Transformatie Beschermd Wonen in Zeeland 2017 2020 ...
Transcript of Transformatie Beschermd Wonen in Zeeland 2017 2020 ...
1
Transformatie Beschermd Wonen in Zeeland 2017 – 2020
Visiedocument
Van onmogelijkheden naar mogelijkheden.
Beschermd wonen wordt geboden aan mensen met een psychiatrische problematiek die hun dagelijkse leven
zodanig belemmert dat zij niet of onvoldoende in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de
samenleving. Voor deze mensen biedt beschermd wonen een veilige setting voor op participatie gerichte
ondersteuning. Doel is stabilisatie van de problematiek, zoveel mogelijk herstel van het gewone leven en het
bieden van een veilige en gezonde woonomgeving.
Met de overgang van beschermd wonen naar de Wmo2015 komt het bevorderen van zelfredzaamheid van
deze doelgroep, het (weer) leren om eigen kracht te ontwikkelen en de inzet op vermaatschappelijking
(gelijkwaardig burgerschap), meer dan voorheen op de voorgrond. De nadruk verschuift van
‘onmogelijkheden’ naar ‘mogelijkheden’.
Deze visie vraagt om een op herstel gerichte ondersteuning op alle leefgebieden, in samenhang met elkaar.
Waar voorheen de ondersteuning hoofdzakelijk door professionele organisaties werd gerealiseerd, zullen
voortaan ook andere partijen nadrukkelijk een aandeel in de ondersteuning gaan nemen. Om de cliënt heen
ontstaat zo een keten van formele en informele ondersteuning, die zich samen met de cliënt inzet voor herstel
en een volwaardige plaats in de samenleving.
Tegelijkertijd moet deze keten in staat zijn om mensen die vanwege een psychiatrische aandoening, door
traumatische gebeurtenissen of door ernstige tegenslagen in hun leven met een complexe problematiek
worstelen, eerder in beeld te brengen en adequater te ondersteunen. Snelle en passende interventie door een
alerte omgeving kan in veel gevallen een beroep op zware, specialistische zorg voorkomen of beperken.
Tenslotte zullen we moeten accepteren dat er altijd mensen door ernstige psychiatrische problematiek
getroffen zullen worden, en dat voor een deel van deze groep ‘genezing’ geen optie is: zij, én de samenleving
als geheel moeten met deze problematiek leven. Voor hen blijft intensieve en voortdurende zorg en
ondersteuning daarom geboden. Overigens is de inzet op participatie en herstel ook voor personen met dit
beperkte perspectief onverkort aan de orde.
Ook nu al werken professionele zorgdienstverleners vanuit inzichten en methodieken die de nadruk leggen op
herstel van cliënten en vermaatschappelijking van de ondersteuning. Het scheiden van wonen en zorg neemt
daarbij een belangrijke plaats in. Deze beweging maakt evident dat de ondersteuning aan cliënten niet langer
alleen de verantwoordelijkheid is van de zorgdienstverlener, maar dat andere partijen daarin een volwaardig
aandeel moeten nemen. Dat betreft ook partijen die tot voor kort niet of maar zijdelings op de zorgsector
betrokken waren. Het ligt voor de hand dat de lokale gemeente bij het smeden en beleggen van deze keten
een krachtige regierol heeft.
Al deze factoren samen maken het nodig dat de organisatie van Beschermd Wonen voor een langere periode
als een samenhangend geheel moet worden hervormd en van een passende bekostiging moet worden
voorzien. Daarbij hebben de gemeenten, zorgdienstverleners, cliënten en hun mantelzorgers c.q.
vertegenwoordigers, alsook andere partners in het sociale domein een gezamenlijk belang.
Vanuit dit belang kiezen de Zeeuwse gemeenten ervoor om over te gaan tot een bestuurlijke aanbesteding
van Beschermd Wonen voor de periode 2017 – 2020.
Van beschermd wonen naar beschermd thuis
In november 2015 publiceerde de Commissie Toekomst (‘commissie Dannenberg’) haar rapport ‘Van
Beschermd Wonen naar een Beschermd Thuis’ aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Inmiddels
groeit over de strekking en de inhoud van het rapport bij alle partijen een steeds grotere consensus. Ook voor
de bestuurlijke aanbesteding in Zeeland zijn de voorstellen van de Commissie uitgangspunt.
2
De Commissie Toekomst schetst een beeld van beschermd wonen waarin de sociale inclusie van mensen
met een verstoorde zelfregulatie centraal komt te staan. In essentie gaat het daarbij om het bieden van een
Beschermd thuis. Bij nieuwe hulpvragen vormen in deze visie beschermde woonplekken in de wijk het
uitgangspunt, met een 7 x 24 uur woonvoorziening voor een kleine groep mensen. Dit vraagt een
transformatie van beschermd wonen binnen diverse zorgsectoren, naar het beschermen van kwetsbare
burgers midden in de samenleving door uiteenlopende woonvarianten met flexibele herstelondersteuning,
gericht op een zingevend bestaan.
De ontwikkeling die de Commissie schetst betekent een enorme verandering op het terrein van Beschermd
Wonen. Een verandering die ingrijpende gevolgen kan hebben voor cliënten, maar ook voor de manier
waarop zorgdienstverleners en gemeenten op dit moment werken. Met recht kan gesproken worden van een
transformatie die veel beleidsterreinen raakt.
Randvoorwaarden voor de transformatie
De Commissie Toekomst wijst erop dat aan een aantal randvoorwaarden moet worden voldaan om de
transformatie te laten slagen:
- Versterken van zelfmanagement, ervaringsdeskundigheid en informele zorg - Garanderen van langdurige begeleiding met flexibele intensiteit - Borgen van kwaliteit en vraaggerichtheid van de ondersteuning - Ondersteuningscontinuüm voor herstel en participatie - Een breed arsenaal van woonvarianten - Beschikbare en betaalbare wooneenheden - Laagdrempelige toegang tot zorgfuncties - Duurzaam samenwerken tussen gemeenten en zorgverzekeraars.
Het voldoen aan deze randvoorwaarden veronderstelt een groot en langdurig commitment van de gemeenten,
zorgdienstverleners en andere partners en de wil om dit naar elkaar toe uit te spreken én elkaar erop aan te
spreken. Voor het slagen van de bestuurlijke aanbesteding dienen deze voorwaarden naar de Zeeuwse
situatie te worden vertaald. Hieruit volgt een uitspraak over de rolverdeling tussen de verschillende partijen in
het proces en een uitspraak over de regie: wie is wanneer aan zet.
De Commissie Toekomst stelt in zijn rapport ook dat intergemeentelijke samenwerking noodzakelijk is om de
voorgenomen ontwikkeling van beschermd wonen, de neergelegde visie, de daaruit voortvloeiende condities
voor inclusie en het advies voor een toekomstig verdeelmodel en de overgangsperiode te kunnen realiseren.
De Commissie formuleert drie overwegingen die samenwerking tussen de gemeenten, in dit geval de
gemeenten in Zeeland, noodzakelijk maken:
A: brede en passende capaciteit van aanbieders vereist een regionaal schaalniveau; B: beschermde woonplekken moeten worden afgestemd op gerelateerde voorzieningen en partijen; C: bundeling van expertise bij gemeenten. In de visie van de Commissie Toekomst vraagt het huidige rijksbeleid voor Beschermd Wonen om de
totstandkoming van een plan per centrumgemeente dat breed gedragen wordt: zowel bestuurlijk vastgesteld
met de regiogemeenten als in goed overleg voorbereid en afgestemd met (vertegenwoordigers van) cliënten
en hun familie, aanbieders, woningcorporaties, zorgkantoren en zorgverzekeraars.
Voor een uitvoeriger motivering verwijzen we naar hoofdstuk 6 uit het rapport van de Commissie.
3
1. De transformatiedoelen voor Zeeland
Opmerking vooraf
De Commissie Dannenberg heeft in eerste instantie de nieuwe instroom vanaf 2017 van cliënten in
Beschermd Wonen op het oog. Dat wil niet zeggen dat de beoogde transformatie niet op alle cliënten
betrekking heeft: de voorstellen van de commissie betekenen een paradigma-wissel waarvan iedere cliënt
profijt kan hebben. Maar de Commissie ziet de transformatie vooral als een geleidelijk proces, waarbij de
groep cliënten die nu in Beschermd Wonen verblijft, geleidelijk aan kleiner wordt. De gemiddelde verblijfsduur
in een BW-voorziening bedraagt zo’n 12 jaar. Het accent van de transformatie ligt daarom op de voorkant.
De veranderingen zullen aan de huidige populatie niet voorbijgaan, maar het tempo waarin veranderingen
worden gerealiseerd kan niet overal even hoog zijn. Uiteraard heeft dit mede te maken met de zwaarte van de
psychiatrische en psychosociale problematiek, die altijd dominant is. In de eerste plaats zal ook op de lange
termijn voor een groep cliënten stabilisatie het hoogst haalbare doel zijn (en perspectief op uitstroom gering).
In de tweede plaats betekent dit een blijvend beroep op langdurige en specialistische ondersteuning.
Voor wat betreft de instroom in Beschermd Wonen, waarop de transformatiedoelen vooral van toepassing
zijn, geldt dat het overgrote merendeel van de huidige cliënten juist vanwege hun psychiatrische geschiedenis
afkomstig is uit de kliniek, uit andere tweedelijns instellingen of uit de jeugd-GGZ, of dat sprake is van
herbeoordeling van bestaande (Awbz-) indicaties. Dit houdt in dat het percentage instroom via de
gemeentelijke toegang (maatschappelijk werk, gebiedsteams) voorlopig relatief gering zal blijven.
De transformatiedoelen voor Beschermd Wonen in Zeeland definiëren we als volgt:
Doel A. De vraag en individuele behoefte van de cliënt staat in de ondersteuning centraal
- de zorgdienstverlener verleent de ondersteuning vanuit een arrangement dat tot stand is gekomen in overleg met de cliënt, zijn omgeving, begeleiders en informele ondersteuners. Ondersteuning in de vorm van Beschermd Wonen is gericht op verbetering of herstel van het psychisch en psychosociaal functioneren en op stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld en vindt plaats op alle leefgebieden. - de zorgdienstverlener stelt de cliënt een persoonlijke begeleider (casemanager) ter beschikking, die tevens regisseur is voor de samenwerking van ketenpartners rond de cliënt. - de zorgdienstverlener werkt vanuit het ondersteuningsarrangement daarnaast aan versterking van zelfmanagement en -regulatie, herstel van (sociale) vaardigheden en maximale participatie in de samenleving. - de zorgdienstverlener maakt bij de ondersteuning waar mogelijk gebruik van ervaringsdeskundigen en informele ondersteuners. Doel B. Rond de cliënt fungeert een ondersteuningscontinuüm voor herstel en participatie
- de zorgdienstverlener werkt met andere zorgdienstverleners en andere actoren in het sociaal domein aan ondersteuning van de cliënt in een onderling samenhangend netwerk en neemt hierin de regie. - de zorgdienstverlener garandeert langdurige en passende ondersteuning met waar nodig flexibele intensiteit. - het ondersteuningsarrangement kent een modulaire opzet die uitgaat van het op- en afschalen van de ondersteuning, rekening houdend met herstel en terugvalscenario’s. - de gemeenten creëren naar vermogen de voorwaarden voor een nauwe samenwerking tussen actoren in het brede sociale domein en sturen hierop. Doel C. Waar mogelijk ligt de nadruk op tijdelijkheid van het verblijf
- de zorgdienstverlener realiseert waar mogelijk de condities voor uitstroom uit de beschermde woonvoorziening. - de zorgdienstverlener stuurt op een doorgaande lijn en mogelijke afschaling in de ondersteuning, mede door maximale samenwerking met en overdracht aan andere partijen in het sociale domein. - de gemeenten voorzien in een goede aansluiting op lokale begeleiding en een ‘vangnet’ voor cliënten van wie Beschermd Wonen is afgesloten. Doel D. Een arsenaal van woonvarianten ondersteunt de groei naar zelfstandigheid
4
- de zorgdienstverlener streeft actief naar doorstroming van cliënten door in te zetten op eigen kracht en een toenemende zelfstandigheid. - de zorgdienstverlener brengt de gevolgen van de transformatieopgave binnen zijn eigen instelling in beeld en vertaalt deze in zijn exploitatie en vastgoedpositie. - de gemeenten nemen een actieve rol in het creëren van zelfstandige woonvormen en –initiatieven, en bij het verruimen van de voorraad van geschikte woningen. Zij bevorderen de samenwerking met woningcorporaties en andere marktpartijen. - hiertoe worden inspanningsverplichtingen benoemd en (bestuurlijke) convenanten aangegaan. Doel E. De toegang tot ondersteuning is adequaat belegd en goed uitgerust
- de gemeenten voorzien in een goed functionerend stelsel van voorliggende voorzieningen gericht op preventie en het voorkomen van een beroep op Beschermd Wonen. - de gemeenten regelen de (lokale) toegang zodanig dat de route voor de nieuwe cliënt en de onderlinge afspraken en verantwoordelijkheden helder zijn omschreven en geprotocolleerd. De gemeenten voorzien in voldoende toerusting en expertise van de loketten die als toegang voor Beschermd Wonen fungeren. - de zorgdienstverlener verleent actief medewerking aan de toeleiding en plaatsing voor de cliënt bij wie is vastgesteld dat Beschermd Wonen is aangewezen. - zorgdienstverleners en de gemeenten verplichten zich tot een maximale inspanning bij het voorkomen van wachtlijsten, en maken een sluitende afspraak omtrent de levering van overbruggings- of respijtzorg. - zorgdienstverleners en de gemeenten maken en respecteren de sluitende afspraken betreffende de (landelijke) toegankelijkheid en financiering van Beschermd Wonen.
2. De toepassing: ontwikkelopgaven, ondersteuningsarrangement en woonketen Deze transformatiedoelen vertalen wij in de volgende ontwikkelopgaven: 1. Formuleer en hanteer heldere minimumvoorwaarden voor toewijzing van Beschermd Wonen. Het voorstel daarvoor is als volgt: - Psychiatrische of psychosociale problematiek is dominant - Beschermde woonomgeving is noodzakelijk om met begeleiding aan persoonlijk, symptomatisch en maatschappelijk herstel te werken. Dat houdt in dat diverse aspecten van 24-uursbegeleiding tegelijk nodig zijn: o Onplanbare begeleiding is noodzakelijk (dat betekent: zorgvraag niet uit kunnen stellen) o Hulp bij dagstructuur is noodzakelijk, dag en nacht o Een vorm van toezicht is permanent nodig - Langdurig karakter: BW is langduriger dan wat vanuit de lokale Wmo geboden kan worden. - Intensiteit van de begeleiding (o.a. door hulp bij persoonlijke verzorging & de 24- uursbegeleiding) is structureel hoger dan wat geboden kan worden vanuit de lokale Wmo- middelen. NB: Binnen de psychiatrische setting bestaan verschillende doelgroepen die vragen om een eigen benadering. We wijzen daarbij vooral op de sectoren VG (psychiatrie en licht verstandelijk beperkt) en V&V (verpleging en verzorging: oudere psychiatrische cliënten met somatische/geriatrische problematiek.) Voor deze doelgroepen speelt de vraag of zij op enig moment (genoemd wordt 2017) in de Wlz kunnen instromen. 2. neem de opzet van een modulair opgebouwd en flexibel ondersteuningsarrangement als uitgangspunt, uitgaande van drie ondersteuningsprofielen: ‘basis’, ‘extra’ en ‘intensief’, en met daarnaast losse componenten voor (somatische) verpleging en dagbesteding. Daarbij is niet het cliëntprofiel met zijn psychische problematiek leidend, maar de mogelijkheden die elke individuele cliënt heeft om te werken aan zijn persoonlijk, symptomatisch en maatschappelijk herstel en de bijdrage die begeleiding daaraan kan leveren. Hierop is de ondersteuning gericht. Voor een inhoudelijke omschrijving van de ondersteuningsprofielen zie bijlage A. 3. organiseer binnen het ondersteuningsarrangement de samenwerking tussen zorgdienstverleners en andere actoren rondom de cliënt. Geef de zorgdienstverlener hierin de regie en bevorder een doorgaande lijn en mogelijke afschaling in de ondersteuning, mede door maximale samenwerking met
5
andere partijen in het sociale domein. Geef daarbij ruimte aan zelfstandige professionele afwegingen en beslissingen. Bevorder zoveel als mogelijk de doorstroming c.q. uitstroom van cliënten, onder meer door gericht in te zetten op extramuralisatie en inclusie van de cliënt in de samenleving. Stel de daginvulling van de cliënt in dienst van de hersteldoelstelling, en zoek aansluiting bij de Wmo en de participatie in het gemeentelijk sociaal domein. Voor een overzicht van de modulaire opbouw van het ondersteuningsarrangement, zie bijlage B en C 4. maak een zo volledig mogelijke scheiding tussen wonen en zorg. Koppel in de financiering de wooncomponent geheel los van de ondersteuning. Ook wanneer sprake is van ‘all-inclusive’ (volledig verzorgd) wonen, wordt het woondeel afzonderlijk bekostigd. Het is in principe niet noodzakelijk dat wonen en ondersteuning door dezelfde zorgdienstverlener worden geleverd (neem hierbij (pgb-)wooninitiatieven mede in aanmerking). Inventariseer op dit onderwerp de externe belemmeringen (inkomensproblematiek / koopkrachtverlies cliënt, voorwaarden verhuurders, beschikbaarheid van woningen, randvoorwaarden en kosten inzake veiligheid, vastgoedtransformatie bij zorgdienstverleners) en ontwerp een plan van aanpak voor de oplossing hiervan.
3. rolverdeling en regie
Voor de toekomstige uitvoering van Beschermd Wonen is een adequate omschrijving van de rol en positie
van verschillende partijen ten opzichte van elkaar nodig: wie heeft welke verantwoordelijkheid en
welke bevoegdheid. Hoe meer verantwoordelijkheid en bevoegdheid bij een uitvoerder komt te liggen, des te
meer zelfstandigheid deze krijgt.
De cliënt heeft zelf de regie op zijn ondersteuningsarrangement, voor zover of zolang hij daartoe in staat is. Hij kan zich laten bijstaan door (informele) ondersteuners of belangenbehartigers. De gemeente faciliteert de beschikbaarheid hiervan. De zorgdienstverlener (zorgaanbieder) is verantwoordelijk voor de inhoud, kwaliteit, doelmatigheid en effectiviteit van de ondersteuning en komt daartoe in overleg met de cliënt en zijn omgeving tot een passend arrangement. De woningcorporatie is verantwoordelijk voor de facilitering van passende huisvesting en een aanbod aan woningen. De gemeente schept de voorwaarden waaronder het ondersteuningsarrangement kan worden geleverd en kent daarvoor een maatwerkvoorziening toe. De gemeente stelt het beleidskader vast, stelt de middelen beschikbaar en voert de beleidsregie. Overige partijen en ketenpartners zijn verantwoordelijk voor het deelgebied waarop zij een bijdrage aan het ondersteuningsarrangement leveren. Hun rol en positie in het arrangement is helder omschreven. Veelal is er een opdrachtgever-opdrachtnemer relatie met de zorgdienstverlener die eindverantwoordelijk is. De rol van zelfstandige partijen zoals woningcorporaties valt onder de beleidsregie van de gemeente.
4. Bekostigingsvorm
Het ondersteuningsarrangement vormt de basis voor de bekostiging van Beschermd Wonen.
De bekostiging moet gericht zijn op het kunnen realiseren van de transformatiedoelen.
Het ondersteuningsarrangement is modulair en flexibel ingericht, zoals in bijlage B en C aangegeven. De
modulaire opbouw veronderstelt een passende bekostigingsvorm. Het komen tot een keuze is onderdeel van
het aanbestedingsproces.
Randvoorwaarden hiervoor zijn:
- Cliënt heeft zoveel mogelijk de regie over zijn ondersteuning: realiseer daarom een stelsel waarin de bekostiging maximaal ruimte schept voor maatwerk naar behoefte en op het niveau van de individuele cliënt, rekening houdend met zijn keuzevrijheid.
- Realiseer een ondersteuningscontinuüm voor herstel en participatie door bekostiging op alle leefgebieden, waarbij ook andere partijen dan de zorgdienstverlener een aandeel hebben. Streef waar mogelijk naar ontschotting van budgetten, ook op lokaal niveau, zodat de inspanning van andere partijen mede kan worden bekostigd uit de aangewezen middelen.
- Realiseer continuïteit in de ondersteuning door het zoveel mogelijk maken van langdurige afspraken. Geef binnen de bekostiging ruimte aan de zorgdienstverlener voor ‘substitutie’ van middelen c.q. het intern verschuiven van hogere en lagere kosten van de verschillende onderdelen.
6
- Stuur gericht op de realisatie van de transformatiedoelen. Alvorens tot een bekostigingsvoorstel te komen, moet worden afgewogen:
- welk budget is beschikbaar; - hoe en voor welk doel kunnen de gelden worden ingezet; - wat is nodig voor het leveren van passende zorg, rekening houdend met: doelgroep, problematiek,
wijze van instroom, bestaande instellingen, verdeling over de provincie, lokale verschillen.
Deze afweging wordt nog niet in deze visienota gemaakt, maar zal plaatsvinden in het proces van bestuurlijk aanbesteden.
5. Prestatie-indicatoren
Binnen de bestuurlijke aanbesteding willen we uitgaan van een regelarme verantwoording. Voor prestaties
van de dienstverlener hanteren we het principe ‘high trust, high penalty’. Mede gezien het streven naar
langdurige afspraken met dienstverleners dient in geval van falen van een dienstverlener wel de continuïteit
van de ondersteuning voor de cliënt te zijn gewaarborgd. Verdere uitwerking volgt in het
aanbestedingsproces.
Een klankbordgroep met nader te bepalen samenstelling, maar waarin minimaal cliënten en cliënt- en
familieraden, vertegenwoordigers van dienstverleners en vertegenwoordigers van gemeenten zitting hebben,
monitort en toetst op reguliere basis de dienstverlening en de voortgang op de gestelde transformatiedoelen.
De ‘basis kwaliteitseisen Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang’ (VNG) vormen het uitgangspunt
voor de toetsing.
6. Inrichting van (inter)gemeentelijke samenwerking in Zeeland. uitwerking gemeentelijke samenwerking in Zeeland.
Zoals eerder vastgesteld legt de Wmo2015 bij iedere gemeente een eigen (wettelijke) verantwoordelijkheid
neer voor de uitvoering van Beschermd Wonen. Dit maakt gemeenschappelijke besluitvorming van de
Zeeuwse gemeenten bij de voorgenomen bestuurlijke aanbesteding van beschermd wonen noodzakelijk,
zodat Beschermd Wonen in elke gemeente goed kan worden gerelateerd aan de lokale Wmo en aan het
brede sociaal domein. Tegelijkertijd vraagt de transformatieopgave op diverse onderdelen om afstemming,
samenwerking en eenheid van beleid in Zeeland.
De werkgroep die is ingesteld voor de inrichting van de intergemeentelijke samenwerking, stelt voor om de
bestuurlijke aanbesteding te laten uitvoeren door de drie regio’s waarin Zeeland is opgedeeld (Walcheren,
Oosterschelderegio en Zeeuws-Vlaanderen). Dit heeft geleid tot de volgende schets:
7
organisatie rond de cliënt: regionale organisatie: elke gemeente is zelf verantwoordelijk voor: gemeenten in de regio samen verantwoordelijk voor: toegang, beoordeling, screening inkoop en contractbeheer uitvoering maatwerkvoorziening uitvoering van het Zeeuwse verdeelmodel inrichten en onderhouden ggz-woonketen te regelen samen met zorgaanbieders op Zeeuws niveau: gemeenten samen verantwoordelijk voor: ontwerp verdeelmodel voor Zeeland bekostiging voor bovenregionale specialistische voorzieningen beleidsontwikkeling BW / MO op hoofdlijnen (gemeente-overstijgend) bewaken van transformatiedoelen en kwaliteitskader kenniscentrum en databank ten dienste van gemeenten / regio’s regelen overgangsregime voor financiering landelijke toegang, verhuisproblematiek van cliënten binnen Zeeland, etc. gemeentelijke taken In deze visie is de gemeente in de eerste plaats verantwoordelijk voor de organisatie rondom de cliënt. Te
denken valt dan vooral aan het inregelen van passende ondersteuning, aansluiting op de lokale Wmo-
voorzieningen en de organisatie van de ‘woonketen’ in wijken of dorpen met lokale partners. Daarbij hoort dan
ook de organisatie van de toegang. Het beleggen van de toegang bij elke gemeente vraagt specifieke kennis
en deskundigheid van lokale professionals. Daarbij is de vraag of het relatief geringe aantal cases dat zich zal
aandienen (de meeste cliënten stromen in via tweedelijns voorzieningen), de investering in gekwalificeerd
personeel kan rechtvaardigen. Om deze reden valt te overwegen om de toegang tot BW op een hoger, bijv.
het regionaal niveau te beleggen.
de regio
Te verwachten valt dat op het regionale niveau voldoende inkoopkracht kan worden gegenereerd. Dit
veronderstelt een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeenten in de betreffende regio voor de
uitvoering van het verdeelmodel voor de centrumgemeente-middelen en voor het contractbeheer.
Over de bovenregionale aangelegenheden dienen tussen de gemeenten in de regio en tussen dertien
gemeenten gezamenlijke afspraken worden gemaakt.
8
het provinciale niveau Een belangrijke gedeelde verantwoordelijkheid betreft het ontwerp van een Zeeuws verdeelmodel voor de
centrumgemeente-middelen wanneer die door de gemeente Vlissingen worden gedecentraliseerd. Hierover
maken de dertien gemeenten gezamenlijk afspraken.
Op het provinciale niveau dient de voortzetting van specialistische voorzieningen te worden gegarandeerd. Dit
veronderstelt ook de totstandkoming van een provinciaal inkoopbeleid voor bijzondere groepen. We verstaan
hieronder vooral cliënten met dubbele diagnose (ernstige verslavingsproblematiek + psychische problematiek)
en cliënten met ernstige persoonlijkheidsstoornissen.
Een bundeling op provinciaal niveau van (ambtelijke) denkkracht en expertise bij de beleidsontwikkeling op
samenhangende beleidsterreinen als Beschermd Wonen, GGZ en maatschappelijke opvang biedt kansen
voor eenheid van beleid en een basis voor goed overleg met zorgaanbieders en andere partners. Samen met
het beheer van een kennis- en databank en het volgen van relevante landelijke ontwikkelingen wordt dit bij
voorkeur op provinciaal niveau belegd. Hetzelfde geldt voor het monitoren van de in Zeeland vastgestelde
transformatiedoelen en het organiseren van toezicht en kwaliteitscontrole.
Besluit
De Stuurgroep CZWbureau heeft dit visiedocument besproken en is van mening dat het een goede richting
geeft aan de inhoudelijke ontwikkeling van Beschermd Wonen.
De Stuurgroep heeft besloten om Beschermd Wonen in Zeeland per 1 januari 2017 bestuurlijk aan te
besteden.
Bij de procesinrichting is uitgegaan van een opdracht tot bestuurlijke aanbesteding van Beschermd Wonen
door de Centrumgemeente Vlissingen. De centrumgemeente sluit in deze opzet overeenkomsten met
dienstverleners.
Uitgangspunt daarbij is om voor 31 juli 2016 in overleg met de Zeeuwse gemeenten en de
zorgdienstverleners te komen tot duurzame overeenkomsten over de uitvoering van Beschermd Wonen in
Zeeland.
Voorts zal in dit proces worden toegewerkt naar een consensus op inhoud en een gezamenlijke visie op
Beschermd Wonen in Zeeland in de lijn van de Commissie Toekomst.
De Stuurgroep CZW-bureau zal in het College van Zorg en Welzijn de Zeeuwse gemeenten voorstellen om
de doorontwikkeling op te pakken van Beschermd Wonen, Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang – in
samenhang met elkaar en met nauw verwante beleidsterreinen. Daarbij is een belangrijke vraag op welke
wijze en in welk tempo de transformatieopgave passend kan worden gemaakt op de gemeentelijke
verantwoordelijkheid in het kader van de Wmo2015.
14042016
Bijlage A. Ondersteuningsprofielen zoals omschreven in de notitie van de zorgaanbieders
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van de beslisboom en het bedoelde
onderzoek in de instroomfase, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan
beschermd wonen en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel
en zoveel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Indien een cliënt na de instroomfase aangewezen is op een beschermende woonomgeving wordt een
kwalificatie voor ‘basis, extra of intensief’ gegeven. Deze kwalificatie zegt primair iets over de zorgintensiteit
die nodig is binnen een 24 uurs zorgsetting en daarmee iets over de benodigde personele inzet en
zorginfrastructuur bedoeld om de cliënt zo stabiel en zelfredzaam mogelijk te laten functioneren dan wel
klinische opname te voorkomen. De ondersteuningsprofielen geven tevens aan wat het verwachte perspectief
is op zelfredzaamheid en participatie van de cliënt. Dit wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan conform
de WMO 2015. Alle cliënten hebben een (collectieve) zorgverzekering (voor minima).
Onderstaand beschreven profielen zijn niet bedoeld als kwalificatie voor ambulante woonbegeleiding of vinger
aan de pols zorg.
De ondersteuningsprofielen zijn:
A. Basis (“licht zorgintensief”)
De prestatie “Basis” wordt geboden aan cliënten waarvan de psychiatrische problematiek enkelvoudig is. In
veel gevallen is een sociaal netwerk in de omgeving dat verbreed en/of geactiveerd kan worden. Het inzetten
en het betrekken van het eigen sociale netwerk en omgeving, dan wel de informele zorg, maken deel uit van
het aanbod van de aanbieder om de prestatie licht tot een succes te maken. De prestatie “licht zorgintensief”
onderscheidt zich door een focus op het toewerken naar een oplossing van het onderliggende probleem of
zelfzorg tekort. Met als doel de cliënt voldoende oplossingsvermogen (zelfregie) te geven, het behoud en/of
verhogen van zelfredzaamheid en volledig zelfstandig te participeren in de samenleving.
Indicator Profiel beschermd wonen Basis
ADL Behoefte aan stimulatie en evaluatie.
Leefgebieden Ondersteuning nodig op meerdere leefgebieden.
Mobiliteit1
Geen problemen (over het algemeen).
Gedragsproblematiek Kan aanwezig zijn, maar goed hanteerbaar in de context van de
beschermende woonvorm.
Maatschappelijke
Participatie
Mogelijkheden voor participatie in de maatschappij zijn aanwezig.
Vanuit wens en interesse werken we krachtgericht toe naar meer
zelfstandigheid.
Sociale relaties Interesse en vaardigheden voor het aangaan van sociale relaties zijn
aanwezig. Het onderhouden en aangaan van sociale relaties kan
ondersteuning behoeven.
Psychiatrische
problematiek
Aanwezig, maar staat niet op voorgrond, veelal passief van aard, is
in principe onder controle.
Vaardigheden Bij simpele taken geen ondersteuning nodig, bij complexe taken wel.
1Mobiliteit kan zowel op somatisch als psychiatrisch vlak gelezen worden.
B. Extra “middel zorgintensief”
Met de prestatie “Extra” wordt beoogd cliënten te voorzien van ondersteuning, gericht op omgaan met of
verminderen van meervoudige psychiatrische problematiek. Deze problematiek heeft niet alleen betrekking op
het individu, maar heeft ook een directe relatie met het sociaal netwerk. Het doel is om de meervoudige
problematiek te stabiliseren en te komen tot herstel. Ook hier zijn het verhogen van de zelfredzaamheid, maar
tevens het behoud en versterken van het sociaal netwerk van cliënt, dan wel betrekken van de informele zorg,
belangrijke elementen in het aanbod.
Indicator Profiel beschermd wonen Extra
ADL Vaak behoefte aan ondersteuning en soms aansturing bij de
persoonlijke verzorging. Kans op zelfverwaarlozing aanwezig.
Leefgebieden Ondersteuning nodig op meerdere, soms op alle leefgebieden. Op
bepaalde leefgebieden kan overname nodig zijn, tijdelijk of voor
langere periode.
Mobiliteit Minimale ondersteuning nodig, geen grote problemen.
Gedragsproblematiek Aanwezig, begeleiding gericht op beheersbaar houden van deze
problematiek.
Maatschappelijke
Participatie
Met ondersteuning en sturing is het zelfstandig participeren in de
maatschappij mogelijk. Haalbaarheid en interesse hiervoor is in
wisselende mate aanwezig.
Sociale relaties Interesse en vaardigheden voor het aangaan van sociale relaties zijn
beperkt aanwezig. Het onderhouden en aangaan van sociale relaties
heeft ondersteuning nodig.
Psychiatrische
problematiek
Aanwezig. Varieert van passief naar actief (vaker actief). Met
behandeling (medicijnen) onder controle te houden, indien van
toepassing gecontroleerd middelengebruik. Naast psychiatrische
problematiek mogelijk ook lichamelijke, somatische of cognitieve
beperking (die staat/staan niet op voorgrond).
Vaardigheden Bij simpele taken ondersteuning nodig. Bij complexe taken kan
overname nodig zijn, tijdelijk of voor langere periode. Daarenboven is
sprake van slechte en goede dagen.
C. Intensief (“zwaar zorgintensief”)
De prestatie “Intensief” richt zich op cliënten voor wie een intensief beroep op ondersteuning noodzakelijk is.
Er is een groep cliënten die als chronisch is te beschouwen, voor deze groep is stabilisatie en continuering
van de situatie of begeleiding bij achteruitgang het uitgangspunt. De groep zal permanente begeleiding nodig
hebben om terugval te voorkomen. Bij deze groep is vaak sprake van ernstige gedragsproblematiek en/of
ernstig middelengebruik. De begeleiding is er op gericht de complexe gedragsproblematiek beheersbaar te
houden. De psychiatrische problematiek is actief van aard, de psychopathologie is floride. Het doel is
enerzijds het bieden van intensieve ondersteuning om klinische opname te voorkomen en de cliënt zo lang
mogelijk in de beschermende woonomgeving kan blijven. De prestatie ‘zwaar zorgintensief’ is gericht op het
verkrijgen/behouden van zelfredzaamheid. Anderzijds richt deze prestatie zich op het verkrijgen van een
sociaal netwerk. Ook bij de prestatie “zwaar zorgintensief” is het betrekken van de informele zorg een
belangrijk element in het aanbod en zal waar mogelijk toegewerkt worden naar versterken van het
burgerschap.
Indicator Profiel beschermd wonen Intensief
ADL Vaak behoefte aan aansturing en hulp bij de persoonlijke verzorging.
Kans op zelfverwaarlozing aanwezig.
Leefgebieden Overname is nodig op meerdere, soms op alle leefgebieden.
Mobiliteit Vaal veel ondersteuning nodig, geen grote problemen. Immobiliteit kan
op psychiatrisch vlak aandacht behoeven.
Gedragsproblematiek Ernstig, vaak manipulatief van aard. Begeleiding is voortdurend in de
nabijheid, gericht op beheersbaar houden van de
gedragsproblematiek. Overnemen van structuur en regie.
Maatschappelijke
Participatie
Niet zelfstandig toe in staat noch geïnteresseerd, slechts met moeite
te stimuleren.
Sociale relaties Interesse in sociale relaties is veelal afwezig. Het onderhouden en
aangaan van sociale relaties is moeilijk en heeft sturing nodig.
Psychiatrische
problematiek
Aanwezig. Varieert van passief naar actief (overwegend actief). Met
behandeling (medicijnen) onder controle te houden, indien van
toepassing gecontroleerd middelengebruik. Naast psychiatrische
problematiek vaak ook ernstig middelengebruik en mogelijk
lichamelijke, somatische of cognitieve beperking (die staat/staan niet
op voorgrond). Intensieve begeleiding vereist.
Vaardigheden Bij simpele taken altijd ondersteuning, dan wel sturing nodig. Bij
complexe taken is overname nodig.
1
Bijlage B. Modulaire opbouw ondersteuningsprofiel cliënten Beschermd Wonen
Psychia-trische pro-blematiek
Een gevaarvoor zichzelfof anderenen/of terug-kerendesuïcide-ideatie.Ernstigemoeilijk-heden in hetdagelijksleven doorgeestelijkestoornis.
Aanhoudendegeestelijkegezondheidsproblemen die hetgedrag kunnenbeïnvloeden,maar geengevaar voorzichzelf/anderen.Moeilijkheden inhet dagelijksfunctionerendoor symptomenen/of geenbehandeling.
Milde symptomen kunnenaanwezig zijn en/of enkel matigefunctionerings-moeilijkhedendoor geestelijke problemen en/ofbehandeltrouw is minimaal.
Minimale symptomen dievoorspelbare reactie zijnop stressoren in hetleven en/of marginalebeperking vanfunctioneren en/of goedebehandeltrouw.
Symptomen zijn afwezig ofzeldzaam. Goed functioneren ineen groot aantal activiteiten.Niet meer dan dagelijksebeslommeringen of zorgen.
Aandachtpunten:- Zijn er herstelmogelijkheden?- NB: Ook stabilisatie en/of beperken (al te grote) terugval/achteruitgang kan (behandel)doel zijn.
- Is er sprake van aanvullende problematiek zoals LVB/LVG en/of Verzorging en verpleging/somatiek?- Belangrijk: Herkenning problematiek voor 18
elevensjaar (bepaalt bekostiging/financieringsstroom)
Huisvesting
Verblijft inkliniek / psy-chiatrischziekenhuis
Woont ininstelling(intramuraal)
Woont in (groeps)woning vaninstelling
Huurt zelfstandig woningvan instelling
Woont in eigen woning ofwoning woningbouw
Aandachtspunten voor visievorming en inkooptraject:- Hoe reëel / wenselijk is ontwikkeling van integratie naar inclusie? Voor welk deel van de populatie? Op welke termijn?- Zijn er voldoende zelfstandige woningen en groepswoningen op de markt beschikbaar? Wie is hiervoor verantwoordelijk: de zorginstelling of de
woningbouwvereniging? Moet instelling projectontwikkelaar zijn? (NB: Gemeenten maken prestatieafspraken met woningbouwvereniging)- Bij intramuraal: Subsidie voor bepaalde capaciteit/aantal wooneenheden of all-in trajectprijs/integrale kostprijs p.p. (inclusief huisvesting)?- Betaalt cliënt betaalt eigen woonlasten of betaalt instelling woonlasten en betaalt cliënt alleen eigen bijdrage voor verblijf?- Mogelijke kapitaalvernietiging / afschrijven boekwaarden intramuraal vastgoed bij versnelde extramuralisering. Wie verantwoordelijk?
Begeleiding(locatie)
Begeleiding binnen instelling(24-uur all-inclusive)
Ambulante begeleidingvanuit instelling
Begeleiding door MW /gebiedsteam/ thuis-begeleidng
Aandachtspunten voor visievorming en inkooptraject:- Begeleiding buiten de instelling is arbeidsintensiever dan binnen instelling (o.a. door reistijd/kosten personeel), dus ook hogere vergoeding?
2
- Bij intramuraal verblijf een aparte component voor wonen en begeleiding, of all-in trajectprijs/integrale kostprijs voor verblijf en begeleiding?- Wanneer is er sprake van Beschermd Wonen (middelen centrumgemeente) en wanneer van extramurale begeleiding (lokale middelen)?
Begeleiding(intensiteit)
Intensief:Ernstigeproblemen opalle of bijna allegebieden vanzelfzorg encomplexeactiviteiten
Extra:Belangrijke problemen op één ofmeer gebieden van zelfzorg enmeerdere complexe activiteitenworden niet uitgevoerd
Basis:Voorziet in de meestemaar niet alle basisbehoeften van hetdagelijks leven en dezelfzorg is op peil, maaréén of meerderecomplexe activiteitenworden niet uitgevoerd
Vinger aan de pols houden:Voorziet in alle basis behoeften vanhet dagelijks leven en alleenondergeschikte problemen(bijvoorbeeld slordig zijn, gedes-organiseerd)
Dag-besteding
Dag-invullingbuiteninstelling(zoals sport)
Werkt inmaatschappelijkesetting / doetvrijwilligerswerk
Dagbesteding binnen instelling(arbeidsmatige of andere vormenvan daginvulling, zoals sport)
Werkt in leerwerk-bedrijfvan instelling /arbeidsmatigedagbesteding
Werkt in sociaalwerkbedrijf vangemeente of inbeschut werk
Werkt viaregulierearbeidsmarkt(al dan nietmetbegeleidingen/ofloonkosten-subsidie)
Aandachtspunten voor visievorming en inkooptraject:- Zijn er voldoende arbeidsplaatsen beschikbaar? / Benutten WSP?- Moeten zorginstellingen bedrijfsvoering van leerwerkbedrijven blijven doen of zich beperken tot begeleiding (binnen sociaal werkbedrijf of regulier bedrijf)?- Welke rol kan gemeente spelen bij creëren van voldoende plaatsen voor vrijwilligers (door opnemen in subsidievoorwaarde richting sociaal culturele instellingen)
en werkervarings- en/of arbeidsplaatsen (via SROI/selectiecriteria bij aanbestedingen en gunningen)?- Kans: Nabijheid kleinschalige dagbesteding/werkervaringsplaats en/of samenwerking lokale, reguliere sportschool/vereniging/accommodatie e.d. is goed voor
integratie en zorg voor besparing vervoerskosten- NB: Dagbesteding is sleutel tot re-integratie. Daarom professionele begeleiding vanuit zorginstelling. Niet laten uitvoeren door vrijwilligers en/of reguliere
instelling/organisatie/bedrijf/vereniging. Investeren in kwaliteit leidt tot beter resultaat / rendement.
Vervoer /Mobiliteit
Minimaalvervoernodig.Alles binneninstelling/wijk
Vervoer doorinstelling (busje)
Vervoer door vrijwilligers / viavrijwillige voorliggendevoorziening
Niet cliënt, maarmedewerker verplaatstzich
Cliënt reist opeigen gelegenheid(al dan niet metbegeleiding)
Cliënt isuitvoerder vanvervoer
Aandachtspunten voor visievorming en inkooptraject:- Zie ook opmerking Begeleiding (vervoer/verplaatsing medewerkers meenemen in prijs ambulante begeleiding)- Bij vrijwillige voorliggende voorziening: maak gebruik van expertise buurtbus (wet- en regelgeving)- Bij cliënt is vervoerder: aandacht voor wet personenvervoer. Mogelijke oplossing: Cliënt contract bij gemeentelijke vervoercentrale als chauffeur- Kans: Gebruik van 45km voertuigen bij zelfstandig vervoer
mix
3
Financiën(inkomstenwerk ofuitkering)
Cliënt heeft eenuitkering
Cliënt werkt met behoud vanuitkering
Cliënt werkt (bijv.) insociale werkvoorziening
Cliënt heeft een reguliere baan
Financiën(bewind-voering)
Sociale Dienst isbewindvoerder.Cliënt krijgt‘zakgeld’
Instelling beheert financiën cliënt.Cliënt krijgt ‘zakgeld’
Cliënt is in staat zelf regie te voeren over zijn financiën
Aandachtspunten voor visievorming en inkooptraject:- Als de cliënt een uitkering ontvangt en niet in staat is om eigen bewindvoering te doen, is het dan handig om uitkering rechtstreeks aan instelling uit te betalen
(ipv geldstroom via de cliënt te laten lopen)? Mag dat? Wie is in dat geval bewindvoerder: sociale dienst of zorginstelling?
Financiën(bekos-tigingwonen enzorg)
Instelling betaalt huisvesting, voeding en begeleiding.Cliënt betaalt eigen bijdrage
Cliënt betaalt eigen woonlasten en voeding. Instelling voorziet alleenin begeleiding.
Aandachtspunten voor visievorming en inkooptraject:- Omdat eigen bijdrage vaak lager is dan werkelijke kosten, is in het ene scenario een hogere bekostiging van toepassing dan in het andere scenario
Veiligheid
Voorzien inveiligheid vancliënt enbegeleider
Voorzien in veiligheid van cliënten begeleiders (ook van andereketenpartners)
Voorzien in veiligheid vancliënt en maatschappelijkeomgeving
Voorzien in veilige relatie tussencliënt en maatschappelijkeomgeving
Aandachtspunten:- Maak een goede analyse op alle leefgebieden en observeer vooral om escalaties voor te zijn- Neem de relatie tussen zorgintensiteit en veiligheid als uitgangspunt voor handelen- Zorg voor een persoonlijk ketenregisseur die het netwerk overziet- Investeer in relatie met wijk en buurt, maak als zorgaanbieder je inspanningen zichtbaar en bespreekbaar
JK / HL 04042016
mix
CONCEPT FUNCTIONEEL ONTWERP BESCHERMD WONEN ZEELAND
beschermd wonen
wonen in instelling huren bij instelling zelfstandig wonen
eigen woning
Wlz Wmo
24-uurs zorg
’all-inclusive’
ambulante begeleiding
vanuit instelling
lokale begeleiding
(AMW, gebiedsteam)
basisondersteuning
is
“bouwstenen”
‘extra’ ondersteuning
intensieve
ondersteuning
met verpleging
met dagbesteding
vervoerscomponent
modulaire ondersteuning:
profielen opgebouwd naar
behoefte cliënt
+/-
wonen met
begeleiding
kader
wonen
ondersteuning
cliëntprofiel
bekostiging
03-2016 hl
24-uurs bereikbaarheid
ambulante begeleiding vanuit
instelling