Staatssecretaris Paul Blokhuis: Aaltje van Zweden vindt ... · Ombudsman Reinier van Zutphen wil...
Transcript of Staatssecretaris Paul Blokhuis: Aaltje van Zweden vindt ... · Ombudsman Reinier van Zutphen wil...
-
ZORGKRANTO V E R D E V E R A N D E R I N G E N I N D E Z O R G
COLOFON: De Zorgkrant is een uitgave van BDUmedia en wordt als bijlage bij onze kranten verspreid in een totaaloplage van 700.000 exemplaren. De bijlage kwam mede tot stand in samenwerking met Zorgbelang Inclusief.
Coördinatie / eindredactie: Daan Bleuel | Redactie: Jellie Kiefte/Tekstenzorg.nl | Acquisitie: Verkoop BDUmedia
([email protected]) | Vormgeving: Ester van Leuveren (E*D.SIGN) | Druk: BDUprint
Staatssecretaris Paul Blokhuis: ,,Verslavingsgedrag bespreekbaar maken’’
Aaltje van Zweden vindt nieuwe wegen om kinderen met autisme te benaderen
Ombudsman Reinier van Zutphen wil een discussie over de bodem van
de zorg
Wilma Stoelinga (Kinderhospice Binnenveld)Wetgeving intensieve kindzorg
vraagt te veel en geeft te weinig
mediaZorgbelang Inclusief!(Voorheen Zorgbelang Gelderland | Utrecht)
Wij gaan verder onder een nieuwe naam:
Zorgbelang Inclusief. Een naam die past bij
onze missie: het streven naar een leefbare,
zorgzame samenleving waar iedereen een
volwaardige positie inneemt en met elkaar
hieraan vorm geeft.
Onze unieke kennis van het perspectief en
de ervaringen van de mensen waar het om
gaat en onze expertise op het gebied van
patiënten-, cliënten- en burgerparticipatie,
vormen de basis voor ons werk. Vanuit deze
ervaringen helpen we gemeenten, (zorg)-
organisaties en andere instellingen om
voor hun ‘klanten’ optimale resultaten te
bereiken. Zo leveren we een bijdrage aan
de verbetering van de kwaliteit van zorg-,
welzijns- en leefbaarheidsvoorzieningen,
geven we organisatie- en keten(zorg)advies
en ondersteunen we initiatieven van mensen
op het gebied van leefbaarheid, wonen,
welzijn, zorg arbeid en onderwijs. We maken
hierbij gebruik van ons grote lokale, regionale
en landelijke netwerk.
ADVIESPUNT ZORGBELANG Bij de cliëntondersteuners en vertrouwens-
personen van ons Adviespunt kunt u terecht
voor informatie, advies en ondersteuning op
het gebied van zorg en welzijn. Wilt u advies
over hoe u uw zorg of hulp kunt regelen?
Wij kennen de zorg in uw regio en zijn op de
hoogte van relevante wet- en regelgeving.
Onze ondersteuning is gratis en onafhankelijk
van zorginstellingen, gemeenten, jeugdhulp
en indicatiestellers. Wij bieden ondersteuning
op het gebied van langdurige zorg, sociaal
domein, jeugdhulp en gezondheidszorg.
Contact opnemen?
Kijk op www.adviespuntzorgbelang.nl
KUNNEN WIJ IETS VOOR U BETEKENEN?Neem vrijblijvend contact met ons op via
026 384 28 22 of [email protected]
Kijk op onze website voor meer informatie:
www.zorgbelanginclusief.nl
(Ingezonden mededeling)
media
BDUmedia startte vijf jaar geleden met de Zorgkrant, mede naar aanleiding
van de enorme veranderingen die het toenmalige kabinet in gang zette.
De naweeën van die ‘zorgtransitie’ zijn nog steeds voelbaar en soms pijnlijk.
Gemeenten moesten taken van de Rijksoverheid gaan uitvoeren en
kregen daar ‘en passant’ minder budget voor. Dat was verantwoord, omdat
gemeenten beter in staat zouden zijn om maatwerk te leveren. Efficiënter,
dus goedkoper. De werkelijkheid is weerbarstiger. Inderdaad was er de
afgelopen jaren her en der verbazing omdat gemeenten de verschraalde
budgetten niet eens opmaakten. Aan de andere kant luidden anderen
onlangs de noodklok omdat bijvoorbeeld de kosten voor de jeugdzorg de
pan uit rijzen. Met schrijnende gevolgen voor de kwetsbare groep die hulp
hard nodig heeft. Tijd dus voor het opmaken van een voorlopige balans.
Hoe staat de zorg er -vijf jaar na de ingrijpende veranderingen- voor? In
deze editie van de Zorgkrant komen wederom verschillende aspecten van
de zorg aan de orde.
Ombudsman Reinier van Zutphen -bijvoorbeeld- is niet alleen maar
positief over de transitie die inmiddels grotendeels is afgerond.
‘Zelfredzaamheid’ is een toverwoord in de nieuwe benadering van de
zorg. Burgers moeten zoveel mogelijk zelf oplossingen zoeken en niet hun
heil zoeken in allerlei instanties die voortdurend en op afroep klaar staan.
Maar er zitten grenzen aan zelfredzaamheid. En Van Zutphen meent dat
die ‘zelfredzaamheid’ het risico in zich draagt dat de zorg voor kwetsbare
groepen minder benaderbaar is dan voor mensen die goed de weg weten
te vinden in de zorgbureaucratie. ,,Ik wil een discussie over de bodem van
de zorg’’, laat Van Zutphen weten in een interview met Jellie Kiefte die
ook de artikelen voor deze editie schreef. ,,Wat is de minimale zorg die de
overheid zou moeten leveren; wat is de ondergrens van behoorlijkheid?
Wat mag een burger van de overheid verwachten?’’, zijn de vragen die Van
Zutphen bij de huidige situatie stelt. Hij geeft zelf ook een deel van het
antwoord: ,,In ieder geval niet dat hij er alleen voor hoeft te staan.’’
Daan Bleuel (eindredacteur Zorgkrant)
,,Discussie over de bodem van de zorg is hard nodig’’(Foto: Kinderhospice Binnenveld)
-
Staatssecretaris Paul Blokhuis zal u niet vragen waarom u niet van die peuk, het zoveelste glas of die ongezonde meuk af kunt blijven. Hij wil wel dat uw specialist meer doorvraagt naar het waarom als uw manier van leven de oorzaak van uw ziekte is. Van de kant van de overheid komen inspanningen om ongezond leven minder aantrekkelijk te maken en gezond leven normaler.
Uit een recent persbericht van de Wereld-
gezondheidsorganisatie (Verenigde Naties):
‘Vooral hart- en vaatziekten en luchtweg-
aandoeningen, kanker en diabetes, zijn momenteel
verantwoordelijk voor de dood van zeven op
elke 10 mensen wereldwijd (41 miljoen), waarvan
15 miljoen in de bloei van hun leven (30-69 jaar)’.
Eind september hield de Algemene Vergadering
van de Verenigde Naties de derde bijeenkomst
over preventie en beheersing van niet-
overdraagbare ziekten (noncommunicable
diseases, NCD’s), waarbij gekeken werd naar
wereldwijde én landelijke beschermende
maatregelen die kunnen voorkomen dat mensen
te jong sterven aan hart- en longziekten, kanker
en diabetes. De lidstaten maakten afspraken
over gezamenlijke maatregelen om deze ziekten
te ‘verslaan’ en de geestelijke gezondheid te
bevorderen. Uit het derde NCD-rapport van de
WHO bleek ook dat weliswaar het aantal voor-
tijdige sterfgevallen gedaald is met 5% ten op-
zichte van 2010, maar dat een vermindering met
een derde in 2030 nog heel lastig gaat worden.
SPREEKKAMERVoor de staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, Paul Blokhuis zijn berichten als
deze uit New York een stimulans te meer om zich
in te zetten voor het Nationaal Preventieakkoord
tussen overheid, bedrijfsleven en de sociale en
medische zorg. Blokhuis praat snel en gedreven
over zijn motivatie. Roken en overgewicht zijn
bijzonder schadelijk voor een mens, betoogt
hij: ,,die staan met stip op nummer 1 en 2 bij
de schadelast voor ziektekosten. Alcohol zit
ook in de top 5.” Ernstig: ,,Die drie zorgen niet
alleen voor veel maatschappelijke kosten maar
veroorzaken vooral veel menselijk leed.”
ZORGKRANT 2018 | PREVENTIE
S TA ATS S E C R E TA R I S PAU L B LO K H U I S S LU I T P R E V E N T I E A K KO O R D E N R O N D G E ZO N D H E I D S T H E M A’S
In het verslag van rondetafelgesprekken ter
voorbereiding op het Nationaal Preventieakkoord
kwam ik het begrip ‘positieve gezondheid’
tegen. Toen ik vorig jaar Carl Verheijen, directeur
van het Institute for Positive Health (iPH),
daarover interviewde zei hij: ‘Kennis over een
gezonde en ongezonde leefwijze bijbrengen en
daarna de gezonde keuze faciliteren is wel een
maatschappelijke rol die we hebben met elkaar.
De huisarts kijkt verder dan de psychische en
fysieke kant en probeert te achterhalen waar zijn
patiënt het eigenlijk over wil hebben. Uiteindelijk
ligt daar ook de oplossing.’
Blokhuis: ,,Bij de huisartsen wordt de
terughoudendheid minder om roken en
drankgebruik in de spreekkamer ter discussie
te stellen. Het bespreekbaar maken is ook een
doel van het preventieakkoord. Niet alleen
zeggen dat je moet stoppen met roken maar
ook vragen waarom je rookt, dus het gesprek
durven voeren. In de specialistische zorg zit
je op een lager percentage van artsen die
gevoelige thema’s rond gezond gedrag aan de
orde stellen.”
Ook maatschappelijke voorlichting over de
effecten is belangrijk, zo betoogt hij, want dat
veel kanker gerelateerd is aan roken weten de
meeste mensen inmiddels wel: ,,Maar weet
men ook dat 1.000 mensen per jaar borstkanker
krijgen door alcoholgebruik?”
Op www.rijksoverheid.nl worden de preventie-
akkoorden zo omschreven: roken, overgewicht en
problematisch alcoholgebruik. Blijkt hier al niet uit
dat alcoholgebruik een heilige koe is?
Blokhuis: ,,Je raakt wel een gevoelig punt,
volgens mij heeft het echt met culturele
inbedding te maken. De Nederlandse cultuur is
veel meer anti-roken dan stoppen met alcohol:
pak roken maar aan, als je maar van mijn glaasje
afblijft. Ik weet niet of het verzet tegen alcohol
ooit zo massief zal worden als tegen roken.
Ik denk wel dat het vanzelfsprekender gaat
worden dat je kiest voor alcoholvrij. Je ziet dat
de flesjes 0.0 heel populair worden. Je bent
geen loser meer als je met een 0.0 in je hand
staat. Sommigen zeggen: alcoholvrij is juist een
opstap naar een hoger alcoholpercentage, maar
je hoort ook dat mensen bij 0.0 blijven. Ik durf
de voorspelling wel aan dat ‘doe mij maar 0.0’
over tien jaar nog meer de trend zal zijn.”
Ook één glas alcoholhoudende drank is eigenlijk
al één te veel, aldus een groot wetenschappelijk
onderzoek dat in The Lancet is gepubliceerd. Maakt
de Gezondheidsraad het de regering niet moeilijker
met het ‘toestaan’ van dat ene glaasje per dag,
juist vanwege de ontremmende werking van dat
eerste glas?
Blokhuis wijst op de Gezondheidsraad als
overheidsadviseur om dergelijke artikelen
goed te wegen en te analyseren. ,,Als de
Gezondheidsraad adviseert niet meer dan één
glas alcoholhoudende drank per dag te drinken,
is dat mijn uitgangspunt en ga ik niet zeggen
dat de mensen eigenlijk ook daarmee moeten
stoppen. Maar binnen de politieke en culturele
setting waarin ik kan opereren moeten we wel
de meest vergaande stappen durven zetten voor
de gezondheid van alle Nederlanders.” Welke
stappen dat zijn kan hij op het moment van
het interview nog niet zeggen. ,,De ambities in
het preventieakkoord zijn behoorlijk vergaand,
maar daar teken ik wel voor en ik wil graag de
samenleving enthousiasmeren om daar van
harte aan mee te werken.”
Voortbordurend op mijn vorige vragen: hadden
jullie de benamingen voor de preventieakkoorden
‘roken, overgewicht en problematisch
alcoholgebruik’ niet beter om kunnen wisselen?
Problematisch overgewicht in plaats van
problematisch alcoholgebruik? Want medisch
gezien is een beetje te zwaar helemaal geen
probleem. Obesitas, alcoholmisbruik en roken
wel. Hadden jullie niet beter aandacht kunnen
besteden aan de achterliggende oorzaken van
ongezond gedrag?
Blokhuis: ,,Ik zou kunnen zeggen: dit is een
semantische discussie, maar er zit een hele
wereld achter, daar heb je wel gelijk in. Laat
ik het zo zeggen: ongezond gedrag dat leidt
tot eet-, rook- en alcoholverslaving komt
ergens uit voort. In het preventieakkoord zelf
kijken we niet zozeer naar de oorzaken maar
we gaan wel meer inzetten op de geestelijke
gezondheidszorg, juist omdat verslavingsgedrag
ergens uit voorkomt en daarnaast voor andere
problemen zorgt.”
Gaat de overheid meer ‘betuttelen’?
Blokhuis voelt zich in goed gezelschap van
landen als Australië, IJsland, Finland en
Frankrijk die vergaande maatregelen hebben
genomen op het gebied van wetgeving en
financiële maatregelen: ,,Als de overheid ingrijpt
door wetgeving hangt daar gelijk het etiket
betutteling aan. Maar voor mij is het heel simpel:
in de jaren ‘70 toen de valhelm en autogordel
verplicht werden gesteld vond iedereen dat ook
heel betuttelend en nu vindt men het volstrekt
normaal.”
Jellie Kiefte-Boersema / Tekstenzorg.nl
,,In de jaren 70 vonden we de helmplicht betuttelend, nu is dat volstrekt normaal’’
MEER INFORMATIE
www.nationaalpreventieakkoord.nl
www.thuisarts.nl, zoek op overgewicht, roken, alcohol
www.zelfhulpalcohol.nl en www.samennuchter.nl
www.ikstopnu.nl
www.zorgbelanginclusief.nl Voor meer informatie over trainingen en projecten
rondom zelfregie, kan contact worden opgenomen met Miriam Stolten,
[email protected], 026 - 384 2847.
,,Ik weet niet of het verzet tegen alcohol ooit zo massief zal worden als tegen roken”
(Foto: Rijksoverheid)
-
Aaltje van Zweden (Foto: Ruud Pos)
Als ik dit schrijf is het 20 september. Een belangrijke dag voor Jaap en Aaltje van Zweden: vandaag begint Jaap van Zweden officieel als chef-dirigent van het New York Philharmonic. Ik spreek Aaltje van Zweden (55) begin september in Amsterdam, voor haar vertrek naar New York. In New York is ze op dit moment vooral de vrouw van Jaap. Ik spreek echter met de moeder van Benjamin, een moeder die zich, waar ter wereld ze zich ook bevindt, inspant voor kinderen en jongvolwassenen met autisme.
Aaltje spreekt vaker af met journalisten in de
lobby van het Hiltonhotel en in haar boek
heb ik al gelezen dat de eerste bijeenkomst
voor geïnteresseerde ouders ook hier werd
gehouden: ,,Onze vriend Roberto, directeur van
het Hilton Hotel in Amsterdam, regelt voor ons
een zaal.’’
Het is typerend voor Aaltje van Zweden hoe ze
op een natuurlijke manier haar grote netwerk
inschakelt om andere ouders te kunnen helpen.
Daarom is het niet zo vreemd dat Aaltje sinds
kort ook bestuurslid is van de Maatschappelijke
Alliantie, die wil werken ‘aan een betere
samenleving door fondsen, bedrijven en de
overheid bij elkaar te brengen en gezamenlijk
de impact van maatschappelijke initiatieven
te vergroten’. Eén van deze initiatieven is de
doorontwikkeling van de succesvolle app
SociaalOpStap 2.0 waardoor de zelfredzaamheid
van jonge mensen met autisme toeneemt.
Voor Aaltje zijn haar eigen ervaringen en die
van andere ouders leidend in haar advies- en
bestuurswerk. Ze vertelt: ,,In die zware periode
dat wij het advies kregen Benjamin naar een
instelling te doen zagen we hoe het ging met
een ander gezin waarbij het jongetje uit huis
ZORGKRANT 2018 | AUTISME
A A LTJ E VA N Z W E D E N V I N DT N I E U W E W E G E N I N B E N A D E R I N G VA N K I N D E R E N M E T AU T I S M E :
,,Het is zo’n bevrijding als je in mogelijkheden kunt denken’’
moest omdat hij zijn zusje molesteerde.
Het jongetje werd geholpen maar zijn zusje en
ouders niet. Helaas komen er nog steeds jonge
ouders naar mij toe om te vertellen dat het na de
diagnose autisme moeilijk is om passende hulp
en begeleiding te vinden.” Daarom heeft Aaltje
via stichting Papageno, in nauwe samenwerking
met de NVA (Nederlandse Vereniging voor
Autisme), het platform autismejongekind.nl
opgericht voor vroege herkenning van autisme
en passende hulpverlening voor ouders en kind.
PAPAGENOHUISHoewel Aaltje van Zweden oprichter, bestuurslid
en fondsenwerver is van stichting Papageno, is
ze in het Papagenohuis vooral de moeder van
Benjamin. Aaltje vertelt met een scheef lachje:
,,Ik zal het je nog sterker vertellen: wij moesten
Benjamin officieel aanmelden en kregen toen
te horen dat hij niet mocht komen omdat er
onvoldoende perspectief is om ooit zelfstandig
te kunnen wonen. Toen moest ik ze eraan
herinneren dat één van de voorwaarden die we
destijds hadden afgesproken was dat van de
twaalf bewoners er ook twee moesten zijn die
op lager niveau functioneerden.”
Die voorwaarde kwam voort uit de eigen
ervaring van Aaltje met Benjamin: ,,Hij heeft
tot nu toe het lezen nooit echt onder de
knie gekregen maar deed wel mee op de
basisschool, voelde zich daar veilig en speelde
met de normaal begaafde kinderen die hem
duidelijk maakten dat ook hij zijn spullen moest
opruimen.”
De oprichting van het Papagenohuis ging
niet over één nacht ijs. Aaltje: ,,We werken
samen met ’s Heeren Loo (een grote christelijke
aanbieder van zorg voor mensen met een
beperking). Voordat het eerste Papagenohuis
geopend werd hebben we vijf jaar lang samen
DE ZOEKTOCHT VOOR BENJAMIN
Na een onveilige jeugd geniet Aaltje van Zweden-van Buuren volop van het leven
als vrouw van de talentvolle violist Jaap van Zweden. Ze hebben al twee jonge
kinderen als in 1990 de komst van hun derde kind, Benjamin, het leven van Aaltje
een andere wending geeft. Benjamin is een zorgenkindje, hij ontwikkelt zich heel
langzaam en gedraagt zich anders dan andere kinderen. Als hij vijf jaar is wordt, na
een lange zoektocht langs allerlei specialisten, eindelijk de diagnose gesteld: een
stoornis in het autistisch spectrum en een verstandelijke beperking. De gesprekken
die volgen zijn ontmoedigend: er wordt vaak benadrukt wat Benjamin niet kan
of nooit zal kunnen. De Nederlandse therapie lijkt in die dagen vooral te bestaan
uit het vermijden van prikkels en Benjamin ontwikkelt zich amper. Geïnspireerd
en ondersteund door een totaal andere Amerikaanse aanpak besluit Aaltje tot
thuisbegeleiding, geholpen door vrijwilligers. Dankzij deze vrijwilligers kan
Benjamin zelfs naar een reguliere basisschool waar hij speelt en contact maakt met
de andere kinderen. Jaap vertelt tijdens een radio-interview enthousiast over de
Amerikaanse methode ‘joining’, waarbij het gedrag van het kind door de ouders
volledig geaccepteerd wordt, zodat het kind zich vervolgens veilig genoeg voelt om
contact te maken en te leren. Het interview leidt ertoe dat Aaltje aan een zaal vol
geïnteresseerde ouders vertelt over de vorderingen van Benjamin. Ze vertelt hen
dat je wel degelijk contact kunt krijgen met kinderen met autisme: ‘Hoe minimaal
ook. Er zijn geen garanties, maar het is zo’n bevrijding als je in mogelijkheden
kunt denken in plaats van beperkingen’. De onverwacht grote opkomst doet
Aaltje beseffen dat ze met hun ervaringen wat kunnen betekenen voor andere
ouders in dezelfde situatie. Daarom wordt in 1997 stichting Papageno opgericht:
voor ondersteuning aan huis en onderzoek naar de effecten van muziektherapie
op autisme. In 2015 wordt het Papagenohuis geopend: voor dagbesteding en
twaalf jongeren kunnen er enkele jaren begeleid wonen. In 2017 komt het boek
‘Om wie je bent’ uit dat Aaltje van Zweden heeft geschreven over hun zoektocht
naar hulp voor Benjamin en over haar jeugd. Inmiddels is ze alweer actief op zoek
naar mogelijkheden voor meer Papagenohuizen voor beschermd wonen waarbij
waarschijnlijk de dagactiviteiten wat meer losgekoppeld zijn van het wonen.
MEER INFORMATIE
Om wie je bent. Aaltje van Zweden, 2017, Ambo/Anthos: Amsterdam
www.autisme.nl Nederlandse Vereniging voor autisme
www.autismejongekind.nl voor vroegherkenning, inspiratie en ondersteuning
www.papageno.nl, klik ook eens door bij ‘muziektherapie’ naar de muziek-app
www.sociaalopstap.nl (de app is nog niet weer in de lucht maar er wordt aan gewerkt)
www.autismehelden.nl/son-rise/ over de ‘joining’-methodiek en ‘contact gericht spelen’
nagedacht en daarbij voortdurend in alle
openheid met elkaar afgestemd of dit het is
wat we voor ogen hadden. ’s Heeren Loo denkt
meer vanuit een zorgperspectief en wij wilden
een huis dat gericht is op ontmoeten en elkaar
en de maatschappij op een veilige manier leren
kennen zodat jongeren met autisme zich meer
durven ontwikkelen. Die gesprekken over en
weer zorgden voor meerwaarde die leidde tot
de uiteindelijke opzet van het Papagenohuis.”
TEVOORSCHIJN KOMENAaltje vertelt trots: ,,Ik hoorde laatst van een
jongen die vroeger amper zijn kamer uit durfde
en nu, dankzij het Papagenohuis, bij een feest
van zijn ouders de gasten verwelkomde.”
Tevoorschijn durven komen is echter ook iets
dat ouders van kinderen met autisme moeten
leren. Ook Aaltje destijds, ook ik als moeder van
een zoon met autisme.
Tijdens het schrijven van dit artikel blader ik
weer in haar boek en lees ‘Ik wilde mij niet meer
verstoppen om problemen te vermijden. Ik
realiseerde me dat ik sterk zou moeten zijn op
een voor mij ongebruikelijke manier. Veel later
leerde ik dat sterk zijn niets te maken heeft met
nooit hulp vragen en alles zelf willen uitzoeken,
maar dat het van kracht getuigt als je je
kwetsbaarheid kunt laten zien. Daar horen ook
de wanhopigste gevoelens bij’. Kracht betekent,
zo schrijft ze vervolgens, ‘een heel arsenaal aan
emoties gewaarworden en die accepteren’.
Aaltje van Zweden zet haar kracht in om de
wereld niet alleen voor haar zoon maar voor
alle jongeren met autisme wat vriendelijker
en begripvoller te maken. Zodat er ruimte en
veiligheid komt voor mensen met autisme om
hun mogelijkheden met ons te durven delen.
Jellie Kiefte-Boersema / Tekstenzorg.nl
-
G E M E E N T E N G E L D E R M A L S E N , U T R E C H T S E H E U V E L R U G E N H A A R L E M M E R M E E R N E M E N V N - V E R D R AG V O O R M E N S E N M E T E E N B E P E R K I N G S E R I E U S
Toegankelijkheid als uitdaging
In de praktijk betekent het VN-verdrag dat
informatie begrijpelijk moet zijn. Openbare
gebouwen en publieke voorzieningen moeten
toegankelijk zijn voor iedereen: winkels,
restaurants, buurthuizen, ziekenhuizen, maar
ook het (spoor)wegennet, het openbaar vervoer
en het verkeer.
Ook zaken als discriminatie, het recht op
betaalbare zorg, het recht op (aangepast)
onderwijs, en het recht op werk, wonen,
veiligheid en privacy vallen onder het verdrag.
Voor de uitvoering van het VN-verdrag
Handicap zijn de gemeenten belangrijk. Hun
toegankelijkheidsbeleid moet aansluiten bij het
VN-verdrag. Het verdrag neemt vanaf 2015 ook
in de zorgwetten (Wmo 2015, Participatiewet
en de Jeugdwet) een belangrijke plaats in. In de
Wmo 2015 staat onder meer dat gemeenten een
‘bijdrage moeten leveren aan het realiseren van
een inclusieve samenleving’.
Het woord ‘inclusie(f )’ betekent vandaag de dag
vooral volwaardigheid: ongehinderd kunnen
meedoen als burger met een beperking. De
Tweede Kamer heeft laten vastleggen dat
gemeenten regelmatig een totaalplan moeten
ZORGKRANT 2018 | VN-VERDRAG HANDICAP
maken voor de plaatselijke uitvoering van het
VN-verdrag. Dit plan wordt vaak de ‘lokale
inclusie agenda’ genoemd. Mensen met een
beperking moeten bij dit plan betrokken
worden.
KOPLOPERGEMEENTENDe Vereniging Nederlandse Gemeenten
(VNG) stimuleert gemeenten met het
Koplopersprogramma, dat in samenwerking
met de Alliantie VN-Verdrag (een groep
cliënten- en gehandicaptenorganisaties) is
opgesteld. Er zijn 25 gemeenten, vaak door
inwoners zelf aangedragen, die al voorop
lopen bij de invulling van het VN-verdrag
Handicap en een inspirerende rol kunnen
vervullen voor de overige gemeenten. Onder
meer de gemeenten Geldermalsen, Utrechtse
Heuvelrug en Haarlemmermeer mogen zich
koplopergemeente noemen. Ze zijn heel
verschillend van elkaar wat betreft grootte
en ligging maar hun enthousiasme voor het
VN-verdrag is gelijkwaardig. Bij alle drie is
sprake van goed en regelmatig contact met
ervaringsdeskundigen: mensen die zelf ervaring
hebben met een beperking en hierover uitleg
kunnen geven.
GELDERMALSENIn Geldermalsen is wethouder Niko Wiendels de
wethouder van het VN-verdrag, terzijde gestaan
door beleidsmedewerker Lian Wispelweij.
Geldermalsen is een gemeente met 11 kernen
in de Betuwe en, nu nog, bijna 27.000 inwoners.
Vanaf 1 januari echter vormen de gemeenten
Geldermalsen, Neerijnen en Lingewaal samen
de gemeente West Betuwe. Op 21 november zijn
de (uitgestelde) gemeenteraadsverkiezingen,
die niet alleen toegankelijk maar ook begrijpelijk
moeten zijn voor iedereen. Op 7 november werd
een verkiezingsavond gehouden voor mensen
met een verstandelijke beperking.
Typerend voor Geldermalsen?
Niko Wiendels: ,,Geldermalsen is een redelijk
welgestelde gemeente maar toch zijn er
ook veel mensen met schulden. Oplopende
ziektekosten spelen daarin vaak een rol.”
Hoe wordt samengewerkt met de inwoners?
Lian Wispelweij: ,,In september 2016 hebben
we als gemeente een informatiemarkt over het
thema ‘Iedereen doet mee’ gehouden. Naar
aanleiding van alle informatie die we kregen van
inwoners en organisaties is de Inclusieagenda
opgesteld.” Geldermalsen heeft sinds 2016 een
Inclusieoverleggroep die zich richt op alles
wat met toegankelijkheid te maken heeft: van
stoepverbreding tot begrijpelijke brieven. Er is
een actielijst opgesteld die te zien is op www.
geldermalsen.nl/iedereendoetmee.
Grootste knelpunt of uitdaging?
Het vrijmaken van geld, aldus Wiendels. ,,Er is
in Geldermalsen nog niet veel inclusiebeleid
uitgevoerd, omdat de gemeente onder
preventief financieel toezicht van de provincie
staat vanwege de herindeling. Er wordt
daarom nu vooral, en met succes, ingezet op
bewustwording.” De gemeente laat zich daarin
ook leiden door signalen en suggesties uit de
samenleving. En er wordt gewerkt aan meer
bewustwording bij werkgevers voor de positie
van mantelzorgende werknemers. ,,Twee jaar
geleden hadden we een mantelzorgdag en we
hebben daar ook de grotere werkgevers voor
uitgenodigd om meer begrip te vragen voor
mantelzorgende werknemers. Dat viel goed, ze
wilden er echt wat mee doen.” In 2019 wordt
gedacht aan een update van dit initiatief.
HAARLEMMERMEERMarjolein Steffens- van de Water is wethouder
Doelgroepenbeleid voor de uitgestrekte
gemeente Haarlemmermeer. Beleidsadviseur
Hanny Weijde is contactpersoon voor het
Koplopersprogramma van de VNG. In 2019
gaat Haarlemmermeer samen met de
gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude.
Haarlemmermeer heeft vanaf die datum meer
dan 150.000 inwoners en gaat dan van 26 naar
31 kernen.
Typerend voor Haarlemmermeer?
Wethouder Steffens: ,,Haarlemmermeer
is geografisch gezien een bijzondere
gemeente vanwege de Ringvaart die rond de
Haarlemmermeerpolder loopt. Daardoor zijn
er ‘dubbeldorpen’, aan beide zijden van de
vaart die met elkaar in contact staan en sociale
netwerken delen. Met onze geografische
ligging en fors verspreid liggende kernen
heb je echt organisatietalent nodig om een
goede basisinfrastructuur tot stand te brengen.
We werken aan een goede en toegankelijke
digitale dienstverlening maar hebben ook
voortdurende aandacht voor de fysieke
bereikbaarheid.”
Hoe wordt samengewerkt met de inwoners?
,,We zijn nu zo’n drie jaar samen met inwoners
en de Belangengroep Gehandicapten
Haarlemmermeer (BGH) bezig met de
Inclusieagenda. De belangengroep informeert
zowel college als gemeenteraad op een mooie
manier, met respect voor ieders rol. Ze werken
keihard. Eigenlijk betrekken we de mensen
met beperkingen zeker al twaalf jaar bij onze
besluitvorming en de laatste jaren is dat
versneld door het VN-verdrag. Als bestuurders
voeren wij de suggesties uit de doelgroep
zoveel mogelijk uit. Dat kan niet altijd direct
maar het gebeurt uiteindelijk vaak wel! We
hebben veel gedaan om bewustwording
bij inwoners te vergroten; het is geen onwil
maar het kost mensen soms moeite om zich
in anderen te verplaatsen. Meer diversiteit en
ervaringsdeskundigheid in je organisatie halen
helpen daarbij.”
Grootste knelpunt of uitdaging?
,,We moeten in de Vervoerregio voor
onze gemeente blijven knokken voor
Nederland is bepaald geen koploper in toegankelijkheid. Al in 2006 heeft Nederland het VN-verdrag voor de rechten van personen met een beperking ondertekend, maar een VN-verdrag gaat pas gelden als de regering het goedkeurt. Dit proces van goedkeuring, de ratificatie, duurde bijna tien jaar. Sinds 14 juli 2016 is het VN-verdrag van kracht. Gemeenten en belangenorganisaties zijn er nu druk mee. Geldermalsen, Utrechtse Heuvelrug en Haarlemmermeer behoren tot de koplopers. Zij maken echt werk van ‘toegankelijkheid’.
KLEINE (EN GROTE) BOODSCHAP
Diverse belangenorganisaties voor mensen met een (al dan niet zichtbare)
beperking hebben het VN-verdrag Handicap aangegrepen om hun boodschap
bij de gemeenten onder de aandacht te brengen.
Soms letterlijk: via de website www.kleineboodschap.nl streeft de Continentie
Stichting Nederland naar meer aandacht voor de 3,5 miljoen Nederlanders die amper
de deur uit durven vanwege plasproblemen. De stichting schreef een brief naar
alle gemeenten in Nederland met het verzoek informatie te geven over ‘de mate
waarin gemeenten in hun beleid ter uitvoering van genoemd Verdrag zorgen voor
openbare toiletvoorzieningen’. Mede door deze brief gingen de drie in dit artikel
geïnterviewde gemeenten nog eens goed kijken naar de publiekstoegankelijkheid
van toiletvoorzieningen in hun gemeente.
De Maag Lever Darm Stichting (MLDS) had eerder al een petitie naar de Tweede Kamer
gestuurd. Door een motie werd toen afgesproken dat de regering met gemeenten en
winkeliers voor meer publiekstoegankelijke toiletten moet zorgen, zeker voor mensen
met een beperking of ziekte. De MLDS beschouwt Rotterdam, die een ‘Zeiknota’
uitbracht, als hun eigen koplopergemeente. Zwolle bleek bij MLDS de twijfelachtige
eer te hebben nummer 1 te zijn op hun lijst van minst gastvrije toiletgemeenten.
Bijzonder is dat juist Zwolle als nummer 2 wordt genoemd op de ranglijst van Meest
Toegankelijke Gemeente 2018. De inventarisatie tot Meest Toegankelijke Gemeente
was een initiatief van onder meer de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland.
De MLDS heeft voor gemeenten een stappenplan naar meer openbare toiletten
ontwikkeld, getiteld: ‘Waar kan ik naar de wc?’
Via www.hogenood.nu is de hogenood-app te downloaden voor het dichtstbijzijnde
toegankelijke toilet. Via deze app kunnen ook toiletten aangemeld worden.
Marjolein Steffens bij de blindengeleidelijnen in
het centrum van Hoofddorp. (Foto: Jur Engelchor)
Niko Wiendels (Foto: Gemeente Geldermalsen)
-
AAN DE SLAG MET HET VN-VERDRAG HANDICAP
» Op initiatief van Zorgbelang Inclusief, in coproductie met Buro Opaal en in
samenwerking met de VN-ambassadeurs van Coalitie voor Inclusie is een VN-receptenmap
samengesteld. In deze map met 12 receptenkaarten wordt het VN-verdrag op een
duidelijke en eenvoudige manier uitgelegd. De kaarten geven handvatten om met elkaar
te praten over toegankelijkheid, vrijheid, veiligheid en privacy, toegankelijke informatie,
onderwijs, gezondheid en zorg, werk, vrije tijd, recreatie en sport, gelijkheid, vervoer,
wonen en gezinsleven, en je mening geven. De map is een geschikt instrument gebleken
voor bestuurders, beleidsmakers, ondernemers, vervoerders, scholen,
woningbouwverenigingen, zorgaanbieders etc.
Meer informatie op www.aandeslagmethetvnverdrag.nl.
» De toegankelijkheid laten testen van bijvoorbeeld een
wijkcentrum, restaurant of winkel/bedrijf is mogelijk door
een proefpanel uit te nodigen van ervaringsdeskundige VN-
ambassadeurs van Zorgbelang Inclusief en Vereniging Dorpshuizen
Kleine Kernen Gelderland (DKK). Zorgbelang Inclusief en DKK zijn
partners van de Leefbaarheidsalliantie en in die hoedanigheid
werken zij mee aan het programma Leefbaarheid van de provincie
Gelderland waarin brede toegankelijkheid een belangrijk thema is.
Meer informatie: Sylvia Sikkema, e-mail:
[email protected] of tel. 026 - 384 28 59
bereikbaarheid. Als college zeggen we vaak:
vanuit Schiphol, ook een gemeentelijke
kern, vlieg je naar de verste uithoeken van
de wereld maar sommige van onze dorpen
zijn slecht bereikbaar met openbaar vervoer.
Daarom hebben we, naast het Wmo- en
leerlingenvervoer via RegioRijder ook de
flexibele service van AML Flex, ook voor
mensen zonder beperkingen. Het is een
uitdaging om onze voorzieningen zo te
organiseren dat iedereen er gebruik van
kan maken. Een belangrijke rol spelen onze
dorpshuizen en wijkcentra, die houden
we zoveel mogelijk in stand. Er wordt heel
veel gebruik van gemaakt, ze vormen een
stevige sociale basis: echt laagdrempelige
en toegankelijke ontmoetingsplekken. We
hebben geld uitgetrokken voor beheer en
agogisch werk, zodat ze nu ook in het weekend
open zijn.”
UTRECHTSE HEUVELRUGHans Waaldijk is wethouder VN-verdrag
voor de gemeente Utrechtse Heuvelrug,
terzijde gestaan door beleidsmedewerker
Joyce van der Klauw. Heuvelrug, zoals de
gemeente kortweg genoemd wordt, heeft
bijna 50.000 inwoners verspreid over zeven
kernen en vijftien buurtschappen.
ZORGKRANT 2018 | VN-VERDRAG HANDICAP
VN-ambassadeurs
van Zorgbelang
Inclusie staan klaar
om organisaties en
bedrijfslocaties te
toetsen op brede
toegankelijkheid.
Dit doen ze met de
VN-receptenmap
als hulpmiddel.
De receptenmap
is een creatieve
vertaling van
artikelen uit het
VN-verdrag in elf
‘recepten’, compleet
met ingrediënten,
bereidingswijze,
variaties, smaak-
makers en een kers
op de taart.
(Foto: Marjan
Rosendahl)
Typerend aan Utrechtse Heuvelrug?
Oog voor de mensen met een visuele beperking.
De gemeente is de thuisgemeente van Bartiméus,
zorginstelling voor slechtziende en blinde mensen.
Van der Klauw: “Wij willen een toegankelijke en
gastvrije gemeente zijn voor iedereen. Dat zit bij
college, raad en organisatie in de genen.”
Hoe wordt samengewerkt met de inwoners?
Joyce van der Klauw: ,,We hebben een groep
ervaringsdeskundigen die ontoegankelijke
zaken bij ons meldt. Die groep is wisselend van
samenstelling, zodat er oog is voor de diversiteit
aan beperkingen.” Wethouder Waaldijk: ,,Ik ben
kortgeleden Hans Nijhof opgevolgd. Ik wil hier ook
vooral zijn inspanningen voor inclusie noemen.
Hij heeft zich er echt heel hard voor gemaakt.”
Grootste knelpunt of uitdaging?
Waaldijk: ,,Ik heb als manager bij Bartiméus
gewerkt. Die ervaring neem je automatisch
mee. Heb je die kinderkopjes gezien bij de
entree van het raadhuis? Leuk om te zien
maar het is een ellende voor mensen met
een beperking. En zo zijn er nog wel meer
obstakels, vooral in de winkelgebieden.”
Joyce van der Klauw wil meer recht doen aan
mensen met niet-zichtbare beperkingen, zoals
hersenaandoeningen: ,,De gemeente Utrecht is
al veel langer bezig met inclusief beleid en van
hen kregen we het advies om niet alleen naar
de fysieke beperkingen te kijken.” Het uitvoeren
van het VN-verdrag is vooral een kwestie van
bewustwording, vinden Waaldijk en Van der
Klauw. Daar horen toegankelijke teksten bij,
ook voor mensen met een visuele beperking.
,,Bij een horecaondernemer in Doorn hebben,
door onze aandacht voor toegankelijkheid,
ervaringsdeskundigen met de ondernemer
meegedacht: de menukaarten zijn in braille
omgezet via het servicecentrum van Bartiméus.
Om maar een voorbeeld te noemen.”
Jellie Kiefte-Boersema / Tekstenzorg.nl
MEER INFORMATIE
» Over het VN-verdrag, zie https://mensenrechten.nl/nl/vn-verdrag-handicap.
» Ieder(in), netwerk voor mensen met een beperking of chronische ziekte geeft tips en
informatie via de website https://gewoongelijk.nl/.
» Ook interessant https://vng.nl/iedereen-doet-mee. Het project ondersteunt gemeenten
bij de uitvoering van het VN-verdrag.
» www.ict4handicap.org. Het geschikt maken van een digitale omgeving of apparaten
geschikt voor mensen met een beperking. Initiatief van de BOSK, www.bosk.nl,
vereniging van mensen met een aangeboren lichamelijke handicap.
» Meest Toegankelijke Gemeente 2018 is een initiatief van ‘Nederland onbeperkt’
(zie www.nederlandonbeperkt.nu), een campagne van Vereniging Gehandicaptenzorg
Nederland (www.vgn.nl), de brancheorganisatie voor de gehandicaptenzorg en van
www.ongehinderd.nl. Ongehinderd heeft een app en website waarmee mensen met een
lichamelijke beperking altijd en overal inzicht krijgen in de toegankelijkheid van publieke
locaties. Het onderzoek is uitgevoerd door Inclusionlab, www.inclusionlab.nl, klik door
op publicaties voor de lijst van toegankelijke gemeenten.
Hans Waaldijk (Foto: Gemeente Utrechtse Heuvelrug)
-
ZORGKRANT 2018 | OMBUDSMAN
Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen
(Foto: Arenda Oomen)
De Nationale Ombudsman is een onafhankelijk
‘Hoog College van Staat’ dat klachten van
burgers over ‘onbehoorlijk gedrag’ van
de overheid onderzoekt. De ombudsman
formuleert dus inderdaad over wat behoorlijk
is in (onder meer) de zorg. Zijn conclusies zijn
onontkoombaar voor de overheid, vertelt Van
Zutphen, vooral door de persoonlijke verhalen
die erbij verteld worden. Want die maken
duidelijk hoe het zorgbeleid in de praktijk
uitpakt voor de mensen. ,,De verhalen van de
mensen zijn onze kracht. Dus alsjeblieft, laat de
mensen ons bellen!”
Bij de wijziging van het zorgstelsel werd
destijds de keuze gemaakt om vooral
naar de mogelijkheden en minder naar
de beperkingen van de mensen te kijken
bij zorgvragen. Die keuze bekritiseert de
ombudsman niet. Wel dat er destijds te veel
is ingezet op ‘zelfredzaamheid’. Van Zutphen:
,,Ik heb een hekel gekregen aan het woord
zelfredzaamheid, dat woord is misbruikt omdat
juist de kwetsbaarste mensen helemaal niet
zelfredzaam zijn maar echt hulp nodig hebben.
Hulp moet op die persoon toegesneden
zijn: maatwerk. Dát woord vind ik wel heel
belangrijk. Maatwerk mag geen loze kreet zijn,
het is een handeling. Het betekent contact
over en weer.”
KEUKENTAFELVooral goed contact tussen zorgvrager en
De wetgeving voor de langdurige zorg en de jeugdhulp-
verlening veranderde vanaf 2015. De vroegere volksverzekering
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) kostte de
rijksoverheid te veel geld en werd te ruim gebruikt. Hiervoor in
de plaats kwamen vanaf 2002, via enkele tussenwetten, de Wet
langdurige zorg (Wlz) de gemeentelijke Wet Maatschappelijke
Ondersteuning 2015 (Wmo), de gemeentelijke Jeugdwet en
de Zorgverzekeringswet (met verplichte basisverzekering voor
ziektekosten). De Wlz zou hierdoor weer worden waar de AWBZ
ooit voor bedoeld was: een volksverzekering voor zorg die te
duur is of te langdurig om je ervoor te kunnen verzekeren,
zoals 24-uurs zorg bij een langdurige ziekte, bij lichamelijke en
verstandelijke handicaps en verpleeghuiszorg.
De gemeenten werden vanaf 2007 meer en meer verantwoor-
delijk voor maatschappelijke ondersteuning, het kunnen ‘mee-
doen’ in de samenleving (participatie) en jeugdhulpverlening.
De gemeente werd zo de eerstverantwoordelijke voor de nabije
beoordeling van de ‘zelfredzaamheid’ (met hulp van naasten
of buren) en/of het achterliggende bredere probleem van een
hulpvrager of het zorgbehoevende gezin. De verwachting
was dat ondersteuning via de gemeente zou leiden tot
minder medicatie, minder zorgvragen en minder kosten. En
dat uiteindelijk ook de regeldruk voor de zorgaanbieders zou
afnemen: minder bureaucratie.
Evaluaties laten nog niet zien dat hulp via de gemeente
tot betere hulp en minder kosten leidt. De uitvoering van de
Jeugdwet is nauwelijks te volgen, aldus ZonMw (het centrum
voor onderzoek dat in opdracht werkt van de ministeries VWS
en NWO) in ‘Eerste evaluatie Jeugdwet. Na de transitie nu
de transformatie’: ,,Er zijn immers zeker zoveel partijen als er
gemeenten zijn. Ook ontbreekt het aan de nodige objectieve
registratiegegevens.” Als er wel monitoringsinstrumenten
zijn, zoals bij de Wmo 2015, ,,geven zowel aanbieders als
gemeentemedewerkers aan nog weinig zicht te hebben op
concrete resultaten bij het ondersteunen en bevorderen
van zelfredzaamheid en participatie” (Sociaal en Cultureel
Planbureau: De Wmo 2015 in praktijk. De lokale uitvoering
van de Wet maatschappelijke ondersteuning).
Hét grote manco in de huidige zorgwetten: de zorgvrager
staat niet centraal, zo valt op te maken uit de jaarlijkse
‘Trend- en signaleringsrapportage’ (2018) van MEE.
En dat leidt tot forse problemen voor burgers, zo blijkt ook
uit het rapport van de Nationale Ombudsman ‘Zorgen voor
burgers. Onderzoek naar knelpunten die burgers ervaren
bij de toegang tot zorg’. In het rapport staat een overzicht
van de mankementen die gesignaleerd zijn bij alle nieuwe
zorgwetten (ook bij de Wet Passend Onderwijs en de
Participatiewet)
» gebrek aan kennis over en vaardigheden voor het benaderen
van de doelgroep;
» financiële drempels waardoor er geen of te late
ondersteuning plaatsvindt;
» bureaucratie, knellende regels, vertraging;
» onvoldoende waarborging van onafhankelijke levensbrede
cliëntondersteuning;
» onvoldoende samenwerking binnen het gemeentelijk
domein.
Het complete rapport is samengevat op een A4tje (google
op ‘samenvatting zorgen voor burgers’) en de aangedragen
oplossingen zijn vooral een beroep op gezond verstand
en de menselijke maat bij een zorgaanvraag. In mei
heeft de ombudsman Reinier van Zutphen over zowel
knelpunten als oplossingen gesproken met het ministerie
van VWS, met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG), Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de Raad voor
Volksgezondheid en Samenleving (RVS). VWS, ZN en VNG
hebben toegezegd met de voorgestelde oplossingen zoals
‘integraal werken’ aan de slag te gaan. Op 19 december volgt
opnieuw een gesprek om te kijken of er verbeteringen zijn.
O M B U D S M A N R E I N I E R VA N Z U T P H E N : , , I K W I L E E N D I S C U S S I E O V E R D E B O D E M VA N D E ZO R G’’
De ondergrens van behoorlijkheid
Voor klachten over de overheid:
bel de Nationale Ombudsman
(gratis) 0800 - 33 55 555, kijk op
www.nationaleombudsman.nl.
Voor onafhankelijke cliëntondersteuning
kunt u terecht bij Adviespunt Zorgbelang,
sociaal domein, 026 - 384 28 26, en MEE
www.mee.nl. Voor cliëntondersteuning
langdurige zorg: 0900 - 243 81 81,
www.adviespuntzorgbelang.nl.
Nationaal ombudsman Reinier van Zutphen zegt het vlak voordat we afscheid nemen: ,,Ik wil een discussie over de bodem van de zorg. Wat is de minimale zorg die de overheid zou moeten leveren; de ondergrens van behoorlijkheid. Wat mag een burger van de overheid verwachten?” In ieder geval dat hij er niet alleen voor hoeft te staan.
DE VERHUIZING VAN DE ZORGWETTEN
indicatiesteller blijkt nu nog het zwakke punt,
aldus het rapport ‘Zorgen voor burgers’. Want de
verleende zorg is doorgaans prima in Nederland,
maar de weg ernaartoe betitelt Van Zutphen als
een doolhof.
Het zogenaamde ‘keukentafelgesprek’ dat
voorafgaat aan een toewijzing of afwijzing
van een zorg- of ondersteuningsaanvraag
is één van de belangrijkste hindernissen die
een zorgvrager moet nemen. Het zou niet zo
mogen zijn, vindt de ombudsman, dat vooral
de mensen die goed zijn in het verwoorden van
hun probleem de juiste hulp krijgen. Juist de
meest kwetsbare mensen kunnen hun probleem
niet goed onder woorden brengen want een
slechte gezondheid kan belemmerend werken
en de zogenaamde gezondheidsvaardigheden
ernstig aantasten. Van Zutphen: ,,Daar heb
je hulp bij nodig want als zorgvrager zit
je in een afhankelijkheidspositie. Daarom
is onafhankelijke cliëntondersteuning zo
belangrijk. Dat is veel te weinig bekend.” Zorg
als gemeente voor deskundigheid aan die
keukentafel, benadrukt hij. ,,Deskundigheid
bij de uitvoering maar ook weten waar je
grenzen liggen en goed doorverwijzen, niet
doorschuiven.”
Potjes of schotjes waardoor de juiste hulp
achterwege blijft, dat mag echt niet meer,
meent hij. Daarom moeten gemeenten
ruimte in hun begroting maken voor een
overbruggingsbudget. Eerst de juiste zorg
regelen en, dankzij dat overbruggingsbudget,
later kijken welke zorgwet of financiering van
toepassing is. En als zo’n gemeente daar geen
geld voor kan vrijmaken? ,,Dat is niet het
probleem van de burger”, zegt de ombudsman
kortweg. Denk met de mensen mee, dat is
preventie die zich uitbetaalt.
Jellie Kiefte-Boersema / Tekstenzorg.nl
-
Wilma Stoelinga (Foto: Kinderhospice Binnenveld)
ZORGKRANT 2018 | INTENSIEVE KINDZORG
Wetgeving intensieve kindzorg vraagt te veel en geeft te weinigOuders van jonge kinderen die ernstig ziek of ernstig lichamelijk gehandicapt zijn hebben al genoeg te verwerken. Maar juist deze ouders die al woekeren met hun tijd en energie moeten ook nog hun hoofd breken over de bekostiging van de zorg.
Vanaf 2019 hebben de ouders van jonge
kinderen die intensieve zorg nodig hebben
niet meer met de Jeugdwet van de gemeente
te maken als het gaat om de persoonlijke
verzorging van hun kind. Die verzorging
wordt dan vanuit de Zorgverzekeringswet
betaald. Deze wetswijziging geldt alleen voor
de kinderen waarbij sprake is van ‘medische’
lichamelijke verzorging. Als de persoonlijke
verzorging vooral gericht is op hulp bij
‘zelfredzaamheid’ valt de verzorging wel onder
verantwoordelijkheid van de gemeente via de
Jeugdwet. De kinderverpleegkundige zal dit
onderscheid moeten maken bij de zorgaanvraag.
Doorgaans rond het vijfde jaar van een kind
dat intensieve zorg nodig heeft komt de Wet
langdurige zorg (Wlz) in beeld. Dan bepaalt
het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of de
zorgbekostiging onder de Wet langdurige zorg
(Wlz) valt.
De ‘factsheet’ van het ministerie van VWS
‘Nieuwe afbakening verzorging kinderen’ belooft
dat de veranderde organisatie en bekostiging
meer ruimte zal bieden ‘om naar de specifieke
situatie van een kind te kijken’. Wilma Stoelinga,
directeur van kinderhospice Binnenveld in
Barneveld, zegt hierover: ,,Laten we het maar
zien als een doelstelling.” Want deze kinderen
zijn niet altijd zo simpel in een vakje en wet te
plaatsen. En dit ziet het ministerie zelf ook: al op
pagina 1 wordt gewezen op hulp van ‘Het juiste
loket’.
KNOKKEN OM GELDWilma Stoelinga maakt zich zorgen over de
moeizame zorgbekostiging vanuit de Wet
langdurige zorg (Wlz). De meeste kinderen
die kind aan huis zijn in het kinderhospice
gaan langzaam achteruit. Het komt nogal
eens voor dat er sprake is van een langere
levensduur dan eerder werd aangenomen.
Stoelinga heeft er moeite mee dat juist deze
zeer kwetsbare kinderen moeten ‘verhuizen’
» Kinderpalliatieve zorg is bedoeld voor kinderen met een levensbekortende of levens-
bedreigende ziekte en het betrokken gezin. Van deze kinderen, jaarlijks 5000, overlijden er
ieder jaar meer dan 1000. Deze kinderen krijgen intensieve kindzorg; een combinatie van
verpleging, verzorging en begeleiding, zowel thuis als op school of in een kinderhospice of
gespecialiseerd kinderdagverblijf. Intensieve kindzorg kan ook gegeven worden aan kinderen
met ernstige beperkingen of een ernstige chronische ziekte.
Meer informatie: Kenniscentrum Kinderpalliatieve zorg www.kinderpalliatief.nl
(zoek op ‘zorg in uw buurt’ voor zorgorganisaties, scholing, trainingen en projecten)
» Het Medisch kindzorgsysteem: indiceren, organiseren en uitvoeren van (medische) zorg
thuis voor ernstig zieke kinderen onder eindverantwoordelijkheid en regie van de (kinder-)
arts, zie www.hetmedischekindzorgsysteem.nl.
» Kinder Comfort teams: Multidisciplinaire teams in het ziekenhuis die behandelaars adviseren
en ondersteunen bij de palliatieve zorg aan kinderen, zie www.kindercomfortteams.nl.
» Netwerken Integrale Kindzorg: op dit moment zeven regionale netwerken die een samen-
werkingsverband vormen van professionals uit verschillende organisaties en disciplines.
Zij ondersteunen de gezinnen en volgen daarvoor het Medische Kindzorgsysteem.
» Werkgroep Wij zien je Wel geeft met vijf pilotprojecten een impuls aan de kwaliteit van
leven van gezinnen met een kind met Zeer Ernstige Verstandelijke en Meervoudige
Beperkingen (ZEVMB). Meer informatie op de websites www.wijzienjewel en www.2cu.nu.
» Brede intensieve kindzorg in Barneveld: www.kinderhospicebinnenveld.nl
Anders dan de naam doet vermoeden biedt Kinderhospice Binnenveld niet alleen terminale
zorg aan kinderen in hun laatste levensfase maar ook respijtzorg (dagopvang en logeren) zodat
de ouders even aan zichzelf en hun andere kinderen kunnen denken. Ook is er overbruggings-
zorg mogelijk als tussenstap van het ziekenhuis naar huis. Mede daarom is er een ouderverblijf
op het terrein. Plannen voor gespecialiseerde verpleegkundige dagopvang voor thuiswonende
kinderen in de regio zijn al in een gevorderd stadium. In het nieuw te bouwen pand zal
ook ruimte zijn voor kinderfysiotherapie en logopedie en er zal extra pedagogisch geschoold
personeel voor aangetrokken worden.
Iedereen met een indicatie voor lang-
durige zorg (Wlz-indicatie) heeft recht
op onafhankelijke cliëntondersteuning
en kan hiervoor terecht bij het Advies-
punt van de regionale Zorgbelang-
organisaties. De ondersteuning
is kosteloos en onafhankelijk van
zorgaanbieders en zorgkantoren.
Zie www.adviespuntzorgbelang.nl,
tel. 0900- 243 81 81.
naar de Wlz als de zorg chronischer wordt:
,,Wat we zien is dat de Wet langdurige zorg niet
toegepast is op deze doelgroep. Voor kinderen
die binnen de Zorgverzekeringswet vallen is
een kostprijsberekening gedaan door de NZa
(Nederlandse Zorgautoriteit, red.). Daaruit
bleek hoeveel het ongeveer kost als een kind
thuis wordt verzorgd of in een gespecialiseerde
kinderdagopvang, kinderhospice of
verpleegkundig zorghuis. Dat waren reële
berekeningen. De bedragen die als vergoeding
gelden vanuit de Wlz benaderen die kostprijzen
bij lange na niet, ook niet als er meerzorg (extra
zorg boven het zorgprofiel, red.) aangevraagd is.”
Stoelinga zet grote vraagtekens bij deze trend
om de meest kwetsbare kinderen vanuit de
Zorgverzekeringswet naar de Wet langdurige
zorg te krijgen. ,,Ik vraag me af wat het motief
daarachter is. De Wlz is duidelijk niet afgestemd
op kinderen met een intensieve zorgvraag.
We moeten secuur kijken naar wat voor zorg
deze kinderen nodig hebben.” Ze geeft als
voorbeeld het begrip ‘gebruikelijke zorg’ bij het
voeden van een ernstig ziek of gehandicapt
kind. Het Centrum Indicatiestelling Zorg vindt
doorgaans dat eten geven gebruikelijke zorg
is. ,,Maar het voeden kan bij ernstig zieke of
meervoudig beperkte kinderen minstens een
uur duren waarbij de kans op verslikken op
de loer ligt, inclusief ernstige complicaties
daardoor.”
Ze vindt het lastig dat het CIZ vaak niet de
moeite neemt om bij de ouders langs te gaan
en op afstand bepaalt wat het kind nodig
heeft. Oog voor de ‘specifieke situatie van het
kind’ waar het ministerie over spreekt bij de
Zorgverzekeringswet lijkt bij de Wet langdurige
zorg ver te zoeken.
ZORGINNOVATOROok zorginnovator en onderzoeker Stephanie
Vallianatos hekelt de gang van zaken rond
de Wet langdurige zorg bij zorgintensieve
kinderen. De leeftijdsgrens van ongeveer
vijf jaar betitelt ze als bizar. Want vaak is bij
jongere kinderen met ernstige meervoudige
verstandelijke beperkingen die zorg krijgen
vanuit de Jeugdwet en Zorgverzekeringswet
al duidelijk dat 24 uur per dag toezicht nodig
blijft; een belangrijke voorwaarde voor de Wlz.
Waarom deze kinderen niet al eerder in de Wet
langdurige zorg? Maar eenmaal in de Wlz ben
je er nog niet, geeft ook zij aan. ,,Er gaat daar
vaak veel mis, ik hoor van moeizame procedures
rond het toekennen van indicaties en het is vaak
heel erg knokken om noodzakelijke meerzorg
vergoed te krijgen.” Vallianatos is zowel bij
de ontwikkelingen van het Kenniscentrum
Kinderpalliatieve zorg betrokken als
Projectleider voor de pilot ‘Copiloten / Wij zien je
wel’ voor hulp op het gebied van zorgaanvragen
en zorgcoördinatie voor gezinnen met een kind
met zeer ernstige meervoudige verstandelijke
beperkingen.
Zowel Wilma Stoelinga als Stephanie Vallianatos
wijzen erop dat ook een doodziek of ernstig
gehandicapt kind zich blijft ontwikkelen en dat
het gezin vooral ondersteuning nodig heeft.
Beiden melden hoopgevende ontwikkelingen
vanuit de praktijk, zoals het Medisch Kindzorg
Systeem, de Kinder Comfort teams en de
Netwerken Integrale Kindzorg (zie kader).
Nu nog wet- en regelgeving over intensieve
kindzorg die geen energie vreet maar energie
vrijmaakt voor ouders en gezin: regelgeving die
niet afbakent maar ondersteunt.
Jellie Kiefte-Boersema / Tekstenzorg.nlStephanie Vallianatos (Foto: Vallianatos.nl)
-
Bea Schouten (Foto: Provincie Gelderland)
ZORGKRANT 2018 | LEEFBAARHEID
G E D E P U T E E R D E B E A S C H O U T E N VA N D E P R O V I N C I E G E L D E R L A N D :
,,Wij stimuleren verbinding en samenredzaamheid van inwoners”Vanaf 2015 is de verantwoordelijkheid voor (jeugd)hulp, ondersteuning en begeleiding naar de gemeenten overgeheveld. Ook provinciale zorgtaken zijn daardoor minder geworden. Dit betekent niet dat de provincie Gelderland geen sociale uitgaven meer doet, maar wel is het accent veranderd van zorg naar ‘leefbaarheid’.
Bea Schouten, gedeputeerde in de provincie
Gelderland over de taak van de provincie als het
gaat om leefbaarheid: ,,De provincie is minder
dan vroeger verantwoordelijk voor het sociaal
beleid. We zijn wel medeverantwoordelijk
voor de leefomgeving van inwoners. En
een goede leefomgeving zit ‘m volgens
ons niet alleen in ‘harde’ zaken zoals milieu,
woningmarkt en de fysieke infrastructuur,
maar ook in een sociale infrastructuur: de
onderlinge verbondenheid tussen mensen.
Daarom helpen we in Gelderland bewoners die
ideeën hebben om samen de leefbaarheid te
verbeteren. Leefbaarheid en sociaal beleid zijn
onlosmakelijk met elkaar verbonden, het één
kan niet zonder het ander. We werken dan ook
intensief samen met gemeenten. Zij hebben
het voortouw en wij vullen aan waar we kunnen
en helpen waar nodig. Zo zijn gemeenten
medeverantwoordelijk voor de zelfredzaamheid
van mensen. Die steunen ze met bijvoorbeeld
huishoudelijke hulp. Maar een goed sociaal
netwerk helpt mensen ook om zelfredzaam
te zijn. Wij vullen daarom het beleid van
gemeenten aan, door de samenredzaamheid
van mensen te stimuleren. Bijvoorbeeld
door dorpshuizen te steunen waar mensen
elkaar ontmoeten. Met het stimuleren van
verbondenheid tussen mensen willen wij dat
iedereen die wil meedoen in de samenleving,
dit kan doen en ook durft te doen.”
KARTREKKERS Met name die verbondenheid is een
belangrijke voorwaarde voor het verkrijgen
van een leefbaarheidssubsidie. ‘Hoe leidt deze
activiteit tot een grotere sociale samenhang?’
is niet voor niets één van de vragen op
het aanvraagformulier. Want soms kunnen
burgerinitiatieven juist het onderlinge contact
tussen burgers moeilijker maken, zo blijkt
uit onderzoek door wetenschappers van
‘Sociale Vraagstukken’ die van 2016 tot 2018
buurtinitiatieven onderzochten die gericht
waren op meer contacten en zorg tussen
buren. Zorgbelang Inclusief hierover: ,,Onze
ondersteuning bestaat er soms ook uit dat
kartrekkers niet overvraagd worden en dat ook
de mensen die minder ‘haantje de voorste’ zijn,
worden gehoord.”
Zorgbelang Inclusief is één van de partners van
de Leefbaarheidsalliantie. Voor begeleiding van
de subsidie-aanvragen en het ondersteunen
van de initiatieven is op verzoek van provincie
Gelderland de Leefbaarheidsalliantie Gelderland
opgericht. Deze alliantie bestaat uit vier door
de provincie gesubsidieerde samenwerkende
organisaties: Vereniging Dorpshuizen en Kleine
Kernen Gelderland (DKK), Plattelands Jongeren
Gelderland (PJG), Spectrum, partner met elan
en Zorgbelang Inclusief. Aan Robert Haaijk,
programmamanager Leefbaarheid van provincie
Gelderland een paar vragen over de stand van
zaken:
Geeft de initiatievenkaart op de website
leefbaarheid.gelderland.nl de actuele stand van
zaken? Of zijn er nog meer subsidies verleend?
Hoeveel subsidies zijn er verleend tot dusver?
Haaijk: ,,We hebben tot nu toe 116 subsidies
gegeven. Veel daarvan staan op de
initiatievenkaart, die geeft geen actuele stand
van zaken maar klopt voor het grootste deel
wel. We vragen initiatiefnemers namelijk om
zelf hun initiatief te plaatsen op de pagina,
zodra zij subsidie hebben ontvangen. De kaart
is onder meer bedoeld als inspiratiebron voor
mensen die ook iets willen doen. Zo kunnen ze
voorbeelden bekijken van allerlei initiatieven die
we steunen.
Ik zie drie soorten subsidies op de initiatievenkaart.
,,We geven drie soorten hulp aan initiatieven.
Twee daarvan zijn in de vorm van subsidie:
één voor burgerinitiatieven en één voor
gemeenschapsvoorzieningen. Wij hebben
echter aan het begin van het programma ook
besloten dat wij als provincie meer kunnen
doen dan alleen geld geven. Daarom steunen
we bewoners niet alleen met geld maar ook met
advies en begeleiding. Daarvoor hebben we de
Leefbaarheidsalliantie in het leven geroepen.’’
Wat is de reden van het ontstaan van de
Leefbaarheidsalliantie? Waarom is voor deze vier
samenwerkende organisaties gekozen?
,,Bij de start van het programma leefbaarheid
hebben we gekeken waar behoefte aan onder-
steuning is. Naast financiële ondersteuning
bleek er ook veel behoefte bij bewonersinitia-
tieven aan procesondersteuning, kennis en
kunde om hun initiatieven verder te helpen,
kortom raad en daad. We hebben daarom vier
organisaties met verschillende expertise ge-
vraagd dit op te pakken en zij vormen samen
de Leefbaarheidsalliantie. Dat werkt goed.
De initiatiefnemers zijn blij met de hulp die ze
krijgen van de alliantiepartners. Begin dit jaar
hebben we een evaluatie gedaan. Daaruit bleek
ook behoefte aan ondersteuning bij de subsidie-
aanvraag. Dat kan best een lastig traject zijn.
Een voorwaarde voor subsidie is dat van het
benodigde bedrag 25% eigen geld moet zijn.
Geeft dit problemen?
,,We vinden de eigen bijdrage belangrijk
omdat daaruit blijkt dat er draagvlak in de
buurt is voor het idee. We vragen daarom
altijd om een cofinancieringsverklaring
en dit levert zelden problemen op. Onze
ervaring is dat initiatieven die veel impact
hebben in de buurt vaak financieel
gesteund worden door meerdere partijen.’’
Kunt u iets vertellen over de gemiddelde hoogte
van het uitgekeerde bedrag? Vaker 10.000 dan
25.000 of andersom?
,,Onze gemiddelde bijdrage is rond de
20.000 euro. Bij gemeenten is vaak nog
wel budget voor kleinere initiatieven
van rond de 10.000 euro. Juist voor die
grootschaliger plannen kan men weer bij
ons terecht.’’
Is deze subsidieregeling een openeinderegeling?
Of is de bodem van de pot al in zicht?
Haaijk: ,,De regeling loopt tot eind 2019,
of tot het geld op is. We hebben al veel
initiatieven kunnen helpen, maar voorlopig
is de bodem nog niet in zicht. Dus kom maar
op met die ideeën!’’
MEER INFORMATIE
Websites leefbaarheid.gelderland.nl, soekdamascus.nl en stadswerkplaats-culemborg.nl.
Interessant om te lezen: ‘Democratisch burgerschap, pleidooi voor democratisering van
maatschappij en overheid’ door Henk Beltman (zie verhaal van ‘Soek Damascus’),
projectleider bij Zorgbelang Inclusief. Essay waarin recente ontwikkelingen rond burgerschap
en democratie worden beschreven. Het schetst mogelijkheden waarmee alle burgers meer
invloed kunnen uitoefenen op hun leefomstandigheden. De ‘doe-democratie’ van concrete
burgerinitiatieven is één van die mogelijkheden.
Uitgave: Gelderse Academie, ISBN: 978 -90-826433-1-2 via
[email protected], 026 - 384 28 39 (10 euro).
Een Stamplaats (buurtontmoetingsplek) in de ecologische wijk Lanxmeer in Culemborg. (Foto: Jellie Kiefte)
-
ZORGKRANT 2018 | LEEFBAARHEID
,,Toegankelijkheid wordt door ons breed gezien
en daarbij hebben we vooral het VN-verdrag
Handicap voor ogen. Niet alleen moet het pand
of de activiteit toegankelijk zijn voor iedereen,
maar ook de informatie. Financieel mag het
burgerinitiatief geen mensen uitsluiten; het
moet zo zijn dat iedereen zich welkom voelt.
Om dat te bereiken werken wij samen met
ervaringsdeskundigen om initiatieven te ‘testen’
maar ook met organisaties voor bedrijven, zoals
Horeca Nederland.”
SOEK DAMASCUS IN WAGENINGENBurgemeester Geert van Rumund opende
in mei ontmoetingshuis annex restaurant
Soek Damascus: ,,Een prachtige plek waar
verschillende culturen bij elkaar gebracht
worden. Ik hoop dat de verbinding hier
daadwerkelijk plaats kan vinden. Elkaar
ontmoeten, iets van elkaar leren en samen
plezier maken. Dat kan door middel van taal,
muziek, cursussen en kunst. Maar wat vooral
helpt is samen eten en drinken”, aldus het artikel
in nieuwsblad De Stad Wageningen.
De provincie Gelderland bood Soek Damascus,
met een startsubsidie voor de inrichting, de
mogelijkheid om aan het avontuur te beginnen.
Hierdoor is één van de initiatiefnemers, de
Syrische vluchteling en voormalig veterinair arts
Basem Aljaramani nu uit de bijstand en geeft
dankzij Soek een podium aan het werk van zijn
chefkok én cementkunstenaar Ibrahim, aan de
handwerken van zijn vrouw Rema en stelt hij de
schilderijen van Awet Afeworki tentoon. Als ik
op een warme dag in juli een kop thee drink in
Soek Damascus komt juist een jong stel binnen
dat belangstelling heeft voor het breiwerk en
de schilderijen. Basem vertelt trots dat Rema al
wat breiwerk heeft verkocht, ondanks de warme
zomer.
Yvette van Hasselt, al jaren bevriend met Basem
en zijn vrouw, heeft geholpen met de plannen
voor Soek en werkt nu mee in Soek Damascus,
naast haar baan in de bibliotheek. ,,Ik leerde
Van idee tot uitvoering, met de juiste hulp
Basem destijds kennen
in een café toen hij voor
de eerste keer naar
Nederland gevlucht was,
in 2009. Toen hij weer
naar Syrië terugging
hielden we contact via Skype. Zo leerde ik ook
zijn vrouw en kinderen kennen. Toen Basem
opnieuw moest vluchten in 2015 wilde hij weer
naar Nederland.” Inmiddels heeft Basem een
verblijfsvergunning en zijn ook Rema en zijn drie
dochters naar Nederland gekomen.
Yvette en Basem bedachten samen het plan
voor Soek, het Arabische woord voor markt
en voor Basem hét symbool voor ontmoeting
en verbinding, contact tussen mensen en
de uitwisseling van producten en diensten.
Waarom ging hij in Nederland niet aan de slag
als veterinair arts? Basem: ,,Nee, dan moet ik alle
papieren opnieuw behalen en weer veel gaan
leren. Daar heb ik geen geduld voor. En ik ben
graag onder de mensen. Ik kan hier ‘goed doen’
voor de mensen. We kenden via het kamp veel
Syrische mensen. Ik dacht: wat zou het mooi
zijn als we ons konden laten zien. Laten zien
wat wij kunnen. Een soort podium. Dat is ook
toegankelijker voor de Wageningers en zorgt
voor meer contacten voor de Syriërs: die zitten
te veel binnenshuis, druk met de studie om de
taal te leren.” Wie komen er vooral eten? Basem:
,,Eigenlijk iedereen: studenten, buitenlandse
studenten, Wageningers, ouderen... Onze
menukaart heeft voor iedereen wel wat.” Yvette:
,,Voordat we van start gingen hebben we
mensen laten voorproeven.”
Yvette vertelt dat Basem in aanmerking kwam
voor Vertrouwen Werkt, dus werken aan de
start van Soek met behoud van uitkering.
Via via kwamen Yvette en Basem in contact
met de provincie Gelderland. Mede dankzij
fondsen van de Rabobank en VSB kon ook
de leefbaarheidsubsidie van de provincie
aangevraagd worden. Ze kregen hulp
van Zorgbelang Inclusief, partner van de
ondersteunende Leefbaarheidsalliantie. Yvette:
,,In één A4’tje werkte Henk Beltman al onze
ideeën uit en maakte het tot een concreet plan.”
Het plan bleek een succes, het restaurant loopt
als een tierelier en de reacties op het eten en
de gastvrijheid via Google-reviews zijn lovend.
Als ik vertrek krijg ik een doosje met kibbeh
mee: een soort oliebollen van bulgurmeel
met een vulling van gekruid gehakt. Heerlijk.
Belangstellenden kunnen daar in de toekomst
een workshop voor volgen, is het plan, en
krijgen dan les van Rema. Want behalve een
ware kunstenares op handwerkgebied is zij ook
kokkin. Later lees ik in de ‘Visie leefbaarheid
2016’ van de provincie Gelderland: ,,De
vluchtelingenproblematiek is een voorbeeld
van een nieuwe opgave in de context van
leefbaarheid. Deze majeure opgave vraagt om
een integrale aanpak (het gaat om wonen/
huisvesting, onderwijs en arbeidsmarkt/werk),
waarbij de provincie een toegevoegde waarde
heeft.” Inderdaad. Soek Damascus is daar het
bewijs van.
DE STAMPLAATSEN VAN CULEMBORGWat is het toch jammer dat bomen die ziek
zijn of in de weg staan versnipperd worden,
dachten Norine Maniran en René Groenewold
van Stadswerkplaats Culemborg. Waarom
niet hergebruiken als ontmoetingsplek? Als
‘stamplaats’ door er ontmoetingsplekken voor
de buurt van te maken? Buurttafel, buurtbank
of buurtkast, maakt niet uit wat, als er maar
weer mooie dingen uit voortkomen voor de
buurt.
Dit soort ideeën zijn Norine en René niet
vreemd. Norine is namelijk projectconsulent
maar ook technieklerares en communicatie- en
marketingvrouw. Ze is, kortom, de onmisbare
creatieve spin in het
web. Ze is getrouwd
met René, die werkzaam
is als meubelmaker,
meubelrestaurator
en begeleider.
Beiden werken voor
Stadswerkplaats
Culemborg en
Houtatelier Nerf. Met
nog drie andere makers
op het gebied van
meubels en interieurs
vormen zij sinds 2016
de Coöperatie van
Makers, een leer-, werk-
en ontmoetingsplaats
voor dagbesteding en techniekeducatie. In
de praktijk betekent dit dat het een komen en
gaan is van mensen en activiteiten in het pand.
Norine begeleidt het proces voor stamplaatsen
in zes wijken. Samen met de buurtbewoners
maar ook wel met een school in de buurt
of met zorgorganisaties regelt ze van alles,
want er komt veel bij kijken. Het gaat bij het
maken van een stamplaats niet alleen om
de houten constructie; de kracht zit ‘m met
name in het samen ontwerpen en bouwen
ervan. De uiteindelijke bedoeling is dat
er vanuit een dergelijke stamplaats weer
andere buurtactiviteiten ontstaan. Norine:
,,De bedoeling van een stamplaats is dat
de buurtbewoners nader tot elkaar komen
door samen hieraan te werken en samen te
ontspannen en elkaar te ontmoeten.”
Het filmpje op de website van de
Leefbaarheidsalliantie ‘Van boom naar
stamplaats’ (zie initiatievenkaart, zoek op
Culemborg) laat zien hoe het noodgedwongen
kappen van bomen kan leiden tot mooie
ontmoetingen en samenwerkingen. ,,Antoinette
Meys van Zorgbelang heeft ons met dat filmpje
geholpen”, vertelt Norine. Ze heeft veel steun
gehad aan de Leefbaarheidsalliantie want er
moesten veel fondsen aangeschreven worden
om alles te kunnen financieren en regelen.
,,Hanneke Schut van Zorgbelang hielp ons met
het aanvragen van de provinciale subsidie en
met het schrijven van het plan.”
Norine neemt me mee naar de ecologische
wijk Lanxmeer vlakbij het station. Anneke,
één van de bewoners van de huizen die een
paradijselijk groene hof omringen, laat mij
trots de stamplaats van hun buurtje zien: de
picknicktafels vormen een ruime kring onder
de monumentale walnotenboom. De planken
en de stalen constructie zijn op maat verwerkt
in de werkplaats maar de bewoners hebben
de tafels zelf in elkaar gezet en geolied. Door
de stamplaats is er veel meer contact tussen
de burgers onderling en kwamen ze erachter
wat iedereen aan talenten in huis heeft,
aldus Anneke. De picknicktafels zijn namelijk
ontworpen door buurtbewoner Jan en van te
voren hebben ze er met z’n allen goed over
nagedacht. ,,De tafels zijn seniorbestendig”,
vertelt ze lachend. ,,Er is alvast ruimte voor de
scootmobiel.”
Anneke beaamt dat het zitten onder die boom
iets minder paradijselijk is als de boom zijn
vruchten laat vallen, “maar de buurt is en blijft er
dolblij mee.”
Jellie Kiefte-Boersema / Tekstenzorg.nl
,,Wij begeleiden onder meer die subsidieaanvragen waarbij het accent ligt op toegankelijkheid en meedoen”, vertelt Antoinette Meys over het werk van Zorgbelang Inclusief voor de Leefbaarheidsalliantie.
De mensen van Soek Damascus, tweede van links is Yvette van Hasselt.
Norine Maniran, projectconsulent voor o.m. de Stamplaatsen van
Culemborg. (Foto: Jellie Kiefte)
De Stamplaats onder de walnotenboom
in de ecologische wijk van Culemborg.
(Foto: Jellie Kiefte)
Basem en Rema Aljaramani. Rema
maakt Kibbeh. (Foto: Jellie Kiefte)
-
ZORGKRANT 2018 | JEUGDBESCHERMING
Bij een vermoeden van kindermis-handeling moet waarheidsvinding voorop staan, vindt Erica van Everdingen, voorzitter van een oudernetwerk. Ga bij een vermoeden niet alleen te rade bij je gevoel maar overleg met collega’s om jouw opvatting te toetsen, zegt onderzoeker Cora Bartelink, en gebruik daarbij meldcodes en richtlijnen voor jeugdbescherming op de juiste manier.
Erica van Everdingen is
voorzitter van ouder-
netwerk Stichting
Maatjeswerk Autisme.
Zij vertelt over twee
ervaringen van ouders
met Veilig Thuis in de
opstartfase van de
betreffende organisatie.
Deze verhalen komen
overeen met de bevindingen van de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd (zie kader). In de
eerste situatie bleek sprake van een verkeerde
inschatting door iemand van een zorgteam die
een onveilige gezinssituatie meldde aan Veilig
Thuis. Er volgde geen gedegen onderzoek
maar wel een veiligheidsprocedure door Veilig
Thuis. Hierdoor liet de hulp voor het kind, waar
de ouders om hadden gevraagd, langer op
zich wachten. In het tweede verhaal liet Veilig
Thuis signalen van moeder en huisarts in de
la liggen waardoor er geen tijdige hulp kwam.
Erica van Everdingen hierover: ,,Veilig Thuis had
meer moeten doen aan waarheidsvinding en
zorgvuldiger dossiervorming. De juiste vragen
werden niet gesteld. Een melding, en zeker als
deze onterecht is, is psychisch heel belastend
voor alle betrokkenen.”
Ontwikkelingen rond jeugdbescherming sinds 2015De organisatie rond veiligheid achter de voordeur is fors veranderd. Sinds 2015 kan iedereen een (vermoeden van) kindermishandeling en/of huiselijk geweld melden bij Veilig Thuis.
Veilig Thuis is een fusie van het vroegere Advies- en
Meldpunt Kindermishandeling (AMK) met het Steunpunt
Huiselijk Geweld (SHG). Het gratis telefoonnummer 0800-
2000 is landelijk en wordt doorgezet naar 26 regionale
meld- en adviespunten van Veilig Thuis. Vanaf 2015 hebben
de gemeenten de plicht deze veiligheidssteunpunten te
organiseren. Zie ook www.vooreenveiligthuis.nl.
MELDCODE VOOR HULPVERLENERSVoor beroepskrachten die vermoeden dat er sprake is van
kindermishandeling geldt sinds 2013 de meldcode huiselijk
geweld en kindermishandeling. De meldcode bevat vijf stappen
die worden doorlopen bij vermoedens van kindermishandeling
of huiselijk geweld. Het gebruik van deze professionele
meldcode vereist wel (bij-)scholing, aldus de Inspectie voor de
Gezondheidszorg. Het is namelijk niet eenvoudig om signalen
van (kinder)mishandeling in kaart te brengen en deze op de
juiste wijze te wegen: duiden de signalen echt op mishandeling
en zo ja, kan ik hier zelf hulp bieden of hulp voor regelen?
Of is hier sprake van een acute onveiligheid of structurele
onveiligheid? In het laatste geval moet vanaf 2019 altijd
melding worden gedaan bij Veilig Thuis door hulpverleners
(vernieuwde meldcode).
NA EEN MELDINGNa iedere melding moet Veilig Thuis onderzoek doen. Dit
mag maximaal tien weken duren. Daarna moet een passende
oplossing gevonden zijn. Op het betreffende adres ontvangt
men een brief met daarin de volgende informatie: inhoud
van de melding, verwerking van de gegevens, hun rechten
en personen/instanties met wie het onderzoek gedeeld
wordt. Het is ingrijpend om een dergelijke brief te ontvangen.
Voor onafhankelijke ondersteuning (gratis) bij jeugdzorg
en jeugdbescherming: bel AKJ (vertrouwenspersonen in
de jeugdhulp), zie www.akj.nl, 088 - 555 1000. Voor meer
informatie over o.m. onafhankelijke cliëntondersteuning:
Adviespunt Zorgbelang www.adviespuntzorgbelang.nl.
FORSE REORGANISATIEVeilig Thuis is het resultaat van een
forse reorganisatie in zeer korte
tijd. Ondanks personeelstekort
moest het werk doorgaan terwijl
het aantal meldingen steeg.
De Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd gaf in april 2017
aan 12 van de 26 organisaties
een onvoldoende vanwege
wachtlijsten en ondeskundig
reageren maar inmiddels zijn
nagenoeg alle organisaties in orde bevonden. Dat is geen
reden om achterover te leunen. Leon Meijer, wethouder in Ede
en lid van de Raad van Toezicht van Veilig Thuis Gelderland
Midden: “Elke organisatie maakt fouten, maar je moet daar wel
van blijven leren. Daarom wil ik me ervoor inspannen dat men
zich veilig voelt om klachten te durven uiten”. Voor klachten
over Veilig Thuis kan men terecht bij de klachtencommissie,
klik op ‘klachten’ onderaan de homepagina van de regionale
organisatie die te vinden is via www.vooreenveiligthuis.nl.
CO R A B A R T E L I N K O N D E R ZO E K E R ‘ V E I L I G O P G R O E I E N’ B I J H E T N E D E R L A N D S J E U G D I N S T I T U U T
,,Jeugdbeschermers moeten kritisch op elkaar durven zijn”
WELOVERWOGEN BESLUITVORMING,,Beslissen in situaties waar mogelijk
kindermishandeling speelt, is lastig. Signalen
zijn niet altijd duidelijk en kunnen op
allerlei problemen duiden. Informatie die
hulpverleners en Veilig Thuis krijgen kan
gekleurd en tegenstrijdig zijn. Instrumenten
en richtlijnen kunnen helpen om de
gezinssituatie goed in kaart te brengen”, zegt
Cora Bartelink, werkzaam als onderzoeker en
adviseur ‘Veilig opgroeien’ bij het Nederlands
Jeugdinstituut. Zij deed recent onderzoek
naar besluitvormingsprocessen in de
jeugdbescherming. Uit haar onderzoek* bleek
dat hulpverleners heel verschillend kunnen
denken over wat er in een gezin speelt. In het
onderzoek werden aan 214 hulpverleners en
aan 381 aanstaande hulpverleners (studenten)
een praktijksituatie voorgelegd met de vraag
of ze wel of niet het kind uit huis zouden
plaatsen. Ook werd naar hun persoonlijke
opvatting over uithuisplaatsing gevraagd.
De hulpverleners die daar positief tegenover
stonden besloten eerder tot ingrijpen, en
andersom. Jarenlange werkervaring bleek
daarbij geen rol van betekenis te spelen. Cora
Bartelink: ,,Omdat eigen opvattingen hoe
dan ook aanwezig zijn, is het belangrijk deze
te bespreken met collega’s én met ouders en
kinderen. De richtlijn ‘Samen met ouders en
jeugdigen beslissen over passende hulp’ is
één van de hulpmiddelen die we daarvoor
ontwikkeld hebben.”
Het lijkt er dus op dat instrumenten als meldcodes,
richtlijnen en vragenlijsten bij de hulpverleners
ondergeschikt zijn aan hun eigen opvattingen en
gevoel?
Bartelink: ,,Zo zou ik het niet willen stellen.
Instrumenten hebben wel degelijk invloed op
de aspecten waar professionals op letten, alleen
voorkomen ze niet dat professionals met hun
eigen opvattingen tot een conclusie komen.
Instrumenten blijven belangrijk om met een
brede blik naar situaties te kijken maar zijn niet
het enige waar professionals zich op moeten
richten.’’
Wat werkt dan wel?
,,Zorg voor collegiaal overleg waarbij je elkaar
kunt aanscherpen. Durf elkaar kritisch te
bevragen: hoe sta jij erin, hoe beïnvloeden jouw
persoonlijke opvattingen dit besluit? Zijn er
alternatieven? De verschillende perspectieven
van collega’s kunnen waardevol zijn. Daar moet
meer gebruik van gemaakt worden.”
Jellie Kiefte-Boersema / Tekstenzorg.nl
*Bartelink, C. (2018) Dilemmas in child protection. Methods
and decision-maker factors influencing decision-making in
child maltreatment cases. Nederlands Jeugdinstituut
Drie vuistregels voor hulpverleners om
tot een weloverwogen besluit te komen:
zie www.nji.nl, zoek op ‘Drie vuistregels
bij besluitvorming voor professionals’.
Cora Bartelink (Foto: Nederlands Jeugdinstituut)
Leon Meijer
(Foto: Gemeente Ede)
Erica van Everdingen
(Eigen foto)