Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de...

39
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de Eurocrisis Wat is de betere oplossing? Lieke Appels 22-8-2014

Transcript of Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de...

Page 1: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

Erasmus universiteit Rotterdam

Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de Eurocrisis

Wat is de betere oplossing?

Lieke Appels

22-8-2014

Erasmus School of Economics

Scriptiebegeleider: Prof.dr. J. van SinderenBachelorscriptie Economie en Bedrijfseconomie

Page 2: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

Inhoudsopgave

Inleiding blz. 2

1. Wat is anticyclisch en procyclisch begrotingsbeleid? blz. 5

1.1 De conjunctuur blz. 5

1.2 Anticyclisch begrotingsbeleid blz. 6

1.3 Procyclisch begrotingsbeleid blz. 7

1.4 Het gebruik van procyclisch en anticyclisch blz. 8

2. Hoe werd er voor de Eurocrisis tegen de keuze tussen anticyclisch en procyclisch begrotingsbeleid aangekeken door experts? blz. 9

2.1 Pro Keynes blz. 9

2.1.1 Economen van Research on Money and Finance (RMF) blz. 9

2.1.2 Paul Krugman blz. 9

2.1.3 Joseph Stiglitz blz. 10

2.1.4 Bas Jacobs blz. 10

2.1.5 De moraal van het verhaal blz. 11

2.2 Pro ombuigen blz. 11

2.2.1 Willem Buiter blz. 11

2.2.2 Daniel Gros blz. 11

2.2.3 De moraal van het verhaal blz. 12

3. Hoe heeft Frankrijk met een anticyclisch begrotingsbeleid de Eurocrisis doorstaan? blz. 13

3.1 De situatie blz. 13

3.2 Het overheidsbeleid blz. 13

3.3 De cijfers blz. 14

3.4 De analyse blz. 15

4. Hoe heeft Nederland met een procyclisch begrotingsbeleid de Eurocrisis doorstaan? blz. 16

4.1 De situatie blz. 16

4.2 Het overheidsbeleid blz. 16

4.3 De cijfers blz. 17

4.4 De analyse blz. 18

5. Vergelijking en conclusie blz. 20

Bibliografie blz. 22

1

Page 3: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

Inleiding

Op 16 oktober 2009 meldde de Griekse minister-president Papandreou aan het Griekse parlement dat Griekenland in grote financiële problemen zat. Een aantal weken later, begin november, kwamen exacte getallen naar buiten. Het Griekse begrotingstekort over 2009 bedroeg 12,7%, het dubbele van eerdere voorspellingen (de Santis, 2012). Volgens cijfers die Eurostat in 2010 publiceerde was het tekort van 2009 zelfs 15,6 % (Eurostat, 2014). De rente die de overheid over nieuwe leningen moest betalen, rees de pan uit. Het land moest hard bezuinigen om geld te ontvangen van andere Eurolanden en de onrust nam alsmaar toe (Pagoulatos, 2012). Dit versterkte de problemen die Europa al had door de financiële crisis.

De Economische en Monetaire Unie (EMU) werd in 1991 met het Verdrag van Maastricht opgericht. Binnen de EMU wordt het economisch en budgettair beleid gecoördineerd, is er een gemeenschappelijk monetair beleid en is er een gemeenschappelijke munt, de euro (EuropeseCommissie, 2014). Door dit gemeenschappelijke karakter, hebben deelnemende landen niet meer de mogelijkheid om via de rentestanden of wisselkoersen de economie te beïnvloeden. Inmiddels zijn landen uit alle uithoeken van Europa lid van de EMU. Hierdoor zijn er veel verschillende economieën, die niet allemaal hetzelfde zijn opgebouwd. Het is lastig om in een gemeenschappelijk beleid die verschillende belangen te coördineren en te behartigen.

Zo beschrijft Peter Hall twee algemene groeistrategieën die gezien worden in de EMU: de exportgerichte groeistrategie en de importgerichte groeistrategie (Hall, 2012). In een exportgerichte economie is het essentieel dat die economie concurrerend blijft. Dit kan bewerkstelligd worden door bijvoorbeeld de lonen laag te houden. In dit soort landen is te zien dat het budgettaire beleid van de overheid relatief neutraal is. Het is belangrijk in gedachten te houden dat de effectieve vraag niet alleen afhankelijk is van binnenlandse bestedingen, maar vooral ook van de wereldvraag. Fiscale stimuleringsmaatregelen zouden kunnen zorgen voor een stijging van de binnenlandse effectieve vraag. Dit heeft mogelijk een stijging van de lonen tot gevolg. Dit is niet gewenst, omdat dit de concurrentiepositie van het land verslechtert. Bovendien is het zo dat veel van die fiscale stimuleringsmaatregelen met name in kleine open economieën zullen weglekken naar het buitenland, omdat de economie gericht is op het buitenland. Die stimuleringsmaatregelen zijn dus niet erg effectief. Exportgerichte economieën zijn vooral te zien in het noorden van Europa, in landen zoals Duitsland, Frankrijk, Nederland, Denemarken en Oostenrijk (de kernlanden). Een mogelijk probleem in een monetaire unie voor dit soort landen is het feit dat ze geen monetair beleid kunnen voeren om lonen laag te houden.

Importgerichte economieën, zoals Griekenland, Italië, Portugal en Spanje (de periferielanden), zijn meer inwaarts georiënteerd. De arbeidsmarkt is niet goed georganiseerd. Er zijn geen of slecht georganiseerde vakbonden, waardoor er geen looncoördinatie plaatsvindt. Er heerst vaak corruptie, de pensioenleeftijd is laag en de uitkeringen van de overheid zijn relatief hoog. Wanneer er met een gemeenschappelijke munt gelijke economische en budgettaire omstandigheden worden gecreëerd tussen kernlanden en periferielanden, kan de economie van periferielanden niet goed concurreren met economieën waar de arbeidsmarkt wel goed geregeld is. Voordat de EMU werd opgericht kon in dit soort economieën een stimuleringsbeleid worden gecorrigeerd door de munt regelmatig te devalueren om zo toch concurrerend te blijven. Met de oprichting van de EMU viel deze mogelijkheid weg en kon men dus een lange tijd boven de stand leven.

2

Page 4: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

De periferielanden hadden dus te maken met veel binnenlandse vraag, wat een tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans betekende. Om dit tekort te financieren, moesten zowel de private als de publieke sector leningen afsluiten. Dit kon door de EMU een stuk goedkoper dan voorheen, omdat de periferielanden nu gekoppeld waren aan de betrouwbare en stabiele kernlanden. Banken en andere financiële instellingen leenden geld uit tegen relatief lage interestpercentages. Zo ontstond er in de periferielanden een enorme schuld, zoals te zien is in figuur 1. De periferielanden en dan met name Griekenland waren er eigenlijk ook niet klaar voor om bij de EMU te komen. Door bedrog voldeed Griekenland formeel aan de voorwaarden om toe te treden, maar feitelijk voldeed het land daar niet aan. De Euro was daardoor een veel te zware munt voor Griekenland, dat de overheidsfinanciën totaal niet op orde had.

De overheidsschulden werden voor een groot deel gefinancierd door Europese banken en overheden. Toen bleek dat met name Griekenland zo goed als failliet was, moest er veel geld afgeschreven worden door die banken. Naast de problemen die ze hadden door de financiële crisis van 2007, moesten de banken nu ook rekening houden met verliezen op hun leningen aan de periferielanden. Sommige banken konden die verliezen niet lijden en hadden hulp nodig van hun overheden. In veel landen, waaronder Nederland, kocht de overheid (delen van) banken om te voorkomen dat die ook failliet zouden gaan. Ook de Europese Centrale Bank (ECB) greep in om enorme verliezen tegen te gaan.

Figuur 1

Bron: (Lapavitsas, et al., 2010)

3

Page 5: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

Alle Europese landen zagen hun begrotingstekort en staatsschuld stijgen. Onder economen bestaan veel meningsverschillen over de beste aanpak van de crisis. Economen kregen na de start van de financiële crisis veel kritiek te verwerken. Hadden zij deze crisis immers niet moeten zien aankomen? In een poging de financiële crisis weer op te lossen waren experts niet zuinig met hun meningen. De mogelijke oplossingen werden met veel stelligheid gepresenteerd. Moest er gestimuleerd of omgebogen worden? Wat was effectiever: een pro- of anticyclisch begrotingsbeleid?

Om deze vraag te onderzoeken wil ik in deze scriptie in kaart brengen wat de verschillende meningen en kritieken zijn van vooraanstaande economen uit binnen- en buitenland en in hoeverre het beleid om zoveel mogelijk te voldoen aan de 3% norm van de EMU daadwerkelijk zo desastreus heeft uitgewerkt als voorspeld werd door sommige adviseurs. Daartoe bekijk ik hoe beide beleidskeuzes hebben uitgewerkt, door de economische kerncijfers van Nederland en Frankrijk met elkaar te vergelijken. Op basis van dit onderzoek wil ik dan adviseren over wanneer een anticyclisch beleid te prefereren is boven een procyclisch begrotingsbeleid in Nederland. Welke economen hebben achteraf gezien gelijk gehad? Uiteindelijk wil ik de volgende onderzoeksvraag beantwoorden:

Onderzoeksvraag: ‘Hoe is er op basis van de economische prestaties van landen te bepalen of anticyclisch of procyclisch begrotingsbeleid de betere oplossing voor de Eurocrisis is?’

Deze vraag zal worden beantwoord aan de hand van een viertal deelvragen. Allereerst zal ik een kort theoretisch kader neerzetten, dat duidelijk zal maken wat procyclisch en anticyclisch begrotingsbeleid precies is. Vervolgens zal ik de meningen en kritieken van experts uiteenzetten en daaruit een algemeen beeld over de twee opvattingen halen. In de derde en vierde deelvraag zal ik de prestaties van een land met respectievelijk een anticyclisch (Frankrijk) en een procyclisch (Nederland) begrotingsbeleid bespreken. Ten slotte is er een vergelijking en conclusie ter beantwoording van de onderzoeksvraag.

4

Page 6: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

1. Wat is anticyclisch en procyclisch begrotingsbeleid?

In dit hoofdstuk worden de verschillende begrippen besproken, zodat in het vervolg van het onderzoek duidelijk is wat er onder de gebruikte begrippen verstaan wordt.

1.1 De conjunctuur

Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) omschrijft de conjunctuur als volgt: ‘De op- en neergaande beweging van de economie binnen een periode van vijf tot tien jaar. Doorgaans kunnen de volgende fases worden onderscheiden: opleving, hoogconjunctuur, recessie en depressie.’ (CBS,2014). De economie wordt daarbij gemeten door middel van het BBP (Bruto Binnenlands Product). De conjunctuur schommelt om de trend, de groei die op de lange termijn wordt gerealiseerd. Het CBS publiceert de stand van de conjunctuur met behulp van de conjunctuurklok, die de economische situatie in vier kwadranten opdeelt. Hieronder staat in figuur 1 de conjunctuurklok van juni 2014 zoals het CBS die heeft vastgesteld (CBS, 2014).

Figuur 2

Veel indicatoren zitten momenteel beneden hun trendmatige groei. De indicatoren die in het rode kwadrant zitten, liggen niet alleen beneden hun lange termijngroei, maar vertonen ook nog steeds een neergang. De indicatoren die in het gele kwadrant liggen, vertonen wel tekenen van groei, maar hebben nog niet hun lange termijnniveau bereikt. Het totale plaatje duidt op een economie die nog

5

Page 7: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

niet hersteld is van de recessie, maar die wel tekenen van (aankomende) vooruitgang vertoont. In deze scriptie zal van een hoogconjunctuur gesproken worden indien de conjunctuurgolf boven de trend ligt en er zal van een laagconjunctuur gesproken worden indien de golf onder de trend ligt.

In het vervolg van deze deelvraag wordt gesproken over twee manieren om deze cyclus te gebruiken in het begrotingsbeleid van de overheid. De overheid kan de begroting zo formuleren dat de cyclus wordt afgeremd: anticyclisch begrotingsbeleid. De overheid kan door middel van het begrotingsbeleid de cyclus ook stimuleren: procyclisch begrotingsbeleid.

1.2 Anticyclisch begrotingsbeleid

John Maynard Keynes is de grondlegger van de theorie van het anticyclisch begrotingsbeleid. In zijn boek ‘The general theory of employment, interest and money’ beschrijft hij voor economen en beleidsmakers hoe de conjunctuur werkt en wat mogelijke oplossingen zijn om crises te bestrijden (Keynes, 1936). Hij legt de nadruk op de vraagkant van de economie. De vraagkant moet de economie draaiende houden. Als die ondermaats presteert, is er kans dat de economie in een recessie komt.

Keynes’ boodschap is: “You cannot cut yourself out of a slump, you’ve got to grow yourself out of a slump” (Skidelsky, 2011). Er bestaan geen automatische stabilisatoren die een verslechterende economie terug kunnen brengen naar haar normale niveau, waardoor de economie in een evenwicht van onderbezetting komt. De economie blijft in die situatie totdat er iets gebeurt waardoor de ‘animal spirits’ terugkomen. Keynes gebruikt de term ‘animal spirits’ vaak in zijn boek ‘The general theory of employment, interest and money’ en wordt vrij vertaald met ‘consumentenvertrouwen’ en het vertrouwen dat investeerders hebben in de economische situatie. Het is de taak van de overheid om tegen welke prijs dan ook de economie te stimuleren, ook als dit leidt tot een financieringstekort.

De overheid kan de economie via de vraagkant beïnvloeden door middel van budgettair en monetair beleid. Budgettair beleid is het gebruik van het overheidsbudget om de economie via extra of minder bestedingen te beïnvloeden. Monetair beleid is het bespelen van de economie door middel van onder andere de geldvoorraad en de rentestanden. Fiscaal beleid is het gebruik van het belastingsysteem om de economie door middel van hogere of lagere belastingen te beïnvloeden (Horton & El-Ganainy, 2012). Budgettair beleid kan zeer effectief zijn, in het bijzonder als monetair beleid tot niets leidt. Monetair beleid kan ineffectief zijn indien monetaire expansie niet leidt tot een verlaging van de nominale interestvoet of indien er een slecht investeringsklimaat is, waardoor er niets met de lagere interestvoet gedaan wordt (Burda & Wyplosz, 2009). Zo heeft dit monetaire beleid geen invloed op de effectieve vraag. In dit geval is budgettair beleid een oplossing, omdat dit beleid de vraagkant direct beïnvloedt en dus een directe stimulering van de economie teweeg brengt. Keynes geloofde veel meer in budgettair en fiscaal beleid dan in monetair beleid.

Zoals hiervoor al geschreven staat, is anticyclisch begrotingsbeleid beleid van de overheid dat de economische cyclus afremt. De conjunctuurgolf kent hierdoor minder hoge pieken en dalen. Stel dat de economie een fase van hoogconjunctuur kent, dan zal de overheid met anticyclisch begrotingsbeleid de uitgaven verlagen en de belastingen verhogen, zodat de economie wordt afgeremd. Hierdoor ontstaat er minder snel overbesteding, waardoor de economie zichzelf niet voorbij loopt. De overheid genereert minder uitgaven en meer inkomsten, waardoor er een begrotingsoverschot gecreëerd wordt.

6

Page 8: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

In een laagconjunctuur stimuleert de overheid de economie om de conjunctuurgolf te stabiliseren. Dit doet zij door de uitgaven te verhogen en de belastingen te verlagen. De economie krijgt zo extra vraag, waardoor de recessie wordt vermeden of verzacht. De overheid krijgt door de extra uitgaven en verminderde inkomsten een begrotingstekort. De idee van het anticyclisch begrotingsbeleid is dat het begrotingsoverschot van de hoogconjunctuur in balans is met het begrotingstekort van de laagconjunctuur. Zo worden de leningen die tijdens de laagconjunctuur zijn afgesloten tijdens de hoogconjunctuur afgelost.

Kritiek die op dit beleid wordt gegeven is dat het moeilijk is om het beleid te timen. Op het moment dat gemeten is dat we bijvoorbeeld in een recessie zitten, moet er nog beleid gevormd worden. Daarna moet dat beleid goedgekeurd worden door de volksvertegenwoordiging en vervolgens moet dat beleid uitgevoerd worden. Er is een grote kans dat de recessie al op de terugweg of zelfs voorbij is op het moment dat de maatregelen zichtbaar en voelbaar worden. In plaats van anticyclisch wordt het beleid procyclisch en mist het zijn doel.

Bovendien is de politieke boodschap moeilijk te verkopen, namelijk dat er in een hoogconjunctuur omgebogen moet worden door het verhogen van belastingen om oververhitting van de economie te voorkomen. De politieke partijen die aan de macht zijn, willen geen harde maatregelen nemen, omdat dit hun eventuele herverkiezing in gevaar kan brengen. Hierdoor wordt er steeds gestimuleerd, waardoor de overheidsfinanciën verslechteren. Op een gegeven moment lopen die financiën uit de hand en is het Keynesiaanse beleid niet meer houdbaar.

Daarnaast mist het Keynesiaanse model de rationele verwachtingen (‘rational expectations’). Wanneer de overheid een beleid van extra stimuleringsmaatregelen aankondigt, zullen consumenten op dat beleid gaan reageren. Ze weten dat de overheid het tekort dat ze nu creëren door te stimuleren later ook weer terug moet verdienen. Consumenten gaan op dit moment al sparen voor de toekomst om de verwachte hogere belastingen te kunnen betalen. Dat gaat ten koste van hun huidige consumptie. De overheid besteedt dus wel meer geld, maar consumenten niet. Door de rationele verwachtingen die consumenten hebben, mist het expansieve beleid van de overheid deels zijn werking.

1.3 Procyclisch begrotingsbeleid

Ongeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde van de Oostenrijkse school en was samen met Keynes de belangrijkste econoom uit de 20e eeuw op het gebied van conjunctuurbewegingen en -beleid. Hayek was het oneens met Keynes. Waar laatstgenoemde een actief stimulerend overheidsbeleid propageerde in tijden van recessie, zag Hayek geen positief effect van stimulerende maatregelen van de overheid.

De Oostenrijkse school veronderstelde, in navolging van Adam Smith en evenredig aan het neoclassicisme, dat de markten hun werk doen door aanbod en vraag op elkaar af te stemmen, waardoor de markten in evenwicht zijn. Deze allocatie van middelen is per definitie een goede weergave van wat de mensen willen. De overheid hoort hier niet tussen te komen, omdat zij niet alle informatie heeft die de markt wel heeft. Ze kan daardoor niet tot een beter evenwicht komen dan de markt zelf.

7

Page 9: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

In de theorie van Hayek spelen de verwachtingen die Keynes niet in ogenschouw neemt juist een heel belangrijke rol. Volgens Hayek ontstaat een recessie door de illusie van een goedlopende economie. Men denkt dat de economie in een hoogconjunctuur zit, terwijl het in werkelijkheid helemaal niet bijzonder goed gaat. Doordat de centrale bank bijvoorbeeld de geldhoeveelheid laat stijgen, zal de rente dalen. Hierdoor wordt een vals beeld gegeven van een goed investeringsklimaat. Investeerders zullen niet-optimale investeringen doen. Zo ontstaat er een bubbel: prijzen stijgen door een discrepantie tussen vraag en aanbod. De bubbel zal onvermijdelijk klappen. Een recessie is het gevolg ervan. Door de recessie wordt het evenwicht op de markt hersteld. Een recessie kan voorkomen worden door een investeringsklimaat te creëren waarin geen valse verwachtingen worden gewekt. Het budgettaire beleid moet neutraal zijn en er moeten dus geen stimulerings-maatregelen vanuit de overheid komen (Hayek, 1931).

Procyclisch begrotingsbeleid is het tegenovergestelde van anticyclisch begrotingsbeleid. Waar anticyclisch begrotingsbeleid tegen de conjunctuurgolf ingaat en die zo minder volatiel laat worden, versterkt procyclisch begrotingsbeleid de conjunctuurgolf. In een recessie zullen overheden dus gaan ombuigen. Dit doen ze door de overheidsuitgaven te verminderen, de belastingen te verhogen of een combinatie hiervan toe te passen.

Kritiek op procyclisch begrotingsbeleid is dat er relatief veel omgebogen moet worden om een relatief klein bedrag op te halen. Dit komt door het uitverdieneffect. Het CPB omschrijft dit als volgt: “uitverdieneffecten zijn de verslechteringen van het EMU-saldo die het gevolg zijn van de macro-economische doorwerking van de voorgestelde maatregelen” (CPB; Planbureau voor deLeefomgeving, 2010). Door ombuigingen wordt het nationaal inkomen lager, óf doordat de overheidsbestedingen afnemen óf door belastingverhogingen waardoor het besteedbaar inkomen van consumenten afneemt. Hierdoor krijgt de overheid minder belastinginkomsten. Een deel van de ombuigingen zal dus wegvloeien en niet terugkomen in een verbetering van het EMU-saldo.

1.4 Het gebruik van anticyclisch en procyclisch

In deze scriptie wordt als anticyclisch aangeduid ieder overheidsbeleid van een Euroland dat niet voldoet aan de 3% EMU-norm. Landen die zich niet aan deze afspraak houden, hebben hun overheidsfinanciën niet voldoende op orde en worden geacht de economie te stimuleren, of in ieder geval niet (ernstig) af te remmen.

Procyclisch is dus het beleid dat wel voldoet aan de 3% EMU-norm, omdat in deze tijden van economische neergang flinke ombuigingen nodig zijn om aan deze norm te voldoen.

8

Page 10: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

2. Hoe werd er voor de Eurocrisis tegen de keuze tussen anticyclisch en procyclisch begrotingsbeleid aangekeken door experts?

Veel (vooraanstaande) economen uit verschillende landen hebben zich uitgesproken over de Eurocrisis en hoe die op te lossen. Uit die betogen is geen eenduidig verhaal te halen. Sommige economen zweren bij een Keynesiaanse oplossing, anderen bij een beleid dat de overheidsfinanciën op orde brengt. In deze deelvraag zullen die verschillende meningen uiteen worden gezet en zal er per beleid, anticyclisch en procyclisch, een algemene conclusie getrokken worden.

2.1 Pro Keynes

2.1.1 Economen van Research on Money and Finance (RMF)

In hun rapport ‘The Eurozone between austerity and default’ uit september 2010 schreef een aantal economen van het instituut Research on Money and Finance over de situatie in de Eurozone (Lapavitsas, et al., 2010). In het rapport stelden de auteurs dat de Eurocrisis voor een deel ontstaan is door het systeem van de EMU. Na de financiële crisis die in 2007 begon, kregen de periferielanden het moeilijk. Ze konden niet mee in de concurrentie met de kernlanden, waar Duitsland het grootste land is. Door de monetaire en budgettaire eenheid van de EMU konden de periferielanden niet concurrerend worden door hun monetaire en/of budgettaire beleid aan te passen aan de omstandigheden. Ze hadden bijvoorbeeld niet de mogelijkheid om de munt te devalueren.

Om toch de concurrentie aan te gaan, leenden zowel de publieke als de private sector veel geld. Dat geld kwam voor een groot gedeelte uit de kernlanden, waardoor laatstgenoemde landen financieel meer verbonden raakten met de periferielanden. Banken uit kernlanden, met name banken uit Frankrijk en Duitsland kwamen in de problemen toen bekend werd dat de periferielanden niet zo kredietwaardig bleken te zijn.

De periferielanden moesten met veel Europees geld gered worden, onder dwang van ombuigingen en hervormingen op nationaal niveau. Aan die ombuigingen en hervormingen zat een aantal grote gevaren. Ten eerste was het gevaar van een recessie aanwezig, omdat de effectieve vraag nog meer afneemt dan al het geval was. Ten tweede zoudende lonen waarschijnlijk dalen door de afnemende vraag. Hierdoor werd het relatieve verschil in concurrerend vermogen tussen de periferielanden en de kernlanden groter. Ten derde zou de inkomensverdeling denivelleren, waardoor het gat tussen arm en rijk groter werd. Volgens een onderzoek van Alesina en Perotti is een denivellering slecht voor de economie (Alesina & Perotti, 1995). Hierop zal in deelvraag vier verder in worden gegaan.

Ombuigen zou volgens de auteurs dus veel gevaren voor de economie met zich meebrengen en het probleem in de Eurozone niet fundamenteel oplossen.

2.1.2 Paul Krugman

Paul Krugman is één van de grootste Keynesianen van deze tijd. In zijn artikel in de New York Times quote hij Keynes: “The boom, not the slump, is the right time for austerity.” (Krugman, Keynes wasright, 2011). In tijden van recessie moet er juist niet omgebogen worden. Die ombuigingen zullen in dat geval de crisis alleen maar verergeren, beargumenteert hij. De neiging van overheden om wel om te buigen komt door het niet-economische beeld dat de overheid als een familie is. Als families het

9

Page 11: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

budget moeten verkleinen in slechte economische tijden, dan moet de overheid dat ook, is de opvatting van politici. Daarnaast is het ombuigen een soort strafmaatregel. De samenleving heeft de economie in deze situatie gebracht en dus moet zij op de blaren zitten. Ten derde dachten politici dat het vertrouwen van zakenmensen zou toenemen als zij zouden zien dat de overheid haar financiën op orde had. Zij geeft zo het goede voorbeeld en bedrijven konden dat goede voorbeeld volgen (Krugman, Economics in the crisis, 2012).

In een crisis probeert de private sector zijn schulden af te lossen. Dat betekent dat er minder inkomen te besteden is en dat de vraag daalt. De overheid moet deze situatie niet beantwoorden met een daling van haar eigen bestedingen. De economie zal dan alleen maar verder stagneren. Krugman meent dat de overheden de crisis gebruiken om grote hervormingen toe te passen en de overheid kleiner te maken, ze streven er niet naar de crisis op te lossen (Krugman, The austerityagenda, 2012).

Kortom, Krugman vindt dat overheden de consumenten bij de hand moeten nemen en de consumenten voor moeten gaan in extra bestedingen om de effectieve vraag weer te laten stijgen.

2.1.3 Joseph Stiglitz

Al in het begin van 2010 voorzag Stiglitz het opkomende fenomeen van ombuigingen in Europa. De eerste aanpak van de kredietcrisis van 2007 was het redden van de financiële sector. Dit deden de overheden door de economie te stimuleren en (delen van) banken op te kopen. Stiglitz zag de omslag van het beleid en waarschuwde regeringen daarvoor (Stiglitz, 2010).

Volgens Stiglitz is het korte termijntekort niet belangrijk, maar moet er naar de lange termijnschuld gekeken worden om vast te stellen hoe het met een economie gaat. Dit is een Keynesiaanse gedachte: in the long run we’re all dead. Op de korte termijn moet er geïnvesteerd worden in onderwijs, infrastructuur en technologie. Deze investeringen leiden op de lange termijn tot een kleinere overheidsschuld. De overheidsbestedingen van de korte termijn worden zo terugverdiend. Het beperken van een overheidstekort is een te groot risico op de korte termijn. De economie zal stagneren. Op het moment dat de economie weer bloeit, kan het overheidstekort helemaal gecompenseerd worden (Stiglitz, 2010) (Moore, 2012).

Stiglitz wil dus dat er gericht wordt gestimuleerd. Er moet niet zomaar geld worden uitgegeven, maar de stimuleringsmaatregelen moeten specifieke doelen nastreven die de groeipotentie van een economie op termijn versterken. Bij hem staat de consument dus niet op één, dit in tegenstelling tot Krugman.

2.1.4 Bas Jacobs

Ook Bas Jacobs is een fervent Keynesiaan. Hij is het totaal niet eens met het procyclische begrotingsbeleid dat gevoerd wordt door de Nederlandse regering. In een artikel uit 2011 stelt hij dat de wens om te bezuinigen de economische neergang verergert (Jacobs, Met alleen hard bezuinigenkomen Nederland en Europa er niet bovenop, 2011). In zijn artikel uit mei 2012 levert hij kritiek op een aantal economen (Jacobs, Krakkemikkige kritiek op Keynes, 2012). Volgens Jacobs hebben veel economen een achterhaalde kijk op Keynesianen. Ze vergissen zich in de oorzaak van de crisis, die in dit geval ontstaan is door vraagproblemen in de economie. Er is sprake van een onderbezetting, getuige de hoge werkloosheid in Europa. De private sector moet de financiële huishouding op orde

10

Page 12: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

krijgen en ombuigingen van de overheid kunnen daarvoor funest zijn. De vraag zal daardoor meer uitvallen.

Naast dit Keynesiaanse verhaal zet Jacobs uiteen dat de regering te weinig structurele hervormingen doorvoert en te veel op de korte termijn ombuigt. Het beleid dat de Nederlandse overheid op dit moment voert, is sowieso geen oplossing voor de huidige crisis en ook niet voor komende crises, indien er geen structurele hervormingen komen. Hij vindt dat er nu niet omgebogen moet worden. Als dat toch gebeurt, moeten die ombuigingen in ieder geval uitgesmeerd worden over een groter aantal jaren, zodat de klap nu niet te hard aankomt.

Jacobs is van mening dat de overheid de effectieve vraag weer op orde moet brengen, zodat bedrijven en consumenten hun financiële huishouding op orde kunnen krijgen. Hij vind ook dat er meer structurele hervormingen moeten worden doorgevoerd.

2.1.5 De moraal van het verhaal

Wat allereerst is opgevallen tijdens het zoeken van economen en hun meningen, is dat er veel meer steun van economen is voor Keynes en het anticyclisch begrotingsbeleid dan voor ombuigen in een recessie. Dat laatste komt vooral van economen die zich actief met het beleid bezig houden. Het opvallende daaraan is dat deze wetenschappelijke mening dan ook niet terug te zien is in het beleid van landen. Bijna alle Europese landen volgen namelijk een beleid van ombuigingen en hervormingen. Dat is gebaseerd op de adviezen van beleidseconomen.

De eerste Keynesiaanse gedachte, die alle in deze paragraaf behandelde voorstanders van een stimuleringsbeleid delen, is dat ombuigingen niet tijdens crises moeten worden gedaan, omdat de effectieve vraag daardoor nog meer afneemt. In een recessie wordt deze vraag al onder druk gezet en is het de taak van de overheid om die druk (gedeeltelijk) weg te nemen.

Daarnaast willen deze economen niet dat er willekeurig omgebogen gaat worden, maar dat er structurele hervormingen komen, zowel nationaal als in EMU-verband. Uit veel reacties van economen blijkt dat de periferielanden weer concurrerend moeten worden en dat kan alleen maar als de werkloosheid weer gaat afnemen en de arbeidsmarkten geliberaliseerd worden.

2.2 Pro ombuigen

2.2.1 Willem Buiter

De hoofdeconoom van Citigroup, Willem Buiter, is van mening dat ombuigen of het herstructureren van schulden de enige oplossing is voor de crisis. De schulden die bestaan bij overheden, de financiële sector en huishoudens zijn veel te groot. Pas als die weer onder controle zijn, kan de economie herstellen. Het is volgens Buiter dan ook essentieel dat overheden hun financiën op orde maken en houden. Als dit niet gebeurt, vreest Buiter dat langzame of negatieve economische groei en hoge werkloosheidspercentages normaal worden voor de ontwikkelde landen (Foxman, 2011).

Hij benadrukt ditzelfde in de papers die hij met Ebrahim Rahbari heeft geschreven: ‘Greece and the fiscal crisis in the EMU’ (Buiter & Rahbari, Greece and the fiscal crisis in the EMU, 2010) en ‘Debt, Financial Crisis and Economic Growth’ (Buiter & Rahbari, Debt, Financial Crisis and Economic Growth,2012). In het laatstgenoemde paper uiten Buiter en Rahbari hun twijfels over de houdbaarheid van

11

Page 13: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

de staatsschulden van landen. Veel landen die worden gezien als risicoloze beleggingsplaatsen hebben torenhoge staatsschulden, vaak ver boven de EMU-norm van 60%. De auteurs vermoeden dat private beleggers dit niet veel langer zullen accepteren en zullen stoppen met het financieren van de tekorten. Om dat scenario te voorkomen zullen de landen nu pijnlijke periodes van ombuigingen moeten doorstaan.

Buiter is van mening dat de crisis alleen opgelost kan worden als de schulden van overheden, bedrijven en huishoudens onder controle komen. Pas als dat is gelukt kan de economie herstellen.

2.2.2 Daniel Gros

In zijn artikel uit juli 2012 schrijft Daniel Gros, directeur van het Centre for European Policy Studies (CEPS), dat het ombuigen in Europa wel meevalt en dat de gevolgen ervan niet zo ernstig zijn als wordt gezegd (Gros, 2012). Hij zegt dat de Verenigde Staten, die een veel uitgebreider stimulatiepakket hadden, niet veel beter van de financiële crisis af zijn dan Europa, terwijl Europa gemiddeld een kleiner overheidstekort heeft dan de VS.

Hoewel overheden goed op de financiële crisis van 2008 hebben gereageerd door meer te besteden om de vraaguitval op te vangen, moeten ze nu hun overheidsfinanciën weer op orde brengen. De staatsschulden lopen uit de hand. Het is noodzakelijk om deze weer beheersbaar te maken, ook als dat ten koste gaat van tijdelijk minder groei of hogere werkloosheid. Gros stelt dat de voordelen van het initiële stimuleringspakket misschien wel kleiner zijn dan de kosten van ombuigingen die er voor moeten zorgen dat de overheidsfinanciën weer onder controle komen.

Gros stelt dat Europa met een procyclisch begrotingsbeleid economisch gezien niet veel slechter uit de crisis is gekomen dan de VS met een anticyclisch begrotingsbeleid. Het is nu van belang dat de overheidsfinanciën op orde worden gebracht.

2.2.3 De moraal van het verhaal

Economen die pleiten voor ombuigingen doen dat op basis van hun overtuiging dat schulden en het begrotingstekort de oorzaken van de crisis zijn. Zolang er excessieve schulden zijn in de publieke en private sectoren, zal de economie zich niet herstellen. De kredietwaardigheid van overheden en banken zal op een gegeven moment zo laag zijn dat banken elkaar en de overheid niet meer willen financieren. Consumenten, bedrijven en overheden moeten collectief de financiën op orde brengen om met een schone lei te kunnen beginnen. Als dat niet gebeurt, dan vrezen economen dat er meer van dit soort crises zullen komen. Zij betogen dat de negatieve effecten zoals een stagnerende economische groei en een stijgende werkloosheid op de koop toe moeten worden genomen.

12

Page 14: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

3. Hoe heeft Frankrijk met een anticyclisch begrotingsbeleid de Eurocrisis doorstaan?

3.1 De situatie

Frankrijk werd hard geraakt door de Eurocrisis. Franse banken en de overheid hadden een groot aandeel in de leningen aan de periferielanden, zie figuur 3 (Lapavitsas, et al., 2010). Toen die schulden (deels) kwijtgescholden werden, leden die banken en de overheid grote verliezen.

Figuur 3: Externe houders van Spaanse (a), Griekse (b) en Portugese (c) staatsobligaties (eind 2008)

(a) (b)

(c)

Bron: CPIS

3.2 Het overheidsbeleid

Toen duidelijk werd hoe instabiel de Eurozone was geworden, werd financiële stabiliteit in eigen land voor de toenmalige president Nicolas Sarkozy het belangrijkst. Hij wilde voorkomen dat de hoge Franse schulden zouden leiden tot eenzelfde neergang als die in de periferielanden was gezien. Naar de mening van Sarkozy zou het funest zijn als de interest die over Franse staatsobligaties betaald

13

Page 15: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

moest worden, net zo zou stijgen als in de periferielanden. Sarkozy wilde het Franse begrotingstekort daarom in 2013 teruggebracht hebben naar 3% van het BBP (Clift, 2014).

Toen de socialist François Hollande in 2012 aan de macht kwam, zag ook hij het gevaar van een stijgend interestpercentage. Hoewel hij meer Keynesiaans is dan Sarkozy, nam Hollande diens aanpak grotendeels over. Het begrotingstekort moest teruggedrongen worden, maar Hollande verschoof de termijn voor het bereiken van een neutraal begrotingssaldo van 2016 naar 2017 (Clift, 2014). Hollande wil dit bereiken door zowel de belastingen te verhogen als de overheidsuitgaven omlaag te brengen.

3.3 De cijfers

In tabel 1 staat een aantal grootheden aan de hand waarvan de prestaties van de Franse economie bestudeerd kunnen worden. De bespreking hiervan heeft plaats onder de tabel.

Tabel 1

Grootheid \ Jaar 2008 2009 2010 2011 2012 2013 20141. BBP (in miljarden €), marktprijzen 1.933 1.886 1.937 2.001 2.032 2.060 5171

2. Reële groei BBP in % (tov vorige jaar) - volume -0,1 -3,1 1,7 2,0 0,0 0,2 0,32

3. Staatsschuld in % BBP 68,2 79,2 82,7 86,2 90,6 93,5 96,61

4. Begrotingssaldo in % BBP -3,3 -7,5 -7 -5,2 -4,9 -4,3 -4,22

5. Kredietbeoordeling Moody’s 3 Aaa Aaa Aaa Aaa Aaa Aa1 Aa1

6. Interestpercentage over een 10-jarige lening (jaarlijks gemiddelde)

4,23 3,65 3,12 3,32 2,54 2,20 2,134

7. Werkloosheid in % van beroepsbevolking (jaarlijks gemiddelde)

7,5 9,1 9,3 9,2 9,8 10,3 10.24

8. Ongelijkheid inkomens-verdeling5 4,4 4,4 4,4 4,6 4,5 - -

9. Tevredenheid met het leven (cijfer van 1-10)6 7,37 - - - 7,2 - -

Bron: Eurostat

1 Eerste kwartaal van 2014

2 Bron: Eurostat, via tradingeconomics.com

3 Bron: Moody’s (Carlson, 2014); Aaa is de hoogste rating, Aa1 is de op één na hoogste rating

4 Gemiddelde van de eerste vijf maanden van 2014

5 Het gedeelte van het totale inkomen dat wordt verdiend door de 20% van de bevolking met het hoogste inkomen ten opzichte van het gedeelte van het totale inkomen dat wordt verdiend door de 20% van de bevolking met het laagste inkomen.

6 Bron: European Quality of Life Survey (EQLS) die eens in de 4 à 5 jaar wordt gehouden.

14

Page 16: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

7 Cijfer uit European Quality of Life Survey (EQLS) 2007, (Anderson, Mikuliç, Vermeylen, Lyly-Yrjanainen, &Zigante, 2009)

3.4 De analyse

Wat allereerst opvalt is dat het begrotingssaldo in procenten van het BBP na 2009 is afgenomen (tabel 1, rij 4). Het begrotingstekort begon in 2009 echter vrij hoog, waardoor Frankrijk ondanks de afname van het tekort nog steeds niet aan de 3% EMU-norm voldoet. De staatsschuld (tabel 1, rij 3) is dan ook hard gestegen tussen 2008 en het eerste kwartaal van 2014: met 41,6%. Dit beeld komt overeen met wat uit de bovengenoemde artikelen blijkt. De Franse presidenten, respectievelijk Sarkozy en Hollande waren bang dat een ongedisciplineerd fiscaal beleid zou leiden tot wantrouwen onder kredietverschaffers waardoor de rente over staatsleningen zou stijgen. Frankrijk hecht dan ook grote waarde aan de kredietbeoordeling en de regering was dan ook teleurgesteld toen zij de beoordeling van Moody’s in 2013 zag dalen van Aaa naar Aa1 (tabel 1, rij 5). In feite heeft de daling van de kredietwaardigheid geen negatieve invloed gehad op het lange termijn-interestpercentage: sinds 2011 is dat blijven dalen (tabel 1, rij 6).

Ondanks dat het begrotingstekort is gedaald door minder overheidsuitgaven en hogere belastingen, is het BBP sinds 2009 niet meer afgenomen. Dit is beter dan het gemiddelde van de Eurolanden, waar het BBP in 2012 en 2013 nog gedaald is met respectievelijk 0,7 en 0,4 % (bron: Eurostat). Op dit punt scoort Frankrijk dus goed. Dit heeft wellicht te maken met het anticyclische begrotingsbeleid dat is gevoerd in Frankrijk.

De werkloosheid in Frankrijk is hoog. Vooral de werkloosheid onder jongeren tot 25 jaar is onevenredig hoog: rond de 25%. Dit is hoger dan het gemiddelde van de Eurolanden (bron: Eurostat). Toch moet worden opgemerkt dat het werkloosheidspercentage niet enorm gestegen is in de crisis. Het was al hoog voordat de crisis begon. Tussen 2008 en het eerste kwartaal van 2014 is de werkloosheid met 36% gestegen.

De inkomensongelijkheid is heel licht gestegen. Dit is opvallend aangezien de Franse overheid met ingang van 2013 een ‘superbelasting’ heeft ingevoerd, die mensen met een jaarlijks inkomen van boven 1,3 miljoen euro verplicht tot 75% belasting te betalen (Gouvernement Francaise, 2014)(French-property.com, 2014). Door deze zeer progressieve belasting zou de inkomensongelijkheid juist moeten afnemen.

Ondanks de Eurocrisis heeft de Franse bevolking in het European Quality of Life Survey (EQLS) niet aangegeven veel minder tevreden te zijn. Het cijfer van de tevredenheid met het leven in Frankrijk is slechts met 0,1 afgenomen tussen 2007 en 2012. Ondanks dat 2013 en 2014 (tot nu toe) in financiële zin zware jaren waren, komt dat in de afname van de tevredenheid over het leven niet tot uitdrukking.

Al met al lijkt het dat Frankrijk tot nu toe redelijk uit de Eurocrisis komt. Doordat de Franse banken en overheid zo veel aandeel hadden in de leningen aan de periferielanden was er de angst dat ook de staatsschuld en het begrotingstekort van Frankrijk drastisch zouden toenemen. Dit lijkt mee te vallen. De staatsschuld blijft echter hoog en ook het begrotingstekort moet nog meer zakken om aan de 3% EMU-norm te voldoen. Daarnaast is het werkloosheidpercentage relatief hoog.

15

Page 17: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

4. Hoe heeft Nederland met een procyclisch begrotingsbeleid de Eurocrisis doorstaan?

4.1 De situatie

Ook Nederland had het zwaar te verduren in de crisis met een dubbele dip-recessie. Zowel in 2009 als in 2012-2013 was er een negatieve groei van het BBP te zien in Nederland. Ook Nederlandse banken hebben veel geld binnengehaald om hypotheken te kunnen verstrekken aan particulieren (OECD, 2014). Toen dat systeem in duigen viel, kwamen ook de Nederlandse banken er niet ongeschonden uit. Een aantal banken moest gered worden door de Nederlandse overheid, of door middel van overname of door kapitaalinjecties. Bovendien is de private schuld (financiële instellingen daarbij uitgesloten) volgens cijfers van Eurostat erg hoog: 219,2% van het BBP in 2012 (figuur 4).

Figuur 4

Bron: Datamarket (Datamarket, 2014), cijfers zijn van Eurostat

4.2 Het overheidsbeleid

Toen de financiële crisis in 2007 uitbrak hadden veel banken daar last van. De Nederlandse overheid heeft een aantal banken opgekocht (Fortis/ABN Amro en SNS Reaal) en heeft aan een aantal banken kapitaalinjecties gegeven (ING, SNS en Aegon). Daarnaast stand en staat de overheid garant voor tegoeden tot €100.000 die Nederlanders hebben op rekeningen bij banken (Rijksoverheid, 2014). Daarmee heeft de Nederlandse overheid faillissementen voorkomen. Nadat die eerste bankencrisis was afgewend is de overheid overgestapt op een beleid dat financiële stabiliteit garandeerde. Ze stapte over op een procyclisch begrotingsbeleid (OECD, 2014).

Bovendien worden verschillende hervormingen doorgevoerd waardoor het fiscale plan ook op de lange termijn stand moet houden. Zo wordt de pensioenregeling hervormd. De AOW-leeftijd gaat stapsgewijs omhoog naar 67 jaar in 2021. Daarnaast wordt er op de pensioenen gekort (Rijksoverheid, 2014). Bovendien wordt het toezicht op banken verscherpt, moeten banken aan

16

Page 18: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

hogere kapitaaleisen voldoen en wordt er een bonusplafond ingesteld (Rijksoverheid, 2014). Ook in de zorgsector wordt hervormd. Een andere grote hervorming is de WW: die wordt ingekort.

In het begrotingsakkoord van 2014 ligt de nadruk op een lastenverlichting op arbeid, zodat de werkloosheid zal afnemen. Ook vinden er intensiveringen plaats in het onderwijs. Daar tegenover staat wel een aantal ombuigingen. Die ombuigingen zitten met name in de hierboven genoemde posten (Dijsselbloem, 2013).

4.3 De cijfers

In tabel 2 staat een aantal grootheden aan de hand waarvan de prestaties van de Nederlandse economie bestudeerd kunnen worden. De bespreking hiervan heeft plaats onder de tabel.

Tabel 2

Grootheid \ Jaar 2008 2009 2010 2011 2012 2013 20141. BBP (in miljarden €, marktprijzen) 594,5 573,2 586,8 599,0 599,3 602,7 150,81

2. Reële groei BBP in % (tov vorige jaar) - volume 1,8 -3,7 1,5 0,9 -1,2 -0,8 0,82

3. Staatsschuld in % BBP 58,5 60,8 63,4 65,7 71,3 73,5 69,92

4. Begrotingssaldo in % BBP 0,5 -5,6 -5,1 -4,3 -4,1 -2,5 -2,72

5. Kredietbeoordeling Moody’s 3 Aaa Aaa Aaa Aaa Aaa Aaa Aaa

6. Interestpercentage over een 10-jarige lening (jaarlijks gemiddelde)

4,23 3,69 2,99 2,99 1,93 1,96 1,824

7. Werkloosheid in % van beroepsbevolking (jaarlijks gemiddelde)

3,1 3,7 4,5 4,4 5,3 6,7 7,14

8. Ongelijkheid inkomens-verdeling5 4 4 3,7 3,8 3,6 - -

9. Tevredenheid met het leven (cijfer van 1-10) 6 7,97 - - - 7,7 - -

Bron: Eurostat

1 Eerste kwartaal van 2014

2 Bron: Kerngegevenstabel 2012-2015 concept-MEV CPB (CPB, 2014)

3 Bron: Moody’s (Nestmann, 2014); Aaa is de hoogste rating

4 Gemiddelde van de eerste zes maanden van 2014

5 Het gedeelte van het totale inkomen dat wordt verdiend door de 20% van de bevolking met het hoogste inkomen ten opzichte van het gedeelte van het totale inkomen dat wordt verdiend door de 20% van de bevolking met het laagste inkomen.

6 Bron: European Quality of Life Survey (EQLS) die eens in de 4 à 5 jaar wordt gehouden.

7 Cijfer uit European Quality of Life Survey (EQLS) 2007, (Anderson, Mikuliç, Vermeylen, Lyly-Yrjanainen, &Zigante, 2009)

17

Page 19: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

4.4 De analyse

Na een flinke toename van het begrotingstekort in 2009, daalde dat daarna weer snel. De eerste prioriteit van de Nederlandse overheid was het weer voldoen aan de begrotingsregels die de EMU heeft gesteld en in 2013 heeft ze de 3%-norm weer ruim gehaald. Daarmee doet Nederland het beter dan het gemiddelde Euroland. Het zelfde geldt voor de staatsschuld. Hoewel die met ruim een kwart gestegen is tot boven de EMU-norm van 60%, is die bijna een vijfde lager dan gemiddeld in Euroland. Het lijkt erop dat het Nederlandse overheidsbeleid op dit punt werkelijk oplevert wat de bedoeling is: de financiën onder controle houden.

Die stabiliteit van de Nederlandse overheidsfinanciën en de standvastigheid van de Nederlandse overheid in het behouden en steunen van banken zorgt ervoor dat buitenlandse investeerders vertrouwen houden in Nederland. Hierdoor heeft de rente die de overheid moet betalen over leningen historisch lage percentages bereikt. Zo hebben investeerders zelfs geld bijgelegd om Nederlandse staatsobligaties te kopen, in de vorm van een negatieve rente (Wigglesworth, 2012). Moody’s heeft Nederland de Aaa status dan ook niet afgenomen, wat blijk geeft van een hoge kredietwaardigheid.

Al deze ombuigingen en de focus op het terugdringen van het begrotingstekort wordt duidelijk weerspiegeld in het BBP en de groei daarvan. In 2009, 2012 en 2013 is het BBP gedaald. Dat kwam niet alleen door een daling van de binnenlandse vraag, maar ook door een daling van de wereldhandel. Nederland is een open economie en is dus afhankelijk van de export naar het buitenland (CPB, 2013). Ook om die reden is het BBP in 2012 en 2013 meer gedaald dan het gemiddelde van de Eurolanden. Voor 2014 en 2015 heeft de Europese Commissie wel betere voorspellingen voor Nederland.

Figuur 5: Gemiddelde groei reëel BBP (2014-2015), % tov van vorige jaar

Bron: Europese Commissie (Europese Commissie, 2014)

De werkloosheid is in Nederland nog steeds relatief laag, ook al steeg de werkloosheid tussen 2008 en het eerste kwartaal van 2014 met 129%. Nederland begon al met een zeer lage werkloosheid en doet het op dit punt momenteel beter dan het gemiddelde Euroland. De jeugdwerkloosheid is met 11% in 2013 ook nog steeds vrij laag, in ieder geval lager dan de gemiddelde 24% (bron: Eurostat).

18

Page 20: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

Het overheidsbeleid is er sterk op gericht om dit percentage te verlagen, onder andere door minder belasting op arbeid te heffen.

De inkomensverdeling is genivelleerd, de verschillen tussen arm en rijk zijn kleiner geworden. In een paper uit 1995 concluderen Alberto Alesina en Roberto Perotti dat een genivelleerde inkomens-verdeling goed is voor politieke stabiliteit, welke een goed investeringsklimaat voortbrengt, wat zorgt voor economische groei (Alesina & Perotti, 1995). De genivelleerde inkomensverdeling in Nederland zou dus een goed teken moeten zijn voor komende economische groei.

Ondanks alle ombuigingen en het procyclische begrotingsbeleid heeft de Nederlandse bevolking geen hogere mate van ontevredenheid laten terugkomen in het European Quality of Life Survey (EQLS) uit 2012. Het cijfer dat zij gaven aan hun leven daalde van een 7,9 naar een 7,7. Ook in een onderzoek van de OECD uit 2013, de OECD Better Life index, bleek dat Nederland het goed doet (figuur 5) (OECD, 2014). Nederland werd daar vergeleken met de Scandinavische landen: Denemarken, Zweden, Noorwegen en Finland, die van zichzelf ook al hoog presteren met dit soort onderzoeken. Hoewel het bestuur beoordeeld werd met een magere vijf, had dat weinig invloed op het welzijn van de mensen. Op veel andere posten scoorde Nederland hoog, dus het kan zijn dat de bevolking een verkeerd beeld heeft van het bestuur: ze heeft het zo slecht nog niet.

Figuur 6

Bron: OECD Better Life index

Het beleid van de Nederlandse regering was er na de eerste klap van de bankencrisis steeds op gericht om het begrotingstekort terug te dringen naar de 3% EMU-norm. In 2013 lukte dat voor het eerst. Daarvoor waren ombuigingen nodig. De groei van het BBP viel dan ook tegen. Ook de beroepsbevolking heeft de klap gemerkt, aangezien het werkloosheidspercentage meer dan verdubbelde. Positieve signalen kwamen van de kant van de inkomensverdeling, die genivelleerde, en de EQLS, waar Nederland positief uit kwam.

19

Page 21: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

Vergelijking en conclusie

Toen Griekenland in 2009 naar buiten kwam met schokkende cijfers over zijn overheidsfinanciën, kwam het echte besef bij overheden en financiële instellingen dat zelfs overheden niet onaantastbaar waren. Bij meer Eurolanden kwam naar voren dat de overheidsfinanciën niet op orde waren. Doordat overheden en banken (van kernlanden) met ‘gezonde’ financiën een groot aandeel hadden in de schulden van periferielanden, raakten ook zij in moeilijkheden. Een oorzaak van deze klap was de samenstelling van de EMU. Het Verdrag van Maastricht werd getekend door landen met verschillende economiestructuren: landen met een importgerichte groeistructuur (de periferie-landen) en landen met een exportgerichte groeistructuur (de kernlanden). Beide structuren hadden andere behoeften om te floreren die niet beide tegelijkertijd konden worden vervuld door de EMU. Hierdoor moesten de periferielanden veel (goedkoop) geld lenen om toch concurrerend te blijven. Deze bubbel klapte uiteindelijk en de EMU, de lidstaten van de EMU en de ECB moesten bijspringen om de Euro levend te houden.

Deze crisis kon op verschillende manieren opgelost worden: anticyclisch of procyclisch. Frankrijk heeft ervoor gekozen om niet te voldoen aan de EMU-normen en werd daarom verondersteld voor een anticyclisch begrotingsbeleid te hebben gekozen. Nederland voldoet inmiddels weer aan de 3%-norm van de EMU en heeft de staatsschuld relatief goed onder controle. Daarom kan gezegd worden dat Nederland een procyclisch beleid heeft gevoerd. De vraag is of er grote verschillen zijn in de loop van de crisis in beide landen. Welk beleid heeft het beste gewerkt?

Frankrijk en Nederland hadden beide veel schulden van en leningen aan de periferielanden binnen de grenzen, ofwel binnen nationale banken, ofwel binnen de overheid. In beide landen was dan ook een terugval van de economie te zien. De begrotingstekorten namen toe en het BBP nam af. Frankrijk liet echter een sneller herstel van de economische groei zien: waar Frankrijk in 2013 al weer een lichte groei van het BBP toonde, had Nederland nog te maken met een krimp van het BBP. Uit figuur 5 blijkt dat de voorspellingen voor Nederland net iets beter zijn dan die voor Frankrijk. Kennelijk maakt Nederland wel een inhaalslag.

Voor beide landen was een belangrijke doelstelling om het beeld van een betrouwbaar land vast te houden voor buitenlandse investeerders. Beide landen vonden lage rentes vitaal, om de staatsschuld betaalbaar te houden in de toekomst. Zowel Frankrijk als Nederland slaagden erin de rentepercentages laag, zelfs historisch laag, te houden. Hoewel de kredietwaardigheid van Frankrijk enigszins is gedaald bij Moody’s, had dat weinig invloed op het vertrouwen van de beleggers.

Toch is er wel degelijk verschil te zien in de overheidsfinanciën van Frankrijk en Nederland. Het procyclische beleid van Nederland zorgde ervoor dat de overheid in 2013 een begrotingstekort van ‘slechts’ 2,5% had. Daarnaast is de staatsschuld ver onder het gemiddelde van de Eurolanden. Dat kan Frankrijk niet zeggen. Vooral de staatsschuld is daar erg hoog, bijna net zo hoog als het BBP. Dat is een gevaarlijke ontwikkeling die nog voor problemen kan zorgen in de toekomst.

De werkloosheidscijfers zijn in Nederland rooskleuriger dan in Frankrijk met een percentage van respectievelijk 7,1% tegen 10,2%. Wel was de stijging van dat percentage in Nederland veel hoger dan in Frankrijk. De crisis heeft in het laatstgenoemde land dus minder effect gehad op het

20

Page 22: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

werkloosheidspercentage. De jeugdwerkloosheid is in Frankrijk wel een groot probleem. Nederland heeft daar relatief minder last van.

De wijzigingen in inkomensverdeling in de afgelopen jaren waren in Nederland anders dan in Frankrijk: in Nederland zijn de inkomens meer genivelleerd, in Frankrijk juist gedenivelleerd. De verdeling in Nederland was in 2008 al minder scheef dan in Frankrijk; het verschil is groter geworden. Volgens Alesina en Perotti is dit een gunstige ontwikkeling aangezien uit hun onderzoek blijkt dat de inkomensverdeling indirect verband houdt met economische groei. Naarmate de inkomensverdeling nivelleert zal de economie meer groeien, omdat het investeringsklimaat verbetert.

In zowel Frankrijk als Nederland is de tevredenheid met het leven in het algemeen iets minder geworden sinds de crisis uitbrak, zoals blijkt uit de EQLS. Het cijfer van Frankrijk is met 0,1 gedaald en het cijfer van Nederland is met 0,2 gedaald, dat zijn geen grote verschillen.

Wat nog belangrijk is om na te gaan is de oorzaak van de crisis. Zoals eerder gezegd zijn de schulden van overheden en banken de aanleiding geweest. Die schulden kwamen voort uit de verschillen tussen de economieën die meededen in het Verdrag van Maastricht. Zolang die schulden blijven bestaan is er een goede kans dat de EMU terugvalt in oud gedrag en dat er weer een schuldencrisis ontstaat. Daarom moeten de schulden van de publieke en private sector zo snel mogelijk onder controle worden gebracht. Dat kan alleen maar door om te buigen en te hervormen.

De Keynesiaanse economen hebben gelijk als ze zeggen dat het niet goed is voor de economie op de korte termijn: ombuigen betekent extra vraaguitval waardoor de economie verder in het slob geraakt. Dat moet nu op de koop toe genomen worden. Het zal te veel tijd kosten om de buitensporige overheidsschulden terug te betalen als er nu ook nog gestimuleerd gaat worden. De bubbel zal alleen maar groter worden en financiële sector zal dat niet accepteren. Zoals Hayek het al aan het begin van de vorige eeuw zei: een hoogconjunctuur is slechts een illusie van een goed draaiende economie, maar in feite worden er veel slechte investeringen gedaan. De recessie moet deze slechte investeringen uitwissen om het evenwicht op de markt te herstellen.

Frankrijk laat door zijn anticyclische begrotingsbeleid op de korte termijn een snellere groei zien dan Nederland met haar procyclische begrotingsbeleid. Het verschil op de korte termijn is gering (circa één procentpunt). Op de lange termijn echter zijn de vooruitzichten voor Nederland beter dan voor Frankrijk. De verwachte groei is voor Nederland hoger dan voor Frankrijk en dat zal waarschijnlijk het gevolg zijn van gezondere overheidsfinanciën. Frankrijk kan bijvoorbeeld ook op de lange termijn nog niet aan de EMU-normen voldoen en heeft een aanmerkelijk hogere werkloosheid.

Dit duidt erop dat de economen die ombuigingen en hervormingen propageerden gelijk hebben gehad. Nederland zal met een procyclisch begrotingsbeleid een duurzamer herstel vertonen dan Frankrijk met een anticyclisch begrotingsbeleid.

Het is uiteraard niet bekend hoe de economieën er voor hadden gestaan indien de regeringen van beide landen voor een ander beleid hadden gekozen. Het had ook zo kunnen zijn dat Europa er eerder bovenop was gekomen indien de periferielanden het voortouw hadden genomen in het herstel van de Europese economie. Op basis van dit onderzoek heeft het procyclische begrotingsbeleid van Nederland echter een beter resultaat gehad dan het anticyclische begrotingsbeleid van Frankrijk. In dit geval zou Gros echter wel eens heel goed gelijk kunnen hebben:

21

Page 23: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

de voordelen van het initiële stimuleringspakket zijn kleiner dan de kosten van de ombuigingen die er straks voor moeten zorgen dat de overheidsfinanciën weer onder controle zijn. Het is het nu niet waard om dat te riskeren.

22

Page 24: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

Bibliografie

Alesina, A., & Perotti, R. (1995). Income distribution, political instability, and investment. European Economic Review, 1203-1228.

Anderson, R., Mikuliç, B., Vermeylen, G., Lyly-Yrjanainen, M., & Zigante, V. (2009). Second European Quality of Life Survey Overview. Dublin: European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions.

Buiter, W., & Rahbari, E. (2010). Greece and the fiscal crisis in the EMU. Londen: Citi Investment Research and Analysis.

Buiter, W., & Rahbari, E. (2012). Debt, Financial Crisis and Economic Growth. Pretoria.

Burda, M., & Wyplosz, C. (2009). Macroeconomics, A European Text. Oxford: Oxford University Press.

Carlson, S. (2014, Januari 24). France, Government of Credit Rating. Opgehaald van Moody's: https://www.moodys.com/credit-ratings/France-Government-of-credit-rating-639500

CBS. (2014). Begrippen. Opgeroepen op Juli 2014, 21, van CBS: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/begrippen/default.htm?ConceptID=198

CBS. (2014, Juni 30). Conjunctuurbeeld vrijwel stabiel. Opgeroepen op Juli 21, 2014

Clift, B. (2014). The Hollande Presidency, the Eurozone Crisis and the Politics of Fiscal Rectitude. Sheffield: Sheffield Political Economy Research Institute.

CPB. (2013). Centraal Economisch Plan 2013. Den Haag: Sdu Uitgevers.

CPB. (2014). Kerngegevenstabel 2012-2015 cMEV. CPB.

CPB; Planbureau voor de Leefomgeving. (2010). Bijlage L bij 'Keuzes in Kaart: 2011-2015': toelichting op economische termen. Den Haag: CPB.

Datamarket. (2014). Private debt in % of GDP - consolidated - annual data. Opgehaald van Datamarket: http://datamarket.com/data/set/1v2l/private-debt-in-of-gdp-consolidated-annual-data#!ds=1v2l!1wg5=b.6.c.k.9.t&display=line

de Santis, R. (2012). The Euro Area sovereign debt crisis. Frankfurt am Main: Europese Centrale Bank.

Dijsselbloem, J. (2013, Oktober 11). Begrotingsafspraken 2014. Den Haag.

Europese Commissie. (2014, Juli 23). Economische en monetaire unie. Opgehaald van Europese Commissie: http://ec.europa.eu/economy_finance/euro/emu/index_nl.htm

Europese Commissie. (2014). European Economic Forecast: Spring 2014. Brussel: Europese Commissie.

23

Page 25: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

Eurostat. (2014). General government deficit/surplus. Opgehaald van Eurostat - Tables, Graphs and Maps: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/tgm/table.do?tab=table&init=1&language=en&pcode=tec00127&plugin=1

Foxman, S. (2011, December 6). WILLEM BUITER: This Is How The Euro Crisis Will End. Business Insider.

French-property.com. (2014). Rates of wealth tax in France. Opgehaald van French-property.com: http://www.french-property.com/guides/france/finance-taxation/taxation/wealth-tax/rate/

Gouvernement Francaise. (2014). Impôt de Solidarité sur la Fortune. Opgehaald van Impots.gouv.fr: http://www.impots.gouv.fr/portal/dgi/public/particuliers.impot?pageId=part_isf&espId=1&impot=ISF&sfid=50

Gros, D. (2012). Adjusting to a credit cycle bust: the role of fiscal policy. Brussel: Centre of European Policy Studies.

Hall, P. A. (2012). The economics and politics of the Euro crisis. In German Politics (pp. 355-371). Londen: Routledge.

Hayek, F. A. (1931). Prices and Production. New York: Augustus M. Kelly.

Horton, M., & El-Ganainy, A. (2012, Maart 28). Fiscal Policy: taking and giving away. Opgeroepen op Juli 22, 2014, van International Monetary Fund: http://www.imf.org/external/pubs/ft/fandd/basics/fiscpol.htm

Jacobs, B. (2011). Met alleen hard bezuinigen komen Nederland en Europa er niet bovenop. Me Judice.

Jacobs, B. (2012, April 11). Krakkemikkige kritiek op Keynes. Opgeroepen op Juli 27, 2014, van Follow the Money: http://www.ftm.nl/column/krakkemikkige-kritiek-op-keynesianen/

Keynes, J. M. (1936). The general theory of employment, interest and money.

Krugman, P. (2011, December 29). Keynes was right. The New York Times.

Krugman, P. (2012, Februari 27). Economics in the crisis. The New York Times.

Krugman, P. (2012, Mei 31). The austerity agenda. The New York Times.

Lapavitsas, C., Kaltenbrunner, A., Lambrinidis, G., Lindo, D., Meadway, J., Michell, J., et al. (2010). The Eurozone between austerity and default. Research on Money and Finance.

Leijonhufvud, A. (1983). What would Keynes have thought of rational expectations? Los Angeles: University of California.

Moore, M. (2012, Januari 17). Stiglitz says European austerity plans are a 'suicide pact'. The Telegraph.

Nestmann, T. (2014, Maart 7). Netherlands, Government of Credit Rating. Opgehaald van Moody's: https://www.moodys.com/credit-ratings/Netherlands-Government-of-credit-rating-543005

24

Page 26: Procyclisch of anticyclisch begrotingsbeleid in de … · Web viewOngeveer tegelijk met de doorbraak van Keynes, kwam er een andere econoom in beeld: Friedrich von Hayek. Hij stamde

OECD. (2014). OECD Economic Surveys: Netherlands 2014. OECD Publishing.

Pagoulatos, G. (2012). Desperately hanging on: A euro-crisis view from Greece. Londen: European Council on Foreign Relations.

Rijksoverheid. (2014). Aanpak bankensector. Opgehaald van Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/hervorming-financiele-sector/aanpak-bankensector

Rijksoverheid. (2014). Aanpak kredietcrisis Nederland - financiële sector. Opgehaald van Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kredietcrisis/aanpak-kredietcrisis-nederland-financiele-sector

Rijksoverheid. (2014). Toekomst pensioenstelsel. Opgehaald van Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/pensioen/toekomst-pensioenstelsel

Skidelsky, R. (2011, Augustus 3). Keynes v Hayek: Two economic giants go head to head. Opgeroepen op Juli 24, 2014, van BBC News: http://www.bbc.co.uk/news/business-14366054

Stiglitz, J. (2010). The dangers of deficit reduction. The economists' voice.

Wigglesworth, R. (2012, Juli 18). Hopes of silver lining in negative bond yields. Financial Times.

25