Literatuurstudie - pdf

20
Lichamelijke activiteit en risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie Door: Ghislaine Damen, Hogeschool Rotterdam 0796843 Opdrachtgever: Karin Postma, Rijndam revalidatiecentrum Projectbegeleider: Perry Kanters, Hogeschool Rotterdam 2012 Literatuurstudie

Transcript of Literatuurstudie - pdf

Page 1: Literatuurstudie - pdf

Lichamelijke activiteit en risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij

mensen met een dwarslaesie

Door

Ghislaine Damen Hogeschool Rotterdam

0796843

Opdrachtgever

Karin Postma Rijndam revalidatiecentrum

Projectbegeleider

Perry Kanters Hogeschool Rotterdam

2012

Literatuurstudie

1

Inhoudsopgave

1INLEIDING 2

11 Wat is de aanleiding van deze studie 2

12 Gezonde leefstijl gericht op lichamelijke activiteit 2

13 Risicofactoren HVZ 3

14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie 5

15 Vraagstelling 5

2 WERKWIJZE EN METHODEN 6

21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases) 6

22 Selectiecriteria 6

3 RESULTATEN 7

31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang 7

32 Bloeddruk 7

33 Lipidenprofiel 7

4 DISCUSSIE 9

41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie 9

42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie 9

43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesiehelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphellip1

0

5 CONCLUSIE 11

51 Aanbeveling 11

2

1Inleiding

11 Wat is de aanleiding van deze studie

Dit literatuuronderzoek is onderdeel van het afstudeerproject lsquoVernieuwen van de dwarslaesiecursus

van Rijndam Revalidatiecentrumrsquo en dient als evidence-based onderbouwing van het project

De dwarslaesiecursus biedt zowel de dwarslaesiepatieumlnten als hun familie partners een breed

spectrum aan nuttige informatie wat belangrijk is voor zowel tijdens als na het revalideerproces

Gezien de omvang van het project is het is helaas niet mogelijk alle onderwerpen die binnen de

cursus aan bod komen in deze studie te onderbouwen Daarom is ervoor gekozen eacuteeacuten belangrijk

thema binnen het project centraal te stellen in deze studie namelijk ldquoHet promoten van een

gezonde leefstijl voor dwarslaesiepatieumlntenrdquo De aanleiding voor deze keuze is ontstaan doordat de

therapeuten (tevens het lesgevend personeel van de cursus) inhoudelijk een gemis ervaren van

onderwerpen die de mensen leren over de gevolgen van gezonde en ongezonde leefgewoonten Dit

heeft uiteindelijk geleid tot eacuteeacuten van de doelstellingen binnen het project Het implementeren van het

thema ldquoHoe blijf ik gezondrdquo

12 Gezonde leefstijl gericht op lichamelijke activiteit

Het is algemeen bekend dat het motiveren van een gezonde leefstijl ofwel ldquogezondheidspromotierdquo

de afgelopen decennia een steeds belangrijker middelpunt van de maatschappij is geworden

Onderzoek heeft aangetoond dat een gezonde leefstijl zoals voldoende lichaamsbeweging en een

uitgebalanceerd voedingspatroon vele positieve effecten heeft op de gezondheid Hiertoe behoort

onder meer risicovermindering van chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten (HVZ) 1

Het item lsquolichaamsbewegingrsquo is een belangrijk onderwerp in de wereld van ziektepreventie

Onvoldoende bewegen is in Nederland jaarlijks verantwoordelijk voor naar schatting ruim 8000

sterfgevallen (ofwel circa 6 van totaal aantal sterfgevallen)2 Met het stimuleren van lichamelijke

activiteit is veel gezondheidswinst te behalen Vele onderzoeken hebben aangetoond dat regelmatig

lichamelijke actief zijn het risico op vele ziekten waaronder HVZ kan verlagen3-10 In tabel 1 van de

Bijlagen staat een overzicht van persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende

lichamelijke activiteit zowel direct als indirect een gunstig effect heeft Naar schatting voldoet slechts

56 van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen

(NNGB)11 Daarom is het voor het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) een

belangrijk doel om meer Nederlanders te laten kiezen voor een gezonde en actieve leefstijl Zo steunt

het ministerie van VWS onder meer het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) dat

bijvoorbeeld de campagne ldquo30minutenbewegenrdquo heeft ontwikkeld12 Voorafgaand aan het

implementeren van deze interventie heeft het NISB onderzoek gedaan naar wetenschappelijke

literatuur en onderzoeken op het gebied van actieve leefstijl en het verminderen van risicofactoren

voor HVZ Op basis daarvan heeft het NISB een richtlijn ontwikkeld waarin zij adviseren minimaal vijf

dagen per week 30 minuten actief te bewegen om het risico op onder andere hart- en vaatziekten te

verminderen Hierbij zijn beweegnormen gesteld voor de intensiteit van de activiteiten voor de

3

ldquo30minutenbewegenrdquo zoals stevig doorwandelen traplopen huishoudelijke taken dansen fietsen

etc Kortom Een heldere en wetenschappelijk onderbouwde richtlijn met genoeg specifieke

instructies voor de lsquovalide mensrsquo om een gezonde en actieve leefstijl te kunnen inbouwen

Hoewel bovenstaande richtlijn op een groot deel van de bevolking van toepassing is mist het zijn doel

voor invalide mensen Nochtans bestaat er vandaag de dag geen officieumlle richtlijn voor deze

doelgroep op het gebied van ldquoactief zijnrdquo Dat betekent dat er tevens geen richtlijn bestaat voor

dwarslaesiepatieumlnten terwijl het bekend is dat bewegingsinsufficieumlntie juist eacuteeacuten van de meest

voorkomende problemen is onder deze mensen1314 Bovendien blijkt uit zeer recente studies dat

hoge risicofactoren voor HVZ veelvuldig voorkomen bij mensen met een dwarslaesie 1516 Oftewel

reden genoeg om ons af te vragen of lichamelijke activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten ook invloed

heeft op risicovermindering van HVZ

Deze literatuurstudie zal zich op dit onderwerp gaan richten met als doel uit te wijzen wat het

aanbod en de kwaliteit is van wetenschappelijk onderzoek tot op heden op het gebied van

lichamelijke activiteit en risicoverlaging van HVZ onder mensen met een dwarslaesie

13 Risicofactoren HVZ

Voorafgaand aan dit literatuuronderzoek is het allereerst van belang te weten wat de risicofactoren

voor HVZ inhouden en hoe men deze risicofactoren kan vaststellen Onderstaande informatie is

afkomstig van rapporten van de Nederlandse Hartstichting uit 20101718 Kanttekening bij deze

informatie Waarden die gebruikt worden voor het vaststellen van overgewicht en verhoogde kans

op HVZ zijn gebaseerd op de algemene populatie mensen in Nederland Er zal rekening gehouden

moeten worden dat er soms andere waarden gelden voor mensen met een dwarslaesie aangezien zij

met andere interne fysieke omstandigheden te maken hebben

Uit onderzoek is gebleken dat het ontstaan van HVZ gerelateerd is aan ongunstige leefstijlfactoren

zoals roken slechte voeding overmatig alcoholgebruik en lichamelijke inactiviteit19-22 De invloed van

deze factoren verloopt soms rechtstreeks maar meestal via interne risicofactoren zoals overgewicht

verhoogde bloeddruk en hypercholesterolemie Wat deze risicofactoren inhouden zal hieronder

verder worden toegelicht

Overgewicht

Volgens de richtlijn van het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg Centraal Begeleidingsorgaan

(CBO) ldquoDiagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderenrdquo wordt overgewicht en

ernstig overgewicht (obesitas) vastgesteld aan de hand van de Body Mass Index (BMI) eacuten de

buikomvang De BMI is al jaren een bekend meetinstrument voor het vaststellen van onder-

overgewicht De BMI wordt berekend door het gewicht (in kilorsquos) te delen door het kwadraat van de

lengte (in meters) Als aanvullend diagnostisch criterium wordt tegenwoordig de buikomvang

voorgesteld Het is namelijk aangetoond dat de buikomvang tevens als voorspellende factor voor het

risico op HVZ beschouwd kan worden2324 De buikomvang is te meten met een meetlint om de buik

tussen de onderste ribbenboog en het heupbeen Zowel de BMI als de buikomtrek worden beiden

gemeten omdat mensen best iets te zwaar kunnen zijn volgens de normen en toch geen overmatige

4

vetopslag in de buik hebben (bijvoorbeeld sporters) Anderzijds kan iemand met een gezond gewicht

wel degelijk last hebben van ongezonde vetophopingen (bijvoorbeeld inactieve mensen met een

buikje)

Precieze metingen kunnen uitsluitsel geven maar daar is training en geavanceerde apparatuur voor

nodig Beide maten in combinatie voldoen goed omdat het over het algemeen geldt dat een

bepaalde lengte meer lichaamsgewicht en een grotere buikomvang gepaard gaan met meer

vetopslag25

Volgens de classificatie van de World Health Organisation (WHO) wordt overgewicht gedefinieerd als

BMI ge 25 kgm2 en ernstig overgewicht (obesitas) als BMI ge 30 kgm2 De WHO stelt tevens dat er

sprake is van abdominale obesitas indien de buikomvang groter is dan 88 cm bij vrouwen en groter

dan 102 cm bij mannen26

Bloeddruk

Het bloeddrukniveau schommelt rond een gemiddelde waarde De bloeddruk kan tijdelijk duidelijk

hogere waarden vertonen door bijvoorbeeld een schrikreactie maar dat is een normale

fysiologische reactie Pas wanneer iemand gedurende langere tijd een bloeddruk heeft boven de

grenswaarde spreekt men van een verhoogde bloeddruk Voor volwassenen is sprake van een

verhoogde bloeddruk ofwel hypertensie bij een bovendruk (systolische bloeddruk) van 140 mmHg of

hoger enof een onderdruk (diastolische bloeddruk) van 90 mmHg of hoger enof het gebruik van

bloeddrukverlagende medicatie Personen met hypertensie hebben een verhoogd risico op coronaire

hartziekten beroerte hartfalen en vasculaire dementie Het risico op coronaire hartziekten is bij

deze bloeddrukwaarden drie keer zo hoog Bij ongeveer eacuteeacuten op de vijf mensen met een hoge

bloeddruk is overgewicht de oorzaak Andere risicofactoren voor verhoogde bloeddruk zijn een hoog

zout- gebruik een lage consumptie van kalium een lage consumptie van visvetzuren en lichamelijke

inactiviteit1727

Lipidenprofiel

Door middel van bloedtests af te nemen kunnen vetwaardes in het bloed worden vastgesteld Een

weergave van de vetwaardes aanwezig in het bloedserum noemt men het lipidenprofiel Onder

andere vallen aanwezige waardes van het HDL-cholesterol LDL-cholesterol en de totaal cholesterol

binnen het lipidenprofiel Cholesterol is een vetachtige stof die het menselijk lichaam nodig heeft als

bouwsteen voor lichaamscellen en hormonen Cholesterol is een verzamelnaam voor verschillende

stoffen lsquolow densityrsquo lipoproteiumlne (LDL) lsquohigh density lipoproteiumlnersquo (HDL) en triglyceriden Een hoog

gehalte van LDL moleculen in het bloed vergroot de kans op hart- en vaatziekten doordat LDL-

cholesterol vettige afzettingen op de vaatwanden vormt HDL-cholesterol neemt echter vrije

cholesterolmoleculen op en vervoert deze terug naar de lever waar ze worden afgebroken Een hoog

gehalte aan HDL beschermt dus tegen vaataandoeningen Ook de waardes triglyceriden (TG) worden

gemeten in het lipidenprofiel Triglyceriden zijn vetachtige stoffen die nauw verwant zijn aan

cholesterol Net als LDL- cholesterol zorgen deze stoffen voor arteriosclerose wanneer er te veel van

deze substantie in het bloed aanwezig is Het grootste deel van de cholesterol in het lichaam wordt in

de lever geproduceerd maar ook voedsel bevat cholesterol vooral eieren vlees en schaaldieren Een

5

te hoge inname van verzadigd vet transvetten en voedingscholesterol verhogen het LDL-

cholesterolgehalte evenals roken en overgewicht Lichamelijke inactiviteit nauwelijks of geen

alcoholconsumptie te hoge inname transvetten roken en overgewicht zijn factoren die het

(gunstige) HDL cholesterol verlagen28 Uit het totaal cholesterolgehalte en het HDL-gehalte kan de

totaal cholesterol HDL- cholesterol (ratio TCHDL-C) berekend worden Deze TC-HDL-C ratio wordt

ook vaak berekend voor het lipidenprofiel en is een betere voorspeller voor het krijgen van HVZ dan

het LDL-cholesterolgehalte alleen2930

14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie

De doelstelling van deze studie is het in kaart brengen wat het effect is van een actieve leefstijl op de

hierboven genoemde risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

Tevens heeft deze studie als doel het thema ldquogezonde leefstijlrdquo te onderbouwen binnen de

dwarslaesiecursus

15 Vraagstelling

Om het gebied af te bakenen waarin er informatie gezocht gaat worden over het onderwerp van

deze studie is er een hoofdvraag geformuleerd Deze vraagstelling luidt als volgt

Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en

vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

Deze hoofdvraag kan onderverdeeld worden in verschillende subvragen die onderzocht zullen

worden binnen deze literatuurstudie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

6

2 Werkwijze en methoden

21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases)

Het zoeken naar relevante artikelen voor deze literatuurstudie heeft plaatsgevonden door middel

van het raadplegen van de volgende elektronische databronnen en bibliotheken

- PubMedMedline - Cochrane Library - Mediatheek Hogeschool Rotterdam - Google lsquoScolarrsquo - Rijndam revalidatiecentrum

Afgeleid uit de vraagstelling van dit onderzoek zijn de volgende trefwoorden gebruikt ldquo spinal cord injuryrdquo amp ldquoparaplegia tetraplegiardquo gecombineerd met cardiovascular diseases

secondary conditions coronary diseases physical activity active lifestyle sport activity risk factor

lipid profile cholesterol health

Op basis van verschillende combinaties van bovenstaande trefwoorden is in de databases gezocht

De gevonden titels zijn allen op datum beoordeeld Er is voor gekozen artikelen ouder dan 25 jaar

buiten beschouwing te houden binnen deze studie De samenvattingen van de artikelen zijn

beoordeeld op inhoud en vervolgens op basis van overeenstemming met de zoekopdracht in het

geheel opgevraagd

Naast bovenstaande zoekmethode is er gebruikt gemaakt van de zogeheten ldquosneeuwbalmethoderdquo

Deze methode houdt in dat er via de literatuurverwijzingen van de gevonden studies nieuwe

literatuur is gevonden die tevens betrekking heeft op de vraagstelling Ook is er gezocht op de namen

van onderzoekers van de gevonden studies voor het zoeken naar meer gelijkwaardige literatuur

Bovendien zijn professionals geraadpleegd voor relevante artikelen voor dit literatuuronderzoek dit

heeft eacuteeacuten artikel voor deze studie opgeleverd

22 Selectiecriteria

Voorafgaand aan het literatuuronderzoek zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld voor het zoeken

naar relevante studies Deze criteria luiden als volgt

De studies beschrijven mensen met een dwarslaesie

De studies zijn Nederlands- of Engelstalig

De studies bevatten niet minder dan 15 onderzoekspersonen

Studies zijn niet ouder dan 25 jaar Na een korte inventarisatie van de gevonden literatuur werd

duidelijk dat de grens van 15 jaar naar 25 jaar moest worden verschoven Dit heeft als oorzaak

dat er waarschijnlijk weinig studies met betrekking tot dit onderwerp bestaan en de meeste

studies vrij klein zijn

Studies zijn RCTrsquos systematische reviews cross-sectional of cohort studies

De studies beschrijven de relatie tussen het handhaven van een actieve leefstijl en de invloed op

risicofactoren voor hart-en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

7

3 Resultaten

Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie

Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De

geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze

manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen

31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang

Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ

Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate

van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve

dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)

BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de

buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen

inactiviteit en een grotere buikomvang 3132

32 Bloeddruk

Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve

dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve

groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus

actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen

tonen

33 Lipidenprofiel

In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en

vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een

TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant

verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen

hogere activiteit en een lager TG-gehalte33

Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben

een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C

waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar

de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C

gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve

mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk

8

niet-beperkte mannen

Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant

verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335

Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de

doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen

mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435

In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden

tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten

9

4 Discussie

De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek

significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van

dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan

deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per

definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele

onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is

het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit

fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet

Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende

subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit

de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een

afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen

41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een

dwarslaesie

Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht

Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en

lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve

versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag

men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen

met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs

erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op

richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat

met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor

zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van

overgewicht werkelijk doet verminderen

42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een

dwarslaesie

Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft

getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ

is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere

bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen

verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten

aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is

door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op

de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder

10

onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij

mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden

43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de

resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee

onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met

activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een

betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt

er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en

bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de

biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze

uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein

verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar

besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo

oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22

minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die

gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te

betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het

lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat

tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op

dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan

moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat

daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen

Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de

onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het

grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd

kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet

waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen

zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de

zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname

onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit

literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk

vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een

langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo

goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen

door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de

overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn

uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)

11

5 Conclusie

Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke

activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit

wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten

Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze

conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden

geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft

Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve

invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het

revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel

dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te

handhaven

51 Aanbeveling

Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor

HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage

bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de

effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem

ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd

Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en

uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de

mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek

intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en

intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de

uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen

12

Literatuurlijst

1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing

Physical Activity

httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf

2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit

samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid

Bilthoven RIVM

httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op

gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit

3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks

global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO

2004b

4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action

Copenhagen WHO 2006

5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic

study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30

6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression

and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97

7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity

and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157

8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke

gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport

en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996

9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De

gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998

10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical

activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98

11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit

httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-

gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit

12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen

httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml

13

13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam

HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient

rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101

14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of

barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168

15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for

prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm

spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42

16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in

persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-

8

17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten

in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder

redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse

Hartstichting

18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en

vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends

19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial

infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77

20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of

cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon

Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85

21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in

women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22

22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with

myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet

2004364937-52

23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification

of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25

November 1995

14

24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health

Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med

20021622074-2079

25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij

volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6

26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of

anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995

27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst

Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM

lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid

Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008

28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van

verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas

Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007

29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair

risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006

30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten

httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63

31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks

Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily

leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord

injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7

32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men

with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81

33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-

Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and

health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov

34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group

Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people

with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9

35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP

Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during

the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 2: Literatuurstudie - pdf

1

Inhoudsopgave

1INLEIDING 2

11 Wat is de aanleiding van deze studie 2

12 Gezonde leefstijl gericht op lichamelijke activiteit 2

13 Risicofactoren HVZ 3

14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie 5

15 Vraagstelling 5

2 WERKWIJZE EN METHODEN 6

21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases) 6

22 Selectiecriteria 6

3 RESULTATEN 7

31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang 7

32 Bloeddruk 7

33 Lipidenprofiel 7

4 DISCUSSIE 9

41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie 9

42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie 9

43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesiehelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphelliphellip1

0

5 CONCLUSIE 11

51 Aanbeveling 11

2

1Inleiding

11 Wat is de aanleiding van deze studie

Dit literatuuronderzoek is onderdeel van het afstudeerproject lsquoVernieuwen van de dwarslaesiecursus

van Rijndam Revalidatiecentrumrsquo en dient als evidence-based onderbouwing van het project

De dwarslaesiecursus biedt zowel de dwarslaesiepatieumlnten als hun familie partners een breed

spectrum aan nuttige informatie wat belangrijk is voor zowel tijdens als na het revalideerproces

Gezien de omvang van het project is het is helaas niet mogelijk alle onderwerpen die binnen de

cursus aan bod komen in deze studie te onderbouwen Daarom is ervoor gekozen eacuteeacuten belangrijk

thema binnen het project centraal te stellen in deze studie namelijk ldquoHet promoten van een

gezonde leefstijl voor dwarslaesiepatieumlntenrdquo De aanleiding voor deze keuze is ontstaan doordat de

therapeuten (tevens het lesgevend personeel van de cursus) inhoudelijk een gemis ervaren van

onderwerpen die de mensen leren over de gevolgen van gezonde en ongezonde leefgewoonten Dit

heeft uiteindelijk geleid tot eacuteeacuten van de doelstellingen binnen het project Het implementeren van het

thema ldquoHoe blijf ik gezondrdquo

12 Gezonde leefstijl gericht op lichamelijke activiteit

Het is algemeen bekend dat het motiveren van een gezonde leefstijl ofwel ldquogezondheidspromotierdquo

de afgelopen decennia een steeds belangrijker middelpunt van de maatschappij is geworden

Onderzoek heeft aangetoond dat een gezonde leefstijl zoals voldoende lichaamsbeweging en een

uitgebalanceerd voedingspatroon vele positieve effecten heeft op de gezondheid Hiertoe behoort

onder meer risicovermindering van chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten (HVZ) 1

Het item lsquolichaamsbewegingrsquo is een belangrijk onderwerp in de wereld van ziektepreventie

Onvoldoende bewegen is in Nederland jaarlijks verantwoordelijk voor naar schatting ruim 8000

sterfgevallen (ofwel circa 6 van totaal aantal sterfgevallen)2 Met het stimuleren van lichamelijke

activiteit is veel gezondheidswinst te behalen Vele onderzoeken hebben aangetoond dat regelmatig

lichamelijke actief zijn het risico op vele ziekten waaronder HVZ kan verlagen3-10 In tabel 1 van de

Bijlagen staat een overzicht van persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende

lichamelijke activiteit zowel direct als indirect een gunstig effect heeft Naar schatting voldoet slechts

56 van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen

(NNGB)11 Daarom is het voor het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) een

belangrijk doel om meer Nederlanders te laten kiezen voor een gezonde en actieve leefstijl Zo steunt

het ministerie van VWS onder meer het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) dat

bijvoorbeeld de campagne ldquo30minutenbewegenrdquo heeft ontwikkeld12 Voorafgaand aan het

implementeren van deze interventie heeft het NISB onderzoek gedaan naar wetenschappelijke

literatuur en onderzoeken op het gebied van actieve leefstijl en het verminderen van risicofactoren

voor HVZ Op basis daarvan heeft het NISB een richtlijn ontwikkeld waarin zij adviseren minimaal vijf

dagen per week 30 minuten actief te bewegen om het risico op onder andere hart- en vaatziekten te

verminderen Hierbij zijn beweegnormen gesteld voor de intensiteit van de activiteiten voor de

3

ldquo30minutenbewegenrdquo zoals stevig doorwandelen traplopen huishoudelijke taken dansen fietsen

etc Kortom Een heldere en wetenschappelijk onderbouwde richtlijn met genoeg specifieke

instructies voor de lsquovalide mensrsquo om een gezonde en actieve leefstijl te kunnen inbouwen

Hoewel bovenstaande richtlijn op een groot deel van de bevolking van toepassing is mist het zijn doel

voor invalide mensen Nochtans bestaat er vandaag de dag geen officieumlle richtlijn voor deze

doelgroep op het gebied van ldquoactief zijnrdquo Dat betekent dat er tevens geen richtlijn bestaat voor

dwarslaesiepatieumlnten terwijl het bekend is dat bewegingsinsufficieumlntie juist eacuteeacuten van de meest

voorkomende problemen is onder deze mensen1314 Bovendien blijkt uit zeer recente studies dat

hoge risicofactoren voor HVZ veelvuldig voorkomen bij mensen met een dwarslaesie 1516 Oftewel

reden genoeg om ons af te vragen of lichamelijke activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten ook invloed

heeft op risicovermindering van HVZ

Deze literatuurstudie zal zich op dit onderwerp gaan richten met als doel uit te wijzen wat het

aanbod en de kwaliteit is van wetenschappelijk onderzoek tot op heden op het gebied van

lichamelijke activiteit en risicoverlaging van HVZ onder mensen met een dwarslaesie

13 Risicofactoren HVZ

Voorafgaand aan dit literatuuronderzoek is het allereerst van belang te weten wat de risicofactoren

voor HVZ inhouden en hoe men deze risicofactoren kan vaststellen Onderstaande informatie is

afkomstig van rapporten van de Nederlandse Hartstichting uit 20101718 Kanttekening bij deze

informatie Waarden die gebruikt worden voor het vaststellen van overgewicht en verhoogde kans

op HVZ zijn gebaseerd op de algemene populatie mensen in Nederland Er zal rekening gehouden

moeten worden dat er soms andere waarden gelden voor mensen met een dwarslaesie aangezien zij

met andere interne fysieke omstandigheden te maken hebben

Uit onderzoek is gebleken dat het ontstaan van HVZ gerelateerd is aan ongunstige leefstijlfactoren

zoals roken slechte voeding overmatig alcoholgebruik en lichamelijke inactiviteit19-22 De invloed van

deze factoren verloopt soms rechtstreeks maar meestal via interne risicofactoren zoals overgewicht

verhoogde bloeddruk en hypercholesterolemie Wat deze risicofactoren inhouden zal hieronder

verder worden toegelicht

Overgewicht

Volgens de richtlijn van het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg Centraal Begeleidingsorgaan

(CBO) ldquoDiagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderenrdquo wordt overgewicht en

ernstig overgewicht (obesitas) vastgesteld aan de hand van de Body Mass Index (BMI) eacuten de

buikomvang De BMI is al jaren een bekend meetinstrument voor het vaststellen van onder-

overgewicht De BMI wordt berekend door het gewicht (in kilorsquos) te delen door het kwadraat van de

lengte (in meters) Als aanvullend diagnostisch criterium wordt tegenwoordig de buikomvang

voorgesteld Het is namelijk aangetoond dat de buikomvang tevens als voorspellende factor voor het

risico op HVZ beschouwd kan worden2324 De buikomvang is te meten met een meetlint om de buik

tussen de onderste ribbenboog en het heupbeen Zowel de BMI als de buikomtrek worden beiden

gemeten omdat mensen best iets te zwaar kunnen zijn volgens de normen en toch geen overmatige

4

vetopslag in de buik hebben (bijvoorbeeld sporters) Anderzijds kan iemand met een gezond gewicht

wel degelijk last hebben van ongezonde vetophopingen (bijvoorbeeld inactieve mensen met een

buikje)

Precieze metingen kunnen uitsluitsel geven maar daar is training en geavanceerde apparatuur voor

nodig Beide maten in combinatie voldoen goed omdat het over het algemeen geldt dat een

bepaalde lengte meer lichaamsgewicht en een grotere buikomvang gepaard gaan met meer

vetopslag25

Volgens de classificatie van de World Health Organisation (WHO) wordt overgewicht gedefinieerd als

BMI ge 25 kgm2 en ernstig overgewicht (obesitas) als BMI ge 30 kgm2 De WHO stelt tevens dat er

sprake is van abdominale obesitas indien de buikomvang groter is dan 88 cm bij vrouwen en groter

dan 102 cm bij mannen26

Bloeddruk

Het bloeddrukniveau schommelt rond een gemiddelde waarde De bloeddruk kan tijdelijk duidelijk

hogere waarden vertonen door bijvoorbeeld een schrikreactie maar dat is een normale

fysiologische reactie Pas wanneer iemand gedurende langere tijd een bloeddruk heeft boven de

grenswaarde spreekt men van een verhoogde bloeddruk Voor volwassenen is sprake van een

verhoogde bloeddruk ofwel hypertensie bij een bovendruk (systolische bloeddruk) van 140 mmHg of

hoger enof een onderdruk (diastolische bloeddruk) van 90 mmHg of hoger enof het gebruik van

bloeddrukverlagende medicatie Personen met hypertensie hebben een verhoogd risico op coronaire

hartziekten beroerte hartfalen en vasculaire dementie Het risico op coronaire hartziekten is bij

deze bloeddrukwaarden drie keer zo hoog Bij ongeveer eacuteeacuten op de vijf mensen met een hoge

bloeddruk is overgewicht de oorzaak Andere risicofactoren voor verhoogde bloeddruk zijn een hoog

zout- gebruik een lage consumptie van kalium een lage consumptie van visvetzuren en lichamelijke

inactiviteit1727

Lipidenprofiel

Door middel van bloedtests af te nemen kunnen vetwaardes in het bloed worden vastgesteld Een

weergave van de vetwaardes aanwezig in het bloedserum noemt men het lipidenprofiel Onder

andere vallen aanwezige waardes van het HDL-cholesterol LDL-cholesterol en de totaal cholesterol

binnen het lipidenprofiel Cholesterol is een vetachtige stof die het menselijk lichaam nodig heeft als

bouwsteen voor lichaamscellen en hormonen Cholesterol is een verzamelnaam voor verschillende

stoffen lsquolow densityrsquo lipoproteiumlne (LDL) lsquohigh density lipoproteiumlnersquo (HDL) en triglyceriden Een hoog

gehalte van LDL moleculen in het bloed vergroot de kans op hart- en vaatziekten doordat LDL-

cholesterol vettige afzettingen op de vaatwanden vormt HDL-cholesterol neemt echter vrije

cholesterolmoleculen op en vervoert deze terug naar de lever waar ze worden afgebroken Een hoog

gehalte aan HDL beschermt dus tegen vaataandoeningen Ook de waardes triglyceriden (TG) worden

gemeten in het lipidenprofiel Triglyceriden zijn vetachtige stoffen die nauw verwant zijn aan

cholesterol Net als LDL- cholesterol zorgen deze stoffen voor arteriosclerose wanneer er te veel van

deze substantie in het bloed aanwezig is Het grootste deel van de cholesterol in het lichaam wordt in

de lever geproduceerd maar ook voedsel bevat cholesterol vooral eieren vlees en schaaldieren Een

5

te hoge inname van verzadigd vet transvetten en voedingscholesterol verhogen het LDL-

cholesterolgehalte evenals roken en overgewicht Lichamelijke inactiviteit nauwelijks of geen

alcoholconsumptie te hoge inname transvetten roken en overgewicht zijn factoren die het

(gunstige) HDL cholesterol verlagen28 Uit het totaal cholesterolgehalte en het HDL-gehalte kan de

totaal cholesterol HDL- cholesterol (ratio TCHDL-C) berekend worden Deze TC-HDL-C ratio wordt

ook vaak berekend voor het lipidenprofiel en is een betere voorspeller voor het krijgen van HVZ dan

het LDL-cholesterolgehalte alleen2930

14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie

De doelstelling van deze studie is het in kaart brengen wat het effect is van een actieve leefstijl op de

hierboven genoemde risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

Tevens heeft deze studie als doel het thema ldquogezonde leefstijlrdquo te onderbouwen binnen de

dwarslaesiecursus

15 Vraagstelling

Om het gebied af te bakenen waarin er informatie gezocht gaat worden over het onderwerp van

deze studie is er een hoofdvraag geformuleerd Deze vraagstelling luidt als volgt

Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en

vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

Deze hoofdvraag kan onderverdeeld worden in verschillende subvragen die onderzocht zullen

worden binnen deze literatuurstudie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

6

2 Werkwijze en methoden

21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases)

Het zoeken naar relevante artikelen voor deze literatuurstudie heeft plaatsgevonden door middel

van het raadplegen van de volgende elektronische databronnen en bibliotheken

- PubMedMedline - Cochrane Library - Mediatheek Hogeschool Rotterdam - Google lsquoScolarrsquo - Rijndam revalidatiecentrum

Afgeleid uit de vraagstelling van dit onderzoek zijn de volgende trefwoorden gebruikt ldquo spinal cord injuryrdquo amp ldquoparaplegia tetraplegiardquo gecombineerd met cardiovascular diseases

secondary conditions coronary diseases physical activity active lifestyle sport activity risk factor

lipid profile cholesterol health

Op basis van verschillende combinaties van bovenstaande trefwoorden is in de databases gezocht

De gevonden titels zijn allen op datum beoordeeld Er is voor gekozen artikelen ouder dan 25 jaar

buiten beschouwing te houden binnen deze studie De samenvattingen van de artikelen zijn

beoordeeld op inhoud en vervolgens op basis van overeenstemming met de zoekopdracht in het

geheel opgevraagd

Naast bovenstaande zoekmethode is er gebruikt gemaakt van de zogeheten ldquosneeuwbalmethoderdquo

Deze methode houdt in dat er via de literatuurverwijzingen van de gevonden studies nieuwe

literatuur is gevonden die tevens betrekking heeft op de vraagstelling Ook is er gezocht op de namen

van onderzoekers van de gevonden studies voor het zoeken naar meer gelijkwaardige literatuur

Bovendien zijn professionals geraadpleegd voor relevante artikelen voor dit literatuuronderzoek dit

heeft eacuteeacuten artikel voor deze studie opgeleverd

22 Selectiecriteria

Voorafgaand aan het literatuuronderzoek zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld voor het zoeken

naar relevante studies Deze criteria luiden als volgt

De studies beschrijven mensen met een dwarslaesie

De studies zijn Nederlands- of Engelstalig

De studies bevatten niet minder dan 15 onderzoekspersonen

Studies zijn niet ouder dan 25 jaar Na een korte inventarisatie van de gevonden literatuur werd

duidelijk dat de grens van 15 jaar naar 25 jaar moest worden verschoven Dit heeft als oorzaak

dat er waarschijnlijk weinig studies met betrekking tot dit onderwerp bestaan en de meeste

studies vrij klein zijn

Studies zijn RCTrsquos systematische reviews cross-sectional of cohort studies

De studies beschrijven de relatie tussen het handhaven van een actieve leefstijl en de invloed op

risicofactoren voor hart-en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

7

3 Resultaten

Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie

Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De

geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze

manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen

31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang

Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ

Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate

van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve

dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)

BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de

buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen

inactiviteit en een grotere buikomvang 3132

32 Bloeddruk

Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve

dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve

groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus

actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen

tonen

33 Lipidenprofiel

In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en

vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een

TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant

verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen

hogere activiteit en een lager TG-gehalte33

Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben

een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C

waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar

de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C

gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve

mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk

8

niet-beperkte mannen

Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant

verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335

Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de

doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen

mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435

In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden

tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten

9

4 Discussie

De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek

significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van

dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan

deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per

definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele

onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is

het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit

fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet

Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende

subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit

de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een

afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen

41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een

dwarslaesie

Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht

Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en

lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve

versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag

men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen

met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs

erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op

richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat

met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor

zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van

overgewicht werkelijk doet verminderen

42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een

dwarslaesie

Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft

getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ

is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere

bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen

verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten

aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is

door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op

de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder

10

onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij

mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden

43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de

resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee

onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met

activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een

betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt

er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en

bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de

biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze

uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein

verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar

besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo

oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22

minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die

gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te

betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het

lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat

tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op

dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan

moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat

daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen

Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de

onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het

grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd

kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet

waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen

zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de

zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname

onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit

literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk

vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een

langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo

goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen

door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de

overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn

uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)

11

5 Conclusie

Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke

activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit

wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten

Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze

conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden

geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft

Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve

invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het

revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel

dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te

handhaven

51 Aanbeveling

Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor

HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage

bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de

effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem

ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd

Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en

uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de

mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek

intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en

intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de

uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen

12

Literatuurlijst

1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing

Physical Activity

httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf

2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit

samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid

Bilthoven RIVM

httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op

gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit

3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks

global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO

2004b

4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action

Copenhagen WHO 2006

5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic

study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30

6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression

and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97

7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity

and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157

8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke

gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport

en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996

9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De

gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998

10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical

activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98

11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit

httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-

gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit

12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen

httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml

13

13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam

HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient

rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101

14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of

barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168

15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for

prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm

spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42

16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in

persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-

8

17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten

in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder

redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse

Hartstichting

18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en

vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends

19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial

infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77

20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of

cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon

Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85

21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in

women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22

22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with

myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet

2004364937-52

23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification

of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25

November 1995

14

24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health

Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med

20021622074-2079

25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij

volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6

26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of

anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995

27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst

Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM

lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid

Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008

28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van

verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas

Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007

29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair

risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006

30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten

httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63

31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks

Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily

leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord

injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7

32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men

with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81

33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-

Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and

health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov

34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group

Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people

with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9

35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP

Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during

the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 3: Literatuurstudie - pdf

2

1Inleiding

11 Wat is de aanleiding van deze studie

Dit literatuuronderzoek is onderdeel van het afstudeerproject lsquoVernieuwen van de dwarslaesiecursus

van Rijndam Revalidatiecentrumrsquo en dient als evidence-based onderbouwing van het project

De dwarslaesiecursus biedt zowel de dwarslaesiepatieumlnten als hun familie partners een breed

spectrum aan nuttige informatie wat belangrijk is voor zowel tijdens als na het revalideerproces

Gezien de omvang van het project is het is helaas niet mogelijk alle onderwerpen die binnen de

cursus aan bod komen in deze studie te onderbouwen Daarom is ervoor gekozen eacuteeacuten belangrijk

thema binnen het project centraal te stellen in deze studie namelijk ldquoHet promoten van een

gezonde leefstijl voor dwarslaesiepatieumlntenrdquo De aanleiding voor deze keuze is ontstaan doordat de

therapeuten (tevens het lesgevend personeel van de cursus) inhoudelijk een gemis ervaren van

onderwerpen die de mensen leren over de gevolgen van gezonde en ongezonde leefgewoonten Dit

heeft uiteindelijk geleid tot eacuteeacuten van de doelstellingen binnen het project Het implementeren van het

thema ldquoHoe blijf ik gezondrdquo

12 Gezonde leefstijl gericht op lichamelijke activiteit

Het is algemeen bekend dat het motiveren van een gezonde leefstijl ofwel ldquogezondheidspromotierdquo

de afgelopen decennia een steeds belangrijker middelpunt van de maatschappij is geworden

Onderzoek heeft aangetoond dat een gezonde leefstijl zoals voldoende lichaamsbeweging en een

uitgebalanceerd voedingspatroon vele positieve effecten heeft op de gezondheid Hiertoe behoort

onder meer risicovermindering van chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten (HVZ) 1

Het item lsquolichaamsbewegingrsquo is een belangrijk onderwerp in de wereld van ziektepreventie

Onvoldoende bewegen is in Nederland jaarlijks verantwoordelijk voor naar schatting ruim 8000

sterfgevallen (ofwel circa 6 van totaal aantal sterfgevallen)2 Met het stimuleren van lichamelijke

activiteit is veel gezondheidswinst te behalen Vele onderzoeken hebben aangetoond dat regelmatig

lichamelijke actief zijn het risico op vele ziekten waaronder HVZ kan verlagen3-10 In tabel 1 van de

Bijlagen staat een overzicht van persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende

lichamelijke activiteit zowel direct als indirect een gunstig effect heeft Naar schatting voldoet slechts

56 van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen

(NNGB)11 Daarom is het voor het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) een

belangrijk doel om meer Nederlanders te laten kiezen voor een gezonde en actieve leefstijl Zo steunt

het ministerie van VWS onder meer het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) dat

bijvoorbeeld de campagne ldquo30minutenbewegenrdquo heeft ontwikkeld12 Voorafgaand aan het

implementeren van deze interventie heeft het NISB onderzoek gedaan naar wetenschappelijke

literatuur en onderzoeken op het gebied van actieve leefstijl en het verminderen van risicofactoren

voor HVZ Op basis daarvan heeft het NISB een richtlijn ontwikkeld waarin zij adviseren minimaal vijf

dagen per week 30 minuten actief te bewegen om het risico op onder andere hart- en vaatziekten te

verminderen Hierbij zijn beweegnormen gesteld voor de intensiteit van de activiteiten voor de

3

ldquo30minutenbewegenrdquo zoals stevig doorwandelen traplopen huishoudelijke taken dansen fietsen

etc Kortom Een heldere en wetenschappelijk onderbouwde richtlijn met genoeg specifieke

instructies voor de lsquovalide mensrsquo om een gezonde en actieve leefstijl te kunnen inbouwen

Hoewel bovenstaande richtlijn op een groot deel van de bevolking van toepassing is mist het zijn doel

voor invalide mensen Nochtans bestaat er vandaag de dag geen officieumlle richtlijn voor deze

doelgroep op het gebied van ldquoactief zijnrdquo Dat betekent dat er tevens geen richtlijn bestaat voor

dwarslaesiepatieumlnten terwijl het bekend is dat bewegingsinsufficieumlntie juist eacuteeacuten van de meest

voorkomende problemen is onder deze mensen1314 Bovendien blijkt uit zeer recente studies dat

hoge risicofactoren voor HVZ veelvuldig voorkomen bij mensen met een dwarslaesie 1516 Oftewel

reden genoeg om ons af te vragen of lichamelijke activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten ook invloed

heeft op risicovermindering van HVZ

Deze literatuurstudie zal zich op dit onderwerp gaan richten met als doel uit te wijzen wat het

aanbod en de kwaliteit is van wetenschappelijk onderzoek tot op heden op het gebied van

lichamelijke activiteit en risicoverlaging van HVZ onder mensen met een dwarslaesie

13 Risicofactoren HVZ

Voorafgaand aan dit literatuuronderzoek is het allereerst van belang te weten wat de risicofactoren

voor HVZ inhouden en hoe men deze risicofactoren kan vaststellen Onderstaande informatie is

afkomstig van rapporten van de Nederlandse Hartstichting uit 20101718 Kanttekening bij deze

informatie Waarden die gebruikt worden voor het vaststellen van overgewicht en verhoogde kans

op HVZ zijn gebaseerd op de algemene populatie mensen in Nederland Er zal rekening gehouden

moeten worden dat er soms andere waarden gelden voor mensen met een dwarslaesie aangezien zij

met andere interne fysieke omstandigheden te maken hebben

Uit onderzoek is gebleken dat het ontstaan van HVZ gerelateerd is aan ongunstige leefstijlfactoren

zoals roken slechte voeding overmatig alcoholgebruik en lichamelijke inactiviteit19-22 De invloed van

deze factoren verloopt soms rechtstreeks maar meestal via interne risicofactoren zoals overgewicht

verhoogde bloeddruk en hypercholesterolemie Wat deze risicofactoren inhouden zal hieronder

verder worden toegelicht

Overgewicht

Volgens de richtlijn van het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg Centraal Begeleidingsorgaan

(CBO) ldquoDiagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderenrdquo wordt overgewicht en

ernstig overgewicht (obesitas) vastgesteld aan de hand van de Body Mass Index (BMI) eacuten de

buikomvang De BMI is al jaren een bekend meetinstrument voor het vaststellen van onder-

overgewicht De BMI wordt berekend door het gewicht (in kilorsquos) te delen door het kwadraat van de

lengte (in meters) Als aanvullend diagnostisch criterium wordt tegenwoordig de buikomvang

voorgesteld Het is namelijk aangetoond dat de buikomvang tevens als voorspellende factor voor het

risico op HVZ beschouwd kan worden2324 De buikomvang is te meten met een meetlint om de buik

tussen de onderste ribbenboog en het heupbeen Zowel de BMI als de buikomtrek worden beiden

gemeten omdat mensen best iets te zwaar kunnen zijn volgens de normen en toch geen overmatige

4

vetopslag in de buik hebben (bijvoorbeeld sporters) Anderzijds kan iemand met een gezond gewicht

wel degelijk last hebben van ongezonde vetophopingen (bijvoorbeeld inactieve mensen met een

buikje)

Precieze metingen kunnen uitsluitsel geven maar daar is training en geavanceerde apparatuur voor

nodig Beide maten in combinatie voldoen goed omdat het over het algemeen geldt dat een

bepaalde lengte meer lichaamsgewicht en een grotere buikomvang gepaard gaan met meer

vetopslag25

Volgens de classificatie van de World Health Organisation (WHO) wordt overgewicht gedefinieerd als

BMI ge 25 kgm2 en ernstig overgewicht (obesitas) als BMI ge 30 kgm2 De WHO stelt tevens dat er

sprake is van abdominale obesitas indien de buikomvang groter is dan 88 cm bij vrouwen en groter

dan 102 cm bij mannen26

Bloeddruk

Het bloeddrukniveau schommelt rond een gemiddelde waarde De bloeddruk kan tijdelijk duidelijk

hogere waarden vertonen door bijvoorbeeld een schrikreactie maar dat is een normale

fysiologische reactie Pas wanneer iemand gedurende langere tijd een bloeddruk heeft boven de

grenswaarde spreekt men van een verhoogde bloeddruk Voor volwassenen is sprake van een

verhoogde bloeddruk ofwel hypertensie bij een bovendruk (systolische bloeddruk) van 140 mmHg of

hoger enof een onderdruk (diastolische bloeddruk) van 90 mmHg of hoger enof het gebruik van

bloeddrukverlagende medicatie Personen met hypertensie hebben een verhoogd risico op coronaire

hartziekten beroerte hartfalen en vasculaire dementie Het risico op coronaire hartziekten is bij

deze bloeddrukwaarden drie keer zo hoog Bij ongeveer eacuteeacuten op de vijf mensen met een hoge

bloeddruk is overgewicht de oorzaak Andere risicofactoren voor verhoogde bloeddruk zijn een hoog

zout- gebruik een lage consumptie van kalium een lage consumptie van visvetzuren en lichamelijke

inactiviteit1727

Lipidenprofiel

Door middel van bloedtests af te nemen kunnen vetwaardes in het bloed worden vastgesteld Een

weergave van de vetwaardes aanwezig in het bloedserum noemt men het lipidenprofiel Onder

andere vallen aanwezige waardes van het HDL-cholesterol LDL-cholesterol en de totaal cholesterol

binnen het lipidenprofiel Cholesterol is een vetachtige stof die het menselijk lichaam nodig heeft als

bouwsteen voor lichaamscellen en hormonen Cholesterol is een verzamelnaam voor verschillende

stoffen lsquolow densityrsquo lipoproteiumlne (LDL) lsquohigh density lipoproteiumlnersquo (HDL) en triglyceriden Een hoog

gehalte van LDL moleculen in het bloed vergroot de kans op hart- en vaatziekten doordat LDL-

cholesterol vettige afzettingen op de vaatwanden vormt HDL-cholesterol neemt echter vrije

cholesterolmoleculen op en vervoert deze terug naar de lever waar ze worden afgebroken Een hoog

gehalte aan HDL beschermt dus tegen vaataandoeningen Ook de waardes triglyceriden (TG) worden

gemeten in het lipidenprofiel Triglyceriden zijn vetachtige stoffen die nauw verwant zijn aan

cholesterol Net als LDL- cholesterol zorgen deze stoffen voor arteriosclerose wanneer er te veel van

deze substantie in het bloed aanwezig is Het grootste deel van de cholesterol in het lichaam wordt in

de lever geproduceerd maar ook voedsel bevat cholesterol vooral eieren vlees en schaaldieren Een

5

te hoge inname van verzadigd vet transvetten en voedingscholesterol verhogen het LDL-

cholesterolgehalte evenals roken en overgewicht Lichamelijke inactiviteit nauwelijks of geen

alcoholconsumptie te hoge inname transvetten roken en overgewicht zijn factoren die het

(gunstige) HDL cholesterol verlagen28 Uit het totaal cholesterolgehalte en het HDL-gehalte kan de

totaal cholesterol HDL- cholesterol (ratio TCHDL-C) berekend worden Deze TC-HDL-C ratio wordt

ook vaak berekend voor het lipidenprofiel en is een betere voorspeller voor het krijgen van HVZ dan

het LDL-cholesterolgehalte alleen2930

14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie

De doelstelling van deze studie is het in kaart brengen wat het effect is van een actieve leefstijl op de

hierboven genoemde risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

Tevens heeft deze studie als doel het thema ldquogezonde leefstijlrdquo te onderbouwen binnen de

dwarslaesiecursus

15 Vraagstelling

Om het gebied af te bakenen waarin er informatie gezocht gaat worden over het onderwerp van

deze studie is er een hoofdvraag geformuleerd Deze vraagstelling luidt als volgt

Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en

vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

Deze hoofdvraag kan onderverdeeld worden in verschillende subvragen die onderzocht zullen

worden binnen deze literatuurstudie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

6

2 Werkwijze en methoden

21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases)

Het zoeken naar relevante artikelen voor deze literatuurstudie heeft plaatsgevonden door middel

van het raadplegen van de volgende elektronische databronnen en bibliotheken

- PubMedMedline - Cochrane Library - Mediatheek Hogeschool Rotterdam - Google lsquoScolarrsquo - Rijndam revalidatiecentrum

Afgeleid uit de vraagstelling van dit onderzoek zijn de volgende trefwoorden gebruikt ldquo spinal cord injuryrdquo amp ldquoparaplegia tetraplegiardquo gecombineerd met cardiovascular diseases

secondary conditions coronary diseases physical activity active lifestyle sport activity risk factor

lipid profile cholesterol health

Op basis van verschillende combinaties van bovenstaande trefwoorden is in de databases gezocht

De gevonden titels zijn allen op datum beoordeeld Er is voor gekozen artikelen ouder dan 25 jaar

buiten beschouwing te houden binnen deze studie De samenvattingen van de artikelen zijn

beoordeeld op inhoud en vervolgens op basis van overeenstemming met de zoekopdracht in het

geheel opgevraagd

Naast bovenstaande zoekmethode is er gebruikt gemaakt van de zogeheten ldquosneeuwbalmethoderdquo

Deze methode houdt in dat er via de literatuurverwijzingen van de gevonden studies nieuwe

literatuur is gevonden die tevens betrekking heeft op de vraagstelling Ook is er gezocht op de namen

van onderzoekers van de gevonden studies voor het zoeken naar meer gelijkwaardige literatuur

Bovendien zijn professionals geraadpleegd voor relevante artikelen voor dit literatuuronderzoek dit

heeft eacuteeacuten artikel voor deze studie opgeleverd

22 Selectiecriteria

Voorafgaand aan het literatuuronderzoek zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld voor het zoeken

naar relevante studies Deze criteria luiden als volgt

De studies beschrijven mensen met een dwarslaesie

De studies zijn Nederlands- of Engelstalig

De studies bevatten niet minder dan 15 onderzoekspersonen

Studies zijn niet ouder dan 25 jaar Na een korte inventarisatie van de gevonden literatuur werd

duidelijk dat de grens van 15 jaar naar 25 jaar moest worden verschoven Dit heeft als oorzaak

dat er waarschijnlijk weinig studies met betrekking tot dit onderwerp bestaan en de meeste

studies vrij klein zijn

Studies zijn RCTrsquos systematische reviews cross-sectional of cohort studies

De studies beschrijven de relatie tussen het handhaven van een actieve leefstijl en de invloed op

risicofactoren voor hart-en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

7

3 Resultaten

Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie

Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De

geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze

manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen

31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang

Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ

Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate

van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve

dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)

BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de

buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen

inactiviteit en een grotere buikomvang 3132

32 Bloeddruk

Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve

dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve

groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus

actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen

tonen

33 Lipidenprofiel

In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en

vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een

TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant

verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen

hogere activiteit en een lager TG-gehalte33

Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben

een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C

waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar

de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C

gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve

mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk

8

niet-beperkte mannen

Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant

verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335

Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de

doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen

mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435

In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden

tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten

9

4 Discussie

De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek

significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van

dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan

deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per

definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele

onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is

het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit

fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet

Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende

subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit

de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een

afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen

41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een

dwarslaesie

Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht

Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en

lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve

versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag

men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen

met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs

erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op

richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat

met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor

zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van

overgewicht werkelijk doet verminderen

42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een

dwarslaesie

Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft

getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ

is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere

bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen

verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten

aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is

door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op

de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder

10

onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij

mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden

43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de

resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee

onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met

activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een

betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt

er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en

bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de

biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze

uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein

verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar

besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo

oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22

minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die

gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te

betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het

lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat

tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op

dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan

moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat

daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen

Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de

onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het

grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd

kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet

waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen

zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de

zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname

onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit

literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk

vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een

langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo

goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen

door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de

overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn

uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)

11

5 Conclusie

Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke

activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit

wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten

Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze

conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden

geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft

Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve

invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het

revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel

dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te

handhaven

51 Aanbeveling

Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor

HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage

bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de

effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem

ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd

Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en

uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de

mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek

intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en

intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de

uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen

12

Literatuurlijst

1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing

Physical Activity

httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf

2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit

samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid

Bilthoven RIVM

httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op

gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit

3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks

global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO

2004b

4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action

Copenhagen WHO 2006

5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic

study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30

6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression

and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97

7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity

and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157

8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke

gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport

en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996

9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De

gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998

10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical

activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98

11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit

httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-

gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit

12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen

httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml

13

13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam

HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient

rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101

14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of

barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168

15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for

prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm

spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42

16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in

persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-

8

17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten

in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder

redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse

Hartstichting

18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en

vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends

19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial

infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77

20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of

cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon

Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85

21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in

women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22

22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with

myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet

2004364937-52

23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification

of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25

November 1995

14

24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health

Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med

20021622074-2079

25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij

volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6

26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of

anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995

27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst

Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM

lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid

Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008

28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van

verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas

Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007

29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair

risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006

30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten

httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63

31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks

Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily

leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord

injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7

32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men

with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81

33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-

Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and

health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov

34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group

Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people

with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9

35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP

Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during

the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 4: Literatuurstudie - pdf

3

ldquo30minutenbewegenrdquo zoals stevig doorwandelen traplopen huishoudelijke taken dansen fietsen

etc Kortom Een heldere en wetenschappelijk onderbouwde richtlijn met genoeg specifieke

instructies voor de lsquovalide mensrsquo om een gezonde en actieve leefstijl te kunnen inbouwen

Hoewel bovenstaande richtlijn op een groot deel van de bevolking van toepassing is mist het zijn doel

voor invalide mensen Nochtans bestaat er vandaag de dag geen officieumlle richtlijn voor deze

doelgroep op het gebied van ldquoactief zijnrdquo Dat betekent dat er tevens geen richtlijn bestaat voor

dwarslaesiepatieumlnten terwijl het bekend is dat bewegingsinsufficieumlntie juist eacuteeacuten van de meest

voorkomende problemen is onder deze mensen1314 Bovendien blijkt uit zeer recente studies dat

hoge risicofactoren voor HVZ veelvuldig voorkomen bij mensen met een dwarslaesie 1516 Oftewel

reden genoeg om ons af te vragen of lichamelijke activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten ook invloed

heeft op risicovermindering van HVZ

Deze literatuurstudie zal zich op dit onderwerp gaan richten met als doel uit te wijzen wat het

aanbod en de kwaliteit is van wetenschappelijk onderzoek tot op heden op het gebied van

lichamelijke activiteit en risicoverlaging van HVZ onder mensen met een dwarslaesie

13 Risicofactoren HVZ

Voorafgaand aan dit literatuuronderzoek is het allereerst van belang te weten wat de risicofactoren

voor HVZ inhouden en hoe men deze risicofactoren kan vaststellen Onderstaande informatie is

afkomstig van rapporten van de Nederlandse Hartstichting uit 20101718 Kanttekening bij deze

informatie Waarden die gebruikt worden voor het vaststellen van overgewicht en verhoogde kans

op HVZ zijn gebaseerd op de algemene populatie mensen in Nederland Er zal rekening gehouden

moeten worden dat er soms andere waarden gelden voor mensen met een dwarslaesie aangezien zij

met andere interne fysieke omstandigheden te maken hebben

Uit onderzoek is gebleken dat het ontstaan van HVZ gerelateerd is aan ongunstige leefstijlfactoren

zoals roken slechte voeding overmatig alcoholgebruik en lichamelijke inactiviteit19-22 De invloed van

deze factoren verloopt soms rechtstreeks maar meestal via interne risicofactoren zoals overgewicht

verhoogde bloeddruk en hypercholesterolemie Wat deze risicofactoren inhouden zal hieronder

verder worden toegelicht

Overgewicht

Volgens de richtlijn van het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg Centraal Begeleidingsorgaan

(CBO) ldquoDiagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderenrdquo wordt overgewicht en

ernstig overgewicht (obesitas) vastgesteld aan de hand van de Body Mass Index (BMI) eacuten de

buikomvang De BMI is al jaren een bekend meetinstrument voor het vaststellen van onder-

overgewicht De BMI wordt berekend door het gewicht (in kilorsquos) te delen door het kwadraat van de

lengte (in meters) Als aanvullend diagnostisch criterium wordt tegenwoordig de buikomvang

voorgesteld Het is namelijk aangetoond dat de buikomvang tevens als voorspellende factor voor het

risico op HVZ beschouwd kan worden2324 De buikomvang is te meten met een meetlint om de buik

tussen de onderste ribbenboog en het heupbeen Zowel de BMI als de buikomtrek worden beiden

gemeten omdat mensen best iets te zwaar kunnen zijn volgens de normen en toch geen overmatige

4

vetopslag in de buik hebben (bijvoorbeeld sporters) Anderzijds kan iemand met een gezond gewicht

wel degelijk last hebben van ongezonde vetophopingen (bijvoorbeeld inactieve mensen met een

buikje)

Precieze metingen kunnen uitsluitsel geven maar daar is training en geavanceerde apparatuur voor

nodig Beide maten in combinatie voldoen goed omdat het over het algemeen geldt dat een

bepaalde lengte meer lichaamsgewicht en een grotere buikomvang gepaard gaan met meer

vetopslag25

Volgens de classificatie van de World Health Organisation (WHO) wordt overgewicht gedefinieerd als

BMI ge 25 kgm2 en ernstig overgewicht (obesitas) als BMI ge 30 kgm2 De WHO stelt tevens dat er

sprake is van abdominale obesitas indien de buikomvang groter is dan 88 cm bij vrouwen en groter

dan 102 cm bij mannen26

Bloeddruk

Het bloeddrukniveau schommelt rond een gemiddelde waarde De bloeddruk kan tijdelijk duidelijk

hogere waarden vertonen door bijvoorbeeld een schrikreactie maar dat is een normale

fysiologische reactie Pas wanneer iemand gedurende langere tijd een bloeddruk heeft boven de

grenswaarde spreekt men van een verhoogde bloeddruk Voor volwassenen is sprake van een

verhoogde bloeddruk ofwel hypertensie bij een bovendruk (systolische bloeddruk) van 140 mmHg of

hoger enof een onderdruk (diastolische bloeddruk) van 90 mmHg of hoger enof het gebruik van

bloeddrukverlagende medicatie Personen met hypertensie hebben een verhoogd risico op coronaire

hartziekten beroerte hartfalen en vasculaire dementie Het risico op coronaire hartziekten is bij

deze bloeddrukwaarden drie keer zo hoog Bij ongeveer eacuteeacuten op de vijf mensen met een hoge

bloeddruk is overgewicht de oorzaak Andere risicofactoren voor verhoogde bloeddruk zijn een hoog

zout- gebruik een lage consumptie van kalium een lage consumptie van visvetzuren en lichamelijke

inactiviteit1727

Lipidenprofiel

Door middel van bloedtests af te nemen kunnen vetwaardes in het bloed worden vastgesteld Een

weergave van de vetwaardes aanwezig in het bloedserum noemt men het lipidenprofiel Onder

andere vallen aanwezige waardes van het HDL-cholesterol LDL-cholesterol en de totaal cholesterol

binnen het lipidenprofiel Cholesterol is een vetachtige stof die het menselijk lichaam nodig heeft als

bouwsteen voor lichaamscellen en hormonen Cholesterol is een verzamelnaam voor verschillende

stoffen lsquolow densityrsquo lipoproteiumlne (LDL) lsquohigh density lipoproteiumlnersquo (HDL) en triglyceriden Een hoog

gehalte van LDL moleculen in het bloed vergroot de kans op hart- en vaatziekten doordat LDL-

cholesterol vettige afzettingen op de vaatwanden vormt HDL-cholesterol neemt echter vrije

cholesterolmoleculen op en vervoert deze terug naar de lever waar ze worden afgebroken Een hoog

gehalte aan HDL beschermt dus tegen vaataandoeningen Ook de waardes triglyceriden (TG) worden

gemeten in het lipidenprofiel Triglyceriden zijn vetachtige stoffen die nauw verwant zijn aan

cholesterol Net als LDL- cholesterol zorgen deze stoffen voor arteriosclerose wanneer er te veel van

deze substantie in het bloed aanwezig is Het grootste deel van de cholesterol in het lichaam wordt in

de lever geproduceerd maar ook voedsel bevat cholesterol vooral eieren vlees en schaaldieren Een

5

te hoge inname van verzadigd vet transvetten en voedingscholesterol verhogen het LDL-

cholesterolgehalte evenals roken en overgewicht Lichamelijke inactiviteit nauwelijks of geen

alcoholconsumptie te hoge inname transvetten roken en overgewicht zijn factoren die het

(gunstige) HDL cholesterol verlagen28 Uit het totaal cholesterolgehalte en het HDL-gehalte kan de

totaal cholesterol HDL- cholesterol (ratio TCHDL-C) berekend worden Deze TC-HDL-C ratio wordt

ook vaak berekend voor het lipidenprofiel en is een betere voorspeller voor het krijgen van HVZ dan

het LDL-cholesterolgehalte alleen2930

14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie

De doelstelling van deze studie is het in kaart brengen wat het effect is van een actieve leefstijl op de

hierboven genoemde risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

Tevens heeft deze studie als doel het thema ldquogezonde leefstijlrdquo te onderbouwen binnen de

dwarslaesiecursus

15 Vraagstelling

Om het gebied af te bakenen waarin er informatie gezocht gaat worden over het onderwerp van

deze studie is er een hoofdvraag geformuleerd Deze vraagstelling luidt als volgt

Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en

vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

Deze hoofdvraag kan onderverdeeld worden in verschillende subvragen die onderzocht zullen

worden binnen deze literatuurstudie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

6

2 Werkwijze en methoden

21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases)

Het zoeken naar relevante artikelen voor deze literatuurstudie heeft plaatsgevonden door middel

van het raadplegen van de volgende elektronische databronnen en bibliotheken

- PubMedMedline - Cochrane Library - Mediatheek Hogeschool Rotterdam - Google lsquoScolarrsquo - Rijndam revalidatiecentrum

Afgeleid uit de vraagstelling van dit onderzoek zijn de volgende trefwoorden gebruikt ldquo spinal cord injuryrdquo amp ldquoparaplegia tetraplegiardquo gecombineerd met cardiovascular diseases

secondary conditions coronary diseases physical activity active lifestyle sport activity risk factor

lipid profile cholesterol health

Op basis van verschillende combinaties van bovenstaande trefwoorden is in de databases gezocht

De gevonden titels zijn allen op datum beoordeeld Er is voor gekozen artikelen ouder dan 25 jaar

buiten beschouwing te houden binnen deze studie De samenvattingen van de artikelen zijn

beoordeeld op inhoud en vervolgens op basis van overeenstemming met de zoekopdracht in het

geheel opgevraagd

Naast bovenstaande zoekmethode is er gebruikt gemaakt van de zogeheten ldquosneeuwbalmethoderdquo

Deze methode houdt in dat er via de literatuurverwijzingen van de gevonden studies nieuwe

literatuur is gevonden die tevens betrekking heeft op de vraagstelling Ook is er gezocht op de namen

van onderzoekers van de gevonden studies voor het zoeken naar meer gelijkwaardige literatuur

Bovendien zijn professionals geraadpleegd voor relevante artikelen voor dit literatuuronderzoek dit

heeft eacuteeacuten artikel voor deze studie opgeleverd

22 Selectiecriteria

Voorafgaand aan het literatuuronderzoek zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld voor het zoeken

naar relevante studies Deze criteria luiden als volgt

De studies beschrijven mensen met een dwarslaesie

De studies zijn Nederlands- of Engelstalig

De studies bevatten niet minder dan 15 onderzoekspersonen

Studies zijn niet ouder dan 25 jaar Na een korte inventarisatie van de gevonden literatuur werd

duidelijk dat de grens van 15 jaar naar 25 jaar moest worden verschoven Dit heeft als oorzaak

dat er waarschijnlijk weinig studies met betrekking tot dit onderwerp bestaan en de meeste

studies vrij klein zijn

Studies zijn RCTrsquos systematische reviews cross-sectional of cohort studies

De studies beschrijven de relatie tussen het handhaven van een actieve leefstijl en de invloed op

risicofactoren voor hart-en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

7

3 Resultaten

Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie

Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De

geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze

manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen

31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang

Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ

Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate

van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve

dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)

BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de

buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen

inactiviteit en een grotere buikomvang 3132

32 Bloeddruk

Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve

dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve

groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus

actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen

tonen

33 Lipidenprofiel

In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en

vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een

TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant

verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen

hogere activiteit en een lager TG-gehalte33

Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben

een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C

waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar

de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C

gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve

mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk

8

niet-beperkte mannen

Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant

verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335

Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de

doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen

mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435

In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden

tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten

9

4 Discussie

De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek

significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van

dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan

deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per

definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele

onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is

het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit

fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet

Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende

subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit

de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een

afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen

41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een

dwarslaesie

Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht

Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en

lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve

versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag

men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen

met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs

erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op

richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat

met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor

zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van

overgewicht werkelijk doet verminderen

42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een

dwarslaesie

Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft

getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ

is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere

bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen

verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten

aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is

door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op

de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder

10

onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij

mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden

43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de

resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee

onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met

activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een

betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt

er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en

bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de

biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze

uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein

verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar

besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo

oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22

minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die

gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te

betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het

lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat

tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op

dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan

moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat

daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen

Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de

onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het

grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd

kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet

waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen

zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de

zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname

onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit

literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk

vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een

langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo

goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen

door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de

overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn

uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)

11

5 Conclusie

Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke

activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit

wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten

Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze

conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden

geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft

Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve

invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het

revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel

dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te

handhaven

51 Aanbeveling

Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor

HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage

bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de

effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem

ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd

Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en

uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de

mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek

intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en

intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de

uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen

12

Literatuurlijst

1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing

Physical Activity

httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf

2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit

samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid

Bilthoven RIVM

httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op

gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit

3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks

global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO

2004b

4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action

Copenhagen WHO 2006

5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic

study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30

6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression

and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97

7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity

and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157

8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke

gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport

en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996

9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De

gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998

10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical

activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98

11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit

httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-

gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit

12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen

httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml

13

13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam

HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient

rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101

14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of

barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168

15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for

prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm

spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42

16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in

persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-

8

17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten

in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder

redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse

Hartstichting

18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en

vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends

19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial

infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77

20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of

cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon

Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85

21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in

women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22

22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with

myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet

2004364937-52

23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification

of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25

November 1995

14

24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health

Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med

20021622074-2079

25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij

volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6

26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of

anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995

27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst

Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM

lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid

Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008

28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van

verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas

Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007

29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair

risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006

30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten

httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63

31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks

Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily

leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord

injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7

32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men

with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81

33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-

Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and

health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov

34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group

Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people

with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9

35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP

Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during

the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 5: Literatuurstudie - pdf

4

vetopslag in de buik hebben (bijvoorbeeld sporters) Anderzijds kan iemand met een gezond gewicht

wel degelijk last hebben van ongezonde vetophopingen (bijvoorbeeld inactieve mensen met een

buikje)

Precieze metingen kunnen uitsluitsel geven maar daar is training en geavanceerde apparatuur voor

nodig Beide maten in combinatie voldoen goed omdat het over het algemeen geldt dat een

bepaalde lengte meer lichaamsgewicht en een grotere buikomvang gepaard gaan met meer

vetopslag25

Volgens de classificatie van de World Health Organisation (WHO) wordt overgewicht gedefinieerd als

BMI ge 25 kgm2 en ernstig overgewicht (obesitas) als BMI ge 30 kgm2 De WHO stelt tevens dat er

sprake is van abdominale obesitas indien de buikomvang groter is dan 88 cm bij vrouwen en groter

dan 102 cm bij mannen26

Bloeddruk

Het bloeddrukniveau schommelt rond een gemiddelde waarde De bloeddruk kan tijdelijk duidelijk

hogere waarden vertonen door bijvoorbeeld een schrikreactie maar dat is een normale

fysiologische reactie Pas wanneer iemand gedurende langere tijd een bloeddruk heeft boven de

grenswaarde spreekt men van een verhoogde bloeddruk Voor volwassenen is sprake van een

verhoogde bloeddruk ofwel hypertensie bij een bovendruk (systolische bloeddruk) van 140 mmHg of

hoger enof een onderdruk (diastolische bloeddruk) van 90 mmHg of hoger enof het gebruik van

bloeddrukverlagende medicatie Personen met hypertensie hebben een verhoogd risico op coronaire

hartziekten beroerte hartfalen en vasculaire dementie Het risico op coronaire hartziekten is bij

deze bloeddrukwaarden drie keer zo hoog Bij ongeveer eacuteeacuten op de vijf mensen met een hoge

bloeddruk is overgewicht de oorzaak Andere risicofactoren voor verhoogde bloeddruk zijn een hoog

zout- gebruik een lage consumptie van kalium een lage consumptie van visvetzuren en lichamelijke

inactiviteit1727

Lipidenprofiel

Door middel van bloedtests af te nemen kunnen vetwaardes in het bloed worden vastgesteld Een

weergave van de vetwaardes aanwezig in het bloedserum noemt men het lipidenprofiel Onder

andere vallen aanwezige waardes van het HDL-cholesterol LDL-cholesterol en de totaal cholesterol

binnen het lipidenprofiel Cholesterol is een vetachtige stof die het menselijk lichaam nodig heeft als

bouwsteen voor lichaamscellen en hormonen Cholesterol is een verzamelnaam voor verschillende

stoffen lsquolow densityrsquo lipoproteiumlne (LDL) lsquohigh density lipoproteiumlnersquo (HDL) en triglyceriden Een hoog

gehalte van LDL moleculen in het bloed vergroot de kans op hart- en vaatziekten doordat LDL-

cholesterol vettige afzettingen op de vaatwanden vormt HDL-cholesterol neemt echter vrije

cholesterolmoleculen op en vervoert deze terug naar de lever waar ze worden afgebroken Een hoog

gehalte aan HDL beschermt dus tegen vaataandoeningen Ook de waardes triglyceriden (TG) worden

gemeten in het lipidenprofiel Triglyceriden zijn vetachtige stoffen die nauw verwant zijn aan

cholesterol Net als LDL- cholesterol zorgen deze stoffen voor arteriosclerose wanneer er te veel van

deze substantie in het bloed aanwezig is Het grootste deel van de cholesterol in het lichaam wordt in

de lever geproduceerd maar ook voedsel bevat cholesterol vooral eieren vlees en schaaldieren Een

5

te hoge inname van verzadigd vet transvetten en voedingscholesterol verhogen het LDL-

cholesterolgehalte evenals roken en overgewicht Lichamelijke inactiviteit nauwelijks of geen

alcoholconsumptie te hoge inname transvetten roken en overgewicht zijn factoren die het

(gunstige) HDL cholesterol verlagen28 Uit het totaal cholesterolgehalte en het HDL-gehalte kan de

totaal cholesterol HDL- cholesterol (ratio TCHDL-C) berekend worden Deze TC-HDL-C ratio wordt

ook vaak berekend voor het lipidenprofiel en is een betere voorspeller voor het krijgen van HVZ dan

het LDL-cholesterolgehalte alleen2930

14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie

De doelstelling van deze studie is het in kaart brengen wat het effect is van een actieve leefstijl op de

hierboven genoemde risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

Tevens heeft deze studie als doel het thema ldquogezonde leefstijlrdquo te onderbouwen binnen de

dwarslaesiecursus

15 Vraagstelling

Om het gebied af te bakenen waarin er informatie gezocht gaat worden over het onderwerp van

deze studie is er een hoofdvraag geformuleerd Deze vraagstelling luidt als volgt

Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en

vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

Deze hoofdvraag kan onderverdeeld worden in verschillende subvragen die onderzocht zullen

worden binnen deze literatuurstudie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

6

2 Werkwijze en methoden

21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases)

Het zoeken naar relevante artikelen voor deze literatuurstudie heeft plaatsgevonden door middel

van het raadplegen van de volgende elektronische databronnen en bibliotheken

- PubMedMedline - Cochrane Library - Mediatheek Hogeschool Rotterdam - Google lsquoScolarrsquo - Rijndam revalidatiecentrum

Afgeleid uit de vraagstelling van dit onderzoek zijn de volgende trefwoorden gebruikt ldquo spinal cord injuryrdquo amp ldquoparaplegia tetraplegiardquo gecombineerd met cardiovascular diseases

secondary conditions coronary diseases physical activity active lifestyle sport activity risk factor

lipid profile cholesterol health

Op basis van verschillende combinaties van bovenstaande trefwoorden is in de databases gezocht

De gevonden titels zijn allen op datum beoordeeld Er is voor gekozen artikelen ouder dan 25 jaar

buiten beschouwing te houden binnen deze studie De samenvattingen van de artikelen zijn

beoordeeld op inhoud en vervolgens op basis van overeenstemming met de zoekopdracht in het

geheel opgevraagd

Naast bovenstaande zoekmethode is er gebruikt gemaakt van de zogeheten ldquosneeuwbalmethoderdquo

Deze methode houdt in dat er via de literatuurverwijzingen van de gevonden studies nieuwe

literatuur is gevonden die tevens betrekking heeft op de vraagstelling Ook is er gezocht op de namen

van onderzoekers van de gevonden studies voor het zoeken naar meer gelijkwaardige literatuur

Bovendien zijn professionals geraadpleegd voor relevante artikelen voor dit literatuuronderzoek dit

heeft eacuteeacuten artikel voor deze studie opgeleverd

22 Selectiecriteria

Voorafgaand aan het literatuuronderzoek zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld voor het zoeken

naar relevante studies Deze criteria luiden als volgt

De studies beschrijven mensen met een dwarslaesie

De studies zijn Nederlands- of Engelstalig

De studies bevatten niet minder dan 15 onderzoekspersonen

Studies zijn niet ouder dan 25 jaar Na een korte inventarisatie van de gevonden literatuur werd

duidelijk dat de grens van 15 jaar naar 25 jaar moest worden verschoven Dit heeft als oorzaak

dat er waarschijnlijk weinig studies met betrekking tot dit onderwerp bestaan en de meeste

studies vrij klein zijn

Studies zijn RCTrsquos systematische reviews cross-sectional of cohort studies

De studies beschrijven de relatie tussen het handhaven van een actieve leefstijl en de invloed op

risicofactoren voor hart-en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

7

3 Resultaten

Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie

Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De

geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze

manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen

31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang

Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ

Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate

van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve

dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)

BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de

buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen

inactiviteit en een grotere buikomvang 3132

32 Bloeddruk

Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve

dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve

groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus

actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen

tonen

33 Lipidenprofiel

In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en

vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een

TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant

verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen

hogere activiteit en een lager TG-gehalte33

Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben

een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C

waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar

de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C

gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve

mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk

8

niet-beperkte mannen

Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant

verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335

Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de

doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen

mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435

In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden

tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten

9

4 Discussie

De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek

significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van

dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan

deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per

definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele

onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is

het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit

fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet

Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende

subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit

de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een

afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen

41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een

dwarslaesie

Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht

Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en

lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve

versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag

men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen

met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs

erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op

richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat

met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor

zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van

overgewicht werkelijk doet verminderen

42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een

dwarslaesie

Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft

getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ

is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere

bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen

verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten

aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is

door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op

de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder

10

onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij

mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden

43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de

resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee

onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met

activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een

betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt

er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en

bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de

biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze

uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein

verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar

besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo

oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22

minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die

gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te

betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het

lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat

tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op

dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan

moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat

daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen

Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de

onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het

grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd

kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet

waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen

zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de

zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname

onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit

literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk

vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een

langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo

goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen

door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de

overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn

uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)

11

5 Conclusie

Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke

activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit

wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten

Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze

conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden

geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft

Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve

invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het

revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel

dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te

handhaven

51 Aanbeveling

Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor

HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage

bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de

effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem

ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd

Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en

uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de

mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek

intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en

intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de

uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen

12

Literatuurlijst

1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing

Physical Activity

httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf

2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit

samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid

Bilthoven RIVM

httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op

gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit

3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks

global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO

2004b

4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action

Copenhagen WHO 2006

5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic

study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30

6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression

and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97

7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity

and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157

8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke

gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport

en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996

9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De

gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998

10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical

activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98

11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit

httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-

gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit

12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen

httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml

13

13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam

HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient

rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101

14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of

barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168

15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for

prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm

spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42

16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in

persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-

8

17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten

in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder

redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse

Hartstichting

18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en

vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends

19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial

infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77

20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of

cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon

Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85

21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in

women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22

22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with

myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet

2004364937-52

23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification

of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25

November 1995

14

24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health

Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med

20021622074-2079

25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij

volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6

26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of

anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995

27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst

Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM

lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid

Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008

28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van

verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas

Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007

29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair

risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006

30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten

httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63

31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks

Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily

leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord

injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7

32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men

with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81

33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-

Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and

health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov

34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group

Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people

with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9

35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP

Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during

the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 6: Literatuurstudie - pdf

5

te hoge inname van verzadigd vet transvetten en voedingscholesterol verhogen het LDL-

cholesterolgehalte evenals roken en overgewicht Lichamelijke inactiviteit nauwelijks of geen

alcoholconsumptie te hoge inname transvetten roken en overgewicht zijn factoren die het

(gunstige) HDL cholesterol verlagen28 Uit het totaal cholesterolgehalte en het HDL-gehalte kan de

totaal cholesterol HDL- cholesterol (ratio TCHDL-C) berekend worden Deze TC-HDL-C ratio wordt

ook vaak berekend voor het lipidenprofiel en is een betere voorspeller voor het krijgen van HVZ dan

het LDL-cholesterolgehalte alleen2930

14 Wat is de doelstelling van deze literatuurstudie

De doelstelling van deze studie is het in kaart brengen wat het effect is van een actieve leefstijl op de

hierboven genoemde risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

Tevens heeft deze studie als doel het thema ldquogezonde leefstijlrdquo te onderbouwen binnen de

dwarslaesiecursus

15 Vraagstelling

Om het gebied af te bakenen waarin er informatie gezocht gaat worden over het onderwerp van

deze studie is er een hoofdvraag geformuleerd Deze vraagstelling luidt als volgt

Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en

vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

Deze hoofdvraag kan onderverdeeld worden in verschillende subvragen die onderzocht zullen

worden binnen deze literatuurstudie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een dwarslaesie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een dwarslaesie

- Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

6

2 Werkwijze en methoden

21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases)

Het zoeken naar relevante artikelen voor deze literatuurstudie heeft plaatsgevonden door middel

van het raadplegen van de volgende elektronische databronnen en bibliotheken

- PubMedMedline - Cochrane Library - Mediatheek Hogeschool Rotterdam - Google lsquoScolarrsquo - Rijndam revalidatiecentrum

Afgeleid uit de vraagstelling van dit onderzoek zijn de volgende trefwoorden gebruikt ldquo spinal cord injuryrdquo amp ldquoparaplegia tetraplegiardquo gecombineerd met cardiovascular diseases

secondary conditions coronary diseases physical activity active lifestyle sport activity risk factor

lipid profile cholesterol health

Op basis van verschillende combinaties van bovenstaande trefwoorden is in de databases gezocht

De gevonden titels zijn allen op datum beoordeeld Er is voor gekozen artikelen ouder dan 25 jaar

buiten beschouwing te houden binnen deze studie De samenvattingen van de artikelen zijn

beoordeeld op inhoud en vervolgens op basis van overeenstemming met de zoekopdracht in het

geheel opgevraagd

Naast bovenstaande zoekmethode is er gebruikt gemaakt van de zogeheten ldquosneeuwbalmethoderdquo

Deze methode houdt in dat er via de literatuurverwijzingen van de gevonden studies nieuwe

literatuur is gevonden die tevens betrekking heeft op de vraagstelling Ook is er gezocht op de namen

van onderzoekers van de gevonden studies voor het zoeken naar meer gelijkwaardige literatuur

Bovendien zijn professionals geraadpleegd voor relevante artikelen voor dit literatuuronderzoek dit

heeft eacuteeacuten artikel voor deze studie opgeleverd

22 Selectiecriteria

Voorafgaand aan het literatuuronderzoek zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld voor het zoeken

naar relevante studies Deze criteria luiden als volgt

De studies beschrijven mensen met een dwarslaesie

De studies zijn Nederlands- of Engelstalig

De studies bevatten niet minder dan 15 onderzoekspersonen

Studies zijn niet ouder dan 25 jaar Na een korte inventarisatie van de gevonden literatuur werd

duidelijk dat de grens van 15 jaar naar 25 jaar moest worden verschoven Dit heeft als oorzaak

dat er waarschijnlijk weinig studies met betrekking tot dit onderwerp bestaan en de meeste

studies vrij klein zijn

Studies zijn RCTrsquos systematische reviews cross-sectional of cohort studies

De studies beschrijven de relatie tussen het handhaven van een actieve leefstijl en de invloed op

risicofactoren voor hart-en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

7

3 Resultaten

Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie

Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De

geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze

manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen

31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang

Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ

Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate

van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve

dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)

BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de

buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen

inactiviteit en een grotere buikomvang 3132

32 Bloeddruk

Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve

dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve

groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus

actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen

tonen

33 Lipidenprofiel

In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en

vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een

TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant

verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen

hogere activiteit en een lager TG-gehalte33

Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben

een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C

waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar

de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C

gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve

mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk

8

niet-beperkte mannen

Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant

verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335

Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de

doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen

mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435

In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden

tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten

9

4 Discussie

De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek

significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van

dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan

deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per

definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele

onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is

het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit

fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet

Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende

subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit

de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een

afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen

41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een

dwarslaesie

Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht

Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en

lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve

versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag

men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen

met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs

erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op

richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat

met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor

zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van

overgewicht werkelijk doet verminderen

42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een

dwarslaesie

Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft

getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ

is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere

bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen

verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten

aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is

door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op

de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder

10

onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij

mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden

43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de

resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee

onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met

activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een

betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt

er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en

bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de

biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze

uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein

verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar

besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo

oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22

minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die

gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te

betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het

lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat

tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op

dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan

moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat

daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen

Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de

onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het

grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd

kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet

waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen

zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de

zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname

onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit

literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk

vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een

langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo

goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen

door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de

overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn

uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)

11

5 Conclusie

Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke

activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit

wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten

Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze

conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden

geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft

Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve

invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het

revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel

dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te

handhaven

51 Aanbeveling

Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor

HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage

bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de

effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem

ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd

Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en

uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de

mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek

intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en

intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de

uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen

12

Literatuurlijst

1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing

Physical Activity

httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf

2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit

samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid

Bilthoven RIVM

httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op

gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit

3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks

global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO

2004b

4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action

Copenhagen WHO 2006

5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic

study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30

6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression

and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97

7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity

and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157

8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke

gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport

en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996

9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De

gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998

10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical

activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98

11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit

httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-

gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit

12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen

httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml

13

13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam

HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient

rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101

14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of

barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168

15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for

prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm

spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42

16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in

persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-

8

17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten

in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder

redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse

Hartstichting

18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en

vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends

19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial

infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77

20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of

cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon

Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85

21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in

women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22

22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with

myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet

2004364937-52

23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification

of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25

November 1995

14

24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health

Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med

20021622074-2079

25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij

volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6

26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of

anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995

27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst

Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM

lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid

Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008

28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van

verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas

Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007

29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair

risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006

30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten

httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63

31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks

Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily

leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord

injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7

32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men

with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81

33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-

Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and

health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov

34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group

Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people

with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9

35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP

Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during

the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 7: Literatuurstudie - pdf

6

2 Werkwijze en methoden

21 Zoekstrategie van literatuursearch (trefwoorden databases)

Het zoeken naar relevante artikelen voor deze literatuurstudie heeft plaatsgevonden door middel

van het raadplegen van de volgende elektronische databronnen en bibliotheken

- PubMedMedline - Cochrane Library - Mediatheek Hogeschool Rotterdam - Google lsquoScolarrsquo - Rijndam revalidatiecentrum

Afgeleid uit de vraagstelling van dit onderzoek zijn de volgende trefwoorden gebruikt ldquo spinal cord injuryrdquo amp ldquoparaplegia tetraplegiardquo gecombineerd met cardiovascular diseases

secondary conditions coronary diseases physical activity active lifestyle sport activity risk factor

lipid profile cholesterol health

Op basis van verschillende combinaties van bovenstaande trefwoorden is in de databases gezocht

De gevonden titels zijn allen op datum beoordeeld Er is voor gekozen artikelen ouder dan 25 jaar

buiten beschouwing te houden binnen deze studie De samenvattingen van de artikelen zijn

beoordeeld op inhoud en vervolgens op basis van overeenstemming met de zoekopdracht in het

geheel opgevraagd

Naast bovenstaande zoekmethode is er gebruikt gemaakt van de zogeheten ldquosneeuwbalmethoderdquo

Deze methode houdt in dat er via de literatuurverwijzingen van de gevonden studies nieuwe

literatuur is gevonden die tevens betrekking heeft op de vraagstelling Ook is er gezocht op de namen

van onderzoekers van de gevonden studies voor het zoeken naar meer gelijkwaardige literatuur

Bovendien zijn professionals geraadpleegd voor relevante artikelen voor dit literatuuronderzoek dit

heeft eacuteeacuten artikel voor deze studie opgeleverd

22 Selectiecriteria

Voorafgaand aan het literatuuronderzoek zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld voor het zoeken

naar relevante studies Deze criteria luiden als volgt

De studies beschrijven mensen met een dwarslaesie

De studies zijn Nederlands- of Engelstalig

De studies bevatten niet minder dan 15 onderzoekspersonen

Studies zijn niet ouder dan 25 jaar Na een korte inventarisatie van de gevonden literatuur werd

duidelijk dat de grens van 15 jaar naar 25 jaar moest worden verschoven Dit heeft als oorzaak

dat er waarschijnlijk weinig studies met betrekking tot dit onderwerp bestaan en de meeste

studies vrij klein zijn

Studies zijn RCTrsquos systematische reviews cross-sectional of cohort studies

De studies beschrijven de relatie tussen het handhaven van een actieve leefstijl en de invloed op

risicofactoren voor hart-en vaatziekten bij mensen met een dwarslaesie

7

3 Resultaten

Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie

Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De

geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze

manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen

31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang

Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ

Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate

van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve

dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)

BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de

buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen

inactiviteit en een grotere buikomvang 3132

32 Bloeddruk

Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve

dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve

groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus

actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen

tonen

33 Lipidenprofiel

In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en

vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een

TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant

verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen

hogere activiteit en een lager TG-gehalte33

Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben

een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C

waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar

de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C

gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve

mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk

8

niet-beperkte mannen

Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant

verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335

Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de

doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen

mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435

In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden

tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten

9

4 Discussie

De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek

significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van

dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan

deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per

definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele

onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is

het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit

fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet

Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende

subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit

de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een

afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen

41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een

dwarslaesie

Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht

Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en

lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve

versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag

men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen

met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs

erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op

richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat

met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor

zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van

overgewicht werkelijk doet verminderen

42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een

dwarslaesie

Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft

getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ

is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere

bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen

verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten

aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is

door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op

de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder

10

onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij

mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden

43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de

resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee

onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met

activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een

betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt

er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en

bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de

biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze

uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein

verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar

besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo

oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22

minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die

gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te

betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het

lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat

tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op

dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan

moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat

daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen

Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de

onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het

grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd

kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet

waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen

zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de

zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname

onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit

literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk

vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een

langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo

goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen

door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de

overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn

uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)

11

5 Conclusie

Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke

activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit

wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten

Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze

conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden

geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft

Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve

invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het

revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel

dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te

handhaven

51 Aanbeveling

Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor

HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage

bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de

effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem

ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd

Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en

uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de

mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek

intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en

intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de

uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen

12

Literatuurlijst

1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing

Physical Activity

httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf

2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit

samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid

Bilthoven RIVM

httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op

gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit

3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks

global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO

2004b

4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action

Copenhagen WHO 2006

5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic

study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30

6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression

and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97

7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity

and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157

8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke

gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport

en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996

9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De

gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998

10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical

activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98

11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit

httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-

gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit

12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen

httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml

13

13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam

HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient

rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101

14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of

barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168

15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for

prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm

spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42

16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in

persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-

8

17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten

in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder

redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse

Hartstichting

18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en

vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends

19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial

infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77

20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of

cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon

Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85

21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in

women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22

22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with

myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet

2004364937-52

23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification

of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25

November 1995

14

24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health

Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med

20021622074-2079

25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij

volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6

26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of

anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995

27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst

Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM

lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid

Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008

28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van

verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas

Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007

29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair

risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006

30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten

httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63

31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks

Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily

leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord

injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7

32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men

with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81

33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-

Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and

health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov

34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group

Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people

with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9

35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP

Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during

the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 8: Literatuurstudie - pdf

7

3 Resultaten

Uiteindelijk heeft voornoemde zoekstrategie zes artikelen opgeleverd voor deze literatuurstudie

Deze artikelen zijn volledig opgevraagd en voldoen inhoudelijk aan alle selectiecriteria De

geselecteerde artikelen zijn op basis van de kerngegevens in een schema gezet (zie tabel 2) Op deze

manier ontstaat er een duidelijk overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen

31 Overgewicht BMI Percentage vetmassa Buikomvang

Zoals in de inleiding beschreven is overgewicht eacuteeacuten van de belangrijke risicofactoren voor HVZ

Biometrische gegevens zoals BMI percentage vetmassa en buikomvang zijn onderzocht om de mate

van overgewicht te kunnen vaststellen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest31 Uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat actieve

dwarslaesiepatieumlnten zowel met een paraplegie als een tetraplegie een beduidend lager (gunstiger)

BMI en percentage vetmassa hebben in verhouding tot de inactieve doelgroep Wat betreft de

buikomvang vonden in totaal twee studies alleen onder paraplegen een significant verband tussen

inactiviteit en een grotere buikomvang 3132

32 Bloeddruk

Slechts eacuteeacuten onderzoek heeft de bloeddruk als uitkomstmaat getest onder inactieve en actieve

dwarslaesiepatieumlnten31 De resultaten hiervan laten een lagere (gunstigere) bloeddruk bij de actieve

groep paraplegen zien dan bij inactieve paraplegen De bloeddrukmetingen onder inactieve versus

actieve tetraplegen verschilden onderling helaas te weinig om een significant verband aan te kunnen

tonen

33 Lipidenprofiel

In totaal hebben vijf van de zes studies zowel het TC als TG als parameter voor risicofactoren hart- en

vaatziekten onderzocht31-35 Drie van de vijf onderzoeken vonden geen significant verband tussen een

TC-waarden en activiteit31-33 Daarentegen vonden de andere twee studies juist weacutel een significant

verband3435 Slechts eacuteeacuten van de vijf onderzoeken heeft een significant verband gevonden tussen

hogere activiteit en een lager TG-gehalte33

Alle zes onderzoeken hebben het HDL-C gehalte onderzocht31-36 Echter twee onderzoeken hebben

een significant verband gevonden tussen fysiek hoger actieve doelgroepen en gunstigere HDL-C

waardes in het bloed3236 Eeacuten van deze twee onderzoeken heeft tevens in het bloed gekeken naar

de subfracties van HDL-C (HDL-2 en HDL-3)36 Resultaten van deze studie wijzen uit dat totale HDL-C

gehaltes en de subfracties HDL-2 en HDL-3 allen significant lager (ongunstig) waren bij de inactieve

mannelijke populatie in vergelijking tot de mannelijke actieve dwarslaesiepatieumlnten en de lichamelijk

8

niet-beperkte mannen

Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant

verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335

Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de

doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen

mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435

In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden

tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten

9

4 Discussie

De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek

significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van

dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan

deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per

definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele

onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is

het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit

fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet

Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende

subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit

de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een

afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen

41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een

dwarslaesie

Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht

Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en

lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve

versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag

men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen

met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs

erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op

richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat

met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor

zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van

overgewicht werkelijk doet verminderen

42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een

dwarslaesie

Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft

getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ

is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere

bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen

verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten

aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is

door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op

de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder

10

onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij

mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden

43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de

resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee

onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met

activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een

betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt

er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en

bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de

biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze

uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein

verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar

besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo

oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22

minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die

gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te

betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het

lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat

tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op

dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan

moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat

daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen

Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de

onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het

grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd

kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet

waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen

zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de

zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname

onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit

literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk

vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een

langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo

goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen

door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de

overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn

uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)

11

5 Conclusie

Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke

activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit

wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten

Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze

conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden

geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft

Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve

invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het

revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel

dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te

handhaven

51 Aanbeveling

Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor

HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage

bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de

effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem

ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd

Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en

uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de

mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek

intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en

intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de

uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen

12

Literatuurlijst

1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing

Physical Activity

httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf

2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit

samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid

Bilthoven RIVM

httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op

gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit

3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks

global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO

2004b

4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action

Copenhagen WHO 2006

5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic

study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30

6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression

and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97

7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity

and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157

8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke

gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport

en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996

9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De

gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998

10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical

activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98

11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit

httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-

gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit

12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen

httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml

13

13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam

HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient

rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101

14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of

barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168

15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for

prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm

spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42

16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in

persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-

8

17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten

in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder

redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse

Hartstichting

18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en

vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends

19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial

infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77

20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of

cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon

Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85

21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in

women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22

22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with

myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet

2004364937-52

23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification

of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25

November 1995

14

24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health

Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med

20021622074-2079

25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij

volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6

26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of

anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995

27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst

Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM

lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid

Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008

28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van

verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas

Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007

29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair

risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006

30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten

httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63

31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks

Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily

leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord

injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7

32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men

with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81

33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-

Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and

health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov

34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group

Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people

with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9

35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP

Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during

the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 9: Literatuurstudie - pdf

8

niet-beperkte mannen

Twee onderzoeken hebben ook de ratio TC HDL-C onderzocht en vonden beiden een significant

verband tussen een gunstiger ratio TCHDL-C en een hoog activiteitenniveau3335

Wat betreft het LDL-C gehalte hebben vier van de zes studies deze parameter getest bij de

doelgroepen3133-35 Twee onderzoeken hiervan hebben een significant verband gevonden tussen

mensen met een hoger activiteitenniveau en gunstigere waarden van LDL-C in het bloed3435

In tabel 3 van de lsquoBijlagenrsquo is schematisch weergegeven welke verbanden er per studie zijn gevonden

tussen het activiteitenniveau en de parameters voor risicofactoren hart- en vaatziekten

9

4 Discussie

De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek

significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van

dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan

deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per

definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele

onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is

het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit

fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet

Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende

subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit

de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een

afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen

41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een

dwarslaesie

Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht

Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en

lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve

versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag

men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen

met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs

erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op

richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat

met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor

zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van

overgewicht werkelijk doet verminderen

42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een

dwarslaesie

Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft

getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ

is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere

bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen

verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten

aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is

door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op

de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder

10

onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij

mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden

43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de

resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee

onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met

activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een

betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt

er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en

bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de

biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze

uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein

verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar

besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo

oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22

minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die

gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te

betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het

lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat

tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op

dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan

moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat

daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen

Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de

onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het

grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd

kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet

waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen

zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de

zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname

onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit

literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk

vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een

langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo

goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen

door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de

overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn

uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)

11

5 Conclusie

Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke

activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit

wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten

Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze

conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden

geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft

Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve

invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het

revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel

dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te

handhaven

51 Aanbeveling

Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor

HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage

bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de

effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem

ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd

Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en

uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de

mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek

intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en

intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de

uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen

12

Literatuurlijst

1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing

Physical Activity

httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf

2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit

samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid

Bilthoven RIVM

httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op

gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit

3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks

global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO

2004b

4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action

Copenhagen WHO 2006

5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic

study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30

6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression

and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97

7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity

and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157

8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke

gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport

en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996

9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De

gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998

10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical

activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98

11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit

httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-

gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit

12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen

httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml

13

13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam

HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient

rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101

14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of

barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168

15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for

prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm

spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42

16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in

persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-

8

17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten

in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder

redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse

Hartstichting

18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en

vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends

19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial

infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77

20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of

cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon

Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85

21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in

women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22

22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with

myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet

2004364937-52

23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification

of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25

November 1995

14

24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health

Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med

20021622074-2079

25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij

volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6

26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of

anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995

27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst

Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM

lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid

Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008

28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van

verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas

Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007

29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair

risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006

30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten

httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63

31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks

Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily

leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord

injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7

32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men

with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81

33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-

Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and

health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov

34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group

Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people

with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9

35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP

Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during

the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 10: Literatuurstudie - pdf

9

4 Discussie

De resultaten van deze literatuurstudie hebben uitgewezen dat ieder geselecteerd onderzoek

significante verbanden heeft gevonden tussen een hoger activiteitenniveau van

dwarslaesiepatieumlnten en gunstigere waarden binnen het risicoprofiel voor HVZ Voorafgaand aan

deze discussie dient men er rekening mee te houden dat de bewijskracht van deze uitkomsten per

definitie al vrij laag is aangezien deze literatuurstudie alleen cohort- of cross-sectionele

onderzoeken bevat en deze onderzoeken relatief kleine populaties hebben onderzocht Bovendien is

het opvallend dat de uitkomsten van de onderzochte risicofactoren onderling erg varieumlren Dit

fenomeen valt te verklaren doordat de studies ook zeer verschillend zijn opgezet

Aan het begin van deze literatuurstudie zijn er voortvloeiend uit de hoofdvraagstelling verschillende

subvragen geformuleerd Deze discussie zal verschillende kanten belichten van hoe de resultaten uit

de onderzoeken van deze literatuurstudie geiumlnterpreteerd kunnen worden om vervolgens een

afgewogen antwoord te kunnen geven op de subvragen

41 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op overgewicht bij mensen met een

dwarslaesie

Slechts twee van de zes onderzoeken hebben biometrische gegevens voor overgewicht onderzocht

Weliswaar vonden beiden onderzoeken een significant verband tussen hoger activiteitenniveau en

lagere buikomvang bij paraplegen Eeacuten onderzoek heeft zowel de buikomvang het percentage

vetmassa als de BMI getest en vond bij alle drie van deze factoren gunstigere waarden bij de actieve

versus niet-actieve dwarslaesiepatieumlnten (zowel parapleeg als tetrapleeg) Gezien deze feiten mag

men concluderen dat activiteit een gunstig effect heeft op het verlagen van overgewicht bij mensen

met een dwarslaesie Allicht dient men zich er sterk van bewust te zijn dat het aanbod van dit bewijs

erg summier en niet gecontroleerd is Belangrijkste van alles is dat de pijlen de goeden kant op

richten wat betreft het vermoeden dat activiteit onder dwarslaesiepatieumlnten tevens in verband staat

met een lager gezonder gewicht Echter zal er grootschaliger en gecontroleerd onderzoek nodig voor

zijn wil men aan kunnen tonen dat activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten de prevalentie van

overgewicht werkelijk doet verminderen

42 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op de bloeddruk bij mensen met een

dwarslaesie

Opvallend aan alle onderzoeken is dat slechts eacuteeacuten onderzoek de bloeddruk als uitkomstmaat heeft

getest terwijl het algemeen bekend is dat een hoge bloeddruk een belangrijke risicofactor voor HVZ

is De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de actieve groep paraplegen een gunstigere

bloeddruk heeft dan inactieve paraplegen Het is interessant dat er alleen bij tetraplegen geen

verband tussen activiteit en bloeddruk werd gevonden Dit verschijnsel valt waarschijnlijk te wijten

aan het feit dat bij tetraplegische dwarslaesiepatieumlnten de bloedcirculatie per definitie afwijkend is

door controleverlies vanuit het ruggenmerg37 Er is dus vrij weinig bewijskracht voor het antwoord op

de vraag welke invloed lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten heeft op de bloeddruk Verder

10

onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij

mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden

43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de

resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee

onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met

activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een

betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt

er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en

bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de

biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze

uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein

verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar

besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo

oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22

minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die

gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te

betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het

lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat

tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op

dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan

moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat

daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen

Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de

onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het

grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd

kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet

waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen

zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de

zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname

onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit

literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk

vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een

langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo

goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen

door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de

overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn

uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)

11

5 Conclusie

Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke

activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit

wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten

Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze

conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden

geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft

Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve

invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het

revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel

dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te

handhaven

51 Aanbeveling

Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor

HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage

bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de

effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem

ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd

Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en

uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de

mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek

intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en

intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de

uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen

12

Literatuurlijst

1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing

Physical Activity

httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf

2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit

samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid

Bilthoven RIVM

httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op

gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit

3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks

global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO

2004b

4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action

Copenhagen WHO 2006

5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic

study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30

6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression

and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97

7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity

and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157

8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke

gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport

en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996

9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De

gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998

10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical

activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98

11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit

httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-

gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit

12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen

httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml

13

13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam

HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient

rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101

14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of

barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168

15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for

prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm

spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42

16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in

persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-

8

17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten

in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder

redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse

Hartstichting

18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en

vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends

19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial

infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77

20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of

cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon

Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85

21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in

women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22

22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with

myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet

2004364937-52

23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification

of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25

November 1995

14

24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health

Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med

20021622074-2079

25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij

volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6

26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of

anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995

27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst

Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM

lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid

Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008

28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van

verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas

Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007

29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair

risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006

30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten

httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63

31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks

Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily

leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord

injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7

32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men

with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81

33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-

Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and

health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov

34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group

Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people

with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9

35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP

Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during

the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 11: Literatuurstudie - pdf

10

onderzoek met controlegroepen zou moeten uitwijzen of lichamelijke activiteit de bloeddruk bij

mensen met een dwarslaesie (en tetraplegie) kan beiumlnvloeden

43 Wat is het effect van lichamelijke activiteit op het lipidenprofiel bij mensen met een

dwarslaesie

Ieder onderzoek heeft eacuteeacuten of meerdere parameters van het lipidenprofiel onderzocht Zoals de

resultaten al duidelijk in Tabel 3 laten zien zijn de uitkomsten onderling vrij verschillend Twee

onderzoeken hebben de TCHDL-ratio onderzocht en een significant verband gevonden met

activiteit Dit maakt deze twee onderzoeken het meest opvallend aangezien het TCHDL-ratio als een

betere voorspeller voor HVZ gezien wordt dan de cholesterolwaardes afzonderlijk2930 Daarnaast valt

er eacuteeacuten onderzoek op die zowel de parameters van het lipidenprofiel als de BMI buikomvang en

bloeddruk heeft onderzocht Dit onderzoek vond alleen significante verbanden tussen activiteit en de

biometrische gegevens niet tussen activiteit en het lipidenprofiel Een verklaring voor deze

uitkomsten van dit onderzoek zou kunnen zijn dat er tussen de onderzoeksgroepen slechts een klein

verschil in activiteitenniveau bestond De mensen zijn binnen dit onderzoek gecategoriseerd naar

besteding van meer oacutef minder dan 25 minuten per dag aan ldquoLeisure Time Physical Activity (LTPA)rdquo

oftewel vrijetijdsbeweging Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de ene groep mensen die gemiddeld 22

minuten LTPA besteed per dag als lsquolaag actiefrsquo werd gecategoriseerd de groep mensen die

gemiddeld 26 minuten aan LTPA per dag besteed als lsquohoog actiefrsquo Het is dan terecht om te

betwijfelen dat zodanig klein verschil in activiteit een significant verschil in bloedwaarden (van het

lipidenprofiel) doet uitkomen Wederom zijn er genoeg aanwijzingen dat er een relatie bestaat

tussen activiteit en de invloed daarvan op het lipidenprofiel bij dwarslaesiepatieumlnten Echter ook op

dit punt is het zeker van belang dat er specifieker beter gecontroleerd en uniform onderzoek gedaan

moet worden op dit gebied Doordat de studies namelijk zo divers zijn opgezet is het mogelijk dat

daardoor ook de uitkomsten in het lipidenprofiel vertekend uitkomen

Wanneer men wil onderzoeken of activiteit van invloed is op het risicoprofiel voor HVZ dient de

onderzoeker er zich bewust van te zijn dat vele factoren de uitkomsten kunnen vertekenen Het

grootste probleem begint al bij het feit dat onderzoeksgroepen snel onterecht gecategoriseerd

kunnen worden als actief of inactief doordat men veelal in deze studies het activiteitenniveau niet

waterdicht heeft vastgesteld Het invullen van vragenlijsten heeft namelijk als nadeel dat mensen

zich kunnen over- of onderschatten Bovendien beperken de cross-sectionele studies zich in de

zeggenschap over het werkelijke activiteitenniveau omdat zij slechts een momentopname

onderzoeken Gezien deze belangrijke aandachtspunten is de recentste studie33 binnen dit

literatuuronderzoek het meest betrouwbaar Hierin heeft men de activiteit zo objectief mogelijk

vastgelegd met behulp van accelerometers en op verschillende tijdstippen verdeeld over een

langere periode metingen uitgevoerd Hiermee wordt vertekening van het activiteitenniveau zo

goed als mogelijk uitgesloten en kan men ontwikkeling van het lipidenprofiel beter in kaart brengen

door de resultaten van verschillende meetmomenten naast elkaar te leggen Jammer genoeg zijn de

overige vijf onderzoeken binnen deze studie gedateerd enof valt de manier waarop metingen zijn

uitgevoerd te betwijfelen (vragenlijsten)

11

5 Conclusie

Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke

activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit

wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten

Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze

conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden

geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft

Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve

invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het

revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel

dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te

handhaven

51 Aanbeveling

Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor

HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage

bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de

effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem

ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd

Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en

uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de

mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek

intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en

intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de

uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen

12

Literatuurlijst

1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing

Physical Activity

httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf

2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit

samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid

Bilthoven RIVM

httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op

gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit

3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks

global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO

2004b

4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action

Copenhagen WHO 2006

5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic

study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30

6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression

and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97

7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity

and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157

8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke

gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport

en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996

9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De

gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998

10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical

activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98

11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit

httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-

gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit

12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen

httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml

13

13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam

HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient

rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101

14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of

barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168

15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for

prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm

spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42

16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in

persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-

8

17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten

in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder

redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse

Hartstichting

18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en

vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends

19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial

infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77

20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of

cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon

Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85

21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in

women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22

22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with

myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet

2004364937-52

23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification

of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25

November 1995

14

24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health

Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med

20021622074-2079

25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij

volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6

26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of

anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995

27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst

Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM

lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid

Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008

28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van

verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas

Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007

29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair

risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006

30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten

httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63

31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks

Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily

leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord

injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7

32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men

with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81

33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-

Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and

health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov

34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group

Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people

with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9

35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP

Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during

the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 12: Literatuurstudie - pdf

11

5 Conclusie

Als antwoord op de hoofdvraag van dit literatuuronderzoek ldquoWat is het effect van lichamelijke

activiteit op het verlagen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesierdquo kan op basis van de gevonden literatuur gezegd worden dat lichamelijke activiteit

wordt geassocieerd met lagere aanwezigheid van risicofactoren voor HVZ bij dwarslaesiepatieumlnten

Echter de kleine omvang en de verschillende opzetten van deze studies zorgt ervoor dat deze

conclusie niet sterk onderbouwd is Desalniettemin kan het ook van de andere kant bekeken worden

geen van de onderzoeken wijzen uit dat activiteit een negatieve invloed op het risicoprofiel heeft

Daarentegen bestaan er zelfs aanwijzingen dat een bepaalde mate van activiteit eerder een positieve

invloed op het risicoprofiel voor HVZ heeft Gezien dit feit dient er vooralsnog tijdens het

revalidatieproces veel aandacht en begeleiding te zijn voor lichamelijke activiteit met als doel

dwarslaesiepatieumlnten te stimuleren ook na de revalidatieprocedure een actieve leefstijl te

handhaven

51 Aanbeveling

Het is aannemelijk dat lichamelijk actief zijn voor mensen met een dwarslaesie het risicoprofiel voor

HVZ gunstig beiumlnvloedt Weliswaar is het aanbod van onderzoek op dit gebied kleinschalig en van lage

bewijskracht Gezien deze feiten is er breder en specifieker onderzoek noodzakelijk om de

effectiviteit van lichamelijke activiteit bij dwarslaesiepatieumlnten aan te kunnen tonen Het probleem

ligt voornamelijk in de verschillende criteria waarop de onderzoeksgroepen worden geselecteerd

Onderzoekers zouden de kwaliteit van de studies kunnen verhogen door gedetailleerdere en

uniforme inclusie en exclusiecriteria voor de onderzoeksgroepen vast te stellen De criteria voor de

mate van activiteit binnen een onderzoeksgroep zouden bijvoorbeeld niet alleen tijdsduur maar oacuteoacutek

intensiteit moeten bevatten Daarnaast moet er rekening worden gehouden dat zowel tijdsduur en

intensiteit van activiteiten zo objectief mogelijk gemeten dienen te worden om vertekening van de

uitkomsten in het risicoprofiel voor HVZ te voorkomen

12

Literatuurlijst

1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing

Physical Activity

httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf

2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit

samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid

Bilthoven RIVM

httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op

gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit

3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks

global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO

2004b

4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action

Copenhagen WHO 2006

5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic

study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30

6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression

and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97

7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity

and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157

8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke

gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport

en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996

9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De

gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998

10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical

activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98

11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit

httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-

gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit

12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen

httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml

13

13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam

HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient

rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101

14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of

barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168

15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for

prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm

spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42

16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in

persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-

8

17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten

in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder

redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse

Hartstichting

18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en

vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends

19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial

infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77

20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of

cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon

Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85

21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in

women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22

22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with

myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet

2004364937-52

23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification

of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25

November 1995

14

24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health

Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med

20021622074-2079

25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij

volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6

26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of

anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995

27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst

Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM

lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid

Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008

28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van

verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas

Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007

29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair

risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006

30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten

httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63

31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks

Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily

leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord

injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7

32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men

with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81

33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-

Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and

health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov

34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group

Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people

with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9

35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP

Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during

the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 13: Literatuurstudie - pdf

12

Literatuurlijst

1 EU Physical Activity Guidelines Recommended Policy Actions in Support of Health-Enhancing

Physical Activity

httpeceuropaeusportlibrarydocc1pa_guidelines_4th_consolidated_draft_enpdf

2 Bakel AM van (RIVM) Wendel-Vos GCW (RIVM) Preventie gericht op lichamelijke activiteit

samengevat In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid

Bilthoven RIVM

httpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas VolksgezondheidPreventieGericht op

gezondheidsdeterminantenPreventie gericht op leefstijlLichamelijke activiteit

3 Bull F et al Physical inactivity In Ezzati M (red) Comparative quantification of health risks

global and regional burden of disease attributable to selected major risk factors Geneva WHO

2004b

4 Cavill N Kahlmeier S Racioppi S Physical activity and health in Europe evidence for action

Copenhagen WHO 2006

5 Colcombe S Kramer AFFitness effects on the cognitive function of older adults a meta-analytic

study Psychol Sci 2003 14(2) 125-30

6 Dunn AL Trivedi MH Oneal HA Physical activity dose-response effects on outcomes of depression

and anxiety Med Sci Sports Exerc 2001 33(6 Suppl) S587-97

7 Monninkhof EM Elias SG Vlems FA Tweel I van der Schuit AJ Voskuil DW et al Physical activity

and breast cancer a systematic review Epidemiology 2007 18(1) 137-157

8 Mosterd WL Bol E Vries WR de et alBewegen gewogen Inventarisatie van wetenschappelijke

gegevens en formulering van aanbevelingen ter ondersteuning van actiegericht beleid inzake sport

en (volks)gezondheid Utrecht vakgroep Medische Fysiologie en Sportgeneeskunde 1996

9 Stiggelbout M Westhoff MH Mulder YM Ooijendijk WTM Hildebrandt VH Baken W De

gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit een literatuurstudie Leiden TNO 1998

10 Wendel-Vos GC Schuit AJ Feskens EJ Boshuizen HC Verschuren WM Saris WH et al Physical

activity and stroke A meta-analysis of observational data Int J Epidemiol 2004 33(4) 787-98

11 Nationaal Kompas Volksgezondheid Preventie gericht op lichamelijke activiteit

httpwwwnationaalkompasnlpreventiegericht-op-gezondheidsdeterminantenpreventie-

gericht-op-leefstijllichamelijke-activiteit

12 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Campagne 30minutenbewegen

httpwww30minutenbewegennlhome-ik-wil-bewegenhtml

13

13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam

HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient

rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101

14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of

barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168

15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for

prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm

spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42

16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in

persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-

8

17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten

in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder

redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse

Hartstichting

18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en

vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends

19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial

infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77

20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of

cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon

Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85

21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in

women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22

22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with

myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet

2004364937-52

23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification

of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25

November 1995

14

24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health

Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med

20021622074-2079

25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij

volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6

26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of

anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995

27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst

Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM

lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid

Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008

28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van

verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas

Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007

29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair

risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006

30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten

httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63

31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks

Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily

leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord

injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7

32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men

with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81

33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-

Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and

health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov

34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group

Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people

with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9

35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP

Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during

the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 14: Literatuurstudie - pdf

13

13 van den Berg-Emons RJ Bussmann JB Haisma JA Sluis TA van der Woude LH Bergen MP Stam

HJ A prospective study on physical activity levels after spinal cord injury during inpatient

rehabilitation and the year after discharge Arch Phys Med Rehabil 2008 Nov89(11)2094-101

14 Kehn M Kroll T Staying physically active after spinal cord injury a qualitative exploration of

barriers and facilitators to exercise participation BMC Public Health 2009 Jun 19168

15Wahman K Nash MS Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk and the need for

prevention after paraplegia determined by conventional multifactorial risk models The Stockholm

spinal cord injury study J Rehabil Med 2011 Feb43(3)237-42

16 Wahman K Nash MS Westgren N Lewis JE Seiger A Levi R Cardiovascular disease risk factors in

persons with paraplegia the Stockholm spinal cord injury study J Rehabil Med 2010 Mar42(3)272-

8

17 I Vaartjes I van Dis FLJ Visseren ML Bots Hart- en vaatziekten

in Nederland 2010 Cijfers over leefstijl- en risicofactoren ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Dutch Hospital Data gepubliceerd onder

redactie van de lsquoWerkgroep Cijfersrsquo van de Nederlandse

Hartstichting

18 LATM van Leest WMM Verschuren Leefstijl- en risicofactoren voor hart- en

vaatziekten in de Nederlandse bevolking prevalenties en trends

19 Parish S Collins R Peto R et al Cigarette smoking tar yields and non-fatal myocardial

infarction 14000 cases and 32000 controls in the United Kingdom BMJ 1995311471ndash77

20 de Lorgeril M Salen P Martin JL et al Mediterranean diet traditional risk factors and the rate of

cardiovascular complications after myocardial infarction final report of the Lyon

Diet Heart Study Circulation 199999779ndash85

21 Stampfer MJ Hu FB Manson JE et al Primary prevention of coronary heart disease in

women through diet and lifestyle N Engl J Med 200034316ndash22

22 Yusuf S Hawken S Ounpuu S et al Effect of potentially modifiable risk factors associated with

myocardial infarction in 52 countries (the INTERHEART study) case-control studyLancet

2004364937-52

23 Han TS van Leer EM Seidell JC Lean MEJ Waist circumference action levels in the identification

of cardiovascular risk factors prevalence study in a random sample BMJ 311 1401 (Published 25

November 1995

14

24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health

Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med

20021622074-2079

25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij

volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6

26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of

anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995

27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst

Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM

lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid

Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008

28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van

verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas

Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007

29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair

risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006

30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten

httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63

31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks

Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily

leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord

injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7

32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men

with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81

33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-

Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and

health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov

34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group

Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people

with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9

35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP

Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during

the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 15: Literatuurstudie - pdf

14

24 Ian Janssen Peter T Katzmarzyk Robert RossBody Mass Index Waist Circumference and Health

Risk Evidence in Support of Current National Institutes of Health Guidelines Arch Intern Med

20021622074-2079

25 Seidell JC de Beer JJA Kuijpers T Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij

volwassenen en kinderen Ned Tijdschr Geneeskd 20081522071-6

26 Report of a WHO Expert Committee lsquoPhysical status the use and interpretation of

anthropometryrsquo WHO Technical Report Series 854 Geneva World Health Organization 1995

27 van Leent-Loenen HMJA Wat is een verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst

Verkenning Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven RIVM

lthttpwwwnationaalkompasnlgt Nationaal Kompas Volksgezondheid

Gezondheidsdeterminanten Persoonsgebonden Bloeddruk 15 april 2008

28 Verschuren WMM Kok L van Leent-Loenen HMJA Wat zijn de mogelijke oorzaken van

verhoogde bloeddruk In Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationaal Kompas

Volksgezondheid Bilthoven RIVM 2007

29 CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair

risicomanagement 2006 Utrecht CBO2006

30 Factsheet Cholesterol en hart- en vaatziekten

httpwebshophartstichtingnlProductenProductenaspxCatID=63

31 Andrea C Buchholz Kathleen A Martin Ginis Steven R Bray B Catharine Craven Audrey L Hicks

Keith C Hayes Amy E Latimer Mary Ann McColl Patrick J Potter and Dalton L Wolfe Greater daily

leisure time physical activity is associated with lower chronic disease risk in adults with spinal cord

injury(2009) PMID 19767799 Appl Physiol Nutr Metab 34(4)640-7

32 Manns PJ McCubbin JA Williams DP Fitness inflammation and the metabolic syndrome in men

with paraplegia Arch Phys Med Rehabil 2005 Jun86(6)1176-81

33C FJ Nooijen S de Groot K Postma M P Bergen H J Stam JB Bussmann R J van den Berg-

Emons A more active lifestyle in persons with a recent spinal cord injury benefits physical fitness and

health Accepted for publication in Spinal Cord 2011 Nov

34 Hetz SP Latimer AE Buchholz AC Martin Ginis KA SHAPE-SCI Research Group

Increased participation in activities of daily living is associated with lower cholesterol levels in people

with spinal cord injury Arch Phys Med Rehabil 2009 Oct90(10)1755-9

35 Dallmeijer AJ van der Woude LH van Kamp GJ Hollander AP

Changes in lipid lipoprotein and apolipoprotein profiles in persons with spinal cord injuries during

the first 2 years post-injury Spinal Cord 1999 Feb37(2)96-102

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 16: Literatuurstudie - pdf

15

36 Brenes G Dearwater S Shapera R LaPorte RE Collins EHigh density lipoprotein cholesterol

concentrations in physically active and sedentary spinal cord injured patients Arch Phys Med

Rehabil 1986 Jul67(7)445-50

37 Rosado-Rivera D Radulovic M Handrakis JP Cirnigliaro CM Jensen AM Kirshblum S Bauman

WA Wecht JM Comparison of 24-hour cardiovascular and autonomic function in paraplegia

tetraplegia and control groups implications for cardiovascular risk J Spinal Cord Med 2011

Jul34(4)395-403

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 17: Literatuurstudie - pdf

16

Bijlagen

Tabel 1 Persoonsgebonden factoren en ziekten waarop voldoende lichamelijke activiteit een gunstig effect heef onder de populatie mensen in Nederland

(Bron Nationaal Kompas Volksgezondheid)

Toelichting Deze tabel is niet van toepassing op dwarslaesiepatieumlnten

Regelmatig voldoende

beweging verlaagt direct

het risico op deze ziekten

Regelmatig voldoende beweging heeft een

gunstig effect op deze persoonsgebonden

factoren zodat indirect het risico op

ziekten wordt verlaagd

- coronaire hartziekten

- diabetes mellitus type 2

- beroerte

- osteoporose

- dikkedarmkanker

- borstkanker

- valincidenten bij ouderen

- depressie

- lichaamsgewicht

- bloeddruk

- vetpercentage

- botdichtheid

- triglyceridengehalte

- ratio HDLLDL-cholesterol

- glucose-intolerantie (zie ook diabetes

mellitus)

- insulinegevoeligheid

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 18: Literatuurstudie - pdf

17

Tabel 2 Gegevens en uitkomsten van de geselecteerde artikelen binnen deze literatuurstudie

Artikel Jaar Opzet Aantal Populatie Fysieke activiteit - Hoe gemeten - Uitkomstmaat

Risicofactoren hart-en vaatziekten - Hoe gemeten - Uitkomstmaten

Uitkomsten

Fitness inflammation and the

metabolic syndrome in men with

paraplegia

ndashManns et al

2005 Cross-

sectioneel

N=22 Mannen parapleeg

complete leasie vanaf

(T2-L2)

30-48 jr

8-26 jr na trauma

- Vragenlijst Physical Activity

en Disability Scale (PADS)

- Arbeidseenheden

- Bloedtests meetlint

- HDL-C TG totaal cholesterol

Buikomvang

Lagere fysieke activiteit duidt op

hogere toename glucose lager

HDL-C en een grotere

buikomvang

Increased participation in

ldquoActivities Daily Livingrdquo (ADL) is

associated with lower cholesterol

levels in people with SCI

ndash Hetz et al

2009 Cross-

sectional

N=75 Mannen (N=61) en

vrouwen (N=14)

Parapleeg tetrapleeg

- Vragenlijst Physical Activity

Recall Assesment for People

with SCI (PARA-SCI)

- ADL-activiteiten in aantal

tijdsduur en intensiteit

- Bloedtests meetlint

- Totaal cholesterol LDL-C HDL-C TG

Buikomvang

Toegenomen mobiliteit ADLrsquos zijn

in relatie te brengen met lager

totaal cholesterol en LDL-C Geen

andere significante relaties zijn

gevonden

A more active lifestyle in persons

with a recent spinal cord injury

benefits physical fitness and

health

-Nooijen et al

2011 Prospectief

cohort

N=30 Mannenvrouwen 18-

65 jaar

Afhankelijk van

handbewogen rolstoel

Metingen aan het

begin tijdens en 1jr

na het actieve

revalidatieproces na

trauma

- Accelerometers bevestigd

op het lichaam gedurende

24 u 2 dagen per week

- De totale tijdsduur van de

gedetecteerde dynamische

activiteiten als percentage

van 24 uur

-Bloedtests

-Totaal cholesterol HDL-C LDL-C TG

TC-HDL ratio en LDL-HDL ratio

Toename in activiteit beiumlnvloedt

2 van de 6 parameters van het

lipidenprofiel gunstig TC-HDL

ratio en TG gehaltes wat het

risico op HVZ verminderd

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 19: Literatuurstudie - pdf

18

High density lipoprotein

cholesterol concentrations in

physically active and sedentary

spinal cord injured patients

-Brenes et al

1986 Cross-

sectional

N=214 - Inactieve individuen met een dwarslaesie (N=66) - Atleten met een dwarslaesie (N=22) - Actieve lichamelijk niet-beperkte mensen (N=126) - Mannen en vrouwen

Classificeren testpersonen op activiteitenniveau en lichamelijke beperking 1 Niet-sporten SCI 2 Wel sporten (min 3 dagen per week vast trainings- programma) SCI 3 Geen lichamelijke beperking

-Bloedtests -HDL-C HDL-2 HDL-3

Bij de inactieve dwarslaesiegroep

zijn significant lagere waardes

HDL in het bloed gevonden in

vergelijking tot de atletische

dwarslaesiegroep en de

lichamelijk niet-beperkt mensen

Changes in lipid lipoprotein and

apolipoprotein profiles in persons

with spinal cord injuries during the

first 2 years post-injury

-Dallmeijer et al

1999 Cohort N=19 - Mannen en vrouwen

met recente

dwarslaesie tijdens en

tot +- 1 jaar na

revalidatie

- Vragenlijst

- Sportactiviteit

weergegeven in uren per

week

-Bloedtests

- TC HDL-C LDL-C TG ratio TCHDL-

C

Het lipidenprofiel bij mensen met

een dwarslaesie gedurende de

eerste 2 jaar na trauma verbetert

en lichamelijk actief zijn

beiumlnvloedt daarnaast het

vetprofiel gunstig

Greater daily leisure time physical

activity (LTPA) is associated with

lower chronic disease risk in adults

with spinal cord injury

- Bucholz et al

2009 Cross-

sectional

N=76 - Mannen en vrouwen

met chronische

dwarslaesie

parapleeg en

tetrapleeg

- Vragenlijst PARA-SCI

- LTPA per dag

lt 25 min tijdsbesteding

LTPA per dag

vs

gt25 min tijdsbesteding per

dag LTPA

- Gewichtlengte meetlint BIA en

elektroden (meten

lichaamssamenstelling) bloedtests

- BMI

- Buikomvang

- Percentage vetmassa en perc

vetvrije-massa

- Glucose HDL-C LDL-C

- Bloeddruk

Meer dagelijkse tijdsbesteding

LTPA is te relateren aan lagere

risicofactoren voor hart-en

vaatziekten bij mensen met een

dwarslaesie

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden

Page 20: Literatuurstudie - pdf

19

Tabel 3 Uitkomsten van de onderzoeken voor verbanden tussen activiteitenniveau en risicofactoren HVZ

AUTEUR ACTNIVEAU TC TCHDL RATIO LDL-C HDL-C TG BMI

VETMASSA

BUIKOMVANG BLOEDDRUK

Manns et al Aantal activiteit-

eenheden volgens

PADS

- + - - +

Nooijen et al Objectief gemeten

dynamische activiteit

gedurende 48 uur

- + - - +

Hetz et al Mate tijdsbesteding

van mobiliteit-ADLrsquos

per dag

+ + - - -

Bucholz et al gt 25 min LTPA per

dag vs lt 25 min

LTPA per dag

- - - - + + (paraplegen) + (paraplegen)

Dallmeijer et

al

lt 1 uur per week vs

gt1 uur per week

sportactiviteit

+ + + - -

Brenes et al Atleten vs niet-

atleten

+ -

Toelichting Een - betekent dat er geen significant verband is gevonden bij betreffend onderzoek een + geeft aan dat er wel een significant verband is gevonden