Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word/Elektrische... · Web viewDe...
Transcript of Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word/Elektrische... · Web viewDe...
Inhoud
ELEKTRISCHE INSTALLATIETECHNIEKEN
DERDE GRAAD TSO
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
VVKSO – BRUSSEL D/2011/7841/011
(vervangt leerplan D/2004/0279/052 vanaf 1 september 2011)
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel
1 Inleiding...................................................................................................................4
2 Studierichtingsprofiel...............................................................................................5
2.1 Situering............................................................................................................................................ 52.2 Instroom............................................................................................................................................. 52.3 Elektrische installatietechnieken in het tso-curriculum van het studiegebied Mechanica-elektriciteit.
.......................................................................................................................................................... 62.4 Factoren die de keuze voor deze studierichting kunnen beïnvloeden...............................................72.5 Persoonlijkheidsvereisten.................................................................................................................. 72.6 Uitstroom........................................................................................................................................... 72.7 Vorming vertrekkend van een christelijk mensbeeld..........................................................................72.8 Structuur van het leerplan.................................................................................................................. 8
3 Algemene pedagogisch-didactische wenken.........................................................11
3.1 Inleiding........................................................................................................................................... 113.2 Werken aan de realisatie van het studierichtingsprofiel (SRP)........................................................113.3 Geïntegreerd of projectmatig werken...............................................................................................11
4 Evaluatie................................................................................................................13
4.1 Wat is evalueren?............................................................................................................................ 134.2 Wat en waarom evalueren?.............................................................................................................134.3 Wanneer evalueren?.......................................................................................................................134.4 Hoe evalueren?............................................................................................................................... 144.5 Hoe rapporteren?............................................................................................................................ 14
5 Leerplandoelstellingen, leerinhouden....................................................................15
5.1 Doelstellingen te realiseren in alle leerplandelen.............................................................................155.2 Specifieke doelstellingen te realiseren in elektrische installatietechnieken......................................19
6 Minimale materiële vereisten.................................................................................35
2 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
Plaats van dit leerplan in de lessentabel
Zie website VVKSO bij lessentabellen.
3de graad tso 3Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
1 Inleiding
Volgende impulsen liggen aan de basis van het vernieuwen van het leerplan:
• aanpassingen aan de pedagogisch-didactische inzichten i.v.m. geïntegreerd werken, het bewaken van de diverse leerlijnen en de concrete realisatie hiervan via projecten;
• het kaderen van het leerproces binnen een studierichtingsprofiel;
• de nodige aandacht die moet gaan naar preventie en milieu;
• de technologische vernieuwingen binnen de sector;
• het inbouwen van de mogelijkheid om in de scholen eigen accenten te leggen;
• het opnemen van doelen rond residentiële-, tertiaire- en industriële installaties.
4 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
2 Studierichtingsprofiel
2.1 Situering
• Elektrische installatietechnieken derde graad tso is een studierichting die op de eerste plaats gericht is op tewerkstelling. Door de aard van de aangeboden leerdoelen biedt deze ook kansen aan de leerlingen om nadien verder te studeren (Se-n-Se). In deze studierichting ligt de nadruk op het zo praktisch mogelijk aanbrengen van zowel de algemene als de specifieke vorming. Zo staat de talenkennis bijvoorbeeld ook in functie van het lezen van instructies en het maken van rapporten. In dit leerplan vormen het theoretische en het uitvoerende één geheel;
• Om de tewerkstellingsmogelijkheden te verhogen, krijgen de leerlingen een brede en praktische vorming. De brede en praktische vorming wordt bereikt door bij de elektrotechnische realisaties:
het installeren te koppelen aan de erbij horende technologieën, gereedschappen, kringen en montages;
de doelstellingen te bereiken via concrete uitvoeringen.
• De studierichting heeft dan ook een dubbele doelstelling:
Door het behalen van het diploma secundair onderwijs in de studierichting tso elektrische installatietechnieken verwerven leerlingen voldoende kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes om:
- na een korte inservicetraining in een bedrijf, elektrotechnische installaties te kunnen starten, uitvoeren en begeleiden;
- vervolgstudies aan te vatten die aansluiten op de studierichting Elektrische installatietechnieken tso.
Om deze studierichting vorm te geven gebruikten we de beroepscompetentieprofielen van VORMELEK. Residentieel Elektrotechnisch Installateur, Tertiair elektrotechnisch Installateur, Industrieel Elektrotechnisch Installateur.
2.2 Instroom
De studierichting Elektrische installatietechnieken derde graad tso volgt op de studierichting Elektrotechnieken tweede graad tso. De meeste leerlingen komen dan ook uit deze studierichting. De studierichting Elektrische installatietechnieken derde graad tso bouwt bijgevolg vooral verder op de verworven kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes in de tweede graad.
Van de leerlingen die in de derde graad Elektrische installatietechnieken tso instromen, wordt verwacht dat zij volgende doelen in voldoende mate hebben gerealiseerd:
• Ontwerpt een moderne huishoudelijke installatie, rekening houdend met de nieuwste technologische ontwikkelingen;
• Plant de installatie van moderne huiselijke elektrische installaties;
• Voert zelfstandig de installatie van moderne huishoudelijke installaties en kan een klein team aansturen;
• Voert kostprijsbewust herstellingen uit aan elektrische toestellen;
3de graad tso 5Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
• Stelt ecologisch verantwoorde oplossingen voor, dimensioneert en installeert ze.
Heel wat leerlingen komen ook uit de tweede graad Elektromechanica tso of Elektriciteit–elektronica tso, hetzij na het behalen van een B-attest, hetzij na heroriëntering. Indien deze leerlingen een inspanning willen leveren om hun praktische vaardigheden te ontwikkelen en voldoende interesse aan de dag leggen bij het begeleiden en uitvoeren van elektrische installaties, hebben ze kans op slagen. Instroom vanuit andere studierichtingen is eerder zeldzaam, maar blijft mogelijk.
6 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
2.3 Elektrische installatietechnieken in het tso-curriculum van het studiegebied Mechanica-elektriciteit.
3de graad tso 7Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
Doorstroomrichtingen Kwalificatierichtingen
H.O. Master Bachelor
Regeltechnieken
Stuur- en beveiligingstechnieken
Industriële computertechnieken
Audio, video- en teletechnieken
Se-n
-Se
3de
leer
jaar
Computergestuurde mechanische productietechnieken
Vliegtuigtechnicus
Mechanica constructie- en planningstechnieken
Industriële onderhoudstechnieken
Der
de g
raad Industriële
wetenschappen
Elektromechanica
Elektriciteit-elek-tronica
Mec
hani
sche
vor
m-g
evin
g-st
echn
ieke
n
Kun
stst
ofte
chni
eken
Podi
umte
chni
eken
Vlie
gtui
gtec
hnie
ken
Elek
tris
che
Inst
al-l
atie
tech
-n
iek
en
Indu
stri
ële
ICT
Elek
tron
isch
e In
stal
-lat
iete
ch-
niek
en
Tw
eede
gra
ad Industriële
wetenschappen
Elektromechanica
Elektriciteit-elek-tronica
Mechanische
Technieken
Elektrotechnieken
2.4 Factoren die de keuze voor deze studierichting kunnen beïnvloeden
Bepaalde lichamelijke en fysische gebreken kunnen een belemmerende factor zijn voor het uitoefenen van één of meerdere beroepen waarop deze studierichting voorbereidt. Een gepaste oriëntering en begeleiding is dan ook ten zeerste aangewezen, enerzijds omdat ze invloed hebben op de slaagkansen van de leerlingen en anderzijds omdat ze de uitoefening van heel wat beroepen bemoeilijken.
2.5 Persoonlijkheidsvereisten
Vele beroepen stellen heel wat eisen op persoonlijkheidsvlak. Leerlingen uit de studierichting elektrische installatietechnieken tso bezitten deze reeds in bepaalde mate of geven in ieder geval blijk deze te willen ontwikkelen.
• Interesse vertonen voor één of meerdere aansluitende beroepen.
• Blijk geven van voldoende verantwoordelijkheidszin.
• Voldoende flexibel zijn en bereid zijn in diverse omstandigheden te functioneren.
• Aandacht hebben voor aspecten die het welzijn op het werk bevorderen.
• Uitvoeringsgericht kunnen communiceren.
• Bereid zijn zich aan te passen aan de arbeidsomstandigheden.
2.6 Uitstroom
Door het slagen in de studierichting Elektrische installatietechnieken derde graad tso verwerft de leerling het diploma secundair onderwijs.
Door het profiel van de studierichting heeft de leerling een polyvalente vorming gekregen voor het begeleiden en uitvoeren van elektrische installaties. Heel wat functies kunnen dan ook worden uitgeoefend binnen de bedrijven in het domein van elektrische installaties.
Verdere studies die aansluiten op de derde graad tso Elektrische installatietechnieken blijven mogelijk. Als meest logische gelden hier de Se-n-Se richtingen die rechtstreeks volgen op Elektrische installatietechnieken.
2.7 Vorming vertrekkend van een christelijk mensbeeld
Ons onderwijs streeft de vorming van de totale mens na waarbij het christelijk mensbeeld centraal staat. Onderstaande waarden zijn dan ook steeds na te streven:
respect voor de medemens;
solidariteit;
zorg voor milieu en leven;
vanuit het eigen geloof respectvol omgaan met anders gelovigen en niet gelovigen;
vanuit de eigen spiritualiteit omgaan met ethische problemen;
respectvol omgaan met het eigen lichaam (seksualiteit, gezondheid, sport …).
8 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
2.8 Structuur van het leerplan
2.8.1Algemene doelstellingen
Bij de algemene doelstelling van de studierichting dienen leerlingen competenties te verwerven om als gekwalificeerde een job op te nemen en om het eigen leerproces te sturen.
Het verwerven van de nodige competenties in de studierichting Elektrische installatietechnieken derde graad tso gebeurt voor deze leerlingen door:
te zoeken naar verbanden tussen elementen van de leerstof: relateren;
hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden: selecteren;
systematisch te ordenen via tekeningen en schema’s: structureren;
bestaande realisaties te bestuderen van het geheel naar zijn onderdelen: analyseren;
inoefenen van technieken om realisaties elektrische installaties voor te bereiden, uit te voeren en bij te sturen: verwerken;
vanuit bestaande realisaties nieuwe realisaties uit te werken: zelfstandig leren.
2.8.2Clustering van de leerplandoelen
Bij het clusteren van de leerplandoelen maken we het onderscheid tussen de doelen die gerealiseerd dienen te worden in alle leerplandelen en de specifieke doelstellingen te realiseren in elektrische installatietechnieken.
2.8.3Doelstellingen te realiseren in alle leerplandelen
Beroeps- en studiekeuze
De leerling kan zich situeren in de leer- en loopbaanmogelijkheden van de studierichting Elektrische installatietechnieken derde graad tso.
Preventie en milieu
De leerling kan binnen een afgesproken opdracht:
• de geldende veiligheidsregels opzoeken;
• deze consequent toepassen;
• in respect voor de leefomgeving op een ecologisch verantwoorde wijze de werkzaamheden uitvoeren.
Kwaliteitsbeheersing
De leerling kan:
• zelfstandig de uitgevoerde taken kritisch beoordelen op een volledige, correcte, kwalitatieve uitvoering, dit met het oog op een algemene tevredenheid;
• de klassieke meettoestellen toelichten;
• de competentie om de installatie te testen en te toetsen aan de vooropgestelde criteria en de tekorten interpreteren en rapporteren om zo de realisatie bij te sturen.
3de graad tso 9Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
Kostprijs, planning en organisatie
De leerling kan binnen een afgesproken opdracht:
• de kenmerken van een elektrisch installatiebedrijf herkennen en de eigenheid van de taken en verantwoordelijkheden van de teamleden en het ganse team toelichten;
• zich verantwoorden door te plannen en te rapporteren;
• economisch en kostprijsbewust werken;
• een vergadering leiden;
• de kostprijs van uit te voeren opdrachten bepalen;
• de eigen en de in team te verrichten werkzaamheden plannen en organiseren.
2.8.4Specifieke doelstellingen te realiseren in elektrische installatietechnieken
De leerling kan/heeft:
• Communicatieve vaardigheden (voor het communiceren met klant of opdrachtgever);
• Fysische wetmatigheden toepassen;
• De werkbenodigdheden en materialen bepalen en samenstellen;
• Lezen, interpreteren en aanpassen van plannen of schema’s;
• Interpreteren welke materialen het meest geschikt zijn;
• Diverse apparaten en componenten verbinden;
• Meettoestellen gebruiken en meetresultaten interpreteren;
• Fouten opsporen, detecteren, interpreteren en herstellen;
• Testen uitvoeren;
• Werken met administratieve documenten;
• Digitale en analoge informatie verwerken;
• Programmeerbare sturingen aansluiten en een programmeertaal aanwenden;
• Elektro-pneumatische schakelingen realiseren;
• Begrippen en regeltechnische termen in verband met regelkringen aanwenden;
• In een bedrijf kennismaken met de bedrijfscultuur en werkzaamheden in team uitvoeren.
2.8.5Na te streven attitudes
Het is enorm belangrijk om attitudes bewust en expliciet op diverse momenten na te streven. Hieronder kan je de attitudes die bijzondere aandacht verdienen vinden.
• verantwoordelijkheidszin vertonen
Het belang van het eigen handelen onderkennen en plichtsbewust handelen.
• in team kunnen werken
Met tegenstrijdige belangen kunnen omgaan.
• overtuigingskracht aan de dag kunnen leggen
10 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
Een eigen mening kunnen vormen en passend kunnen argumenteren.
• kunnen organiseren
De eigen realisaties plannen, sturen en erover rapporteren.
• leergierig zijn
Actief zoeken naar info en situaties om de competenties te verbreden.
• kunnen doorzetten
Ondanks moeilijkheden het einddoel willen bereiken.
Al deze attitudes terzelfder tijd nastreven is uiteraard onmogelijk. Het is daarom aangewezen om in functie van de opdracht telkens één of enkele attitudes expliciet te benadrukken.
2.8.6Relatie met de geïntegreerde proef (GIP)
De leerplandoelstellingen en leerinhouden vormen de basis van de geïntegreerde proef. De betrokkenheid van de interne en externe juryleden en de integratie van algemene vakken vormen een belangrijke meerwaarde bij de geïntegreerde proef. De GIP is van opbouw gelijkend op thema's en projecten, de integratie kan breder zijn.
Het algemeen kader wordt toegelicht in een VVKSO-mededeling. Op de VVKSO-website bij de lessentabel vind je het document met specifieke gegevens voor deze studierichting.
3de graad tso 11Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
3 Algemene pedagogisch-didactische wenken
3.1 Inleiding
Dit leerplan wil hoofdzakelijk een leidraad zijn. De erin opgenomen doelstellingen en leerinhouden zijn een referentiekader waarmee het lerarenteam vrij kan omgaan. Het is zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop deze doelstellingen en leerinhouden door de leerlingen kunnen worden verworven. De gekozen pedagogisch-didactische methode is dus niet zonder belang.
Het leerplan op zichzelf mag in geen geval een excuus zijn om geen rekening te houden met de noden van de maatschappij en de verwachtingen van de leerlingen.
Het is belangrijk dat leerlingen tijdens hun leerproces zo dikwijls mogelijk succes beleven. Zij moeten dan ook voldoende worden gewaardeerd voor het gepresteerde werk.
3.2 Werken aan de realisatie van het studierichtingsprofiel (SRP)
3.2.1Betekenis van het “Werken aan de realisatie van het studierichtingsprofiel”
Onder ”Werken aan het studierichtingsprofiel” verstaan we een aanpak waarbij we vertrekken vanuit de samenhang tussen het nadenken over en het uitvoeren van diverse elektrische installatietechnieken.
Om de link met het bedrijfsleven te leggen en om zo tot een uitdagende studierichting te komen, worden in de derde graad Elektrische installatietechnieken tso elektrische installaties voorbereid, uitgevoerd en bijgestuurd waarbij gebruik wordt gemaakt van moderne technologieën. Door gebruik te maken van deze moderne technologieën komen de leerlingen ook in aanraking met processen waarbij vaak een combinatie van elektriciteit, elektropneumatica en regeltechniek wordt gemaakt.
3.2.2Voordelen van het werken met een studierichtingsprofiel
Een goed omschreven studierichtingsprofiel vergroot de herkenbaarheid van de gevolgde studierichting voor leerlingen, ouders en bedrijfswereld. Voor de betrokken leraars moet het studierichtingsprofiel een toetssteen zijn om de doelen te kaderen.
3.3 Geïntegreerd of projectmatig werken
Onder geïntegreerd of projectmatig werken verstaan we het samenspel van kennis, vaardigheden en attitudes om “een individuele of teamgerichte opdracht volgens het technologische proces” (= project) uit te voeren. Argumenten om op die manier te werken zijn o.a. dat:
het verwerven van kennis door zelfwerkzaamheid belangrijker is dan enkel kennisoverdracht;
heel wat probleemsituaties een interdisciplinaire aanpak vergen;
opdrachtgericht werken dichter aanleunt bij de beroepsrealiteit; op die manier wordt het leren zinvol;
12 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
door in team te werken leerlingen kunnen kijken en vergelijken en op die manier van elkaar leren;
“de theorie” op die manier geplaatst wordt daar waar de kans op effect het grootst is;
door telkens met nieuwe projecten te werken, waarin aspecten uit vorige projecten voorkomen, er voortdurend herhaling en terugkoppeling mogelijk zijn.
3de graad tso 13Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
4 Evaluatie
4.1 Wat is evalueren?
Evalueren is het verzamelen en beoordelen van gegevens over de prestaties van leerlingen. Deze prestaties moeten gerelateerd zijn aan de door het onderwijs geformuleerde doelstellingen.
4.2 Wat en waarom evalueren?
Evalueren is geen doel op zich. Het maakt deel uit van het didactisch proces. Via evalueren krijgen de leerlingen en de leraar informatie over de bereikte en de niet-bereikte leerdoelen.
Zowel het proces als het product worden geëvalueerd. De klemtoon ligt daarbij uiteraard op het proces want de hoofdbedoeling van het evalueren is bijsturen, remediëren.
Met het proces bedoelen we het leerproces van de lerende. Dit proces bestaat uit het verwerken van de aangeboden leerinhouden die toelaten de doelen te realiseren, het evalueren van die doelstellingen en het bijsturen of remediëren.
De evaluatie van het product is een meting die aangeeft of de lerende in voldoende mate de vooropgestelde doelen heeft bereikt.
Bij het evalueren wordt aandacht besteed aan:
kennis;
inzichten;
vaardigheden;
attitudes;
en aan de samenhang ertussen.
Met het oog op het realiseren van het studierichtingsprofiel is het belangrijk dat de lerende via zelfevaluatie zijn eigen leerproces leert bijsturen om te komen tot competenties die hij nodig heeft om verder te studeren in een Se-n-Se of hoger onderwijs professionele bachelor.
4.3 Wanneer evalueren?
Het lerend bezig zijn van de leerlingen en de vorderingen die ze daarbij maken worden permanent geëvalueerd en bijgestuurd.
Naast deze vorm van evalueren moet, met het oog op het studierichtingsprofiel, worden nagegaan of de beoogde doelen van de leercompetenties gehaald worden. Hiervoor zijn evaluaties van grotere leerinhouden nodig. Deze evaluaties kunnen gebeuren tijdens examenperiodes die door de school worden vastgelegd.
14 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
Verder kunnen de leerlingen ook nog periodiek, aan de hand van goed gekozen projecten en thema’s, worden geëvalueerd. Deze evaluaties van de projecten en thema’s hebben altijd het studierichtingsprofiel en de daarmee samenhangende leerdoelen op het oog.
Evalueren helpt het onderwijsproces sturen. Daarom wordt het evalueren doorgedreven geïntegreerd in dat onderwijsproces. Evaluatie is geen afzonderlijke activiteit maar is een leermoment. Daardoor worden het leerproces van de leerling en de instructie van de leraar geoptimaliseerd.
4.4 Hoe evalueren?
Tussen de doelstellingen, de gekozen werkvorm en de evaluatie is er een sterke relatie.
Indien we een formatieve evaluatie van het proces nastreven is het doel ervan goede feedback te kunnen geven. Er is sprake van een kwaliteitsvolle feedback indien de terugkoppeling van gegevens tot doel heeft de lerende ermee vooruit te helpen.
Indien we een summatieve evaluatie van het product nastreven is het doel ervan het uitspreken van een eindoordeel over de prestaties van de leerling. Deze evaluatie is gericht op het beslissen of een leerling al dan niet mag overgaan of een het diploma kan behalen.
Eigenschappen van de evaluatie:
juiste conclusies trekken uit de resultaten (validiteit);
levert bij herhaald gebruik onder gelijke condities dezelfde resultaten op (betrouwbaarheid);
elke leerling krijgt dezelfde kansen (objectiviteit);
de beoordelaar heeft geen invloed (objectiviteit);
de nodige informatie wordt verstrekt (transparantie);
de beoordeling is te rechtvaardigen (normering);
participatie in de evaluatie (leerlingbetrokkenheid);
aansluiten bij het beroepsleven (authenticiteit).
4.5 Hoe rapporteren?
De rapportering gebeurt niet louter via een cijferrapport. De vorderingen van de leerling en vooral de tips voor remediëren worden in een eenvoudige en directe taal omschreven.
Een soort portfolio of dossier bijhouden van de gerealiseerde projecten (eventueel geïllustreerd met foto’s) kan een middel zijn om de succesbeleving te bevorderen.
Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken.
Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail ([email protected]).
Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, nummer.
3de graad tso 15Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie.
In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
16 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
5 Leerplandoelstellingen, leerinhouden
(U) staat voor uitbreidingsdoelstellingen en inhouden.
5.1 Doelstellingen te realiseren in alle leerplandelen
5.1.1Beroeps- en studiekeuze
De leerling kan zich situeren in de leer- en loopbaanmogelijkheden van de studierichting Elektrische installatietechnieken derde graad tso.
5.1.2Preventie en milieu
De leerling kan binnen een afgesproken opdracht:
• de geldende veiligheidsregels opzoeken;
• deze consequent toepassen;
• in respect voor de leefomgeving op een ecologisch verantwoorde wijze de werkzaamheden uitvoeren.
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
1 Op de arbeidsplaats naar best vermogen zorg dragen voor de eigen veiligheid en gezondheid en deze van de andere personen, in overeenstemming met de gegeven instructies en met de verkregen opleiding.
• Veiligheid
• Gezondheid
• Instructies
2 Op de juiste wijze gebruik maken van machines, toestellen, gereedschappen, gevaarlijke stoffen, vervoermiddelen en andere middelen die ter beschikking worden gesteld.
• Gebruiksaanwijzing
• Machine-instructiekaart
• Veiligheidsinstructiekaart
• Gevaarlijke stoffen
• Etikettering
3 Op de juiste wijze gebruik maken van de persoonlijke beschermingsmiddelen die ter beschikking worden gesteld en deze na gebruik weer opbergen.
• Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s)
4 De veiligheidsvoorzieningen van machines, toestellen, gereedschappen, installaties en gebouwen herkennen, deze voorzieningen op de juiste manier gebruiken en ze niet willekeurig uitschakelen, veranderen of verplaatsen.
• Collectieve beschermingsmiddelen (CBM’s)
• Signalisatie
• Pictogrammen
• Noodprocedures
• Evacuatieprocedures
5 Elk ernstig of onmiddellijk gevaar voor de veiligheid en de gezondheid en elk vastgesteld
• Gevaren
3de graad tso 17Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
gebrek in de beschermingssystemen onmiddellijk melden.
• Risico’s
• Meldingsprocedures
6 Waar nodig meewerken met de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk om taken uit te voeren of verplichtingen na te leven met het oog op de veiligheid.
• Preventieadviseur
• Interne dienst voor preventie en bescherming op het werk
• Comité voor preventie en bescherming op het werk
7 Waar nodig meewerken aan de realisatie van veilige arbeidsomstandigheden en een veilig arbeidsmilieu en aan het voorkomen van risico’s inzake veiligheid en gezondheid binnen het werkterrein.
• Beginselen van preventie en veiligheid
8 Zich onthouden van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk en bijdragen tot een positief klimaat op dit vlak.
• Agressie, pesterijen, ongewenst seksueel gedrag
9 De wijze waarop in een bedrijf de diverse milieuaspecten toegepast worden met eigen woorden toelichten.
• Organisatie van de milieudienst
Milieucoördinator
• Milieufilosofie
• Milieuvoorschriften
Afvalvoorkoming en –verwerking
5.1.3Kwaliteitsbeheersing
De leerling kan:
• zelfstandig de uitgevoerde taken kritisch beoordelen op een volledige, correcte, kwalitatieve uitvoering, dit met het oog op een algemene tevredenheid;
• de klassieke meettoestellen toelichten;
• de competentie om de installatie te testen en te toetsen aan de vooropgestelde criteria en de tekorten interpreteren en rapporteren om zo de realisatie bij te sturen.
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
10 Hedendaagse inzichten op het vlak van kwaliteitsbeheersing toelichten.
• Procesevaluatie
Productevaluatie
11 Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden, uitvoeringsfouten ontdekken en oplossingen formuleren.
12 Aan de hand van technische documentatie meettoestellen in-, afstellen, gebruiken en aflezen.
• Basismeetinstrumenten
• Meettoestellen in-, afstelling
18 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
Meetbereik
Nauwkeurigheid
• Meten van functionele maten
• Meetfouten
• Meetopstelling
13 Aan de hand van een opdracht de installatie controleren en nagaan of deze voldoen aan de vooropgestelde kwaliteitseisen.
14 De meetresultaten rapporteren en interpreteren.
15 Maatregelen formuleren om het installatieproces bij te sturen.
• Opgelegde criteria
• Meetinstrument
• Meetopstelling
• Rapportering
• Interpretatie
• Bijsturing
5.1.4Kostprijs, planning en organisatie
De leerling kan binnen een afgesproken opdracht:
• de kenmerken van een elektrisch installatiebedrijf herkennen en de eigenheid van de taken en verantwoordelijkheden van de teamleden en het ganse team toelichten;
• zich verantwoorden door te plannen en te rapporteren;
• economisch en kostprijsbewust werken;
• een vergadering leiden;
• de kostprijs van uit te voeren opdrachten bepalen;
• de eigen en de in team te verrichten werkzaamheden plannen en organiseren.
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
16 De eigenheid van de diverse taken en verantwoordelijkheden van de leden van het ‘elektrisch installatieteam’ toelichten.
• Het elektrisch installatieteam
• Eigenheid diverse taken
• Eigenheid verantwoordelijkheden
17 De eigenheid van de diverse installatiebedrijven en de situering in de Belgische en de Vlaamse economische context toelichten.
• Eigenheid diverse installatiebedrijven:
• Residentiële
• Tertiaire
• Industriële
• Installatiebedrijven in de Belgische en de Vlaamse economische context:
diensten
tewerkstelling
vestiging
• hoofd- en nevenactiviteit
3de graad tso 19Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
18 De tewerkstellings- en nascholingsmogelijkheden van een installateur met eigen woorden uitleggen.
• Beroepen
• Nascholingsmogelijkheden
Volwassenenonderwijs
Sectorale opleidingen
Certificeringen
VDAB
Bedrijfsopleidingen
• Tewerkstellingsmogelijkheden
aard
soort contract
interimarbeid
19 De kenmerken eigen aan het statuut van werknemer met eigen woorden uitleggen.
20 Rekening houdend met de voorschriften van de leverancier het opslaan, het stapelen en het beschermen van de materialen toepassen en toelichten.
• Kenmerken van producten en materialen
• Verhandelen, bewerken, verwerken
• Sorteren
• Opslag
21 De hoeveelheid en de aard van geleverde materialen met de leveringsbon vergelijken en afwijkingen rapporteren.
22 Werkopdrachten maken en in functie van de uitvoering met de opdrachtgever volgens afspraak communiceren.
• Het lezen van werkopdrachten
• Communiceren volgens afspraak
23 Rekening houdende met gemaakte afspraken de eigen werkplek inrichten.
• Inrichting eigen werkplek
24 Het doel van het plannen van de eigen werkzaamheden toelichten.
• Eigen werkzaamheden
Planning
Organisatie
Inrichting eigen werkplek
25 De parameters die de planning beïnvloeden toelichten en hiermee rekening houden bij de opmaak van de planning.
• Parameters die de planning beïnvloeden
aanvang werkzaamheden
einde werkzaamheden
algemene projectdefinitie
26 Van zelf uit te voeren werkzaamheden info verzamelen met betrekking tot de kostprijs.
• Kostprijs grondstoffen (materiaal)
• Kostprijs machines (materieel)
• Vaste kosten/variabele kosten
27 De administratieve afhandeling en verwerking • Administratie
20 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
van gegevens van de werkzaamheden volgens verstrekte richtlijnen uitvoeren.
materialen
producten
manuren
5.2 Specifieke doelstellingen te realiseren in elektrische installatietechnieken
De leerling kan/heeft:
• Communicatieve vaardigheden (voor het communiceren met klant of opdrachtgever);
• Fysische wetmatigheden toepassen;
• De werkbenodigdheden en materialen bepalen en samenstellen;
• Lezen, interpreteren en aanpassen van plannen of schema’s;
• Interpreteren welke materialen het meest geschikt zijn;
• Diverse apparaten en componenten verbinden;
• Meettoestellen gebruiken en meetresultaten interpreteren;
• Fouten opsporen, detecteren, interpreteren en herstellen;
• Testen uitvoeren;
• Werken met administratieve documenten;
• Digitale en analoge informatie verwerken;
• Programmeerbare sturingen aansluiten en een programmeertaal aanwenden;
• Elektro-pneumatische schakelingen realiseren;
• Begrippen en regeltechnische termen in verband met regelkringen aanwenden;
• In een bedrijf kennismaken met de bedrijfscultuur en werkzaamheden in team uitvoeren.
5.2.1Communicatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
28 Bespreken van een gekregen opdracht. • Schriftelijk
• Verbaal
29 Voorbereiden van een werkopdracht. • Kostenraming of stuklijst
• Planning
• Materiaalkeuze
• Gereedschapskeuze
30 Lezen en eventueel aanpassen van bestaande documenten.
• Plannen
• Schema’s
• Materialenlijst
• Bestelbon
31 Aanpassingen communiceren.
3de graad tso 21Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
32 Na bespreking van de installatieopdracht, de meest geschikte plaats van de toestellen bepalen.
• Machines
• Componenten
• Leidingen
33 Volgens procedure, metingen uitvoeren en deze metingen met de opdrachtgever bespreken.
• Bestaande installatie
• Nieuwe installatie
• BA4 – BA5 bevoegdheden
5.2.2Gebruik van gereedschappen en machines
22 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
34 Met de gepaste gereedschappen en de juiste technieken werkzaamheden uitvoeren.
• Handgereedschappen
35 De gepaste beschermingsmiddelen gebruiken en de veiligheidsvoorschriften in acht nemen.
• Beschermingsmiddelen
• Veiligheidsvoorschriften
• VCA
5.2.3Verdelen van elektrische energie in een tertiair en industrieel gebouw
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
36 Het onderscheid tussen stuur- en verdeelkasten toelichten.
37 Volgens opdracht en voor een gegeven netsysteem, de tertiaire geleidersystemen monteren, de energiekabels aanleggen en verbindingen realiseren, hierbij gebruik makend van de specifieke materialen en gereedschappen.
• Tertiair
• Industrieel
• Didactische opstelling
38 Kast lay-out ontwerpen en uitvoeren. • Elektrisch schema
• Schikking
• Richtlijnen voor kastenbouw
39 De componenten in een kast schikken en monteren volgens het schema van een kast lay-out.
•
40 Diverse apparaten en componenten elektrisch verbinden.
• Vermogenconnectoren
• Draadnummering
• Kabelnummering
• Klemnummering
41 Bij bordenbouw gereedschappen gebruiken en technieken toepassen.
• Kastonderdelen
• Hulpstukken
• Doorgangen/openingen
42 Bedradingen, labels en nummeringen aanbrengen.
• Kastnummering
• Draadnummering
• Klemnummering
• Kabelnummering
• Componentennummering
• Bedrading
3de graad tso 23Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
5.2.4Componenten voor tertiaire en industriële installaties plaatsen en aansluiten
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
43 Plaatsen van bedrading en bekabeling volgens opdracht.
• Inbouw
• Opbouw
• Kabelgoot
• Kabelladder
• Voedingsrail
44 Componenten voor tertiaire en industriële installaties herkennen, bespreken en in een tertiaire omgeving toepassen.
• CEE-stopcontacten
• Scheidings-, last- en vermogensschakelaars
• Bedieningscomponenten
• Signalisatiecomponenten
• Contactor
• Sensoren
• Stroomrails
• Schroef-, pen-, patroon- en meszekeringen HOV
• Beveiligingsautomaten
• Overspanningsbeveiligingen
• Minimale spanningsbeveiliging
• Differentieel automaat
• Motorbeveiliging
• Selectiviteit
45 Kabels bewerken. • Energiekabels
• Datakabels
5.2.5Opwekken, transporteren en verdelen van elektrische energie
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
46 Structuur van de elektriciteitsmarkt weergeven. • Structuur
24 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
• Productie
• Distributie
• Centraal
• Decentraal
47 Principes van energieproductie verklaren. • Hernieuwbare
• Conventionele
48 Aansluiting van decentrale energieproductie op het net verklaren.
• Omvormers
• beveiligingen
49 Gegevens op de kenplaat van een hoog-spanningstransformator interpreteren.
50 De procedures voor het deskundig uit- en inschakelen van het laag- en hoogspanningsgedeelte van een hoogspanningspost herkennen.
• Uit- en inschakelprocedures
• De vitale 5
51 De structuur en de voor- en nadelen van de verschillende netten, voorzien van hun specifieke beveiligingen, toelichten aan de hand van het schema.
• Netstructuren: IT, TT en TN
52 Het doel van een noodvoeding toelichten.
53 Het schakelen van een no-breaksysteem toelichten en het verschil tussen statische en rotatieve systemen verklaren.(U)
• Noodvoedingen
• No-breaksystemen
54 Het verschil tussen actief-, reactief- en schijnbaar vermogen verklaren.
Actief, reactief en schijnbaar vermogen
55 De eisen van de leverancier in verband met de arbeidsfactor en de gevolgen bij het niet naleven herkennen.
Sancties
Arbeidsfactor
Schema
56 In een gegeven toepassing energiekabels herkennen.
• Bovengrondse kabels
• Ondergrondse kabels
57 In een gegeven toepassing factoren die een kabelkeuze verantwoorden toelichten.
3de graad tso 25Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
58 De specifieke gereedschappen en hulpmiddelen voor het verbinden van kabels herkennen en hun functie toelichten.
• Gereedschappen en hulpmiddelen
5.2.6Tertiaire en industriële verlichting plaatsen en aansluiten
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
59 Aan de hand van een uitvoeringsschema een verlichting plaatsen, aansluiten en sturen, gebruik makend van de specifieke materialen en componenten voor een toepassing.
Te kiezen uit:
• Gasontladingslampen
• Led-verlichting
• Halogeenverlichting
• Neonverlichting (U)
• Noodverlichting
• Ex-zone
60 De grootheden en eenheden in verband met verlichting benoemen en toelichten.
Verlichting: grootheden, eenheden
61 De bedrading en de beveiliging voor een verlichting kiezen.
Lastenboek of opdracht
62 Een verlichtingsdossier samenstellen. (U) Verlichtingsdossier (U)
63 Het principe en de voordelen en nadelen van diverse verlichtingssystemen verklaren en een toepassing beschrijven.
• Ontladingslampen
• Led-verlichting
• Halogeen
• Neonverlichting (U)
64 Een noodverlichting kiezen en de elementaire werking verklaren.
Keuze, werking, plaatsing, pictogrammen
5.2.7Comfort- en communicatieschakelingen plaatsen en aansluiten in een tertiair gebouw
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
65 De bijsluiter van een comfortschakeling lezen en het stroomkring-, leiding- en bedradingsschema afleiden of vervolledigen, rekening houdend met de geldende normen.
• Parlofoon
• Videofoon
66 Aan de hand van een uitvoeringsschema en gebruik makend van de specifieke kabels,
• Datanetwerken
26 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
connectoren en componenten, een eenvoudig netwerk met gestructureerde bekabeling aanleggen.
• Specifieke kabels
• Dataconnectoren
67 Kabels voor communicatie- en bewakingssystemen herkennen.
5.2.8Een domotica-installatie plaatsen en aansluiten in een residentieel en tertiair gebouw
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
68 Het verschil tussen ‘klassieke’ installatie en een domotica-uitvoering verklaren.
Keuze uit:
• Centraal systeem
• Halfcentraal systeem
• Decentraal systeem
69 De noodzakelijke componenten voor de domotica-installatie kiezen.
70 Aan de hand van een uitvoeringsschema en gebruik makend van de specifieke componenten, een domotica installatie in dienst stellen.
• Didactische opstelling
71 Aan de hand van een situatieschema een installatie ontwerpen en de betreffende schema’s tekenen.
Te kiezen uit:
• Decentraal
• Centraal
• Halfcentraal
5.2.9Verwarming in een residentieel gebouw
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
72 Aan de hand van een uitvoeringsschema en gebruik makend van de specifieke componenten, een verwarmingsinstallatie, met bijbehorend regelsysteem, elektrisch aansluiten, herstellen en het in-dienst-stellen.
3de graad tso 27Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
73 De begrippen in verband met warmteoverdracht toelichten.
• Medium, temperatuur, eenheden
• Straling, stroming (convectie), geleiding (conductie) – k- waarde
• Energieprestatiebeheer
•74 De verschillende mogelijkheden om te verwarmen opsommen en de functie van de diverse delen van de verwarmingsinstallatie toelichten.
• Thermostaat
• Aquastaat
• Circulatiepomp
• Spanning aanbrengen
• Klassieke installatie
• Duurzame energie
• Warmwaterbereiding
75 Compatibele verwarmingstoestellen bij vervanging kiezen en elektrisch aansluiten.
• Ruimte verwarming
• Warmwaterbereiding
76 Het concept van een ventilatiesysteem bespreken.
77 De werking van een klimaatregeling verklaren. (U)
5.2.10 Motoren, motorsturingen en machines, plaatsen en aansluiten
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
78 Aansluiten van motoren rekening houdend met de kenplaatgegevens en het voedingsnet.
• Lijn en motorbeveiliging
• Contactorschakelingen
• Schakelaars
• Sensoren
• Motorsturingen
79 De koppeling van een motorschakeling met een PLC of logische sturing realiseren.
80 Beveiligingssystemen uitvoeren. • Noodstopcategorie
• Veiligheidscategorie
• Veiligheidscompontenten
5.2.11 Informatieverwerking
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
28 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
81 Het blokschema voor informatieverwerking visualiseren.
Blokschema: opnemer – verwerking – omvorming
82 Functie van de verschillende bouwstenen omschrijven.
Input – digitale verwerking – output
83 Het onderscheid tussen digitale en analoge informatie herkennen.
Onderscheid digitale en analoge informatie
84 De begrippen bit, byte en word omschrijven. Bit, byte, word
3de graad tso 29Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
5.2.12 Programmeerbare sturingen (PLC’s en logische modules)
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
85 De fundamentele opbouw van een PLC in blokschema visualiseren.
• Bedrade schakeling versus geprogrammeerde schakeling
• Functie van de bouwstenen
• Begrip PLC
86 Het begrip programmacyclus omschrijven. • Programmacyclus
87 Soorten schakelelementen opsommen en ze volgens schema aansluiten op een PLC.
• Schakelelementen als input
• Symbolen
88 Actoren opsommen en ze aansluiten aan een PLC.
• Actoren
• Symbolen
89 Schema’s met PLC-sturing lezen en tekenen.
90 Vanuit een probleem de waarheidstabel en logische vergelijking afleiden.
Waarheidstabel en logische vergelijking
91 Een programmeertaal toepassen.
92 De functie “flankdetectie” als verwerking van ingangssignalen verklaren.
Flankdetectie
93 De verschillende programma-elementen van tijdfuncties verklaren.Tijdfuncties toepassen in programma’s.Tijdfuncties weergeven in tijdvolgordediagram.
Tijdfuncties
94 De soorten “tellerfuncties” toepassen in een PLC-programma.
Tellerfuncties
95 Comparatorfuncties toepassen in programma’s. (U)
Comparatorfuncties (U)
96 Remanente componenten toepassen in programma’s. (U)
Remanente componenten (U)
97 Toepassen van grafcet methoden. • De initiële fase – initialisatie
• Functiediagram voor sequentieel proces
• Overgangsvoorwaarden en onderbrekingscommando’s
• Monostabiele en voorwaardelijke actie
• Monostabiele versus bistabiele functies
• Omzetten functiediagram in PLC-programma
98 Het doel van hoofd- en deelprogramma’s toelichten.
• Hoofd- en deelprogramma’s
30 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
99 Aan de hand van een schema een programmeerbare logische sturing plaatsen en aansluiten.
• Programmeerbare logische sturing
• Sensoren
• Vermogenelementen
• Bussystemen (U)
100 Een programma invoeren, starten, testen en in bestaande programma’s bepaalde parameters aanpassen.
101 Aan de hand van een voorbeeld het digitaliseren van analoog signaal toepassen. (U)
102 Het principe van een bussysteem toelichten. Principe bussysteem
Voor- en nadelen
Programmatie (U)
5.2.13 Elektro-pneumatica
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
103 Gebruikmakend van uitvoeringsschema’s, een elektro-pneumatische schakeling realiseren.
• Conditioneringseenheid
• Cilinders
• Ventielen
• Sensoren
104 De begrippen druk en debiet toelichten en de eenheden omvormen aan de hand van een tabel.
• Druk en debiet
5.2.14 Regeltechniek
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
105 Het begrip “sturen” definiëren aan de hand van voorbeelden.Het begrip “regelen” definiëren aan de hand van voorbeelden.Het verschil tussen “sturen” en “regelen” kunnen verklaren.
• Regelen en sturen
106 Aan de hand van een voorbeeld een aan-uitregeling bespreken.
• Aan-uitregeling
107 Aan de hand van een voorbeeld een continu regeling bespreken.
• Continu regeling
108 Een open regelkring door een blokschema visualiseren.
• Open regelkring
109 Een gesloten regelkring door een blokschema visualiseren.De functie van de regelaar beschrijven.
• Gesloten regelkring
3de graad tso 31Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
Het begrip regelen en negatieve terugkoppeling toelichten.De gangbare symboliek van alle onderdelen kunnen hanteren om een regeltechnisch schema te interpreteren.
110 De voor- en nadelen van beide kringen nagaan. • Voor- en nadelen
111 Aan de hand van een gegeven voorbeeld regeltechnische begrippen omschrijven.
• Gewenste waarde
• Werkelijke waarde
• Stelwaarde
• Storing
• Vergelijkend orgaan
• Corrigerend orgaan
• Offsetfout
• Voorinstelling
112 Het werkingsprincipe en toepassingsgebied van diverse sensoren verklaren.
• Temperatuur
• Debiet
• Druk
• Niveau
• Snelheidsmeting – hoekmeting (U)
• Omvormers
113 De grootheden en eenheden kennen • Temperatuur
• Debiet
• Druk
• Niveau
114 Het afregelen (zero en span) van sensoren toelichten.
• Snelheidsmeting – hoekmeting (U)
• Omvormers
115 Aan de hand van voorbeelden de typische kenmerken van een proces verklaren.
• Zelfregelend proces
• Niet-zelfregelend proces
• Begrip dode tijd
• Begrip hysteresis
116 Het werkingsprincipe van een regelactie aan de hand van een voorbeeld toelichten
• P-regelaar
• I-regelaar
• PI- regelaar
• Integratietijd
• Versterkingsfactor
• Proportionele band
• Grafische weergave
32 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
5.2.15 Fouten opsporen en herstellingen uitvoeren
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
117 Aan de hand van een gedocumenteerd dossier en gebruik makend van meetapparatuur en specifieke gereedschappen zelfstandig fouten opsporen en herstellingen uitvoeren.
118 Onderhouds- en renovatiewerken uitvoeren. Te kiezen uit:
• Project
• Stage
• School
5.2.16 Wisselstroomtoepassingen
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
119 Eenfasige wisselstroomketens opbouwen. • RLC
• Berekeningen U, I, vermogens, cos φ
• Metingen U, I, vermogens, cos φ
• Verbetering arbeidsfactor
120 Ontstaan en gebruik van spanningsnetten toelichten.
• Eénfasig net
• Driefasig net
• Vectorieel
• Sinusoïdaal
121 Herkennen van eenfasige- en driefasige spanningsnetten.
• Metingen
• Schema
122 Het gedrag van verbruikers op driefasige netten bespreken.
• Ster
• Driehoek
• (on)Evenwichtig
• Nulgeleider
o Metingen
o Vermogen
o Verbruik
o Arbeidsfactor
o Spanning en stroom
• Berekeningen
• Beveiligingen
123 Storingsanalyse op belaste netten uitvoeren. • Fase uitval
• Onderbreking van nulleider
3de graad tso 33Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
124 Bouw, eigenschappen en werking van elektromotoren verklaren.
• Driefasige asynchroonmotor
• Eenfasige asynchroonmotor
• Synchroonmotor
• Poolomschakelbare motoren (U)
• Borstelloze DC-motor
• DC-motor (permanente magneten)
• Universele motor
125 Aanlopen, belasten en remmen van driefasige kooiankermotor verklaren.
• Contactor/solid state
• Ster/driehoek
• Softstarter
• Frequentiesturing
…
126 Kiezen van de motor en aanloopinrichting. In functie van:
• Voedingsnet
• Belasting
• Koppel – rotatiefrequentie karakteristiek
• Stroom – rotatiefrequentie karakteristiek
• Omgeving
• Snelheid
127 Bouw, eigenschappen en werking van transformatoren verklaren.
• Eenfasige
• Driefasige
• Veiligheidstransformator
• Scheidingstransformatoren
• Spaartransformator
• Meettransformator
• Kenplaatje
128 Schakelen en belasten van eenfasige transformatoren.
• Belast
• Onbelast
• Parallel (U)
129 Bouw, eigenschappen en werking van generatoren verklaren.
• Eenfasige synchroon
• Driefasige
• Noodgenerator
• Kenplaatje
130 Aan de hand van een schema van een AC/DC-voeding, het doel en werking van de componenten verklaren.
• Diode
• Aansluiting van een diode
• Eigenschappen van een diode
• Gelijkrichterschakelingen
34 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
Te kiezen uit:
o De éénfasige enkelzijdige gelijkrichter
o De éénfasige bruggelijkrichter
o De driefasige enkelzijdige gelijkrichter
o De driefasige dubbelzijdige gelijkrichter
131 Het elektronisch schakelen van een belasting verklaren.
Praktisch gebruik als schakelaar van:
Transistor
Thyristor
Diac
Triac
Mosfet
Opamp
SSR
5.2.17 Specifieke stagedoelstellingen
In een bedrijf kennismaken met de bedrijfscultuur en werkzaamheden in team uitvoeren
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
132 Contact leggen met de stagegever.
133 Kennis nemen van de structuur en de werking van een bedrijf.
134 Praktische afspraken maken met de stagegever. • Werkuren
• Verplaatsing
• Veiligheid en kledij
135 Samenvatten en neerschrijven van de dagtaak. • Stageschrift
• Stageverslag
In verband met de uitvoering van het werk
LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN
136 Samenwerken met onder- en bovengeschikten.
137 Vaardigheden inoefenen en verwerven.
3de graad tso 35Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
36 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
6 Minimale materiële vereisten
Motoren en motorsturingen
• Driefasige asynchroon motor (didactische uitvoering)
• Frequentieomvormer
• Eénfasige inductiemotor
• Universele motor
• Driefasige asynchroon motor
• Installatie om een asynchroon motor gecontroleerd te belasten (bv. magneetpoeder-rem)
• Motorbeveiligingen (kleine en grotere vermogens)
• Motorremsysteem
• Softstarters
Meettoestellen
• Gebruik bij voorkeur industriële meettoestellen
• Stroom-meettransformator eenfasig/driefasig)
• Oscilloscoop
• Rotatiefrequentiemeter
• V-Meter, A-meter, Ω-meter (deze toestellen kunnen ook vervangen worden door digitale multimeters)• Frequentiemeter
• Meettoestel om de arbeidsfactor te meten
• Meettoestel om het eenfasig actief vermogen te meten
• Meettoestellen voor het meten van driefasig actief vermogen
• Gebruik van gecombineerde toestellen
• Ampèretang
• Spanningstester
• kWh-meter
• Aardingsmeter
• Isolatiemeter
• Meter voor draaizin (L1, L2, L3)
• Luxmeter
Transformatoren
• Een transformator met verwisselbare spoelen of transformatoren met verschillende transformatieverhoudingen
• Transformator met aftakkingen voor verschillende spanningen en aansluitschema
3de graad tso 37Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011
Voedingen
• Driefasige spanning met nulleider
• Functiegenerator
• Gestabiliseerde voeding
• Regelbare gelijkspanningsvoeding 0-30 V
• Eén- en driefasige, regelbare wisselspanningsvoeding
Documentatie
• Permanente toegang tot internet
• Normen, reglementeringen
• Documenten of cd-rom met gegevens van de componenten
• Tabellen voor het bepalen van compensatiecondensatoren (verbetering arbeidsfactor)
• Technische documentatie (catalogi, cd-rom’s, normen, tabellen, lijsten, fiches rond gereedschappen en plaatsingstechnieken, aansluitgegevens, pictogrammen, PLC ...)
• Projectdossiers, schema’s, schema’s van PLC-aansluitingen
• ARAB, AREI
(elektro)pneumatica
• Persluchtaansluiting
• Elektro-pneumatische cilinders en ventielen met installatietoebehoren
Software
• Voldoende pc’s met CAE-tekensoftware
• Simulatiesoftware voor regeltechniek (bijvoorbeeld ACTA-sim, Heron ++ …)
• Programmeerbare logische sturingen met pc-koppeling en specifieke software
Logische sturingen
• Programmeerbare logische sturingen
• PLC gevoed en beveiligd volgens AREI en machinerichtlijn (bij voorkeur 24 V/DC)
Componenten
• Passieve componenten (weerstanden, condensatoren, spoelen …)
• Actieve componenten (transistor, triac …)
38 3de graad tsoD/2011/7841/011 Elektrische installatietechnieken
Aansluitsnoeren
• Diverse aansluitsnoeren met veiligheidsstekkers voor enkel- en driefasige spanningen 230 V/400 V en voor de veiligheidsspanning van 24 V.
Regelingen
• Eén of meer analoge/digitale sensor(en) en omvormers
PT100 en omvormer 4-20 mA
Druksensor en omvormer 0-10 V of 4-20 mA
3de graad tso 39Elektrische installatietechnieken D/2011/7841/011