HOMOSEKSUEEL OUDERSCHAP - Stichting …vrouwenrechtswinkelmaastricht.nl/docs/pdf...
Transcript of HOMOSEKSUEEL OUDERSCHAP - Stichting …vrouwenrechtswinkelmaastricht.nl/docs/pdf...
- 2 -
Met dank aan;
Brusselsestraat 51
6211 PB Maastricht
Tel.: 0031 (0)43 - 325 96 79
Fax: 0031 (0)43 - 325 04 31
www.leliveldadvocaten.nl
Email: [email protected]
- 3 -
INHOUDSOPGAVE 1. De moeder van het kind 4
1.1 Biologische moeder 4
1.2 Juridische moeder 4
1.3 Duomoeder 4
2. Ouderlijk gezag 5
2.1 Wat valt er onder ‘ouderlijk gezag’? 5
2.2 Wie heeft er ‘ouderlijk gezag’? 5
3. Erkenning 7
3.1 Wat houdt erkenning in? 7
3.2 Hoe kan je een kind erkennen? 7
3.3 Ongeldigheid (nietigheid) van de erkenning 7
3.4 Vernietigbaarheid van de erkenning 8
3.5 Erkenning door duomoeder 9
4. Adoptie 10
4.1 Nationale adoptie 10
4.2 Internationale adoptie 11
4.3 Gevolgen van adoptie 13
5. Achternaam kind 14
5.1 Van wie krijgt het kind de achternaam? 14
5.2 Naamswijziging 14
6. Draagmoederschap 16
6.1 Ontheffing van ouderlijk gezag 16
6.2 Adoptie 17
6.3 Laagtechnologisch draagmoederschap 17
6.4 Hoogtechnologisch draagmoederschap 17
7. Donorcontract 19
7.1 Donorwet 19
7.2 Donorcontract 20
8. Commissie Kalsbeek 22
8.1 Bevindingen Commissie Kalsbeek 22
8.2 Wetsvoorstel 22
8.3 Betekenis van deze wijzigingen 23
Ondanks grote zorgvuldigheid kan informatie op in deze brochure op een zeker moment verouderd zijn of anderszins onjuist. Stichting Vrouwenrechtswinkel Maastricht is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor de mogelijke gevolgen daarvan. Wij raden u aan om de juistheid en volledigheid van de informatie te verifiëren voordat u hier enige actie op baseert.
- 4 -
1. DE MOEDER VAN HET KIND
1.1 Biologische moeder
De vrouw uit wiens genetisch materiaal het kind is ontstaan is de biologische
moeder. Dit is vrijwel altijd ook de juridische moeder (de vrouw die rechten en
plichten heeft tegenover het kind). Alleen wanneer een vrouw afstand doet van
het moederschap en het kind door iemand anders laat adopteren kan daarop een
uitzondering worden gemaakt. Een voorbeeld hiervan is het draagmoederschap,
waarop later in deze brochure nog uitgebreid zal worden ingegaan.
1.2 Juridische moeder
Juridisch moederschap verschilt van het biologisch moederschap. De juridische
moeder heeft rechten en plichten tegenover het kind, bijvoorbeeld op grond van
opvoeding en verzorging. Op grond van de wet is de (juridisch) moeder van het
kind de vrouw uit wie het kind is geboren of de vrouw die het kind heeft
geadopteerd. Dit betekent dat ook de vrouw die als draagmoeder voor een ander
een kind baart, de juridische moeder van het kind wordt. Het maakt daarbij niet
uit of al van tevoren vast staat dat het kind aan een ander zal worden afgestaan.
Zelfs wanneer het genetische materiaal van een andere vrouw afkomstig is
(bijvoorbeeld bij IVF), is de vrouw die het kind baart de moeder. Zoals eerder al
aangegeven kan daarvan worden afgeweken wanneer een vrouw afstand doet
van haar moederschap en het kind door een ander wordt geadopteerd. Het mag
uiteindelijk niet zo zijn dat een kind 3 ouders heeft. Het kind kan niet twee
moeders en een vader hebben of andersom. Een kind mag maximaal 2 ouders
hebben.
1.3 Duomoeder
De duomoeder is de vrouw, die als partner van de vrouw die het kind baart door
het leven gaat. Dit kan bijvoorbeeld de echtgenote, geregistreerd partner of de
levensgezel zijn. Het is momenteel wettelijk zo geregeld, dat als twee vrouwen
juridisch ouder willen zijn van het kind, de vrouw die het kind niet heeft gebaard,
het kind moet adopteren. Hierbij geldt dat de echtgenoot, geregistreerd partner
of andere levensgezel van de ouder van het kind, indien hij/zij het kind wil
adopteren, tenminste een jaar voor het kind moet hebben gezorgd en hebben
opgevoed samen met de ouder van het kind. Hierop kan echter een uitzondering
gemaakt worden wanneer het kind wordt geboren uit een lesbische relatie. Dit
betekent dat bij de geboorte van een kind binnen een lesbische relatie, de
vriendin of echtgenote van de moeder meteen een verzoek tot adoptie kan
indienen. In dit geval geldt de verzorgingstermijn van een jaar niet.
- 5 -
2. OUDERLIJK GEZAG 2.1 Wat valt er onder ‘ouderlijk gezag’?
Het ouderlijke gezag omvat de plicht en het recht van de ouder, zijn minderjarige
kind te verzorgen en op te voeden. Het gaat hierbij om het zorgen voor de
persoon, beheer over het vermogen en de wettelijke vertegenwoordiging van het
kind. Ook moet de ouder zorgen voor geestelijk en lichamelijk welzijn van het
kind en het bevorderen van zijn of haar algemene ontwikkeling.
2.1 Wat valt er onder ‘ouderlijk gezag’?
2.2.1 Ouderlijk gezag tijdens het huwelijk
Gedurende een huwelijk oefenen de ouders gezamenlijk het gezag uit over de uit
het huwelijk geboren kinderen. Dit ontstaat van rechtswege (dus zonder dat je er
iets voor hoeft te doen). Wanneer ouders besluiten tot een echtscheiding blijft dit
gezamenlijke gezag in principe gewoon bestaan. Dit gezag kan daarnaast wel
door de rechtbank worden beëindigd op verzoek van beide of van één van de
ouders.
2.2.2 Gezamenlijk gezag bij niet-geregistreerde partners of ongehuwde ouders
Wanneer men als niet-geregistreerde partners of als niet-gehuwde partners het
gezamenlijk gezag wil hebben, moet dit – op verzoek van beiden – worden
aangetekend in het gezagsregister. Hiervoor is niet vereist dat de ouders
samenleven of samenwonen. Een voorwaarde is echter wel dat één van de ouders
op het tijdstip van het verzoek tot aantekening in het gezagsregister, het gezag
heeft. Het verzoek moet schriftelijk worden ingediend en daarbij moeten enkele
gegevens worden meegezonden.
2.2.3 Gezamenlijk gezag bij geregistreerde partners
Ook tijdens het geregistreerde partnerschap oefenen de partners het gezamenlijk
gezag uit. Het gaat hier echter wel om een geregistreerd partnerschap tussen
man en vrouw. Wanneer het geregistreerde partnerschap tot een einde mocht
komen, blijft het gezamenlijk gezag bestaan.
2.2.4 Gezamenlijk gezag van een ouder en niet-ouder
Wanneer één van de ouders het gezag heeft, kan ook een niet-ouder gezag
krijgen over het kind. De rechtbank kan op verzoek van de ouder en niet-ouder
aan hen het gezamenlijk gezag geven. Hiervoor is vereist dat er een nauwe
- 6 -
persoonlijke betrekking bestaat tussen het kind en de niet-ouder. Deze toewijzing
van gezag moet in het belang van het kind zijn.
2.2.5 Ouderlijk gezag door één ouder wanneer het niet gaat om echtscheiding
Ouderlijk gezag kan worden uitgeoefend door één ouder in verschillende situaties.
Voorbeelden zijn dat de vader niet bekend is of dat de andere partner overleden
is. Ouderlijk gezag kan ook worden uitgeoefend wanneer de ouders simpelweg
niet getrouwd zijn en het gezag van de vader niet is vastgesteld. In dit soort
situaties kan het ook het geval zijn dat ouderlijk gezag dan maar door één van
beide ouders wordt uitgeoefend. Vaak moet de rechter hier aan te pas komen. Dit
is niet het geval bij overlijden van één van de partners. Wanneer één van de
partners overlijdt, oefent de andere partner van rechtswege (automatisch) het
gezag uit over de kinderen.
- 7 -
3. ERKENNING 3.1 Wat houdt erkenning in?
Bij erkenning verklaart de man dat hij de vader van het kind wil zijn. Hierdoor
ontstaan familierechtelijke betrekkingen tussen de man en het kind. Het is hierbij
wel van belang dat de moeder toestemming heeft gegeven dat het kind door deze
man wordt erkend. Erkenning is erg belangrijk. Hiermee ontstaan gevolgen op
onder andere het gebied van erfrecht, gezag, onderhoudsplicht en de naam van
het kind. Ook een ongeboren kind kan worden erkend. Het erkennen van een
ongeboren kind kan belangrijk zijn, omdat dan meteen vanaf de geboorte van het
kind een familierechtelijke betrekking (een familierechtelijke band) bestaat
tussen de vader en het kind. Erkenning van een kind dat nog niet verwekt is kan
echter niet.
3.2 Hoe kan je een kind erkennen?
Een kind kan op twee manieren officieel worden erkend. De eerste manier is door
middel van een akte van erkenning opgemaakt door een ambtenaar van de
burgerlijke stand en de tweede manier is door middel van een notariële akte (een
akte opgemaakt door de notaris). Erkenning heeft dan gevolg vanaf het tijdstip
dat deze erkenning is gedaan.
3.3 Ongeldigheid (nietigheid) van erkenning
Erkenning kan uiteindelijk ook niet geldig blijken (nietig). Dit is onder andere het
geval wanneer een man een kind erkent, terwijl hij eigenlijk geen huwelijk met
de moeder had mogen sluiten. De vader en moeder mogen bijvoorbeeld geen
huwelijk sluiten wanneer zij familie van elkaar zijn. Als dan een kind wordt
erkend, is deze erkenning vanaf het begin niet geldig. Ook een minderjarige die
de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, mag geen kind erkennen. De
erkenning is dan niet geldig.
Voor erkenning is, zoals al eerder vermeldt, toestemming van de moeder nodig
(wanneer het kind dat erkend wordt nog geen zestien jaar is). Wanneer deze
toestemming er niet is, is de erkenning wederom niet geldig (nietig). Als het kind
dat zal worden erkend de leeftijd van twaalf jaren al heeft bereikt, is ook
toestemming van het kind zelf nodig voor de erkenning.
Vervolgens is erkenning ook niet geldig wanneer de man op het tijdstip van de
erkenning met een andere vrouw is getrouwd. Hierbij kan erkenning alleen geldig
zijn wanneer de rechtbank vaststelt dat tussen de man en de moeder een band
bestaat die lijkt op een huwelijk of wanneer tussen de man en het kind een
nauwe persoonlijke betrekking bestaat. Er moet dus een band tussen de man en
- 8 -
de moeder te zien zijn of een band tussen de man en het kind. Anders is ook hier
de erkenning weer ongeldig (nietig).
Tenslotte mag een kind ook niet door een man worden erkend wanneer dit
kind al twee ouders heeft. Als het kind dus al een vader en moeder heeft (of twee
moeders/vaders), kan het dus niet meer worden erkend door een andere man.
Ook dan is de erkenning niet geldig.
3.4 Vernietigbaarheid van erkenning
Onder bepaalde omstandigheden kan de erkenning ongedaan worden gemaakt.
Dit betekent dat de man dan niet meer de juridische vader van het kind is. Er zijn
verschillende mensen die dit verzoek tot vernietiging van de erkenning van het
vaderschap kunnen indienen.
3.4.1 Het kind zelf
Wanneer het kind het vaderschap wil vernietigen mag de man wiens vaderschap
hij/zij wil vernietigen niet zijn/haar biologische vader zijn. Als de man niet de
biologische vader is, kan hij/zij een verzoek indienen bij de rechtbank tot
vernietiging van de erkenning (en daarmee het vaderschap). In dit geval mag de
erkenning niet hebben plaatsgevonden op het moment dat het kind al
meerderjarig was. Wanneer het kind erachter komt dat zijn vader niet zijn
biologische vader is, heeft hij drie jaar de tijd om een verzoek tot vernietiging in
te dienen. Als hij dan nog minderjarig is, wordt dit verlengd tot drie jaar nadat hij
meerderjarig is geworden.
3.4.2 De erkenner
Ook hier geldt als eis dat de erkenner niet de biologische vader van het kind mag
zijn. In dat geval kan ook hijzelf een verzoek tot vernietiging van de erkenning
indienen. Hier gelden wel wat zwaardere eisen omdat het natuurlijk niet wenselijk
is dat een kind opeens geen vader meer heeft. De grond voor vernietiging moet
zijn dat hij door bedreiging, dwaling, bedrog of, tijdens zijn minderjarigheid, door
misbruik van omstandigheden tot erkenning is bewogen. Hij moet binnen één
jaar nadat de invloed van deze bedreiging of misbruik van omstandigheden is
gestopt of binnen één jaar wanneer het bedrog of de dwaling door hem is
ontdekt, een verzoek indienen.
3.4.3 De moeder
Ook de moeder kan een verzoek tot vernietiging van de erkenning indienen.
Hiervoor gelden dezelfde zware eisen als bij het vernietigen van de erkenning
door de erkenner zelf. Voor de moeder gelden dezelfde termijnen van een jaar.
- 9 -
3.4.4. Het Openbaar Ministerie
Tenslotte kan ook het Openbaar Ministerie een verzoek tot vernietiging van de
erkenning indienen. Hiervoor moet er strijd zijn met de openbare orde en mag de
vader wederom niet de biologisch vader van het kind zijn.
3.5 Erkenning door duomoeder
Tot op heden is het niet mogelijk voor de duomoeder (de partner van de vrouw
die het kind baart) om het kind te erkennen. Alleen door adoptie is er een
mogelijkheid voor de duomoeder om juridisch ouder van het kind te worden. Er
zijn hieromtrent wel veranderingen aanstaande, maar deze zijn tot op de dag van
het drukken van deze folder nog niet ingevoerd.
- 10 -
4. ADOPTIE
Wanneer twee mensen graag een kind willen kunnen zij dit verwezenlijken door
tot adoptie over te gaan. Ze kunnen dan – wanneer zij voldoen aan bepaalde
voorwaarden – een kind ‘aannemen’. Daardoor worden zij de juridische ouders
van het kind en krijgen zij ook alle rechten en plichten die biologische ouders
krijgen over kinderen. De band met de biologische ouders wordt hiermee
verbroken (het kind kan immers maar twee ouders hebben). Adoptie kan
geschieden binnen Nederland en buiten Nederland. Beide opties zullen hieronder
aan bod komen.
4.1 Nationale adoptie (een kind in Nederland adopteren)
Adoptie geschiedt door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee
personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Dit betekent dus dat
ook alleenstaande personen een kind kunnen adopteren en dat als twee personen
samen een kind willen adopteren het niet van belang is of ze van gelijk of
verschillend geslacht zijn. Ook homoseksuele paren kunnen een kind adopteren.
Het is hierbij niet van belang of ze gehuwd zijn of samenwonen. Het is echter wel
van belang dat ze samenleven en een bestendige relatie hebben.
Wanneer twee personen samen een verzoek indienen tot adoptie moeten zij
tenminste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk aan het verzoek tot adoptie
voorafgaand met elkaar hebben samengeleefd. Het kind moet niets meer te
verwachten hebben van zijn oorspronkelijke ouders in de hoedanigheid van
ouder. De adoptie moet tenslotte ook in het belang van het kind zijn.
De volgende voorwaarden gelden in Nederland voor nationale adoptie;
1. Het kind moet op de dag van het eerste verzoek minderjarig zijn. Als het
kind twaalf jaar of ouder is, moet hij worden gehoord. Daaruit mag niet
blijken dat hij bezwaar heeft tegen de toewijzing van het verzoek tot
adoptie. Ditzelfde geldt ook wanneer het kind nog geen twaalf jaar is,
maar de rechter wel bezwaren tegen toewijzing van het verzoek bij het
kind ziet en als de rechter naar mening is dat dit kind in staat kan worden
geacht tot een redelijke waardering van zijn eigen belangen.
2. Het kind mag niet het kleinkind zijn van de adoptant. Degene die het kind
wil adopteren mag met ander woorden dus niet de grootouder van het
kind zijn.
3. De adoptant moet ten minste achttien jaar ouder zijn dan het kind.
4. Geen van de ouders mag het verzoek tot adoptie tegenspreken.
- 11 -
5. De minderjarige moeder van het kind moet op de dag van het verzoek de
leeftijd van zestien jaren hebben bereikt.
6. De adoptant moet het kind gedurende ten minste drie aaneengesloten
jaren hebben verzorgd en opgevoed of, wanneer het gaat om adoptie van
twee personen tezamen, dat zij het kind gedurende tenminste een jaar
hebben verzorgd en opgevoed. Indien de echtgenoot, geregistreerde
partner of andere levensgezel van de ouder het kind adopteert, geldt dat
de adoptant en die ouder het kind gedurende tenminste een jaar hebben
verzorgd en opgevoed, tenzij het kind wordt geboren uit de relatie van de
moeder met een levensgezel van gelijk geslacht. In principe geldt dus
vaak de verzorgingstermijn van 1 jaar. Deze is echter drie jaar wanneer
het gaat om één adoptant. Voor adoptie door een duomoeder bestaat deze
termijn niet.
7. De ouder of ouders mogen niet of niet langer het gezag over het kind
hebben. Indien evenwel de echtgenoot, geregistreerde partner of andere
levensgezel van de ouder het kind adopteert, geldt dat deze ouder alleen
of samen met de voornoemde echtgenoot, geregistreerde partner of
andere levensgezel het gezag heeft.
Wanneer adoptie vervolgens plaatsvindt, betekent dit dat de geadopteerde en de
adoptiefouder(s) en hun familie in een familierechtelijke betrekking tot elkaar
komen te staan. Ze worden dus familie. Dit betekent wel dat de geadopteerde de
familierechtelijke betrekking met zijn oorspronkelijke ouders en familie verliest.
Dit is alleen anders bij adoptie van het kind van een echtgenoot, geregistreerd
partner of andere levensgezel. Dan blijft die familieband er natuurlijk wel.
4.2 Internationale adoptie (een kind buiten Nederland adopteren)
Internationale adoptie ofwel het adopteren van een kind uit het buitenland is ook
mogelijk. Hier gaat veel voorbereiding aan vooraf en het is dan ook een
langdurige procedure. Ook wanneer men een kind uit het buitenland wil
adopteren, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Een deel hiervan
staat in de wet en een deel hiervan wordt bepaald door instanties in het land van
herkomst.
De volgende voorwaarden gelden in Nederland voor internationale adoptie;
1. Men begint met het indienen van een aanvraag voor beginseltoestemming.
De Nederlandse overheid moet de adoptanten geschikt verklaren om een
buitenlands kind te adopteren. Een aanvraagformulier hiervoor is
verkrijgbaar bij de Stichting Adoptievoorzieningen (SAV). Deze is vier jaar
- 12 -
geldig en kan op verzoek – na aanvullend gezinsonderzoek – met vier jaar
worden verlengd. Het aanvragen van deze toestemming kan enige tijd in
beslag nemen. In de tussentijd kan men de verplichte cursus te volgen,
waarin een zo realistisch mogelijk beeld wordt gegeven van de voor- en
nadelen van de aanname van een buitenlands kind.
2. Voor het indienen van een aanvraag tot beginseltoestemming mogen de
adoptanten maximaal 42 jaar oud zijn.
3. Voor adoptie van een kind uit het buitenland maakt het niet uit of de
adoptanten gehuwd, samenwonend of single zijn. Sinds 1 januari 2009
mogen ook homoseksuele paren adopteren vanuit het buitenland. De
enige voorwaarde is hierbij dat het land waaruit zij een kind willen
adopteren moet toestaan dat kinderen door paren van gelijk geslacht
worden geadopteerd. Wanneer dit niet het geval is, maar wel door
individuele personen mag worden geadopteerd, kan één van de twee het
kind adopteren en dan kan – na een verzorgingstermijn van 1 jaar – het
kind alsnog ook door de andere partner worden geadopteerd.
4. De aanvrager moet een medische keuring ondergaan en deze verklaring
aan de raadsonderzoeker geven die het gezinsonderzoek uitvoert.
5. De aanvrager (en partner) moeten toestemming geven voor inzage in het
justitieel documentatieregister.
6. Het maximale leeftijdsverschil tussen de oudste ouder en het kind is 40
jaar. Hiervan kan worden afgeweken bij kinderen met een handicap of
kinderen ouder dan twee jaar.
7. De aanvrager moet garant staan voor alle kosten van verzorging en
opvoeding van het kind.
Bij de aankomst van het kind in Nederland moet nog aan een aantal voorwaarden
worden voldaan. Het kind mag bij aankomst bijvoorbeeld nog geen 6 jaar oud
zijn. Verder moeten de adoptieouders een medische verklaring met betrekking tot
het kind overleggen, en ze moeten mededeling doen van de contacten die tot
aankomst van het kind in Nederland hebben geleid. Ook moeten zij door middel
van bescheiden op bevredigende wijze aantonen dat de afstand door de ouder(s)
van het buitenlandse kind naar behoren is geregeld en de adoptiefouders en dat
de autoriteiten in het land van herkomst instemmen met de aanneming door hen
van het buitenlandse kind.
Naast al deze voorwaarden zal tenslotte ook nog rekening moeten worden
gehouden met de voorwaarden die in het buitenland worden gesteld aan adoptie.
- 13 -
4.3 Gevolgen van adoptie
Als de adoptie wordt uitgesproken en in kracht van gewijsde is gegaan, staat het
kind vanaf dat moment familierechtelijke betrekking tot de adoptiefouders, dus
zonder terugwerkende kracht. Indien de adoptant de vrouwelijke partner van de
moeder is (duomoeder) en het verzoek tot adoptie voor de geboorte van het kind
is gedaan (en het kind dus binnen de relatie is geboren), heeft de adoptie wel
terugwerkende kracht. Deze loopt terug tot aan de geboorte van het kind. Dit wil
zeggen dat de duomoeder vanaf het moment van geboorte altijd al juridische
moeder is geweest, ook al wordt het adoptiebesluit pas later uitgesproken.
- 14 -
5. ACHTERNAAM KIND 5.1 Van wie krijgt het kind de achternaam?
Bij de geboorte van het kind mag u zelf kiezen of het kind de naam van de vader
of de moeder krijgt. Hierbij is het van belang of u wel of niet getrouwd bent.
Wanneer u niet getrouwd bent, moet de vader het kind erkend hebben om te
mogen kiezen welke achternaam het kind krijgt. Wanneer u niet getrouwd bent
en de vader het kind niet erkend heeft, krijgt het kind automatisch de
achternaam van de moeder. Een combinatie van beide achternamen is niet
toegestaan en alle kinderen binnen een gezin moeten dezelfde achternaam
dragen.
5.2 Naamswijziging
U kunt de achternaam van uw kind wijzigen in de achternaam van uw partner.
Hier worden wel een paar voorwaarden aan verbonden. Allereerst moet er sprake
zijn van een verzorgingstermijn. Hieronder verstaat men de termijn van het
verzorgen en opvoeden van een kind. Deze termijn is 5 jaar voor de aanvraag tot
naamswijziging voor kinderen onder de 12 jaar. Bij kinderen ouder dan 12 jaar is
deze termijn 3 jaar voor de aanvraag tot naamswijziging.
Als er sprake is van een verzorgingstermijn dient u als gezaghebbende over
het kind, samen met de ouder waarvan het kind de naam krijgt, het verzoek tot
naamswijziging van uw kind in bij het Ministerie van Justitie.
Beide gezaghebbende ouders dienen het verzoek tot naamswijziging te
ondertekenen. Als één van beide gezaghebbende ouders hiermee niet instemt,
wordt het verzoek tot naamswijziging afgewezen. De ouder zonder het gezag
hoeft niet te ondertekenen. Deze wordt echter wel naar zijn mening gevraagd. Is
hij het niet met de naamswijziging eens, dan is toewijzing van het verzoek in
sommige situaties toch mogelijk. Dit is het geval wanneer deze ouder, van wie
het kind de naam draagt:
strafrechtelijk is veroordeeld voor het plegen van een misdrijf tegen het
kind;
door de rechter is ontzet uit het ouderlijk gezag;
niet of nauwelijks met het kind in gezinsverband heeft samengeleefd.
Indien u een aanvraag doet tot naamswijziging moet u de volgende stukken
meesturen:
Een afschrift (dat maximaal 6 maanden oud is) van de geboorteakte van
uw kind.
- 15 -
Een uittreksel uit het gezagsregister waaruit blijkt wie het ouderlijk gezag
over uw kind heeft. Dit kunt u opvragen bij de sector familie van de
rechtbank in het arrondissement waar uw kind is geboren.
Een uittreksel uit de GBA waaruit blijkt dat u, uw kind en uw eventuele
huidige partner op 1 adres staan ingeschreven en sinds wanneer dat het
geval is. Dit uittreksel kunt u opvragen bij de afdeling burgerzaken van uw
gemeente.
Een recent afgegeven afschrift van de huwelijksakte van u en uw partner.
Uw echtscheidingsakte met de datum van inschrijving in de registers van
de burgerlijke stand of een uittreksel uit de GBA met de datum van de
verbreking van uw buitenhuwelijkse samenleving en uw adreshistorie.
Naamswijziging vindt plaats bij Koninklijk Besluit. Het ministerie van veiligheid en
justitie behandelt uw aanvraag tot naamswijziging. Hierbij stelt de gemeente een
onderzoek in en kunnen u en andere betrokkenen worden gehoord. De
behandelingsduur neemt, indien er geen sprake is van bezwaar, ongeveer 6
maanden in beslag. De kosten van de behandeling van uw verzoek tot
naamswijziging bedragen €487,50 (in 2011). Dit bedrag geldt per aanvraag.
Kinderen boven de 12 jaar dienen elk apart over een aanvraag te beschikken.
Kinderen onder de 12 jaar kunnen met maximaal 4 samen op één aanvraag. In
het laatste geval hoeft u ook maar één keer het bedrag van €487,50 te betalen.
- 16 -
6. DRAAGMOEDERSCHAP
Een draagmoeder is een vrouw die het voornemen heeft een kind te baren ten
behoeve van een ander, de wensouder. Deze laatste wil het ouderlijk gezag over
het kind verwerven, dus de verzorging en opvoeding van het kind. Meestal
kunnen de wensouders niet zelf zwanger worden door bepaalde complicaties en
zien ze op deze manier hun wens in vervulling gaan om toch een kind te krijgen.
De juridische moeder is in Nederland altijd de moeder uit wie het kind geboren
is. Bij een draagmoeder is het zo dat het kind niet genetisch aan de moeder
verwant is, maar uit de eicel van een andere vrouw is ontstaan. Ook in dit geval
is de vrouw die het kind baart naar Nederlands recht de juridische moeder. In
Nederland is het draagmoederschap voor wat betreft de rechterlijke procedure
met betrekking tot het overdragen van het kind van de draagmoeder op de
wensouder(s) niet wettelijk geregeld. Dit juridische ouderschap kan op de
wensouders overgaan via ontheffing van ouderlijk gezag, gevolgd door adoptie.
Door deze procedure af te ronden worden de wensouders die het kind adopteren,
de juridische ouders van het kind.
Het verdient aanbeveling om in alle gevallen van draagmoederschap de
afspraken samen vast te leggen in een draagmoederovereenkomst. Het is
belangrijk dat de wens- en draagouders zich bewust zijn van de consequenties op
medisch en juridisch gebied en dat zij hierover uitgebreid van gedachten
wisselen.
In de overeenkomst kunnen onder andere afspraken ten aanzien van het
gedrag tijdens de zwangerschap, de vergoeding van onkosten, de
afstand/aanvaardingprocedure en de houding ten opzichte van het kind worden
vastgelegd. De overeenkomst heeft echter geen rechtsgeldigheid; hij is nietig te
verklaren.
De wensouders kunnen niet verplicht worden om het kind te aanvaarden en de
draagouders kunnen zonder rechtelijke gevolgen besluiten het kind niet af te
staan.
6.1 Ontheffing van ouderlijk gezag
De draagmoeder kan bij de raad van Kinderbescherming ontheffing van het
ouderlijk gezag aanvragen. Deze raad legt de vraag dan voor aan de
kinderrechter. De kinderrechter kan echter alleen iemand uit het ouderlijk gezag
ontzetten indien er sprake is van onmacht of ongeschiktheid om voor het kind te
zorgen. Deze redenen zijn niet van toepassing bij het aspect draagmoederschap.
Toch wordt ontzetting uit het ouderlijk gezag vaker toegepast onder bijzondere
- 17 -
omstandigheden. Deze omstandigheden zijn dan het feit dat de draagmoeder niet
voor het kind wil zorgen, in combinatie met de uitdrukkelijke wens deze zorg aan
een ander over te laten, de wensouder(s).
6.2 Adoptie
Om de procedure af te ronden kunnen de wensouders, nadat de draagmoeder uit
het ouderlijk gezag is ontzet, het kind adopteren. Op deze manier worden de
wensouders de juridische ouders van het kind. Indien wensouders de verzorging
en opvoeding van het desbetreffende kind op zich hebben genomen, dienen zij dit
binnen een week schriftelijk te melden aan burgemeester en wethouders van de
gemeente waarin het kind verblijft. Indien de wensouders een kind dat jonger is
dan zes maanden, geboren uit een draagmoeder, in hun gezin willen opnemen, is
voorafgaande schriftelijke toestemming van de Raad voor de Kinderbescherming
vereist. De Raad voor de Kinderbescherming kan in zo’n geval de rechter
verzoeken om voorlopige voogdij uit te spreken. Het niet in het bezit hebben van
deze toestemming is strafbaar.
6.3 Laagtechnologisch draagmoederschap
Bij de klassieke vorm van draagmoederschap, ook wel laagtechnologisch
draagmoederschap genoemd, wordt de draagmoeder via kunstmatige inseminatie
bevrucht met het zaad van de wensvader. In dit geval is de draagmoeder de
genetische moeder en de wensvader de genetische vader. Is de wensvader niet
vruchtbaar, dan kan eventueel gebruik worden gemaakt van donorsperma. In het
laatste geval zijn beide wensouders dus niet de genetische ouders. De
inseminatie kan desgewenst thuis worden toegepast met behulp van een spuitje
zonder naald; de zelfinseminatie.
6.4 Hoogtechnologisch draagmoederschap
Bij hoogtechnologisch draagmoederschap wordt een IVF behandeling uitgevoerd,
waarbij de eicellen van de wensmoeder in het laboratorium worden bevrucht met
het zaad van de wensvader. Eén of maximaal twee daaruit ontstane embryo’s
worden in de baarmoeder van de draagmoeder geplaatst. Na de geboorte wordt
een 100% genetisch eigen kind teruggeven aan de wensouders.
Een kind krijgen via hoogtechnologisch draagmoederschap (htdm) is in
Nederland sinds 1997 toegestaan onder strikte voorwaarden en uitsluitend op
ideële basis. Commercieel draagmoederschap, het door de wensouder(s)
benaderen van een vrouw om haar vervolgens te vragen draagmoeder te zijn
tegen een vergoeding, is verboden. De draagmoeder zou er dan zo (economisch)
voordeel uit halen. Voor dit doel mag draagmoederschap niet gebruikt worden.
- 18 -
Ook zijn er enkele strenge criteria verbonden aan het uitvoeren van
hoogtechnologische draagmoederschap voor de wensouder(s):
De wensmoeder heeft geen baarmoeder (meer), deze functioneert niet
meer door een medische reden, of de wensmoeder heeft een ziekte
waardoor een zwangerschap voor haar een levensbedreigende situatie
oplevert.
De wensouders brengen zelf een draagmoeder mee.
De draagmoeder handelt vanuit een ideëel motief. Zoals juist gesteld is, is
commercieel draagmoederschap absoluut verboden.
De draagmoeder is gezond en heeft bij voorkeur een voltooid gezin, maar
heeft in elk geval eerder een kind gebaard.
Wens- en draagmoeder moeten voldoen aan bepaalde leeftijdsgrenzen
(respectievelijk maximaal 40 en 44 jaar).
Indien men draagmoederschap overweegt is het van belang om bij een positief
besluit de bijbehorende instanties hiervan op de hoogte te brengen. Als men dit
niet doet en de wensouders geven het kind bij de Burgerlijke Stand aan als hun
eigen kind, plegen zij een strafbaar feit: namelijk valsheid in geschrift en
verduistering van de staat.
Ook plegen zij een strafbaar feit indien de wensouders geen aangifte doen van
hun kind en het gelijk na de geboorte mee naar huis nemen. Diegene die zonder
de toestemming van de Raad van de kinderbescherming een kind jonger dan 6
maanden als pleegkind opneemt, is strafbaar.
- 19 -
7. DRAAGMOEDERSCHAP
Indien twee vrouwen samen graag een kindje willen krijgen, kunnen zij gebruik
maken van een zaaddonor. Hierbij vindt door tussenkomst van een spermabank
en kunstmatige inseminatie een bevruchting bij de vrouw plaats.
De vrouw kan ook buiten de spermabank om een donor zoeken en de
kunstmatige inseminatie zelf thuis uitvoeren. Hierbij is het zeker van belang dat
er een donorcontract wordt opgesteld. De donor is niet verplicht om gegevens
achter te laten bij de Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting en kan
anoniem blijven. Bedenk wel dat een donor buiten de spermabank om niet op
(erfelijke) ziektes wordt nagekeken. Het is belangrijk om dit wel te laten doen.
Indien de donor niet wil meewerken, wordt het aangeraden een andere donor te
zoeken.
7.1 Donorwet
Op 1 juni 2004 is de Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting in werking
getreden. Deze nieuwe wet zorgt ervoor dat kinderen die via kunstmatige
bevruchting zijn verwekt, makkelijker kunnen achterhalen van wie zij afstammen.
Dit betekent dat de anonimiteit van eicel- of zaaddonoren ondergeschikt wordt
aan het belang van het kind om te weten wie de biologische vader of moeder is.
Als er een bevruchting heeft plaatsgevonden met een donoreicel of met
donorzaad, moet de behandelende kliniek enkele gegevens van de donor
opvragen. De kliniek verstrekt deze gegevens vervolgens aan de Stichting
Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting. Daar komen de gegevens in een
database te staan. Op verzoek van een kind, ouder of arts kan de Stichting
bepaalde gegevens vrijgeven.
Het is echter niet verplicht om als ouders uw kind in te lichten over het feit dat
hij of zij een donorkind is. Dit is een afweging die u zelf mag maken. De
wetswijziging is er om te zorgen dat er meer openheid bestaat omtrent het
donorschap in het belang van het kind.
De Stichting heeft als taak de donorgegevens op een centrale plaats te
bewaren en te beheren. De gegevens worden opgeslagen in een database en ten
minste tachtig jaar bewaard. De donorgegevens kunnen alleen worden verstrekt
aan directe betrokkenen: het kind, de ouders en de huisarts van het kind.
Een kind van 12 jaar of ouder kan zelf gegevens opvragen bij de Stichting. De
Stichting verstrekt aan kinderen van 12 tot en met 15 jaar alleen fysieke en
sociale donorgegevens. Voorbeelden van fysieke donorgegevens zijn het gewicht,
- 20 -
de haarkleur en de kleur van de ogen. Voorbeelden van sociale donorgegevens
zijn de opleiding, het karakter en de leefsituatie.
Als het kind 16 jaar of ouder is, verstrekt de Stichting ook persoonsgegevens
van de donor. Hierbij gaat het om de voor- en achternaam, de geboortedatum,
het adres en de woonplaats.
7.2 Donorcontract
Het is belangrijk om een donorcontract op te stellen. Zo ontstaan er duidelijke,
schriftelijke afspraken tussen de donor en de wensmoeder en kunnen
misverstanden worden voorkomen. Er bestaat namelijk een groot onderscheid
tussen een 'donor' en een 'verwekker'. Een donor doneert zijn sperma; dit
sperma wordt na de donatie door de vrouw gebruikt met de bedoeling een kind te
verwekken. De donor heeft met de daadwerkelijke verwekking niets van doen en
blijft op die manier alleen donor.
Een verwekker is een man die langs natuurlijke weg een kind verwekt en
daarmee het risico loopt via een vaderschapsactie gerechtelijk als vader te
worden aangewezen, met alle gevolgen van dien. Hierbij kunt u bijvoorbeeld
denken aan een onderhoudsplicht voor het kind (alimentatie). Het is dus
belangrijk om vast te leggen welke rol de donor in het leven van het kind gaat
spelen, omdat hier bepaalde gevolgen aan vasthangen.
Het komt steeds vaker voor dat een donor sperma doneert met de bedoeling
vader te worden. In dit geval is er geen sprake van een donor in de juiste
betekenis van het woord. Deze man doneert immers met de duidelijke bedoeling
vader te worden. In een aantal gevallen zal hij het kind dat uit de donatie
ontstaat erkennen. Maar zelfs als hij het kind niet erkent, verkrijgt hij toch
bepaalde rechten en plichten gekregen ten opzichte van het kind, indien het in de
bedoeling van partijen is dat de man sperma doneert om een (vader)rol in het
leven van het kind te gaan vervullen. Deze constructie vergt dat duidelijk
schriftelijk tussen partijen wordt vastgelegd wat de rol van de man in het leven
van het kind zal worden.
Het komt ook steeds vaker voor dat een donor sperma doneert als donor en
dat er na geboorte van het kind op de een of andere manier toch een rol voor de
donor is weggelegd in het leven van het kind. Als dat het geval is en de
moeder(s) deze rol heeft/hebben toegelaten, zou een eventueel afgesloten
donorcontract hierdoor tot onwaarde kunnen worden verklaard door een rechter.
Er is dan immers 'family-life' ontstaan tussen het kind en de donor, met
goedkeuring van de moeder(s). Als er eenmaal 'family-life' is ontstaan dan zal
een beroep op een donorcontract door de moeder(s) niet worden gehonoreerd
door de rechter. De moeder(s) heeft/hebben immers na het afsluiten van het
- 21 -
donorcontract uit eigener beweging in strijd gehandeld met de essentie van het
donorcontract en heeft daarmee in feite elke rechtskracht eraan ontnomen. Een
verzoek van de donor over bijvoorbeeld het rechterlijk vastleggen van een
omgangsregeling tussen de donor en het kind zal dan mogelijkerwijs gehonoreerd
worden.
- 22 -
8. COMMISSIE KALSBEEK
Op dit moment kunnen lesbische paren het juridisch ouderschap over het kind dat
binnen hun relatie is geboren, alleen verkrijgen door middel van adoptie. De
moeder van het kind, dus de vrouw uit wie het kind is geboren, is van rechtswege
juridisch moeder. De duomoeder is dit niet. Slechts door middel van adoptie
verkrijgt ook zij het juridisch ouderschap.
De Commissie Kalsbeek heeft de opdracht gekregen om te bekijken of er naast
adoptie nog andere manieren bestaan waarop de duomoeder op eenvoudige wijze
het juridisch ouderschap kan verkrijgen over het kind dat binnen de relatie van
twee vrouwen is geboren.
8.1 Bevindingen Commissie Kalsbeek
De Commissie is in haar advies tot twee mogelijkheden voor het verkrijgen van
het juridisch ouderschap van de duomoeder gekomen. Allereerst moet er een
mogelijkheid zijn om het kind te erkennen. Deze mogelijkheid moet zowel de
gehuwde als de ongehuwde duomoeder ter beschikking staan. Erkenning door de
duomoeder geschiedt op dezelfde wijze als erkenning van het kind door de
mannelijke partner van de moeder, zoals hiervoor al is behandeld. Daarnaast
moet de gehuwde duomoeder het juridisch ouderschap van rechtswege kunnen
verkrijgen. Vereist is dan wel dat de duomoeder met de moeder is getrouwd op
het moment dat het kind wordt geboren. De duomoeder wordt dan juridisch
moeder bij de geboorte van het kind.
8.2 Wetsvoorstel
Het kabinet heeft besloten het advies van de Commissie Kalsbeek op hoofdlijnen
uit te voeren. De wijzigingen die in de wet moeten worden ingevoerd zijn
opgenomen in een wetsvoorstel. Wanneer het wetsvoorstel wordt aangenomen,
worden de wijzigingen daadwerkelijk in de wet opgenomen. Op dit moment is dat
nog niet gebeurd.
De volgende wijzigingen zijn opgenomen in het wetsvoorstel;
1. Het moederschap van de duomoeder ontstaat van rechtswege als de
duomoeder is gehuwd met de moeder van het kind en duidelijk is dat de
biologische vader van het kind geen rol zal spelen in zijn verzorging en
opvoeding.
2. In alle andere gevallen kan de duomoeder het kind erkennen.
- 23 -
3. De mogelijkheid om de rechter te verzoeken om vervangende toestemming
voor erkenning wordt uitgebreid tot de zaaddonor die in een nauwe
persoonlijke betrekking staat tot het kind.
4. De vrouwelijke partner van de moeder die als levensgezel heeft ingestemd
met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad,
wordt gelijk gesteld aan de mannelijke levensgezel. Dit betekent dat:
a. het moederschap van deze partner gerechtelijk kan worden vastgesteld;
en
b. zij alimentatieplichtig is jegens het kind.
8.3 Betekenis van deze wijzigingen
De eerste wijziging zorgt ervoor dat de duomoeder het juridisch ouderschap over
het kind van rechtswege verkrijgt. Dit betekent dat zij het kind niet hoeft te
erkennen of te adopteren. Vereist is wel dat de duomoeder met de vrouw uit wie
het kind is geboren is gehuwd, en het kind is verwekt door kunstmatige
donorbevruchting als bedoeld in artikel 1, sub c Wet Donorgegevens Kunstmatige
Bevruchting. Er is dan gebruik gemaakt van een ‘onbekende’ donor. Een
verklaring hiervan moet bij de aangifte van de geboorte worden overgelegd aan
de ambtenaar van de burgerlijke stand en werkt terug tot aan de geboorte van
het kind. Wanneer er sprake is van een ‘bekende’ donor, bijvoorbeeld een vriend
van de moeder, ontstaat het ouderschap van de duomoeder niet van rechtswege.
De tweede wijziging zorgt ervoor dat de duomoeder, net als de mannelijke
partner van de moeder, het kind kan erkennen in de gevallen dat het
moederschap niet van rechtswege ontstaat. Hoe de erkenning verloopt, is
behandeld onder de paragraaf‘erkenning’. Doordat erkenning ook vóór de
geboorte kan geschieden, heeft de duomoeder de mogelijkheid het juridisch
ouderschap direct bij de geboorte te verkrijgen.
De derde wijziging houdt in dat de ‘bekende’ zaaddonor die in een nauwe
persoonlijke betrekking staat tot het kind, ook de mogelijkheid krijgt om de
rechter om vervangende toestemming voor erkenning te vragen. Op deze manier
zou de ‘bekende’ zaaddonor het juridisch ouderschap kunnen verkrijgen. Normaal
gesproken moet de moeder toestemming geven aan de persoon die het kind wil
erkennen. In het geval van de ‘bekende’ zaaddonor die in een nauwe persoonlijke
betrekking staat tot het kind, kan ook de rechter die toestemming geven indien
de moeder weigert. Dit zal echter niet zomaar gebeuren.
De vierde wijziging houdt in dat de levensgezel van de moeder, die heeft
ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben
gehad, door de rechter het juridisch ouderschap kan worden opgelegd. De daad
waarmee de duomoeder dan bijvoorbeeld heeft ingestemd, is de kunstmatige
- 24 -
donorbevruchting. Doordat de rechter het juridisch ouderschap kan vaststellen
wordt de duomoeder, ook ingeval zij niet van rechtswege juridisch ouder wordt
en het kind niet heeft erkend, toch juridisch ouder. Dit betekent dat zij ook
verantwoordelijk is om het kind te onderhouden. Deze wijziging biedt de moeder
de zekerheid dat de duomoeder haar verplichtingen niet kan ontlopen.