RAADSEL-VARIETE FILMSTER.RAADSEIbibliotheek.eyefilm.nl/bibis/other/Cinema en Theater/1942... ·...

13

Transcript of RAADSEL-VARIETE FILMSTER.RAADSEIbibliotheek.eyefilm.nl/bibis/other/Cinema en Theater/1942... ·...

Page 1: RAADSEL-VARIETE FILMSTER.RAADSEIbibliotheek.eyefilm.nl/bibis/other/Cinema en Theater/1942... · 2012. 8. 6. · RAADSEL-VARIETE Oplossingen der onderstaande opgaven zende men —

RAADSEL-VARIETE Oplossingen der onderstaande opgaven zende men — liefst op een briefkaart —

uiterlijk 12 Juni a.s. aan den „Raadsel-regisseur", Redactie „Cinema & Theater",

Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Z. Op de adreszijde te vermelden: „Raadsel-

variété 12 Juni".

Onder de inzenders van oplossingen van ten minste twee der opgaven worden

verloot: een hoofdprijs van ƒ 2.50 en vijf prijzen van ƒ 1.—.

Van ucden :

STER boven naar bc

RAADSEL

1. luchtledige ruimte 2. van iedereen 3. vlugvoetige vogel 4. welig 5. wereldzee

stralend scheikundig element vertier god der duisternis bedreven overoud huis godin v.

( ran links naar

rechts :

i.i- wiel 14- onderwijs ■5- gering, slecht 16. deel van het hoofd 17- afk. v. e. maand 18. deel v. e. boom 19. behoeftig -•0. heem _■ 1. vaas 22. op grooten afstand 23- lijm 24- diepe groeve -'5. uitroep 26. gravin van Holland ^7- koor -■8. tik, slag . 29. houten nagel 30. lyrisch gedicht .ii. blikken doos 32- geluidgevend voor-

werp 33- gewichtsaanduiding 34- grafvaas 35- meisjesnaam .U.. was een eiland 37. vischkaar i8. ontkenning 30. meisjesnaam 40. groot schip 41. voertuig 4^- meisjesnaam 4.3- kioskonderneming 44. kellner (min laatste

letter) 45- jongensnaam 46. deel v. h. hoofd 47- rij tocht 48. pieker dageraad

Op de sterpunten leest men, beginnende bij 1, den naam van een filmster. De'van links naar rechts te lezen woorden tellen alle drie letters, te beginnen bij de genummerde vakjes. In den ring, beginnend bij 37, is de laatste letter van elk (drie letters tellend) woord tevens de eerste letter van het volgende woord.

FILMSTER.RAADSEI Bij juiste oplossing vormen va

woorden, die aan de volgende omsö vingen voldoen, van boven naar bet gelezen de beginletters en de laatst^ ters van beneden naar boven, den van een filmster. De omschrijving woorden, die alle vier letters tellen, volgt: 1. geluidsweerkaatsing 2. oeverplant 3. Hoogland in Voor-Azië 4. meisjesnaam 5. ongeordende stapel

NAAM-RAADSEL Wanneer er op de puntjes de

medeklinkers worden geplaatst, ont| er tien namen van filmsterren. . , i . . . a ', . o . . e . . o . i . a . u . . A . e , . ofi a . . e . . e . . i . . e . o . . . o . . .0.. a..a.. .e..y O^.o .e..i..e .i..e ....ei.e. . o. . , .ei. oa..!. ..e. .e. .e

. a . . . a . . a . .

OPLOSSING van 22 Mei (uit nr. Il

Vierkantraadsel: 1. cinema, 2. ba 3. warmte, 4, filmen, 5. katoen, 6. dal — Carmen.

Kettin graadsel: 1. Lohengrin, 2, keibel, 3. belichten, 4. tendentie, 5. zijdig; 6. digressie; 7. siergewas; 8. senaar ; 9. aardschok; 10. hokkeling! ingetogen; 12, generatie; 13. tienja 14. Rigoletto.

Tooneelraadsel: 1. Cê.s Laseur j Annie van Ees; 3. Paul Steenbergen Cruys Voorbergh ; 5. Annie Verhulst'

filmster-raadsel: 1. chemie; 2. kr 3. marmer; 4. snijden; 5. orkaan (we de drukfout werd „orgaan" ook goed rekend!) ; 6. examen. — Hermann

Prijswinnaars: Hoofdprijs; mevr. te Haarlem; troostprijzen: C. L. Keuver; W. J. H. te Venlo ; A. M. Amsterdam ; D. S. te Arnhem en J, te Bussum.

Het weekblad „Cinema & Theater" verschijnt des Vrijdags. — Wnd. Hoofdredacteur: P. van der Lelie — Chef van Dle^ Joh. T. Hulsekamp, Amsterdam. — Verantwoordelijk voor de advertenties: R. M. A. Ausems, Utrecht. — Uitfave N.V. Nederlandsche Uitgeverij „Opbouw", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Zuid. (P1083). — Druk der N.V. Druï

Elsevier, Van Ostadestraat 233, Amsterdam-Z. (K199).

Telefoon: Directie en Administratie 21511, Redactie 21424, Amsterdam. — Postgirorekening no. 78676. — Adverls tietarieven op aanvrage verkrijgbaar bij de administratie. — Prijs der losse nummers 15 cents. Abonnementsi

franco per post ƒ 6.50 per jaar, ƒ 3.25 per half jaar, ƒ 1.62i per kwartaal, bij vooruitbetaling; in plaatsen, waar bezorgers

gevestigd, desgewenscht 12} cents per week. Abonnementen worden stilzwijgend telkens voor een kwartaal verlengd, Infi

niet twee weken vóór afloop schriftelijke opzegging Is ontvangen. (Prijsverhooging toegestaan bij brief van 23 Maart 1942^;

1017 P.R. van het Rijksbureau voor de Grafische Industrie.) — Nadruk alleen toegestaan voor korte gedeelten, mits

bronvermelding. — Bij ongevraagde bijdragen sluite men retourporto (zoo mogelijk een geadresseerde en gefrankei enveloppe) in. — Alle bijdragen, foto's, teekeningen en redactioneele correspondentie, zonder vermelding van persoonsna

te richten aan d« Redactie, abonnementsopgaven en' andere administratieve correspondentie aan de Admlnletratle Het Weekblad „Cinema & Theater", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Zuid.

CINEMA THEATER Nr. 21 — 2<) MEI 1942

P 1083/4

^ ) \. •

Page 2: RAADSEL-VARIETE FILMSTER.RAADSEIbibliotheek.eyefilm.nl/bibis/other/Cinema en Theater/1942... · 2012. 8. 6. · RAADSEL-VARIETE Oplossingen der onderstaande opgaven zende men —

RAFFINEMENT OF EENVOUD? Een toekomstvisie op de ontwikkeling van de film.

Er wordt soms hoog opgegeven van het streven der Duitsche filmregisseurs om het cultureele peil der films te verhoogen, doch zelfs gesteld, dat zij er in slagen om de film op te heffen tot een kunstuiting, welke met recht als een waardevol onderdeel van onzen cultureelen voor- uitgang aangemerkt mag worden, wat dan eigenlijk nog?

Zal men niet op een goeden dag er achter komen, dat, hoe hooger men het cultureele peil van de film opdrijft, des te minder films er te maken zijn?

De eenvoud is steeds het kenmerk van groote geesten onder de menschen; de eenvoud is evenzeer typeerend voor de groote films onder de cinematografische produc- ten. Doch die eenvoud is niet de bron voor een massale voortbrenging; wat uit eenvoud te voorschijn komt, is goed, doch zeldzaam.

Het raffinement is kenmerkend voor kleine geesten onder de menschen; evenzeer is het raffinement typeerend voor de films-van-klein-formaat, die ,,de droomfabriek" aflevert. En dat raffinement is wèl de bron van een massale productie. Wat uit raffinement voortkomt, mag slecht zijn, doch het vermenigvuldigt zich snel. En kijk, zegt u, daarvan moet een filmindustrie het toch hebben?

Daarvan is Hollywood het sprekendste voorbeeld. Een overvloed van films ging van Hollywood uit over de wereld, films, die niet van een hoog cultureel peil waren, doch die de wereld bezig hielden, van de Eskimo's tot de kaffers in Afrika, van de Chineezen in het Verre Oosten tot de Amerikanen in het Westen. Zij brachten geld op en een heele industrie met aanhang kon ervan in het leven worden gehouden.

Hoe moet dat nu met de filmindustrie, die de cultureele verheffing van het volk nastreeft?

Tja, dat zijn van die vragen, waarbij men zich eerst eens wijsgeerig achter het oor krabt alvorens een ant- woord te geven . . .

Over deze kwestie slaat men eerst recht aan het rede- neeren, wanneer men aan de films „Het testament" („Der Meineidbauer") en „Dijk in gevaar" („Der Strom") denkt.

In „Het testament" wordt ons verhaald van den strijd om het bestaan op het boerenland in de Zuid-Duitsche bergen. De film „Dijk in gevaar" vertolkt voor ons den aiouden strijd, dien de menschen, inzonderheid de boeren, hebben te voeren tegen het water van de rivier.

Beide films zijn ongetwijfeld voorbeelden van kunst- zinnige en cultureel waardevolle films, uit den eenvoud ontsproten kunstwerken, den eenvoud van het landelijke leven namelijk. De strijd, die gestreden wordt, is dui- delijk'; de verhoudingen tusschen de menschen onderling zijn klaar; hetgeen in de men.schen omgaat, is helder; kortom, deze brokken landelijk leven zijn in eenvoudige krachtige trekken geteekend.

Tegenover films van dit soort staan de uit raffinement ontsproten films, die meestal in het stadsmilieu spelen (hetgeen echter geenszins beteekent, dat in het stadsmilieu niet uit eenvoud films zouden kunnen ontstaan!) ; in deze geraffineerde films is de .strijd, die gestreden wordt, dikwijls duister; de verhoudingen tusschen de menschen

onderling zijn met opzet zoo ingewikkeld gemaakt, dat men zich afvraagt, hoe de zaak nu eigenlijk zit; en het- geen in de menschen omgaat, is in wezen dikwijls om- gekeerd evenredig aan hetgeen daarvan naar buiten blijkt. De bedoeling van de uit raffinement voortgekomen film is immers de misleiding, de begoocheling, waardoor de menschen zich in spanning gehouden voelen.

Zeker, ook de uit eenvoud voortgekomen film kan het niet geheel buiten het raffinement stellen; het gaat er echter om, dat dit raffinement dien eenvoud niet over- woekert en slechts als „intrige" een ruggegraat verschaft aan den dramatischen opbouw.

Wat zien wij nu echter in die twee genoemde films „Het testament" en „Dijk in gevaar"? Wij zien, dat in beide films, en dat is met meer boerenfilms het geval, de intrige in het leven wordt geroepen door een testa- ment, den eenen keer is het vervalscht, den anderen keer verdonkeremaand. En onmiddellijk vragen wij ons af, of zulk een testament in boerenfilms steeds noodig zal blijken voor de dramatische structuur. Dan zouden wij op dit gebied spoedig uitgepraat zijn!

Dan zou inderdaad reeds vlug na de geboorte van dezen nieuwen landelijken „Noordschen" filmstijl gecon- stateerd moeten worden, dat de ontegenzeglijk hooge gecultiveerde geest van deze films zich paart aan een bloedarmoedigen vorm. En dan zou degene, die vindt, dat het raffinement en niet de eenvoud de bron van een filmbedrijf kan zijn, glansrijk gelijk kunnen krijgen . . .

Maar ho! Zoo vlug geven wij ons niet gewonnen! En trouwens — dat zegt meer! — ook het filmbedrijf zelf zal zich in zijn streven naar een hooger gerichte film- cultuur niet zoo vlug gewonnen geven!

Daarmede komen wij dan aan de beantwoording van de vraag: „Hoe moet dat nu met een filmindustrie, die de cultureele verheffing van het volk nastreeft?"

Het antwoord is misschien voor menigeen nog verras- send eenvoudig. De eenvoud kan niet de bron van een massale filmproductie zijn? Welnu, van massale -productie zal ook geen s f rake meer wezen!

De filmproductie, althans de Europeesche productie, zal nu en in de toekomst een selecte -productie zijn, en wel niet toevallig of noodgedwongen, doch logischerwijs.

Om dit aan te toonen stellen wij vast, waarom Holly- wood wel massaal films moest produceeren: omdat er een massale vraag naar films was! En er was een massale vraag naar films, omdat het werkelijke leven de menschen niet bevredigde. De één was werkloos; de ander was arm, weer een ander was rijk, doch ongelukkig getrouwd, om- dat de samenleving belemmeringen in den weg legde aan het huwelijk, dat hij in liefde had willen sluiten. Het alledaagsche leven was welhaast voor een ieder triest geworden.

Wij behoeven daarbij niet langer stil te staan; een ieder zal ons begrijpen, wanneer wij zeggen, dat het publiek, de massa, uit nooddruft naar de bioscoop ging om aldaar wcnschdroomen te aanschouwen, waarin zij haar verlangen naar arbeid, welvaart en geluk bevre- digd zag. {Slot op blz. 20).

CINEMA &• THEATER - (nr. 22) 3

I

HANS SÖHNKER Hans Söhnker, scholier, winkelbediende, tooneelspeler,

operettester, filmacteur van luchtige rollen, filmacteur van serieuze rollen... dit is in het kort de loopbaan van dezen, thans wel algemeen bekenden acteur, dien wij in de nieuwe film „Dijk in gevaar" weer bewonderen kunnen.

Hij werd in 1905 in Kiel geboren als de zoon van een boökhandelaar met een handelsloopbaan in het vooruit- zicht. Zijn artistieke aspiraties bleken echter grooter dan zijn commercieele, hij trotseerde den ouderlijken toorn en speelde het klaar om in de avonduren stilletjes les in tooneelspelen te nemen. Het geld voor deze lessen ver- diende hij als bediende in een meubelinrichting.

Hij speelde eerst in Danzig, toen in Baden-Baden en Bremen, waar hij in 1934 voor de film ontdekt werd door Johannes Wiegand, waardoor hij op eenigszins abrupte wijze in de aria's en duetten verwikkeld raakte. Hij debuteerde namelijk in de film „Der Zarewitsch", naar de gelijknamige operette. Zijn daarop volgende films waren eveneens aan den vroolijken kant, met hier en daar een muzikale noot.

Ongetwijfeld heeft hij de kwaliteiten om den meest verwenden operette-enthousiast tevreden te stellen. Hij zingt zijn charmante liedjes op een aparte, eigen manier, die onwillekeurig in het gehoor blijft hangen, zoodat de bioscoopbezoeker zich er op betrapt, dat hij op weg naar huis voortdurend dat aardige wijsje neuriet. De schlager „Auf der Rue Madeleine in Paris" uit „De Onweerstaan- bare" is iedereen genoegzaam bekend door radio en gramofoon.

Onweerstaanbaar, dat is hij inderdaad! Hij bezit — wij denken ook aan „Und du, mein Schatz, fährst mit" — die brutale charme (of charmante brutaliteit), die jongensachtige innemendheid, waarmee hij alle harten — in het bijzonder de vrouwelijke — heeft veroverd; en zijn rollen waren gewoonlijk die van het type „filmjongeling".

{Foto Ufa)

(Foto Tobis)

dat tegenwoordig zoo aantrekkelijk gevonden wordt en in sommige gevallen ook werkelijk onweerstaanbaar is. Dit type is overigens — Hans Söhnker verscheen in

diverse buitenlandsche films — ge- deeltelijk geïmporteerd.

Het is daarom niet te verwonde- ren, dat hij pogingen heeft gedaan nieuwe wegen in te slaan, waarin zijn persoonlijkheid meer tot uiting kwam. Hij ging serieuze rollen spe- len, o.a. in „Männer müssen so sein" en „Brand im Ozean". Dank zij zijn aanpassingsvermogen en overtuigend spel is hij wonderwel geslaagd in deze metamorphose; wij zijn al aan zijn nieuwe verschijning gewend ge- raakt en weten deze te waardeeren. En een karakterrol is het ook, die hij vertolkt in „Dijk in gevaar!" („Der Strom").

Van operettecharmeur tot karak- terspeler, het bleek voor Hans Söhnker maar één stap te zijn. Wij zijn benieuwd, wat hij, die ongetwij- feld nog meer in zijn mars heeft, ons in de toekomst zal brenjren.

Hij de foto's: Boven: Hans Söhnker en Anny Ondra in „De onweerstaan- bare". — Links: Met Marika Rökk in „Und du, mein Schatz, fährst mit".

H (nr. 22) - CINEMA 6- T NEAT ER

—m

mm ^M

Page 3: RAADSEL-VARIETE FILMSTER.RAADSEIbibliotheek.eyefilm.nl/bibis/other/Cinema en Theater/1942... · 2012. 8. 6. · RAADSEL-VARIETE Oplossingen der onderstaande opgaven zende men —

Ideeën over DANSKUNST

Boven: Ilse Mcudtner. — Onder: Tijdens een vacanlieverbüjf in het zonnige Zuiden. — Daarnaast: in „De woede om den verloren cent", op muziek van Ludwig von Beet- hoven.

Een gesprek met

ILSE MEUDTNER

Met Ilse Meudtner te spreken is te hooren getuigen. Hartstochtelijk getuigen, waarvoor de woorden ge- smeed worden in een laaiende vlam van energie.

Ilse Meudtner spreekt over de danskunst als over een oneindig rijke bron, als over een idee, welke haar volledig opelscht. Bij deze idee moeten de andere eischen, die het leven aan een vrouw kan stellen, achtergesteld worden.

Het is een ingespannen luisteren, waartoe haar nauwkeurig afge- wogen, soms moeizaam komende uit- spraken dwingen. Maar het is altijd moeilijk te luisteren naar een ver- klaring van fel beleefd, immer naar daden hongerend kunstenaarschap!

Wij spreken de danseres, vlak voordat zij op reis zal gaan naar Boekarest, in een Haagsch restau- rant.

Zij heeft den geheelen morgen loopen zoeken naar de afbeeldingen

van een ko,s- -—"-—- —..—, tuum, dat zij

zich voor een nieuwen dans dacht. Haar speurtocht heeft haar niet kun- nen bevredigen. Dat ergert haar, omdat het een

obstakel beteekent tusschen inspira- tie en verwezenlijking.

Haar scheppingsdrift botst hard tegen obstakels. Haar scheppingswil geeft echter niet toe.

De sterke indruk, dien men na een ontmoeting met Ilse Meudtner medeneemt, is de indruk van een tot de tanden gewapend strijdster. En die wapenen zijn: wil, geloof, gees- telijke en physieke kracht.

De kracht van een vrouw met een doel, waaraan geen tegenstand ver- mag te tornen.

Ilse Meudtner heeft uitgesproken beginselen, waaraan zij in haar werk tracht te gehoorzamen. Zij , streeft in den dans naar een maxi- mum aan „eigen" expressie.

Dat wil zeggen: het lichaam, be- stuurd door een geest, die de dans- gestalte tot in alle details ontworpen heeft, moet alles kunnen uitdrukken. Vooralsnog kostuums, licht, decors: het zijn noodige zaken, doch geen zaken, waarop de danseres zich wil verlaten.

Gedeeltelijke afhankelijkheid van tooneeltechnisch raffinement is in haar oogen een rem. De dans dient los te staan van alles, wat, buiten de bezieling en het physieke kunnen van de danseres zelve, iets van de verantwoordelijkheid voor het resul- taat opeischt.

Dit beginsel is een programma. Een programma, waaraan Il.se Meudtner van dag tot dag werkt. Het wil de danskunst een volkomen

eigen bestaan schenken. Deze kunst is een absolute kunst

volgens haar, niet begrensd in haar uitingen.

Het instrument van den dans — het lichaam — kan met eigen mid- delen alles vertellen, wat in den dans verteld wil worden. Dat is zoo ongeveer het geheele menschelijke leven in zijn tragiek, en in zijn humor, in zijn liefde, haat, begeerig- heid en medelijden.

„Daarom," zegt Ilse Meudtner, „beschouw ik het als een mislukten avond, indien mijn publiek niet ver- der komt dan een geïnteresseerd- zijn. In den dans keert mijn wezen, een facet van mijn wezen, zich naar buiten. Elke toeschouwer moet ook naar buiten komen, buiten zichzelf treden. Hij moet opgenomen wor- den, niet alleen maar beziggehou- den, geamuseerd, verbaasd. De dans moet bij hem gevoel losmaken: spon- tane ontroering, spontane blijd- schap."

Het wordt nu duidelijk, waarom Ilse Meudtner zich meer en meer losmaakt van het dansen in groeps- verband.

Zij is eerste isolodanseres van de Staatsopera in Berlijn. Zij treedt echter veelvuldiger geheel alleen op.

Zij voelt steeds minder voor den dans als onderdeel van een opera- handeling, als „Einlage" van een of ander gesproken of gezongen spel.

Want alles „om den dans heen" ontneemt hem iets van zijn souve- reiniteit. Ontkent iets van zijn dra- matisch-expressieve vermogens.

Zelfs is dit in de oogen van Ilse Meudtner het geval als de danseres

danst tegen den achtergrond van een dans-ensemble. Want ook dit leidt af van het essentieele, van dit eene lichaam, dien eenen geest, waarom het gaat.

MUZIEK EN DANS Men zou zich kunnen voorstellen,

dat Ilse Meudtner, gelijk de groote Mary Wigman, ook de onafhanke- lijkheid van de muziek begeerens- waardig acht. Het tegendeel is het geval.

Tijdens de opnamen door „Nederland Film" van „De woede om den verloren cent". — Achter de camera Walt Verwey. _

Foto's „Nederland-Film", Victor Afeeussen/Fellinga (4), Famihejoto s (2)

Ilse Meudtner is niet te- vreden over de wijze, waar- op in de film de dans wordt vastgelegd. Zij ging, met de mannen van de „Neder- land Film", aan het ex-peri- menteeren en danste in de studio's van de Multi-Film te Haarlem een drietal dan- sen : ,,Een mannetje staat in het hosch" (muziek van Kreutz naar een oude volks- melodie), ,,De goedhartige vlindervanger" (naar de tweede sonate van Haydn) waarvan hiernevens een twee- tal momenten, en ,,De woede om den verlortn cent" (rondo a cafriccio van Beethoven). O-p deze pagina's toonen wij de eerste proeven van dit ge- luidsfilm-experiment, waar- bij Egbert van Putten, di- recteur van „Nederland ^ilm", regisseur was en als cameramannen optraden Walt Verwey, Ben Keulen en Reinier 1. Mtyer.

Zij koestert bewondering en dank- baarheid voor het vele, dat Mary Wigman „ter verklaring" en zuive- ring van de danskunst deed.

Onafhankelijkheid van de muziek is voor haar echter onbestaanbaar. In haar opvatting van den absoluten dans, is de muziek als onverbrekelijk bestanddeel opgenomen.

Door het luisteren naar muziek gaat zij dansgestalten zien.

Zijn deze gestalten lichamelijk tot leven gekomen, dan heeft zij de- zelfde muziek, volgens dezelfde op- vatting gespeeld, noodig om deze

CINEMA & THEATER - (nr. 22) 5

^ . • .

Page 4: RAADSEL-VARIETE FILMSTER.RAADSEIbibliotheek.eyefilm.nl/bibis/other/Cinema en Theater/1942... · 2012. 8. 6. · RAADSEL-VARIETE Oplossingen der onderstaande opgaven zende men —

" ' ■ ' —-

gestalten te kunnen blijven dansen. ,,Ik begin niets zonder muziek,"

verklaart zij met nadruk, ,,Als tij- dens een mijner dansen de muziek even ophoudt, beteekent dit juist doorgaan: het accentueeren van een voltooid of het tot een climax bren- gen van een pas ingezet thema."

Kigenlijk zou men kunnen zeg- gen,, dat bij Ilse Meudtner's kunst de inu/iek . . . muze is!

Het luisteren naar een compositie ,,neemt haar geest reeds in dans- beweging mee."

Wat de muziek haar meedeelt, gaat zij straks in den dans aan ons meedeelen.

('.een wonder, dat zij zeer gesteld i.s op componisten, die speciaal voor haar schrijven. Dan is de eenheid namelijk geheel voltooid!

Het instrument van den dans — in dit geval de danseres — wekt in het brein van den componist de mu- zikale gedachte op.

Deze muzikale gedachte schept weer de dansgedachte, die de dan- seres vertolken moet.

Uit de compositie concipieert zich dus voor Ilse Meudtner een dans, waarop de componist als het ware van te voren gerekend heeft, dat hij zich zou concipieeren.

Voor moderne componi.sten ziet de danseres een groote taak weggelegd ten behoeve van de danskunst.

,,Indien ik u kunstenaars noem als Lulli, Couperin, Rameau en u denkt aan hun composities, die alle uit een oogpunt van rhythmiek in- teressant zijn, begrijpt u, wat ik be- doel. De vroegere componisten be- zaten ook in de titels van hun wer- ken zoo dikwijls een voorkeur voor dansvormen. Zij schreven pavanes, gavotte« en dergelijke, die alle nog /no gedanst kunnen worden.

Belangstelling voor vraagstukken van rhythmkk kenmerkt vele mo- derne componisten. Het zou prach- tig wezen, indien zij, gelijk oude meesters, deze belangstelling ont- wikkelden, of liever gezegd, richtten ten gunste van de danskunst. Indien /ij zich meer door het zien van dan- ken en dansers tot werk lieten inspi- reeren,"

D.-IX.S EX FILM Hierover heeft Ilse Meudtner heel

wat te zeggen. Volgens haar ont- breekt het in de .studio aan een ori- gineele dansvertolkingstechniek. Dit is de reden, waarom de film het over het algemeen tot nu toe niet verder kon brengen clan tot klakke-

looze verfilming van den podium- dans. Over het algemeen is er op het witte doek slechts sprake van Jansreportage, niet van dansschep- ping met eigen filmische middelen, met een eigen film-choreografie.

Het zou anders kunnen zijn. Het zal misschien anders worden, als het filmapparaat zich weet lo.s te maken van de podium-danstradities, zooals het zich moest losmaken van de vor- men des tooneels.

Film is 'beweging, dans is be- weging. Bestaan er twee, die beter kunnen samengaan? Neen, maar men heeft nog altijd niet de manier laaarop gevonden,

Ilse Meudtner, die onder andere in de film „Des avonds op de heide" danste, vindt 'het 'bij voor- beeld in de eerste plaats noodzake- lijk, dat het filmapparaat het onder- breken van den dans tijdens de op- namen weet te voorkomen. Dat in stukjes en beetjes dansen is, volgens haar, funest. Bij den dans vloeit nu eenmaal de eene beweging volkomen natuurlijk in de andere over, zonder tusschenpauzen.

De danseres maakt een vergelij- king met acteurs, die voor den film- microfoon een dialoog spreken. Hoe minder deze dialoog afgebroken be- hoeft te worden, des te meer raken de spelers ,,er in".

Hetzelfde geldt in veel sterkere mate voor den dans en de dansers. Dialoog en dans zijn eenheden, elk met logisch geplaatste hoogtepunten, welke, bij voortdurend verbreken van de opeenvolging der woorden of der bewegingen, niet tot hun recht kunnen komen.

,,Ik zou graag wel eens een goede dansrol willen spelen," bekent Ilse Meudtner. ,,Een rol, die voldoende gelegenheid biedt tot dramatische verbeelding en waarin niet de kos- tuums en kostbare monteeringen het behoeven te doen. Dat zou dan om te beginnen geen historische rol moeten zijn. Dan begin je alweer met veel te veel over te dragen aan het effect der kostuums .. ."

Inmiddels ... in dien zin is juist geëxperimenteerd; Ilse Meudtner heeft voor „Nederland Film" ge- danst, en bij dit artikel zijn de eer- ste proeven dezer poging afgedrukt!

HAAR LEVEN Ilse Meudtner over Ilse 'Meudt-

ner's leven . . . Daarover is de dan- seres gauw uitgepraat.

Zij begint met het begin van haar dansloopbaan. Dat was, nadat zij in

1928 op de Olympische Spelen in Amsterdam het Europeesche kam- pioenschap schoonspringen had be- haald.

„Toen dacht ik nog niet aan dans. De gedachte aan dans kwam echter, omdat mijn roem als bakvi.sch- schoonspringkampioene — het is fa- taal om op dien leeftijd beroemd te zijn door sportprestaties! — mijn eerzucht aanwakkerde.

Ik ontdekte, dat er geen verdere mogelijkheden waren in het schoon- springen. Ik streefde, in op de Olympiade opgewekten eerzucht, naar verdere mogelijkheden.

Min of meer vanzelf — de asso- ciatie tusschen schoonspringen en dansen is niet zoo moeilijk te vat- ten — kwam ik op de dansschool 'Frumpy te Berlijn terecht. Na een tijd van hard werken en leeren, haalde Harald Kreutzberg mij met nog twee andere danseressen weg om een tournee door Amerika te maken. Na mijn terugkomst kreeg ik dansengagementen in verschil- lende Duitsche steden. Eenige jaren geleden werd ik verbonden aan de Staatsopera te Berlijn.

Mijn opvattingen over de dans- kunst hadden zich toen reeds ont- wikkeld.

Thans dans ik door heel Europa voor publiek van vele nationaliteiten, en voor de Wehrmacht.

Ik heb er in dit seizoen duizenden kilometers reizen op zitten en ik zal nog duizenden kilometers reizen."

Zij voegt als het ware de daad bij het woord: want onmiddellijk na ons onderhoud moet zij gaan koffers pakken: 's avonds reist zij af naar Berlijn, en den volgenden dag gaat het verder. Naar Boekarest.

VERJAARDAG KALENDER 4 Juni Maria .4 ltder gast, Wien

XIII, Schweizertalstr 19 6 luni Irene von Meyendorjf, Bln.-

Charlottenburg, Hessenallee

10 Juni '4 Theo tingen, Herlin-Zeh- lendorf-West, Schemmstr. 2

1 0 1 ii ni Rosita Serrano, p/a Tele- funkenplatte, Werbeabtei- lung, Kerlin-Tempelhof, Ringbahnstr. 63

1 1 Juni //. A. Schlettow, Berlin- Steglitz. Wilsederstr. 17

14 luni Jenny Jugo, Berlin-Kabels- belg. Am llemphorn 21

14 |uni Christian Kavssler, Blanken- felde, Post Mahlow, Bez. Potsdam, l.indenring 12

1 4 ] uni Paul Kimger, Berlin-Zeh- lendorf, Seehofstr. 122

CINEMA & THEATER - (nr. 22) 0

.

Boven: Jan Lemaire als spullebaas, gefilmd - door Rudolf Hornecker. — Rechts: Het groote rad .... groote attractie!

KERMIS! Het is weer kermis in vele plaatsen van

ons land, of er is reeds kermis geweest óf zij komt nog. Want dit volksvermaak, dat, mits in behoorlijke banen geleid, verdient levendig te worden gehouden, kan nu weer op ruimer schaal gegeven worden.

£eht is kermis pas, wanneer zij midden in de bewoonde dorpen of steden wordt gehouden ; maar ook de kermis als „Luna- park", binnen een omheining gehouden en alleen toegankelijk ,,met een kaartje", is voor de liefhebbers niet te versmaden.

Een aanlokkelijke uitnoodiging.

Zulk een kermis wordt er dezer dagen te Amsterdam gehouden, binnen de muren van het Stadion, omdat de daar gehuis- veste voetbalvereeniging „Blauw-Wit" ju- bileert.

En het is deze kermis, die tot film- actrice is gepromoveerd. De „Nederland- Film" maakt er namelijk een rolprent, die — onder regie van Rudolf Hornecker en met Reinier J, Meyer als cameraman — in bonte afwisseling het rumoerige, be- weeglijke, van klatergoud flonkerende

(Foto's FrllingalP. R. A. d. Randen)

kermisleven zal weergeven. Bij een goede kermis behooren draai-

molens evengoed als de technisch-perfecte vermaaksinrichtingen, die onder allerlei fantastische namen bekend zijn, en poffer- tjeskramen evengoed als de theatertent, waar de spullebaas den scepter zwaait. Ook deze spullebaas wordt in de nieuwe

.film vereeuwigd, maar het is geen „echu". Het is namelijk Jan Lemaire, die deze rol vertolkt. Maar dat kan het resultaat slechts ten goede komen!

Tijdens de opnamen.

Vi jliiLiaiii liifaia.

Page 5: RAADSEL-VARIETE FILMSTER.RAADSEIbibliotheek.eyefilm.nl/bibis/other/Cinema en Theater/1942... · 2012. 8. 6. · RAADSEL-VARIETE Oplossingen der onderstaande opgaven zende men —

Bij de foto's: Lilly Hegedüsch (Hilde llildebrand) te midden harer bewonde- raars of het feest van het fhüatelistische congres. — Links onder: Een electricien (Arnulf Schröder) wordt ondervraagd door Jenny (Cusii Lltiber). ■— tfechts onder: Willy Krag (Paul Kem-p) laat zich door I'eter Llolm (Johan Lleesters) helfen bij het terugvinden van een kost- baren -postzegel.

(Foto's Toiis)

ROLVERDEELING:

Jenny . . Gusti Huber Peter llolm . . . . Johan Heesters Lilly Hegedüsch : Hilde Hildebrand Willy Krag . . . . . Paul Kemp De bisschop . . . . Oskar Sima Sprimgli . . . Herrn. Pfeiffer Een electricien Arnulf Schröder Kellner Karl . . . Walter Lieck Directeur Brink Gustav Waldau De valsche mevr

Sprüngli Edith Meinhardt De echte mevr.

Sprüngli Hertha v. Hagen Kinsky .... H. Unterkircher

Regie: Paul Martin

JENNY ^vL detective (JENNY UND DER HERR IM FRACK)

Jenny is de dochter van een verzekeringsmagnaat. De heer-in-rok uit den Duitschen titel is een vermeende juweelendief, die Peter Holm heet en als detective bij den verzekeringsmagnaat in dienst was.

In zooverre zijn Jenny en Peter collega's. Want ook het meisje interesseert zich sterk voor het bestrijden van de misdaad. Heeft zelfs crimonologie in Weenen ge- studeerd.

Peter Holm en Jenny Brink reizen in denzelfden trein naar Kopenhagen, waar een congres van postzegelver- zamelaars gehouden zal worden. Op dit congres is ook de beroemde Hongaarsche tooneelspeelster Lilly Hegedüsch aanwezig, een vermaard halssnoer torsende. Dit halssnoer

werd voor een hoog bedrag bij Jenny's vader verzekerd. Daar iedereen reden heeft om aan te nemen, dat de juweelendief Kinsky en zijn bende op dit halssnoer loeren, willen zoowel Peter Holm als Jenny de verzeke- ringsmaatschappij voor een groote schade behoeden. Peter, omdat hij den ouden Brink, die hem ontslagen heeft, wel eens zal laten zien, wat hij kan en omdat er een belooning staat op het ontmaskeren van Kinsky. Jenny, omdat de oude heer Brink toch iets plezier moet hebben van de voor haar studie gemaakte kosten!

In den trein reeds maken Peter en Jenny (die onder een anderen naam reist) met elkander kennis. Een ietwat duizelingwekkende kennismaking, waanbij Peter het

meisje op staanden voet ten huwelijk vraagt. Zij behoudt zich het recht voor met antwoorden nog even te wachten. En ge kunt u voorstellen, dat er, voor zij tot haar „Ja" komt, heel wat gebeurt in Kopenhagen, heel wat misver- standen opgelost moeten worden, vermeende schurken van echte onderscheiden, vermeende liefdes van echte lief- des, enz.

De film is een cocktail van elementen, die wij reeds uit andere filmluchtigheden kennen. Tot bijzondere opmer- kingen geeft zij dan ook geen aanleiding. Houdt men van het genre — en dat zijn er velen — dan amuseert men zich er mede.

Overigens zien wij Heesters liever in een ander soort rollen. Voor een uiterst scherpzinnig, strijdbaar speurder mist hij eenige kwaliteiten in zijn uiterlijk. Gusti Huber is een jong actrice met een interessant filmmasker. Interessant, omdat het niet popperig^mool is, maar blijk geeft van persoonlijkheid. Zij biedt mogelijkheden voor scenario's, waarin het luchtige amusement niet alleen doel is. De draaiboekbewerker van dit scenario heeft haar rol trouwens niet geheel uit de grondverf gekregen.

Met vreugde ontmoetten wij in deze film twee oude bekenden. De immer van schalksch temperament vonkende Hilde Hildebrandt en Paul Kemp, drager van den men- schelijken filmhumor. Hilde Hildebrandt speelt de luimige Lilly Hegedüsch, die bij voorkeur de aandacht van jonge mannen op zich vestigt. Voor de rest neemt zij met elegante wijsgeerigheid de zaken, zooals de zaken staan. Peter Holm ervaart dan ook, dat Lilly Hegedüsch een vrouw is, waarmede een man uit vissohen kan gaan. Haar ondeugend lied „So war die Frau von Eschebag" kenmerkt haar voor den zooveelsten keer als een knap voordraagister van liedjes, waaraan zij Hildebrandtsche ,,kleur" kan verleenen.

Paul Kemp, als de nederige postzegelverzamelaar Willy Krag, levert een van die kleine, virtuooze stukjes filmspel, die ons het dwaze en daardoor het aannemelijke van sommige menschentypes doen inzien. Want hij doet nooit zóó dwaas, dat zijn type . . , onbestaanbaar wordt.

P. BEISHUIZEN.

fiechts: De Bisschop (Oskar Sima) trekt zijn masker af, na zich door Jenny en Peter ontdekt te zien. — Boven: Peter krijgt zijn ontslag (Gustav Waldau en Johan Ueesters). (Foto's Tobis)

9 (nr. 22) - CINEMA & THEATER

Bij de foto's : Boven: De elec- tricien wordt be- trapt op zijn ver- raad door Kinsky (H. Unterkircher). — Rechts: Jenny (Gusti Lfuber).

Page 6: RAADSEL-VARIETE FILMSTER.RAADSEIbibliotheek.eyefilm.nl/bibis/other/Cinema en Theater/1942... · 2012. 8. 6. · RAADSEL-VARIETE Oplossingen der onderstaande opgaven zende men —

Wi/ spraken mei

COR DE GROOT Op een middag stroomde Diligen-

tia, de bekende Haagsche concert- zaal aan het nog befaamder Lange Voorhout, tegen drieën vol. De be- zoekers zochten hun plaatsen op, in- Uisschen even een blik slaande op liet podium, waarop koud en een- zaam een enorme zwarte vleugel wachtte om door de handen van een maestro, door Cor de Groot, tot warm leveri te worden gewekt.

In de pauze van dit concert zaten wij tegenover den jongen meester, die een zeer aangenaam causeur bleek en volgaarne bereid om iets uit eigen leven en inzichten mede te deelen.

„Wilt u ons vertellen, hoe u er toe kwam de pianistenloopbaan te kiezen ?"

,,Dat is niet zoo eenvoudig te ver- klaren. Het zal mij zeker eenige moeite kosten om precies te realisee- ren, waarom ik de piano heb uitver- koren. Immers, ik kan niet spreken van de daad, die bij het woord ge- voegd werd. want ... in die periode wist ik nog niet wat woorden waren!

Ik was nog zéér jong, toen ik een hartstocht had voor de gramofoon. En de platen met veel ..lawaai" (orkest-muziek) vond ik het aller- mooiste. Dit is da-arom bijzonder, omdat ik nu een speciale voorkeur heb voor de moderne Franschen, met name: Debussy en Ravel, die juist zooveel mogelijk een klank- expansie uit den weg zijn gegaan. Ook in mijn eigen compositie's, zelfs in mijn orkestwerken, is tot op heden nog geen sprake van over- dadige orke.st-bezettingen, maar wie weet . . . misschien komt later de oude liefde weer boven.

Ik voelde mij dus al vroeg aan- getrokken tot de wereld der klan- ken. En toen ik daarbij nog de piano ontdekte, was alles al spoedig beslist. Dat was je ware: zélf geluid te kunnen voortbrengen! Van dit moment af nam mijn loopbaan als pianist een aanvang!"

„Wie was uw leermeester?" ,,Na eerst eenige jaren zelf wat

geprobeerd te hebben, bleek al spoe- dig de noodzakelijkheid mij les te

laten geven. Eg- (Famiiie-foto) bert Veen, de be-

kende radio-pia- nist, heeft mij den juisten stoot in de goede richting ge- geven. Als der- tienjarige werd ik op 'het ' Amster- damsche Conser- vatorium toegela- ten (iets wat in die jaren een uitzon- dering was). Ik werd geplaatst in de hoofdklasse van Ulfert Schults, het voorbeeld van een paedagoog, die zich niet alleen bepaalt tot hel schoolsche onder- wijs, maar ook re- kening houdt met later èn die je (en dat is haast wel hel allerbelang- rijkste!) in je jonge jaren al

met het podium vertrouwd maakt." ,,Hoe oud was u, toen u uw eerete

openbare concert gaf?" „De eerste kennismaking met het

publiek had plaats op mijn elfde jaar ter gelegenheid van een fees- telijkheid. Onder de programma- nummers prijkte ook mijn naam en ■ wel in twee functies, als pianist en als componist; ik speelde o.a. „Va- riaties op een eigen thema". Later, toen ik leerling was op het Conser- vatorium, trad ik natuurlijk op de bekende „voordrachtsoefeningen" ge- regeld op. Bij de eerste daarvan, op mijn dertiende jaar. vertolkte ik het bekende A-dur concert van Mozart. In die dagen speelde ik al de bekende repertoire-stukken reeds en las ik alles a prima vista."

DE SLAXG EN DE FAKIR. „Hebt u voor uw optreden, zooals

zoovele kunstenaars, nog last van „plankenkoorts"?"

„Met plankenkoorts gaat het als met tropen-wee: als je het hebt, dan voel je je niet lekker, maar als je het niet behoeft te hebben, wanneer je dus geen concerten te geven hebt, verlang je weer naar het mo- ment, dat je het zult krijgen . . .

Ik mag wel aannemen, dat iedere kunstenaar iets van deze koorts ondervindt, anders . . . zou het een kwalijk artist zijn!

De naam „koorts" is zeer juist gevonden, immers: in dergelijke oogenblikken weet je niet meer pre- cies wat je doet. wat je gedaan hebt en wat je nog te doen hebt. Het podium (de verwekker van deze koorts) is dan ook gelijk een slang, die je naar zich toe trekt. Maar als je eenmaal op hel podium zit. neem je direct de rol van fakir aan en speel je met het monster . . .

Eén van de weinige keeren, dat ik op het podium nog plankenkoorts had, was Ier gelegenheid van het feestconcert van 'het Amsterdamsche Conservatorium, bij het vijftigjarig bestaan. Toen speelde ik met het Conservatoriumorkest (aangevuld met oud-leerlingen) mijn eerste eigen piano-concert. De angst was dus zeer begrijpelijk, te meer omdat dr. [ohan Wagenaar bij die gelegenheid legen mij zei: „Weet je wel, dat er méér musici in de zaal zitten dan op het podium?" Alle prominente figu- ren uit de muziekwereld immers waren opgekomen om het feest luis- ter bij te zetten."

C!.\'M A C-' THEATER - (nr. 22) 10

———^^-^^

„Studeert u ook nu nog veel ?" „Aan de studie komt nooit een

eind en steeds weer ontdek je nieuwe mogelijkheden. Hoevéél ik studeer, kan ik niet met zekerheid omschrij- ven. De voorbereiding van mijn con- certen eischt een gestadige studie. Eerst komt hel memoreeren, het uit hel hoofd kunnen spelen. Pa.s wan- neer ik een werk uit hel hoofd speel, heb ik het zeikere gevoel, dal ik er boven sta en dat ik mij dus geheel kan wijden aan de vertolking. Ik voel me vrijer en niet meer visueel gebonden aan de gedrukte noten. Ik kan er dan „achter kijken" en den dieperen inhoud ontdekken."

WAAROM COMPOXEEREX VIOLIST EX MIX DER ...f

„Mij is opgevallen, dat vele be- kende pianisten tevens componeeren. Een samengaan van twee uitingen van muzikaliteit, die mijns inziens minder voorkomt bij violisten. Weel u daarvoor een verklaring?"

„Ik zou hiervoor geen definitieve verklaring kunnen geven, hel is mij zelf een raadsel en zal dat ook wel blijven. Inderdaad, buiten Tartini, Paganini en enkele anderen (waar- van het meerendeel zich uitsluitend bepaald heeft tol het schrijven van radenzen bij anderer viool-concerten) zijn er weinig vioolspelende compo- nisten te noemen.

Een reden hiervoor kan wellicht zijn, dat een pianist altijd een in- strument tot zijn beschikking heeft, waarop hij vrijwel den geheelen omvang van tonen, die beschikbaar zijn voor de muziekkunst, kan be- heerschen: hij komt zoodoende eer- der lot het improviseeren, dat meestal een directe voorlooper is van hel componeeren. Niet dat het fantasee- ren op een viool een onmogelijkheid is (men behoeft slechts te denken aan de Hongaren!), maar met de vier snaren, waarover een violist beschikt, is hel uitgesloten groote samenklin- kende accoorden te produceeren. Op zijn hoogst twee lonen tegelijk.

Misschien komt daar nog bij. dat dezelfde beperktheid van de violis- tische mogelijkheden — dit is niet denigreerend bedoeld! - den vio- listen minder kennis van de harmonie schenkt dan de pianist bezitten moet en die men nog beter vindt bij een organist.

Maar ... er zijn ook violisten, die zeer goed piano spelen (meer dan pianisten, die goed viool kunnen

11 (-.r. 22) - CINEMA & T/IE AT EK

spelen!), die tevens een grondige kennis van de harmonie-leer hebben en die desondanks niet componeeren. Zoodat de stelling, die ik zoojuist verkondigde, wel op zeer losse schroeven staat!

Er zijn ook componisten, die zoo goed als geen enkel instrument be- spelen. Dat zijn de componisten, die ..inwendig" hoeren. Eén daarvan is bijvoorbeeld Henk Badings. Zooals Hadings voor de piano schrijft, is bijzonder knap. Dat mag ik wel ver- klaren, nadat ik zijn grootsche pianoconcert voor de radio introdu- ceerde."

EEN BALLETVERRASSIXC.

„U beweegt zich als componist ook op muziekdramatisch gebied. Voelt a zich wellicht tol dit werk bijzonder aangetrokken ?"

„Het komt maar zelden voor. dal een componist zich niet tot de dra- matische kunst aangetrokken voelt. Echter sluit men altijd op de moei- lijkheid, dal er maar zoo weinig bruikbare stof beschikbaar is.

Mijn aandeel in de muziek-dra- matische af deel ing is overigens tot op heden nog nihil, mijn ballet „Vernissage", dal Yvonne Georg! onlangs introduceerde en waarvoor de schilderes Jeanne Bieruma Oos- ling hel idee verschafte, reken ik liever lol de gedanste comedie."

„Kunnen wij in de toekomst meer balletmuziek of andere dramatische uitingen van u tegemoet zien?"

„Inderdaad zijn er reeds plannen voor een nieuw ballet, dat in een eenigszins vreemden vorm gegoten zal worden, maar daarover moet ik voorloopig nog hel stilzwijgen be- waren. Verder instrumenteer ik op hel moment, eveneens voor Yvonne Georgi. de „Goyescas" van Granados. een oorspronkelijk, groot pianostuk, dal het ongetwijfeld voor orkest goed zal doen. Dit werk bezit onge- kende rijkdommen aan schoonheid en dramatiek, ik stel mij hiervan zeer veel voor."

„En hoe staal u ten opzichte van de opera? Hebt u plannen?"

„Wanneer tl in staal bent — ik noemde al het gebrek aan stof - mij een bruikbaar opera-libretto te ver- schaffen, dan zal ik geen oogenblik aarzelen het te componeeren. Met opera-plannen loop ik al sedert mijn dertiende jaar rond. Toen ik veertien was, voelde ik reeds het tekort aan

(Folo Ziegler)

goede librettisten, zoodat ik. om mij in dezen vorm te bekwamen, een reeds gecomponeerden tekst opnieuw heb bewerkt. Men leert hier wel veel van, maar waar blijven onze libret- tisten? Zouden wij het nog eens be- leven, dat wij (evenals Puccini dit destijds ondervond) lederen morgen aan ons ontbijt tien Nederlandsche libretto's vinden? Ik heb er een /waar hoofd in, vooral als men be- denkt, tlat ons publiek wél van een hooge C houdt, mits deze hooge C een Italiaansche is! En dal geeft niet veel hoop in dit geval."

„Kn lot slot, mijnheer de Groot, wal is naast uw artistieken arbeid uw liefhebberij ?"

„Mijn grootste liefhebberij is: partituur schrijven, ik doe dit al sinds mijn dertiende jaar. Ik denk hier onwillekeurig aan wat alweer dr. Wagenaar mij in zijn laatste levensjaar nog zei : „Ik schrijf liever een partituur dan een brief!" Daar- naast ben ik een verwoed lezer en houd ik veel van schilderijen."

„Vandaar zeker „Vernissage"!" „Maar de allergrootste liefheb-

berij is toch wel om steeds maar weer nieuwe wonderen in het vak muziek te ontdekken. Want een wereld vol wonderen en geheimen zal het zeker blijven, zoolang er nog menschen bestaan, die het mogen beleven en doen leven. Vooral een moeilijke tijd als deze wekt zeer veel behoefte aan deze kunst, dat blijkt zeer duidelijk. Maar nu moet ik mij verontschuldi- gen : de pauze is ten einde. Het woorcl i,s nu weer aan de muziek!"

R. FEEKSTRA.

, ; ■■ ■■^^"- ■ L. . 1 1 .--:^^^Ai.^i. — — -- ■ " arJMÏi ' ■■

Page 7: RAADSEL-VARIETE FILMSTER.RAADSEIbibliotheek.eyefilm.nl/bibis/other/Cinema en Theater/1942... · 2012. 8. 6. · RAADSEL-VARIETE Oplossingen der onderstaande opgaven zende men —

Dijk in gevaar

EEN TERRA-FILM DER UFA

De Nederlandsche titel van deze film had eigenlijk beter „De rivier" kunnen luiden, zooals zij in het Duitsch „Der Strom heet, naar het gelijknamige tooneelstuk van Max Halbe.1)

Het is een rivier, aan welker oevers zich haar handeling afspeelt, aan welker kracht het leven der oeverbewoners geheel ondergeschikt is.

De rivier is in de denkwijze dezer bewoners tot een souvereine natuurmacht geworden, waarvoor de mensch zich heeft te buigen en waaraan hij heeft te offeren.

In het waterrijke seizoen breekt zij uit haar oevers, ver- nietigt hoeven, akkers, dorpen, menschen. Wat zal men daaraan doen? Waakzaam zijn; gehoorzamen aan de orders en vertrouwen op het inzicht van den dijkgraaf; bidden voor het behoud van den dijk; en verder gelaten afwachten.

Na elke woede-uitbarsting van het kokende water, kee- ren de vluchtelingen terug naar de overblijfselen van hun bestaan om opnieuw te beginnen, met opnieuw het uitzicht op een kwaden dag, die komen moet. . . .

Maar dan is het een jongere generatie, welke niet lan- ger kan berusten in het geheel afhankelijk zijn van de elementen. Haar opstandigheid wordt belichaamd in Peter, Heinrich en Jacob, de drie zoons van den ouden dijkgraaf Doorn.

Alle drie haten zij de souvereiniteit van den stroom en willen hem breken. Peter om de vaderlijke hoeve einde- lijk veilig te stellen. Heinrich om door het vervullen van deze taak zijn ingenieursstudie te rechtvaardigen. Jacob om te kunnen toegeven aan zijn verlangen weg te komen van de hoeve en in de stad muziek te gaan studeeren.

Jacob is de meest machtelooze van de drie. Hij heeft, tegenover de rivier, niets anders dan zijn verlangen, dat niet eens een wapen is.

Als zijn vader den dood vindt ten gevolge van een on- geluk bij het bouwen van weer een nieuwen dijk, is de vervulling van dit verlangen onmogelijk geworden. De

*) In „Cinema & Theater" nr. 19 vertelden wij reeds het een en ander over het ontstaan van deze film, over de gebruikmaking van een werkelijke overstroomingsramp, en over den regisseur en den cameraman. — Redactie.

Links boven: Renate Doorn (Lotte Koch) zoekt haar man in den nacht van den dijk- doorbraak — Midden: Gereed voor het ver- trek. — Links: Jakob Doorn (Malthe Jae- ger), die muziek wil- de studeeren, en de

onderwijzer (Paul Henckels).

Rechts: Friedrich Kayssler als vader Doorn.

«

„DER STROM" ROLVERDEELING:

De oude Doorn . . .' Friedrich Kayssler peter \ E. "W. Borchert Heinrich > zijn zoons Hans Söhnker Jakob ) Malthe Jaeger Renate, zijn dochter Lotte Koch De onderwijzer Paul Henckels Ullrichs t Emil Hess

Jule, de meid Charlotte Daudert Plötz, de knecht Qemens Hasse

Regie: Günther Rittau — Camera : Rich»rd Angst —

Muziek: Franz Grothe — Montage: Alice Ludwig.

rivier houdt hem vast aan hoeve en streek, en zal hem tot het einde toe blijven vasthouden

Peter, die de hoeve erft, volgt zijn vader ook op als dijkgraaf. Met de koppigheid en verbetenheid van een boer gelooft hij eens te zullen slagen in het bedwingen van het water, door de samenwerking van allen uit zijn ressort, zooals deze samenwerking eeuwen heeft bestaan.

Heinrich strijdt voor de doorvoering van een weten- schappelijk plan 1 het afsnijden van een rivierbocht, waar- door de mensch de overwinning moet behalen op het water.

Het had een filmverhaal kunnen blijven, waarin aller- eerst de rivier in haar woede en in haar lieflijkheid, in haar beheersching van landschap en leven, voor actie zorgde ...

Wat heeft men eigenlijk nog méér noodig gehad dan den wreed-speelschen stroom, zijn beukende woede, zijn misleidende lieflijkheid, zijn jacht op have en goed; met daartegenover den angst, de vlucht, den nieuwen terug- keer, de nieuwe energie van de bewoners zijner oevers?

Uit deze elementen had zij opgebouwd kunnen zijn, deze film. Woedend water, rivierlandschappen, paniek, vernieling, vlucht. Samenhokken der vluchtelingen, ge- meenschappelijk beraad . . . het is voldoende voor een opname-apparaat, dat de taal der film durft te spreken.

Jammer, dat men het niet in deze sterke beperking heeft gezocht! Jammer, dat er een liefdesconflict, een ver- valsching van een testament en andere van tooneeldialoog en tooneeleffecten afhankelijke zaken bij moesten komen. Deze gesneden bioscoopkoek, die als een concessie aan- doet, had hier gemakkelijk achterwege kunnen blijven.

De natuur heeft het verzinsel niet van noode om te kunnen ontroeren en te boeien. Men moet haar alleen op

Rechts boven: De oe- verbewoners pogen bij fakkellicht te redden wat er te redden valt (voorop Hans Söhn- ker als Hein) — Mid- den: Ullrichs (Emil Hess) en Jule (Char- lotte Daudert) —

Rechts: Heinrich Doorn (Hans Söhn- ker) en Renate, zijn schoondochter (Lotte Koch) — Links: Lotte Koch als Renate.

de juiste manier gadeslaan volkomen natuurlijk, zou- den wij haast schrijven.

Wat is daartoe beter in staat dan de apparatuur van de film?'

Ofschoon „Dijk in gevaar" een belangwekkende en boeiende film mag heeten, door het gebruik van het ver- zinsel heeft zij een kans verzuimd! P. BEISHUIZEN.

(Foto's TerralUfa)

Page 8: RAADSEL-VARIETE FILMSTER.RAADSEIbibliotheek.eyefilm.nl/bibis/other/Cinema en Theater/1942... · 2012. 8. 6. · RAADSEL-VARIETE Oplossingen der onderstaande opgaven zende men —

....... ^ -T.-.

FILMSPELERS OP DE PLANKEN

ROS1TA SERRANO

Wie kent haar niet, zij het slechts van gramofoonplaat en radio? De temperamentvolle Chileensche zangeres, die haar populaire liederen met zoo buig- zame stem en met zoo typeerende voordracht zingt, is een graag geziene gast op de Duitsche theaterplanken en voor de radio. Even gevarieerd als haar stem is, even afwisselend is haar mimiek, zooals onze foto's bewijzen. Ove-

rigens, men heeft haar ook reeds eenige malen op het witte doek kunnen aanschouwen.

Deze week — om precies te zijn: op 10 Juni — is zij jarig. Wij wenschen haar alle goeds en nog veel succes toe; en als wij óók iets voor óns mogen wen- schen. dan is het . . . dat zij spoedig eens in ons land moge optreden !

(Foto's OrbislHolland)

Hechts: Otto W er nicke als Hendrik VIll en Lola Müthel als Anna Bo- leyn, en ondet met Maria Kop- penhöfer als zijn eerste vrouw Katharina in Walter Rehberg'

■__

.Hendrik en Anna" in het Berlijnsche Staatstheater Onder: Bernhard Mi- netti als Kardinaal Wnl- sev in ditzelfde drama

(Foto's EKO/Staff)

Will Quadflieg als Clavigo en Bcrny Clermont als Marie in ..Clavigo" van Goethe, opgevoerd in het Schiller-theater te Berlijn.

Filmspelers op de planken . . . Heter is het te zeggen: tooneelspelers,

ons bekend van de film. Want de hier afgebeelde artisten zijn in de eerste plaats tooneelspelers! Zij vertolken doorloopend karakterrollen in klassieke drama's als Goethe's ,,Clavigo" — een prachtige creatie van Will Quadvlieg! — of in moderne stukken als het historische drama van Hans Rehberg ,,Hendrik en Anna". Heide drama's staan, met zoovele andere werken van groote cultureele waarde, geregeld op de programma's van Staats- en Schillertheater te Berlijn, waaraan de genoemde acteurs en actrices zijn ver- bonden.

Page 9: RAADSEL-VARIETE FILMSTER.RAADSEIbibliotheek.eyefilm.nl/bibis/other/Cinema en Theater/1942... · 2012. 8. 6. · RAADSEL-VARIETE Oplossingen der onderstaande opgaven zende men —

HET VARIÉTÉ Er is en er wordt veel geschreven — ook in dit blad —

over kunst en over kunstenaars; aan vrijwel alle ver- schijningsvormen worden regelmatig beschouwingen ge- wijd, populair en meer diepgaand, aan tooneel, film, opera, operette, concertwezen, dans, en wat bescheidener aan de kleinkunst, het cabaret. Er is echter iets, dat minder aandacht krijgt dan het verdient: het variété.

Is het variété dan zoo belangrijk? Het is waar, dat het variététooneel zich in ons land niet mag verheugen in een bloeiende publieke belangstelling en dat de variété-artist hier al zeer spoedig uitgewerkt is. Misschien Ls het evenwel beter te schrijven, dat het zich niet mocht verheugen in groote waardeering, want juist den laatsten tijd blijkt hierin verandering te komen en de belang- stelling zidh voor dit zoo verwaarloosde kind der Lichte Muze te verlevendigen.

Doch wat de nabije toekomst mogelijk nog voor verdere opleving brengen mag, wij moeten zeggen, dat de gouden tijd voor het variété in Nederland achter ons ligt. En wel ruim achter on.s, vijf-en-twintig jaar en langer. Wie herinnert zich niet, of — de tijd gaat zoo snel! —

onder de schijnwerpeTS wie herinnert zich nog, om maar één voorbeeld te noemen, de glorieuze dagen van het oude Amsterdamsche „Flora" ? Den tijd, dat een goed „nummer" een nummer was, dat ieder, die zoo wel eens naar den „schouwburg" ging, kende?

Vrij ongemerkt verslapte de aandacht, de groote variétéprogramma's verdwenen van de tooneelen, de be- langstelling werd getrokken tot andere dingen. Welke invloeden hieitnj in het spel waren, willen wij buiten besdhouwing laten, maar natuurlijk was de bioscoop een van de voornaamste. Geen kunstuiting wa-s zoozeer als de film voorbestemd te worden een vermakelijkheid voor het geheele volk, juist ook voor hen, die vooral geen Kunst met -de befaamde groote K eischten, die zulke kunst voorloopig zelfs nog niet zouden kunnen genieten.

Hierin ligt niets denigreerends voor de film, want ook deze heeft — met en zonder groote K — haar plaats tusschen de andere kunsten reeds lang verworven. Maar toch moet het in zekere mate een degradatie voor den variété-artist beteekend hebben: te staan als nummer tusschen voorprogramma en hoofdfilm in den bioscoop.

Met het verflauwen van de publieke belangstelling werd ook in pers en boek het variété — hoe kon het anders? —;het stiefkind. Ongetwijfeld werden er in het buitenland boeken geschreven over het variété, maar verreweg de meeste artisten kennen deze werken niet en het publiek zijn ze vrijwel volkomen onbekend. Ons land deed het nog stiefmoederlijker. Inderdaad is hier, om maar eens een cliché-uitdrukking te gebruiken, een ont- stellende achterstand in te halen!

Dat bonte leven van het variété! Het orkest heeft een schetterende openingsfanfare gespeeld; het eerste num- mer (niet het allerbeste meestal) is begonnen en na elkaar rollen de „nummers" van het programma zich af tot vóór de pauze het nummer van den avond komt.

Ook het variété is gemoderniseerd, ook hier gaat het programma „non-stop", maar veel meer is er niet ver- anderd, want sterk leeft hier de traditie.

Daar staan en springen zij weer, de acrobaten, die de menschen, zoolang het variété bestaat, bewonderd hebben en het variété is oud! Daar wringen zich weer in duizend bochten de contorsionisten, of zooals het publiek zegt, de slangenmensdhen, onderscheiden in „Kautschuk" en „Kltschnigg" (voor het geval u niet weet wat het is: heb geduld; wij komen er zeker nog wel eens op terug). De Icariër ligt weer op zijn rug en jongleert met de beenen zijn familieleden door het ludhtruim, vertoont een „glatter Flug", voor ervaren Icariërs een eenvoudig kunststukje overigens.

De illusionist, de goochelaar, de „magiër" toovert zijn wonderen, die men liever niet van achter zijn rug moet zien. . . En deze maakt plaats voor den muzikalen clown met steevast te wijden broek, waarin vreemd-kleurige lappen, met te groote schoenen, een mallotig jasje, een Humsti-Bumsti-pak . . .

Dat alles ziet het publiek en missöhien voelt het ook die aparte, volkomen eigen sfeer, welke van het variété uit-

CINEMA & THEATER - (ar. 22) 16

» i/l

gaat en zoo geheel anders is dan die van het „speel"- tooneel, een sfeer, welke nog het meest overeenkomt met die van het circus. Daar hangt zooiets van het circus in de lucht, van zaagsel, van rtizen en trekken, van oude traditie, die sfeer der „saltimbanques". Of is dat slechts verbeelding van den man, die geïnteresseerd is? Ik ge- loof het niet.

In ieder geval, het publiek blijft slechts den buiten- kant tzien, het weet van die artisten — en vele Neder- landers genieten internationalen roem — niets af. Van de bekende tooneelspelers weten izij wel het een en ander, filmsterren zijn dikwijls voor velen een open boek, maar de menschen van het variété kennen zij niet. Zij weten niets af van hun leven, 'hun werk, hun vaak moeizamen weg naar (bekendheid, hun omzwervingen over de wereld, hun idealen en hun ambities.

Variéténummers verschijnen echter weer meer en meer op de programma'.s, verschillende theaters geven den laatsten tijd weer avondvullende variété-voorstéllingen. Daarom lijkt ons thans de tijd gekomen om den achter- stand in te halen, dien wij zooeven beschreven, en eens iets nader« te vertellen over het variété en zijn artisten. Deze (beschouwing -wil dan ook slechts een inleiding zijn tot een serie artikelen, waarin wij met lens en vulpen verschillende prominente Nederlandsche artisten zullen bezoeken en waarin wij gelegenheid te over zullen hebben nader kennis te maken met dat bonte, nooit stervende leven van het variété!

COR DOKTER.

(Tétluninttn vam Roland WmgUr)

Gemengde terichten DUITSCH SCHOUWBURGLEVEN

In 1941 zijn in de Duitsche theaters 394 premières opgevoerd, waarvan 98 op het gebied van de muziek. Aan 336 theaters, die het geheele jaar geopend waren, hebben 18000 artisten meege-

werkt. RADIO IN ITALIË

De technische verbetering van den Italiaanschen omroep heeft het aantal luisteraars sterk doen stijgen. Thans staan reeds bijna twee millioen radio-abonnementen genoteerd. In de lagere scholen van Italië zijn 40.000 radiotoestellen aanwezig, in de middelbare en hoogere 20.000 Helaas noopt de oorlogsnoodzaak tot een in- krimping der radio-industrie.

THEATERS IN TURIJN

Onlangs werd besloten het Rossini-Theater te Turijn te her- bouwen volgens de eischen, welke aan een modernen schouwburg worden gesteld. Bovendien zal men er na den oorlog een volks- theater bouwen, op de plaats, waar vroeger de citadel stond.

KUNSTENAARS OP REIS

Op uitnoodiging van den president der Reichsfilmkammer, prof. Carl Froelich, is een aantal Italiaansche filmkunstenaars in Duitschland op bezoek ter versteviging van de banden met de Duitsche filmwereld. Aan dit bezoek namen deel Germana Paolieri, Elisa Cegani, Enrico Glori, de regisseurs Alessandro Blasetti en dr. Ricardo Freda, en de hoofdredacteur van het Italiaansche tijdichrift „Film", dr. Nino Dolletti.

17 (nr. 22) - CINEMA &• THEATER

_ ■

Page 10: RAADSEL-VARIETE FILMSTER.RAADSEIbibliotheek.eyefilm.nl/bibis/other/Cinema en Theater/1942... · 2012. 8. 6. · RAADSEL-VARIETE Oplossingen der onderstaande opgaven zende men —

„VROUW EN DOKTER" Sonora Filmbec rijf N.V.

ROLVERDEELING :

Hanna Weigand .... Magda Schneider

Ellinor Weigand .... . . . . Karin Hardt

Fred Möbius . . . Hans Söhnker

Professor Henrici .... . . . Ewald Baiser

Regie: Josef von Baky

Draaiboek: Thea von Harbou

(Foto's Sonera)

VROUW EN DOKTER Regie: Joseph von Baky Draaiboek: Thea von Harhou

Het beroep van arts eischt den vollen mensch op. Niet alleen in het beroepsleven zelve, ook daarbuiten kan men

er zich niet van losmaken. De vrouwelijke arts Hanna Weigand moet dit ervaren. Tijdens een welverdiend verlof, dat haar chef, de

chirurg Prof. Henrici, haar heeft toegestaan, komt zij in aanraking met een andere levenssfeer. Zij ontmoet den jongen, luchthartigen teekenaar Fred Möbius en voelt zich tot hem aangetrokken. Zij trouwen min of meer hals- overkop, richten een bohemienachtige woning in en hadden misschien gelukkig kunnen zijn, indien Hanna geen arts

in hart en nieren was. De kliniek geeft zij niet op ... Zoo komt haar zuster Ellinor in het jonge gezin om hier

de plichten waar te nemen van de dikwijls afwezige huis-

vrouw. Aan vele conflicten tusschen deze menschen heeft geen

mensch schuld. Ieder leeft naar zijn eigen aard, naar zijn eigen roeping. Hanna is de beste assistente, die prof. Henrici ooit gehad heeft. Zij blijft de beste assistente na haar huwelijk, omdat zij niet anders kan, en deze trouw aan het eenmaal gekozen pad maakt haar tot de elechtste echtgenoote, die Fred Möbius zich heeft kunnen denken.

CINEMA & THEATER - (nr. 22) 18

*---'•"-- , i —

Ellinor past beter in zijn wereld: zij weet hem te prik- kelen tot arbeid, inspireert, verzorgt en vertroetelt hem.

Prof. Henrici is het, die den knoop doorhakt, omdat fatale gevolgen niet kunnen uitblijven. Op een moment, dat Hanna haar medische kundigheid nog eens op on- dubbelzinnige wijze bewezen heeft, vraagt hij haar ont- slag te nemen als zijn assistente. Hanna doet dit. Tegelijk neemt zij dan het besluit zich geheel als arts terug te

trekken. In de kliniek had zij haar levenstaak gevonden. Buiten

deze kliniek, zonder de samenwerking met Henrici, komt de artsenijkunde haar zinloos voor. Thans zal zij zich aan haar huwelijk wijden om niet langer verdeeld te zijn

tusschen twee werelden. Evenzeer als dit verdeeld zijn een compromis betee-

kende, is ook dit besluit halfslachtig. Het innerlijke conflict blijft bestaan. Het drukt op haar leven, het schept echter ook problemen voor de drie anderen: Fred en Ellinor, die van elkander zijn gaan houden, prof. Hen-

rici, die met de beste assistente ook de beste vrouw heeft opgegeven. Tóch komt er een oplossing voor allen. Hanna en Ellinor zijn vrouwen en daar, waar het verstand van den man faalt, wint het gevoel van de vrouw.

Op het critieke moment wijkt dit gevoel niet, doch het liquideert. Een liquidatie van alle halfslachtigheid, welke het lot van vier menschen een onmogelijke richting -dreigde te geven. Hanna keert terug tot haar arbeid en tot den professor; Fred en Ellinor kunnen zonder ge- wetensbezwaren luisteren naar de stem van het hart.

„Vrouw en dokter" is een onderhoudende film, die getuigt van degelijk vakmanschap. Hier en daar zijn haar speelscènes en dialogen wat te uitgesponnen, het- geen haar tempo wel eens remt, doch ons daarentegen in de gelegenheid stelt vooral van Ewald Baiser en Karin Hardt de (tooneel-)spelkwaliteiten te bewonderen.

Een meer filmische taal spreekt zij in de voortreffelijke Lunaparkscènes. Knappe beelden in knappe, vlugge mon- tage, tegen den achtergrond van even knap gemonteerde Kermisgeluiden, maken deze film in filmtechnisch opzicht tot een hoogtepunt. Het i,s hier vooral, dat men de draai- boekschrijfster Thea von Harbou herkent van vroegere

werken, die haar naam gevestigd hebben. P. BEISHUIZEN.

Linhs boven: Assistente Hanna Weigand (Magda Schneider) heeft te hard gewerkt en is overspannen. Prof. Henrici (Ewald Baiser), haar chef, is gealarmeerd. — Geheel links: Prof. Henrici stelt zijn beste assistente (Magda Schneider) voor, haar ontslag te nemen. — Daarnaast: Voldoening van het doktersambt . . . Kinderen van een genezen patiënt komen Hanna Weigand voor haar goede zorgen bedanken. Rechts boven: Ellinor Weigand (Karin Hardt) en Fred Möbius (Hans Söhnker), eerst schoonzuster en zwager, later man en vrouw. — Rechts midden: Magda Schneider als de assistente Hanna Weigand. — Rechts onder: Ellinor Weigand (Karin Hardt) is voor Fred (Hans Söhnker) een betere kameraad dan haar zuster Hanna zijn kan.

19 (nr. 22) - CINEMA & THEATEK

MÜAI ^^^^^^^M^MHHHHHÉHMMHMMii^^^^^^^^

Page 11: RAADSEL-VARIETE FILMSTER.RAADSEIbibliotheek.eyefilm.nl/bibis/other/Cinema en Theater/1942... · 2012. 8. 6. · RAADSEL-VARIETE Oplossingen der onderstaande opgaven zende men —

MEN IS NOOIT TE

OUD OM TE LEEREN

(Folo Folygoon-FUtn)

Twee menschen kunnen misschien het- zelfde meemaken zonder nochtans het- zelfde te ervaren. Nooit heeft men dit wellicht zoo scherp kunnen v:aarnemen als in onze dagen. Twee vrouwen gaan bijv. naar een distributiekantoor om haar bescheiden in ontvangst te nemen.

De één, de pessimistische, trekt een zuur gezicht en moppert smalend: ,,En daar moet je nu een heele maand mee toe!" De tweede daarentegen troost: „Als je er maar handig mee omspringt en de beschikbare levensmiddelen goed verdeelt over de geheele week en zooveel mogelijk profijt trekt van alle verkrijgbare levens- middelen, kom je er best!"

Dit is één der eerste dingen, welke het filmpje: „Men is nooit te oud om te lee-

ren" in beeld brengt. Het allereerste, wat het te ;ien geeft, is het bewerken van den akker door landbouwers, waarbij de mededeeling wordt gevoegd, dat, hoeveel moeite zich de landbouwers ook geven, de grond niet voldoende oplevert om ons dicht bevolkte Nederland — om te illu- streeren hoe dicht bevolkt ons land is, wor- den enkele stadsstraten met hooge huizen getoond —■ overdadig te voeden. Met het beschikbare voedsel moet worden gewoe- kerd: het moet eerlijk onder de bevolking worden verdeeld en ieder gezin dient het op zijn beurt zoo goed mogelijk te ver- werken.

Het filmpje, dat is samengesteld dank zij het initiatief van de N.S. Frauenschaft en de N.S.V.O., wil den Nederlandschen huisvrouwen leeren, hoe zij met de be- schikbare levensmiddelen haar gezin goed en smakelijk kunnen voeden.

Daarom geeft het ons gelegenheid de optimistische vrouw, welke wij in den aanvang op het distributiekantoor aan- troffen, op den voet te volgen.

B. M. VAN DEN ENDE.

..RAFFINEMENT OF EENVOUD" {Slot van hh. 2)

Dat men bij het verlaten van den bioscoop, bij den terugkeer in het harde dagelijksche leven een groote des- illusie beleefde, kon — van het standpunt der filmindus- trie bezien — slechts er toe leiden, dat men met nog meer verlangen wéér naar den bioscoop wilde gaan en steeds hoogere eischen stelde aan het illusoire karakter der films, d.w.z. steeds meer en grooter wenschen in die films be- vredigd wilde zien. Hoe dieper de maatschappij wegzonk, hoe dieper de mensch verkommerde, des te méér films, des te meer wenschdroomen hij vroeg om hem uit die kommer- nis op te heffen.

Zoo leefde de filmindustrie, en voornamelijk de Holly- woodsche filmindustrie, van den slechten toestand, waarin de samenleving zich bevond. De maatschappelijke ellende was een zeer gunstige voorwaarde voor een floreerende filmindustrie!

Intusschen zijn er in de wereld zekere dingen ver- anderd, en wij leven nog temidden van die veranderingen, waardoor het voor velen moeilijk is om zich daarvan een beeld te vormen. Voor de ontwikkeling van het filmwezen is het belangrijk reeds duidelijk te kunnen constateeren, dat de nieuwe maatschappelijke krachten, die zich in dezen tijd manifesteeren, stuwen in de richting eener verbetering van de voorwaarden, waaronder de mensch zijn alledaagsche leven moet slijten.

De werkloosheid wordt opgeheven; alles wordt gedaan om den menschen arbeid te verschaffen; de voorwaarden worden geschapen, waardoor de welvaart, die mettertijd door dien geconcentreerden arbeid ontstaan zal, ten bate van het volk in zijn geheel zal worden aangewend; het sluiten van huwelijken wordt door verschillende maat- regelen bevorderd.

Wij worden aldus gestuwd naar een maatsehaffelijken toestand, waarin de verlangens en wenschen der men- schen in de werkelijkheid van het alledaagsche leven meer dan vroeger bevredigd zullen worden.

Hierdoor komt de „taak" — wanneer wij dat zoo eens mogen zeggen — van de filmindustrie: de menschen door het leveren van wenschdroomen op te heffen uit hun maatschappelijke verkommering, te vervallen. De massale vraag naar films zal daardoor eindigen, en de film- industrie zal zich aan de nieuwe omstandigheden moeten aanpassen.'

De symptomen van deze aanpassing zijn in dezen tijd reeds waar te nemen; de Duitsche filmindustrie legt zich er kennelijik op toe om van het — in vergelijking met de vroegere, voornamelijk Hollywoodsche, massaproductie — geringere aantal films, dat thans geproduceerd wordt, een groot deel van zoodanige kwaliteit te doen zijn, dat men met recht van het begin eener selecte voortbrenging

kan spreken. Het is daarom, dat wij niet ontmoedigd behoeven te

worden, wanneer wij zien, dat men in films, die het een- voudige leven der boeren tot onderwerp hebben, zijn toe- vlucht moet nemen tot een vervalscht of verdonkeremaand testament, om de geschiedenis de vereischte, stevige dra- matische ruggegraat te verschaffen.

Wel zou het ons bang om het hart kunnen worden, wanneer wij in het vooruitzicht moesten leven twee ä drie keer per week een film met een testament te moeten slikken!

Doch in de toekomst zullen wij niet zoo dikwijls meer naar den bioscoop gaan, in de toekomst worden wij er niet meer uit nooddruft eenige keeren per week heengedreven. Wij zullen op zeer uitgekozen tijden naar de film gaan, „eens in den zooveel tijd", en wel om te genieten van de resultaten van den kunstzinnigen .scheppingsdrang, waarmede de mensch behept is en waardoor hij zich on- derscheidt van andere levensvormen.

Daartoe zal de filmindustrie al haar krachten moeten ooncentreeren op de kwaliteit der films: de kwantiteit is dan nog slechts van ondergeschikte beteekenis.

En dan is het gevaar voor eenvormigheid in de intrige van de geboden films heelemaal niet aanwezig. De een- voud ztü dan met recht zijn de bron van een selecte film- froductie! KAREL VAN HEUSDEN.

/

i

CINEMA &* THEATER - (nr. 22) 20

i

riGAO tiOtcdc

fiwufclyk door ED. PENKALA

KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE:

Tibor Munkaczi, genaamd Figaro, heeft een kappers- salon in Boedapest. Op een morgen, dat hij in den winkel bezig is, laat zijn bediende Ferry boven in den salon bij het permanenten het beroemde blonde — maar geblondeerde — haar verbranden van de artiste Ilonka Dorosch. Deze gaat van het voorgevallene een waar schandaalproces maken en een hooge schadeloosstelling eischen. Dit bericht brengt Rosy, Tibor's vrouw, buiten haar zelf, zij verwijt Tibor haar'geheelen bruidschat, in de zaak gestoken, op die wijze te verspelen, verlaat hem en gaat terug naar haar ouderlijke huis. Kort daarna ontmoet zij in een restaurant een char- manten heer, die haar het hof begint te maken, hetgeen zij zich gaarne laat welgevallen.

Ilonka ontmoet bij haar advocaat den directeur der Luce- Filmonderneming, Temesvary, die van haar een nieuwe ster wil maken, in de plaats van Mila Koraly, zijn geliefde, van wie hij evenwel genoeg begint te krijgen. Hij engageert Ilonka als secretaresse. Zonder haar te zeggen, dat het voor proefopnamen is, neemt hij haar mee naar de studio, waar zij zoogenaamd zijn instructies stenografisch moet vast- leggen. Onderwijl wordt zij gefilmd. Den dag daarna wordt zij geëngageerd voor de film ,,De Stormruiter .

Voor deze zelfde film gaat Tibor, die een desbetreffende advertentie las en zich tot een Spanjaard vakkundig had gegrimeerd, solliciteeren als toreador.

De kellnerin van de cantine bracht Tibor een kop donkerbruine vloeistof, die half uit koffiedik bestond.

Zijn blik vestigde zich op een van de figuranten.^ Ze was erg mooi, maar armelijk gekleed. Ze vertelde iets, dat in hooge mate de hilariteit van de anderen scheen

op te wekken. "rjyor had nauwelijks een slok van zijn koffie genomen,

t< jreen opgewonden heer met verward haar, zonder das en niet opgestroopte hemdsmouwen, in gezelschap van den porti JA de cantine binnenkwam. De portier wees naar

„Helaas niet," antwoordde Tibor. „Mijn bagage is kortgeleden gestolen ..."

„U hebt een uitstekende Hongaarsöhe uitspraak", zei de regisseur. „Natuurlijk kan men hooren, dat u buiten- lander bent, maar onze spraakleeraar zal dat wel in orde brengen. O, dat vergat ik haast, uw engagement duurt een week. . . ! Kunt u gitaar .spelen?"

„Ja", loog Tibor en dan tusschen zijn tanden

„Caramba!" „Ja, ja, dat is uw Spaansche temperament", bewon-

derde de regisseur. „Een Spanjaard blijft een Spanjaard. Ik heb direct tegen den directeur gezegd, dat ik voor die kleine rol een echten Spanjaard noodig had. Uw naam?"

„Ramon Navarro", stamelde Tibor, wien niets beters

inviel. De regisseur was verbaasd. „Bent u misschien familie

van dien beroemden acteur?" „Dat niet. Maar misschien een zijtak. Wij zijn een

adellijk geslacht. . ." „Wel mijnheer Navarro, ik zal u van middag kennis

laten maken met mijn stier, een prachtig dier met witte vlekken .. . ."

„Witte vlekken? Maar mijnheer de regisseur! Ik heb van mijn leven nog nooit een stier met witte vlekken in de arena gezien!" zei Tibor, die zijn aangeboren onver- schrokkenheid terugkreeg.

„U hebt gelijk, waarde heer. Ik weet zelf, dat het niet juist is. Maar de directeur is zoo krenterig! Hij wil op alles bezuinigen. Hij heeft mij zelfs voorgesteld voor het stierengevecht een gewonen Szegediner os te nemen!"

„Als ik u een raad mag geven, mijnheer de regisseur", lachte Tibor, „dat doen wij zóó in Spanje. Er zijn dik- wijls van die heerlijke, vurige stieren, die zoo'n tempera- ment hebben, dat ze iedereen, die maar binnen de vijftig meter van hen afstaat, op hun horens nemen, maar die toch in hun vlekken eenige fouten hebben. Zulke stieren kunnen door een eenvoudig middeltje in stijl gemaakt worden. Ze worden gewoon zwart geverfd. Daarna wordt hun huid met brillantine besprenkeld en ze glanzen als

juw:eelen ..."

„Bent u de nieuwe toreador?", vroeg ze. (Teekening: Fief IVestendorf)

Tibof en Tibor stond op. „Blijft u zitten", zei de opgewonden heer. Zonder

antwoord af te wachten vervolgde hij op denzelfden toon met een neusstem: „Bent u toreador? Naar uw uiterlijk te oordeelen, bent u zeker een Castiliaan. Prachtig, dat u zich zoo vroeg aangemeld hebt. Natuurlijk zult u mijn stief niet erg gevaarlijk vinden, maar in dezen tijd is het onmogelijk een echten Spaanschen stier te krijgen. Ik hoop maar, dat u goed Hongaarsch spreekt, anders zou ik u, ondanks uw goede uiterlijk, niet kunnen ge-

bruiken. Staat u eens op . . ." Tibor ging verlegen naast zijn stoel staan. „Prachtig, gaat u zitten, gaat u zitten, alstublieft. . .",

noodigde de opgewonden regisseur hem uit. „Prachtig! Uw lengte past uitstekend bij mijn stier. Ook het profiel is niet slecht. Heel aardig voor een figurant! Dus, jonge- man, u bent aangenomen. U zult eerst een kleine rol spe- len in de nieuwe film: „De stormruiter". Hebt u uw toreadorcostuum bij u?"

21 (nr. 22) - CINEMA & THEATER

^^^^^^^ - __—_-.

Page 12: RAADSEL-VARIETE FILMSTER.RAADSEIbibliotheek.eyefilm.nl/bibis/other/Cinema en Theater/1942... · 2012. 8. 6. · RAADSEL-VARIETE Oplossingen der onderstaande opgaven zende men —

„Mijnheer, Navarro, u komt als geroepen! Kunt u misschien mijn stier verven?"

„Als het bepaald moet, kan ik deze stier volgens de beste Spaansche tradities opknappen."

„Dat is een pak van mijn hart...", zuchtte de regisseur. Het vertrouwelijke gesprek werd door den portier

onderbroken. „Er zijn al zeven toreadoren aanwezig, mijnheer de

regisseur. Zal ik ze binnen laten... " „Niet noodig!" zei de regisseur geprikkeld. „Zeg aan

de beeren, dat we voorzien zijn. Je hebt er geen idee van, wat aizoo op die advertenties komt. Waarschijnlijk een paar werklooze kellners uit Boedapest. Die lui zijn zoo brutaal... Wat een geluk, dat u zoo vroeg gekomen bent. Ik had anders missdiien den verkeerden aangenomen ..."

„Waar is de stier?" leidde Tibor het gesprek af. „Ja, dat zit zoo met dien stier. Hij is nog op het station,

omdat zijn kooi nog niet klaar is. U kunt ondertusschen wel in de studio blijven om een beetje aan de atmosfeer te wennen ..."

Een groote elegante auto stopte voor den ingang. Tibor zag door het raam, hoe de portier eerbiedig een elegante, slanke, zwaar gesluierde vrouw behulpzaam was bij bet uitstappen.

„Onze nieuwe filmster!" merkte de regisseur op. „Een nieuwe ontdekking . .. U kunt' gerust den heelen dag in de cantine blijven. Ik zal u een uittreksel van uw rol laten brengen, zoodat u die vast een beetje kunt bestudeeren."

De regisseur verdween en Tibor keerde naar zijn in- middels koud geworden koffie terug. Zijn hart jubelde. Het was te mooi om waar te zijn! „Morgen koop ik een Spaansoh woordenboek, zoodat ik bij gelegenheid eenige brokken Spaansch kan praten," dacht hij. „Die regisseur is een prachtkerel!"

Tibor gluurde eenige malen voorzichtig naar de figu- ranten, die zich kostelijk met hem schenen te amuseeren. Eén van hen stond op en kwam naar hem toe. „Wel, zoo eenzaam?" Het was een klein persoontje, dat schaterde van het lachen. „Wij hebben naar u gekeken, terwijl u

met den regisseur bezig was. Bent u de nieuwe toreador?" „Ja, signora, ik ben de toreador." „Wat leuk," lachte ze. „Als u niet zoo grappig met

de R rolde, zou men u voor een rasechten Boedapester houden! Hebt u de nieuwe filmster al gezien?"

„Nee," moest Tibor bekennen. „O, we zijn allemaal zoo nieuwsgierig, hoe zij er uit

ziet! Voorloopig worden alleen de groote opnamen ge- maakt. Ze moet beeldschoon zijn. De vroegere filmster Mila Koraly beeft om haar zelfmoord willen plegen. Men zegt, dat de directeur halsoverkop verliefd op haar is geworden en verder kunt u zelf wel denken. „Kinde- ren," riep ze vervolgens tegen haar collega's. „De nieuwe toreador bijt niet! Kom hier!!" En Tibor bevond zich plotseling temidden van de figuranten. Het gesprek ging hoofdzakelijk over studiopraatjes.

De tijd ging snel voorbij. Tegen twaalven begon de cantine zich te vullen. Een aantal mannen in eigenaardige kleedij, half-cowboy, half->Spaanscb, ging aan tafel zitten; ze zongen en schertsten. Velen van hen staken sigaren op en daartussdhen kwamen dansend een paar Spaansche ballerina's aan, klapperend met castagnetten, die zich bij de figuranten voegden.

„Alles goed gegaan?" vroeg het aardige figurantje, dat Tibor in het begin al dadelijk opgevallen was.

„Prachtig! Wij hebben zoo temperamentvol gedanst, dat de filmdiva er bang van werd.. ."

„Waar is ze?" wilden allen weten. „Heeft ze haar sluier al afgedaan?"

„Het verrassende is," antwoordde een van de danse- ressen, „dat ze mannenkleeren droeg. Ze had kort ge- schoren haar als een jongen, precies het tegenoverge- stelde van Mila. Nogal een flinke neus. Mila was veel knapper. Maar ze heeft de allures van een gravin. Nou, wie weet of ze succes heeft..."

„Waarover gaat de film?" vroeg Tibor geïnteresseerd. „Dat weten we zelf niet precies" antwoordde een van

de figuranten. „Ik geloof, dat zij het ook niet weten. Gewoonlijk veranderen ze het manuscript, terwijl ze al

H U O E

aan de opnamen begonnen zijn. En van een stieren- gevecht hebben we nog niets gemerkt."

HOOFDSTUK VIII.

Dadelijk na Tibor's veroordeeling tot betaling van de hooge schadeloosstelling aan Ilonka Dorosch, vroeg Rosy echtscheiding aan. Haar ouders probeerden tevergeefs haar van dit voornemen af te brengen. Sedert den middag in het café, toen Rosy kennis gemaakt had met den eleganten heer met de gouden manchetknoopen, was zij totaal veranderd. Herhaaldelijk wendde zij dringende boodschappen voor en verdween den halven dag. Gewoon- lijk kwam zij dan pas laat thuis en weigerde te eten; haar kleeren roken afschuwelijk naar tabak.

De honderd pengö, die zij voor de zaak aan belasting had moeten afdragen, bad ze aan kleeren besteed, ja, zij ging nog verder. Het gelukte haar, door een meelij- wekkend gezicht te zetten, waren op crediet te krijgen. Zij liep met de aldus verkregen parfumfleschjes en poe- derdoozen naar kapperszaken in een ander stadsdeel, vertelde leugenachtige verhalen over geweldige agen- turen, bood de artikelen voor een zeer lagen prijs aan en incasseerde direct het geld.

Haar nieuwe vriend verkeerde eveneens in geldelijke moeilijkheden. Niettegenstaande zijn gouden manchet- knoopen, zijn vele onberispelijke pakken, zijn zijden overhemden en uitgelezen dassen, had de jonge graaf Szegedin von Almassy geldzorgen. Hij had Rosy in ver- trouwen verteld, dat hij zijn grafelijken titel niet in het openbaar durfde voeren, daar anders zijn oom, die hem naar het leven stond om in het bezit van zijn millioenen te komen, ontdekken zou, dat hij in Boedapest woonde. Daarom ook durfde hij niet naar zijn bankier te gaan, want die lag onder één deken met zijn oom. Ja, het was wel moeilijk jong en rijk te zijn! Hij moest het tijdstip afwachten, dat zijn oom naar Karlsbad zou gaan voor een kuur; dan kon hij den bankier opzoeken.

Dat vertelde hij Rosy en hij vroeg daarbij wel niet meteen om geld, maar het scheen Rosy vanzelfsprekend, dat ze den jongen man zoo nu en dan wat toestak. Steeds wees hi; eerst haar aanbod van de hand, maar ten slotte nam Jilhet geld toch aan.

W wnad hij het al vaak betreurd, dat zij getrouwd was. „Als je vrij was, zou ik terstond met je trouwen." Deze w(i den klonken haar als muziek in de ooren. Zij stelde zKh voor, wat een opschudding haar huwelijk met den jongen graaf Szegedin, uit het oude geslacht van Szegedin en Almassy, zou veroorzaken! Zij zou geen advertentiekosten sparen! Wat zou de postbeambte ver- baasd zijn! Wat zou de vrouw van den kapper Marcel

VOOR SLECHTS VU CENT noodig om deze annonce uitgeknipt in open enveloppe als drukwerk aan ons op te zenden, ontvangt U uit-

voerige brochures over he<

HERSTEL VAN UW HAARGROEI Vermeldt uw naam en adres op de achterzijde der

enveloppe en adresseert aan: Dr. H. MANNING'S Pharm. Fabriek N.Y., DEN HAAG

TT TT

Fotoseries, reportages, popnlalr-wetenschappe- Itjke artikelen over natuur, historie, folklore, kunst, techniek e.d., kunst-foto's, verhalen, fenllletons, puzzles, humor, klnderpag-lna's en- zooToorts.

Losse nummen 15 ets bü den boekhandel, de Moikarn em stations. — In abonnement ƒ 6.60 par Jaar, ƒ Ut yer half Jaar, ƒ 1.625 per kwurtaaJ. — Traagt eem een proef nam- merl — Administratie: Faulai Potter*traa» 4 dam-Z. — Tel. 11611, 11414. — Olm TMTC

Zonder twijfel bevalt U dit nummer; zorgt dat gij het elke week thuis ont- vangt! Zendt daarom onderstaanden bon na invulling in gesloten enveloppe in!

groote oogen opzetten! (Wordt vervolgd)

Adm. „Cinema & Theater" Paulus Potterstr. 4 , Amste ■dam z.

Mijne Heeren,

On dergeteekende verzoekt U hem/haar te notee ■en

als *k wartaal-/*haHjaar-/*jaarabonné op .CINEMA & THEATER', met inga

op de voorwaarden,

ng van

«elke in elk nummer staan vermeld.

Naam

Adres

te

Onderteek äning:

Datum

* Doorh

22 alen hetgeen niet verlangd wordt.

„Kijk eens, moeder, wat een grappige man! Zou hij in al die tuben ansjovispastei hebben ?" (Berl. lil. Zlg.)

„Otto, jongen, maak toch niet zoo'n drukte! Het is toch Maandag, er is bijna geen mensch!" (Berl. III. Ztg.)

Het weekblad „Cinema & Theater" verschijnt des Vrijdags. — Wnd. Hoofdredacteur: P. van der Lelie — Chef van Dienst: Joh. T. Hulsekamp, Amsterdam. — Verantwoordelijk voor de advertenties: R. M. A. Ausems, Utrecht. — Uitgave der N.V. Nederlandsche Uitgeverij „Opbouw", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Zuid. (P1083). — Druk der N.V. Drukkerij

Elsevier, Van Ostadestraat 233, Amsterdam-Z. (K199).

Telefoon: Directie en Administratie 21511, Redactie 21424, Amsterdam. — Postgirorekening no. 78676. — Adverten- tietarieven op aanvrage verkrijgbaar bij de administratie. — Prijs der losse nummers 15 cents. Abonnementsprijs franco per post ƒ 6.50 per jaar, ƒ 3.25 per half jaar, ƒ 1.62i per kwartaal, bij vooruitbetaling; in plaatsen, waar bezorgers zijn gevestigd, desgewenscht 12i cents per week. Abonnementen worden stilzwijgend telkens voor een kwartaal verlengd, indien niet twee weken vóór afloop schriftelijke opzegging is ontvangen. (Prijsverhooging toegestaan bij brief van 23 Maart 1942, no. 1017 P.R. van het Rijksbureau voor de Grafische Industrie.) — Nadruk alleen toegestaan voor korte gedeelten, mits met bronvermelding. — Bij ongevraagde bijdragen sluite men retourporto (zoo mogelijk een geadresseerde en gefrankeerde enveloppe) In. — Alle bijdragen, foto's, teekeningen en redactioneele correspondentie, zonder vermelding van persoonsnamen, te richten aan de Redactie, abonnementsopgaven en andere administratieve correspondentie aan de Administratie van

Het Weekblad „Cinema & Theater", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Zuid.

CINEMA &• THEATER - (nr. 22) 22 23 (nr. 22) - CINEMA <&• THEATER

Page 13: RAADSEL-VARIETE FILMSTER.RAADSEIbibliotheek.eyefilm.nl/bibis/other/Cinema en Theater/1942... · 2012. 8. 6. · RAADSEL-VARIETE Oplossingen der onderstaande opgaven zende men —

■ r. ' z:~ •

RAADSEL-VARIETE LADDERRAADSEL

Oplossingen der onderstaande opgaven zende men — liefst op een briefkaart —

uiterlijk 19 Juni a.s. aan den „Raadsel-regisseur", Redactie „Cinema & Theater",

Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Z. Op de adreszij de te vermelden: „Raadsel-

variété 19 Juni". Onder de inzenders van oplossingen van ten minste twee der opgaven worden

verloot: een hoofdprijs van ƒ 2.50 en vijf prijzen van ƒ 1.—.

P^ FILMSTER-

HEKRAADSEL IIorizontaal:

8. naam van een filmster

Verticaal:

1. klopjacht 2. verbinden

aansporen pasgang hoeveelheid twee stuks overdracht, vervoer

De te gebruiken letters : a, a, a, a, a, c. c, d, d, e, e, e, e, e, e, e, f, h, h, h, h, i. j, 1, 1, m, n, n, n, n, o, o, o, p, r, r, r, r, s, s, s, t, t, t, t, t, t, t, t, w, ij

OPLOSSINGEN VAN 29 (Cinema & Theater no. 1 9.)

M E I

TRAPRAADSEL: i. haard 2. enkel 3. trouw 4. regen 5. egaal 6. stoel 7. important 8. dagorde 9. alzoo'

10. animo 1 1. godin 12. Jopie 13. bende 14. steel

Het tooneelgezelschap is dus

Het Residentie Tooneel.

P lO«»/4

F I LM STER- INVULRAADSEL

Oplossing :

1. scAelv/sch 2. afp«nge/en 3. ge/eid^ter 4. gor^elgesp 5. bo<jrenwierf

Lek/'erk^rk cirkelrond schakel«et sc/iake«ren oms/uieren

FILMSTER- RAADSEL

Oplossing: Kirsten Ileiberg Winnie Markus Camilla Horn Marianne Simson Trude llesterberg Paul Wegener Fita Beukhoff Joseph Sieber Kurt Vespermann Attila Hörbiger Siegfried Breuer Wolfgang Liebeneiner

1

2

3

1. metaal 2. schip 3. denkver-

mogen 4. bijwoord

V V

Te gebruiken letters: b, c, d, e, e, e, e, e, e, g, g, h, o, o, o, r, r, s, s, t, t, t,

Op de steilen leest men den naam van een Nederlandschen acteur.

VISITEKAARTJES- RAADSEL

O pgave:

Welke filmsterren verschuilen zich achter deze visitekaartjes?

D. HEIT, OSS

N H. FAULT, MAARN

^

R. DINK, HAARP

J. B. E. CONIECK, ARNHEM

P. E. MINOR, HAAREN

Op de kruisjes ontston-

den de namen Hilde Krahl

en Ilse Werner.

PRIJSWINNAARS: Beemster; troostprijzen: mevr. de Gr. hage; M. G. v. S. te Amsterdam ; D. Amsterdam.

Hoofdprijs: mej. V. B. te Z.O.- te Utrecht; M. L. te 's-Graven- v. A. te 's-Gravenhage ; J. B. te

CINEMA 6- THEATER Nr. 22 — 5 JUNI 1942