Staatssecretaris Paul Blokhuis: Aaltje van Zweden vindt ... · Ombudsman Reinier van Zutphen wil...

10
ZORG KRANT OVER DE VERANDERINGEN IN DE ZORG COLOFON: De Zorgkrant is een uitgave van BDUmedia en wordt als bijlage bij onze kranten verspreid in een totaaloplage van 700.000 exemplaren. De bijlage kwam mede tot stand in samenwerking met Zorgbelang Inclusief. Coördinatie / eindredactie: Daan Bleuel | Redactie: Jellie Kiefte/Tekstenzorg.nl | Acquisitie: Verkoop BDUmedia ([email protected]) | Vormgeving: Ester van Leuveren (E*D.SIGN) | Druk: BDUprint Staatssecretaris Paul Blokhuis: ,,Verslavingsgedrag bespreekbaar maken’’ Aaltje van Zweden vindt nieuwe wegen om kinderen met autisme te benaderen Ombudsman Reinier van Zutphen wil een discussie over de bodem van de zorg Wilma Stoelinga (Kinderhospice Binnenveld) Wetgeving intensieve kindzorg vraagt te veel en geeft te weinig media Zorgbelang Inclusief! (Voorheen Zorgbelang Gelderland | Utrecht) Wij gaan verder onder een nieuwe naam: Zorgbelang Inclusief. Een naam die past bij onze missie: het streven naar een leefbare, zorgzame samenleving waar iedereen een volwaardige positie inneemt en met elkaar hieraan vorm geeft. Onze unieke kennis van het perspectief en de ervaringen van de mensen waar het om gaat en onze expertise op het gebied van patiënten-, cliënten- en burgerparticipatie, vormen de basis voor ons werk. Vanuit deze ervaringen helpen we gemeenten, (zorg)- organisaties en andere instellingen om voor hun ‘klanten’ optimale resultaten te bereiken. Zo leveren we een bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van zorg-, welzijns- en leefbaarheidsvoorzieningen, geven we organisatie- en keten(zorg)advies en ondersteunen we initiatieven van mensen op het gebied van leefbaarheid, wonen, welzijn, zorg arbeid en onderwijs. We maken hierbij gebruik van ons grote lokale, regionale en landelijke netwerk. ADVIESPUNT ZORGBELANG Bij de cliëntondersteuners en vertrouwens- personen van ons Adviespunt kunt u terecht voor informatie, advies en ondersteuning op het gebied van zorg en welzijn. Wilt u advies over hoe u uw zorg of hulp kunt regelen? Wij kennen de zorg in uw regio en zijn op de hoogte van relevante wet- en regelgeving. Onze ondersteuning is gratis en onafhankelijk van zorginstellingen, gemeenten, jeugdhulp en indicatiestellers. Wij bieden ondersteuning op het gebied van langdurige zorg, sociaal domein, jeugdhulp en gezondheidszorg. Contact opnemen? Kijk op www.adviespuntzorgbelang.nl KUNNEN WIJ IETS VOOR U BETEKENEN? Neem vrijblijvend contact met ons op via 026 384 28 22 of [email protected] Kijk op onze website voor meer informatie: www.zorgbelanginclusief.nl (Ingezonden mededeling) media BDUmedia startte vijf jaar geleden met de Zorgkrant, mede naar aanleiding van de enorme veranderingen die het toenmalige kabinet in gang zette. De naweeën van die ‘zorgtransitie’ zijn nog steeds voelbaar en soms pijnlijk. Gemeenten moesten taken van de Rijksoverheid gaan uitvoeren en kregen daar ‘en passant’ minder budget voor. Dat was verantwoord, omdat gemeenten beter in staat zouden zijn om maatwerk te leveren. Efficiënter, dus goedkoper. De werkelijkheid is weerbarstiger. Inderdaad was er de afgelopen jaren her en der verbazing omdat gemeenten de verschraalde budgetten niet eens opmaakten. Aan de andere kant luidden anderen onlangs de noodklok omdat bijvoorbeeld de kosten voor de jeugdzorg de pan uit rijzen. Met schrijnende gevolgen voor de kwetsbare groep die hulp hard nodig heeft. Tijd dus voor het opmaken van een voorlopige balans. Hoe staat de zorg er -vijf jaar na de ingrijpende veranderingen- voor? In deze editie van de Zorgkrant komen wederom verschillende aspecten van de zorg aan de orde. Ombudsman Reinier van Zutphen -bijvoorbeeld- is niet alleen maar positief over de transitie die inmiddels grotendeels is afgerond. ‘Zelfredzaamheid’ is een toverwoord in de nieuwe benadering van de zorg. Burgers moeten zoveel mogelijk zelf oplossingen zoeken en niet hun heil zoeken in allerlei instanties die voortdurend en op afroep klaar staan. Maar er zitten grenzen aan zelfredzaamheid. En Van Zutphen meent dat die ‘zelfredzaamheid’ het risico in zich draagt dat de zorg voor kwetsbare groepen minder benaderbaar is dan voor mensen die goed de weg weten te vinden in de zorgbureaucratie. ,,Ik wil een discussie over de bodem van de zorg’’, laat Van Zutphen weten in een interview met Jellie Kiefte die ook de artikelen voor deze editie schreef. ,,Wat is de minimale zorg die de overheid zou moeten leveren; wat is de ondergrens van behoorlijkheid? Wat mag een burger van de overheid verwachten?’’, zijn de vragen die Van Zutphen bij de huidige situatie stelt. Hij geeft zelf ook een deel van het antwoord: ,,In ieder geval niet dat hij er alleen voor hoeft te staan.’’ Daan Bleuel (eindredacteur Zorgkrant) ,,Discussie over de bodem van de zorg is hard nodig’’ (Foto: Kinderhospice Binnenveld)

Transcript of Staatssecretaris Paul Blokhuis: Aaltje van Zweden vindt ... · Ombudsman Reinier van Zutphen wil...

  • ZORGKRANTO V E R D E V E R A N D E R I N G E N I N D E Z O R G

    COLOFON: De Zorgkrant is een uitgave van BDUmedia en wordt als bijlage bij onze kranten verspreid in een totaaloplage van 700.000 exemplaren. De bijlage kwam mede tot stand in samenwerking met Zorgbelang Inclusief.

    Coördinatie / eindredactie: Daan Bleuel | Redactie: Jellie Kiefte/Tekstenzorg.nl | Acquisitie: Verkoop BDUmedia

    ([email protected]) | Vormgeving: Ester van Leuveren (E*D.SIGN) | Druk: BDUprint

    Staatssecretaris Paul Blokhuis: ,,Verslavingsgedrag bespreekbaar maken’’

    Aaltje van Zweden vindt nieuwe wegen om kinderen met autisme te benaderen

    Ombudsman Reinier van Zutphen wil een discussie over de bodem van

    de zorg

    Wilma Stoelinga (Kinderhospice Binnenveld)Wetgeving intensieve kindzorg

    vraagt te veel en geeft te weinig

    mediaZorgbelang Inclusief!(Voorheen Zorgbelang Gelderland | Utrecht)

    Wij gaan verder onder een nieuwe naam:

    Zorgbelang Inclusief. Een naam die past bij

    onze missie: het streven naar een leefbare,

    zorgzame samenleving waar iedereen een

    volwaardige positie inneemt en met elkaar

    hieraan vorm geeft.

    Onze unieke kennis van het perspectief en

    de ervaringen van de mensen waar het om

    gaat en onze expertise op het gebied van

    patiënten-, cliënten- en burgerparticipatie,

    vormen de basis voor ons werk. Vanuit deze

    ervaringen helpen we gemeenten, (zorg)-

    organisaties en andere instellingen om

    voor hun ‘klanten’ optimale resultaten te

    bereiken. Zo leveren we een bijdrage aan

    de verbetering van de kwaliteit van zorg-,

    welzijns- en leefbaarheidsvoorzieningen,

    geven we organisatie- en keten(zorg)advies

    en ondersteunen we initiatieven van mensen

    op het gebied van leefbaarheid, wonen,

    welzijn, zorg arbeid en onderwijs. We maken

    hierbij gebruik van ons grote lokale, regionale

    en landelijke netwerk.

    ADVIESPUNT ZORGBELANG Bij de cliëntondersteuners en vertrouwens-

    personen van ons Adviespunt kunt u terecht

    voor informatie, advies en ondersteuning op

    het gebied van zorg en welzijn. Wilt u advies

    over hoe u uw zorg of hulp kunt regelen?

    Wij kennen de zorg in uw regio en zijn op de

    hoogte van relevante wet- en regelgeving.

    Onze ondersteuning is gratis en onafhankelijk

    van zorginstellingen, gemeenten, jeugdhulp

    en indicatiestellers. Wij bieden ondersteuning

    op het gebied van langdurige zorg, sociaal

    domein, jeugdhulp en gezondheidszorg.

    Contact opnemen?

    Kijk op www.adviespuntzorgbelang.nl

    KUNNEN WIJ IETS VOOR U BETEKENEN?Neem vrijblijvend contact met ons op via

    026 384 28 22 of [email protected]

    Kijk op onze website voor meer informatie:

    www.zorgbelanginclusief.nl

    (Ingezonden mededeling)

    media

    BDUmedia startte vijf jaar geleden met de Zorgkrant, mede naar aanleiding

    van de enorme veranderingen die het toenmalige kabinet in gang zette.

    De naweeën van die ‘zorgtransitie’ zijn nog steeds voelbaar en soms pijnlijk.

    Gemeenten moesten taken van de Rijksoverheid gaan uitvoeren en

    kregen daar ‘en passant’ minder budget voor. Dat was verantwoord, omdat

    gemeenten beter in staat zouden zijn om maatwerk te leveren. Efficiënter,

    dus goedkoper. De werkelijkheid is weerbarstiger. Inderdaad was er de

    afgelopen jaren her en der verbazing omdat gemeenten de verschraalde

    budgetten niet eens opmaakten. Aan de andere kant luidden anderen

    onlangs de noodklok omdat bijvoorbeeld de kosten voor de jeugdzorg de

    pan uit rijzen. Met schrijnende gevolgen voor de kwetsbare groep die hulp

    hard nodig heeft. Tijd dus voor het opmaken van een voorlopige balans.

    Hoe staat de zorg er -vijf jaar na de ingrijpende veranderingen- voor? In

    deze editie van de Zorgkrant komen wederom verschillende aspecten van

    de zorg aan de orde.

    Ombudsman Reinier van Zutphen -bijvoorbeeld- is niet alleen maar

    positief over de transitie die inmiddels grotendeels is afgerond.

    ‘Zelfredzaamheid’ is een toverwoord in de nieuwe benadering van de

    zorg. Burgers moeten zoveel mogelijk zelf oplossingen zoeken en niet hun

    heil zoeken in allerlei instanties die voortdurend en op afroep klaar staan.

    Maar er zitten grenzen aan zelfredzaamheid. En Van Zutphen meent dat

    die ‘zelfredzaamheid’ het risico in zich draagt dat de zorg voor kwetsbare

    groepen minder benaderbaar is dan voor mensen die goed de weg weten

    te vinden in de zorgbureaucratie. ,,Ik wil een discussie over de bodem van

    de zorg’’, laat Van Zutphen weten in een interview met Jellie Kiefte die

    ook de artikelen voor deze editie schreef. ,,Wat is de minimale zorg die de

    overheid zou moeten leveren; wat is de ondergrens van behoorlijkheid?

    Wat mag een burger van de overheid verwachten?’’, zijn de vragen die Van

    Zutphen bij de huidige situatie stelt. Hij geeft zelf ook een deel van het

    antwoord: ,,In ieder geval niet dat hij er alleen voor hoeft te staan.’’

    Daan Bleuel (eindredacteur Zorgkrant)

    ,,Discussie over de bodem van de zorg is hard nodig’’(Foto: Kinderhospice Binnenveld)

  • Staatssecretaris Paul Blokhuis zal u niet vragen waarom u niet van die peuk, het zoveelste glas of die ongezonde meuk af kunt blijven. Hij wil wel dat uw specialist meer doorvraagt naar het waarom als uw manier van leven de oorzaak van uw ziekte is. Van de kant van de overheid komen inspanningen om ongezond leven minder aantrekkelijk te maken en gezond leven normaler.

    Uit een recent persbericht van de Wereld-

    gezondheidsorganisatie (Verenigde Naties):

    ‘Vooral hart- en vaatziekten en luchtweg-

    aandoeningen, kanker en diabetes, zijn momenteel

    verantwoordelijk voor de dood van zeven op

    elke 10 mensen wereldwijd (41 miljoen), waarvan

    15 miljoen in de bloei van hun leven (30-69 jaar)’.

    Eind september hield de Algemene Vergadering

    van de Verenigde Naties de derde bijeenkomst

    over preventie en beheersing van niet-

    overdraagbare ziekten (noncommunicable

    diseases, NCD’s), waarbij gekeken werd naar

    wereldwijde én landelijke beschermende

    maatregelen die kunnen voorkomen dat mensen

    te jong sterven aan hart- en longziekten, kanker

    en diabetes. De lidstaten maakten afspraken

    over gezamenlijke maatregelen om deze ziekten

    te ‘verslaan’ en de geestelijke gezondheid te

    bevorderen. Uit het derde NCD-rapport van de

    WHO bleek ook dat weliswaar het aantal voor-

    tijdige sterfgevallen gedaald is met 5% ten op-

    zichte van 2010, maar dat een vermindering met

    een derde in 2030 nog heel lastig gaat worden.

    SPREEKKAMERVoor de staatssecretaris van Volksgezondheid,

    Welzijn en Sport, Paul Blokhuis zijn berichten als

    deze uit New York een stimulans te meer om zich

    in te zetten voor het Nationaal Preventieakkoord

    tussen overheid, bedrijfsleven en de sociale en

    medische zorg. Blokhuis praat snel en gedreven

    over zijn motivatie. Roken en overgewicht zijn

    bijzonder schadelijk voor een mens, betoogt

    hij: ,,die staan met stip op nummer 1 en 2 bij

    de schadelast voor ziektekosten. Alcohol zit

    ook in de top 5.” Ernstig: ,,Die drie zorgen niet

    alleen voor veel maatschappelijke kosten maar

    veroorzaken vooral veel menselijk leed.”

    ZORGKRANT 2018 | PREVENTIE

    S TA ATS S E C R E TA R I S PAU L B LO K H U I S S LU I T P R E V E N T I E A K KO O R D E N R O N D G E ZO N D H E I D S T H E M A’S

    In het verslag van rondetafelgesprekken ter

    voorbereiding op het Nationaal Preventieakkoord

    kwam ik het begrip ‘positieve gezondheid’

    tegen. Toen ik vorig jaar Carl Verheijen, directeur

    van het Institute for Positive Health (iPH),

    daarover interviewde zei hij: ‘Kennis over een

    gezonde en ongezonde leefwijze bijbrengen en

    daarna de gezonde keuze faciliteren is wel een

    maatschappelijke rol die we hebben met elkaar.

    De huisarts kijkt verder dan de psychische en

    fysieke kant en probeert te achterhalen waar zijn

    patiënt het eigenlijk over wil hebben. Uiteindelijk

    ligt daar ook de oplossing.’

    Blokhuis: ,,Bij de huisartsen wordt de

    terughoudendheid minder om roken en

    drankgebruik in de spreekkamer ter discussie

    te stellen. Het bespreekbaar maken is ook een

    doel van het preventieakkoord. Niet alleen

    zeggen dat je moet stoppen met roken maar

    ook vragen waarom je rookt, dus het gesprek

    durven voeren. In de specialistische zorg zit

    je op een lager percentage van artsen die

    gevoelige thema’s rond gezond gedrag aan de

    orde stellen.”

    Ook maatschappelijke voorlichting over de

    effecten is belangrijk, zo betoogt hij, want dat

    veel kanker gerelateerd is aan roken weten de

    meeste mensen inmiddels wel: ,,Maar weet

    men ook dat 1.000 mensen per jaar borstkanker

    krijgen door alcoholgebruik?”

    Op www.rijksoverheid.nl worden de preventie-

    akkoorden zo omschreven: roken, overgewicht en

    problematisch alcoholgebruik. Blijkt hier al niet uit

    dat alcoholgebruik een heilige koe is?

    Blokhuis: ,,Je raakt wel een gevoelig punt,

    volgens mij heeft het echt met culturele

    inbedding te maken. De Nederlandse cultuur is

    veel meer anti-roken dan stoppen met alcohol:

    pak roken maar aan, als je maar van mijn glaasje

    afblijft. Ik weet niet of het verzet tegen alcohol

    ooit zo massief zal worden als tegen roken.

    Ik denk wel dat het vanzelfsprekender gaat

    worden dat je kiest voor alcoholvrij. Je ziet dat

    de flesjes 0.0 heel populair worden. Je bent

    geen loser meer als je met een 0.0 in je hand

    staat. Sommigen zeggen: alcoholvrij is juist een

    opstap naar een hoger alcoholpercentage, maar

    je hoort ook dat mensen bij 0.0 blijven. Ik durf

    de voorspelling wel aan dat ‘doe mij maar 0.0’

    over tien jaar nog meer de trend zal zijn.”

    Ook één glas alcoholhoudende drank is eigenlijk

    al één te veel, aldus een groot wetenschappelijk

    onderzoek dat in The Lancet is gepubliceerd. Maakt

    de Gezondheidsraad het de regering niet moeilijker

    met het ‘toestaan’ van dat ene glaasje per dag,

    juist vanwege de ontremmende werking van dat

    eerste glas?

    Blokhuis wijst op de Gezondheidsraad als

    overheidsadviseur om dergelijke artikelen

    goed te wegen en te analyseren. ,,Als de

    Gezondheidsraad adviseert niet meer dan één

    glas alcoholhoudende drank per dag te drinken,

    is dat mijn uitgangspunt en ga ik niet zeggen

    dat de mensen eigenlijk ook daarmee moeten

    stoppen. Maar binnen de politieke en culturele

    setting waarin ik kan opereren moeten we wel

    de meest vergaande stappen durven zetten voor

    de gezondheid van alle Nederlanders.” Welke

    stappen dat zijn kan hij op het moment van

    het interview nog niet zeggen. ,,De ambities in

    het preventieakkoord zijn behoorlijk vergaand,

    maar daar teken ik wel voor en ik wil graag de

    samenleving enthousiasmeren om daar van

    harte aan mee te werken.”

    Voortbordurend op mijn vorige vragen: hadden

    jullie de benamingen voor de preventieakkoorden

    ‘roken, overgewicht en problematisch

    alcoholgebruik’ niet beter om kunnen wisselen?

    Problematisch overgewicht in plaats van

    problematisch alcoholgebruik? Want medisch

    gezien is een beetje te zwaar helemaal geen

    probleem. Obesitas, alcoholmisbruik en roken

    wel. Hadden jullie niet beter aandacht kunnen

    besteden aan de achterliggende oorzaken van

    ongezond gedrag?

    Blokhuis: ,,Ik zou kunnen zeggen: dit is een

    semantische discussie, maar er zit een hele

    wereld achter, daar heb je wel gelijk in. Laat

    ik het zo zeggen: ongezond gedrag dat leidt

    tot eet-, rook- en alcoholverslaving komt

    ergens uit voort. In het preventieakkoord zelf

    kijken we niet zozeer naar de oorzaken maar

    we gaan wel meer inzetten op de geestelijke

    gezondheidszorg, juist omdat verslavingsgedrag

    ergens uit voorkomt en daarnaast voor andere

    problemen zorgt.”

    Gaat de overheid meer ‘betuttelen’?

    Blokhuis voelt zich in goed gezelschap van

    landen als Australië, IJsland, Finland en

    Frankrijk die vergaande maatregelen hebben

    genomen op het gebied van wetgeving en

    financiële maatregelen: ,,Als de overheid ingrijpt

    door wetgeving hangt daar gelijk het etiket

    betutteling aan. Maar voor mij is het heel simpel:

    in de jaren ‘70 toen de valhelm en autogordel

    verplicht werden gesteld vond iedereen dat ook

    heel betuttelend en nu vindt men het volstrekt

    normaal.”

    Jellie Kiefte-Boersema / Tekstenzorg.nl

    ,,In de jaren 70 vonden we de helmplicht betuttelend, nu is dat volstrekt normaal’’

    MEER INFORMATIE

    www.nationaalpreventieakkoord.nl

    www.thuisarts.nl, zoek op overgewicht, roken, alcohol

    www.zelfhulpalcohol.nl en www.samennuchter.nl

    www.ikstopnu.nl

    www.zorgbelanginclusief.nl Voor meer informatie over trainingen en projecten

    rondom zelfregie, kan contact worden opgenomen met Miriam Stolten,

    [email protected], 026 - 384 2847.

    ,,Ik weet niet of het verzet tegen alcohol ooit zo massief zal worden als tegen roken”

    (Foto: Rijksoverheid)

  • Aaltje van Zweden (Foto: Ruud Pos)

    Als ik dit schrijf is het 20 september. Een belangrijke dag voor Jaap en Aaltje van Zweden: vandaag begint Jaap van Zweden officieel als chef-dirigent van het New York Philharmonic. Ik spreek Aaltje van Zweden (55) begin september in Amsterdam, voor haar vertrek naar New York. In New York is ze op dit moment vooral de vrouw van Jaap. Ik spreek echter met de moeder van Benjamin, een moeder die zich, waar ter wereld ze zich ook bevindt, inspant voor kinderen en jongvolwassenen met autisme.

    Aaltje spreekt vaker af met journalisten in de

    lobby van het Hiltonhotel en in haar boek

    heb ik al gelezen dat de eerste bijeenkomst

    voor geïnteresseerde ouders ook hier werd

    gehouden: ,,Onze vriend Roberto, directeur van

    het Hilton Hotel in Amsterdam, regelt voor ons

    een zaal.’’

    Het is typerend voor Aaltje van Zweden hoe ze

    op een natuurlijke manier haar grote netwerk

    inschakelt om andere ouders te kunnen helpen.

    Daarom is het niet zo vreemd dat Aaltje sinds

    kort ook bestuurslid is van de Maatschappelijke

    Alliantie, die wil werken ‘aan een betere

    samenleving door fondsen, bedrijven en de

    overheid bij elkaar te brengen en gezamenlijk

    de impact van maatschappelijke initiatieven

    te vergroten’. Eén van deze initiatieven is de

    doorontwikkeling van de succesvolle app

    SociaalOpStap 2.0 waardoor de zelfredzaamheid

    van jonge mensen met autisme toeneemt.

    Voor Aaltje zijn haar eigen ervaringen en die

    van andere ouders leidend in haar advies- en

    bestuurswerk. Ze vertelt: ,,In die zware periode

    dat wij het advies kregen Benjamin naar een

    instelling te doen zagen we hoe het ging met

    een ander gezin waarbij het jongetje uit huis

    ZORGKRANT 2018 | AUTISME

    A A LTJ E VA N Z W E D E N V I N DT N I E U W E W E G E N I N B E N A D E R I N G VA N K I N D E R E N M E T AU T I S M E :

    ,,Het is zo’n bevrijding als je in mogelijkheden kunt denken’’

    moest omdat hij zijn zusje molesteerde.

    Het jongetje werd geholpen maar zijn zusje en

    ouders niet. Helaas komen er nog steeds jonge

    ouders naar mij toe om te vertellen dat het na de

    diagnose autisme moeilijk is om passende hulp

    en begeleiding te vinden.” Daarom heeft Aaltje

    via stichting Papageno, in nauwe samenwerking

    met de NVA (Nederlandse Vereniging voor

    Autisme), het platform autismejongekind.nl

    opgericht voor vroege herkenning van autisme

    en passende hulpverlening voor ouders en kind.

    PAPAGENOHUISHoewel Aaltje van Zweden oprichter, bestuurslid

    en fondsenwerver is van stichting Papageno, is

    ze in het Papagenohuis vooral de moeder van

    Benjamin. Aaltje vertelt met een scheef lachje:

    ,,Ik zal het je nog sterker vertellen: wij moesten

    Benjamin officieel aanmelden en kregen toen

    te horen dat hij niet mocht komen omdat er

    onvoldoende perspectief is om ooit zelfstandig

    te kunnen wonen. Toen moest ik ze eraan

    herinneren dat één van de voorwaarden die we

    destijds hadden afgesproken was dat van de

    twaalf bewoners er ook twee moesten zijn die

    op lager niveau functioneerden.”

    Die voorwaarde kwam voort uit de eigen

    ervaring van Aaltje met Benjamin: ,,Hij heeft

    tot nu toe het lezen nooit echt onder de

    knie gekregen maar deed wel mee op de

    basisschool, voelde zich daar veilig en speelde

    met de normaal begaafde kinderen die hem

    duidelijk maakten dat ook hij zijn spullen moest

    opruimen.”

    De oprichting van het Papagenohuis ging

    niet over één nacht ijs. Aaltje: ,,We werken

    samen met ’s Heeren Loo (een grote christelijke

    aanbieder van zorg voor mensen met een

    beperking). Voordat het eerste Papagenohuis

    geopend werd hebben we vijf jaar lang samen

    DE ZOEKTOCHT VOOR BENJAMIN

    Na een onveilige jeugd geniet Aaltje van Zweden-van Buuren volop van het leven

    als vrouw van de talentvolle violist Jaap van Zweden. Ze hebben al twee jonge

    kinderen als in 1990 de komst van hun derde kind, Benjamin, het leven van Aaltje

    een andere wending geeft. Benjamin is een zorgenkindje, hij ontwikkelt zich heel

    langzaam en gedraagt zich anders dan andere kinderen. Als hij vijf jaar is wordt, na

    een lange zoektocht langs allerlei specialisten, eindelijk de diagnose gesteld: een

    stoornis in het autistisch spectrum en een verstandelijke beperking. De gesprekken

    die volgen zijn ontmoedigend: er wordt vaak benadrukt wat Benjamin niet kan

    of nooit zal kunnen. De Nederlandse therapie lijkt in die dagen vooral te bestaan

    uit het vermijden van prikkels en Benjamin ontwikkelt zich amper. Geïnspireerd

    en ondersteund door een totaal andere Amerikaanse aanpak besluit Aaltje tot

    thuisbegeleiding, geholpen door vrijwilligers. Dankzij deze vrijwilligers kan

    Benjamin zelfs naar een reguliere basisschool waar hij speelt en contact maakt met

    de andere kinderen. Jaap vertelt tijdens een radio-interview enthousiast over de

    Amerikaanse methode ‘joining’, waarbij het gedrag van het kind door de ouders

    volledig geaccepteerd wordt, zodat het kind zich vervolgens veilig genoeg voelt om

    contact te maken en te leren. Het interview leidt ertoe dat Aaltje aan een zaal vol

    geïnteresseerde ouders vertelt over de vorderingen van Benjamin. Ze vertelt hen

    dat je wel degelijk contact kunt krijgen met kinderen met autisme: ‘Hoe minimaal

    ook. Er zijn geen garanties, maar het is zo’n bevrijding als je in mogelijkheden

    kunt denken in plaats van beperkingen’. De onverwacht grote opkomst doet

    Aaltje beseffen dat ze met hun ervaringen wat kunnen betekenen voor andere

    ouders in dezelfde situatie. Daarom wordt in 1997 stichting Papageno opgericht:

    voor ondersteuning aan huis en onderzoek naar de effecten van muziektherapie

    op autisme. In 2015 wordt het Papagenohuis geopend: voor dagbesteding en

    twaalf jongeren kunnen er enkele jaren begeleid wonen. In 2017 komt het boek

    ‘Om wie je bent’ uit dat Aaltje van Zweden heeft geschreven over hun zoektocht

    naar hulp voor Benjamin en over haar jeugd. Inmiddels is ze alweer actief op zoek

    naar mogelijkheden voor meer Papagenohuizen voor beschermd wonen waarbij

    waarschijnlijk de dagactiviteiten wat meer losgekoppeld zijn van het wonen.

    MEER INFORMATIE

    Om wie je bent. Aaltje van Zweden, 2017, Ambo/Anthos: Amsterdam

    www.autisme.nl Nederlandse Vereniging voor autisme

    www.autismejongekind.nl voor vroegherkenning, inspiratie en ondersteuning

    www.papageno.nl, klik ook eens door bij ‘muziektherapie’ naar de muziek-app

    www.sociaalopstap.nl (de app is nog niet weer in de lucht maar er wordt aan gewerkt)

    www.autismehelden.nl/son-rise/ over de ‘joining’-methodiek en ‘contact gericht spelen’

    nagedacht en daarbij voortdurend in alle

    openheid met elkaar afgestemd of dit het is

    wat we voor ogen hadden. ’s Heeren Loo denkt

    meer vanuit een zorgperspectief en wij wilden

    een huis dat gericht is op ontmoeten en elkaar

    en de maatschappij op een veilige manier leren

    kennen zodat jongeren met autisme zich meer

    durven ontwikkelen. Die gesprekken over en

    weer zorgden voor meerwaarde die leidde tot

    de uiteindelijke opzet van het Papagenohuis.”

    TEVOORSCHIJN KOMENAaltje vertelt trots: ,,Ik hoorde laatst van een

    jongen die vroeger amper zijn kamer uit durfde

    en nu, dankzij het Papagenohuis, bij een feest

    van zijn ouders de gasten verwelkomde.”

    Tevoorschijn durven komen is echter ook iets

    dat ouders van kinderen met autisme moeten

    leren. Ook Aaltje destijds, ook ik als moeder van

    een zoon met autisme.

    Tijdens het schrijven van dit artikel blader ik

    weer in haar boek en lees ‘Ik wilde mij niet meer

    verstoppen om problemen te vermijden. Ik

    realiseerde me dat ik sterk zou moeten zijn op

    een voor mij ongebruikelijke manier. Veel later

    leerde ik dat sterk zijn niets te maken heeft met

    nooit hulp vragen en alles zelf willen uitzoeken,

    maar dat het van kracht getuigt als je je

    kwetsbaarheid kunt laten zien. Daar horen ook

    de wanhopigste gevoelens bij’. Kracht betekent,

    zo schrijft ze vervolgens, ‘een heel arsenaal aan

    emoties gewaarworden en die accepteren’.

    Aaltje van Zweden zet haar kracht in om de

    wereld niet alleen voor haar zoon maar voor

    alle jongeren met autisme wat vriendelijker

    en begripvoller te maken. Zodat er ruimte en

    veiligheid komt voor mensen met autisme om

    hun mogelijkheden met ons te durven delen.

    Jellie Kiefte-Boersema / Tekstenzorg.nl

  • G E M E E N T E N G E L D E R M A L S E N , U T R E C H T S E H E U V E L R U G E N H A A R L E M M E R M E E R N E M E N V N - V E R D R AG V O O R M E N S E N M E T E E N B E P E R K I N G S E R I E U S

    Toegankelijkheid als uitdaging

    In de praktijk betekent het VN-verdrag dat

    informatie begrijpelijk moet zijn. Openbare

    gebouwen en publieke voorzieningen moeten

    toegankelijk zijn voor iedereen: winkels,

    restaurants, buurthuizen, ziekenhuizen, maar

    ook het (spoor)wegennet, het openbaar vervoer

    en het verkeer.

    Ook zaken als discriminatie, het recht op

    betaalbare zorg, het recht op (aangepast)

    onderwijs, en het recht op werk, wonen,

    veiligheid en privacy vallen onder het verdrag.

    Voor de uitvoering van het VN-verdrag

    Handicap zijn de gemeenten belangrijk. Hun

    toegankelijkheidsbeleid moet aansluiten bij het

    VN-verdrag. Het verdrag neemt vanaf 2015 ook

    in de zorgwetten (Wmo 2015, Participatiewet

    en de Jeugdwet) een belangrijke plaats in. In de

    Wmo 2015 staat onder meer dat gemeenten een

    ‘bijdrage moeten leveren aan het realiseren van

    een inclusieve samenleving’.

    Het woord ‘inclusie(f )’ betekent vandaag de dag

    vooral volwaardigheid: ongehinderd kunnen

    meedoen als burger met een beperking. De

    Tweede Kamer heeft laten vastleggen dat

    gemeenten regelmatig een totaalplan moeten

    ZORGKRANT 2018 | VN-VERDRAG HANDICAP

    maken voor de plaatselijke uitvoering van het

    VN-verdrag. Dit plan wordt vaak de ‘lokale

    inclusie agenda’ genoemd. Mensen met een

    beperking moeten bij dit plan betrokken

    worden.

    KOPLOPERGEMEENTENDe Vereniging Nederlandse Gemeenten

    (VNG) stimuleert gemeenten met het

    Koplopersprogramma, dat in samenwerking

    met de Alliantie VN-Verdrag (een groep

    cliënten- en gehandicaptenorganisaties) is

    opgesteld. Er zijn 25 gemeenten, vaak door

    inwoners zelf aangedragen, die al voorop

    lopen bij de invulling van het VN-verdrag

    Handicap en een inspirerende rol kunnen

    vervullen voor de overige gemeenten. Onder

    meer de gemeenten Geldermalsen, Utrechtse

    Heuvelrug en Haarlemmermeer mogen zich

    koplopergemeente noemen. Ze zijn heel

    verschillend van elkaar wat betreft grootte

    en ligging maar hun enthousiasme voor het

    VN-verdrag is gelijkwaardig. Bij alle drie is

    sprake van goed en regelmatig contact met

    ervaringsdeskundigen: mensen die zelf ervaring

    hebben met een beperking en hierover uitleg

    kunnen geven.

    GELDERMALSENIn Geldermalsen is wethouder Niko Wiendels de

    wethouder van het VN-verdrag, terzijde gestaan

    door beleidsmedewerker Lian Wispelweij.

    Geldermalsen is een gemeente met 11 kernen

    in de Betuwe en, nu nog, bijna 27.000 inwoners.

    Vanaf 1 januari echter vormen de gemeenten

    Geldermalsen, Neerijnen en Lingewaal samen

    de gemeente West Betuwe. Op 21 november zijn

    de (uitgestelde) gemeenteraadsverkiezingen,

    die niet alleen toegankelijk maar ook begrijpelijk

    moeten zijn voor iedereen. Op 7 november werd

    een verkiezingsavond gehouden voor mensen

    met een verstandelijke beperking.

    Typerend voor Geldermalsen?

    Niko Wiendels: ,,Geldermalsen is een redelijk

    welgestelde gemeente maar toch zijn er

    ook veel mensen met schulden. Oplopende

    ziektekosten spelen daarin vaak een rol.”

    Hoe wordt samengewerkt met de inwoners?

    Lian Wispelweij: ,,In september 2016 hebben

    we als gemeente een informatiemarkt over het

    thema ‘Iedereen doet mee’ gehouden. Naar

    aanleiding van alle informatie die we kregen van

    inwoners en organisaties is de Inclusieagenda

    opgesteld.” Geldermalsen heeft sinds 2016 een

    Inclusieoverleggroep die zich richt op alles

    wat met toegankelijkheid te maken heeft: van

    stoepverbreding tot begrijpelijke brieven. Er is

    een actielijst opgesteld die te zien is op www.

    geldermalsen.nl/iedereendoetmee.

    Grootste knelpunt of uitdaging?

    Het vrijmaken van geld, aldus Wiendels. ,,Er is

    in Geldermalsen nog niet veel inclusiebeleid

    uitgevoerd, omdat de gemeente onder

    preventief financieel toezicht van de provincie

    staat vanwege de herindeling. Er wordt

    daarom nu vooral, en met succes, ingezet op

    bewustwording.” De gemeente laat zich daarin

    ook leiden door signalen en suggesties uit de

    samenleving. En er wordt gewerkt aan meer

    bewustwording bij werkgevers voor de positie

    van mantelzorgende werknemers. ,,Twee jaar

    geleden hadden we een mantelzorgdag en we

    hebben daar ook de grotere werkgevers voor

    uitgenodigd om meer begrip te vragen voor

    mantelzorgende werknemers. Dat viel goed, ze

    wilden er echt wat mee doen.” In 2019 wordt

    gedacht aan een update van dit initiatief.

    HAARLEMMERMEERMarjolein Steffens- van de Water is wethouder

    Doelgroepenbeleid voor de uitgestrekte

    gemeente Haarlemmermeer. Beleidsadviseur

    Hanny Weijde is contactpersoon voor het

    Koplopersprogramma van de VNG. In 2019

    gaat Haarlemmermeer samen met de

    gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

    Haarlemmermeer heeft vanaf die datum meer

    dan 150.000 inwoners en gaat dan van 26 naar

    31 kernen.

    Typerend voor Haarlemmermeer?

    Wethouder Steffens: ,,Haarlemmermeer

    is geografisch gezien een bijzondere

    gemeente vanwege de Ringvaart die rond de

    Haarlemmermeerpolder loopt. Daardoor zijn

    er ‘dubbeldorpen’, aan beide zijden van de

    vaart die met elkaar in contact staan en sociale

    netwerken delen. Met onze geografische

    ligging en fors verspreid liggende kernen

    heb je echt organisatietalent nodig om een

    goede basisinfrastructuur tot stand te brengen.

    We werken aan een goede en toegankelijke

    digitale dienstverlening maar hebben ook

    voortdurende aandacht voor de fysieke

    bereikbaarheid.”

    Hoe wordt samengewerkt met de inwoners?

    ,,We zijn nu zo’n drie jaar samen met inwoners

    en de Belangengroep Gehandicapten

    Haarlemmermeer (BGH) bezig met de

    Inclusieagenda. De belangengroep informeert

    zowel college als gemeenteraad op een mooie

    manier, met respect voor ieders rol. Ze werken

    keihard. Eigenlijk betrekken we de mensen

    met beperkingen zeker al twaalf jaar bij onze

    besluitvorming en de laatste jaren is dat

    versneld door het VN-verdrag. Als bestuurders

    voeren wij de suggesties uit de doelgroep

    zoveel mogelijk uit. Dat kan niet altijd direct

    maar het gebeurt uiteindelijk vaak wel! We

    hebben veel gedaan om bewustwording

    bij inwoners te vergroten; het is geen onwil

    maar het kost mensen soms moeite om zich

    in anderen te verplaatsen. Meer diversiteit en

    ervaringsdeskundigheid in je organisatie halen

    helpen daarbij.”

    Grootste knelpunt of uitdaging?

    ,,We moeten in de Vervoerregio voor

    onze gemeente blijven knokken voor

    Nederland is bepaald geen koploper in toegankelijkheid. Al in 2006 heeft Nederland het VN-verdrag voor de rechten van personen met een beperking ondertekend, maar een VN-verdrag gaat pas gelden als de regering het goedkeurt. Dit proces van goedkeuring, de ratificatie, duurde bijna tien jaar. Sinds 14 juli 2016 is het VN-verdrag van kracht. Gemeenten en belangenorganisaties zijn er nu druk mee. Geldermalsen, Utrechtse Heuvelrug en Haarlemmermeer behoren tot de koplopers. Zij maken echt werk van ‘toegankelijkheid’.

    KLEINE (EN GROTE) BOODSCHAP

    Diverse belangenorganisaties voor mensen met een (al dan niet zichtbare)

    beperking hebben het VN-verdrag Handicap aangegrepen om hun boodschap

    bij de gemeenten onder de aandacht te brengen.

    Soms letterlijk: via de website www.kleineboodschap.nl streeft de Continentie

    Stichting Nederland naar meer aandacht voor de 3,5 miljoen Nederlanders die amper

    de deur uit durven vanwege plasproblemen. De stichting schreef een brief naar

    alle gemeenten in Nederland met het verzoek informatie te geven over ‘de mate

    waarin gemeenten in hun beleid ter uitvoering van genoemd Verdrag zorgen voor

    openbare toiletvoorzieningen’. Mede door deze brief gingen de drie in dit artikel

    geïnterviewde gemeenten nog eens goed kijken naar de publiekstoegankelijkheid

    van toiletvoorzieningen in hun gemeente.

    De Maag Lever Darm Stichting (MLDS) had eerder al een petitie naar de Tweede Kamer

    gestuurd. Door een motie werd toen afgesproken dat de regering met gemeenten en

    winkeliers voor meer publiekstoegankelijke toiletten moet zorgen, zeker voor mensen

    met een beperking of ziekte. De MLDS beschouwt Rotterdam, die een ‘Zeiknota’

    uitbracht, als hun eigen koplopergemeente. Zwolle bleek bij MLDS de twijfelachtige

    eer te hebben nummer 1 te zijn op hun lijst van minst gastvrije toiletgemeenten.

    Bijzonder is dat juist Zwolle als nummer 2 wordt genoemd op de ranglijst van Meest

    Toegankelijke Gemeente 2018. De inventarisatie tot Meest Toegankelijke Gemeente

    was een initiatief van onder meer de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland.

    De MLDS heeft voor gemeenten een stappenplan naar meer openbare toiletten

    ontwikkeld, getiteld: ‘Waar kan ik naar de wc?’

    Via www.hogenood.nu is de hogenood-app te downloaden voor het dichtstbijzijnde

    toegankelijke toilet. Via deze app kunnen ook toiletten aangemeld worden.

    Marjolein Steffens bij de blindengeleidelijnen in

    het centrum van Hoofddorp. (Foto: Jur Engelchor)

    Niko Wiendels (Foto: Gemeente Geldermalsen)

  • AAN DE SLAG MET HET VN-VERDRAG HANDICAP

    » Op initiatief van Zorgbelang Inclusief, in coproductie met Buro Opaal en in

    samenwerking met de VN-ambassadeurs van Coalitie voor Inclusie is een VN-receptenmap

    samengesteld. In deze map met 12 receptenkaarten wordt het VN-verdrag op een

    duidelijke en eenvoudige manier uitgelegd. De kaarten geven handvatten om met elkaar

    te praten over toegankelijkheid, vrijheid, veiligheid en privacy, toegankelijke informatie,

    onderwijs, gezondheid en zorg, werk, vrije tijd, recreatie en sport, gelijkheid, vervoer,

    wonen en gezinsleven, en je mening geven. De map is een geschikt instrument gebleken

    voor bestuurders, beleidsmakers, ondernemers, vervoerders, scholen,

    woningbouwverenigingen, zorgaanbieders etc.

    Meer informatie op www.aandeslagmethetvnverdrag.nl.

    » De toegankelijkheid laten testen van bijvoorbeeld een

    wijkcentrum, restaurant of winkel/bedrijf is mogelijk door

    een proefpanel uit te nodigen van ervaringsdeskundige VN-

    ambassadeurs van Zorgbelang Inclusief en Vereniging Dorpshuizen

    Kleine Kernen Gelderland (DKK). Zorgbelang Inclusief en DKK zijn

    partners van de Leefbaarheidsalliantie en in die hoedanigheid

    werken zij mee aan het programma Leefbaarheid van de provincie

    Gelderland waarin brede toegankelijkheid een belangrijk thema is.

    Meer informatie: Sylvia Sikkema, e-mail:

    [email protected] of tel. 026 - 384 28 59

    bereikbaarheid. Als college zeggen we vaak:

    vanuit Schiphol, ook een gemeentelijke

    kern, vlieg je naar de verste uithoeken van

    de wereld maar sommige van onze dorpen

    zijn slecht bereikbaar met openbaar vervoer.

    Daarom hebben we, naast het Wmo- en

    leerlingenvervoer via RegioRijder ook de

    flexibele service van AML Flex, ook voor

    mensen zonder beperkingen. Het is een

    uitdaging om onze voorzieningen zo te

    organiseren dat iedereen er gebruik van

    kan maken. Een belangrijke rol spelen onze

    dorpshuizen en wijkcentra, die houden

    we zoveel mogelijk in stand. Er wordt heel

    veel gebruik van gemaakt, ze vormen een

    stevige sociale basis: echt laagdrempelige

    en toegankelijke ontmoetingsplekken. We

    hebben geld uitgetrokken voor beheer en

    agogisch werk, zodat ze nu ook in het weekend

    open zijn.”

    UTRECHTSE HEUVELRUGHans Waaldijk is wethouder VN-verdrag

    voor de gemeente Utrechtse Heuvelrug,

    terzijde gestaan door beleidsmedewerker

    Joyce van der Klauw. Heuvelrug, zoals de

    gemeente kortweg genoemd wordt, heeft

    bijna 50.000 inwoners verspreid over zeven

    kernen en vijftien buurtschappen.

    ZORGKRANT 2018 | VN-VERDRAG HANDICAP

    VN-ambassadeurs

    van Zorgbelang

    Inclusie staan klaar

    om organisaties en

    bedrijfslocaties te

    toetsen op brede

    toegankelijkheid.

    Dit doen ze met de

    VN-receptenmap

    als hulpmiddel.

    De receptenmap

    is een creatieve

    vertaling van

    artikelen uit het

    VN-verdrag in elf

    ‘recepten’, compleet

    met ingrediënten,

    bereidingswijze,

    variaties, smaak-

    makers en een kers

    op de taart.

    (Foto: Marjan

    Rosendahl)

    Typerend aan Utrechtse Heuvelrug?

    Oog voor de mensen met een visuele beperking.

    De gemeente is de thuisgemeente van Bartiméus,

    zorginstelling voor slechtziende en blinde mensen.

    Van der Klauw: “Wij willen een toegankelijke en

    gastvrije gemeente zijn voor iedereen. Dat zit bij

    college, raad en organisatie in de genen.”

    Hoe wordt samengewerkt met de inwoners?

    Joyce van der Klauw: ,,We hebben een groep

    ervaringsdeskundigen die ontoegankelijke

    zaken bij ons meldt. Die groep is wisselend van

    samenstelling, zodat er oog is voor de diversiteit

    aan beperkingen.” Wethouder Waaldijk: ,,Ik ben

    kortgeleden Hans Nijhof opgevolgd. Ik wil hier ook

    vooral zijn inspanningen voor inclusie noemen.

    Hij heeft zich er echt heel hard voor gemaakt.”

    Grootste knelpunt of uitdaging?

    Waaldijk: ,,Ik heb als manager bij Bartiméus

    gewerkt. Die ervaring neem je automatisch

    mee. Heb je die kinderkopjes gezien bij de

    entree van het raadhuis? Leuk om te zien

    maar het is een ellende voor mensen met

    een beperking. En zo zijn er nog wel meer

    obstakels, vooral in de winkelgebieden.”

    Joyce van der Klauw wil meer recht doen aan

    mensen met niet-zichtbare beperkingen, zoals

    hersenaandoeningen: ,,De gemeente Utrecht is

    al veel langer bezig met inclusief beleid en van

    hen kregen we het advies om niet alleen naar

    de fysieke beperkingen te kijken.” Het uitvoeren

    van het VN-verdrag is vooral een kwestie van

    bewustwording, vinden Waaldijk en Van der

    Klauw. Daar horen toegankelijke teksten bij,

    ook voor mensen met een visuele beperking.

    ,,Bij een horecaondernemer in Doorn hebben,

    door onze aandacht voor toegankelijkheid,

    ervaringsdeskundigen met de ondernemer

    meegedacht: de menukaarten zijn in braille

    omgezet via het servicecentrum van Bartiméus.

    Om maar een voorbeeld te noemen.”

    Jellie Kiefte-Boersema / Tekstenzorg.nl

    MEER INFORMATIE

    » Over het VN-verdrag, zie https://mensenrechten.nl/nl/vn-verdrag-handicap.

    » Ieder(in), netwerk voor mensen met een beperking of chronische ziekte geeft tips en

    informatie via de website https://gewoongelijk.nl/.

    » Ook interessant https://vng.nl/iedereen-doet-mee. Het project ondersteunt gemeenten

    bij de uitvoering van het VN-verdrag.

    » www.ict4handicap.org. Het geschikt maken van een digitale omgeving of apparaten

    geschikt voor mensen met een beperking. Initiatief van de BOSK, www.bosk.nl,

    vereniging van mensen met een aangeboren lichamelijke handicap.

    » Meest Toegankelijke Gemeente 2018 is een initiatief van ‘Nederland onbeperkt’

    (zie www.nederlandonbeperkt.nu), een campagne van Vereniging Gehandicaptenzorg

    Nederland (www.vgn.nl), de brancheorganisatie voor de gehandicaptenzorg en van

    www.ongehinderd.nl. Ongehinderd heeft een app en website waarmee mensen met een

    lichamelijke beperking altijd en overal inzicht krijgen in de toegankelijkheid van publieke

    locaties. Het onderzoek is uitgevoerd door Inclusionlab, www.inclusionlab.nl, klik door

    op publicaties voor de lijst van toegankelijke gemeenten.

    Hans Waaldijk (Foto: Gemeente Utrechtse Heuvelrug)

  • ZORGKRANT 2018 | OMBUDSMAN

    Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen

    (Foto: Arenda Oomen)

    De Nationale Ombudsman is een onafhankelijk

    ‘Hoog College van Staat’ dat klachten van

    burgers over ‘onbehoorlijk gedrag’ van

    de overheid onderzoekt. De ombudsman

    formuleert dus inderdaad over wat behoorlijk

    is in (onder meer) de zorg. Zijn conclusies zijn

    onontkoombaar voor de overheid, vertelt Van

    Zutphen, vooral door de persoonlijke verhalen

    die erbij verteld worden. Want die maken

    duidelijk hoe het zorgbeleid in de praktijk

    uitpakt voor de mensen. ,,De verhalen van de

    mensen zijn onze kracht. Dus alsjeblieft, laat de

    mensen ons bellen!”

    Bij de wijziging van het zorgstelsel werd

    destijds de keuze gemaakt om vooral

    naar de mogelijkheden en minder naar

    de beperkingen van de mensen te kijken

    bij zorgvragen. Die keuze bekritiseert de

    ombudsman niet. Wel dat er destijds te veel

    is ingezet op ‘zelfredzaamheid’. Van Zutphen:

    ,,Ik heb een hekel gekregen aan het woord

    zelfredzaamheid, dat woord is misbruikt omdat

    juist de kwetsbaarste mensen helemaal niet

    zelfredzaam zijn maar echt hulp nodig hebben.

    Hulp moet op die persoon toegesneden

    zijn: maatwerk. Dát woord vind ik wel heel

    belangrijk. Maatwerk mag geen loze kreet zijn,

    het is een handeling. Het betekent contact

    over en weer.”

    KEUKENTAFELVooral goed contact tussen zorgvrager en

    De wetgeving voor de langdurige zorg en de jeugdhulp-

    verlening veranderde vanaf 2015. De vroegere volksverzekering

    Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) kostte de

    rijksoverheid te veel geld en werd te ruim gebruikt. Hiervoor in

    de plaats kwamen vanaf 2002, via enkele tussenwetten, de Wet

    langdurige zorg (Wlz) de gemeentelijke Wet Maatschappelijke

    Ondersteuning 2015 (Wmo), de gemeentelijke Jeugdwet en

    de Zorgverzekeringswet (met verplichte basisverzekering voor

    ziektekosten). De Wlz zou hierdoor weer worden waar de AWBZ

    ooit voor bedoeld was: een volksverzekering voor zorg die te

    duur is of te langdurig om je ervoor te kunnen verzekeren,

    zoals 24-uurs zorg bij een langdurige ziekte, bij lichamelijke en

    verstandelijke handicaps en verpleeghuiszorg.

    De gemeenten werden vanaf 2007 meer en meer verantwoor-

    delijk voor maatschappelijke ondersteuning, het kunnen ‘mee-

    doen’ in de samenleving (participatie) en jeugdhulpverlening.

    De gemeente werd zo de eerstverantwoordelijke voor de nabije

    beoordeling van de ‘zelfredzaamheid’ (met hulp van naasten

    of buren) en/of het achterliggende bredere probleem van een

    hulpvrager of het zorgbehoevende gezin. De verwachting

    was dat ondersteuning via de gemeente zou leiden tot

    minder medicatie, minder zorgvragen en minder kosten. En

    dat uiteindelijk ook de regeldruk voor de zorgaanbieders zou

    afnemen: minder bureaucratie.

    Evaluaties laten nog niet zien dat hulp via de gemeente

    tot betere hulp en minder kosten leidt. De uitvoering van de

    Jeugdwet is nauwelijks te volgen, aldus ZonMw (het centrum

    voor onderzoek dat in opdracht werkt van de ministeries VWS

    en NWO) in ‘Eerste evaluatie Jeugdwet. Na de transitie nu

    de transformatie’: ,,Er zijn immers zeker zoveel partijen als er

    gemeenten zijn. Ook ontbreekt het aan de nodige objectieve

    registratiegegevens.” Als er wel monitoringsinstrumenten

    zijn, zoals bij de Wmo 2015, ,,geven zowel aanbieders als

    gemeentemedewerkers aan nog weinig zicht te hebben op

    concrete resultaten bij het ondersteunen en bevorderen

    van zelfredzaamheid en participatie” (Sociaal en Cultureel

    Planbureau: De Wmo 2015 in praktijk. De lokale uitvoering

    van de Wet maatschappelijke ondersteuning).

    Hét grote manco in de huidige zorgwetten: de zorgvrager

    staat niet centraal, zo valt op te maken uit de jaarlijkse

    ‘Trend- en signaleringsrapportage’ (2018) van MEE.

    En dat leidt tot forse problemen voor burgers, zo blijkt ook

    uit het rapport van de Nationale Ombudsman ‘Zorgen voor

    burgers. Onderzoek naar knelpunten die burgers ervaren

    bij de toegang tot zorg’. In het rapport staat een overzicht

    van de mankementen die gesignaleerd zijn bij alle nieuwe

    zorgwetten (ook bij de Wet Passend Onderwijs en de

    Participatiewet)

    » gebrek aan kennis over en vaardigheden voor het benaderen

    van de doelgroep;

    » financiële drempels waardoor er geen of te late

    ondersteuning plaatsvindt;

    » bureaucratie, knellende regels, vertraging;

    » onvoldoende waarborging van onafhankelijke levensbrede

    cliëntondersteuning;

    » onvoldoende samenwerking binnen het gemeentelijk

    domein.

    Het complete rapport is samengevat op een A4tje (google

    op ‘samenvatting zorgen voor burgers’) en de aangedragen

    oplossingen zijn vooral een beroep op gezond verstand

    en de menselijke maat bij een zorgaanvraag. In mei

    heeft de ombudsman Reinier van Zutphen over zowel

    knelpunten als oplossingen gesproken met het ministerie

    van VWS, met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten

    (VNG), Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de Raad voor

    Volksgezondheid en Samenleving (RVS). VWS, ZN en VNG

    hebben toegezegd met de voorgestelde oplossingen zoals

    ‘integraal werken’ aan de slag te gaan. Op 19 december volgt

    opnieuw een gesprek om te kijken of er verbeteringen zijn.

    O M B U D S M A N R E I N I E R VA N Z U T P H E N : , , I K W I L E E N D I S C U S S I E O V E R D E B O D E M VA N D E ZO R G’’

    De ondergrens van behoorlijkheid

    Voor klachten over de overheid:

    bel de Nationale Ombudsman

    (gratis) 0800 - 33 55 555, kijk op

    www.nationaleombudsman.nl.

    Voor onafhankelijke cliëntondersteuning

    kunt u terecht bij Adviespunt Zorgbelang,

    sociaal domein, 026 - 384 28 26, en MEE

    www.mee.nl. Voor cliëntondersteuning

    langdurige zorg: 0900 - 243 81 81,

    www.adviespuntzorgbelang.nl.

    Nationaal ombudsman Reinier van Zutphen zegt het vlak voordat we afscheid nemen: ,,Ik wil een discussie over de bodem van de zorg. Wat is de minimale zorg die de overheid zou moeten leveren; de ondergrens van behoorlijkheid. Wat mag een burger van de overheid verwachten?” In ieder geval dat hij er niet alleen voor hoeft te staan.

    DE VERHUIZING VAN DE ZORGWETTEN

    indicatiesteller blijkt nu nog het zwakke punt,

    aldus het rapport ‘Zorgen voor burgers’. Want de

    verleende zorg is doorgaans prima in Nederland,

    maar de weg ernaartoe betitelt Van Zutphen als

    een doolhof.

    Het zogenaamde ‘keukentafelgesprek’ dat

    voorafgaat aan een toewijzing of afwijzing

    van een zorg- of ondersteuningsaanvraag

    is één van de belangrijkste hindernissen die

    een zorgvrager moet nemen. Het zou niet zo

    mogen zijn, vindt de ombudsman, dat vooral

    de mensen die goed zijn in het verwoorden van

    hun probleem de juiste hulp krijgen. Juist de

    meest kwetsbare mensen kunnen hun probleem

    niet goed onder woorden brengen want een

    slechte gezondheid kan belemmerend werken

    en de zogenaamde gezondheidsvaardigheden

    ernstig aantasten. Van Zutphen: ,,Daar heb

    je hulp bij nodig want als zorgvrager zit

    je in een afhankelijkheidspositie. Daarom

    is onafhankelijke cliëntondersteuning zo

    belangrijk. Dat is veel te weinig bekend.” Zorg

    als gemeente voor deskundigheid aan die

    keukentafel, benadrukt hij. ,,Deskundigheid

    bij de uitvoering maar ook weten waar je

    grenzen liggen en goed doorverwijzen, niet

    doorschuiven.”

    Potjes of schotjes waardoor de juiste hulp

    achterwege blijft, dat mag echt niet meer,

    meent hij. Daarom moeten gemeenten

    ruimte in hun begroting maken voor een

    overbruggingsbudget. Eerst de juiste zorg

    regelen en, dankzij dat overbruggingsbudget,

    later kijken welke zorgwet of financiering van

    toepassing is. En als zo’n gemeente daar geen

    geld voor kan vrijmaken? ,,Dat is niet het

    probleem van de burger”, zegt de ombudsman

    kortweg. Denk met de mensen mee, dat is

    preventie die zich uitbetaalt.

    Jellie Kiefte-Boersema / Tekstenzorg.nl

  • Wilma Stoelinga (Foto: Kinderhospice Binnenveld)

    ZORGKRANT 2018 | INTENSIEVE KINDZORG

    Wetgeving intensieve kindzorg vraagt te veel en geeft te weinigOuders van jonge kinderen die ernstig ziek of ernstig lichamelijk gehandicapt zijn hebben al genoeg te verwerken. Maar juist deze ouders die al woekeren met hun tijd en energie moeten ook nog hun hoofd breken over de bekostiging van de zorg.

    Vanaf 2019 hebben de ouders van jonge

    kinderen die intensieve zorg nodig hebben

    niet meer met de Jeugdwet van de gemeente

    te maken als het gaat om de persoonlijke

    verzorging van hun kind. Die verzorging

    wordt dan vanuit de Zorgverzekeringswet

    betaald. Deze wetswijziging geldt alleen voor

    de kinderen waarbij sprake is van ‘medische’

    lichamelijke verzorging. Als de persoonlijke

    verzorging vooral gericht is op hulp bij

    ‘zelfredzaamheid’ valt de verzorging wel onder

    verantwoordelijkheid van de gemeente via de

    Jeugdwet. De kinderverpleegkundige zal dit

    onderscheid moeten maken bij de zorgaanvraag.

    Doorgaans rond het vijfde jaar van een kind

    dat intensieve zorg nodig heeft komt de Wet

    langdurige zorg (Wlz) in beeld. Dan bepaalt

    het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of de

    zorgbekostiging onder de Wet langdurige zorg

    (Wlz) valt.

    De ‘factsheet’ van het ministerie van VWS

    ‘Nieuwe afbakening verzorging kinderen’ belooft

    dat de veranderde organisatie en bekostiging

    meer ruimte zal bieden ‘om naar de specifieke

    situatie van een kind te kijken’. Wilma Stoelinga,

    directeur van kinderhospice Binnenveld in

    Barneveld, zegt hierover: ,,Laten we het maar

    zien als een doelstelling.” Want deze kinderen

    zijn niet altijd zo simpel in een vakje en wet te

    plaatsen. En dit ziet het ministerie zelf ook: al op

    pagina 1 wordt gewezen op hulp van ‘Het juiste

    loket’.

    KNOKKEN OM GELDWilma Stoelinga maakt zich zorgen over de

    moeizame zorgbekostiging vanuit de Wet

    langdurige zorg (Wlz). De meeste kinderen

    die kind aan huis zijn in het kinderhospice

    gaan langzaam achteruit. Het komt nogal

    eens voor dat er sprake is van een langere

    levensduur dan eerder werd aangenomen.

    Stoelinga heeft er moeite mee dat juist deze

    zeer kwetsbare kinderen moeten ‘verhuizen’

    » Kinderpalliatieve zorg is bedoeld voor kinderen met een levensbekortende of levens-

    bedreigende ziekte en het betrokken gezin. Van deze kinderen, jaarlijks 5000, overlijden er

    ieder jaar meer dan 1000. Deze kinderen krijgen intensieve kindzorg; een combinatie van

    verpleging, verzorging en begeleiding, zowel thuis als op school of in een kinderhospice of

    gespecialiseerd kinderdagverblijf. Intensieve kindzorg kan ook gegeven worden aan kinderen

    met ernstige beperkingen of een ernstige chronische ziekte.

    Meer informatie: Kenniscentrum Kinderpalliatieve zorg www.kinderpalliatief.nl

    (zoek op ‘zorg in uw buurt’ voor zorgorganisaties, scholing, trainingen en projecten)

    » Het Medisch kindzorgsysteem: indiceren, organiseren en uitvoeren van (medische) zorg

    thuis voor ernstig zieke kinderen onder eindverantwoordelijkheid en regie van de (kinder-)

    arts, zie www.hetmedischekindzorgsysteem.nl.

    » Kinder Comfort teams: Multidisciplinaire teams in het ziekenhuis die behandelaars adviseren

    en ondersteunen bij de palliatieve zorg aan kinderen, zie www.kindercomfortteams.nl.

    » Netwerken Integrale Kindzorg: op dit moment zeven regionale netwerken die een samen-

    werkingsverband vormen van professionals uit verschillende organisaties en disciplines.

    Zij ondersteunen de gezinnen en volgen daarvoor het Medische Kindzorgsysteem.

    » Werkgroep Wij zien je Wel geeft met vijf pilotprojecten een impuls aan de kwaliteit van

    leven van gezinnen met een kind met Zeer Ernstige Verstandelijke en Meervoudige

    Beperkingen (ZEVMB). Meer informatie op de websites www.wijzienjewel en www.2cu.nu.

    » Brede intensieve kindzorg in Barneveld: www.kinderhospicebinnenveld.nl

    Anders dan de naam doet vermoeden biedt Kinderhospice Binnenveld niet alleen terminale

    zorg aan kinderen in hun laatste levensfase maar ook respijtzorg (dagopvang en logeren) zodat

    de ouders even aan zichzelf en hun andere kinderen kunnen denken. Ook is er overbruggings-

    zorg mogelijk als tussenstap van het ziekenhuis naar huis. Mede daarom is er een ouderverblijf

    op het terrein. Plannen voor gespecialiseerde verpleegkundige dagopvang voor thuiswonende

    kinderen in de regio zijn al in een gevorderd stadium. In het nieuw te bouwen pand zal

    ook ruimte zijn voor kinderfysiotherapie en logopedie en er zal extra pedagogisch geschoold

    personeel voor aangetrokken worden.

    Iedereen met een indicatie voor lang-

    durige zorg (Wlz-indicatie) heeft recht

    op onafhankelijke cliëntondersteuning

    en kan hiervoor terecht bij het Advies-

    punt van de regionale Zorgbelang-

    organisaties. De ondersteuning

    is kosteloos en onafhankelijk van

    zorgaanbieders en zorgkantoren.

    Zie www.adviespuntzorgbelang.nl,

    tel. 0900- 243 81 81.

    naar de Wlz als de zorg chronischer wordt:

    ,,Wat we zien is dat de Wet langdurige zorg niet

    toegepast is op deze doelgroep. Voor kinderen

    die binnen de Zorgverzekeringswet vallen is

    een kostprijsberekening gedaan door de NZa

    (Nederlandse Zorgautoriteit, red.). Daaruit

    bleek hoeveel het ongeveer kost als een kind

    thuis wordt verzorgd of in een gespecialiseerde

    kinderdagopvang, kinderhospice of

    verpleegkundig zorghuis. Dat waren reële

    berekeningen. De bedragen die als vergoeding

    gelden vanuit de Wlz benaderen die kostprijzen

    bij lange na niet, ook niet als er meerzorg (extra

    zorg boven het zorgprofiel, red.) aangevraagd is.”

    Stoelinga zet grote vraagtekens bij deze trend

    om de meest kwetsbare kinderen vanuit de

    Zorgverzekeringswet naar de Wet langdurige

    zorg te krijgen. ,,Ik vraag me af wat het motief

    daarachter is. De Wlz is duidelijk niet afgestemd

    op kinderen met een intensieve zorgvraag.

    We moeten secuur kijken naar wat voor zorg

    deze kinderen nodig hebben.” Ze geeft als

    voorbeeld het begrip ‘gebruikelijke zorg’ bij het

    voeden van een ernstig ziek of gehandicapt

    kind. Het Centrum Indicatiestelling Zorg vindt

    doorgaans dat eten geven gebruikelijke zorg

    is. ,,Maar het voeden kan bij ernstig zieke of

    meervoudig beperkte kinderen minstens een

    uur duren waarbij de kans op verslikken op

    de loer ligt, inclusief ernstige complicaties

    daardoor.”

    Ze vindt het lastig dat het CIZ vaak niet de

    moeite neemt om bij de ouders langs te gaan

    en op afstand bepaalt wat het kind nodig

    heeft. Oog voor de ‘specifieke situatie van het

    kind’ waar het ministerie over spreekt bij de

    Zorgverzekeringswet lijkt bij de Wet langdurige

    zorg ver te zoeken.

    ZORGINNOVATOROok zorginnovator en onderzoeker Stephanie

    Vallianatos hekelt de gang van zaken rond

    de Wet langdurige zorg bij zorgintensieve

    kinderen. De leeftijdsgrens van ongeveer

    vijf jaar betitelt ze als bizar. Want vaak is bij

    jongere kinderen met ernstige meervoudige

    verstandelijke beperkingen die zorg krijgen

    vanuit de Jeugdwet en Zorgverzekeringswet

    al duidelijk dat 24 uur per dag toezicht nodig

    blijft; een belangrijke voorwaarde voor de Wlz.

    Waarom deze kinderen niet al eerder in de Wet

    langdurige zorg? Maar eenmaal in de Wlz ben

    je er nog niet, geeft ook zij aan. ,,Er gaat daar

    vaak veel mis, ik hoor van moeizame procedures

    rond het toekennen van indicaties en het is vaak

    heel erg knokken om noodzakelijke meerzorg

    vergoed te krijgen.” Vallianatos is zowel bij

    de ontwikkelingen van het Kenniscentrum

    Kinderpalliatieve zorg betrokken als

    Projectleider voor de pilot ‘Copiloten / Wij zien je

    wel’ voor hulp op het gebied van zorgaanvragen

    en zorgcoördinatie voor gezinnen met een kind

    met zeer ernstige meervoudige verstandelijke

    beperkingen.

    Zowel Wilma Stoelinga als Stephanie Vallianatos

    wijzen erop dat ook een doodziek of ernstig

    gehandicapt kind zich blijft ontwikkelen en dat

    het gezin vooral ondersteuning nodig heeft.

    Beiden melden hoopgevende ontwikkelingen

    vanuit de praktijk, zoals het Medisch Kindzorg

    Systeem, de Kinder Comfort teams en de

    Netwerken Integrale Kindzorg (zie kader).

    Nu nog wet- en regelgeving over intensieve

    kindzorg die geen energie vreet maar energie

    vrijmaakt voor ouders en gezin: regelgeving die

    niet afbakent maar ondersteunt.

    Jellie Kiefte-Boersema / Tekstenzorg.nlStephanie Vallianatos (Foto: Vallianatos.nl)

  • Bea Schouten (Foto: Provincie Gelderland)

    ZORGKRANT 2018 | LEEFBAARHEID

    G E D E P U T E E R D E B E A S C H O U T E N VA N D E P R O V I N C I E G E L D E R L A N D :

    ,,Wij stimuleren verbinding en samenredzaamheid van inwoners”Vanaf 2015 is de verantwoordelijkheid voor (jeugd)hulp, ondersteuning en begeleiding naar de gemeenten overgeheveld. Ook provinciale zorgtaken zijn daardoor minder geworden. Dit betekent niet dat de provincie Gelderland geen sociale uitgaven meer doet, maar wel is het accent veranderd van zorg naar ‘leefbaarheid’.

    Bea Schouten, gedeputeerde in de provincie

    Gelderland over de taak van de provincie als het

    gaat om leefbaarheid: ,,De provincie is minder

    dan vroeger verantwoordelijk voor het sociaal

    beleid. We zijn wel medeverantwoordelijk

    voor de leefomgeving van inwoners. En

    een goede leefomgeving zit ‘m volgens

    ons niet alleen in ‘harde’ zaken zoals milieu,

    woningmarkt en de fysieke infrastructuur,

    maar ook in een sociale infrastructuur: de

    onderlinge verbondenheid tussen mensen.

    Daarom helpen we in Gelderland bewoners die

    ideeën hebben om samen de leefbaarheid te

    verbeteren. Leefbaarheid en sociaal beleid zijn

    onlosmakelijk met elkaar verbonden, het één

    kan niet zonder het ander. We werken dan ook

    intensief samen met gemeenten. Zij hebben

    het voortouw en wij vullen aan waar we kunnen

    en helpen waar nodig. Zo zijn gemeenten

    medeverantwoordelijk voor de zelfredzaamheid

    van mensen. Die steunen ze met bijvoorbeeld

    huishoudelijke hulp. Maar een goed sociaal

    netwerk helpt mensen ook om zelfredzaam

    te zijn. Wij vullen daarom het beleid van

    gemeenten aan, door de samenredzaamheid

    van mensen te stimuleren. Bijvoorbeeld

    door dorpshuizen te steunen waar mensen

    elkaar ontmoeten. Met het stimuleren van

    verbondenheid tussen mensen willen wij dat

    iedereen die wil meedoen in de samenleving,

    dit kan doen en ook durft te doen.”

    KARTREKKERS Met name die verbondenheid is een

    belangrijke voorwaarde voor het verkrijgen

    van een leefbaarheidssubsidie. ‘Hoe leidt deze

    activiteit tot een grotere sociale samenhang?’

    is niet voor niets één van de vragen op

    het aanvraagformulier. Want soms kunnen

    burgerinitiatieven juist het onderlinge contact

    tussen burgers moeilijker maken, zo blijkt

    uit onderzoek door wetenschappers van

    ‘Sociale Vraagstukken’ die van 2016 tot 2018

    buurtinitiatieven onderzochten die gericht

    waren op meer contacten en zorg tussen

    buren. Zorgbelang Inclusief hierover: ,,Onze

    ondersteuning bestaat er soms ook uit dat

    kartrekkers niet overvraagd worden en dat ook

    de mensen die minder ‘haantje de voorste’ zijn,

    worden gehoord.”

    Zorgbelang Inclusief is één van de partners van

    de Leefbaarheidsalliantie. Voor begeleiding van

    de subsidie-aanvragen en het ondersteunen

    van de initiatieven is op verzoek van provincie

    Gelderland de Leefbaarheidsalliantie Gelderland

    opgericht. Deze alliantie bestaat uit vier door

    de provincie gesubsidieerde samenwerkende

    organisaties: Vereniging Dorpshuizen en Kleine

    Kernen Gelderland (DKK), Plattelands Jongeren

    Gelderland (PJG), Spectrum, partner met elan

    en Zorgbelang Inclusief. Aan Robert Haaijk,

    programmamanager Leefbaarheid van provincie

    Gelderland een paar vragen over de stand van

    zaken:

    Geeft de initiatievenkaart op de website

    leefbaarheid.gelderland.nl de actuele stand van

    zaken? Of zijn er nog meer subsidies verleend?

    Hoeveel subsidies zijn er verleend tot dusver?

    Haaijk: ,,We hebben tot nu toe 116 subsidies

    gegeven. Veel daarvan staan op de

    initiatievenkaart, die geeft geen actuele stand

    van zaken maar klopt voor het grootste deel

    wel. We vragen initiatiefnemers namelijk om

    zelf hun initiatief te plaatsen op de pagina,

    zodra zij subsidie hebben ontvangen. De kaart

    is onder meer bedoeld als inspiratiebron voor

    mensen die ook iets willen doen. Zo kunnen ze

    voorbeelden bekijken van allerlei initiatieven die

    we steunen.

    Ik zie drie soorten subsidies op de initiatievenkaart.

    ,,We geven drie soorten hulp aan initiatieven.

    Twee daarvan zijn in de vorm van subsidie:

    één voor burgerinitiatieven en één voor

    gemeenschapsvoorzieningen. Wij hebben

    echter aan het begin van het programma ook

    besloten dat wij als provincie meer kunnen

    doen dan alleen geld geven. Daarom steunen

    we bewoners niet alleen met geld maar ook met

    advies en begeleiding. Daarvoor hebben we de

    Leefbaarheidsalliantie in het leven geroepen.’’

    Wat is de reden van het ontstaan van de

    Leefbaarheidsalliantie? Waarom is voor deze vier

    samenwerkende organisaties gekozen?

    ,,Bij de start van het programma leefbaarheid

    hebben we gekeken waar behoefte aan onder-

    steuning is. Naast financiële ondersteuning

    bleek er ook veel behoefte bij bewonersinitia-

    tieven aan procesondersteuning, kennis en

    kunde om hun initiatieven verder te helpen,

    kortom raad en daad. We hebben daarom vier

    organisaties met verschillende expertise ge-

    vraagd dit op te pakken en zij vormen samen

    de Leefbaarheidsalliantie. Dat werkt goed.

    De initiatiefnemers zijn blij met de hulp die ze

    krijgen van de alliantiepartners. Begin dit jaar

    hebben we een evaluatie gedaan. Daaruit bleek

    ook behoefte aan ondersteuning bij de subsidie-

    aanvraag. Dat kan best een lastig traject zijn.

    Een voorwaarde voor subsidie is dat van het

    benodigde bedrag 25% eigen geld moet zijn.

    Geeft dit problemen?

    ,,We vinden de eigen bijdrage belangrijk

    omdat daaruit blijkt dat er draagvlak in de

    buurt is voor het idee. We vragen daarom

    altijd om een cofinancieringsverklaring

    en dit levert zelden problemen op. Onze

    ervaring is dat initiatieven die veel impact

    hebben in de buurt vaak financieel

    gesteund worden door meerdere partijen.’’

    Kunt u iets vertellen over de gemiddelde hoogte

    van het uitgekeerde bedrag? Vaker 10.000 dan

    25.000 of andersom?

    ,,Onze gemiddelde bijdrage is rond de

    20.000 euro. Bij gemeenten is vaak nog

    wel budget voor kleinere initiatieven

    van rond de 10.000 euro. Juist voor die

    grootschaliger plannen kan men weer bij

    ons terecht.’’

    Is deze subsidieregeling een openeinderegeling?

    Of is de bodem van de pot al in zicht?

    Haaijk: ,,De regeling loopt tot eind 2019,

    of tot het geld op is. We hebben al veel

    initiatieven kunnen helpen, maar voorlopig

    is de bodem nog niet in zicht. Dus kom maar

    op met die ideeën!’’

    MEER INFORMATIE

    Websites leefbaarheid.gelderland.nl, soekdamascus.nl en stadswerkplaats-culemborg.nl.

    Interessant om te lezen: ‘Democratisch burgerschap, pleidooi voor democratisering van

    maatschappij en overheid’ door Henk Beltman (zie verhaal van ‘Soek Damascus’),

    projectleider bij Zorgbelang Inclusief. Essay waarin recente ontwikkelingen rond burgerschap

    en democratie worden beschreven. Het schetst mogelijkheden waarmee alle burgers meer

    invloed kunnen uitoefenen op hun leefomstandigheden. De ‘doe-democratie’ van concrete

    burgerinitiatieven is één van die mogelijkheden.

    Uitgave: Gelderse Academie, ISBN: 978 -90-826433-1-2 via

    [email protected], 026 - 384 28 39 (10 euro).

    Een Stamplaats (buurtontmoetingsplek) in de ecologische wijk Lanxmeer in Culemborg. (Foto: Jellie Kiefte)

  • ZORGKRANT 2018 | LEEFBAARHEID

    ,,Toegankelijkheid wordt door ons breed gezien

    en daarbij hebben we vooral het VN-verdrag

    Handicap voor ogen. Niet alleen moet het pand

    of de activiteit toegankelijk zijn voor iedereen,

    maar ook de informatie. Financieel mag het

    burgerinitiatief geen mensen uitsluiten; het

    moet zo zijn dat iedereen zich welkom voelt.

    Om dat te bereiken werken wij samen met

    ervaringsdeskundigen om initiatieven te ‘testen’

    maar ook met organisaties voor bedrijven, zoals

    Horeca Nederland.”

    SOEK DAMASCUS IN WAGENINGENBurgemeester Geert van Rumund opende

    in mei ontmoetingshuis annex restaurant

    Soek Damascus: ,,Een prachtige plek waar

    verschillende culturen bij elkaar gebracht

    worden. Ik hoop dat de verbinding hier

    daadwerkelijk plaats kan vinden. Elkaar

    ontmoeten, iets van elkaar leren en samen

    plezier maken. Dat kan door middel van taal,

    muziek, cursussen en kunst. Maar wat vooral

    helpt is samen eten en drinken”, aldus het artikel

    in nieuwsblad De Stad Wageningen.

    De provincie Gelderland bood Soek Damascus,

    met een startsubsidie voor de inrichting, de

    mogelijkheid om aan het avontuur te beginnen.

    Hierdoor is één van de initiatiefnemers, de

    Syrische vluchteling en voormalig veterinair arts

    Basem Aljaramani nu uit de bijstand en geeft

    dankzij Soek een podium aan het werk van zijn

    chefkok én cementkunstenaar Ibrahim, aan de

    handwerken van zijn vrouw Rema en stelt hij de

    schilderijen van Awet Afeworki tentoon. Als ik

    op een warme dag in juli een kop thee drink in

    Soek Damascus komt juist een jong stel binnen

    dat belangstelling heeft voor het breiwerk en

    de schilderijen. Basem vertelt trots dat Rema al

    wat breiwerk heeft verkocht, ondanks de warme

    zomer.

    Yvette van Hasselt, al jaren bevriend met Basem

    en zijn vrouw, heeft geholpen met de plannen

    voor Soek en werkt nu mee in Soek Damascus,

    naast haar baan in de bibliotheek. ,,Ik leerde

    Van idee tot uitvoering, met de juiste hulp

    Basem destijds kennen

    in een café toen hij voor

    de eerste keer naar

    Nederland gevlucht was,

    in 2009. Toen hij weer

    naar Syrië terugging

    hielden we contact via Skype. Zo leerde ik ook

    zijn vrouw en kinderen kennen. Toen Basem

    opnieuw moest vluchten in 2015 wilde hij weer

    naar Nederland.” Inmiddels heeft Basem een

    verblijfsvergunning en zijn ook Rema en zijn drie

    dochters naar Nederland gekomen.

    Yvette en Basem bedachten samen het plan

    voor Soek, het Arabische woord voor markt

    en voor Basem hét symbool voor ontmoeting

    en verbinding, contact tussen mensen en

    de uitwisseling van producten en diensten.

    Waarom ging hij in Nederland niet aan de slag

    als veterinair arts? Basem: ,,Nee, dan moet ik alle

    papieren opnieuw behalen en weer veel gaan

    leren. Daar heb ik geen geduld voor. En ik ben

    graag onder de mensen. Ik kan hier ‘goed doen’

    voor de mensen. We kenden via het kamp veel

    Syrische mensen. Ik dacht: wat zou het mooi

    zijn als we ons konden laten zien. Laten zien

    wat wij kunnen. Een soort podium. Dat is ook

    toegankelijker voor de Wageningers en zorgt

    voor meer contacten voor de Syriërs: die zitten

    te veel binnenshuis, druk met de studie om de

    taal te leren.” Wie komen er vooral eten? Basem:

    ,,Eigenlijk iedereen: studenten, buitenlandse

    studenten, Wageningers, ouderen... Onze

    menukaart heeft voor iedereen wel wat.” Yvette:

    ,,Voordat we van start gingen hebben we

    mensen laten voorproeven.”

    Yvette vertelt dat Basem in aanmerking kwam

    voor Vertrouwen Werkt, dus werken aan de

    start van Soek met behoud van uitkering.

    Via via kwamen Yvette en Basem in contact

    met de provincie Gelderland. Mede dankzij

    fondsen van de Rabobank en VSB kon ook

    de leefbaarheidsubsidie van de provincie

    aangevraagd worden. Ze kregen hulp

    van Zorgbelang Inclusief, partner van de

    ondersteunende Leefbaarheidsalliantie. Yvette:

    ,,In één A4’tje werkte Henk Beltman al onze

    ideeën uit en maakte het tot een concreet plan.”

    Het plan bleek een succes, het restaurant loopt

    als een tierelier en de reacties op het eten en

    de gastvrijheid via Google-reviews zijn lovend.

    Als ik vertrek krijg ik een doosje met kibbeh

    mee: een soort oliebollen van bulgurmeel

    met een vulling van gekruid gehakt. Heerlijk.

    Belangstellenden kunnen daar in de toekomst

    een workshop voor volgen, is het plan, en

    krijgen dan les van Rema. Want behalve een

    ware kunstenares op handwerkgebied is zij ook

    kokkin. Later lees ik in de ‘Visie leefbaarheid

    2016’ van de provincie Gelderland: ,,De

    vluchtelingenproblematiek is een voorbeeld

    van een nieuwe opgave in de context van

    leefbaarheid. Deze majeure opgave vraagt om

    een integrale aanpak (het gaat om wonen/

    huisvesting, onderwijs en arbeidsmarkt/werk),

    waarbij de provincie een toegevoegde waarde

    heeft.” Inderdaad. Soek Damascus is daar het

    bewijs van.

    DE STAMPLAATSEN VAN CULEMBORGWat is het toch jammer dat bomen die ziek

    zijn of in de weg staan versnipperd worden,

    dachten Norine Maniran en René Groenewold

    van Stadswerkplaats Culemborg. Waarom

    niet hergebruiken als ontmoetingsplek? Als

    ‘stamplaats’ door er ontmoetingsplekken voor

    de buurt van te maken? Buurttafel, buurtbank

    of buurtkast, maakt niet uit wat, als er maar

    weer mooie dingen uit voortkomen voor de

    buurt.

    Dit soort ideeën zijn Norine en René niet

    vreemd. Norine is namelijk projectconsulent

    maar ook technieklerares en communicatie- en

    marketingvrouw. Ze is, kortom, de onmisbare

    creatieve spin in het

    web. Ze is getrouwd

    met René, die werkzaam

    is als meubelmaker,

    meubelrestaurator

    en begeleider.

    Beiden werken voor

    Stadswerkplaats

    Culemborg en

    Houtatelier Nerf. Met

    nog drie andere makers

    op het gebied van

    meubels en interieurs

    vormen zij sinds 2016

    de Coöperatie van

    Makers, een leer-, werk-

    en ontmoetingsplaats

    voor dagbesteding en techniekeducatie. In

    de praktijk betekent dit dat het een komen en

    gaan is van mensen en activiteiten in het pand.

    Norine begeleidt het proces voor stamplaatsen

    in zes wijken. Samen met de buurtbewoners

    maar ook wel met een school in de buurt

    of met zorgorganisaties regelt ze van alles,

    want er komt veel bij kijken. Het gaat bij het

    maken van een stamplaats niet alleen om

    de houten constructie; de kracht zit ‘m met

    name in het samen ontwerpen en bouwen

    ervan. De uiteindelijke bedoeling is dat

    er vanuit een dergelijke stamplaats weer

    andere buurtactiviteiten ontstaan. Norine:

    ,,De bedoeling van een stamplaats is dat

    de buurtbewoners nader tot elkaar komen

    door samen hieraan te werken en samen te

    ontspannen en elkaar te ontmoeten.”

    Het filmpje op de website van de

    Leefbaarheidsalliantie ‘Van boom naar

    stamplaats’ (zie initiatievenkaart, zoek op

    Culemborg) laat zien hoe het noodgedwongen

    kappen van bomen kan leiden tot mooie

    ontmoetingen en samenwerkingen. ,,Antoinette

    Meys van Zorgbelang heeft ons met dat filmpje

    geholpen”, vertelt Norine. Ze heeft veel steun

    gehad aan de Leefbaarheidsalliantie want er

    moesten veel fondsen aangeschreven worden

    om alles te kunnen financieren en regelen.

    ,,Hanneke Schut van Zorgbelang hielp ons met

    het aanvragen van de provinciale subsidie en

    met het schrijven van het plan.”

    Norine neemt me mee naar de ecologische

    wijk Lanxmeer vlakbij het station. Anneke,

    één van de bewoners van de huizen die een

    paradijselijk groene hof omringen, laat mij

    trots de stamplaats van hun buurtje zien: de

    picknicktafels vormen een ruime kring onder

    de monumentale walnotenboom. De planken

    en de stalen constructie zijn op maat verwerkt

    in de werkplaats maar de bewoners hebben

    de tafels zelf in elkaar gezet en geolied. Door

    de stamplaats is er veel meer contact tussen

    de burgers onderling en kwamen ze erachter

    wat iedereen aan talenten in huis heeft,

    aldus Anneke. De picknicktafels zijn namelijk

    ontworpen door buurtbewoner Jan en van te

    voren hebben ze er met z’n allen goed over

    nagedacht. ,,De tafels zijn seniorbestendig”,

    vertelt ze lachend. ,,Er is alvast ruimte voor de

    scootmobiel.”

    Anneke beaamt dat het zitten onder die boom

    iets minder paradijselijk is als de boom zijn

    vruchten laat vallen, “maar de buurt is en blijft er

    dolblij mee.”

    Jellie Kiefte-Boersema / Tekstenzorg.nl

    ,,Wij begeleiden onder meer die subsidieaanvragen waarbij het accent ligt op toegankelijkheid en meedoen”, vertelt Antoinette Meys over het werk van Zorgbelang Inclusief voor de Leefbaarheidsalliantie.

    De mensen van Soek Damascus, tweede van links is Yvette van Hasselt.

    Norine Maniran, projectconsulent voor o.m. de Stamplaatsen van

    Culemborg. (Foto: Jellie Kiefte)

    De Stamplaats onder de walnotenboom

    in de ecologische wijk van Culemborg.

    (Foto: Jellie Kiefte)

    Basem en Rema Aljaramani. Rema

    maakt Kibbeh. (Foto: Jellie Kiefte)

  • ZORGKRANT 2018 | JEUGDBESCHERMING

    Bij een vermoeden van kindermis-handeling moet waarheidsvinding voorop staan, vindt Erica van Everdingen, voorzitter van een oudernetwerk. Ga bij een vermoeden niet alleen te rade bij je gevoel maar overleg met collega’s om jouw opvatting te toetsen, zegt onderzoeker Cora Bartelink, en gebruik daarbij meldcodes en richtlijnen voor jeugdbescherming op de juiste manier.

    Erica van Everdingen is

    voorzitter van ouder-

    netwerk Stichting

    Maatjeswerk Autisme.

    Zij vertelt over twee

    ervaringen van ouders

    met Veilig Thuis in de

    opstartfase van de

    betreffende organisatie.

    Deze verhalen komen

    overeen met de bevindingen van de Inspectie

    Gezondheidszorg en Jeugd (zie kader). In de

    eerste situatie bleek sprake van een verkeerde

    inschatting door iemand van een zorgteam die

    een onveilige gezinssituatie meldde aan Veilig

    Thuis. Er volgde geen gedegen onderzoek

    maar wel een veiligheidsprocedure door Veilig

    Thuis. Hierdoor liet de hulp voor het kind, waar

    de ouders om hadden gevraagd, langer op

    zich wachten. In het tweede verhaal liet Veilig

    Thuis signalen van moeder en huisarts in de

    la liggen waardoor er geen tijdige hulp kwam.

    Erica van Everdingen hierover: ,,Veilig Thuis had

    meer moeten doen aan waarheidsvinding en

    zorgvuldiger dossiervorming. De juiste vragen

    werden niet gesteld. Een melding, en zeker als

    deze onterecht is, is psychisch heel belastend

    voor alle betrokkenen.”

    Ontwikkelingen rond jeugdbescherming sinds 2015De organisatie rond veiligheid achter de voordeur is fors veranderd. Sinds 2015 kan iedereen een (vermoeden van) kindermishandeling en/of huiselijk geweld melden bij Veilig Thuis.

    Veilig Thuis is een fusie van het vroegere Advies- en

    Meldpunt Kindermishandeling (AMK) met het Steunpunt

    Huiselijk Geweld (SHG). Het gratis telefoonnummer 0800-

    2000 is landelijk en wordt doorgezet naar 26 regionale

    meld- en adviespunten van Veilig Thuis. Vanaf 2015 hebben

    de gemeenten de plicht deze veiligheidssteunpunten te

    organiseren. Zie ook www.vooreenveiligthuis.nl.

    MELDCODE VOOR HULPVERLENERSVoor beroepskrachten die vermoeden dat er sprake is van

    kindermishandeling geldt sinds 2013 de meldcode huiselijk

    geweld en kindermishandeling. De meldcode bevat vijf stappen

    die worden doorlopen bij vermoedens van kindermishandeling

    of huiselijk geweld. Het gebruik van deze professionele

    meldcode vereist wel (bij-)scholing, aldus de Inspectie voor de

    Gezondheidszorg. Het is namelijk niet eenvoudig om signalen

    van (kinder)mishandeling in kaart te brengen en deze op de

    juiste wijze te wegen: duiden de signalen echt op mishandeling

    en zo ja, kan ik hier zelf hulp bieden of hulp voor regelen?

    Of is hier sprake van een acute onveiligheid of structurele

    onveiligheid? In het laatste geval moet vanaf 2019 altijd

    melding worden gedaan bij Veilig Thuis door hulpverleners

    (vernieuwde meldcode).

    NA EEN MELDINGNa iedere melding moet Veilig Thuis onderzoek doen. Dit

    mag maximaal tien weken duren. Daarna moet een passende

    oplossing gevonden zijn. Op het betreffende adres ontvangt

    men een brief met daarin de volgende informatie: inhoud

    van de melding, verwerking van de gegevens, hun rechten

    en personen/instanties met wie het onderzoek gedeeld

    wordt. Het is ingrijpend om een dergelijke brief te ontvangen.

    Voor onafhankelijke ondersteuning (gratis) bij jeugdzorg

    en jeugdbescherming: bel AKJ (vertrouwenspersonen in

    de jeugdhulp), zie www.akj.nl, 088 - 555 1000. Voor meer

    informatie over o.m. onafhankelijke cliëntondersteuning:

    Adviespunt Zorgbelang www.adviespuntzorgbelang.nl.

    FORSE REORGANISATIEVeilig Thuis is het resultaat van een

    forse reorganisatie in zeer korte

    tijd. Ondanks personeelstekort

    moest het werk doorgaan terwijl

    het aantal meldingen steeg.

    De Inspectie Gezondheidszorg

    en Jeugd gaf in april 2017

    aan 12 van de 26 organisaties

    een onvoldoende vanwege

    wachtlijsten en ondeskundig

    reageren maar inmiddels zijn

    nagenoeg alle organisaties in orde bevonden. Dat is geen

    reden om achterover te leunen. Leon Meijer, wethouder in Ede

    en lid van de Raad van Toezicht van Veilig Thuis Gelderland

    Midden: “Elke organisatie maakt fouten, maar je moet daar wel

    van blijven leren. Daarom wil ik me ervoor inspannen dat men

    zich veilig voelt om klachten te durven uiten”. Voor klachten

    over Veilig Thuis kan men terecht bij de klachtencommissie,

    klik op ‘klachten’ onderaan de homepagina van de regionale

    organisatie die te vinden is via www.vooreenveiligthuis.nl.

    CO R A B A R T E L I N K O N D E R ZO E K E R ‘ V E I L I G O P G R O E I E N’ B I J H E T N E D E R L A N D S J E U G D I N S T I T U U T

    ,,Jeugdbeschermers moeten kritisch op elkaar durven zijn”

    WELOVERWOGEN BESLUITVORMING,,Beslissen in situaties waar mogelijk

    kindermishandeling speelt, is lastig. Signalen

    zijn niet altijd duidelijk en kunnen op

    allerlei problemen duiden. Informatie die

    hulpverleners en Veilig Thuis krijgen kan

    gekleurd en tegenstrijdig zijn. Instrumenten

    en richtlijnen kunnen helpen om de

    gezinssituatie goed in kaart te brengen”, zegt

    Cora Bartelink, werkzaam als onderzoeker en

    adviseur ‘Veilig opgroeien’ bij het Nederlands

    Jeugdinstituut. Zij deed recent onderzoek

    naar besluitvormingsprocessen in de

    jeugdbescherming. Uit haar onderzoek* bleek

    dat hulpverleners heel verschillend kunnen

    denken over wat er in een gezin speelt. In het

    onderzoek werden aan 214 hulpverleners en

    aan 381 aanstaande hulpverleners (studenten)

    een praktijksituatie voorgelegd met de vraag

    of ze wel of niet het kind uit huis zouden

    plaatsen. Ook werd naar hun persoonlijke

    opvatting over uithuisplaatsing gevraagd.

    De hulpverleners die daar positief tegenover

    stonden besloten eerder tot ingrijpen, en

    andersom. Jarenlange werkervaring bleek

    daarbij geen rol van betekenis te spelen. Cora

    Bartelink: ,,Omdat eigen opvattingen hoe

    dan ook aanwezig zijn, is het belangrijk deze

    te bespreken met collega’s én met ouders en

    kinderen. De richtlijn ‘Samen met ouders en

    jeugdigen beslissen over passende hulp’ is

    één van de hulpmiddelen die we daarvoor

    ontwikkeld hebben.”

    Het lijkt er dus op dat instrumenten als meldcodes,

    richtlijnen en vragenlijsten bij de hulpverleners

    ondergeschikt zijn aan hun eigen opvattingen en

    gevoel?

    Bartelink: ,,Zo zou ik het niet willen stellen.

    Instrumenten hebben wel degelijk invloed op

    de aspecten waar professionals op letten, alleen

    voorkomen ze niet dat professionals met hun

    eigen opvattingen tot een conclusie komen.

    Instrumenten blijven belangrijk om met een

    brede blik naar situaties te kijken maar zijn niet

    het enige waar professionals zich op moeten

    richten.’’

    Wat werkt dan wel?

    ,,Zorg voor collegiaal overleg waarbij je elkaar

    kunt aanscherpen. Durf elkaar kritisch te

    bevragen: hoe sta jij erin, hoe beïnvloeden jouw

    persoonlijke opvattingen dit besluit? Zijn er

    alternatieven? De verschillende perspectieven

    van collega’s kunnen waardevol zijn. Daar moet

    meer gebruik van gemaakt worden.”

    Jellie Kiefte-Boersema / Tekstenzorg.nl

    *Bartelink, C. (2018) Dilemmas in child protection. Methods

    and decision-maker factors influencing decision-making in

    child maltreatment cases. Nederlands Jeugdinstituut

    Drie vuistregels voor hulpverleners om

    tot een weloverwogen besluit te komen:

    zie www.nji.nl, zoek op ‘Drie vuistregels

    bij besluitvorming voor professionals’.

    Cora Bartelink (Foto: Nederlands Jeugdinstituut)

    Leon Meijer

    (Foto: Gemeente Ede)

    Erica van Everdingen

    (Eigen foto)