training sociale vaardigheden - Je aanbieder voor ...members.upc.nl/m.doornbosch/draaiboek...
Transcript of training sociale vaardigheden - Je aanbieder voor ...members.upc.nl/m.doornbosch/draaiboek...
training sociale vaardigheden voor jongeren
M. Doornbosch & J.Jonkers 2006 Cartoons T. Rivera Rodriguez
Inhoud Bijeenkomst 1....................................................................................................... 2 Thema: een praatje maken.................................................................................. 2 Thema: gevoelens .............................................................................................. 2 Thema: iets aardigs zeggen over jezelf ................................................................. 3
werkblad 1a.......................................................................................................... 5 werkblad 1b.......................................................................................................... 6 Klussen bijeenkomst 1 ........................................................................................... 7 Bijeenkomst 2....................................................................................................... 8 Thema: non verbaal gedrag................................................................................. 8 Thema: aardig doen tegen een ander.................................................................... 8 Thema: reageren op complimenten ...................................................................... 9
werkblad 2a.........................................................................................................11 werkblad 2b.........................................................................................................12 Klussen bijeenkomst 2 ..........................................................................................13 Bijeenkomst 3......................................................................................................14 Thema: iets vragen aan een ander ......................................................................14
werkblad 3 ..........................................................................................................17 Klussen bijeenkomst 3 ..........................................................................................18 Bijeenkomst 4......................................................................................................19 Thema: onderhandelen ......................................................................................19
werkblad 4 ..........................................................................................................21 Klussen bijeenkomst 4 ..........................................................................................22 Bijeenkomst 5......................................................................................................23 Thema: invoegen ..............................................................................................23
werkblad 5 ..........................................................................................................25 Klussen bijeenkomst 5 ..........................................................................................26 Bijeenkomst 6......................................................................................................27 Thema: iets weigeren ........................................................................................27
werkblad 6 ..........................................................................................................29 Klus bijeenkomst 6 ...............................................................................................30 Bijeenkomst 7......................................................................................................31 Thema: als je last hebt van iemand .....................................................................31
Klus bijeenkomst 7 ...............................................................................................33 werkblad 7 ..........................................................................................................34 Bijeenkomst 8......................................................................................................35 Thema: excuses ................................................................................................35
werkblad 8 ..........................................................................................................37 Klus bijeenkomst 8 ...............................................................................................38 Bijeenkomst 9......................................................................................................39 Thema: pesten..................................................................................................39
werkblad 9 ..........................................................................................................41 Klus bijeenkomst 9 ...............................................................................................42 Bijeenkomst 10 ....................................................................................................43 Thema: negeren................................................................................................43
werkblad 10.........................................................................................................45
Bijeenkomst 1 Inleiding
Welkom, uitleg en afspraken Voorstellen Iedereen vertelt iets over zichzelf en waarom hij/zij in de groep zit Thema: een praatje maken
Uitleg: als je vragen stelt aan een ander kan je hem/haar beter leren kennen, doorvragen is belangrijk om te laten zien dat je echt geïnteresseerd bent. Door iets over jezelf te vertellen kan de ander jou
ook weer beter leren kennen. Modelling eenmaal onhandig Leerpunten: - Kijk de ander aan - Praat duidelijk - Laat de ander uitpraten - Stel vragen - Beweeg niet teveel - Laat merken dat je de ander begrijpt. Modelling handig (zie bijlage) Oefening (geen rollenspel) Praat met je buurman, wissel na 5 minuten, probeer zoveel mogelijk aan de weet te komen, en onthoud het goed. (Discussie: mogelijke gesprekonderwerpen) elkaar introduceren in de groep
iedereen vertelt over degene met wie hij/zij gepraat heeft Thema: gevoelens
Discussie: hoe weet je nou dat iemand bang, boos, blij, verdrietig, verrast, jaloers et cetera is? Hoe kan je dat zien of horen. Hoe ziet dat er bij jou zelf uit? En hoe voelt het in je lichaam? Bijvoorbeeld: kramp in je
nek, vlinders in je buik, licht in je hoofd. Laat merken hoe je je voelt ‘Spruitjes’ (bijlage b.)
Thema: iets aardigs zeggen over jezelf Zittend in kring; iedereen zegt om de beurt iets aardigs over zichzelf: iets wat je goed kan, uiterlijk, karakter. Alle dimensies komen aan bod. Dus zeker 3 keer. (Ik vind het leuk aan mezelf dat …) Uitleg: gevoelens (bang, boos, blij en bedroefd) komen niet uit de lucht vallen maar hebben te maken met wat je denkt. het ‘hoe voel je je’ spel
(bijlage c.) Leerpunten: Laat merken hoe je voelt door - Stem - Gezicht - Houding
bijlage bijeenkomst 1 a. modelling: A: hoe heet jij?
B: ik ben … A: ik heet …, zit jij op sport? B: ja, op voetbal A: in welk team? (doorvragen) B: B2 A: en op welke positie? B: rechts voor A: leuk zeg, ik zit op karate. (Stop)
Let goed op juist voordoen van de leerpunten aankijken, duidelijk praten en niet teveel bewegen. Bij de onhandige modelling doe je subassertief het tegenovergestelde (niet aankijken, veel zenuwachtig of ongeïnteresseerd bewegen, mompelen en door de ander heen praten). Hou het kort en zeg duidelijk stop om aan te geven dat het klaar is. b. vanavond eten we spruitjes in de staande kring laten merken hoe je je voelt bij het uitspreken van zinnen: zeg: ‘vanavond eten we spruitjes’ alsof je het vies vindt, en dan alsof je het lekker vindt en dan ‘echt’. En ‘vanavond gaan we op visite’ met de stem en gezichtsuitdrukking die erbij hoort (de rest raadt wat je ervan vindt). c. het hoe voel je je spel hiervoor heb je 4 smilies nodig op A3 formaat van de emoties bang, boos, blij en bedroefd. Leg de smilies aan een kant van de ruimte en stel de groep aan de ander kant op. Lees situaties voor en laat ze gaan staan bij het gevoel (maar dat kunnen er ook meerdere zijn) dat erbij past. Vraag aan enkelen om te zeggen ‘ik sta bij …, omdat…’. Situaties:
• je moet naar de tandarts • je ouders gaan vanavond weg • iemand zegt dat je schoenen niet deugen • je bent net naar de kapper geweest en iemand zegt iets vervelends • je krijgt je proefwerk terug met een onvoldoende • je beste vriend wil geld van je lenen maar je hebt het niet • et cetera
werkblad 1a een praatje maken en actief luisteren
In deze bijeenkomst hebben we geoefend hoe je interesse in iemand anders kan tonen en meer te weten kan komen over iemand: Leerpunten: - Kijk de ander aan - Praat duidelijk - Laat de ander uitpraten - Stel vragen - Beweeg niet teveel - Laat merken dat je de ander begrijpt.
Als iemand je iets vertelt is het handig
niet steeds over je eigen ding te beginnen. Actief luisteren doe je door
je aandacht erbij te houden. Dat doe je door te herhalen wat de ander tegen
je zegt, als het kan in andere woorden en samen te vatten.
Als je vragen stelt aan een ander kan je hem/haar beter leren kennen,
doorvragen is belangrijk om te laten zien dat je echt geïnteresseerd bent.
Door iets over jezelf te vertellen kan de ander jou ook weer beter leren
kennen.
werkblad 1b gevoelens en complimenten aan jezelf In deze bijeenkomst hebben we geoefend met gevoelens: Bang, Boos, Blij en Bedroefd.
Leerpunten: Laat merken hoe je voelt door - Stem - Gezicht - Houding
schrijf iets over jezelf waar je trots op bent:
Hoe weet je nou dat iemand bang, boos, blij, verdrietig,
verrast, jaloers et cetera is? Hoe kan je dat zien of horen.
Hoe ziet dat er bij jou zelf uit? En hoe voelt het in je
lichaam? Bijvoorbeeld: kramp in je nek, vlinders in
je buik, licht in je hoofd.
Klussen bijeenkomst 1
1. voer een gesprekje met iemand en stel vragen, vul in:
a. met wie heb je gepraat? ___________________
b. waar ging het over? _______________________
__________________________________________
c. heb je de leerpunten toegepast? _____________
__________________________________________
d. was je tevreden? _________________________
2. schrijf deze week twee keer op hoe je je voelde en waarom:
a. dit gebeurde: ____________________________
__________________________________________
b. ik voelde me: ____________________________
c. want: __________________________________
__________________________________________
a. dit gebeurde: ____________________________
__________________________________________
b. ik voelde me: ____________________________
c. want: __________________________________
__________________________________________
Bijeenkomst 2 Namen leren (bijlage 1) Rondje bijpraten benadruk het belang van vragen stellen Klus
Thema: non verbaal gedrag
Uitleg: niet alleen wat je zegt is belangrijk maar ook hoe je het zegt. Door je stem, houding, oogcontact en gezichtsuitdrukking kan je beter duidelijk maken wat je bedoelt. Dit heet non verbaal gedrag. Als je boos
bent op iemand maar je glimlacht dan klopt het niet. Oefening (bijlage a) Leerpunten: Zorg dat wat je zegt klopt met hoe je het zegt en hoe je je voelt: - Houding: als je er stevig bij staat voel je je zekerder - Oogcontact: kijk de ander aan - Gezichtsuitdrukking: moet passend zijn - Stem: hard en duidelijk genoeg Thema: aardig doen tegen een ander
Uitleg: het is fijn als iemand iets leuks tegen je zegt of je helpt met een probleem. Omgekeerd is het ook aardig om waardering tegen anderen te uiten of te zorgen voor iemand die verdrietig is. Mensen die aardig doen
worden aardig gevonden, en hebben meer vrienden. Discussie: welke ervaring heeft men met het thema? Spelen hier niet helpende gedachten nog een rol? Rollenspel: introduceer de methode (bijlage 3). Modelling: subassertief en agressief Leerpunten: - Spreek de ander aan - Laat de ander uitpraten, toon interesse - Kijk de ander aan - Spreek op vriendelijke toon - Sta er stevig bij Modelling handig (zie bijlage 4)00.30
Rollenspel: speel situaties uit die in de discussie genoemd werden, met toestemming natuurlijk. Kies anders situaties uit bijlage 3. Thema: reageren op complimenten
Bespreek en oefen in de kring mogelijke reacties (dank je wel, leuk dat je het zegt, dat vind ik zelf ook). Geef de deelnemers complimenten en laat ze reageren. Laat de deelnemers hun buurman/vrouw een compliment geven en reageren. � een valkuil is dat je als je een complimentje krijgt jezelf neerhaalt door te zeggen ‘ach, valt wel mee’.
Yell
Bijlagen bijeenkomst 2
1. namen leren • een manier om de namen te leren is: sta in een kring, klap met de
handen een ritme (bijvoorbeeld 1, 2, 3), op 2 doe je je rechterduim over je rechterschouder en op 3 dan je linkerduim over je linkerschouder, herhaal een paar keer tot het ritme er goed in zit: klap, duim, duim. (je kan het ook ingewikkelder maken!). Dan zeg je, op 2, als je je rechterduim over je rechterschouder doet, je eigen naam en met 3 (linkerduim) iemand ander, en die gaat door. Als je een fout maakt ben je af.
• krantenspel: de tikker staat in de kring; moet met een opgevouwen krant iemand uit de kring proberen te tikken (op de benen). Door snel de naam van een ander groepslid te roepen kan diegene voorkomen dat hij getikt wordt en moet de tikker degene van wie de naam genoemd is tikken, die dan weer snel de naam van een ander noemt, etc.
a. oefening Houding: in een staande kring houdingen oefenen ‘ga er allemaal maar eens zielig, stoer, agressief, stevig bij staan’. Dit kan je uitbreiden met in de lucht springen van blijdschap, knikkende knieën van angst, ontploffen van boosheid, et cetera. 2. bij het rollenspel gelden de volgende regels: iedereen komt aan de beurt als er gespeeld wordt let de rest aandachtig op en leidt niet af de groep geeft feedback: eerst wat er goed ging (top, plus) en dan wat er beter kan (tip, VVV (voor verbetering vatbaar)) 3. situaties:
• iemand is nieuw en voelt zich niet op zijn/haar gemak • iemand is naar de kapper geweest • een vriend van je vertelt dat zijn sportschoenen zijn gestolen • iemand zijn verkering is uit • iemand zijn moeder is ernstig ziek • je wilt je leraar bedanken die je heeft geholpen • je zegt tegen je vrienden dat je ze graag mag
4. modelling: (B. is nieuw en voelt zich niet op zijn gemak) A: hallo, ben jij hier voor het eerst? B: ja A: hoe heet je? B: … A: ik ben …, zal ik je even de rondleiden? B: ja, graag � er is niet voor ieder sociale situatie een script.
werkblad 2a non verbaal gedrag In deze bijeenkomst hebben we geoefend met de manier waarop je kan laten merken dat je meent wat je zegt.
Leerpunten: Zorg dat wat je zegt klopt met hoe je het zegt en hoe je je voelt: - Houding: als je er stevig bij staat voel je je zekerder - Oogcontact: kijk de ander aan - Gezichtsuitdrukking: moet passend zijn - Stem: hard en duidelijk genoeg
Niet alleen wat je zegt is belangrijk maar ook hoe je het zegt. Door je
stem, houding, oogcontact en gezichtsuitdrukking kan je beter
duidelijk maken wat je bedoelt. Dit heet non verbaal gedrag. Als je boos
bent op iemand maar je glimlacht dan klopt het niet.
werkblad 2b aardig doen en reageren op complimenten
In deze bijeenkomst hebben we geoefend met iemand helpen en ook met bedanken als iemand aardig tegen je is.
Leerpunten: - Spreek de ander aan - Laat de ander uitpraten, toon interesse - Kijk de ander aan - Spreek op vriendelijke toon - Sta er stevig bij Schrijf iets aardigs op over je buurman/vrouw:
Het is fijn als iemand iets leuks tegen
je zegt of je helpt met een probleem. Omgekeerd is het ook aardig om
waardering tegen anderen te uiten of te zorgen voor iemand die verdrietig
is.
Klussen bijeenkomst 2
1. het komt deze week vast voor dat je met iemand praat, schrijf het
volgende op:
a. met wie heb je gepraat? ____________________
b. keek je de ander aan? _____________________
__________________________________________
c. praatte je hard en duidelijk genoeg? __________
__________________________________________
d. stond je er stevig bij? ______________________
2. zeg deze week twee keer iets aardigs tegen een ander:
a. ik zei iets aardigs tegen: ___________________
b. ik zei: __________________________________
__________________________________________
c. wat deed de ander:________________________
__________________________________________
a. ik zei iets aardigs tegen: ___________________
b. ik zei: __________________________________
__________________________________________
a. wat deed de ander:________________________
__________________________________________
Bijeenkomst 3 Rondje bijpraten
Klus Warming up: gevoelens uitbeelden (door gezichtsuitdrukking en houding) aan de hand van een verhaal (bijlage a.) dat de trainer voordraagt, de co-trainer loopt rond en geeft het goede voorbeeld. Thema: iets vragen aan een ander
Uitleg: soms moet je iets vragen aan iemand, bijvoorbeeld omdat je hulp nodig hebt, iets niet weet of iets wilt lenen. Heel veel mensen vinden dat
moeilijk omdat ze bang zijn dat ze ‘nee’ te horen krijgen of vinden dat ze alles zelf moeten oplossen.Het kan ook zijn dat je er juist tegenop ziet om
iets moeilijks te vertellen. Discussie: welke ervaring heeft men met het thema? Spelen hier niet helpende gedachten een rol? Modelling: subassertief en agressief Leerpunten: - Vraag om aandacht, bijvoorbeeld door de ander bij zijn naam te
noemen - Vraag vriendelijk en duidelijk wat je wilt - Vertel waarom - Luister naar het antwoord - Bedank de ander, of (als het niet gaat) - Vraag waarom niet - Zeg dat je het jammer vindt, of (bij een nare reactie) - Zeg stevig wat je ervan vindt Modelling handig (bijlage) Rondje: in een staande kring de makkelijkste situatie oefenen: je krijgt wat je wil Rollenspel: speel situaties uit die in de discussie genoemd werden, met toestemming natuurlijk. Kies anders situaties uit bijlage a. Bouw het rollenspel op in moeilijkheidsgraad: eerst de ander weigert, dan reageren op botte afwijzing. Kan ook in twee series.
Yell
Bijlage bijeenkomst 3
a. warming up De emoties Loop rond en beeld uit zonder geluid: geschrokken boos verrast blij blij, opgewonden bang bedroefd blij
Het verhaal Voor je gaat slapen zet je de wekker
want ’s ochtends ga je op vakantie .
Als je wakker wordt zie je dat de wekker kapot is en je nog maar 5
minuten hebt om de bus te halen naar het vliegveld.
Je rent naar de bushalte maar als je aankomt is ie net weg.
Je sjokt naar huis en als je binnenkomt gaat de telefoon. Wie
zou dat zijn? Het is je beste vriend die je
uitnodigt voor een voetbalwedstrijd. Je vindt het heel leuk.
In het stadion is het heel spannend je team maakt een doelpunt.
Maar dan breekt er een vechtpartij
uit. En dan krijgt de tegenstander een
strafschop en verliezen jullie alsnog de wedstrijd.
Verdrietig ga je naar huis, wat een dag zeg.
Op straat vindt je een staatslot en als je de teletekst aanzet heb je
1000 Euro gewonnen. a. situaties
• mag ik je pen lenen • mag ik even bellen • mag ik 10 euro lenen • mag ik je aantekeningen overschrijven • wil je me dit of dat uitleggen • breng je me even naar… • solliciteren • een meisje/jongen mee uit vragen • je wil naar een andere klas • je wil later thuis komen • je ouders vertellen dat je een bon hebt voor door rood rijden (een
voorbeeld van een moeilijk gesprek, het gaat dan meer om de voorbereiding dan de leerpunten)
b. modelling (situatie iets lenen, beetje moeilijk) A: hé …, mag ik 5 Euro van je? B: nee A: waarom niet? B: ik moet nog tanken A: jammer, ik heb echt trek, weet je B: tsja
werkblad 3 iets vragen aan een ander
In deze bijeenkomst hebben we geoefend met iemand om hulp vragen.
Leerpunten: - Vraag om aandacht, bijvoorbeeld door de ander bij zijn naam te
noemen - Vraag vriendelijk en duidelijk wat je wilt - Vertel waarom - Luister naar het antwoord - Bedank de ander, of (als het niet gaat) - Vraag waarom niet - Zeg dat je het jammer vindt, of (bij een nare reactie) - Zeg stevig wat je ervan vindt
Soms moet je iets vragen aan iemand,
bijvoorbeeld omdat je hulp nodig hebt, iets niet weet of iets wilt lenen. Heel
veel mensen vinden dat moeilijk omdat ze bang zijn dat ze ‘nee’ te
horen krijgen of vinden dat ze alles zelf moeten oplossen. Het kan ook zijn
dat je er juist tegenop ziet om iets moeilijks te vertellen.
Klussen bijeenkomst 3
Als je deze week iets aan of van iemand vraagt schrijf daar dan over op:
1. wie vroeg je iets:___________________
___________________________________
2. wat vroeg je:______________________
___________________________________
3. waarom vroeg je het:_______________
___________________________________
4. wat deed de ander:_________________
___________________________________
5. hoe liep het af:_____________________
____________________________________
1. wie vroeg je iets:___________________
___________________________________
2. wat vroeg je:______________________
___________________________________
3. waarom vroeg je het:_______________
___________________________________
4. wat deed de ander:_________________
___________________________________
5. hoe liep het af:_____________________
___________________________________
Bijeenkomst 4 Rondje bijpraten
Klus
Grenzen (bijlage)
Thema: onderhandelen
Uitleg: als jij iets wilt doen (bijvoorbeeld naar de film) maar de ander heeft een ander voorstel (thuis blijven) moet je onderhandelen (samen een plan maken): dat vinden veel mensen moeilijk zodat ze dan maar de
zin van de ander doen. Het is belangrijk om niet te snel toe te geven,
maar de ander proberen te overtuigen (waarom is jouw voorstel beter). Als het echt niet lukt hoef je geen ruzie te krijgen maar kan je een andere
oplossing (een compromis) bedenken of er vanaf zien. Discussie: welke ervaring heeft men met het thema? Spelen hier niet helpende gedachten nog een rol? Modelling: subassertief (toegeven) en agressief (ruzie) Leerpunten: - Zeg tegen de ander wat je wil en waarom - Luister naar wat de ander wil - Hou vast aan je mening, geef niet te snel toe - Kijk of je een oplossing kan bedenken, of - Als je het niet eens kan worden - Stop het gesprek en - Accepteer de mening van de ander Modelling handig (bijlage) Rollenspel: speel situaties uit die in de discussie genoemd werden, met toestemming natuurlijk. Kies anders situaties uit bijlage a. Oefen eerst ‘het eens worden of een oplossing bedenken’. � valkuil: onderhandelen doe je met zijn tweeën, dus er is geen echte hoofd- of bijrol, verwar het niet met iets vragen maar maak er echts iets wederkerigs van; dus je hebt besloten om samen iets te doen, nu nog een plan maken wat.
Rollenspel: oefen de moeilijkste situatie (je wordt het niet eens, er komt ook geen oplossing) Yell
Bijlage bijeenkomst 4 a. Grenzen: in tweetallen een paar meter uit elkaar gaan staan. De een wenkt de ander en geeft (zonder woorden) aan wanneer hij/zij dichtbij genoeg is, of al te ver.
d. b. situaties
• je gaat naar een feest, jij wil vroeg de ander laat • je wil later thuiskomen maar je moeder wil dat je op tijd bent • jij wil naar een actiefilm, je vriendin naar een romantische film
c. modelling (jij wil skaten, de ander gamen) A: hé, ga je mee skaten? B: nee, ik ga liever met de XBOX. A: maar het is hartstikke lekker weer, kom mee B: nee, ik heb een nieuw spel, doe gewoon mee A: er staan daar op die baan allemaal leuke
meiden/jongens, die kans laat je niet lopen,toch? B: weet ik, maar als ik jou laat zien hoe je dit level afmaakt wordt je echt blij A: we kunnen toch vanavond nog met die XBOX, gaan we nu ff skaten B: OK
Eventueel Rondje: oefen met een einde aan het gesprek maken door zinnetjes als ‘dit heeft geen zin, ik ga wel alleen’ of ‘laat maar, misschien een andere keer’ of ‘jammer, volgende keer beter’ op een stevige manier (dus niet boos of verdrietig) uit te spreken.
werkblad 4 onderhandelen In deze bijeenkomst hebben we geoefend met samen een plan maken en wat je kan doen als je niet eens wordt.
Leerpunten: - Zeg tegen de ander wat je wil en waarom - Luister naar wat de ander wil - Hou vast aan je mening, geef niet te snel toe - Kijk of je een oplossing kan bedenken, of - Als je het niet eens kan worden - Stop het gesprek en - Accepteer de mening van de ander
Als jij iets wilt doen (bijvoorbeeld naar de film) maar de ander heeft een ander voorstel (thuis blijven) moet je onderhandelen
(samen een plan maken): dat vinden veel mensen moeilijk omdat ze dan maar de zin van de ander doen. Het is belangrijk om niet
te snel toe te geven, maar de ander proberen te overtuigen (waarom is jouw voorstel beter). Als het echt niet lukt hoef je
geen ruzie te krijgen maar kan je een andere oplossing (een compromis) bedenken of er vanaf zien.
Klussen bijeenkomst 4
Maak deze week met iemand een plan, bijvoorbeeld om samen iets te
gaan doen; schrijf op:
1. met wie onderhandelde je:___________________
___________________________________________
2. wat wilde jij:______________________________
___________________________________________
3. wat wilde de ander:_________________________
___________________________________________
4. werden jullie het eens:_______________________
___________________________________________
5. hoe vond je dat het ging:_____________________
_________________________________________
Bijeenkomst 5 Rondje bijpraten
Klus Opwarmer (bijlage) Thema: invoegen
Uitleg: anderen zijn bezig (praten, spel) en jij wilt meedoen. Maar hoe pak je dat aan? Veel jongeren zijn bang om afgewezen te worden en reageren boos of juist verdrietig als het niet kan.
Discussie: welke ervaring heeft men met het thema? Spelen hier niet helpende gedachten nog een rol? Modelling: subassertief en agressief Leerpunten: - Wacht op een geschikt moment - Vraag aandacht, bijvoorbeeld door iemand bij de naam te noemen - Voeg in: vraag of je mee mag doen of waar het over gaat Als je niet mee mag doen: - Vraag waarom niet en luister goed naar de reactie - Zeg wat je ervan vindt - Loop (bij een vervelende reactie) stevig weg. Modelling handig (bijlage) Rollenspel: speel situaties uit die in de discussie genoemd werden, met toestemming natuurlijk. Kies anders situaties uit bijlage a. Rondje: oefen stevig weglopen (en zeggen wat je ervan vindt) als reactie op een vervelende reactie
Bijlage bijeenkomst 5 Stem: Ja/Nee; in een kring, een rondje Ja tegen je buurman en die zegt nee terug, op dezelfde manier (een paar keer variëren met volume, intonatie). Zo de kring rond. a. situaties
• je wilt meedoen met tafelvoetbal • je wilt meepraten over een concert • iedereen gaat naar een feest maar jij wordt niet gevraagd • je bent op een feestje waar je niemand kent • je voegen bij een groepje dat staat te praten op het schoolplein
b. modelling (A. wil meepraten over een concert van Usher) A: hé …, waar hebben jullie het over? B: dat gaat je niks aan B (tegen C): was gaaf met die danseressen! A: ik was ook bij Usher, ik stond vooraan. B: ga nou eventjes iemand anders vervelen, sufferd A: ik vind het heel vervelend van je dat je zo doet
werkblad 5 invoegen
In deze bijeenkomst hebben we geoefend met hoe je kan meedoen.
Leerpunten: - Wacht op een geschikt moment - Vraag aandacht, bijvoorbeeld door iemand bij de naam te noemen - Voeg in: vraag of je mee mag doen of waar het over gaat Als je niet mee mag doen: - Vraag waarom niet en luister goed naar de reactie - Zeg wat je ervan vindt - Loop (bij een vervelende reactie) stevig weg.
Anderen zijn bezig (praten, spel) en jij
wilt meedoen. Maar hoe pak je dat aan? Veel jongeren zijn bang om
afgewezen te worden en reageren boos of juist verdrietig als het niet
kan.
Klussen bijeenkomst 5
Vraag deze week aan een groepje of je mee mag doen of praten; schrijf
op:
1. aan wie vroeg je of je mee mocht doen:___________________
___________________________________________________
2. wat deden ze:________________________________________
___________________________________________________
3. wat zei je:___________________________________________
___________________________________________________
4. mocht je mee doen:___________________________________
___________________________________________________
5. wat deed je:_________________________________________
___________________________________________________
6. hoe liep het af:_______________________________________
___________________________________________________
Bijeenkomst 6 Rondje bijpraten
Klus Opwarmer (zie bijlage) Thema: iets weigeren
Uitleg: als iemand iets van je wilt maar jij hebt daar geen zin in moet je ‘nee’ zeggen. Veel mensen vinden dat moeilijk; ze zijn bang dat de ander boos wordt of dat ze er uit liggen bij de groep. Maar toegeven terwijl je
niet wil is misschien niet zo cool. In een groep is dat extra moeilijk, maar
wie zegt dat de meerderheid altijd gelijk heeft? Discussie: welke ervaring heeft men met het thema? Spelen hier niet helpende gedachten nog een rol? � ga niet teveel mee met het verweer dat je dat echt niet kan maken, probeer ze iets nieuws te laten inzien
Modelling: subassertief en agressief Leerpunten: - Zeg vriendelijk maar stevig dat je het niet wilt - Zeg eerlijk waarom, verzin geen smoesjes Als ze je toch proberen over te halen: - Herhaal het zelfde nog een keer, op dezelfde manier Als ze blijven doorzeuren: - Maak een einde aan het gesprek Modelling handig (bijlage) Rondje: stevig ‘nee, dat wil ik niet, daar heb ik geen zin in’, et cetera zeggen Rollenspel: speel situaties uit die in de discussie genoemd werden, met toestemming natuurlijk. Kies anders situaties uit bijlage a.
Bijlage bijeenkomst 6 Opwarmer: e. Overhalen: de groep verdelen in 2 rijen, tegenover elkaar. De ene rij roept ja, de ander nee. Probeer elkaar over te halen (hetzelfde te zeggen) door vleien, dreigen, smeken (maar zonder andere woorden dan ja of nee te gebruiken). Voel wat bij je past, en wat werkt. a. situaties:
• iemand wil je pen lenen • iemand wil even bellen • geld lenen • stelen • een groep wil iemand pesten • drinken, blowen, snuiven, slikken • sex
b. modelling (iemand probeert je over te halen iets te jatten) A: kijk, die camera is kapot, stop snel die CD in je zak B: nee, dat doe ik niet A: kom op, mietje, snel voor er iemand aan komt B: nee, dat doe ik echt niet A: wat ben jij voor figuur, zeg B: ik doe het gewoon niet
werkblad 6 nee zeggen In deze bijeenkomst hebben we geoefend met iets weigeren.
Leerpunten: - Zeg vriendelijk maar stevig dat je het niet wilt - Zeg eerlijk waarom, verzin geen smoesjes Als ze je toch proberen over te halen: - Herhaal het zelfde nog een keer, op dezelfde manier Als ze blijven doorzeuren: - Maak een einde aan het gesprek
Als iemand iets van je wilt maar jij hebt daar geen zin in moet je ‘nee’
zeggen. Veel mensen vinden dat moeilijk; ze zijn bang dat de ander
boos wordt of dat ze er uit liggen bij de groep. Maar toegeven terwijl je niet
wil is misschien niet zo cool. In een groep is dat extra moeilijk, maar wie
zegt dat de meerderheid altijd gelijk heeft?
Klus bijeenkomst 6
Als deze week iemand iets wil waar jij geen zin in hebt weiger dan op een
stevige manier, schrijf op:
1. wie wilde iets van je: _______________________________
___________________________________________________
2. wat wilde hij of zij:__________________________________
___________________________________________________
3. wat zei je: ________________________________________
___________________________________________________
4. hoe reageerde de ander: _____________________________
___________________________________________________
5. hoe liep het af: ____________________________________
___________________________________________________
6. hoe voelde je je achteraf: ____________________________
_________________________________________________
Bijeenkomst 7 Rondje bijpraten
Klus opwarmer Thema: als je last hebt van iemand
Uitleg: wat kan je doen als iemand iets doet waar jij last van hebt? Bijvoorbeeld iemand piept voor, of maakt iets van je kapot. Dat hoeft niet altijd met opzet te gebeuren maar toch worden veel mensen daar snel
boos om.
Discussie: welke ervaring heeft men met het thema? Spelen hier niet helpende gedachten nog een rol? Modelling: subassertief en agressief Leerpunten: - Zeg waar je last van hebt - Leg uit waarom je er last van hebt - Luister naar het antwoord en reageer erop - Blijf rustig - Zoek een oplossing - Stop het gesprek - Blijf niet doorzeuren Modelling handig (bijlage) Rondje: oefen geschikte zinnetjes, inventariseer wat ze zeggen: ‘daar baal ik van’, ‘let eens op’, ‘ik vind dat erg vervelend’. Rollenspel: speel situaties uit die in de discussie genoemd werden, met toestemming natuurlijk. Kies anders situaties uit bijlage a.
Bijlage bijeenkomst 7 b. Aarden: of wortel schieten; in tweetallen tegenover elkaar staan. A probeert B om te duwen, en daarna andersom, dit is meestal makkelijk. Dan aarden: voeten iets uit elkaar, knieën licht buigen, en denken dat je stevig staat. Weer omduwen, wat nu moeilijker gaat. a. situaties
• je krijgt een boek terug maar het is gescheurd • je vriend komt een half uur te laat • iemand vergeet een geleend iets mee te nemen • iemand heeft over je geroddeld • je ouders verbieden je uit te gaan • je ouders geven je te weinig aandacht • je leraar geeft je te simpele opdrachten • iemand zit te dicht bij/ruikt niet lekker/kijkt naar je
b. modelling (je staat al een half uur op iemand te wachten) A: waar was je nou? B: ja, de bus, weet je. A: lekker is dat, ik sta hier al dertig minuten! B: pff, je staat hier toch goed A: nou ik baal daar anders wel van B: zullen we nou gaan? A: mag jij mij een drankje trakteren B: OK, eerlijk
Klus bijeenkomst 7
Let deze week eens op als je last hebt van iemand, het hoeft niet heel
groot te zijn, gewoon alledaagse dingen:
1. van wie had je last: _______________________________
__________________________________________________
2. wat deed diegene:_________________________________
__________________________________________________
3. hoe vond je dat: __________________________________
__________________________________________________
4. hoe reageerde je: _________________________________
__________________________________________________
5. hoe liep het af: ___________________________________
__________________________________________________
6. was je tevreden over jezelf: _________________________
_________________________________________________
werkblad 7 daar baal ik van!
Leerpunten: - Zeg waar je last van hebt - Leg uit waarom je er last van hebt - Luister naar het antwoord en reageer erop - Blijf rustig - Zoek een oplossing - Stop het gesprek - Blijf niet doorzeuren
Wat kan je doen als iemand iets doet
waar jij last van hebt? Bijvoorbeeld iemand piept voor, of maakt iets van
je kapot. Dat hoeft niet altijd met opzet te gebeuren maar toch worden
veel mensen daar snel boos om.
Bijeenkomst 8 Rondje bijpraten
Klus opwarmer Thema: excuses
Uitleg: als jij iets doet waar iemand anders last van heeft kan je zelf ook (aansluitend bij de vorige keer) kritiek krijgen. Zelfs als het terecht is zijn er mensen die het als een nederlaag ervaren om dan ‘het spijt me’ te
zeggen. Als je ontkent of smoesjes verzint kan het uitlopen op ruzie. Maar
als je gewoon, zonder gezichtsverlies, kan toegeven dat je fout zat kan je het vaak makkelijk weer bijleggen.
Discussie: welke ervaring heeft men met het thema? Spelen hier niet helpende gedachten nog een rol? Modelling: subassertief en agressief Leerpunten: - Zeg dat het je spijt - Draai er niet om heen, verzin geen smoesjes - Blijf rustig - Luister naar de ander - Laat de ander boos zijn - Geef nog eens toe dat je fout zat - Kijk of je een oplossing kan bedenken Modelling handig (bijlage) � biedt direct je excuses aan en niet pas als de ander je fout heeft ontdekt
Rondje: inventariseer en oefen geschikte korte zinnen: ‘het spijt me, ik vind het ook erg voor je, ik begrijp dat je boos bent’.
Rollenspel: speel situaties uit die in de discussie genoemd werden, met toestemming natuurlijk. Kies anders situaties uit bijlage a.
Bijlage bijeenkomst 8 Opwarmer: oogcontact: maak in tweetallen een praatje op drie manieren: elkaar aanstarend, eventueel met de neuzen bijna tegen elkaar, elkaar niet aankijkend, eventueel met de ruggen tegen elkaar en dan handig: gepaste afstand, kijken zonder te staren. a. situaties
• je hebt iemand zijn CD kapot gemaakt • je komt zelf te laat • iemand is boos op je nadat je hem voor eikel hebt uitgemaakt • je ouders zijn boos vanwege rotzooi maken • je leraar is boos omdat je zit te klieren/onbeleefd was
b. modelling (je komt zelf te laat) A: het spijt me, ik ben te laat B: ja, lekker voor je, ik sta hier te verkleumen A: het spijt me echt, maar ik was het gewoon vergeten B: vergeten? Mij?! A: ja sorry, ik vindt het heel vervelend voor je B: ik vind dat dit echt niet kan A: nee, sorry, je hebt gelijk, zal ik je een drankje kopen
om het goed te maken B: da’s goed
werkblad 8
het spijt me
Leerpunten: - Zeg dat het je spijt - Draai er niet om heen, verzin geen smoesjes - Blijf rustig - Luister naar de ander - Laat de ander boos zijn - Geef nog eens toe dat je fout zat - Kijk of je een oplossing kan bedenken
Als jij iets doet waar iemand anders last van heeft kan je zelf ook
(aansluitend bij de vorige keer) kritiek krijgen. Zelfs als het terecht is zijn er
mensen die het als een nederlaag ervaren om dan ‘het spijt me’ te
zeggen. Als je ontkent of smoesjes verzint kan het uitlopen op ruzie. Maar
als je gewoon, zonder gezichtsverlies, kan toegeven dat je fout zat kan je het
vaak makkelijk weer bijleggen.
Klus bijeenkomst 8
Let eens op als iemand last van je heeft, of boos op je is. Schrijf op:
1. wat vond de ander dat je verkeerd deed:_______________
__________________________________________________
2. wat zei hij of zij:___________________________________
__________________________________________________
3. wat deed jij: _____________________________________
__________________________________________________
4. ben je tevreden of niet over je reactie:_________________
__________________________________________________
Bijeenkomst 9 Rondje bijpraten
klus Thema: pesten
Discussie: welke ervaring heeft men met het thema? Spelen hier niet helpende gedachten nog een rol? Uitleg: pesters dagen je uit: ze vinden het leuk als je boos wordt of gaat huilen. Iedere keer dat je dat doet is een aanmoediging voor hen om het
nog eens te doen. Het is wel belangrijk om te laten merken dat je het niet
leuk vindt, maar laat je niet uitdagen. Modelling: subassertief en agressief Leerpunten: Laat je niet uitdagen - Ga niet huilen, terugschelden of je verdedigen - Zeg een keer rustig en stevig wat je ervan vindt - Loop stevig weg Modelling handig (bijlage) Rondje: oefen iets terugzeggen (‘doe ff normaal, doe niet zo kinderachtig’) en stevig weglopen Rollenspel: speel situaties uit die in de discussie genoemd werden, met toestemming natuurlijk. Kies anders situaties uit bijlage a.
Bijlage bijeenkomst 9 a. situaties
• je wordt uitgescholden • pesten met kleding/uiterlijk • iemand doet je na • iemand kraakt je af
b. modelling (je wordt gepest met je kleding) A: hé vampier! B: … A: ben jij nou zo’n enge gothic? Help !!! B: …
A. volgens mij is er een vleermuis in je haar blijven steken B: joh, doe ff normaal
werkblad 9 pesten
Leerpunten: Laat je niet uitdagen - Ga niet huilen, terugschelden of je verdedigen - Zeg een keer rustig en stevig wat je ervan vindt - Loop stevig weg
Pesters dagen je uit: ze vinden het leuk als je boos wordt of gaat huilen.
Iedere keer dat je dat doet is een aanmoediging voor hen om het nog
eens te doen. Het is wel belangrijk om te laten merken dat je het niet leuk
vindt, maar laat je niet uitdagen.
Klus bijeenkomst 9 Als je gepest of geplaagd wordt schrijft daar eens over op:
1. wie pestte je:_____________________________________
__________________________________________________
2. wat deed hij of zij:_________________________________
__________________________________________________
3. hoe voelde je je: __________________________________
__________________________________________________
3. hoe reageerde je:__________________________________
__________________________________________________
4. was je tevreden over je reactie:______________________
__________________________________________________
Bijeenkomst 10 Klus Evaluatie: wat heb je eraan gehad, wat vond je leuk en wat kan beter, doe je ook dingen anders? Thema: negeren Uitleg: als het pesten maar doorgaat kan negeren helpen, dat betekent niet reageren, doen alsof de ander niet bestaat. Probeer te ontspannen
(tel tot 10, denk aan iets leuks, adem door je buik) en maak gebruik van helpende gedachten (woorden raken me niet, ik laat mijn dag er niet door
verpesten)
Discussie: welke ervaring heeft men met het thema? Welke helpende gedachten kan je verzinnen? Als het niet gaat over pesten kan je dit ook gebruiken voor andere situaties dat men wordt uitgedaagd. Ontspannen (bijlage a.) Eerst zittend in een kring ademhaling- en visualisatieoefening, daarna toepassen staand in een situatie/rollenspel Modelling: subassertief en agressief Leerpunten: - Doe alsof je de ander niet hoort of ziet - Laat niet merken hoe je je voelt - Denk ‘ik laat mijn dag er niet door verpesten’. Modelling handig Rollenspel: speel situaties uit die in de discussie genoemd werden, met toestemming natuurlijk. Kies anders situaties uit bijeenkomst 12. Oefen de moeilijkste situaties: dat iemand maar doorgaat, achtervolgd wordt door een groepje et cetera.
Bijlage bijeenkomst 10 a. Ontspanningsoefening: leg een hand op je onderbuik en de andere op je borst, reguleer je inademen zodanig dat je buik beweegt maar je borst niet. Adem 2 tellen in en 4 tellen uit. Sluit je ogen en denk aan iets leuks.
werkblad 10 negeren
Leerpunten: - Doe alsof je de ander niet hoort of ziet - Laat niet merken hoe je je voelt - Denk ‘ik laat mijn dag er niet door verpesten’.
Als het pesten maar doorgaat kan negeren helpen, dat betekent niet
reageren, doen alsof de ander niet bestaat. Probeer te ontspannen (tel
tot 10, denk aan iets leuks, adem door je buik) en maak gebruik van
helpende gedachten (woorden raken
me niet, ik laat mijn dag er niet door verpesten)