Literatuurstudie - pdf
-
Upload
ghislaine-damen -
Category
Documents
-
view
57 -
download
5
Transcript of Literatuurstudie - pdf
Lichamelijke activiteit en risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij
mensen met een dwarslaesie
Door
Ghislaine Damen Hogeschool Rotterdam
0796843
Opdrachtgever
Karin Postma Rijndam revalidatiecentrum
Projectbegeleider
Perry Kanters Hogeschool Rotterdam
2012
Literatuurstudie
1
Inhoudsopgave
1INLEIDING 2
11 Wat is de aanleiding van deze studie 2
12 Gezonde leefstijl gericht op lichamelijke activiteit 2
13 Risicofactoren HVZ 3
14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie 5
15 Vraagstelling 5
2 WERKWIJZE EN METHODEN 6
21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases) 6
22 Selectiecriteria 6
3 RESULTATEN 7
31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang 7
32 Bloeddruk 7
33 Lipidenprofiel 7
4 DISCUSSIE 9
41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie 9
42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie 9
43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesiehelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphellip1
0
5 CONCLUSIE 11
51 Aanbeveling 11
2
1Inleiding
11 Wat is de aanleiding van deze studie
Dit literatuuronderzoek is onderdeel van het afstudeerproject lsquoVernieuwen van de dwarslaesiecursus
van Rijndam Revalidatiecentrumrsquo en dient als evidence-based onderbouwing van het project
De dwarslaesiecursus biedt zowel de dwarslaesiepatieumlnten als hun familie partners een breed
spectrum aan nuttige informatie wat belangrijk is voor zowel tijdens als na het revalideerproces
Gezien de omvang van het project is het is helaas niet mogelijk alle onderwerpen die binnen de
cursus aan bod komen in deze studie te onderbouwen Daarom is ervoor gekozen eacuteeacuten belangrijk
thema binnen het project centraal te stellen in deze studie namelijk ldquoHet promoten van een
gezonde leefstijl voor dwarslaesiepatieumlntenrdquo De aanleiding voor deze keuze is ontstaan doordat de
therapeuten (tevens het lesgevend personeel van de cursus) inhoudelijk een gemis ervaren van
onderwerpen die de mensen leren over de gevolgen van gezonde en ongezonde leefgewoonten Dit
heeft uiteindelijk geleid tot eacuteeacuten van de doelstellingen binnen het project Het implementeren van het
thema ldquoHoe blijf ik gezondrdquo
12 Gezonde leefstijl gericht op lichamelijke activiteit
Het is algemeen bekend dat het motiveren van een gezonde leefstijl ofwel ldquogezondheidspromotierdquo
de afgelopen decennia een steeds belangrijker middelpunt van de maatschappij is geworden
Onderzoek heeft aangetoond dat een gezonde leefstijl zoals voldoende lichaamsbeweging en een
uitgebalanceerd voedingspatroon vele positieve effecten heeft op de gezondheid Hiertoe behoort
onder meer risicovermindering van chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten (HVZ) 1
Het item lsquolichaamsbewegingrsquo is een belangrijk onderwerp in de wereld van ziektepreventie
Onvoldoende bewegen is in Nederland jaarlijks verantwoordelijk voor naar schatting ruim 8000
sterfgevallen (ofwel circa 6 van totaal aantal sterfgevallen)2 Met het stimuleren van lichamelijke
activiteit is veel gezondheidswinst te behalen Vele onderzoeken hebben aangetoond dat regelmatig
lichamelijke actief zijn het risico op vele ziekten waaronder HVZ kan verlagen3-10 In tabel 1 van de
Bijlagen staat een overzicht van persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende
lichamelijke activiteit zowel direct als indirect een gunstig effect heeft Naar schatting voldoet slechts
56 van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen
(NNGB)11 Daarom is het voor het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) een
belangrijk doel om meer Nederlanders te laten kiezen voor een gezonde en actieve leefstijl Zo steunt
het ministerie van VWS onder meer het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) dat
bijvoorbeeld de campagne ldquo30minutenbewegenrdquo heeft ontwikkeld12 Voorafgaand aan het
implementeren van deze interventie heeft het NISB onderzoek gedaan naar wetenschappelijke
literatuur en onderzoeken op het gebied van actieve leefstijl en het verminderen van risicofactoren
voor HVZ Op basis daarvan heeft het NISB een richtlijn ontwikkeld waarin zij adviseren minimaal vijf
dagen per week 30 minuten actief te bewegen om het risico op onder andere hart- en vaatziekten te
verminderen Hierbij zijn beweegnormen gesteld voor de intensiteit van de activiteiten voor de
3
ldquo30minutenbewegenrdquo zoals stevig doorwandelen traplopen huishoudelijke taken dansen fietsen
etc Kortom Een heldere en wetenschappelijk onderbouwde richtlijn met genoeg specifieke
instructies voor de lsquovalide mensrsquo om een gezonde en actieve leefstijl te kunnen inbouwen
Hoewel bovenstaande richtlijn op een groot deel van de bevolking van toepassing is mist het zijn doel
voor invalide mensen Nochtans bestaat er vandaag de dag geen officieumlle richtlijn voor deze
doelgroep op het gebied van ldquoactief zijnrdquo Dat betekent dat er tevens geen richtlijn bestaat voor
dwarslaesiepatieumlnten terwijl het bekend is dat bewegingsinsufficieumlntie juist eacuteeacuten van de meest
voorkomende problemen is onder deze mensen1314 Bovendien blijkt uit zeer recente studies dat
hoge risicofactoren voor HVZ veelvuldig voorkomen bij mensen met een dwarslaesie 1516 Oftewel
reden genoeg om ons af te vragen of lichamelijke activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten ook invloed
heeft op risicovermindering van HVZ
Deze literatuurstudie zal zich op dit onderwerp gaan richten met als doel uit te wijzen wat het
aanbod en de kwaliteit is van wetenschappelijk onderzoek tot op heden op het gebied van
lichamelijke activiteit en risicoverlaging van HVZ onder mensen met een dwarslaesie
13 Risicofactoren HVZ
Voorafgaand aan dit literatuuronderzoek is het allereerst van belang te weten wat de risicofactoren
voor HVZ inhouden en hoe men deze risicofactoren kan vaststellen Onderstaande informatie is
afkomstig van rapporten van de Nederlandse Hartstichting uit 20101718 Kanttekening bij deze
informatie Waarden die gebruikt worden voor het vaststellen van overgewicht en verhoogde kans
op HVZ zijn gebaseerd op de algemene populatie mensen in Nederland Er zal rekening gehouden
moeten worden dat er soms andere waarden gelden voor mensen met een dwarslaesie aangezien zij
met andere interne fysieke omstandigheden te maken hebben
Uit onderzoek is gebleken dat het ontstaan van HVZ gerelateerd is aan ongunstige leefstijlfactoren
zoals roken slechte voeding overmatig alcoholgebruik en lichamelijke inactiviteit19-22 De invloed van
deze factoren verloopt soms rechtstreeks maar meestal via interne risicofactoren zoals overgewicht
verhoogde bloeddruk en hypercholesterolemie Wat deze risicofactoren inhouden zal hieronder
verder worden toegelicht
Overgewicht
Volgens de richtlijn van het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg Centraal Begeleidingsorgaan
(CBO) ldquoDiagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderenrdquo wordt overgewicht en
ernstig overgewicht (obesitas) vastgesteld aan de hand van de Body Mass Index (BMI) eacuten de
buikomvang De BMI is al jaren een bekend meetinstrument voor het vaststellen van onder-
overgewicht De BMI wordt berekend door het gewicht (in kilorsquos) te delen door het kwadraat van de
lengte (in meters) Als aanvullend diagnostisch criterium wordt tegenwoordig de buikomvang
voorgesteld Het is namelijk aangetoond dat de buikomvang tevens als voorspellende factor voor het
risico op HVZ beschouwd kan worden2324 De buikomvang is te meten met een meetlint om de buik
tussen de onderste ribbenboog en het heupbeen Zowel de BMI als de buikomtrek worden beiden
gemeten omdat mensen best iets te zwaar kunnen zijn volgens de normen en toch geen overmatige
4
vetopslag in de buik hebben (bijvoorbeeld sporters) Anderzijds kan iemand met een gezond gewicht
wel degelijk last hebben van ongezonde vetophopingen (bijvoorbeeld inactieve mensen met een
buikje)
Precieze metingen kunnen uitsluitsel geven maar daar is training en geavanceerde apparatuur voor
nodig Beide maten in combinatie voldoen goed omdat het over het algemeen geldt dat een
bepaalde lengte meer lichaamsgewicht en een grotere buikomvang gepaard gaan met meer
vetopslag25
Volgens de classificatie van de World Health Organisation (WHO) wordt overgewicht gedefinieerd als
BMI ge 25 kgm2 en ernstig overgewicht (obesitas) als BMI ge 30 kgm2 De WHO stelt tevens dat er
sprake is van abdominale obesitas indien de buikomvang groter is dan 88 cm bij vrouwen en groter
dan 102 cm bij mannen26
Bloeddruk
Het bloeddrukniveau schommelt rond een gemiddelde waarde De bloeddruk kan tijdelijk duidelijk
hogere waarden vertonen door bijvoorbeeld een schrikreactie maar dat is een normale
fysiologische reactie Pas wanneer iemand gedurende langere tijd een bloeddruk heeft boven de
grenswaarde spreekt men van een verhoogde bloeddruk Voor volwassenen is sprake van een
verhoogde bloeddruk ofwel hypertensie bij een bovendruk (systolische bloeddruk) van 140 mmHg of
hoger enof een onderdruk (diastolische bloeddruk) van 90 mmHg of hoger enof het gebruik van
bloeddrukverlagende medicatie Personen met hypertensie hebben een verhoogd risico op coronaire
hartziekten beroerte hartfalen en vasculaire dementie Het risico op coronaire hartziekten is bij
deze bloeddrukwaarden drie keer zo hoog Bij ongeveer eacuteeacuten op de vijf mensen met een hoge
bloeddruk is overgewicht de oorzaak Andere risicofactoren voor verhoogde bloeddruk zijn een hoog
zout- gebruik een lage consumptie van kalium een lage consumptie van visvetzuren en lichamelijke
inactiviteit1727
Lipidenprofiel
Door middel van bloedtests af te nemen kunnen vetwaardes in het bloed worden vastgesteld Een
weergave van de vetwaardes aanwezig in het bloedserum noemt men het lipidenprofiel Onder
andere vallen aanwezige waardes van het HDL-cholesterol LDL-cholesterol en de totaal cholesterol
binnen het lipidenprofiel Cholesterol is een vetachtige stof die het menselijk lichaam nodig heeft als
bouwsteen voor lichaamscellen en hormonen Cholesterol is een verzamelnaam voor verschillende
stoffen lsquolow densityrsquo lipoproteiumlne (LDL) lsquohigh density lipoproteiumlnersquo (HDL) en triglyceriden Een hoog
gehalte van LDL moleculen in het bloed vergroot de kans op hart- en vaatziekten doordat LDL-
cholesterol vettige afzettingen op de vaatwanden vormt HDL-cholesterol neemt echter vrije
cholesterolmoleculen op en vervoert deze terug naar de lever waar ze worden afgebroken Een hoog
gehalte aan HDL beschermt dus tegen vaataandoeningen Ook de waardes triglyceriden (TG) worden
gemeten in het lipidenprofiel Triglyceriden zijn vetachtige stoffen die nauw verwant zijn aan
cholesterol Net als LDL- cholesterol zorgen deze stoffen voor arteriosclerose wanneer er te veel van
deze substantie in het bloed aanwezig is Het grootste deel van de cholesterol in het lichaam wordt in
de lever geproduceerd maar ook voedsel bevat cholesterol vooral eieren vlees en schaaldieren Een
5
te hoge inname van verzadigd vet transvetten en voedingscholesterol verhogen het LDL-
cholesterolgehalte evenals roken en overgewicht Lichamelijke inactiviteit nauwelijks of geen
alcoholconsumptie te hoge inname transvetten roken en overgewicht zijn factoren die het
(gunstige) HDL cholesterol verlagen28 Uit het totaal cholesterolgehalte en het HDL-gehalte kan de
totaal cholesterol HDL- cholesterol (ratio TCHDL-C) berekend worden Deze TC-HDL-C ratio wordt
ook vaak berekend voor het lipidenprofiel en is een betere voorspeller voor het krijgen van HVZ dan
het LDL-cholesterolgehalte alleen2930
14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie
De doelstelling van deze studie is het in kaart brengen wat het effect is van een actieve leefstijl op de
hierboven genoemde risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
Tevens heeft deze studie als doel het thema ldquogezonde leefstijlrdquo te onderbouwen binnen de
dwarslaesiecursus
15 Vraagstelling
Om het gebied af te bakenen waarin er informatie gezocht gaat worden over het onderwerp van
deze studie is er een hoofdvraag geformuleerd Deze vraagstelling luidt als volgt
Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en
vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
Deze hoofdvraag kan onderverdeeld worden in verschillende subvragen die onderzocht zullen
worden binnen deze literatuurstudie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
6
2 Werkwijze en methoden
21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases)
Het zoeken naar relevante artikelen voor deze literatuurstudie heeft plaatsgevonden door middel
van het raadplegen van de volgende elektronische databronnen en bibliotheken
- PubMedMedline - Cochrane Library - Mediatheek Hogeschool Rotterdam - Google lsquoScolarrsquo - Rijndam revalidatiecentrum
Afgeleid uit de vraagstelling van dit onderzoek zijn de volgende trefwoorden gebruikt ldquo spinal cord injuryrdquo amp ldquoparaplegia tetraplegiardquo gecombineerd met cardiovascular diseases
secondary conditions coronary diseases physical activity active lifestyle sport activity risk factor
lipid profile cholesterol health
Op basis van verschillende combinaties van bovenstaande trefwoorden is in de databases gezocht
De gevonden titels zijn allen op datum beoordeeld Er is voor gekozen artikelen ouder dan 25 jaar
buiten beschouwing te houden binnen deze studie De samenvattingen van de artikelen zijn
beoordeeld op inhoud en vervolgens op basis van overeenstemming met de zoekopdracht in het
geheel opgevraagd
Naast bovenstaande zoekmethode is er gebruikt gemaakt van de zogeheten ldquosneeuwbalmethoderdquo
Deze methode houdt in dat er via de literatuurverwijzingen van de gevonden studies nieuwe
literatuur is gevonden die tevens betrekking heeft op de vraagstelling Ook is er gezocht op de namen
van onderzoekers van de gevonden studies voor het zoeken naar meer gelijkwaardige literatuur
Bovendien zijn professionals geraadpleegd voor relevante artikelen voor dit literatuuronderzoek dit
heeft eacuteeacuten artikel voor deze studie opgeleverd
22 Selectiecriteria
Voorafgaand aan het literatuuronderzoek zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld voor het zoeken
naar relevante studies Deze criteria luiden als volgt
De studies beschrijven mensen met een dwarslaesie
De studies zijn Nederlands- of Engelstalig
De studies bevatten niet minder dan 15 onderzoekspersonen
Studies zijn niet ouder dan 25 jaar Na een korte inventarisatie van de gevonden literatuur werd
duidelijk dat de grens van 15 jaar naar 25 jaar moest worden verschoven Dit heeft als oorzaak
dat er waarschijnlijk weinig studies met betrekking tot dit onderwerp bestaan en de meeste
studies vrij klein zijn
Studies zijn RCTrsquos systematische reviews cross-sectional of cohort studies
De studies beschrijven de relatie tussen het handhaven van een actieve leefstijl en de invloed op
risicofactoren voor hart-en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
7
3 Resultaten
Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie
Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De
geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze
manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen
31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang
Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ
Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate
van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve
dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)
BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de
buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen
inactiviteit en een grotere buikomvang 3132
32 Bloeddruk
Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve
dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve
groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus
actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen
tonen
33 Lipidenprofiel
In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en
vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een
TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant
verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen
hogere activiteit en een lager TG-gehalte33
Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben
een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C
waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar
de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C
gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve
mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk
8
niet-beperkte mannen
Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant
verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335
Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de
doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen
mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435
In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden
tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten
9
4 Discussie
De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek
significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van
dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan
deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per
definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele
onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is
het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit
fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet
Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende
subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit
de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een
afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen
41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een
dwarslaesie
Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht
Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en
lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve
versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag
men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen
met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs
erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op
richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat
met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor
zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van
overgewicht werkelijk doet verminderen
42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een
dwarslaesie
Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft
getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ
is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere
bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen
verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten
aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is
door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op
de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder
10
onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij
mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden
43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de
resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee
onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met
activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een
betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt
er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en
bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de
biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze
uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein
verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar
besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo
oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22
minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die
gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te
betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het
lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat
tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op
dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan
moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat
daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen
Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de
onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het
grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd
kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet
waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen
zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de
zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname
onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit
literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk
vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een
langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo
goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen
door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de
overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn
uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)
11
5 Conclusie
Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke
activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit
wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten
Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze
conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden
geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft
Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve
invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het
revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel
dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te
handhaven
51 Aanbeveling
Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor
HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage
bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de
effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem
ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd
Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en
uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de
mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek
intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en
intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de
uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen
12
Literatuurlijst
1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing
Physical Activity
httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf
2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit
samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid
Bilthoven RIVM
httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op
gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit
3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks
global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO
2004b
4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action
Copenhagen WHO 2006
5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic
study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30
6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression
and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97
7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity
and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157
8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke
gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport
en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996
9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De
gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998
10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical
activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98
11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit
httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-
gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit
12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen
httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml
13
13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam
HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient
rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101
14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of
barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168
15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for
prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm
spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42
16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in
persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-
8
17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten
in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder
redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse
Hartstichting
18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en
vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends
19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial
infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77
20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of
cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon
Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85
21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in
women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22
22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with
myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet
2004364937-52
23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification
of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25
November 1995
14
24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health
Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med
20021622074-2079
25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij
volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6
26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of
anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995
27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst
Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM
lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid
Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008
28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van
verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas
Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007
29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair
risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006
30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten
httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63
31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks
Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily
leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord
injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7
32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men
with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81
33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-
Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and
health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov
34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group
Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people
with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9
35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP
Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during
the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
1
Inhoudsopgave
1INLEIDING 2
11 Wat is de aanleiding van deze studie 2
12 Gezonde leefstijl gericht op lichamelijke activiteit 2
13 Risicofactoren HVZ 3
14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie 5
15 Vraagstelling 5
2 WERKWIJZE EN METHODEN 6
21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases) 6
22 Selectiecriteria 6
3 RESULTATEN 7
31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang 7
32 Bloeddruk 7
33 Lipidenprofiel 7
4 DISCUSSIE 9
41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie 9
42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie 9
43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesiehelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphellip1
0
5 CONCLUSIE 11
51 Aanbeveling 11
2
1Inleiding
11 Wat is de aanleiding van deze studie
Dit literatuuronderzoek is onderdeel van het afstudeerproject lsquoVernieuwen van de dwarslaesiecursus
van Rijndam Revalidatiecentrumrsquo en dient als evidence-based onderbouwing van het project
De dwarslaesiecursus biedt zowel de dwarslaesiepatieumlnten als hun familie partners een breed
spectrum aan nuttige informatie wat belangrijk is voor zowel tijdens als na het revalideerproces
Gezien de omvang van het project is het is helaas niet mogelijk alle onderwerpen die binnen de
cursus aan bod komen in deze studie te onderbouwen Daarom is ervoor gekozen eacuteeacuten belangrijk
thema binnen het project centraal te stellen in deze studie namelijk ldquoHet promoten van een
gezonde leefstijl voor dwarslaesiepatieumlntenrdquo De aanleiding voor deze keuze is ontstaan doordat de
therapeuten (tevens het lesgevend personeel van de cursus) inhoudelijk een gemis ervaren van
onderwerpen die de mensen leren over de gevolgen van gezonde en ongezonde leefgewoonten Dit
heeft uiteindelijk geleid tot eacuteeacuten van de doelstellingen binnen het project Het implementeren van het
thema ldquoHoe blijf ik gezondrdquo
12 Gezonde leefstijl gericht op lichamelijke activiteit
Het is algemeen bekend dat het motiveren van een gezonde leefstijl ofwel ldquogezondheidspromotierdquo
de afgelopen decennia een steeds belangrijker middelpunt van de maatschappij is geworden
Onderzoek heeft aangetoond dat een gezonde leefstijl zoals voldoende lichaamsbeweging en een
uitgebalanceerd voedingspatroon vele positieve effecten heeft op de gezondheid Hiertoe behoort
onder meer risicovermindering van chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten (HVZ) 1
Het item lsquolichaamsbewegingrsquo is een belangrijk onderwerp in de wereld van ziektepreventie
Onvoldoende bewegen is in Nederland jaarlijks verantwoordelijk voor naar schatting ruim 8000
sterfgevallen (ofwel circa 6 van totaal aantal sterfgevallen)2 Met het stimuleren van lichamelijke
activiteit is veel gezondheidswinst te behalen Vele onderzoeken hebben aangetoond dat regelmatig
lichamelijke actief zijn het risico op vele ziekten waaronder HVZ kan verlagen3-10 In tabel 1 van de
Bijlagen staat een overzicht van persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende
lichamelijke activiteit zowel direct als indirect een gunstig effect heeft Naar schatting voldoet slechts
56 van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen
(NNGB)11 Daarom is het voor het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) een
belangrijk doel om meer Nederlanders te laten kiezen voor een gezonde en actieve leefstijl Zo steunt
het ministerie van VWS onder meer het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) dat
bijvoorbeeld de campagne ldquo30minutenbewegenrdquo heeft ontwikkeld12 Voorafgaand aan het
implementeren van deze interventie heeft het NISB onderzoek gedaan naar wetenschappelijke
literatuur en onderzoeken op het gebied van actieve leefstijl en het verminderen van risicofactoren
voor HVZ Op basis daarvan heeft het NISB een richtlijn ontwikkeld waarin zij adviseren minimaal vijf
dagen per week 30 minuten actief te bewegen om het risico op onder andere hart- en vaatziekten te
verminderen Hierbij zijn beweegnormen gesteld voor de intensiteit van de activiteiten voor de
3
ldquo30minutenbewegenrdquo zoals stevig doorwandelen traplopen huishoudelijke taken dansen fietsen
etc Kortom Een heldere en wetenschappelijk onderbouwde richtlijn met genoeg specifieke
instructies voor de lsquovalide mensrsquo om een gezonde en actieve leefstijl te kunnen inbouwen
Hoewel bovenstaande richtlijn op een groot deel van de bevolking van toepassing is mist het zijn doel
voor invalide mensen Nochtans bestaat er vandaag de dag geen officieumlle richtlijn voor deze
doelgroep op het gebied van ldquoactief zijnrdquo Dat betekent dat er tevens geen richtlijn bestaat voor
dwarslaesiepatieumlnten terwijl het bekend is dat bewegingsinsufficieumlntie juist eacuteeacuten van de meest
voorkomende problemen is onder deze mensen1314 Bovendien blijkt uit zeer recente studies dat
hoge risicofactoren voor HVZ veelvuldig voorkomen bij mensen met een dwarslaesie 1516 Oftewel
reden genoeg om ons af te vragen of lichamelijke activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten ook invloed
heeft op risicovermindering van HVZ
Deze literatuurstudie zal zich op dit onderwerp gaan richten met als doel uit te wijzen wat het
aanbod en de kwaliteit is van wetenschappelijk onderzoek tot op heden op het gebied van
lichamelijke activiteit en risicoverlaging van HVZ onder mensen met een dwarslaesie
13 Risicofactoren HVZ
Voorafgaand aan dit literatuuronderzoek is het allereerst van belang te weten wat de risicofactoren
voor HVZ inhouden en hoe men deze risicofactoren kan vaststellen Onderstaande informatie is
afkomstig van rapporten van de Nederlandse Hartstichting uit 20101718 Kanttekening bij deze
informatie Waarden die gebruikt worden voor het vaststellen van overgewicht en verhoogde kans
op HVZ zijn gebaseerd op de algemene populatie mensen in Nederland Er zal rekening gehouden
moeten worden dat er soms andere waarden gelden voor mensen met een dwarslaesie aangezien zij
met andere interne fysieke omstandigheden te maken hebben
Uit onderzoek is gebleken dat het ontstaan van HVZ gerelateerd is aan ongunstige leefstijlfactoren
zoals roken slechte voeding overmatig alcoholgebruik en lichamelijke inactiviteit19-22 De invloed van
deze factoren verloopt soms rechtstreeks maar meestal via interne risicofactoren zoals overgewicht
verhoogde bloeddruk en hypercholesterolemie Wat deze risicofactoren inhouden zal hieronder
verder worden toegelicht
Overgewicht
Volgens de richtlijn van het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg Centraal Begeleidingsorgaan
(CBO) ldquoDiagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderenrdquo wordt overgewicht en
ernstig overgewicht (obesitas) vastgesteld aan de hand van de Body Mass Index (BMI) eacuten de
buikomvang De BMI is al jaren een bekend meetinstrument voor het vaststellen van onder-
overgewicht De BMI wordt berekend door het gewicht (in kilorsquos) te delen door het kwadraat van de
lengte (in meters) Als aanvullend diagnostisch criterium wordt tegenwoordig de buikomvang
voorgesteld Het is namelijk aangetoond dat de buikomvang tevens als voorspellende factor voor het
risico op HVZ beschouwd kan worden2324 De buikomvang is te meten met een meetlint om de buik
tussen de onderste ribbenboog en het heupbeen Zowel de BMI als de buikomtrek worden beiden
gemeten omdat mensen best iets te zwaar kunnen zijn volgens de normen en toch geen overmatige
4
vetopslag in de buik hebben (bijvoorbeeld sporters) Anderzijds kan iemand met een gezond gewicht
wel degelijk last hebben van ongezonde vetophopingen (bijvoorbeeld inactieve mensen met een
buikje)
Precieze metingen kunnen uitsluitsel geven maar daar is training en geavanceerde apparatuur voor
nodig Beide maten in combinatie voldoen goed omdat het over het algemeen geldt dat een
bepaalde lengte meer lichaamsgewicht en een grotere buikomvang gepaard gaan met meer
vetopslag25
Volgens de classificatie van de World Health Organisation (WHO) wordt overgewicht gedefinieerd als
BMI ge 25 kgm2 en ernstig overgewicht (obesitas) als BMI ge 30 kgm2 De WHO stelt tevens dat er
sprake is van abdominale obesitas indien de buikomvang groter is dan 88 cm bij vrouwen en groter
dan 102 cm bij mannen26
Bloeddruk
Het bloeddrukniveau schommelt rond een gemiddelde waarde De bloeddruk kan tijdelijk duidelijk
hogere waarden vertonen door bijvoorbeeld een schrikreactie maar dat is een normale
fysiologische reactie Pas wanneer iemand gedurende langere tijd een bloeddruk heeft boven de
grenswaarde spreekt men van een verhoogde bloeddruk Voor volwassenen is sprake van een
verhoogde bloeddruk ofwel hypertensie bij een bovendruk (systolische bloeddruk) van 140 mmHg of
hoger enof een onderdruk (diastolische bloeddruk) van 90 mmHg of hoger enof het gebruik van
bloeddrukverlagende medicatie Personen met hypertensie hebben een verhoogd risico op coronaire
hartziekten beroerte hartfalen en vasculaire dementie Het risico op coronaire hartziekten is bij
deze bloeddrukwaarden drie keer zo hoog Bij ongeveer eacuteeacuten op de vijf mensen met een hoge
bloeddruk is overgewicht de oorzaak Andere risicofactoren voor verhoogde bloeddruk zijn een hoog
zout- gebruik een lage consumptie van kalium een lage consumptie van visvetzuren en lichamelijke
inactiviteit1727
Lipidenprofiel
Door middel van bloedtests af te nemen kunnen vetwaardes in het bloed worden vastgesteld Een
weergave van de vetwaardes aanwezig in het bloedserum noemt men het lipidenprofiel Onder
andere vallen aanwezige waardes van het HDL-cholesterol LDL-cholesterol en de totaal cholesterol
binnen het lipidenprofiel Cholesterol is een vetachtige stof die het menselijk lichaam nodig heeft als
bouwsteen voor lichaamscellen en hormonen Cholesterol is een verzamelnaam voor verschillende
stoffen lsquolow densityrsquo lipoproteiumlne (LDL) lsquohigh density lipoproteiumlnersquo (HDL) en triglyceriden Een hoog
gehalte van LDL moleculen in het bloed vergroot de kans op hart- en vaatziekten doordat LDL-
cholesterol vettige afzettingen op de vaatwanden vormt HDL-cholesterol neemt echter vrije
cholesterolmoleculen op en vervoert deze terug naar de lever waar ze worden afgebroken Een hoog
gehalte aan HDL beschermt dus tegen vaataandoeningen Ook de waardes triglyceriden (TG) worden
gemeten in het lipidenprofiel Triglyceriden zijn vetachtige stoffen die nauw verwant zijn aan
cholesterol Net als LDL- cholesterol zorgen deze stoffen voor arteriosclerose wanneer er te veel van
deze substantie in het bloed aanwezig is Het grootste deel van de cholesterol in het lichaam wordt in
de lever geproduceerd maar ook voedsel bevat cholesterol vooral eieren vlees en schaaldieren Een
5
te hoge inname van verzadigd vet transvetten en voedingscholesterol verhogen het LDL-
cholesterolgehalte evenals roken en overgewicht Lichamelijke inactiviteit nauwelijks of geen
alcoholconsumptie te hoge inname transvetten roken en overgewicht zijn factoren die het
(gunstige) HDL cholesterol verlagen28 Uit het totaal cholesterolgehalte en het HDL-gehalte kan de
totaal cholesterol HDL- cholesterol (ratio TCHDL-C) berekend worden Deze TC-HDL-C ratio wordt
ook vaak berekend voor het lipidenprofiel en is een betere voorspeller voor het krijgen van HVZ dan
het LDL-cholesterolgehalte alleen2930
14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie
De doelstelling van deze studie is het in kaart brengen wat het effect is van een actieve leefstijl op de
hierboven genoemde risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
Tevens heeft deze studie als doel het thema ldquogezonde leefstijlrdquo te onderbouwen binnen de
dwarslaesiecursus
15 Vraagstelling
Om het gebied af te bakenen waarin er informatie gezocht gaat worden over het onderwerp van
deze studie is er een hoofdvraag geformuleerd Deze vraagstelling luidt als volgt
Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en
vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
Deze hoofdvraag kan onderverdeeld worden in verschillende subvragen die onderzocht zullen
worden binnen deze literatuurstudie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
6
2 Werkwijze en methoden
21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases)
Het zoeken naar relevante artikelen voor deze literatuurstudie heeft plaatsgevonden door middel
van het raadplegen van de volgende elektronische databronnen en bibliotheken
- PubMedMedline - Cochrane Library - Mediatheek Hogeschool Rotterdam - Google lsquoScolarrsquo - Rijndam revalidatiecentrum
Afgeleid uit de vraagstelling van dit onderzoek zijn de volgende trefwoorden gebruikt ldquo spinal cord injuryrdquo amp ldquoparaplegia tetraplegiardquo gecombineerd met cardiovascular diseases
secondary conditions coronary diseases physical activity active lifestyle sport activity risk factor
lipid profile cholesterol health
Op basis van verschillende combinaties van bovenstaande trefwoorden is in de databases gezocht
De gevonden titels zijn allen op datum beoordeeld Er is voor gekozen artikelen ouder dan 25 jaar
buiten beschouwing te houden binnen deze studie De samenvattingen van de artikelen zijn
beoordeeld op inhoud en vervolgens op basis van overeenstemming met de zoekopdracht in het
geheel opgevraagd
Naast bovenstaande zoekmethode is er gebruikt gemaakt van de zogeheten ldquosneeuwbalmethoderdquo
Deze methode houdt in dat er via de literatuurverwijzingen van de gevonden studies nieuwe
literatuur is gevonden die tevens betrekking heeft op de vraagstelling Ook is er gezocht op de namen
van onderzoekers van de gevonden studies voor het zoeken naar meer gelijkwaardige literatuur
Bovendien zijn professionals geraadpleegd voor relevante artikelen voor dit literatuuronderzoek dit
heeft eacuteeacuten artikel voor deze studie opgeleverd
22 Selectiecriteria
Voorafgaand aan het literatuuronderzoek zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld voor het zoeken
naar relevante studies Deze criteria luiden als volgt
De studies beschrijven mensen met een dwarslaesie
De studies zijn Nederlands- of Engelstalig
De studies bevatten niet minder dan 15 onderzoekspersonen
Studies zijn niet ouder dan 25 jaar Na een korte inventarisatie van de gevonden literatuur werd
duidelijk dat de grens van 15 jaar naar 25 jaar moest worden verschoven Dit heeft als oorzaak
dat er waarschijnlijk weinig studies met betrekking tot dit onderwerp bestaan en de meeste
studies vrij klein zijn
Studies zijn RCTrsquos systematische reviews cross-sectional of cohort studies
De studies beschrijven de relatie tussen het handhaven van een actieve leefstijl en de invloed op
risicofactoren voor hart-en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
7
3 Resultaten
Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie
Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De
geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze
manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen
31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang
Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ
Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate
van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve
dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)
BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de
buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen
inactiviteit en een grotere buikomvang 3132
32 Bloeddruk
Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve
dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve
groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus
actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen
tonen
33 Lipidenprofiel
In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en
vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een
TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant
verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen
hogere activiteit en een lager TG-gehalte33
Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben
een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C
waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar
de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C
gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve
mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk
8
niet-beperkte mannen
Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant
verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335
Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de
doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen
mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435
In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden
tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten
9
4 Discussie
De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek
significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van
dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan
deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per
definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele
onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is
het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit
fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet
Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende
subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit
de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een
afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen
41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een
dwarslaesie
Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht
Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en
lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve
versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag
men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen
met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs
erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op
richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat
met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor
zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van
overgewicht werkelijk doet verminderen
42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een
dwarslaesie
Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft
getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ
is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere
bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen
verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten
aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is
door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op
de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder
10
onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij
mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden
43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de
resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee
onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met
activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een
betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt
er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en
bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de
biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze
uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein
verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar
besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo
oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22
minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die
gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te
betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het
lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat
tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op
dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan
moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat
daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen
Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de
onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het
grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd
kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet
waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen
zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de
zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname
onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit
literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk
vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een
langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo
goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen
door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de
overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn
uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)
11
5 Conclusie
Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke
activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit
wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten
Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze
conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden
geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft
Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve
invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het
revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel
dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te
handhaven
51 Aanbeveling
Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor
HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage
bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de
effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem
ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd
Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en
uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de
mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek
intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en
intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de
uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen
12
Literatuurlijst
1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing
Physical Activity
httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf
2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit
samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid
Bilthoven RIVM
httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op
gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit
3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks
global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO
2004b
4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action
Copenhagen WHO 2006
5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic
study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30
6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression
and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97
7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity
and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157
8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke
gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport
en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996
9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De
gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998
10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical
activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98
11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit
httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-
gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit
12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen
httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml
13
13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam
HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient
rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101
14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of
barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168
15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for
prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm
spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42
16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in
persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-
8
17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten
in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder
redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse
Hartstichting
18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en
vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends
19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial
infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77
20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of
cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon
Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85
21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in
women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22
22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with
myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet
2004364937-52
23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification
of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25
November 1995
14
24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health
Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med
20021622074-2079
25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij
volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6
26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of
anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995
27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst
Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM
lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid
Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008
28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van
verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas
Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007
29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair
risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006
30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten
httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63
31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks
Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily
leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord
injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7
32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men
with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81
33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-
Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and
health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov
34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group
Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people
with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9
35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP
Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during
the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
2
1Inleiding
11 Wat is de aanleiding van deze studie
Dit literatuuronderzoek is onderdeel van het afstudeerproject lsquoVernieuwen van de dwarslaesiecursus
van Rijndam Revalidatiecentrumrsquo en dient als evidence-based onderbouwing van het project
De dwarslaesiecursus biedt zowel de dwarslaesiepatieumlnten als hun familie partners een breed
spectrum aan nuttige informatie wat belangrijk is voor zowel tijdens als na het revalideerproces
Gezien de omvang van het project is het is helaas niet mogelijk alle onderwerpen die binnen de
cursus aan bod komen in deze studie te onderbouwen Daarom is ervoor gekozen eacuteeacuten belangrijk
thema binnen het project centraal te stellen in deze studie namelijk ldquoHet promoten van een
gezonde leefstijl voor dwarslaesiepatieumlntenrdquo De aanleiding voor deze keuze is ontstaan doordat de
therapeuten (tevens het lesgevend personeel van de cursus) inhoudelijk een gemis ervaren van
onderwerpen die de mensen leren over de gevolgen van gezonde en ongezonde leefgewoonten Dit
heeft uiteindelijk geleid tot eacuteeacuten van de doelstellingen binnen het project Het implementeren van het
thema ldquoHoe blijf ik gezondrdquo
12 Gezonde leefstijl gericht op lichamelijke activiteit
Het is algemeen bekend dat het motiveren van een gezonde leefstijl ofwel ldquogezondheidspromotierdquo
de afgelopen decennia een steeds belangrijker middelpunt van de maatschappij is geworden
Onderzoek heeft aangetoond dat een gezonde leefstijl zoals voldoende lichaamsbeweging en een
uitgebalanceerd voedingspatroon vele positieve effecten heeft op de gezondheid Hiertoe behoort
onder meer risicovermindering van chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten (HVZ) 1
Het item lsquolichaamsbewegingrsquo is een belangrijk onderwerp in de wereld van ziektepreventie
Onvoldoende bewegen is in Nederland jaarlijks verantwoordelijk voor naar schatting ruim 8000
sterfgevallen (ofwel circa 6 van totaal aantal sterfgevallen)2 Met het stimuleren van lichamelijke
activiteit is veel gezondheidswinst te behalen Vele onderzoeken hebben aangetoond dat regelmatig
lichamelijke actief zijn het risico op vele ziekten waaronder HVZ kan verlagen3-10 In tabel 1 van de
Bijlagen staat een overzicht van persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende
lichamelijke activiteit zowel direct als indirect een gunstig effect heeft Naar schatting voldoet slechts
56 van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen
(NNGB)11 Daarom is het voor het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) een
belangrijk doel om meer Nederlanders te laten kiezen voor een gezonde en actieve leefstijl Zo steunt
het ministerie van VWS onder meer het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) dat
bijvoorbeeld de campagne ldquo30minutenbewegenrdquo heeft ontwikkeld12 Voorafgaand aan het
implementeren van deze interventie heeft het NISB onderzoek gedaan naar wetenschappelijke
literatuur en onderzoeken op het gebied van actieve leefstijl en het verminderen van risicofactoren
voor HVZ Op basis daarvan heeft het NISB een richtlijn ontwikkeld waarin zij adviseren minimaal vijf
dagen per week 30 minuten actief te bewegen om het risico op onder andere hart- en vaatziekten te
verminderen Hierbij zijn beweegnormen gesteld voor de intensiteit van de activiteiten voor de
3
ldquo30minutenbewegenrdquo zoals stevig doorwandelen traplopen huishoudelijke taken dansen fietsen
etc Kortom Een heldere en wetenschappelijk onderbouwde richtlijn met genoeg specifieke
instructies voor de lsquovalide mensrsquo om een gezonde en actieve leefstijl te kunnen inbouwen
Hoewel bovenstaande richtlijn op een groot deel van de bevolking van toepassing is mist het zijn doel
voor invalide mensen Nochtans bestaat er vandaag de dag geen officieumlle richtlijn voor deze
doelgroep op het gebied van ldquoactief zijnrdquo Dat betekent dat er tevens geen richtlijn bestaat voor
dwarslaesiepatieumlnten terwijl het bekend is dat bewegingsinsufficieumlntie juist eacuteeacuten van de meest
voorkomende problemen is onder deze mensen1314 Bovendien blijkt uit zeer recente studies dat
hoge risicofactoren voor HVZ veelvuldig voorkomen bij mensen met een dwarslaesie 1516 Oftewel
reden genoeg om ons af te vragen of lichamelijke activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten ook invloed
heeft op risicovermindering van HVZ
Deze literatuurstudie zal zich op dit onderwerp gaan richten met als doel uit te wijzen wat het
aanbod en de kwaliteit is van wetenschappelijk onderzoek tot op heden op het gebied van
lichamelijke activiteit en risicoverlaging van HVZ onder mensen met een dwarslaesie
13 Risicofactoren HVZ
Voorafgaand aan dit literatuuronderzoek is het allereerst van belang te weten wat de risicofactoren
voor HVZ inhouden en hoe men deze risicofactoren kan vaststellen Onderstaande informatie is
afkomstig van rapporten van de Nederlandse Hartstichting uit 20101718 Kanttekening bij deze
informatie Waarden die gebruikt worden voor het vaststellen van overgewicht en verhoogde kans
op HVZ zijn gebaseerd op de algemene populatie mensen in Nederland Er zal rekening gehouden
moeten worden dat er soms andere waarden gelden voor mensen met een dwarslaesie aangezien zij
met andere interne fysieke omstandigheden te maken hebben
Uit onderzoek is gebleken dat het ontstaan van HVZ gerelateerd is aan ongunstige leefstijlfactoren
zoals roken slechte voeding overmatig alcoholgebruik en lichamelijke inactiviteit19-22 De invloed van
deze factoren verloopt soms rechtstreeks maar meestal via interne risicofactoren zoals overgewicht
verhoogde bloeddruk en hypercholesterolemie Wat deze risicofactoren inhouden zal hieronder
verder worden toegelicht
Overgewicht
Volgens de richtlijn van het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg Centraal Begeleidingsorgaan
(CBO) ldquoDiagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderenrdquo wordt overgewicht en
ernstig overgewicht (obesitas) vastgesteld aan de hand van de Body Mass Index (BMI) eacuten de
buikomvang De BMI is al jaren een bekend meetinstrument voor het vaststellen van onder-
overgewicht De BMI wordt berekend door het gewicht (in kilorsquos) te delen door het kwadraat van de
lengte (in meters) Als aanvullend diagnostisch criterium wordt tegenwoordig de buikomvang
voorgesteld Het is namelijk aangetoond dat de buikomvang tevens als voorspellende factor voor het
risico op HVZ beschouwd kan worden2324 De buikomvang is te meten met een meetlint om de buik
tussen de onderste ribbenboog en het heupbeen Zowel de BMI als de buikomtrek worden beiden
gemeten omdat mensen best iets te zwaar kunnen zijn volgens de normen en toch geen overmatige
4
vetopslag in de buik hebben (bijvoorbeeld sporters) Anderzijds kan iemand met een gezond gewicht
wel degelijk last hebben van ongezonde vetophopingen (bijvoorbeeld inactieve mensen met een
buikje)
Precieze metingen kunnen uitsluitsel geven maar daar is training en geavanceerde apparatuur voor
nodig Beide maten in combinatie voldoen goed omdat het over het algemeen geldt dat een
bepaalde lengte meer lichaamsgewicht en een grotere buikomvang gepaard gaan met meer
vetopslag25
Volgens de classificatie van de World Health Organisation (WHO) wordt overgewicht gedefinieerd als
BMI ge 25 kgm2 en ernstig overgewicht (obesitas) als BMI ge 30 kgm2 De WHO stelt tevens dat er
sprake is van abdominale obesitas indien de buikomvang groter is dan 88 cm bij vrouwen en groter
dan 102 cm bij mannen26
Bloeddruk
Het bloeddrukniveau schommelt rond een gemiddelde waarde De bloeddruk kan tijdelijk duidelijk
hogere waarden vertonen door bijvoorbeeld een schrikreactie maar dat is een normale
fysiologische reactie Pas wanneer iemand gedurende langere tijd een bloeddruk heeft boven de
grenswaarde spreekt men van een verhoogde bloeddruk Voor volwassenen is sprake van een
verhoogde bloeddruk ofwel hypertensie bij een bovendruk (systolische bloeddruk) van 140 mmHg of
hoger enof een onderdruk (diastolische bloeddruk) van 90 mmHg of hoger enof het gebruik van
bloeddrukverlagende medicatie Personen met hypertensie hebben een verhoogd risico op coronaire
hartziekten beroerte hartfalen en vasculaire dementie Het risico op coronaire hartziekten is bij
deze bloeddrukwaarden drie keer zo hoog Bij ongeveer eacuteeacuten op de vijf mensen met een hoge
bloeddruk is overgewicht de oorzaak Andere risicofactoren voor verhoogde bloeddruk zijn een hoog
zout- gebruik een lage consumptie van kalium een lage consumptie van visvetzuren en lichamelijke
inactiviteit1727
Lipidenprofiel
Door middel van bloedtests af te nemen kunnen vetwaardes in het bloed worden vastgesteld Een
weergave van de vetwaardes aanwezig in het bloedserum noemt men het lipidenprofiel Onder
andere vallen aanwezige waardes van het HDL-cholesterol LDL-cholesterol en de totaal cholesterol
binnen het lipidenprofiel Cholesterol is een vetachtige stof die het menselijk lichaam nodig heeft als
bouwsteen voor lichaamscellen en hormonen Cholesterol is een verzamelnaam voor verschillende
stoffen lsquolow densityrsquo lipoproteiumlne (LDL) lsquohigh density lipoproteiumlnersquo (HDL) en triglyceriden Een hoog
gehalte van LDL moleculen in het bloed vergroot de kans op hart- en vaatziekten doordat LDL-
cholesterol vettige afzettingen op de vaatwanden vormt HDL-cholesterol neemt echter vrije
cholesterolmoleculen op en vervoert deze terug naar de lever waar ze worden afgebroken Een hoog
gehalte aan HDL beschermt dus tegen vaataandoeningen Ook de waardes triglyceriden (TG) worden
gemeten in het lipidenprofiel Triglyceriden zijn vetachtige stoffen die nauw verwant zijn aan
cholesterol Net als LDL- cholesterol zorgen deze stoffen voor arteriosclerose wanneer er te veel van
deze substantie in het bloed aanwezig is Het grootste deel van de cholesterol in het lichaam wordt in
de lever geproduceerd maar ook voedsel bevat cholesterol vooral eieren vlees en schaaldieren Een
5
te hoge inname van verzadigd vet transvetten en voedingscholesterol verhogen het LDL-
cholesterolgehalte evenals roken en overgewicht Lichamelijke inactiviteit nauwelijks of geen
alcoholconsumptie te hoge inname transvetten roken en overgewicht zijn factoren die het
(gunstige) HDL cholesterol verlagen28 Uit het totaal cholesterolgehalte en het HDL-gehalte kan de
totaal cholesterol HDL- cholesterol (ratio TCHDL-C) berekend worden Deze TC-HDL-C ratio wordt
ook vaak berekend voor het lipidenprofiel en is een betere voorspeller voor het krijgen van HVZ dan
het LDL-cholesterolgehalte alleen2930
14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie
De doelstelling van deze studie is het in kaart brengen wat het effect is van een actieve leefstijl op de
hierboven genoemde risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
Tevens heeft deze studie als doel het thema ldquogezonde leefstijlrdquo te onderbouwen binnen de
dwarslaesiecursus
15 Vraagstelling
Om het gebied af te bakenen waarin er informatie gezocht gaat worden over het onderwerp van
deze studie is er een hoofdvraag geformuleerd Deze vraagstelling luidt als volgt
Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en
vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
Deze hoofdvraag kan onderverdeeld worden in verschillende subvragen die onderzocht zullen
worden binnen deze literatuurstudie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
6
2 Werkwijze en methoden
21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases)
Het zoeken naar relevante artikelen voor deze literatuurstudie heeft plaatsgevonden door middel
van het raadplegen van de volgende elektronische databronnen en bibliotheken
- PubMedMedline - Cochrane Library - Mediatheek Hogeschool Rotterdam - Google lsquoScolarrsquo - Rijndam revalidatiecentrum
Afgeleid uit de vraagstelling van dit onderzoek zijn de volgende trefwoorden gebruikt ldquo spinal cord injuryrdquo amp ldquoparaplegia tetraplegiardquo gecombineerd met cardiovascular diseases
secondary conditions coronary diseases physical activity active lifestyle sport activity risk factor
lipid profile cholesterol health
Op basis van verschillende combinaties van bovenstaande trefwoorden is in de databases gezocht
De gevonden titels zijn allen op datum beoordeeld Er is voor gekozen artikelen ouder dan 25 jaar
buiten beschouwing te houden binnen deze studie De samenvattingen van de artikelen zijn
beoordeeld op inhoud en vervolgens op basis van overeenstemming met de zoekopdracht in het
geheel opgevraagd
Naast bovenstaande zoekmethode is er gebruikt gemaakt van de zogeheten ldquosneeuwbalmethoderdquo
Deze methode houdt in dat er via de literatuurverwijzingen van de gevonden studies nieuwe
literatuur is gevonden die tevens betrekking heeft op de vraagstelling Ook is er gezocht op de namen
van onderzoekers van de gevonden studies voor het zoeken naar meer gelijkwaardige literatuur
Bovendien zijn professionals geraadpleegd voor relevante artikelen voor dit literatuuronderzoek dit
heeft eacuteeacuten artikel voor deze studie opgeleverd
22 Selectiecriteria
Voorafgaand aan het literatuuronderzoek zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld voor het zoeken
naar relevante studies Deze criteria luiden als volgt
De studies beschrijven mensen met een dwarslaesie
De studies zijn Nederlands- of Engelstalig
De studies bevatten niet minder dan 15 onderzoekspersonen
Studies zijn niet ouder dan 25 jaar Na een korte inventarisatie van de gevonden literatuur werd
duidelijk dat de grens van 15 jaar naar 25 jaar moest worden verschoven Dit heeft als oorzaak
dat er waarschijnlijk weinig studies met betrekking tot dit onderwerp bestaan en de meeste
studies vrij klein zijn
Studies zijn RCTrsquos systematische reviews cross-sectional of cohort studies
De studies beschrijven de relatie tussen het handhaven van een actieve leefstijl en de invloed op
risicofactoren voor hart-en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
7
3 Resultaten
Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie
Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De
geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze
manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen
31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang
Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ
Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate
van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve
dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)
BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de
buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen
inactiviteit en een grotere buikomvang 3132
32 Bloeddruk
Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve
dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve
groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus
actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen
tonen
33 Lipidenprofiel
In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en
vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een
TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant
verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen
hogere activiteit en een lager TG-gehalte33
Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben
een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C
waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar
de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C
gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve
mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk
8
niet-beperkte mannen
Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant
verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335
Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de
doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen
mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435
In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden
tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten
9
4 Discussie
De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek
significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van
dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan
deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per
definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele
onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is
het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit
fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet
Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende
subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit
de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een
afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen
41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een
dwarslaesie
Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht
Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en
lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve
versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag
men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen
met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs
erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op
richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat
met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor
zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van
overgewicht werkelijk doet verminderen
42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een
dwarslaesie
Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft
getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ
is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere
bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen
verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten
aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is
door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op
de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder
10
onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij
mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden
43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de
resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee
onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met
activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een
betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt
er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en
bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de
biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze
uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein
verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar
besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo
oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22
minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die
gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te
betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het
lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat
tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op
dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan
moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat
daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen
Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de
onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het
grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd
kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet
waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen
zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de
zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname
onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit
literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk
vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een
langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo
goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen
door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de
overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn
uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)
11
5 Conclusie
Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke
activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit
wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten
Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze
conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden
geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft
Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve
invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het
revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel
dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te
handhaven
51 Aanbeveling
Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor
HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage
bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de
effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem
ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd
Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en
uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de
mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek
intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en
intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de
uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen
12
Literatuurlijst
1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing
Physical Activity
httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf
2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit
samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid
Bilthoven RIVM
httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op
gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit
3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks
global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO
2004b
4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action
Copenhagen WHO 2006
5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic
study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30
6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression
and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97
7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity
and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157
8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke
gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport
en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996
9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De
gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998
10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical
activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98
11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit
httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-
gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit
12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen
httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml
13
13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam
HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient
rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101
14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of
barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168
15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for
prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm
spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42
16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in
persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-
8
17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten
in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder
redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse
Hartstichting
18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en
vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends
19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial
infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77
20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of
cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon
Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85
21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in
women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22
22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with
myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet
2004364937-52
23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification
of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25
November 1995
14
24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health
Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med
20021622074-2079
25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij
volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6
26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of
anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995
27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst
Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM
lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid
Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008
28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van
verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas
Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007
29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair
risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006
30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten
httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63
31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks
Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily
leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord
injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7
32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men
with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81
33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-
Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and
health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov
34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group
Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people
with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9
35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP
Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during
the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
3
ldquo30minutenbewegenrdquo zoals stevig doorwandelen traplopen huishoudelijke taken dansen fietsen
etc Kortom Een heldere en wetenschappelijk onderbouwde richtlijn met genoeg specifieke
instructies voor de lsquovalide mensrsquo om een gezonde en actieve leefstijl te kunnen inbouwen
Hoewel bovenstaande richtlijn op een groot deel van de bevolking van toepassing is mist het zijn doel
voor invalide mensen Nochtans bestaat er vandaag de dag geen officieumlle richtlijn voor deze
doelgroep op het gebied van ldquoactief zijnrdquo Dat betekent dat er tevens geen richtlijn bestaat voor
dwarslaesiepatieumlnten terwijl het bekend is dat bewegingsinsufficieumlntie juist eacuteeacuten van de meest
voorkomende problemen is onder deze mensen1314 Bovendien blijkt uit zeer recente studies dat
hoge risicofactoren voor HVZ veelvuldig voorkomen bij mensen met een dwarslaesie 1516 Oftewel
reden genoeg om ons af te vragen of lichamelijke activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten ook invloed
heeft op risicovermindering van HVZ
Deze literatuurstudie zal zich op dit onderwerp gaan richten met als doel uit te wijzen wat het
aanbod en de kwaliteit is van wetenschappelijk onderzoek tot op heden op het gebied van
lichamelijke activiteit en risicoverlaging van HVZ onder mensen met een dwarslaesie
13 Risicofactoren HVZ
Voorafgaand aan dit literatuuronderzoek is het allereerst van belang te weten wat de risicofactoren
voor HVZ inhouden en hoe men deze risicofactoren kan vaststellen Onderstaande informatie is
afkomstig van rapporten van de Nederlandse Hartstichting uit 20101718 Kanttekening bij deze
informatie Waarden die gebruikt worden voor het vaststellen van overgewicht en verhoogde kans
op HVZ zijn gebaseerd op de algemene populatie mensen in Nederland Er zal rekening gehouden
moeten worden dat er soms andere waarden gelden voor mensen met een dwarslaesie aangezien zij
met andere interne fysieke omstandigheden te maken hebben
Uit onderzoek is gebleken dat het ontstaan van HVZ gerelateerd is aan ongunstige leefstijlfactoren
zoals roken slechte voeding overmatig alcoholgebruik en lichamelijke inactiviteit19-22 De invloed van
deze factoren verloopt soms rechtstreeks maar meestal via interne risicofactoren zoals overgewicht
verhoogde bloeddruk en hypercholesterolemie Wat deze risicofactoren inhouden zal hieronder
verder worden toegelicht
Overgewicht
Volgens de richtlijn van het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg Centraal Begeleidingsorgaan
(CBO) ldquoDiagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderenrdquo wordt overgewicht en
ernstig overgewicht (obesitas) vastgesteld aan de hand van de Body Mass Index (BMI) eacuten de
buikomvang De BMI is al jaren een bekend meetinstrument voor het vaststellen van onder-
overgewicht De BMI wordt berekend door het gewicht (in kilorsquos) te delen door het kwadraat van de
lengte (in meters) Als aanvullend diagnostisch criterium wordt tegenwoordig de buikomvang
voorgesteld Het is namelijk aangetoond dat de buikomvang tevens als voorspellende factor voor het
risico op HVZ beschouwd kan worden2324 De buikomvang is te meten met een meetlint om de buik
tussen de onderste ribbenboog en het heupbeen Zowel de BMI als de buikomtrek worden beiden
gemeten omdat mensen best iets te zwaar kunnen zijn volgens de normen en toch geen overmatige
4
vetopslag in de buik hebben (bijvoorbeeld sporters) Anderzijds kan iemand met een gezond gewicht
wel degelijk last hebben van ongezonde vetophopingen (bijvoorbeeld inactieve mensen met een
buikje)
Precieze metingen kunnen uitsluitsel geven maar daar is training en geavanceerde apparatuur voor
nodig Beide maten in combinatie voldoen goed omdat het over het algemeen geldt dat een
bepaalde lengte meer lichaamsgewicht en een grotere buikomvang gepaard gaan met meer
vetopslag25
Volgens de classificatie van de World Health Organisation (WHO) wordt overgewicht gedefinieerd als
BMI ge 25 kgm2 en ernstig overgewicht (obesitas) als BMI ge 30 kgm2 De WHO stelt tevens dat er
sprake is van abdominale obesitas indien de buikomvang groter is dan 88 cm bij vrouwen en groter
dan 102 cm bij mannen26
Bloeddruk
Het bloeddrukniveau schommelt rond een gemiddelde waarde De bloeddruk kan tijdelijk duidelijk
hogere waarden vertonen door bijvoorbeeld een schrikreactie maar dat is een normale
fysiologische reactie Pas wanneer iemand gedurende langere tijd een bloeddruk heeft boven de
grenswaarde spreekt men van een verhoogde bloeddruk Voor volwassenen is sprake van een
verhoogde bloeddruk ofwel hypertensie bij een bovendruk (systolische bloeddruk) van 140 mmHg of
hoger enof een onderdruk (diastolische bloeddruk) van 90 mmHg of hoger enof het gebruik van
bloeddrukverlagende medicatie Personen met hypertensie hebben een verhoogd risico op coronaire
hartziekten beroerte hartfalen en vasculaire dementie Het risico op coronaire hartziekten is bij
deze bloeddrukwaarden drie keer zo hoog Bij ongeveer eacuteeacuten op de vijf mensen met een hoge
bloeddruk is overgewicht de oorzaak Andere risicofactoren voor verhoogde bloeddruk zijn een hoog
zout- gebruik een lage consumptie van kalium een lage consumptie van visvetzuren en lichamelijke
inactiviteit1727
Lipidenprofiel
Door middel van bloedtests af te nemen kunnen vetwaardes in het bloed worden vastgesteld Een
weergave van de vetwaardes aanwezig in het bloedserum noemt men het lipidenprofiel Onder
andere vallen aanwezige waardes van het HDL-cholesterol LDL-cholesterol en de totaal cholesterol
binnen het lipidenprofiel Cholesterol is een vetachtige stof die het menselijk lichaam nodig heeft als
bouwsteen voor lichaamscellen en hormonen Cholesterol is een verzamelnaam voor verschillende
stoffen lsquolow densityrsquo lipoproteiumlne (LDL) lsquohigh density lipoproteiumlnersquo (HDL) en triglyceriden Een hoog
gehalte van LDL moleculen in het bloed vergroot de kans op hart- en vaatziekten doordat LDL-
cholesterol vettige afzettingen op de vaatwanden vormt HDL-cholesterol neemt echter vrije
cholesterolmoleculen op en vervoert deze terug naar de lever waar ze worden afgebroken Een hoog
gehalte aan HDL beschermt dus tegen vaataandoeningen Ook de waardes triglyceriden (TG) worden
gemeten in het lipidenprofiel Triglyceriden zijn vetachtige stoffen die nauw verwant zijn aan
cholesterol Net als LDL- cholesterol zorgen deze stoffen voor arteriosclerose wanneer er te veel van
deze substantie in het bloed aanwezig is Het grootste deel van de cholesterol in het lichaam wordt in
de lever geproduceerd maar ook voedsel bevat cholesterol vooral eieren vlees en schaaldieren Een
5
te hoge inname van verzadigd vet transvetten en voedingscholesterol verhogen het LDL-
cholesterolgehalte evenals roken en overgewicht Lichamelijke inactiviteit nauwelijks of geen
alcoholconsumptie te hoge inname transvetten roken en overgewicht zijn factoren die het
(gunstige) HDL cholesterol verlagen28 Uit het totaal cholesterolgehalte en het HDL-gehalte kan de
totaal cholesterol HDL- cholesterol (ratio TCHDL-C) berekend worden Deze TC-HDL-C ratio wordt
ook vaak berekend voor het lipidenprofiel en is een betere voorspeller voor het krijgen van HVZ dan
het LDL-cholesterolgehalte alleen2930
14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie
De doelstelling van deze studie is het in kaart brengen wat het effect is van een actieve leefstijl op de
hierboven genoemde risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
Tevens heeft deze studie als doel het thema ldquogezonde leefstijlrdquo te onderbouwen binnen de
dwarslaesiecursus
15 Vraagstelling
Om het gebied af te bakenen waarin er informatie gezocht gaat worden over het onderwerp van
deze studie is er een hoofdvraag geformuleerd Deze vraagstelling luidt als volgt
Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en
vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
Deze hoofdvraag kan onderverdeeld worden in verschillende subvragen die onderzocht zullen
worden binnen deze literatuurstudie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
6
2 Werkwijze en methoden
21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases)
Het zoeken naar relevante artikelen voor deze literatuurstudie heeft plaatsgevonden door middel
van het raadplegen van de volgende elektronische databronnen en bibliotheken
- PubMedMedline - Cochrane Library - Mediatheek Hogeschool Rotterdam - Google lsquoScolarrsquo - Rijndam revalidatiecentrum
Afgeleid uit de vraagstelling van dit onderzoek zijn de volgende trefwoorden gebruikt ldquo spinal cord injuryrdquo amp ldquoparaplegia tetraplegiardquo gecombineerd met cardiovascular diseases
secondary conditions coronary diseases physical activity active lifestyle sport activity risk factor
lipid profile cholesterol health
Op basis van verschillende combinaties van bovenstaande trefwoorden is in de databases gezocht
De gevonden titels zijn allen op datum beoordeeld Er is voor gekozen artikelen ouder dan 25 jaar
buiten beschouwing te houden binnen deze studie De samenvattingen van de artikelen zijn
beoordeeld op inhoud en vervolgens op basis van overeenstemming met de zoekopdracht in het
geheel opgevraagd
Naast bovenstaande zoekmethode is er gebruikt gemaakt van de zogeheten ldquosneeuwbalmethoderdquo
Deze methode houdt in dat er via de literatuurverwijzingen van de gevonden studies nieuwe
literatuur is gevonden die tevens betrekking heeft op de vraagstelling Ook is er gezocht op de namen
van onderzoekers van de gevonden studies voor het zoeken naar meer gelijkwaardige literatuur
Bovendien zijn professionals geraadpleegd voor relevante artikelen voor dit literatuuronderzoek dit
heeft eacuteeacuten artikel voor deze studie opgeleverd
22 Selectiecriteria
Voorafgaand aan het literatuuronderzoek zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld voor het zoeken
naar relevante studies Deze criteria luiden als volgt
De studies beschrijven mensen met een dwarslaesie
De studies zijn Nederlands- of Engelstalig
De studies bevatten niet minder dan 15 onderzoekspersonen
Studies zijn niet ouder dan 25 jaar Na een korte inventarisatie van de gevonden literatuur werd
duidelijk dat de grens van 15 jaar naar 25 jaar moest worden verschoven Dit heeft als oorzaak
dat er waarschijnlijk weinig studies met betrekking tot dit onderwerp bestaan en de meeste
studies vrij klein zijn
Studies zijn RCTrsquos systematische reviews cross-sectional of cohort studies
De studies beschrijven de relatie tussen het handhaven van een actieve leefstijl en de invloed op
risicofactoren voor hart-en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
7
3 Resultaten
Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie
Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De
geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze
manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen
31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang
Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ
Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate
van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve
dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)
BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de
buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen
inactiviteit en een grotere buikomvang 3132
32 Bloeddruk
Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve
dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve
groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus
actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen
tonen
33 Lipidenprofiel
In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en
vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een
TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant
verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen
hogere activiteit en een lager TG-gehalte33
Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben
een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C
waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar
de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C
gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve
mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk
8
niet-beperkte mannen
Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant
verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335
Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de
doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen
mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435
In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden
tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten
9
4 Discussie
De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek
significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van
dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan
deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per
definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele
onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is
het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit
fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet
Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende
subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit
de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een
afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen
41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een
dwarslaesie
Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht
Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en
lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve
versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag
men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen
met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs
erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op
richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat
met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor
zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van
overgewicht werkelijk doet verminderen
42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een
dwarslaesie
Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft
getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ
is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere
bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen
verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten
aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is
door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op
de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder
10
onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij
mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden
43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de
resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee
onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met
activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een
betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt
er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en
bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de
biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze
uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein
verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar
besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo
oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22
minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die
gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te
betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het
lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat
tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op
dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan
moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat
daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen
Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de
onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het
grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd
kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet
waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen
zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de
zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname
onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit
literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk
vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een
langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo
goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen
door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de
overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn
uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)
11
5 Conclusie
Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke
activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit
wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten
Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze
conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden
geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft
Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve
invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het
revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel
dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te
handhaven
51 Aanbeveling
Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor
HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage
bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de
effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem
ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd
Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en
uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de
mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek
intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en
intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de
uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen
12
Literatuurlijst
1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing
Physical Activity
httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf
2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit
samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid
Bilthoven RIVM
httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op
gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit
3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks
global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO
2004b
4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action
Copenhagen WHO 2006
5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic
study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30
6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression
and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97
7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity
and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157
8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke
gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport
en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996
9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De
gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998
10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical
activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98
11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit
httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-
gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit
12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen
httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml
13
13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam
HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient
rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101
14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of
barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168
15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for
prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm
spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42
16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in
persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-
8
17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten
in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder
redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse
Hartstichting
18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en
vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends
19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial
infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77
20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of
cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon
Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85
21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in
women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22
22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with
myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet
2004364937-52
23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification
of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25
November 1995
14
24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health
Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med
20021622074-2079
25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij
volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6
26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of
anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995
27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst
Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM
lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid
Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008
28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van
verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas
Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007
29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair
risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006
30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten
httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63
31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks
Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily
leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord
injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7
32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men
with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81
33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-
Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and
health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov
34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group
Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people
with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9
35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP
Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during
the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
4
vetopslag in de buik hebben (bijvoorbeeld sporters) Anderzijds kan iemand met een gezond gewicht
wel degelijk last hebben van ongezonde vetophopingen (bijvoorbeeld inactieve mensen met een
buikje)
Precieze metingen kunnen uitsluitsel geven maar daar is training en geavanceerde apparatuur voor
nodig Beide maten in combinatie voldoen goed omdat het over het algemeen geldt dat een
bepaalde lengte meer lichaamsgewicht en een grotere buikomvang gepaard gaan met meer
vetopslag25
Volgens de classificatie van de World Health Organisation (WHO) wordt overgewicht gedefinieerd als
BMI ge 25 kgm2 en ernstig overgewicht (obesitas) als BMI ge 30 kgm2 De WHO stelt tevens dat er
sprake is van abdominale obesitas indien de buikomvang groter is dan 88 cm bij vrouwen en groter
dan 102 cm bij mannen26
Bloeddruk
Het bloeddrukniveau schommelt rond een gemiddelde waarde De bloeddruk kan tijdelijk duidelijk
hogere waarden vertonen door bijvoorbeeld een schrikreactie maar dat is een normale
fysiologische reactie Pas wanneer iemand gedurende langere tijd een bloeddruk heeft boven de
grenswaarde spreekt men van een verhoogde bloeddruk Voor volwassenen is sprake van een
verhoogde bloeddruk ofwel hypertensie bij een bovendruk (systolische bloeddruk) van 140 mmHg of
hoger enof een onderdruk (diastolische bloeddruk) van 90 mmHg of hoger enof het gebruik van
bloeddrukverlagende medicatie Personen met hypertensie hebben een verhoogd risico op coronaire
hartziekten beroerte hartfalen en vasculaire dementie Het risico op coronaire hartziekten is bij
deze bloeddrukwaarden drie keer zo hoog Bij ongeveer eacuteeacuten op de vijf mensen met een hoge
bloeddruk is overgewicht de oorzaak Andere risicofactoren voor verhoogde bloeddruk zijn een hoog
zout- gebruik een lage consumptie van kalium een lage consumptie van visvetzuren en lichamelijke
inactiviteit1727
Lipidenprofiel
Door middel van bloedtests af te nemen kunnen vetwaardes in het bloed worden vastgesteld Een
weergave van de vetwaardes aanwezig in het bloedserum noemt men het lipidenprofiel Onder
andere vallen aanwezige waardes van het HDL-cholesterol LDL-cholesterol en de totaal cholesterol
binnen het lipidenprofiel Cholesterol is een vetachtige stof die het menselijk lichaam nodig heeft als
bouwsteen voor lichaamscellen en hormonen Cholesterol is een verzamelnaam voor verschillende
stoffen lsquolow densityrsquo lipoproteiumlne (LDL) lsquohigh density lipoproteiumlnersquo (HDL) en triglyceriden Een hoog
gehalte van LDL moleculen in het bloed vergroot de kans op hart- en vaatziekten doordat LDL-
cholesterol vettige afzettingen op de vaatwanden vormt HDL-cholesterol neemt echter vrije
cholesterolmoleculen op en vervoert deze terug naar de lever waar ze worden afgebroken Een hoog
gehalte aan HDL beschermt dus tegen vaataandoeningen Ook de waardes triglyceriden (TG) worden
gemeten in het lipidenprofiel Triglyceriden zijn vetachtige stoffen die nauw verwant zijn aan
cholesterol Net als LDL- cholesterol zorgen deze stoffen voor arteriosclerose wanneer er te veel van
deze substantie in het bloed aanwezig is Het grootste deel van de cholesterol in het lichaam wordt in
de lever geproduceerd maar ook voedsel bevat cholesterol vooral eieren vlees en schaaldieren Een
5
te hoge inname van verzadigd vet transvetten en voedingscholesterol verhogen het LDL-
cholesterolgehalte evenals roken en overgewicht Lichamelijke inactiviteit nauwelijks of geen
alcoholconsumptie te hoge inname transvetten roken en overgewicht zijn factoren die het
(gunstige) HDL cholesterol verlagen28 Uit het totaal cholesterolgehalte en het HDL-gehalte kan de
totaal cholesterol HDL- cholesterol (ratio TCHDL-C) berekend worden Deze TC-HDL-C ratio wordt
ook vaak berekend voor het lipidenprofiel en is een betere voorspeller voor het krijgen van HVZ dan
het LDL-cholesterolgehalte alleen2930
14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie
De doelstelling van deze studie is het in kaart brengen wat het effect is van een actieve leefstijl op de
hierboven genoemde risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
Tevens heeft deze studie als doel het thema ldquogezonde leefstijlrdquo te onderbouwen binnen de
dwarslaesiecursus
15 Vraagstelling
Om het gebied af te bakenen waarin er informatie gezocht gaat worden over het onderwerp van
deze studie is er een hoofdvraag geformuleerd Deze vraagstelling luidt als volgt
Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en
vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
Deze hoofdvraag kan onderverdeeld worden in verschillende subvragen die onderzocht zullen
worden binnen deze literatuurstudie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
6
2 Werkwijze en methoden
21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases)
Het zoeken naar relevante artikelen voor deze literatuurstudie heeft plaatsgevonden door middel
van het raadplegen van de volgende elektronische databronnen en bibliotheken
- PubMedMedline - Cochrane Library - Mediatheek Hogeschool Rotterdam - Google lsquoScolarrsquo - Rijndam revalidatiecentrum
Afgeleid uit de vraagstelling van dit onderzoek zijn de volgende trefwoorden gebruikt ldquo spinal cord injuryrdquo amp ldquoparaplegia tetraplegiardquo gecombineerd met cardiovascular diseases
secondary conditions coronary diseases physical activity active lifestyle sport activity risk factor
lipid profile cholesterol health
Op basis van verschillende combinaties van bovenstaande trefwoorden is in de databases gezocht
De gevonden titels zijn allen op datum beoordeeld Er is voor gekozen artikelen ouder dan 25 jaar
buiten beschouwing te houden binnen deze studie De samenvattingen van de artikelen zijn
beoordeeld op inhoud en vervolgens op basis van overeenstemming met de zoekopdracht in het
geheel opgevraagd
Naast bovenstaande zoekmethode is er gebruikt gemaakt van de zogeheten ldquosneeuwbalmethoderdquo
Deze methode houdt in dat er via de literatuurverwijzingen van de gevonden studies nieuwe
literatuur is gevonden die tevens betrekking heeft op de vraagstelling Ook is er gezocht op de namen
van onderzoekers van de gevonden studies voor het zoeken naar meer gelijkwaardige literatuur
Bovendien zijn professionals geraadpleegd voor relevante artikelen voor dit literatuuronderzoek dit
heeft eacuteeacuten artikel voor deze studie opgeleverd
22 Selectiecriteria
Voorafgaand aan het literatuuronderzoek zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld voor het zoeken
naar relevante studies Deze criteria luiden als volgt
De studies beschrijven mensen met een dwarslaesie
De studies zijn Nederlands- of Engelstalig
De studies bevatten niet minder dan 15 onderzoekspersonen
Studies zijn niet ouder dan 25 jaar Na een korte inventarisatie van de gevonden literatuur werd
duidelijk dat de grens van 15 jaar naar 25 jaar moest worden verschoven Dit heeft als oorzaak
dat er waarschijnlijk weinig studies met betrekking tot dit onderwerp bestaan en de meeste
studies vrij klein zijn
Studies zijn RCTrsquos systematische reviews cross-sectional of cohort studies
De studies beschrijven de relatie tussen het handhaven van een actieve leefstijl en de invloed op
risicofactoren voor hart-en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
7
3 Resultaten
Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie
Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De
geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze
manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen
31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang
Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ
Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate
van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve
dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)
BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de
buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen
inactiviteit en een grotere buikomvang 3132
32 Bloeddruk
Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve
dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve
groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus
actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen
tonen
33 Lipidenprofiel
In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en
vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een
TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant
verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen
hogere activiteit en een lager TG-gehalte33
Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben
een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C
waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar
de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C
gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve
mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk
8
niet-beperkte mannen
Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant
verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335
Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de
doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen
mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435
In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden
tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten
9
4 Discussie
De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek
significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van
dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan
deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per
definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele
onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is
het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit
fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet
Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende
subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit
de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een
afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen
41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een
dwarslaesie
Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht
Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en
lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve
versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag
men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen
met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs
erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op
richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat
met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor
zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van
overgewicht werkelijk doet verminderen
42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een
dwarslaesie
Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft
getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ
is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere
bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen
verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten
aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is
door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op
de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder
10
onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij
mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden
43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de
resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee
onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met
activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een
betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt
er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en
bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de
biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze
uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein
verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar
besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo
oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22
minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die
gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te
betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het
lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat
tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op
dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan
moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat
daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen
Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de
onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het
grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd
kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet
waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen
zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de
zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname
onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit
literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk
vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een
langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo
goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen
door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de
overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn
uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)
11
5 Conclusie
Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke
activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit
wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten
Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze
conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden
geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft
Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve
invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het
revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel
dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te
handhaven
51 Aanbeveling
Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor
HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage
bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de
effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem
ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd
Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en
uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de
mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek
intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en
intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de
uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen
12
Literatuurlijst
1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing
Physical Activity
httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf
2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit
samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid
Bilthoven RIVM
httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op
gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit
3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks
global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO
2004b
4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action
Copenhagen WHO 2006
5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic
study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30
6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression
and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97
7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity
and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157
8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke
gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport
en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996
9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De
gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998
10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical
activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98
11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit
httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-
gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit
12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen
httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml
13
13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam
HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient
rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101
14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of
barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168
15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for
prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm
spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42
16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in
persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-
8
17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten
in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder
redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse
Hartstichting
18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en
vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends
19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial
infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77
20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of
cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon
Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85
21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in
women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22
22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with
myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet
2004364937-52
23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification
of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25
November 1995
14
24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health
Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med
20021622074-2079
25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij
volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6
26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of
anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995
27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst
Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM
lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid
Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008
28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van
verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas
Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007
29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair
risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006
30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten
httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63
31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks
Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily
leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord
injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7
32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men
with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81
33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-
Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and
health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov
34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group
Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people
with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9
35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP
Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during
the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
5
te hoge inname van verzadigd vet transvetten en voedingscholesterol verhogen het LDL-
cholesterolgehalte evenals roken en overgewicht Lichamelijke inactiviteit nauwelijks of geen
alcoholconsumptie te hoge inname transvetten roken en overgewicht zijn factoren die het
(gunstige) HDL cholesterol verlagen28 Uit het totaal cholesterolgehalte en het HDL-gehalte kan de
totaal cholesterol HDL- cholesterol (ratio TCHDL-C) berekend worden Deze TC-HDL-C ratio wordt
ook vaak berekend voor het lipidenprofiel en is een betere voorspeller voor het krijgen van HVZ dan
het LDL-cholesterolgehalte alleen2930
14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie
De doelstelling van deze studie is het in kaart brengen wat het effect is van een actieve leefstijl op de
hierboven genoemde risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
Tevens heeft deze studie als doel het thema ldquogezonde leefstijlrdquo te onderbouwen binnen de
dwarslaesiecursus
15 Vraagstelling
Om het gebied af te bakenen waarin er informatie gezocht gaat worden over het onderwerp van
deze studie is er een hoofdvraag geformuleerd Deze vraagstelling luidt als volgt
Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en
vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
Deze hoofdvraag kan onderverdeeld worden in verschillende subvragen die onderzocht zullen
worden binnen deze literatuurstudie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie
- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
6
2 Werkwijze en methoden
21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases)
Het zoeken naar relevante artikelen voor deze literatuurstudie heeft plaatsgevonden door middel
van het raadplegen van de volgende elektronische databronnen en bibliotheken
- PubMedMedline - Cochrane Library - Mediatheek Hogeschool Rotterdam - Google lsquoScolarrsquo - Rijndam revalidatiecentrum
Afgeleid uit de vraagstelling van dit onderzoek zijn de volgende trefwoorden gebruikt ldquo spinal cord injuryrdquo amp ldquoparaplegia tetraplegiardquo gecombineerd met cardiovascular diseases
secondary conditions coronary diseases physical activity active lifestyle sport activity risk factor
lipid profile cholesterol health
Op basis van verschillende combinaties van bovenstaande trefwoorden is in de databases gezocht
De gevonden titels zijn allen op datum beoordeeld Er is voor gekozen artikelen ouder dan 25 jaar
buiten beschouwing te houden binnen deze studie De samenvattingen van de artikelen zijn
beoordeeld op inhoud en vervolgens op basis van overeenstemming met de zoekopdracht in het
geheel opgevraagd
Naast bovenstaande zoekmethode is er gebruikt gemaakt van de zogeheten ldquosneeuwbalmethoderdquo
Deze methode houdt in dat er via de literatuurverwijzingen van de gevonden studies nieuwe
literatuur is gevonden die tevens betrekking heeft op de vraagstelling Ook is er gezocht op de namen
van onderzoekers van de gevonden studies voor het zoeken naar meer gelijkwaardige literatuur
Bovendien zijn professionals geraadpleegd voor relevante artikelen voor dit literatuuronderzoek dit
heeft eacuteeacuten artikel voor deze studie opgeleverd
22 Selectiecriteria
Voorafgaand aan het literatuuronderzoek zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld voor het zoeken
naar relevante studies Deze criteria luiden als volgt
De studies beschrijven mensen met een dwarslaesie
De studies zijn Nederlands- of Engelstalig
De studies bevatten niet minder dan 15 onderzoekspersonen
Studies zijn niet ouder dan 25 jaar Na een korte inventarisatie van de gevonden literatuur werd
duidelijk dat de grens van 15 jaar naar 25 jaar moest worden verschoven Dit heeft als oorzaak
dat er waarschijnlijk weinig studies met betrekking tot dit onderwerp bestaan en de meeste
studies vrij klein zijn
Studies zijn RCTrsquos systematische reviews cross-sectional of cohort studies
De studies beschrijven de relatie tussen het handhaven van een actieve leefstijl en de invloed op
risicofactoren voor hart-en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
7
3 Resultaten
Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie
Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De
geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze
manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen
31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang
Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ
Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate
van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve
dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)
BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de
buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen
inactiviteit en een grotere buikomvang 3132
32 Bloeddruk
Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve
dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve
groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus
actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen
tonen
33 Lipidenprofiel
In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en
vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een
TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant
verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen
hogere activiteit en een lager TG-gehalte33
Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben
een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C
waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar
de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C
gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve
mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk
8
niet-beperkte mannen
Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant
verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335
Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de
doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen
mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435
In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden
tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten
9
4 Discussie
De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek
significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van
dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan
deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per
definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele
onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is
het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit
fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet
Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende
subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit
de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een
afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen
41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een
dwarslaesie
Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht
Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en
lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve
versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag
men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen
met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs
erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op
richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat
met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor
zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van
overgewicht werkelijk doet verminderen
42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een
dwarslaesie
Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft
getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ
is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere
bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen
verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten
aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is
door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op
de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder
10
onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij
mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden
43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de
resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee
onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met
activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een
betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt
er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en
bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de
biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze
uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein
verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar
besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo
oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22
minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die
gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te
betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het
lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat
tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op
dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan
moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat
daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen
Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de
onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het
grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd
kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet
waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen
zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de
zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname
onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit
literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk
vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een
langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo
goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen
door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de
overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn
uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)
11
5 Conclusie
Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke
activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit
wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten
Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze
conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden
geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft
Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve
invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het
revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel
dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te
handhaven
51 Aanbeveling
Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor
HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage
bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de
effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem
ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd
Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en
uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de
mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek
intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en
intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de
uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen
12
Literatuurlijst
1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing
Physical Activity
httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf
2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit
samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid
Bilthoven RIVM
httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op
gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit
3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks
global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO
2004b
4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action
Copenhagen WHO 2006
5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic
study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30
6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression
and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97
7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity
and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157
8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke
gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport
en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996
9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De
gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998
10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical
activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98
11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit
httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-
gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit
12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen
httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml
13
13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam
HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient
rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101
14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of
barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168
15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for
prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm
spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42
16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in
persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-
8
17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten
in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder
redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse
Hartstichting
18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en
vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends
19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial
infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77
20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of
cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon
Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85
21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in
women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22
22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with
myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet
2004364937-52
23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification
of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25
November 1995
14
24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health
Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med
20021622074-2079
25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij
volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6
26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of
anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995
27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst
Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM
lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid
Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008
28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van
verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas
Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007
29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair
risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006
30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten
httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63
31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks
Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily
leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord
injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7
32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men
with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81
33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-
Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and
health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov
34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group
Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people
with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9
35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP
Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during
the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
6
2 Werkwijze en methoden
21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases)
Het zoeken naar relevante artikelen voor deze literatuurstudie heeft plaatsgevonden door middel
van het raadplegen van de volgende elektronische databronnen en bibliotheken
- PubMedMedline - Cochrane Library - Mediatheek Hogeschool Rotterdam - Google lsquoScolarrsquo - Rijndam revalidatiecentrum
Afgeleid uit de vraagstelling van dit onderzoek zijn de volgende trefwoorden gebruikt ldquo spinal cord injuryrdquo amp ldquoparaplegia tetraplegiardquo gecombineerd met cardiovascular diseases
secondary conditions coronary diseases physical activity active lifestyle sport activity risk factor
lipid profile cholesterol health
Op basis van verschillende combinaties van bovenstaande trefwoorden is in de databases gezocht
De gevonden titels zijn allen op datum beoordeeld Er is voor gekozen artikelen ouder dan 25 jaar
buiten beschouwing te houden binnen deze studie De samenvattingen van de artikelen zijn
beoordeeld op inhoud en vervolgens op basis van overeenstemming met de zoekopdracht in het
geheel opgevraagd
Naast bovenstaande zoekmethode is er gebruikt gemaakt van de zogeheten ldquosneeuwbalmethoderdquo
Deze methode houdt in dat er via de literatuurverwijzingen van de gevonden studies nieuwe
literatuur is gevonden die tevens betrekking heeft op de vraagstelling Ook is er gezocht op de namen
van onderzoekers van de gevonden studies voor het zoeken naar meer gelijkwaardige literatuur
Bovendien zijn professionals geraadpleegd voor relevante artikelen voor dit literatuuronderzoek dit
heeft eacuteeacuten artikel voor deze studie opgeleverd
22 Selectiecriteria
Voorafgaand aan het literatuuronderzoek zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld voor het zoeken
naar relevante studies Deze criteria luiden als volgt
De studies beschrijven mensen met een dwarslaesie
De studies zijn Nederlands- of Engelstalig
De studies bevatten niet minder dan 15 onderzoekspersonen
Studies zijn niet ouder dan 25 jaar Na een korte inventarisatie van de gevonden literatuur werd
duidelijk dat de grens van 15 jaar naar 25 jaar moest worden verschoven Dit heeft als oorzaak
dat er waarschijnlijk weinig studies met betrekking tot dit onderwerp bestaan en de meeste
studies vrij klein zijn
Studies zijn RCTrsquos systematische reviews cross-sectional of cohort studies
De studies beschrijven de relatie tussen het handhaven van een actieve leefstijl en de invloed op
risicofactoren voor hart-en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie
7
3 Resultaten
Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie
Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De
geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze
manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen
31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang
Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ
Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate
van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve
dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)
BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de
buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen
inactiviteit en een grotere buikomvang 3132
32 Bloeddruk
Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve
dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve
groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus
actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen
tonen
33 Lipidenprofiel
In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en
vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een
TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant
verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen
hogere activiteit en een lager TG-gehalte33
Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben
een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C
waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar
de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C
gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve
mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk
8
niet-beperkte mannen
Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant
verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335
Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de
doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen
mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435
In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden
tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten
9
4 Discussie
De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek
significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van
dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan
deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per
definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele
onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is
het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit
fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet
Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende
subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit
de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een
afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen
41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een
dwarslaesie
Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht
Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en
lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve
versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag
men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen
met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs
erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op
richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat
met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor
zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van
overgewicht werkelijk doet verminderen
42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een
dwarslaesie
Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft
getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ
is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere
bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen
verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten
aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is
door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op
de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder
10
onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij
mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden
43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de
resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee
onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met
activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een
betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt
er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en
bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de
biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze
uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein
verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar
besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo
oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22
minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die
gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te
betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het
lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat
tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op
dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan
moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat
daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen
Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de
onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het
grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd
kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet
waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen
zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de
zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname
onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit
literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk
vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een
langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo
goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen
door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de
overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn
uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)
11
5 Conclusie
Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke
activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit
wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten
Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze
conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden
geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft
Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve
invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het
revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel
dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te
handhaven
51 Aanbeveling
Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor
HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage
bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de
effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem
ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd
Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en
uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de
mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek
intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en
intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de
uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen
12
Literatuurlijst
1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing
Physical Activity
httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf
2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit
samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid
Bilthoven RIVM
httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op
gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit
3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks
global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO
2004b
4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action
Copenhagen WHO 2006
5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic
study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30
6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression
and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97
7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity
and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157
8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke
gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport
en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996
9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De
gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998
10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical
activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98
11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit
httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-
gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit
12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen
httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml
13
13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam
HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient
rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101
14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of
barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168
15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for
prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm
spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42
16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in
persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-
8
17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten
in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder
redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse
Hartstichting
18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en
vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends
19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial
infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77
20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of
cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon
Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85
21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in
women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22
22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with
myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet
2004364937-52
23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification
of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25
November 1995
14
24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health
Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med
20021622074-2079
25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij
volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6
26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of
anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995
27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst
Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM
lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid
Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008
28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van
verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas
Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007
29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair
risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006
30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten
httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63
31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks
Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily
leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord
injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7
32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men
with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81
33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-
Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and
health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov
34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group
Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people
with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9
35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP
Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during
the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
7
3 Resultaten
Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie
Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De
geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze
manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen
31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang
Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ
Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate
van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve
dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)
BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de
buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen
inactiviteit en een grotere buikomvang 3132
32 Bloeddruk
Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve
dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve
groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus
actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen
tonen
33 Lipidenprofiel
In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en
vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een
TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant
verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen
hogere activiteit en een lager TG-gehalte33
Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben
een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C
waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar
de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C
gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve
mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk
8
niet-beperkte mannen
Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant
verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335
Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de
doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen
mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435
In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden
tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten
9
4 Discussie
De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek
significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van
dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan
deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per
definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele
onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is
het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit
fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet
Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende
subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit
de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een
afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen
41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een
dwarslaesie
Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht
Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en
lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve
versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag
men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen
met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs
erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op
richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat
met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor
zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van
overgewicht werkelijk doet verminderen
42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een
dwarslaesie
Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft
getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ
is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere
bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen
verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten
aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is
door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op
de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder
10
onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij
mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden
43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de
resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee
onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met
activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een
betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt
er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en
bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de
biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze
uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein
verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar
besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo
oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22
minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die
gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te
betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het
lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat
tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op
dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan
moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat
daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen
Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de
onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het
grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd
kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet
waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen
zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de
zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname
onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit
literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk
vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een
langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo
goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen
door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de
overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn
uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)
11
5 Conclusie
Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke
activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit
wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten
Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze
conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden
geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft
Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve
invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het
revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel
dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te
handhaven
51 Aanbeveling
Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor
HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage
bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de
effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem
ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd
Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en
uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de
mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek
intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en
intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de
uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen
12
Literatuurlijst
1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing
Physical Activity
httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf
2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit
samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid
Bilthoven RIVM
httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op
gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit
3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks
global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO
2004b
4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action
Copenhagen WHO 2006
5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic
study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30
6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression
and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97
7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity
and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157
8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke
gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport
en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996
9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De
gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998
10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical
activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98
11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit
httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-
gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit
12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen
httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml
13
13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam
HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient
rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101
14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of
barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168
15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for
prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm
spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42
16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in
persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-
8
17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten
in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder
redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse
Hartstichting
18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en
vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends
19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial
infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77
20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of
cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon
Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85
21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in
women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22
22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with
myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet
2004364937-52
23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification
of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25
November 1995
14
24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health
Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med
20021622074-2079
25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij
volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6
26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of
anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995
27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst
Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM
lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid
Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008
28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van
verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas
Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007
29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair
risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006
30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten
httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63
31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks
Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily
leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord
injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7
32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men
with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81
33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-
Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and
health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov
34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group
Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people
with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9
35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP
Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during
the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
8
niet-beperkte mannen
Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant
verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335
Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de
doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen
mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435
In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden
tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten
9
4 Discussie
De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek
significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van
dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan
deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per
definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele
onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is
het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit
fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet
Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende
subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit
de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een
afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen
41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een
dwarslaesie
Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht
Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en
lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve
versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag
men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen
met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs
erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op
richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat
met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor
zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van
overgewicht werkelijk doet verminderen
42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een
dwarslaesie
Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft
getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ
is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere
bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen
verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten
aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is
door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op
de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder
10
onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij
mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden
43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de
resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee
onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met
activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een
betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt
er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en
bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de
biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze
uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein
verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar
besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo
oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22
minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die
gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te
betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het
lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat
tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op
dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan
moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat
daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen
Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de
onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het
grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd
kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet
waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen
zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de
zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname
onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit
literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk
vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een
langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo
goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen
door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de
overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn
uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)
11
5 Conclusie
Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke
activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit
wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten
Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze
conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden
geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft
Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve
invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het
revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel
dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te
handhaven
51 Aanbeveling
Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor
HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage
bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de
effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem
ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd
Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en
uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de
mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek
intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en
intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de
uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen
12
Literatuurlijst
1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing
Physical Activity
httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf
2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit
samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid
Bilthoven RIVM
httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op
gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit
3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks
global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO
2004b
4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action
Copenhagen WHO 2006
5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic
study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30
6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression
and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97
7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity
and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157
8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke
gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport
en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996
9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De
gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998
10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical
activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98
11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit
httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-
gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit
12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen
httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml
13
13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam
HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient
rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101
14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of
barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168
15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for
prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm
spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42
16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in
persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-
8
17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten
in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder
redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse
Hartstichting
18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en
vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends
19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial
infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77
20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of
cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon
Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85
21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in
women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22
22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with
myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet
2004364937-52
23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification
of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25
November 1995
14
24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health
Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med
20021622074-2079
25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij
volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6
26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of
anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995
27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst
Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM
lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid
Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008
28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van
verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas
Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007
29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair
risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006
30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten
httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63
31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks
Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily
leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord
injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7
32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men
with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81
33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-
Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and
health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov
34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group
Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people
with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9
35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP
Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during
the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
9
4 Discussie
De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek
significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van
dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan
deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per
definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele
onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is
het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit
fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet
Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende
subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit
de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een
afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen
41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een
dwarslaesie
Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht
Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en
lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage
vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve
versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag
men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen
met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs
erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op
richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat
met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor
zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van
overgewicht werkelijk doet verminderen
42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een
dwarslaesie
Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft
getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ
is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere
bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen
verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten
aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is
door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op
de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder
10
onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij
mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden
43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de
resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee
onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met
activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een
betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt
er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en
bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de
biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze
uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein
verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar
besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo
oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22
minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die
gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te
betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het
lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat
tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op
dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan
moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat
daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen
Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de
onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het
grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd
kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet
waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen
zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de
zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname
onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit
literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk
vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een
langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo
goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen
door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de
overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn
uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)
11
5 Conclusie
Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke
activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit
wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten
Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze
conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden
geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft
Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve
invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het
revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel
dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te
handhaven
51 Aanbeveling
Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor
HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage
bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de
effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem
ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd
Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en
uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de
mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek
intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en
intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de
uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen
12
Literatuurlijst
1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing
Physical Activity
httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf
2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit
samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid
Bilthoven RIVM
httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op
gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit
3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks
global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO
2004b
4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action
Copenhagen WHO 2006
5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic
study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30
6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression
and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97
7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity
and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157
8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke
gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport
en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996
9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De
gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998
10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical
activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98
11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit
httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-
gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit
12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen
httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml
13
13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam
HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient
rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101
14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of
barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168
15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for
prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm
spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42
16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in
persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-
8
17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten
in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder
redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse
Hartstichting
18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en
vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends
19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial
infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77
20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of
cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon
Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85
21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in
women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22
22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with
myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet
2004364937-52
23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification
of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25
November 1995
14
24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health
Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med
20021622074-2079
25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij
volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6
26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of
anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995
27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst
Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM
lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid
Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008
28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van
verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas
Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007
29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair
risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006
30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten
httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63
31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks
Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily
leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord
injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7
32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men
with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81
33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-
Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and
health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov
34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group
Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people
with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9
35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP
Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during
the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
10
onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij
mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden
43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een
dwarslaesie
Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de
resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee
onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met
activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een
betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt
er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en
bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de
biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze
uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein
verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar
besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo
oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22
minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die
gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te
betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het
lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat
tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op
dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan
moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat
daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen
Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de
onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het
grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd
kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet
waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen
zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de
zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname
onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit
literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk
vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een
langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo
goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen
door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de
overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn
uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)
11
5 Conclusie
Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke
activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit
wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten
Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze
conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden
geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft
Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve
invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het
revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel
dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te
handhaven
51 Aanbeveling
Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor
HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage
bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de
effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem
ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd
Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en
uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de
mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek
intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en
intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de
uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen
12
Literatuurlijst
1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing
Physical Activity
httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf
2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit
samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid
Bilthoven RIVM
httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op
gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit
3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks
global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO
2004b
4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action
Copenhagen WHO 2006
5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic
study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30
6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression
and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97
7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity
and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157
8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke
gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport
en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996
9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De
gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998
10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical
activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98
11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit
httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-
gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit
12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen
httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml
13
13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam
HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient
rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101
14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of
barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168
15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for
prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm
spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42
16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in
persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-
8
17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten
in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder
redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse
Hartstichting
18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en
vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends
19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial
infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77
20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of
cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon
Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85
21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in
women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22
22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with
myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet
2004364937-52
23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification
of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25
November 1995
14
24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health
Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med
20021622074-2079
25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij
volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6
26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of
anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995
27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst
Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM
lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid
Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008
28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van
verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas
Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007
29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair
risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006
30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten
httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63
31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks
Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily
leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord
injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7
32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men
with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81
33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-
Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and
health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov
34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group
Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people
with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9
35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP
Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during
the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
11
5 Conclusie
Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke
activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit
wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten
Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze
conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden
geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft
Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve
invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het
revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel
dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te
handhaven
51 Aanbeveling
Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor
HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage
bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de
effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem
ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd
Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en
uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de
mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek
intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en
intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de
uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen
12
Literatuurlijst
1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing
Physical Activity
httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf
2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit
samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid
Bilthoven RIVM
httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op
gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit
3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks
global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO
2004b
4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action
Copenhagen WHO 2006
5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic
study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30
6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression
and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97
7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity
and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157
8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke
gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport
en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996
9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De
gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998
10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical
activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98
11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit
httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-
gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit
12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen
httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml
13
13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam
HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient
rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101
14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of
barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168
15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for
prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm
spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42
16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in
persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-
8
17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten
in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder
redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse
Hartstichting
18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en
vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends
19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial
infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77
20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of
cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon
Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85
21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in
women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22
22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with
myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet
2004364937-52
23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification
of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25
November 1995
14
24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health
Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med
20021622074-2079
25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij
volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6
26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of
anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995
27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst
Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM
lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid
Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008
28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van
verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas
Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007
29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair
risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006
30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten
httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63
31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks
Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily
leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord
injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7
32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men
with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81
33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-
Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and
health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov
34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group
Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people
with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9
35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP
Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during
the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
12
Literatuurlijst
1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing
Physical Activity
httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf
2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit
samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid
Bilthoven RIVM
httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op
gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit
3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks
global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO
2004b
4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action
Copenhagen WHO 2006
5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic
study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30
6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression
and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97
7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity
and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157
8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke
gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport
en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996
9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De
gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998
10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical
activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98
11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit
httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-
gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit
12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen
httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml
13
13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam
HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient
rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101
14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of
barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168
15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for
prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm
spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42
16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in
persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-
8
17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten
in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder
redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse
Hartstichting
18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en
vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends
19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial
infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77
20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of
cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon
Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85
21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in
women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22
22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with
myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet
2004364937-52
23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification
of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25
November 1995
14
24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health
Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med
20021622074-2079
25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij
volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6
26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of
anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995
27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst
Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM
lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid
Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008
28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van
verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas
Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007
29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair
risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006
30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten
httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63
31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks
Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily
leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord
injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7
32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men
with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81
33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-
Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and
health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov
34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group
Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people
with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9
35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP
Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during
the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
13
13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam
HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient
rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101
14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of
barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168
15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for
prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm
spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42
16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in
persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-
8
17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten
in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder
redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse
Hartstichting
18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en
vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends
19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial
infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77
20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of
cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon
Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85
21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in
women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22
22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with
myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet
2004364937-52
23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification
of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25
November 1995
14
24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health
Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med
20021622074-2079
25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij
volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6
26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of
anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995
27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst
Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM
lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid
Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008
28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van
verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas
Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007
29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair
risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006
30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten
httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63
31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks
Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily
leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord
injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7
32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men
with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81
33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-
Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and
health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov
34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group
Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people
with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9
35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP
Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during
the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
14
24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health
Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med
20021622074-2079
25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij
volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6
26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of
anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995
27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst
Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM
lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid
Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008
28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van
verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas
Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007
29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair
risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006
30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten
httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63
31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks
Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily
leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord
injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7
32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men
with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81
33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-
Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and
health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov
34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group
Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people
with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9
35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP
Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during
the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
15
36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol
concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med
Rehabil 1986 Jul67(7)445-50
37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman
WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia
tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011
Jul34(4)395-403
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
16
Bijlagen
Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland
(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)
Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten
Regelmatig voldoende
beweging verlaagt direct
het risico op deze ziekten
Regelmatig voldoende beweging heeft een
gunstig effect op deze persoonsgebonden
factoren zodat indirect het risico op
ziekten wordt verlaagd
- coronaire hartziekten
- diabetes mellitus type 2
- beroerte
- osteoporose
- dikkedarmkanker
- borstkanker
- valincidenten bij ouderen
- depressie
- lichaamsgewicht
- bloeddruk
- vetpercentage
- botdichtheid
- triglyceridengehalte
- ratio HDLLDL-cholesterol
- glucose-intolerantie (zie ook diabetes
mellitus)
- insulinegevoeligheid
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
17
Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie
Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat
Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten
Uitkomsten
Fitness inflammation and the
metabolic syndrome in men with
paraplegia
ndashManns et al
2005 Cross-
sectioneel
N=22 Mannen parapleeg
complete leasie vanaf
(T2-L2)
30-48 jr
8-26 jr na trauma
- Vragenlijst Physical Activity
en Disability Scale (PADS)
- Arbeidseenheden
- Bloedtests meetlint
- HDL-C TG totaal cholesterol
Buikomvang
Lagere fysieke activiteit duidt op
hogere toename glucose lager
HDL-C en een grotere
buikomvang
Increased participation in
ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is
associated with lower cholesterol
levels in people with SCI
ndash Hetz et al
2009 Cross-
sectional
N=75 Mannen (N=61) en
vrouwen (N=14)
Parapleeg tetrapleeg
- Vragenlijst Physical Activity
Recall Assesment for People
with SCI (PARA-SCI)
- ADL-activiteiten in aantal
tijdsduur en intensiteit
- Bloedtests meetlint
- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG
Buikomvang
Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn
in relatie te brengen met lager
totaal cholesterol en LDL-C Geen
andere significante relaties zijn
gevonden
A more active lifestyle in persons
with a recent spinal cord injury
benefits physical fitness and
health
-Nooijen et al
2011 Prospectief
cohort
N=30 Mannenvrouwen 18-
65 jaar
Afhankelijk van
handbewogen rolstoel
Metingen aan het
begin tijdens en 1jr
na het actieve
revalidatieproces na
trauma
- Accelerometers bevestigd
op het lichaam gedurende
24 u 2 dagen per week
- De totale tijdsduur van de
gedetecteerde dynamische
activiteiten als percentage
van 24 uur
-Bloedtests
-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG
TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio
Toename in activiteit beiumlnvloedt
2 van de 6 parameters van het
lipidenprofiel gunstig TC-HDL
ratio en TG gehaltes wat het
risico op HVZ verminderd
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
18
High density lipoprotein
cholesterol concentrations in
physically active and sedentary
spinal cord injured patients
-Brenes et al
1986 Cross-
sectional
N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen
Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking
-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3
Bij de inactieve dwarslaesiegroep
zijn significant lagere waardes
HDL in het bloed gevonden in
vergelijking tot de atletische
dwarslaesiegroep en de
lichamelijk niet-beperkt mensen
Changes in lipid lipoprotein and
apolipoprotein profiles in persons
with spinal cord injuries during the
first 2 years post-injury
-Dallmeijer et al
1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen
met recente
dwarslaesie tijdens en
tot +- 1 jaar na
revalidatie
- Vragenlijst
- Sportactiviteit
weergegeven in uren per
week
-Bloedtests
- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-
C
Het lipidenprofiel bij mensen met
een dwarslaesie gedurende de
eerste 2 jaar na trauma verbetert
en lichamelijk actief zijn
beiumlnvloedt daarnaast het
vetprofiel gunstig
Greater daily leisure time physical
activity (LTPA) is associated with
lower chronic disease risk in adults
with spinal cord injury
- Bucholz et al
2009 Cross-
sectional
N=76 - Mannen en vrouwen
met chronische
dwarslaesie
parapleeg en
tetrapleeg
- Vragenlijst PARA-SCI
- LTPA per dag
lt 25 min tijdsbesteding
LTPA per dag
vs
gt25 min tijdsbesteding per
dag LTPA
- Gewichtlengte meetlint BIA en
elektroden (meten
lichaamssamenstelling) bloedtests
- BMI
- Buikomvang
- Percentage vetmassa en perc
vetvrije-massa
- Glucose HDL-C LDL-C
- Bloeddruk
Meer dagelijkse tijdsbesteding
LTPA is te relateren aan lagere
risicofactoren voor hart-en
vaatziekten bij mensen met een
dwarslaesie
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden
19
Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ
AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI
VETMASSA
BUIKOMVANG BLOEDDRUK
Manns et al Aantal activiteit-
eenheden volgens
PADS
- + - - +
Nooijen et al Objectief gemeten
dynamische activiteit
gedurende 48 uur
- + - - +
Hetz et al Mate tijdsbesteding
van mobiliteit-ADLrsquos
per dag
+ + - - -
Bucholz et al gt 25 min LTPA per
dag vs lt 25 min
LTPA per dag
- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)
Dallmeijer et
al
lt 1 uur per week vs
gt1 uur per week
sportactiviteit
+ + + - -
Brenes et al Atleten vs niet-
atleten
+ -
Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden