Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor...

40
1 Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar 2 e kwartaal 2015

Transcript of Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor...

Page 1: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

1

Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar

2e kwartaal 2015

Page 2: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

2

Inhoud Samenvatting en conclusie ...................................................................................................................... 4

1. In de praktijk ........................................................................................................................................ 6

1.1. Verhalen van inwoners en medewerkers uit het veld .................................................................... 6

1.2. Samenwerking met de meldpunten ................................................................................................. 6

1.3. Hoe ziet de inwonersadviesraad en de cliëntenadviesraad de praktijk .......................................... 7

2. Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI’s) ................................................................................................. 12

2.1. TOM in de Buurt (opdracht Sociale Participatie) ....................................................................... 12

2.2. Jeugd ........................................................................................................................................... 15

2.3. Huishoudelijke ondersteuning ................................................................................................... 17

2.4. Participatiewet ........................................................................................................................... 18

2.5. Integrale Toegang ....................................................................................................................... 19

3. Aard en omvang van de opgave ........................................................................................................ 20

3.1. TOM in de Buurt (opdracht Sociale Participatie) ....................................................................... 20

3.2. Jeugd ........................................................................................................................................... 21

3.3. Huishoudelijke ondersteuning ................................................................................................... 23

3.4. Participatiewet ........................................................................................................................... 23

3.5. Integrale Toegang ....................................................................................................................... 24

3.6. Cliëntondersteuning ................................................................................................................... 25

4. Financiën ........................................................................................................................................... 26

4.1. Pgb .............................................................................................................................................. 27

4.2. Jeugd ........................................................................................................................................... 27

4.3. BUIG-budget en participatiebudget ........................................................................................... 28

5. Risico’s ............................................................................................................................................... 29

5.1. Risico’s rondom de persoonsgebonden budgetten ................................................................... 29

5.2. Risico’s afnemende rijksbijdragen .............................................................................................. 29

6. Gemeentelijke monitor sociaal domein ............................................................................................ 31

7. Communicatie ................................................................................................................................... 32

8. Overig ................................................................................................................................................ 33

8.1. Stapeling van kosten in relatie tot de collectieve zorgverzekering ............................................ 33

8.2. Nieuwe verantwoordelijkheden en ketensamenwerking .......................................................... 33

8.3. Privacy ........................................................................................................................................ 33

8.4. Casus rondom de traplift ............................................................................................................ 33

8.5. Mantelzorgwaardering ............................................................................................................... 34

Page 3: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

3

9. Inspanningen tweede kwartaal en verwachtingen tweede half jaar 2015 ....................................... 35

Bijlage 1: Teksten ervaringen ................................................................................................................ 36

Page 4: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

4

Samenvatting en conclusie Per 1 januari 2015 zijn de Jeugdwet, de Wmo 2015 en de Participatiewet in werking getreden en daarmee zijn de verantwoordelijkheden in het sociale domein voor de gemeente aanzienlijk uitgebreid. De gemeente Alphen aan den Rijn ziet deze veranderingen als een kans om het verschil te maken voor de inwoners. We geven uitvoering aan onze visie, zoals die is beschreven in het beleidsplan “Beter voor elkaar”. Zoals we destijds al in het beleidsplan schreven, gaat het niet alleen om een visie. In de uitvoering maken we het verschil. 2015 is een belangrijk jaar, waarin we de nieuwe visie op de sociale agenda in uitvoering brengen. In deze rapportage kijken we terug op het tweede kwartaal van 2015. Hieronder volgen de belangrijkste conclusies en aanbevelingen.

Algemeen

Het tweede kwartaal van 2015 is naar verwachting verlopen en we zijn tevreden over de eerste resultaten die voorzichtig zichtbaar worden. Van veel inwoners horen we ook terug dat zij tevreden zijn over de dienstverlening en zich goed gehoord voelen. In de rapportage zien we dit bijvoorbeeld terug in de ervaringen van inwoners met de nieuwe dienstverlening van de outreachende medewerkers van het Serviceplein. In de praktijk zien we nog de opstartperikelen die men in deze fase kan verwachten. Door alle betrokken partijen wordt dan ook intensief gewerkt om steeds weer bij te stellen als we zien dat iets nog niet goed loopt. De fase van de uitvoering waar we in zitten vraagt om veel investering in training, intervisie, interne en externe communicatie, kennismaking en afstemming van (keten)partners, implementatie en waar nodig bijstellen van werkprocessen. De tijd die hierin wordt geïnvesteerd door gemeente en samenwerkingspartners, belangenorganisaties, meldpunten en adviesraden werpt zijn vruchten af. Maar deze punten zullen de komende tijd ook zeker nog aandacht blijven vragen. In het tweede kwartaal was met name aandacht voor bijstelling van werkwijze bij de herindicaties voor de hulp bij het huishouden. Ook vroeg de afhandeling van PGB’s door de SVB en het herstelplan de nodige aandacht. Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak onzeker over wat de veranderingen voor hen betekenen. Vooral ook omdat er veel verandert in de zorg, ook buiten de verantwoordelijkheid van de gemeente om. Het gevoel van onrust wordt gevoed door berichtgeving in de (landelijke) media. We proberen hier zo goed mogelijk op in te zetten in onze communicatie. De kanttekeningen die bij de uitvoering van Beter voor elkaar worden gemaakt hebben meestal betrekking op onduidelijkheid in wat men kan verwachten en niet over de kwaliteit van de ondersteuning zelf. Omdat we pas een half jaar bezig zijn met de uitvoering van Beter voor elkaar is het moeilijk om al resultaten te meten. Veel indicatoren lenen zich meer voor een rapportage over een wat langere termijn. De rapportage geeft daarom nu nog een beperkt beeld over de behaalde resultaten, maar geeft wel inzicht in de aard en omvang van de opgave en een beeld van de beleving van inwoners.

TOM in de buurt

In het tweede kwartaal beginnen de resultaten van de nieuwe werkwijze van Tom in de buurt zichtbaar te worden. Er worden oplossingen ingezet voor inwoners die veel meer aansluiten bij de persoonlijke situatie en mogelijkheden van de inwoners. Waar in de AWBZ vaak nog standaardoplossingen voor een doelgroep werden aangeboden, wordt deze werkwijze nu doorbroken. Vooral de beweging van de inzet van specialistische maatwerkvoorzieningen naar meer gebruik van algemeen toegankelijke voorzieningen gaat sneller dan verwacht. Ook de samenwerking met initiatieven in de wijken komt op veel plaatsen goed op gang. In het eerste deel van het jaar is

Page 5: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

5

veel tijd en energie gegeven aan de zorgvuldige plaatsing van de grote groep overgangscliënten uit de AWBZ. Deze fase is zeer zorgvuldig uitgevoerd en naar tevredenheid verlopen. Voor sommige mensen is het wennen aan de nieuwe situatie. Er wordt rekening gehouden met het tempo van verandering dat iemand aankan. De bekendheid van TOM in de buurt is nog een punt van aandacht. Hierin wordt de komende periode meer op ingezet.

Jeugd

Ook over de invoering van de JGT’s (jeugd en gezinsteams) kunnen we positief zijn. Inwoners geven aan de werkwijze van de JGT’s te waarderen en het gebruik van de JGT’s is groter dan verwacht. De rapportage geeft inzicht in de omvang van de jeugdhulp in Alphen aan den Rijn. De jeugdhulp is in 2015 nog niet gecontracteerd op basis van prestaties en bovendien is er nog grotendeels sprake van zorgcontinuïteit van lopende trajecten. Hierdoor is er nog geen conclusie mogelijk over de resultaten. Ook de inzet van de jeugdbeschermingstafels loopt naar tevredenheid.

Werk

Het beleidsplan Rijnstreek Werkt is in mei 2015 door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin zijn ook de kpi’s vastgesteld waarin middels in deze rapportage op gerapporteerd gaat worden. Uiteraard zijn daar nu nog geen gegevens van bekend. Wel wordt er inzicht gegeven in de aard en omvang van de opgave.

Financiën

Uit de financiële paragraaf blijkt dat dat voor de inkoop van gespecialiseerde jeugdhulp en nieuwe Wmo (TOM in de buurt) op dit moment geen aanleiding is om te veronderstellen dat de budgetten dit jaar worden overschreden. We staat een goede toegang van de jeugdhulp financieel onder druk en is er risico op de PGB uitgaven. Hier staan echter lager uitvallende uitgaven voor de “oude” Wmo tegenover. Per saldo lijken de budgetten voor 2015 vooralsnog toereikend te zijn. Voor 2016 en verder wordt echter een aanzienlijke korting doorgevoerd op de rijksbijdrage voor jeugdhulp. Hierdoor wordt de (financiële) opgave nog groter dan voorzien. Dit onderwerp komt terug bij de begrotingsbehandeling in oktober 2015.

Leeswijzer

Het eerste hoofdstuk van de rapportage geeft inzicht in de beleving en ervaring van de inwoners. Ook de inbreng van de inwonersadviesraad en de cliëntenadviesraad is in dit hoofdstuk verwerkt. Het tweede hoofdstuk geeft inzicht in de behaalde resultaten. In het derde hoofdstuk wordt de aard en omvang van de opgave beschreven. Het vierde en vijfde hoofdstuk gaan in op de financiële situatie en de mogelijke risico’s. Hoofdstuk 6 vertelt iets over de landelijke monitor die wordt ontwikkeld en hoofdstuk 7 beschrijft de communicatie. In hoofdstuk 8 worden nog een aantal aanvullende onderwerpen belicht. Hoofdstuk 9 beschrijft tenslotte de inspanningen die in het tweede kwartaal zijn verricht en geeft een beeld wat men in het tweede half jaar van 2015 kan verwachten. In de bijlage zijn een aantal voorbeelden opgenomen van de ervaringen van inwoners.

Page 6: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

6

1. In de praktijk In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van hoe de uitvoering van de nieuwe taken in de praktijk verloopt. Daarbij is vooral aandacht voor hoe de inwoner de veranderingen ervaart. Kunnen we voor de inwoner het verschil maken? Maar ook: kunnen onze inwoners wennen aan de veranderingen en begrijpen ze waar ze moeten zijn als ze ondersteuning nodig hebben? Dit hoofdstuk vertelt het verhaal achter de cijfers. In het eerste half jaar zijn we steeds actief op zoek gegaan naar signalen hoe de uitvoering in de praktijk verloopt en waar nog verbetering nodig is. In dit hoofdstuk komt ook aan de orde hoe we met de meldpunten samenwerken. Tenslotte is de inbreng van de nieuwe inwonersadviesraad en cliëntenadviesraad in dit hoofdstuk opgenomen.

1.1. Verhalen van inwoners en medewerkers uit het veld In de eerste kwartaalrapportage hebben we een aantal medewerkers aan het woord gelaten over hun ervaringen met de nieuwe taken en dienstverlening in het sociale domein. Recent zijn we gestart met een peiling onder inwoners die te maken hebben (gehad) met de nieuwe dienstverlening. Voor dit tweede kwartaal hebben we ons vooral geconcentreerd op inwoners die een herindicatie voor huishoudelijke hulp hebben gekregen, inwoners die ondersteund zijn door een outreachende medewerker en inwoners die via TOM in de Buurt geholpen zijn. Uit de gesprekken blijkt dat inwoners de weg naar de ondersteuning vaak vinden via hun eigen netwerk, zoals familie of werk. Via de huisarts, TOM in de Buurt of het Serviceplein komen mensen terecht bij de outreachende medewerkers. Inwoners die door TOM in de Buurt of door een outreachende medewerker zijn ondersteund ervaren dit vaak als een duwtje in de rug. De medewerkers helpen hen wegwijs te maken in een wereld van formulieren voor bijvoorbeeld het aanvragen van woonruimte of een uitkering, zeggen welke stappen ze moeten ondernemen om zaken voor elkaar te krijgen. Door op de achtergrond merkbaar aanwezig te zijn en de inwoners zoveel mogelijk zelf zaken te laten regelen, groeit het zelfvertrouwen van deze mensen. In hun verhalen lezen we terug dat ze zich door de ondersteuning sterker voelen, hun gevoel van eigenwaarde stijgt en na verloop van tijd beter in staat zijn zelf hun boontjes te doppen. Dit jaar vinden veel herindicaties voor de huishoudelijke ondersteuning plaats. De gemeente heeft, mede vanwege de rijksbezuinigingen op dit vlak, zijn beleid aangepast. De gemeente stuurt nu niet meer op het aantal uren huishoudelijke ondersteuning, maar op het resultaat ervan, te weten een schoon huis. Uit de verhalen van inwoners blijkt dat mensen dit lastig vinden. Zij willen gewoon weten op hoeveel uur huishoudelijke ondersteuning ze recht hebben. Als gevolg van de beleidswijziging krijgen meer mensen minder uur ondersteuning dan voorheen. Inwoners vinden dit lastig en soms ook zorgelijk. Het is jammer dat er geen tijd meer is voor een kopje koffie en een praatje. Een aantal mensen geeft aan dat ze niet weten hoe ze het met minder uur kunnen redden. De volledige verhalen van inwoners staan in bijlage 1 op blz. 36.

1.2. Samenwerking met de meldpunten Aan het begin van dit jaar hebben vier organisaties een meldpunt ingericht (of hadden dat al) waar inwoners terecht kunnen met vragen en problemen met de zorg. De gemeente voert regelmatig overleg met deze meldpunten om de signalen die zij ontvangen te bespreken en daar waar dat nodig is actie op te kunnen nemen. Zo zijn naar aanleiding van de gesprekken met de meldpunten verbeteracties uitgevoerd voor de hulp bij het huishouden en de inzet van cliëntondersteuning.

Page 7: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

7

Voor casuïstiek die de meldpunten (met toestemming van de inwoner) onder de aandacht willen brengen van de gemeente, is een speciaal e-mail adres ingericht, namelijk:

[email protected] Dit mailadres is ook breed gecommuniceerd onder raadsleden en adviesraden. Als er via deze mailbox een casus wordt gemeld, dan wordt hier direct op geacteerd en krijgt de melder terugkoppeling van de ondernomen acties. Na de bespreking van de eerste kwartaalrapportage door de gemeenteraad, heeft de wethouder een oproep gedaan onder raadsleden, adviesraden en meldpunten om signalen en casuïstiek vooral te melden, zodat we deze inwoners kunnen helpen. Hiermee nemen we gezamenlijk de verantwoordelijkheid om invulling te geven aan de grote opgave waar we voor staan. In het tweede kwartaal zijn er 6 voorvallen gemeld via het speciaal in gericht mailadres. Daarnaast is een enkele vraag of opmerking van een raadslid binnen gekomen via andere kanalen.

1.3. Hoe ziet de inwonersadviesraad en de cliëntenadviesraad de

praktijk In april 2015 zijn de nieuwe inwonersadviesraad en cliëntenadviesraad geïnstalleerd. Op respectievelijk 6 en 8 juli 2015 hebben er gesprekken plaatsgevonden met de inwonersadviesraad en de cliëntenadviesraad. Tijdens deze gesprekken is uitgewisseld waar we nu staan met de ingezette verandering. Aan de adviesraden is gevraagd wat zij vinden dat er goed gaat, wat nog aandacht vraagt en welke adviezen zij hebben voor verbetering. Het college is heel blij met de samenwerking met de adviesraden. Wij ervaren hen als zeer betrokken en belangrijke samenwerkingspartners om deze grote veranderingen goed gestalte te geven. We zullen de adviesraden dan ook zo veel als kan blijven betrekken in de voorbereidende fase van onze beleidsvorming en uitvoering. Onderstaande tekst geeft een weergave van deze gesprekken en de reactie vanuit de gemeente.

1.3.1. Inbreng inwonersadviesraad

Positieve punten

Alphen aan den Rijn is ambitieus en loopt wat de transformatie van het sociale domein betreft voorop.

De gemeente heeft een zeer open en transparante communicatie met aanbieders. Ook de houding van de ambtenaren naar de partners is heel open. De wethouder is goed in staat de koers van de gemeente voor het voetlicht te brengen. Hij staat open voor kritiek en signalen van inwoners. Het proces van de transformatie ligt op schema. Zeker zijn er ook zaken die niet goed gaan. Zodra de gemeente hiervan signalen krijgt, komt ze direct in actie.

Het is goed dat de gemeente ook het aanpalend maatschappelijke veld stimuleert een bijdrage te leveren aan de beoogde transformatie, bijvoorbeeld door het nieuwe beleid ten aanzien van subsidies.

Aandachtspunten TOM in de Buurt

Op papier is het beleid goed uitgewerkt. In de praktijk moet de uitvoering zich nog doorontwikkelen. In deze context wordt met name TOM in de Buurt genoemd. De indruk van het merendeel van de leden van de inwonersadviesraad is dat de medewerkers van TOM in

Page 8: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

8

de Buurt allemaal van goede wil zijn, maar niet allemaal hetzelfde beeld hebben bij wat hun opdracht is. Als mogelijke oorzaak wordt een gebrek aan sturing en coördinatie genoemd. De uitvoering van hetgeen er op papier staat vergt meer tijd en investering in medewerkers (opleiden/trainen/informeren).

Advies van de inwonersadviesraad: Meer sturing en coördinatie vanuit de gemeente op TOM in de Buurt, ervoor zorgen dat de TOM in de Buurt-medewerkers in staat worden gesteld om vanuit dezelfde visie te werken en over voldoende kennis (van het gehele veld) en expertise beschikken om hun werk goed te kunnen doen.

TOM in de Buurt is onder inwoners van Alphen aan den Rijn nog relatief onbekend. Het vraagt aandacht om TOM in de Buurt meer op de kaart te zetten.

Daarnaast is TOM in de Buurt nog niet altijd goed bereikbaar. Dit vraagt ook om meer aandacht.

TOM in de Buurt werkt met generalistische profielen. De adviesraad uit zijn zorg of dit wel wenselijk is en pleit ervoor optimaal gebruik te maken van de aanwezige kennis en expertise van medewerkers en hen in hun kracht te zetten door ze op hun kwaliteiten aan te spreken. En geef mensen tijd om in hun nieuwe rol te groeien.

Er wordt veel met vrijwilligers gewerkt. Het is belangrijk om de deskundigheid in de gaten te houden.

Jeugd en onderkant arbeidsmarkt

De adviesraad maakt zich zorgen om de onduidelijkheid ten aanzien van de jeugdbudgetten. De adviesraad is benieuwd hoe de gemeente anticipeert op een mogelijk tekort?

Ook constateert de adviesraad dat de verbinding tussen de JGT’s en (passend) onderwijs verbeterd kan worden.

Daarnaast lijkt de trend dat het moeilijker wordt bijstandsgerechtigden en SW-ers aan het werk te krijgen.

Advies: houdt rekening met deze mogelijk negatieve trends en anticipeer als gemeente hierop.

GGZ Er lijkt een toename te zijn van verwarde personen die niet bij de GGZ in behandeling zijn. De landelijke berichtgeving duidt er op dat problematiek en aantallen ernstiger zijn dan verwacht. De vraag van de inwonersadviesraad is hoe we er in slagen deze mensen goed te ondersteunen. Integraal werken Met name in situaties van multi-probleem gezinnen is de samenwerking tussen de diverse disciplines nog niet optimaal. Het advies van de inwonersadviesraad is om als gemeente meer duidelijkheid te creëren over de gewenste werkwijze en de samenwerking tussen de diverse disciplines strakker te organiseren. De suggestie is gedaan dat jeugd en gezinsteams en de wijkteams in elkaar worden geschoven zodat multi-probleemgezinnen nog meer integraal kunnen worden geholpen.

1.3.2. Inbreng cliëntenadviesraad (concept, onder voorbehoud van goedkeuring)

Maatwerk De cliëntenadviesraad merkt op dat er bij de toepassing van het begrip maatwerk meer out of the box gedacht kan worden.Er worden wel goede gesprekken gevoerd, maar voor de oplossing wordt nog te veel in standaard producten gedacht. Als de inwoner zelf met een idee komt dat buiten de normale kaders ligt, dan is daar vaak nog te weinig ruimte voor.

Page 9: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

9

Het advies van de cliëntenadviesraad is om er in de uitvoering op aan te sturen om, daar waar dat mogelijk is, zo ruim mogelijk met het begrip maatwerk om te gaan, zodat er echt een passende oplossing voor de inwoner kan worden gevonden. TOM in de Buurt en communicatie De cliëntenadviesraad constateert dat de gedachte achter de werkwijze van TOM in de Buurt goed is en dat deze ook volgens de beste bedoelingen wordt uitgevoerd. In de praktijk zien ze echter dat de werkwijze nog niet altijd eenduidig is en niet aansluit bij de verwachtingen van inwoners. Ook intern lijken er nog onduidelijkheden te bestaan onder medewerkers. Hierdoor wordt er wisselende informatie afgegeven aan inwoners die tot verwarring leidt. TOM in de Buurt is ook nog lang niet overal bekend en niet alle kansen worden benut om hier invulling aan te geven. We constateren dat deze onduidelijkheid hoort bij de opstartfase, maar richting inwoners erg onwenselijk is omdat dit tot onzekerheid bij inwoners kan leiden. Het advies van de cliëntenraad is om véél aandacht te besteden aan de communicatie naar medewerkers, zodat iedereen goed is geïnformeerd. Hiermee wordt ook duidelijke communicatie naar inwoners geborgd. De cliëntenadviesraad adviseert ook om kansen te benutten om TOM in de Buurt neer te zetten richting inwoners en samenwerkingspartners. Bij wijkcentra moet bijvoorbeeld iedereen weten wat TOM in de Buurt is en wat zij de inwoners kunnen bieden. Er is ook nog winst te behalen bij informatie door huisartsen. Communicatie De cliëntenadviesraad vraagt in het algemeen aandacht voor communicatie. Dit kan nog altijd beter. Juist omdat de doelgroep vaak onzeker is over de veranderingen die er plaatsvinden is dit een punt wat steeds aandacht blijft vragen. Leden van de cliëntenadviesraad hebben op verzoek deelgenomen aan het testpanel voor communicatie. Ook heeft er een werksessie plaatsgevonden over het aanscherpen van de communicatieboodschap. Leden van de cliëntenadviesraad hebben hier ook aan deelgenomen. De brochures die de afgelopen periode zijn gemaakt zijn nu wel op meer plaatsen zichtbaar. Dat is een vooruitgang, maar er zal voortdurend aandacht aan besteed moeten worden. Hulp bij het huishouden De cliëntenadviesraad heeft de nodige vraagtekens gezet bij de wijze waarop de gesprekken met cliënten over veranderingen in de hulp bij het huishouden worden gevoerd en hoe de communicatie hierover werd vormgegeven. In overleg met o.a. leden van de cliëntenadviesraad is een aantal verbeterpunten uitgewerkt en in gang gezet. Deze lijken tot een verbetering in het proces te leiden. We houden hierin vinger aan de pols. De cliëntenadviesraad houdt zorgen over de effecten van de veranderingen in de hulp bij het huishouden voor inwoners. Zorgen over kwetsbare groepen Op het eerste gezicht lijken de aandachtspunten vooral de communicatie, verwachtingen, werkwijze en processen te betreffen en niet zozeer op de geleverde ondersteuning. De cliëntenadviesraad maakt zich echter ook wel zorgen over kwetsbare groepen die niet durven te klagen over een gebrek aan ondersteuning of een terugval krijgen. Als dit aan de orde is zouden deze mensen zich tot de gemeente moeten wenden, want dat is niet de bedoeling van het ingezette beleid. De leden van de cliëntenadviesraad zullen hier bij deze mensen ook zoveel mogelijk op aandringen.Overige thema’s De cliëntenadviesraad denkt op veel thema’s actief mee. Eerder werd al communicatie en hulp bij het huishouden genoemd. Maar ook bij onderwerpen als cliëntondersteuning en de resultaten van de nul-meting van Nyfer geven zij hun input. De cliëntenadviesraad is tevreden over de wijze van betrokkenheid op deze onderwerpen. De gedetailleerde inbreng van de cliëntadviesraad wordt steeds bij de uitwerking van deze onderwerpen meegenomen

Page 10: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

10

1.3.3. Reactie op de adviezen

Het college is blij met de samenwerking met de adviesraden. Wij ervaren hen als zeer betrokken en belangrijke samenwerkingspartners om deze grote veranderingen goed gestalte te geven. We zullen de adviesraden dan ook zo veel als kan blijven betrekken in de voorbereidende fase van onze beleidsvorming en uitvoering. Hieronder gaan we inhoudelijk in op een aantal adviezen die in bovenstaande paragraaf worden gedaan: TOM in de Buurt We nemen de aandachtspunten die worden genoemd over TOM in de Buurt mee in gesprekken met TOM in de Buurt. Verdere verbetering van de dienstverlening op basis van signalen uit de praktijk is een belangrijk onderdeel van het contractmanagement. Verwachte tekorten Jeugd Het college herkent de zorg die de adviesraad uit over de afnemende rijksbijdragen voor jeugd. Zie hiervoor ook de paragraaf over financiële risico’s, later in deze rapportage. Het college zal het verwachte toekomstige tekort op het jeugdbudget betrekken bij de begrotingsbehandeling. GGZ Ook landelijk worden zorgen geuit over de mogelijke toename van verwarde personen. Hoewel niet uit cijfers blijkt dat die toename ook daadwerkelijk plaatsvindt, houden we op dit onderwerp de vinger aan de pols. De banden met GGZ Rivierduinen zijn sinds begin dit jaar aangehaald. Met name op casusniveau wordt meer contact over en weer gezocht. Ook is er meer uitwisseling over elkaars taken en verantwoordelijkheden. Mensen kunnen slechts in bepaalde gevallen gedwongen door de GGZ worden behandeld. Het ondersteunen van overlast gevende of zorgmijdende inwoners die hulp van de GGZ weigeren en geen direct gevaar voor zichzelf of hun omgeving vormen, is moeilijk, omdat de oorzaak van hun problemen niet aangepakt wordt. Integraal werken Het eerste half jaar is veel aandacht gegaan naar de inrichting van nieuwe teams en nieuwe werkwijzen. De komende tijd zullen we meer inzetten op nauwere samenwerking tussen de diverse disciplines daar waar het multiprobleemgezinnen betreft. Voor de verbinding met passend onderwijs worden al concrete stappen gezet in de vorm van een voorziening op het snijvlak van onderwijs en zorg. Zie hiervoor ook paragraaf 2.2. Maatwerk De nieuwe dienstverlening is een behoorlijke overgang van werken volgens regels naar ruimte voor de professional. Medewerkers moeten wennen aan ruimere vrijheid en verantwoordelijkheid om creatieve oplossingen te bedenken. Er zijn al veel voorbeelden van gevallen waarin het lukt om te kijken naar de benodigde oplossingen en zich niet te laten leiden door strak de regels uit te voeren. Een voorbeeld hiervan is de aanvraag voor een uitkering van een alleenstaande moeder waarbij de echtscheiding moeizaam tot een afhandeling komt. We wachten dan niet tot de uiteindelijke uitspraak van de rechter af, maar handelen op basis van een verklaring dat de echtscheiding is aangevraagd. Hierdoor kan de vrouw haar leven inrichten zonder onnodig in de financiële problemen te komen. Door gezamenlijk casussen te delen en te leren van elkaar o.a. via intervisie, casusoverleg en bestuurlijke leertafels, stimuleren we creativiteit. We nemen hierin uw constatering mee. Huishoudelijke ondersteuning Het is lastig voor mensen die al ondersteuning hadden om het minder te moeten stellen. Dit is bij veel van de mensen met herindicaties het geval. Zeker voor mensen die het gevoel hebben het nu met de huidige ondersteuning nét redden geeft de herindicatie veel onrust. We monitoren de

Page 11: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

11

uitvoering van de herindicaties nauwgezet, samen met een vertegenwoordiging vanuit inwoners en de uitvoerende partijen. Communicatie kwetsbare groepen We blijven extra inzetten op communicatie. We halen hiertoe signalen op uit de samenleving, o.a. via onze collega’s in de wijk en de adviesraden.

Page 12: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

12

2. Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI’s) In dit hoofdstuk geeft de gemeente toelichting op de afgesproken kritieke prestatie indicatoren (KPI’s) die horen bij de nieuwe taken op het gebied van Wmo, werk en jeugd. Het afgesproken resultaat per KPI willen we binnen een bepaalde periode bereiken (na 2 tot 4 jaar). Waar mogelijk maken we gebruik van een ingevulde thermometer.

2.1. TOM in de Buurt (opdracht Sociale Participatie) Met TOM in de Buurt zijn Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI’s) afgesproken voor een periode van twee jaar: 2015 en 2016. Deze zijn verwerkt in onderstaande tekst.

Nr. Prestatie Toelichting prestatie Afgesproken resultaat Werkelijk resultaat Toelichting op resultaat Thermometer

1 Zelfredzaamheid eigen regie

De zelfredzaamheid is te meten op de elf levensgebieden van de zelfredzaamheidsmatrix (ZRM). Als mensen met een (complexe) ondersteuningsvraag stabiliseren.

75% van de burgers met ondersteuningsvraag verbetert of stabiliseert de situatie op een of meer levensdomeinen per 31-12-2016.

Bij de cliënten die een traject hebben afgerond is bij 100% de situatie op een of meer leefdomeinen gestabiliseerd of verbeterd. Er zijn in 2015 nog geen gegevens over stabilisatie of verbetering bij cliënten bij wie het traject nog niet is afgerond. Op dit moment zijn er 757 mensen in traject.

In het eerste en tweede kwartaal zijn 120 trajecten afgesloten. Bij deze trajecten is er bij afronding sprake van stabilisatie of verbetering op een of meer leefdomeinen. Bij de cliënten die in traject zijn en blijven is een ZRM afgenomen en is de startscore bepaald. Het eerste en tweede kwartaal zijn 877 trajecten gestart. De score van inwoners met een lopend traject voor zorg en ondersteuning wordt vanaf 2016 de stijging in de ZRM gemeten in de systemen van Tom 1.0.

2 Zelfredzaamheid eigen regie

Mensen die regelmatig (onverwacht) terugkomen met dezelfde ondersteuningsvraag zijn vaak minder zelfredzaam. Mensen met een verstandelijke beperking of GGZ-problematiek hebben een groter terugval% dan mensen met ander soort problematiek. Dementerenden zullen ook terugkomen. Een stevig netwerk voorkomst onnodige terugval.

Terugval% voor mensen met een ondersteuningsvraag (excl. mensen met waakvlam) is maximaal 40% per 31-12-2016.

Er zijn 3 trajecten gestart waarbij er sprake is van terugval, dit is een terugvalpercentage van 2,5%.

Er is sprake van terugval als voor dezelfde cliënt binnen 6 maanden na afsluiten van het voorgaande traject een nieuw traject wordt gestart met dezelfde hulpvraag. In de berekening wordt uitgegaan van het aantal gestarte trajecten t/m Q2 , waarbij sprake is van terugval gedeeld door het aantal afgesloten trajecten t/m Q2.

3 Participatie 60% van mensen met een ondersteuningsvraag wordt actiever dan wel stabiliseert

100% van de klanten is actiever, dan wel stabiliseert op het gebied van participatie, na afsluiten van de ondersteuningsvraag.

Met de Participatieladder wordt van iedere klant het participatieniveau vastgesteld. Op een schaal van 1 tot 6, van een teruggetrokken bestaan tot betaald werk. In stedelijk gebied is er vaker een lagere score.

Door korte ondersteuning en vragen wat het eigen netwerk hierin kan betekenen, wordt

mevrouw steeds opnieuw op gang geholpen en is de situatie voor haar verbeterd. Zij weet

TOM in de Buurt te vinden bij nieuwe vragen.

– Zie het hele verhaal bijlage 1K-

Page 13: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

13

4 Gebruik algemeen toegankelijke en specialistische voorzieningen

Specialistische voorziening: niet toegankelijk voor iedereen en/of toegankelijk voor 1 doelgroep en/of expertise van specialist nodig. Kunnen individueel zijn (begeleidingsvorm thuis) en groepsgericht (bvb dagactiviteit NAH). Algemene voorziening: breed toegankelijke voorziening en/of de specialist acteert op de achtergrond.

30% afname specialistische voorzieningen per 31-12-2016.

TOM in de Buurt biedt de ondersteuning zoveel mogelijk aan in de vorm van algemene toegankelijke voorzieningen. Ook ondersteuning die vóór 2015 specialistisch was. De omslag naar algemene voorzieningen vindt snel plaats. Er zijn tot 1 juli 2015 54 beschikkingen afgegeven voor een specialistische voorziening voor overgangscliënten en 36 voor een specialistische voorziening van overige klanten. Omdat vorig jaar de AWBZ nog van toepassing was, is het lastig de daling in een percentage uit te drukken. Dat er voor 54 overgangscliënten een specialistische voorziening is aangeboden ten opzicht van een totaal van ca 800 overgangscliënten uit de AWBZ (allemaal specialistische voorzieningen) geeft een indicatie dat de afname vele malen groter is dan 30%…

Er wordt een beschikking afgegeven voor een specialistische voorziening bij inwoners voor wie een algemene voorziening met een doelgroepenmix niet passend is. Denk daarbij aan inwoners met een zware vorm van dementie die groepsbegeleiding krijgen of mensen met GGZ in combinatie met verslavingsproblematiek. De omslag van specialistische voorzieningen naar algemene voorzieningen gaat dusdanig snel, dat we voor 2016 een nieuwe KPI ontwikkelen die de omslag beter inzichtelijk maakt.

5 Gebruik algemeen toegankelijke en specialistische voorzieningen

Zie boven 60% toename algemene voorzieningen Meer en meer activiteiten die eerder gemeentebreed werden georganiseerd vinden nu plaats in de wijken en gebieden. Er komen meer wijkactiviteiten. Een voorbeeld hiervan is de Papierwinkel, mantelzorgcafé. Ook valt op dat gezamenlijk koken een goed alternatief is voor koken tijdens individuele begeleiding. Activiteiten beginnen vaak met kleine groepen en breiden uit. Ook wandelen en creatieve activiteiten lenen zich goed voor doelgroepenmix. Daarnaast worden steeds meer cliënten als vrijwilliger actief met begeleiding. Steeds meer in samenwerking met verenigingen en initiatieven in de wijk.

Per gebied zijn cijfers over de aantallen deelnemers aan algemene voorzieningen en het aantal vrijwilligers. Uit deze cijfers is onvoldoende de toename van algemene voorzieningen te herleiden. Er wordt daarom gewerkt aan een nieuwe KPI voor 2016.

6 Gebruik algemeen toegankelijke en specialistische voorzieningen

Burgerinitiatief start ups worden gefaciliteerd (fondsenwerving, vergunningsaanvraag e.d.) daarnaast kunnen bestaande initiatieven terecht met faciliteringsaanvragen.

Stijging van 30% van het aantal burgerinitiatieven activiteiten

Wordt gezien de aard van de KPI over een periode van een jaar gemeten. Er zijn contacten met burgerinitiatieven. Er wordt een beroep op TOM in de Buurt gedaan voor oprichting van een stichting, of voor advies over een eigen zorginitiatief.

7 Beschikbaarheid en bereikbaarheid passende ondersteuning

Geen wachtlijsten. Als de benodigde voorziening niet direct beschikbaar is, kan wel met de ondersteuning gestart worden.

70% ondersteuning start binnen 5 werkdagen voor burgers met een ondersteuningsvraag ( uitgezonderd crisisdienst)

93% ondersteuning start binnen 5 werkdagen voor burgers met een ondersteuningsvraag

Er wordt voldaan aan de afspraken om tijdig met de ondersteuning te starten. Voor gevallen waar dit niet zo is, wordt dit veroorzaakt door organisatorische omstandigheden (bijvoorbeeld de startdatum van een groepstraining). Dit betreft 11 inwoners.

Page 14: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

14

Conclusie TOM in de Buurt

TOM in de Buurt is per 1 januari 2015 van start gegaan. In het eerste kwartaal lag de nadruk op een zorgvuldige landing van de overgangscliënten. In het tweede kwartaal is er gewerkt aan de doorontwikkeling van de algemene en collectieve voorzieningen in de wijk. De eerste resultaten zijn zichtbaar op een aantal vernieuwingspunten, zoals afname van specialistische zorg, samenwerking in de buurt. In het volgende kwartaal ligt de nadruk op de communicatie en bekendheid van TOM in de Buurt, fine tuning van werkwijze en systemen, de definitie van de KPI’s voor 2016 en werkafspraken over de grenzen van de opdracht.

8 Uitvoering van de tegenprestatie

Vormgeving tegenprestatie samen met gemeente.

85% van de aangeleverde kandidaten door de gemeenten voor de tegenprestatie heeft binnen 2 maanden een passend aanbod

In het tweede kwartaal is gestart met doorverwijzen en zijn spontane aanmeldingen op gang gekomen. Door de startfase is deze KPI op dit moment nog niet te meten.

In het tweede kwartaal zijn 31 inwoners uit de doelgroep actief geworden.

10 SROI 5% tot 8% SROI Wordt jaarlijks verantwoord. De

uitvoeringsafspraken voor 2015 zijn vastgelegd op basis van 5% SROI. Voor de contractperiode geldt 8% SROI.

11 Klanttevredenheid Klanten zijn tevreden over:

stimulans tot zelfregie, doelrealisatie, dienstverlening professionals, Bereikbaarheid dienstverlening. Stakeholders zijn tevreden over dienstverlening, samenwerking en innovatief vermogen

TOM in de buurt scoort minimaal voldoende op alle onderdelen waarop de klanttevredenheid bevraagd wordt Stakeholders zijn minimaal tevreden op alle onderdelen waarop zij bevraagd worden

Wordt gezien de aard van de KPI over

een periode van een jaar gemeten.

“Voor de meest kwetsbare doelgroep zijn veranderingen heel lastig. Je kun je niet zomaar naar een algemene voorziening sturen. We begeleiden ze daarbij.”

- Citaat uit bijlage 4 -

Page 15: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

15

2.2. Jeugd Gemeente Alphen aan den Rijn werkt aan de realisatie van de jeugdhulp in onze gemeente. Aangezien de inkoop in 2015 gezamenlijk via het samenwerkingsverband Holland Rijnland is gerealiseerd, is afgesproken dat de verantwoording per kwartaal voor de gehele regio geschiedt. Inmiddels is de eerste kwartaal rapportage jeugdhulp beschikbaar gekomen. In deze rapportage wordt een beeld geschetst over het verloop van de uitvoering van de Jeugdwet. In de rapportage is een verbijzondering van de gegevens voor gemeente Alphen aan den Rijn opgenomen. Naast deze rapportage verschijnt er op Holland Rijnland niveau eveneens een rapportage monitor jeugd- en gezinsteam. De eerste versie van deze rapportage komt binnenkort beschikbaar. In deze kwartaalrapportage wordt overwegend gebruik gemaakt van deze beide bronnen van informatie. Vermeldenswaard is dat de regionale inkoop jeugdhulp op een andere wijze is geschied dan gemeente Alphen aan den Rijn heeft toegepast bij TOM in de buurt – met Kpi’s-. Een belangrijke reden hiervoor is dat gemeenten in 2015 wettelijk verplicht zijn om zorgcontinuïteit te bieden, zoals vastgelegd in het Regionaal Transitie Arrangement. Het voornemen is geuit om in de toekomst de inkoop jeugdhulp meer te enten op het principe van prestaties.

Jeugd en gezinsteam

Een van de meest in het oog springende vernieuwingen in de jeugdhulp in onze gemeente betreft de invoering van het jeugd- en gezinsteam (Jgt). Sinds 1 januari 2015 zijn vijf Jgt’s in onze gemeente operationeel. Ouders en jeugdigen kunnen bij deze teams terecht met vragen en hulp over opvoeden en opgroeien. De Jgt-ers doen wat nodig is, schakelen in wie nodig is, en weten dat te doseren. Ze laten zoveel mogelijk de regie bij ouders en jeugdigen zelf en kijken integraal naar hun vraag en behoefte. Zoals we in de vorige rapportage reeds meldden is de toestroom naar de Jgt’s groot. Er zijn in het eerste kwartaal meer dan 600 aanmelding bij het Jgt gedaan, hetgeen heeft geleid tot bijna 550 gestarte trajecten. In Alphen aan de Rijn is de druk op het Jgt het grootst in de wijken Centrum en Ridderveld. De cliënten komen bij de Jgt’s op eigen initiatief, maar ook via verwijzing. De meeste verwijzingen komen via scholen, huisarts of het CJG en ook via de aanbieders van jeugdhulp. De eerste ervaringen met de Jgt’s zijn positief. Uit reactie van inwoners blijkt dat zij tevreden zijn. De werkwijze van de Jgt’s lijkt naar verwachting te werken. In de eerste maanden van het jaar hadden de teams te maken met aanloop problemen die passen bij de invoering van een nieuwe manier van werken en organiseren van hulp. Ook was de bezetting per 1 januari niet gelijk op orde. Op dit moment zijn alle teams op sterkte. Desalniettemin constateren we dat de werkdruk, met name in de twee genoemde wijken, groot is en blijft. Hierdoor is het risico aanwezig dat het Jgt niet altijd direct op vragen kan reageren. Mede omdat vanuit de teams wordt aangegeven dat men te maken heeft met complexere en zwaardere casuïstiek dan men had verwacht. Om te voorkomen dat wachtlijsten ontstaan en dat de responstijden te hoog worden, is daarom in centrum extra capaciteit ingezet. In de eerste maanden van het jaar is vanuit het Jgt volop geïnvesteerd in de samenwerking met de partners in de wijk. In het bijzonder geldt dit voor de samenwerking met huisartsen en scholen, het CJG – waarvan het Jgt onderdeel is – en met de andere teams van de integrale toegang (Multi disciplinaire teams) en TOM in de Buurt. Het stroomlijnen van de dienstverlening, hulpverlening en zorgverlening met deze professionals begint steeds beter vorm te krijgen.

Jeugdbeschermingstafels

Een andere vernieuwing betreft de invoering van de jeugdbeschermingstafels (JBT). Een van de nieuwe verantwoordelijkheden die sinds 1 januari bij de gemeente ligt is de toeleiding naar de Raad van de Kinderbescherming. Gemeente Alphen aan den Rijn heeft zich tot doel gesteld om zoveel mogelijk te voorkomen dat kinderen uit huis worden geplaats en om ouders zoveel als mogelijk in

Page 16: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

16

eigen kracht te brengen. Doel van de jeugdbeschermingstafels is om continuïteit van hulp te kunnen bieden door het vrijwillige kader zo goed mogelijk te laten aansluiten op het gedwongen kader. Soms zijn problemen in een gezin zo groot, dat het in het belang van het kind het niet langer verantwoord is dat zijn ouders (alleen) de verzorgings- en opvoedingsverantwoordelijkheid dragen. In dergelijke gevallen kan bij een rechter om een of meerdere kinderbeschermingsmaatregelen over het betreffende kind worden verzocht. Onder kinderbeschermingsmaatregelen worden dan verstaan de ondertoezichtstelling, de uithuisplaatsing, de ontheffing van het gezag, de ontzetting van het gezag en de (voorlopige) voogdij. Voordat het zover is, wordt een melding gedaan bij de RvdK om een raadsonderzoek te starten. Het verzoek tot onderzoek (VTO) is de basis van de bespreking aan de JBT. Voor de Gecertificeerde instellingen is dit een wettelijke taak. In Holland Rijnland zijn de jeugd- en gezinsteams en de medewerkers van Veilig thuis gemandateerd een VTO te doen. Aan de JBT wordt met gezinnen gesproken over het verzoek tot een kinderbeschermingsmaatregel. Partners binnen de jeugdzorgketen besluiten met en in het bijzijn van ouders en het kind of het gezin (nog) in aanmerking komt voor hulpverlening binnen het vrijwillig kader en/of dat onderzoek bij de RvdK nodig is. Een van de doelstellingen van de JBT is om het aantal kinderbeschermings-maatregelen afneemt.

Het aantal verzoeken om een JBT te organiseren is groter dan verwacht. Ook vanuit gemeente Alphen aan den Rijn heeft een aantal cliënten deelgenomen aan een JBT. De algemene indruk is dat de JBT’s goed verlopen en worden gewaardeerd door alle betrokken deelnemers. Ouders en kinderen participeren altijd en worden gestimuleerd om actief mee te denken. Er wordt met hen gesproken over de kansen en de mogelijkheden en draagvlak te creëren voor de afspraken die worden gemaakt. In sommige van de gevallen is een plaatsing van een jeugdige in een (gesloten) voorziening de uitkomst van de tafel door middel van een zogenoemd verleningsbesluit van de voorzitter van de tafel. In andere gevallen kan dat worden voorkomen. In de loop van het jaar zullen meer ervaringsgegevens over de JBT’s beschikbaar komen.

Onderwijszorg

In het kader van passend onderwijs en jeugdhulp zijn we met betrokken partijen in gesprek over het organiseren van integrale ondersteuning die afgestemd is op de behoefte van kinderen. We denken hierbij aan de vorming van een voorziening op het snijvlak van onderwijs en zorg. Het is de bedoeling dat deze voorziening integraal gefinancierd gaat worden vanuit passend onderwijs en jeugdhulp.

Page 17: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

17

2.3. Huishoudelijke ondersteuning In het eerste kwartaal is gestart met herindicatiegesprekken voor huishoudelijke ondersteuning. Circa 1.500 indicaties worden in 2015 omgezet in resultaat in plaats van indicaties op uren. Aangezien de herindicaties pas in 2015 zijn gestart, kan nu nog niet op het resultaat worden gerapporteerd.

Over de uitvoering van het herindicatieproces huishoudelijke ondersteuning heeft de gemeente de eerste twee kwartalen negatieve signalen ontvangen. De gemeente heeft hierop de belangenbehartigers bij wie de meeste signalen vandaan kwamen uitgenodigd om van hen te horen waar de knelpunten exact liggen. Ook Participe, die de gesprekken voert en de beschikkingen afgeeft en Activite, de grootste aanbieder van huishoudelijke ondersteuning, waren bij deze overleggen aanwezig. In goed onderling overleg is een aantal verbeteracties ingezet. Vanaf mei zijn er nauwelijks meer negatieve berichten over het herindicatieproces bij gemeente en partners binnengekomen. Samen met de belangenbehartigers, Participe en Activite blijft de gemeente de uitvoering van het proces actief monitoren. Inwoners en belangenbehartigers zijn hierbij nadrukkelijk gevraagd om zo concreet mogelijk aan te geven in welke situaties zaken niet goed gaan. Overigens is in algemene zin te begrijpen dat er door inwoners gereageerd wordt op deze operatie. Als gevolg van de rijksbezuinigingen moeten de meeste mensen het na de herindicatie immers doen met minder ondersteuning.

Nr. Onderdeel Toelichting onderdeel Afgesproken Werkelijk Toelichting op resultaat Thermometer

1 Ondersteunen van zelfredzaamheid en voorwaarden scheppen voor participatie van inwoners zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving

De inwoner kan beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

Aanbieders scoren minimaal een voldoende (6 of hoger) op de kwaliteitsmeting

2013 In het klantonderzoek Wmo over 2013 krijgt de hulp bij het huishouden een 7,7 2014 In het klantonderzoek Wmo over 2014 krijgt de hulp bij het huishouden een 7,8 2015 Verwacht in de tweede helft van 2015

De kwaliteitsmeting bestaat uit twee onderdelen: één keer per jaar houdt de gemeente een cliëntervaringsonderzoek en twee keer per jaar houdt de gemeente een telefonische enquête

2 Ondersteunen van zelfredzaamheid en

voorwaarden scheppen voor participatie van inwoners zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving

De inwoner kan beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

Aanbieders scoren minimaal een voldoende (6 of hoger) op de kwaliteitsmeting

3 Ondersteunen van zelfredzaamheid en

voorwaarden scheppen voor participatie van inwoners zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving

De inwoner kan wonen in een schoon en leefbaar huis

Aanbieders scoren minimaal een voldoende (6 of hoger) op de kwaliteitsmeting

4 Ondersteunen van zelfredzaamheid en

voorwaarden scheppen voor participatie van inwoners zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving

De inwoner kan thuis de dagelijkse gebruikelijke zorg bieden voor kinderen die tot het gezin behoren

Aanbieders scoren minimaal een voldoende (6 of hoger) op de kwaliteitsmeting

5 Ondersteunen van zelfredzaamheid en

voorwaarden scheppen voor participatie van inwoners zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving

De inwoner kan een gestructureerd huishouden voeren

Aanbieders scoren minimaal een voldoende (6 of hoger) op de kwaliteitsmeting

Page 18: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

18

2.4. Participatiewet Op 28 mei is het beleidsplan Rijnstreek werkt 2015-2016 en daarmee bovenstaande KPI’s vastgesteld. Het managementrapportagesysteem om te kunnen monitoren en verantwoorden wordt nu ontwikkeld en de systemen worden ingericht. Dit betekent dat er over Q2 nog niet op deze KPI’s gerapporteerd kan worden. Het streven is het rapportagesysteem aan het einde van Q3 gereed te hebben zodat vanaf Q3 gerapporteerd kan worden.

Bron KPI 1, 3 en 4: cijfers CBS, gepubliceerd op www.waarstaatjegemeente.nl/. Worden 1x per jaar geactualiseerd. Cijfers 2014 nog niet beschikbaar. Onderzoeken of kwartaalcijfers beschikbaar zijn. Bron KPI 2: analyse Afdeling Financiën Alphen aan den Rijn Bron KPI 5: Basisset regionale Arbeidsmarktinformatie arbeidsmarktregio Holland Rijnland. Cijfers maandelijks beschikbaar.

Conclusie Participatiewet

In deze fase is nog geen conclusies mogelijk.

1 Vanaf januari 2015 volgt het CBS de internationaal afgesproken definitie van werkloosheid. Aansluitend daarop past ook UWV de definitie van de niet-werkende werkzoekenden(nww)aan op de internationale definitie. Hiermee vervalt het urencriterium van 12 uur en de leeftijdsgrens van 65 jaar. Een

niet-werkende werkzoekende is per januari 2015iemand van 15 tot en met 74 jaar die bij UWV als werkzoekende staat ingeschreven. De afkorting is nww-i, van nww-internationaal. De nww-i bestaan uit WW-ers, WWB-ers en werkzoekenden zonder uitkering.

Nr. Prestatie Toelichting prestatie Afgesproken Werkelijk Toelichting op resultaat Thermometer

1 Percentage huishoudens met een WWB uitkering

Het percentage huishoudens met een WWB uitkering neemt niet toe.

Op 1/7/2015 zijn er 1.568 uitkeringen voor levensonderhoud. Dit is ten opzichte van 1 januari een groei van 125 uitkeringen. De groei van de bijstand is een landelijke trend

De doelgroep onder de P-wet is groter dan onder de bijstandswet. 2015 is dus nuljaar, geen vergelijking mogelijk met 2013 of 2014.

n.v.t.

2 Gemiddelde prijs per uitkering Onder de P-wet telt het bestand ook inwoners met een loonkostensubsidie of een (nieuw) beschutte werkplek. De omvang van het bestand is dus geen heldere indicator (meer).

De gemiddelde prijs per uitkering neemt niet toe.

Nog niet beschikbaar. De doelgroep onder de P-wet is anders dan onder de bijstandswet. 2015 is dus nuljaar, geen vergelijking mogelijk met 2013 of 2014.

n.v.t.

3 Percentage jongeren tot 27 jaar dat een bijstandsuitkering ontvangt

Het percentage jongeren tot 27 jaar dat een bijstandsuitkering ontvangt neemt niet toe.

Nog niet beschikbaar. De doelgroep onder de P-wet is anders en groter dan onder de bijstandswet. 2015 is dus nuljaar, geen vergelijking mogelijk met 2013 of 2014.

n.v.t.

4 Percentage uitkeringen korter dan een jaar

Juist het eerste jaar is uitstroom uit de uitkering belangrijk. Daarom streven we naar minder langdurige uitkeringen en bijgevolg meer kortdurende uitkeringen

Het percentage uitkeringen korter dan een jaar neemt toe.

Nog niet beschikbaar. De doelgroep onder de P-wet is anders en groter dan onder de bijstandswet. 2015 is dus nuljaar, geen vergelijking mogelijk met 2013 of 2014.

n.v.t.

5 Werkloosheid1 in de regio

De werkloosheid in de regio neemt af.

Nog niet beschikbaar. Per 2015 is de werkloosheidsdefinitie aangepast overeenkomstig internationale richtlijnen. 2015 is dus nuljaar, geen vergelijking mogelijk met 2013 of 2014.

n.v.t.

Page 19: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

19

2.5. Integrale Toegang

Om de effectiviteit van de integrale toegang te meten zijn in het eerste kwartaal KPI’s opgesteld. Deze KPI’s hebben betrekking op de zelfredzaamheidsmatrix (ZRM), de klantroute en de klantfoto. In het tweede kwartaal is onderzocht welke geautomatiseerde rapportagemogelijkheden er zijn om deze KPI’s meetbaar te maken. In de derde kwartaalrapportage kunnen we nauwkeuriger aangeven welke KPI’s meetbaar te maken zijn voor de integrale toegang omdat er dan meer gegevens vrij zijn gegeven door de leverancier van het regiesysteem.

Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM)

Om te meten of de zelfredzaamheid van klanten toeneemt, registreren we de zelfredzaamheidsmatrix bij binnenkomst, tussentijds en bij de uitstroom. De medewerkers van het Serviceplein worden opgeleid, zodat de zelfredzaamheid van klanten kan worden geregistreerd. Rapportagemogelijkheden op dit gebied worden vanaf eind 2015 verwacht.

Klantstroom

We willen gegevens gaan bijhouden over de klantstroom waarbij de 1e toegangsprofessional start met vastleggen waar de klant voor komt, via welke instantie de klant komt en welke route de klant in gaat. Verderop in de keten moet door iedere functionaris worden bijgewerkt wat er met een klant gebeurt en in hoeverre samenwerking plaatsvindt met ketenpartners. Idealiter werken alle ketenpartners met hetzelfde systeem zodat een totaalbeeld ontstaat van de klanten in het sociale domein. We onderzoeken of het regiesysteem, waarmee de Gemeente werkt, breder uitgerold kan worden over andere disciplines. Naar verwachting is hiervan eind 2015 bekend of dit een mogelijkheid is. Indien dit mogelijk is, levert dit een integraal klantbeeld op.

Klantfoto

Alle nieuwe klanten van het Serviceplein vullen sinds 2015 een klantfoto in waaruit de hulpvraag is af te leiden. De klantfoto is bepalend voor het vervolgtraject. Wanneer de klantfoto verder wordt gedigitaliseerd is hieruit stuurinformatie te genereren. Welke mogelijkheden er zijn om deze KPI te meten en welk tijdpad hierbij hoort, moet nog worden onderzocht. Wanneer we deze kpi koppelen aan de brede uitrol van het regiesysteem, kunnen we daar stuurgegevens uit genereren.

Ze merkt dat de outreachende collega’s korte lijnen

hebben met andere specialisten aan wie ze advies

kunnen vragen en die verder kunnen helpen. Dat werkt

goed. De collega’s zijn praktisch en kunnen zich goed

inleven in de situatie van haar zoon.

- Zie het hele verhaal in bijlage 1A

Page 20: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

20

3. Aard en omvang van de opgave In dit hoofdstuk wil de gemeente inzicht bieden in de aard en omvang van de opgave, bijvoorbeeld over het aantal cliënten in ondersteuning, aantal aanvragen en klachtenafhandeling.

3.1. TOM in de Buurt (opdracht Sociale Participatie)

Inwoners in Traject bij TOM in de buurt

Aangemaakte trajecten in Q1 en Q2 samen (inclusief overgangscliënten)2

877

Aantal afgesloten trajecten in Q1 en Q2 samen

120

Aangemaakte trajecten in Q2

155

Afgesloten trajecten in Q2

95

Bij alle afgesloten trajecten is sprake van stabilisatie of vooruitgang op de zelfredzaamheidsmatrix (ZRM). Er hebben zich ook nog inwoners gemeld voor algemene voorzieningen; deze worden niet geteld

Klachtenafhandeling

Afgelopen periode zijn er direct bij TOM in de Buurt geen klachten binnengekomen. Wel zijn er via de meldpunten signalen binnen gekomen. Deze signalen zijn bij TOM in de Buurt onder de aandacht gebracht. Op dit moment zijn er 5 klachten gemeld en afgehandeld. Vanaf het 3e kwartaal is het voor klanten mogelijk het klachtenformulier te vullen via de website van TOM in de Buurt. Daarnaast is er een folder (Tom luistert) om klanten te informeren over hoe Tom in de buurt met klachten omgaat en hoe de klant zijn klacht kenbaar kan maken.

Wachtlijsten

Trajecten worden in ten minste 70% van de gevallen binnen vijf dagen gestart (zie ook de KPI’s van TOM in de Buurt). In 11 gevallen is om organisatorische redenen een wachttijd ontstaan. De afspraak is dat de TOM in de Buurt-medewerker wel contact onderhoudt of een alternatieve voorziening biedt.

2 In het eerste kwartaal is een groot aantal trajecten gestart doordat toen ook de overgangscliënten zijn

geregistreerd. Dit vertekent het totaal beeld.

Page 21: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

21

3.2. Jeugd In deze paragraaf zijn de cijfers over het eerste kwartaal opgenomen over de uitgevoerde jeugdzorg aan cliënten die woonachtig zijn in gemeente Alphen aan den Rijn. Het zijn de eerste cijfers. Zij kunnen niet worden vergeleken met historische gegevens, omdat deze niet beschikbaar zijn. Derhalve is het moeilijk om deze gegevens te interpreteren.

3.2.1. Jeugd- en gezinsteam

In de onderstaande tabel zijn de cijfers te zien over het aantal cliënten dat is gestart bij het Jgt. Zoals eerder aangegeven lijkt de instroom bij het Jgt groot - ten opzichte van de verwachting van de professionals en de capaciteit van het Jgt - en heeft deze als consequentie dat de Jgt’s volop in het uitvoerende werk zitten.

3.2.2. Zorg zonder verblijf

Zorg zonder verblijf wordt uitgevoerd op een locatie van de zorgaanbieder of in het netwerk van de jeugdige. Voor zorg zonder verblijf worden drie hoofdvormen van zorg onderscheiden:

Ambulante hulp op locatie aanbieder, bijvoorbeeld gesprekken met een psycholoog op diens praktijk.

Jeugdhulp in netwerk jeugdige, bijvoorbeeld thuisbegeleiding van een jongere met een verstandelijke beperking,.

Daghulp op locatie aanbieder, bijvoorbeeld dagbesteding3. De cijfers over het eerste kwartaal zijn in de volgende drie tabellen weergegeven.

Tabel 4 zorg zonder verblijf: daghulp op locatie aanbieder

Gemeente in zorg 1-1-2015 gestart afgesloten Alphen aan den Rijn 72 21 8

Het aantal gestarte cliënten lijkt in vergelijking met het aantal in zorg zijnde en beëindigde trajecten lijkt naar verhouding hoog. Naar alle waarschijnlijkheid ligt hieraan een ‘technische’ oorzaak ten grondslag. Aanbieders in de jeugd-GGZ hebben eind vorig jaar de trajecten van cliënten formeel afgesloten en dit jaar weer opnieuw in zorg opgenomen4.

3 Zie voor een uitgebreidere beschrijving van deze hulpvormen www.voordejeugd.nl (handreiking beleidsinformatie jeugd) 4 bron: http://werkenmetdbcs.nza.nl/zorgprestaties-2/7081-factsheet-jeugd-ggz-naar-gemeenten/file/menu-ID-2258

Tabel 1 Aantal cliënten gestart bij het JGT (0-18 jaar)

Gemeente gestart Alphen aan den Rijn 549

Tabel 2 Zorg zonder verblijf: ambulante hulp op locatie aanbieder

Gemeente in zorg 1-1-2015 gestart afgesloten Alphen aan den Rijn 971 828 138

Tabel 3 zorg zonder verblijf: ambulante hulp in netwerk jeugdige

Gemeente in zorg 1-1-2015 gestart afgesloten Alphen aan den Rijn 140 46 40

Page 22: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

22

3.2.3. Zorg met verblijf

Zorg met verblijf omvat alle vormen van zorg waarbij een kind niet thuis slaapt. Hieronder valt ook zorg waar jeugdigen kortstondig ergens anders verblijven, bijvoorbeeld in een logeerhuis of tijdens een speciaal kamp. Dit betekent dat deze cliënten zeer waarschijnlijk zowel zorg met als zorg zonder verblijf ontvangen. Er zijn vier hoofdvormen van zorg met verblijf:

Pleegzorg: jeugdigen die wonen bij pleegouders die een contract hebben met een pleegzorgaanbieder. Dit kan ook deeltijd-pleegzorg zijn.

Gezinsgericht: alle vormen van overnachtingen waarbij de gezinssituatie wordt nagebootst, maar geen pleegzorg zijn. Hieronder vallen ook logeerhuizen en zorgboerderijen

Gesloten plaatsing: jeugdigen verblijven bij zorgaanbieder op basis van een machtiging in het kader van de BOPZ of machtiging gesloten jeugdzorg

Overig verblijf: het betreft hier alle overige vormen van verblijf op locatie zorgaanbieder, bijvoorbeeld kamertraining en begeleid wonen.

Voor de vier genoemde vormen van zorg met verblijf ziet de zorgconsumptie er als volgt uit.

Tabel 5 zorg met verblijf: pleegzorg

Gemeente in zorg 1-1-2015 gestart afgesloten Alphen aan den Rijn 60 1 3

Er zijn in vergelijking met andere zorgvormen en het totaal aantal jeugdigen in zorg, weinig jeugdigen gestart met een vorm van pleegzorg in het eerste kwartaal van 2015. Wellicht spelen hier onzekerheid bij pleeggezinnen en de interventies van JGT's een rol. Pas in de loop van 2015 zal hier duidelijkheid over komen.

Tabel 6 zorg met verblijf: gezinsgericht

Gemeente in zorg 1-1-2015 gestart afgesloten Alphen aan den Rijn 26 0 1

Van deze vorm van zorg wordt naar verhouding weinig gebruik gemaakt in vergelijking met de overige zorgvormen. Onder deze vorm van zorg valt ook kortdurend verblijf. Uit de cijfers is op te maken dat de meeste jeugdigen die hier via het CIZ een indicatie voor hadden (ruim 200 in de zorgregio Zuid-Holland Noord) onder het Wlz-overgangsrecht voor mensen zonder zorgzwaartepakket zijn gaan vallen sinds 1 januari 20155.

Tabel 7 Zorg met verblijf: gesloten plaatsing

Gemeente in zorg 1-1-2015 gestart afgesloten Alphen aan den Rijn 9 2 2

De gegevens over gesloten plaatsing betreffen alleen jeugdigen in een Jeugdzorg Plus instelling. Er zijn geen gegevens bekend van jeugdigen die gesloten geplaatst zijn op basis van de wet BOPZ. Het aantal gestarte en afgesloten trajecten is vergelijkbaar, wat betekent dat het aantal cliënten in deze vorm van zorg stabiel blijft.

Tabel 7 zorg met verblijf: overig verblijf

Gemeente in zorg 1-1-2015 gestart afgesloten Alphen aan den Rijn 49 37 16

Deze overige vormen van verblijf betreft in veel gevallen een verblijf bij een jeugd-GGZ aanbieder.

5 bron: https://www.hoeverandertmijnzorg.nl/jeugd/jeugdzorg/awbz-logeren

Page 23: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

23

3.2.4. Jeugdbescherming en jeugdreclassering

In totaal liepen er in totaal zo'n 250 maatregelen6 jeugdreclassering en jeugdbescherming in gemeente Alphen aan den Rijn in het eerste kwartaal.

Tabel 8 Aantal jeugdreclasseringtrajecten en jeugdbeschermingsmaatregelen

Gemeente OTS Voogdij Reclassering Alphen aan den Rijn 140 65 48

3.3. Huishoudelijke ondersteuning

Aantal indicaties huishoudelijke ondersteuning omgezet in resultaten

476

Aantal bezwaren naar aanleiding van indicaties huishoudelijke ondersteuning

14

Overzicht aantal heronderzoeken Huishoudelijke Ondersteuning, per 1 juli 2015:

Aantal heronderzoeken gereed 596

Via spreekuur 596

Via huisbezoek 0

Aantal heronderzoeken gepland t/m 14 aug. 380

Via spreekuur 260

Via huisbezoek 120

Aantal heronderzoeken afgezegd en opnieuw in te plannen 55

Aantal heronderzoeken nog te plannen (na 14 aug) 440

Totaal (voorlopig)

1.471

Bepaalde doelgroepen kunnen in plaats van huishoudelijke ondersteuning ook een Huishoudelijke Hulp Toeslag (HHT) aanvragen. Dit is een, tijdelijke, rijksregeling waarbij de inwoner zelf € 10,- per uur betaalt voor zijn ondersteuning en de gemeente de overige € 12,50 voor zijn rekening neemt. De eerste twee kwartalen hebben 92 inwoners gebruik gemaakt van deze regeling.

3.4. Participatiewet Uitkeringen levensonderhoud per 1/4/2015:

1.534 (toename van 66 t.o.v. 1/1/15)

Uitkeringen levensonderhoud per 1/7/2015:

1.568 (toename van 34 t.o.v. 1/4/15)

Aantal aanvragen levensonderhoud Q1:

227 (Q1 2014: 220)

Aantal aanvragen levensonderhoud Q2:

242 (Q2 2014: 241)

Aantal aanvragen bijzondere bijstand Q1:

Gemiddeld 221 per maand (in 2014 was dat 216)

Aantal aanvragen bijzondere bijstand Q2:

Gemiddeld 161 per maand (in 2014 was dat 183)

6 Dit is exclusief de maatregelen die lopen en gestart zijn bij SGJ en de William Schrikkergroep. Deze organisaties hebben over het eerste

kwartaal geen gegevens geleverd. De komende kwartalen worden die gegevens wel verwerkt.

Page 24: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

24

3.5. Integrale Toegang

Aantallen

Omdat er voor de Integrale Toegang nog geen automatische rapportagemogelijkheid bestaat, benoemen we in deze rapportage nog geen aantallen over de Integrale Toegang (zie ook par. 2.5). Bovendien zeggen de aantallen op dit moment nog onvoldoende over de intensiteit van de dienstverlening en het behaalde resultaat. Hiervoor is meer tijd nodig.

Bezoekers op het Serviceplein (Q1 en Q2)

3.966

Aantal afgehandelde telefoongesprekken door de 1e lijn (Q1 en Q2)

17.400

Er wordt in de systemen geregistreerd of een integrale intaker of outreachend medewerker is betrokken bij een casus. Klachtenafhandeling Eventuele klachten over de dienstverlening van het Serviceplein worden afgehandeld door de senior medewerker en/of de teamleider. Er zijn geen specifieke klachten gemeld over integrale toegang. Door de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling zijn twee medewerkers aangewezen die in geval van klachten of complexe vragen van inwoners worden ingezet. Deze medewerkers hebben bijvoorbeeld samen met het Serviceplein een rol in de afhandeling van gemelde casuïstiek van meldpunten. Ook hebben zij de afhandeling van vragen met betrekking tot de afhandeling van PGB’s door de SVB voor hun rekening genomen. Tot nu toe gaat het hier om vragen van inwoners en niet om klachten. We constateren wel dat hun inzet om in een vroeg stadium zaken te kunnen verduidelijken klachten vaak voorkomt. Met de inzet van deze medewerkers is ook invulling gegeven aan de motie die is aangenomen bij de behandeling van de verordening sociaal domein die oproept tot het inrichten van een helpdesk. 7

Wachtlijsten

Voor integrale toegang zijn geen wachtlijsten. De wachttijden aan de balie en de telefoon zijn kort en klanten worden direct ingepland bij de juiste specialist. Wanneer een integrale intake nodig is, wordt dit binnen 5 werkdagen ingepland. Er wordt in sommige gevallen afgeweken van de wijkindeling om deze doorlooptijd te kunnen garanderen.

7 Motie inrichten helpdesk (D’66, GL en CDA, oktober 2014)

Page 25: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

25

3.6. Cliëntondersteuning De Wmo 2015 verplicht gemeenten om gratis en onafhankelijk ondersteuning aan te bieden aan inwoners die een gesprek hebben met de gemeente of aan de gemeente verwante organisaties over hulp of ondersteuning. Met ingang van februari 2015 is de cliëntondersteuningspool in onze gemeente van start gegaan. Deze pool bestaat uit ervaren en onafhankelijke vrijwilligers, die mensen kunnen bijstaan bij een gesprek met de gemeente (Serviceplein), Participe of TOM in de Buurt. De vrijwilligers ondersteunen een cliënt bij het voorbereiden, voeren en nabespreken van het gesprek met Serviceplein/Participe/TOM in de Buurt. In het eerste halfjaar is de cliëntondersteuningspool gestart met 23 vrijwilligers, twee vrijwilligers zijn in de loop van die periode gestopt. Negen cliëntondersteuners zijn ingezet bij gesprekken. 22 cliënten hebben cliëntondersteuning aangevraagd en 19 cliënten hebben ook gebruik gemaakt van cliëntondersteuning. In het tweede kwartaal is de publiciteit over cliëntondersteuning geïntensiveerd.

Page 26: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

26

4. Financiën

8 Van dit totaal beschikbare bedrag is € 1.740.803 beschikt aan Participe.

Begroot budget 2015

Besteed Q1 2015

Besteed Prognose 2015

Toelichting

Q2 2015

4.1. TOM

Opdracht Sociale participatie 7.000.000 1.469.000 1.958.000 7.000.000 Met TOM in de Buurt is een vast bedrag afgesproken voor het contractjaar. De gemeente loopt vooralsnog geen financieel risico. De uitbetaling vindt per kwartaal plaats.

4.2. Jeugdzorg

JGT’s 4.104.186 852.000 852.000 - De cijfers betreffen de begroting van Holland Rijnland en de voorschotten die op basis daarvan aan Holland Rijnland worden betaald.

Divers 331.872 944.000 871.000 -

Specialistische jeugdzorg (Holland Rijnland)

21.152.715 4.427.000 4.427.000 21.152.715

Totaal 6.312.000 6.150.000

4.3. PGB's

PGB budget nieuwe wmo 2.216.3148 NB

958.339 1.800.000 Zie 4.1. op bladzijde 27.

PGB Jeugd (Holland Rijnland) 1.248.163 930.000- 318.000 - Zie 4.1. op bladzijde 27.

PGB Hbh + individuele voorzieningen

720.498 NB 198.340 520.000

4.4. Eigen bijdragen (inkomsten)

Individuele voorzieningen -926.621 - - - Deze bedragen zijn nog niet door het CAK geint. Daarom zijn er nog geen cijfers over het eerste en tweede kwartaal bekend.

EB pers. gebonden budgetten wmo

-110.000 - - -

EB alg. voorz. wmo -100.000 - - -

OB ind. voorz. en opvang Jeugd -95.000 - 2.661 - -

Page 27: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

27

4.1. Pgb Op basis van de halfjaarcijfers heeft Participe een prognose gemaakt over geheel 2015 voor de verwachte PGB uitgaven. De verwachting is dat bij de PGB-regeling voor jeugd een tekort van 7,5 ton en bij nieuwe Wmo een tekort van een half ton ontstaat (ten opzichte van de beschikking 2015 aan Participe). De verwachting is echter ook dat de uitgaven van de ‘oude’ Wmo individuele verstrekkingen net als afgelopen jaar substantieel onder het begrootte/beschikte bedrag blijven. Dat betekent dat het te verwachtte tekort op de PGB wordt opgelost binnen de begroting van Particpe (en dus binnen de beschikbare budgetten van programma 1).

4.2. Jeugd De decentralisatie van de jeugdwet is gekoppeld aan een stevige bezuiniging op het macro budget jeugd. Deze bezuiniging moet samen met de transformatie van de jeugdhulp worden gerealiseerd. Deze combinatie is niet eenvoudig, omdat transformeren doorgaans vraagt om een investering, ook financieel. Het is op dit moment te vroeg om te kunnen beoordelen of gemeente Alphen aan den Rijn en de samenwerkende gemeenten in 2015 de jeugdwet zullen kunnen uitvoeren binnen de budgettaire kaders die bij de inkoop zijn gesteld. De eerste kwartaalrapportage laat zien dat de uitgaven over dit kwartaal binnen de kaders zijn gerealiseerd. Er zijn echter te veel onzekere factoren om deze kwartaalontwikkeling te kunnen extrapoleren naar de rest van het jaar. Dit heeft te maken met het aflopen van de zorgcontinuïteit bij cliënten die reeds in 2014 in jeugdhulp zaten en met de onduidelijkheid over de ontwikkeling van de vraag naar zorg en ondersteuning. De komende jaren krijgt gemeente Alphen aan den Rijn te maken met een extra daling van het jeugdhulpbudget. Deze vloeit grotendeels voort uit de invoering, per 1 januari 2016, van het objectieve verdeelmodel jeugd. Deze nieuwe financiële werkelijkheid zet een nog grotere druk op de noodzaak om de transformatie van de jeugdhulp – die is gericht op verhogen van de maatschappelijke effectiviteit en vermindering van de kosten – versneld gerealiseerd te krijgen.

Page 28: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

28

4.3. BUIG-budget en participatiebudget

BUIG-budget

Met het nieuwe verdeelmodel BUIG dat door het rijk is opgesteld waren er problemen doordat er is gerekend met foutieve CBS-gegevens. Hierdoor was de verdeling van het macrobudget over de verschillende gemeenten, onjuist. De gevolgen hiervan waren onzeker voor gemeenten. Het CPB heeft in week 30 de gecorrigeerde nader vastgestelde budgetten bekend gemaakt. Bij een nadeel vindt geen terugbetaling plaatsvindt en bij een voordeel wordt het budget verhoogd. Na herverdeling gaat Alphen aan den Rijn er € 23.200 op achteruit. De volgende aanpassing van het BUIG-budget wordt de definitieve vaststelling in oktober 2015. Door de groei van het aantal personen met een uitkering voor levensonderhoud, stijgen ook de kosten voor bijstand. Op dit moment lijkt het tekort op BUIG in de begroting op € 100.000 uit te komen. Bij het Minimabeleid is er sprake van een overschrijding op dit moment van € 125.000. Verwacht wordt dat dit tekort nog zal oplopen door meerkosten met betrekking tot de Collectieve Ziektekostenverzekering en de groeiende kosten voor bewindvoering. Bij de Najaarsnota zal integraal bekeken worden hoe deze extra lasten binnen programma 1 gedekt kunnen worden. De uitgaven voor Schuldhulpverlening lopen uit de pas met de begroting. Op dit moment is er een tekort ontstaan van € 26.000. Dit wordt binnen de exploitatie gedekt door een begrotingswijziging van € 85.000 die in de Najaarsnota wordt doorgevoerd. Dit bedrag staat hier centraal voor gereserveerd. Leerlingenvervoer en Participatiebudget lopen nog steeds binnen de begroting. Het re-integratiedeel van het Participatiebudget is in de Meicirculaire verlaagd met plm. € 70.000. Vooralsnog heeft dit geen gevolgen voor de huidige contracten.

Participatiebudget

De stand per 1 januari bedroeg 1.443 uitkeringen voor levensonderhoud. Het aantal uitkeringen is in het eerste half jaar van 2015 opgelopen naar 1.568. Een groei met 125 uitkeringen. De groei van de bijstand is een landelijke trend. Het aantal aanvragen voor levensonderhoud over het eerste half jaar 2015 bedroeg gemiddeld 65 per maand. In 2014 was dat over dezelfde periode 63 per maand. Het aantal WW-uitkeringen loopt landelijk terug en er kan geconcludeerd worden dat einde WW de belangrijkste reden is voor instroom in de uitkering. Het belangrijkste probleem is de afname van het uitstroomcijfer. Om de uitstroom vanuit de bijstand weer op gang te brengen, zijn er op basis van het Beleidsstuk Rijnstreek Werkt 2015-2016, 2 nieuwe contracten gesloten met Randstad (Baanbrekend) en Flextensie

Page 29: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

29

5. Risico’s

5.1. Risico’s rondom de persoonsgebonden budgetten 1. Met extra capaciteit werkt Participe aan het herstelplan dat door de SVB aan gemeenten is

voorgeschreven om de ontstane problemen rondom het trekkingsrecht te verhelpen. We verrekenen met Participe een extra bedrag van circa € 50.000 voor deze inzet. We verwachten dat dit bedrag volstaat.

2. Naast dit administratieve proces voert Participe dit jaar de gesprekken met cliënten met een Pgb met overgangsrecht. De grootste hausse vindt plaats in het vierde kwartaal van 2015. De uitkomst van de meeste gesprekken die tot nu toe gevoerd zijn, is dat het voor veel mensen van deze doelgroep moeilijk is om bestaande routines in hun leven te veranderen. Samen met TOM in de Buurt kijkt Participe naar manieren of mogelijkheden om mensen te verleiden gebruik te gaan maken van een algemene voorziening van TOM in de Buurt naast individuele begeleiding met een Pgb. Mensen kunnen dan alvast wennen aan een andere omgeving, andere activiteiten en daarnaast ook voor een stukje hun eigen begeleider behouden. Participe geeft de indicaties nu voor korte periodes (max 1 jaar) af, zodat na een poosje weer opnieuw bekeken kan worden of er verdere stappen mogelijk zijn naar TOM in de Buurt. Op deze manier houden we het beschikbare budget voor Pgb’s beheersbaar.

5.2. Risico’s afnemende rijksbijdragen Uit de financiële paragraaf blijkt dat voor de inkoop van gespecialiseerde jeugdhulp, nieuwe Wmo (TOM in de Buurt) geen aanleiding is om te veronderstellen dat de budgetten dit jaar worden overschreden. Wel staat een goede toegang van de jeugdhulp financieel onder druk en is er risico op de PGB-uitgaven. De prognose voor de PGB uitgaven is dat deze voor dit jaar € 750.000,- hoger uitkomen dan gebudgetteerd. Hier staan echter lager uitvallende uitgaven voor de oude Wmo tegenover. De kwartaalrapportage zegt iets over de budget uitname van 2015. Voor 2016 e.v. wordt echter een korting doorgevoerd op de rijksbijdragen. De gemeente Alphen aan den Rijn heeft als uitgangspunt dat de rijksbijdragen in de integratie uitkering sociaal domein kaderstellend zijn. Bij (de uitwerking van) het beleid en contractering is hier dan ook op geanticipeerd. Dit is terug te zien in bijvoorbeeld de uitwerking van het beleidsplan Beter voor elkaar, het beleidsplan Rijnstreek Werkt, de transformatie van de SW, de contractering van de jeugdhulp en de nieuwe Wmo (TOM in de Buurt). Door de korting op de rijksbijdragen wordt de (financiële) opgave nog groter dan oorspronkelijk was voorzien. Met lagere budgetten kunnen we de ondersteuning van onze inwoners en de slag in de transformatie niet realiseren.

Korting rijksbijdragen

Uit de meicirculaire 2015 blijkt dat de komende jaren een fikse korting wordt doorgevoerd op de integratie-uitkering sociaal domein. Deze wordt vooral veroorzaakt door kortingen op de rijksbijdrage jeugdhulp die voortkomt uit de invoering van het objectieve verdeelmodel. Het verloop van de integratie-uitkering sociaal domein voor Alphen aan den Rijn is als volgt (zie volgende pagina):

Page 30: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

30

ln onze begroting 2015-2018 is het aandeel van de algemene uitkering voor het sociaal domein voor 2015 op€ 51,682 mln. geraamd. Het meerjarig beeld zoals in bovenstaande tabel gepresenteerd is het resultaat van de verwerking van de Meicirculaire 2015. Hieruit blijkt dat de prognose van de inkomsten van het Rijk nog meer naar beneden moet worden bijgesteld dan wij bij het opmaken van de begroting 2015-2018 verwachtten. Bij de begroting van 2016-2019 zal een aanvullend voorstel worden gedaan om deze kortingen op te kunnen vangen.

Page 31: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

31

6. Gemeentelijke monitor sociaal domein Landelijk wordt gewerkt aan een gemeentelijke monitor sociaal domein. Deze monitor geeft de gemeente inzicht in gebruik, early warning items, cliëntervaring en toegankelijkheid op het gebied van WMO, Jeugdwet en Participatiewet. Aan de hand van deze indicatoren worden maatschappelijke effecten onderzocht. De monitor toont gegevens op geaggregeerd niveau (niet te herleiden naar een individu). Met de monitor kunnen wij als gemeente:

signaleren, (bij)sturen en beleid kunnen (her)formuleren;

de gemeenteraad én burger voorzien van verantwoordingsinformatie;

leren en verbeteren door gemeentelijke prestaties te beoordelen en te vergelijken. Op dit moment levert de gemeente Alphen aan den Rijn ook informatie aan ten behoeve van de monitor. De monitor wordt vanaf 2015 tweemaal per jaar gepubliceerd op: Waarstaatjegemeente.nl. Zodra de monitor wordt gepubliceerd, zal deze in de kwartaalrapportage worden opgenomen.

Page 32: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

32

7. Communicatie We realiseren wij ons het belang van een goede communicatie naar onze inwoners en samenwerkingspartners. Er is sprake van veel veranderingen met een vaak grote impact voor de kwetsbare inwoners. Daarbij is de materie soms complex en zijn inwoners onzeker over wat de veranderingen voor hen kunnen betekenen. Ook wordt de beeldvorming soms beïnvloed door communicatie in de landelijke media en wordt de inwoner vaak door diverse instanties over veranderingen geïnformeerd (die vaak buiten de verantwoordelijkheid van de nieuwe taken van de gemeente ligt). Tevens komt het voor dat de gemeente wordt aangesproken op knelpunten die onderdeel zijn van de zorg die door wordt geleverd door de zorgverzekeraad of de langdurige zorg (Wlz) De afgelopen periode is de volgende inzet gepleegd op het gebied van communicatie:

1. De gemeente grijpt alle mogelijkheden aan om te uit te leggen hoe in de gemeente de ondersteuning van haar inwoners op het sociale domein heeft georganiseerd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het geven van informatie op bijeenkomsten in de buurt

2. De gemeente heeft een testpanel ingericht om de schriftelijke communicatie te toetsen op duidelijkheid voor inwoners

3. In de weekbladen verschijnen specials met waar inwoners met een zorgvraag terecht kunnen en wordt aan de hand van voorbeelden duidelijk gemaakt hoe de ondersteuning wordt vormgegeven.

4. Zowel wethouders als ambtenaren zijn actief met inwoners en instellingen in gesprek om signalen op te halen hoe de ondersteuning wordt ontvangen/beleefd. Zo vindt ook overleg plaats met een aantal meldpunten die in de gemeente zijn ingericht.

5. Er is een aantal brochures ontwikkeld over diverse thema’s die voor inwoners van belang zijn. Deze zijn breed verspreid en zijn op een groot aantal plaatsen in Alphen aan den Rijn te vinden.

6. Met leden van de adviesraden worden sessies georganiseerd om de communicatie-boodschap aan te scherpen, zodat deze nog beter aansluit bij de vragen die leven onder inwoners.

7. Er wordt een inventarisatie gedaan onder partners welke vragen er leven bij hen of hun cliënten, zodat we hier in onze communicatie op kunnen anticiperen.

8. De tekst van beschikkingen zijn besproken met het testpanel met als doel om de begrijpelijkheid van de tekst en de formulering van de boodschap te verbeteren.

9. Afspraken met de uitvoeringsorganisaties over communicatie

Page 33: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

33

8. Overig

8.1. Stapeling van kosten in relatie tot de collectieve zorgverzekering In de komende maanden wordt via de gebruikelijke kanalen extra publiciteit gegeven aan de mogelijkheden van de collectieve zorgverzekering voor inwoners met een inkomen tot 130% van het minimumloon. Inwoners die nog niet verzekerd zijn bij deze collectieve zorgverzekering en die een beroep doen op de bijzondere bijstand voor medische kosten krijgen het dringende advies per 2016 over te stappen. De gemeente hanteert een regeling om deze kosten als ze niet uitstelbaar zijn, eenmalig te vergoeden. In de brief van het college aan de gemeenteraad van 14 april jl. (2015/14666) is de gemeenteraad uitgebreid over dit onderwerp geïnformeerd. In breder verband wordt een onderzoek door het NIBUD naar stapeling bij verschillende doelgroepen voorbereid. Aan de hand van de uitkomsten daarvan kijken we of een beleidsaanpassing nodig is.Dit onderwerp wordt ook met de adviesraad besproken. In het najaar staat een campagne gepland om de verzekering voor 2016 onder de aandacht van inwoners te brengen.

8.2. Nieuwe verantwoordelijkheden en ketensamenwerking De nieuwe verantwoordelijkheden van de gemeente zijn onderdeel van grote veranderingen in het sociale en zorgstelsel. Dit maakt dat er veel verschuivingen hebben plaatsgevonden in verantwoordelijkheden van ketenpartners. De grenzen in de ketens zijn als het ware opgeschoven. Juist op die grenzen ontstaan vaak zaken die aandacht vragen of moeten worden opgelost. Denk bijvoorbeeld aan de aansluiting ondersteuning – zorg – jeugd – onderwijs – werk – en veiligheid. Dat zal de komende tijd zeker nog onze aandacht blijven vragen.

8.3. Privacy Eind vorig jaar is het privacyreglement Sociaal Domein vastgesteld door het college. Vervolgens zijn alle medewerkers van het Serviceplein getraind in het zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens van inwoners. Het onderdeel privacy wordt meegenomen in de beschrijvingen van de werkprocessen van de uitvoering.

8.4. Casus rondom de traplift De afwijzing van een aanvraag voor een traplift en de media-aandacht die daarop volgde was aanleiding voor de VNG en VWS om met de gemeente in gesprek te gaan over de toepassing van de Verordening Sociaal Domein. De gemeente heeft in deze casus het voorzienbaarheidscriterium rigide toegepast. Daarnaast was de toon van de brief waarin de reden voor de afwijzing werd uitgelegd niet juist. In overleg met de raad is besloten de Verordening op dit punt aan te passen. Hiervoor zijn de voorbereidingen gestart. De beschikkingen zijn vervolgens in overleg met het testpanel aangepast. Het incident was ook aanleiding om met partijen in gesprek te gaan over de context waarbinnen wij de verordening hebben opgesteld en gebruiken. De uitvoering kijkt breed naar de problematiek van de inwoners. Alle levensdomeinen worden doorgenomen. Het afwegingskader is breder dan alleen de regels. Het streven is altijd op zoek te gaan naar een duurzame oplossing. De nieuwe uitvoeringspraktijk is niet zwart-wit. Iedere casus is specifiek en vraagt om maatwerk. Dit stelt hogere eisen aan de professionaliteit van onze medewerkers. Wat deze casus opnieuw heeft opgeleverd is dat de nieuwe uitvoeringspraktijk een constant leerproces is.

Page 34: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

34

De verordening Sociaal Domein zal op dit onderdeel worden aangepast op basis van de meest recente adviezen van de VNG hierover.

8.5. Mantelzorgwaardering In het tweede kwartaal is de procedure gestart voor het aanvragen van een mantelzorgcompliment. Inwoners die intensieve mantelzorg ontvangen, kunnen hun mantelzorger nomineren voor een mantelzorgcompliment van € 200. Inmiddels zijn circa 300 mantelzorgers genomineerd. In het derde kwartaal van 2015, in de week van de mantelzorger, gaan we de complimenten uitdelen.

Page 35: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

35

9. Inspanningen tweede kwartaal en verwachtingen tweede half jaar

2015

Eerste kwartaal 2015:

Zoals te lezen is in de kwartaal rapportage bestaan de inspanningen in het tweede kwartaal vooral uit inzet op communicatie, training, reflectie, bijstellen van werkwijzes, etc. Daarnaast noemen we de volgende mijlpalen:

Het beleidsplan Rijnstreek Werkt is door de gemeenteraad vastgesteld. (mei 2015)

De nieuwe cliëntenraad en inwonersadviesraad zijn geïnstalleerd.

Inkoop van jeugdhulp 2016 is gestart.

2e halfjaar 2015:

De inzet op communicatie, versterking ketensamenwerking, implementatie en bijstellen van werkwijzes, training, enz. zal in het tweede half jaar van 2015 onverminderd worden voortgezet. Daarnaast noemen we nog een drietal grote thema’s die het tweede half jaar aan de orde komen en die besluitvorming van de gemeenteraad vragen:

Aanpassen verordening De vastgestelde integrale verordening sociaal domein en de nadere uitvoeringsregels worden in het najaar van 2015 geactualiseerd naar aanleiding van de eerder gevoerde discussie rondom de Wmo-uitvoering en het beleidsplan Rijnstreek Werkt. Naar verwachting zal de aangepaste verordening in december ter besluitvorming aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

Voorbereiding op de jeugdhulp 2017 In het licht van deze budgettaire ontwikkeling en gegeven het feit dat de afspraken die gemeente Alphen aan den Rijn met de samenwerkende gemeenten in Holland Rijnland verband heeft omtrent de inkoop jeugdhulp tot en met 2016, wordt door de gemeente de komende periode gewerkt aan het ontwikkelen van een visie op de inkoop en organisatie van de jeugdhulp voor de jaren 2017 en verder.

Beschut werk en inzet op jongeren Bij de behandeling van het beleidsplan Rijnstreek Werkt door de gemeenteraad in mei 2015 zijn moties aangenomen met betrekking tot beschut werk en inzet op jongeren (voetnoot met exacte titel en indieners van de motie). Als gevolg van de uitvoering van deze moties zal met de raad over deze onderwerpen worden gesproken.9

9 Motie beschutte werkplekken (VVD, CUk, NieuwElan, CDA, mei 2105) Motie inzet op jongeren (VVD,

NieuwElan, SP, CDA, GL en CU, mei 2015)

Page 36: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

36

Bijlage 1: Teksten ervaringen

1A. Moeder van 23-jarige zoon

Mevrouw en zoon zijn via de huisarts in contact gekomen met de outreachende collega’s. Deze collega’s hebben contact gezocht. Mevrouw is erg tevreden over de ondersteuning. Het is voor het eerst dat ze ervaart dat een instantie haar zoons problematiek serieus neemt. Haar zoon is voor instanties een “moeilijk geval”. Hij heeft de afgelopen jaren overal “nee” te horen gekregen, is een geval van “tussen wal en schip”. Complimenten voor de outreachende collega’s. Zij doen hun stinkende best. Er is een duidelijke klik met haar zoon. Sinds januari ondersteunen zij haar zoon. Ze merkt dat de outreachende collega’s korte lijnen hebben met andere specialisten aan wie ze advies kunnen vragen en die verder kunnen helpen. Dat werkt goed. De collega’s zijn praktisch en kunnen zich goed inleven in de situatie van haar zoon. Wel kost alle bureaucratie veel tijd, het zou best sneller mogen. Maar goed, waarschijnlijk kan het niet sneller. Doel van het traject is vooral re-integratie naar werk, zodat haar zoon zelfstandig kan functioneren. Mevrouw zegt dat het erg duidelijk is wat van haar zoon verwacht wordt. Ook dat werkt zeer prettig. Of het traject uiteindelijk succesvol zal zijn hangt vooral af van de houding en inzet van haar zoon. In ieder geval is de ondersteuning zoals die nu geboden wordt positief.

1B. Man van 29

Dhr. Is via de huisarts in contact gekomen met de outreachende collega’s. Zij hebben contact met hem opgenomen. Sinds december komen ze eens in de zoveel weken langs. Meneer is positief over de ondersteuning. Het is fijn om over zijn problemen te kunnen praten, een luisterend oor te vinden. Hij voert de gesprekken één op één, zijn geen andere mensen bij, dit vindt hij het prettigst. De medewerkers zijn voor hem net dat duwtje in de rug dat hij nodig heeft. Het is duidelijk voor meneer wat hij zelf moet doen. En als hij het niet weet, dan vraagt hij het. Het uiteindelijk resultaat van de ondersteuning is een betaalde baan. Vanaf het begin is dit duidelijk geformuleerd door hem samen met de outreachende medewerkers. Op dit moment doet hij vrijwilligerswerk. Hij heeft dit uit eigen initiatief geregeld. Het bevalt hem goed. Die betaalde baan, dat komt wel goed, volgens hem. Hij heeft nog wel een aanbeveling voor de gemeente. Het is goed dat mensen gestimuleerd worden vrijwilligerswerk te doen. Dit houdt ze van de straat en biedt een daginvulling. Het zou nog mooier zijn wanneer er voldoende vrijwilligerswerk is dat écht voorbereidt op een betaalde baan, bijvoorbeeld stageplekken bij bedrijven. Dit soort vrijwilligerswerk is daarvoor toch geschikter dan bijvoorbeeld het onderhouden van plantsoenen.

1C. Meneer van 55

Meneer heeft met Participe contact gehad voor een herindicatie huishoudelijke ondersteuning Meneer is bij zijn gesprek ondersteund door degene die hem helpt met zijn financiën. Deze persoon heeft hem destijds er ook op geattendeerd dat hij huishoudelijke ondersteuning kon aanvragen bij de gemeente. Meneer heeft beperkingen. Sinds een paar jaar mag hij niet meer werken, dit vindt hij heel erg jammer. Naast huishoudelijke ondersteuning heeft meneer geen andere voorzieningen. Wel heeft hij een tijdje geleden een aanvraag gedaan voor een scootmobiel. Deze is afgewezen omdat hij volgens Participe nog voldoende mobiel was.

Page 37: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

37

Meneer is tevreden over de manier waarop met hem gesproken is. Ook de ondersteuning door Activite vindt hij goed. Een paar jaar geleden is hij van 3 naar 2 uur huishoudelijke ondersteuning gegaan. Hier is hij niet tevreden over. De hulp heeft geen tijd meer voor extra werkzaamheden in het huishouden zoals ramen zemen. Meneer zelf is niet in staat om dit werk te doen. Dat kan hij fysiek niet aan. Wat uiteindelijk het resultaat is van het gesprek met Participe weet meneer niet. Hij moet hier nog met Activite over spreken.

1D. Meneer van 62

Hij heeft contact gehad met een medewerker van Activite, het gaat om de invulling van een herindicatie voor huishoudelijke hulp. Meneer is al jaren bekend met de ondersteuning vanuit de gemeente. Voorheen kreeg zijn vrouw allerlei ondersteuning, nu, na haar overlijden, is het meneer die huishoudelijke ondersteuning krijgt. Meneer heeft daarnaast nog allerlei andere ondersteuning, zoals een aangepaste woning, rolstoel. Hij is tevreden over de manier waarop zijn ondersteuning is geregeld, wordt altijd snel gehandeld. Hij heeft nu alles wat hij nodig heeft om zelfstandig te kunnen functioneren. Wel maakt hij zich zorgen over de toekomst. Met de 3 uur huishoudelijke ondersteuning kan meneer het nét redden. Wanneer dit eventueel minder wordt, dan lukt dit volgens meneer niet meer. Meneer heeft nog niet gehoord of er in zijn huishoudelijke ondersteuning wat gaat veranderen. Mocht de huishoudelijke ondersteuning verminderd worden, dan zal meneer zich hier niet bij neerleggen.

1E. Mevrouw van 92

Ze heeft een gesprek gehad met IZO, over de invulling van haar herindicatie huishoudelijke hulp. Ze heeft het gesprek gevoerd samen met haar dochter. Uit het gesprek kwam naar voren dat mevrouw minder hulp in de huishouding krijgt, 1 x in de 14 dagen 1 uurtje minder. De hulp doet nu alles in wat minder uren. Mevrouw is zeer tevreden over de hulp, ze heeft hulp sinds 2000. Mevrouw vindt het belangrijk zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen. Ze doet zo veel als kan zelf, zoals eten koken en af en toe een boodschap doen. Het huishouden doen gaat niet meer. Mevrouw heeft ook een alarm, voor als ze valt. Ze heeft er al eens gebruik van gemaakt. Het werkte goed, er kwam snel iemand van IZO om haar te helpen. Met deze ondersteuning kan mevrouw het nog goed redden en is ze tevreden.

Page 38: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

38

1F. Mevrouw van 67

Ze heeft contact gehad met Participe over haar herindicatie huishoudelijke ondersteuning. Mevrouw heeft het gesprek zelf, zonder ondersteuning, gevoerd. Mevrouw is destijds via haar schoondochter geattendeerd op de mogelijkheid ondersteuning aan te vragen bij de gemeente voor het onderhouden van haar huishouden. Mevrouw is tevreden over het gesprek. Het was een algemeen gesprek. Ze vindt dat er goed naar haar geluisterd is, ze is serieus genomen. Mevrouw is tevreden over haar hulp. Ze begrijpt dat het allemaal wat minder wordt en dat ook zij met de bezuinigingen te maken krijgt.. Voor haar betekent dit dat ze in plaats van 3 uur 2 uur huishoudelijke ondersteuning krijgt in de week. Voor de hulp betekent dit dat ze harder moet aanpoten om alles voor elkaar te krijgen. Zo blijft er nauwelijks tijd over voor een gezellig praatje. Ze vindt het jammer voor haar zelf dat er geen tijd meer is voor een kopje koffie. De hulp is toch een van haar weinige vaste contacten in de week. Ook voor de hulp vindt ze het jammer, die moet vooral sneller werken en kan niet even met een kopje koffie uitrusten.

1G. Meneer van 60

Meneer werkt bij de SWA. Hij kreeg al jaren ondersteuning via Kwintes. Nu krijgt hij ondersteuning via TOM in de Buurt. Meneer is tevreden met deze ondersteuning. Eens in de 14 dagen is hij vrij op donderdagmiddag. Dan komt een medewerker van TOM in de Buurt een uurtje bij hem langs om te kijken of het goed met hem gaat. Samen kijken ze o.a. naar zijn huishouden. Ook bespreken ze eventuele klachten van meneer. Het gaat goed met meneer. Beter dan toen hij geen werk had. Meneer is 2 jaar werkloos geweest. Met zijn werk bij SWA en de ondersteuning van TOM in de Buurt kan hij goed zelfstandig functioneren. Hij zwemt en fietst. Een auto zou hij best willen hebben, maar dat kan meneer zich niet veroorloven. Met de fietst lukt het hem ook prima. Meneer is tevreden.

1H. Mevrouw van 59

Mevrouw heeft zelf het gesprek gevoerd met Participe en vervolgens met haar hulp van Activite Sinds 2013 heef mevrouw huishoudelijke ondersteuning. Destijds werd ze via haar werk en het maatschappelijk werk erop gewezen dat ze deze ondersteuning kon aanvragen. Inmiddels werkt mevrouw niet meer, ze is 100% arbeidsongeschikt verklaard. Haar huishoudelijke ondersteuning is van 3 naar 2 uur gegaan. Zo staat het niet in haar ondersteuningsplan, daarin worden geen uren genoemd. Wel staat er dat de ondersteuning het resultaat moet hebben van een schoon huis. Voor mensen is dit onduidelijk, zij willen gewoon weten hoeveel uur ondersteuning ze krijgen. In 2 uur kan de hulp geen extra dingen doen als ramen wassen of de keukenkastjes schoonmaken. Ze heeft daar geen tijd meer voor. Ook is er geen tijd meer voor een gesprekje of een kopje koffie. Mevrouw vindt dit wel erg jammer. Mevrouw stoft zelf nog, op buikhoogte, dat is wat ze kan. Ook kookt ze, maar dan voor 2 dagen. Op andere dagen eet ze een pizza of een broodje. Ze zou een uur extra zelf kunnen kopen voor € 10,-. Dit kan ze echter niet betalen van haar krappe inkomen, een WIA uitkering. Ze vindt het best lastig, haar situatie.

Page 39: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

39

1I. Meneer van 56

Meneer kwam uit het buitenland, lag in een revalidatiecentrum Oudshoorn en had geen woonruimte. Via internet heeft hij naar ondersteuning gezocht en kwam in eerste instantie uit bij TOM in de buurt. Zij hebben toen geregeld dat een outreachende collega van de gemeente naar hem toeging in het revalidatiecentrum. Meneer was zelf niet mobiel. Meneer is zeer positief over de inzet van de outreachende collega. Zij gaf na ieder contact goed aan wat meneer allemaal zelf moest doen, zoals formulieren invullen om huisvesting te regelen. Deze afspraken gaven meneer veel rust en duidelijkheid. Ook gaf ze duidelijk aan wat zij níet voor hem kon doen. Dat vond meneer ook erg prettig. Laatst is de medewerker met een andere collega langs geweest om te kijken hoe zijn mobilteit verbeterd kon worden. Hier is een aanvraag voor een scootmobiel uitgekomen. Nu komt ze nog één keer, om het traject af te ronden. Meneer is zelf verbaasd dat de gemeente zijn ondersteuning zo goed heeft opgepakt. Je hoort eigenlijk alleen negatieve verhalen over gemeenten, maar meneer is heel tevreden over zijn ondersteuning. Wel vindt hij de naam van de medewerkers, “outreachende medewerkers”, raar. Zeker oudere mensen hebben geen idee wat met deze term bedoeld wordt. Hij pleit dus voor een andere naam.

1J. Mevrouw van 72

Begin 2015 kwam mevrouw naar het gemeentehuis. Ze lag in scheiding, had geen woonruimte meer, geen geld en wist niet wat ze moest doen. Mevrouw was ten einde raad. Met hulp van haar zoon heeft mevrouw zelf geprobeerd ondersteuning te regelen. De ervaring van mevrouw is dat ze nergens binnenkwam, zoals bijvoorbeeld bij de SVB, deuren bleven gesloten. De outreachende medewerker heeft mevrouw de weg gewezen en ervoor gezorgd dat deze deuren wel opengingen. Ook heeft ze mevrouw geestelijk ondersteund. Dit vond mevrouw erg fijn, het gaf haar moed om door te gaan. Volgens mevrouw is deze geestelijke ondersteuning veel belangrijker dan die van psychologen of psychiaters. Zo krijg je tenminste geen stempel op. Mevrouw durft het leven nu weer aan. Ze heeft haar eigen stekje in Driehoorne en ze heeft zelfs een nieuwe man ontmoet met wie ze heel gelukkig is. Mevrouw hoopt dat de gemeente nog veel meer inwoners op dezelfde manier zal ondersteunen. Dit werkt echt.

Page 40: Kwartaalrapportage Sociale Agenda Beter voor elkaar · 2017. 7. 12. · Vooral inwoners die al voor 1 januari 2015 van een vorm van zorg of ondersteuning gebruik maakten, zijn vaak

40

1K. Op weg naar een oplossing

Een vrouw heeft forse schulden en denkt aan echtscheiding. Het besluit over een echtscheiding stelt zij uit, om reden dat zij het toch nog een keer wil proberen en de schulden het beste samen opgelost kunnen worden. Zij kiest ervoor om werk te zoeken en zo niet dag en nacht samen met man thuis te zijn. Dat kan al lucht geven. De wijkcoach van TOM in de Buurt helpt bij het toe leiden naar bewindvoering en schuldhulpverlening. Een stagiaire van TOM in de Buurt helpt mevrouw door haar wegwijs te maken op de computer, hoe zij vacatures zoekt. Ook leert mevrouw hoe zij brieven kan schrijven. Mevrouw is trots op zichzelf. Twee maanden later volgt een telefoontje of TOM in de Buurt een activiteitenprogramma voor kinderen heeft, waar zij in de vakantie gratis gebruik van kunnen maken. Ook dit kan de Tom stagiaire oppakken. Later belt mevrouw naar de wijkcoach met weer een andere vraag. Door korte ondersteuning en vragen wat het eigen netwerk hierin kan betekenen, wordt mevrouw steeds opnieuw op gang geholpen en is de situatie voor haar verbeterd. Zij weet TOM in de Buurt te vinden bij nieuwe vragen.

1L. Een aanwinst

Een jongeman komt een TOM in de Buurt - locatie binnenlopen voor de fietsenwerkplaats. Hij woont vlak bij en keek elke keer door de grote ramen van de werkplaats. Hij wilde wat te doen hebben, hij zit in de ziektewet i. v. m een burn-out en zit daardoor veel thuis. Na een korte kennismaking is er direct een afspraak gemaakt om dezelfde week een ochtend mee te lopen. Dit verliep goed, er was een wederzijdse klik met de stagiaires, vrijwilligers en de overige klanten. Na die ochtend zijn de papieren meegegeven voor het aanvragen van een VOG en het contract. De week daarna is hij gestart op de fietsenwerkplaats als vrijwilliger, twee keer per week. Positief is dat deze inwoner ervaart dat hij meer structuur in de week heeft, leuke ‘werk’dagen heeft en nieuwe energie opdoet voor zijn herstel. Hij betekent veel voor de andere deelnemers door overdracht van kennis en leert zelf ook door ontdekken van andere talenten. Deze vrijwilliger is gemotiveerd, komt afspraken na en is een aanwinst.