Landelijk opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master · Op strategisch niveau heeft de...
Transcript of Landelijk opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master · Op strategisch niveau heeft de...
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 1
Inhoudsopgave
Afkortingen 2
Voorwoord 3
1 Route naar landelijk opleidingsprofiel klinisch verloskundige 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Op weg naar de BIG specialistenregistratie klinisch verloskundige 4 1.3 De Werkgroep opleidingsprofiel klinisch verloskundige 5 1.4 Leeswijzer 6
2 Inrichting landelijk opleidingsprofiel 7
3 Visie op opleiden klinisch verloskundigen 8
4 Landelijk opleidingsprofiel klinisch verloskundige 9 4.1 De rollen van de klinisch verloskundige 9 4.2 Toelichting op het competentieprofiel van de klinisch verloskundige 11 4.3 Het competentieprofiel van de klinisch verloskundige 13
5 Oprichting en inrichting van de opleiding 21
Referenties 24
Bijlage 1 Leden klankbordgroep 26
Bijlage 2 Betrokken experts 27
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 2
Afkortingen A(N)IOS Arts (Niet) In Opleiding Specialist
BOEG Bezinning Op de Eindtermen voor Gynaecologen (landelijke opleidingsplan)
CanMEDS Canadian Medical Education Directions for Specialists
CDHO Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs
EC European Credit
EVC Eerder verworven competenties
HBO Hoger beroeps onderwijs
i.o. in opleiding
KE Kwalificerende Eindtaken
KNOV Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen
KV Klinisch verloskundige
NVAO De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
NVOG Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
OC&W Onderwijs Cultuur en Wetenschap
PA Physician Assistant
PDCA Plan Do Check Act
SOV Samenwerkenden Opleidingen tot Verloskundige
VWS Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport
Wet BIG Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 3
Voorwoord
Dit opleidingsprofiel voor de klinisch verloskundige (KV) is door de Werkgroep Opleidingsprofiel
Klinisch Verloskundige geschreven. De opdracht hiertoe is gegeven door de KNOV-NVOG
Stuurgroep klinisch verloskundige van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
(NVOG) en de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV). Het volgt op eerder
door de beroepsgroepen geaccordeerde documenten en beleidskeuzes. Het opleidingsprofiel is in
krap een jaar geschreven. De leden van Werkgroep waren zich bewust van de dringende vraag
vanuit het werkveld én vanuit de beroepsgroepen om op de ingeslagen weg naar de BIG
specialistenregistratie klinisch verloskundige snel door te gaan. Ondanks de tijdsdruk hebben ze
allemaal zeer zorgvuldig en met forse inzet gewerkt, waarvoor ik de leden van de Werkgroep
nadrukkelijk wil bedanken.
De partijen die de opleiding gaan ontwikkelen en aanbieden, onderkennen de urgentie van de
nieuwe Hoger Beroeps Onderwijs (HBO)-master klinische verloskunde. Maar zij kunnen er pas
concreet mee starten als de randvoorwaarden helder zijn. Zo heeft de ontwikkeling naar een
operationele opleiding en een functionerend specialistenregister een zekere tijd nodig. Er moeten
namelijk een aantal procedures gevolgd worden waarbij ook derden, zoals het Ministerie van
Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) en het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap
(OC&W), betrokken zijn.
Mijn dank gaat uit naar de klankbordgroep van klinisch verloskundigen die bereid is geweest
feedback te geven op de bekwaamheidsniveaus en de betrokken experts (bijlage 1 en 2).
Tot slot gaat mijn dank uit naar Bahareh Goodarzi. Zij heeft zich als secretaris bijzonder ingezet om
in een kort bestek de Werkgroep te ondersteunen en dit document te realiseren.
Juliet Droog, voorzitter van de Werkgroep Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige
Leden van de werkgroep:
Mevrouw Evelien Cellissen, MSc namens de Masteropleiding PA klinische verloskunde
Dr. Esteriek de Miranda, namens de Masteropleiding Verloskunde
Drs. Olga Kok, namens de opleiding klinisch verloskundigen Utrecht
Prof. Dr. Fedde Scheele, namens de NVOG
Drs. Gea Vermeulen, namens de SOV
Mevrouw Bahareh Goodarzi, MSc, namens de KNOV (secretaris)
Mevrouw Juliet C. Droog, MBA, (voorzitter)
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 4
1 Route naar landelijk opleidingsprofiel klinisch verloskundige
1.1 Aanleiding
Klinisch verloskundigen (KV) zijn verloskundigen die werkzaam zijn in een klinische setting.
Afgelopen tien jaar ontstonden in het werkveld regelmatig praktische en juridische vraagstukken
als gevolg van de onduidelijke positie van de KV. Maar ook de diversiteit aan opleidingsniveaus van
deze verloskundigen zorgde voor verwarring. Samen vormt dit een risico voor de kwaliteit en
veiligheid van de verloskundige zorg.
In oktober 2008 leiden Kamervragen (motie Schermer; Kamerstuk 29 323 nr. 52 2008) ertoe dat de
Minister van VWS het probleem erkent en toezegt het aan te gaan pakken. Begin 2009 nemen de
KNOV en de NVOG hun verantwoordelijkheid in deze kwestie door een werkgroep klinisch
verloskundigen in te stellen (KNOV-NVOG Werkgroep Klinisch Verloskundigen). De Werkgroep wint
juridisch en inhoudelijk advies in en schrijft het ‘Eindrapport KNOV-NVOG Werkgroep Klinisch
Verloskundigen’ (2010). Het rapport beschrijft de doelen die de Werkgroep beoogt en de
adviesroute ernaar toe:
- formalisering van de positie van de KV binnen de wet- en regelgeving;
- een duidelijk kader voor de rol van de KV binnen de klinische setting;
- een formele registratie, opleiding en accreditatie van de KV.
1.2 Op weg naar de BIG-specialistenregistratie klinisch verloskundige Het Eindrapport KNOV-NVOG Werkgroep Klinisch Verloskundigen wordt in 2010 door de algemene
ledenvergaderingen van beide beroepsverenigingen aangenomen (KNOV 2010, NVOG 2010). Met
dit rapport kiezen de beroepsgroepen voor de route via artikel 14/15 Wet BIG (1993) om de
beoogde doelen te behalen: er komt een specialisme KV.
Voor de uitwerking van de doelen richten de KNOV en NVOG in 2011 de Stuurgroep Klinisch
Verloskundige in. De Stuurgroep krijgt van de KNOV en NVOG de opdracht de voorbereidingen te
treffen voor aanvraag bij de minister van VWS voor een specialistenregister. Na goedkeuring van de
minister wordt de titel “klinisch verloskundige” een erkende specialistentitel als aanvulling op de
registratie als verloskundige.
Voordat het specialistenregister kan worden ingesteld, moet omschreven worden welke rollen en
taken een KV heeft en welke opleidingseisen daaraan verbonden worden. In 2013 leverde de
Stuurgroep het beroepsprofiel KV. Dit maakt het mogelijk nu een volgende stap te zetten: het
opstellen van het landelijk opleidingsprofiel. Figuur 1 geeft het globale tijdspad weer van het hele
traject van de KNOV-NVOG Stuurgroep naar het specialisme KV.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 5
Wettelijk deskundigheidsgebied
gynaecoloog
(art. 14/15 Wet BIG)
Door de gynaecoloog gedelegeerde
bevoegdheden (art. 38 Wet BIG)
Wettelijk deskundigheidsgebied klinisch verloskundige
na instelling specialistenregister
(art. 14/15 Wet BIG)
Wettelijk deskundigheidsgebied
verloskundige (art. 31/36 Wet Big)
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
Eindrapport KV KNOV-NVOG
Leidraad KV
Beroepsprofiel KV
Opleidingsprofiel master KV
Ontwikkeling van de opleiding
Aanvraag doelmatigheid (CDHO) en toets nieuwe opleiding (NVAO)*
KV Register inrichten
Aanvraag specialisme bij Minister
Start assessments en opleiding*
* Deze stappen liggen bij de toekomstige opleiding en master KV
Figuur 1. Globaal tijdsplan traject KNOV-NVOG Stuurgroep Klinische Verloskunde
1.3 De Werkgroep opleidingsprofiel klinisch verloskundige
De opdracht van de KNOV en NVOG aan de Werkgroep is het opstellen van een landelijk
opleidingsprofiel voor de KV op HBO-master niveau.
Dit opleidingsprofiel beschrijft de kaders waaraan de toekomstige opleidingen moeten voldoen.
Figuur 2. Het juridisch deskundigheidsgebied van de klinisch verloskundigen.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 6
Figuur 2 geeft aan hoe het deskundigheidsgebied van de KV zich na het instellen van het
specialistenregister juridisch gezien gaat verhouden tot het hele verloskundig-obstetrisch
kennisdomein. Voor de toekomstige KV geeft de uitbreiding van het deskundigheidsgebied
bescherming en erkenning van de huidige dagelijkse praktijk. Zij verleent zelfstandig de zorg binnen
haar eigen deskundigheidsgebied. De handelingen buiten haar deskundigheidsgebied verricht zij in
opdracht van de gynaecoloog, conform artikel 38 Wet BIG (1993).
De KNOV-NVOG Stuurgroep KV heeft in een eerder stadium vastgesteld dat het HBO-masterniveau
het beste past bij de uitbreiding van het deskundigheidsgebied. Dit niveau is dus leidend voor de
bekwaamheidsniveaus en de competenties van dit opleidingsprofiel. In hoofdstuk 4 wordt deze
keuze onderbouwd.
De stuurgroep is zich bewust van de impact van de keuze voor het HBO-masterniveau voor de
zittende beroepsgroep. In de praktijk kan blijken dat niet elke KV dit niveau haalt of wil behalen. In
hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de consequenties van deze keuze.
1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft de inrichting van de ontwikkeling van het landelijke opleidingsprofiel.
Hoofdstuk 3 gaat in op de visie op opleiden van verloskundigen en klinisch verloskundigen.
Hoofdstuk 4 is het hart van dit document; het landelijk opleidingsprofiel. Hier worden de rollen van
het beroepsprofiel KV (2013) uitgewerkt in competenties en in kwalificerende eindtaken (KE).
Tot slot is hoofdstuk 5 een beschrijving van de vereisten en uitgangspunten die gelden bij het
oprichten en invullen van de opleiding.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 7
2 Inrichting landelijk opleidingsprofiel Het landelijk opleidingsprofiel master KV wordt op twee niveaus ingericht: het strategisch en
tactisch niveau. Vervolgens zal de aanbiedende opleiding het operationeel inrichten (zie figuur 3).
Op strategisch niveau heeft de Werkgroep de opleidingsvisie uitgewerkt op basis van de
documenten van de KNOV-NVOG Werkgroep en Stuurgroep KV (Eindrapport KNOV-NVOG
Werkgroep KV 2010, het Beroepsprofiel KV 2013 en de Leidraad voor protocol positie KV 2014).
Dit landelijke opleidingsprofiel is de tactische uitwerking van de opleidingsvisie. Het profiel
beschrijft het niveau van de opleiding en de competenties van de KV.
De toekomstige opleiding(en) werken dit landelijke opleidingsprofiel KV op operationeel niveau
uit. Zij geven invulling aan het curriculum.
Figuur 3. De drie niveaus waarop het landelijk opleidingsprofiel wordt ingericht (NVOG 2014)
Het opleidingsprofiel wordt ingekaderd door het beroepsprofiel KV en de te bewandelen route naar
het specialistenregister: dit landelijk opleidingsprofiel maakt duidelijk welke consequenties het
beroepsprofiel KV en het in te stellen specialistenregister hebben voor de gewenste taken en het
noodzakelijke opleidingsniveau van de KV.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 8
3 Visie op opleiden klinisch verloskundigen Het beroepsprofiel van zowel verloskundige als KV is ingericht op basis van de zeven CanMEDS
rollen (acroniem voor Canadian Medical Education Directions for Specialists) (zie figuur 4).
In het beroepsprofiel KV zijn vier
CanMEDS rollen significant uitgebreid op
het beroepsprofiel van de verloskundige;
namelijk de rollen medisch deskundige,
organisator, samenwerker en academicus.
De andere drie CanMEDS rollen worden
voor de KV qua bekwaamheidsniveau
tijdens de opleiding uiteraard ook naar
HBO-masterniveau getild. Dit betreft
echter in grote lijn kwalificaties die
dezelfde inhoudelijke kennis behelzen als
bij de bachelor opleiding verloskunde.
In 2013 werken 815 verloskundigen in de
tweede en derde lijn. Dat is ongeveer 1/3
van de verloskundige beroepsgroep (NIVEL 2014).
Deze verloskundigen verschillen onderling in opleiding (i.o.) en ervaring. Bij de inrichting van een
HBO-master KV is rekening gehouden met eerder verworven competenties (EVC). Het zal voor hen
mogelijk zijn om op onderdelen vrijstelling te verwerven via een nader vast te stellen procedure
waarbij EVC gewogen worden.
De opleiding HBO-master KV en de titel KV zijn niet voor de gehele huidige klinisch werkende
beroepsgroep op korte termijn haalbaar. Deze consequentie is inherent aan de keuze voor een
hoger niveau van opleiding dan het huidige gemiddelde opleidingsniveau van de beroepsgroep. Dit
betekent dat er de komende jaren in de transitiefase twee soorten verloskundigen in de klinieken
werkzaam zullen zijn:
a. de KV i.o.;
b. de verloskundige werkzaam in de kliniek met bevoegdheden zoals geregeld in de Leidraad voor
protocol klinisch verloskundige (2014).
Figuur 4. De CanMEDS rollen
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 9
4 Landelijk opleidingsprofiel klinisch verloskundige De verloskundige zorg in Nederland onderscheidt zich van die in de ons omringende landen door
een scheiding tussen de eerste en de tweede/derde lijn, gebaseerd op de scheidslijn tussen
fysiologie en matige/ernstige pathologie. Verloskundigen zijn werkzaam in de eerste lijn. Zij
begeleiden vrouwen met een fysiologisch beloop van zwangerschap, bevalling en kraamperiode.
Wanneer er pathologie is, vindt de begeleiding niet meer in de eerste lijn plaats door deze
verloskundigen, maar in de tweede of derde lijn door gynaecologen en klinisch verloskundigen.
De KV werkt binnen de ziekenhuisorganisatie in een team van verloskundige zorgverleners
(gynaecologen, artsen al dan niet in opleiding tot gynaecoloog (A(N)IOS), klinisch verloskundigen,
(obstetrie)verpleegkundigen, co-assistenten en leerling-verloskundigen). De gynaecoloog (de staf of
maatschap) is verantwoordelijk voor de inhoud en inhoudelijke organisatie van de medisch
verloskundige zorg, die wordt geleverd door het team waar de KV deel van uitmaakt. De KV is
verantwoordelijk voor haar eigen medisch handelen (Werkgroep Leidraad 2014).
4.1 De rollen van de klinisch verloskundige In de klinische setting vervult de KV verschillende
rollen (zie ook de casus in de boxen, deze geven een
beeld van het vak KV in de praktijk):
De KV maakt samen met de A(N)IOS, de
(obstetrie)verpleegkundige en gynaecoloog deel
uit van het obstetrisch team.
De KV heeft de fysiologische aspecten van
zwangerschap, bevalling en kraamperiode als
specifieke deskundigheid ten opzichte van de
gynaecoloog.
De KV heeft ten opzichte van de eerstelijns
verloskundige de specifieke deskundigheid bij de beoordeling van pathologie, het voorkomen
van verdere pathologie en het behandelen van pathologie.
Een deel van de werkzaamheden van de KV valt binnen het eigen deskundigheidsgebied dat is
verankerd in het specialistenregister (Wet BIG 1993: art. 14/15). Die werkzaamheden verricht zij
zelfstandig. Een ander deel van haar werkzaamheden is gedelegeerd door de gynaecoloog (Wet
BIG 1993: art. 38).
Voorbeelden van zorg die binnen het eigen deskundigheidsgebied van de KV valt zijn: het
begeleiden van de bevalling bij serotiniteit, bij meconiumhoudend vruchtwater en bij langer
Praktijkvoorbeeld De KV heeft nachtdienst op de afdeling verloskunde. Een vrouw met zwangeschapshypertensie ligt opgenomen op de afdeling. De KV wordt geroepen bij mevrouw omdat ze een eclamptisch insult heeft. De KV start de acute interventie, in overeenstemming met in de kliniek geldende protocollen. Zij laat de gynaecoloog (i.o.) en zo nodig andere disciplines in huis komen. Tot de aanwezigheid van de gynaecoloog (i.o.) coördineert zij de zorg en start de behandeling van de patiënt. Zij werkt samen met andere zorgverleners zoals het reanimatieteam en delegeert taken naar de verpleging. Zij bewaakt en behandelt de vitale functies van de patiënt. Ondertussen treft zij maatregelen waarmee de continuïteit van de zorg op de verloskamers wordt georganiseerd.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 10
dan 24 bestaande vliesscheur.
Voorbeelden van zorg die (deels) gedelegeerd kan worden gegeven zijn: het begeleiden van de
bevalling bij zwangerschapshypertensie en intra-uteriene groeiretardatie.
De KV draagt zorg voor zwangerschap, baring en kraamperiode met een medische indicatie voor
moeder en/of kind. Zij beoordeelt zelfstandig fysiologisch en pathologische processen. Zij
formuleert het beleid op basis van evidence based medicine. Zij wijkt binnen het eigen
deskundigheidsgebied beargumenteerd af van gezamenlijke afspraken.
De KV werkt in complexe en voortdurend
veranderende omstandigheden. Zij verleent zorg aan
patiënten met gezondheidsrisico’s, heeft met
meerdere patiënten tegelijk te maken en wordt
relatief vaak met acute problemen geconfronteerd.
Hiertoe stelt zij tijdig prioriteit ten aanzien van de aard,
volgordelijkheid en organisatie van de te verlenen
zorg (triage). Zij schat risico’s in en op basis daarvan
bepaalt zij op welke wijze de zorg geleverd moet
worden.
De KV werkt in een multidisciplinaire
omgeving. Zij is onderdeel van een team en verleent
de zorg in nauwe samenwerking met de andere
teamleden en met zorgverleners buiten dat direct
betrokken team (bijvoorbeeld de anesthesioloog en
internist). Ook coördineert zij samen met de
gynaecoloog (i.o.) op de verloskamers de
werkzaamheden van de verschillende teamleden.
De KV draagt vanuit haar expertise bij aan het scholen
van (toekomstige) collegae en aanpalende disciplines.
Dit doet zij bijvoorbeeld door het initiëren en
organiseren van trainingen op de werkvloer en het
begeleiden van co-assistenten en verloskundigen i.o.
In vergelijking met een verloskundige werkzaam in de
eerste lijn beschikt de KV over aanvullende deskundigheid en competenties om de bovengenoemde
taken en verantwoordelijkheden te kunnen vervullen.
Praktijkvoorbeeld De KV heeft samen met een beginnend ANIOS dienst op de verloskamers. De dienstdoende gynaecoloog staat op de operatiekamer voor een sectio caesarea. Er zijn 5 verloskamers waarvan er 4 bezet zijn. Op basis van triage beoordeelt de KV samen met de ANIOS op welke kamer hun aanwezigheid vereist is. Zij begeleidt de patiënten op verloskamer 2 en 3 en de ANIOS de patiënten op kamer 1 en 5. Op kamer 2 ligt een patiënt die premature weeën heeft bij 34 weken. De KV heeft de anamnese afgenomen, de nodige aanvullende onderzoeken ingezet en het beleid geformuleerd. Zij begeleidt de bevalling. Daarna wordt zij door de ANIOS op kamer 1 geroepen om mee te kijken bij het hechten van een ruptuur.
Praktijkvoorbeeld De KV heeft spreekuur. Zij ziet een patiënt met diabetes gravidarum die geen goede regulatie heeft op een dieet. De KV neemt de anamnese af, interpreteert de bloeduitslagen en verricht een echo. Zij bepaalt het beleid en consulteert de diabetes verpleegkundige. Zij overlegt met de gynaecoloog en internist op welke wijze de verdere zorg voor deze patiënte wordt gegeven, zij regelt vervolgafspraken en geeft voorlichting aan de patiënt over de beleidsafspraken.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 11
In het beroepsprofiel van de KV (2013) zijn deze verder uitgewerkt aan de hand van de zeven
CanMEDS rollen. In het competentieprofiel in paragraaf 4.2 zijn die rollen de basis voor een
landelijk opleidingsprofiel.
4.2 Toelichting op het competentieprofiel van de klinisch verloskundige
De CanMEDS rollen zijn een beschrijving van de algemene taken van de KV in de vorm van rollen. In
het competentieprofiel is iedere rol geconcretiseerd door een beschrijving van de bijbehorende
competenties.
Vervolgens is iedere competentie met kwalificerende eindtaken (KE) (AVAG 2013)
geoperationaliseerd naar activiteiten op de werkvloer. De KE, ook wel bekend als EPA, Entrustable
Professional Activities (Ten Cate & Scheele 2007), fungeren als een toetsingssysteem: het zijn de
voor het beroep en competenties kenmerkende activiteiten die de student moet laten zien op
eindniveau.
De KE worden door de opleidingen in het opleidingscurriculum verder uitgewerkt op operationeel
niveau. Het behalen van een KE staat voor beheersing van de kennis, attitude en vaardigheden op
het beoogde bekwaamheidsniveau.
Tabel 1. Bekwaamheidsniveaus gerelateerd aan complicerende factoren
Verschillende factoren dragen bij aan complexiteit bij het uitvoeren van de werkzaamheden. Deze
zijn de mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid, de tijdsdruk, de onzekerheid en risico’s,
het aantal te combineren vaardigheden, multidisciplinair werken en de organisatie. Tijdens de
studie KV verwerft de KV i.o. in toenemende mate bekwaamheid.
Om de KV in opleiding voor te bereiden op haar vak in de praktijk, wordt in de opleiding de
complexiteit van het vak opgebouwd. De complexiteit is gerelateerd aan bekwaamheidsniveaus;
hoe groter de complexiteit hoe hoger het bekwaamheidsniveau (tabel 1).
Bekwaamheids-
niveau
Complicerende
factoren
1
2
3
4
5
Zelfstandigheid en
verantwoordelijkheid
Volledig
onder
supervisie
Supervisie op
afstand
Supervisie op
afroep
Zelfstandig Zelfstandig,
superviseert en
onderwijst
Tijdsdruk Geen Beperkt Normaal Hoog/acute situatie
Onzekerheid van situatie Geen Beperkt Hoog
Aantal te combineren
vaardigheden
Eén medisch
technische
vaardigheid
Eén medisch
technische
vaardigheid met
communicatie met
de patiënt
Meerdere
medisch
technische
vaardigheden
Meerdere medisch technische
vaardigheden met communicatie met
de patiënt
Multidisciplinair werken Individueel Monodisciplinair Multidisciplinair
met één collega
Samenwerken in een multidisciplinair
team
Organisatie Verleent zorg
aan één
patiënt
Verleent zorg aan meerdere patiënten Verleent zorg en vervult tegelijkertijd
coördinerende taken
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 12
Elke KV i.o. houdt in haar portfolio de voortgang bij van de door haar behaalde KE en het daarbij
behorende bekwaamheidsniveau. Een behaalde KE geeft de mogelijkheid deze in de praktijk uit te
voeren op het gegeven niveau. De KV i.o. moet alle competenties op bekwaamheidsniveau 4 of 5
verwerven, met uitzondering van de rol medisch deskundige. De rol medisch deskundige bevat
namelijk ook taken die de KV alleen onder artikel 38 Wet BIG, dus in opdracht van de gynaecoloog,
mag uitvoeren. De kaders hiervoor zullen worden gesteld voor het specialistenregister KV en een
Algemene Maatregel van Bestuur.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 13
4.3 Het competentieprofiel van de klinisch verloskundige Hierna wordt het competentieprofiel van de KV uiteengezet. Dit competentieprofiel is een
uitwerking van het beroepsprofiel van de klinisch verloskundige (2013). Tevens is bij het schrijven
van het profiel een analyse van het beroepsprofiel van de verloskundige, het opleidingsprofiel van
de verloskundige (2014), van de physician assistant klinisch verloskundige (2009) en de
gynaecoloog (2013) meegenomen.
Het competentieprofiel kan niet los worden gezien van de voorafgaande paragrafen over rollen van
de klinisch verloskundige en de toelichting op het competentieprofiel.
Medisch deskundige
Competenties Kwalificerende eindtaken
Verleent zelfstandig state-of-the-art reguliere zorg in de klinische setting aan obstetrische patiënten met een medische indicatie, uitgaand van de geldende ethische normen, wetten, standaarden en richtlijnen, waarvan zij beargumenteerd en gedocumenteerd afwijkt. Zij werkt op methodische wijze en verleent de zorg patiëntgericht, op basis van evidence based practice en gebruikmakend van haar ervaring.
Kent de eigen grenzen van deskundigheid en handelt daarbinnen.
Verleent perioperatieve zorg. Voert preconceptioneel consulten uit. Voert prenatale consulten uit. Voert consulten uit durante partu. Begeleidt een baring met medische indicatie. Voert postnatale consulten uit.
Verleent zelfstandig en doelgericht zorg in acute en complexe situaties in de klinische setting.
Verleent zorg aan patiënten met complexe problematiek.
Verleent zorg aan meerdere patiënten tegelijkertijd.
Start de bij acute verloskundige problemen met de behandeling in afwachting van de komst van de gynaecoloog (i.o.) of kinderarts.
Voert tegelijkertijd zorgverlenende, coördinerende en opleidende taken uit.
Werkt methodisch: voert bij patiënten met een medische indicatie risico inschatting uit op basis van de anamnese en (aanvullend) onderzoek, stelt een diagnose, bepaalt in overleg met de patiënt het beleid en voert het beleid uit.
Signaleert tijdig pathologische veranderingen en past het verloskundig beleid hierop aan.
Verricht een risico inschatting op basis van de anamnese en lichamelijk uitwendig onderzoek, speculumonderzoek en inwendig onderzoek, van foetaal onderzoek (cardiotocogram, echoscopie, microbloedonderzoek, ST-analyse) en aanvullend (laboratorium)onderzoek.
Stelt met de verkregen informatie een differentiaal diagnose en diagnose op.
Kan het door haar geformuleerde beleid
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 14
verwoorden en onderbouwen aan anderen.
Schrijft indien nodig medicatie voor.
Bepaalt, bevordert en bewaakt bij elke patiënt de fysiologische aspecten van zwangerschap, bevalling en kraambed.
Kan de fysiologische aspecten binnen het gekozen beleid verwoorden en onderbouwen.
Zet beleid in waarmee de fysiologische processen van zwangerschap, bevalling en kraambed worden bewaakt en bevordert.
Zet alleen de noodzakelijke interventies in met oog voor onder- en overbehandeling.
Evalueert en documenteert de door haar geleverde zorg.
Evalueert de geleverde zorg met de patiënt en diens omgeving.
Doet verslag van het verrichte consult in het medisch dossier en noteert hierbij gegevens over de anamnese, het verrichte onderzoek, de uitkomst hiervan, het behandelplan en de geleverde zorg.
Registreert gegevens ten behoeve van kwaliteitsrapportage (bijvoorbeeld landelijke verloskundige registratie).
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 15
Gezondheidsbevorderaar
Competenties Kwalificerende eindtaken
Neemt verantwoordelijkheid in public health door het detecteren van risicovolle determinanten bij het individu en de gemeenschap in de klinische setting.
Herkent en onderkent tijdig signalen van onveilige situaties in het gezin.
Herkent en onderkent tijdig signalen van ongezond gedrag.
Kiest, implementeert en ontwikkelt in samenwerking met ketenpartners, passende gezondheid bevorderende strategieën.
Neemt deel aan de ontwikkeling van gezondheid-bevorderende strategieën
Toetst protocollen en dagelijkse praktijk aan nieuwe gezondheid-bevorderende inzichten.
Neemt deel aan de implementatie van nieuwe gezondheid-bevorderende protocollen en richtlijnen.
Maakt de patiënt in de klinische setting bewust van haar eigen verantwoordelijkheid voor haar gezondheid en die van haar kind, gezin en omgeving.
Informeert de patiënt over de eigen verantwoordelijkheid voor haar gezondheid en die van haar kind, gezin en omgeving.
Geeft gezondheidsvoorlichting aan specifieke patiëntengroepen.
Motiveert de patiënt tot gezond gedrag.
Evalueert het gezondheid gerelateerde gedrag van de patiënt.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 16
Communicator
Competenties Kwalificerende eindtaken
Bouwt in de klinische setting een open, betrokken en respectvolle relatie op met de patiënt op basis van vertrouwen, empathie en wederzijds begrip.
Gaat in de klinische setting een professionele zorgverlener-patiënt relatie aan en onderhoudt deze.
Biedt psychosociale begeleiding aan patiënten met verschillende achtergronden.
Communiceert onafhankelijk en waardevrij met de patiënt.
Communiceert, rekening houdend met interculturele verschillen.
Bewaart in contact met de patiënt rust en overzicht, weet om te gaan met weerstanden en kan tegenstellingen overbruggen.
Ondersteunt de patiënt en haar partner/familie door middel van voorlichting en counseling om te komen tot een goed geïnformeerde beslissing.
Voert counselingsgesprekken.
Geeft voorlichting over verschillende onderwerpen in begrijpelijke taal.
Exploreert de beweegredenen, motivaties en barrières bij de patiënt en haar omgeving ten aanzien van een te nemen besluit.
Begeleidt de patiënt naar de uiteindelijke keuze van behandeling (gedeelde besluitvorming en informed consent).
Voert een slecht-nieuwsgesprek.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 17
Samenwerker
Competenties Kwalificerende eindtaken
Is in de samenwerking coöperatief, betrouwbaar en communicatief vaardig. Zet haar eigen expertise en die van de ketenpartners in ten behoeve van de zorg aan de patiënt.
Accepteert, delegeert of mandateert taken op basis van de expertise van betrokkenen.
Communiceert tijdig en doeltreffend met anderen.
Communiceert op een respectvolle en gelijkwaardige wijze.
Verzorgt medische overdrachten binnen het interdisciplinaire team.
Voert overleg met collegae over de organisatie van zorg en de te leveren zorg.
Werkt complementair samen met andere professionals binnen het interdisciplinaire team.
Neemt verantwoordelijkheid in lokale en regionale samenwerking.
Levert een bijdrage aan het creëren van een optimale omgeving voor samenwerking.
Maakt multi- en interdisciplinaire afspraken in de vorm van protocollen en richtlijnen.
Is betrokken bij multi- en interdisciplinair overleg (bijvoorbeeld casuïstiekbespreking en perinatale audit).
Is betrokken bij multi- en interdisciplinair onderwijs en bij- en nascholing.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 18
Organisator
Competenties Kwalificerende eindtaken Coördineert in samenwerking met andere disciplines de zorg aan de patiënt in de dienst.
Stelt zich op als aanspreekpunt voor andere disciplines.
Heeft overzicht over de in te zetten zorgverleners enerzijds en de zorgvraag anderzijds.
Organiseert zorg rondom de patiënt.
Neemt verantwoordelijkheid bij veiligheidsincidenten.
Maakt een melding van het incident door zichzelf of anderen veroorzaakt, conform de lokale afspraken.
Erkent een incident tegenover de patiënt en collegae.
Kan een incidentenanalyse verrichten.
Doorloopt na een incident de PCDA cyclus.
Kan op basis van een evaluatie een verbeterplan opstellen en uitvoeren.
Heeft een aandeel in de kwaliteitsbewaking in de klinische setting.
Doorloopt op basis van evaluaties de PDCA cyclus voor opgestelde protocollen, richtlijnen en de geleverde zorg.
Stelt op basis van de evaluatie een verbeterplan op en voert dat uit.
Initieert/voert een onderdeel van een kwaliteitssysteem in.
Neemt deel aan perinatale audits en visitaties.
Draagt zorg voor triage door het toepassen van risicoselectie en op basis van op de afdeling gemaakte werkafspraken.
Classificeert klachten.
Stelt prioriteiten en voert triage uit op basis van de gemaakte werkafspraken.
Bepaalt de maximale medisch verantwoorde wachttijd.
Beargumenteert het niet volgen van de gemaakte werkafspraken.
Is betrokken en levert een actieve bijdrage aan innovatie van zorg in de klinische setting.
Participeert in relevante netwerken voor innovatie van zorg, bijvoorbeeld binnen de eigen kliniek, regio, zorgverzekeraars, lokale en landelijke overheid.
Participeert in het proces van initiëren, definiëren, implementeren en evalueren van innovatieve zorgconcepten, behandelmethoden of technologieën.
Coördineert de zorg rondom de patiënte en streeft daarbij naar continuïteit van zorg.
Stelt zich op als aanspreekpunt van de patiënt.
Coördineert de samenwerking tussen de verschillende disciplines.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 19
Academicus
Competentie Kwalificerende eindtaken
Is betrokken en levert op het niveau van een beginnend onderzoeker een bijdrage aan het kennisdomein van de verloskunde.
Signaleert een praktijkprobleem.
Bepaalt een theoretisch kader op basis van literatuuronderzoek.
Formuleert onderzoeksvragen.
Kiest een onderzoeksstrategie.
Stelt SMART een onderzoeksplan op.
Verzamelt de onderzoekdata.
Registreert de onderzoekdata.
Analyseert de onderzoekdata.
Presenteert de onderzoekresultaten schriftelijk in de vorm van een publicatie (bijvoorbeeld masterthesis of vakpublicatie).
Presenteert de onderzoekresultaten mondeling.
Houdt zichzelf op de hoogte van wetenschappelijk onderzoek binnen het wetenschapsdomein verloskunde en aanpalende disciplines. Zij implementeert relevante wetenschappelijke uitkomsten in het verloskundig handelen.
Houdt de relevante vakliteratuur bij.
Past resultaten van wetenschappelijk onderzoek toe in de dagelijkse beroepspraktijk.
Verricht bij een vraagstuk in de dagelijkse praktijk literatuuronderzoek bij het komen tot een antwoord.
Neemt actief deel aan journal clubs, refereerbijeenkomsten en dergelijke binnen de eigen organisatie.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 20
Beroepsbeoefenaar
Competentie Kwalificerende eindtaken Neemt professionele verantwoordelijkheid in haar werkzaamheden.
Signaleert problemen in de dagelijkse klinische zorgverlening.
Zoekt in overleg met betrokkenen naar oplossingen en voert verbeteringen door.
Is ontwikkelingsgericht, zelfbewust en kritisch reflectief ten aanzien van de eigen professionele ontwikkeling, met als doel leven lang leren.
Past zelfreflectie toe.
Vraagt feedback aan de patiënt en collega’s.
Geeft op basis van de reflectie en feedback sturing aan het eigen leerproces.
Ontwikkelt een persoonlijk bijscholingsplan conform de gestelde kwaliteitseisen van de wet en van de beroepsorganisatie.
Past haar gedrag en handelen indien nodig aan.
Bevordert de deskundigheid van studenten, A(N)IOS, collegae, andere professionals, patiënten en andere betrokkenen bij de gezondheidszorg.
Faciliteert en geeft onderwijs.
Geeft feedback aan studenten vanuit de rol als opleider.
Geeft feedback aan collegae vanuit haar rol als collega.
Vertoont het gedrag dat ze van anderen verwacht.
Profileert en positioneert de klinisch verloskundige beroepsgroep binnen en buiten de verloskundige zorgketen, nationaal en internationaal.
Verwoordt haar eigen visie op het vak klinische verloskunde in de context van maatschappij en gezondheidszorg.
Verwoordt haar positie en toegevoegde waarde in de maatschappij en de verloskundige keten.
Communiceert haar visie en toegevoegde waarde met betrokkenen.
Levert een actieve bijdrage in gremia ter profilering van de beroepsgroep.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 21
Wettelijk deskundigheidsgebied
gynaecoloog
(art. 14/15 Wet BIG)
Door de gynaecoloog gedelegeerde
bevoegdheden (art. 38 Wet BIG)
Wettelijk deskundigheidsgebied klinisch verloskundige
na instelling specialistenregister
(art. 14/15 Wet BIG)
Wettelijk deskundigheidsgebied
verloskundige (art. 31/36 Wet Big)
5 Oprichting en inrichting van de opleiding Bij de oprichting en inrichting van de master opleiding KV geldt een aantal vereisten en
uitgangspunten. Deze worden hierna uiteen gezet.
Vakinhoudelijke uitgangspunten
De KV heeft haar medische kennis en vaardigheden in de opleiding KV verbreed en verdiept,
zodat zij haar werk over de volle breedte van het vak in de klinische setting kan uitvoeren, van
preconceptie tot en met kraamperiode.
Het gehele obstetrisch domein valt binnen het wettelijk deskundigheidsgebied van de
gynaecoloog (art. 14/15 Wet BIG 1993). Het deskundigheidsgebied van de klinische
verloskundige valt binnen het deskundigheidsgebied van de gynaecoloog (art. 14/15 Wet BIG
1993). Daarnaast verricht de KV door de gynaecoloog gedelegeerde handelingen (art. 38 Wet
BIG 1993). Het deskundigheidsgebied van de gynaecoloog en de KV zijn gevisualiseerd in de
afbeelding 2, zie ook hieronder. N.B. : de KV heeft, ook als zij onder supervisie van de
gynaecoloog werkt, altijd haar eigen professionele verantwoordelijkheid (Werkgroep Leidraad
2014).
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 22
Wettelijke vereisten
Voor de oprichting van de opleiding is het vereist de route van een doelmatigheidstoets te
lopen (bij de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO)) en een toets nieuwe opleiding
in te dienen (bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)).
Opleiding gerelateerde uitgangspunten
De opleiding tot KV heeft het niveau HBO-master.
De KV-masteropleidingen zijn competentiegericht en toetsen met het systeem van
Kwalificerende eindtaken (KE), waarmee de KV i.o. kan aantonen dat zij daadwerkelijk op
masterniveau beschikt over de noodzakelijke competenties.
In dit profiel worden competenties uitgewerkt in KE met specifieke bekwaamheidsniveaus (Ten
Cate en Scheele 2007).
De beschrijving van de bekwaamheidsniveaus, competenties en de KE sluit aan bij de
terminologie uit BOEG (NVOG 2014). Dit maakt de beoordeling in de praktijk zoveel mogelijk
eenduidig voor de betrokken beroepsgroepen.
De geformuleerde KE zijn richtinggevend.
Het curriculum bestaat uit minimaal uit 90 European Credits (EC). Het precieze aantal wordt
vastgesteld zodra de inhoud op meer detailniveau is geformuleerd. Een van de uitwerkingen
betreft de body of knowledge and skills.
De opleiding bestaat uit een combinatie van werken en leren. De verdeling sluit aan bij de PA-
opleiding. Globaal is de tijdverdeling 20% onderwijs, 40% stage/zelfstudie en 40% werken en
leren op de werkvloer.
Het curriculum wordt modulair ingericht. De modules hebben deels een vastgestelde volgorde,
maar hoeven niet noodzakelijk aaneengesloten te worden gevolgd. De maximale periode
waarbinnen de modules worden gevolgd is 3 keer de duur van een fulltime variant.
In de theorie en de praktijk van de opleiding wordt aansluiting gezocht bij de regionale en lokale
samenwerkingstrajecten voor integrale zorg.
De verankering van het wetenschappelijk denken en handelen zit onder andere in de relatie
met onderwijsorganisaties die tevens wetenschappelijk en/of praktijkgericht onderzoek
aanbieden, de keuze en het niveau van het onderwijsmateriaal en literatuur en het
opleidingsniveau van de docenten.
De organisatie van het praktijkgedeelte is vergelijkbaar met de werkwijze van de PA-opleiding,
die werkt met ‘leermeesters’ of te wel opleiders in de praktijk.
De opleiding wordt aangeboden op meerdere plaatsen in het land.
Een opleiding in een snel ontwikkelend veld is een groeidiamant. Continue monitoring van de
kwaliteit van KV en hun rol in de zorg kan in de toekomst leiden tot aanpassingen in het
opleidingsprofiel.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 23
Uitgangspunten voor toelating
Het startniveau voor de opleiding is dat van een verloskundige die de vierjarige HBO-bachelor
heeft doorlopen.
Afgestudeerde verloskundigen met een bachelorsdiploma kunnen in beginsel direct na
afronding van de bachelor aan de opleiding beginnen, zoals gebruikelijk in de bachelor-master
structuur. Een werkplek als klinisch verloskundige is een vereiste.
Verloskundigen met werkervaring als KV of verloskundigen die de nieuwe bachelor conform het
beroepsprofiel 2013 hebben doorlopen, komen in aanmerking voor assessment die tot
vrijstellingen kan leiden. In de groep klinisch verloskundigen die langer werkzaam is zal een
diversiteit bestaan in kennis en bekwaamheid. Met een standaard assessment bij de toelating
wordt vastgesteld welke bijscholing noodzakelijk is dan wel welke vrijstellingen gegeven kunnen
worden (conform de EVC-procedure zoals deze geldt voor de herregistratie BIG).
Er wordt een opleiding ontwikkeld waarvan de competenties binnen de eindcompetenties van
de huidige opleiding master Physician Assistant (PA)-KV vallen. Dit impliceert dat dit diploma
direct toelating geeft tot het specialisme KV.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 24
Referenties
AVAG. 2013. Blauwdruk van het onderwijsprogramma.
CanMEDS Physician Competency Framework. http://www.royalcollege.ca. Aangehaald op 21-10-
2014. Bereikbaar via http://www.royalcollege.ca/portal/page/portal/rc/resources/aboutcanmeds
Kamerstuk 29 323 nr.52. 2008 . Motie van het lid Schermers C.S. Aangehaald op 24-06-2014.
Bereikbaar via https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29323-52.pdf
KNOV. 2010. Notulen ALV 11 juni 2010.
KNOV. 2013. Beroepsprofiel klinisch verloskundige.
KNOV. 2014. Beroepsprofiel verloskundige.
KNOV-NVOG Werkgroep Klinisch Verloskundigen. 2010. Eindrapport KNOV-NVOG Werkgroep
Klinisch Verloskundigen. Utrecht. Aangehaald op 21-10-2014. Bereikbaar via
https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&cad=rja&uact=8&ved=0CC
MQFjAA&url=http%3A%2F%2Fwww.nvog-
documenten.nl%2Fuploaded%2Fdocs%2FALV605%2520dd%252012-11-2010%2520-
%2520bijlage%252014%25201%2520Eindrapport%2520KNOV-
NVOG%2520Werkgroep%2520Klinisch%2520Verloskundigen.pdf&ei=i0NGVLaXC4_7av-
ZgJgH&usg=AFQjCNHwgQwpIRjpCamhpRfbMoo0_LgfXg&bvm=bv.77880786,d.d2s
Hoge School Rotterdam, Erasmus medisch Centrum, & Verloskunde Academie Rotterdam. 2009.
Het competentieprofiel van de physician assistant speciaal voor de klinische verloskunde.
NIVEL. 2014. Cijfers uit de registratie van verloskundigen peiling 2013. Nederlands instituut voor
onderzoek van de gezondheidszorg.
NVOG. 2010. Notulen ALV 12 november 2010.
NVOG. 2013. Landelijk opleidingsprofiel voor de opleiding Obstetrie en Gynaecologie. Nederlandse
Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. Aangehaald op 21-10-2014. Bereikbaar via
http://knmg.artsennet.nl/web/file?uuid=54ef5c30-f992-4d97-9372-
6b90a0481a24&owner=a8a9ce0e-f42b-47a5-960e-be08025b7b04&contentid=89599
Samenwerkende Opleidingen tot Verloskundige. 2014. Landelijk opleidingsprofiel verloskunde
concept april 2014.
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 25
Ten Cate, O. & Scheele, F. 2007. Competency-based postgraduate training; can we bridge the gap
between theory and clinical practice? Academic Medicine 82(6):542-547.
Werkgroep leidraad. 2014. Leidraad voor protocol positie klinisch verloskundigen. KNOV en NVOG.
Aangehaald op 21-10-2014. Bereikbaar via
https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=2&cad=rja&uact=8&ved=0CCk
QFjAB&url=http%3A%2F%2Fnvog-
documenten.nl%2Frichtlijn%2Fdoc%2Fdownload.php%3Fid%3D951&ei=1kJGVIzgCo3XapS-
gcAP&usg=AFQjCNEKjyspWBQLnCIheAXHh0tAiTI46A
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. 1993. Aangehaald op 21-10-2014 Bereikbaar via http://wetten.overheid.nl/BWBR0006251/geldigheidsdatum_21-10-2014
Opleidingsprofiel Klinisch Verloskundige HBO-master 04-02-2015 26
Bijlage 1 Leden klankbordgroep
Tamara Aaftink, klinisch verloskundige Sint Lucas Andreas ziekenhuis te Amsterdam
Marike Daalmeijer, klinisch verloskundige Sint Lucas Andreas ziekenhuis te Amsterdam
Bernice Engeltjes, klinisch verloskundige Diaconessenziekenhuis te Utrecht
Sacha Frauenfelder, klinisch verloskundige Sint Lucas Andreas ziekenhuis te Amsterdam
Yolanda Hering, klinisch verloskundige Zuwe Hofpoort ziekenhuis te Woerden
Joke Hilhorst, klinisch verloskundige niet praktiserend
Ilona Kalkhoven, klinisch verloskundige Slotervaart ziekenhuis te Amsterdam
Dineke Kasper, klinisch verloskundige Amsterdam Medisch Centrum te Amsterdam
Marijke Lagerweg, klinisch verloskundige Utrecht Medisch Centrum te Utrecht
Inge Masman, klinisch verloskundige Sint-Franciscus Gasthuis te Rotterdam
Marianne Peters, klinisch verloskundige Universitair Medisch Centrum Radboud te Nijmegen
Dorien van Proosdij, klinisch verloskundige Ziekenhuis Amstelland te Amstelveen
Caroline Scheffer, klinisch verloskundige Waterland ziekenhuis te Purmerend
Aafje Sluis, klinisch verloskundige Sint Lucas Andreas ziekenhuis te Amsterdam
Judith Ummels, Sint Antonius Alnatal te Nieuwegein
Ellen de Vries, klinisch verloskundige Flevoziekenhuis te Almere
Christine Wisman, klinisch verloskundige Sint Lucas Andreas ziekenhuis te Amsterdam