ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem...

205
ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER Korte verklaring van de Heidelbergse Catechismus ten gebruike voor het Catechetisch Onderwijs DEEL 1 bewerkt door Dr M . B. V A N T VEER De leei. die. i " liet Oude en Nieuwe 1 estament. en in tie Artikelen des < Iinstelijken (,'rlools begrepen is, en in de christelijke kerk «lliier geleerd \\on!l L Kifegevéil in samenwerking nfi«*l Stichting ..De \ rije Kerk n'.,or E R V E N ,\. DE jAGER - GRONINGEN - KM8

Transcript of ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem...

Page 1: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ONDERWIJZING IN DE

CHRISTELIJKE LEER

Korte verklaring

van de Heidelbergse Catechismus

ten gebruike

voor het Catechetisch Onderwijs

D E E L 1

bewerkt door

Dr M . B. V A N T V E E R

D e l e e i . die. i " liet O u d e e n N i e u w e 1 estament. e n i n tie

A r t i k e l e n des < I ins te l i jken (,'rlools b e g r e p e n is, en i n de

chr i s te l i jke kerk «l l i ier g e l e e r d \ \ o n ! l

L Kifegevéil in samenwerking nfi«*l Stichting ..De \ rije Kerk

n'.,or E R V E N ,\. D E j A G E R - G R O N I N G E N - KM8

Page 2: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks
Page 3: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks
Page 4: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ONDN;RWIJIINGIN Dr; (:IIRISTr;I,IJKh; LEER

Korte verkla.ri ► tig

van de IIeidel6ergse (2atechism7ls

ten gebruike

voor iet Catechetisch Onderwijs

I)háE1, I

bewerkt door

Dr M. B. VAN "1' VEI R

De leer. die in het Oude en Nieuwe Testament, en in deArtikelen des christelijken geloofs begrepen is, en in de

christelijke kerk alhier geleerd wordt.

Uitgegeven in samenwerking met Stichting „I )e Vrije Kerk" door

h;RVEN A. DE JAGl R GRONINGEN 1948

Page 5: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks
Page 6: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

" 1 1 1-N GI-II .1-1 I N-i",

Dit is het eerste deel van een boekje, dat wil zijneen korte verklaring van de Catechismus, en dat wildienen ofli onze Catechisanten de weg te wijzen naarde schatten, in de belijdenis der kerk neergelegd. Decopie is zo goed als geheel nog in gereedheid ge-bracht door Dr M. R. van 't Veer. Alleen de „Zon-dagen" 4, 5 en 6 zijn door mij geschreven. Het corrige-ren der drukproeven is mij een groot genot geweest,omdat ik al meer en meer besefte, welk een waarde-vol boek hier aan het groeien was. Helaas heeftDr van 't Veer het niet meer mogen voltooien. Watzou het fijn geweest zijn als ook het tweede deel doorhem was geschreven. Want hij was een bekwaamdocent. Dat merkt ge op elke bladzijde. P n hij heefthet alles met grote liefde geschreven, met grote liefdevoor de belijdenis der kerk en voor het zaad derkerk. Ik ben er dan ook van overtuigd, dat onze cate-chisanten dit leerboek niet meer wegleggen, maarals een vreugdevol bezit steeds weer ter hand zullennemen.De Heere zegene de verschijning van dit eerste deel,en Hij bekwame mij om het tweede deel te schrijven.

Amersfoort, Juni 1948,K. T. v. d. HORN

Page 7: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks
Page 8: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

74ON JAG I.

Onze enige troost.

Vr. 1. Wat is Uw enige troost, beide in het leven ensterven?

Antw. Dat ik met lichaam erg' ziel, beide in het levenen sterven, niet mijn maar mijns getrouwe ZaligmakersJezus Christus, eigen ben, die met zijn dierbaar bloedvoor , alle mijne zonden volkomenlijk betaald en mij uitalle heerschappij des duivels verlost heeft en alzo be-waart, dat zonder de wil mijns hemelse Vaders geenhaar van mijn hoofd vallen kan, ja ook, dat mij alle dingtot mijne zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook doorZijnen Heilige Geest van het eeuwige leven verzekert,en Hem voortaan te leven van harte willig en bereidmaakt.

A. l ie inhoud van de enige troost.De catechismus geeft ons een korte uiteenzetting vande leer des heils of van het christelijk geloof. Zan-dalt I vormt daarvan de inleiding. Als hier dan ge-sproken wordt over de enige troost, betekent dit, datheel de christelijke leer wordt bezien onder het ge-zichtspunt van de troost, die ze ons brengt. Maar staatdan in de catechismus niet de iiv;ns en zijn zaligheidin het middelpunt (anthropocentrisch), en is dat nietin strijd met de belijdenis, dat God steeds het middel-punt moet zijn van ons leven (theocentrisch) ? Ookhier trekt echter onze belijdenis • de zuivere lijn engoelt geen ogenblik de mens, maar alleen God de ere.Als we maar goed zien, wat zij onder deze troostverstaat.

5

Page 9: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Onder troost wordt hier verstaan de bewuste over-weging van de gelovige, waarbij hij tegenover hetkwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hemheeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat ditkwaad (nu in beginsel en straks volkomen) door hetgoede zal worden overwonnen. De gelovige rekenthier anders dan de ongelovige, want de ongelovigedenkt anders over het kwaad, zoekt daarom een an-der goed en vleit zich zo met een andere troost. Maarwij spreken hier over de christelijke troost, die weontlenen aan het Woord Gods. Voor de gelovige is hetkwaad de zonde en de dood als straf Gods op de zon-de. Daartegenover stelt hij het goed, dat God hemgaf, namelijk dat hij het eigendom van Christus is.Zo mag hij op grond van Gods Woord de gevolgtrek-king maken, dat dit goede machtig is het kwaad uitzijn leven weg te nemen.De gelovige brengt dus hier in rekening, wat Godgedaan heeft ter verlossing van de mens, Hij over-weegt de grote werken` Gods. Kij de uiteenzettingover de inhoud van deze troost spreekt de catechis-mus dan ook over de twaalf artikelen (zondag 7-24) ;over de wet (zondag 34-14) ; en over het gebed (zon-dag 45-52) . Dat is een bewijs, dat niet de mens enzijn genieting in 't middelpunt staat, maar de H H: HaR H;

met zijn verlossingswerken. 1' n deze werken Godszijn onze troost, dit is: zij bereiden ons grote vreugde.Wij verblijden ons in de vastigheden van het ver-bond. I n daaruit verkrijgen wij de zekerheid des ge-loofs.Deze troost is nu, dat ik met alles en altijd het eigen-dom ben van Jezus Christus. Dit nu is niet eengrote, of misschien de grootste troost, maar de enigetroost. Het bezit van de ganse wereld kan mij filetwaarlijk troosten, als ik niet het eigendom van Chris-tus bcn.Maar wanneer ik die enige troost bezit, hebben wijook niets anders tot troost meer nodig. taan zijn we

6

Page 10: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

werkelijk getroost in alle moeite en strijd, in noodeen vervolging, in allerhande tegenspocd en ellende,in ziekte en bij sterven.De rijke inhoud van deze beloften worden nu kortsamengevat, Het eigendom van Christus te zijn wilzeggen, dat wij met God 71jn verzoend. peze verzoe-ning is tot stand gekomen, doordat Christus vooronze zonde heeft voldaan met de betaling van Zijnbloed, Wij zijn duur gekocht, I Cor. 6 : 20. )aardoorzijn we nu niet meer slaven van Satan en de zonde,maar eigendom van Christus, I Cor. 3 : 23. We zijnniet meer van ons zelf, I Cor. 6 : 19, dit is, we liggenniet meer voor eigen rekening, maar voor rekeningvan Hein. Hij heeft nu alle rechten op ons.Op grond van dat recht oefent Hij ook alle machtover de Zijnen uit. Nadat Hij ons uit de macht vande duivel verlost hoeft, bewaart Hij ons nu. Deze be-waring houdt niet in, dat ons niet allerlei leed zaloverkomen; de Schrift spreekt juist van velerlei be-proeving en vervolging der gelovigen, Truc, 21 : 16 v.Maar hij bewaart ons alzo, dat ons niets kan over-komen tegen zijn wil; voorts bewaart Christus onstot de dienst, die we hier te vervullen hebben en even-eens tot zaligheid. Niemand zal ons uit Zijn handkunnen rukken, H:n door Zijn macht leidt Hij alledingen zo, dat het ons alles ten goede moet mede-werken, Hom. 8 : 28, Van dit grote heilgoed verzekertChristus ons nu ook.Door Zijn Heilige Geest maakt Hij ons van binnenzeker van dat verlossingswerk, dat Hij ten behoevevan ons heeft verricht, dit is, Hij maakt ons zekervan Zijn voldoening, Zijn loskoping, Zijn bewaring.I )e Heilige Genst, die ons geschonken is, is daarvanhet onderpand of waarborg, i f. 1 : 14. Tevens maaktHij door Zijn Geest ons gewillig en bereid om voorHem te leven. Gewillig, want Hij vernieuwt onze wil;en bereid, want Hij rust ons toe met krachten om (inbeginsel) te kunnen doen, wat Hij van ons vraagt.

7

Page 11: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Zo gaan wij, die tot zonen zijn aangenomen, lom.8 : 14, ook als zonen Gods leven.De overdenking van de enige troost loopt uit op de

dienst des Heeren,

Teksten:1 Cor. 6 : 20. Want gij zijt duur gekocht; zo verheerlijkt

dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godeszijn.

1 Cor. 3 : 23. Doch gij zijt van Christus en Christus is Gods.Lucas 21 : 18. Doch niet een haar van uw hoofd zal ver-

loren gaan.Rom. 8 : 28. En wij weten, dat degenen, die God liefheb-

ben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk de-genen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn.

Vragen.1. Onder welk gezichtspunt beziet de catechismus de

christelijke leer en is dat geoorloofd ?2. Wat wordt onder troost verstaan ?3. Wat is het verschil tussen de overweging der gelo-

vigen en der ongelovigen ?4. Hoe wordt in de catechismus de inhoud van die troost

nader uiteengezet ?5. Waarom spreken we van enige troost ?6. Wat betekent dit: „eigendom van Christus te zijn" en

hoe zijn we dat geworden ?7. Wat houdt de bewaring van Christus in ?8. Hoe en waarvan verzekert ons Christus ?9. Waar loopt de overdenking van de enige troost op uit ?

Vr. 2. Hoe vele stukken zijn U nodig te weten, opdatgij in deze troost zaliglijk leven en sterven moogt?

Antw. Drie stukken. Ten eerste hoe groot mijne zon-den en ellende zijn. Ten andere: hoe ik van al mijnezonden en ellende verlost worde. En ten derde, hoe ikGode voor zulke verlossing zal dankbaar zijn.

K, IIoe de mens telkens weer tot de enige troost komt.

)e bedoeling van deze tweede vraag is: hoe kan demens voor het eerst en de gelovige gedurig weer totdeze enige troost komen? Want het is niet voldoende,dat de mens maar eenmaal in zijn leven tot deze

8

Page 12: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

troost k9nit. 1)e gelovigen, die hem reeds ontvingen,zijn in dit leven nog niet volkomen; zij kunnen nog„vervallen in de schuld des doods, de Heilige Geestbedroeven, voor een tijd de oefening des geloofs verbreken.... en zij verliezen somwijlen voor een tijdhet gevoel der genade" .(1),T..It. V. 5) . Dan is het no-dig, dat zij wederom in deze troost worden bevestigd,pit nu geschiedt door het weten of kennen van dedrie stukken, die hier genoemd worden. Hier wordtgesproken van een bewust weten, want de enigetroost is niet een vaag besef of een onbewust gevoelof een zekere stemming. Daarvan kunnen ook de on-gelovigen spreken. De troost is gelegen in het kennenvan deze drie stukken, die ons in het Woord Godszijn geopenbaard. Dit kennen is maar niet een sim-pel weten, zoals men iets van buiten leren kan, maarhet is het kennen des geloofs.In het geloof zegt de mens Amen pop Gods opcnba-ring en erkent hij van harte: zo ellendig ben ik; zóalleen kan ik verlost warden; zo moet ik God voorzulk ccn verlossing dankbaar zijn.)e drie stukken, die wij uit de Schrift moeten ken-

nen, zijn de volgende:

le. hoe groot mijn zonden en ellende zijn. De cate-chismus spreekt niet over velerlei ellende (iced, on-geluk enz.) in ons leven, maar kent slechts één ellenden.l, die met de zonde over ons is gekomen, Van dezeellende moeten we weten, hoe groot zij is. DatAfore uit de Schrift, waarin God openbaart, dat er nie-mand rechtvaardig is, ook niet één, Rom. 3 : 10. In-dien we zeggen, dat we niet gezondigd hebben, zomaken we Hem tot een leugenaar en zijn Woord isniet in ons, 1 Joh. 1 : 10.

2e. Iloe ik van al mijn zonde en ellende verlost wonde.Om getroost te zijn, moet ik tegenover die enige el-lende kunnen stellen het grote goed, dat die ellendeopheft, N.r is dan ook maar een enige verlossing, )aar-

9

Page 13: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

om is het nodig te weten, op welke wijze wij verlostzijn. Hiervan spreekt de Schrift, als zij zegt, dat eronder de hemel geen andere Naam is, door welkewij moeten zalig worden, dan de naam van Zijn ZoonHand. 4 : 12. Het ccuwige leven is, dat wij God ken-nen en Jezus Christus, Joh. 17 : 3.

3e. hoc ik God voor zulk een verlossing zal dankbaarzijn.Her is ook maar een enige dankbaarheid, die God aan-genaam is. Dat is de dankbaarheid, die Hij ons inZijn Woord heeft geboden. De Heere heeft niet aanons goeddunken overgelaten, hoe wij onze dankbaar-heid zullen uiten, maar heeft ons die voorgeschreven.Wij moeten beproeven, wat Hem welbehaaglijk is,H,f. 5 : 10. Wij moeten wandelen als kinderen deslichts, Matth. 5 : 16, in de weg van Zijn geboden.)eze drie stukken worden nu in de catechismus de

één na de ander besproken. Daaruit mag men nietafleiden, dat zij ook in het leven van de christen alsdrie onderscheiden perioden op elkander volgen. Kijde beschrijving van een boom kan men eerst over dewortels, daarna over de stam, en eindelijk over detakken handelen. Men kan het ook omgekeerd doen.Maar in de werkelijkheid groeien deze „drie stukken"tegelijk,Ze groeien ook in samenhang met elkander. De ge-hele boom in al zijn delen groeit of kwijnt. Zo tre-den ook deze drie geloofsstukken steeds in samen-hang met elkander op.

Opmerking.

De catechismus beschrijft de christelijke leer naardeze indeling: kennis der ellende (Zond, 2 4) ; ken-nis der verlossing (Zond. 5 31) ; kennis der dank-baarheid (Zond. 32 52) ,Deze orde neemt onze catechismus, omdat hij de voorieder nodige kennis beziet onder het gezichtspunt van

10

Page 14: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

de enige troost. Men kan echter van- de christelijkeleer ook een uiteenzetting geven naar een andereorde, zoals in menige catechismus gebeurt. Maar alswezenlijke delen van de christelijke catechismus vindtmen door alle eeuwen heen: de apostolische geloofs-belijdenis (Zond. 7 22) ; de wet des Ileeren (Zond.34 44) ; het Onze Vader (Zond. 45 52) . pit noemtmen de drie hoofdsornznen. Terecht bespreekt de ca-techismus daarvan het eerst het geloof.Teksten:Rom. 3 : 10. Gelijk geschreven is: Daar is niemand recht-

vaardig, ook niet één.1 Joh. 1 : 10. Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd

hebben, zo maken wij Hem tot een leugenaar, en Zijnwoord is niet in ons.

Hand. 4 : 12. En de zaligheid is in geen anderen; Want eris ook onder de hemel geen andere naam, die onderde mensen gegeven is, door welke wij moeten zaligworden.

Ef. 5 : 8. Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijtgij licht in de Heere; wandelt als kinderen des lichts.

Vragen.1. Wat is de bedoeling van de tweede vraag ?2. Waarom moeten de gelovigen steeds weer in deze

enige troost worden bevestigd ?3. Waarom wordt hier nadruk gelegd op het weten en

wat verstaat men daaronder ?4. Welke ellende alleen kent de catechismus ?5. Wat leert de Schrift over de hoegrootheid van deze

ellende ?6. Wat leert ze over de wijze van onze verlossing ?7. Hoe kunnen we weten op welke wijze wij God dank-

baar moeten zijn ?8. Beschrijven de genoemde drie „stukken" drie opeen-

volgende perioden in het leven van de christen ?9. Wat zijn de hoofdsommen van elke christelijke cate-

chismus ?

11

Page 15: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

'N'S`i'N;»IK .

OVKit 10. H;,T4T1i;Ntn14; VAN ')N; MENS.

ZONDAG TT,

De wet als bron der ellendekennis.

A. »e kennis der ellende door de wet.

Vr. 3. Waaruit kent gij Uwe ellende?

Antw. Uit de Wet Gods.

Onder ellende wordt hier verstaan de zonde en haargevolgen. We denken dus hier niet alleen aan de straf,die we verdiend hebben, maar wel allereerst aan dezonde, die wij bedreven hebben. Dat alleen is de(enige) ellende van de mens.Die ellende nu is uit niets anders te kennen dan uitde wet Gods. De catechismus denkt hierbij niet uit-sluitend aan de wet, zoals de H NH;R i , die op de Sinaiheeft' gegeven. Reeds in het paradijs, in de staat derrechtheid, heeft God Zijn wet aan de mens bekendgemaakt. Aan Adam was deze wet niet geopenbaardin de vorm van een aantal geboden of verboden, dieIvan buiten geleerd moesten warden, maar de wetwas ingegrifd in zijn hart. Tevens heeft de H No dove,

aan de onderhouding van Zijn wet de belofte verbon-den, en aan die verbreking der wet Zijn bedreiging.Wij hebben dus hier allereerst te denken aan de wetdes verbonds, die in het paradijs reeds bekend was.Later heeft de Heere op de Sinai Zijn wet opnieuwgegeven. Hierbij moet men twee dingen bedenken,In de eerste plaats, dat de wezenlijke inhoud van dewet op Horeb (de 10 geboden) dezelfde is als van

12

Page 16: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

de verbondswet in 't paradijs. In Zijn eis is de H HjH, u ;onveranderlijk. Ook daarin kan Hij Zichzelf nietverloochenen, 2 Tim. 2 : 13. Daarom is ook de belofteen dreiging van de wet niet veranderd, al leven wijnu onder het genadeverbond. In de tweede plaatsis echter de uitgave van de wet, dit is het kleed, waar-in zij gestoken is, wel veranderd. Dat komt hierinuit, dat de wet nu zich richt tot de zondige mens.Vandaar het opschrift van de wet en het spreken inde vorm van verboden. Ook is de wet van de Sinai inovereenstemming met de bedeling der schaduwen,wat uitkomt in de wijze van afkondiging en o.a. ookuit de betekenis van de 7e dag naar het 4e gebod.De wet zelf is echter niet veranderd en blijft geldenook in het nieuwe verbond. Christus is gekomen omdeze wet voor ons te vervullen. In deze vervullingheeft Christus, dieper dan ooit onder het oude ver-bond mogelijk was, ons doen zien, wat de Heere vande mens eiste (zijn gehoorzaamheid) èn welke strafop de ongehoorzaamheid was gesteld (zijn lijden endood) .Deze kennis nu van de wet opent ons de ogen voeronze ellende, Zoals Adam en H.va na hun zondevalalleen in het licht der wet hurt ellende konden ken-nen, zo is het nog neet alle mensen. De rechte ellen-de kennis verkrijgen wij niet uit het geweten, omdatdaardoor de stem des Heeren niet zuiver tot mijkomt; ook niet uit de ervaring (in de geschiedenis;in de natuur; in mijn eigen leven). iie enige bron isde wet Gods, die ons in Gods Woord is geopenbaard.Alleen wie in het geloof Amen zegt op de wet, ver-krijgt kennis van zijn ellende. Ware ellendekennis iser dus alleen bij de gelovige: het is een kennis desgeloofs en niet een kennis vóór het geloof. Nooit kanook de mens hier ten volle gevoelen, hoe groot zijnzonden en ellende zijn: maar hij kent ze uit het Woorddes Hccren, Han het geweten van de gelovige geeftmedegetuigenis.

13

Page 17: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Teksten:Rom. 3 : 20. Daarom zal uit de werken der wet geen vlees

gerechtvaardigd worden voor Hem; want door de wetis de kennis der zonde.

Vragen:1. Wat wordt hier onder ellende verstaan?2. Waar heeft God voor het eerst Zijn wet bekend ge-

gemaakt?3. Hoe kende Adam deze wet?4. Waarin is de wet van Sinai gelijk met de wet van het

paradijs?5. Waarin verschillen ze?6. Waar wordt ons de wet in haar diepste betekenis ge-

openbaard?7. Kunnen we onze ellende recht leren kennen uit het

geweten of uit de ervaring?8. Wie kan alleen rechte ellendekennis bezitten?

U De alles -omvattende eis van de wet.

Vr. 4. Wat eist de wet Gods van ons?

Antw. Dat leert ons Christus in ene hoofdsom,Matth 22 : 37 - 40 : Gij zult liefhebben de Heere uweGod met geheel uw hart, met geheel uwe ziel, met ge-heel uw verstand en met geheel uw kracht. Dit is heteerste en het grote gebod. En het tweede, aan dit gelijk,is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Aan dezetwee geboden hangt de ganse wet en de profeten.

)e eis der wet wordt hier naar het voorbeeld vanChristus saamgevat in een hoofdsom. Matth, 22:37-40; 19 : 18. Daarmee wil Christus niet zeggen, datde decaloog (tien geboden) alleen maar in het OudeTestament voor de Joden golden en dat daarvoor inhet Nieuwe Testament het dubbel gebod der liefdein de plaats is gekomen, Ook reeds in het Oude Tes-tament komt het liefde-gebod als een hoofdsom voor,))cut. 6 : 5; /cv. 19 : 28, terwijl in het Nieuwe Tes-tament evenzeer de geboden van de wet ter onder-houding warden voorgeschreven, Rom. 13 : 8-10. Met

14

Page 18: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

deze hoofdsom keert Christus zich tegen de practijkder l'arizeën. Zij legden Gods wet uiteen in een veel-heil van geboden, waardoor alle nadruk werd gelegdop de uiterlijke volbrenging van de wet. Deze dwa-ling werd in de hand gewerkt, doordat ze tevens on-derscheidden tussen lichtere en zwaardere geboden.Christus bestrijdt deze leer der r'arizeeën door hen teplaatsen voor de hoofdsom der wet,Deze hoofdsom der wet is wel het meest geschiktom de hoegrootheid van onze ellende te leren ken-nen. Zij eist toch van ons liefde tot God en liefdetot de naaste.Deze liefde tot God nu moet volmaakt zijn. Wij moe-ten de Heere liefhebben met geheel ons hart, waar-door de richting van het leven wordt bepaald; vanwaaruit de uitgangen des leveng zijn; met geheel deziel, dit is met heel mijn leven en met alle levens-uitingen; met geheel mijn verstand, met elke gedachteen voorstelling, met alles wat ik kan of wil beramen;en met alle krachten, met alle bewegingen van li-chaam en ziel en met alle daden.!)e liefde tot God eist dus altijd en overal de gehelemens op. I )aarom wordt dit het eerste en het grotegebod genoemd: het gaat vóór en boven alles. Hetverbond des Heeren vraagt ons geheel en al.Tegelijk wordt ons geboden liefde tot de naaste. Hetschepsel mogen wij nooit zo liefhebben als wij Godliefhebben. )e naaste moeten wij liefhebben als, ditis op dezelfde wijze als onszelf. Onszelf en de naastemoeten wij liefhebben, omdat we naar Gods beeldzijn geschapen, Wie God liefheeft, zal ook het beeldliefhebben, dat Hij van Zichzelf in de schepping vande mens gegeven heeft. 1 )eze twee geboden zijn ei-genlijk één. In de liefde tot God is de liefde tot denaaste begrepen en wie zijn naaste (broeder) nietliefheeft, kan God niet liefhebben, 1 Joh. 4 : 20.Heide delen van dit ene gebod komen tot ons metdezelfde autoriteit, daarom heet het tweede gelijk aan

15

Page 19: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

het eerste. Het tweede is dan ook niet „lichter" danhet eerste. Zo wordt de ganse wet vervuld in datene woord: liefde,In het licht van de hoofdsom wordt de ellende vanons leven te scherper gezien. Ten eerste wordt hier-door de dwaling afgesneden alsof ccn uiterlijke ofgedeeltelijke volbrenging van de wet voldoende was.Al ware het, dan waren al onze werken nog onnut.Ten tweede is het nu onmogelijk om een bepaaldegroep te plaatsen op de lijst van „lichtere" zonden.Want ook „het kleinste" in ons leven moet beheerstworden door de volmaakte liefde. „Wie zijn broederhaat is een doodslager", 1 Joh, 3 : 15.Ten derde volgt hieruit, dat de onzekerheid, waar-door wij menigmaal niet weten, hoe wij moeten han-delen, ccn bewijs is van onze onvolkomen liefde.Wanneer de liefde volmaakt was, zouden wij nimmerin twijfel verkeren, wat al of niet geoorloofd was.

Vragen:1. Kan men zeggen, dat in het N.T. het gebod der liefde

in de plaats gekomen is van de decaloog?2. Wat was de dwaling der Farizeërs?3. Waaruit blijkt, dat de liefde tot God volmaakt moet

zijn?4. Wat betekent: de naaste liefhebben als onszelf?5. Kunnen deze twee geboden van elkaar gescheiden

worden?'6. Hoe kan het tweede gebod gelijk aan het eerste wor-

den genoemd?7. Op welke wijze leert deze hoofdsom ons onze ellende

kennen?

C. l)e toetsing aan de wet.

Vr. 5. Kunt gij dit alles volkomenlijk houden ?

Antw. Neen, ik, want ik ben van nature geneigd Goden mijn naaste te haten.

Omdat de wet tot ons komt met de allesomvattendeeis der liefde, kan zij niet anders dan ecn volkomen

16

Page 20: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

onderhouding vragen. In de liefde kan ons hart nietgcdodld zijn. H:en gedeeld hart vervult niet een stukvan de wet der liefde, maar beantwoordt in nietsaan de liefde der wet. Daarom zegt de Schrift, datwie in één gebod struikelt, die is schuldig gewordenaan alle, Jac. 2 : 10, Daarom vraagt de Heere het ge-hele en ongedeelde hart.Tegenover de eis van volkomen onderhouding, ant-woorden we: ik ben van nature geneigd God en denaaste te haten. pit antwoord kan ik alleen geven,als ik gelovig aanvaard, wat God in Zijn Woord overmij en mijn zonden zegt. Wanneer ik buiten het lichtvan Gods Woord mijn hart en leven doorzoek komik nooit tot zo'n vernietigend oordeel. Maar de Heerezegt, dat wij van nature kinderen des toorns zijn,H,f, 2 : 3, dat wij allen gezondigd hebben en de heer-lijkheid Gods derven, Rom. 3 : 23, dat het bedenkendes vleses, dit is van de onwedergeboren mens, vij-andschap is tegen God, Rom, 8 : 7. Tot dat haten benik geneigd. pat wil niet zeggen, dat er maar eenkwade neiging in mij is, maar dat ik zo ben aange-legd, dat ik niet anders kan dan haten. Ilaten wilzeggen, dat ik de ander wil wegwerken en hem geenplaats meer gun. I )at moet krachtens onze natuurtélkens weer uitbreken: we zijn hatelijk en elkanderhatende, Tit. 3 : 3, Omdat dit antwoord alleen uit deSchrift wordt gevonden, zal uitsluitend een gelovigedat kunnen en willen belijden. Dat blijkt reeds uithet antwoord zelf. Het luidt immers: ik ben vannature geneigd, dit is naar mijn „oude mens", naarmijn zondige aard, die nog steeds in mij doorwerkt.Maar hij gelooft ook in de werkelijkheid van de„nieuwe mens", waardoor hij zeggen kan: „niet meerik, maar de zonde, die in mij woont, Rom. 7 : 17.)e belijdenis van onze verdorvenheid is dus een be-

lijdenis des geloofs. Ze is gegrond op het Woord Gods,dat nooit in het algemeen spreekt, maar tot mij zegt:„gij haat God en de naaste". Het geweten van de ge-

Christelijke leer 2 17

Page 21: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

lovige, dat geleerd heeft te luisteren naar het Woorddes Hccren, geeft mede getuigenis aan wat God zegtover de mens-van-nature. Gods oordeel over mij isnu ook mijn oordeel, Deze waarheid Gods, die in hetgeloof wordt beleefd, • vernedert ons gedurig voorHem.Dit oordeel geldt ook voor de ongelovige, al kan enwil hij dit niet erkennen. f loze natuur wordt echternog niet in haar ware aard openbaar. De Heere be-teugelt nog het uitbreken der zonde en verhindertde zondaar zich uit te leven. Niemand leeft hier opaarde louter en alleen naar zijn verdorven natuur.I)at is echter geen bewijs, dat dit antwoord onjuistis, maar dat de Harre ook aan de ongelovige noggoede gaven geeft, zonder dat zij delen in Zijn gena-dige gezindheid.Teksten:Rom. 3 : 23. Want zij hebben allen gezondigd, en derven

de heerlijkheid Gods.Rom. 8 : 7. Daarom dat het bedenken des vleses vijand-

schap is tegen God, want het onderwerpt zich derwet Gods niet, want het kan ook niet.

Rom. 7 : 23. Maar ik zie een andere wet in mijn leden,welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij ge-vangen neemt onder de wet der zonde, die in mijnleden is.

Ef. 2 : 3b. En wij waren van nature kinderen des toorns,gelijk ook de anderen.

Vragen:1. Waarom moet de wet een volkomen vervulling eisen?2. Hoe alleen komen wij tot deze belijdenis van onze

verdorvenheid?3. Waar o.a. leert de Schrift dit?4. Waarom zeggen wij, dat we geneigd zijn om te haten?5. Wat bedoelen we met haten?6. Wat wil het zeggen, dat we van nature tot haten ge-

neigd zijn?7. Hoe reageert het geweten van de gelovige op dit ge-

tuigenis?8. Wordt onze boze natuur in deze bedeling openbaar

in haar ware aard?9. Wat schenkt God nog aan de ongelovige?

18

Page 22: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZONDAG IiI.

oorsprong en graad van onze verdorvenheid.

A. Onze verdorvenheid is gccn gevolg van onzeschepping.

V r. 6. Heeft dan God de mens alzo boos en verkeerdgeschapen t

Antw. Neen Hij, maar God heeft de mens goed ennaar zijn evenbeeld geschapen, dat is in ware gerechtig-heid en heiligheid, opdat hij God zijn Schepper rechtkennen, Hem van harte liefhebben en met Hem in deeeuwige zaligheid leven zoude, om Hem te loven en teprijzen,

t )e vraag komt hierop neer, of God de schuldige isvan onze ellende, dit is van onze zonde met al haargevolgen. Op deze vraag kan en mag de mens nooituit Achzelf antwoorden. Het is wel de ergste vormvan hoogmoed, wanneer een mens zich durft opwer-pen als rechter over God om Hem te beschuldigenof te verontschuldigen. Daarbij komt nog, dat onsdenken en oordelen door de zonde is aangetast enonzuiver is. We mogen deze vraag dan ook slechtsstellen, wanneer we het antwoord daarop van deHecre Zelf, dit is uit Zijn Woord willen ontvangen.Jan verkrijgen we ook het enige en ware antwoord.}e Heere toch openbaart, dat Hij alles, dus ook de

mens, zeer goed geschapen heeft, Gen. 1: 31. In deschepping kan dus zeker niet de oorsprong van onzezonde liggen en God is niet de Kewerker van het

19

Page 23: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

kwade. Maar tevens openbaart de Heere, dat Hij eenonverbrekelijke band gelegd heeft enerzijds tussenAdams gehoorzaamheid en het beloofde leven enanderzijds tussen Adams zonde en de vloek, waarmedeHij dreigde. In deze openbaring heeft God Zichzelfgerechtvaardigd en op die grond spreekt de gelovigeuit: God is niet de Bewerker van onze ellende.Nog duidelijker wordt dit, als we de Schrift horenzeggen, dat God de mens goed en naar zijn evenbeeldgeschapen heeft, Gen. 1 : 26. God zag, dat de mensgoed was, dit is, Hij keurde de mens goed, nam hemaan als rechtvaardig. Want bij de schepping steldeGod de mens in de staat van gerechtigheid, wat weaanduiden als de „oorspronkelijke gerechtigheid"van de mens: de mens stond recht tegenover God;hij ging vrij uit tegenover de wet Gods (was vrij vande straf der wet, omdat hij geen schuld had), en wasook vrij tot het vervullen van de taak, waartoe Godhem riep.t )aarom kan de mens ook in onderscheiding van alleandere schepselen beeld van God zijn. Van alle an-dere schepselen geldt, dat zij als letters van eenschoon boek zijn, die ons Gods eeuwige kracht enGoddelijkheid te aanschouwen geven (Art 2), maarde mens was in bizonderen zin beeld Gods. Wat moe-ten we daaronder verstaan? Beeld doet denken aanafbeelden. De mens moet nu op andere wijze danalle andere schepselen God afbeelden. In hem wordtGod zichtbaar op aarde. Daardoor wordt het onder-scheid tussen God en mens niet in het minst ver-vaagd, want de mens is een geschapen beeld van God.Hij is dat als complete mens, in zijn lichaam en zielen met al zijn eigenschappen. Dit beeld van Godvertoont de mens, wanneer hij met al zijn gaven enkrachten zich wijdt aan de roeping, die God hem ge-geven heeft. Hij , vertoont het dus in zijn gehoor7ameambtsvervulling, want krachtens dit beeld is hijambtenaar Gods. Zo vertoont een knecht het beeld

20

Page 24: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

van zijn heer, en het kind het beeld van zijn vader,wanneer zij in gehoorzaamheid volbrengen, wat diehoer of vader van hem vragen.p goor de zonde (ongehoorzaamheid) verliest dan ookde mens dit beeld Gods en heeft nog slechts „kleineoverblijfselen van zijn uitnemende gaven, die hij ont-vangen heeft" (art. 14) , In Christus wordt dit beeldGods in de mens weer 'hersteld, I )e gelovige is weder-om bereid en gewillig gemaakt om zijn ambt te ver-vullen. We spreken dan van het ambt der gelovigen.Dit beeld Gods houdt nu in, dat de mens geschapenis in ware rechtvaardigheid en heiligheid. Wij moe-ten, zegt de Schrift de nieuwe mens aandoen, dienaar God geschapen is in ware rechtvaardigheid enheiligheid, H:f 4 : 24. 1)e ware rechtvaardigheid wilbier zeggen, dat de mens stond in de rechte verhou-ding tegenover God en al het geschapene,1)e heiligheid wijst er op, dat de mens innerlijk reinwas en zich volkomen wijdde aan God. De beeld-drager was „versierd" in zijn verstand met ware enzalige kennis van zijn Schepper en van andere gees-telijke dingen; in zijn wil en zijn hart met gerechtig-heid en in al zijn genegenheden metzuiverheid; enis overzulks geheel heilig geweest" (1 ).T ,.H,. III-1Vpar. 1).pat is de inhoud van het beeld Gods, maar het istevens het doel van 's mensen schepping. Hij is zogeschapen, opdat hij God zijn Schepper recht zoukennen: hij kende God om Hem steeds meer en die-per te leren kennen; opdat hij IIem van harte zouLiefhebben: hij had God lief om in die liefde al meerte groeien; opdat llij riet Ilern in de eeuwige zalig-held leven zou om llem te loven en te prijzen, hijbezat reeds zaligheid om zo te komen tot de volko-men en eeuwige zaligheid.Het doel van de schepping is dus, dat God Zich alrijker in Zijn werken zou openbaren en de menssteeds meer zou groeien in aanbidding van God zijn

21

Page 25: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Vader. Dit alles bewijst te meer, dat onze verdorven-heid geen gevolg kan zijn van de schepping.

Teksten:Gen. 1 : 31. En God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet

het was zeer goed. Toen was het avond geweest enhet was morgen geweest, de zesde dag.

Gen. 1 : 26. En God zeide: Laat ons mensen maken, naarons beeld, naar onze gelijkenis; en dat zij heerschappijhebben over de vissen der zee, en over het gevogeltedes hemels, en over het vee, en over de gehele aarde,en over al het kruipend gedierte, dat op aarde kruipt.

Ef. 4 : 24. En de nieuwe mens aandoen, die naar God ge-schapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid.

Vragen:1. Is het een mens geoorloofd uit zichzelf de vraag te

stellen en te beantwoorden, of God de Bewerker isvan onze ellende?

2. Waaruit verkrijgen wij een antwoord en hoe luidtdit?

3. Wat verstaan we onder de „oorspronkelijke gerech-tigheid" van de mens?

4. In hoeverre geeft God Zichzelf te aanschouwen in alleschepselen?

5. Hoe kunnen we spreken van de mens als beeld Gods?6. Wanneer vertoont hij zich als beelddrager Gods?7. Wordt dit beeld Gods ook door de zonde weggenomen?8. Wanneer vindt de herstelling van dit beeld plaats?9. Wat verstaan we onder rechtvaardigheid en heiligheid

als inhoud van het beeld Gods?10. Wat is het doel van de schepping van de mens naar

Gods beeld?

K. Onze verdorvenheid is gevolg van 's mensen val.

Vr. 7. Van waar komt dan zulke verdorven aard desmensen ?

Antw. Uit de val en de ongehoorzaamheid onzer eer-ste voorouders, Adam en Eva, in het paradijs, waar onzenatuur alzo is verdorven geworden, dat wij allen in zon-den ontvangen en geboren worden.

Niet uit de schepping van God, maar uit de zondevan onze ocrste voorouders komt onze verdorvenheid.Deze zonde heet ccrst een adva1', dit is, ze is een ver-

22

Page 26: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

breken van de band, waarmede wij aan God ver-bonden waren: de zonde is verbondsbreuk. Daarnaheet ze ongehoorzaamheid, omdat deze breuk eenbewuste en gewilde daad van de mens is, waarbijhij weigert te horen en te handelen naar het Woordvan God,ac zonde verkrijgt haar ontzaglijke betekenis als

verbondsbreuk. Daarom moeten wij eerst zien, watde Schrift ons leert over het verbond, dat de H P: h;R1{:met de mens heeft opgericht.Het verbond is een wederkerige overeenkomst, waar-bij de afzonderlijke partijen zich aan elkander ver-binden door het geven van bepaalde beloften en hetopleggen van bepaalde verplichtingen. Hij het nietnakomen van de verplichtingen gaat de bedreigingover in straf.In het verbond wordt de verhouding, die er krach-tens de schepping tussen God en mens bestaat, nadergeregeld en verrijkt.Het wordt nu een verbondsverhouding, waarbij demens als „partij" naast God kan optreden, Uit zich-zelf kan de mens nimmer partij naast God zijn. i )eoprichting van het verbond rust dan ook alleen inhet welbehagen Gods en ging alleen van God uit.Het verbond is éénzijdig in zijn ontstaan: de H1+}H:10N;richt het souverein op. Maar toen de mens deze be-schikking Gods inwilligde, ,werd het waarlijk oenverbond. Want alleen als tweezijdig kan het verbondbcslaàn.In het verbond komt enerzijds de openbaring Gods,anderzijds de mens tot volle ontplooiing. oaardoorzal ook de „ongelijkheid der partijen" steeds meeropenbaar worden. Want deze komt hierin uit, dat Godalle,, ook wat hij eist (geloof, bekering, enz) zelfgeven moet. Gods eisen blijven echter voor de menswaarlijk eisen en voor al zijn daden blijft de mensverantwoordelijk. 'Poen Adam het verbond verbrak,was het `jn keuze.

23

Page 27: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Van hieruit wordt de zondeval in haar ware karaktergezien,I )e verboden boom stelde de mens voor de vraag, ofhij trouw zou blijven aan God óf van God afvallen;of hij het verbond zou houden of verbreken. ToenAdam en Eva luisterden naar Satan, was dit in be-ginsel reeds afval en verlaten van God. Daarop moestde Heere zijn Heilige Geest terugtrekken van demens, waardoor deze weer te gemakkelijker tot dedaad der zonde kwam. Al kunnen we het verlàop derzonde enigszins nagaan, de zonde verklaren blijft onssteeds onmogelijk.De zonde had nu de grootste gevolgen voor Adamen F va en hun zaad. De Heilige Schrift zegt, datwij allen in Adam gezondigd hebben, Rom. 5 : 12.Wij hebben, omdat we in Adam begrepen waren,zelf mede de overtreding van Adam begaan, Godrekent 'ons maar niet de zonde van Adam toe, maardeze zonde wordt ons toegerekend, dit is in reke-ning gebracht, omdat het onze eigen zonde is.)at wij in Adam gezondigd hebben, kunnen we niet

begrijpen. Maar krachtens beschikking van God wasAdam geen opzichzelf staand mens. God had hemgesteld tot ons hoofd en ons tot zijn leden. Dewband was dan van die aard, dat wij in hem be-grepen waren en met hem zondigden, Deze zondenoemen we de erfzonde. Ook hier is dan weer teonderscheiden tussen erfschuld, voor zover dezezonde ons schuldig stelt voor God, en erfsmet, waar-onder we verstaan de inklevende verdorvenheid vanonze natuur. Uit de erfschuld is de erfsmet te ver-klaren.Zo leert de Schrift duidelijk, dat onze verdorvenheidgevolg is van 's mensen val.

Teksten:

Rom. 5 : 12. Daarom, gelijk door éne mens de zonde inde wereld ingekomen is, en door de zonde de dood, en

24

Page 28: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welkeallen gezondigd hebben.

Rom. 5 : 18. Zo dan, gelijk door éne misdaad de schuldgekomen is over alle mensen tot verdoemenis, alzo ookdoor éne rechtvaardigheid komt de genade over allemensen tot rechtvaardigmaking des levens.

Ps. 51 : 7. Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en inzonde heeft mijn moeder mij ontvangen.

Vragen:1. Waarom wordt de zonde een afval en ongehoorzaam-

heid genoemd?2. Wat verstaan we onder een verbond?3. Veranderde de oprichting van het verbond ook de

verhouding tussen God en mens?4. Hoe was het verbond in zijn ontstaan en hoe in zijn

bestaan?5. Waaruit blijkt in dit verbond de „ongelijkheid" der

partijen?6. Heft deze ongelijkheid de verantwoordelijkheid van

de mens op?7. Waar ging het ten diepste om bij de verboden boom?8. Hoe hebben wij neet deze zonde van Adam te maken?9. Welke verhouding heeft God tussen Adam en ons ge-

steld?10. Hoe noemen we Adams zonde en hoe kunnen we

daarin onderscheiden?

C. »e totale verdorvenheid van de mens.

Vr. 8. Maar zijn wij alzo verdorven , dat wij gansel ijkonbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad?

Antw. Ja wij; tenzij dan dat wij door de Geest Godswedergeboren worden.

Ten slotte belijden we nog, hoe groot de verdorven-heid van ons of van onze natuur wel is. )e HeereZelf heeft gezegd, dat het gedichtsel van 's mensenhart boos is van zijn jeugd aan, Gcn. 8 : 21.Verder leert de Schrift, dat het bedenken desvleses, dit is van de zondige levensrichting van demens, vijandschap is tegen God, hoen. 8 : 7. Metdeze verdorvenheid zijn we reeds besmet vóór onzegeboorte. Ze is een onzalige fontein, waaruit de

25

Page 29: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

zonde als opwellend water uitspringt (Art. 15). Welis er in de mens nog enig licht der natuur overge-bleven, waardoor hij enige kennis behoudt van God,van de natuurlijke dingen, van het onderscheidtussen wat betamelijk is, en waardoor hij ook nogenige betrachting tot de deugd en tot uiterlijke tuchtbetoont.Maar daardoor blijft de mens toch onbekwaam totenig goed. Want zelfs in natuurlijke en burgerlijkezaken gebruikt hij dit licht niet recht, maar bezoe-delt het en houdt het in ongerechtigheid ten onder(ll.R.T.. III-1 V § 4) .)it natuurlijke licht vermindert dus niet onze ver-

dorvenheid. Ze beteugelt alleen de uitwerking vandie zondige natuur, zodat ze niet ten volle kan uit-breken in alle daden van zonde.God zorgt erg voor, dat onze verdorven natuur zich opdeze aarde niet geheel kan uitleven, Daardoor maaktHij ruimte voor een geschiedenis, waarin zonde engenade, vloek en zegen, dood en leven met elkanderstrij den.Zo is hier een algeheel verdorven natuur, maar dezewordt door Gods voorzienigheid nog weerhouden enkan hier niet tot volle overwinning komen.Deze verdorvenheid nu is zo groot, dat onze natuuralleen veranderd kan worden, wanneer God met ccnalmachtige daad ingrijpt.I)at geschiedt in de wedergeboorte, Zonder wederge-boorte is deze verandering onmogelijk. „Zo iemandniet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in hetkoninkrijk Gods niet ingaan", Joh, 3 : 5.Over deze wedergeboorte spreekt Zondag 33. Maarde noodzakelijkheid der wedergeboorte bewijst detotale verdorvenheid van de mens.

Teksten:Gen. 8 : 21. Want het gedichtsel van 's mensen hart is boos

van zijne jeugd aan.

26

Page 30: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Rom. 8 : 7. Daarom dat het bedenken des vleses vijand-schap is tegen God, want het onderwerpt zich der wetGods niet, want het kan ook niet.

Joh. 3 : 5. Jezus antwoordde: Voorwaar zeg ik U: zo iemandniet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in hetkoninkrijk Gods niet ingaan.

Vragen:1. Wat leert de Schrift over de bedorvenheid van de mens?2. Wat leert onze belijdenis over dat „enig licht der na-

tuur", dat is overgebleven?3. In hoeverre is er beteugeling van onze zondige na-

tuur? en wat is de vrucht daarvan?4. Hoe kan alleen onze natuur principieel worden ver-

anderd?

77

Page 31: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZONiAG IV.

»e eis der wet gehandhaafd.

Vr. 9. Doet dan God de mens niet onrecht, dat Hijin Zijn wet van hem eist , wat hij niet doen kan?

Antw, Neen Hij; want God heeft de mens alzo ge-schapen, dat hij dat konde doen; maar de mens heeft zich-zelven en al zijn nakomelingen, door het ingeven desduivels en door moedwillige ongehoorzaamheid, van dezegaven beroofd.

Oe Heere blijft van de mens altijd hetzelfde vragenom Hem lief te hebben boven alles en de naaste alsonszelf (M}atth. 22 : 37-40). De wet kan niet afgeschaftworden, en de eis der wet kan niet verminderd wor-den, want de Heere kan Zichzelf niet verloochenen.Het verbond blijft gehandhaafd en de verbondswetook om de Heere lief te hebben met geheel het hart,geheel de ziel, geheel het verstand en alle krachten.Deze verbondseis noemt men wel „de gouden stan-daard" van het paradijs. De Catechismus verwijsthier dan ook naar Kf, 4 : 24. „Kn de nieuwe mens aan-doen, die naar God geschapen is in ware rechtvaar-digheid en heiligheid," De Heere Christus heeft onsverlost en heeft de krachten verdiend, opdat wij weernaar „de geraden standaard" van, het paradijs zoudenkunnen gaan leven (vandaag in beginsel, straks vol-komen),Men heeft gevraagd: Is dat wel rechtvaardig? Wan-neer ccn vader van zijn kinderen iets eist, richt hijzich toch naar de krachten zijner kinderen? Huist hijmeer dan zijn kinderen kunnen volbrengen, dan ishij een tyran, onrechtvaardig en hard.

28

Page 32: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Maar de Catechismus snijdt deze vraag radicaal af.God doet geen onrecht. Hij heeft de mens in het para-dijs geroepen ,tot verbondsverkeer, tot een wandelenmet Hem. N;n de wet onderwccb de mens-hoe schoon,hoe volmaakt dat verbondsverkeer was, H lin de Heerehad de mens o.m. ook ede krachten geschonken, omde wet te volbrengen, en alzo te kunnen wandelenmet God. De mens werd immers geleid door de Hei-lige Geest.Als de mens vandaag de eis der wet niet meer vol-brengen kan, niet meer leven kan naar de „goudenstandaard" van het paradijs, dan is dat bewijs vanschuld. Hij heeft zich in het uur van zijn radicale, be-slissende overtreding van deze gaven om de wet tevolbrengen, om te leven naar de stijl van het ver-bond, beroofd. (Gen. 3 : 6; Rom, 5 : 12) .Maar de natuurlijke mens is er altijd op uit om zichzelf te verontschuldigen en de Heere te beschuldigenvan onrecht. Hij wil aan de eis der wet ontkomenen zijn schuld ontkennen. (Gen. 3 : 12)In het handhaven van de eis der wet leert de Heereons hoe serieus het verbond bedoeld was, en de ver-kiezing van de mens om met deze allerhoogste Majes-teit in verbondsverkeer te wandelen, zo serieus,dat God Zijn Zoon in de wereld gezonden heeft, op-dat hetgeen dat van den beginne was, weer terug konkomen.

Teksten:Micha 6 : 8. Hij heeft U bekend gemaakt, o mens! wat

goed is en wat eist de Heere van U, dan recht te doen,en weldadigheid lief te hebben, en ootmoediglijk te wan-delen met Uvy God?

Efeze 4 : 24. En de nieuwe mens aandoen, die naar God ge-schapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid.

Vragen:1. Blijft de eis der wet gehandhaafd? En welke is die

eis?2. Waarom blijft de Heere vragen, wat Hij altijd gevraagd

heeft?

29

Page 33: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

3. Is dat rechtvaardig, nu de mens de eis der wet nietmeer volbrengen kan?

4. Waarvan is onze onmacht om de wet te volbrengen eenbewijs?

5. Wil de natuurlijke mens zijn schuld belijden?6. Wat wil de Heere ons leren, wanneer Hij ook in deze

gevloekte wereld de eis der wet handhaaft?

Ilet rechtvaardig oordeel Gods over de zonde.

Vr. 10. Wil God zulke ongehoorzaamheid en afvalongestraft laten ?

Aattw. Neen Hij, geenszins; maar Hij vertoornt zichschrikkerk beide over de aangeboren en werkelijke zon-den, en wil die door een rechtvaardig oordeel tijdelijken eenwiglijk straffen; gelijk Hij gesproken heeft: V er-vloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgene geschre-ven is in het boek der Wet, om dat te doen,

I)e Heere doet, wat Hij gezegd heeft (Gen. 2 : 17).God is een rechtvaardig Rechter, Ps. 7 : 12a. De Wetbeloofde eeuwige zaligheid bij gehoorzaamheid (vr.6) en dreigde met eeuwige rampzaligheid bij onge-hoorzaamheid (Deut, 27 : 26, Gal 3 : 10) . Daarom zijnwij, vanwege onze val en ongehoorzaamheid kinderendes toorns, H;feze 2 : 3. Over deze toorn Gods moetenwij niet gering denken. De Heere is een God, 1)ie tenallen dage toornt, Psalm? : 12b. Hij keert zich metZijn ,goddelijke heiligheid (Hebr. 12 : 29) en gerech-tigheid (Openb. 19 : 11) tegen de zonde en tegen dewerkers der ongerechtigheid (T auc, 13 : 27) . Maar alis er in toorn des Heeren over de zonde geen meerof minder, in het openbaar worden van die toorn, inhet korven-in-toorn van de Heere is wel een toe-nemen. Wij ervaren die toorn in deze wereld nog nietin zijn volle kracht, in zijn hoogste uitwerking, Datkomt pas straks na het oordeel op de jongste dag.Wij leven in een wereld, waarin God Zijn volle toornnog weerhoudt, Matth. 5 : 45. Wij mogen dan ook niet

30

Page 34: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

naar onze ervaring van die toorn zeggen, dat het nogwel meevalt met de straf op de zonde. Al stelt denatuurlijke mens zich op deze ervaring in, Fred. 8 :11, de gelovigen richten zich naar wat de Heere heeftgeopenbaard.Zo staat het ook met de vloek Gods over de werkersder ongerechtigheid, Zijn vloek spreekt de Heere uitin Gen. 3 : 17, maar wij moeten onderscheiden tussenhaar aanvang, Gen. 3 : 17, en haar einde, Opcnb,15 : 1.Wij - liggen van nature onder de vloek, maar haarvolle uitwerking, haar volle verschrikking wordt pasgézien in de hel.{ Het rechtvaardig oordeel Gods is dan ook inhoud vanons geloof. Wie zich niet bekeert, en vanwege eigenschuld verloren gaat, de toom Gods blijft op hem,Joh. 3 : 36. H:n alles, wat hem in deze wereld overkomt

en dat kan ook voorspoed zijn, Psalm 73 : 18 isvan Godswege bediening van toom, van vloek (Rom.9 : 22) . Maar wie in de Zoon gelooft, die heeft heteeuwige leven, Joh. 3 : 36, en alles wat hem over-komt is bediening van genade (lees het doopsformu-lier) .i )it rechtvaardig oordeel Gods gaat over de aange-boren zonden, Psalm 51 : 7 en over de werkelijkezonden, Ron. 1 : 18, Wij mogen niet, gelijk de boonl-een doen, onderscheiden tussen vergefelijke en dood-zonden. Alle zonden zijn_van nature doodzonden, datis de dood waardig, Jac. 2 10.Maar dit rechtvaardig oordeel Gods is niet een gelijkestraf voor allen. H:r is een oneindige verscheidenheidvan straf, omdat er een oneindige verscheidenheidonder de mensen is, Gal. 5 : 5. De maatstaf, die deHeere aanlegt is voor allen gelijk, maar de maat isbij ieder verschillend,

Teksten:Gen. 2 : 17. Maar van de boom der kennis des goeds en

des kwaads, daarvan zult gij niet eten, want ten dageals gij daarvan eet, zult gij, de dood sterven.

31

Page 35: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Deut. 27 : 26. Vervloekt zij, die de woorden dezer wet nietzal bevestigen, doende dezelven.

Psalm 7' : 12. God is een rechtvaardig Rechter, en een God,Die te allen dage toornt.

Matth. 5 : 45. Opdat gij moogt kinderen zijn Uws Vaders,Die in de hemelen is; want Hij doet Zijne zon opgaanover bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen enonrechtvaardigen.

Rom. 9 : 22. En of God, willende Zijn toorn bewijzen enZijn macht bekend maken, met vele lankmoedigheid ver-dragen heeft de vaten des toorns, tot het verderf toebe-reid.

Gal. 6 : 5. Want een iegelijk zal zijn eigen pak dragen.Openb. 15 : 1. En ik zag een ander groot en wonderlijk

teken in de hemel, namelijk zeven engelen, hebbendede zeven laatste plagen, want in deze is de toom Godsgeëindigd.

Vragen:1. Volvoert de Heere ook Zijn bedreiging, welke Hij in

het paradijs heeft geopenbaard?2. Is de Heere in het volvoeren van Zijn bedreiging recht-

vaardig?3. Geeft deze wereld de volle uitwerking van Zijn toorn

en vloek te zien?4. Wanneer zal deze pas te zien zijn?5. Waarover gaat dit rechtvaardig oordeel Gods?6. Is het oordeel, en mitsdien de straf voor allen, die ver-

loren gaan gelijk?7. Wat is wel bij ieder mens gelijk?

Gods barmhartigheid in het oordeel.

Vr. 11. Is dan God ook niet barmhartig ?

Antw. God is wel barmhartig, maar Hij is ook recht-vaardig; daarom eist Zijn gerechtigheid, dat de zondewelke tegen de allerhoogste majesteit Gods gedaan is,ook met de hoogste, dat is met de eeuwige straf aanlichaam en ziel gestraft worde.

Het gaat hier niet over Gods barmhartigheid, dieHij in Christus aan de zondaar wil bewijzen, maarover Gods barmhartigheid in het oordeel. Het gaat

32

Page 36: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

over de barmhartigheid van de Rechter der ganseaarde.ne zonde is bedreven tegen de allerhoogste majes-teit Gods, Kn deze allerhoogste majesteit Gods, Diete loven en te prijzen is tot in eeuwigheid, is nu demaatstaf, die bij de straf wordt aangelegd. Wij heb-ben met onze zonden de allerhoogste majesteit Godsbeledigd. Nu komt ook in de straf uit Wie het is, te-gen wiep wij overtreden hebben. Het is de hoogstestraf, omdat de Heere de hoogste majesteit is.Hen deze hoogste straf is nu ook eeuwige, altijd-du-rende straf, omdat de Heere altijd, eeuwig, de Aller-hoogste majesteit is, en de mens was geschapen omHem altijd, eeuwig te loven en te prijzen.)e Catechismus zegt: zo eist Zijne gerechtigheid.

De Heere wil ook in de allerhoogste straf als de al-lerhoogste Majesteit blinken. Uit deze hoogste strafbewijst zich de zelfhandhaving Gods.Pln deze straf wordt toegemeten aan de gehele mensnaar lichaam en ziel. (Openb. 22 : 15, Matth. 18 : 9).I )aarom is de vreugde ook zo groot als de Heere onsde ongerechtigheid niet toerekent, ons vrijspreekt vanschuld en straf, (Ps. 32 : 1, 2) .Is dan God ook niet barmhartig? In verband met derechtvaardigheid Gods, waarmee Hij de zonde straft,krijgt Zijn barmhartigheid de betekenis van de recht-vaardige Rechter, die bij Zijn vonnis alles in rekeningbrengt, niets overslaat, Deze barmhartigheid Godskomt o.a. ook hierin uit, dat de Heere „rechtvaardig-lijk de aardbodem zal oordelen door ecn Man." (Hand.17 : 31) . Het vallen in de handen van de levende Godis altijd barmhartig, want het oordeel is gans recht-vaardig. Ook van het oordeel geldt: Je Heer is rechtin al Zijn weg en werk.

Teksten:

Psalm 148 : 13. Dat zij de Naam des Heeren loven, wantZijn Naam alleen is hoog verheven; Zijne majesteit isover de aarde en de hemel.

Christelijke leer 3 33

Page 37: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Psalm 90 : 2. Eèr de bergen geboren waren, en Gij de aardeen de wereld voortgebracht had, ja van eeuwigheid toteeuwigheid zijt Gij God.

Matth. 18 : 9. Indien dan uw hand of voet U ergert, houwtze af en werpt ze van U. Het is U beter tot het levenin te gaan, kreupel of verminkt zijnde dan twee han-den of twee voeten hebbende in het eeuwige vuur ge-worpen te worden.

Hand. 17 : 31. Daarom, dat Hij een dag gesteld heeft, opwelke Hij de aardbodem rechtvaardiglijk zal oordelendoor een Man.

Vragen:1. Waarom straft de Heere de zonde met de hoogste straf?2. Waarom is deze straf eeuwige, altijd-durende straf?3. Hoe ondergaan wij die straf?4. Wat betekent in dit verband de barmhartigheid Gods?

34

Page 38: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

TW IKT) N; I ) N, H;I,.

VAN L)I S M N;NS KN VFMJ OSSING.

ZONDAG V.

Fr moet betaald warden.

Vr. 12. Aangezien wij dan naar he rechtvaardig oor-deel Gods tijdelijke en eeuwige straf verdiend hebben, iser enig middel, waardoor wij deze straf zouden kunnenontgaan en wederom tot genade komen?

Antw. God wil, dat aan Zijne gerechtigheid genoeggeschiede; daarom moeten wij aan haar of door ons-zelven, óf door een ander volkomenlijk betalen.

Het is niet zo, dat de Catechimus nu zelf de weg derverlossing ontwerpen gaat. Ons leerboek spreekt al-leen na, wat God eerst Zelf gesproken heeft,De grote vraag, waar het hier over gaat is: Hoe kan

het weer tot een verbond met God komen, zodat wijweer in Zijn gemeenschap delen, en Zijn gunst genie-ten? Dat is ook de betekenis van het „wederom totgenade komen."ii'n dan is het antwoord: Zal het weer in orde komen,dan moet er betaald warden. l+:n „betalen" is eenwoord van het verbond. Het betekende in het paradijs,dat de mens in een leven van liefde en gehoorzaam-heid de Heere geeft geheel het hart, geheel de ziel, ge-heel .het verstand en al zijn kracht, zodat hij con vol-komen werk uitlevert aan de Heere. H'1n betalen in dezegevallen wereld betekent:le vervullen al de verplichtingen van het werk-verbond, dat van de beginne was. Het volkomen werk

35

Page 39: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

van gehoorzaamheid verrichten, dat de Heere in hetparadijs gevraagd heeft,2e de straf dragen, die op de overtreding is gestelden ook in het ondergaan van die straf gewillig en be-reid zijn God de Heere lief te hebben boven alles, ookal komt Hij met Zijn rechtvaardig oordeel.i 1e Heere handhaaft het verbond. God zal Zijn waar-heid ook in de,. betalingseis nimmer krenken,maar eeuwig Zijn verbond gedenken, ook als het gaatover de v=aag: Hoe kan het weer in orde komen.Zal er verlossing komen, dan moet er betaald worden,o mens. Geen gedeeltelijke betaling, maar een volko-men genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid.i )eze betalingseis hebben wij niet geformuleerd, maarGod heeft hem geopenbaard in heel het verlossings-werk van onze Heere Jezus Christus,

Teksten:

Psalm 40 : 7-8. Gij hebt geen lust gehad aan slachtoffer enspijsoffer; Gij hebt mij de oren doorboord; brandofferen zondoffer hebt Gij niet geeist. Toen zeide ik: Zie ikkom: in de rol des boeks is van mij geschreven.

Jesaja 53 : 6 b, 7a. Doch de Heere heeft ons aller ongerech-tigheid op Hem doen aanlopen. Als dezelve geeist werdtoen werd Hij verdrukt.

Rom. 4 : 25. Welke overgeleverd is om onze zonden en op-gewekt om onze rechtvaardigmaking.

Vragen:

1. Gaat de Catechismus zelf de weg der verlossing ont-werpen?

2. Wat betekent de uitdrukking „wederom tot genadekomen"?

3. Wat moet er gebeuren, zal het weer in , orde komentussen God en mens?

4. Wat is betalen in het paradijs? En wat in deze geval-len wereld?

5. Hoe leren wij deze betalingseis kennen?

Ine mens kan niet betalen.

Vr. 13. Maar kunnen wij door onszelve betalen

36

Page 40: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Antw, In penerlei wijze, maar wij maken ook deschuld nog ddgelijks m rder,

Heeds Job erkende: hoe zou de mens rechtvaardigzijn bij God (Job 9 : 1), en de dichter van psalm 130belijdt: Zo gij Heere de ongerechtigheden gadeslaat,Heere! wie zal bestaan (Ps. 130 : 3). H.n wij biddenook dagelijks: Hfn vergeef ons onze schulden, gelijkook wij vergeven onze schuldenaren (Matth. 6 : 12) ,Wij „betalen" niet meer, omdat wij de liefde, die devervulling der wet is, niet meer hebben, maar vijan-den Gods geworden zijn. Want „betalen" is een kwes-tie van elke dag van het ogenblik af, dat wij een ver-bond met God hadden, en blijft een ding van alleeeuwigheid, Zo worden wij steeds meer schuldenaarsaan de wet en steeds meer aan de straf der wet on-derworpen.Wij betalen op generlei wijze. Niet door zelfverbete-ring, of door zelfkwelling, of door zelfloutering. Ookin de hel wordt niet „betaald" en ook niet „afbetaald",want de natuurlijke mens zegt nooit meer „ja" tot Goden „ja" tot Zijn heilige wet.

Teksten:

Job 9 : 1. Hoe zou de mens rechtvaardig zijn bij God?Psalm 130 : 3. Zo gij Heere de ongerechtigheden gade-

slaat; Heere, wie zal bestaan?Matth. 6 : 12. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij

vergeven onze schuldenaren.

Vragen;

1. Waarom kunnen wij niet „betalen"?2. Mag de mens de weg der zelfverbetering of zelfkwel-

ling opgaan?3. Is de hel een „afbetalen" van de schuld?

Kan misschien een ander schepsel betalen?

Vr. 14. Kan ook ergens een bloot schepsel gevondenworden, dat voor ons betale t

37

Page 41: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Antw. Neen, want ten eerste wil God aan geen an-der schepsel de schuld straffen, die de mens gemaaktheelt, ten andere kan ook geen bloot schepsel de lastvan de eeuwige toorn Gods tegen de zonde dragen, en

ardere schepselen daarvan verlossen.

Ken bloot schepsel betekent hier: een geschapen crea-tuur, een maaksel Gods (engel of dier), dat ook maarcreatuurlijke, geschonken krachten heeft en een eigenplaats in Gods scheppingswereld inneemt.Kan misschien zulk een bloot schepsel voor de mensin de plaats treden en de betalingseis op zich nemen,zodat de mens van betalen „vrij" is?De Catechismus zegt: Noen,De zonde is in onze menselijke natuur bedreven enmoet ook in onze menselijke natuur gestraft worden.I r is geen ontkomen aan. Heere wil dat niet, Bo-vendien is de mens de hoogste creatuur. Hij is doorde verkiezing Gods de zoon van God, (Adam, de zoonvan God, Luc. 3 : 38) . Oe engel is knecht en kan nietvoor de zoon betalen. De mindere kan de meerdereniet „dienen" door voor hem te betalen en hem alzozijn „ereplaats" weer terugschenken. Maar ook hetdier kan niet betalen en de schuld van de mens weg-nemen, Het dier is niet tot vrijheid geschapen, om invrijheid God te dienen naar Zijn Wet.Verder heeft de blote creatuur ook de kracht niet omde toorn Gods te dragen. Want „betálén" wil zeggen:ook con keer gereed komen, ook een keer kunnen zeg-gen: Het is volbracht. Maar daarvoor zijn de geschon-ken krachten voel te klein, Daar zijn geheel andere(goddelijke) krachten voor nodig.Voor deze gedachtengang voert de Catechismus nieteen rechtstreeks Schriftbewijs aan. h:r wordt verwe-zen naar h;zech. 18 : 4 waar we lezen: „de ziel, diezondigt, die zal sterven" en naar Gen. 3 : 17, waarblijkt, dat de Heere Adam straft in overeenstemmingmet de plaats, die hij in de wereld bekleedde (ver-

38

Page 42: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

bondshoofd) . Maar de gedachtengang is wel schrif-tuurlijk: Zal de mens weer in „ere" hersteld wordenen zijn „ereplaats" als zoon van God weer innemen,dan moet God bij God voor de mens tussenbeide treden en moet de Hecre het zelf weer in orde maken.Onze verlossing komt van de Heere alleen, en in Hebr.2 : 16 lezen wij: Want waarlijk, Hij nuit de engelenniet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan.

Teksten:Gen. 3 : 17. En tot Adam zeide Hij : Dewijl gij geluisterd

hebt naar de stein Uwer vrouw, en van die boom ge-geten, waarvan Ik U gebood: zeggende: Gij zult daar-van niet eten; zo zij het aardrijk om Uwentwil ver-vloekt; en met smart zult gij daarvan eten al de dagenUws levens.

Ezech. 18 : 4 b. De ziel, die zondigt, die zal sterven.Hebr. 2 : 16. Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet

aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan.

Vragen:

1. Wat betekent hier een „bloot schepsel"?2. Waarom wil de Heere zulk een bloot schepsel niet

aannemen inplaats van de mens?3. Waarom geen engel, waarom geen dier?4. Zou zulk een bloot schepsel ook kunnen betalen?5. Van Wien moet onze verlossing komen?

Wij hebben oen Middelaar nodig.

Vr. 15. Wat moeten wij dan voor een middelaar enverlosser zoeken ?

Antw. Zulk een, die een waarachtig en rechtvaardigmens is, en nochtans ook sterker dan alle schepselen,dat is, die ook tegelfik waarachtig God. is.

Ook nu spreekt de Catechismus niet uit eigen gedach-tenspinsel. Uit de teksten, waaraan bij antwoord 15gedacht is (1 Cor. 15 : 21; Hebr. 7 : 26 en Jes, 7 :14;Jerem. 23 : 6) blijkt, dat ons leerbock de openbaringGods gelovig heeft nagedacht.Wij hebben een Middelaar nodig. i gat heeft de Heere

39

Page 43: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ons geopenbaard en in Jezus Christus getoond. H•n eenMiddelaar is iemand, die vrede maakt, die verzoeningaanbrengt tussen twee partijen, tussen de partij, diebeledigd is, en de partij, die beledigd heeft, zodat hetweer in orde is en de oorspronkelijke verhoudingenweer hersteld zijn. zo hebben wij een Middelaarnodig, die vrede maakt tussen God en mens, zodat deHeere weer Vader-in-het-verbond is en de mens weerkind-in-het-verbond is en Gods vriendelijk aangezichtweer heeft vrolijkheid en licht en de mens de Heereweer met blijdschap dient. (H•feze 2 : 14-17) .Non deze Middelaar moet een waarachtig mens zijn.Hij moet immers „betalen", wat de mens in deze we-reld te betalen heeft. Hij moet ook een rechtvaardigmens zijn. Hij moet ook willen betalen met geheel zijnhart, geheel zijn ziel, geheel zijn verstand en al zijnkrachten, wat er betaald moet worden. Hij moet te-gelijk waarachtig God zijn om ook te kunnen betalenen met het betalingswerk gereed te komen, zodat wijin deze gezegende Middelaar gezegend worden metalle goederen, die Hij voor de Zijnen alzo verdiendheeft. Wij hebben dus een Middelaar nodig die kan enwil en zal in nood volkomen uitkomst geven.steeds in Gen. 3 : 15 heeft de Heere de Sterkere be-loofd, die de Satan overwinnen zal.In Jesaja 53 wordt het middelaarswerk reeds heerlijkgeopenbaard.In Matth. 20 : 28 zegt de Heiland Zelf: Gelijk de Zoondes mensen niet is gekomen om gediend te worden,maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rant-soen voor velen, Het gaat om de krachten, die nodigzijn voor het grote vredeswerk, verzoeningswerk. 11.h

die krachten heeft alleen de Middelaar Gods en dermensen, de mens Jezus Christus, 1 Trim 2 : 5, waar-achtig God te loven en te prijzen tot in eeuwigheid;(Rom. 9' : 5) .Deze Middelaar is de Heere aangenaam, want Hijheeft Hem ook zelf gegeven.

40

Page 44: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Teksten:1 Cor. 15 : 21. Want dewijl de dood door een mens is, zo

is ook de opstanding der doden door een mens.Hebr. 7 : 26. Want zodanig een Hogepriester betaamde ons,

heilig, onnozel, onbesmet, afgescheiden van de zon-daren, en hoger dan de hemelen geworden.

Jes. 7 : 14. Daarom zal de Heere Zelf ulieden een tekengeven; ziet een maagd zal zwanger worden en zij zaleen Zoon baren, en Zijn Naam Immanuël heten.

Jerem. 23 : 6. In Zijn dagen zal Juda verlost worden enIsrael zeker wonen; en dit zal Zijn naam zijn, waar-mede men Hem noemen zal: De Heere, onze gerechtig-heid.

Vragen:1. Wat is een Middelaar?2. Wat voor werk moet een Middelaar doen?3. Wat is het werk van de Middelaar Gods en der men-

sen, de mens Jezus Christus?4. Wanneer kan Hij als Middelaar optreden tussen God

en mens?5. Spreekt de Schrift ook van het Middelaarswerk?6. Waar komt het bij de Middelaar op aan?

41

Page 45: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

1) N; MIDD H.T,AAR GODS KN i) P113, M H,NSP.N,

ZONIIAG VI.

Aan welke eisen de Middelaar voldoen moet.

Vr. 16. Waarom moet Hij een waarachtig en recht-vaardig mens zijn ?

Antw. Omdat de rechtvaardigheid Gods vorderde, datde menselijke natuur, die gezondigd had, voor de zondebetaalde; en dat een mens, zelf zondaar zijnde, nietkoude voor anderen betalen,

In Zondag 5 is beleden, dat de Middelaar een waar-achtig en rechtvaardig mens moet zijn. In Zondag 6wordt nu beleden, waarom Hij dat zijn moet.Het kan weer in orde komen tussen God en mens,wanneer de Middelaar een waarachtig, een werkelijkmens is, die met ons dezelfde menselijke natuur deel-achtig is. Immers verlossing wil zeggen: het moetweer worden gelijk het in de beginne was. Het moetweer komen tot een verbond tussen God en mens,Daarom vordert de rechtvaardigheid Gods, dat deMiddelaar een waarachtig mens is, die met en in zijnmenselijke natuur „betaalt", wat er „betaald" moetwarden. Hij moet als waarachtig mens kunnen optre-den als detweede Adam, in wien wij allen begrepenzijn. Dan kan Hij in onze plaats gaan staan in dezewereld.Maar de Middelaar moet ook een rechtvaardig_ menszijn . Hij moet recht staan voor God en beantwoordenaan de eis der wet: God liefhebbcn boven alles en denaaste als zichzelf. Hij moet dus zonder zonde zijn omde wet te kunnen volbrengen en trouw te zijn in alles,zodat Hij ook een volkomen werk der gehoorzaamheid

42

Page 46: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

verricht in onze menselijke natuur. Hij mag dus naarzijn menselijke natuur niet liggen onder het rechts-raam van het werkverbond, waardoor wij, vanwegeonze erfschuld, ontvangen een bedorven menselijkenatuur naar het rechtvaardig oordeel Gods.

Vr. 17. Waarom moet Hij tegelijk waarachtig Godzijn?

Antw. Opdat Hij, uit kracht zijner Godheid, de lastvan de toorn Gods aan zijne mensheid zou kunnen dra-gen, en ons de gerechtigheid en het leven zou kunnenverwerven en wedergeven.

De Middelaar moet ook waarachtig God zijn. Hij moetook gereed komen met Zijn „betaling". Heen waarach-tig en rechtvaardig mens kan nooit gereed komen. Hijheeft de krachten niet om in een bepaald tijdbestekde last van de toorn Gods te dragen, zodat God vaneen rechtvaardig Rechter weer een gunstrijk Vaderwordt. Hij moet goddelijke krachten hebben om tekunnen betalen voor de eeuwige straf aan lichaamen ziel.Voorts moet de Middelaar voor ons verdienen. Hijmoet ons „de gerechtigheid en het leven verwervenen wedergeven". Hij moet ons weer een verbond metGod schenken, Hij moet alzo eeuwige goederen voorons verwerven. Maar de mens als maaksel Gods kannooit verdienen bij God. Hij kan nooit een eeuwigverbond met God verwerven. Zijn gehoorzaamheids-werk heeft nimmer „eeuwige waardij". Alleen eenMiddelaar, die tegelijk waarachtig God is, kan verdie-nen, zodat het weer komt tot een verbond met Goden tot ecuwi.ge gemeenschap met God en tot een wan-delen met God.Ook nu moeten wij bedenken, dat de Catechismus nietzelf het „beeld" van de Middelaar ontwerpt, maargelovig het beeld van de Middelaar natekent uit deSchrift, die ons de Middelaar toont.

43

Page 47: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Teksten:Hebr. 2 : 14. Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds

deelachtig zijn, zo is Hij ook desgelijks derzelve deel-achtig geworden.

Hebr. 7 : 26. Want zodanig een Hogepriester betaamde ons,heilig, onnozel, onbesmet, afgescheiden van de zonda-ren en hoger dan de hemelen geworden.

Hebr. 5 : 8-9. Hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoor-zaamheid geleerd heeft, uit hetgeen Hij heeft geleden;en geheiligd zijnde, is Hij allen, die Hem gehoorzaamzijn, een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden.

Vragen:1. Wanneer kan het weer in orde komen tussen God en

mens?2. Waarom moet de Middelaar een waarachtig mens zijn?4. Waarom moet Hij een rechtvaardig mens zijn?3. Waarom moet Hij de tweede Adam zijn?5. Waarom moet Hij zonder zonde zijn?6. Waarom moet Hij tegelijk waarachtig God zijn?7. Waarom moet de Middelaar voor ons verdienen?

Wie is deze Middelaar?

Vr. 18. Maar wie is deze Middelaar, die tegelijkwaarachtig God en een waarachtig rechtvaardig mens is?

Antw. Onze Heere Jezus Christus, die ons van Godtot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en tot eenvolkomene verlossing geschonken is. (1 Cor. 1 : 30).

Onze Heere Jezus Christus beantwoordt nu aan deeisen van de Middelaar om het grote vredes- en ver-zoeningswerk te doen, zodat er weer een verbondkomt tussen God en mens en de oorspronkelijke ver-houdingen van het paradijs weer hersteld worden,Hij is waarachtig mens. (Luc. 1 : 31; Luc. 2 : 7; J'il.2 : 7) . Hij is geen vreemde; geen aparte bijzonderemens. Hij is onzer een, uitgenomen de zonde, (Hebr.4:15) . Hij is de tweede Adam, die onze plaats inneemt.Hij is een rechtvaardig mens. (Luc, 1: 35; Joh. 8 : 46) .Hij is in de wereld gekomen zonder erfschuld enmitsdien zonder erfsmet. Hij leeft uit de wet en doetnaar de wet. Hij „betaalt" met elke dag van Zijn le-

44

Page 48: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ven, bij eten en drinken, bij werken en rusten. Hij isvolmaakt in alles, wat Hij doet.Hij is ook waarachtig God. (Ron. 9 : 5; lfil, 2 : 6; 1Joh. 5 : 20). I Yaarom heeft alles, wat Hij doet, eeuwigewaardij. Hij verdient. Door Hem hebben wij nu weereen verbond met God en warden wij weer geroepentot eeuwige gemeenschap met God.

Teksten:Luc. 1: 31. En zie, gij zult bevrucht worden, en een Zoon

baren en zult Zijn naam heten Jezus.Luc. 2 : 7. En zij baarde haar eerstgeboren Zoon en wond

Hem iii doeken, en legde Hem neder in de kribbe, om-dat voor henlieden geen plaats was in de herberg.

Fil. 2 : 7. Maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestalteniseens dienstknechts aangenomen hebbende, en is demensen gelijk geworden.

Luc. 1: 35. En de engel, antwoordende zeide tot haar: DeHeilige Geest zal over U komen en de kracht des Al-lerhoogsten zal U overschaduwen; daarom ook, dat Hei-lige dat uit U geboren zal worden, zal Gods Zoon ge-naamd worden.

Joh. 8 : 46a. Wie van U overtuigt Mij van zonde?Rom. 9 : 5. Welker zijn de vaderen, en uit welke Christus

is zoveel het vlees aangaat, Dewelke is God boven al-len te prijzen in der eeuwigheid. Amen,

Fil. 2 : 6. Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof ge-acht heeft Gode even gelijk te zijn.

1 Joh. 8 : 20. Doch wij weten, dat de Zoon van God geko-men is, en heeft ons het verstand gegeven, dat wij deWaarachtige kennen; en wij zijn in de Waarachtige,namelijk in Zijn Zoon Jezus Christus: Deze is de waar-achtige God en het eeuwige leven.

Vragen:1. Waar openbaart de Schrift, dat Jezus is waarachtig

mens?2. Waar openbaart de Schrift, dat Hij is rechtvaardig

mens?.

3. Waar openbaart de Schrift, dat Hij is waarachtig God?

Vr, 19, Waaruit weet gij dat ?

Antw. Uit het heilig Evangelie, hetwelk God Zelf.eerstelijk in het paradijs heeft geopenbaard, en daarna

45

Page 49: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

door de keilige Patriarchen en Profeten laten verkon-digen, en door de offeranden en andere ceremoniën derWet laten .00rbeelden, en ten laatste door Zijne enig-geboren Zoon vervuld,

Kr is maar één weg om tot kennis van de Middelaarte komen. Uit de Schrift, uit hetgeen de Heere Zelfvan Hem en Zijn werk heeft geopenbaard. (Luc. 24 :26, 45) . Daarom moeten wij buigen voor de ganseSchrift en haar gelovig aannemen. Onmiddellijk nade val heeft de Heere het mysterie, het geheimnis ge-openbaard, dat HIJzelf het werk der verlossing zalter hand nemen en een weg zal openen, opdat wij„weder tot genade" zouden komen. Gen, 3 : 15. H.n deMiddelaar en het werk van de Middelaar wordt doorde Heere al rijker en breder gemaakt, totdat Hij inde volheid der tijden Zijn Zoon in de wereld zendt,in Wie wij nu de Middelaar kennen en het Middelaarswerk gezien hebben.Wij kunnen het oude Testament niet begrijpen, zon-der de vervulling van het Nieuwe Testament, maarook de vervulling van het Nieuwe Testament nietverstaan zonder hetgeen onder het Oude Testamentis bekend gemaakt en uitgebeeld. De vromen vande oude dag hebben het werk van Christus „uitge-beeld" gezien in de offeranden en ceremoniën derwet verzoening door voldoening, De tempel met dedienst der offeranden, en met het priesterschap vanAaron wees heen naar het volmaakte offer van Chris-tus, waardoor ook de volmaking komen zou. (Hebr.7:19;8:6; 10: 14.)Uit de Schrift weten wij nu, dat Christus met ZijnMiddelaarswerk ons volkomen heeft verzoend metGod, (Hebr. 10 : 14) waardoor wij weer een eeuwigverbond (der genade) met God hebben, (Hebr. 8 : 6)en de belofte van een nieuwe hemel en ccn nieuweaarde, (2 Petr, 3 :13),, zodat in deze Middelaar alleswederom tot één vergaderd wordt beide dat in de

46

Page 50: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

hemel en dat op de aarde is, (H;f. 1 : 10) en de taber-nakel Gods bij de mensen is, (Openb. 21:3), eeuwigegemeenschap, eeuwige vreugde.

Teksten:Hebr. 7 : 25. Waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig

maken degenen, die door Hem tot God gaan, aio Hijaltijd leeft om voor hen te bidden.

Hebr. 8 : 6. En nu heeft Hij zo veel uitnemender bedieninggekregen, als Hij ook eens beteren verbonds Midde-laar is, hetwelk in betere beloftenissen bevestigd is.

Hebr. 10 : 14. Want met éne offerande heeft Hij in eeuwig-heid volmaakt degenen, die geheiligd worden.

2 Ptr. 3 : 13. Maar wij verwachten, naar Zijne beloften,nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke ge-rechtigheid woont.

Efeze 1 : 10. Om in de bedeling van de volheid der tijden,wederom alles tot één te vergaderen in Christus, beidedat in de hemel is en dat op de aarde is.

Openb. 22 : 3. En ik hoorde een grote stem uit de hemelzeggende: Zie, de tabernakels Gods is bij de mensen,en Hij zal bij hen wonen en zij zullen Zijn Volk zijnen God zelf zal bij hen en hun GO zijn.

Vragen:1. Hoe komen wij tot kennis van de Middelaar Jezus

Christus?2. Wat is daarvoor nodig?3, Heeft de Heere de Middelaar en Zijn werk direct vol-

komen geopenbaard?4. Hoe is de verhouding, tussen Oud- en Nieuw Testament?5. Hoe hebben de vromen van de oude dag Christus ge-

kend?6. Wat heeft Christus door Zijn Middelaarswerk aange-

bracht?

47

Page 51: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZON I PAG Vil,

Verband,

kerst hebben we beleden, dat de Middelaar, die onsvan God geschonken is, onze Heere Jezus Christusis, (antw. 18) . Daarna dat deze Middelaar alleen tekennen is uit het kvangelie, d,i. uit Gods o p e n-b a r i n g, (a n t w. 19) , Deze openbaring is nu alleente kennen door het g e 1 o o f, 1 n daarover sprekenwe nu nader in Zond. VII en volgende Zondagen,In Zond. 5 en 6 is gewezen ,op de n o o d z a k e 1 ij k-h e i d van het g e 1 o o f. Wanneer dan in Zond. 7-22gesproken wordt over het wezen of de aard van hetgeloof, en voorts de inhoud van het geloof wordt uit-eengezet, dan gaat het slechts over het geloof aan deopenbaring Gods, die ons de Christus doet kennen.

Hk'r WARN, GKT,OOi.

I. 1/e noodzakelijkheid van het ware geloof.

Vr. 20. Worden dan alle mensen wederom door Chris-tus zalig, gelijk zij door Adam zijn verdoemd geworden?

Antw. Neen zij, maar alleen degenen, die Hem dooreen waar geloof worden ingelijfd en al Zijn weldadenaannemen.

In de eerste Adam waren alle mensen begrepenen zijn allen hoofd voor hoofd gevallen. Daarom heeftGod hen rechtvaardig aan het oordeel van de doodovergegeven (Zond. 3 en 4) . Warden nu ook al 1 e nin gelijke zin door Christus als de tweede Adambehouden?

48

Page 52: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Het antwoord van de H. Schrift is duidelijk. Velenzijn wel door het h;vangelie geroepen, maar slechtsweinigen zijn uitverkoren en komen tot de zaligheid,Matth. 22 : 14, Tegenover het grote aantal ongelovigen,zijn er slechts weinigen, die de nauwe poort en de engeweg der gehoorzaamheid aan Gods geboden verkie-zen, Matth. 7 : 14. Wel lezen we in 1 Tim, 2 : 4, datGod wil, dat alle mensen zalig worden, maar dat zietop allerlei mensen, d.i. mensen van allerlei rang,stand en positie. wanneer er gezegd wordt, 2 Yetr.3 : 9, dat de Meere niet wil, dat enigen verloren gaan,maar dat ze allen tot bekering komen, betekent dit,dat de Heere uit lankmoedigheid het oordeel uitstelt,opdat al zijn uitverkorenen tot geloof en bekeringzouden komen.dat wil nu niet zeggen, dat de macht van Adam ter

verdoemenis meerder is dan de macht van Christus'voldoening ter zaligheid. Wij belijden immers: dezedood van de Zoon van God is de enige en volmaakteofferande en genoegdoening voor onze zonden; vanoneindige kracht en waardigheid, overvloe-dig ,genoegzaam tot verzoening v a n de z o n d ender ganse wereld", v.T1.R. Hoofdst. II p. 3.t )aarorn kinn de Schrift ook zeggen, dat, waar de zondedoor het inkomen der wet in aantal is vermeerderden in aard schuldiger geworden is, de genade veelmeer overvloedig geworden is. Want ook toen heeftze de zonde weggenomen en verzoend.i )at de genade van Christus zich niet uitstrekt toteven brede kring als de zonde van Adam, wordt ver-oorzaakt door de eigen schuld der mensen, D.R.T,,Hoofdst. II p. 6. Velen willen niet door het geloofde verdienste van Christus zich toeëigenen, zoals zedit wel door hun zondige natuur met de zonde vanAdam doen. Wie verloren gaat, gaat dan ook dooreigen schuld verloren.Alleen diegenen worden zalig, die Christus door eenwaar geloof warden ingelijfd en alle Zijne weldaden

Christelijke leer 4 49

Page 53: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

aannemen. Zovelen Hem door het geloof hebben aan-genomen heeft Hij macht, d.i. wettelijke bevoegdheidof recht gegeven kinderen Gods te worden, Joh. 1: 12. loet geloof is noodzakelijk tot het verkrijgen vande zaligheid, Joh. 3 : 16.Deze eis om te geloven is niet pas na de zonde op-gekomen. Zolang Adam geloofde in het Woord vanGod, kon hij de ve'retiiste gehoorzaamheid betonen.Ook vóór de val was dus het geloof vereist. TussenGod en mens is er geen gemeenschap mogelijk dandoor het geloof. Door de zonde is dan ook niet de eisom te geloven veranderd, maar de inhoud van hetgeloof is een andere: van de zondaar wordt nu ge-eist, dat hij in de C h r i.s t u s zal geloven, De in-houd van het geloof is nu s o t e r i o l o g i ach yapaard, d.w.z. betrekt zich nu op de verlossing in Chris-tus. Waar nu dit ware of Christelijke geloof weerwordt gevonden, is de rechte verhouding tot God weerhersteld.t )oor het ware geloof worden we Christus ingelijfden nemen we al Zijn weldaden aan. Het geloof is hetmiddel of instrument, „dat ons met Christus in degemeenschap van al zijn goederen houdt". De H. Geestontsteekt in onze harten „een oprecht geloof, hetwelkJezus Christus met al zijn verdiensten omhelst, klemeigen maakt", Art. 22. Van nature zijn we aan Adamverbonden. Maar door het geloof worden wij aanChristus verbonden, en leden van zijn lichaam. pitgeloven in Christus is onafscheidelijk verbonden methet aannemen van al Zijn weldaden. Wie aan Chris-tus verbonden is, heeft ook deel aan Zijn volbrachteMiddelaarswerk. Wie door het geloof Hem wordt in-gelijfd, neemt door datzelfde geloof al Zijn weldadenaan.

Teksten:Matth. 22 : 14. Want velen zijn geroepen, maar weinigen

uitverkoren.Matth. 7 : 14. Want de poort is eng, en de weg is nauw,

50

Page 54: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die door de-zelve ingaan.

Joh. 1 : 12. Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dieheeft Hij macht gegeven, kinderen Gods te worden, na-melijk die in Zijn naam geloven.

1 Tim. 2 : 4. Welke wil, dat alle mensen zalig worden, entot kennis der waarheid komen.

2 Petr. 3 : 9. De Heere vertraagt de belofte niet (gelijkenigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig overons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar datzij allen tot bekering komen.

Vragen:

1. Wat is het verband tussen Zond. 7 - 22 en de voor-gaande ?

2. Waar o.a. leert de H. Schrift, dat niet alle mensendoor Christus worden behouden ?

3. Wil God dan niet, dat alle mensen tot bekeringkomen en zalig worden?

4. Wat leren de D.L.R. over de kracht en de waardig-heid van Christus' offer ?

5. Wat betekent het dan, dat de genade veel meerovervloedig is geworden?

6. Was de eis om te geloven er ook reeds vóór de val?In hoeverre is daarin door de zonde verandering ge-komen?

7. Wat is de vrucht van het geloof?8. Waarom wordt er bijgevoegd: en al Zijn weldaden

aannemen?9. Hoe is de verhouding tussen de ver werving

en de to e p a s s i n g van de door Christus verdiendezaligheid?

10. Kan men ook van geloof spreken bij Christus?11. Wat houdt de leer der algemene verzoening in?12. Wat leerden de Remonstranten over de betekenis van

Christus' dood? (Zie D.L.R. Hoofdst. II, verwerpingder dwalingen, p. 1-3).

II. Ilet wezen van het geloof.

Vr. 21. Wat is een waar geloof?

Antw. Een waar geloof is niet alleen een stelligweten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtighoede, dat ons God in Zijn W oord geopenbaard heeft,maar ook een vast vertrouwen, hetwelk de Heilige Geest

51

Page 55: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

door het Evangelie in mijn harte werkt, dat niet alleenanderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwigegerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uitlouter genade, alleen om der verdienste van Christuswil.

Het antwoord op de vraag, wat een waar geloof is,kunnen we alleen aan de Schrift ontlenen. Daaruitblijkt, dat het geloof meermalen een kennen ge-noemd wordt, Joh. 17 : 3, Wie in God gelooft, moetHem kennen. Nu is de Hecre alleen te kennen uitZijn openbaring. Daarom staat het g e l o of in voort-durende betrekking met het Wo or d God s. Hetgeloof zegt „Amen" op het Woord van God. 1 )aaromis de inhoud van Gods openbaring ook de inhoudvan het geloof. Met het geloof is dan ook onafschei-delijk verbonden de y leer des geloofs, 1 Tim. 4 : 6.Zonder het Woord Cods is het geloof geen waar ge-loof meer, en waar het zich van het Woord verwij-dert, komt dwaling, lichtgelovigheid, waaraan allezekerheid ontbreekt.)e vaste kennis van het geloof is iets anders dan

een verstandelijk weten alleen. Het is geen vruchtvan bewijsvoering of van menselijke waarneming.„Kennis des geloofs is meer gelegen in zekerheid danin begrijpen". (Calvijn) Het is ccn k e n ne n meth e t r t, een kennen in 1 i ef d e, zoals een kindzijn vader en moeder kent. Zo is het geloof een in-nerlijke overtuiging van de waarachtigheid van GodsWoord. Daarom is met het geloof steeds de zekerheidgegeven, H:r wordt dan ook gesproken van een vastvertrouw en. pat is niet iets anders dan die zeke-re kennis, maar in wezen hetzelfde. Het kennen isvertrouwen en het vertrouwen is kennen.In dit antwoord belijden we nu, dat het geloof nietalleen voor waarachtig houdt a 11 e s, wat God in ZijnWoord geopenbaard heeft, maar ook en inzonderheidde beloften der zaligheid . h:n daarmee houdt het ook

52

Page 56: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

voor waarachtig, dat deze beloften niet maar ande-ren, maar o o k m ij gegeven zijn. Waarlijk gelovenis een vaste overtuiging, dat God mij een genadigen goedgunstig Vader is om Christus. Het geloofis een vaste grond van de dingen, die men hoopt,d.i. het biedt zekerheid, elat de beloofde zaligheid ookwerkelijk verkregen zal worden. h,n voorts is heteen „bewijs", dat de dingen, die niet gezien worden,werkelijk bestaan. Het geloof is zekerheid.Nu is echter het geloof in deze bedeling nooit vol-maakt, ken gelovige gelooft niet altijd, staat nietsteeds in het geloof. I r is de dagelijkse strijd vanhet vlees tegen de Geest, Gal. 5 : 17, Daardoor komthet, dat in de gelovige de zekerheid vermengd kanzijn mept de twijfel. Maar dit kan het geloof nietvan zijn zekerheid beroven. Het is als met een ge-vangene, adie het licht van de zon door een kleinvenster opvangt, maar toch geen twijfelachtig lichtziet, (Calvijn). Daarom moet het geloof steeds weerdoor de belofte Gods in Christus worden gesterkt.Want deze beloften zijn het fundament des geloofs.Wij belijden, dat de Heil. Geest het geloof werkt doormiddel van het H;vangelie. Wanneer iemand in Chris-tus gelooft, moet dit allereerst gezien worden alseen werk Gods, Joh. 6:29. Alleen uit genadekan de mens door het geloof zalig worden, H;f. 2 : 8.Maar uit het voorbeeld van Lydia zien we tevens, datde Heil. Geest het geloof werkt door de predikingvan het I v a n g e 1 i e. Hand. 16 : 14. Het geloó isimmers Amen zeggen op het Woord van God.Het geloof is uit het gehoor en het gehoor door hetWoord Cods, Rom, 10 : 17. Hier wordt echter metname het H, v a n g e 1 i e genoemd. Want men kan danpas van geloof spreken, wanneer er een hartelijkvertrouwen is op de b e l o f te des h ei I s. Over dewijze, waarop het geloof gewerkt wordt, spreekt deCat. verder in Zond. 25, vr. 65.Dit ware geloof nu is wezenlijk onderscheiden van het

53

Page 57: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

valse geloof uit de niet-christelijke gods-diensten. Maar ook is het wezenlijk iets anders danhet s c h ij n g e 10 o f, dat zich met het gewaad vanhet ware geloof wil tooien. Dit schijngeloof kan inonderscheidene gestalten optreden. Sommigen me-nen, dat het geloof niet meer inhoudt dan dat men deHeilige Schrift voor waar houdt, zoals men ook eenhistorisch getuigenis voor waar aanneemt, of een ge-beurtenis, die men met eigen ogen heeft gezien. Ande-ren warden door de dreiging of de belofte van hetWoord Gods voor een tijd bewogen. Ook treft menmensen aan, die roemen in de wonderkracht Gods,zoals er tijdens Christus' omwandeling bij Hem gene-zing zochten zonder in Hem als Middelaar te geloven,Luc. 17 : 17.pat alles is edhter wezenlijk iets anders dan wat wijhier over het ware geloof belijden. Ook wanneer deSchrift dit een enkele maal „geloof" noemt, b.v. vanhen, die maar voor een tijd geloven, Luc. 8 : 13, of vanSimon de Tovenaar, Hand. 8 : 13, is dit toch slechtsten opzichte van het ware geloof in oneigenlijke zin.Het is niet meer dan een schijnbeeld van het geloof,dat „ook niet waard is geloof genoemd te worden"(Calvijn) . Daarom is het nodig te antwoorden op devraag, of ik waarlijk in den Christus Gods ge-loof.

Teksten:Joh. 17 : 3. En dit is het eeuwig leven, dat zij U kennen,

de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij ge-zonden hebt.

Hebr. 11 : 1. Het geloof nu is een vaste grond der dingen,die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men nietziet.

Rom. 10 : 10. Want met het hart gelooft men ter rechtvaar-digheid en met de mond belijdt men ter zaligheid.

Ef. 2 : 8. Want uit genade zijt gij zalig geworden door hetgeloof; en dat niet uit u, het is Gods gave.

Fil.l : 29. Want u is uit genade gegeven in de zaak vanChristus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voorHem te lijden.

54

Page 58: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Rom. 10 : 17. Zoo is dan het geloof uit het gehoor, en hetgehoor door het W oords Gods.

Hand. 16 : 14b. Welker hart de Heere heeft geopend, datzij acht nam op hetgeen door Paulus gesproken werd.

a vragen:1. Welk woord gebruikt de Schrift vaak voor geloven?2. Waaraan ontleent het geloof zijn inhoud?3. Kan men spreken van geloof zonder de leer des ge-

loofs?4. Hoe is de aard van deze kennis des geloofs?5. Hoe is de verhouding tussen stellig weten en vast

vertrouwen?6. Waarop richt het geloof zich in het algemeen en in

het bijzonder?7. Is de zekerheid van het geloof van het geloof te

scheiden?8. Hoe is het ongeloof en de twijfel in de gelovige te

verklaren?9. Hoe wordt dit geloof in ons gewerkt?

10. Waarom wordt hier met name het Evangelie genoemd?11. In welke vormen openbaart zich wel het schijngeloof?

a. Is het juist om te, spreken van vierderlei geloof, n.l.historisch-, tijd-, wonder-, en zaligmakend geloof?

b. In hoeverre kunnen we spreken van het geloof ineen kind? (vgl. D.L.R. Hoofdst. I. p. 17).

c. Welke opvatting hebben de Roomsen van het geloof?

III. lee hoofdsom van het geloof.

Vr. 22. Wat is dan een Christen nodig te geloven?

Antw. Al wat ons in het Evangelie beloofd wordt,hetwelk ons de Artikelen van ons algemeen en onge-twijfeld Christelijk geloof in een hoofdsom leren.

Het geloof is geen onbestemd gevoel of onbcpaaldeneiging, maar een stellig weten of kennis. Daaromis er alles aan gelegen te weten, w a t er nu gekend(geloofd) moet worden. Hij de vraag naar het waregeloof komt het allereerst aan op de inhoud van hetgeloof, H:n voor ons is het nodig te geloven, alwat God in Zijn Woord heeft geopenbaard. In het ant-woord wordt echter gesproken over de b e l o f tenvan het M v a n g e 1 i e. pat is geen tegenstelling.

55

Page 59: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Daarmee wordt echter gezegd, dat er van geen waargeloof kan gesproken worden, zolang wij nog dezebeloften niet met een gelovig hart hebben aanvaard.De inhoud van het Kvangelie wordt nu in een hoofd-som samengevat. Wij kennen drie hoofdsommen. In.de w e t (of het dubbelgebod der liefde) hebben weeen hoofdsom, die ons zegt, hoe we moeten levenvoor God en den naaste. Het O n z e V. a d e r vat ineen hoofdsom samen, hoe wij moeten bidden. De 12A r t i k e l en geven in een hoofdsom al wat ons inhei, -Kvangelie wordt beloofd, en w a t ons dus n o-d i g is te geloven.Men noemt deze 12 Art. (ook wel Symbolum of Credogeheten) algemeen en ongetwijfeld, omdatze de inhoud van het Kvangelie weergeven. Zewarden ook apostolische geloofsbelijde-nis genoemd (Symbolum apostolicum) . Niet omdatze door de apostelen is opgesteld, maar omdat zeeen kort begrip of hoofdsom is van de leer, die doorde apostelen is verkondigd en ons is overgeleverd.Deze 12 Art. vormen de belijdenis van de ChristelijkeKerk. Daarom is ook de inhoud van het geloof vo oralle n d e z e 1 f d e. We kunnen het ware geloof nietbezitten, tenzij ave de belijdenis der kerk aanvaarden.1:n wanneer we dit geloof belijden, voegen we onsbij de schare uit alle eeuwen, die door Christus ineenheid des geloofs tot Zijn Kerk vergaderd wordt.We kunnen alleen zalig worden door het geloof, datde Kerk in haar belijdenis uitspreekt.

Vr. 23. Hoe luiden die Artikelen?

Antw. I. 1. Ik geloof in God de Vader de Almachtige,Schepper des hemels en der aarde,

11. 2. En in Jezus Christus, Zijn eniggeborenZoon, onze Heere; 3, die ontvangen is van de HeiligeGeest, geboren uit maagd Maria; 4. die geleden heeftonder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en be-

56

Page 60: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

graven, nedergedaald ter helle; 5. ten derden dage weder-om opgestaan van de doden; 6. opgevaren ten hemel,zittende ter rechterhand Gods des almachtigen Vaders,7. vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levendenen de doden.

III. 8. Ik geloof in de Heilige Geest, 9. Ikgeloof ene heilige algemene, Christelijke Kerk, de ge-meenschap der heiligen; 10. vergeving der zonden; 11.weder opstanding des vleses; 12, en een eeuwig leven.

De verdeling in 12 artikelen herinnert aan de 12 apos-telen. In vroeger eeuwen spraken sommigen lievervan 14 artikelen, omdat men wilde vasthouden aanhet heilige getal 7. Maar eigenlijk zijn er slechts 3artikelen, waarin we belijden te geloven in God deVader; in Jezus Christus; in de Heilige Geest, In haargrondvorm is deze belijdenis dus een belijdenis vande 1)rieënige God."ee is de oudst e`belijdenis der Kerk, en is ontstaanin aansluiting aan de bekende Doopsformule: Ik doopu in de naam des Vaders en des Zoons en des Hei-ligen Geestes. De Joden en heidenen, die zich bij deKerk voegden en door de Doop in de naam van die1)rieënige God in de Kerk werdenopgenomen,moesten bij die f)oop hun geloof belijden in Vader,Zoon en Heilige Geest. De grondvorm van deze be-lijdenis bestond reeds in het begin van de tweedeeeuw. Poen de Kerk zich later tegen allerlei dwalin-gen moest verdedigen, werd deze belijdenis uitgebreid,totdat ze in de vierde eeuw was uitgegroeid tot devorm, waarin wij haar nu nog bezitten.

Teksten:

Matth. 28 : 19. Gaat dan heen, onderwijst al de volkeren,dezelve dopende in de naam des Vaders, en des Zoons,en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alleswat Ik u geboden heb.

57

Page 61: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Vragen:1. Waar komt het allereerst op aan bij het ware geloof?2. Waarom wordt de inhoud van het geloof hier aange-

geven door de beloften van het Evangelie?3. Welke hoofdsommen kennen we?4. Waarom heten de 12 artikelen „algemeen, ongetwij-

feld, apostolisch of christelijk"?5. Wat is de band tussen ons persoonlijk geloof en de

belijdenis der kerk?6. Wat is de grondvorm van de apostolische geloofsbe-

lij denis?7. Hoe is deze belijdenis ontstaan en wanneer was ze

volledig?a. Waartoe dienen de belijdenisgeschriften?b. Wat is de verhouding van de Heilige Schrift en de

belij denisschriften?c. Welke belijdenisschriften hebben de Geref. Kerken nog

meer?

58

Page 62: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZONDAG VIII.

Ik geloof in God U )rieënig.

Vr. 24. Hoe worden deze Artikelen verdeeld?

Antw. In drie delen. Het eerste, van God de Vaderen onze schepping. Het andere, van God de Zoon en onzeverlossing. Het derde, van God de Heilige Geest en onzeheiligmaking.

Wij hebben nodig te geloven, al wat ons in hetevangelie beloofd wordt. De inhoud van het Evangeliekan worden saamgevat in de hoofdsom van de12 a r t. die een belijdenis behelzen van de llrieë--nige God, Zo kan heel de belijdenis der kerk wor-den teruggebracht tot haar kortste formulering: I kgeloof in God D r i e ë n i g. Met deze belijdenisstaat of valt de Christelijke kerk.Het geloof in God is wezenlijk iets anders dan in-stemmen met de „algemene waarheid", dat er weleen God (god) bestaat. Bewijzen voor het bestaan vanGod kunnen nooit een ongelovige brengen tot hetgeloof in de ware God, die zich in Zijn Woord heeftgeopenbaard; ze zijn alleen getuigenissen voor hen,die in God geloven.Als wij dan ook belijden in God te g e 1 o ve n, spre-ken wij van het ware g e 1 o o f, waardoor wij Chris-tus worden ingelijfd en aizO met God gemeenschaphebben. Alleen als leden van Christus kunnen wij zeg-gen: Ik geloof in God.En als wij belijden in G o d te geloven, spreken wijdaarmee uit, dat wij geloven in de enige w areG o cd, die door Christus onze Vader geworden is.Dit geloof in God houdt dan tegelijk in, dat wij ge-

59

Page 63: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

loven in God de Vader en onze schepping; in Godde Zoon en onze verlossing; in God de HeiligeGeest en onze heiligmaking. In onze belijdenis spre-ken we niet over God, zoals Hij in Z i c h z elf be-staat, maar zoals Hij zich te kennen geeft inzijn openbaring, d.i. in zijn Woord en werken. H,n danbelijden we, dat we op drievoudige wijze door Chris-tus met God als de Drieënige in gemeenschap zijngebracht.Ik geloof in Hem als God de Vader en onze schep-ping, d.i. ik weet mij door het geloof in Christus aanHem verbonden als de Schepper en Oorsprong vanalles wat bestaat en ook van mijn leven.Ik geloof in Hem als God de Zoon en onze verlossing,d.i. ik weet mij door het geloof in Christus aan Hemverbonden als de Verlosser der wereld en als mijnVerlosser.Ik geloof in Hem als God de Heilige Geest en onzeheiligmaking, d.i. ik weet mij door het geloof in Chris-tus aan Hem verbonden als de Heiligmaker, Ver-nieuwer van deze wereld en ook van mijn leven.Dit geloof beheerst ons ganse leven, en in Hem,Vader, Zoon en Heilige Geest, ligt onze enige troosten rusten wij. Daarom belijden wij, dat we Hem alsde Drieënige kennen uit de Schrift, maar dat hierook zijn aan te merken „de bijzondere ambten en wer-kingen der drie Personen ten opzichte van ons: de Va-der is genaamd onze Schepper door zijn kracht; deZoon is onze Zaligmaker en Verlosser door Zijn bloed;de Heil. Geest is onze Heiligmaker door zijn woningin onze harten". Art. 9 N.G,B.I )aarmee bedoelen we niet, dat de schepping alleeneen werk van de Vader zou zijn met uitsluiting vande Zoon en de Heilige Geest. Maar bij het werkder schepping staat de Vader als Bron en Oorsprongop de voorgrond. Datzelfde gemeenschappelijk ka-rakter handhaven we ook bij het werk van de Zoonen de Heilige Geest.

60

Page 64: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Vragen:1. Hoe kan de geloofsbelijdenis van de kerk tot op haar

kortste formulering worden terugebracht?2. Welke betekenis hebben de bewijzen voor het bestaan

van God?3. Wat bedoelen we, als we belijden te geloven in God?4. Is geloven in God iets anders dan te geloven in de

Drieënige God?5. Wat betekent dat: ik geloof in God de Vader en onze

schepping; in God de Zoon en onze verlossing; inGod de Heilige Geest en onze heiligmaking?

6. Zijn deze werken van schepping, verlossing, heiligma-king slechts werken, die één Persoon mogen wordentoegeschreven?

a. Wat zijn de voornaamste bewijzen voor het bestaanvan God?

b. Hoe is het Atheisme te verklaren? Hoe oordeelt deSchrift daarovc v?

c. Wat leren het Pantheisme, het Materialisme van God?d. Hoe moeten we oordelen over de leer van de „inge-

schapen Godskennis"?

Vr. 25. Aangezien er maar één enig Goddelijk Wezenis, waarom noemt gij de Vader, de Zoon en de HeiligeGeest?

Antw. Omdat God Zich alzo in Zijn Woord geopen-baard heeft, dat deze drie onderscheidene Personen deenige en eeuwige God zijn.

1)e Kerk heeft steeds vastgehouden aan het geloof inGod, één in Wezen, .drie in Personen. paardoor hand-haafde ze in de eerste plaats, dat de Drieënige Godvoor ons te k e n n en is; maar ook in de tweedeplaats, dat deze kennis ver boven de bevatting vanons verstand uitgaat, omdat God no o i t voor ons teb e g ij p e n is. God is te kennen, omdat en i nz o v r r e Hij zich geopenbaard heeft.

kennen Hen' door twee middelen. Ten eerstedoor de schepping, onderhouding en regering der ge-hele wereld. Ten tweede geeft Hij zichzelf ons nogklaarder en volkomener te kennen door Zijn heilig en

61

Page 65: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Goddelijk woord" (Art. 2) . Wij belijden tevens, datGod zich nooit ten vo 11 e (a d a e q u a at) kanopenbaren aan zijn schepsel, Was dit wel zo, dan zouHij voor ons te bc,grijpen zijn. Maar ecn God, die doorhet schepsel begrepen kan worden, zou geen G o dmoor zijn, Toch is deze openbaring waar a c h t i gen b e t r o u w b a a r, zodat ze ons zuivere kennisvan God geeft, waarop we ons verlaten kunnen.pus is God maar niet een verborgen God. Hij heeftons bekend gemaakt, W i e Hij is, Daartoe heeft HijZichzelf in onze menselijke taal n amen gegeven.Deze namen Gods zijn anders dan onze namen, waar-achtig, openbaring van zijn Wezen. Hfn opdat wij Hemte beter in zijn onuitputtelijke rijkdom zouden ken-nen, heeft God Zichzelf v e 1 e namen gegeven.Van de ei g e n n a men Gods noemen we als de be-kendste: G o d, h; l o h i m, waardoor God zich te ken-nen geeft 6f als de Machtige, 6f als Degene, I )ie

we moeten vrezen; Heer e, A d o n a i, die ons Hen.doet kennen als de Heer, Heerser, Gebieder, H;ige-naar van al het geschapene; H H; 141R Hj, J a h w è,waarin God zich aan Zijn volk openbaart als de ge-trouwe Verbondsgod; als die God, die zijn eens ge-geven beloften zeker in vervulling zal doen gaan,Voorts openbaart de Hare zich nog in een veelheidvan namen, die als W e z e n s n a men worden aange-duid of ook wel deugd en Gods worden genoemd.In art. 1 van onze geloofsbelijdenis belijden we: Wijgeloven allen met het hart en belijden met de mond,dat er is een enig en eenvoudig geestelijk Wezen, het-welk wij God noemen: eeuwig, onbegrijpelijk,onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, al-machtig, volkomen wijs, rechtvaardig,goed, en een zeer overvloedige fontein al-ler goeden.Wij belijden, dat God één is in We zen en dr iein Personen.Hij is een enig God: Hoor, Israël, de H P: H.R k1 onze

62

Page 66: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

God is een enig H I+,J R, I )eut. 6 : 4. I )aarom wordtHij ook de enige en waarachtige genocnld, Joh. 17 : 3.Wat de mens naast of in de plaats van Hem alsGod moge uitdenken en vereren, is ijdelheid, is niets.Deze ene God heeft zich geopenbaard als Drie ë-n i,g: Vader, Zoon en Heilige Geest. Ze geven eenaanduiding van de drie Personen en worden wel ge-noemd de Persoonsname n. Zo moeten wij „deenige God in de Drieheld, en de T)rieheid in de een-heid eren", (Rel. v. Athanasius) , Dit onderscheidmaakt nu echter niet, dat God in drieën gedeeld is,want de Schrift leert, ons, dat deze drie Personenmaar cen enig God zijn". (Art, 8).Tn steeds klaarder openbaring treedt ook de Drieheidder Personen in de Schrift naar voren, Reeds in Gen,1: 26 horen we God spreken: laat 0 n s (mccrv.) men-sen maken. Kij de schepping wordt reeds gesprokenover de Geest des Heeren (Ccn. 1: 2). NaastGeest wordt ook het Wo or d (de Zoon) genoemd,Ps. 33 : 6. Hehalve andere teksten in het Oude 'rest.spreekt vooral het Nieuwe `Pest. duidelijk over de driePersonen, I Ye openbaring van de drie Personen vindenwe o.a. bij de ontvangenis en geboorte van Christus,T,uc. 1: 35; bij de Doop van Christus, Matth. 3 : 16, 17;in het doopsbevel, Matth. 28 : 19; in de zegebede aanhet slot van Paiilus brieven, 2 Cor. 13 : 13,Tn deze drieheid is geen meer of minder, „maar deVader, de Zoon en de Heil. Geest hebben één Godheid,gelijke eer, en gelijke eeuwige Heerlijkheid", het zijnnie b ( Vie Heeren, maar één Heere; niet drie Almach-tigen, maar één Almachtige, enz. (Hel. v. Athana-sius) .I )e verhouding van de Zoon tot de Vader wordt uit-gedeukt in de woorden „e e u w i e generatie",Ps, 2 : 7; de verhouding van de Heil. Geest tot deVader en de Zoon wordt aangegeven als een e e u-wig uitga a n van de Geest uit Heiden. I )e belij-denis, dat de Heil. Ccest niet alleen van de Vader,

63

Page 67: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

mar ook van de Zoon guit at (filioque), was aanlei-ding tot de scheiding van de Oosterse (Grieks-Or-thodoxe) kerk en de Westerse kerk. De ontwikke-ling van de Oosterse. kerk heeft bewezen van hoegrote betekenis deze belijdenis is voor het leven desgeloof s.Voor de Christelijke kerk stond het van de aanvangi af vast, dat het geloof in de Drieënige God beslisteover de vraag of men geloofde in de enige waar-achtige God, en daarmee ook over de vraag, of deChristelijke kerk haar plaats in de wereld zou verkrij-gen en behouden, Deze belijdenis hangt onlosmake-lijk samen met het geloof in Christus Jezus, onzeZaligmaker en daarom ook met de vraag of we inHem onze zaligheid kunnen vinden. Om deze redenbegint dan ook de belijdenis van Athanasius haar ge-loof in de Drieëcnheid Gods aldus: „Zo wie wil zaligzijn, die „is voor alle ding nodig, dat hij het alge-meen geloof houde; en zo wie dit niet gelooft en on-geschonden bewaart, die zal zonder twijfel eeuwiglijkverderven". I n ze besluit aldus: „Daarom zo wiewil zalig zijn, die moet aldus van de Drievuldigheidgevoelen".De inhoud van de enige troost ligt besloten in debelijdenis: Ik geloof in God llrieënig.

Teksten:

Deut. 6 : 4. Hoor, Israël, de- HEERE onze God is een enigHEERE.

Jes. 45 : 5a. Ik ben de HEERE, en niemand meer; buitenMij is er geen sod.

Gen. 1: 2. De aarde nu was woest en ledig, en duisterniswas op de afgrond; en de Geest Gods zweefde op dewateren.

Ps. 33 : 6. Door het Woord des HEEREN zijn de hemelengemaakt, en door de Geest Zijns monds al hun heir.

Luc. 1: 35. En de engel antwoordende, zeide tot haar: DeHeilige Geest zal over u komen, en de kracht des Aller-hoogsten zal u overschaduwen; daarom ook, dat Heilige,dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamdworden.

64

Page 68: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Matth. 28 : 19. Gaat dan henen, onderwijst al de volken,dezelve dopende in de naam des Vaders en des Zoonen des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alleswat ik u geboden heb.

2 Cor. 13 : 13. De genade van de Heere Jezus Christus, ende liefde van God, en de gemeenschap des Heiligen Gees-tes, zij met u allen.

Vragen.

1. Is er onderscheid tussen het kennen en het begrijpenvan God?

2. Door welke middelen kunnen we God kennen?3. Kan de Heere zich ten volle openbaren aan ons?4. Is dat in strijd met de zuiverheid en betrouwbaarheid

der openbaring?5. Wat verstaan we onder de eigennamen; wat onder de

wezensnamen; en wat onder de Persoonsnamen vanGod?

6. Waar leert de Schrift en de belijdenis de eenheid ende enigheid van God?

7. Waar o.a. leert de Schrift, dat er in God Drie Personenzijn?

8. Welk belijdenisschrift spreekt zich daarover bijzonderuit?

9. Hoe noemen we de verhouding tussen de Vader ende Zoon; en waarmee duiden we de verhoudingen aantussen de Heilige Geest ter ener- en de Vader en deZoon ter andere zijde?

10. Waarom achtte de Kerk de handhaving van deze be-lijdenis van zo groot belang?

a. Toon uit de H. Schrift aan, van hoe grote waarde Godde namen acht. (vgl. Gen. 2 : 19-20; 3 : 20; 4 : 1; 5 : 29;17 : 5, 15; 41 : 45; Dan. 1 : 7; Fil. 2 : 9; Openb. 2 : 17).

b. Wat verstaan we onder anthropomorphismen?c. Weet ge ook, hoe men aan de naam Jehova is geko-

men?d. Wat betekent Jahwe Zebaoht? (1 Sam. 17 : 45; Jes.

54 : 5; Jer. 10 : 16) .e. Waarom is de indeling in mededeelbare en onmede-

deelbare eigenschappen niet juist?

Christelijke leer 5 65

Page 69: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZON I )AG IX.

ik geloof in God de Schepper, Die om Christus' wilfijn Vader is.

,Vr. 26. Wat gelooft ge met deze woorden: Ik geloofin God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemelsen der aarde?

Antw. Dat de eeuwige Vader van onze Heere JezusChristus, die hemel en aarde, met al wat er in is, uitniet heeft geschapen, die ook door zijn eeuwige raaden voorzienigheid ze nog onderhoudt en regeert, omZijns Zoons Christus wil mijn God en mijn V ader is;op welke ik alzo vertrouw, dat ik niet twijfel, of HUzal mij met alle nooddruft des lichaams en der ziel ver-zorgen, esa ook al het kwaad, dat Hij mij in dit jammer-dal toeschikt, mil ten beste keren, dewijl Tii1, zulks doenkan als een almachtig God, en ook doen vail als een ge-trouw Vader.

Het geloof in God, de Almachtige, Schepper des he-mels en der aarde, behoort tot de inhoud van het waregeloof. Wie niet het eigendom van Christus is, kanwel zeggen: „Ik geloof, dat God de wereld heeft ge-schapen", maar dat is wezenrijk iets anders dan tebelijden: „Ik geloof in Ctd, de Schepper van hemelen aarde". hij de ongelovige is dat „geloof" nietsanders dan een schijnbeeld van het ware of Christe-lijke geloof. Alleen wie in God gelooft, kan ook ge-loven aan de schepping door God. „Door het geloofverstaan we, dat de wereld door het woord Gods istoebereid, alzo dat de dingen, die men ziet, niet ge-worden zijn uit dingen, die gezien worden." Hebr.11 : 3.

66

Page 70: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

De schepping der wereld is voor ons dan ook maarniet een belangrijk feit uit een ver verleden, datverder buiten ons dagelijks leven omgaat. Wehebben hier te docn met een geloof s w ax . h e i d,die ons gehele leven beheerst. Want w i e is dezeSchepper? Daarop antwoorden we niet, zoals ookeen ongelovige, ja, zoals ook de duivelen kunnendoen, dat God 6f de Heere óf de Almachtige óf hetOpperwezen alles geschapen heeft. Maar wij belijden:„de eeuwige Vader van onze Heere Jezus Christus,die om Zijns Zoons Christus wil mijn God en mijnVader is, i8 de Schepper van hemel en aarde."feze Schepper is mijn Vader. h:n mijn Vader is deSchepper. Hij is en kan alleen mijn Vader zijn, omdathij de Vader is van onze Heere Jezus christus. Wespreken hier niet over het Vaderschap van de eerstePersoon, over de Zoon door eeuwige generatie (zieZond. 8, maar van God als Vader van het v 1 e e s-g e w or den W o o r d, dus van .Christus ook naarzijn menselijke natuur. Hij is de Vader van onzeHeiland en Borg, de Tweede Adam, Daarom kunnenwe ook belijden, dat Hij om Zijnentwil m ij nVader is. hoor zijn lijden en sterven heeft Hij datVaderschap weer voor ons verworven, Door Christushebben wij ontvangen de Geest der a a n n e-m i n g tot kinderen, door welke wij roepen:Abba, Vader, Rom. 8 :15. Hij heeft ons bevolen tebidden: Onze Vader. Hem nu, die mij tot Zijn kindheeft aangenomen, en Die ik mijn Vader noem isde Almachtige, Schepper van hemel en aarde.Zoals we de Schepper alleen door het geloofkunnen kennen, verstaan we ook alleen door het ge-loof wat s c h e p p en is. l+venals bij alle anderewerken Gods kunnen we er alleen over spreken, voorzover het ons ge op e nb aard is, maar nooitkunnen we het begrijpen. We zeggen gebrekkig, datscheppen is: iets uit niets maken. We bedoelen daar-mee, dat er niets was, waaruit de wereld door God

67

Page 71: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

gemaakt is. Hij roept de dingen, die niet zijn alsofze waren, Rom, 4 : 17b. N;n als Hij roept, is zijn Woordk r a c h t d a di g; want Hij spreekt en het is er, enHij gebiedt en het staat er, Ps. 33 : 9. Daarom kunnenwe ook zeggen, dat alles is geschapen do or Godsw i 1: want Gij hebt .alle dingen geschapen, en doorttwe wil zijn zij, en zijn zij geschapen, Openb. 4 : lib,Omdat de schepping het werk is van de 1) r i e-ë n i ge Go d, leert de Schrift ook, dat alle dingendoor het W o o r d of de Z o o n zijn geschapen,Joh. 1 : 3, en dat ook d e Hei 1, Geest hierbij werk-zaam was, Gen. 1: 2.Zo heeft de Almachtige, God mijn Vader, alle dingen„in den beginne" geschapen.Met de schepping begon ook de tijd. Uaarvóór was ergeen tijd, zelfs ook geen eeuwigheid. 1)aarvóór waser alleen de eeuwige God. Wel lag de schepping derwereld eeuwig vast in de R a ad Go d s; Gode zijnalle zijne werken van eeuwigheid bekend, Hand,15 : 18. Met de Raad Gods bedoelen we maar nietalleen, dat God van te voren wist, wat er komen zou,het is veel meer dan vooruit-zien of vooruit-weten.1 )e ktaad Gods is het besluit Gods, dat Hij vrij sou-verein en geheel onafhankelijk genomen heeft enwaarin Hij bepaald heeft, wat er zijn en wat er ge-schieden zou. h]n naar deze Raad van Zijn wil werktHij alle dingen, 111 1: 11, Wat God van eeuwigheidin zijn Raad heeft vastgesteld, heeft Hij, toen hetHem goeddacht, ook verwerkelijkt „aan een iegelijkschepsel zijn wezen, gestalte en gedaante, en onder-scheidene ambten gevende, om Zijn Schepper tedienen" (Art. 12).Uit het geloof, dat God alles naar zijn Raad heeft ge-schapen, ontvangen we grote troost. Want nu weetik, dat mijn Vader alle dingen go e d gemaakt heeft,Gen. 1 : 31, en dat nu ook mij, die Zijn kind ben, alledingen moeten medewerken ten goede, Rom. 8 : 28,In den beginne schiep God de hem e t en de

68

Page 72: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

a a r d e, alles wat bestaat, het heelal, zodat onder„hemel" hier is begrepen, alles wat niet tot de aardebehoort. Schrift spreekt in Gen. 1 daarna alleenover de f ormering van de aarde.)e s c h e p p i n g van de engelen wordt ons niet

meegedeeld; wel spreekt de Schrift elders over hetbestaan der engelen. Toen de Heere de aarde voortbracht, loofden en verheerlijkten de engelen Hem,Job. 48 : 7.Hun aantal is zeer groot. Ze zijn strijdbare helden,de hemelse legerscharen van onze God en Vader.De Schrift onderscheidt cherubijnen en sera-fijnen, aartsengelen, tron en, machten,heers c h a p p ij e n. Ook worden enkele met namegenoemd: Gabriël, Michaël. Ze omringen de troonvan onze God, Jes. 6 : 2, verheerlijken Hem endienen Hem; en worden tot dienst uitgezonden omdergenen wil, die de zaligheid beërven zullen, Hebr.1 : 14. Daarom troost de gelovige zich met de waar-heid, dat zijn God de God der hemelse legerscharenis, en dat „alle scharen des hemelsen heerlegersvoor ons heil de wacht betrekken" (Calvijn) .Van Gods scheppingswerk ten opzichte van de aardevermeldt de Schrift ons meer, In zes dagen heeft deHeere deze aarde geordend en versierd en alzo toe-bereid als woonplaats voor Adam de zoon van God,T,uc. 3 : 38, en dus voor de mens, Zo heeft onzeVader alles geschapen en onderhoudt en regeert Hijnu ook alles „naar Zijn eeuwige voorzienigheid endoor Zijn oneindige kracht, o in de mens tedienen, ten einde de mens zijn G6ddi en e." (Art. 12) . De scheppingswenk werd beslotenmet de S a b b a t, waarop God rustte v a n Zijnscheppend werk om te rusten i n d.i. zich te verlusti-gen in het werk `Zijner handen. Het rusten van demens moet afbeelding zijn van dat rusten van zijnVader en hem heenwijzen naar de eeuwige Sabbat,die eens over de voltooide schepping zal aanlichten.

69

Page 73: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Het geloof in God de Schepper is de dagelijkserijkdom en troost van mijn leven. Alles spreekt nuvan Zijn Vaderlijke zorg jegens ons. Daarom zullenwe ons zelf opwekken en niet twijfelen, maar vast opHem vertrouwen. Heeft Hij niet om Christus' wil allesvan de aarde ons onderworpen? 1.'s, 8 : 7. Deze Vaderzal het ons dan ook aan niets doen ontbreken, voorzover dit nodig is voor ons heil. E n alles zal Hij onsten beste keren, Rom. 8 : 28: Aan Zijn macht zal ikniet twijfelen; van Zijn trouw zal ik zeker zijn, wantik geloof in God de Schepper, Die omChristus' wil mijn Vader is.

Teksten:Hebr. 11 : 3. Door het geloof verstaan we, dat de wereld

door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen,die men ziet, niet geworden zijn uit dingen, die gezienworden.

Rom. 8 : 15. Want gij hebt niet ontvangen de Geest derdienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ont-vangen de Geest der aanneming tot kinderen, doorwelke wij roepen : Abba, Vader!

Rom. 4 : 17b. God, die de doden levend maakt, en roeptde dingen, die niet zijn alsof ze waren.

Ps. 33 : 9. Want Hij spreekt en het is er; Hij gebiedt enhet staat er.

Openb. 4 : lib. Want Gij hebt alle dingen geschapen, endoor Uw wil zijn zij, en zijn zij geschapen.

Rom. 8 : 28. En wij weten, dat degenen, die God liefhebben,alle dingen medewerken ten goede, namelijk degenen,die naar zijn voornemen geroepen zijn.

Vragen:1. Is er verschil tussen: „ik geloof, dat God de wereld

heeft geschapen" en „ik geloof in God, de Schepper"?2. Hoe kunnen we alleen op juiste wijze spreken over

de schepping?3. Wien belijden we als de Schepper der wereld?4. Wat betekenen de woorden: De Vader van onze Heere

Jezus Christus?5. Hoe kan God onze Vader zijn?6. Wat is scheppen? hoe spreekt de Schrift daarvan?7. Is de schepping alleen het werk van de Vader?8. Wat verstaan we onder de Raad Gods?

70

Page 74: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

9. Welke troost rust er in de belijdenis, dat onze Vaderalles naar zijn Raad heeft geschapen?

10. Wat verstaan we in Gen. 1 : 1 onder „hemel en aarde?11. Wat leert, de Schrift ons over de engelen?12. Wat is de betekenis van de Sabbat?13. Welke troost biedt ons het geloof in God de Schepper

en Vader?a. Weet ge iets van de Evolutie-theorie?b. Noem de zes scheppingsdagen.c. Hoe kunnen we de werken van deze zes dagen

ordenen?d. Hoe oordeelt men wel over de duur van de schep-

pingsdagen?e. Wat leert de Schrift ons over de val der engelen?f. Wie bedoelen we met de Engel des Heeren? (vgl.

o.a. Exod. 23 : 21).g. Hoe hebben wij te denken over beschermengelen en

over de verering der engelen?

71

Page 75: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

?ONDAG X.

ik geloof in God mijn Vader, Die alle dingen onder-houdt en regeert.

Vr. 27. Wat verstaat ge door de voorzienigheidGods?

Antw. De almachtige en alomtegenwoordige krach]Gods, door welke Hij hemel en aarde, mitsgaders alleschepselen, gelijk als met Zijne hand nog onderhoudt, enalzo regeert, dat loof en gras, regen, en droogte, vrucht-bare en onvruchtbare jaren, spijze en drank, gezondheiden krankheid, rijkdom en armoede, en alle dingen niktbij geval, maar van Zijn Vaderlijke hand ons toekomen.

lie belijdenis, dat God alle dingen onderhoudt en re-geert, is inhoud van het ware geloof, Wie Christusniet toebehoort, kan nog wel „geloven" aan de Voor-zienigheid, of aan een Opperwezen of Hogere Macht,die alles leidt, maar dat is wezenlijk iets anders dande belijdenis: ik geloof in God mijn Vader, Die alledingen onderhoudt en regeert.Wie in God de Schepper gelooft, gelooft ook in Hemals Onderhouder en Regeerder der wereld. Scheppingen voorzienigheid zijn beide uitvoering van de kaadGods, maar de schepping betrekt zich op het o n t-s t a a n, de voorzienigheid op het best a a n van alledingen. Heide zijn werkingen van Gods almachtigekracht, maar bij de schepping zijn alle dingen voort-gebracht alleen door het W o o r d, terwijl bijde onderhouding en regering der wereld ook hetschepsel actief optreedt, al is het in algehele afhan-kelijkheid van God.

72

Page 76: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Met de voorzienigheid Gods duiden we nietaan, dat God alle dingen vooruitzag of voor-ui t ken d e; evenmin dat Hij in alle heeft voorziend.i. van te voren heeft gezorgd, De voorzie-nigheid Gods is een k r acht G o d s: die almachtigeen alomtegenwoordige kracht, waardoor Hij allesondPthrnadt en regeert. l) e z e 1 f de kracht, waardoorGod de wereld heeft geschapen, doet Hij nu werkentot instandhouding van de wereld. De voorzienigheidGods is geen minder of geringer werk dan de schep-ping. Het is de verwerkelijking of uitvoe-ring van de Raad Gods in betrekkingtot al het geschapene.Bij de voorzienigheid onderscheiden we tussende onderhouding en de regering Gods,hoewel ze geen ogenblik van elkander gescheidenmogen worden. De onderhouding is die daad Gods,waardoor Hij de wereld met alles wat er in is, d tvoortbestaan. Daarvan is niets uitgezonderd; tot inhet kleinste gebeuren werkt die almachtige en alom-tegenwoordige kracht. Zoals de Heere alle dingengeschapen heeft naar hun aard, zo onderhoudt Hijze ook alle naar hun aard. Dat wil dus zeggen, dat Hijalle schepselen onderhoudt naar de wetten, die Hijvoor ieders bestaan en leven heeft gegeven, Daaromsluit de onderhouding Gods het gebruik der middelenniet uit, maar vereist juist die middelen (eten endrinken, het gebruik van medicijnen, voorzorgsmaat-regelen enz.) .Maar dit onderhouden is tegelijk be s t u r e n, r e-g e re n , d.w.z. dat God door zijn goedheid, zijnkracht, en zijn wijsheid alles onder zijn bevel heeftom er zich van te bedienen naar zijn welbehagen,zodat er „in deze wereld niets geschiedt zonder zijnordinantie" (Art. 13) ,Ook de z o n d e kan niet de minste afbreuk doen aandeze voorzienigheid Gods. Wel weerstaan de godde-lozen het gebod Gods, maar de Heere dwingt hen

73

Page 77: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Zijn wil te volbrengen, hoewel dit tegen hun eigenbedoelen ingaat. Daardoor wordt de Heere niet deAuteur of de Bewerker van de zonde, Verre zij Godvan goddeloosheid en de Almachtige van onrecht,Job 34 : 10. De zonde ligt geheel voor rekening vande mens, die voor al zijn daden v er a n t w o o r-d e 1 ij k is. Dat Jozefs broeders hem als slaaf ver-kochten, is hun zondige daad, maar de Heere bewerktdaaruit het goede, Gen. 50 : 20; Judas blijft verant-woordelijk voor zijn snood verraad, maar de Heeregebruikt dit tot vervulling van zijn Raad, Matth.26 : 24. De vervolging der gemeente te Jeruzalem ge-bruikt de Heere tot verbreiding van zijn H:vangelie,Hand. 8 : 4. „Want Zijn macht en goedheid is zogroot en onbegrijpelijk, dat Hij zeer wel en recht-vaardig Zijn werk beschikt en doet, pok wanneer deduivelen en goddelozen onrechtvaardig handelen"(Art. 13) .In zijn voorzienigheid' maakt de Heere de gelovigentot Zijn m ede a r b e i d e r s. Hij maakt hen gewilligen bereid om naar zijn wet te leven en in gehoorzaam-heid aan Hem hun roeping te volbrengen. In diemedewerking vertonen de gelovigen wederom hetbe e 1 d God s, dat ons in Christus is hergeven. Zoheeft de Heere ook aan het ge bed van Zijn volkeen plaats gegeven in Zijn voorzienigheid. Wel ver-loopt alles in ons leven naar de Raad Gods, maardat ontneemt aan het gebed niet zijn kracht en be-tekenis. Want ook deze biddende werkzaamheid metde daarbij beloofde verhoring is in de baad Gods op-genomen, Daarom zal het geloof in Gods voorzienig-heid ons te meer tot ernstig en vurig gebed aanspo-ren.»oor het werk der voorzienigheid brengt de Heerede schepping tot haar doel: de verheerlijking van Zijnnaam en het heil der Zijnen, Dit wordt ten volle be-reikt bij de herschepping aller dingen, wanneer denieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen zijn ge-

74

Page 78: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

komen. Van het paradijs af heeft de Heere de geschie-denis der wereld zo geleid en geregeerd, dat hetkomen moest tot de ,volheid der tijden", d.i, tot doeerste komst van Christus. Nu leidt en regeert Hijde wereld zo, dat alles moet uitlopen op de „vol-einding der eeuwen", op de tweede komst van Chris-tus. Aan deze leiding er regering wordt alles dienst-baar gemaakt, Na de hemelvaart regeert God dewereld door Christus, aan Wie Hij alle dingen heeftonderworpen (zie vr. en antw. 50) . Zo is het r ij kvan Chris t u s het alles beheersende in de voor-zienigheid Gods. Want Christus is het Hoofd van ZijnKerk, door Wie de Vader alle dingen regeert . In diezin belijden we, dat de kerk de loop van de wereld-geschiedenis beheerst. Daarom kan ik als levendlidhiaat der Kerk door het geloof verzekerd zijn, datalle dingen niet bij geval, maar door Zijn Vaderlijkehand mij toekomen,

Teksten:Hand. 17 : 28. Want in Hem leven wij, en bewegen wij ons,

en zijn wij.Matth. 10 : 29. Worden niet twee musjes om een pen-

ningsken verkocht? En niet één van deze zal op de aardevallen zonder Uw Vader.

Job. 34 : 10b. Verre zij God van goddeloosheid, en de Al-machtige van onrecht.

Vragen:1. Kan een ongelovige deze belijdenis van Gods voor-

zienigheid overnemen?2. Wat is de overeenkomst en het onderscheid tussen

schepping en voorzienigheid?3. Hoe moet de voorzienigheid Gods worden gezien?4. Wat belijden we van de onderhouding Gods?5. Wat belijden we van de regering Gods?6. Gaat de zonde buiten Gods voorzienigheid om?7. Wie draagt de verantwoordelijkheid voor de zonde?

Wordt ze ook door de Heere gebruikt?8. Welke plaats ontvangen de gelovigen in de voorzie-

nigheid Gods?9. Is er bij het geloof aan Gods voorzienigheid nog plaats

voor het gebed?

75

Page 79: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

10. Waarheen leidt God in Zijn voorzienigheid de schep-ping?

11. Waardoor wordt de voorzienigheid Gods geheel be-heerst?

a. Kan het juist zijn om God te noemen „de Voorzienig-heid?

b. Is het voldoende als we zeggen, dat God de Wereld1 a at bestaan?

c. Moeten we zeggen, dat God de zonde t o e 1 a a t?d. Hoe hebben we te denken over bestaan en werking

van de natuurwetten in verband met de voorzienig-heid Gods?

e. Maakt het wonder inbreuk op de Voorzienigheid Gods?f. Hoe hebben we te denken over het vraagstuk van de

verzekering? (brand-, levensverzekering enz.)g. Weet ge ook, hoe het Deïsme denkt over de voorzie-

nigheid Gods?

Vr. 28. Waartoe dient ons, dat we weten, dat Godalles geschapen heeft en nog door Zijn voorzienigheidonderhoudt?

Antw. Dat wij in alle tegenspoed geduldig, in voor-spoed dankbaar zijn mogen, en in alles, wat ons nogtoekomen kan, een goed toevoorzicht hebben op onzegetrouwe God en Vader, dat ons geen schepsel van Zijnliefde scheiden zal, aangezien alle schepselen alzo inZijn hand zijn, dat zij zich tegen Zijn wil noch roerennoch bewegen kunnen.

Het geloof in God, onze Vader, als Schepper enIestuurder der wereld, bewerkt in de eerste plaats,dat wij in alle tegenspoed geduldig zijn.Onder tegenspoed kan begrepen worden alle leed enongeval, dat d'e gelovigen treft. Naar het zichtbarewedervaart enerlei de gelovige en de ongelovige,Fred. 9 : 2, ja, meermalen hebben de goddelozenvoorspoed, terwijl Gods kinderen worstelen met veletegenheden, Ps. 73. Al deze dingen zijn echter voorons beproevingen en louteringen des .geloofs, zoalsbij Job. Inzonderheid wordt hier bij tegenspoed ge-dacht aan verdrukking, benauwing en vervolging

76

Page 80: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

der gelovigen om Christus wil. We weten echter, datdaarin de hand van onze Vader is. Oat maakt onsgeduldig.Geduldig-zijn is niet hetzelfde als dof berusten oflijdelijk dragen. De Schrift spreekt hier van 1 ij d-z a a m h e i d, die een vrucht is van de verdrukkingen,Rom. 5 : 3, Jac. 1: 3. Men verstaat er onder de stand-vastigheid, de volharding, zodat we niet terugwijken,maar voortgaan, gesterkt en gestaald door de krachtdes geloofs. Onze houding moet dus steeds een d a a ddes geloofs zijn. Wanneer God voor ons is, wie zaltegen ons zijn?Dit geloof zal ons er ook toe brengen om in voorspoeddank b.a a r te zijn. Alleen hij, die de voorspoed inhet geloof ontvangt, kan daarin spreken van dezegen Gods. Dankbaar zijn wil zeggen, dat wij degaven niet van de Gever losmaken, maar in allegaven de Gever zelf ontmoeten en erkennen. In hetkleinste smaken wij dan de eeuwige gunst van onzeVader in Jezus Christus.Yin ten laatste vervult ons dat geloof met vast v e r-t r o u w en voor de toekomst. Door Jezus Christuszijn we kinderen geworden van God, de Vader, deAlmachtige, Schepper des hemels en der aarde. Geenmacht van duivelen of mensen zaT ons ooit uit Zijnehand kunnen rukken, H.n daarop verlaten we ons„wetende, dat Hij de duivelen in toom houdt en alonze vijanden, die ons zonder toelating en wil nietschaden kunnen" (Art. 13).)eze drie: geduld, dankbaarheid en vertrouwen zijn

vruchten des geloofs. Hoezeer soms de hou-ding der ongelovigen uitwendig daarop moge gelijken,toch komt deze op uit een andere bodem . Alleen wiedoor het geloof Christus ingelijfd is, kan geduldig,dankbaar en vol vertrouwen zijn. Want hij weet, datzijn hemelse Vader alleen de beste wegen kiest enkiezen zal voor al Zijn kinderen. I )aarom troost hijzich elke dag met deze belijdenis:

77

Page 81: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Ik geloof in God, mijn Vader, »ie alledingen onderhoudt en regeert.

Teksten:Rom. 5 : 3. En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in

de verdrukkingen, wetende, dat de verdrukking lijd-zaamheid werkt.

1 'Mess. 18. Dankt God in alles, want dit is de wet vanGod in Christus Jezus over u.

Jac. 1 : 3. Wetende, dat de beproeving uws geloofs lijd-zaamheid werkt.

Rom. 8 : 31b. Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?Rom. 8 : 38, 39. Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch

leven, noch engelen, noch overheden, noch machten,noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, (39) nochhoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zalkunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in ChristusJezus onze Heere.

Vragen:1. Wat verstaan we onder tegenspoed?2. Welk karakter draagt dit voor de gelovigen?3. Welke zin heeft hier geduldig zijn?4. Is voorspoed en zegen hetzelfde?5. Hoe kunnen we in alles dankbaar zijn?6. Waarop grondt zich het kinderlijk vertrouwen voor de

toekomst?7. Kunnen deze vruchten ook bij ongelovigen worden

gezien?

78

Page 82: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZON I AAG XI.

Het tweede deel van de 12 art. handelt over dePersoon en het werk van Jezus Christus. I )e belijdenisover God de Vader en God de Heilige Geest beslaansamen 6 art, De overige 6 spreken over het geloof inJezus Christus. Niet omdat de Persoon of het werkvan Christus belangrijker is dan dat van de Vader ofde Heilige Geest, maar omdat de Kerk tegenover Jo-den en heidenen het c h r i s t el ij k g e l o of moestbelijden, heeft ze haar geloof in Jezus Christus brederomschreven.)e catechismus behandelt hierbij achtereenvolgens:

de n a in e n van de Middelaar: Jezus (Z. 11) ; Christus(Z. 12) ; Gods eniggeboren Zoon en Heere (Z. 13) .het ambt van de Middelaar: Profeet, Priester,Koning (Z. 12).de n a t u r en van de Middelaar: Goddelijke en men-selijke natuur (7. 14) .de staten van de Middelaar:de staat van v e r n e d e r i n g: geboorte (Z. 14) ;lijden, kruisiging (7. 15) ; sterven, begrafenis, neder-daling ter hel (Z. 16).de staat van v e r h o g i n g: opstanding (Z. 17) ;hemelvaart (Z. 18) : zitten ter rechterhand Gods,wederkomst ten oordeel (Z. 19) .

ik geloof in Jezus, de Zaligmaker.

Vr. 29. Waarom wordt de Zone Gods Jezus, dat isZaligmaker genoemd?

Antw. Omdat Hij ons zalig maakt en van al onzezonden verlost; daarbenevens, dat bij niemand andersenige zaligheid te zoeken of te vinden is.

79

Page 83: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

In onze bclijdenis zeggen we: Ik geloof in God deVader en in Jezus Christus. Deze twee kunnen nooitgescheiden worden. Ik kan alleen geloven in God deVader, wanneer ik geloof in Jezus Christus: Niemandkomt tot de Vader dan door Mij, Joh. 14 : 6; maar ookomgekeerd: wanneer ik in Jezus Christus geloof, isdit tevens het geloof in God de Vader: gijlieden ge-looft in God, gelooft ook Mij, Joh. 14 : 1. Ik en deVader zijn één. Wie Jezus verwerpt, verwerpt ook deVader. Zulk een gelooft niet in de waarachtige God,maar in een afgod.Wij geloven, dat de Vader Zijn Zoon in de wereldgezonden heeft met de naam .Jezus. nat is het onbe-grijpelijk wonder van Zijn genade. De Heere, Die naarrecht de wereld had kunnen verdoemen in Zijn toorn,komt nu tot haar in de Zoon als de Verlosser derwereld. Want Jezus betekent hetzelfde als in het0. 'Pest, Jozua, d.i. de HH.H:R14t is heil, verlossing. Dateen mens Jezus of Jozua heette, was op zichzelfgeen bewijs, dat deze de beloofde Verlosser was,want in Israël droegen velen die naam. Voor deJoden was deze naam dan ook een ergenis Zij ver-wachtten ecn Messias, Die door bijzondere namen voorallen duidelijk zou bewijzen, dat Hij de Verlosserwas,Reeds deze naam zegt ons, dat we de Verlosser alleendo or het g e l o of kunnen aannemen. Maar hetgeloof heeft hier een vaste grond: de Heere geeftzekerheid, dat Hij deze naam naar waarheid draagt.Hij zelf heeft eerst door zijn engel aan Maria, T ,uc.

1: 31, en daarna in de droom aan Jozef, die naar dewet de vadervan Jezus was, bevel gegeven, om zijnloon Jezus te noemen, Matth. 1: 21. Daardoor werdvoorkomen, dat de Verlosser een naam zou ontvan-gen, die niet bij Hem paste, b.v. de naam van Jozefsvader, Jacob, Matth. 1 : 16, Nln tegenover de velen,die Jezus of Jozua heetten, moest het duidelijk zijn,dat niemand anders dan God zelf Hem deze naam ge-

80

Page 84: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

geven had. Hieruit weten we, dat Hij niet alleen Jezush e e t, maar ook waarlijk Jezus i s. De Heere bedriegtons niet met ijdele namen.Ons tweede Hoofd is reeds jbli_ kens Zijn naammeerder dan ons eerste Hoofd. Deze ontving denaam Adam, d.i. mens, waarin de gedachte aan deoorsprong uit het stof is neer etegd.. De naam Adamgaf echter geen enkele zekerheid, dat hij ook de taakzou volbrengen, die God hem had opgedragen. Dezezekerheid geeft God ons wel in de naam van onstweede Hoofd. Want reeds vóór Zijn geboorte beloof-de God Jezus, dat Hij ook Jezus d,i. Verlosser of Za-ligmaker zou zijn.God zelf geeft deze verklaring van de naam Jezus:„want Hij zal zijn volk zaligmaken van hunne zon-den, Matth. 1: 21. Deze naam ontdekt de mens aanz ij n gr o t e e 11 e n d e: de Heere zendt hem eenVerlosser. Mar ook spreekt hij van Gods ondoor-grondelijke barmhartigheid en liefde. Daar-om staat er ook, dat Jezus ons verlossen zal van onzezand e. Dat wil niet zeggen, dat Hij ons niet verlostvan alle leed en smart, ziekte en dood, en wat onsvoorts in dit leven treffen kan, Want er is nietvelerlei ellende, er is slechts een enige ellende (Z,2,),waaruit al het andere voortvloeit. Daarom is er ookslechts een en i g e troost (Z. 1), n.l. de wegnemingvan de zonde. li;n waar Jezus de zonde wegneemt,wordt de bron van alle ellende weggenomen; nu nogslechts ira beginsel, maar straks volkomen. Hij is deVerlosser van ons ganse leven, van ziel en lichaam,in leven en sterven.)e wegneming van de zonde is nog slechts de ene

(negatieve) zijde van Jezus' verlossingswerk. Zijnnaam zegt ons (positief), dat Hij het h e i 1 desH H: kr R 11; N tot ons brengt, het leven in Gods ge-meenschap,, de hoogste zaligheid. Daarom doet Jezusmeer dan alleen maar herstellen, wat wij door Adamhebben verloren: het heil des H Hr J. PIN, dat Hij aan

Christelijke leer 6 81

Page 85: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

de uitverkorenen schenkt, is een o n v er 1 i e s b a a rbezit.^a wij in Jezus de waarachtige Verlosser van God

ontvangen hebben, wordt overal in de Schrift be-tuigd. God heeft van Hem gesproken in het 1 van-gelie, dat Hij Zelf eerst in het paradijs heeft geopen-baard, Gen, 3 : 15, en later door de heilige Patriarchenen Profeten heeft laten verkondigen; door de offeran-den en andere ceremoniën der wet heeft laten voor-beelden, en door onderscheidene personen, als voor-beeld of type van de Verlosser heeft laten afschadu-wen. Van deze typen zijn hier met name te noemen:Jozua, de zoon van Nun, en Jozua, de zoon van Joza-dak. ccrste heette aanvankelijk Hosea. In die naamlag alleen de hoop en de belofte der verlossing.Jozua moest echter het volk Gods in Kanaän leidenen daarin het werk van de meerdere Jozua afscha-duwen. Hebr. 4 : 8, 9. Daarom moest Mozes zijnnaam veranderen in Jozua, Num. 13 : 16, waarin dezekerheid der verlossing was uitgedrukt. De andereJozua was hogepriester, ten tijde van Israëls terug-keer uit de ballingschap, Zach. 3 : 1-5, 6 : 11, 12, diezowel in zijn naam als in zijn ambt een voorbeeldwas van Jezus Christus, de enige Hogepriester.

Teksten:Joh. 14 : 6. Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de

Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot de Vaderdan door Mij.

Joh. 14 : 1. Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooftin God, gelooft ook iri Mij.

Matth. 1 : 21. En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijnnaam heten J e z u s; want Hij zal zijn volk zalig makenvan hunne zonden.

1 Tim. 1 : 15. Dit is een getrouw woord, en alle aannemingwaardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is,om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voor-naamste ben.

Vragen:1. Waarom is de belijdenis van Christus in de 12 art.

zoveel breder uiteengezet?

82

Page 86: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

2. Wat wordt achtereenvolgens in de catechismus van deMiddelaar behandeld?

3. Kan het geloof in God de Vader gescheiden wordenvan het geloof in Jezus?

4. Wat is Jezus in het hebreeuws en wat betekent dat?5. Kwam deze naam overeen met de Joodse verwach-

tingen?6. Welke waarborg hebben we, dat Jezus zijn naam naar

waarheid draagt?7. Waartoe heeft God Zelf deze naam gegeven?8. Wat is het verschil tussen de naam van ons eerste en

van ons tweede Hoofd?9. Welke verklaring gaf God van de naam Jezus?

10. Is het voldoende, dat Jezus alleen van zonde verlost?11. Hoe verklaart deze naam de negatieve en positieve

zijde van Christus' verlosingswerk?12. Wordt de waarachtigheid van Jezus ook door het Oude

Test. betuigd?13. Welke twee personen met dezelfde naam treden hier

op de voorgrond?a. Hoe komt Jozua voor in het visioen van Zach. 3?b. Welk bezwaar is er in te brengen tegen de naam

Jezuïeten?

Vr, 30. Geloven dan die ook aan de enige ZaligmakerJezus, die hun zaligheid en weivaart bij de heiligen,bij zichzelven, of ergens elders zoeken?

Antw. Neen zij; maar zij verloochenen met de daadde enige Heiland Jezus, ofschoon zij met de mond inHem roemen; want van tweeën een: 6f Jezus moet geenvolkomen Zaligmaker zijn , of die deze Zaligmaker metwaar geloof aannemen, moeten alles . in .Hem. hebben, dattot hun zaligheid van node is.

I )eze vraag richt zich in de eerste plaats tegen dektoomse leer van de verdienstelijkheidder go ede w e r k e n, Roomse kerk leert, datbij de Doop de mens een „ingestorte genade" ont-vangt, Wanneer de mens nu met zijn vrije wilmet deze genade medewerkt, kan hij bovennatuurlijkegoede werpen doen en daardoor vermeerdering vangenade en het eeuwige levens verdienen, en dit laatste

83

Page 87: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

weer in een lagere of hogere trap van heerlijkheid,Tot die goede werken behoren in de eerste plaatsniet de z,g. „g eb ode n", die voor ieder verplichtendzijn gesteld, maar de „raadgevingen", zoals vasten,zelfkastijding, afstand doen van aardse goederen,van ha huwelijk, enz. oe vromen, die meer doen danwaartoe ze verplicht zijn, noemt Rome heilige n.Deze goede werken der heiligen, gevoegd bij de „over-tollige goede werken" van Christus' genoegdoening,vormen de „schat van de kerk". Zij kan da"aruit doormiddel van de aflaat uitdelen aan anderen. boven-dien leert Rome, dat in het sacrament van de boetewel de eeuwig e straf van de zonden wordt kwijt-gescholden, maar de mens zelf de t ij d e 1 ij k e strafin het vagevuur moet dragen. Ook anderen, dienog op aarde leven, kunnen hierbij behulpzaam zijn.Deze dwaling van Rome komt hierop neer, dat zijhun zaligheid en welvaart niet alleen en geheel bijJezus zoeken, maar bij de heiligen; bij zichzelf (hungoede werken) of ergens elders (b,v. bij de kirk) .O jat is nu verloochening van Jezus als de volkomenen enige Zaligmaker,Ook de voorstanders van de z.g. algemene v e r-z o e n i n g doen te kort aan de naam Jezus. Zijleren wel niet, dat alle mensen zalig worden, maartoch maken zij een scheiding tussen de ver we r-v i n g der zaligheid door Christus en de toepa s-s i n g daarvan door de H, Geest. Christus zou, zoleren zij, voor alle mensen zijn gestorven, maarde toepassing door de Geest zou slechts geschiedenAan de uitverkorenen. Voor deze toepassing is er dannog een bepaald werk of gesteldheid van de mensnoodzakelijk. Zo wordt weer meer nadruk gelegdop de christen en de eer van Christus verdonkerd.Tegenover de R cm o n s t r a n ten leren de I j.L.R.(Hoofdst. IIo 8), dat het de genadige wil van God isgeweest, dat de zaligmakende genade van Christus'dood zich zou uitstrekken tot alle uitverkorenen om

84

Page 88: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

die alleen met het geloof te begiftigen en daardooro n f e i l b a a r tot de zaligheid te brengen, WantChristus heeft door zijn bloed die en die alleenkrachtig verlost, die van eeuwigheid tot de zaligheidzijn verkoren. Tusen verwerving en toepassing vanhet heil door Jezus mag geen scheiding wardengemaakt. Voor wie Hij gestorven is, deze worden ookwaarlijk zalig. Daarvoor staat de naam van Jezus onsborg,I )aarom kan men nooit buiten Hem zijn zaligheid ofwelvaart zoeken. Noch eigen vroomheid, noch dievan een ander; noch onze goede werken, vele gebe-den, rijke bevinding; ja zelfs ook niet ons geloof maggrond zijn, waarop we onze zaligheid bouwen. Datalles is metterdaad een verloochening van Jezus. Indeze naam heeft God gezegd, dat er in Hema 11 e e n verlossing is, en dat er in Hem een v o 1-k o m en verlossing is. I )e zaligheid is in geenandere, Hand. 4 : 12. 'ren aanzien van Christus' ver-lossingswerk geldt a lies of niet s, H•n wie nieta 11 e S van Hem uit genade wil ontvangen, zal n i et sontvangen. Hoe schijnbaar vroom: hij verloochentmetterdaad de enige Heiland.Zo eist de Heere, dat we Hem op Zijn Woord ver-trouwen, wanneer Hij Zijn Zoon met de naam Jezusaan de wereld geeft. peze gave moeten we beant-woorden door met een gelovig hart Hem „Jezus" tenoemen. )an is Hij ook mijn Jezus, I )ie mij waarlijkverlost van alle zonde. Want Zijn naam is waarachtig:Jezus het heil des H H.14;R H:N. H•n dit is mijn enigetroost voor heel mijn leven, naar lichaam en ziel, inleven en sterven, dat ik volharden zal in de belijdenis:Ik geloof in Jezus de Zaligmaker.

Teksten:Hebr. 7 : 25. Waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig

maken degenen, die door Hein tot God gaan, allo Hijaltijd leeft om voor hen te bidden.

Hand. 4 : 12. En de zaligheid is in geen anderen; want

85

Page 89: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

er is ook onder de hemel geen andere Naam, die onderde mensen gegeven is, door Welke wij moeten zaligworden.

1 Tim. 2 : 6. Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoenvoor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd.

Vragen:1. Hoe kan volgens Rome de mens door goede werken

bij God verdienen?2. Ontkent Rome daarbij alle genade van Christus?3. Wie erkent zij als heiligen?4. Wat verstaat men onder de „schat van de kerk"?5. Leert Rome, dat men ook nog hulp kan verlenen aan

reeds gestorvenen?6. Wat is de zonde van Rome in dat alles?7. Wat verstaan we onder de leer van de algemene ver-

zoening?8. Mag men van elkander scheiden de verwerving en de

toepassing van het heil?9. Wat zeggen de Dordtse Leerregels hierover?

10. Hoe komt deze leer in strijd met de naam Jezus?11. Is er nog iets anders, waarop de mens soms zijn ver-

trouwen stelt?12. Wat wordt van ons geeist tegenover de openbaring

van deze naam?

Page 90: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZONDAG XIi.

Wij belijden, dat Jezus is de C h r i s t u s. `1`erwijlJezus de Persoonsnaam is van onze Heiland,is Christus de a nl b t s n a a nl, Deze twee namen kun-nen geen ogenblik van elkander worden gescheiden.Jezus wil toch zeggen, dat Hij het heil des H N; P:R HANtot ons brengt. Maar Hij kan dit alleen doen, omdatHij de Christus is en ons tot christenen maakt, Maarook omgekeerd: Wie de Christus is, is ook > )egene,)ie het heil des H N; H'.R H:N tot ons brengt d.i, )ie

Jezus is. Daarom belijden wij ons geloof in Z. 12 aldus:Ik geloof in Jezus, p ie de Christus is enons tot christenen maakt.

I. 1k geloof in Jezus, Die de Christus is.

Vr. 31. Waarom is Hij Christus, dat is, Gezalfde, ge-naamd?

Antw. Omdat Hij van God de Vader verordineerd is,en met de Heilige Geest gezalfd, tot onze ,hoogste P, e-feet en Leraar, die ons de verborgen raad en wil Godsvan onze verlossing volkomenlijk geopenbaard heeft; entot onze enige Í1 ogepriester, die ons met de enige o„1f e-rande Zijns lichaams verlost heeft, en voor ons met Zijnvoorbidding steeds tussentreedt bij de Vader; en totonze eeuwige Koning, die ons met Zijn Woord en Geestregeert, en ons bij de verworvene verlossing beschut enbehoudt.

Chris t u s is de griekse vertaling voor het hebreeuwse woord M e s s i a s. Het betekent beide: deGezalfde. De personen, die in Israël door de Heeremet een a nl b t werden bckl eed, werden met de hei-

87

Page 91: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

lige zalfolie gezalfd. In die zalving lag tweeërlei opge-sloten. Ten eerste verkreeg de gezalfde daaruit de ver-zekering, dat hij door God zelf tot dat ambt was ver-koren (verordineerd) en geroepen of aangewezen. Tentweede ontving hij de vaste belofte, dat God, Die hemriep, hem ook zou bekwaam maken,, d,i. dat hijdoor de Geest met die ambtsgaven zou worden toe-gerust, die hij tot de rechte vervulling van zijn ambtnodig had. De olie was dus slechts een t e k e n,lle betekende zaak was de verkiezing (roe-ping) tot het ambt en de mededeling van de ambts-gaven door de H. Geest Gods. De eigenlijke zalvinggeschiedde door de Geest Gods, terwijl de beloofdegaven werden geschonken, zo dikwijls en in zoverrede ,gezalfde de verkregen belofte met een gelovighart aannam, (vgl. Saul, Salomo, e,a.) .Het ambt, dat Christus van de Vader ontvangt, ishetzelfde ambt, waarmee Adam in het paradijs wasbekleed. In het verbond werd Adam gemaakt totambtsdrager Gods, en in de uitoefening van zijn ambtmoest hij uitkomen als beelddrager God s, Heenambtsdrager is iemand, die van God een bepaalde op-dracht ontvangt met de belofte, dat hij door de Geestvoor de vervulling van die taak zal worden toegerust.Als ambtsdrager heeft hij gezag, maar slechts in zo-verre hem dit verleend is. Hij mag nooit optredén opeigen gezag, maar moet steeds handelen in naam vanGod, Die hem met het ambt bekleedde. Zo was demens in het paradijs ambtsdrager, Dat é n e o n-g e deelde ambt moest zich op drievoudige wijzeontplooien. Adam moest prof e t i s c h de wil Godskennen en bekend maken; hij moest priester 1 ij kzichzelf met al het zijne de Heere uit dankbaarheidofferen; hij moest k o n i n k 1 ij k in de naam desHeeren de heerschappij voeren over de scheppingGods.)e Zoon van God, Die in de wereld kwam als Jezus,

is nu door God gezalfd en daardoor d e Messias, d e

88

Page 92: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Christus. Hij was in staat om het Middelaarswerk tevolbrengen, Hebr, 1: 9. Het was bij Jezus niet de zal-ving tot het schaduwachtig ambt; daarom is Hij nietmet heilige zalfolie gezalfd, maar met de H. Geest.De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mijgezalfd, Luc. 4 : 18. Deze zalving door de Geesthield in, dat Jezus naar zijn G o d d e l ij k e en me n-s e 1 ij k e natuur door God verkoren was, en gerocpen werd, om het ambtelijk werk van de Middelaarte volbrengen, en dat Hij naar Zijn m e n s e 1 ij k enatuur zou worden bekwaam gemaakt tot devervulling van die taak. Hij bekleedde dit ambt alsMiddelaar des Verbonds, en als Hoofd der Zijnen, dusals t we ede A d a m. lee vervulling van Zijn ambtwas daarom plaatsvervangend.Wel bekleedde Christus het z e l f de ambt als Adamin het paradijs, maar het a m b t s w e r k van deMiddelaar is na de intrede van de zonde anders ge-worden. Ilij heeft nu het werk der ver zo e n i n gte volbrengen.lee pr of e t i s c h e t a a k van de Christus was, datHij als onze Hoogste Profeet en Leraar ons de ver-borgen raad en wil Gods van onze verlossing volko-men geopenbaard heeft. lie profeet moet Gods raads-plan ter verlossing met de wereld, voorzover Godhet hem openbaarde, bekend maken. In het 0. Test,deed Christus dit door het zenden van zijn profeten.Daarna verscheen Hij Zelf in het vlees "en vervuldeals onze hoogste Profeet alle profetieën van het 0.Test, ilij' was d e lsrofeet, Die 'de Heere verwekkenzou en waarvan Mozes reeds gesproken had, Deut.18 : 15. Hij' hoeft ons de Vader verklaard, Joh. 1 : 18.Hij Zelf was cie volkomen openbaring van Gods raaden wil ter verlossing: Wie daarom aan het N; v a n g e-1 i e niet genoeg heeft, verloochent Hem als hoogsteProfeet. Ook na pijn hemelvaart blijft Christus Zijnprofetisch ambtswerk uitoefenen, eerst door de apos-telen en profeten van het N. Test,; daarna door de

89

Page 93: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Woordbodieiing van Zijn Kerk (prediking, catechese,enz.), waaraan Hij de werking van de H. Geest inonze harten paart.De priesterlijke taak van de Christus ishierin gelegen, dat Hij als onze enige Hogepriesterons met de enige of f er a n d e van Zijn lichaam ver-lost heeft, en voor ons met Zijn voorbiddingsteeds tussentreedt bij de Vader. Door Zijn offer heeftChristus de toorn Gods gestild, Gods genade ver-worven en een eeuwige verlossing teweeggebracht,Hebr. 9 : 12. In dat éne offer is het schaduwachtigpriesterschap, het priesterschap naar de orde vanAaron, vervuld en ten einde gebracht. Het Levi-tische priesterschap kon met het offeren der tallozedieren geen ware verzoening brengen, Hebr. 9 : 7-8.Daartoe was een ander priesterschap nodig, Christuswas dan ook Priester naar de ,orde van Melchizedek,Ps. 110 : 4; Hebr. 6 : 20, d,i. Hij had het oorspronkelijkpriesterschap waarmee Adam in het paradijs bekleedwas. Daarom offerde Christus geen dieren, maar moestH als Priester ook Zelf offer zijn. Zijn priesterlijkwerk van voorbede n zegening verrichtteChristus reeds onder het 0. Test. en zet Hij nu alsde verheerlijkte Middelaar voort in de hemel: wijhebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus,de Rechtvaardige, I Joh. 2: 1. Deze voorbede was enis nu slechts mogelijk op grond van zijn offer, waar-door Hij verzoening bewerkte.De koninklijke taak van de Christus bestaat hierin,dat Hij als onze eeuwige Koning ons met zijn Woorden Geest regeert, en ons bij de verworvene verlossingbeschut en behoudt. Deze koninklijke heerschappij isHem gegeven als Middelaar, als twoede Adam. H,nmet deze heerschappij is Hij door de Vader bekleed,ze is Hem gegeven.Het koningschap van Christus over Zijn volk ise e u w i g. De profetie van de eeuwige heerschappijvan Davids huis is in Hem vervuld, II Sam. 7 : 14; Ps.

90

Page 94: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

89 : 36. Aan Hem heeft de Vader ook de heerschappijover_ deze zondige wereld gegeven, opdat Hij ZijnKerk zou kunnen vergiarieren, beschermen en onder-houden. Deze heerschappij over de wereld duurt totde jongste dag.lie a ar d van Zijn koningschap komt hierin uit, datHij ons regeert door Zijn Woord en Geest, In zo-verre kunnen we spreken van een ge e stel ij k ko-ninkrijk, omdat Hij ons door `Lijn ( eest regeerten de weldaden van dit koninkrijk niet in aardsegoederen alleen mag worden gezocht, maar in deeeuwige rijkdommen, die Christus ons door Zijn Geestschenkt. 1)e regering van Christus door Zijn Woorden Geest toont ons, dat Zijn macht uitgaat boven alleaardse macht. Want door Zijn Woord en Geest be-keert en vernieuwt Hij ons, die vijanden Gods waren;schenkt Hij ons Zijn hemelse weldaden; beschermtHij. Zijn Kerk tegen alle vijanden (mensen en dui-velen), en geeft hij ons kracht te overwinnen overde zonde, Ook reeds in het 0. 'best. was er hèt ko-ningschap van Christus, maar nu heerst Hij alsKoning, gezeten aan Gods rechterhand,Wij belijden dan, dat Christus de grote ambtsdrageris, Die Zijn Middelaarswerk als Profeet, Priester enKoning v o or ons vervult, Dit zijn geen drie ambten,maar het is één ambt. Slechts de scha du w van datoorspronkelijk ambt, zoalh het in Israël bestond,kende aparte prof eten, aparte priesters en aparte ko-ningen. Maar het oorspronkelijk ambt laat zulk eenscheiding niet toe. Ook niet in de Christus. Hij treedtnooit in enige woord of enige daad op alleenIn a a r als Profeet, of als Priester, of als Koning.Steeds is het Christus, Die in Zijn dr i e v o u d i gambt spreekt en werkt, ook at treedt soms een be-paalde zijde van dat éne ambt meer op de voor-grond. Als Profeet moet Christus leren, maar hjleert ook steeds als Priester en als Koning. Zijn voor-bede rekenen we meestal tot Zijn priesterlijke taak,

91

Page 95: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

maar daarin bewijst Hij tevens Yrof eet en Koningte zijn.Naar het getuigenis van de Schrift geloven alleenzij in God de Vader, die ook geloven in Jezus Chris-tus. Niet maar in Jezus zonder „Christus", maarin Jezus, Die de Christus is.

Teksten:

Luc. 4 : 18a. De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeftHij Mij gezalfd.

Deut. 18 : 15. Een profeet uit het midden van u, uit uwebroederen, als mij, zal u de HEERE, uw God, verwekken;naar Hein zult ge horen.

Joh. 1 : 18. Niemand heeft ooit God gezien; de enigge-boren Zoon, Die in de schoot des Vaders is, Die heeftHem ons verklaard.

Ps. 110 : 4. De HEERE heeft gezworen, en het zal Hemniet berouwen: Gij zijt Priester in eeuwigheid, naar deordening van Melchizedek.

I Joh. 2 : 2. En Hij is een verzoening voor onze zonden; enniet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden dergehele wereld.

Matth. 28 : 18b. Mij is gegeven alle macht in hemel enop aarde.

Ps. 89 : 36, 37. Ik heb eens gezworen bij Mijn heiligheid:Zoo ik aan David liege! Zijn zaad zal in der eeuwigheidzijn, zijn troon zal voor Mij zijn gelijk de zon.

Vragen:

1. Waarom vereist het geloof in Jezus steeds de er-kenning van Hem als de Christus?

2. Wat betekent Christus? Welke twee elementen lagenin de zalving besloten?

3. Wat was het teken en wat de betekende zaak?4. Wat is een ambtsdrager?5. Moeten we bij Adam spreken van één ambt of van

drie ambten?6. Wat was de ambtelijke roeping van Adam?7. Hoe spreekt de Schrift over de zalving van Christus?8. Is Christus naar beide naturen gezalfd?9. Waarin verschilde het ambtswerk van Christus van dat

van Adam?10. Waarin bestond de pr of e t i s c h e taak van Christus!11. Waarin bestond zijn pr i e s t e r l ij k e taak?

92

Page 96: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

12. Wat is het onderscheid tussen het Levitische pries-ter schap en het priesterschap naar de orde van Mel-chizedek?

13. Waarin bestond de k o n i n k 1 ij k e taak van Christus?14. Hoe kunnen we Christus een eeuwig Koning noemen?15. Is Christus ook Koning over deze wereld?16. Wat betekent het, als we spreken van een geest e-

1 ij k koninkrijk?17. Kan bij Christus de profetische of priesterlijke of

koninklijke taak ooit afzonderlijk optreden?a. Waarom handhaaft de Kerk zoo sterk het a in b t van

de Christus?b. Wat is het verschil tussen ambt en beroep?c. Wanneer is Christus met de H. ' Geest gezalfd? ( Luc.

1 : 35; 3 : 22).d. Blijkt ook uit de ontmoeting van Abraham en Mel-

chizedek (Gen. 14 : 18-20), dat het priesterschap naarde orde van Melchizedek hoger is dan dat van Aaron?(Hebr. 7 : 7-20).

e. Hoe moeten wij verstaan, wat Hebr. 7 :3 zegt vanMelchizedek?

ik geloof, dat Jezus, de Christus, ons tot christenenraakt.

Vr. 32. Maar waarom wordt gij een Christen ge-naamd?

Antw. Omdat ik door het geloof een lidmaat vanChristus en alzo zijner zalving deelachtig ben, opdatik Zijn naam belJde, en mijzelve een Levend dankofferHem offere, ere, en met een vrije en goede conscientie in ditleven tegen de zonde en de duivel str ijde, en hierna-maals in eeuwigheid met He* over alle schepselen re-mere,

Jezus Christus bediende Zijn ambt in onze plaat s,als onze Borg. Ook deze volkomen vervulling rekentons God toe, alsof wij in eigen persoon deze gehoor-zaamheid hadden volbracht, Christus doet echtermeer. Door Zijn Geest maakt Hij ons tot christenend.i. gezalfden. Christus heeft de H. Geest niet al Zijn

93

Page 97: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

genadegaven ontvangen, om ze uit te delen aan dege-nen, Ie Hem door het geloof worden ingelijfd. Daar-door krijgen de leden deel aan de zalving vanChristus, hun Hoofd, en zijn ook zij gezalfden. Gijhebt de zalving van de Heilige, d.i, van de HeereChristus, 1 Joh. 2 : 20, d,w.z. dat wij de H. Geesthebben ontvangen met al Zijn genadegaven van ver-nieuwing, verlichting en reiniging. H,n de zalving diegij ontvangen hebt, b 1 ij f t in u, 1 Joh. 2 : 27, wantde Heere handhaaft Zijn werk, dat Hij in ons begon.Deze zalving maakt ons nu tot a m b t s d r a g e r s.Ze houdt ook voor de gelovige in, ten eerst e, dathij door God is verkoren en geroepen omambtswerk te verrichten, en ten t weed e, dat hijin de weg des geloofs- de bekwaammakingdoor de Geest zal ontvangen.De prof e t i s c h e t aak van de christen is, dathij de naam des Heeren zal belijden. Christus alsonze hoogste Profeet en Leraar, leidt ons door ZijnGeest in, in de ware kennis van de Vader, Daardoorworden wij leerlingen van God en gevormd in deschool van Christus. Dat maakt ons tot leermeestersonder elkander. Gij hebt de zalving van de Heiligeen weet alle dingen, 1 Joh. 2 : 20. Naar andere lezingstaat er: e n g ij allen w e e t he t, Hiermee wordtdan bedoeld de ware kennis Gods, waardoor wij be-kwaamd worden om onze God en Vader waarlijkte kennen en te verheerlijken. De p r i es ter 1 ij k etaak van de christen is, dat hij zich zelf tot eenlevend dankoffer de Heere ()Here. Door Zijn pries-terlijk werk (Zijn zoenoffer) heeft Christus ons metden Vader verzoend. Daardoor hebben wij vrije toe-gang tot God en kunnen wij in vertrouwen tot Hemkaderen. We doen dit als priester, want we zijn ecnheilig priesterdom, om geestelijke offeranden op teofferen, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus,1 Yetr. 2: 5. Geestelijke offerande zijn d ank of f er s,die door de Geest zijn bepaald, en die dus het offer

94

Page 98: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

van ons lichaam niet uitduiten, ,om. 12 : 1. Wemoeten onszelf geheel, met al het onze dagelijkspriesterlijk de Heere wijden en Hem offeren.i )e koninklijke taak van de christen is, dathij met een vrije en goede consciëntie (geweten) indit leven tegen de zonde en de duivel strijde, erghiernamaals in eeuwigheid met Hem over alleschepselen regere. Door Christus' kracht kunnen westrijden met een goede en vrije consciëntie, d.i. in dewetenschap, dat wij door Christus zijn bevrijd en asPniemand anders dan aan Hem verbonden zijn. `1'estrijden hebben we tegen de vijanden van Christus,die ook onze vijanden zijn: de duivel, de zonde, onsvlees en de wereld. Zij mogen niet heersen overons, maar wij moeten heersen over hen, Rom. 6 : 12.In Christus hebben wij hen overwonnen en bezittenwij de macht hen dagelijks te overvinnen. Zoheersen wij nu reeds door Christus. h;n straks zullenwe met Hem in eeuwigheid regeren over alle schep-selen. Die overwint, Ik zal hem geven met Mij tezitten in Mijn troon, Openb. 3 :21.In Zijn gemeenschap geeft Christus ons weer hetambt, dat Adam in den beginne had, maar door dezonde heeft verloren. Maar Christus geeft de Zienook kracht om daarin te volharden, Dit ambt is ookbij ons één en ongedeeld: het is profetisch, priester-lijk, koninklijk tegelijk, Dit is het a mbt der g e-1 o v i g e n. In de uitoefening van &f ambt der ge-lovigen zijn wij wederom geworden m e d e-werkers Gods. Heel ons leven moet nu éénainbtsdienst zijn voor de Heere en niets mag daaraanworden onttrokken, Dan zijn we g e e stel ij k emensen, d.w.z. mensen, die door de Geest van Godworden geleid en beheerst. Daarom moet ook al onswerk geestelijk, d.i. christelijk zijn. Hierinligt het onderscheid tussen gelovigen en ongelovigen.Alleen wie gelooft, is een christen, een gezalfde enkan als inhoud van zijn enige troost belijden:

95

Page 99: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Ik geloof in Jezus, Die de Christus is enons tot christenen maakt.

Teksten:I Joh. 2 : 20, 27. Doch gij hebt de zalving van de Heilige,

en gij weet alle dingen. En de zalving, die gijlieden vanHem ontvangen hebt, blijft in u, en gij hebt niet vannode, dat iemand u lere.

I Petr. 2 : 5. Zo wordt ook gij zelven, als levende stenen,gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priester-dom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Godeaangenaam zijn door Jezus Christus.

Rom. 6 : 12. Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfe-lijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijk-heden deszelven lichaams.

Vragen:1. Heeft Christus alleen maar het ambt in onze plaats

bediend?2. Hoe worden wij christenen?3. Wat houdt deze zalving van ons in?4. Wat is onze profetische taak?5. Wat is onze priesterlijke taak?6. Wat is onze koninklijke taak?7. Tegen welke vijanden moeten wij strijden?8. Kunnen we zeker zijn van de overwinning?9. Geeft Christus ons alleen maar terug, wat we in Adam

hadden?10. Hoe noemen we dit ambt, dat Christus 'ons gegeven

heeft?11. Wat betekent in de Schrift het woord „geestelijk"?

96

Page 100: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZON i AG XI IT.

k geloof in Jezus Christus, Die Gods eniggeborenZoon is en onze Ilecre.

ik geloof in Jezus Christus, We als Gods eniggeboren'toon ons tot kinderen Gods maakt.

Vr. 33. Waarom is hij Gods eniggeboren Zoon ge-naamd, zo wij toch ook Gods kinderen zijn?

Antw. Daarom, dat Christus alleen de eeuwige na-tuurlijke Zone Gods is, maar wij zijn om Zijnentwil uitgenade tot kinderen Gods aangenomen.

Wij geloven, dat Jezus Christus de Z o o n van Godis. In dat geloof spreken wij na, wat Christus vanZich Zelf heeft geopenbaard. Wie ook tijdensJezus' omwandeling niet geloofde, zag het niet: alswij Hem aanzagen, zoo was ell geen gestalte, dat wijHem zouden begeerd hebben, Jes. 53 : 2, Zijn Godde-lijke heerlijkheid toonde Hij niet vooralen zicht-baar in zijn vernedering, Philip. 3 : 7, 8. Maar welopen baarde Hij Zich als de Zoon van God enbracht Iitj zijn discipelen tot deze belijdenis. `l'e Cesa-rea ii'il l ippi gaf Petrus uit aller naam op de vraagvan Christus: „Maar gij, Wie zegt gij, dat ik bcn?",het rechte antwoord, „Gij zijt de Christus de Zoondes levenden Gods!", Matth. 16 : 16. Vooral de op-standing uit de doden bewees krachtig, dat Hij deZoon van God was, Rom. 1 : 4. Dit „bewijs" geldtechter alleen ook voor degenen, die geloven, t )itZoonschap wordt in de Schrift nog nader Verklaard.Ook schepselen ontvangen de naam van zoon ofzonen Gods, b.v. de engelen, Job, 38 : 7; Israël, ' x.4 :22; Adam, Lucas 3 : 28; de koning van Israël, Ps.

Christelijke leer 7 97

Page 101: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

89 : 28; de gelovigen, Gal. 3 : 26. h'.n vele ketterswilden dit zo van Jezus verstaan (in onze tijd b.v.de Modernen). Maar de schrift openbaart duidelijk,dat Jezus in geheel enige zin Zoon van Godis. Daarom spreekt zij van Hem als van Gods eniggeboren Zoon.Gods eniggeboren Zoon zegt ons, dat de Zoon doorde Vader gegenereerd is. Jezus is niet Zoon van Godgeworden door of na zijn geboorte, lijden en sterven,maar Hij was eeuwig de Zoon van God. De disci-pelen hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heer-lijkheid als des I niggeborenen des Vaders, Joh. 1 : 14.oeze heerlijkheid had Hij reeds eer de wereld was,Joh, 17 : 5. Kniggeboren is deze Zoon, omdat deVader aan Hem alle volheid van zijn G o d d e 1 ij kWezen meedeelt. Hij is „ge`boren uit de Vader vóóralle eeuwen,' God uit God, licht uit licht, waarachtigGod, geboren niet gemaakt, van hetzelfde wezen metde Vader, door welke alle dingen gemaakt zijn."(Kelijd van Nicea, tegenover de ketterij van Arius).t )aarom is Hij ook de natuur 1 ij k e Zoon desVaders: d.i. van hetzelfde wezen met de Vader.Christus sprak dan ook van Zijn eigen Vader, Joh.5 : 18, en Hij Zelf wordt genoemd Gods eigen Zoon,1-tom. 8 : 32, waarmee wordt te kennen gegeven, datniemand in dezelfde verhouding tot God staat alsJezus Christus.Met deze belijdenis staat of valt de kerk van Chris-tus. Op Petrus' belijdenis antwoordde Christus: „Opdeze petra zal Ik mijn gemeente bouwen, Matth.16 : 18. 't Fundament van de Kerk is dus deze „petra",d.w.z. is het apostolisch ambt, dat op grond van Godsopenbaring belijdt en verkondigt, dat Jezus de Chris-tus is. Wie deze belijdenis verloochent of daarvan af-doet, heeft het ware of christelijke geloof verloochend.Pin hij is „alrede veroordeeld", terwijl hij niet heeftgeloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon vanGod, Joh. 3 : 18. Aan deze belijdenis hangt onze zalig-

98

Page 102: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

heid. Wanneer Jezus Christus niet de eniggeborenZoon van God en dus niet Zelf God is dan valt onzeenige troost, dat God Zelf in Hem tot ons gekomenis om gemeenschap met ons te stichten. Alleen alsde Zoon, Die evenals de Vader het leven heeft inZich Zelf, Joh. 5 : 26, kan Hij ook ons het [even geven,wat niet mogelijk zou zijn, indien F113 slechts conschepsel was. Omdat Christus Gods eniggeborenZoon is, heet Hij ook Gods geliefde Zoon, Matth.3 : 17, en is zijn zending bewijs van de hoogste 1 i e f -d e des Vaders, Joh. 3 : 16.Wanneer wij ons geloof belijden in Jezus Christus alsGods eniggeboren Zoon, belijden wij daarin tevens,dat wij om Zijnentwil tot kinderen zijn aangenomen.Deze twee zijn niet te scheiden. Want geloven in deZoon van God wil zeggen dat wij dan het getuigenisvan de H. Geest in ons hart gewaar worden, dat wijdoor God, om Zijnentwil tot kinderen zijn aangeno-men.Daarmee is tegelijk het verschil aangegeven tussenhet Zoonschap van Christus en ons kindschap, Hijis de e e u w i g e Zoon; wij worden kinderen in detijd. Hij is natuurlijke Zoon; wij zijn kinderen dooraanneming, uit genade. Hik is gegenereerd uit het we-zen van de Vader; wij zijn uit God geboren, 1 Joh,5 : 18, maar naar het welbehagen van Zijn wil. HI .1: 5. H:n dat wij op deze wijze tot kinderen Gods zijnaangenomen, geschiedt op grond van Christus' werk.Wat Hij eerst voor ons verwierf, deelt Hij nu ookdoor Zijn Geest uit. Wanneer Christus ons Zijn Geestgeeft, ontvangen wij de Geest der aanneming tot kin-deren, en deze Geest getuigt met onze geest, dat wijkinderen Gods zijn, Rom. 8 : 15, 16. Door mens teworden heeft deze Hlniggeborene Zichzelf ons gelijkgemaakt, opdat Hij ons aan 'lijn beeld zou kunnengelijk maken in Zijn verheerlijking. Zo maakt Hij onstot zijn broeders, maar blijft als Kerstgeborene ookdan onze meerdere.

99

Page 103: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Teksten:Matth. 16 : 16. En Simon Petrus antwoordende, zeide: Gij

zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.Matth. 16 : 18. En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op

deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poortender hel zullen dezelve niet overweldigen.

Joh. 1 : 14. En het Woord is vlees geworden, en heeftonder ons gewoond, en wij hebben Zijn heerlijkheid aan-schouwd, een heerlijkheid als des eniggeborenen van deVader, vol van genade en waarheid.

Joh. 3 : 16. Want alzo lief heeft God de wereld gehad,dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven ,heeft, opdat eeniegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeu-wige leven hebbe.

Joh. 5 : 26. Want gelijk de Vader het leven heeft in Zich-zelven, alzo heeft Hij ook de Zoon gegeven het levente hebben in Zichzelven.

Vragen:

1. Kan een ongelovige belijden, dat Jezus Christus deZoon van God is?

2. Waar is deze belijdenis voor het eerst bewust uit-gesproken?

3. Gebruikt de Schrift de naam „Zoon van God" ookvoor schepselen?

4. Wat betekent het, dat Christus Gods eeuwige Zoonis?

5. Waarom noemen we Hem de natuur 1 ij k e Zoon?6. Wat leert de belijdenis van Nicea daarover?7. Wat zegt Christus van deze belijdenis in Matth. 16 : 18?8. Welk belang heeft de Kerk bij de handhaving van deze

belijdenis?9. Wat ligt er in deze belijdenis opgesloten ten aanzien

van onze positie tegenover God?10. Wat is het verschil tusschen Christus Zoonschap en

ons kindschap?a. Wat was de dwaling van Arius, en wat beleed daar

tegenover het concilie van Nicea?b. Wat leren de modernen van Gods eniggeboren Zoon?c. Wat betekent het als Christus genoemd wordt: „de

Eerstgeborene onder vele broeders", Rom. 8 : 29, „deeerstgeborene aller kreature" en „de eerstgeboreneuit de doden", Coll. 1 : 15, 18?

d. Houdt de belijdenis, dat Hij de Eerstgeborene is ookverband met het feit, dat Hij de eniggeboren Zoon vanGod is?

100

Page 104: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Ik geloof in Jezus Christus als onze Ileere.

Vr. 34. Waarom noemt gij Hem onze Heere?

Antw. Omdat Hij ons met lichaam en ziel van al onzezonden, niet met goud of zilver, maar met Zijn dierbaarbloed gekocht, en van alle heerschapp ij des duivels ver-lost heat, en ons alzo zich tot een eigendom gemaakt.

Wanneer we belijden, dat Jezus Christus onze Heereis, bedoelen we daarmee iets anders, dan wanneerwij de I )rieënige God en dus ook de Zoon onze Heerenoemen. Met dit laatste duiden wij de Goddelijkeheerschappij aan, die God als Schepper toekomt.Maar hier spreken we van onze Middelaar naar ZijnGoddelijke en menselijke natuur. }fe m noemen weonze Heere, omdat Hij ons gekocht heeft en Zich toteen eigendom gemaakt. 1)e inens Jezus Christus, te-vens loon van God, heeft Ged tot cen Heere gesteld.Om onze Heere te zijn moest Hij ons eerst loskopen.Deze loskoping of verlossing geschiedde „niet doorvergankelijke dingen, zilver en goud, maar door hetdierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffe-lij k en onbevlekt Lam", I Petr. 1 : 18, 19. Deze woor-den herinneren aan het kaaslam bij de uittocht uitI gypte. I )oor het bloed van het Yaaslain kwa rn

Israël vrij van de dood, die de verderfengel in Hcgyptebracht, terwijl dit Paasoffer zelf inleiding was vande verlossing uit de slavernij van I*:gypte.Daardoor werd afgebeeld de verlossing door JezusChristus. I )it Lam was onbestraff elfijk, d.i, volmaakt,zonder enig gebrek. I+;n het was onbevlekt, d.i. zonderzonde of onreinheid. Daardoor kon dit offer Godewelgevallig zijn en als bet a 1 i n g door God wordenaangenomen . Om de schuld van onze zonde had Godons naar recht aan de slavernij van Satan en aan dedood overgegeven. Christus echter betaalt die prijs.Vergankelijke dingen `Ugnua en gever) konden hierniet baten, omdat de schuld op de zonde de dood

101

Page 105: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

was. Daarom moest Hij Zijn 1 even geven. Wijspreken hier van b 1 o e d, omdat Hij niet alleen maarmoest sterven, zooals de menschen sterven, maar ge-slacht worden als het Yaaslam. Hzn van di er b a arbloed wordt er gesproken, omdat het bloed van Chris-tus van oneindige waarde is, I )aarom wordt ook ge-zegd, dat wij duur zijn gekocht, I Cor. 6 : 20. Om dezeprijs, die Christus aan God betaalde, heeft God onsuit de slavernij van de duivel verlost en ons aanChristus gegeven tot eert eigendom. Niet door onrechtof door geweld heeft Christus ons verkregen, snaardoor betaling, dus op de grondslag van het r e c h t.Sion zal door recht verlost worden.Om deze zelfvernedering van Christus, „heeft GodHem een naam gegeven, welke boven alle naam is",

2 : 9. Deze verhoging begon met de opstandingen zette zich voort in de hemelvaart en zal voltooidworden in de wederkomst. Tot die verhoging be-hoort ook, dat Christus alle macht ontving in hemelen op aarde, Matth. 28 : 18. De naam Heer, Kurios,is aanduiding van de macht, de heerlijkheid, de krachten Majesteit, die Hij van de Vader ontving. Hem isde koninklijke heerlijkheid gegeven, die de méns inhet paradijs in uitzicht was gesteld, Hebr. 2 : 6 - 9.H'n over het ganse heelal heerst Hij als Hoofd vanZijn K e r k. I )eze twee kunnen niet gescheidenWorden. Want Hij is door de Vader verordineerd omhet koningschap en de macht van God uit te oefenenin hemel en op aarde èn om het Hoofd te zijn vanengelen en gelovigen.Als wij dan belijden, dat Jezus Christus onze Heereis, spreken we daarmee uit, dat we geheel en al Hemtoebehoren met lichaam en zigl, in leven en sterven.)at is onze enige troost. Hij zal nooit dulden, dat we

uit Zijn handen worden gerukt. heerst heeft Hij onslosgekocht uit de heerschappij van Satan. Daardoorheeft Hij alle r e c h t op ons. Nu is Hij verhoogd omdoor Zijn ma c h t deze verlossing uit te werken.

102

Page 106: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Jaarbij verlost Hij ons van Satan en van alle vijanden.Deze heerschappij van Christus moeten we tonenin onze g e h o or z a a in h e i d aan Heil, We hebbcnals Bekochten door Christus niet fineer het recht omcm andere heer te dienen. In Zijn dienst ligt ookonze vrijheid en onze zaligheid. Zijn dienst is liefde-dienst. Daarom is alle zaligheid begrepen in de be-lijdenis:Ik geloof in Jezus Christus, Die Godseniggeboren Zoon en onze Heere is.

Teksten:I Cor. 6 : 20. Want gij zijt duur gekocht; zo verheerlijkt

dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn.I Petr. 1 : 18, 19. Wetende, dat gij niet door vergankelijke

dingen, zilver of goud, verlost zijt uit uw ijdele wan-deling, die u van de vaderen overgeleverd is; maar doorhet dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraf-f elfij k en onbevlekt Lam.

h i. 2 : 9. Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd,en heeft Hem een naam gegeven, welke boven aliennaam is.

Vragen:1. Heeft de naam Heere voor Christus dezelfde beteke-

nis als voor de Drieënige God?2. Langs welke weg werd de Middelaar onze Heere?3. Waar spreekt de Schrift over het gekocht zijn door

het bloed van Christus? En waaraan is dat sprekenontleend?

4. Waarom en bij Wien moest er betaald worden?5. Waarom moest dit een betaling zijn met Zijn bloed?

Waarom spreekt de Schrift van d i e r b aar bloed?6. Wat is de grondslag van Christus' rijk?7. Wat betekent het, dat Christus een naam ontvangen

heeft boven alle naam?8. Als hoedanig heeft Hij de macht over Gods schepping

ontvangen?9. Wat volgt uit deze belijdenis voor het leven der ge-

loovigen?a. Mogen wij scheiding maken tussen gelovigen in Chris-

tus de Heere, en: geloven, dat Christus mijn Heere is?b. Is er met de hemelvaart ook verandering gekomen in

de regering Gods over de wereld?

103

Page 107: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZON UAG XIV.

Kerst heeft de catechismus gesproken over denamen van de Middelaar, terwijl bij de naamChristus ook het ambt van de Middelaar ter sprakekwam. In Zondag 14 wordt een begin gemaakt metde belijdenis van de staten van Christus(staat van vernedering en staat van verhoging) , Alseerste trap in de staat van vernedering moet zijn g e-b o or t e worden genoemd, d.i. de aanneming van demenselijke natuur. )aarbij komt dan tevenster sprake de vereniging van de g o d d e l ij k e enmenselijke natuur.

Ik geloof in Jezus Ch i-istus, I iie ontvangen is van deII. Geest, geboren uit de maagd Maria.

Vr. 35. Wat is dat gezegd: Die ontvangen is van deHeilige Geest, geboren uit de maagd Maria?

Antw. Dat de enige Zone Gods, die waarachtig eneeuwig God is en blijf t, ware menselijke natuur, uithet vlees en bloed van de maand Maria, door de wer-

king des Heiligen Geestes, aangenomen heeft, opdat liiiook het ware zaad Davids z , Gijn broederen in allesgelijk, uitgenomen de zonde.

Wij belijden, dat de eeuwige Zone Gods ware men-selijke natuur heeft aangenomen. De Persoon vande Middelaar is niet pas ontstaan bij Zijn ontvange-nis en geboorte. Het Woord, dat bij God was, en ZelfGod was, is vlees geworden, Joh. 1:4. Hij was nietalleen waarachtig en eeuwig God, maar bleef datook, I )oor aanneming van de menselijke nati ir isde Zoon van God niet veranderd in ccn mens. Hijbleef, wat Hij wad,, (Zoon van God en waarachtig

104

Page 108: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

God) en werd, wat Hil niet was (waarachtig mens) .Omdat hij waarachtig God is, was er ook bij Hemgeen verandering of schaduw van omkering. Daarombelijden we, dat deze in het vlees gekomen Christus,God is boven allen te prijzen in der eeuwigheid, Kom.9 : 5.Van Hem nu zegt de Schrift, dat Hij ontvangen is vande H. Geest, We hebben hier met een nieuw es c h e pp in g te doen. Daarom is dit ook een werkvan de Drieënige God met uitschakeling van demedewerking van de mens. Uit d e V ad e r,Zijn Zoon in de wereld zendt, Joh. 3 : 16, is ook hierde oorsprong. Het wonder komt verder tot standdoor de Zoon, terwijl de H. Geest Mariaoverschaduwde, Truc. 1 : 35. De Zoon heeft dus zelfde menselijke natuur aan g en ome n. Zijn vlees-wording was eelt cl a a d van Henri zelf. Hierin ligteen wezenlijk verschil met onze geboorte.In deze ontvangenis en geboorte toont God, dat deVerlosser niet kan opkonren uit de mensen of uitkrachten van beneden. Christus moest in de wereldkomen zonder toedoen van de man. De Zone Godsheeft Zichzelf door de. Geest in Zijn moeder een men-selijke ziel en een menselijk lichaam bereid,Hij kon zeggen: eer dan Mijn moeder was, ben Ik.Daardoor heeft Hij ook Zelf onder het Oude Verbondin de lijn der geslachten (de heilige linie, Matth. 1) deweg gebaand tot Zijn komst in het vlees in de volheidder tijden. Door de ontvangenis van de H. Geest ont-vangt de profetie van het Vrouwenzaad, Gen, 3 : 15,haar diepste vervulling.)eze belijdenis hangt ten nauwste samen met het

geloof, dat Jezus Christus onze Middelaar is. Uit deontvangenis van die H. Geest volgt direct, dat Jezusniet, zoals alle andere mensen, in zonde ontvangenen geboren is. Wanneer de Middelaar een natuurlijkenakomeling zou zijn geweest van Adam, dan zouHij evenals wij begrepen zijn in _het w e r k v e r-

105

Page 109: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

b o n d, en daarom ook mede schudig staan aan Adamsovertreding. Door de ontvangenis van de H. Geestbewerkt nu de Heere, dat de Middelaar zonder e r f-s c h u 1 d in de wereld komt. Nu Hij echter vrij wasvan de erfschuld, is Hij ook volmaakt geheiligd (vrijvan de er f s m e t) vanaf het moment van Zijn heili-ge ontvangenis. Dit was nodig otn onze Middelaar tekunnen zijn. De Middelaar immers moet niet alleenwaarachtig God zijn, maar ook waarachtig en recht-vaardig mens (antw. 15) . Door de ontvangenis vande Geest is Hij zonder zonde d.i. r echt v aar di gen heilig mens.Maar Hij is ook w a a r a c h t i g (waar, echt) mens.I )aarom belijden we ook: ge b or en uit d e m a_a g dM a r i a, d.i. Hij heeft ware menselijke natuur aan-genomen uit het vlees en blósl van de, maagd Maria.Hij had een ccht menselijk lichaam en een mense-lijke ziel. Daarom legt de Schrift er nadruk op, datHij geworden is uit een vrouw, Gal. 4 : 4. Alleeneen Middelaar, Die onze menselijke natuur, die ge-zondigd had, droeg, zou naar Gods rechtvaardigheidvoor onze zonde kunnen betalen (antw. 16), Daaromwerd Hij ons vlees en bloed deelachtig. Omdat nuChristus in onze plaats kwam, moest Hij ons vleesaannemen. Hij kon niet komen in schone menselijkenatuur, zoals Adam die droeg vóór de zonde, maarmoest aannemen de menselijke natuur, zoals zij doorde zonde was verzwakt en ontluisterd. Daarom waszijn geboorte v e r n e d e r i n g. We spreken hier vande st a at der vernedering. De staat, waarin wij ver-keren, is onze rechtspositie. Daarin komen wedoor een uitspraak van de rechter.Zo kan iemand in de staat van een schuldige zijn(d.i. door de rechter veroordeeld), terwijl hij tochniet het kwaad bedreven heeft; dus naar zijn t o e-s t a n d een onschuldige is. Zo kwam Christus, hoewelHij zonder zonde was in de staat van een schuldige,omdat Hij onze schuld op Zich genomen had. Maar

106

Page 110: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Hij heeft Zichzelf vernietigd, d.i. ontledigd door Zijnmajesteit af te leggen, de g e s t a 1 t e n i s van eendi e n s t k n e c h t aangenomen hebbende, ril 2: 7.Voorts is het van betekenis, dat de Middelaar ge-boren werd uit de maagd M a r i a. Hij moest nietalleen mens zijn, maar ook het ware l a ad I) a v i d s,Door Zijn moeder, die uit het geslacht van T)avid was,is de Christus geworden uit het zaad van David naarhet vlees, Rom. 1: 3. Om echter ook alle rechten opDavids troon te hebben, was het nodig, dat de Chris-tus Jo z e f als vader naar de wet ontving, omdatJozef de wettige kroonpretendent was, die de rechtenop Davids troon moest overdragen op zijn Zoon, dievoor de wet als "eerstgeborene gold.Tevens toont de Schrift aan, dat de Zoon van Jozefde grote I )avidszoon is, Matth. 1, kin Wie het eeuwigkoninkrijk, waarvan Davids rijk een afschaduwingwas, is gekomen: d e eeuwige Dredevorst, onze Mid-delaar en Koning.Zoo belijdt de Kerk, „dat door deze ontvangenis dePersoon des Zoons onafscheidelijk verenigd en tesamen gevoegd is met de menselijke natuur; zodater niet zijn twee Zonen Gods, noch twee Personen,maar twee naturen in een enige Persoon verenigd:doch elke natuur onderscheidene eigenschappen be-houdende." (Art. 19). Deze belijdenis heeft de Kerkreeds van het begin af tegen vele dwalingen moetenvasthouden. Sommigen leerden, dat de verenigingvan de twee naturen slechts zedelijk van aard was,zoals b.v. de vereniging van twee mensen in hethuwelijk (de dwaling van Nestorius) . Anderen weerleerden, dat de twee naturen veranderd en omge-smolten, dus vermengd waren, zoals water en wijnvermengd kunnen worden, zodat er maar één God-menselijke natuur in Christus was. Daarbij zouieder der naturen zijn bijzondere eigenschappen ver-liezen (de dwaling van I utyches). Op de synode teChalcedon 453, beleed de Kerk tegenover de eerste

101

Page 111: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

dwaling, dat de beide naturen o n ge de e l d eng e s c h e i d en waren; tegenover de tweede dwaling,dat ze onveranderd en onvermengd waren.H;n zo heeft de Kerk door alle eeuwen heen de be-lijdenis moeten zuiver houden en moeten doorgeven,wat wij als haar rijke erfenis ontvangen: wij gelovenin Jezus Christus, hebbende t w e e n a t u r en ineen enige Persoon verenigd.

Teksten:

Joh. 1 : 14. En het Woord is vlees gewonen. en heeftonder ons gewoond, en wij hebben Zijn heerlijkheid aan-schouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen vande Vader, vol van genade en waarheid.

Rom. 1 : 3. Van zijn Zoon, Die gewnrfrn is uit het zaadvan David, naar het vlees.

Gal. 4 : 4.Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is,heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit eenvrouw, geworden ondar de wet.

Fil. 2 : 7. Maar heeft Znrhzelven vernietigd, de gestalteniseens dienstknechts aangenomen hebbende, en is de men-sen gelijk geworden.

Vragen:

1. Is bij de vleeswording de Zoon in een mens ver-anderd?

2. Is de komst van Christus ook een werk van de Drie-ënige God?

3. Wat is het verschil tussen Christus' geboorte en onzegeboorte?

4.. Waarom moest alle medewerking van de mens wor-den uitgeschakeld?

5. Waarom mocht Christus niet een natuurlijke nakome-ling van Adam zijn?

6. Wat houdt het in, dat Christus geworden is uit eenvrouw?

7. Waarom was zijn geboorte vernedering?8.' Wat is het verschil tussen staat en toestand?9. Waartoe moest Hij geboren worden uit Maria?

10. Heeft het ook betekenis, dat de Middelaar naar de wetde Zoon van Jozef was?

11. Wat heeft de Kerk te Chalcedon beleden?a. Is het aannemen van de menselijke natuur op zich-

zelf een vernedering voor de Zone Gods?

108

Page 112: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

b. Welk bezwaar is er tegen om tq spreken van de God-mens?

c. Zou de Zoon van God ook mens zijn geworden zonderde zondeval?

Vr. 36. Wat nuttigheid verkrijgt gij door de heiligeontvangenis en geboorte van Christus?

Antw. Dat hij onze Middelaar is, en net ZiJn on-schuld en volkomene heiligheid mijn zonde, waarin ikontvangen en geboren ben, voor Gods aangezicht bedekt.

Het geloof in Christus, Die ontvangen is van de H.Geest en geboren uit de maagd Maria, vormt medede inhoud van onze enige troost, Allereerst ver-krijgen wij zekerheid, dat Hij onze Middelaaris, omdat Hij waarachtig God en waarachtig en recht-vaardig mens is (Zondag 6) . Want zodanig een Hoge-priester betaamt ons, di. zulk een Hogepriester isvoor ons passend; zulk Wen kan redden allen, diedoor Hem tot God gaan. Want Hij is heilig, onnozel(onbedorven), onbesmet (zonder bezoedeling), afge-scheiden van de zondaren (zonder zonde), Hebr. 7 : 26.Daarom kunnen we in de tweede plaats ook zekerzijn van Zijn M i d d e l a a r s w e r k. Want de zonde,waarin ik ontvangen en geboren ben, dus de es f-z o n d e, kan Hij nu met zijn onschuld d.i, zUn rieht-vaardigheid, en volkomen heiligheid voor Gods aan-gezicht bedekken, Het bedekken van de zonde wilzeggen, ,dat Christus deze zonde, door ze voor ons tedragen en te verzoenen, voor eeuwig wegneemt.Christus' Middelaarswerk begon dtis niet pas bij ZijnDoop, of nog later bij Zijn lijden en sterven, maarook Zijn heilige ontvangenis en geboorte waren nodigom dat Middelaarswerk te kunnen volbrengen. I )aar-door heeft Christus als de Rechtvaardige en Heiligevoor ons het nieuwe eeuwige leven kunnen verwer-ven. Van Hem, de opgestane Heere, komt dat nieuweleven door de werking van de Heilige Geest in

109

Page 113: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

de Zijnen. dit geschiedt in het wonder der weder-geboorte, niet uit vergankelijk, maar uit onverganke-lijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woordvan 'god, I betr. 1: 23. 1)at nieuwe leven is dus hetonvergankelijke zaad. de Leest werkt het in onsdoor de verkondiging van het Hïvangelie. Deze weder-gtboórte neemt nu de erfzonde weg, die onze natuur-lijke geboorte meebrengt, ofschoon ze in dit leven„net ganselijk is te niet gedaan, noch geheel uit-geroeid, aangezien de zonde daaruit altijd als op-wellend water uitspringt gelijk uit een onzaligefontein; hoewel zij nochtans den kinderen Gods totverdoemenis niet toegerekend, maar door Zijn genadeen barmhartigheid vergeven wordt". (Art, 15) . Doordeze wedergeboorte ontstaat de nieuwe mensheid,die niet meer uit . Adam leeft, maar uit °Chri gtus. Hier-om wijst de Kerk af elke beschouwing, dle aan dezeheilige ontvangenis en geboorte te kort doet. Wantonze zaligheid ligt mede vervat in deze belijdenis:Ik geloof in Jezus Christus, Die ont-vangen is van de H. Geest en geborenuit de maagd Maria.

Teksten:

Hebr. 7 : 26. Want zodanig een Hogepriester betaamde ons,heilig, onnozel, onbesmet, afgescheiden van de zondaren,en hoger dan de hemelen geworden.

I Petr. 1 : 23. Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergan-kelijk maar uit onvergankelijk zaad, door het levendeen eeuwig blijvende Woord van God.

Vragen:1. Hoe verzekert dit artikel ons, dat Christus onze Mid-

delaar is?2. Waarom is de waarheid van dit artikel van belang

voor zijn Middelaarswerk?3. Wat betekent „bedekken van de zonde"?4. Op welke wijze kan de erfzonde van ons worden weg-

genomen?5. Wordt de erfzonde in dit leven geheel te niet gedaan?

110

Page 114: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZON I )AG XV.

Ik geloof in Jezus Christus, de Geki-aisigde.

Vr. 37. Wat verstaat ge onder het woordje: geleden?

Antw. Dat Rij aan . lichaam en ziel, de gahse tijdzijns levens op aarde, maar inzonderheid aan het eindezijns levens, de toorn Gods tegen de zonde des ggnsenmenselijken gesiachts gedragen heeft, opdat Hij met zijnlijden als met het enige zoenoffer, ons lichaam en onzeziel van de eeuwige verdoemenis verloste en ons Godsgenade, gerechtig,heid en het eeuwige leven verwierve.

Het lijden van Christus noemen we de t w e e d e trapvan de staat der vernedering. Want 'Aijn inden wasgeen noodlot of toeval, maar gevolg van het recht-vaardig oordeel Gods: Hij moest dragen de toornGods tegen de zonde, We kunnen het lijden vanChristus dan ook niet verklaren uit het algemeenmenselijk lijden, want geen mens zal hier op aardede ongehouden toorn Gods dragen; evenmin uithet lijden der martelaren, want zij ontvangen juistin hun lijden de rijke genade van hun hemelse Vader.Het lijden van Christus is wezenlijk iets anders.We kunnen het nooit uit onze ervaring, maar alleenuit de openbaring Gods kennen. Daarom is erook alleen in het g e I o of over te spreken,Hij heeft de t o o r n Go d s gedragen. In die toorntreedt de straffende en wrekende gerechtigheid Godsnaar buiten (Zond. 4) . Christus was voorwerp van detoorn Gods, omdat Hij onze zonden op Zich genomenhad. Want Die, )ie geen zonde gekend heeft, heeftHij zonde voor ons gemaakt, II Cor. 5 : 21. Christus

111

Page 115: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

was dus geen zondaar; Hij draagt ook niet slechts dezonde van ons, maar wort in onze plaats tot zondegemaakt. Daarom moest God als hechter Hemstraffen met de vloek der wet, ja Christus is nu eenvloek geworden voor ons, Gal. 3 : 13. In de vloekGods .o/ut de bedreiging der wet over ons. hen dezeheeft Christus in haar voile breedte en diepte moetendragen. Christus moest de toom dragen tegen dezonde van het ganse menselijke geslacht.Hier wordt niet gezegd, dat Christus die toorn ge-dragen haft voor het gehele menselijke geslacht.Hij heeft alleen betaald voor Zijn volk. Maar in deeerste plaats wordt hier de tóorn Gods nader bepaald.Om Zijn volk daarvan te verlossen, moest Hij dietoorn, die tegen het ganse menselijke geslacht wasontbrand, dragen. I )ie toorn wordt niet meer of minderdoor het a a n t a l zondaren toorts Gods is één,zoals God ook één is (de eenvoudigheid Gods). I n inde tweede plaats wordt gezegd, dat Hij niet geledenheeft de toorn Gods tegen de d u i v e 1 e n, maar weldie toorn, die tegen het menselijk geslacht was ont-brand, Niet één zondaar kon met minder gered wor-den.Omdat de toorn van God een w e r k i n g is van Zijngerechtigheid, kan deze toorn in kracht toe- of af-nemen. In de hel is de openbaring van Gods toornverschrikkelijker dan hier op aarde, Zo was er ookgroei van de toom Gods in het leven van Christus.Reeds van Zijn geboorte af was Hij als onze Borgvoorwerp van Gods toorn. Hij kwam immers in dest a at der vernedering. Die toorn werkte in zijn ge-boorte (het aannemen van onze ontluisterde natuur),besnijdenis, vlucht naar Hlgypte, het niet verstaanworden door Zijn moeder, en later door Zijn volk endiscipelen; in de poop, de verzoeking, miskenning,verwerping, enz. Maar inzonderheid aan het eindevan Zijn leven groeide de toorn Gods aan, totdateindelijk alle fiolen (toornschalen) . Gods over Hem

112

Page 116: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

werden uitgegoten. Toen openbaarde God Zich aanHem alleen nog als verterend vuur. In het ver-raad, de verloochening, de verlating, in de haat dervijanden, de geseling, de doornenkroon, in het be-spuwd en geslagen worden, in de nagels van het kruis,brandde de toorn des Heeren. Om onze ongerechtig-heden is Hij verbrijzeld, Jes. 53 : 5. Daarom moest Hijwegzinken in de eeuwige dood: Mijn God, waaromhebt Gij Mij verlaten? Matth. 27 : 46.liet lijden van Christus was op elk deel van delijdensweg een lijden naar lichaam en ziel. Zoalleen kon het B o' r .g w e r k zijn, omdat Christus inde plaats trad van de mens, die ook naar lichaamen ziel gezondigd had. Zijn Goddelijke natuur, die nietlijden kan, heeft met Zijn kracht de menselijke fla-tuur ondersteund (antw. 17) .Wij geloven, dat dit lijden van Christus het enigezoenoffer is, dat ons kan verlossen. Want Christusheeft Zichzelf voor ons overgegeven tot een offerandeen een slachtoffer Gode tot een welriekende reuk,Ef. 5: 2. Christus gaf Zichzelf tot een r a n t s o e n, d,i.tot een 1 o s g e 1 d, ter verzoening van Zijn volk,Matth. 20 : 28; 1 Tim. 2 : 5. Zijn lijden en sterven waseen be t a l i n g voor onze zonden. Deze betaling wasde voldoening, die Christus plaats bekle-dird bracht. En door Zijn vordoeiiing be-werkte Hij voor ons de verzoening met0. 0 d. Want Christus heeft ook eens voor de zondengeleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen,opdat Hij ons tot God zou brengen, I Petr. 3 : 18. Ditoffer ter voldoening voor onze zonden was n o o d-z a k e 1 ij k, zoals blijkt uit de bede in Gethsemané,Luc. 22 : 42. De Christus moest alzo door Zijn lijdentot Zijn heerlijkheid ingaan, Luc. 24 : 26. Het b e-t a a m d e God id.w.z. zo was het alleen in overeen-stemming met Gods wezen en werken, de oversteLeidsman onzer zaligheid door lijden te heiligen,Hebr. 2 : 10.

Christelijke leer 8 113

Page 117: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Maar dit offer moest ook tevens een v r jj w i 11 i goffer zijn. Anders was het niet God e angenaam, enkon het ons geen vrucht brengen en tot{ gerechtigheidstrekken. Zijn offer was een vrijwillige overgave, eendaad door Hem als Priester verricht. Daardoor ver-kreeg het zijn waarde als zoenoffer. t)eze zelfovergaveaan de dood noemen we wel lijdelijke gehOor-zanmheid. ander dadeliikr gehoorzaam-heid wordt verstaan, dat Christus in onze plaatsaan de geboden der wet heeft voldaan. Toch mogenwe niet vergeten, dat het één gehoorzaamheid was endat ook Zijn lijden een da ad was.Het geloof in Christus' lijden en sterven maakt onsdeelgenoot van de enige troost Want de vruchtenzijn tweeërlei, In de eerst e plaats ontvangen wijdaardoor zekerheid, dat Christus ons lichaam en onzeziel van de eeuwige verdoemenis verloste. Hij neemtonze (enige) ellende weg: die verdoemenis, d.i. deeeuwige dood, die naar het rechtvaardig vonnis (ofdorem) Gods op ons rustte: de dood is verslonden totoverwinning, I Cor. 15 : 54. In de tweede plaatsschenkt Hij ons, wat God de mens in Zijn verbondhad beloofd bij gehoorzame volbrenging: de genadeof eeuwige gunst van God, de g e r e c h t i s h e i d,waardoor wij in Christus voor GocLrechtvaardig zijn;en, het eeuwige leve n, dat we nu reeds in be-ginsel ontvangen.

Teksten:Jes. 53 : 5. Maar Hij is om onze overtredingen verwond,

om onze ongerechtigheid is Hij verbrijzeld; de straf, dieons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijnstriemen is ons genezing geworden.

Matth. 20 : 28. Gelijk de Zoon des mensen niet is ge-Jkomen om gediend te worden, maar om te dienen, enZijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen.

I Tim. 2 : 5. Want er is één God, er is één Middelaar Godsen der mensen, de mens Christus Jezus.

I Petr. 3 : 18a. Want Christus heeft ook eens voor de zondengeleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen, op-dat Hij ons tot God zou brengen.

114

Page 118: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Vragen:

1. Waarin bestond het lijden van Christus?2. Waaruit is dit lijden te kennen?3. Waarom was Christus voorwerp van de toom Gods?4. Waarom spreken we hier van de toom Gods tegen de

zonde van het ganse menselijke geslacht?5. Sedert wanneer rustte de toom Gods op Christus?6. Waarin o.a. openbaarde zich die toom? Is er ook ver-

schil in graad?7. In welke natuur heeft Christus geleden?8. Welke betekenis heeft dit lijden van Christus?9. In welke weg kon alleen voldoening bewerkt worden?

10. Was deze voldoening noodzakelijk?11. Waarom moest dit offer vrijwillig gebracht worden?12. Wat bedoelen we met de lijdelijke en dadelijke ge-

hoorzaamheid?13. Welke vruchten van Christus' lijden worden hier ge-

noemd?

Vr. 38. Waarom heeft Hij onder de rechterPontius Pilatus geleden?

Antw. Opdat Hij, onschuldig onder de wereldlijkerechter veroordeeld zijnde, ons daarmede van liet strengeoordeël Gods, dat over ons gaan zoude, bevriydde.

Tot de inhoud van het ware christelijke geloof be-hoort ook, dat Christus onder de rechter PontiusPilatus heeft geleden, d.i. door deze is veroordeeld.Daarmee belijdt de Kerk allereerst, dat de veroor-deling van Christus een h i s t o r i s c h e werkelijk-heid is. Want Christus moest in onze tif.ijkewerkelijkheid ingaan en in die werkelijkheid vooronze zonden voldoening geven. Dat behoorde tot Zijnplaatsvervangend werk.Maar ook belijden we, dat Hij door de r echtermoest veroordeeld worden wanneer Christus op eenandere wijze zou zijn gestorven (b.v. door stenigingvan het woedend gepeupel) dan zou Zijn dood zelfsniet de schijn van voldoening gedragen hebben.Christus moet echter als een beschuldigde voor derechtbank worden gebracht en door de rechter ter

115

Page 119: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

dood worden verwezen, opdat er geen twijfel overzou bestaan, dat Hij in de s t a at van een schuldigeis geweest, Luc. 22 : 31 Want Christus trad in d eplaats van schuldigen. Nadat Hij eerst terdood veroordeeld is door de hoogste van Israëlsambtsdragers, wordt Hij nu door Pilatus, het hoogstewereldlijke recht, tot de dood overgegeven. VanPilatus uit was dit vonnis onrechtvaardig, maarChristus heeft in deze rechterlijke uitspraak het recht-vaardig oordeel Gods over Hem als onze Borg ge-hoord.Als rechter moest Pilatus onderzoeken of Jezus Zelfin eigen p e r s o o n schuldig stond. Maar meer daneens moet hij openlijk de onschuld van Jezus betui-gen. Als hij daarna Christus toch ter dood overgeeft,is het voor altoos duidelijk, dat Christus in de staatvan een veroordeelde heeft verkeerd als eeno n s c h u l d i g e. Dit is geschied om te laten uit-komen, dat Hij waarlijk onze Borg is, die de veroor-deling v o or ons heeft gedragen om o n s er van tebevrijden. Want terwijl Hij officieel door de rechteronder de boosdoeners is gesteld, Luc. 22:37, werdhij tegelijkertijd voor rechtvaardig verklaard, Joh.18 : 38.Wie nu door het geloof Christus als zijn Borg belijdt,ontvangt hierdoor zekerheid, dat het oordeel Gods,dat over ons gaan moest, op Christus is overgedragen,En dat is onze vrijspraak. Zo worden bevrijd vande angst, alsof wij nog onder het rechtvaardig oordeelGods zouden liggen.

Teksten:Jes. 53 : 4, 5. Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich

genomen, en onze smarten, die heeft Hij gedragen; dochwij achten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen enverdrukt was.Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onzeongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons devrede aanbrengt, was op Hem en door Zijn striemenis ons genezing geworden.

116

Page 120: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Vragen:

1. Is het van belang de veroordeling van Christus tehandhaven als een historisch feit?

2. Waarom was de veroordeling door de rechter nodig?3. Wat was het gevolg van deze veroordeling voor

Christus?4. Was er voor Christus niet meer dan het onrechtvaar-

dig vonnis van Pilatus?5. Wat betekent het; dat Pilatus Jezus meermalen on-

schuldig verklaart?6. Is dit van belang voor het werk der verlossing?

Vr. 39. Heeft dat iets meer in, dat HU gekruisigd isgeweest, dan of Hij met een andere dood gestorven ware?

Antw. Ja het; want daardoor ben ik zeker, dat Hijde vervloeking, die op mij lag, op zich geladen heeft; de-

wijl de dood des kruises van God vervloekt was.

Christus moest als Borg ook een b e p a a l d e doodsterven, n,l. de k r i i'i s d o o d. Dat heeft iets meerin dan elke andere dood. Dat „meerdere" ligt niethierin, dat deze dood wreed en pijnlijk was; ook niet,dat hij zo schandelijk en oneervol was, dat een Ro-meins burger nooit mocht gekruisigd worden. Maarhet bijzondere is de vloek God s, die daarin totuitdrukking komt.Reeds in het oude Test. heeft de Heere deze vormvan terechtstelling gekozen om sprake te zijn vanZijn oneindige toorn en eeuwige vloek, Deut. 21 : 22, 23.Een enkele maal, bij zeer ernstige straffen, werdonder Israël het hangen aan een bout toegepast, Dezondaar werd echter eerst veroordeeld, daarna alseen gevloekte ,edood, (b.v. door steniging), en tenlaatste werd zijn dode lichaan ,gepaald", d,i. aan eenrechtopstaande paal gehecht. De aardse rechter be-leed daarmee, dat hij niet in staat was om dezeschuldige volledig te doen dragen de vloek, diehij verdiend had. En daarom kon hij niets anders doen

117

Page 121: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

dan de gedode overgeven aan de, Heere, opdat Dezehem met zijn vo lle vloek (zoals dit in het helletijdenuitkomt) mochf treffen. Daarom werd de zondaargehangen. En ieder wist: „Vervloekt is een iegelijk,die aan het hout hangt", Gal. 3 :13..,,Opdat het landniet verontreinigd zou worden, moest de gehangenevoor de avond warden begraven", Deut. 21 : 22, 23.Aan Christus moest nu vervuld worden, wat dithangen aan het hout betekende. Maar toch mocht deJoodse vorm van „palen" op Hem niet worden toe-gepast, Door deze vorm toch werd te kennen ge-geven, dat de zondaar niet hier op aarde, maar in deand er e wereld; niet vo or zijn dood, maar d a a r-n a aan de vloek werd overgegeven. Maar Christusmoest, omdat Hij onze Borg was, in d e z e wereld,dus voor zijn sterven, in lichaam en ziel be-w u s t de volle vloek des Heeren dragen. En Hijmoest deze vloek dragen t ot h et eind e, tot hetogenblik, waarop Hij kon spreken: het is volbracht.Hij moest nog vóór zijn sterven daarmee klaar komen.Opdat nu dit zou men geschieden, reeft God inZijn voorzienigheid alles zo geleid, dat Christus nietnaar de Joodse, maar naar de Romeinse wijze werdgekruisigd. Ook daarin kwam uit, dat het de v o 1-h e i d des t d s was. De, wijze van kruisigen werddoor de wet van het w er e I d r ij k bepaald. Daar-door maakte God bekend, dat I-hij Zijn Zcion in hetopenbaar wilde tentoonstellen vo or de w e r e 1 d.Maar de v e r k l a r i n g van de kruisdood werd doorde w et Gods aangegeven. Daardoor was dezekruisiging een bewijs, dat Hij de volle vloek Godsvanwege onze zonden moest dragen, opdat Hij onszou verlossen van de vloek der wet, Gal. 3 : 13. Wijgeloven dan ook, dat deze vloek Gods het kruislijdenvan de Christus maakte tot` het helse lijden, zo-dat het nooit kan worden vergeleken met het lijdenvan andere kruiselingen. Mt deze kruisdood vanchristus ontvangt ons geloof zekerheid: „daardoor

118

Page 122: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ben ik zeker." Want al het heil ligt besloten in dezebelijdenis:Ik geloof in Jezus Christus, de Gekrui.sigde,

Teksten:Gal. 3 : 13. Christus heeft ons verlost van de vloek der

wet een vloek geworden zijnde voor ons; want er isgeschreven: v ervtoekt is een iegelijk, die aan het houthangt.

I Petr. 2 : 24. Die Zelf onze zonden gedragen heeft in Zijnlichaam op het hout: opdat wij der zonden afgestorvenzijnde, der gerechtigheid leven zouden, door Wiensstriemen gij genezen zijt.

Vragen:1. Waarin ligt het meerdere van de kruisdood boven

elke andere dood?2. In welke vorm kende men deze dood in Israël?3. Wat gaf de rechter daarmee te kennen?4. Waarom mocht de Joodse vorm van hangen niet op

Christus worden toegepast?5. Welke andere vorm van kruisiging moest Christus

ondergaan?6. Welke betekenis heeft de kruisiging naar de wetten

van het Romeinse volk?7. Welke betekenis gaf de wet des Heeren aan de kruis-

dood van Christus?8. Hoe ontvangen wij zekerheid, dat Christus onze vloek

gedragen heeft?

119

Page 123: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZONDAG XVI.

Ik geloof in Jezus Christus, Die gestor-ven is, begraven, nedergedaald ter hel.

Í. Ik geloof in Jezus Christus, die gestorven is.

Vr. 40. Waarom heeft Christus Zich tot in de doodmoeten vernederen?

Antw. Daarom dat vanwege de gerechtigheid enwaarheid Gods niet anders voor onze zonden kon be-taald worden, dan door de dood 'van de Zoon Gods.

Tot deze voldoening, die van Christus geëist werd,behoorde ook het stersterven van den Borg, De doodis maar geen natuurproces, maar een s t r a f, die Godop de zonde gesteld heeft: ten dage als ge daarvaneet, zult ge de dood sterven, Gen. 2 : 17. Hiermee isbedoeld de dood i n z ij n om v a n g, zoals dezein de hel wordt geleden. De Catechismus noemt dedood dan ook een t et a 1 i n g voor onze zonden.Deze betaling was nodig vanwege de g e r e c h t i g-h e i d Gods. De rechtvaardigheid Gods kon geenmindere of andere straf eisen (Zond. 4 vr. 10). Debezoldiging of de soldij der zonde is de dood, Rom.6 : 23. Bij de rechtvaardige God is er geen anderemogelijkheid dan dat de zondaar .sterft_ Dit heeft Godook van te voren geopenbaard. Daarom eist ook dew a a r h e i d Gods, dat deze straf en geen anderewordt toegediend. Ook hier bewijst de Heere, dat HijZichzelf niet kan verloochenen, 2 Tim. 2 : 13.Deze gerechtigheid en waarheid Gods eisen nu,dat ook onze Borg zich tot in de dood moet vernede-ren, om ons de gerechtigheid en het leven te kunnen

120

Page 124: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

verwerven en wedergeven (Z. 6 vr, 17) . Daartoemom de Borg niet alleen mens, maar ook God zijn.Daarom kan ook alleen voor onze zonden betaaldwoi'den door de dood van de Zoon van Go d,Rom. 8 : 34.Wij geloven, dat Christus aan het kruis de eeuw i-g e dood heeft geleden als betaling voor onze zonden.En ook, dat Hij daarna de l i c h a m e l ij k e doodis gestorven. Ook dit laatste was noodzakelijk, Welbehoort de lichamelijke dood niet tot de eigen 1 ij k ezond e s t r a f. Wanneer God bij de zondeval directde bedreiging zou hebben uitgevoerd, dan zoudenAdam en Eva met ziel en lichaam in de eeuwigedood, d.i. in de hel zijn verzonken. Voorts zullen veleongelovigen bij de wederkomst van Christus delichamelijke dood niet smaken. Maar toch zullenzij de vol le straf op hun zonden moeten dragen. Detijdelijke dood is tussenbeide gekomen, omdat Godhet definitieve oordeel uitstelde, waardoor er ruimtekwam voor de ontwikkeling van de geschiedenis, enook ruimte voor het werk der herschepping doorJezus Christus. Toch is het „tot stof wederkeren",evenals het lijden hier op aarde, een gevolg van dezonde, En ook dit heeft Christus, voorzover da a r i nde straf Gods tot openbaring komt, omonzentwil moeten dragen. Daarom moest Hij o o k delicnamelijke dood sterven. Bij Hem was de volg-orde anders, Bij ons zou het zijn: eerst de lichame-hike dood en zo tot de eeuwige dood; eerst hetmoment van het sterven, het in g aan in deeeuwige dood en daarna het eeuwig verkerenin de staat des doods. Bij C; iiristus echter komt eerstde eeuwige dood en daarna gaat Hij in de lichame-lijke dood.Zoo wordt het offer van Christus v o 1 k o m e n.Zijn sterven is v r ij willige overgave. Hij geeftde geest. Zijn sterven is een d a a d. Daardoor isChristus' sterven anders dan het sterven van alle

121

Page 125: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

mensen, gelovigen en ongelovigen. Ook omdat Zijndood enkel en alleen straf was, bezoldiging derzonde. Zijn dood was b e t a 1 i n g. In Hem kan dedood zijn volle bevrediging vinden.Zijn sterven is echter ook prediking van de vloekder wet, (de eeuwige dood), die In de lichamelijkedood tot uitdrukking komt.

Tekst:Gen. 2 : 17. Maar van de boom der kennis des goeds en

des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage alsgij daarvan eet, zult gij de dood sterven.

Vragen:1. Waarom was de do o d van Christus noodzakelijk?2. Hoe staat deze dood van Christus in verband met Gods

gerechtigheid en waarheid?3. Waarom moest het de dood zijn van de Zoon God s?4. Behoort de lichamelijke dood tot de eigenlijke zonde-

straf?5. Waarom is de tijdelijke dood tussenbeide gekomen?6. Waarom moest Christus ook deze dood ondergaan?7. Is bij Christus de orde dezelfde als bij de zondaren?8. Waarin verschilt het sterven van Christus van dat bij

de mensen?

II. Ik geloof in Jezus Christus, Die begraven is.

Vr. 41. Waarom is Hij begraven geworden?

Antw. Om daarmede te betuigen, dat Hij waar-achtiglijk gestorven was.

Evenals de tijde lijke dood behoort ook het graf niettot de eigenlij k e zondestraf, al is ook het grafalleen mogelijk in een zondige wereld. Toch geldt ookhier, wat bij de dood is gezegd, dat de begrafenis eenn o o d z a k e 1 ij k onderdeel is van het Middelaars-werk, Allereerst diende zij tot een bewijs, dat Chris-tus waarlijk gestorven was, want ze steldeChristus publiek ten toon als één, die waarlijk ge-storven is. Zoals op Pasen de verrezen Heiland Zichlaat betasten om Zijn opstanding voor de discipelen

122

Page 126: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

te bewijzen, zo moet nu de ganse wereld (Romein-se soldaten, Jozef van Arimathea, de vrouwen ende vrienden van Jezus) Hem zien, betasten en behan-delen als een dode. Zo werd het geslachte offer op-geheven en getoond aan het volk als waar lijk geslacht.Daardoor is deze begrafenis een nieuwe trap_ in destaat der v e r n e d e r i n g. In de weg der gehoor-zaamheed was de mens beloofd een overgang vanheerlijkheid tot heerlijkheid. Daarvoor is in de plaatsgekomen de verbreking en de verwoesting, zoals isuitgedrukt in de woorden: „tot stof wederkeren".Ook deze vernedering heeft Christus als onze Borgwillen lijden. Zijn begrafenis bezegelt, dat Hij als eendode, d.i. als een onreine, als een, die schadelijk isvoor het leven, moet worden besloten in de aarde.Die vernedering werd nog dieper, doordat ook deZijnen Hem begraven hebben, zonder het geloof inZijn opstanding. Omdat Hij Zich als onze Borg liet be-graven, heeft Hij voor ons het graf geheiligd. Nu wijweten, dat Hij door het graf ons een weg geopendheeft tot de hemelse heerlijkheid, wordt de vreesvan het graf van ons weggenomen. Daarom troostons het geloof in Jezus, Die begraven is.

Vragen:

1. Was de begrafenis een noodzakelijk deel van Christus'middelaarswerk?

2. Hoe kan Zijn begrafenis bewijs zijn, dat Hij waarlijkgestorven is?

3. Waarin ligt de vernedering van de begrafenis?4. Wat was de mens in plaats van dood en graf in

uitzicht gesteld?5. Welke troost ontvangen wij uit Zijn begrafenis?

III. ik geloof, dat wij met Christus zijn gekruisigd,

gestorven en begraven.

Vr. 42. Zo dan Christus voor ons gestorven is, ho6komt het, dat wij ook moeten sterven?

123

Page 127: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Antw. Onze dood is geen betaling voor onze zonden,maar alleen een afsterving van de zonden en een door-gang tot het eeuwige leven.

Wanneer de lichamelijke dood behoorde tot de eigen-lijke zondestraf, dan zou ons sterven geen verklaringkunnen vinden. Want wat Christus voor ons betaaldheeft (denk aan de eeuwige dood) moeten vrij nietmeer betalen.De wet, dat de mens tot stof moet wederkeren(sterven) is afgekondigd n a de val en behoort methet lijden (smart en pijn) tot deze aardse bedeling,waarbij zowel het volledig oordeel als de volkomenzaligheid nog worden uitgesteld' tot de jongste dag.Het sterven behoort dus tot deze bedeling, waarzonde en genade, vloek en zegen met elkaar worstelenen geen van beide tot volle overwinning kunnenkomen.Daarom zijn alle mensen, gelovigen en ongelovi-gen, daaraan onderworpen. Maar zij ondergaan ditniet allen op gelijke wijze. Voor de gelovigenis de dood de overgang tot het volle eeuwige leven.Ook zonder zonde zou er een overgang zijn, waarbijde mens door God uit dit tijdelijke in het eeuwigeleven werd overgezet. D e overgang zelf is dusniet een gevolg van de zonde, maar wel de w z e,waar o p dit n u geschiedt, nl, door de dood. Voor-zover daarin uitkomt de werking van de macht desdoods, die God als straf op de zonde gesteld heeft,is ook de lichamelijke dood een s t r a f. Maar ditstrafelement heeft Christus uit ons sterven weggeno-men, waardoor voor ons de dood alleen nog doorgangtot het eeuwige leven is. Vo or d e o n g e 1 o v i g eis het anders. In de lichamelijke dood is voor henreeds de werking van de grote macht des doods,waaraan zij vanwege hun zonden onderworpen zijn.Daarom betekent hun sterven het ingaan in deeeuwige dood als bezoldiging der zonden.

124

Page 128: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Voor de gelovige is de dood ook tevens het a f-s t e r v en van de zonde. In dit leven komen zijnooit vrij van de werking der zonde. Dit is hun dage-lijkse strijd en smart, „fik; eindig mens, wie zal mijverlossen uit het lichaam dezes doods?" Rom. 7 : 24,d.w.z. wie zal mij verlossen van dit do o d s-1 i c h a a m, van het lichaam in zover het door dezonde overheerst wordt en instrument der zonde is.Deze verlossing komt in het ogenblik van sterven,terwijl we bij de opstanding een verheerlijkt lichaamontvangen. Daarom kan de gelovige ook begeren omontbonden te worden en met Christus te zijn, omdatdit zeer verre het beste is, Fil, 1: 23.

Teksten:Rom. 7 : 24. Ik, ellendig mens, wie zal 'mij verlossen uit

het lichaam dezes doods?Fil. 1 : 23. Want ik word van deze twee gedrongen, hebben-

de begeerte om ontbonden te worden en met Christuste zijn; want dat is zeer verre het beste.

Vragen:1. Moeten wij nog betalen, wat Christus voor ons be-

taald heeft?2. Wat is het karakter van deze bedeling, waarin de

tijdelijke dood een plaats heeft ontvangen?3. Zou er ook een overgang zijn voor de mens in een

wereld zonder zonde?4. Wat is er door de zonde in deze overgang gewijzigd?5. Welk element is voor de gelovigen door Christus' dood

uit bns sterven weggenomen? En wat is daardoor onssterven geworden?

6. Wat is de dood voor ongelovigen?7. Wat wil het zeggen, dat d e dood een afsterven is van

de zonde?

Vr. 43. Wat verkrijgen wij meer voor nuttigheid uitde offerande en de dood van Christus aan het kruis?

Antw. Dat door Zijn kracht onze oude mens metHem gekruisigd, gedood en begraven wordt, opdat deboze lusten des vleses in ons niet meer regeren, maat;dat wij onszelven Hem tot een offerande der dankbaar-heid opofferen.

125

Page 129: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Christus stierf niet alleen als onze B o r g, maar ookals ons Hoofd. Toen Hij stierf waren wij, Zijn leden,in Hem begrepen. Daarom kunnen wij belijden: ,,ikben met Hem gekruisigd" . Ook ik werd in Christusdoor de vloek Gods gedood, verbrijzeld, Gal. 2 : 20.Dit geldt echter van o n z e 4 o u d e mens : ,,dit we-tende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is",Rom. 6 : 6. Deze oude mens is de zondige verdorven-heid, die wij „oud" noemen, omdat we die verdorven-heid reeds sedert' onze val in het Paradijs hebben. Enwij spreken van oude „mens", omdat die verdorven-heid de gehele mens verderft. Van oude mens kunnenwe alleen spreken, wanneer we een n i e u w e m en shebben, d.i. het nieuwe leven uit Christus deelachtigzijn door het geloof.Deze oude mens is nu met Christus gekruisigd,d.w.z. onze bedorvenheid en zondige natuur werd inChristus met de vloek Gods getroffen en ging metHem de dood in. Daarom kan tot de gelovigen ookgezegd worden, dat zij gestorven z ij n, Col. 3 : 3.Dit geldt ook van de andere trappen in de staat vanvernedering en verhoging. Zo leert de Schrift, datwij ook met Christus zijn b e g r a v e n, Rom. 6: 6;dat we ook met Hem zijn op g e w e k t, Coll. 3 : 1;en met Hem in de hemel zijn gezet, Ef. 2:6,Dit alles is met ons geschied in Jezus Christus, nogvóór wij geboren waren. Van deze heilsweldadenkrijgen wij in ons leven deel, wanneer wij door hetgeloof Hem warden ingeplant, De vrucht is tweeërlei.In negatieve zin, dat door Zijn kracht (of: de krachtvan Zijn dood) onze oude mens met Hem gekrui-sigd, gedood en begraven word t, Deze oude mensi s reeds in beginsel aan het kruis gedood. En daarommoet hij nu elke dag door ons gedood w o r d e n,en zo moet hij a 1 meer en me er met Christusgekruisigd en begraven worden, ja ten slotte geheelen al vernietigd. Dat is dus de roeping van degelovigen. De oude mens sterft maar niet van zelf,

126

Page 130: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

maar moet gekruisigd, gedood worden. Datkan alleen door de kracht van Christus, d.i. doordatwij leven en strijden uit Christus' kracht. Het dodenvan de oude mens is het overwinnen en doden vanonze boze lusten, onze zonden in elke vorm. Datdoden moet geschieden, opdat de boze lusten desvleses in ons niet meer regeren. „Dat dan de zondeniet heerse in uw sterfelijk lichaam", Rom. 6 : 12. Degelovigen mogen de zonde niet meer dienen, maarmoeten haar overwinnen, over haar heersen.Maar de positieve vrucht is, dat wij ons zelfHem tot een offerande der dankbaarheid opofferen.Zo worden wij vermaand onze lichamen tot eenlevende, heilige en Gode welbehaaglijke offerande testellen. Rom. 12 : 1.Dat is de opstanding tot een nieuw leven door dekracht van Christus. In deze algehele overgave aande Heere en Zijn dienst wordt de mens weer ge-trouw aan zijn oorspronkelijke roeping.Deze vruchten van Christus' offer en dood wordenbetekend en verzegeld in de Doop.Want zovelen als wij in Christus Jezus zijn gedoopt,zijn wij in Zijn dood gedoopt. De onderdompeling inde Doop stelt de ondergang in de dood voor, n.l.dat wij met Christus zijn gestorven en begraven endaarom van de zonde zijn vrijgemaakt, Het opkomenuit het water stelt voor het wandelen in nieuwigheiddes levens. Zo is de waterdoop teken en zegel vanhet gedoopt zijn In Christus door 'de Geest, d.i. vande levende gemeenschap met Christus,

Teksten:

Rom. 6 : 6. Dit wetende, dat onze oude mens met Hem ge-kruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaanworde, opdat wij niet meer de zonde dienen.

Gal. 2 : 20. Ik ben met Christus gekruisigd, en ik leef, dochniet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen iknu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des

127

Page 131: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelvenvoor mij overgegeven heeft.

Rom. 6 : 12. Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfe-lijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijk-heden van dat lichaam.

Rom. 12 : 1. Ik bid u dan, broeders! door de ontfermingenGods, dat gij uwe lichamen stelt tot ene levende, heilige,Gode welbehaaglijke offerande, welke is uw redelijkegodsdienst.

Rom. 6 : 3, 4. Of weet gij niet, dat zovelen als wij in Chris-tus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn?Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in dedood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewektis tot de heerlijkheid des Vaders, alzo wij ook in nieu-wigheid des levens wandelen zouden.

Vragen:1. Welke vrucht heeft het, dat Christus i n onze

p laats is gestorven?2. Wat betekent het, dat Hij als ons Hoof d stierf?3. In hoeverre kunnen wij zeggen, dat w ij met Christus

zijn gekruisigd?4. Wat verstaan wij onder „oude mens"?5. Wat houdt het gekruisigd z ii n van de oude mens in?6. Geldt deze verbondenheid met Christus alleen ten • op-

zichte van Zijn kruisiging?7. Hoe krijgen wij in ons leven deel aan deze weldaden

van Christus?8. Wat bedoelen wo met het gekruisigd, gedood worden

van de oude mens?9. Wat is de positieve vrucht van Christus' dood?

10. Hoe wordt dit betekend en verzegeld in de Doop?

IV. Ik geloof in Jezus Christus, Die nedergedaald ister hel.

Vr. 44. Waarom volgt daar: Nedergedaald ter helle?

Antw. Opdat ik in mijn hoogste aanvechtingen ver-zekerd zij en mij gansel ijk vertrooste, dat mijn HeereJezus Christus door Zijn onuitsprekelijke benauwdheid,smarten, verschrikking en helse kwelling, in welke Hijin Zijn ganse lijden (maar inzonderheid aan het kruis)gezonken was, mij van de helse benauwdheid en pijn ver-lost heeft.

128

Page 132: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Met de belijdenis, dat Christus is nedergedaald terhelle bereiken wij de laatste en laagste trapvan Christus' vernedering. De catechismus verstaater onder, dat Christus de helse smarten heeft door-staan.Wei volgt dit artikel na dat van Zijn begrafenis, maardit is g een volgorde in de t ij d, maar hetlijden en sterven van Christus wordt in de 12 art. be-zien naar twee zijden: eerst wat Hij geleden heeftnaar het lichaam, uitwendig, voor het oog der men-sen, daarna (in dit art.) wat dit lijden was naarzijn diepe zin, innerlijk, naar het oordeel Gods. Hijheeft niet alleen de tijdelijke straffen geleden, maarook de eeuwige (Zondag 4, antw. 10). Zijn lijden ensterven was het dragen van de eeuwige toom Gods.Zo komt de betekenis van het „nedergedaald ter hel"ter sprake bij elk moment van Christus' lijden.En dit maakt, dat we daarover alleen kunnen sprekenin het geloof.Nedergedaald ter hel wil zeggen, dat Christus nietmaar de lichamelijke dood stierf, maar dat Hij ookwerd gegrepen door de angst van de eeuwige dood.Van deze angst der hel spreekt Christus, wanneerHij zegt: „Mijn ziel is ,geheel bedroefd tot de doodtoe", Matth. 26 : 38. Ze blijkt verder duidelijk uit dedriemaal herhaalde bede in Gethsémané: „Mijn Vader,indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van Mijvoorbijgaan", Matth. 26 : 39; uit het feit, dat Zijnzweet gelijk werd aan grote druppelen bloed, Luc.22 : 44; uit Zijn klacht over de verlating van God:„Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten!",Matth. 27 : 46. Zo moest Hij de verschrikkingen vande eeuwige dood ondergaan, opdat Hij ons daarvanzou kunnen verlossen. Wat de verdoemden eeuwigmoeten lijden, droeg bij Christus een tijdelijkkarakter. In dat helse lijden heeft Christus echtervastgehouden aan God. Daarom is Hij aan de helsesmart niet onderworpen g eb 1 e v e n, maar is Hij

Christelijke leer 9 129

Page 133: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

verlost uit de vrees, Hebr. 5 : '7, zodat Hij ook onsverlossen kon.Geloven in Jezus Christus, Die nedergedaald is terhel houdt in, dat wij geloven, dat Christus vooro n s deze helse smarten geleden heeft. Uit zulklijden van Christus ontvangen wij zekerheid, datChristus mij van de helse benauwdheid en pijn ver-lost heeft. Het geloof heeft geen andere zekerheidnodig: de straf, die ons de vrede aanbrengt was opHem, Jesaja 53 : 5. Dit geloof biedt ook de enigetroost in onze hoogste aanvechtingen. Hoezeer Satanons benauwt, hij kan nooit ons in de helse smarteninwerpen. Wij zijn met Christus ook nedergedaaldter helle en daarom in Hem van de helse straf ver-lost.Daarom zullen wij niets anders weten dan van JezusChristus en Die gekruisigd, en belijden wij als grondvan onze zaligheid:Ik geloof in Jezus Christus, Die gestor-ven is, begraven, nedergedaald terhe11e.

Opmerking.Deze woorden zijn eerst later in de 12 art. opgenomen, wel-licht pas in de vierde eeuw. Over hun betekenis bestondreeds in de oude kerk groot verschil van mening. DeGriekse en de Roomse kerk verstaan er onder, datChristus met Zijn Goddelijke natuur en Zijn ziel naarde hel is gegaan, terwijl Zijn lichaam in het graf lag, omde vromen van het Oude Test. daaruit te verlossen en naarde hemel over te brengen. Daarvoor biedt de Schrift geensteun. Volgens de Luther se kerk zou Christus voorZijn opstanding naar Zijn beide naturen en ook met zielen lichaam naar de hel Zijn gegaan om Satan Zijn machtbekend te maken. Dan behoort dit artikel tot de staat derverhoging. Ook deze verklaring kan zich niet op de Schriftberoepen.Later is nog de mening voorgestaan, dat Jezus naar dehel zou zijn gegaan om de verdoemden het Evangelie teprediken en nog eenmaal gelegenheid te geven om zichte bekeren. Dit is zelfs met de Schrift in sterke tegen-spraak.

130

Page 134: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Ook onder de G e r e f o r m e e r den was groot verschil.Sommigen stelden het wezenlijk gelijk met „begraven";anderen dachten hier aan het indalen in het dodenrijk,weer anderen hielden vast aan de betekenis van heengaanNaar de hel; terwijl Calvijn, Ursinus, e.a. hier dachten aanhet lijden van de helse smarten. In de tijd, toen dit ar-tikel werd opgenomen, verstond men er onder, dat Christuswas ingegaan in de staat des doods en liet men hetdus slaan op de tijd, dat Christus in het graf verkeerde.In onze plaats is Christus ingegaan in het rijk der doden,opdat Hij de poorten van dit rijk voor Zijn volk zou ont-sluiten, waardoor het door de dood de hemel kon ingaan.

Teksten:

Matth. 26 : 38, 39. Toen zeide Hij tot hen: Mijn ziel isgeheel bedroefd tot de dood toe; blijft hier en waaktmet Mij.

Luc. 22 : 44. En in zware strijd ,zijnde, bad Hij te ern-stiger. En Zijn zweet werd gelijk grote droppelen bloeds,die op de aarde afliepen.

Matth. 27 : 46. En omtrent de negende ure riep Jezus meteen grote stem, zeggende: Eli, Eli, Lama Sabachthani!dat is: Mijn God, Mijn God! waarom hebt Gij Mij ver-laten?

Jes. 53 : 5. Maar Hij is om onze overtredingen verwond;om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, dieons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijnstriemen is ons genezing geworden.

Vragen:

1. Volgt „nedergedaald ter helle" naar de tijd op „be-graven"?

2. Hoe beziet dit artikel het lijden en sterven van Chris-tus?

3. Wat verstaan we onder deze woorden?4. Waaruit blijkt het, dat Christus de helse smarten

heeft geleden?5. Waarom was dat noodzakelijk?6. Welke troost en zekerheid biedt ons deze belijdenis?7. Uit welke tijd dateert de opneming van deze woorden?

wasorden?8. Hoe verstaan de Griekse, Roomse, Lutherse kerk deze

uitdrukking?9. Welke verschillende meningen waren er bij de Ge-

reformeerden?10. Wat is de oorspronkelijke zin van deze woorden?

131

Page 135: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZONDAG XVII.

Op de staat der vernedering volgde voor Christus destaat der verhoging. Beide behoren tot Zijn midde-laarswerk. In de staat der vernedering heeft Christusde zaligheid voor ons v er w o r v e n; in de staatder verhoging p a st Hij de zaligheid t o e, maak tHij ons deze id e e 1 a c h t i g.. We kunnen ook zeg-gen: in de staat der vernedering heeft Christus bijGod het recht verworven om Zich een gemeentete vergaderen; in de staat der verhoging heeft Hijde macht daartoe ontvangen en vergadert Hij numetterdaad van dag tot dag Zijn Kerk. Ook hiermoeten we bedenken, dat we onder „staat" verstaande rechterlijke positie, waarin Christus isgesteld. Zijn macht en heerlijkheid, die Hij ontvingen bezit, berust op de Goddelijke rechtspraak.De staat der verhoging vangt aan met de opsta n-d i n g (Zond, 17) ; zet zich voort in de hem e l v a ar t(Zond. 18) en in het zitten ter rechterhandG o d s, terwijl hij voltooid wordt in de w e de r-k om st om te oordelen (Zond. 19) .

Ik geloof in Jezus Christus, Die is opgestaan uit dedoden.

Vr. 45. Wat nut ons de opstanding van Christus?

Antw. Ten eerste heeft Hij door Zijn opstanding dedood overwonnen, opdat Hij ons de gerechtigheid, dieHij door Zijn dood ons overwonnen had, kon deelachtigmaken.Ten andere worden ook wij door Zijne kracht opgewekttot een nieuw leven.Ten derde is ons de opstanding van Christus een zekerpand onzer zalige opstanding.

132

Page 136: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

De Kerk belijdt geen dode, maar de 1 e v endeC h r i s t u s. Want Hij heeft „krachtig bewezen tezijn de Zoon van God, naar de Geest der heiligma-king, uit de opstanding der doden", Rom. 1 : 3. Dit„krachtig bewijzen" wil zeggen, dat Christus in diehoge positie van macht en heerlijkheid is gesteld,dat Hij als Zoon van God in majesteit schitterde ennaar Zijn menselijke natuur werd; verheerlijkt. En ditgeschiedde met Hem als onze M i d del aa r. In deopstanding verklaart God zelf, dat Christus ten volleaan het recht des Heeren heeft voldaan, d.i, dat Hijalle s c h u l d heeft betaald en alle s t r af heeft ge-leden. Zoals God als hoogste rechter op GoedenVrijdag onze Borg veroordeelde en overgaf tot destraf van de eeuwige dood, zo was Zijn opwekkinghet Goddelijke bewijs dat Hij r e c h t v a a r d i g v e r-k l a ar d werd, Rom. 4: 25. De tweede Adam heeftdoor volkomen gehoorzaamheid aan de eis van hetverbond voldaan en door volkomen genoegdoeningde straf (bedreiging) van het verbond gedragen.Daarom moet Hem nu de b e l o f t e van het verbondworden gegeven. Deze belofte was het e e u wi ge1 e v e n. Wat Adam in het Paradijs was beloofd, maarwat hij niet verkregen heeft door zijn zonde, wordtnu aan de tweede Adam geschonken, Dit eeuwigeleven ontvangt Christus ook naar het lichaam endaarom houdt het ook in de v e r h e e r l ij kin gvan het I i c h a a m. Christus ontvangt nu eengeestelijk lichaam, d.w.z. dat hetzelfdelichaam, dat Hij vóór Zijn sterven had, nu is opge-wekt, maar zo, dat het door de Heilige Geest is ver-nieuwd en geheel en al door die Geest wordt beheerst.Al is dit lichaam aan andere wetten onderworpen,toch is het in echte, ware zin een lichaam.Dit alles ontving Christus als tweede Adam, naar derechten des Verbonds. De Vader gaf het Hem, endaarom spreekt de Schrift van opwekking (door God)uit de doden, Rom. 4 : 25. Maar zelf had hij het recht

133

Page 137: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

verworven om deze gaven in bezit te nemen, en daar-om lezen we ook, dat Hij zelf is opgestaan uit dedoden, Luc. 24 : 6. De Vader wekt de gehoorzameZoon op en de Zoon staat op en gaat tot Zijn Vader:de gemeenschap des Verbonds is hersteld en tot vol-komenheid gebracht.Op de Paasmorgen verrijst Christus uit het graf alsonze Borg en Middelaar. Ook toen waren wij als Zijnleden in Hem begrepen. Zoals we met Hem mede-gekruisigd en gestorven zijn, zo heeft God ons ookmede opgewekt, Ef, 2 : 6. En wat ons toen in Chris-tus is geschonken, werkt de levende Christus nu doorZijn Geest in ons uit. Want door Zijn opstanding heeftZijn zoendood kracht ontvangen, zodat Hij ons nu kandeelachtig maken de weldaden, die Hij door Zijn doodons verworven heeft. Deze weldaden zijn de volgende:In de eerste plaats belijden wij, dat Christus ons degerechtigheid deelachtig maakt. Toen Christus recht-vaardig verklaard werd in de opwekking, was dit ookonze rechtvaardigverklaring: voor onze zonden wasvolkomen betaald. Want Christus „is overgeleverd omonze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigma-king", Rom. 4 : 25. Maar deze gerechtigheid maaktChristus ons nu deelachtig. Wij ontvangen ze doorhet geloof en in zoverre wij zulk een weldaad dooreen waar geloof aannemen, (Zond. 23) . Daarom jubeltde gelovige: Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit hetgeloof, hebben vrede bij God, door onze Heere JezusChristus, Rom. 5 : 1.Dat is vrucht van de rechtvaardigmaking.In de tweede plaats belijden we, dat wij door Zijnkracht worden opgewekt tot een nieuw leven,De Heilige Geest sluit ons aan, aan de bron Christus.En door de liefde Gods zijn wij, toen wij dood warendoor de misdaden, levend gemaakt door Christus,EL 2 : 5. Dit is de opstanding tot een nieuw leven.Want door de Geest ontvangen wij deel aan het levenvan Christus, aan dat verheerlijkte en onverganke-

134

Page 138: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

lijke leven, dat Hij nu bezit. Daarom moeten wij ookin nieuwheid des levens wandelen, Rom. 6 : 4. Dat isonze heiligmaking.In de derde plaats geloven wij, dat de opstanding vanChristus een zeker pand is van onze zalige opstanding.Het leven, dat wij uit Christus ontvangen, moet totzijn volheid komen en straks de complete mens, naarziel en lichaam, vervullen en beheersen. De opstandingvan Christus en Zijn verheerlijkt lichaam is dan hetpand of de waarborg, die God ons heeft gegeven, datook onze heerlijkmaking zal volgen. Als het Hoofdverheerlijkt is, moeten ook de leden verheerlijkt wor-den, Ons vlees is nu reeds in Christus verheerlijkt enin de hemel - dat is ons pand; Zijn Geest woont inonze harten en schenkt ons dat nieuwre, verheerlijkteleven - dat is het tegenpand. Deze zalige verrijzenisis vrucht van Christus' middelaarswerk, Niet de op-standing op zichzelf'. Want ook de ongelovigen zullenverrijzen, maar tot eeuwig afgrijzen.Zo verkrijgen wij door Christus, wat ons in Adam wasbeloofd. Voor Adam lag dit beloofde goed nog in detoekomst en hij moest het nog verwerven. Christusheeft het echter verworven en maakt ons reeds nuin beginsel deze weldaden deelachtig. Daarom zijndeze verworven weldaden rijker en vaster dan deoorspronkelijke weldaden, die Adam had. Adam konze verliezen en heeft ze verloren, terwijl Christus,Die het verbond volbracht heeft, de Zijnen bij de ver-worven verlossing beschut en bewaart. Daarom doetChristus meer dan alleen maar herstellen, wat wij inAdam verloren hebben: Hij schenkt ons ook het be-loofde goed, dat Adam in uitzicht was gesteld.Zo is de opstanding van Christus het grote keerpuntin de geschiedenis. De Levensvorst óverwint hem,die het geweld over de dood heeft. In Gods schepping,die om onze zonden aan de dood moest worden over-gegeven, komt het nieuwe, onverderfelijke leven totoverwinning, En dat leven, dat in Christus tot volle

135

Page 139: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

glorie kwam, zal eens heel de schepping vernieuwenen heerlijk maken. Daarom weet de Kerk, dat a lleheil hangt aan deze waarheid des geloofs: I k g e-loof in Jezus Christus, Die is opgestaanuit de doden.

Teksten:

Rom. 1 : 4. Die krachtiglijk bewezen is te zijn de ZoonGods naar de Geest der heiligmaking, uit de opstandingder doden, namelijk Jezus Christus onze Heere.

Ef. 2 : 5, 6. Ook toen wij dood waren door de misdaden,heeft ons levend gemaakt met Christus, (uit genade zijtgij zalig geworden) en heeft ons mede opgewekt, en heeftons mede gezet in de hemel in Jezus Christus.

Rom. 6 : 4. Wij zijn dan met Hem begraven door dedoop in de dood, opdat gelijkerwijs Christus uit de do-den opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzó ookwij in nieuwigheid des levens wandelen zouden.

Vragen:

1. Hoe kunnen we het werk van Christus onderscheidenin de staat der vernedering en die der verhoging ?

2. Welke trappen onderscheiden we in de staat der ver-hoging ?

3. Wat betekent het, dat Christus in de opstanding krach-tig bewezen heeft te zijn de Zoon van God ?

4. Spreekt in de opstanding ook God als rechter ? Watverklaart Hij ten opzichte van Christus ?

5. Houdt de opstanding van Christus ook verband met hetverbond, dat God met Adam sloot ?

6. Wat was de inhoud van die verbondsbelofte ?7. Waarom spreekt de Schrift van opwekking en opstan-

ding ?8. Waren de gelovigen ook bij de opstanding van Chris-

tus betrokken ?9. Welke drie vruchten van de opstanding noemt de Cate-

chismus ?10. Hoe ontvangen we deel aan de gerechtigheid van

Christus ?11. Wat is dat nieuwe leven, dat we verkrijgen ?12. Waarom is de opstanding van Christus een pand van

onze zalige opstanding ?

136

Page 140: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

13. Is de verfij zenis van de ongelovigen ook vrucht vanChristus' Borgwerk ?

14. Schenkt Christus alleen herstel van wat in Adam ver-loren ging ?

15. Is de opstanding van Christus ook van belang voor heelde schepping ?

137

Page 141: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZONDAG XVIII.

Ik geloof in Jezus Christus, Die opgevaren is tenhemel.

Vr. 46. Wat verstaat gij daarmede: Opgevaren tenhemel?

Antw. Dat Christus voor de ogen zijner jongerenvan de aarde ten hemel is opgeheven, en dat Hij onsten goede daar is, totdat Hij wederkomt, om te oordelende levenden en de doden.

Na Zijn opstanding is Christus nog_ 40 da en op deaarde gebleven. Door Zijn verselatiningenAleeft HijZijn apostelen tot oor- en ooggetuigen gemaakt vanZijn opstanding, 1 Joh. 1 : 1. In deze dagen heeftChristus, als Drager van de hemelse heerlijkheid, be-slag gelegd op de aarde. En wat dan op de floste dagzich voltrekt voor de ogen der discipelen, is eigen-lijk reeds begonnen op de opstandin gmorgen. roenreeds sprak Christus tot Maria: Ik vaar op, d.i.: Ikben reeds bezig op te varen tot Mijn Vader, Joh.20 : 17.Christus voer op voor de ogen zijner jongeren, d.i.zichtbaar. Dat Christus echter teen hemel was geva-ren, wisten de discipelen alleen dogr het geloof aanZijn woord, Joh. 14 : 1-6, en aan het woord der en-gelen, Hand. 1 : H.Wanneer we belijden, dat de hemelvaart ook plaatse-lijk geschiedde, denken we allereerst aan de Olijfberg,van waar Christus opvoer. Maar ook spreken we daar-in uit, dat Christus naar een andere plaats in hetheelal n.l. naar de hemel ging. Wij geloven dus, datde hemel geen toestand is, maar een plaats, omdat deSchrift ook zo over de hemel spreekt. In verband

138

Page 142: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

daarmee kunnen we te meer handhaven, dat Chris-tus lichamelijk ten hemel is gevaren. Ook in de hemelis Christus waarachtig, mens. Zijn menselijke natuuris wel verheerlijkt, maar niet vergoddelijkt.In de opstanding is Christus gegeven het eeuwige le-ven, dat ook in de verheerlijking van Zijn lichaamuitkwam, Dit was de belofte, die God had toegezegdaan degene, die aan alle eisen van het verbond vol-komen zou voldoen, Daarmee was echter verbondenhet komen tot de „woonstede Gods", het opgenomenwarden in de hemel. Deze belofte van het verbond,die Christus op de Paasmorgen ontving, verkrijgt nubevestiging en nadere uitwerking in de hemelvaart.Omdat God Hem naar de belofte van het verbondgeeft, wordt er gesproken van opnemen: de Vadernam Hem op, Hand. 1 : 11. Maar omdat Christus nuop grond van Zijn verdienste recht heeft om het be-loofde goed te ontvangen, belijden we ook, dat Hij(zelf) is opgevaren. De hemel moest de verheerlijkteChristus opnemen en trok Hem tot zich. Evenals bijZijn verschijningen komt bij de hemelvaart uit, datChristus' verheerlijkte lichaam aan andere wetten isonderworpen dan onze aardse. stoffelijke lichamen.Als Christus ten hemel vaart, brengt dit veranderingvoor Hem: het is een volgende trap in de staat derverhoging. Het is de weg, die leidt tot het „zitten terrechterhand Gods" (zie daar). Nu de tijd Zijner ver-nedering ten einde is „werd het ten aanzien van demajesteit van de mens Christus vereist, dat Hij nietin deze verderfelijke wereld, maar buiten haar in dehemelse heerlijkheid leven zou", (Ursinus) .Maar Hij vaart op als het Hoofd der Zijnen. Daaromzijn wij bij deze hemelvaart betrokken, In de eersteplaats belijden we nu, dat Christus in onze naam ofin onze plaats ten hemel is gevaren; in de tweedeplaats geloven wij, dat God ons medegenet heeft inde hemel in Christus Jezus AA. met de hemelvaartvan Christus is ook ons een plaats in de hemel ge-

139

Page 143: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

geven en gewaarborgd. Daarom belijden we ook, datChristus „ons ten goede daar is". Christus zelf heeftons geleerd, dat het ons nut was, dat Hij wegging,Joh. 16 : 7, omdat het nodig was, dat Hij Zijn werkin de hemel voortzette. Waarin dit nut gelegen is,wordt genoemd in W. en Antw. 49.Omdat Christus als Hoofd der nieuwe mensheid tenhemel vaart, is dit feit, (evenals Zijn opstanding)van het grootste belang voor heel de schepping. Inbeginsel is hier de eenheid van hemel en aarde be-reikt. Door de zonde van Adam was de aanvankelijkeafstand tussen beide geworden tot een tegenstelling,een diepe kloof. Ze zijn echter bestemd om één teworden in de verbinding van een nieuwe hemel eneen nieuwe aarde, Openb. 2LDie wijze waarop Christus opvaart (in onderscheidingb.v, van Elia) toont, dat hemel en aarde in Hem zijnverenigd. Nu kan de hemel zijn bestemming berei-ken, want de woonplaats van God en de engelen (deknechten), wordt nu ook de woonplaats der mensen(der kinderen). En de aarde bereikt haar bestemming,nu haar door de hemelvaart van Christus als de Eer-steling gewaarborgd wordt, dat de volle oogst van denieuwe mensheid de hemel zal worden ingedragen.

Teksten:Hand. 1 : 11. Welke ook zeiden: Gij, Galilese mannen! wat

staat gij en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, Die vanu opgenomen is in de hemel, zal alzo komen, gelijkerwijsgij Hem naar de hemel hebt zien heenvaren.

Joh. 16 : 7. Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut, datIk wegga; want indien Ik niet wegga, zo zal de Troostertot u niet komen; maar indien Ik heenga, zo zal Ik Hemtot u zenden.

Ef. 2 : 6. En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons medegezet in de hemel in Christus Jezus.

Vragen:1. Welke betekenis hebben de 40 dagen tussen opstan-

ding en hemelvaart ?2. Wat noemt Christus reeds als de aanvang van Zijn

hemelvaart ?

140

Page 144: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

3. Hoe wisten de discipelen dat Christus ten hemel wasgevaren ?

4. Wat bedoelen we er mee, als we zeggen, dat de hemel-vaart plaatselijk geschiedde ?

5. Waarom houden we er aan vast dat Hij lichamelijkopvoer ?

6. Houdt de hemelvaart verband met het verbond, dat Godmet Adam oprichtte ?

7. Waarom spreken we zowel van opnemen als van op-varen ?

8. Hoe zijn wij bij de hemelvaart van Christus betrokken ?9. Waarom is Zijn heengaan voor ons nuttiger?

10. Wat is de betekenis van Christus' hemelvaart voor deherschepping aller dingen ?

Vr. 47. Is dan Christus niet bij ons tot aan het eindeder wereld, gelijk Hij ons beloofd heeft?

Antw. Christus is waarachtig mens en waarachtigGod. Naar Zijn menselijke natuur is Hij niet meerop aarde; maar naar Zijn Godheid, majesteit, genadeen Geest wijkt Hij nimmermeer van ons.

Vr. 48. Maar zo de mensheid niet overal is waarde Godheid is, worden dan de twee naturen in Christusniet van elkander gescheiden?

Antw. ` Ganselijk niet; want dewijl de Godheid doorniets kan ingesloten worden en overal tegenwoordig is,zo moet volgen, dat Zij wel buiten haar aangenomenemensheid is , en nochtans niettemin ook in haar is enpersoonlijk met haar verenigd blijft.

De zuivere belijdenis van Christus' hemelvaart wordtnu verdedigd voornl. tegen de dwaling der Luthersen.Deze leerden, dat Christus bij het avondmaal ooklichamelijk in, onder en met het brood en de wijntegenwoordig was (consubstantiatieleer). Dat houdtdus in, dat Christus ook naar zijn menselijke natuuralomtegenwoordig is. `Vandaar moesten zij wel ko-men tot een andere opvatting aangaande de ver-hoging van Christus. De Goddelijke natuur, zo meen-

141

Page 145: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

de ze, zou de menselijke natuur geheel doordrongenhebben, zoals vuur het ijzer, doordringt. En daardoorzou de mensheid van Christus Goddelijke eigenschap-pen hebben ontvangen als almachtig, alomtegenwoor-dig en alwetend. Naar deze voorstelling zou dusChristus ook nu nog naar zijn beide naturen op aardebij ons zijn,Tegenover hen belijden we, dat de naturen bij Chris-tus ook in Zijn verhoging niet .dooreengemengd of sa-mengevloeid zijn, maar dat „elke natuur haar onder-scheiden eigenschappen behoudt", „En hoewel Hij demenselijke natuur door zijn verrijzenis onsterfelijk-heid gegeven heeft, nochtans heeft Hij de waarheidZijner menselijke natuur niet veranderd, dewijl onzezaligheid en verrijzenis mede hangen aan de waarheidZijns lichaams". (Art. 19) .Al is Christus naar Zijn menselijke natuur niet meerbij ons, toch blijft de belofte gelden: „En ziet, Ik benmet olieden al de dagen tot de voleinding der we-reld", Matth. 28 : 20. Want Christus is even waarlijkbij ons, al is Hij lichamelijk afwezig. In Zijn Geest isChristus weergekomen om op onzienlijke wijze bij onste blijven. Door Zijn hemelvaart werd het juist mo-gelijk om deze belofte te vervullen. Nu Hij opgeva-ren is, is ook Zijn kracht en werkzaamheid verspreiden verbreid over aIle einden des hemels en der aar-de; zodat Hij nu nog met een meer tegenwoordigekracht hemel en aarde zou regeren. Daarom kon HijZijn discipelen beloven: Ik zal u geen wezen laten, Ikkom weder tot u, Joh. 14 : 18.Wanneer wij belijden, dat Christus met Zijn Godheid,majesteit, genade en Geest nooit meer van ons wijkt,spreken wij ook hier van Hem als Middelaar, vanChristus de Overwinnaar van Satan en dood, Die nubekleed is met alle macht in hemel en op aarde,Deze tegenwoordigheid van Christus is de grote wer-kelijkheid, waaruit de Kerk des Heeren leeft. Daar-uit weten we, dat Christus nooit van de Zijnen kan

142

Page 146: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

worden gescheiden; dat Zijn macht en majesteit onstegen alle vijanden kan beschermen en eenmaal inZijn gemeente voor aller oog zal schitteren; dat Hijmet al de gaven Zijner genade ons zal verrijken; enin ons woont met lijn Geest. Alleen de gelovige zieten ervaart deze tegenwoordigheid van Christus. Zeis ook alleen door het geloof te ontvangen en te genie-ten. Maar zo is het ook het onvervreemdbaar bezitvan de kinderen Gods.Men werpt voorts nog tegen, dat deze twee naturendan van elkander gescheiden zouden worden. Dit isechter onjuist. Wel is Christus naar Zijn Goddelijkenatuur alomtegenwoordig, en naar Zijn menselijke na-tuur alleen in de hemel. Want het is één en dezelfdeChristus, Die beide naturen heeft „in een enige Per-soon verenigd". Zelfs door Zijn dood werden zij nietgescheiden, ja ook toen Hij in het graf lag bleef deGoddelijke natuur altijd verenigd met de menselijke(Art. 19). Evenmin zullen beide naturen gescheidenworden in de levende en verhoogde Christus, al ishet, dat Zijn menselijke natuur niet overal is. waarZijn Godheid is.

Teksten:Joh. 14 : 18. Ik zal u geen wezen laten; Ik kom weder

tot u.Matth. 28 : 20. En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen

tot de voleinding der wereld. Amen.

Vragen:1. Wat leert de Lutherse Kerk over de menselijke natuur

van Christus in Zijn verhoging ?2. Wat belijden wij daartegenover in Art. 19 ?3. Op welke wijze vervult Christus Zijn belofte, dat Hij

steeds bij ons zal blijven ?4. Welke troost ontvangen we daaruit ?5. Is het juist, dat op deze wijze de beide naturen van

Christus gescheiden worden ?

Vr. 49. Wat nut ons de hemelvaart van Christus?

Antw. Ten eerste, dat Hij in de hemel voor het aan-

143

Page 147: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

gezicht Zijns Vaders onze Voorspreker is, Ten andere,dat wij ons vlees in de hemel tot een zeker pand hebben,dat Hij, als het Hoofd, ons Zijn lidmaten ook tot Zichzal nemen. Ten derde, dat Hij ons Zijn Geest tot eentegenpand zendt, door wiens kracht wij zoeken dat daar-boven is, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods,en niet dat op de aarde is.

Christus zelf heeft gezegd, dat het ons nut was, datHij van ons wegging naar de hemel, Joh, 16 : 7,Op drieërlei nut wordt hier gewezen.In de eerste plaats belijden wij, dat Christus in dehemel voor het aangezicht Zijns Vaders onze Voor-spraak is. Voorspreken is de vertaling van het woordParacleet d.i. iemand, die er wordt bij geroepen om tehelpen, hetzij om een ander te bemoedigen, te troos-ten, hetzij om voor iemand te pleiten. Het kan duszowel Trooster als Advokaat zijn. Daarom noemt deSchrift ook de Heilige Geest onze Paracleet, of Troos-ter. Jezus belooft: „Ik zal u een andere Trooster zen-den", n.l. de H. Geest. Zo hebben wij een Paracleet(Trooster) bij ons op aarde, Die ons gedurig bijstaat,helpt en troost door de gelovigen in hun strijd te wij-zen op het werk van Christus en op de beloften Gods,Maar wij hebben ook een Paracleet (Voorspraak ofAdvokaat) in de hemel n,l. de verhoogde Christus.Hij is de Rechtvaardige, 1 Joh. 2 : 1 2, zodat Hij Zichook voor Zijn en onze Vader stellen kan om voor onste pleiten, en een beroep kan doen op dat Vaderschap.Bovendien heeft Hij een vaste pleitrond, waardoorZijn voorspraak door de Vader zeker zal worden aan-genomen: Hij Zelf is de verzoening voor onze zon-den. We kunnen ook zeggen: Hij is zowel onze Hoge-priester alsook het offer der verzoening. Als Hoge-priester is Hij nu ingegaan in het waarachtige heilig-dom, de woning Ctnrls, (waarvan de tempel slechtseen schaduw of afbeelding was) om voorbede voorons te doen, Hebr. 9 : 24. Maar daarbij brengt Hij

144

Page 148: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

tevens in Zichzelf Zijn volkomen offer voor onze zon-den voor de troon Gods. Daarom is Zijn voorbede ofpleiten de uitdrukking van Zijn vaste wil als Midde-laar en Borg, dat nu ook al de Zijnen op grond vanZijn verzoeningswerk zullen worden gerechtvaardigden verheerlijkt.Deze voorpraak is een werkelijkheid, die de wereldbeheerst, Daardoor wordt het mogelijk gemaakt, dathet verlossingswerk van Christus dage lijks zich voort-zet en doorwerkt tot de vo lle overwinning. Ze werktde wereld heen naar de voleinding der eeuwen.Als tweede vrucht wordt genoemd, dat wij ons vleesin de hemel tot een zeker pand hebben, dat Hij, alsons Hoofd, ons Zijn lidmaten ook tot Zich zal nemen.Eerst hebben wij beleden, dat Zijn opstanding een ze-ker pand was van onze zalige opstanding (Zond. 17) .Nu wordt er aan toegevoegd, dat Zijn verheerlijkt li-chaam in de hemel een pand is, dat ook wij naar hetvlees verheerlijkt tot Hem zullen gaan. De beeld-spraax van een pand geven of ontvangen is ontleendaan de practijk, die bij het sluiten van een koopcon-tract gebruikelijk was. Men gaf dan een handgeld (ofpand) als zekerheid, dat de voldoening van hieel dekoopsom volgen zou. Zo hebben wij in Christus' ver-heerlijkt lichaam in de hemel een pand ontvangen,dat allen, die in Christus medegezet zijn in de hemel,Ef. 2 : 6, evenals Hij ook naar het vlees verheer lijktworden. Het Hoofd trekt alle leden tot Zich. Op Zijnhemelvaam moet ook volgen de hemelvaart der ge-lovigen, Openb, 11 : 12. Dit geschiedt alleen door Zijnkracht. Zoals ook Henoch en Elia alleen door dekracht van Christus' hemelvaart konden worden op-genomen,Dan wordt er nog een derde vrucht genoemd nl. datHij ons Zijn Geest tot een tegenpand zendt. Ons vleesis reeds in de hemel als pand. Zijn Geest is op deaarde en woont in de gelovigen als tegenpand. In hetvlees van Christus gaven wij een pand aan de hemel.

Christelijke leer 10 145

Page 149: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

In de Geest van Christus gaf de hemel een pand aanons. In dit tegenpand, de H. Geest, hebben wij deGoddelijke zekerheid ontvangen, dat het volle erfdeelons gegeven zal warden. Daarom wordt er ook ge-sproken van de eerstelingen des Geestes, Rom. 8 : 23,d,w.z,, dat we de Geest hebben ontvangen als eerstegave, waarna nu ook de vriimaking en verheerlij-king van ons lichaam volgen zal.Door de kracht van deze Geest zoeken wij, dat daar-boven is, waar Christus is, zittende ter rechterhandGods, en niet dat op de aarde is, Coll. 3 : 1, 2.Hiermee bedoelen we niet, dat het aardse en tijde-lijke leven geen betekenis heeft en geminacht moetworden. Met het „zoeken wat daarboven is" wordtbedoeld, dat wij in het geloof ons bezinnen moeten'op alles, wat van Christus is. Voor het heil, dat inChristus is gegeven, mogen we niets verwachten vanwat op de aarde is, d.i. van iets, dat buiten Christusis. Geen dingen van deze aarde zijn van belang voorde verwerving van het heil. Daarom moet „onze wan-del in de hemelen zijn", Fil, 3 : 20. Daarmee bedoeltde Schrift, dat de staat waarvan wij burgers zijn, inde hemelen is. Daar zijn we als burgers ingeschreven,daar is onze residentie en vandaar ontvangen we onzebevelen. }Zo komt ook dit aardse leven tot zijn vollerecht.In de belijdenis van Christus' hemelvaart spreekt deKerk van de overwinning des geloofs. Uit deze waar-heid leeft ze. Ird deze waarheid sterft ze en triumfeertze. Want alle heil in Christus wordt ons alleen ont-sloten, wanneer wij met het hart geloven en met demond belijden:Ik geloof in Jezus Christus, Die opge-varen is ten hemel.

Teksten:

1 Joh. 2 : 1, 2. Mijne kinderkens! ik schrijf u deze dingen,opdat gij niet zondigt en indien iemand gezondigd heeft,

146

Page 150: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus,de rechtvaardige.En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet al-leen voor de onze, maar ook voor de zonde der gehelewereld.

Ef. 2 : 6. En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons medegezet in de hemel in Christus Jezus.

Fil. 3 : 20. Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wijook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere JezusChristus.

Vragen:1. Waarvan is „voorspreken" de vertaling en welke be-

tekenis kan dit woord hebben ?2. Welk verschil is er tussen Christus en de H. Geest

als onze Paracleet ?3. Wat is de pleitgrond van Christus voorspraak ?4. Hoe treedt Christus zelf in deze voorspraak op ?5. Wat is de vrucht van deze voorspraak voor de gelo.

vigen en voor de wereld ?6. Waaraan is de beeldspraak van een „pand hebben"

ontleend ?7. Wat is het pand van onze hemelvaart en verheerlijking?8. Welk tegenpand heeft Christus ons gegeven, en welke

zekerheid geeft Hij daardoor ?9. Wat betekent „de eerstelingen des Geestes" ?

10. Wat is dat „zoeken, wat daarboven is" en „onze wan-del is in de hemelen" ?

147

Page 151: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZONDAG XIX.

Ik geloof in Jezus Christus, Die gezeten is aan Godsrechterhand en wederkomen zal om te oordelen.

Ik geloof in Jezus Christus, Die gezeten is aan Godsrechterhand.

Vr. 50. Waarom wordt daarbij gezet: Zittende ter,rechterhand Gods?

Antw. Dewijl Christus daarom ten hemel gevaren is,opdat Hij Zichzelf daar bewijze als het Hoofd Zijnerchristelijke kerk, door Wie de Vader alle ding regeert.

Vr. 51. Wat nuttigheid brengt ons deze heerlijkheidvan ons Hoofd Christus?

Antw. Eerstelijk, dat Hij door Zijn Heilige Geestin ons, Zijne lidmaten, de hemelse gaven uitgiet. Daar-na, dat Hij ons met Zijn macht tegen alle vijandenbeschut en bewaart.

Het zitten ter rechterhand Gods voert ons tat dederde trap van Christus' verhoging. Het wijst op eennieuwe heerlijkheid en eer, die Christus ontving bo-ven die van de hemelvaart.Het „zitten ter rechterhand" is beeldspraak ontleendaan de gewoonte van de vorsten om aan hun rechter-hand te plaatsen hen, die zij als stadhouders of plaats-vervangers hebben aangesteld om in hun naam teregeren. Door deze plaats ontvangt de onderkoningheerlijkheid en macht. Het zitten ter rechterhand Godshoudt dus voor Christus in, dat Hij door God de Va-der wordt gekroond, met heerlijkheid en macht wordtbekleed en nu in naam van God over a lle schepselen

148

Page 152: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

als Koning moet regeren. Bij Zijn hemelvaart wistChristus, dat Hij plaats zau nemen in de troon Gods.Daarom sprak Hij : Mij is gegeven alle macht in dehemel en op de aarde, Matth. 28 : 18. Er is niets vanal het geschapene, dat Hem niet onderworpen is,Hebr. 2 : 8. Want God heeft Hem gezet „ver bovenalle overheid en macht en kracht en heerschappij, enalle naam, die genaamd wordt, niet alleen in dezewereld, maar ook in de toekomende, Ef. 1 : 21, Zodoet de Schrift ons Christus hier zien als Koning,Die verheven is boven en heerst over alle hemelse engeestelijke machten, want tot geen der engelen heeftGod ooit gezegd: „Zit aan Mijn rechterhand", Hebr.1 : 13. Maar ook heerst Christus over deze aarde metal haar groten en machtigen, want Hij is de Overstevan de koningen der aarde, Openb. 1 : 5. Deze machten heerlijkheid zal Christus ook bezitten in de toeko-mende eeuw, d.i. ze duurt voort ook na de jongstedag. Dan blijft Christus tot in eeuwigheid in majes-teit en sterkte alle schepselen te boven gaan.Deze waardigheid, macht en heerlijkheid heeft Chris-tus ontvangen als loon op Zijn arbeid. We sprekenhier dus niet over het Koningschap van de tweedePersoon in het Goddelijk Wezen, want Deze is metde Vader en de Geest Koning van eeuwigheid, en kanniet tot Koning worden aangesteld, De Schrift spreektzo over de Middelaar des Verbonds, het Hoofd vande Kerk, de tweede Adam. Hij is, naar Zijn Godde-lijke en menselijke natuur verheven in de troon Godsen Zijn Koninklijke heerschappij is deel van Zijnmiddelaarswerk.Van deze verhoging geldt wederom beide: ze wordtHem door de Vader gegeven, Die Hem aan Zijn rech-terhand zet, Ef, 1 : 20; maar ook neemt Hij zelf dezeeer en macht in bezit naar het recht des verbonds:Hij is gezeten aan Gods rechterhand, Marc. 16 : 19.Omdat hier van Christus als Middelaar wordt gespro-ken, verstaan we ook, dat Hij in deze koninklijke

149

Page 153: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

heerlijkheid toch onderworpen blijft aan de Vader.Een stadhouder zit wel naast de vorst, maar niet opdiens plaats. In Zijn regering blijft Christus Uitvoer-der van Gods Raad en moet Hij ook daarin Zijn ge-hoorzaamheid bewijzen. Is de Raad Gods met dezewereld volvoerd, dan zal Christus aan het einde hetkoninkrijk aan God en de Vader overgeven. Dan zalook de Zoon zelf onderworpen worden Dien, die Hemalle dingen onderworpen heeft, opdat God zij alles inallen, 1 Cor. 15 : 24, 28. Deze onderwerping van Chris-tus is niet in strijd met de heerlijkheid en macht, dieHij als Hoofd van Zijn gemeente eeuwig behoudt.Deze verheerlijkte Christus heeft God nu aan de ge-meente gegeven tot een Hoofd boven a llen, Ef. 1 : 22.Daarmee heeft God aan ons de hoogste weldaad be-wezen. Het Hoofd der Kerk regeert nu over de we-reld. D.w.z. dat Zijn wereldregering in direct ver-band staat met de Kerk en de Kerk ten goede moetkomen. Hij leidt heel de loop der wereld zo, dat hetkomen moet tot de volle overwinning van de Kerkover de wereld.Deze heerlijkheid en macht van ons Hoofd Christusis nu nog niet voor allen zichtbaar. De ongelovigeziet niet,dat God Hem alle dingen onderworpen heeft.En wij kunnen het ook alleen zien door het geloofin het licht van Gods Woord, Maar dan zien we ook,dat deze verhoging van ons Hoofd tevens onze ver-hoging is. Hij doet Zijn volk delen in Zijn macht enheerlijkheid. „Die overwint, Ik zal hem geven met Mijte zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb,en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon, Openb,3 : 21. Christus heeft ook daarom de heerschappijover de wereld verworven, opdat Hij die met ons zoudelen.De gelovigen delen ook in het nut, dat de heerlijk-heid van ons Hoofd Christus voor hen meebrengt. Optweeërlei vrucht wordt hier gewezen.De eerste vrucht is, dat Hij door Zijn Heilige Geest

150

Page 154: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

in ons, Zijn lidmaten, de hemelse gaven uitgiet. Chris-tus is ten hemel gevaren, nadat Hij „de gevangenisgevangen genomen heeft", Ef. 4 : 8, d.i. nadat Hijde overwinning heeft behaald op de hel en de we-reld, en onze schuld heeft verzoend. En tot een be-wijs van Zijn overwinning schenkt Hij nu aan de zij-nen Zijn Geest met alle gaven des heils. Het wordenhemelse gaven genoemd, omdat ze onverderfelijk eneeuwig zijn. Het zijn de gaven, die wij ten volle inde hemel zullen verkrijgen: het eeuwige leven in ge-meenschap met God en alles wat daarmee verbondenis. Maar door de Geest, die in Christus en in onswoont, bezitten we dit alles in beginsel reeds op aarde.Daardoor zijn we nu reeds aan de hemel verbonden.Hierin is het diepe verschil met de ongelovigen aan-gegeven. En dat moet in onze levensopenbaring naarbuiten steeds worden getoond.Als tweede vrucht wordt genoemd, dat Hij ons metZijn macht tegen alle vijanden beschut en bewaart.Christus kan deze bescherming ons geven, omdat Hijmacht heeft over al onze vijanden, zowel over Satanen het rijk der duivelen, als over de anti-christelijkemachten in deze wereld. Allen, die Hij naar het God-delijk recht door Zijn bloed heeft gekocht, zal Hijnu ook door Zijn macht bewaren. Deze bewaring be-staat hierin, dat noch enige macht van de hel, nochenig geweld van deze wereld ooit één van Gods kin-deren uit Zijn hand kan rukken. Ja, alle actie van devijanden zal Hij ten goede doen medewerken,Deze vruchten van Christus' zitten ter rechterhandGods, ontvangen we alleen in de weg van het geloof.Wie niet gelooft, verstaat dit niet. En wanneer bij degelovigen het oog des geloofs verdonkert, komt ertwijfel in het hart, Daarom is het nodig, dat wij ge-durig weer komen tot de vaste grond van Gods Woord,dat ons spreekt van de heerlijkheid en macht van onsHoofd Jezus Christus, om te kunnen leven uit detroostvolle belijdenis :

151

Page 155: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Ik geloof in Jezus Christus, Die gezetenis aan Gods rechterhand.

Teksten:

Ef. 1 : 21, 22. Verre boven alle overheid, en macht, enkracht, en heerschappij, en alle naam, die genaamdwordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toe-komende;En heeft alle dingen Zijnen voeten onderworpen, en heeftHem der gemeente gegeven tot een Hoofd boven alledingen;

Matth. 28 : 18. En Jezus, bij hen komende, sprak tot hen,zeggende: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.

Ef. 4 : 8. Daarom zegt Hij : Als Hij opgevaren is in dehoogte, heeft Hij de gevangenis gevangen genomen, enheeft de mensen gaven gegeven.

Joh. 10 : 28. En Ik geef hun het eeuwige leven; en zijzullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemandzal ze uit Mijn hand rukken.

Vragen:

1. Betekent het „zitten ter rechterhand Gods" hetzelfdeals „de hemelvaart" ?

2. Wat betekent dit zitten ter rechterhand Gods voorChristus ?

3. Tot hoever strekt de macht van Christus zich uit inomvang en in duur ?

4. In welke hoedanigheid ontvangt Christus deze ver-hoging ?

5. Waarom zegt de Schrift, dat Christus is gezet en datHij is gezeten ter rechterhand Gods ?

6. Is Christus als Koning ook onderworpen aan de Vader ?7. In welke verhouding staat Christus tot Zijn gemeente,

en heeft dit betekenis voor Zijn heerschappij over dewereld ?

8. Doet Christus ook ons delen in deze verhoging ?9. Waarom wordt er gesproken van hemelse gaven, die

Christus ons schenkt ?10. Tegen welke vijanden beschermt Christus ons ?11. Waarin bestaat deze bewaring ?12. In welke weg ontvangen we deze vruchten van Chris-

tus' heerlijkheid ?

152

Page 156: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Ik geloof in Jezus Christus, Die wederkomen zal omte oordelen.

Vr. 52. Wat troost u de wederkomst van Christus omte oordelen de levenden en de doden?

Antw. Dat ik in alle droefenis een vervolging metongericht hoofd even Dezelfde, die zich te voren ommijnentwil voor Gods gericht gesteld en al de vloek vanmij weggenomen heeft, tot een Rechter uit de hemel ver-wachte, die al Zijne en mijne vijanden in de eeuwige ver-doemenis werpen, maar mij met alle uitverkorenen totzich in de hemelse blijdschap en heerlijkheid nemen zal.

Zodra Christus verhoogd was ter rechterhand Gods,vertroostte Hij reeds Zijn gemeente met de woorden:„Zie, ik kom haastig, Openb. 3 : 11; d.i. Ik ben reedsbezig te komen". Want de regering van Christus istegelijk het komen van Christus in Zijn koninkrijken tot Zijn gemeente: in het gebeuren van deze we-reld is Christus bezig te komen. Maar op de jongstedag zal „onze Heere Jezus Christus uit de hemel ko-men, lichamelijk en zienlijk, gelijk Hij opgevaren is,met grote heerlijkheid en majesteit" (art. 37), omgericht te houden over levenden en doden.Christus is door God aangesteld tot Uitvoerder vanZijn Raad. Daartoe behoort ook, dat Hij verordineerdis, dat is verkoren en aangesteld, om het ambt vanRechter over levenden en doden te vervullen, Hand.10 : 42. Het is de laatste (vierde) trap in de staat derverhoging, en maakt deel uit van het loon, dat Chris-tus door Zijn zelf-vernedering en volmaakte gehoor-zaamheid zich heeft verworven. God zal de wereldoordelen door de Middelaar, de tweede Adam. Daar-om legt de Schrift er nadruk op, dat dit oordeel ge-schieden zal door een Man, een mens, Hand. 17 : 31.Want God „heeft Hem macht gegeven ook gericht tehouden, omdat Hij des mensen Zoon is, Joh. 5 : 27.

153

Page 157: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

De Vader stelt Hem tot een Rechter en zendt Hem;en de Christus zelf komt naar het recht, dat Hemverleend is.De wederkomst van Christus zal geschieden in devoleinding der wereld; zoals Zijn eerstekomst geschiedde in de volheid des t ij d s. Heelde ontwikkeling der .geschiedenis loopt uit op hetmoment, waarop de wereld rijp zal zijn voor het ge-richt. De machten der zonde zullen hun hoogtepuntbereikt hebben in de verschijning van de Anti-christ,terwijl aan de andere kant het getal der uitverkorenenvol zal zijn door de kracht der genade, Daarmee isdan de Raad Gods over deze wereld vervuld, en kande geschiedenis haar afsluiting ontvangen in hetlaatste gericht. Dit oordeel zelf valt dus nog in detijd en sluit deze tijd af. Het is het laatste gebeuren(eschatologie) met en in deze wereld.Dag en uur van Christus' wederkomst weet niemand,Matth. 24 : 36. Deze te willen navorsen is onmogelijken ongeoorloofd, Hand. 2 : 7. Wel weten we, dat wenu „in de laatste ure" leven, 1 Joh , 2 : 18, waarmeewordt aangegeven, dat de tijd tussen Christus' hemel-vaart en Zijn wederkomst het laatste deel is van degrote werelddag. Daarom vermaant de Schrift onsdringend, om te waken, want Christus zal komen alseen dief in de nacht. De gelovigen moeten zo werken,alsof die dag nog eeuwen toeft, en zo leven, alsofChristus vandaag nog zal wederkomen.Wanneer Christus verschijnt op de wolken, omstuwdmet Zijn vele duizenden engelen, zal Hij gerichthouden over alle mensen, levenden en doden. „Enals dan zullen persoonlijk voor deze grote Rechterverschijnen alle mensen, zowel mannen als vrouwenen kinderen, die van het begin der wereld tot heteinde toe geweest zullen zijn, gedagvaard zijnde doorde stem van de Archangel en door het geklank derGoddelijke bazuin. Want alle degenen, die gestorvenzullen wezen, zullen uit de aarde verrijzen, de zielen

154

Page 158: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

tezamen gevoegd en verenigd zijnde met haar eigenlichaam, in 1ietwelk zij zullen geleefd hebben. En aan-gaande degenen, die alsdan nog leven zu llen, die zullenniet sterven gelijk de anderen, maar zullen in eenogenblik veranderd en uit verderfelijk onverderf e-'ijk worden". (Art. 37). Daarna zal het oordeel zijn.Het vonnis zal geveld worden naar wat in deboek en geschreven is. Onder deze „boeken" hebbenwij te verstaan het boek van Gods alwetendheid (dehemelse optekening van onze daden) èn het boekvan onze consciëntie (ons geweten) . En deze twee „ge-tuigen" zullen volmaakt overeenstemmen, waardoorde rechtvaardigheid van Christus' oordeel eeuwigwordt bevestigd. Dit oordeel zal de volkomen schei-ding brengen tussen gelovigen en ongelovigen. Maarvoorts zal ieder mens, hetzij gelovige of ongelovige,geoordeeld warden naar zijn werken, Openb. 20 : 12,Alles, zelfs het geven of weigeren van een bekerwater, zal worden vergolden, Matth. 25 : 35. Zowelin de eeuwige straf als in de eeuwige heerlijkheidis de grootste verscheidenheid.Voor Christus en al Zijn gelovigen is dit -de dag derhoogste heerlijkheid, Wat Chr i s t u s betreft — Zijnmajesteit . en heerlijkheid zal voor de ganse wereld,ook voor alle ongelovigen en duivelen, openbaar wor-den. Allen, die Hem verworpen hebben, zullen Hemals Koning en Rechter zien en moeten erkennen. Hetis de dag, waarop Christus openlijk en volkomen ge-rechtvaardigd wordt.Met Christus, haar Hoofd, wordt o ok de g e m e e n-t e publiek gerechtvaardigd en gekroond. En dat voorhet oog van al haar haters en vervolgers. Want degelovigen zullen in het gericht Gods niet komen. InChristus hebben ze reeds het oordeel over hun zondengedragen. Voor hen is het de dag der openbarev r ij s p r a a k en k r o n in g. Hierin verblijden zijzich, dat op dit ogenblik het r echt d e s H eer enover alle geleden onrecht, ten volle zal triomferen;

155

Page 159: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

„hun onschuld zal door allen bekend worden; en zijzullen de schrikkelijke wraak zien, die God tegen degoddelozen doen zal, die hen getyranniseerd, verdrukten gekweld zullen hebben in deze wereld". En „hunzaak, die nu tegenwoordig door vele Rechters enOverheden als ketters en goddeloos verdoemd wordt,zal bekend worden de zaak des Zoons Gods te zijn".(art. 37) . Deze openlijke rechtvaardiging van Christusen de gemeente verklaart, waarom het ons tot eentroost kan zijn, dat alsdan al Zijne en onze vijandenin de eeuwige verdoemenis zullen worden geworpen,Ja, wij zullen ook zelf de e 1 hebben aan het oor-deel, dat Christus over de wereld en over deengelen velt: Weet gij niet, dat de heiligen dew e r e 1 d oordelen zullen? Weet gij niet, dat wij deengelen oordelen zullen? 1 Cor. 6 : 2 en 3. Zo doetChristus ons delen in de hoogste heerlijkheid, die Hijzelf heeft verworven en ontvangen.Daarom verwacht de ganse Kerk met groot verlangen-de dag van Christus' wederkomst. De Kerk hier opaarde, in alle droefenis en vervolging; maar ook deKerk, die reeds in de hemel is, en uitziet naar devolle gelukzaligheid, die zij dan verkrijgen zal,Openb. 6 : 10. Daarom klinkt reeds nu als het lied deroverwinning:Ik geloof in Jezus Christus, Die weder-komen zal om te oordelen.

Teksten:

Openb. 3 : 11. Ziet, Ik kom haastelijk; houdt dat gij hebt,opdat niemand uwe kroon neme.

Joh. 5 : 27. En Hij heeft Hem macht gegeven, ook gerichtte houden, omdat Hij des mensen Zoon is.

1 Joh. 2 : 18. Kinderkens! het is de laatste ure; en gelijkgij gehoord hebt dat de anti-christ komt, zo zijn ook nuvele anti-christen geworden; waaruit wij kennen, dat hetde laatste ure is.

Openb. 20 : 12. En ik zag de doden, klein en groot, staandevoor God; en de boeken werden geopend; en een anderboek werd geopend, dat des levens is; en de doden wer-

156

Page 160: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

den geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was,naar hunne werken.

1 Cor. 6 : 2a en 3a. Weet gij niet, dat de heiligen de wereldoordelen zullen? Weet gij niet, dat wij de engelen oor-delen zullen?

Vragen:1. Kunnen we ook spreken van een dagelijks komen van

Christus?2. Hoe zal Christus op de laatste dag wederkomen?3. Welk ambt bekleedt Christus bij Zijn wederkomst en

door Wie is Hij aangesteld?4. Waarom zegt de Schrift, dat Christus zal wederkomen

„in de voleinding der eeuwen"?5. Kan ooit iemand de juiste tijd van Christus' weder-

komst weten?6. Waarom zegt de apostel, dat wij „in de laatste ure"

leven?7. Over wie zal Christus gericht houden?

157

Page 161: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

VAN GOD DE HEILIGE GEEST EN ONZE HEILIG-MAKING.

ZONDAG XX.Verband.

Het derde en laatste deel van de apostolische geloofs-belijdenis spreekt over het geloof in de Geest, Zoalsbij het eerste artikel van de Vader gesproken is overhet werk der schepping; bij het tweede art. van deZoon over het werk der verlossing, zo wordt nu bijhet derde art. van de Geest gesproken over het werkder heiligmaking. Dit werk van de Geest bestaat hier-in, dat Hij de Kerk des Heeren als een gemeenschapder heiligen vergadert en de gelovigen de weldadenvan Christus, n.l. vergeving der zonden, wederop-standing des vleses en een eeuwig leven, meedeelt.

Ik geloof in de Heilige Geest.

Vr. 53. Wat gelooft gij van de Heilige Geest? .

Antw. Eersteljjk, dat Hij tezamen met de Vader ende Zoon waarachtig en eeuwig God is. Ten andere, datHij ook mij gegeven is, opdat Hij mij door een waar ge-loof Christus en al zijn weldaden deelachtig make, mijtrooste en bij mij eeuwiglijk blijve.

Ik g e 10 of in de Geest — wil zeggen, dat wij doorhet geloof in Christus verbonden zijn aan God als deHeiligmaker en Vernieuwer van ons leven. Daaromkunnen alleen de ware gelovigen, die in gemeenschapstaan met de Heilige Geest, deze belijdenis uitspre-ken. Tevens belijden we daarmee, dat al onze kennisvan de H. Geest nooit iets anders mag zijn dan eenkennis des geloof s, d.i. een kennis, die geput

158

Page 162: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

is uit het Woord van God. Wel is het zo, dat de H.Geest leeft en werkt in de harten der gelovigen, maartoch mag het innerlijk leven der gelovigen nooit debron zijn waaruit wij de kennis over de H. Geestputten. Alleen de Schrift kan ons doen weten, d a ten h o e de H. Geest werkt. En wat de Schrift onsleert, ziet de gelovige dan bevestigd in zijn leven.Wij belijden aangaande de H. Geest, dat H ij t e-zamen met de Vader en de Zoon waar-achtig en eeuwig God is. Want de H. Geestgaat van eeuwigheid van de Vader en de Zoon uit,„niet zijnde gemaakt, noch geschapen, noch ook ge-boren, maar alleen van beid en uitgaande". Daaromkan er gesproken worden van de Geest des Vaders,en ook van de Geest des Zoons, Gal. 4 : 6. Daaruitvolgt, dat Hij is „van éénzelfde wezen, majesteit enheerlijkheid met de Vader en de Zoon" (Gel. Bel.art. 11) . Elke gedachte, dat de Geest minder zou zijndan Vader en Zoon, is met de Schrift in strijd.De derde Persoon van de Heilige Drieëenheid wordtGeest genoemd, omdat de Vader en de Zoon door Hémhet leven geven: Hij is de Bewerker van het leven.En de Schrift spreekt van H ei l i g e Geest, omdathet werk van de Geest gelegen is in de heiliging, d.i.in de wijding van al het geschapene aan God, inzon-derheid de heiliging van Gods gemeente, waardoorwij gemeenschap verkrijgen aan het heilige levenvan de verheerlijkte Christus.Aan de belijdenis, dat de H. Geest w a a ra c h t i gG o d is, hangt het gehele werk der verlossing. Hijwoont in de harten der gelovigen, waarom deze ooktempelen van de H. Geest worden genoemd, 1 Cor,6 : 19, en aldus tempelen van God, 1 Cor. 3 : 16. Omdatde Geest waarlijk God is, weten we, dat we nu ge-meenschap hebben met de Vader en de Zoon. Alleenin die gemeenschap is het leven en de zaligheid ge-legen.Voorts belijden de gelovigen, dat de H. Geest o o k

159

Page 163: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

hun g e g e v en i s. Dit verstaan we alleen, als weeerst zien, dat Hij de Geest v an Jezus Chris-t u s is, Filipp. 1 : 19, Rom 8 : 9. Dat is nog iets andersdan dat we belijden, dat de H. Geest ook uitgaat vande Zoon, en de Geest des Zoons is, Hier spreken weweer over de Middelaar, de tweede Adam. Hij isvan de H. Geest ontvangen, Luk. 1: 35; op Hem is deGeest neergedaald, Luk. 3 : 22; ja, God heeft Hemde Geest gegeven niet met mate, d,i. zonder beper-king, Toh. 3 : 34, In He m; die heilig en rechtvaardigwas en bleef, woonde de Geest des Heeren.En door Zijn volmaakte offerande en gehoorzaamheidheeft Hij voor Zijn volk de Geest verwor-v e n. Als gevolg van Adams zonde kan de Geest Godsniet meer in de mens en aldus in de schepping wonen.Maar nu is Christus, de laatste Adam, geworden toteen levendmakende Geest, 1 Cor. 15 : 45. Christusheeft verkregen het recht en de macht om de Geestte zenden: H ij beloofde de Trooster van de Vaderte zenden, Joh. 15 : 26. Eveneens wordt er gezegd, datde Vader de Geest zendt, maar dan in naam v a nChris t u s, Joh. 14 : 26. Zo ontvangt nu de gemeentede Geest als gave van Gods genade in Christus. Enals lid van Christus' lichaam belijden wij nu: d a tHij ook mij gegeven is.De H. Geest is niet alleen gave, maar ook G e v e r.Hij is mij gegeven „opdat Hij mij door eenwaar geloof Christus en al Zijn welda-den deelachtig make, mij trooste en bijmij eeuwiglijk blijve."Christus schenkt ons Zijn Geest als de G e e st derheiligmaking, 1 Petr, 1 : 12. Daardoor wordende gelovigen de He er e ge w ij d. De H. Geestbrengt ons in levensgemeenschap met Christus, Wiedeel heeft aan Christus heeft ook deel aan al Zijnweldaden. Wat deze weldaden zijn wordt in de vol-gende artikelen genoemd. De H. Geest nu doet dezeweldaden kennen (verlichting) ; verzegelt ze in ons

160

Page 164: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

hart (door Woord en Sacramenten) en maakt ons zotot nieuwe schepselen.Hij werkt dit echter in ons door een w aar g e-1 0 o f. En het geloof wordt in ons gewerkt doorde dienst des W o o r d s. De ontvangst en dewerkingen van de H. Geest gaan nimmer buiten hetWoord om, maar komen met het Woord mee, enwerken daarom ook naar het Woord heen. Door dezebinding aan het Woord weten de gelovigen, dat hetwaarlijk de werking des Geestes in hen is. Dit moetde gelovigen aansporen om deze werking biddend tezoeken in het geloof aan het Woord des Heeren.Christus heeft ons Zijn Geest gezonden als de andereTrooster, Joh, 14 : 16. Hij is ons ook geschonken alsde Geest der vertroosting, Hand. 9 :31, Deschrift spreekt hier van Par a c 1 e e t, d.i. iemand dieer bij geroepen wordt om te helpen. Zo is de H. Geestonze Paracleet (Trooster) op de aarde. Hij staat onsbij als onze enige en grote Helper. Zijn bijstand be-staat hierin, dat Hij ons schenkt en gedurig in onsbevestigt de enige t r o o s t, (Zond. 1). Hij neemthet alles uit Christus, Joh. 16 : 14, schenkt ons Chris-tus en Zijn weldaden en verzekert ons, dat wij inleven en sterven, met lichaam en ziel het eigendomvan Christus zijn. En dat is de en i g e en w a a r-I ij k e troost in a 11 e ellende.De Geest, die ons geschonken is, is ook de Geestder h eer 1 ij k h ei d, 1 Petr, 4 : 14, Hij schenkt onsin gemeenschap met Christus hemelse, geestelijkeheerlijkheid, hier op aarde reeds in beginsel, straksin volkomenheid en voor allen zichtbaar. Dit is hetwerk der heerlijkheid, dat de H. Geest aande gelovigen zal volbrengen. Tot die heerlijkheid zalHij a 11 e n brengen, die de Geest van Christus hebbenontvangen. Daarvoor is de Geest Zelf het onderpanden waarborg. Wel kunnen de gelovigen zwaar engruwelijk zondigen (David, Petrus), maar ook danneemt God „de H. Geest van de Zijnen niet geheel

Christelijke leer 11 161

Page 165: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

weg, en laat hen zo ver niet vervallen, dat zij van degenade der aanneming en van de staat der rechtvaar-digmaking uitvallen, of dat zij zondigen ter dood,of tegen de H. Geest, en, van Hem geheel verlatenzijnde, zichzelven in het eeuwig verderf storten". Godheeft tot onze troost geopenbaard, dat er geen a f-Va1 d er heiligen is. Dat is onmogelijk, omdatGods Raad niet veranderd, „noch Zijn belofte gebro-ken, noch de roeping naar Zijn voornemen herroepen,noch de verdienste, voorbidding en bewaring vanChristus krachteloos gemaakt, noch de verzegelingdes H. Geestes verijdeld of vernietigd kan worden!Wij geloven in de volharding der heiligen.Het is de Geest van Christus, die de gelovigen doetvolharden, En naar de mate des geloofs zijn de gelo-vigen ook verzekerd van deze bewaring tot de zalig-heid en heerlijkheid. (Dordtse Leerregels V) . Daarombelijden we ook met vreugde, dat:de Heilige Geest eeuwiglijk bij mijblijven zal.Al deze rijkdommen zijn het deel van hen, die in op-rechtheid belijden:Ik geloof in de Heilige Geest,

Opmerkingen.Door onze zonden staan we de H. Geest in Zijn ge-nadewerk tegen. Dit noemt de Schrift een b e-droeven van de H. Geest, Ef. 4:30. Dit is ge-heel iets anders dan wat de Schrift noemt d e zo n d et e g en de H. G e e s t, Van deze zonde wordt gezegd,dat het is een zonde tot de dood, waarvoor we nietmeer bidden mogen, 1 Joh. 5 : 16; een zonde, waarvoorgeen slachtoffer meer overblijft, Hebr. 10 : 26; enwaarvan geen bekering meer mogelijk is, Hebr. 6 : 6.Hierbij moeten we bedenken, dat alle zonden tegenGod ook zonden zijn tegen de H. Geest. En omgekeerd,dat d e zonde tegen de H. Geest ook tevens een zondeis tegen de Vader en de Zoon. Maar deze zonde wordt

162

Page 166: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

de zonde tegen de H. Geest genoemd, omdatze alleen kan voorkomen bij hen, die eens door de H.Geest zijn verlicht, ja in zekere zin de H. Geest zijndeelachtig geworden, Hebr. 6 : 4. Het zijn mensen, diewillens zondigen en volharden in de zonde, nadat zijde kennis der waarheid ontvangen hebben, Hebr.10 : 26. Deze zonde kan dus bij heidenen niet voor-komen. Wij behoeven hier niet aan één bepaaldezonde te denken (b.v. openlijke lastering) . E 1 k ezonde kan, wanneer men hardnekkig blijft volharden,uitgroeien tot d e zonde tegen de H. Geest, Ze ont-staat daar, waar een zonde is volgroeid, tot haaruiterste ontwikkeling is gekomen. Daarom kan deSchrift zelfs voor die zonde waarschuwen degenen,die de gewoonte hebben de onderlinge bijeenkomstenna te laten. De volgroeide zonde nu laat geen moge-lijkheid meer open voor berouw en bekering, evenminals dit in de hel nog mogelijk is, Daarom leert deSchrift, dat er voor deze zonde geen vergeving is.Dat deze zonde, waarvan in het 0. Test. nog niet ge-sproken wordt, nu mogelijk is, bewijst de kracht, dexij kdom en heerlijkheid van de werking des H.Geestes.

Teksten:1 Cor. 3 : 16. Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en de

Geest Gods in ulieden woont?1 Cor. 6 : 19. Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tern-

pel is des Heiligen Geestes die in u is, die Gij van Godhebt, en dat gij van uzelven niet zijt ?

Gal. 4 : 6. Een overmits gij kinderen zijt, zo heeft God deGeest Zijns Zoons uitgezonden in uwe harten, die roept:Abba, Vader

Joh. 14 : 16. En ik zal de Vader bidden,. en Hij zal u eenandere Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in dereeuwigheid;

Hebr. 10 : 26. Want zo wij willens zondigen, nadat wij dekennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft daargeen slachtoffer meer over voor de zonden.

Vragen:1. Handelt alleen dit eene artikel over de H. Geest ?

163

Page 167: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

2. Wat betekent het te geloven in de H. Geest ?3. Wat is de bron, waaruit we alleen de kennis over de

H. Geest mogen putten ?4. Wat belijden wij aangaande de Godheid des H.

Geestes ?5. Waarom wordt de derde Persoon „Geest" genoemd, en

waarom „heilig" ?6. Waarom houdt de Kerk zo krachtig aan deze belij-

denis vast ?7. Hoe kan de H. Geest de Geest van Jezus Christus ge-

noemd worden ?8. Welke betekenis heeft dit voor de gelovigen ?9. Wat maakt de H. Geest als de Geest der heiligmaking

mij deelachtig ?10. Op welke wijze maakt Hij ons dit deelachtig ?11. Hoe openbaart de Geest zich als de Geest der ver-

troosting ?12. Waarom wordt Hij ook genoemd de Geest der heer-

lijkheid ?13. Wat verstaan wij onder de volharding der heiligen ?14. Wat is het bedroeven van de H. Geest ?15. Wat leert de Schrift over de zonde tegen de H. Geest ?

164

Page 168: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZONDAG XXI.

ik geloof een heilige algemene Christelijke Kerk.

Vr. 54. Wat gelooft gij van de heilige algemeneChristelijke Kerk?

Antw. Dat de Zone Gods uit het ganse menselijke ge-slacht zich een gemeente, tot het eeuwige leven uitver-koren, door Zijn Geest en Woord, in enigheid des warengeloofs, van het begin der wereld tot aan het einde, ver-gadert, beschermt en onderhoudt, en dat ik daarvan eenlevend lidmaat ben, en eeuwig zal blijven.

De vrucht van Christus' Middelaarswerk is de Kerk.Wie het artikel van de Kerk niet gelooft, acht hetwerk van Christus onvruchtbaar en vruchteloos. Alswij belijden: ik geloof een.... Kerk, wil dat zeggen,dat de Kerk voorwerp des geloofs is. Evenals bij deandere artikelen, moeten we dus uitgaan van watGods Woord over de Kerk zegt, en niet van wat wijin deze wereld van de Kerk zien. Wat de Kerk is enmoet zijn, kan alleen de Heere zeggen.Het N. Testament gebruikt voor het woord kerkecclesia. Het was bij de Grieken de naam voor eenvolksvergadering, die op bevel van de overheid sa-menkwam, wanneer deze iets had mee te delen ofaf te kondigen. Er is dus één, die samenroept of ver-gadert en er zijn mensen, die als gevolg van dezeoproep samenkomen. Zo is het nu ook, naar de Schriftbij de kerk, de ecclesia des Heeren. Daarom wordt dekerk zowel een vergadering genoemd, ziende op hetvergaderwerk van Christus, als ook een vereniging,waarbij we dan letten op de geloofsdaad der mensen.Dat samenkomen van de mensen is ook vrucht van

165

Page 169: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Christus, Uit zich zelf zouden zij Zijn oproep nietkunnen en niet willen horen, Maar Hij roept doorZijn Woord en Geest, Rom. 10 : 17. Daardoor maaktHij doden levend en doet doden horen, en buigt Hijde wil, die eerst niet wilde, zo om, dat zij nu gaarnewil.Wanneer nu ergens de gelovigen naar het bevel vanChristus door instelling van de ambten komen totde dienst des Wóords en der sacramenten, komt op dieplaats de kerk des Heeren tot openbaring . We spre-ken dan van de instituering van de kerk.De kerk is „een heilige vergadering der ware Christ-gelovigen, al hun zaligheid verwachtende in JezusChristus, gewassen zijnde door Zijn bloed, geheiligden verzegeld door de H. Geest". (Art. 27). Dat wilniet zeggen, dat allen, die zich bij de kerk aanslui-ten, ook ware gelovigen zijn. Er is ook een „gezel-schap van hypocrieten, die in de kerk onder de goe-den vermengd zijn, en intussen van de kerk niet zijn,hoewel ze naar het lichaam in haar zijn" (Art, 29),Maar deze kunnen wij niet onderkennen, omdat hetgeloof niiet zichtbaar is. Hierom kunnen we ook zeg-gen, dat de kerk een onzichtbare zijde heeft. Zichtbaaris dan de kerk, voorzover ze openbaar wordt in be-lijdenis en wandel van haar Ielen, in haar ambtelijkedienst enz.Wij geloven een heilige kerk, want zij is een verga-dering van heiligen of gelovigen . De leden der kerkzijn niet heilig in zichzelf, maar geheiligd in Christus.Door de Geest van Christus worden wij vernieuwdtot heiligheid, die in dit leven begint, en in het toe-komende leven vdlmaakt zal zijn, Ef. 5 : 26.Wij geloven een katholieke of algemene kerk, wantalle gelovigen van alle tijden en over de gehele we-reld moeten tot één kerk worden samengevoegd alshet éne lichaam van ons Hoofd Christus, Openb. 5 : 9.Wij geloven een christelijke kerk, omdat Christus deuitverkorenen tot Zijn kerk vergadert en in hen de

106

Page 170: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Geest van Christus woont, Rom. 10 : 11, De ZoneGods vergadert Zich een kerk, De kerk is maar nieteen heilsinstituut terwille van de mens. Maar de kerkis er terwille van Christus: Hij is een eeuwig koning,die zonder onderdanen niet zijn kan; het Hoofd, datZichzelf het lichaam formeert. Het einddoel van dekerk ligt in God. En het institueren van de kerkmoet geschieden uit de gehoorzaamheid des geloof s.Het spreken van de christe lijke kerk houdt tevens in,dat de kerk gefundeerd is op de leer der apostelen(de apostoliciteit van de kerk) .Deze kerk vergadert de Zone Gods Zich van het be-gin tot het einde der wereld. Adam en Eva waren deeerste leden van de kerk. En nog steeds is Christusbezig de uitverkorenen te vergaderen.Deze kerk doorliep verschillende phasen of bedelin-gen. Daarbij veranderde ook de wijze waarop de kerkvergaderd werd, Onder het Oude Verbond was dekerk lange tijd begrepen in de gezinnen en geslachtender patriarchen (Noach, Abraham), later vergadertChristus Zijn kerk in Israël. Deze kerk bleef echternog besloten binnen de grenzen van één volk, wasnog geheel vervlochten met het staatsleven (theo-cratie), en was gebonden aan de dienst der schadu-wen. Op de Pinksterdag valt de stichting van de N.Testamentische gemeente. De kerk ontvangt nu eeneigen instituut en het vergaderwerk van Christusbreidt zich van nu af aan uit tot alle volkeren. Zotrekt Christus uit de wereld al degenen, die Hemdoor de Vader zijn gegeven. Hij trekt hen naar Zijnkerk. Door dwaling en zonde vinden niet a lle ver-korenen de weg naar de kerk hier op aarde: er zijnverkorenen onder secten, onder de valse kerk, of diemenen goed te doen door zich niet bij de kerk aan tesluiten. Maar deze dwaling en onvolkomenheid zalniet verhinderen, dat Christus hen als een eeuwiglidmaat in Zijn kerk zal inlijven. Indien niet hierop aarde, dan toch in de hemel. Want de kerk op

167

Page 171: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

aarde en in de hemel zijn twee delen Van de éénekerk, die niet los naast elkaar staan. Ons lidmaat-schap van de kerk kan door de dood niet vervallen,Joh, 10 : 28. De gezaligden in de hemel (wier getalmet de dag groeit), noemt men de triumferende kerk,omdat zij verlost zijn van de strijd tegen de Satanen de zonde. Toch strijden zij met hun gebeden meemet de kerk hier op aarde, Openb, 6 : 10. En de kerkhier op aarde is wel een strijdende kerk, maar doorChristus' kracht zijn de gelovigen in die strijd meerdan overwinnaars, Rom. 8 : 37.Wij geloven, dat de kerk „een verzameling is, der-genen, die zalig worden en dat buiten haar geen za-ligheid is" (Art. 28) . Allen, die ten eeuwige levenverkoren zijn en door de Vader aan Christus zijn ge-geven, vergadert deze tot zijn kerk. Dat stelt eenieder, die geroepen wordt, voor de Goddelijke plichtzich in gehoorzaamheid bij de kerk te voegen. Wantniemand, van wat staat of qualiteit hij zij, behoortzich op zich zelven te houden om op zijn eigen per-soon te staan, maar allen zijn schuldig zich bij dekerk te voegen" (Art. 28) . Wie dit weigert, bewijstzijn ongehoorzaamheid aan Christus, versmaadt deweldaden van Christus, die Hij aan Zijn kerk geeften verbreekt de eenheid der gelovigen,De kerk, die Christus Zich vergadert is de ware kerk.Deze is van de valse kerk en de secten te onderschei-den. Tussen deze moeten wij „naarstig en met goedevoorzichtigheid uit het Woord Gods onderscheiden"(Art, 29). „De merktekenen, om de ware kerk te ken-nen, zijn deze: zo de kerk de reine predikatie desEvangelies oefent; indien zij gebruikt de reine be-diening der Sacramenten, gelijk ze Christus ingesteldheeft; zo de kerkelijke tucht gebruikt wordt om dezonden te straffen,".Deze drie kenmerken kunnen worden samengevat indeze éne regel: de ware kerk is de kerk, , die zich be-naarstigt om te leven en te handelen naar het Woord

168

Page 172: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

van haar Heere. Allen, die zich van de kerk des Hee-ren afscheiden om een secte te vormen, verscheurenhet lichaam van Christus. En „zij hebben geen za-ligheid te verwachten, zolang zij afgescheiden blij-ven" (Calvijn) . Ook al stellen zij de ambten en dekerkdienst in, dan is deze daad nog niet wettig! Deware kerk is ook de wettige kerk. Zij handelt in allesin opdracht van haar Heere. De gelovigen hebbenechter het recht en de plicht zich af te scheiden vandegenen, die niet van de kerk zijn, opdat de gelovi-gen samen de éne gemeenschap, het éne lichaam vanChristus vormen.

Opmerking.

In dit antwoord belijden we, dat de kerk vrucht isvan Gods souvereine en genadige verkiezing. Het iseen onveranderlijk voornemen (besluit) Gods, waar-door Hij een menigte van mensen, die niet beter ofwaardiger zijn dan de anderen, in Christus tot de za-ligheid heeft uitverkoren. Deze verkiezing rust inGods eeuwig welbehagen. Het is een verkiezing totzaligheid, waarin tevens is opgenomen de weg, waar-langs de verkorenen tot de zaligheid zullen geleidwarden. Daarom handhaaft ze ten volle de verant-woordelijkheid van de mens. Zijn verkorenen begiftigtde Heere te Zijner tijd met het geloof. Deze verkie-zing is dus tevens een verkiezing tot het geloof: hetgeloof is een vrucht van de verkiezing. Het is niet,zoals de Remonstranten wilden, een verkiezing uithet voorgezien geloof, alsof God verkoren had dege-nen, van wie Hij vooruitzag, dat ze eenmaal in Hemzouden willen geloven. Dan zou, de verkiezing alleeneen daad van Gods alwetendheid zijn, en geen ver-kiezing meer. Anderen heeft God naar Zijn vrije enrechtvaardige wil besloten in de e llende, waarin zijzichzelf gestort hadden, te laten. Hier spreken wevan het besluit der verwerping. Zij beantwoorden de

169

Page 173: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

oproep tot bekering, wanneer deze tot hen komt,met ongeloof, Allen, die verloren gaan, gaan om huneigen schuld verloren, niet omdat zij verworpen zijn.We hebben wel te onderscheiden tussen het besluitder verkiezing, dat van eeuwigheid is, en de verkie-zing zelf, die in de tijd plaats grijpt. Er is een verkie-zende daad Gods, die in ons leven ingrijpt. Daaromvermaant de Schrift, dat wij onze roeping en verkie-zing moeten vastmaken, 2 Petr. 1 : 10. In die weg ont-vangen de verkorenen zekerheid van hun verkiezingen zaligheid, al is het ook „bij onderscheidene trappenen met ongelijke mate". Om zekerheid van onze za-ligheid te verkrijgen, moeten wij niet trachten in dehemel door te dringen en te onderzoeken, wat Godover ons besloten heeft, maar hebben wij Christusin het geloof te omhelzen. Want wie Christus bezit,bezit het leven.

Teksten:Joh. 10 : 11. Ik ben de goede Herder; de goede herder

stelt Zijn leven voor de schapen.Rom. 10 : 17. Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het

gehoor door het Woord Gods.Openb. 5 : 9. En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij

zijt waardig het boek te nemen, en zijn zegelen te ope-nen; want Gij zijt geslacht en hebt ons Gode gekochtmet Uw bloed, uit alle geslacht, en taal, en volk, en natie.

Matth. 16 : 18. En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus; en opdeze petra zal Ik Mijne gemeente bouwen, en de poor-ten der hel zullen haar niet overweldigen.

Joh. 10 : 28. En Ik geef hun het eeuwige leven; en zijzullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemandzal ze uit Mijne hand rukken.

Vragen:1. Waarom zeggen wij : ik geloof een .... kerk ?2. Wat is het Griekse woord voor kerk en wat betekent

dit oorspronkelijk ?3. Waarom wordt de kerk zowel vergadering als ver-

eniging genoemd ?4. Hoe vergadert Christus Zijn kerk ?5. Wanneer spreken we van instituering van de kerk ?6. Hoe omschrijft art. 27 de kerk ?

170

Page 174: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

7. Zijn er ook hypocrieten in de kerk ?8. Wat verstaan we onder de zichtbare en onzichtbare

zijde van de kerk ?9. Waarom kunnen we spreken van heilige kerk ?

10. Wat bedoelen we met katholieke kerk ?11. Waarom spreken we van christelijke kerk en van de

apostoliciteit der kerk ?12. Welke verschillende bedelingen doorliep de kerk ?13. Worden alle verkorenen tot de kerk vergaderd ?14. Wat is het onderscheid tussen de kerk voorzover ze

reeds in de hemel, en voorzover ze nog op aarde is ?15. Zijn we ook verplicht ons bij de kerk te voegen ?16. Waarin is de ware van de valse kerk onderscheiden, ?17. Wat is de zonde van de secten? Kan hun daad wet-

tig zijn ?18, Welke afscheiding is alleen geoorloofd en geboden ?19. Wat verstaan we onder de verkiezing ter zaligheid ?20. Waarin rust de verkiezing ?21. Wordt door haar de verantwoordelijkheid van de mens

niet weggenomen ?22. Hoe is de verhouding van verkiezing en geloof ?23. Wat verstaan we onder het besluit der verwerping ?24. Is de verwerping oorzaak, dat iemand verloren gaat ?25. Op welke wijze kunnen we zekerheid aangaande onze

verkiezing verkrijgen ?

Ik geloof de gemeenschap der heiligen.

Vr. 55. Wat verstaat gij door de gemeenschap derheiligen?

Antw. Eerstelijk, dat de gelovigen, allen en eeniegelijk, als lidmaten aan de Heere Christus en al Zijnschatten en gaven gemeenschap hebben. Ten andere, datelk zich moet schuldig weten zijn gaven ten nutte enter zaligheid der andere lidmaten gewilliglijk en metvreugde aan te wenden.

Aan de belijdenis van de kerk worden de woordentoegevoegd: Ik geloof.... de gemeenschap der heili-gen. Wij belijden deze gemeenschap dus niet op grondvan wat wij er van zien in dit leven. Dat zij er is,weten we uit Gods Woord, Tevens wordt er mee

171

Page 175: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

beleden, dat de kerk de ware gemeenschap der hei-ligen is. Niet de gelovigen maken dus deze gemeen-schap, maar ze is vrucht van Christus' werk, wantHij vergadert Zich een gemeente van heiligen.De gelovigen kunnen heiligen worden genoemd, om-dat hun eerst de heiligheid van Christus wordt toe-gerekend en daarna ook de Geest van Christus, Diehen wederbaart, vernieuwt en dagelijks heiligt. Doorde H. Geest worden zo alle gelovigen samengevoegdtot een gemeenschap, want ze zijn alien gemaakt totleden van één lichaam, tot onderdanen van hetzelfdekoninkrijk, 1 Cor, 12 : 12, 13. Ze hebben allen Godals hun gemeenschappelijke Vader en Christus alshun gemeenschappelijk Hoofd. Die gemeenschap derheiligen bestaat dan ook hierin, dat de gelovigen ofde leden der kerk, allen en een iegelijk, als lidmatenaan de Heere Christus en aan al zijn schatten en ga-ven gemeenschap hebben. De schatten, die in Chris-tus zijn, schenkt Hij aan Zijn kerk en elk der ledenontvangt daaruit naar de mate van zijn geloof. Envoorts deelt Hij door Zijn Geest velerlei gaven uit ingrote verscheidenheid. Gelijk in een lichaam de ledenniet alle dezelfde werking hebben, zo ontvangen ookde leden van Christus' lichaam verscheidene gaven,naar de genade, die ons gegeven is, Rom. 12 : 4, 8,De roeping der gelovigen is nu om deze gemeen-schap ook te beoefenen. Wij mogen deze beoefeningniet eigenwillig beperken tot enkelen, die ons sym-pathiek zijn, of met wie we menen geestelijk contactte hebben. Evenmin mag het worden beperkt tot le-den van een volk of ras. Wien het Christus behaagtin deze gemeenschap der heiligen een plaats te ge-ven, moeten wij in onze beoefening daarvan opnemen.Christus' werk en het werk des Geestes bepaalt daar-van souverein de grenzen. Daarom is deze gemeen-schap zelfs niet beperkt tot de leden van de kerk,die hier op aarde wonen, Openb, 6 : 10.Deze beoefening bestaat hierin, dat elk zich moet

172

Page 176: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

schuldig weten, zijn gaven ten nutte en ter za ligheidder andere lidmaten gewillig en met vreugde aan tewenden. De gaven, die ieder van Christus verkrijgt,verkrijgt hij als lid van die éne gemeenschap, de kerk.Daarom moeten zij ook alle tot heil van de gehelekerk worden aangewend. Zo zullen de leden der kerkte meer hun eenheid bewijzen en samenwerken totvolmaking der heiligen, Ef, 4 : 11, 12. Deze gemeen-schap der heiligen wordt op onderscheidene wijzengeoefend. De hoogste vorm ziet men in de ambtelijkedienst van de kerk, wanneer de gelovigen samen ko-men onder de bediening des Woords, zich gemeen-schappelijk schikken om de tafel des Heeren; wan-neer het huisbezoek getrouw wordt verricht en dediaconie haar roeping vervult naar de instelling vanChristus. Ook moet deze gemeenschap der heiligenuitkomen in het leven van de leden der gemeentemet elkander, in onderlinge vertroosting, versterking,in het verkeer met elkander overeenkomstig iedersroeping en gaven, Rom. 12 : 4, 8. Omdat het is een ge-meenschap der heiligen, behoort tot haar ook hetoefenen van de tucht door de kerk en het onderlingvermaan van de leden der gemeente, telkens wanneerer afwijking is of dreigt ten aanzien van de zuiverebelijdenis en de vrome wandel. Deze roeping zullenwe gewillig en met vreugde verrichten, als medear-beiders van Christus, om te bewaren, wat Hij ons ge-schonken heeft. Zo heeft ieder zijn gaven aan te wen-den „tot opbouwing van het lichaam van Christus".Ef. 4 : 12. Dan zal steeds meer openbaar worden derijkdom, die besloten 'ligt in de belijdenis:Ik geloof de gemeenschap der heiligen.

Teksten:

Rom. 12 : 4-6. Want gelijk wij in één lichaam vele ledenhebben, en de leden alle niet dezelfde werking hebben;Alzo zijn wij velen één lichaam in Christus, maar elkeenzijn wij elkanders leden.

173

Page 177: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Hebbende nu verscheidene gaven, naar de genade, dieons gegeven is.

Ef. 4 : 11, 12. En deze heeft gegeven sommigen tot apos-telen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evan-gelisten, en sommigen tot herders en leeraars;Tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bedie-ning, tot opbouwing des lichaams van Christus.

Vragen:

1. Waarom zeggen we: Ik geloof de gemeenschap derheiligen ?

2. Waarom worden deze woorden verbonden met het ar-tikel van de kerk ?

3. Waarom kunnen de gelovigen „heiligen" „worden ge-noemd ?

4. Door wien wordt deze gemeenschap der heiligengemaakt ?

5. Waarin bestaat deze gemeenschap der heiligen ?6. Met wie hebben wij de gemeenschap der heiligen te

oefenen ? Waardoor worden de grenzen bepaald ?7. Op welke wijze wordt deze gemeenschap der heiligen

beoefend ?8. Heeft iemand het recht zich daaraan te onttrekken ?

Ik geloof de vergeving der zonden.

Vr. 56. Wat gelooft gij van de vergeving der zonden?

Antw. Dat God, om des genoegdoens van Christus'wil al mijn zonden, ook mijn zondige aard, waarmede ikal mijn leven lang te strijden heb, nimmermeer wil ge-denken, maar mij uit genade de gerechtigheid van Chris-tus schenken, opdat Ik nimmermeer in het gericht Godskome.

Tot het werk van de H, Geest behoort ook, dat Hijde gelovigen de vergeving der zonden deelachtigmaakt. Dit artikel volgt op dat van de kerk, „omdatniemand de vergeving van zijn zonden ontvangt, dieniet eerst bij het volk van God is ingelijfd, die nietvolhardt in de eenheid en gemeenschap met het li-chaam van Jezus Christus en die niet op deze wijzeeen waar lid vang de kerk is". (Calvijn) . Daarom leert

174

Page 178: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ook onze belijdenis, dat er buiten de kerk geen zalig-heid is, (art. 20). Slechts in gemeenschap met hetlichaam van Christus, de kerk des Heeren, ontvangenwe de vergeving der zonden.Deze vergeving der zonden geloven wij, Wie deze be-lijdenis uitspreekt, zegt daarmee: Ik geloof, dat Godook mij de zonden vergeven heeft. Want de kerk alsvergadering der gelovigen spreekt hier haar belijde-nis uit. Doordat zij uitspreekt te geloven in de ver-geving der zonden, zegt ze ook tevens, dat de grondvoor deze zekerheid alleen gelegen is in de beloftenGods. Daaruit volgt, dat deze weldaad a lleen ontvan-gen wordt door het geloof. En ook inzoverre wij ge-loven,Onze belijdenis wil in de woorden „vergeving der zon-den" samenvatten alle weldaden, die Christus Zijnkerk hier op aarde schenkt. Zo doet de Schrift ookmeermalen: „Welgelukzalig is hij,, wiens overtredingvergeven, wiens zonde bedekt is, Ps, 32 : 1. Deze ver-geving bestaat hierin:lste, dat God al mijn zonden, en ook mijn zondigeaard nimmermeer wil gedenken. Wanneer de Heerezegt, dat Hij er niet meer aan wil denken, is dit eensterke vorm om uit te drukken, dat Hij onze zondennooit meer in rekening zal brengen, Jer. 31 : 34; Hebr.10 : 17, En dit geschiedt op een volkomen wijze: hetgeldt niet alleen van al mijn zonden, zonder uitzonde-ring, maar ook van mijn zondige aard, onze zondigenatuur, waaruit „de zonde altijd als opwellend wateruitspringt, gelijk uit een onzalige fontein" (art. 15).Zij bestaat ten tweede hierin, dat God mij uit genadede gerechtigheid van Christus schenkt. Deze gerech-tigheid is het volbrachte werk van Christus, dat oponze naam wordt geschreven, alsof wij het zelf vol-bracht hadden. De grond voor deze vergeving ligt danook alleen in de genoegdoening van Christus. DeHeere kan en wil alleen genade bewijzen, zonder datook maar iets tekort wordt gedaan aan Zijn recht.

175

Page 179: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Wie door het geloof 'vergeving der zonden ontvangt,zal nooit meet in het gericht Gods komen. „Die inHem gelooft, wordt niet veroordeeld, Joh. 3 : 18,d.w.z. hij komt niet in de verdoemenis, omdat hij uitde dood is overgegaan in het leven, Joh. 5 : 24. Rom.8 : 1. Wel worden wij op de jongste dag gesteld voorde vierschaar van Christus, maar dit geschiedt, opdathet recht van Christus 'en de Zijnen zal openbaarworden. En dan zullen wij mede oordelen over Zijneen onze vijanden. In het verkrijgen van de vergevingder zonden ligt reeds onze eeuwige vrijspraak, Daar-om klinkt steeds weer als een jubel des geloofs:

1k geloof de vergeving der zonden.

Teksten:

Ps. 32 : 1. Welgelukzalig is hij, wiens overtreding verge-ven, wiens zonde bedekt is.

Hebr. 10 : 17. En hunne zonden en hunne ongerechtighe-den zal Ik geenszins meer gedenken.

Joh. 3 : 18. Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld,maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hijniet heeft geloofd in de Naam des eniggeboren Zoon vanGod.

Rom. 8 : 1. Zo is er dan nu geen verdoemenis voor dege-nen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vleeswandelen, maar naar de Geest.

Vragen:

1. Waarom volgt dit artikel op dat van de kerk ?2. Wat zegt het, dat wij de vergeving der zonden geloven ?3. Wat is de grond van dat geloof ?4. Waarom kan hier alleen gesproken worden van de ver-

geving der zonden ?5. Uit welke twee delen bestaat deze vergeving ?6. Wat bedoelt de Schrift met „niet meer gedenken" ?7. Waarin bestaat de gerechtigheid van Christus ?S. Hoe kan er gezegd worden, dat wij niet meer in het

gericht zullen komen ?

176

Page 180: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZONDAG XXII.

Ik geloof de wederopstanding des vleses.

Vr. 57. Wat troost geeft u de opstanding desvleses?

Antw. Dat niet alleen mijn ziel na dit leven vanstonde aan tot Christus, haar Hoofd, zal opgenomenworden, maar dat ook dit mijn vlees, door de krachtvan Christus opgewekt zijnde, wederom met mijn zielverenigd, en aan het heerlijk lichaam van Christus ge-lijkvormig zal worden.

Een andere weldaad, die Christus door Zijn Geestaan Zijn kerf schenkt is de wederopstanding desvleses. Dit artikel spreekt dus alleen over de op-standing der gelovigen.Er is ook een opwekking der goddelozen. De Schriftnoemt dat een „ontwaken tot versmaadheden en toteeuwige afgrijzing", Dan. 12 : 2, of een „uitgaan totde opstanding der verdoemenis", Joh. 5 : 29. De oor-zaak van hun verrijzenis ligt niet in de opstandingvan Christus, maar in de waarheid en gerechtigheidGods. Aan hen moet worden voltrokken de strafdes Verbonds, waarmee God de zondaar bedreigt, n.l.het ondergaan van de eeuwige dood naar ziel en li-chaam beide. Daarom ontvangen zij niet het verheer-lijkte lichaam, dat onvatbaar is voor lijden en dood,maar wel hebben zij een onvergankelijk bestaan. Eris echter verschil tussen bestaan en leven. Zij bestaanwel eeuwig, maar sterven ook eeuwig en zijn eeuwigdood. Alleen de gelovigen leven.De wederopstanding des vleses is een bewijs van deoverwinning van het leven, dat Christus voor deZijnen heeft verworven. De gelovigen zijn uit de dood

Christelijke leer 12 177

Page 181: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

overgegaan in het leven, Joh 5 : 24, daarom kunnenze ook door de dood niet meer overheerst worden.Ook de tijdelijke (of lichamelijke dood) kan hun ditleven niet roven. Als bij het sterven van de gelovigezijn lichaam wederkeert tot stof, wordt de ziel vanstonden aan tot Christus, haar Hoofd, opgenomen. Totdie ene moordenaar sprak Christus dan ook: „Hedenzult gij met Mij in het Paradijs zijn", Luc, 23 : 43.Nu zijn wij nog in het aardse huis dezes tabernakels,of in ons aardse tenthuis, d.i. nu zijn we nog in deaardse levenstoestand. Maar als dat verbroken wordthebben wij een gebouw van God, een huis, niet methanden gemaakt, maar eeuwig in de hemelen, d.w.z.direct bij ons sterven gaan we over in het hemelsebestaan. De gelovigen zuchten nu in de begeerte hunwoning van hemelse oorsprong als een overkleed teontvangen. Dit zal gebeuren met hen, die hier op aar-de bekleed waren met de gerechtigheid van Christus.Zo zal in het ogenblik van ons sterven het sterfe-lijke (het lijden enz.) worden verslonden van het le-ven: het leven heeft alsdan de overhand; 2 Cor. 5 : 1-4.De overwinning van het leven is in het ogenblik vanhet sterven nog niet volkomen. Want ten eerste komthet leven der gezaligden niet tot zijn volkomenheid,zolang niet alle verkorenen zijn bijeenvergaderd,Hebr. 11 : 40. En ten tweede geniet men nu in dehemel de zaligheid nog niet als complete mensen, naarziel én lichaam. Deze genade wordt ons geschonkenop de dag van Christus' wederkomst. Zij, die gestor-ven zijn, zullen uit de doden worden opgewekt en zij,die dan nog leven, zullen in een punt des tijds wordenveranderd, 1 Thess, 4 : 14, 18. 1 Cor. 15 : 52. De ge-lovigen hadden hier op aarde reeds deel aan de eersteopstanding, dat is de levendmaking door wederge-boorte en bekering; nu verkrijgen ze ook de tweedeopstanding, of de opstanding des vleses. Want overde gelovigen heeft de tweede dood, d,i. de eeuwigedood geen macht, Openb. 20 : 5, 6.

178

Page 182: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Deze opwekking geschiedt door de kracht van Chris-tus. Nu eens zegt de Schrift, dat God de doden zal op-wekken door Zijn Geest, die in ons woont, Rom. 8: 11, of door Zijn kracht, 1 Cor. 6 : 14; dan weer datChristus het zal doen, Joh. 6 : 40, en allen, die in degraven zijn, Zijn stem zullen horen, Joh. 5 : 28. Hetis God, Die het doet, door Christus als onze Middelaar.Bij de wederopstanding des vleses ontvangen de ge-lovigen de belofte des verbonds (eeuwig leven). Nietdoor Adam, maar door Christus is hun dit beloofdegoed verworven en geschonken. Doordat ook hunlichaam deelt in het eeuwige leven, is dit geheel ver-anderd. 't Is niet een geheel nieuw lichaam, maarhetzelfde lichaam: „hun eigen lichaam, in hetwelkzij zullen geleefd hebben" (art. 37) . Want de opstan-ding des vleses is geen nieuwe schepping, maar her-schepping. Het is echter nu een geestelijk lichaam,1 Cor. 15 : 44, Dat wil niet zeggen, dat het onstof-felijk is en de mens alleen als geest zou bestaan,maar dat dit lichaam dan geheel door de Geest Godszal worden geregeerd. Het is een verheerlijkt lichaam.Het aardse en het hemelse lichaam worden tegenoverelkander geplaatst als een lichaam in verderfelijkheiden een lichaam in onverderfelijkheid; een lichaam inoneer en een lichaam in heerlijkheid; een lichaam inzwakheid en een lichaam in kracht; een natuurlijklichaam en een geestelijk lichaam, 1 Cor. 15 : 42-44,Verder zegt de Schrift nog, dat ons lichaam niet meerzal zijn aangelegd op het huwelijk, Matth. 22 : 30,en geen spijs en drank meer zal nodig hebben, 1 Cor.6 : 13. Het is niet mogelijk zich een volledig beeldvan dit verheerlijkte lichaam te vormen, maar wijmoeten ons tevreden stellen met wat God ons heeftgeopenbaard. Dit echter weten we, dat ons verheer-lijkt lichaam dan gelijkvormig zal zijn aan het heer-lijk lichaam van ons Hoofd Christus, Fil. 3 : 21,De waarheid van dit artikel vormt mede de inhoudvan onze enige troost. Ze troost ons in dit leven met

1'79

Page 183: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

de zekere verwachting van onze toekomstige heer-lijkmaking; ze troost ons in het aangezicht van dedood, omdat onze ziel onmiddellijk tot Christus wordtopgenomen; ze troost ons tegenover de werkelijkheidvan het graf, want we weten ,dat ons lichaam uit hetgraf in heerlijkheid zal verrijzen. En van deze enigetroost geeft de kerk getuigenis, zovaak zij belijdt:Ik geloof de • wederopstanding des vie-s es.

Teksten:

Joh. 5 : 29. En zullen uitgaan, die het goede gedaan heb-ben, tot de opstanding des levens, en die het kwadegedaan hebben, tot de opstanding der verdoemenis.

2 Cor. 5 : 1-4. Want wij weten, dat, zo ons aardse huisdezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw vanGod hebben, een huis niet met handen gemaakt, maareeuwig, in de hemelen.Want ook in deze zuchten wij, verlangende met onzewoonstede, die uit de hemel is, overkleed te worden.Zo wij ook bekleed en niet naakt zullen gevonden wor-den. Want ook wij, die in deze tabernakel zijn, zuch-ten, bezwaard zijnde; nademaal wij niet willen ontkleed,maar overkleed worden, opdat het sterfelijke van het le-ven verslonden worde.

1 Cor. 15 : 44a. Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid,een geestelijk lichaam wordt er opgewekt.

Fil. 3 : 21 . Die ons vernederd lichaam veranderen zal, op-dat het gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam,naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzel-ven kan onderwerpen.

Vragen:1. Wat leert de Schrift ons over de opwekking der god-

delozen ?2. Wat is het verschil tussen bestaan en leven ?3. Staat de wederopstanding des vleses ook in verband

met de vergeving der zonden ?4. Wat gebeurt er met de gelovige bij zijn sterven ?5. Wat leert de Schrift daarvan in 2 Cor. 5 : 1-4 (Wat

is dat aardse huis, het gebouw van God; het over-kleed worden en het bekleed of naakt bevondenworden ?

6. In hoeverre is de zaligheid der gestorven gelovigen

180

Page 184: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

nu nog niet volkomen ? Wanneer komt die volko-menheid ?

7. Wat is de eerste en tweede opstanding; de eerste entweede dood ?

8. Wie zal de doden opwekken ?9. Ontvangen we een ander lichaam ?

10. Wat is een geestelijk lichaam ?11. Wat deelt de Schrift ons mede van het hemelse lichaam?12. Staat de opstanding der goddelozen en die der gelo-

vigen ook in verband met het verbond, dat God metde mens heeft gemaakt ?

13. Wat troost ontvangen we uit dit geloof aan de weder-opstanding des vleses ?

a) Hoe denkt het Spiritisme over de ziel van de mensna de dood ?

b) Wat leren de voorstanders van de reïncarnatie-leer ?c) Geeft de Schrift ook enige grond om te spreken van

zieleslaap ? (onbewust voortleven na de dood tot aande wederkomst).

d) Wat leert Rome over het vagevuur ?

Ik geloof een eeuwig leven.

Vr. 58. Wat troost schept gij uit het artikel van heteeuwige leven?

Antw. Dat, nademaal ik nu het beginsel der eeuwigevreugde in mijn hart gevoel, ik na dit leven volkomenezaligheid bezitten zal, die geen oog gezien, geen oor ge-hoord heeft, en in geens mensen hart opgeklommen is,en dat, om God daarin eeuwiglijk te prijzen.

De twaalf artikelen begonnen met het geloof in Godonze Schepper. Van Hem beleden we, dat Hij onzeVader was, waarmee geduid werd op het verbond,dat God met de mens gemaakt heeft en in Christusook gehouden. In dat verbond was de belofte van.

het eeuwige leven gegeven. Het laatste artikel belijdtnu, dat dit eeuwige leven ook verkregen zal worden.Dat wat tussen het eerste en het laatste artikel wordtgezegd, toont ons de weg, waarlangs de Heere komtCor. 2 : 9. Paulus spreekt daar over de wijsheid Gods,tot de vervulling van deze belofte nl. door het ver-

181

Page 185: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

lossend werk van onze Heere Jezus Christus (verwer-ving) èn het heiligend werk van den H. Geest (detoepassing of het deelachtig maken) .Over het eeuwig lot van de verlorenen spreekt onzebelijdenis niet. De kerk belijdt hier, wat haar uitGods genade wordt geschonken, De Schrift leert ech-ter op vele plaatsen, dat God aan hen zal bewijzende waarheid van zijn bedreiging, Zij ontvangen dewraak des verbonds in de eeuwige dood, Joh. 5 : 29;Openb. 20 : 15.De gelovigen verkrijgen het eeuwige leven van Godde Vader, die de doden opwekt en levend maakt,Joh. 5 : 21. Maar de Vader geeft het door de Zoon,zodat we ook kunnen zeggen, dat de Zoon ons heteeuwige leven geeft, Joh. 10 : 28. En dit leven wordtin ons gewerkt door de H. Geest, Joh. 3 : 5. Hetmiddel, dat de H, Geest gebruikt om ons het eeuwigeleven te schenken, is het Woord des Heeren, waar-door Hij het geloof in ons werkt, Wie in Christusgelooft, heeft het eeuwige leven, Joh. 11 : 25.Op aarde ontvangen we dit leven nog slechts in be-ginsel. De gelovigen bezitten het maar niet zo nu endan, maar gedurig en onverliesbaar. Het moet ech-ter nog uitgroeien, tot volkomenheid komen. Omdathet een beginsel is, zal er ook steeds de drang zijntot verdere wasdom. Het leven kan niet stilstaan eneen beginsel kan niet werkeloos blijven. Dit beginselvan het eeuwige leven is de Goddelijke garantie, datons straks dit leven in al zijn heerlijkheid en volheidzal worden geschonken. Wie dit beginsel hier op aar-de mist, kan niet in het eeuwige leven ingaan. Dedood bevestigt ons voor eeuwig in de staat, waarinwij verkeren. Wie als geestelijk dode sterft, is vooreeuwig dood. Wie als levend-gemaakte sterft, zaleeuwig leven, Wien God tot het eeuwige leven heeftuitverkoren, ontvangt dit leven hier op aarde in be-ginsel.Dit eeuwige leven wordt omschreven als een eeuwige

182

Page 186: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

vreugde. Het is een zaligheid, die geen oog gezien,geen oor gehoord heeft, en in geen 's mensen hartis opgeklommen. Deze woorden zijn ontleend aan 1Cor. 2 : 9, en vatten in één volzin samen de door geenmens te voren geziene, gehoorde of gedachte heerlijk-heid der verlossing, die in Christus geopenbaard is,en zoals deze nu in het Evangelie wordt gepredikt.Het kan als aanduiding van de hemelse heer lijkheidgelden, omdat dit het hoogste is, dat Christus voorZijn volk verwierf.Hieruit blijkt dan, dat we over dit eeuwig leven meernegatief dan positief kunnen spreken. Geen enkelevoorstelling of gedachte (hart) van enig mens raaktaan deze heerlijkheid. Ze zal voor ieder weer ver-schillend zijn, maar voor allen is het een volmaakt-heid in het loven en prijzen van God hun Zaligmaker;in het dienen van Hem als profeet, priester en ko-ning. Het is een rusten van de zonde en van allemoeiten van dit leven en ook een rusten in God: hetleven van de eeuwige Sabbat, En God de Heere zalZich eeuwig verlustigen in Zijn volk.De zekerheid van dit eeuwige leven vervult ons hierreeds met hemelse b lijdschap; troost ons in alle smartvan dit aardse leven; maakt ons sterk in alle kruisen vervolging en geeft ons de rechte blik op de ge-schiedenis van de wereld en van de kerk. De over-winning over de wereld ligt in deze belijdenis:Ik geloof een eeuwig leven.

Teksten:

Joh. 5 : 21. Want gelijk de Vader de doden opwekt en le-vend maakt, alzo maakt ook de Zoon levend, die Hij wil.

Joh. 10 : 28. En Ik geef hun het eeuwige leven; en zijzullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemandzal ze uit Mijne hand rukken.

1 Cor. 2 : 9. Maar gelijk geschreven is: Hetgeen het oogniet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en inhet hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen Godbereid heeft dien, die Hem liefhebben.

183

Page 187: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Vragen:

1. Wanneer heeft God de belofte van het eeuwige levengegeven ?

2. Wat is het verband tussen dit laatste artikel en devoorgaande ?

3. Wat leert de Schrift over het eeuwige lot der verlo-renen ?

4. Wie schenkt ons het eeuwige leven ?5. Wat bedoelen we, als we spreken van een beginsel van

het eeuwige leven ?6. Is het noodzakelijk dit beginsel reeds op aarde te be-

zitten ?7. Waarover spreekt 1 Cor. 2 : 9 in de eerste plaats ?

Hoe kan dit dienen tot een beschrijving van de he-melse heerlijkheid ?

8. Waarin bestaat dit eeuwige leven ?9. Welke troost ontvangen we uit dit artikel ?

184

Page 188: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZONDAG XXIII.

Gerechtvaardigd alleen door het geloof (Sola fide).

A. Wat onder rechtvaardiging wordt verstaan.

Vr. 59. Maar wat baat het u nu, dat gij dit allesgelooft?

Antw. Dat ik in Christus voor God rechtvaardig ben,en een erfgenaam des eeuwigen levens.

Hier belijden we eerst, dat het geloof ons baat brengt.Daarmee spreken we niet over een zekere verdienstevan het geloof, want wat zouden wij bij God kunnenverdienen ? We vragen nu naar de vrucht van het ge-loof, ook naar de troost, die het geloof in Jezus Chris-tus meebrengt.Deze vrucht is er alleen, wanneer ik dit alles geloof,nl. wat in de 12 art. is genoemd, Want het geloofis naar zijn inhoud een eenheid, Bij het geloof ishet als bij de wet: wie één gebod schendt, heeft deganse wet geschonden, Zo ook: wie één artikelloochent, tast daardoor in beginsel heel de inhoud vanhet geloof aan. Daarom is ook de vrucht of de troostvan het geloof één. Bij de bespreking van de afzon-derlijke artikelen is telkens gevraagd naar de troost,die uit dit artikel voor de gelovigen voortvloeit. Maarwe kunnen nooit de troost alleen van één artikel be-zitten. De troost der afzonderlijke artikelen is slechtsnadere uitwerking van de enige troost, die wij be-zitten, wanneer we dit alles (de éne en ondeelbareinhoud van het geloof) geloven. Deze vrucht nu wordthier aldus omschreven: dat ik in Christus voor Godrechtvaardig ben en een erfgenaam des eeuwige le-vens.

185

Page 189: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Rechtvaardig voor God zijn ! Dat zijn we niet, wan-neer we onszelf voor rechtvaardig houden, of wan-neer andere mensen ons rechtvaardig noemen. Datzijn we alleen, wanneer God zegt, dat wij rechtvaar-dig zijn, De rechtvaardigmaking (ook wel: rechtvaar-diging) is een oordeel, dat God als Rechter over demens uitspreekt en waarbij Hij hem rechtvaardig ver-klaart. Rechtvaardigmaking is rechtvaardigverklaring.Wanneer God een mens rechtvaardig verklaart, ont-vangt hij tevens het eeuwige leven. Deze belofte wasAdam in het verbond toegezegd. Wanneer Adam wasstaande gebleven, zou de Heere als Rechter aan heteind van de weg der gehoorzaamheid hem rechtvaar-dig hebben verklaard Deze uitspraak van God zouhem tevens in het bezit gesteld hebben van de be-lofte des verbonds, het' eeuwige leven. Door de zondevan Adam kwam er in plaats van rechtvaardigverkla-ring over hem en ons het oordeel des dot:ds. Niet alseen rechtvaardige, maar als een schuldige en aange-klaagde staan wij voor Gods aangezicht. Daarom kanook de belofte des verbonds ons niet worden geschon-ken, maar moet de bedreiging de verbonds, deeeuwige dood, Gen. 2 : 17, in werking treden.In het Evangelie wordt ons nu bekend gemaakt, datde Heere een weg heeft ontsloten om de zondaar terechtvaardigen èn het eeuwige leven te schenken. Derechtvaardige zal uit het geloof leven, Rom. 1: 17b,Die in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven, Joh.3 : 36. Maar hoe kan de rechtvaardige Rechter dezondaar vrijspreken, en de goddeloze rechtvaardigen ?Hoe kan de mens, die het verbond verbrak, toch debelofte des verbonds ontvangen,?Dat belijden we in het volgende antwoord,

Teksten:

Hab. 2 : 4. Zie, zijne ziel verheft zich, zij is niet rechtin hem; maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven.

Joh. 3 : 16. Want alzo lief heeft God de wereld gehad,dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een

186

Page 190: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeu-wige leven hebbe.

Joh. 5 : 24. Voorwaar, voorwaar zeg ik u, die mijn woordhoort, en gelooft Hem die mij gezonden heeft„ die heefthet eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis maaris uit de dood overgegaan in het leven.

Vragen:

1. In welke zin kan er gesproken worden over de baatdes geloofs ?

2. Wat verstaat men onder „dit alles" ?3. Kan men de troost van één artikel bezitten zonder

„dit alles" te geloven ?4. Wat verstaan we onder rechtvaardigmaking ?5. Moest ook Adam rechtvaardig verklaard worden ?

Welke belofte is daarmee steeds verbonden ?6. Wat is door de zonde daarvoor in de plaats gekomen ?7. Spreekt de Schrift ook van de rechtvaardiging van de

zondaar ?

B. De wijze, waarop God rechtvaardigt.

Vr. 60. Hoe zijt gij rechtvaardig voor God?

Antw. Alleen door een waar geloof in Jezus Chris-tus; alzo dat, al is het dat mij mijn consciëntie aan-klaagt, dat ik tegen alle geboden Gods zwaarlijk gezon-digd en geen daarvan gehouden heb, en nog steeds totalle boosheid geneigd ben, nochtans God, zonder enigeverdienste mijnerzijds, uit louter genade mij de volkomengenoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christusschenkt en toerekent, evenals hadde ik nooit zonde gehadnoch gedaan, ja, als hadde ik zelf al de gehoorzaamheidvolbracht, die Christus voor mij volbracht heeft, in zo-verre ik zulke weldaad met een gelovig hart aanneem.

God is het, die de goddeloze rechtvaardigt, Rom. 4 :5.Er is niemand rechtvaardig voor God, maar allen zijnonder de zonde, Rom. 3 : 10. Het geweten van degelovige, niet van de ongelovige, stemt in met ditgetuigenis van de Schrift en beaamt ten vo lle hetveroordelend vonnis, dat God over hem moet vellen.Wij moeten ten eerste erkennen, dat we tegen alle ge-

187

Page 191: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

boden Gods zwaar gezondigd hebben, Tegen alle gebo-den, want wie ook maar in één gebod struikelt, isschuldig geworden aan alle geboden, Jac. 2 : 10, Wehebben „zwaar gezondigd", want we hebben de wetGods overtreden en gezondigd tegen de hoogste Ma-jesteit. Zo hebben wij gedaan, wat ons verboden was.In de tweede plaats houdt deze aanklacht in, dat wijgeen enkel gebod gehouden hebben. We hebben geenenkel goed werk verricht, dat voor God in rekeningkan worden gebracht, Wat ons geboden was, hebbenwij nagelaten. Onze roeping waren we in alles on-trouw. En ten derde moeten we erkennen, dat we nogsteeds tot alle boosheid geneigd zijn. Dat komt vanonze verdorven natuur, die in dit leven „niet ganse-lijk wordt te niet gedaan" (art. 14). Er kan dus ookvoor de toekomst van ons geen verwachting zijn . Indeze aanklacht belicht de gelovige scherp de toestand,waarin hij verkeert,Toch geloven wij in God, die de goddeloze rechtvaar-digt. De rechtvaardigheid Gods echter houdt in, dat]-hij de schuldige niet voor onschuldig houdt en deonschuldige niet vrijspreekt. De Heere is recht iri alZijn weg en werk. Is het dan niet in strijd met derechtvaardigheid Gods, dat Hij de zondaar zijn strafen schuld kwijtscheldt en hem als een rechtvaardigehet eeuwige leven geeft? Neen, want deze rechtvaar-digverklaring geschiedt niet ten koste van Gods recht,Het recht Gods heeft ten volle zijn loop gehad inChristus. De grond van de rechtvaardigmaking ligtdan ook alleen i n het verlossingswerk van Christus.Door Zijn lijden en sterven (lijdelijke gehoorzaam-heid) heeft Christus onze schuld en straf gedragen.Dat is de genoegdoening van Christus, waardoor Hij deverzoening teweegbracht. En door Zijn gehoorzaam-heid (dadelijke gehoorzaamheid) heeft Hij volkomende wet vervuld, opdat wijzelf na de verzoening nietmeer het eeuwige leven zouden moeten verwervendoor een volkomen wetsvervulling . Dat is de gerech-

188

Page 192: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

tigheid van Christus. In beide, in Zijn lijden èn inZijn gehoorzaamheid heeft Christus Zichzelf volko-men aan God geheiligd. Dat is de heiligheid van Chris-tus.Dit alles deed Christus als Middelaar in onze plaats.Hij stond daarin als het Hoofd der Zijnen. Daaromkan ons dit alles naar de wet des verbonds wordentoegerekend en geschonken. Deze toerekening treedtin het verbond telkens weer op. De schuld van Adam,ons hoofd, wordt alle mensen toegerekend. De zondeen schuld der uitverkorenen is Christus toegerekend.En naar diezelfde wet des verbonds wordt ons nutoegerekend de genoegdoening, gerechtigheid en hei-ligheid van Christus. Deze toerekening staat tegen-over de aanklacht van ons geweten: wij hebben tegenalle geboden Gods zwaar gezondigd, en aldus deeeuwige straf verdiend -- maar nu ontvangen we degenoegdoening van Christus; we hebben geen enkelgebod Gods gehouden — maar God rekent ons de ge-rechtigheid van Christus toe; we zijn nog steeds totalle boosheid geneigd, vanwege onze verdorvennatuur — maar wij worden bekleed met de heiligheidvan Christus. En deze toerekening van het volmaaktewerk van Christus is zo volkomen, dat het voor Godgeldt, alsof wij nooit zonde gehad hadden of gedaan,ja, als hadden we zelf al de gehoorzaamheid vol-bracht, die Christus voor ons gebracht heeft,Deze rechtvaardiging geschiedt geheel naar het rechtGods. Maar ze is niet minder een bewijs van Godsgrote genade. De bron, waaruit de rechtvaardigingvan de zondaar voortvloeit, is het welbehagen Gods.Daarom zegt de Schrift gedurig, dat wij om niet (gra-tis) gerechtvaardigd worden, uit Zijn genade, door deverlossing, die in Jezus Christus is, Rom. 3 : 24. Dezegenade komt hierin uit, dat God Zelf Zijn Zoon ge-geven heeft tot onze verlossing, Joh. 3 : 16. Geen en-kel schepsel heeft God daartoe bewogen, Maar Hijbewoog Zichzelf om het offer der verzoening te schen-

189

Page 193: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ken. En verder bewijst God Zijn genade ook daarin,dat Hij deze gerechtigheid van Christus ons wil toe-rekenen. Want wij zijn niet waardiger of beter dananderen.Deze rechtvaardiging geschiedt nu uit of door het ge-loof in Jezus Christus, Gal. 2 : 6. Het geloof is eenmiddel of instrument, waarmede wij Christus, onzerechtvaardigheid, omhelzen (Art. 22). De rechtvaar-diging van de zondaar is een verklaring van God, dieons wordt bekend gemaakt in het Evangelie. Deze kanmen in ongeloof verwerpen of in geloof aannemen.Daarom belijden we, dat God ons deze genoegdoening,gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt entoerekent, inzoverre ik zulke weldaad met een ge-lovig hart aanneem. Het geloof wordt hier gezien alsde uitgestoken hand, Dit aannemen van Christus' ge-rechtigheid geschiedt niet eenmaal in ons leven, maarheeft gedurig plaats. Rechtvaardigmaking en verge-ving der zonden is dezelfde weldaad. Zoals nu onzezonden niet eenmaal, maar gedurig weer vergevenmoeten worden, zo kan men ook zeggen, dat wij, zovaak wij door het geloof de gerechtigheid van Chris-tus aannemen, door God worden gerechtvaardigd.

Teksten:

Rom. 4 : 5. Doch degene, die niet werkt, maar gelooft inHem, Die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloofgerekend tot rechtvaardigheid.

Rom. 3 : 10. Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaar-dig, ook niet één.

Rom. 3 : 24. En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijnegenade, door de verlossing, die in Christus Jezus is.

Gal. 2 : 16. Doch wetende, dat de mens niet gerechtvaar-digd wordt uit de werken der wet, maar door het ge-loof in Jezus Christus, zo hebben wij ook in ChristusJezus geloofd, opdat wij zouden gerechtvaardigd wordenuit het geloof van Christus, en niet uit de werken derwet; daarom dat uit de werken der wet geen vlees zalgerechtvaardigd worden.

Ef. 2 : 8. Want uit genade zijt gij zalig geworden, doorhet geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave.

190

Page 194: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Vragen:

1. Wat is de inhoud van de aanklacht, die Schrift en ge-weten tegen ons inbrengt ?

2. Wat verstaan we onder de rechtvaardigheid Gods ?3. Waarom is deze rechtvaardiging van de zondaar niet

in strijd met Gods recht ?4. Waarin ligt de grond van de rechtvaardigmaking ?5. Wat verstaan we onder de genoegdoening, gerechtig-

heid en heiligheid van Christus ?6. Hoe kan ons dit worden toegerekend en geschonken ?7. Heft deze toerekening de aanklacht ten volle op ?8. Wat is de bron, waaruit de rechtvaardiging voortvloeit ?9. Waarin toont God in deze rechtspraak Zijn genade ?

10. Hoe noemen we het geloof ten opzichte van de recht-vaardiging ?

11. Waarom is het geloof zo onlosmakelijk met de recht-vaardiging verbonden ?

12. Heeft deze rechtvaardiging slechts eenmaal in ons le-ven plaats ?

C. De plaats van het geloof in de rechtvaardiging.

Vr. 61. Waarom zegt gij, dat gij alleen door het geloofrechtvaardig zijtr

Antw. Niet, dat ik van wege 'de waardigheid mijnegeloof s Gode aangenaam ben; maar daarom, dat alleende genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid vanChristus mijn gerechtigheid voor God is, en dat ik dieniet anders dan alleen door het geloof aannemen en mijtoeëigenen kan.

Aan deze belijdenis, dat de zondaar alleen door hetgeloof (sola fide) wordt gerechtvaardigd, heeft dekerk van Christus vast te houden tegenover allerleidwaling.Maar dan moeten wij ook zuiver verstaan, wat deplaats van het geloof is. We mogen nu het geloof nietgaan zien als een verdienste lijk werk, waardoor weons Gode aangenaam maken. Dat wilden de Remon-stranten. Zij leerden, dat God in het nieuwe verbondgeen volmaakte gehoorzaamheid van de wet eist,

191

Page 195: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

maar ons geloof en de gehoorzaamheid des geloof s,hoewel het onvolmaakt was, toch wilde houden vooreen volmaakte gehoorzaamheid en op die grond demens rechtvaardigen (Dordtse Keerregels, Verwerpingder dwaling I-3, II-4) . Daardoor maakte men echterhet geloof tot de grand van onze rechtvaardiging, ter-wijl het niet anders is dan het middel. De Schrift leertdan ook duidelijk, dat we door of uit het geloof wor-den gerechtvaardigd, maar nooit, dat dit geschiedtom of vanwege ons geloof. Tevens wordt door dezedwaling het welbehagen Gods en het volmaakte werkvan de Middelaar geloochend. Het is in wezen dezelfdedwaling als bij Rome. Wel leert de Schrift, dat Abra-ham het geloof gerekend is tot rechtvaardigheid, Rom.4 : 22, maar 'dat wil niet zeggen, dat het geloof Abra-ham als een verdienstelijk werk werd aangerekend.Hier wordt gesproken over het geloof met zijn in-houd: Jezus Christus. Het betekent: de rechtvaardig-heid van Jezus Christus, die hij door het geloof aan-nam, is hem tot rechtvaardigheid gerekend. Onze be-lijdenis is met het bloed van vele martelaren beze-geld, De kerk heeft verstaan, dat de waarheid Godsen de enige troost der gelovigen alleen kan wordenbehouden door te handhaven :Gerechtvaardigd door het geloof al-leen.

Teksten:

Rom. 3 : 20. Daarom zal uit de werken der wet geenvlees gerechtvaardigd worden voor Hem; want door dewet is de kennis der zonde.

Vragen:

1. Wat is de tegenstelling van gerechtvaardigd door hetgeloof alleen ?

2. Door wie werd die dwaling vroeger en later geleerd ?3. Hoe beschouwden de Remonstranten het geloof; en wat

is daartegen aan te voeren ?4. Wat betekenen de woorden, dat Abraham het geloof

gerekend is tot rechtvaardigheid ?

192

Page 196: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

ZONDAG XXW.

Vr. 62. Maar waarom kunnen onze goede werken nietde gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn?

.Antw. Daarom, dat de gerechtigheid, die voor Godsgericht bestaan kan, gans volkomen en der wet Godsin alle stukken gelijkvormig zijn moet, en dat ook onzebeste werken in dit leven alle onvolkomen en met zondenbevlekt zijn.

De vraag moet opkomen of onze goede werken danin geen enkel verband staan met onze rechtvaardigmaking. Twee dwalingen worden hier afgewezen.De eerste is, dat onze goede werken onze gerechtig-heid voor God zijn, d.i. dat God ons op grond van onzegoede werken kan rechtvaardigen. We treffen dezedwaling aan bij de Farizeeën en de Joden, die hunzaligheid bouwden op de werken der wet. Daartegen-over stelde Paulus zonder ophouden, dat de mensgerechtvaardigd wordt niet uit de werken der wet,maar door het geloof in Jezus Christus, Gal. 2 : 16;Rom. 3 : 20. Later heeft Pelagius deze verderfelijkeleer in de Christelijke kerk willen invoeren, maarAugustinus heeft tegenover hemd de zuivere leer ver-dedigd. In onze tijd hoort men vooral in moderne krin-gen, dat God ons wel zal aannemen, als wij van on-ze kant maar leven zoals het behoort en doen watin ons vermogen is.De tweede hier genoemde dwaling is, dat onze goedewerken een deel van onze gerechtigheid voor Godkunnen zijn. Hierbij denken we aan de Roomse dwa-ling over de verdienstelijkheid der goede werken,Rome leert, dat God ons aanvankelijke genade geeften dat nu uit de genade onze verdiensten voortko'

Christelijke leer 13 193

Page 197: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

men. Christus bevrijdde ons door Zijn lijden wel vande eeuwige straffen, maar wij moeten door boete-doening ons bevrijden van de tijdelijke straffen. Daar-bij kunnen wij de gehoorzaamheid van Christus aan-vullen door onze goede werken, waardoor deze eendeel van onze gerechtigheid voor God worden. Dekiemen van deze dwaling leven in ons aller hart. Zekomen daar tot uiting, waar men meent door zijnvroomheid, geloof, gebed, berouw, vrome daden enz.zich bij God aangenaam te maken.Voor deze dwaling beroept men zich wel op Jac, 2vers 24: Ziet gij dan nu, :dat een mens uit de werkengerechtvaardigd wordt en niet alleenlijk uit , het ge-loof? Maar hier worden de werken niet gemaakt totgrond van de rechtvaardigheid voor God. Want: teneerste spreekt Jacobus niet, zoals Paulus van de recht-vaardigmaking als rechterlijke daad van God, maarvan de wijze, waarop iemand voor zichzelf en vooranderen rechtvaardig bewijst te zijn.Ten tweede strijdt Jacobus tegen de dwaling van eendood geloof, een geloof, dat zich niet openbaart in dewerken. Door zulk een geloof kan de mens niet ge-rechtvaardigd worden. Dat kan alleen door het leven-de geloof, dat zich in de werken openbaart. Het ge-loof, waardoor wij gerechtvaardigd worden is nooitalleen, maar steeds verbonden met de werken. Tochblijft daarom ten volle gelden: alleen door het geloof.In art. 24 belijden we: Intussen komen onze goedewerken niet in rekening om ons te rechtvaardigen;want het is door het geloof in Christus, dat wij ge-rechtvaar4igd worden, ook eer wij goede werken doen;anderszins zouden zij niet kunnen goed zijn, evenminals een vr cht van de boom goed kan zijn, voordat deboom goed is.Onze goede werken zijn vrucht van het geloof, Zekomen dus voort uit de genade Gods. Daarom kunnenze niet gelden als grond voor onze rechtvaardigma-king.

194

Page 198: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Bovendien kunnen on2e goede werken nooit beant-woorden aan de eis van de wet Gods, die een volko-men gerechtigheid vereist. Deze volkomenheid moetde wet vragen, omdat het de wet des verbonds is,:Daarin vraagt de Heere de mens met geheel zijn hart,geheel zijn verstand en met al zijn daden. Zelfs alkonden wij één volmaakt werk voortbrengen, „zo istoch de gedachtenis van één zonde genoeg, dat hetvan God zou verworpen worden", Maar »ook onzebeste werken in dit leven zijn onvolkomen en metzonden bevlekt", en daarom ook strafwaardig. Datgeldt van alle gelovigen. Nog veel minder komen wer-ken in aanmerking, die we deden vóór onze weder-geboorte, want toen waren ze alle zonden. De onvol-komenheid van de werken der gelovigen komt hier-uit voort, dat we nog geen volkomen geloof hebbenen daarom is ook nooit de gehoorzaamheid des ge-loof s volkomen.Uit dit alles vloeit voort, dat onze goede werken ookniet voor het geringste deel de grond vormen vooronze Vrijspraak bij God. Ware dit zo, dan zou allevastheid ons ontbreken, „Alzo dan zouden wij altijdin twijfel staan, herwaarts en derwaarts drijvende zon-der enige zekerheid, en onze arme consciëntiën zoudenaltijd gekweld worden, indien zij niet steunden opde verdiensten van het lijden en sterven van onzeZaligmaker" (Art. 24)

Teksten:Gal. 3: 10. Want zo velen als er uit de werken der wet

zijn, die zijn onder de vloek; want is er geschreven: Ver-vloekt is een iegenlijk, die niet blijft in al hetgeen ge-schreven is in het boek der wet, om dat te doen.

Jac. 2 : 10. Want wie de gehele wet zal houden, en in éénzal struikelen, die is schuldig geworden aan alle

Vragen:1. Wie leerden en leren, dat onze werken wel onze ge-

rechtigheid voor God kunnen vormen?2. -Wie leert, dat ze wel een deel van onze gerechtigdheid

zijn?

195

Page 199: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

3. Wat leert Rome over het aanvullen van Christus' werkdoor ons?

4. Op welke tekst beroept men zich, en hoe wordt dit be-roep weerlegd?

5. Waarom eist de wet een volkomen gerechtigheid?6. Wat zijn onze werken vóór de wedergeboorte? En hoe

zijn ze daarna?7. Van welke troost berooft ons deze dwaling van Rome?

Vr. 63. Hoe? Verdienen onze goede werken niet, dieGod nochtans in dit en in het toekomende leven wilbelonen?

Antw. Deze beloning geschiedt niet uit verdienste,maar uit genade.

In de Schrift wordt meermalen gesproken over hetloon op onze goede werken. Mozes deed de goedekeuze ziende op de vergelding des loons, Hebr. 11 : 26.Christus zegt, dat we ons verheugen moeten, omdatons loon in de hemelen groot zal zijn, Matth. 5 : 12. BijZijn wederkomst zal Christus het loon geven, naardat . een ieders werk zal zijn geweest, Openb, 22 : 12.Daarop beroept Rome zich voor haar dwaling, datwij door onze goede werken bij Crod kunnen ver-dienen. Ze spreekt van een „loondienst", waarin wijbij God zouden staan,De Schrift spreekt hier echter niet van verdienen,want er is verschil tussen loon ontvangen en ,loonverdienen. Een knecht verdient loon bij zijn heer.Een kind kan loon of beloning ontvangen van zijnvader, maar staat niet bij zijn vader in loondienst.In het verbond zijn wij tot kinderen Gods aangeno-men. Wie hier van loondienst spreekt stelt de kin-deren in de positie van een knecht tegenover zijnheer. In een verbond verdienen de partijen (b.v.ouders - kinderen; man - vrouw) niet, maar zij be-lonen elkander wel,Het loon, waarvan de Schrift spreekt is dan ook eenloon der genade. Dat wil dus zeggen, dat de grond

196

Page 200: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

voor dat loon niet kan liggen in de verdienstelijk-heid. van onze werken. Zover onze werken goed zijn,zijn ze vruchten der genade. „Wij zijn in " God ge-houden voor de goede werken, die we doen, en nietHij in ons" (art. 24), d.w.z. voor de goede werken,die we mogen doen, staan we nog in de schuld bijGod, maar God heeft daardoor geen schuld bij ons.Zelfs wanneer we alles gedaan hebben, wat ons be-volen is, dan nog zijn we maai onnutte dienstknech-ten, want we hebben maar gedaan, wat we schuldigwaren te doen, Luc. 17 : 10.Toch wil de Heere de goede werken belonen. Maarde grond voor deze beloning ligt alleen in de beláfteGods, die de Heere niet verplicht was te geven, maarschenkt uit souvereine genade.Deze beloning schenkt God meermalen reeds hier opaarde. Ze ligt in Zijn zegen. De zegen des verbondskwam onder het Oude Verbond vaak in de vorm vantijdelijke voorspoed, Maar ook dan was deze een af-beelding van Gods eeuwige gunst in het verbond.De zegen Gods is ook onder het Nieuwe Verbond ge-bleven, al neemt zij niet meer als vroeger. de zicht-bare vorm aan van aardse rijkdom, lang leven, enz.De volle blijvende beloning ontvangen we in dehemel. Wel ontvangen alle gelovigen de , eeuwige za-ligheid, maar de heerlijkheid zal voor een ieder weerverschillend zijn, 1 Cor. 15 : 41, 42. Een ieder zal ver-golden worden naar zijn werken, Openb. 22 : 12. Debelofte van dit genadeloon moet de gelovigen te meeraansporen om goede werken voort te brengen.

Teksten:Matth. 5 : 11, 12. Zalig zijt gij, als u de mensen smaden en

vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, omMijnentwil. Verblijdt en verheugt u; want uw loon isgroot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd deProfeten, die vóór u geweest zijn.

Hebr. 11 : 26. Achtende de versmaadheid van Christusmeerdere rijkdom te zijn, dan de schatten in Egypte;want hij zag op de vergelding des loons.

197

Page 201: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

Luk. 17 : 10. Alzo ook gij, wanneer gij zult gedaan hebbenal hetgeen u bevolen is, zo zegt: Wij zijn onnutte dienstknechten; want wij hebben maar gedaan, hetgeen wijschuldig waren te doen.

Vragen:1. Waar spreekt de Schrift van loon op onze werken?2. Wat is het verschil tussen loon ontvangen en loon ver-

dienen?3. Waarom kunnen onze goede werken geen grond bieden

voor verdienste bij God?4. Waarin is het loon der genade gegrond?5. Wanneer wordt ons dit loon gegeven en waarin be-

staat het?

Vr. 64. Maar maakt deze leer niet zorgeloze en god-deloze mensen?

Antw. Neen zij: want het is onmogelijk, dat , zo wieChristus door een waarachtig geloof ingeplant is, nietzoude voortbrengen vruchten der dankbaarheid.

Tegen de belijdenis van de rechtvaardigmaking doorhet geloof alleen is ten tijde van de Reformatie doorRome aangevoerd, dat deze leer goddeloze en zorge-loze mensen zou maken. Ook in deze tijd herhalen. deRoomsen die beschuldiging nog. We ontkennen niet,dat er naamchristenen zijn geweest en nog ,zijn, diedeze leer misbruiken tot een vrijbrief om te zon-digen. Reeds Paulus moest hen bestrijden, Rom, 6 :1,En in de loop der tijden hebben mysticistische secteneveneens deze waarheid misbruikt tot hun eigen ver-derf. Maar welke waarheid Gods is er niet telkensverminkt? Wanneer echter de waarheid in leugenwordt veranderd, is dat geen getuigenis tegen dewaarheid.. Het getuigt alleen maar tegen hem, diedeze leer misbruikt. Zulk een misbruik kan er echterin het leven van de ware gelovige niet voorkomen.Dat is in strijd met het geloof zelf. Wie zulk een be-schuldiging inbrengt, toont niet te weten, wat gelo-ven is. Men gaat uit van de dwaze veronderstelling,dat de gelovige slechts goede werken wil doen, wan-

198

Page 202: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks

neer hij daardoor zich een verdienste verwerft bijGod. Hoe anders is het ware geloof! Daardoor wordenwij in Christus ingelijfd. De H. Geest maakt ons totnieuwe mensen, Hij woont in ons en doet ons levenuit Christus, Een goede boom kan geen kwade vruchtvoortbrengen, Matth. 7 : 18; wij zijn als ranken vande ware Wijnstok Christus; daarom zegt Christus:Die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht,Joh. 15 : 5. Het is onmogelijk, dat iemand, die Chris-tus is ingeplant, geen vruchten der dankbaarheid zouvoortbrengen.„Daarom is het zo ver van daar, dat dit rechtvaardig-makend geloof de mensen zou doen verkouden (isverkillen) in een vroom en heilig leven, dat zijdaarentegen zonder ditzelve nimmermeer iets doenzullen uit liefde tot God, maar alleen uit liefde totzichzelve, en uit vreze van verdoemd te worden. Zois het dan onmogelijk, dat dit heilig geloof ledig zij inde mens; aangezien wij niet spreken van een ijdelgeloof, maar van zulk één, hetwelk de Schrift noemteen geloof, dat door de liefde werkt, dat de mens be-weegt, om zich te oefenen in de werken, die Godin Zijn Woord geboden heeft." (Art. 24).

Teksten:Rom. 6 : 1. Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de

zonde blijven, opdat de genade te meerder worde?Matth. 7 : 18. Een goede boom kan geen kwade vruchten

voortbrengen, noch een kwade boom goede vruchtenvoortbrengen.

Joh. 15 : 5. Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die inMij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; wantzonder Mfj kunt gij niets doen.

Vragen:1. Is de leer der vrije genade wel misbruikt? Door

wie o.a.?2. Kan dit als een bewijs gelden tegen de waarheid van

deze leer?3. Kan het levend geloof zonder goede werken zijn?

Waarom is het dan onmogelijk?

199

Page 203: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks
Page 204: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks
Page 205: ONDERWIJZING IN DE CHRISTELIJKE LEER - dbnl.org · kwaad in zijn leven het goede stelt, dat God hem heeft gegeven en waaruit hij besluiten mag, dat dit kwaad (nu in beginsel en straks