van a tot zorg - AZ Sint-Jan...Met dit jaarverslag bundelen we een terugblik en een toekomst-visie...
Transcript of van a tot zorg - AZ Sint-Jan...Met dit jaarverslag bundelen we een terugblik en een toekomst-visie...
van a tot zorg
2011
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 1 7/06/12 18:38
Voorwoord 3 beleid 4
Van A tot Zorg 5zorg 6
Award klantvriendelijkheid uitgereikt aan het geriatrisch dagziekenhuis 7Een nieuwe toepassing voor de patiëntenadministratie 8Identificatiebandje verhoogt de patiëntveiligheid 9Nutritionele zorg 10Innovatie in de patiëntenzorg 12Van medicatie-eiland naar medicatie-zorgpunt 14 Anesthesiologen optimaliseren de chirurgische omstandigheden bij laparoscopie 16 Pediatrie 18Het diabetesteam voor kinderen en adolescenten 19De moderne plastische chirurgie 20Handchirurgie anno 2012 22 Algemeen inwendige ziekten en infectieziekten 24Obesity Hypoventilation Syndrome 26 De nieuwe wereld van (vasculaire) interventies 27
projecten 30 Nieuwe bewegwijzering 31 Een vernieuwd of nieuw verloskwartier? 32Vernieuwing van de noodstroomvoorziening en hoogspanningspost 33
netwerk 34 Het PITplus project in de Brugse regio 35 De zorg voor ons geheugen 36Vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg 38Met het juiste hoortoestel of implant, “hoor” je er zo weer bij! 40Neurochirurgisch centrum Noord-West-Vlaanderen 43Optimale cardiale zorg voor elke patiënt 44VATS lobectomie 46
zorg in cijfers 47
inhoud
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 2 7/06/12 18:38
Het ziekenhuis stelt met enige fi erheid opnieuw zijn jaarverslag
voor. Ditmaal hebben we ervoor geopteerd om u een reeks
van korte artikels aan te bieden die een staalkaart zijn van
onze werking. Een primeur is dat het jaarverslag nu ook een
online versie heeft. U zal ervaren dat er in 2011 weer heel wat
gerealiseerd werd en dit in alle domeinen: van de zorg tot de
zorgondersteuning. Het ziekenhuis bruist van activiteit door de
blijvende inzet van zijn artsen en medewerkers, wat we graag
onderstrepen. Mijn oprechte dank aan iedereen die zich elke
dag engageert voor onze patiënten, en dit in niet altijd even
makkelijke omstandigheden.
We worden overspoeld door berichten over de economische
crisis. De beelden van Griekenland met lange wachtrijen voor
gratis voedselbedeling staan in ons geheugen gegrift. Het
Europa van vandaag dient bekommerd te zijn om haar burgers.
Schrijnende situaties zoals we die nu te zien krijgen in wat één
van onze favoriete vakantiebestemmingen is en de bakermat
van onze cultuur, zijn een moderne maatschappij onwaardig.
In tijden van crisis is en blijft de zorg een noodzakelijke
behoefte waarin we als maatschappij moeten investeren, en dit
vooral in mensen die zich willen engageren voor onze sector.
Ik wil dan ook graag van deze gelegenheid gebruikmaken
om onze beleidsmakers erop te wijzen dat blind besparen op
de ‘zorgende handen’ een verkeerd signaal zou zijn. Bij deze
een pleidooi om met positieve toewijding om te springen met
iedereen die zich permanent inzet voor het welzijn van ons
allemaal. Het accent moet liggen op de kern van het zieken-
huis: de patiënt. Wanneer er dan toch bespaard moet worden,
laten we dit doen op de toenemende administratieve last die
ons exponentieel wordt opgelegd. Als ziekenhuis worden we
vandaag overspoeld met vragen tot registratie, notulering en
rapportering. Artsen en medewerkers moeten binnen een
kader van een correct kwaliteitsbeleid kunnen functioneren met
een minimum aan administratieve overlast. We hebben een
geschiedenis van volledige vrijheid van zorgomkadering met
een onbeperkte toegang tot diagnostische en therapeutische
methodes. Uiteraard is dit niet houdbaar en moeten er keuzes
gemaakt worden. Een correcte verdeling van de middelen die
een maatschappij wil besteden aan zieken en zorgbehoeven-
den vergt gedocumenteerde, geregistreerde en gecontroleerde
activiteiten. Doch op vandaag dreigt de balans over te slaan
naar het andere uiterste: een “registritis” en “administratitis”
waarbij men de kernopdracht dreigt uit het oog te verliezen.
Artsen en ziekenhuismedewerkers moeten zich kunnen
concentreren op hun zorg- en zorgondersteunende taken: alle
handen aan en rond het bed van de patiënt! Dit alles met de
onmisbare steun van onze technische, logistieke, administra-
tieve en facilitaire diensten.
Hans Rigauts
Algemeen directeur
voorwoord
3inhoud • voorwoord
Meer details in het online jaarverslag
www.vanatotzorg.be
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 3 7/06/12 18:38
beleid
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 4 7/06/12 18:38
Met dit jaarverslag bundelen we een terugblik en een toekomst-
visie tot ‘Van A tot Zorg’. Vier jaar geleden organiseerden we
strategische denkoefeningen met een afvaardiging van alle
medewerkers uit onze organisatie: artsen, verpleegkundigen,
paramedici, apothekers, psychologen, bedienden, technici,
ingenieurs en arbeiders. Het geheel werd ten volle gedragen en
ondersteund door onze bestuurders die mee betrokken werden
in dit proces. Dit leidde tot de opmaak van een ziekenhuisvisie
en -missie met als kernzin “innovatieve referentiezorg voor
iedereen”. We zijn fi er op deze kernzin en toetsen hieraan op
vandaag alle ziekenhuisinitiatieven. Het ziekenhuis wil kwali-
tatief de best mogelijke zorg aanbieden en een referentie in
de regio zijn. Dit alles toegankelijk voor elke patiënt ongeacht
overtuiging, geaardheid of fi nanciële draagkracht. Om dit te
blijven realiseren moeten er keuzes gemaakt worden. Deze
keuzes willen we in 2012 opnieuw samen maken met strate-
gische denkgroepen uit alle geledingen van het ziekenhuis en
met een vertegenwoordiging van al onze campussen. In een
eerste fase zullen we nagaan of we de vijf strategische doelstel-
lingen die we vier jaar geleden samen vooropstelden, hebben
waargemaakt. En zoniet, hoe we dit nog kunnen bijsturen. Deze
doelstellingen waren: een kwaliteitsvolle en innovatieve zorg
garanderen en verder uitbouwen; klantvriendelijkheid, bejege-
ning en patiëntgerichtheid verbeteren; processen afstemmen
op de noden van de patiënt en de patiëntveiligheid garanderen;
het stimuleren van multi- en interdisciplinaire samenwerking;
een modern HRM-beleid. In een tweede fase zullen de keuzes
en beleidsopties voor de volgende vijf jaar vastgelegd worden.
Door ons beleid, onze strategie en onze werking te evalueren
en bij te sturen in samenspraak met de medewerkers willen we
de organisatiebetrokkenheid verankeren. De doelstelling is dat
onze medewerkers zich goed voelen en zich identifi ceren met
de organisatie wat leidt tot een positieve werksfeer.
Voor 2012 willen we bovendien de drie campussen verder
op elkaar afstemmen door de samenwerking van de dien-
sten verder te faciliteren over de grenzen van de campussen
heen. Ondertussen werd er al een weg afgelegd en groeit het
vertrouwen binnen de fusie-entiteit. De fase van kennismaken
en aftasten is voorbij en kan plaatsmaken voor verankering en
vertrouwen. Dit alles in een respectvolle samenwerking met de
ons omgevende ziekenhuizen. Ook hier werden er ondertussen
al een aantal samenwerkingsprojecten gerealiseerd en opge-
maakt. De initiële frons van de wenkbrauw bij de omgevende
ziekenhuizen na de aankondiging van de fusie van het AZ
Sint-Jan met het Henri Serruys ziekenhuis maakt plaats voor een
vertrouwensvolle knipoog. Elke campus binnen de fusie-entiteit
zal zich verder kunnen profi leren en ontwikkelen. Verdere
samenwerkingsverbanden met onder andere onze partners in
de Brugse en Oostendse regio zullen ondersteund worden en dit
met respect voor ieders eigenheid, identiteit en activiteit.
Tot slot kunnen we het huidige economische klimaat niet
negeren. Een uitdaging voor 2012 is het optimaliseren van onze
kostenstructuur en dit op alle niveaus. Zoals in mijn inleidende
tekst verwoord, willen we de overhead aan administratieve last
verminderen zonder te raken aan de kernactiviteit. Bij dit alles
hebben we evenwel de steun van onze beleidsmakers nodig.
Van A tot Zorg
Hans Rigauts
Algemeen directeur
Door ons beleid, onze strategie en onze werking te evalueren en bij te sturen in samenspraak met de medewerkers willen we de organisatiebetrokkenheid verankeren.
5beleid
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 5 7/06/12 18:39
zorg
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 6 7/06/12 18:39
acties zijn in dit verband te situeren. Er worden o.a. specifi eke
trainingen georganiseerd rond klantvriendelijkheid. Hierin
worden handvaten aangereikt om ook in moeilijke situaties
klantvriendelijk te blijven. Er wordt gerefl ecteerd over de dag-
dagelijkse praktijk vanuit het perspectief van de patiënt.
Er wordt gezocht naar verbeterpunten, zowel individueel als
in groep. Diverse teams volgden al het trainingstraject.
De teams die in hun dienst extra inspanningen leveren met het
oog op het verhogen van de klantvriendelijkheid, krijgen een
extra duwtje in de rug vanwege de directie van het ziekenhuis.
De organisatie drukt haar waardering uit voor diensten die
actiepunten uitwerken hieromtrent door het uitreiken van een
award “klantvriendelijkheid, de kroon op de zorg”. In 2011
werd deze voor het eerst uitgereikt, als stimulans voor zorgver-
lenende teams voor het nemen van initiatieven die een belang-
rijk positief verschil maken in de beleving van de patiënten.
In 2011 heeft het geriatrisch dagziekenhuis revalidatie op de
campus SFX een actieplan opgemaakt waarin ze rond discretie
en privacy werkten. Dit jaarwerkpunt werd geconcretiseerd
in twaalf werkpunten die iedere maand op allerlei manieren
onder de aandacht gebracht werden met als doel het gedrag
van medewerkers te optimaliseren. Alle teamleden onder-
schreven dit jaaractieplan door symbolisch hun namen op de
engagements verklaring te schrijven. Deze verklaring hing uit
op een zichtbare plaats zowel voor de medewerkers als voor
de patiënten. In de personeelskrant van het ziekenhuis ver-
scheen een uitgebreid artikel waarin de leidinggevende van
het geriatrisch dagziekenhuis revalidatie van de campus
SFX uiteenzette hoe ze als leidinggevende de medewerkers
motiveert en hoe ze samen met haar team het werkpunt in de
praktijk brengt. Hopelijk inspireert dit ook vele andere leiding-
gevenden, want zij spelen hierin een sleutelrol.
Op het einde van het jaar werd de award “klantvriendelijkheid,
de kroon op de zorg” door de algemeen directeur plechtig over-
handigd aan het team. Op deze manier wil de directie de mede-
werkers en de diensten die gezamenlijk inspanningen doen om
hun klantvriendelijkheid te verhogen, extra stimuleren.
Award uitgereikt aan het geriatrisch dagziekenhuis revalidatie op de campus SFX
Het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV neemt sinds enkele jaren
initiatieven om de klantvriendelijke attitude van medewerkers
te bevorderen. Het stimuleren van de patiëntvriendelijkheid
werd enkele jaren geleden als een van de vijf strategische
doelstellingen van het ziekenhuis aangeduid. Verschillende
Jane Vanhaute
Stafmedewerker zorg
Campus SintJan
Klantvriendelijkheid, de kroon op de zorg.
7zorg
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 7 7/06/12 18:39
Een nieuwe toepassing voor de patiëntenadministratie
Door de overschakeling naar de toepassing Nieuwe patiënten
administratie (Npadm) op de campussen SintJan en SFX,
maken alle campussen nu gebruik van hetzelfde ziekenhuis
informatiesysteem voor wat betreft de patiëntenadministratie.
Inge Demeyer
Hoofd onthaal
Campus SintJan
De campus Henri Serruys gebruikte de Npadm al een paar jaar.
De integratie is van groot belang in het totale ICT-fusieproject.
De overschakeling naar Npadm heeft een grote impact op het
gehele ziekenhuis, vandaar dat de voorbereiding en al een jaar
eerder gestart werden. Om de overgang te doen slagen was
een duidelijke risicoanalyse en een gestructureerd inzicht in
het totale businessproces noodzakelijk. Van bij de start werd
het einddoel (de ICT-fusie) en het kader (de specifieke noden
in Sint-Jan met heel veel decentrale administratieve toepassin-
gen) duidelijk voor ogen gehouden zodat beslissingen snel en
gemotiveerd konden genomen worden. Dankzij de samenwer-
king tussen de verschillende disciplines binnen ons ziekenhuis
zijn wij erin geslaagd de nieuwe toepassing vlot te integreren
en uit te rollen.
De nieuwe toepassing Npadm omvat de elektronische registra-
tie van de gegevens van de patiënt in al haar facetten: naast de
patiëntgegevens houdt het pakket ook de dossiergegevens bij.
De toepassing vormt de administratieve basis voor een belang-
rijk aantal processen rond de zorgverlening in het ziekenhuis.
Het administratieve proces omvat o.a. het beheer van de patiënt
zoals contactgegevens, adres, telefoonnummers, rijksregister-
nummer, geboorteplaats, burgerlijke stand, alsook de zieken-
fondsgegevens, oplegregeling, … Bij creatie en identificatie
van de patiënt wordt er maximale aandacht besteed aan de
correctheid van de gegevens. Via het inlezen van de elektroni-
sche identiteitskaart wordt het risico op identificatiefouten sterk
beperkt, wat natuurlijk de patiëntveiligheid ten goede komt.
Het zorgproces wordt administratief ondersteund door de
registratie van de opname- en consultatiegegevens. Het dossier
omvat naast prestaties, algemene en vervoerskosten, opname-
en ontslagparameters ook gegevens over wie zal instaan voor
de betaling van het dossier. Het registreren en aanmaken van
de patiëntendossiers, en dit zowel voor consultaties, daghospi-
talisaties, spoedgevallen, … gebeurt op een zeer gebruiksvrien-
delijke en praktijkgerichte manier. De nodige rapportering is ook
voorzien zoals diverse overzichtslijsten, foutenlijsten, documen-
ten en elektronische uitwisseling.
Om de wachttijden bij een geplande opname tot een minimum
te beperken werken we voortaan met “vooropnames”. Hierdoor
kan de administratieve afwikkeling van de opname al zoveel
mogelijk voorbereid worden, zodat op de opnamedag zelf de
administratieve afhandeling tot een minimum beperkt wordt.
Hierdoor kunnen we op een patiëntvriendelijke en kwaliteits-
volle manier de opname registratie afhandelen.
Npadm, het nieuwe programma voor de patiëntenadministratie werd in oktober 2011 in gebruik genomen.
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 8 7/06/12 18:39
De veiligheid verhoogt door de patiënt en zijn familie
informatief en actief te betrekken in het zorgproces.
Veiligheid voor allesIedere patiënt heeft recht op kwalitatieve en veilige zorg. Het
belang van de aandacht voor kwaliteit in de gezondheidszorg,
bleek uit een aantal ophefmakende studies. Sindsdien gaat
terecht meer aandacht naar de patiëntveiligheid. Zo zijn er heel
wat “modellen” ontwikkeld die patiëntveiligheid omschrijven
en die het belang ervan weergeven. Andere modellen geven
aan hoe onveiligheid kan ontstaan. Niet enkel in België maar
in alle westerse landen groeiden de initiatieven om de patiënt-
veiligheid te verbeteren.
Het is de intentie van het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV om
kwaliteitsvolle zorg te garanderen en verder uit te bouwen,
dit werd dan ook opgenomen in het strategisch beleidsplan.
Verschillende projecten binnen het ziekenhuis brengen kwaliteit
blijvend onder de aandacht en stimuleren de medewerkers
iedere dag weer om hun zorgverlening verder te optimaliseren.
Een recent voorbeeld hiervan is dat in 2011 alle patiënten die
worden opgenomen, gepland of via de dienst spoedgevallen,
bij de inschrijving een identifi catiebandje met naam en barcode
om de arm krijgen. De barcode bevat het patiëntnummer en het
dossiernummer. Zo vergemakkelijken we een correcte identifi -
catie, essentieel bij het toedienen van medicatie, het prikken
van bloed, het afnemen van een onderzoek of het uitvoeren
van een operatieve ingreep. Het risico op identifi catiefouten
vermindert door het verifi ëren van de naam of door het scan-
nen van de barcode. Alle medewerkers die rechtstreeks contact
hebben met de patiënt, verifi ëren de aanwezigheid en lees-
baarheid van het bandje. Als het identifi catiebandje om welke
reden dan ook verwijderd of onleesbaar is, wordt een nieuw
identifi catiebandje omgedaan.
De patiënt zelf of zijn familie kunnen ook een waardevolle
bijdrage leveren door het controleren van de gegevens die op
het identifi catiebandje staan.
Doelstellingen het bevorderen van een cultuur van veiligheid, waarbij de
nadruk ligt op een lerende cultuur.
het uitwerken van structuren, procedures en processen in een
systeembenadering van patiëntveiligheid, waarbij rekening
wordt gehouden met de menselijke factoren.
het ontwikkelen van meldsystemen en proactief in kaart
brengen van de risico’s voor onveilige zorg en identifi catie.
Inge Demeyer
Hoofd onthaal
Campus SintJan
Identifi catiebandje verhoogt de patiëntveiligheid
9zorg
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 9 7/06/12 18:39
De bijdrage van een voedingsteam in de zorg voor de patiënt
Nutritionele zorg is een fundamentele component van de
klinische zorg. Een significant aantal patiënten blijkt ondervoed;
daarnaast zijn de (goedbedoelde) interventies op het vlak van
voeding niet steeds adequaat. Dit alles leidt tot een verhoogde
morbiditeit, mortaliteit en verlengde hospitalisatieduur.
De taak van een nutritieteam bestaat erin alle zorgverleners
te begeleiden om betere nutritionele zorg te verlenen. Een
degelijk nutritiebeleid verhoogt de kwaliteit van de zorg en is
kostenbesparend.
ProbleemstellingIn verschillende wetenschappelijke studies is vastgesteld dat
ondervoeding voorkomt bij 20 à 25% van de gehospitaliseer-
den. In een geriatrische populatie kan dit oplopen tot 45%.
Deze ondervoeding leidt tot meer complicaties (bvb. door-
ligwonden, slechtere wondheling, respiratoire infecties, …),
verhoogde mortaliteit en verlengde hospitalisatieduur (voor
sommige aandoeningen + 15%).
Ondervoeding kan ook ontstaan gedurende het verdere ziekte-
verloop (typisch bij de oncologische patiënten), vandaar het
belang van blijvende waakzaamheid gedurende het ziekteproces.
Naast dit gegeven blijken de interventies op vlak van voeding
niet steeds adequaat te zijn. Te veel neemt men zijn toe-
vlucht tot parenterale nutritie. Bij deze manier van toedienen,
wordt niet alleen een verhoogde incidentie van kathetersepsis
beschreven, maar ook andere infectieuze complicaties. Dikwijls
wordt ook vastgesteld dat bij de aanpak van een voedings-
probleem een welomschreven nutritieplan ontbreekt, waardoor
ook geen optimale opvolging mogelijk is.
Verschillende cross-sectionele studies hebben aangetoond dat
een goed functionerend nutritieteam binnen een instelling
leidt tot minder ondervoeding, minder complicaties, en een
doelmatiger (en dikwijls goedkoper) aanwenden van voedings-
supplementen.
Bewustwording bevorderenNutritie, als onderdeel van de totale zorg, moet uit de vergeet-
hoek gehaald worden. Zowel de zorgverleners als het manage-
ment moeten voor deze problematiek gesensibiliseerd worden.
Hiervoor kan het belangrijk zijn de prevalentie van ondervoe-
ding in eigen huis te meten en de weerslag op morbiditeit
en mortaliteit kenbaar te maken. Het is ook nuttig de lokale
nutritiepraktijk na te gaan en te toetsen aan de richtlijnen.
Meten is wetenEen plan van aanpak voor het probleem van ondervoeding
in het ziekenhuis start bij de herkenning van de patiënten.
Het is aangewezen om een screeningsysteem uit te bouwen
waaraan alle patiënten die zich in een ziekenhuis aanbieden
onderworpen worden, en zo nodig verder behandeld worden.
Deze meting moet herhaald worden bij langdurig verblijf
(bvb. wekelijks), of verder in functie van de pathologie en het
opgestelde nutritieplan. Het is ook nuttig te meten bij ontslag:
dit gegeven is noodzakelijk voor een optimale transmurale zorg
en kan als referentie dienen bij latere contacten.
Bij het inschatten van (het risico op) ondervoeding mag niet
alleen gekeken worden naar de actuele antropometrische
gegevens. Er moet ook nagegaan worden of recent gewichts-
verlies is opgetreden, en daarnaast of de ziektetoestand de
voedingstoestand negatief kan beïnvloeden. Indien men een
screeningsysteem met succes wil uitrollen over het ganse
ziekenhuis, is een verregaande automatisering aangewezen.
Het is ook essentieel dat screening ingebed is in klinische paden
en zorgplannen.
Assessment en opstellen nutritioneel planOp grond van de meetgegevens moet bij patiënten met
ondervoeding of bij patiënten waarbij omwille van de patholo-
gie ondervoeding of een verminderde voedselinname dreigt,
een nutritioneel plan opgesteld worden. Het mag duidelijk
zijn dat de opstelling van dit plan steunt op een muldiscipli-
naire benadering van de problematiek: bij de peri-operatieve
support bvb. is er een noodzakelijke bijdrage van de ver-
pleegkundige, diëtist, chirurg en anesthesist om een coherent
beleid uit te stippelen. Voor het opstellen van een indivi-
dueel nutritieplan kan men steunen op bestaande algemeen
erkende richtlijnen, die in het ziekenhuis best ondergebracht
worden in een gecentraliseerd procedureboek en in klinische
paden. Het volgen van deze guidelines zal er ook toe bijdra-
gen het oneigenlijk gebruik van totale parenterale nutritie
te verminderen, wat de kwaliteit van de zorg verbetert en
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 10 7/06/12 18:39
ook belangrijke economische implicaties heeft. Essentieel is
ook de opvolging van de nutritionele therapie, waarbij voor de
individuele patiënt doelstellingen gedefi nieerd worden en ook
de termijn waarna de doelstelling getoetst wordt.
Flexibiliteit en hernieuwd overleg laten toe het beleid bij te
sturen in functie van bereikte resultaten en nieuwe noden
van de patiënt. Belangrijk is ook een nutritioneel beleid uit
te stippelen bij ontslag van de patiënt, zeker als het risico op
ondervoeding latent aanwezig blijft.
Nutritieteam: de actorenBij de samenstelling en de werking van het nutritieteam zal
beroep gedaan worden op verschillende partijen: artsen,
verpleegkundigen, diëtisten, apothekers, logopedisten,
ICT-medewerkers, …
De krijtlijnen van het totale voedingsbeleid kunnen het best
in overleg uitgetekend worden en er zijn taakafspraken nodig
voor de uitbouw van dit beleid en de aanpak van de indivi-
duele patiënt. Belangrijk is het verzorgen van goede commu-
nicatie waarbij bestaande procedures en prioriteiten kenbaar
gemaakt worden. Opleiding, training en blijvende motivatie zijn
noodzakelijk om een stabiel succes en optimale medewerking
te bekomen. Het nutritieteam moet voor zichzelf een aantal
indicatoren defi niëren om het effect van het beleid in te schatten:
dit kunnen parameters zijn van een therapie (bvb. de verhou-
ding parenterale/enterale nutritie bij een aantal pathologieën)
of het effect van een interventie (bvb. ontstaan of verergeren
van mal nutritie gedurende het ziekenhuis verblijf, incidentie van
complicaties (decubitus, kathetersepsis, …). Deze meetgegevens
kunnen helpen het beleid van het voedingsteam bij te sturen.
Dr. Steven Van Avermaet
Diensthoofd Gastroenterologie
Campus Henri Serruys
11zorg
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 11 7/06/12 18:39
Innovatie in de patiëntenzorg
De Cel Extern Beleid (CEB) van het ziekenhuis heeft als alge-
meen doel: “Het bestendigen en uitbreiden van de medische
expertise van het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV en dit zowel
lokaal, regionaal als internationaal.” Twee belangrijke concrete
doelstellingen werden daarbij vastgelegd:
1. De uitbouw van het supraregionale karakter van het AZ
Sint-Jan Brugge-Oostende AV in de breedte door verdere
uitwerking van netwerken met zorgverzekeraars, huisartsen en
ziekenhuizen.
2. De uitbouw van het supraregionale karakter van het AZ
Sint-Jan Brugge-Oostende AV in de diepte door toegepaste
wetenschappelijke activiteiten die de innovatie verhogen
en de kwaliteit verbeteren.
Toegepast wetenschappelijk onderzoekToegepast wetenschappelijk onderzoek start vanuit directe,
concrete vragen en hypothesen op de werkvloer en geeft
dan ook antwoorden die snel toegepast kunnen worden in de
medische praktijk (translationele geneeskunde). Het resul-
taat kunnen we dikwijls innovatief noemen en het verbetert
de kwaliteit van de patiëntenzorg, te meten aan effectiviteit,
efficiëntie en economie.
Naast deze directe effecten stimuleert het wetenschappelijk
werken de medewerkers om op de hoogte te blijven van de
laatste wetenschappelijke bevindingen en het oordeelkundig
gebruiken van deze kennis in hun patiëntenzorg. Dit is cruciaal
voor onze positie en missie van innovatieve referentiezorg.
Steeds vaker is het nodig om kennis uit verschillende disciplines
te combineren, wat het multidisciplinair maakt.
Wetenschappelijke activiteit nodigt ook uit tot een bredere
inzet: door de contacten met universiteiten en onderwijs-
instellingen, door actieve participatie in de wetenschappelijke
verenigingen en internationale werkgroepen, en door mee te
werken aan richtlijnen voor ‘good clinical practice’, integreren
we ons ziekenhuis in een breder netwerk van toonaangevende
ziekenhuizen waar ‘medical decision making’ en opleiding
belangrijk zijn.
Een hoge wetenschappelijke visibiliteit maakt ons ziekenhuis
aantrekkelijk, voor patiënten en voor doorverwijzing van patiën-
ten door externe zorgverleners, maar ook voor de instroom van
gekwalificeerd personeel en medische specialisten.
Kwaliteitsverhoging van het medische handelenEen innovatieve ingesteldheid binnen ons fusieziekenhuis zal
een nauwe samenwerking tussen de medische wereld en de
medisch-technische industrie faciliteren. Dit zal toelaten om
nieuwe medische ontwikkelingen sneller toe te passen binnen
ons ziekenhuis. Door proactief na te denken over nieuwe
diagnos tische en therapeutische technieken worden
de bestaande nieuwste technieken ook sneller toegepast
binnen ons ziekenhuis (door de overtuiging om wetenschappe-
lijk bewezen kennis toe te passen; translationele geneeskunde)
en zullen nieuwe ideeën en nog te ontwikkelen technieken ook
sneller een klinische toepassing krijgen in onze regio.
Referentie ziekenhuis in een supraregionaal netwerkInnovatie kan plaatsvinden binnen het ziekenhuis maar ook
binnen bredere - regionale - verbanden. Het AZ Sint-Jan Brugge-
Oostende AV is een ‘volledig’ ziekenhuis en biedt nieuwe kansen.
Op een aantal gebieden kunnen we de leiding nemen en echt
uitmunten door kennis te ontwikkelen die moet resulteren in
een ‘kennis- en competentienetwerk’ en het bestendigen van de
supraregionale functie voor de toekomst.
Het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV moet dé referentie zijn in-
zake geneeskunde en tevens sturend zijn in het supraregionaal
zorgnetwerk. De opbouw van een partnernetwerk rond het
AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV is niet enkel een middel
om haar verdere ontwikkeling als ‘center of excellence’ te
garanderen, maar heeft ook tot doel om de maatschappelijke
impact van het ziekenhuis en haar missie en visie te verhogen.
De ontwikkeling van een ‘kennis- en competentienetwerk’
binnen onze provincie en de bestendiging van het supra-
regionaal karakter is maar mogelijk indien we met alle “stake-
holders” samenwerken, niet alleen de regionale ziekenhuizen
en zorgverstrekkers maar ook de industrie, de overheid, de
universiteiten en hogescholen.
Een continue investering in innovatieve technieken verhoogt de kwaliteit en het engagement voor een zorg op maat van elke patiënt.
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 12 7/06/12 18:39
SchaalvergrotingDe uitbouw van een netwerk zal ook leiden tot mogelijkheden
van schaalvergroting met doorgedreven integratie en centrali-
satie van de operationele processen. Voor enkele disciplines is
dit zelfs essentieel voor hun voortbestaan. Schaalvergroting
is ook belangrijk om voldoende expertise te behouden bij de
diagnostiek en behandeling van bepaalde ziektebeelden.
Ook zal schaalvergroting een betere kosten-effectiviteitsratio
mogelijk maken.
BesluitVele diensten in ons ziekenhuis werken al innovatief op kleine
of grote projecten en verdienen alle steun om zich verder in te
zetten. Innovaties worden op de gepaste wetenschappelijke
congressen besproken en ons ziekenhuis mag fi er zijn op de
bereikte resultaten. Het resultaat is meer dan alleen een
wetenschappelijke bijdrage maar vertaalt zich ook in kwaliteit,
innovatie en engagement.
Dr. Kenneth Coenegrachts Voorzitter Cel Extern Beleid (CEB)
Dr. Michel Langlois, Dr. JanPaul Mulier, Dr. Luc Cornette leden CEB
13zorg
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 13 7/06/12 18:39
geworden op de weg naar meer kwaliteit en minder fouten bij
de geneesmiddelenzorg.
De daadwerkelijke aanwezigheid en permanentie van een
ziekenhuisapotheker bij de oncologische bereidingen is even-
eens een noodzakelijke ontwikkeling in onze kwaliteitszorg.
Bij de magistrale bereidingen werd meteen een grote stap
gezet. Het schrijven is vervangen door het digitaal invoeren van
gegevens. Dit is meer dan een administratief hulpmiddel, maar
omvat ook werkprotocollen en elektronische weegregistratie.
Een onmisbare verbetering door de geïntegreerde controle
zodat fouten tijdens de bereiding gedetecteerd worden. De hef-
boom was de inzet van de jongere collega’s en van de zieken-
huisapotheker in opleiding. Het systeem zal in 2012 nog verder
verfijnd en verbeterd worden met aangepaste programma’s.
De ziekenhuisapotheker in (lange) opleiding is een bijzonder
welkome, waardevolle en drijvende kracht, die getuigt van een
solide aanpak bij taakgeoriënteerde problemen. Deze inzet ge-
tuigt ook van een teamgerichte i.p.v. een individualistische aan-
pak en onderschrijft de kwaliteit van de nu verlengde opleiding.
Samenwerkingen tussen apotheek, zorgverleners en aankoopdienstHet Comité Medisch Materiaal mocht haar activiteiten uitbreiden
en de meerwaarde op haar terrein alvast consolideren in een
aantal geslaagde realisaties: uitbreiding van thema’s, grondige
analyses en een vooruitstrevende kijk op de noodzakelijke evo-
luties en aanpak op het terrein van medische hulpmiddelen.
Verhoogde veiligheid stond centraal in de benadering van alles
wat met prikken te maken heeft.
Kostenbewustzijn bij zorgverstrekkers werd gestimuleerd door
het verspreiden van financiële informatie, met de steun van
artsen, departements- en diensthoofden. Deze open geest voor
verandering heeft dan ook geleid tot een aantal contracten met
belangrijke budgettaire gevolgen. Financieel werden de grenzen
aldus verlegd via onderbouwde en geslaagde aanbestedingen.
De afgeronde aanbesteding van het afdekmateriaal voor het
operatiekwartier was een voorbeeld van een geslaagde samen-
werking tussen comité, artsen, aankoopdienst en apotheek.
Ditzelfde verhaal werd ook met het Medisch Farmaceutisch
Comité herhaald. Contracten hebben ook hier geleid tot nood-
zakelijke financiële besparingen, gezien de steeds krimpende
overheidsmiddelen die ter beschikking gesteld worden. Dit
comité gaf voldoende impulsen om een consolidatie tussen
de campussen gestalte te geven op het gebied van genees-
middelenkeuze en kostenbeheersing.
Van medicatie-eiland naar medicatie-zorgpunt
Het openbreken van de gesloten kring en het versterken van de
interne multidisciplinaire liaison vormden voor 2011 de essentiële
uitgangspunten van de ziekenhuisapotheek. Ons zorgaanbod
moet zich aanbieden onder een gewijzigde vorm: van medicatie
eiland evolueren naar een medicatiezorgpunt. De patiënt heeft
recht op een snelle, correcte en kwaliteitsvolle levering van onze
diensten en zorg, dit is onze uitdaging.
In het verleden al verstrekten de ziekenhuisapothekers genees-
middeleninformatie op patiëntenmaat aan artsen en verpleeg-
kundigen, maar dit werd een meer zichtbare aanwezigheid van
de ziekenhuisapotheker op de afdeling. Dit legde meteen de
basis van de klinische farmacie, een absoluut noodzakelijke ont-
wikkeling dankzij het goedgekeurd apotheekproject, gesubsidi-
eerd door de overheid sinds 2010. Artsen en verpleegkundigen
van de dienst orthopedie creëerden een optimaal draagvlak
voor het enthousiasme van onze collega’s. Deze ontwikkeling
wekte interesse en wederzijdse waardering voor dit werk. De
klinische farmacie is nu een onmisbaar onderdeel van de kwali-
teitszorg en zal in 2012 dan ook verder uitgebouwd worden.
De geneesmiddelendistributie onderging een metamorfose
met de verdere uitrol van het elektronisch voorschrift op
meerdere verpleegeenheden. Gesteund in zijn opmars door
een enthousiast team van medewerkers op de betrokken af-
delingen en de stuwende kracht van de ziekenhuisapothekers
en hun projectleider. Het is een nieuw en onmisbaar concept
Kwaliteitsvol en kostenefficiënt werken op alle echelons is het adagio in de ziekenhuisapotheek.
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 14 7/06/12 18:39
VerbeteringstrajectenDe noodzakelijke fi nanciële analyses kaderen in de evolutie
naar het transparanter maken van de fi nanciële stromen binnen
de ziekenhuisapotheek. De aanwerving van een stafmedewerker-
economist voor de apotheek is “verdienstelijk” en heeft reeds
een duidelijke stempel gedrukt, vertaald in contracten, offertes
en analyses. Het is trouwens onwaarschijnlijk om nieuwe en
vooral noodzakelijke initiatieven in de apotheek te kunnen
nemen die niet voldoende ondersteund worden met fi nanciële
informatie.
Er werden noodzakelijke stappen gezet in een verbeterings-
traject van o.m. voorschriften voor verdovende middelen. De
medewerking en samenwerking met de artsen en de verpleeg-
kundigen is de essentiële en resultaatgerichte vector.
Interne contacten met het verpleegkundig departement werden
aangescherpt met het oog op wederzijdse positieve beïnvloe-
ding en een zekere gelijkgestemdheid.
De eigen productie van antiseptica werd medio 2011 defi nitief
stopgezet, dit omwille van de niet-conformiteit van de berei-
dingszone, het nijpend plaatsgebrek en de beschikbaarheid op
de markt van steriele oplossingen voor eenmalig gebruik die de
kwaliteit van de multidosis oplossingen ver overstijgen. Frank Vancoillie
Hoofdapothekerdirecteur
15zorg
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 15 7/06/12 18:39
Anesthesiologen optimaliseren de chirurgische omstandigheden bij laparoscopie
Laparoscopie is in de abdominale heelkunde al jaren een
veelgebruikte operatiewijze waarbij de chirurg via kijkbuisjes
toegang krijgt tot de buik. Tijdens deze minimaalinvasieve of
‘kijk’operatie wordt de buikholte gevuld met CO2 (koolzuur
gas) zodat de chirurg daar de nodige werkruimte krijgt voor
een camera, een lichtbron en voor werk instrumenten die langs
verschillende openingen in de buik worden gebracht.
Deze chirurgische werkruimte moet voldoende zijn om niet
in een tunnel te opereren met het risico de omliggende
organen te raken. Tijdens de operatie is het een van de
verantwoordelijk heden van de anesthesioloog om er precies
voor te zorgen dat de chirurg in de buikholte voldoende volume
of ruimte heeft. Naast de insufflatiedruk die de chirurg kiest,
maakt hij hiertoe gebruik van medicatie die zorgt voor diepe
spierrelaxatie.
In de dagelijkse praktijk van de laparoscopie bleek het nogal
onvoorspelbaar of - bij normaal ingestelde druk - de chirurg
wel of niet voldoende werkruimte (ingeblazen volume CO2)
zou hebben in de abdominale holte. Het is precies deze relatie
tussen druk en volume in de abdominale holte, de abdominale
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 16 7/06/12 18:39
Dr. JanPaul Mulier
Diensthoofd Anesthesiologie
Campus SintJan
compliantie, die het voorwerp heeft uitgemaakt van onderzoek
in het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV. De vele laparoscopi-
sche ingrepen, in het bijzonder de bariatrische ingrepen waar
dit probleem van een te kleine abdominale werkruimte zich
frequenter stelde, waren een kans om dit verder grondig te
onderzoeken.
Er werden heel wat metingen van de abdominale compliantie
geregistreerd, samen met de gegevens omtrent de effectivi-
teit van het toedienen van spierverslappers. Er werd nagegaan
welke andere technieken er zijn om de chirurg werkvolume
te geven. Meettechnieken werden ontwikkeld met het oog
op een optimaal resultaat met een zo laag mogelijke druk.
Er werd nagegaan of de houding van de patiënt tijdens de
operatie, een invloed had. Tevens werden andere beïnvloe-
dende factoren opgelijst.
Dit wetenschappelijk onderzoek leidde ertoe dat een meettech-
niek werd ontwikkeld om de abdominale compliantie te meten
bij het begin van de laparoscopie. Er gebeurt verder onderzoek
naar een minder invasieve meettechniek voorafgaand aan de
laparoscopie. Voor de meeste mensen is er een lineaire relatie
tussen druk en volume, maar dit is niet zo voor mensen met
een extreme centrale intra-abdominale vetophoping, die reeds
een tonvormige buik hebben. Deze lineaire relatie is zeer
uitzonderlijk in ons lichaam omdat alle andere organen geen
lineaire relatie hebben. Het laat ons toe deze relatie eenvoudig
te meten, de insuffl atiedruk in te stellen en het werkvolume te
voorspellen. Andere beïnvloedende factoren van deze relatie
zijn eerdere zwangerschappen, vroegere laparoscopie, laparoto-
mie, obesitas en recente vermagering. Door accuraat en tussen-
tijds te meten tijdens het opblazen van de buik, maar ook door
rekening te houden met beïnvloedende factoren, kan er met
een zo beperkt mogelijke insuffl atiedruk voldoende chirurgische
werkruimte gecreëerd worden. Een lagere druk betekent voor
de patiënten dat tijdens de operatie de anesthesie vlotter ver-
loopt en dat ze na de operatie minder pijn hebben. Werkruimte
verbetert in combinatie met pre-operatief vermageren, Trende-
lenburg positie (hoofd lager dan de voeten tijdens de operatie)
en vooral spierverslapping om de buikspieren te verlengen.
In ons ziekenhuis hebben we ontdekt dat het plooien van de
benen of door de patiënt in zithouding te opereren, een positief
effect heeft op de compliantie. Ondanks al deze technieken
blijven we bij een beperkt aantal – meestal zwaarlijvige –
patiënten, onvoldoende werkruimte hebben. Hiervoor geven
we nu uitzonderlijk een recruitment manoeuvre van de buik
door kortstondig manueel even een hogere buikdruk te geven.
Nieuwe technieken zijn nu in ontwikkeling om dit verder te
optimaliseren. Een hoge dosis spierverslappers is effectief, maar
geeft moeilijkheden om te antagoniseren (decurariseren) op
het einde van de ingreep. Sinds het meer systematisch meten
van restcurarisatie en het selectief gebruik van Sugammadex
om te decurariseren, zijn deze postoperatieve complicaties bij
de patiënten duidelijk gedaald.
Het uitzonderlijke aan dit wetenschappelijk werk is dat de anes-
thesiologen onderzoeken op welke wijze de chirurg de operatie
in de meest optimale omstandigheden kan uitvoeren en hiermee
de chirurgische complicaties beperkt. Hier kunnen we spreken
van een “transdisciplinair werkend team” waar elkeen niet alleen
zijn job zo goed mogelijk probeert te doen, maar ook zijn kennis
en werkruimte gebruikt om het resultaat van de andere team-
leden te verbeteren. Dit gebeurt reeds in vele teams zonder dit te
benadrukken maar wordt soms ook “vergeten”.
17zorg
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 17 7/06/12 18:39
Pediatrie
De dienst pediatrie bestaat uit een verzorgingseenheid, een
dagziekenhuis en een polikliniek.
Algemene pediatrieDe algemene pediatrie richt zich voornamelijk naar het onder-
zoek en toezicht van de pasgeborene, de groei en ontwikkeling
en de stoornissen hieraan verbonden, voeding en voedings-
stoornissen, infectieziekten, de multidisciplinaire aanpak van
gehandicapte kinderen.
Het begrip “kindvriendelijkheid” is een belangrijk aspect
van de zorg en hieraan besteden we aandacht in een speciale
werkgroep. Ook de pijnbestrijding bij het kind, zowel de post-
operatieve als de procedurele pijn, krijgt de nodige aandacht.
De dienst pediatrie is een van de pilootdiensten binnen de
“Nationale pijnconventie”.
De problematiek omtrent kindermishandeling komt even-
eens aan bod en dit in nauwe samenwerking met de diensten
klinische psychologie en medisch-maatschappelijk werk.
Het referentiecentrum voor wiegendood staat in voor het
opsporen van wiegendoodrisico (mee aan de hand van de
polysomnografie) en het organiseren van de cardiorespiratoire
thuisbewaking bij risicokinderen.
Subspecialismen werden de laatste jaren uitgewerkt, en
het huidig aanbod aan subspecialistische pediatrische zorgen
bestaat uit:
Kinderpneumologie: specialistische oppuntstelling van de
ernstige vormen van astma, zware infectieuze luchtwegen-
aandoeningen, mucoviscidose. Gespecialiseerde technische
onderzoeken als longfunctietesten en bronchoscopie
Kindercardiologie: gericht op neonatale, congenitale en ver-
worven cardiopathieën. Elektrocardiografie en echocardiografie
Kinderendocrinologie: vooral gericht op kinderdiabetes, maar
ook op groeihormoondeficiënties en obesitas.
Campus Sint-Jan en Campus Henri SerruysVanaf december 2011 versmolten de diensten pediatrie van
de beide campussen tot een en dezelfde dienst met hetzelfde
diensthoofd. De toekomstige stafleden zullen net als de huidige
steeds op de twee campussen actief zijn.
Zorgprogramma Kindergeneeskunde Brugge-OostendeEr is een samenwerkingsakkoord waarin is afgesproken dat er in
2013 in Oostende één zorgprogramma voor kinderen zal zijn, uit-
gebaat op twee sites met name AZ Sint-Jan campus Henri Serruys
en AZ Damiaan. Vanaf dan zullen de kinderartsen van de twee
ziekenhuizen in volledige associatie werken. Dit zal resulteren in
een gemeenschappelijke hospitalisatiesite voor de pediatrie in
Oostende (in de nieuwe gebouwen van AZ Damiaan), neonatale
zorg op de materniteit van de campus Henri Serruys en het AZ
Damiaan, alsook raadplegingen en dagopnames op beide sites.
Vanuit Brugge zal er gezorgd worden voor permanente opvang
van kritische pasgeborenen, en voor het organiseren van subspe-
cialistische raadplegingen zowel in Brugge als Oostende, waarvan
sommige in samenwerking met de diverse universitaire centra.
Dr. Patrick Degomme
Departementshoofd Kindergeneeskunde
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 18 7/06/12 18:39
Zorg op kindermaatIn het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV spitsen we ons sinds
januari 2009 toe op diabetes bij kinderen. Kinderen zijn geen
kleine volwassenen. Kinderen vragen om een aangepaste,
geïndividualiseerde en kindvriendelijke aanpak. Dit vereist van
de hulpverlener grondige kennis en vaardigheden omtrent de
behandeling van diabetes bij kinderen. Een dagelijkse portie
aan tijd, energie en vooral creativiteit en fl exibiliteit is nood -
zakelijk om tot een goede diabetesregulatie en op die manier
een zorg op (kinder)maat te komen. Dit betekent niet dat we
vasthouden aan reeds lang bestaande behandelingsmethoden.
We passen op een aangepaste manier de nieuwste therapieën
toe. Continue subcutane insulinetoediening (CSI of insuline-
pomp) en continue glucosemeting (CGM) zijn niet meer weg
te denken in de behandeling van kinderen met diabetes. De
voordelen van een insulinepomp bij kleine kinderen, zoals
betere kwaliteit van leven en minder ernstige hypoglycemieën
in vergelijking met de insulinepen, wegen op tegen de nadelen.
Belangrijk nadeel is de tijdrovende pompeducatie die noodza-
kelijk is, zowel tijdens hospitalisatie als tijdens de ambulante
consultaties. De uitdagingen zijn vooral bijblijven met deze
snel evoluerende tak van de diabetologie door het ontstaan
van steeds verfi jndere technieken van insulinetoediening en
glucosemeting.
Eind 2011 zijn er 36 kinderen in behandeling bij het diabetes-
team voor kinderen en adolescenten in het AZ Sint-Jan. 17% van
de kinderen zijn kleuters, waarvan 2/3 een insulinepomp heeft.
31% van de kinderen volgt lager onderwijs, hiervan heeft 1/3
een insulinepomp. 51% van de kinderen zijn adolescenten
waarvan 1/5 een insulinepomp heeft. Het voorkomen van dia-
betes type 1 onder de leeftijd van 15 jaar neemt de laatste jaren
toe. We zien geen algemene toename aan incidentie onder de
leeftijd van 40 jaar maar een verschuiving naar jongere leeftijd.
Een multidisciplinair teamIn 2011 is het kinderdiabetesteam bestaande uit een arts,
een diëtist en een maatschappelijk werker uitgebreid met
een diabeteseducator en een tweede diëtist voor kinderen.
De diabeteseducator is een pediatrisch verpleegkundige.
Zij is aanwezig tijdens de consultaties en verzorgt naast de
educatie van het kind en de ouders ook de educatie in scholen
en/of sportclubs waar de kinderen met diabetes verblijven.
Een tijd rovende maar dankbare en vruchtbare job. De diëtist is
aanwezig tijdens de diabetesconsultaties waarbij we vooral een
gezond en gevarieerd voedingspatroon willen aanleren.
In oktober werd voor de tweede keer een lerarenbijscholing
“diabetes@school” gegeven in het AZ Sint-Jan, in samenwerking
met de Vlaamse Diabetes Vereniging. Een 60-tal leerkrachten was
aanwezig. De voordracht werd aangevuld met praktische tips
en met het aanleren van vaardigheden zoals glycemie meting,
bedienen van de insulinepomp, toedienen van de noodspuit.
De leerkrachten kregen ons boekje “diabetes@school” mee.
Het jaar werd afgerond met administratieve versterking van
het team. Dit maakte het mogelijk om nog gestructureerder en
effi ciënter te gaan werken. Een aantal protocollen en attesten
kregen een nieuw kleedje.
Voor een optimale behandeling is deze multidisciplinaire
benadering noodzakelijk. Dit vereist een nauwe samenwerking
tussen de zorgverleners onderling. Door maandelijkse teamver-
gaderingen willen we de samenhang in de zorg optimaliseren.
Het komende jaar bouwen we ons team verder uit, en streven
we naar een kinderdiabetesconventie in het AZ Sint-Jan zodat
ook onze kinderen met diabetes dicht bij huis kunnen behan-
deld worden.
Het diabetesteam voor kinderen en adolescenten
Kinderen vragen om een aangepaste, geïndividualiseerde en kindvriendelijke aanpak.
Dr. Sylvia Depoorter
Stafl id Kindergeneeskunde
19zorg
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 19 7/06/12 18:39
Net zoals in andere deelgebieden van de geneeskunde, kende de plastische chirurgie in de voorbije decennia een enorme vooruit
gang. Het routinematig en met hoge succeskans kunnen uitvoeren van microchirurgische vrije weefseltransfers heeft de moge
lijkheden binnen de reconstructieve chirurgie een stap verder gebracht. Ook in de esthetische chirurgie hebben nieuwe visies en
technieken geleid tot een moderne aanpak van de esthetische patiënt.
De moderne plastische chirurgie
Wie zijn we? Op heden bestaat ons jonge team uit 3 stafleden. Elke arts
bekwaamde zich tijdens zijn opleiding verder in de brede waaier
reconstructieve technieken met inbegrip van vrije weefseltransfer
alsook in de nieuwste trends binnen de esthetische heelkunde.
Wat doen we? Plastische heelkunde bestaat uit twee deelgebieden: recon-
structieve en esthetische heelkunde.
In de reconstructieve heelkunde overweegt het functioneel
herstel, waarbij tegelijk een zo goed mogelijke vorm wordt
beoogd. Het doel is om het verloren weefsel maximaal te her-
stellen. De technieken in de reconstructieve heelkunde zijn ge-
evolueerd door de jaren heen. Het gamma van technieken ging
van het gewoon sluiten van een wonde, het gebruik van een
huident, of later het gebruik van een gesteelde flap. Met deze
technieken konden echter niet alle problemen even elegant
worden opgelost. Door de intrede van de microchirurgie namen
de mogelijkheden binnen de reconstructieve heelkunde vrijwel
onbeperkt toe. Met deze techniek kunnen complete weefsel-
stukken of vrije flappen (huid, vet, bot, spier, fascia, …)
getransplanteerd worden naar verafgelegen delen van het
lichaam. Dit kan enkel indien de kleine aan- en afvoerende
bloedvaatjes doorgenomen worden en met zeer fijn instrumen-
tarium onder microscopische vergroting ingenaaid of geana-Dr. Bob Casaer, Dr. Bob De Frene, Dr. Fabrice Rogge
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 20 7/06/12 18:39
Dr. Bob De Frene
Dr. Bob Casaer
Dr. Fabrice Rogge
Stafl eden Plastische chirurgie
Campus SintJan
stomoseerd worden op de acceptorvaten in de buurt van het
defect. Dit heet dan een vrije fl ap. In nauwe samenwerking met
de dienst dermatologie in het ziekenhuis en met perifeer wer-
kende dermatologen, wordt een belangrijk aantal weke delen
reconstructies uitgevoerd na resectie van huidtumoren.
Binnen de borstkliniek staat onze dienst in voor de borstrecon-
structies na borstsparende behandeling van borstkanker of na
borstamputatie. De gouden standaard binnen de borstrecon-
structietechnieken is een autologe borstreconstructie. Hierbij
wordt huid- en vetweefsel van de buik of de bil als vrije fl ap
microchirurgisch getransplanteerd naar de borstregio om tot
borst te worden gemodelleerd. Het voordeel is het zeer natuur-
lijk levenslang resultaat dat met het lichaam mee evolueert,
dit in tegenstelling tot de vroegere prothesereconstructies.
Bij esthetische chirurgie overweegt het morfologisch-esthetisch
herstel, zonder de functie evenwel te schaden. De hedendaagse
benadering in faciale esthetische heelkunde legt de nadruk op
proportionaliteit en volumerestauratie samen met minimale
incisietechnieken. Deze principes worden gebruikt zowel in de
ooglidchirurgie als voor neuscorrecties en facelifttechnieken
(MACS-lift). Bodycontouring is een belangrijk onderdeel van de
cosmetische chirurgie. Hier gaat het dan ter hoogte van de borst
om vergrotingen met hoogkwalitatieve anatomisch gevormde
borstimplantaten, borstverkleiningen of borstliftingprocedures.
Ook worden volledige buikwandcorrecties met liposculptuur uit-
gevoerd. Door het toenemend aantal bariatrische ingrepen is er
een grote groep patiënten die na gewichtsverlies in aanmerking
komt voor uitgebreide bodycontouring ingrepen.
Doelstellingen Ons jong en dynamisch team beoogt een progressieve groei
door nadruk te leggen op het aanbieden van kwaliteit aan
de patiënt, op reconstructief en esthetisch vlak maar ook op
menselijk vlak. Dit wordt bereikt door duidelijke informatie aan
de patiënt, door toepassing van moderne technieken op een
gesystematiseerde manier en door een deskundige verpleeg-
kundige omkadering. Tevens beogen wij de samenwerking
met andere specialiteiten te stimuleren. Onze overtuiging is
dat teamwork binnen een dienst, maar ook tussen diensten,
een belangrijke schakel is naar kwaliteit en vooruitgang.
Deze patiënte kreeg een secundaire autologe borstrecon
structie d.m.v. een diep fl ap. 6 maand na die ingreep werd
een symmetrisatielifting uitgevoerd van de rechterborst
alsook een tepelreconstructie ter hoogte van de linkerborst.
Kort daarna volgde een tatoeage van de tepelhof.
21zorg
Meer details in het online jaarverslag
www.vanatotzorg.be
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 21 7/06/12 18:39
Het AZ SintJan heeft zich kunnen profileren als een baken in het landschap waar de opvang van alle handletsels mogelijk is.
Het hand- en microchirurgisch team: Dr. Petrus Van Hoonacker, Dr. Jean Goubau, Dr. Diederick Kerckhove, Dr. Bart Berghs
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 22 7/06/12 18:39
Handchirurgie anno 2012
HistoriekOp het einde van de jaren ‘90 werd in het AZ Sint-Jan het
Handcentrum opgericht door de samenwerking van de dienst
plastische heelkunde en de dienst orthopedische heelkunde,
nadat in 1975 binnen ons ziekenhuis al de eerste duimreïmplan-
tatie plaats had gevonden. De dienst orthopedische heelkunde
opteerde vanaf 1998 resoluut voor een strategie met subspeci-
alisaties waaronder handchirurgie. Ondertussen is er reeds veel
gerealiseerd en kan het AZ Sint-Jan rekenen op een bijzonder
goed uitgebouwde eenheid hand- en bovenste lidmaatchirurgie.
De verdere uitbouw van het hand centrum is mogelijk geweest
door de komst van nieuwe stafl eden-orthopedisch chirurgen met
bijkomende opleidingen in gereputeerde buitenlandse centra
(in Groot-Brittannië, Zuid-Afrika, Australië en Frankrijk) en met
bijzondere interesse voor hand- en microchirurgie, alsook voor de
reconstructieve chirurgie. Zodoende kunnen we een optimale ver-
deling verkrijgen van de workload met garantie voor de kwaliteit
van de hand- en microchirurgie.
Het AZ Sint-Jan AV maakt ondertussen al meer dan vijf jaar deel uit
van het SOS Hand netwerk (FESUM) binnen Europa en is als een
van de weinige centra in België erkend als Hand Trauma Center
door de Federation of European Societies of Surgery of the Hand
(FESSH). Dit impliceert een 24u op 24u beschikbaarheid van het
centrum voor handtraumata. Op vandaag wordt de permanentie
voor SOS Hand en de Handchirurgie exclusief door het Hand- en
Micro team van de dienst orthopedische heelkunde verzorgd.
VerwezenlijkingenHet AZ Sint-Jan heeft zich kunnen profi leren als een baken in het
landschap waar alle opvang van handletsels mogelijk is.
Op urgentievlak impliceert dit de opvang van patiënten uit
Oost- en West-Vlaanderen, maar ook uit de twee dichtstbijzijnde
buurlanden Nederland en Frankrijk.
Op klinisch vlak ervaren we ook een evolutie en uitbouw van
verdere specialisatie binnen de handchirurgie. Na de revolutie
van de microchirurgie in de jaren ‘70, de endoscopische technie-
ken eind de jaren ‘80, prothetische innovaties in de jaren ‘90,
is de arthroscopische chirurgie van de pols en duimbasis meer
en meer ontwikkeld in onze dienst in het eerste decennium van
deze eeuw. De ruime ervaring in de heelkundige behandeling
van de Ziekte van Dupuytren heeft ertoe geleid dat we sinds
vorig jaar een van de Belgische testcentra voor het gebruik van
een fi bromatose oplossend collagenase zijn. Tenslotte is de
congenitale handchirurgie een van de onderdelen die in Sint-Jan
progressief aan belang wint. Hieraan is de kwaliteit van de dienst
neonato logie van het AZ Sint-Jan niet vreemd.
Op wetenschappelijk vlak wordt de kwaliteit van de hand-
chirurgie geïllustreerd door een nauwe samenwerking met de
universiteiten (consulentschap Universitair Ziekenhuis Brussel
en samenwerking Universiteit Gent) alsook een actieve leiding-
gevende deelname in o.a. de Belgian Hand Group, de Société
Française de Chirurgie de la Main en de European Wrist Arthro-
scopy Society. Veel handletsels vergen een bijzonder gespe-
cialiseerde kinesitherapeutische aanpak. De specifi citeit van dit
beroep kan niet voldoende onderstreept worden. Van bij het
ontstaan van het Handcentrum eind de jaren ‘90 werd resoluut
gekozen voor de opleiding van handtherapeuten in het AZ Sint-
Jan.
Een gespecialiseerde handtherapeut in Sint-Michiels was ons
voorbeeld, en we slaagden dankzij de samenwerking met de
dienst reumatologie en sportgeneeskunde. Twee kinesithera-
peuten liggen aan de basis van de oprichting van de handrevali-
datie in ons ziekenhuis, waarna nog een derde handtherapeut
na verloop van tijd het team heeft versterkt. De kwaliteit van
deze revalidatie is een van de triggers tot het succes van de
hand chirurgie in het AZ Sint-Jan.
ToekomstDe verdere uitbouw van de handchirurgie in het AZ Sint-Jan is
enkel mogelijk mits de inspanning van velen. Handletsels zijn
nu eenmaal in aanpak zeer specialistisch en tijdrovend. Dit geldt
zowel voor de acute aanpak voor de handchirurg, de opvang op
de verpleegeenheid als de weerslag op het sociaal en profes-
sioneel leven van de patiënt. De troeven die we nu hebben
zullen verder effi ciënt aangewend worden om de reeds bereikte
doelstellingen te consolideren en nieuwe uitdagingen op voor-
namelijk klinisch en wetenschappelijk vlak aan te gaan.
Dr. Jean Goubau, Dr. Petrus Van Hoonacker, Dr. Bart Berghs
Stafl eden Orthopedie
Dr. Diederick Kerckhove
Geconsulteerd arts
23zorg
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 23 7/06/12 18:39
Spitsdiagnostiek als core business: de afdeling algemeen inwendige ziekten en infectieziekten
De afdeling algemeen inwendige ziekten en infectieziekten van het AZ SintJan BruggeOostende AV is een sterk gespecialiseerde
dienst van tertiair niveau die zich toelegt op de diagnostiek en behandeling van ernstige systemische ziekten, meestal van inflam
matoire of infectieuze origine. Bij patiënten die zich presenteren met dergelijke onstekingsziekten van onduidelijke oorsprong
of met een belangrijke weerslag op het ganse lichaam, wordt zo snel mogelijk een correcte diagnose gesteld, en daaraan een
geëigende behandeling gekoppeld. De artsen van de afdeling beogen om als een Hercule Poirot nauwkeurig en efficiënt het me
disch probleem te ontrafelen en een oplossing op maat aan te bieden. Hierbij wordt vaak een beroep gedaan op de medische en
technische expertise van andere disciplines en artsen binnen en buiten het ziekenhuis. Algemeen inwendige ziekten en infectie
ziekten is bij uitstek een transmurale, disciplineoverstijgende specialiteit.
Scope en organigram van de afdelingDe afdeling algemeen inwendige ziekten en infectieziekten is
organisatorisch en inhoudelijk nauw verweven met de afde-
ling nefrologie van het ziekenhuis. De artsen van deze twee
afdelingen behandelen ernstige infecties, systeemziekten en
nierziekten. Afhankelijk van de ernst van de ziekte, wordt de
patiënt ofwel poliklinisch behandeld, ofwel opgenomen op een
gewone verpleegafdeling of op een meer intensieve dienst,
dit laatste vaak in samenwerking met de intensivisten. Alle
activiteiten van de afdeling zijn de voorbije jaren sterk toe-
genomen. Gemiddeld zijn er een twintigtal patiënten gehospi-
taliseerd op de dienst. Dit is zowat een verdubbeling tegenover
acht jaar geleden. De afdeling heeft een sterk uitgebouwde
consultfunctie op diverse andere diensten binnen en buiten het
ziekenhuis. De artsen van de afdeling hebben jaarlijks meer dan
7000 poliklinische patiëntencontacten. De afdelingen nefrologie
en algemeen inwendige ziekten en infectieziekten garanderen
samen een 24/24 uur medische dienstverlening.
Op de afdeling wordt het ganse spectrum van ernstige syste-
mische infectieziekten behandeld, zoals tuberculose, osteo-arti-
culaire infecties, diepe weefselinfecties, endocarditis, seksueel
overdraagbare aandoeningen (SOA’s) en parasitaire infecties,
indien nodig in samenwerking met andere medische disciplines.
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 24 7/06/12 18:39
Meer dan 250 HIV-seropositieve patiënten worden op regel-
matige basis opgevolgd (tegenover een 80-tal in 2003). Het AZ
Sint-Jan Brugge-Oostende AV heeft hiertoe een samenwerkings-
overeenkomst met het AIDS referentiecentrum UZ Leuven. De
betrokken artsen worden bijgestaan door twee gespecialiseerde
HIV-verpleegkundigen, een klinisch psychologe en een sociaal
verpleegkundige. Op deze manier kan aan HIV-seropositieve
patiënten niet enkel goede medische zorg geboden worden,
maar ook een maximale psychosociale ondersteuning.
De afdeling verzorgt eveneens een pre-travel clinic, waarbij
jaarlijks aan ongeveer 2000 reizigers met tropische bestemming
gelekoortsvaccinatie en de nodige gezondheidsadviezen worden
verstrekt, en een post-travel clinic voor patiënten die ziek terug-
komen uit de tropen.
Een tweede groep aandoeningen die op de afdeling behandeld
worden, zijn systeemziekten, auto-immuunziekten of auto-
infl ammatoire aandoeningen. Bij deze ziekten veroorzaakt een
abnormale reactie van het afweersysteem een ontstekings-
reactie met weefsel- en orgaanschade, met vaak belangrijke
nieraantasting. Het spectrum van auto-infl ammatoire aandoe-
ningen is zeer divers, en de diagnostiek complex. De behande-
ling omhelst vaak zwaardere schema’s die de afweer ernstig
onderdrukken, of het gebruik van nieuwe, dure designerdrugs.
Vele ziekten uit deze categorie zijn zeer zeldzaam, en worden
als ‘orphan diseases’ beschouwd. Indien nodig doen de artsen
van de afdeling algemeen inwendige ziekten bij de behande-
ling van deze ziekten een beroep op het advies van een aantal
internationale topexperten.
Werkmiddelen en doelstellingenDe performantie van de afdeling is niet afhankelijk van hoog-
technologische ingrepen, maar staat of valt met de knowhow,
de inzet en de patiëntenbetrokkenheid van de artsen en het
zorgteam. Bij de aanwerving van nieuwe stafl eden wordt steeds
gezocht naar mensen die zich onderscheiden in hun vakgebied,
o.a. door een opleiding in buitenlandse topcentra of door het
behalen van een doctorstitel. De afdeling is daarnaast ook actief
in het volgen en verlenen van continue navorming. De artsen
van de afdelingen nefrologie, algemeen inwendige ziekten en
infectieziekten zijn initiatiefnemer van verschillende klinisch-
wetenschappelijke onderzoekprojecten binnen de eigen dienst,
vaak in samenwerking met andere ziekenhuizen of universitaire
centra. De afdeling publiceert regelmatig de weerslag van haar
wetenschappelijk werk in toonaangevende internationale medi-
sche tijdschriften.
Ten slotte is het essentieel te benadrukken dat het belang van
de patiënt steeds vooropstaat in de medische zorg die ver-
leend wordt door de artsen en het zorgteam van de afdelingen
algemeen inwendige ziekten en infectieziekten, en nefrologie.
De betrokken artsen zijn gespecialiseerd in ernstige systemi-
sche ziekten, maar hun zorg gaat steeds uit naar mensen en
gaat verder dan een puur medisch ingrijpen. In hun zorgvisie
is continu overleg met de betrokken patiënten, hun familie, en
andere zorgverleners dan ook van cruciaal belang.
Dr. Stefaan Vandecasteele
Afdelingshoofd Algemeen Inwendige Ziekten en Infectieziekten
Campus SintJan
De betrokken artsen zijn gespecialiseerd in ernstige systemische ziekten, maar hun zorg gaat steeds uit naar mensen en gaat verder dan een puur medisch ingrijpen.
25zorg
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 25 7/06/12 18:39
Obesity Hypoventilation Syndrome (OHS) staat voor de associ
atie t ussen enerzijds overgewicht en de ontwikkeling van chroni
sche alveolaire hypoventilatie (letterlijk: te weinig ademhaling
door overgewicht). Dit ziektebeeld werd reeds beschreven in
1836 bij een romanfiguur Mr. Pickwick in “The Pickwick papers”
van Charles Dickens. Dit syndroom ontstaat door een complexe
interactie tussen verstoorde ademhaling gedurende de slaap,
verminderde neiging om te ademen ’s nachts en verminderde
ademhaling door overgewicht. Dit ziektebeeld is geassocieerd
met verhoogde morbiditeit en mortaliteit. Hoe meer overgewicht,
hoe groter de kans op OHS.
Definitie OHS is aanwezig wanneer er tijdens de dag een verhoogd
koolzuurgehalte aanwezig blijft in het bloed bij zwaarlijvige
patiënten met een BMI van meer dan 30 kg/m². Uiteraard die-
nen andere oorzaken van hypoventilatie, zoals neuromusculaire
ziekten of restrictief longlijden, uitgesloten te worden.
Symptomen Men dient te denken aan OHS (en ook aan slaapapneusyn-
droom) bij zwaarlijvige patiënten die gemakkelijk in slaap
vallen of overdreven slaperig zijn tijdens de dag, depressief
zijn of eventueel een auto-ongeval of werkongeval hadden.
De OHS-patiënten zijn daarenboven zeer snel kortademig,
hebben gezwollen voeten, blauwe verkleuring van de lippen en
de nagels en dikwijls een korte, dikke nek.
Onderzoek Naast een standaard longfunctieonderzoek dient een slaapon-
derzoek en bloedgasmeting te gebeuren om OHS (of ook slaap-
apneusyndroom) op te sporen. Heel veel van de patiënten met
OHS hebben ook obstructief slaapapneusyndroom. Dit betekent
dat er gedurende de slaap een onderbreking optreedt van de
luchtstroom ter hoogte van de hals, wat dikwijls ook gepaard
gaat met snurken en onderbreken van het snurkgeluid. De
klassieke slaapapneupatiënten vertonen echter overdag geen
verhoogd koolzuurgehalte in het bloed. Bij OHS-patiënten vindt
men erg verlaagde zuurstofspanning ’s nachts en dikwijls heel erg
verhoogde koolzuurspanning, vooral tijdens de droomslaap.
Behandeling Deze patiënten worden behandeld door hun ademhaling te
ondersteunen ’s nachts met ofwel nasal CPAP (continu positieve
druk via een neusmasker, zoals bij slaapapneu) ofwel nasal
BiPap (zoals hiervoor maar met hulp bij iedere inademing).
Dit gebeurt dan meestal met een neus-mond masker.
Vermits het overgewicht de uitlokkende factor is, is hier een
belangrijke plaats weggelegd voor de bariatrische chirurgie.
Bij gewichtsverlies verdwijnt het OHS-syndroom, doch kan
eventueel wel het slaapapneusyndroom nog aanwezig
blijven. Het verhoogd ziekte- en overlijdensrisico valt echter
volledig weg.Door het RIZIV werd recent een afzonderlijke
revalidatie overeenkomst opgestart, waardoor OHS-patiënten
bijna kostenloos worden behandeld met beademing en/of
bijkomende zuurstof. Zowel de campus Henri Serruys als de
campus Sint-Jan hebben deze RIZIV-erkenning.
Obesity Hypoventilation Syndrome: nieuwe uitdagingen voor een oud ziektebeeld
Dr. Boudewijn Van de Maele
Diensthoofd Pneumologie
Dr. Wim Verhaeghe
Staflid Pneumologie
Campus Henri Serruys
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 26 7/06/12 18:39
De nieuwe wereld van (vasculaire) interventies
Interventionele radiologie vraagt om een grote precisie van goede en betrouwbare beeldvormende technieken, liefst met 3D
functionaliteit. Door de verbeteringen in beeldvorming, maar ook door de steeds snellere ontwikkelingen in medische software,
kunnen we niet alleen nauwkeuriger werken, maar ook veiliger en vaak met minder schadelijke straling voor de patiënt.
Toen de dieren nog spraken…Angiografi e is een afbeeldingstechniek in de geneeskunde waar-
bij bloedvaten en hartkamers met behulp van contrastvloeistof
worden afgebeeld met röntgenfoto’s. De techniek werd ontwik-
keld door de Portugese neuroloog en operacomponist Egas Moniz
in 1927. De eerste toepassingen waren vooral gericht op indirecte
lokalisatie van bloeduitstortingen en hersentumoren. Aanvanke-
lijk werd jodium nog rechtstreeks in de carotis ingespoten.
De Duitser Forssmann ontdekte in 1929 de katheterisatie,
waarbij een katheter over lange afstand in de bloedvaten
werd gebracht.
In 1934 vond de Nederlandse radioloog Ziedses des Plantes de
substractietechniek uit. Hierbij werd een negatief beeld zonder
contrasttoevoeging op een positief beeld met contrasttoevoeging
geplaatst waardoor hij een substractiebeeld bekwam waar enkel
het contrast op te zien was. M.a.w. enkel nog de bloedvaten
werden afgebeeld, zonder storende omgevende botelementen.
In de daaropvolgende jaren werden er behalve het afbeel-
den van de bloedvaten ook methoden ontwikkeld om via het
bloedvat ingrepen te verrichten. De eerste interventie werd
door Dotter uitgevoerd in 1964, waarbij een vernauwing in een
bloedvat werd gedilateerd (‘transluminele angioplastie’).
Sindsdien bepaalden verschillende innovaties de toekomst van
de angiografi e. Het uitvinden van voerdraden en stuurbare
katheters (waarbij steeds kleinere en moeilijk toegankelijke
bloedvaten kunnen bereikt worden), stents (steunsysteem voor
bloedvat bij stenose), embolisatiemateriaal (om bloedingen te
stelpen of tumoren te behandelen), dilatatieballons (verwijden
van dichtgeslibde vaten).
Met de komst van de CT-scan in 1971 en de NMR-scan in 1980
boet de klassieke invasieve angiografi e voor diagnostische doel-
einden in aan belang. Doch voor de interventionele radiologie
(zowel angiografi sch als niet-angiografi sch) kondigt zich op vele
terreinen een hoopvolle toekomst aan.
Het arendsoog achternaDe analoge beeldvorming is stilaan geschiedenis aan het
worden en vervangen door digitale beeldvorming waarbij
nu gebruikgemaakt wordt van een vlakke detector. Hierdoor
onstaat een uitstekende beeldkwaliteit bij een lage dosis
röntgenstralen, met een resolutie die tot vier maal groter is
dan het vroegere conventionele systeem. We krijgen hierdoor
een scherpe en heldere weergave van zeer kleine bloedvaten,
gebruikte stents en coils voor endovasculaire therapie.
3D-rotationele angiografi eDe beperkingen van 2D-beeldvorming zijn genoegzaam bekend.
Superpositie van structuren verplichtte tot het nemen van meer-
dere opnamereeksen, hetgeen leidde tot extra röntgenbloot-
stelling, extra constrasttoediening, extra risico’s en - last but not
least - extra tijd.
Dankzij de 3D-rotationele angiografi e worden 120 opeenvol-
gende beelden genomen waarbij de röntgenbuis continu draait
rondom het gewenste lichaamsdeel met een snelheid van 55°
per seconde, en dit gedurende vier seconden.
>>
27zorg
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 27 7/06/12 18:39
Het - nagenoeg instant - bekomen volume is nu in alle
mogelijke richtingen oriënteerbaar en laat een veelheid van
bewerkingen toe. De gedetailleerde topografie en morfologie
van een (intracranieel) aneurysma is van ongeziene kwaliteit
en reeds onmisbaar geworden voor verdere therapieplanning,
zowel voor clipping (neurochirurg) als voor coiling (interventi-
onele radioloog). Virtuele stenting op dit 3D-volume laat toe
vooraf de exacte doormeter en lengte van de te gebruiken
stent te bepalen, voor optimale keuze tijdens de plaatsing
ervan in de patiënt.
Maar hier houdt het nog niet op. Een verdere ontwikkeling van
bovenstaande techniek, de 3D-roadmap, laat nu ook toe binnen
dit 3D-volume te navigeren. Hierdoor kan het navigeren van
de katheter of de plaatsing van een coil in realtime gevolgd
worden. Dit verhoogt de veiligheid van de patiënt, vermindert
de benodigde hoeveelheid contrast en beperkt de blootstelling
aan röntgenstralen.
Cone BeamVoortbordurend op de 3D-rotationele angiografietechniek, is het
nu mogelijk geworden CT-achtige beelden te maken, waarmee
we weke delen, botstructuren en andere lichaamsstructuren
kunnen beoordelen in de interventionele zaal. Hierdoor kan de
interventie vooraf optimaal gepland worden, is er mogelijkheid
tot realtime evaluatie tijdens de interventie en is er controle
na de interventie mogelijk. De patiënt hoeft hierbij niet meer
vervoerd te worden naar de CT-zaal.
GPS in de interventionele zaalDe diagnostische angiozaal van weleer heeft, niet in het minst
door de komst van CT- en MR-angiografie, plaats moeten maken
>>
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 28 7/06/12 18:39
Dr. Vincent Devos
Dr. Johan Ghekiere
Stafl eden Radiologie medische beeldvorming
Campus SintJan
voor een interventionele, therapeutische zaal. Tegelijk is het
actieterrein zich aan het uitbreiden met tal van indicaties, niet
alleen binnen maar ook buiten de bloedvaten. Trombolyse
of het oplossen van een verstoppende bloedklonter wordt
ondertussen reeds succesvol toegepast in de perifere vaten
en werd ook reeds gebruikt in de intracraniële vaten. Momen-
teel overweegt het RIZIV om trombectomie als therapeutische
behandelmethode te erkennen bij acute, ischemische beroerte.
Er waren reeds de hepatobiliaire interventies (cholangiografi e,
biliaire drainage, choledochus-stenting), doch binnen de oncolo-
gie ontstaan er steeds meer indicaties voor target-embolisatie.
Meerdere studies onderzoeken momenteel de mogelijkheid
om tumorspecifi eke therapie toe te dienen via intra-arteriële
toegangsweg, waarbij er een belangrijke reductie is van de
systemische bijwerkingen.
Ook osteo-articulaire toepassingen zoals botbiopsies, vertebro-
plasties, … worden door de 3D-beeldvorming eenvoudiger te
plannen. Bij beeldgeleide interventies, bijvoorbeeld voor het
plaatsen van een drain, zullen de live 3D-beelden de voortgang
van de drain in het weefsel op elk ogenblik nauwkeurig volgen.
Hierbij wordt vooraf een veilig traject uitgestippeld tussen een
beginpunt aan de huid (entry-point) en het eindpunt in het
lichaam (target-point). Gedurende het inbrengen van de drain
of biopsienaald kan onder scopie continu geverifi eerd worden
of het vooraf geplande traject nauwkeurig gevolgd wordt,
teneinde kwetsbare structuren onderweg te vermijden.
Less is moreInnovatie situeert zich niet alleen op het vlak van beeldvorming,
doch ook op het gebied van radioprotectie: het maken van
scherpe beelden met zo laag mogelijke dosis röntgenstralen
(ALARA, as low as reasonable acceptable). Naast de digitali-
sering wordt gewerkt met gepulseerde fl uoroscopie, fi ltering
van strooistralen, automatisatie röntgenblootstelling. Dankzij
de 3D-rotationele angiografi e is slechts één opnamereeks
vereist. Met een minimale hoeveelheid contrast kan een
maximum aan informatie uit het bekomen 3D-volume gehaald
worden. Monitoring van de patiënt kan nu volledig vanuit de
controle kamer gebeuren hetgeen de röntgenblootstelling van
anesthesist of verpleegkundige ten goede komt.
Volledige integratieVoor een effi ciënte workfl ow is er nood aan een vlotte en
snelle toegankelijkheid tot alle relevante informatie en
klinische gegevens van de patiënt. Door de directe verbinding
met het RIS/HIS enerzijds en de PACS anderzijds, is vanuit
de interventionele zaal direct inzage mogelijk in voorgaande
onderzoeken (CT, NMR, …).
Echogeleide procedures kunnen, dankzij deze integratie,
rechtstreeks op het beeldscherm gevolgd worden.
Ergonomisch conceptNiet alleen werd de angiografi etafel vervangen door een
top-level systeem, ook met de inplanting ervan werd rekening
gehouden. Er werd de nodige aandacht gegeven aan de inrich-
ting van de zaal, het comfortgevoel van de patiënt, de werk-
omgeving van het team en de stralingsbelasting van derden.
Een intuïtieve en ergonomische gebruikersinterface maakt dat
we snel en zeker kunnen werken, zonder de zaal te moeten
verlaten. Alle functies zijn voortaan instelbaar vanaf de zijkant
van de behandelingstafel.
De interventionele radiologie komt in een stroomversnelling terecht. Het AZ SintJan BruggeOostende AV heeft daarom in 2011 geïnvesteerd in een nieuwe interventionele zaal op de dienst RadiologieMedische Beeldvorming.
29zorg
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 29 7/06/12 18:39
projecten
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 30 7/06/12 18:39
Een revolutionair bewegwijzeringssysteem moest een eenvou
dig antwoord bieden aan de teloorgang van de bruine bordjes
die overplakt werden met de meest kunstzinnige verwijzingen
naar de meest onvindbare plaatsen.
Wat is een routesysteem?Het is redelijk nieuw in een ziekenhuis maar vakantieparken
kennen het principe al langer. Alles start met het kiezen van
een routenummer dat bij je eindbestemming hoort. En die
nummers zijn te vinden op verschillende plaatsen en fora:
De mooie digitale overzichtsschermen aan het onthaal
35 digitale mini-overzichtsschermen verspreid over het
ziekenhuis en te vinden op de meest strategische plaatsen
Op de fl yers die aan het onthaal worden meegegeven
Op het intranet en het internet
Op verwijsbrieven, afspraakkaartjes, ...
Eén nummer, en je komt er!Eens je het nummer van je eindbestemming kent, dan kan je
niet meer verdwalen want op elk kruispunt van het ziekenhuis
Nieuwe bewegwijzering
geven wegwijzers je de richting van alle routes mee.
Ben je aangekomen waar je wilde zijn, dan vind je daar een
eindbestemmingsbord dat er qua vormgeving net iets anders
uitziet dan een wegwijzer: mooi gestileerde zilveren letters op
een zwarte achtergrond. Twijfel je onderweg aan je nummer,
dan vind je de info op één van die 35 mini-overzichtsschermen.
En nu wordt het pas leuk! Je kan intern makkelijk verwijzen
van de ene dienst naar de andere. Je hoeft enkel het num-
mer te kennen. Iets wat met gewone bewegwijzering niet
haalbaar is. Je zou nooit op elke plaats in het ziekenhuis alle
eind be stemmingen voluit kunnen schrijven. De wegwijzers
zouden gigantisch groot en onoverzichtelijk worden.
Voor iedereenEn merkte je al op dat die 10% van de bevolking die kleuren-
blind is, ook geen problemen kent met ons systeem? En stond
je er al bij stil dat route in het Nederlands, Frans en Engels
hetzelfde zijn?
Altijd actueelBij de verhuis van een dienst passen we enkel de digitale over-
zichtsborden aan. Met een paar muisklikken zo gepiept!
Franky Gotelaere
Technisch directeur
31projecten
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 31 7/06/12 18:39
daartoe uitgerust met monitoring, echograaf, tocograaf, en
een medische zuil. Voor de baby is er een verzorgingshoek
met badje en voor de mama (papa) is er sanitair met douche
voorzien. Loopt er toch iets fout of is de bevalling moeilijker dan
verwacht, dan wordt uitgeweken naar een instrumentele zaal
die technisch nog beter is uitgerust. Ernaast bevindt zich een
dubbele reanimatiezaal voorzien op een tweeling.
Totaal andere indeling van de ruimteDe arbeids-verloskamers zijn heel wat groter dan de arbeids-
kamers van vroeger. Vandaar dat de oorspronkelijke ruimte
helemaal herverdeeld is, geen muur bleef overeind. De kamers
zijn zo huiselijk mogelijk ingericht, en kregen een licht en
helder kleurtje. Er is heel wat aanwezig om de bevalling te
ondersteunen. Het aanbod van licht-, muziek- en relaxatie-
therapie in combinatie met een veelvoud aan mogelijke beval-
lingsposities zorgen ervoor dat de bevalling voor elke mama (en
papa) een unieke beleving wordt in het grootste comfort.
Zorgvloer moeder-kindEr is bewust voor gekozen de materniteit, het verloskwartier,
MIC, NIC en de polikliniek gynaecologie dicht bij elkaar te
houden. Dit is ook zo gerealiseerd. De zorgvloer moeder-kind
blijft op de zevende verdieping.
We bouwden dit jaar een splinternieuw verloskwartier, dat van
vorig jaar was tijdelijk… Het nieuwe verloskwartier is er,
op dezelfde plaats als voorheen. Een tijdlang werd er nood
gedwongen gebruikgemaakt van een tijdelijk verloskwartier.
Ander conceptOp het nieuwe verloskwartier is vertrokken van een nieuw
concept. Waar vroeger arbeidskamers en verloskamers strikt
gescheiden waren, worden deze nu gecombineerd. In normale
omstandigheden blijft de moeder dus in dezelfde arbeids-
verloskamer tot aan de bevalling zelf. Elke kamer werd
Een vernieuwd of nieuw verloskwartier?
Franky Gotelaere
Technisch directeur
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 32 7/06/12 18:39
Vernieuwing van de noodstroomvoorziening en hoogspanningspost
We investeerden dit jaar in een gloednieuwe noodstroomvoorziening en een nieuwe hoogspanningspost. Het project moest een
kunstige en vernuftige uitvoering worden van een moeilijke puzzel. Hoe begin je eraan om je noodstroomvoorziening te vervangen
en tijdens de werken toch over een noodstroomvoorziening te blijven beschikken? Niet zo simpel…
Twee oplossingen We bouwen de nieuwe dieselgeneratoren op in een nieuw
gebouw vooraleer we de oude afbreken.
Tijdens de noodzakelijke overschakeling van oud naar nieuw
zorg je voor een externe noodstroomvoorziening (een vracht-
wagen vol…).
Bij deze werken werd meteen ook de volledige hoogspan-
ningspost vernieuwd (vergelijk dit met je zekeringenkast thuis),
dan hoeven we er geen tekeningetje bij te maken dat dit een
reuzenopdracht was achter de schermen.
Veel testen…Voor de gebruikers betekenden de talloze noodstroomtesten
die we tussen elke deelstap planden soms wel een ongemak.
Maar het uiteindelijke resultaat mag er zijn! Een sterk staaltje
van mechanica, elektriciteit en elektronica zorgt ervoor dat
we binnen een zestal seconden het volledige ziekenhuis
van (nood-)stroom kunnen voorzien. En toch is het niet de
bedoeling dat we deze dieselgeneratoren vaak nodig hebben…
Wat is een noodstroomvoorziening?Het ziekenhuis moet op elk moment operationeel blijven, daar
is iedereen het over eens, maar wat als de stroomleverancier
pech heeft en “het licht uitgaat”? Wie het thuis al eens mee-
maakte, herkent het gevoel van machteloosheid. Plots lijkt het
alsof je niets meer kan doen. Geen koffi etje, geen verwarming,
geen licht, geen tv, … Maar stel je dit scenario eens voor in een
ziekenhuis in volle uitbating! Geen licht, geen pc en dus geen
gegevens, geen labo, geen slagboom, … Maar vooral: geen
instrumentarium om verder te opereren, geen beademing op
intensieve zorgen, geen infuuspompen, geen beeldvorming,
geen monitoring, geen verwarming, zelfs geen eten, … Wat dan
met de veelbesproken patiëntveiligheid? Juist, dus daar dient
een noodstroomvoorziening voor.
We zorgen ervoor dat bij een externe oorzaak van stroomuitval,
we de veiligheid binnen het ziekenhuis kunnen waarborgen
door als op een eiland onze eigen stroom op te wekken. De
meest effi ciënte manier is deze te produceren door middel van
dieselgeneratoren.
Meer kW, grotere veiligheidNatuurlijk hadden we die dieselgeneratoren al in huis en ze
waren eigenlijk niet echt versleten maar zoals het vaak gaat
met techniek, ze waren een beetje “achterhaald”. In de eerste
plaats hadden ze niet meer de nodige capaciteit (twee diesels
van elk 650 kW) om het volledige ziekenhuis van elektriciteit
te voorzien in geval van onderbreking van de elektriciteit. Het
piekverbruik dat we dagelijks meten, klokt momenteel af op
ruim 3000 kW. Met de oude generatoren konden we weliswaar
nog de vitale diensten (operatiekwartier, intensieve zorgen,
spoedgevallen, neonatologie, …) van stroom voorzien maar
comfortabel is dit natuurlijk niet… Door grote delen van het
ziekenhuis af te schakelen ten gunste van de vitale diensten,
veroorzaak je veel last.
Vandaar dat we nu pronken met twee generatoren van 2000kW
per stuk. Maar we gingen voor nog meer zekerheid. Door een
ingenieus leidingnetwerk geven we alle vitale diensten ook een
dubbele voeding vanaf onze nieuwe dieselgeneratoren. Dat geeft
een extra beveiliging mocht er aan de voedingskabels in het
ziekenhuis iets haperen (een kabelbreuk of een kortsluiting bvb.).
Secure uitvoeringDat het geen gemakkelijke opdracht zou worden, wisten we,
maar alle stappen werden zorgvuldig voorbereid. Ook tijdens de
vervangingswerken mochten we immers niet zonder nood-
stroomvoorziening komen maar… hoe doe je dat dan?
Franky Gotelaere
Technisch directeur
33projecten
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 33 7/06/12 18:39
netwerk
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 34 7/06/12 18:39
35
Bij het pilootproject dat in 2008 werd opgestart in een tien-
tal regio’s in België kan er nu ook een extra middel ingezet
worden: de PIT (Paramedic Intervention Team). Hierbij vertrekt
de ambulance vanuit een ziekenhuis bemand met een hulpver-
lener-ambulancier en een verpleegkundige van de spoedgeval-
lendienst. De PIT wordt ook het derde middel in de dringende
hulpverlening genoemd.
Toen de overheid eind 2009 tien nieuwe PIT-projecten toeken-
de, werd aan de associatie ‘dringende geneeskundige hulp-
verlening Brugge’ (een samenwerking tussen de twee Brugse
ziekenhuizen, het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV en het AZ
Sint-Lucas) een PITplus project toegekend. Hierbij werd in de
beide ziekenhuizen een ziekenwagen geplaatst, aangeleverd
door de brandweer Brugge en bemand door een hulpverlener-
ambulancier. Bij een interventie op niveau ambulance of PIT,
bepaald door het HC-100, wordt het voertuig altijd bijkomend
bemand met een spoedverpleegkundige. Bij het Brugse PITplus
project (uniek in België) kan deze ziekenwagen ook bijkomend
bestaft worden met een MUG-arts, de ambulance vertrekt
dan als PITplus (of MUG/P). Na het nodige overleg met alle
betrokken partners (personeel, brandweer Brugge, FOD-Volks-
gezondheid, …) kon het project van start gaan in het voorjaar
van 2010. De verpleegkundigen beschikken over 29 staande
orders, waarbij hij/zij ter plaatse zelfstandig kan beslissen welk
netwerk
Het PITplus project in de Brugse regio
Johan De Knock hoofdverpleegkundige spoedgevallendienst
Dr. Nicolas Müller coördinator PITBrugge project
Campus SintJan
Sinds enkele jaren heeft de FOD Volksgezondheid enkele piloot projecten opgestart om de prehospitaalopvang van patiënten te
optimaliseren. In het huidige systeem kan het HC100 (Hulpcentrum 100) bij een noodoproep enkel een ambulance of een ambu
lance met MUG uitsturen. Die ziekenwagen vertrekt vanuit de brandweerkazerne met twee hulpverlenerambulanciers. De MUG
vertrekt vanuit het ziekenhuis met een spoedverpleegkundige en een arts (beiden met specifi eke kwalifi caties).
Derde reddingsmiddel in de dringende medische hulpverlening optimaliseert Brugse preziekenhuiszorg.
staand order er moet toegepast worden. Op die manier krijgen
slachtoffers sneller een gespecialiseerde opvang en kan de
nodige medicatie opgestart worden. Bij zeer kritische patiënten
(ernstiger ziek dan ingeschat door het HC-100) kan de verpleeg-
kundige nog steeds bijstand vragen van een MUG.
Enkele cijfers voor de spoedgevallendienst van de campus Sint-Jan voor 2011 Er werden 1720 interventies uitgevoerd met deze ambulance
(59% als ambulance, 19% als PIT en 22% als PITplus).
Daarnaast voerden we nog 470 interventies uit met de
MUG-wagen en 546 met de MUG-Heli.
Bij 9 interventies vroeg de PIT bijkomende MUG-assistentie.
Bij PIT-interventies werd in 60% van de situaties een staand
order toegepast, meestal betrof dit het toedienen van
medicatie. De meest gebruikte staande orders waren:
het toedienen van pijnstilling bij traumatische pijn;
opvangen van patiënten met bewustzijnsvermindering;
het opvangen van patiënten met een acuut coronair
syndroom.
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 35 7/06/12 18:39
De zorg voor ons geheugen, een bron van samenwerking
Geheugen en andere cognitieve problemen zijn gerelateerd aan ouder worden, en kunnen ook door lichamelijke aandoeningen,
psychische problemen, medicatie of overmatig gebruik van alcohol veroorzaakt zijn. Maar vaak gaat het om de Ziekte van
Alzheimer of vasculaire dementie, of om een andere hersenaandoening. Vroegdiagnostiek en gecombineerde medicamenteuze en
nietmedicamenteuze interventies beïnvloeden het verloop, de functionaliteit, de sociale interactie en de levenskwaliteit van pa
tiënten en hun mantelzorgers. Wetenschappelijk onderzoek, nieuwe farmaca, nieuwe initiatieven en bundeling van krachten over
disciplines en settings heen worden voor de toekomst een uitdaging.
‘Geheugenrevalidatie West-Vlaanderen’: een multicentrisch project in BruggeIn september 2011 ging het RIZIV-project ‘Geheugenrevalidatie
West-Vlaanderen’ voor onze provincie van start. De geheugen-
klinieken van AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV en AZ Sint-Lucas
besloten samen met Expertisecentrum Dementie Foton tot dit
samenwerkingsinitiatief. Gezien de bijzondere expertise van
deze drie partners in de zorg voor mensen met dementie vanuit
verschillende invalshoeken, zorgt de bundeling van deze krach-
ten voor een grote complementariteit. De geheugenrevalidatie
is sindsdien gecentraliseerd in het Fotonhuis in Brugge.
De doelstelling is de patiënt en zijn mantelzorger te helpen
zich zo goed mogelijk aan te passen aan de realiteit van het
ziekteproces, met zoveel mogelijk zelfredzaamheid en func-
tionaliteit, participatie in zijn sociale context, zolang mogelijk
in zijn eigen thuisomgeving, met zo goed mogelijke levens-
kwaliteit. Daarom nemen zowel de patiënt als zijn mantel-
zorger deel aan het programma.
Het programma verloopt over maximaal een jaar en is bedoeld
voor thuiswonende patiënten bij wie door een neuroloog,
geriater of psychiater, een diagnose dementie is gesteld. Er is
evidentie dat het meeste effect bekomen wordt bij mensen met
Ziekte van Alzheimer in de beginfase. Essentieel is de aanwezig-
heid van ziekte-inzicht, motivatie en leervermogen. Intussen
nemen 24 personen deel aan het programma.
De Geheugenkliniek: interdisciplinaire diagnostiek, behandeling en begeleidingDe Geheugenkliniek van AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV is
sinds 2000 een ambulant centrum voor vroegtijdige diagnos-
tiek, behandeling en begeleiding van patiënten met geheugen-
klachten, andere cognitieve problemen, veranderingen van
gedrag, persoonlijkheid of functioneren. Ze richt zich vooral tot
ouderen vanaf 60 jaar, hoewel deze grens niet expliciet is.
Gezien de complexiteit is gekozen voor een samenwerkings-
verband van de geriater, neuroloog, ouderenpsychiater en
neuropsycholoog, met uitgebreide ondersteuning van de
verpleegkundige, ergotherapeut en maatschappelijk werker.
Na het individueel diagnostisch traject, worden in het interdis-
ciplinair teamoverleg de verschillende invalshoeken samen-
gelegd om tot een genuanceerde en onderbouwde diagnose en
geïntegreerd behandelingsplan te komen, eventueel met een
aangepast revalidatieprogramma.
Eén van de specialisten neemt de bespreking, de behandeling,
de opvolging en de zorg voor de patiënt en de mantelzorger op
zich. De huisarts blijft de spilfiguur in de zorg. Mogelijke psycho-
sociale zorginterventies worden door de maatschappelijk werker
aangebracht. Bij complexe zorgsituaties wordt al jarenlang
samengewerkt met de dementieconsulenten van Expertise-
centrum Dementie Foton voor coaching en ondersteuning.
De interdisciplinaire geheugenkliniek wil in een progressief
opgebouwd klimaat van vertrouwen gedurende het hele ziekte-
proces ondersteunend zijn voor de patiënt met dementie, zijn
mantelzorger en de eerste lijn.
In 2011 werden 255 patiënten wegens vermoeden van dementie
geëvalueerd. De jongste was 52 jaar, de oudste 91 jaar. 18 patiën-
ten waren jonger dan 65 jaar, 68 jonger dan 75 jaar, 169 ouder dan
75 jaar. In totaal werden 744 patiënten opgevolgd. De geheugen-
kliniek is partner in het project ‘Integraal zorgaanbod voor mensen
met jongdementie’ en het project ‘Dementievriendelijk Brugge’.
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 36 7/06/12 18:39
De verwijzing gebeurt door de specialist of door de huisarts,
en kan vanuit de hele regio West-Vlaanderen. Het revalidatie-
team is multidisciplinair samengesteld met zorgverleners uit
de drie settings: twee klinisch psychologen, twee ergothera-
peuten, een neuroloog en een geriater, een maatschappelijk
werker en een secretaresse.
Bij de intake gebeurt een bilan van de moeilijkheden en de
behouden vaardigheden op neuropsychologisch en functioneel
vlak, en van de belasting en draagkracht van de mantelzorger.
De emotionele en sociale context, de hulpvraag en de noden
worden binnen een bredere context verkend. Aan de hand
hiervan worden samen met de patiënt en de mantelzorger, de
individuele doelstellingen voor de revalidatie geformuleerd,
aansluitend op hun leefwereld en hun dagelijkse leven.
De behandelingssessies, deels met de patiënt én zijn mantel-
zorger, deels individueel, zijn divers:
cognitieve training, aanleren van alternatieve strategieën van-
uit vaardigheden, en van gebruik van hulpmiddelen (agenda,
gsm/telefoon, ...) met terugkoppeling naar de mantelzorger
psycho-educatie om de situatie en de moeilijkheden beter te
begrijpen, met tips om zich te handhaven en hiermee te leren
omgaan
evaluatie en advies rond aanpassing van de leefomgeving via
huisbezoek
advies rond sociale wetgeving, gepaste voorzieningen,
praktische professionele hulpverlening door thuiszorg-
ondersteunende diensten
Progressief wordt een vertrouwensband opgebouwd die ook
intense emotionele ondersteuning biedt.
In het maandelijks teamoverleg worden de patiënten besproken
en het verloop van de revalidatie en de moeilijkheden
overlegd. Bij de start is er overleg met de huisarts, en ook de
zorgver leners van de eerste lijn worden betrokken.
De maatschappelijk werker van het project zet ook haar jaren-
lange expertise als dementieconsulent van Foton verder, en
legt eventueel de link naar de ontmoetingsgroep voor mensen
met beginnende dementie en met de thuisbegeleidingsdienst
van Foton.
Dr. Bea Timmerman
Medisch coördinator geheugenkliniek en revalidatie
Campus SintJan
37netwerk
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 37 7/06/12 18:39
Vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg
Een vernieuwd hulpaanbod vanuit het ‘Netwerk geestelijke gezondheidszorg Noord-West-Vlaanderen’Op 26 april 2010 werd door de Interministeriële Conferen-
tie Volksgezondheid de ‘Gids naar een betere geestelijke
gezondheidszorg door de realisatie van zorgcircuits en zorgnet-
werken’ goedgekeurd, kortweg ‘artikel 107’. Vanuit de Brugse
regio werd, in het kader hiervan, bij de federale overheid een
project ingediend om een voorzieningsoverstijgend en samen-
hangend aanbod geestelijke gezondheidszorg (GGZ) in de regio
te organiseren. Het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV is mede-
ondertekenaar van het ondertussen goedgekeurde project en
speelt een belangrijke rol in de organisatie van de nieuw op te
richten ‘mobiele acute psychiatrische behandelteams’.
Geestelijke gezondheidszorg in bewegingReeds enkele decennia is er binnen de GGZ in ons land een
proces van vermaatschappelijking aan de gang. In de jaren ‘90
werden, via reconversie, bedden van psychiatrische zieken-
huizen (PZ’s) afgebouwd om plaats te maken voor projecten
zoals beschut wonen en psychiatrische thuiszorg. Artikel 11 van
de ziekenhuiswet in 2002 was een volgende belangrijke stap:
‘zorgprogramma’s’ en ‘netwerken’ werden in de GGZ geïntrodu-
ceerd en vormden een nieuwe basis voor erkenning, normering
en financiering. Op advies van een task force, samengesteld
uit beleidsvertegenwoordigers, werden diverse therapeutische
projecten opgestart. Gaandeweg werd echter duidelijk dat de
samenhang tussen de projecten ontbrak en dat er nood was
aan een globaal model voor een voorzieningsoverstijgend en
geïntegreerd GGZ-aanbod.
De goedkeuring van de ‘Gids naar een betere geestelijke
gezondheidszorg door de realisatie van zorgcircuits en zorgnet-
werken’ door de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid
in april 2010 is de start van een verregaande transformatie van
de geestelijke gezondheidszorg. Artikel 107 van de ziekenhuis-
wet laat de ziekenhuizen toe middelen te realloceren om deze
vernieuwde organisatie te financieren.
Naar een nieuw GGZ modelTot op heden wordt de GGZ vooral vanuit instellingen en
diensten georganiseerd. Conform de bovengenoemde gids zal
de organisatie verschuiven naar een regionaal netwerk waarin
alle actoren binnen een welomschreven gebied participeren.
Hierbij moet er een integratie gebeuren van middelen van
ziekenhuizen en (ambulante) diensten.
De gids beschrijft vijf functies die binnen een termijn van 3 jaar
moeten ontwikkeld en op elkaar afgestemd worden. De vijf
functies moeten een geïntegreerde oplossing bieden voor de
GGZ-noden in de regio, laagdrempelig zijn, aangepast aan de
individuele noden van de patiënt en zoveel als mogelijk in de
eerste lijn en in de thuisomgeving van de patiënt uitgebouwd.
Functie 1 gaat over preventie, vroegdetectie en vroeginter-
ventie. De huisartsen hebben hier, samen met andere eerste-
lijnsvoorzieningen en centra voor geestelijke gezondheidszorg
een belangrijke opdracht. Functie 2 betreft nieuw op te richten
mobiele psychiatrische behandelteams. Deze teams dienen via
intensieve zorg in de thuissituatie een alternatief te zijn voor
een ziekenhuisopname. Er wordt een onderscheid gemaakt
tussen teams die kortdurende zorg geven in acute situaties
(2a) en teams voor langdurige zorg (2b). Functie 3 staat voor
rehabilitatie van personen met langdurige GGZ-problematiek.
De vierde functie betreft hospitalisatie. PAAZ’en en PZ’s dienen
de zorg beter op elkaar af te stemmen, met aandacht voor
specifieke doelgroepen. Functie 5, ten slotte, richt zich op de
woonfunctie, gekoppeld aan ondersteuning en begeleiding.
Samenwerking met voorzieningen buiten de GGZ, zoals de
sociale woningsector is hier noodzakelijk.
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 38 7/06/12 18:40
Netwerk geestelijke gezondheidszorg Noord-West-VlaanderenOp de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid van 6
juli 2011 werd het project ‘Netwerk geestelijke gezondheids-
zorg Noord-West-Vlaanderen’ goedgekeurd (quotatie 1A). De
goedkeuring van de projecten geldt voor drie jaar. In het totaal
kregen 10 projecten de kwalifi catie 1A.
Bij de voorbereiding van het project werd een zo breed mogelijk
draagvlak nagestreefd. In de stuurgroep (dertien personen uit
diverse settings) zijn ongeveer honderdzestig zorgpartners uit
de regio vertegenwoordigd. Deze partners omvatten het hele
werkveld geestelijke gezondheidszorg, maar ook de welzijns-
sector, huisartsenkringen, samenwerkingsinitiatieven eerste-
lijnsgezondheidszorg (SEL), regionale welzijnsraden en Similes.
Om de verschillende functies en hun onderlinge samenhang uit
te werken, werden werkgroepen opgericht met vertegenwoor-
digers uit de diverse betrokken instanties.
Het werkingsgebied van het project omvat twee subregio’s die
samenvallen met het werkingsgebied van de twee SEL-structuren
van Brugge en Oostende (SEL Noord-West-Vlaanderen en SEL
Oostende-Westkust). Om pragmatische redenen werd voor de
mobiele teams gekozen om te starten binnen een beperktere
regio (zie kaart). Momenteel zijn drie mobiele equipes actief:
één equipe voor acute intensieve behandeling (2a team) en
twee equipes voor langdurige zorg (2b teams). Deze equipes
zijn actief in de zorgregio Brugge, Beernem, Houtland.
Via afbouw van bedden van de twee PZ’s in de regio kwam
personeel vrij om deze teams te bemannen. Tevens is er
personeelsinput van enkele andere betrokken instellingen,
waaronder ons ziekenhuis.
Rol van het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AVHet ziekenhuis is vertegenwoordigd op de verschillende niveaus
van de organisatiestructuur: netwerkcomité, stuurgroep, diverse
werkgroepen. Daarnaast neemt ons ziekenhuis een belangrijke
rol op in het mobiele acute team (2a) (foto).
De lokalen in de Spanjaardstraat 12 op de campus SFX werden
door het ziekenhuis ter beschikking gesteld van het 2a team.
De beleidsartsen voor het team komen enerzijds van het AZ
Sint-Jan Brugge-Oostende AV en van het PZ Onze-Lieve-Vrouw.
De psychologe is vanuit de dienst EPSI (Eenheid voor Psychiatri-
sche Spoed Interventie) van de campus Sint-Jan gedetacheerd
voor de functie van therapeutisch coördinator. Er is trouwens
een nauwe samen werking tussen EPSI en het 2a team.
Dr. Hans van den Ameele
Departementshoofd Psychiatriepsychosomatiek
Campus SintJan en SFX
Het mobiele acute team
39netwerk
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 39 7/06/12 18:40
Met het juiste hoortoestel of implant, “hoor” je er zo weer bij!
Vroeg of laat gaat ons gehoor achteruit, waardoor we meer en meer geïsoleerd raken van onze leefwereld. Jammer genoeg
worden sommige kinderen doof geboren of leidt ziekte tot slechthorendheid of doofheid. Gelukkig kunnen we vandaag aan
de meeste patiënten met een gehoorverlies een oplossing bieden.
Het gehoor: hoe werkt dit?Het oor bestaat uit drie delen: het uitwendig oor, het middenoor
en het binnenoor. Geluidsgolven worden opgevangen door het
buitenoor en worden via de gehoorgang doorgestuurd naar het
middenoor. De geluidsgolven brengen het trommelvlies en de
gehoorbeentjes in beweging. Hierna bereiken deze trillingen
het binnenoor, dat bestaat uit een met vocht gevuld slakkenhuis
of cochlea. In de cochlea bevinden zich trilhaartjes of haarcel-
len die door de geluidstrillingen in beweging worden gezet. De
trilhaartjes zijn verbonden met zenuwvezels die de trillingen
doorsturen naar de hersenen. Daar wordt het geluid verwerkt
tot zinvolle informatie.
Wanneer een van de drie hiervoor genoemde delen niet naar
behoren werkt of beschadigd is, treedt er gehoorverlies op.
Een waaier aan mogelijkhedenBij de meeste mensen gaat het gehoor al vanaf 20-30 jaar
langzaam achteruit. Dit gehoorverlies situeert zich voornamelijk
in de hoge tonen en wordt beïnvloed door tal van factoren zoals
lawaaiblootstelling, genetische belasting, bepaalde medicatie,
(oor)ontstekingen, ... Wanneer het gehoorverlies een kritische
grens bereikt van gemiddeld 40 dB HL, wordt een conventio-
neel hoortoestel deels terugbetaald door het ziekenfonds.
De meerderheid van onze patiënten komt in aanmerking voor
een conventioneel hoortoestel, waarbij het geluid wordt
opgevangen en versterkt. Dit geluid wordt vervolgens vrijge-
geven in de gehoorgang waar het wordt opgevangen door het
trommelvlies en zo via het middenoor doorgestuurd naar het
binnenoor. Voornamelijk milde tot matige gehoorsverliezen
kunnen zo worden opgevangen. Deze hoortoestellen kunnen in
de gehoorgang of achter de oorschelp gedragen worden en zijn
tegenwoordig nog amper zichtbaar.
Een middenoorimplantaat (Middle Ear Implant, MEI) is een
nieuw alternatief voor de conventionele hoortoestellen. Een
middenoorimplant zet het geluid om in mechanische energie en
brengt deze over naar het middenoor waar de gehoorbeentjes
mechanisch in trilling worden gebracht, met betere geluidsover-
dracht naar het slakkenhuis als gevolg. MEI zijn toepasbaar bij
mensen met een milde tot matige/ ernstige vorm van slecht-
horendheid. Ze zijn speciaal bedoeld voor wie geluidsverster-
king nodig heeft, maar geen conventioneel hoortoestel in het
oor kan (ver)dragen. Tegenwoordig bestaan er verschillende
semi-implanteerbare hoortoestellen. Meestal bestaat het MEI uit
twee delen, een uitwendig deel met een microfoon, processor
en batterij en een inwendig deel met een transductor die de
mechanische trillingen overbrengt. De volledig implanteerbare
hoortoestellen zijn nog volop in ontwikkeling. De plaatsing van
een MEI gebeurt via een operatieve ingreep. Eens de patiënt
hersteld is, wordt de uitwendige processor aangesloten en stelt
de audioloog deze in naargelang het gehoorverlies. Een MEI
wordt momenteel nog niet terugbetaald door het ziekenfonds.
Een botverankerd hoortoestel heeft ongeveer hetzelfde indi-
catiegebied als een MEI maar hierbij komen eveneens patiënten
in aanmerking met een éénzijdige aangeboren of verworven
doofheid of patiënten met een afwezig buiten- of middenoor.
Voor bijna iedere vorm van gehoorverlies is er tegenwoordig een passende behandeling beschikbaar in het AZ SintJan BruggeOostende AV.
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 40 7/06/12 18:40
In tegenstelling tot een MEI werkt dit toestel via het principe
van beengeleiding. Hierbij wordt geluid voortgeplant via het
bot waardoor het binnenoor rechtstreeks gestimuleerd wordt.
Op deze manier worden buiten- en middenoor overgeslagen.
Tijdens een operatieve ingreep onder lokale of algemene
verdoving wordt een schroefi mplant in het schedelbot achter
de oorschelp geïmplanteerd. Op deze schroef wordt een
geluidsprocessor geplaatst die het geluid opvangt en omzet
in mechanische trillingen. Deze trillingen worden via de im-
plantschroef doorgegeven aan het bot en bereiken, via directe
beengeleiding, het binnenoor. Momenteel zijn er verschillende
types botverankerde hoortoestellen beschikbaar en zijn er een
aantal nieuwigheden in ontwikkeling.
In tegenstelling tot MEI wordt een botverankerd hoortoestel
wel gedeeltelijk terugbetaald door het ziekenfonds. Kinderen of
volwassenen met een aangeboren of verworven ernstig tot diep
gehoorverlies aan beide oren, die niet meer geholpen kunnen
worden met een klassiek hoortoestel, komen in aanmerking
voor een cochleaire implantatie. Het RIZIV stelt echter enkele
belangrijke criteria voorop om te kunnen genieten van een
bijna volledige terugbetaling bij cochleaire implantatie.
Het otologisch team van het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV, campus BruggeDr. Rudolf Kuhweide, Marie Muylle, William Damman, Janne Dedeyne, Dr. Bob Lerut, Lore Bleyaert
>>
41netwerk
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 41 7/06/12 18:40
Dr. Bob Lerut
staflid Neus, keel en oorziekten
campus SintJan
mede namens alle stafleden van de dienst Neus,
Keel en Oorziekten en het audiologisch team
Wist je dat… een normaalhorend oor duizenden haarcellen telt?
met een cochleair implant de functie van deze haarcellen
wordt vervangen door slechts 22 elektroden?
Een cochleair implantaat neemt de functie van het slakkenhuis
gedeeltelijk over en bestaat uit twee delen: een inwendig en
een uitwendig deel. Het inwendig deel wordt via een heelkun-
dige ingreep door de chirurg geplaatst: er wordt een implantaat
geplaatst achter het oor net onder de huid en met veel precisie
een elektroden-array in de cochlea geschoven. Deze elektroden
vervangen de functie van de haarcellen. Het uitwendig deel
bestaat uit een microfoon, een spraakprocessor en een batterij
met een zendspoel. Ongeveer vier weken na de heelkundige
ingreep wordt deze voor het eerst aangesloten. De audioloog
zal de spraakprocessor tijdens verscheidene sessies afregelen en
instellen. De microfoon van de geluidsprocessor vangt geluid op,
de spraakprocessor zet dit geluid om naar een digitale code die
via de zendspoel wordt doorgestuurd naar het implantaat. Het
implantaat zet deze digitale code om in een elektrisch signaal
dat doorgestuurd wordt naar de elektroden-array in de cochlea.
Van daaruit zullen de elektroden de gehoorzenuw elektrisch sti-
muleren en wordt het signaal doorgestuurd naar de hersenen.
Naast een goede fitting of afregeling van de geluidsprocessor,
is het belangrijk dat de patiënt een langdurige en intensieve
logopedische opvolging krijgt. De patiënt wordt doorgestuurd
naar een revalidatiecentrum (bv. MPI Spermalie) waar deze,
tijdens de eerste twee jaar na de implantatie, hoortraining krijgt
aangeboden. Deze hoortraining is gericht op de detectie, discri-
minatie, identificatie en herkenning van geluiden, woorden en
zinnen zowel in stilte als in lawaai.
Cochleaire implantaten verschaffen echter geen volledig
normaal gehoor. Het resultaat verschilt vaak van persoon tot
persoon en wordt sterk beïnvloed door verschillende factoren
zoals het tijdstip van ontstaan, de oorzaak en de duur van de
>>
doofheid. Ook andere factoren zoals de leeftijd en motivatie van
de patiënt spelen uiteraard een belangrijke rol.
BesluitDe dienst neus-, keel- en oorziekten te Brugge beschikt over
een uitgebreid otologisch team dat ernaar streeft op de hoogte
te blijven van alle technologieën, mee te werken aan het
ontwikkelen van nieuwe behandelingen en deze aan te bieden
aan de patiënten om aldus aan de vraag van elke patiënt te
kunnen voldoen. Voor bijna iedere vorm van gehoorverlies is er
tegenwoordig een passende behandeling beschikbaar in het AZ
Sint-Jan Brugge-Oostende AV.
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 42 7/06/12 18:40
Neurochirugisch centrum Noord-West-Vlaanderen
Dr. Nikolaas Vantomme
Stafl id Neurochirurgie
In 2003 startte een samenwerking neurochirurgie, tussen de
ziekenhuizen AZ Sint-Jan en AZ Sint-Lucas te Brugge en het Henri
Serruys ziekenhuis te Oostende. Gedurende de voorbije jaren was
er een vlotte samenwerking met de artsen van deze samenwer-
king. Sinds oktober 2011 werd de samenwerking uitgebreid met
het ziekenhuis AZ Damiaan te Oostende. De verschillende
neurochirurgen en ziekenhuizen bundelen hun krachten om de
kwaliteit en de continuïteit van de zorgen te verbeteren, dit alles
in het belang van de patiënt. In de volgende jaren zullen we
proberen om een verdere subspecialisatie van de verschillende
neurochirurgen te organiseren. In een grote neurochirurgische
samenwerking is het ook eenvoudiger om nieuwe en meestal
dure therapeutische technieken op te starten.
Sinds ongeveer 8 jaar wordt een statistiek bijgehouden van de
ingrepen die worden uitgevoerd in het neurochirurgisch
centrum Noord-West-Vlaanderen. Ongeveer 50% omvat
ingrepen op de wervelkolom. Dit zijn ingrepen bij patiënten met
een hernia cervicaal of lumbaal, een vernauwing van het
spinaal kanaal, een instabiliteit van de wervelkolom, maar ook
patiënten met een spinale tumor. Eén kwart behelst intracrani-
ele ingrepen, bij patiënten met een tumor van de grote of
kleine hersenen, een intracraniële bloeding of hydrocephalie.
Daarnaast gebeuren nog operaties op perifere zenuwen,
ingrepen in samenwerking met de pijnkliniek (pijnstimulatoren
en pijn pompen) en infi ltraties.
Er zijn regelmatig stafvergaderingen waarin moeilijke patiën-
tendossiers worden besproken. Dergelijke vergaderingen tussen
artsen met een verschillende vorming en opleiding kunnen
verfrissend en leerzaam zijn. Door de samenwerking in een
groter geheel wordt ook de frequentie van de wachtdiensten
voor de individuele artsen verminderd. De neurochirurg van
wacht is verantwoordelijk voor de opvolging van de opgenomen
patiënten en voor de urgenties: meestal gaat het om levens-
bedreigende situaties bij patiënten met een ernstig hersentrauma,
een spontane intracraniële bloeding of een wervelfractuur.
43netwerk
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 43 7/06/12 18:40
toegankelijkheid van gespecialiseerde zorg voor alle patiënten
uit de brede regio
respect voor de patiënt-arts relatie
de centralisatie van expertise
grotere aantallen van complexe procedures (volumina)
een grotere doeltreffendheid en veiligheid van de
behandelingen (verband volumina en resultaat)
een goed georganiseerde en toegankelijke wachtdienst
24/24 en 7/7
het efficiënt inzetten van het deskundig personeel en van de
uitrusting in het kathlab
Snel en efficiënt ingrijpen bij een acuut hartinfarctDe snelle en efficiënte cardiale zorg van deze 9 cardiologische
diensten voldoet aan de internationale criteria van de European
Society of Cardiology en van de American Heart Association.
Volgens deze criteria moet een patiënt met een acuut hart-
infarct rechtstreeks doorgestuurd worden naar een kathlab met
expertise voor het onmiddellijk openmaken van de verstopte
kransslagader. Deze behandeling noemt men “primaire Percutane
Coronaire Interventie (PCI)” bij een patiënt met een hartinfarct
of ST-Elevatie Myocardinfarct (STEMI). De verstopte kransslagader
dient opengemaakt te zijn binnen de 120 minuten vanaf het eer-
ste vermoeden van hartinfarct (dit is de “door-to-balloon” tijd). In
het AZ Sint-Jan werden 176 patiënten met een acuut hartinfarct
(STEMI) behandeld in 2011. Daarvan konden er 162 binnen de
eerste twee uren behandeld worden. Daarmee is in 2011 bij
meer patiënten de ideale interventietijd gehaald (92% van de
patiënten in 2011 tegenover 88% in 2010).
Toch meer infarctbehandelingen in ons gespecialiseerd centrumWe zien dat de jarenlange sensibiliseringscampagnes hun vruch-
ten afwerpen, het aantal hartinfarcten vermindert. Maar doordat
er steeds meer verwijzingen zijn vanuit de samenwerkende
ziekenhuizen, neemt in ons ziekenhuis het aantal te behandelen
patiënten toe.
Tot slot een jaaroverzicht van de 3 belangrijkste behandelingen in
het kathlab AZ Sint-Jan te Brugge. Deze zijn de primaire PCI’s voor
hartinfarct (STEMI), het totaal aantal PCI’s en het aantal ablaties
voor ritmestoornissen. Zij zijn telkens ingedeeld volgens de oor-
sprong van de verwijzing.
Optimale cardiale zorg voor elke patiënt
Goede samenwerking tussen de cardiologen van de brede regio is voordelig voor alle partnersIn het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV, campus Sint-Jan voeren
cardiologen van 9 verschillende ziekenhuiscampussen diagnos-
tische coronarografieën (coronaro’s) uit bij hun eigen patiënten.
Deze patiënten zijn afkomstig van het AZ Sint-Jan Brugge-
Oostende AV, het AZ Sint-Lucas Brugge, het AZ Alma Sijsele en
Eeklo, het Sint-Rembertziekenhuis Torhout, Gezondheidszorg
Oostkust (Knokke en Blankenberge) en het Sint-Augustinus-
ziekenhuis Veurne.
Van alle coronoro’s wordt ruim de helft uitgevoerd door
cardiologen die niet verbonden zijn aan de campus Sint-Jan.
Na overleg tussen de (externe) cardioloog en het staflid van
het ziekenhuis, kan beslist worden tot een coronaire stenting
(percutane coronaire interventie of PCI). Deze behandeling
wordt uitgevoerd door de stafleden van het AZ Sint-Jan campus
Sint-Jan. De samenwerking tussen de verschillende cardiologi-
sche diensten van de regio heeft vele voordelen:
Optimale cardiale zorg voor elke patiënt, ongeacht wanneer en in welk ziekenhuis hij zich aanbiedt.
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 44 7/06/12 18:40
Dr. Yves Vandekerckhove
Diensthoofd Cardiologie
Campus SintJan
2010
door-to-balloon < 120 min. door-to-balloon > 120 min.
aant
al p
atië
nten
Primaire PCI voor STEMI:indeling volgens de interventietijd
20110
50
100
150
200
19 14
141162
Andere ziekenhuizen
Behandelingen in kathlab AZ Sint-Jan Brugge volgens oorsprong van verwijzing
Campus Sint-Jan
Campus Henri Serruys
0
100
200
300
400
500
600
STEMI/primaire PCI PCI/coronaire stent Ablatie
aant
al p
atië
nten
91 401 320 70 517 231 8415 3Patiënt met hartinfarct (STEMI) wordt onmiddellijk behandeld met primaire PCI (stenting)
45netwerk
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 45 7/06/12 18:40
Iedereen heeft kunnen vaststellen dat de laparoscopische buikingrepen het laatste decennium een enorme groei hebben gekend,
denk maar aan laparoscopische colectomie, gastric bypass tot zelfs aortachirurgie. Minder bekend zijn echter de minimaal
invasieve thoracoscopische ingrepen of VATS (video assisted thoracic surgery): VATS segmentectomie voor solitaire longnodules,
VATS sympatectomie voor hyperhidrosis, lymfadenectomie voor staging via VATS, VATS bullectomie of longvolumereductie voor
longemfyseem. Dit is slechts een kleine greep uit thoracale interventies die via kijkoperaties mogelijk zijn.
Grenzen werden intussen verlegd: empyema met pleurale
verdikking werd tot voor kort via thoracotomie behandeld. Nu
kan een pleurectomie of decorticatie perfect via VATS worden
uitgevoerd. ‘Less is more’ is hier meer dan ooit van toepas-
sing: thoracale ingrepen via kleine incisies (‘less’) zijn nu legio
(‘more’). De reden is evident: kleinere wondes, minder pijn,
sneller herstel, kortere hospitalisatie. Meer nog dan bij de lapa-
roscopie gelden deze ‘voordelen’: een klassieke thoracotomie
(het spreiden van de ribben) is pijnlijk. Postoperatieve pijn kan
diep ademhalen bemoeilijken, dus meer kans op opstapeling
van fluimen, dus meer risico op longinfectie, langduriger verblijf
in het ziekenhuis, …
Maar wat met longcarcinomen? Kan je met deze VATS-techniek een oncologisch correcte
lobectomie met thoracale en mediastinale lymfadenecto-
mie uitvoeren? Lange tijd leek dit onhaalbaar en waren de
meest gehoorde tegenargumenten: technisch te moeilijk,
onvolledige lymfadenectomie, te onveilig. Uiteindelijk werden
al deze kritische opmerkingen wetenschappelijk verworpen.
Viscerosynthese materiaal verbeterde en werd meer ‘op maat’
gemaakt voor dit type ingreep. De thoracale chirurgie werd een
subspecialisme. Een oncologische lobectomie met lymfadenec-
tomie via VATS is nu perfect mogelijk. Drie incisies volstaan
(twee 10 mm-incisies en een ‘utility’-incisie van 5 cm) voor het
verwijderen van de longkwab. Gedaan met het spreiden van de
ribben, gedaan met een incisie van 20-25 cm of meer, gedaan
met uitgesproken postoperatieve pijn, … In het AZ Sint-Jan cam-
pus Henri Serruys gebeuren deze ingrepen nu standaard sedert
een tweetal jaar en dit à rato van 15 à 20 ingrepen per jaar.
Zijn er grenzen aan de VATS? Weinig, zelfs een volledige pneumectomie is mogelijk en werd
uitgevoerd. Enkel een sleeve-lobectomie met bronco-bronchiale
of tracheo-bronchiale anastomose lijkt nu nog te hoog gegre-
pen. Met de VATS lobectomie lijkt één van de laatste bastions
van de oncologische thoracale chirurgie, met name de thoraco-
tomie, gesloopt.
Dr. Roel Venken
Staflid Algemene heelkunde
Campus Henri Serruys
VATS lobectomie: het einde van de thoracotomie?
Gedaan met het spreiden van de ribben, gedaan met een incisie van 2025 cm of meer, gedaan met uitgesproken postoperatieve pijn.
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 46 7/06/12 18:40
zorg in cijfers
Campus Sint-Jan en SFX
Totaal Verpleegkundig departement
Campus Henri Serruys
Totaal Verpleegkundig departement
EVOLUTIE VOLTIJDSE EENHEDEN
Medewerkers
0
400
800
1.200
1.600
2.000
2.400
2006 2007 2008 2009 2010 2011
2.16
3
1.17
3
1.18
4
1.19
0
1.19
5
1.21
4
1.26
7
2.18
2
2.17
5
2.19
9
2.24
4
2.32
5
0
400
800
1.200
1.600
2.000
2.400
2006 2007 2008 2009 2010 2011
565
307
323
334
347
367
381
586
602
579
609
626
47zorg in cijfers
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 47 7/06/12 18:40
FINANCIERING VAN DE WERKING (IN €1000)
KOSTEN (IN €1000)
FINANCIERING 2011
Het Budget van Financiële Middelen en de honoria zijn de belangrijkste
financieringsbronnen voor het ziekenhuis.
UITGAVEN 2011
De vergoeding van de medewerkers en artsen blijft de belangrijkste
kost van een ziekenhuis.
Budget van Financiële Middelen (incl. geraamd inhaalbedrag) Kamersupplemlenten Forfaits conventies R.I.Z.I.V. Farmaceutische en gelijkgestelde producten Honoraria (omzet) Andere opbrengsten (o.a. wedde- en investeringssubsidies, op campus HS ook de kosten die gevorderd worden van de artsen)
35,2%
0,4%2,5%
17,7%
34,5%
9,6%
Bezoldigingen en artsenvergoedingenAfschrijvingen, huur en waardeverminderingenVoorzieningen voor pensioenen en geplande investeringen,…Financiële kostenInkopen farmaceutische, medische en verzorgingsproductenAndere kosten (administratie, energie, onderhoud, voeding, …)
60,4%
5,8%1,9%
1,6%
22,4%
8%
MiddelenHet ziekenhuis kan opnieuw een gunstig jaarresultaat voorleggen.
CAMPUS SINT-JAN/SFX CAMPUS HENRI SERRUYS TOTAAL
2010 2011 2010 2011 2010 2011
Budget van Financiële Middelen (incl. geraamd inhaalbedrag)
110.488 113.823 31.827 32.841 142.315 146.664
Kamersupplementen 924 992 503 553 1.427 1.545
Forfaits conventies R.I.Z.I.V. 9.013 9.426 1.057 1.157 10.070 10.583
Farmaceutische en gelijkgestelde producten
58.224 60.543 13.131 13.401 71.355 73.944
Honoraria (omzet) 105.901 111.616 30.981 32.361 136.882 143.977
Andere opbrengsten (o.a. wedde- en investeringssubsidies, op campus HS ook de kosten die gevorderd worden van de artsen)
19.417 18.396 20.629 21.709 40.046 40.105
Totaal 303.967 314.796 98.128 102.022 402.095 416.818
CAMPUS SINT-JAN/SFX CAMPUS HENRI SERRUYS TOTAAL
2010 2011 2010 2011 2010 2011
Bezoldigingen en artsenvergoedingen 173.794 184.438 63.672 66.590 237.466 251.028
Afschrijvingen, huur en waardeverminderingen
19.343 19.866 3.912 4.136 23.255 24.002
Voorzieningen voor pensioenen en geplande investeringen,…
2.680 5.708 320 2.295 3.000 8.003
Financiële kosten 4.739 5.187 1.203 1.457 5.942 6.644
Inkopen farmaceutische, medische en verzorgingsproducten
75.307 77.158 15.213 15.826 90.520 92.984
Andere kosten (administratie, energie, onderhoud, voeding, …)
23.670 21.560 10.301 11.511 33.971 33.071
Totaal 299.533 313.917 94.621 101.815 394.154 415.732
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 48 7/06/12 18:40
TOTALE INVESTERINGEN SINDS 2006 (IN €1000)
2011 werd andermaal gekenmerkt door belangrijke
investeringsinspanningen op de beide campussen.
DE BELANGRIJKSTE INVESTERINGEN VAN 2011
(IN €1000)
Net als de vorige jaren werden belangrijke inspanningen
geleverd om de gebouwen van de campus Sint-Jan te
renoveren, en voor de nieuwbouw op de campus Henri
Serruys. Elk jaar worden er ook aanzienlijke bedragen
geïnvesteerd in allerlei apparatuur en materiaal, terwijl
ook ICT heel wat middelen vergt.
2006 2007 2008 2009 2010 2011 budget 2012
2.87
0
3.15
2
5.65
7
5.56
9
5.27
1
5.91
7
11.5
82
21.8
2026.1
71
33.2
11
20.0
39
28.1
46
33.5
05 36.9
67
38.7
80
33.4
17
39.4
22
48.5
49
0
10.000
20.000
30.000
40.000
50.000
Investeringen
Campus Sint-Jan en SFX Campus Henri Serruys
Fusieziekenhuis
CAMPUS
SINT-JAN EN SFX BRUGGE HENRI SERRUYS OOSTENDE
Bouw- en renovatiewerken
18.985
vernieuwing noodstroomvoorziening en bijhorend ge-bouw, herinrichting en opfrissen van verpleegeenheden, voltooiingswerken OP-zalen P4 en P5, renovatie hemodi-alyse en de polikliniek algemene interne geneeskunde, andere verbouwingen poliklinieken, binnenbewegwijze-ring, renovatie neonatologie en verloskwartier, bekabelin-gswerken, herinrichting centrale keuken, renovatie liften, afwerking oncologisch centrum, bouwwerken technische dienst, renovatie angio- en andere radiologiezalen, …
3.511
nieuwbouwvleugel: verdere afwerking van fase 1: consultatieruimtes en cafetaria, vergaderzalen en loungeruimte, fase 2 werd in in het najaar 2011 opgestart, fase 4 van het plan globaal beheerssysteem + renovatie stookplaats, schilderwerken buitenbouw en gevelrenovatie, schilderwerken voor opfris-sing van kamers, …
Medische apparatuur
7.019
angiografie-installatie, CT-simulator, uitbreiding en vervan-ging monitoring en bijhorende centrale, vele toestellen labo’s, endoscopiemateriaal, brancards, CO2- en yag-lasers, longfunctieboxen, mobiel CR-toestel, echografietoestel-len, vele OP-apparatuur en OP-instrumentarium, centrale glucosemeting, videocystoscopen, videolaparascopen, …
1.060
nieuwe OP-lampen, videogastroscoop, echografietoestellen, apparatuur voor de sterilisatiedienst, OP-apparatuur en OP-instrumentarium, …
Informatica (hard- en software)
4.024uitbreiding servers, SAN-uitbreidingen, vervangingen van pc’s, schermen, printers, draadloos netwerk, … - software: ontwikkeling door Infohos, systeemlicenties, …
517SAN-uitbreidingen, vervangingen van PC’s, schermen, printers, draadloos netwerk, …
andere uitrusting of investering
3.477
digitaal OK, installatie waterbehandeling, MUG-wagen, (elektrische) ziekenhuisbedden, nachttafels, kantoormeu-bilair, patiëntenzetels, multibedmovers, tv’s, instrumen-ten- en klompenwasmachines, …
829(elektrische) ziekenhuisbedden, distri-butiewagens voeding, kantoormeubilair, patiëntenzetels, …
49zorg in cijfers
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 49 7/06/12 18:40
Op de drie campussen blijft er enige toename van de activiteiten. Sommige evoluties in de aantallen weerspiegelen
- naast een groei van de activiteiten - ook een gewijzigde wetgeving of facturatie. Dit is vooral zo bij de daghospitalisatie
waar een belangrijke hervorming plaatsvond op 1 juli 2007.
Zorg
AANTAL OPERATIES
Zowel de operaties onder volledige narcose, als onder plaatselijke verdoving
Campus Sint-Jan en SFX Campus Henri Serruys
AANTAL RAADPLEGINGEN POLIKLINIEK
Exclusief medische beeldvorming
Campus Sint-Jan en SFX Campus Henri Serruys
2006 2007 2008 2009 2010 20110
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
24.676
8.11
8
8.55
7
9.19
3
10.235
10.489
10.696
26.117
26.590
26.798
27.063
27.798
2006 2007 2008 2009 2010 2011
59.320
72.208
58.365
79.464
85.058
86.745
277.21
0
276.92
0
277.62
9
286.72
9
296.30
1
303.84
2
0
50.000
100.000
150.000
200.000
250.000
300.000
350.000
CAMPUSTOTAAL
Kenletter SINT-JAN SFX HENRI SERRUYS
C chirurgisch 271 - 85 356
D inwendige geneeskunde 264 - 116 380
E pediatrie 33 - 15 48
M materniteit 38 - 13 51
G geriatrie 84 60 60 204
N neonatale 15 - - 15
Sp-neuro neurologische revalidatie - 20 - 20
Sp-loco locomotorische revalidatie - 20 - 20
Sp-pall palliatieve (*) - 6 - 6
a daghospitalisatie psychiatrie 18 - 10 28
A psychiatrie 50 30 30 110
909 329 1.238
ERKENDE BEDDEN
De activiteiten van het ziekenhuis vinden op 3 campussen plaats: op de
campus Sint-Jan aan de rand van Brugge, op de campus SFX in de Brugse
binnenstad en op de campus Henri Serruys te Oostende.
(*) De palliatieve zorgeenheid verhuisde in 2009 van het woon- en zorgcentrum Minnewater naar de campus SFX. Het is een samen werkingsinitiatief met het AZ Sint-Lucas en de V.Z.W. Palliatieve Zorgen Noord-West-Vlaanderen. De dienst telt 9 erkende bedden, waarvan er 6 zijn toegewezen aan het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV.
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 50 7/06/12 18:40
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER:
Dr. Hans Rigauts
LAY-OUT EN ONTWERP:
D’M&S
FOTOGRAFIE:
Marc Lamoot, LivingStone, Soenen & Verhaeghe
COÖRDINATIE EN SAMENSTELLING:
Kristien Casselman, Evelyn Verhelle
Colofon
AANTAL OPNAMES
Exclusief daghospitalisatie psychiatrie
Campus Sint-Jan en SFX Campus Henri Serruys
AANTAL DAGBEHANDELINGEN
Forfaits RIZIV & daghospitalisatie lijst A
Campus Sint-Jan en SFX Campus Henri Serruys
AANTAL SPOEDGEVALLEN
Aantal contacten spoedgevallendienst
Campus Sint-Jan en SFX Campus Henri Serruys
0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
2006 2007 2008 2009 2010 2011
10.699
11.017
10.757
11.063
11.053
11.075
27.780
28.080
28.814
28.483
28.915
29.149
0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
2006 2007 2008 2009 2010 2011
16.763
16.771
17.659
18.906
19.313
19.047
24.975
25.351 27.241
26.615
27.503
27.728
0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
35.000
40.000
2006 2007 2008 2009 2010 2011
28.935
31.014 34
.681
36.254
36.700 39.164
8.63
0
9.10
5
10.873
12.092 14.477
15.226
51zorg in cijfers
Meer details in het online jaarverslag:
www.vanatotzorg.be
of scan deze QR-code
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 51 7/06/12 18:40
Campus Sint-Jan
Ruddershove 10
8000 Brugge
t: 050 45 21 11
f: 050 45 22 38
Campus SFX
Spaanse Loskaai 1
8000 Brugge
t: 050 47 04 70
f: 050 47 04 80
Campus Henri Serruys
Kaïrostraat 84
8400 Oostende
t: 059 55 51 11
f: 059 55 51 66
www.azsintjan.be
115191 AZ SINT-JAN JAARVERSLAG.indd 52 7/06/12 18:40