Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

410
NM,NERLANDSCH LEERBOEK VOOR \ryAALSCHE SCHOLEN 2O DEEL (2e en 3u STUDIEJAAR) DOOR Fn" VÂ.N H(I(DF, Doctor in tlo Germasnsche philologie, Looraar san hot Koninklijk Athououm to N[jvel. VIJFDE gewijzigde DRUI( BRUSSEL Albert DE'WIT, uitgever Koninklijko etraat, 53 ræz

description

Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Cours de Néerlandais pour wallons (francophones)

Transcript of Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

Page 1: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

NM,NERLANDSCHLEERBOEK

VOOR \ryAALSCHE SCHOLEN

2O DEEL(2e en 3u STUDIEJAAR)

DOOR

Fn" VÂ.N H(I(DF,

Doctor in tlo Germasnsche philologie,Looraar san hot Koninklijk Athououm to N[jvel.

VIJFDE gewijzigde DRUI(

BRUSSEL

Albert DE'WIT, uitgeverKoninklijko etraat, 53

ræz

Page 2: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen
Page 3: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

NEDERLANDSCH LEERBOEK

IE DEEL

Page 4: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

VAN DENZELFDEN SCHRIJVER:

Nederlandsch IreerbOek voor waalsche scholen.

re deel (r" stud.iejaar), ro* d'ruk'

Aangename vertellingen. r.,oosboekje voor'waalsche

scholon (2" en 3u stud'iej aar) '

Ned,erland,seh rreesboek voor waalsche scholen

(4" eo 5" studiejaar).

Beknopte Nederlandsche spraakkunst voor waal-scho scholen, 3" gewiizigde druk'

petite Grammaire Flamand.e à l.'usage des waÏors,

4" édition augment'ée.

oefeningen bij de Beknopte Nedorlandscho spraak-

kunst voor Waalsche scholen' I

{P-

h{'',,i.

.

Page 5: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

NEDER..LANDSCHLEARBOEK

\/OOR WAALSCHE SCHOLEN

2" DEEL(2, en ge STUDIEJAAR)

DOOB

f'n. YAN H{[)(DF',

Doetor in de Germaanssho philologie,Leoraar &an het Koninklijk Athsnoum te Î.{ijvel.

\IIJF'DE getvijzigde DH.UI(

AI b ert Di.ï1i,,ritg everKoninklijke stra&t, 53

tgnz

Page 6: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen
Page 7: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

VOORBERICHT

Dit boek is het vervolg va,n mlin Nederlandsch

Leerboek, 1" d.eel, en maakt mot dit laatste een geheel

uit, een volled.igen leergang voor het onderwiis in de

eerste periode.I{a dit boek zullen d"e leerlingen geno ogzaa'm ver-

trouwd zijn met at de-vormen van verbuiging, vervoe-

ging en woord.schikking ; zi zullen een vold'oend'en

woord.ensch at bezitten om met vrucht het < leesbOek >

to kunnen aanvatten"Het boek is terzelfder tiid leerboêk, leesboek on

spraakkunst. Het eerste deel bevat een herhaling van

het, Nederlandsch Leerboek, I" deeI. Het on-

d,erwerp van het meerendeel d.er lessen en oefeningon

van het tweede d.eel is ontleend. aan de overal in ons

land, gebezigde wandplaten oan Hôlzel. Ze worden voor-

gesteld in d,e volgende orde : de herlst - d'e winter

on d,e tponing, - de lente, de hoeoe en do stad, - de

zomer en het utottd.

Alhoewel we altijd. do moeilijke tochnische woorden

vormeden hobben, hebben we. nochtans getracht' over

elk onderwerp een tamelijk uitgebreiden woordenschat

Page 8: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

VOOR,BER,ICIIT

to geven. 'W'e denken immers dat dit boek, orr zoo tezeggen, een levend woordenboek zal uitmaken, datdoor den leerling later met genoegen en met vrucbt zalword.en nageslagen en geraadpleegd.

r{og een woordje van hartelijken dank aan mrjncollega's voor het gunstig onthaal dat mij n I{eder-Iandsch Leerboek, r' deel van hunnentwogo te beurtviel. Moge dit tweede deel met d.ezelfde welwiltendheidontvangen worden.

voor op- en aanmerkingen houdt de schrijver zichten zeerste aanbevolen.

om dit leerboek in verband te brengen qet het,huidig studieprogramma der athenea en middelbarescholen, hebben wij d"eze uitgave ge\rijzigd en vereen-voudigd.

Page 9: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

IE DEEL

TI .E}3 II.ALING

A. Spraakkunst

Page 10: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

b00t

tA

4. t-lgÈa

z

"!doNr{

H

Hc)q9{d

3

o

é.iJ

û

ôlHI

HH

€)FIo

"}(oq)

3

FIH

I

H

ehËFEËçHVo

È

tQ

'lco:EiËlÉttt r{>,4 ,-aâ<

Q.AHo

tF{o

.F{

ocnq)

ZX

ÉoHq)

'}(6)t^/,

Ê{ooF'

ow!oN

+)aÉq)

tt{-tAa

r71

oc

oH

I

oa+-)./â^l-a

rùae)0oâo>{f'l

c)Qgcôd

x-

c)(nÈcni{

7-.tst

o(a}{oÊtrk

É:FF.f)

È

I00

b0c3

tr{,

d.Flt4HÊ{

tfr

t\)frl

HF

N

hl\)

f']ÊÉoL'

R

F{azH

rlr

z

Page 11: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

SPRAAKKUNST,

Vervoeging der HulPwerkwoord'en'

hebben

A.

Aa,ntoonendewijs,

Tegenwoordigetiid.

Onvolmaaktverleden

tiid.

Volmaaktverleden tijd-

Meer dan volm.verleden tijd.

Toekomendetijd.

Voorrxra,a,rdeJijkewijs

Tegenwoordigetijd.

sij ziit,hij is,wij zijn'gij z'qt,%tj z\n.

ik heb,gij hobt,hii hoeft,wij hobben,gii hebt,zii hobben.

ik w&s,glj wa&rt,hij was,wij waron,gij w&art,zij wa,ron.

ik h"ùgû hadt,hij had,wij hadden,gij had.t,zii hadden.

ik ben.,. geweest.gii zijt... g:eweest.

otz,

ik\il'&s... goweost,gij waart...geweestt

o'J'z.

lk ";- "ij;g{ zult... ziin,hii za,l.,. ziin,wij zullen. ,. ziin.,gij zult... ziin,zii zullen. . . zij n.

ik zoll... zr.JD,

gil zoudt... ziin,hil zov... ziin,wij zoudon... zijn,gij zoudt... zijn,zil zouden...zijn.

heb... gehad'hebt... gehacl,

g\z'

ik had... gehad'gij hadt... geh&d.

etrz.

gil zult... hebbon'hij zal.., hebben'wii zullen...hebben,gij zult... hebbsn'

iy:ryik zolt,.. hobbentgij zoud.t... hebben,hij zou .. hebbenwij zoud.en...hebb ett,gij zoud.t... hebben,zij zouden...hobben'

iksil

Page 12: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{0 SPRAAKKUNSl'

A. ZV''A.KKE \rEBVOEGING.

W'erkwoord : leeren Werkwoord : rrrâ,ken.

leer en,Onbepaalde urijs

I

I mak en.I

ge logr d.Verleden deel'woord.

I Su maak t.

q)i0

.HIt9{09îtÈ:pfu{,o)à0oh

Ik leer,glj leer t,hii loer t,wij leer enr"gij leer t,zrJ leer en.

Aantoonende wijsik maak,gij maak t,hij maak t,wij mak en,gfi maak t,zu mak en.

iksÛhijwlisijzij

xËËsEE5F

leer de,leer det,Ieer de,leer den,Ieer det,leor den.

ik maak te,gti maak tet,hij maak te,wij maak ten,gij maak tet,zij maak ten.

ik heb geleer d,gij hobt geleer d, orrz.

Ik heb gemaa,k t,gij hebt Éremaa,k tn enz

ik had geleer d,gij hadt goleer d, enz,

ik had gomaak togij hadt gemaak t, on!z.

Toek. I iX zal leer en,t. I gij zult leer er\ etrz.

ik zal mak en,gij zult mak en, enz.

Voorwaardelijke wijs.ik zou leer en,gij zoudt leer en,, etrz.

I ik zov mak eno

I gij zoudt mak en, e\rz.

Ieer,Gebiedende wlis.

leeren wijrlaten wij... leeren,leer t.

m&ak,maken wij, laten w{..maak t. fmakonn

Page 13: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

SPR,AAKKTINST tl

B. STERKE VER,VOEGING,

Onbepaalde rxrijs.werp ell.

Verleden deelwoord.ge worp erl. \

Workwoord : Wgfpen.

Aa,nt. rxr. Teg. ttid.ik werp,gû werp t,hij werp t,wij werp en,gij worp t,zij worp en.

Onvolm. verl.. tiid.ik wierp,gij wierp t,hij wierp,wij wierp en,gij wierp to%ij wierp en.

Volm. verl. t.ik heb geworp êD,gij hebt geworp erl, orrz.

Toekomende tlid,ik zal werp en,hij zult worp en, erlz.

Meer dan volm. v. t.ik had goworp en,g{ hadt geworp on' o\2.

Voorwa,ard. rrrlis.ik zou werp entgij zoud.t werp or, e:nz,

'Wed.erkeerend werkwoord : zich bukkerr.

Aant. w.Teg. tijd.ik buk mij,gij bukt u,hli bukt zich,wij bukken ons,gij bukt u,zij bukken zich.

Volm. verI. t.ik heb mij gebukt,gij hebt u gebukt, enz.

Onvolm. verl.ik bukte mii,gij buktet ll,hij bukto zicb.,wij bukten ons,gij buktet u,zii bukten zich.

Meerik had.gii hadt

dan Y.Y.t.mij gobukt,u gebpkt, errz.

Tookomendo t. Iik zal mii bukken, Igij zult u bukken, enz. I

Voôrwa&rd. wijs,ik zorr mij bukken,gij zoudt u bukkon rsnz.

Geb iedende

t

wij s.

bukken wij ons,laten wij ons bukkon.

bukbukt

Page 14: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

t2 SPRAAKKUNST

De lijdende vorm: bemind, worden.

Scheidbare werkwoord.en.

Af, bij, heen, in, mede, Dâ, neder, op, samon, tegen,terug, toe, tussch€l, uit, voort, 'wegr enz.

'W'erkwoord : het werk af schrijvon.

iksijhijwijsijzij

Aant. rr. Teg. tlid.word. bemind,wordt bemind,wor$.t bemind,worden bemind,wordt 'bemind.,

worden bemind.

Onvolm. verl. t.ik werd bemind,gii werdt bemind,hij werd bemind,wij werden bemind,grj werdt bemind,zii werden bemind.

Volm. verI. tijd.ik ben... bemind (g:ervorden),

enz.

Moer dan v. v. tijd.ik was... bemind (geworden),

erfz,

Toekomende tiid.ik zal.,. bemind worden,

enz.

Voorwaardelijke wijs.ik zou... bemind Tvorden,

enz.

Aantoonende wijs; tik schrijf het werk a,f,gij schrijft het work ùf ,hij schrijft het w erk af ,

egenwoordigo tijd.wij schrijven het werk af?'gfi schr[jft het werk &f,zii schrijven het werk af.

Volmaakt verl. t.ik heb het werk a,fgeschreven,

e'Âz.

Meer dan volm. Y. t.ik had het werk afgeschrevon,

gnz.

Toekomonde tiid. t

ik zal hot work afschriiven, I

enz, I

Vo o rv/ & &rd elij k e wij s.

ik zou het werk afschrijven,grlz.

schrfrf het werk âf,schrijft het werk &f,

Gebiedende wijs.I schrijven wij het werk af,l laten wij het werk afschrijven.

Page 15: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{3SPIT,AAKKUNST

onscheidbareWerkwoord'en.

Bê, êfr 9ê, her, on'tr ver'

Werkwoord' : de les herhalen'

Aant. wijs. Teg't''Onvolm. verl' t'VoIm. verl. t.Tookomende t'

ik herhaal d.e les, eîz'ik herhaalde de les, olnz'

ik heb de les herhaald, onz'

ik zul de les herhaleu, en.z'

flulpwerkwoord'en van wqs'

OnbePaalde 'w. Tegenw. t. Onvolm. verl. t.Itii II o Ol

l>'gl

kunnenù-a

=xao

iksijhijwijsijzii

kan,kunt,kan,'kunnen,kunt,kunnen.

iksijhij\ilijsijnij

kon,kondt,kon,kondentkond.t,kondon.

mogen

wiIIen

tAhoooÂÈloto

td

.F{

Èoho

iksijhijwij

tâg'moogt,rtr&grmogen, Oî2"

ik wil,gfr wilt'hii wil,wij willen, o\%'

ik mocht,gij mocht,hij mocht,wij moahten, on'a.

iksijhijwij

wildewildetwildewilden

(wou),(woudt),(wou),(wouden)

moeten

go

{JooÉoco

I

ik moet, I

gij moet, I

hii moet, Ï

wij moeten, enz'l

ik mogst'gii moest'hii moest,wii moostonr enz'

Page 16: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

r4 SPRAAKKUNST

VE R B UTGTNG.

f. De lidwoord.en,

Enkelvoud

ff. Bezittelijke bijvoeglijkevoorn&amwoorden.

l{ominatiofAccusatief :

Nominatief .

Accusarief

(Mannelijk)

re persoon .ge persoorr .

3e porsoon .

re persooll. .ze pgrgooll. .

I Nominarief j a"""*r*t

l_-__I mijn i *ri"(en;l, o.: juw(en)l)z\n lzijn(en)llhaar ltiharen) II I i nu,o"

-' I

hun

ur' - Persoonrijke voornaarnwoord,en.

Page 17: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{5SPRAAKKUÀIST

uITSPR,AAK_Pn,oNoNcIATIoN.

Doffe klanken € VoYe1les muettes'

Leslettressuivantesontunsonmuet:

r) e devant I, m, Il,, r, dans une syllabe non accentuéo

(on'beklemtoonde lettergreep) : appel, besem' pennott.'

siluer.

e dans les préfixes (uooruoegsels) : be u'onen' gol,eerd'

uertrekken.

e entre les deux parties d.'un mot, composé : eerekruis'

e dans les articles de, den, het et dans les pronoms

non accentués hem, hen' '

z) i dans l"p terminaisons -i8, 'igen, -ik, ink :

uijftig, reinigeh, perzik, koninkriik'

i dans les terminaisons -irrg, et -is, oxcepté quand

une syllabo ayant un son muet p"O"OA e : koning ' uonnis'

(mais : beteekenis.)

i dans le mot missc hien peut'être et dans Ie pronom

non accentué ik.3) o dans les mots auo ltd, dactor' prof essor'

$ ii dans les suffixes -lijk et' -rijk : gewoonliik'

da g etiiks, b elan grij /t.

ij dans les mots dilcnriils souvont, bij ooorbeeld per

exempre; dans les déterminatifs possessifs mun, zlin et

dans les pronoms gy , ffiti, wli, zi , quand' ils n'ont pas

I'accent tonique.

5) ee dans l'article non-accentué een, (eene' eenen) ot

dans l'adVerbe non accentué eens un Pou' uns fois'

Page 18: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

r6 SPRAAKKUNST

Principes d'euphonie.

- B, d, gr (k), v, z sont des consonnes gon ores(douces) (r) ;

F, t,, Gh, k, f, s sont des consonnes gourdês (fortes.)r. Les consonnes b, d, s (z) à Ia fin d,un mot seprononcent comme consonnes sourdes p, t, ch.On écrit : heb, potlood, dag;

on prononce : hep, potloof, d.aeh.

R e m ùr qu e' Devant les voyelles, elles conservent générale-mont leur son sonore : ik heà inkt, ik had inkt.z. Les consonnes sonores g, v, z se prononcentcomme consonnes sourd.es ch, l, sr.lo"*qo'e[es

viennent après une consonne sourde.On écrit : schijft Sij, is van, dat ztJn;

on prononce : schrijftchij, isfan, dats{n.3. Lorsqu'une consonne sourde est immédiatement

suivie d.'une des consonnes sonores b ou d., toutes lesdeux d.'oviennent s 0 n o r e s.On écrit : hij is braaf, op den vloer;

on prononco : hij izbraaf, obden vloor.4. Lorsqu'une des consonnes b, d, g, se trouve à Iafin d'une syllabe et que Ia syilabe suiù,nte commencepar une des consonnes g, v, z, toates les deux devien_nent sourdes.on écrit r ik hob ga,arne, ik had veer, rMeg:zonden,

on prononce : ik hepchaarne, ik hatfeel, wechsend.en,l{ous concluorrs.

Quand la deuxième consonne est g:, y, zrles deux consonnesse pronnencent comme s o ur d. e g.

Quand la deuxième consonno ost b ou d., les deux consonnesse prononcent comme s o n o r e s.

(l) La consonne sonore kb ou d,. Le k de zakd,oek estconsonne sourde. e) Lesjamais à la rin d'une .y)untô.

ue se rencontre que devant les consonnesune consonne sonore, le È de zak est uuedeux autres consonnes o et z ne se trouvent

Page 19: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

SPRAAKKUI{S'I

Leesoefeningen.I.

r. Rib, brood, veld, vlag, ma,a"g, vraagteekerr.z. A.foegor, uitgaan, ontuangen ; niet ueel, met aout,

ik zeg, zich zelf.3. Huisdeur, opdat, het dak , zakdoek, klasboek, het

is beter, het was donker.4. Bladzijde, we6n gaan, hebzucht ; ik heb geld, ik

had zijn boek.2.

De wolf, de tijgêr, de leeuw en d.e slang zijn wreede (r)en schad.elijke dieren. De jager heeft een geweer eneen weitasch. De haan en d.e hen zijn hoenders. Dekleur van mijn boek is blauw. Dit meisje is mijn doch-ter en uw nicht. De brouwer brouwt het bier. Dezeschooltasschen zijn nieuw en rnooi. I)o koeien etenhooi. De boeren zaaien en rnaeien. De meeuw en despreeuw zijn vogels. Dertig en vijftig is tachtig.

3.

De eikels--zijn vruchten. Elet-zwijn en de geit_-zijnviervoetige d.ieren. Ifet--venster is-van hout en vanglas. fk--zal het'_-ven ster opendoen. Efet_bord is_-zwarten ook_,v&n hout,. De zolderiog is_van boven enheeft-vier gelijke kanten. De leerting moet_ zic}r.op_.-zijn plaat,s_zetten. Hij komt op_Vrijdag.

De avond-.-valt spoedig in. In het woud_-zijn oudeeiken. Mijn vriend lag-ziek te bed. Ik heb_veel gelden mijn vriend had.-geen geld. Ik had_zijn boek.wij moesten weg-gaan en onze boeken laten liggerr.

op--den avond. en den noen heeft de luiaard.__veelte doen. De put wordt_gedempt, nadat men hetkalf-dood eruit-gehaald heeft. Het_glas-is-zekerniet_zwa,at. 'Wees_u zelf, Geef_u over.

l7

(I) Le w devant le r a la même prononciation que le o.

Page 20: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{8 SPRAAKKUNS'T

3.

\r, z en g.

- Zoekt en gij zalb vind.en.

- Vergeven zond.or vergeten is maar half vergevon.

- Gelukkig mâken is gelukkig zijn.

- Ifet is zaligor te geven dan te ontvangen.

- Gegeven brood zal men gedenken.

- De geest, is gewillig, maar het vleesch is zwak.

Geduld gaat boven geleordheid.

- Ledige vaten geven veel geluid.

Geen ongeluk zoo groot,, of er is geluk bij.

- ssn goed geweten vreest geen aanklacht,.

- Zooveel hoofd.en, zooveel zinnell.

- La:ngzaam gaat zeker.

- Me t, zoet geluid. wordt de vogel gevangon.

- Zulk zaad. gezaaid,Zalke vruchten gem aaid.

***

De Vlaamsche tale is wonder zoet,

Voor die heur geen geweld en doot.(Guroo Gnznr,r,n.)

Men is zooveel'keeren man

Als men talen sPreken kan.

Page 21: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

B. TIERHALINC.

De school.

De telwoorden.

De tijd.Maten en gewichten.

Het lichaam van den mensch.

De kleediog.

De voedingsmiddelen.

De familie.

Page 22: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

NEDER,LAI{DSCH20

,,4,^\ \\\$K,/2,X",\\ Ni'/ /,\W\ r',\.2,N\\i\\\1 /

N;)\,\\'\ù\2,)' \ \ ,

=vz'2,\\'È--.\ / / À\"-- \' | / r \.

=\\/ / // \=\/ir)\--\,./ ./ |E_\{/ /r

r=--\\/ / I\ \v I I

-_44

| I+\ | i\-\ I I

Hrl/r+\\ /

\=i$ ,\-'li-\\\\--\

v+t

Page 23: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LE.ERBOEK

S r. IN DE KLAS. - De sehoolbehoefteu.

De muur (t.), de muren.De klas heeft vior muren.

De muur is breed en hoog.-Een muur heeft, vier hoekenen vier kanten ; hij is vier-hoekig. De muur is wit ; hiiis van Ëteen.

Hij is ook vierkant

2\

De zoldering (u'), de zolde-ringen.

De zold.eriog is (van) boven,zij heeft vier gelijke kanten ; zijis vierkant. Is de zoldering vande klas hoog of laag ?

De vloer (*.), de vloeren.De vloor is (vau) onder(en).

en hij is van hout.

De deur (u.), de deuren.

fn den rechter muur is een deur.De deur is groot, hoog en breed..Zij is ook va,n hout. 'Welken vorm en'

welke kleur heeft d o deur ?

S m a I is hot tegenovergestelde van b r e e cl..

K I e i n is het togenovergestelde v&n g: roo t.L a a g is hot tegenovergestolde van h o o g.

Spraakkunst :

De Nederland.sche taal heeft drie(d e muur) ; heb vron'welijk (d evonster).

geslachten : het manneliikdeur) ; het onzijdig (h e t

Page 24: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

dan het venster.

De bank (u.), de banken.De banken .staan in het midden van

de klas. De bank is laag en zwâï't" Deleerling ztt op de, bank. De leerlingenzitten op de bank.

6)OaÉ/

DeDe

veolqzet.

NEDERLANDSCH

IIet venstêT, de venstors.fn den linkermuur zijn er tweo

rensters. De vensters zijn niet z,oogroot als de deur ; de.deur is grooter

De lessenâar (t.), de lessenaars.De lossen aat staat in don hoek.

Ligt er een boek op don lesseq aar ?

I{een, er ligt geen boek op donlessenaar, maar er liggen bookenop de banken.

Ï{et bord., de borden.Eet bord is zwart, en vierhoekig.

IIet, hangt a&n den muur. Ilooveelborden hangen er in de klas ?

De kast (u.), de kasten.De kus't, staat in een anderen hoek van

do klas . 7,ii is hoogor dan de lessena&r. Inde kast staan boeken. ,Op de kast, staat€en aardbol (m.;. '

kapstok (m.), de

kapstok is krom.kapstokken. Do

kapstokken.R,echts en links hangenkapstokken zijn van

Page 25: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 93

Bemarques grammaticales.

comparatif d'égalité : De _v_loer

is zoo groot als dezôIdering.

comparatif d'infériorit é : IIet ven ster is niet zoo grootals de'deur.

comparatif de supériorité : De deur is grooter dan het,venster.

Ii,emarque : On forme le comparatif de supé-riorité en ajoutant la terminaison -êr à I'adjectif. Ilfaut faire at'tention aux principes d,'orthographe (voirpage 33).

Positif : : oud, dik, I ùùg, braaf .

Comparatif : ouder, dikker, lager, braver.

Staan (: èrre debout) : De bank, de lessena.ùtt de kast,de leeraar staarr.

Liggen (: être couché) : Ilet, boek, de pen, de liniaalliggen.

Ifangen (: êtro suspendu) : De landkaart, het bordhangerr.

Zitten (: êtro assis) : Do leerling, de leera,aî zitten.steken (:êtreintroduit) : De pen steekt aan den

penhouder.

Er ligt geen boek op den /essenaar.Gleen (: ou pas de, ne pas un) s'emploie devant les s u b-

stantifs.

/n d.en hoek, op den lessenaar, aan den mutt.L'article masculin d e devient den après les p r é-

posi$ions.Vragen. Eloeveel muren heeft de klas ? \ilelken vorm heeft

een muur? Waar is de zoldoringg Waar is de vloer? Waarvan isdo muur ? 'Waarvan is de vloer ? Is de zold,ering breeder dan devloer ? Is de bank zoo groot als do lossenaar ?

Page 26: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

24 NEDERLANDSCE

De stoel (''), de stoelen.

De stoel staat vôôr den lessenaar, naastde banken. trlr is maar een stoel in do

klas.

De tafel (u.), de tafels.De tafel is vierkant. Er zijn

ook rond.e tafols. De tafel heeft,vier pooten (r) ; zij is van hout,.

De schooltasch (u.), de schooltas-schen.

De schooltasch is zwart of bruin ;

zij is van leder. Do schooltasch ligtondor do bank.

ffi Ë;f*:iii-ÎiJiinfT,n, hetboekisV' blaurp, groon, grijs, enz. (- en zoo voort).

Het boek is van papier.

Het schrijfboek, de schrijfboeken.Het schrijf boek is ook van papier ;

het is dik of dun, lang of kort, breedof smal. Ik schrijf (z) in het schrijf-book.

/ i ,* *F .€r: .IIet blad papier, de bladen pa-

ê^-- ÆPrer. In een schrijf boek zlin veel bladenpapier. Ik schrijf op het PaPier ; ik

schrijf mijn werk eerst in het klad, en dan in het' net.IIet vloeipapier (het kladpapier) droogt (3) het

schrift.(1) Enk. : poot (,tn.). (2) Inf. : schrijoen. (3) Inf. z drogen

(- sécher).

Page 27: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

f/EERBOEK 25

R, em ar qu e s gramm ati cal es.

Er is, er zzifir - il Y a.

I Er is een stoel in de klas.I nr ztJlo veel leerlingen in de klas.

A la place du verbe ziin, on peut mettre un des ver'bes staan, IiSger, hanger, zit'ten, Steken(voir p, 23.)

Er staat een st,oel in de klas.trlr staan veel banken in d.e klas.

trlr ligt een boek op de bank.Er liggen veel schrijf boeken op de bank.

Er hangt een bord aan den muur.Er hangen veel platen aan den muur.

Er zit een leeraar oP den stoel.Et zitten veel leerlingen op de banken.

Er steekt een pen aan den penhoud'er.Er steken veel boeken in miin schooltasch.

Onbepaaldo wris : liggen, drogen, schrijvon.Tegenwoordige wijs : ik lig, ik droog, ik schrijf.It f aut, touj ours appliquer les principes d'o r t h o-

graphe (voir p" 33).

Oefeningen : r. YUI aan

a,. De zold.ering is (breed) o.., d.s vloer. Do deur is (g-ro.9t) :..:het vensrer. De bânk ib (Iaag) "... de lessenaar. f)e-sboel is (klein).... do rafel. Her boek is (aitl .... hot schrijf boek. EIot schrijfboekis (dun) .... het boek.

b. De bank - op d.. vloer. Elst schrijf boek - op d.. bq,nk. Deboeken - op d.. lossena&r. De leoraar ...._op d.. stoel. I)e loor-lingen op d.. banken. .ElOt bOrcl - &&n d.. muur. IIet book -in mijn schooltasch.

2,. VuI aan en antwoord oP de uragen :

Elooveel banken er op don vloer ? floeveel boekon - er_ opuw bank ? Hoeveel borden - er a&n tlen muur ? Eloeveol leerlin-gen - er op elke bank ? Hoovoel pennen - er &an een_ polhouder ?

Éoeveel vônsters zijn erinden linker Inuurva,n deklas?Hoo-.veel vensters zijn oi in den recht er muur van do klas?

Page 28: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

26

trek (r) een lijn *rt

NEDERLANDSCH

De liniaal (".), de linialen.De liniaal is lang en recht. Ik

do liniaal.

Dq inktpot (m.;, de inkt'potten. ,

De inktpot [: de inktkoker ('.)] staatop den lessenaar. De inkt (rn.) is in deninktpot. Er is inkt in mijn inktkokor ; er isin don inktkoker vaTr Jan.

_--r----_-..- De Pen (u'), de pennen.<*æ*æ=æ=/

De pen is''niet stomp ; zi is puntig ; zij isgoed of slecht, De pen is niet zwaal^ ; zij is ticht. Zij ligtop den lessenaar. Ik doop (z) de pen in don inktpot.

De penhouder (''.), de, pen-houders.

Ik stegk (4) mijn pen aan den penhoud.er ; de pensteekt (4) nu aan den penhouder. Deze penhouder iskort, maar die penhouder is lang.

De pennendoos (u.), de pennend,oozen.

De pennendoos is niet groot ;- zii staat op de bank ; in de pen-

nendoos liggen de penhouders en de pennen.

Iilet potlood, de potlooden'Het potlood is ook puntig. Ik

schrijf met het potlood ; ik neem (5) het potlood ; ikleg (6) het potlood neer (6).

(t) Inf. z trehkcm. * (2) Inf. z doopen - (3) Inf. : stekem. € (4) Inf, :

nernem. - (5,t fnf. : neer.Ieggen.(Un point est ptacé entre Ie préfixe et le radical dans les verbes séparables.)

&geen inkt

Page 29: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I/EERBOEK 6112l

R, e m a rq u e s gramm ati cale s.

Deze penhouder (ce porte-plume-ci) is kort ;die penhouder (ce porte-plume-là) is lang.

De kleur'van dezen penhoud.er is rood ; de kleur vandien penhouder is zwart.

Steken I t. Etre à I'intérieur.( z. Mettre à I'intérieur.

//c leg het potlorod neer.

Le verbe neerleggen est un verbecomposé séparable.La particule séparable est rej etée à I a f i n de laproposition principale au présent et à I'imparfait(- aux temps simples).

oefeningen. r . zet de werkwoord.en integenwoordigen ttid.

De penhouder (liggen) op de bank. De leerling(nemen) een pen en (steken) de pen aan zijn penhouder.Hij (houden) den penhoud.er met, drie vingers. IIij(doopen) de pen in den inkt en (schrijven) in zijnschrijfboek. Hij (neer.leggen) den penhoud.er.

Gij (nemen) een boek u i t uw schooltasoh. Gij(leggen) het boek op de bank. Gij (lezen) in het boek.Gij (steken) uw boek weer in uw schooltasch.

2. Wat is het tegenouergestelde uan :

Breed, hoog, groot, vierhoekig, dik, kort, recht,puntig, goed, zwarb, zwaar.

Maak een zin met elk uan die woorden.

den

Page 30: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

"28

De gom (u'), de gommen.

Ik maak (t) een vlek (u') op hetwrijf (z) op het papier met do

wiscb (3) de vlek uit (3).

papier; ik @gom ; ik

NEDERLANDSCH

IIet pennemes, " de Penno-messen.

snijd (4) een punt 1v.) aanHet pennemos is schorP. Ikhet potlood. met een Pennomes.

IIet krijt (geen meervoud). ,â-rret krijt ligt in d.en krijtbak. rk W '\

'schrijf met een stuk krijt op het bord,. \Ik leg het stuk krijt neer.

spons is te

De sBons (u.), d.e sponsen,

De spons is niet hard ; zii is woek. Ikveeg het bord. met d.e spons af. De sponsis te droog ; ik doop zo in het wat'er. De

nat ; ik druk (5) ze uit (5).

De landkaart (u.), de land,kaarten.

De land.kaart' hangt aan den muur,naast het bord. De landkaart is breed.erdan de bank ; de bank is niet zoo breedals de landkaart. \

De plaat (u'), de platen.De p}aat hangt, ook aan den muur. De

platen van onze klas hebben allerleikleuren ; zij zijn zeet mooi.

(l) Inf, i makem. - (2) Inf. z wriioen. - (3) Inf. : uit.usisscheno ô(a) Inf. : snijden. - (5) Inf. : uit.drukken.

Page 31: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK 29

Remarques grammaticale s.

Het pennemes fs scherp.De pennemessen ztjn scherp.De spons fs nat.De sponsen ztj n nat.

!'udjectif employé comme attribut reste touioursinvariable enflamand. '

\ Ik heb te veel boekett :j'ai trop de livros.

I Hij schriilt t'e veel : il éwit trop.

Trop se traduit par te devant, un adl ectif ou unadverbe; trop se traduit pâr te veel devant unsubstantif ou après un verb e.

Vragen : Welko voorwerpen staan in de klas ? - Wat ligt ?

Wat hangt ? Wie zit in de klas ?

Waar staan, liggen, hangen dis voorwerpen ? Waarzit de leeraar ?

Welke kleur hoeft de bank ? - de penhouder ?

Welke voorwerpen ziin zwart' ? TVat is wit ? -blauw ?

Welken vorm heeft het venster ? Wat is vierhoekig ?

Wat is rond ?

W a &rv an (- van wat) is hot bord 7. - Wat is vanhout ? - van ijzer ? - van staal ? - van glas ?

W a&rme do (: mot wat) schrijft gij en w aero p(: oP wat) ?

Oefeningen : r, Yergeliilc (r) : a) de deur met het venster.b) de pen met het potlood.c) de bank met den lessenaar.

z. Beschrijf (z) de plaat : << De klas >r, bl. 20.

( De spons is te droog - l'éponge est trop sèche.

I Aet werk is te slecht gemaakt - le devoir est trop malI "

fair.\

Page 32: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

30 NEDER,LANDSCE

SPn,AAKKUNST.

r. Onderwerp. - Gezegde.

I)e stoel is een meubel.Jan en Frans zijn leerlingen.

Het onderwerp is de stoel.Het werkwoord is fs.Het ger.,egde is een meubel

Regel : Elot ond.erwerp (sujet) on gezegde (attribut) staan inden nominatief.

(

2. I{et rechtstreeksch voorwerp.

De leerling neemt den penhoud.er.De leerling neemt e e n (eenen) penhouder.Mijn(e) zuster leert haar (hare) les.

De leerling is onderwerp van neemt.Den penhouder is rechtstreeksch voorworp van neemt.

Reget : Elet rechtstreekssh vciorworp (eomplément dfueet\ staatin den a,ecrrsa,tief.

Rema,rque ": L'article een et los mots geen, mijn, tru), zlin,haar, hun, rostent généralemont invariables. Cependant dansla langue écrite, orr roncontre oncore la terminaison -e (fémininet pluriel) et la terminaison -en (accusatif m&sculin singulier).

Oefening : Gebruik de volgendo woordenal in clen nominatief ;

bi in den a,ccusatief.

voorbeeld:{ 3""ï:tJiiïa** is van hour.

I ttneem den penhoudor uitdepennendoos.De stoel, do tafol, het book, do inktpot, de plaat, d.e kapstok.

(t) In dit boek zijn de buigingsuitgangen -c en -en yan ccm, geem,

enz, weggelaten.

Page 33: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I/EERBOEK 3t

ZINTEEKENS.

r oor punt (v.)

, een komma (u.)

i oen kommapunt (v.)

: een dubbele punt (".)? het vraag:teeken! het uitroepteeken

( ) de haakjesc( ,, de aanhalingsteekens

- het, streepje.

WOOBDTEEKEINS.

' het afkappingsteeken(tt' was, komma's)

r het koppeltèeken('West-Vlaand,orenn taal- en letterkrinde)

A het sementrekhingsteeken(boôm : bod,em)

' het klemtoonteeken(vôôr : deuant, auant)

,. het deelteeken(België, zeeën).

Page 34: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

32 NED.ERLANDSCE

SPn,AAKKUNST GRAMMAIn,E.PB,INCIPE S D' OBTI{OGRAPIIE.

On divise les lettres en voyelles (klinkers) etc onsonnes (medeklinkers); a est'une voyelles; bestune consorllle.

{Jn mot se composo d.'une ou do plusieurs syllabes.IIne syllabe (Iettergreep) qui se termine par une

c o n s o n r €, s'appelle syllabe fermée (g'es loten).IJne syllabe qui se termine par une v o y e I I e,

s'appolle syllabe ouverte (op en).

Prineipes généraux.

;. Les voyelles simples &,.ê, i, o, u sont, toujoursbrèves d.ans une syllabe f erm é e : dak, bed, dik,stom, dus.

z. Les voyelles si mp I e s a, e, o, u sont toujourslongues dans une syllabe ouverte: ua-der, be-ken,uô-gel, mu-ren. [Excepté devant le ch : Ia-chen (a bref)]

3.Les voyelles longues a,, e, o, u sont toujoursdoubles dans une syllabe f ermée i mara,r, waek,zoon, muur,

4. En flamand, une syllabe ne se termine jamais pardeux consonnes s e m b I a b I e s.

5. En flamand, une syllabe ne se termine j a m a i s

par v ni z.

I{ed erlandsch : SPELn.EC}ELS.Men oerdeelt de klanlcen in klinkors en medeklinkers ; a is een

Itlinker (-.) ; b is een medelelinlcer (m-).Een woord bestaat uit één of meer lettergrepen.Een lettergreep (u.), die op een medeklinker eindigt, heet ge-

sloten. Een lottergreep, die op een klinlcer eindigt, heet open.

Algemeene regels. r. De eenvoudige lclinker$ 4,, e, i, o, u wordenalt{jd kort, uitgesproken in een gesloten lettergree_p.

z. De eenooudige ltlinkers &, at o, a ziin alt{jd lang in een openlettergrcep, (Uitgezanderd uoor de ch.)

3. De lànge au,-e, o, ll sahriift men altiid dubbel in een geslotenlettetgreep.

4. In het Nedeilandseh eindigt een lettergreep nooit op twee zelfdemedeklinkers.

5, In het Ir{edeflandseh elndigt een lettergreep noôit op y of z.

Page 35: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 33

a. Bedoublement de la eonsonne û,nale.

t De pen fs wit ;\ a" pennen zijn wit ;(

I d" witte petrtren.( /ft trek een lrjn ; wij trek'k.en lijnen.

Quand la consonno finale est précédée d'une voyellosimple, brève, accentuée, elle se red.oubted,evantles désinences muettes e, êfl, êt, eren,ers,êt, ig , ing, isch.

Bemarques i r. sch après une voyelle brève redou-ble le s : bosch, boss chen.

z. on ne red.ouble jamais le ch : ik lach, wrj la-chen.3. on ne redouble pes la consonne finale, quand.

celle-ci est précédée d'un e oud'un i non accen-t u é s : i,k wandel, wtj wanderen ; d.e leeuwerik, de leeu-weriken.' Le suffixe-is fait oxcoption :

,4. Dans certains motsdovient longue; alorshet bad, de ba-den (voir p.(voir p. 45).

Nederlandsch. a. verdubbeling va,n den slotmede*klinker.

Wanneer oôôr clen slotmedelclinker een enkele, korte belclem-tooncle klinlter staat, wordt cle slotmerleklinker v o r d u b b e I duôôr de toonlooze uitgangen e, on, er, eron, ers, ig, ing, isch.

Opmerkinglen. r. Sch, na een ltorten klinker, uerd.rrbbelt s,e. De -cb. wordt nooit oerdubbeld,.3. Men aerd.ubbelt den slotmedeklinker niet, utanneer ,ôôr clen

slotmedeklinket een toonlooze e of i staat. ((Iitgezonclerrl hetachterooegsel is.)

4. In sommige tDoorclen worclt rle. Icoûe stamlclinker lang ; clattheeft de oerdubbeling niet plaats.

oonnis, oonnissen,

Ia voyelle brève du radicalle redoublement n'a pas lieu :Bz) ; tk kwam, wtj kwa.men

Page 36: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

34 NEDEBLAI{DSCH

B. Bedoublement des voyelles longues.

{ De mu-ren ztin dik ; de rnuur fs dilt. '

i Wij ma-ken fouten ; ik maak een fout.

Les voyelles longues a, er O, U d'oivent être redgu'blées quand. elles ne se trouvent pas à la fin d'une

syllabe ; sinon elles'deviend.raient' brèves.

Remarques : I. A et U ne sont jamais doubles

à Ia fin d'une syllabe ni à la fin d'un mot : ik ga nu.

Les voyelles longues E et O sont touiours doubles

à la fin d.'un m o t : thee, soo,

Z. I)ans certains mots, ee et OO sont t' o u j o u r sd, o u b I e s, mênie lorsqu'elles se trouvent à la find.'une syllabe.

Voici quelques mots qui ont toujours ee ou oo : been,

bteek, breed, d,eel (verdeelen) , dicteeren, dineerent $eêfl(- aucun) , heer, heetêIt, kleed, Ieeren, steen, streelenr'

teeken, teen, wees (: orphelin) , zeêpt zweep, zweet ;

boom (appelboom, pereboom, enz.), brood, dood, doof ,

doopen, doos, groot, hoo7, hooten, knooP, kool (-chou),Iooi|, Ioopen, nold.ig, oog', oom' oor, poot, potlood, raod,

rOoken, schoon, fOonen, DootschoOt, vroolti k.

Nederland.sch. B.Verd.ubbeling va,n de lang;e mede-

kliukers.De lange ktinket$ â, ê, o, u, moeten verdubbeld worden, u'anneer

zij niet ip het eind.e Dan een lettergreep staan ; zooniet zoudett ziikort utorden.

Opmerki.ngen. - r. a, en:u word.ennooitdubbel geschreoen op het

einile uan eeil lettergreep of Dan.een urootd.

Lange e en o worclen altijd. clubbel gesehreuen op 1t eï,nd.e uan een

tDoord.

z. fn sommige woorden schriift men eeen oo altiid dubbel, zelfs

clan wanneer zîi CIp 't eincle uan een lettergreep staan'

Page 37: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK35

c. changemerft de v en F et de z en s.

I Wîj schrij-uen, ik schrijl ;I de hui-zen, het huis,comme les consonnes v et z ne se rencontrent qu,au

commencement d'une syllabe, elles se changent en f enet s à toute autre place.

^\e d erlan ds ch. c. verandering: vanvin F'en van zins.Daar de medeklinkers V en Z slechtJ als UegJofetters van eenlettergreop voorkomon, word.en zLJ op elko âuaere plaats yor-Yangen door tr' en S.

Oefening:en.

t. .Scàrtif in het meeraoud, :al Druif , druiventros, flesch,

mos, muurr p&[, pennendoos,stuk, week, zak, zon.

ga,ns' g.rons, inktpot, j a,a,rr los,potlood, rib, r:oos, schooltasch,

bl Ik ledig een inktpot ; ik vul een flesch ; ik trommol op detrom ; ik schoot een haas. rk steok mijn psn &&n mijn pen-houder ; ik doop de pen in den inktpot ; il neem oen poilood,trek e6n lijn en Ieg het poilood. neer.

2. Sdhrijf in het enke,looud :

, af Ellobogen, halzen, hennon, huizen, haken, katten, kolen,klokkon, korvon, kranen, Iichamon, nekken, neuzon, ossen; per-sonon' rapen, ruggon, schuren, wsitasschen, wijnstokken.bl De knapon baden in d.e beken ; de eiken hobbon stammen ;de kinderen rollen sneouwballen; de manDen trokken hun jassenaa'. wij maken vrekken op het papier ; wij wrijven met go,o-.oen wisschen de vlekken uit.

Remarçrue. L'article indéfini een n'a pas do pluriol.Le pluriel do Ia phrase << De leerling heeft e e n boek, est donc :

<< De leerlingen hebben boeken>>.Le singulior do Ia phrase (( Wii schriioen met potlood.€n r> ss6donc : << fk schriif met o e n potlooe >>.

Page 38: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

36 NEDER,I,ANDSCH

S z. IN DE SCIIOOIT.

Een week heeft zes schooldagen ; 's Zondags is ergeen school ; dan hebben wij vrij.

Het schooljaar duurt Io maand.en ; in een schooliaarzijn er ongeveer z5o schoold'agen.

De school begint, om B uur 'S morgorls. Om Io uurhebben wij ro minuten speeltiid (''). Om twaalf uurverlaten wij het, schoolgebouw ; de school is u i t.

***

Elke leerling moet egn dagboek (klasbook) hebben.

In dat dagboek schrijft hij zîin werken en ziin lessen

vCIor morgen, overmorgen-. -

Jan, wat hebt gii in uw dagboek geschreven voorvand.aag ?

***

verleden jaar waren (zaten) wij in do zevend.e klas ;

dit jaar zijn (zitten) wij in d.e zesd.e klas. rn d,e zesde

klas leeren wil : Fransch (o'), Vlaamsch (o') (\Teder'

Iandsch), godsd.ienst, (t.) of zedenleer (u'), rekenen (o'),

goschiedenis (u.), aardrijkskunde (u.), natuurliike woton-

schappen (r). De leerlingen van de oudere humaniora

leeren nog Latijn (o.). rn d.o vijfde klas leeren d,e leer-

lingen Engelsch 1o') en Grieksch (o')'

***

Elk trimester (kwartaal) hebben wij wedstrijden (z)'

De luie en slechte leerlingen hebben d.e helft van de

trrunten (3) niet op d.en wedstr{d. op het einde van het

i**" hebben z4 een overgangsexamen (o') . Zii mogen

niet opga,an ; zii moeten in dozelfde klas blijven zitten.

(u Enk i uetenschap (u.). - (2) Enk. : useilstriiil (^.). - (3) Enk.:

lwt punt.

Page 39: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK 37

s 3. EEN .W,AKKERE JONGEN.

Aogust is een jongen van twaalf jaar. Hij heeftvurige oogen en blozende wangen. 's Morgens plonst (r)hij de armen, tot boven de ellebogen, in het koud.o water;hij wascht hoofd, hals en armen. (( rk wil gezond ensterk worderr ,, zegt' August ; ( ik wil ook verstand.ig engeleerd worden >r, voegt hij er bij.

August' gaat alle dagen naar school. Hij is een dereersten van zijn klas. Sed.ert eenige dagen leert hijrYederlandsch en Engelsch. Daarover (z) is hij zeer blij.Hii geeft zicb veel moeite om de Nederrandsche enEngelsche woord.on behoorlijk uit te spreken.

<< Als ik groot ben (3) " , zogt, August, (( ga ik roi zerr,

want ik wil de wereld ziett. rk zal reizen om veel geldte wiurerr. Daf, geld zal ik aan mijn oud.ers geven. Nuworkon vader en moed.er voor mij. Lat er zal ik voerhen werken. ))

August, is een brave en wakkero jongen.

l{iouw Leesboek I.Van In to Lier.

vrag:en : Hoo oud is August ? wat doet hij ,s morgens ? \il'aar-om doet hii dat ? Is August een vorstandige jongen ? Heeft hij oengoode plaats op do wedstrijdon ? Is de uitspraak van het l{eder-landsch moeilijk ? In welke klas zit gij nu ? Eloeveel talen teprtgij ? Is de studie (l'étude) der talen nuttig (utfte) ? wie workt nuvoor ons ? Wat zullen wij later doen ?

(l) Inf. : plonzeæ (ploùsde, geplonsd): plonger. - (z) Daaror:sy - dscela. on dit : ik ben blij ot'.er...

- j. suis content (réjoui) de... - (B) A I s

ikgroot ben: quand je serai grand.La conjonction als est presquetoujours suivi du présent.

(Naar Cox en Scnour.,s.)

Page 40: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

38 NEDERLANDSCH

S 4, I{OE MOET EEN IJEEBI,ING ZIJN ?

De leerling moet stil op do bank zitten ; hii moetbraaf zijn.

Hij moet, opletton en goed luisteren ; hij moet, oplet-tend ziin.

Hij moet doen wat de leeraar zegt'; hij moet gehoor'zraam zijn.

IIij moet gogd leeren ; hij moet vliitig zin.De goedo leerling maakt groote vord.eringen (r).De leerling mag niet stout, onoplett'end, ongehoor-

zùùm of lui zijn.De sleehte lderling wordt (z) gestraft (3) ; hij moet

een straf maken ; hli moet een stuk ("') van buitenleeren; hij moet na de los btiiven zitt, en; hii heeft

's Donderdags twee uren arrest ; do leeraar schrijfteen aanurerking ("') in het dagboek ; vader moet de

aanmerking o n d e rt e e k e n en ; de slecht,e leerlingwordt (z) voor één dag weggezonden (4) ; hii word't' yan

d,e school geiaagd (5).

***Wat men niet sparon moet,Det is de rand v&n zijnen hoed.

(J. C.e.rs.)

*n*l{oterr.

5 z zeer goed. 3 : tamotijk goed.

d:goed. s:zwa'k.*

r : slecht.a ? zoet slecht.

)li *

) D" leerling moot braaf zijn.I l'étève doit être sage.

Romarquo : Enflamand l'infinitif seplaceàla f in delaproposition.

(1) Enk. : oordering (v')' (2) Wordem

passive. - (3) Inf. i stra'fiem' (4) lnf'weggezonden) - (5) fnf. : jagen'

est I'auxiliaire de la voixi ueg . zenden (zond wê9,

Page 41: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

IJEERBOEK 39

S 5, EERBIEDIG DE OUDEBLINGEN.' 't Is twaalf uur. De school is uit. I(arel gaat naarhuis. IIij draagt zijn schrijfboeken onder d.en armen denkt aan het huiswerk, dat hij m o e t. maken,

Bij d.e groobe markt bemerkt hij een zeet oudevrouw, die met moeite k a n gaan. Eenige knapenomringen de vrouw en spotten met haar. Karel denktaan zifr grootmoeder ; %ij ook is reeds gobogen onderde jaren. Hij gaat tot de oude vrouw, neemt z,e bij dehand en do et, ze op een bank neerzitten.

a Gij m o o g t met oude of gebrekkige lieden nietspotten, ,, ?egt lii lot de ,kçapen.

I{arel heeft. g:enjk. Oriaê, ai'me en mismaakte liedenverdienen medelijden 1o.) en onderstand, (t.).

(Naar S'r. Dn BoNDl'.)

pmerkingen.I(arel is te huisIiarel gaat' naar huis

De knapen spot'ten met de oude vrouw.Les garçons se moquent de ia vieille femme.

De knapen spotten met haar.Les garçons se moquent d'elle.

Le pronom personnol de la $e pers. féminin singulior (- zij)a cleux formes à I'ascusatif (ze et haar).

La formo ze s'omploie ordinairement comme comptémentdirect of la forme haar s'omploie surtout après les prépositions.

4l , I(unnen (ik kan) : savoir (faire), avoir lesmoyens de...

Mogen (ik mag) : pouvoir (faire), avoir la per-mission de,..

Moeten (ik moet) - d.evoir.

Vragen : Eloe laat is het ? Waar gaat Karel ? Wat draagt hijonder ziju arm ? Wie bemerkt hij bij de groote markt ? Kan d.ievrouw goed. gaen ? Waarom niot ? Aan wie denkt Karel ?

'Wat

d.oen booze knapon ? Wat doet Karel ? Wie verdiont modelijden ?

otl

zl

Charles est àlamaison.Charles va à la maison,

.tto/

Page 42: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

40 NEDERLANDSCE

SPB,AAKKUNST.IIET 'WERITIÏTOORD.

Dans un verbe on distingue le radical (stam) et laterminaison (uit gan g).

Vorming van den Stam - I'ormation du radical.r. Ieer en, Ieet.z. a. Ieggen, Ieg.

a'. wasschen, lt)asch.b. maken) Itlaak.c. schrijuen, sc hr(it.

Iezen, Iees.

Bègle. r. On obt'ient le radical d'un verbe ensupprimant la terminaison en de I'infinitif.

z. Il faut appliquer tes principes d'orthographe (voir p. 3e) :

al La consonne double devant la terminaison devientsimple à lafindumot.

à'/ Ssc/r dovient seh.

bl Lavoyelle longue quiestsimpleàlafin de lasytlaboqui précède la torminaison, so r e d o u b I e.

cl Les cons'onnes o et, z qui précèdent la terminaison, se

changent en f et s à la fin du rad.ical.

Remarque : Lo radical de gaan is ga; slaan - sla; sfaansfa ; doen doe ; zien - 3is.

Tegenwoord.ige tijd..

fk leer mijn les,gij leer t uw les,hij leer t zijn les,wij leer en orlze les,gij leer t uw les,zLJ leer en. hun les.

Ik werp een appel,gij werp t een appel,hij werp t een appel,

" wij werp en een appel,gij werp t een appel'

' zij werp en een appel.

Opmerking : De dords porsoon onkelvoud v&n den tegenwoor-digen tijd v&n de aantoonondo wijs eindigt altijd op -t; uitge-zonderd(eæeepté): /ry is, hli zal, hti lcan, hti nâ9, hii util.

Page 43: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 4l

Onvolmaakt verleden tijd.Zwakke werkwoorden.

Ik leer de mijn les, Ik maak te mijn werk,gij leer det uw les, gij maak tet uw werk,hij leer de zin les, hij maak te zin werk,wij leer den onze les, wij maak ten ons werk,gij leer d,et ow les, gij maak tet uw werk,zij leer den hun les. zij maak ten hun werk,

Regel, - Om den onvolmaakt verleden tijd van dezwakke werkwoord.en te vormen, voegt nren den uit-gang de aan den stam. Als do stam uitgaat op t, k, f,s, ch, p (r), neemt de onvolm. verl, tijd. den uitgang te.

St,erke werkwoord.en.Ik wierp een appel, wij wierp en een appel,gij wierp t een appel, gij wierp t een appel,hij wierp een appel, ?,ij wierp en een appel.

OpunnKr\Tc, - De stamklinker verandertaltijdin den onvolmaakt verleden tijd van de sterke werk-woord.err. (La voyelle du ratlical ehange touiours à I'imparfaitdes verbes forts.)

Verleden deelwoord. '

Zwakke ww. : ge leer d ; ge maak t.Sterke ww. : ge gev en ; ge worp en.Het verleden deelwoord. v&n de zwakke werkw. ein-

digt op d of t. (T, als de stam oindigt op t, k, f, s, ch, p.)Het verledon deolwoord van de sterke werkw. eindigtop elt. (Er is soms verandering in den stamklinker.Au pardcipe passé des vorbes forts, il y a parfois ehangementde rad.ical.)

(1) Les coosonnes t,

fortes. On les trouveaussi la première lettreprend son thé chaud.

h, f, s, ch, p sont appelées consonnes sourdes ouréunies dans le mot fl.amand 't hofschip ; ce sontde chaque syllabe de la pbrase suivante : .Fran-Èlin

Page 44: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

42 \TEDER,[,ANDSCH

Volmaakt verleden tijd.(passé indéfini)

IKsijhijwijsijT,ij

IK

IKsiihijwijsijzii

IK

Ik heb een pen gehadgij hebt : gehadhij heeft gehadwij hebben gehadgij hebt gehadz4 hebben gehad

Ik heb mijn les geleerd

had een pen gehadhadt' gehadhad gehadhadden gehadhadt gehadhadden gehad

had mijn les geleerd

Ik zal een Pon hebbengij zult hebbenhii zal hebben\Fij zullen hebbengij ztilt - hebbenzîj zullen hebben

Ik zal mijn les ieoren

Meer dan volmaakt verleden tiid.(plus-quo-pa,rfait)

Ik ben braaf geweestgij zijr geweesthij is geweest

?

wij zijn - geweestgij zijt geweestzq zijn geweest

Ik heb een appel geworpen

was braaf geweestwaart geweestwas gewoestwaren - geweestwaart ge.weestwaren geweest

had een appel geworpen

Toekomende tijd.\(futur)

,

Ik zal braaf zijngij zult zijnhij zal ziinwij zullen zijngij zult - ziinzij zullen zijn

Ik zal een appel werpen

ffi Remarque : Lo participe passé et l'infinitif so roettent à la finde la proposition.

Page 45: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

IJEERBOEK 43

Oefening.

Zet, de volgende zinnen :

a/ in den tegonwoordigen.tiid.b/ inden onvolmaakt verlodon tiid.cl inden volmaakt verleden tiid.d/inden moer dan volmaakt Yerledontijd.e/ indon toekomenden tiid.

Ik (d.oopen) mijn pon in d,en inktpot. Gii (maken) son vlek ophot papier. Hij (leggon) een stuk krijt op den lesssnaar. Wij (ope-nen) de deur. Gij (vullon) een flosoh. De boekdrukker (drukken)de boekon. Elet venster (verlichten : éclairer) de klas. IIetschoolj&ar (duron) ro maa,nden. Ik (draaien : tourner) de klinkv&n do deur. Gij (grooten) uw vriond. De leorling (antwoorden)op de vraag va,n don leoraar.

Ik (schrijvon) mijn les in mûn dagboek. Gij (trekken) oonrechte lijn met do liniaa,l. Ds leerling (vergelijken) de deur methet venster.Wij (wrijven) mot de gom op het papier. Gii (snijden)een punt a,an uw potlood. De leerlingen (sluiton) de d,eur. Deleeraar (zitten) op den stoel. De bank (staan) in do klas. Het book(liggen) op den lossenaar. E[et bord (hangen) aan den muur.

Hoofdt{jrlen (temps primitifs) :

hangenliggenschri j vensluitensnijdenstaan t

trekkenvergelijkenwrijvenzitton

ik hinglagschreefslootsneodstondtrokvergeleekwreefzat'

ik heb gehangengelegengeschrevengoslotengesnodengestaangetrokkenvorgelekengowrevon

. gezeten

Taalfoutorr.Lodowijk en Karel maken taaloefeningon. Zii moeten een

zin maksn met het bijwoord gaarne. Lodewijk heoft geschrovon:Ik gaat gararne na&r school. - (( Dat is een fout, r zogt' Karel,<< hot moet ziin: Ik ga ga'a,rne na&r school. )r - t< Dat is ook mis,want het is niet w&&r, > antwoordt Lodewiik.

Page 46: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

44

ââ^^

NEDERLANDSCH

s 6. waT DE LEERLTNG DOET,

Ik steek den vinger omhoog:.

Ik vraag : (( Mag ik uitgaan,

als 'b u belieft ? D

&z

Ifl

tl

{t.[{

tl

t{

I

---È

4Wrt

#lirllillll,\lttl

Page 47: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

45LEERBOEK

'Wat ik doe ; wat ik deed; wat ik gedaan heb.

Tegenwoordige tiid. Onbepaalde wlis.

r. Ik sta op ;

z, Ik ga naar de d,eur ;3. Ik doe de deur open;4. Ik ga naar buiten ;

5. Ik kom weer binûon ;

6. Ik doe de deur toe ;

7. Ik ga naar miin plaats ;

B. Ik zet mij op mijn plaats.

opstaangaanopendoengaanbinnenkomentoedoengaanzich zetten.

Onvolmaakt verleden tijd. Volmaakt verleden tlid.

r. Ik stonu on , ik bon opg""t"J.z. Ik ging naar de deur I ik ben na,ar de deur gegaan.3. Ik deed de deur opon; ik hsb de deur opengedaan-

4. Ik ging naar buiton ; ik bon na&r buiten gegaan.5. Ik kwam woer binnen ; ik ben weor binnengekomen.6. Ik deed de deur toe ; ik heb de deur toeged'aan.

7. Ik ging n&ar mrjn plaats ; ik ben naar mrin plaats geg&en'8. lk zette mij op mijn plaats ; ik heb mij op mijn plaats gazet-

Let op : Onvolmaakt verleden tiid Yan de sterkewerkwoordon met klinker a.

Ik kwam ik las ik namgij kwaamt gij laast' gii naamthij kwam hii las hii namwij kwa-men wij la-zen wij na-mengij kwaamt gii laast gii naamtzîj kwa-men zii La,-zen z\i namen.

Uitgenomen t G.ï badt' (bidden - ptier);gij at (eten - manger) ;gij zat (zitten : être assis)'

Page 48: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

46 NEDERI,ANDSCE

Ik ga&tiûe-.a,*.n het bord..

ITEEBITINCt

Ik lees.

Page 49: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

47LEERBOEK

'Wat ik doe (vervolg).

Tegenwoordige t\id. Onbepaalde \ r\is'

r. fk.neem mijn boek,z. Ik doe miin boek open.3. Ik lees.

4. Ik buk mii,ik raap mijn boek oP.

5. .Ik ga 66ffhet bord..6. Ik neem een st'uk krijt,.7. f k schrijf op het bord".B. Ik neem de spons.g. Ik veeg het bord af.

nernenopendoenlezenzich bukkenoprapengaannemenschrijDennemenalueggn.

Onvolmaakt verl. tiid. Volmaakt verl. tiid.

r. Ik nam mijo Uoul< ; ik heb mijn Uo*f. genomon.e. Ik deod mijn boek open ; ik heb mijn boek opengedaan'3. Ik laÈ ; ik heb gelezon.

4. Ik bukto mij ; ik heb mij gebukt.ik raapte mijn boek op ; ik he} mijn boek opgera,&pt'

5. Ik ging a&n het bord ; ik ben aan het bord gega,an.

6. Ik nam oen stuk krijt; ik heb een stuk krijt genomen'

7. Ik schreof op het bord ; ik heb op het bord geschreven.

8. Ik nam d,e spons; ik heb de spons genomen.g. Ik veegdo het bord af ; ik heb het bord afgeveogd.

Oefening:en. - r . Herhaal tle werkwaorden uit $$ 6 en 7 in de

andere personen.

Voorbeeld z 2e per:saon , Gli staat oP, gii stondt oP' gii zijtopgestaarr.

Gij noomt uw boek, gii uaamt uw book, 8ii hebt uw boek

genomen ; orrz.

$e persoon; I{ij staat op, hij stond op' euz.

z. Eendrik zegt aan Paul, wat hii moet doen (Iupnnettrr).Voorbeeld : Paul, sta op !... neem uw boek I e1p'z.

Page 50: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

48 NEDERLANDSCE

S 8. DE TELWOORD-EN.a) Hoofdtelwoorden.

Ik tel :

o nul ro tien 20 twintier één r r elf 2r een-en-twintigz twee rz twaalf 22 twee en twint"ig3 drie 13 dertien Bo dertig-4 "l.e: t$ veertien (o veertigI vijf rd vijftion do vijfrig"6 zes rG zestien 6o ,e"rtif .

7 z'even 17 zeventien 70 zeventigI acht rB achttien âo tachtig-g rregen rg negontien go negeniigroo honderd rooo duizend r.ooo.ooo een millioensoo tweehonderd 2ooo twoe d.uizend p.ooo.ooo twee mil6ôen

b) Rangtelwoorden.De r" .-, de eerst,e, de rre - de elfde,de ze : {" q*rede, de rze - de twuuifdo,de 3u : de derdê, de r3u - de d.ertiendô,de 4" : vierde, de r9" : de negentiende,de 5" : {e vijf$u, de z6u - de twintigste,-de $e - d.e zesde,_ de 2re: d.e een en îwintigste,d.e 7u : d.e zevend,e, de 30" : de dortigste,de $e - de achtste, de rooe - d.e hondËrdste,de 9l : {e nege-nde, de rore - d.ehonderden eerste,de roe : de tiende. d.e 2ooe - d.e t,weehond.erdste.'

A is de eerste letter ; Zis de laat,st e ;Y de voorlaatste.

***Hgt _getal 3z bestaat uit drio tientallen (het tiental) en twoe

eenheden (de oenheid) (u.).

Prononciation : Veertig: et vijftig se prononcent commefee$ig ot fiiftis, excepté quand un autre numéral suivi do lacogl onction en ptécpd". Ex. : twee en oeertig.

Zestig et zeventig se prononcent toujburs comme sestrg etseoentig.

OrtFographe : Les numér&ux qui précèdent -tien et -honderd,sont écrits ensemble. On écrit dônc 7. zeuentien, dertienhond.erd..Mais on écrit, z twee en twintig, honderd tien, aehi d.aizend.

Page 51: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 49

Breukerr.

4 is het derd.e deel van rz; - 4 is het derde van 12.rlz: een half ; rl+- eon vierde i 3110,- drie tienden.t tlz: anderhâIf (één on een half).z is de helft 1".; van ( ; - 4 is het dubbel van 2.

De vier hoofdregels,

Opt"fHng (Samentelling). - Hoeveel is 5 + 3 (vijf endrie)? 5 en 3is 8 (Ik del 5 en 3 samen; d.e

som is 8). Ikmaakdeproef opdesom.

Aftrekking Iloeveel is g - 4 (negen min vier) ? -gmin 4 is 5 (Ik trek t+ vang af ; het over-s chot js 5).

Vermenigvuldiging. -- Iloeveel is 3 x z (tweemaaldrie) ? Tweemaal 3 is 6 (Ik v erm eni gvuldigzmet3;het produkt is 6).

Ik zeg de tafel van vermenigvuldiging op :

éénmaal één is één ; éénmaal twee is twee ; onz.

Deeling'. - Iloeveel is 6 ; z (zes gedeeld door twee) ?

(Hoe dikwijls gaat z in 6) ? - 6 gedeeld d.oor z is 3(z gaat 3 maal in 6). Ik deel 6 door 2; hetquotient is 3.

Oefening:en. al Sehrlif de getallen ooluit : 13, 44, 87, 334,588, 8r3, rgr8, rgzj, 33,((o, a.875.38(.

Karel is de 8e, Leo is de r8e, Paul is de g3e. Wij zijn op de dgebladzijde. Albort I, Leopold II, Ed ward VII, Leo XIII,Lodewijk XVI.

b/ TeI samen : I Trelc af : I Vermeniguutdig : \ Deel :3Zr*{35f926 17,428-6.794 1 6,395v.-34 I3456:9

Woordenlij st : Houden -onthoud.en - retenir. - Ontlee-nen : €,rflprunter. - I{Oer.Iaten : abaisser.

Page 52: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

50 NEDERLANDSCS

S g. DE TIJD.

Qç ritorgen ('.) is de ttid tusschen den nacht en denvol?êtrdag. Des morgens staan wij op.

De middag (*') is het midden van d,en dag. 's Mid"-

dags oten wij.De voormid.dag (*.) is de tiid tusschen den morgen

en den middag. 'É Voormiddags zin wii in de school.De namiddag ('.) is de tiid tusschen den middag en

den avond. 's Namiddags hebben wij school van z tot3.5o uur (van half twee tot 3,2cr uur).

Do avond (..) begint, wanneer het d.onker wordt.I{a den da,g komt de nacht (''). Tlet midden van den

nacht heet mid.dsrnaeht.Een week 1v.) bestaat uit zeven dagen. llwee weken

zir- veertien dagen. I)e zeven dagen van de weekheeten : Zond,ù1, Maand.ag. Dinsdag, 'Woensd'ag, Don-derdag, Vrijd*g, Zaterdag. Er zijn f eestdagen en

werkdagen,Een jaar heeft 12 maanden. I)e 12 maand.en heeten :

Januari, Februari, Nlaart, April, Mei, Juni, Juli,Augustus (Oogst), Sept'ember, October, November,December.

De maanden zijn niet even lang. trnebruari heeft maargB of in een schrikkelj aat 29 dagen. De andere maan-den hebben 3o of 3r dagen.

Verled,en maand waren wii in October; toekomendepaand zijn wij in December.

Een trimester 1o.; of kwartaal 1o') is drie maanderl.Een "î* 1v') is honderd i aùr.

.IIoe ik groet.

's Morgens, als ik opsta, zeg ik : < Goeden morgen ! >In den dag zog ik : << Goeden dag ! ,) (( Dag ! ").'s Avonds zeg ik : < Goeden avond ! >.

Als ik naar bed gar, zog,ik ; Goeden nacht ! l Slaap wel ! r>.

Page 53: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

5,1I,EERBOEK

S ro. DE DATUIllf.

Den hoeveelsten hebben wij vandaag ? (- De hoo-

vgelsto der maand. is het, vandaag ?)

Vand.aag hebben wij den 2on (twintigston) November.Gisteren hadden wij d en r9o l[ovember.trlergisteren hadd.en wij den r8o November.Morgen hebben wii den 2ru l{ovember.Overmorgen hebben wij d.en 22n l{ovember.

Hoe oud niit' glj ?

'Wanneor zijt, gii geboren ? - Ik ben deo*rro Decem-ber rgr3 geboren.

De elfd,e December ismijn verjaardag.

IIoe oud ziit gii ? - Ik ben r3 iaar oud.' Ik ben bijna 4 iaaî oud.

fk ben in mijn veert'iende jaar.Hil heet Frans, - De derde December is zijn n'Aamdag.7,ij heet Maria. - De vijftiende Augustus is haar naam-

dag.

Uitdrukkin gen : oxPr e s sron s.

Vôôr acht, dagen iI Y a huit jours.Vôôr veortien dagen ilya quinze jours.Over acht dagen dans huit iours,I)en volgenden dag le lendemain.'s And.erdaags

vrag€n. wanneer begint de morgen ? w at doet gii 's mor-gens ? Hoe heet de tii d tussehen den morgen en den middag ?

Wat doet gij 's middags (te micldag) ? \Maar ziit ge 's midd'ags ?

Hoe heet het oinde van den dag ? Uit hoeveel minuten bestaatéénuur ? IIoe heot cle laatste dag va,n de week ? Welke maand'en

hebben 3o d.ageu ? Welke maandon hebbon 3r dagon ? rfrIelke was

de vorigo eeuw ? 'Welke is de tegonwoorùige eeurr ? Wannoerzijt gij geboren ? Hoo oud ziit gii ? Wanneer is uw naâmdag ?

Page 54: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

59

Het is één uur.

Het is half twee.

Eet is kwart(kwartier)

over tweeën(twee uur).

Elet is twintigminuten

over tweeên.

NEDERLANDSCE

S rr. IIOE IrAAT IS IIET ?

Elk horloge (uurwerk)heeft een wijzerplaat (u.).

Op die plaat, staan cijfêrsgedrukt. Om een s p i I ('.)draaien twee wij zetg.

In de horlogekas zijnde raderep en de vseren.

Mijn horloge staat stil(blijft staan); ik moet hetop wi" uï

IIw horloge gaat nietjuist ; het gaat vijf minu-ten vôôr ; grj- moet hetu

".0 t e r ailze t t e rr.

Zijn horloge gaat tienminuten achter; hij moethet vooruitzetten.

De veer(u.),vag mijn hor-Ioge is gesprongen ; iklaat oen nieuw e inzelt-ep.

Elet is tweo uur.

Het is kwart(kw artier)

vôôr drieën(drie).

Hot is tienminuten

vôôr drie (uur).

EIet is half drio.

Page 55: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 53

I q rs. I:[ET IIOBLOGE.'i

Een âakuurwerk (zakhorloge) is een uurwerk, dat,

wij in den zak dragen.Een klok 1v') is een groot uurwerk.Een staande klok is een klok, die op den schoorsteon staat.Een hang:klok (wandklok) is een klok, die a&n den muur

han gt.De statieklok is de klok, die aan den voorgevel van do statie

hangt.

Een wekker (t.) is een horloge, dat ons op een

bepaald uur wekt (r). Ik zet den wekkor op 6 uur en omdatuur loopt (z)hij af (z). ,

Wat is een uurwij zerl een minuutwijzer ? een secondo(n)wijzer?Wat is eou horlogekas ? osn horlogeketting ? oen horloge-

sleutel ? eon horlogemaker ?

Roma,rque : Dans la ProPomet à la fin.

Hot slaat 8 uur.'t Is acht uur geslagon.'t, Is ?,oo even acht uur geslagon.

sition subordonnée, lo vorbe Ëo

Spraakkunst.'Wie is dat ? - Dat is d.e leerling.'Wat is dat ? - Dat is de wekkor.I{oe heet het begin van den dag ? -Het begin van dag heet de morgen.

Opmerking : I{a de werkwoorden ziin' (être)' w o r-den (d.eueni"), schijnen (paraître), bliiven (restet),h o e t e n (s'app eler)) enz. staat het naamwoordeliikgezegde (attribut) van het onderwerp in den n o m i-natief.

8 heures sonnent8 heures ont sonné8 heures viennont de sonner

(I) Inf. : wekhen. - (2) Inf . : af.loopen.

Page 56: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

54 NEDERLANDSCH

S 13. I'EESTEN.

op het einde van het schooljaar heeft de prijsuit-deeling ('.) plaats. l{a de prijsuitd.eeling begint degroote vacantie (u.). Met I(orstmis en Paschenhebbenwij ookva,cantie (k or s tva canti e en paasch-vacantie).

Op zr Juli valt het nationaal feest.op rr r{ovember valt de verjaring van den wapen-

stilstand.Op z7 li'ovember valt het naamfeest van onzen koning.

***Nieuwjaar (t.) is de eerste dug van het jaar. Met

Nieuwjaar geeft rnen nieuwjaarsgeschenken en schrijftmen nieuwj aarsbrieven.

Paschen (v.) komt na de Vasten. De V a s t o n duurtzes weken, van Aschwoensdag tot Paschen. Dekatholioke i menschen gaan met Paschen t'e c o m-rn u n i e ; zij houd.en hun Pascherr. De Vrijdag vôôrPaschen heet Goede Vrijdag.

O. Iî. Iilemelvaart (".) (de Ïlemelvaartsdag) valt opeen Dond.erdag, {o dagen na Paschen.

Pinksteren (".) of Sinksen 1v.) valt ro dagen na denIlemelvaartsd ag.

O. L. V. Ilemelvaart (".) (Maria-Hemelvaart) valtop de4 vijftienden Augustus.

Alleiheiligeù (..) valt op den eersten l{ovember ;

's anderdaags is het Allerzielen ('.).Kerstmis 1v.) is het feest van de geboorto van Chris-

tus en valt op den vijf en twintigsten Decomber.' ***

- (( \Maarom woent gs, jongen ? >

- ( Mijn broeders hebben vacantie en ik niot. >

- (( 'Waarom hobt gii dan goen vacantio ? >

- (( Ik ga nog niet na,ûr school. >r

Page 57: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEKÉr ft

OD

S r.4r. BEITGIÉ.\

Belgiê is nrijn vaderland..Een land, waar een koning regeert', is een kOninkrijk'

Vlaanderen, Ilenegouwoû,en Limburg.

Zrt1r.e Maiesteit Albertd,e Eerste is onze koning.Iilare Mai esteii Elisabethis onze koningin.

België grenst ton Noor-d.en aan llolland ; ten Oos-

ten aan Hollalldn Duibsch-lantl en het groot-hortogdomLuxemburg; ten Zuiden aan

Frankrijk ; ten Westen aanFrankrijk en de l{oord'zee,

België telt nogen Provin-ciëni : Brabant, Antwer-pen, O ost-Vlaanderen, West'Namen, Luxemburg, Luik

Brussel is een stad. (u'). Antwerpen, Gent, Brugge'

Bergen, Namen, Aarlen, Luik en flasselt zijn ook

sted.ân. De stad Brusser is de hoofdstad. van België en

de hoofdplaats van de provincio Brabant.Schaarbeek is een Voorstad. va,n Brussel; Ant'werpen

heeft ook voorsteden. *

rn België spreekt men:"; talen : lsedertand.sch (of

vlaap*"h;, Fransch en Duitsch. I)e moedertaal van do

vlamingen is het Nederrand.sch, De walen spreken

Fransch ; de Walon bewonen het' 'Walonland. Hetwalenland ligt, in het Zuiden van België.

la Belgique, l& France.la provinco de Liége.la ville de Bruxelles.

I NiveUesi'habito I r" Brabant.

België, FrankrijkDe provincio LuikDe stad Brussel

I te l{ijvelrk woon i in Brabant

Page 58: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

f,t /.1

oo NEDERLANDSCE

S 15. DE SPEELDAG.

Kinderspelen.

De vlieger (m.;. de vliegers.

-re

zij de eqn zeer h'::-i ;'Jfi ii lii#îJ",ff",,Iî "ffJ;gerold (3) is. als de vlieger go"eeâ is, laat (4) ikhem op (4) en de vlieger stijgt (s) in de rucht.

De hoepel ('.), de hoepels.

De hoepel is van hout of van ijzer.De j ongen slaat met een kleinen stoken doet den hoepel voortrollen.

De tol (ro.), de tollen.

De tol is peervormig ; hij heeft een metalenspits. De joogen rn'indt, (6) de koord om den tol enslingert (7) hem op den grond.

De knikker (m.;, de knikkers.Er zijn marmeren, steenen en glazen " ed@knikkers. De joogen sehiet (B) met

een knikker en treft (g) den knikker van zijn, mak-ker. rn het' najaar spelon de j ongens ga,arne metknikkers.

Van twee takjes en een touwtjemaak ik een raampje en op datraampje plak (r) ik papier. Aan debenedenzijde bind (s) ik een staart

(I) Inf. : plakhen - (2; Inf : bind,en.op.latem. - (5) Inf , : stijgen. - (6) Inf . :

- (8) fnf. : schieten - (9) Inf . : treTfen.

- (3) Inf . ; rolle (4) Inf . :

winden - (7) Inf. : sl,ingercn.

Page 59: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEK

I:[et haasie'over-sprin.gen-

Een iongen staat met

d.e handen op de knieën

voorovergebogen (z) en

een andere springt overhem. "

De ba1 ('.), do ballen.

De ballen zijn van caoutchouch,hout, enz. De vootbal is dikenmet, de voeten voortgeschopt (r).

t.t rto{

led.er,wordt

IIet Blinde-mannetjesspel.

Men bindt een

doek ('.) vôôr d.o

oogon van een kind.Dat kind moet een

ander vangen en den

naam van dat kindzeggen.

Page 60: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

58 NEDERLANDSCH

S 16. MATEN EN GEWICI:ITEN.

i: . . A. Irengtematerr.

,,r: Do lengtematen zîjn maten (r), die d.ienen om de

,,,_ lengte yan iets te meten .

. t tr,*' ,De eenhéid (".) der (: van de) lengtematen is d.e

: i meter ('')', Ineen decameter(Dm.) zijnerrometer.

In een h e ct,o m e t er (Hm.) "îjn er roo meter.

In een k i t o m e t e r (Iim,) "rJn

er rooo meter.rn een myri am e ter (M*.) rijn er ro.ooo meter.: ',,,Ffet tiende deel van den meter is de d.ocimetor.rw$\^vssvuv^Lvsvu\'./v^gt

(dm.).Het honderdste deel van den meter is do c e n t i-

meter (c*.).Het d.uizendste deel van den meter is de m i I i-

meter (mm.).

De Km. dient vooral om de lengte van steensrê-gen (z), spoorwegen (3), waterloopen (0, ew, aante geven (5).

IIoe groot zijt, gij ? Ik ben één M. 3o cm. groot.I:[oe lang is de tafel ? De tafel is z metor lang.I{oe breed. is zij ? Zi is 8o cm. breed.IIoe hoog is de deur ? De deur is z M. (o cm. hoog.IIoe dik is de tuuur ? De muur is zo cm. dik.

De maat (v.; (mv. maten). Ds kleermaker neemt clo m a a t vaneen jas.

De maat (m.; (mv. maats) : oolt vriond, een makker.

(l) Enk. : maat (u.). - (2) Enk. : steenweg (m.)'. - (3) Enk. i spoor-weg (*.). - (4) Enk. : usaterloop (m.).- (5) Om aan te geven == polrrindiquer.

Page 61: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

L.EERBOEK 59

B. Vlaktematen.

eenheid d.er vlaktematen is de vierkanteDemeter (m').

De vierkante meter is een vierkant' (o')'

dat één meter lang en één meter breed

is. De vierkante decameter (Dmz; doet roo

hectometer (H-r) u i t. De vierkanto deci-meter (dmr) is het honderdste deel van den m2.

De klas is 8 meter lang en 6 nreter brood ; haar opparvlakte (v')

is (ik yermenigvuldig de lengte met do breedte) : I X 6 - d8 vier-kante moter ({8 m2).

C. Omvarrgsmaten.

De eenheid der omvangsmaten isde kubieke meter (m3).

De kubieke decimeter (dm3) is hetduizendste deel van den kubiekenmeter.

Do klas is 8 meter lang,6 meter broecl ea 4 motor hoog I haaromvang (m.) is : 8 X 6 X 4 - Ig2 kubioke meter (r9z' m3).

2. Gewichten.

De weegschaal (".) (de balans) dient' om te w e g e n.De eenheid der gewichten (r) is

het gram. Eén liter water weegtéén kilo (één kilogram' rooogram).heet ook pond (o').

rooo kg..Een half kilogramDe ton (*) weegt,

(I) Enk. i ltet gewicht.

Page 62: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

60 NEDER,IJANDSCE

S 17. IIET GEITD.

De eenhej.d der Belgische munten (r) isEen frank tblt ;roo centiem

Er zijn koperor, nikkelen , zilveren enstukken.

Vankoper zijn: do centiem (".)€n de c e n t (*.) (het twee centiem-stuk).

Van nikkel zij n : het stuk van 5

centiem (het vijf centiomst, uk),het stuk van ro centiem (het t i e n-centiemst'uk), het stukvan g5 centiem (het vij f en-t wi n t i g c e n ti e m s t,u k).

Van zilver zijn : de halve frank(het stuk van 5o c e n t, i e m), d.efrank, de dubbele frank (het t w e e-f rankstuk) en het stukvan 5 frank(het vijffrankstuk).

Van goud zijn : het stuk van rofrank (het tienfrankstuk), het,

stuk van zo frank (het twintigf rankstuk), hetstuk van roo frank (het honderdf rankstuk).

Men maakt ook banknoten (z) [banhbiljetten (3)].P apieren geld zijn : de banknoten van 5 frank, van20 frank, van 5o frank, van roo frank, van 5oo frank,val , rooo frank. De banknoten zijn betaalbaar o pni c h t. De nationale bank wisselt (0 d.e banknotenuit (4) in geldstukken.

(l) Enk. i munt (u.). (Z) Enk.bankbi,l,jsN. - (4) Inf. : ui,t.toàssclen.

de frank (*.).a'

gouden munt-

Page 63: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

6lLEERBOEK

S r8. Naiveteit.

Een kleine jongen weent en klaagt (r).

Eeu heer zlet' dat', roept, hem en vraagt :

< Wat hebt ge toch, miin kleine vriend ? >r

(('k Ben ongelukkig, >> zegt het kind,

" Mijn frank is kwijt (z), mijn frank is kwiit ! ))

< fs 't, daarom dat, ge droevig (3) zijt ?

Het is zoo ktein, uw ongeiuk :

Ilier hebt ge een ander zilverstuk. >r

Eerst lacht het kind en weent dan weer.

<< Waarom nog droefheid (3) ? Ween niet lroor. >r

< Ach I goede heer, het, is wol spijt ({) :

Was ik mijn eersten frank niet kwijt (5)'

Ik had. er (6) twee in plaats van één !

En daarom is het, d.at' ik weorr. >r

Ilit : Leesoefeningen, Dn Vos'

(I) Inf . : hlagen -- sê plaindre, gémir (2) De frank is kwïit -

le

franc est perdu. Ik ben een frank kwôit :' j'ai perdu un franc. -(3) Droeoig -

triste. De d,roefhci'il (v.) : la tristesse. - (4) Het is

spijt - het i,s spijtig - c'est triste. - (5) Was ih niet kwiit : i,nili,en i'h

mi,et hu:ijt wa,s: si !e n'avais pas perdu. (6) Ik hail ef - i'"n aurais

(ih zou cr... hebben).

Page 64: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

6È NEDERLANDSCH

S rg, ANEKDOTEN

De raaf.

Een vrouw had een groote' 'zwarte raaf gokocht.,

Een buufrirouw vroeg har" : << Wat wilt gij ioch metdien vogel doen ? >r - r<.Eir )) &rtwoordde zij, .. de men-schon zeggeî altijd dat een raaf verscheiden hondordenjaar kan leven. I{u wil ik eens zien, of dat wel 'waar is. >

'**1'Een goed rekenaar.

Een kleine jongen staat begeerig te kijken naar de

"appols voor het raam van een fruitwinkel. Eindelijkgaat hij den winkel binnen. <'Wat kosten dio appels,juffrouw ? >r <, Zes voor vijf cent. )) r Zes voorvijf cent ? Dat is dus vijf voor vier cent, vier voor driecent, drie voor twee cent, twee voor é,ên cent en éénvoor niemendal. Geef me dan dien éénen maar, juf-frouw. >l

De juffrouw moet lachen om den kleinen rekenmees-ter en zegt, : << Nu, voor dezen keer geef ik u d.en appel,maar kom in 't vervolg hier geen appels meer koopen ! >>

***Een heer tot oen boorenjongen, dien,hij ontmoet : < Vriondje,

hoe heet grj ? "Boerenjongen: < Gelijk vader. ))

Eeer : << En hoe heet vader ? >

Boerenjongen:'a Gelijk moeder. ))

Heer: << Ja, maar hoe roepen ze rt, als ge moot komen eten ? lBoerenjongen: <<Ze roepen mij niet, ik ben altijd do eerste. >

Page 65: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

63f,EERBOEK

SPRAAKKUNST.

Enkelvoud.svormin plaats van het meervoud,.

Ik beb twee paar handschoenen gekocht'.

Ik heb vier doziin potlooden gekregen' '

Mijn moed er heef t d.rie pond. boter gekocht.Der'e klas is zes meter breod .

Dit boek kost vijf frank.Doze leerling is veertien ia&r oud.

Er waren viiftig maTr aan lboord.'

Les nolns suivants indiquarrt, une quantité (mesure,

poids, monnaie, temps) oo un apsemblago, ne prennent'

pas la marque du pluriel, cluand la quant'ité est repré-

sentée eomrue formant un t' o u t' :

Man (hommed.e guerce, debateau), jaar (année),paar(couple), meter (mètre), el (au ne), pond' (Iiure), gulden

(floiin), frank (f ranc), cent, (ce,nt), millioen (million).

Attenti on : Een stukvàn twintig,frank - uro pièce d'une

valeur de vingt francs.Geef mij twintig franketr - donn,sz moi vingt pièces d'un franc.

Letopdeuitdrukking:Twee en een halve (zrlz)

meter laken kosten achttien en een halven frank(rB i lz).

vragel. - Eloe lang, breed en hoog is d,e klas ? Eoe dik is uwNoderlandssh leerboek ? Iloevoel dozijn zijn er in t(( potlooden'?

Hoevoel pond zijn er in d kilo boter ? Elogvool kost uw l{eder-

land.sch leerboet ? Op hoeveeh kitomoter afstand' ligt LuikYan Brussol ?

Page 66: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

ITET LICHAAIU VAN DEN MENSCII.Het hoofd.

æd'Kffi^W

I

De romB.

Page 67: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK rr f,,oo

S 20. I[et liehaam van d.en mensch,

Vrouwelijk

r. de baard (-en) , 7. d.e borst (-en). ro"g. do hals (zen). 8. de kin(-nen) rr,3. d.e mond (-en). 9. de tong (-on) . rz.4. de neus (zen). rB.5. d.o rug (-gen). t(.6. de tand (-on).

De mensch bestaat uit een ziel (u.) en een lichaam.Men kan de ziel niet zien ; zii is onzichtbaar. De zielzal niet stervon : zii is orlsterfeliik. Het lichaam moetsterven, het is sterfelijk.

Ilet menschelijk lichaam bestaat uit een h o o f d,een romp envier ledema,ben.

* **

Het hsofiLIlet hoofd is het bovenste delel van het menschelijk

lichaam. IIet is door den hals rnet den romp verbonden.Do voornaamste deelen van het hoofd ziin : de sche-del ('') eo het aange zic]nt D€; schedel is met h a a rbedekt. rn den schedel zijn de hersenen (u. ,ou.), rn hetaangezicbt' zijn de o ogor, d.e, neu s, do m o tr d, dewangen en de kin. Langs beridezijdenvanhethoofdstaan de ooren.

De romB.De romp is het lichaam van den mensch zonder hoofd,

armen noch beenen. De romp bestaat uit d.e borst, denbuik en den rug. De borst berrat het hart en de lon-gen. Met de longen a d e m e n wij. rn den buik riggende paag (u'), de lever (v.; qn de darmen. De maag ende darmen (r.) dienen om de spijzente v e rteren.

B

Mannelrjk o"3dig

het gozicht (-en).het haar (aren).het oog (-en).het oor (-on).het voorhoofd (-en).

Page 68: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

66 ÀTEDERLAI{DSCH

De ledematen.

.urou:eliilc onsiidig

r. de a,rm (-en). B. de vinger (.s). 5. de hand (-en). 6. het been (-en).

e. tlo nagol (-s). 4. de voet ('on).

De arm.

Wij hebben eon rechter en een linker arm' De

arm bevat d.en bovenarm, d'en vOOrarm en

d,o h a n d. Aan elke hand htâbben wii viif vingers'De vingers heeten: de duim (t'), de wii svingor,do *iadotvingêf, do ringvinger on de

p i n k (*.). De vinger heeft drio loden ; de duim heeft,

er maar twee, aan de uiteinden der vingers hebluo wijnagels.

I{et been. i, ,

Het onderste tid.maat bevat de dii (u'), het been en

d,e voet (m.;. Tusschen de dii en het boen is de knie (u').

Do voet hoeft een hiel en vijf teenell.

Page 69: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 67

S zr. DE VrJtr' ZINNEIN.

IIet gezicht.

Het oog dient om te z i e n ; het is het orgaan vanh"9, gezieht. . ,.i : t,lo:;^;

Éiifi fbrsoon ('.), die riiet kan zien, is blind. Degero,die maar één oog hoeft, is eenoogig.

De verzichtige (verziende) ziet van verre, maar nietvan nabij. gij gebruikt een br:il ('.) om te lezon.

De kortzichtige (bijziende) ziet goed van nabij, maarniot goed van verre. Hij gebruikt eon bril om in deverto te zien. .

Het oog heeft een oogappel. Boven den oogappel ishet ooglid ; wij openen on sluiten de oogleden.,De kortoharen op den rand v&n het ooglid heeten tle wimfers (r)(of oogharon). Het haar bov,en het ooglid heet wenk-brauw (u.).

I[et gehoor.

De ooren dienen om to h o o r e rl. Het zijn d.e organonvan het gehoor. Sommige menschen hebben een slechtgehoor.

Een man, die niet kan b.oolen, is doof. 'Wie nietkan spreken, is stom. !

De reuk.De neus dient om te r:ieken ("uiken) (z). De

bloemen hebben eon aa,ngenamen r o u k. rk kan nietgoed rieken ; ik heb een verkoudheid (u,) (ik bonverkoudon).

De neus heeft twee gaten (neusgaten) (3). Met eonzakd.oek snuii (0 men zrjn neus , ' A

-,

(t) Enk. : wi,mpcr (".). - (2) .Riehen (ruiken) , roek, gcrohau e(3) Enk . : het neusgat - (4) Inf . : snuï,tem (snoot, gesnoten).

Page 70: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

68 NEDERLAI{DSCH

De smaak.

fn, den mond ztJn de tand.en, de tong en hetgehemelto. Met de tong en het gehemelte s m a a k tmen 'd g spijzen.

Zçiver water heeft geen smaak (rn.). Sommigedingen hebben . een aangenamen en zoeten smaak ;

andere dingen hebben een zuren en bittereri smaak.De mensch heeft twee en dertig tandenn Ik heb een

appel ; ik bijt (r) een stuk af (r); ik kauur (z) het stuk ;

ik slik (3) het door (3).

I:[et g:evoel.

Ik v o erl,, met het gansche lichaam, doch vooralmet de tôppen (0 van mrjn vingers. De vingers zijnde beste organen van het gevoel.

{ct*

Raad.sel.

\il'at hepft men altijd &a,n de rochterhand., als men gaatwandelen ? ('sae8ul g)

Vragen (Herhating) .' Eloo kan men het monschel[ik lichaamverdeelen. 'Welko ziin d.e voorn&amste deelen van het hoofd ?

\il'aar liggen dio deelen ? Wat bevind.t ziclo- in den mond va,n donmensch ? Welke kleur kan het haar hebben ? Wat verbindt hethoofd met den romp ? Iloe heet het voorsto en het achterste deelva,n tlon romp ? Welke organen bevinden zieb- in den romp ?

Hoeveel ledematen heeft ds monsch ? Wat verbindt don rompmet den &rm ? Welko zijn cle deelon van d.e hand ? Tflelko zijn dedeelen v&n den voot ? Wie is blind ? 'Wie is d.oof ? Wio is stom ?

Wie is lam ?

(f) Inf. : af.bijten (beet ôf, afgebeten). - (2) Inf. . kauwen. -(3) Inf . : door.sld,hhen. * (4) Enk. : top (m.).

Page 71: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEEBBOEK 69

DE VIJT' ZINNENof het hondje en het kalfsribbetje.

3. De smaak.

5, IIet gevoel.

Oefening : Maak een opstel (".) over hierboven-staand.e platerr. ,

Woorden : E[ij springt op den stoel (rspringen, sproDg, gospron-gen); hij bokiikt v&n nabij (bekijken, bekeok, bokeken) ; een lekkerstuk vleesch ; het gerucht ; hij spitst d.e ooren ; loopt weg ; te laat;de meester slaat erbarmeliik (slaan, sloog, geslagon) ; pijn (u.).

IIet gezicht.

7\t,

z. De reuk.

Page 72: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

70 NEDENLÀNDSCE

S 22. T.WEE EN ÉÉN.

Gij hebt twee ooren en één mond,;

Beschouw dat als een teekon,

Dat gij, waar 't past, goed luisteren'moet,

Maar niet te veel moogt spreken.

Gij hebt twee oogen en.één mond,

Om voel te doen en laten ;

Om wat gij ziet, ook goed. te zion,

Doch niet te veel te praten.

Gij hebt twee handen en één mond ;

Wil daarom nooit vergeten :

Voor twee moet gij den arbeid. doen,

Voor êên slechts moogt Sli eten.

(I{aàr on GnNnsrnr.)

Beschouurem == considérer. Waar 't past : où cela convient. -Mogem (ik mag) : pguvoir, avoir la permission. - Teaeel - trop. -lIlql: Çe que. - Pratotn: parler, bavarder. - Wil,len: vouloir. - Moctam

- devoir. - Slcchts : seulement.

Page 73: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

IJEERBOEK

S 23. GErZONDIIEID en ZTE,KIE

Wie een goedo maag, oen goecie borst en een goed

hart heeft, is gezond.Als rnen niet gezond is, is men ziek.Als mon ziek is, moet de geneesheer (d,okter)

komen. De gonoesheor onderzoekt den zioke, hij plaatstoon thermomotor onder den arm, hii voelt den pols. Dezioke heeft de koorts (u.) ; hii is gevaarlijk ziek.

De dokter schrijft (r) een recept ("') voor (r)' doapothoker maakt (z) het, goneesmiddol (medicament)gereed (z). Do zieke neemt (3) het geneosmiddel in (3)

en geneost (4) spoedig.

***

De ziekten die den mensch sr,antasten, zijn talrijk. Deeone zijn geneesbaar I andero ziin ongeneesbaar.

Een gevaarlijke en doodelijke ziekto is de tering (u').Veel personen zijn reed.s aan de tering gestorven. Deteringlijder is een ongelukkig: mensch.

***,

Soms heeft men slechts eon wond.e (u'). De wondenkunnon diep on gevaarlijk zijn. Mijn kamera,ad hoeftzîch aan den vinger gewond (5) ; het is niet gevaarlijk ;

het is een lichte wondo.Na de gônezing van een diope wonde b I ii f t (6) er dik'

wijls een litteeken 1o.; oven (6).

(t) Inf. a ooor.sehrijoen (schreef voor, yoorgeschreven). - (2) Inf. :

gereed,.maken: bereiden. - (3) Inf. : 'î,n,nernen (nam in, ingenomen).

- (4) Inf. : gancren (genas, genezen). - (5) Inf. : zi,ch wondcn : se

blesser. - (6) Ipf . : ovcr.bl,ijocn (bleef over, overgebleven).

7l

Page 74: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

72 NEDERLANDSCH

S 24. Een zonderling reeept.Een boer, die op een afgelegen dorpj e woonde, reed

met paard en wagen naar de stad. vôôr de deur vaneen apotheek 1v.; hield (r) hij stil (r). Zotrgvuldig nam hijeen kamerdeur van den wagen en dro eg ze naar binnen.De apothek er zetfio grooto oogen op (e) en zel : << Ge moethier niet ziin, vriend.ie ! De schrijnwerker woont tweehuizen verder. )) { c< r{een, ik moot hier zijn, >r zei deboer. << De dokter is bij mijn zieke vrouw geweest enheeft het recept met een stuk krijt op de kamerd.eurgeschroven, omdat ik geen papierr gêon inkt, en geenpen in huis had, doch alleen een stuk krijt. >r Deapotheker lachte. I[ij las het,' recept en maakte hetdrankje gereed.

L. Vex ANKUM.

opsteloefening. - Beschrijf onderstaande plaat.

Bij het ziekbed.

(I) Inf. : stil houden (: s'arrêter). -il fit de grands yeut.

I

l2) Hij zette groote oogem op -

Page 75: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 73

II erhalingsoefeningen .

r. Formez des pàrases en employant les mo{s de la premièresérie comme sujet et eeaæ de Ia deuæième série eomme attribut.Mettez ees phrases au plutiel.

De aardbol - de bankscholier - do spons - hot vloeipapier - de wonde.

is diep - jong - puntig - rond - ruw - week - wit -zwùtt.

2, Même eæereice ; mettez également au pluriel.

De arm de bal - Gent - de leeraar - de leerares - deleerling - de roos - do stoel.

is oen bloem oen kind a een lidmaat eon man eenmeubel - een speeltuig - een stad - een vrouw.

3. Formez d.es phpases en employant les mots d.e la premièresérie eomme sujet ; ehoisissez pou? ehaqae sujet un oerbe dans Iadeuæième et un eomplément direet dans Ia troisième série.

Employez les oerbes : t) au présent,z) â l'imparfait,3) au pa,ssé indéfini.

Mettez toutes ees phrases au pluriel.De boekbincler - de geneesheor-- de loeraar - do leerling --

de portier - de uurwfr zot - de vader - het vensterr - het vloei-papier - mijn zuster.

aan.wij zsln (wees oan, aengew ozen) - in.binden (bond in, inge-bonden) - loeren ondorteekenen (onderteekende - onder-teekend) - open.doen op,slurfron straffen - trekkon -verzorgon - verlichten.

do aanmerking het book - de deur - do inkt - de klas -de leerling - haar los - do lijn - het uur - de zioke.

4. Comparez (oergelijk) :

den vloor met do zoldering ;don vlijtigon met don luien leerling.

Page 76: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

DE KIJEEDtrlR,trlN.

Page 77: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK

Mannelijk

{-'r. de handschoen (-en).t. de hoed. ('en).r , ,( :' '

3. de knoop (en). ,,

4. do kraag (agen). ' I

5. de schoen (-en). f .'

6. do zakdoek (-on).

S 25. DE KITEEB,EIN.

Vrouwelijk

7. de bretel (-len)."8. d.e broek (-en).g. de halsdas (-son).

ro. de j as (-sen).rr. d.o muts (-on).re. de laars (ze4).13. ds manchot (-ten).rd. de overjas (-son).15. de sok (-ken).

Ff,t/o

Onziidig.

16. het hemd (-en).r7. het vest (-en).

zich aankleedenzich uitkleedenaandoêr6 aantreltkenuitdoen, uittrekkenopzettenafnementoeknoopenlosknoopen

,,Qo.?e klçderen (kleeren) beschutten ons tegen do

Uijpende Soude en d.e brandende z.onnestralen. Inden ,o^e, dragen wij lichJ,-e en d.ilnne'' kleederen'in den y.inter warme en wollige ; maar altijd moe-ten z,e breed genoeg ziin. 'Wanneer ons lichaam in

' eûge kleederen is geslofo,û, halen wii môeffit ademon ons bloed kan niet, gerust oq regelmâ,tig rond-vloeien.

**:f

Ik kleed mij 's morgens aan ;

ik kleed mij 's avonds uit ;

ik doe (trek) mijn jas aan ;

ik doe (trek) mijn jas uit ;

ik zet mrjn muts op ;

ik noem mijn muts af ;

ik knoop mijn jas toe ;

ik knoop mijn jas los.

Page 78: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

NEDER,LANDSCH'

Sieraden.Vrouwenkleederen.

ffi^ffffiffi

7 18

NT{

20

Wtt

W*q

19

ffirilttEtttltfltftttrrt;lttLt,||l$tI|tntnt-

/utth,{rr/Æ,

Zt/9-q

4

M16

wffiÈwN

Æ

i''-\ %l/n,, \ {L/AU g

Æ\2V22 w

L7

tv /E

fsTzÀ"/rl...n

f",If,.H !,4'4l'r.^ii?,j:A^J&ry

2t

Page 79: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 17

\Iannehjk Vrouwetijk Onzijdig

r. de armband (-en) . r(.ae u"ofne (-sl. hot o*oï*enkloedz. d,o gordel (-s). r5. de gosp (-en). ('oren).3. cle halsband (-on). 16, de jak (-ken). het sieraad.

4. de kapmantel (-s). 17. do kourE (-en). (adon).5. de ketting (-on). r8. do mof (-fen). so. het regen'6. cle kouseband (-en). rg. de panrboffel (-s). scherm (-en)..

7. de mantel (-s). gt. het liifie (-s).

8. de oorring (-en) . 2s. het uurwerkg. de pelskraeg (agen). ('on).

ro. de ring (-en).rr. de rok (-ken).rs. de stok (-ken).r3. de voorschoot (-en)"

'Waarvan ziin d.e kleederen g:r-"akt P

De jas. de overjas, de broek: zijn van lakeu (o').' Do kraag van d.e ovp1ias is clikwijls van fluweel (o'r. n

Ilet hemd is van lijnwpad 1o.) of van flanel (o'). ,, .De kousen kunnen van wol (u'), katoen (o') of zijde 1"';

zijn (wollen, katoenen, zijden kousen).De schoenen zijn van led.er (o.).

De halsband is uit parels (r ) of uit edelsteenen (z).De winterkleederen zijn dilkwijls met' pels ('.) bezet'c ,

***$ 26. De verbrande laarzen.

Een vreemdeling kwam op een kouden winteravondin een herberg en zotte zicl.;'^ zoo dicht bij het vuur, dathil zijn laarzen verbrandd.e. flen man, die niet ver vandaar zat,, zei hem : c< Pas op, nnijnheer, gij zult uw spo-ren (3) verbrand.err. )) - << Ge meent, zeker mijnlaarzen!>>vroeg de vreemdeling. c< Neen, r> &Dtwoordde de andere,<< d,ie zijn al aan 't branden " (/+).

(l) Enk. i parel (u.).- (2) Enk. i edelt,stecn (m.). - (3) Enk. : spoor (u.).

- (4) Aan 't brandcn, - en train de brûler.

Page 80: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

78 NEDERLANDSCH

De voedingsmiddelerr.

Page 81: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

79I,EERBOEK

S 27. DE VOEDINGSMIDDIIIJEN'

Mannelijk

r. de tu"auf,-Pel ('s).g. de koek (-on).3. de wortel (-en).

Onzijdis

(. het brood (-on).

5. het ei (-eren).6. het eierd.oPi e ('s).

wat, wij eten, noemen wij de spijs ; \ilat wij drinkon,

noemen wij den drankII e t b r o o d,. Ilet brood wordt, van meel 1o') gemaakt'

Het he'eft een korst 1v.) en kruim (u'). Een heel klein

stukje brood heet een kruimoltle("'). De bakkor

bakt (r) het brood in den bakoveÏI. Moeder snijdt' oen

boterham (".) af en doet e r boter o p' Droog

brood is brood zonder boter'De meid koopt (z) een taart, 1v') of pasteien (3) bij den

pasteibakker. Een appett,aart is een taart rnet

âppelen of met appelmoes 1v') belegd'

IIet vleesch (mv. v1ee79l)lEr zijn velschillende

soorten van vleesch : rull'dvleesch (of ossen-

vleesch), kalfsvleesch, schapenvtugsch,varkensvleesch (spek (o'), hesp (ham)' worst)' wiikoopen het, vleesch bij â"o slachter of beenhouwer'

Het vleescrr wordt op het vuur of in den oven g e b r a-

den (4), in het *u't't" gekookt (5) of in een pot

gesto'ofd(6);hetistaaiofmalsch'Wij eten ook gevogelte (o'1 (hoenders, eend€D' gan-

zen), wild 1o') en visch'

Vrouweliik

?. de asperge (-s). 8' do boon ('en)'

g. de erwt i'uo). ro' I dt -ht* ('men)'

I au hesp (-en).

rr. de kaas (azen). r2' de kool (-en)'

13. de taart ('en). r(' do worst (-en)'

(l) tnf. : bahken(bakte, gtbakken). - (2) Irrf ' : hoopcn (kocht' gekocht)'

(3) Enk. i pastei (u.). - (4) Inf. : brad'em (braadde, gebraden)'

- (bi Inf. : kohin, - (6) Inf . : stoten (stoofde' gestoofd)'

I

Page 82: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

80NEDERLANDSCH

De voedingsmiddelen (vervolg).

De eieren. De hennen leggen eieren.rk eet zeer gaarne z a ch t, g e k o o k t e eieren. Mrjnbroeder eet liever h a r d e eieren.

***Groenten en vruehten. Eenige planten eten wijrauw, andere gekookt.De meid-koopt groenten bij den groontenver_koopor of op d.e markt.Eenige groenten zijn : de andijvie (u.), de selderij (u.),

de kervel ("'); d.e peterserie (".), de p""i (u.), de spi'&-zie (u.), de laap (u.), de ajuin (*.), d" kool 1u.1 1g"o;*koolen, roode kool€D, bloemkoolen en spruitjes).

rn den zomer en in den herfst eten wij alrerleivruchton :

@7

\-\-

34%l$.w#.\2

@t

Page 83: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 8{

Mannelûk Vrou welijk

r. cle appet (-s) e. de aalbezie 6. de kers (-en).(-en) (beziën). 7. de noot (oten).

3. d.e aardbezio (-" en) 8. de peor (eren).4. de amandel (-s). g. de perzik (-en).5. de druif (von). lo. de vijg (-en).

De meeste vruchten eten wij rauw (kersen, pereTr...) ;

eenige vruchten eten wij gekookt (appelgelei (v'; ...).Het rijpe fruit smaakt' zoet'; het, onrijpe fruit smaakt

zuur.De meid koopt het fruit bij den frui t verk o o p er.

De drankerr.

De mensch drinkt alle soorten van dranken : lFâ-ter (o.), melk (u.), wijn ('o.), bier (o.), koffie (u.), thee (u.),

chocolade (u.).'Water, wijn en bier drinken wij koud ; koffie, thee

en chocolade drinken wij warm. De warme drankenverzoof en wij metsuiker.

Wij drinken uit een glas of uit, een kopje.Iloe smaakt het bier ? - Zoet of bitter ?

Drinktgij gaarne bier?Wat, drinkt gij liever, bier of wijn ?

Ik drink I i e v e r wijn dan bier, maar ik drink h e tlief st water.

'Water en melk zijn de beste dranken voor kinderen.

**>F

Raadsel.

Eloe kan mon des zomers hot kalfsvleesch het langst goodhoud.en ?

('tqc€Is lop JI€{ }oq uottr sly )

Page 84: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

82 NEDER,I,ANDSCE

2

De tafel is gedekt.

w@ilffiffiffi41'7

æl"= " 4l\È âllv

ffiA6

D

Page 85: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

83L'EERBOEK

Manneliik

r. do lepol (-s).

Vrouweli!k

2. de flsscU fs"hon).3, de soepkom (-men).

4, de vork (-en).

Onzijdig

S,het bo*a l-"o).6. het glas (azen).

7, het mes (-sen).8. het olie- on aziinstel ('len).g. het' zoubvat (-en).

S s8. De tafel is gedekt.

Do tafel is met, een )vit, tafellaken bedekt'. Vôôretkq plaats staan twee bord"en (een diep bord" on eon

g**oôn bord). Op d.e bordenliggen de sorvetten (r).

De opgerolde servetten steken in sorvetringen'Naast, d.e borden liggen lepels, vorkon en messen'

fn het brood.baki e ligt brood (o').

op de tafel staat een karaf (",) met water en een

f I e s c h wijn (z). Daar staan ook een zoutvat ("')

(zoutvaatjo) met z o u t (o'), een peperbus ("') [peper-vat (".)l met p e p e r (u.), een mostaardpotie ("') met

m o s t a a r;d,(*') (mosterd).fn een olie- en ùzinstel is olie 1v') en aziin (t').

De maaltijden.

Ikeetviormaal Per dag (daags).'s Morgens, als ik opgestaa,n ben, ontbijt ik'Ik middagmaal (ik dineer) om rs uur.Om d uur noem ik mijn vieruurtje (o.). Ik eet eon boterham

en ik diink sen kopje (o') foen tas (v')] koffio (u')'

Ih a,vondmaal (ik soupeer) om 7 uur'

(I) Enk. : het seroet. (2) Een ftcsch uïin is een fl'esch vol w|n.Elen wijnf,esoh is een flesch voor wryn

Page 86: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

84 NEDER,LANDSCE

S 29. IIET MIDDAGMAAL.

Het is twaalf uur ; het is etenstijd ('.). I)e geheelefamiliegaat aan taf el zitten fk neem mijn servet,ik vouw (r) het open (r) en leg her op mijn knieën.

Demeidbrengt do soep (".) (vleeschsoep of groen-tesoep) binnen. rk neem mijn lepel en proef frl ze.Er is te weinig zout in" < Geef me, als't u belieft, hetzout, I(arel ! > Nu smaakt de soep goed..

r{a de soep komt het eerste gereeht :vleesch met, groente (".) en aardappelen.het vleeschmes en snij dt het gebradenkrijg (3) een stukje vleesch en neem ookdaarbij.

vader schenkt (4) bier, water of wijn in (4).Daarna worden de borden verwisseld. (5).De meid dient (6) het kalfsvleesch op (6)" Daarbij eet

men ingelegd fruit,.

gebradenVader neemtvleesch. fk

wat saus (v.;

t). De meidneennt wat

Dan komt het dessert (het nagerechzet' do dessertbordjes (lI rond. en iederdessert.

Dan zeggen wij een dankgebed (".) en staan yan detafel op.

De meid neemt de tafel af. zr7 vouwt (B) het tafellakenop (8) en legt het, in de I a d e van het, buffet.

***Wij geen aan tafel (: wij ga,en eten).Wij zitten aan tafet (: wij eton ; ... à Ia table).Wij zitten aan de tafel (: dicht bij de tafel I ... à table).

(I) Inf. i open.Douuren (zl Inf. i procoen. (B) Inf. : hrijgen(kreeg, gekregen).

- (4) Inf . : ùn.schenhcn (schonk in, ingeschonken). -(5) Inf. : oerwisselem. - (6) rnf. i op.d,icncn. - (?) Enk. z het, d,esscrt-bordjc, - (8) Inf. : op.oouwen.

Page 87: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEK 85

S 30. DE FAMILIE.

Ik woon in Luo huis met miin vader en mijn moeder,

mijn zusters en mijn broeders.Wij maken een talrijk huisgezin uit van zeven

personell. Bij ons zin: vijf kinderen : drie jongens en

twee meisjes. De jongens zijn miin broeders (broers), de

meisjes zijn mijn zust'ers.De ouders beminnen ons hartelijk en wij ziin' hun

altijd gehoorzaam en onderdanig.

Mannoli j k vrouwelijk Onzij dig

de groottJ*" (.s). de grooilouaur (-s). hot t*-iti"lid (eden)'

de vader (-s). de moeder (-s)' hot kind (-eren).

de zoon (onel). de rlochter (-s). het kleinkind i'eren).d.o kleinzoou (onon). de kleindochter (-s)'

de brooder (-s) do zuster (-s) . Zondor onkelvoudde oom 1-en). de tante (-n)

de noef (even). (l) de nicht ('on). de ouders.de knecht (-en). de meid (-en). do grootouders.de wees /zon).

(r) Do neef is a/ ds zoon v&n een broedor of van een zuster,;b/ de zool_ va,n een oom of tante.

De nicht is al de dochter van eon brooder of va,n eon zuster I

b/ de dochter van oom of tante.

Vrag:en : Wat hebt ge Yoor uw ontbiit gehad ? Om welk uurgebruikr ge uw middageten ? (: Eloe laat eet go te middag ?).

Wat hebt ge to middag gegeton ?

Eloe heeten vad.er en moeder mot één woord ? Wat is een

grootvadsr ? Wat zijn kloinkinderen ? Wat is een vaderlooskind ? \ilat is oen moederloos kind ? Wat is een wees ? 'Wat isoen oom q - oen tauto ? EIot oud zijn uïii/ broeders, on uwzusters ? Wat zijn bloedverwa,nten.

Oefening : Boscbrijf uw familie. '

Page 88: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

86 NEDERLANDSCE

SPRAAKKUNST.Meervoud der zelfstandige naamwoorden.

a. -ElN. 'Het bordDe zeo

de bord.en.de zeoën. (r)

do klassen,

Algemeene regel : De meeste naamwoorden nemen-on in het moervoud.

Opmerkingen.r. De bladzijde de bladzijdon.Ds naamwoordon op e, die geen verkreinwoord.en

ziin, nemen slechts -fl.z. De knie do knieën.

De familie do familiën.Als de klemtoon op ie valt, neemt het naam-

woord ën ; als d.e klemtoon op ie niet valt, neemt hetnaamwoord ..n (l).

3 al De klasDe schooltasch do schooltasgchen.

Do naamwoordor, die eindigen op een enkelen mede-klinker, voorafgegaan door een enkelen, korten, beklem-toonden klinker, verdubbelen den slotmedektinker.De woorden op sch vordubbelen alleen de s.

(l) W"""*t twee klinkers te zamen kunnen, doch mict wtogenuitgesproken worden, zet men op den tweeden het declteeken (..)

Traduction. Pluniel des substantifs._Règle générale. La plupart d,es suôsta ntifs prennent -en au

pluriel.Remarque, r. Les noms en-e, qui ne sonf pas d,es d.iminatifs,

prennent -n..

_ 2. Lo?sque l'aeeent tonique tombe snr ie, le suôsta ntif prcnd.-ë[,lorsque I'aeeent tonique ne tombe pas sur ie, le suôsiaàtif prenil"n (r).

3. a) Les noms qui se terminent par ane seule eonsonne, préeéd,éed'une uoyelle simple, brèoe, aeeàntuée, red,oublent la

"àn*onn"ftnare. Les nzots en sch redoublent seulement le s.(L) Lorsque deuæ voyelles pouoamt former unc ooyellc composëc, d,oiaomt

êtro sèparées, on place sur Ia dcuæième uoyellê un tréma.

Page 89: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

87LEERBOEK

3 b/ De leeuwerik de leeuweriken.wanneor een onbeklemtoonde krinkor voor den slot-

med,eklinker staat, wordt d,eze niet verd'ubbold.

3 cl Het bad de ba-den'In sommige naamwoorden wordt de kortestamklinker

lang ; zii verdubbelen den slot'medoklinker niet'' De

voornaamste ziin : hetbad, het beuel, de dag, het dak'

het gebed, het glas (glazen), de god, de hot (hoven)'

het slot , het sPeI, het uat, de weg'

De lange klinker, die d u b b e I geschreven wordt in

het midden van een lettergreep, wordt enkel op het'

einde van een lettergreep'

4 al De muurDe week

4 bl De knaapIlet uur

de mu'ron.. de we-ken.

de kna pen.de u-ren.

A en u worden nooit dubbet geschreven op het

einde van een lettergreep.

4 "l , IIet been de beê'rorr

De boom de boo-rnen'

sommige naamwoorrleu hebben altijd eon dubbele

e en O, zelfs op 't einde van een lett'ergrçep' De voor-

naamste zijn : Het been, het deel, de heer, het kleed

(kleederen i, a" steen, de teen, de wees (weezen)' de zeep,

d.e zu)eep ; de boom, het brood, de doos (doozen)'' de

knoop, de kool (le chou), het oo$r d'e oom, het oor' de

poot, het potlood, de uoorschoot'

Traduction. B b/ Lorsqu,rne aoyelre noft aeeentuée préeèdera

eonsonne fi.nale, celle'ci ne se tedouble pas'3 c/ Dans eertains suôsf antifs la uoyelle brèoe du tadieal deoient

longue au pluriel ; ils ne rcdoublentpas Ia eonsonne f'nale'

4 al La ooyelle longue qui est double au milieu de la sy'llabe se

déd,ouble â ta fin de la sYllabe.

4bl A et u ne sont iamais doubles à la

4 cl Ceilains noms ont touioats eo

syllabe.

fin d'une syllabe.et oo, même à lq frn de la

Page 90: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

wanneer de srotmedeklinker f en s voorafgogaanworden door een langen of samengestelden krinkerof door eon der medeklinkers r, ml n, r, worden zijveranderd in v en z.

5 bl dekers de ker-sen.

In de volgende naamwoorden veranderen de s en de fn i e t in z en v : d.e dans, d.e kaars, de kers, d.e kous,het kruis, de paus, de pols, d.e prirs, d.e saus, d.e schors,de spons, de zeis, d.e telegraat (alsook de anderevreemde woorden op -gr aal).

o pmorkin g : Iret meervoud van uleesehis oleezen.

B. -S.

Vormen hun meervoud op -s :

88

Ètr"5 al De briefDe grens

r. I)e vogelDe bezomDe wagenDe mneder

De naamwoord.en op

NEDERLANDSCH

de brie-ven.de grefl.-zen.,

de vogelg.de bezems.d.e wagens.d.e moeders.

toonlo oze ê1, €Eo o[, er.

Traduction. 5 al Lorsque les consonnes finales f et s sont p?é-cédées d'une ooyelle longue ou eomposée, ou. d.,une des eonsonnesl, D, [r r, elles se changent respeetiu"*"nt en v et z.

5 bl Dans les noms suduants, le s et le r. ne ehangenf pas en zet v :

B. Prennent aa plurict ta terminaison _s :

r. Les noms terminés par el, om, on, er non aecentu-és.

Page 91: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 89

z. De leeraar d.e loeraars.De luiaard de luiaards.De lomperd de lomperd.s.De hovenier de hovenierg.

De meeste naamwoorden eindigende op de a c h t'e r-voegsel s aar, aard, erd, ier.

3. Ilet boekje d.e boekjes.Ilet bloemken d.e bloemkens.

De verkleinwoord.en.

Opmerkingen.

r. Er zijn na,&mwoordon, die in't moervoud zoowel op -en alsop -s kunnon oindigon zonder verschil va,n boteskenis : Appel,appelen of appels ; dame, dames of. damen ; knecht , kneehts ofknechten ; nachtogaal, nachtegalen of naehtegaals ,' professor,professo?en of. professors ; zao!û., zonen of. zoons, errz. alsook demoesto woordsn op aar on. aard : leeraren, luiaarden.

e. De naamwoorden op -ier nomen over't algemeon -s' wan-neer zij personen aanduidon, zooniet nemen zij -en :

Kruideniers épiciors, manieren manières,partiers portiers, poilieren portières.

3. Hot meervoud. van engel angs en seholier écolier is altijdengelen, scholieten.

4. De meesto oreemde woordgn nomgn s i gouve?neuîs, gene-

raals , horloges.De vreemde woorden, die eindigen op een langon klinker

nemen 's : sofa's, piano's, PaîaPlu'l,

Taduction. z, La plupart des substamtifs terminés par lessuffiæes &ar, aard, ord, ier.

3. Les diminutifs. ,

Romarques. r. II y a des noms qui peuuent prendre au pluriel-om ou -s, sans différenee de signifi.eation.

z, Les noms en -iOr prennent en règle générale -S, quand t'ls

indiquent des pe?somtes, sinon ils ptennent -orr.

4. La plupart des noms étrangers prennent aa pluriel -s. Zes

norns étrangers terminés par une voyelle longue, prennent 'S.

Page 92: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

90 NEDERLANDSCE

C. -E!RE!N.

Het kind de kind.eren.

Vormen hun meervoud. op eren (of ers) de volgondeonzijdige na,amwoorden : het been (debeendereir, deboenders), het blad (de bladeren), het êi, het gelid(de geled.eren) (l'ariiculation), het goed (le bien) , hethoen (de hoend.eren), het kalf , (de kalveren), het kind,het ltleed, het lam (de lammeren), het lied (le chanson),

het rad (de raderen) 1la roue) , het rund (la bête à corne),

het uolk (te peuple).

D. Onregelmatige meervoudsvormen.

r. De na,amwoorden die uitgaan op oe of oo nemen ivoor den uitgang van het meervoud.

B. v. z de koe, d,e koeien.

z. Volgende naamwoordon veranderen denstamklinker in het meervoud..

Het lid.

Het lidmaat,IIet schipDe smid.

De stad

de leden (het ooglid).de ledematen.de schepen.de smeden.d.e steden.

Trad.uction. C. Les noms neutres suioanfs prcnnent au pluriella termfnafson eren (ou ers) :

D. Pluriels lrréguliors. r. Les noms terminés aa singatier paîoo au ao p"ennent i deoant Ia terminaison du pluriel.

z, Les noms suiuants ehangent la uoyelle du tadieal aa pluriel...

Page 93: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

IJEERBOEK 9t

3. De waerheid de waarhederl.

De woorden eindigendo op heid veranderen h e i din hed.en.

4, De koopman de kooplieden (kooplui).De woorden op m a n, die een boroep aanduiden,

verand.eren man in lied.en (soms I i e of I u i).Maar men zegt: .ô/oor mannêfl, sneeuwmannen, enz.Engelschman en Franschman worden in het meer-

voud : Engelschen en Frans chen.

5.. Eenige naamwoorden hebben twee meorvouds-vormen met' verschil van betoekenis : B. v. :

het been, de beenen (ledemat'en. Fr. les jambes) ;

beenderen, beenders (deelen van't geraamto. tr"r. les os).

het btad, de bladen (van oen boek) ; bladeren,bladers (van gewa,ssen).

de hemel, de hemelen (Fr. cieux) i de hemels(Fr. ciels)

de Wortel, de wortelen (groenten. Fr. carottes) ;

de wortels (van planten. Fr. los racines)Remarques. r. Certains noms s'emploiont exslusivement au

singulier :

a) les noms de matièro z het goud I'or, het hooi le foin, de mellcle lait.

b) les noms abstraits z dehonger la faim.

c) la plupart des collectifs :

gehoorsaamheid. l'obéissance, d.e

het gebladerte le feuillage, het wildle gibior.

D. Certains noms s'omploient oxclusivomont au pluriel : degebroeders les frères, de gezastets les sæufs, de hersenen lecorvea,tr, de manen (van eon dier) la crinière, de ouders les parents,de oooroudets les ancêtros, d,e zeden los mæurs.

Traduction. 3. Les noms terminés en heid ehan[ent heid. en heden.4. Les noms eonposés terminés par le mot man etindiquant

une profession, changent man en lieden (parfois lio ou lui).5. Quelques noa?s ont deux pluriels aoee diff&ence de

signification j

Page 94: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

92 NEDERLANDSCH

Oefeningen.

t. Zet de oolgende sinnen in het enlcelaoud :

De motselaars metselen de muren. Rcode pannen liggen op dehuizsn. In deze koukens sbaan groote keukonstovon. De zononva,r on'ze oomen zijn o\zs neven, Naast d.e borden liggenlopels en mosserr, De druiven, do kerson, do peren, d.o noten zijnvruchten- Do bladoron van de boomon zijn groen. Luistert naarde bovelen van uw msesters. De voerlioden hebben 'wagens enpaarden.

z. Zet d.e oolgend,e zinnen in het meeruoud. :

De bouwmeoster tsekent het plan v&n het huis. Do timmerm&nmaakt het dnk. De schrijnwerker maa,kt het vensterraam en d.etrap. De slotmakor vorvaardigt het slot van do deur. Op het bed.ligt oon (r) matras, eon laken en eon oorkusson. Op do wâschtafelligt een spons on een stuk zoep. Op de tafol staat een flosch,een soepkom, een zoutvat en een glas. .\a het mid.dagmaal zegik een dankgebed. Ik eot gtarro eon aard.bezio, een porzik on€on druif. De kous bedokt d.en voot en de jasbod,ekt don romp.

3l al Vorm zinnen door met eltc selfst. naamurootd, uit de eerstereeks een passend zelfstandig naamwoord. uit de tweede reekste uerbinden.

b/ .Sc/rrijf die zinnen in het meerooud.

Do beek - het boen - de graaf - de haas - do jas - d.e kar- do kers - het mesr - do neef - het oor.

Een bloedverwant - een heor - een knaagdier - een kleed.ing-stuk - esn lichaamsdeol - eon steonvrucht - oen voertuig -'oon water - gen waterloop - oen zintuig.

{, Gebruilc het meeruoud Dan de uolgend.e naamrDoordcn in goed,edinnetjes .'been, flosoh, glas, laars, leguwerik, lid, neof, noot,perzik, roos, smid.

(l) Attemtion d l'artiele inilë/f,ni au plurî,e\.

Page 95: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

A.

O)E DEEL

IN DEN HERFST.

Page 96: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

94 NEDERI,ANDSCE

S 3r. DE JAARGETIJDEN.

De lente goeft to* bloemon,

Do zomer bloem on vrucht.De herfst geoft regenbuien (r)En buldrend. stormgerucht (z).

De winter ijs en schaatsen (3),

Een slierbaan (4) en een slee (5).

Zoo brengt elk jaargetijde (6)

Ons weer wat anders meo.

BnonrsEMA vaN EvKEwta.

'ïtf'oordverklaring (u.) : (r) De regenbui (v.; (I'averse) is eon he''vige regen ; de îegenalaag 1v.; is een korte bui. - (s) De stotm (latempète) is eon zeer hevige aanhoudende wind.; de storm buldert(inf. : buld,eren). - (3)Enk. : d.e schaafs (u.) ; de schaatsenrijders rij-den (op) schaatsolt. - (4) Enk. z de slierbaan (u.) : de gliibaan (u') ;

de longens glijclen op eon glijbaall. - (5) Enk.: de slee (v.) : de

slode(u.) ; men rijdt in een slode. - (6) Hetiaargetiide: hetiaar-get{ . ''

De lente is het voori eal|;Do herfst is het nei aa,r'

Vragen : EIoe heeten de vier jaargetfrden? Wanneer beginton eindigt elk jaargetlide ? \Melke zijn do herfstmaanden ? Hoe

zijn ds dagon in den herfst? Schijnt do zon nog in dit jaarge'tijdo? Is hot weder nog zoo mooi als in den zomot ? Is het nietkoud op hot eindo van den herfst ?

Oefening : Gebruik d,e uolgende samenstellingen in een passend

s innetj e .- herfstdag, horfstmaand ( Soptember), herfstzon, herfst-weer, herfstmorgenr herfstavond.

Page 97: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

TJEEBBOEK

S 32. DE IIERFST.

95

meer gevoelen ; detot den slaap, waarin

l{aar BoucgERY.

Lan g,?,a,mgrh1nd heeft de hitt'e der zoî afgonomen (r) ;

de dagen worden korter i het 4o;*Êïw9de1 hoeft 31u?lt

geniaakt voor"regen,gl .wi+S; wfr Zfin in d:Î'.berfst'De landlieden çz).'iiin dapper aari het werk'on de laat-

sto. veldvruchfep.in te halen 8n in de schuur te bergen.

Appelon gF'peren zijn reeds ingeoogst (3) en zijndaa" d.en voorraadkelder gedrq,gen.

Hgqrr, de *ll* giert d:g" {9 takken ouo.qe boomon

. en stropit d.e bJi,derêr, die hun groeno kleur vor-loren nôbUen, tbn gronde.

ÉeT vpoôi\ik, ge'zang d.9f vogels heeft, opgehoude',' (4)i

I{acht e.gg?I en ,\oekoek, zwaluw en leeuwerik, û'e ver-laten âtte onne strekgn, On elders het aangenâmejaargetijde te gaan opzoeken:

De koude doet zicitc- Peer en

geheole natuur maakt ziÔln gereod,

de gure winter haar domPelen za,L.

***Remarç[ue. Pour tlevant un inf initifzse traduit par

om ... te. Les compléments de l'infinitif se placent entte om et te.

Dans los verbes séparables, te se place entre les deux partiesd.u verbe.

Ex, : Om de laatste veltlvruchten in to h a I o n ;

pour rentrer les derniers fruits des ch&mps.

Oefening:. Vergelijk den herfst met den zomer": r) de dagen'

z) hot woder, 3) de velden, 4) de boomen, 5) do vogels.

(f) Inf. i af.nemen (nam af-,

(2) Enk. : d,e lanilman. - (3)afgenomen) (v. intransitif; : diminuer. -lnf. : in,oogstom. - ( ) Inf . i op. houdcn

(hield op, opgehouden) : cesser.

Page 98: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

96 NEDER,LANDSCH

S 33. De zotr. Ifet Heht.

De vier hoofdwindstrekerr.

De zon staat aan den hemel. zîj is een zeer groote,vurige bol ('.), dio zeer ver van de aarde verwij-derd is.

De zon geeft licht en warmte aan de aard.e . zij doetde boomen groeien, de bloemen bloeien on het fruitrrjp worden.

De zon gaat, 's morgens op, verheft zie]n hoog aanden hemel ; dan daalt zij weder, gaat 's avonds onderen verdwijnt achter don gezichbeinder.

De streek, waar de r,on opgaat, heet het Oosten ;de streek, waar de zon onder gaat,, heet het Westeïr.rlet westen ligt tegenover het oosten. 'Wanneer wijom 12 Uur naar ds zan zien, d.an is ons gezicbt naarhet' Zuiden gekeerd ; onzs rug integendeel naar hetNoord.en:

Tusschen het Zuiden en hetoosten ; tusschen het ZuidenZuidwesten.

ïV'anneer de z,on ond.er gaat (: bij zonsond ergang)krijgen de wolken aan do westerkimme soms een roodekleur ; dat is het avond,rood.. Na zonsondergangbegint de avondschemering.

Een zonsverd.uistering heeft plaats, als de maantusschen de zon en de aarde komt staan.

Oosten ligt het Zuid-en het Westen ligt het

Uitdrulckingen:

Wat voor weer is 't ?

't fs mooi weorf D" zon schijntI 't Is zonnig weer

De zon stoekt't Weer wordt botor

quel temps fait-il ?

il fait beau (temps).

{ le soleil brille.I it fait du soleil.

le soleil brfrle.lo tomps se remot (au beau).

Page 99: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEKg7

Onderworp

SPRAA KKUNS T.

f . Eoofdzin.

A. Gewone woordschikking.---

\Morkwoord I Gezegj Cezegde ot II l'^^^î:- -- Ibopalin gen

I nu appelsI n. knaap

ah De appelsI or knaap

bll De zonI ne zon

wordonpluktzijnwilgaatis

aa -rrJp.

de appels.rijpde appels's morgens's morgens

geworden,plukken.op.opgegaan.

al I[et verleden deelwoord en de onbe_paalde wij s staan op het einde van den hoofd zin,.bl rlet scheidbare partikel staatookopheteinde' maar vôôr het deelwôord en de onbepaalde wijs.Rema,rque : Lorsque le verbo a, un comprément commençantpar une p ré p o s i ti o n, r'infinitif, Ie p"*ti"ipe passé etlapar_;icule séparable peuaent être placés a v a n t ce complément.B. v. : De knaap heeft do appels g e p r u k t op den boom. Deion gaet 's morgons o p in ,t ôostei .

)efening. Zet de volgende zinnen :

3l in don tegenwoordigen tlid,b) in den oolmaakt ae-rteden tiid,c) in den toekomend,en tiid.

De hitte v&n de zon (af.nemen) in den horfst. .,et zomerwederllaats maken) voor regen on wind.. De randlieden (in.halen) deuatste verdvruchten. Hutvroorij k sezyng der vogels (op.houden)r den herfst' Do zon (ondor.gu*o) io nrt 'westen.

Page 100: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

98 !{EDER,LANDSCE

s 34. DE ZONNESTRALEN'

Do liove z,oî was opgegaan en zond' haar stralendoor het gansche land. omde slapers te wekken.

Eon eorste straal kwamtot den leeuwerik. Deza

wipte uit zij n nest en vloogin do lucht.. De tweede straal ging tot

don haas. Dezewreef (r) den

vaak uit niin oogen' sprongin de weid.o en zacht (s)

het teed.erste (3) groen

en de sapPigste (3) kruidenvoor ziin ontbiit.

De derd.e st'raal scheen

in hot hoend'erhok. Aan'stonds kraaide de haan ;

de [hennen sprongen van

hun stokkor, tiePen in don

hof, zochten (z) voedsel er

legd.en een eitj e in hur

nest.

(I)ilnf. z wrïiioen (ee - e-)' - (2) lnf' : zoeken (zocht' gezocht)' -(a) Tccilerste (ta plus tendrei ei,t, sappa'gste (Ies plus iuteuses) sont de

superlatifs.

Page 101: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 99

Een vierde straal kwamtot de duifjes. Zaodramen hun deurtje goopendhad, vlogen zt1 naar denakker en pikten de gevallonkorreltjes op.

Een vijfde straal kwamtot de bij. Zij kroop (r)uit d.en korf, wischte haar

N-u kwam de laatstestraal a&n het bed van denluiaard. Doch d,eze keek (3)eventjes op (g), logcle zich opzin andere zijde en snork_te (Q voort ($.

(1) Inf. : hruipen (oo - o-). _ (Z) fnf.- (3) Inf. : op.kijkcn (: lever les yeux). -

vlerkj es af , gonsde (z) doorde lucht, vloog in de bloem-kelken en keerde met zoe_ten honig beladen terug.

{Irr Vnnnresr : Taal en stiil.

i gonzen, gonsde, gegonsd,.(4) Inf. i ooort,snorken.

Page 102: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

t00 NEDERT,ANDSCE

35. De groeten aan d'e Z,on"

Een spaniaard. Woonde sind,s eenige maanden to

Londen. Het klimaat is daar niet aangenaaln ; de

mist, (*.) hangt er d,ikwiils heel laag en verbergt' de zon'

Eonigo heorào, die naar Spanie terugkeerden, kwamen

hem vôôr hun vertrek nog eens do hand d.rukken. zij

vroegen hem, of hij soms niemand' iets te zeggen' had'

<< Ja wel, )) was |ZLJî oerste woord, .. mijn groeten aan

de z,on, zoodra ge ze weerziet I Want hier ziet' mon

ze nOoit. >l

SPraakkungt'

plaats van d,e voorwerpen - place des compléments'

r. Hebt Sri niemand iets te zeggen ?

IS i e m a n d. (à personne) est un complément indirect

genspréposit,ion(:datif).Iets(quelquechose)estun

"o-plément d,irect (accusat'if)'

Bègte.Enflama,ndlecomplément'indirectsansprépositionprécèdetoujourslecomplémentd.irect.

Ex. : De kinderen gaven hu n m o e d er een geschenk'

Mais on dit , De kinderen gaven ejen geschenk a a n

hun moeder.2. De Spani aard, woond'e sinds eenige Inaanden

te Londen.

Règle. Le complément circonstauciel d'e t' e m p s

précède généralemént les autres complément's circon'

stanciels.

Ex. : Ik ga m o r g o n naar Brussel met miin broeder'

Page 103: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK ,l0t

SP RAAKKUNST.Plaats van het bij woord van ontkenning : n i e t.

a I De leerling leert niet.De leerling leert zijn les niet.De leerling wil zijn les niet leeren.De leerling heeft zljn les niet geleerd.De leerling schrijft zijn werk niet af.

bl Het weder is niet schoon.lk zal niet vandaagr frBr,r morgen komen.

al Quand la négation porte sur le verbe, elle se met à la f i nde la proposition principale. L'inflnitif, le participe passé et laparticule séparable suivent cependant la négation.

bl Quand la négation porte sur un autre mot que le verbe, elleprécède immédiatemenr ce mot (1).

Ne...plus- niet meer. Ex. : Hijleertzijnlessen nietmeet.Hij is niet braaf meeî.

.try'e...pas eneore: nog niet. Ex. : Hij leert ztjn lessen nogniet. IIij is nog niet braaf.

Remar{ue :1 Ik heb een boek ; ik heb boeken.

i Ik heb g:een boek ; ik heb geen boeken.( Ik heb g:een mooi boek; ik heb geen mooie boeken.Quand la négation précède immédiatement le substantif, elle

se change en g'een. (G e e n : aueun, ne pas un, ne pas d,e, nepoint de) (2).

It{e...plus de: geen.., meer. Ex. : Ik heb geen boekenmeer.

.Àf,e... pas encore fls - n o g g e e n. Ex. : Ik heb nog geenboeken.

Oefening:en. - r. Plaats d.e ontltenning in d,e oolgend,e zinnen z

De leerling maakt ziin werk. De leerling maakt een moeilijk'werk. De leerling heeft een moeilijk werk'gemaakt. De leeuwerikvliegt de lucht in. De haas zoekt sappige kruiden. De hen looptin den hof en legt een ei. Het duifje pikt het gevallen korreltjeop. De bij gonst door de lueht en zoekt, honig.

s. Maak to zinnen uolgens het oootbeeld. :De zon gaat op niet in het westen, ma&r in het oosten.De dorschers dorsch en niet op het veld, ma,&r...

(l) La nëgatiom se met p. €. toujours devant l'ad,jectif attri,but.(2) Le substantif peut être précédé d,un éphithète.

Page 104: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

109 NEDERLANDSCH

s 36. DE JACIER.

In den herfst is d.e'jacht open, dan kunnende j aSers schieten naar hartelust. Met den jagers-hoed op het hoofd, de weitasch ùa;l de zijde en het

iâchtg*.u" op den schoud.er t r ti k'k e q zii doorboseh en veLd. De trouwe jachthond vergezelt' (z) henoveral.

**-xt

'Welk wild 1o.1 schiet de jager ?

Enkelvoud

ne U^nt (m';,de haas (*.),het hert,het konijn,d.e kwartel (-.),d.e patrijs ('.),d.e reebok (t.),

Meervoud

do fazanten.de irazerr.de herten.de konijnen.de kwartels.d'e patrijzen.d.e reebokken.

o*o

De iager schiet' met een g e \M e e r (o').

Het goweer is een'wapen(o.).De pistool (,u.,), de revol-ver (u.),hetkanor, de baionet (u'), dod'eSen(m') ende s a b e I (v.) zijn ook wapons.

Het geweor is een vuurwepen (o.) ; de dogon is een blankwâpen.

In Luik on omstreken zqn voel wapenfabriekon (3) ; daarverva&rdigt men vuurwepons en blanke wapens.

(I) Enk. : de loop (..)" - (2) Inf . : oergezellen (vergezelde, vergezeld).

- Enk. : da waPenfabriek (v').

Page 105: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 103

SP8,AAKKUNST.fbis. Ifoofdzin.

B. Omzetting.

I SchoonI çi*teren

Toen ikaankw&D,

Werkvoord

fsPlukt

isplukte

was

Onderwerp

het weerde j ongen

het' Weer.de jongen

het weer

Gozegdo ofBepalingen

schoon ?

de appels?

de appels,

schoon.

L'inversion (- le suj et après le verbe) a lieu :

r. Dans les proposibions intorrogatives directes.z. Dans les propositions principales, qui com-

mencent par un autre mot (r) quo le sujet. (z)

3. I)ans les propositions principales, précédées d.e lasubord.onnée.

Pour lTnversion dans la proposition subordonnée, voir p. rr7.Remarqlte. Il n'y a pas d.'inversion :

r. I)ans les propositions interrogatives d.ans lesquellos unpronom interrogatif ou un substàntif précédé d'tin adjeetifintenogatif est suj et.B' Y''

Wi", ],:ï:"1,.nâ\ï; t, zijnr e s ?

2. a) Après les principales conjonctions de c o o r d i n a t i o n i engl lnaa-r mais, doeh mais, want-car, of our.naçh ni (voir p. 186).b) Ap{es.les mots ou expressions.:7à oui, neen non, waail{i'ken réal7t6, met een rDoordbn un mot.-

- O-efeniqs '. Varm zinnen die met de oolgend.e uoord.en beginnen(.oolge-ns de herfstplaa!): op del wagon..l I in de schuur..i; a&nden ploo.g...-; onder don appglbooml.. I iir den korf... tt ôÉ Aô;Treg:... ; bij den jager... I van de jacht...

(l) l"t qlemple : un adperbe, uD complémemt côrconstanciel, sfs. -^

(2). Pour-l'importance des idées, pour.la-variété etc. on met parfois entête de la phrase un autre mot que ie sujet.

Page 106: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

r04 NEDERLANDSCH

S 37. De jager gaat op jacht.

r. De jager gaab op iacht.z. IIij laadt zijn geweer met lood. (Laden, laad.de,

goladen.)

3. De hond vergezelt zijn meester; hii zoekb het' wildop. (opzoeken, zocht op, opgezocht)

4. De hond. ruikt, wiiti ; hij staat, (ruiken, rook. geroken)

5.'Patrijr,.en vliegen op. (vliegen, vloog, gevlogen)

6. De jager legt, zijn geweer aan.

7. IIij mikt op de Patrij zen.8. Hij trekt ; het schot gaat af . ltrekken, trok, getrokken)

g. Hij treft, een patrijs ; deze valt op fle aarde. (treffen,

trof, getroffen ; vallen, viel, gevallen)

ro. De hond apporteert het wild ; de jager steekt hetin zijn weitasch. (steken, stak, gestoken)

Oefening 3 Beschrijf de Plaat.

Page 107: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK r05

SPR,AAKKUNST.

II. Ondergeschikte zinmet << d,at >.

al De appels zijn rijp. \De jongen zal de appels plukken. I Eoofdzinnen.De zon gaa,t in het Oosten op . )

bl

Begel. rn de ond.ergeschikte zinnen staat hetwerkwoord. op het einde.

Opmerkingen.Ik zog,

r. dat de knaap d.e appels plukken za,l,dat de knaap de appols heeft goplukt.

2, dat de zon opg:aat in het Oosten,dat de knaap do appels heeft geplukt op d,on boom.

r. Aux temps composés, I'auxiliairo peut se placeravant ou après I'infinitif ou le participe passé.

2. Le complément précédé d'une prépositionpeut être placé après le verbe.

Oefening:en : t, Zet de zinnen $ 87 :

ul in den onoolmaalct verled.en tijd,,b/ in don oolmaakt aerleden tiid,c/ in den eersten toekomenden tiid,d/ in den tweeden toekomend.en tijd.

2. Yerander de hoofdzinnen in ond.ergesehilcte zinnen (ind.ezelfde t{den).

voorbeeld: Ik zeg (of : ik weet1.... ik heb gelezen), d.at dojager op de jacht gaat, (ging, gegea,n is, zal gaan, zslgegaan zijn).

Ik zeg, , Eloofdzin.dat de appels rijp zijn, \.^ !dat de jongen de âppôt* zalplukkor, f

ondergoschik

dat de zon in het Oosten opgaat, ) zrnnen

Page 108: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{06 NEDER,LÂNDSCE

s 38. DE I:[AAS.

De haas is een knaagdier ; hii isiet's grooter dan een kat., Zijn ooren zijn zeer lang en ziinaltijd in beweging ; nu sPitst hii zQ,

dan legt hij z,e neer. Ziin snuitje,is m e t een langensnor versierd.. De bovenlip is gespleten ; daarom kan hijzoo gemakkelijk knagen. De voorpooten van d'en

haas zijn kort en slap. De achterpooten ziin integen-deel r,eer lang en krachtig. Daarom kan hij zeer snel

bergop looperl. Bergaf loopen is veel moeilijker.De haas is zeer vreesachtig ; bij het minste gerucht

springt hij op en looPt weg.De haas heeft geen hol (o.). Hii zoekt ergens een veilig

plaatsje, waar hij een groot gedeelto van den dag ligtle slapen. Eerst in den avond. d.urft hij zijn voedsel

gaan zoeken.De haas eet gaarne kool, ionge groenten en and'ere

veldgewassen ; daarour doet hii veel schade ("') aan de

tandbouwers en hoveniers.Hazevleesch smaakt zeet lekker.

***De haas ligt te slaperr.De jongen staat te kijken.De vader zit' te lezen.

Haze(n)vleesch is vleesch van den haas.Watisossenvleeschofrundvleesch(r)?-kalfsvleesch?

varkonsvleeschZ - schapevleesch (hamelvleesch) ? geite-

vleesch ? - paardevleeseh?

tuæ

(l) De os en de koe zijn runderem (hoornbeesten).

Page 109: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I/EERBOEK

SPn,AAKKUNST.Betrekketijke voornaamwoorden.

Het betrekkelijk voornaamwoord. (r) is :

Enkelvoud

107

Meervoud

-É'/-3 gesl.

diedie

ond.erwerp.F{oofdzin.

Mann.

Nom, : d.ie

Acc. : d.ien

aan den voeteen meisje,de appels inkin deren,

Vrouw. Onz.

die datdie dat

Onderggschikte zin,.r. Het betrekkelijk voornaamwoord. isOp de herfstplaat zie ik een jager,van de jacht terugkomt ;een dame, \

zit; I Ondergesehikte

( zrnnen.

Il"/

est parfois séparé du pronom(p.e. l'inflnitif ou le participe

van den berg

een korf legt ;

met den vlieger spelen.

: L'antécédentou plusieurs mots

: wilt g:e me het boelc eens g'even, d.at op de tafel ligt.

- 9-9-f"ningen z Antwoord op de oolgend.e u"agen met een betrelc-IceliiIc ondergesehilcten zin : -

Wat is een vruchtboom? {Een_vruehtboom is een boom, die...)een acht'erpoot ? een jachthond ? - een knaagdier ? - een

landbouwer ? een uurweri<maker ? - een voorpooti2. Verbind de uolge,nde zinnen aolgens het aoorbeeld, :

I De jager komt yan de jacht terug; hij heeft twee bazen/ geschoten.

I or j.ager, die yan de jacht terugkomt, heeft twee bazen\ geschoten.

l. Een boerenjongen loopt achter den jager; hij draagt tweehazen.

2. Een dame zit aan den voet v&n den berg ; zij toont de druiven.T. Puo jongen is op den appelbogs gektonilmeri; hij plukt de appels.4. De zwaluwen verzamèien zich bp het dak'; zij'gaan onË jana

verlaten.V. Pu.no.urP]oegt zijp veld i hij houdt den ploeg met beid.e hand,en.6, Het kind leert wel ; het doet vooruitgen-g.

(l) Zie ook bl. lll, ll3 en 209.

Page 110: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

108 NEDERIJANDSCE

S 39. IIAASJE.

Eaasj e za,tr in 't rijpend koren,I(nabblend (r) aan het groene kruid. i -r< Ilaasle, haasje ! Kiik (z) wat uit (z) !

Klonk daar niet een jagershoren ?

I(lonk daar niet een paardedraf (3) ?

Iilonk d.aar niet een hondgeblaf ($? ",. IYog oen btaadje, nog een kruidie...

Ik kan loopotr, hard genoeg'

't Is, waaracht'ig ! nog te vroog,

Ngg dat' ééne, kloine spruitie (5)... ))

Paf !.., daar knalde (6) het geweer,

't Ilaasje dat' viel bloedend neer.

<< Ilaasje, haasje ! 't Kan me spiiten (l),Maar uw lot dat is verdiend ;

Waart ge (B) rninder gulzig (g), vriend !

Zo:u de hond. u nu niet bïten.Wie niet hoort (ro) naar goed,en raad, (rr)Die beklaagt het zich te laat. >r

HEYE.Uit : Kindergediehten.V.e.x K.euPnN, Amsterdam.

(1) Kmabbelem(: grignotc). - (2) Inf. : Uit,hiiken,:- naar alle kanten zien, - (3) Eet

paard d,raaft (: trotte) ; drarsen

b1affcn - basserr. - (5) Het spruitie : het plantje. - (6) Inf . : kmallem

(- ilétomer) ; het geweer knalt. (7) Inf. : spiiten (het speet mij, het

heeft mij gespeten). Elet spijt mrj : ic regrettc. - (8) Waart la: indien

go... waart. - (9) Gulzig - gourmand,. - (10) Ifoort: luistett' Lu'i'ste'

rem naar... (écouter). - (IL) De raad, (t.): le conseil. - Le plurieldumot raail est raadgeoingcm.

Page 111: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEK 109

Oefening : Beschrijf de volgende plaat :

Haasjes klacht. (r)

/a-'-.. ---7Ç

Inleiding ; Waar staat de haas ? - Plaat.Midden, : Arme hazen dat wo zijn | - Wij knabbolen rustig -

Jager mot hond - Wij loopon weg - De hond kan ons niet inha-lon (ratuapcr) Het lood van den j.ager bereikt' (atteint) ons -Wij zijn dood.

Welke begrafenis (cntercememt) ! Do keukenmoid stroopt dshuid af. (e) Wij worden (sommes) aan 't spit (ù la broche) gebra-den of in d.o braad.pan gelegd. - \Mij worden opgegeten.

(L) fraasjes hlacht: de klacht (".) van het haasje. - (2) Inf. : af,stroo-pen : enlever (la peau).

,ii,-rl

Ê.!Àlt),f

tilî,\)l tltlt

\lr

Page 112: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{r0 NEDERLANDSCE

S {o. DE BOOM.

Do deelen van een boom zijn : de wortels (r), dostam (''), de takken, de twrigen (z), de blad.eren (3)on de bloesems (q,

De wortels zuigen het voedsel uit d.en grond..De stam heeft' een schors (u.) ; d,eze kan hard of week,

ruw of glad. zijn. De stam verdeelt zich- in takken ;

aan do takken zijn de twijgen.rn de lente worden de boomen groen ; de boomen

krijgen knoppen (5) (botten) ; uit de knoppen wassenbloesems en bladeren. Later vallen de bloesems af envertoonen zich de vruchten van den boom.

In den herfst vallen de bladoren af en in den winterstaat de boom kaal.

Do eik ('.), de beuk ('.), de berk (..), de esch ('.),.de els ('.), do linde (u.), de olni ('.), de wilg ('.) zijnwoud.boomen. De kerseboom (kerselaar), d.e pereboom(porolaar), de appelboom (appelaar), de noteboom (note-laar), de pruimeboom (pruimelaar), do perzikboom, deabrikozenboom zijn vruchtboomen (fruitboomen). Defruitboomen staan in den boomgaard. '

De heester (t.) heeft verscheiden stammetjes : hijbereikt niet meer dan manshoogte. De ha zelaal^ (*.)is een heester. De struik (t.) is lager dan de heester.

oefeningen : r. Vorgelijk a/ den appelboom mot den percboom.b/ den appelboorn mot den wilg.

e. Boschrijf een vruchtboom in de vier jaarget$den.

(I) Enk.'. nsortetr (t.).blail,. - (4) Enk. : bloescm

(2) Enk. z twïjg (u.). (3) Enk. : het(t.). - (5) Enk. ; knop (r.)

- bot (v.).

Page 113: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

tlr,LEERBOEK

SPRAAKKUNST.Ond.ergeschikte zin "

,l

2. f[et betrekketijk voorna'amwoord (l) is recht-streeksch voorwerp.

De boom,dien ik op do herfstplaat, zie, is een appolboom.

Do dame'rlie de jager groet, zit, aan den voet va,n don wiinberg'

Het meisj e,

dat ik onder den appelboom bomerk, legt de appels in don

korf.De appels,

d.ie d.e jongon plukt, ziin rood en geel.

Qefening:en : I. Vetoang de streepies door een passend betrek-

kelfgtc Dooînaamwoord en zet in het meerooad :

De j&ger, wii op de plaat zi1n, komt van de iacht terug'De boerenjongen, - naast den jager gaat, draagt twee hazen'

De appol, - ik eot, is oen vrucht van d.en boom, voof de

schuur staat. Het haasje, de jager schoot' was nog jong' De

korf (*.), - de vrouw draagt, is vol druiven. Do appelboom' - ikop de plaat zie,draagt, veel rijpe appelen. Ds patrijs(m'), - de'iagortreft, valt op de aarde. De j agor steekt hot wild, de hond'

apporteert, in d.o woitasch, - hij op zîi (sur le eôté) d'raagt'

z. Yeruang d.e streepjes d,oor een betrekkel{ik aoornaamurootd en

antwoord op de aragen (enkeluoud en meetooud).

IIoo heot d.o boonr - appels geoft ? Hoo heet do boom, Ë gij

naast d.e beok op d.o lentepl aat ziet ? Hoo hoet d'e wind, - uit hetZuiden komt ? Hoe heet de molen, - het water doet draaien ?

EIoe noemt men oen jongen, - schoolgaet ? IIoo noemt mon een

m&n, - op iacht gaat ?

II

tI

(t) Zie bl. I70.

Page 114: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

1,1,2 NEDERLANDSCH

S {,r. IIET I'RUIT.

De eetbare boomvruchten noemen wij fruit (o.).wanneor worden de vruchten rijp ? De kersen, de

pruimen en de abriko zen word.en reed.s rijp in denzomer ; de peren, de appels, de noten en de

-porziken

worden eerst rijp in den herfst.Do appel(*.) is een kernvrucht; hij bevat in

het midden vijf tot acht pitten (r) [of kernen (z)].De schil (u.) v?n den appel is dun ;'^." schilt (3) hemmet een mes. De steel (r.) van don appel is kort.

De kers (u.), de pruim (v.;, de abrikoôr (".), de perzik (v.;zijn steenvruchten.De noot is de vrucht, van den noteboom. Met een

stok of knuppel slaan wij de noten van don noteboom af.De hazernoot 1v.) is de vrucht van d.en hazelaar.

***Spreekwoord.bn :

aan de vruchton kent men den boom (_ het karakterv&n den mensch toont zich in zijn worken).

De appel valt niet vor van den boom (: het kind gerijkrop d.o oudors).

'w'oordvorming : wat men kan eten fs eetba,a,r.Maak biivoegliiko nt&mwoorden met het achtervoegsel -baar

vûn ,don stam v&n de werkwoordon z brelcen, buigin, d.eelen,dtagen, drinken, hooren, lezen.

GobruiË aiu woorden in een goed zinnetje.

(l) Enk. z pit (u.).- (2) Enk. 2 kern (u.). - (B) Iuf. : schôllen.

Page 115: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

il3

r. a.

b.2, ù,

b.

I/EERBOEK

SPBAAK,KUNST.

Ond.ergeschikte zinnen mot

c< d.egene die >, < wie >> I

< d,atgene wat ))r << vlat r>.

I)egene (hij), die vlijtig leert, wordt beloond.

oelenen (zij), die vlijtig leeren, worden beloond.

De leeraâr beloont dengene, die vlijtig leert.De leera,ar beloont dengene niot, die lui is.Datgene, vya,t ge nu leort, zal u later nuttig ziin.'Wie vlijtig leert, wordt belooûd''Wa,t ge nu loert, zal u later nuttig zijn'Hetgeen ge nu leert, zal u later nuttig zin'Al, wat blinkt, is geen goud.3.

r. Degene (- celui, celle), degenen (- ceuæ), dat-gene (:ce) sont des pronoms démonst'ratifs(aanwij z ende u o o r naamtu oor den)'

au lieu des pr. démonstratifs d e gen e et deg en en

on emploio aussi les pronoms personnels de la3" personne (hii , zrJ).

2. &. au lieu d.e degene dio (pour les personnes)

on emploie aussi wie (- celui qui).b. au lieu de d.atgeno wat (pour les choses), on

emploie aussi wat ou hetgeen (: ce que)'

t Après a I (a t I e s) on emploie au noutre touiourswat.

Oefening : Vul aan :Hij, - goed. werkt, maakt groote vordoringon (progrès)'Ziir-

goeà werken, make1 groote vorderingetl. - goed. werkt, maakt

troote vorderingen. De lesraar bemint - gôed werkt. De

i"eraa* bemint niet, - niot good, werken. - 11ists loert, z*lnooit iots (quelque chose) konnen. Ik beklaag (ie plains) - - luiis, Ik beklaag - lui zijn. - lui is, is te boklegon (est à plaindre).

lui zijn , ziin to beklagen. Ik bemin - niet, - zrJn ouders

niot bomint. Bemin al - schoon en good is. t{iets is schoon, -niet waar (t:rai) is. -hU zogt,,is waar. Men mûg altijd niet zoggeD,

- mon denkt.

Page 116: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

M4 NEDER,LANDSCE

S (2. DE NOOT. ,

Tweo jongenS, Jan en r(arel, wandelden eens samenbuiten het dorp. onder een grooten noîeboom, dieIangs den wog stond, vonden zij een noot. r(arelraapto (r) ze op (r) en stak ze in zijn zak

( Die noot is van mij ,, riep Jan, (< w&rt ik heb zehet eerst gezien. > r

< Neen, zij is van mij, >r antwoordde Karelr (( wgunt, ikheb ze opgera,,apt. >

, .rl phats v?*,$e.noot te deelen, begonnen zij nu tetwisten' en te v'échten.

Een man, die daar voorbijkwam, scheid.de (z) devechters. Hij v{oeg (3) wat (4) er gebeurd was (5j, namde noot en krâakte %e.

Hij gaf een schelp (u.) aan Jan, zeggend.e : < Dit deel isvoor u, omdat gij de noot het eerst gezien hebt. )) -'<< I)e andere schelp, >r ging hii voort, (( is voor l(arel,omdat hij de noot opgeraapt heeft. >>

Toen stak hij al lachende (6) de pit in den mond enzei : c< Nu hebt gij beiden evenveel ; rre pit is voor mij,omdat ik uitspraak gedaan heb (z) in uw twist. l

Dat is het einde van vele rechtsged,ingen (g). '

***spreektvijze: Datis oon h arde noo t om tekraken (- een

moeilijke za,ùk.

oefenlngen : r. vertel d.ezo anokdoot in den tegenwoordigenttid.

2.zù8,

(l) Inf. : op,ra,pen. - (z) Inf. : schei,d,en (scheidde, gescheiden). _- (3) rnf. i êr&gem (vroeg, g:evraagd). - (4) wat - ce qui. - (b) Er isgebeurd - il s'est passé. - (6) Atr lachend,e : êrr riant. _ (7) Uitspraahd,oen: rêDdre le jugement.

- (8) Enk . : het rechtsged,ing =.: le procès.

vorander de hoofdzinnenin ondergesehikte sinnen B. v. : Ikdat tweo jongons, enz.

Page 117: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

ll5I,EER,BOEK

s 43. DE VOS EN DE DBIITVEN.(-rl ' L

, Togen een [oogen muur groeide (t-L,99: PÏu"Iltgqwjinstok (':). oooaerblauwo druiven hïrf$ên'in $ikketffiL'." t,Ssbhe" de blad.ererr. De vogels va;ii 'den

Àrtçk kwapen ze dikwijls proevorl. b^,{_ _ ,. .

Z;;êË,gien''d.ag kwam oen vos daarrrv,,gorbïi en bemerkte

hij d.e . hgerlijke d.ruiven. Ze ziiàgen er smakeliik

uit ! De ";* verlangde zs te proevoll. Hii ging op de

achterpooten staan en steunde (z) met d.e voorpootentesen âeo ûrûurr Hij rekte (3) den hals en stak (4) den

'tÂ'fiit''omhoog (4) ; maar hij kon geen enkelen t'ros

borei$.en ; ze hingen alle veel t'e hoog.

MtffiÊôôstig kàerde hri terug en bIeefSP 99" afst'and

staan (5). Eii zag hoe de vogels 'smulden (6) on hem

bespotten (Z).

Het water kwam hem in d.en mond, ; doch hii keerde

zich om met een schijn van verachting en zeî: a Diedruiven lust ik niet i z,e zLJn te zuur. ))

Opstel : Twoe knapon vengon een patrfrs op ziin nest' Do

eene zal den patrijs hebben, de andere de eieren. Beiden willenden patrijs. Zi! twisten: de patr{s vliogt weg on de eieren wor-den vortrapt (sont écrasés). Zedenles. (Laat de knapen sproken.)

(I) Inf. i groei'am, - (2) Inf. i steunem(: s'appuyer)' - (3) Inf':rchken (- étendre). - (4) Inf. : omhoog,stekem (: lever). - (5) Bliiqen

staan - g's,1pêter.- (6) Inf . : smullem (: s" régaler): - (T) Dc rsogcls

bespotten d,cnoos: Ies oiseaux se moquaient dU'renard'

Page 118: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

t16 NEDERLANDSCE

s 44. DE EIKEL EN DE POMPOEN.

Eon boerenj oogen rustte op een middag eens uitonder een eik en keek met bewondering naar dentrôtschen boom en ziin prachtig l$overdak. J{iet vervan daar stond een struik, waaraan eenige grootevruchten hingen" Het waren pompoenen.

(( Eloe ja*mer ! > riep hij uit, <r dat zulko grootevruchten niet rùan dezen eik groeien, daaru oud e nze beter hangen dan aan zao'n kleinen struik. Alg ikvruchten aan de boomen had moeten geven, z o u ik hetanders gedaan hebben. ))Ê

Beurtelings keek hii naar den eik en den struik enlegde zicb. eindelijk op het gras neer. Weldra was hijin diepen slaap. Plotseling ontwaakte hij en sprong hijhaastig op. Hij voelde terstond aan zijn ouo* en zagmet' schrik, dat het.btoed eruit op zijn kiel droop.

rloo was dat gekomen ? wie had. dat gedaan ? Dejongen begreep er niets van.Vlak vôôr hem lag een eikel.rt Dat zal de dader zijn, >> zei hij. (( EIet is goed, d.at

ik niets te zeggen heb over de boomen en de vruchten.als een pompoen op mijn neus gevallen was inplaats van zoo'n eikeltje, dan zoLr ik meer dan eenpaar droppels bloed verloren hebbon. >r

naar J. BostuaN.

Voorwaardelijke rvijs.(Conditionnel. )

Teg:enrnroondige trjdIk zou doen (je ferais)gtj zoudt doenhij zou doenwij zouden doengti zoudt doenzij zouden doen

Verteden tijdIk zou gec(aan hebben (j,aurais fait)gU zoudt gedaan hebbenhij zov gedaan hebbenwij zouden gedaan hebbengii zoudt gedaan hebben,ij zouden gedaan het"rben

Page 119: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEKM7

SPBAAKKUNST.

ondergeschikte zin met << als >, indietl >r.

r. Do jongen zal d-e appels nlulc$en, als (indien) zeriip zijn'De joog"o io" Ae a^pîéts^pt"kken, als (indien) ze rijp w&ren'

2.Ats(ind,ien)d_eappel.sriip1l|tî,2a)dejonflenzeplukkon.Als (indien) do appeis-*ïip wai'en; ;;"" d6iongon-'e plukken'

3. Ziin d" qppels rdp,..dan- zal de jongen zo plukken'Waren de appers r'p,?*'' zou"deiongen ze,plukken.(w;"4 d;ïfùtJiiid, de jongen âou-ze plukken).

r. als en indien (: si)zijn voorwa,a"Îdeliikev o e g W o o r d e n (conjonctions marquant Ia condition)'

2. De voorwaardelijke zin kan v ô ô r of na den

hoofd zin geplaatst worden. als hii vôôr d.en hoofd.-

zin staat, heeft men o m zet,t, i n g in den hoofdzin',

(Zie bl. ro3.)3. On peut supprimer la conjonction als (- indien)'

Dans ce cas, il t â ioorrsion dans ra proposit'ion subor-

d.onnée et la principate commence ord, inairement

par dan.

Oefeningen z Antwootd op de uolgend"e ïlagen uolgens het

ooorbeeld :

ul wie is tevreden, als (indien) de leerling goed leert ?

i De loeraar is tovreden als (intlien) de leerling goed leert'

I flr (indien) do leerling goed. leert' is de leeraar tevreden'

I f,urru de leerling goed, dan is do leeraar tevreden'

war draagt de ieger-op den ssho-ud9r,--als.(iPdien) hij op iq-tnfg*er ? Wie "klimd

"p d;;;;-, tti tinitien) de appels rijp zqn?

\ilaar araagîï"t-."TrjJâu-u-pp"is.- ai" {indien) de korf vol is?

waar trekkon do zwatuw;; hâô;, arstiociien)do herfst komt ? Wat

doer de honâ, ;lr (i;diô;i d;i;sôr eei haas seschoten heeft ?

b/ Wie zou tovredon zijn, als (indien) de leerling goed leerde ?

1 Ds leeraa r zott.tevreden z[n, &ls (indien) de leerling goed

\ leerde.{ Als (indien) de leerling goed. leorde' zou de leoraar tevre-

I a"n zijn. rl\ Leerde âe leerling goed, dan zov de leera,er tevreden ziin.

Doe hetzelfde met d,e andere olagen, Qf, antwoard oolgens het

oootbeeld.

Page 120: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{{8NEDER,LANDSCE

s 45. DE I{EBI'ST.

Do herfst is een vroolijke broed.er,It draagt eon mooi kakelbont (r) kreod ;En is steods tot allerlei kuren (z)En kluchten (3) en grappen (4) gereed.

'wel kan hij schrikbarend (5) soms buldren (6),Maar dan wordt hij good. *.'ê* en zacht ;vandaag schreit hij tranen met, tuiten (r),Waarom hij dan morgon weêr lacht.

En wat hij maar heeft, kijk, dat doelt (B) hijGoedgeefsch (9) uit (B) aan jong en aan oud ;Hij vult huis, schuur, zolder uo tetder,Totdat htj zelf. heel niets (ro) meer houd.t.

De herfst is een grillige (rr) broeder ;Maar toch, in zijn hart is hij goed,Hij wordt dus, vooral doo" oo*, kindro'.Elk jaar met blrjdschap begroet,.

J. GonvnRNEUR.

(r) Kakelbont : van a[errei kleur. - (z) Enk. :, kuur (v.) : gril (v.): caprice. (3) Enk. : klucht (u.): drôlerie _ (4) Enk. : grq,p (u.) :farce. - (b) schrikbarend - tsreeserijk. * (6) Inf. : burd,err).: mugi",hurler - de wind buldert. - Uj Enk. : tuit (v.; - tuyau. Met tuiten: er@rrloedig (abondamment). E (g) Inf. : uit.d,eelrn _ distribuer. _(9) Goedgeefsch - rnet een goed, fuqvr. - (10) r{cer, niets: in ,t geheelniets : rien du tout. - (tl) Grillig - rnet huren: câpricieux.

Page 121: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

B. IN DEN WINTER

DE'WONING.

Page 122: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

t2a NEDERLANDSCE

s 46. DE WTNTER.

Doe nu uw warme jas aan en trek den kraag totover de oor€r, want het is bijtend, koud. en wij zulleneens naar buiten gaan . zoadt sij nog de plaats kennen,'waar vôôr eenige maand,en alles àoo schoon en volleven was ?

Thans ligt de sneeuw over d.e akkers en weidenuitgespreid, het ijs bedokt de boken en rivierer. ,,oeeentonig en hoe doodsch is de geheele natuur !Slechts eenige bladerloozo boomen verheffen zicionog boven den grond ; broemen on plante* ;tj; nietmeer te vind'en. Ilier en daar "oelû een eenzaammuschjo naar een weinig voedsel ; komt, wij zullen hotwat kruimels brood toewerpen.

- De gansche aarde schijo[ met een witten mantel be-dekt te zijn; maar daarànd.er ligt het zaadverborgen,dat met de lente zal opschieten.

Do winter is een guur jaargetijde; doch wat hebbenwii te vreezen, a I s wij achier de brandendo kachelgezet'en zijn of in het warm beddeken liggen ?

Nochtans zijn alle kinderen niet zoo gîtotkig als wij.Daarom mogen wij d.o armen niet verg*"tro ; wij moetenonzen overvloed met hen deelen en God voor ziin mil_!

d,en zegen danken.

Uit : SnmuwKLoKJEs.'Van In to Lier.

J. BoucrrERy.

***Raadsel : rk hob h e t \ilarrn, als het koud is. rk hob h e tkoud, als het warm is. 's winters ver notgtmen mij best, maar's zomers kijkt men niet na,&r mij om. wie ben ik ?

('leqceq oA)

opstel : vorgetûk den winter met den herfst.

Page 123: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK l2l

S Pn,AAKKUN ST.

ondergeschikte zinnen met c< w&llllېr ))r << als >r

oII <c toen >>'

De trekvogels veirlaten onze streken''wanneer (ats) het

koud wordt. \

'Wanneer (als) hot, koutl word't,, verlaten de trokvogels

onze streken.

2. Toen hot koud werd, vorlieten de trekvogols onze streken'

wanneer, toen en als ziin voegwoorden vau tiid.

r. on emploie wanneer (ou als) quand le verbo est

au présent (r).

z. on emploie toen quand le verbe est à I'imparfait-

Remarque. on emploie als et'wanneer mème pour le passé,

quand, il s'agit d.'uneaction rép étée. Ex': Als ztinoadet fhufs

Ir*"^ signifi e z chaque fois son père rentrait.

Oefening : Verbinil ile sinnen oolgens het oootbeeld :

Het wordt koud, do trekvogols vorlaton onze streken.

[ 'wauueer (ats) het koud. wordt, vorlaton de trekvogels onzs

I io"o het koud. werd, verlieten... fstrokon';. De jongen worpt een appol; hot meisje houdt haar voor'

schoot open.z. Do vos ziei mooio druiven; hij verlangb ze te hebben'

3. De vos keert zicln om ; hii ziet de vogels smullen'

4, Do hond verg ezeLt Z,qL meester ; hij zoekt het wild' op'

5, De jeger treft een patriis; deze valt op cle a,arde.

6. Er is wind ; do jongen laat zin vlieger op'

'J. Eot wordt koutl ; ik doe mdn warpo jas aan'

8. Het is wiuter ; do sneeuw ligt over de akkers uitgespreid'g. De musch hoeft geen voedsel r wij goven zebrood.kruimoltjes-

(I) Le futur est rarement employé après ces conionctions'

t Q u a n d nous aurons fini, nous irons nous promener.

i e f s wrj gedaan hebben' gaan we wandelen'

Page 124: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

1,22 NEDER,LANDSCE

S 47. DE VOBST.

Als het in den wintet zoer koud. is, wordt hot wateriis ; d.an bevriest het, water. Bii strenge vorst (r)[: als het hard vriest (z)], vrieqsn et bioemen op deruiton en hangen er ijskegels aan d.e dakgoten.

over het water op de beken, rivieren eo vilvers vormtzich een iiskorst (u') ; clie ijskorst wordt dikker endikker ; men kan schaatsenrijden.

rn de ijsfabriek maakt men kunstijs (o.),Het ijs is zeer nuttig. rn den zomer gebruikt men het

veel in bierbrouwerijelt. Het tlient oôt om roomijs temakon, olrl spii zen. en dranken koel to houden envoor het bederf to bewareïr. fn de hospitalen is hetsoms zeer nuttig voor zieken, bij voorbeeld, voorkoortslijders,

Raadsel : Ik bliif steeds vier jaar uit ; 1

Dan ziet, men mii vorschijnen.Om weer voor vier jaar te verd.wijnen ;Wie weot, wat dit beduid.t ?

(.1.renaqo'{ ars6e)

rJitdrukkingen : wij zu[en vorst krijgon. '

Het zal vannacht vriezen.Wij hebben oen aanhoudonde vorst.Bij strenge vorst is hot koud. buitenshuis.

(l) Yerwar de volgende woorden niet :Dc oorst (u.) (van het werkwoord oriezen) (: la gelée).Dc vorst (v.) van een huis is de bovenste dakpan (: le faîte).De oarst (m.) is de regeerende koniug, keizer, enz. (: le .oo""riio1.(2) IIct aràrsi seer hard,: het vriest dat het kraakt.

Page 125: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

123LEER,BOEK

SP BAAKKUNST.Onderschikkende voegwoorden.

U Van tiid {de temPs) ;

als, 'wanneer

toen \''\'/r

I lorsquQ : quand

sedert, sinds depuis clue

nadat aPrès que

terwijl Pendant que

tot (dat) iusqu'à ce que

vôor (dat), alvorens avant que

zoodra (dat) dès que

zoolang (als) aussi longbemps que

2l van oor.za"a,k (de cause) :

omdat Parce que )

daar eomme, Puisquedewijl, wijl Puisque

3l va,n gevolg, doel (de ôut, de eonsétlaence) :

zoodat de sorte que

opdat afl-n que

4l van voorwaarde (de condition) :

als, indien sià moins quetenzij

5l van toegeving (de eoncessron) ; '

ofschoon t(al)hoewel I tuoique

niettegenstaande malgré que

6l v&n vergelijking (de comparaison) ;

zooals Comme

evenals de même gue

alsof comme si

Niet irerwarren: 1) DewijI (-pufsque) - terwijl (-pen-dant que) :

B. v. : { Werkt terwiil gii iong zlit en,lewiil het uw plicht is.I Travaillez {enâàÀt que vous êtes jeunes etpudsqae c'est'/ v otre deùoir'

2l Opda.t (-poutque)- omdat (:pateeque):B. v. : Leert,, omd.at het aan uw OuderS Aangen&Am iS en opdat

gij het later niet moet beklagel.. . ."'Etudlez, paree qae etest, a_gréablg à YoS parents etpour que VOUS

ne deviez pas le règretter plus tard.

Page 126: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

124 NEDERLANDSCE

s 48. rrET SNSEUWT.

I{aar buiten ! Het sneeuwt !

Duizenden en nog duizonden blanke vlokj es, licht alsdons, dwarrelen en dansen in do lucht. Ze dalen, dalenaltijd en vallen eindelrik noor. Zo bed,ekken d.en grond.met een dik, wit kleed..

r(u zult ge n kunnen vermaken ! Baantje glijden,Sneeuwmannen maken, met, de ijsslede rijd.en en nogveel meer.

Flinke jongens en meisjes blijven niot, achter derood'e kachel zitten ; 't is buiten veel gezon6er en &&rr-genamer.

'wanneer de ,oo weer door d,e wolken breekt, is hetplezier gedaan, want zij doet d.e sneeuw smelterr.

IIit : Voor het Leaen. Naar De 'Wu,DER.

* **

S 49, DE SNEEU.W,IUAN.

Eerst rollen we een grooten klomp,Die is voor hem een flinke romp,I)an nog eon bal, dat, is de kop,Die komt er netjes bovenop.Voor oogen brokjes zwarte kool,voor mond k"tjgt' hij een oud stuk zool.Een keisteen geeft een hard.en neus,Zoo maken wij eon echten reus.

Daar staat hij dan,De forsche man !

J. BoswtaN.

Uitdrukkingen :

Heb sneeuwt brj dikke vlokkon (: il neige à gros floeôns).De sneeuw ligt twoe voet hoog (: ft y a d,euæ pieds de neige).IIet dooit (: il dégèle).

Page 127: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{25

De smeltende Sneeuwman'

oefening : Maak eon opstel over doze plaat'

Page 128: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

r26 NEDERLAI{DSCE

S 50. ZOO MOEÎ tr:tET ZIJN.

Het was winter. Do sneeuw lag wel een voet dik opstraat en nog dansten de fijne vlokjes d.oor d.o lucht.

IiVat een. plezier voor de kinderen ! Fier duwd.en (r)- ze een slee voort (r) ; daar rolden ze d.e sneeuw tot eengrooten klomp ; elders maakten ze er een witten manvan.

,op het kerkplein waren eenige jongens bezig,met sneeuwballen te vechten ; ze hadden zi6o intwee partijen verdeeld : de Belgen en de Duitschers.Elk deed zijn best, om een van de andere partij tetreffen. '

< rlier heb ik een fermerr,' riep een der jongens;< die is voor dien langen Mof (s). ,

IIii mikto op een knaap van de tegenpartij, die dicht,bij het huis van een bakker stond. '

Met een forschen zwaai wierp hij d.en bal wog, maarin plaats van den jongen te troffen, vloog (B) d; bal ineon ruit van den bakkerswinkel.

De bakkor kwam met een boos gezicbt buiten dedeur, en de jongens liepen weg zoo hard. alq zij konden.

Een bleef staan : de jongen, die de ruit gebroken ({)had. Hij ging naar den bakker en zei : << rk heb hetgedaan, maar niet met opzet, het wa,s een ongeluk ;vergeef het mij ! l

Het booze gezicht van den bakker werd. vriendelij-ker en hij antwoordde : << rk geroof wol, dat ge het nietmet opzot gedaan hebt ; maar de ruit is toch kapot. >r

(t) Inf. : aoort.duwen. (2)Duitscher. - (3) Inf. t oliegen. *

Mof (t.) is een scheliln&a,nz voor een(4) Inf. : brehcm.

Page 129: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEKt2i

É (( wat, kost zoo"'n ruit, ? > vroeg de knaap.

- ( Twee frank, > hernam de bakker'

,

-((Zooveelgeltthebikniet,))sprakdeknaapver-legen, (( maar if krijg elken Zondag t'ien centen van

moeder ; die zal ik irouw brengor, totdat de ruitbetaald. is . ziib gii daarmee tevreden ? >

- (( Wel ,e1,ir, mrjn jonge' >r, antwoordde do bakker'

en klopte hem vriendelijk op d,en schouder.

viif zorldagen achtereen had de knaap zijn zon-dags-

geld aan den bakker gebracht, toon d'ezo zei: << I{u is

het genoeg ; ge moet niets meer brengolr. >r

Met een paar groote oogon keek (l) de j ongen den

vrieùdelijken ma+ aan (r) on zei: rc Maar ik had (z) u

het overige ook gaarne gebracht' rr

- (( Jau, dat weet ik, , antwOordde de bakker, t< d'oc'h

ik schenk z,e lt. >)

<Dank u wel!> juichtevroolijk weg (3).

de j ongen en IieP (3)

OPSTEL : De knaaP oP het ijs'

Een knaap bemerkt dat de beek met iis bedekt is. Hii her'

innert zich ir" ,"ppetle) de \ilearschuwing (l'aoertissement) yan

v8der. Hij zal niet op het ijs loopen, maar slechts (senlement).eens

beproeyen (essayer) of (siihet ijs reeds sterk is. IIii houdtzich

met de handen vast, aan het gras van den oeyer. Het gras schiet

los (se d,étache) ; de knaap valt in het, water en is doornat'

Wie 16 gevaar (le itangeri bemint, zal er in vergean (pétir)'

al wanneer?... wint,er b/ waar is de beek? Hoe is ze?

cl Wat, heeft, vader gezegd ?

van den knaap. (Laat den knaap zelf spreken.) - el Eii valt intt water, Gevolg . - f-l Zedenles'

(t) Inf. : aan.kijkem. - (2) Ik had ,- ik zou hcbben - i'aurai's' -(3) Inf.:weg,looPen.

Page 130: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

r28

S 5r. fk rijd schaatsen.

r. fk haal mtjn schaatsen uit.z. fk steek ze ond.er mijn arm.3. Ik trok naar het ijs.4. fk kniel op den grond..5. fk doe mijn schaatsen aan.6. fk sta weer op.7. fk strek een been uit.B. Ik glijd op het ijs.

NEDERLANDSCH

stet ke. IrD' rD' ;.tt-iLaa,ndoenopstaanglijden

ik stakik trokik deed aanik stond opik gleed

uithalen.steken.trekken.knielen.aandoen.opstaan.uitstrekken.gl{jden.

ik heb .. gestoken'ik heb .. getrokken.ik heb .. aangedaan.ik ben .. opgestaan.ik heb ,. gegleden.

Oefening:en. r. Vul &8.n z

als het koud wordt, ... ^sinds ik schaatsen van mijn noedergekregen heb, ... I{ad.at ik al mijn werken gemaakt heb, ... zoo-dra het ijs dik en sterk is, ... omdat de akkers gansch metsneeuw bedekt ziin, ... Daar het vannaeht hard gevroren heeft, ...Opdàt de vogeltjes niet va,n honger sterven , ... Indien ik d,ezennamiddag vrij heb, ... ofsehoon de jongen op het ijs gevallenis, ... Alhoewel het, zeer koud is, ...

z. VuI aa.n :

De trekvogels trokken na&r warme landen,, toen... De trek-vogels komen terug, zoodra o.. De winter is een aangenaamjaargetijde, ofschoon ... Ik trek mijn warme jas aan, tDanneet ...Ik ga nea,r buiten, alhoewel ... IIet is zeet koud buitenshuis,als ... Wij blijven niet aehter de roode kachel zitten, omd.at ...Het ijs is zeer ntrttig, omrlat... Gij moogt niet op het ijs loopen,tenzii ... De sneeuw smelt wog, uranneet ...

Page 131: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK tzg

,ti.t-.l

{Jo5Êo

\t\

\\

opstel : Eet is Donderdag namiddag. Gij gaat met uwkameraden na,&r het ijs. \Mat ziet, gij daar ?

Page 132: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{30 NEDER,IJANDSCE

S 52. DE KEBSTBOOM.

Eindelijk is het sohoone feest van l(orstmis gekomerr.Hgt wordt donker en met ongeduld wachten de

kinderen in do kamer, totd,at, de deur van do zaal zalopengaan.

Op eens doet men de deur wijd open en de

kindoren stormen naar binnorl. Welke pracht ! fn hotmidden van de zaal staat de mooie kergtboom metbrandendo gekleurdo kaarsies.

Aan zijn takkon hangon bollen van gekleurd glas,btinkende motalen sterren, nagemaakte vogels en vlin'ders, bloemen van gekleurd' papior.

Ond.er den boom staat en ligt allerlei speelgoed (o'; :

eon hobbelpaard (o.), een trommel (v.;, oen trompet (u'), gersabel (t.), een goweer (o.). een prentenboek, eon bouw'tloos (".) voor de longens ; een pop (u'), een wiegjo, eex

wagentje, een werkmandje, een doosje met schaar (u'),

naalden en een zilveron vingerhoed voor d.e meisjes.De kinderon dansen rondom den kerstboom en zinger

een mooi kerstlied". Elk ontvangt een geschenk 1o') erbovendien nog appelen en suikergoed (o').

**rf

In Bolgië en in Holland is hot gewoonte aan d.e kinderergeschonkon to geven met Sint-Niklaas en op nieuwjaa,rsdag.

tii eu'w j aars wensch ; - Ik wenssh u een gelukkig nieuwj aar,

-DaHku; insgelijks.

Opstel : <c Eloo ik de korstvacantie doorgebracht heb. >r

(De yacantie doorbrengen - pa$s er les oaeanees.)

Page 133: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

IJEERBOEK t3r

SPBAAKKUNST.Ondergeschikte zinnen met

vragende bijvoeglijke n&amrroordenen vragend.e voornaamwoorden.

(adjoctifs et pronoms interrogatifs).f.

Welke leerling is vtijtig ?

Zeg mij, qrelke loerling vlijtig i s.

Op welke bank zit, Karel ?

Ik vraag, op urelke bank Karel z i t,.Wat voor een boek heeft doze j ongen ?

Ik weet wat voor een boek deze jongen h e e f t.Ik weet, 'wat voor boeken dozojongens h e b b o n.

2.

Wie heeft zijn los geleerd ?

Ik vraag, 'wie zijn les geleord h o e f t.Wat zalt gij morgen doen ?

Weet gij, rrat Sli morgen zult d o o n ?

l{aast wieu zit uw makker ?

Ik woet, na,a,st vvien uw ma,kker z i t.Mot wion gaat' gij wandolen ?

Zegmfi, met rrien gij gaat w & n d el o n.

Opmerkingen : r/ Naast wien (naast wie) - à côtéde qui? met wien (met wie): aoec qui? etc...ne s'emploient que quand il s'agit de p e r s o n n e s.

zl ) W a,ùrm ode schrijft gii op het bord ?

I Ik vraag, '\f,/'aa,rmede Sij op het bord. schrijft.'Waarmed,e... : an)ec q u o i.... ete. s'emploient pour

les choses of les animaux. Ce sont des adverbespronominaux. Yoir p. gr3.

Oefeningen : r. Verandec aolgend.e hoofdzinnen in onderge-schilcte zinnen :

Met wolko spons voegt gij hot bord af ? 'Wolkon penhoudersteekt Srj in uw pennendoos ? Wat vgor speelgo_e_4_lag onder donkorstbobin ç Watvoor pennen hebt gU genomen ? Wis vervaardigtvrouwenkleeren ? Wat nesmt do zioke knaap in ? Door wien .

wordt do vlfrtigo loerling bsloond? Waarvan is de bank gemeakt ?

2. ,Stel op twee manieren (hoofdzin on onderg. zin) oiif oragenmet Dlagende biju. naamtD, en utif uragen met uragende uoornaam-woorden (Wandplaat : << De winter ))). - Antwoord op de o?agen.

.

Page 134: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

t32 NEDERLANDSCE

s 53. .WTNTEB,.

Weest nu stil, - hii is gekomen'Hij, dien de arme lieden treurig schromen (t)...'Winter is 't ! ftet vriest, d.at 't kraakt !

I(omt in onze kamer, ia, in onze kamer,'Waar 't, vuurken blaakt (z).

Ilior is 't goed ; - maar slecht' daar buiten,Ei, beziet (3) nu toch oîz'e ruiten...Zilvten bloemen, heerlijk schoon !

Wie smeet (4) "

als gensters (5), oP on:ze heldre vensters,Zoo blij van toon.

Damp als vorst, dat moet geschieden,

VorÀt die bloemerl... maar ach, de arme lied.en,

Moet dat zlin ? - o neen, o neen !

I(omt, wij zullen helpen, ia, wij zullen stelpon (6)

Ilun droef geween.EulrAxuËl, Elrnr,.

Opstel : al Br i e fi e a,a,n oen vriend.

(Beste Vriend,)De keretvacantie naderb (s'approche). Gii herinnert (rpppelez)

uw vriond aan ziin botofto (ptomesse.) In de zomervacantie hebt

gfr eon pa,a,r weken bij hem doorgebracht (hoe ?). Hii heeft toon

lalors) beloofd. in do kerstvacancie bij u te komen. Gii rokont op

zijn bozoek en hebt al (déià) plannen gema,akt (wolko ?).

Ge vraegt om eeD sPoedig antwoord.bl Antwoord oP d'envorigenbrief.

(VeN Gnr,trnREN' De Oefenklas')

(1) Schr ornen - Yreez en (crainilre). - (2) blaken :- branden, gloeier

(brtcter fort). - (3) bezien: van alle kanten bekijken. - (4) smïiten (ee-e.

- werpel. - (5) De ijsbloemen schitteren als gensters [enk. I genstcr (v.,

(: étincel,te)]. -(6) stel,pen - stillen (: soul,ager).

Page 135: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK {33

SPR,AAKI(UNST.F

Onderg:eschikte zinnen met vragend.e bijwoorden.(advorbos interrogatifs).

a/l Ttraar staat de kerseboom ?

I ZeS mij, \,s a, a r de kersoboom s t a a t.ZeSmU, w&arheen gij morgon gaat'.

, v&nw&ar gij gekomon zijt.b/ rk

î.-i r ï Jiï T Tï" :i fi';:#kluo zijb, hoelang elk jaargottjdeduurt., hoe dikwij ts gU hiergoweestzi'1t,

c1 Ik west, h o e gij hoot.

d/ WeetSij, hoeveel bookonikheb?

al'Waâr, waarheen, vanwaa r sont d.es adver-bes interrogatifs de lieu.

bl 'Wanneer, tot wanneer, sinds wanneer,h o e I a n g, h o e d i k w ij I s sont, des adverbes inter-rogatifs do temps.

cl H o e est' un ad.verbe interuogatif de manière.

,d/ Ho eveel est un ad.verbe intorrogatif do quan-t ité.

Oefening : ûl Stel de uîag:en op een andere manier (onder-geschikte zin). bl Antwoord op de uragen r/ met eon hoofdzinen zl met een ondrgeschikten sin: ik nsg, dat.,.

Waarom vreozen de erme lioden den winter ? Waar is hetgoed in den winter ? W'aarom is het goed in de kamer ?

'Wanneor

vriest het, dat het kraakt ? Waarmedo zijn de ruiten in denwinter bodekt ? Vanwùa,t komon do ijsbloemen ? IIoe moeton wijjegens de arme menschen zijn.

Hoeveel maanden zijn er in oen jaar ? Eet hoeveelste jaarge-tijde is de wintor ? Vanwaar komt de noordenwind ? Hoo dikwijlsin het jâar hebben wij vacantie? Eloe noomt men hot zostigstod.eol v&n een uur ?

Page 136: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

t34

Eens heb ikgebracht (r).

De smis (z) was een oud, laag gebouw" Tegen denvoorgevel stond de hoefstal (*.) ; hij was van sterkebalken gemaakt, rn den hoefstal maakte de hoefsmidde paarden vast, die hij moest beslaan. Boven d.e cleurhing een groot hoefij zer (o.).

Toen ik de werkplaatsbinnentrad, bemerkte ikden smid, die zto ductrtigmet zijn hamsr op eengloeiend ijzer sloeg, dat devonken overal heenvlogen.c< Ilet ijzer moet gesmeed, (3)worden, terlijt het heet is, >r

zei de smid..fn' een hoek van de smis

stond d.e snnidsj ongen denblaasbal.g te trekken om hstvuur aan te blazerr. De smid.stak het ijzer in dat, vuur ;

als het ijzer gloeiend. was,haalde hij het e r met eengrooto tang ("') uit en

legde het op het aaubeeld om het to smeden.Aan d.e muren van d.e smis hangen allerlei werktui.

gen : hamers, vijleD, nijptangen en trektan-g e n van allerlei grootte en vorm.

De snid had geen jas aan ; hij had. zijn hemds-mouwen opg:estroopt. Om zijn kleederen te bewarenen om zich niet te brand.or, d.roeg hij oen lederenvoorschoot.

De smid is een ambachtsm.arr.

Oefening : Boschrijf do hiorbovonstaando plaat (., De smid >r).

NEDERLANDSCH

s 54. DE SMID.een bezoek aan d.en smid van ons dorp

(L) Een bezoeh (o.\ brcngem - rendre visite. - (2) De smis: de smidse,de smederij (v.), - (3) Inf. z smeden (ik smeedde. ikheb gesmeed) : forger.

Page 137: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK {35

SPB,AAKKUNST.Ond,ergeschikte zinnen met of.

( Onreohtstreeksche ond.ervragin g)

\intercog at'ion ï,ndirecte)

6 Karel, hobt Sii uw les goleord ?

{ Karel, ik vra,ag of gij uw loç goloord. h e b t.(

1 Vraa,g aan Jan, of hij weot of Karel zij n los geloerd h o e f t.I Demandez ù Jean s'il, sait si Charles ëtudië sa leçan.

Opmerkingen : r. - a. Gij vraagt, o f ik mijn werk gemaakthob.

b. Maak uw wsrk o f gi'i zult gestraft worden.Dans la phraso & of (Fr. : sr') ost une conjonction de s u b or-

di n at i o n (onderschihkcmd oaegwoord).Dans la phraso b of (Fr. - ou) est une conjonction d.o c o o r-

n a t i o n (neoensch,ikhend ooegusoord,). Les conjonctions de coordi-nation n'ont &ucun influenco sur la construction. Voir pege 136.

g, l{ie6 vorwarren : si.(eond.i.tionnel') - indien, als.si (dc l'intemogation indirecte) - of.

Oefening:en : t. Maak ond,ergeschikte zinnen rttet , of >r z al i'n d,cn

tegenw. tijd. b/ in dem onvolm, verl, tijd l uolgens het ooorbcel,d a

Eleeft de loerling zljn werk gemaekt ?

) Ik vr&ag of de leerling zijn werk gema,ekt heeft.I Ik vroeg, of do leorling zijn werk gemeakt had..

Is het werkhuis van don smid. hoog of laag ? Elangt or een hoef-ijzer aa,n den voorgevel van de smis ? Maakt do hoofsmid dopaardon in den hoofstal vast ? Staat de smidsjongen nog aûn denblaasbalg te trokkon ? Slaat do smid. do nagols in don hoef vanhet, paarq ? Maakt do smid het qzer gloeiend. ?

z. Maah ondergesch'ih.te zimnen met sc of > : r/ ik vraag u... r/ hijvraagt mij. .. 1 aolgens het ooorbeeld :

Hebt gij uw les geleerd ?

, Ik vreag u of gti uw les goleerd hebt.l Hij vraagt mij of i k m{n los goleord heb.

Zijt gij ziek ? Kunt gij sshaatsenrdidon ? Spoelt gij gaarne metknikkers ? Drinkt gij gaarno bier ? Hebt gij reed.s eon bozoek aandon smid gobracbt? Zieù Sij het werkhuis van den smid ?

Page 138: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{36 NEDERI,ANDSCE

s 55. DE BECr{TEB EN DE BOEBtr!N.

Een smid had eon man vermoord en werd veroor-deeld om gehangen te worden.

De aalc:z;ienlijkste boeren van het dorp begaven zichbij don rechter en vroegen hem den smid te sparen.r< Er is volstrekt een smid. op het dorp noodig, )) zeidennij, r< orn de paarden te beslaan, de wielen t'e herstellon,en z,oo voort,, >r << Maar, 4oe kan ik dan het reehtVold.Oen ? )) vroeg de magistraat. Een d.er boorenantwoordde : << Ileer rechter, er zijn tweo wevers ophot dorp en voor zao een klein plaatsje is één genoeg ;laat don anderon hangon. ))

GrrrÉn.

SPBAAKKUNST.Nevensehikkende voegwoorden.

oD, et noch, ni,maar, I of, ou,

doch, I rnals want, ear,

Opgelet : Ces conjonctions de eoordinationn'ontaucune influence sur la construction.

Nietverwarren: l/ doch - toch.

DOChmarque une opposition et signifr,e cepcmdant, ma'i,s, TOeh(adverbe) marque une concession et signifie tout de'même.

B. y. : Het werk is zeer moeilijk , doch ik zal mijn best doen omtoch iets te maken (- It dcaoir est ilifltcile, cependant je feraô mon

possi,bl,e pour faï,re tout de même quelque chose).

2l noch - nog.

Noch - m'i,. Nog (adverbe) - emcore.

B. v. z Nog twee weken geduld en gû zult moch stok, 'moch scherm

meer noodig hebben om te gaan (- encore deuæ scrnaines de patî'onee

et r:aus n'au,rez pl,us bosoî,nni de ca,nne, ni de paraplwie pour marcher).

Page 139: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

L,EEBBOEK {37

S 56. DE AMBACIITSITIEDEN.

In stad. en d.orp wonen veel menschon. Allen h e b b e nvoedsel, een woning en kleeren n o o d i g. Om dat tehebben, moeten ze arbeiderr. Allen doen denzelfd'enarbeid niet ; de eene arbeidt voor don and.erell.

A. 'IMie verschaft ons voêdse1 ?

De molenaar m a a I t (l) tarwo ("') en rogge (u')

en maakt er meel van.De bakker vermengt (z) het meel met, water,

melk 1v.) en gist (".), kneed t (3) het deeg en b akt (4)

broodo - De pasteibakker maakt taarten, koekenen pasteien (5).

De beenhouwer (vleeschhouwer, slachter) s I a c h t(6) het vee (ossen, koeior, kalveroû, schapen), €r v e r-koopt het vleesch.

De varkensslager (spekslager) slacht, alleenvarkens on vorkoopt varkensvleesch.

De brouwer b r o u w t (Z) het bier en verkoopt het invatenof opflesschen. De brouwersknecht komtmet den zwa,at beladen bierwagon uit de brouwerij ("')en brengt de vaten bior naar zijn klanten (8).

De groenteverkooper verkoopt' groenten.De fruithandela,at levort ons fruit.De kruidenier verkoopt allerlei kruidenierswaren

en specerijen (g).

Oefening:. - Wat is eon stoommolon ? een watormolen ? eenwind.molen ? een koffiemolen ? - \Mat is tarwemeel ? roggemeel ?

aardappelmeel ? - Wat is een steenbakkor ? een bakkersknecht ?

- Wat is oen slachthuis ?

(I) Inf. : malcm (maalde, gêIll&len)._ : (2) Iof.- i .7,crme?ge.n.(3)' Inf. z kned,en. - (4) Inf. :

-bakken (bakte, gebakken). - -(5) Enk. :

pâstci, (u.). - (6) Inf. : slachten - (7) Inf. z broutoen (b19uy-de_,_gebrou-wen). - (gl Edk. : ktant (r.). - (9) Enk. i speeorii (u.)-(Zie bl. 152).

Page 140: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{38 NEDERLAT\TDSCH

B. 'Wie bouwt ong huig.

r. De bouwmeester teekent het plan.2. De metselaar (: d.e m e t s e r) bouwt de muren.3. De timmerman vervaardigt en plaatst het timmer-

werk. .

4. De dekker (schalied.ekker, pannendekker) d e k thet dak met blauwe leien (schaliën) of roodopannen. i

5. Deplakker(: de plafonneerder) bes trij kt (r)de latten met mortel (u.) en pleister (o,) ; hijplaf onneert (z).'6. Do sehrijnwerker maakt do deuren, d.o venster-ramen on de trappon.

De meubelmaker maakt do meubels.

7. De slot(en)maker vervaardigt de sloten.De smid. smeodt do ijLeren (3) deelen.

8. Do glazenmaker snijdt het glas en zet, de rui-'ten i n.

g. De sehilder sch i I d e r t (4) de muren, de deurenvan het huis.

ro. Debehanger beplakt (5)demuren metpapier.rr. De loodgieter giet (6) lood en maakt de dak-

. goten en de zinken buizen a a,n e e n.f)o witter w i t (Z) (k a I k t) d,e muren en tle zol-

deringerr.

***

rz. Eet huis is gereed ; nu kan d,e eigenaar hetbewonen of aan huurderg v e r h u r e n.

(l) Inf. z bestrijken (ee - s-). - (2) [nf.: plafonnëeren - (3) ffze-ren (: en fer) est un adjectif de matière. - (4) Inf. : schï,lderen. (5)

Inf. : beplakkem. - (6) Inf. : gieten (oo - o-). - (7) Inf. : uittcn.

Page 141: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK { 39

Oefening : Boschrijf deze plaatjes.

Page 142: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

\44 NEDEANDSCH

C. 'Wie vervaardigt onze kleederen ?

De kleermaker maakt en herst'elt manskleed.eren.De kleermaakster of de naaister vervaard'igt

vrouwenkleederen ; zii zot een vingerhoed (t') op enn a a i t met een naald 1v') en draad (-').

De hoedenm.aker maak.t en verkoopt manshoedenen mutsen.

De mod"emaakster (hoedenlnaakster) maaktvrouwenhoeden o p.

De breister b r e i t kousen en sokken met brei-naalden.

De SChoenmaker maakt schoenor, laatzen, halvelaarzon en pantoffels

De klompenmaker (blokkenmaker) levert ons

klompen (blokken).De waschvrouw w a s c h t het, linnengoed..De strijkster s t r ii k t het linnen met een warm

strijkijzer.

De l{leermaker.

Op zijn tafel, vôor het venster'Zit, bij als oen echt Chinees'Fluitend is hij er a&n 't naaisn (r)Van zoodra do morgen rees.

Hoort ge zijne sahare kniPPen ?

Onze m&n verliest goen stond.\lieuwo kleeren moet hii snijden,Zielro maakt hij weer gezond.

A. Ctr,r,aNT.

(I) Htj is aan't naaiet!: àl est' occupé d coudre'

Page 143: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEKt4l

S 57. EENIGE .WEB,KTUIGEN'

Het mes is een scherP werktuigom Ie snijden. I[et, mes heeft een

hecht (o') en eon lemmer (o') Het

lemmer bestaat uit de punt, de Sned'e en den rug' De

snede is scherP ; de rug is bot'

De schaar (u') heeft t'wee lemmers,

die op etkaar draaien; zil dient om te

knipperr. Als de sch aaÎ bot is, moet

men ze slijpen.

ffi De bijl (v.) is een scherp werktuig

H- om te kappen. De houthakkersæ\ gebruiken bijlen.

De sehaaf ("') dieut, om de Plankenglad te maken, sehaverr.

De zaag 1v') heeft een blad, datgetand is. De schrijnwerker en

de timmerman z'agen.

Het penseel dient om te s c h i l-d e r e n. Een dik Penseel heetkwast (t').

Nog andere werktuigen ziin : de beitel (*'), de

boor (".), de vijt (".), de tang ("') (liiptang, troktang).

vragen : \Mat is oen broodmos ? - oen scheermes ? - een pen-nomes ? - eenÏa"Araag1-: Wolk-o wqr-\t-uiqen Spblgikt d9 slo-tenmaker ? - do tim*ei-*n ? - d,e schilder-? -

-de kleormaker ?

Oefening : VUI aan :

De hoefsmid is een ambachtsman, die...'De landbouwer is een man' d'ie....-nà ssbrfrnwerker is oen ambaehtsman, dio""De leeriôngen is een-knaap,- diu...De hamer is een werktuig, dat....

Page 144: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

f

,1,42NEDER,LANDSCE

s 58. DD BEUZENKETEL.

(( Ja. wat men toch al vreemde dingen' rn Frankrijk heeft, )) zei stuurman Jaap (r) ;<< Zoo zag ik daar eons op een akkerEen raa,p, eon echte reuzenraap.

Ze was zoo groot wel als... dat huisje,fk kon er vast (z) niet over zien,En om z,e van het land te halenGebruikte men een man of tien (3), u

rc 'wel, wel ! >r sprak reunis. ,. Ja, ik reisde

rn r)uitschland voor mijn ambacht rond. ;Geloof maar, dat ik daar ook dikwij lsAl heel verbaasd" te kijken stond.

Verbeeld u, 'k was daar aan een ketelMet hond.erd. man drie jaar aan ,t werk ;Maar 't was dan ook een heel gevaarte (0,Hij \Fas nog grooter d.an de kerk. >

<< Loop ! waarvoor zou zao'n ketel dienen ? >

Vroeg ongeloovig stuurman Jaap ;

Maar Teun, de smid, zei leuk (5) en droogjes :

< tr4rel, 'k d.enk voor 't koken van uw raap. , (6)C. EloNrGH.

(l) De stuurman (m,) (de stuurlieden, de stuurlui) - le marôm. - Jaap: Jacob. - (2) Vast

- stellig: sùremcmt. - (B). Een mam af tiem:

ongeyeer tien mannen, - (4) Een gcaaarte (o.): iets dat zeer groot is.

- (5) Leuk: zpnder te lachen. - (6) - om uw raap te koken.

Page 145: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

om te"'

r

I

)

LEERBOEK 143

SP BAA KKUNST.Infr,nitieve zinnen met tê, om te.

te i Gii hebt een werk t e maken (: â faire. )

j Vergeet niet, rw boek mee t e brengen (dtapport,er...).t Hij vraagt mij, zijn boek weg t e leggen.

De jongen klimt op den boom, hij wil de appelsplukken.

De jongen ktimt op den boom, o m de appels t eplukken (: p o u r cueillir...).

De leerling neemt de spons ; hrj wil het bond af-Yegen.

De leerling neemt, de spons, o m het bord af t evegen.

Remarque : l) A et de devant un infinitif se traduisentgénéralement par te

2) Pour devant un infinitif se traduit par om ... te.Om se place au eommencement de la proposition inûnitiveTe se place immédiatement avant, I'infi.nitif (entre les deux

parties dtun verbe séparable).L'inftnitif se place à ta fin de la proposition.

defeningen. : l. Verbind uolgend.e zinnen uolgens het ooorbeeld,:

l Dr leeraar beveelt den leerling : s Neem uw boek ! nI Oe leeraar beveelt den leerling zijn boek te nemen.De leeraar beveelt den leerling : s Sta op ! - Ga naar de deur !

- Doe de deur open ! - Kom weer binnen ! - Neem uw boek ! -Raap uw boek op ! Schrijf op het, bord ! - veeg het bord af !

- Lees langzaam en duidelijk ! - Spel het eerste woord !

2. Antwootd op de uolgende uragen.

Voorb. : I W'aarom klimt de jongen op den appelboom ?

< De jongen klimt op den appelboom om de appels teI prukken.

--^*- vÈ' *'.

Waarom neemt de jager zijn geweer ? Waarom vergezelt dehond den jager? Waarom neemt de jager zijn hoed af ? Wa&romneemt de smid den hamer in zijn hand ? Waarom komt de raafdicht bij het huis ? Waarom vermengt de bakker meel met water ?

Waarom doet de leerling zijn boek open ? Waarom neemt hij despons ? Waarom gebruikt de kleermaakster een naald ? Waaromgebruikt de strijkster een wa,rm strijkijzer ? Wàartoe dient hetmes ? de bijl ? de schaaf ? de zap,g ? - het penseel ?

de vijl ?

Page 146: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

1,44 I{EDERLAN DSCE

DE .WONI NG.

S Gr. DEET,EN î^* EEN Hurs.

Ons huip is nog al hoog ; het heeft twee verdiepingen.Gelijkvloers (: op d.e benedenverdieping, in het

benedenhuis) ziet men de gang(u'), het saloo, d.e

eetkamor, het bureel van vader, do keukor, de

achterkeuken en de waschplaats.Op de eerste verdieping zijn de logeerkamor,

do slaapkamer van vader en moeder, en de bad-kamer.

Op de tweede verdieping bovind,en zicb, de and,ereslaapkamers en d.e kind.erkamer.

Ond.er hot dak is een zolder ('.) ; daar is ook een

zold erkamer (u.).

Onder do benedenverdieping is een groote kelder (to')"

In d.e gang staat een trap (u.), die naar de boven-kamers en den zolder voert. Een trap voert ook naard.en kelder.

Een eetkamer (v.) is een kamer (u.) waar men eet.Een rookkamer is een kamer voor personen, die willen rooken.Een slaapka,mer is een kamer, waarin men slaapt.Een badkamer is een kamer, waar men een bad kan nemen.Een zolderka,mer (mansarde) is een kamertje op een zolder..

Een bovenkamer is een kamer op de verdieping.Een benedenkamer is een kamer, die gelijkvloers ligt.Een voorkamer is een kamer vôôr in tt huis, die op de straat

uitziet.Een achterkamer is een kamer aehter in het huis.

Vragen : TV'aarmede is een huis bedekt ? Wat Yoor daken

kent gij ? Wat ziet ge op een dak van een huis ? Wat is een kel-derkeuken ? Wat is een trapleuning ? 'Waar bevinden zich de

kelders en de zold.ers is een huis ? Vergelij k kelder en zolder(hoe zijn ze? waartoe dienerr r.e ?...)

Page 147: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I.

LEERBOEK r45

SP RAA KKUN ST.

Infi,nitieve zinnen met zond'ef " " te

en in Plaats vâ11.... te.

Hij ging weg en zeî g e e n woord'Hij ging weg zonder e e n woord te zeggen'

Il s'en alla s a n s dite un mot.

De,jeger kwamterug en had geen haas geschoten.

Oelager kwam terug zonder een haas geschoten te

hebben.

De luie leerling speelt ; hii arbeidt niet'De luie leerling speelt in plaats va,n te arbeiden'L'èIèoeparesseuæioue a,u lieu de trauailler.

Hij praat ; hij leert zlin les niet.Hij praat in pleats v&n zijn les te leeren.

oefening : verbind oolgeris ôo oenstaande ooorbeelden.

(z on d e r..... t,e) De goede leerling zegt zijn les op en maakt

geen fout. IIij gaat naar zijn plaats terug en maakt geen

gerucht. Hij bliift stil zitten en praat niet met zijn gebuur'

De vos sprong in de hoogte en kon de druiven niet bereiken. De

jager schoot, en trof den haas niet.

(in pIAats Y&r1.... te) Het zieke kind 7.Ov g&erne buiten

spelen en niet, binnen blijven. De luie jongen bliift lang slapen

en staat niet vroeg op. De kleermaker maakt nieuwe kleeren en

verstelt de oude niet. De eigenaar bewoont zelf. het huis en

verhuurt het niet'.

Opstel : Eet utoonhuis uan uw aude?s'

1. Waar is het huis gelegen (sttuée)?

2. Eloeveel verdiepingen heeft het? floeveel vensters op iedere

verdieping aan den voorgevel ?

3. floeveel plaat'sen zijn er gelijkvloers ? Waartoe dienen ziil4. floeveel kamers zijn er op iedere verdieping? waar is uw

kamer ?

5. Is er ook een zolder? - een kelder? - een hof?

2.

Page 148: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

r46 NEDERLANDSCE

S 60. ITET SALON.

Hot salon is de schoolste kamer van ons huis. Dezoldering is geschilderd. Mid.den in de kamer hangteon prachtige koperen luchter (*.) voor electrischlicht (o'). De muren zijn d.onkergroen behan-gen met een rand (*.) van heldere kleurerr.

Aan de muren hangen schilderijen (r) in a

moorelijsten (z).

Op den vloer ligt eeTr groot vierkant karpet (o.).Voor de vensters hangen gordijneTr (3) van d o n-

k e r r o o d" o stof (u.), van ond er met franj es vorsierd,Die gordijnen kan men op en- on to os chuiven.

Er sta,an prachtige meubels in ons salon : in hetmidden een klein tafeltje, daarrond. vier opgevuldestoelen met gedraaide pooten en twee leunstoelen.Tegon een muur staat een breed.e, mollige sofa (".)en aan eon anderen muur staat een piano (u.),

op de schouw staat een marmeren borstbeeld (o').

***De çtoel.

Dezitting (v.) van den stoel is het deel, \rearop men zit, DeI e u n i n g (u.) is het deel, waartegen men met den rug lount.De p o o t (..) van den stoel is hot deol, wearop ds stoel rust. I)es p o r t (v.) van don stool houdt de pooten samen.

Men zogt : << Ga zitten, als 't u belieft. >>

'W o o rd v o rmi n g. : Donkorgroen - psyf fancé.Lichtgroen - uert clair.

Yorm dorgolfiks samengestelde bijvoeglijke naamwoordenmet z blaaw, brain, geel, griis, îood. Gebruik die woorden ingoodo zinnetjes.

(l) Enk. : schi,lderij (u.). (2) Eak. : lijst (..). - (g) Enk. :gard,ijn (o.). - (4) Dnk. : franje (u.).

Page 149: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK t47

S 6r. DE PIANO.

In een hoek van ons salgn, niet ver van het' venster,staat een piano (u'). ZLJ is open ; mon ziet het klaviermet zijn wit'te en zwarte toetsen (r)' op 'clen lessenaar

staat een rnuzriekboek ; op het blad muziek ziet' men

noten,balken (2) en noten (3). In de koperen kande'laars ({) steken waskaa r s en (5).

De hand,vatten (6) zijn van verguld koper.Van onderen zijn er twee ped.alen I als men den

klank wil versterkon, duwt men met den voet op

het, rechterpedaal; als men hem wil verZa,,e,hten,moet men op het linkerpedaal d'uwerl.

Vôôr de piano staat een rond stoeltle ; ik kan

dat stoeltje op- en neerdraaiell. Ik speel reeds

goed. piano; ik speel gamma's(Z)'oefeningenen s t u k k e n.

Naast, de piano staat een muziekrek ("') ; daarinsteken muziekboekerl.

De piano is een sna,arinstrument (o.). And.ere sna,arinstru-menten zijn: de viool lv.),do cello (u') of violoncel (u')'

de harp (u.), de gitaar (u'), do mandoline (u')' De

flui t (v.), de klarinet (v.), de horen (m.), de trompet (v')'

het o r g o l, de h arm o ni c a (v.) zrin blaasinstrumenten.

***Petor Benoit, Tinel, Blockx, Do Boeck, errz. ztJn beroemde

Vlaamscho toonkunstenaa,rs of toondichters. Tot wolke natiebehooren Grétry, Gounod, Wagnor, Beethoven ?

(I) Enk . i toets (t.). - (2) Enk' :

- (4) Enk . z kandelaar (*'). - (5)

handrsat. - (7) Enk. I ga,rnma (v').

notenbatË 1m.1. - (3) Enk. i noot (".).Enir. : utashaars (v.) - (6). Enk' z hct

Page 150: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

r48 NEDER,LANDSCE

S 62, DE EETK^â,.IUER.

rn de eetkarrer (= de eetzaal) nemen wij 's zond.agshet mid.dagmaal. Daar eten we ook met d.e vrienden,die wo ontvangen.

De meubels van onze eetkamer zijn : in het middeneen eiken (r) eettafel I daarrond staan zes eiken stoelenen aan weerskanten van de schouw sfaat gen bufret (o^.).

Die buffptten zrjn z,eor mooi. Elet onâà"ste g6&rôTigbêsïaat'uit.twee Ëasteu *;; mooie deuren, en d;Ï;:"'boven tùee Iâoeo me.t koperen hand.vâtten.

'

. 5", bovenste gedeert" bestaat uit twee plankoD, dieieder op gebeeldhouwde (z) steunstukken (B) rusten.

op die B-|,?,q$en bevinden zich, een aantal' ooô"wo".pen, die t o t riibraad 1o.; dienen (4) : schotels ) va,zen (s),kruiken (6) ) enz

**r,

Spreekwoorden :

De kruik gaat zoolang to wator, totdat ze breekt.Elonger is cle boste kok.

Weest matig in spijs en d.rank,Zoo wordt gij later zeld,en krank.

Snedig antwoord..

's Middags aan tafol geeft vader nuttigo lessen a&n zijn oud-sten zoorr.

- Ziet' kinderea, zegt hij, men moet nooit iets tot den volgen-dsn dag uitstellen, wat men vandaag kan d.oen.

- Papa, zegb Benjamin, geef mij dan het overschot van denkoek, om het nu op te eten.

(l) Eihen : Yan eikenhout. - (2)(3) Enk . : hct steunstuk. - (4) Dàcnenoaas (v.). - (6) Dnk. z de hrui,h (v.).

Inf. : beel,dhouu)cm - sculpfsp. -tot : servir de. - (5) Enk . : de

Page 151: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK.r49

S PBAAKKUNST.IUfinitieve Zinnen met aIVOfeIIS.'. te'

Watdoetgij,vôôrd.atgiimotdepenschrijft?wat doot gij, al v o ren s gij mot de pen schrijft ?

wat doet gij, a,lvorens met d.e pen t,e schrijven'?

Que faites uou.s a v a n t d'éetire aÛee la plame ?

voo"a"t (alvorens) hij uitging, zette hij zijn hoed op'

Al v o r e n s uit te g:a,an, zotto hij zijn hoed op.

Quand la proposition subordonnéo, comlnençant par v ô ôr d a tou alvorons a lo mème sujet quo Ia propositionprincipale, on

peut la remplacer per une proposition infinitive avec alvorenS..-

te.Remarque : .È'u lieu do v ô ô r... t e, olt emploio dans la propO-

sition infinitive aIv o r o n s"' t o'

Oefening : Verbinil de zinncn tsolgems het ooorbeeld'

( Ik doop mijn pen in den inkt; ik schrijf met do poll.

{ voôrdat (alvorons)ik met de pen scbrijf, doop ikze in den inkt'I Al;;;;"" mot do pen te schriiven, doop ik ze in den inkt'

Ik kleed mrj uit; ik leg mij te bed'

De vlijtige ieerling maakt ziin werk ; hii gaat spelon'

De bakker kneedt goed. het d,eeg ; hii bakt hot brood'

De smid maakt hot ijzer glooiend ; hii smeedt het ijzer'

Gij schilt don appet; gij eet don appel op'

De genoesheer voett d;; pols ; hii schrijft een medicijn voor'

De jongen moet de medicgn innemen ; hij wordt gezond,

Ikvouwmijnservetopen'ikloghetopmdnknieën.vador neemt het vteeJchmes, hij snijdt het gebradon vleesch.

wii z,eggorr een d.ankgebed, wij sta&n van do tafel op'

Do meid vouwt het tafellaken op, zii legt' het in do lade van het

buff et.

Opstet. Een f e e s tm a a'1'

I n I e i d i n g : vader hooft familieleden uitgonoodigd (inxitë)

ter gelegonheid van (à l'occas'ion dt)'"

Midden:Beschrijving:r)deeotk&mere) de gedokto tafol3) het middagm&al.

s 1o t : wij hebben ons goed vermaakt (bien amusés)'

Page 152: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

d50 NEDER,LANDSC"E

S 63. HET BUBEEL VAN VADER.rn het bureel van vader staan schoone mahonie-houten meubels.rn het midden staat een schrijftafer (u.).,Het tafel-

blad, waarop vader schrijft," is met een groen lakenovertrokken (r). I)aarop riggen briefpapiàr (o.) çn egn ,plpierdrukker ('".) ; in het midden staai u.o ;;rfàtriguiriktpot van gesmeed ijzer.rn een hoek van het bureel staat een boekenkast (v.;

met boeken.als vader in, zijq bureel is, *âe *;o #et veelgeruôht 1o.; maken ; âts hij er werkr, il** "ib;;oà nr*,storen. -

n**Spraakkunst.

1 IIet borstbeeld is v a, n m a,r m e r.I l{ot is een marmeren borstboeld.I Duliandola&rszijn va,n koper.I Het zijn koperen kandelaars.f Dumeubolszijn v&n mahoniehout.I IIet zijn mahoniehouten meubols.

Ma,tmeren, koperen, mahoniehoutenmatière. Pour les former, on ajoutenoms de matière.

Les adj ectifs de rnatière.epithètes (devant un substantif)

Do boekenhast is een kast voor boeken.De etenskast of de schapraat, is eon kast, waarin het etenbewaard wordt.De spiegelkast is een kast met spiegelglas in do deuren.De linnenkast is een kast voor het linnengoed." ,

De muurkast is egn kast in den muur.De brandkast is een brandvrije ijzeren kast (: co/lrc-fort).

sont des adjectifs deIa terninaison -en a,ux

sont toujours omployés commoet restent toujours inoafiaàles.

(l) Inf. : oaertrekken (: reeouorir).

Page 153: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK t5t

SPBAAKKUNSî.Inûnitieve zinnen met tl&"' te'

Eerst dooP ik de Pen in den inkt ;

daarna schrijf ik oP het PaPier'

N a d a t ik de pen in deninkt gedoopt heb, sehrij f ik op het papier.

Na de pen in âen inkt gedoopt te hebben, schrijf ik op het papier'

A p r è S "ro

ir trempé la plume dans l' encre, i'eeris sur le papiet.

N a d a t hij zijn werk gemaakt had, is hij n&&r huis g:eg&&n.

N a zijn werk gemaakt t e hebben, is hij naar huis gegaan'

Quand la proposition surbond.onnée' commençant par n a d a t, a

te iême sujet que la proposition principale, elle peut être rem-

plaCée p1r Une prgposition infl,nitive aveg IIa,.... t€.

R e m a r q u e. Dans la proposition intnitive eommençant per

D 8r on a toujours I'infinitif passé'

oefeningi. verbind. d.e zinnen oolgens het uoorbeeld.

{ Eerst kleed ik mij uit; daarna teg ik mij te bed.

I Nadat ik mij uitgekleed heb, leg ik mij te bed. i

I Nu mij uitgekleed t e h e b b e n, leg ik mij te bed.

Eerst maakt de vlijtige leerling zijn werk, daarna gaat hij spelen'

Eerst kneedt de bakker het deeg goed ; daarna bakt hij het brood.

Eerst, maakt de smid het ijzer gloeiend ; daarna smeedt hij het'

Eerst laadt de iager zijn ge\il/eer, daarna schiet hii'Eerst schilt gij den appel; daarna eet gij hem op.

Eerst neemt de jongeo at medicijn in ; daarna wordt hii gezond''

Eerst voelt de geneesheer den pols ; daarna schrijft hii een

medicijn Yoor.nerst stijgt de heer uit de slerle ; daarna steekt hii een sigeer op-

Eerst maken de kinderen den sneeuwman ; daarna st,eken zij

hem een stok in den rechterarm.Eerst wasch ik mij ; daarne ga ik ontbijten.Eerst vouw ik mijn servet, open; daarna leg ik heu op mijn knieën.

Eerst neemt vader het vleesehmes, daarna snijdt hij het gebra-

den vleeseh.Eerst T,eggen

tafel op.wij een dankgebed, daarna staan wii v&n de

Eerst vouwt de meidde lade v&n het bufret.

het tafellaken op, daarna, Iegt, zij het in

Page 154: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

182 NEDERLANDSCH

s 64. DE KEUKEN.Onze keuken is met witte en blauwe vloersteenen

$:ePlaveid (r).fn een hoek staat de keukenstoof (u.) (: het fornuis).

vooraan de keukenstoof zijn d.euron voor de ovens (z).op de keukenstoof staan potten en pannen, waarin despij zen gekookt worden. Die potten zijn van buitengeëmailleerd (3). Daar staan ook een koffi.epot ('.)en een moor (rn.).

.\aast de koukenkachel staat een kolenemmer (r.).rn den emmer is er steonkool (".). I)aar liggen ook oenschop (u'), een tang (".) (vuurtang) en een pook (v.;[kachelijzer (o.)].

Aan den muur zijn eenige planken vastgemaakt.op die planken staat allerlei keukengerief (".) :een koff iemolen (r.), een pepermolentje ompeper ("') te malen, een weegschaal (".) om tewegon' verschillende bussen (doozen) voor krui-denierswaren ({) en p o t j e s voor specertjeo (5).

rn de achterkeukeH is er eon gootsteen (..) (water-steen) waarop de vuile bord.en, schotels, enz. reinggwasschen worden. Boven den gootsteen is er eonkraan ("') voor drinkwator ; in den hoek staat eenpomp (u.) voor regenwater (o.).

;k*s"ài

Kruideniers\f,raren zîjo. : koffie (v.), cichorei (n.) (suikerij),Tlist (u.), suiker (v.), zout (o.). thee (...),' roziinen (v. mv.), krenten(v._mv.), sbroop (sircop) (u.), stijfsel (u.),'zeop (o.), otrz.specerijen zqn: popsr (v. r, muskaabnooi 1".i, kruidnagels (..),

Vragen : Waarmede is de keuken geplaveid ? Waarboe dienenpotten en pa,nnen ? Waartoe dient een moor ? Waartoe gebruiktmen drinkwater ? waartoe gobruikt mon rogenwater ?

(r) Inf. : pl.ayeig (2) Enk.:oaen (m.). - (B)Inf.: emaillecren.-(4) Enk. : kruidenùersu)a,a,r (v.). - (b) Enk.' , tptàirij \u.).

Page 155: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

IJEERBOEK 153

S 65. DE SITAAPKAMER.De slaapkamer van vader en moeder is met een roos-

kleurig papier behangen.De meubels zijn van noteboomenhout (o'). Wii bemer'

ken een bed. (o.), een naehttafel (u'), oen waschtafel (u'),

een spiegelkast (".) voor de kleeren en een linneu-kast (u.).

Het bed heeft eon houten ledekant (o') ; daarop ligteen Springmatras (".) met met'alen veeren' een

matras (".) van wol, paardenhaar of zeogras en eenpeluw (peul) (v') voor het hoofd.

Om het bed. op te maken, spreidt men een laken op

het bed. uit ; aan het hoofdeinde, oP de peluw, legt meneen hoofdkussen (oorkussen) ; op dit alles legt menweer een ander laken en eon warme deken (u'). Als hetkoud is, legt men een donzen (r) voetkussen aan hetvoeteneinde, Daarover legt men een sprei (u')'

Over het bed is er een bedhemel ('').De waschtafel heeft een marmeren blad (o') ; daarop

staat er een mooi porseleinen (z) servies ("') : eon

waschkom 1v.) en een waterkan (u'); een kloine karaf (v';

met een drinkglas (o.) er op. In het zeepbakie ligt een

stuk zoep (u.). In een ander bakje liggen do kammen (3).

Daarnaast ligt een haarborstel (''), een kleerborstel (t')en een tandborsteltie (o').

IrTaast de waschtafel staat een rek (o'), waarop een

paar wollen hand.doeken (4) hangen.Aan den muur hangen een kruisbeeld (o'), twee schil-

derijen en een wiiwatervat (o').

fn d"e kinderkamer staat een wieg (u'),.wa1arin vrûegerons klein Janneken slieP.

Moeder zorgb voor de goede verluchting 1v'; van de

kamers, vooral' van do slaapkamers.

(l) Donzen -- DCct?, d,ons

(3) Enk . z dc kam (*'). -

(o.). - (2) Porselein€D -- oamporselein (o.). -(a) Enk , : de handdoek (m.).

Page 156: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

4,94

.Iù. de Clercq.

Zeer aacht.

NEDERIJANDSCH

Moederke alleen,Wiegolied.

l['io zul er

-

ons kin.de-ke dou-wen, En doet het zijn

mos-dgr-ke niot? '1illo zal or zrjn dçkentjes vou.uren, Dat

mf Refrein.

of schaarseh door eon hol-lo-ken zist? - Kloi-no, kloi-np,

E. Hullebroeck.

l-

dei - ne!

Vertragen.

Moeder-ke a-l leon, D ouw, douw-dou w- do-ritnf

kloi-no, klgi-ne, Moo.dor-ke alleeu, Kan v&n uw

wiog-ske ni'et schêen !

Uit rste reeks; met begeleitling (6 liederen),en bij alle muziekhandelaars.

bij den toondichter te Ledeberg

Page 157: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK. 155

S 66. Moederke alleen.

I.'Wie

zaL er ons kindeke douwen, (r)En (z) doeb het, zijn moederke niet ?'Wie zaI er zijn dekentj es vouwen,Dat 't schaars door een holleken ziet ? -Iileine, kleino, Moederke alleen,Douw, douw, douw de rid.eine !

I(leine, kleiro, Moederke alleen,I(an van uw wiegske niet scheên ! ({)

2.'Wie za| naar ons kindeken kijken,Dien bleuzenden (5), stouten kapoen (6) ?

Wie za\ er zijn hemdekens strijken,Zijn haarken in krullekens doen ?

I(leine, kleiro, Moederke alleen,Douw, douw, douw de rideine !

Kleino, kleiro, Moederke alloen,I(an van uw wiegske niet scheên !

3.

Wie zolu voor ons kindoke d.ervenIleur laatste kruimelke brood ?'Wie zou er, wie zalu er voor stervenEn lachen op kind en op dood ?

Iileine, kleinê, Moederke alleen,Douw, douw, douw de rideine !

I(leine, kleine, Moederke alleen,Kan v&n uw wiegske niet scheên !

R. DE Cr,nRcq.

(l) Douwen (- duwen) : wiegen. (2) : En..(3) Schaars

zcnd,cn-blozenden;Yanblozem,(6)Deha1loen('.)kind.

Page 158: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{56 NEDER,LANDSCE

S 67. Moeders lIuibeken.Ginds staat mijn moed,ers huizekon,Langsheen de eerdebaan,Verborgen als een kluizekenIn dichte, groene blaân.'Was moeders huiske nog zoo klein,Geen ander z,oa zoo dierbaar zijn !

't lleeft maar eon strooien kappekon.Van loem is muur en wand,Ge komt er langs geen trappekenVan binnen aangeland !

Was moeders huiske nog zoo klein,Geen ander zou zo:u dierba ar zijn !

Des winters bloost er 't stoveken,En 't is daar warm en wel ;

't Is er als in een oveken,Al vriest hqt buiten fet !"W'as moeders huiske nog zoo klein,Geen ander zov zoo dierbaar zijn I

En schiet de zon haar gensterkesAls alles groeit en bloeit,Dan staan er al d.e vonsterkesMet bloemen opgetooid !

Was uroedors huiske nog zoo klein,Geen ander zou zoo d.ierbaar zijn !

Daar heerscht ons oud.e moederkeMet moed.erlijk gezag;Zlj is ons aller hoederkoEn doelt ons' traan en lach !

Was moeders huiske nog ?,oo klein,Geen ander zou zoo dierbaar zijn.

Vetzekerts. A. VIN nn Manln.

Page 159: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 157

Oefening. .

Maak een opstel na,ar aanl.eid.ing van onderstaande teekening.

ui \\l

In de kamer

" Ik ken een vrouw'Zo wetkt, zo uotgt, zg zwoggt, ze slaaft.

En waakt soms dag en nacht;Zo geeft me al, wat ik noodig heb;

Ze schudt mijn bedje zacht.

P. LouwERsE.

Page 160: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{58 NEDER,LANDSCIT

S 68. Soldaatje spelen.

rll

l; hrll:ç\ Hllij

fr\ï:,\r\/rirr I

r , r'ltl;ll iil

I(omt jongers, want de tijdZaa ons hier wel vervolen.

Wie doet er meê ?

Wij gaan soldaatje spelen ;

Dat geeft ons veel plezier.Gij, Pieter, zijt lansier,Gij, I{elis, g:renadier,En ik ben kapitein.Gij moet op stap marcheeren,Ik zal u commandeeren,Op 't exercitieplein.I(omt in de keuken nu,Daar kleeden wij ons aan.De kamerborstel is ons vaan,De lepels zijn pistolen ;

Wij maken knevelsEn bakkebaarden met kolen ;

De messen zrJn voor sabels goed ;,

7;-;--)r/1i7-ê^4^

Page 161: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEK 159

IMii steken kiekenpennenVoor pluimen oP den hoed ;

De bezemstok is uitgelezen (r)Om ons een moodig Paard to wezen'Ilier zoo, tromPetter, PakDien grooten trechter aan (z)

En blaas den marsch, als wij verbrekken.De tromlaar zal, op 't kopren bekken (3)

Den roffel bij den aftocht (4) slaan'o -Zoo ! voorwaart,s nu, gelijk'Met uitgetrokken degen

En moed. in 't hart,Den vijand tegen,' Die van d,en schrik vast wiikt en vliedt,

Als hij ons daPPer leger ziet.a

Uit i << De Taalsleutel n, d,oor J. A. ToRx's.

{<*{<

Goed bedacht'

Vad,cr.'< Wat wilt ge vrorden, Karel, als ge groot ziit?>>

Karel,; < Solda,a't', P&Pâ,. rr

Vad,er : r< Maar, j ongonlief, dan wordt ge doodgescho{en. r>

KareL,.' c< Door wien, PaPa ? rr

Yader: <'Wel, door den v{and.. rr

Karel: << I{u, dan word ik liever vijand. rr

***I:tet onhandige dienstmeisje.

Een dienstmeisjo breekt een van do twoo kopjes, die ze moest

binnenbrongen. << Eloe komt dat ? > vraagt mevrogw h&Ar. <<ZOO,

mevrouw, )) zegthet meisje woenond en houdt het blaadie schoef,

zoodat ook hot t,woed,e kopie op den vloor valt on breokt.

(I) : Zeer goed, uitmuntend, uitgekozen. - (2) Inf. i a,q'n.pafuft2v2. -(3) Het bekken : de kom (v.), te bassin. - (4) : Eet vertrek, lc d$tart.

Page 162: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

r60 NEDERLANDSCH

SPBAAKKUNST.

Voorzetgelg.

Devoornaamste vootzetsels zijn : Aan, achter,bened.or, boven, binnoû, buiten, bij, d.oor, ir, met, r&,naarr naast, om, onder, op, over, tegen, tot, to, tus-schen, van, voor (vôôr).

l{e pas confondre : n a - n & & r.

Na (: après) marquo le temps ; naa,r (- vers) marque ladirection ou signifie aolgoms (: selon, d'après).

Ex. : Na de klas ga ik na,ar huis.

Rema,rçlue.

Les prépositions ont généraloment reur complément àl'accusatif.

. Jad.is, certaines prépositions régissaient un autre cas. On leconstate encore dans certainos locutions. Ex . : Met luid,er stemmc,à haute voix ; ùa,n gamscher harte, de tout cæuf ; te d,i,en e,i,nde,dans ce but ; te allcm tijd,e, de tout tomps ; in der m,imno, àI'amiablel tot dcr dood, jusqu'à la mort.

La préposition te, suivie de I'article défini, so contracte aveccelui-ci et se présento sous la forme ten (: te den) et ter (: t,dcr). Ex. : Ten jare, en l,annéo 1 tcn d,cel,e, on partie, tem ecrste,premièrement 1 ten hemel, au ciel ; tcm Noord,em, ùv nord. IIij gaattcr sehool,, à l'écolo ; tcr hcrkc, à l'église ; ter eerc o&n, on I'hon-nour de ; tcr gelngcnheid, à I'occasion.

Oefeningen : r. Gebruik elk dor hierbovengenoemde voorzet-sels in een passend, zinnetj e.

z, Plaats ooor elk strecp,je een aoorzetsel en oul a,a,t?,.

Men kont d .. boom - zijn vruehten. wfr levon - d. .. twin-tig .. eeuw. tlot geschied,de (cela sc passait) o - de laa,tst .. dagenv - tr'ebruari. N- d.. arbeid. is de rust eangenaam. Oordeel(jugcz) d.. menschen niet n - hun woorden, maar - hun wor-ken. De verdiepingen liggen b - d .. keld,er on - d.. zolder.

Page 163: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

(- IN DE LENTE

DE HOEVE.

DE STAD.

Page 164: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{6È NEDERLANDSCH

S 69, DE LENTE.

Verdwenen is de booze winter. De gure Maartsche

buien hebben uitgewoed (r). Aan den wolkenloozenhOmel straalt delieve zon, De warme zon'nestralenkoesteren de j onge plantj es op den akker en in den

tuin. De knoppen aan de boomen zwellen. Binnen, enkele dagen zullenrde teere frischgroene blaadjes zicb.

dntploored.e oude nesten. 'Weer hoort men in den stiJlen morgen

het, luide jubellied van den opstijgeb.den (z) leeu-

worik . zwahuwen d.oorkruisen (3) de lucht. De nijvere

bij zet zic]h op de geurige bloemen en zuigt (4) er den

zoeten honig uit. .De gansche natuur is herleefd'.

r. De lente beginr ; de zor gaat(5) vrooger op (5) en later onder 16).

2. I)e zon sch{nt langor en warmer ; hot wodor wordt zacht'.

B. De sneeuw is gosmolten (ù ; de weiden wordon woder groen.

4. Het sep stijgt in d.e planton; de knoppon breken open en

worden bladeren en bloesems'5. Zwaluwen en ooiev&ars keeron terug; wij

vreugde.6. De bijon vliegen hun bri enk or v en uit;

de kelken v&n de bloemorr'

7. De leeuwerik srijgt (e) in cle lucht op (g) ; hij zingt vroolijk.8. In d.e beemden bloeien veelkleurige bloemen ; do kinderer

maken bloemkransen (81 en bloemruikors'

'woord.vormin€t. -'\ltt'olken I o o s is zonder wolken.

Wat boteekent blactetloos' hopeloos, moederloos ?

Gebruik die woorden in een goed zinnetje.

begrooten ze met

zij zoekon honig in

(1) Inf. : uit.usocilen. - fZ) Inf' : op'stiignn' -- (4) lnf. : zui,gen - (5) Inf i op'gaa'n' (6)

(T) Inf . : smeltem. - (8) Enk' z bloemhra'ns' (t')'

(3) Inf. : doorkruisenI nf . : onder .g a'a,n.

Page 165: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK {63

SPRA.AT(KUNS î.samengegteld.e zelfstand,ige naamwoord erl.

l. De deur van het huis heet, de huisdeur (u.).Het boek, waarin men leest, heet het leesboek.

2. De man, die hoeden maakt, heer hoedenmaker (r.).De markt, waar men eieren verkoopt. heet de eiermarkt 1v.1.

1. Iluisdeur, leesboek... sont des substantifs eomposés.Le premier mot (huis... Iees...) est le déterminant (het be-patende woord); Ie deuxième mot (...d e u r, ...b o e k) est le déter-miné (.het grondwoord).

2. Les deux parties d'un nom eomposé sont souvent unies peren, s, er, g.

3. Les noms composés prennent le genre du dernier mot de lacomposition (: du mot déterminé).

Exceptions : h e t kerkhof, Ie eimetière; h et vierkant, le carré ;h e t oogenbtik, Ie moment.

4. De nom dérerminé seul prend Ia terminaison du pluriel.Remarque. Dans un substantif composé, le déterminé est, tou-

jours un substantif.Le déterminant peut êure :

a) un substantif : b I o e m krans, couronne d.e fl.eurs, b ij e n-korf, ruche d'aberlles ; h a n d el s huis, maison de eomme?ee. .,. {

b) un adjectif : kleinzoon, petit-fil"; hoogeschool,,unioersité.c)urlradicaldeverbe, roofvogel, oiseaud.eproie, \ ,!/r,, ,,

d) un numéral : v i e r kant, earté. .,

e) une préposition ou un adverbe : achterdeur, porte d,e '..derrière; bovenlip, lèore supérieure; rxede lid,, membre,

Oefening:en. - I . Antwoord op d.e uolgende oraagjes met eens amen ges tekl n aamw o o r cl

Eloe heeten :

een klok, die op den toren staat ; oer man, die van sneeuwgemaakt is ; een venster, dat in tt dak van een huis is ; eeri molen,die door den stoom bewogen wordt ; een m&n, die op het, landwoont ; een dier, dat lasten draagt ; een keuken, die in denkelder is ?

2, Verklaar de samengestelde woorden d.oot een onclergesehilctenzin.

De geboorteplaats, de hanglamp, d.e herfstbloem, de jachthond,de korenbloem, het, nachthemd, de roofvogel, de slaapkamer, desoeplepel, de stroohoed, heb trekpaard, de t,rekvogel, de voordeur,het wijnglas, de windmolen, het zakuurwerk, de zolderkamer, dezomerhoed.

Page 166: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

t/.,64 NEDER,I,ANDSCU

S to. ITENTEVBEUGDE'fl u;''fl r l'"', j

Als de zoe'te lentelpçF,t riî, over het land gekomêr'

wanneer boornen en{dîulkà'''nieuwe blaad i e s kriigotr,

en de woiden pronken met mad erief i e s en bot'erbloe-

men, dan zietùeo t'allen kante (r) vogels in de weer (z).

zîi bouwen hun nest j e S: Rg",+d de schuren zoeken %ij

stroot j es of hooi ,,""p her fêernoi', kleine pluimpi e s

van hoenders of eeàaôndons, or daarmee vliegen ''iinaar den hgogun boom of naar het dicht'e struikgewa's'

waar zq ljèo:t.riier woning s k o n zullen maken voor

hun io"br? k," rr's' :t , - ,- -* n# ,\^r, '.r,^rzij vle*trt*o alles d.ooreen met een wondere behendig'

heid en richten van binnon het nest,j e in tot' een zaeht

. wieg s k e n. Indieu ze soms nog dons te weinig heb-

ben, rukken zij hun eigen borstpluim p i e s uit om er

het bedi e mee te oo."rrt (3). als 't, man I u t i e aankomtt

vliegt 't wijf j e weer **g. Zoo wisselen zii elkander

af in hun naarstige ueligneid,, tot hot, nest i e klaar

is. Dan zorgt het moed.ertie voor eenige eities'welke met een ongeloofrijke omzichtigheicL bebroed.

worden, tgl er kleine pièpentle !oog s k e n s uitkonnorr'

Moeder Ëôôlt".t haar klein t j e s met gro-trtg. liefde'

terwijl vader t i e uitvliegt om et'en voor al die lieve

wgzent' jes.'w annoer moeder en kindert i e s het' buik j e vol

hebben (4), zingt hij op een nabilstaanden tak ziin

schoonste liedies lie lieve vogelt j es I

Wat %iL ze dan gelukkig' tJex Maats.

Uit : <c .ôy'aar dsn Buiten A' III >'

Van fn te Liet.

tous côtës. - (2) In de weer ziin: êtrc

Voeren : d,oubl,er, fourrer' - (4) IIet(1) T'allen kante : overal - d'e

occupé, être en rÙouaament' - (3)

buikje vol hebbsn : être rassasiê'

Page 167: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEK r65

S 73. IIET I!I.

jË(

De zwaluwen bouwen hun nest,en aan onzo huizen,onder de dakor, in hooge torens. Andere vogels, zooalsd.e aretrd, bouwen ze op trooge rotsen ; nog and.ere ophooge boomen of in het struikgewas of op de aarde.

In deze nesten leggen de vogels eieren. Elet ei ist""'.1langwerpig rond (eirond,). -Elet bestaat uit een hardendop ('.) [of schaal (u.)], het eiwit en den dooier.

In de keuken wordon veol eioren gebruikt, Dozo eieren komengewoonlijk van de hennen. Er zijn ook oendeneieren en ga,nz,en-eieren. Eieren dienen om spij zen te bereiden.

***Zoo de ouden zongen,Zoo piopen de jongen.

***Een eierdopje is een potje, wa,â,rin men een gekookt ei plaatst

om hot te eten. Eloe eet gij een za cht, e i ? (Eierdorpje, eierlepel,zout...). \['at is een h a r d ei ?'Watiseen eierkoeklm.; ? een eiors&us(v.)?

t

Ëbt!'Til

.',$$f

Page 168: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{66 NEDERLAI{DSCH

S Pn,AAKKUNST.

Verkleinwoord.en.

I Bet knaapje is een kleine knaaP.

) ff.t knaapken is een hleine knaap.

Lal Het eitje is een klein ei. Elet vadertje is een kleine vader"

Het deeltje is een klein deel. Het lantaarnùje is een kleine lantaarn,

bl Hef pluimpje is een kleine pluim. Elet armpje is een kleine arm.

cl Het belletje is een kleine bel. Het kammetje is een kleine kam.

Het karretje is een kleine kar. Het ringetje is een kleine ring.

Zal Het wiegsken is een kleine wieg. Het woningsken is een kleine woning.

Het daksken is een klein dak. Elet banksken is een kleine bank.

bl Het belleken iÉ een kleine bel. Het kammeken is een kleine kam.

Ilet karreken is een kleine kar. Elet penneken is een kleine pen.

Het veldeken is een klein veld. Het paardeken is een klein paard.

On forme les diminutifs au moyen d.u suffixe -je ou-ken (parfois -ke).

R, e m ar q u e : Pour la facilité de Ia prononciation,on intercale certaines lettres entre le substantif et lesuffixe.

ra/ Au lieu de ie on aioute tie :

quand Ie nom se termine par une v o y e I I e,

quand le nom se termine par l, r, f r W, précédé d.'une

voyelle longue, d'un e mue t ou d'une consOnrle.

b/ Au lieu d'e ie on aioute Pie :

quand Ie nom se termine par m, précédé d.'une

voyelle longue, d.'un e muet oud.'une conSOnrIe.

c1 Au lieu d'e ie on aioute etje :

quand. Ie nom se termine par 1, 1t], rrr 1' , ng, of par-fois g, précédé d'une voyelle b r è v e accent'uée. (Cer-

tains noms redoublent encore la consonne finale.)

Page 169: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK r67

2 al Au lieu de /ren, or ajoute sken :

quand le nom se termine par g, k, [9, nk.

bl Au lieu de ken, oD ajoute eken :

quand le nom se tormine par 1, E, [r r, précédé d,'unevoyelle brève accentuée,

quand le nom se termine pa.r 1d,, rd, nd., fd.

Remarques. - r. Quand le nom se termine par irg, le g sechange enk devantlaterminaison j e. Ex.: utotting, w oninkj e;Iconing, k o ni nkj e 1 kettittg, k et tink j e.

2, Les noms qui au singulier ont une voyelle brève, qui devientlongue au pluriel (voir p. 87), ont parfois au diminutif Ia v o y e lt edu pluriol. Ex. t blad, blaadje; glas, glaasjo; sehip,scheepjo.

3. Le pluriel de eitje est eitjes ou eierrjes, de lcinttjeest kindjos ou kindertjes, de blaadje esr blaadjesou bladertjos.

4. Le diminutif d.ejongen est j o n g o t j e.

5. Les diminutifs sont du neutro et prennent au pluriel latorminaison -s.

Oefening:en. r. Vorm climinutieuen op -je en -ken Dan rleuolgende woorden en gebtuilc ze in goede zinnefjes.

Bij, bloem, deur, heu, hond, mier, paard., stoel, stuk, tuin,vlieg, vlinder, woord, zwaluw.

2. Zeg het onderscbeid (Ia différenee) tusschon oruchtboom enboomurueht; Iandbouw en bouwland ; àuis werlc on werkhuis ;lampolr'e en olielamp; bloemueld 'en oeldbloem; zalcgeld en getd,-zak ; uerkdag on dagwerk ; noteboom en boomnoot; mellclcoe enIcoemelk.

Gebruik elk woord in een goed zinnetj e.

3. Wat vorschil is or tusschen een kleine 2,oon en een klein-sAon; - een groote moeder en een grootmoeder i - een jongedoehter en eon jongedoehter; - een hooge seàool en oenhoogesehool; - het nieawe jaar en nieu wjaar ?

Page 170: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{68 NEDERIJANDSCH

$ Zz. DE VOGELS.

De vogels onderscheiden zic:h van de andere dierendoor hun gevederte, hun vleugels en hun hoornach-tigen Snavel. Het, gevederte bestaat uit al de

veeren van een vogel ; door middel van ziin vleugelsvliegt hij en met zqn snavel pikt (l) lrii ziin voedselop (r).

Er zijn verschillende soorten vanvogels: hoender-vogels) r.,angvogels, roofvogels, z'wem-vogels, moerasvogols, klimvoge ls, loop-vogels.

*

Hoendervogels zijn : da" f a-zant ('.); dekalkoen (*.), dek w a r t e t (m'; [: de kwakkel ('o')]'de pauw (*'), de haan en dehen.

Tot de orde van d.e zangvogelsbehooren : do ekster (u'), d.e

grasmusch ("'),de kanarie ("')'de koekoek ('".), het' koninki e'de I e e uw e r i k (''), de I ij s ter (u')'de mees (u'), d.emerel (''), de

musch (u'), denachtegaal (u'),

de raaf (u.), het' roodborstie'de spreeuw (t'), devink, (*'),de zwaluw. (".).

'Ttl'oordvorming : At de veeren Yan een vogel vormon hetgeved e rte. Door welk woord kanmon devolgendeverz&lne-lingen aanduiden : al d.e oogels, al de d,ieren, al de bergen, al de

boomen, al d.e bloemen, al de bladeîen (het gebladet.,,)?

(l) Inf. zop.Pikkem.

Page 171: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

De arend. (''),de uil ('.) en de

LEERBOEK {69

de gier (*.), de sperwer (*'),v a I k (.') zijn roofvogels. Denarend. noemt men d,en koning dervogels.

Tot de ordo van d.o zwemvogelsbehooren de eend (u'), de gans (u'),

d.e meeuw ("'). d,e p elikaan (t'),de zw aan (u.). Zij hebbon zwem-vliezen aan lr.un pooten.

De kraan (*.) (- do kraan-Yogel), de ooievaar (t'), dereiger ('.) zijn moerasvogels ofsteltloopers.

Do p ap egaai (*.) en d.e sp echt ('".)zijn klimvogels.

Een loopvogel isHij is de grootsteVliegen kan hij niethij zoo snel, dat eeninhalen.

***Een a,rend,sbtik is een doordringende blik.Eon a,rendsneus is eon gebogen nous, liikende op den bek van

eon arend.Eijis een uil: hij is zoo dom alseenuil (:hijis zeet dom).

do s t r u i s v o g e l.van al de vogels.; daarentegen looptruiter hem niet kan

***Wat voor een geluid, maken

De haan kraait ;do hen kakelt;de hen, die kiekentjes heefu, klokt;het kiekent j e piopt ;do kalkoon klokt;do eend. kwaakt;do gans snatert;de ooieva,&r klappert ;

de vogels ?

de duif kirt ;

do papegaai klapt;do nachtegaal slaat (zingt);de lijster fluit ;do morel fluit ;d.e vink slaat;de leouworik tiereliort ;

de raaf kr&st.

Page 172: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{70 NEDERLANDSCE

SPRAAKKUNST.Afgeleide zelfstandige naamwoorden.

A. ^{chtervoegseIsr. Maunelijke persoonsnamert.

r. aar, Een inwoner van Brussel is een Brusselaar.Een inwoner van Gent is een Gentenaa.r.IIij, die anderen leert, is een leeraar.Hii, die bedolt. is een bedelaar (: mendiant).

s. er. Een inwoner v&n flolland is een Hollander.Hij.die brood bakÇ, is een bakker,

3. ier. Hij die een berberg houdt, is een herbergier"Hij, dio een hof verzorgt, is een hauenier.

(. aard. IIij, die gierig is, is een gierigaard,IIij, die lui is, is een luiaard.

z. Vrouwelijke persoonsnamen.r, in. De vrouw van een koning is een(e) koningin.

Do vrouw van een bakker is een bakketin.z. ster. De vrouw, die schrijft, is een sehriifster.

De vro[w, die bedelt, is een bedelaarster.3, es. De vrouw, dio danst, is een danseres.

De vroll!!', die onderwij st, is een onderwii zeres,

3. Gemeenslachtige persoonsnamerl.ling. Een ma,n (eon vrouw) van Brugge is een Bruggeling.

Een man (een vrouw) van een stad. is eon stedeling.Wie na&r school .gaat o.m te leeren is een leerling.Wie gebannen ïvordt is een banneling (: exilé).

Oefening:. Wat is :

I. r. een Antwerpena,ar, oen molen&ar, een handolaar.z, een Amstordammer, een bestuurder, eon drager, een

schrijver.3. eon kruidenier, een scholier, een tuinier, een winkolier.(. oen grijsaard, oon lafaard, een slechtaard. eenvalschaard.

If. r. een(o) boerin, een gravin, een hertogin, eon keizerin.z. eerl breister, oen naaister ; oen leugena&rster.3. een diehteres, een leerares, een meesteres, een prinses.

III. een(e) d.orpeliog, een kloosterling (religieu$) ; een lieveling(fauori) ; een boeteling (pénitent), een s,lorveling (mortel),een zendoling (mr'ssfonna ire) ?

Page 173: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK t7l

4. Namen van werktuigen (d'outils) (r).

r. er : gieter' (arrosoir), meter (mètre), p&sser (eompas),vlieger (eerf-oolant), waaier (éuentail\, wekker(réueil). wijzer (aiguilla d'une horlogel.

z, (s)el : beitel (eiseau), schoeisel (chaussare), sleutel (clef),vleugel (aile).

5. Namen van hoedanighed.en (de qualités) (z).

r. te :

s. heid :

broedto (breed.), diopte (diep), dikto (dik), droogte(droog), grootte {groot), hoogte (hoog\, koelte (koel),laagte (laag), verte (wer), zwakte (zwak), hitte (.heet),

frisclrheid (frfse/r); gezondheid ( gezondl.

B. Voorvoegsels.r. aarts : le premier de son espèce : aartsbisschop (arehe-

uêque), aartsengel (archan€e), aartshertog (arehidue) ;aartsdeugniet (grand oaurien), aartsvijand (ennemidéclaré).

p. on et 'wan ma,rquent le contraire de ce qui est oxprimé parle mot qu'ils précèdent : ondeugd (uice), ongenoegen(cléplaisrr), ongeval (aceident) ;

wandaad. fforfait), rlrangedrag (mauuaise eonduite),wanklank (note di.scordante)

3 ge merque a) une réunion ou une collection : gebuur(uofsin), gezel (compagnon), gozin (famille) ; het

1"ii:l:r','" i,-i-;ffiff n';" iii"s"uffi ( z" e h a î n e de

b) une action répétée ou non ftpétée : het gelach,het geloop, hot gesehreeuw, het geza,ng, het gebed(la prière), het' gevocht (le eombat).

c) le résultat d'une action : het gebraad (le rôti),het geschenk (Ie cadeau), het gebouw (le bâtiment).

d) I'instrument pour faire une action : het gebit(Ia denture), hot gehoor (l'oaïe), hot gezicht (Ia oue).

Oefening. Exprimez les mots ou les idées suiua ntes au moyend'un mot dérioé: p&rosseux à I'excès, siège (zitten, gezeten), con-versation (spreken), les oiseaux réunis, rDauvaisos herbes (/crurd),désespoir (âoop), maladie, force, chaleur, silence (strl).

(I) En général, d'objets qui servent à faire une action. - (2) Ce sontdes noms abstraits.

Page 174: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

172

'\il'oorden van

S. Daems.

NEDERLANDSCH

De lres der Zwaïuw.

Zggt-luw lief . rvaar suelt gU heen? Zwa-l uw

slucht lief, wa,ar sneltgU

,r A Ilegro

hgen'Zwa'luw lief, wa.ar snelt heen? 'k Ganaar zachter

II'uziek vanEuilie Berranger.

p

En bi; frisschezoro-mon, Waar de ".o-mer-zoo-De:

st,roo mou Bloem eu loo-ver praeltrall. f

stra&l t.p

Eens za'l 't u o r oo k

-ko-men, f)aL gr; heen zult gean. Men-eeheo kiud,o denk er

Dit lied is to bekomen brJ M- Paternolte'Gaueheron, Kaestraat. tt' Genl-

wâar snel I grj hoen e Laat ge uw nest-i e zoo

lro teug len. Zwu-luw

^l tv )

Page 175: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{73I,EER,BOEK

S 'J3. DE LES DER, ZWA'LUW'

lste Qesplet : Zwa\uw lief, waar snelt gij heen ?

Laat ge uw nestj e zoo alleen ?

Zwaluw, laat uw raPPe vleuglenNog een Poos hun vlucht beteuglen !

o'k Ga naar zachter zoamenWaar de zomerzonne straalt,En bij frissche stroomenBloem en loover Praalt ;

Eens zal't uur ook komen,Dat gij heen zult gaan.

Menschenkind, o denk er aan ! t

' zde Couplet : Zwa\uw, keert gij ooit nog weer,Naar u\M nestje van weleer,Als de lentedagen naken ?

'k Zou het dan voor u bewaken'

* Licht ziet gij mii nimrner ;Maar indien ik wederkeer,Metsel ik en timmerMii een nestje weer.Gij, gij gaat voor immer'Als gij heen zuLt gaan.

Menschenkind, o denk er aan ! '

3d. Couplet : Zwaluw, smart u 't scheiden niet,Toen ge'uw nestje daar verliet ;Liet ge uw hoofdje dan niet hangen,

Werd uw borstje niet bevangen ?

.'Waarom zou ik treuren ?

'k Vind een beter vaderland,VoI van balsemgeurenAan het gindsche strand...Om u op te beurenAls gij heen zult gaan.Menschenkind, o denk er aan ! r

Page 176: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

174 IgEDERLAI{DSCE

S 74. NUT DER, VOGELS.

Een I i e f dorpj e was ornringd door een bosch vanschoone fruitboomen. De boomen bloeiden liefelijkin de lente en verspreidden een aangenamen geur.Op hun takken en in de d. i c h t e haag rondom hetbosch nestelden en zongen allerlei vogels, en in d.enherfst waren alle takken rijk met sappige appelen,peren en pruimen belad"en.

De ouders zeiden dikwijls aan hun kinderen:<c"Wacht u wel het minste kwaad aan de vogels te doenof hun nesten aan te rakerr. Die g o e d e vogels bewij-zen ons groote dienst,en.>

Nraar k w a d. e jongens haalden d.e nesten der vogelsuit; hierdoor verminderde hun getal allengs, en eind,e-lijk verlieten alle vogels de streek" Men hoorde op d"ens c h o o n e n lentemorgen geen vogeltje* m€er zingen,en in het bosch was alles stil en treurig.

Doch de boosheid der kinderen had, nog ergeregevolgen. De s cha d elij k e rupsen, die vroeger doorde vogels gevangen werden, vermenigvuldigden zeeren verslonden bladeren en bloemerr. De boomen ston-den kaal, als midden in den winter, en de k w a d ejongenS, die eertijds vruchten in overvloed had.den,zagen er thans geen meer groeien.

Opstel : De vog:elroover gestraft,Karel is een vogeirooyer. Zijn ouders verbieden het hem. Hij is

ongehoorzaam.Het *is op een Donderdag namiddag. Karel en zijn kameraad Jan

gaan naar het bosch. Karei klimt op een boom, Jan durft niet. Hi:steekt zijn hand uit orn het nest te grijpen. De tak breekt, Karel valtop den grond. Zijn been is gebroken.

Zedenies.

Page 177: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK,l 75

S 75. ELK VOLGENS ZIJN NATUIFR.

De zwaluw was weergekomen,En zat met de musch op de goot.

Zii spraken vertrouwliik te zamon,Verhaalden hun kommer en nood'.

De zwaluw vertelde, wat angstenZij al had uitgest'aan ,

Wanneer r'ii, van de andren gescheiden,Alleen over z.ee moest gaan.

En hoe zij steeds hoopte en verlangde,In gene wilde natullr,

Om weer te mogen komenNaar haar nestjen in de schuur.

De musch sPrak van vorst en ij zel,En sneeuw zoo schrikkelijk hoog,

Dat zelfs de schuwe merelAan 't, keukenvenst'er vloog.

En hoe zij soms van koudeGqmeend te sterven had,

En eenmaal, gepraamd door den hongor,Bijna in een vogelhuis zat' ! ....

Zri huiverden bij het' aanhoorenVan dien wederzijdschen nood,

En zaten een oogenblik zwijgend'En peinzencl oP de goot.

( O, beter nog te vluchten, >

Zei d.e zwaluw, c< Dââr 't verre strand ! >

- (( Ach, liever nog te lijden, >>

, Sprak d.e musch, .. in 't vaderland ! >

V. LovnuNG.

Uit : Gedichten (Ad. Hoste, Gent).

Page 178: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

176

ùtl

NEDER,LANDSCE

SPR"A"AKKUNST.IIet Bijvoeglijk Naamwoord,.

l, Enkelvoud"

al Nominatief enkelv0ud.De (deze, die) zwartepenhouder ligt op de bank.De (deze, die) groote pennendoos staat op den lessenaar.Het (dit, dat) kleine potlood steekt in de schooltasch.Een (geen, mijn ...) zwarte penhouder ligt op d,e bank.Een (geen, mrjn...) groote pennendoos staat op den

lessena,ar.Een (geen, mijn...) klein poilood steekt in de schooltasch.Roode wijn is goed.Warme soep is goed.Koud water is gbed.

bl Accusa.tief enkelvoud.Geef mij den (dezen, dien) zwarten penhouder,Geef mij de (deze, die) groote pennendoos.Geef mij het (dit, dat) kleine porlood.

rk heb een (geen(en), mijn(en) ... r,wùrten penhouder. 'Ik heb een (geen(e), mijn(e)... groote pennendoos.Ik heb een (geen, mijn...) klein poilood.

Ik drink gaarqe rooden wijn.Ik eet g:aa,rne warme soep.Ik wasch mij met koud water.

2. Meervoud.al Nominatief meervorrd.

De (deze, die) zwarte penhouders,de (deze, die) groote pennendoozen,de 1deze, die) kleine potlooden bevinden ziel- op de bank.Twee (geen(e), mijn(o)... zwarte penhouders,twee (geen(e), mijn(e)... ) groote pennendoozen,t'wee (geen(e), mijn(e)...) kleine potlooden bevinden zich, opRoode wijnen,warme soepen,koude waters zijn goed.

bl /I(

ci

al

b/

el

bl

el

atl

fde bank.

Page 179: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

a,l

bl

sl

IJEERBOEK t77

b/ Accusatief meorvoud.Geef mij de (d.eze, die) zwarte ponhouders,

de (deze, die) groote pennenrloozen,de (deze, die) kleine Potloodon.

Ik zie tweo (geen, mijn. ..) zwarte penhouders,tweo (goen, mijn".) groote pennendoozon,twee (geen, mijn...) kleine potloodon'

Wij hebben roode wijnen,\Farme soepenkoude waters.

L',adjoctif épithète prend. le genro, le nombre ot le cas dunom c1u'il qualifie.

Terminaisons - uitgangen.

I. En règle générale, l'adj ectif épithète prend' laterminaison e.

z.L'adjectif prend Iaterminaison -en à I'accusatifmasculin singulior.

3. L'adjectif ne prend. pas de terminaison au nomina-tif et accusatif neutre singulier :

a) quand t'adj ectif est précédé d.e I'article indéfinieen, d'un des adjectifs possessifs min, ttg, zrin, haar,ons , hun, de geen (aucun, ro pas de) , welk (c1uel) , elk(chaquo), m enig (maint) ;

b) quand I'adjectif n'est précéd,é d'aucun déterminatif .

Remarque. Au n e u t r o, on supprime parfois la terminaisondo I'adjectif , même quand il est précédé de I'article d é f ini het,

de clit ce.ci, ou do rlat ss-là. (C'est I'ouphonio clui dicte la règle.)

Ex. '. Dit btuin Paatcl,

Oefening : ùl Voeg de oereischte uitg:angen aan cle tusscftert

haalcjes geplaat:ste biiuoegtlike naamwoorclen, bl zet de zinnen in

het mee?uoud.

Een paard is een (schoon) en (trotsch) dier (o.). Een (goed) boek

is oen (goed) vriend . Deze (groot) eik heeft een (dik) stam (m';. Ikschr{f oon

"(lang) brief (ro.) &&n mrin (lief) broeder. Met het(scherp) pennemes wil ik aan dit potlood een (fiin) punt (u')

ànijd.eu. lkoud) water is eon (verfrisschend-; drank (t') en (warm)"

melk (v.) met suiker is eon (aangenaam) en (versterhend) drank.

Page 180: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{78 NEDERLANDSCE

Opmerkingen.a,. De man is zi ek; mon bracht hem ziek thuis.b. r, Wij hebbentwee &rmen : een rechter a,rm en een linker.

De rechter handheeftvijf vin۔ors;de linkor ook.Het rechter beon is zoo lang als het linker.

p. Do c Li m b ur ger Koerier> is een Elollandsch dagblad.Ik heb datnieuwsinden ( Li m burger tr(oerierr> gelezen.

3. I D"schoone houten penhoudorligtopdebank.) Ik heb een schoonen h o u t o n penhouder.Ik hebeendikke houten liniaal.Een groot h o u t e n bord hangt aan den muur.

4. Ik heb de v e rl o r en boeken teruggsvonden.5. Ikkengoen vlijtiger jong:on.

Sommige adj ectieven blij ven onveranderd :

t, de adject'ieven als gezegde gebruikt ;

b. de adj ectieven die eindigen op -er of - en :

r. deadjectieven rechter (droit) en linkor (gauche) (l) ;

z, deadjectievenoper, die va,n plaatsnamon (noms de

lieu) afgoleid zijn (r) ;

3. de stof f elij ke biivoeglijke na&m\Foorden op -en (r);4, de verledsn deelwoord.en op -êlln als adjectieven

gobruikt ;

5. de comparatiCIven v&n 3 of 4lottergropen(zelfsva,ns lettergrepen).

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden .

Van blik - blikken ;

van brons - bronr'on,;v&n goud

- gouden;

v&n ijzer : ijzeren ;v&n koper - koperen ;

v&n lood : loodon ;

vân nikkel : nikkelenv&n staal : stalen ;

van tin : tinn@n ;

va,n zilver : zilveren ;

vûn zink : zinkon ;

van arduin - ard.uinen ;

van glas : glazon ;

van klei - kleion I

van leem - leemoû ;

van lei : leior :

VAn m&rmer : mArmOrOD ;

v&n steen : steenen;van Jedor : lederorr ;

van flanel : flanellen ;

v&n fluweel - fluweolen;va,n wcr,l : wollo[ ;

van stroo -- strooienvan laken : Iakensch(e)

(1) Deze bijvoegl. naamw. worden nooit als gezegde gebruikt. Men kanniet zegg€n, b. v. ; Dit horloge is goudem (rsan goud).

Page 181: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBO EK 17g

Oefeningen

Vervang in de voigende stukjes de streepjes door de tusschen

haakjes geplaatste bijvoegiijke naamwoorden :

. - De lilerfst.

(Sappig, olijtig, omgeploegd, tief , Itoud) De hovenier plukt de

- vruchten der fruitboomen, d" landboutrl/er zaait de

akkers in, de zon verbleekt, de nachten worden - t de herfst

is daar. (Dik, grlis, scherp) De noordenwind begint te blazen,

wolken overdekken den hemel . ( Groen, malsch) De boo-

men leggen hun zomerkleed af, en het gras der weiden

verdroogt. ( Bedroefd, grazend ) De kudden staan nu op stal

en de vogels laten hun tied niet meer hooren . ( EetlzaamIeuendig, uerlaten) De vroeger zoo - velden ziin nu - en -*.

De'Vù'inter.

(Grijs, kort koarl, tang) De hemel is -, de dagen zrjn -t de

nachten ùjn -, de - winter is daar, (Slapend, zwak) De zon ver-

spreidt slechts nog - stralen over de natuur. (Veflaten, tttit)Een - tapijt (o.) van sneeuw bedekt de -'velden. (Honge"ig, karig)De - vogels vinden nauwelijks een - voedsel (o.) . (Braaf, klein) -kinders strooien hun dagelijks broodkruimeltj es. (Arm, groot,seherp) Zij vergeten ook de - menschen niet, die - honger 1m.) en

- koude (v.) moeten verduren. (Eng, goedhattig, smakeliik, warm)Met hun * moeders betreden zLj de kamers der noodiijdenden,en schenken hun - brood en - kleèderen.

De Lente.

(Blauw, guur,, heerl{jlc) De winter is voorbij en de zon

schittert weer aan den hemel . (Lief, uitgestrekt) De vogels

zingen in de velden en bosschen. (Heeiliile , naakt) De vroegerboomen trekken hun feestgewaad (o.) aan. (Ptaehtig, uelig)

- bloesems versieren de - boomgaarden . (Fraai, groen, schoon)Een tapi jt strekt zicln uit over de weiden, €û bloempj es

versieren het (V$itig oruchtbaar) I)e landman bewerkt den

akker . (Herleefd, utarn, zaeht) De lucht is en -r €o de -natuur stuurt een danklied tot den Schepper.

Uit: Herman etl Kevers.* Onze Moedertaal o I eerste trap.

Page 182: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

t80 ,\EDERLANDSCH

S 76. _ DE BIJEN.

n4

De bijen (r) wonen in bijenkprven.De korven zijn van stroo gevlochten.In elken korf woont een bijen-zwerm (t ). Elke zwerm heeft eenkoningin. Deze bestuurt den geheelenkorf en wordt door allen beschermd.en geêerd. Een zwerm telt duizenden

werkbijen en verscheiden hommelbijen.De werkbij vliegt uit om buit, dat is honig (nt,) (z)

te verzam,elen ; zij verricht ook de werkzaamheden (3)in den bijenkorf. Zti vliegt' van bloem tot bloem en zuigter de suikerstoffen uit, diezij er in vindt. Zijverwerkt die stoffen tot honig en was (o.). Uit wasmaakt 'zij hohigraten (Q, waarin de koningin eierenlegt. fn de honigraten wordt de honig bewaard. Demenschen nemen er echter ook hun deelvan : eengoede korf kan in den herfst wel ro kilogram honig onéén kilogram was leveren.

De honamelbijen zijn de mannetjes (5). Zij zijngrooter dan de werkbijon, doch hebben geen angel. Iletzijn luiaards, die den honig opeten, door de andereingezameld. Ook worden zij meedoogenloos gedood enbuitengeworpen (6), zood.ra de tijd der bloemen teneinde en d.e honig schaars wordt.

Gedurende den .kouden winter verlaten de bijen hunwoning niet ; eerst de warme lentezon lokt ze weer naarbuiten'

* * *Remerqu.e. Les formes er... uit (àors de eela, deâors)o

er...in(danscela,y), er... van (de eelaren), wa,arin (danslesquels) sont des adverbes pronominaux. Voir leurformotion et leur emploi peges 2tz, sr3.

(I) Enk. : De btj : d,e bie (u.). (2) De honig : de honâng (m.).(3) Enk. : userkzaamheid (v.1 (a) Enk. : h,anigraat (u.). - (5) Enk. :het mannetje. - (6) Inf. : buitcm.werpcn.

Page 183: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK r8t

S 7,J, DE ANGEIJ DEB BIJ.

Oui haar kostbare voortbrengselen (l) tebeschermen tegen den' aanval van zekete

dieren, d.ie er zeer op bolust ziin, is de bijmeteen angel(t.)gewapend. Zij bedient zich

van dezen angel niet, tegen den mensch,

dan wanneer meî ze tergt.Plaag zo niet, eerbiedig haar korf en de bii zal u

geen kwaad doen. Doch wee den boozen knaap, die, als

hij voorbij een korf gaat', met een stok er opslaat, or er de bijen te doen uit komen I zii zullen

hem zijn onvoo rzichtigbeid (v.) duur betaald zettén (z).

Gobeurt het (3), dat gij door een bij gestoken wordt,bogin dan met den angel uit te trekkon, d.ie ter oorzako

o"o zijn vorm dikwijls in d,e wonde bliif t steken'rlaast u die wonde te drukken, oD er het vergift uit tepersen. 'Wascht r"e d,aarna met aziinwater of met frischwater en eenige druppels vloeib aaî ammoniak, ofwel

wrij r u) ze met geptetterde (5) peterselie.

<r Nieuwe Leeslessolt >>.

Ad. Wesmael, l{amen.B. vAN Hor,r,ggEKE.

opmerking : Do angel bliift in do wonde s t e k e n. (volmaaktverieden tijd.: Do angel is in de wond'e bllioen stoken')

zooook: Ik bllif voorhet vonster sta&Il. Ik bliif opdebank zitten. Hotbook bliif t opdonlessenaar liggotl. Do

plaat btiif t a&D denmuur hangen'

(f) Enk . : hct tsoortbrengsel,. - (2) : docn bckooper'' - feront payer'

- (3) Gebeurt h,at - indien het gebeurt (: s'il arriYe). - (4) Inf. : u:rii-

ncv,. - (5) Inf. : pl,ctteren : geheel plat slaan (: pletten).

Page 184: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

"182NEDERLANDSCE

S 78. INSECTEN.

De bii is een insecf., (o.). Alle insecten zijn niet zoonuttig als de bij ; er zijn er die 3eer schad.ii;k zijn.De zijwornc of zijcleworm ('.) bekleedt de eersto

plaats onder de nuttige kerfdieren. Devlinder(,o.)legt eieren van de grootte vAn een speldekop (*.)" als hetdier uit het ei komt, heeft het den to"- van een kleinezwarte rups (u.). Die I a r v e (u.), welke zifa met debladeren van den m o e rb ezie b o o m (moerbeiboom)voedt, groeit tamelijk snel en kan 8 centimeter langworden. Dezs rups brengt zijde (v-; voort (r).

De mier ("') kan als een voorbeeld. vaïr ord.e ennaarstigheid voorgesteld worden. zij reven artijdin groote menigte samen on vormen een mierennest (o.).

De meikevsr(v.)is een zser schadelijk insect: delarve leeft drie j aar lang in den grond en ontwaakt inde lente.

r{og andere kerfdieren zijn : de wesp (u.), de mug (u.),de vlieg (*), de vloo (v.; en de luis (".t

**r,

Spreekwoorden.

Hij slaat twee vliegen in één klap (: hij doetrweezaken terzelf.dertijd) : il fait d.,une pierre aeux eoups.

Menvangtmeer vtiegen met stroop (siroop) danmet aziilr (: men vorkrijgt veol moer met zoetewoorden da,nmet barschheid) - on attrape plus d.e mouehes at)ee d.u mielqu'aaee du uinaigre.

Hij maakt van een m u g een olifant (: hrj overdriifralles) : iI fait cl,a.ne mouehe un éIéphant,

(l) fnf. : xoort.brcmgen.

Page 185: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 183

S 79. ITENÎEIJIEDJE'

Lente lacht in beemd en gaarde :

't Vinkjen in den lindetoP,Juichend. met de iuichend'' aarde,Zendt zijn vroolijk liedieo oP'

't Madelief i o, schalks en teederGlurend met zijn goudgeol oog,

Lacht, in 't prettig zoele wederBlij ten blauwen hemelboog.

't Windie, dat de twijg doet' wiegelen,Tikt de boties los, wier schaûwRas'in 't murm'Iend vlak zal spiegelen

Van d.er beekjes krinkelblauw.

Vogels, bloemer, wind en t'wijgotr,Altes noodt mii tot een lied :

En miin harte, gij zoud.t zwijgen'?

Neen, dat moogt, dat kunt gij niet'

Dankb a,aî, volg der schePslen leere ;

Vroolijk, juich met al wat leeft' :

Fluks een liedje God ter eere'Die aan d'aard.' deez' lente geeft !

G. D. A. JoxcxeloET.

Verklaringen z De gaarde (u') -

dogaard (m'):d'e tuin (t')'-Jaiehen, jubilef. - schalk, espiègle. - Gturen (- loeron), épior,

regard.ero - zoel,tièdo, rechauhf.é. - wiegeten, balancer . - Los.'

tikken: opon.breken ; tikken - zùchtjes klopperl. - De schattw

: d.e schaduw (u.), l'ombro. - Ras, vite. - Eet olalc (het water-vlak), la surface (de I'eau). - Het krinlcetbtauw - het krinkelendblauw water ; krinkelen, serponter. (J it.nooden (- uit.noodi-gen), inviter. - Der sehepslen leere - de leer (v') der schepso-

f"" : do les die aan de schepselen (Ies eréatures) gegeven wordt.

- Ftulcs - ras. God- tet eete (: ter eere van God), o[ Ithon-

neur de Dieu.

Page 186: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

r84 NEDER,LANDSCH

SPn,AAKKUNST.

Trappen van vergelijking(degrés de compa,,raison).

Karel is ro jaar oud ; Jan is ook ro jaar oud ; Lodewiik is g jaaroud ; Leo is rz j aar oud.

Jan is zoo (even) oud als Karel.Lodowijk is niet zoo oud als Karel.Lodewiik is minder oud dan Karel.frgo is ouder dan Karel.Leo is de oudste broeder.Leo is de ouclste y&n de broed.ers.Leo is het oudst.

Opmerkingerr.a/ Het rlzer is zwaarder dan het hout.b/ Jan is blijde ;

I(arel is blijder dan Jan ;Leo is het blijdste v&n de drio.

cl Jan is wijs ;

Leo is de wijste van al do leerlingen.

r. Pour former le comparatif (de supériorité), onajoute la terminaison er à l'adjectif.

al Quand I'adjeetif se termino par r, on ajoute la terminaisonder.

bl Quand I'acljectif se termine per e, on ajoute seulemont r.

2. Au superlatif I'adjectif prend la terminaison ste (r).

. b/ Quand I'atljectif se termino par e, lo e disparait devant laterminaison ste.

cl Quand l'*djectif so tormino par s ou sch, on n'ajoute ausuperlatif quo te..Rema,rqno : Lesuperlatif (relatif), emplo)'é comme attri-

b u t et n'é bant pas suivi d'un substantif, ni d'un complément

(l) Le superlatif se décline généralement, même au neutre: Mijnmooôste boek. Zïjn prachti,gste huis.

Page 187: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{85I,EERBOEK

détorminatif a, très souvont la formo adverbiale ; c'est-à-diro

qu,il ost toujours précédé de het et qu'il n'a pas determinaison'

Ex. z Deze boom fs het mooist oL de maoiste'

Deze boom is in d'e lente het mooist'

Comparatifs et superlatifs irréguliers :

goed,(na) ,

veelweinig

beter best;nader rrââst ;

rneer meest ;

mindor (min) minst'

Déclina,ison :

Les Gornpa,ratif s, surtout quand ilsont trois ou plus d'e

syllabos, restent ghnétalement invariablos. Ex. : IIcken

geen utiitiget leetling d'an Karel' (Voir p' r?8')

oefening:en : votm, doot aanuallittg, goede zinnen'

Goud. is duur... d&rl"' Is de toron hoog"' dÛn"' ?

De lonte is aangoDaa,m... d&t}... Is do aziln zuur... d&n... ?

Lood, is zwaar"' dan"' Is het boek dik"' dan"' ?

De hui zon, ziinlaag... d&n.". ziln de venst'ers lang"' dan"' ?

Do banken ziinsma,l.., d&n... Ziil de iongons boos"' dan"' ?

z. Vul in ;

i Antwerpen bevat ueel volk; Parijs bovat IIli" volk; Londen

bovat hot;... volk' I(arel heeft drie boekon; Leo heeft er twee

on Jan heeft er m&&r eon ; Karel heeft w"' bookon' Loo heeft er

. D..., Jan heeft er het,.. D;kat is hOt Y&lsch... dier, dat ik ken'

citroonsap is zuur... d&n water ; azijn is het %"' Do vador is oud ;

d.o grootvader is...; de overgrootvi'der is"' Lodowijk en Karel

zilnvlijtig... loerlingen dan Jan en Frans'

Uitdrukkingen :

Jusqu'à nouvel ordre'L'ensoi gnomont Primairo'L' ensoi gnement uni versitairo'Mon cher &mi.La PrinciPale Partio'

Tot nader bovol.Het lager onderwijs'Het hoogler onderwiis'Mijn beste vriend'Het voornaamste d'eel'

Page 188: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{86 NEDERLANDSCE

S Bo. MIJN DORPJE!.

Ik ken een dorpje lief en kleinEen dorpje tegen 't bosch,Waar vele leemen huisjes staanMet daken groen van mos.

En 's morgens als de zonne lacht,Dan lacht het dorpje mee...Dan ruischt het boschje een innig lieC,Een liedeken van vree...

Des middags strooit het klokje helZîjn zilvren perels rond...< Gegroet, Maria ! " bidt de boerBn buigt een knie ten grond.

De vrouw neemt ,t kiqdjen op den schootEn vouwt zijn handjes saam...Het nijgt zijn blonde hoofdekenEn prevelt Jezus, naam.

Als 't avondduister zachtjes valt,Dan is mijn dorpje schoon !...Dan schijnt daar boven elke sterEen steentjen uit Gods troon...

Dan orgeit in het donker bosch,Door geen gerucht gestoord,De nachtegaal zijn avondbee,Zijn nachtlied irnmer voort...

En uit het kleine vensterkenStraalt biij een helder licht...Een moeder zit aan vaders zij,Of wiegt het lieve wicht...

Ik ken een dorpje lief en kleinEen dorpje tegen 't bosch,'Waar vele leemen huisjes staanMet daken groen van mos.

Ltzt D'HoNor.

Page 189: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

L'EERBOEK 187

DE IIOEVE.

S 8r. DE GEBOUWEN.

Gisteren heb ik met vader een wandeling gedaan naarde hoeve lde boederij (".)l van pachter Toon.

Eerst komen wij op een groote koer (u'). Voor ons

staat het Woonhuis va,n d,en pachter ; d'ie woningbestaat uit een benetlenverdieping ("') en een verdie-ping. 'Witte gordijnen hangen vôôr het' venster van de

eerste verd.ieping. De benedenverdieping heeft venster-luiken, d.ie groen geschilderd ziin

Naast, de woning staan d e stallen voor de paard"en

(de paard.enstal) en het hoornvee (de koestal)' het hokvoor de zwijnen (het varkenshok of varkenskot) en

het hok voor hoenders (het hoenderhok).Daarnaast bevinden zich de schuur 1v') en een berg-

ptaats (u.) voor de land.bouwworktuigen.fn het midden, op een balk, staat, een duivenhok (o')"

***

S 82. DE PERSONEN.

Wat is er veel beweging op een hoeve !

Van vroeg in den morgen is alles te been.Langs oen poort komt de oude boer binnenge-

r e d e n ; hii brengt esn wagon vol meel van den molen.De knecht heeft een paard voor den ploeg gespannen ;

hij rijd.t naar het veld en gaat den akker beploegen.Een andere knecht wet een zeis' hii gaat het koren

maaien.De boerin heeft de metk in de karn (u') gegoten ; nu

maakt, zij boter.

Page 190: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{88 NEDERLANDSCE

De meid haalt wator aan do pomp ; engeeft voeder aan de varkens.

De dochter van den boer werpt graan opvoor het govogelte.

een andero

den grond

SPn,AAKKUNST.zeltstandig gebruikte adj ectieven.

(Adjoctifs employés substantivement.) /

r. arme monschen en r[ike monschon moeten sterven.Armon en rijken mooton sterven.

e. De arme msnschon moeten sterven en de rijke ook.

r. Les adjectifs peuvent s'employer substantive-m e tr t, pourvu qu'ils ne se rapportent pas à un substan-tif précéd,ent. L'adjectif employé substantivomont sedéclino comme un substantif en -@.

Attention à la différence entro la déclinaison de l'adjectifqualificatif et celle de I'adjectif employé substantivement i p. €.au masculi"n :

Singulier li plurielN. tle arme rnan I d" arme ll d.e arme mennon I de armen,a. den armen m&n I dena,rme li de arme ma,nnen I a" armen.

?. Un adjectif n'est pas employé substantivementquand le substantif énoncé précéd.emment est simple.ment sous-ontendu.

Rema,rque. Après iets quelque chose , niets rien, iemand. quel-qu'un, niemand personno, oeel beaucoup, wat un peu, I'adjectifemployé comme nom prend la terminaison ,s du génitif, Ex, :iets moois, niets goeds, wat anders.

SamenstellinÉten. Wat is een boerenopouw of boerin ? eenboerendoehter ? - een boerenltnaap of boerenjongen ? een boe-tenhuis ! - een boerenwoning ?

Page 191: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEEBBOEK,l89

$ 83. DE DTEBEN.

Tu,ee vurige paard en zîjn vôôr den wagen gespannen'

die langs de poort binnenrijd't' Een veulen loopt en

springt er vôôr.Op den mesthoop zijn varkerrs'

. Daar staat ook oen Luuo ; hij kraait z,oo hard hij kan.

Het gevogelte is om het meisi e ver''ameld ; daar zijn

hoenders, g&D zer' eendon en een katkoensche haan'

Een zwarte heo komt rnet haarkiekens t o e g e I o o p en;

ook de duiven komen toegevtogen, offi eenigo

graantjes te kunnen oPPikken'Aan de pomp staan schapen eÏI een kalf, die daar

gekomeo,iio,omhundorst'ffilesschen.rn den koestar bemerken wij twee prachtige ru''dê'

ren (of horenbeesten). Die dioren staan op stal'De wa airzame wachthond ligt vôôr ziin hok'

Een hen komt uit het hoenderhok rangs do ladder

naar benedell. Een andere staat Op de bovenstesport van de ladder"

Langs het d.akvenster sluipt een kat naar binnen ;

zîi gaat muizen vangen'

SPraakkunst.

r. Let op hotgebruikvanhet verleden d'eelwoord in

de volgonde zinnen en in dergelijke :

De boer k o m t binneng:ereden (: De boer komt binnonrijden)'

De hen Eomt toegeloop"t (: De hen komt toeloopen)'

Do duiven k o m u o glologen (: De duiven komen vliegon)'

2. De bovenste sport v&n de ladtler' . ,

vorschiuende b[woorden zijn in den superlatiof ook als bij-

voegrijke naams/. in gobruik (de comparatief van die bijwoorden

bestaat niet) : Aehterste (achter) , bo oenste (boven) , onderste

(onder ), bene'denste (benedon), binnenste (binnen)' buitenste (bui-

ten) , ooorste (vÔor).

Page 192: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

\f

{90 }IEDERLANDSCH

s 84. LANDBOUWTTERKTUTGEN.

De boer (de landbouwer) bebouwt den akker : hijploegt, egt , zaa,it, rolt, maait en haalt den oogst, in.Daartoe gebruikr hij tandbouwwerktuigen.

De boer beploegt deaarde met den ptoeg. Hijloopt achter den ploeg enstuurt hem met de rechter_hand. De ploeg graaft dieperechte vorer[.

Do eg (".) (egge) maakt den grondI os en bren gt het zand. onder de aarâ*.

De boer steekt de spade 1".;in den grond en spit deaarde o m.

De vork (".) is een werktuigmet twee, drie of vier tanden.Met de hooivork werpt deboer het hooi op den wagen.

De hark (".) heeft een lan_gen steel (-.) en een rij (".)ijzeren of houten tanden. De

hark dient b. v. om de paden te reinigetrr. Het gemaaidegras wordt met een houten hark bijeen gebracht.

De zeis (".) is lang en scherp. Met de zeis maait dem a a i e r het gras af . De pik (".) is een zeis met kortensteel. Met de pik maaien de pikkers het koren af.

De boerenwagen heeft vierwielen, van voren is de dis-sel (n'.) en aan de zijden zijntwee wagenladders.

Page 193: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{9rLEERBOEK

SPBAAKKUNST.Samengesteld,e bijvoeglijke naamwoorden'

(Adj ect'ifs compPs'és. )

Dans un adjectif composé, le déterminé est toujours un

a di e c t i f.Le déterminant Peut être :

I) un substantif_ (certains de cgs.qdjecrifs renferment une

c o m p a r r i ;; ! ). - nj,';" ii-/t oiâ, froid

-comme-. la glace, très

ir6ra i ij""iri;k',.sotiou comme te fe_r, ltèf .solide ; sneeuwwit,blanc comme Ia nâige, très blanc ; moeduol, plein de eourage;

2) un adjectif. Ex. : doofstom, sourd-muet ; donketrood, rouge

foncé.^"îiïo radical de verbe. Ex. : weetg(rig' curieux'4i uo ââ17urbe. Ex. i opperbest, trèl bon 1 uelzatfg, bienheureux.

Afgeleid.e bijvoeglijke naamwoordell.(Adj ectifs dérivés.)

1. Prétxes.Aa,rts signifi.e ; fort, extrêmement : aartsdom archibête.Be n : pourYu. de '. beiaard' à"gé'. ,vris ';

' t*"*i;

Ëâ;Tâ: : inispraatst déptacé, mis-

On n : ne pas : ôngehootzaam désobéissant.

2. Suffixes.-baa,r signifle 1) après des substantifs : port?-nt en soi, produi'

sant : e"ribaàr honnête, uruchtbaar fertile.zï ;ilèr Ois iacines'verbales : a) la possibilité de subir

I'action : eetbaar mangeable.diit possibilité de faire I'aetion : strydQ!r, aguerri.

-en forôe dies noms de matière (voir p. 178; i iizeren'-ig signifie : I) après .des substantifs : ayant : machtig

nt;itilt'a. des racines verbates : enclin à : begeerigdésireux '

-lrjk (euiËt-JtgÀine : l.) après d.u* substantifs et _des adj ectifs :

qut & rapport_ à, qui .est de la nature de z ltindetliikenfanti n ; Iiefelii It gentil.

âr îpté* des -racines verbales : lq possibilité de subir

I'aôtiô[, ri tô -verbe

est transitif ;_ g! de- faire I'action, s-i-]g

u"irrr ésr intransitif z geloolétti* croyable ; behaagliikcharmanù'

-loos (elooi) maique ll privatiot_: Icleurlogs_r s-?ns couleur.

""h iiàcU Éarquô I t I'oiigine_ : Holland'seh Hollandais.2) unïapport : /cdr,dse/r enfantlq ; afgodfsclr idolâtre-

-za,4m marque l) rpta.--At. -Àubstantifs' :'Ïa plénitude, l'âbon-

uî'u*biï,-tâZ^i"tr IfJ:"TTTùu,r* : ra tendance b raire

Itactioi : aerltzaam laborieux'

v

Page 194: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

{92 NEDERLANDSCE

S 85. DE LANDMAN.

Zouden wij den landman niet liefhebben ? vôôr dezon des morgens opg aat, is hij reeds uit het bed en opweg naar den akker. Daar arbei,alt hij onverpoosd,tot dat ds avond komt ; want op het veld. is veel te doen.Met ploeg en spade werkt de landbouwer v I ij t i g dengrond om ; dan gaat hij er met de eg over om de kiuitenaarde te breken, en eindelijk strooit hij het zaaù .w&âr-

uit later do veld.vruchten zullen opschieten.Doch daarroee is niet alles afgedaaïr. 'wanneer

dejonge plantjes te voorschijn komen, moet hij zo nogverzorgen en ziin akker zor gvutdig van onkruidzuivererl. Eindeliik mag hii zi6o vorheugen in eenrijken oogst ; maar dan moet hij weer aan den arbeid.om de tarwo, de rogge en andere vruchten in do schuurte bergen. zoo workt hij dagelijks het heelo jaard.oor en verschaft ons aldus een groot deel van hetnoodige voedsel. I)aarom ook moeten wij den landmanhartelijk liefhebben.

Naar BoucnERIJ.

Opstel : De Veldarbeid.

a/ Afwisselend met de jaargetijd.en.b/ rn de lente: akker bobouwen; mesten, zùaien, planten...'In den zomole : akkers vorzorgen ; hooi, oogst...

rn den herfst : aardappelen ; fruit ; beploeg:en...rn den wintor : dorschen ; vorzorgen van. dieren ; reinigen

Yan werktuigen.cl veol eu lastig werk ; eorbied voor d.en landbouwer.Oefeningen i r. Hoe zegt fitên :Zoo zwatt' als eon kool ; zoo rood als het bloed i zoo bruin als

de kastanje ; zoo groen als het gras ; zoo goel als hot goud. ; zooblank als de hagel ; zoo vol als het oi ; zoo sterk als hei ijzer ; zoozoet, als de honig i zoo snel als de bliksem ; nao frjn ats Let h&ar.

Gebtuilt eIIe samengesteld btiu, naamwoord, in een goed zinnetje.

Page 195: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK {93

S 86. QE Ï:[AAN.

Ziet gij hem op den mesthoop staan,Den fieren haan ?

Zijn staart, hij schittert als een vlam ;

En rood. als blood, z,oo is zijn kam.De lange sporen

Ziin scherper dan een doren ;

Zijn oogen branden in den kop,Eij zet een' krop,

Als wou hij zeggen : r< Pas hier oP,

Of klop ! '(Dit zijn Zonnostralen.) J. A. Vex DnoocENBRoEcK.

SPRAA.KKUNST.Bij woorderr.

r. Do Bolgische soldaton zijn dappere soldaten.De Bolgischo soldaton hebbon dapper gestreden.

D. IIij bidt dagelijks om zijn dagel{ksch brood.

r. La plupart dos adjectifs qualificatifs peuvont s'employercommo adverbes de manièro, s&ns subir aucun changement.

2. Si un adjectif qualifieatif so tormine par sch, Itadverbocorrospondant pord. le ch.

Degrés d.e compa,ra,ison : Certains adverbes, surtout des ad-verbes de qualité, ont des degrés de comparaison. Ils so formentcommo ceux d.es adjectifs. Lo superlatif ost ordinairoment pré-cédé de het (ou 't) et a la terminaison st (voir p. r85). Ex. :

De hond loopt hard; de haas loopt harder; de reobokloopt het hardst.

Let op : wel (goed) beter het best,gaarno liover (het) liefst,weinig mindor het minst,veel meer (het) meest,dikwijls moermalon (het) moost.

Page 196: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

194 NEDERI/ANDSCE

S 87. DE I:[AAN. DE HEN.

De haan is een prachtig en hoo-vaardig dier ; hij is de koning van denhoenderhof.

Eij heeft een mooi gevederte eneen hoogen gebogen staart. Op denkop draagt hij een rooden vleezigenkam en aan de pooten heeft, hijpunt'ige sporen (r).

De haan is het zinnebeeld van d.e

waakzaamheid. 's Morgens ont-waakt hij het, eerst en door zrjn

kraaien (o.) wekt hij het gansche huis.

De hen is kleiner dan; haan ; haar gevederte isook niet zoo schoon. De hen legt eieren ; als ?,ij een eigolegd. heeft, kahelt zij. Dikwijls broeit (z) zij de eierenuit (z) ; na één en twintig dagen breekt het ei open eneen zwako teeder vogeltje komt te voorschijn : dat iseen kieken (o.).

Een klokhen (".) is een hen d.io kiekens heeft. Zijklokt (3), om haar kiekens te roepen . Ze leidt ze overalwaar er voedsol te vind.en is ; zij beschermt, ze tegenelken aanval; 's nachts en bij koud weer verbergt, zij zeond.er haar vleugels en verwawt ze.

Met hun pooten wroeten de haan en de hen inde aarde, oD voedsel te vinden ; met hun snavelpikken zij het op. Het' voedsel van de hoendersbestaat uit graan, insecten en ryormerr.

(1) Enk. i spoor (u.). - (2) Inf . : uit.broeien. * (3) Inf. : klokhcn.

Page 197: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK {95

4?De hoenders zijn zoel" nuttige vogels ; zij geven ons

hun vleesch, dat zeer smakelijk is, en hun zachte enmooie veeren. Daarenboven geven de hennen ons noghun eieren, die een voed.zame spijs zijn.

Oefening:. Een kat met lang haar is eon langharige k&t. -Hoe zegt men :

Een boom mot hoogen stam; oen jongen met zwarte oogen;een figuur mot drie hoeken ; een monsch met boozon aard ; eenmensch met zaebten aard ; eon mensch die go jaar (oud) is.

Opstol: I{et kiekentje.

Do klokhen is met haar kioksntjos in den boomgaard,. Daarkomt de roofvogel. De hen vlucht onder do haag en roept haarjongskerrs. Eén aarzelt (hésite) en vraagt w&arom? Het looptna&r moeder toe; als het te laat is.

Plan : a/ De klokhen en de kiekentjes; w&âr? wat doen ziidaar ?

bl Do roofvogel ; de klokhen.cl Elet kiekentjo vraagt : waarom ? waar ?

d/ EIet bemorkt den roofvogel ; wil wegloopen.al To laat ; het wordt opgeYreten.fl Zedenles.

Page 198: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

r96 NEDERLANDSCE

s gg. DE rIursDrEREN.

Een koe, een paard en. een schaap stonden op doweide met elk a,a,r te praten en konden het niet eensworden, wio van h e n drieën het nuttigst aan don menschwas. De koe zei : (( Yan m ij heeft h ij de zoete melk,do lekkere kaas on de vette boter. )) Het paard zei z

a Ik d.raag den meester op mijn rug overal heen, laatm ij voor zijn wagen spannen en trek den ploog voorh e m. )) - Het schaap zei: << r k ga zelf. naakt en bloot,om mijn meester te bekleeden. >

Toen kwam ook nog de hond aangeloopen. op h e mkeken z,ij echter verachtelijk neer, omdat, zij meendendat h ij een onnuttig dier was.

Eindelijk kwann d.e heer zelf , riep d.en hond. tot zi chen streelde hem.

Toen de koe en haar makkers dat zagen.q m.orden zijen het paard was zoo stout te vragen : <<

'lV'aarom doetg ij d at, meester ? Verdienen w ij niet veel meer uwliefcle, d.an dat onnutti$ dier ? l

Maar de heer st'reelde zijn hond nog vriendelijker enzei: < Spreek zoo niet' ; d.eze hond heeft mrjn eenigzoontje uit het d.iepe water gered.. Kan i k h e m daar-voor ooit dankbaar genoe g zijn ? >

I{aar J. Veu DER PERRE.

,({<*

Stemmen van de

Hst paard hinnikt of brioscht,Do hond. blaft (bast).De kat miauwt.De koo loeit (bulkt).

huisdieren.

Do ezol balkt.De kleino hond. keft.Het varken knort..flet schaap blaat.

Oefeninà : Vorgolijk de koe met het scha&p.

Page 199: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

TJEER,BOEK' {97

SPBAAKKUNS T.

Persoonlij ke voornaamwoord'en.

Ie persoon.Enk. MeerY'

l{ o m. : ik ('k) wii (we)A c c. : mti (me) ons

$e porsoon.Enkelvoud./

Marrrl. Vrou\P'. On'2.

I{ o m. : htj zii (ze) het ('t)A c c, : hem b,a,a,r, ze het

Opmerkingen'

r. Me, vye, gê, ze s'emploient &u lieu de mli, Di, gii, 3i,quand le pronom n'4, pas I'accent tonique'

z. Mijn moeder is oud ; ik bemin z e ;ik werk voor haar.

Mijn vrienden zijn vroollik ; ik bomin z o;ik speel met h e n.

L'accusa,tif ze (sing. et p}ur,) s'emploio ra,rsment après une

préposition I alors on emploie haar (sing.) et hen (plur.)3, Le pronom neutre het ne s'emploie jamais après uno

prép ositi on; les autres pronoms d.e Ia $e personne ne s'em-

ploiont après uno préposition quo quand ils ronnplacent une

p er s o nn e (voir Page z,xz).

4, l{e confon d.ez pes le pronom personnel a,vec loréf !échi zich ni a,vec 1o pronom réciproque(voir page 233).

2e persoon.Enk, en meerv.

sij (ge)u

Moervoud.

3 g e s I a c h t e n.

zij (ne)hen, ze

pronomelkaar

Oefening:en. r. Ver.uang het streepje door een bezittelr,ik uoor-

naamwoorcl en zet in het meeroou.d.

lk heb mijn penhoucler en gri hebt -. Hij hesft ztJn sehool-

tasch on zij heeft -. Gii hebt uw boek en ik heb -o Ik heb

mijn inktpot en hij heefû -.2. Paul zegt,: ,'s MorgenË ga i k naar sshool. I k zet m ii stil

op m ij n plaats (u.). Naast m ii zit m ij n vriend (vriendin).

De loeraar (leerares) zogt: << Antwoord' op m ij n vr&&$' > De

leeraar (leeraros) ondervraagt mii. Ik antwoord snel op de

Yreeg van den leeraar.Eerhaal die zinnen in cle andere peîsonen (enlcelooud en

meevvoud).

Page 200: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

198 NEDER,LANDSCH

S Pn,AAKKUNS T.

Persoonlijke voornaamwoord.en (vervolg).

l. .Wat wenscht u, mijnheer ?

Wat wenscht u, mijnheeren ? '

2. waar is dit meisje geboren ? - zij (of het) is te antwerpengeboren.

EIoe gaat het met Kareltje ? - Is hij (of het) nog ziek?

Remarques. l. comme forme de politesse, on emploie à la2" personne aussi la forme u. (avec u on emploie également, ausingulier, la ge porsonne : (f is, U heeft, (F was, (/ kwam.)

2. Lorsque des personnes sont désignées par des noms neutres,comme jongetje, Kareltje, meisje, orouwtie etc., le pronom person-nel prend ordinairement le genre n a t, u r e I au lieu du genregrammatical.

Oefening:en : 1. Veroang het streepje cloar een passendDootnaamuroord en uul aan.

Uw broertje leert goed Jeert goed. heb - ont,moet. Uwzusje is altijd braaf ; - heeft een mooie pop van moed.erontvangen ; - onderwijzeres is over - zeet tevreden. Zeg a,an uwvriendje, dat zijn lessen moet leeren ; went als nietkent, kan de onderwrlzer niet over tevreden zijn. Weet - ofonze vrienden overgekomen zijn ? O ja, ik heb niet alleengezien, maar heb ook reeds met - gesproken.

2. Plaats naaî behooren uoor elke weglating eene s of sch (metden pas s enden uitgan g).

veel menschen werken dagelijk.. om hun dagetijk.. . brood.Wekeliik.. verteert hii zooyeel als zijn wekelijk.. loon bedraagt.Een prii s uitdeeling, die j aarlij k. . plaats heeft, is een j aarlij k. . .prijsuitdeeling. Weet, ge wat een vijfjaarlijk.. prijs is ? Alle driemaanden hebben er driemaandelijk.. wedstrij den plâat,s. Maan-delijk... krijgt de leerling een m&andelijk... verslag, dat hij doorzijn vader moet laten onderteekenen. Eledendaag... dagbtadenzijn dagbladen, die hedenda&g.. verschijnen. ziet ge gind.. d,evlag niet op gind.. hoog gebouw? Hij deed yerg.eef.. moeite, dochhet was te vergeef..

Page 201: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK r99

DE S lA D.

S 89. STBATEN EN PL'AATSEN.

In d.e sbad zijn groote plaatsen en drukke straten. Inhet midden van de straat is d.e rijweg (t') voor rijtuigenen ruiters. Aan beide zijden, langs de huizen, loopt hettrottoir (het, voetpad) voor de voetgangers.

Hier en daar bemerken wii lantaarnen (lantarens) ;

zii,,vOrlichten 'S avonds de stad en worden d.Oor een

lantaarnaanst, eker aangestoken. Iloog in de

lucht hangen ronde electrische lampen, men kan ze

noerlaten en omhoogt'rekken.

In een stad ziin er groote openbare plaatsell. In het

midd.en van d,e plaats staat sorns een gedenkteeken (o';

[een stand.beeld, een ruiterstandbeeld, een

borstbeeld (i')l; fn een hoek van het plein staat'

gewoonlijk een dagblad,enhuisje (o').

Op sommige plaatsen staat een aanplakzuil (u') ;

d,aarop worden d,oor den aanplakker allerleiplakkaten (aanplakbilj etten), berichten en reklamenaangeplakt.

Langs de voetpad.en bevind.en zich- smalle gootj êS,

die het water naar d.e onderaard.sche riolen afleiderr.

* *

Twee menschen ontmoetten elkaar in een enge straat en de eene scheen

voor den anderen niet uit den weg te willen gaan. " Sputig, " zei nu

de eene tegen den anderen, ,, ik ga nooit Yoor een gek uit den weg. ",. Eln ik altijd, " antwoordde de andere, terwijl hij op zij ging en een

beleefde buiging maakte

Page 202: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

200 NEDERLANDSCN

S 90. DË GEBOUWEN fN DE STAD.

rn de stad staan veel praalgebouwen. rlet voor_naamste gobouw van de stad. is het stadhpis I daarhebben de zittingen van den gemeent,erud,A ilaats.

Tegenover het stadhuis staat de kerk (l) met haarhoogen en spitsen toren. Iletisde parochiekerk.rn een kerk wortlen er diensten guduuo : de m i s (u.),het lof, de vespers.

'Wat verder staat de schouwburg (*.). fn een schouw-burg worden to o n e e r v o o rs teltingen gegeven (z).

rn een andere straat staat een museum (o.). Er/ zijnmuseën (musea) voor schilderkunst, voor beeld_houwkunst, voor natuurlijke historie, vooroudhederr.

lfaast dat gebouw bevindt zieh een groot hotet (o.)[een gasthof (o.;1 ; daar stappen de o"oo*delingen af.

rn een stad zijn ook veer koffi.ehuizen, waar ïnenbier, koffie, enz. krijgon en gebruiken kan, enrestauratién (eethuizen), waar men, den geheelendag door, koude en warme spij zer- bekomen kan.

***

(r) De hoofddeelen van een kerk zljn: de toren (-.), de koeper (m.;,de beuk (m.), het koon, de preekstoel of kansel (n.), het dok""*i(hoogzaal), de bieehtstoel (m.), het altaa,r, her orgel. In de hoofd-ke"rk zijn drie beuken : een middenbeuk (v.) er twee zijbeuken.

Het kerkhof is de doodenakker tm.), de plaats w&ar de dooden wordenbegraven. De dooden rusten in een graf (o.) of ineen graf kelder (m.).

(Z) De gevel Yan den schouwburg is met standbeelden versierd . Dezestandbeelden verbeelden waarschijnlijk de schoone kunsten : de d i c h t-kunst of poëzie, de dans, de tooneelkunst, de schilder-kunst, de beeldhouwkunst ende bouwkunst.

Page 203: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 20t

In een stad bevinden zich, nog andere gebouwen :

een postkantoor (o.), waar men postzogels (t)koopt en waar brieven en postpakketten (z)

verzonden worden ;

een beurs (u.), waar de k o o p 1 i e d e n samen komenom handel te drijven en over handelszaken tespreken ;

eren hospitaal (gasthuis) (o'), waar de ziekon eng dw o n d e n verzorgd worden ;

een gerecbtshof (".) (paleis van justitie), waar hetgerecht' zittingen (3) houdt ;

een kazerne (u.), waarin de s o l d aten (4) \Fonor I

een slachthuis (o.), waar het vee geslacht wordt;ond,erwiisgestichten (5) van allen aard. : een h o o-

geschool (u.), een koninktijk atheneum (o'),

een m i d del bare school voor jongens en voor meisies,een normaalschool, een bisschoppelijk coI-lege (o.), lagere scholen en bew a,arscholen;een statie (6), handelshuizen,, winkels, particulierehuizen, werhhuizen en fabrieken-

Een oplossing.

D a m e (in do tram) : a Wachter, laat toch de dour open : 't ishier om to stikken. r>

T weede d& me: (( Wachter, doededeurdicht,monbevriesthier. >l

re D am e : (( Laat ze open ! >>

2e D a m e : << Doe zo toe, als ik u biddel t&g. lTerwSl de washter v&n do eene op do anders zieb, niet wetend

wet doen, roept een heer :

<< Weot go wat ? Doe do deur dicht, dan stikt de eerste dame ;

zet dan d'e deur open, dan bevriest de tweede, on dan zijn wijhier gerust. ll

(f) Hk. : postzegel (*.).zittî.ng (u.). - (a) Enk. : soldaat

- (6) De statie (v.) , zie bt. 219.

(2) Enk, '. postpakkct (o.). - (3) Enk. :

(*.). - (5) Enk. ; het onderwiisgesticht.

Page 204: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

202 NEDERI/ANDSCH

IN HET MUSET M.

Museumtoeziener I s Mijnheer, het is yerboden te rooken. Gij loopt eenboete van l0 frank op. '

Engelschmam: " Hier is een bankbiljet van 20 fr.,Museumtoeziener i $ Wisselen kan ik het niet. ,

Engclschman tot zijn dienaar : " John, hier hebt ge een sigaar,E rook gij ook ! "

Page 205: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEK.

SPBAAKKUNST'Bezittelii ke voornaamwoord'en'

Nominatief.

Mijn penhouder is rood; de mijne is rood'Mrj., pen is zwart ; de mijne is zwart.Mtjt, boek is bruin ; het mijne is bruin.

Mijn penhouders zijn rood; de mijne ziin rood.

Accusatief.

Ik neem mijn penhouder; ik neem den mijnen. .

Ik neem mijn pen;Ik neem mijn boek ;

ik neem de mijne.ik neem het mijne.

203

Meervoud..<rt^--

Ik neem mijn penhouders... ; ik neem de mijne"'

De bezittelijke voornaamwoorden ziin :

Enkelvoud.' ---------F*----='\

, d. mijne/ de uwe

I

t J d. zijne

I I de hareNom' 1 de onze

Mann. Vrou\ry. Onz. 3 gesl.

de mijne het mijne de mijne,de uwe het uwe de uwe,

de zijne het zijne de ziine,de hare het hare de hare,

de onze het onze de onze,

I de uwe de uwe het uwe de uwe,

I ae hunne de hunne het hunne de hunne,\\\

Accus. den mijnen de rnijne het mijne de mijne,

den uwen de uwe het uwe de uwe, eÛ2.

Les pronoms possessifs se déclinent comme l'a d j e c t i f q u a I i-

f icatif suivi d'un norn.Remarç[ue.

I De mijnen beminnen mij.

I ru bemin de mijnen (: mijn familie)', BIk bemint de zilnen ç- zijn familie).

De onzen (- orrze troepen) behaalden de overwinning.

Les pronoms possessifs se déclinent comme les adj ectifs pris

substantivement (voir p. r88) etprennent au pluriel la termi-naison n, quand ils ne remplacent par un nom déjà énoncé. I[s servent

alors à désigner les patents, les atni$...

Page 206: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

904 NEDERLANDSCE

S gr. DE WINKELS.

Het, is waarlijk een plezier vôôr de winkelramente btijven staan, ofr de prachtige uitstallingen tekunnen bewondererr.

op den hoek van de straat is een boekwinkel :daar liggen allerlei boeken met, prachtige illustraties,tijdschriften, dagbladen en prenten uitgestald.

Als we doze st'raat' oversteken, komen we ùa,n eenpracht'igen juwelierswinhel, waar men zilveror,gouden en diamanten juweelen, als riogor, arm-band.en, halssnoeren en borstspetden ver-koopt.

,

Slaan we de eerste straat links in , blij ven we eenoogenblikje vôôr dezen speelgoedwinkel staan enbewonderen we die fraaie poppen, die hobbet-paardor, die mooie looden sol daatj e s.

fn die straat bevind en zich nog allerlei winkels : d e z eis een kruidenierswinkel, waar kruidenierswaren ver-kocht worden, die is een sigarenwinkel, waar menzic}:. sigaren en tabak kan aanschaf fen , g e n e is eenfruitwinkel, waar men allerlei fruit verkoopt. W'atverd.er is een kleerwinkel, waar stoffen en gemaaktekleederen uitgestald zijn.

Uitttrukkingen.Prendre une rue

A bon prix - à prix d'orAu prix de revientVendre à créditPayer comptantAcquitter une dette

Entreprendre un commerceCombien cofite... ?

N'aYez-Yous pas la monnaie d'unfranc ?

Au revoir et merci

- Expressions.een straat inslaan.goedkoop - peperduur.tegen inkoopprrJs.op krediet verkoopen.contant betalen.een schuld voldoen.een handel beginnen.wat kost... ?

hebt u geen frank klein geld ?

dank u en tot weerziens.

Page 207: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK, 205

boomen ; deze is

dezediegene

dezediegene

SPn,AAKKUNST.Aanwijzende voornaamwoorden'

deze heet oTan ; die heet

dezen aan Jan ; dien

1. Op de bank zitten drie leerlingen :

Karel en gene heet Lodewijk.Op de bank liggen drie penhouders ; geef

&&n Karel en g:enen a&n Lodewijk.2. De appelboom en de wilgeboom ziin twee

een woudboom, die (gene) is een fruitboom.

Enkelvoud. Meervoud'-------..qL.----,-^----*---,crp--.-=- .-'€

Mann. Vrou'w. Onz. .3geslachten'

Nom.

dezen dezeAcc. dien die

genen gene

Remarque. Deze, die et gene se déclinent comme ltarticle

dénni. Cependant les pronoms deae et gene remplagant des noms

de personne ont la terminaison -n au pluriel' Ex' : IIt heb het aan

d3zert en g:eneî geuraagd, je ltai demandé à Ceux'Ci et ceux-Jà'

Emploi.I. Le pronom démonstratif le plus employé est die, dat' Quand on

veut attirer l'attentionsur I',idé; de proximité ou d'é I o i gn e-

m e n t, on oppose deze, dit (celui-ei, eel1e-eù à die, dat (eelui'là,

eelte-là). Gene s'oppose aussi à deze'2' Deze signifle également de laatste (: le nom eité en dernier

lieu) et die (gene) signifle alors d'e eerste (- le nom cité en

premier lieu).

Remarques. â. Le pronom démonstratif die stemploie très

souvent à la place du pronom personnel cle la $e personne (surtout

comme ,o-piément direct). E*. z Hier ztin pennen, Seef die aan

Jan (: donnez-les à Jean).

b. Quand le pronom démonsbratif est suivi d'un pronom relatif'

on emploie deiene (voir p. 113). Celui qui - degene die.

c. Le pronom n e u t r e (dat, dit) et le pronom masculin ou

féminin remplaçant un nom de chose ou d'animal ne

s'emploient jamais après une préposition ; alors on emploie

!, aduerbe jronn^tnàt commeoç"ot par daar (fiarfois hier)'Voir page 2L2.

d,eze

diegene

dezediegene

dir

:'ditdat

Page 208: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

206 NEDER,IJANDSCE

S 92. fN EEN RESTAURATIE!.

Ik heb honger en ik ga een restauratie (v.) binnen.- Kunt ge mij spoedig een diner opdienen ?

- ziehier de spijskaart. 'wat wenscht Mijnheer te nemen ?

- Geef mij een biefstuk met aardapp.i.n en daarna een eier-koek met ham (hesp).

- Neemt Mrjnheer bier of wijn ?

- Geef mij liever mineraal water.

- Wat neemt Mijnheer als dessert ?

- Geef mij een slukje kaas.De keiner brengt de gerechten, die ik bestel.

- Mijn rekening, als ,t u belieft.

- Ziehier, Mijnheer.

- Er is, mij dunkt, eene vergissing. Ik heb geen kleingerd;kunt ge mij twintig frank wisselen ?

Ik betaal den kelner en geef hem een drinkgetd (een fooi).

***

fN EEN I{OTEL.Wij stappen in een hotel af.

- wij wenschen een groot bed voor twee personen.- Wij hebben geen kaùer meer beschikbaar met een groot bed ;doch wij hebben nog een kamer met twee bedden.

- Op welke verdieping ?

- op de derde verdieping ; een mooie kamer uitziende op destraat.

- Ik had liever een kamer een verdieping lager.Aan welken prijs ?

- Tien frank i de bediening en het licht in den prijs begrepen.- Laat ons de kamer zien Deze kamer Èevart olfs. wil

anze bagage boven doen brengen. - wek ons om zes uur ; wij \4/en-schen morgen vroeg te vertrekken.

Oefening : Beschrijf deligging ; haar grootte ! haargebouwen, enz.

stad waar Sij schoolgaat : haarvoornaamste straten, plaatsen en

\

Page 209: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK207

s93.trlenh.eerdiezijnsoepuietkoneten'

Een heer trad eens een gasthof binnen en bestelde er

een mid.dagmaal.De bediende bracht hem eerst een bord soep ; doch

de heer raakte de soep niet aan, riep den bediendo en

zeî, dat hij do soeP niet kon eten'a Ik zal u een ,odu* bord halen , >> zei de kelner'

Toen het tweede bord vôôr hem st'ond , zei d'e gast

weer, dat hij dat gerecht niet kon eten.

Toen giog ae Uédiende naar den waard' en vertelde'

wat, er met dien vreemden heer gebeurde.

De hotelhouder kWam bii den gast' t< Ik hoor' >r z'oo

begon hii, <c dat gij aanrnerkingen op d.e soep hebt' >

- (( Volstrekt niet' >r

- (( Gij beweert toch dat, gii ze niet kunt eten' rr

- (( Ja, zeket. >>

- (( wilt ge dan 7,oo goed ziin, mij tozeggen waarom?rr

<c Ik heb geen lePel gekre$or' rr

(Naar Ruvnn'er,a'nnl' )

***

Spreekwoord, I Men moet eten om

leven om t'e eten.

te leven en niet

oefening : vul aan (aanwiizendo voorna,amwoord'on) :

Doz... boom iS hOOger - d.... Dez... boolÏion zijn hooger - d"'De band van dit boek is niot zoo mooi d'e band dan d"' De

banden van d.ez... boeken zijn niet zoo mooi - de bandonvan d"'Als hij doz... appol neemt,ria1ik d... 11oterr. De gans en de hen

zijn hUisVOgefs ; d... heeft een zwemvlios, d"' niet' Antwerpen

"o f,oik zijn twee groote steden v&n België ; - ligt in do pro-

vincie -t - ligt in d's Provincie -'

Page 210: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

208NEDERLANDSCE

" s 94. DE MTDDETJEN vaN VEBKEER.rn do voornaamste straten hoerscht er, op zekere urenvan den dug, een druk verkeor.open- orr toerijtuigen met vurige paarden bespannen

rijden op en neer. zwarovrachtwàsôns, door krachtigepaarden voortgetrokkor, gaan langzauâ vooruit. Ilierstaat eon verhuiswagor, d i e dient om meubelen tovervoeren. Daar rijdt een postwagen, d i e brieven enpostpakketten naar de statie brengt. Hij werpt bijna eenman omver, d i o een zwàar beraden kruiwag:envooruitstoot.

Elektrische trams rollen opHier en daar houden zij stil, omuitstappen.

rn dolle vaart snellen de autonrobieLen en motor_rijwielen voorbij. Van verre reeds hoort men hettoeten van d.en hooren en het sno*en van den motor.voorzichtig trachten wielrijd.ers zich een weg tebanen tloor de menigto.

rn de lucht zweeft een luchtballon ('.) en een vlieg-tuig (" ) (een eendekker of tweedekkr"i doorkruist delucht.

***Spreekwoord : Nf on moet nooit de paard en achter

den wagen spannen (- il ns faut jamais commencor leschoses. à rebours).

Een hand.kar (: stootkaruetje) wordt met d,o handen voort-geduwd,Eon honde(n)kar wordt d.oor eon of moer honden gotrokken.Een mestkar dient tot het vorvoer v&n mest (r.).Eon vuilniskar is een (overd.ekte) kar v&n d.e stadsreinigings-

d.ienst.De straatveg:er keert de vuilnis van de straab s&nron. Do

vuilnisbakkon worden in d.o vuiluiskar gostort,.

ijzeren spoorstaven.reizigers te laten in- en

Page 211: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK 209

SP BAAKKUN ST.

Betrekkelijke voornaamwoorden (r).

l. De leerling, die zijn lessen goed leert, is vlijtig.De pen, die op de bank ligt, is zwart.

2. De jong:en, dien ik gezien heb, is uw broeder.Het boek, dat ik genomen heb, is mijn spraakkunst.

3. I D, heer, bij wien ik ben, is mijn leeraar.( De scholierster, a&n 'wie ik het boek gaf,lil/as mijn zuster.I nu scholieren. van wie wij gesproken hebben, zijn lui.

l. Nominatief : als onderwerp (sujet) :

ma.nn. dig, vrouw. die, onz, dat, meerv. dig,2. A e c u s a t i e f : als reelhtstreekseh .too?urerp (compl. direct) :

mann. dien, vrouw. die ) onz. dat, meerv. die,3. Accu,-catief : après les prépositions, quand les pronoms

relatifs remplacent des noms de personnes :

mann. wleIl, vrouw. \trIe, meery. wig,Remerque : Dans les autres eas, le pronom relatif préeédé

dtunprépositionse remplaceparltadv erb e p ro nominal (voirpage 2I3).

Ex. : De boom, \M & a r v & n (dont, duquel) de bladeren afvallen.

N. B. Quand I'antécédent n'est pas exprimé, on emploi lepronom relatif w i e, w at (: hetgeen). Voir page 1I3.

Oefening:. Veruang het streepje doar het passend befteklceliikuoornaamtDoord.

De man, u dit zeide, is de vader van den jongen t - ge gezienhebt en aan - ge een boek gegeven hebt. De scholierster, vanik spreek, is de docht,er van de vrouwt - gisteren hier was enmet, - gij gesproken hebt. De jongen, - we op de lenteplaatzien en aan - de moeder een boterham gegeyen heefb, is debroeder van het meisje, - eten aan de eenden geeft. - niet waaris, kan niet sehoon zijn. - niet hooren wil, moet voelen. Ik geloof

- gij mij zegt.

(I) Zle bt. f 0?, 1l I , 113 en 257 .

Page 212: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

%a NEDERI,ANDSCE

S 95. GELEGEN, GF,ZETEN, GESTAAN.

Een rechter, een officier en een geestelijke waren metde post,koets in een kleine stad aangekomen. I\Tauwelijkswaren zij in het posthuis, dat tevens tot logementdiende, afgestapt, of ieder verlangd,e ook een bed.. Dochde logementhouder had er maar een enkel ; &ârr wienmoest hij nu het bed toewij zen ? De gewoonte was, datde eerst aangekomene er in sliep. Later gekomenenmoesten met een strooleger tevredon zijn. Dat hadaltijd. als gebruik bij hem gegolden en hij week er nietgaarne van af. Nu wa,ren er $rie tegelijk gekomen enalle maakten er aanspraak op. Ds waard moest be-slissen. Elet geval was lastig.

< Wie is u, r> vroeg hij, terwijt hij zich tot den officierwendde, (( en waar hebt gij u tot nu toe opgehouden ? >

a Ik heb 15 jaar in 'W. als kapitein in garnizoengelegerL. ))

r< Daarna wendde hij zich tot den rechter en zei :

<< En u, mijnheer ? Wie is u als ik vragen mag ? >r

( Ik heb 20 jaar te O. als rechter in de recht'bankg e zete n, )) wâs het antwoord.

((En ik,>> zai de geestelijke, r< sta sedert z5 jaar alspastoor te P. >r I

c< Nu, dan is het geval op eens opgelost, )) riep dewaard.. (( U, mijnheer de kapitein, hebt 15 jaarg e I o g o D, U, mijnheer Ce rechter, hebt 20 jaarg e zete n, mijnheer (de) pastoor evenwel heeft, z5 jaargestaan ; hem komt bijgevolg het bed toe. >>

De beide andere heeren mochten de uitspraak watvreemd vinden ; zij moesten er toch om lachen en lietenhet' bed aan den geestelijke over.

Uit < Ons opstellenboek. >> l{aar L. DE Vnrns.

Page 213: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 2tl

$ 96. I:[OE LANG NOG ?

<< Iloe lang moetik nog gaan om in de stad tekomen ?>

vroeg een reiziger aan een heer, dien hij tegenkwâr;

- (( Ga maar ! >> zei do andere.

- (( Dat, heb ik den geheelen dag al gedaan, en

daarom ben ik doodmoe. Zou ik vôôr den avond. nog inde stad k u n n e n zijn? >> vroeg hij daarna.

r< Ga maar ! >r hernam de heer.

- (( Dien man scheelt het zeker in het hoofd,, > dachtde reiziger en vervolgde langzaam zijn weg.

De heer bleef staan en keek hem na.

- (( Ilo ! > riep hij opeens. < Als gij zoo doorg aa,t, zijfgij over twee uur in de stad. >>

- (('Waar.om hebt ge mij dat niet dadelijk gezegd ? "vroeg de reiziger.

( fk moest toch eerst weten, of gij gauw of lang-zaam gaat, )) was het antwoord.

Uit ; Bloemkorfje. J. M. E[. BosMAN.

Inlichtingen.

Ik oraag naar den weg :

Als 't u belieft, Mijnheer, waar is de weg naar de kathedraal ?

Mag ik zoo vrij zijn, Mijnheer, u den kortsten \il/eg na,ar de postte vragen ?

Verontschuldig mij, Mijnheer, waarheen loopt die tram ?

Gij antwoordt :

Gij zijt op den rechten weg ; ga altijd recht uit ; sla de tweedei straat links in.

Gij zijt op den verkeerden weg ; gij hadt een straat rechtsmoeten inslaan.

Die tram loopt naar A. m&ar niet naar B.Het spijt mij zeet u niet, te kunnen inlichten, ik ben hier zelf

vreemd.

Page 214: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

2r2 NEDER,LANDSCH

SPR AAK KUN ST.Voornaamwoordelijke bijwoorden.

(Adverbes pronomlnaux.)

BègIe. Quand le pronom porsonnel, démonstratif,interrogatif ou relatif remplace un nom d.e c h o s e oud'animâ1, et qu'il est précédé d'une prépos itionon le remplace par I'adverbe pronominal I c'est-à-diro,on rend le pronoru par un ad"verbe (er, hier, daar,waar) q.ue I'on fait suivre de la préposition. '

I{, B. Les deux prépositions met et, tat changent en mede et toe.Remarque : Les adverbes pronominaux s'emploiont parfois

pour désignor des personnes et toujours cluand ces noms depersonnes sont du n e ut r e.

r. Persoonlijke voornaamw. bijwoorden.Ik spreok v a n mrjn vriend. Ik spreek Dan hem.

Ik spreek v a n mrjn inktpot.Ik spreek er van (daarvan) (r).Ik clenk altfrct a,a,n mijn boeken.Ik denk er altijd aan (daara&n).

lk wisch het bord af m o t cle spons.Ik wisch er het bord mede (mee) af.Ik wisch daanmede (daarmee) het bord af,Ik spreek v s n het, zieke kind. .

Ik spreek er va,n.

Het persoonlijk voornaamwoordetijk bijwoord. wordtgevormd met.er (of daar).

Zeg dus niet i oooî het, met het, in hetr,.. maa,r Z êt... ttoo?, epin, er... mede (r).

Oefening : Veroang de eursief gedrukte woorden door uoor-naamw oordelij lce bii w o o r den,

Is hd in zijn kamer ? Neen, hij is niet in zijn kamer. l{een uwponhouder en steek oen pon aan mijn penhoodet. Hier is eenstuk krijt ; schrij f. met het stuk lcriit op het bord. Ziet, gij datdak on het nest d at onder het dak gobouwd is ?

bijwoorden ooet er worden ge-van gezien, je n'en ai rien vu.

(1) De persoonlijke yoornaamwoordelijkewoonlijk ge sch e i de n l fk h,eb er niets

Page 215: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 2r3

2. Aanwijzende voornaamw. bijwoorden.Hier zijn mijn tweo vrienden ; mgt desen heb ik gisteren eon

wandeliris goâaan on met d.ien ga ik vandaag wandelen.

Op deze bank ligt een penhouder; hlerQii ligt een pen.Ob Oe andero Uank tigt eon schrijfboek; daarbij ligt eenFIier is een stuk krijt on daar is eon potlood.. -[p-otlood.Hiermede schrijft, Karel en daarmede schrijft Hend'rik.Om to wegen bedient men zich,- van gewichten.Daartoe bodient mon zich van gewichten.De kinderen spelon met den hond.Zij spelon gaaine daarmede (hiermede).Zii spelen er gearne mede.

IIet aanwijzend, voornaamwoordelijk bijwoord wordt'gevormd. mei daaf. Men g_ebruikt hier wanneer men deà4ndacht wit vestigon op-de plaats Yan de zaak.

Zeg dus niet 2 ooo" dat, in dat, tot dat, met dit.,,, m&&r : daat-uoot, daarin, daartoe, hiermede.

3. Betrekkelijke voornaamw. biiwoorden.De leerling , naast wien Jan zlt', b,eet Karel.De damo, Dan rofe wij sproken, r{dt scha,atseD.

I n" inktpot, 'wa,a,rna,a,st mijn pen ligt, is van hout-I Uet huiî, 'waarvan wij spiekbn, is een boerenhuis.IIet betrekkelijk voornaamwoord.elijk bijwoord wordt

gevormd met' waar.Zog dus niet : met utelk, aan wellc...1 ta,ar i u)aa?mede, utaalûan.

4. Vragende voornaamw. bijwoorden.Met wien ga,al gij wandelen ? Met mijn vriend Karel.I Waarmede schrijft Sri ? Ik schrijf mot oen Pon:) Waartoe dient het oog ? IIet oog dient om te zior.Het vragend voornaamwoordeltik bijwoord wordt

gevormd met waar.Zeg dus niet : in wat? tot wat ? maar: waarin ? waattoe ?

Oefening:. Verander de eursief gedrultte uitdrulclcingen. doorooornaamuoordelij ke b{i woor den- en oul aan tot goede zinnen(aolgens de lenteplaat.)D rz I nu boom, op welken een spreeuw...J'' "' i Deboom , uaarop een spreeuw_z{nnest heeft, staatinbloei.'

Do keuken, in wellre eon meid....Het lam, met wellc hot kleinkind...De bijenkorven, uif welke bijen...De tuin, in oelken de grootvador en de mooder-..De haag, tegen welke do zoon...De dioron, âan welke do doshter...Het bruggetjo, ooeî uellc do molenaarster...De kerk, oan welke wlf den toren...De heuvel, op wellcen do bouwvallen...Het huis, âaàr welk de wandel&aù...

Page 216: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

214 NEDERLANDSCE

S 97. IIET RIJWI EfJ.

3

ffi-5

r. I[eb raam.z. De zadel (*.).3. Het' stuur.4.Het rem.5. De spaak (u.).

il'___..._..../

I6. De band (m';.

7. De velg (u.).8. De klep (u.).g. Het pedaal.

ro. Ifet spatbord.

Bij den rijwielhersteller.- \Maar woont er oen_ rijwielhersteller ? (een volomaker?)- Ik b-"o_gevallen e-+ h-eb ryijn ketting (m.) gebroken; gij moet

een schakel (u.) aan mijn kettin g zetten.- Mijn wiel is gebogen; wil het als't u belieft rechtzetton.- Ik heb grooto haast ; kan u mlj dit in een half uur herstellen ?

- Eloeveel rekent u voor dozo repara,de ?

Het riiuiel: de fiets (v.).. De wielriider - d,o r{iwieler: de fietser: de jongen die een' fiets berijdt.- Wielriidel (enkel-io-_d" ou_bepaalde wijs) : fietsen (ik fietste, ikhet gefietst) : op de fiets rijden.

\Mat is eon fietsbel (u.) t een fietsbroek (u.) ? oerr fietskostuum (u.) ?

oen f.etslantaarn (v.) ? een fietsweg (u.) ? oen fi.etstocrtt (m.) ?

_ Ogfening. Op welke aragen antwoarden de ootgenQe zinnen.Begin d.e oragen met een aragend Doornaamuroordel{j k bii woord,,

v o o r b e e r a : | *ff J:'"ïTiiïiniffil"fi"'û8' -De zwaluwen hebben hun nest o n d e r den balk gebouwd. De

boerin arbeidt m e t een spade. De kerk staat a c hi e r het boe-renhuis. De paatdel, Zijn v o o r de es gesp&nnen. De rijwielhor-steller zet een schakel a a n tlen ketting. -Eij rokent tw-eo frankvoor doreparatio.

Page 217: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 915

S 98. WIEI/RrJDEBS.

A. - Iloe ver is Tilff van Luik ?

B.-fkgetoof dat, het een kilometer of tien is.a. - En op hoeveel tiid rijdt, ge dat [: doet ge dat

per fiets (".)l ?

B. Op een goed uur, en

wanneor ik mii onderweg amu-seer, op anderhalf uur heen enterug.

A. Zoo gauw zou ik nietkunnen rijden, ik heb wel tweeuur noodig.

B. - Ik l<an gauwer rijd.en dandat, fk ben eens van Luik naarSpa gereden op r uur zo minuten. 'We

mijn kozijn, een kameraad van hem enwaren gedrieiin :

ik.A. - En hoe ver is dat ?

B. - Van Luik tot Pepinster is 't 5 uur, en vanPepinster tot Spa nog 17 I(m.

A. - Dat maakt, te zamen {,2I(m. En hoe lang ziit' ge

onderweg geblever, zegt' ge ?

B. - Eéq uur go minuten.A. - Kom, kom, ge wilt me iets wiismaken, iongen !

{z Km. op 8o minuten ! Dat is niet mogoliik !

B. - Ja wel; ik vorzeker u, dat ik lt gedaan heb.Maar de menschen onderweg hebben ons zeker voorgekken gehouden.

A. - Dat geloof ik wel ; en ge waart het ook. 't' Isom een ongeluk te krijgen !

Iiaar GrttÉn.

Oefening : Beschrijf een fietstocht dien gii gedaan hebt.

Page 218: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

2t6 NEDERLANDSCE

DE SPOOR.\p'EG.

S gg. De eerste reis van Karel.Vôôr eenige dagen ontving l(arel volgend briefj e van

zijn grootvader :

Mijn bsste Karelrje,Grootm&ma, en ik zouden zeer tevreden zijn, indien ge de

vacantie bii ons kwaamt d.oorbrengen. Vraag de toelating aa,nuw lieve ouders. Elet zal ons verheugen u te zion aankomen.

ontvang de besto groeten en oen dikken kus v&n

* IJw grootvader.**

Jubelend helpt Karel zijn koffer en zijn reistaschinpakken . zqn vader verge zelt hem tot in de statie(het station). Daar bevindtzichreeds veel volk. Er zijnreizigers van alle nationaliteiten ; zij nemen inlichtin-gon over het vertrekuur of bestudeeren het reisplanon de uurtabel.

vader gaat naar het winket, om een kaartj e (eenplaat'sbewijs) te halen : << D..., t'weede klas, enkel r, zegthij tot den beambte. Dezo geeft het kaartje. << rloeveelis het ? > vraagt vader. De beambte zegt d.en prijs envader betaalt.

Andero roizigers vragen een kaartj e ( weg enweer r, (.. heen en terug >).

rnt'usschen hoeft de pakjesd.rager (kruier) den kof-fer van l(arel gebracht. De koffer wordt gewogen eningeschreven. r(arel ontvangt een ontvangstbewijsmot het, nummer van zijn koffer.

lVadat alles in orde is, begeef.t, zîcln vader met l(areln&ar de waehtzaal (wachtkanrer) om do aankomst vanden trein af te wachterr.

*

W'eldra loopt d.e trein u, *"tie (het station) binnen.De zaalwachter (portier) roept de namen van de statiesaf . Vador en l{arel verlaten de wa cbtzaal en gaan op hot

Page 219: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 217

perron (de kaai). De treinwachters (conducteurs)doen de portieren open en veel reizigers stappen uit.

Andero reizigers nemen plaats op de ledige banken.

Inmid*l* rolt de handwagen over het, perron ;

zware kibten worden aan- en afgevoord, doozen enkoffers, pakjes en mand.en worden uit- en ingeladen.

Een ambtenaar van het postkantoor komt met oengrooten zak brieven en papieren aangedragen Ên neomteen nog grooteren in ontvangst.

En te midden van al dat gewoel, die drukte,staat de statieoverste (stationschef) rustig op zijnpost en ziet of alles ordelijk in zijn werk gaat.

<< Ingteppen ! >r roepen do treinwachters.

Vader zoekt een rijtuig tweede klas en l(areltje staptin. Hij zot zich op zijn gemak en wacht het vertrekvan den trein af. De treinwachter komt aan het portier,neemt het kaartje van l(arel, knipt het en sluit hetportier.

De klok wijst het uur vAn vertrek aan. .. Klaar ! >roepen de treinwachters. De statieovergte geeft hetsein (het teeken) tot vertrek. De hoofdwachter blaastop zijn fluitje en de trein zet nich in beweging.

\t,*'"*I{arel ziet in de afdeoling (het coupé) rond. Er zin

nog twee reizigers ingestapt" Zij leggen juist hunhandgepak in het net.

Op eens rijdt een sneltrein voorbij. Iloe snel d.ievoorbijvliegt ! Een weinig daarna komt eon goederen-trein ; die rijdt veel langzamer ; doch hij is ook veellanger.

Page 220: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

9{8 T{EDER,LANDSCE

Het schijnt den knaap dat de telegraafpalen en de

baanwachtershuisjes hem voorbijvtiegerr. Wat, een

prachtige reis.Bij de overwegen, waar een vootweg d.e baan

kruist, zijn de hekken toegedaan.Plotseting wordt het donker. De trein is een tun-

nel 1v.) binnengeloopen. I(arel is zeet tevreder, als hijweer in open lucht is.

Na eenigon tijd komt d,e trein aan een groote statie,waar verschillende lijnen samenkomen. (( D e reizigersvoor 4,,., OVefStappeII ! l hoOrt' de iongen roepen. Hiiziet veel rcizigers uitstappen en in eon anderen treinoverstappen.

Eindelijk nadert de trein de plaats van bestemming ;

hij houdt, vôôr het perron stil. I{arel stapt uit. Groot-vader staat op het perron en wacht ziin kleinkind op.Jubelend springt de knaap in zijn armen.

ik*''*S IOO. ALLERLEI INLICHTINGEN.

IIot vervoer va,n reizig:ers g:eschied.t volgens de inrichtingenvan spoorb&nen en statiên, alsmedo het personeel, de locomo-tieven, hot rollend. materiëel, en:z. waarover het beschikt.

Er worden plaatsbewiizen enkelo reis en plaatsbewijzenhosn- en terugreis af goleverd. De geldigheidsd.uur der terugkaar-ten eind,igt op middernacht va,n don 3n dag na dien der afgifte.

I{inderen beneden de 4 jaar reizen kostoloos; dio van (tot'ro jaar, worden vervoerd tegon halven prijs, opwaarts afgerondtot een deciem.

De winketten voor plaatsbewijzen moeten in de statiëneen tralf uur vôôr hot uur va,n vertrek der treinen open zijn.

Twee uri.nuten vôôr het vertrek der treinen zijn geon plaats-bewdzen meer verkrij gbaar.

Reizigers gelieven in de statie to zqn ten minste tien ninutenvôor het vertrekuur der treinon, or aan het winket den priis v&n

hun plaatsbewijs met glepast geld te betalen, om alle geldwis-soling te vermijden on alzoo de afgifte der plaatsbewijzen tebespoedigen, (Uit hot < Standaard-Jaarbook > rgez.)

Page 221: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK

Oefening : Beschrijf deze plaat.

219

d.r<+)cû

+)aq)

e)a+a.F{

r{-ÊEIoc)

ÉH

Page 222: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

220 I{EDERLANDSCH

S ror. DE TREIN.

Iloor wat schel geluidAan zijn muil ontschiet ;

't Is zijn afscheid.slied.'Dat hij gierend uit ;

Zie, wat breede stroomÀan zijn' borst ontwelt,'t fs een wolk van stoom,Die hem heeft bekneld.IIa, die wolk geeft hem lucht, !

Reeds versnelt hij zrjn Pas.Ziq hoe ras, hoe geduchtDraait het wiel om zijn as ;

Want met vliegende vaartEn verdoovend. geraas

Krimpt hij eerst als een monster met sling'rendenMet een sissend geblaas, Lstaart ;

En een gillend gefluit,Stuwt hij eens nog een rookzuil de neusgaten uit.

Uit : Nieuwe Leesstof . . G. J. SPooR,.

Tweed.o doeltje.D. Mlis, to Tiel.

***fn den Spoorrxrag:en.

Een heer, die met zijn zoontje in den Spoorwagen zùt,, n&m denknaap, die zijn hoofd uit het portiersraampje stak, zijn hoedje a,f.

De knaap trok zijn hoofd terug en Yroeg: u Wie doet tlat !n

- s De wind, omdat gij uw hoofd. uit, het portier steekt. n

De kleine jongen begon te weenell.u Nr, wees m.&ar stil, Pietje; als gij 't nooit meer doet, begin ik

te fluit,en, en dan komt het, hoedje terug. n

- s Tk zal het nooit meer doen, p&. rPapa floot en zette hem den hoed weer op.De knaap vond dat zoo prettig, dat hij ziin hoedje rltleer afnam en

het uit den \ilegen smeet.s Och toe, n vleide hij, rt fluit nog eens,

terugkomen, paatje! n

" Lui,m en, Ernst, ,

om mijn hoedje te doen

A. RuvrrELaERT.

Page 223: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 616, IHAL

SPRAAKKUNST.

Onscheidbare werkwoorden.

) Du boer bebouwt het veld.

I Du boer heeft het veld bebouwd.

) D" jongen ontvangt een brief van zijn groorvader.

I O. jongen heefr een brief van zijn grootvader ontvangen.

r. De onscheidbare voorvoegsels zijn : ber êfr gê,her, ont, ver. Zij zijn altijd t, o o n I o o s.

2, De workwoorden met onscheidbare voorvoegselsvormen het verleden deelwoord zon der ge.

Oefening'en : Zet de tusschen haakjes geplaatste werkwoorden

f . in den tcgenu:oordigem tijd ;2. in den omvolmaakt oeiladen tijd ;3. in den oolnzaaht aerl,ed,en tijd, ;4. in den toekomenden, tijd.

De hoefsmid (Ëeslaau) de hoeyen yan het paard met ijzer. Zij (erkennen)hun ongelijk. De boer (gebruiken) een ploeg om het land om te keeren.Gii (herhalen) het antwoord van uw makker. De haan (ontwaken) 's mor-gens het eerst. Wij (versieren) de wanden yan onze kamers met mooieplaten. De dokter (bewonen) een schoon en groot huis. Ik (gelooven) u, alsgni de waqrheid spreekt. De koe (herkauwen) haar voeder. De vlijtigeleerling (ontvangen) veel prljzen. De jachthond (vergezellen) den jageroverai. De geneesheer (verzorgen) cien zieke. De trein (vervoeren) dereizigers. Het beheer yan spoorwegen (beschikken) oyer een talrijk perso-neel. Ik (betalen) mUn reiskaartje met gepast geld. Yader (vergezellen)Karel tot in de statie.

2. Maah' zinmen, waarân cerl. norrn aan dem tegenwoorili.gen tijd oande oolgende werhwoorden Doorhomt :

Beploegen, besturen, bewaken, gebieden, genezen, gevoelen, herhalen,herkennen, herlezen, ontbijten, ontdekken, ontkleederi, verdeelen. yerge-Iijken, verkoopen, verlaten.

Zet de zinnem in dcn tneer dan oolmaakt aedeiten tîjit en in de tsoor-usaardelijkc wïjs.

Page 224: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

ooo222 NEDERI,AI{DSCE

S ro2. ABONNEMENTEN.

Er worden af geleverd gewone abonnementengetdig tusschen twee of meer plaatsen (beperkte weg-lengten) of op gansch het Belgisch spoorwegnet, als-mede schoolabonnementen met t, 2,3 of {,t'ot' 7 heen-en terugreizen per week.

De abonnementor, geldig voor drie, zes, negen oftwaalf maandor, g a a n i n den ro of den r5o van elkemaand, s - d.e schoolabonnementen voor gansch hetschoolj aar zijn getd"ig van den dag af dat de leergangenaanvang nemen of van een lateren dag.

De aanvragen voor abonnementen of voor vernieu-wing van abonnement'en mogen neergelegd wordenin alle statiën open tot het verkeer van de reizigers.Zij mooten acht' dagen vooraf gedaan worden ende af te leggen weglengte duidelijk gpgoven;het portret van d,en aanvrager moet erbij gevoegd zijn.Dit, portret moet voldoende gelijkend. ziin, D&g nietop karton kleven, noch meer dan eenmaal gebezigdworden; het moet aande af gogeven kaartgeplaktblijverr.

De aanvrager is verplicht bij het ontvangen van ziinkaart, een som neor te leggen van twintig frankvoor de gewone abonnementen en van tien frank voord.e schoolabonnementen, als waarborg voor de inleve-ring van de kaart ten laatste daags na het vervallen vanhet abonnement.

***

Er worden ook wekelijksche abonnementen voorwerklied.en, voor zes of zeven heen- en terugroizenper week af geleverd.; alsook abonnementen voorwerklieden voor één heen- en terugreis per week.

Page 225: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK 26)3

SPB,AAKKUNST.

Scheidbare werkwoorden .

r. Ik zal mijn hoed opzetten,Ik zet m{n hoed op.Ik heb mrjn hoed opgezet.

z. Indien ik mijn hoed opzet,...Alvorens mryn hoed op te zettenr,..

r. De voornaamste scheidbare partikels (r) ziln : af, bti, heen,lhenenl, ifl, mede (mee), nâ, nedet (neer), op, samen, tegenterug, toe, uit, uoort, trreg...

r. Deze voorvoegsels hobben altijd den klemtoon.Zij worden van het werkwoord gescheid.en in deenkelvo udige tijden (aux temps simples) (: tegen-woord.igen tijd en onvolmaakt verleden tijd) in denhoofdzin (zie bl. g7).

Opmerking. Zij worden ook gescheiden in den ondergeschiktenzin zonder voegwoord [sans conjonction (zie bl. rr7)].

2. In d.en ond.ergeschikt,en zin, waarin hetwerkwoord op het einde staat, worden ze niet geschei-den pn ne les sépare pas dans Ia subordonnée, quandle uerbe est à la fin de la proposition).

3. Bij deze werkwoorden worclt te van den infinitiefen ge van het verleden deelwoord. tusschen het, scheid-bare partikel en het, werkwoord. geplaatst.

Oefeningen : Zet de werkwoordenr . in den tegenwoordigen t{i d,z. in den onualmaakt uerleden t{id,3. in den toelcomenden $ia,+. in eenen ondergesehixten zin: < ik zê9, dat... >

- Ik (neerzetten) mijn inktpot en (neerieggen) mijn pen. De land-bouwe.r (omspitt"-tr) _ d" aàrde met eeii- spade.- De trekvogels(terugkeeren) in de lente. De vogel (uitbroeiên) het ei, als menhetniet (y.ggemen). D9 zijworm (voôrtbrengen) zijde. W4 (wegsteken)onze boeken en wij (wegzetten) onze - inktp-otten. Dè Èeambte(afleveren) een schoolabonnémentr'ais men het (aanvragen).

(l) Er zljn ook samengestelde' werkwoorden die bestaan uit een naam-woord en een werkwoord. Zij zun meestal scheidbaar:acht.geven(faire attention), deel.nemen (prendre part) ; bekend.maken (faire conniitre),goed.keuren (approuver), vrij.spreken (acquitter).

Page 226: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

224 I(EDERLANDSCE

ro3. POSTERIJEN.

De postdienst is in weinige landen zoo goed ingerichtals in Beigië. Thans bestaan er ongeveer zeventien-honderd postkantoren en hulppostkantoren".

Tot in de kleinsto dorpen en gehuchten komt debrievenbesteller (brievendrager) om de correspon-dentie te bestellen en de brievenbussen te lichten.

De post verzend.t brieven, postkaarten, kaartbrie-ven en ook nieuwsblad.êr, tijd.schriften en allerleidrukwerk, zaakpapierêrr, en handschriften, stalen,postbewij z.en, handelseffecten, kwiitbrieven enpostchecken.

Men kan de poststukken laten aanteekenerl, verlze-keren of met spoedbestelling verzenden.

De postbureelen zijn ook gelast met den dienst vande spaarboekj es en van de liifrentkas.

***

Tolegraaf. Telefoon.

Op het postkantoor of op het telegraafkantoor kanmon ook telegrafeeren of telefoneeron. Gewonetelegrammon betalen in het binnenland t,So fr. voorro woorden en minder (ro contien meer per woord..boven het tiende) ; voor hot buitenland verschilt detaks 1v.) volgens de ligging van de landen.

Om te teleloneeren moet men eerst de aan sluitingvragen,

De eerste electrische telegraf en in ons land dagteeke-nen van r85o. De telefoon is eerst in 1876 uitgevond.enen in 1887 werd. d.e telefonische gemeenschap tusschenBrussel en Parijs ingehuldigd.

Tegenwoordig heeft' men ook draad,looze telefonie.

S

Page 227: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK. 225

SPRAAKKUNST.'Werkwoord.en die nu seheidbaar,

dan onscheidbaar ziin.

Ik sniid den appei door.Ik heb den appel doorgesneden.De rivieren d'oorsnijden het land (: in alle richtingen door-

De rivieren hebben het land doorsneden. [stroomen)

De werkwoorden sarnengesteld met een der partikels : dooro

miS, Om, Ond.er, Orrer., VOl, troofr 'weder (rveer)r €o soms ook aanen a,chter, zijn nu eens scheidbaatt dan weer onscheidbaar.

Als zij scheidbaar zijn, nemen zri in het verleden deel-

wooord, ge tusschen de twee leden van de samenstelling, en de

klemtoon valt oP het Partikel.AIs zij onscheidbaar zijn, nemen zii in het verleden deel-

woord ge nietr €o de klemtoon valt dan op het werkwoord.

Ziehier de beteekenis van die partikels :

Scheidbaardoor

(mettre) è" deux, c_ontinueràe z d.ôorloopen, doorsnii -den, clootweîlcen.

rnis : mal, de travers : rnis-ureîpen.

om : renverserr dans toutesles directions : omtrekken,omtoepen.

ond.er - direction d'en bas :

ondetgaan.over -

de I'autre côtér res-tant : ouergaan, ouethouden.

vol - remplir uolgieten, aol'

bouwen.voor _- Qfi avant, le premier :

oôôrgaan ; aôôrzeggen.

'weder (ureer) : de nouveau,de retour : utedersehrii Den'weetbrengen.

ara,n is scheidb aar t uitgenomen lnpler), aanua.s.rden (- accePter,adorer).

achter is scheidb aar t uitgenonf,en inachter u olgen (- Poursuivre)'

Onscheidbaardoor -

parcourir, dans toutesles directions : doorbladeten,een boek doorloopen.

mis - ne pas bien : mis handelen.

orll - entourer : omtingen, o&-trelcken, omhelzen.

onder : sous, entre : ondet'sttepen, onderzoeken.

over - de trop, complètement :

o ueî uet ken, o u er delc ken.vol - persister : uolbrengen' ool-

harden.voor in : uoo rlcomen - Prévenir ;

ooorsien : prévoir i uootzeg.gen et uoorspellen: Prédire.

rxreder ('weer; -._ contre i ueeî'leggen.

aansehouuen (voir, contem-commencer) et aanbidden (:

achterhalen (- rattraPer) et

Page 228: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

226 }TEDERLANDSCE

S \o4. OP IIET POSÎKANTOOB.

Een Heer, Mijnheer, ik heb een brief naar Amster-dam vorzonden (r), die niet a&n zijn ad.ros bezorgd. is.

Beambte. Dat verwondert mij. 'Wanneer heeft u dienbriof verzonden ?

Heer. Zos dagen geled,en.Beambte. Iloe weet u, dat hij niet bezorgd is ?

Heer. I)oor een brief, dien ik zooëven ontvangen heb.Beambte. Mag ik den omslag eens zien?Heer. Ziehier.Beambte. Hij is te Amsterdam afgestempeld (g) den

r 5'o ; wij hebben vand.aag den lSun ; de brief is dus driedagen onderweg gewoest. Uw brief is d.on r2en verzon-'den en den r5'o te Amsterdam aangekomen ; duq hebbende tweo brioven elkaar gekruist (3). '\

Heer. Dat, komt uit. Ik vraag u om verschoohiog, uvoor niets gestoo"d (4) te hebben.

Uit : << Ecm Blocmhtlqje, n 3. J. M. E[. BosMAN.

OefeninÉf. Zet, do tusschen haakjes geplaatste werkwoorden'a. in den tcgemwoord,igen tijil,b. in den onoalmaakt oeùedem tïjd,c. ilt den volmaaht ocfledcn tijd,d.. in den toekomcmden tijd.

Karel (doorbrengen) ds vacantie bij z$n grootv&der. Do treinen(doorkruisen) het land. De ttoel (omvallen). Een dikke haag(omringen) den tuin. De som komt niot uit, ik (misrokeuen). Ikhoop dat mrin vriend mfr zal helpen, maar ik (zicb. misrekenen).Hij (ovortrekken) do stoelon mot fluwoel. Ik (voldoen) aan mlinbelofte. Do ondernemer (volbouwen) gansch de straat. De leeraar(vooràoggen) eon zin; de leerlingen (nazeggen) don zin. Deprofoten (voor z,eggela) de tookomst.

(r) Inf. : uerzemdem (o-o) (2) Inf. , ef.stempelem. (g) Inf. :

hruisen - (4) Inf. : storen.

Page 229: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK

SPRAAKKUNST.Gebruik der hulpwerhwoorden

I.IEBBEN of ZIJN.A. Se conjuguent toujours aYec hebben :

]o les verbes transitifs à la voix active : Wij hebb en gegcten",

geploegd, gearbei,d.

lo les verbes pronomina,ux (Voir p. 233) : Wij hebben ons

gewasschen,

3o les verbes impersonnels : Hetb..eeft, geregend-

{o les verbes intransitifs qui indiquent une action qu'on fait(ou qu'on a faite) ou l'état dans lequel on se trouve (ou on s'esttrouvé), excepté ziin (être) et blïioen (rester) : Wii hebben ge-

oochten, wij hebben geslapen, æii hebben gelegen,

B. Se conjuguent toujours a.Yec ziin :

lo .les verbes intransitifs qui indiquent une transition dtunétat à un autre : Wij zijn ontwaakt, urîi ziin opgestaan.

lo eertains verbes, p. e. : zijn (être), blijoen (rester) , blijhen(paraîtr e), h.omen (venir) , begi,mnen (eOmmenCer), nad,eren (s'appro-cher) , opoolgcæ (suivre).

C. Se conjuguent tantôt avec hebben, tantôt &Yec ziin z

]o les verbes qui indiquent une manière de se mouvoir,dtaller ; p. e. : /îetsen (alter à bicyclette), gaa,n (aller), kli'mmm'(grimper), loopm (courir), re'îzem (voyager), riidcn (aller à cheval,en voiture...), springen (saUter), oa,rcn (naViguer), utandclcn (Se

promen er\, zwerwnen (nager).Ces verbes se conjuguent evee hebben, lorsquton attire ltatten-

tiOn Sur l'aCtiOn, Ie mouYement même. Ex. : Wat heb ihged,aan I /À heb gegaa,m, gercisd', gezwo?vùnùeùl'.

Ils se conjuguent avec z;rJn, lorsquton attire ltattention sur lechangement d'état oude lieu. EX. : Ik ben rnoe Scu)d,rù-

d,ctd, (changement d'état) : je me suis promené eni'en suis fatigué.Ik ben ma,ar Brussel, gega,an, gcreden (Changement de lieu), je SuiS

allé à Bruxelles.2o Les verbes vergeten et volgen.

Vefgeten : rtQ Pas saooir, Prend ziin,

- mc pas songer ù, prend hebbcn.

Volgen - suiore, Prend ziin,: imiter prend hebben.

Ex. : Ik ben mijn les vergeten. Ik heb yergeten het boek mee

te brengen.Hii is vertrokken en ik ben hem gevolgd. Ik heb het voorbeeld

ven mijn vader (na)gevolgd.

6)6)1rll

Page 230: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

298 NED,ERLANDSCH

S ro5. DE BR,IEF.

r. Ik heb een brief te schrijven.2. rk neem een vel postpapier en leg het vôôr mij.3. rk schrijf eerst den datum boven op het blad..4, Daarna schrijf ik het opschrift : Mijnheer, 'W-aarde

Ileer, Beste Vrietrd, enz.5. Ik denk na over hetgeen ik wil schrijven.6. rk schrijf verscheiden zinnen en kom aan het

einde vpn de bladzijde.7. rk sla het blad om en schrijf nog op de and.ere

bladzij de.B. Onder aan den brief schrijf ik een beleefdheids-

formule (u'), b. v. : Met achting ; hoogachtend ;met, minzame groeten.

g. Ik onderteeken den brief met mijn naam.ro. Ik lees mlin brief zorgvutdig d,oor en verbeter een

paar schrijffouten.rr. rk vouw den brief in tweeën of in vieren.Tz. fk steek den brief in den omslag.13. Ik plak den brief toe.

t(. Dan schrijf ik het ad.res I d.. i. (r)al den naam van den bestemmeling ;bl d.en naam van de straat en het nrlmmer

het huis ;

AIbert Dewit,

Koninklijke

(l) - dat is.

vau

Page 231: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEKoooÉt2rt

c/ den naam van het d.orp of van rle st'ad' ;

d/ den naam van de Provincie ;

ui auo naam van het land,u als ik mijn brief naar

het buitenland zend.15. Ik ga, naar de post en vraag den bed.iende om eon

postzegel. (.. als 't u bolieft, geef mii een postzegel

van {o cent'iem. >r)

16. Ik maak den postzegel nat en bevestig hem op den

hoek van den omslag ; ik frankeer den brief'T7. Ik steek den brief in de brievenbus.

rB. Een postbeambte licht d's bus'rg. Miinbrief wordt gestemPeld''

,ô. Hij w o r d t nâar de plaats van bestemming

verzonden.2T. Een brievenbesteiler brengt hem in het' huis van

d.en bestemmeling.

Gebruih aa,m ÏJeet en Mijnheer'

Mijnheer wordt gebruikt als men tot iemand s|treekt. Mijnheer

kan dan alleen gèbruikt rvorden ofwel gevolgd ziin door den

cigcnnaam of. den titel, van den aaugesproken persoon :

B. v. : Goeden dag, Mijnheer. \Mat wenscht Mijnheer te gebrui-

ken ? Heb ik de eer met Mijnheer \Millems te spreken ? Ik dank u,

Mijnheer de professor, mij die inlichtingen gegeven te hebben.

Heer wordt gebruikt als men Da,n 'iemand, spreeht; ook als men

na,a,r iemamd, schriift en het woord Heer door den titel of den

naam gevolgd is.B. v. Ik heb gisteren den heer professor over u gesproken. Ik

heb met den heer willems een onderhoud gehad.

opstel. Brief. IVIeid aan een vriend dat ge verhuisd ziit.

r) Als de vriend u schrijft, moet hij uw brieven op een nieuw

adres zenden.z) Wanne er ziit Sij verhuisd ?

3) Waaro m ztit gij verhuisd ?

4) Als alles in regel is, verwacht gij eenbezoek.

Page 232: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

230 NEDER,LANDSCE

S 106. DE WATERLOOPEN.

Een bronnetje komt uit het gebergte" rlet watervloeit naar het dal en vormt een beek (u.). Die beekontvangt andere beken en wordt dieper en breed er.Zoa ontstaat een rivier (u.).

veel rivieren brengon hun water samen en vormenoen stroom (t.), die steeds machtiger word.t en zicheindelijk in de zee stort.

Beken, rivieren en stroomen zijn waterloopen.De bedding 1v.) van een waterloop ('.) is de diepte,

waarin hii vloeit. Do oevers zijn de tweo boordeïr. Dere chteroever (r.) is rechts, wanneer ge kijkt naarden kant, waarheon het water vloeit ; de andere boord.isde linkoroover.

Een bijrivier (u.) van een stroom is een rivier, diezich in dien stroom werpt ; de sam,envloeiing 1v.) is hetpunt, waar twee waterloopen zic}l- vereenigen. Debron (u.) of oorsprong: ('.) van een rivier is dà plaats,waar zij begint ; de mond.ing (".) is die, waar zij ein-digt. soms loopt het water in zee langs verscheidenarmen : dat zijn monden. Zoo spreekt men van deScheldemond€D.

(l{aar Asnnr,n en ApnrerNsnx.)

De Atlantisehe Oceaan, de ltfiddellandsche zee, d.e Noord.-zee, de Zwarte zee, de Adriatische zee) d"e Baltisehe zee" orrz .zijn zoeën.

Een eiland (o.) is eon stuk land, dat van alle zijd.en door wateromringd is. corsika, Kreta,, zeoland zijn eilanden.

Een sehieneiland (o-) is een stuk land, d.at slechts ra,n oen zijdemet het land verbonden is I b. v. : do Krim.

Eon zeeëngte (u.) (:zeestraat) is een n&uvre doorgangvan de zoe tusschen twee landen ; b. v. : do straat v&n Gibraltai,de Bosporus.

Een landengte (v.) is oen smalle strook land, die eon schier-eiland. met het vasteland verbindt ; b. v. r d^e landengte vanCorinthe (in Griokonland).

Page 233: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

t

LEERBOEK 23r

tI

SPB,AAKK,UNST.

Bedrijvende en liidende vorm.

a) De leeraar straft den luien leerling.bj De luie leerling wordt door den leeraar gestraft.

a) De leeraar heeft den luien leerling gestraft.b) De luie leerling is door den leeraar gestraft (geworden).

a) De leer aat za\ den luien leerling straffen.b) De luie leerling zA,,l door den leeraar gestraft worden.

a) Men drinkt koud \ryater.

b) Koud water wordt gedronken.Er wordt koud water gedronken.

Remarques. r. La voir passive se forme avec I'auxiliaireworden (r). Le participe passé gewotden est souvent supprimé.

2. L'emploi du passif est plus fréquent en flamand qu'en français.

Quand le sujet est i n d é t e r m i n é, on se sert souvent de la forme

passive. Ex. :

Er uordt gedanst (on danse).Er wordt gedronken (on boit).Er wordt gegeten (on mange).Er wordt gelachen (on rit).Br wordt gespeeld (on joue).

3. Très souvent la forme pronornlnale se rend en flamand

par le passif Ex. : Dat wordt aertatld (cela se traduit)r die letterwordt niet uitgesproken (cette lettre ne se prononce Pas)r de dear

wordt geopend (la Porte s'ouvre).

Oefening:. Zet oolgende zinnen'in den liidenden L,o?m :

Mijn broeder verzond gisteren een brief naar Amsterdam. Men

moet altijd den brief onderteekenen. Mijn moeder zal den postzegel

op den omslag ptakken. Mijn vader heeft het adres geschreven. De

pôstbeambte had de bus gelicht. Een brievenbesteller bracht den

brief in het huis van den bestemmeiing. Kleine beken zullen een

rivier vormen. De landengte verbond het schiereiland met het

vasteland.

.Br wordt gesproken (on parle).Br wordt getwist (on se disPute).Er wordt gevochten (on se bat).Er wor dt gezegd (on dit).Er wordt gezongen (on chante).

(U Voir ia conjugaison de usorden' page L2.

Page 234: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

q e6t-Lr -l NEDERLANDSCH

S ro7. 'WAÎEB,LOOPEN IN BELGIË.

De Schelde en d.e Maas zijn twee stroomen. De Leieen d.e Samber zijn rivieren. De Samber is een bij-rivier 1v.) van de Maas. De rJ zer is een zeetivier.

De Scheldo neemt haar oorsprong in Frankrijk inde omstreken van St-Quentin . ZîJ stroomt België bin-nen en bespoelt Doornik. Zij dient tot grens tusschende twee Vlaanderen en Ilenegouwen; besproeit Gent,waar zij links de Leie ontvangt. Verder bespoelt zijDendermond.e. Te Dendermonde vloeit de Dender in deSchelde. Deza stad ligt aan de samenvloeiing vanSchelde en Dender. Verder besproeit de Schelde Rupel-monde, waar zij de Rupel krijgt. Zij d.ient tot grenstusschen Oost Vlaanderen en Antworpor, besproeit dostad Antwerpen, vloeit Nederland binnen, vormt langsd"e Holtandsche steden Terneuzen en Vlissingon eonmondiog die vier kilometer breed is en werpt zi ch inde lYoordzeo.

***Antwerpen ligt a,an de Scheldo, Luik tigt aan de Maas.antworpen is een havenstad; oostende een zeestad.

Oefening:en. r. Doar welhe proainciën loopem aolgenile rioi,eren ?

Welke steden besproeien z.e ?

De Demer, de Dijte, de Durfro, de Lesso, de l{ethe, de ourthe,do Sonne, de Vesder.

2. Door wel,ke lamden loopen oolgende stroomcm ? In welhe zeeënucrpen zij zôch ?

De Donau (r.), do Elbo, de Loire, do Rûn 1m.), de Seine, deTeems, de Tiber (*.).

3. Reis te water va,n Doornih n&ar Meehclen. Z@g wolke utater-loopem gij volgt, welko bijritsicrem g{i ontmoet, welko sted,em ongrooto dorpen gij ziet. '

(. Beschrijf den loop v&n do fufaas.

Page 235: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOFK 233

SPRAAKKUNST.'Wederkeerende vorm'

Ik waseh mij.Hij wascht zicb.Eij heeft zich gewasschen.Wanneer hij zich wascht,'..

r. rlet hulpwerkwoord. van de wederkeerende werk-

woord.en is hebben (r).

2, IIet wederkeerend, voornaamwoord wordt a c h t e rhet werkwoord geplaatst, (achter het hulpwerkwoordin de samengesteide tijden), uitgezond.erd in clen ond.er-

goschikten zin

Opmerkingen. l. Sommige werkwoord.en zijn wederkeerend

in het i'ranseh ên niet in het Nederlandsch' B ' v' : badem (se

baigner), heeten (stappeler), inslapen (stendormir), ontusaken

(s'éîeillér), opstaan (se lever) , opgd,a,n (se lever) (du soleil), klagen

iar ptaindref na.ar bed, ga,a,n (se eoueher), ondergaan (se coucher)

(Ao -roleil)

, rusten, ui,trusten (se reposer), scheidem (se séparer)'

irnelten (se fondre), uitroepe,n (s'écrier), aeclttem (se battre), uer'

ilri,nhen (se noyer), ceruselken (se faner) , oluchten lstenfuir), u)a'n-

delen (se promener), u)eggd,an (s'en aller), wegloopen (steneourir)'

toeguliegen (s'envoler), zwijgen (se taire)'

3. Soms gebruikt men den tiidenden vorm inplaatsvandenwederkeerenden (zie bl. 231). B. Y. : Dat wordt gezegd (Cela

sa dit)

4. Verwar het wederkeerend. yoornaamwoord (pr. réfléebi) niet

met het wed,erzijdsch voornaamwoord (pr. réciproque)'

Tegenw. tijd : wij wasschen elkander, nous n'ous latons (l"un

Gii wascht elka,ndero ll'autre),Zij wasschen elkander.

Imperatief : WaSeht elkander, lapez-oous (l'un l'autrc)'

Het wederzijdsch (wederkeerig) yoornaamwoord is e I k & n'

der (malkander, elkaar). Die vorm dient voor alle

personen en geslacht,en.

(L) Zie de vervoeging bl. II.

Page 236: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

234 ^\EDERLANDSCH

S ro8. DE STR,OOM.

op een stroom varen allerlei schepen : stoombooten(stoomschepen), zeilschepen en roeibooten. 'Wat ishet aangenaam op een warmen zomerdag een reisje tewater t e doen en va,n op het detr van den passagiers-boot de prachtige natuur t e bewonderen !

De oevers van een stroom zijn door talrijke monu-mentale bruggen met, elkaar verbonden. Die bruggenzrjn gewoonlijk vaste bruggen en bestaan uit één ofmeer bogen. De schepen gs,an onder de brug door. Erzijn ook d.raaibruggen en ophaalbruggen n

R,echts en links van de brug zrjn er prachtige leu-ningen en aan beide zijden verheffen zich soms hoogeen mooie zuilen (r).

***

Een stoomboot (u.) is eo& vaartuig (o.) dat door een stoom-machino gedreven wordt. In Europe wercl d.o eerste stoombootin Engoland. in rSrs in dienst gesteld. Een zeilschip (o.) is eenschip met zeilen (z), dat door d.sn wind wordt voortbe'wogon. Eenroeibootje wordt met riemen (3) voorûbowogen; de rooier (m.)zit op de roeibank en roeit met beide handen

Een vaste brug k an men niet draai en, noch o p h &l en.

***Aan het strand.

'Waar het blanke zand. der duinenSchittert in den zonnegloed,

En d.e l{oordzee vriendlijk bruischend.,Onze smalle kust begroet,

Juich ik aan het vlakke strand :

fk heb u lief, mijn vaderland..Elryp.

(r) Enk . : de zuil (u.). - (2) Enk. : het zcil.; (B) Enk. : dc riem (r.)

Page 237: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 935

SPRAAKKUNST.De onbepaalde wijs.

r. al Reizon is aangenâ,am.b/ Het is aangen&am te reizon,

2' fr/ I[ l;f'1i53ii* komen

Ik leer sohrijvon in de klas.

Fmploi de te.r. Comme s u j 0 t, I'infinitif est employé sans te

quand il se trouve a,u commencement de la _phrase ; ilest ernployé ayec te quand iI est placé après le verbe'

2. a) Quand j'infinitif dépend d'un v e r b e, il estgénéralement précédé d.e te.

b)Onemploiof infinitif sans te:r) comme complément après les auxiliaires do mode :

d.uruen, kunnen, laten, màet€rt, mogen, willefl, zullen,z) après les verbes transitifs : zien voir, hooren en-

tendrê , uoelen sentir , doen faire , leeren apprendre,helpen aider, uinden trouver ; les verbes gaaryaller,komen venir, Ioopen courir, pour marquer le but de I'ac-tion, of le verbe blijven rester.

Bemarques. r. La proposition infinitive,_ faisant'fonction de complément circonstanciel, com-mence par une des prépOsitions OITI..., l)311...s met,..,n a. ., , d.ôor... (r), zondgr,.. , ten einde..., aluorerls... e inplaats t)â.n. ..7 et tlans co cas I'infinitif ,est touj oursirrécédé de te. (Voir pages r43, r45, r4g, r5r;)

2. L'infinitif peut être complément do I'adjectif bezigmet (- occup{ â). Dans ce cas, oD n'emploie pas tq'quand il n'y a pas de complément, entre m e t et I'infinitif,

Ex. : De.iongen is bezig met plttkken.De iongrn is bezis met appelen te plukken.

3. L'infinitif peut être employé fréquemment' commesubst, antif ; alorsilestdugenro neutre et peutavoir des compléments,

Ex.

(t) L'inûnitif précédé de door te traduit souvent la forme appelée legéio'ndif t door- te smedcm uordt men smiil (- al smedende uordtmen smi,d), en forgeant on devient forgeron.

Het kakelen der hennen.De iongen is aan 't plukken.De jong"n is appelen aan 't plukken.

Page 238: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

236 NEDERLANDSCE

s ro9" DE GRoorE VLAAMSCI{E srsDEN.

Brusgel,Brussel is de hoofdstad van België ; op 3r December

rg2o telde zii 159,z36 inwoners en met haar dichtbe-volkte voorgteden (r) meer dan 6oo,ooo inrp,oners . Zij

bevat veel gedenktee-kenen en merkwa&r-digheden, Een derschoonste gebouwen ishet stadhuis, waarvande bewonderenswaar-dige toren zicb'. tot eenhoogte vAn meer danroo meter verheft,.Rondom de GrooteMarkt, prijken de schil-derachtige en fraai ver-sierde gevels van d"e

oude Gildenhuizerr.ïIet Paleis van

Justicie van Brusselis een, d.er grootste enmooiste gebouwen uitde geheele wereld" Iletbeslaat een oppervlak-De koepel verheft zich

Andere grootsche gebouwen zijn : do Sint-Gud.u1a-kerk, het paleis van den Koning, de Beurs, delVfuntschouwburg, de Koninktijke Bibliotheek , ewz,

IIet Stadhuis.

te van z{"6oo vierkante meter.tot, r3z meter boven den grond.

(t) De voornaamsteEtterbeek, Schaerbeek,

Ukkel,

Brusselsche voorsteden zijn : Anderlecht, Elsene,Sint-Giilis, St Jansmolenbeek, St Joost-ten-I{oode,

Page 239: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

237LEERBOEK

Antwsrpen.

Ant werpen is een havenstad'handelsstad van Bolgiê ' Zq is

en ol.e voornaamsteeen d er machtigste

middenpunten van d'en

nationalen voorsPoed en

haar werkzaamhei'd kanmet, die der gewicht'igsteEuropeesche havens ver-geleken worden' Ànt-werpen bezit Prachtigegebouwen en onover-troff en kunstschat'ten :

d.e lri.eve 'Vrouwên''kerk, i+ Gothischenstijl, waarvan d.e t'oren-

spits een hoogte van rz3meter bereikt en waarinmen de Af neming uan

het Kruis, het meestor-stuk van den groot'en

Vlaamschen schilder R'u-

bens (l) bewondert' i -het Stadhuis, d'e Betlr$,de Mid.d,enstatie, cle talrijke MuseuIIIS, e1)'7"

De meest bezochte merkwaard,igheid van Antwerpen

is de Dierentuin. Eij is een der schoonste en vollerlig-

ste van EuroPa. {ç

Wat is or toch, dat mij in vreugd en smerte'Alom, altijd' aan u geclenken doet ?

Ik hob u lief , on' zeg u uit de vorto :

O lieve Scheldestad, wees mri gegroot"FR,. on Conr.

De Lieve-Vrouwenkerk'.

(I) Nog andere beroemde Vlaamsche schilders

de'Ulide leniers, Brcugltel', ile Craeyer' errz'

zijn : Van DYck, Jor(Iaems,

Page 240: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

238 I\EDERLANDSCE

Gent.

Deze aloude wereldstad bezit, insgelijks prachtigemerkwaardigheden : het Stadhuis, met zijn prachtisbeeldhouwwerk ; het Belfort metzijn verguldenlopu"uod'raak ; de st-Baafskerk, waarin zoovele schatten derkunst bewaard worden ; de mooie oude Gildenhuizê',het oude Gravensteen, enz.

Brugg:e.

De stad Brugge, het Yenetië van het JYoordoû, is eenlevendig museum vanMiddeleeuwsche en

Gothische bouwkunst.lVIen bewondert er deHalle met, een heerlijkBelfort en oen klok-kenspel (r), dat eender beste van Europais ; de prachtige ker-ken met talrijke schil-derijen van grootemeesters, het St Jang-hospitaal, waar won-derschoono schilder-stukken van Ïlansllfemling bewaard

wordon ,onz, fn de IVIïd-deleeuwen was Bruggede voornaamste havenvan het'Westen.

(l) Meehelem en veel andere Ylaamsche steden bezitten . overschooneklokkenspeien ot beiaard,en.

De Elalle.

Page 241: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEKe39

IreUVelL.

stadhuis van Leuven is de

EIet Stadhuis.

E[et wond'orschoonegansche wereld door

be"oe*d.. Ilet werd' van

r44B tot rd63 door den

bouwmeester Matthijsde Layens gebouwd''

Met, ziî bevalligetorentl es, zijn rilkgebeeldhouwden gevel,iii" siertij ko st'and-

beeldj es is het een derprachtigst'e gedenk-teekons van Midd'el-eeuwsehe bouwkunst'

r< Ilet is een soortreusachtige relikwie-kast, zegtVictor Ilugo'd.oorwrocht en ged're-

ven met den fijnstensmaak. >>

rk'.l\#

Goen enkel land op gansch de wereld'

Dat,, Vaderland., u evenaatt' :

Gii ziitin d'e oogen uwer kindrenHetschoonsteprenjevanheeldeaard!

J. MoRnnls.

Opstel z Een teisie naal^ Brussel'

r. Eet vortrek.2. In d.on troin.3. Te Brussel.

Page 242: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

240 NEDERLANDSCE

S rro. DE VOORNAAXISTE STATENVAN EUBOPA.

STAAT. EloonosrAD. BEwoNER,.

AlbaniëBelgiëBulgar{ieDenemarkonDuitschlandEngeland.FrankrijkGriekonlandHollandHongarijoItaliëLuxomburgI{oorwegenO ostonr4i kPolenPortugalRoemeniëRuslandSpanjoTurkijeZwedon7'witserland

DutazzoBrusselSofiaKopenhagenBerlijnLondenParijsAtheneDen HaagBuda-PostRomoLuxemburgOslo'Weenon

WarschauLissabonBookarestMoskouMadridConstantinopelStockholmBern

De AlbaneesDo BelgDe BulgaarDe DeenDe DuitscherDe EngolschmanDe tr'ranschmanDe GriekDo IlollanderDe ElongaarDe ItaliaanDe LuxemburgerDe l{oorDe OostenrijkerDo PoolDe PortugeesDe RoemoenDo RusDe SpanjaardDe TurkDe Zweed.

Do Zwitsor

Eon koning staat &&n 't hoofd van een koninkrlik. Een keizerregeert over een keizerrijk. Het opperg eza,g v&n een repu_bliek (v.) is in handen v&n esn gekozen prssident, Eon hertog-dom (o.) is hot gebiod v&n een hertog ; een vorstendom, v&nogn vorst.

Page 243: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK 241

SPRAAKKUNST.

Ilulpworkwoord'en van wij s'

I(unnen. De slechte leerling kan zijn werk niet maken'

De slechte leeriing kon zijn werk niet maken.

De slechte leerling heeft zijn werk niet kunnen maken.

Mogen. Ik mag te huis blijven'Ik mocht te huis blijven'Ik heb mogen te huis blijven'

Moeten. De leerling moet gehoor zaam ziin'De leerling moest gehoor zaarn ziin'I)e leerting heeft moeten gehoor zaam ziin,

Willen. Hendrik wil een vlijtige leeriing worden'Hendrik rvilde (wou) een vlijtige leeriing worden'

Hendrik heeft een vlijtige leerling willen worden'

Voir Ia conjugaison, Page 13.

Les auxiliaires de mod.e : kunnen, ffioTzIt, moeten,

willen, du.ruen et) aussi laten prennent I'infinitif au lieudu participe passê, quand. ils sont suivis d'un autre

infinitif .

Ftemarqrle. Les verbes qui sont suivis de I'infinitif sans te

[voir p. 235ùl suivent Ia même fègle.

Ex. : Ik heb leeren schrijven in de klas'Ik heb hem hooren naderen'Ik heb hem zilen arbeiden.Hij is g:aan arbeiden.

Oefening:. Zet de volgende zinnnena. in den onoolmaakt oerledem tijd'b. in den oolmaakt oerleden tijd'

c, in den toehomenden tiid.

De jongen kan op de bank plaats nemen. Gij moogt een brief

aan uw vriend sctriiiven. vader moet het kaartje betaien. Karel

wit zich op ziin gemak zetten.Hij auip niet naar huis gaan. Karel hetpt zijn koffer inpakken.

Hij hoort d,e namen Yan de staties afroepen. De jongen komt de

groote vacantie bij ziin grootouders doorbrengen' Ik zi'e hem

aankomen.

Page 244: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

242 NEDERLANDSCE

$ rro. DE OVERI:IEDEN,

ons land wordt geregeerd d.oor een koniug. I)aar_om heot het een koninkrijk. In rg3o werd Leopold deEerste tot koning der Belgen uitgeroepen. TegÀnwoor-dig wordt ons land geregeerd d,oor Konins albert r. (r)

Daar het rij ksbestuur zoo'n. groote menigte zd*enomvat, is het in een aantal afd.eelingen verdeeld.. Etkeafdeoling heet eon ministerie. TuÀenwoordig zijn erelf ministeries : het ministerie van Binnenlandschezaken, van Buitenlandsche zaken, vân Financiën, vanJustitie, van Kunsten en wetenschappen, va,n Lands-verdediging' van Landbouw en Open6are 'W'erken, vanspoorwegen , zeewe.ten, posterijen en Telegraaf, vanI{iiverheid en Arbeid, van l(oloniën, van EconomischeZaken.

Aan hot hoofd. van elk ministerie staat een minister.Te zamen vormen dozo ministers het kabinet.

België is een beperkte monarehie (".). De macht vanden koning wordt door d.e grond.wet of constitutiebeperkt. fn die grondwet staat geschreven, welke machtde koniog bozit,, en hoe groot de invloed is van het volkop de regeeriog.

(l) 2,1u. albert r werd geboren te Brussel, d.en g April lg?b ; hûvolgde zijn oom Z. M. Leopold II op ; hU werd ingehuldigd en legde dengrondwettelijken eed af te Brussel, den 23 December lg0g. De koninginIf. trl[. Elisabeth werd geboren te Possenhoffen, in Beieren. den 25Juli 1876"

Uit dit huwelijk werden 3 kinderen geboren :

1. 7'. I(. II. (Zijne Koninklijke Hoogheid) Kroonprins Leopoldhertog van Brabant, geboren te Brussel, den B November tgOr.

2, Z,If. I{. Ifarel, graaf van Vlaanderen, gebcren te Brussel, denI0 October 1903.

3. II. I{. I{. Maria-José, geboren te Oostende, den 4 Augustus Ig06.

Page 245: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 243

fn ons land neemt, ook het volk deel aan de regeering.DoOr tret, vOlk wOrden een aantal mannen gekozoû, dietoezicht uitoofenen op het rijksbestuur. Ze heetenvolksvertegenwoordigers en senators. De l(amervan Volksvortegenwoordigers, de Senaat en de Koningoefenen de wetgevende macht uit'

. ***

ter wilte van een geregeld bestuur, is ons land innegen provinciën verdeeld. Aan het hoofd van elkeprovincie staat een goeverneur, een provineieraad,de bestendige afvaardiging (deputatie)

Elke provincie is verder in een groot aantal gemeen'ten verdeeld. België telt meer dan e6oo gemeenten,waarond er vier met meer dan honderd duizend. inwo-ners (Antwerpen, Brussel, Luik, Gent). De meestbevolkte gemeente is Ant'werpen met 333,BBz inw. (r) ;

de minst bevolkte is Zoetonaeye (bij Veurne, in deprovincie 'West- Vlaand.eren) met 37 inwoners (r).

IIet, gemeentebestuur bestaat uit den burgemeester,de schepenen en den gemeenteraad., De burgemeester wordt benoemd door den koning.Hij is het hoofd der gemeente ; hI zit den gemeent,eraaden tret schepencollege voor. Hii staat ook aan 't hoofdder politie.

De schepenen worden onder de gemeenteraadsledenon door de leden van den gemeenteraad gekozen. Dezeleden worden door de kiezers gokozerl.

Elke gemeente heeft een gemeentesecretarisr diemet hot schrijfwerk belast is en een gemeenteontvan-Bof, die in naam van het gemeentebestuur ontvangt on

uitbetaalt.***

(l) Volksoptelling van 3l December 1920.

Page 246: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

244 NEDERIJANDSCE

In een stad zijn er een politiÊ-Gornmissaris en ver-scheiden politieagenten.

De politie (u.) houdt toezicht over de openbare orde.Zrj zorgb dat de wetten behoorlijk worden nageleefd endat de overtreders van die wetten worden gestraft.

rs er ergens een misdrijf gepleegd, dan maakt eend.ienaar der politie daarvan proces-verbaatr (".) op ;{. *. r. (r) hij teekent, aan, wat er gebeurd is ; wijét aèodader of den vermoeclelijken dader aan; schrijft denamen d.er menschen op, d.ie iets nraTr't gebeurdeweten, eû geeft tevens do omstandighedeTl aan, waar-onder het misd.rijf is gepleegcl.

I{aast de gemeonte-politie is er ook een rijkspolitie (u.).De rijkspolitie of rijkswacht wordt in België ook gen-darmerie en in Ilolland marechaussee geheeten.

SPAAAKKTTNST.Onpersoonlijke werkwoorden.

Bemarque: Certains verbes sont impersonnelsen flamand et personnels en franeais :

I{et berlroeft, uerdriet mij, je suis affligé,het berouwt m$, je me repers,het doet mtj leed, j'ai rle la peine.4*t sptit mtj, je regrette,het uerheugt mU, je me réjouis,het uerueelt rnij, je m'ennuie,het ueru)ondert mii ) je m'étonne,het gelukt mi, v ) je réussis.Ces verbes sont accompagnés d'un pronom p e r s o n-neI:Ex. : het sptjt mij , het spijt ons,

het spijt u, hef spij\ u,het spijt' hem, het spijt, hen.

Ilitdrukkingon.Jo n'étonns de vous voir. Het ver\pondert mij u te zion.Jo me réjouis de vous voir. Het verheugt mij ute zien.{_e me r_epens d'avoir fait sela,Hef berouwt mij-dit gedaan ts heb-IIs tardent de venir. Het duurt lang, eer zb komon. lben.Vous ètes libre do partir. Het staat u vl{ te vertrekken.

Page 247: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK245

SPn,AAKKUNST.Bepalingenvandewerkwoord.en.

ComPtéments des verbes'

A. Tous les verbes transitifs régissent I'a ccusatif'Ex : Ih bemin miin(en) oader'

RemafqUes. I. Les verbes heeten, moernen appeler, achten

jd;;;;a ?"n, certains cas, q)imilem trouver, peuvent êt5e ac-

tàLpâg"e. de deux *..,r*"iift, dont l'un sert de complément

attributif à I'autre.Ex. : Eij noemde mij zijn("*) tsriemd'

Z. D'autres verbes, tels que oerkiezen élire, uitroelten procla-

mer, etc., qui en français onl un double accusatift- -tolt suivis en

flamand d,un accusatif et d'un complément précédé d'une prépo-

sition. Ex. :

Tot graaf oerheffem, créer comte'Tot honing uitràepen, proclamer roi'Tot leeraar benoemem, nommer professeur.

B. La plupart desverbesintransitifsrégissent 1e datif (voir

Page z611 n"emargues.

r. Quelques verbes intransitifs en flamand sont tran-s i t i f s en français : Bx. :

Iroud,en va,n.. *i*a1. qch. vragen nd,d,r iemamd demander qn'

luistererL nd,a,f .. éCOUter qn. Orq,gen om iets demandef qCh,

oryùgd,an met.. fréquenter qn. 1)erzoehen om iets soliiciter qgh'

z. D,autres verbes sont it*nsitifs en flamandet intransi-t i f s en français. Bx. :

Bemerkrn i ^p"rcevoir

de Yerhelpen remédier à

genietenjouir cle OertrouîDen se fier à

\zi,ch) herinneren se souvenir de tserwachten s'attendre à

àooa,ig hebbcn avoir besoin de wantrouu)en se méfier de

3. Quelques verbes intransitifs deviennent ttansi tif s quand

ils commencent par le PréÊxe be.Ex. : De iangen kijht in het boek : ile iongem bekij kt het boeh'

De même : weenen over iemand - iemand beweenen,

spotten met iemand : iemand bespotten,gaan op een \Meg - QQf| weg beg.aan,

[" p""id rijden : €€o Paard berijden,op iets treden : iets betreden,in een huis wonen - een huis bewonen,ovèr iets waken : iets bewaken, etc'

+. Beaucoup de verbes intransitifs régissent une autre prépo-

sition en flamand qu'en français'Ex. : Bailckheæ met, coursrir de'

Page 248: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

246 NEDERLANDSCH

Oefeningen.

Gebruih het passend hulpwerkwooril cm acrhlaar het gcbruik tsam hethulpwerkwoord.

Na de school - ik naar huis gegsen. Nadat ik mijn werk ge-maakt -' - ik bii mijn tante geweest. Na een uurtje in den hofgeloopen te -, ik na&r huis temuggekeerd. Dan - ik nog: eenhalf uurtje gewendeld ; ik - o&&r het dorp B. g:ewandeld. wii -den ganschen namiddag .door gered.en. wi; - yan Luik naa,rOostende gereden. Ik - daar niet lang geblàven, omdat ik mrjnboek vergetell. -. Ik - v&n vermoeidheid ingeslapen en ik E denganschen nacht geslapen.

2. Veraang de omd,ergeschd,kte zi,nnen d,oor- de onbcpaald,e wijsmct te.

voorbeeld : J Ik vrees, daË ik te laat zal komen.I tt vrees te laat te komen.

al Ik rerzeker u dat ik het gedaan heb. De leeraar beval denleerling dat hij zrJn werk zotr maken. zij weten niet, wat zij zullendoen. Ik denk, dat ik zal kunnen komen. Ilet is rie eersté p5chûder kinderen, dut zij hun ouders eeren en beminnen.

bl Hii stond op, nadat hij rlit gezegd had. Handel nooit, voôr datge goed nagedacht hebt. nii vertrokken zonder dat zij betaaldhadden. De jongens speelden, in plaats dat zij hun les zoudenleeren.

3. Gcbruik in de oolgenile zinnen d,e cursôcf ged,rukte userkwoord,emmet of zonder te.

Zii durven niet ... beginnen. Ik begin het ... begrîipen. De roof-vogel wil de vogels .., griipen Ik weet den winkelier ... woncm.IIij weetzich goed ... gedra,gen. Niemand komt hem ... helpcn.

De roofvogel tracht de vogels ... griipen Ik zoek hem eenbrief sehriioen. Ik verlang een biefstuk met aardappelen...hebbcm, wij wenschen een groot bed voor twee personen . ...hebben. Ik meen een uurtj e . . . geam slapen. De leerling begintzijn les . .. l,ecrcm.

Het is verboden ,.. roohem. Van yerre reeds hoor ik denhoren .-. toctem en den motor ... smomcm. Hii zit zijn dagblad ...l,ezen. Iroe lang moet ik ... gad,m om in de stad ... komen. Gijhoeft nog twee uur ... gaan. Ik doe hem .., rocrhem. Ik verplichihem ,.. werken Ik help hem zijn werk ..o mahem. Ik weigernooit hem ... helpen,

Page 249: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

D. TN DEN ZOMER.

Page 250: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

248 NEDER,LANDSCE

S rr2. DE ZOMER.

Hoe schoon is nu alles daarbuiten. De milde Zomeris weergekomen en de koesterend.e stralen d.er zon,volgen hem van dichtbij. Eloo prachtig is het gitzichtder velden en weiden ; hoe aangenaam is de geur d,erkruiden en planten. De bloemen vertoonen zic]r_ in alhun pracht en openon hun honigzoete ketkjes voor d.ebijtjes die gonzend over beemd en veld dartelerr.Hier on daar ziet, men bonte vlind.ers door d.e luchtfladderen, de vogelen zingen hun mooiste liedjes in detakken der hooge boomen.

Door de weiden galmt het gelooi d.er koeien en hetgeblaat der schapen ; op d.e akkers wiegelen de gelekorenarerr. rleel de schepping juicht en jubett I

OefeninÉten. r. Veroang in het aolgend, stuhje de streepjes d,oordc tusschen ha,ahjes geplaa,tste bijr:oegtijke naa,mu)oorden :

De Zomer,

(Heerlijk,, mild, warm\ De zon zendb ons haar - stralen ;do - zomer is d&ar. (Heertïjk, schoon) De - natuur staat infeestgowaad (o.). (Lief , sehittercnd,, atijtig, zoet) De bloomenspreiden hun - kleuren ten toon, or het bijtje zuigt denhonig uit hun kelkon. (Bloeiend., hoog, lustig, oeelstemmig,wel'luidend) De - leeuwerik kweolt zijn - geza,,ng (o.) boven inde - lusht ; de woid.on weorgalmen van het goblaat derkudd.on . (nijk, oruchtbaa,r, weeld,erig). Op den - akker wiegeltdo - tarwo (v.), on do - aren staan er rroergebogen.

2, W.at is .' oon graanhandela&r, een korenveld. ($orenakker),oen koronbloem, eon grashalm (r.), een stroohalm, een hooi-mijt (v,) (une meule de foî,n), oen houtmijt (une pite d,e bois) ?

opstel : vorgelijk den zomer met den winter.

Page 251: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EEEBOEK0)49

SPn,AAI(KUNST.VOB,MING van den GENITIEF.r. Naamwoorden en lid.woord.en.

Enkelvottd.Het boek van den leerling is dik.FIet boek des leerlings is dik.

De deur van de klas is hoog.De deur der klas is hoog.

De omslag van het boek is van karton.De omslag d,es boeks is van karton.

Meervottd,De boeken van de leeriingen zijn dik.De boeken der leerling en ziin dik.

I)e deuren van de klassen zijn hoog.De deuren der klassen zijn hoog.

De omslagen van de boeken ziln van karton.De omslagen der boeken zijn van karton.

***Le génitif des substantifs se forme en changeant les articles

masculin et neutre, dc, ltet; eem, en des, eens et les articles fémininet pluriel : de, ecn(e) en der, eener.

Les substantifs féminins et. pluriel (: genres) restent i n v a-

tiables.Les substantifs masculins et neutres prennent en règle générale la

terminaison -s (déclinaison f o r t e).

Il y a cependant des substantifs qui prennent au génitif la ter-minaison -en (déclinaison f a i b i e). Ce sont :

ro un seul nom neutre : het hart (le cceur).

zo les noms masculins de personnes, terminés par un e muet :

Ex. : de getui,ge (le témoin), dt bode (le messager).

30 les adjectifs et les participes empioyés substantivement. Bx. :de arme (le pauvre), dc geleerde (le savant).

4o ies nonrs masculins suivants i de graaf (le comte), de haas (le

lièvre), de heer (le seigner'',r), de memsch (I'homme), de os (le bæuf),dc pa,us (le pape), de reu's (le géant) de ûos (le renard) d'e taees

(l'orphelin), etc.

Page 252: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

950 NEDER,I,ANDSCE

g rr3. DE IIOOITIJD.

Wij ziî in de hooimaand.. De landman heeft door hethooge gras der weiden heengewandeld, de duizenderlei(r) bloempjes opgomorkt en don aangenamon bloemorr-geur opgesnoven ; met voldoening in den blik heeft hiigezegd : << Morgon zullen wij maaierr. )) 's Anderendaags'zeat vroeg, wanneer de dauw nog op de halmon pareldg,zijn d.e maaiers gokomor, de blinkendo zeis op denschouder on wotsteen en hamer in den lederen gordel.Een oogenblik daarna valt het gras in regelmatige rijennaast don voet der maaiers. 'Wat later, als de zon do.dauwdroppols heeft opgoslorpt, komen de meid.en derhoeve. lVlot gaffels en rijven spreiden zii het gomâaidegras uiteen, oo het to doen drogon. 7'q worpon hetmeermalen in d.en loop des dags om êr, vôôr hot vallenvan d.en avond, zotten zij hot op hoopjes. Iloo liefelijk,hoe gezond. is hot verblijf in de weiden bij hooitijd ! Btgunstig weder is het gras na drie, vier dagen hooigeworden en hoeft men het op reusachtigo oppersgeplaatst. Dan begint de taak der voerlieden, die hetgeurigo hooi naar de schuur brongen. 'Welk feest, welkepret op de hoever wârneer de laatste mooi versiordowagen d.e poort inrolt ! 'Welko voldoening voor denwakkeren landmâr, wanneer hij het wintorvoedor voorzijn vee geborgen ziet,.

Opstel : De oogst - R{pheid : konteokens. Pikken rBinden - Op hoopen zet'ten - Inhalen - Laatsto w&gen.

(f ) Duizenderlei : duizenderhande (- de mille sartcs) is een.soortgetal, De soortgetallen worden geyormd op erlei of erhande. B. v. :

Tw e e ërl e i, drie è:rhamde, honder deri,ci, o eleded,, o clcrhande .

Page 253: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

IJEERBOEK 25{

I.

.>

3.

4.

SPRAAKKUNST.

CIENITIEtr' (vervolg).. z. Eigennamen.

I net boek v&n Hendrik is dik.I Eendriks boek is dik.

Leentjes potlood is blauw.Parijs is tr'rankrijks hoofdstad.Vondel's werken zijn prachtig.Mariats n&&mfeost valt don 15 Augustus.Felix' liniaal is blauw.

Los noms propres au génitif doivent se trouverdevant le nom déterminé. Dans ce cas le nom déter-miné est employé san s articl e.

Terminaisons. ro En règle générale les noms propres,sans distinction do gonro, prennent aug6nitifla terminaison -s.

zo Les noms de famille prennent ordinairement !s.

$o Les noms propres terminés par une v o y e I I e'I o n g u e prennent également tg.

4' on ajoute . seulement t (l'apostrophe) aux nomspropres torminés par g, x, z. Ivfais tlans ce cas onemploie prosque t'oujours la circonlocution avec van,qgry.out pour les noms géographiques (De liniaal uanFelix ; het meer uan Constanz).

***Rema{{ues. t. Los noms do parenté complémonts détermina-

tifs se placent très souvont d e v a n t le nom déterminé. Ilsprennent alors, sans distinction de genre, la terminaison -s et lenom déterminé perd. I'articlo. Ex. : Mijnheers hoed,, oaders iot,mocders rok, tantes homst, mîjn zusters boek, mijn broertjes portret.

s. D&ns ld tangagg parlé,-1'g4 j ectif p o s s o I s i f s'omploiesouvent à la plecg d.s ces génitifs on -s. Ex. : Hend,rih zijn-boek,Mijnheer .zijm hoed,, moedor haar rok, mïjn zuster haar boàk, mijnbrocrtje zijn portret

O."f"ning:. Yeroang in dc oolgend,e zinnen d,e bcpalingen door demgeniticfsvornt..

De liniaa,l oan Karel is blauw. Elot kleed û6rm Karolàna is mooi.Borlfn is do hoofdstad, aan Dui,tschland,. Brussel is d.o hoofdstadoan BeIgî.ë. Ik heb de ged.ichton oan Leileganck golezerr.

Page 254: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

252 NEDERI,ANDSCH

S l:4. I:IEIT BOSCII BIJ ZOM'B.RDA'G"

Niet,s is aangenamer dan een wandeling in het bosch

bij oen schoonen zomerdag. Ilebt gij het zweet op uwwangen gevoeldr dan trefb u de verfrisschende kooltedes woudg . Torzelfdertijd treft u d.e teeder groene blad-

kleur binnen het woud., terwijt buiten de zon' het looverheeft geel of bruin geblaakt. Hebt gii dorst ? Gii moet

niet, vreezen dien niet, te kunnen stillen. Vindt ge geen

zuiver, kristalhelder watervlak, dan ten minste lacht utusschen het groen d.e blauwe bosch bezie of de zwatt'e

braambezie tegen. En bij het plukken dier dorstst'il-lende vruchten rust uw oog bij poozen op het blauwe

viooltje of de welriekende woudroos, waarvan gij een

tuiltj e vorvaardigt om het uw lieve moeder aan tobied.en. Ilet geziclnb wordt er niet alleen gestreeld, ook

het, oor vangt, or wonderschoone geluiden op. Diep inhet kreupelhout gorgett d,e nachtegaal, kort bij de

waterbron fluit d.e merel ; in de kruinen der hooge

boomen lacht de ekster; vinkor, meezen, srisies schet-

teren en kwetteren er lustig d.ooreon. Van tijd tot tiiddoet een bange haas een schichtigen zijsprong of wipteen vlug eekhoorntj e van boom tot boom. redereen

dwaalt ga,arne in het bosch ; iedereen d.enkt bij het

heengaan eï zoo spoed.ig mogelijk weer te keeren.l{aar Mm,cruoR, er} LENAnR'rs'

{<*8

Ik heb u liof , o somber woud,Waar kloeko reuzor, eeuwen oud,

het' hoofd verheffen,en waar zii pal staan in d.en strijd'als helden, die noch macht, noch tiid'

noch storm kan troffen...Ik heb u lief, o somber woud'n

met uwe reuzen' eeuwen oud !

Por, ANRr.

Page 255: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEK 253

SPR,AA.KKUNST.GENITIEF' (vorvolg).

3. Bijvoeglijke naamrvoorden.

I net book van dien vlijtigen leerling is dik.( Uet boek d i e n s vlijtigen leerlings is d.ik.

Do d.eur dezer groote klas is hoog.De boeken dier vlijtigo leerlingen ziin dik.De deuren d, e z e r groote J<lassen zijn hoog.De omslagen onzer dikke boeken zijn van karton.

Le génitif neutre singulier de I'adjectief n'est' jamais et legénitif masculin singulier est r&rement employé.

Remarque. Dans quelques locutions - devenues adverbes -on voit encore des traces dtun génitif fort.

Ex. : Blootshoofds (nu-tête;, goedsm.oeds (le cceur léger), geens'zins (en aucune façon) , geurapenderhand. (à main armée) lang-zamerhand (graduellement), onoerriehterzake (sans résultat),haloeruege (à moitié chemin), zaliger gedaehtenis (dtheureusemémoire).

Oefening:. Veruang den aceas&tiefsuorm met van daor dengenitiefsoorm,

De horens v&n de geit zijn hol. De hoeven rran de geitenzijngespleten. Het huis yan den diensbbode is niet' hetzelfde als datvan den meester. Het lichaam van den mensch is sterfelijk. Hetpaleis yan den Paus heet Vatikaan. Koning Albert is de zoonvan den Graaf va,n Vlannderen. tret paleis van den rijke isschooner dan de hut, van den &rme.

De bladeren yan deze boomen zijn groen. De kleur yan diebeziën is blauw. Het zweet va,n uw' a,a,nger,icht zal opdrogen inhet woud.

Opstel. Beschrijving va.n het bosch bij winter-d a g. Geboomte Takken beladen - Wat men hoortIndrukken

Page 256: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

284 NEDERLANDSCH

S rr5, DE BLOEMEN.

Alle planten krijgen bloemerr,Er zij n bloemen van aJIe kleur, va,n alle groott'e, van

allen vorm.Er zijn roode bloemoû, er zijn er witte, or zijn er

blauwe, er zijn er gele.Er zijn groote bloemen, zooals de zonnebloem ; er zijn

er heele kleiro, als het vergeet-mij-nietje.De bloe-men zijn een sieraad. voor de natuur.Ik houd. van de roos, die onze tuinen t'ooit en door-

r ot

geurt, ; ik houd. van de geranium, d.ie aan 't venster vand.en werkman bloeit ; ik houd van het mad.eliefje, dat' alseen wit sterretje tusschen 't, gras schittort ; ik houdvan de klaproos, die het korenveld. levendig versiert.

***Hoe lief nijnde bloemon in veld en in gaard,TVen do aarcle in haar zomerkloed prijkt !

Hoe prachtig ziin kleuron a&n kleuren gepeard !

Hoe kwistig mot geuren verrijkt !

Maar broos is hun weefsel en vlushtig hun duur,Want kort is het leven dor bloom ;

O ja, zii verblfrden het hart voor een uur'En weg is hun geur on hun roem.

S. DaEMs.

**o

Gisteren ging ik naar mlin oom, in wiens tuin prachtige bloe-men blooien. Ik plukte er een prachtigen ruikor rozon,Tsaarvande kleurmli verrukto on waarvan do geur mij haast bodwelmde 'Bi mijn thuiskomst gaf ik don ruiker a,&n mrjn lieve moeder,wier feest het was.

Opstel. Beschrijving van mijn hofje.

Page 257: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 255

SPBAAKKUNST.GENITIEF (vervolg).

4. Betrekkelijke voornaamwoord.en.

al Personen.

) Du scholier, van wien de vader ziok is, heet Karel.I De scholier, 'wiens vader ziek is, heet Karel"

I Du scholierster,van wio gij de moedor gezien hebt, hoet Maria.I De scholierster, wier mooder gû gezien hebt, heot Maria.

I Het knaapjo, 'waarvan hot werk slocht gemaakt is, wordttgestraft.

beloond hebben, zqnftevreden.

De ouders, wier kincloron wij beloond hebben, zijn tevreden.

bl Z a,h en.

Het boek, 'waa,rvan do omslag zwatt is, behoort aan Jan.De boeken,wa,a,rvan de omslagol zwart zijn, behooren &&n Jûn.

c/ Dieren.De hond, 'waarvan ik het jong vorkocht heb, is zwart.

Los génitifs dos pronoms relatifs, se repportant à dos p o r-sonnes, sont:

masoulin singuligr : wiens,féminin singulier : 'wier,pluriol, 3 gonros :'wier.

Au neutro singûlior, Ie génitif se r&pportantàdos per-sonnos, est romplacé ordinairoment par ltadverbe pronominal\ra,arva,n.

Si les pronoms relatifs se repportent à dos choses ouàdes a n i m a u X, Ies génitifs sont remplacés ordinairemont parI'adverbe pronominal Tyaarvan.

nemàrque. Si le pronom relatif se trouve au génitif, le motdéterminé suit immédiatemont le génitif et ostemployésans article.

Ds ouders, v&n wie wij do kinderen

Page 258: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

956 NEDERLANDSCH

S 116. DE BOOS.

De roos is de schoonste onder alle bloemen. Heerlijkis haar kleur, liefelijk haar geur. Met red.en word.t ze

d,e koningin der bloem;n genoemd. In de maand. Juniontplooit zij haar grootsto pracht,. I)o roos wast aan dentlozelaar, die met doornen voorzien is.

De wilde roos, ook hondsroos genaaffid, groeit in de

hagen on langs de wogen. FIaar rood.e vrucht kangegeten \trordon.

Het spreekwoord : c< Gegn roz,en zonder doornerr ))

beteekent, : (( Alle vreugden, die wii op d.eze aardegenietor, zijn met smart en leed, gemengd. >>

***

Andere bloemen ziin : het viooltie, de leli.e (u'), de

tulp (u.), de reseda (u.), de sleutelbloem (u.), het mad.e-lierje, het sneeuwklokje.

IIet vioottj e bloeit verstoken in het gras ; het iszinnebeeld van de zedigheid. r

De sneeuwwitte lelie is het zinnebeeld van

het

de

onschuld.,De roode tulp is het zinnebeeld, van den hoogmoed,,.

De tulpen worden vooral in Ilaarlem gekweekt.

Oefening:. Kies het, passende uoord eYt, oul q'a'n; Mijn...\ryaar... vriend A. heb ik onlangs bii (u, u\M...) goed... oom ont-moet. Wij moeten o[!2,., ouders eeren en h... liefhebben, omdat$rij h... zooveel voor h... teeder... zorgen verschuldigd zijn, Na-

dat ik (uw..., u) sprak, ontmoette ik niet alleen (uw..., t) oudst.".broeder, maar ook (u, u\M...) jongst.., zuster met h4... vriendin:(u, u'w...) jongst... broeder heb ik niet bij (hun, hen, haar) gezien.

Als gij (bun, hen , ze) vandaag ziet, zeg h... dan, dat wij h... â11...

verwachten. Dez... oefeningen zullen (u, uw...) niet bijzondergemakketijk vallen.

Page 259: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

IJEERBOEK 25',[,.

SPRAAKKUNST.

Emploi du génitif.

Le génitif était le cas :

a) du complément d.éterminatif d'un aut're nom. Ex. :

De boeken d er Ie orling e rr.

b) du complément d'objet' de cert'ains verbes et de

certains adjectifs. Ex. : Ontferm u mijner (ayezpitié de moi); htj is des d"oods sc/ruldig (it estpassible de la mort).

c) d.e certains complément,s circonstanciets de temps.-Ex. : 's Zond.ags.

Actuellement le génitif se rend ordinairement par Iapréposition uan.

Il reste cependant des tracos d e l'ancien génitif ; parexemple :

r. Le génitif précédant le nom d.éterminé (de voorop-gezette genitief). Voir p. z5r. Vaders ias, mtinzusters boek,

z, Dans certains verbes et certaines locutions, sur-tout, celles q.ui sont empruntées à Ia religion. Ex. :

Ondank is 's worelds loon. In den naam desYaders en des Zoons en dos HeiligenGeestes.

3. Pour les adjectifs employés substant'ivement quidépendent do iets, niets, iematrd, niematrd, wat (voirp. rBB,) E*. ; Iets schoo ns, wat and.ers.

4. Dans certains compléments circonstanciels detemps. Ex. :'s Morgens,'s Maandag s.

5, Dans d.es locutions adverbiales (voir p. rg3). Ex. :

Btootshoofds.I'

Page 260: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

958 NEDERLANDSCH

'T VERGDET-MIJ-NIET (r).

J. B. F. Machielsen. Gom. Ryssens.

Matig.p

Van de bloe-men, dio er pra-len In

bloem-pjo

hst een-z&am,stil-le

ds- len, Door hetin dewoud, Staat eeu

"f

oos

taII. __ rip

w&aFde, En toch stem ik het mijn liod. tt Ïs voor

crese.

het, schoonst dor aar-de, 't Lie - ve klein (r ver-gest-Btj-

ra.ll.

(I) Dit lied is met begeleiding van piano te verkrijgen bij We Beyer,Brabantdam, te Gent,

als uiets be-schouwd ;'t Heeft wel-licht geeû groo-te

niot ! u 't Is voor mij hot scboonst der aar- do, 't Lig-ve

morendo

klein a vor-goet niet !

Page 261: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

IJEER,BOEK 259

S rr7. 'T VERGEEÏ-MIJ-NIIIT.

Van de bloemen, die er pralenIn het eenzaam, stille woud,Staat een bloempj e in de dalen,Door het oog als niets beschouwd ;

't Heeft wellicht geen groote waarde,En toch stem ik het mrjn lied !

't Is voor mij het schconst der aarde,'t Lieve klein ( vergeet-mij-niet > !

't Praalt niet in den tuin des rijken,Ia zijn gro"oten rozengaard ;Hij zou 't ze|ve niet bekijken :'t Buigt te needrig langs deez'.aard !

't Overtreft de schoonste bloemenDie men in zijn tuin daar ziet;Ja, daar mag het frer op roemen,'t Lieve klein ( vergeet-mij-niet > !

Ja, gij hebt een groote waarde,Needrig bloempie, dat gij zijtlGij trotseert de schoonst' der aarde,Ofschoon gij geen geur verspreidt.Maar wat geven mij die geuren !

't Rijkst, dat God onz' oogen biedt,Zijn uw hemelschoone kleuren,Lieve klein ( vergeet-rnij-niet > !

BIijf, o bloempje, needrig pralenMet uw kleur als 't blauw azuur !

Gij blijft 't siersel onzer dalen,'t Pronkjuweel van de natuur !

Gij verslenst niet als de rozen, ,

En gij kwetst ook niernand niet :

'k Heb u daarom uitgekozen,Lieve klein < vergeet-mij-niet > !

J. B. F. MAcHIELSEN.

Page 262: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

'260 NEDERLANDSCE

S rr8. DE VISSCI{ER,.

Gisteren ging ik langs de beek wandelen. IIet was,een prachtige dag. De vischjes kwamen naar boven en$peelden lustig in den zonneschijn.

Daar kwam een man met, een hengelroede (u.) en zette'zich neer op d.en oever van de beek. Aan het, uiteindevan de hengelroed.e was een snoer 1o.) [een lijn (".)] be-vestigd en d.aaraan hing een kleine, puntige angel ('n.).

Hij deed een doosje open en nAm er een Tsormpje (".)uit ; dit maakte hij a,a,n den angel vast en wierp de lijnin het water.

Een vischj e zwom er naar toe , bezag den worm enwou er van proeven ; doch - het trok aan het' snoer end.o kurk (".) verdween plotseling. De man trok op enhet vischje hing spartelend aan den angel. De visscherwierp het op het gras en zet'te het d"aarna in zijnschepnetje.

Een weinig verder zag ik een man, die met eennet aan tt visschen wag. Die ving veel meer visch d.ande hengelaar.

Spraakkunst.

De man is bezig met visschen.ne'man is aan tt vissche.n.

De jongen is bezig met plukken.De jongen fs aan 't plrrkken.De jongen is bezig met appelen te plukken.De jongen is appelen aan tt plukken.

Oefening. Ifoe lcunt ge zeggen in plaats uan :

De leerling is bezig met zijn werk te maken. Het meisje'wasbezig met haar les va,n buiten te leeren. De maaiers zijn bezigmet het koren te maaien. De bindsters zijn bezig met het afge-maaide koren in schoven te bin{en.

Page 263: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEK 26r

SPBAAKKUNST.Datief.

De leeraar geeft een boek aan den scholier.De leeraar geeft den scholier een boek.

De leerares geeft een boek aan de scholierster,De leerares geeft de scholierster een boek.

De leeraar geeft een boek aan het kind.De leeraar geeft het kind een boek.

De ieeraars geven boeken aan de schoiieren.De leeraars geven de scholieren boeken.

Schol,ier is het onrechtstreeksch voorwerp van geeft.

Le complément indirect se rend par aan suivi de I'accusatif ou

parfois par Ie datif.En règle généraie ia forme du datif ne diffère plus de la forme

de I'accusatif. Le datif cependant précède toujours I'accusatif,excepté quand les deux compléments sont des pronoms p e r s o n-

n el s (voir p. 263).Le datif en -e se rencontre encore dans quelques locutions com-

mençant par une préposition. Ex. :

Ten behoeae l)a,n à i'usage de Bij name de nomten eeuwi.gen d.age à jamais bii monde oan par l'organe de

tem d,ecle en partie In den beginno au débutten d,ienste rsan au service de in grooten getale en grand nom-ten geoolge oan par suite de breten graoe au tombeau in dem tsreemde à l'étrangerten halue à moitié Met poorbedachten

ten jare en l'année rade à dessein

ter eera en l'honneur met na,me de nomter harte à cæur (Ii't hoofde à cause

ter pl,aatse sur ie lieu Van ganscher de tout cceur

ter oorzahe à cause harte

Opstel. IIet nut der boomen.

al In het plantenrijk is bijna alles nuttig ; vooral de boomen...

b/ De vruchtboom... cl Het hout... d/ De schaduw der boomen...

el Versierboomen .,. fl Zouder de boomen zou de natulJf ...

Page 264: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

262 I.TEDERLANDSCE

S rrg. DE VfSSCHEN.

De visschen zijn gewêrvelde dieren met rood, koudbloed. 'zij onderscheiden zieh van de andere dierendoor hun graten, hun vinnen, hun kieuwen en hunschubben.

De g:raten zijn d.e beenderen viùn den visch ; als \Mijvisch eten, d,oen wij eerst de graten er uit,. Met devinnen houdt de visch zrch. in evenwicht. Door dekieuwen ademt hij. De schubben bedekken do huid ;

als de kok den visoh bereidt, moet' hij eerst de schubbenafschrabben.

Er zijn visschen in de rivieren en stroomen (rivier-visch), in de vijvers (vijvervisch), in de zeeën (zee-visch).

wij koopen visch bij den vischhandelaar en denvisehverkooper 1 d,ezo personen drij ven handel invisch.

In onze rivie,ren en vijversdo baars (*'),de barbeel (''),do brasem (t'),tle forel (u.),

d"e goud.viscb ('.),

Andere visschen z4n:de haring (''),do kabetjauw (..),de Pladijs (u'),de rog (^.),

leven :

de grondel ('.),de karper (*.),de paling ('.),de snook (''),de zalm (*'),

d.e sardijn ('.),de schelvisch (*.),de tarbot (*.),de tong (u.).

Brief. De vischvangst : 'Vertel dat gij gistoren ter vischvangstgoweestzijt. V/elk wed.or \p&s het ? Wie yergozelde u ? floe waartgli g:owepend ? Waar hebt gij gevischt ? Wat hebt gij govangon ?

Eobt gij u goed vormaakt ?

Page 265: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

263LEER,BOEK

SP n,AA,.I(I(UNS T

Datief (vervolg).

Persoonlij ke voornaamwoord.en.

De leeraar geefb een boek a,&n mii.De leeraar geeft mij een boek.De leeraar geeft u een boek.De leerares geeft haar een boek.De leeraars geven ons boeken.De leeraars geven hun boeken'

De leeraar zei hem ; heeft hem gezegd.De leeraar g:eeft hem dat.De leeraar geeft het hem.De leeraar geefi ze hun.

De datieven y&n het persoonlijk Yoorn&amwoord luiden :

lcpersoon2epersoon

Sepersoon

enk. : mii (me); meerv. : ons ;

enk.: ui meerv.:u;ma.nn. enk. : hem;vrouw. enk. : haar, (ze); meerv. : hunr (ze).

onz, enk. : het (3 gesl.)

Remarques. 1. Les datifs non accentués hun (3u p. plur.) et

haar (3' p. fém. sing.) sont très souvent remplacés par ze;ttrujours quand il y e questions dtanim&ux ou db choses. Ex. z De

lamdman heeft ze (de koeien) v_oeder gegeaem,'

2. La circonlocution du datif (avec la préposition aan) est

toujour-s remplacée par ltadverbe pronominal er aan (daaraân)rquand il y a questionde choses ou d'animaux (voirp.2l3).

B. Le pronom personnel compbm)nt suit le verbe dans laproposition principale. Si dans la même proposition il y a deuxpronoms personnels q.ui remplissent respectivement les fonc-

tions de complément direct et de complém ent indirect, c'est

|accusarif qui occupe la première place. -

Page 266: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

264 NEDERLANDSCE

("*NT,*C

N

oefening. Maak een opstel na&r aanleiding vanbovenstaand.e teekenin g.

Ilerhalingsoefening. Vul in mct eem passemden uitgang :

D.. boer beploegt d.. akker. op'd.. stoel in d.. voorkamer ligtêe.. mooi.. appel. Wat is d.. oudst.. zaon van anz,. buurnnanee.. vlijtig.. Ieerling. D.. brief mijns waard.. oom.. kan d.. klein..Jan reeds Lezen Het Jeven des mensch.. is van kort.. duur.Rijk.. e[1 arm.. ontmoeten elkander. Er zijn arrn.. rnenschen,

. maar ook rijk.. D. . zoolang verwacht.. brief van d.. jongst. . zoonder oud.. buurvrouw heb ik uit de handen van d.. brieven-besteller ontvangen. Ik hoop dat ge d.. dag u'w.. geboorte noglang met de uW.. beleeft. Dez.. wensch noemt ge immers eengoed.. wensch. Mijn.. moeder liet bij d.. koperslager, die op d..hoek d.. markt woont, een koper.. ketel (-.), een blik.. emmer (m.)en een glaz.. lampj e halen. Mijn waard., neef vertrok in d..vroeg.. rnorgen en kwam eerst laat in d.. avond op d.. plaatszijn.. bestemming aalt. Waard.. Vriend ! Uw brief van d.. eerst..dez,. maand heb ik ontvangen. Tot mij.. genoegen vernam ik d..goed.. gezondheid van u ze|v,. erl d.. u'w.. Heb de goedheid aanonz,. goed.. vriend de hieringeslot.. brief te bezorgen. Na vrien-delijk.. groeten verbiijf ik u.. toegenege.. vriend, N.

Naar GnoornRs : Nederl. Spraakkunst.

A€)-

Page 267: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I)

)I

I

I

)

LEER,BOEI( 265

SPRAAKK,UNST.Datief (vervolg).

Betrekkelii ke voornaamwoord.en'

al Personen.

De scholier, aan wien de leeraar een boek geeft, heet J"n'De scholier, vyien de leeraar een boek geeft, heet J"n'

De scholierster, aan wie de leerares het boek geeft, heet Maria.

De scholierster, 'wie(r) de leerares het boek geeft, heet IVIaria'

Het kind, waaraan de leeraar het boek geeft, heet Karel'

De scholieren en de scholiersters, aan wie \'Iiij boeken geven,zljn vlijtig.

De scholieren en de scholiersters, wie(n) rvij boeken geventzijn vlijtig.

b/ Z,ùlrett.

Het boek, 'waaraan glj een(en) omslag doet, is zrvart.

De boeken, lvaaraan gij omsiagen doet, ziin zwart.

cl Dieren.

De hond, waaraan gij voedsel geeft, is van mij.

Les d.atifs des pronoms relatifs, se rapportant à des

personnes, gont :

mannelijk enkelvoud : 'wien

i:;î:ll'i :i:'î:il" ; ii:8Au neutre singulier, le dat'if se rapportant à

des personnes, so rend par I'adverbe pronominal Waar-aan (voir p. 2r3).

Quand les pronoms relatifs se rapportent à des

choses ou à d.es animaux, les datifs se rendenttoujours par waaraan (voir p. 2r3).

Page 268: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

266 NEDERLANDSCE

S r2o. sEN oN;EDER.

De lucht is zoel en drukkend ; de natuur zwijgond endoodsch. Geen wolkje drijft aan het' uitspansol ; geenblaadj e beweegt zich ; goen insect gonst ; goen vogelzingt. Droomond ligt het voo op het geschroeide grasen hijgt naar adom ; afgemat zit de monsch in de scha-duw en het zweet parelt op zijn gelaat,.

I)aar vert'oonen zicln aan den verren gezichteinderd.onkere wolkjes. zi stijgen hooger, worden talrijkeren bedekken het azuren firmament mot een zwartensluier. Eensklaps steekt een wind op en ruischt d.oorhet geboomte, hot zand. van den weg stuift op enwarrelt met de afgerukte bladeren door de lucht,

Een verwijderd gerommel verdooft het geloei van denwind ; de donder is losgebroken. De zCIn, is verscholenaChter donkergra,uwe wolken, die het geheelp uitspan-sel verduisteren. Bliksemschichten doorklieven delucht ; donderslagen rollen en d.reunen.

Te midden van dit sissen en ratelen ontlasten zicn'plotseling d.e samengepakte wolken. R,uischend en brui-send., kletterend en ratolend valt de regen in vettestralen ned"er en drenkt de dorstige a.arde, Fel'ler lichtde bliksem, sneller volgen de donderslagon ; het, hoelalstaat in vuur ; de grond. davert.

Éen schicht, schitterend.er d.an een d.or vorige, slin-gert zig-zag d.oor de lucht; onmiddellijk daarop knalteenhevige donderslag en doet de huizeu trillon. rc Bratrd,brand ! >> roept de ontstelde monigte en wijst op eennabijzijnd dak, w&aruit d,e vlammen opstijgen. Wakkerehanden on de plassend.e regen hebben weld.ra het onheilafgeweerd., dat hot onweder heeft veroorzaakt.

Allengs.bedaren de element'en. Ilet knallen en ratelenvan den donder gaat' over in een dof en verwijderdgerommel ; de vurige bliksemschichtori zijn vervangen

Page 269: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

IJEER,BOEK 267

door zilveren stralen, die slechts nu on dan nog het

uitspansel vorlichten.D; gedrenkte bloemon hoffen hun gebogen kopjes

weer fier omhoog on balsomon do lucht' met verkwik-kende geuren. EIet verschroeido gras herneemt kleuron leven, het hijgende vee kracht en vroolijkheidr Lie-felijk straalt de zon weer in aI haar glans.

Mensch en d.ier gevoelen zichverlicht en opgeruimd ;

bloem en plant zijn verkwikt en gesterkt ; do geheele

natuur ad.emt frischheid on levenslust, en de zevenkleu-

rige regenboog aan den hemel got,uigt, van de grootheid

en do liefde d,es SchePpers. '

Uit : < Veelltlearige Bloemerr D. J. M. E[. BosMAN.

n**

Spreekwoord: I{a regen komt zonneschijn(: après la pluie le beau temPs.)

Oefening:. Werk uit tot een uolledigen relatiefzin (met den

genitief aan het betrekkel{iIc uoornaamwoord) :

W{ zie1- op de zomerplaat eon maaier, utiens hoed'..; een(e)

vroqwr.... haar.... ; iongons;.... klgederen"" ! eon(en) heerr""ZOOntjO.,..; Oen(e) bind.Stefr,.., kOff....; een kindjO;.... dO Vadef'..;eOn(en) eikr.... takkOn.... I Wolken,.... kleg1'.... ; een(e) beek,....

oevor.... ! oen(g) koo'.... mglk.

O p s t e l. De val van d'en eik.

a) Boschrijving van den boom: w&arhijstond';hoehij was ; wat hij w&s voor iederoen (herder, knapen, landbou-wers, wandelaars. ..).

b,; Beschrijving v&n het onwed,or : zomer; grooto

reerrtrro ; vreeselijk onweder I vluchten on schuilen ; eon hoviggekraak.

c) l{a het onweder : land,lietlentorugnaarhunwerk;eikontworteld, door bliksom getrofferr...

Droefhoid.

Page 270: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

268 NEDERLANDSCE

HET REGENT I

Oefening : Maak eon opstel naar aanleiding vanonderstaande teekenin g.

Het, regent, het regent, !

God zegentI{u weer don uitgedroogden grondIVIet held're druppels, dik en rond.

O frissche regen,Gij brengt ons zegen. !

. L. VaN'ANrun.

t1

a

I

Page 271: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK269

S r2r. REKENING.

Gent, r Juli tgz6.

De Ileer Jan d.e Meyer, eigenaar T/S Debet (l)

aan Karel somers, handelaar, I(outer 29.

voor verkoop en levering van het' volgende :

r 926Juni

IO

Ig

z5

3o

Voldaarr.

Gent, 7 Juli 19z6'

I{.arel Somers.

(L) Debel - is schuldig.

z kilo koffie aan 2r fr.

z kito suikerij aan 3 fr.

z r /z kilo meelsuiker aan 3.2o fr'3 kilo rijst aan 3.20 fr'5 kilo zout aan o.35 fr.

roo gr. peper aan z[Ït.5 kilo zeeq aan 2.Bo fr.r kilo ongezouten boter aan' 18 fr'r/z kito Ilollandsche kaas aan 16 fr'r keerborstel

Fr.

Fr.(z

6

III

2

r9

r8

I3

r13

cunoo

o()

oo

6o

75

4,o

oo

oo

oo

l5

5o

ïE|

Page 272: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

270 NEDERLANDSCE

S rzz. tr'ACTUUR.

ïrEo TrMMERtuaNs -- AutwerpenGroothandelaar in koloniale uraren.

Telofoon 53r.3G. Telegramadres Timmorleo.Postcheckrekening 28. r7B

Er-

Antwerpen, T7 Augustus 19z6Scheldestraat, 7G.

De Ileer Karel 'Wouters,

T[inkelier te Mechelen Debetaan ï.reo Timmerrnans

voor aan Ïf verkocht en voor If w risico verzonden perspoor als vrachtgoed en betaalbaar te antwerpen op3o dagor, mot z olo korting.

L. T.ï-2

Ir. T,I-IO 625 kg".

JIJIJrb ))

612,5 ))

kilo

koffier35 kg".

2r7O ))

tgr,3o "kiloSamen

Kortins 2 o/o

Te betalen op rB September 1926. Fr.

Tien balen rij stBruto gewichtTarra z o

lo

Zaiver gewichtaan r.9o fr. het

T wee baien rfavaBruto gewichtTarra 2 " lo

Zuiver gewichtAan 13 fr. het

Fr. C"o

r r .637 30

13.357 | 4o267 | 15

N. B. Reclames binnen B dagen.

r359o | ,t-

Page 273: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEK271

Antwerpen, 18 SePtember 1926'

Leo Timmermarrg.

17 Augustus 1926'

t-ïï

,"r"r. I

Page 274: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

272

De aanhouder wintTwaalf ambachten, dertien ongeluk-

kenBoter bi$ de vischHet zijn twee handen.op een buikAl te goed is buurmans gek

De gelegenheid maakt den diefStille waters hebben diepe grondenEenmaal is geenmaalEigen haard is goud waard

NEDER,LANDSCE

S rz4, Spreekwoord.en - proverbes.

qui maintient, obtient.gui trop embrasse, mal étreint.

rubis sur I'ongle.ce sont deux têtes dans uu bonnet.qui se fait brebis, les loups le

mangent.l'occasion fait le larron.il n'est pire eau que l,eau qui dort.une fois n'est pas coutume.une petit chez-soi vaut mieux qu'un

grand chez les autres.uit het oogr uit het hart loin des yeux, loin du cæur.Bebben is hebben, krijgen is de kunst mieux vaut tenir que courir.

l'oisiveté est la mère de tous lesLedigheid is des duivels oorkussen vices.De kruik gaat zoo lang te water tot zij tant va la cruche à l,eau, qu'à la fin

breekt elle se casse.'Geen nieuws, goed nieuws pas de nouvelles, bonnes nouvelles.Doe wel en zie niet om bien faire et laisser dire.Geld, dat stom is, maakt recht, wat I'argent aplanit tout.

krom isIeder weet, wa&r hem de schoen chacun sait où le bât le blesse.

wringt'De beste stuurlui staan aan wal Ia critique est aisée, mais l'art est

difficile.Veel geschreeuw en weinig wol beaucoup de bruit et peu de be-

sogne.Beter een goede buur dan een yerre qui a bon voisin a bon matin.

vriendHij slaat niets af dan vliegen il accepte tout ce qu,on offre.Ik heb een appeltje met u te schillen nous avons un compte à régler

ensemble.Men moet de schapen yan de bokken il faut séparer I'ivraie avec le bon

scheiden grain.femand naaruUn prjpen laten dansen mener quelqu'un à la baquette.Goedkoop is duurkoop le bon marché est toujou"s cher.

Page 275: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

Brieven.

Leesstukken

Gedichten.

Liederen.

Page 276: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I. BRIEVEN. (r)

1. Om een vriend met een boodschaPte gelasten.

Karel,Onze vriend Frans zegt' mii daaroven, dat gij morgen

naar de sta d gaab. Mag ik u met een boodschap gelasten ?

Ik twijfel er niet aan.Yôôr veertien dagen heb ik mijn woord.enboek te

binden gegeven aan M. I)elrue. in de Roodestraat, n* 24.

Wilt, gij oens bïj dien heer aangaâo, om hem to vragenof het boek gebonden is ? Gii zoud.t mii een groot,genoegen doen en ik zou. u zeer dankbaar zijn.

IJw vriond.,PtETEn.

2. - Antwoord oP Nr 1.

Pieter, ,

Ik ben bij M. Delrue geweest,. I{ii hoeft mii gezegd, dâthij overlast is met werk en dat hii nog geen tiid gehadhoeft uw woordenboek te binden. Tookomend.e week zalhet stellig gereed zrin. Ge moogt d'an gerust, den bodozenden, om het boek te halen.

Goeden avond, Pieter.

r. : ilIet een boodsehap (v.\ gelasten: chargor d'une eommis-sion. Twijfeten aan iets : d.outer do quelquo chose. - Btiiemand aangaal? : passor cb.eu quelqu'un.

z, - Ooerlast zijn: être surchargé. - Hti heeft geen tîid: iIn'a pÊs Ie tempS. - Zenden om re{s - euvoyer ctrercher.

(l) Deze briefjes zijn, op een paar na, getrokken uit : Briefkens en

bricoen, door P. A. Dn Vos, bij Van In, te Lier.De aandacht der leerlingen wordt gevestigd op de uitspraak van de cursief

gedrukte medeklinkers. '

I(annl.

Page 277: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I/EERBOEK 276

8. Jan vraagt geleende bOeken terug.Beste Frans,

Bij uw laatst e bezook, hebt gii eenige boeken meege-

nomen, oD de lange wint'eravonden te korten.IIet is nu omtrent een paar maanden geled'en ; ik

hoop dat gij die boeken wel zult uitgelezen' hebben.

Zou ik u mogen verzoeken ze mij bij de eerste gelegen-

heid weder te zenden ? Miin nee/je heeft ze mii reeds

meermalen gevraagd. I)aarom bon ik verplicht' u om

de terrvgga,ve to verzoeken. '

Ik hoop, dat gij aan miin verlangen zult uoldoen'Wees uriendelijk gegroet uan

IIw toegenegenJaN.

4. - Uit d,e kostschool aan een neef.

Beminde F'rans,

Ik heb beloofd u een briefken te schrijven, zoohaast

ik een beetj e a&n het kostschoolleven r"otr gewen d ziin.Nu kom ik mijn belofte vervullen.

Om het rechtuit to zeggen, in d'en beginne dacht' ikwaarlijk, d.at ik nooit g:enoegen zou kunnen vindenonder die tweehond.erd jongelingen, waarvan ik geen

enkelen kende. Ik stond soms vreemd te kijken.Maar, hoe langer ik hior ben, hoe meer het er mij

bevalt. Ik heb al spoedig kennis g'emaakt met, eenige

makkers en ik mag inderdaad, zeggen, dat ik reeds

uerscheiden goede vriendon tel.Ons pensionaat is Zoo groot en zoo schoon, dat gij er

3. - Bij trw bezoelt : lors de votre visite. - lsl11and orn iefs

oerzoeken - dOmander quelqUe chose de quelqu'un.

4. - Reehtuit zeggelt : diro franchement. - In den beginne -&U comtngncOmont. - Oncleî - parmi - Hoe langer.,. hoe mee?

=- plus longtomps... plusr

Page 278: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

276 }TEDER,IJANDSCII

u geen denkbeeld kunt Dan maken. Klassen, stud.iezaal,slaapkamers, refter, alles is kraakzindelijk. Over onzetafel kan ik u niets dan goed zeggen : ik zal maar zola-d er omwegen verklaren, dat het t'e huis niet beter kanzijn. Onze meesters houden zeet veel van ons, er govonzich alle ongelooflijke moeite om ons ueel vooruitgangte doen maken.

Ben ik nu te beklagenn Frans ? Volstrekt niet. Ifeteenige dat me spijt is van mijn dierbare ouders geschei-te zijn en uw gezelschap to moeten missen, zooniet zo:uik de gelukkigste der werel d zijn.

'Wanneer schrijft ge mij nu ? Gij zalt geen acht dagenuitstellen, niet waar, Frans ? Spoedig, zeer spoedigwordt een lange brief uerwacht door

IJw teerverkleefd,enI[nnuaN.

5. - Aau grootmoed,êr, rra d.e prijsuitdeeling.Zeer lieue Grootmoeder,

Gisteren heeft in onze school de plechtigg prijsuit-deeling plaats gehad. fk heb drie zeet schoone prij z,en"

bekomerr. Wat ben ik uerheugd ! Mijn ouders hebbenmij gezegd dat ze mij nu nog ueel liover zien, omdat ikzoo goed mijn best h,eb g'edaan.

Vador heeft mij beloofd, dat ik toekomend.en Zondagmet hem naar u mag komen, offi mijn belooningen telaten zien.

Onnoodig u te zeggon, hoe tevreden ik ben. Was hetal maar Zondag !

Uw kleinzoon die u teeder bemintoI[nxnRrK.

4. - Zieh een denkbeeld maken uan - se fairo une idée d.e. -KtaaItzindel!iIc-d''unopropretéoxtrêmo.-Zonderomwegesans façonsr - Van iemand houden: aimer quolqu'un. - f etsrnissera: êtro privé d.e quolque chose. - Uitstellen - remottro.

5. - femand gaarne zien: aimer quelqu'un. - Ztin best doen: faire son possible.

Page 279: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 277

6, - Gii wenscht een Piano te koopen.Lieue Oom,

Vader heeft gisteren in << Do St'andaard>> gelezen,

dat, er bij Mijnheer Servaes in de Winkolstraat,, nr 6, toAntwerpen, een piano te koop staat,, die nog zoo goed

als nieuw is.Daar ik al flink begin te spelen, - ge hebt het mii,

bij uw laatste bezoek, trog gezegd zouden mijngoede ouders een degelijko piano willen koopen.

Zoudf gîj zoo goed aijn, naar bedoelde piano eens tegaan zien, or ons ronduit er uw meening over te zeggen?

Mogen wij spoedig een antwoordj e hebben ? Gii zoudtons daardoor ten zeerste verplichten en wel bijzonderd,en kleinen muzikant.

Ontuang', beste Oom, onsvoor altij d

7. - Verzoek den geneesheer uw zieken vaderte bezoeken.

IUIij nheer,Gij zult het, hoop ik, niot kwatiik nemen, dat gij een

zoo slecht geschreven brief ont,uangt. Miin goede vaderis plotseling zoo ziek gieworden, dat hii gansch buitenstaat is om zelf te schrijven, Daar ik het, alzoo in zijnplaats moet doen, zult, gii wel een weinig toegevend

willen zijn.Mijn vader werd gisteren avond ernstig ziek. Hij

klaagde over een brand.onde hit'te, die spoedig met

6. Rond.ait - franchoment, carrément. - Zlin meening oue?

iets seggen - donner son opinion sur quolque chose. - Gii zoudtmii ten zeerste uerpliehten: ie vous sorais très obligé.

,J, Iets lcwatiilc nemen - trouver mauvais, désapprollvor. -Buiten staat ziin oIIt... E être hors d'état de, incapable d'o. -Toegeuend stin: ètro indulgotlt.

aller groeten, en geloof mii

IIw verklee/de neef,JaN.

Page 280: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

978 NEDERIJANDSCE

koude af wisselde, en over hevige steken in de zijde. Hijademdo ook moeilijk, otr, tijdens den verloopen nacht,werd hij door een drogen hoesb gepla ùgd. Bestendigklaagt hfi over dorst.

Wij verkoeren allen in den grootsten angst, err ver-zoeken II daarom dringend, z,oo spoodig mogelijk bijons te komen.

In de hoop dat U aanverblijf ik

8. - Aan een vriend over de ziekte van

,"rr]';rï::ïï,W.af ben ift bedroefd ! Ons Janneken is toch zoo ziok !

I{u reed.s acht dagen is hij bedlegerig, en hij lijdt zooveel. De dokter, die hern tweemaal daags bezoekt, geeftons maar weinig hoop. Zijn bekommerd gelaat dootons, helaas ! het ergste vreezen. O ! moesten wij hetgoede kind verliezon, hoe pijnlijk aou dat niet aijn I

Ik uerlaat Jant'jes kamer niet één oogonblik. I/r doomijn best om zijn minsto verlangens te voldoen, en voelmij telkens uorlicht, als ik hsm eene of and.ero zargmag toedierrerr,

Gewillig neemt do kloine zieke de onaângonaamstogeneesmiddelen in. En hij lijdt zoo moedig ! 't Is waar-lijk een engeltje van geduld en gelatenhoid.

Dat de hemelsche Geneesheer ons toch te hulp kome,onze ijverigo pogingen zagene, en welhaast het lievebroerk*1, dat wij zoo teeder liefhebben, late gonezen.

IIw d.iepbedroefde vriend,JozEF.

8. Gewillig : docilement. * Te hulp komen : aid.er, assisterquelqu'un. - De gelatenheid (u.) : la résignation.

mijn verzoek ault voldoon,IIw dienaar,

Wrr,r,nwr I{uyENs.

Page 281: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 279

/ 9. - Iozefs broerken is dood.

Beste Antoon,

Met de oogen vol tranen vat ik thans d'e pen voor u

op. Mijn arm broerken, ons Janneken, is dood ! Ik zltop het kamerken, waarin hij zoo vroolijk lachte en z'oo

lustig spoelde, Ach ! hoe treurig, hoe doodstil is het nu

in dat, uroeger zoo aangename plaatsie.Arm Jannekon ! nogg:een vijf jaar oud, en reed's dood !

Hier hangen nog' zîin kleedjes, d.aar ligt zrjn speel-

goed, or op den schoorsteen staat ziin portretie, dat mijzoo vriendelijk en zoo lachend aanziet,, I{ooit zie ilcbroerken op aarde nog weer !

Eenigo woordies uan u zullen mij zooveol goed doen ;

schrij/ dan toch spoedig aanIIw diePbedroe/den

J oznI,^.

10. Voor het kermisfeest aan een neef,

Beste Theod.oor,

Ik hoop, dat gij tbans g'enoogza,a,m zult herst'eld ziin,om ZondaE met uw vader ter kermis te komen. Ge zlult,

eenige recht pleizierige dagen kunnen doorbrongoû, datbetool ik u. Ja, ja, 't zal hier feest ziin, volop feest !

Er worden op onze marktplaats drukke toebereid.se-

len gemaakt, Ats het weder nu maar eenigszing mee-

wil, dan zullen we dit jaar een buitengowone kermishebben.

I(lein en groot, gaat zien' naar d.e kramen, die men

opslaat. Eene is al gereed, en daarvoor hangt' een grootlijnwaden doekr W&ârop ueel vreemde dieren : apen'

beren, vogels, eîz.. goschilderd ziin Uit het binnonstedor kraam hoort men nu eens krassen of fluiten, dan

ro.-Dektaarn(v';:labaraquo'-Ktassen-croassor'

Page 282: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

280 NEDERLANDSCE

weer brullen of brommerr. ook is men bezig met hetoptimmeren van een grooten d.raaimolen.

Wij zullon ons goed uermaken I Ge wordt stelliguerwacht door uw verkleelden AxrooN.

- Kom naar den buiten I

Vriend Edmond,Ge hebt t'och arzoo dikwijls beloofd mij eens te komen

bezoeker, maar wanneer zult grj uw belofte volbrengen ?

Ja, 't is waar, ik woon in een klein, ned.erig d.orpje,waar er geen breede en schoone straten te zien zijn,evenmin als prachtige winkels en grootsche gebouwerr.

En nochtans, mijn verblijl is in 't geheel niet onaan-gonaam. Elke vogel prijst eijn nest, ik weet, het, maarwio zau durven beweren dat het landelijk leven, inhet schoone voorj aar, niet recht bekoorlij k is ?

Wij zijn in de Lente : alles rond ons lacht en zingt,fleurt en geurt. rv'eiden en bosschen, vogelen en vis-schen, groen en bloemen, een heldere lucht, een kalmenatuur, alles schijnt den stedeliog toe te roepen : Naarbuiten ! naar buiten !

rk beloo/ u - en ik zal mijn belofte houden - dat ikalles zal d.oen wat mij mogelijk is, oD uw verblij/ in onsdorpken aangonaam te maken.

Iroo eer gij komt, Edmond, hoe liever. rn afwachting,verblij/ ik IIw vriend,

EuGrcmN.

t2. - GU gaat uw vriend bezoeken.

Beste Vriend,Toon ge in Februari hier waart, heb ik u beloofd in

de vacantie bij U to komerr. Aan die belofto wil ik nuvoldoen.

ro. - Brommen - grognor, grondor.

Page 283: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 98r

De vacant'ie, die heden begonnen is, duurt drie weken.Met toestemming mijner ouders za| ilc daarvan achtdagen bij u doorbrengerr. IIc ben van plan toekomend.onMaandag op reis te gùùn', en wel met den trein, die tez,4o 's namid.dags uan hier vertrekt, zoodat ik danomstreeks uijf uur bij A zal zijn.

Mocht, ge om 't een of ander verhinderd zijn mij teontuangen, schrijf dan per omgaande terug aan

IIw Vriend,Lours 'WrI,r,pMS,

18.

Mijnheer Timmermans,

Ik heb daareven mijn nieuwe schoenen gepast. Zezijn mij veel te eng. Ik kan ze aan mijn voeten nietlij den.

Zlult gij ze laten terug'halen en mij een paar anderemaken ? Of kent gij soms een mid.del om zete verwijdeir ?

Vriendelijke groeten.F. Vex Scgoon.

14. Aan den hodogemeker.

Mij nheer ./anss ens,

Ilet aakhorloge, dat ik uô6r veertien dagen bij Ugekocht heb, heeft gieen regelmatigen gang. Nu eensloopt het uôôr, d.an weer btijft het, achter.

fk uerzoek IJ dringend het eens te willen onderzoeken.Ilet is zeker niet aangenaam een nieuw uurwerk tehebben, waarop men in 't geheel niet rekenen kAn.

rs. - Verhinderd zlinpar retour du courrier.

r3. - Passen (transitif) :

être empêché. Per omge.ande :

ossa,yer. - Verwiiden: élargir.

Page 284: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

28e .TYEDER,LANDSCE

Drager dezes zal het, II overhandigen. Zoudt gij hemwillen zeggen, wanneer het hersteld zal zijn ?

Aanvaard, Mijnhoer, mijn oprechte groeten.E. VeN DoonEN.

15. - Aan den uitgever van een blad..

a. Den lleer ÀT..., uitgever van r< Ons VoIk >> te Brussel.

Mijnheer,

Gaarne wenschte ik mij te abonneoren of uw geil.lustreerd weekblad r< Ons Volk >, alsook de reeksuerschonen nurnmers uan den loopenden jaargang teontuangen.

De kwijting mag per post, aan mijn adres, wordenontuangen.

Iloogachtend danketrd,Jeu WrI,r,nMs.

b.' M.îjnheer,

Bij d.ezen d.eel ik U mede, dat ik uoor het aanstaandejaar mij niet meer wensch to abonneeren op uw geëerdweekblad.

Iloogachtend,J. VnnuaEGHEN.

c. Mij nheer,

Vader gelast mij II te berichten, d.at het, numm er 22

van uw tijdschrift. ..(naam) hem nog niet toegekomen is.Hij verzoekt u het ten spoedigsto te willen zend"en.

Het zolu- hem spijten, dat zijnjaargang onvolledig ware.Aanvaard, Mijnheer, mijn beleeldo groeten.

A" VEnMEUr,EN.

t{. * Dringend oersoelcen: prier avec instance.r5. - De kwijting (u.) : la quitta,nce.

Page 285: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 283

16. - Bij het zenden eener factuur.Mijnheer Jacob,

Eieringesloten zult, gij de rekening vinden van dewaren, die ik U gezonden heb.

Ik hoop, dat gij er tevreden zult, over zijnr oo dat ikuoortd.urend uw vertrouwen zal verdienen d.oor de goedehoedanigheid mijner artikolen en de matigheid mijnerprij z,en.

In afwachting van nieuwe ord.ers, bied ik U mrjnoprechte groeten.

P. LnnuaNS.

17. - Ktacht over de hoed,anigheid vangezonden waren.

M{inheer Dierckx,Het doet mij spijt U te moeten zeggen, dat ik niot

uoldaan ben over de koffie, die gij mij gezonden heôt.Ik had IJ verzocht mij juist dezeltde als den voorgaan-den keer te zend.en, oû d.oze is van veel mindere kwalitoit, .

'alhoewel do prijs niet lager is. Stellig sou ik klantenverliezen, met aulke koffie te verkoopen.

Ik aie mij dan gerlwongen II de baal terug te zenden,en verzoek U mij oogenblikkelijk een andere te latengeworden, van dezelfde hoedanigheid als de voorgaandeo

Wees intusschen beleef d gegroet uanJ. VEnsMrssEÀT.

18. Slotvormen van, brieven.

A. Gemeenzame brieven.r. Schrijf spoedig terug a,an

IIw vriend.z. Geloof mij, als altijd

IIw d.w. (r)(r) D. t)o. : dienstwillige - (dévoué).

Page 286: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

284 NEDERI/ANDSCE

3. Mot vriendelijke (hartelijke) groeton blij/ ikUw l(arel.

4. Tot wederziens. Tot eiens. Tot gtenoegon,IIw Karel.

5. Met oprechte toegonegenheid, ben ikIJw verkleefde.

B. Tegenover personen, die men niet bijzonderkent.

r. Met de meeste hoogachting.IIw d.w. dienaar.

z, Met hoogachting. Hoogachtend..3. U bij voorb aat, tlanke Ld, blij/ ik g"aarne

IIw dw. do,

4. Steeds bereid tot d.ienst'betoon, t'eeken ik.5. Tot wed,erkeerigen dienst g:aarne bereid,.6. In afwachting van uw geëerd antwoord, heb ik de

er te zijnIIw dw.

7. fk zie uw ant,woord uerlangend te gemoet enverblijf inmiddels

IJ'w...

B. Op een spoedig antwoord hopend, teeken ik, naherhaalden dank, met de meeste hoogachting

\T. \T.

C. Tegenover overheden,

r. Ifopend.edat . . . . . . . . . benikMet de meeste hoogachtingIIw dienstwillige dien aar.

2. Onder betuiging van mijn waro hoogachtingII w r'eer dienst'willige.

**

Page 287: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

II. LEESSTUKKEN IN PROZA. (t)

rg. De Koekoek en de Spreeurv.

Een koekoek vroeg aan een spreeuïv, die in d.e stadgewoond had : (( Wat seggon de menschen van d.en

nachtegaal ? >r - " Zljn lied wordt zeer geprezon, D ant-woordde de spreeuw. << En dit van den leeuwerik ? >

hernam de koekoek. < Ook het zijne vindt ueelbijval )) was het, antwoord ; (( zijn stem wordt d,oorvelen geroemd. )) << En de mijne ? > vroeg nog dekoekook, << wie spreekt ualn de mijne en wat zegt menvan mijn lied. ? )) - << Dat' weet' ik niet, )) antwoordde despreeuw ; (( van de uwe sprak niemand. >> - (( Dat iseen onrechtvaardigh eid en die wil ik uerhelpen d ooraltijd van mij zelven te spreken, > besloot de koekoek.

Ilit : TaaI en Stijl. VpRttt^c,st.

2c. IIet'Winterkoninkje.De vogels wilden eens een koning kiezeïr. Zo kwamen

daarom plechtig in het bosch te zamor, om er over teberaadslagen. Allen waren bijeen, van den grootenarend tot het kleine sijsje, en r,e schreeuwden, t'jilpton,zongen en floten, snaterden en taterden van den morgentot den avond,' wie toch wel hun koning zo1r. zijn,Ze kond.en het maar niet eens worden. - Eindelijk, naveel gehaspel, goschreeuw en getier bosloteln ze, d.at

rg. - Iets uerhelpen - remédier à quolque chosg.20. - Beraadslagen ouer

- délibéror sur" - Tjilpen - gazouil-

ler. - Het eens uorden - tombor d'&ccord, - Het gehaspel

-leschamailleries.

(I) Een ruime keus zal men vinden in : F'r. Van Hoof. Aamgend,nte

Vertellingen; leesboekje voor Waalsche scholen (2" en $e studiejaar).Brussel, Dewit, L922.

Page 288: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

286

i

NEDERLANDSCE

hy koning zott worden, die zic,u'^ het hoogst in de luchtkon verheffen.

Een vaste dag werd. bepaald, waarop de wedstrijdzou plaats hebben. Op een gegeven teeken vloog doheele hoop naar bovon. '

feder witde de voorste wezon, - Niemand twijfeldoer aan , af do arend uou overwinnaar ziin; maar hetwinterkoninkje trachtte hem en al ziin kameraden opeen listigo manier te foppen. Wat deed het ? IIet uer-school zic:'h tusschen de pooten van den arend, ronderdat deze van het, kleine tlier iets merkte. Zoo liet het'zicln naar boven d.ragen. Toen nu de arend. meend.e, dathij de overwinning behaald had, en op aijn vleugelenging uitrusten, kwam het winterkoninkie fluks uit zijnschuilhoek te voorschijn en verhief zic}l. boven denarend, - Alle vogels moesten het nu als koningerkeurerr.

Ze badden echtor geen eerbied uoor hun vorst, omdathij %oo onnoozel klein was. Overal werd hij vervolgd,geplaagd en gobeten. Do kleine koning moest sichten laatste in hagen, struiken en dor hout uerbergor,om rnaar rust en vrede te hebben.

En claar woont en nestelt en zingt hii tot op denhuidigen dag en zingt er zijn lied d.es winters, als d.e

and.ere vogels zwijgen.L. LEoPot D.

(Groningen, 1839.)

zr. Van de Kat en d.e Mugch.

De kat had een vette musch g:evangto en zat er mede

tusschen haar klauwen.Zi bekeek ze bmakelijk en maakte zich geroed om zs

op te eten. De musch beefde van kop tot teen.

eO. - Foppen: attrapor. - Zieh oetschuilen - Se c&Chor.

Page 289: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 287

keizers kat wascht aich,cc Mevrouw, ze\ za, << 's

voord.at' zii eet. r>

De kat wou voor's keizers kat niet ten onder d.oen.( fk ben kat geltjk zij, > sprak ze; < het betaamt

dat ik ook z'oo doe. >

Zij liet, de.musch los en begon met haar pootjes haarmuilken be wasschen.

Ondertusschen was do musch al bezig met in dennaasten boom < Dief ! dief > te rooperr.

Daar zat nu ons katje, beschaamd en kwaad, maar...te laat. Zij zwoer op haar eer, dat zij zich nooit moervôôr, maar altijd na het eten zour wascherl.

En zij hield haar woord.IIit : Veilelsels. Anreer Joos.

(Hammo, 1855.)

P.P. É De l{ond.De hond. had zidn bij Jupiter over de mishande-

lingen van allerlei aard beklaagd., die hij van den menschondergaan moest,. Jupiter verbood hem anders danmet den stok t,e slaan. l$u zag de hond. op zekeren dagdat zijn meester in kwade luim was. Voor slagenvreezende, ruimde hij alle stokken van den vloer. Dochhet hietp hem weinig, want nauwelijks had men ditopgemerkt of de man, uit den stal komende, sloeg hemerbarmelrjk met den steel van de zweep, die hij in dehand had ; de vrouw rnet, haar spinrokken, on de meidmet een brandhout, or ieder van hen beweertle dat ziinstraf tuig een stok was. Zelfs d.e kok liep hem methet braad.spit, D&, en noemde het eon ijzeron stok.a Elelaas ! )) zei de lijder, (( ik moet, bekennen : wie eenhond. wit slaan kan licht een stok vinderl. ))

Ilit : Proeue uan Fabelen. W. Btt DERDTJK.

(Amsterdam, ry56 - Elaarlem, r83r.)

sr. - Het betaamt - il convient.zz, à Zich beklagen over _- Ss plaindre de. - f n kwade luim

zlin : êtro d.e mauvaise humeur. Ruimen : OnleVer, faired.isparaître. Het spinrolc(ken) ! la quonouile. - Lieht: go-makkel{k : facilement.

Page 290: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

288 NEDER,LANDSCE

28. 'Wat een rups verteld.e.

Het is lang geleden, dat ik, in een nauwe woningopg:eslot'en, voor d.e eerste maal een zonnestraal ge-voelde, d,ie tot het leven riep. Toen was ik nog een oi,met ueel andere eieren door mijn moeder aan den takvan een boom gehecht. Iloe blij ontuing ik den vleien-den straal der zoln ! Ik ging dus leven, sappige kruideneten, in vrijheid wandelen...

Eilaas ! ik wist niet hoe bitter het, leven is.De vogelen vielon ons aan en vermoordden meor dan

de helft mijner ongelukkige zusters.Ik ontsnapte alleen aan onze nreniguuldige vijanden :

doch mijn gansch leven was een aaneenschakeling vanschrikkelijke rampen.

Ik herinner mij DoS, hoe dikwijis en hoe lang ik mijstijf uan koude, uitgeput van hong€r, levend en half-dood onder een broos blad had uerscholen gehoud.en.

En dan wanneer een schoone dag de velden ver-blijdde, dan zag ik mij toch immer van machtige vijan-den omringd ; mijn lot was lijden, rreezor, beven, altijdbeven.

Maar nu zijn mijn dagen vervuld... Ff et is mij eindelijktoegelaten te sterven. Zio, ik spin mij een graf, opdat ikueilig in mijn rustplaats moge slapon...

Doch uit dit graf zal een wezen, met luister en prachtomkleed, verrij zen.

Ja, ik zal welhaasb opstaan, hemelwaart's vliegen alseen vogel, mij voeden mot honig, or het gezicbt uer-

s3. Het is lang geleden dat.,. : il y a longbemps ç[ue..o -IIoe bl{i... /- a,vec quelle joie... ! - IIoe bitter is het leuen: QUola vie est amère, -- De aaneensehalceling (u.) - I'enchaînement, lasuit,e. I{oe dikw{jls ! - çluo de fois ! Hoe lang /

- cotbien

d.o temps. - Broos -

fragile, frêlo. Omkleed met luister -revêtu de splend.our, - Zich uoeden met - se nourrir do.

Page 291: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 289I

blijden door mijn schoonheid" IVIijn lichte guldonvlerken, met gitzwarte boorden afg ezefi, zullen bezaaidzijn met paarlen van zilver en koraal,

E[. CqNscrENCE.(Antwerpen, lSrz - Brussel, 1883.)

2,4. I{'et Vergeet-mij-nietje.Toen de goede God hemel en aarde geschapen lr?d

met al wat zij bevatt€û, gaf Hij een naam aan allebloemen en d.ieren. Hij zeid,e hun ook : < Gij zalt, dennaam niet uergetor, d.ien ik u geef. r

ÙIaar toen alles gedaan was, kwam er een kleinbloempje met blauwe kroonblaadjes en een goudenhartje vôôr den Ileer. Het boog uôôr Ïlem en zeide :

( Ift berr ruijn naam vergeten. )) De goede God bezaghet streng en sprak : (( Vergeet mij niet | >r Beschaamdging de bloem zioh uerbergen.

zij grooit' nu langs de beek in het hooge gras, en alswij d,aar voorbijkomor,.fluist,ert zij ons toe : << Vergeetmij niet, ! >

P5. Bloemenkrakeel.De goudg'ele boterbloem en het blanke mad.eliefje

t,wistten eens met elkander om te weten wie van henhet meest in aanzien stond bij de menschen.

(( Ik, ,, sprak de boterbloem, a ik prijk ruet de kleurvan het goud. ,>

- (( En van mij zagt ffion, >i zei schuchter het made-

liefje, a dat ik iret, zinnebeeid ben der onschuld. r>

(( onschuld ! ) hernam de eerste op spottendentoon. <<"Wie denkt, daar nog aan ? Goud, ja, dat is de

23. Gitzwart - zoa zwart als git (o.) : noir comme le jais,noir d'ébèflro. - Bezaaid met : p&rseroé de.

g5. Het lcrakeef : la quorelle, ler, dispute. - Met elkand.ertuisten -= se disputer entr'eux. rn aanzien staan : être con-sidéré, ostimé. - Op spottenclen toon: d'un ton moquer.

IO

Page 292: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

Verst'rO0id.Aan 't madeliefj e deed de

kwaad ; het liet de druppelentj es gierust wegaijpelen.

290 NEDER,LANDSCH

god der menschen ; het goud ovorwint alles en doet, densterkste buigon. >

< En is de oorzaak uan allerlei misdaden bij demenschen, ,r voegde het madeliefje er bij.

De boterbloom legde haar kroontj e zoo ver open alszo ma,)ar kon en zùg minachtend. neer op haar zuster.< Schaam u, zoo'n kwaad uan de menschen te zeggen, ))

beet z$ het' madeliefje toe. (( \[at kent' gij van dewereld ! >

Daar kwam een oûweer en zoo geweldig piel de regenop de broze blaadjes ûan de hoovaardige boterbloem,dat ze afbraken en door den wind in het' slijk werden

regen niet het minstetusschen zrln fijrre vezel-

LoD. Scgrcr,uENs.(Brussol, r86a.)

?,6. Zonsopgang.

Alles rust nog in de natirur. Een lichte klaarteverspreidt zich over de aard.e. Lange vuurstrepen, diezicb meer en meer uitbreid.en, brand.en aan de ooster-kimme en kondigen de verschijning aan van de immergloeiende worelduerlichtster.

Allengskens uertoont zich dit, schitterende hemel-lichaam, de her'îlijke zon. Ilaar eerste stralen schuddende gansche schepping uit, haar sluimering. Zij spiegelehzich in de dauwdroppel€D, die bloemen en planten be-vrachf+rn ; zij slorpen die op, evenals een zorguuldigemoedu;' ,. ,' tranen van haar lieve kleinen uit de bekretenoogjers w-ischt. Ilonderden za,ngertjes ontwaken in bos-

schen en ùp uelden en groeten de verfrischte natrrur;

25. *- femand toebijten - diro cl'un ton bourru. - De oezel (v.)

: l& fibre. * Ztipelen (sijpelon) - filtrer, suinter.16. - Beurachten - cha,rger de. - Bekreten oogen (: betraande

oogen) - baigné de larnnes'

Page 293: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 29r

zîj mengen hun zoet geklçeel en richten eenparig hund,anklied ten hernel. De bloempies, milcl gelaafrJ, openen

hun kelkjes en verspreiden hun balstmende geuren-

Alles lrerlet'ft in de natuur ; alles getuigt uan bliid-schap en geluk. l{aar G. SENIEN.

?7. I{et Naja,ar. '

Wat, is toch de gansche natuur in enkeLe weken vanuit;icht uerantlerd ! Treurig blikt de zon uit sombere

wolken op de hoven neer, waar geen enkel bloempi e

meer bloeit, over heuvels enkel bedekt' met dorre over'blijfsels ua,n geel gerrorden gras-

fn de lucht is het uogelconcert uerstomd en de stilteworrCt alleen onderbroken door het nare gekras uan

een raaf, of door het geschrei van trekvogetrs, die de

guurheid uan den winter vluchten en, naar warmestreken verhuizen. De boomen buigen meewarig hunkruinen ond.er het geweld uan den gierenden, woeden-den wind : deze rukt, de laatste bladerkens pan de tak-ken en slingert ze ver weg , tot zg ergens in een mod'-

derig wagenspoor terecht komor...Treurig' ligt, het landschap daar vôôr mij, in dofheid

oan verschoten klouren. IIet hoofdsieraad uan don

buiten, het groen, is uerwelkt tot een onnoemelij ke

rosachtigheid, die in zicb zelve de sporen van d'e ver-gankelijkheid der wereld draagt.

Meest al ziln de morgens in den voorwinter bevuild metdikke, ongezonde nevels , zLJ leken in zwaîe druppels

26. - Eet gekweel -le gazoUillemgnt' - Laoen- rafraîcfoi1. -Getuiger? : témoigner.

27. - Het uitsiehf : l'&spect. * Vepstommen (stom worden) :se tairo, faire silense.- I{aar (akelig, treurig) : lugubre.Meewarig (met med.etljden) : avec eompassion. - Gieren (van

den wind) : sifflor, ruugir. - Modd.efig (met 'modder bedekt :boueux. - Tereeht leomen : anriver (à dostination). - Vetseho-ten - déteint, d.écoloré. - ffs Dergankelijlcheid (v.): tr'instabilité'

- De neoel (..) - la brumo. - Lelcen: GoÛler (par gouttos)'

Page 294: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

qo9al) / NEDERLANDSCH

uan de boomen en trachten de opkomende daghelder-heid te slikken. Zao d.an later de zon al eens te voor-schijn komt, is het g:ewoonlijk maar voor korte poosjes :

mon z,ott wel denken dat aij beschaamd is over de bleek-heid uan hare stralen en over hare onmacht in het oelc-

warmen van onze streken,Maar troosteloozer nog aijn de tallooze regendagen,

als de hemelsluizen van d.en morgen tot den avondopen staan en de vlagen in eindelooze verdrietigheidover de eenzame straten en tegen de vensteruuitengezweept worden. Dan verlangen de menschen naarden avond., hoe lang deze ook moge zijn, er zoah,aasthet eerste schemerdonker aankomt, worden de luikendichtgemaakt en de dag, die toch het zien niet waardwas, word,t buit,ongestoken. JEU I{aATS.

28, Een heete Zomet.

Als een heete zomer gaat Augustus over de versmach-tende aard.e

'W'eken achtereen is de hemel onbewolkt geweest ;

blauw, altijd blau\M...Spoediger dan and.ers heeft d e zon haar goudglans

medegedeeld. aan het g'raan. Verblind.end hebben in hunfellen glood de sikkels geflikkerd, van verre gezienwas het of er gemaaid werd met ulammende tongen.

Ovor d.e afgemaaide akkers, waar de korte stoppelen

27 . - ^Stt& fusn - étouffer. - f,ss - indion - Besehaamd -honteux. - De slais (u.) - I'écluse. - De ulaag (v.) : la bour-resquec - Het sehemerdonlcer : la demi-obscurite. - Buiten,-steken: rnottre à la porte.

s8. Versmachten - langrnir, être consumé (par la soif). -Ftilckeîen (- schitteren) - scintiller. - Of (: alsof ) - commesi. - De stoppel (m.) : lo chaume, I'éteule.

Page 295: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

ITEERBOEK 993

als goud staan to blinken, schiint een laag hoete asch

te liggerr.Aan struik en boom hangen do blad.eren

hun groen is uaal geworden.vorlept neer;

Tat van vruchten zijn onrijp afgevallen, slap en

gerimPeld'.. ., - .

Er zijn vijvers on poelen, waarin geon water' geen

vocht moer te bespeuren is ; tot don laatsten druppelheeft d.e zon opgelikt ; - en nog blijfb ae voort likken'met brandende tong likken over den uitgedroogdenbodem, d.ie, als woed.end. over d,ozo prinigiog, open-

springt in toornige barsten.'Warm dat' het, is !

IIet water : lauw ; lucht, zand, muren : heet ; de

geteerde planken schuttingen om de t'uine4 : gloeiend !

De menschen lijden zeer: die in beweging ziin' drijvenin het aweet, ; dio stilzitten, dommelen in.

O ! die heete zomer !

Uit : << Etsen naar het leoen >>

bij Bull te Leiden.

29, - Geschied,enis van eeu Kei.

Ik, een kind d.er hemelhoogo bergen, ik lig hiervertreden en verworpen als een nietig ding.

Vôôr eeuwen maakte ilt d.eel uit van de onafaienbarerots in het statig Ardennenwoud. Niets evenaarde mijnkracht en hardheid : orkanen, bliksom en donder, het'

was alles onmachtig oP mij.lVlaar de onverbiddelijke tlid, rJ.oor regen, Iucht' en

vorsb geholpon, wist een baan tot mii te vinden, maaktemij los oan moeder en wierp mii t'ot in het dal.

- 28. - Verlept (- verflenst) - flétri. - Geteerd (: met teer bo-

streken) : goudronné . - De sehatting (v.) (: do afsluiting) : laclôture . - Itt.d.ommelen (: in.sluimeren) - s'assoupir.

2g, - Euenaren (: gelijken) : égaler.

EIoLL,IDEE.

Page 296: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

294 NEDERLAI{DSCH

Toen was ik nog een groote aanzienlijke steor, enik dacht dat ik bij mijn geboorteplaats u ou blij yenrusten, .

Maar een stortregen maakte varf de plaats, .waar ikr^9, het bed Dan een geweldigen stroom, die mjj voort-rolde tot in een breeden vloed.

R,eeds had ik door knotsen tegen and"ere steenen veelvan mijn grootte verloren ; altoos werd. ik door denstroom voortgerold en eindelijk, verknaagd, afgesletenon rondgemaakt, in de wijde zee gestort.

r{ier moest ik de bewegingen van tret,water volgen enverloor telkens een deet va,n mijn lichaam, totd,at tenlaatste, gedurende een storm, d.e zeemij uit haar boezemop het strand wierp. Daar lag ik nog t,wee eeuwen tus-sch en z,and en schelpen.

De zee had zich allengskens verwijderd, en reedsbegonnen schaarsche kruiden mij voor het licht der zonte bevrijden, toen de mensch bezit nan van de plaat,s,\rraAr ik aoolang in rust gelegen had.

r{u werd mijn lot akeliger ; de ploeg en de spadebraken jaarlijks een deel van mijn lichaam af ; ik werdbeurtelings aan water, r,onnevuur, lucht en vorst bloot-gesteld, en verloor bij deze veranderingen zooveel, datik eindeiijk een zeer klein en nietig steentje gewordenben.

Ware ik niet van mijn moedergebergte losgerukt, zaohadde ik nog duizenden jaron geleefd; nu, helaas, zal ikhet einde dezer eeuw niet meer zien en welhaast inonmerkbaar stof uergaan.

E[. CoNscrENCE.

29. - Knotsen (: botson) : heurter. - Altoos - attijd. - Yer-

Icnaagd: fongé. - Af.sl{jtên - user. - De boezem (*.) : le sein.Blaot.stellen : exposer. Los.ruklcen

hadde i/c (subjonctif): zou zou ik... hebben.

Page 297: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 295

- ï;:'i:rT:î #ï:f,ff1uoeu sel'

Ik ben maar een nietige geld.beugel, oud on versleten,maar ik heb ueel in mijn leven gezien en menigeendienst bewezerl. Luist,ert, maar :

Ik werd g:emaakt' in eon groote, groote gevangenis'Gelukkig moest ik er niet lang vert,oeven ! Ik werdzorgvuldig in vloeipapier gewikkeld, in eene donkerokist geslotor, en met honderd.en miiner kameradenvervoerd. I{a veel horten en stooten verlost'e men onsuit dit somber verblijf , elt... ik pronkte weldra in de

,

z,on, voor de uitstalting van een grooten winkel, naasteene tabaksd.oos en eene meerschuimen pijp.

Ik zal d.aar eene week of wat gelegen hebben, toen ikdoor'een rijken heer werd. aang:ekocht. I{u eerst was ikgelukkig ! Goud- en zilverstukken rammelden onophou-delijk in mijne zakjes en niet zelden gebeurde het, datik buitengewoon dunne briefj es to bewaren kreeg,waarop in 't, blauw een eentje stond met t'wee of somswel d.rie nullen achteraan.

Maar... ik was te hoovaardig, or mijne stra/ bleefniet, uit. Nlijn.verzilverde rand had. een deel van zijnenglans verloror, en daarom gaf mijn heer mii tengeschenke aan zijnen knecht. Ach, \Mat heb ik bii hemgele,ilen ! In zijne zakken, altijd een reuk uan tabak;nooit meer de kleur van goud. te zien : gewoonlijk warenhet vuile muntstukjes, die gansch miinen schat, uit-maakten.

Zekeren dag nochtans werd. ik aan mijn vorigenwelstçnd horinnerd. De knecht moest voor miinheereene belangrijke boodschap d oen, oû duwde mii volbankbriefj es.

3 .) (: het geldtaschje) -

lo porte-monnaio.

- IYikkelen: onvolopper. - Horten en stooten: faire des sautsOt des bonds. Meerschuimen - en écume. - Een week of wat: orlviron une semaino. - (Jit,bliiuen

- tarder à venir'

Page 298: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

296 NEDER,LANDSCII

Maar ond.erweg uoeld.e ik mij langzaam glijd,en d"ooreene opening in zijnen zak, €r - ik word er nog misse-lijk van als ik er aan denk ! ik viel in de modderneer ; eene arme vrouw, die de greppel kuisohte, vondmij, d"eed mij open, or sloeg uan verwondering dehanden te zamen.

t< O , >> zëide zij, (( 'wât, zou ik een goed gebruik kunnenmakon van dit geld !... Maar neen, het behoort, mij niettoe, ik wil heb nief behouden. >r

En zij droeg mij naâ,r het politiebureel, waar eensture ond.ercommissaris mij nieuwsgierig ond.erzocht.En zie, terwijl hij mij nog in de hand had, stormde deknecht, zweet'end en hijgend, binnen. Hij weende vangeluk, toen hij mij terugzag ! Hij ontlastte mij van d.ebanknoten, or schonk mij, rnet al zljne penningen, dieik bevatte er w&,ren er juist, nog al veel - aan deeerlijke vindster als belooniog. AI rook hij naar tabak,hij bleek toch een brave j ongen !

De arme vrouw heeft een goed gebruik gemaakt vanmij en mijn kleinen schat. rn den beginne nam zij mijmee bij vleeschhouwer en winkelier, or betaalde al hareschuLlerr. Ik werd. er zoo mager door als een graatje !

Maar Tangzamerhand uoold.e ik mij verdikken, on datwas een goed. teeken dat de welstand. binnenclrong inhet huis der brave vrouw.

Nu ben ik versleten, maar nog niet, op non-activiteitgesteld., want de goede huishoudster laat mij de kaartj esbewaren van de broodmaatschappij, waarv an zij lid is.Soms spelen hare kinderen wel eens met mij. Dan \rer-telt ze hun hoe ze ro.ij gevonden heeft, en besluit altijdmet' d.e woorden :

Eertijkheid en spaarzùamheid duren hetwereld !

langst op d eP. ANRr.

(Gent, 1865.)

30. Misseliilc warden oâ.n... : se trouver mal de... - Degreppel (v.)

- la rigole. - Al - bien que. - Railcen naar tabalt: sortir lo tabac. - Op nan-aetiuiteit stellen (: in beschikbaar-heid) - ûrottre en $,isponibilité.

Page 299: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 297

91. - Onze KIok.

Ik trek de dikke koorden oP, en zet, de huisklok inbewegiog...

Mij dunkt, ik zie vader binnenkomen. Ilot is winter ;

de vorst nijpt. Onze stoof staat' uriendelijk te blozen'De lamp brandt fel. Moeder schilt aardappelen : zusterbreit kousen ; wij leeren onze les, maken ons school-werk of schrijven onze straf .

De klok laat een langzaaJm gerink hooren : het slaatzeven uur. Vader treedt binnen, gaat' regelrecht naard.e oude hortogekast, trekt d.e zware gewichten op en

Warmt de hand,en aA,n de st,oof . Dan eerst lîa,a,gt' mOeder

zonder op te blikken : r< Geen nieuws, vader ? ))...

De wieg is ledig geraakt ; goen schoolwerk wordtmeer op on ze tafel geschreven ; het' raderwerk van hem,die d.e ktok meer dan vijftig jaar alle dagen in bewegingsteld,e, is stilgevallen... IIet uurwerk is nog altijd het-zelfde : tik, tok ; tik, tok...

Wat al herinneringen roept d.ie eenvoudige klank miiniet vôôr den geest,.

G. SncERs,(tloogstraten, r8d8. )

82. De Sehoolziekte.

Ting ! Ting ! Ting !... deed het uurwerk-(( Weeral acht ! >r zuchtte Willem, (( weeral naar

school, ,, en hij zag reeds in verbeelding de langerijen schoolbankeu en het awarte bord uol cijfers en

letters.c< Waarom is het niet attij d. Zondag, aooals gisteren ?

Dat was ueel pret,t'iger d.an in school, waar d'e meester

$1. - flet gerink 1- het gerinkel) -_ 1" tintement. - Vôôr den

geest îoepen - rappeler à I'esprit.$2. - In uerbeelctittg (u.)

- dans son imagination.

Page 300: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

298 NEDBRLAT{DSCE

altijd op uw vingers zit te zien en men hard moetwgrkgn... ))

I{aar school ging trij vandaag niet ; hij zou denzieke verboelden.

Hij begon zic]n plotseling ineen te krullen, stamptemet d.e voeten op den grond en trok allerlei scheevegezichten.

Moeder, die aan 't afwasscben was, bemerkte zijndoening.

- (( Wat hobt gij, 'Willem ? > vro eg zij vol bezorgdheid..

Zij liet haar schotels staan en kwam naar hem tos.<< och moeder, ik krij g zulk een pijn in mijn buik.

Oei, oei, oei ! >

- (( zet u in den zetel, kind ; gij moet uandaag naarschool niet gaan. Ik maak seffens wat g"ereed.. 'Moeder pookte het, uuur wat op en eenige minutenlater was een drankj e klaar.

- (( ï[ier, jongen, drink dit uit ; het zal ot;'ergââD, >r

zeide r,ij.Met groote oogen staarde 'Willem moeder aan.

Deze voeld.e eens aan zijn voorhoofd en ztug hem d.anstrak in de oogen.

- (( Ilitdrinken en dan naar bed. ! >> zei ze kortaf .

Nu trok hij g:emeende leelijke gezichten, toen hij hetbitt'ere drankje tot den laatsten druppel moest innemenen nog leelijker, toen moeder een handje toestak omhem naar bed te brengen.

'Willem wist d.at men mooder moest gehoorzamenals zij iets beval. Hij had eens even : r< lVloe, ik uoelmij beter !> gestameld, maar moeder had hem strengaangekeken en hij vond het best te zwijgen.

Hij werd in zijn bed gestopt, kreeg nog twee

_ 3p. - H{i zotr den sieke uerbeelden - il ferait (: représenterait)le malafls, - Zieh ineen Ie rullen : ss tordre, so contorsionner. -Geziehten treklten : fairo des grimaces. - Eet Dutrt op,poken -activer le feu. - Aan.staren - regarder fixemsnt. * Een handjetoestelcen :: tendre la main : aidor. rrti werd in ztin bedgestopt: il fut mis (fourré) au lit.

Page 301: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK E99

dekens bij en weldra lag hii te d.ampon gelijk een

locom otlef .

Nu vond 'W'itlem het niot prettig' meer ziek t'e zijn. EIet

uerveelde hem, attijd n aar de zoldering te kijken.

T i: ff;"-Ëîî;i, iL"ff;î'#esre c hts e ven k ii k en'

<< I\l.ag ik opstaan, ïroe ? fk ben genezeû, r> had. hijbijna, weenend gevraagcl.

h ""

d ; J :î ; # îi; ;Jj fl: îiffÏ "Ï; i'Jî h% i iJi

trok de deur achter haar toe.Schreiend was hij'ilaarna in slaap gevallerl. Des

rniddags kreeg hij wa,t dunne soep. << l!tren mag de maagniet overladen, als men ziek iS, u zeide rrroeder.

Wat cluurde die namidd.ag lang ! Eindelijk hoordettij zijn makkers buiten vroolijk spelen. Dat deed

hem pijn aan 't, hart ; hij had alles willen doen, alles /

willen geven om uit aijn bed verlost te ziin Deze dagen de volgendo nacht duurtlen wel een eeuw.

'Itlen eindelijk d,e morgen kwam, was alle ziekte ver-d rven en .

Notlit, neen, nooit heeft Willem nog de schoolziektegehad.

, ,< Nean DEN BUffnN. B )) MeefS en Dn WrSpAI,AERE.

I tlan rn te Lier

gB. - sint-Nik'aasdag.Jex. - Wat draagb ge 7,oo voorzichtig in uw korf,

I(arel ?

Kennl,,. - Wat, zou ik er in dragen ?... Ge moogt zoonieuwsgierig niet aijn'

Jex (slirn gtimlachend). Luister, wordt daaromniet kwaad, broerken lief. fs het, niet waar ; ge hebtdaar iets uoor mii in ?

3s. - Veruelefr - ennuyer. - Hoe gaat het met den zieke ? -commenû va le malade ? - In slaap uallen - s'endormir. - Etihacl willen doen: il aurait voulu faire.

33. - Kwaad uorden -- so fâcher.

Page 302: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

300 NEDERLAI{DSCH

Kennr,. - Voor u ? \Maat haaltge die gekke gedachte ?

Jex, - Ja, ja, speel den onnoozele niet, jongen. Eloor,I(arel, iet's onder ons. Ge weet dat het morgen Sint-Niklaasdag is. I{u hebben vader en moed.er u zekerbelast, oD iets uoor mij te ga,an koopen ? En trekt godaarmee naar huis ?

I(.tnnl. - Ah ! Sij gelooft dat vader eïr moeder zoo'ngeschenken voor de kinderen koopen 7 Wacht maar,kereltje, ik zal het gauw aan Sint-Niklaas overbrieven,en 't zort wel kunnen zijn dat gij morgen vroeg uwschoentjes leêg uindt.

JaNo - Och, broer, mijn tong was wat te gauw. fkweot het, 't is Sint-Niklaas in persoon, die ons aulkeschoonheden brengt... Ik beloo/ het u, ik zal het nooitIneer zeggen.

I(annr,, - Zoo is het goed ; ik zal er niet, over spreken.(Hrj gaat met %in korf uoort.)

Jex (houdt zin broeder met den arm tegen.) cMaar, I{arel, 't is toch iets uoor mij d.at ge in uw korfdraagt ? Is het iets schoons ? Mag ik er een oogsken opslaan ? (H(i poogt zachties den korl te openen.)

I(ennr, (stoot zlin broeder stillekens weg). - I{een,Jan, dat mag niet zijn. fk wil uw vreugde niet breken.

Jex, - Maar als ik kan rad.en wat er in u'w korf is,dan zult, ge het mij toch rechttrib zeggen, niot waar ?

I(rnnn (denltt een oogenblik na), - 'Wel ja, Jan.

Jex. -I{u dan , zijn het g:een schoone prentenboekjes ?

I(annn (lachend). - Om ze te bemorsen en kapot tescheuren gelijk,uerleden jaar, zeker. I{een, neen, 'k hebg:een prenteboekjes.

33. - Den onnoosele spelen - faire I'innocent. - Onder ons :entrenous.Zoo,n(:zooeen):cletelsover,btieuencommuniquer, ra,pporter. - IIet zou kunnen ziirt: il se pourrait.

- Over rets sprekeslaan op: joter un coup dtæil sur. - Niet uraaî!:1'sst-ce pas.

- Bernoîsen: sâlir.

Page 303: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEI( 30t

Jel+. --- Ah, DU weet ik het. Ik wil wedden, dat' het

een hansworst is !

l{enn:l. - Ge zijt mis, jongen. Ge zoud.t uw hansworstte gauw armen en beenen breken.

Je.x. - Iloe is 't mogeliik ! Nog niet ? Ivlisschien een

gendnrmenmuts en sa'bel en pistoot ? Ah ! dan kan iksoldaatj e spelen !.. .

I(annr, (lachend). - Ge droomt den ganschen dag

Dan soldaat en van oorlog. Ge zoud.t misschien gaarne

heel het huis kort en klein schieten? I{een, jongen' geen

soldaat !

Jax (uerdrietig). - Nog niet ! Maar waarom ziit ge

toch zoo voorzichtig met uw korf ? Ziin er misschien een

koppel jooge duifjes uoor mii in ?

I(.rnnr,. Om zA morgen ven honger te laten ster'ven. eh ?

Jax (ongeduldfg'). - Z,al ik nooit uw geheim kennen ?

Luister rôo. goed ! Behoort het, tot, het d ierenriik'hetgeen ge daarin verbergt ?

KenEI,. - Neerl.Jex. - \\rel dan tot het plantenrijk ? Laat zien !."KaREL. - fn 't, geheel niet.Jrx. - Is het dan uit het mineralonrijk ?

Iiennr,. Ook niet.Jex, - Welhoe, ook niet !... Wat bliift er dan nog

over ?... Dat kan niet gebeuren !

I(aREL (opent zti n korf , al lachende) o - Ik heb

r< niets >> in miin korf !...Jer (kwaad). Ge hebt mij voor den aap gehouden.

I(ennr,. - Wie heeft v gezeid, dat er een Sint-I{iklaas-geschenk in mijn korf lag ?

33. - De hansporsf (*') - le polichinelle'j ouer au solda,f,. - Kort en klein schielsn -

Behooren tot : aPPartenir à' Vootmoguer do.

- Soldaatie sPelen:détruiro (en tirant).den aaP houdett : $Q

Page 304: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

30J I\TEDERLAI{DSCH

Jax. - Gij hebt gelijk, rcarel : maar zeg eens,waarom gingt Sij zoovoorzichtigover rJe stra at? Men zougewed hebben, dat er iets kostelijks in den korf stak !

r(anml. - wel, Jan, omdat de weg glad is en dat ikal eens uit onvoorzichtigheid ben gevallell. << Een ezelstoot zich geon tweemaal aan denzelfclen steen , D zegb hetspreekwoord.

Jex (Ioopt kwaad weg). - Ge zult nrij ook geentweede maal meer vasthebben.

(Gewijzigd".)IIit : I{ederduitsehe Bloemlezing

door Bols en ),Iuyldermans.Van Velsen ta Meehelen.

34. De Appeld.ievetl.

Jex (roepend). Elola ! rlendrik !... (Sprekenrl.) Waarmag hij zitten ? r{ij heef t nochrans gezegd our half negenjuist hier te zijn; en't heeft al geslagen I - \Mij gaanappeltjes " zoete appeltjes plukken, appelen zoo dik alsmijn vuisb !... als mijn kop !... Wie gaat,er mee, wie gaater rnee'/... fk eet toch zoo gaarne appelon ! Als ik 3evan verre zia, dan loopt het water over mijn lippen ;

dan zov ik een kat willen zrjn, or van tak op tak. vanboom op boorn springor, om zoo al de zoele, lieveappeltjes eens te gaan streelen.

ÙIaar een mensch is geen kat, hoor I TIij is bijlangez'ao rap niet. Elendrik weet er van te spreken. al is't sulke fijno vos" Verleden week was hij door d.e baagvan pachter Toon's boorngaard gekropen, or op één,twee, drie had hij zijn zakken vol appelen. stillekens

33. Zieh stooten aan --= so hourter à, - f emand. uast.hebben :ettraper quelqu'un.

34. - waar mag hii zittgll ! - où peut-il ôtr e ? - van talc optalc: de branche on branche. Bijlange niet (- op vorre naniet) : no... pes à beaucoup près. - Op een, twee, clrie (- heelgauw) - en peu de temps, en cinq sscondes.

Page 305: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 303

kwam hij van den boom. Ik stond op do loer, en 'k uroeg

irem I r< Ilendrik, hoeveel hebt ge er ? Wel hon-

tterd. ! ,, zei hii en hii stali ziin kop door de haag, om

Weer Op straat, te kOmeïI. Maar, r[ was de Opening te

klein : de appelen staken in den weg. << If elp, " zei hii'r< t,rek ! ,. ongelukkiglijk kwam pachter 'roon juist t'oe-

geloopen : daar kreeg hii van de lange haver, - klits'klet,s. Ik was schampavie, eû de pachter h'ad me niet

;4ezierr. Elendrik was het, 's anderdaags weoral ver-geten. 't Is zoo een kerel ! . . .

Vandaag trekken we naar den boomgaard van pachter

Rik.... Maar, waar mag hii toch blii ven ? (Roepend')

Elendrik ! hola, Elondrik !

FnaNS. - Jan, gii maakt aulk tempoest ? Wat is er

a,an de hand.en ?

Jex (terzij). Zou ik het hem zeggen 7.'. Ja, hii zal

misschien meegaarl. (Luid.) Zeg Frans, moogt' gijgrauwrabauwkens ?

Fnexs. - Jazeket, Jan.Jex. - En bellefleurkens ?

tr''naxs Dat geloof ik wel.Jex . - Moogt ge korpendukens ook ?

Fnexs. - Die eet ik nog het liefst Dan al.

Jex o - fk ook, iongor, ik ook.

Fnexs. - Maar wat wilt, ge daarmee zeggen?

Jex c - Wel, ik Tyeet er zooveel staan in den boorn-

gaard van Pachter Il,ik.FnaNS. - Ja, maar daarmee hebben wii die niet'.

Jax. - Ilebben, neen ; maar < krijgen ')"

Fnexs Gaat , ge dan aan pachter Rik appelen

sragen ?

34. Op d.en loer staan: être a,u guet. - In den u'eg steken:gêner. - Van cle lange haoer lctiigen (: slagen krijgen) : attrapero o" tripotée. - Scà ampa.oie ziin (: wesgeloopen zijn) - s'être

sauvé. - Wat is er aan de hand.en?: Qtlo so passo't-it ? de quOi

s'agit-il I - De grauwtabauwkens: les reinottes grises'

Page 306: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

304 I\TEDERLANDSCII

Jexo - O, gij sukkelaar, neen !

Fna.Ns. - Dan moet ik u zeggen dat ik u niet versta"JeN. - Luister ; denkt ge niet, als pachter R,ik die

appelen allemaal zelf opeet, dat hij er pijn in den buikzal van krijgen, d.at hij er zelfs zoa kunnen van sterven ?

Fnexsc - Als hij ze zelT opeet, ja.Jex. -- wel, jongen, wij zullen hem helpen et,en.FneNs, - r{u versta ik u in 't geheol niet meer..rANo -

'wel... (hrj fl,uistert iets stiltrekens en 't ooruan Frans.)

Fnexs, * Neen Jan, nooit !

Jex. - omdat ge vreest uan betrapt te worden ?

Fnaxs. - Juist d.aarvoor wel niet, want het is genoegdat mijn geweten het uerbiedt ; maar toch - daaroûrook al.

Jex, - r[oe, daarom ook aI !...'t rs goed te zien, d.atge nog met neij niet zijt uitgeweest. Ga eens mee, grjzult ondervinden, hoe ik dat kan. 'k I{eb het nogtansmaar twee koeren ged.aan, NIaar Ilendrik Truikensheeft het nûij geleerd ; en dat is geen slechte meester,hoor !

Fnexs, - Daareven heb ik hem ontmoet dicht bij denboomgaard Dan pachter Rik. fk uroeg waar hij naartoeging. <c Dat zijn uw zaken niet ; ga uw wog, >> zei hij.

Jex. - Ela ! de schelm, de deugniet ! r{u zal irij a,llesalleen hobben. rk loop er seffen s naartoe. Ga mee,kom ; we zullen hem goed aframmelen, or hem aI zijnappelen afnemen. I(om !

Fnexs. - Neen, Jan ; ik ga niet mee ; ik wil metIlendrik geen gemeensohap hebben, evenmin als ik ooitmijn hand naar een andermans goed zal uitsteken, âlware 't zelfs maar een appeltje.

Jexo - Ei, oi, wat flauwe praat ! Zao sprak ik uooracht dagen ook.

34. -- Af .r"mmelen - rosser. -- Gemeensehap hebben: â,voird.es relations.

Page 307: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 305

F'nexs. - Ja,ja, zoo Spfaakt ge vôôr acht dagen ook.Maar sedert ge met Ilendrik om gaat, ken ik u nietmeer. Jan, Jan, die Hend.rik is een ongelukkige jongen :

hij kent alle slecht en weinig goeds. Laat' hem loopen,

Jan ; gij zoud,t kunnen worden gelijk hii.Je.x . - Ik zeg niot dat gie ongelijk hebt.\!'rr,r,nM. -JongerS,

jongens ! komt eens zien ! Ginderleiden de gend.armen Ilendrik Truikens weg. Ze h'ebben

hem d.e handen op den rug gebonden.Jex (terzij)" - Ai, âi, ik maak mii uit d.e voeten I Zii

zouden mij ook kunnen Pakken !

Fnaxs. -- Wat heeft hij gedaan. Willem ?

'Wtllnu. Hii is over onzen muur geklommen om

onze appelen te stelen. De gendarmen, die het, gezien

hadden, hobben hem gevat en seffens meegenomen.

JAN. - Ziin de gendarmen al'ver weg ?

'Wllr,nrt. Ja, ginder heel ver, ik ga nog eens zien.JaN. - O, Frans, daarkreegikkiekenvleesch jongen !

Brr I de gendarmen I Zeg toch aan niemand dat ook ikappelen heb gestolen ! Gii alleen weet het. En nooit vanmijn leven zal ik het nog doen.

Fnexs. - 't Is een goed lesje voor u; gii ziet' nu welwat, er met llendrik gebeurt,. Moeder zei mii dikwijls :

<< Eerst begint men met een appelt'je of een peertje, en

zoo gaat men altijd uerder ; van snoeper wordt mon

Soms een groote dief en dan moet men zin leven in hetgevang stijt,en. >>

Jex. - God beware ons ! Nooit steel ik nog

appelon. Brr ! die gendarmen !

IIit : I{ederlandsehe Bloemlezing G. B9LS.

tloor BOr-,s en MuYLDERMANS. (Werchter, 1838 - Aerschot, r9oo.)

Van Velsen, tg Mechelen, ,.

34, Zich ait de uoeten malten - so

Icrijgen 1: kippenvel krijgen) _ avoirsnoeper (m.)

- le gourmand.

sauver. - Kiekenuleesehla chair de poule. De

Page 308: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

306 NEDER,LANDSCH

35. Moeders bezoek op sehool.

(Er wordt aan de deur gebetd; de meester doet open.)

Vnouw Vew Lenn (moeder oan Victorl. Goedendag, meester Verdonck. rr kom eens sien naar mijnjongen. Ik ben naar de markt geweest. om wat, selderen wat ajuin te koopen, gelijk een mensch zooal noodigheeft in zijn huishouden ; en ik zei zao bij mij zelve :

wacht, zoi ik, ik zal eens naar Victor gaan zieïl... Zijtgo er tevreden over ?

Dn Mpnsrnrù (met fleemende sfem). Ten uiterste,Madam Van Laer. .Victor is wijs, - niet waar, Victor ?

Hij is een van mijn beste leerlingen; - hij is daarevennog een klas uerhoogd.

Vnouw V^lx Lann. Maar ççat heeft hij aan zijn oog,och arme ! Het is aoo rood !

Dn M.rnsrER. - rk heb daar een stouten jongen, diealtijd kwaad doet, aan Victor, - zeker uit nijd, omdathij zoo wel leert... (Tot Edward) Edward, pas op, dat,gijVictor nog durft slaan, dan vliegt ge de school uit,wees seker !

Enwrnn (morrende) Ge hebt het zelf ged.aan, geheôt Tictor met uw regel in zijn 006' geslagerr.

Dn Mnnsrnn (een gloeienden blik op trdward wer-pende). zwijg, franke eze\ -. want, er is toch nietsgoeds Darr u to maken. Doe gelijk Izictor, dan zullen uwouders ook blij mogen zijn

Enwe.nn (binnensrnonds). Omdat zijn ùoeder: hieris, he ? Dat 's niets, straks krijgt hij toch weer haver,

vnouw Vex Le.nn. - Maar. Meester Verdonck, d.aaris d.e j ongen van Vladam Laurier, - gij weet wel, die bij

35. - Er uordt gebeld : on sonno. - B.ttr zieh zelf zeggen - sediro (en soi-même). - Fleemen (- vleien): flatter . - Ten uitetste

- excesssivemet. : Een klas oerhoogen - monter de cl&sse. -IJit nlid - p&r jalousie. * Frank (- stout) : méchant, - Haoer

kriigen: â,,ttraper des coups.

Page 309: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 307

meester Ïluysmans ter schole gaat? Ehwel, die spreektaltijd uan Annerika en va,n alle vreemde land'en, gelijkeen filosoof ; zott Vict,or dat ook niet kunnen leeren ?

Dn MnnsrER. De géographie wilt ge zeggen,

Madam ? Wet, zie, daar hangt zel (Hii wtist op de land'kaart ) Uw Victor is daar al heel ver in, hii is aelfs

een van mii n bestert.Vnouw Vax Lenn. - Dat wilde ik wel eens aien.Dn MnEsrER (tot Victor). Kom hier vôôr de kaart,

Victor, or laat, eens zien aan moeder, Wat een bol gijin de géographie zlit. (Victor gaat uôôr de kaart Ènet

d.en meester en met zU n moeder). -Eloeveel windenzijn er ?

Vrcton. - Vier.Dr NInresTER. T'iet ge weX, Madam' hij weet het

zoo juist, âlsof hii gedurende heel zijn leven op Bee

gevaren had I I{u zal, hii eens wii zen' waar de vierwinden zij n .

Vnoux' \raN Lenn (in oerrukking). Wel, God, is

't rnogelijk? Zoo een kind ! Waaraehtig,'t is gelijk een

kapitein van een schip. Eloe kan hij het, onthouden ?

Dn I,IBnsrEr-(hii ,ttist met een slokie booen de kaart).Victor, waar rs het, Noorden ?

Vrcron (rn et stoutheid). - Van boven.Dn MnESTER, (het stokie onder de kaart plaatsendr).Waar is het Zaiden ?

Vrcton. Van ontler'Dn Mnnsrnn(met het stokie de rechterziide der kaart

toonende). - En het Oosten ?

Vrcron (met koddigen ernst). Daar op aijde, waargij met uw stoksken wijst.

Vnouw Vex LenR (t, erwonderd, àlsof zii een mirakelgeschieden zag) Eoe kan het toch zijn I Zoo geleerd !

Victor gij zult nog minister wordon !

35. - Eij is een bol ip - s'est un aigle, il est de première force

Orr.. . - Met koddigen ernst: d'un Sérieux COmiqUe.

Page 310: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

308 NEDERLAI\DSCE

Dn MnnsrER, (tot victor). - waar wonen wij ? rnwelk land. staat deze school ?

Vrcron (zeer ernsffg). - Op de Paar<lenmarkt.Dn MnnsrER, (op zU n lippen bijtende en hatf

beschaamd\. Ja, jr, op de Paardenmarkt, juist I -Maar in welk land aijn rvij ? - rn Spanje, in Turkije, inLapland. of in Belgenland ?

Xiïi,;JJ,T,i'i:îti,#,. - rk wist wer dar hij rretniet' uergeten had. \Vijs nu Belgenland oI, dr+ kaart eensVictor ! (Victor, na lang zoeken, wijst het land der Hot-tentotten, op de Kaap der Goede Hoop.) Dat is mis,Victor ! - Toe, jongoh, ge hebt Belgenland daar strakswel vijf en twintig keeren gewezen. (Tot ûrouw VanLaer.) Madam, hij is beschaamd in uw tegenwoordig-heid. Hij kan and.ers alle landen en steden wij zen. metaijn oogen toe. Ilo, het, is een kind waar veel in steekt.

I(annn (tot Edward, ntet zachle stem). - Wat, leetijkemouwveger de meester is, he ?

EnwaRD. Wat' grooten hoed Victors moeder opheeft, he? Elebt ge geen bol papier? 'kzar eens een roosschieten !

FnaNS. - Ik heb er een : let op, hij gaat !

Dn MnESTEn (roe pende). - s ilence, daâ,r. iTr den hoek,vnouw vex Lenn (tot den meester). - rk heb

altij d gezegd, dat onze Victor een verstandig kind. is.Nochtans, zijn vader wil in zijn koppigheid hebben, datmijn Victor een ezel is, en dat het beter ware hem eenstiel te leerer, maar ik aal wel maken, dat hij ten min-ste pastoor of advocaat wordt... want het kind is erzeker toe geborerr.

Dn IVInnsrER (ztch buigende). - Daarin hebt ge hetgrootste gelijk uan de wereld. Gij kunt er onget,wijfeld

35. De mouwuege? (*.) - le flatteur. - Een roos sehieter? :

faire mouche.

Page 311: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 309

een pastoor, een advocaat, of een schoolmeester vanmaken.

(Er word.t met een bol papier uit een hoek der klasgeworpen. De bol utiegt met ktacht tegen den hoed Dan

zrouu, Van Laer,)Vnouw Vex Lann (uerstoord). -

'Wel' wat afgrijse-tijke dingon ! - tren mensch met papier durven werpenin tegenwoordigheid van den meester. Iloe slecht som-

mige kinderen opgevood aijn !

Dn MnnsrER (met groote woede). 'Wie heeft datgedaan ? 'W"ie durft die achtbare Madam Van Laer metpapior werpen ?

Entt enn (roepende). Frans heeft het gedaan,

meester ! Hij heeft gezegd. t zio, dat is oen kokarde op

haar zomerhoed I

Dre MnnsrER, (trrans bii den kraag naar de deursleepende). - Ilier gij, schelm ! De deur uit, deugniet.(Hi werpt hem aan de deur.)

Fnexs (bui,ten tuidkeels schreeuwende.) - Ge meeut

aeker, dat ik n og zal weerkomen, he ? - Maar 't' zal nietwaar zijn, beer ! leelijke !.... (stilte')

Uit : Aaandstonden. Ef . CoxscrENCE.

Page 312: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

III. GEDICHTEN.

86. En toch zal rt Lente worderl.

Wat aingt, het huppelend koningskenfn on,ze doornenhaag ?

rlet heeft zoo fel gesneeuw d. uand.aag,<< En toch zal't lento worden ! >

Ile takken missen blad en bloem ;Daartusschen fluit de wind ;

Doch immer zingt, het welgezind :

<< En toch zal't lente worden ! >r

Al zijn de velden doodsch en stil,Ik blij ve welgemoed,

En roep gelijk de vogel d.oet :

. (< En toch ral't, lente worden. >r

' Eilr. FlrEL.

1St Gillis-bij-Dendermond e, l.gl(,Brussel, r8gg.)

3?^ - lWei.

\Meder tooit de lieve l!{eiIIeg en hei,Yeld en wei ;

't Is één gloed uan schitterkleuren,'t fs één wolk van balsemgeuren !'Weder tooit de lieve Mei

36. - AI ztin - alhoewer... zrin. rh briioe : ik bliif.Welgemssfl - de bonne humeur.

37, - -De heg (u.) (: cle haag) : la haio. - pe sehitterkleuren:'d'e schittorende kleuren. - De balsemgeur (n.) (- de welriekend,oSour; : I'odeur su&ve.

Page 313: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEK 3t t'

I[eg en hei,Veld en woi ;

Met een bonte bloemensprei.

Iloor in bosschen, hoor in flalon,Leeuweriken, nachtegalen,Luid.er, blijder steeds herhalon't Zoet gegolget, 't hel geschrei :'W'elkom, welkom, lieve Mei !

JeN vaN Bntrns,(Antwerpen, rSsr - 1888.)

38. - Ilerfstlied.

Bladeren, bladeron, zijt' ge zoa moe,Dat' g'o nu valt van de boomen ?

Waar toch danst en loopt ge naartoe,Mee met de winden die komen ?

- I(inderen, ziet, die blâren zijn oud,Al hebben zij kleuren van koper en goud ;

De herfst is daar : d.e blad,eren vallen ;

Iloort ge in het, bosch de horens niet schallen ?

Zwaluwen , zwaluwen, wordt het te koud ;

Dat ge nu zwermt om t,e vluchten ?

Zwijgen komt er in tuinen, in 't hout' ;

Laag hangt de zon in de luchten.

- I(inderen, zwaluwon vliegen n aar 't' Zaid. ;

Zwak is do zon, want de zomer is uit,De herfst is d.aar : de bladeren val'len ;

Iloort ge in het bosch d.e horens niet, schallon ?

37. - De bloemensprei (v.) : lo tapis do fleurs ; cle sprei (u.),le couvre-lit. - Eet gego"gel - het gezaung van do vogelen,

38. Waar loopt ge naa" toe? (: waar loopt ge heen) : oùcourez-yous ? - Zwermen (: zwerven) : errer. Zwiigen; hier: stilto - Eet hoat (: het kroupelhout) : Io taillis.

Page 314: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

312 NEDERLANDSCH

Boomon en vooglen, uw tijd is uit.Zal hij weer spoedig keeren ?

zwaar zijn de korven van 't blazend"e fruit,Geurige appelen en peren.

- r(inderen, oet ze ma,at lachendo vol lust.De aard en de boom en zoeken de rust.De herfst is daar : de bladeren vallen ;rloort ge in het bosch de horons niet schallen ?

IIit : De bloeiende Tuin I, Jnr MnNNnKENs.bij J. LnnÈcun & cie, te Brussor. (Elerenthals, tg77.)

39. Naar het rJs I

Een echt flinke jongen,Met krachtige longen,

Met schitterend.e oogen en blozende wang,Wanneer hij het ijs aiet,Schoon 't luchte wat, grrjs aiet,,

Men houdt hem dan binnen d.e muren niet lang.

Hij tuurt door de ruitenEn hunkert naar buiter,

En mag hij, dan grijpt hij de blinkende schaats ;

Hij schroeit aich de voetenOm 't ueld te begroeten,

'IV'aar 't womelt van andere tustigo maats.

J. DnncxsEN.

" 39. - Sehoon (- ofschoon) : bien que. Turen: rogârderfixemont. Hanlceren naar : aspirer à. En mag hii : enindien hij mag, Zieh sehoeien: fourmiller.

Page 315: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 313

40. De Zon.

Gelijk een goede moeder't Oog op haar kinderen slaat,

Zoo waakt daar aan den hemel

De zon van vroeg tot laat.

Ilaar kind.eren hier oP aarde

Ziin mensch en d'ier en Plant,En wat maar leeft en ademt

In 't water of oP 't land.

Die koestett ze-en verwarm.t' ze

IVIet, baren zachten gloed,' En zorgt, dat, hun de koude

Geen schad.e-of hinder d-oet.

Bn als haar kiudren bloeien

En tieren blil en frisch,Dan kan men 't' haar wel aanzien

Dat' zij tevreden is.

Dan schiet, zij holdre stralen

En blinkt met volle Pracht,Alsof aij om de vreugde

Van hare kinderen lacht.

Uit : Versjes Door onze Kinderen. J. GOnvERNEUR'.

(o, - Koesteren : choyer, tlorlotor. De hindet (t') - }e

d.ommag:o.-Tieren(:weligopgroeien)croîtrobien.

Page 316: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

3t4

Iiit : De bloeiende Tuin II,bij \reuDERLrNDEN, to Brussel.

[çr. Toe!* allons!-Hel(2. Ooerlast hebben

(: oPPerbest,l : à'merveille. -

)iI' DERLANDSCE

4L, De 'Windstrekerl.

Het auivere zonnoke staat in 't Oost.Kijkt, hoe ons wang van 't water bloost !

Ons haarke legt heel schoon de kam.En Moeder snijdt een boterhâr,I[aar school, naar school ! Toe, zusje toe !

Ilet zonneke'lacht. Dag Moe, dug Moe !

De school is uit, de school is uit,Als 't, zoeto zonneke zit in 't, Zuid,.lk hoor 't geruisch van pot en pan,Dus, blij aan talel alleman !

Iloor, Vader, ik heô goed geleerd.Nu, 't buikje vol , naar school gekeerd !

Ilet werk is af, ik deed mijn best,En weg is 't zonneken in het, West.Ilet, ligt te slapen in den nacht.Ilet sterreke pinkt, het maantje lacht,IrTu ga ik snel naar 't beddeke toe,I{acht, Vaderlief, nacht, lieve Moe !

4?-, - Van den Koekoek.

De koekoek is een slimme gast,Van zorg heeft hij nooit overlast,Want zingt, de grasrrlusch op het best,Hij legt zijn ei in hare nest,

I{oekoek !

Jnr MnxNnKENs.

werk rs af : le devoir est fini.être surchargé. Op het bestIn hare nest: in haar nest (o.).

Page 317: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 3{5

De koekoek vliegt, noch hoog, noch lang ;

l{och diep, noch treurig is zijn zang :

Hij roept : << de Winter is uoorbij ! >En daarom klinkt die roep zoo blij.

I(oekoek I

Den langen dag, d(.n zoelen nacht,Den warmen rrind, de bloemenpracht,Ilet fruit, zoo {risc}r en aangenaam,Dat kondigt onr de koekoek aan.

I(oekoek !

De koekoek heeft een fijnen kop ;

En klautort hij de boomen op,Wanneer hij bieënzwermen vindt,Dan roept hij als een lustig kind :

Koekoek I

De koekoek met aijn breeden staart,Is wel der kinderen achting \yaard ;

Hij vangb d.e rupsen, d.ood.t 't uenijn,O ja, d"e koekoek mag er zijn,

Koekoek !

EM. E[Inr^

48. - Twee Bokkerr.

Twee bokken stonden vôôr een sloot,Elk aan oen kant ;

wilden bei naar de overzij,I{aar 't ander land.

zij

$2, - ZoeI .: tiède.43. - De sloof (v.) -

* Klauteren - grimper.le fossé. - Bei: boide.

Page 318: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

3r6 NEDERLANDSCH

Er lag een plank, maar wel wat smal,Slechts breed uoor één ;

Zij stapten t'e gelijk er op.Ged.uld had g:een.

Zij stond.en op het midden stil.Wie moest' terug ?

lViet een wou voor d en andere ;

Een bok is stug.

Zij hadd.en bei hun horens klaar,De strijd begon ;

Zrj waron even groot en sterk,En wie het won ?

Wel, geen van t,wee : ze vielen beiRas in d.e sloot :

Daar vond. een boer des andren dagsDe bokken d.ood.

A. Pur.

44. Onze l(at.Onzo kat kan ratten vangen,Dat is waar, dat kan ze fiin ;

Maar ze kan ook boter langen,En dat sou niet mogen ziin !

Moeder stelde gistren morgenEenen melkpot op de kasOnzo kat was weer verborgen'IYiemand wist er waar ze was.

Moeder ging d an in d.en kelderOm wat wortelen, wat seld"erEn wat spek voor hutsepot,

43. Te getijk - à la fois, en même tomps. - Stug - têtu. -Klaar hebben: â,voir Prêt.

44. Langen (hier : Iromer) : prendro. - De hutsepot (u')

(: do hutspot) : Io hochepot,

Page 319: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

IJEERBOEK 317

;J;":::,1"u:: jï:ffi î,iff:"Deed zij nog de deur op slot'

- Moeder was nog niet beneder,O f daar kwam met stille treden,Onze fijnaard. voor d.en d*9,Uit de wieg: waar 't kind in lag;R,ocht naar 't kasken ! daar aan 't krabben !

Wip, or op ! - en dan aan 't slabben ;

Maar zijn kop was jui.st zoo groot,Dat hij in het potje sloot.

Moeder d.eed de d,eur weer open... iEi ! zij zag de kat aan gang,En greep seffens naar de tang.Poesj e meend.e weg to looPen,Doch, niet aiend.e waar zij was'Viel zij ned.er van d e kas,Liep in eens de t'raPPetr oP,Met d.en melkPot aan den koP !

Ilib : Dit zijn ZonnestraleÀ. J. A. Vax DnoocENBROEcK.(Sint-Amand.s, 1835 - Brussol, rgoz.)

45. - De jonge Baars.

Eon jonge baars, in 't' heet seizoen,Lag, domlend, in een sloot,

Wier oppervlak van krozig g:roenEen luwe schaduw bood.

44,- n" kater (m.)

fermer à clef . De fiinaarrl (m') :- le finaud' Yoot den dagkomen: se montrer, sortif . - Slabben - lapor. - Aan den gang:= occllpé, à l'æuvre. Grlipen naAr : Saisir, étondre la mainvors. - In eens : tout d'un coup.

45, - De baars (m.) : la, perche (poisson). - Dommelen - som-noler' - Het lcrozig gîoen 1- het kroos) : les lontilles d'e&u' -Luut: abrité.

Page 320: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

3{8 NEDERLANDSCE

(( Och ! )) geeuwde hij een makker toe,Wordt ge ook geturkt.als ik ?

Wat ben ik al die wijshtlid moe,Die 'k thuis aanhoudenrl slik ! ,

r Dat oud.e volkje. loom en laf ,

Voorziet uit, alles kwaad :

E[em waar' tle vreugr/ oan 't leven âf,Die lee/fle naar hun raad.

>r Elet lekkerst, dat ge proeven kunt,Moog' drijven in tlen vliet,

Zij droomen van een angelpuntEn schreeuwen : roer lret niet ! >r

Bij 'b zeggen schuift het kroos vaneen,En door het groen verdek

Wrrngt,, kronkeleûd, een worm zich heen,Een iiier, zoo vet, als spek"

Een oud,e Zeelt uerroert, geen vin ;

Het Baarsj e hapt het aas :

Mét schiet een haak zijn kieuwen in,Gevangen is de dwaas.

De henglaar stopt lrem in zijn net;Daar vloekt hij nu zijn waan ' /

r< Ach, had ik, ouderslief, geletOp uw zoo wiis vermaan !

45. Turlcen (- plagen) - molester. - Iets moe zin: êtredégOfrté de q.ch. - .Slift ken - avalorr - Loom - engourdi. -Laf :" poltron. - Af (: verdwenen) : disparu, parti Naar(: volgens) - d'après. - De aliet (-.) .- le cours d'eau. - BÛ 'fseggen - &u momont où olle disait cel&. Vaneen sehuiuen :se séparer (en glissant). - Eet oetdek - le pont. - De piet (u.) -le ver de terre. De zeetf 1v.; : la taucho. - f)s uin (v.)

- la

nageoite; geen oin aerroeten - ne pas bouger du tout. - Happen

== ha,pper, SaiSir. - Het aas : |'g,6orce " - De kieuw (u.) : I'OUie,

la branchie (d'un poisson), - De u)aan (tr) I'illusion, I'erreur.

- Het uermaa

Page 321: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

__!I3trgg5__ 3{ e

(( Dat z weor ik ! zoo 'k het, nog ontspriog,Stipt volg ik steeds uw raad ! >r -

r< B&ars ! >> zei de nnan, die sc,hrappen ging,( Die eed kornt wat' t'e laat. >r

A. BocAERs.'s Gravenhùga, t7g5 - Spa, r87o.)

46, Hazenverstand.T wee hazekens zaten

' ] I 't' j eugdige groen ;

Zij knaagdon en at,enAis hazekens doen.

Zoo kleùrig en schoon was de morgon ;

Zoo geurig de weide en zoo malsc/r,Zij zaten daar rustig, verborgenIn 't,'klavor tot over den hals.Ilun muilken bewoo g zich zoo aai.dig,Ilun neusken deed 't aijne maar meê.Men zag't, wel i ?,o waren zoetaardig,IVIet 't, beste en 'I s]echtste tevreê.Zij hadden nog niets ond.ervondenVan poêr, noch uanstrik, noch ua,n strop;Elun ooren, zoolang ze maar konden,Die rekten zij boven hun kop. '

Zij aten zooveel het hun lustteVan 't, geurige en 't, jeugdige groen,En vlijden zich" neer dan ter ruste,AIs eerlijlre hazekens, doen...

Maar wacht, !

D e j acht,Is opon !

45. - If et ontsprinfuen - en réchapper. - Sc^hr appen (: schra-pen) - gratter, écailler.

46. - Het jeugdig groen: het, malsche €lroen. Tot oDer denia/s : tor, over do ooren, tot over den kop. - Het poêr - hetpoeder - hot buskruit. * De stri/c (..) - le piège. - De strop (m.)

- le lacet. - Zich neer.ttleien - zich neerleggen.

Page 322: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

320 I{EDERLANDSCE

Wat komt, er d.aar geloopenAl snufflend langs den grond ?...

't fs een hond !

Zie ! daar kruipt hij ;

Zie ! daar sluipt, hij,Pootje vôôr en pootje na.,.

En de j ager,Wapendrager,I{omt hem achterna.

Reeds kan hij de hazen bespeuren ;

Wat 'gaat, er, wat gaat, er gebeuren ?

3 :,lËi :Tliff ïiiÏ;,-'aanLegt aan...Pif ! pat !

't Schot gaat af.,

I(nalt,Schalt' !

Do hazen,De dwiLzen,Zij rollenEn bollen

Den staart over kop !

Maar rapen zich op,En niezen,Maar klagenl{och vragen

Van wien of uan wat,En kiezenHet, hazenpad,

trn dan !.., dan loopt de hond en bast,

40. - Snu6rt"n.- flairer De haan (van een geweer) == lechien (d'un fusil) ; den haan spannen : armer le fusil. - Denstaatt ouer kop (: den hals over kcp) : tête krasse, 1a tête lapremière. Het hazenpad kiezen (- op ds vlucht gaan : dé-c&mper.

Page 323: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK 32{

Maar 't wild is buiten spoor ;.En dan... de jager kijkt verrast,En krabt zic)r achter 't oor,

En kucht,En zuchto

<< 't fs>r Mis. >

Een dubbelo zedeleer ligt in 't verhaal besloten,En 'k schrijf ge hier ten slotte neer,Tot ueler schande of eor ;

'Lij luidt : << Er wordt ueel nutloos poêr verschoten.'t l/erstand der hazen steekt in hunne pr)oten. >r

( o uden"fr:;:;ô)Ïi',Tl;.r, rso7. )

47. Muizêke.

fn 't kamerke, waar het wiegske gong,Een muizeke uit rijn gaatje sprong,

Hippelend, trippelend ding ;

IIet, draaide 't kopken rechts en linksEn 't wipte voorwaarts, vlug en flinksMuizeke, muizeke, maak geon lawijt,O/ anders ons kindjen ontwaakt en krijt.'t Liep rechts en links, 't, liep hier en d.aarEn kwam bij het wiegsken nader en naâr

Hippelend., trippelend ding ;

IIet richtt e zich op en 't rook en za,g,Of daar geen kruimelke koek meer lag.

46. Buiten spoor (- men kan hot spcor niet meor terug-vinden) - parti. - Ifet is mfs : c'est manqué.

47. - Gong: ging. - Hippelen (- huppelen, mot kleine spron-gen vooruitgaan) : s&utiller. - Trippelen (: met kleine pasjesloopen)

- trottiner. - Flinks (: ftink) : prompt, - Het tawijt

(het lawaai) : lo bruit. * Kriiten: crior" - Ir{aâr_ nader.II

Page 324: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

QOO?t dal NEDER,LANDSCH

Muizeke, muizeke, maak geen lawij b.

O/ anders ons kindjen ontwaakt en krijt.

Er lagen veel kruimelkens op den grond,I{eem, muizeke, 't kindje heoft ste v gejond,

Hippelend, trippelend ding ;

En 't peuzelde en 't at zijn buikske vol ,

En a één, twoe, drie, rr 't was weer in zijn hol.Muizeke, r,rluizeke, zondor geluid,Ons kindje slaapt wel, - en mijn liedjo is uit.

G. TH. AnrrrnuNrs.

48. In vaders grooten zetel.

De knaap is nauwolijks drie jaar oud,Maar struisch en rap; hij klimt rood.s stout

In vaders grooten zetel ;

I{eomt plaats soo diep ats hij maar kan,-En sproidt zqn armen opon dan

fn vaders grooten zetel ;,t.

En heft het hoofd en blikt soo fior,-En roept en zingt : << I[u zit ik hier

In vaders grooten zetel n !

IIet susterken, dat pes kan ga,an,

I(ornt wagglend uol bewondring staanVoor vaders g:rooten zet'el.

( Ik ook r ,! zegt zij, ( ik ook d.aarop,fk ook mot goete Mieke-pop

fn vaders g:rooten zetel > !

(7, Jonnen (- gunnon) : ûGcorder' - Peuselen: grigls(g1. -Zlin builcske(n) uol eten (: zijn genoogen otenappétit.

48, ,S{ruisc h - robusto. - Pas (: nauwolijks) : à peine' -Mieke-pop : n&&m dion het meisje a&n do pop gegoven heeft.

Page 325: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

323I,EER,BOEK

(( Ik ook )) ! zoo spreekt fuaar biddend oog ; À

Maar 't is toch soo almachtig hoogIn vaders g:rooten zet'el t

i. Waént )) ! zegt,hii, tc zusye, ik kom terstond. ,r

En wip I hij gftjht'weor op den grondUit vaders I'rooton zetel.

< Wat is mijn zusie toch Boo kleen ! >Zoo denkt, hii, <c zii kan niet alleen

fu vaders grootes zetol. >r

Zij kpqist de armkens rond aijn hals,Hij tièft - en drukb 6e vast en malsch

' fn vaders g'rooten zetol.

En klimt er aanstonds wed'er bii'En vlijt zicln juichend aan haar zii

In vad.ers grooten zetel.

En tusschen broêr en,f,gfign ioZit 't popje, lijk een koningin,

In vaders grooton zetel,

48. - Kleen : klein. Zieh uliien :Blozend warm -

blozend va'n ds warmte.4g. - De lelckerdoos (u') : la bonbonnière'

goment.

arrn )

warm,a

G. 'IH, AxtrrnuNrs.

zich, neerleggon.

- Loos : m&licieu'

En 't' d.uurt nle1"lapg of , arn, inSlaapt, 't kle{iiô oribfue,l, bloiend

In vatlers grooten zetel

tL9. De lrekkerdoos.

Moeder was de kamer uit, een Poos'Op de tafel stond een lekkerdoos.Fransje blee/ alleell'.. I hii blikte loos,Hief het deksel op, en keek en koos..'

Page 326: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

324 I{EDER,LANDSCË"

I{am en proe/de en snoepte stillekens...'t l[ad. een vreemden smaak : 't was aoet,

Ja, maar toch niet goed., -\!''eet gij, wat het was ? - Ilet Itraren pillekens !

I{ort daarna werd Frans niet wel te pas ;

IVloeder merkte spoed.ig wat het was :

Buikpijo, krampen hebben het bewezen.I{aar het bed moest hij, tot aijn straf .

Och, hij was zoo ziek I De moeder gaf\Mater met.wat zottt'.., Nadezell

'Was de jongen van zijn snoepaucht gansch genezerl.J. A. Vex DnoocENBnoEcK.

50. De Jongen en cie Bie.

Piet' IMijsneus zag een bietje vliegor,Hij spraii : a Wel ! wel ! gii aardig dier !

( ivlijn vader zegt, dat gij kunt steken ;

Daarvan geloof ik niet een zier !

< 'Wel steek maar, zoo ge durft, gii bieken ;

Ik ben van u toch niet vervaard.Zoudt gij het wagen mij te st'eken ?

Ge zijt' niet eens een slagjo waaû |

a fk blaas op u, gij zijt uerd wenen ;

Een vingerknip, en gij ziit' dood. !

Vrees gij voor mij ; ik mobt niet trcaezen ;'Want g'ij zLJt klein, en i^k ben groot !

,, Zrg, wil ik u eens vangen, vliegsken ?

Wel, kom ma,ar hier, mijn beestje !... Ei !

49, Snoepen : menger (en cachotte dos friand.ises). - De

snoepzucht - 1& gourmandiso.

50, De wijsneus (-.) : Ie ped.aut, le présomptueux. : Hetbietie: d.o kleine bie (of : bij), - Niet een zier (-_ goen ziet) :rein du tout. - VeruaaTfl - bang. * Wagen (- durven) : oser.

Page 327: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 325

Mrjn duim ! mijn duim ! > zoo riep de iongen,En liep naar huis met groot geschrei'

Mijn vader kent zeer vele zaken;En zegt' hij : << Jongen, d'oe d.it niet ! >

Dan zal 7k steed.s gehoorzatum wezenEn denken aan den wijsneus Piet.

Ilit : Dit zijn Zonnestralen. J. A. VeN DnoocPxgnoËcr.

51. - De Pruimeboom.

Jantj e zag eens Pruimen hang€tr,O ! als eieren zoo groot !

't, Scheen dat Jantje wou gaan plukkon,Schoo n ziin vader 't hem verbood.

<< Ilier is, >r zei hij' (( rloch mtjn vader,I{och de tuinman, die het ziet ;

Aan een boom zoo vol gelad-en,

iVlist men vijf , zes pruimen niet...

Maar ik wil gehoorzaa'm wezen'En niet plukken : ik IooP ]teen.Zou ik, om een handuol Pruimen,Ongeh oorzaa,no wezen ? ^Neen

! >

Voort, ging Jantje ; maar ziin vaderDie hem stil beluisterd bad,I(wam hem in het looPen tegenVooraan op het, middenPad.

<< Ii'om, mijn Jantie, >> zei de vad'er,a I(om, mijn kleine hartodief !

Nu zal ik u pruimen Plukken ;

Nu heeft uader Jant'j o lief . >

5r. Sc/roonI'absenco de. - De hancluol (u.): la poignée. - fn het loopen -terwijt hij liep. - Vootaan - van voron. - De hartediel (m';

(: de lieveling) : lo chéri'

Page 328: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

326 NEDERLANDSCE

I)aarop ging pape aftn 't schudden,Jantje raapte schielijk op ;Jantje kree g sijn hoed ,ôt pruimen.En liep hoen op een galop.

E[. vaN At pltEN.(Gouda, r146 *. Den Elaag, rgo3.)

5p. - De Luiaard,.r, ILe,ileu niij naAr school begeven,Als het, weder is zoo heet ?

lTeen ! waartoe toch dient het leeren,Wat men later weer vergeet ?

Doch de tij d zal mij lang duren,En waarmee breng ik hem orn ?

Spits ! kom hier ! u wit ik leeren ;Hond, ga zijt toch ueel te dom !

Andere honden op uw jarenI(unnen dienen, schildwacht staan,I{unnen dansen, apporteeren,Op bevel in 't, water gaan,

Zoo, mijn hond, gij durft bewerotr,Dat het leeren is een last ?

\Macht maar wat,, ik aal 't u leeren !

Ilier ! kom hier ! en opgepast !

Goed, Sta op uw achterpootjes,Met den kop naar mij gericht.Geef me een pootje ! - zoo ! - ryog eenmaal I

Anders slagen ! Wilt ge niet ?

$1. - Sehieliirt, rapidement.$2. - Zieh begeuen - so repdro. - psntlid ombteng;efl - pa,sser

le tenps. - op aw jaren - à votre âge. - ,Sc/rf td,wilàeht slaan :fairo sontinolle.

Page 329: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEEBBOEK 327

Wat, gij knort ! Sii wilt niet leeren ?

Iloe die domme guit' toch ziet, I

Wie niet leert, dien moet' men straff€D,I(ent, gij d ezen regol niot' ? >

Iloor I Wie kômt ? Het is do vad'er !

Strong roept hij den jongen toe :

< Wie niet leert,, dien moet men straffoo,Spreek ! wat, ik met u tha,ns dos ? rr

63. - Tlet Geschenk.I.

Eij trok bet schuifje oPen'IIet knaapie stond aan ziin zii.

En zùg het uurwerk liggen :

(( Och, grrootuador , geef het mij ! r'

( Ik zal 't u wel eens govon'Toekomende jaar misschien,

Als gij wèt leert en braaf. zqt, ))

Zai de oude, - (( wii zullen zion. rr

< Toekomend. jaar I >> zei 't knaaPie,O, groot,vader, maar dan zoud't

Go lang reed.s kunnen d.oo d ziin ;

Gii ziitsoo ziek en zoo oud' ! tr

En de oude man stond te Peinz,en,Hii dacht : het is wel waar !

En zijn lange vingren streeldenri.t knâapi** krullend' haar.

Hij nam het ailyren uurwerk,En de zwaro keten er bij ,

En Loi ze in de gretige handi es-(( 't, I(omt nog uan uw vader, )) sprak hij.

52. - De guit ('') : lo friPon'58. -

peiazen : réfléchir" - Eet lcrallend haar (: hot krul-haar) oan het knaapie:les chevoux bouclés du petit gerçon. -Gretig (: bogeerlijk) : evide'

Page 330: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

328 I{EDERLANDSC.E

rr.e4-tr/ J s i :

Daar was een grafje gedolven ; ,De scholieren stonden er rondr"'"

I{og eene knie naar d.en grond. p

' Hbt koele morgenwindjeSpeelde om zijn haren zacbt,l. ,_ ," ,

,'ryUtpete'kistj e zonk neder ;l, r*

Arm knaapje, wie had dat gedachq ? . , , ,,

aa a' , "'4{çu4r"; "' 'Hlj k'bërde terug naar zrJn wonrng,De oude vader, er weend. e z,oo zeet, , é; Eû lêi het ailvren uurwerkfn 't oude schuifken weer,

IRoser,tp LovnLING.

(Nevole, r83(-r8?5.)

54. - }{et Broerken.Zyreggery gij v-oont in den hemel,In een huis uan diamant,,Met gouden poorten en hovenVol suikeren bloemen geplant.

Zij zeggen, daar trekken u d e engeltj esLangsheen der zonnen baan,IrTaast Jezukso, in een wagentje,Itet, starrenwielen aan.

Zij zeggen, gij zelve zijt, nuEen engeltje, met een paarSneeuwwitte vleugels ; - maar broerken,Dat is gelogen, niet waar ?

Niet waar, als gij kondt uliegen,Ge liet me niet, zoo alleen,Maar kwaamt, dwars door de wolken,Snel tuimelend naar beneên ?

51. - I{iet utaaî f - a'sst-co-pas. * Dutars door: (transversalo-ruent) à travers.

Page 331: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

TJEERBOEK 329

I[og laat,st', toen ik met Nieuwjaar,Dat lekker en speelgoed kreeg,Maar zonder het aan te roeren,In mijn hoeksken zat' en zweeg ;

Hadt gij toen kunnen vliegen,Wat, aoud.t ge op een, twee, d.rij,Ontsnapt aijn uit uwen hemel,Om t'e komen deelen met mij !

Want gij weet het wel, geen lekkerEn smaakt, me, dat gij niet deelt ;

Geen speelgoed maakt me bliide,Als broerken niet, medespeelt.

ivlijn broerken, och ! kom weder !

Of, zoo men dat nimmer gedoogt,Yraag Jezukoû, of ge mii danI{aar d,en hemel ook halen rnoogt !

, J' VaN BnBRs'

55. De blinde KnaaP.

Lieve moeder, reik me uw hand,Zeg me, hoe het, bloemken bloeit,Zeg me, hoe de lustwarandfn den glans der zonne gloeit !

't Bloemken ; zegt men, is zoo schoon,Wijl het al Gods wondren ziet' :

't, Roosje met heur koningskroorr,Bn den vogel met ziin lied !

Op mijn oogen ligt' een band ;

'k Dwaal alom d.oor 't donker heen.Lieve moeder ! reik me uw hand, -Ach, ik ben zoo bang alleen !

54.- Opeen,'truee,clr,Û ldrie) : bionvito. - Gedoogen: autoriser.55. - De lastwarand. (- do lusthof :_ le jardin d'agrément),

hier : d.e natuur' - wtil (: dewijl) parce que'

Page 332: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

330 TiEDERLANDSCE

'k Zag zoo gaa,rne 't g'roene dalEn den gouden zonnestraal !

Maar ik zag het liefst uan alMoeder ! u, een enkele maal !

'k Iloor uw stom, die zaeter klinktDan de zang ran 't uogelkijn ;

Kan het bloemken. dat daar blinkt,Iian de zon wel schooner zijn ?

Als gij zingt, op englenwrjs,fs het of mijn blind,doek scheurt :

'k Zie een heerlijk Parrrdijs,'Waar de zon de bloemon kleurt...'k Zag zoo gaarne 't g:roone dalEn den gouden zonnestraal !

Maar ik aag het liefst uan al,Moeder ! u, een enkele maal !

J. TrN KarE,('s Gravonhago, r8r9 - Amsterdam, r88g.)

56. Kindertijk Ofrer.

Lang stond daar (r), treurigi \yachtend, 't axme kind,Totdat het eindlijk nu zijn pekje ontbindt,Al bovend. er zijn pop uithaalt.Den bergbediende de armoe maali,Die vaderlief en moeder lijdt i

<<Ze ztjn zoo ziek en alles kwijt iKTk breng, mijnheer, mijn lieve pop...a Ochr g'eef mij toch wat geld. d,aarop, >

55. - Op englenægs - àlafaçon des angos. * De btind.d.oelc (m.),- 1o bandeau.

56. Het offer : ls sacrifiee. - De bergbed,iende (m.) : I'em-ployé du mont, do piété. - Malen (: afschildoren) : dépeindre.-' Kwiit ziin: âvoir Perdu'

(l) Voor het btrreel van den Berg van Barmhartigheid (: îmont de 1tiëté).

Page 333: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 33{

Zij reikt den klerk haar popj e toe, maar slaatHet oog, zoo pijnlijk op die spelemaat...De brave man voelt 't hart, gioroerd ;

Hij snoertAlgauw de pop in 't doekje woor,Legt in haar handje een goudstuk neer,En kust het kincl met boezem zeer,

Zij dankt, zq lacht,Loopt met do vrachtEn 't g'oud snel heenDoor straat en wijk,Zoo blij , zoo rijk !

En - sust, 't goween.

I{og steeds herdenkt die menschonvrindDat eigenaardig brave kind,Met schoon blauw oog en lipjes fijn,Als uituerkoren englen zijn ;

EIet, kind, wiens reino onnoozelheidReed.s zoo tot eedle deugd geleidt.

Mnvnouw Ve.N AcxnRE.(Diksmuiden, r8o3-r884.)

67. - De kloine Bedelaarster.fk kom uit mijn dorpken, ik kom om wat brood ;Ifr dool door het slijk en de glibber der st,raten ;Mijn kleed. is gescheurd. en mijn voeten zijn bloot ;

Mijn moeder is krank en mijn vader is dood ;

Wij schreiden zoo luid, maar het mocht ons niet baten.

Hebt meêlij, hebt deernis, mijnheer en mevrouw !

och, sluit niet uw ooren r,oo koel voor mijn klagen :

56. - De spelemaat (m.) : le conpagnon de jou. -.Snoeîen-former. - ftst boesemzeet: le mal au cæur. -,Sussen (- stillen)

: apaiser. - Als : zooa,ls.57.,- Dolen (: dwalen): o1,1.o1:. - De slibôer (v.) : l& bOue, la

saleté. - Baten (: helpen) : aid.er. - Het meêIii : het mode'lijden : la oompassion.

Page 334: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

332 NEDERLANDSCE

De nacht is nabij, en i/c bibber van kou i i,., ,

Irijn moeder is krank oan gebrek en .,ran "ô,i$'

jOch, geef mij wat brood ; ik zal nooit u meer vragen.Neen, noemt mrj niet lui, niet urijpostig en stout ;rk aou wel zoo graag leeren breien uo rpinnen !

Reeds sprokklen mijn broertjes ons utijtig wat hout ;Bn , zijn ze eens, als ik nu , zoo groot en zoo oud,Dan zullen zij werken en eerlijk wat winnen.

H. Tot,lnNs.(Rotterdam, 178o-1856. )

58. Mijn Ituizeken.Mijn huizeken is maar klein, +'t Ileeft strooien dak en leemen muren ;

Toch sou ik nergens, eender waar-Een ander willen huren.Ik ruil uoor geen groot paleis,'Wanneer ik daar moet dervenMijn eenzaam veld., mijn stille woud'Waar ik aob gra ag ga zwerven.

O ! 't Is zoo stil , zoo aangenaam,Rondom mijn kleine wone ;

De muschjes tjilpen et zoo zoetEn 't bloemeken bloeit er schoone.ïlet windle speelt er in de blaân '

Van d'hooge pereboomen.En achter mijne kleine stulpIloor ik het beekje stroomon.

57. KrankroulD (t.) (- de droof heid) : l& tristesso. - V$ipostig: imper-tinent. - Spznnen: filer, * Hout sprokkelen - ramasser du bois(mort).

58. Eender uraar (- wa&r het ook zïj) - n'importe où. -Ruilen voor : échanger contre. - De wone (u.) : de woning (u.).

- Blafur : bladererr. - De stulp (v.) (: de hut) : la chaumière.

Page 335: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

333LËEABOEK

En ats ik uit mijn deurke zie

Bii schoone zornerdagoû,tr)an zie 'k op 't, ueld het golvend g:raan

Zîin rijpe vrn chten dragen.Bij winter zin de velden kaal,Maar 'k zio dan in de verteDe donkre kruinen van 't g'eboomt'

Tot, Dreugde van miin herte'

Dat is het wat ik hebben moet :

lfeer zal ik ninrrner vragenDan stillen vrecle in hart en huis,En arbeid al mijn dagen.'k Eleb d.aar ryiin ktoksken, 'k heb miin kerk,Mijn oude simple zed'en ;

Elk leeft, daar 'liik men leven moet ;

Neen ! 'k ben niet, Door d'e steden '

Ilit : Verzekens. A' V'nx nP MAUIE'

59, AI is uw vader masr een smid.

Al is uw vader maar een smid',

Al heeft hii handen zwart als gitEn ook een zwatt gezicbt',Misprijs daaïom ttren brave niet ;

't Is hij die 't, daagliiksc/r brood u biedt,Voor u, voor u is 't werk hom licht'

Al draagt hij maar eerr blauwen kiel,Daarond,er huist een eedlo ziel,Daar huist een rein gemoed ;

Bij 't' awoegen vipdt hij waar genot,

58. - Goloend --= ondula11f,. - De lctuin (v') - la cime'59, - Het git -

le jais i zoo ztpatt ats git:= Doir Gomme le jais,

commo l'ébè1e . - Misprijzen - méprisof. - Huizen (- wonen)

- d,emeurer, résider . - flst gemoed - lo cæur.

Page 336: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

33/* NEDERT,ANDSCE

Hij ziot voor u een betor lot :

Voor u, voor u is 't werk hem zoet I

En als uw vad.er oud, uol pijn,Gebroken, afgem at zal zijn...Voor geenen last gozwicht !

De handen uit do mouwen dan.Ge wordt alzoo een flinke man ;Voor u, lroor u is 't werken plicht.

A. Car,r,aNT.(Gent, 1858.)

60. De Slotenmakersknecht.

Een slotenmaker had een knecht,IYiet, bij ster vlug rer hand

Wanneer hij aan de schroefbank stond ;

Maar vlug was hij ter tand..Gezeten aan den middagd.isch,

Dan kon hij zo allen aa,n,f)an was hij aan den slag het eerst

En had. het laatst gedaan.

<< Maar, Jochom > - zer hem eens zijn baas -<<'l( Begrijp dat ding niet recht ;

Zoo lang ik leof, is 't wa,ar goweest,Wat ons het spreekwoord zogt :

Zoo ttaag ter hand ,, zoo traag ter tand.Dat, komt, niet, uif bij j ou :

Gij vijlt en vijlt, zoo lui, zoo luiEn eet zoo weergaas gauw ! >

59. Bij het zwoegen : gl] poinant, en travaillant (dur). -Zwiehten - céder. - De handen uit de mouuren steken: so mettreà la besogne.

60. -.ô[fet biister olag: p&s très vif. - vlugter âand: vif àla besogne. - De sehroefbank (u.) : le banc à étau. -

psmidd.ag-diseh : de midd"agtafslr .- fema.nd aan.Icunnen : pouvoir somesurer avec quelqu'un. - Aan den slag ziin:,êtro à ta besogno.

- Bti jou - bij lt. - Weergaa$ - diantroment.

Page 337: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

IJEEBBOEK 335

< Wel, ik begrijP d'at zeker goed ! ))

Ilerneemt cle knecht' met uuurr< Ilet eten duurt hior één kwarbier,

IIet uijlen veertien uur ;

Veronderstel eens, baas, ik at'

TIier veertien uren lang :

Dan was 'k aan tafel even luiAls ginder aan do bank ! rr

B, vaN MEuRs..(Iiiimegen, 1835 * Rooswijk, r9r5')

61. - De MoLen.

Daar staat hijMet aijn grii ze \<âP,

Zrin la,ngen st'aart',Zijn steile traP

En vier roodo wieken,Eoog in de lucht,

Die zwieren en zwaaien in volle vlucht.Aan een koord.e hangt'een zak,Die langzaam garat, naar boven,En de molenaar, \Fit bestoven'tr'luit, een deuntie oP rijn gemak ;

Hij fluit' een d.euntje, blii van zirt,En trekt d.en zak het uenster in.

De rvieken zwaaien en zwieren ;

De wielen draaien en gieren ;

De steenen knarsen en ronken,Waartusschen 't, graa,n is gezonken'Van boven was dit, graan geheel ;

Van onder is het, stuivend meel.

60. - (Jit.Icomen - se réaliser, êtro oxact'

6I. De wiek (u.) :- I'ailo 1d'un moulin). - Stert: reid'o' -Bestouen =- couvgrt de poussièro, poudroux. - Het deantie : }a

AhanSOn, l'air. - Gieren - crier, mUgir. - Knarsen :' gritrCer'

Page 338: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

836 NEDERLANDSCE

Zoo God het niet meer waaien liet,Dan had de molenaar veer verdriet ;De man en wist niet wat beginnen :

Hij moet met den wind eijn tr.oodje winnerr.J. A, Vlx DnooeENBRoEcK.

62. - Matigheid.fk heb onlangs in Hippocraat (r)Yoor zieken en gezonden

- voor allen dus - een kostbren raad.Op bladaij tien gevond en .Hoort wat in 't Grieksch die dokter zegt,,

- 'k zal't letterlijk uertalen _ :

<< Men noemt de onmatigheid te recht> De hoofdbron onzer kwaien.>r Ilaar volgt een akelige sleep> Van jammer en ellendor,>r Die velon, vôôr den trjd, to scheep>r l{aar de andene wereld. zenden.)) wie aan deze ondeu gd. zich uorslaaft,>r l(an, loom van lijf en zinnen.> Iloe rij k ook met uerstand begaafd> Geen schat uan kennis winïrorr, r>

Dus, jongeling, tracht u den toomDer matigheid te passen.Nu grj, gelijk eon jonge boom,Nog krom of recht kunt wassen.Men vindt' er soms, die buiten 't, ma*l.Zich, ia, zoo ver vergetor,

62. De onmatigheid (u.) : l'intempéranceo - Te reehf : àjuste titro. - De sleep (m.) : la suite, Ie cortège. - Te seheep

zendenLoom: lent; engourd.i. - Hoe,., oort: euorque... elrg. - Begaafd=: d.oué . - Het maal: le repas.

tes, f 460's77 vôôr christus ; de vader rder geneeskunde.

Page 339: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK

Dat zij zelfs in de studie zaalDen kostbren tijd uereten...Ook, als men naAr de klasse moet,Dan staan die grootuerstandenMet hunne ma,a,g uol suikergoedEn... hunnen mon d ubl tanden ?

D. ScsunlraNs.

63. Allerzielen.

'k En wete niet, o Vaderkenwaar gij begraven lig't,gij, nu met doode oogenen met droef-bleek gezicht.

Ook Moeke lief, mijn Vaderken,zii ook en weet het niet ;

wij weten dat uoor Belgiëgij I\f oeke en mij verliet,.

Wij kregen nog, klein Vaderken,uw laatste briefj e zoeb :

mijn Moeke was zao blijde,gij gaaft ons beiden moed..

Waar heefb men toch, mijn Yaderken,u vreeslij k dood gedaan ?

Er zijn zoavele putten,waarop nu kruisen staan,

En steekt gij ook, o \rad.erken,in zoo een put, in de aard. ?

Ik had toch al mijn kussenvoor Moeko en U bewaard.

Het is nu, lieve Vaderken,een droeve klokkendag ;

ze weenen Allerzielen.voor ieder zielke een slag.

337

63. - Dood doen - tuer.

Page 340: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

338 NED.ERLANDSCE

't, Is buiten n.u. o Vaderken,zoo na,t, noo kil, zoo grauw..,En zljt ge 's nachts niet bangein 't graf, Door Bietebauw ?

Ik aou zoo gaarn, Vaderken,een kranskd op uw grtuten al mijn kusson leggendie 'k U dit jaar niet, gaf.

Het is zoo droef, miin Vaderken,thans aonder U te huis.,.Er zijn zoo vele kruisen :

o waar toch steekt uw kruis ?

Ik strooi nu zacht, o Vaderken,mijn bloemkens op den grond'waar vroeger, bij de tafel,uw st'oel, naast mijnen, stond.

Uit : a Vtii Belgîë, 5 Î{ouember tgtï, >> JoH. Dp Mancr.

64. A.au ong Vorstenpaar.

fn bange trjden,Wijl volkeren strijden.Wijl duizenden menschenDood on vernieling wenscàen ;

- I{u koningen, keizers, I'ansche geslaehtenTen offer brachten, ,

Om hem in 't bloed te versmachten,Wions ond.organg ze betrachten ;

Nu, wij knielonI{eder. bij Helden die vielen,I{u wij 't allenkant ontwarenGraven van martelaren ;

63. - Kil : froid. - De bietebauru (m') : le croque-mitaino'61, - Yetsmachten : faire périr. - Betraehten

désirer.

Page 341: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

ïTEERBOEK 339

- N-u onzs d.orpen en steden,Zelfs d.ie waar nimmer \Ferd gestroden,Liggen vorwoest en platgebra\d,Een puinhoop werd. het, uaderland. ;

Steeds we betijden,Bazuinen uit naar alle zijden :

't Was hoogste plichtDie 's l(onings stappen heeft gericht.I(alm en bedaard,Onvervaard,Tegenover d.e overmachtDie dood en vernieling bracht,Bleef de Vorst zijn schepter waard !

Naasf den Behoed.er,De MoederVan 't Belgisc/r volk,De l(oninginre,Lieve Vorstinne.'k Ben aller tolk :

Hulde aan Elaar,Die in 't g evaarOnzo dappere lieflenBijstand. kwam bied.on -Hulde aan ons tr/orstenpaar !

Uit : Uit bange dagen, frEo BnncHTEN.Antwerpenr rgr9.

65. Naar Wijd. en ZLjd'

De tijd spoedt' heen en bakent reeds de laanwaar ook nieuwere tijden ons wenken.

64. - Beliid.en : confesser. - Uit.bazuinen - publier à son detrompo, Sur les toits. Onueruaard (- onverschrokkOn) :intrépide.

Page 342: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

340 NEDERLANDSCH

Wij volgen fier en zullen Jangs de baanonze roomrtj ke vaad.ren gedenkerr.Is uw bodem hier klein, ginds toch wacht' u een strand.,als een wereld zoo groot, \traar uw vlag staat geplant.

f mmer vooruit ! dappere telgen, moedig en vrrj, va,st

[hand in hand.God omsluite in zijn zegen der tselgen vorst en land.

IIw lango vreê, zoowel als kamp en strijd.,heeft qw vuister verhard bij het werken ;

en wat Sij schiept, en bouwdet wijd en zijddraagt uw heerlijken naam en uw merken.Zwelt uw ad.er te nauw voor uw bruischende bloed,laat het stroomen alom als een vruchtbare vloed.

O heil'ge grond, der vaadren erl en bouw,door hun zweet en hun bloed ons uerkregen,of uerue of û&, hem zullen houw en trouwhunne zonen bewaren in zegen.Wijken kinderen uit, hier toch uaard.ig geschaard.,zijn er duizenden steeds en beschormen den haard.

G. A. ANrunuNrs.

Page 343: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

III. LIEDEREN.

66. - IUIJN VL'AANDREN I:[EB fKI:IABÎITIJK LIEtr'.

Th. Cooplnan.

f frIet geestdrift,

G. 1'. Arrtheunis.

llliin Vlaan-drcn heb ik hart-lr.1k tiel, Mijn Vlaan-dren heb ik

hart-lr.,yk tiel, NlUn Vlaan-dren bo-r'en al I NIgn \-iaan-dren bo-ven

Dac is't re-frein.'t is het licf-de.-iied, dat ik

Datzal, is 't

Z acht.

re-frein.

lief - de- lied, dat

Trager

nooit ver - ge - ten za|.

Page 344: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

342 NEDER,I,ANDSCH

Mijn Vlaand.eren heb ik hartelijk lief.

Mïjn Vlaandren heb ik hartliik tief !

Mijn Vlaand.ren boven al !

Dat is 't, refrein, het liefdelied,Dat ik nooit vergeten zal !

2

Dos morgorrs, als de zonne lacht,I)an zing ik blii, vol lust,,Zoo zalig als de brave man,Die vrouw en kindren kust.

3

Des avonds, als ik, moe van zin',De rust verlangend. zoek,Dan bid ik : a Vlaandren ! Vlaandren lief !

Mijn Ylaandren, houd u kloek ! tr

Itr n 'k d.roome dan van roem en macht,En eeuwen gaan voorbij,En drounend klinkt het : << Schild. en Yriond. !>En 'k zie mijn Vlaandren vrij !.'.

5

n. Mijn Vlaandren heb ik hartlijk lief,Mijn Vlaandren boven al ! >Dat is 't refrein, het liefdelied,Dpt ik eeuwig zingen zal !

TH, Coopltax,(Gont' 1852.)

Page 345: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 343

67.

E. tliel.

I:[ET LTED DEB VLAUINGEN.

l. Waar Maas en Schel- de vloei en, De Noord - zee

bruischt en stormt l Waar vtsde en kun- sten bloci

vru - beid man-nen vorrnt ; \l/aar vel-den, u'ou - dcn.

rûk be-plant, weclde en

vreugd ver sprei - den, Daar rJaar IS ONS

P. Benolt.

De

t Th^ -T r---t:-a--r--I = rr J. I

weideu, Als gaar-den

Va-der - land, Daar Va-der - land !

Page 346: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

344 NEDERTJANDSCE

IIet Lied der Vlamingen.

I

Waar Maas en Schelde vloeien,De l{oordzea bruischt, en stormt ;

Waar vrede en kunsten bloeien,De vrijheid mannen vormt ;''W'aar velden, woud.eo, weidenoAls gaarden rijk beplant,,De weelde en vreugd verspreid.en,Daar is, d.aar is ons Vaderland,I)aar is ons Vaderland.

2

Daar stijgen uit 't verledenDo I(erl en Clauwaert op ;

Zij hebben stout gestreden,Verplet' der rrreemd en kop ;

Ilun gloed., hun bloed, hun lovenMet mildheid. steeds verpatrd,Om ons te kunnen gevenï[et vrije, het vrije Vaderland,Het vrije Vaderland..

3

O Nederland, o vrijheid,Gij aclelt ons gevoel ;

Wij zweren ook met blijheid :

Uw toekomst' is ons doel.Wij zullen, jonge scharen,Steeds onzen plicht gestand,Met hart en hand bewaronElet heilig, heilig Vaderland,Elet heilig Vaderland..

EM. Elrnr, (r83{-r8gg),

Page 347: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK 345

68. ONS VADEBITAND.

1'h. Sevens. Jan Blockx.

Waar de

--

Maas en Schel-de vloei €D, EN de

fris-sche, bloei- en, Waar nog ei - ken sterk en

trotsch Rui-scben in het dich - te bosch : Daar is ons

"r

wei-den

R^ t-l-d .U

t.J

Va - der-

hei- tig pand, Dit hei -

I and.

Page 348: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

, 346 NEDERLANDSCE

Ons Vaderland.I

Waar do Maas on Scheldo vloeien,En do frissche weidon bloeien,'Waar nog eiken sterk en trotschR,uischen in hot dichte bosch :

Daar is ons Vaderland,Dit heilig pand,

Het schoone Vaderland..

Waar de l{oringen en GildenIiooit den schedol buigen wilden,'Waar hot kloeko voorgeslachtI{odersloeg de F'ransche macht :

Daar is ons Vaderland,Dit' heilig pand.,

Het vrfio Vlaanderland.

3

'Waar de Dietsche tonen galmenfn de daverendo psalmêr,'Waar het forsche krijgsgeschreeuwDreund,e r< Vlaanderen den Loeuw ! >

Daar is ons VaderlandDit heilig pand.,

Het edol Vaderl'and.

4In de vreugd en in de smarteLigt dat land ons aan het harte ;

Moedig steunen rvij de vaan, .

'Wen hot geldt ons volksbostaan.-Hoog leve 't Vaderland !

Dat heilig pand,Hoog leve 't Vlaamscho land. !

TH. Snvrxs (r8d8' ).

Page 349: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK

Servaas l)aems.

Matig.

69. DAAR, IS EEN I,IED.

347

Benedikt Raos.

?v

een1. Daar lied, een lied dat uit de hal-men Mi.j te- gen

hart op gou-den wiek ge rveld. Nu

ï

lied, waar-bi3 mrjn

p . dole'e

?Vis

rij-zencl. dan da- lend,soms smee-kend, soms ma- lend. Eetr

rnel-v reug-cle

zegt mij wat die zarlg be ' diedt, O. zegr rnu, ha[- men,

smelt. o, zegt hal- men, wat uw

Page 350: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

348 NEDER,I,ANDSCE

--l--ù-'--=l-r.-r-iI

z,ang be- diedt.wat uw lied, O, zegt wat die

Daar is een lied, - een lied. dat op do blarenVan 'c groene woud gedragen, BoBQt en suistEn rilt en trilt, alsof 't akkoord"en warenEens geestondoms, dat in do twijgen huist ;

Nu kwijnend, dan vurig,Afwisslend gedurig,

Waar vredo in jubelt soms, soms weder krijg in bruist',O zegt mij, woudorr, wat uw lied; -O zegt, mrj, wat' die zùng bediedt ?

3

Daar is een lied, - eon lied in 't zacht, geklaterDer zilvren beek, d.ie tripplend, drclpplend vloeit.'t Zijn klokjes, die klinklanglen in het water,Of (r) op een beiaard speelsch een engol st'oeit ;

En straks in het klaterenMelod.isch een schateren,

Daar ginder, waar de beek tot' eon riviere grooit,..O zegt mij, golveû, wat uw lied,O zegt mij, wat, die zang bediedt ?

4En korenveld, en woud en besk herhalen,Herhalen nog een eenig, eenig woord t -Een echo van den kreits der hemelnalens -Waar 't eeuwig, eeuwig werd. en word.t gehoord ;

Waar engelenscharen,Op toovrende snaron,

Dat woord. bezingen in verrukkend groot'sch akkoord.Ilen stamelt slechts onze aard.o rra.Dat eenig woord 7 'b Is r< Jehovah >r.

S. Dlnus (r833-r9o3.)

lffi:utrof.

mij

2

Page 351: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK

L. Larnbrechts.

Langsaam en eenuoudig,

?O. r:tET GROETEND KINDJE.

349

August Do Boeck.

voe-Ûon,

Ko m t het ki ncl- j e 's mor-gous Op hot ka- mor - trap-ken staaill.

't, Kind-je leor-de midzaam groe-ten :rrpsg va-der, dag moe

der, dag zus-ter, dagbroe-cler. Dag al maal ! >

2

Op zij n bloote voeten,Met een kruisken voor den kop,Loopt het kindj e 's avonds\&__-eer het kamertrapken op ;

Iloor het' lieve kindj e groeten :

Nacht vader, nacht moed.er,Nacht zuster, nacht broeder,

Nacht, allemaal !

hemd-.ion

Page 352: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen
Page 353: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

AAl\ÙHANGSEL.

Page 354: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

EP ELLI NGSOEFEN I NGEN (I)

A. KLINKERS,

r. Over a on aa.

Yul een cler klinkers a of a,a, in op de plaatsen die met puntjeszin aangeurezen.

Een eeuw heeft honderd j rrr€n, een jlrr heeft t\v,.,.If mr.ndeoreene m..rld heeft vier weken, eene week heeft zeven d..gen eneen d..g en n..cht vier en twintig uren. De voerm..n sp..nt dep..rden voor den \ry..gen. De sch..pen gr..zen op de weide. Mijnv..der wil den kleerm..ker een m..ntel l..ten m..ken. Er zijn ineen t..l een groot ..nt..l woorden. In de voork..mer v..ft onzenbuurm."n st..n pr..chtige t..fels, mooie v..zen en fr..ie gl..zen.

z, Over u on ltu.Zelfde oefening.In onze b..rt ziin twee huizen te h..r. Een steenen pt..r is

d..rder dan een leemen lvand. Ben ..f is van geen langen d..r;'t is maar zestig min..ten. Het paard van ..'w oom, dat in desch..r staat, is wei r'. .rig, doch wat sch..'w. Als de knechtenged..rig staan te t..ren, zal h..n. werk wel maanden k..nnend..ren, Wat zijn g.,re en wat z.,re dagen ? Het leven d. .rt nietIang. Mijn moeder wilde eene meid h..ren, maatr ze was reedsverh..rd.

3. Over e en ee.Let op de volgende woorden, die geiijk luiden, doch in spelling

en beteekenis verschillen.

beten (van bijten),gene (: eela)t

helen (-- verbergen),

keren ( - vegen),

meer (: lac),

Stenen (: zuchten),

Wgken (: setn ainesl,wezen (zijn - être),

beeten (: betteraues) ;

geene (- aueun);

heelen (- genezen);..

keeren (: weerke.t.à; ;meer ç_ plus) i.steene[ (: pierres);weeke[ (-- tremPer);Weezen (- orp helins).

(" Onze taal ,' ; Tieenk Willink, Zwolle).(l)NaarJ.B. Grooters

Page 355: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK 353

Oefening : Denk bij d..ze oefening vooral aan d..n r..gel, datop het einde van de lettergr.,pen van st..rke \ry..rk\ryoorden d..klinkers e en o niet verdubb. .ld worden. D..g..nell, die metweinig tevr..d..n zijn, l..ven vergenoegder dan zii, die aan hunbeg..rten g..o palen of perken w..ten te st..len. V..le menschentrachten hun gebr..ken te verh..Ien. Er zijn wonden, dieh..laas ! niet spoedig h..len of gen. ,zen, D.. mensch is door zijnr..de v..rre verh..ven boven het r..delooze dier. Gedurende..nige w..ken heeft men in h..te str..ken w..ke boter. H..den v66rz..ven \M..ken is d.. vader van d..ze kinderen overl..den, en dewijlhun moeder ook hoogst gevaarlijk ziek is, kan het wel w..zen,dat zet h..laas ! weldra w..zerr zijn ' Wat wij h,.den lezen, ziln wena verloop van ..nigen tijd doorgaans ten d..le w..der verg..ten.We mogen niet verg..ten', dat \rye niet l..ven om te ..ten, maar dat\rye ..ten om te l..ven. De gezonde knapen zullen er z..ker nietst..gen hebbenr offi d..ze mand vol 'w..ke g..le p..ren onder elkan-der te d..len. Behalve \..zen, schrijven en r..kenen, l..ren wij op

.school ook t..kenen en nog v..le andere zaken.

4. Over o en oo.

Let op de volgende gelijkluidende woorden :

genot€D. (van genieten), genooten (- gezellen) ;

hopen (- esp érer), hooperr (: stapels) ihoren (: eorne) t hoore[ (: entendre) ;

kolen (: charbons), koolen (: chou&\ikOper (: euiule), kOOper (: aeheteut);

nOOt (: notx), nOOd (: besoin) iroken (van rieken), rooken (: famer);schote[ (van schot en scàieten), schooten (van schoot) ischovon (van sehuioen), schooven (van sehoof);

Sloten (van slot), ' SlOOten (: grachten) ;

tOnen (: klanken), tOOnen (: montrer).

Oefening. Wij h..pen dat spoedig de werklieden k..menr oEdie gr..te puinh..pen weg te ruimen. Om beter te kunnen h..ren,gebruiken d..ve menschen z..geîaarnde spreekh..rens. Kunt gijmij zeglî€trr waarom r..de k..len doorgaans h..ger in prijs zijn dangew..ne witte ? Wij hebben de n..dige steenk..len v..r dezen win-ter reeds opgedaan. Weet ge ..k wie de k..per is van dat oudek..per ? In yroegeren tijd gebruikte men op de meeste sch..len

t2

Page 356: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

354 NEDERI/ANDSCE

l..den inktk..kers. V..gels met lange p..ten zoeken hun voedselveelal langs sl..ten en op moerassige plaatsen. Kasteelen ofsl..ten ziin doorgaans omringd van grachten of breede sl..ten.In de muziek heeft men h,.ge en lage, lange en korte t..nen,ten einde eent..nigheid te voork..men. Niet door gr..te \À/..rden,maar door uïv gedrag moet gij t..nen, dat ge een edel hart bezit,Er ziin h..ge t..rens, die van b..ven spits uitl..pen. Door denh..gen stand van het water zijn alle st..mb..ten niet op dege\ry..ne plaats aangek..men. Ik heb op het ..genblik vern..men,dat er in den verl..pen nacht bij den k..perslager, van v..retl aanzijne w..ning is ingebr..ken.

5. over de volkomen en onvolkomen klinkers.

Oefening'. Kies in ellcen zin uan de fass chen haakjes geplaatstewoorden het passende,

Een wild (best, beest), b. v. een leeuw, is niet (best, beest) tevangen. Een mes dat niet scherp is, noemt men (bot, boot) ofstomp. Ben groote (bot, boot) vaart op den stroom. 'Wegens

of (rlor, door) de erge hitte worden sommige planten wel eens(dor, door). op het (graf, graaf) van den (graf, graaf) is eengedenkteeken geplaatst. Nadat de (hen, heen) een ei gelegd had,liep ze kakelend (hen, heen). 'Weet ge waar (het, heet) op onzenaardbol steeds zeer \Marm of (het, heet) is ? Weet ge waarom ereen dikke (lag, laag) zand op de nieuwe straat (lag, laag) ? Ik(les, lees) de (les, lees). Geloof niet dat men een (man, maan)in .de (man, maan) kan zien. Onze Piet, die zelden naar goeden(rad, raad) luistert, klom op een (rad, raad) en brak zijnlinkerarm. Omdat mijn (rok, rook) in den (rok, rook) had gehan-BeDr (rok, rook) hij geweldig naar (rok, rook). De dief (stal, staal)eene koe uit den (stal, staai). Men kan het ijzer tot (stal, staal)verharden. .De flinke jager (schot, schoot) in één (schot, schoot)zes patrijzen. De tuinman (stak, staak) een (stak, staak) bijden wijnstok. Wees niet zoo lomp of (stom, stoom) u\M hand inden (stom, stoom) te houden. Bij 't opgaan cler (zon, zoon) zag ikreeds uw jongsten (zon, zoon),

6. Over ei en ij.Daar ei en li denzelfden klank hebben, zijn zij op 't gehoor niet

te onderscheiden.Tracht de beteekenis der volgende gelijktuidende woorden te

onthouden :

Page 357: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK

bei (- bes - baie),

bOreiden (: gereed maken),

hei (: heide),

leiden (- condaire),

Mei (: maand),

meid. (: sero ante),

roiken (: uitstrekken),

rgin (: zuiver, schoon)t

rOiS (: uoYage),

reizen (- eene reis doen),

wei (- weide),

wgiderr (: trlv. van weide 1

: $fàZen..,),zeide (: van zeggen),

fr È, rtJÛD

bij (: insect en voorzetsel) ;

berijden (: een dier berijden);

hij (persoonl. voornw.) ;lijden 1- pijn lijden :soul|nto) ;mij (persoonl. voornw.) I

mij d (van m{iden : éuitet) irij ken (: bemiddelden : landen) ;

R,ij n (rivier) ;

rij s (takj es van hout) ;rijzen 1: stijgen);

wij (persoonl. voornw.) ;

wijd'en (: eonsaerer);

zijde (: la sode).

Oefeningen'I.

sehrlif in d.e oolgend.e zinnen hetpassen d.e wootd : '

Toen Willem een aard- (bei, bii) wilde plukken, stak hem een

(bei, bij) in den vinger. (Hei, hij) hoedt de schapen op de (hei, hij)'

Mina (ieidt, lijdt) haar zusje, dat aan oogziekte (leidt liidt)' bij

de hand. In de maand (Mei, mij) gaf (Mei, mij) de tuinman een

mooie bloem. 't Gebeurde wel eens, dat de (reiken, rijken) uit ver-

schillende (reiken, rijken) elkaar de hand (reiken, rijken). Het

water in den (rein, Rijn) is zeer (Rijn, rein). vôôr onze tuinman

op (rijs, reis) ging, stak hij (reis, rijs) bij de erwten. Veel tn€fi-

,.h.n - (rijzen,, ieiienl per spoortrein bij het (reizen , rijzen) der

zotr. 1Wài, wij) hebben een groote (wei, *ij), .waarin verschei-

dene koeien .o paarden grazeî of (wijden, weiden)' Men za| den

Heer N. weldra tot priester (wijden, weiden)'

II.Zet in d,eplaats uan de punties ei of ii'De ..verige b.. kan als voorbeeld dienen van vl..t of n..verh..d.

De moedigê jongen \Mas dadel..k ber..d het paard te ber..den.

* Er Z..t!2 z,.de h.., in Ons land nog velden, Waafop niets dan h"of h..de groeit. > Onze m..d kan niet l..den, dat men iemand om

den tuin l.,dt. Indien de vorsten van ondersch..dene r..ken elkan-

der welwillend de hand r..kten, zouden ongetw, . feld veel oorlo-

Page 358: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

356 T{EDER,LANDSCH

gen voorkomen worden. Elke schr..ver heeft een b..zond,erenst..l. zooars rnijn moeder z..de, is b.. sommige z..de het onder-sch. .d tusschen de rechte of verkeerde z.,d.e rryaarl..k zeer gering.Het gevoelige m..sje schr..de bittere tranen, toen . ze van ' haarvriendinnen, waarsch..nl,.k voor altijd, afsch..d moest nemen.

B. MEDEKI,INKEBS.

I.Let altijd op den slotmedeklinker van een woord. Er zijn

verschillende woorden, die gelijk luiden en toch met verschil-lende letters eindigen. 't Is hoogst nuttig de voornaamste inhun beteekenis te leeien kennen.

bond (van binden),

bood (van bieden),

dog (hond)

gans (vogel),

graad. (- trap : d.egré),

hard. (: niet week),

houd (van houd.en),

laad. (van laclen),

lag (van liggen),lied (zangstuk),

mOed. (: eourage),

n0g (: erreore),

nood (- ôesor'n),

fAd. (: wiel :" vlug)r

tas (: hoop, stapel);

Wand. (: rnuur)r

WAS (van zli n : étaittvan b{ien - eire),

Wild (: onstuimig - sâ.utte*ê,

- le gibier),wind (- lucht, van winden),' wint (van utinnen).

oefening : J"n (bond, bont) zijn das zoo vast, dat hij (bond,bont) en blauw werd, Ik (bood, boot) hem honderd frank voor de(bood, boot). Ik wenschte wel een Bngelschen (dog, doch) te

bont (: veelkleurig) ;boot (vaartuig) ;d.och (: maar, voeg\{/.);

gansch (- geheel) ;graat (been van een visch) ;

hart (lichaamsdeel) ;

hout (van boomen) ;

laat (: niet vroeg) ;

lach (van taehen);liet (van taten) ;moet (van moeten);

nOCh (: ook niet, : nf) !nOOt (vrucht en zangnoo't) ;

rat (dier) ;

tasch (: zak, beurs) ; .

want (voegwoord) ;

Wasch (van uasse/r en) ;

wilt (gij wilt, van willen);

Page 359: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 357

koopen (dog, doch) mijn beurs is te plat. De (gans, gansch) is

nog niet (gans, gansch) dood. In een visch zit (graad' graat).

Deze heer bezit den (graad , graat) van doctor. Het (hard, hart)

van den wreedaard is (hard, hart). Ik (houd, hout) het (houd,

hout) vast. Ik (laarJ, laat) het geweer. Kom nimmer te (laad, laat)

en (laad, laat) u nimmer misleiden. Wat (lied, liet) \Millem ztc}:^

in dat 1tiea, liet) goed hooren. Men (moed, moet) altijd (moed,

moet) houden. Hij is (oog, noch) zoo jong en heeft (nog, noch)

vader, (nog, noch) moeder meer. In den (nood, noot) kraakt men

wel eens een harde (nood, noot). Er zit op het (rad, rat) een

groote (rad, rat), die zeer (rad, rat) is. Een (tas, tasch) koren

kan men moeitijk in een (tas, tasch) steken. Een steenen muur

is beter dan een leemen (wand, want); (wand, want) hii is

sterker . zeg mij eens, hoe grj dat (wild, wilt) (wild, wilt) vangen ?

Terwijl ik het touw van den vlieger op-(wind, wint), omdat er

geen (wind, wint) genoeg is, (wind, wint) Frans het spel.

2. Over d.e d en t.

Oefening:. De hon... en. de ka.. ziin huisdieren. Het paar..

Werk.. Op het lan... De fan.. vall Uw hqe.. iS bree.. \Mijs mijop de lan..kaar.. de hoof..sta.. vall Hollan.. eens aan. Met den

hoe.. in de han.. kom.. metl dOOr het ganSChe lan.. Ik hoq.. het

hOU.. VaS.. etl Va.. gij de tllan.. ^An,

zei de knech.. Pie.. tOt ziinkameraa.. Albef .. Een goe.. kin.. bemin.. ziine weldOeners.

't IS nooi.. te lAa.. om goe.. te dOen. In bOOm en plan.., in bloem

en krui.., in alles blinkt Go..s goe..heid uit. Gij moe.. ll nietzao spoe..ig bevrees.. maken, maar altij.. goe..en moe.. hou..en.

Aan dezen kan.. van de Straa.. is een winkel, waarin men wi..,Zwar,. ell roo.. lin.. of ban.. verkoop...

3. O'ver v on f (ff).

Oefening:. De u is e..erl als de z te zacht om tot sluitletter te

dienen. Ik lee.. en er le..en met mij ruim ..eertien honderd mil-lioen menschen op deze aarde. De ho..enier hee..t in den ho.. heta..ge..allen loo.. bijeen geharkt. Deze ta..el is groen ge'.er..d en

die sto..en (mv. van stoof'1 zijn bruin. In Limbrurg hee..t men ..eel

. . ruchtbooncen en bijge. . olg .. eel . . ruit. Houd zoo. .eel mogelijk

..rede met alle menschen. Het werk..olk..âfi den..abrikant N.

hee..t ..erleden ..rijdag ..eest ge..ierd . Zii hebben ..rij ..eel le..engemaakt, doch zich lo.. elijk, ..atsoentijk gedragen. Zeg mij eens'

wat is een: brie.., ffio.., kik..orschr..isch..angst, ..leesch, ..Ork,

kla..er..eld ?

Page 360: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

358 NEDERLANDSCE

4. Over z en s (ss).

Oefening:. Veel lettergrepen of woorden, die in 't enkelvoudop s uitgaan, ver\ryisselen deze s in 't meervoud of bij de verbui-Sing, met z, als: hui,,, hlti..en; boo.., boo.,en; - ..ommige behou_den hierbij de s, als : Icou..., Itotr,,ên I andere verdubbelen de s,als : 1e.,, le..en. Lee.. nimmer te haa..tig en tracht het gele..enete ver..taan, Prij.. u -.elven niet, maar gedraag u ..oor aât ande-ren u kunnen prij..€rl. Wee..en zijn ouderloo..ê kinderen. ..edertPaschen ..ijn hier ..even nieuwe hui..dn gebouwd. Gan..en enin'.onderheid..wal:etf, hebben ..eer lange naf..€D. Kent gij iets..oeter dan ..uiker ? In ..ommige huizen brandt men nog kaar..en.Vo..en en gan..ell ..ijn geen be..te vrienden.

5. Over g en ch (r).oefening:. Hij klap.. t over zijn gezi.,t, De kne..t draa..t een

zwaîe vrd".t.'Wat aatft trii er van ? De landbouwer ploe..t en e;ltzijn veld. Mrjn neef is een hartsto.rtelijk ja..er. \Melke is dehoo..,te van deaen toren ? De droo.rte beschadif,t "de veldvru."ten.Een onvoorzi*is woord bra:it anes uit. Die tf;tfri, b;;..]t.'D.timmerman zaa,,.t een stuk van de plank. De ,krij..sman vo..td,apper. De zieke li{t te bed. Mûn buurman klaagt àat het waterslenlt is. Mrjn zustef'tje draadt haar haar Do;r in een vle..t op denfU.'ij. '

(r)Naar Sleeckx.

Page 361: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

WOORDVORMINU

r. ACH,TER,VOEGSEITS'

Afgeleide zelfstandige naamwoorden.

Acsrsn-VOEGSELS

BnrnnrENrsCâcçI

v2Cl;'

II

III

VoonsnELDEN

( I. Stand van den Persoorl.a?t, 12. af komst.(e)naar lg. Nuum Yan boomen.

aard, I I. Persoon die de eigenschap heeft'erd, 12. Af komst.

( l. Staat of toestand.

dom i3: Hïl*ghif'ambt'{ l. Werktuignaam'

et (eer) 13: i:xLlii#;u..i I' Werktuig'

er { Z. tvtuonelijke diernaam'- ( 5. p"t.ooo di" de werking vericht'

es, ste-r, I Yrouwelijk wezen.inl

{ I. Toestand'heid lZ. Ho.danigheidsnaam.

ier, I p.rsoon die een werk verricht'(e)nier

t

( l. Eerhaalde werkiog'12. Verzameling.I5. pt""ts waar-de werking gescbie.dt'( l. Eet voortbrengsel Yan een werk'rng'

i I. Werking.I z. pt"utt Ëaar de werking geschitdt'( 3. H"t voortbrengsel Yan een werli'ing'

I futsoon die een bedrijf uitoefent'

m.m.m.

m.m.

m.o.O.

m.m.m.

Y.Y.

Y.

aa r aa aa

U(nU'rU'ernij)

ing

ist

ID.

Y.Y.Y.Y.

i-'

Y.V.Y.

Leeraar, molenaar.Antwerpenaar.Appelaar.

Gr[jsaard, lomPerd.Spanj aard.

Ouderdom, riikdom'Koningdom.Menschdom.

Sleutel, houweel.Eikel.Kruimel.

Gieter.Kater.Jager.

O_nderwij zeres. .

Naaister, koningin.

Vrijheid.Schoonheid.

Winkelier, hove-nier.

Bedelarij.Boekerii.Bakker[i.Schilderij.

Beweging.\Moniug.Teekening.

Bloemist.

Page 362: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

360

Acsrnn-YOEGSBLS Br:rrnrnNls

NEDERLANDSCE

.clC5CSv)cu)

tr5

VoonnnELDEN

je, ken

ling

Verkleinwoorden.

I. Persoon die een eigenschap bezit.2. Persoon die een we.-rking dàet.3. Persoon die een plaats lewoont.

I . Toestand.2. Plaats.3. Daad.

Paardje, boeksken.

Vreemdeling.Leerling. -Dorpeling.

Duisternis.Gevangenis.Begrafenis.

Luierik.

Vriendschap.Ridderschab.Het gezelscËap.De jongelingsChap.

Voedsel.Schepsel.Warmte.Koude.

Vreesachtig.

Steenachtig, kinder-achtiE.

Spotachlig.Vruchtbaar.Eetbaar.Strljdbaar.

IJzercn.

Heldhaftig.

Machtig, nuttig.Kinderlijk, liefelijk.Gql_o.onlik, behaag-

hjk.Kleurloos.

Belgisch.Kindsch.

O.

m.m.m.

Y.Y.Y.

m.

Y.O.

;o.fv.o.o,Y.Y.

nis(enisy I

rik

schap

sel

te (e)

en

haftigis

lijk (elijk)

loos (eloos)

(i)sch

za,a,m

achtig (metklemtoon) | nennende'

achtig (zon- Jf . Geliikende op,overeenkomende met.der klemtoon)

f Z. Geneigd tot.

[1. !"uqe1de, voortbrengende.baar i2. Geschikt tot ondersaàn.

(3. Gescbikt tot doen.

afgeteide bijvoeglijke naamwoord,en.

Persoonsnaam met begrip vanverachting.

l. Staat of toestand.2. Ambt of waardigheid.3. Verzameling.

l. Y.rk.tuig yan een handeling.2. Voortbrengsel van de handeiirrg.

Hoedanigheidsnaam.

Stoffeliçike bijvoegl. naamw.

De eigenschap bezittende.

Hebbende, bezittende.

Jl. Overgglkomende met,gelijkende op.i2. Geschikt om te ondérgâan of tet doen.

I Zcinder (niet bezittende).

,1. Af komsrig yan.

i2. Overeenkomend met.

J1. Uebbende, eng verbonden met.f 2. Geneigd of geschikt tor.

Deugdzaam.'Werkzaam.

Page 363: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I/EERBOEK

2. voon,voEcsEtI/s.

Samengestelde zelfst. naamwoorden.

361

voonvonc- |sELs I

BsrnnKENrs YoonsnBLDEN

aarts

af

g:e

on

oor

'\f,ran

aarts

be

g:e

mis

on

wan

IVoornaamste.

Verwijdering.Ontkenniog.

Yereeniging.Elerhaalde werkiog.Voortbrengsel van de werking.

Ontkenning.Ontaarding. (

Begin.

Ontkenning.Ontaardiog.

In den hoogsten graad.

Yoorzien Yan.

Voorzien van.Versterking van het grondwoord.

Slecht.Ontkenning.

Ontkenniog.

Niet.Sleeht.

Aartshertog.

Afdak.Afgrond.

Gebroeders.Geioop.Gebouw.

Ongeduld.Onmensch.

Oorzaak.

Wanhoop.Wangedrag.

Aartsdom.

Befaamd.

Gehandschoend.Getrouw.

Misplaatst.Misnoegd.

Onaangenaam.

Wanvoegl{ik.Wanluidend.

1.,

I.q

t.,3.

l.2.

l.

I.2

I.q

Samengestelde bijvoegl. naamwoorden.

I.2.

Page 364: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

WOoRDENLIJST I VOCABULAIREv00r de eerste twee deelen. I pour les 2 premières parties (r).

1. Zelfstandige naaulwoorden - Substantifs (e).

Aa,a,lbezie -"n (t.) (: aalbes), gro-

seille,8r.a,anbeeld -en (o,), enclume, r34aanmerkingl -en (v.), observ"T;"'

aansluiting -en (v.), communica'tion (au téléphone) , 224; cor'respondance (des trains).

aanspiaak mahin o!: Préiendre à

aantât -len (o.), nombrè, r48 feroa,anva,l -len (m.), attague, r8t.aa,nvraag -ogcrt (".)' demande,

requête, 2zza,ard -en (m.), nature, sorte ; oan

allc* aaril, de toute sorte, zat'aardappelmeel (o.), fécule de

pommes de terce, t37a,arôe -n (v.)n terre, rro. OP aardc,

sur (la) terre.a,ardwerker -s (m.), terrassier, r 38

a,chterkeuken -s (v.), arrière-cui-sine, r44

a,chterpoot -en (m.;, Patte de der-rière, ro6

a,fdeeling -en (t.), comPartiment,2r7

a,fgifte -n (v ), 2I8 _

afléiding: -èn (.t.), dérivation (d'uumot), t6

afneming -en (v.), descente (de lacroix) , e37

afstand -en (m.), distance, 58 . Ofeen afstand, à une distance, û+

aftocht -en (m ), retraite. Dcn aî-tooht slAan, battre la retraite, r59

ajuin -en (m.), oignon, 8oakker -s (m.), chamPr- 99altaar -a,ren (o.), autel, aooamandel -s (v.), amande, 8tambacht -en (o.), métier, r4aa,mba,chtsmair -licilcn (m. ), artisan,a,ndijvie 1v. ), 8o I t34a,ngel -s (m.), !. dard, aiguillon

(d'insectes), r8o ; 2, hameçon(pour les pêcheurs), z6o

angËt -en (m.;, angoisse, r75a.ntwoord -en (o.), réPonse'appelaa,r -s ( m. ) (: de aPPelboom)n

le pommier, I toappelmoes (o.), marmelade de

Pommesr T9apothe ek -chen (tt.), Pharma cie, 72abotheker -s (m.), pharmacien, 7tarneia -en (m.), travail ,7Q. Aan d,cn

arbeid, gàan, se mettre au travail.arend -en (m.), aigle, 169arendsbnÈ

'-ken (m.), regardd'aigle, 169

arendsieus -Etn (m.), nez aquilin,r69

armband -en (m.), bracelet, 7?a,rmoede -n (v.), Pauvretê, 49arrest (o.), arrêt, retenue, 38a,s -sen (v.), essieu, 2zoAschwôsnsdag (m. ) (: Aschdag)'

mercredi des cendres, 54

avond.maal 'alen (o.)' souPer, 83a,zttrn (m.), vinaigre, 83

(l) Dans ce vocabulaire ne se trouvent que les mots nouYeaux, c'est-à-dire

les mors qui n'ont pas été étudiés dans Ie a Nederlandsch Loerboek,le deel ll.

(Z) Les chiffres renvoient à la page où le mot est emptoyé pour la premièrt

fois.Les lettres entre parenthèses indiquent le genre des substantifs. Les termi

naisons placées après le substantif sont les terminaisons du pluriel'

Page 365: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEEBBOEK 363

Bbaaut'j e glîiden, faire des glissades,

\24baars -zer, (m.), perche, z6zbajonet -ten (v.), baïonnette, lo2bakkerswinkel -s (m.), boulan=

gerie, rz6bakôven -s (m.), f,our,79balk -en (m.), poutre , r34brilkon -s (o.), balcon, r_38

balsemgeur -en (m.), odeur suave'173

banneliug -en (m. v.), exilé(e\, ry7barbeel -en (m.), barbeau, z6zbea,mbte -n (m.), employê, z16bedding -en (v.), lit, z3obederf (o.), corruption, rzzbedhemel -s (m.), ciel de lit, r53bediening -en (v.), service, zo6beeldhouwkunst (u ), sculpture

(l'art l, zoabeeldhou'wqrerk(o. ), sculpture(s),

238beemd -en (m.), prairie, t6zbeenhouwèr :s (m.), boucher, t37begrafenis -sen (v.), enterrement,

rogbehanger -s (m ), tapissier, r38behendigheid (.'.), adresse, 164beiaard -en (m ), carillon, 238beitel -s (m.), ciseaua, 17r

.

bekken -s (o.), bassin, r59belofte -n (v.)', promesse, t3zbenedenkamer-s (v.), chambre du

rez-de-chaussée, r44benedenverdieping -en (v.), tez-

de-chaussée, r44benedenzlide -n (v.), côté infé-

rieur. 56berekening -en (v.), calcul , îT4bergplaats -en (v.), hangar, t87berk -en (m.), bouleau, rrobestemmeling -en (m.), destina-

taire, er8besternrning -en (n.), (lieu de)

destination, zr 8beuk -en (m.), hêtre, rtobewa,arschool -olen (.t.), école

gardienn€, ?orbeweging -en (v.), mouvement,

ro6. In bcucging, €D mouve-ment, to6

bevrondering -en (v.), admira-tion, r 16

hezemstok -ken (m.), 1: de bezem'steel), manche à balai, r59

bezigheid (v.), occuPation,- 164biee[tstoel -en (m.), confession-

nal, 2oobierbrouwerii -eo (o.), brasserie,

r22bierrxragi'en -s (m.), chariot (de

brasseur), û7big -gen (o.), truie, rQgbij -en (v.), 1- bie), abeille, 98biienzwerm -en (n ), essaim

d'abeilles, r 8obtjl -en (v.), hache, r4rbiirivier -en (v.), afifluelt, 23obiiwoord -en (o.), adverbe' rorbiiziende -n (m. v.), mYoPe,.6Vblâadje -s (o.), 1. petite feuille,- 2. cabarét, plateau, t59blaasbalg -en (m.), souffet, r34blaa,sinstrument -on (o.), instru'

ment à vent, r47blad (o). a,, blodercn, feuille (-4u

plânte). -b. bladen. t. feuilleta" papier) , 2. lame d'un in-strument), 19 r

blijdschap (v.), joie, rrBblik (o ), fer-blanc, r78bli ksemsehieht -en (n. ),éclair, 268bloed (o J, sang, tt6btoedverrxrai-t (m v. ),parent(e), 85bloemkelk -en (m ), calice, 99bloemkool -en (v.), chou-fleur, 85

bloemkrans -en (m.), couronne defleurs, 162

bloemruiker -s (m.), bouque-t, t62bloemveld-en (o.),chamP de fleurs,

r67bloesem -s (m.), fleur (d'un arbre

fruitier). r roblok -ken (o.), (: de klomP), le

sabot, r4oblokkenma,ker's (m. ), le sabotier,

r40boekenkast -en (v.), bibliothèque,

armoire à livres, l5oboerderli -en (v.), ferme, r87boerenjongen's (m.), jeune csttl-

pagnard, r 16boete -n (tt,), amende, zozboeteling (m. v.), Pénitent(e), r7obol -len (m.), boule, 96bolster -s (m.), brou, rlzbontrrrerker -s (m.), fourreur' rrz

Page 366: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

364

boog -agcn (-.), arche (d'un pont),234

boomg:aard -en (m ), verger, rroboomvrucht'en (v.), fruii d'arbre,boon -en (v.), haricort, 79 ltnboor -el (v.), vrille, r4rboosheid (v.), méchancheté . 174borcl -en (o.) 1. tableatr, T

2. assiette. 83borstbeeld -en (o.), buste , 146bosch -sahen (o.), bois , lozboschbezie -"n (v.), rnyrtrlle, z5zboterbloem-en (v ), renoncule, 164bouwdoos -zan (v.), boîte de con-

struction, r3obouwkunst (tr.), architecture, 2ooborrwland -en (o ), terre labou.

rable, 167bourxrmeester -s (m.), architecte,

t38bovenkamef -s (v.), chambre à

l ,étage, r 44bovenlip -pen (r.), lèvre supé-

rteure, Io6braadpan-nen(v. ), poêle à frire. ro9braainbezie -"n (*r ), mûre sau-

vage. z5zbrandkast -en (v.). coffre-fort, z6zbrasem -s (m.), brême, 262breinaald -en (v.), aiguitle à tri*

coter, t4obreister -s (v.). tricoteuse, r 40brguk-en (v ),fraction (mathém ),47briefpapier (o ), papier à lettres,

r)obrievenbesteller -s (m ), facteur,

224brievenbus -sen (*r.), boîte aux

lettres, zz4brokje -" (o ), petit morceav, Iz4broodbakje -s (o.), corbeille à

pain. 8Jbrou'wer -s (m.), brasseur, r37brouwerij -en (v.), brasserie, r37brouwersknecht -en (m.), garçon

brasseur, t,37brug -gen (y.), pont, 234bui -en (v.), ondée, bourrasque.

Maortsohe buien, giboulées demars, t6z

buik -en (m.), ventre. Zijn buihje aolhebbcn, avoir mangé son ap-pétit, 164

bureel -eelcn (o.), hureau, t44

NEDERI,ANDSCE

bus -sen (n.), bolte, r5zbuur -îtren, voisin , T7+buurt (v ), voisinage, 17+buurvrouw -en (v.), voisine,62

ID

dader -s (m.;, coupable, rr6d.agbladenhuisje -s (o.), kiosque

de journaux, r99dagboek -en (o.), journal de classe,

dagorde -n (t ), ordre du jour,horaire, 8

dakgo ot, -oten (n. ), gouttière, rrzdamp -en (m.), vapeur, r3zdankgebed -en (o ), action de

grâces,8zdaurv (m.), rosée. z5odeeg (o.), pâte , r37d.egen -s (m.), épée. ro?. Den degen

trehhen, tirer l'épée, r59dek (o.), pont (d'un navire) , z3+deken -s (v.), couverturedekker -s (m.), couvreur, 138dienst -en (m.).1. service,

2. office (à l'église), zood.ierentuin -en (m ), jardin zoolo-

gique,237ding .en (o ), chose,dissel -s (m.), timon, rgodistelvink -en (m.), chardonneret,doek'en rm.), bandeau. 5z fr68doksaal (o.) (: okzaal), jubé, -zoo

dons (o.). duvet rz+dooier -s (m ), jaune d'æuf, 165doorgang -en (m.), passag'e, z3odoos -zcn (v.), boite, 3Jdop -pen (rn.), coquille, rrzdorp -en (o.), village, rr4. O! het,

dorp, atr village, r36draad -aden (m ), fiI, r4odraaibrug -gen (m.), pont tour-

nant, 234draak -ahcn (m ), dragon , 238dra,nk -en (m.) boisson, 79, Stcrhc

ilranh, liqueur torte. û7drinkrnratei (o.), eau potable, r5zdroefheid (v.), tristesse.druif -aên (v ), raisin, rr5duif -nen (o.), piggon, r r 5duivenhok -ken (ô.) (: duivenkot),

pigeonnier, r87

Page 367: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK

Eedelsteen -en (m. ), pierre précieuse,

77eekhoorntje -s (o.), écureuil, z5zeendekker -s (m.), monoplan , zo8eendra,cht (t.), concorde, union,

Ecndracltt maaht macltt, I'unionfait la force.

eenheid, -hcd,cn (v.), unité, 48eetkamer -s (v. ),salle à mang et,r44eetwa,àx -aren (u.), denrée alimen-

taire , Tzzeg: -gen (v.), (: eSSe), herse, rÇoeierdopje -s (o.), coquetier, 79eierhoek -en (m.1, omelette, 165eiernetje -s (o.), filet pour cuire les

. ceufs, r48eigenaâr -s (m ), propriétaire, r38eikel -s (m.), gland, rr6eila,nd -en (o. i, île, e3oeinde -n (o.), fin, rr4. Op het eindc,

à la fi.n, ro5. Eet is tcn eind,c, c'està sa fin, r8o

ekster -s (v.), pie, 168emmer -s (m.), seau, tlzels -zcn (m.), aune, rroenvt -en (v.), pois. 79esch -schen (m.), frêne, rroeven'wicht (o.), équilibre. In evcn-

aioht houdcn, tenir en équilibre,z6z

.Ffa,zaunt -en (m.), faisan, tozfeestd.a€f -en (m.), jour de fête, 5ofeestmaal -ale.n (o.) , banquet, t4gflanel (o,), fl,anelle, 77flesch -schen (v.), bouteille, 83. Op

_fl,esschcn, en bouteilles, r37fluit -en (v.), flrïte, r47fluweel (o.), velours, 7Tfooi -en (v.), pourboire, zo6forel -len (".), truite, z6z{out -en (v.), faute, 43{ra-nje -s (v.), frange, 146fruithandelaar -s (m.). (: fruit-

verkooper), fruitier, 8r

Ggaarde -n (r.) [- gaard (m.)], jar-

din (d'agrément), 254ga,ffel -s (v.), fourche, z5o

gang -en (v.), corridor, r44gasthof oacn (o.), hôtel, eo1geblaat (o ), bêlement(s) , 248gebladerte (o.), feuillage, r68geboortepla'at"

ïi, *îl;"t:::r..gebourxr -en (o.), bâtiment, û4gedachte -n ('rr.), pensée, réflection.g:edeelte -n (o.), partie, ro6ged.en kteeken - s(o. )monume nt, r 99geestelijke -n (û.), ecclésiastique,gehemelte -n (o.), palais, 68 ferogeitenvteeseh (o ), viande

i:S"gek -ken (m.), fou. Voor d,en gehhoudan, se moquer de qn., r r5

geldigheid (v. ), validité,- ztïgelijk (o.). Gclijh hcbben, avoir rai-

son, 39geloei (o ), mugissement, 258geluid -en (o.), bruit, cri, 169gemak (o.). Op zijn gcmah, à son

atse, 2I7g:emeenscha,p (v.), relation, com-

munication, 224gemeente -n (v.), commulne, 243gemeentebestuur -u,/cn (o. ), admi-

nistration communale, z+Jg:emeentera,ad-aden (m ), conseil

communal, eoogeneesheer -en (m.), médecin, 38genster -s (v.), étincelle, t3zgera,a,s (o.), vacatme, 22ogerecht (o.), t . justice, 84

2. mets, plat, zo6gerechtshof -oaen (o.i, palais de

justice, zorgerommel (o.), grond.ement, e68gerucht -en (o.), bruit, r45geschal (o.). bruit, son (des trom-

pettes), r83geschenk -en (o.) cadeau, r83gesehiedenis -sen (v.), histoire, 8gesp -en (m.), boucle, j7g'eva,a,t -a,/en (o.), dangert t27geva,a,rte -n (o.), colosse, masse

énorme, \+zgevederte (o.), plumage, 168g:evog:elte (o.), volaille, 73gevolg -€D, conséquence, rz7g:evseen (o.), pleurs, gémissements,gevricht -en (o.), poids, 59 lt3zg'e\xroel (o. ) agitation, va-et-vi en t, zt 7g:ewonde -en (m. v.), blessé(e),zor

365

Page 368: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

366 NEDERLANDSCE

gewoonte -n (v.), habitude, r3ogeza'g (o.), autorité, 156gezegde (o.), attribut, 27gezicht (o.), 1. vue, 67._2..visage.gezichteinder -s (m.), horizon, 96gezondheid (v.), santé, 69gier -en (m.), vautour, 169gieter -s (m.), arrosoir, t7tgist (v.), levure, r37glans (m.), éclat, splendeur, 468godsdienst (m.), religion, 8goederentrein -en (m.), train de

marchandises, er7goot -oten (t. ) , gouttièr ?, t7 5 . ,gootsteen -en (m.), évter, Plerre e

laver, t1zg:ordel -s (m.), ceintvle, 77^ [t+6gordijn -en (o.), 1' rideau, 2. store,goudvisch '-schen (m.), Poisson

rouge, dorade. z6zgraat Jatun, arète, z6z f lr8gtap -pen (v.), plaisanterie, farce,grasmusch 'schen (v.), fauvette,lroen (o.), verdure, 98 [168g:roente -n (v.), légune,.8og:roenteverkooper' -s (m.)' mar'

chand de légumes, 8og;roet -en (m.)., salutation, roogrond -en (m.), terre, sol, rro. O!

d,en grond, pat terre.grondel -s (m.), goqjon, 262grondvest -en (v.), fondement, fon'

dation, r 38grondwet (v.), constitution, z4zgroothandelaar -s (m.), négo'

ciant en gros, 2-72 Lr?4grootte (v.), grandeur, dimension,

Ehaakje -s (o.),'parenthèse, 28,. Tcos-

s ohcn haahi es-, entre parenthèses.halm -en (m.), brin, tife, 248halsband -en (m.) , collier., 77halsdas -sen (rr.), cravate, 75halssnoer -en (o.) collier, zo4ham (v.), jambon,.Tg

_

ha,melvieêscn (o.), viande de mou-ton, t o6

ha,merslag -en (m.), "o;1nuj,"rî*

ha,ndel (m.), commerce' 2or. Han-d,cl d,rij a cn, fait ele com m et ce, 262

handekLantoor -oren (o,), bureaude commerce, r5o

handetsstad -edcn, ville commer-çante, 237

hanilgepak (o. ) ;bagage à m ain, 2r7.handkar -reri (v.), éhârette à bras,

zo8ùarra"chrift -en (o.),manus crit zz4handvat : handvatsel (o.), poi-

gnée, r4I, r48handzaag -agen(v. ),scie à main, r4rharing -en (m.), hareng, 262hark -en (v.), râteau, r9oharp -en (v.), harpe, rq7hart -en (o.), cæur, l13. In ziin hort,

' au fond du cæur, lr8hartelust ; na&r hartelust, à cæur

joie, rozhavenstad -eden, (v.)' le Port, z3zhavik -en (m.), vautour, 169hazela,a,r -s (m.), noisetier, rroha,zelnoot -otcn (v.), noisette, rtzba,zevleesch (o.), viande de

lièvre, ro6hecht -en (o.), manche, r4rheelal (o.), univers, 268heester -s (m. ), arbuste, arbrisseau,hek -ken (o.), barrière,2r8 [rrohelft -en (v.), moitié, 36hemdsmouw' -en (v.), manche de

chemise, t34hengelaa,r -s (m.), Pêcheur à la

ligne , 26ohengèlroede'n (v.), -canne à Pêche,herberg -en (v,), auberge, TT Lz9ohersenziekta-n (v. ), affection céIé-

brale, 69hert -en (o), cerf, tozhertogdoui -men (o.), duché, a4ohesp -en (v.), jambon, 79hinder (*.) ; hind,er doem, faire du

tort, incommoder, toohobbelpaard (o. ), cheval à bascule,hoedef-s (m.), gardien, 256- [t3ohoefsm 7d, -edei -(-.), maréchal-fer'

rant, t4rhoefstal -len (n.), travail, r34hoenderhok -ken (o.), poulailler,gShoendervleesch (o.), viande de

poule, ro6hoeùdervogel -s (m.), gallin?cé,hoepel -s (m.), cerceau, 56 LrqShok -ken (m.),loge, bouge, t34, r87hol -len (o.), 1. tanière,rePaire, ro6;

2. trou, r 55 [t 8ohommelbii -en (v.), faux-bourdon

Page 369: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 367

hondgeblaf (o.)1, aboiement deschiens, ro8

honig: (m.), miel, 99

"honigraat -otcn (v.),rayon de miel,

r8ohoofdplaats -en (v.), chef-lieu, 55

hoofdwachter -s (m.), chef"garde,

hoofd.windstre ek -chen(v. ), iJt",cardina'I, 96

hoogmoed (m.), orguell, 256 [rc6hoornbeest -en (o.;, bête à cornes,horen (m.) : hoorn (m ), 1. corne;

hovenier -s (m ), jardin3;l?littnnhuidziekte (v. ), maladie de Ia Pe?u,huishouden (o.), ménage, r22 Llrhulpwerkwoord -en (o.), verbe

auxiliaire, 9huurder -s (m.), locatairê, r38

Iijsfabriek -en (v.), glacière, r2zijsketet -s (m.), glaÇon, chandelle

de glace, r.2z

iissledé -n (v.), traîneau (à glace),ttrzel(m.),givre, r75 lr2?inattoker -s (m.), encriet, 26inlichting -en (v.), renseignement,invloed (m.), influen'ce, 24P lzrr

Jjaa,r -a,ron (o.), année.

_jacnt 1v.; chasse. Of de jaoht gaon,- aller à la chasse ro4. OP jachtzijn, être à la chasse, lo4

jachtgeweer'ercn (o.), fusil dechasse, ro2

ja,gershoren -s (m.), cor de chasse,jaÉ -ken (n.), jaquette, TT - - lftzjubeftoon (m.), -cris de jubilation,

I(kaars -en (v.;, chandelle, r3oAabeljauw -en (m.), mprue,z6zlTgkalfsvleesch (o..), viande de veau.ka,lkoen (m ), dindon, 168kam -men (m.), 1. peigne, r53 ;

2 crëte (de coq), rg4kanarie(vogel) (m.), canari, 168kandelaar -s (m.), chandeliet, r47kanon (o.), canon, roz

kansel - s (m.), chaire (de vérité),zookant-en (b.), côté. T'allenhontc, de

tous côtés, 164kantooî -oren (o.), bureau, t1o- Op

cen hantoor, dans un bureau, r 5okantoorbediende-en(m. ), emPloYékapmautel -s (m.), cage, 7-7, [r5okapoen -en (m.), gamin, r55karn (o.), baratte, r88karper -s (m.) , catPe, z6zkarpet -ten (o.), carPette, 146kastanie -s (v.)' carPette, rgzkatoen (o.), coton,77keer -en (m.), fois, 6zkeerborstel -s (m'), brosse à ba'

layer z7rkeistèen -e.n (m.), caillou, re4keizerrijË'en (o'), emPire, 24okerfdier -en (o.), insecte, r8zkern -en (v ), PéPin, rr2kernvrucht'èn -(v.

),fruit à pépins,kersela,ar -s (m.), ccrisier' r ro [r rakervel (v,), cerfeuil, 80ketet -s (m.), chaudton, t42keukengereedscla,P :Pen (o.) r-:

keukengerief (o.), ustensilesde cuisine, 54

heukenmeid -en (v.) cuisinière, ro9kiekenpen -nen (n.), Plume de

poule. t1g _

kiel--en (m.), blouse, sarreau, l16kieuur -en (v.). brancbie,z6zkiezer -s (m.), électeut, 243kinderkanrer -s (v.), cbambre des

enfants , t4+kippe(n)vleeich (o.), viande de

poule, ro6kla,cht -en (v.), Plainte, ro9ktad (o ). brouillon, 25ktank -en (m.), son, T47

klap -pen (m.), couP, !.82klairô os'ozen. coquelicot, 25 4,klavier (o.), clavier, r47kleerwink'el -s (m.), magasin de

confections, zo4klei (v.), argile, r78lrlep -pen (v.), souPaP-e, 214kHfrvbgel -s (m.)f giimPeur, 163

klokhen -nen (v.)' couveuse' r94klokkensPel -en (o.), carillon, 238klomP -en (m.) . l - masse' gros

morceav,' T2'+ ; 2. sabot, -r4qklomPenmaker -s (m.), sabotier,

r4()

Page 370: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

368 }TEDERLANDSCH

kloosterling -en (m. v.), religieux,euse , r7o

kloq .lpen (m ) collp, . r93, KIophy|gcn, recevoir dès coups.

klucht -en (v.), farce, r rgFlol" -zcn (v ), ermitage, r56kluit -en (v.), motte (de terre) , r9zknaagdier -en (o ), iongeur,' ro6knevel -s (m.), moustacÈe, r5gknikker -s (m.r.. bille, 56

Ftop pln (m ), bourgeon, rroknuppel -s (m ), gouidin, rrzkoelte 1v ) fraîchéur, r7rkoepel -s (m.), coupole, zoo lûzkofliemolen -s (m.), moulin à

";fé,kolenemmer -s (m'.), seau à char-bon, t5z

$omrner (m.), souci, til"Fonijn -en (o.), lapin, rozkoninkje -s (o.), ioitelet, r6gkool (u.), 1. en, chou , 79 i

2 . -olen, charb on , tz4koor ^orcn (o.), chæur, zookoorts_-9n (v.), fi,èvre, 7rFoortsliider -s (m ), fiévrerrx, 12?kopje -s o.1, tasse, 8rkoppelteeken -s (o.), trait d'union,lroren_,.q ), blé, ro8 Lzgkorreltje -s (o.), graine, 99Eors! en (v.), croûte, 79FortiTS (y ), remise, esCom pte, z7zYortzieltige !m. v.), *yope,67'kosten, les trais, 75Foo lv_.) - koutle (v.), froid, 75kouseband -en (m-), jarretièrô, 77kraa,n -enên (t.), robinet , tSzkrent -en (v.), raisin de Corinthe,kre_upelhout (9.), taitlis. z5z jSâkrijtbak ken (m.), bac à craià, z5krop -pr1 (m ), 1abot. Een, hrop zet;ten,

se redresser, se refrognen, r93!.roi{ -en (o.), plante, helbe, 98-kruidenier -s (m.), épicier, r37kruidenierswa,ar -àren, (v-), épi-

ces, r37kruideniers'winkel -s (-,), épi-_ gerie, zo4!o"i9"agel :s (m. ),_clou de girofle,kruik -en (v.), cruche. r48 lfizkruirn -_en (v ), mie (de pâin), igkruimel -s (r.), miette, 79 'irSïkrul :lgn (.r.), boucte 1Aé ôheveirx),$ungtijs (o.), glace artificiclle, rizkurk -en (v .,;, bbuchoa (deliège j,zOoKuur -uren (v.), caprice, r rg

kvraad (o ), mal . Kaaail docn, fairedu mal , t9z

kr,rrakkel -s (m.), caille, r6gk'wartaal -alcn (o.), trimestre, 5okvra,rtel -s (m.),'caille, rozkrrrrast -en (m._), 1. brosse, r4r ;

- '

.?."- gpla 1aé âraplries .. )',- t'46

$wijtbri ef -a cn (m. )lq,rittanée),àr+kwikstaart -en'(m. ), hoche-qdéuei,L 168

lade -n (v.), tiroir, 84laken (o.), drap, 77land -en (o.), 1. terre, roo

randbouw (-:) :llttl itïlï, ,otlandbou'wer -s (m. ), laboureur, io6landengte -n (v.), isthme, z3olarve -en (v.), larve, r8zlat -ten (".). latte, r3gledekant -en (o.), r53leed io.) douleur, e56leem (o ), limon, r56Ielie -"n (v ), lis, e56lemmer -s (o.), lame, l4rlengte rv ), longuer, 5O'lengtemaat -alen (v.), mesure de

longueur, 58leuning -en (v.) , 1 . balustrade, r 38 ;2. dossierr, 146 ; 3. parapet, 234leven (o ), vte, rzolieht (o.), lumière, 96lichtscherm -en (o.), abat.jour, 26lieveling:-en{T v. ) chéri,fai'ori ,r7otijfje -s (o ), blous,", T7lij frentkas -sen (v. ),câisse de rente

vragère, 22+lijn enlv.), ligire , z1olljnrvaad (o .) toile, 77Itj"t -en (v.), cadre, 146lijster -s (v.), grive,likeurstoker

.-,q (*.), liquoriste,linde -n (v.), tilleul,.r ro-linnen (o.). linge, r4olinnenkast -eo-(r.) , àrmoire à ligne,litteeken -s (o.), cicatric ê, 7r [r5olof (o.), salut, ?oologeerkamer -s (v.), chambre

-d'étranger t T44lood (9.), plomb, 34loodgieter -s(m.), plombier, r38loof 1 o.),, feuillag e, i7 +loop-(m.), t . cour s, ziz, In d,en \oo!,

dans le courant. 2. canon (d'uinfusil), rcz

Page 371: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK 369

moor -en (m.), bouilloire, r5omorg:enstond (m. ), heure matinale.

Dc morgenstonil hccft goud, in ilcnmond,, à qui se lève matin, Dieuaide et prête la main.

mortel (v.), mortier, r38mug -gen (v.), cousin, moucheron,munt -en (v.), monnaie, 6o lrSzmuska,atnoot -oten (tr.), noix de

muscade, t5zmuurkast -en (v.), placard, r5omuziekrek -ken(o ), porte-musique,

r47

Nnaaister -s (u.), couturïère, r4onaald -en (v.), aiguille, r3onaaldboom -en (m.), conifère, 169naamdag: -en (m. ),fète (du saint),+5naarstigheid (v.), diligence, ap-

plication, 68nachttafel -s (v,), table de nuit, r53naiveteit (v ), naiveté, 6rneef -enen (m.), 1 . cousin; 2. neveu,neerhof (o.) basse-cour, 164 fSsnet (o.), 1. filet ; 2. In het nct schrij-

uen, ê,crire au net, 23neusg:a,t -en (o.), nari ne, 67 [85nicht -en (v.), 1. cousine ; 2. nièce,nieuwja,arsurensch -en (m.), sou-

hait de bonne année, l3onijptang -en (r.), pince, r34nood (m,), besoin, r75Noorden (o. ), nord, 96noteboom -en (m.),

- notelaa,r -s

(m ), noyer, rronotenbalk -en (m.), portée, r47

()oever -s (m.), bord, rivage, tz7olie (v.), huile, 83olie- en azijnstel (o.), huilier et

vinaigrier, 83olm -en (m.), orme, rroomloop (m.), circulation. In ornloo!

brengcn, mettre en circulation,émettre, 60

omstandigheid -lt cilcn (v .), circon-stance, 244

onstreek -ehcn, environs, z3zomtrek (m.), environs, r15omva,ng (m.), volume, 59

loopvogel -s (m.), coureur, r68loover (o.), feuillage, ï7rlot -en (o.), sort, to8luchter -s (m.), lustre, 146

DIMaas (v.), Meuse, 16zmaat,

'L. -aten (t.), mesur-e , 39. O!

rnoat,sur mesure, r,,8.2 -s (m.),camarade.

macht -en (v.), force /

madeliefje -s (o.), marguerite, 164

makreel -en (m.), maquereau,262man -nen (m.) . Een ma,n of tien, 1:'ne

dizaine d'hommes, r4z lrtoma,nshoog:te (v ), hau teur d' homme'markt -eÀ 1v ), marché, 39. OP de

marht, au marché, 8omatra,s -sen (v.). matelas, r53medelijden (o.), Pitié, 39meelsuiker (o.), sucre en Poudre,mees -zer; (u.), ire.sange, 168 lzZ,meesterstuk -ken(o), chef d'æuvre,meerr\ r -en (v.), mouette, r69 lz3Zmeikever -s, (m.), hanneton, l8emerkwaardigheid "hcilen (v.). cu'

riosité, 234 Lt89mesthoop -en (m.), tas de fumier,mestkar -ren (v.) tombereau (à

fumier) , zo$metselaar -s - rtotser -s (m.),

maçon, t 38meubelmaker -s (m.), ébéniste, r38middel (o.), moyen. Door middel !an,

au moyen de, 168 lz38middeleeuwen (v. mv), moYen-âge,midden -s (o.), milieu. In het mid'' dcn, art milieu , trzmiddenpunt (o.), centre, ?36mier -en (v.), fourmi, r82mierennest -en (o.), nid de four-

mis, t8zmijt -en (v.), tas, monceau, e48misdrij f -acn (o.), délit, 244mist -en (m.), brouillard, roomodemaakster -s (v. ),modiste, t4omoeite (v.) , peine . Z ich moeit c geaen,

se donner de la peine, 37moerbezieboom -en (m.), mtrrier,mof -fen (v.), manchon, 77 ltSzmolenrad -eren (o.), roue de mou-

lin, r37monding -en (v.), embouchure, z3o

r3

Page 372: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

370

omva,ngsmaat -aten, mesure devolume, 59

omzetting (v.), inversion, to3onderstand (m.), secours, assis-

tance, s7onderwijsgesticht -en (o.), éta-

bl issement d'instruction, zo tong:eduld (o.), impatience, r3oongeluk -ken (o.), malheur., 126ongesteldheid (v.), indisposition,onheil (".), catastrophe, zc8 Logonkruid (o.), mauvaises herbes, r9zonschuld (v.), innocence, 256ontbijt -eu (o.), déjeuner, 83ontkenning (v ), négation. rorontva,nger -s (m.), receveur, 243ontva,ngbewij s -zen (o.),accusé de

réceptiott, zt6onvoorzichtigheid (o.), impru-

dence.ro+ooft (o.). fruits, r r zooga,ppel -s (m.), prunelle, 67oog:enblik-ken (o.), moment. Op dat

oogcnbl'ih, à ce moment,ooglid -leden (o.), paupière, 6Toorlog -en (m.), g'uerre, lZ7oorring -en (m.), boucle d'oreille,oorsprong -en (m ), origine, 23ooolrz,,a,^k -ahen (v.), cause. Tar oor-

zahc ua,m, à cause de, r8rOosten (o.), est, 96 Lz3+ophaalbrug: -gen (.rt.), pont-levis,opperg:eza"g (o. ), autorité suprème,

240oppervlakte (v.), superfi.cie, 59opschrift -en (o.), entête, zz8opzet (o.). Met ot'zet, à dessein, rz6org:el -s (o.), orgue, r+7 llgossenvleeseh (o. ), viande de bceuf ,

ouderling -en (m. v.) vieiliard, 39oudheid (r.), antiquité, zooovergaugsexamen -s (o. ), examen

de passage, 36overheid, -heden (v.), autoritie, z4zoverschot -ten (o.), reste, r48 l"++overtreder -s (m.), contrevenant,overvloed (m.), abondance, rzooverweg'-en (m.), passage à ni veau

p zrB

paar (o.), 1. paire ; 2. deux outrois, quelques, r 16

paardedraf (m), galop dechevaux,paardenhaar (o.), crin, r53 [ro8

NEDER,LANDSCE

paardevleeseh (o. ),r'iande de che-val, to6

pakdrag:er -s (m.), porte-faix, z16paling -en (m.), angurlle, z6zpan -nen {v.). 1. tuile, r38.; 2. poêle

(à frirel, t5zpannendekk€r -s (m.), couvreur

(en tuiles), r38papggaai -eir 1m.,1, perroguet, 169papierdrukker -s (m.), presse-pa-

pier, r5oparel 's. (v .), per,le, T7passagiersboot -en (n.), bâteau

de voyageurs, e34passer -s (m.), compas, 17ïpastei -err (v.), pâté, 79pasteibakker -s (m ). pâtissier, Tgpastoor -s (m.), curé, 2lopatrijs -zen (m ), perdrix, rozpau\p -en (m.), paon, r68pudaa,l-alero (o ) pedale, r47pelikaa,n-ancn (m.;, pélican, r69pelskraag - agen(m. ), col de tburure,pelurnz -en_ (v,), traversin, r53 IZZpennenurisscher -s (m.), essuïe-

plumes, e6penseel -en (o.), pinceau , x+rpeper (v.), poivre, 83peperbus -sen (v.), : pepervat

-en (o'). Poivrier, S3perzikboom -en (m ), pêcher,pet -ten (v.), casquette, 75peterselie (v ), persil, 8opijn -en (v.), douleurpik -ken (r.), faux (à court manche),Pikkel -s-(m. ), faucheur, r9o [rgopistool ^olen (o. v ), pistolet, roâpit -ten (v ), pépiq. irzpla,ats -en (v. ) , place, r zo . In plaats

ua,n, au lieu de, rr+ ; Pl,aatshebbcn., avoir lieu, 54

pla,atsbewijs -zcn (o.), billet, zt6pladijs -zen (v.), plie. ebeplafonneender-s(m ; _. plakker-s

(m .), plafonneur, r 38pleister (o.), plâtre, r38plek -ken (n.), endroit, z3gple(i)zier -en (o.), plaisir, rz4plicht -en (v. ), devô ir , 7 5pollepel -s (m.), cuillère à pot, r5zpolssla€l -en (*.) pulsation, batte-

ment du poul s, ? rpompoen -en (m.), citrouille, r16pond -en (o.), la livre, 59

Page 373: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK

pgok -okcn -(m.), tisonnier,PooT (v.), laps de temps,

temps, r 16 4

r5zquelque

pop -pen (r.), poupée. r3opostpa,ket -t9" (.o.j, côlis postal , zorpostzeqel -: (q.'), iimbre_poste, eorpotlepel_-s (m.),' cuillèi" à poi : ;t;praalgebouw -en (o.), Uâtimé"iluxueux, d'apparàt,'

"ooprac_ht (v. ), spldndeur'preekstoel

lèo (m.), chaire (devérité), zoo

PI^"iJt';): poireau, 8o fr3oprente-nboek (o.) , livre a,iT"!*"rlprovincieraad f*.1, "àor"r, pro_vincial, 243pruimeboôm -.en (m.) : pruime-laa,r -s (T.;, piuni€r, rroPunl^;:l Jy ),

'r. poinie, z5; z.pornt, 36

R,raad (m.), conseii, rograal -ai,cn (.r.), corbeau, 6zraam -amerà @.) ; !.*oture, châs-sis,

""dr.3\ s1,^:lI; â. f"hetË,raap -apen (".,.), navet, Eo Lzzôrad

--eren (o.), roue, 5ârand -en (m.), bord, 3g

recept -en (o ), ôrâonnance, 7?reclrt_(o.), jusîice, i!f--rechtbank -"1 (r.), tribunal, zro:::lpl -',(* ), j"gb,

"i

reiggl-s (m l. néià;. ;à.t^vttv1 LJ1

rerntgingsdienst (m.), "service de

- _. nettoyage, zog \ "

ff::::g3$g :én'1o. ), brocès, r 14

T: 3f î9" Tils-( " ) . ra i' o

" f;;;', ;;;,î-titnaarl /

lgeet -r 1*.),'règie,reg:erscherrn :èl !o ),para.p l.uie,77reg:enwater (o.), èau àe or,rr" , r 5q.

reg:enwater (g i, eau'à" tl';;^,-;'sL

Iasp 1n (v.), râpe, r5e

i:f;tJ:;*"_ (9,i pra"_ de voyag e,

iîf;,5:i !" 1, ,,èc.hbir,-iq J- ' ", ft;é*I::1a" -, r*.i, ;;i";j; tuur,ti

;:fr iïiF#: i :;[ Ë î#:H i,s;quaire,239rem -men (v.), frein , zrâ,reus -zen (m./, géant, tàz,reuzenketel _; (m.), mârmite degéants, t4zrevolver -s (;.), révolvet, raz

371

niem -en (m.), 1. laniêre ; p. rame,rijf -ven (u )_',

r,iteau,';s; Lû+rijst (n.),'rw, rSz

rry'weg: -en (m.), route carrossable,rijwiet -en io ), vetà-,-21'a f rggriogl -oten (o'.),'ig,r--' -"

rtvrer _en (v.), rivière, z3zroeiboot -o't.ei (v.), b;;q;" à rames,1g1ier -' (* J, :1i1. u;,'is+- -'L;;;rog -gel (m ) , raie, 26zrog:ge (,r.), seigle , r3lrogg:emeel (o.),{arinb de seigl e,t37rot len (v.), ,oiileaul sâ-rooctborstie _s (o.), rouge-gorge, 16groofvoget"-s (m.;'oiruàu" o" prole,rookkamer -s,(m.), fumor5, rlltIgoTiis (o.),.glàce (er"

"rume) , rz2rozelaar -s (Ë.), ràsiàr, asorozijn -en (v.), raisin ,"t, ,s,ruiter .s (ù.),, ""o"lli, igg

ïY1$-::Ie-l (9.), qel-ïà*o",, 106I'i1dxl î":*- i''' l' "i "" aî ;; Ëii,rust (v.), repos , 16g

Lzg

ssabel -s (v.), sabre. r3osa,rnenvloeiing (".) confluent, z3osarrdij4 -en (y.I, À"iai" e, zozschaa,f -At)en (i.'), ,"Ëotl ,+rschaafbank. _é" (;.j;' etaUti (de

menuisier), r4r r /

schaal -alen, coquille, rrzschaar -Arên, ciseau*, lsoschade (o.)-. do.gma g..-Srt,od,e docn,causer des dégati nuiru tat, ,oJschakel . s (r.. ), 'tfrui"o",

maillon. (9S chaîne), 'r3s

schalie -..n- (i'), "idoiuu. r3gscl aliedekker _, f*.j, ilâoisier, r 38

:g|r"t -ten (m.), trèuoi, àbsclteermes lrg, {ro.), ra-soir, r4r

ËiliiËTf," 5: b.:"'"ïïlï, r 7 !scheldnaaÉr -a,n en (*.), sobriquetsclefn_-en (v. ). coqd,il'é,' ,r4schelvisch-schen i* ), aigiJrin , 26?schenktafel,.s (v.), piâ, r48scFepen -en (ry.), Ag[;"jln, z4s::l:!lerje -.è (e. ),-è;;i; inËl""ooscl.epper -s

,(m:),'cré-ate rr,t, tJeschicht -en (-.ii f.-n!"n";2. écla ir , z6g

Page 374: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

372

schiereiland'en(o. ), presqu' île' z3o

schijn' m. ),aPPalelce' !{tt ccn sctnl n'avec un ièmblant (d*), t t 5

schil -len (t.), Pelure, lrz

""-niia"rij -en1i. ; , peinture, tableau

(peint) , \46sehùherÉunst (v'), Peinture, 2oo

ilhôôidag'en (ri.), four de classe'

sehootsvel-en (o. ), tablier(en cgil)'schoP -Pen (v.), Pelle , t5? LtJ+schors (v ), écorce, rro

-

sctrotet'-s im.), Piat, assiette'icttouwburgl 'en (m.), théâtre' 2oo

Ià-#ûgiarËt:s (v.), burea-u, table à---- eËtire. r5o tture' r5o

schriifwerk (o.)' travaux ct'ecrl'schrijn'werker s(m ),menurset'72lén"fi. (m.t, fraYeur'.Peur' ':6 , .,schrikkeljaar-a'ren (o' )' annee Dls'

sextile, 5oschub -ben (v.), écaille, 262

"ènoi* (o.), écume, mo'usse , 37.

"è[ùi*sPd,an ;!ne? (v' ), écumoire'

;ia;ti (" l, céIeri, 9o. ltlzsàrvet

--tàn'(o.), serviette, -83 -

sàroetring'-eii (*'), rond de ser-viette. 83

sieraa, d- ad e n (o. ), parure' ornement'

"ii";î:t (o.,1, tàrin-, .i68- .Lil.

siïap t"i l, sommell. In d'lepcV sl'aap----îlià, dôrmir d'un profond som-

meil, r 16

slachtbeest-en (o'),animal de bou-cherie, r 37

stachtetr -s (m.), boucher, 79siâcnthuis -têrt (o ), abattoir , r37

stagboom -en (*'), barrière, 2t8sla[er -s (m ), boucher, r37

=iâË"r -t i*.), dormeur, 98

steûtet -s (m.), clef, 53.

"iéot"tbloeui -en (m.), Primevère

;i;t *" tô ), 1. serrure, r38 ; lz562. in.'Ten slotte, finalement'

sluier -s (m.), voile, 268smart -en (v.), douleur-, 256

"-ia"" -n '(v') :Ë smis -en (v')'

f,orge, t34smidsjbngeh -s (m')' aPprenti for-

geron , t3+*naâ*instrument -en (o'), instru-

ment à cordes, r47snavel -s (nû.), bec, 168

snede- (u.), tranchant, t4l

NEDERT,ANDSCE

/

sneeu\f,t'klokjê -s, Perce-n eige, tz4sneltrein -en (m.), exPress) 2r7snoek -en (m.), brochet, z6zsnoer -en (o.). ligne, 26zsnor -en (v.), moustache, rc6snuit -en (m.), museau, lo6soepkom -men (t.), souPière, 83

soliiaatiespden,'ioier au soldat, r 58

spaak -ahcn (v.), rayon, 2r4 . , a

s-paarboekje -s (o:), livret (decaisse d'epargne), zz4

spade -n (v.)' bêche, r9oslatbo.rd'' en.(o..), garde-boue, zr4specerij -en , éPice, tz7specht -en (m.)' Plc' 169speelgoed. (o.-), jouets, r3ospek 1e.), lard,79.siekslag:er -s (m.), charcutier, r!7sietdexdp -ped (m.), têied'épingle,sperrnrer -s r. m.) , épervier. r 69. [r 8zspiegelkast -en (n.), armolre à

glaces, r5ospijË -zen (v.), aliment, 65slijskaart -en.(v.), carte des mets,

srrits -en (v ), Pointe, 56s'poedbestellihg'en (.rt. ), distribu-tîon exceptionnel le(par express),224spoor 'oreft_(v.), éPeron, 71, r49sioorstaaf 'a,uen (v:), rail , 2o8spoorrveg-en(m" ), chemin de fer, 58

sboorwegnet'ten (o.), réseau (des- chemins de f.er), zzzsport -qn (v.), bâteau, barreau (de

s-pit -ien tv.), Pivot, 5as^pinazie- iv. ;, ePi"rardg, 8.o.

lzo6

ibit (o.), Uroône. Aan"t sfit braden,cuire à la broche, rca

chaise) , \+6spot (m.), moquetie. De-n tfo! drijoen

met, 'tourner en dérision, Sê

moquer de, 39spreekfooord -en (o.), Proverbe,s-prei -en (v.), couvre-lit, r53 lrtzspringma,tras -sen (v.)' sommler'sbruit -en (v.), Pousse, ro8 -- [t!3siruitjes, 'choux de Bruxelles, 80

staart -en (m.), queue, 56staat -&tcn, etat, z4o

"tat -len (*.), établè, écurie. Op stal,à l'étable, r8o

stam -men (m.), 1. tronc (d'arbr.e),rro ; 2. radical, racine(d'un mot), 4o

stadrper -s (m.), Pilon, r5z

Page 375: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 373

standbeeld -en (o.), statue, t99steel -elen (m.), 1 . queu (d'un fruit),

rzz ; 2. le manche , t52steebakker -s (m.), briquetier , 13?steenvrucht'en (v.), fruit n

"?1';"''steenweg: -en (m ), route Pavée, 56ster -ren (tt.), étoile, l3osterveling: -en (m. v.), mortel, r7osteunstux -ken (o.) , suPPort, r 48steur -en (m.), esturgeon, 262stijfsel (v.), amidon , r52stof -fen (v.), êtoffe, 146stoker -s (m.), distillateur, 137stond. -en (m ) i gècn stond,, Pas un

m,iment, r4ostoom (m.), vaPeut, 22ostoommolen '5 (m'), moulin à

vapeur, r37straal -alen, (m.), rayon,99straatsteen -en (m.), pavé, rggstraa,tveg:er -s (m.), balaYeur de

rue, 258stra,nd -en (o.). pl"ige, 175streek -ehen (n.), région, contrée,96streepie 't (o.), tiret, 3ostrijkijzeî -s (o.), fer à repasser, r40striikster -s (v.), rePasseuse, r4ostrook -ohan (n.), bande, langue de

terre, z3ostrooleger -s (o.), lit de paille, 2rostruik -en (* t - struikgewas

(o.), arbuste. buisson, r ro, 164struisvogel -s (m.), autruche, 169studeerka,mer -s (t ), cabinet de

travail , \44stuk -ken (o.), morceau, 25. Stuh

gooien, jeter en morceaux, r26stukadoor -olcn, plafonnellr, r38stuurma,n -liedcn (m.), pilote, r42suikergoed (o.), sucreries, t3osuikerij (".), chicoré,e, z7tsuikerstof -feq (v. ),matière sucrée,

' ;t8oItauart -en (v.), tarte, x37tafel -s (v.), table. Tafel' oan l)er-

menigauldiging, table de multi-plication, 47

tafellaken -s (o.), nappe, 83tang -en (v.), pincettes, r34tarbot -ten (v.), turbot, z6ztarwe (o.), froment, r37 U3ltarwemeel (o.), farine de froment,

tegenovergestelde (o. ), contraire,z3

tegenpartij -en (v.), partie adverse,tering (v.), tuberculose, 69 ltz6tichelsteen -en (m.) carreau, dalle,

TJ2tijdschrift -en (o.), revue (pério-

drque) , zz4tiental -len (o.), dizaine, 48 [r38timrnerman -lie d e n(m ), charpentiertimrnerwerk (o ), charpente, r38tin (o t, ètain, r78toerijtuig -en (o.), I'oiture fermée,toets -en (m.), tou che, r47 [ao8toezicht (o.), surveillance, 243tong -en (v.), 1. langue, 68 ;

2. sole, z6ztoon (m.), ton, coloris, r3ztooneelvoorstelling -en(v ),repré-

sentation théâtrale, zootoonkunstenaa,r -s (m. ), musicien,top -pen (m.), sommet, 68 lt+ltou'w -en (o.), corde, 56trap -pen (n.), escalier , t4+trapleuning -en (v.) rampe d'esca-

lier, T44trechter -s (m.), entonnoir, r5ztreinwachter-s(m.. ), garde du traintrektang -en(v.),tenailles, û 4 lt7 ztrommel -s (v.), tambour. r3otrommelaa,r -s (m.), tambour, r59trompet -ten (v.), trompette, r3otweeloop -en (n.) , fusil à deux couPstvvijg -en (v.), branche, raineau, r ro

.fIuil -en (m.), hibou, r69uiterlijk (o.), mine, extérieut, 7ruitgang - en (m.) t . terminai son, r 5;

2 . sortie.uitroepteeken -s (o.), point d'ex-

clamation, 3ouitspansel -s (o.), fi.rmament, 268uitspra,ak(v. ), 1 .prononciation, r 5 ;

2, jugement, verdict, rr4uitstalling -en (v.), étalage, zo4uitzicht (o.), aspect, 248uurtabel -s (o.), horaire, zt6

vvaartuig -en (o.), navire, 234vaas -a.zcn, vase, r48valk -en (m.), faucon, 169

Page 376: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

374

varkensslager -s (m ), charcutier,va,rkensvleesch (o.), viande 331

de porc, 79vat -en (o"), tonneau, r 37. In aatcn,

en tonneaux, r37vec4ter --s.1rn;), querelleur, r r4vee (o.), bétail , r37\reer -en (v.), ressott, 5zvel -len (o ), 1. peau, ro6 ;

2. feuille (de papier) , zz8veldg:e'was -sen (o./, plantes culti-

vées, ro6velg -en (v. ), jante, e14vensterluik -en (o.), volet. rg7vensterua,am -amen(o.),châssi s, t 38vera,chting (v.), nnépris, r r 5verbeelding: (v.), imagination, 7overbtijf (o.), séj,'iur, e5ôverbui.ging -en (v. ),déclinaison, r6verdieping -en (v. ), érage. Of de

a_erd,teping, à I'étage, r44verdriet (o.;. chagrin, 75

'

verg:eet mij -nietj e-s (o. ), myosotis,vergift Jo.), poison, r8r lz5+vergissing (v.), erreur, 2,16verhuisrfira,g:en -s (m.), voiture de

deménagement, zo8verjaa,rdag (m. ), anniversaire (de

la naissance), 5rverjaring (r.), anniversaire, 54verkeer (o. ), communication, trafi.c.

M iddel ïa,n aey hecr . moyen decommunication. 2o8

verkoudheid, (o.), rhume, 67verluchting (v"), aération, r 53vermaa,k -ahen (o.), plaisir, r5overtrek -ken (o.), 1. pièce" cham-

bre, r5o ; p. ilépart, rooverveling (v.), enuui, ro5ver vo_eging.en (v. ),conj ugaison, r overvolg (o.1, suite. [n het verz,ol,g,

dans ia suite, 6everzichtige -n (m.v.), presbyte, 65v€sper -s (v.), vêpre.s, zoovieruurtje (o.), goriter, 83vljand -en (no ), ehnemi, r59vUS -en (v.), fi.gue, 8rvryl -en (v.), lime, r14viizel -s (m.), nortier, tîzvin -nen (v ), nageoire, a,6zving:erhoed -en (m.), dé, r3ovink -en (m.). pinson, 168viooltje - s (" )l violette , 252

ITEDERLANDSCH

vischhandelaâr -s (m.), : visch-verkooper -s (m.), marchandde poisson, 262

vlaktemaat -aten (r.), mesure desurface, 59

vleeschhouwer -s (m.), boucher,vfek_-ken (r.), tache, z5 l3rZvlerk -en (v.), aile, 99vlieg -en (v.), mouche, r8zvlieger -s (m.), cerf-volant. Ecn

alieger oplaten, monter nn cerf-volant, 56

vliegtuig -en (o.), appareil d'avia-tion, zo8

vlinder -s (m.), papillon, r3o lfizvloersteen "en (m.), carreau, dàlle.vlok -kgo (v:), flocon . Het sneeuat bij

alohhen, il neige à flccons, rz4vloo -ien (o.), puce, r8evlucht (v.), vol, r73voeding (v.), alimentation , 17 4voedin6smiddel -s (o.), aiiment,

substance alimen taire, 79voetganger -s (m.), piéton , rggvoetkussen -s (o. ), coussin de pied,voetqad--en (o.), trottoir , rgg [153vogelhai,s -zen (o.), volière, r75voldoening (n.), satisfaction, z5ovonk -en (v.), étincelle, r34voorgevel -s (m.), façade, 13+voorkamer -s (v.), chambre don-

nant sur la rue" r44voorschijn ; te voorsahijn homen, se

montrer, apparaître, r94voorspoed (* ), prcspérite, 236voorstad -ed,en, faubourg, 55voortbrengsel -s (o.), produit, r8rvoorw'aarde -n (v.), condition , zt8voorzijde -n (v ), devant, face, 56vordering -en (v.), progrès, 38vorst -en 1. (m. ), monarque, prince,

24o ; 2. (v )' gelée - Bij strengeTtorst, par une forte gelée , 't.zz;3.(r.), faîte.

vos -sen (m.), renard, tr5vraa,gstuk -ken (o.), probième.vraag:teeken -s (o.), point d'inter-

rogation., 3ovracht -en (v.), charge, fardeau, 59vra,chtgoed (o.), marchandise en' petite vi.tesse, 27zvrede (m.j, paix, r3o lll\rreemdeling -en (m, v.), étrangèr,

Page 377: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

vreugde (v.), joie.vuilniskar -ren (v. ) , to mbereau ,zoïvuurvvapen -s (o.), arme à feu , roz

TY

vvaa,ier -s (m ), éventail, t7t'w aa,kzaa,mheid (v. ), vi gilance, r 94'wa,a,rborg -en (m.), gaiantie, zzz'waarschu'wing. -en (u.), avertis-

sement. r27wacht za,a,l - al cn( v. ), salle d'attente,

zt6'qrag:enladder -s (v.), riclelle, r90rva,nd -en (m.), paroi, mur, r56'wa,pen -s [o.), arme I roz'wapenfabriek -en (u.), fabrique

d'armes , roz lS+'wa,p enstilst and-en (m. ), armisti ôe,'warmtegraad (*.), (degré d")temperature, 7l lt++'waschpla,ats -en (o ), buanderie,'wasshtafel s (v.), lavabo, r53'waschvrouw -en (v.), lavandière,'wa,skaars -en (v.) bougie [t4o(de crre)t r49'waterkan -nen (r.), aiguière, potà eau, 153

'waterloop -en (m, ), cours d'eau, 56'watersteen -en (m.), évier, r5e'wed,er -s -- \ reer en (o.), temps,36. 't Is mooi rilecr, il fait beau.

rrredstr\id -en (m ), concours, 36'weefsel -s (o ) tissu , 254'weegschaal -alen (v ), balance, 59vveer, !. - wed.er (o ), temps, 36 ;

2 . (r.), mouvement. û a'd u)ccrzijn, être occupé, être en mou-vement, 164

'weerska,nten ; a,an wtcrskanten, depart et d'autr€, r48

a\reg -en (m ), chemin. Uit d,en weggna,n, faire place à qn., laisseipasser, rgg

weide -n (v.), prairie, rzorxreitasch -schén (v ), gibecière, rozrxrelrker -s (m.), réveil, 53rnrenkbra,uw -en (v.), sourcil, 67werk -en (o.), 1. devoir ; P. bedo-

gne, travail. Aan het aerh zijn,etre à I'ouvr age,_ T.4z I i So

werkb\i -etr (v.), abeille ouvriêre,vrerkda€f -en (m.), jour ouvrable,werkhais -zcn (o.), atelier, r 34 [5o

Tverkmandje -s (o.), corbeille àguvr?ge, r3o [t3+rverktuig -en(o ), outil, instrumént,'werkzaamheid (v.), diligence,activité, l8o

'wesp -en (v.), guêpe, t8zAVesten (o. ),. ouest, 96'wever -s (m.), tisserand, t36'w'ezen 's (o.), être, créature, t64wicht -en (o.), bébé, petit enfant,wleg -en (v.), berceau] r3o [r36rxriek -en (v.), aile, r83'wiel -en (o.), roue, r36rvielrijder -s (m.), cycliste, eo8rvijn -en (m.), vin, 8rrnrljnstok -ken (m.), vigne. rr5'wiirvatervat -en (o.), bénitier, r53rnrild (o.), gibier, 79rnril -len (m.). 1 . volonté; 2.Tcr wille

'uan, pour I'amour dç, z+3witg -en (m.), saule, rrorvimper 's (m ) , cll, 67rxrinkel -s (m.), boutique, zorrxrinkelier -s (m.), boutiquier, 273vninkelraam -a,men (o ), vitrine de

magasin , zo4rvinket -ten (o.), guichet , zt9'wisselkantoo t -orcn (o.) ,bureau de

change, r5ornritter -s (m ), blanchisseur, r38'wolk -en (v.), nuage, tz+rxrond.e -n (v ), blessure, 7r'worm -en (m.), ver, 260'worst -en (v ), saucisse. 79'wortel (m.), 1. (en), carotte, 79;

fl Èt t,eflO

2. (-s) racine, lro'woudboom -en (m ), arbre fores-

rnroud.roos -oztn(t ), errjt"i; l,'7r"z

za,ad. (o.), semence, r9ozaa,g -agen (v.), scie, r4rza,a"kpapier -en (o.), papiers d'af-

fanre, zz4zadel-s (o.), selle, zr4za'k-ken(m.), 1. sac ; 2,poche, r r4za"kgeld (o.), argent de poche, 167za,lrn -en (m,), saumon, 26z [168zatngvogel -s (m. ),oiseau chanteur,zedenleer (v.), morale (cours) 36zedigheid (v.), modestie, 256zeeëng:te -n (n.), détroit, z3ozeef -even (v.), tamis, r5z

LEERBOEI(

Page 378: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

376 NEDERI,ANDSCII

zolderkamer.s (v.), mansarde, t44zomerkostuum -utnen (o. ),costume

d'été, 75zonnebloem -en (v.) tournesol ,25+zonnestraal -alen (m.), rayon de

soleil, 75zool -otrcn (v. ) , semelle , rz4zoom-en (m.), Iisière, (contrée) ,iZ3zout (o.),sel,83zoutvat -en (o.), salière, 83zuchtje -s (o.), zéphyr, t83Zuidoosten (o )" sud-est, 96Zuidwesten (o ), sud-ouest, 96zuil -en (v.), colonne, 37z:waa"i (m ), élan, tour, rz6z'wa,an -a,nên (*.), cygne, 169zweet, o. ), sueur, transpir atian rzSzz'wemvogel -s (m.), oiseau acqua-

tique, r68

bitter, amer, 68bladerloos, dénudé, dépourvu de

feuilles , rzoblanko blanc,sans tache, n4.Btranhe

uapcns, armes blanches, ro2bleek, pâle, 34. Er blceh uitzicn,avoir

I'air pâle.blij (: bttide) over, content de, 34;

agréable, t3zblozend, rouge, rougissant, 37bont, bariolé, 248boos, méchant, t6z. Een boos gezioht,

un air fâché, tz6. Kuaad, word,cn,se fâcher.

bot, émoussé, t4tbovenste, supérieur, le plus élevé,brandend, brrilant, TS lr5zbrandvri.jo à l'épreuve du feu,

ignifuge, r5obroos, frêle, fragile, 254

ID

dapper, vaillant, r59dichtbijstaand, proche, se trou-

vant tottt près, 49diep, profond, 69dom, inintelligent, stupide.donkerblauw, bleu foncé, tr5donzen, de duvet, r 53doodelijk, mortel, 7r

zleegras (o.), varech, r53zeepba,kje -s (o.), porte-savon, r53zeestad -eden (v.), ville du litto_ral,zegela (m.), bénédiction, r2o lz3zzeil -en (o.), voile, 234zeilschip -epcn (o.),bâteau à voiles,

voilier , 234zendeling -en (m.v. ), missionnlire,zetel -s (m.), fauteuil lrZoz.eug -en (v ), truie, r89zic}rt (o.), vue. Op zicht, à vue, 60ziekenoppasser .s (m. ), infi.rmier,

garde-malade, Trziekle -n (v.), maladie, 7tziel -en (v.), âme, 65zijde -n (v.), 1. côte, gg. OP zij(de),

à côté. rrr ; 2. soie, 7?zijdeworm -en (m.), ver à soie, r8ezinnebeeld -en (o.), sYmbole, z5tzitting -en (v"'), sÉance, 146

2. Bijvoeglijke Naamwoord.en - Adiectifs.

Âaangenaam' agréable, 95aanhoudend, continlt, r22a,anzienlijk, considérable, qz. De

aansienlijhstc bocren, les princi-paux fermiers, les notables, r36

afgelegarto éloigné, êcarté, 7zafgemat, épuisé (de fatigue), 268aloudo très vieux, e38angstig, anxieux, zr7azuren, d'azut, azurê, 263

Bbang, peureux, ro6 . Bang ziin aoor,

avoir peur de.beda,ard, calme, 2t7belangrijk. important, r5belust of-, avide de, r8r. Bclust zijn

op, avoir envie debeperkt, rédu tt. Ecn -bct'erhte

,nlnal-- ohid, une monarchie temPérée,2+2

beschikbaar, disponible, zo6best, (le; meilleur Bcstc aricnil, mon

cher ami. Zi'jnbest d,ocn, faire sonpossibl e, 126

betâalbaar, payable, 60bevallig, gracieux, z3gD,ezig met, occuPé à, tz6

Page 379: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEK

doodsch, morne, tzodoornat, mouillé jusqu'aux os' rr7doorrvroeht, travaillé, élaboté,,239draadloos, sans fil, zz4d,roef, triste, t3zdroevig, triste, 6rdroog, sec, 29druk, animé . Een druhhc straat, une

rue animée, fort fréquentée, tggdrukkend, accablant, 268. De I'uoht

i.s d,ruhhend, il fait une chaleurétcuffante.

dubbel, double, 5oduidel$k, clair, évident, 17+d,uurb aa',r , cher, r 55 i

dwaas, sot, insarsé, 63

Eeenoog:ig, borgne, 67eentonig, nonotone, r2oeeloZ.âbâ,m, solit afte, t7geetbaar, comestible, rrzeigen, propre, PersonneL, t74eirond, oval, 165€Dg, étroit, 75enÉêI, seul . Gecn enhel, Pas un seul,

63

Ffel, violent, ardent, 268ferm, ferme, tz6flink, robuste, r24flurveelen, en velours, t46forsch, vigoureux, rz4frisch, frais, roo

Ggebogen. coutbe, 37gebrekkig, infirme, impotent, 39

àedaan, fini . Het is gcilaaa, c'en estf.ait, tz4

gedreven, ciselé, z3ggeduchto redoutable, zzogeheel, entier.gekleurd, coloré, r3ogeteden, passé. Acht d'agen gcleden,

ilyaSjours,5rgeleend, savatt, 37gelegen, situé , r+5gelijk, égal. zràemakkeliik, facile, ro6geneesbaar, curable, 7rgepast, compté, exact - Ge|ast geld,

le compte juste , zrE

377

gereed, prêt, achevé. 56. Gcrccd tot,prêt â, r r 8. Garecd, maken, Ptê'patet, 7t

gesôhroeid, roussi, desséché, 268getand, dentelé, t+rfeurigl, odorant, qui sent bou, 16zgeva,a,rlijk, dangereux, 69gevederd, pourvu de Plumes. Ga'

tscd,ryd,e àangers, des cbanteursailés , t6z

gewerveld, vertébr ê, z6zgewichtig:, important, 236ge'woon, ordinaire, 59geza,menl{ik, réuni, r-68gloeiend, rougi au feu. Gloeie nil

ijzer, fer rouge. Gloeicnd mahen,rougir, r 34

goedgeefsch, large, libéral, rr8goedtartig, qui â bon cceur, hu-

maln, I79grillig, capricieux, rr8

_

groot, grand . Groo.t cn hlein, petitset grands, r3o

grootsch, grandiose, 236gulzig, glouton, to8gu.ur, rude, âpre, reo

Ehard, dur.89. Zoo hard als steen,

dur comme la pierre . Dat is ecn

hard,e noot om hrahcn, c'est dur àavaler, r 14

heerlijk, magnifique, r r5helder, brillant, vtf, toohoornaehtig' corné, 168

Iingele gdfruit, des fruits conservés,iniig, sincère, intime, r85 l8+

II'kakelbont, bariolé, rr8kapot, en morceatlx' t26. KaPot

- slaan, mettre en Pièces.ka,rig, sobre, minime, r7g

^klaai, prêt, achevé. Klaar / fini , t27koel, frais , tr.2koesterend rcaressant, réchauffa nt.

Dc hocsterendc stralen der zon, leschauds rayons du soletl, 248

koninktijk, roYalkosteloos, gratuit, zt9koud, froid. Hct is bijtcnd (bittcr)

houd, il fait un froid de louP , r2o

Page 380: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

378

krachtig, fort, robuste, rzokwijt zijn, avoir perdu, 6r

\-lastig, difficile, embarrassant , 2roleelijk, viiainlgçg,t"l, en terre glaise, en argile,licht. léger,7r "fr56lief, cher. Lieuc ariend,, cher âmi .

Zualuu lie/,chère hirondelle, 173Iustig, joyeux, rzo

nfrnahoniehouten, en acajou, r5.:metalen, en. métal, r3omild, 1. abondant, rzo ;

2. généreux . z+gminst(e),-- le moindre, le plus petit.minza,aryz aimable, zzt ' ^

f lo6misma,a,kt, difform e, 39mistroogtig, découragê, r r 5moederloos, sans mèré, 16zmoeilijk, difficile, ro6

,mollig. moelleux, 146

Nnabijstaaund, voisin, proche, t64na,uw, étroit, e3onietig, -insignifi.ant, r r 6nupen$, P.ergant, pénétrant, 75nUvgllg., rndustrieux, diligent, z62noodig, nécessaire, r 36." N ood,ig

lacbbcn. avoir besoin de"noo$,zakeUk, indispensable.nuttig, utlle, tzz

()ondera,ardsch, souterrarn, rggonderg:eschikt, subordonné.' r o3onderste, ilferieur,le plus bâs, 15zong:eloofglij$, ineroyâbte. fi4.ongeloovig, incrédule. t 4zong:ene_esbaar, incurable, 7 tonhandig, maladroit. r59onovertroffen, qtri n'a pâs été sur.

passe, ininnitable, 237onriipr_vert, qui n'est pas mûr, glonsterfelij k, l mmortei, 65onvgrpoosdo assidu, sans relâche,onzichtbaar,_invisible, 65 | ryzopen, ouvert. In open lorcltt, en plein

air, zr8

NEDERLANDSCH

opg:eruimd, enjoué, joyeux, z6gopgevvekt, éveillé. vif.oplettend, attentif, 3gordelli.k, réguli-er, méthodique, 75oud, vieux._-Oud en jong, jeùnes '"t

vieux. De oudcri l,iminiora,, leshumanités anciennes, 36 [g5ouderloos, orphelin, sans parenis.

Ppeervormig., el forme de poire, 56prettig, agréable, divertisiant.

R.

rap , vite, t73rau'w, cru, vert, 8rregelmatig, régulier, zSoreln, propre, 75rijp,_ mfir. Fijp uorden, mfirir, 96rooskleurig, rose, r53ru'vy, rllgueux, IIO

ssaPpig, juteux, succulent, 9gschadel\ik, nuisible , 174scheef, penché. t 59schelo perçant, strideît, ?zoscherpr l. tranchant, r4r. Z fort,

vit. Een soh,erpe houde, un froidvif'. 3. Een scherpe medlhlinhar,une consonne forte.

schichtig, nerveux, timide, z5zschilderachtig, pittoresque, e36sehitterend, brillant, rdsplendis-

sant. t27schrikbarend, horrible, effroya-

ble, r 18schrikkel[ik, terrible.schuchter, timide.schuwr- timide [r l5sma,Eelijk, savoureux, succulênt,sne9ig, adroit (à la réponse), r48snel, rapi re, 68spoedig, prompt, rapide.stout, méchant, 38strepg, sévère . Dc strcnge uorst, la

forte gelée , rzz

:D

taa,i, èoûace, 79teeder, tendre, 98

Page 381: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEK.

tevredett mct, content de, rootoonloos, mt:et, sans accent, l5traa,g, lent, 5rtreurig:, trjste, r 32trotsch, orgueilleux, t r6trou'w, fidèle, roe

fIuitgelez.en, excellent, r59

vvaderloos, sans père, 84va,st, 1 . ferme, solide ; 2, immo-

biie, fi,xe. Ecn aastc brug, unpont frxe, 234

veelstemmig, à plusieurs voix ,248veilig, sùr, ro6verbaasd, étonné, stupéfait, r4zverleden, pas sé. V crleden j aar , I'an-

née dernière, 36vermoedetijk, probable, présumé,verstandig, intelligent, 37 lz++vierkanto carré, z3vleezig, charnu, r9+vloeibaa,r, liquide, r8tvolgend, suivant. Den aolgenden dag,

le lendemain, 5rvolledig', complet , 237voorna,a,m\f,roordelij k, pronomi-

nal, r3rvoortrelfelijk, excellent,voorqra,ardelij k, conditionnel, r r 7vreemd, étrange, singulier, r4z

Aa,llerlei, toutes sortes de...,28a,nderhalf, un(e) et demi(e), +8

IBbeide(n), tous (toutes) les deux , rr4

IDdat (r), ce. . 1à (neutre). Dat boeh,

ce livre-là.

319

vriendelijko aimable, rz6vrij, libre . Trij (urija/) hebben, être

en congê, 36vroolijk, joyeux, 34vurig, ardent, 37

vv'waar, vrai, rt3'waard, 1 . cher.W aarde ariend,zzS ;

2. Waard f-ij?,valoir, . llZwakketr, éveillé, actif, vigoureux,'wederzijdsch, réciproque, r 75rxreelderig:, luxuriant, z 48ureli.g, luxuriant, fertile, r7g'werkzaa,m, laborieux W erhzaatn

zijn op.. . être employé dans...rnretgevend.o législatit, 243 [r5orvolkenloos, sans nuag'es , t6zrvolligo laineux, 75wonder, étonnant, 164

zz,a'cht, doux, 16zaligo heureux, r3ozindeltjk, propre, 75zoel, tiède, r64zaet, doux, sucré, 66zonderling, singulier, bizatre, 63zorg:vuldig, soigneux, 7zzlrtrr) argre, 8tzwaar, !.lourd, pesant, z6 ;

2. grave. Ecn zua,/c, ziehtc,une g'rave maladie.

dat (r), cela (pronom). Dat zijn, cesont.

degene, celui, r13deze, ce.. . ci, celui-ci, z6dezelfde, le même, 36die (adj . démonstr.), ce... là.die (pronom démonstratif), celui-la,

celle-là.die (pronom relatif), gui, que.

3. tsepalend,e bijvoegtrijke naamwoorden envoornaemwoorden.

Adj ectifs déterm.inatifs et pronoms.

(I) Ne pas confondre :

Dat : l. adjectif démonstratif neutre : ee... là ;2. pronom démonstratif neutre : cela, ce ;3. pronom relatif neutre - eui, Iue ;4. conjonction de subordination - que,

Page 382: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

380

E

elkaar, elkander, I'un l'autre. Inelhaar, une partie dans I'autre.tz6. Op el'haa,r, une partie surI'autre, r4t

er (t)r @sr r 15. Er zijn cr, il y en a.

G

gedrieën, à trois, zt5geen, aucun, Dê pas de, z4

II

het (e) (pron. personnel neutre),iI,elle.

hetgeen, ce que, r13h[j die, celui qui, r13

Âaan.bl azen, souffier sur. H et auur

aanblazen, activer Ie feu en souf-flant, y34

*aaneen maken, joindre ensem-aan.lfeven, indiquer, 58 [ble. r38aan. hebben rporter, avoir(au coros)aan.kliken, regarder, rz7 b3+*aan.landen, arrivet, 156*aan.pakken, saisir, r 59*aan.raken, toucher (à\, ry4

Ilets, (3) , quelque chose, r r 3. I ets

Anders, quelque chose d'autre.

NEDERLANDSCH

Nrniets, rien, rr3

TIZwat ? (pronom interrogatif;, gue !

qu'est-ce que 7 Wat aoor (cen) iquelle sorte de ? Wat uoortucel is hct I quel temps fait-il ?

wat (pronom relatif ),ce qui, ce que,35. Al, tuat, tout ce qui. tout c€gue.

'lxrat ! que, quel . Wat een ptrezicr,quel plaisir, rz6'wat (pronom indéfini)" quelquechose. Wat hrwimcls, uo peu demiettr s, rz

*aan.staren, regarder frxement.*aan

. teekenen , marquer. Ecn briellatcn aanteeherren, recommandetune lettre, zz4. Ean aangeteekendtbrief , une lettre recommandée.

aan.treffen, rencontrer, z9aan. trekken, mettre (un vêtement)

ï2Caan.Zlen, regarder Men han 't hcm

aanzien, dat... On n'a qu'à levoir pour savoir que..., roo

sachten, estimer, juger, z18

4.'Werkwoorden Verbes. (4)

(1) Ne pas confondre :

Er : 1. pronom démonstratif i em.2. pronom indéfind (parfois : sujet apparent) : Er zijn, il y a. fri

wordt gedanst , otu da,mse,3. adverbe de lieu : y.

(2) Ne pas confondre het (pronom personnel neutre) ayec het (articlrdéfini neutre), le, Ia.

(3) Ne pas confondre le pronom iets - quelque ehos€ ayec I'adverbe iets: lllù peÛ.

(4) Les verbes précédés de I'astérisque sont faibles.Les autres verbes sont forts, mixtes ou irréguliers. Voir leurs tempr

primitifs, page 390.Un point est placé entre leLa lettre (i) placée après Ie

préfixe et Ie radical dans les verbes séparables.verbe indique que c'est un verbe inséparable.

Page 383: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEK

xachtef.gAan, retardet, 5z-;;ha;itiit.zetten, retarder' met-

tre en arrièrer 5z*ademenr resPirer' r.oo-;A;il.ttâlenl resPirer' Prendre

haleine, 75aL.gaa,n, p"tîtr' Hct sohot goat of ' le-coup (du fusil)-Part, ro4 r 1

af.looPèn. De uehhcr looP,t oI:- lereieille-matin déclenche' 53

af.nèmen, 1. enlevet'Pe tofel afnc-'-'-*to, désservir, ôter la nappê' 84'

* ar. s g h,. "

b ;;,1, # lii""i a 3inr er, z 6a

"î.Àf àân, r"it" t'oimuer(en trapPlntl '

xaf.stapben, descendt-e, 2oo . lr rz*ài.strôôPeÉ, déPouiller' enlever

la peau, ro9af.valfen, tomber (de)' rro;i:iæÀcËen, lavàr,' relaver (la

vaisselle).*af .werenr éloigner, détourner' e68*af .wisschen , effacet, 26xafwlsselen, varier, t61*ântwoorden oP, réPond're à'*apporteerenr raPPorter' l04

B*balken, bràire, 196*balsement embaumet, 268.Ë;-en.- iiin cen ueg boncn, se frayer

un chemin, zo8*bebroeden (i), couver, 164*ÉAa;en (i), àPaiser' diminuer'268ËA;;tén ii;, ôrroTPrgr gâter., r5oinéotellen' (i), servi{' Zjcn bcdicnen'

se servlr,'faire'usage de, r8tbedragen (i), se.moltei, s'éleve: à,nueouîcen'ti) , signifi, er, rzz l'l +xbeeldhouwen, êculPter, r48begeven (i) . Zich bcgeucn %a'a'r, se

-rendrè à, chez,,.. Zioh ter ruste

bcgeven, (aller) se coucher" Ziotrt

aàn't wirh bcgetten, se mettre autravail.

begrilpen (i), comPrendre, rt6befroéten (i ), saluer-, r r 8*nËtctagen (i), Plaindre, rr3' zich

behîagen'oaei, se Plaindre de, ro8*bekleeàen (l) rnci,fecouvrir de, r 5z*beknellen (i), serrer, gênet,^22obeladen (i) rnet, charger de, t37

38t

*beteggen (i) mct, couvrir, garnirde,79

*beperÉén (i), limiter, modQrPr,z42.G;i;t<tceù '(i) mct, couvrir de, r38*beprOeven (i;, essayer, r27 ,r. rxbeieiken (i)' causer (qch' a

qn') , L7 +*besèhôuwên (i), considérer, 68

'Kbeschutten (i), proteger, 75*beslissen (i), décider' 2robestuiten (i),'conclure lter, zt8sbespOedigen ii), activer, accele-xbesÈoelen (i), arroset, z3z.bé"bôiten (fr te moquer de, rr5'r'hes-proeien' (i), arroset, 232

UËiiâan (i) wii,'se comPoser de, 5o*beteugelên (i), contenir, mettre

un frein à., r7tUevaiien 1i), plâite, 2o6' Dat bcaolt

me , cela me va.bevangen (i), Plel+.r.e ' B.caangcn

woîd,to, êiie sâisi d'émotio4t t73bevechten (i), combattre' Elhaor

beacchten, 'lutter les uns contre

les autres, 126bevelen (i)' commander'*bewaren (i), garder. Bcwaren uoor,

préservei d"e, mettre à I'abri de,*beiveren (i), prétendre, 36- lt.zzUéwi i ien (i;' (dî cnst en -), rendre (des

services), t7 4*bewonderên 1i), admirer , z3+*bewonen (i) habiter, r38xbeietten (ii met, couvrir, garnir

d., 77bezieÉ (i1, regarder' exarniner, r3axbezlg,enr emPloYer, utrlrser ' 222

'obezolgen (il, .Procurer' 63 ; re-mettre, distribuet, 226

bll.staan, assisterbtiten, mordre, lo8binnen.treden, entrer'xblaken, brû.ler, flambet, t3zxblaten, bêler, 196blilven, rester . Bliiaen staan,:ester---' debôut, s'arrêier, rr5' Btrijtten

zittcn, rester assis, 36blinken, luire, briller' roobraden, rôtir, 79;6iilAén, ut'iiét' Brand t au feu'

268. Zich brand,cn, se brûler, r34xbrelen, tricoter' r4o

Page 384: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

382

breken, briser.uolkcn, le

De zon brceht door d,e

soleil perce les. IIuageS, IZ4Itrouwen, brasser, r37*bruisen, écumer, z6ti

ID*dalen, descendre, 96*danken uoor, remèrcier de, r.?o.

Danh w, metci, tz7*dartelen, folâtrer , z+gdaveren, trembler, z6àxdekken, couvrir'. De tafel, d,ehhen,

mettre la table. 83denken, penser, 39doen, faire. Er op d,ocn, mettre

dessus,79dood.schleten, tuer (en tirant) , rilgxdooien, dégelet, rz4door.brengén. De aacantic d,oor-

brcngen, passer les vacances, l3oxdooreen.Tyarrelenr' tourbillon-ner, tournoyet, zr7 lz69*doorklleven ii ;, fendre, sillonir.r,*doorkruisen (i), parcourir, r6e

door.Ie zen, relire, zzïxdoorschallen, retentir à travers,*drenken, abreuver, 268 f rS j*_dfgt"en, gronder, retentir , {34drijven, pousser. Den sfot d,rijien

met, se moquer de, 39. Handcl. drijacn, faite le commerce, zor*drukken, imprimer, 5z ; presser,

comprimer, r Sr. In clhaâr d,ruh-ken, serrer, presser, r 8r . De hand,druhhen, serrer la main, roo*dwa rrelen, tournoy er , T.z4

E*eerbiedlgen, respecter, 39Ëeeren, honorer. r8o*evenaren, égaler, z3g

t'*fluisteren, chuchoter.fluiten, siff.er, r4o

G*galmen, résonne\retentir, z4g*geQpurgn (i), avoii'}ieu. Er geieart,

rI arrlve, II4

I{EDERLAIVDSCE

xgellev.e! (i), avoir la bonté, êtreprié de.. ., ztg

gelif ke_n (i) nf ,ressembler à, trzxgesohieden (i), avoir lietr, 16o*getuigel (i), térnoigner, e69*Sj."I"n, jeter des crË perçant s, zzogltloen, glrsser, tzgxglimlachen, sourire.iqgtf"nr.bourdonner, e9 ft26'rgooie$, jeter. Stuh gooien, casser,*gorgelen, faire àes roulades,

chanter (du rossignol) , z5z*grenzen, toucher à", confiner, 55

E*handelen, agir. Vetrheerd, hand,clen,

ncal agir.*heelen, guérir, t4z*heen.snellen, s'en aller avec pré-_ cipitation , r73Itfun.vliegenr. srenvoler, r 34' xheerschen, régner. Er heaiscltt cen

d,ruh aerhacr, - ll y a une anima_

tion extraordinarre , ?oghelpen, aider.*herinneren.(i) (zich), se rappeler,*herlevenr

.(.r.), rdvivré, t6z " i;;hernernen (i), reprendre.

xherstellen (i), réparer, r36hijgen, haleter, z6'8*hoore tt na,a,/, écouter, r c ghouden, tenir. Goed, houd,en, bien

conserve-r, 8q . Zijn bdd, houden,garder le lit. Voor d,en geÉItouden, se moquer, r r 5. ZîjnP a s ch c n h,oud, en, faire ses pâqudr,

ft-ouyenr-taillet, r_+r ' f5;*huilen, hurler, pleuter, zzo*huiveren, frissônner, 175'Khunkeren, aspirer (à), iag

rTin.!r_a!en, rattraper, 5 r*ln.l ichten , rensèigner,In.nemen, prendrè (un

ment).

2TTmédica-

*in. rlchten, arranger. disposer, r44ln.schenken, versèr,servir à bcjirè;ln.schriiven, enregistrer, 216 lS+fn.slaat. Een straai' inslAan, s'engal

ger dans, prendre une r:,Je, zrr.*ln. zaalen, ensemencer, rZ9

Page 385: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I(*kakelen, caqueter, 98*kalken, blanchir (avec de la

chaux), r 38*kauwen, mâcher, 65*keeren, tourner, 96*kefferl, glapir, t66kii ken naa,r', regarder, r r 5

'i'ki rren , roucouler, t 69*klagen, se plaindre, 6r*klappê[, parler, r69t'klapperen, jaser, 169*kletteren, rulsseler, fouetter, e68*-kleven, adhértr, z?zklinken, retentir, to8xklokken, glousser, t6g'Fkloppen, frapper, rz7xknabbelen, grignoter, lo8*knagen, ronger, ro6*knallen, detoner. ro8*kueden, pétrir, t37*kn ielen , s'a genouiller, re8*knipoogen, cligner des yeux, r83*knippen, poinçonner, r40*knoppen, bourgeonner, r ro*knorren, gronder, grommeler.*koesteren, choyer, réchauffer, rooxkoken, cuire (à I'eau), 79*kosten, couttt, 6zxkraaien, chanter (du coq), 98*kraken, craquer. Hct ariest dat hot

hraaht, il gèie à pierre fendre,*krassen, croasser, 169 ltzz*krimpen, se rétrécir, r2okruipèn, ramper, 96*kru isen, croiser, zz6. Elhaar

hruisen, se croiset, 2z6*kruisigen, crucifier, r6*kwaken, caqueter (des canards),

rog

Llachen om, rite de, looleggen , déposer. Een ei legg cn,

pondre un ætrf, 98*lesschen, étancher (sa soif,;, r89

.383

leveren, fournir, t73xllchtetr, L luire . 2. De bricuenbus

lichten,lever 1a boîte aux lettres.liggen, être couché . Liggen te slapcn,

dormir (étant couché), ro6liiken.. ressembler à, 5J*loeien, mugir, 196*lokken, attirer, l80'Klos.knoopen, débotrtonner, 7 5*los.maken, détacher, t90los.schieten, se détacher , r27*los.woelen (zich), se dépétrer, r83xluiden, sonner, r83à'luisteren, éc'outer. ?o*l,usten, aimer, prendre gofrt à, r r5*luwen, se calmer, t63

nf,*rneenen, penser, 196meten, mesurer, 39*mikken ry', viser, tz6'Kmorrerl, murrnurer, 196

N*naaien, coudre, r40na.denken ,ouer,réfléchir (sur , à),74*naken, s'approcher, r73*na.leven, se confcrmer à t 244*na.maken, imiter, contrefaire, t3o*neer.draalen, descendre (en tour-

nant) , r47neer.laten, descendtê, 49*neer.leggen, déposer, z+. Zich netr-

l,cggen, se coucher (par terre), r r6neer.vallen, tomber ldu haut de),

rc8neer. zltten, être assis Doen neer-

ztttcn, faire asseoir. 39*nestelen, nichpr, r74nligen, incliner, r86

{)om.brengen. Dm tiid ombrengen,

passer le temps.*om.keeren (zich), Se retourner,ornringen (i), entourer, 39 lrr5xondersteunen (i), soutenir.*onderteekenen (i;, signer, 35*ontbolsteren (i), ébrouer, r12onthouden (i), retenir, 49*ontlasten (i) (zich), re décharger,*ontleenen (i), emprunter, 49 lz68*ontmoeten (i) rencontrer 64,

LEERBOEK

Jjagen, chasser, 38 lztSsiubelen, pousser des cris de joie,','iuichen, pousser des cris d'allé-

g'resse, r30

Page 386: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

384

xontplooien (i), déployer, 16zontschieten (i), échapper, zzoontvangen (i1, recevoir.*ontwaken (i), se réveiller, r16*ontwellen (i), s'échapper, z?oontzlen (i) . Zich niet ontzien om, ne

pas reculer devant, avoir I'au-dace de, r8r

soogsten, récolter, t7 4*oordeelen, juger, 16o*op.beuren, encourager, t7 3*op.dienen, servir, 84trop.dtraaien, remontet, t 47xopenen, ouvrir, 99open.schuiven, ouvrir (en glis-

santj, r46open.Yourven, déplier 8+op.eten, manger lentièrement), ro9'Ëop.halen, lever, remonter, 234op.houden (zich), séjourner, zroop.kiiketr, lever les yeux (vers), 99*op.krabben, ouvrir en grattant,

rg+op.laten, faire partir, lancer, 56*op.leveren, produire, rapporter,

op.loopgn. Een boct-e optoopelt!,I"-courir une amende, rz2

*op.lossen, résoudre, zr.o Lr+o*op.makenn arranger, faire (le lit),*op.passen, soigner, veiller, 69*op.pikken, picorer, 99*op.fapêtrr ramasset, 4Top.riiden, monter. Op- en nccrriiden,

aller et venir , zo8op.gchleten, pousser, grandit, tzo*op.slorpen, absorber, z5oop.snuiYen, renifl.er, z5oop.spri ngen, se lever brusquem_ent,*ôp.stroopen, retrousser, r34 [ro6op,stuiven, s'élever en tourbillons,*ôp.tooien, orner, 156 lz68op.Youryen, plier, 84*op.wachten, attendre, 2t8op.wlnden, remontet, 52op.zegs€tr, réciter.*op.zetten, élever. Groote ctogen o!-

zctten, faire de grands Yeux, 7aop.zoeken, rechercher, ro4

_*ôrgelen, chanter, (iouer de 1'or-gue), r86

over.blliven, rester, 7t*over.hoorerù, faire réciter (la le-

çon).

NEDER,LANDSCII

overladen (i), surcharger. lzfirover.stappen, changer de train.overtrekken (i), couvrir de, ra6ovet.?.ien, repasser (la leçon). '

P*parelen, perler, briller, z6gËpassen, convenir, 6g

Tpellzen, réflêchir, ryS*pellen, peler, rlz*perelen - parelen.

lniepen, péqier, piciller, crier, 164]plagen, molester, importuner, rgô*plakken, coller, 56xplav€ien, paver, t5zxpletteren, réduire en miettes, 18r*plonzen, plonger, 37xplooien, plier, 126lpraten, faire parade, briller, rys*pramêÇ, tourmenter, t75*prevelen, marmotter, dire à voix

basse, t86xproeven, goùrer, r15*pronken ntet, étaler, faire montre

de, 164

R.*raken, touchet, tz6. In tuist,rahen,

commencer à se quereller,*ratelen, rouler, crdpiter, e68*regeeren, régner, 55*reiken, atteindre.*reizen, voyag'er, 37*rekken, étirer, allonger, r15*richten, diriger.rijden, aller ("o voiture, €D trai-

neau), 72. O! scltaatsen rijden,patiner. Te paard rijd,cn, aller àcheval.

rlipen, mri.rir, ro8rlizen, s'élever, 96*rond.reizen, voyager ça etlà, t4z*rond.strooien, répandre, r86'l'rond.vloeien, circul et, 75*rulschen, murmurer, 186

ssamen"vouTyen, plier, r86'i'sghaven, raboter, r4rschelden, séparer., rr4*schelen, manquer. 't Soltcel,t hem

in zijn hoofd,, il est un peutoqué, er r

Page 387: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEER,BOEI( 385

*storen, troubler, déranger, r5o*stormgn. N aar binncn storfiten, se

précipiter à I'intérieur, l3o*stoïenr-étuver, faire mijoter, 79*streelen, caresser, 34striiken, repasser. r4<l*stuwen, lancêt, zzo

T*tergen, agacer, 18t*terug.keeren, retourner, t t5*tlerelleren, gazouiller, 169*tieren, venir bien, croitre, roo*tlntelen, picoter. Mijn uingcrs

tintelen, j'ai I'onglée, tzz*toe.knoopen, boutonuer, 75*toe.plakken, coller, zz8 [r+6toe.s-chu lven, fermer (en glissant),toe.steken, tendre. Ecn handic toe-

stehcn, tendre la main (pouraider),

xtoeten, cornet, zoStoe.werpen, jeter (à qn.), t2otoe.wi lzea, adjuger, zrotreffen, atteindre, ro4trekke[, I . tiret, z4; 2. marcher,*trlllen, vibrer, r83 [aller*troosten, consoler,*turen, regarder fixement, rz8*twlsten, se disputet, rr4

Uxult.betalen, payer, 243ult.blltven, rester parti , rzz*ult.bfoelen, couver, faire éclore,*ult.deelen, distribuer, r r8 [tg+ult.delven, déterrer, r38ult.drlnken, vider, boire entière-

ment,*ult.drukken, l. exprimer, pres-

set, 25, 2. ênotcert indiquer,53*ulten, exprimer, énoncet, zzo*ult.halen 3 nesten uitholen, déni-

cher des oiseaux , 17 4utt.kliken, regarder autour de soi,

faire attention, lo8ult.komen, l. sortir ;

2, ëtte exact, zz6*ult.maken, faire, former, 85*ult.noodlgen, inviter, r49*ult.oefenen, exercer, pratiqger,*ult.persen, presser, r8r Lz+3

sshenken, faire cadeau. Ik schcnh tr

hct overigc, je vous fais crédit dureste, tz7

scheppen, créer,schleten, l. tirer, r5+. 2. lancer,

dar<ler (des rayons), rooschtlnen, sembler, 96*schlllen, peler, éplucher, t l2*schoelen, chausset, tz9*sghrelen, pleurer, t18*schromen, redouter, t32xschudden, secouer, r5T*slssen, siffier, 268*slachten, abattre, r37slaan, l. frapper ., 2. sonqer (de

I'horloge). 3. chanter (dt ros-signol) , t6g ,

*slaven, peinet, t57sllipen, aiguiser, r+r*sllngeren, lancer, 56slutpèn, se glisser, entrer furtive-

ment, r 89*smarten, chagriner, r73*smeden, forget, t34smf f ten, jeter, r3zxsmullen, faire bonne chère, r r 5*snateren, cacarder, 169*snorren, ronfler, gronder, 2o8snulten, se mouchet, 6T*sparen, épargner, 38*spartelen, se débattre, 26ospllten . Het slijt me , j'en suis aux

regrets, ro8*spltsen, aftler. Het oor spitsen,

dresser I'oreille, r06*spottett mct, se moquer de, 4ostaan, être debout. Gaan std,û,n, se

dresser debout, r r5. Bl'ijacnstaan, starrêter, r15. Staan te

hijhcn, regarder (les bras croi-sés), !42. O! sohilihaaoht sta,a,m,

faire sentinelle,*stampen, frapper du pied,*stcllen, l. poser, mettre. Een

aloag stellcm, poser une question,+r; 2. supposer. Gesteld dot,supposé gre, rZ4

xstembelenf timbrer, estampiller,sterven, moufir, 65 lzzg*steunen, soutenir, rr5*stlkken, étouffer, 2otstll.houden, s'arrêtet, 7 2

stll.staan, rester immobile, s'ar-rêter, 5z

t(

Page 388: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

386

*uitrpikken, choisir (en picorant).uit.roepêtr, s'écrier_, - [r r 5xuit.rukken, arracher, ft4*uit.sniiden, découper, r48xuit.spreiden, étendre, r53uit,staan, supporter, t75*uit.stallen, étaler, exposer ("t

vente) , zo4uit.strekken, étendre, rz8*uit.wisschen, effac et, zJ*uit.wisselen, échanger, 58*uit.woeden, s'apaisèr, t6zuit.ziet olt, donnèr sur, avoir vue

sur, r44\r

vangien, âttrapet, 57*vast,maken, attacher, fi.xer, r34vechten, se battre, r 14*verbeelden (i), représenter, 70.

Verbcelil ,t, imaginez, figurez-vous, I42

verbergen (i), cacher, rooverbinden (i), lier, réunir, r43*verbleeken (i), pâlit, \79verblijden (i), réjouir, r83. Ziah

aerblijdcn ouer, se réjouir de.*verdienen (i), mériter, 38. Hijhecft hct aeriliend. il ne I'a pâsvolé, ro8*verdiepen (i), approfondir . In

g eil,achtcn a er diepl, absorbé, p lon-gé dans des méditations, r 16

f'verdooven (i), étouffer, 268verg:aan (i) , périr, rz7verg:even (i), pardonner, r26*vergezellen (i), accompagner, to?*verhalen (i), raconter, rySverheffen (i) (zich), se dresset, r.2o*verhuren (i), louer, donner à bail,verkoopen (i), vendre, 59 [l3sverkrijgen (i), obtenir, r37*verlangen (i), désirer, rr5verlaten (i) abandonner, 36*verlossen (i) délivrer,*vermagieren (i), maigrir,*vermaken (i) (zich), s'amuser, r.z+*verneng:en (i), mélanger, r37*verminderen (i), diminuer, r74vermijden (i), éviter, zr8*vermoorden (i), assassiner, 136*verontschuldigen (i), excuser,

2TT*veroordeelen (i), condamner, 136

ÀIEDER,LANDSCI{

*veroorzaken (i),causer, produire,268*verorberen (i), consommer, r8o*verrichten (i), exécuter, effectuer,

*verschaffen (i;, procurer, r37 l4rverschuilen (i) (zich), s€ cachèr,verslinden (i), dévorer , r74 lz68*verspreiden (i), répandre, ri4versteken (i), cacher, 256*versterken (i), renforcer, r47*verteren (i), digérer,*vertoonen (i) (zich), apparaîtrevertrekken (i), partir, 5r [rrovervangen (i), remplacer, 268-.*vervelen (i) (zich), s'ennuyer, 15*verwelken (i), se f.aner, r74'rverwerken (i), travailler. Veracr-

hcn tot. convertir di , r8cc. .*verwarmen (i), réchauffer, roo*verwa,rren (i), confondre, r23*verrnriid,eren (i), éloigner, 96*verwisselen (i), changer, échan-

get, 75*verza,chten (i), adoucir, mitiger,*verzekeren (i), assutÊt, ?e4 Lt+l*verzoeten (i), adoucir, 8r*verzorgen (i), soigner, zor*vieren, fêter, r 3ovleehten, tresser, 164vlieden, fuir, r5g*vloeien, coulet, z3z*voereî, L. conduire, t44;

2. doubler, fourrer, $+'voldoen (i), 1. satisfaire, 136;

2. acquittat,2Tr*volgeî o!, succéder à, 48vooraf.glaan, précéder, 15voorbii.komen, passer devant, r 14voor.g'aan, avancer, 52voorover.buigen, courber (en

avant), 56voor.schrfiven, prescrire, 69voort.bewegen, mettre en mouve-

ment, e34voort.dr{iven, chasser (devant

soi),56avoort.duwen, pousser en avant,

rz6voort.gaaD, continuer, r 14voort.kunnen, pouvoir avancer, 39xvoort.schoppen, pousser du pied,

))*voort.rollen, avancer en rou-lant, 56

Page 389: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I/EERBOEK

*voort.snorken, continuer à ron-fl.er, 99

vooruit" stootenrpousser en avant,*vooruit,zetten, avancet, 5z [zo8voorzien (i) met, pourvoir de, 146voor. zitten, présider, z 43vouwen, plier, t55'l'vreezen, craindre, Tzovriezen, geler, rzz

vl'*wachten, attendre, 36 i zich aach-

tcn, se garder, t74*wa,ken, veiller, roo*'wapenen, armer, r8r*'wa,rrelen, tournoyer, 268*weenen eurer, 54'weer.zien, revoir, too'weg.loopen, s'encourir, tz7'weg:.smelten, se fondte, T2+'weg:.vliegen, s'envoler, r 15'weg:.'werpen, jeter (au loin), n6weg.zenden, renvoyer, 38*'weigeren, refuser.*'wekken, (r)éveiller, 53*'wemelen, fourmiller, rz8rxrenden (zich) tot, s'adresser à, 2ro*rrriegen, bercer, 55\rrij ken, céder, r 59

*wfis. maken, en faire accroir e,2t5winden, enrouler, 56winnen, gagn er, 37i'wipPeD, s'élancer, 98

387

*wisselen, changer. Ih han nietwisselen, je ne puis vous rendre,*witten, blanchif , r 38 lzoz*'wonden, blesser, 69

*'wonen, habiter, 72. In ecn stailu)onen, habiter une ville. Ot' acn

ilorp u)oncn, habiter un village.Te Luih tiloncn, habiter Liège.

'wrfiven, frotter, 27*wroeten, creuser, rg+

zzenden, envoyer, 98zien, regarder, 96. Uitzicn, avoir

I'air, 7r. Hij ziet cr blcek uit, ilest pâle.

zoeken , nacr.l, cherchet, Toz*zongen, soigner.*zuchten, soupirer, gémir, 7ozul€len, sucer, r Io*z'weeten, transpirer.zrxrellen, gonfler, 162zweren, jurer, 64zweveno planer, 2o8xz'woeg€[, peiner, t57

Page 390: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

388

5. Bijwoorden.

A

aanstonds, tout de suite, 98achtereen, successivement, tz7af ; het aerh is af , le devoir est fini.&1, 1. déjà ; 2. continuellement; al

I,aohend,e, (tout) en riant, tt4allengs, peu à peu, 174

B

begleerig:, avidement, 6obehoorl\ik, convenablement, 37bergaf, en descendant, ro6bergopr €D montant, ro6beurteling:s, alternativement, r 16bijna, presque, 5rbiitiids, de bonne heure, à temps.blli, avec joie, roobovendien, en outre, l3obuiten, dehors. Naar buiten gda,rr,

sortir, r2o. Von buiten laercn,apprendre par cæur, 38

buitenshuis, au dehors, ïzz

ID

daagls, pendant le jour, 83. Daagsdaarno, le lendemain. Driamaalilaags, trois fois par jour.

daarna,, ensuite, après cela, Ecnjaar doarna, un an après.

daarom, pour cela, lo6dadeliik, sur le champ, à I'instant.dagelijks, journellement, 15dan, alors, 96dieht, près, 35. Dicht bij, tout prèsdooreen, pêle-mêle, 164 lde.droogjes, sèchement, r42duchtig, fortement, r34d.uur, chèrement, r8r. Duur betaalil

zeiten, faire payer cher.

E

eens, t . une (seule) fois. Nog eéns,

encore une fois. fn cens, en unefois ; 2. un jour ; 3. un peu,15. Kom cens hicr, viens (un peu)ici.

NEDERLANDSCE

-'Adverbes.eenskl&ps, tout à coup, 116eenstemmig, à I'unanimité, tout

d'une voix.eergisteren, avant-hier, 49eerst, seulement, ro6eertiids, jadis, 174eindel\ik, enfin, 6zêT, t. y, là Hij is cr niel, il n'y est

pas ; 2. Er is, cr zijn, 1l y a, 23.Er wordt geilansl, on danse.

erg:ens, quelque part, ro6even, 1. aussi, égalçment, 5o \

2. un peu, légèrement, 7teventjes, un peu, 99

Gg:aarne, volontiers,43. Gaorne

d,rinhen, aimer à boire, 8rgelijkvloers, de plain pied, au

rez-de-chaussée, r4qgemiddeld, en moyenne, rT4genoeg:, assez . Braeil genoeg, assez

large, 65genust, tranquillement, 75gewis, certainement, r83

Hhaastig, vite,ir 16hard, durement, Hard wcrfien, tra-

vailler dur. Hard troofan, courirvite, ro8. Haril, uriczen, gelerfort, à pierre fendre.

heden, aujourd'hui., Heilcn ot)ef achtdagen, aujourd'hui en huit.

heen, d'ici . Heen en wecr ga,a,n, alleret venir , ztï

heerliik, délicieusement, merveil-leusement, t3z

hel, clairement, r86hier, ici. Hiel cn daar, ça et là, rzohoe ? comment ? r33. Hoe d,ikwijls ?

combien de fois ? r33. Hoe ï,ong ?combien de temps ? r33 . Hoeiammcrl quel dommage! 116.Hoe ri;jhu, hoe gieriger, plus onest riche, plus on est avare.

hoeveêl?combien? r33hoogst; oy' 't hoogst, extrêmement,hopeloos, désespérément, 16z 155

Page 391: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEK

T

iets, un peu. I ets grootcr , un Peuplus grand, ro6

innig:n affeetueusement, 186insgelijks, également, t3ointeg:endeel, au conttaite, 7t

Llaat, tard . Te laat, trop tard, ro8

Latcr, plus tard, 37lang, lcngtemps. Dagen lang,

pendant des jours et des jours,164

languit, de tout son corps, tt6la"ngzamerhand, insensi blement,

peu à peu.leuk, ironiquement, sans-rire, r+zlicht : 'wêllicht, probablement,

liever, plutôt Lieaer d,rinhen,"ÎrU-férer (de boire), 8r

luid, à haute voix, t6z

IIImeed.oogenloos, imp itoyablement,middeD, tn, au milieu, t46 [r8ominder, moins, ro8

Nnabij, près . Van nabij, de près.netjes, proprement, rz4niemendal, rien du tout, 6znoehtans, tout de même, néan-

molns, I?o It ++nogal, assez (bien), suffi.samment,nooit, ne... jamais, rooDUr maintenant. ltiu en don, de temps

en temps, 268. Nu..., dan...,tantôt... tantôt, ro6

(}onderen (van), en-dessous, r46ongeveer, environ, 33onla,ngs, récemment, r74ordelijk, régulièrement, avec ordreoveralo partout, ro2 Lzryovermorg'en, après-demain, 49

Ppâs, nouvellement, zza

389

R.

reeds, déjà, rrzregelmatig, régulièrement, 7 5

sscha,a,rs, à peine, r55seffens, tout de suite.slechts, seulement, 7osnel, vite, 68soms, parfois, r r8somtijds, parfois, 7rspoedig, rapidement, 66steeds, toujours, sans cesse, ro6stil, tranquillement, t3zstra,k, fixement. Strah aAnzien, re-

garder firement.

Ttamelijk, passablement, r8zte, trop. Te veel,, trop (de) ; te laat,

trop tard, rc8 ; te arodg, trop tôt,ro8

tegelijk, en même temps, 116terstond, (tout) de suite, r 16thans, actuellement.tocho donc, tout de même.toen, alors, lr4trou'w, fidèlement, 126

Uuit, fini. De school is uit, l'école est

finie, 36

IZ

vannacht, cette nuit, rrzva,nwa&f, d'où, r33va,st, sohdement, tz6ver, loin , 96. Te aer, trop loin . Van

uerre, de loin, 67verachtel{ik, avec mépris, 196verkeerd, mal, à faux. Verhcerd,

hand,elen, mal agir.vertrourvelijk, confidentielle-

ment, tz7vlak, tout près. Vtrah vdôr, juste en

face de, r 16volstrekt, absolument, tzlvoluit soh ijacn. écrire en toutes

lettres, 49voora,l, principalement, 58

r4*

Page 392: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

390

voortaân, dorénavent,voortreffelijk, à merveille,vriendelijk, amicale ment, rz7vroeg, tôt, de bonne heure, 52.

Van aroeg tot laat, du matin jus-qu'au soir, loo

vroegtijdig, tôt, 75

'waarachtig, vraiment, ro8'wa,artoe? à quoi ?'wanneer ? quand ? r33. Tot ruan-,teer I jusqu'à quand ? 133 . Sinilstua,nneor I depuis quand ? 133'wat, !.. un peu. Wat lui, un peuparesseux ; 2. comste. Wat is 'ttlta,rtn, comme il fait chaud.

w'eef .- wed€r, de nouveau,'weeral, de nouveau,'weerom, encore une fois, aeo

Aaan, à. Aan den rencn hant, d'un

côté. Aan de Sclt,clcle , sur I'Es-r"aut, z3z. Dc zon stond, hoog aand,en hemel,, le soleil était hautdans le ciel. Aan't brandcn, entrain de brùler. 77. Aan 't ais-schen, en train de pêcher, 26o

achter, derrière, rzo

Bbehalve, excepté, sauf, 17bij, près de. Ih heb geld bij rne , j'ai

de I'argent sur moi . Bij d,e hand?rtrnen, prendre par la maiu, 39.Bij aoorhcetrd, pâr exemple.

binnen, ,dans . Binnen acht d,agen,d'ici huit jours, 5r

boven, au-dessus de, 37 . Boaen o!,tout au-dessus de, rz4

buitenr êr dehors de, rr4. Buitenhdt huis, à I'ertérieut, tzz

ID

door, à travers, par, 99

NEDERLÀNDSCE

weerskanten, (van), de part etd'autre, t48

vreldra, bientôt,rvellicht, peut-être. 259wlid, largè'qent Wij d,- ofen, grand,

ouvert, r3o. Naar aijd en zijd,à tous les vents.

6. Voorzetsels. Prépositions.

zz,a.,c}rt, doucement. Ecn zacht gchooht

ei. un æuf mollet, 8ozeket, certainement. Wal, zahcr I

parfaitement, rz7zoo, 1. fi, ainsi. Nidt zno... als, pas

aussi. . euê, zz ; 2, Zoo icn,un(e) tet(le) , 136

zooëven, tantôt. Hij is zooètven, ilvient de.. ., ze6

zorgrruldig, soigneusement, r 92

Iin, dans, €D, à. In Bùgie', en Bel-

Sjtu.e . Iry't Fransclt', en français.In ltet hlad, schrijacn, écrire aubrouillon, 23. In bewcging, enmouvement, ro6 In ltet midden,au milieu. r rz. In plaats nan, aulieu d.e, rr4

Llangs, le long de, r 14

n[met, avec. Met d,dn trcin, met de boot,

par le train, par le bâteau. Mctluidcr stcm, à haute voix. MctKerstmis, à la Noël . Met ecnwoord,, en un mot, S5. Met rustlatcn, laisser en repos, rT4. Metecn boos gezicht, d'un air fâché,rz6" Mct cen hoed op het hoofd, unchapeau sur la tête, roa

Dâr après.

N

Page 393: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 39r

naar, t. vers, à. Dc aêg na,a,/ 8...,la route de B. . . 2 . selon, sui-vant. Naar hartclust, selon sesdésirs , roz

naast, à côté de.

Ooh, 1. auto_ur de. Om ilc tafel, autour

de la table. 2. à. Om'tabe urr, àdeux heures, 36. 3 . orn,.. tê,

_ pour, 37 . Omte eten, pour manger.

onder, sous, au-dessous de, rriop, sur . Op aelken dag ? quel jour ? 36.

Oi zeheren dag, un jour. Opcen middag, vn mjdi , 116. O! hoc-aeel tijd I en combien de temps,zr5. Op ecnigcn afstand, à ulnecertaine distance, û+. Op h,etilor!, ag village, r 36. O! hctcinde, à la fin, io5. O! d,e' jaolotga,a,n, aller à la chassè, rci. Ophct bord sohrijven, écrire aù ta-bleau , 27 . 9! aty zolder, au gre-nier, r44. O1t stal, à l'étable, igg.Op zicht bctalen, payer à vue, 58.Op -ury farcn, à votre âge. Opzoeh, à la recherche, ro?. Op netbcacl, au commandement, 36. O!dczelfd,e uijze, de la même ma-nière_. Op reis, en,voyage. Ant-aoordcn op, rêpondre à. -

over, au-dessus de. au-delà. Hat iskwartier ovcr tuieen, il est deuxheures et quart. Oacr acht dagem,dans huit jours . Blij ouc/, con-tent de, 37. Zcggcn oner, dire de,

r16

Pp€r, par. Pcr d,ag, pâr jour, g3. per

ton, pat tonne, 59

R.rond.o rondom, autour de, rlo

ssinds, depuis, roo

T

te, ten, ter, à, 27 . Te huis, à la mai-son. Te Brussel, à Bruxelles. Teaier u,u,r, à quatre heures. Tcnttj4c uan, du temps de. Ten graueilal,en, descendre au tombeau.Ten bchoevc. ta.n, au prott de.Tcn slotte, finalemenf. Ter gelc.gcnlteid,, à I'occasion, r49.Tetsa,ter, par eau. Zitten te lezen,être en train de lire, être à lire.

teg:en, contre, r r 5. Tegcn den rnunr,contrc le _mur. Spre hcn tegen

, iemand, parler à quelqu'un.tegenover, en face de, vis-à-'ris de,

tot, jusqu'a, à, T.rz. Tot *or\gTi, ndemain . To.t dcn aolgcndeù dâg,au lendemain, r48 . Van bloem {otbl,ocm, de fleur en fleur, rgo.Z eggcn tot , dfte à, 39. Zich aendcnt.ot, s'adresser à . Gerced tot, prëtà, rr8

tusschen, entre, parmi, rr5

fIuit, de, hors de. Uit d,en utg gaan, se

ranger. Drinhen uit, boiie dans,8r

vvan, de. Dat boeh is aan rnij, ee livre

est à moi , \rt. Van dag tot dog,de. jour en jour. Van- hout, enbois , zr.

vôôr, devant. Vôôr acht dagen, il y ahuit jours, 5r '

voor, pour.

\f,zeg:ens, à cause de, t74

zzonder, sans, 29

Page 394: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

392

Aalhoewel, quoique, bien-que, r23als, 1. comme. Zoo wit al's snceoarg,'blanc comme neige. Even'.. als,

aussi... que. 2. quand, lorsque.B. si.

alsof, comme si, t ooalvorens, avant que, rz3

ID

daar, 1. puisque' comme. 2. tan-dis que.

dano quê, zz. Meer d,an, Plus de'da,t, que. ro5dewlfll, puisque, attendu que.*doch, mais, 99

E*en, et.evenals, comme, de même que, tz3

{}gel[jk, ainsi que, 6o

IIhoe'wel, quoique, r16

Iindien, si, rt7

Nna,dat, après que, rz3niettegenstaa,nde, bien gu€, mal-

gré que, tz3*noch, ni.

(r) Les conjonctions précédéesaoordination (voir page 136).

NEDER,LANDSCE

7. Voegwôorden. Conjonctions (r).

()*of, ou, r35of, si.. Gij oraagl o/, vous demandez

sL... T.27

ofsc_hoon, bien que, r23omdat, parce que, 35 .opda,t, pour que, r z3

sschoon, - ofschoon, bien que, re3sedert : sind.s, depuis què, lc6

1F

tenZttr -'- tenware, à moins goê, tZ3terwijl, pendant que, 5rtoen, lorsque, Tzrtot(dat), jusqu'à ce que, rz3

vvoorda,t, avant que.

\ry'

*'want , car.wlil, parce que.

zzoo, si, zz. Zco niet, sinon, sans guoizooa,ls, comme, ainsi que.zooda,t, de sorte quezoodra,, aussitôt que.zoolang, aussi longtemps que.

de I'astérisque sont des conjonctians de

Page 395: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

Alphabetische I-rijstvan alle sterke en onregelmatige werkwoorden

met hun hoofdtijden.

OxnnpllLDE 'wrJs Vor-ultl<T vERL, TIJD

Bakken,bannen,bederven,bedriegen,beginnen,belijden,bergen,bersten,bevelen,

bewegen,bezwijken,bidden,

bieden,bijten,binden,blazen,blijken,blijven,blinken,braden,breken,

brengen,brouwen,buigen,

Delven,denken,dingen,doen,dragen,drijven,dringen,drinken,druipen,dunken,durven,dwingen,

Eten,

Fluiten,

Gaan,gelden,gelijken,

cuirebannircorrompretrompercommencer

avouercaehercreverord,onner

mouvoirsuccornberprier

offrirmordreliersoufflerparaîtreresterluire, brillerrôtircasser

apporterbrasser

plier

creuserpensermarchanderfairepdrterpousser

pres6er

boiredégouttersernbleroserforcer

manger

siffler

allervaloirressembler

ik baktebandebedierfbedroogbegonbeleedborgborst (z)beval, v/ij

bevalenbewoogbezweek

bad,wij badengij badt

boodbeetbondbliesbleekbleefblonkbraaddebrak, \Mij

brakenbrachtbrouwdeboog

dolfdachtdongdeeddroegdreefdrongdronkdroop

het dochtik durfde (3)

dwong

at, wij atengij at

floot

glnggaldgeleek

heb gebakkenheb gebannen

I i';t bedorvenheb bedrogen

I i:l beqonnenheb beledenheb geborgenis geborstenheb bevolen

heb bewogenheb bezwekenheb gebeden

heb gebodenheb gebetenheb gebondenheb geblazenis geblekenben geblevenheeft geblonkenheb gebradenheb gebroken

heb gebrachtheb gebrotrwen

I il:l gebogen

heb gedolvenheb gedachtheb gedongenheb gedaanheb gedragenheb gedreven

| il:i gedrongenheb gedronken

I i:'"" gedropenheeft gedochtheb gedurfdheb gedwongeu

heb gegeten

heb gefloten

| il:l sesaanheeft gegoldenheb geleken

Page 396: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

394 NEDERI,ANDSCE

ONsnpA,a.LDE wrJs Vor,ulexr vERL. TrJD

g'enezen,

genieten,g'even,gieten,glijden,graven,gr{Pen,

Hangen,hebben,heeten,heffen,helpen,hijschen,houden,houwen,

Jagen,

Kerven,kiezen,kijken,kijven,klimmen,klinken,kltriven,knijpen,komen,

koopen,krijgen,krijschen,krijten,krimpen,kruipen,kunnen,

kwijten,

Lachen,laden,laten,leggen,

lezen,liegen,liggen,lijden,lij ken,

guérir

jouir dedonnerverserglisset'

creusersaisir

pendreavoirse nornmer

leveraiderhissergarder, conserYerfrapper

chasser

tailler (r)choisirregardergrondergritrpersonner (rend.re unrongor son)pincervenir

acheterobtenircriailler (r)pleurerse retrécirramper.

pouvoir

acquitter

rirechargerlaissermettrg

lirementirêtre étendusouffrirressembler

ik genas, wijgenazeD,

genootgaf,wij gavengootgleedgroef (z)greep

hinghadheette (3)

hiefhielpheeschhieldhieuw

joeg (z)

korfkooskeekkeefklomklonkkloofkneepkwam, wij

kwamenkochtkreegkreeschkreetkrompkroopkon (wij kon-

den)kweet (z)

lachte (3)laaddelietleide (lei,

legde)las, wij lazenloog

ik lag,wij lagenleedleek

heb g'enezen

heb genotenheb geg'evenheb gegoten

] ijl gegledenheb gegravenheb gegrepen

heb gehangenheb gehad

I il:l geheetenheb gehevenheb geholpenheb geheschenheb gehoudenheb gehouwen

heb gejaagd

heb gekorvenheb gekozenheb gekekenheb gekeven

l*l geklommenheb geklonkenheb geklovenheb geknepenben gekomen

heb gekochtheb gekregenheb gekreschenheb gekreten

I *:l gekrompen

| *i gekropenheb gekund

heb gekweten

hebhebhebheb

hebhebhebhebheb

gelachengeladengelaten*tiË3teid)gelezengelogengelekengeledengeleken

Page 397: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEIC

ONsrpllr,os'wrJs

395

Vor.uu.xr vERL. TIJD

loopett,

luiken,

Malen,melken,meten,

mijden,moeten,mogen,

Nemen,

nijgen,nuPen,

Ontginnen,overlijden,

Plegen,pluizen,prrJzen,

courrrfermer

moudretrairernesurer

éviterdevoirpouvoir

prend.re

pencherpincer

défrichirdécéder

avoir coutumeépluchervanter

conseiller, d.evinersentiraller àchevallacerdéchirerrâtelers'éleverappeler, crierseutir

séparerinjuriersouillerdonner, versercréerrasertirer, lancersembler, luirsfaire des pasécrireavoir peur (()s'abriter (r)glisserfrapperdormiraiguiser

ik lieplook

maaldemolk (z)mat, wij

matenmeed (2)moestmocht

nam, wijnamen

neegneei)

ontgonoverleed

plachtploospreeç

raadde (3)rookreedreegreetreefrees'rieprook

scheiddescholdschondschonkschiepschoorschootscheenschreedschreefschrokschoolschoofsloegsliepsleep

I *:l seloopenheb geloken

gemalengemolkengemeten

gemedengemoetengemoogd

heb genomen

genegengenePen

ontgonnenoverleden

hebhebheb

hebhebheb

hebheb

hebis

Scheiden,schelden,schenden

f schenken,scheppen,scheren,schieten,schijnen,schrijden,schrijven,schrikken,schuilen,schuiven,slaan,slapen,slijpen,

(heb geplacht)heb geplozenheb geprezen

heb geradenheb geroken

! il:l gered enheb geregenheb gereten

l"b gerevenrs gerezenheb g'eroepenheb geroken

heb gescheidenheb gescholdenheb geschondenheb geschonkenheb geschapenheb geschorenheb geschotenheeft geschenenheb gescbredenheb geschrevenheb geschrokkenheb gescholenheb geschovenheb geslagenbeb geslapenheb geslepen

Page 398: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

396 NEDER,LANDSCH

OxsrprelDn v-rJS Vor.urlr<T VERL. TrJD

slijten,sluipen,sluiten,smelten,smijten,snijden,snuiten,snuiven,sPannen,spijten,sPlnnen,splijten,spreken,

springen,spruiten,spuiten,staan,steken,

stelen,sterven,stijgen,stijven,stinken,stooten,strijden,strijken,stuiven,

Treden,

treffen,trekken.

Vallen,vangen,varen,vechten,verdrieten,verdwijnen,vergeten,

verkiezen,

verliezen,verscbrikken,verslinden,verziunen,

user

se glisserfermerfondrejetercoupermouchorreniflertendre, attelerregretterfilerfendreparler

sauterrésulterfaire jaillirêtre deboutDiquer. mettre

[(à I'intérieur)volermourirrnonterraid.irpuerpoussercombattre

tirer. attirer

tomberprendrenaviguerse battreennuyerdisparaîtrooublier

préférer

perdreavoir peur (()

dévorerméditer

frotter, rep&sser I

faire d.e la .poss- |

lsière i

marcher I

Iatteindre I

ik sleetsloopslootsmoltsmeetsneedsnootsnoofspande

het speetik spon

spleetsprak, wij

sprakensProngsProotspootstondstak, wij

stakenstal,wij stalenstierfsteegsteefstonkstiet (z)streedstreekstoof

trad, wijtraden

troftrok

vielvingvoervochtverdrootverdweenvergat, wij

v€rg'aten,gij vergat

verkoos(verkoor)

verloorverschrokverslondvetzoî

I ?-"o gesletenben geslopen

]["" geslotenheb gesmoltenheb gesmetenheb gesnedenheb fesnotenheb gesnovenheb gespannenheeft gespetenheb gesponnen

]i:"" gespletenheb gesproken

iffl sesPronsenls . gesprotenl".b gespotenheb gestaanheb festoken

F"b gestolenrs gestorven

P€l gestegenne D gestevenheb pestonkenheb gestootenheb Eestredenheb [estrekenheeft Sestoven

lheb r ri b"r, getreqen

heb getroffen)heb , t,; Ë;; getrokken

Ful gevallen+eP g'evangen

) hebj ten gevarenheb gevochtenheeft ierdrotenben verdwenen

) heb) ben vergeten

heb verkozen(verkoren)

heb verloren

i i:l verschrokkenheb verslondenheb verzonnen

Page 399: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I/EERBOEK 397

Vor.nr.lexr VERL. TrJDONnppr.eLDE v-rJS

verz\rinden,vinden,vlechten,vlieden,vliegen,vlieten,vourffen,vrag'en,vreten,

vriezen,

'Wasschen,

wassen,

v/egen,werpen,werven,weten,weven,wezen,wijken,wijten,wijzen,willen,winden,winnen,worden,wreken,wrijven,wringen,

disparaîtretrouvertresserfuirvoler (en l'âir)coulerplierdemandermanger à I'excès

geler

Zeggen,

zenden,zieden,zien,zîjgen,ztJn,zingen,zinken,zinnen,zitten,

zoeken,zouten,zuigen,zulPen,zwelgen,

lavercroitre

peserjeterrecrutersavoirtisser (t)êtrecéderimputer à

montrervouloirtournergagnerd.evenirvongerfrottertordre

dire

envoyerbouillirvoirs'affaisserêtrechanters'enfoncerméditerêtre assis

cherchersalersucerboire à I'ercèsavaler

verzwondvondvlochtvloodvloogvlootvouwdevroeg (z)vrat, wij

vratenhet vroor

ik waschte (3)\il'les(wiesen) (z)*9oglv\flefpwierfwistweefdeïyasweekweetweeswilde (3)wond\Monwerdwreektewreef\nroDg

zeide, zei(zegde)

zondzoodzag,wlj zageîzeegwaszongzonkzon

ik zat,wij zaten,glj zat

zochtzouttezoogzooPzwolg

ben verzwondenheb gevondenheb fevlochtenben gevloden

I *:i gevlogenis gevlotenheb gevouwenheb gevraagdheb gevreten

beeft gevroren.- (gevro zen)

heb gewasschenben gewassen

heb gewogenheb gewogenheb geworvenheb gewetenheb gewevenben geweestben gewekenheb fewetenheb gewezenheb gewildheb gewondenheb gewonnenben fewordenheb gewrokenheb gewrevenheb gewrongen

heb gezegd- (gezeid)heb gezondenheeft gezodenheb gezienben €Jezegenben geweestheb gezongenben gezonkenheb gezonnenheb gezeten

heb gezochtheb gezoutenheb gezogenheb gezopenheb gezwolgen

Page 400: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

398

Oxnrpur,nr

NEDER,LANDSCE

Oxvolu. vERL. T. Voluelxr vERL. TrJD

zwellen,z\remmen,zweren,zÏyeren,z\Jyerven,zwijgen,

enflernûgersuppurerjurererrerse taire

ik zwolzwomzwoorzwoetzwierf.zweeg

1S

I hebi benheefthebhehheb

gezwolleng'ezwommeng'ezworengezworéngezïyorvengezwegen

(r) Wordt ook zwa& vervoegd.

(z) De onaolmaaht aerlcden tijd wordt ook zaoh vervoegd.(3) De onaohnaaht aerleden tijd wordt ook sterh vervoegd : heeten, ih

hict; lachen, ik loeg,' raden, ih ricd; durven, ih ilorst,. willen, ih wou;wasschen, ih wiesch.

(+) | Varschrihhcn, verschrok, verschrokken (: zetf schrihhen).I aerschrihhen, verschrikte, verschrikt 1: docn sohrihhcn).

;ïi,l:,i|ïii;';::{;iL:"[:mïî;o""n,

Page 401: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

IN H()IJ'DEEBSTE DEEL,

S { .r In de klas. De schoolbehoeften

2.* In de school . . .

3. rEen wakkere jongen .

4* Hoe moet een leerling zijn5, Eerbiedig de oudetlingen .

6-7. 'Wat een leerling doet. .

8. De telwoorden , r .

9+Detijd . . , .

C 0. r.Dg datum . . .

{{;rHoelaatishet? . .

4,2. tHet horloge . . .

l3..Feesten . . . .

14. Belgie , . . .

'15.,. De speeldag . . .

4.6.' IVIaten en gewichten . .

1.7. Hetgeld. . I o

{ 8. I{aîaeteit . . .

{9.Anekdoten . o .

2A., Het lichaam van den mensch2'i,. De vijf zinnen . . .

22, Twee eh één . . .

2S. Gezondheid en ziekte .

24. Een zonderling recept .

25. De kleederen . , .

26. De verbrande laarzen .

27. De voedingsmiddelen .

28. De tafel is gedekt . .

29, Het middagmaal . .

30. De familie . . ,

TWEEDE DEIEIIJ.

3l-46. De l{erfst.S 3{. De jaargetiiden . .

39. De herf st . . .

21, 23, 24, 2628

..36

..37::3344, 45, 46, 47'. . n*'

É3, t 51.o52:. ii

lr Êt..oD. . 56,57

: : 58'ii

,.62. 64, 65, 66

: ",

u'' Ïï

.r7274, 75, 76, 11

is, *b,go, IÏ: : 8e'3i

85

g4

95

$s

Page 402: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

400

s 33.,

NEDERLANDSCII

De zon. Het licht. De vier hoofdwind-streken....96

Dezonnestralen . . . , 98,ggDe groeten aan de zon o . { 00

34.c)p?)D.

36.37.39.39.

40.41 .42.43"44.45.

Dejager. . . .

Pu jrser gaat op de jaeht.Dehaas. . . .

Haasje. . . .

Dgboom. . t .

Hetfruit. . o .Denoot. . o .De vos en de druiven .De eikel en de pompoen .

DeHerfst . . .

Deeten van een huis.Het salon . .De piano . .

De eetkamer . .

Het bureel van vaderDe keuken . .

De slaapkamer. .

::iïi: : 133

. . tl0

.oll2:: iit

.,116

. . {'18

:: ïii..124. ,1,26, ,1,27

::ïii..r34. . {36

':.u'lu*' iii..144..146:: lli. ., 152. , {53

SS 46-60. De 'Winter.

S 46, De winter . . .

47, Dgvorst. . . .

48. Het sneeu\rt . r .

49. .De sneeu,wman . ,50. Zoo moet het zijn . .51. Ik rijd schaatsen . .52. De kerstboom . . .53. Winter. . . .

54, Desmid, . o .55. De rechter en de boeren .56. De ambachtslieden . .57. Eenige werktuigen . .58, De rèur,enketel . .

59-78. De 'Woning,.ss

s 59.60.61.62.63.64.65.

Page 403: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK

66. Moederke alleen (lied) .

67. Moeders huiz,eken . .

68. Soldaatie spelen . .

SS 69-79. De Lente.

S 69. Delente . . , .

T0.Lentevreugde. . .

71. Hetei . . o .

72. De vogels . . .

73. De les der r,waluw (lied) .

74. l\ut der vogels . . o

75. Elk aolgens xijn natuur .

''16. Debijen. . . .

'17. De angel der bij . .

78, Insecten of kerfdieren e

79.Lenûeliedie , . !

SS 80-BB. De Ïfoeve.

$ 80. Mijn dorpje . . .

8{. De gebouwen . . .

82. 0p de hoeve. De personen .

83. De dieren . . .

84. Landbouwwerktuigen .

85. De landman . . .

86. Dehaan. . . .

87. De haan, de hen . ,

88. De huisdieren . . .

SS 89-l t {. De Stad,.

89. Straten en plaatsen . .

90. De gebouwen in de stad91 . Dewinkels . . .

99. In een restauratie ; in een93. Een heer die zijn soep niet94. De middelen van verkeer .

95. Gelegen, gezeten, gestaan .

96. Hoe lang nog ? . '

97. Het rijwiel . . .

98. \ilielrijders . . .

401

, . 154, {55, . {56

. {58, {59

: : i37r, . ,165

, . {68, {69, . 172, 173, . . 174

-

|Ff,t

' r . 'IlU

:::liâ. . {96. . {87. . .187, {88. r ,189

. . {90: : : i3i: : :nn'î8Ë

: : zoo, â3?,.204hotel. 206

.non eten : i3;

. : 'rli, 915

99. De spoorweg. De eerste reis vanKarel . . o . 2L6r2'1,7,2{B

Page 404: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

402 NEDER,LANDSCE

I

{ 00. Allerlei inlichtingen. . 1 .l0l, Detreino . . . . ,l02.Abonnementen . . . .

{03. Posterijen. Telegraaf. Telefoon. .

l0^!. Qp het postkantôor . . . .{05. Dèbrieî. . . . 22g,{ 06. De waterloopen . D . .!,07, 'Waterlooperi in België . . .{ 08. De stroom .

2{82206)616,t22

224226229

230232234

19?. De grooteVlaamschesreden 9g6, Zg7, g3g, g3gT lU. rje voornaamsfe staten van Europa 240lll. De oyerheden . I . ùaz, ZAJ, Z4A

SS 4,,1,2-124. De Zomet.Il2. De zomer . .143. I)e hooitiid , .Il4. Het_bosch bij zomerdag{ 15. De bloemen " , .116. De roos . , .117.. 't Vçrgegt-mij-niet (lïed)1{8. De visicher -. .llg. De visschen . .120. Een onweder . .'1,21. Rekening . .

122. Factuur, , .123. Kwijtschrift . .

124. Spreekwoorden .

DEBDE DEEL.f. Brievgn.

l - 0m een vriend met een boodschap te gelasten 2742. Antwoordopxr{ . . . . g743. Jan vraagt. $eleende boeken terug . . gT54. Uit de koststhool aan een neer . . . g?55. Aan erootmoeder na de p-rijsuitdeeling. . 276/r 1r .. c.l

g. gij wenscht een piqno te kôopen . . . 2777. verzoek den genéesheer uw zieken vader tebgzogken...,..Z7T8. aan een vriend over de ziekte van eenbroêrken......g?g

. 249

. 250, 262. 254. 256958, g5g. 260. 262266, 267. 269. 270. 271i 272

Page 405: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOEK 403

9. Jozefs broeiken is dood . . . . 279{0. Voor het kermisfeest aan een neef . . 279l/1,, Kom naar den buiten . . . 28072. Gij gaat uw vriend bezoeken . . 980{3. ldridenschoenmaker . ' . . 28114. Aan den horlogemaker. . . ' 281'15. Aan den uitgever van een blad . o 282{6. Bij het zenden van een factuur . . 28317 . Klacht over de hoedanigheid van gezonden

wargn. . . . . ' 283LB. Slotvormenvanbrieven . . . . 283

II. Leesstukken in prozra.

79. De koekoek en de spreeuw" . . 28520. Het winterkoninkje (L. Leopold) 28521,. Van de kat en de"mùsch (4. Joos) . . 2S6o)2. Dehond(VY.Bilderdijk). I , . . 2872:J. Vlat een rups mij vertelde (H. Conscience) . ?9ço)4. Het vergeetlmij-nietie .' . . - 28995. Bloemefikrakeel (L. Scheltjens) . . 28926. Zonsopgang(G,Senden) ] . . . 99027. HetnâiâarlMaats) . . . . . 29128. Een hebte zômer (Ho[idee) . . . 29229. Geschiedenis van een kei (H. Conscience) 99330. De lotgevallen van een geldbeugel (P. Anri) ?9i3l . OnzeÈlok(G.Segers) - . . . . 29732. De schoolziekte (Iïaats) . . . 2973.3. Sint-Niklaasdag(G.Bols). . o . 2993/t, De appeldieven-(G. Bols)-..-- . . 30235. iVtoedtirs bezoek'bp school (H. Conscience) . :J06

fIL Gedichten.36. En toch zal 't Lente worden (8. Hiel) . . 3{037. Mei(J.vanBeers) . . . . . 3{038. HerfÀtlied (J. Mennekens) . . . . 3{ l39. Naar het ijs (J. Dercksen; . . 31240. De zon (J. Gàeverneur)

' . ' . 31341 . De wincistreken (J. lVlennekens) . . 31442. Van den koekoek (8. tliel). . . . 31449. Twee bokken (À. Put) '

; . . 31544. Onze kat (J. Vàn Droogenbroeck) . . 3{645, De jonge baars (G. Aniheunis) . . ' 317

Page 406: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

404 NEDER,IJANDSCH

46, Hazenverstand (4. Bogaers) . . .47. Muizeke (G. Antheunis) . . . .

48. In vaders grooten zetel (G. Antheunis) .

49. De lekkerdoos (J. Yan Droogenbroeck) .

50. Qe jongenen de bie (J. Van Droogenbroeck)5!. De pruimeboom (H. Van Alphen)- . .

52. Deluiaard . . o , . .

53. Het geschenk (R. Loveling) . . .

54. Het broerken (J. van Beers) . . .55. De blinde knaap (J. ten Kate) . . .

56. Kinderlijk offer (Mevr. Van Ackere) . .57. De kleine bedelaarster (H. Tollens) . .

58. IVIijn huizeken (4. van de Maele) . .59. Al is uw vader maar een smid (A. Callant) .

60. De slotenmakersknecht (8. van Meurs) .

6{. De molen (J. Van Droogenbroeck) . .62. Matigheid (D. Schurmans). . . .

63. Allerzielen (J. De Maegt) . . . .

64. Aan ons vorstenpaar (Leo Brechten) . .

65. Naar wijd en zijd (C. Antheunis) . .

3r932tL,

32232332439532632732832933033{332333334335336337338339

341"342343-344345-346347 -348

349

g-r4

IV. Lied.eren.

66. tlijn Vlaandren heb ik harttijk lief(Antheunis). . . .

6?. Het lied der Vlamingen (Benoit).68. Ons Vaderland (Blockx) . .

69. Daar is een lied (Raes) . o

70. Het groetend kind (De Boeck) .

SPB,AAKKUNST

Herhaling :

Hulpwerkwoorden : zijn, hebbenZwakke vervoeging . .

Sterke YerYoegi,ng . .Wederkeerend werkwoord . .Li$dendeYorm. . . .

Scheidbare \MerkwoordenOnscheidbare werkwoordenHulpwerkwoorden van wijze . .Lidwoorcl .

Bezimelljke bijvoegl. yoornaamwoordenPersoonlijke Yoornaamwoorden. .

a

a

a

Page 407: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

I,EERBOEK 405

Uitspraak :Toonloozeklanken. . . . , 15Welluidendheidsregels. . . . 16Leesoefeningen . . . . . 17118

Spelregels . . , . 32,33,34,35IIet zelfstandig naamwoord.

Het zelfstandig naamsr. als gezegde . . 53Vorming van [et meerrôud - . . 86-9{Enkelvoudsvorm in plaats van meervoud 63De samengestelde zeifst. naamsr. . . {63Deverkleinwoorden. . . . 166, {67Afgeleidezelfst"naamw . . . {70, l\INominatief;âccusatief . . . . 30De genitief der zelfst. naamw . . 249, 257De ftenitief der eigennamen . . 251'Deiiatiefsvorm . . ! . 261

fIet bijvoeglijk naamwoord..Het bijvoegl. naamw. als gezegde . .Verbuiging van het bijvoegl. rrw. 11,78, 1/.,77,

Zelfstandig gebruikte bijvoegl. naamw. .

De trappen van vergetij[ing- 23-; /1,84,

Samengestelde bijvoegl. naamw" . 4.46,Genitiefsvorm. . . . . .

Derangtelwoorden. . . . .

I[et voornaamwoord,.

9qzttt

{78188{85lgtl,253

48

De bezittelijke voornaamwoorden . . 203De persoonlijke voornaam\Moorden . {.97, Iqq- Datief van de persoonl. voorn. . 263De aanwijzende voornaamrvoorden . . 205De betrekkelijke voornaamwoorden {07 , ll,l., 209

Genitief van de betrekk. voorn . . 955Datief van de betrekk. voorn. . . 265

De bijwoord.en.De voornaamïvoordelijke bijw. 212, 2{3

{60Dg voorzgtsgls. , . . , ,

De voegwoordgn.Nevenschikkendevoeg\4roorden. . .

Onderschikkende voegsroorden . .

{36r23

Page 408: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

406

I:[et werkwoôrd.

Yormingvandenstam . . . . 40Detegenwoordigetijd . . . . A0De onvolmaakt verleden tijd . . 41, 45Hetverledendeelwoord : , I . '

4lDe aanvoegende wijs . . 6)66, 267Deonbepaaldewijs . . . . 'gg5Onscheidbarewerkwoorden . . ZglScheidbarewerkwoorden. . . . ZZgwerkw., ru scheidbaar dan onscheidbaar zz5De bedrijvende en lijdende vorm . . ZB IDewederkeerendevorm . o . . gggOnpersoonlijkewerkw. . . . . Z4AGebruik der hulpwerkwoorden hebben, xijn zg7De hulpwerkwoôrden van wijs . . ZAIBepalingen van de werkwooiden ' . . Z4g

ïMoordschikking"

Hoofdzin : Gewone woordschikking .

Plaats vân de ontkenniÉg.Omzetting . o .

Ondergeschikte zin ùet u dat , . .

,- :Infinitieve zinnen met

Zinteekens . .

NEDERI/ANDSCE

betrekk. voorn. inden nominatief .

betrekk. voorn. inden accusatief .

" degene die, wie,lvât ,. o .

" indien, als , .,o âls, wanneer' toen "vragende bijv. rrw'.

en voornaamsr. .

vragende bijwoorden*of " . . .r,têr omter . r'u zonder te, in plaats

vantgrr . .., alvorens te :r .erllâtg" . .

.97. ral

. {03

. 105"

{07

I lt,

rt3tt74,2'1,

{31{33135143

r45t4st5t3{

Page 409: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

LEERBOITK

Aanhangsel,Spellinglggfgningen. . . .A.Klinkers . . . .

B.Medeklinkers . . .Herhalingsoefeningen . . .

Woordvor+ing....l. Achtervoegsels . I .

Afgeleidé zeHst. naamw. ô

2. v#'f'Il.ffit3{voegl' naamw'

407

. 352

. 352

. 356al É'^t. ùDO

. 359

. 359'i' 359j 360. 361

'woordenlijst der woorden van de eerste

twee deelen :l. Zelfstaî{ig* naamyyoorden . . g62

3. Bijvo.eglijk:g .laamwoorden ' '

8T61.. r,gpïende lrlu. naamrv. voornaamw. 379e. vyerKwoorden . . . . gg0S.Bijwoorden , ; . . ggg6. Voorzetsels. . , . Ig07. Voegwoorden , . . . ggg

Alphabetische- Iijst van alle sterke en onreeel-matige werkw. met hun hoofâiija;;--

"o."' gg3

Page 410: Van Hoof - Nederlandsch Leerboek Voor Waalsche Scholen

Boekhandel Albert Dewit53, I{oninklijkestraat, BRUSSEL

IJit den Fondscatalogus :

AUGER (4.) en HAUSTRATE (L.). -_v,tiedige rcergangi* opaoalhuudc ten, gebruihe der 'noimaalscholen.

In-8o van Soe bladz. Fr. rz.ooBAUWENS (!éon). - Fonds d,er meest bcgaafdcn.In-Bu van 66 bladz, . )) 6.oo

BLEBAERS (Dr K. j. - Litf cn Lead. Uit ciasenvan lijdeu. In-re vau ?16 bladz. ." n z.So

GEiTtLLE (Guido).. -;. Dt ring aan,t licrhetijh jaar. r -- -

In-F.o van iB4 b.ladz. __ . . )) Z.5oKUBTH (Godfried). - tlci Betgisohe aad,erland utBclgiii in.dan groalcn oorlog ftgr4-tgtg). In-go

_ _yan z4 blaà2. . )r r.ooMICIIIEI-S (tl' lor.).- Een ecrste lat,ijnsch bock.

___9p:lakkunst en oefeuingen. In-Bu vàn3S7blz. )) r2.ooSIEBEN (Arthur). -- [.c- nécrla,ndais cammiycial.In-8o var' 2r8 bladz.

TASNIER (L.). - Leuertsbeelden.In-'r, uÀ , ,iAt. i T:13_7 _Qorloglverhalen. In rz van r92 bladz, . )r 6.ocVAN HOOF (Fr.). Aanlonune Vutcll,ingcn.

Loe.sboekje voor waaiscire schoien. (er ei 3"studiojaar,\" In-8o van r8o l:iradz, r 5.oo

- Behnoltc Ned,eyland,schc Spraahhunsl voor waal.scho scholen. In-r2 van 34o bladz. . D 6.00

- Neaeyland,sch Lceyboch ,ooi waalschc scholctt.

{i deel (re studiejaar). In-re van z5o b\adz, r 6.oo- Nedcylandsch Learltacn û0or uaal,sche schol,en.

I ]. du."l (-r. -"o 3" siudiejaar). In- r 2 ,van

4o4 blz, n g . oo

-- Nedcrlund,sch Laesboek îtlol aaalsche ' sc'holen.III". deel (+o en ge srudiejaar) ln_-lz van

- i;::i',i!:::rt {g;oo' à''.'à{aiy',',

""VTCREST (J.) - Haudlciding bij dc oa*tanhctiihastudic aar dc lcttarhundc. Grondsteliingen, algerneéne

' vorschijbselcn, w;tton. Is-Bo vàn r9e Éla,Jz. )r 7.oo