna weg. Wat nu resteerd zijn enkel nodige tariven zoals bv landbouw. Sinds ’80 explosie regionale akkoorden. -IMF: Internationaal Monetair Fonds: bewaakt internationaal monetair systeem, komt tussen bij problemen met terugbetaling staatsschuld. Zorgen dat landen hun schulden terugbetalen (bv Griekenland- kaartenhuis ingestort. IMF proberen plan af te spreken met alle schuldenaars). Enkel hulp als overheid privatiseren, vrije markt, weinig overheidsinterventie: ‘Washington consensus’. -Wereldbank: Heropbouw en economische ontwikkeling. Dit meer fonds, en IMF meer een bank. Geeft renteloze leningen. Policy support. Pushten ook economische dogma’s. -OESO (OECD): Organisatie voor Economische samenwerking en Ontwikkeling. Voornamelijk denktank en policy support voor 30-tal landen. Nu meer als denktank en studies. Oorspronkelijk als ondersteuning Marshall plan. Proberen goede data beschikbaar te stellen.

CASE STUDY- CHINA

FACTORY OF THE WORLD-Na Mao, transformatie v Chinese economie: Focus op export. -2001 toedreding tot WHO: china krijgt Most-Favord-Nation tarieven (manier om tarieven laag te houden: voor leden WHO geld laagste tarief dat ze kunnen vinden- opeens china toegang alle andere landen op gelijke voet). Buitenlandse investeringen stromen China binnen. (50 % technologieën moesten overgedragen worden naar China)-speciale Economische Zones bv. Shenzen: 30.000 dorpje tot stad met 14 miljoen inwoners in 30 jaar! Daar golden nationale regels minder, minder strenge voorwaarden.

IMPORTCOMPETITIE-groei v china betekent verlies v jobs rondom wereld: china als boeman, mr verlies jobs vooral door automatisatie. Herverdeling: lonen China omhoog, België omlaag. -opmars protectionisme en populisme: Trump? Verliezen zijn geconcentreerd, voordelen zeer wijd verspreid-groei china heeft miljoenen uit de armoede getrokken.

HET MONETAIRE SYSTEEMVIER FUNCTIES VAN GELD:1) ruilmiddel: uur les ruilen voor zoveel koeien2) rekeneenheid (hoeveel is een muziekles waard?)3) spaarmiddel4) kredietmiddel

56

HET IDEALE GELD-transporteerbaar: liquiditeit: gemak waarmee bep actief kan omgezet worden in het ruilmiddel-oneindig deelbaar: ook mini dingen kopen. Soms uit roulatie gemaakt. (bv 1 eurocent)-waardevastheid en stabiel

SOORTEN GELD1)fysiek of chartaal geld:-goederengeld: heeft intrinsieke waard bv goed, diamanten-tekengeld of fiat geld: zonder intrinsieke waarde. Fiduciar geld: gebaseerd op vertrouwen (dat je iets bent met dat papiertje)2)Giraal geld: geld op onze bankrekeningen

GELDCREATIE

-(financiële) overheid heeft monopolie op het maken van chartaal geld. Vroeger Nationale Bank van BelgiË, nu Europese Centrale Bank. -giraal geld wordt gecreëerd in commerciële financiële instellingen (banken).

Bv. ECB drukt 100 euro extra

9 euro, rest weer uitgeven. Geld steeds op rekening en er af. Steeds totale geldhoeveelheid neemt toe over tijd. Reserve daald, grootte leningen die ze mogen geven daalt. Met initiële hoeveelheid: 1000 euro wordt gecreëerd door initiële bijtrekking van 100 euro. Meeste van het geld dat we zien is niet gemaakt door de Centrale BankBanken verdienen op geldcreatiesysteem.

GIRALE GELDCREATIE-zichtdeposito’s worden in principe nooit allemaal tegelijk opgevraagd. Banken kunnen dit geld uitlenen aan nieuwe klanten-elke keer de bank geld uitleent, vergroot ze de hoeveelheid giraal geld!-mogen echter niet volledige bedrag uitlenen: reservecoefficient = % dat banken in reserve moeten houden.

Totale hoeveelheid giraal geld hangt af van-hoeveelheid chartaal geld in omloop-krediet van banken bij de ECB-reservecoefficient: hoeveel geld banken verplicht in reserve moeten houden

GELDAANBOD=de som giraal + chartaal geldDe centrale bank controleert

57

-rechtstreeks het chartale geld: slechts fractie totale geldaanbod-onrechtstreeks ook girale geld: door controle financiële reserves en reservecoefficient

PROBLEMEN BIJ DE BEHEERSING AANBODDe controle centrale bank is onvolledig. (bv als het misgaat. Kan zeggen hoeveel banken reserve moet houden) Geen controle over:-hoeveelheid geld die gezinnen in banken willen deponeren-hoeveelheid geld die banken willen uitlenen (kredietverlening door banken)- dit kiezen banken zelf-hoeveelheid geld die bedrijven en gezinnen willen ontlenen (geldvraag)

WAARDE VAN GELD

VRAAG NAAR GELD: bepaald door-kopen en verkopen-inversteringen-sparen-speculatieve doeleinden

WAARDE VAN GELD= hoeveel kan ik kopen met mijn geld?Net als bij goederen, waarde v geld bepaald dr vraag en aanbod-aanbod: centrale bank-vraag: gezinnen en bedrijven

Waarde daalt wanneer prijspeil stijgt: => inflatie is daling v/d waarde van mijn geldHoe minder geld waard is, hoe meer geld we gaan nodig hebben. Grotere behoefte aan geld wanneer waarde geld daalt.

Als plots verbreding geldaanbod (banken meer giraal geld creëeren): op lange termijn doet dit geld dalen

Op korte termijn kan hoeveelheid geld invloed hebben op economische groeiOp lange termijn zal uitbreiding geldhoeveelheid enkel waarde geld doen dalen: dit heet de Neutraliteit van geld

Bv. Spaanse import van goud uit de Amerika’s (schepen vol goud, dit was hun ‘geld’. Waarde geld daalde. Eerst superveel uitgeven, maar uiteindelijk goud weinig waarde. bv. Duitse hyperinflatie eind ’20: geld verliest waarde dat met kruiwagen naar bakker om brood te kopen.

INFLATIE-GELDONTWAARDING

-herverdeling v schuldeiser naar schuldenaar: herverdeling v welvaart. Geld dat uitgeleend, verliezen. Geld dat je terugbetaalt is minder waard dan geld dat je geleend hebt-grootste schuldenaar: overheid (schulden weg).

58

=belangrijke reden voor onafhankelijkheid centrale bank t.a.v. uitvoerende macht-bv. Zaïre tijdens Mobutu’s bewind. : giga schulden naar personeel, militairen etc. Oplossing: geld gaan bijdrukken. Gevolg: geld minder waard. Nog meer bijdrukken. Belangrijk om onder controle te houden: runaway inflatie die je niet kan tegenhouden

INFLATIE-SPIRAAL

Bv. Duitlsand: v 5.000 mark naar 50 biljoen Mark. Men wil verhoging loon om te compenseren voor daling in koopkracht. Als geld daalt, stijgen lonen. Als bedrijfkosten stijgen, stijgen prijzen. En we zijn vertrokken: inflatie begint zichzelf te voeden, proces kan je niet meer stoppen.

Nu in Venezuela: giga stapel voor toiletpapier- beter geld gebruiken! Lijkt grappig maar is enorme problemen: ‘s middags is geld van die ochtend niets meer waard. Alles wat je hebt opgespaard is niets meer waard.

IS DEFLATIE DAN BETER?=geld wordt meer waard over tijd: negatieve inflatie-geeft slechte incentives: uitstellen aankopen en investeringen, hervedeling schuldenaar naar schuldeisers: deflatie-spiraalbv. Japan ’90: ‘lost decade’ (bron: vastgoedzeepbel). Als je maar wacht, is geld morgen meer waard. Mensen gaan niet investeren of consumeren. Vastgoedzeepbel: prijzen huizen bleven stijgen zonder goede reden. ‘Minsky-momenten’: zulke situaties storten in, dat zorgde voor deflatie-spiraal-mensen: ‘teruggaan naar gouden standaard’: geld ondersteund door goud. Niet echt realistische oplossing.

DE CENTRALE BANK

EUROPESE CENTRALE BANK= centrale bank v alle leden Eurozone:1) overzien v vlotte werking vh betalinssysteem2) implementatie v monetair beleid (bewaken v waarde van ons geld)3) beheer vd relatie tussen Euro en andere munten

1) BEWAKEN BETAALSYSTEEM

-uitgave Euro-functioneren als een bank der banken: leningen en liquiditieit verschaffen aan banken, ontlener van laatste toevlucht zijn voor banken => banken kunnen altijd nog lenen bij de ECB (bv stel mensen halen hun geld af van bank, maar bank heeft het allemaal uitgeleend)=> vertrouwen ter ondersteuning-vermijden van een bankencrisis

2) MONETAIR BELEIDEnige doelstelling ECB: behouden vd prijsstabiliteit (onder invloed Duitsers)-inflatie rond de 2% behouden (half-life van 35 jaar, na 35 geld helft waarde verloren): liever lage inflatie dan risico op deflatie-als inflatie oké: richten op lange termijn twerkstellingvs Federal Reserve (USA): -maximale tewerkstelling op lange termijn: prioriteit-prijsstabiliteit

INFLATIE VS GROEIPhilips: patroon tussen inflatie en werkloosheid: daling

59

werkloosheid, stijging inflatie (want: men kan naar competitie gaan, dus werkgever moet meer betalen, meer mensen meer geld, prijzen duurder, ...)

Kan stijging in inflatie dan ook de groei doen stijgen? via de interestvoet

RENTEVOETEN

= procedurele vergoeding voor uitlenen geld. Reële rente= rentevoet - inflatie

Wat je effectief verdient en wat het kost om te lenen, is neit enkel rentevoet, hangt ook af van inflatie: hoe hoger inflatie, hoe lager beloning van uitlenen bv na jaar meer geld nodig om iets te kopen wat in jaar 0 1 euro: bv 1.03 cent voor koffie. Dus euro die je terugbetaald na jaar nog maar 97 cent waard. Actuele waarde= waarde toekomst moet betalen

STIMULEREN CONSUMPTIE EN INVESTERINGEN

Lage (reële) rente stimuleert consumptie en investeringen-financieringskost van consumptie daalt-meer investeringsprojecten hebben een positieve netto actuele waarde, dus meer investeringsvraag

Bv. Lening huis aan < inflatieGeld dat je terugbetaald is minder waard!

CONVENTIONEEL MONETAIR BELEIDdmv controle over geldhoeveelheid-hoeveel chartaal geld en bankreserves-rente die ECB aan banken aanrekent- door die rente te zetten, alle andere rentes in eurozone sturen-deposito vereisten (vereisten geld dat banken moeten houden): bv verlaagd v 2% naar 1% in 2012Indirecte manier om waarde geld en interestvoeten te bepalen

HET MONETAIR BELEID IS STIMULERENDcrisis afremmen door rente te verlagen: economie terug te stimuleren

60

MR: MINDER DAN HET LIJKT

Negatieve rentevoeten! Geld krijgen om geld te lenen. Crisis heeft ervoor gezorgd dat conventioneel beleid is beginnen falen

NA CRISIS: FALING CONVENTIONEEL BELEID-lage rentes & grote geldhoeveelheid leiden niet tot meer leningen: onzekerheid en angst, gebrek vertrouwen (eurocrisis, migratiecrisis, terreur, vergrijzing, politieke instabiliteit, brexit, klimaat)-mensen stellen consumptie en investeringen uit-banken lenen ook niet makkelijk meer uit

NIET CONVENTIONEEL BELEIDhoe toch economie aanmoedigen? => niet-conventioneel beleid-‘quantitative easing”: opkopen van activa id financiële makrt. Verhoogt liquiditieti vd banken en verlaagt de rente (voor eerst directer inspelen op economie. Aandelen & obligaties opkopen)-negatieve interest rekenen aan banken, banken ook negatieve interestvoeten aanrekenen: moeten betalen om geld te zetten bij ECB=> veel directere controle v ECB

Oude economische modellen gebaseerd op ‘stabiele’ situatie, zonder paniek bij de mensen. Dus improviseren.

QUANTITATIVE EASING

Rond 40 miljard opkopen!

61

NEGATIEVE INTERESTVOETEN

RELATIE MET ANDERE MUNTEN-euro heeft vlottende wisselkoers: vaste wisselkoers: altijd geld wisselen aan deze vaste hoeveelheid. Niet zo bij euro: waarde euro bepaald door vraag & aanbod.-waarde vd euro is gedaald na de crisis (depreciatie): Eerst veel dollars betalen voor goed in europa. Als waarde euro daalt, minder dollars betalen voor zelfde goed. Als waarde munt daalt, goed voor export (buitenlanders moeten minder betalen). externe competitiviteit vd eurozone hersteld (zeer positief voor export buiten eurozone) maar geen effect competitiviteit van landen binnen eurozone (dus helpt niet bij onevenwicht tussen landen, want elk bedrijf evenveel beïnvloed)

SUCCESVOL MONETAIR BELEID?

INFLATIE=2% WIL NIET ZO GOED LUKKEN nu inflatie rond 0%

MAAR: ligt ook aan de olieprijs!!

Toch komt de groei langzaam op gang (impliciet doel). Maar niet oeveral op zelde manier! Duitsland zeer mooi herstel, maar eurzone als geheel niet (Griekenland, Spanje, ...)

MONETAIRE VS BUDGETTAIRE STIMULUS

-lage rente leidt tot negatief reëel rendement op veel investeringen, zeker staatsobligaties, maar ook spaarrekeningen. Spaarrekening verliest geld. -gevolg: stilzwijgende belasting op kapitaal ten voordele van de overheden in de eurozone. Die geven pak minder uit aan rentebetalingen en kunnen de economie dus meer stimuleren. Belasting van mensen met kapitaal ten voordele van mensen die lenen.

NEGATIEVE INETERESTVOETEN OP OVERHEIDSSCHULD

OVERHEIDSINVESTERINGEN BLIJVEN ACHTER-investeringsnoden zijn gigantisch: netwerken (electriciteit, communicatie, gas, water, EANDIS,...), groene Energie, mobiliteit-banken verzuipen bijna in spaargeld-financieringskost in negatief: zelfs een project zonder financieel rendement is rendabel

62

En toch minder geïnvesteerd nu dan bij vorige recessies.

WAAROM BLIJVEN WE GEWOON ZITTEN?-omdat we onze overheid niet vertrouwen-daardoor vd overheid een kasboekhouding vereisen: uitgaven en inkomsten balanceren: goed voor ons geld-voor overheid is een investering gewoon een kost op de begroting, een uitgave in de kasboekhouding-ECB strikte regels over overheidstekorten: financiële straf wanneer tekorten te groot worden. ECB geeft boetes!

FINANCIËLE CRISIS 2008

BRON VD CRISIS: FINANCIËLE DEREGULATIEna grote depressie ’30:-Glass-Steagall Act in de VS: depositogarantiesysteem (dit leidt tot minder bank runs, want spaarders zijn verzekerd- strike opsplitsing tussen banken die spaargeld aannemen en banken die investeringen en verzekeringen doen)-strikte splitsing tss depostio, investeringsbanken en verzekeringen: beperkt de gevolgen van een crisis-wordt versoepeld in 1999 (vooral omdat bank zo meer kan verdienen)

LIBERALISERING VD BANKENSECTOR-branchevervaging: iedereen komt op elkaars terrein, soms zonder al te veel kennis-banken die monsterlijk groot worden-de interesten op deposito’s gaan omhoog, mr drm moet de bank ook meer risico nemen-dus iedereen begint te innoveren, te concurreren en vooral meer risico te nemen-quants: wiskundige geniën die nieuwe instrumenten uitvinden. Uit schoolbanken wippen. Niemand kan het nog begrijpen, maar ontzettend lucratief.

ONTOEREIKEND OVERZICHT-overheid probeert dit tegen te gaan bv door kapitaalregels. Gevecht met ongelijke wapens (kan geen wiskundige geniën betalen met miljoenen per jaar), zeer vlotte overgang tussen banken en regelgevers (degenen die overzicht banken moeten doen, mogen na contract miljoenen gaan scheppen bij banken zelf- niet echt heel streng zijn voor banken! + weten goed hoe overzicht te ontduiken)-geloof dat de markt zelfregulerend was (Greenspan): welke bank geeft lening als ze gelooft dat die niet wordt terugbetaald?

63

SUB-PRIME CRISIS IN AMERIKA-banken gaven hypothecaire lening aan zowat iederen (ninja-leningen: no income, no possesions). Strippers met 5 huizen met hypothecaire leningen. Banken doen dit omdat ze die leningen zelf kunnen verkopen, los van of het kwalitatieve lening is of niet)reden:-hypothecaire leningen waren bron ve exteem winstgevend financieel systeem-securitisatie: honderden dergelijke leningen werden gegroepeerd in ‘tranches’. Aandelen van die groep worden verkocht. CDO: Collateralized Debt Obligation.

AAA: zeker afbetaaldA: minder zeker.

CDO verzamelt al die leningen in giga stapel en verkoopt aandelen van die groep. Je kan triple A kopen. Lagere rating, hogere return: meer risico (onzekere leningen kopen), hoe meer geld je kan verdienen. Als alles slecht gaat, krijgen bovenste eerst hun geld.

RISICO VE CDO-ook al waren onderliggende leningen waardeloos, toch werden CDO’s verkocht als veilig-geloof dat leningen ‘gediversifieerd’ waren: bv aandelen Hammers en electrische fiats tegelijk, en er gaat iets mis bij Hammers ten voordelen van fiats, is risico gediversifieerd, en dus gecompenseerd. Omdat 100.000 verschillende huisleningen tesamen: als sommige huizen niet goed, zullen anderen wel in orde komen, gemiddeld gezien komt het allemaal wel in orde-geloof dat iedereen zijn hypothecaire lening betaalt-ratingsagentschappen worden betaald door banken zelf. Als ze je lagere rating dreigen te geven, ga je naar de competitie-risico werd verzekerd: credit default swap

CREDIT DEFAULT SWAP-laat je toe risico weg te nemen: bv slechte oogst, stijging brandstofprijzen-je betaalt een kleine premie (in verhouding met risico) op voorhand-als het slecht gaat, betaalt de tegenpartij alles

GEVOLG: IEDEREEN NEEMT MEER RISICO-moral hazard: als ik gevolgen niet draag, neem ik meer risico (bv airbags doen ons sneller rijden)-banken verkopen risico door: extreem harde verkooptechnieken van hyptheken. Alt-A: geen documenten. NINJA: no income, no jobs or assets-kopers v CDOs: pensioenfondsen etc. (niet overheid geeft pensioenen, maar bedrijven zelf. Dit is veilig, koop het maar)

64

Verzekerd door CDS, hoge kredietrating-leningnemers kunnen altijd herfinancieren

USA: 10 hechtingen 3000 dollar. Bij ons paar euro’s

SCHULDEN V HUISHOUDENS IN VS: springt in de lucht

BOOM ID HUIZENMARKT huizenprijzen stijgen: leningen zijn goedkoop. Gemakkelijk huis kopen, bereid meer te bieden op een huis.

Bv bitcoin: nu kopen, nu kopen want stijgt

ZEEPBEL BARST! Huizenprijzen dalen plots drastisch

DE GROTE RECESSIE-banken hamsteren geld en daardoor daalt het krediet-huizenprijzen dalen en bouwsector stort in-gezinnen zien aandelenprijzen dalen en banken in de problemen en houden uit angst de vinger op de knip (inkomsten dalen, besparen, verergert: spiraal)-bedrijven stellen investeringen uit-crissi is wereldwijd, dus ook export stokt

BLACK SWANslechts paar mensen zagen dat het mis ging lopen (zwarte zwanen bestaan ook: zulke gebeurtenissen lijken onwaarschijnlijk, maar als ze gebeuren een dramatische gebeurtenis. Eigenlijk zeer duidelijk maar desondanks slechts paar mensen) => film: ‘the big Short’-quasi-crimineel gedrag banken: voor het systeem volledig te laten crashen nog snel hun positie verkopen-too big too fail: gevolgen financiële crisis zodanig groot dat overheid hen wel MOET redden.

CRISIS GING WERELD RONDdoor toegenomen financiële integratie-CDOs, SWAPS etc werden overal verkocht-goedkope krediet in VS had elders vastgoedzeepbellen veroorzaakt-groot belang v handel zorgt dat crisis id VS ook in Europa te voelen is-toegenomen onzekerheid over financiële stabiliteit doet twijfels toenemen & legt zwakheden bloot: bv Griekenland, de eurocrisis

GEVOLGENSpaargeld en pensioenen v miljoenen mensen vernietigd-huizenprijzen dalen > grootste spaarpot voor velen-besparingen overheid versterken dit nogin Griekenland plots pensioenen met 50 procent geknipt.- Giga werkloosheid tot soms 60% van de jeugd. (Spanje, Griekenland, Zuid-Italië)

REDDING VD BANKENSECTOR-gevolgen voor economie zouden te groot zijn-depositiogarantie: vermijdt een ‘bank run’

65

-belastingsbetaler draait op voor de kostenbad banks: meest problematische gedeelte wordt afgesplits en ‘genationaliseerd’ (Fortis- overheid draait op voor kosten)-nadat belastingen hun betalen, zichzelf bonussen uitkeren-staatsgaranties: overheid draait op voor kosten. Miljarden aan gespendeerd-kosten (soms) gerecupereerd (door te wachten tot markt stabiel, met winst verkopen etc)

Schapengedrag: als ergens crisis, alle landen die erop lijken er last van (en masse investeringen terugtrekken) + plots wél letten op fouten in systeem. Paniek slaat uit (Griekenland: zat schuld van bank te verkopen als betrouwbaar. Overheid leefde boven haar marge. Vertrouwen weg- stort in)

EUROPEAN BANKING AUTHORITY EBA-grootbanken komen onder rechtstreeks toezicht van 1 autoriteit: EBA vanaf november 2014. Stresstest v 124 banken die instaan voor 85% banksysteem-gebuisd: Axa (intussen 225 miljoen kapitaal bijgetankt) en Dexia (uitdoofscenario)

DE EUROCRISIS

Wrm europa moeilijker herstelt: de Euro

ONE SIZE DOES NOT FIT ALLIntroductie euro verwijdert mechanismen om interne onevenwichten te herstellen-verliest monetair beleid-verlis wisselkoersbeleidVoordien: stel België in recessie en NL in hooconjunctuur-hogere inflatie in NL leidt tot duurder worden NL goederen-devalueert de Gulden en geeft belgische bedrijven voordeel-expansief monetair beleid in België (rentedaling) en restrictief beleid NL (rentestijging) zal evenwicht herstellen

EURO: convergentie vd rentevoeten (allemaal zelfde)

Ervoor: Griekse leningen vrij risicovol, grote vergoeding. Na euro: risico onderschat geworden, begint samen te lopen met Duitse interestvoet. Grieken krijgen te vlot geld

EUROPA 2 SNELHEDEN: zowel economische groei als vastgoedsector

66

COMPETITIVITEITSVERSCHILLEN GROEIEN

VERSCHILLEN BLIJVEN OPBOUWEN-Duitsland door lagere inflatie steeds lagere lonen – steeds meer te exporteren nr rest vd Eurozonerest eurozone zou daar last v hebben mr door aanloop crisis, goedkope kreditien

-Maar in periferie hebben ze goedkoop krediet, leningen goedkoop: snel groeiende overheidsuitgaven, via omgekeerde rentesneeuwbal vd euro-snel groeiende vasgoedsector en banksector-tot.... de bubbel barst.

Begin crisis tot nu: België blijven huizenprijzen maar stijgen. We zullen zien hoe dat eindigt. Laten we niet dezelfde fout maken- blijven geloven dat dat gaat blijven toenemen.

DE VERGRIJZING‘DE PERFECTE STORM’prof. Schoors & Peersman: hertekening economisch systeem:-bankencrisis, Eurocrisis, vergrijzingWat zijn gevolgen & hoe moeten we dit aanpakken?

VERGRIJZINGSterke veroudering vd gemm inwoners

demografische transitiemodel: mensen sterven gemakkelijk, en geboortes ook hoger. Sterfte neemt af, maar geboorte volgt niet. Dan reageren pas geboortes: bv kost

67

kind opvoeden heel duur, meer competitie. Niet voor afhankelijk voor pensioen: niet nodig. Vroeger waren kinderen ons pensioen.

Dramatische toename bevolkingsdichtheid + life expectancy + daling aantal vrouwen per kind

68

BEVOLKINGSPIRAMIDE

begint om te keren: WE WEKREN STEEDS MINDER: vroeger stoppen met werken, minder uren per jaar

REKENING VOOR DE JONGEREN?Hogere kosten sociale zekerheid-begisch pensionsysteem: repartitiestelsel: geld komt v huidige werknemers ipv gespaard geld v vroeger werk-gezondheidskosten, ...

ONAANGENAME REKENKUNDE-Verhofstad: het zilverfonds: spaarpot gevuld door overschotten-lege doos: ipv spaarpot v 1200 miljard (320% BBP), een overheidsschuld van 385 miljard (105% BBP). Met fonds schulden opkopen+ zeggen tegen Europa: kijk, onze schuld is gedaald! Als je spaarpot zou opgeven, zou schuld terug zijn! Overschotten begroting zeer kort, erna dalen. Gelijkaardig met milieu: ipv op voorhand te reageren en op goedkope manieren op te lossen, blijven wachten. Hoe langer wachten, hoe dramatischer maatregelen moeten zijn.

REDDEN VD SOCIALE ZEKERHEID1)Maatregelen waardoor vergrijzingskost (uitgaven sociale zekerheid) daalt2) intitiatieven die de economische groei zoveel mogelijk opkrikken: hogere groei = meer belastinginkomen die voor vergrijzing kunnen aangewend worden3) geld vrijmaken op begroting om resterende vergrijzingskost op te vangen Het is en-en verhaal! Door zo lang te wachten nu alle 3 nodig

SLIM SANEREN (NIET kaasschaaf! Duurzaam!)hoe meer ruimte er op begroting vrijgemaakt, hoe minder er in sociale zekerheid bespaard moet worden-slim terugschreoven overheidsuitgaven beste manier om overheidsfinanciën op duurzame wijze gezond te maken-belastingsverhogingen gunstiger effect op korte termijn, doch teveel neveneffecten op lange termijn-niet saneren in overhidsinvesteringen! Moeten zelfs toenemen: positieve terugverdieneffecten via groei.

69

HERVORMEN VD BELASTINGEN-werkgelegenheidsgraad bij laagste v ontwikkelde landen oa. Door hoge lasten op arbeid

1% meer mensen aan het werk = daling vergrijzingskost 0.75%-dubbel effect op begroting: daling uitgaven + stijging inkomsten-verlaging lasten op arbeid = must (vooral oduere WN)-there is no alternative: ook nieuwe inkomsten zoekenj: milieu en kapitaalbelastingen worden belangrijk (roerende voorheffing 30%, berustaks, ...)

EERLIJKERE BELASTINGEN-Venootschapsbelastingen: officieel 34% voor iedereen, de facto bijn niets voor de groten (die onderhandelen met overheid of zelfs subsidies: bv plastickfabriek. Vrijgesteld belastingen + milieusubsidies. 100 werknemers) en 34% voor de kleintjes. Meeste toegevoegde waarde zit bij de grote bedrijven: kruimels achternalopen.Eenvoudiger en fairder:-belasting op vermogen-ideaal is belasting op inkomsten uit vermogen: meerwaardebelasting op aandelen logisch als gebruikt om arbeidslasten te verminderen-belastingen op huur van woningen

VERLAGING PENSIOENLASTlangere loopbanen een must-gepensioneerd <65 jaar onhoudbaar voor sociale zekerheid-optrekken leeftijd vervroegd. Pensioen naar 62 jaar: doet vergrijzingskost dalen met 0,4%

PROBLEEM V OUDERE WERKLOZEN: werkgelegenheid België vooral zeer zwak in categorie 55-64 jaar

WETTELIJKE PENSIOENLEEFTIJD:ook wettelijke pensioenleeftijd moet onverwijld omhoog-sinds 1925 officiële pensioenleeftijd 65 jaar: levensverwachting was toen 58 jaar, nu 80 jaar-optrekken naar 66 in 2025 en 67 tegen 2030 (reeds gebeurd), en nadien aanpassen aan levensverwachting is geen slecht idee-pensioenleeftijd Italië zal bv 70 zijn tegen 2060, in Denemarken zelfs 72,5 jaar

OUDEREN AAN HET WERK KRIJGEN-aanbod ouderen op arbeidsmarkt optrekken via bv financiële prikkels-belangrijke rol voor ondernemingen: behouden en motivatie ouderen: sectorspecifieke quotas? Ancienniteit?-tegen 60: meestal huis afbetaald, kinderen afgestudeerd

PROBLEEM ANCIËNNITEIT:

MIGRATIE-migranten typische jonger: op korte termijn herstellen

70

-hogere geboortecijfers: lange termijn-effect zichtbaar in grote steden: positief effect op groei

HOOFDSTUK 3: ECONOMISCHE SCHOLEN

oude Grieken: niet enkel winst maken. Middeleeuwen: geen interest

KLASSIEKE SCHOOL

A.SMITH: productie centraal. Toen amper belastingen, alleen lokale ecologische problemen. Veel zichtbare armoede: verhoging productie voedsel en kleding-onzichtbare hand: werlvaart maximaliseert terwijl iedereen eigenbelang-min overheid, laissez faire

JEAN-BAPISTE SAY: elk aanbod creeërt eigen vraag-wet van Say: kringloopgedachte: elke productie leidt tot inkomens die vervolgens besteed worden aan consumptie. Voor klasieke economen economie altijd in natuurlijk evenwicht. Marktwerking kan zelf geen recessie uitlokken, geen reding bijsturen. -daling private vraag is tijdelijk probleem, lost zichzelf op. MAAR: als productie daalt, dalen de inkomen, dus ook consumptie: spiraal!-vandaag overheid belangrijkste economische speler

Recente reactie crisis: landen besparen, crissi versterkt. Nu: verhoging overheidsconsumptie-het individu behoorde tot werkende klasseklassieken: focus productiekant, individue behoorde tot werkende klasse. Ook oog impact: Marx ‘vervreemding vd arbeid’

NEOKLASSIEKE SCHOOL1870 zelfstandige discipline economie-opmaak ve vraagrechte-individue voor eerst centraal: waarde goed hangt af v nut dat het consumenten biedt. -klassiekers: bepalen waardering geod obv geïncorporeerde productiekosten (los v waardering door consument)

Evenwicht vraag en aanbod: efficiënte producenten leveren aan consumenten met hoogste bereidheid tot betalen, zo welvaard max. Vrije markt lost zichzelf op. -enkel consument bepaald of product al dan niet hoge waarde-typische indeling in klassen verdween-consument is rationeel individu dat streeft nr eigenbelang. Maximaal nut, winst, voldoening voor laagse inspanning

Indien we niet zouden veronderstellen dat dat producenten streven nr max winst, weinig te analyseren. HOMO ECONOMICUS: velen rond 1800 wouden econmie harde natuurwetenschap maken. Individu hyperrationeel, alel info, perfect verwerken, streven eigenbelang

=Werkhypothese: basisprincipe economisch dneken

71

Pigou: werk over falende markten met verkeerd evenwicht (1920): pleitte voor overheidscorrecties als vrije marktwerking neg gevolgen voor partijen die niet deel markt bv milieuvervuiling. Ind eigenbelang consumenten en producenten niet enige maatstaf. later ook anderen: vrije marktwerking faalt frequent.

Assymetrische informatie: consument relevante info niet teoegankelijk voor aanbieder vd verzekering: infovoordeel uitbuiten.

Akerlof: ‘market for lemons’: prijs op 2ehandsmarkt verder zakt en ook overblijvende acceptabele auto’s verlaten markt, waardoor enkel de lemons overblijven (lemon= slechte auto). ‘moral hazard’: moreel wangedragOok banken: overheid zal niet failliet laten gaan.

MARXISTISCHE SCHOOL

Klasen, individu gn aandacht. Amper A vraagzijde: producten obv geincorporeerde arbeidswaarden-roductie is basis sociale orde. Andere technologie, andere maatschappij. Cultuur, pol en maatsch superstructuur-techno-religie: technologie maatstaf alles-planeconomie: centraal geleide economie/ beleid, productiemiddelen handen staat-noooit voorspeld dat arbeidsklasse spontaan zou revolteren. Zei dat kapitalisme vanzelf zou bezwijeken. Nood aan coördinatie tussen bedrijven contrast met streven hoogste winst tussen concurrerende bedrijven. Zo ongewild systeem v centrale planning bouwen.

Marxistische recept niet gehoopte resultaten: primitieve technologieën. Onderschatte aanpassingsvermogen kapitalisme: betere arbeidsomstandigheden. Meer motivatie en productiviteit. Algemeen stemrecht ook arbeiders vertegenwoordigd. Uitbuiting niet eenzijdig meer. Verzorginsstaat als antwoord.

OOSTERIJKSE SCHOOL

KEYNESIAANSE SCHOOL

INSTITUTIONELE SCHOOL

GEDRAGSECONOMISCHE SCHOOL

SCHOOL VH GELUK

EVOLUTIONAIR-BIOLOGISCHE SCHOOL

PRAKTIJKSCHOOL V ECONOMISCHE ONTWIKKELING

NEOLIBERALE IDEOLOGIE

DIVERSITEIT IH ECONOMISCHE DENKEN

HOOFDSTUK 2: BEHOEFTEN, BEGEERTEN, MODELLEN EN BEELDEN

HOOFDSTUK 11: EXTERNE EFFECTEN EN DUURZAME ONTWIKKELING

72