JessaLinea Nr. 15
-
Upload
jessa-ziekenhuis -
Category
Documents
-
view
365 -
download
12
description
Transcript of JessaLinea Nr. 15
MED
ISCH
INFO
RM
ATIE
BLA
D JE
SSA
ZIE
KEN
HU
IS N
R. 1
5 S
EPTE
MB
ER 2
01
4
JessaLinea
Vijf jaar prothesecentrum: revalideren in groep werkt stimulerend
Jessa betrekt familie actief bij revalidatie ouderen en wint Flanders’ Care Label
Ultramoderne operatiezaal in gebruik
2INHOUD
symposium cardio-chirurgie 16
vijf jaar prothese-centrum 18
nominatie eHealth award 23
artsen-specialisten in opleiding 22
7 vragen over borstpuncties24
CMV tijdens de zwangerschap26
Verantwoordelijke uitgever: vzw Jessa Ziekenhuis, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt
Hoofd- en eindredactie: dienst communicatie Jessa Ziekenhuis,Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt tel. 011 30 82 21, [email protected]
Vormgeving: marjanwuyts Grafische Vormgeving
www.jessazh.be [email protected]
www.facebook.com/jessaziekenhuis
www.twitter.com/jessaziekenhuis
COLOFON JessaLineanr. 15 - september 2014
EERSTE REACTIES OP NIEUW DIGITAAL ZORGVERLENERSPORTAAL JESSA BIJZONDER POSITIEF
NIEUWE TECHNIEK SCHILDKLIERINGREPEN: NOG MINDER RISICO OP BESCHADIGING STEMBANDZENUW
VERNIEUWDE AFDELING PSYCHOGERIATRIE
Het nieuwe digitaal zorgverlenersportaal van
het Jessa Ziekenhuis is van start gegaan. Het
portaal geeft zorgverleners op een zeer snelle
en gemakkelijke manier toegang tot het volle-
dige medische dossier van hun patiënt. Een 40-
tal huisartsen heeft het systeem de afgelopen
maanden uitgetest. De reacties zijn bijzonder
positief.
6
3INHOUD
Low dose CT scanner
32Familie betrekken bij revalidatie ouderen36
Netwerking op PAAZ 38
Gehaakte inktvisjes op neonatologie 44
Talk to the brain, not to the arm42
EERSTE REACTIES OP NIEUW DIGITAAL ZORGVERLENERSPORTAAL JESSA BIJZONDER POSITIEF
NIEUWE TECHNIEK SCHILDKLIERINGREPEN: NOG MINDER RISICO OP BESCHADIGING STEMBANDZENUW
VERNIEUWDE AFDELING PSYCHOGERIATRIE
Op maandag 23 juni 2014
opende het Jessa Ziekenhuis op
campus Salvator de vernieuw-
de afdeling psychogeriatrie.
Deze dienst is gespecialiseerd
in de behandeling van patiën-
ten ouder dan 65 jaar met cog-
nitieve stoornissen zoals de-
mentie. Om de dementerende
patiënten zo weinig mogelijk
te verwarren, werd – op basis
van wetenschappelijke studies
– gekozen voor een ongewone
inrichting met felle contrasten
en een hoog ‘huiskamergehal-
te’ zodat de patiënten zich er
veilig en thuis voelen.
Sinds kort neemt de dienst
NKO van het Jessa Ziekenhuis
een extra maatregel om het
risico op beschadiging van de
stembandzenuw tijdens schild-
klieringrepen nog verder te
verminderen. De chirurg krijgt
hierbij via een automatisch
monitoringsysteem signalen
als de stembandzenuw ‘at risk’
is. Voorlopig is de nieuwe tech-
niek nog maar in enkele Belgi-
sche centra - voornamelijk in
universitaire ziekenhuizen – in
gebruik en wordt hij daar vaak
nog niet standaard toegepast.
10
14
4KORT NIEUWS
Half juni 2014 lanceerde het Jessa Ziekenhuis zijn jaarverslag
2013. Dit keer heeft dit jaarverslag de vorm van een website die
via grote foto’s van onze medewerkers, artsen en patiënten kort
een aantal projecten van 2013 in de kijker zet. Wie meer wil weten
over een project kan voor de meeste projecten doorklikken naar
een artikel of naar een ander onderdeel op onze Jessawebsite.
Het jaarverslag 2013 wil op een zeer budgetvriendelijke manier
zowel de eigenheid van onze organisatie als een aantal realisaties
van 2013 tot bij de lezer brengen. U kan het jaarverslag bekijken
via www.jessazh.be/jaarverslag.
Sinds kort beschikt de tuin op campus St.-Ursula over een tuinhuis en
serre die beide rolstoeltoegankelijk zijn. Het project kwam er dankzij
de financiële steun van de Belfius Foundation die ieder jaar enkele
projecten bekroont die het welzijn van gehospitaliseerde patiënten
verhogen. Campus SU hoorde in 2013 bij deze laureaten met het pro-
ject ‘tuinieren is ook revalideren’. “De therapietuin is een meerwaarde
voor het therapeutisch aanbod dat we onze revalidatiepatiënten bie-
den”, aldus zorgmanager Luc Claes. “Een onderdeel van ons multidisci-
plinair revalidatieprogramma bestaat uit ‘activiteiten van het dagelijks
leven’. Het gaat dan bijvoorbeeld om hygiënische zorg, huishoudelijke
taken en dus ook tuinieren. Onze revalidanten oefenen verplaatsingen
op de verschillende ondergronden in de tuin, maar we laten hen ook
wieden, zaaien, oogsten, perken onderhouden, …. Dankzij het tuinhuis
en de serre kunnen ze dit nu al van heel vroeg in het seizoen en ook
bij slecht weer. Doordat alles rolstoeltoegankelijk is, kunnen ze ook
buiten de therapie-uren zelfstandig in de tuin werken.”
inds kort heeft het Centrum voor
kinderpsychiatrie een eigen web-
site. Hier vindt u alle informatie over het
zorgaanbod waarvoor kinderen van 3 tot
18 jaar in het centrum terecht kunnen.
Daarnaast biedt de website informatie-
brochures voor zowel ouders als verwij-
zers, een rubriek kostprijs en de nodige
contactgegevens. Alle info op www.jes-
sazh.be/kinderpsychiatrie.
Het Centrum voor kinderpsychiatrie is een
associatie tussen het Jessa Ziekenhuis
Hasselt, het AZ Vesalius Tongeren en het
Medisch Centrum St.-Jozef Bilzen en biedt
voor de provincie Limburg een dagkliniek
van 20 plaatsen aan. Het centrum bevindt
zich in het Jessa Ziekenhuis op campus
Virga Jesse.
NIEUWE TUINHUIS EN SERRE HELPENBIJ REVALIDATIE OP CAMPUS SUS
DEELWEBSITE ‘DAGKLINIEK VOOR KINDEREN EN JEUGDIGEN HASSELT’ ONLINE
Jessa lanceert jaarverslag 2013 via website
4 5KORT NIEUWS RUBRIEK
Buitenlanders komen nieuwe techniek Transanale TME bekijken
p vrijdag 25 april 2014 organi-seerde de dienst abdominale heel-kunde van het Jessa Ziekenhuis
een gespecialiseerd symposium voor co-lorectaal chirurgen en assistenten in op-leiding. Met 70 deelnemers – onder wie 15 buitenlandse chirurgen – was deze work-shop in een mum van tijd volzet. Zowel het colorectaal team van Jessa als gerenommeer-de gastsprekers uit het Verenigd Koninkrijk en Nederland deelden hun expertise met het publiek. Hierbij werd onder meer gefocust op de TAMIS poliepectomie in het rectum en de sterk vernieuwende techniek transanale TME (totale mesorectale excisie). De deelnemers konden via een videoverbinding live meekij-ken terwijl dr. Joep Knol (Jessa) een trans-anale TME en dr. Houben (Jessa) een TAMIS in het operatiekwartier uitvoerden. Achteraf kregen geïnteresseerde chirurgen de mo-gelijkheid om de transanale TME-techniek zelf uit te testen in een simulatietoestel. Het colorectaal Jessateam voert sinds een jaar de transanale TME met succes uit. De transanale benadering helpt om de kwaliteit van de dis-tale dissectie te verbeteren.
O
6DIGITAAL
ZORGVERLENERSPORTAAL
Berichten Patiënten255
Patiënt informatie
Gegevens: Naam patiënt (geboortedatum)Adres patiëntTel. patiënt
Patiënt relatie: HuisartsPatiënt relatiestatus: in orde
Patiënt informatie
Gegevens: Naam huisartsAdres huisartsTel. huisarts
Specialisme: Ongekend specialismeGroepspraktijk: /
Huisarts
Inbox
Medisch Dossier
Labo onderzoeken
Beeldvorming
Andere berichten
Met ster
Datum Beschrijving
05/08/2014 12:20 Mr. lumbale wervelzuil
29/04/2014 16:32 Vasculaire heelkunde brief: raadpleging dr. vdk
03/02/2014 16:21 Neurochirurgie brief: controlebrief
06/12/2013 14:09 Neurochirurgie brief: ontslagbrief
29/11/2013 16:52 Ontslag - neurochirurgie
28/11/2013 09:14 Neurochirurgie brief: controlebrief
26/11/2013 11:32 Labo onderzoek *MICROBIOLOGIE
26/11/2013 11:32 Labo onderzoek *MICROBIOLOGIE
26/11/2013 11:32 Labo onderzoek *MICROBIOLOGIE
26/11/2013 07:18 Opname - neurochirurgie
80 resultaten gevonden
Vorige 1 2 3 4 5 6 7 8 Volgende
Het nieuwe zorgverlenersportaal is een zelf ontwikkeld centraal
platform waarmee de bestaande medische systemen in het Jessa
Ziekenhuis op een gebruiksvriendelijke en beveiligde manier open-
gesteld worden voor zorgverleners. Via een beveiligde netwerkver-
binding krijgen ze binnen enkele seconden toegang tot verslagen,
de resultaten van laboratoriumonderzoeken en de beelden van ra-
diologische onderzoeken.
Berichtenpagina
Eén van de praktische toepassingen van het zorgverlenersportaal is
de berichtenpagina. Via deze pagina krijgen verwijzers alle versla-
gen van consultaties, labo- en radiologieonderzoeken en opname-
en ontslagbrieven van hun patiënten van de laatste 30 dagen in
een soort e-mailoverzicht. Door op de link in het overzicht te klik-
ken, kan de verwijzer het volledige verslag inkijken. Na 30 dagen
et nieuwe digitaal zorgverlenersportaal
van het Jessa Ziekenhuis is van start ge-
gaan. Het portaal geeft zorgverleners op een snel-
le en gemakkelijke manier toegang tot het volle-
dige medische dossier van hun patiënt. Een 40-tal
huisartsen heeft het systeem de afgelopen maan-
den uitgetest. De reacties zijn bijzonder positief.
H
4 000 000Het aantal beschikbare
labo-onderzoeken
1 600 000Het aantal verslagen dat via het
zorgverlenersportaal beschikbaar is
EERSTE REACTIES BIJZONDER POSITIEF
NIEUW DIGITAAL ZORGVERLENERSPORTAAL JESSA VAN START
Berichten Patiënten255
Labo onderzoek (*HEMATOLOGIE, *CPR en sedimentatie, *CHEMIE, *HORMONEN)
Gegevens: Naam patiëntAdres patiëntTel. patiënt
Patiënt relatie: HuisartsPatiënt relatiestatus: in orde
Patiënt informatie
Gegevens: Naam huisartsAdres huisartsTel. huisarts
Specialisme: Ongekend Groepspraktijk: /
Huisarts
Aanvragende arts: Naam huisartsAdres huisartsTel. huisarts
Specialisme: Ongekend Groepspraktijk: /
Betrokken artsen
*HEMATOLOGIE
Hemoglobine 16.7 g/dL 13.1 - 17.2
Hematocriet 46.9 % 39 - 50
Rode bloedcellen 5.42 x10*12/L 4.2 - 5.6
MCV 86,5 fL 81 - 101
MCH 30.8 pg 27 - 35
MCHC 35.6 g/dL 32 - 36
Bloedplaatjes 231 x10*9/L 150 - 400
MPV (Mean platelet volume) 8.3 fL 6 - 11
Witte bloedcellen 12.5 x10*9/L 4.5 - 11
WBC Formule absoluut
Neutrofielen 8.38 x10*9/L 1.5 - 7.1
Eosinofielen 0.32 x10*9/L 0 - 0.42
Basofielen 0.14 x10*9/L 0 - 0.16
Lymfocyten 2.76 x10*9/L 0.65 - 2.8
Monocyten 0.72 x10*9/L 0 - 0.51
Omschrijving Waarde Eenheid Referentiewaarden Hemoglobine (g/dL)
20
15
10
5
012 12 12 13 13 13 13 14 14 14
NAAM PATIENT | vrouwelijk | geboortedatum
1 van 5MR LUMBALE WERVELZUIL5-AUG-2014 13:20
EERSTE INDRUK IS ALVAST SUPER!
7DIGITAAL
ZORGVERLENERSPORTAAL
archiveert het systeem de berichten automatisch. Het archief blijft
raadpleegbaar.
15 minuten tot 10 jaar oude info
Het zorgverlenersportaal wil kort op de bal spelen. Concreet bete-
kent dit dat verslagen van bijvoorbeeld radiologische onderzoeken
al een kwartiertje nadat ze door de radioloog opgemaakt zijn voor
de verwijzer beschikbaar zijn. Maar ook bepaalde oudere informa-
tie is gemakkelijk te raadplegen. Zo gaan de medische beelden van
patiënten tot 10 jaar terug. Nog een leuk extraatje: het zorgverle-
nersportaal toont telkens de foto van de patiënt en van de arts in
het ziekenhuis die het verslag opgemaakt heeft.
Toegang
De afgelopen weken voerde het Jessa Ziekenhuis een campagne
om het zorgverlenersportaal bij huisartsen bekend te maken. Wenst
u ook gebruik te maken van het nieuwe Jessa zorgverlenersportaal?
Dan kan u zich registreren via www.jessazh.be/aanvraagzorgverle-
nersportaal. U ontvangt dan een mail met verdere instructies om
van start te kunnen gaan. Er hoeft geen bijkomende software ge-
download te worden op uw computer.
500 000Het aantal unieke patiënten waarvan het medisch dossier
via het zorgverlenersportaal beschikbaar is
9 000 000 Het aantal unieke documenten
dat geraadpleegd kan worden
4 000 000Het aantal beschikbare
labo-onderzoeken
3 200 000 Het aantal beschikbare medische
beelden
NIEUW DIGITAAL ZORGVERLENERSPORTAAL JESSA VAN START
SCHITTEREND SYSTEEM, VERBETERING MET 100%
TEN OPZICHTE VAN HET VORIGE SYSTEEM. ALLE FUNCTIES DIE JE
MAG VERWACHTEN, ZITTEN ERIN. NOG GEEN TWEE SECONDEN
WACHTTIJD OM GEGEVENS OP TE ROEPEN.
8DIGITAAL
ZORGVERLENERSPORTAAL
De afgelopen maanden liet het Jessa Ziekenhuis het nieuwe digitaal zorgverlenersportaal uittes-
ten door een 40-tal huisartsen. De reacties waren allemaal bijzonder lovend. Een kort overzicht:
DR. PHILIP POELMANS:
“ Dit systeem is snel, overzichtelijk en het werkt zeer intuïtief, echt geniaal. Ik gebruik het
zorgverlenersportaal van Jessa naast mijn eigen elektronisch dossier en switch constant.
In het weekend kijk ik altijd even of er patiënten van mij op spoed zijn geweest. Eigenlijk
ken ik geen enkel systeem dat zo gebruiksvriendelijk is.”
DR. DIRK PEETERS:
“ Dit systeem werkt perfect en heel intuïtief. Het bekijken van de beelden gaat heel snel en
de foto’s van de radiologen zijn vlot toegankelijk. Voor mij is dit een zeer volledig systeem
dat gezien zijn snelheid een meerwaarde betekent in de huisartsenpraktijk.”
DR. ETIENNE PLEES:
“ Gewoonweg prachtig! Wat een snelheid! Je krijgt niet alleen verslagen en bloeduitslagen
in een seconde, maar zelfs CT-beelden. Zeer handig en gebruiksvriendelijk, dit wijst
zichzelf uit. Dit product gaan ikzelf en mijn 6 collegae van onze groepspraktijk zeker veel
gebruiken.”
DR. XAVIER VERNYNS:
“ Zeer aangenaam om mee te werken, zeker in vergelijking met het vroegere systeem
dat erg tijdrovend was. Het nieuwe portaal opent snel en je hebt meteen een overzicht:
verslagen van alle recente onderzoeken maar ook van het verleden, een overzicht van de
gehospitaliseerde patiënten, zicht op welke patiënten de spoeddienst bezocht hebben met
de verslagen hiervan en heel gemakkelijk te raadplegen beeldvorming. Ik zet het portaal
’s morgens open en ‘refresh’ enkele keren per dag. Zo kan ik alles op de voet volgen. Mijn
zoon Sander gebruikt het systeem ook en is even enthousiast als ikzelf. Dit portaal is zeer
bruikbaarindepraktijk,biedteengrotemeerwaardeenisenormfijnommeetewerken.”
NIEUW DIGITAAL ZORGVERLENERSPORTAAL
ZEER POSITIEVE REACTIES
SCHITTERENDE PORTAALSITE:
EENVOUDIG, OVERZICHTELIJK
EN GEMAKKELIJK IN GEBRUIK.
ALLES WERKT HEEL GOED, SNEL,
OVERZICHTELIJK. EEN PLEZIER
OM MEE TE WERKEN!
DE FOTO’S ZIJN EEN PLUSPUNT.
9COLUMN
DAG Collega’s
DR. YVES BREYSEM:
ONS ZORGVERLENERSPORTAAL
IS EEN VOLGENDE STAP NAAR EEN
VLOTTE EN VEILIGE DIGITALE
COMMUNICATIE MET ONZE
VERWIJZERS.
p 1 september heeft medisch directeur dr. Frank Weekers onze organisa-
tie verlaten om een nieuwe uitdaging aan te gaan. Frank heeft een aan-
zienlijke bijdrage geleverd aan de verbetering van de kwaliteit en veiligheid van de
zorg, de uitbouw van medische diensten en de samenwerking met huisartsen en
andere zorg- en studie-instellingen. Langs deze weg wil ik hem hiervoor danken en
hem heel veel succes toewensen in zijn nieuwe job.
Vermits de column dit keer in mijn handen ligt, wil ik graag een persoonlijke erva-
ring delen. De vriend van mijn dochter is voetballer in de ‘premier league’ van de
provincie Vlaams-Brabant. Vorig seizoen werd hij verkocht aan een ploeg in hogere
klasse. Droomt mijn dochter van een nieuwe Ronaldo? Misschien, al moet ik oplet-
ten wat ik hier vertel. Dit magazine ligt immers thuis bij de wekelijkse lectuur op de
salontafel, omdat we er nu eenmaal fier op zijn.
Terug naar de voetballer. Zondag kreeg hij een aardige tik tegen de enkel. Het ge-
volg: een zwelling, dolor, rubor en calor. Meteen maar richting huisarts en dan voor
een RX en een echografie naar een deskundige radioloog. Een uurtje later heeft
de huisarts de beelden en het protocol al via het Jessa zorgverlenersportaal ter
beschikking. De behandeling kan starten. Huisarts tevreden, dochter en vriend te-
vreden en algemeen directeur van dit ziekenhuis tevreden. De radioloog? Die heeft
intussen zijn volgende onderzoeken al afgewerkt en op het portaal beschikbaar
gesteld. Hij kan met een gerust gemoed, zonder een hoop ‘te moeten protocoleren’,
na een drukke dagtaak een terrasje gaan doen.
Het nieuwe ‘Jessa Zorgverlenersportaal’ (zie pagina 6) betekent een volgende stap
naar een vlotte en veilige digitale communicatie met de verwijzer, maar later ook
met de patiënt, de thuisverzorger enz. We bieden onze verwijzers hiermee een zeer
gebruiksvriendelijk informatiekanaal aan voor de onderzoeksresultaten van het
ziekenhuis. De eerste reacties zijn alvast bijzonder positief! Een pluim voor onze
IT-medewerkers en de begeleidingsgroep (artsen) die het ontwerp van dit portaal
voor hun rekening hebben genomen.
Maar ook op andere vlakken zitten we niet stil. Verschillende medische diensten
in ons ziekenhuis breiden hun expertise volop uit, waarvan meerdere met een we-
tenschappelijke toetsing die tot over de grenzen reikt. Jessa groeit qua patiënten-
contacten in hospitalisatie en daghospitalisatie. Ons revalidatiecentrum in Herk-
de-Stad viert zijn tienjarig bestaan en binnenkort neemt onze hematologieafdeling
haar intrek op een totaal vernieuwde afdeling. En last but nog least bereiden we
ons voor op een derde accreditatieronde waarbij onze kwaliteit van zorg opnieuw
onder de loep komt te liggen. Veel werk aan de winkel, maar we gaan ervoor!
O
10RUBRIEK
p maandag 23 juni 2014
opende het Jessa Ziekenhuis
op campus Salvator de vernieuw-
de afdeling psychogeriatrie. Deze
dienst is gespecialiseerd in de be-
handeling van patiënten ouder dan
65 jaar met cognitieve stoornissen
zoals dementie. Om de demente-
rende patiënten zo weinig mogelijk
te verwarren, werd – op basis van
wetenschappelijke studies – geko-
zen voor een ongewone inrichting:
een fel kleurenpallet met contras-
ten, gekleurde WC-brillen, de als
boekenkast bestickerde uitgang en
een hoog ‘huiskamergehalte’ zodat
de patiënten zich er veilig en thuis
voelen. “Het concept werkt”, vertelt
hoofdverpleegkundige Nathalie Nel-
les. “Onze patiënten waren vanaf de
eerste dag rustiger.”
O
Kleuren op vernieuwde afdeling psychogeriatrie helpen mensen met dementie beter functioneren
ALS PERSONEN MET DEMENTIE EEN DEUR ZIEN,
WORDEN ZE ERDOOR AANGETROKKEN.
ONZE UITGANG ZIET ER DAAROM UIT ALS EEN BOEKENKAST.
10RUBRIEK VERNIEUWDE AFDELING
PSYCHOGERIATRIE
11
Door de veroudering van de bevolking neemt de dementieproblematiek en het aantal
oudere mensen met ernstige geheugen- en gedragsproblemen toe. Op een acute afde-
ling worden deze patiënten door anderen vaak als storend ervaren en is het moeilijk
om een gerichte diagnose en behandeling te voorzien. Op de aparte afdeling psycho-
geriatrie is dat wel mogelijk en is de aanpak volledig afgestemd op deze specifieke
problematiek. De afdeling telt 20 bedden.
Verwarring beperken
Nu de afdeling psychogeriatrie naar een vernieuwde locatie verhuisd is, is deze meteen
ook ‘dementievriendelijk’ ingericht. “Personen met dementie hebben behoefte aan een
omgeving die de verwarring beperkt en die hen helpt in hun zelfredzaamheid en correct
functioneren. Een aangepaste omgeving kan henzelf, mantelzorgers en hulpverleners
helpen om de communicatie en interactie te verbeteren”, vertelt Nathalie Nelles.
Observaties in ‘huiskamer’
Voor de inrichting baseerde het ziekenhuis zich op wetenschappelijke studies.
“De patiëntenkamers – het slaapgedeelte – hebben we bewust klinisch wit gehouden
met weinig meubilair, terwijl het gemeenschappelijke leefgedeelte een huiselijk gevoel
Kleuren op vernieuwde afdeling psychogeriatrie helpen mensen met dementie beter functioneren
12
dimmen, krijgen ze het gevoel dat het avond is.”
Boekenkast
De patiënten op psychogeriatrie kunnen vrij op de afdeling
rondwandelen. Zonder assistentie geraken ze niet van de gesloten
afdeling. “Maar als mensen met dementie een deur zien, worden
ze daardoor aangetrokken”, vertelt Nathalie. “Om te vermijden dat
ze hulpeloos aan de klink gaan morrelen, hebben we de uitgang
het uitzicht gegeven van een grote, ordelijke boekenkast. Nu pas-
seren ze daar ettelijke keren per dag zonder zich ervan bewust te
zijn dat de uitgang erachter schuilt. Dit alles zorgt ervoor dat onze
patiënten rustiger zijn.”
Beren
Personen met dementie hebben de gewoonte om overal dingen
mee te nemen. “Dat betekent ook dat ze spullen van andere
patiënten meenemen als die niet achter slot en grendel zitten.
Daarom zijn de kasten op de kamers afgesloten. Daarnaast zijn we
geeft met hout, gekleurde zetels en dimbaar licht. Door het
contrast met de neutrale slaapgang verblijven onze patiënten nu
spontaan veel meer in het leefgedeelte. En dat is net de bedoe-
ling. Door elkaars gezelschap voelen ze zich veiliger - wat voor
hen heel belangrijk is - en wij als zorgverstrekker kunnen beter
gedragsobservaties doen. Die gedragsobservaties spelen een
sleutelrol bij het stellen van de diagnose en bij de behandeling.”
Gekleurde WC-bril
Het kleurengebruik is niet alleen atypisch voor een ziekenhuis, het
is ook functioneel. Zo kreeg bijvoorbeeld de WC-bril een kleurtje
mee. “Door de gekleurde WC-bril herkennen onze patiënten het
toilet, terwijl dat bij een witte bril op een wit toilet vaak niet het
geval is. En als iemand op de gang dringend naar het toilet moet,
weet hij nu meteen waar hij moet zijn als we zeggen: de grote
groene deur.” Ook de deuren, ramen en plinten zijn in een andere
kleur dan de muur om verwarring zoveel mogelijk te beperken.
“Het dimbare licht is dan weer belangrijk omdat personen met
dementie vaak geen tijdsbesef meer hebben. Door de lichten te
13
nu net gestart met een klein testprojectje”, aldus Nathalie. “We heb-
ben op de afdeling een grote mand met beren gezet en dat blijkt
prima te werken. Je vindt nu overal beren, maar de patiënten blijven
veel meer van elkaars spullen af.”
Omgaan met problematiek
Nathalie Nelles: “Op psychogeriatrie organiseren we de zorg vol-
ledig vanuit de patiënt in plaats van te vertrekken vanuit een vaste
structuur. Nu we een aparte afdeling zijn, kunnen we nog veel meer
‘out of the box’ denken om de patiënt zoveel mogelijk op maat van
zijn noden en behoeften te behandelen. Onze behandeling gaat uit
van de beleving van de patiënt: wat wordt met dit gedrag zonder
woorden gezegd, hoe voelt de patiënt zich, wat heeft hij in het ver-
leden meegemaakt, hoe is de gezinssituatie, enz. De betrokkenheid
van de familie hierbij is erg belangrijk. Ze krijgen van ons begelei-
ding en tips over hoe om te gaan met de ziekte en met het gedrag
van hun familielid. Patiënten verblijven hier gemiddeld een maand:
twee weken voor diagnose en twee weken om de juiste behande-
ling op te starten. Daarna gaan ze terug naar huis of het rusthuis.”
Klanttevredenheid
De afdeling psychogeriatrie in Jessa bestaat intussen twee jaar.
Tijd voor een doorlichting, vond hoofdverpleegkundige Nathalie.
“We hebben vooral gekeken op welke vlakken we nog kunnen
verbeteren en hoe we ons nog beter kunnen organiseren. Deze
‘ideale werkwijze’ is intussen in een zorgpad gegoten. Onze doel-
stellingen hierbij zijn onder meer dat patiënten en hun familie van
opname tot ontslag weten wat ze op de afdeling psychogeriatrie
kunnen verwachten en dat ze het verblijf op onze afdeling als
veilig ervaren. Familieleden mogen ook gerust eens op voorhand
op onze afdeling komen kijken. Op dit ogenblik werken we nog
aan een kleine brochure voor verwijzers. Die kunnen ze later dan
bij een doorverwijzing hanteren om te weten welke informatie
ons kan helpen bij de behandeling van de patiënt. Een goede
informatie is voor ons de eerste stap in het proces van diagnose
en behandeling.”
ONZE PATIËNTEN VERBLIJVEN NU SPONTAAN VEEL
MEER IN HET GEMEENSCHAPPELIJKE LEEFGEDEELTE.
HOOFDVERPLEEGKUNDIGE NATHALIE NELLES
14SCHILDKLIERCHIRURGIE
inds kort neemt de dienst NKO van het Jessa Ziekenhuis een extra maatregel om het risico op beschadiging van de stemband-
zenuw tijdens schildklieringrepen nog verder te verminderen. De chi-rurg krijgt hierbij via een automatisch monitoringsysteem signalen als de stembandzenuw ‘at risk’ is. “Vroeger konden we via een manuele stimulatie nagaan waar de stembandzenuw zich bevond en of deze beschadigd was. Nu krijgen we preventief signalen als er een bescha-diging dreigt te gebeuren. Een zeer patiëntveilige techniek die we in de toekomst bij alle schildklieroperaties willen gebruiken”, vertelt NKO-arts dr. Kristof Deben. Voorlopig is de nieuwe techniek nog maar in enkele Belgische centra - voornamelijk in universitaire ziekenhui-zen – in gebruik en wordt hij daar vaak nog niet standaard toegepast.
Een operatie aan de schildklier brengt een
risico mee op stembandparalyse met tijde-
lijke of blijvende heesheid en in ernstige
gevallen kortademigheid tot gevolg. “Bij
ervaren chirurgen is dat risico zeker niet
groot, maar het bestaat wel”, benadrukt
dr. Deben. “De zenuw die de stembanden
bedient, de nervus recurrens, loopt immers
vlak onder de schildklier door en is daar-
door potentieel bij iedere schildklier-
ingreep ‘at risk’ zoals we dat zeggen.”
Preventieve signalen
Om eventuele beschadiging te voorkomen
werkt het Jessateam sinds kort met een
continu monitoringsysteem dat ervoor
zorgt dat de kans op stembandbescha-
diging bijzonder klein wordt. “Bij deze
nieuwe techniek plaats je als chirurg een
APS (Automatic Periodic Stimulation)
elektrode via een clip op de nervus vagus
(zie figuur). Deze clip zorgt ervoor dat
er gedurende de hele operatie kleine
stroomstootjes door de gehele zenuwlus
gestuurd worden. Zo wordt er continu
geregistreerd of de zenuwlus intact is.
Zodra de stembandzenuw ‘at risk’ is - er
aan wordt getrokken of gemanipuleerd
- toont de monitor rode alarmsignalen.
Deze signalen zijn een verwittiging
vooraleer er definitieve schade optreedt.
Je wordt als chirurg dus meteen gewaar-
schuwd extra voorzichtig te zijn en je
chirurgische tactiek aan te passen om
geen ernstige schade te veroorzaken.”
Verfijnde techniek
Voorheen gebruikte het Jessateam al
diverse jaren een voorloper van deze
techniek. Dr. Deben: “Bij ons vorige sys-
teem, dat intussen in meerdere ziekenhui-
zen in gebruik is, konden we via manuele
stimulatie de stembandzenuw tijdens
de operatie opsporen. We gebruikten
hiervoor een speciale beademingstube
met een elektrode die tegen de stemban-
S
DIENST NKO NEEMT VERNIEUWENDE TECHNIEK BIJ SCHILDKLIERINGREPEN IN GEBRUIK
NOG MINDER RISICO OP BESCHADIGING STEMBANDZENUW
SCHILDKLIERCHIRURGIE15
DIENST NKO NEEMT VERNIEUWENDE TECHNIEK BIJ SCHILDKLIERINGREPEN IN GEBRUIK
den aanzit. Hiermee konden we tijdens de
ingreep enerzijds de zenuw identificeren,
bijvoorbeeld in geval van verlittekening
na vorige ingrepen. En anderzijds konden
we de functionele integriteit van de
zenuw testen. We controleerden dus met
andere woorden of de zenuw nog werkte.
Het testen gebeurde manueel met een
soort stroompennetje of stimulator. Ook
aan het einde van iedere operatie testten
we peroperatief steeds of de stemband-
zenuwen nog intact waren. Omdat ge-
kend is dat dit systeem soms een normaal
signaal geeft terwijl de stembandzenuw
toch beschadigd blijkt te zijn (afhankelijk
van de plaats van stimulatie en de plaats
van letsel), hebben we deze maatregel in
de loop van de jaren verder verfijnd.
Geen garantie
Een verfijning van de techniek van
manuele stimulatie sluit valsnormale sig-
nalen uit omdat er aan het begin van de
zenuwlus gestimuleerd wordt, ter hoogte
van de nervus vagus. Maar de chirurg kan
op die manier nog altijd onvoldoende de
functionele integriteit van de stemband-
zenuw garanderen tijdens het uitvoeren
van een noodzakelijk risicovol heelkun-
dige handeling. Dr. Deben: “We kunnen
immers pas na de handeling manueel
stimuleren en de functionele integri-
teit beoordelen. Mogelijk zijn er dan al
onomkeerbare gevolgen veroorzaakt.
Daarom hebben we nu de vernieuwende
techniek van continue monitoring in
gebruik genomen. Hiermee doen we aan
preventie van stembandzenuwschade in
plaats van vaststelling van de schade na
een bepaalde handeling.”
Alle ingrepen
“Vooral bij revisiechirurgie of bij grote
duikende schildklieren is het potentiële
risico op stembandzenuwbeschadiging
iets groter”, legt dr. Deben uit die
wekelijks schildklieroperaties uitvoert.
“Daarom biedt de nieuwe maatregel van
continue monitoring zeker bij dergelijke
moeilijkere ingrepen een meerwaarde.
Maar eigenlijk wil ik deze maatregel in
de toekomst voor alle schildklieropera-
ties toepassen. Soms zie je immers pas
tijdens de operatie dat het om moeilijke
chirurgie gaat. Deze techniek zorgt voor
een betere patiëntveiligheid en is daarom
voor mij de aangewezen werkwijze bij
alle schildklieringrepen.”
DR. KRISTOF DEBEN e-mail: [email protected] tel 011 30 90 81 (secretariaat)
MEER INFORMATIE
De nieuwe techniek: continue automa-
tische monitoring met APS elektrode
ter hoogte van de nervus vagus, aan
het begin van de stembandzenuwlus,
om zenuwbeschadiging te voorkomen.
Zodra de stembandzenuw ‘at risk’ is,
geeft de monitor preventief rode alarm-
signalen.
LARYNX
TRACHEA
Clip met APS-elektrode
NERVUS RECURRENS
NERVUS VAGUS
SYMPOSIUM CARDIOCHIRURGIE16
et deze headline leidde TV Limburg één van zijn nieuws-items in op 15 juni 2014. Aanleiding was het tweede
symposium rond minimaal invasieve technieken dat de dienst car-diochirurgie van het Jessa Ziekenhuis organiseerde. Tijdens het symposium voerde hartchirurg dr. Alaadin Yilmaz in het operatie-kwartier van campus Virga Jesse een endoscopische kransslag-aderbypass uit (Endo-ACAB) die live te volgen was door het ruim 200-koppige publiek in de Oude Gevangenis in Hasselt. Het hele gebeuren werd gevolgd door TV Limburg en het Belang van Lim-burg.
Zelf techniek verfijnd
Dr. Yilmaz hoorde tijdens een congres in 2007 voor het eerst over de mogelijkheid van
een minimaal invasieve kransslagaderbypass en verfijnde zelf de Endo-ACAB-techniek
(Endoscopic Atraumatic Coronary Artery Bypass). Hetzelfde jaar nog voerde hij zijn eerste
hartoperatie uit via deze techniek. Hij is de enige in ons land die de operatie op deze ma-
nier uitvoert. Op dit ogenblik worden in het Jessa Ziekenhuis al één op drie bypassopera-
ties volgens de nieuwe techniek uitgevoerd. Het is de bedoeling dit verder geleidelijk uit
te breiden. Streefdoel is de Endo-ACAB techniek in de toekomst standaard toe te passen
bij bypassoperaties.
Sterke voordelen voor patiënt
Het grote voordeel bij een minimaal invasieve kransslagaderbypass is dat het borstbeen
van de patiënt niet moet doorgezaagd worden en de ribbenkast niet geopend. De hele
operatie verloopt via drie gaatjes en een kleine incisie. Voor de patiënt betekent dit onder
meer minimale pijn na de operatie, minder bloedverlies, een beter esthetisch resultaat,
een kortere hospitalisatie en een veel sneller herstel. Zo kan de patiënt vaak al na een
aantal dagen terug gaan werken in plaats van maanden te moeten revalideren.
Internationaal expert
Dr. Yilmaz staat internationaal bekend als een expert op het vlak van minimaal invasieve
operaties. Tijdens het eerste symposium minimaal invasieve technieken van de dienst
cardiochirurgie vorig jaar voerde hij een minimaal invasieve aortaklepvervanging uit.
Het Jessa Ziekenhuis is één van de eerste centra in België dat het volledige gamma van
minimaal invasieve hartoperaties aanbiedt.
“Topchirurg zet Hasselt op kaart met hartoperatie”M
Uit het TVL-nieuws:
18
RUBRIEK
Dr. Malcorps haalde jaren geleden zijn
inspiratie voor het prothesecentrum in
het Stedelijk Ziekenhuis van Roeselare
- waar toen al een joint care programma
liep - en implementeerde de basisprinci-
pes in zijn praktijk op campus St.-Ursula.
“Concreet betekent ‘joint care’ dat op één
afdeling alle zorg geïntegreerd verloopt.
ijf jaar geleden startte campus Salvator, onder impuls van or-thopedist dr. Jan Malcorps en in samenwerking met dr. Bruno
Willems, dr. Dirk Jorissen en dr. Johan Bogaert, een prothesecentrum op volgens de principes van ‘joint care’. Ze wilden hiermee de aan-pak voor totale knie- en heupprothesen drastisch herbekijken. “Het streefdoel was om met een multidisciplinair, sterk geïntegreerd team de kwaliteit van de revalidatie bij knie- en heupprothesen naar een hoger niveau te tillen”, blikt dr. Malcorps terug. Vijf jaar later is het prothesecentrum sterk gegroeid en blijkt het opzet geslaagd: de art-sen zijn gesubspecialiseerd en werken met zeer vernieuwende tech-nieken, de revalidatie van de patiënten verloopt sneller en beter en de patiënttevredenheid is hoog. Jessalinea sprak met enkele pioniers van het prothesecentrum.
VVIJF JAAR PROTHESECENTRUM
“REVALIDEREN IN GROEP WERKT
STIMULEREND”
Ons volledig team van orthopedisch
chirurgen in Jessa werkt intussen volgens
dezelfde standaard care.” “Werken
volgens een gestroomlijnd proces waarbij
alle zorgactoren betrokken zijn, zorgt
voor een vlotter herstel met kortere
verblijfsduur”, legt dr. Jorissen uit. “Dat
is ook nodig want door de toenemende
vergrijzing en het feit dat mensen zo lang
mogelijk actief willen blijven, neemt het
aanbod van patiënten alsmaar toe.” Daar-
naast hebben patiënten tegenwoordig
ook hogere verwachtingen over een snel
herstel. “Gelukkig beschikken we over
een sterk team”, aldus dr. Malcorps.
Geïntegreerde zorg
Dat team bestaat uit orthopedisten,
revalidatieartsen, verpleegkundigen,
kinesitherapeuten, ergotherapeuten,
wondverpleegkundigen, geriatrisch
liaisonverpleegkundigen, sociaal as-
sistenten en pastoraal medewerkers.
Hoofdverpleegkundige Danny Senden:
“Dat we beroep kunnen doen op een
gespecialiseerde wondkliniek is een extra
pluspunt. Ook de nauwe samenwerking
met ons revalidatiecentrum in Herk-
de-Stad biedt zeker een meerwaarde.”
“Vooral alleenstaanden zijn bezorgd dat
ze na hun ontslag niet voldoende mobiel
zullen zijn om het thuis alleen te redden.
PROTHESECENTRUM
18 19
RUBRIEK
PROTHESECENTRUM
Voor hen is het een hele geruststelling
dat ze eventueel op onze revalidatie-
campus verder kunnen revalideren, maar
in de praktijk is dat meestal niet nodig”,
aldus dr. Malcorps.
Internationaal referentiecentrum
Het team van orthopedisten heeft zich
de afgelopen jaren sterk gesubspecia-
liseerd en de artsen beschikken binnen
hun domein over een grote expertise.
Voor sommige domeinen geldt het
prothesecentrum als internationaal
referentiecentrum. “Als internationaal
referentiechirurg voor Journey kniepro-
thesen krijg ik regelmatig buitenlandse
artsen uit alle hoeken van de wereld op
studiebezoek”, vertelt dr. Malcorps. “Ik
gebruik de Journey II BCS prothese al
sinds 2007 en heb met meer dan 1500
geplaatste prothesen intussen heel wat
ervaring. Deze prothese is uniek omdat
geen enkele prothese de natuurlijke
anatomie en biomechanica van een
knie zo goed benadert als de Journey
prothese.” Maar ook de Genesis II oxinium
knieprothese, die door dr. Willems en dr.
Vanlommel geplaatst wordt, heeft zijn
deugdelijkheid al sterk bewezen en dit
gedurende 20 jaar.
Dr. Jorissen en zijn collega’s die gespe-
cialiseerd zijn in heupchirurgie, zijn dan
weer bijzonder bekwaam in heupchirur-
gie via de direct anterieure toegangsweg
en gebruiken deze toegangsweg meestal
ook bij heupfracturen die een prothese
krijgen. Ook voor deze techniek, die
zorgt voor een minimaal spiertrauma, is
het prothesecentrum een internationaal
referentiecentrum.
Vernieuwende 3D-printing
Dr. Malcorps: “Een tweede vrij recente
vernieuwing op het vlak van kniepro-
thesechirurgie is dat we op voorhand de
maat nemen van de knie van de patiënt
(PSI = Patiënt Specifiek Instrumentarium
of Visionaire – Smith & Nephew). Aan
de hand van 3D-printing wordt dan een
mal gemaakt. Deze helpt om de prothese
tijdens de operatie te plaatsen. De ope-
ratie is hierdoor minder invasief en de
accuraatheid bij de plaatsing van de knie
is groter. Uniek is dat het ziekenhuis nu
de kosten draagt voor deze techniek. De
patiënt hoeft hiervoor dus niet extra te
betalen.” Uiteraard kan de maatbepaling
van de knie ook nog steeds peroperatief
gebeuren, en dit zowel bij de prothesen
Genesis II als Journey II.
Informeren en revalideren in groep
Patiënten die voor een heup- of kniepro-
these naar het prothesecentrum komen,
krijgen uitgebreide informatie op de
raadpleging maar ook via een infosessie
die ze samen met lotgenoten kunnen
bijwonen. “Ook de revalidatie achteraf
in het ziekenhuis verloopt samen met
lotgenoten”, vertelt kinesitherapeut
Patrick Vanluydt. “Revalideren in groep
ENKELE PIONIERS VAN HET PROTHESECENTRUM: KRISTA JANS, DR. JAN MALCORPS, DANNY SENDEN, PATRICK VANLUYDT, DR. DIRK JORISSEN EN NATHALIE MILLEN
20PROTHESECENTRUM
werkt stimulerend. Als mensen zien wat
hun lotgenoten kunnen, willen ze zelf
ook vooruitgang boeken. We proberen
de revalidatie zoveel mogelijk in een
gemoedelijke ‘sportclubsfeer’ te laten
verlopen. Mensen appreciëren dat.
Het gebeurt regelmatig dat ze enkele
maanden na hun revalidatie nog eens
binnenspringen.” Naast de revalidatie in
groep beschikt iedere patiënt tijdens het
ziekenhuisverblijf over een eigen Kinetec,
een buig- en strekapparaat, op de kamer.
Ook op zaterdagen en feestdagen wordt
er een volwaardig revalidatieprogramma
afgewerkt. Voor verdere revalidatie na de
ziekenhuisopname kunnen patiënten bij
een thuiskinesist terecht of ambulant op
één van de drie campussen van het Jessa
Ziekenhuis.
Op mensenmaat
“Alhoewel we in groep revalideren, blijft
de begeleiding heel persoonlijk”, vertelt
kinesiste Krista Jans. “Onze patiënten
hebben dagelijks contact met de arts,
kinesist en ergotherapeut. De dag van
opname gaan we bij onze patiënten kij-
ken wat ze vóór de operatie kunnen, hoe
ze functioneren. Zo weten we waar we
na de operatie gericht naar toe moeten
werken.” Ergotherapeute Nathalie Millen
heeft hierin een specifieke taak. “Ik kijk
vooral hoe de patiënt in zijn thuissituatie
moet kunnen functioneren. Moet hij zich-
zelf kunnen aankleden en wassen? Zijn
er trappen in de woning? Aan de hand
van de thuissituatie geef ik zoveel moge-
lijk tips, die ze ook op papier meekrijgen.
Ook de infosessies over hulpmiddelen
passen hierin.”
Toegankelijk team
Die zorg op mensenmaat wordt ook na
het ziekenhuisverblijf doorgetrokken. Dr.
Jorissen: “Onze patiënten weten dat ze al-
tijd op de verpleegafdeling of bij de kine-
sist kunnen binnenspringen als ze vragen
hebben. Op die manier kan je ongerust-
heid vaak snel wegnemen. Bovendien
geven we als arts ons gsm-nummer aan
WERKEN VOLGENS EEN
GESTROOMLIJND PROCES
WAARBIJ ALLE ZORGACTOREN
BETROKKEN ZIJN, ZORGT VOOR
EEN VLOTTER HERSTEL MET
KORTERE VERBLIJFSDUUR.
VIJF JAAR PROTHESECENTRUM
96,5% is tevreden of zeer
tevreden over de aandacht die het
verpleegkundig personeel aan hen
besteedde
97,1% van de patiënten in het prothese-
centrum is tevreden (18%) of zeer tevreden
(79,1%) over de manier waarop ze door het
verpleegkundig personeel worden behandeld.
PROTHESECENTRUM21
de patiënt. En voor doorverwijzingen van
patiënten waar zich problemen stellen,
houd ik bijvoorbeeld consultatieblokken
vrij zodat deze mensen snel geholpen
kunnen worden.”
Veilige zorg
Veiligheid van zorg loopt als een rode
draad doorheen het hele traject en start
al preoperatief. Dr. Malcorps: “De patiënt
krijgt een bundel met vragenlijsten mee
die de huisarts samen met de patiënt kan
invullen. Zo zijn we op de hoogte van alle
mogelijke relevante informatie of risico’s
die zich kunnen voordoen. Iedere patiënt
krijgt preoperatief ook een aantal onder-
zoeken waaronder een cardiologisch on-
derzoek. We kijken of de bloedverdunners
moeten aangepast worden en soms ge-
beurt de MRSA-screening al op voorhand
zodat er indien nodig al een behandeling
kan opstarten.” Ook een goede huidvoor-
bereiding de avond voor en de ochtend
van de operatie staan op het programma.
“Om het herstel zo vlot en veilig mogelijk
te laten verlopen zijn er voor knie- en
heupprothesechirurgie sterk vergelijk-
bare klinische paden uitgewerkt”, vertelt
Danny Senden. “En we werken met een
volledig elektronisch patiëntendossier.
Ook dat draagt bij tot een kwaliteits-
volle en veilige geïntegreerde zorg. Het
elektronisch dossier is toegankelijk voor
alle betrokken zorgverstrekkers en alles
wat je als zorgverstrekker moet doen of
weten, staat er in geregistreerd.”
Voorwaarden voor hoge kwaliteit
Onder meer door de ‘joined care’ kan het
prothesecentrum continu een hoog niveau
van kwaliteit garanderen. Dr. Jorissen: “In-
ternationaal gelden drie voorwaarden voor
een succesvolle, veilige en kwaliteitsvolle
prothesechirurgie: een chirurg met erva-
ring (meer dan 100 ingrepen per jaar), een
gespecialiseerd centrum (principes van
joint care) en de keuze voor de juiste, kwa-
liteitsvolle prothese. Met ons prothesecen-
trum voldoen we ruimschoots aan deze
drie voorwaarden.” Het prothesecentrum
voerde vorig jaar zo’n 500 heupprothesen
en 580 knieprothesen uit.
TEAM ORTHOPEDISTEN JESSA ZIEKENHUIS DE STERKE PUNTEN VAN HET PROTHESECENTRUM
- DR. JOHAN BOGAERT heup, knie en sportletsels
- DR. GERRIT DE WACHTER hand, elleboog en trauma
- DR. CARL DIERICKX schouder, elleboog en trauma
- DR. DIRK JORISSEN heup en trauma
- DR. JAN MALCORPS knie, sportletsels en voet
- DR. WILFRIED SCHOLLEN heup, knie en trauma
- DR. ANNY STEENWERCKX voet en enkel
- DR. MICHAEL VANINBROUKX schouder en trauma
- DR. DIRK VANLOMMEL knie en trauma
- DR. BRUNO WILLEMS knie en sportletsels
- Geïntegreerde zorg vanuit een multidisciplinair team
- Grote expertise en subspecialisatie van de artsen met
gebruik van vernieuwende technieken zoals Journey
prothese (Jessa is internationaal referentiecentrum),
heupchirurgie via direct anterieure toegangsweg (Jessa
is internationaal referentiecentrum) en het gebruik van
3D-printing voor het maken van patiëntspecifieke mal-
len van de knie
- Goede informatieverstrekking voor patiënten, zowel
tijdens de consultaties als via infosessies in groep
- Revalidatie in groep maar met een persoonlijke bege-
leiding
- Grote toegankelijkheid artsen en team
- Grote aandacht voor kwaliteitsvolle en veilige zorg, zo-
wel preoperatief als tijdens de opname.
WE KRIJGEN REGELMATIG BUITENLANDSE ARTSEN
UIT ALLE HOEKEN VAN DE WERELD OP STUDIEBEZOEK.
81,5% is tevreden of
zeer tevreden over de
aandacht die de specialist
aan hen besteedde
95,9% is tevreden of
zeer tevreden over het
onthaal in het prothese-
centrum
88,7% is tevreden
of zeer tevreden over de
uitleg die ze over hun
nazorg kregen
100% zou het Jessa Ziekenhuis – op
basis van hun verblijf in het prothesecen-
trum – aan familie of vrienden aanbevelen.
22NIEUWS
Van links naar rechts:
Rij 1: dr. Ines Frederix (cardiologie), dr. Katleen Verboven (radio-
therapie), dr. Eva Boonen (anesthesie), dr. Nikolaas Verbeke (anes-
thesie), dr. Joeri Eyckmans (anesthesie), dr. Liesbeth Vandersteen
(anesthesie), dr. Valerie Verhulst (urgentiegeneeskunde), dr. Ciska
Langmans (inwendige ziekten) , apr. dr. Sophie Van Aelst (klinische
biologie), dr. Deepanjali Custers (kindergeneeskunde), dr. Tinneke
Stals (kindergeneeskunde), dr. Sara Lecoutere (kindergeneeskunde),
dr. Sophie Verelst (kindergeneeskunde)
Rij 2: dr. Kris Jourand (heelkunde), dr. Charlotte Colpaert (NKO),
apr. dr. Bart Peeters (klinische biologie), dr. Sébastien Deferm (in-
wendige ziekten), dr. Bruno Schoenmaekers (urgentiegeneeskun-
de), dr. Siel Olbrecht (gynaecologie), dr. Esther Passchyn (gynae-
cologie), dr. Silvie Aendekerk (gynaecologie), dr. Joanne Terbeek
(neurologie), dr. Eva De Caluwé (cardiologie), dr. Daan Raats (inwen-
dige ziekten), dr. Bram Byloos (acute geneeskunde), dr. Christophe
Orye (urologie), dr. Nele Czech (inwendige ziekten)
Rij 3: dr. Inge Indesteege (medische beeldvorming), dr. Roos Gijbels
(acute geneeskunde), dr. Nathalie Deferm (heelkunde), dr. Senne
Knaepen (gynaecologie), dr. Nikkie Schils (inwendige ziekten),
dr. Magda Bialecka (gynaecologie), dr. Elisabeth Stragier (gastro-
enterologie), dr. Julie Van Dievel (oncologie), dr. Griet Deslypere
(pneumologie), dr. Gerd Vercruysse (orthopedie)
Ontbreken op de foto: ASO’s die later starten
Dr. Anneleen Neuts (anesthesie), dr. Kristof Kempeneers (fysische
geneeskunde en revalidatie), apr. dr. Mathieu Cauchie (klinische
biologie), dr. Riccardo Leto (urgentiegeneeskunde)
Ontbreken op de foto: ASO’s die hun opleiding reeds startten in 2013
Dr. Jan Breuls (acute geneeskunde), dr. Xandrine Vanderspikken
(acute geneeskunde), dr. Jan Van der Mullen (urgentiegeneeskun-
de), dr. Michiel Brands (anesthesie), dr. Eveline Claes (anesthesie),
dr. Tyler Heijnen (anesthesie), dr. Lore Schreurs (gynaecologie),
dr. Christophe D’Hondt (heelkunde), dr. Marie Vannijvel (heelkunde),
dr. Ellen Deleus (abdominale heelkunde), dr. Valerie Waelbers
(heelkunde), dr. Anthony De Smet (heelkunde), dr. Silvie Nickmans
(klinische biologie), dr. Jurgen Bielen (medische beeldvorming),
dr. Kristof Van den Eynde (medische beeldvorming), dr. Charlotte
Billiet (radiotherapie), dr. Katrien Gijsbers (urgentiegeneeskunde),
dr. Erwin Denies (urologie), dr. Dries Mortier (urologie)
NIEUWE ARTSEN-SPECIALISTEN IN OPLEIDING 2014-2015
p 1 augustus 2014 zijn een aantal artsen-
specialisten in opleiding (ASO’s) een oplei-
dingsjaar in het Jessa Ziekenhuis gestart. Het gaat
om 37 specialisten in opleiding die voor hun verde-
re opleiding zijn toegewezen aan de erkende sta-
geplaatsen binnen het Jessa Ziekenhuis. In totaal
heeft het Jessa Ziekenhuis 42 artsen-specialisten
in opleiding vanuit KULeuven en UAntwerpen.
O
23RUBRIEK
23NIEUWS
NIEUWE ARTSEN-SPECIALISTEN IN OPLEIDING 2014-2015
Project Audiqueen genomineerd voor eHEALTH AWARD
Dr. Tony Cox (diensthoofd NKO/ORL):
“We zijn zeer blij met deze nominatie
voor de eHealth Awards, maar we zijn
nog meer tevreden met de inhoud
van het hele Audiqueen-project. NKO
is een vrij complexe specialiteit met
een uitgebreid arsenaal aan testen en
toestellen: audiometers, tympanometers,
rhino(mano)-meters, audiovisuele gege-
vens uit endoscopie, stroboscopie… Al die
resultaten verwerken en opslaan leidt tot
heel veel papierwerk met het risico dat
dossiers onoverzichtelijk kunnen worden.
NKO-artsen hebben nood aan een aan
onze specialiteit aangepast elektronisch
programma dat het papieren dossier pro-
gressief overbodig maakt. Dit programma
is het best af in handen van een onafhan-
kelijk ontwikkelaar, waardoor het relatief
snel en flexibel kan inspelen op de steeds
evoluerende noden van onze - qua me-
tingen en testen toch relatief complexe
- specialiteit. Dezelfde dynamiek vragen
aan de ontwikkelaars van een alles
omvattend elektronisch patiëntendossier
(EPD) is onbegonnen werk gezien het groot
aantal verschillende specialiteiten en sub-
specialiteiten met diverse opvattingen en
wensen. We geloven dan ook sterk in het
ontwikkelen van een eigen programma bin-
nen een specialiteit als de onze. Uiteraard
dient dit programma wel compatibel te zijn
met de bestaande algemene Elektronische
Patiëntendossieren.”
Wat zijn de concrete gevolgen in de
praktijk?
Dr. Cox: “We kunnen de zorgvuldigheid
verhogen door het programma volgens
duidelijke procedures te laten verlopen,
opgesteld volgens de patiëntenflow op
de dienst. Nieuwe verpleegkundigen,
assistenten in opleiding en paramedici kun-
nen het programma snel hanteren dankzij
de intuïtieve interface. Dat is van groot
belang in een ziekenhuisomgeving. Ook de
beschikbaarheid en bereikbaarheid van de
geregistreerde data is bijzonder belangrijk.
Het opzoeken van gegevens en dossiers,
het ophalen van dossiers uit het archief,
het inscannen van de resultaten, het
terug klasseren van nieuwe gegevens om
vervolgens opnieuw te moeten beginnen…
Dat kan nu progressief worden geëlimi-
neerd. Ten slotte is er ook de opdracht voor
een dienst in een ziekenhuis als het onze
om mee te werken aan wetenschappelijk
onderzoek. Audiqueen zal ons toelaten om
ook data voor wetenschappelijke doelein-
den te extraheren.”
Hoe is Audiqueen tot stand gekomen?
Dr. Cox: “Via een unieke samenwerking
tussen een aantal informatici en een aantal
mensen in het zorgveld die op zoek waren
naar innovatieve manieren om de noden
op de NKO-dienst op te lossen. Otoconsult,
opgericht door softwareontwikkelaars, is
de spin-off die hieruit ontstond. Zij hebben
deze samenwerking geconcretiseerd in
een softwaresysteem: Audiqueen. Ik wil
hier ook graag een grote pluim geven aan
de ICT-dienst van ons ziekenhuis, onder
meer Jan Janssen om één persoon van de
verschillende enthousiaste medewerkers
te vermelden en onze ICT-directeur Hilde
Goossens. Zij hebben het ons mogelijk ge-
maakt om van in het begin mee te werken
aan het Audiqueen-project.”
en jury van experten uit de gezondheidssector heeft het pro-
ject Audiqueen, waar de NKO-dienst van het Jessa Ziekenhuis
van in het begin aan meegewerkt heeft, genomineerd voor het ‘beste
innovatieproject ter ondersteuning van de medische praktijk’. Audi-
queen is een softwaresysteem waarmee NKO-artsen heel vlot alle ge-
gevens van hun onderzoeken kunnen opslaan en beheren.
E
DANKZIJ AUDIQUEEN
KUNNEN WE VEEL
EFFICIËNTER WERKEN
24RADIOLOGIE
teeds vaker worden letsels gevisualiseerd waarbij een histolo-
gische diagnose wenselijk is. “De aard van het letsel en de ma-
nier waarop het letsel het best zichtbaar is, bepaalt welke techniek
van borstpunctie we hiervoor toepassen. De ene punctie is de andere
niet”, vertelt radioloog dr. Carlo Thywissen. In 7 antwoorden zet hij
de belangrijkste feiten over terminologie en de juiste methodiek van
borstpuncties op een rijtje.
S
1Welke zijn de verschillende technieken voor borstpuncties?
Hoe verloopt een FNAC?
Waarin verschilt een CORE-biopsie van een FNAC?
Dr. Carlo Thywissen: “We onderscheiden
drie hoofdtechnieken: een FNAC, een
CORE-biopsie en een vacuüm geassisteer-
de biopsie.
- De FNAC is een ‘fijne naald aspiratie
cytologie’. We zuigen met andere woor-
den celmateriaal op via een fijne naald.
- Onder CORE-biopsie verstaan we een
true cut biopsie onder echogeleiding. Dit
betekent dat we effectief een weefsel-
cilinder met een holle naald uitsnijden.
- In de vacuüm geassisteerde biopsie
onderscheiden we drie ‘subtechnieken’:
a) Een vacuüm geassisteerde biopsie
onder echogeleiding
b) een stereotactische biopsiename op
RX of mammotomie
c) een stereotactische biopsiename op
MRI.”
“Bij een FNAC (Fine Needle Aspi-
ration Cytology) prikken we onder echo-
grafische geleiding met een dunne naald
(20G) voor aspiratie van celmateriaal. Het
kan bijvoorbeeld gaan om het aanprikken
van een cystisch letsel, het leegprikken
van een cyste of het aanprikken van een
verdachte lymfenodulus. De FNAC ge-
beurt zonder lokale verdoving.”
“Bij een CORE-biopsie gebruiken we een
dikkere naald (14-16G) waarmee we on-
der echogeleiding een weefselcilinder
kunnen nemen uit een vastweefsel letsel.
Bij deze biopsie krijgen we dus veel meer
weefsel dan bij een FNAC. Dit is vaak no-
dig om een aantal specifieke testen op
het weefsel te kunnen uitvoeren zoals
7vragen over borstpuncties
2
3
DE ENE PUNCTIE
IS DE ANDERE NIET
DR. CARLO THYWISSEN, RADIOLOOG:
25RADIOLOGIE
Wanneer wordt een vacuüm geassisteerde biopsie onder echogeleiding uitgevoerd?
Wanneer en hoe gebeurt een mammotomie?
Moeten patiënten stoppen met bloedverdunners vóór een borstpunctie? Een stereotactische biop-
siename op MRI is eerder zeldzaam?
bijvoorbeeld het bepalen van hormoon-
receptor gevoeligheid. Vooraleer we de
naald inbrengen wordt er een kleine in-
snede in de huid gemaakt. Daarom spui-
ten we vooraf een lokaal anestheticum
in. Voor een CORE-biopsie moet het letsel
echografisch goed zichtbaar zijn zodat we
het met zekerheid onder echogeleiding
kunnen aanprikken. We nemen minstens
twee stalen uit elk letsel. Zo is er zeker
voldoende materiaal voor microscopisch
onderzoek.”
“Soms kunnen we een klein letsel volledig
wegnemen met een dikkere naald onder
vacuüm. Ook wanneer het nodig is meer-
dere biopsies te nemen in een uitgebreide
zone kunnen we deze techniek toepassen.
Een goede lokale verdoving is hierbij es-
sentieel. Net zoals bij een CORE-biopsie
moet het letsel goed zichtbaar zijn onder
echografie.”
“Soms is er een verdacht letsel dat niet
op een echografie wordt teruggevonden
maar enkel zichtbaar is op een mammo-
grafie, zoals bijvoorbeeld een haard van
microcalcificaties of een zone van distor-
sie. Deze letsels kunnen we lokaliseren
onder stereotaxie door middel van rönt-
genstralen waarna we ze kunnen aanprik-
ken. Dit gebeurt onder lokale verdoving op
een speciale onderzoekstafel. De patiënte
ligt hierbij op de buik. De borst wordt door
een opening in het tafelblad langs bene-
den benaderd. Eens de naald op de juiste
positie is geplaatst, nemen we 6 tot 12
biopten met een biopsienaald die op een
vacuümsysteem is aangesloten. Deze pro-
cedure vraagt ongeveer 45 minuten en is
dus tijdrovender dan een biopsie onder
echo.”
“We vragen inderdaad dat patiënten voor
alle borstpuncties behalve de FNAC hun
bloedverdunnende medicatie stoppen ten
minste zes dagen vóór de punctie. Dit is
nodig omwille van het risico op een lokale
bloeding. Voor een FNAC heeft het al dan
niet nemen van bloedverdunnende medi-
catie geen belang.”
“Inderdaad, in zeldzame gevallen gebeurt
het dat een letsel niet zichtbaar is op
echografie of mammografie, maar toeval-
lig wordt ontdekt op een MRmammogra-
fie. Indien er voor het klinisch beleid een
noodzaak is om de histologie van dit let-
sel te kennen, kunnen we een MR-geleide
biopsie uitvoeren. Dit gebeurt enkel na
uitvoerig overleg met de betrokken artsen,
en enkel indien een andere techniek niet in
aanmerking komt. De procedure duurt on-
geveer een uur en de patiënte moet zeer
goed stil kunnen blijven liggen. Tijdens de
procedure ligt de patiënte op de buik in het
MR-toestel, waarbij de borst door een ope-
ning in de antenne via laterale of mediale
weg wordt aangeprikt. De verdere proce-
dure verloopt op een vergelijkbare manier
met de stereotactische biopsiename met
vacuümnaald. Ook hier is uiteraard een
goede lokale verdoving nodig. Bovendien
vereist dit onderzoek een goede algemene
toestand van de patiënte en mogen er
geen contra-indicaties zijn voor een MR
onderzoek zoals een pacemaker, een pijn-
pomp of een cochleair implantaat. Ook pa-
tiënten met een belangrijke claustrofobie
kunnen dit onderzoek niet ondergaan.”
vragen over borstpuncties
4
5
76
DR. CARLO THYWISSEN
[email protected]. 011 33 55 66
MEER INFORMATIE
CMV-INFECTIES26
GOED INFORMEREN
“ZONDER NODELOOS
TE ALARMEREN”
CMV TIJDENS DE ZWANGER SCHAPe specialismen klinische biologie, verloskunde
en kindergeneeskunde van het Jessa Ziekenhuis
werkten de afgelopen maanden een aantal onderlinge
werkafspraken uit over de aanpak van CMV-infecties (cy-
tomegalovirus) tijdens de zwangerschap. Deze afspraken
situeren zich onder meer op het vlak van screening naar
het virus, eenvormige informatieverstrekking naar de toe-
komstige ouders – met sensibilisatie rond preventiemaat-
regelen - en een zo goed mogelijke medische opvolging
van moeder en kind. Een CMV-infectie tijdens de zwanger-
schap is de meest voorkomende oorzaak van aangeboren
afwijkingen bij baby’s.
D
28CMV-INFECTIES
Hoe kunnen zwangere vrouwen een
CMV-besmetting voorkomen?
Dr. Magerman: “Zwangere vrouwen die in
het verleden nog geen besmetting heb-
ben doorgemaakt – dit betekent een ne-
gatief resultaat bij de screening – raden
we aan om in het contact met hun kind
en partner een aantal maatregelen goed
na te leven. Het gaat dan vooral om:
- Een goede handhygiëne na een luier-
wissel
- Een goede algemene hygiëne bij hun
kinderen
- Niet drinken uit het glas van hun kind
- Geen kusjes op de mond
- Niet de fopspeen van het kind in de
mond nemen
- Naar de partner toe: bescherming bij
seksueel contact als er een vermoeden
is dat de partner CMV-positief is.
We werken nu aan een patiëntenfolder
met uitleg: wat is CMV, wat als je de
infectie reeds hebt doorgemaakt, maar
vooral ook wat kan je preventief doen
als je de infectie nog niet hebt gehad. De
jonge koppels krijgen deze folder samen
met de nodige mondelinge uitleg bij de
gynaecoloog.”
Wat zijn de risico’s voor het kind als
de moeder een CMV-infectie door-
maakt tijdens de zwangerschap?
Dr. Peter Aerssens, kinderarts: “De in-
fectie wordt gelukkig niet altijd overge-
dragen op het kind. De meeste kinderen
ervaren geen problemen, maar een klein
percentage ontwikkelt wel ernstige
afwijkingen bij de geboorte. Dat kan gaan
om:
- Een grotere lever en milt, geelzucht en
bloedingen
- Neurologische problemen : stuipen,
slecht drinken en een te klein hoofd
- De gevolgen op langere termijn
kunnen gaan van gehoor- of gezichts-
problemen tot mentale beperking en
hersenverlamming.
Het risico op een ernstige afwijking bij
het kind is het grootst als de moeder
Waarom dit project?
Dr. Nathalie Storme, gynaecologe in
opleiding: “CMV is de meest voorkomende
congenitale infectie. De meeste infecties
verlopen zonder of met milde symptomen.
Je kan deze infectie voor het eerst door-
maken, maar een herinfectie – die meestal
minder ernstige gevolgen heeft voor de
baby – is ook mogelijk. Als de infectie
wordt vastgesteld, zijn er geen behande-
lingsmogelijkheden. Omdat er nationaal
of internationaal geen duidelijke richt-
lijnen bestaan rond de aanpak van deze
problematiek, vonden de drie betrokken
specialismen klinische biologie, gynaeco-
logie en kindergeneeskunde het zinvol om
hiervoor een protocol uit te werken dat we
binnen Jessa willen toepassen en waarin
bepaald staat hoe we met deze problema-
tiek omgaan.”
Dr. Koen Magerman, klinisch bioloog en
arts-ziekenhuishygiënist: “Bij moeders die
nog geen besmetting hebben opgelopen
willen we bijvoorbeeld duidelijke tips
aanreiken hoe ze een besmetting kunnen
voorkomen. Een goede voorlichting naar de
jonge ouders toe is een belangrijke pijler
binnen dit project. Al blijft het steeds een
delicate evenwichtsoefening om goed te
informeren maar jonge ouders niet node-
loos te alarmeren. Het protocol, dat in het
najaar op papier gezet wordt, moet ervoor
zorgen dat moeder en kind de best moge-
lijke begeleiding en opvolging krijgen.”
Hoe kan je een CMV-besmetting oplo-
pen?
Dr. Storme: “Vooral moeders met jonge
kinderen hebben een verhoogd risico op
besmetting omdat kleine kinderen het
virus vaak meedragen zonder symptomen
te vertonen. De overdracht van CMV ge-
beurt via lichaamsvochten: speeksel, urine,
sperma, bloed, … Jonge ouders lopen bij de
verzorging van hun jonge kind dus zeker
een verhoogd risico. De partners kunnen
elkaar bovendien besmetten via seksueel
contact.”
DR. NATHALIESTORME
DR. KOEN MAGERMAN
DR. PETER AERSSENS
29CMV-INFECTIES
lijkheden. Zo kan de gynaecoloog bij een
besmetting vroeg in de zwangerschap de
mogelijkheid van een vruchtwaterpunctie
met het zwangere koppel bespreken en
kan zo nodig een zwangerschapsonderbre-
king overwogen worden. Zowel de gynae-
coloog als de kinderarts volgen moeder en
kind ook heel nauw op.”
Dr. Aerssens: “Als kinderarts onderzoeken
we in deze situatie bij de geboorte meteen
of het kind een CMV-infectie heeft door-
gemaakt en of het symptomen vertoont.
Omdat sommige symptomen pas later ver-
schijnen, blijven we deze kinderen tijdens
hun eerste levensjaren extra opvolgen,
bijvoorbeeld op vlak van verstandelijke
ontwikkeling, gehoor en zicht. Voor kinder-
artsen bestaan er op dit vlak wel richtlijnen
in Vlaanderen.”
Dr. Magermans: “Hiertegenover staat dat
we zeker geen onrust willen zaaien bij
het zwangere koppel. Ons uitgangspunt
is: aandacht hebben voor CMV-opvolging
en patiënten informeren, maar zonder hen
onnodig ongerust te maken. Er is immers
maar een klein percentage van de baby’s
die gevolgen ervaren. De afspraken die we
hierover in huis hebben gemaakt, worden
in het najaar in een protocol gegoten zodat
we jonge moeders met een CMV-infectie
en hun baby zo goed mogelijk kunnen
beschermen en opvolgen.”
tijdens het eerste trimester van haar
zwangerschap een besmetting oploopt.”
Wanneer screenen op CMV?
“Dr. Storme: “Ook op dit vlak zijn er geen
duidelijke richtlijnen. De eerste screening
gebeurt echter best nog vóór de zwan-
gerschap – bijvoorbeeld als blijkt dat de
vrouw een kinderwens heeft – of zo snel
mogelijk tijdens de zwangerschap. Bij
negatief resultaat gebeurt er een tweede
screening gelijktijdig met de suikertest.
Zo weten we of de moeder vroeg in haar
zwangerschap een besmetting heeft
opgelopen.”
Dr. Magerman: “Net omdat een besmet-
ting tijdens de zwangerschap het
grootste risico oplevert, is het belangrijk
dat de eerste screening zo snel mogelijk
gebeurt. Zo kunnen we nagaan of de
besmetting is opgetreden voor het begin
van de zwangerschap. Als de eerste
screening pas laat in de zwangerschap
kan gebeuren en een positief resultaat
geeft, gaan we aan de hand van een
aviditeitstest na wanneer de besmetting
heeft plaatsgevonden.”
Waarom screenen als er geen behan-
deling mogelijk is?
Dr. Magerman: “Dat is inderdaad een
delicate evenwichtsoefening. De VVOG
(Vlaamse Vereniging voor Obstetrie
en Gynaecologie) raadt aan om niet
systematisch een serologische opvolging
te doen, maar wel bij risicopatiënten. In
principe zijn dat alle patiënten die nega-
tief zijn bij de eerste test. Bij negatieve
patiënten ligt de meerwaarde van de
screening vooral in het feit dat we hen
heel gerichte tips kunnen meegeven om
negatief te blijven.”
Dr. Storme: “Maar ook als blijkt dat de
zwangere de infectie tijdens de zwanger-
schap doormaakt, is het goed om dit te
weten, al zijn er geen behandelmoge-
ENKELE CIJFERS
HUISARTS ALS BELANGRIJKE PARTNER
- 1 tot 7% van de zwangere vrouwen die voorheen nooit een CMV-
besmetting heeft gehad, loopt tijdens de eerste zwangerschap
besmetting op in geïndustrialiseerde landen
- 30 tot 40% van hen geeft de besmetting door naar de foetus
- 1 op 100 tot 150 levend geboren kinderen heeft een congenitale
CMV-infectie doorgemaakt
- 13% van de besmette kinderen vertoont symptomen bij de ge-
boorte
- 13,5% van de besmette kinderen is bij de geboorte asymptoma-
tisch, maar ontwikkelt in de eerste levensjaren blijvende sequellen.
Bron: Clinical Microbiology Reviews, Journals.ASM.org, The ‘Silent’ Global
Burden of Congenital Cytomegalovirus.
Vaak komen zwangere vrouwen pas een eerste keer bij de gynaeco-
loog als ze al 9 tot 12 weken zwanger zijn. De gynaecoloog kan de
CMV-bepaling dan niet vóór of heel vroeg in de zwangerschap laten
doen. Huisartsen hebben een nauwer contact met hun patiënten en
kunnen daardoor vaak beter anticiperen op deze problematiek, zowel
op vlak van de CMV-bepaling als op vlak van sensibilisatie om CMV-
besmetting te voorkomen. Dit is vooral belangrijk bij vrouwen met een
actieve kinderwens.
30RUBRIEK
Ultramoderne operatiezaal in gebruik
egin juli heeft campus Virga Jesse een ‘hybride opera-tiezaal’ in gebruik genomen. Deze hoogtechnologische
ruimte bevat de meest geavanceerde apparatuur o.a. op het vlak van medische beeldvorming. Meerdere specialismen zullen hun endoprocedures in de ultramoderne operatiezaal uitvoe-ren. Dr. Jos Vandekerkhof (diensthoofd vaatheelkunde): “De hybride zaal zal twee dagen per week gebruikt worden door de vasculair chirurgen en twee dagen per week door de cardiolo-gen. De vijfde dag is voorzien voor de radiologen. Het grootste voordeel is dat we kunnen opereren met de meest geavanceerde beeldvorming. Door de aanwezigheid van hoogtechnologische low dose beeldvorming kunnen we nog meer gedetailleerd wer-ken onder RX-beeldvorming. In vergelijking met de procedures via C-boog zijn langere scopietijden mogelijk – belangrijk bij complexe ingrepen – met een beduidend betere beeldkwaliteit.De radiologen zullen met deze apparatuur voornamelijk embo-lisaties uitvoeren terwijl de zaal ook over alle infrastructuur be-schikt om interventionele cardiologie en electrofysiologie mo-gelijk te maken. Ook onze groep met vijf vasculair chirurgen, een van de grootste diensten in Vlaanderen, is zeer tevreden met deze operatiezaal. Door een sterk stijgend aantal endopro-cedures is deze hoogtechnologische zaal voor ons een absolute en welgekomen must.”
B
RADIOLOGIE32
JESSA GEBRUIKT EXTREEM LAGE STRALINGSDOSIS BIJ CT-THORAX
egin dit jaar kocht het Jes-
sa Ziekenhuis twee low
dose CT-scanners aan (zie Jessa-
linea nr. 13). Deze bieden een
optimale beeldkwaliteit en dit
met een zeer lage stralings-
dosis. “Intussen hebben we
gewerkt aan een protocol om
de dosis bij een standaard CT-
thorax nog verder te verminde-
ren”, vertelt radioloog dr. An-
ne-Sophie Vliegen. “Daarnaast
onderzoeken we de mogelijk-
heid om in bepaalde gevallen
en in de juiste oncologische
setting een ultra low dose
CT-scan uit te voeren voor de
detectie van longmetastasen.
Studies wijzen uit dat een ultra
low dose CT-thorax een veel
betere en snellere detectie
van longmetastasen mogelijk
maakt dan een RX-thorax.”
B
DOSISPROTECTIE IS TERECHT EEN BELANGRIJK TOPIC.
DR. ANNE-SOPHIEVLIEGEN:
33RADIOLOGIE
Medische beeldvormingstechnieken die gebruik maken van ionise-
rende stralen zijn onmisbaar voor de moderne geneeskunde maar
ze zijn jammer genoeg niet zonder risico. Ongeveer de helft van de
totale hoeveelheid ioniserende straling waar de gemiddelde Belg
tijdens zijn of haar leven aan blootstaat, is afkomstig van medische
beeldvormingsonderzoeken. “Het is dan ook terecht dat dosisprotec-
tie vandaag de dag een belangrijk topic is”, stelt dr. Vliegen. “Dankzij
onze Aquilion one vision CT-scanner hebben we de mogelijkheid om
standaard een zeer lage stralingsdosis te gebruiken. Die mogelijk-
heid hebben we nu optimaal op punt gezet.”
131 mGy.cm of 1,5 mSv
Dr. Vliegen testte hiervoor aan de hand van een aantal CT-onder-
zoeken hoe laag de stralingsdosis kan gaan terwijl er toch een
heel goede beeldkwaliteit behouden blijft. “Het FANC, het Federaal
Agentschap voor Nucleaire Controle, heeft diagnostische referen-
tieniveaus opgesteld (DRN) voor gestandaardiseerde onderzoeken
en standaardpatiënten. Deze zouden voor gangbare procedures
niet zonder rechtvaardiging overschreden mogen worden. Voor een
CT-thorax bedraagt het 25ste percentiel 185 mGy.cm en het 75e
percentiel 375 mGy.cm. Diagnostische referentieniveaus zijn geen
dosislimieten maar een hulpmiddel voor de optimalisering. Een
dosis die rond het 25e percentiel van de verdeling ligt, is dus een
indicator van ‘goede praktijk’. Vroeger zaten we voor een standaard
thoraxonderzoek aan een gemiddelde DLP (dose length product)
van 200 mGy.cm of 2.85 mSv, wat al heel laag was. Met de nieuwe
scanner en het nieuwe protocol is dat nu 131 mGy.cm of 1,5 mSv.
We scoren hiermee ruim onder het 25e percentiel van 185 mGy.cm,
en dit zonder enig kwaliteitsverlies. Diagnostisch is er dus voor de
radioloog geen enkel verschil. Collega-radiologen onderzoeken nu
hoe we ook voor andere onderzoeken de – al zeer lage – stralingsdo-
sis nog verder kunnen verminderen.”
JESSA GEBRUIKT EXTREEM LAGE STRALINGSDOSIS BIJ CT-THORAX
DOSISPROTECTIE IS TERECHT EEN BELANGRIJK TOPIC.
Betere detectie longmetastasen
Maar ook op vlak van de CT-thorax wil de dienst radiologie nog een
stap vooruit zetten. “Voor het opsporen van longmetastasen zouden
we heel graag een ultra low dose CT-thorax willen introduceren.
Op dit ogenblik is een RX-thorax face/profiel hiervoor meestal het
standaard onderzoek. Studies tonen echter aan dat je met een RX-
thorax metastasen kan missen terwijl een CT-thorax accurater is en
met grotere zekerheid longmetastasen kan aantonen of uitsluiten.
Bovendien kan bij een beter ‘baseline onderzoek’ de interpretatie
van follow up onderzoeken eenvoudiger gebeuren en kunnen be-
paalde andere – soms vrij dure en niet altijd heel accurate - onder-
zoeken uitgesteld worden. Daarom onderzoeken we de mogelijkheid
om in bepaalde gevallen en in de juiste oncologische setting een
ultra low dose CT-thorax uit te voeren in plaats van een RX-thorax
face/profiel. Hiervoor is verder overleg met alle betrokken specialis-
men nodig.”
Lage straling
En hoe zit het dan met de straling van deze ultra low dose CT-tho-
rax in vergelijking met een klassieke thorax? “De gemiddelde dosis
van een RX-thorax face/profiel bedraagt ongeveer 0,1 mSv. Op onze
CT-scanner kunnen we een ultra low dose CT-thorax uitvoeren aan
een dosis van 0,2 mSv (15 mGy.cm). Dat is vergelijkbaar met de
stralingsblootstelling die je oploopt bij een transatlantische vlucht.
De straling ligt dus wel iets hoger dan bij een RX-thorax, maar blijft
extreem laag en de diagnostische resultaten zijn veel beter dan bij
een RX-thorax.”
Longkankerscreening
Het USPSTF, de Amerikaanse organisatie die aanbevelingen
ontwikkelt in de gezondheidszorg, gaf onlangs positief advies om
34RADIOLOGIE
De RX-thorax kan geen focale longletsels aantonen,
terwijl de CT-thorax toch twee duidelijk voor metastase
verdachte letsels aantoont.
RX THORAX
ENKELE FACTS AND FIGURES
- In 2011 werd in België bij 5 578 mannen en 2 339 vrouwen longkanker vastgesteld. Longkanker is de
eerste oorzaak van kankersterfte bij mannen en de tweede bij vrouwen. http://www.kankerregister.org/
Statistics.
- Vroegtijdige detectie van longkanker is zeer belangrijk. De vijfjaarsoverleving in stadium I bedraagt
51,6% bij mannen en 65,5% bij vrouwen. In stadium IV is dat slechts 2,3% bij mannen en 4,9% bij vrou-
wen.
- In Jessa gebeurt een CT-thorax aan een stralingsdosis van ongeveer 131 mGy.cm. Dit is aanzienlijk
minder dan de referentieniveaus van het FANC, zelfs veel lager dan het 25e percentiel (185 mGy.cm).
1. Routine chest computed tomography as a preoperative work-up for primary colorectalcancer:isthereanybenefitinshort-termoutcome?JKoreanSurgSoc. 2011 May;80(5):327-33. doi: 10.4174/jkss.2011.80.5.327. Epub 2011 May 6.
2. Pulmonary staging in colorectal cancer--is computerised tomography the answer?McIntoshJ1,SylvesterPA,VirjeeJ,CallawayM,ThomasMG.AnnRColl Surg Engl. 2005 Sep;87(5):331-3.
3. Role of chest CT scanning in the management of patients presenting with head and neck cancer. Houghton DJ1, Hughes ML, Garvey C, Beasley NJ, Hamil-ton JW, Gerlinger I, Jones AS. Head Neck. 1998 Oct;20(7):614-8.
4. Clinical usefulness of chest radiography in detection of pulmonary metastases aftercurativeresectionforcolorectalcancer.LeeWS,YunSH,ChunHK,LeeWY, Yun H. World J Surg. 2007;31:1502–1506
5. Pulmonary staging in colorectal cancer: a review. Parnaby CN1, Bailey W, Balasingam A, Beckert L, Eglinton T, Fife J, Frizelle FA, Jeffery M, Watson AJ. Colorectal Dis. 2012 Jun;14(6):660-70.
DR. ANNE-SOPHIE VLIEGEN
e-mail: [email protected], tel. 011 33 55 66
MEER INFORMATIE
in Amerika een longkankerscreeningsprogramma op te starten.
Studies hebben uitgewezen dat jaarlijkse screening met low dose
CT effectief werkt om longkankers in een vroegtijdig stadium
op te sporen en zo de mortaliteit te doen dalen. Dr. Vliegen: “In
België wachten we nog op de resultaten van de Nelson studie, die
verwacht worden in 2015-2016. Deze studie gaat niet alleen de
daling in mortaliteit na maar ook de kosteneffectiviteit. Met behulp
van onze nieuwe CT-scanner en onze (ultra) lage dosis CT-protocols
zijn we nu al klaar om in Jessa een longkankerscreeningsprogram-
ma op te starten. Uiteraard zijn hiervoor eerst nationale richtlijnen
nodig zoals ‘wie screenen, wanneer, hoe vaak, aan welke dosis, … In
het belang van de patiënt hopen we dat er ook in België snel werk
gemaakt wordt van een longkankerscreening. Al is zo’n screening
uiteraard geen alternatief voor rookstop. Rookstop blijft de beste
manier om het risico op longkanker sterk te beperken.”
CT THORAX
CT THORAX
35NIEUWS
DR. ANNE-SOPHIE VLIEGEN
e-mail: [email protected], tel. 011 33 55 66
Bij een hartinfarct loopt het hartspierweefsel onherstelbare
schade op. Wetenschappers wereldwijd zoeken naar manieren om
verloren hartspierweefsel te herstellen. In haar doctoraatsonder-
zoek heeft Severina Windmolders een nieuwe stap gezet. Zij heeft
een eiwit geïdentificeerd dat dit herstel versnelt. Dinsdag 1 juli
2014 verdedigde ze haar doctoraat aan de UHasselt.
In 2013 zijn onderzoekers van het Jessa Ziekenhuis, in samenwer-
king met de UHasselt, er in geslaagd om uit het menselijk hart een
nieuw type hartstamcel te isoleren. Het uiteindelijke doel is om na
een hartinfarct de groei van nieuw hartspierweefsel te bevorde-
ren. Bij een hartinfarct ontstaat littekenweefsel en dat zorgt voor
een vermindering van de pompfunctie van het hart met hartfalen
als gevolg.
In het verleden onderzochten wetenschappers het nut van been-
mergstamcellen in het herstel van afgestorven hartspierweef-
sel. In 2006 al werd in het Jessa Ziekenhuis een klinische studie
afgerond waarbij beenmergstamcellen rechtstreeks in het hart
werden ingespoten. Op basis van die studieresultaten groeide de
hypothese dat beenmergstamcellen niet zelf verantwoordelijk zijn
voor het herstel maar dat ze mogelijk stoffen afscheiden die mede
verantwoordelijk zijn voor het herstel van het verloren hartspier-
weefsel. Dat is het onderwerp van het doctoraat van Severina Wind-
molders. Samen met onderzoekers van het Jessa Ziekenhuis, de
UHasselt en de UGent heeft ze nu een eiwit, PDGF-AA, geïdentifi-
ceerd dat in belangrijke mate verantwoordelijk is voor een versneld
herstel van hartspierweefsel na een hartinfarct.
Nieuwe behandelingsmogelijkheden
Deze bevindingen, samen met het eerder beschreven nieuw type
hartstamcel, dragen ongetwijfeld bij tot een beter inzicht hoe
hartspierweefsel kan hersteld worden en dus tot nieuwe behande-
lingsmogelijkheden voor patiënten met een hartinfarct.
Het doctoraat van Severina Windmolders en het onderzoek van
het Jessa Ziekenhuis kaderen binnen de cluster cardiologie van
het Limburg Clinical Research Program (LCRP), een initiatief van de
UHasselt, het Jessa Ziekenhuis en het Ziekenhuis Oost-Limburg.
Promotor en co-promotoren van dit doctoraat: prof. dr. Jean-Luc
Rummens (Jessa Ziekenhuis/UHasselt), prof. dr. Karen Hensen (Jessa
Ziekenhuis/UHasselt) en prof. dr. Marc Hendrikx (Jessa Ziekenhuis/
UHasselt).
Jessa Ziekenhuis en UHasselt zetten nieuwe stap in herstel verloren hartspierweefsel
36REVALIDATIE
GERIATRISCHE PATIENTEN
ziekenhuis aan haar revalidatie begon, ben ik mee geweest naar de
oefensessies”, zegt dochter Reinhilde. “De ergotherapeute en de
kinesiste hebben mij onder meer geleerd waar ik op moet letten als
mijn moeder rechtstaat en haar rollator vastneemt. Om haar zestig-
jarige huwelijk te vieren, mocht ze één dag naar huis. Maar om thuis
van haar living naar het toilet te wandelen moet ze een helling
nemen. Die helling hebben we op voorhand samen ingeoefend in
het ziekenhuis. Zo was ze perfect voorbereid. Ook op het trapje aan
de voordeur heb ik samen met de begeleiders in het ziekenhuis ge-
oefend. Ik ben heel tevreden over deze manier van werken. De hele
familie was hierdoor gerustgesteld dat het allemaal zou lukken.”
Dagelijkse ondersteuning
“In het begin hadden we maar één vast wekelijks overlegmoment
met de mantelzorgers, maar door het succes van dit initiatief zijn
we al gauw overgeschakeld om deze ondersteuning elke dag aan
te bieden,” zegt Mirella Specogna. “Dankzij affiches op de kamers
en op de gang is het project beter gekend bij de patiënten en hun
mantelzorgers en wordt de drempel om contact met ons op te
nemen lager. Ook de rest van het geriatrisch team is alerter om
familie sneller te betrekken bij ons initiatief. Na elk mantelzorgpro-
ject maakt de kinesiste of de ergotherapeute een kort verslag. Zo
blijven alle leden van het team op de hoogte van de resultaten van
elk interventiemoment.”
Voor dit project kreeg ons ziekenhuis het Flanders’ Care Label
‘Slimmer zorgen voor morgen’. Het project wordt hiermee erkend
als inspirerend om de kwaliteit van zorg te verbeteren.
Een voorbeeld uit de praktijk. Maria is 88 jaar en verblijft in het
Jessa Ziekenhuis na een herseninfarct. Vanaf haar eerste dag op
geriatrie begeleidt een multidisciplinair team van artsen, ergothe-
rapeuten, kinesisten en sociaal assistenten haar bij haar revalidatie.
Haar herseninfarct zorgde voor een verlamming van de linkerkant
van haar lichaam. Ondertussen kan Maria zelfstandig stappen met
een rollator, maar door haar ziektebeeld verliest ze regelmatig haar
evenwicht. Daarom stapt ze beter onder toezicht. Opvallend is dat
het ziekenhuis Reinhilde, Maria’s dochter, actief betrekt bij deze
revalidatieoefeningen.
Samen inoefenen
“We betrekken de familie inderdaad actief bij revalidatie van oude-
ren. Vanuit onze ervaring kunnen we de mantelzorgers een heel
eind op weg helpen om de patiënt een vlotte omschakeling te laten
maken naar de thuissituatie”, legt ergotherapeute Mirella Specogna
uit. “Vanaf het moment dat mijn moeder tijdens haar verblijf in het
Jessa wint Flanders’ Care Label
“Familie actief betrekken et Jessa Ziekenhuis heeft een Flanders’
Care Label gekregen voor het betrek-
ken van de mantelzorgers bij de revalidatie van
geriatrische patiënten. Familie of vrienden kunnen
op de afdeling geriatrie terecht voor praktische
oefensessies om de overgang naar de thuissituatie
vlotter te laten verlopen.
H
37RUBRIEK
Jessa wint Flanders’ Care Label
“Familie actief betrekken bij revalidatie ouderen”
DOCHTER REINHILDE:
IK BEN HEEL TEVREDEN
OVER DEZE MANIER
VAN WERKEN.
DE HELE FAMILIE WAS
GERUSTGESTELD DAT HET
ALLEMAAL ZOU LUKKEN.
PSYCHIATRIE38
Medisch diensthoofd psychiatrie dr. Sven
Estercam is zowel in Jessa als in St.-
Franciskus actief. “We werken niet volledig
identiek op de beide psychiatrische afde-
lingen, maar proberen wel zoveel mogelijk
goede dingen van elkaar over te nemen en
naar de eigen campus te vertalen. Denk
bijvoorbeeld maar aan de afstemming van
onze klinische paden. Onze nauwe samen-
werking zorgt voor een betere werking en
tijdswinst voor de beide partners en een
betere service voor onze patiënten. Door
onze associatie beschikken we nu over
bedden op twee campussen waardoor we
heel snel op een opnamevraag kunnen
ingaan.”
Bijscholing op maat
Intussen namen de beide psychiatrische
afdelingen ook het initiatief om gezamen-
lijke bijscholingsdagen voor hun mede-
werkers in het leven te roepen. “Vóór de
invulling van elke bijscholingsdag vragen
we onze medewerkers waar zij eventueel
hiaten in hun kennis of beroepsbekwaam-
heid ervaren. Op basis daarvan bepalen
we de onderwerpen. Dit gebeurt tijdens
een clusteroverleg door de zorgmanagers
en hoofdverpleegkundigen van beide
afdelingen en mezelf. Voor lesgevers doen
we vooral een beroep op mensen uit ons
netwerk die in deze onderwerpen expert
zijn. We merken dat ze snel en spontaan
op onze vraag ingaan.” De bijscholingsda-
gen zijn in eerste instantie bedoeld voor
alle verpleegkundigen. “Maar ook onze
ergotherapeuten en psychologen zijn er
meer dan welkom”, aldus hoofdverpleeg-
kundige Frederic Ulburghs. “Naast bijscho-
ling zien we dit ook als teambuilding
tussen beide teams.”
wee jaar geleden gingen de diensten psychiatrie
van het Jessa Ziekenhuis (Hasselt) en het St.-Fran-
ciskusziekenhuis (Heusden) een nauwe samenwerking aan.
Nu functioneren ze als een goed op elkaar afgestemd team
waarbij ieder zijn eigenheid behouden heeft. Daarnaast
werkt de psychiatrische dienst ook actief aan het uitbou-
wen van een goed netwerk met andere partners in de gees-
telijke gezondheidszorg. Het doel: een nog betere behande-
ling en doorverwijzing van patiënten.
TWE WILLEN ONZE PATIËNTEN NOG GERICHTER KUNNEN DOORVERWIJZEN
NETWERKING OP DE PSYCHIATRISCHE AFDELING
DR. SVEN ESTERCAM ENHOOFDVERPLEEGKUNDIGE FREDERIC ULBURGHS
39PSYCHIATRIE
Juiste patiënt op juiste plek
Andere belangrijke pijlers op het vlak van
netwerking zijn de contacten met ambu-
lante partners zoals CAD (Centrum voor
Alcohol & andere Drugproblemen), CGG
(Centrum Geestelijke Gezondheidszorg) en
ambulante therapeuten enerzijds, en met
psychiatrische ziekenhuizen anderzijds.
“Onlangs hebben we een werkbezoek
gebracht aan de psychiatrische ziekenhui-
zen Asster en MC St.-Jozef Munsterbilzen”,
blikt Frederic terug. “Dat zijn de instel-
lingen waar we vooral naar doorverwij-
zen als onze patiënten een langere en
intensievere behandeling nodig hebben.”
Tijdens het werkbezoek kwamen heel wat
thema’s aan bod. “Hoe ervaren zij de infor-
matie die wij geven bij doorverwijzing van
patiënten? Gaat het om problematieken
waarmee zij gericht aan de slag kunnen?
Hoe kunnen we de informatieoverdracht
optimaliseren en intakeprocedures
afstemmen? Hoe kunnen we de behande-
ling beter op elkaar afstemmen?” somt
Frederic op. “En ook: welke programma’s
bieden zij aan?” vult dr. Estercam aan.
“Door de programma’s van de diverse psy-
chiatrische ziekenhuizen grondig te leren
kennen, kunnen we onze patiënten im-
mers nog gerichter doorverwijzen. Daarom
willen we ook de andere psychiatrische
ziekenhuizen in Limburg en bijvoorbeeld
Diest bezoeken. Door een goede onderlin-
ge vertrouwensrelatie, kunnen we ervoor
zorgen dat de juiste patiënt steeds op de
juiste plek terechtkomt.”
Optimale service
“Een goede vertrouwensrelatie kan er ook
voor zorgen dat we de behandeling van
de patiënt beter kunnen afstemmen. Zo
kunnen patiënten die bij ons een traject
achter de rug hebben mogelijk enkele
fasen in het psychiatrisch ziekenhuis over-
slaan. Daarnaast is het voor psychiatrische
ziekenhuizen interessant als wij al een
aantal onderzoeken op vlak van lichame-
lijke aandoeningen zoals bloednames, EKG
of RX-thorax laten doen terwijl de patiënt
nog bij ons in het ziekenhuis ligt. Wij
beschikken in huis over al deze mogelijk-
heden. In een psychiatrisch ziekenhuis is
dat niet het geval.”
Daklozen
Een heel ander gegeven waarmee de
psychiatrische afdeling in Jessa steeds
meer geconfronteerd wordt, zijn daklozen
met een psychiatrische problematiek.
“Wekelijks krijgen we toch wel 1 tot
2 patiënten doorverwezen vanuit het
daklozencentrum SONAR hier in Hasselt”,
vertelt dr. Estercam. “De bedoeling is deze
mensen te screenen om te kijken wat
het psychiatrisch probleem is. We hebben
afspraken met SONAR over een snelle
opname zodat deze mensen niet te lang
hoeven te wachten, maar ook over een
duidelijk afgelijnde opnametermijn en een
vlot ontslag waarbij ze meteen naar het
thuislozencentrum terug kunnen.” Twee-
wekelijks is er een overleg met SONAR en
het OCMW. Frederic: “Daar bespreken we
alle cliënten met psychiatrische problemen
en bekijken we hoe we de problemen
samen het beste kunnen aanpakken.
Naast een snelle opname is dat een extra
service die we bieden.”
Reling
Enkele jaren geleden startte het project
Reling (Regionaal Limburgs Initiatief
Geestelijke Gezondheidszorg), dat
ambulante teams inzet om psychia-
trische patiënten in hun thuissituatie
te begeleiden. Het Jessa Ziekenhuis
trok toen hard mee aan de kar, onder
meer door het voorzitterschap van
de werkgroep ‘Mobiel team’ Reling op
zich te nemen. Ook nu is er een goede
samenwerking met Reling. “Ondanks de
stijgende beddendruk proberen we bij
aanvragen van Reling binnen de
24 uur een opname te regelen”, vertelt
dr. Estercam. “Door de samenwerking
tussen Hasselt en Heusden kunnen
we nu beschikken over 72 bedden en
lukt dit wel. We merken trouwens dat
door de samenwerking met Heusden
de regio van waaruit mensen verwezen
worden, groter is geworden. Afstand
blijkt bij een acuut probleem niet zo
belangrijk te zijn. Heel veel patiënten
voelen zich op de beide campussen
goed geholpen.”
Betere service huisartsen
Naast een goede netwerking binnen
de geestelijke gezondheidszorg wil
de psychiatrische afdeling ook een
goede service naar huisartsen bieden.
“Vroeger stuurden we bij ontslag van
een patiënt alleen een ontslagbrief
naar de huisarts. Omdat het vaak enige
tijd duurt eer deze de huisarts bereikt,
verwittigen we de huisarts nu bij ieder
ontslag ook telefonisch. Dit gebeurt
de dag van het ontslag of uiterlijk de
maandag na het weekend. Tijdens dat
telefoontje wordt de patiënt kort be-
sproken. Zo is de huisarts meteen op de
hoogte van de laatste ontwikkelingen.”
WE WILLEN ONZE PATIËNTEN NOG GERICHTER KUNNEN DOORVERWIJZEN
40NIEUWE ARTSEN
Prof. dr. Hein Heidbuchel studeerde af aan de KULeuven in 1986 en specialiseerde
zich nadien in de cardiologie en aritmologie. Hij legde een doctoraat af als Geaggre-
geerde voor het Hoger Onderwijs na onderzoek in de cellulaire elektrofysiologie (io-
nenkanalen). Nadien bekwaamde hij zich verder in de interventionele elektrofysiolo-
gie met onder meer twee jaar werk als NIH- en Fogarty-fellow in het wereldberoemde
lab van prof. dr. W. Jackman in de Verenigde Staten. Hij verwierf ook een diploma voor
aanvullende studies in de Gezondheidseconomie en Ziekenhuismanagement.
Sinds 1994 werkte dr. Heidbuchel als staflid in de UZ Leuven waar hij een dienst
met internationale uitstraling uitbouwde. Hij was ook Buitengewoon Hoogleraar aan
de KULeuven. In zijn onderzoek legde hij zich toe op mechanismen en behandeling
van voorkamerfibrillatie, op 3D-visualisatietechnieken voor ablatie van ritmestoor-
nissen en op aritmieën bij atleten waarbij hij als eerste de invloed van duursport als
oorzakelijke factor van rechter ventrikel aritmieën beschreef. In totaal publiceerde
hij meer dan 175 artikels in internationaal peer-reviewed tijdschriften en is hij au-
teur van meer dan 20 hoofdstukken in boeken. Bovendien maakte hij deel uit of was
eerste auteur van internationale richtlijnen met betrekking tot de behandeling van
voorkamerfibrillatie (VKF), het gebruik van nieuwe orale anticoagulantia (NOAC) in
de cardiologie, radioprotectie bij cathlab ingrepen en sporten met ritmestoornissen.
Hij bekleedde verschillende leidinggevende functies binnen de European Society of
Cardiology.
Dr. Heidbuchel kiest voor het Jessa Ziekenhuis waar hij zich verder zal toeleggen op
de uitbouw van hoogstaande en performante ablatietherapie, sportcardiologische
aritmieën en de ontwikkeling van een intra- en extramuraal VKF adviescentrum. Hij
zal hiervoor samenwerken met het bestaande team aritmologen van het Hartcentrum
Hasselt, dat deels door hem werd opgeleid. Dit team bestaat nu uit vijf cardiologen.
Vier van hen zijn actief in het Jessa Ziekenhuis: dr. Johan Vijgen (kliniekhoofd elektro-
fysiologie), dr. Dagmara Dilling-Boer, dr. Pieter Koopman en prof. dr. Hein Heidbuchel.
Dr. Joris Schurmans is actief in het St.-Franciskusziekenhuis in Heusden-Zolder. In de
volgende editie van Jessalinea stellen we het team van aritmologen graag uitgebrei-
der voor.
PROF. DR. HEIN HEIDBUCHELCARDIOLOGIE
NIEUWE artsen
41NIEUWE ARTSEN
Dr. Annelies Schurmans studeerde ge-
neeskunde aan de KULeuven en haalde
haar diploma in juni 2004.
Gedurende haar opleiding oftalmologie
werkte zij in Leuven (UZ St. Raphaël) en
Engeland (Torquay, Torbay Hospital). Tij-
dens haar opleiding ontwikkelde ze een
specifieke interesse in cataractchirurgie
en extraoculaire pathologie. In 2008 pro-
moveerde dr. Schurmans als fellow of the
European Board of Ophthalmology.
Sinds januari 2014 is zij deeltijds werk-
zaam op de dienst oftalmologie van het
Jessa Ziekenhuis, campus Salvator. Zij zal
zich naast de algemene oogziekten vooral
toeleggen op cataractheelkunde en oog-
lidchirurgie.
DR. ANNELIES SCHURMANSOFTALMOLOGIE
Dr. Thomas Muyldermans studeerde
geneeskunde aan het Limburgs Univer-
sitair Centrum en aan de KULeuven en
behaalde zijn doctoraatsdiploma in 2008.
Hij volbracht zijn truncus communis jaren
algemene heelkunde onder toezicht van
prof. dr. Broos. Vervolgens specialiseerde
hij zich in de plastische, reconstructieve,
esthetische heelkunde en handchirurgie
in AZG Kortrijk en UZ Leuven met prof. dr.
Vranckx als coördinerend stagemeester.
Dr. Thomas Muyldermans breidde zijn op-
leiding uit door een jaar als senior regis-
trar te werken in CMDHB Auckland Univer-
sity Hospital, New Zealand, onder leiding
van mr. Beagley en mr. Kenealy.
In 2014 werd hij Fellow van het Collegium
Chirurgicum Plasticum met grote onder-
scheiding. Dr. Muyldermans zal zich naast
de algemene plastische, reconstructieve,
esthetische heelkunde en handchirurgie
meer specifiek toeleggen op de recon-
structieve microchirurgische borstchi-
rurgie. In dit kader maakt hij, samen met
de andere leden van de dienst plastische
heelkunde, deel uit van het multidisci-
plinaire borstcentrum van het Jessa Zie-
kenhuis. Sinds augustus vervoegt hij de
dienst plastische heelkunde van het Jessa
Ziekenhuis en werkt hij in associatiever-
band met dr. Franz Van Genechten.
DR. THOMAS MUYLDERMANSPLASTISCHE, RECONSTRUCTIEVE EN ESTHETISCHE HEELKUNDE
Dr. Yasmine Hoydonckx studeerde ge-
neeskunde aan de KULeuven en behaalde
haar diploma in 2007. Aansluitend spe-
cialiseerde ze zich in de anesthesie aan
de KULeuven, onder leiding van prof. Van
de Velde.
Vervolgens doorliep zij meerdere fel-
lowships in het kader van haar opleiding
in de chronische pijntherapie, in zowel UZ
Leuven als AZ Nikolaas. Tevens volgde
zij een observership echogeleide loco-
regionale technieken in de universiteit
van Toronto (Toronto Western Hospital).
In 2014 promoveerde dr. Hoydonckx als
‘Fellow of Interventional Pain Practice’ in
de gerenommeerde organisatie ‘World In-
stitute of Pain’.
Sinds 1 augustus 2014 is zij werkzaam op
de dienst anesthesiologie van het Jessa
Ziekenhuis.
DR. YASMINE HOYDONCKXANESTHESIOLOGIE
NIEUWE artsen
42REVALIDATIE
Professor Catherine Lang van de
Washington University in Saint-Louis
was in België als extern jurylid voor een
proefschrift aan de UHasselt. Ze nam de
tijd om af te zakken naar Sint-Ursula om
kennis te maken met de manier waarop
arm- en handrevalidatie in Herk-de-Stad
wordt aangepakt.
Vanaf dag één
Marc Michielsen (hoofdtherapeut revali-
datie): “We wilden heel graag het ‘Herks
organigram’ aan haar voorstellen en daar
met haar over discussiëren. Het diagram
werd ontwikkeld door de therapeuten
van campus St.-Ursula en door Elke Jans-
sens in primeur gepresenteerd op ons
symposium vorig jaar.
De basis van het Herks organigram is dat
we vanaf dag één bezig zijn met arm- en
p woensdag 11 juni 2014 bracht de Amerikaanse professor
Catherine Lang een bezoek aan campus Sint-Ursula van het
Jessa Ziekenhuis. Lang is experte in het onderzoek en de behandeling
van de CVA-patiënt. Hoofdtherapeut revalidatie Marc Michielsen stel-
de haar het ‘Herks Organigram’ voor, een in het revalidatiecentrum
ontwikkelde leidraad voor de behandeling van de bovenste lidmaat
na niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Professor Lang reageerde en-
thousiast.
O
TALK TOTHE BRAIN,
not to the arm
PETER FEYS (UHASSELT), MARC MICHIELSEN EN PROF. DR. CATHERINE LANG
handrevalidatie na CVA. Patiënten geven
zelf aan dat ze na een CVA zo snel mogelijk
opnieuw willen stappen en zich kunnen be-
helpen. Wij starten onmiddellijk maar zeer
gecontroleerd met arm- en handrevalidatie,
nét om er voor te zorgen dat die patiënten
zichzelf kunnen behelpen.”
Prof. dr. Catherine Lang: “Dat volg ik. De
vergelijking tussen armen en benen is ver-
warrend voor mensen. Benen heb je nodig
om op te steunen en lijken vaak essentië-
ler, maar de functie is totaal anders.”
Marc Michielsen: “Een been op zich revali-
deert ook gemakkelijker. Het ontwikkelen
van handigheid is corticaal georgani-
seerd, terwijl de steunfunctie lager in
het centrale zenuwstelsel opgeslagen is.
Op een spastisch been kan je staan, de
revalidatie daarvan loopt veel sneller. Door
de corticale organisatie en diversiteit van
functie is het moeilijker een spastische of
hypotone arm te revalideren. Een snelle
aanvang van arm- en handrevalidatie is
volgens ons noodzakelijk om naast deze
primaire stoornis ook het risico op secun-
daire learned non-use te verkleinen.
Grijp- en reikopdrachten
Talk to the brain, not to the arm. Dat is
een ander fundament van het Herks or-
ganigram. We geven patiënten activitei-
ten in plaats van functionele opdrachten.
Je zou tegen een patiënt kunnen zeggen:
‘Strek je elleboog van 90 naar 180
graden’. Puur functioneel is dat exact wat
we willen, maar dat werkt niet zo goed.
In plaats daarvan geven we grijp- en reik-
opdrachten voor de hersenen. We praten
tegen het brein en niet tegen de arm.”
Dezelfde ideeën
Catherine Lang: “We gebruiken duidelijk
dezelfde ideeën voor deze taakspecifieke
training. De patiënt denkt dat hij een
bepaalde activiteit doet, maar we hebben
de nodige voorwaarden gecreëerd om de
functionele bewegingen te promoten.
Dat is de uitdaging voor de therapeut.
Het brein van de patiënt kent geen
hoeken van 90 of 180 graden, het kent
enkel activiteiten. Je moet creatief zijn
om hem de beweging te laten maken die
jij wilt dat hij maakt, een beweging die
hem betrekt bij de activiteit.
De hersenen werken inderdaad op een
niveau van activiteiten en niet op een
niveau van functionele structuren. Fijn
om te zien dat jullie daar in het Herks
organigram rond werken.”
43REVALIDATIE
MARCMICHIELSEN:
ONZE PATIËNTEN KRIJGEN
GRIJP- EN REIKOPDRACHTEN
VOOR DE HERSENEN.
PROF.DR.CATHERINE LANG:
WE GEBRUIKEN DUIDELIJK DEZELFDE IDEEËN
VOOR TAAKSPECIFIEKE TRAINING
ALS HIER IN HERK-DE-STAD.
45NEONATOLOGIE
p de neonatale zorgeenheid krijgen te vroeg geboren baby’s sinds kort een bijzonder ka-
meraadje in hun couveuse: een met de hand gehaakt inktvisje. “De pasgeboren baby’s grijpen naar de ten-takels van de inktvis in plaats van naar de draadjes en slangetjes,” legt zorgcoördinator Veronique Chef uit. “Het idee is in Denemarken ontstaan toen een moeder er voor haar prematuur geboren kindje een inktvisje haakte en is via Zweden en Nederland naar België overgewaaid.” Het Jessa Ziekenhuis legde be-gin mei de eerste inktvisjes in de couveuses.
Positief onthaald
De pasgeboren baby’s grijpen inderdaad gemakkelijker naar de tenta-
kels van de inktvisjes dan naar de draadjes en slangetjes. Veronique
Chef: “Er wordt ook gezegd dat ze rustiger worden door de aanwezig-
heid van de inktvisjes. De hartslag zou dalen en het zuurstofgehalte
in hun bloed stijgen, maar dat is nog niet wetenschappelijk bewezen.
Ook de ouders reageren heel positief. Zodra kindjes van de couveuse
naar een bedje verhuizen, ligt er geen inktvisje meer bij hen omwille
van wiegendoodpreventie. Ouders en kindje krijgen het inktvisje wel
mee naar huis.”
Veilig
De inktvisjes worden gehaakt door vrijwillige haaksters. Voor het Jessa
Ziekenhuis zijn Sonja Proesmans en Mik Suetens de ambassadrices
die alles in goede banen leiden. “De knuffeltjes worden twee keer
gewassen op 60° en getest op veiligheid vooraleer ze op de neonatale
afdeling terecht komen. Zo mag het katoen bijvoorbeeld niet pluizen
en mag er geen vulling naar buiten komen. Het initiatief kan alleszins
op heel wat belangstelling rekenen. Toen het Jessa Ziekenhuis in mei
via facebook een oproep lanceerde aan mensen die inktvisjes willen
haken, volgden er in een mum van tijd 170 reacties en 1 700 likes.
Eind mei hadden al 83 000 mensen het facebookbericht gelezen.
Gehaakte inktvisjes voorkomen dat couveusebaby’s draadjes lostrekken
O
www.kleine-inktvisjes.eu of via [email protected]
MEER INFORMATIE
46VERBUM
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES GEREALISEERD VANUIT DE AFDELING KINDER- EN JEUGDGENEESKUNDE 2013
De Greef E, Hoffman I, D’Haens G, Van Biervliet S, Smets F, Scaillon M, Dewit O, Peeters H, Paquot I, Alliet Ph, Arts W, Hauser B, Vermei-re S, Van Gossum A, Rahier J, Etienne I, Louis E, Coche J, Mahachie John, J, Van Steen K, Veerman G. SAFETY AND COST OF INFLIXIMAB FOR THE TREATMENT OF BELGIAN PEDIATRIC PATIENTS WITH CROHN’S DISEASE. Acta Gastroenterol Belg 2012;75:425-431.
Alliet Ph, Desimpelaere J, Hauser B, Janssens E, Khamis J, Lewin M, De Greef E, Smets F, Paquot I, Veereman G, Souverijns G and the Bel-gian IBD working group of BeSPGHAN. MR ENTEROGRAPHY IN CHILDREN WITH CROHN DISEASE: RESULTS FROM THE BELGIAN PEDIATRIC CROHN REGISTRY (BELCRO). Acta Gastroenterol Belg 2013;76:45-48.
Degreef E, Maus B, Hoffman I, Smets F, Vanbiervliet S, Scaillon M, Hau-ser B, Paquot I, Alliet Ph, Arts W, Dewit O, Peeters H, Baert F, Dhaens G, et al. PEDIATRIC CROHN’S DISEASE: A DIFFERENT APPROACH BETWEEN PEDIATRIC AND ADULT GASTROENTEROLOGISTS? Acta Gastroenterol Belg 2013;76:I29.
Alliet Ph, Van Winckel M, Janssens E, Smets F, Devreker T, Werkstet-ter K, Koletzko S and the ProCeDE working group. CLINICAL PRESEN-TATION OF UNSELECTED NEWLY DIAGNOSED COELIAC DISEASE PATIENTS – DATA FROM THE EUROPEAN MULTI-CENTER PRO-CEDE STUDY AND ITS BELGIAN COHORT. Tijdschr Belg Kinderarts 2013;15:64.
Vanmoer G, Jansens E, Alliet Ph. HELICOBACTER PYLORI INFECTION IN THE PEDIATRIC POPULATION: A 12 YEAR SINGLE CENTER EX-PERIENCE. Tijdschr Belg Kinderarts 2013;15:62.
Van Hoyweghen E, Lannoo E, Van Dyck M, Vande Walle J. CHARACTE-RISTICS OF A NAIVE ENURESIS POPULATION. Tijdschr Belg Kinder-arts 2013;15:87.
Buyck C, Hoebeke P, Van Hoyweghen E. A GIRL WITH A BIFID CLITO-RIS AND DAYTIME URINARY INCONTINENCE. Tijdschr Belg Kinder-arts 2013;15:88.
Potoms M, Aerssens P. ACUTE NEONATAL SIALADENITIS OF THE RIGHT SUBMANDIBULAR GLAND: A CASE REPORT. Tijdschr Belg Kinderarts 2013;15:73.
Potoms M, Werckx W, Aerssens P. FRONTONASAL DYSPLASIA: A VERY RARE CONGENITAL MALFORMATION. Tijdschr Belg Kinder-arts 2013;15:92.
Alliet Ph. SAMENVATTING VERSLAGEN BELGISCHE ACADEMIE KIN-
DERGENEESKUNDE. Tijdschr Belg Kinderarts 2013;15:175-181.
Braeckman T, Van Herck K, Heylen E, Zeller M, Azou M, Capiau H, De Koster J, Maernoudt A, Raes M, Verdonck L, Verghote M, Vergison A, Matthijnssens J, Van Ranst M, Van Damme P. DOELTREFFENDHEID VAN ROTAVIRUSVACCINATIE IN BELGIË: CASE-CONTROLE STUDIE (2008-2010). Tijdschr Belg Kinderarts 2013;15:162-164.
Jarosz C, Raes M, Gillis P. UITGESPROKEN VERMOEIDHEID EN GE-DRAGSVERANDERING MET WOEDEAANVALLEN: AYPISCHE PRE-SENTATIE VAN EEN ERNSTIGE ONDERLIGGENDE AANDOENING. Tijdschr Geneesk 2013;69:706-710.
Janssens E, Hoffman I, Alliet Ph, Van Hoyweghen E. DAYTIME IN-CONTINENCE: A POSSIBLE SIDE EFFECT OF PRUCALOPRIDE. ACTA GASTROENTEROLOGICA BELGICA. ABSTRACTBOOK 6TH EURO-PEAN GASTROINTESTINAL MOTILITY MEETING. 2013;62,P54.
Huysentruyt K, Alliet P, Muyshont L, Devreker T, Bontems P, Vanden-plas Y. HOSPITAL-RELATED UNDERNUTRITION IN CHILDREN: STILL AN OFTEN UNRECOGNIZED AND UNDERTREATED PROBLEM. Acta Paediatrica 2013;102:e460-e466.
Huysentruyt K, Alliet P, Muyshont L, Rossignol R, Devreker T, Bontems P, Dejonckheere J, Vandenplas Y, De Schepper J. THE STRONGKIDS NUTRITIONAL SCREENING TOOL IN HOSPITALIZED CHILDREN: A VALIDATION STUDY. Nutrition 2013;29:1356-1361.
Buyck D, Aerssens P, Werckx W. Gratifying movements, a benign cause of paroxysmal movents. POSTER PRESENTATION AT EUROPEAN PAEDIATRIC NEUROLOGY SCOCIETY CONGRESS. European Journal of Paediatric Neurology 2013; 7S,s105.
Potoms M, Aerssens P, Werckx W. Paroxysmal kinesigenic dyskinesia, an uncommon movement disorder. POSTER PRESENTATION AT EU-ROPEAN PAEDIATRIC NEUROLOGY SCOCIETY CONGRESS. Euro-pean Journal of Paediatric Neurology 2013;17S,s110.
Potoms M, Aerssens P, Termote B, Werckx W. FRONTONASAL DYS-PLASIA AND PERIVENTRICULAR HETEROTOPIA: A VERY RARE CONGENITAL MALFORMATION. Poster presentation at European Paediatric Neurology Scociety Congress. European Journal of Paedia-tric Neurology 2013;17S,s113.
Massa G, Bervoets L. THE DISTINCTION OF METABOLICALLY ‘HEAL-THY’ FROM METABOLICALLY ‘UNHEALTHY’ OBESE CHILDREN AND ADOLESCENTS. Horm Res Paediatr 2013;80[Suppl 1]; Abstract P2-d1-779,p 243.
Massa G, De Baere E, Mortier G. DIVERGENT RESPONSE TO GROWTH HORMONE THERAPY IN 2 SIBLINGS WITH SHOX HAPLOINSUFFI-
VERBUM
47VERBUM
CIENCY. Horm Res Paediatr 2013;80[Suppl 1];Abstract P3-d3-1310,p 400.
Thomas M, François I, De Waele K, Beauloye V, France A, Brachet C, Lebrethon M-C, Gies I, Thiry-Counson G, Beckers D, Massa G, Verlinde F, De Schepper J. PUBERTAL HEIGHT GAIN AND ADULT HEIGHT IN PRE- AND PUBERTAL SHORT SGA PATIENTS TREATED WITH GH. Horm Res Paediatr 2013;80[Suppl 1]; Abstract P1-d2-401;2013:p125.
Zegers D, Beckers S, Hendrickx R, Van Camp JK, de Craemer V, Ver-rijken A, Van Hoorenbeeck K, Verhulst SL, Rooman RP, Desager KN, Massa G, Van Gaal LF, Van Hul W. MUTATION SCREEN OF THE SIM1 GENE IN PEDIATRIC PATIENTS WITH EARLY-ONSET OBESITY. Int J Obes(Lond).2013Oct7. doi:10.1038/ijo.2013.188. [Epub ahead of print] PubMed PMID: 24097297.
Van Camp JK, Zegers D, Verhulst SL, Van Hoorenbeeck K, Massa G, Verrij-ken A, Desager KN, Van Gaal LF, Van Hul W, Beckers S. NO IMPORTANT ROLE FOR GENETIC VARIATION IN THE CHIBBY GENE IN MONOGE-NIC AND COMPLEX OBESITY. Mol Biol Rep.2013Jul;40(7):4491-8.
Zegers D, Hendrickx R, Verrijken A, Van Hoorenbeeck K, Van Camp JK, de Craemer V, Rooman RP, Desager KN, Massa G, Van Gaal LF, Van Hul W, Beckers S. SCREENING FOR GENETIC VARIANTS IN BDNF THAT CONTRIBUTE TO CHILDHOOD OBESITY. Pediatr Obes 2013 Jan 16. doi: 10.1111/j.2047-6310.2012.00131.x. [Epub ahead of print] Pub-Med PMID: 23325614.
Zegers D, Beckers S, Hendrickx R, Van Camp JK, Van Hoorenbeeck K, Desager KN, Massa G, Van Gaal LF, Van Hul W. PREVALENCE OF RARE MC3R VARIANTS IN OBESE CASES AND LEAN CONTROLS. Endo-crine 2013 Oct;44(2):386-90.
Van Camp JK, Zegers D, Verhulst SL, Van Hoorenbeeck K, Massa G, Ver-rijken A, Desager KN, Van Gaal LF, Van Hul W, Beckers S. MUTATION ANALYSIS OF WNT10B IN OBESE CHILDREN, ADOLESCENTS AND ADULTS. Endocrine 2013 Aug;44(1):107-13.
Viaene AS, Faust K, Massa G. PARENTING STRESS OF PARENTS OF YOUNG CHILDREN WITH TYPE 1 DIABETES MELLITUS IS RELATED TO FEAR OF HYPOGLYCAEMIA BUT DOES NOT SEEM TO INFLUEN-CE HBA1C LEVELS. Pediatric Diabetes 2013;14(Suppl 18); abstract P56, p 71.
Vanoppen A, De Belder L, Massa G. SPORTS PARTICIPATION IN CHILDREN AND ADOLESCENTS WITH TYPE 1 DIABETES MELLITUS (DM). Pediatric Diabetes 2013;14(Suppl 18); abstract P164, p 113.
Gys I, Op ’t Eyndt A, Wauben K, Vanoppen A, Massa G. NEEDLE DE-TACHMENT FROM THE SURE-T® INFUSION SET AS CAUSE OF HY-PERGLYCEMIA IN 2 YOUNG CHILDREN WITH DIABETES MELLITUS
(DM) TREATED WITH CONTINUOUS SUBCUTANEOUS INSULIN IN-FUSION (CSII). Pediatric Diabetes 2013;14(Suppl 18); abstract P241, p 143.
Vanoppen A, Vos E, Massa G. INTERACTIEF LEREN OVER DIABE-TES MET DE DIABEETWETER. Vlaams tijdschrift voor Diabetologie. 2013;2:21-23.
Standaert B, Gomez J, Raes M, Debrus S, Velazquez FR, Postma M. IMPACT OF ROTAVIRUS VACCINATION ON HOSPITALIZATIONS IN BELGIUM: COMPARING MODEL PREDICTIONS WITH OBSERVED DATA. PLoS ONE 2013;8:e53864.
Tuerlinckx D, Smet J, De Schutter I, Jamart J, Vergison A, Raes M, Smeesters PR, Verhaegen J, Surmont F, Malfroot A, Mascart F. EVALU-ATION OF A WHO-VALIDATED SEROTYPE-SEPCIFIC SEROLOGICAL ASSAY FOR THEN DIAGNOSIS OF PNEUMOCOCCAL ETIOLOGY IN CHILDREN WITH COMMUNIT-ACQUIRED PNEUMONIA. Pediatr In-fect Dis J 2013;32:e277-284.
Alwan A, Strens D, Raes M, Standaert B. IMPROVEMENT IN HOSPI-TAL QUALITY OF CARE AFTER THE INTRODUCTION OF ROTAVI-RUS VACCINATION: A PILOT STUDY IN BELGIUM. Abstract Poster No 504. 31th Annuaal Meeting of the European Society for Paediatric Infectious Diseases – ESPID, Milan, Italy – May 28- June 1, 2013.
Raes M, Strens D, Standaert B. FIFTH YEAR POST-ROTAVIRUS VAC-CINATION IN BELGIUM: DECREASE OF ROTAVIRUSS-POSITIVE STOOL SAMPLES IN HOSPITALIZED CHILDREN. Abstract Poster No 889. 31th Annuaal Meeting of the European Society for Paediatric Infectious Diseases – ESPID, Milan, Italy – May 28- June 1, 2013.
Zedda L, Galli G, Vertruyen A, Raes M, Jansen W, Clouting H, Del Giudice G, Beatty M, Forleo E, Castellino F. CELL-MEDIATED AND ANTIBODY RESPONSES TO MF 59-ADJUVATED AND NON-ADJUVATED SEASO-NAL INFLUENZA VACCINES IN CHILDREN UNDER THREE YEARS OF AGE. Abstract Poster No 4778. Options for the Control of Influen-za VIII conference – Cape Town, South Africa – September 5-10, 2013.
Raes M. SOS ALLERGIEËN. CM Moment; 2013: 5-7.
Raes M. ASTMA BIJ KINDEREN: 101 VRAGEN EN ANTWOORDEN. Antwerps Farmaceutisch Tijdschrift 2013;7:6-10.
Marc Raes, editor in chief, ASTMA BIJ KINDEREN – L’ASTHME CHEZ LES ENFANTS. Thirth edition, Acco Leuven/ Den Haag, 2013.
Massa G, Achten W. Vanoppen A. VERWIJS KINDEREN MET OVERGE-WICHT SNELLER DOOR. Artsenkrant n°2326. Vrijdag 10 juli 2013.
VERBUM
SYMPOSIA 2014
SYMPOSIUM INFECTIEPREVENTIE VAN DE KWETSBARE PATIENTDATUM: zaterdag 24 november 2014
LOCATIE: Jessa Ziekenhuis, aula campus Salvator, Hasselt
SYMPOSIUM LOC: 22E REGIONAAL LOC-SYMPOSIUMDATUM: zaterdag 15 november 2014
LOCATIE: UHasselt, campus Diepenbeek
SYMPOSIUM WECO: OBESITAS EN OMGEVINGDATUM: zaterdag 29 november 2014
LOCATIE: Jessa Ziekenhuis, aula campus Salvator, Hasselt
SYMPOSIUM KINDERGENEESKUNDE OVER DE GRENZEN HEENACADEMISCHE ZITTING PENSIOEN DR. PHILIPPE GILLIS
DATUM: zaterdag 18 oktober 2014
LOCATIE: Jessa Ziekenhuis, aula campus Salvator, Hasselt
SYMPOSIUM JESSA UIT VOLLE BORST, EEN KWESTIE VAN VOLHOUDEN! DATUM: zaterdag 20 september 2014
LOCATIE: Jessa Ziekenhuis, aula campus Salvator, Hasselt
SYMPOSIUM ELECTROFYSIOLOGIE: SNAPSHOTS UIT DE HASSELTSE RITMOLOGIEDATUM: zaterdag 13 september 2014
LOCATIE: Kinepolis Hasselt
SYMPOSIUM CARDIO 2015DATUM: zaterdag 13 december 2014
LOCATIE: UHasselt, Oude Gevangenis
Dit is een voorlopige lijst van symposia. Voor een up-to-date overzicht kan u terecht op www.jessazh.be/symposia.