VLAAMS AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID...verbeteren. De revalidatievoorziening zal er ook naar streven...

37
VLAAMS AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID Koning Albert II – laan 35 bus 33, 1030 BRUSSEL Afdeling Gespecialiseerde Zorg REVALIDATIEOVEREENKOMST TUSSEN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP EN DE V.Z.W. DE SPIEGEL UIT KESSEL-LO Gelet op het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, inzonderheid artikel 110, eerste lid; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, inzonderheid op artikel 372; Wordt overeengekomen wat volgt tussen: enerzijds, De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, hierna te noemen “de Vlaamse Gemeenschap”; en anderzijds, de v.z.w. De Spiegel uit Kessel-Lo, die de revalidatievoorziening met dezelfde naam beheert, verder in deze overeenkomst aangeduid als “de revalidatievoorziening”. DEFINITIES In deze overeenkomst wordt verstaan onder: 1° agentschap: het agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap “Zorg en Gezondheid”; 2° besluit: het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging; 3° decreet: het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging; 4° minister: de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Transcript of VLAAMS AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID...verbeteren. De revalidatievoorziening zal er ook naar streven...

VLAAMS AGENTSCHAP ZORG EN GEZONDHEID

Koning Albert II – laan 35 bus 33, 1030 BRUSSEL

Afdeling Gespecialiseerde Zorg

REVALIDATIEOVEREENKOMST

TUSSEN

DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

EN

DE V.Z.W. DE SPIEGEL UIT KESSEL-LO

Gelet op het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische

verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en

multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, inzonderheid artikel 110, eerste lid;

Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van het decreet van

6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van

beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire

begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, inzonderheid op artikel 372;

Wordt overeengekomen wat volgt tussen:

enerzijds,

De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de minister van

Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, hierna te noemen “de Vlaamse Gemeenschap”;

en anderzijds,

de v.z.w. De Spiegel uit Kessel-Lo, die de revalidatievoorziening met dezelfde naam beheert, verder in

deze overeenkomst aangeduid als “de revalidatievoorziening”.

DEFINITIES

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

1° agentschap: het agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering

van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap “Zorg en Gezondheid”;

2° besluit: het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van het

decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen,

initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en

multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;

3° decreet: het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische

verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten,

revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;

4° minister: de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

5° rechthebbende: de rechthebbende zoals vermeld in artikel 2, 13° van het decreet van 6 juli 2018

betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut

wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes

voor palliatieve verzorging;

6° zorggebruiker: iedere natuurlijke persoon die een beroep doet of wil doen op de zorgvoorziening.

Hoofdstuk I.VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST

Artikel 1. Deze overeenkomst definieert de door de revalidatievoorziening beoogde populatie, de

vergoedbare revalidatieverstrekkingen, de beoogde doelstellingen van de revalidatie en de revalidatie-

equipe die hiervoor instaat. Voor de rechthebbenden legt de overeenkomst de tegemoetkomingen en de

eigen bijdrage voor de revalidatie vast. Voor de partijen die de overeenkomst afsluiten, regelt de

overeenkomst niet alleen de onderlinge betrekkingen en de respectievelijke bevoegdheden, maar ook de

betrekkingen met en de bevoegdheden van het agentschap.

Hoofdstuk II. AARD EN DOELSTELLINGEN VAN DE REVALIDATIEVOORZIENING EN VAN DE REVALIDATIE

Artikel 2. §1. Het revalidatiecentrum "De Spiegel" is een gespecialiseerde revalidatievoorziening voor

drugsverslaafden met als belangrijkste doel deze verslaafden te behandelen om hen zo volledig mogelijk

maatschappelijk te re-integreren.

Om van een volledige maatschappelijke re-integratie te kunnen spreken:

- mogen de zorggebruikers niet meer afhankelijk zijn van drugs;

- moeten ze in staat zijn zelfstandig te wonen en te leven en normale relaties met hun omgeving aan

te gaan, zonder dat een verdere behandeling of begeleiding op maatschappelijk en psychiatrisch vlak

nog nodig is;

- moeten ze in staat zijn een beroep uit te oefenen of een opleiding te volgen met het oog op de uitoefening

van een toekomstig beroep;

- mogen ze geen delicten meer begaan en zeker geen delicten die verband houden met drugs, bv. delicten

om hun druggebruik te financieren, drughandel.

Voor sommige zorggebruikers, onder meer voor wie omwille van bijkomende psychiatrische aandoeningen

een volledige maatschappelijke re-integratie niet haalbaar is, kan ook een gedeeltelijke realisatie van deze

algemene doelstellingen en een fundamentele verbetering van hun toestand als een succes worden

beschouwd.

Rekening gehouden met de in artikel 3 van deze overeenkomst nader omschreven doelstellingen van de

afdeling crisiscentrum van de revalidatievoorziening, heeft deze afdeling niet tot doel om zelf de beoogde

maatschappelijke re-integratie te realiseren, maar wel hiertoe bij te dragen door de crisistoestand waarin de

zorggebruiker zich bevindt te stabiliseren en de zorggebruiker te oriënteren naar en te motiveren voor een

geschikt behandelingsprogramma dat verder aan de realisatie van die doelstelling kan werken.

Ook na een behandeling in de afdeling therapeutische gemeenschap of in de afdeling dagcentrum, kan een

aangepast vervolgprogramma voor sommige zorggebruikers nog geïndiceerd zijn. Voor sommige ex-

zorggebruikers van de afdeling therapeutische gemeenschap kan dat het revalidatieprogramma van het

dagcentrum zijn, en voor sommige ex-zorggebruikers van het dagcentrum kan ook een residentiële opname

(bv. in het crisiscentrum en/of in de therapeutische gemeenschap van De Spiegel) aangewezen zijn.

§2. De revalidatievoorziening "De Spiegel" bestaat uit drie afdelingen: een afdeling crisiscentrum, een afdeling

therapeutische gemeenschap en een afdeling dagcentrum. De afdelingen crisiscentrum en therapeutische

gemeenschap bieden een revalidatieformule in internaatsverband aan; de afdeling dagcentrum biedt een

ambulant revalidatieprogramma aan.

Iedere afdeling heeft haar eigen doelstellingen en therapeutisch programma. Om die redenen functioneren de

afdelingen op therapeutisch vlak zo veel mogelijk gescheiden, wat minimum inhoudt dat iedere afdeling over

eigen lokalen beschikt en dat tussen de zorggebruikers van de verschillende afdelingen een strikte scheiding

wordt gehandhaafd.

Iedere afdeling beschikt ook over een eigen therapeutisch personeelskader. Sommige personeelsleden kunnen

echter in meerdere afdelingen tewerkgesteld worden. Om organisatorische redenen zijn daarnaast ook

overplaatsingen van personeelsleden van een afdeling naar een andere afdeling toegelaten, zonder dat dit

evenwel een wijziging van de voor iedere afdeling vooropgestelde personeelsomkadering mag voor gevolg

hebben.

De verschillende afdelingen van De Spiegel zijn gevestigd in de provincie Vlaams-Brabant en/of in Brussel en

beogen onder meer de verslaafde zorggebruikers uit Vlaams-Brabant en Brussel te bereiken (voor wat Brussel

betreft in de eerste plaats de Nederlandstalige zorggebruikers).

Om organisatorische redenen mogen bepaalde administratieve en logistieke taken voor het geheel van de

door de V.Z.W. "De Spiegel" ontwikkelde activiteiten centraal worden uitgeoefend.

§3. De revalidatievoorziening richt zich tot problematische druggebruikers en beschouwt problematisch

druggebruik als een proces waarbij progressief meer en meer levensdomeinen aangetast worden door het

druggebruik, mensen zich in toenemende mate loskoppelen van reguliere samenlevingsverbanden en zich

verankeren in kringen van druggebruikers. Dit proces wordt bekeken vanuit een sociaal, psychologisch en

biologisch perspectief. De werking van de revalidatievoorziening is daarom gebaseerd op een multidisciplinaire

aanpak.

Het multidisciplinair karakter van de revalidatievoorziening brengt met zich mee dat er in stafvergaderingen

gezamenlijk kan overlegd worden over de behandeling van zorggebruikers. De verschillende teamleden dienen

tegenover de zorggebruikers, indien nodig, dan ook de draagwijdte van hun beroepsgeheim toe te lichten,

rekening houdend met de gezamenlijke zorggebruikersbesprekingen in de stafvergaderingen.

§4. Naast de revalidatie-activiteiten die onder deze overeenkomst vallen, mag de V.Z.W. "De Spiegel" andere

activiteiten ontwikkelen, op voorwaarde dat er een strikt onderscheid wordt gemaakt tussen de activiteiten in

het kader van de overeenkomst en de activiteiten welke niet in de overeenkomst zijn opgenomen,

inzonderheid met betrekking tot het personeel en de bezetting van de lokalen. Daarenboven mogen de

activiteiten die niet in deze overeenkomst zijn opgenomen, niet worden gefinancierd met de middelen die

worden verstrekt in het kader van onderhavige overeenkomst en mogen de activiteiten in het kader van deze

overeenkomst door die andere activiteiten op generlei wijze in gevaar worden gebracht.

Artikel 3. §1. De afdeling crisiscentrum wil aan verslaafden die in een crisissituatie verkeren de mogelijkheid

bieden om, indien zij dat wensen en er op therapeutisch vlak geen contra-indicaties zijn voor hun opname, de

dag zelf dat zij zich aanmelden of ten laatste de dag daarna (behalve indien de zorggebruiker zelf de voorkeur

geeft aan een latere datum of indien alle plaatsen in de revalidatievoorziening reeds benomen zijn) in het

centrum te worden opgenomen.

Het doel van deze opname is om op korte termijn de crisissituatie waarin de verslaafde verkeert, te

stabiliseren. Daartoe zal de revalidatievoorziening, indien nodig en mogelijk, de verslaafde fysiek ontwennen

en naargelang de concrete problematiek van de zorggebruiker daarnaast ook op medisch, psychisch, sociaal,

emotioneel, financieel-administratief en gerechtelijk vlak de toestand van de verslaafde trachten te

verbeteren. De revalidatievoorziening zal er ook naar streven om de zorggebruiker te oriënteren naar en te

motiveren vóór een verdere, aangepaste therapeutische behandeling, teneinde de problemen die

samenhangen met de drugsverslaving weg te werken en de verslaafde weer in te schakelen in de maatschappij

en in het beroepsleven. Voor die verdere behandeling kunnen zorggebruikers van de afdeling crisiscentrum

worden doorverwezen, hetzij naar andere hulpverleningsinrichtingen, hetzij naar de andere afdelingen van de

revalidatievoorziening (de afdeling therapeutische gemeenschap en de afdeling dagcentrum).

Om voor een opname in het crisiscentrum in aanmerking te komen, moet de crisissituatie waarin de

zorggebruiker verkeert, dermate ernstig zijn dat ze ambulant onvoldoende kan worden opgevangen.

Het crisiscentrum is laagdrempelig. Ook zorggebruikers die voorafgaand aan hun opname op deze afdeling

weinig gemotiveerd zijn om hun levenswijze te veranderen, komen in aanmerking om er behandeld te worden,

al blijven een minimale bereidheid om de eigen situatie in vraag te stellen en een minimale motivatie voor

opname wel noodzakelijk.

De revalidatievoorziening zal er over waken dat zorggebruikers die op de afdeling crisiscentrum beroep doen

maar er niet of niet snel genoeg zouden kunnen worden opgenomen, terecht kunnen bij andere voorzieningen,

eventueel slechts voorlopig. De revalidatievoorziening kan in dit verband met andere voorzieningen

samenwerkingscontracten afsluiten.

§2. De basispijler van het crisisprogramma is het samenleven in een gestructureerde leefgroep. De

zorggebruikers worden in deze leefgroep opgenomen van zodra hun toestand voldoende gestabiliseerd is. Dit

gemeenschapsleven houdt onder meer concreet in dat de zorggebruikers enigszins medeverantwoordelijk zijn

voor de dagelijkse organisatie ervan en met name deelnemen aan de bereiding van de maaltijden en het

onderhoud van de leefruimtes.

Niettegenstaande het crisisprogramma in hoofdzaak een groepsprogramma is wordt de revalidatie op maat

aangepast aan de noden van de zorggebruikers. Bedoeling van het groepsprogramma is onder andere de

zorggebruiker via de anderen te confronteren met het eigen (onaangepast) gedrag en levenswijze. Gezien de

labiele toestand van de zorggebruikers wordt de leefgroep van zeer nabij opgevolgd door het begeleidend

personeel van de revalidatievoorziening.

§3. De maximale duur van een opname in het crisiscentrum en van het revalidatieprogramma van die afdeling

bedraagt 6 weken. Uitzonderlijk kan de opnameduur evenwel oplopen tot 3 maanden en zelfs langer indien

de zorggebruiker lang moet wachten om het geïndiceerde vervolg- behandelingsprogramma te kunnen

starten.

Artikel 4. De afdeling "therapeutische gemeenschap" (TG) biedt aan verslaafden een langdurig residentieel

therapeutisch programma in groepsverband aan, gevolgd door een periode van residentiële nazorg tijdens

welke de zorggebruikers relatief zelfstandig wonen in een afzonderlijk gebouw (verder het tussenhuis

genoemd).

Het revalidatieprogramma van deze afdeling, dat voornamelijk bestaat uit sociotherapie en

groepspsychotherapie, heeft tot doel de problemen die samenhangen met de drugverslaving weg te werken

en de verslaafde op een drugvrije wijze opnieuw in de maatschappij te integreren, zoals omschreven in artikel

2 §1 van deze overeenkomst.

Bij het begin van het programma verblijven de zorggebruikers in de revalidatievoorziening zelf. De

zorggebruikers maken tijdens deze behandelingsfase deel uit van de TG-leefgroep en staan - onder supervisie

van het team dat verantwoordelijk blijft voor het therapeutisch programma - zelf in voor de organisatie van

het gemeenschapsleven (o.m. de organisatie van de vrijetijdsbesteding in het kader van de TG), de bereiding

van de maaltijden en het onderhoud van de leefruimtes. Deze fase duurt ongeveer 10 maanden (met een

absoluut minimum van 6 maanden). De bedoeling van het groepsprogramma tijdens deze behandelingsfase is

onder andere de zorggebruiker via de anderen te confronteren met het eigen (onaangepast) gedrag en

levenswijze, om zo de zelfkennis te vergroten en alternatieve gedragspatronen te oefenen. Om dit proces te

bevorderen kunnen aan sommige zorggebruikers grotere verantwoordelijkheden worden toegewezen met

betrekking tot de organisatie van het gemeenschapsleven dan aan andere zorggebruikers. Dit impliceert dat

zorggebruikers met een verantwoordelijke positie in de leefgroep (posities die regelmatig wisselen in de

leefgroep) bepaalde opdrachten kunnen geven aan andere zorggebruikers en controle kunnen uitoefenen op

het uitvoeren van de opdrachten door andere zorggebruikers.

Na ongeveer 10 maanden deel uitgemaakt te hebben van voormelde TG- leefgroep (en nooit vroeger dan na

6 maanden) komen de zorggebruikers voor wie die vorm van nazorg geïndiceerd is en die ver genoeg in hun

behandelingsproces gevorderd zijn, in de nazorgfase van de behandeling en gaan ze relatief zelfstandig wonen

in het tussenhuis, in een gebouw dat los staat van de rest van de revalidatievoorziening. In deze fase maken de

zorggebruikers dus geen deel meer uit van de eerder vermelde TG-leefgroep en staan ze ook niet meer onder

het permanent toezicht van de revalidatievoorziening. Tijdens de nazorgfase zetten de zorggebruikers

concrete stappen met het oog op hun maatschappelijke herinschakeling, onder meer op het vlak van arbeid,

studie, wonen, tijdsbesteding en sociaal contact. De zorggebruikers worden hierbij deels individueel en deels

in groep begeleid en ondersteund, teneinde de veranderingen die bereikt zijn tijdens de leefgroepfase te

bestendigen, regelmaat in hun nieuwe levenswijze aan te kweken en herval te vermijden. Ook een stage als

begeleider in de afdeling crisiscentrum van de revalidatievoorziening (onder supervisie van de normale

begeleiders van die afdeling) kan deel uitmaken van het revalidatieprogramma van het tussenhuis, evenals

stages en opleidingen buiten de revalidatievoorziening. Zorggebruikers die in het tussenhuis verblijven, kunnen

eventueel nog wel deelnemen aan bepaalde activiteiten van de leefgroep in zoverre hun individueel

revalidatieprogramma dat voorziet. Doorgaans zullen zorggebruikers die nog maar pas in het tussenhuis

verblijven, in het begin nog vrij frequent deelnemen aan activiteiten van de leefgroep maar naargelang het

revalidatieprogramma vordert, zullen dergelijke activiteiten verminderen om uiteindelijk geheel weg te vallen.

De totale duur van het revalidatieprogramma van de afdeling therapeutische gemeenschap (tijdens welke de

zorggebruikers ofwel deel uitmaken van de TG-leefgroep, ofwel in het tussenhuis verblijven) bedraagt

normaliter ongeveer 16 maanden (1O maanden in de TG-leefgroep en 6 maanden in het tussenhuis). Indien

dit geïndiceerd is, kan de verblijfsduur in het tussenhuis, na de normale 6 maanden met nog eens 6 maanden

worden verlengd.

Zorggebruikers die reeds in het tussenhuis verblijven, kunnen, indien dat geïndiceerd is, bv. nadat ze in

druggebruik hervallen zijn, tijdelijk - voor enkele dagen of weken - steeds terug in de TG-leefgroep worden

opgenomen en derhalve opnieuw tijdelijk in de revalidatievoorziening zelf (in plaats van in het afzonderlijke

tussenhuis) verblijven. Een terugkeer van deze zorggebruikers van de TG-leefgroep naar het tussenhuis is ook

op gelijk welk moment mogelijk.

Ingeval zorggebruikers die het revalidatieprogramma van de afdeling therapeutische gemeenschap vroeger

reeds geheel of gedeeltelijk doorlopen hebben, in deze afdeling worden heropgenomen, mag bij de

heropname van de zorggebruiker worden rekening gehouden met de duur van die vorige opname, zodat voor

deze zorggebruikers niet noodzakelijk opnieuw zes maanden (vanaf de begindatum van de heropname) moet

worden gewacht vooraleer zij in aanmerking komen voor een verblijf in het tussenhuis.

Artikel 5. §1. De afdeling dagcentrum beoogt aan verslaafden een ambulante en intensieve behandeling aan

te bieden die veranderingen op meerdere terreinen tracht te bewerkstelligen. Teneinde voldoende

toegankelijk te zijn voor de beoogde doelgroep, zal de revalidatievoorziening zoveel mogelijk uitgaan van de

concrete onmiddellijke behoeften van de zorggebruikers zelf, evenwel zonder de totale context van hun

problematiek uit het oog te verliezen en op het gepaste ogenblik te berde te brengen.

Om het laagdrempelig karakter van deze afdeling te waarborgen, moet zij voldoende uren per week

toegankelijk zijn en daarbij rekening houden met de specifieke behoeften en levenswijzen van de beoogde

populatie, ook als dat betekent dat de revalidatievoorziening 's avonds en tijdens zon- en feestdagen moet

werken.

De revalidatie in het dagcentrum heeft tot doel de toestand van de beoogde zorggebruikers op medisch,

psychisch en sociaal vlak te verbeteren en een verandering van hun levenswijze te bewerkstelligen, teneinde

op termijn deze zorggebruikers te ontwennen en weer in te schakelen in de maatschappij en in het

beroepsleven. Daartoe kan het soms aangewezen zijn om in aanvang te werken aan beperkte, haalbare

doelstellingen. Met betrekking tot het druggebruik zelf, is de volledige ontwenning steeds de uiteindelijke

doelstelling; concreet zal de revalidatievoorziening zijn doelstelling voor vele zorggebruikers van de doelgroep

echter dienen te beperken tot een vermindering of eliminatie van het druggebruik, eventueel door het

toedienen van vervangingsmedicatie.

Om haar doel te realiseren, kan de afdeling dagcentrum, op ambulante en gestructureerde wijze, de

rechthebbenden alle noodzakelijke medische, psychische en sociale hulp bieden, of de rechthebbenden

motiveren voor een doorverwijzing naar andere, meer gepaste hulpverleningsinrichtingen. De

revalidatievoorziening zal daartoe de volgende diensten aan de zorggebruikers aanbieden:

- individuele begeleiding op medisch, psychisch en sociaal vlak, in het kader van een gestructureerd

revalidatieprogramma;

- gezinsbegeleiding;

- onthaal van nieuwe zorggebruikers en van zorggebruikers voor wie geen gestructureerd

revalidatieprogramma meer lopende is, met mogelijkheid van een eerste opvang op medisch, psychisch

en sociaal vlak;

- toediening van vervangingsmedicatie (op medisch voorschrift) aan zorggebruikers van de

revalidatievoorziening in het kader van een gestructureerd revalidatieprogramma; de toediening van

vervangingsmedicatie dient te gebeuren onder de verantwoordelijkheid van een openbare officina en met

inachtneming van alle wettelijke en reglementaire bepalingen terzake.

§2. Op medisch vlak richt de revalidatie zich onder meer op het volgende:

- een vermindering of eliminatie van het druggebruik, indien aangewezen door het gebruik van

vervangingsmedicatie, hetzij op korte termijn (in het kader van een afbouwschema), hetzij op lange

termijn (toediening van vervangingsmedicatie op onderhoudsbasis);

- het diagnosticeren en behandelen van de gezondheidsproblemen van de druggebruiker, die, door zijn

gebrek aan contact met de reguliere medische zorgverstrekkers, onbehandeld zijn gebleven;

- het diagnosticeren en behandelen van psychiatrische problemen van de druggebruiker;

- de individuele preventie van nieuwe gezondheidsproblemen door het bestrijden van allerlei risicogedrag

en slechte leefgewoonten, o.m. op het vlak van hygiëne en voeding.

§3. Specifiek op psychiatrisch en psychologisch vlak heeft de revalidatie als doel de psychologische problemen

die aan de basis liggen van het druggebruik of die het druggebruik in stand houden, te diagnosticeren en te

behandelen, zodat het gevoel van psychologisch welbevinden toeneemt, de sociale integratie verbetert en de

afhankelijkheid van drugs vermindert of wegvalt.

Afhankelijk van de problematiek van de zorggebruiker, kan hiertoe met de zorggebruiker gewerkt worden

aan :

- de verwerking van traumatische ervaringen en de behandeling van neuroses, depressies, fobieën en

andere angststoornissen ;

- het verhogen van de weerbaarheid van de zorggebruiker (frustratietolerantie, omgaan met verlies en

met negatieve emoties, ... ) en van het vermogen om bepaalde problemen constructief op te lossen;

- het verstevigen van het zelfvertrouwen en het zelfbeeld ;

- de verbetering van de sociale vaardigheden ;

- de oplossing van problemen op het vlak van zingeving en levensdoelen ;

- de oplossing van relationele of familiale problemen.

§4. Op sociaal vlak kan de revalidatie zich richten op :

- het vervullen van de basisbehoeften van de zorggebruiker (voeding, kleding, onderdak), eventueel door

hiervoor tijdelijk beroep te doen op tehuizen voor daklozen ;

- het verbeteren van de inkomenssituatie van de zorggebruiker, door de verwerving van een stabiel legaal

inkomen en zo nodig door budgetbeheer ;

- een verbetering van de huisvestingssituatie van de zorggebruiker ;

- het regelen van de verzekerbaarheid van de zorggebruiker in het kader van de verplichte verzekering voor

geneeskundige verzorging en uitkeringen ;

- een verbetering van de justitiële situatie van de zorggebruiker ;

- het herstellen van de contacten met de familie van de zorggebruiker en een vermindering van de familiale

conflicten ;

- de zinvolle invulling van de vrije tijd ;

- het stimuleren van de zorggebruiker om een voor hem geschikt onderwijsprogramma of beroeps-

opleiding te volgen ;

- het begeleiden van de zorggebruiker bij het zoeken naar werk, bij het solliciteren en bij het behouden van

werk;

- de verhoging van de vaardigheden en het probleemoplossend vermogen van de zorggebruiker op al de

hogergenoemde terreinen ;

- de effectieve doorverwijzing naar gespecialiseerde instanties die de zorggebruiker op hogergenoemde

vlakken kunnen helpen.

Artikel 6. §1. De revalidatievoorziening zal zich in het belang van de zorggebruikers integreren in een

netwerk van allerlei bestaande voorzieningen en er effectief mee samenwerken om zo een zorgcircuit te

realiseren dat het mogelijk maakt om enerzijds iedere zorggebruiker steeds te verwijzen naar die vorm

van hulpverlening die het meest aangewezen is voor hem en om anderzijds de best mogelijke

therapeutische resultaten te bekomen door de gecoördineerde tussenkomsten van alle zorgverleners die

te maken hebben met dezelfde zorggebruiker.

De revalidatievoorziening zal zich inspannen om (met respect voor het medisch geheim) gegevens uit te

wisselen tussen al de zorgverleners die te maken hebben met eenzelfde zorggebruiker.

Ook zal de revalidatievoorziening er naar streven om samen met de andere zorgverleners die contact

hebben met eenzelfde zorggebruiker, een gemeenschappelijke visie te ontwikkelen met betrekking tot

die zorggebruiker en te werken vanuit die gemeenschappelijke visie.

De revalidatievoorziening zal ook meewerken aan de initiatieven die vanuit de regionale overlegorganen

worden opgezet om tot een nauwkeurige registratie van de druggebruikers te komen (met respect voor

de medische deontologie en voor de reglementering inzake de bescherming van de privacy), om de

doorverwijzing van de zorggebruikers beter te organiseren, om tot een betere coördinatie van de

verschillende voorzieningen te komen en om oplossingen uit te werken voor gemeenschappelijke

problemen.

§2. De revalidatievoorziening zal samenwerken met alle geneesheren, apothekers, ziekenhuizen,

psychiatrische ziekenhuizen, centra voor geestelijke gezondheidszorg, sociale diensten enz. die te maken

hebben met dezelfde zorggebruiker.

De revalidatievoorziening kan nooit weigeren om samen te werken met één van hogergenoemde

zorgverstrekkers indien een zorggebruiker er beroep op doet.

Artikel 7. De revalidatievoorziening is verplicht hulp te bieden aan zorggebruikers van gelijk welk ras,

leeftijd, geslacht, religie, levensbeschouwing, seksuele voorkeur of woonplaats, mits ze tot de

doelpopulatie behoren die krachtens deze overeenkomst door de revalidatievoorziening wordt beoogd.

In de behandeling zal de revalidatievoorziening steeds uitgaan van het respect voor ieders overtuiging

en individuele vrijheid.

Hoofdstuk III. RECHTHEBBENDEN VAN DE OVEREENKOMST

Artikel 8. §1. Onder rechthebbenden als bedoeld in deze overeenkomst dient te worden verstaan: de

rechthebbenden die illegale drugs gebruiken en die in de revalidatievoorziening worden gerevalideerd.

Het gaat hier om zorggebruikers die lijden aan stoornissen veroorzaakt door het gebruik van psycho-

actieve middelen zoals die in de «Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders» (DSM-IV) zijn

beschreven onder de codenummers 304.00, 304.10, 304.20, 304.30, 304.40, 304.50, 304.60, 304.80 en

304.90.

Uitzonderlijk kan de revalidatievoorziening, indien dat aangewezen is, in de afdelingen crisiscentrum en

therapeutische gemeenschap ook rechthebbenden opnemen die hoofdzakelijk alcohol gebruiken (code

303.90 van de DSM-IV). Voor de afdeling dagcentrum is dit echter uitgesloten.

§2. Op het ogenblik van de opname in het crisiscentrum van de revalidatievoorziening, moet de

zorggebruiker zich, ten gevolge van het gebruik van psycho-actieve middelen, op medisch, psychologisch

of sociaal vlak in een crisissituatie bevinden die een opname in internaatsverband verantwoordt.

Op het ogenblik van de opname in de afdeling therapeutische gemeenschap moet de zorggebruiker fysiek

ontwend zijn.

§3. De rechthebbenden die in aanmerking komen voor een opname in de afdelingen crisiscentrum en

therapeutische gemeenschap van de revalidatievoorziening zijn zorggebruikers vanaf de leeftijd van 17

jaar. Jongere zorggebruikers kunnen nochtans uitzonderlijk ook in aanmerking komen voor de

revalidatieprogramma's van deze afdelingen indien deze afdelingen voor hen het meest aangewezen

behandelingsmilieu blijken te zijn, rekening houdende met hun problematiek en met de andere

beschikbare behandelingsmogelijkheden, en op voorwaarde dat het voor de zorggebruiker niet

tegenaangewezen is om in de revalidatievoorziening in contact te komen met oudere zorggebruikers en

hun problematiek. Indien de revalidatievoorziening een zorggebruiker opneemt die jonger is dan 18 jaar

dienen hieromtrent steeds duidelijke afspraken gemaakt te worden met de ouders van de zorggebruiker

en alle andere betrokken instanties.

Voor het revalidatieprogramma van de afdeling dagcentrum is er geen enkele leeftijdsvoorwaarde. Ook

zéér jonge verslaafden kunnen in deze afdeling dus worden gerevalideerd indien deze afdeling voor hen

het meest aangewezen behandelingsmilieu blijkt te zijn, rekening houdende met hun problematiek en

met de andere beschikbare behandelingsmogelijkheden.

§4. Voor een revalidatie in de afdeling dagcentrum van de revalidatievoorziening komen alleen

verslaafden in aanmerking voor wie, omwille van een problematiek op meerdere vlakken (medisch,

psychisch of sociaal) een multidisciplinaire behandeling aangewezen is. Zodra een multidisciplinaire

behandeling niet meer nodig is, behoort een zorggebruiker niet meer tot de doelgroep van de

revalidatievoorziening en zal de revalidatievoorziening de nodige maatregelen nemen om de overdracht

van de behandeling naar andere zorgvoorzieningen te realiseren.

Hoofdstuk IV. AARD EN PRIJS VAN DE REVALIDATIEVERSTREKKINGEN

Artikel 9. §1. Voor de afdelingen crisiscentrum en therapeutische gemeenschap is de op basis van

deze overeenkomst vergoedbare revalidatieverstrekking de verpleeg- en revalidatiedag, d.w.z. elke dag

tijdens welke de rechthebbende werkelijk in één van deze afdelingen van de revalidatievoorziening (de

afdeling crisiscentrum of de afdeling therapeutische gemeenschap, met inbegrip van het afzonderlijke

tussenhuis) is opgenomen om aan het revalidatieprogramma van de revalidatievoorziening deel te

nemen.

Al naargelang waar de rechthebbende is opgenomen en verblijft en welke activiteiten de rechthebbende

buiten de revalidatievoorziening verricht, dient de verpleeg- en revalidatiedag aan 100% te worden

aangerekend (= de basisprijs) of aan 70% (= 70% van de basisprijs).

De verpleeg- en revalidatiedag kan aan 100% worden aangerekend voor de zorggebruikers van de afdeling

crisiscentrum en voor de zorggebruikers die deel uitmaken van de leefgroep van de afdeling

therapeutische gemeenschap (het betreft dus de zorggebruikers van de afdeling therapeutische

gemeenschap die niet in het afzonderlijke tussenhuis van die afdeling verblijven), mits deze laatste

zorggebruikers niet deelnemen aan activiteiten buiten de revalidatievoorziening die onder de bepalingen

van artikel 26 van deze overeenkomst vallen.

De verpleeg- en revalidatiedag dient aan 70% te worden aangerekend voor zorggebruikers van de afdeling

therapeutische gemeenschap die in het afzonderlijke tussenhuis (van die afdeling) verblijven (ook als deze

zorggebruikers nog deelnemen aan de activiteiten van de leefgroep van de afdeling) evenals voor de

dagen dat zorggebruikers die nog deel uitmaken van de leefgroep van de afdeling (die dus nog niet in het

afzonderlijke tussenhuis verblijven) belangrijke activiteiten verrichten buiten de revalidatievoorziening

die onder de bepalingen van artikel 26 van deze overeenkomst vallen. Ook voor de zorggebruikers van de

afdelingen crisiscentrum en therapeutische gemeenschap voor wie uitzonderlijk een partiële

daghospitalisatie in een verpleeginrichting plaatsvindt die aan de in § 6 van dit artikel 9 nader omschreven

voorwaarden beantwoordt, dient de verpleeg- en revalidatiedag aan 70% te worden aangerekend.

§2. De dagen van opname en van ontslag worden samen gerekend als één enkele verpleeg- en

revalidatiedag (vergoedbaar aan 100%). Indien een rechthebbende de dag dat hij in de

revalidatievoorziening wordt opgenomen, wordt opgenomen vóór 12 uur en diezelfde rechthebbende de

dag waarop hij de revalidatievoorziening verlaat, de revalidatievoorziening verlaat na 14 uur, mogen

echter zowel de dag van de opname als de dag van ontslag in aanmerking komen voor een

tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen, aan de prijs die voor die dagen verschuldigd is (prijs

aan 100% of prijs aan 70%).

Voor de toepassing van deze bepalingen kan de dag waarop een zorggebruiker de afdeling crisiscentrum

van de revalidatievoorziening verlaat maar opgenomen wordt in de afdeling therapeutische gemeenschap

of vice-versa, in geen geval worden beschouwd als dag van ontslag. Ook de dag waarop een zorggebruiker

de leefgroep van de afdeling therapeutische gemeenschap verlaat om in het afzonderlijke tussenhuis van

die afdeling te verblijven, kan niet beschouwd worden als de dag van ontslag.

§3. Als een rechthebbende wordt opgenomen in de afdeling crisiscentrum van de revalidatievoorziening

maar de revalidatievoorziening verlaat binnen de 24 uur na zijn opname, mag slechts één enkele

verpleeg- en revalidatiedag in aanmerking genomen worden voor een tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen wanneer de zorggebruiker een volledige nacht is opgenomen geweest, wat

betekent dat de zorggebruiker ten minste van middernacht tot 8 uur 's morgens in de

revalidatievoorziening heeft verbleven.

§4. Een verblijfsduur van een rechthebbende van minder dan 24 uur in de afdeling therapeutische

gemeenschap (na de opname in die afdeling), kan nooit aanleiding geven tot een tegemoetkoming voor

de revalidatieverstrekkingen van een verpleeg- en revalidatiedag, behoudens wanneer de rechthebbende

tijdens de eerste 24 uur na zijn opname overlijdt; in dat geval is de betaling van één verpleeg- en

revalidatiedag verschuldigd.

§5. De dagen tijdens welke de rechthebbende niet effectief in de revalidatievoorziening verblijft (maar

de nacht doorbrengt in een verplegingsinrichting, in een andere revalidatievoorziening voor verslaafden

of voor de revalidatie van psychiatrische patiënten, bij zijn familie of gelijk waar) mogen nooit worden

beschouwd als verpleeg- en revalidatiedagen en kunnen dus nooit in aanmerking komen voor een

tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen, met uitzondering van de in artikel 27 van deze

overeenkomst bedoelde dagen.

Omwille van het specifieke karakter van de nazorgfase, wordt van de zorggebruikers die in het

afzonderlijke tussenhuis verblijven, niet verwacht dat ze gans de dag of nacht in het tussenhuis zelf of in

de revalidatievoorziening doorbrengen (de revalidatievoorziening kan dit eventueel wel aan haar

tussenhuis-zorggebruikers opleggen, als ze dit aangewezen acht). Om de verpleeg- en revalidatiedag (aan

70%) te kunnen aanrekenen, wordt een zorggebruiker geacht per etmaal toch minimum 8 uur in het

tussenhuis te hebben doorgebracht of die dag in de revalidatievoorziening of het tussenhuis een

therapeutisch contact (individuele therapie of groepstherapie) te hebben gehad met een personeelslid

van de revalidatievoorziening of die dag te hebben deelgenomen aan een activiteit van de leefgroep van

de afdeling therapeutische gemeenschap, of die dag in het kader van zijn revalidatieprogramma te

hebben stage gelopen als begeleider in de afdeling crisiscentrum.

§6. Voor de dagen waarop uitzonderlijk een partiële daghospitalisatie in een verpleeginrichting of

revalidatieziekenhuis plaatsvindt, kan de verpleeg- en revalidatiedag aan 70% worden aangerekend voor

zover het niet gaat om een partiële hospitalisatie in een psychiatrisch ziekenhuis of in de psychiatrische

afdeling van een algemeen ziekenhuis. De cumulatie van het revalidatieprogramma van de

revalidatievoorziening met een andere psychiatrische behandeling van dezelfde rechthebbende, met

inbegrip van een partiële psychiatrische dag- of nachthospitalisatie, is in ieder geval uitgesloten, ook voor

de zorggebruikers van het tussenhuis.

Artikel 10. §1. Voor de zorggebruikers van de afdeling dagcentrum kunnen op basis van deze

overeenkomst de volgende revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming

voor de revalidatieverstrekkingen:

- de individuele revalidatiezitting van 30 minuten;

- de individuele revalidatiezitting van 1 uur;

- de individuele revalidatiezitting van 1 uur en 30 minuten;

- de individuele revalidatiezitting van 2 uur.

Onder een individuele revalidatiezitting van 30 minuten, 1 uur, 1 uur en 30 minuten, of 2 uur dient te worden

verstaan, iedere dag dat één zorggebruiker (en eventueel zijn familie) gedurende respectievelijk ministens 30

minuten, minstens 1 uur, minstens 1 uur en 30 minuten of minstens 2 uur door één therapeut van de

revalidatievoorziening individueel begeleid wordt op medisch, psychisch en/of sociaal vlak, teneinde de

individuele revalidatiedoelstellingen van de die zorggebruiker te realiseren. Indien een zorggebruiker een

zelfde dag individuele contacten heeft met meerdere therapeuten, kan de duur van deze individuele contacten

samen geteld worden.

§2. De revalidatievoorziening zal haar zorggebruikers informeren over haar volledig behandelingsaanbod en in

overleg met iedere zorggebruiker het type en de frequentie van de revalidatieverstrekkingen bepalen die voor

hem het meest zijn aangewezen. De afspraken die de revalidatievoorziening terzake maakt met een

zorggebruiker kunnen eventueel worden vastgelegd in een contract.

Alle contacten met een zorggebruiker moeten kaderen in het individueel revalidatieprogramma van die

zorggebruiker en op elkaar zijn afgestemd.

Op één dag moet de zorggebruiker niet noodzakelijk met verschillende therapeuten in contact komen. Het

revalidatieprogramma van iedere zorggebruiker moet echter wel multidisciplinair zijn, wat inhoudt dat iedere

zorggebruiker in de loop van het revalidatieprogramma geregeld in contact moet komen met teamleden die –

wat hun opleiding betreft – tot verschillende disciplines behoren.

§3. Per rechthebbende en per dag kan slechts één revalidatiezitting in aanmerking komen voor een

tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen (hetzij een revalidatiezitting van 30 minuten, hetzij

een revalidatiezitting van 1 uur, hetzij een revalidatiezitting van 1 uur en 30 minuten, hetzij een

revalidatiezitting van 2 uur).

Voor een zelfde dag en een zelfde zorggebruiker kan een revalidatiezitting nooit gecumuleerd worden

met de in artikel 9 §1 gedefinieerde verpleeg- en revalidatiedag.

§4. In principe komen alleen de revalidatiezittingen die in de revalidatievoorziening zelf worden

gerealiseerd voor niet-gehospitaliseerde zorggebruikers, in aanmerking voor een tegemoetkoming voor

de revalidatieverstrekkingen.

Om tussen te komen in de sociale of familiale problematiek van een zorggebruiker die reeds een

revalidatieprogramma in het dagcentrum volgt, kan het dagcentrum evenwel uitzonderlijk individuele

revalidatiezittingen buiten de revalidatievoorziening realiseren (bv. bij de zorggebruiker thuis of in zijn

familiaal milieu).

Voor de voortzetting van een reeds opgestart revalidatieprogramma of als voorbereiding op een

(voorwaardelijke) vrijlating, kunnen individuele revalidatiezittingen eveneens uitzonderlijk in de

gevangenis worden gerealiseerd.

Teneinde een optimale en continue hulpverlening te verwezenlijken, kan het ook uitzonderlijk

aangewezen zijn om voor een gehospitaliseerde zorggebruiker individuele revalidatiezittingen te

realiseren in een verpleeginrichting of een revalidatieziekenhuis (waaronder dient te worden verstaan:

een instelling die onderworpen is aan de wet op de ziekenhuizen).

Om het uitzonderlijk karakter van dergelijke revalidatiezittingen buiten de revalidatievoorziening te

vrijwaren, wordt het aantal individuele revalidatiezittingen, die voor tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, die niet in de revalidatievoorziening worden

gerealiseerd, per kalenderjaar beperkt tot 323 individuele revalidatiezittingen van 1 uur. In geval de

revalidatievoorziening in een kalenderjaar dit aantal van 323 individuele revalidatiezittingen van 1 uur

overschrijdt, verbindt de revalidatievoorziening zich ertoe de individuele revalidatiezittingen die boven

dit aantal worden verricht, noch aan de zorggebruikers, noch aan de verzekeringsinstellingen aan te

rekenen. Voor het kalenderjaar waarin deze overeenkomst van kracht wordt en voor het kalenderjaar

waarin aan deze overeenkomst een einde komt, dient dit cijfer van 323 individuele revalidatiezittingen

van 1 uur die niet in de revalidatievoorziening worden gerealiseerd, evenredig verminderd te worden,

rekening houdend met de toepassingstermijn van deze overeenkomst in dat kalenderjaar.

Voor de toepassing van deze bepalingen geldt elke individuele revalidatiezitting van 30 minuten als 50 %

van een individuele revalidatiezitting van 1 uur, elke individuele revalidatiezitting van 1 uur en 30 minuten

als 150 % van een individuele revalidatiezitting van 1 uur en elke individuele revalidatiezitting van 2 uur

als 200 % van een individuele revalidatiezitting van 1 uur. De verplaatsingstijd van de therapeut kan nooit

deel uitmaken van de vereiste duur van de revalidatiezitting (30 minuten, of 1 uur, of 1 uur en 30 minuten,

of 2 uur) om deze revalidatiezitting te kunnen aanrekenen.

Een revalidatiezitting die wordt gerealiseerd in een ander revalidatiecentrum dat met de minister, de

federale overheid of een andere gemeenschap of gewest, een overeenkomst heeft gesloten, komt nooit

in aanmerking voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen.

§5. Mensen uit de naaste omgeving van de rechthebbende (ouders, partner, kinderen, ...) kunnen

eventueel samen met de rechthebbende deelnemen aan individuele revalidatiezittingen indien hun

deelname kan bijdragen tot de realisatie van de individuele doelstellingen van de revalidatie voor die

rechthebbende.

Indien echter meerdere rechthebbenden, zoals gedefinieerd in artikel 8, deelnemen aan een individuele

revalidatiezitting (bv. rechthebbenden die een koppel vormen), mag deze revalidatiezitting slechts voor

één rechthebbende worden aangerekend.

Aan een individuele revalidatiezitting kunnen eventueel uitsluitend mensen uit de naaste omgeving van

een rechthebbende deelnemen (ouders, partner, kinderen, ... maar geen professionele hulpverleners),

zonder dat de rechthebbende hierbij zelf aanwezig is. Dergelijke zittingen moeten een familiale of

partnerproblematiek beogen en kunnen niet de behandeling van aandoeningen van de persoon uit de

naaste omgeving van de rechthebbende tot doel hebben. De rechthebbende moet vooraf zijn akkoord

hebben gegeven voor ieder onderhoud met personen uit zijn naaste omgeving. Het aantal individuele

revalidatiezittingen, dat in aanmerking komt voor een tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen waaraan uitsluitend mensen uit de naaste omgeving van de rechthebbende

deelnemen, wordt per maand beperkt tot het aantal revalidatiezittingen, die in aanmerking komen voor

een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen dat die maand plaatsvond met deelname van de

betrokken rechthebbende, met inachtneming van de bepaling dat per dag hoe dan ook slechts één

revalidatie- zitting per rechthebbende in aanmerking komt voor een tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen.

Voor de toepassing van de vorige alinea geldt elke individuele revalidatiezitting van 30 minuten als 50 %

van een individuele revalidatiezitting van 1 uur, elke individuele revalidatiezitting van 1 uur en 30 minuten

als 150 % van een individuele revalidatiezitting van 1 uur en elke individuele revalidatiezitting van 2 uur

als 200 % van een individuele revalidatiezitting van 1 uur. Voor het naleven van de in de vorige alinea

beschreven voorwaarden, moet dus niet louter rekening gehouden worden met het aantal individuele

revalidatiezittingen, maar moet ook de duur van die individuele revalidatiezittingen in aanmerking

genomen worden, waarbij de individuele revalidatiezitting van 1 uur als de eenheid (100 %) geldt.

§6. De duur van eventuele telefoongesprekken met zorggebruikers of hun naaste familieleden kan nooit

in de voor een revalidatiezitting vereiste tijdsduur begrepen zijn.

§7. Voor iedere nieuwe zorggebruiker die zich in het dagcentrum aanbiedt, heeft de eerste

revalidatiezitting, ongeacht de aard en de duur ervan, vooral tot doel een diagnose op te maken van de

toestand van de zorggebruiker op medisch, psychisch en sociaal vlak en de noodzakelijke dringende

zorgen te verlenen. Deze revalidatiezitting wordt om die reden beschouwd als een observatiezitting. Ze

kan niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen, noch aan de

zorggebruiker, noch aan de verzekeringsinstellingen.

Artikel 11. §1. De prijs van de in artikel 9 gedefinieerde verpleeg- en revalidatiedag, vastgesteld op

basis van bijlage I t.e.m. IV bij deze overeenkomst, is een vast bedrag dat de volledige kostprijs van de

revalidatie in de afdelingen crisiscentrum en therapeutische gemeenschap van de revalidatievoorziening

dekt. Bijgevolg omvat de verpleeg- en revalidatiedagprijs alle kosten die uit het verblijf van de

rechthebbende in de revalidatievoorziening voortvloeien, alsook alle werkingskosten, alle kosten voor

diagnostische verstrekkingen, alle door het personeel van de revalidatievoorziening verleende

verstrekkingen en alle kosten van revalidatieactiviteiten die binnen of buiten de revalidatievoorziening

plaatsvinden (dus ook de kosten van verbruiksmateriaal voor ateliers, allerlei toegangsprijzen, de kosten

van het vervoer naar activiteiten die buiten de revalidatievoorziening plaatshebben, enz...).

Voor de zorggebruikers die in het afzonderlijke tussenhuis van de afdeling therapeutische gemeenschap

verblijven, wordt de kostprijs van de maaltijden (waarvoor deze zorggebruikers geacht worden zelfstandig in te

staan) en van de in de laatste alinea van §4 van dit artikel bedoelde socio-culturele activiteiten van de leefgroep

van de afdeling therapeutische gemeenschap waaraan zorggebruikers van het tussenhuis zouden deelnemen

en die buiten de revalidatievoorziening plaatsvinden, echter niet gedekt door de verpleeg- en revalidatiedag.

§2. De prijzen van de in artikel 10 gedefinieerde revalidatiezittingen, vastgesteld op basis van bijlage I t.e.m.

IV bij deze overeenkomst, zijn vaste bedragen die de volledige kostprijs van de revalidatie in de afdeling

dagcentrum van de revalidatievoorziening dekken. Bijgevolg omvatten deze prijzen alle werkingskosten van

de revalidatievoorziening, alle kosten van revalidatieactiviteiten die binnen of buiten de revalidatievoorziening

plaatsvinden, alsook alle kosten van de door het personeel van de revalidatievoorziening verleende

verstrekkingen. Ook de kosten van de toxicologische analyses die verricht worden op stalen afgenomen in de

revalidatievoorziening, zijn in de prijzen van de in artikel 10 gedefinieerde revalidatieverstrekkingen begrepen.

§3. Wat de zorggebruikers van de afdelingen crisiscentrum en therapeutische gemeenschap van de

revalidatievoorziening betreft, kunnen de in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen

opgenomen verstrekkingen (mits voldaan wordt aan de bepalingen van die nomenclatuur) boven op de in §1

bedoelde prijs van de verpleeg- en revalidatiedag worden aangerekend aan de verzekeringsinstellingen,

behalve wanneer het gaat om :

a) een raadpleging, een bezoek of een advies van een algemeen geneeskundige;

b) een raadpleging, een consult of een advies van een psychiater of een neuropsychiater, evenals de door

hen verleende psychotherapeutische behandelingen;

c) kinesitherapieverstrekkingen in verband met de revalidatie van verslaafden;

d) door verpleegkundigen verleende verzorging (artikel 8, §1, van de nomenclatuur van de

geneeskundige verstrekkingen);

e) fysiotherapieverstrekkingen in verband met de revalidatie van verslaafden.

Wat de zorggebruikers van de afdeling dagcentrum betreft, kunnen echter alle in de nomenclatuur van de

geneeskundige verstrekkingen opgenomen verstrekkingen boven op de in § 2 bedoelde prijzen van de

revalidatiezittingen worden aangerekend, op voorwaarde dat het gaat om verstrekkingen die buiten de

revalidatievoorziening worden verleend door verzorgingsverstrekkers die niet tot het personeel van de

revalidatievoorziening behoren, en dat het niet gaat om toxicologische analyses die verricht worden op stalen

afgenomen in de revalidatievoorziening.

De farmaceutische producten waarin de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen

tussenkomt, kunnen (mits voldaan wordt aan de vergoedingsregels van de verzekering terzake) eveneens

boven op de in §1 en §2 bedoelde prijzen worden aangerekend aan de verzekeringsinstellingen. De

farmaceutische producten worden dus niet gedekt door de prijs van de verpleeg- en revalidatiedag of door de

prijs van de revalidatiezittingen.

§4. De tegemoetkomingen en de eigen bijdrage voor de revalidatie die normaliter kunnen worden

aangerekend voor de revalidatieverstrekkingen van andere -revalidatievoorzieningen voor verslaafden of van

de revalidatievoorzieningen die met de minister, de federale overheid of een andere gemeenschap of gewest

een overeenkomst hebben gesloten voor de revalidatie van zorggebruikers die lijden aan psychiatrische

aandoeningen, kunnen in geen geval boven op de in §1 bedoelde prijs van de verpleeg- en revalidatiedag in

aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen, ook niet voor de

zorggebruikers die in het afzonderlijke tussenhuis verblijven.

De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe alle nuttige maatregelen te nemen om te voorkomen dat voor

zorggebruikers van de revalidatievoorziening (en voor de zorggebruikers van het tussenhuis in het bijzonder)

verstrekkingen zouden worden verricht die op basis van de bepalingen van deze paragraaf en van artikel 9 §6

en artikel 11 §3 van deze overeenkomst niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen.

§5. De revalidatievoorziening verbindt zich er toe aan de rechthebbende geen extra vergoeding aan te

rekenen bovenop de prijs van de verpleeg- en revalidatiedag en boven de prijzen van de

revalidatiezittingen die zijn vastgesteld in deze overeenkomst.

Het remgeld van de rechthebbende met betrekking tot de verstrekkingen die zijn opgenomen in de

nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen en die op basis van de bepalingen van §3 van dit

artikel boven op de prijs van de verpleeg- en revalidatiedag en de prijzen van de revalidatiezittingen in

aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen, kan echter wel

aan de rechthebbende worden aangerekend, evenals het remgeld van de rechthebbende met betrekking

tot de farmaceutische producten.

Voor de zorggebruikers van de afdeling dagcentrum kan de kostprijs van de dranken en maaltijden die

eventueel in de revalidatievoorziening worden gebruikt, eveneens aan de rechthebbende worden

aangerekend.

Voor socio-culturele activiteiten die in het raam van het revalidatieprogramma van de afdelingen

crisiscentrum en/of therapeutische gemeenschap worden georganiseerd en die buiten de revalidatie-

revalidatievoorziening plaatsvinden, kan de revalidatievoorziening daarenboven aan de rechthebbenden

een beperkte extra vergoeding vragen in de kostprijs ervan. Het hiervoor door de revalidatievoorziening

gevraagde bedrag mag evenwel nooit meer bedragen dan de helft van de specifieke kosten van deze

activiteiten (toegangsgelden, verplaatsingskosten die samenhangen met de activiteiten buiten de

revalidatievoorziening, enz.) en een rechthebbende mag nooit om financiële redenen van deelname aan

een activiteit worden uitgesloten. Rekening gehouden met de bepalingen van §1, tweede alinea van dit

artikel, kan de kostprijs van dergelijke activiteiten voor de zorggebruikers die in het afzonderlijke

tussenhuis verblijven en die toch aan dergelijke activiteiten zouden deelnemen, steeds volledig worden

aangerekend.

§6. De door het personeel van de revalidatievoorziening aan de rechthebbende verleende verstrekkingen

mogen nooit afzonderlijk worden aangerekend, noch aan de rechthebbende, noch aan de

verzekeringsinstellingen.

Deze bepaling geldt ook voor verstrekkingen die door het personeel van de revalidatievoorziening zouden

worden verleend buiten het raam van de revalidatievoorziening, voor verstrekkingen die eventueel

zouden worden verricht door personen die voor de revalidatievoorziening werken op basis van het

statuut van zelfstandige en voor verstrekkingen die niet tot de revalidatie behoren.

Deze bepaling is ook van toepassing op de verstrekkingen die uitzonderlijk in de revalidatievoorziening

zouden worden verricht voor zorggebruikers buiten het kader van een revalidatieperiode, waarvoor een

beslissing tot goedkeuring werd bekomen (met name voor voormalige zorggebruikers of kandidaat-

zorggebruikers) of voor mensen uit de omgeving van de rechthebbenden (ouders, partner, kinderen,...).

Voor de toepassing van deze bepalingen dient het afzonderlijke tussenhuis als een deel van de

revalidatievoorziening te worden beschouwd.

§7. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe om alle nodige maatregelen te nemen met het oog op

de naleving van deze bepalingen. Het niet-naleven van de bepalingen van dit artikel wordt door de

partijen als een motief voor het opzeggen van de overeenkomst beschouwd. De procedure zoals

beschreven in artikel 182 tot en met 189 van het besluit, betreffende het beëindigen van een

overeenkomst op initiatief van de minister of het agentschap, is desgevallend van toepassing.

Artikel 12. §1. De basisprijs (aan 100%) van de in artikel 9, §1 omschreven verpleeg- en revalidatiedag

wordt vastgesteld op X, rekening houdende met het personeel en de algemene kosten vermeld in bijlage

I t.e.m. IV bij deze overeenkomst.

§2. De structurele DAC subsidie, ter compensatie van de loonkost van de onthaalmedewerker, wordt met

ingang van 01.01.2019 geïntegreerd in de basisprijs verpleeg- en revalidatiedag. De in §1 vermelde prijs van

de verpleeg- en revalidatiedag wordt, conform de berekening vermeld in bijlage IV, daardoor verhoogd met

X.

§3. Hierdoor wordt de basisprijs (aan 100%) van de in artikel 9, §1 omschreven verpleeg- en revalidatiedag

vastgesteld op X.

De verpleeg- en revalidatiedagprijs aan 70% bedraagt steeds 70/100 van de basisprijs aan 100%.

§2. De prijs van de in artikel 10 §1 omschreven revalidatiezitting van 1 uur wordt vastgesteld op X,

rekening houdende met het personeel en de algemene kosten vermeld in bijlage I t.e.m. IV bij deze

overeenkomst.

De prijs van de in artikel 10 omschreven revalidatiezitting van 30 minuten, 1 uur en 30 minuten en 2 uur

wordt vastgesteld op respectievelijk 50 %, 150 % en 200 % van de prijs van de revalidatiezitting van 1 uur.

§3. Het indexeerbaar gedeelte van de in §1 vastgestelde verpleeg- en revalidatie- dagprijs en van de in §2

vastgestelde prijs van de revalidatiezitting van 1 uur is gekoppeld aan het spilindexcijfer 103,04 (juni 2017,

basis 2013) van de consumptieprijzen. Dat indexeerbaar gedeelte, waarvan de hoegrootheid wordt

vermeld in de bijlage I t.e.m. IV bij deze overeenkomst, wordt aangepast volgens de bepalingen van artikel

192 van het besluit.

Hoofdstuk V. CAPACITEIT VAN DE REVALIDATIEVOORZIENING

Artikel 13. §1. Deze overeenkomst wordt gesloten voor een jaargemiddelde van 25

internaatszorggebruikers per dag, met name 8 zorggebruikers voor de afdeling crisiscentrum van de

revalidatievoorziening en 17 zorggebruikers voor de afdeling therapeutische gemeenschap (waarvan er

gemiddeld ongeveer 4 in het afzonderlijke tussenhuis zullen verblijven).

Het totaal aantal zorggebruikers die op eenzelfde dag in de revalidatievoorziening verblijven, mag voor

de afdelingen crisiscentrum en therapeutische gemeenschap (met inbegrip van de zorggebruikers van het

tussenhuis) samen in geen geval hoger liggen dan 30.

De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe om voor de toepassing van deze paragraaf rekening te

houden met alle in de revalidatievoorziening opgenomen zorggebruikers, met inbegrip van de

zorggebruikers waarvoor geen beslissing tot goedkeuring werd bekomen.

§2. De in artikel 12, §1 en §2 vastgestelde prijzen zijn berekend, zoals vermeld in de bijlage I t.e.m. IV bij

deze overeenkomst, rekening houdend met een bezettingsgraad van 90%.

De normale facturatiecapaciteit voor de afdelingen crisiscentrum en therapeutische gemeenschap van

de revalidatievoorziening samen, zijnde het normale totaal van de in een zelfde kalenderjaar

gerealiseerde verpleeg- en revalidatiedagen die voor een tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, bedraagt bijgevolg X verpleeg- en revalidatiedagen (aan

de basisprijs aan 100%), wat overeenstemt met een bezettingsgraad van 90%.

De realiseerbare capaciteit voor de afdelingen crisiscentrum en therapeutische gemeenschap van de

revalidatievoorziening samen, bedraagt X verpleeg- en revalidatiedagen (aan de basisprijs aan 100 %),

wat overeenstemt met een bezettingsgraad van 100 %.

De maximale facturatiecapaciteit voor de afdelingen crisiscentrum en therapeutische gemeenschap van de

revalidatievoorziening samen, zijnde het maximum aantal in een zelfde kalenderjaar gerealiseerde verpleeg-

en revalidatiedagen die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen,

bedraagt X verpleeg- en revalidatiedagen (aan de basisprijs aan 100%), wat overeenstemt met 98 % van de

realiseerbare capaciteit van de afdelingen crisiscentrum en therapeutische gemeenschap van de

revalidatievoorziening samen.

Voor de afdeling dagcentrum bedraagt de normale facturatiecapaciteit, zijnde het normale totaal van de in

een zelfde kalenderjaar gerealiseerde revalidatiezittingen die voor een tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, X individuele revalidatiezittingen van 1 uur, wat

overeenstemt met een bezettingsgraad van 90 % in die afdeling.

De realiseerbare capaciteit voor de afdeling dagcentrum bedraagt X individuele revalidatiezittingen van 1 uur,

wat overeenstemt met een bezettingsgraad van 100 % in die afdeling.

De maximale facturatiecapaciteit voor de afdeling dagcentrum, zijnde het maximum aantal in een zelfde

kalenderjaar gerealiseerde revalidatiezittingen die voor een tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, bedraagt X individuele revalidatiezittingen van 1 uur, wat

overeenstemt met 98 % van de realiseerbare capaciteit van de afdeling dagcentrum.

§3. De revalidatievoorziening verbindt zich er toe noch voor de internaatsafdelingen (de afdelingen

crisiscentrum en therapeutische gemeenschap samen), noch voor de afdeling dagcentrum,

revalidatieverstrekkingen aan te rekenen boven de in §2 vastgestelde maximale facturatiecapaciteiten, en dit

noch aan de zorggebruikers, noch aan de verzekeringsinstellingen.

De revalidatieverstrekkingen die de revalidatievoorziening realiseert voor zorggebruikers die geen

rechthebbende zijn, kunnen aan andere instanties worden aangerekend. Zowel voor de internaatsafdelingen

(de afdelingen crisiscentrum en therapeutische gemeenschap samen) als voor de afdeling dagcentrum, mag

het totaal van alle aan de verzekeringsinstellingen en aan derden voor een bepaald kalenderjaar aangerekende

revalidatieverstrekkingen, echter nooit de realiseerbare capaciteiten overschrijden die vastgesteld zijn in §2

van dit artikel.

De revalidatieverstrekkingen die aan de verzekeringsinstellingen worden gefactureerd voor zorggebruikers die

ten laste zijn van een buitenlandse verzekeringsinstelling, zijn begrepen in de normale en maximale

facturatiecapaciteit.

§4. De revalidatievoorziening verbindt zich er toe, indien voor een bepaald kalenderjaar, hetzij voor de

internaatsafdelingen, hetzij voor het dagcentrum, hetzij voor beiden, de normale facturatiecapaciteit wordt

overschreden, voor de aan de verzekeringsinstellingen gefactureerde revalidatieverstrekkingen die de normale

facturatiecapaciteit overschrijden, een verminderde prijs aan te rekenen. De aan te rekenen verminderde prijs

zal in dat kalenderjaar ofwel 50 %, ofwel 25 % bedragen van de in artikel 12 vastgestelde prijzen en dit

afhankelijk van het, voor de betrokken afdeling(en), in de vorige kalenderjaren gerealiseerde aantal

revalidatieverstrekkingen, die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking

komen.

De in de vorige alinea bedoelde verminderde prijzen bedragen:

A) voor de internaatsafdelingen (de afdelingen crisiscentrum en therapeutische gemeenschap samen)

1) 50 % van de in artikel 12 vastgestelde prijs:

a) Als in het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het beschouwde kalenderjaar, de

revalidatievoorziening niet meer dan X (aantal = 90 % van de in §2 vastgestelde realiseerbare

capaciteit) revalidatieverstrekkingen, die voor een tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen, heeft gerealiseerd;

Of

b) Als sinds het recentste kalenderjaar waarvoor de normale facturatiecapaciteit niet is

overschreden, de revalidatievoorziening in geen enkel kalenderjaar meer dan X (aantal = 94 % van

de in §2 vastgestelde realiseerbare capaciteit) revalidatieverstrekkingen, die voor een

tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen, heeft gerealiseerd.

2) 25 % van de in artikel 12 vastgestelde prijs:

a) Als in het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het beschouwde kalenderjaar, de

revalidatievoorziening meer dan X (aantal = 94 % van de in §2 vastgestelde realiseerbare

capaciteit) revalidatieverstrekkingen, die voor een tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen, heeft gerealiseerd;

Of

b) Als sinds het recentste kalenderjaar waarvoor de normale facturatiecapaciteit niet is

overschreden, de revalidatievoorziening in minstens één kalenderjaar meer dan X (aantal = 94 %

van de in §2 vastgestelde realiseerbare capaciteit) revalidatieverstrekkingen, die voor een

tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen, heeft gerealiseerd.

B) Voor de afdeling dagcentrum

1) 50 % van de in artikel 12 vastgestelde prijs:

a) Als in het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het beschouwde kalenderjaar, de

revalidatievoorziening niet meer dan X (aantal = 90 % van de in §2 vastgestelde realiseerbare

capaciteit) revalidatieverstrekkingen, die voor een tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen, heeft gerealiseerd;

Of

b) Als sinds het recentste kalenderjaar waarvoor de normale facturatiecapaciteit niet is

overschreden, de revalidatievoorziening in geen enkel kalenderjaar meer dan X (aantal = 94 % van

de in §2 vastgestelde realiseerbare capaciteit) revalidatieverstrekkingen, die voor een

tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen, heeft gerealiseerd.

2) 25 % van de in artikel 12 vastgestelde prijs:

a) Als in het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het beschouwde kalenderjaar, de

revalidatievoorziening meer dan X (aantal = 94 % van de in §2 vastgestelde realiseerbare

capaciteit) revalidatieverstrekkingen, die voor een tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen, heeft gerealiseerd;

Of

b) Als sinds het recentste kalenderjaar waarvoor de normale facturatiecapaciteit niet is

overschreden, de revalidatievoorziening in minstens één kalenderjaar meer dan X (aantal = 94 %

van de in §2 vastgestelde realiseerbare capaciteit) revalidatieverstrekkingen, die voor een

tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen, heeft gerealiseerd.

§5. Voor de toepassing van dit artikel geldt elke verpleeg- en revalidatiedag waarvoor de basisprijs aan 70 %

dient te worden gerekend, als 70/100 van de verpleeg- en revalidatiedag die aan de in artikel 12 vastgelegde

basisprijs (100 %) wordt aangerekend, behalve voor de toepassing van de bepalingen van §1 van dit artikel,

waarvoor alleen met het werkelijke aantal zorggebruikers mag worden rekening gehouden, ongeacht de prijs

(100 % of 70 %) die voor deze zorggebruikers kan worden aangerekend. Daarnaast geldt elke revalidatiezitting

van 30 minuten als 50 % van de revalidatiezitting van 1 uur, elke revalidatiezitting van 1 uur en 30 minuten als

150 % van de revalidatiezitting van 1 uur en elke revalidatiezitting van 2 uur als 200 % van de revalidatiezitting

van 1 uur.

De mathematische waarde van de krachtens deze overeenkomst vergoedbarerevalidatieverstrekkingen

waarmee bij de toepassing van de bepalingen van dit artikel (met uitsluiting van §1) moet worden rekening

gehouden, bedraagt bijgevolg:

- Voor de internaatsafdelingen (crisiscentrum en therapeutische gemeenschap, met inbegrip van het

tussenhuis):

- 1 voor de verpleeg- en revalidatiedag die aan de basisprijs (100 %) kan worden aangerekend;

- 0,7 voor de verpleeg- en revalidatiedag die aan de basisprijs van 70 % moet worden aangerekend;

- Voor het dagcentrum:

- 1 voor de revalidatiezitting van 1 uur;

- 0,5 voor de revalidatiezitting van 30 minuten;

- 1,5 voor de revalidatiezitting van 1 uur en 30 minuten;

- 2 voor de revalidatiezitting van 2 uur.

De hierboven vermelde mathematische waarde van de revalidatieverstrekkingen, die krachtens deze

overeenkomst voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, waarmee

bij de toepassing van de bepalingen van dit artikel (met uitsluiting van §1) moet worden rekening gehouden,

wordt niet beïnvloed door het aanrekenen (in toepassing van de bepalingen van §4 van dit artikel) van

verminderde prijzen (50 % of 25 % van de normale prijzen).

§6. Voor het kalenderjaar waarin aan de onderhavige overeenkomst een einde komt, dienen de vermelde

aantallen met betrekking tot de normale facturatiecapaciteit en de maximale facturatiecapaciteit evenredig

verminderd te worden, rekening houdend met de toepassingstermijn van deze overeenkomst in dat

kalenderjaar.

§7. Indien wordt vastgesteld dat de revalidatievoorziening revalidatieverstrekkingen heeft aangerekend die

krachtens de bepalingen van deze overeenkomst niet voor een tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen in aanmerking kwamen omdat ze bepaalde quota overschreden, kunnen de

revalidatieverstrekkingen die niet aan de voorwaarden blijken te voldoen en die zijn gerealiseerd en

aangerekend in de periode van vijf jaar vóór de datum dat de inbreuk wordt vastgesteld, worden

teruggevorderd.

De revalidatievoorziening verbindt zich er toe in dat geval de teruggevorderde revalidatieverstrekkingen niet

te verhalen op de gerevalideerde zorggebruikers.

§8. De revalidatievoorziening verbindt zich er toe op jaarbasis het aantal individuele revalidatiezittingen van

30 minuten, rekening gehouden met de mathematische waarde van de deze zittingen, te beperken tot

maximum 10 % van de in dit artikel vooropgestelde realiseerbare capaciteit voor de afdeling dagcentrum.

In het geval de revalidatievoorziening in een kalenderjaar deze maxima toch overschrijdt, verbindt de

revalidatievoorziening zich er toe de individuele revalidatiezittingen van 30 minuten die boven deze maxima

worden verricht, noch aan de zorggebruiker, noch aan de verzekeringsinstellingen aan te rekenen.

Hoofdstuk VI. BEPALINGEN MET BETREKKING TOT HET GEBRUIK VAN VERVANGINGSMEDICATIE IN DE

AFDELING DAGCENTRUM

Artikel 14. §1. Zoals reeds werd vermeld in artikel 5, kan een arts van de afdeling dagcentrum van de

revalidatievoorziening vervangingsmedicatie (methadon, buprenorfine, enz.) voorschrijven aan

zorggebruikers van het dagcentrum voor wie die behandelingsvorm geïndiceerd is om hun gebruik van

allerlei illegale drugs gevoelig te verminderen of geheel stop te zetten. Daarbij moeten alle wettelijke en

deontologische regels inzake het voorschrijven van vervangingsmedicatie gerespecteerd worden.

De revalidatievoorziening verbindt zich er toe, vooraleer dergelijke vervangingsmedicatie voor te

schrijven, terdege na te gaan of de zorggebruiker daadwerkelijk verslaafd is aan de drugs waarvan de

vervangingsmedicatie het gebruik wil onderdrukken, door middel van een uitvoerige anamnese. Daartoe

zal, voor toxicologisch onderzoek, bij het begin van de behandeling met vervangingsmedicatie, in de

revalidatievoorziening een urinestaal worden afgenomen van de zorggebruiker.

Na het opstarten van de behandeling met vervangingsmedicatie, zullen geregeld nieuwe urinestalen van

de zorggebruiker in de revalidatievoorziening worden afgenomen, teneinde na te gaan of de doelstelling

van de behandeling met vervangingsmedicatie (met name het beperken of elimineren van het gebruik van

alle illegale drugs) effectief bereikt wordt; ook dient er voor gewaakt dat de zorggebruiker de

vervangingsmedicatie effectief zelf gebruikt en dat er geen dubbel gebruik is van vervangingsmedicatie

(voorschrijven van vervangingsmedicatie door meerdere artsen). Het niet bereiken van de doelstelling

dient, na verloop van tijd en na evaluatiegesprekken met de zorggebruiker, aanleiding te geven tot het

wijzigen of stopzetten van de behandeling. Rekening houdend met het multidisciplinair karakter van de

revalidatie, komen alleen zorggebruikers voor wie méér geïndiceerd is dan het louter volgen van een

behandeling met vervangingsmedicatie, in aanmerking voor een revalidatie in het dagcentrum van de

revalidatievoorziening. De voorschrijvende arts zal zijn zorggebruikers dan ook motiveren voor het volgen

van de revalidatie-activiteiten die voor hem geïndiceerd zijn.

De revalidatievoorziening kan eventueel bijkomende voorwaarden vaststellen voor het volgen van een

behandeling met vervangingsmedicatie in de revalidatievoorziening. Deze bijkomende voorwaarden kunnen

betrekking hebben op de ernst en de duur van de verslaving, op de frequentie van de contacten met de arts

en/of met de psychiater van de revalidatievoorziening, op de frequentie van urinecontroles, op de

toedieningsmodaliteiten van de vervangingsmedicatie en op de andere revalidatie-activiteiten die de

zorggebruiker dient te volgen. De revalidatievoorziening kan in dit verband een contract sluiten met iedere

zorggebruiker. De toepassing in individuele gevallen van het algemeen beleid van de revalidatievoorziening

met betrekking tot de toediening van vervangingsmedicatie, behoort tot de bevoegdheid van de artsen van de

revalidatievoorziening.

§2. Het dagcentrum van de revalidatievoorziening kan steeds de toediening van de vervangingsmedicatie zelf

op zich nemen en dit onder de verantwoordelijkheid van een openbare officina en met inachtneming van alle

wettelijke en reglementaire bepalingen terzake.

In dat geval zal een arts en/of verpleegkundige die tot het personeelskader van het dagcentrum behoort,

instaan voor het uitreiken van de individuele dosissen aan iedere zorggebruiker afzonderlijk, voor het

eventueel toezicht op de inname ervan en voor de toepassing van de eventueel voorziene controleprocedures

(bv. geregelde urinecontroles).

De revalidatievoorziening zal tevens alle nuttige maatregelen nemen om iedere diefstal van

vervangingsmedicatie te voorkomen.

§3. Een behandeling met vervangingsmedicatie hoeft niet noodzakelijk voor alle revalidatiezorggebruikers van

het dagcentrum door de artsen van het dagcentrum voorgeschreven te worden. De revalidatievoorziening kan

in dit verband ook samenwerken met artsen uit de regio, die dan zelf de medische begeleiding van de

behandeling met vervangingsmedicatie op zich nemen maar hun zorggebruikers voor bepaalde revalidatie-

activiteiten verwijzen naar het dagcentrum. De modaliteiten van de samenwerking worden vastgelegd in een

contract dat het dagcentrum met iedere betrokken arts zal sluiten.

Zorggebruikers voor wie de voortzetting van de behandeling met vervangingsmedicatie geïndiceerd is, maar

die verder geen andere revalidatie-activiteiten meer dienen te volgen, zullen door het dagcentrum in ieder

geval doorverwezen worden naar artsen uit de regio. Ook voor andere zorggebruikers maakt het deel uit van

de doelstellingen van het dagcentrum om ze, zodra dat mogelijk is, door te verwijzen naar de reguliere

zorgverstrekkers.

Het dagcentrum kan allerlei initiatieven nemen teneinde de artsen uit de regio die zelf behandelingen met

vervangingsmedicatie voorschrijven, te ondersteunen.

§4. Het dagcentrum zal zorggebruikers die een behandeling met vervangingsmedicatie volgen, voor het

toedienen van de vervangingsmedicatie doorverwijzen naar een openbare officina van hun keuze, zodra dat

mogelijk en geïndiceerd is.

Voor de zorggebruikers die, in toepassing van de bepalingen van §3, door artsen uit de regio worden gevolgd,

zal de vervangingsmedicatie in ieder geval uitgereikt worden door een openbare officina.

Het dagcentrum kan ter zake met de openbare officina's samenwerkingscontracten sluiten waarin de

gemaakte afspraken worden vastgelegd.

§5. Dat de bepalingen van dit artikel louter betrekking hebben op de afdeling dagcentrum, belet niet dat ook

in de afdeling crisiscentrum gebruik kan worden gemaakt van vervangingsmedicatie, voor zover dit strookt

met het revalidatieproject van die afdeling en met de opnamedoelstellingen van die afdeling. De bepalingen

van dit artikel zijn op het gebruik van vervangingsmedicatie in de afdeling crisiscentrum echter niet van

toepassing.

Hoofdstuk VII. NADERE CUMULATIEBEPALINGEN MET BETREKKING TOT HET DAGCENTRUM

Artikel 15. Van de afdeling dagcentrum van de revalidatievoorziening wordt verwacht dat ze, net als de

andere afdelingen van de revalidatievoorziening, aan haar zorggebruikers een volledig medisch psycho-

sociaal revalidatieprogramma aanbiedt. Dat revalidatieprogramma moet zo veel mogelijk

tegemoetkomen aan de noden zoals de zorggebruiker die zelf ervaart. Om die redenen en vanuit de

overweging dat een gelijktijdige begeleiding van eenzelfde zorggebruiker door twee verschillende

zorgvoorzieningen therapeutisch niet opportuun is, komen zorggebruikers die door de afdeling

dagcentrum worden gevolgd, in dezelfde periode normaliter niet in aanmerking voor de volgende

behandelingsprogramma's of revalidatieprogramma's:

- het behandelingsprogramma van een ander ambulant revalidatiecentrum voor verslaafden of van een

psychosociaal revalidatiecentrum voor psychiatrische patiënten dat met de minister, de federale

overheid of een andere gemeenschap of gewest een overeenkomst heeft gesloten;

- een partiële dag- of nachthospitalisatie in een psychiatrisch ziekenhuis of in de psychiatrische dienst

van een algemeen ziekenhuis;

- een revalidatie nabehandeling die wordt aangeboden door een psychiatrisch ziekenhuis voor

patiënten die in het psychiatrisch ziekenhuis gehospitaliseerd zijn geweest.

De revalidatievoorziening zal zich permanent inspannen teneinde na te gaan of haar zorggebruikers van

de afdeling dagcentrum in een zelfde periode niet door verschillende zorgvoorzieningen worden gevolgd.

Indien blijkt dat bepaalde zorggebruikers één van de hierboven vermelde behandelingsprogramma's of

revalidatieprogramma's volgen, dan zal de revalidatievoorziening deze zorggebruikers wijzen op de

inopportuniteit van een gelijktijdige begeleiding door twee verschillende zorgvoorzieningen. De

revalidatievoorziening zal dan met de zorggebruiker en de andere betrokken zorgvoorzieningen, vanuit

een fundamenteel respect voor de vrijheid van de zorggebruiker om zelf zijn zorgverleners te kiezen en

deze keuze gelijk wanneer te wijzigen, afspraken maken met betrekking tot de zorgvoorziening die voor

de begeleiding van de zorggebruiker zal instaan.

De tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen van de in artikel 10 voorziene revalidatiezittingen

kan voor bepaalde dagen geweigerd worden indien de zorggebruiker in dezelfde week (van zondag tot

zaterdag) al één van de hoger bedoelde behandelings- of revalidatieprogramma's gevolgd heeft die door

andere zorgvoorzieningen worden aangeboden.

Hoofdstuk VIII. MEDISCH-ADMINISTRATIEVE EN BOEKHOUDKUNDIGE BEPALINGEN

Artikel 16. Een tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen met residentieel karakter kan enkel worden

toegekend als de verzekeringsinstelling waarbij de zorggebruiker is aangesloten of ingeschreven, een beslissing

tot goedkeuring van de aangevraagde tegemoetkoming heeft genomen.

Een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen voor de revalidatie in het dagcentrum en, in

voorkomend geval, de reiskosten die verband houden met deze revalidatieverstrekkingen, kan enkel worden

toegekend als de verzekeringsinstelling, waarbij de zorggebruiker is aangesloten of ingeschreven, een

beslissing tot goedkeuring van de aangevraagde tegemoetkoming heeft genomen.

Een dergelijke beslissing tot goedkeuring geeft echter niet automatisch recht op een financiële

tegemoetkoming in de revalidatieverstrekkingen: alleen de "verpleeg- en revalidatiedagen" en de

revalidatiezittingen die effectief gerealiseerd worden binnen de aanvaarde revalidatieperiode komen

voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking.

Als de verzekeringsinstelling een beslissing tot goedkeuring heeft genomen voor de tegemoetkoming

voor de revalidatieverstrekkingen voor de revalidatieperiode in het dagcentrum, kunnen voor die

rechthebbende binnen die revalidatieperiode alle in artikel 10 vermelde revalidatiezittingen, die voor een

tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, worden gerealiseerd,

afhankelijk van wat voor die rechthebbende aangewezen is, behalve als de verzekeringsinstelling een

beslissing tot goedkeuring heeft genomen voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen en

die expliciet beperkt heeft tot één of enkele van de in artikel 10 vermelde revalidatiezittingen, die voor

een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen.

Elke overgang van een rechthebbende van een afdeling naar een andere afdeling van de

revalidatievoorziening, dient het voorwerp uit te maken van een nieuwe aanvraag tot tegemoetkoming

voor de revalidatieverstrekkingen. Voor de overgang van de fase waarin de zorggebruikers deel uitmaken

van de leefgroep van de afdeling therapeutische gemeenschap naar de fase waarin de zorggebruikers in

het afzonderlijke tussenhuis van de afdeling therapeutische gemeenschap verblijven (of vice-versa), is

echter geen nieuwe aanvraag tot tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen noodzakelijk.

Artikel 17. §1 De aanvraag tot tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen met residentieel karakter

gebeurt conform de procedure zoals vermeld in artikel 206 tot 209 van het besluit. Het model van

aanvraagformulier wordt beschreven in artikel 209 van het besluit. De revalidatievoorziening dient steeds de

laatste versie van het aanvraagformulier (zoals gepubliceerd op de website) te gebruiken.

§2 De aanvraag tot tegemoetkoming voor revalidatieverstrekkingen in het dagcentrum en, in voorkomend

geval, de reiskosten, voor zorggebruikers die worden vervoerd in een voertuig dat is aangepast voor het

vervoer in een rolstoel, gebeurt conform de procedure zoals vermeld in artikel 206 tot 209 van het besluit. Het

model van aanvraagformulier wordt beschreven in artikel 209 van het besluit. De revalidatievoorziening dient

steeds de laatste versie van het aanvraagformulier (zoals gepubliceerd op de website) te gebruiken.

Artikel 18. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de Zorgkassencommissie al de informatie te

bezorgen die ter beoordeling van de individuele aanvragen om tegemoetkoming wordt gevraagd.

Artikel 19. §1. Wat de zorggebruikers betreft die zijn opgenomen in de afdelingen crisiscentrum of

therapeutische gemeenschap, komt een beslissing tot goedkeuring voor tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen te vervallen voor het resterende deel van die periode, als de rechthebbende de

revalidatievoorziening verlaat zonder voorafgaande toelating van de directie van de

revalidatievoorziening - wat dus inhoudt dat op voorhand geen datum van terugkomst in de

revalidatievoorziening werd vastgesteld - en als hij niet opnieuw wordt opgenomen in de week die volgt

op zijn ontslag.

Het resterende deel van een revalidatieperiode waarvoor een beslissing tot goedkeuring van de

tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen werd bekomen, komt eveneens te vervallen in geval

van opname of behandeling van de rechthebbende in een andere-revalidatievoorziening voor verslaafden

of voor psychiatrische patiënten waarmee de minister, de federale overheid of een andere gemeenschap

of gewest een overeenkomst heeft gesloten. Ook in het geval van een overgang van de afdeling

crisiscentrum naar de afdeling therapeutische gemeenschap (of vice-versa) komt het resterende deel van

een revalidatieperiode, waarvoor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen werd

bekomen, te vervallen.

§2. Wat de zorggebruikers van de afdeling dagcentrum betreft, komt een beslissing tot goedkeuring van

de tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen voor een revalidatieperiode, voor het resterende

deel van die periode te vervallen indien de revalidatievoorziening voor die rechthebbende de voorbije 6

maanden geen enkele revalidatiezitting, die voor tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in

aanmerking komt, heeft gerealiseerd.

§3. Het is altijd mogelijk een nieuwe gemotiveerde aanvraag tot tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen van de revalidatie in te dienen voor een rechthebbende voor wie een beslissing

tot goedkeuring van tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen komt te vervallen als gevolg van

de bepalingen van dit artikel.

Artikel 20. De revalidatievoorziening houdt per zorggebruiker, al dan niet rechthebbende een medisch-

therapeutisch dossier bij dat een overzicht geeft van het hele verloop van de revalidatie in de

revalidatievoorziening. Dat dossier moet voor iedere zorggebruiker minstens volgende elementen

bevatten : de identificatie van de zorggebruiker, de antecedenten, de naam van de persoon of de instantie

die de zorggebruiker heeft doorverwezen, de medische en therapeutische briefwisseling, alle

diagnostische gegevens, de besluiten van teamvergaderingen, alle belangrijke particuliere beslissingen

en alle belangrijke afspraken die met de zorggebruiker zijn gemaakt.

Voor de zorggebruikers van de afdelingen crisiscentrum en therapeutische gemeenschap moet in dit

medisch-therapeutisch dossier ook melding worden gemaakt van alle belangrijke individuele

tussenkomsten van teamleden van de revalidatievoorziening. Uitgezonderd voor de zorggebruikers die

in het afzonderlijke tussenhuis verblijven, voor wie dit nooit moet worden opgetekend, moeten voor de

zorggebruikers van het crisiscentrum en de therapeutische gemeenschap ook al de afwezigheden van de

zorggebruiker (tijdens verpleeg- en revalidatiedagen, die voor een tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen) met hun motivering in het medisch-therapeutisch

dossier worden vermeld. De afwezigheden die in het medisch- therapeutisch dossier moeten worden

opgetekend, zijn niet de in de artikelen 25, 26 en 27 omschreven dagen, maar wel alle momenten dat een

zorggebruiker, met toestemming van de revalidatievoorziening, tijdelijk, om belangrijke redenen, de

revalidatievoorziening verlaat zonder begeleiding van een personeelslid van de revalidatievoorziening.

Deze afwezigheden moeten ten laatste bij het begin van de afwezigheid in het medisch-therapeutisch

dossier worden opgetekend. Rekening er mee gehouden dat het revalidatie- programma van de afdeling

therapeutische gemeenschap voorziet dat in bepaalde fasen van het programma de zorggebruikers de

revalidatievoorziening kunnen verlaten voor vrijetijdsactiviteiten of opdrachten buiten de

revalidatievoorziening, moeten voor de zorggebruikers van de afdeling therapeutische gemeenschap

dergelijke afwezigheden alleen worden opgetekend in het medisch-therapeutisch dossier als de

verwachte duur van de afwezigheid méér dan 2 uur bedraagt.

Voor de zorggebruikers van de afdeling dagcentrum moet ook de inhoud van de gerealiseerde

revalidatiecontacten kort in het medisch-therapeutisch dossier worden vermeld.

Artikel 21. §1. Wat de afdeling dagcentrum betreft, dient elk lid van het team dat met bepaalde

zorggebruikers individuele revalidatiecontacten heeft die deel kunnen uitmaken van revalidatiezittingen

van één of twee uur, die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking

komen, bestendig een dagboek bij te houden waarin zijn revalidatie- contacten met zorggebruikers, al dan

niet rechthebbenden, genoteerd worden.

In dat dagboek moeten de volgende gegevens worden vermeld:

- de identiteit van de zorggebruiker;

- de identiteit van elke persoon die bij de tussenkomst daadwerkelijk aanwezig is, alsook zijn relatie

met de zorggebruiker (ouders, partner, ...);

- de datum van de tussenkomst;

- het aanvangs- en het einduur van de tussenkomst;

- de plaats van de tussenkomst indien de tussenkomst niet in de revalidatievoorziening zelf

plaatsvindt.

Deze dagboeken worden door de revalidatievoorziening bewaard en ter beschikking gehouden van het

agentschap en van de Zorgkassencommissie.

§2. De revalidatievoorziening houdt, op basis van een door het agentschap aanvaard model, een register bij

van de dagelijkse aanwezigheden waarin de identiteit van alle gerevalideerde zorggebruikers, rechthebbenden

of niet, wordt opgetekend. Het register wordt afzonderlijk bijgehouden voor de afdeling crisiscentrum, voor

de afdeling therapeutische gemeenschap en voor de afdeling dagcentrum.

Voor de afdeling crisiscentrum en voor de afdeling therapeutische gemeenschap moet het register dagelijks

vóór 10 uur worden ingevuld.

Voor de afdeling dagcentrum moet het register dagelijks vóór het sluitingsuur van de revalidatievoorziening

worden ingevuld.

De verschillende aanwezigheidsregisters moeten worden beschouwd als basisdocumenten voor de in artikel

24 bedoelde facturatie. Voor het dagcentrum moeten de gegevens van de aanwezigheidsregisters stroken met

de gegevens van de in §1 van dit artikel vermelde dagboeken.

De zorggebruikers die in het afzonderlijke tussenhuis van de afdeling therapeutische gemeenschap verblijven

moeten in het register van de afdeling therapeutische gemeenschap worden vermeld met een specifieke

lettercode. Ook de in artikel 25 en 26 bedoelde dagen moeten in het register worden vermeld met een

specifieke lettercode.

§3. Het in §2 vermelde aanwezigheidsregister wordt door de revalidatievoorziening bewaard en ter

beschikking gehouden van het agentschap en de Zorgkassencommissie.

§4. Het in §2 bedoelde aanwezigheidsregister vormt de basis voor de productiecijfers, waarmee wordt

bedoeld: het aantal gepresteerde forfaits (per soort) vermenigvuldigd met hun respectievelijke prijs.

De revalidatievoorziening verbindt er zich toe de productiecijfers ter beschikking te houden van het

agentschap. De productiecijfers worden, op eenvoudig verzoek van het agentschap, binnen de maand

overgemaakt aan het agentschap.

§5. De revalidatievoorziening verbindt er zich toe op vraag van het agentschap de in §2 bedoelde

aanwezigheidsregisters voor te leggen om de productiecijfers te staven. Het opzettelijk bijhouden of

overmaken van verkeerde productiecijfers zal aanleiding geven tot de ambtshalve opschorting van betaling

door de verzekeringsinstellingen in het kader van deze overeenkomst.

Bij het niet nakomen van de verplichting om de in §2 bedoelde aanwezigheidsregisters correct in te vullen of

de productiecijfers correct bij te houden, worden, bij een eerste inbreuk, de revalidatieverstrekkingen die

gerealiseerd zijn op de dag dat de inbreuk werd vastgesteld, niet vergoed. Bij een tweede inbreuk zal geen

enkele revalidatieverstrekking worden vergoed voor de dagen waarvoor het aanwezigheidsregister niet

correct werd ingevuld en/of de productiecijfers niet correct werden bijgehouden.

§6. Het niet nakomen van de in de §§ 1, 2, 3 en 4 van dit artikel vermelde verplichtingen wordt als een

zware fout beschouwd. De maatregelen die vastgesteld zijn in §5 van dit artikel beperken in geen geval

het recht van de minister om eventueel andere nuttig geachte maatregelen te nemen, net zoals het dat

ook kan in alle andere gevallen waarin is vastgesteld dat de verplichtingen waarin is voorzien in deze

overeenkomst of in de bepalingen van het besluit, niet zijn nagekomen.

§7. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de verstrekkingen waarvoor de tegemoetkoming voor

de revalidatieverstrekkingen door de verzekeringsinstellingen wordt geweigerd op grond van de

bepalingen van § 5 van dit artikel niet aan te rekenen aan de zorggebruiker.

Artikel 22. §1. Indien een rechthebbende tijdens zijn verblijf in de afdeling crisiscentrum of de afdeling

therapeutische gemeenschap (met inbegrip van het tussenhuis) één van de op basis van artikel 11, §3

vergoedbare verstrekkingen die opgenomen zijn in de nomenclatuur van de geneeskundige

verstrekkingen, ontvangt, dient de revalidatievoorziening de zorgverstrekker ervan te verwittigen dat de

zorggebruiker in een revalidatievoorziening verblijft en het identificatienummer van de

revalidatievoorziening aan de zorgverstrekker mee te delen. De revalidatievoorziening dient de

zorgverstrekker bij die gelegenheid er aan te herinneren dat voor de verstrekkingen die verschillende

nomenclatuurcodenummers hebben voor ambulante en gehospitaliseerde zorggebruikers, de

nomenclatuurcodes en de honoraria voorbehouden voor de gehospitaliseerde zorggebruikers van

toepassing zijn en dat op de getuigschriften voor verstrekte hulp het identificatienummer van de

revalidatievoorziening dient te worden vermeld in het vak dat normaal bestemd is voor het nummer van

de verpleeginrichting.

§2. Wat meer bepaald de verstrekkingen inzake klinische biologie betreft, moet de revalidatievoorziening

voor elk laboratorium voor klinische biologie dat analyses uitvoert voor de revalidatievoorziening, aan het

agentschap een document bezorgen waaruit blijkt dat het laboratorium voor klinische biologie akkoord

gaat met de verschillende verplichtingen van deze overeenkomst met betrekking tot de uitgevoerde

klinische analyses. Zo dient het laboratorium zich ertoe te verbinden om voor de zorggebruikers van de

afdelingen crisiscentrum en therapeutische gemeenschap de nomenclatuurcodenummers en honoraria

voorbehouden voor gehospitaliseerde zorggebruikers te gebruiken en het identificatienummer van de

revalidatievoorziening op de getuigschriften voor verstrekte hulp te vermelden. Voor de zorggebruikers

van de afdeling dagcentrum dient het laboratorium zich ertoe te verbinden de uitgevoerde toxicologische

analyses noch aan de zorggebruiker, noch aan de verzekeringsinstellingen, aan te rekenen.

Telkens als de revalidatievoorziening een beroep wenst te doen op een ander laboratorium voor klinische

biologie, dient voorafgaandelijk een dergelijk document naar het agentschap te worden gestuurd.

§3. Als het agentschap vaststelt dat de bepalingen van §2 van dit artikel niet worden nageleefd, wordt de

uitwerking van de overeenkomst opgeschort.

§4. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe het agentschap jaarlijks een statistisch overzicht te

bezorgen van al de verrichte verstrekkingen inzake klinische biologie; die verstrekkingen inzake klinische

biologie dienen te worden gegroepeerd per nomenclatuurcode.

Artikel 23. De V.Z.W. De Spiegel verbindt zich ertoe een boekhouding te voeren die een overzicht geeft

van alle inkomsten en uitgaven die voortvloeien uit de activiteiten van de revalidatievoorziening.

Het voeren van deze boekhouding dient zo veel mogelijk te gebeuren conform de door het agentschap

aanvaarde boekhoudkundige richtlijnen voor de revalidatievoorzieningen, onder meer wat de

minimumindeling van het rekeningenstelsel en de gehanteerde afschrijvingstermijnen voor investeringen

betreft.

Indien de V.Z.W. naast de revalidatie-activiteiten ook nog andere activiteiten ontwikkelt, dient de

gevoerde boekhouding het mogelijk te maken de afzonderlijke kostprijs van de revalidatie-activiteiten na

te gaan. Daartoe kunnen de revalidatie-activiteiten als een afzonderlijke kostenrubriek worden

beschouwd; ook kunnen eventueel binnen het rekeningenstelsel afzonderlijke rekeningen worden

gebruikt voor de activiteiten binnen het kader van de overeenkomsten voor de activiteiten buiten het

kader van de overeenkomst.

De jaarlijks, op basis van de voorgeschreven modellen, op te maken balans en resultatenrekening dienen

binnen de zes maanden na het afsluiten van het boekjaar, dat telkens aanvangt op 1 januari en eindigt

op 31 december, naar het agentschap te worden gestuurd. Indien de revalidatievoorziening naast de

revalidatie-activiteiten ook nog andere activiteiten ontwikkelt, dient hierbij tevens een

exploitatierekening te worden gevoegd die louter betrekking heeft op de revalidatie-activiteiten van de

revalidatievoorziening; Het agentschap kan voor het opmaken van deze exploitatierekening ten allen tijde

een eenvormig model opleggen.

Jaarlijks, uiterlijk op 30 juni, dient een gedetailleerd overzicht van het door de revalidatievoorziening

tewerkgestelde personeel, te worden bezorgd aan het agentschap, op de manier die door het agentschap

wordt bepaald.

Indien de boekhoudkundige documenten, opgemaakt volgens de regels die dienaangaande zijn aanvaard

door het agentschap, niet worden overgemaakt vóór het einde van de zevende maand die volgt op het

afsluiten van het boekjaar of als de personeelsgegevens, aangeleverd op de manier die door het

agentschap is bepaald, niet worden overgemaakt voor 30 juni, wordt de revalidatievoorziening, per

aangetekend schrijven, aan haar verplichting terzake herinnerd. Indien binnen de 30 kalenderdagen na

het versturen van dit aangetekend schrijven deze documenten nog niet worden overgemaakt, worden de

betalingen van de tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in het kader van deze

overeenkomst, ambtshalve opgeschort.

De revalidatievoorziening moet de bewijsstukken van de inkomsten en uitgaven gedurende 10 jaar

bewaren.

De gevoerde boekhouding dient steeds toegankelijk te zijn voor het agentschap.

Artikel 24. §1. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de verpleeg- en revalidatiedagprijs en de

prijs van de revalidatiezittingen, die voor een tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in

aanmerking komen, aan de verzekeringsinstellingen aan te rekenen door middel van een factuur waarvan

het model door het agentschap is goedgekeurd. Op die factuur dienen inlichtingshalve ook alle bedragen

te worden vermeld die door de revalidatievoorziening aan de rechthebbenden zijn gefactureerd voor

zaken die niet tot de revalidatie behoren. Een afschrift van die factuur moet aan de rechthebbende of

aan zijn wettige vertegenwoordiger worden bezorgd.

§2. In toepassing van de bepalingen van artikel 217 van het besluit, dient de aan de

verzekeringsinstellingen aangerekende verpleeg- en revalidatie- dagprijs te worden verminderd met de

in de artikels 220 tot en met 222 van het besluit voorziene bedragen.

§3. In toepassing van de bepalingen van artikel 217 van het besluit, dienen de aan de verzekeringsinstellingen

gefactureerde prijzen van de vergoedbare revalidatieverstrekkingen te worden verminderd met het in artikel

219 van dit besluit voorziene bedrag.

Hoofdstuk IX. BIJZONDERE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE REVALIDATIE IN DE AFDELING

THERAPEUTISCHE GEMEENSCHAP

Artikel 25. Om de integratie van de zorggebruikers in hun thuismilieu te bevorderen, kan de directie van de

revalidatievoorziening een zorggebruiker die is opgenomen in de afdeling therapeutische gemeenschap van

de revalidatievoorziening (met inbegrip van de zorggebruikers die in het afzonderlijke tussenhuis verblijven),

toestaan het revalidatieproces tijdelijk te onderbreken, op voorwaarde dat de resultaten van de revalidatie

daardoor niet in gevaar worden gebracht.

De dagen dat de zorggebruiker hierdoor afwezig is in de revalidatie-revalidatievoorziening, kunnen niet

worden beschouwd als verpleeg- en revalidatiedagen en komen dus niet in aanmerking voor een

tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen.

Voor de zorggebruikers die nog niet in het afzonderlijke tussenhuis verblijven, mag de dag van vertrek alleen

worden beschouwd als effectieve aanwezigheidsdag wanneer de rechthebbende de revalidatievoorziening

verlaat na 14 uur en mag de dag van terugkeer alleen worden beschouwd als effectieve aanwezigheidsdag

wanneer de rechthebbende voor 12 uur in de revalidatievoorziening terugkomt. Op de zorggebruikers die in

het afzonderlijke tussenhuis verblijven zijn terzake de bepalingen van artikel 9 § 5 van toepassing.

Om het intensief karakter van de revalidatie te vrijwaren, mag de onderbreking van de revalidatie in geen geval

langer duren dan 14 dagen.

Artikel 26. De zorggebruikers die opgenomen zijn in de afdeling therapeutische gemeenschap van de

revalidatievoorziening kunnen, mits toestemming van de verzekeringsinstelling, naast het in deze

overeenkomst beoogde revalidatieprogramma, een onderwijsprogramma of een beroepsopleiding volgen

buiten de -revalidatievoorziening, of - uitsluitend voor de zorggebruikers die reeds in het tussenhuis verblijven

of die uiterlijk twee maanden later de leefgroep van de afdeling therapeutische gemeenschap zullen verlaten

- een beroepsarbeid hervatten of aanvatten. In het belang van de zorggebruiker vragen we dat de

revalidatievoorziening de wetgeving hieromtrent opvolgt en uitvoert.

Voor de dagen dat voornoemde activiteiten buiten de revalidatievoorziening effectief plaatsvinden en de

zorggebruiker daardoor gedurende vier uur of meer niet deelneemt aan het revalidatieprogramma van de

revalidatievoorziening, dient de in artikel 9 omschreven en in artikel 12 vastgelegde prijs van de verpleeg- en

revalidatiedag aan 70 % te worden aangerekend.

Alhoewel voor de zorggebruikers die in het afzonderlijke tussenhuis van de afdeling therapeutische

gemeenschap verblijven, krachtens artikel 9 §1 van de overeenkomst uitsluitend de verpleeg- en revalidatiedag

aan 70% kan worden aangerekend (en nooit de verpleeg- en revalidatie- dag aan 100%), is ook voor deze

zorggebruikers de toestemming van de verzekeringsinstelling vereist om een onderwijsprogramma of een

beroepsopleiding te volgen buiten de revalidatievoorziening of om beroepsarbeid aan te vatten of te hervatten.

In het belang van de zorggebruiker vragen we dat de revalidatievoorziening de wetgeving hieromtrent opvolgt

en uitvoert.

Artikel 27. §1. De afdeling therapeutische gemeenschap van de revalidatievoorziening kan sporadisch,

voor de zorggebruikers die het normale revalidatieprogramma van die afdelingen volgen, activiteiten buiten de

revalidatievoorziening organiseren die door hun karakter één of meerdere nachten buiten de

revalidatievoorziening vergen. Deze activiteiten moeten in het kader van het revalidatieprogramma een

onmiskenbare therapeutische functie hebben, en de revalidatievoorziening moet voor deze activiteiten een

kwantitatieve en kwalitatieve omkadering verzekeren die niet geringer is dan de omkadering op de afdelingen

zelf.

Op jaarbasis kunnen dergelijke activiteiten maximaal op 20 verschillende dagen worden georganiseerd.

Zorggebruikers mogen nooit specifiek in de revalidatievoorziening worden opgenomen met het oog op

deelname aan dergelijke activiteiten. Zulke deelname mag dan ook nooit - ook niet vanuit het perspectief van

de zorggebruiker - het enige motief vormen voor een opname in de revalidatievoorziening.

De revalidatievoorziening zal het feit dat ze dergelijke activiteiten buiten de revalidatievoorziening organiseert,

naar kandidaat zorggebruikers toe nooit als argument gebruiken om hen tot een opname in de

revalidatievoorziening te bewegen.

Zorggebruikers die in het afzonderlijke tussenhuis van de revalidatievoorziening verblijven, kunnen deelnemen

aan dergelijke activiteiten buiten de revalidatievoorziening indien een deelname aan die activiteiten voor hen

geïndiceerd is.

§2. Indien de in §1 bedoelde activiteiten in België plaatsvinden, zal de revalidatievoorziening een document

bijhouden in de revalidatievoorziening, waarin volgende gegevens opgenomen zijn:

- om welke activiteiten het gaat (soort activiteit, waar, wanneer);

- welke zorggebruikers er aan zullen deelnemen (de namen van de zorggebruikers, met vermelding van de

datum vanaf wanneer ze in de revalidatievoorziening zijn opgenomen);

- en welke teamleden die activiteiten zullen begeleiden.

Dit document dient steeds toegankelijk te zijn voor het agentschap en kan worden voorgelegd aan de

Zorgkassencommissie of Zorginspectie.

Indien aan deze voorwaarden is voldaan, worden de dagen waarop deze activiteiten plaatsvinden, voor de

deelnemende zorggebruikers gelijkgesteld met verpleeg- en revalidatiedagen, die voor een tegemoetkoming

voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen.

§3. Indien de in §1 bedoelde activiteiten in het buitenland plaatsvinden, kunnen de dagen waarop deze

activiteiten plaatsvinden, alleen worden gelijkgesteld met verpleeg- en revalidatiedagen, die voor een

tegemoetkoming voor de revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, indien die activiteiten hoofdzakelijk

bestaan uit een uitwisselingsbezoek met een gelijkaardige revalidatievoorziening in het buitenland en mits

voorafgaandelijk schriftelijk advies van de expertencommissie.

De aanvraag om gelijkstelling moet ten minste twee maanden voor aanvang van de activiteiten schriftelijk

worden gericht aan de expertencommissie en moet de volgende gegevens bevatten:

- een beschrijving van de activiteit (soort activiteit, waar, wanneer) en van haar bijdrage aan het

revalidatieprogramma;

- een lijst van de verwachte zorggebruikers (met vermelding van de datum vanaf wanneer ze in de

revalidatievoorziening zijn opgenomen);

- een lijst van de voorziene begeleiders.

Eventuele wijzigingen van de zorggebruikers of de begeleiders moeten ten laatste op de dag van het vertrek

genoteerd staan in het dossier van de zorggebruiker en/of personeelsdossier en kunnen worden voorgelegd

aan de Zorgkassencommissie of Zorginspectie.

§4. Conform de bepalingen van de laatste alinea van artikel 11, §5, kan de revalidatievoorziening aan de

zorggebruikers die deelnemen aan de in dit artikel 27 bedoelde activiteiten buiten de revalidatievoorziening,

eventueel een extra vergoeding aanrekenen in de vervoers- en verblijfskosten van die activiteiten. Het hiervoor

door de revalidatievoorziening aan de zorggebruikers aangerekende bedrag mag evenwel nooit meer

bedragen dan de helft van het bedrag van die vervoers- en verblijfskosten, behalve voor de zorggebruikers die

in het afzonderlijke tussenhuis verblijven, aan wie de volledige kostprijs mag worden aangerekend.

Een rechthebbende mag nooit om financiële redenen van de deelname aan de in artikel 27 bedoelde

activiteiten worden uitgesloten.

Hoofdstuk X. PERSONEEL

Artikel 28. §1. Teneinde de kwaliteit van de revalidatie te verzekeren, verbindt de revalidatievoorziening

zich ertoe om het personeelskader, dat voorzien is in de bijlage I t.e.m. IV bij de onderhavige overeenkomst,

steeds volledig op te vullen. Dit houdt in dat de revalidatievoorziening voor iedere in dat personeelskader

voorziene functie iemand effectief zal tewerkstellen die de voor die functie vereiste kwalificatie bezit en dit

gedurende het vooropgesteld aantal werkuren per week.

De kosten van de tewerkstelling van het in bijlage I t.e.m. IV voorziene personeelskader worden verondersteld

volledig door de revalidatievoorziening te worden gedragen op basis van de inkomsten die kunnen worden

geput uit deze overeenkomst. De in het personeelskader voorziene functies kunnen dan ook nooit worden

vervuld door personeel dat in de bedoelde functies zou worden tewerkgesteld in het kader van een

financieringsregeling op basis waarvan andere overheidsinstanties geheel of gedeeltelijk, rechtstreeks of

onrechtstreeks, tussenkomen in de loonkost.

Indien personeelsleden zouden worden vrijgesteld van arbeidsprestaties in het kader van de

eindeloopbaanproblematiek, conform de C.A.0.-bepalingen terzake, moet deze vrijstelling van

arbeidsprestaties worden gecompenseerd door nieuwe aanwervingen of door een verhoging van de

arbeidsduur van andere personeelsleden, rekening houdende met de voor iedere functie voorziene

kwalificaties. Dit bijkomend personeel moet boven op het in bijlage I t.e.m. IV voorziene personeelskader

worden tewerkgesteld. De financiering van deze compenserende tewerkstelling (en van de premie voor de

personeelsleden die voor deze vrijstelling van arbeidsprestaties in aanmerking komen maar er geen gebruik

van maken) valt buiten het kader van deze overeenkomst, maar is er niet mee in tegenspraak. In deze

overeenkomst wordt er echter op geen enkele manier mee rekening gehouden: het in bijlage I t.e.m. IV voor

ieder personeelslid vooropgesteld aantal werkuren houdt dus geen rekening met de eventuele vrijstelling van

arbeidsprestaties voor dat personeelslid en de in bijlage berekende loonkost houdt geen rekening met de

premie die verschuldigd is aan de personeelsleden die voor deze vrijstelling van arbeidsprestaties in

aanmerking komen maar er geen gebruik van maken.

Ook met alle mogelijke regelingen op basis waarvan de revalidatievoorziening in aanmerking kan komen voor

een vermindering van de patronale R.S.Z.-bijdragen, in ruil voor compenserende aanwervingen, houdt deze

overeenkomst geen rekening. De in het personeelskader in bijlage I t.e.m. IV voorziene functies kunnen echter

nooit worden vervuld door personeel dat door de revalidatievoorziening is aangeworven als compensatie voor

een vermindering van de patronale R.S.Z.-bijdragen. Indien de revalidatievoorziening een vermindering van de

patronale R.S.Z.-bijdragen geniet in ruil waarvoor bijkomend personeel moet worden tewerkgesteld, dient dit

bijkomend personeel steeds boven op het in bijlage I t.e.m. IV voorziene personeelskader te worden

tewerkgesteld.

§2. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe, in toepassing van de bepalingen van § 1, steeds onverwijld

alle nuttige schikkingen te treffen met het oog op de aanwerving van nieuw personeel, teneinde te vermijden

dat een in het personeelskader voorziene functie niet meer zou opgevuld worden. Zo zal de

revalidatievoorziening, zodra geweten is dat een in het personeelskader voorziene functie open zal komen te

staan door ontslagneming, afdanking of door redenen van gewettigde langdurige afwezigheid

(loopbaanonderbreking, verlof zonder wedde, ziekte, ...), onmiddellijk maatregelen nemen om in de tijdige

vervanging van het tijdelijk of definitief weggevallen personeelslid te voorzien.

De revalidatievoorziening is evenwel niet verplicht een door de revalidatievoorziening ontslagen personeelslid

dat op verzoek van de revalidatievoorziening geen arbeidsrevalidatieverstrekkingen meer verricht tijdens de

nog bezoldigde wettelijke vooropzegperiode, gedurende die periode reeds te vervangen. De

revalidatievoorziening is evenmin verplicht een personeelslid dat afwezig is wegens ziekte, te vervangen

gedurende de wettelijke periode van gewaarborgd loon, periode tijdens welke het zieke personeelslid nog

effectief door de revalidatievoorziening bezoldigd wordt.

§3. Indien het agentschap vaststelt dat de revalidatievoorziening zich niet gehouden heeft aan de

bepalingen van artikel 28, §1 en §2, kan de minister, na advies van de expertencommissie ertoe besluiten,

naast andere nuttig geachte maatregelen, de in artikel 12 vastgestelde verpleeg- en revalidatiedagprijs

en de prijs per revalidatiezitting gedurende een bepaalde periode te verminderen met een bepaald

bedrag, op voorwaarde dat de revalidatievoorziening de gelegenheid gehad heeft om de redenen van

niet-naleving van deze bepalingen schriftelijk toe te lichten.

In dat geval zal zowel de in artikel 12 vastgestelde verpleeg- en revalidatiedagprijs als de prijs per

revalidatiezitting worden verminderd, ook als slechts één afdeling van de revalidatievoorziening de

bepalingen van artikel 28 §1 en §2 niet gerespecteerd heeft.

De door de minister te bepalen periode gedurende welke de in artikel 12 vastgestelde verpleeg- en

revalidatiedagprijs en de prijs per revalidatiezitting verminderd wordt, kan nooit de duur van de periode

van niet naleving van de bepalingen van artikel 28, §1 en §2 overschrijden.

Het bedrag waarmee de in artikel 12 vastgestelde verpleeg- en revalidatiedagprijs (aan 100%) en de prijs

per revalidatiezitting (van 1 uur) kan worden verminderd, wordt vastgesteld op X per voltijdse eenheid

die gedurende een bepaalde periode in het personeelskader gemiddeld ontbreekt. Dit bedrag dient te

worden beschouwd als een basisbedrag dat proportioneel kan aangepast worden rekening houdend met

het reëel aantal ontbrekende personeelsleden, uitgedrukt in voltijdse eenheden. Het basisbedrag van X

wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 103,04 (juni 2017, basis 2013) en aangepast volgens de

bepalingen van artikel 192 van het besluit.

De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de op basis van de bepalingen van deze paragraaf

toegepaste verminderingen in geen geval te verhalen op de in de revalidatievoorziening opgenomen

zorggebruikers.

§4. Het agentschap kan niet beschouwd worden als partij in de arbeidscontracten die gesloten worden

tussen de revalidatievoorziening en haar personeel.

Artikel 28bis. §1. Om haar therapeutisch team te versterken, verbindt de revalidatievoorziening zich ertoe om

0,5 voltijdse equivalenten met een master in de psychologie aan te werven als loontrekkende en in de

revalidatievoorziening permanent te werk te stellen in het kader van de activiteiten waarin onderhavige

overeenkomst voorziet.

Het in het vorige lid bepaald aantal voltijdse equivalenten met een master in de psychologie mag – conform

het sociaal akkoord van 4 februari 2011 tussen de werkgevers- en werknemersorganisaties van de

gezondheidssector en de federale regering is gesloten – uitsluitend worden aangewend voor de creatie van

nieuwe banen in de revalidatievoorziening: dit personeel moet derhalve worden toegevoegd aan de bestaande

personeelsformatie van onderhavige overeenkomst.

§2. Voor de berekening van de loonkost van die psycholoog wordt uitgegaan van de loonschaal 1/80 van het

paritair comité 330.

§3. De revalidatievoorziening kan de bijkomende tewerkstellingsuren hetzij aan één afdeling van haar keuze

toekennen, hetzij die uren over de verschillende afdelingen verdelen.

§4. Dit artikel brengt geen aanpassing met zich mee van de facturatiecapaciteit van de afdeling.

§5. De sancties die deze overeenkomst voorziet in het geval dat de voorziene personeelsformatie niet

permanent wordt ingevuld, zijn eveneens van toepassing op het bijkomend personeel waarin dit artikel

voorziet.

Artikel 29. §1. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe haar personeel ten minste te bezoldigen

volgens de principes die aan de basis hebben gelegen van de berekening van de personeelskosten van de

revalidatievoorziening, berekening die zich in bijlage I t.e.m. IV bij deze overeenkomst bevindt. Deze

berekening is, zoals aangeduid in voornoemde bijlage, voor de meeste personeelsleden gebaseerd op de

loonschalen van het paritair comité 330 en voor enkele personeelsleden - bij gebrek aan geschikte

loonschalen van het paritair comité 330 - gebaseerd op de barema's van de federale overheidsdiensten of

op het barema van adviserend arts bij de verzekeringsinstellingen.

De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe bepaalde voordelen die in het raam van nieuwe C.A.O.'s,

gesloten binnen het paritair comité 330, aan het personeel zouden toegekend worden en waarvan de

kosten ten gevolge van een beslissing van de minister in de prijs van de verpleeg- en revalidatiedag

zouden opgenomen worden, eveneens toe te kennen aan haar personeel dat bezoldigd wordt op basis

van de loonschalen van het paritair comité 330 en dat krachtens de gesloten C.A.O.'s voor deze voordelen

in aanmerking komt.

Alhoewel deze overeenkomst, zoals vermeld in artikel 28 §1, niet voorziet in de financiering van de

vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek - waarvoor een

financieringsmechanisme buiten deze overeenkomst is voorzien - verbindt de revalidatievoorziening zich

ertoe de bepalingen van de C.A.O. van 21 mei 2001 terzake ook toe te passen voor zijn personeel. Het

niet-respecteren van die bepalingen kan dus net als het niet-naleven van de andere bezoldigingsregels

van deze overeenkomst worden beschouwd als een inbreuk op deze overeenkomst.

§2. Indien een in het personeelskader van de revalidatievoorziening voorziene functie contractueel wordt

vervuld door een zelfstandige, verbindt de revalidatievoorziening zich ertoe voor de verstrekkingen van

deze zelfstandige een honorarium uit te betalen dat minstens gelijk is aan de totale loonkost in geval van

tewerkstelling op basis van het werknemersstatuut. De totale loonkost in geval van tewerkstelling op

basis van het werknemersstatuut omvat, naast de brutobezoldiging, onder meer de toeslag voor

onregelmatige uren, het vakantiegeld, alle premies en de patronale R.S.Z.- bijdragen.

De revalidatievoorziening zal voor iedere functie die contractueel wordt vervuld door een zelfstandige,

onmiddellijk een kopie van het tussen de revalidatievoorziening en de betrokken zelfstandige gesloten

contract bezorgen aan het agentschap.

§3. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe ieder (loontrekkend of zelfstandig) personeelslid

schriftelijk te informeren over de verplichtingen met betrekking tot zijn bezoldiging zoals die voortvloeien

uit artikel 29 van deze overeenkomst.

De revalidatievoorziening bewaart de stukken waaruit blijkt dat het personeel is ingelicht over die

verplichtingen en houdt ze ter beschikking van het agentschap.

De revalidatievoorziening machtigt het agentschap om ieder personeelslid dat erom vraagt, de gegevens

met betrekking tot zijn bezoldiging die voortvloeien uit voormelde verplichtingen, mede te delen.

§4. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe jaarlijks, ten laatste op 31 maart, aan het Fonds voor de

uitbetaling van een vakbondspremie, het in de prijs van de revalidatieverstrekkingen verrekend vast

bedrag (momenteel 0,05 EUR) over te maken voor iedere verpleeg- en revalidatiedagprijs en voor iedere

revalidatiezitting van 1 uur die het voorbije kalenderjaar door de verzekeringsinstellingen werd

uitbetaald.

Voor de toepassing van deze bepaling dient rekening te worden gehouden met de mathematische waarde

van iedere vergoedbare revalidatieprestatie, zoals blijkt uit de bepalingen van artikel 12 §§ 1 en 2 en van

artikel 13 §5.

Artikel 30. Het aandeel van de personeelskosten in de verpleeg- en revalidatiedagprijs en in de prijs per

revalidatiezitting, die krachtens deze overeenkomst voor tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen in aanmerking komen, zal aan de realiteit worden aangepast, indien de

werkelijke personeelsuitgaven van de revalidatievoorziening (dus de loonkost van het personeel van de

verschillende afdelingen samen), ten gevolge van de evolutie van de anciënniteit van het werkelijk

tewerkgesteld personeel, 1 % hoger zouden komen te liggen dan de personeelskosten die in die prijzen

zijn begrepen. Desgevallend is artikel 193 van het besluit van toepassing.

Hoofdstuk XI. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 31. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe alle nuttige maatregelen te nemen op het vlak van de

brandveiligheid. De revalidatievoorziening zal daartoe bestendig contact houden met een bevoegde

brandweerdienst en onmiddellijk de door deze laatste opgelegde maatregelen en werken uitvoeren.

Artikel 32. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de revalidatie te organiseren zoals voorzien in het

revalidatieproject van de revalidatievoorziening (dd. 24 december 2004) dat werd goedgekeurd door het

College van geneesheren-directeurs van het RIZIV. Aanpassingen aan dit revalidatieproject zijn alleen mogelijk

via de procedure tot wijzigingen van een revalidatieovereenkomst, zoals beschreven in de artikels 159 tot en

met 173 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

Artikel 33. Om de kwaliteit van de revalidatie te waarborgen, verbindt de revalidatievoorziening zich er toe

ieder personeelslid te informeren over al de bepalingen van deze overeenkomst die voor hem van belang zijn

om zijn taak in de revalidatievoorziening te kunnen vervullen conform de bepalingen van de overeenkomst.

De revalidatievoorziening verbindt zich er eveneens toe aan ieder personeelslid een exemplaar te bezorgen

van het in artikel 32 vermelde revalidatieproject van de revalidatievoorziening (dd. 24 december 2004) en het

personeelslid op de in artikel 32 vermelde draagwijdte van die tekst te wijzen. De revalidatievoorziening

bewaart de in dit verband door het personeel ondertekende ontvangstbewijzen en houdt ze ter beschikking

van het agentschap.

Artikel 34. De revalidatievoorziening verbindt zich ertoe de verzekeringsinstellingen, het agentschap en de

Zorgkassencommissie , al de informatie te bezorgen die gevraagd wordt in het kader van de controle op de

therapeutische en financiële naleving van de overeenkomst of met het oog op het algemeen beheer van de

revalidatie-overeenkomsten. De revalidatievoorziening verbindt zich tevens ertoe alle afgevaardigden van de

Zorgkassencommissie, de expertencommissie en het agentschap toe te laten de bezoeken af te leggen die zij

hiertoe nuttig achten.

Artikel 35. Onverminderd de bepalingen van artikel 2 §4, verbindt de Raad van Bestuur zich ertoe - om redenen

van transparantie - jaarlijks, ten laatste op 30 juni, aan het agentschap een overzicht te bezorgen van de in het

voorbije kalenderjaar door de Raad van Bestuur ontwikkelde activiteiten die eveneens verslaafden of ex-

verslaafden beogen maar die niet door de gesloten revalidatieovereenkomst worden gedekt, alsook van de

financiële middelen (bedrag; bron van de inkomsten; activiteiten waarvoor de financiering bedoeld is) en het

personeel waarover ze buiten het personeelskader waarin deze revalidatieovereenkomst voorziet, beschikt.

In dit overzicht moeten ook de activiteiten worden opgenomen die op dezelfde sites plaatsvinden als de sites

waar de revalidatie-activiteiten worden gerealiseerd die door de gesloten revalidatieovereenkomst worden

gedekt, zelfs als die activiteiten niet onder de naam van de revalidatievoorziening of de Raad van Bestuur

zouden plaatsvinden en geen verslaafden of ex-verslaafden beogen en als de werkgever van sommige aldaar

tewerkgestelde personeelsleden niet de revalidatievoorziening of de Raad van Bestuur is.

Met betrekking tot het personeel dat instaat voor de activiteiten buiten het kader van deze overeenkomst,

dienen in dat overzicht de volgende gegevens te worden vermeld:

- de naam en voornaam;

- het aantal werkuren per week;

- de periode tijdens welke ieder personeelslid gedurende het betrokken kalenderjaar werd tewerkgesteld;

- de werkgever van ieder personeelslid;

- de activiteiten waarin deze personeelsleden waren ingeschakeld;

- de plaats van tewerkstelling.

Hoofdstuk XII. OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 36. Deze overeenkomst wordt op therapeutisch vlak beschouwd als een normale verderzetting van

de revalidatieprogramma’s, zoals bepaald in de overeenkomst ondertekend op 6 juli 2005 tussen het

beheerscomité van de dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor Ziekte- en

Invaliditeitsverzekering en V.Z.W. De Spiegel uit Kessel-Lo.

Voor elke zorggebruiker die een beslissing tot goedkeuring voor tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen in het kader van het in het eerste lid vermelde overeenkomst heeft bekomen, mag

de revalidatievoorziening het begonnen revalidatieprogramma verder zetten tot het einde van de periode

waarvoor een beslissing tot goedkeuring werd bekomen.

Bij een eventueel nieuwe aanvraag vanaf 1 januari 2019 tot verlenging van de tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen en waarvoor de 1ste dag waarop revalidatieverstrekkingen in het kader van de

verlenging worden verricht na 1 januari 2019 valt moeten de zorggebruikers beantwoorden aan de

voorwaarden zoals bepaald in deze overeenkomst en moet de procedure zoals bepaald in artikel 17 van deze

overeenkomst worden doorlopen.

Bij een eventueel nieuwe aanvraag vanaf 1 januari 2019 tot verlenging van de tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen en waarvoor de 1ste dag waarop revalidatieverstrekkingen in het kader van de

verlenging worden verricht vóór 1 januari 2019 valt moeten de zorggebruikers beantwoorden aan de

voorwaarden zoals die geldig waren vóór het in werking treden van deze overeenkomst en moet de

procedure zoals die geldig was vóór het in werking treden van deze overeenkomst worden doorlopen.

Hoofdstuk XIII. GELDIGHEIDSTERMIJN VAN DE OVEREENKOMST

Artikel 37. §1. Deze overeenkomst, opgemaakt in twee exemplaren en behoorlijk ondertekend door beide

partijen, treedt in werking op 1 januari 2019.

Deze overeenkomst vernietigt en vervangt vanaf die datum de op 6 juli 2005 ondertekende overeenkomst

tussen het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het RIZIV en de V.Z.W. De Spiegel

uit Kessel-Lo.

§2. Deze overeenkomst geldt voor een onbepaalde duur.

Het beëindigen van deze overeenkomst verloopt hetzij conform de procedure zoals bepaald in artikel 182 tot

en met 189 van het besluit in het geval de minister de overeenkomst wil beëindigen, hetzij conform de

procedure zoals bepaald in artikel 174 tot en met 181 van het besluit, in het geval de revalidatievoorziening

de overeenkomst wil beëindigen.

§3. De bijlagen bij deze overeenkomst maken een integrerend deel ervan uit, binnen de door de artikelen van

de overeenkomst bepaalde grenzen. De artikelen van de overeenkomst primeren echter steeds op de bijlagen.

Het betreft de volgende bijlagen:

- Bijlage I: Samenstelling van de verpleeg- en revalidatiedagprijs, met inbegrip van het

personeelskader van de afdelingen crisiscentrum en therapeutische gemeenschap van de

revalidatievoorziening en samenstelling van de prijs per revalidatiezitting, met inbegrip van het

personeelskader van de afdeling dagcentrum van de revalidatievoorziening. Het betreft de bijlage

zoals overgenomen van de wijzigingsclausule d.d. 24.04.2014 bij de basisovereenkomst met het

RIZIV d.d. 06.07.2005.

- Bijlage II: Aanpassing van de prijzen voor de revalidatieverstrekkingen (loonkost artsen). Het

betreft de bijlage zoals overgenomen van de wijzigingsclausule d.d. 14.11.2014 bij de

basisovereenkomst met het RIZIV d.d. 06.07.2005.

- Bijlage III: Aanpassing van de prijzen voor de revalidatieverstrekkingen voor de afdelingen

crisiscentrum, therapeutische gemeenschap en tussenhuis. Het betreft de bijlage zoals

overgenomen van de wijzigingsclausule d.d. 19.07.2018 bij de basisovereenkomst met het RIZIV

d.d. 06.07.2005.

- Bijlage IV: Aanpassing van de prijzen voor de revalidatieverstrekkingen (loonkost

onthaalmedewerker) ingevolge de integratie van de structurele DAC subsidie vanaf 01.01.2019.

Hoofstuk XIV. REGISTRATIE TREATMENT DEMAND INDICATORS

Artikel 38. Sciensano en de revalidatievoorzieningen voor verslaafden die met de minister een overeenkomst

hebben afgesloten, richten samen een longitudinale databank op binnen Sciensano. Deze databank bevat

bepaalde gegevens die systematisch en op uniforme wijze door de verschillende revalidatievoorzieningen

geregistreerd worden met betrekking tot de door hen gerealiseerde revalidatieprogramma’s.

Sciensano analyseert de registratiegegevens van de databank en stelt in samenspraak met de

revalidatievoorzieningen ten behoeve van de expertencommissie en het agentschap een jaarlijks rapport op

van de resultaten van de gegevensanalyses.

Artikel 39. §1. De in artikel 39 §2 bedoelde gegevens worden geregistreerd voor elke zorggebruiker die in de

revalidatievoorziening een revalidatieprogramma aanvat in een afdeling van de revalidatievoorziening

waarvan de werking (al dan niet gedeeltelijk) gefinancierd wordt via deze overeenkomst. De gegevens worden

geregistreerd voor alle zorggebruikers, ongeacht of zij rechthebbende zijn of niet.

§2. Per aangevat revalidatieprogramma zoals bedoeld in §1 wordt er een registratieregel of –record

aangemaakt dat de volgende gegevens bevat:

- De scores op de verschillende Treatment Demand Indicators of TDI-variabelen1 bij aanvang van het

revalidatieprogramma.

- De afstand tussen de verblijfplaats van de zorggebruiker (op het moment dat het revalidatieprogramma

aanvangt) en het adres van de (antenne van de) revalidatievoorziening waar de zorggebruiker het

revalidatieprogramma aanvat.

- De datum waarop het revalidatieprogramma effectief eindigt.

- Of de zorggebruiker een rechthebbende is, of niet.

§3. Op basis van de in §2 vermelde registratiegegevens moet het onder meer mogelijk zijn om inzicht te krijgen

in:

1. De karakteristieken van de gerevalideerde zorggebruikers (algemene demografische kenmerken; aard,

ernst en voorgeschiedenis van de verslavingsproblematiek; woonsituatie; arbeidssituatie, …) per type van

revalidatie-afdeling waar het revalidatieprogramma verstrekt wordt2. Het moet ook mogelijk zijn om inzicht

te krijgen in verschillen (variatie) tussen de revalidatievoorzieningen die over een zelfde type van

revalidatie-afdeling beschikken, aangaande de hier bedoelde karakteristieken van hun zorggebruikers,

zonder dat evenwel vermeld wordt op welke revalidatievoorziening bepaalde gegevens betrekking hebben.

1 De Treatment Demand Indicators is een set van variabelen die door de European Monitoring Centre for Drugs and

Drug Addiction (EMCDDA) zijn opgesteld om de populatie van problematische druggebruikers te beschrijven. Deze

parameters dienen door alle lidstaten van de Europese Unie geregistreerd en overgemaakt te worden aan het EMCDDA.

De TDI-parameters van het EMCDDA zijn geoperationaliseerd in een Belgisch TDI-protocol. De wijze waarop de

gegevens geregistreerd worden in het kader van het in deze overeenkomst geregelde registratieproject verschilt op een

aantal vlakken van het TDI-protocol. De belangrijkste verschillen worden gepreciseerd in deze overeenkomst. Onder

meer dienen de revalidatievoorzieningen aan Sciensano alle afzonderlijke registratiegegevens van alle

revalidatieprogramma’s over te maken en niet alleen de registratiegegevens van het laatste programma dat een

zorggebruiker in een bepaald jaar heeft aangevat. 2 Met ‘type van revalidatie-afdeling’ wordt in deze overeenkomst bedoeld, de verschillende onderscheiden soorten

residentiële en ambulante afdelingen waarvan de werking via de overeenkomst vergoed wordt: therapeutische

gemeenschappen of andere residentiële afdelingen voor langdurige revalidatie voor verslaafden, crisisinterventiecentra,

medisch-sociale opvangcentra, andere gespecialiseerde dagcentra voor verslaafden, …

2. De karakteristieken van de verstrekt revalidatieprogramma’s (type verwijzer, reële duur van het

revalidatieprogramma, …) per type van revalidatie-afdeling waar het revalidatieprogramma verstrekt

wordt. Het moet ook mogelijk zijn om inzicht te krijgen in verschillen (variatie) tussen de

revalidatievoorzieningen die over een zelfde type van revalidatie-afdeling beschikken, aangaande de hier

bedoelde karakteristieken van de revalidatieprogramma’s die er verstrekt worden, zonder dat evenwel

vermeld wordt op welke revalidatievoorziening bepaalde gegevens betrekking hebben.

3. Indien zorggebruikers (achtereenvolgens) meerdere revalidatieprogramma’s volgen (al dan niet in

verschillende types van revalidatie-afdelingen, in verschillende revalidatievoorzieningen of in verschillende

jaren), de kenmerken / karakteristieken van de zorgpaden die ze, in voorkomend geval, over verschillende

jaren doorlopen (de types van revalidatie-afdelingen waar ze achtereenvolgens behandeld worden, de

effectieve duur van elke revalidatieprogramma, de tijd die verloopt tussen twee achtereenvolgende

revalidatieprogramma’s, de verwijzende persoon of instantie voor elke revalidatieprogramma, …) en de

evolutie die zorggebruikers doormaken doorheen het zorgpad op het vlak van de TDI-parameters als

druggebruik, woonsituatie, arbeidssituatie, …, die volgens §2 gemeten worden bij aanvang van elk nieuw

revalidatieprogramma. Het moet ook mogelijk zijn om inzicht te krijgen in eventuele verschillen tussen

regio’s met betrekking tot de hierboven bedoelde kenmerken van de zorgpaden die zorggebruikers er

doorlopen. Hierbij wordt minstens de situatie in de verschillende grootsteden (en hun omgeving) met

elkaar vergeleken.

4. Per type van revalidatie-afdeling en per regio van het land: de verhouding van het aantal, in een bepaald

type van revalidatie-afdeling, gerevalideerde verslaafden dat woonachtig is in een bepaalde regio ten

opzichte van het totaal aantal inwoners van de regio in kwestie of, indien mogelijk, ten opzichte van het

(op basis van andere gegevens geschatte) aantal verslaafden dat in die regio verblijft. Deze informatie moet

onder meer toelaten om eventuele, lokale behandelingsnoden precies te kunnen vaststellen. Daarvoor

mogen de afzonderlijk geanalyseerde regio’s niet te groot zijn.

Artikel 40. §1. In artikel 39 wordt slechts globaal vastgesteld welke gegevens de revalidatievoorzieningen

dienen te registreren. Om de in dat artikel beschreven informatie te kunnen afleiden uit de gegevens kan het

noodzakelijk zijn dat ook nog andere gegevens geregistreerd worden. Het komt Sciensano en de

revalidatievoorzieningen toe om samen de nodige afspraken te maken over welke gegevens precies

geregistreerd worden, hoe elk gegeven uniform door elke revalidatievoorziening gescoord of vastgesteld

wordt, …, zodat de gegevens van de verschillende revalidatievoorzieningen vergelijkbaar zijn en geen bias

vertonen. Deze afspraken worden door Sciensano vastgelegd in een registratieprotocol dat aan elke

revalidatievoorziening bezorgd wordt.

De revalidatievoorzieningen maken alle in artikel 39 §2 bedoelde registratierecords afzonderlijk over aan

Sciensano. Ze bezorgen dus niet uitsluitend het record dat betrekking heeft op het laatste

revalidatieprogramma dat een bepaalde zorggebruiker in een bepaald jaar heeft aangevat én ze bezorgen ook

geen tabellen waarin de registratiegegevens van verschillende records geaggregeerd of opgeteld zijn.

De in deze paragraaf bedoelde afspraken mogen niet strijdig zijn met de bepalingen van de reglementering

inzake de bescherming van de privacy en de wet op de patiëntenrechten.

De anonimisering of codering van de registratiegegevens wordt uitgevoerd door het E-health platform.

§2. Indien Sciensano het agentschap via een aangetekende brief laat weten dat de revalidatievoorziening de

voorziene gegevens niet op de overeengekomen manier registreert of verstrekt of niet binnen de afgesproken

tijdslimieten bezorgt, kunnen de betalingen door de verzekeringsinstellingen van de revalidatieverstrekkingen

die krachtens deze overeenkomst in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor de

revalidatieverstrekkingen, van ambtswege opgeschort worden, op voorwaarde dat de revalidatievoorziening

de kans heeft gehad om de redenen voor het niet naleven van deze bepalingen toe te lichten, en dit tot dat de

revalidatievoorziening zijn verplichtingen naleeft.

Artikel 41. §1. Te beginnen vanaf het jaar 2019 (jaar x) wordt er jaarlijks vóór het einde van het jaar aan de

expertencommissie en het agentschap een rapport, bedoeld in artikel 38, bezorgd dat opgesteld is in het

Nederlands. Het agentschap deelt mee in hoeveel exemplaren het rapport bezorgd moet worden.

§2. De in §1 bedoelde rapporten bevatten in principe de in artikel 39 §3 vermelde informatie-elementen. Elk

van die informatie-elementen dient niet noodzakelijk telkens, maar wel regelmatig aan bod te komen in de in

§1 bedoelde rapporten.

De informatie die in artikel 39 §3, 1), 2) en 4) omschreven wordt, is in principe gebaseerd op de gegevens die

de revalidatievoorzieningen geregistreerd hebben over de revalidatieprogramma’s die in het jaar voordien

(jaar x-1) zijn aangevat of verdergezet.

De informatie over de in artikel 39 §3, 3) bedoelde zorgpaden is in principe gebaseerd op de gegevens over de

zorggebruikers die sinds de oprichting van de in artikel 38 bedoelde databank verschillende

revalidatieprogramma’s hebben aangevat en die ook in het jaar x-1 een nieuw revalidatieprogramma hebben

aangevat.

Behalve de in artikel 39 §3 vermelde informatie-elementen kunnen in de jaarrapporten ook andere gegevens

opgenomen worden die relevant zijn voor het beleid inzake revalidatie van verslaafden.

De expertencommissie of het agentschap kunnen vragen om ook andere gegevens te registreren of op te

nemen in het rapport.

§3. Het dient in principe mogelijk te zijn om vast te stellen welk deel van de gegevens van de jaarrapporten

betrekking heeft op rechthebbenden en welk deel betrekking heeft op andere zorggebruikers.

Artikel 42. De in artikel 12 bepaalde prijs van de verpleeg- en revalidatiedag werd verhoogd teneinde financieel

tegemoet te komen in het TDI – registratieproject.

De in het eerste lid vermelde bedragen waarmee het revalidatieforfait werd verhoogd, is volledig indexeerbaar

en is gekoppeld aan het spilindexcijfer 103,04 (juni 2017, basis 2013). Dit bedrag wordt aangepast

overeenkomstig de bepalingen van artikel 192 van het besluit.

Artikel 43. De financiële middelen die voor het registratieproject zijn uitgetrokken voor de

revalidatievoorzieningen voor verslaafden enerzijds en anderzijds Sciensano, worden zowel door de -

revalidatievoorzieningen als door Sciensano exclusief aan dit project besteed. Deze middelen dekken alle

onkosten die verbonden zijn aan de realisatie van het project.

Iedere externe financiële bijdrage aan het registratieproject moet worden bekendgemaakt in het in artikel 41

bedoelde rapport.

Opgemaakt te Brussel op 7 mei 2019 in 2 originele exemplaren. Elke partij verklaart een ondertekend

exemplaar te hebben ontvangen.

De voorzitter van de Raad van Bestuur van de

revalidatievoorziening

De Vlaamse minister van Welzijn,

Volksgezondheid en Gezin

Jo Vandeurzen

De afgevaardigd beheerder van de Raad van

Bestuur van de revalidatievoorziening