STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31...

51
Team 1 2016/2017 Naam: _____________ Klas: _____________ STUDIEVAARDIGHEDEN klas 1 vmbo-t/havo

Transcript of STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31...

Page 1: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

Team 1

2016/2017

Naam: _____________ Klas: _____________

STUDIEVAARDIGHEDEN

klas 1 vmbo-t/havo

Page 2: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

2

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord 4

Nederlands 6

Engels 9

Frans 12

Geschiedenis 15

Aardrijkskunde 17

Biologie 19

Wiskunde 21

Rekenen 23

Expressievakken 24

Gym 26

Page 3: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

3

Algemene studievaardigheden

Plannen 29

Begrippenlijst maken 31

Woordweb 33

Samenvatten 36

Woordjes leren 38

Kaartjesmethode 40

Informatiebronnen 41

Schooltaalwoorden 43

Extra hulp na school 46

Tips voor leren 47

Huiswerk, werkplek en afleiders 49

Page 4: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

4

VOORWOORD

Een heel belangrijk onderdeel tijdens je studie is het goed voorbereiden op

testen en SO’s. Op de basisschool heb je natuurlijk al toetsen gehad. Toen heb je daar ook voor moeten leren. Je merkt dat je op het voortgezet onderwijs meer stof tegelijk moet leren. Hoe kun je daar het best voor leren? Hoe pak je het aan?

In dit boekje kun je tips vinden om je goed voor te bereiden op een toets. Elk leervak heeft een eigen pagina met de belangrijkste tips. Wanneer je je voorbereidt op een SO of een test is het dus handig dit boekje te gebruiken!

Het kan wel eens voorkomen dat je meer testen en SO's in één week hebt. Begin je een dag voor de test te leren? Of moet je al een maand van te voren beginnen? Leer je elke dag alle woordjes tegelijk, of deel je het op in stukjes? Ook daarover staan er in dit boekje een paar algemene studietips.

Tijdens het leren kun je verschillende informatiebronnen gebruiken. We zetten de belangrijkste op een rij.

Stel nu dat al deze tips niet voldoende helpen. Dat kan. Achterin vind je een paar suggesties om je verder op weg te helpen.

Hier alvast je eerste studietip: Bewaar dit boekje heel

zorgvuldig!Succes met leren!

Namens alle medewerkers van team 1

Page 5: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

5

STUDIEVAARDIGHEDEN PER VAK

Page 6: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

6

NEDERLANDS

Bij Nederlands werken we met het boek

‘Nieuw Nederlands’. Daarnaast heb je twee schriften nodig: een opdrachtenschrift en een woordenschrift.

Nederlands bestaat uit: leesvaardigheid, woordenschat, grammatica, spelling en fictie. Hieronder kun je lezen hoe je het beste kunt leren voor de verschillende onderdelen. Spreken, luisteren en schrijfvaardigheid doen we ook, maar daarvoor hoef je niets uit je hoofd te leren.

Naast de cursus van jouw klas op de DWP is er nog een belangrijke cursus: Bronnen Nederlands alle klassen. In deze cursus staan opdrachten, handige sites, power points en uitlegbladen. Meld je dus snel aan voor deze cursus!

Leesvaardigheid: ● Lezen leer je vooral door het veel te doen! ● Leer het stappenplan van de Leeskaarten uit je hoofd. (Zie DWP of vraag je

medewerker om de kaart) ● Je kunt elke week extra teksten oefenen met Nieuwsbegrip als je dat wilt.

Deze kun je krijgen bij je medewerker. ● Leer de woorden van woordenschat en uit je woordenschrift. Hoe meer

woorden je kent, hoe beter je kunt lezen. ● Ook door boeken te lezen (fictie) train je je leesvaardigheid.

Spelling en grammatica: ● Op de DWP staan regelkaarten voor spelling en grammatica. Gebruik het

schema dat het beste bij jou past. ● Oefen op de DWP met digitale oefeningen en oefentoetsen. ● Werk bij spelling en grammatica altijd volgens het stappenplan dat je van je

medewerker hebt geleerd. ● Gebruik bij grammatica zinsontleding kleuren. Zo onthoud je het beter.

(Bijvoorbeeld: het onderwerp blauw, het lijdend voorwerp geel)

Page 7: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

7

Woordenschat: ● Leer elke week je nieuwe woordenschat en herhaal de oude. Wacht niet met

leren tot het SO. Misschien onthoud je het dan wel voor het SO, maar een week later ben je het weer vergeten. Dan moet je voor het volgende SO weer opnieuw beginnen.

● Leer de woorden ook op een andere volgorde dan ze op de lijst staan. ● Gebruik de kaartjesmethode (zie: woordjes leren verderop in dit boekje) of

www.wrts.nl ● Ook door boeken ( fictie) te lezen, leer je nieuwe woorden.

Testen en SO’s: ● Bekijk je fouten in de gemaakte oefeningen van dit onderdeel (weektaken).

Begrijp je waarom je het fout had? Zo niet: vraag het aan de medewerker! ● Leer uit het boek de groene blokjes theorie van elk onderdeel dat getest

wordt. (Bijvoorbeeld: spelling van H1, spelling van H2 enz.) ● Maak een begrippenlijst van de dikgedrukte woorden uit de theorie. ● Leer je aantekeningen uit de les.

Herkansing: ● Bespreek de test na met je medewerker. Pas als je begrijpt wat er mis is

gegaan, kun je verder met leren. ● Als je je weektaken niet af had voor de test, maak je deze alsnog. Laat je werk

zien aan de medewerker. ● Volg workshops.

Voorbereiden op een boekopdracht ( fictie) : De boekopdracht maak je in het domein, of thuis. Je kunt je wel goed voorbereiden op een boekopdracht:

● Begin op tijd met lezen! Per jaar moet je ongeveer 5 boeken lezen. Voor elk boek maak je óf een grote boekopdracht óf drie kleine opdrachten (hoofd, hart en handen). Voor elke boekopdracht kun je maximaal 2 punten halen. Zo bouw je je cijfer op in de loop van het jaar. Deze opdracht doe je nadat deze is nagekeken in je persoonlijke groene stofmap. Je fictiedossier neem je mee naar klas 2 en naar de bovenbouw.

● Maak tijdens het lezen van je boek aantekeningen of plak memoblaadjes op bladzijdes met belangrijke voorbeelden.

● Oefen alvast met het maken van de samenvatting: zet de 4 w’s voor jezelf op een rijtje. (Zie DWP: samenvatting schrijven over een leesboek.)

● Denk alvast na over je mening over het boek en zoek voorbeelden uit het boek bij je mening. (Zie DWP: je mening geven over een leesboek.)

Page 8: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

8

Handige sites (zie ook DWP- Bronnen Nederlands alle klassen) Voor oefeningen grammatica en spelling: http://wp.digischool.nl/nederlands/ www.cambiumned.nl www.jufmelis.nl

Over leesboeken: www.boekenzoeker.org www.leestipmachine.nl www.leesplein.nl www.jeugdbibliotheek.nl

Page 9: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

9

ENGELS

Welcome … to the English world!! Bij Engels gebruiken we in klas 1 en 2 het boek “Stepping Stones”. We werken aan allerlei vaardigheden zodat je straks giga- goed in Engels bent!! Je krijgt SO’s en testen, lees- en luistervaardigheid, maakt boek- en film verslagen, werkt aan je mondelinge vaardigheid en nog veel meer!

Het maken van opdrachten: Je weektaak bestaat vaak uit opgaven uit je werkboek. De letters in je Tekstboek horen bij de bijbehorende oefeningen in je Werkboek, A hoort bij A dus . Bij elke opgave staat een symbool zodat je weet wat je gaat doen (een luidsprekertje = luisteropgave, een oog = kijkopgave, enz.). Je kijkt je werk zelf m.b.v. de nakijkboeken op de DWP na, en je verbetert natuurlijk je fouten. Daar leer je veel van! Als je het niet goed snapt, vraag je hulp aan je groepje en/of aan de medewerker. Luister (kijk) vaardigheid

Luister (kijk) vaardigheid is een belangrijk onderdeel straks van je examen. Daarom beginnen we in de 1e klas al met luistertoetsen. In het begin moet je je eerst richten op de grote lijnen in de luistertekst, je hoeft echt niet elke woord te snappen om te begrijpen waar het over gaat. Om goed je luister/kijk vaardigheid te trainen moet je er voor zorgen dat je regelmatig Engels hoort. Zo wen je aan bepaalde klanken en zul je langzaam merken dat je de woorden in zinnen leert onderscheiden. Je kunt je Engelse luister/kijk vaardigheid verbeteren door regelmatig te oefenen met de luister/kijk oefeningen in je werkboek. Ook Engelse films kijken met ondertiteling helpt. Leuke Engelse liedjes van You tube beluisteren en daarbij de tekst volgen is ook een mooie oefening ! Of kijk ook eens naar het nieuws op de BBC of op CNN’s Student’s News, hier vind je allerlei actuele onderwerpen op een duidelijke manier vertelt, met behulp van goede filmpjes .

Page 10: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

10

Leesvaardigheid Ook voor de leesteksten geldt: je hoeft niet alle woorden te kennen om de tekst te begrijpen. Begin met het kijken naar de plaatjes, de titels en naar de (tussen) koppen. Zo kun je een idee krijgen met wat voor soort tekst je te maken hebt (een advertentie, verhaaltje, brief enz.). Dan kun je de tekst skimmen (= snel lezen), om een beetje een idee te krijgen waar de tekst over gaat. Je komt dan een aantal woorden tegen die je kent. Daarna ga je de tekst scannen (= dieper lezen). Je komt zo stapje voor stapje meer over de tekst te weten. Uiteindelijk kun je zo de vragen beantwoorden!! Hoe meer je leest, hoe beter je leesvaardigheid wordt. Dus pak die (luister)boeken, strips, leuke bladen en boeken en zet ‘m op! Grammatica Alle te leren grammatica staat in de “Grammar Overview” aan het eind van ieder hoofdstuk in je tekstboek, en vaak ook nog tussendoor in het tekstboek. Dit is de basis en die moet je goed begrijpen en kunnen gebruiken. Let erop dat als er grammatica uitgelegd wordt en je snapt de Nederlandse woorden niet ( bijv. een zelfstandig naamwoord, een lidwoord) dat je dat dan vraagt. Daarnaast is het heel belangrijk dat je de aantekeningen die de medewerker tijdens de instructie op het bord schrijft, overneemt en leert. Ook kun je goed oefenen met de grammaticatrainer van je E-pack. De Power Points met uitleg over een onderwerp uit de les kun je terug vinden op de DWP.

Als er een belangrijk grammaticaonderdeel op het programma staat, kan het zijn dat je daar een grammaticakaart of stencil over krijgt. Deze kaarten of stencils helpen je om de grammatica uit je hoofd te leren, en die bewaar je dus goed. De kaarten zijn ook altijd terug te vinden op de DWP, in de cursus “Bronnen Engels”.

Woordenschat en Spelling Hoe groter je Engelse woordenschat, hoe meer je van Engels zult begrijpen. Woorden onthoud je beter als je ze vaker hoort, gebruikt en ziet. Daarom is herhaling zo belangrijk. In testen kunnen namelijk ook woordjes uit eerdere hoofdstukken voorkomen! Leer dus altijd de woordjes bij het Vocabulary gedeelte uit je Tekstboek. Verdeel de woordenlijst in kleine stukken over de hele week zodat je niet alles in één keer hoeft te leren. Blijf alles herhalen totdat je alles kent. Zo onthoud je het veel beter! Gebruik de rode afdekkaart om beter te kunnen leren! De woordtrainer van je E-pack kun je ook prima gebruiken om nieuwe woorden te leren en om woorden uit eerdere hoofdstukken te herhalen. Zie de DWP.

Page 11: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

11

Engelsen schrijven de woorden soms heel anders op dan dat zij ze uitspreken. Bijvoorbeeld, one (= één) spreek je uit als [wan] maar dat schrijf je dus heel anders. Daarom is het belangrijk dat wanneer je woordjes leert, je ze ook altijd opschrijft en je goed naar de Engelse uitspraak luistert op je E-pack. Nog enkele tips:

● Leer de woordjes altijd beide kanten op: Ne-En en En-Ne; ● Leer de woordjes ook spellen: minimaal 3x overschrijven helpt echt!!

Herhaal de woordjes die je telkens vergeet…. ● Dyslectici oefenen ook de spelling, maar mogen evt. fonetisch spellen; ● Je kunt WRTS of Drillster gebruiken om je woordjes te leren: de

woordenlijsten staan al online; maar gebruik ook de oefeningen op www.steppingstones.online.noordhoff.nl die bij het boek horen.

Testen en SO’s: Voor een SO of test leer je de woordjes en grammatica van het hoofdstuk. Het E-pack van Stepping Stones op de DWP heeft oefentoetsen om te oefenen en om te controleren of je alles snapt.

Handige sites www.steppingstones.online.noordhoff.nl http://steppingstones.wrts.nl voor de woordenlijsten. Kies 1THV of 2THV

https://werkers.wpkeesboeke.nl/ voor het epack met oefentoetsen. http://dwp.wpkeesboeke.nl/moodle/course/view.php?id=477 extra oefenen en grammaticakaarten.

Page 12: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

12

FRANS

“Bonjour, une baguette, s’il vous plait”.

Misschien heb je al eens een woordje Frans gesproken op de camping, in de supermarkt in Frankrijk. Het is een hele mooie taal, maar wel een beetje anders dan de andere talen die je misschien al kent. Geeft niks. We beginnen gewoon helemaal bij het begin en aan het eind spreek jij al een aardig woordje Frans! Vooral als je onze tips ter harte neemt.

Bon courage!

Luistervaardigheid

Luistervaardigheid is een belangrijk onderdeel straks van je examen. Daarom beginnen we in de 1e klas al met luistertoetsen. In het begin moet je je eerst richten op de grote lijnen in de luistertekst, je hoeft echt niet elke woord te snappen om te begrijpen waar het over gaat. Om goed je luistervaardigheid te trainen moet je er voor zorgen dat je regelmatig Frans hoort. Zo wen je aan bepaalde klanken en zul je langzaam merken dat je de woorden in zinnen leert onderscheiden. Je kunt je Franse luistervaardigheid verbeteren door regelmatig te oefenen met de luisteroefeningen in je werkboek. Als je deze maakt is het handig de leesteksten te volgen in je werkboek. Ook Franse films kijken met ondertiteling helpt (vraag medewerker of je Franse films mag lenen). Leuke Franse liedjes van Youtube beluisteren en daarbij de tekst volgen is ook een mooie oefening.

Leesvaardigheid Ook voor leesteksten geldt: je hoeft niet alle woorden te kennen om de tekst te begrijpen. Begin met het kijken naar de plaatjes, titels en naar de (tussen)koppen. Zo kun je een idee krijgen met wat voor soort tekst je te maken hebt ( advertentie, verhaaltje, brief enz.). Dan kun je de tekst skimmen (snel lezen), om een beetje een idee te krijgen waar de tekst over gaat. Je komt dan een aantal woorden tegen die je kent. Daarna ga je de tekst dieper lezen. Je komt zo stapje voor stapje meer over de tekst te weten. Uiteindelijk kun je de vragen beantwoorden.

Page 13: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

13

Spelling

Fransen schrijven de woorden heel anders op dan dat ze ze uitspreken. Bijvoorbeeld, soeur (zus) spreek je uit als [seur] maar schrijf je dus heel anders. Daarom is het belangrijk dat wanneer je woordjes leert, je ze ook altijd opschrijft en naar de Franse uitspraak luistert op het E-pack. Zorg dat je dat ook altijd de lidwoorden leert bij een nieuw woord (le, la, l’, les en un, une), dan weet je meteen of het woord mannelijk, vrouwelijk of meervoud is.

Grammatica

Alle grammatica staat in de pages jaunes (gele pagina’s) van je tekstboek, maar vaak ook tussendoor in het tekstboek. Dit is de basis en die moet je goed begrijpen en kunnen gebruiken. Let erop dat als er grammatica uitgelegd wordt en je snapt de Nederlandse woorden niet ( zelfstandig naamwoord, lidwoord) dat je dat dan vraagt. Als je uit je hoofd leert : “In het Frans krijg je voor een mannelijk zelfstandig naamwoord “le”, en je snapt niet wat een zelfstandig naamwoord is, dan heeft het weinig zin om de regel uit je hoofd te leren. Opzoeken dus of vragen. Daarnaast is het heel belangrijk dat je de aantekeningen die de medewerker tijdens de instructie op het bord schrijft, overneemt en leert. Ook kun je goed oefenen met de grammaticatrainer van E-pack. Als je extra wilt oefenen kun je altijd om oefeningen vragen bij de medewerker.

Woordenschat Woordenschat bevat alle Franse woordjes en zinnetjes die jij hebt geleerd. Woorden onthoud je beter als je ze vaker hoort, gebruikt en ziet. Daarom is herhaling belangrijk. In testen kunnen namelijk ook woordjes uit eerdere hoofdstukken voorkomen! Leer de woordjes uit je boek (pages jaunes, les 1 tot en met 3). Schrijf altijd de Franse woorden en herhaal de woordjes die je telkens vergeet. Ook kan het helpen om een beeld in je hoofd te hebben als je het woordje leert. Het beeld van een koe als je “la vache” leert. Verdeel de woordenlijst in kleine stukken over de hele week zodat je niet alles in één keer hoeft te leren. Blijf alles herhalen totdat je alles kent. Zo onthoud je het veel beter! De woordtrainer van E-pack kun je ook prima gebruiken om nieuwe woorden te leren en om woorden uit eerdere hoofdstukken te herhalen. Ook www.wrts.nl is een heel handig middel om woordjes te leren.

Testen en SO’s: Frans kent verschillende SO’s:

1) woordjes SO

2) leesvaardigheid 3) luistervaardigheid

Voor de eindtesten leer je altijd: de woordjes van les 1 tot en met 3 van de pages jaunes (rechterrijtje Frans-Nederlands en linkerrijtje Nederlands-Frans), de

Page 14: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

14

opgegeven grammatica/ werkwoorden en soms ook expressions, dat zijn hele zinnen. Leer ook via de grammaticatrainer van E-pack. Om te kunnen bepalen of je de stof goed begrepen hebt, kun je van elk hoofdstuk een assessment (oefentest) maken op E-pack. Hierbij kun je zien welke onderdelen je nog beter moet leren. Ook na leçon 5 heb je een oefentest in je werkboek:” tout compris”. Dat betekent “alles begrepen?” en is heel handig om te zien of je de stof van het hoofdstuk beheerst.

Handige sites - www.daccord-malmberg.nl - http://www.ezelsbruggetje.nl/frans/ - Op de dwp bij de Franse cursus staan veel extra leuke oefeningen!

Page 15: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

15

GESCHIEDENIS

Bij geschiedenis is leesvaardigheid heel

erg belangrijk. Dit is meteen ook een belangrijke tip: neem veel tijd om de stukken tekst en de opgaven goed te lezen. Geschiedenis is helaas geen vak dat je even snel-snel tussendoor kunt doen.

Het maken van opdrachten: De opdrachten maak je in je werkboek. Veel vragen gaan over bronnen: bijv. een stukje tekst uit de Middeleeuwen. Goed en nauwkeurig lezen is heel belangrijk. Maak eerst je weektaak en kijk dan direct de opdrachten goed na. De antwoordenboekjes liggen in de nakijkkast. Bespreek in je groepje wat je niet begrijpt, en vraag het daarna pas aan je medewerker. Wacht niet met nakijken tot je het hele hoofdstuk hebt gemaakt, je weet dan niet meer goed waarom je iets hebt opgeschreven en leert dan minder van je gemaakte werk. Dat is erg jammer.

Soms krijg je andere opdrachten dan in je werkboek staan. Vaak moet je dan ook samenwerken. Je krijgt daar ook een cijfer voor. Dit zijn vaak opdrachten die wat langer duren. Twee weken bijvoorbeeld. Belangrijk is dan dat je de informatie die je vindt, in je eigen woorden weergeeft. Dus niet een moeilijk woord veranderen voor een gemakkelijker woord en de rest van de zin laten zoals die is. Dat is niet in eigen woorden een tekst schrijven.

Je kunt ook extra opdrachten maken. Dat doe je altijd in overleg met de medewerker. Maximaal 1 per hoofdstuk en die moet je dan voor de test inleveren.

Testen: Begin op tijd te leren voor een test. Zeker een week van tevoren. Leer elke dag een kern, en doe er elke dag een kern bij. Gebruik de DWP cursus: `geschiedenis bronnen onderbouw`. (zie handige sites)

Herhaal dan steeds de vorige kernen. Het maken van een samenvatting is goud waard. Zo leer je de tekst beter te begrijpen en de belangrijke punten te onthouden. Maak een samenvatting van elke kern. Probeer met kernwoorden te werken en pijltjes en puntjes. Anders heb je zo weer een hele lap tekst. Maak de samenvatting zo dat de kernwoorden voor jou het logische verhaal in je hoofd

Page 16: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

16

activeren. Dus dan jij dat er dan zelf bij kan vertellen. Je kunt natuurlijk ook kiezen om een mindmap te maken.

Elk hoofdstuk bestaat uit een intro, 5 kernen, en een samenvatting plus tijdbalk plus begrippenlijst. Handig om te weten, is dat er ook altijd vragen in een test staan die je in het werkboek bent tegen gekomen. Vergeet de informatie die in het werkboek wordt gegeven dus niet. Er staat soms erg veel in die grijze blokken die tussen de opdrachten staan. Verder is het effectief om kaartjes te maken van gebeurtenissen die je in het hoofdstuk tegen komt. Aan de achterkant van het kaartje kan je het jaartal opschrijven. Hussel en leg ze dan in de juiste volgorde. Controleer of je het goed hebt door de kaartjes om te draaien. Je leert zo heel goed in welke volgorde gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Dat is belangrijker dan veel jaartallen leren.

SO’s : Kijk bij het onderdeel leren voor de test. De hoeveelheid leerwerk voor een so is veel minder dan bij een test. Minder dan de helft. Ook hier geldt: begin ruim van tevoren met leren en oefenen. Als je een SO goed voorbereidt, heb je daar heel veel aan bij de voorbereiding van de test. Je hebt dan al kaartjes, samenvattingen of mindmaps en die hoef je dan alleen nog een paar keer door te nemen.

Handige sites: Je krijgt gedurende het schooljaar veel geschiedenisfilmpjes te zien, die je helpen allerlei ingewikkelde dingen te begrijpen. Geschiedenis gaat over oorzaken en gevolgen. Als je dat eenmaal in de gaten hebt, zul je veel meer van de wereld om je heen begrijpen, vooral waarom en hoe die zo geworden is.

De meeste filmpjes en PowerPoint presentaties die in de les aan bod komen, kan je nogmaals bekijken door je aan te melden op de DWP bij geschiedenis en dan helemaal onderaan `Bronnen onderbouw`. DOE DIT!

Let verder goed op de sites die je gebruikt bij opdrachten. Veel werkers gaan direct bij Wikipedia langs maar mijn ervaring is dat de teksten vaak nog te moeilijk zijn. Beter is het om te kijken op kindersites. Dus als je Google gebruikt om iets te zoeken, let dan goed op de groene adressen. Handige links: Schooltv dossier geschiedenis

Schooltv beeldbank Histoclips Histoforum Clipphanger Klokhuis: Welkom in de ......gouden eeuw/ijzeren eeuw.

Page 17: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

17

AARDRIJKSKUNDE

Als je om je heen kijkt zie je veel dingen die met

aardrijkskunde te maken hebben. Denk bijvoorbeeld maar eens aan gebieden, landschappen, mensen en het weer. Het is een heel uitgebreid vak dat veel verschillende onderwerpen behandelt. Je leert veel over de Aarde. Maar ook leer je verbanden zien en verklaren. Wat heeft dit met elkaar te maken? Waarom is dat zo?

Wij maken gebruik van het boek Buitenland. Dit boek moet je gebruiken bij het voorbereiden van een test of een SO. Achteraan ieder hoofdstuk vind je een samenvatting van het hoofdstuk en een begrippenlijst. Uiteraard gebruik je het boek ook bij het maken van opdrachten.

Het is belangrijk dat je de DWP goed bestudeert. Op de DWP staat voor iedere week hoe jij je moet voorbereiden op de les en er staan PowerPoints, filmpjes, en sites die gebruikt worden tijdens instructies. Het is belangrijk dat je de DWP goed bekijkt en gebruikt als voorbereiding op je test en tijdens je opdrachten.

Het maken van opdrachten:

Bij aardrijkskunde werken wij niet met een werkboek. Tijdens een periode krijg je opdrachten die je moet maken, inleveren of moet presenteren. Veel opdrachten zijn voor een cijfer. Deze opdrachten kun je terugvinden op de DWP. De opdrachten maak jij soms zelf en soms samen met anderen. Voor het maken van de opdrachten zijn er goede en betrouwbare sites waar jij de informatie vandaan kunt halen. Je krijgt hier domeintijd voor maar zult ook soms thuis moeten werken. Het belangrijkste is dat je het zelf doet. Internet gebruiken we veel maar we moeten altijd de informatie in eigen woorden zetten. Ook zorgen we er voor dat groepsgenoten allemaal een even groot deel doen. Gedurende de periode gaan jullie tijdens domeintijd soms ook werken aan de buitenland online. Dit zijn extra opdrachten die over het onderwerp gaan, zodat je kunt zien wat goed gaat en waar je extra aandacht aan moet besteden.

Page 18: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

18

Goed maken van opdrachten:

- begin op tijd en benut je domeintijd goed. - houd je planning goed in de gaten. - maak de opdracht zelf. - schrijf in eigen woorden. Je leert weinig van knippen en plakken.

Bij groepsopdrachten: - zorg er voor dat iedereen een eerlijk deel doet. Wanneer iemand uit de

groep niets doet, bespreek dit met de medewerker. - luister goed naar de aanwijzingen en tips in de les. - lever je werk op tijd in.

Stel vragen als iets je niet duidelijk is

Testen en S.O’s: - maak aantekeningen tijdens de les en bekijk deze goed. - begin op tijd met leren. Het is vaak aardig wat tekst. Daar is tijd voor nodig

om het goed in je hoofd op te slaan - bekijk alle informatie die je in de les op de DWP krijgt goed. Dat zijn vaak

Powerpoints, maar soms ook filmpjes of handige sites waar je kunt oefenen

- maak een eigen begrippenlijst (ook al staat er één achterin je boek

- maak een eigen samenvatting. Kijk of je alles goed begrijpt. - neem opdrachten door die gemaakt zijn voorafgaand aan de test. - stel vragen als iets je niet duidelijk is

Handige sites

● Houd de DWP in de gaten. Hier staan altijd alle sites genoemd.

Page 19: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

19

Biologie

Biologie betekent de studie van het leven. De beste

studie die je kunt doen, maar ook de belangrijkste, het gaat over jou. Daarom ook het boek Biologie voor jou!

Bij dit vak gebruik je twee boeken: A en B. We zullen ongeveer een half jaar doen over één boek. Bij elk tekstboek hoort een werkboek. Daarnaast zullen we een hoop practica doen. Binnen èn buiten.

Om op de hoogte te blijven is het belangrijk op de DWP te kijken. Daar staat precies aangeven welk werk je in welke week moet maken.

Het maken van opdrachten:

De eigen wijze, de basis van het vak biologie. Regelmatig zie je dat we een vaste opdracht aan je geven om te doen, maar steeds vaker tijdens het jaar krijg je meer de vrijheid om zelf in te vullen hoe je de leerstof verwerkt.. We beginnen met het werkboek. Je hebt je tekstboek nodig om de vragen te kunnen beantwoorden. Op de DWP kun je de antwoorden vinden wanneer je gaat nakijken. Sommige opdrachten mag je overslaan. Het dus belangrijk goed te kijken welke opdrachten wel gemaakt moeten worden en welke niet. Elke periode wordt je werk een paar keer bekeken door een biologiemedewerker. Zo kunnen we je helpen om op schema te blijven. En het levert een cijfer op. Elke week, als je het werk netjes doet wordt je cijfer weer een beetje hoger. Soms met 0,5 punten, maar zo af en toe ook met in één keer 3 punten!

Tip: omcirkel elke week in je werkboek de opdrachten die je moet maken. Gebruik daarvoor de DWP en je planner. Zo sla je er nooit een over.

Testen en SO’s

Maak een begrippenlijst van alle vetgedrukte en rode begrippen. Bestudeer plaatjes uit je boek. Leer de aantekeningen die jij gemaakt hebt tijdens de les. Maak zelf samenvattingen of conceptmaps om sneller en beter te kunnen leren, je mag deze ook inleveren na een SO of test, het levert extra punten op.

Page 20: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

20

Bekijk PowerPoints op de DWP. Kijk ook op biologiepagina.nl voor goede PP. Maak de computerlessen en diagnostische toetsten op de DWP. Neem opdrachten door die gemaakt zijn voorafgaand aan de test

Handige sites: https://dwp.wpkeesboeke.nl/ http://biologiepagina.nl/ www.bioplek.org

Page 21: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

21

WISKUNDE

Het woord wiskunde komt van het oud-

Nederlandse wiskonst, de kunst van het weten. In de wiskunde bestuderen we de bijzondere patronen die we in de wereld om ons heen kunnen ontdekken.

Het maken van opdrachten:

De opdrachten die je voor wiskunde moet maken staan op de DWP (en natuurlijk in je planner). Dit zijn de opdrachten die je in ieder geval moet maken, maar je mag natuurlijk ook meer opdrachten maken. De opdrachten maak je in je schrift. Tekeningen maak je met potlood, schrijven doe je met pen.

Het is bij wiskunde erg belangrijk dat je de vragen goed leest. Zorg ook dat je de theorieblokjes die in de paragrafen staan goed leest. Aantekeningen maken in de lessen is erg handig, noteer dan ook ergens je vragen zodat je niet vergeet welke vragen je nou had. Kijk de opdrachten die je gemaakt hebt goed na, want dan kun je zien wat goed gaat en vooral waar je nog fouten maakt. Heb je veel fouten, dan noteer je dat ergens en vraag je tijdens de instructie, op het domein of aan je viertal, of iemand even met je mee kijkt. Soms maak je een systematische fout en zijn de fouten na één uitleg verdwenen. Nakijken kun je via je werkersportaal bij de digitale leermiddelen.

Testen en SO’s

In elk hoofdstuk staan theorieblokjes. Leer deze stukjes en de samenvatting goed wanneer je een test voorbereidt. De beste manier om voor wiskunde te leren is veel oefenen. Zorg ervoor dat je altijd de weektaak van het betreffende hoofdstuk gemaakt hebt en hebt nagekeken voorafgaand aan de test! Meestal kun je als je dit laat aftekenen ook een bonuspunt verdienen. Aan het eind van een hoofdstuk of blok (voorin het boek staat een inhoudsopgave) staan altijd nog extra opdrachten, die je kunt gebruiken om te oefenen. Deze zijn verplicht als je een herkansing wilt maken. Wanneer je wilt weten of je goed voorbereid bent op de test, kun je de Test jezelf, de gemengde opgaven en de plusopgaven in het boek maken. Antwoorden van

Page 22: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

22

Test Jezelf staan achterin je boek. Zorg ook dat je je gemaakte werk goed nakijkt. De Test jezelf is op het niveau van een zes, de gemengde opdrachten eerder een acht, terwijl de plus voor de tien gaat! Noteer tijdens het nakijken waar je fouten maakt en vraag op het domein of aan je ouders uitleg als je zelf niet ziet wat je fout doet. Digitale leermiddelen: Bij het boek zijn digitale leermiddelen beschikbaar, te vinden onder het cijferportaal van de werker. Je kunt hier filmpjes kijken die de theorie nog eens herhalen en je kunt er veel oefenopgaven maken. Voordeel is dat er gelijk wordt nagekeken. Je vindt hier ook een digitale Test jezelf, die duurt meestal 20 minuten en is zeer de moeite waard om de avond voorafgaand aan de test nog even samen met je ouders of een klasgenootje te doen. Tijdens de lessen wordt ook gewerkt met DWO, de Digitale Wiskunde Omgeving. Werkers krijgen daar in de loop van het jaar hun eigen account van. Dit om voor sommige vaardigheden extra te oefenen.

Handige sites: www.schoolwise.nl www.wisweb.nl www.studiowiskunde.nl

Page 23: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

23

REKENEN

Op de basisschool hebben jullie allemaal

leren rekenen. Op de middelbare school mag je voor sommige opdrachten bij wiskunde, natuurkunde of economie je rekenmachine gebruiken. Je moet ook nog steeds hoofdrekenen oefenen omdat dat op je eindexamen getoetst wordt. Het maken van opdrachten:

Iedereen maakt wekelijks rekensommen tijdens het rekenuur op school. De opdrachten staan op de DWP en in je planner. Elke periode is er een rekentoets. Het kan zijn dat daaruit blijkt, dat je op één of meer onderdelen wat extra hulp kunt gebruiken. Je kunt dan ook oefenen met extra stof van de docent, op studiorekenen.nl en je inschrijven op de nieuwsbrief van rekenbeter.nl. Dit kan voor een deel op school, maar dit zal je ook regelmatig thuis moeten doen. Het is dan handig als iemand thuis je hierbij helpt. Leren voor test Oefenen op studiorekenen.nl Maak de op school gemaakte sommen die je moeilijk vond of fout had opnieuw. Oefen met Tafels. Aantekeningen bestuderen. Handige sites: www.studiorekenen.nl www.rekenbeter.nl www.rekenweb.nl www.rekenblokken.nl (voor die mensen die al een account hebben)

Page 24: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

24

EXPRESSIE

Handvaardigheid, tekenen, textiel, techniek, drama en muziek.

Iedere week heb je een aantal expressievakken. Elk half jaar

wisselen de vakken, niet elke klas heeft dezelfde expressievakken in hetzelfde half jaar. Je hebt voor de expressievakken een tekenetui die je iedere les bij je moet hebben omdat hier de basismaterialen in zitten om te kunnen werken in de les. Ontbreekt er iets in je tekenetui? Dan koop je dat opnieuw! Je hebt snelhechters nodig om je proces te bundelen.

Het maken van praktijkopdrachten: Elk expressievak heeft 1 of meerdere opdrachten in een periode. Dit is afhankelijk van de grootte/moeilijkheidsgraad van de opdracht. Bij alle expressievakken werk je vanuit een breed proces (brainstormen, schetsen) om tot een eindwerkstuk met jouw focus te komen. In een snelhechter bewaar en bundel je dit proces, je levert het tegelijkertijd met het eindwerkstuk in voor een beoordeling. Als het niet lukt om een opdracht binnen de gestelde tijd af te krijgen, moet je in je eigen tijd langskomen. Dit bespreek je met de vakmedewerker waar je les van hebt.

Het maken van theorieopdrachten: Bij iedere opdracht zijn er verschillende beeldaspecten die besproken worden. De theorieopdrachten bij tekenen, handvaardigheid en textiel sluiten aan bij de praktijkopdrachten en geven je inzicht in beeldaspecten, kunstbeschouwing en kunstgeschiedenis. Verder zie je in de vaklokalen posters met daarop beeldaspecten met verschillende afbeeldingen, die elk bij een expressievak horen. Hieraan zie je dat bepaalde termen bij de verschillende vakken terugkomen en dus met elkaar te maken hebben. De theorie geeft meer diepgang aan je werk en je hebt die kennis en inzicht nodig als je straks in de bovenbouw iets met de kunstvakken gaat doen. Theorieopdrachten doe je vooral thuis na een korte uitleg in de les. Lever praktijk- en theorieopdrachten volledig en op tijd in!

Page 25: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

25

Tekenen, handvaardigheid en textiel: Bij deze vakken werk je met themaopdrachten. Je leert verschillende materialen en technieken toepassen. Bij textiel in klas 2 doe je in periode 1 of 3 een samenwerkingsopdracht. Je bent dan sterk van elkaar afhankelijk met het ontwerpen, het meebrengen van textiel van thuis en het plannen van het proces. Gebruik je eigen en elkaars tijd goed!

Techniek: Bij techniek wordt er gewerkt met opdrachten die op losse bladen in het lokaal staan. Hierop staat nauwkeurig beschreven hoe een werkstuk/technische tekening uitgevoerd moet worden. Luister goed naar de uitleg want je moet deze uitleg ook weer goed door kunnen geven aan anderen die de opdracht na jou gaan maken. In de les heb je altijd een potlood en een geodriehoek bij je.

Handige sites: www.googleartproject.com (virtuele musea) http://dwp.wpkeesboeke.nl/moodle/course/view.php?id=2059 (overzicht diverse musea in Nederland en België) www.artcyclopedia.com

www. kunst.startpagina.nl

Muziek: Wat heb je nodig voor de les:

● Etui met pen en potlood

● Geen boeken

Hoe bereid je je voor op zang-opdrachten: ● Tekst uit je hoofd leren

● Thuis oefenen, eventueel met je groepje

● Met you-tube oefenen

● Let op: zuiverheid, volume, rechtop staan, uit je hoofd zingen

● Benut de tijd in de les die je hiervoor mag gebruiken heel goed Hoe bereid je je voor op speel-opdrachten:

● Thuis oefenen met een instrument ● Thuis oefenen met een papieren afdruk van een piano-toetsenbord

● Benut de tijd in de les die je hiervoor mag gebruiken heel goed ● Let op: ritme, toonhoogte, duidelijk begin, duidelijk einde, originaliteit

Page 26: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

26

GYM

Even lekker bewegen! Daar gaat het

om bij gym. Het gaat niet alléén maar om leuk, maar ook om leren. Je maakt kennis met verschillende sporten en werkt aan je conditie en kracht. Samenwerken vinden wij ook bij gym belangrijk. Sporten doe je namelijk (meestal) niet alleen!

In de 1e en 4e periode sporten we eigenlijk altijd buiten, op het veld achter de school. Dus ook als het koud is, houd daar rekening mee! Alleen als het regent gaan we naar binnen. In de 2e en 3e periode sporten we binnen, in de Kees Boekehal. Omkleden doe je altijd in de sporthal.

Als je de sporthal binnen komt, zie je daar een whiteboard, daarop hangt een schema waarop je kunt zien in welke kleedkamer je je moet omkleden. Dit verandert iedere periode. Als er voor 1x iets verandert, schrijven wij dat op het bord.

Wat heb ik nodig bij het vak GYM: In periode 1 & periode 4: buiten gym.

● Sportschoenen voor buiten. (periode 1 en 4) Dat zijn dus géén slippers, Uggs, ballerina’s of iets dergelijks! Voetbalschoenen met noppen zijn verboden.

● Sportschoenen voor binnen. Die moeten schoon zijn en de zolen mogen niet afgeven op de vloer. Neem deze altijd mee, want bij slecht weer sporten we binnen!

● Broek en shirt die duidelijk herkenbaar zijn als sportkleding. Dames: geen laag uitgesneden topjes / shirtjes.

● Lange broek + warme trui: ook als het koud is sporten we buiten!

In periode 2 & periode 3: binnen gym. ● Sportschoenen voor binnen.

Die moeten schoon zijn en de zolen mogen niet afgeven op de vloer. Neem deze altijd mee, want bij slecht weer sporten we binnen!

● Broek en shirt die duidelijk herkenbaar zijn als sportkleding.

Page 27: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

27

Dames: geen laag uitgesneden topjes / shirtjes.

Na de gymles kun je douchen in de kleedkamer. (Dat is niet verplicht, maar natuurlijk wel fris!) Als je dat wilt, denk dan aan het meebrengen van zeep, handdoek en deo!

Het maken van opdrachten:

In de volgende gevallen krijg je van je gymmedewerker een ‘vervangende opdracht’ mee:

- Door een blessure kan je 2 of meer lessen niet meedoen aan de les. - Je bent in 1 periode 3 of meer keren

a) afwezig b) je gymkleding vergeten, of c) te laat gekomen.

- Je wordt de les uitgestuurd en krijgt strafwerk mee.

Een vervangende opdracht is meestal een werkstukopdracht. Op het opdrachtblad staat precies wat je moet doen. Met de gymmedewerker maak je een afspraak wanneer je het moet inleveren.

Cijfers: Ook bij gym zul je cijfers halen. Je oefent eerst in de lessen voor een bepaalde sport, en krijgt daar als afsluiting een cijfer voor. Dit wordt meestal de les van te voren aangegeven. Je hoort van de medewerker wat je moet kunnen. Is het je niet helemaal duidelijk, vraag er naar! Héél soms kan een medewerker ook een spelregel-S.O. opgeven, als hij/zij dat nodig vindt.

Belangrijk: 1. Als je niet mee kunt doen aan de les, neem je daarvoor een briefje mee van

je ouders/verzorgers waarin dat wordt uitgelegd.

2. Tijdens de les mag je géén sieraden dragen. Horloges zijn ook sieraden.

3. Waardevolle spullen (bijvoorbeeld sierraden, mobiele telefoon, mp3 speler) kun je het best op school in je kluisje laten. Neem je ze toch mee, laat je ze in de kleedkamer. De kleedkamers gaan tijdens de les op slot.

4. De gymmedewerker is niet verantwoordelijk voor kwijtraken of kapot gaan van waardevolle spullen!

5. Geen schoenen = blote voeten. Sporten op sokken is verboden!

Page 28: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

28

ALGEMENE STUDIEVAARDIGHEDEN

Page 29: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

29

Plannen

Een van de belangrijkste vaardigheden die je zult moeten leren is plannen.

Je krijgt elke week een planner waar de weektaak van die week in staat. Je krijgt ook een testenrooster waarin staat welke testen wanneer zijn en wanneer je welke opdrachten moet inleveren. Je zult zelf moeten plannen wanneer je thuis aan een opdracht werkt, of hoever je van te voren begint met leren. Dit is voor iedereen net even anders, en het is voor elke toets weer anders. De belangrijkste tips:

● Deel de te leren stof op in stukken. Leer dus niet alle 50 woordjes in één keer, of lees niet alle 6 paragrafen op één dag door. Maar doe elke dag een deel en maak een plannetje van wat je wanneer doet. Dat kan bijvoorbeeld zijn elke dag een paragraaf, elke dag 10 woordjes, of elke dag 2 á 3 bladzijden. Dat ligt aan de stof en aan jouw voorkeur. Tip: Je kunt de volgorde van de paragrafen en de woordjes zoals je ze leert soms zelf bepalen. Misschien is de ene paragraaf wel veel belangrijker dan de andere paragraaf. Dus is het slim om de belangrijkste paragraaf al vanaf dag één te leren, zodat je die vaak herhaalt.

● Doen en herhalen . Als je leerstof herhaalt, blijft het beter hangen. Herhaal de stof een paar keer op dag 1, en herhaal dan bij voorkeur op dag 2 en dag 7 en als je het kunt opbrengen…na een maand! En elke dag maar 15-20 min aan hetzelfde leren, omdat je elke dag er een stukje bij pakt. Je zit dus niet een hele avond achter elkaar te leren. Je wilt toch ook vrije tijd.

● Schrijf de belangrijkste dingen op. Door woordjes, begrippen of een samenvatting met een pen op papier (dus niet op de computer) te zetten onthoud je het beter.

● Besteed per dag niet meer dan ± 25 min aan één vak (leerwerk!) Je kun natuurlijk wel meerdere vakken achter elkaar doen.

● Wissel in je planning leer- en maakwerk af.

Page 30: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

30

● Doe niet het leerwerk voor twee talen achter elkaar.

● Besteed per dag niet meer dan één tot anderhalf uur aan leerwerk. Wanneer je langer leert, dan blijft lang niet alle stof meer hangen.

● Stel niet uit maar beloon jezelf met een leuke activiteit voor als je je huiswerk gedaan hebt. Haasten en uitstellen geeft stress, goed plannen en je aan de planning houden voorkomt stress.

Vraag je ouders en/of je mentor om hulp als je er met plannen, leren of doen niet helemaal uitkomt. Stel jezelf eerst de volgende vragen: “ Heb ik…”: Een stapje overgeslagen? Een stap te snel gedaan? Te weinig hulp gevraagd?

Page 31: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

31

Begrippenlijst maken

Een begrippenlijst is een verzameling van alle belangrijke begrippen uit een

tekst. Belangrijk hierbij is dat je bij elk begrip een uitleg geeft. Wat betekent het woord of begrip precies? Welke woorden zet je in een begrippenlijst? Vaak zijn dat de woorden die in het boek dikgedrukt zijn of een bepaalde kleur hebben.

Hieronder een voorbeeld van een korte begrippenlijst.

Begrippenlijst

Nr.

Begrip Betekenis

1 Romp Deel van lichaam zonder armen, benen en hoofd

2 Borstholte Bovendeel van de romp

3 Buikholte Onderste deel van de romp

4 Orgaan Een deel van het lichaam met één of meer functies

5 Hart Een voorbeeld van een orgaan, pompt bloed door je lichaam

6 Organenstelsel

Twee of meer organen die samenwerken

7 Cellen Hieruit bestaan alle organen van je lichaam

8 Weefsel Een groep cellen met dezelfde vorm en functie

9 Cytoplasma Stroperige vloeistof van water en opgeloste stoffen in een cel

10 Celmembraan De buitenste laag van een cel, een dun vlies

... ... ...

... ... ...

Door een begrippenlijst te maken heb je een goed beeld van de belangrijkste woorden en termen. Je kunt deze lijst heel goed gebruiken om te leren voor de test. Bijvoorbeeld door de begrippen te bekijken de betekenis op te schrijven.

Page 32: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

32

Wanneer maak je een begrippenlijst?

Het meest verstandige is om elke week een deel van de begrippenlijst te maken. Zo hoef je elke week maar een paar begrippen te doen.

Page 33: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

33

Woordweb

Woordspin of mind map

Vaak kun je een stuk tekst ook terugbrengen tot een web van woorden. Dat

noemen we een woordweb. In het midden van zo een woordweb staat het belangrijkste begrip. In een cirkel. Daar omheen staan woorden die met dat ene begrip te maken hebben. Hoe dichterbij het hoofdbegrip hoe meer dat woord er

mee te maken heeft.

Hieronder een voorbeeld van een woordweb over vulkanen.

De stappen:

1) Schrijf het hoofdbegrip in het midden op een leeg A4. 2) Trek een cirkel om dit woord. 3) Trek lijnen naar alle kanten als de draden van een spinnenweb. 4) Wat schiet je te binnen als je aan het hoofdbegrip denkt? 5) Schrijf aan het eind van iedere lijn een woord dat je te binnen schiet. 6) Maak groepen van woorden die bij elkaar horen.

Vaak is het ook heel handig om deelvragen te bedenken. Bij het onderwerp vulkanen kun je dan bijvoorbeeld denken aan:

● Hoe ziet een vulkaan eruit? ● Waarom komt de ene vulkaan wel tot een uitbarsting en een andere niet (meer)?

● Wanneer was de laatste uitbarsting?

● Zijn er in Europa ook vulkanen?

● Zijn er in Europa ook werkende vulkanen?

● Hoe zat het met de uitbarstingen van de Vesuvius?

Page 34: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

34

Als je zo een aantal deelvragen hebt gemaakt (je mag ook deelonderwerpen bedenken) schrijf je per deelvraag een aantal woorden op die gebruikt om bijvoorbeeld op internet te zoeken.

Page 35: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

35

Page 36: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

36

Samenvatten

Let op! Hier vind je tips om een leertekst samen te vatten. ...

Bij verschillende vakken zoals natuur, aardrijkskunde en geschiedenis moet

je veel tekst lezen en leren voor een SO of een test. Vaak is dat zo veel dat je die tekst niet elke dag kunt lezen. Het maken van een begrippenlijst helpt je bij het leren en onthouden. Het is ook verstandig om een samenvatting te maken. Hoe pak je dat aan? Hieronder een paar tips. Denk er aan! Elke tekst is anders. Dus misschien zijn niet al deze tips toe te passen.

1. Lees de tekst een keer helemaal door. Zodat je alles begrijpt. 2. Schrijf de titel duidelijk bovenaan. (Dat is makkelijk als je de

samenvatting later wilt opzoeken.) 3. Leg de titel uit. 4. Verdeel de tekst in paragrafen (vaak is dat al gedaan, gebruik dan de

kopjes bovenaan een stukje tekst). 5. Schrijf uit elke alinea één zin op. Deze zin moet de kern van de alinea

bevatten. (Als het een grote alinea is, mogen het ook meer zinnen zijn. Maak je zinnen niet te lang. Gebruik pijltjes, werk schematisch, gebruik kleuren!

6. Onderstreep of highlight de belangrijke begrippen. (Zorg dat alle belangrijke begrippen in je samenvatting staan, dat kan je controleren met de begrippenlijst en het boek.)

7. Schrijf onderaan de samenvatting dingen op, die je niet hoeft uit te leggen, maar die wel belangrijk zijn. Zoals formules of belangrijke personen uit een bepaald tijdperk.

8. Probeer dan zo kort mogelijk (één of twee zinnen) de kern van de paragraaf op te schrijven.

9. Maak gebruik van plaatjes of tekeningentjes. Soms kan een plaatje meer uitleggen dan alinea's aan tekst.

Let bij het maken van een samenvatting op de volgende zaken:

● Houd elk begrip en elke zin kort, het is een samenvatting.

Page 37: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

37

● Vergeet geen delen en denk niet: "O, dat weet ik wel."

● Denk ook niet: “Dat weet ik niet en zal ik ook niet kunnen”. Voor jezelf is dit niet handig.

Houd de samenvatting netjes, gebruik marges en maak er geen onderstreep- en krasboel van.

Page 38: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

38

Woordjes leren

Je volgt verschillende moderne vreemde talen; Engels, Frans en Duits. Het is

hierbij belangrijk dat je een goede woordenschat hebt. Je moet zoveel mogelijk woorden kennen. Daar hoort bij dat je weet hoe je ze schrijft en wat ze betekenen. Dat zul je moeten oefenen. Woordjes leren kan op verschillende manieren. Hoe je woordjes ook leert, altijd geldt: herhalen, herhalen, herhalen.

Hier volgt een voorbeeld met 30 Engelse woordjes om te leren. Allereerst verdeel je de woordjes in groepen. Elke dag 30 woordjes leren is onnodig veel. Laten we zeggen elke dag 10 woordjes. (Zie ook Plannen) Je leert de woordjes van Nederlands naar Engels.

1 Stom stupid

2 Schei uit drop it

3 Laarzen boots

4 Lievelings- favourite

5 Viool fiddle

6 Huwelijksreis honeymoon

7 Geheugen memory

8 Verliezen to lose

9 Som sum

10 Volgepropt stuffed

Stap 1 Lees de tien woorden een keer goed door. Bekijk de spelling.

Stap 2 Neem twee blaadjes. Eén leg je op de Engelse woordjes. Nu zie je de Engelse woordjes niet meer. Wel de Nederlandse.

Stap 3 Gebruik het tweede blaadje om op te schrijven. Probeer de vertaling correct op te schrijven van alle tien woordjes. Niet spieken!

Stap 4 Controleer of je alle woordjes goed hebt.

Stap 5 Foutjes? Herhaal stappen 2, 3 en 4 tot je alle woordjes foutloos kan opschrijven. (NB! Schrijf dus alle woordjes opnieuw op, ook de woordjes die je al goed had!)

Page 39: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

39

Stap 6 Herhaal na een uur deze tien woordjes nog eens. Ken je ze allemaal nog?

Stap 7 De volgende dag leer je weer 10 nieuwe woordjes. Maar je herhaalt eerst de woordjes die je al een keer hebt geleerd. Doe dit volgens de stappen hierboven.

Page 40: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

40

Kaartjesmethode

Wanneer je woordjes leert met een langere betekenis, zoals bij Nederlands

woordenschat, kan het handig zijn de kaartjesmethode te gebruiken. Je maakt kaartje ongeveer zo groot als een pasje. Aan de ene kant schrijf je het woord of begrip dat je moet leren. Aan de andere kant de betekenis.

Maak een stapeltje van de kaartjes en leg alle woorden of begrippen naar boven of juist alle betekenissen. Ga alle kaartjes langs en probeer op te noemen wat er aan de andere kant staat. Ook hier geldt: deel het op in stukjes en herhaal zo vaak mogelijk, op verschillende dagen. De kaartjesmethode kan je ook gebruiken om stappen of gebeurtenissen in de juiste volgorde te leggen.

Alternatieven

Bij het leren voor Franse, Engelse of Duitse woordjes kan het handig zijn vrouwelijke, mannelijke en bij Duits onzijdige woordjes een verschillende kleur kaart te geven (roze, blauw, wit). Zo zie je al aan de kleur van het kaartje of je bij Frans bijvoorbeeld Le of La moet gebruiken. Schrijf bij topografie aan één kant het nummertje op de kaart en aan de andere kant de bijbehorende stad, rivier etc.

Page 41: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

41

Informatiebronnen

Waar haal ik goede en betrouwbare informatie vandaan?

Informatiebronnen op school:

De Werkplaats Kindergemeenschap heeft een abonnement op vier databanken ( digitaal archief) waarvan wij er twee noemen, die voor jullie handig zijn om te gebruiken. Databanken zijn alleen op school te raadplegen (niet thuis).

Beide Databanken staan bij het kopje Internet onder Favorieten

-De Kranten- en tijdschriftenbank. -De Actuele Documentatiebank

Klik op één van deze twee om een overzicht te krijgen van alle aanwezige mappen.

De Encarta encyclopedie staat op alle “ thin clients ” onder Start /Programma’s/ Schoolmenu

In de mediatheek kun je ook boeken lenen die je voor veel vakken kunt gebruiken. Hiervoor heb jij je schoolpasje nodig. Wil jij weten welke boeken er aanwezig zijn, kijk dan ook eens in de catalogus van de WP Bibliotheek: Catalogus WP Bibliotheek

De catalogus van de schoolbibliotheek staat bij Internet onder Favorieten. Deze is alleen op school te raadplegen.

Informatiebronnen voor thuis:

www.Startpagina.nl ( gratis en overal te raadplegen)

Page 42: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

42

klik op “alle dochters”, bovenin de taakbalk voor een alfabetisch overzicht van alle onderwerpen

Voorbeeld : zoek bv. op Portugal of op Beeldbanken.

www.zoeken.bibliotheek.nl ( gratis en overal te raadplegen )

Site van de Openbare Bibliotheek. Deze site werkt met een aquabrowser, ook wel een “ spin ” genoemd. Als jij jouw zoekterm intikt krijg je meerdere trefwoorden die met jouw onderwerp te maken hebben. Dit kan handig zijn om nieuwe trefwoorden te vinden. En je krijgt meteen titels van boeken en artikelen te zien die je in de Openbare Bibliotheek kunt raadplegen.

Page 43: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

43

Schooltaalwoorden

Hieronder staan woorden die veel gebruikt worden op school.

Het is belangrijk dat jij deze woorden begrijpt.

*

Aantekening Iets wat je opschrijft Aanvulling Wat er nog meer is

Correctie Verbetering

Definitie Precieze omschrijving

Geschikt Bruikbaar Herhalen Nog een keer hetzelfde doen

Horizontaal Van links naar rechts

Illustratie Plaatje, afbeelding

Tussenkop Titel boven een gedeelte van een tekst Uitvoeren Maken, doen

Aanwijzing Uitleg hoe je iets moet doen

Activiteiten Dingen die je kunt doen

*

Advies Goede raad

Alfabetisch Op volgorde van het alfabet: a, b, c, Definitieve versie Versie die je niet meer verandert Diagonaal Van links boven naar rechts onder Alinea Aantal regels die bij elkaar horen

Argument Uitleg bij je mening, waarom je iets vindt Licht toe Leg je antwoord uit Markeer Geef duidelijk aan met kleur of tekens

Beoordelen Zeggen wat je ervan vindt Compleet Volledig

In eigen woorden Zoals jij het zelf zou zeggen

Indelen Bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort

Page 44: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

44

* Inhoudsopgave Lijst met de inhoud voorin het boek

Instructie Uitleg hoe je het moet doen

Mening Wat je ervan vindt

Minstens Op zijn minst, in ieder geval

Nadruk Met kracht Volledig Helemaal

Voorbereiden Bedenken wat je nodig hebt, klaarleggen

Overnemen Precies zo overschrijven

Pagina Bladzijde

Controleer Kijk goed na

Correct Goed

Doorhalen Er een streep doortrekken

* Variëren Afwisselen

Vergelijken Bekijken wat hetzelfde of verschillend is

Variatie Afwisseling Verklaren Uitleggen hoe het komt Omcirkel Zet er een rondje omheen

Oplossing Uitkomst Resultaat Uitkomst

Schema Informatie overzichtelijk bij elkaar gezet Duo Met zijn tweeën

Eventueel Mag maar hoeft niet Origineel Iets wat nieuw en anders is

Overeenkomst Wat hetzelfde is

Page 45: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

45

* Thema Onderwerp

Titel Naam van een tekst Versie Vorm, presentatie, product Verticaal Van boven naar beneden

Formulier Invulblad

Fragment Stuk/deel uit een tekst Negatief Wat niet goed is

Nogmaals Nog een keer Tabel Lijst

Tegenstelling Het tegenovergestelde

Functie Waar het voor dient Gegevens Feiten, namen, jaartallen, tijden, aantallen

* Geordend Bij elkaar gezet Kladversie Eerste versie, nog niet netjes

Kolom Rij van boven naar beneden

Selecteren Uitkiezen

Synoniem Een ander woord dezelfde betekenis

Uitwerken Helemaal (netjes) opschrijven

Verschillen Wat niet hetzelfde is

Noteren Opschrijven

Positief Wat goed is

Kritisch Oplettend, goed kijken of het wel juist is

Leg uit Laat zien hoe je aan het antwoord komt Positief Wat goed is

Register Lijst met begrippen

Page 46: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

46

Extra studiehulp na school

Blijkt dat de studietips in dit boekje jou niet voldoende helpen? Hebben jij en

je ouders het gevoel dat je wat extra hulp kunt gebruiken? Hieronder een paar ideeën in de buurt van school. Als je hier voor kiest is het belangrijk dat heel goed kijkt welke hulp het best bij je past. Wie kan jou het best helpen? (Op alfabetische volgorde.)

Huiswerkklas

Tegen vergoeding kun je op één of meer dagen op school na 15:00 uur je huiswerk maken. In de WP-wijzer en op onze website lees je hoe je je hiervoor kunt aanmelden.

Bijlescoach

http://www.bijlescoach.nl Helpt je bij het vinden van een bijlescoach in de buurt.

HIP

http://www.instituuthip.nl/ Biedt huiswerkbegeleiding, bijles en remedial teaching, na school, buiten school.

Maltha

http://www.instituutmaltha.nl Verzorgt studiebegeleiding na school, buiten school.

Studiekring

http://www.studiekring.nl Verzorgt studiebegeleiding, huiswerkbegeleiding en bijles na school, buiten school.

Page 47: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

47

Tips voor leren

1. Hou je agenda bij: schrijf al je huiswerk op in je. Zorg dat het duidelijk is wat je wanneer af moet hebben. Laat toetsen en overhoringen opvallen

2.Beperk afleidende factoren: zet je computer, tv en telefoon uit en laat je vrienden en familie weten dat je aan het leren bent zodat ze je niet komen afleiden. Soms heb je een computer nodig bij je huiswerk. Beperk je dan wel tot het bezoeken van websites die je nodig hebt bij het maken van je huiswerk. 3. Een leeg bureau: werk aan een leeg bureau , dit zorgt voor rust in je hoofd. 4. Maak een goede planning: om te voorkomen dat je je huiswerk niet op tijd afkrijgt of in tijdnood komt met het leren voor een toets, is het belangrijk om een goede planning te maken. Schrijf op wat je wanneer gaat maken en hoeveel tijd je hieraan kwijt bent. Zet in je planning ook leuke dingen zoals vrienden, winkelen. 5. Leer op momenten waarop je het meest geconcentreerd bent: niet iedereen is even scherp op dezelfde momenten. Ga na op welke momenten je het meest geconcentreerd bent leer op dat moment. Het heeft geen zin om rond 20.00 uur te beginnen met leren wanneer je om 19.00 uur al moe begint te worden. 6. Creëer een goede werkplek: huiswerk maken en leren gaat gemakkelijker in een stimulerende omgeving. Wanneer je een eigen werkplek hebt, kun je in overleg met je ouders deze meer stimulerend maken door de kamer bijvoorbeeld te verven, opnieuw in te richten of door meubels te wisselen met je broer of zus. 7. Las pauzes in: neem na een uur leren tien minuten pauze waarin je andere dingen gaat doen zoals iets drinken, een computerspelletje spelen of iets dergelijks. Wees wel streng op jezelf, ga je pauze niet langer rekken want van uitstel komt afstel. 8. Maak een samenvatting: leer niet de samenvattingen van je leraren of klasgenoten maar maak je eigen samenvatting. Door het maken van een samenvatting onthoud je het makkelijker. 9. Studeer actief: soms moet je dingen leren die je helemaal niet interesseren. Doe in ieder geval je best om je te verdiepen in de stof die je moet leren, geef jezelf de opdracht iets interessants te ontdekken. Informatie die je boeit, kun je namelijk veel beter onthouden. 10.Ga op onderzoek uit: lees niet over woorden heen die je niet begrijpt, maar ga op zoek naar de betekenis in je lesboek, op het internet of in een woordenboek. 11. Ontdek op welke manier je het best onthoudt: iedereen heeft zijn eigen voorkeuren en talenten om lesstof te onthouden. Test hoe jij het best dingen kunt onthouden. Je kunt dit testen door drie verschillende rijtjes woorden in dezelfde vreemde taal te leren op drie verschillende manieren: leer één rijtje woordjes door er een paar minuten naar te kijken (zien leren) leer één rijtje woordjes door ze

Page 48: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

48

hardop te zeggen (luisterend leren) en leer één rijtje woordjes door ze op te schrijven (bewegend leren) 12. Probeer de lesstof te begrijpen: leer niet alles uit je hoofd, maar doe je best om de lesstof te begrijpen. 13. Maak aantekeningen tijdens de les: maak aantekeningen tijdens de les. Goede aantekeningen maak je niet door elk woord op te schrijven dat je leraar vertelt, maar door de hoofdzaken van de bijzaken te scheiden en deze te noteren. 14.Train je hersenen: het trainen van je hersenen kan ervoor zorgen dat je dingen beter onthoudt. Op de website www.neurocampus.nl staan hersenoefeningen. 15. Organiseer je schoolspullen: organiseer je schoolspullen, gebruik een apart schrift of een deel van je map voor ieder vak. Maak per vak een kleine administratie. Berg al je aantekeningen netjes op en zorg dat je al je schoolspullen opbergt op een plek waar ze gemakkelijk terug te vinden zijn. Hoe beter je al je spullen organiseert, hoe effectiever je werkt. 16. Let goed op tijdens de les: laat je niet verleiden tot kletsen met klasgenoten of wegdromen tijdens de les. Door goed op te letten in de les leer je namelijk al een groot deel van de stof. 17. Leer snellezen: door te snellezen neem je de informatie snel op en kun je deze beter onthouden dan wanneer je gewoon een tekst leest. Tijdens het snellezen hebben je hersenen minder tijd om af te dwalen naar andere onderwerpen. Snellezen kun je stimuleren door in een vloeiende beweging met je vinger of een pen onder de regels te bewegen. Na een aantal keer oefenen zal je leessnelheid verdubbelen! 18. Maak een mindmap: het maken van een mindmap is een goede methode om gedachten, informatie of kennis visueel te maken, waardoor je makkelijk structuur ziet en daardoor beter onthoudt of op nieuwe ideeën komt. Zelf een mindmap maken? Leer hoe jezelf een mindmap maakt op: studiekring.nl/kennisbank. 19. Overhoor jezelf met behulp van de computer: op het internet zijn verschillende programma’s te vinden die je kunnen helpen bij het leren van woorden. Een voorbeeld van een overhoorprogramma is: WRTS

20. Filmpje over hoe je je presentatie zo leerzaam mogelijk maakt ( in het Engels) : https://www.youtube.com/watch?v=hw2hi7D1ALE

Page 49: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

49

Huiswerk, werkplek en afleiders.

Heb jij wel eens nagedacht over welke plek het beste past bij jou voor het maken en leren van je huiswerk? En heb je wel eens stilgestaan bij alle prikkels die jou kunnen afleiden van het leren?

Over één ding kunnen we het eens zijn: je kunt het beste een plekje zoeken waarbij je al je aandacht kunt geven aan je maakwerk of je leerwerk. Dat betekent dat je daarvoor keuzes moet maken die niet gezellig zijn, dit geldt voor zowel in het domein als thuis. Ga soms maar gewoon alleen zitten of zoek een plekje waar je niet teveel afgeleid wordt. Kies voor jezelf! En bewaar de gezelligheid, de "beloning" voor later.

Een opgeruimde tafel waar je snel alles kunt vinden is heel fijn als je aan het leren bent. Als je telkens moet zoeken naar spullen, ben je afgeleid, kost het je extra tijd en dat helpt je niet geconcentreerd bezig te zijn. Als je goed kunt opletten bij je leerwerk, onthoudt je vaak beter de stof. Als je snel je spullen kunt pakken uit een opgeruimde locker, is dat ook makkelijk en fijn.

Kijk jij thuis ook zo graag naar een grappig programma of een spannende film? Toch moet je dat echt niet doen als je bezig bent met je huiswerk, of het nu leer- of maakwerk is maakt niet uit. Door het beeld en het geluid maak je het jezelf wel erg moeilijk om tegelijkertijd ook met je werk bezig te zijn. Het is een fabeltje dat je twee dingen tegelijkertijd goed kunt doen! Hersenonderzoek heeft dat bewezen. Voor school en privé gebruik jij regelmatig de computer. Maar weet je eigenlijk hoe lang je achter de computer zit? Wist je dat als je lang achter de computer zit, nekklachten kunt krijgen, maar ook pijn in je armen en pijn in je ogen? En wist je ook dat je dat je achter een beeldscherm erg weinig energie (minder dan in rust!) verbruikt? Om die reden heeft het NIGZ (Nationaal Instituut voor Gezondheids-bevordering en Ziektepreventie ) geadviseerd om niet langer dan 2 uur per dag achter een beeldscherm te zitten (wel verdeeld over de dag natuurlijk). Je zult nu misschien meteen denken aan je schoolwerk; informatie die je van het internet moet halen en het tekstverwerken in Word. Toch kun je best afwisselen met andere middelen, denk bijvoorbeeld eens aan informatie opzoeken in de bibliotheek/mediatheek in plaats van op het web, of ga eens telefoneren in plaats van mailen. Ook kun je kladversies best nog op papier schrijven en hoeft niet persé elk werkstuk getypt te worden als je dat overlegt met de medewerker.

Met veel mobieltjes (smartphones) kun je twitteren, sms’en, facebook gebruiken, msn-en, whatsappen, en pingen. Dit is nog maar een kleine greep uit alle socialmedia. Je kunt veel redenen bedenken waarom je je mobieltje/smartphone wel zou mogen gebruiken op school; je kunt tijdens de geschiedenisles een vriend

Page 50: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

50

twitteren: “naar welk eiland was Napoleon Bonaparte verbannen ? ”. Je kunt een woord opzoeken in een digitaal woordenboek, je kunt surfen op het internet om een vervoeging van een werkwoord op te zoeken, en je kunt skypen met een Engelsman om je Engelse woordenschat te vergroten.

Toch zijn er genoeg redenen waarom je op het domein en in de instructie dit soort media alleen met toestemming van de medewerker kunt gebruiken. Je moet wilskracht hebben om je niet af te laten leiden en te reageren op berichtjes die niet met school te maken hebben. Kun je namelijk echt een hele dag wachten met reageren op berichtjes die niets met je schoolwerk te maken hebben?

Het matig, regelmatig, gezond en genoeg eten (ontbijten!) en drinken is heel belangrijk, voor je lijf en dus ook voor je hersenen. Zo hebben je hersenen bepaalde soorten vetzuren nodig "omega-3-vetten en omega-6-vetten". Dat klinkt vies, maar het zit veel in vis en omega-3 zit in moedermelk. Dat heeft de natuur niet voor niks zo bedacht. Gezond eten maakt dat je hersenen sneller en slimmer werken. Dat scheelt weer huiswerktijd :) En wat doen chips, koek, kant- en klare maaltijden en andere ongezonde dingen waarin foute (verzadigde) vetzuren zitten met je hersenen? Die maken ze juist s l o o m, je gaat er letterlijk langzamer door denken en wie wil dat nou? Je lichaam heeft ook de juiste voeding nodig om tot rust te komen en een positief gestemd te zijn. Je hersenen houden van vers eten, van vette (!) vis, van eieren, fruit, groente, yoghurt. Vergeet de cruesli, eet een boterham met eiwitten zoals vleeswaren of kaas. Dat is een slimmer begin van de dag :) Jij doet de boodschappen voor thuis niet. Maar je ouder(s)/verzorger(s) wel...iets voor hen om over na te denken en meer over te lezen.

Op tijd en lang genoeg (9 tot 10 uur) slapen is erg belangrijk om gezond te zijn en lekker in je vel te zitten. Sommige kinderen vergeten soms zelfs om op tijd te eten! Met een gezond lichaam voel je je fitter en kun je je makkelijker concentreren, wat weer helpt bij het leren. Bewegen hoort ook in dat rijtje van energizers trouwens. De Pomodoro techniek kan je helpen bij het concentreren en het afmaken van je werk. De methode houdt kort gezegd in dat je steeds in hapjes van 25 minuten werkt, met volle aandacht, zonder afleiding (mobieltjes ed aan ouders gegeven). Na zo'n sessie van 25 minuten mag je precies 5 minuten iets anders doen (liefst ook even van de stoel opstaan). Daarna weer een serie van 25 minuten werken, 5 minuten rust. Tot er 4 series gedaan zijn en dan ben je dus 2 uur verder. Meestal is als je dit thuis je kind laat doen, al het huiswerk wel af.

Page 51: STUDIEVAARDIGHEDEN - Kees Boeke...3 Algemene studievaardigheden Plannen 29 Begrippenlijst maken 31 Woordweb 33 Samenvatten 364 VOORWOORD E en heel belangrijk onderdeel tijdens je studie

51

Ben je een keer ziek geweest, dan moet je de dagen erna opletten, dat je wel weet wat je gemist hebt. Vraag altijd aan een andere werker wat je gemist hebt en kijk ook altijd op de dwp. Als je er niet uitkomt overleg je met de medewerker.

Meer over gezonde voeding, hersenen en meer op: ● www.voedingscentrum.nl ● www.hersenenenleren.nl ● www.markmieras.nl ● Boek ‘Ontketen je brein’ - Theo Compernolle

https://www.healthlab.be/tv/252_ontketen-je-brein-kunnen-we-nu-wel-of-niet-multitasken.html#.VrpQqYEzY_Q.mailto

Meer over internet en werken achter de computer:

● Veilig surfen: http://www.iksurfveilig.nl/

● Gezond achter de computer: http://www.rsi-vereniging.nl/nl/downloads/category/3-publicaties.html?phpMyAdmin=MOdC6I4oktnfR4Cg8MWBRTHa3bc

● Meldknop voor als er iets vervelends is gebeurd op het internet: http://www.stoppestennu.nl/meldknop-installeren-iets-vervelends-gebeurd-op-internet

● Site waar je zelf studiegeluiden kunt bepalen waarop je je goed kunt concentreren. www.mynoise.net

● Tien nieuwe apps die helpen bij het focussen en begrenzen van sociale media

http://99u.com/articles/6969/10-online-tools-for-better-attention-focus

Voor ouders:

● Boek ‘Digitale dementie’ - Manfred Spitzer

● Boek ‘Focus’ - Justine Pardoen