QS1 Impact Klimaatverandering en Nieuwe Veiligheidsnormering
-
Upload
deltaprogramma -
Category
Documents
-
view
175 -
download
0
description
Transcript of QS1 Impact Klimaatverandering en Nieuwe Veiligheidsnormering
QUICK SCAN DELTAPROGRAMMA
WADDENGEBIED
"IMPACT VAN DE KLIMAATVERANDERING EN
DE NIEUWE VEILIGHEIDSNORMERING"
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN,
LANDBOUW EN INNOVATIE
29 maart 2011
.
C03041.002716
Disclaimer
“De auteurs van deze quickscan hebben getracht om de beschikbare kennis zo goed mogelijk in
beeld te brengen. Het is altijd mogelijk dat de quickscan niet 100% volledig is. In de quickscan
worden voorstellen gedaan voor vervolgonderzoek dat naar mening van de auteurs nodig is om
de beleidsvragen van het Deltaprogramma Wadden te kunnen beantwoorden. De Waddenaca-
demie heeft daarnaast een review uitgevoerd op de quickscan en aanbevelingen voor het ver-
volgonderzoek gedaan. Het programmateam Deltaprogramma Wadden maakt op basis van de
onderzoeksvoorstellen, de review van de Waddenacademie en in combinatie met andere initia-
tieven in het Waddengebied een totaal voorstel voor het onderzoek dat door het Deltaprogram-
ma Wadden uitgevoerd zal worden. Dit voorstel wordt in het najaar van 2011 ter besluitvorming
aan de regionale stuurgroep Deltaprogramma Wadden voorgelegd.”
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
2
Inhoud
Samenvatting 5
1 Introductie 6
1.1 Achtergrond 6
1.2 Doel van deze quick scan 6
2 Aanpak van de quick scan 8
2.1 Overzicht 8
2.2 Omschrijving beleidsprobleem/ beleidsvraag 9
2.2.1 De Historie ________________________________________________________ 10
2.2.2 Klimaatverandering _________________________________________________ 11
2.2.3 De nieuwe veiligheidsnormering______________________________________ 12
2.2.4 De veranderingen op korte en op langere termijn. _______________________ 13
2.2.5 Benaderingen voor deze quick scan voor het Waddengebied ______________ 16
2.2.6 Beleidsvragen en kennisvragen _______________________________________ 17
2.2.7 Benodigde kennis : beschikbaarheid en nieuw __________________________ 19
3 Inventarisatie en eerste veiligheidsopgave bepaling 21
3.1 Huidige situatie 21
3.2 Ontwikkelingen 21
3.3 Leemten in kennis 21
3.4 Onderzoeksvoorstel 22
4 De hydraulische randvoorwaarden 24
4.1 De huidige bepaling 24
4.2 Ontwikkelingen 24
4.3 Mogelijke onderzoekslijn HR 25
4.4 Leemten in Kennis 27
4.5 Relatie met andere quick scans 27
4.6 Kennis aanwezigheid 27
4.7 Onderzoeksvoorstel 28
5 Toetsing 30
5.1 Huidige toetsing 30
5.2 Ontwikkelingen 30
5.3 Toetsing met meerlaagsveiligheid 31
5.4 Leemten in kennis 31
5.5 Kennis 31
5.6 Onderzoeksvoorstel 31
6 Integrale veiligheidsstrategie voor het Waddengebied 34
6.1 Huidige situatie 34
6.2 Ontwikkelingen 34
6.3 Onderzoeksvoorstel 35
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
3
1 Gebruikte documenten _________________________________________ 37
2 Resultaten quick scan bijeenkomsten ____________________________ 38
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
4
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
5
Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is namens de Ministeriële
Stuurgroep Deltaprogramma (MSD) opdrachtgever voor het ‚Plan van Aanpak voor het
Deltaprogramma Waddengebied‛. Het Delta programma Waddengebied is een van de 9
deltaprogramma’s van het Nationaal Deltaprogramma 2011. Het Nationaal Deltaprogram-
ma 2011 is van September 2010 en is te vinden op www.deltacommissaris.nl
Van dit Nationaal Deltaprogramma is voor het Waddengebied een ‚Samenvatting Plan van
Aanpak‛ verschenen in Juli 2010.
Dit heeft uitgemond in een serie van 8 quick scans.
Deze rapportage beschrijft het plan van aanpak voor de quick scan ‚Impact van de Nieuwe
veiligheidsnormering‛. Binnen dit onderzoeksplan is de vrijheid genomen ook nieuwe min-
der gebaande wegen te bewandelen. Het woord scan is daarbij letterlijk genomen in de zin
van speur de mogelijke consequenties af en laat dat uitmonden in onderzoeksvoorstellen.
Binnen deze quick scan is een serie van vier voorstellen gelanceerd.
De vier voorstellen zijn specifiek gericht op de veiligheid voor het Waddengebied. Juist het
Waddengebied kent vanwege zijn complexiteit meer onzekerheden dan de overige gebieden
uit het Deltaprogramma.
Juist daarom is in de voorstellen een aanpak gelanceerd die aan deze onduidelijkheden een
einde moet maken.
Met de voorgestelde vier onderzoeken kan meer helderheid worden verkregen in het huidi-
ge beschermingsniveau en in de veiligheidsopgave die er voor de verschillende zicht termij-
nen ligt.
Samenvatting
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
6
1.1 ACHTERGROND
Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is namens de Ministeriële
Stuurgroep Deltaprogramma (MSD) opdrachtgever voor het ‚Plan van Aanpak voor het
Deltaprogramma Waddengebied‛. Het Delta programma Waddengebied is een van de 9
deltaprogramma’s van het Nationaal Deltaprogramma 2011.
Het Nationaal Deltaprogramma 2011 is van September 2010 en is te vinden op
www.deltacommissaris.nl .
Binnen dit Nationaal Deltaprogramma wordt op bladzijde 61, dieper ingegaan op de
(deel)producten en beslissingen voor het Waddengebied:
‚Ten einde de lange termijn veiligheid van het Waddengebied te waarborgen en de gevol-
gen van klimaatverandering op de Waddenzee in kaart te brengen, wordt een onderzoeks-
fase ingericht waarbinnen een strategie voor veiligheid en voor monitoring wordt opgele-
verd.‛ Er worden negen onderzoeksthema’s genoemd.
Van dit Nationaal Deltaprogramma is voor het Waddengebied een ‚Samenvatting Plan van
Aanpak‛ verschenen in Juli 2010.
In deze Samenvatting wordt naast de eerder genoemde negen thema’s nog een tiende thema
toegevoegd. Deze 10 projecten zijn uitgemond in 8 onderwerpen, waarvoor een meer gede-
tailleerd concept onderzoeksvoorstel moet worden uitgewerkt. Deze onderzoeken zijn
‚quick scans‛ genoemd.
Deze rapportage beschrijft het plan van aanpak voor de quick scan ‚Impact van de Nieuwe
veiligheidsnormering‛. Binnen dit onderzoeksplan is de vrijheid genomen ook nieuwe min-
der gebaande wegen te bewandelen. Het woord scan is daarbij letterlijk genomen in de zin
van speur de mogelijke consequenties af en laat dat uitmonden in onderzoeksvoorstellen.
Dit plan is geschreven door Quick scan trekker Gijs van Banning en teruggekoppeld op
projectleider Kees de Jong.
1.2 DOEL VAN DEZE QUICK SCAN
Het doel van deze quick scan is een pragmatisch onderzoeksplan te schrijven voor de ‚Im-
pact van klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering voor het Waddengebied‛.
De huidige veiligheidsnormering gaat uit van een overschrijdingskans.
1 Introductie
HOOFDSTUK
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
7
Probleem is dat de nieuwe veiligheidsnormering nog niet bekend is. Daarom zal uitgegaan
worden van de huidige veiligheidsnormering met daarbij een doorzicht naar de lange ter-
mijn consequenties van de eventuele toekomstige veiligheidsnormering. Daarbij zullen ge-
voeligheden worden afgetast van mogelijke toekomstige ontwikkelingen op het gebied van
de veiligheidsnormering.
Daarbij spelen drie veranderingen een rol:
1. Nieuwe hydraulische randvoorwaarden
2. Nieuwe veiligheidsnormen
3. Klimaatverandering
Verwacht wordt dat het Deltaprogramma Veiligheid in April 2011 de inhoud (MKBA en
SLA rapporten) met betrekking tot de nieuwe normering deelt met de gebiedsdeelpro-
gramma’s.
Naar verwachting zal het Deltaprogramma Veiligheid de gebiedsdeelprogramma’s
(waaronder het deelprogramma voor de Wadden) verzoeken om op basis van het prin-
cipe besluit (wordt eind 2011 verwacht) in 2012 – 2013 de veiligheidsopgave in het deel-
gebied uit te werken in een gebiedsgerichte strategie?
Een eerste consultatieronde daarvoor zal al in de periode mei juni 2011 worden ver-
wacht.
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
8
2.1 OVERZICHT
In deze aanpak wordt een overzicht gegeven van de onderdelen die in de quick scan aan de
orde zullen komen.
Dit overzicht is een letterlijke kopie van datgene wat door de opdrachtgever gevraagd
wordt voor de inhoud van de quick scan.
Onderwerp project beschrij-
ving
Aard van het werk in de quick-scan fase
Omschrijving beleidspro-
bleem / beleidsvraag
Reflectie op de beleidsvraag, Is deze helder gesteld en
past deze voldoende bij de ontwikkelingen in het Wad-
dengebied en sluit deze voldoende aan bij het doel van
het Deltaprogramma Wadden
Benodigde kennis (& kennis-
ontwikkelingvraag)
Toetsing van de kennisvragen en eventuele aanvulling of
voorstel voor aanpassing.
Kennisaanbod en –lancunes Aangeven of:
- de kennis al aanwezig is en zo ja waar?
- Snel beschikbaar gemaakt kan worden uit be-
staande kennis?
- Al elders geprogrammeerd is, zo ja waar en
wanneer beschikbaar?
- Nieuw ontwikkeld moet worden, zo ja aanpak,
bemensing/kosten en planning aangeven.
Check op ontwikkelingen
elders
Aanvulling op ontwikkelingen elders, met name op het
gebied van onderzoeksprogrammering, de samenhang
met andere lopende (deel)programma’s, onderzoeken, of
beleidsvoornemens.
2 Aanpak van de quick
scan
HOOFDSTUK
Tabel 2.1
Inhoud van de quick scan
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
9
Omschrijving mogelijke op-
lossingsrichtingen/
Verbinden van de lange en
korte termijn
Knelpunten /kansen gover-
nance
Reflectie op eventueel beschreven oplossingsrichtingen.
Is het gewenst in dit stadium al een oplossingsrichting
aan te geven? Is het niet te vroeg om al in te zoomen op
een oplossingsrichting en moet de omschrijving generie-
ker? Als het goed is oplossingsrichtingen aan te geven bij
een bepaald project zijn deze dan in voldoende mate
beschreven.
Geef bij de oplossingsrichtingen de kansen en knelpunten
aan voor governance met het accent op de integratie van
korte termijn acties en lange termijn klimaatdoelen. Het
opstarten van pilots of het aansluiten bij lokale initiatie-
ven zijn twee voorbeelden waarbij de kansen en knelpun-
ten met de lange termijn beschreven moeten worden.
Concept-onderzoeksvoorstel/-
uitgewerkte schets van het
MIRT-onderzoek
Concept-onderzoeksvoorstel. Uitgewerkte beschrijving
van voorstel voor projectuitvoering (inhoud, aanpak,
planning
Bemensing, planning, midde-
len
Advies tav bemensing van project & leveranciers.
De quick-scans adviseren welke soorten onderzoek en/of
pilots gewenst zijn en welke tijdsperiode hiervoor nodig
geacht wordt. Dit kan variëren van een planning van
twee jaar tot een lange termijn planning over 10 jaar.
Participatie/communicatie) Suggesties voor te betrekken partijen en vooruitblik
communicatie-momenten
2.2 OMSCHRIJVING BELEIDSPROBLEEM/ BELEIDSVRAAG
De nieuwe veiligheidsnormering wordt voorbereid in het deelprogramma Veiligheid, en
was gepland om in 2011 voorlopig vastgesteld te worden door het kabinet. Door de demis-
sionaire status van de bewindspersoon trad vertraging op. Er wordt nu gemikt op agende-
ring in het NWO in de 1e helft van 2011.
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
10
De beleidsvraag spits zich toe op de mogelijke effecten die de nieuwe veiligheidsnormering
tot gevolg kan hebben. Naar verwachting heeft de nieuwe veiligheidsnormering effecten op
de vorm dan wel de hoogte van de primaire waterkeringen in het Waddengebied. Voor
bepaalde dijkvakken zullen de effecten gering zijn. Voor andere dijkvakken zal er meer
ruimtebeslag mee gemoeid zijn en dus extra kosten.
2.2.1 DE HISTORIE
Hieronder volgt in het kort de historische en chronologische de lijn waarlangs gedacht moet
worden.
In 1953 vond de watersnoodramp plaats. Naar aanleiding daarvan werd de eerste Delta-
commissie ingesteld. De deltacommissie bepaalde een veiligheidsbeleid voor de waterke-
ringen in Nederland. Dat monde uit in de Deltawet in 1958. Sindsdien is er in Nederland
een grote inspanning geleverd om de zogenaamde ‚Deltaveiligheid‛ te bereiken. Mede om
de bereikte veiligheid in stand te houden is in 1996 de Wet op de Waterkeringen tot stand
gekomen. In december 2009 zijn zowel de Deltawet als de Wet op de Waterkeringen ver-
vangen door de Waterwet.
Dat is de huidige van kracht zijnde wet.
De waterwet is onder anderen gericht op het voorkomen van overstromingen en waterover-
last.
In de wet is voor elke dijkring de veiligheidsnorm aangegeven. De veiligheidsnorm is aan-
gegeven als de gemiddelde overschrijdingskans per jaar van de hoogste hoogwaterstand
waarop de tot directe kering van het buitenwater bestemde primaire waterkering moet zijn
berekend, mede gelet op de overige het waterkerend vermogen bepalende factoren.
Onder de waterkeringen in het Waddengebied wordt hier verstaan de dijkringen 1 t/m 6, 12
en 13. Voor de dijkringen 6, 12 en 13, geldt dat het slechts de delen betreft die aan de Wad-
denzee grenzen. De eerste 5 dijkringen betreffen de Waddeneilanden. In totaal gaat het om
ongeveer 258 kilometer primaire waterkering.
De huidige overschrijdingskansen zoals vastgelegd in de Waterwet bedragen:
Voor Schiermonnikoog, Ameland, Terschelling en Vlieland 1 : 2.000.
Voor Texel en voor de primaire waterkeringen grenzend aan de Waddenzee van Fries-
land en Groningen 1 : 4.000.
Voor Wieringen 1 : 4.000.
Voor het Noord Hollandse deel (uitgezonderd Wieringen) van de primaire waterkering
grenzend aan de Waddenzee 1 : 10.000.
Ter voorkoming van de hierboven genoemde overstromingen worden krachtens de wet elke
zes jaar een aantal acties ondernomen. Een daarvan bestaat uit het ministerieel vaststellen
van de relatie tussen hoogwaterstanden en overschrijdingskansen.
Dit is de zogenaamde hydraulische randvoorwaarde (kortweg HR). Het eerste hydraulische
randvoorwaardenboek werd uitgebracht in 1996 (HR1996), het tweede in 2001 (HR 2001) en
het derde in 2006 (HR 2006).
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
11
Bij deze hydraulische randvoorwaarde is tevens de wijze vastgelegd waarop de waterkering
moet worden getoetst met het voorschrift toetsen op veiligheid primaire waterkeringen
(kortweg VTV) . Eenmaal per zes jaar wordt de stand van de primaire waterkering getoetst
met deze VTV. De meest recente VTV is de VTV van 2006 (VTV2006).
Het resultaat wordt vastgelegd in de landelijke rapportage toetsing (kortweg LRT).
1. De eerste toetsronde over de periode 1996 – 2001 werd gerapporteerd in februari 2003.
De toetsing werd uitgevoerd op basis van de HR 1996.
Op dat moment voldeed 50% van de primaire waterkering in Nederland aan de norm. 15%
voldeed niet en voor 35% waren er onvoldoende gegevens bekend. Voor de Waddenzee
voldeden alle primaire waterkeringen aan de norm. Dat was niet het geval voor alle kunst-
werken in deze primaire waterkeringen.
De waterkeringen werden getoetst op hoogte en overslag.
2. De tweede toetsronde werd uitgevoerd in de periode 2001 – 2006 en werd gerapporteerd
in 2006. De toetsing werd uitgevoerd op basis van de HR 2001.
Op dat moment voldeed 44% van de waterkeringen aan de norm. De toetsing en de rand-
voorwaarden waren inmiddels echter veranderd.
Voor de Waddenzee geldt dat er voor elk van de dijkringen onderdelen zijn die niet aan de
norm voldoen.
Voor deze toetsing werd gebruik gemaakt van de eerste VTV (VTV2001). Deze VTV werd
ontwikkeld in het kader van de Wet op de Waterkeringen. Binnen deze VTV2001 werd er
niet alleen getoetst op hoogte en overslag, maar ook op de stabiliteit van de kering. De stabi-
liteit van de kering werd onderzocht op de mechanismen afschuiven, piping en steen bekle-
ding.
3. De derde toetsing is uitgevoerd in de periode 2006 – 2011 en is bijna gereed. De bedoe-
ling is dat deze derde toetsronde begin April beschikbaar komt. Deze toetsing is uitge-
voerd op basis van HR 2006.
Voor schrijver dezes is op dit moment nog onbekend welk percentage wel of niet voldoet.
Voor deze toetsing is gebruik gemaakt van de VTV2006. Binnen de VTV2006 is een verbe-
terd toetsinstrumentarium gebruikt. De aanpassingen betreffen nieuwere inzichten in de
relatie tussen belastingen en stabiliteit van de kering.
Met deze derde toetsing is weer een stap gezet naar een beter begrip van de mate van vei-
ligheid van onze primaire waterkering.
2.2.2 KLIMAATVERANDERING
Het klimaat verandert. In Europa stijgt de temperatuur deze eeuw met één tot zes graden
Celsius. De toekomst brengt ons meer warmte en droogte, meer neerslag, meer en
hardere wind en de zeespiegel stijgt. De verhoging van de temperatuur leidt tot een toena-
me van het smeltwater en uitzetting van het aanwezige water. Volgens het KNMI stijgt
de zeespiegel deze eeuw met 35 tot 85 centimeter. Ook de stormen zijn heviger; zij stuwen
het zeeniveau extra op en slaan hogere golven verder over de zeeweringen. Bovendien
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
12
krijgen rivieren, door toename van neerslag in de winter, te maken met hoge piekafvoeren.
En door intensere buien in de zomer komt wateroverlast veel vaker voor. Nederland bereidt
zich onder andere hierop voor door de ontwikkelingen op de voet te volgen. En door bij het
ontwerp van waterkeringen rekening te houden met zeespiegelrijzing.
2.2.3 DE NIEUWE VEILIGHEIDSNORMERING
De nieuwe veiligheidsnormering is nog niet bekend.
De basis voor de nieuwe veiligheidsnormering wordt bestudeerd in het programma Water-
veiligheid 21ste eeuw. De klimaatontwikkeling, economische groei en toename van de be-
volking dwingen de overheid om kritisch te kijken naar het beschermingsbeleid tegen over-
stromingen. Daarbij spelen ook nieuwe inzichten in de mogelijke kansen op en de gevolgen
van een dijkdoorbraak een rol. Onder de noemer Waterveiligheid 21e eeuw (WV21) wordt
naar een geactualiseerd beleid toegewerkt. Centrale vragen bij de beleidsontwikkeling zijn:
hoe actualiseren we het preventiebeleid, zodat we de kans op overstromingen beperken?
Hoe beperken we de gevolgen van overstromingen? En hoe vergroten we het waterbewust-
zijn?
De resultaten van dit onderzoek (een MKBA en een slachtoffer risico inschatting) zijn voor-
lopig niet openbaar beschikbaar. Naar verwachting komen deze rapporten pas in april 2011
beschikbaar. Dat maakt de inschatting van de effecten van de nieuwe normering op dit
moment erg moeilijk.
Op de langere termijn zal er mogelijk nog meer aan de normering veranderen, denk daarbij
onder andere aan meerlaagsveiligheid.
De overschrijdingskans is het uitgangspunt van de huidige normeringen. Dit betekent dat
de waterkering geschikt moet zijn om alle combinaties van waterstanden en golven te
weerstaan, die een voorgeschreven kans van voorkomen hebben.
De verwachting is dat dat in de nu komende nieuwe normering zo blijft. Waarschijnlijk
wordt ook meegenomen een inschatting van de maatschappelijke ontwrichting. MKBA en
groepsrisico - schatting waarschijnlijk niet.
Waarom is een nieuwe benadering nodig?
1. Sinds het advies van de eerste Deltacommissie uit 1960 is de opgave voor de bescher-
ming tegen overstromingen ingrijpend veranderd omdat de te beschermen waarden fors
zijn toegenomen. De dijken moeten nu veiligheid bieden aan veel meer inwoners en een
aanzienlijk grotere economische waarde dan toen. In de overstroombare delen van Ne-
derland leven tegenwoordig miljoenen Nederlanders. Meer dan de helft van het Bruto
Nationaal Product wordt daar verdiend. Daarnaast zijn de kosten van waterkeringen
veranderd. Tot slot is onze kennis van het overstromingsrisico (kansen en gevolgen) in
de loop van de tijd sterk toegenomen. Het is niet duidelijk of, in de gewijzigde omstan-
digheden en met de kennis van nu, de kosten en de baten van waterkeringen nog in
goede verhouding tot elkaar staan.
2. De beschermingsopgave verandert in de komende periode verder omdat de dreiging
van een overstroming toeneemt door klimaatverandering. Het ipcc en het knmi voor-
spellen dat de zeespiegel sneller gaat stijgen en de rivierafvoeren toenemen.
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
13
3. De Deltacommissie heeft in september 2008 geadviseerd hoe de waterveiligheid op lange
termijn beter te garanderen is. In zijn reactie heeft het kabinet aangegeven daar al op
korte termijn voortvarend mee aan de slag te gaan.
4. Recente studies, waaronder Veiligheid Nederland in Kaart, hebben aanknopingspunten
opgeleverd voor het moderniseren van het waterveiligheidsbeleid.
5. Recente overstromingsrampen in New Orleans en Oost-Europa hebben ons met de neus
op de feiten gedrukt: overstromingen kunnen ook vandaag de dag nog plaatsvinden en
de moderne samenleving en economie sterker dan ooit ontwrichten.
Op dit moment vormt de veiligheidsnormering samen met de opgelegde (hydraulische)
randvoorwaarden en de rekenregels voor de sterkte van de waterkering de combinatie
waarmee bestaande primaire waterkeringen getoetst kunnen worden.
Op de lange termijn zal de veiligheidsnormering vrijwel zeker veranderen. Recent onder-
zoek naar overslag bestendige dijken en meerlaagsveiligheid laat zien dat de veiligheid op
efficiëntere wijze groter gemaakt kan worden. Het gevoel bestaat dat daarmee een grotere
veiligheid bereikt kan worden, zonder dat daarvoor de veiligheidsopgave in ruimte en kos-
ten moet worden vergroot.
Dat kan door op slimme wijze met de huidige combinatie van hydraulische randvoorwaar-
den, veiligheidsnormering en toetsinstrumentarium om te gaan. De inzet van de in de afge-
lopen jaren ontwikkelde kennis draagt daaraan bij. Ook de toetsing zal daardoor verande-
ren. Het is voor de beleidsmakers van belang in een vroeg stadium te anticiperen op deze te
verwachten toekomstige veranderingen.
2.2.4 DE VERANDERINGEN OP KORTE EN OP LANGERE TERMIJN.
De verschillende termijnen die hieronder genoemd worden zijn korte termijn, middellange
termijn en lange termijn. Om de lezer een beter beeld te geven van de perioden waaraan
gedacht wordt, geven we hier de orde van grootte:
Korte termijn (jaren);
Middellange termijn (enkele decaden);
Lange termijn (25 – 100 jaar).
Drie veranderingen spelen een rol :
1. Er komen nieuwe hydraulische randvoorwaarden (HR).
a. Korte termijn:
Op korte termijn komen er nieuwe hydraulische randvoorwaarden voor 2011. Deze
zijn op een geavanceerder manier bepaald. De verwachting bestaat dat daarbij de
randvoorwaarden voor golfhoogten iets afnemen in de Waddenzee (binnenzijde) en
iets toenemen in de Eems Dollard. Voor de waterstanden geldt dat deze in de Wad-
denzee gering zullen toenemen (zeespiegelstijging) en in de Eems Dollard iets meer
(effecten verdieping en ‚sperrwerk‛). Voor de zandige waterkeringen zal er naar alle
waarschijnlijkheid slechts sprake zijn van een geringe zeespiegelstijging.
b. Middellange termijn:
Op de middellange termijn zullen er nog vele nieuwe HR’s volgen. Gezien de ont-
wikkelingen in de wetenschap en voortschrijdend inzicht zullen op termijn de HR’s
anders worden bepaald. Hoe is vooralsnog niet duidelijk.
Gezien de jaarlijkse toename van het beschikbare meetbestand, zal de extreme waar-
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
14
den statistiek op de langere termijn naar verwachting minder onnauwkeurigheden
kennen en zal daardoor de marge op de extremen afnemen. Immers de verhouding
tussen de overschrijdingskans duur (bijvoorbeeld 1 in 2000 jaar) en de beschikbare
meetreeks na de Afsluitdijk sluiting (nu bijna 80 jaar) zal gestaag afnemen.
Tegelijkertijd geldt echter dat metingen uit het verleden, nog steeds een dominante
invloed kunnen hebben indien de morfologie van de omgeving verandert.
Een voorbeeld ter toelichting:
De bodemligging in de Waddenzee was rond 1930 bij de sluiting van de Afsluitdijk
heel anders dan nu. De geulen waren dieper en het is denkbaar dat er in die tijd ex-
tremen optraden die nu niet meer zouden kunnen optreden door de veranderende
bodem.
c. Lange termijn :
Op de lange termijn is de onzekerheid in de HR het grootst. Echter ook kan de wijze
waarop de HR worden toegepast veranderen. Nu wordt de HR relatief kort voor de
dijk opgelegd. Dat betekent dat voorland verbeteringen (verondiepen vooroever ter
vermindering van golfaanval (‚Sandy solutions‛) of kwelders) niet in de standaard
toetsing kunnen worden meegenomen. Uiteraard kan dit wel in de HR zelf, maar
daar is de procedure nu niet op ingericht.
2. Nieuwe veiligheidsnormen.
a. Korte termijn:
De huidige veiligheidsnorm langs de vasteland zijde van de Waddenzee bedraagt 1 :
4000. Op korte termijn zal hier weinig aan veranderen.
b. Middellange termijn:
Op de middellange termijn zullen de veiligheidsnormen naar verwachting verande-
ren. Niet alleen zijn de randvoorwaarden in een andere economische tijd bepaald, en
mogelijk niet meer in overeenstemming met het huidige veiligheidsdenken, maar ook
zal de perceptie van veiligheid veranderen. Zelfs voor eenlaagsveiligheid zijn er vele
concepten denkbaar (Zie quick scan innovatieve dijkconcepten). Het huidige toetsin-
strumentarium is niet optimaal geschikt om deze innovatieve dijkconcepten naar be-
horen te kunnen toetsen, dan wel ontwerpen. Het toetsinstrumentarium is bedoeld
om te toetsen en niet om te ontwerpen. Beheerders hebben juist de behoefte om te
ontwerpen en verschillende alternatieve oplossingen voor dijkversterkingen met el-
kaar te vergelijken. Door een groter overslagdebiet toe te staan (bij een overslagbe-
stendige dijk), kan bijvoorbeeld de veiligheid en de perceptie daarvan door de bevol-
king toenemen, terwijl de kans op overschrijden niet verandert.
Enerzijds is er dus de veiligheidsnorm die waarschijnlijk gaat veranderen, aan de an-
dere kant is er het toets (bij voorkeur een toets- en ontwerpinstrumentarium) dat
moet worden aangepast om nieuwe of veranderende oplossingen voor het type ke-
ring of het totale keringsconcept te kunnen beoordelen.
Voor de dijkbeheerder is het daarbij van belang om meer te hebben dan alleen een
toetsinstrumentarium. De dijkbeheerder is namelijk ook geïnteresseerd in wat hij
moet doen om de dijk wel aan de norm te laten voldoen. Daarvoor wil hij verschil-
lende mogelijke oplossingen kunnen vergelijken. Daarvoor heeft hij naast het toetsin-
strumentarium, behoefte aan een ontwerp instrumentarium.
c. Lange termijn:
Het is goed denkbaar dat de norm omhoog zou kunnen door gebruik te maken van
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
15
het principe van meerlaagsveiligheid. Zo kan bijvoorbeeld een grote hoveelheid water
over de dijk worden toegestaan indien het overtollige water uit het achterliggende
gebied weer snel kan worden teruggepompt. Ook is denkbaar dat dunbevolkte en
beperkte gebieden snel te evacueren zijn.
3. Klimaatverandering
a. Korte termijn:
Op de korte termijn zijn er uit waterstandsmeltingen nog geen aanwijzingen dat de
zeespiegel sneller stijgt dan de afgelopen tijd. Dat betekent dat er voorlopig voort kan
worden gegaan met de huidige benadering.
b. Middellange termijn:
Op de middellange termijn moet er mogelijk rekening gehouden worden met een zee-
spiegelstijging tot 85 cm in 2100. Het is daarbij goed denkbaar dat de zeespiegelstij-
ging zal leiden tot een voortgaande import van sediment naar de Waddenzee, waar-
door de negatieve effecten aldaar beperkt kunnen blijven.
c. Lange termijn:
Op de lange termijn is het denkbaar dat voortgaande klimaatverandering grootscha-
lig leidt tot een andere golfstroom (geen Noordpool en dus geen warme golfstroom
langs de westkust van Europa), met als consequentie een kouder worden van het wa-
ter aan de westkust van Europa, vergelijkbaar met de westkust van Amerika.
Nieuwe concepten van primaire keringen, kunnen andere hydraulische (en grondmechani-
sche) omstandigheden kennen, waardoor de standaard - toetswijzen niet passend zijn. De
beheerder moet dan onderbouwen waarom het nieuwe concept aan de veiligheidseisen
voldoet. Met instemming van de ENW-groep t.a.v. de veiligheid (toepassing van de nieuw-
ste inzichten daarover), mag deze gerealiseerd worden. In principe ontwikkelt de ENW-
groep hiervoor binnen 5 jaren een toetswijze.
Vanuit drie invalshoeken moet beoordeeld worden of de kering veilig is :
Overschrijdingskans van de waterstand
Op dijkvak niveau nagaan of de kering bestand is tegen een waterstand (bij voorge-
schreven overschrijdingskans) met bijbehorende golven.
Overstromingskans over de kruin
Op dijkring niveau nagaan of de kans op overstroming van het achterliggende gebied
kleiner is dan de voorgeschreven overstromingskans.
Overstromingskans zoals die in VNK is ontwikkeld
Op dijkring niveau het risico van de overstroming ( dus kans én gevolg) zoals in het stu-
dieproject VNK wordt ontwikkeld.
Concluderend kan gezegd worden dat de veranderingen op korte, middellange en lange
termijn zullen leiden tot:
1. andere hydraulische randvoorwaarden,
2. een andere benadering voor de veiligheid en dus een ander toetsinstrumentarium
3. andere dijkconcepten (andere quick scan) vragen om andere toetsing, beter nog voor een
ander ontwerpinstrumentarium.
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
16
2.2.5 BENADERINGEN VOOR DEZE QUICK SCAN VOOR HET WADDENGEBIED
De benadering voor deze quick scan van het Waddengebied is gebaseerd op de veranderin-
gen zoals die in de vorige paragraaf zijn genoemd.
Ten aanzien van de Hydralische Randvoorwaarden (HR):
Langs de rivieren geldt dat de HR grotendeels bepaald worden door extreme rivieraf-
voer in combinatie met hoge windsnelheden uit ongunstige richtingen. De stochastische
variabelen wind en waterstandverhoging zijn vrijwel onafhankelijk.
Voor de rechte en open Hollandse kust geldt een andere benadering, hier zijn de sto-
chastische variabelen golven en setup niet onafhankelijk, maar goed statistisch te corre-
leren via de wind.
Voor de westelijke Waddenzee is dit eveneens mogelijk, maar complex. Weliswaar zijn
de golven en de stromingen sterk gecorreleerd en is de wind de drijvende kracht, maar
de stormopbouw in combinatie met de geometrie van de Waddenzee maakt een geavan-
ceerde gekoppelde benadering voor de binnenzijde onontkoombaar. Een bijkomend
probleem is het gebrek aan metingen.
Voor de oostelijke Waddenzee (Quick scan Eems Dollard) geldt dat er eveneens behoefte
is aan een geavanceerde methode voor het bepalen van de HR.
Tot nu toe is een dergelijke benadering achterwege gebleven. De waterstanden en de
golven werden als vrijwel onafhankelijk beschouwd en slechts zwak gecorreleerd. Voor
de HR 2011 wordt een eerste verbeteringsslag gemaakt. In het volgende hoofdstuk
wordt een andere benadering voorgesteld en iets verder uitgewerkt.
Toetsen versus ontwerpen:
De huidige toetsing kan modelmatig in beeld gebracht worden met de rekenmodellen Hy-
dra K en PC ring. Hierin kunnen klimaatveranderingen slechts gebrekkig in de analyse
meegenomen worden ( via aangepaste HR).
Voor de beheerder die zijn dijk voor de toekomst op de meest efficiënte wijze wil aanpassen,
is het van belang een ontwerp te kiezen dat hij kan toetsen. Voor vrijwel alle alternatieven
voor de ophoging van de dijk is zo’n toetsinstrumentarium nu niet beschikbaar.
In het in ontwikkeling zijnde Deltamodel zou dat wel moeten kunnen. Echter het Delta mo-
del is niet gericht en ook minder geschikt voor de getijde gedomineerde buitenwateren.
Bovendien is het huidige toetsinstrumentarium noch de HR voorbereid op voorland oplos-
singen en op alternatieve dijkconcepten of meerlaagsveiligheid. In het hoofdstuk toetsin-
strumentarium wordt daar iets dieper op in gegaan.
Binnen het DP Veiligheid zijn kaarten gemaakt van de dijktrajecten in het Waddengebied,
over de verwachte waterstandstijging per jaar en van de benodigde extra dijkhoogte bij
vergroting van de veiligheidsnorm met een factor 10 (op basis van een aangepaste PC-ring
berekening met de hydraulische randvoorwaarden uit 2006 – gelijk aan HR2001). De Water-
dienst heeft deze uitkomsten. In het kader van waterveiligheid 21ste eeuw is uitgebreid ge-
keken naar de kostenimplicaties (MKBA) van verhogingen en verbeteringen van de vaste
keringen om te voldoen aan een andere veiligheidsnorm. De resultaten zijn niet openbaar
beschikbaar.
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
17
Voor de 4e toetsingsronde1 worden momenteel de hydraulische randvoorwaarden, de toet-
singsvoorschriften en toetsinstrumenten voorbereid. De huidige planning is deze in 2011
gereed te hebben. Voor de 5e ronde worden de inzichten van VNK in de toetsing ingebed,
dit is in 2017 klaar (Robert Slomp, Waterdienst).
Over de verdere ontwikkeling van het toetsinstrumentarium bestaat nog geen duidelijkheid.
In het kader van het Delta deelprogramma Waddengebied moeten de consequenties van de
nieuwe veiligheidsnormering op haar merites worden geanalyseerd voor de veiligheid in
2050 met een doorkijk naar 2100. Het betreft zowel de dijken als de zandige zeewering.
T.a.v. de dijken gaat het zowel om de dijken langs de vastelandskust van de Waddenzee,
Eems en Dollard als wel die van de Waddeneilanden. Het resultaat van het MIRT-
onderzoek geeft de omvang aan van de opgave van versterking van de primaire kering
teneinde de gewenste veiligheid, anticiperend op de lange termijn, te bereiken.
2.2.6 BELEIDSVRAGEN EN KENNISVRAGEN
Voordat besluitvorming kan plaatsvinden over de wijze waarop de versterking moet plaats-
vinden moeten een aantal beleidsvragen beantwoord worden. De beantwoording daarvan
vergt op zijn beurt de beantwoording van een aantal kennisvragen. Hieronder zijn zij nader
gespecificeerd, zoals in de opdrachtomschrijving. Er is tevens een toelichting gegeven bij
elke vraag.
0. Welke is de toetsingswijze die voor de primaire keringen in het Waddengebied passend
is?
− Welke hydraulische randvoorwaarden zijn geldig, welke veiligheidsnorm moet be-
reikt worden?
Gezien de nieuwe veiligheidsnormering voorlopig nog niet bekend is en ook maar beperkt ant-
woord geeft op een deel van de vragen, is het van belang te kijken hoe deHR op de lange ter-
mijn als gevolg van klimaatverandering zal veranderen. Dergelijke effecten kunnen met het
voorstel in Hoofdstuk 4 goed worden afgetast.
− Welke aanpassing aan het Hydra-zoet model zijn nodig om deze in het Wadden-
gebied te gebruiken om de veiligheid in beeld te brengen? Wat is het resulterende
model ?
Het Hydra zoet model is zoals de naam al zegt ontworpen voor de zoete wateren. De problema-
tiek in de buitenwateren is fundamenteel anders van aard dan die in de binnen wateren. Al-
hoewel het mogelijk is de buitenkant cosmetisch aan elkaar gelijk te laten zijn, is het naar me-
ning van de schrijver dezes geen verstandig idee hydra kust in hydra zoet in te passen of om-
gekeerd. Daarvoor is de problematiek te afwijkend. Er wordt in SBW kader gewerkt aan een
nieuwe Hydra zout.
− Hoe kan het Waddengebiedmodel ingepast worden in het Deltamodel ?
Het Delta model is zoals de naam al zegt een model dat de Delta en de zoete wateren die daar-
aan grenzen modelleert. De problematiek van deze zoete wateren is echter zodanig verschillend
van de problematiek van de buitenwateren en de bedreiging tevens zo verschillend, dat het al-
1 Binnen het bestuursakkoord water wordt gesproken over het verlengen van de derde toetsronde en
het uitstellen van de vierde toetsronde, wellicht tot 2017. Het is mogelijk dat hierdoor de planning voor
het vaststellen van het WTI (VTV en HR) wordt gewijzigd.
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
18
leen al uit het oogpunt van rekenkracht en gewenste nauwkeurigheid, onverstandig is beide
modellen aan elkaar te koppelen.
− Hoe kan bewerkstelligd worden dat de toetsingswijze in het gehele Waddengebied
goed/uniform toegepast wordt ?
In principe is de huidige toets al uniform voor het gehele Waddengebied. De kans op over-
schrijding is wel verschillend.
− Op welk moment zijn richtlijnen voor ontwerp van benodigde aanpassingen aan de
keringen beschikbaar ?
Dat is afhankelijk van een regeringsbeslissing op het gebied van veranderende veiligheidsnor-
mering. Naar verwachting zal dat pas eind dit jaar het geval zijn.
− Hoe relateert deze Nederlandse benadering van normen, toetsingswijze en –
instrumentarium aan die in Duitsland gehanteerde concepten en werkwijzen ?
Dat zal verder moeten worden onderzocht in een vervolg.
1. Welke is de opgave van aanpassing van primaire kering volgens de nieuwe normering?
− welke aanpassingen zijn noodzakelijk aan de bestaande dijken en zandige wering om
te voldoen aan de nieuwe veiligheidsnormering ?
Zolang de nieuwe normering niet bekend is zal dat niet te bepalen zijn. Wel kunnen gevoelig-
heden voor toekomstige veranderingen worden afgetast. Deels gebeurt dat in WV21. Maar
daar vormen de bestaande HR 2006 (die overigens gelijk zijn aan de HR 2001) het uitgangs-
punt. Wel is rekening gehouden met de mogelijkheid van zeespiegelstijging. Bovendien is uit-
gegaan van de huidige bodemligging van de Waddenzee.
− wanneer zijn deze aanpassingen nodig te realiseren ?
Onduidelijk
− welke zijn deze gevolgen van aanpassingen voor verschillende geografische locaties ?
(t.a.v. omvang dijklichaam/zandlichaam, inpassing in de ruimte)
Dat is afhankelijk van de gekozen oplossingen. Er zijn alternatieven voor vrijwel elke benodig-
de versterking. Echter een oplossing die niet binnen de bestaande kaders valt vereist op dit
moment een apart oordeel van ENW.
− welke zijn de kosten van realisatie van de aanpassingen ? Welke zijn de verschillen
per geografische locatie ?
Binnen WV21 is een MKBA uitgevoerd om de kosten per geografische locatie in beeld te bren-
gen. Hierbij zijn bepaalde uitgangspunten gehanteerd. Daarbuiten zijn er ook oplossingen mo-
gelijk. De MKBA studie voorziet niet in dergelijke opties. Het is van belang dat een dijkbe-
heerder gereedschap in handen krijgt om gevoeligheden af te tasten en oplossingen voor ont-
werpen te kunnen vergelijken en evalueren, rekening houdende met de lange termijn.
− hoe is de relatie tussen kostenopbouw per normeringsonderdeel of –aspect (de drie
invalshoeken zoals hierboven aangeduid)?
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
19
Zolang de resultaten van deze MKBA niet beschikbaar zijn is daar moeilijk iets over te zeggen.
− wat is het gevolg wanneer de aanpassingen uitblijven ?
Onduidelijkheid en onzekerheid. Juist daarom is het van belang dat de waterschappen vanuit
hun eigen verantwoordelijkheid stappen ondernemen om meer duidelijkheid te krijgen over de
kansen en bedreigingen van hun waterkeringen.
2. Welke is de opgave wanneer andere concepten van primaire kering worden aangewend?
− zijn de kosten lager indien een ander dijkconcept c.q. ander concept van zandige we-
ring wordt toegepast(zie ook Quick scan Nieuwe dijkconcepten)? Beperken tot dìe
locaties waar inderdaad een opgave blijkt te liggen, de tracé’s die blijven voldoen niet
meenemen.
Het is zeer wel mogelijk dat de kosten van een ander concept voor de primaire kering lager is.
Of een dergelijk concept mogelijk is, vereist een afweging van een combinatie van HR en toet-
sing. Een eenvoudig voorbeeld is het storten van een berm voor de kust of vooroeversuppleties.
Dit zijn vaak goedkope en snelle oplossingen, maar de huidige praktijk van HR samen met
toetsing maakt een dergelijke oplossing procedureel moeilijk, zo niet onmogelijk.
− kan met het andere concept aan de nieuwe veiligheidsnormen voldaan worden ? Hoe
moet de veiligheidstoetsingswijze eruit zien zodat rekening gehouden wordt met de
specifieke hydraulische en/ fysieke karakteristieken van andere dijk-concepten c.q.
andere concepten van zandige wering ?
De toetsing moet niet gesplitst worden in een HR en een dijk die getoetst worden tegen een
norm. Het moet meer een combinatie worden van een serie HR’s en normen tegen een aantal
dijk en voorland alternatieven. Daarbij moet de HR aangepast kunnen worden aan de verande-
rende omstandigheden, anticiperend op de lange termijn. Stormomstandigheden kunnen ver-
anderen en de laatste jaren zijn er weinig extreme stormen voor gekomen. Andere dijkconcep-
ten (waaronder bijvoorbeeld buitendijkse oplossingen) kunnen leiden tot oplossingen in het
beheersgebied van een andere overheidslaag.
− wanneer zouden de aanpassingen volgens andere concepten gerealiseerd moeten
worden ?
Onduidelijk. Dat zou met gevoeligheidsberekeningen moeten kunnen worden afgetast.
2.2.7 BENODIGDE KENNIS : BESCHIKBAARHEID EN NIEUW
Hieronder is aangegeven welke kennis reeds beschikbaar is, welke verkregen wordt in lo-
pende onderzoeken en hoe daarvan afgetapt kan worden, en welke nieuwe kennis via on-
derzoek gevormd moet worden. Van deze laatsten moeten als resultaat van de Quick scan
onderzoeksvoorstellen worden opgesteld die in vier jaren uitvoerbaar zijn.
Nauwe samenwerking met WD (Wim Silva, Robert Slomp, Albert Prakke) is nodig voor
beleidsvraag 0, voor II eveneens, en contact met de expertgroep ENW. Prognoses over de-
cimeringshoogtes e.d. van WD moeten gebruikt worden bij beantwoording van beleids-
vraag I. Bij voorkeur ook het bedrijfsleven bij de uitvoering betrekken.
Deze studie moet nog op de mensen bij de waterdienst worden teruggekoppeld. Dat gaat in de komen-
de tijd gebeuren. Er is wel veel contact geweest met Deltares mensen, betrokken bij de HR en de
WV21 studies. Het heeft schrijver dezes veel tijd gekost zich de gehele problematiek eigen te maken en
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
20
inzicht te krijgen in de samenhang van de verschillende onderdelen van het veiligheidsbeleid. Overi-
gens zijn de mensen met ervaring in de buitenwateren, zeker niet dezelfde mensen als de mensen met
ervaring in de binnenwateren.
Voor beantwoording van deelvraag II is contact met DP ZW-Delta en Rivieren nodig voor
wat betreft veiligheid van nieuwe concepten die aldaar onderwerp van studie zijn (ge-
weest). Wellicht zijn er ook internationaal bruikbare ervaringen. Ook hieraan kan bedrijfsle-
ven bijdragen.
Nuttig, maar deze problematiek van de zoute wateren is niet te vergelijken met de problematiek van
de binnenwateren.
Met de huidige kennis daarover :
Het MIRT-onderzoek over Beleidsvraag 0 kan direct gestart worden met modelbouw gericht
op het Waddengebied en de Eems-Dollard. De goede toetsingswijze zal in overleg met de
beheerders en de modelbouwers en de expertgroep ENW tot stand moeten komen.
Het MIRT-onderzoek over Beleidsvraag I kan direct uitgevoerd worden zodra de nieuwe
normering en de keuze van de hydraulische randvoorwaarden voorlopig zijn vastgesteld.
De norm zal in de 2e helft van 2011 duidelijk zijn. De hydraulische randvoorwaarden han-
gen af van het resultaat van Beleidsvraag 0.
Het MIRT-onderzoek over Beleidsvraag II kan uitgevoerd worden door van de andere, te
bestuderen nieuwe dijkconcepten of zandige werkingsconcepten de invloed van de speci-
fieke hydraulische en fysieke karakteristieken op de veiligheid vast te stellen. Tevens moet
de uitvoering hiervan in wisselwerking plaatsvinden met het MIRT-onderzoek over de
nieuwe dijkconcepten.
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
21
3.1 HUIDIGE SITUATIE
De veiligheidsopgave kan pas worden bepaald als de nieuwe veiligheidsnorm, dan wel een
eerste aanzet daartoe beschikbaar komt. Naar verwachting zal een eerste terugkoppeling in
de vorm van de MKBA en de slachtoffer analyse uit het programma WV21 in april 2011
beschikbaar komen.
Het is daarvoor van belang zo spoedig mogelijk de huidige situatie met betrekking tot de
waterkering, per dijkvak, voor ieder dijkvak en voor iedere dijkring in het Waddengebied in
kaart te brengen. Het betreft niet alleen het profiel van de dijk, maar ook het voorland, het
type bekleding en de hoogte van het achterland. Daarnaast is het van belang inzicht te krij-
gen in de veiligheid van de kering in zijn huidige staat, maar ook van de beschikbare rest-
veiligheid, dan wel van het kantelpunt (het moment waarop het profiel van de dijk niet
meer aan de norm voldoet zonder significante ingrepen).
Een groot deel van deze informatie is beschikbaar bij de beheerders van de dijken. Een an-
der deel komt beschikbaar via het programma VNK (Veiligheid Nederland in Kaart). Het is
nog niet duidelijk wanneer deze informatie voor de te bestuderen dijkringen in het Wad-
dengebied beschikbaar komen?
Het is van belang om op korte termijn helder te krijgen waar er nog ontbrekende informatie
is en wanneer welke informatie waar beschikbaar komt.
3.2 ONTWIKKELINGEN
Juist de veranderingen in het veiligheidsdenken hebben geleid tot andere dijkconcepten en
andere mogelijke oplossingen om aan de (nieuwe) norm te voldoen.
Daarnaast is het van belang te kijken naar de ontwikkelingen van het voorland in de tijd. Op
dit onderdeel zal een gedetailleerd voorstel moeten worden uitgewerkt in een volgende
fase.
3.3 LEEMTEN IN KENNIS
Er zijn voor dit onderzoek geen leemten in kennis, maar mogelijk in beschikbaarheid van
gegevens. Monitoring (andere Quick scan) is een belangrijk onderdeel om deze informatie
aan te vullen.
3 Inventarisatie en eerste
veiligheidsopgave bepaling
HOOFDSTUK
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
22
3.4 ONDERZOEKSVOORSTEL
Titel:
Inventarisatie en eerste veiligheidsopgave bepaling.
Beleidsvraag:
Voorbereidend op alle beleidsvragen.
Kennisvraag:
Wat is de huidige status van de waterkeringen langs de Waddenzee. Kennis aanwezig en te
bepalen in overleg met Deltares en Rijkswaterstaat Waterdienst.
Inhoud:
Eerste reflectie op het beschikbaar komen van de nieuwe veiligheidsnorm;
Eerst opvragen gegevens bij elk van de Waterschappen;
Uniformeren en verzamelen;
Constateren waar aanvulling nodig is, gerelateerd aan de toekomstige toetsing/ uitbrei-
ding van het toets- en ontwerpinstrumentarium en nieuwe HR’s en voorland oplossin-
gen;
Interview met verantwoordelijke bij de verschillende Waterschappen, bepalen hoe ont-
brekende informatie kan worden aangevuld;
Go – no go voor volgende fase (verzamelen ontbrekende informatie), dan nader in te
vullen, na de inventarisatie nader in te vullen;
Methode: zie VNK.
Samenhang:
Andere deltaprogramma’s;
VNK;
LRT 2011;
WV21;
MKBA en SLA (Slachtoffer analyse).
Te regelen via interviews en lezen, resultaten toetsen en terugkoppelen met de onderzoekers
van deze programma’s bij Deltares en bij de Waterdienst van Rijkswaterstaat.
Productomschrijving:
Rapport met inventarisatie, waar wat ontbreekt en waar naar verwachting de grootste vei-
ligheidsopgave zal liggen. Daarnaast een eerste reflectie op het beschikbaar komen van de
nieuwe veiligheidsnorm. In dit stadium wordt ook een inschatting gemaakt van de omvang
van de opgave (orde van grootte in €) met de bestaande HR (rekenkundig vermeerderd met
het effect van de klimaatsverandering in 2050) of zo mogelijk met de HR 2011. In de loop
van dit jaar zullen in het Deltaprogramma kentallen beschikbaar gemaakt worden over de
globale kosten per eenheid kering en per eenheid verhoging/versterking van dijken
(MKBA). Dat vormt belangrijke invoer voor de schattingen.
Workshop om de resultaten met de verschillende waterschappen en het Deltaprogramma
voor de Wadden terug te koppelen en te reflecteren.
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
23
Kostenschatting:
60 KEuro
Looptijd:
3 maanden, uitvoering zo spoedig mogelijk beginnen in 2011. De eerste reflectie op de
nieuwe veiligheidsnorm zal plaatsvinden zodra de nieuwe veiligheidsnorm beschikbaar
komt.
Volgende fase kan daarna beginnen en betreft het verzamelen van de ontbrekende informa-
tie en vervolguitwerkingen.
Deze fase zal naar verwachting ook orde 60 kEuro kosten en 3 maanden duren.
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
24
4.1 DE HUIDIGE BEPALING
Tot op heden zijn de HR voor de Wadden (HR2011 is er nog niet) afgeleid op vrijwel dezelf-
de manier als in 1996 voor de eerste HR. Voor de HR2011 is een verbeteringsslag voorzien,
die deels gebruik maakt van een eenzijdige koppeling tussen waterstanden en golven. Ech-
ter ook deze methode doet nog geen recht aan de complexiteit van het Waddengebied.
Simpel gezegd worden de extreme waterstanden in het Wadden gebied bepaald op basis
van extreme waarde verdelingen voor de basisstations Den Helder, Harlingen en Delfzijl.
Stromingsmodellen met opgeschaalde windvelden worden gebruikt om deze extreme wa-
terstandwaarden te vertalen naar elk individueel dijkvak, voor de normfrequentie van over-
schrijden.
Voor de golven werd tot op heden een soortgelijke en onafhankelijke methode gebruikt.
De golven werden gebruik makend van extreme waarde statistiek aan de buitenzijde van de
Waddeneilanden bepaald en vervolgens met SWAN naar binnen gebracht.
Daarbij werden de bij die superstorm behorende winden gebruikt, om golven via de zeega-
ten te laten doordringen in de Waddenzee.
Er werd geen koppeling aangebracht tussen de golven en de stromingsmodellen.
Inmiddels is bekend dat extreme waterstanden in de westelijke Waddenzee vrijwel uitslui-
tend voorkomen door vulling van de Waddenzee vanuit het Marsdiep. Dat betekent ook dat
er uitstroming uit de andere zeegaten plaatsvindt. In de praktijk zullen golven uit de
Noordzee niet of nauwelijks doordringen tot het binnenste van de Waddenzee. Dat betekent
dat in dergelijke gevallen de lokaal gegenereerde golven bepalend zijn.
Voor het onderzoeken van zeewaartse oplossingen zijn de huidige HR niet geschikt. De HR
worden in de Waddenzee vlak voor de dijk gegeven. In de praktijk zijn goede oplossingen
denkbaar waarbij juist de HR gereduceerd wordt in plaats van de dijk aan te passen.
4.2 ONTWIKKELINGEN
In de afgelopen decades zijn er goed gekalibreerde en gevalideerde modellen ontwikkeld
voor stromingen, voor golven en voor de combinatie van die twee.
Juist voor een complex gebied als de Waddenzee is het inmiddels goed mogelijk beschikbare
metingen met behulp van modellen te vertalen naar elk dijkvak.
4 De hydraulische rand-
voorwaarden
HOOFDSTUK
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
25
Voor het onderzoeken van effecten van zeespiegelstijging en ook van andere klimaatveran-
deringen (warmer worden van zeewater door temperatuurstijging of hogere rivierafvoeren)
zijn deze modellen ook goed bruikbaar.
Voor de lange en de zeer lange termijn kunnen de effecten met behulp van dergelijke model-
len goed worden onderzocht.
Er is inmiddels veel inzicht in de complexe hydrodynamica van de interactief gekoppelde
golfvoortplanting- en waterbewegingmodellen.
Overigens bestaat niet de verwachting dat de aanleg van een nieuw spuimiddel in de Af-
sluitdijk enig effect heeft op de HR of op de dijken. De afvoer van het IJsselmeer naar zee
wordt bepaald door de afvoer van de IJssel. Zelfs bij extreme afvoer van de IJssel is de hoe-
veelheid water die op de Wadden geloosd wordt gering vergeleken bij de hoeveelheden
water die bij een storm de Waddenzee binnenkomen door opstuwing. Bovendien zal er in
geval van stormopzet in geen geval gespuid kunnen worden, omdat de buitenwaterstand te
hoog is.
4.3 MOGELIJKE ONDERZOEKSLIJN HR
Tot nu toe is de HR vlak voor de dijk bepaald op basis van onafhankelijke golfvoortplan-
ting- en waterbewegingmodellen. De extreme waarde statistiek is onafhankelijk toegepast
op de waterstandmetingen en de golfmetingen.
Vervolgens zijn de extremen met modellen naar de dijkvakken toegebracht.
De hier voorgestelde methodiek kijkt naar een gecombineerde extreme waarde statistiek.
De individuele opgetreden extremen uit het verleden worden met gekoppelde golfvoort-
planting- en waterbewegingmodellen naar elk dijkvak vertaald, met de bijbehorende ba-
thymetry van dat moment. Vervolgens wordt lokaal per dijkvak de extreme waardestatis-
tiek bepaald. Zo worden de stochastische parameters die onafhankelijk werden veronder-
steld teruggebracht tot een gezamenlijke stochast.
Dat voorstel wordt hieronder verder in meer detail uitgewerkt:
De Afsluitdijk is rond 1930 fysiek gesloten. Dit betekent dat er sinds 1930 betrouwbare me-
tingen zijn van de waterstanden in een flink aantal stations. Met behulp van de huidige
gekoppelde golfvoortplanting- en waterbewegingmodellen is het goed mogelijk situaties uit
het verleden na te bootsen.
Daarvoor zijn wel gegevens nodig. De belangrijkste gegevens zijn de waterstandmetingen
en daarnaast gegevens over de wind- en drukvelden boven de Noordzee.
Gelukkigerwijze heeft er in het verleden door ECMWF (Reading UK) een zogenaamde re-
generatie plaatsgevonden van de wind en drukvelden sinds 1958. Van voor 1958 is er wei-
nig tot niets beschikbaar.
Voor de grootschalige modellen van het Noordwest Europees Continentaal plat geldt dat ze
morfologisch gezien niet of nauwelijks veranderd zijn. Op Noordzeeschaal is het getij niet of
nauwelijks veranderd. Dat blijkt ook uit de getijdenanalyses door de jaren heen. Als er al
iets veranderd is aan het getij, dan geldt dat voor de estuaria, waar de mens inpolderingen
heeft gerealiseerd en geulen heeft verlegd en of verdiept of afsluitingen heeft uitgevoerd.
Dit alles heeft geen effect op de getijden of de golfvoortplanting op Noordzee schaal.
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
26
Dit betekent dat er voldoende gegevens beschikbaar zijn om met de huidige stand van de
wetenschap gedetailleerde simulaties uit te voeren met de modellentrein voor de in het
verleden werkelijk opgetreden stormen. Met behulp van Kalman filter technieken is het
zelfs voor deze extremen mogelijk de werkelijkheid tot op orde 10 centimeter nauwkeurig te
bepalen. Immers voor elk van deze extremen zijn er waterstand metingen in de Waddenzee
beschikbaar voor een flink aantal stations.
In de praktijk betekent dit een lastige en ingewikkelde opgave, maar ook een opgave die
veel meer inzicht verschaft in de extremen.
Het voorstel is vanaf 1958 tot op heden (53 jaar) voor elk jaar de 5 stormen te selecteren, die
de hoogste waterstanden in de Waddenzee hebben gegenereerd. Dat zal voor de Oostelijke
Waddenzee een andere selectie geven dan voor de Westelijke Waddenzee.
Voor deze 5 stormen worden grootschalige simulaties uitgevoerd met de modellentrein
(SIMONA) met Kalmanfiltering. Tevens worden er grootschalige instationaire SWAN golf-
voortplantingmodellen gedraaid.
De Kalman gefilterde randvoorwaarden voor het meest gedetailleerde Kuststrook model,
worden gebruikt voor een interactieve gekoppelde golfstroom simulatie met Delft3D.
Dat levert gezamenlijk 53 maal 5 is 265 extreme waarden op voor golven en waterstanden
op verschillende punten voor elk dijkvak. Er wordt hier bewust gekozen voor meerder uit-
voerpunten in een raai loodrecht op het dijkvak, om op die manier ook effecten van veran-
deringen in de vooroever te kunnen meenemen.
Vervolgens wordt er voor elk dijkvak een extreme waarde statistiek uitgevoerd om zo tot de
extremen te komen.
Er zijn uiteraard bij deze methode kanttekeningen te plaatsen. Hier volgen er enkelen:
Het is van belang de veranderende bathymetry van de Waddenzee in de simulaties mee
te nemen. Zo is tegen de Amsteldijk tussen Wieringen en het vaste land inmiddels een
groot ondiep voorland ontstaan (Balgzand), dat de extremen zal beïnvloeden. Datzelfde
geldt voor de veranderingen in de Lauwerszee en de vele veranderingen in de Eems
Dollard. Dat kan goed gebeuren door de bathymetry elke 5 jaar aan te passen aan de
metingen van die periode.
Het is denkbaar dat de hogere extremen (die uiteraard nog nooit zijn opgetreden) leiden
tot meer extreme golven en waterstanden dan in de metingen omdat bijvoorbeeld de
uiteinden van de Waddeneilanden overstroomt worden. Ier is echter met opgeschaalde
stormen wel weer het een en ander aan te modelleren.
Modellen zijn slechts hulpmiddelen. Modellen zijn slechts zinvol indien ze de werkelijk-
heid goed nabootsen (validatie). Modellen zijn ideaal om een beperkt aantal metingen
om te zetten in een veld vol metingen. Die metingen zijn er op de vaste stations in de
Waddenzee. Per storm kan de nauwkeurigheid van de simulatie worden vergeleken met
de metingen in de vaste stations. Het is zeer aannemelijk dat als de gekoppelde wind
waterstand en golfmodellen de waterstanden in de Waddenzee stations goed represen-
teren, dat ook op de tussenliggende dijkvakken het geval zal zijn.
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
27
4.4 LEEMTEN IN KENNIS
Wind water interactie.
Er bestaat nog onvoldoende kennis over de Energie huishouding van de interactie tussen de
wind en het water. Juist in extreme stormomstandigheden is het onduidelijk welk percenta-
ge van de wind water energieoverdracht ten goede komt aan golfgroei en welk percentage
aan de windsetup (waterstandsverhoging).
Er is wel veel bekend over de individuele interactie tussen wind en golven en idem tussen
wind en waterstanden.
4.5 RELATIE MET ANDERE QUICK SCANS
In het kader van de MIRT verkenningen is het nuttig en zinvol meer inzicht te krijgen in de
gevoeligheden van de HR voor veranderingen in het klimaat en veranderingen in de omge-
ving.
Daarvoor is de aanpak met volledige gekoppelde golf en stroom modellen, zoals omschre-
ven onder 3.3 een belangrijk onderdeel, dat goed inzicht zal geven. Tevens kunnen met deze
methode gevoeligheden worden afgetast.
Zo zullen de volgende gevoeligheden worden afgetast uit de andere quick scans:
1. Reductie van golfwerking door kwelders en slibvelden. De impact hiervan op de HR zal
met dit onderzoeksvoorstel worden afgetast.
2. Klimaatbestendigheid buitendijkse terreinen in het Waddengebied. Met het bovenge-
noemde modelinstrumentarium, zal ook een HR bepaald worden voor de buitendijkse
gebieden onder verschillende normen en zal de gevoeligheid van dit buitendijkse gebied
voor overstromingen worden bepaald.
3. Stormvloedhoogte Eems Dollard. Het bovengenoemde instrumentarium zal zeker hel-
pen om ook de lange termijn effecten van toekomstige ingrepen in het Eems Dollard ge-
bied te bepalen.
4. Sedimenthuishouding en geul dynamiek. Voor dit onderwerp zullen de gevoeligheden
worden afgetast. Gekeken zal worden naar de gevoeligheid van de HR voor het effect
van veranderende geulpatronen.
5. Monitoring is een belangrijk thema voor toekomstige verbeteringen in de modellering.
Het is de basis voor datgene wat we nu weten, maar bepaalde onbegrepen effecten kun-
nen middels monitoring nog beter begrepen worden.
6. Innovatieve dijkontwerpen zullen, voorzover ze zich afspelen op het voorland van de
dijk zoals bijvoorbeeld ‚Sandy solutions‛ of vooroever verhoging, met dit modelinstru-
mentarium onderzocht worden op hun impact voor de HR.
7. De invloed van platen op de HR.
4.6 KENNIS AANWEZIGHEID
Er is bij een aantal marktpartijen kennis en expertise beschikbaar om een dergelijk onder-
zoek uit te voeren. Uiteraard is deze kennis aanwezig bij Deltares, maar er zijn meerdere
marktpartijen die een schat aan ervaring met modellen beschikbaar hebben om dergelijke
simulaties op te zetten en uit te voeren. Bij de ARCADIS vestiging in Marknesse (het oude
Alkyon) is deze kennis in ieder geval in ruime mate voorhanden. Ook wat betreft modelop-
zet en simulaties. Een en ander zal moeten worden uitgevoerd in nauw overleg met Delta-
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
28
res en de Waterdienst van Rijkswaterstaat. Daar is veel kennis aanwezig met betrekking tot
dit onderwerp. Ook kan op die manier meer draagvlak worden gecreëerd voor deze aanpak.
4.7 ONDERZOEKSVOORSTEL
Dit onderzoek is een duidelijk MIRT onderzoek en zal waarschijnlijk tenminste tot 2016
lopen.
Titel:
Verbetering / uitbreiding Hydraulische Randvoorwaarden.
Beleidsvraag:
Welke HR zijn geldig, hoe zijn die nauwkeuriger te bepalen en hoe kunnen die uniform
voor de gehele Waddenzee worden toegepast. Waar ligt nu en in de toekomst de grootste
veiligheidsopgave? Hoe passen hier nieuwe dijkconcepten en ander dijkoplossingen in?
Beleidsvragen 0, maar ook 1 en 2.
Kennisvraag:
Hoe kunnen we de aanpak voor de keringen in de Waddenzee eenduidiger en uniformer
maken. Een en ander zal in nauw overleg met en met medewerking van Deltares en Rijks-
waterstaat Waterdienst worden uitgevoerd.
Inhoud:
Fase 0
Selectie en inventarisatie van benodigde gegevens voor modelinstrumentarium (wind en
drukvelden, metingen van waterstanden en golven etc.) selectie van maatgevende stor-
men voor de laatste 30 tot 50 jaar. De mogelijkheid bestaat dat de selectie voor de Eems
Dollard nadrukkelijk anders is als voor de westelijke Waddenzee.
Bepalen haalbaarheid van deze benadering met gekoppelde golf en stroom modellen.
Go – no go voor opzetten nieuwe modelinstrumentarium.
Fase 1
Opzetten nieuw gekoppeld modelinstrumentarium voor de HR in de Waddenzee. On-
der de Waddenzee wordt hier zowel de westelijke als de oostelijke Waddenzee (Eems –
Dollard) bedoeld. Dit model kan dan ook voor de quickscan Eems Dollard nieuwe HR
toeleveren.
Calibreren en valideren model.
Aftasten van gevoeligheden van dit modelinstrumentarium.
Go – no go voor verdere toepassing voor verbetering integrale benadering.
Fase 2
Uitvoeren benodigde simulaties (orde 150 simulaties);
Extreme waarden statistiek per dijkvak;
Extrapolatie naar 2050 en 2100;
Go – no go voor toetsing met nieuwe HR en vergelijking met LRT 2011.
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
29
Fase 3
Toetsing bestaande dijkvakken met vernieuwde gegevens (zie eerder inventarisatie on-
derzoek) en nieuwe HR en vergelijking met LRT 2011.
Toetsing bestaande dijkvakken met vernieuwde gegevens en nieuwe HR met nieuwe
veiligheidsnorm en bepaling veiligheidsopgave.
Ontwerpevaluatie voor verschillende mogelijke oplossingen van onder andere de andere
quickscans.
Samenhang:
WV21;
Atlantis modellen en operationele predictie systemen;
Overleg met deskundigen bij Deltares en de Waterdienst.
Productomschrijving:
Per fase een rapport over dat onderdeel.
Workshop om de resultaten met de verschillende waterschappen en het Deltaprogramma
voor de Wadden terug te koppelen en te reflecteren
Kostenschatting:
400 KEuro in 2 jaar
Looptijd
3 jaar, uitvoering starten derde kwartaal 2011.
Fase 0: 4 maanden
Fase 1: 6 maanden
Fase 2: 6 maanden
Fase 3: 6 maanden
Dit onderzoeksvoorstel kan door Deltares, dan wel door de ARCADIS vestiging in Mar-
knesse (het oude Alkyon) worden uitgevoerd. De huidige modellen van deze gebieden zijn
door ARCADIS Marknesse gemaakt en afgeregeld in opdracht van Rijkswaterstaat.
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
30
5.1 HUIDIGE TOETSING
De oorspronkelijke toetsing was vooral gericht op de overschrijdingskans van waterstanden.
Er werd beoordeeld op het mechanisme ‘overloop en overslag’.
In de 2e en 3e toetsing is het toetsinstrumentarium uitgebreid met mechanismen als ma-
crostabiliteit, piping en de stabiliteit van bekledingslagen. De benodigde kennisontwikke-
ling voor het aanscherpen van het toetsinstrumentarium vindt plaats binnen het SBW pro-
gramma.
Binnen de dijkring benadering is dat tevens aangevuld met overslag berekeningen en een
probabilistische benadering voor de kans van optreden van golven en waterstanden.
De huidige toetsing is slechts een beoordelingsmiddel. Het toetsinstrumentarium is in prin-
cipe niet echt heel geschikt voor het beheer van de dijk. De beheerder heeft weinig moge-
lijkheden om verschillende alternatieve oplossingen af te tasten voor de verbetering van de
dijk. Innovatieve dijkconcepten kunnen slechts gebrekkig in het huidige toetsinstrumentari-
um worden afgetast.
Er zijn fundamenteel twee toets programma’s, namelijk Hydra en Hydra-K. Zo te zeggen
een hydra voor alle zoete wateren en een hydra voor de kustwateren. Ze zijn fundamenteel
verschillend en dat is een impliciet gevolg van de verschillende benaderingen en de afhan-
kelijkheid van stochasten.
5.2 ONTWIKKELINGEN
Tegelijkertijd wordt er in onderzoeksprogramma's gewerkt aan nieuwe toetsmethodieken
die uitgaan van de kans op bezwijken van een dijkvak of dijkring. Daarbij wordt niet uitge-
gaan van een vaste maatgevende waterstand als belasting (en bijbehorende golven), maar
worden ook onzekerheden in de belasting meegenomen, evenals onzekerheden in de sterkte
van de dijk. Door dit niet alleen op dijkvak niveau te doen, maar ook op dijkring niveau kan
beter inzicht worden verkregen in de bijdrage van verschillende onderdelen van de kering
aan de overstromingskans van het gebied, zodat ook gerichter maatregelen genomen kun-
nen worden om de kans op overstromingen te doen afnemen. In een nog geavanceerdere
methode worden ook de gevolgen van een overstroming meegenomen in de beoordeling,
waarmee inzicht in het risico (kans maal gevolg) wordt verkregen, waarmee ook andere
ruimtelijke ingrepen (bijvoorbeeld het opdelen van dijkringen in compartimenten) kunnen
worden afgewogen.
5 Toetsing
HOOFDSTUK
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
31
Recente ontwikkelingen in het veiligheidsdenken die gebaseerd zijn op bijvoorbeeld concep-
ten als de doorbraakbestendige dijk, passen nog niet binnen het huidige toetsinstrumentari-
um. Wil de beheerder een dergelijke oplossing dan moet hij eigenhandig onderzoek doen en
het resultaat aan ENW ter goedkeuring voorleggen.
Ook het afwegen van verschillende alternatieve oplossingen voor het ontwerp, anticiperend
op de toekomst passen niet gemakkelijk binnen het huidige toetsinstrumentarium. Er wordt
gewerkt aan een nieuw Toets en Ontwerp Instrumentarium (TOI).
Het is van belang dat de beheerder een instrument in handen krijgt waarmee hij gemakke-
lijk alternatieve oplossingen voor de dijkversterking kan aftasten, anticiperend op de lange
termijn.
5.3 TOETSING MET MEERLAAGSVEILIGHEID
Er moet worden nagedacht over de wijze waarop meerlaagsveiligheid in het toetsinstru-
mentarium kan worden meegenomen. Voorlopig zijn die mogelijkheden er niet. Daarbij kan
bijvoorbeeld gedacht worden aan het beschikbaar maken van pompcapaciteit die in geval
van extreme stormen het overtollige water weer terugpompt naar zee. Indien het dijkprofiel
daarop is ingericht (erosiebestendig tegen overslaand water) en ruime waterberging erach-
ter, kan er een afweging worden gemaakt tussen investering in dijkverhoging of investering
in pompen. Dat is een economische afweging, die juist op zwakke plekken in druk bevolkte
gebieden , waar grote investeringen mee gemoeid zijn een oplossing zou kunnen bieden.
Datzelfde geldt voor een verbetering aan de buitenkant van de zeedijk, zoals bijvoorbeeld
een verhoging van het voorland, waarmee de HR vlak voor de dijk kunnen worden geredu-
ceerd. Ook compartimentering of evacuatie behoren tot dergelijke afwegingen.
5.4 LEEMTEN IN KENNIS
Leemte in kennis bestaat vooral uit het relateren van meerlaagsveiligheid aan het toetsen
van de veiligheid van een dijk. Het denken in die richting staat nog maar in de kinderschoe-
nen.
5.5 KENNIS
Het consortium Ecoshape is op dit moment bezig, om in opdracht van de staf van de delta-
commissaris, onderzoek te doen om de aspecten van Building for Nature te beoordelen op
veiligheid en op mkba. Ook hiervoor zou het onderzoek uit vorig en dit Hoofdstuk kunnen
helpen. Daarom zal voor deze kennis intensief moeten worden samengewerkt met dit con-
sortium.
5.6 ONDERZOEKSVOORSTEL
Dit onderzoek is een duidelijk MIRT onderzoek en zal waarschijnlijk tenminste tot 2016
lopen.
Titel:
Verbetering / uitbreiding Toetsinstrumentarium voor de gehele Waddenzee
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
32
Beleidsvraag:
Van toepassing voor zowel de beleidsvragen 0, 1 als 2
Kennisvraag:
Hoe kunnen we het toetsinstrumentarium uitbreiden tot een toets en ontwerpinstrumenta-
rium?
Hoe kunnen we verschillende alternatieve oplossingen voor de veiligheidsopgave uitwer-
ken tot een evaluatie instrumentarium voor ontwerp oplossingen voor de keringen in de
Waddenzee. Daartoe behoren nadrukkelijk ook de nieuwe dijkconcepten.
Hoe kunnen we het probabilisme in de extremen beter doorvoeren in het toetsinstrumenta-
rium.
Hoe gaan we in het toetsinstrumentarium om met voorland oplossingen. Een en ander uit te
voeren in nauw overleg met Rijkswaterstaat Waterdienst en Deltares.
Inhoud:
Fase 0
Inventarisatie bestaande toetsinstrumentarium en bepalen tekortkomingen en verbete-
ringen. Maken aanpassingsplan op basis van de huidige situatie.
Go – no go voor Fase 1.
Fase 1
Opzetten aanpassingen van het toetsinstrumentarium;
Testen en toetsen voor bestaande LRT 2011;
Go – no go voor verdere toepassing .
Fase 2
Toepassen en uittesten gevoeligheden voor de lange termijn randvoorwaarden verande-
ringen.
Vergelijking alternatieve dijkconcept oplossingen, bepalen waar de veiligheidsopgaven
voor de toekomst liggen. Bij deze vergelijking van alternatieven is het van belang inzicht
te hebben over de kosten en baten van elk van de oplossingen. Dat vormt geen onder-
deel van het hier voorgestelde onderzoek, maar wel een onderdeel van de uit te voeren
evaluatie. Mogelijk kunnen deze kostenbaten analyses worden toegeleverd vanuit de
andere quickscans.
Samenhang:
WV21;
Hydra –K en Q variant daarvan;
Andere deltaprogramma’s;
Andere quick scan projecten;
Overleg met deskundigen bij Deltares en de Waterdienst.
Productomschrijving:
Per fase een rapport over dat onderdeel.
Oplevering aangepast toets en ontwerpmodel.
Rapportage van veiligheidsopgave en kritische stukken daarin.
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
33
Kostenschatting:
200 KEuro in 3 jaar
Looptijd
3 jaar, uitvoering starten vierde kwartaal 2011.
Fase 0: 3 maanden
Fase 1: 1 jaar
Fase 2: 6 maanden
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
34
6.1 HUIDIGE SITUATIE
De optimale veiligheidsstrategie voor het gehele Waddengebied bestaat op dit moment nog
niet. De beoordeling van de veiligheid vindt plaats op basis van individuele dijkvakken,
samen genomen tot dijkringen. Daarin ontbreken echter aspecten die te maken hebben met
bijvoorbeeld buitendijkse gebieden, alternatieve dijkconcepten of andere integrale veilig-
heidsbenaderingen voor het gehele Waddengebied.
Zie dit onderzoeksonderdeel als een voorzet voor de integratie van de verschillende quick
scans tot een integrale veiligheidsbenadering.
6.2 ONTWIKKELINGEN
Het is denkbaar dat een integratie van de verschillend quick scans, kan leiden tot oplossin-
gen die verder gaan dan het huidige veiligheids denken.
Enkele voorbeelden:
De ontwikkelingen in het Eems estuarium hebben de laatste 100 jaar geleid tot een graduele
achteruitgang van de natuurkwaliteit in dit gebied. Dezelfde ontwikkelingen hebben ook
geleid tot een graduele toename van het getij bereik achterin het Eems estuarium. Tegelij-
kertijd heeft er in de loop van de tijd accumulatie van slib plaatsgevonden en is er tevens
een stormvloedkering in de Eems gebouwd.
Dat alles heeft geleid tot een toename van de HR in het Eems estuarium. Er wordt gedacht
aan mogelijkheden om de getijslag te reduceren door grootschalige aanvullingen.
Het is denkbaar dat dit leidt tot een reductie van de HR en aldus ook tot een reductie van de
bij een overschrijdingskans behorende waterstand.
De bodem van de Waddenzee is sinds de afsluiting van de Waddenzee significant veran-
derd. Datzelfde geldt voor de afsluiting van de Lauwerszee. De HR zijn min of meer gelijk
gehouden. Ook de extreme waarden statistiek van de referentiestations is niet aangepast.
Het is denkbaar dat de veranderingen in de Waddenzee geleid hebben tot veranderingen in
de extreme waarden statistiek, ook van de referentiestations. In een integrale veiligheidsbe-
nadering is het goed denkbaar dat daar een verbetering in kan plaatsvinden.
Het gebruik van kwelders en het stimuleren van kweldergroei, kan niet alleen helpen bij het
dempen van golven, het kan ook leiden tot lagere HR vlak voor de dijk. Ook het suppleren
6 Integrale veiligheids-
strategie voor het Waddengebied
HOOFDSTUK
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
35
van zand op de buitendelta’s van de zeegaten of het licht verhogen van het wantij achter
Schiermonnikoog kan significante gevolgen hebben voor het gedrag van stormen in de
Waddenzee (meer opstuwing in de Westelijke Waddenzee).
Bij integrale Waddenzee veiligheidsbenaderingen kan beter gekeken worden naar de gevol-
gen van grootschalige ingrepen (Afsluitdijk, Lauwerszee) op de veiligheid van dijken. Ook
de sedimenthuishouding van de Waddenzee (quick scan morfologie van de Waddenzee)
kan leiden tot een benadering waarbij blijkt dat de zeespiegelstijging en de mogelijk daarbij
behorende bodemverandering op lange termijn vanzelf leidt tot een lagere HR voor de dijk-
vakken van de Waddenzee.
Het hieronder uitgewerkte onderzoeksvoorstel kan tevens informatie toeleveren aan het
nieuwe Nationaal Waterplan.
6.3 ONDERZOEKSVOORSTEL
Titel:
Integrale veiligheidsbenadering voor de Waddenzee.
Beleidsvraag:
Van toepassing voor zowel de beleidsvragen 1 als 2, vooral gericht op de middellange tot
lange termijn.
Kennisvraag:
Hoe kunnen we de resultaten van de verschillende quick scans integreren tot een meer al-
gemene veiligheidsstrategie voor de Waddenzee.
De vraag die hier speelt is of de voorgestelde HR benadering (nieuw modelinstrumentari-
um) in combinatie met het nieuw te ontwikkelen toetsinstrumentarium kan leiden tot een
integrale veiligheidsbenadering voor de Waddenzee, waarmee grootschalige buitendijkse
oplossingen kunnen worden doorgerekend en afgetast.
Inhoud:
Fase 0
Inventarisatie effecten van de verschillende quick scan studie resultaten. Discussies met
quick scan trekkers en doorgronding van hun voorgestelde onderzoeken. Tevens af-
stemming op elkaar. Maken onderzoeksplan op basis hiervan.
Go – no go voor Fase 1.
Fase 1
Onderzoeken mogelijke grootschalige strategische oplossingen voor het bevorderen van
de veiligheid in de Waddenzee.
Go – no go voor verdere toepassing.
Samenhang:
WV21;
Andere deltaprogramma’s;
Andere quick scan projecten;
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
36
Overleg met deskundigen bij Deltares en de Waterdienst.
Productomschrijving:
Per fase een rapport over dat onderdeel.
Onderzoeksplan
Kostenschatting:
Fase 0
30 kEuro
Fase 1
Nog niet te begroten
Looptijd
Fase 0: 3 maanden, kan direct starten
Fase 1 en volgende, nog te bepalen.
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
37
Samenvatting plan van aanpak`deelprogramma Waddengebied
Deltaprogramma 2011, September 2010. www.deltacomissaris.nl
Beleidsnota Waterveiligheid, december 2008,
HR 1996
HR 2001
HR 2006
VTV 2004
VTV 2006
LRT 2001
LRT 2006
Deltawet
Wet op de Waterkeringen
Waterwet
WV21 (onofficiële documenten):
Basisinformatie rapport kosten
Rapport Slachtoffer risico’s
Basisinformatie rapport gevolgen
Basisinformatie rapport kansen
BIJLAGE 1 Gebruikte documenten
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
38
Sheets 1ste werkbijeenkomst op 5 januari 2011 in de Harmonie te Leeuwarden.
BIJLAGE 2 Resultaten quick scan bijeenkomsten
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
39
Quick Scan Deltaprogramma Waddengebied "Impact van de klimaatverandering en de nieuwe veiligheidsnormering"
: ARCADIS
40
Sheet 2de werkbijeenkomst op 9 maart 2011, in de Harmonie te Leeuwarden.