Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele...

154
Naam: Jolien Mertens Naam: Emma Steenkiste Promotor: Diane Boudringhien Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Hogeschool Gent Faculteit Mens & Welzijn Opleiding Bachelor in het Onderwijs: kleuteronderwijs/lager onderwijs Campus Ledeganck K.L. Ledeganckstraat 8 | 9000 Gent E. [email protected] | W. http://fmw.hogent.be

Transcript of Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele...

Page 1: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Naam: Jolien Mertens

Naam: Emma Steenkiste

Promotor: Diane Boudringhien

Academiejaar 2014-2015

Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

projectmatig aan bod laten komen in de lagere school?

Hogeschool Gent

Faculteit Mens & Welzijn

Opleiding Bachelor in het Onderwijs: kleuteronderwijs/lager onderwijs

Campus Ledeganck

K.L. Ledeganckstraat 8 | 9000 Gent

E. [email protected] | W. http://fmw.hogent.be

Page 2: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen
Page 3: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Naam Jolien Mertens

Naam Emma Steenkiste

Promotor: Diane Boudringhien

Academiejaar 2014-2015

Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

projectmatig aan bod laten komen in de lagere school?

Hogeschool Gent

Faculteit Mens & Welzijn

Opleiding Bachelor in het Onderwijs: kleuteronderwijs/lager onderwijs

Campus Ledeganck

K.L. Ledeganckstraat 8 | 9000 Gent

E. [email protected] | W. http://fmw.hogent.be

Page 4: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Deze bachelorproef mag gebruikt worden indien voldaan wordt aan onderstaande Creative Commons licentie van het niveau:

'Naamsvermelding – Niet-commercieel – Gelijk Delen'.

Ook het logo van HoGent moet behouden blijven.

De volledige licentieovereenkomst kan geraadpleegd worden op:

http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/2.0/be/legalcode.nl

Page 5: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Voorwoord

Als laatstejaarsstudenten voor de opleiding leerkracht lager onderwijs aan de Hogeschool

Gent, hebben wij onze bachelorproef gewijd aan de vraag: '„Hoe kan je de problematiek

rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school?‟.

Voor ons onderzoek hebben we ons verdiept in de wereld van de bijen en de bijensterfte

die nu een zeer actuele problematiek is op globaal niveau. Binnen dit onderzoek maakten

we een literatuurstudie over het leven van de bij en de huidige problematiek. Daarbij

ontworpen we een lessenpakket van 20 lesfiches voor leerkrachten dit thema willen

aanpakken in de klas en in de school.

We hebben veel plezier beleefd aan het voeren van dit onderzoek en het ontwikkelen van

het praktijkgedeelte. Ook de terugkoppeling naar de klas heeft ons veel bijgeleerd over hoe

je informatie op een boeiende manier kan overbrengen aan leerlingen.

Tijdens het voeren van dit onderzoek hebben we veel steun gehad aan instanties en

personen die ons begeleid hebben. Daarom willen we graag mevrouw Diane Boudringhien

bedanken die ons begeleidde als promotor. Ook Bart Vandepoele en Bruno Remaut,

beiden medewerkers van het natuurcentrum De Nachtegaal, krijgen onze oprechte dank

voor het helpen uitwerken van dit onderzoek en het verspreiden van ons lessenpakket.

Patrick Vanhopplinus, fotograaf, willen we bedanken voor de mooie foto‟s die een

meerwaarde bieden aan onze lesfiches. Ten slotte willen we de kinderen en lagere scholen

bedanken die ons de kans gaven onze lessen uit te proberen en voor de leerrijke feedback

op de verschillende activiteiten.

We zijn trots dat we dit werkstuk mogen voorleggen.

Page 6: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Inhoudstafel

Voorwoord .......................................................................................................................... 5

Inhoudstafel ........................................................................................................................ 6

Inleiding ......................................................................................................................... 10

Literatuurstudie ............................................................................................................... 11

I. Wat is een bij? .................................................................................................. 12

1 Verschillende soorten ....................................................................................... 13

2 Honingbijen ....................................................................................................... 13

2.1 Taxonomie(zie bijlage 1) ................................................................................... 13

2.2 Anatomie .......................................................................................................... 13

2.2.1 Kop ................................................................................................................... 14

2.2.2 Borststuk .......................................................................................................... 15

2.2.3 Achterlijf ............................................................................................................ 16

2.3 Levenswijze ...................................................................................................... 18

2.3.1 Taakverdeling ................................................................................................... 18

2.3.2 Communicatie ................................................................................................... 18

2.3.3 Voortplanting .................................................................................................... 18

2.3.4 Nest .................................................................................................................. 20

2.3.5 Levensloop ....................................................................................................... 20

2.4 Voedsel ............................................................................................................ 21

2.5 Vijanden ........................................................................................................... 21

3 Solitaire bijen .................................................................................................... 22

3.1 Taxonomie(zie bijlage 2) ................................................................................... 22

3.2 Anatomie .......................................................................................................... 22

3.3 Nest .................................................................................................................. 22

3.3.1 Ondergrondse nestgelegenheden ..................................................................... 22

3.3.2 Bovengrondse nestgelegenheden .................................................................... 22

3.4 Levensloop ....................................................................................................... 22

3.5 Voedsel ............................................................................................................ 23

3.6 Vijanden ........................................................................................................... 24

II. Moet ik bang zijn van bijen? .............................................................................. 25

4 Is het een bij?(zie bijlage 3) .............................................................................. 26

4.1 Hommels .......................................................................................................... 26

4.1.1 Anatomie .......................................................................................................... 26

4.1.2 Levensloop ....................................................................................................... 27

4.2 Wespen ............................................................................................................ 28

4.2.1 Anatomie .......................................................................................................... 28

4.2.2 Levensloop ....................................................................................................... 29

Page 7: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

4.3 Zweefvliegen .................................................................................................... 30

4.3.1 Anatomie .......................................................................................................... 30

4.3.2 Levensloop ....................................................................................................... 31

5 Steken bijen? .................................................................................................... 32

6 Allergieën ......................................................................................................... 32

III. Waarom is een bij nuttig? ................................................................................. 33

7 Bijenproducten .................................................................................................. 34

7.1 Honing .............................................................................................................. 34

7.1.1 Hoe wordt honing gewonnen? .......................................................................... 34

7.1.2 Bio honing? ....................................................................................................... 35

7.1.3 Fair Trade honing? ........................................................................................... 35

7.1.4 Verschillende toepassingen van honing ............................................................ 36

7.2 Propolis ............................................................................................................ 37

7.3 Bijenwas ........................................................................................................... 38

7.3.1 Smelten ............................................................................................................ 38

7.3.2 Wasblok gieten ................................................................................................. 38

7.4 Bijengif .............................................................................................................. 38

7.5 Stuifmeel/ stuifmeelpollen/ pollen ...................................................................... 39

7.6 Koninginnengelei/ koninginnenbrij .................................................................... 39

8 Bestuiving ......................................................................................................... 40

9 Bijen als bio-indicatoren .................................................................................... 40

IV. Wat houdt de bijenproblematiek in? .................................................................. 41

10 Inleiding ............................................................................................................ 42

11 De problematiek bij honingbijen: Colony Collapse Disorder (CCD) ................... 42

11.1 Colony Collapse Disorder ................................................................................. 42

11.2 Symptomen ...................................................................................................... 42

11.3 De oorzaken: geen eenduidigheid .................................................................... 43

11.3.1 Oorzaak 1: Ziekteverwekkers: de varroamijt ..................................................... 43

11.3.2 Oorzaak 2: het gebruik van pesticiden .............................................................. 45

11.3.3 Oorzaak 3: te weinig begroeiing ........................................................................ 46

11.3.4 Andere mogelijke oorzaken .............................................................................. 47

11.4 De actuele situatie ............................................................................................ 48

V. Hoe kunnen we de bijen helpen? ...................................................................... 49

12 Europees niveau ............................................................................................... 50

12.1 Wetgeving met betrekking tot pesticiden ........................................................... 50

12.1.1 Certificaat voor professionele gebruikers en verkopers ..................................... 50

12.1.2 Apparatuur voor het verspreiden van pesticiden ............................................... 51

12.1.3 Europese verboden .......................................................................................... 51

12.1.4 Streven naar geïntegreerde gewasbescherming ............................................... 51

Page 8: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

12.2 Piloot bewakingsprogramma ............................................................................. 52

12.3 Biodiversiteit bewaken ...................................................................................... 52

12.3.1 Maatregel 1: preventie ...................................................................................... 52

12.3.2 Maatregel 2: vroegtijdige signalisatie en snelle reactie ..................................... 52

12.3.3 Beheer van zorgwekkende uitheemse soorten ................................................. 53

13 Nationaal niveau en gewestelijk niveau ............................................................ 53

13.1 Actieplannen ..................................................................................................... 53

13.1.1 Federaal actieplan ............................................................................................ 53

13.1.2 Vlaams actieplan .............................................................................................. 53

13.2 Federaal Bijenplan ............................................................................................ 54

13.2.1 De 31 doelstellingen van het bijenplan .............................................................. 54

13.2.2 Balans .............................................................................................................. 55

13.2.3 De week van de bij ........................................................................................... 56

14 Gemeentelijk niveau ......................................................................................... 56

14.1 Concrete tips .................................................................................................... 56

14.2 Schoolniveau .................................................................................................... 58

15 Particulier niveau .............................................................................................. 58

15.1 Bijvriendelijke planten ....................................................................................... 59

15.2 Gelaagdheid in de begroeiing ........................................................................... 60

VI. Welk didactisch materiaal bestaat er al? ........................................................... 61

16 Inleiding ............................................................................................................ 62

17 Boeken, brochures en poster ............................................................................ 62

17.1 Boekenlijst ........................................................................................................ 62

17.2 Brochures, posters en zoekkaarten .................................................................. 63

18 Filmpjes ............................................................................................................ 65

19 Didactische en educatieve pakketten voor in de lagere school ......................... 67

Lessenpakket .................................................................................................................. 69

20 Projectmatig werken ......................................................................................... 70

20.1 Wat houdt het in?.............................................................................................. 70

20.1.1 Kiezen .............................................................................................................. 70

20.1.2 Onderhandelen ................................................................................................. 70

20.1.3 Verzamelen ...................................................................................................... 70

20.1.4 Uitwerken ......................................................................................................... 70

20.1.5 Presenteren ...................................................................................................... 70

20.1.6 Evalueren ......................................................................................................... 71

20.2 Hoe projectmatig werken met ons lessenpakket? ............................................. 71

20.2.1 Stap 1: Kiezen .................................................................................................. 71

20.2.2 Stap 2: Onderhandelen ..................................................................................... 71

20.2.3 Stap 3: Verzamelen .......................................................................................... 71

Page 9: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

20.2.4 Stap 4: Uitwerken ............................................................................................. 71

20.2.5 Stap 5: Presenteren .......................................................................................... 71

20.2.6 Stap 6: Evalueren ............................................................................................. 71

20.3 Projectmatig werken een keuze? ...................................................................... 71

21 Onze visie ......................................................................................................... 72

1. Lesfiche kamishibai .......................................................................................... 73

2. Lesfiche: wat is een bij? .................................................................................... 76

3. Lesfiche: kwartetspel ........................................................................................ 79

4. Lesfiche: imkerbezoek ...................................................................................... 82

5. Lesfiche: bijen turven ........................................................................................ 86

6. Lesfiche: bijentwister ........................................................................................ 89

7. Lesfiche: stuifmeelspel...................................................................................... 93

8. Lesfiche: bijenlied ............................................................................................. 96

9. Lesfiche: fruit in het Frans ................................................................................. 99

10. Lesfiche: spreekwoorden ................................................................................ 102

11. Lesfiche: bijenlandschap ................................................................................. 105

12. Lesfiche: bijenhotel ......................................................................................... 108

13. Lesfiche: bijenkaarsen .................................................................................... 113

14. Lesfiche: bijvriendelijkeplanten ....................................................................... 116

15. Lesfiche: moestuin .......................................................................................... 119

16. Lesfiche: zaadbommen ................................................................................... 122

17. Lesfiche: toneel spelen ................................................................................... 125

18. Lesfiche: stopmotionfilmpje ............................................................................. 128

19. Lesfiche: affiches ............................................................................................ 131

20. Lesfiche: spel wereldveroveraar ..................................................................... 134

Besluit ....................................................................................................................... 137

Bibliografie ...................................................................................................................... 139

Bijlagen .......................................................................................................................... 145

Page 10: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 10 van 154

Academiejaar 20xx-20xx Jouw volledige naam

Inleiding

Bijensterfte is een groeiend globaal probleem dat meer en meer in de actualiteit komt zonder dat dit naar ons gevoel voldoende aangekaart wordt in het lager onderwijs. Uit onze liefde voor natuur en milieu, wilden we met dit probleem aan de slag. We namen contact op met de medewerkers van natuurcentrum De Nachtegaal, die reeds een eerste editie van „De Week van de Bij‟ hadden georganiseerd. Ook zij kampten met het probleem van te weinig didactisch materiaal omtrent dit thema. Daarom sloegen we de handen in elkaar om zo de vraag van scholen naar lesideeën, materialen en projectmatig werken te beantwoorden.

Dit geheel hebben we gekaderd binnen de onderzoeksvraag: „Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school?‟

Ons doel is het ontwerpen van een lessenpakket dat in de lagere school kan gebruikt worden.

We stelden een lessenpakket samen bestaande uit 20 lesfiches met bijhorend didactisch materiaal. Dit didactisch materiaal vind je terug in de „Bijenbox‟ samen met het gepubliceerde lessenpakket. In ons praktijkgedeelte achteraan dit werkstuk, kan je ook de 20 lesfiches raadplegen.

Om tot ons doel te komen hebben we ons eerst verdiept in het onderwerp door middel van een literatuurstudie, die onderverdeeld werd in 6 deelvragen:

Wat is een bij?

Moet ik bang zijn van bijen?

Waarom is een bij nuttig?

Wat houdt de bijenproblematiek in?

Hoe kunnen we de bijen helpen?

Welk didactisch materiaal bestaat er al?

De eerste 2 deelvragen bevatten heel wat feiten die we kunnen linken aan het opleidingsonderdeel natuur. Hierover vonden we veel informatie en betrouwbare bronnen onder de vorm van boeken. De andere vragen zijn actueler en bevatten heel wat stof tot nadenken en tot op de dag van vandaag nog tot discussie leidt. Om deze vragen te beantwoorden deden we hoofdzakelijk beroep op internetbronnen, wegens gebrek aan actuele niet-digitale gegevens.

Veel plezier bij het lezen van dit onderzoek.

Page 11: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Literatuurstudie

Page 12: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

I. Wat is een bij?

Page 13: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 13 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertensen Emma Steenkiste

1 Verschillende soorten Op de wereld bestaan er meer dan 25.000 soorten bijen. Hieronder worden enkele verschillende soorten verder toegelicht.

2 Honingbijen De wetenschappelijke naam van de Europese honingbij (Apis mellifera) betekent letterlijk: "bij die honing draagt."

2.1 Taxonomie(zie bijlage 1) De naam „bij‟ is afgeleid uit het Middelnederlands „bie‟, de Nederlandstalige naam „honingbij‟ verwijst naar het vermogen om zelf honing te maken. De honingbij verzamelt nectar en zet dit, met gebruik van enzymen, om in honing zodat die langer houdbaar blijft.

De honingbij behoort tot de orde van de vliesvleugelen (Hymenoptera), met als sub orde Apocrita, afdeling angeldragers (Aculeata), de familie van de bijen (Apidae) en als geslacht de honingbij (Apis). Tot het ondergeslacht Apis behoren de meeste honingbijen. We kunnen het ondergeslacht nog eens opdelen in 9 verschillende soorten:

Apis mellifera (Honingbij, of Europese honingbij): komt van nature alleen voor in

Europa, Afrika en het uiterste westen van Azië.

Apis koschevnikovi: op Borneo voorkomende honingbij.

Apis nuluensis: komt ook enkel voor op Borneo en is een gastheer voor de

varroamijt die de westerse bij teistert.

Apis cerana (Aziatische, of Oosterse honingbij): komt voor in het Zuiden, het

Zuidoosten en het Oosten van Azië. Deze soort is ook een gastheer voor de

varroamijt.

Apis nigrocincta: komt enkel voor op het Filipijnse eiland Mindanao, en de

Indonesische eilanden Sulawesi en Sangihe.

Apis dorsata

Apis laboriosa

Apis florea

Apis andreniformis

2.2 Anatomie Een bijenlichaam van een koningin is tussen de 15 - 18 mm lang. Dat van de werkster is 11 - 13 mm lang en van de dar 13 -16 mm lang.

bouwen hun raten in open lucht

Figuur 1: Anatomie van de bij (Geurts A.,2009)

Page 14: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 14 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertensen Emma Steenkiste

2.2.1 Kop Van voren gezien heeft de kop de vorm van een driehoek.

2.2.1.1 Voelsprieten

De twee voelsprieten (of antennes) bestaan uit zeer bewegelijke ringen. Hierop zitten gevoelige puntjes waardoor de bijen met hun voelsprieten kunnen voelen, ruiken, smaken en horen. Het hoor orgaan is gelegen in het scharnier van de antennes. Met de voelsprieten kunnen de bijen ook de temperatuur tot op 1/4°C nauwkeurig meten.

2.2.1.2 Mond

De bij heeft krachtige kaken om de helmknoppen open te bijten, voor het kneden van was, om voorwerpen te verplaatsen en om propolis af te knagen. In de mond zit een proboscis: een buisvormige, lange tong (5,6 tot 7,1 mm lang) die opgerold zit in de mond. Het puntje is lepelvormig en wordt gebruikt om kleine hoeveelheden vloeibare voedingstoffen op te lepelen. Met de monddelen kunnen de bijen ook smaakverschillend waarnemen.

2.2.1.3 Ogen

Bijen hebben twee samengestelde ogen. De koningin heeft 4000 facetten, de werkster 5000 en de dar 8000 facetten. Die facetogen zijn gevoelig voor bewegende voorwerpen, maar de vormen worden niet scherp waargenomen (scherpte 1/100 van de mens). De bijen nemen een ander kleurenspectrum waar dan de mens. Bijen kunnen bijvoorbeeld het best de kleuren wit, geel en blauw onderscheiden. Het kleur rood zien ze als zwart. Bijen kunnen, in tegenstelling tot de mens, ultraviolet licht waarnemen.

Figuur 3: Vergelijking mensenoog met bijenoog (Geurts A., 2009)

Naast twee facet ogen bezitten de bijen ook driepunt- ogen (ocellen) op het voorhoofd. Daarmee meten ze het licht en kunnen zo tijdens het vliegen de stand van de zon waarnemen, om zich te oriënteren.

2.2.1.4 Klieren

Achter de hersenen en in de borst zitten klieren. De klieren zijn belangrijk voor 3 zaken: ze scheiden speeksel af om de vertering van stuifmeel te bevorderen, ze bevatten stoffen voor de voeding van larven en ze produceren de stof waarmee de larven zijn cocon spint. De voedselsapklieren in de kop ontwikkelen zich vooral de eerste levensdagen van de bij. Ze maken de beroemde koninginnenbrij waarmee ze de eerste koninginnenlarven voeden. Na enkele dagen (van 12 tot 21) verschrompelen de klieren. Bij de koningin zijn ze nauwelijks waar te nemen. Darren hebben deze klieren niet.

Figuur 2: Kop van de bij (Geurts A., 2009)

Page 15: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 15 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertensen Emma Steenkiste

2.2.2 Borststuk Dit is het middelste deel van een insectenlichaam waar de vleugels en poten aan vastzitten. Het borststuk van een honingbij is iets hariger dan een wesp, maar niet zo harig als een hommel.

Het borststuk bestaat uit drie versmolten segmenten waarbij telkens een paar poten gehecht is. Aan het tweede segment zitten de voorvleugels en aan het derde segment de achtervleugels. De inhoud van het borststuk zijn voornamelijk vliegspieren.

2.2.2.1 Vleugels

De voor- en achtervleugels worden tijdens het vliegen door haakjes met elkaar verbonden, in rust worden ze losgekoppeld en samengevouwen op de rug. De vleugels hebben een huidachtige structuur en zitten vol met fijne adertjes die dienen voor versteviging. De voorvleugels zijn de grootste vleugels. In de lucht maakt de vleugelpunt een achtvorm.

Bijen zijn uitstekende vliegers en kunnen snel van de ene bloem naar de andere vliegen. Het geluid dat je bij het slaan van die vleugels hoort is het typische gezoem die bijen maken. Bij verstoring van het nest slaan bijen sneller met hun vleugels waardoor ze harder zoemen. Bijen kunnen meer dan 11.000 keer per minuut met hun vleugels op en neer bewegen. Ze vliegen tot 14 km van hun nest om voedsel te zoeken. De meeste vluchten bestaan uit 1 of 2 km waarbij ze aan een snelheid van ongeveer 15km/uur vliegen. De topsnelheid van een bij is 30km/uur.

De vleugels zijn naast het vliegen ook heel belangrijk om de temperatuur in de korf constant te houden. Als het te warm wordt verspreiden de werksters zich en wapperen ze met hun vleugels om de kolonie te helpen afkoelen.

2.2.2.2 Poten

De honingbij heeft zes gelede poten die telkens bestaan uit zes afzonderlijke segmenten die in verschillende richtingen en in alle mogelijke hoeken kunnen bewegen. Bij het lopen bewegen de bijen steeds drie poten tegelijk. Alle poten hebben twee klauwtjes en een zuignapje die wordt gebruikt om over gladde vlakten te lopen.

Op de voorpoten zit een holte waarmee de bijen voortdurend hun voelsprieten reinigen zodat ze deze goed kunnen gebruiken. Met de middenpoten strijken de bijen het stuifmeel af dat aan hun lichaam kleeft. Ze bergen dit stuifmeel op in de korfjes van hun achterpoten. In die korfjes vervoeren ze ook propolis.

Een bij heeft geen oren maar neemt de trillingen waar via de poten.

Figuur 4: Poot van een bij (Geurts A., 2009)

Page 16: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 16 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertensen Emma Steenkiste

2.2.3 Achterlijf

2.2.3.1 Spijsverteringsorganen

De spijsverteringsorganen bestaan uit: de monddelen, slokdarm, honingmaag, ventiel, maag, dunne darm, dikke darm en de anus.

De bij zuigt voedsel op met de tong, deze komt dan in de mondholte terecht waar de klieren van de kop speeksel afscheiden om de vertering te bevorderen. Via de slokdarm komt het voedsel in de honingmaag terecht waar het tijdelijk bewaard wordt. Als de bij terug in de kast komt wordt de nectar afgegeven aan het bijenvolk om dit te bewerken tot honing. Als de bij honger heeft, gaat het ventiel tussen de

eigenlijke maag en de honingmaag open. Het voedsel wordt dan verteerd in de maag.

De dunne darm haalt er, net zoals bij de mens, de voedingstoffen uit en geeft die aan het bloed af. De onverteerbare resten worden via de endeldarm en anus uitgescheiden buiten de kast.

2.2.3.2 Bloedsomloop en hart

Bijen hebben geen gesloten (zoals de mens), maar een open bloedvatensysteem. Ze hebben slechts één bloedvat, het hart. Het hart is een dunne buisvormige spier waarin achter elkaar vijf kamers liggen. De hartkamers zuigen het bloed (kleurloos) op en pompen het van het achterlijf naar de kop. In de rest van het lichaam stroomt er ook bloed die de voedingstoffen bij de organen voert.

2.2.3.3 Ademhaling

De ademhaling van een bij gebeurt niet via de mond of neus, want bijen hebben geen longen. De ademhaling komt tot stand door de gaatjes in het bijenlichaam die men de stigmata noemt. Ze staan in verbinding met een haarfijn buizenstelsel die zuurstof via de kleinste vertakkingen naar alle weefsels pompt. De lucht wordt beurtelings ingezogen en uitgeperst door harmonicabewegingen.

2.2.3.4 Zenuwstelsel

Het zenuwstelsel van de bij bestaat uit zenuwknopen die verbonden zijn door zenuwstrengen, en een soort laddersysteem dat loopt van de hersenen tot achteraan het lichaam. De knopen zijn zelfstandig en blijven bv bij het uitscheuren van de angel nog altijd zitten waardoor deze zenuw nog steeds bestuurd kan worden en zo het gif verspreid kan worden.

2.2.3.5 Angel en gifblaas

De bij gebruikt zijn angel en gifblaas om zich te verdedigen. In rust ligt de angel in de angelkamer, tijdens het steken wordt het bijenlichaam naar beneden gebogen en schiet de angel uit de angelkamer. De angel boort zich in de huid van de aanvaller en blijft door de weerhaakjes stevig zitten. De bij vliegt terug op en scheurt daardoor de angel, gifblaas en zenuwknop uit haar lichaam. De gifblaas blijft doorpompen door de zelfstandigheid van de

zenuwknoppen.

Figuur 5: Achterlijf van een bij (Geurts A., 2009)

Figuur 6: Angel in mensenhuid (Geurts A., 2009)

Page 17: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 17 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertensen Emma Steenkiste

De bij sterft niet veel later aan haar verwondingen. Meestal kruipt ze weg om ergens te sterven.

Als de bij steekt naar andere insecten kan ze haar angel wel terugtrekken omdat de huid niet elastisch is.

De angel van de koningin heeft geen weerhaakjes, maar het gebeurt zeer zelden dat zij mensen aanvalt. Darren hebben geen angel.

2.2.3.6 Wasklieren

De werksters hebben bij de laatste vier ringen aan de buik vier paar lichtgekleurde vlekken. Dat zijn wasspiegels die boven de wasklieren liggen. Uit die klieren zweten de bijen vloeibare was die hard wordt en tussen de segmenten naar buiten schuift. De wasplaatjes worden met de achterpoten beetgepakt en zo aan de kaken doorgegeven. De bijen kauwen erop om wasraten mee te vormen.

2.2.3.7 Geurklier

Bijen hebben onderaan het lichaam een geurklier waarmee ze de nestgeur verspreiden. Ze staan dan op de vliegplank, met het achterlijf omhoog, en waaieren met de vleugels om de nestgeur te verspreiden. Ieder bijenvolk heeft zijn specifieke geur.

2.2.3.8 Vetlichaam

In de eerste weken van hun bestaan bouwen de jonge bijen een vet- en eiwitlichaam op. In het voorjaar gebruiken ze dit vet- en eiwitlichaam om het eerste broed te voederen.

2.2.3.9 Geslachtsorganen

De koningin heeft twee eierstokken die het grootste deel van het achterlijf vullen. Ze zijn peervormig en bestaan uit ongeveer 180 eibuisjes. In de eierstokken ontwikkelen de eitjes zich (tot 2000 per dag). Via de eileiders komen de eitjes in de schede, hierboven zitten de blaasjes met mannelijke zaadcellen die de koningin tijdens de paring heeft opgenomen. Wanneer de koningin een eitje in een cel legt wordt er een zaadcel aan toegevoegd.

De werksters hebben ook voortplantingsorganen, maar deze zijn enkel in aanleg. Wanneer er in lange tijd geen koningin meer aanwezig is, kunnen de eierstokken van de werksters actief worden en beginnen sommige werkster onbevruchte eitjes te leggen.

Darren hebben een paar testikels die gelegen zijn aan de beide zijden in het achterlijf. Deze zijn verbonden met de muskusklieren die uitmonden in een lange dunne buis die naar de penis leidt. Bij het paren verliezen de darren hun geslachtsorganen waardoor ze kort daarna sterven.

Page 18: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 18 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertensen Emma Steenkiste

2.3 Levenswijze

2.3.1 Taakverdeling Een gemiddeld bijenvolk heeft in de zomer 1 koningin, 250 darren, 20 000 werksters die voor voedsel zorgen en 40 000 werksters die in het nest blijven om hun taken daar te volbrengen.

De werksters zijn de kleinste, vrouwelijke bijen die geen vruchtbare eieren kunnen leggen, behalve als de koningin sterft. Ze oefenen in de loop van hun leven achtereenvolgens verschillende beroepen uit: ze maken schoon, bouwen raten, zorgen voor het broed en bewaken de toegang. Pas in hun laatste levensfase komen ze als haalbijen buiten het nest. De haalbij bezoekt bloemen waar ze nectar en stuifmeel vergaart. De nectar wordt vervoerd in haar honingmaag en het stuifmeel in speciale verzamelkorfjes aan haar achterpoten. De werksters leven in de zomer (drukste periode) maar zes weken.

De darren zijn iets groter dan de werksters en hebben ook grotere ogen en komen uit onbevruchte eitjes. Ze hebben als enige taak om de koningin te bevruchten en zo voor nageslacht te zorgen. Zodra ze hun taak hebben volbracht gaan ze dood.

De bijenkoningin legt telkens één ei in een cel, en dat tot wel 200 000 keer per zomer. Uit de eieren komen de larven: vrouwtjes ontstaan uit bevruchte eieren, de grotere mannetjes uit onbevruchte. De koningin wordt haar hele leven lang met koninginnengelei gevoed en wordt door een groep hofstaatbijen (=werksters die voeden) aandachtig in de gaten gehouden en verzorgd. De bijenkoningin kan enkele jaren leven.

2.3.2 Communicatie Honingbijen houden elkaar op de hoogte door verschillende chemische en mechanische communicatievormen waartoe ook de danstaal behoort.

Er zijn twee bijendansen: de rondedans en de kwispeldans. De rondedans wordt gebruikt om aan te geven dat er op minder dan 50 meter een nieuwe voedselbron gevonden is. Bij de tweede dans kwispelt de werkster met haar achterlijf als er op meer dan 100 meter afstand een nieuwe voedselbron is gevonden. Hoe sneller er wordt gedanst, hoe korter de afstand naar de voedselbron. De hoek van het kronkelgedeelte op de verticale lijn komt overeen met de hoek waarin de voedselbron zich bevindt ten opzichte van de zon.

Bijen kunnen ook communiceren door middel van geuren. Bijen van eenzelfde volk herkennen elkaar aan geurstoffen (feromonen) die de koningin maakt. Deze wordt verspreid over het hele volk.

2.3.3 Voortplanting De koningin legt bevruchte of onbevruchte eitjes. Uit de bevruchte eitjes kunnen koninginnen of werksters ontstaan. Darren ontstaan uit een onbevrucht eitje.

Als een koningin een bevrucht ei in een werkstercel legt, dan ontwikkelt zich daaruit een werkster. Als eenzelfde eitje gelegd wordt in een koninginnencel, dan ontwikkelt zich daaruit een koningin. Dit komt omdat de eitjes in koninginnencellen tijdens het hele groeiproces worden gevoed met koninginnengelei. De werkstercellen krijgen na de derde dag een mengsel van voedersap en honingstuifmeel.

De werksters en koninginnen hebben dus genetisch gezien dezelfde opbouw. Zo kunnen de bijen, bij een noodgeval, de werksterlarven uitbouwen tot een koningin door het voedsel aan te passen. Er ontstaat dan een „redcelmoer‟.

De koningin weet welk eitje ze waar moet leggen door de grote van de cellen. Ze controleert eerst de cel of ze schoon is en meet dan met haar voorpoten de celgrootte.

Page 19: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 19 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertensen Emma Steenkiste

Werkstercellen hebben een diameter van 5,3 mm en zijn dus kleiner dan darrencellen (9,6 mm). Bij het leggen van een eitje in de werkstercellen en koninginnencellen voegt de koningin sperma toe uit haar zaadblaasje, zo ontstaat een bevrucht ei.

Een koningin heeft voor de ontwikkeling van ei tot volledig insect slechts 16 dagen nodig. Een werkster heeft 21 dagen nodig, en een dar 24 dagen. Alle bijen doorlopen tijdens de ontwikkeling vier fasen: ei, larve, pop en volwassen insect.

De bij komt als witte, wormachtige larve te voorschijn uit haar ei. Ze heeft nog geen ogen, vleugels, voelsprieten of poten. De larven houden zich de hele dag bezig met eten zodat ze snel kunnen groeien. Als de larve volgroeid is begint de zijdeklier onder haar mond een vloeistof af te geven. Deze vloeistof droogt snel en vormt zich tot een stevig omhulsel, namelijk de cocon. In de cocon wordt de larve een pop die telkens donkerder van kleur wordt. Na verloop van tijd ontwikkelt deze poten, voelsprieten en andere lichaamsdelen. Geleidelijk verandert de pop in een volwassen insect.

Figuur 7: Levensloop van bijen (Geurts A., 2009)

Page 20: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 20 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertensen Emma Steenkiste

2.3.4 Nest Het nest van honingbijen is opgebouwd uit duizenden, boven en naast elkaar geplaatste, zeshoekige cellen. Een honingraat bestaat uit 2 ruggelings tegen elkaar zittende cellen. Honingraten worden gemaakt door de werksters. Zij maken was van vetvlokken in hun achterlijf en mengen dat met speeksel. Kauwend maken ze er een vettige substantie van die ze daarna in het nest in een ring aanleggen. Die ring wordt dan door middel van hun kaken en poten gekneed tot cellen. Een bijennest bestaat meestal uit zes honingraten met in totaal ongeveer 100 000 cellen. Om dit te maken hebben ze meer dan twee kilo was nodig.

Een aantal cellen van een raat, meestal de bovenste, worden voorbehouden voor het opslaan van voedsel. De cellen daaronder zijn voor de eitjes en de larven. Overal in de raten bouwen de werksters grotere cellen voor eitjes waar nieuwe koninginnen en darren uit komen. De cellen van een raat lopen altijd een beetje schuin af om te voorkomen dat er iets zou uitvallen. Bijen moeten hun lichaamstemperatuur op ongeveer 35°C houden om de vetvlokken, nodig voor was, te kunnen maken. Dat is tevens ook de

temperatuur waarbij de larven het best gedijen. Als het te warm wordt in het nest gaan de werksters bij de ingang met hun vleugels slaan voor de aanvoer van koude lucht. Als het te koud wordt gaan de bijen honing eten om energiek te blijven en kruipen ze dichter bij elkaar om warm te blijven.

2.3.5 Levensloop Honingbijen leven het hele jaar door in een kolonie waarbij er tussen de 10.000 (winter) en 50.000 (zomer) werksters werken.

Na de winter houden de bijen een grote schoonmaak. De eerste warme dagen in het voorjaar, waarbij het meer dan 10°C is, gebruiken ze voor reinigingsvluchten. Hun uitwerpselen hebben ze immers weken of maanden opgehouden omdat het buiten te koud was. De kast is verlost van haar uitwerpselen en de koningin gaat opnieuw aan de leg. Het stuifmeel van wilgen is hierbij zeer dankbaar want dit dient perfect als voedsel voor de larven. De kolonie zal snel aangroeien, het nectar en stuifmeel wordt verzameld en in de raten opgeslagen. Het stuifmeel wordt direct naast het broed opgeslagen. De nectar slaan ze op in de bovenste rand en in de raten naast of boven het broed. Wanneer meer en meer werksters ontstaan, zal de koningin ook meer eitjes leggen. Het broednest wordt dus groter en de voorraden worden door de bijen telkens verhuisd.

Tegen mei is het volk groot genoeg en is er voldoende voorraad aanwezig om aan vermeerdering te denken. Normaal kan de koningin al haar dochters (werksters) in toom houden door haar feromonen. Maar wanneer het volk te groot wordt lukt dat niet meer. De zwermdrift start en er worden koninginnendoppen opgetrokken. Hierin worden ook eitjes gelegd, maar deze zijn voorzien van koninginnenbrij. Normaal krijgen de larven dit enkel de eerste twee dagen, maar in de koninginnencellen voorzien de werksters de hele periode koninginnenbrij. Wanneer de larve klaar is om te verpoppen wordt de cel gesloten en 11 dagen later zal er een kersverse koningin uitkomen. Het sluiten van de cel is voor de bijen het teken om te zwermen. Dat betekent dat een deel van de bijen de kast verlaat en de oude koningin meeneemt. In een grote wolk trekken de bijen verder en zoeken ze een nieuwe locatie dicht bij de kast. De koningin zet zich ergens neer, en alle bijen verzamelen zich rond haar. Op dat moment gaan de werksters op zoek naar een geschikte nestplaats. Als die gevonden is beweegt de wolk bijen zich terug voort en vestigt zich daar.

Figuur 8: Moerdoppen (Geurts A., 2009)

Page 21: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 21 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertensen Emma Steenkiste

Het oude volk heeft na 11 dagen een nieuwe koningin die na de bruidsvlucht, waarin ze paart met verschillende darren, de nieuwe leider wordt van het bijenvolk. Indien er meerdere koninginnen tegelijkertijd uitkomen, kunnen er nog een aantal nazwermen worden gevormd waarbij de koningin telkens met een deel van het volk weg vliegt.

Ondertussen gaan de bijen verder met het halen van honing en worden er heel wat darren geboren. Het volk maakt zich terug klaar voor de winter. In augustus vindt de grote "Darrenslacht" plaats. De darren worden niet meer binnengelaten in de korf en sterven dus vrij snel uit. In het late najaar worden de laatste bijtjes geboren en deze leven veel langer dan de zomerbijen omdat ze minder hard moeten werken en omdat zij de winter moeten kunnen overleven om zo het volk in het najaar terug op gang te trekken.

Op koude winterdagen vormen de bijen in de kast een soort bol waarbij ze telkens een temperatuur van 13 tot 25°C proberen te houden. De bijen aan de buitenkant die het snelst afkoelen kruipen na een tijdje naar binnen om opnieuw op te warmen. Door deze techniek toe te passen kunnen zoveel mogelijk bijen toch de winter overleven. De bijen hebben ook voortdurend voedsel nodig en gebruiken dus hun hele honingvoorraad.

2.4 Voedsel De werksters zuigen met hun proboscis nectar op uit een bloem. Ze slaan deze op in een honingblaas die speciaal daarvoor gemaakt is. Bij ieder bezoek aan een bloem blijft er ook stijfmeel plakken aan hun lijf. Met hun poten maken ze er balletjes van en stoppen die dan in hun stuifmeelkorven op hun poten. Terug in hun bijenkorf halen ze de nectar uit hun honingblaas en geven het met de mond door. Een deel van de nectar wordt opgegeten, het andere deel wordt gebruikt om honing van te maken.

Honing wordt gemaakt door het mengen van nectar met speeksel. Dit mengsel wordt in een cel gedruppeld waarna de werksters met hun vleugels waaieren om het water dat er nog in zit te laten verdampen. De kleverige vloeistof die dan overblijft is honing.

Een bijenkolonie haalt hun voedsel uit één of twee verschillende soorten bloemen die binnen een straal van 2 km bloeien. Het stuifmeel bevat veel eiwitten en de nectar bevat de suiker die bijen nodig hebben voor energie.

2.5 Vijanden Verschillende dieren maken jacht op bijen.

De bijeneter is een vogel die bijen vangt en ze op een tak slaat om de angel te verwijderen voor hij de bij opeet.

Honingdassen zijn marterachtige roofdieren. Ze breken met hun scherpe klauwen de bijennesten open en verdoven de bijen met een bedwelmende geurstof. Anders dan dat hun naam doet vermoeden eet de honingdas de bijenlarven op.

De honingwijzer is een Savannevogel die honingdassen gebruikt door ze naar de bijennesten te leiden omdat de vogel zelf geen bijennesten kan openbreken. Zo kan de honingwijzer zich tegoed doen aan de overgebleven larven en was.

Ook krabspinnen eten bijen, zij liggen op de loer in bloemen. Wanneer een bij landt doorboort de spin haar met haar kaken en zuigt ze volledig leeg.

De gierzwaluw, lippenberen, stinkdieren, Killer Bees (geafrikaniseerde bijen) zijn natuurlijke vijanden van de honingbij.

Ook de mens is een grote vijand. Door het gebruik van pesticiden, bomen hakken, leefgebieden aan te tasten... vormen ze een bedreiging voor de bij.

Page 22: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 22 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertensen Emma Steenkiste

3 Solitaire bijen

3.1 Taxonomie(zie bijlage 2) De solitaire bij behoort tot de orde van de vliesvleugelen (Hymenoptera), met als suborde Apocrita, afdeling angeldragers (Aculeata), de superfamilie van de bijen (Apoidae). Hieronder zijn er verschillende families:

Colletidae (zijdebijen: zijdeachtige kleur van hun nestruimte)

Anrhophoridae

Megachilidae (behangersbijen: behangen hun nest met bladstukjes)

Andrenidae (zandbijen: bouwen nesten in zand of leem)

Halictidae (groefbijen: groef die bij de vrouwtjes over het midden van de laatste achterlijfsplaat loopt)

Apidae (familie van de honingbij, zie hierboven)

3.2 Anatomie Zie honingbij.

Solitaire bijen verschillen enkel bij de beharing. Sommige solitaire bijen hebben beharing op hun buik om zo stuifmeel te verzamelen. Anderen hebben lange haren op hun achterpoten. Er zijn zelfs solitaire bijen die geen verzamelapparaat voor stuifmeel bezitten. Hierover meer bij "voedsel".

3.3 Nest Solitaire bijen kunnen in twee groepen ingedeeld worden:

3.3.1 Ondergrondse nestgelegenheden Sommige soorten zoeken oude muizennesten op, zoals ook de hommel en de wesp. Ook in zandheuvels (tegen muur, naar het zuiden georiënteerd) zijn ze vaak terug te vinden.

3.3.2 Bovengrondse nestgelegenheden De bovengrondse nestgelegenheden kan je nog eens verdelen in 2 categorieën: door de natuur aangeboden en door de mens aangeboden.

De natuur levert veel nestmateriaal op, zowel voor de schuilplaats als voor het afwerken van de nestgelegenheid: holle plantenstelen, stelen met een zachte kern, gaten in stenen/bomen/planten, lege slakkenhuisjes...

De mens levert ook veel schuilplaatsen: gaten in huismuren, onder dakpannen, tussen of onder ramen...

3.4 Levensloop Solitaire bijen zijn meestal slechts enkele maanden actief op een jaar. In die periode gaat elk vrouwtje op zoek naar een geschikte nestplaats. De meeste soorten graven een tunneltje in de grond. Nog geen derde van de solitaire bijen zoekt bestaande holten in hout, stengels of tussen stenen.

Wanneer de nestholte goedgekeurd is begint het vrouwtje met een aantal foerageervluchten. Daarbij wordt stuifmeel verzameld dat achteraan in de nestholte wordt opgestapeld. Wanneer er voldoende stuifmeel is verzameld legt het vrouwtje er eitjes op.

Figuur 9: Solitaire bij (Matuka 2009)

Page 23: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 23 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertensen Emma Steenkiste

Hiervoor wordt een wand gebouwd van modder en speeksel zodat er een cel ontstaat. Op die manier wordt alles herhaald tot de holte volgebouwd is met cellen. De solitaire bij meet eerst de lengte van een cel en bouwt dan een drempel op de plek waar de volgende wand moet komen. Daarna wordt het stuifmeel aangevoerd en het eitje gelegd. Tot slot wordt de drempel uitgebouwd tot een gesloten wand.

Figuur 10: Levensloop van bijen

In de voorste cellen worden onbevruchte eitjes gelegd, hieruit zullen mannetjes komen. De opening vooraan wordt goed afgesloten met een mengeling van speeksel, modder en plantenmateriaal of zand zodat de eitjes goed beschermd zijn.

In de cellen ontwikkelen de eitjes zich tot larven die zich voeden met het stuifmeel. Zodra het stuifmeel op is spinnen de meeste soorten een cocon. Daarin veranderen ze van larve tot pop en vervolgens tot bij. Deze gedaanteverwisseling duurt een aantal maanden en afhankelijk van de soort bij overwinteren ze als pop of reeds als volwassen bij. In het volgende voorjaar komen de eerste mannelijke bijen uit het nest gekropen, deze wachten bij de nestplek tot de vrouwtjes uitkomen om die dan meteen te bevruchten.

Speciaal aan de solitaire bijen is dat ze nooit hun nageslacht zien, want de volwassen bijen sterven zodra voldoende nesten belegd zijn. Er zijn wel een aantal soorten waarbij er twee generaties op een jaar hebben. Daarbij wordt de eerste levenscyclus snel doorlopen zodat nog een tweede cyclus kan worden aangevat die dan bijen in het voorjaar zal voortbrengen.

Behalve de strikt solitaire levenswijze bestaan er ook nog andere levensvormen. Sommige soorten hebben nestplaatsen die dicht bijeen liggen waardoor het lijkt alsof het over een echt bijenvolk gaat. Andere soorten gebruiken dezelfde nestingang. Wat overal wel hetzelfde is, is dat de vrouwtjes hun eitjes in een verschillende gang leggen.

3.5 Voedsel Solitaire bijen verzamelen vooral stuifmeel en nectar die ze bijna alleen gebruiken voor de eigen energievoorziening. Hierdoor zijn het veel betere bestuivers dan de honingbij. Honingbijen durven de bloemen vaak te beroven van hun nectar zonder de meeldraden aan te raken. Slechts een klein percentage van de bestuiving wordt daadwerkelijk door honingbijen uitgevoerd. De solitaire bijen zorgen bij hun bloemenbezoek voor 97% bestuiving.

Volgens de manier waarop solitaire bijen stuifmeel naar hun nest dragen kunnen we ze nog eens onderverdelen:

Kropverzamelaars: dit is de meest primitieve vorm. De nectar wordt samen met het stuifmeel verzameld en ingeslikt en zo vervoerd naar het nest. Eenmaal aangekomen braken ze alles terug uit. Door de kleine maaginhoud kan er telkens maar een kleine hoeveelheid vervoerd worden. Daardoor ontstonden tijdens de evolutie andere bijensoorten met een verfijnder systeem.

Buikverzamelaars: alle bladsnijdersbijen zijn buikverzamelaars. De sterke beharing onder hun buik laat toe er heel wat stuifmeel in te verzamelen. Dit noemen we een buikschuier. Aangekomen in het nest, gaan zij deze uitkammen met de achterpoten en opslaan.

Page 24: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 24 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertensen Emma Steenkiste

Beenverzamelaars: dit zijn bijen waarvan de achterste poten uitgerust zijn met een sterke beharing waarin het stuifmeel vergaard wordt.

Korfverzamelaars: de meest efficiënte vervoerwijze. De achterpoten zijn uitgerust met een korfje waarin het stuifmeel vervoerd wordt net zoals bij de honingbij.

3.6 Vijanden Solitaire bijen hebben zoals de meeste levende wezens veel natuurlijke vijanden.

De mensheid is één van de grootste vijanden door het opruimen van holle stengels en vele andere tuininterventies. Andere vijanden zijn alle insectenetende dieren, zoals zoogdieren, vogels, amfibieën, vissen en andere insecten …

Page 25: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

II. Moet ik bang zijn van bijen?

Page 26: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 26 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

4 Is het een bij?(zie bijlage 3)

4.1 Hommels Er leven zo'n 40 soorten verschillende hommels in Europa. De bekendste is de Bombushortorum. Je kunt hem herkennen aan het aantal en de positie van de strepen op zijn achterlijf. De meest voorkomende hommel is de Bombusterrestris of aardhommel.

4.1.1 Anatomie

Groep

Kenmerk

Honingbijen Hommels

Ogen Vormen een driehoek Liggen op één lijn

Vleugels 2 paar 2 paar

Antennen Lang, bewegelijk Lang, bewegelijk

Verzamelapparaat voor stuifmeel (enkel vrouwtjes)

Korfjes op de achterpoten Korfjes op achterpoten

Steekgedrag Enkel vrouwtjes, kunnen 1 keer steken, enkel wanneer

ze zich bedreigd voelen

Enkel vrouwtjes, kunnen meerdere keren steken,

enkel als je ze vast neemt

Voedsel Nectar en stuifmeel Nectar en stuifmeel

Beharing en kleur Licht behaard Sterk behaard, beharing vormt vaak fel gekleurde

banden

Levenswijze Leven in kolonie, leggen honingvoorraad aan om zo

de winter te overleven.

Leven in kolonie, slechts één zomerhalfjaar, enkel de

jonge, bevruchte koninginnen overleven en

stichten nieuw volk

4.1.1.1 Kop

Het oog van de hommel bestaat, net zoals bij de bij, uit een heleboel samengestelde kleine oogjes.

De voelsprieten worden gebruikt om mee te voelen, horen en ruiken.

In tegenstelling tot de bij heeft de hommel stevige kaken. Deze worden alleen gebruikt om dingen vast te pakken of om bloemen stuk te knippen om bij de nectar te komen.

Wanneer de hommel haar tong niet gebruikt rolt ze deze op.

De lengte van de uitrolbare hommeltong (proboscis) varieert van soort tot soort. Hierdoor treedt er een zekere specialisatie

in bloembezoek op, waardoor hommels minder onderlinge concurrentie hebben.

Figuur 11: De hommel

Page 27: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 27 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

4.1.1.2 Borststuk

In vergelijking met andere leden van de bijenfamilie heeft de hommel het dikste en meest behaarde lijfje. Het zorgt ervoor dat het insect warm gehouden wordt waardoor ze veel vroeger kunnen buiten komen om een nest te bouwen en eitjes uit te broeden.

Door hun bovenkaken en klauwtjes aan de poten zijn hommels goede bestuivers. Ze pakken hiermee de meeldraad vast en met behulp van hun borstspieren kunnen ze de meeldraden heen en weer schudden. Uit de helmhokjes vallen er stuifmeelkorrels die ze verzamelen in hun korfjes.

Onderaan zijn lijf heeft de hommel een kale plek die hij gebruikt om zijn eitjes uit te broeden (broedplek). Zo kan de hommelkoningin zelfs al in de lente, diep onder de grond, eitjes uitbroeden. Op deze manier kan de hommel als eerste genieten van de lekkerste bloemen die vroeg in het voorjaar bloeien.

Een hommel kan zijn vleugels in rusttoestand loskoppelen van zijn vliegspieren. Zo kunnen ze die spieren heel snel laten trillen waardoor ze opgewarmd worden om te gaan vliegen of om zijn eitjes te laten uitkomen. Hommels hebben 6 gelede poten.

4.1.1.3 Achterlijf

De mannetjes hebben geen angel en geen stuifmeelkorfjes. Bij de werksters is de legbuis omgevormd tot een angel. Enkel de werksters en koninginnen kunnen dus steken.

De angel van de hommel blijft niet achter na een steek zoals bij de honingbij. Een hommel gaat na een steek niet dood en kan de angel telkens opnieuw gebruiken, net zoals wespen. De steek van hommels is pijnlijk maar niet gevaarlijk tenzij men allergisch is.

4.1.2 Levensloop De Bombusterrestris begint zijn leven al vroeg op een warme lentedag. Van zodra de grond opwarmt wordt de koningin, die de hele winter onder de grond doorbracht, wakker.

Vijf à zes maanden heeft ze geteerd op de vetreserves van haar lijf waar ze bovendien een voorraad zaad van de paring van de vorige zomer bewaart. Bij het ontwaken voedt ze zich met nectar en stuifmeel van vroege bloemen, daarna gaat ze alle spleten in het holletje inspecteren. Indien nodig kiest ze een nieuwe nestplaats, meestal een oud muizenhol die droog en geïsoleerd is. Ze voorziet daar een kussentje van stuifmeel die ze zelf verzamelde in de verzamelkorfjes aan haar achterpoten. Ze vormt daarna een ruwe cel met een wasachtige afscheiding uit haar lijf. Daarin zal ze haar eitjes leggen.

Tegelijkertijd bouwt ze een bankje van was waarin ze nectar of honing kan opslaan als voedsel voor de larven. Wanneer de larven uitkomen, geeft de koningin hen een mengsel van stuifmeel en nectar tot ze zich terug inspinnen in een zijden cocon. Als er genoeg werksters zijn uitgekomen, houdt de koningin op en nemen de werksters de taak van bevoorrading over. De koningin legt alleen nog eitjes en bouwt cellen. Wanneer het volk groot genoeg is, verzwakt de invloed van de koningin. Ze brengt dan nieuwe mannetjes en koninginnen voort waarna de structuur van de kolonie langzaam instort. De bevruchte vrouwtjes trekken zich, zodra ze een voorraad hebben aangelegd en hun vetreserves opgebouwd zijn, terug in een koele oever en duiken pas terug op in de volgende lente.

Kolonies van hommels die in koude streken leven ondergaan 1 keer per jaar een grote verandering. Alle hommels sterven doordat ze te weinig honing hebben opgeslagen om de winter te overleven. Alleen de jonge bevruchte koninginnen blijven in leven, zij houden een soort van winterslaap in de bodem of onder bladeren. Als ze in de lente terug wakker worden stichten ze een nieuwe kolonie.

Page 28: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 28 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

4.2 Wespen

Groep

Kenmerk Honingbijen wespen

Ogen Vormen een driehoek Vormen een driehoek

Vleugels 2 paar 2 paar, bruin

Antennen Lang, bewegelijk Lang tot zeer lang, bewegelijk

Verzamelapparaat voor stuifmeel (enkel vrouwtjes)

Korfjes op de achterpoten Geen

Steekgedrag Enkel vrouwtjes, kunnen 1 keer steken, enkel wanneer

ze zich bedreigd voelen

Enkel vrouwtjes, kunnen meerdere keren steken, als

ze zich bedreigd voelen

Voedsel Nectar en stuifmeel Nectar en organisch afval. Larve worden gevoed met insectenlarven, spinnen ...

Beharing en kleur Licht behaard Bijna geen beharing, fel geelzwart gekleurd achterlijf

Levenswijze Leven in kolonie, leggen honingvoorraad aan om zo

de winter te overleven.

Leven in kolonie, slechts één zomerhalfjaar, enkel de

jonge, bevruchte koninginnen overleven en

stichten nieuw volk

4.2.1 Anatomie

4.2.1.1 Kop

Wespen hebben langwerpige facetogen met inkepingen aan de binnenkant. De 3 puntogen op het voorhoofd vormen een driehoek.

Ze hebben 2 antennen die zeer beweeglijk zijn. De antennen zijn langer dan bij de honigbij.

4.2.1.2 Borststuk

Wespen zijn felgeel met zwarte strepen, dit dient om roofdieren te af te schrikken. Ze zijn haarloos en glad. Wespen hebben een wespentaille.

Wespen hebben 2 paar bruine (berookte) vleugels en 6 gelede poten.

4.2.1.3 Achterlijf

Wanneer een wesp steekt naar een aanvaller kan ze haar angel terugtrekken nadat het gif is ingespoten. Wespen blijven dus zelfs na het steken in leven. Ze doen meestal niemand kwaad want dit vraagt veel energie. Het gif moeten ze zelf aanmaken in een gifzakje, onnodige verspilling is zonde.

Als je door een wesp gestoken bent mag je zeker niet op je huid duwen want zo komt het gif vrij. Het beste is om, net zoals bij de bij, de angel weg te schrapen met je nagel.

Figuur 12: De wesp

Page 29: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 29 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

4.2.2 Levensloop Het leven van de wesp begint in de vroege lente. Dan verlaten de jonge wespenkoninginnen hun overwinteringplaats om op zoek te gaan naar nectar, voedsel bij vroege bloeiers (wilgen) en een geschikte plaats om een nest te bouwen. Elke van buitenaf bereikbare rustige, donkere holte kan dienst doen als een geschikte plaats. Een muizennest in de grond of oude zolder zijn perfecte plaatsjes. Met fijngekauwd hout bouwt de koningin vervolgens enkele broedcellen die onderaan open zijn. Daarna legt ze in elke cel een eitje en omhult het geheel met een papieren bol waarin ze onderaan een nestingang laat. De hoeveelheid wespen in zo'n nest kan oplopen tot 7000.

De mannetjes en de jonge koninginnen komen tevoorschijn in de zomer. Op het einde van de zomer legt de koningin minder eitjes en vermindert het aantal larven. De werksters vinden onvoldoende zoetstof in het nest en gaan elders naar zoetigheden op zoek. Vandaar dat we in het najaar opvallend veel wespen rond terrasjes zien.

Net voor de winter bevruchten de mannetjeswespen de jonge koninginnen. Zij zullen na de winter de enige overlevenden zijn van de kolonie. Solitaire wespen kunnen dan weer slechts enkele weken vliegen. Ze maken buiten hun nest met behulp van sprietjes gras.

Figuur 13: Van larve tot volwassen exemplaar

Stervende wespen geven een bepaalde geur af die andere wespen waarschuwt. Binnen de 15 seconden komen er dan andere wespen om elkaar te verdedigen.

Page 30: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 30 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

4.3 Zweefvliegen

Groep

Kenmerk Honingbijen zweefvliegen

Ogen Vormen een driehoek Vormen een driehoek

Vleugels 2 paar 1 paar

Antennen Lang, bewegelijk Zeer kort, behaard, onbeweeglijk

Verzamelapparaat voor stuifmeel (enkel vrouwtjes)

Korfjes op de achterpoten Geen

Steekgedrag Enkel vrouwtjes, kunnen 1 keer steken, enkel wanneer

ze zich bedreigd voelen

Noch mannetjes, noch vrouwtjes hebben een

angel, kunnen niet steken

Voedsel Nectar en stuifmeel Nectar en stuifmeel. Larven voeden zich met

(blad)muizen, of organisch afval

Beharing en kleur Licht behaard Meestal licht behaard, vaak geelzwart gekleurd

Levenswijze Leven in kolonie, leggen honingvoorraad aan om zo

de winter te overleven.

Leven solitair

4.3.1 Anatomie Zweefvliegen zijn er in alle soorten en maten, de meeste blijven in lengte onder de 2 centimeter. Veel zweefvliegen bootsen vliesvleugeligen (wespen, bijen, of hommels)na door felle kleuren, overeenkomstige patronen of lichaamsbeharing op bepaalde plaatsen. Zweefvliegen die op hommels lijken, hebben een harig achterlijf, soorten die op wespen lijken meestal niet. Dit is geen toeval; het lijken in kleur, vorm en/of geluid op andere, gevaarlijkere dieren. Dit heet “mimicry”en komt bij zeer veel dierengroepen voor.

4.3.1.1 Kop

De vliegogen van zweefvliegen zijn bijna rond en vullen een groot deel van de kop. Bij de mannetjes raken ze elkaar bovenop de kop. Zweefvliegen hebben drieledige antennen die onbeweeglijk zijn.

Zweefvliegen hebben geen kaken, enkel een tong.

Figuur 14: De zweefvlieg (Verheijden, 2010)

Page 31: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 31 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

4.3.1.2 Borststuk

Zweefvliegen hebben in tegenstelling tot bijen maar twee vleugels. De vleugels hebben een unieke vleugelbeadering. In de vleugel is namelijk een ader aanwezig die niet zoals andere aders een begin in de vleugelbasis heeft en eindigt aan de vleugelrand, maar die een eindje van de basis af begint en voor de rand van de vleugel eindigt. Deze ader heet vena spuriaen is bij bijna alle zweefvliegsoorten aanwezig. De vleugels van een zweefvlieg kunnen niet opgevouwen worden.

Met deze vleugels zijn ze ten opzichte van de veel zwaardere hommels, bijen en wespen heel wendbaar en hebben ze het vermogen perfect stil te hangen, te 'zweven'; vandaar ook hun naam.

Een zweefvlieg heeft vaak geen taille, maar is wel slank. Hun lijfje is niet-behaard en zwart met geel gekleurd. Een zweefvlieg heeft ook 6 gelede poten.

4.3.1.3 Achterlijf

Zweefvliegen hebben geen angel en kunnen dus niet steken.

Alle mannetjes hebben een asymmetrische knobbel op hun achterlijfspunt, terwijl de vrouwtjes een spitse symmetrische achterlijfspunt hebben.

4.3.2 Levensloop Zweefvliegen kunnen vergeleken worden met de gewone huisvlieg. Ze leggen hun eitjes meestal op planten of op de grond.

Sommige larven (maden) eten bladluizen en geen nectar of stuifmeel. Er zijn ook zweefvliegen die onder water leven, zij hebben een uitschuifbare adembuis. Nog andere leven in de nesten van wespen en eten daar het afval op of leven in composthopen en eten schimmels. De larven van zweefvliegen zien er verschillend uit, afhankelijk van waar ze leven en wat ze eten.

Als de larve volgroeid is bouwt ze een cocon en verpopt ze tot een volwassen zweefvlieg. Veel soorten overwinteren als eitje of als pop.

Page 32: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 32 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

5 Steken bijen? Door het algemene beeld van bijen trekken we vaak de verkeerde conclusies. Bijen zijn vaag gekleurd met bruin- en oranje strepen, in tegenstelling tot de felgele en zwarte strepen van de wesp. De kleuren zorgen ervoor dat eventuele roofdieren gewaarschuwd worden.

De meeste bijen steken alleen om zichzelf of hun nest te beschermen.

Als je toch door een bij wordt gestoken moet je de angel wegschrapen met je nagel. Dit is de meest pijnloze oplossing.

De zwelling kan verminderd worden door de steekwonde krachtig uit te zuigen en zo snel mogelijk af te koelen met ijsblikjes of koude kompressen.

6 Allergieën Letterlijk betekent allergie: het anders reageren dan normaal. De aanleg tot een allergie is meestal aangeboren. In België is er minder dan 10% van de bevolking allergisch aan bijen- of wespengif. Bij een allergische reactie kan jeuk, roodheid, galbulten, zweten, angst of ziekte gevoel voorkomen. Vooral een astma-aanval of zwelling van de bovenste luchtwegen die kan zorgen voor verstikking zijn levensbedreigend. Men kan hiervoor in behandeling gaan waarbij de betrokkene, door een 6-wekelijkse injectiekuur, telkens een kleine hoeveelheid van het gif ingespoten krijgt. Na verloop van tijd heeft het lichaam genoeg antistoffen gemaakt om de allergische reactie te laten uitblijven.

Wanneer iemand allergisch reageert op een bijensteek, betekent dat niet dat deze dat ook doet op een wespensteek en omgekeerd. Het gif heeft een andere samenstelling en wekt verschillende antistoffen op in het lichaam. Heel zelden komt het voor dat een individu toch allergisch reageert op beide steken.

Page 33: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

III. Waarom is een bij nuttig?

Page 34: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 34 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

7 Bijenproducten

7.1 Honing Aan de hand van rotstekeningen weten we dat er negenduizend jaar geleden al honing uit bijennesten gehaald werd. Duizend jaar later werden de bijen al gehouden in korven.

Honingbijen verzamelen nectar uit bloemen in hun honingmaag. De spijsverteringsklieren voegen bij de nectar allerlei stoffen toe. Eenmaal in de bijenkast gaat de verzamelde nectar in de vorm van een druppeltje van "mond tot mond" en worden er opnieuw spijsverteringssappen toegevoegd. Iedere twintig minuten geven de werksters het druppeltje door. Andere werksters verluchten, indien nodig, de kast en voorzien droge lucht om het droogproces van de vloeistof te versnellen. De honing wordt vervolgens verspreid en in raten opgeslagen zodat deze nog verder kan drogen. Na enkele dagen is de cel volledig gevuld en wordt ze verzegeld met een waslaagje.

Om één kilo honing te maken moeten bijen nectar verzamelen van vier miljoen bloemen. Een volledig bijenvolk kan in een jaar meer dan honderd kilo nectar verzamelen wat overeen komt met achttien kilo honing.

Er bestaan verschillende soorten honing. De kleur varieert van waterachtig tot bijna zwart en de vloeibaarheid van heel vloeibaar tot volledig gekristalliseerd. Dit is afhankelijk van het type plant(en) waarop de bijen op dat ogenblik vlogen. Honing geoogst in de lente staat voor lichte kleuren: acacia, klaver etc.

In de zomer oogst men honing met gele tinten en fruitige smaken: bijvoorbeeld zonnebloem. In de herfst is de honing eerder donker van kleur en fors van smaak: denk aan heidehoning.

Er is ook vaste en vloeibare honing. Vloeibare honing is honing met een groter fructose aandeel, die nog niet is gekristalliseerd. Vaste honing is honing die gekristalliseerd is, maar op een begeleide wijze zodat hij een fijne, zachte structuur heeft. Beide zijn even natuurlijk en voedzaam.

7.1.1 Hoe wordt honing gewonnen? Vroeger was het oogsten van honing een heel karwei: raten hingen in rotsen, spleten, bomen... Nu gebruikt de imker een stapelbare bijenwoning met uitneembare raten die het oogsten van honing vergemakkelijken.

7.1.1.1 Ontzegelen

Wanneer de honingraten vol zijn, neemt de imker de honingraten uit de bijenkast en ontzegelt deze met een ontzegelvork. Hij begint onderaan de raat en schuift naar boven om zo alle zegeltjes van de cellen af te halen. Na de ene kant draait de imker de raat om en doet hij hetzelfde aan de andere kant.

Figuur 15: Rotstekening (Geurts A., 2009)

Figuur 16: Ontzegelen van een honingraat (Geurts A., 2009)

Page 35: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 35 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

7.1.1.2 Slingeren

Met behulp van een honingslinger wordt de honing uit de ontzegelde ramen gehaald. Door de snelheid en kracht van het slingeren worden de cellen tegen de wand gedrukt zodat de honing eruit kan lopen. De raten kunnen later opnieuw door de bijen gebruikt worden.

7.1.1.3 Zeven

Bijenpootjes, deeltjes was en vuiltjes horen niet thuis in honing. Daarom gaat de honing na het slingeren eerst door een zeef om dan in het opvangvat te vallen.

7.1.1.4 Na het zeven

De honing wordt daarna overgegoten in emmers die afgesloten worden. De leeg geslingerde raten worden, eventueel, teruggezet in de bijenkasten.

7.1.1.5 Afschuimen

Na enkele dagen stijgen luchtbellen en kleine verontreinigingen in de honingemmer naar de oppervlakte. Dit veroorzaakt een schuimlaagje dat voorzichtig van de honing kan worden afgeschept. De honingoppervlakte wordt schoon en de honing helder.

7.1.1.6 Roeren

De honing moet voor het potten geroerd worden. Ongeroerde honing kan zeer hard worden. De grotere kristallen die tijdens het kristallisatieproces ontstaan worden door het roeren fijngewreven en gelijkmatig verdeeld. Zo ontstaat er een smeerbare, crèmige honing die nu kan worden afgevuld in potjes.

7.1.2 Bio honing? Alle honing is op dezelfde manier door de honingbij gemaakt. Het verschil tussen bio honing en gewone honing zit in het toezicht tijdens dit proces:

Een gecertificeerd biologisch werkende imker mag zich met zijn bijen niet vestigen in gebieden met intensieve landbouw (fruitteelt), omdat daar teveel wordt gespoten met gevaarlijke middelen voor bijen.

Bij behandeling (bv. tegen varroamijt) mogen geen resten van de gebruikte stoffen in de honing achterblijven. De imker wordt elk jaar gecontroleerd door een controledienst voor biologische productie.

Biologische honing komt uit gebieden waar, binnen een straal van zeven kilometer, geen industrie, niet-biologische landbouw of snelwegen voorkomen. De honing komt dus uit natuurgebieden en is afkomstig van niet-genetisch gemanipuleerde planten.

Bijen overwinteren enkel op hun eigenhoning en niet op suikerwater. Bij de verwerking wordt de honing niet verhit boven de 45°C, maar koud geslingerd.

Bij hogere temperaturen worden enzymen afgebroken, waardoor de voedingswaarde daalt. Wie honing in een drankje van meer dan 45°C drinkt, profiteert ook niet meer van de gunstige effecten van honing.

Als de imker hieraan voldoet krijgt zijn honing een biogarantielabel die je kunt terugvinden op de honingpotten.

7.1.3 Fair Trade honing? OxfamFair Tradeproducten zijn geproduceerd met respect voor mens en milieu. OxfamFair Trade importeert elk jaar ongeveer 80 ton honing waarvan tenminste 1 container biologische honing en 3 conventionele containers uit Chili.

Fair Trade laat toe dat partnerorganisaties in het buitenland een socio-economisch plan op lange termijn kunnen ontwikkelen, zowel tussen de imkers en de organisatie, als tussen de organisatie en de markt.

Page 36: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 36 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Door deze comfortabele duurzame relatie kan de organisatie grote bedragen lenen van banken, waardoor imkers gemakkelijk investeringen kunnen doen in bv. materiaal die ze nodig hebben.

De participatie op de internationale markt brengt nieuwe eisen mee. Om hieraan te kunnen voldoen worden de leden van de organisatie gevormd en gesteund.

Fair Tradehoning wordt bij de boeren thuis opgehaald en kwalitatief verwerkt. Honing die op deze manier verkregen wordt krijgt een fair tradelabel.

7.1.4 Verschillende toepassingen van honing De honing is lekker en gezond en kan gebruikt worden om allerlei ziektemiddeltjes en schoonheidsproducten te maken. Honing bevat enzymen, mineralen, essentiële vetzuren, sporenelementen, antioxidanten en vitamines.

7.1.4.1 In de medicijnenkast

Honing voorkomt wondinfecties.

Wondinfecties zijn steeds moeilijker te bestrijden, omdat bacteriën steeds meer resistent worden tegen antibiotica. De ziekenhuisbacterie is hiervan een mooi voorbeeld. Honing is een goed alternatief, want honing is antibacterieel waardoor resistentie niet mogelijk is. Bovendien stimuleert honing de heling van de wond.

Honing als natuurlijke inenting tegen hooikoorts.

Honing bevat kleine hoeveelheden pollen of stuifmeel. Door honing op te lossen in kruidenthee ontstaat een antihooikoorts drankje. Als allergische kinderen en volwassenen in de winter met een honingkuur starten, kan deze voor een genezend effect zorgen.

Honing helpt tegen hoest.

Honing helpt tegen nachtelijke hoestbuien. Honing heeft immers een verzachtend effect op de keel: er zitten antioxidanten in en honing heeft antibacteriële eigenschappen.

Honing remt diarree.

Honing bevat een antiseptisch middel die de groei van ziekteverwekkers, zoals salmonella remt. Voor de ontwikkelingslanden zou het massaal gebruik van honing een efficiënt en goedkoop middel zijn tegen de dodelijke diarree die er zo vaak optreedt.

Honing heeft een gunstige invloed op de lever.

Honing bevat tot 40% vruchtensuiker die tienmaal sneller verbrandt dan gewone suiker. De omzetting tot en het opstapelen van glycogeen is daardoor minder belangrijk, dat is een verlichting voor de zieke lever die zich daardoor sneller kan herstellen.

Honing helpt bij maagzweren.

Een maagzweerpatiënt produceert te hoge hoeveelheden maagzuur. Bij het eten van honing krijgt men een zoet- zure combinatie. Het maagzuur stabiliseert de suikers, zodat honing zijn antiseptische werking op de maagwand kan uitoefenen. Bovendien speelt de kalmerende werking van honing een grote rol in het genezingsproces bij een maagzweer.

Figuur 17: Honing proeven

Page 37: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 37 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Honing heeft een ondersteunende werking bij kanker.

Honing ondersteunt het genezingsproces bij kanker. Hier wordt hoofdzakelijk raathoning gebruikt, omdat deze ongeschonden is en niet met zuurstof in aanraking is gekomen. De remmende werking van honing op kankercellen wordt verklaard vanuit de aanwezigheid van acetylcholine.

Een heilzame werking op het menselijk welzijn in het algemeen.

Honing heeft een kalmerende werking en wordt daardoor aanbevolen bij het behandelen van stress, het vermoeidheidssyndroom en emotionele aandoeningen. Honing maakt serotonine1 in de hersenen vrij, waardoor de slaap wordt bevorderd. Daarnaast bevat honing waardevolle suikers en voldoende vitamines en mineralen.

7.1.4.2 Verzorgend effect

Met honing worden veel mengsels gemaakt die kunnen dienen als verzorgingsproducten:

Honing helpt bij een schrale gezichtshuid Honing helpt bij een droge huid Honing helpt bij dof haar

7.1.4.3 In de keuken

Aan honing wordt ook wel een geneeskrachtige en cosmetische werking toebedacht. Maar de meest bekende toepassing is het gebruik in de keuken.

Honing wordt in veel gerechten gebruikt als natuurlijke vervanger voor suiker. Honing is ongeveer 25% zoeter dan suiker waardoor je er dus minder hoeft van te gebruiken. Maar daarnaast geeft honing ook een bijzondere smaak aan gerechten.

Algemeen gebruiken we honing voor het zoeten van thee, yoghurt, kwark, pannenkoeken, wafels ... en het maken van een dressing voor salade. Ook in voorgerechten, hoofdgerechten en desserts wordt er gebruik gemaakt van honing.

7.2 Propolis Propolis wordt door bijen gemaakt om ongewenste kieren en openingen in het nest te dichten en om wanden te bekleden. Het is een lijmachtige substantie die bruinachtig is van kleur.

In de Griekse oudheid was propolis al bekend om zijn geneeskrachtige werking, het werkt bacterie- en schimmeldodend.

Propolis wordt vooral verkocht door winkels die gespecialiseerd zijn in natuurproducten en aangeprezen als natuurlijk medicijn. Het wordt gebruikt om ontstekingen, maagzweren en virale ziektes te behandelen.

Er wordt eveneens beweerd dat propolis goed is voor het versterken van het hart en zou het de kans op cataract verminderen.

1stof die voor diverse functies in het lichaam verantwoordelijk is zoals spierspanning, eetlust, slaap, geheugen,

stemming. Serotonine zorgt ook voor de overdracht van signalen tussen de hersencellen, het behoort dan ook tot de zogenaamde neurotransmitters.

Figuur 18: Propolis

Page 38: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 38 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

7.3 Bijenwas In vroegere tijden was bijenwas een kostbaar product, het was onmisbaar als grondstof voor kaarsen, zalven en zegellak. Ook nu nog is het dankbaar om bijenwas te winnen: hergebruik als kunstraat, voor het gieten van kaarsen... .

Het is goed om bijenvolken hun eigen wasraat te laten bouwen. Hun natuurlijke bouwdrift wordt daarmee benut en regelmatige raatvernieuwing is goed voor de gezondheid van het bijenvolk. Bovendien heeft raatvernieuwing invloed op de grootte van een bij. Achtergebleven pophuidjes maken de cellen van de raten kleiner waardoor dit kleinere bijen oplevert

De vrijkomende oude raat kan voor waswinning worden gesmolten, net zoals de uitgesneden darrenraat van bouwramen.

7.3.1 Smelten Het smelten van was gebeurt best in de winter. Zo kunnen er geen rondvliegende bijen op de geur afkomen.

Het smeltpunt van was ligt bij ca. 65°C. De was wordt uit de raten gesneden of met de hele raat ondergedompeld in heet water. De vloeibare was zal op het water gaan drijven. De imker schept daarna de was van het oppervlak af en giet deze voor verdere zuivering door een zeef.

7.3.2 Wasblok gieten De vloeibare was kan nu in vormpjes gegoten worden. Tijdens het stollen krimpt de was, waardoor de afgekoelde wasblok gemakkelijk uit de vorm loskomt. Hoe langzamer de was afkoelt, hoe meer verontreinigingen naar de bodem van het wasblok kunnen zakken. Deze kunnen dan later afgeschraapt worden.

7.4 Bijengif Bijengif wordt bij de bijen geproduceerd in de gifklier. Wanneer jonge bijen promoveren tot wachtbij, beschikken ze over een gevulde, eenmalige, gifblaas met een inhoud van ongeveer 0,3 mg.

Om bijengif in te zamelen laat men de bijen bij het binnenkomen in de bijenkast over een plastic vlies passeren. Boven dit plastic vlies zijn een paar draden gespannen, die beurtelings positief en negatief geladen zijn. Zodra een bij daarmee in aanraking komt, steekt deze, als reactie, hun angel in het vlies. Zo blijft er telkens een druppeltje gif achter die de imker kan verzamelen.

Bijengif bestaat uit verschillende enzymen en peptiden die vooral in de farmaceutische industrie gebruikt kunnen worden. Het heeft een veelzijdige werking op het menselijk organisme en kan gebruikt worden in verschillende medische situaties: reuma, artritis, multiple sclerose, herstel van littekenweefsel... .

Figuur 19: Bijenraat, bijenwas, kaarsen

Figuur 20: Angel met gifdruppel (Geurts A., 2009)

Page 39: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 39 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

7.5 Stuifmeel/ stuifmeelpollen/ pollen Stuifmeelpollen worden door bijen verzameld van bloemen.

Een imker plaatst een bijenval voor de ingang van een bijenkast waardoor de bijen verplicht worden om via de val de kast te betreden. De stuifmeelval is voorzien van rondgaas met een kleine doorsnede waar een bij nog maar net door kan. Een bij met twee stuifmeelklompjes aan de achterpoten zal zich dus door het gaas moeten wringen waardoor deze één stuifmeelklompje zal verliezen.

De stuifmeelklompjes vallen van de achterpoten door het gaas waar het stuifmeel doorheen kan vallen, maar waar de bijen niet aan kunnen. De stuifmeelklompjes komen uiteindelijk in een schuiflade terecht. Waar aan het einde van de dag het stuifmeel door de imker kan worden verzameld.

Het verzamelde stuifmeel wordt zo snel mogelijk gedroogd om gisting en schimmels te voorkomen. Tijdens het droogproces worden ook alle verontreinigingen, bijvoorbeeld: bijenpoten, vleugeltjes... verwijderd.

Stuifmeel is een uniek mengsel die voedingssupplementen bevat die ook voor de mens essentieel zijn voor een goede gezondheid. Het bevat 30% eiwitten, 30% koolhydraten, 20% vetten en verschillende mineralen en vitaminen. Door de grote hoeveelheid vitamine B12 is stuifmeel zeer waardevol voor vegetariërs.

Veel sporters gebruiken stuifmeel. Het bevatvoor verteerde (snelle) suikers waardoor bij inname een snelle en natuurlijke opname naar de spiercellen en weefsels wordt gestuurd. Dit zorgt voor een krachtig en energiek gevoel en helpt bij sporters hun prestaties te verbeteren.

Stuifmeel heeft ook een gunstige invloed op de darmwerking en ademhaling. Het ondersteunt een gezonde spijsvertering en bevordert de conditie van huid, haar en nagels.

Stuifmeelkorrels worden gevriesdroogd en kunnen daarom droog en goed afgesloten langer dan een jaar bewaard worden.

7.6 Koninginnengelei/ koninginnenbrij Sommige mensen eten koninginnenbrij omdat deze veel vitaminen, aminozuren en mineralen bevat.

Koninginnebrij is de substantie die door de voedselsapklieren afgescheiden wordt en die de werksters tussen de zesde en tiende levensdag produceren als voedsel voor de larven, in het bijzonder voorde larven die bestemd zijn om koningin te worden. Wanneer jonge larven, gedurende hun hele ontwikkelingscyclus, gevoederd worden met koninginnenbrij groeien ze uit tot koninginnen.

Omdat koninginnenbrij een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van het bijenvolk is het belangrijk dat het oogsten voor gebruik door de mens niet ten koste gaat van de bij.

Voor de oogst hangt de imker in de bijenkast kunstmatige koninginnencellen. Een werkster- of darrenlarve wordt rechtstreeks gevoed met koninginnenbrij die de volwassen werkster produceert, waardoor oogsten op dit moment onmogelijk is.

Figuur 21: Schuiflade met stuifmeel

Figuur 22: Koninginnenbrij (Weyn's 2014)

Page 40: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 40 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Enkel uit koninginnencellen kan er koninginnenbrij geoogst worden. Koninginnenlarven krijgen namelijk een veel grotere hoeveelheid gelei in de cel toegediend dan dat ze in één keer kunnen consumeren.

Uit een goed functionerende korf kan na een periode van 5-6 maanden slechts ongeveer500gkoninginnenbrij geoogst worden waardoor dit als een luxeproduct beschouwd kan worden.

8 Bestuiving Bijen en bijenproducten zijn zeer nuttig voor de mens. De bijen bestuiven 75% van alle gewassen. Zonder die bestuiving groeien er geen nieuwe planten. Ze bestuiven ongeveer 71 van de honderd belangrijkste gewassen in de wereld! Zonder bijen zouden er geen appels, amandelen, wortels, uien, komkommers, sinaasappels, pompoenen, komkommers, tomaten, thee, koffie... meer zijn. We zouden veroordeeld zijn tot het eten van granen, maïs en rijst.

Ook in de landbouw worden ze ingezet. Fruittelers gebruiken bijen om alle bloemen in een korte tijd te bestuiven Ze vragen in de lente aan de imkers om hun bijenkasten in hun boomgaarden te zetten. Fruitbomen staan al vroeg in bloei, maar een fikse hagel- en of sneeuwbui maakt de bloesems kapot. Eén bij bezoekt ongeveer vijftienhonderd bloemen op een dag, een kast met tienduizend bijen bezoekt er gemakkelijk vijftien miljoen op een dag. Zelfs de akkerbouw rekent op de bij. Zo geeft koolzaad tot 30% meer zaad met bijen in de omgeving.

We houden tegenwoordig zelfs hommelsoorten in kassen om die te exporteren naar andere landen. Zo worden die planten ook bestoven.

9 Bijen als bio-indicatoren Bijen zijn tevens één van de meest betrouwbare bio-indicatoren wat betreft de toestand van het landschap. Ze worden blootgesteld aan kleine vervuilingen in de lucht. Door hun vertakte haren die dienen voor het verzamelen van stuifmeelkorrels krijgen bijen ook te maken met deze vervuilingen. Ook nectar, stuifmeel en water zijn andere blootstellingwegen die via bijen onderzocht kunnen worden.

Bijen werden reeds ingezet om milieuverontreiniging in kaart te brengen, meer bepaald radioactiviteit (Italië, Verenigde Staten), metalen (in heel wat landen, onder meer een studie over lood in België) en pesticiden van agrarische oorsprong (met name in Griekenland en Italië). In Frankrijk en Italië werden globale projecten opgezet, waarbij meerdere milieuvervuilingen onderzocht werden.

Figuur 23: Bestuiving door de bij

Page 41: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

IV. Wat houdt de bijenproblematiek in?

Page 42: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 42 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

10 Inleiding Tijdens de lente komt het elk jaar wel eens in het nieuws. Bijen verdwijnen, ze hebben het moeilijk om te overleven en het sterfteaantal stijgt telkens weer. Maar wat is nu juist het probleem waardoor deze bijen niet meer overeind blijven?

Het verdwijnen van honingbijen of huisbijen is zeer snel op te merken. Een imker zal al gauw aan de noodrem trekken wanneer één van zijn bijenkasten leeg wordt aangetroffen. Dit verschijnsel heeft men benoemd als Colony Collapse Disorder of de „verdwijnziekte‟.

Maar ook bij de wilde bijen worden problemen vastgesteld. De populatie krimpt en ook deze insecten worden meer en meer het slachtoffer van ziekten en andere ongunstige factoren.

In dit hoofdstuk geven we meer uitleg wat er juist aan de hand is met de bijen, wat de oorzaken zijn en welke gevolgen dit meedraagt voor de mens en onze maatschappij.

11 De problematiek bij honingbijen: Colony Collapse Disorder (CCD)

11.1 Colony Collapse Disorder Het verschijnsel dat CCD beschrijft, is al geruime tijd vastgesteld bij imkers. Wanneer juist het eerste geval van CCD werd vastgesteld is niet volledig duidelijk. Maar de eerste keer dat dit verschijnsel werd beschreven, was in het jaar 1869door een anonieme bron in Noord-Amerika.

Vanaf 1990 doken er meerdere gevallen van lege bijenkasten op. Maar deze gevallen behaalden niet de grote media. Vanaf dit punt waren er ook al vaststellingen van bijensterfte gesitueerd in Europa.

Sinds 2003 was er een stijging in het aantal bijensterftes, zowel in Europa als in Amerika. Doch is de term Colony Collapse Disorder pas in 2006 voor het eerst gebruikt. Dit gebeurde naar aanleiding van een zeer grootschalige vaststelling van bijensterfte.

David Hackenberg, een professionele imker uit Pennsylvania, bezat ruim 400 bijenkasten. Op een gegeven moment stelde hij vast dat met uitzondering van enkele bijenkasten, alle andere bijenkasten leeg waren. Hij contacteerde Pennsylvania State University en vroeg hen onderzoek te doen naar dit verschijnsel. Zij benoemden dit verschijnsel als Colony Collapse Disorder. Na dit voorval kwam CCD meer en meer in de media en werden er ook meer vaststellingen van CCD gemeld over de hele wereld.

11.2 Symptomen De symptomen van CCD treden pas laattijdig op. De eerste symptomen kan je pas vaststellen wanneer je een kolonie al actief ziet slenken. Ook bij een volledige „collapsedcolony‟ zijn er symptomen die duidelijk pleiten voor een geval van CCD. Hier vind je een opsomming van de meest herkenbare symptomen tijdens deze 2 fasen.

Bij het actief slenken van een kolonie kan je waarnemen dat:

er een duidelijk tekort is aan werkkrachten om het aanwezige broed te verzorgen;

de werkkrachten die voorzien zijn om het broed te verzorgen grotendeels is opgebouwd uit jonge bijen;

de koningin nog steeds aanwezig is;

de kolonie minder voedingsstoffen consumeert en ook minder voedingsstoffen binnenhaalt.

Page 43: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 43 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Bij een ingestorte kolonie kan je waarnemen dat:

er bijna een totale afwezigheid is van volwassen werksters. Een honingbij heeft het instinct dat ze bij besmetting of ziekte de korf verlaat om zo de kolonie niet in gevaar te brengen;

de enige overgebleven bijen de koningin, enkele jonge werksters en het broed zijn;

er voor de bijenkast een aantal dode bijen liggen;

de broedcellen reeds goed afgesloten zijn en pas laat aangevallen worden door de ziekteverwekkers;

er heel wat voedsel aanwezig is, en doch niet meteen gestolen wordt door andere kolonies.

11.3 De oorzaken: geen eenduidigheid Naar de oorzaak van CCD wordt er nog steeds veel onderzoek gedaan. Velen spreken elkaar tegen, zoals pesticide bedrijven, wetenschappers en imkers. Waar men het meestal wel over eens is, is dat CCD niet 1 specifieke oorzaak heeft. Het is een samenloop van omstandigheden. In dit onderdeel bekijken we de meest gekende en meest plausibele oorzaken van de verdwijnziekte:

Ziekteverwekker: de varroamijt

Het gebruik van pesticiden

Te weinig begroeiing

Andere mogelijke oorzaken

11.3.1 Oorzaak 1: Ziekteverwekkers: de varroamijt Een zeer gekend, maar niet gewenst beestje in de bijenwereld, is de varroamijt. Deze mijt van 1 millimeter groot is afkomstig uit Azië, maar is in de loop van de tijd meer en meer verspreid geraakt. De Aziatische honingbijen zijn reeds sterk genoeg om deze mijten uit de korf te verwijderen, maar andere honingbijen zoals de Europese en Amerikaanse verwanten zijn niet in staat zich zelfstandig te verweren tegen deze ziekteverwekker.

Op onderstaande foto zie je een volwassen vrouwtje. Het heeft een zeer herkenbare roodbruine kleur en een ovale vorm. Het beestje is zo‟n 1 millimeter groot en anderhalve millimeter breed. Een mannetje is veel kleiner en heeft een witachtige tot doorzichtige kleur

11.3.1.1 Ruimtelijke situering vroeger en nu

Zoals hierboven reeds vermeld kunnen we de oorsprong van de varroamijt situeren in Azië. Hier worden weinig of geen problemen opgemerkt aangezien de Aziatische bijen zichzelf kunnen beschermen tegen deze parasiet.

Er zijn 2 soorten varroamijten die hun oorsprong vinden in Azië: Varroa Jacobsoni en Varroa Destructor. Voor een lange periode ging men er vanuit dat de Varroa Jacobsoni diegene was die onze gebieden teisterde, maar na jaren onderzoek is het tegendeel bewezen. De Varroa Destructor is de mijt die we in onze gebieden aantreffen. Deze soort kent nog eens twee

Figuur 24: Vrouwelijke volwassen Varroamijt

Page 44: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 44 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

genetisch onderscheiden types: één afkomstig uit Japan en één afkomstig uit Korea. De soort die wij bij ons aantreffen is afkomstig uit Korea.

Maar hoe komt deze mijt in onze contreien? Op een bepaald moment heeft men bijen getransporteerd van Europa en andere gebieden naar Azië. Hierdoor kon de varroamijt zich ook nestelen bij de Europese en andere verwanten. Nadien kwamen er ook geïmporteerde bijenkolonies onze kant op waardoor de varroamijt hier nog verder zijn gang kon gaan.

Er zijn echter op de wereld nog steeds plaatsen waar de varroamijt niet gespot wordt. Dat zie je op onderstaande figuur.

Australië en gebieden in Afrika zijn dus nog steeds vrij van varroamijten. Dit is ook te danken aan een zeer streng beleid die ze hier tegen voeren. Vooral in Australië is dit goed waar te nemen.

11.3.1.2 Gevolgen

Wat kan een varroamijt aanrichten binnen een bijenkolonie, is misschien de belangrijkste vraag. Het leven en de werkwijze van de varroamijt verloopt via een telkens terugkerende cyclus.

Een vrouwelijke varroamijt start met het zuigen van bloed op een volwassen honingbij. Nadien gaat deze mijt zich nestelen in een cel bij een larve. Wanneer de larve zich verpopt, zuigt ze ook het bloed op van dit diertje. Nadien start de mijt met eitjes leggen, om de 30 uur een eitje. Nadien paren de mijten. De volwassen vrouwtjes verlaten de cel en kiezen een nieuwe cel om de cyclus opnieuw te doorlopen. De mannetjes wachten totdat de laatste vrouwtjes volwassen zijn. Ze paren met hen en kort nadien sterven de mannetjes

De gevolgen voor de bijen kunnen uiteenlopend zijn. Hier volgt een opsomming van mogelijke gevolgen bij de aantasting van een honingbij door een varroamijt.

Bij besmetting tijdens het popstadium kan er gewichtsverlies optreden. Dit kan er voor zorgen dat ze amper nog kunnen vliegen.

Besmetting zorgt voor een verkorte levensduur.

Besmetting in de broedcel kan ook leiden tot een kleinere eiwitreserve.

Het navigatie- en leervermogen van de bijen wordt aangetast, waardoor ze de korf minder goed kunnen dienen en soms de weg naar de korf niet meer terugvinden.

Wanneer de varroamijt niet goed bestreden wordt, kan een volledig volk geïnfecteerd worden en kan een volledige kolonie instorten. Dit gebeurt vooral in het najaar. Wanneer een korf zich klaarmaakt om te overwinteren, is de kolonie al wat kleiner. Dit leidt tot een ongezonde verhouding tussen de niet besmette en besmette broedcellen. Wanneer er geen gezonde populatie aan winterbijen aanwezig is, kunnen virussen snel meester worden over de kolonie en deze laten instorten.

Figuur 25: Verspreiding van de Varroamijt in 2010 volgens University of Florida (UFIFAS 2010)

Page 45: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 45 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Enkele virussen kunnen overgedragen worden door varroamijten. Het meest bekende virus is het Misvormde Vleugel Virus. Dit virus zorgt voor misvormde vleugels, een verkort achterlijf en een verminderd leervermogen. Ook andere virussen worden overgedragen door deze mijt en deze virussen krijgen de overkoepelende naam het Acute Bijen Paralyse Virus-complex.

Een bijenkolonie zal niet zo snel instorten door de varroamijt alleen. Vooral wanneer er ook virussen de kolonie binnendringen, sterft de kolonie na één seizoen.

11.3.1.3 Bestrijding

Het bestrijden van de varroamijt is met de jaren moeilijker geworden. Vroeger gebruikte men vooral chemische producten. Maar deze zorgde voor restanten van het chemisch product in de bijenwas en de honing. Bovendien zijn mijten al aan heel wat verscheidene chemische bestrijdingsmiddelen immuun geworden en kunnen ze dus geen dienst meer doen. De oplossing ligt dus in het duurzaam en milieuvriendelijk bestrijden van de beestjes. Ook hier is het de bedoeling om meerdere behandelingen te combineren om zo een doeltreffende bestrijding te starten.

Wil je meer weten over hoe de bestrijding van de varroamijt in zijn werk gaat? Ga dan naar de volgende website voor een gedetailleerde omschrijving: http://www.imkersnederland.nl/upl/fls/varroa2010.pdf

11.3.2 Oorzaak 2: het gebruik van pesticiden Ook al ontkennen grote producenten van pesticiden hun betrokkenheid in de zaak rond de bijensterfte, toch heeft al heel wat onderzoek aangetoond dat pesticiden en dan vooral de neonicotinoïden mede aan de oorzaak liggen van de actuele bijensterfte.

11.3.2.1 Schadelijke insecticiden voor bijen

Neonicotinoïden zijn een nieuwe vorm van pesticiden. Deze pesticiden kennen ook een andere werking. Neonicotinoïden worden via de sapstromen opgenomen in de plant. Zo wordt niet enkel het oppervlak van de plant voorzien van gif, maar de plant op zich bevat ook gif. Hierdoor bevat ook het stuifmeel en de nectar gif, wat dan weer een nadelig effect heeft op de bijen en de welgekende bijensterfte. Neonicotinoïden worden op twee manieren verspreid: door ze uit te sproeien over landbouwgrond en door coating.

Bij de besproeiing komt het gif op de aarde terecht alsook op de plant zelf. Dit gif wordt nadien opgenomen door de plant via de wortels naar de sapstralen en zo wordt het gif in de plant verspreid.

Men kan ook nog een stapje verder gaan en werken met coating. Deze techniek houdt in dat men zaden eerst gaat voorzien van een laagje gif. Zo wordt de plant beschermd vanaf het eerste moment. Maar ook hier wordt er weer schade aangericht bij de bijen alsook bij andere insecten. Dr. Jeroen van der Sluijs, universitair docent Nieuwe Risico‟s aan de Universiteit Utrecht, vertelt in een documentaire over bijensterfte dat slechts 20% van het gif wordt opgenomen door de plant. De rest van het gif wordt weggespoeld en zorgt voor vergiftiging van de nabije waterstromen. Dit zorgt ervoor dat ook andere levende organismen zoals larven van insecten niet kunnen overleven in hun natuurlijk habitat. Ook voor diertjes in de aarde is dit gif zeer schadelijk.

11.3.2.2 Gevolgen

Er is nog geen expliciete duidelijkheid gekomen dat nicotinoïden rechtstreeks schadelijk zijn voor de mens en andere gewervelde dieren. Alhoewel, sommige bronnen beweren dat ook een huismus kan sterven ten gevolge van het eten van besmet koolzaad. Op dit moment lijkt het dat er nog het voordeel van de twijfel wordt geschonken omtrent het al dan niet schadelijk zijn van neonicotinoïden voor de mens en andere gewervelde.

Page 46: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 46 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Maar voor onze bijen en de andere dieren in de insectenwereld, zijn er wel bewijzen tegen de schadelijke stoffen.

Wanneer kleine dieren zoals bijen, regenwormen, vlinders … worden blootgesteld aan deze stoffen kunnen er de volgende gevolgen optreden:

dood (meestal na 3 à 10 dagen)

Verminderde reukzin

Aantasting van het geheugen

Verlies van vruchtbaarheid

Verminderde voedselopname

Vliegproblemen

Zo gaan honingbijen ook minder frequent op voedselzoektocht en halen ze minder stuifmeel binnen, wat weer leidt tot ernstige gevolgen voor de kolonie.

Dit zijn de grootste gevolgen voor de dieren zelf. Maar als we het beeld verbreden en kijken naar een globaal beeld van de natuur, zijn de gevolgen nog ernstiger. Door het zeer regelmatig gebruik van de stoffen, slinkt de insectenpopulatie dramatisch. Zo zie je dat in water dat besmet is met nicotinoïden er een afname is van 70% bij de insectenpopulatie. Ook dieren die enkel leven van het eten van insecten, dragen hier gevolgen van.

11.3.2.3 Het debat in de media

Al jaren woedt er een groot debat in de media omtrent het al dan niet verbieden van neonicotinoïden. Binnen een partij bestaande uit imkers, natuurliefhebbers … beweren sommigen dat neonicotinoïden de hoofdoorzaak en het verbieden ervan de enige oplossing is om het bijenprobleem aan te pakken. Anderen die dan weer in het kamp van de pesticideproducenten behoren beweren dat neonicotinoïden amper of zelfs geen rol spelen in het verdwijnen en sterven van bijen.

Geen van deze partijen haalt zijn gelijk. Zoals in het begin van dit hoofdstuk werd gezegd, gaat het om een samenloop van verschillende omstandigheden. Er werd reeds aangetoond dat neonicotinoïden schadelijk zijn, vooral binnen de insectenwereld. Doch moet hier nog veel onderzoek naar gedaan worden. Daarnaast zijn ook andere factoren, zoals stralingen van gsm masten, die verder onderzocht worden of ze al dan niet schadelijk zijn voor de bijen onderzocht en schadelijk bevonden voor onze bijen. Het draait dus rond het scheppen van een genuanceerd beeld over de bijenproblematiek en alle mogelijke oorzaken en factoren.

11.3.2.4 Bayer

Een van de meest gekende producenten van neonicotinoïden is het bedrijf Bayer. Zij blijven hun rol in de bijensterfte zo goed mogelijk ontkennen. Ook zij beweren onderzoek gedaan te hebben naar de schadelijkheid van hun producten en beweren hierbij geen schadelijke invloed te hebben gevonden.

Ook wanneer men bepaalde neonicotinoïden of stoffen hiervan verbiedt, laait de discussie weer snel op. Zo verschenen er al heel wat artikels waarbij Bayer en ook andere giganten in deze branche hun betrokkenheid weerlegden. Er zijn echter amper objectieve bronnen te vinden die hun verhaal bevestigen.

11.3.3 Oorzaak 3: te weinig begroeiing Meer en meer groen verdwijnt in onze samenleving. Hierdoor hebben bijen minder mogelijkheden tot het vinden van veel en gevarieerd voedsel. Dit probleem doet zich voor op alle niveaus van achtertuin tot stadspark. Struiken worden zeer snel gesnoeid en staan zo amper in bloei. Onze achtertuinen moeten ook kraaknet zijn, terwijl veel soorten onkruid een bron zijn van nectar en stuifmeel. Een ander voorbeeld is de grasberm.

Page 47: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 47 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Zelfs deze groene plekjes in de stad worden snel gemaaid of bespoten met gif. Deze zouden echter een mooie voedselbron kunnen bieden aan de bijen.

Daarnaast zijn niet alle planten even bij-vriendelijk. Sommige planten hebben te zware stuifmeelkorrels of hebben amper nectar te bieden. Daarom is het ook belangrijk dat men weet wat men plant om de bijen een handje te helpen.

11.3.3.1 Heersende monocultuur van de landbouw

Ook op het gebied van landbouw is er een probleem dat bijen het soms lastig maakt, namelijk de heersende monocultuur. Monocultuur is het veelvuldig zaaien van één gewas. Zo zie je vaak verstrekkende maïsvelden. Dit zorgt voor een eentonig voedingspatroon. Ook kan het gaan over een niet-bij-vriendelijke plant, zoals maïs. Maïs heeft te grote stuifmeelkorrels en hier kan de bij niets mee aanvangen.

11.3.3.2 Gevolgen

Deze factor zorgt ervoor dat bijen minder en eentoniger gaan eten, wat leidt tot een verzwakt immuunsysteem. De bijen worden vatbaarder voor ziektes, virussen of zullen ergere, snellere gevolgen ondervinden bij besmetting door pesticiden.

11.3.4 Andere mogelijke oorzaken Er zijn nog heel wat andere mogelijke oorzaken voor de bijensterfte. Uiteraard moet en zal er eerst nog heel wat wetenschappelijk onderzoek moeten volgen om sommige oorzaken al dan niet te erkennen als invloed hebbende factor op de bijensterfte.

11.3.4.1 De imker

Met het ambacht van imker is niets mis, maar sommige imkers doen soms zelf kwaad aan hun bijen. Zo kan een imker te veel honing oogsten, waardoor de bijen zelf niet genoeg meer hebben om zich te voeden. Dit wordt wel vervangen door een suikeroplossing, maar die weegt niet op tegen de voedzame honing.

Ook beweren sommigen dat er een probleem is met de bijenkasten. De bijenkasten lijken in geen opzicht meer op de natuurlijke behuizing van een kolonie honingbijen. Ook de raten zijn op voorhand gemaakt, terwijl bijen dit zelf kunnen. Het verschil zit hem in de grootte. De grootte van de vooraf gemaakte raten zijn groter voor meer honing te kunnen oogsten. Dit zou er ook voor zorgen dat de varroamijt gemakkelijker kan binnendringen in de raten en het broed kan beschadigen. Daarom heeft Oscar Perone, zelf professionele imker, een bijenkast ontwikkeld die beter zou zijn voor de bijen. Meer hierover lees je in hoofdstuk 5.

11.3.4.2 Klimaatverandering

Er is al enkele tijd een klimaatverandering aan de gang en ook dit heeft zijn effect op de bijen, en in het bijzonder de winterbijen. De winterbijen zijn de overgebleven kolonie die de taak heeft te overwinteren en het eerste broed van het voorjaar te verzorgen. Een normale honingbij heeft een levensverwachting tot 6 weken. Deze winterbijen hebben echter een levensverwachting van 7 tot 8 maanden. Dit is een periode van weinig voedselbronnen, dus een goede voorraad is ook nodig.

Bijen zijn zeer gevoelig aan temperatuur en passen zich snel aan. Daar kunnen we al het eerste probleem situeren. Doordat de klimaten zachter worden, begint de koningin vroeger met de eileg en loopt deze ook langer door. Daardoor wordt de populatie van winterbijen ook veel later opgebouwd en gaat een kolonie met een soms te kleine populatie aan winterbijen de winter in.

Ook de planten staan sneller in bloei en zijn als gevolg ook vroeger uitgebloeid. Dit kan in de zomer zorgen voor een voedselschaarste. De maanden juli, augustus en september zijn daardoor soms moeilijke tijden voor de grote kolonies, terwijl dit vroeger anders was. In deze periode worden echter de opvoedsters van de winterbijen geboren. Doordat zij minder goed

Page 48: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 48 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

ontwikkelen door een schaarsheid in stuifmeel, zijn hun voedersapklieren niet genoeg ontwikkeld. Ook is er te weinig kwalitatief goed stuifmeel. Al dit heeft als gevolg dat winterbijen ondervoed raken, wat leidt tot een zwakker immuunsysteem. Hierdoor worden de winterbijen vatbaarder voor virussen, ziekten en andere factoren.

11.4 De actuele situatie Als we kijken naar de percentages van bijensterfte in Europa, doet België het slechtst. In de winter van 2012-2013 overleefden maar liefst 33.6% van de winterbijen het voorjaar niet.

Ook dit jaar op 21 maart 2015 verscheen er een artikel in Het Belang van Limburg waarbij werd meegedeeld dat 50 à 60% van de winterbijen in Limburg de winter niet overleefden. Dit was het resultaat van een bevraging bij 700 imkers. (RUST 2015)

De situatie is dus zeer ernstig.

Page 49: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

V. Hoe kunnen we de bijen helpen?

Page 50: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 50 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

12 Europees niveau2

12.1 Wetgeving met betrekking tot pesticiden In 2009 werd er op Europees niveau vastgelegd dat er door elk land van de Europese Unie een actieplan moest opgesteld worden met betrekking tot het gebruik van pesticiden. Deze kaderrichtlijn van de Europese Unie handelt enkel over pesticiden die gebruikt worden als gewasbeschermingsproducten en gelden niet voor biociden. Opgelet: de naam biociden heeft niets te maken met biologische producten. Deze term slaat op alle pesticiden die gebruikt worden als niet-landbouwbestrijdingsmiddelen. Deze richtlijn slaat dus enkel op het gebruik van pesticiden in de landbouw.

De nationale actieplannen moeten enkele elementen bevatten om zo de risico‟s van pesticidengebruik te beperken:

doelstellingen,

maatregelen,

planningen,

stimulatie van meer ecologische alternatieve technieken en

indicatoren die toezicht houden op het gebruik van pesticiden als gewasbeschermingsmiddelen.

Daarnaast verwacht de EU ook dat alle lidstaten in hun actieplan specifieke maatregelen opnemen omtrent het beschermen van het aquatische milieu en het drinkwater. Men moet proberen zoveel mogelijk de wateren schoon te houden en dit kan op verschillende manieren:

het gebruiken van zo weinig mogelijk schadelijke stoffen,

apparatuur hanteren dat zo weinig mogelijk verspilling te weeg brengt,

het afbakenen van zones om zo weinig mogelijk stoffen te laten wegspoelen in kleine wateren,

het beperken van het gebruik van pesticiden aan wegen en spoorwegen,

Naast de nationale actieplannen die elke lidstaat moet ontwikkelen, hebben de lidstaten ook de taak hun burgers in te lichten over de risico‟s en gevolgen van pesticiden aan de hand van voorlichtingsprogramma‟s.

12.1.1 Certificaat voor professionele gebruikers en verkopers Ook heeft de Europese Unie enkele maatregelen vastgelegd omtrent de verkoop en het gebruik van pesticiden. Zo moeten de lidstaten een opleidingssysteem aanbieden waarbij professionele gebruikers en verkopers de nodige informatie en kennis kunnen verwerven om zo op een degelijk onderbouwde manier pesticiden te kunnen verspreiden of gebruiken. De volgende informatie moet tijdens deze opleiding aan bod komen:

de wetgeving betreffende het gebruik en distribueren van pesticiden,

de risico‟s en gevaren die aan pesticiden verbonden zijn,

de methoden om producten te identificeren en te controleren,

het gebruik van apparatuur en hoe deze gebruiksklaar te maken en

de noodmaatregelen die gehanteerd moeten worden bij ongelukken.

2 Europa (2010), Pesticiden, [online], Brussel, http://eur-lex.europa.eu/legal-

content/NL/TXT/?uri=CELEX:32009L0128, Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (geraadpleegd op 16/05/2015)

Page 51: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 51 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Enkel personen die deze producten verkopen voor professioneel gebruik dienen verplicht houder te zijn van zo‟n certificaat.

12.1.2 Apparatuur voor het verspreiden van pesticiden Momenteel moet apparatuur die gebruikt wordt om pesticiden te verspreiden om de vijf jaar gekeurd worden. Dit gebeurt door organen die de lidstaten zelf hebben aangewezen. Vanaf het jaar 2020 zou deze termijn verkort worden naar drie jaar. Tijdens deze keuring wordt voornamelijk nagegaan of de apparatuur nog steeds naar behoren functioneert en dat de pesticiden dus op een nauwkeurige manier verspreid en gedoseerd kunnen worden.

12.1.3 Europese verboden De Europese Unie heeft ook enkele verboden opgelegd. Zo mag men geen pesticiden verspreiden vanuit de lucht. Dit kan schadelijke gevolgen hebben voor de mens en zijn milieu doordat wind of andere factoren de spuitnevel verder kunnen verspreiden dan het beoogde te bestrijden gebied. Er kunnen wel uitzonderingen toegestaan worden indien het aan te tonen is dat er enkel minimale schade kan opgelopen worden en dat er geen ander alternatief mogelijk is. Indien zo‟n situatie zich voordoet, moeten er wel specifieke beschermingsmaatregelen opgelegd worden.

Daarnaast zijn er ook specifieke gebieden waarbij pesticiden tot het minimum beperkt moeten worden of zelfs volledig verboden zijn om te gebruiken. Dit geldt voor de gebieden die zich bevinden onder de noemer van „Vogelstand‟ of „Habitats‟. Dit zijn gebieden die zijn vastgelegd wegens het bezitten van een grote biodiversiteit aan fauna en flora. Voor meer informatie over deze gebieden, kan u terecht op de sites:

http://europa.eu/legislation_summaries/environment/nature_and_biodiversity/l28076_nl.htm

http://europa.eu/legislation_summaries/environment/nature_and_biodiversity/ev0024_nl.htm

Ook gebieden die veel bezoekers aantrekken zoals parken, recreatieve terreinen … vallen onder deze maatregelen.

12.1.4 Streven naar geïntegreerde gewasbescherming Geïntegreerde gewasbescherming is het planmatig beschermen van gewassen dat zich uit in een proces dat start bij preventief handelen en wordt verder ontwikkeld door het gericht bestrijden op een duurzame manier. Dit is ook de manier van gewasbescherming waar de Europese Unie naar streeft binnen zijn lidstaten. Daarom zijn de beginselen van dit principe ook reeds verplicht toe te passen binnen de lidstaten sinds 1 januari 2014.

Deze geïntegreerde gewasbescherming wordt onderverdeeld in 3 stappen. (Phytofar2015)

Stap 1: preventie

Stap 2: waarneming

Stap 3: ingrijpen

12.1.4.1 Stap 1: preventie

Tijdens deze eerste stap moet men goede en doordachte keuzes maken om de kans op ziekten en ongewenste gasten te verkleinen. Zo moet men als professionele landbouwer degelijke en duurzame materialen hanteren, kiezen voor een goede rassenkeuze met betrekking tot de gewassen rekening houdend met al dan niet de resistentie tegen bepaalde ziektekiemen, natuurlijke vijanden stimuleren … Er zijn ook nog heel wat andere elementen waar men best goed over nadenkt. Enkel door doordacht en duurzaam te beginnen, kan men preventief al heel wat moeilijkheden uitsluiten.

Page 52: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 52 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

12.1.4.2 Stap 2: waarneming

Het is ook noodzakelijk om tijdens het groeiproces de gewassen zeer goed in de gaten te houden. Zo kan men gebruik maken van indicatoren zoals temperatuur en luchtvochtigheid om eventuele schimmels te voorspellen. Men kan ook insectenvallen plaatsen om de populatie in kaart te brengen. Ook het nemen van grondmonsters is een goed middel om populaties van sommige insecten te onderzoeken.

12.1.4.3 Stap 3: ingrijpen

Wanneer bij stap 2 een probleem wordt vastgesteld, betekent dit dat er in de eerste stap, bij de preventie, een verkeerde keuze gemaakt is. Dan is het in de laatste stap aan de orde om in te grijpen. Dit hoeft niet meteen te betekenen dat men aan de slag moet gaan met pesticiden. Er kunnen ook andere maatregelen getroffen worden om zo het probleem te verhelpen. Men probeert bij geïntegreerde gewasbescherming chemische bestrijding enkel te hanteren wanneer er geen functioneel alternatief meer voor handen is. Dit leidt tot een duurzamere gewasbescherming en voorkomt de resistentie van ziektekiemen en dergelijke tegen bepaalde pesticiden.

12.2 Piloot bewakingsprogramma Op 1 april 2011 stelde de Europese Commissie ANSES, het Franse laboratorium als Europees referentielaboratorium aan. Hun taak is tot op de dag van vandaag een netwerk uitbouwen over alle lidstaten van de Europese Unie van allerlei referentielaboratoria. Elk referentielaboratorium onderzoekt de bijenteelt en zorgt voor statistische gegevens met betrekking tot de bijensterfte. Zo bekomt men in ANSES een nauwkeurig beeld met betrekking tot de bijensterfte binnen de Europese Unie. De lidstaten zijn echter niet verplicht om in te stappen in dit initiatief.

12.3 Biodiversiteit bewaken De Europese Unie is de laatste jaren ook wakend over de biodiversiteit binnen de lidstaten. Men ziet steeds meer organismen in onze kontrijen voorkomen terwijl ze hier hun oorsprong niet vinden. Een voorbeeld hiervan is de Aziatische hoornaar, die ook een vijand is van onze inheemse bijen. Omdat deze exotische soorten ook hier kunnen overleven zijn ze een bedreiging voor onze inheemse soorten. Om dit probleem te bestrijden, werkt de Europese Unie met 3 soorten maatregelen die gelijklopend zijn met de geïntegreerde gewasbescherming.

Maatregel 1: preventie

Maatregel 2: vroegtijdige signalisatie en snelle reactie

Maatregel 3: beheer van zorgwekkende uitheemse soorten

12.3.1 Maatregel 1: preventie Deze maatregel houdt vooral in dat lidstaten controles zullen uitvoeren om de invoer van de zorgwekkende soorten te voorkomen. Vooral het controleren van containers is hier een belangrijk spoor dat grondig onderzocht wordt. De lidstaten moeten bij het ondervinden van een invoer deze nauwkeurig bijhouden en in kaart brengen om zo de grote instromen van deze soorten te overzien en deze ook aan te pakken.

12.3.2 Maatregel 2: vroegtijdige signalisatie en snelle reactie Wanneer men een vroegtijdige signalisatie doet van een zorgwekkende soort, waarbij er nog weinig verspreiding is opgetreden, moet men meteen handelen en deze soort uitroeien om zo verdere schade te voorkomen.

Page 53: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 53 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

12.3.3 Beheer van zorgwekkende uitheemse soorten Wanneer de verspreiding reeds gebeurd is, is het niet gemakkelijk om de soort gewoon uit te roeien. Het is dan aan de lidstaat om maatregelen op te stellen om zo de verspreiding zoveel mogelijk tegen te gaan en de schade te beperken.

13 Nationaal niveau en gewestelijk niveau

13.1 Actieplannen Zoals op Europees niveau is vastgelegd, moet ook België een actieplan ter vermindering van pesticidengebruik opstellen. België heeft dit echter opgesplitst. Er bestaat een algemeen federaal actieplan en daarnaast bestaan er nog 3 gewestelijke actieplannen.

13.1.1 Federaal actieplan Het federaal actieplan, ook NAPAN genoemd ( Nationaal Actie Plan National d‟Action) bevat 184 acties. Daarin komen de volgende onderwerpen aan bod:

Certificatie voor professionele gebruikers, voorlichters en verkopers van pesticiden

De voorwaarden om deze producten op de markt te brengen

Informatie voor amateurgebruikers en voor de burger

Opvolging van acute en chronische vergiftigingen

Keuring van het apparatuur

Bescherming van kwetsbare zones, de burgers en kwetsbare groepen (bijvoorbeeld de bijenpopulatie)

Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor professionele gebruikers

Verwijdering van afvalstromen

Dit plan ging van start in 2013 en wordt herzien in 2017. Nadien volgt een vijfjaarlijkse herziening.

In het federaal actieplan wordt er reeds aangegeven dat ook de gevolgen van insecticiden en neonicotinoïden op de bijenpopulatie dienen in kaart gebracht te worden.

13.1.2 Vlaams actieplan Zoals het federaal actieplan gelijklopend is aan het Europees actieplan voor pesticidengebruik, is ook het Vlaams actieplan gelijklopend aan deze actieplannen. Indien u graag het volledig actieplan wil bekijken, kan u terecht op deze site:

http://www.lne.be/themas/beleid/actieplanpesticiden

Hieronder vindt u een opsomming van de behandelde onderwerpen in het Vlaams actieplan.

Certificatie = (fytolicentie) voor professionele gebruikers, voorlichters en verkopers van gewasbeschermingsmiddelen.

Alternatieve producten promoten en niet-professionele gebruikers sensibiliseren om alternatieve gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken.

Het promoten van de pesticidetoets. Dit is een soort checklist voor groenontwerpers, ontwerpers en aannemers van verhardingen. Deze checklist kan gebruikt worden als reflectie-instrument om na te gaan of men duurzaam te werk gaat. Je kan deze checklist vinden in bijlage.

Het beschermen van het aquatische milieu en het drinkwater.

Bescherming van kwetsbare zones, de burgers en kwetsbare groepen (bijvoorbeeld de bijenpopulatie).

Page 54: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 54 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor professionele gebruikers en het verwijderen van afvalstromen.

Geïntegreerde gewasbestrijding.

De harmonisering van de wetgeving: door nauwkeurige statistieken bij te houden kan men steeds meer bepalen wat haalbare maatregelen en alternatieven zijn, zowel op gewestelijk, als nationaal en Europees niveau.

Gezamenlijke acties met het federaal actieplan.

13.2 Federaal Bijenplan In 2012 stelde de federale regering een federaal bijenplan op dat gedurende 2 jaar zou gehanteerd worden. Dit werd afgerond in 2014 en op dit moment is men bezig met het opmaken van een balans om de ondernomen acties te evalueren.

Dit bijenplan had 7luiken die later verder werden opgedeeld in 31 specifieke doelstellingen.

De bijengezondheid verbeteren

De markt bijsturen naar een markt die goed is voor de biodiversiteit en de bestuivers

Bewustmaking van de imkers en producten van de bijenkorf promoten

De bijen meer van nabij opvolgen

Sensibiliseren en meer communiceren met betrekking tot de bij

De risico‟s voor de bijen in kaart brengen en opvolgen

De bestuiving en problematiek opnemen in federale, Europese en andere beleidsplannen

Daarnaast wilde de federale overheid ook controle uitoefenen zodat dit federaal beheer en de coherentie van dit bijenplan bewaard blijft als ook goed communiceren over dit bijenplan. Enkel door deze toevoeging te doen, kunnen de doelstellingen bereikt worden.

13.2.1 De 31 doelstellingen van het bijenplan Hieronder vind je een opsomming3 van alle acties die opgenomen zijn in het federaal bijenplan.

Actie 1: de nodige expertise- en actiecapaciteit aantrekken.

Actie 2: een strikte en coherente Belgische positie innemen tijdens de stemming over de richtlijnen rond de evaluatie van risico‟s verbonden met de gewasbeschermingsmiddelen voor bijen.

Actie 3: de Belgische erkenningen van gewasbeschermingsmiddelen analyseren die momenteel worden uitgereikt, om de tekortkomingen te identificeren en desgevallend de modaliteiten voor goedkeuring van de betreffende producten te herzien.

Actie 4: de toegang tot milieu-informatie en de gegevens vereenvoudigen.

Actie 5: de co-regulatie tussen de overheid en de betreffende sectoren aanmoedigen als instrument dat moet worden uitgewerkt voor bepaalde op de markt gebrachte producenten die verband houden met de bestuivingsdienst.

Actie 6: de heffingen op de grondstoffen en op alle pesticiden (ook biociden) moduleren volgens de mate waarin ze de biodiversiteit aantasten.

Actie 7: de toelatingen en vergunningen voor amateurproducten tot het strikt noodzakelijke beperken.

Actie 8: de vergunningen voor biociden op een gerichte en gedifferentieerde manier beheren.

Actie 9: het potentieel van de nationale aanvullende maatregelen analyseren die toelaten de biocidemarkt te reguleren.

3Cuypers D. (2013), Bijengezondheid ook onze gezondheid, Brussel, Federale Overheidsdienst Volksgezondheid,

Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (geraadpleegd op 17/05/2015)

Page 55: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 55 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Actie 10: de bijenacties in het Federaal Reductie Programma voor Pesticiden 2013 – 2017 versterken.

Actie 11: een actie rond de sociaaleconomische waarde van biodiversiteit en van de ecosystemen in het Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling voorzien.

Actie 12: de cruciale goederen en ecosysteemdiensten voor de bestuiving in het Federaal Plan Biodiversiteit 2014 – 2020 integreren.

Actie 13: het onderzoek naar bestuiving en de bijen binnen het federaal onderzoeksprogramma 2012 – 2017 ontwikkelen.

Actie 14: zich verzekeren dat de problematiek van de bijen en bestuivers in het 8e kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie post 2013 van de EU wordt aangepakt en van een cofinanciering geniet.

Actie 15: de studie „De bij als indicator van de ecosystemen‟ realiseren.

Actie 16: de consumenten sensibiliseren en responsabiliseren.

Actie 17: bepaalde vormen van commercialisering en marktpraktijken heroriënteren naar een duurzaam gebruik van de producenten met eerbied voor de diversiteit en de goederen en diensten die door de biodiversiteit worden versterkt.

Actie 18: een luik Bijen en bestuiving in de producten en de campagnes van de pertinente FOD integreren, waarbij het accent wordt gelegd op de co-benefits Milieu – Gezondheid en Biodiversiteit – Ecosystemen.

Actie 19: de site van de FOD gewijd aan de bijen evenals de specifieke site gewijd aan de bijen actualiseren en uitbreiden.

Actie 20: een toolbox voor communicatie en sensibilisering ontwikkelen.

Actie 21: de opduikende risico‟s verminderen.

Actie 22: een proefprogramma dat de bijenziekte monitort 2012 – 2013 uitwerken.

Actie 23: een Werkgroep Bijen in het CCIM en de ICM oprichten.

Actie 24: de noodzakelijke maatregelen voorzien voor het behoud van de bijen op het vlak van pesticiden in het toekomstig nationaal plan „Duurzaam Gebruik van Pesticiden‟.

Actie 25: een Europese demonstratiedynamiek: een LIFE + project „Bijen en mensen‟ voorstellen.

Actie 26: een Nationale Strategie Invasieve Exotische Soorten op Belgisch niveau oprichten.

Actie 27: acties rond Bestuiving en preventie/beheersen van de risico‟s en impact van de Aziatische hoornaar coördineren.

Actie 28: bijdragen tot de uitwerking van een Europees monitoringsysteem voor de huisbijen en de wilde bijen.

Actie 29: het effect van een arme genetische diversiteit onderzoeken en remedies identificeren.

Actie 30: communicatie over de federale maatregelen inzake bijen. (Cuypers D. 2015)

Actie 31: responsabilisering van de imkers.

Voor meer informatie kan u via de volgende link een blik werpen op het volledig federaal bijenplan. Onderaan vindt u een link „Lees het plan‟ en zo krijgt u het plan in een pdf-bestand te zien.

http://www.health.belgium.be/eportal/AnimalsandPlants/animalhealth/Bee/BeePlan2012-2014/index.htm#.VVg8fvntmko

13.2.2 Balans Na 2 jaar werken met het bijenplan werd er een balans opgesteld. Hieruit concludeerde men dat we al meer weten over het probleem en dankzij het bijenplan heeft men nauwkeurigere statistieken kunnen opstellen omtrent de bijenproblematiek. Daarnaast is het probleem zeker

Page 56: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 56 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

nog niet opgelost en moeten er dus verdere stappen ondernomen worden. Er zal dus een nieuw bijenplan opgesteld worden.

Daarnaast stelden de Minister van Leefmilieu mevrouw Marghem en Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid mevrouw Sleurs twee nieuwe instrumenten voor, voor het grote publiek. Men ontwikkelde een pedagogische brochure „Bijen in de kijker‟ die kan gebruikt worden door leerkrachten en leerlingen. Daarnaast werd er ook een site ontwikkeld „http://www.levedebijen.be‟ die heel wat informatie bevat voor verschillende doelgroepen: scholen, particulieren, gemeenten, land- en tuinbouwers … Zowel informatie over de bijen en de problematiek alsook didactisch materiaal en workshops worden op deze site aangeboden.

13.2.3 De week van de bij In 2014 werd de eerste editie van „De Week van de Bij‟ gehouden. Tijdens deze week werd er rond 3 hoofdpunten gewerkt:

Aandacht voor de bijenproblematiek en zijn leefmilieu

Mensen sensibiliseren om acties te ondernemen ten voordele van een rijker en divers leefmilieu voor mens en bij

Mensen aanzetten tot gedragsverandering ten gunste van de bijen

Sinds vorig jaar werd ook een website opgestart rond deze week: 'http://www.weekvandebij‟. Ook via deze site kan je materiaal ontlenen en informatie vinden over de problematiek en de activiteiten die tijdens deze week op poten worden gezet.

14 Gemeentelijk niveau Heel wat gemeenten hebben reeds hun eigen bijenplan. Dit vind je gemakkelijk terug op het internet. Maar wat zijn nu concrete tips die je kan toepassen in je gemeente zodat je een bij vriendelijke gemeente creëert? Hieronder kan je heel wat tips vinden om je gemeente bij vriendelijker te maken.

14.1 Concrete tips Het zit soms in de kleine dingen. Een gemeente kan zo kiezen voor planten in openbare ruimtes zoals parken, begraafplaatsen, wegbermen … die bij vriendelijk zijn. Ook het maaien van deze plaatsen kan herbekeken worden. Heel wat bij vriendelijke planten, die als onkruid worden beschouwd, krijgen niet de kans om te groeien doordat er te snel gemaaid wordt. Door deze bloemetjes de kans te geven om uit te bloeien, is er weer een groter aanbod aan stuifmeel en nectar. Ook de paden in het park kunnen op een andere manier aangepakt worden. Zo kan men kiezen voor groenvoegen. De paden bestaan dan uit losse stapstenen omringd door groen. Dit is gemakkelijk te onderhouden en verhoogt weer de kans op klein leven. Ook muren kunnen opgebouwd worden met stenen en losse voegen. De gaatjes in de muur zijn de perfecte broedplaatsen voor solitaire bijen.

Het gaat dus niet steeds om vernieuwende initiatieven aan te brengen in de gemeente. Zo kan men het onderhoud van het openbaar groen bij vriendelijker maken door juiste keuzes te maken. Zo moeten wilgen bijvoorbeeld na enkele jaren de kaalslag ondergaan. Deze bomen zijn echter enorme leveranciers van stuifmeel. Men kan er dus voor kiezen om de kaalslag van alle wilgen in een bepaald gebied te verspreiden. Zo zijn er steeds enkele bomen in bloei en komen er geen jaren waarbij de volledige productie van stuifmeel wordt stilgelegd.

Ook wordt er vaak te snel gesnoeid. Bij vriendelijke planten zijn enkel bij vriendelijk tijdens de bloeiperiode. Het heeft dus geen zin om bij vriendelijke planten te planten en deze te snel te snoeien. Wanneer de bloemen zijn uitgebloeid kan men starten met snoeien en maaien.

Page 57: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 57 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Ook het maaien van bermen is niet altijd even nuttig en gebeurt te vroeg. Wettelijk gezien mag een berm pas gemaaid worden vanaf 15 juni. Na deze datum komen er echter nog heel wat bloeiperiodes. Het is dus belangrijk ook te kijken naar het stadium van de begroeiing. Het kan verstandig zijn om eerst nog enkele weken te wachten om dan na de bloeiperiode te maaien. De gemeente kan er ook voor kiezen om enkel een boord van de berm te maaien die rechtstreeks aan de weg grenst. Verdere stukken van de berm kunnen gerust verder bloeien en zo voedsel produceren voor de bijen.

De burgers zijn ook een zeer grote invloedrijke partij die geïnformeerd en waarop ingespeeld moet worden. Veel burgers nemen snel pesticiden bij de hand om onkruid te verdelgen. De gemeente kan hen inlichten over het nut en kan hier zelfs afspraken rond maken. Men kan ook bloemenmengsels aanbieden van wilde bij vriendelijke planten die de burgers kunnen verkrijgen om zo kleine stukjes grond te voorzien van bijenvoedsel en nestelgelegenheid. Ook bouwpercelen kunnen hiervan voorzien worden.

Evenals het gebruik van pesticiden of chemische meststoffen kan onder de loep genomen worden. Men kan zo aanleunen aan geïntegreerde gewasbescherming. Door pesticiden zo lang mogelijk uit te stellen of gewoon aan de kant te leggen en te kiezen voor alternatieven, zoals het promoten van natuurlijke vijanden, is er een veel kleinere nawerking die voelbaar is voor de bijen.

In onze maatschappij draagt men netheid zeer hoog in het vaandel. Wanneer men er echter voor kiest om enkele plaatsen te laten verwilderen, kunnen dit echt schatkisten zijn vol stuifmeel en nectar voor de bijen. Dit kan je ook gaan combineren met het bijplaatsen van bijen- en/of insectenhotels om zo ook broedplaatsen te voorzien voor onze bijen. Het kan ook een meerwaarde zijn voor het publiek om deze plaatsen te voorzien van educatieve platen waarbij men de aandacht vestigt op het belang van deze ondernemingen en de burgers kan sensibiliseren om zelf ook acties te ondernemen.

Het is zeer belangrijk om de inwoners van de gemeente goed in te lichten. Door hun gerichte en duidelijke informatie te verschaffen met verschillende kanalen, kan men zo ook de mensen aanzetten tot actie. Men kan ook de burgers mobiliseren door ecologische volkstuintjes aan te leggen, een bos met bij vriendelijke bomen te planten. De gemeente kan zich ook richten tot specifieke doelgroepen: scholen, imkers, landbouwers … Ze maken ten slotte ook een groot verschil. Voor echte groenarbeiders is het zeer wenselijk een vorming te voorzien omtrent bij vriendelijk groenbeheer. Deze mensen zitten zo in de praktijk verweven dat zij zeer gericht moeten weten hoe ze met kleine ingrepen toch een groot verschil kunnen maken.

Hierbij is het ook belangrijk om als gemeente het goede voorbeeld te geven en zelf duidelijke groene initiatieven zichtbaar te maken voor de mensen. Zo kan de gemeente kiezen voor een aankoopbeleid gebaseerd op biologische en duurzame producten. Ook initiatieven als groendaken zijn een zichtbaar en goed initiatief. Bovendien hebben deze daken een isolerende functie.

Men kan ook de interactie tussen milieugroepen en imkers binnen de gemeente stimuleren en een bijenraad opstarten. Deze mensen kunnen soms met nog vernieuwende ideeën komen die nadien kunnen toegepast worden in het bijenbeleid van de gemeente.

Tenslotte is het ook fijn om een evenement te organiseren in de gemeente rond het thema bijen. Zo kan je werken met bijenproducten, informatie over bijen en hun problematiek verspreiden en contact leggen met de burgers om hen te sensibiliseren.

Page 58: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 58 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

14.2 Schoolniveau Een verwittigd man is er twee waard, is ook een spreekwoord die hier van toepassing is. Scholen en hun leerkrachten zorgen gedeeltelijk voor de opvoeding en het sensibiliseren van de leerlingen die onze toekomstige generaties vormen. Om een langdurige verandering aan te brengen in het bijenbeleid is het noodzakelijk ook hen op een correcte en op maat gemaakte manier in te lichten over de bijen en de huidige problematiek, als ook de gevolgen die hiermee gepaard gaan.

Maar naast deze educatieve functie hebben scholen ook ruimte om zelf ondernemingen op poten te zetten. Wanneer deze initiatieven ook onderbouwd worden met correcte informatie, kan dit een grote meerwaarde zijn voor de leerlingen. Ze nemen de ideeën mee naar huis, kunnen hierover reflecteren en zelf ook acties ondernemen.

Hieronder vind je enkele concrete activiteiten die je kan doen met de school of per klas. Daarnaast verwijzen we graag naar het volgende hoofdstuk waarin je een lijst vindt van het tot nu toe bestaand didactisch materiaal.

Leg een moestuin aan met bij vriendelijke planten. Kies ook hier voor een goede gewasbescherming.

Vervang omheiningen door bij vriendelijke hagen of struiken. Deze initiatieven nemen geen extra plaats in en bieden wel veel voedingsstoffen voor bijen.

Bouw een bijenhotel of breidt dit uit naar een insectenhotel. Dit biedt heel wat observatiekansen voor leerlingen tijdens de lessen natuur en zijn de ideale nestelplaatsen voor solitaire bijen.

Het is ook fijn voor de leerlingen om eens op bezoek te gaan bij een imker. Deze mensen kennen heel veel over het onderwerp en zullen heel wat vragen van de leerlingen kunnen beantwoorden. Bereid dit wel grondig voor zodat de leerlingen op een interactieve en actieve manier kunnen leren tijdens dit bezoek.

Ook enkele verwilderde plaatsen kunnen heel wat beschutting bieden aan wilde bijen. Je kan hier ook wat takjes, bladeren, grond of zand op de grond leggen want niet alle bijen nestelen op dezelfde plaats en op dezelfde manier.

Probeer ook het goede voorbeeld te geven als school en ga voor een aankoopbeleid dat gebaseerd is op biologische en duurzame producten.

Ook het schoolfeest of een opendeurdag kan je onderdompelen in het thema bijen. Hier kan je ook samenwerken met de gemeente en zo inwoners informatie verschaffen over hoe ze ook zelf hun steentje bij kunnen dragen ten voordele van het bijenbeleid.

Dit werk bevat ook een praktisch deel dat bestaat uit een lessenpakket met 20 uitgewerkte lesideeën. Ook daar kan je heel wat inspiratie uitputten om met dit onderwerp aan de slag te gaan.

15 Particulier niveau Verandering begint bij jezelf en dus ook elk individu kan in zijn eigen levensstijl en tuin kiezen voor een bij vriendelijk alternatief. De eerste stap is jezelf informeren. Er zijn tal van websites, boeken, brochures beschikbaar die je uitleg bieden wat bijen nodig hebben en waarom we iets moeten ondernemen. Ook als je verdere stappen wilt ondernemen en je eigen leefmilieu wilt aanpassen, is het wenselijk je te informeren over deze stappen die je zet. Zo weet je hoe je de initiatieven het efficiëntst aanpakt en hoe ze het meest doeltreffend zijn.

Hieronder vind je een heleboel tips en ideeën om bij vriendelijk door het leven te gaan.

Page 59: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 59 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Als je bijen in je tuin wilt, moet je ervoor zorgen dat je zowel voedsel als nestelgelegenheden voorziet voor de kleine diertjes. Zo kan je

bijenhotels plaatsen,

hoeken in de tuin laten verwilderen,

bloemenweiden aanleggen,

natuurlijke materialen zoals zand, takjes, bladeren … op de grond leggen voor de wilde bijen

Probeer ook telkens te kiezen voor nectarrijke bloemen die weinig of niet genetisch gemanipuleerd zijn. Ook zeer exotische, invasieve planten worden het best vermeden. Zo bestaan er zeer mooie uitheemse planten die zich zeer snel voortplanten, maar ook de inheemse soorten uitroeien, terwijl ze voor de bijen niet altijd een meerwaarde bieden.

Daarnaast kies je ook best voor en geïntegreerde gewasbescherming en probeer je pesticiden zoveel mogelijk te vermijden. Er zijn reeds studies die aantonen dat deze negatieve effecten hebben op de bijenpopulatie. Er zijn heel wat alternatieven die zelfs doeltreffender kunnen werken.

Er zijn ook heel wat instanties die je kunnen verder helpen om je tuin ecologisch en bij vriendelijk in te richten. Hiervoor kan je terecht bij organisaties als Natuurpunt, Velt, Ecosem, Ecoflora …

Probeer ook af te stappen van het principe dat een tuin er volledig net en kort gemaaid moet bijliggen. Kleine bloemetjes zoals klaver bieden heel wat voedingsstoffen voor de bijen terwijl je er zelf geen onderhoud aan hebt. Het is spijtig dat we deze natuurlijke bronnen zomaar met de grond gelijkmaken enkel en alleen voor het mooi uitzicht.

Je kan ook zelf bijen houden. Hierbij is het wel noodzakelijk om een opleiding te volgen zodat je weet waar je aan begint. Bijen houden neemt ook heel wat tijd in beslag als je dit op een correcte manier wilt aanpakken. Daarom neem je best eerst contact op met een plaatselijke imker of kan je terecht bij de Koninklijke Vlaamse Imkersbond. Zij kunnen je de informatie bieden omtrent het bijen houden. Wil je bijen in je tuin laten wonen, maar zie je jezelf er geen meester over, kan je ook plaats in je tuin beschikbaar stellen om bijen te houden en dit schenken aan een imker.

Het verschil maak je ook niet enkel in je tuin. Probeer daarom in je aankopen ook een verandering door te voeren en kies voor duurzame, ecologisch geteelde producten. Dit lijken zeer kleine stappen en lijken niet veel te betekenen, maar wanneer iedereen zijn steentje bijdraagt, kan dit heel wat positieve dingen teweeg brengen.

15.1 Bijvriendelijke planten Er bestaan heel wat lijsten op het internet waarin bij vriendelijke planten, zowel eenjarige planten als struiken en bomen worden opgelijst. Zelf vonden we de website van De Bieënkorf (http://www.bieenkorf.be/plantengids.htm) één van de meest volledige lijsten die er te vinden waren. Je kan ook een gewone plantengids raadplegen om na te gaan of een plant al dan niet bij vriendelijk is. In dit hoofdstuk kijken we naar de bovenvermelde lijst en geven we hier wat toelichting over.

Page 60: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 60 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Deze lijst werkt met een code om de waarde van de planten als bij vriendelijke planten weer te geven. Men werkt met de volgende letter- en nummercode. (Missotten, 2010)

n: deze plant levert nectar op voor de bijen.

P: deze plant is een stuifmeelleverancier. (pollen)

N: deze plant is een belangrijke leverancier van nectar.

P: deze plant is een belangrijke stuifmeelleverancier. (pollen)

1: er is nog geen opvallend druk bezoek van honingbijen waargenomen.

2: er zijn vaak honingbijen aanwezig bij deze planten.

3: er zijn regelmatig grote aantallen honingbijen waar te nemen bij deze planten.

4: er is reeds intensief bezoek van de honingbij waargenomen. De afstand tot de bijenkast is wel een spelende factor.

5: deze plant wordt vaak zwermachtig bevlogen door honingbijen.

Een plant in de lijst met de code N/P5 betekent dus dat dit een belangrijke leverancier is van zowel nectar als stuifmeel en dat deze zeer intensief bevlogen worden door bijen. Zo wordt het verschil en de gradatie tussen de verschillende planten ook weergegeven.

15.2 Gelaagdheid in de begroeiing Met enkel éénjarige planten kom je niet tot een optimale bijvriendelijke begroeiing. Om dit te verkrijgen moet er een mengeling zijn van bomen, struiken en kruiden. Enkel zo wordt de continuïteit van het aanbod aan stuifmeel en nectar verzekerd. Ook zorgt dit voor een variatie in het stuifmeel wat belangrijk is voor de gezondheid van de bijen.

Page 61: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

VI. Welk didactisch materiaal bestaat er al?

Page 62: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 62 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

16 Inleiding didactisch materiaal op de markt zijn. We hebben zelf een selectie gemaakt op basis van de hoofdstukken die in deze studie werden besproken. Om dit overzicht overzichtelijk te maken, werken we met een tabel per materiaal, die er als volgt uitziet. Zo kan je snel zien wat het materiaal inhoudt.

Materiaal Uitgeverij of organisator graad

Korte uitleg

Opmerkingen

Boeken hebben we enkel opgelijst in een boekenlijst wegens de hoeveelheid. Je kan ook snel even naar de bibliotheek gaan in de buurt en daar in de boeken duiken op zoek naar bijen en hun verhalen.

Dit overzicht is dan ook een gedeeltelijk antwoord op onze onderzoeksvraag. Deze materialen kan je zelf gebruiken of laten gebruiken door de leerlingen tijdens de les. Wees bij het gebruiken van materialen wel aandachtig. Neem niet gewoon alles over, maar bekijk de materialen eerst zelf grondig en selecteer wat voor jou en de leerlingen van jou klas bruikbaar is.

Daarnaast werkten we zelf ook een lessenpakket van 20 lessen uit voor de lagere school. In dit lessenpakket zitten er zowel activiteiten die bestemd zijn voor de 1e, 2e of 3e graad. Er zijn ook graad- en leergebied overschrijdende activiteiten te vinden in dit lessenpakket. Wanneer je deze ondersteunt met voldoende uitleg en aandacht over de bijen en de problematiek kunnen de leerlingen op een zeer gevarieerde manier en interactieve manier kennismaken met de bijenwereld en zelf ook een verschil maken.

17 Boeken, brochures en poster

17.1 Boekenlijst In deze lijst hebben we onze top 15 van jeugdboeken over bijen opgesomd, maar neem gerust nog een kijkje in de plaatselijke bibliotheek.

Titel Leeftijd Genre Auteur Uitgerij

Eerste vlucht: het verhaal van de film

+ 3 jaar prentenboek Studio 100 Studio 100

Fleur de Bij ontvangt een brief van de koningin

+ 4 jaar prentenboek Marianne Goudswaard

Openbook

Bijen: mijn eerste ontdekkingen

+ 6 jaar informatief Ute Fuhr Biblion

Ben jij een bij? + 6 jaar informatief Judy Allen Gottmer

Bij + 6 jaar informatief Karen Hartley Corona

Leven in een kolonie: bijen

+ 8 jaar informatief Richard Spilsbury en Louise Spilsbury

Corona

Page 63: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 63 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Bijen + 8 jaar informatief Lynette Evans

De Vries-Brouwers

Bijen en wespen + 8 jaar informatief Sally Morgan Corona

Hoe maken bijen honing?

+ 8 jaar informatief Melissa Stewart

Corona

Honingbijen + 8 jaar informatief John Harmelen

Corona

Van ei tot bij + 8 jaar informatief Camilla De la Bédovère

Corona

Een bij voor jou en mij + 8 jaar strip Willy Vandersteen

Standaard Uitgeverij

Bijen + 10 jaar informatief Paul Starosta Biblion

De bijenkast + 12 jaar informatief Léon Rogez Biblion

De fascinerende wereld van de bij: door de ogen van een beginnend imker

+ 12 jaar informatief Christien Mouw

BDU

17.2 Brochures, posters en zoekkaarten Brochure ‘Bijen en hommels in nood: tips voor een bijvriendelijke tuin’

Provincie West-Vlaanderen 3e graad

Korte uitleg In deze brochure wordt het verschil tussen honingbijen, solitaire bijen, hommels, zweefvliegen en wespen uitgelegd. Daarnaast worden er ook tips gegeven over hoe en met welke bloemen je een bijvriendelijke tuin opbouwt.

Opmerkingen Dit is een beknopte, maar duidelijke uitleg die voor de 3e graad haalbaar is om te lezen en te begrijpen. Je kan deze brochure bovendien gratis downloaden via de onderstaande link: Meersmans, W. Bijen en hommels in nood: tips voor een bijvriendelijke tuin, [online],Brugge, Provincie West-Vlaanderenhttp://www.levedebijen.be/uploads/Mediatheek/Bijen%20en%20hommels%20in%20nood.pdf

Brochure ‘Handleiding beestentoren’

Natuurpunt alle graden

Korte uitleg In deze brochure vind je een volledige handleiding om een beestentoren in elkaar te timmeren. Er wordt dus niet enkel gedacht aan de bijen, maar ook aan andere dieren zoals oorwormen, vogels, egels …

Opmerkingen Dit is een zeer origineel exemplaar van een insectenhotel en bestaat uit natuurlijke materialen. Het kan ook dienen als inspiratiebron om zo een startpunt te hebben voor een eigen ontwerp. Indien je gaat voor een eigen ontwerp, let op dat je behuizing voor natuurlijke vijanden niet in elkaars buurt plaatst. Dit is de link naar de handleiding: http://www.levedebijen.be/uploads/Mediatheek/handleiding_beestentoren.pdf

Page 64: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 64 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Zoekkaart Beestentoren Natuurpunt alle graden

Korte uitleg Deze zoekkaart bestaat uit 2 delen. De eerste pagina is een determinatietabel die kan gebruikt worden bij het bestuderen van een insectenhotel of bij het observeren in de tuin. Het is duidelijk geïllustreerd met foto‟s. Op de tweede pagina vind je wat extra uitleg van elk diertje dat voorkomt op de determinatietabel.

Opmerkingen Dit is een duidelijke determinatietabel die zeker in het lager onderwijs gebruikt kan worden. Voor de 1e graad is het wel aangewezen om samen te werken met een leerling uit de oudere graad aangezien het een klein lettertype is, maar ze kunnen zelf al heel wat zoeken dankzij de duidelijke foto‟s. Je kan deze zoekkaart gratis downloaden via de volgende link: http://www.levedebijen.be/uploads/Mediatheek/zoekkaart_beestentoren.pdf

Zoekkaart hommels De Kaaihoeve alle graden

Korte uitleg Deze zoekkaart bestaat eveneens uit 2 delen. De eerste pagina bevat extra info over de zoekkaart en de hommels. Op de tweede pagina vind je de determinatietabel. Het is duidelijk geïllustreerd met foto‟s en is redelijk beperkt in het aantal soorten hommels.

Opmerkingen Deze determinatietabel is zeer gestructureerd en dankzij de kleine hoeveelheid mogelijke uitkomsten is het zeer overzichtelijk voor jongere leerlingen. Je kan deze zoekkaart gratis downloaden via de volgende link: http://www.oost-vlaanderen.be/docs/nl/gn/2305zoekkaarthommels.pdf

Brochure over biociden FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

3e graad

Korte uitleg Deze brochure geeft uitleg over biociden en de gevaren voor de bijen. Ook hoe je spaarzaam omgaat met deze producten komt aan bod.

Opmerkingen De tekst is te begrijpen door de 3e graad. Je kan de brochure downloaden via deze link: http://www.levedebijen.be/uploads/Mediatheek/Brochure%20Biocides%20et%20pollinisateurs_2014_nl_DEF.pdf

Brochure ‘Biodiversiteit in België: Bijen in de kijker’

Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen

3e graad

Korte uitleg Deze brochure is zeer uitgebreid en kan een leerkracht ook gebruiken om lessen rond het thema bijen op te bouwen. De volgende thema‟s komen aan bod:

- Bijen onder de loep - Diversiteit van de bijen - Bijen en bloemen: een mooi voorbeeld van co-evolutie - Bestuiving - De bij als indicator.

Page 65: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 65 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Opmerkingen Deze brochure is zeer aantrekkelijk voor leerlingen samengesteld. Er is veel beeldmateriaal en de brochure heeft een zeer mooie kleurrijke lay-out. Het is bovendien ook specifiek gemaakt voor leerlingen uit de 3e

graad van het basisonderwijs en leerlingen uit de 1e graad van het secundair onderwijs. De uitleg is zeer duidelijk en goed uitgediept. Je kan de brochure online downloaden via onderstaande link: http://www.levedebijen.be/uploads/Mediatheek/IRSCNB%20abeilles%20NL%20(page%20a%20page)%20LR.pdf. Maar je kan hem ook gratis telefonisch of via mail bestellen voor de leerlingen. De contactgegevens staan vermeld achteraan op de brochure.

Posterreeks over bijen Departement Leefmilieu, Natuur en Energie

alle graden

Korte uitleg Deze posterset bestaat uit 6 posters waarbij op elke poster één diertje wordt besproken aan de hand van cartoontekeningen en wat uitleg. De volgende diertjes worden besproken:

- De wesp - De hommel - De honingbij - De zandbij - De metselbij - De zweefvlieg

Opmerkingen Deze set is zeer aantrekkelijk voor jonge en oudere leerlingen. Je kan ze verkrijgen in de volgende natuurcentra aan €5 voor de posterreeks:

- De Nachtegaal in De Panne - De Vroente in Kalmthout - De Helix in Geraardsbergen

18 Filmpjes Ook filmpjes worden veel gebruikt in de klas en zijn een middel om op een duidelijke manier informatie op te nemen. In deze tabel vind je een opsomming van kwalitatief goede filmpjes over het thema bijen. Hierbij hadden we aandacht voor de juistheid van de informatie en de geschiktheid voor de leeftijdscategorie en naar het thema dat aan bod komt.

Titel Graad Onderwerp Link

Bijen doen de kwispeldans: Op naar de honing!

1e bestuiving http://www.schooltv.nl/video/bijen-doen-de-

kwispeldans-op-naar-de-honing/#q=Bijen

Bijen: Het verhaal van de honingmakers

1e en 2

e honingbij,

honing http://www.schooltv.nl/video/bijen-het-verhaal-van-de-honingmakers/#q=de%20honingbij

De bijenkast van Simon en Jakob: Bijen zijn leuk en nuttig!

1e en 2

e honingbij http://www.schooltv.nl/video/de-bijenkast-van-

simon-en-jakob-bijen-zijn-leuk-en-nuttig/#q=Bijen

Huisje Boompje Beestje: Bijen

1e en 2

e honingbijen,

bestuiving, imker

http://www.schooltv.nl/video/huisje-boompje-beestje-bijen-2/#q=imker

Page 66: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 66 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Hoe maken bijen honing?

2e honingbij http://www.schooltv.nl/video/hoe-maken-bijen-

honing-ieder-zn-taak/#q=de%20honingbij

Honing, van de bijtjes naar je boterham: Hoe wordt het gemaakt?

2e honing http://www.schooltv.nl/video/honing-van-de-

bijtjes-naar-je-boterham-hoe-wordt-het-gemaakt/#q=de%20honingbij

De Buitendienst: Red de bijen

2e en 3

e honingbij,

bestuiving, problematiek, bijen helpen

http://www.schooltv.nl/video/de-buitendienst-red-de-bij/#q=de%20honingbij

Waarom zijn bijen nuttig?: Makers van honing en bestuivers van gewassen

2e en 3

e honingbij http://www.schooltv.nl/video/waarom-zijn-bijen-

nuttig-makers-van-honing-en-bestuivers-van-gewassen/#q=bestuiving

Schooltv-weekjournaal: Bijensterfte

2e en 3

e problematiek http://www.schooltv.nl/video/schooltv-

weekjournaal-bijensterfte-hollandse-nieuwe/#q=de%20honingbij

Nieuws uit de natuur: Wespen

2e en 3

e wespen http://www.schooltv.nl/video/nieuws-uit-de-natuur-

wespen/

Wespen: een hoornaarsnest: Een prachtig bouwwerk van papier

2e en 3

e wespen http://www.schooltv.nl/video/wespen-een-

hoornaarsnest-een-prachtig-bouwwerk-van-papier/#q=wespen

Wilde bijen: Wilde bijen leven solitair, in hun eentje dus

2e en 3

e solitaire bijen http://www.schooltv.nl/video/wilde-bijen-wilde-

bijen-leven-solitair-in-hun-eentje-dus/#q=solitaire%20bijen

De BIJ en WIJ - Twintig minuten bijenleven in beeld!

2e en 3

e honingbijen,

bestuiving, bijenkast,

https://www.youtube.com/watch?v=Zf50ougdGrI&list=PLf4d1wEEH2y5Y5WmCeq-tWAY041qEg79o&index=3

Bestuiving: Bijen verspreiden stuifmeel

3e bestuiving http://www.schooltv.nl/video/bestuiving-bijen-

verspreiden-stuifmeel/#q=Bijen

Pesticiden en bijensterften

3e problematiek http://www.radartv.nl/uitzending/vorige-

uitzending/aflevering/22-04-2013/pesticiden-en-bijensterfte/?p=1

Altijd Wat Wijzer: Bijensterfte

3e problematiek https://www.youtube.com/watch?v=3xphggKg5vU

Red de bij! - KOFFIETIJD

3e problematiek,

bijen helpen https://www.youtube.com/watch?v=zEdkxlfflPc

Honingslied alle problematiek https://www.youtube.com/watch?v=5t-s2Mmx1No

Wild Van Dieren - Aflevering 11 - Bijenhotel

alle bijen helpen https://www.youtube.com/watch?v=WsqwKGIbCQw

Hommels: Een grote harige bij

alle hommels http://www.schooltv.nl/video/hommels-een-grote-harige-bij/#q=de%20honingbij

Page 67: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 67 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

19 Didactische en educatieve pakketten voor in de lagere school

Bijenleskist Provincie Vlaams Brabant 1e graad

Korte uitleg In Leuven kan je als leerkracht een bijenleskist uitlenen. Deze bevat allerlei materialen en lesideeën om te werken rond bijen.

Opmerkingen Deze koffer is vooral gericht op de 1e graad. Er hoort ook een handleiding bij die je gratis kan downloaden via de volgende link: http://www.vlaamsbrabant.be/promarUD/attachment.do?id=1459. In deze handleiding vind je alle lesideeën terug en het materiaal dat je er voor nodig hebt. Wanneer je zelf het materiaal kan voorzien, kan je deze handleiding zeer goed gebruiken zonder de kist.

Bijen en biodiversiteit Stad Gent 2e en 3e graad

Korte uitleg Dit educatief pakket wordt aangeboden door de stad Gent en bevat zowel een werkbundel voor de leerlingen, als ook fiches over de verschillende soorten bijen en over hoe je een bijenhotel bouwt.

Opmerkingen Dit volledige pakket is te downloaden via deze link: http://bijen.gent.be/site.html. Dit bestaat wel uit heel wat verschillende bestanden die elk afzonderlijk moeten gedownload worden. Er komen heel wat thema‟s aan bod, maar de nadruk ligt toch op de verschillende soorten bijen en de kenmerken hiervan.

De wonderlijke avonturen van een kleine bij

WWF 1e en 2e graad

Korte uitleg Dit pakket bestaat uit 2 delen, namelijk een kamishibaiverhaal over bijen en een lesmap over biodiversiteit. In de lesmap komt niet enkel het verhaal van de bijen aan bod maar ook dat van de tijgers, de zeeschildpad en de bonobo. Ook in het kamishibaiverhaal komen deze andere dieren aan bod. Deze map gaat over biodiversiteit in het algemeen, maar behandelt de dieren wel afzonderlijk. De volgende onderwerpen m.b.t. bijen worden besproken in deze map:

- Kennismaken met de bij: de lichaamsbouw, levenswijze en de verschillen tussen honingbijen en solitaire bijen

- De bestuiving en de onderlinge afhankelijkheid tussen begroeiing en bijen

- Ideeën om bijen te helpen

Opmerkingen Dit volledige pakket en het kamishibaiverhaal is te downloaden via deze link: http://www.wwf.be/nl/scholen/educatief-aanbod-basisonderwijs/biodiversiteit/de-wonderlijke-avonturen-kleine-bij/787_5. De lesmap is een samenstelling van uitgeschreven lesactiviteiten en blanco werkbladen voor de leerlingen. De werkbladen zijn zeer eenvoudig en overzichtelijk.

Page 68: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 68 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Help de bijen Greenpeace 2e en 3e graad

Korte uitleg Dit educatief pakket van Greenpeace is een bondige werkbundel. Dit pakket behandelt de volgende onderwerpen:

- Test je kennis over bijen - Wat doen bijen? - Bedreigingen voor de bijen - Help de bijen!

Opmerkingen Dit volledige pakket is te downloaden via deze link: http://www.greenpeace.nl/PageFiles/252734/Helpdebijen.pdf. Deze bundel wordt best niet afgedrukt en enkel gebruikt op een computer met internetaansluiting. De opdrachten worden telkens geïllustreerd met foto‟s die dienen als link naar een oefening op het internet of naar een filmpje. Met een papieren versie zijn de leerlingen dus niet geholpen.

Page 69: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Lessenpakket

Page 70: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 70 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

20 Projectmatig werken

20.1 Wat houdt het in? Voor dit onderzoek kozen we om zoveel mogelijk projectmatig te werken. Maar wat houdt dit in? Een project is een werkvorm waarbij leerlingen zeer veel inbreng hebben en veel sociale vaardigheden ontwikkelen door te overleggen, samen te werken, meningen uit te wisselen…

Projectmatig werken verloopt in 6 fasen:

Kiezen

Onderhandelen

Verzamelen

Uitwerken

Presenteren

Evalueren

20.1.1 Kiezen Voor een project kiezen de leerlingen meestal zelf een onderwerp. Voor ons onderzoek werkten we reeds rond het onderwerp „bijensterfte‟. Binnen ons onderzoek kunnen kinderen het hoofdonderwerp dus niet meer kiezen. Dit is ook mogelijk bij projectmatig werken, zolang de leerlingen een maximale inbreng hebben en gemotiveerd zijn om aan het thema zelf verder te werken.

20.1.2 Onderhandelen Tijdens deze fase volgt er een brainstorm door de leerlingen. Wat willen we verwezenlijken? Wat hebben we daarvoor nodig? Wat willen we weten? Welke informatie moeten we nog opzoeken? Wat kunnen we doen? Hoe willen we het presenteren? Over al deze vragen die zich voordoen tijdens het proces, kunnen leerlingen overleggen en beslissingen nemen. De taak van de leerkracht bestaat erin om het project draaiende en levendig te houden en leerlingen voornamelijk te begeleiden en ondersteunen in hun zoektocht.

20.1.3 Verzamelen Tijdens de volgende fase, verzamelen, gaan leerlingen planmatig aan de slag om informatie op te zoeken. Men begint met het opstellen van een werkplan, planning en gaat daarna hiermee aan de slag.

20.1.4 Uitwerken Het uitwerken houdt in dat de leerlingen tot een samenhangend geheel komen in een presentatievorm naar keuze. Ze verwerken eerst alle informatie die ze reeds verkregen in de vorige fase tot een sluitend geheel en denken na over hun presentatie.

20.1.5 Presenteren De voorlaatste fase bestaat uit het presenteren van hun werk. Dit kan onder de vorm van een kunstwerk, een presentatie, een uitgave … Ook dit ligt in de handen van de leerlingen en de leerkracht behoudt zijn of haar bewakende taak van het draaiend houden van het project. De leerkracht mag uiteraard wel helpen, ondersteunen wanneer leerlingen dit zelf nodig achten.

Page 71: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 71 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

20.1.6 Evalueren Bij de evaluatie wordt niet enkel het product, maar ook het volledige proces geëvalueerd. Dit gebeurt zowel door de leerlingen als door de leerkracht. Leerlingen gaan hiervoor met elkaar in gesprek, samen met de leerkracht.

20.2 Hoe projectmatig werken met ons lessenpakket? In ons lessenpakket komen de 6 stappen van het projectmatig werken aan bod. Deze worden hieronder beschreven:

20.2.1 Stap 1: Kiezen De leerkracht stelt het thema bijen voor aan de hand van een klasgesprek. Dit gesprek is een wisselwerking tussen de leerkracht en leerlingen waarmee interesses, voorkennis en vragen achterhaald worden. Dit kan aan de hand van een brainstorm.

20.2.2 Stap 2: Onderhandelen Aan de hand van de verschillende interesses, voorkennis en vragen bepalen de leerlingen samen met de leerkracht welke onderwerpen onderzocht worden. Het is belangrijk dat de leerlingen in interactie treden met elkaar en zichzelf in vraag kunnen stellen zodat zij hun keuzes kunnen verantwoorden.

De leerkracht legt de lesfiches voor en beslist samen met de leerlingen welke fiches aan bod komen.

20.2.3 Stap 3: Verzamelen Aan de hand van de geselecteerde fiches stellen de leerkracht en leerlingen samen een planning op. De leerlingen maken samen een overzicht waarin de fiches in een lesweek aan bod komen. Dit kan eventueel in kleinere groepjes uitgevoerd worden waarna ze hun planning presenteren en verduidelijken. De leerlingen stemmen voor het beste resultaat dat uitgehangen en opgevolgd wordt.

20.2.4 Stap 4: Uitwerken De lessen worden gegeven aan de hand van de fiches en het bijhorend didactisch materiaal dat in de „Bijenbox‟ te vinden is. Leerlingen hebben hierbij een actieve rol te vervullen en onderzoeken zelfstandig of in groep de verschillende items.

20.2.5 Stap 5: Presenteren In de meeste lesfiches is er een uitgewerkt presentatiemoment voorzien. Dit kan aan de hand van tekeningen, PowerPoint presentaties, filmpjes, affiches ... . Daarnaast kan er ook op het einde van het bijenproject een bijenfeest georganiseerd worden waar alle werkjes worden tentoongesteld.

20.2.6 Stap 6: Evalueren Deze stap werd ook al in verschillende fiches uitgewerkt als een mondelinge evaluatie. In bijlage (bijlage 4) vind je een evaluatieformulier die tijdens de lessen of op het einde kan gebruikt worden.

20.3 Projectmatig werken een keuze? Dit lessenpakket is zo samengesteld dat iedereen hiermee aan de slag kan. Het is een universeel pakket waarbij de activiteiten ook afzonderlijk van elkaar en zonder projectmatig te werken kunnen gegeven worden. Zo kunnen deze lessen niet alleen in de klas gebruikt worden maar ook tijdens natuurbeleving, in een jeugdbeweging, als workshop ... .

Page 72: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 72 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

21 Onze visie Wij ontworpen voor dit onderzoek zelf een lessenpakket van 20 lessen met bijpassend didactisch materiaal voor de verschillende graden. Alvorens te starten met het ontwerpen van dit pakket, bekeken we hoe we te werk wilden gaan en bespraken we wat ons de meest ideale manier leek om dit actueel thema aan bod te laten komen in de lagere school. Samen besloten we te vertrekken vanuit 4 pijlers die ons effectieve leervoorwaarden bleken te zijn tijdens het doorlopen van onze stages binnen onze 3-jarige opleiding als leerkrachten lager onderwijs:

Zelfstandig leren en onderzoeken

Interactief werken

Samenwerking tussen de verschillende graden

Probleemoplossend denken en handelen

Tijdens deze activiteiten neemt de leerkracht de rol op van begeleider van de leerlingen en hun leerproces. De sturende rol neemt af. Dankzij het zelfstandig leren en onderzoeken oefenen leerlingen vaardigheden die vallen onder leren leren:

ET LL 2: De leerlingen kunnen op systematische wijze verschillende informatiebronnen op hun niveau zelfstandig gebruiken.

ET LL 3: De leerlingen kunnen op systematische wijze samenhangende informatie(ook andere dan teksten) verwerven en gebruiken.

Deze manier van werken houdt in dat je als leerkracht niet alle leerstof die aan bod komt, op voorhand kan bepalen. Door te werken met een werkblad kan je wel een kapstok aanbieden, en het is natuurlijk niet verboden om op het einde als leerkracht er nog iets aan toe te voegen.

Door ervoor te zorgen dat leerlingen interactief kunnen leren samen met klas- en/of schoolgenoten, leren ze ook sociale vaardigheden ontwikkelen:

ET SV 1.5: De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken.

ET SV 1.6: De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren.

ET SV3: De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.

Het probleemoplossend denken en handelen kozen we naar aanleiding van ons maatschappijbeeld. In de maatschappij worden ook vaardigheden en kennisinhouden uit verschillende vakgebieden aangesproken en gecombineerd om een probleem op te lossen. Door te kiezen voor deze manier van werken willen we het oplossingsgericht denken stimuleren.

Ten slotte proberen we ook met verschillende graden samen te werken binnen ons lessenpakket. We ondervonden op stage dat dit de sfeer binnen de school positief beïnvloedde, dat jongere leerlingen graag iets opstaken van de ouderen en dat de oudere leerlingen op hun beurt vaardigheden met betrekking tot informatie overdragen inoefenden.

We hebben onze lesactiviteiten ook uitgeprobeerd in de praktijk. Tijdens deze try-outs botsten we soms op een obstakel en pasten we dit aan in onze lesfiches. De reflecties over onze lesfiches, kan je nalezen in bijlage (bijlage 5).

Het didactisch materiaal dat bij de lesfiches hoort, vind je terug in de bijhorende „Bijenbox‟.

Page 73: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 73 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

1. Lesfiche kamishibai Algemeen

Leergebied: Nederlands/luisteren

Graad: 1e en 2e graad

Duur: 50 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

NL 4.8 De leerlingen ontwikkelen bij het realiseren van de eindtermen voor spreken, luisteren, lezen en schrijven de volgende attitudes:

- luister-, spreek-, lees- en schrijfbereidheid; - plezier in luisteren, spreken, lezen en schrijven; - bereidheid tot nadenken over het eigen luister-, spreek-, lees-

en schrijfgedrag; - bereidheid tot het naleven van luister-, spreek-, lees- en

schrijfconventies; - weerbaarheid.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

NL-LUI-DV-D02.01

De leerlingen kunnen zich op basis van visueel materiaal een beeld vormen over de te verwachten inhoud van een tekst en hun ideeën hierover meedelen.

NL-LUI-DV-D02.02

De leerlingen kunnen zich op basis van de titel een beeld vormen van de te verwachten inhoud van een tekst en hun ideeën hierover meedelen.

NL-LUI-DV-D03.04.02.01

De leerlingen kunnen in fictionele teksten de hoofdpersoon aanduiden.

NL-LUI-DV-D03.04.02.03

De leerlingen kunnen in fictionele teksten de bedoeling, het plan en de handelingen van de hoofdpersoon aanduiden.

NL-LUI-DV-D03.06.02

De leerlingen kunnen het thema omschrijven als over wie of wat de tekst gaat.

Page 74: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 74 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

NL 1.1.1.3. De leerlingen zijn bereid om te luisteren en te spreken en zich in te leven in de boodschap.

NL 1.1.1.4. De leerlingen kunnen plezier beleven aan luisteren en spreken.

NL 1.1.2.27 Op basis van op hun leeftijd afgestemde gesproken verhalen:

de essentie van het verhaal begrijpen;

de verhaallijn volgen en begrijpen;

de verhaallijn vrij letterlijk reconstrueren;

de hoofdpersoon bepalen;

de bedoeling, het plan en de handelingen van de hoofdpersoon bepalen;

persoonlijke gevoelens en meningen over het verhaal weergeven;

werkelijkheid en fantasie onderscheiden;

verhaalgegevens op juistheid beoordelen.

NL 1.1.2.29 Op basis van op hun leeftijd afgestemde gesproken verhalen:

voorspellen waarover het verhaal gaat;

de afloop van het verhaal voorspellen;

hoofd- en bijzaken onderscheiden;

begin, midden en einde onderscheiden;

een vergelijking herkennen;

oorzaak-gevolgrelaties herkennen;

middel-doelrelaties herkennen;

deel-geheelrelaties herkennen;

de chronologie herkennen;

persoonlijke indrukken, gevoelens of meningen over de handelswijze van de personages formuleren.

Lesdoelen

De leerlingen kunnen de verhaallijn van het verhaal voorspellen na het horen van een eerste deel van het verhaal.

De leerlingen kunnen inhoudelijke vragen beantwoorden na het beluisteren van het verhaal.

De leerlingen kunnen zelf voorbeelden geven van mogelijke acties om bijen te helpen.

De leerlingen kunnen initiatieven om bijen te helpen weergeven met een tekening. De leerlingen nemen een goede luisterhouding aan: kijken naar de spreker, stil zijn,

eventuele vragen stellen.

Benodigdheden:

materiaal rond het thema bijen (bijenwas, honingproducten, knuffels, wasraam, ...)

tafel

kamishibai met prentenverhaal: "Bijen in nesten"

1 blanco tekenblad per leerling

kleurpotloden

Page 75: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 75 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Voororganisatie

Er wordt een tafel versierd met materiaal rond bijen, met daarop ook de kamishibai.

Inleiding: klasgesprek (5 min)

De leerkracht vraagt aan de leerlingen:

Wat staat hier allemaal op de tafel?

Wat weten jullie al over bijen?

De titel is: ‘Bijen in nesten.’ Waarover denken jullie dat het verhaal zal gaan?

Waarom denk je dat?

Midden: verhaal voorlezen (35 min)

De leerkracht leest het verhaal voor. De leerkracht stopt met het vertellen en stelt enkele vragen:

Wie zijn de hoofdpersonages?

Wat zie je op de prent?

Wat is er gebeurd?

Hoe denk je dat het zal verder gaan?

Na het fragment waarbij nonkel Théo naar zijn schuur loopt, wordt het verhaal nog een keer stilgelegd. De leerkracht stelt de volgende vragen:

Wat zou nonkel Théo aan het doen zijn?

Hoe zou hij de bijen kunnen redden?

De leerkracht geeft een opdracht mee alvorens verder te lezen.

We gaan verder lezen. Luister goed naar hoe hij de bijen helpt.

De leerkracht vertelt het volledige verhaal. Na het einde stelt de leerkracht de volgende vragen:

Hoe heeft nonkel Théo de bijen geholpen?

Wat vonden jullie van het verhaal?

Het verhaal eindigt met de zin „En jij? Help jij ook?‟. De leerkracht geeft de volgende opdracht:

Hoe zou jij de bijen kunnen helpen? Jullie krijgen van mij elk een blad en jullie nemen jullie kleurpotloden. Jullie maken een tekening over hoe jullie de bijen zouden helpen. Straks gaan we dan enkele tekening bespreken.

Slot: klasgesprek (10 min)

De leerkracht laat de leerlingen vertellen over hun tekeningen.

Page 76: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 76 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

2. Lesfiche: wat is een bij? Algemeen

Leergebied: MV/Media en WO/Natuur

Graad: 3de graad

Duur: 100 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

ET NL 2.7 De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) het gepaste taalregister hanteren als ze bij een behandeld onderwerp vragen stellen die begrepen en beantwoord kunnen worden door leeftijdgenoten.

ET SV 3 De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.

ET WO 7 De leerlingen kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnen raadplegen.

ET LL 2 De leerlingen kunnen op systematische wijze verschillende informatiebronnen op hun niveau zelfstandig gebruiken.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

WO-NAT-01.08 De leerlingen kunnen op hun niveau (evt. met behulp van een volwassene), eenvoudige bronnen hanteren om meer te weten te komen over de natuur en het milieu.

NL-SPR-DV-D02-05-03

De leerlingen kunnen in functie van de spreektaak informatiebronnen raadplegen.

MV-MED-CM-3.4 De leerlingen kunnen een gegeven uit de werkelijkheid voorstellen met beelden en/of geluiden.

WO-MNS-SC-1.3.2 De leerlingen begrijpen dat samenwerken noodzakelijk kan zijn om een bepaald doel te bereiken.

Page 77: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 77 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

WO 5.0.2.3.0 De leerlingen kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnen raadplegen.

NL 1.1.3.23 De leerlingen kunnen bij een behandeld onderwerp binnen de verschillende leergebieden kritische en controlevragen stellen om de gewenste informatie te bekomen.

NL 1.1.3.65 De leerlingen kunnen gerichte vragen voorbereiden en stellen om de gewenste informatie te bekomen bij leeftijdgenoten en bekende volwassenen.

NL 1.2.1.3 De leerlingen zijn bereid spontaan voor hen bestemde boeken en andere informatiebronnen te

raadplegen.

Lesdoelen

De leerlingen kunnen gerichte informatie omtrent bijen opzoeken via verschillende bronnen.

De leerlingen kunnen tijdens de presentatie gedetailleerd uitleggen wat een bij is. De leerlingen kunnen hun spreektechniek aanpassen naar gelang het doel van de

opdracht. De leerlingen kunnen op een veilige manier omgaan met internet. De leerlingen durven spreken voor een publiek. De leerlingen kunnen samenwerken aan een gemeenschappelijke taak.

Benodigdheden:

computers

internetverbinding

bord

krijt

kladpapier

schrijfgerief

USB-sticks

Page 78: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 78 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Inleiding: Voorkennis testen omtrent bijen en opdracht uitleggen (10 min)

De leerkracht schrijft het woord „bij‟ aan bord en vraagt de leerlingen om in kernwoorden aan bord te noteren wat ze reeds weten over bijen. De leerlingen voeren de opdracht uit.

De leerkracht neemt een andere kleur.

Schrijf nu de vragen op omtrent bijen en hun leven waarop je zelf geen antwoord weet.

De vragen worden overlopen.

Nadien legt de leerkracht de opdracht uit.

De bedoeling is dat jullie in groepjes een PowerPoint gaan maken over het onderwerp „Wat is een bij?‟. Wanneer deze klaar is, geven jullie een kleine presentatie over de bijen aan de leerlingen van de eerste en tweede graad.

Midden: (75 min)

A. Indeling van de opdracht toelichten (10 min) De leerkracht licht het stappenplan toe waarmee de leerlingen moeten werken en schrijft dit aan bord:

Brainstorm wat willen we vertellen?

Kapstok maken over „Wat weten we al?‟

Inhoudstafel maken

Opzoeken in boeken en op het internet

Afwerken PowerPoint

Controle door de leerkracht en eventueel aanpassen

De leerkracht overloopt ook per groepje voor wie de presentatie is, zodat de leerlingen kunnen rekening houden met het niveau van de doelgroep. Ook de bronnen worden genoteerd aan het einde van de presentatie.

Tip: Het is leuk om aan het eind van de presentatie een interactieve opdracht te doen. Zo kan je nagaan of het publiek alles begrepen heeft. Bijvoorbeeld: een korte quiz.

B. Leerlingen aan het werk (30 min) De leerlingen gaan aan het werk in groepjes. De leerkracht begeleidt de groepen bij de verschillende stappen en biedt hulp waar nodig.

C. Evaluatie (10 min) De leerkracht gaat langs bij elke groep die klaar is. De leerkracht geeft feedback en geeft aan wat goed is en waar er aanpassingen nodig zijn.

D. Eventuele aanpassingen (10 min) De leerlingen hebben de tijd om nog enkele aanpassingen te doen na de feedback van de leerkracht.

E. Voorstellen aan de eerste graad en tweede graad (15 min) De leerlingen gaan in groepjes naar de klassen van de eerste en tweede graad. Daar stellen ze hun PowerPoint voor. De leerlingen proberen ook vragen van hun publiek te beantwoorden.

Slot: Evaluatie van de presentaties (15 min)

De leerlingen vertellen na hun presentatie hun ervaringen aan de klas.

Page 79: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 79 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

3. Lesfiche: kwartetspel Algemeen

Leergebied: WO/natuur

Graad: 2e en 3e graad

Duur: 50 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

WO 1.3 De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van organismen en gangbare materialen gelijkenissen en verschillen ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen en verantwoorden

WO 1.6 De leerlingen kunnen illustreren dat de mens de aanwezigheid van organismen beïnvloedt

NL 2.3 De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) het gepaste taalregister hanteren als ze over een op school behandeld onderwerp aan de leerkracht verslag uitbrengen.

NL 2.5 De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) het gepaste taalregister hanteren als ze vragen van de leerkracht in verband met een behandeld onderwerp beantwoorden.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

WO-NAT-01.08 De leerlingen kunnen op hun niveau (evt. met behulp van een volwassene), eenvoudige bronnen hanteren om meer te weten te komen over de natuur en het milieu.

WO-NAT-02.20 De leerlingen geven mogelijke oorzaken van de bedreiging van bepaalde organismen aan.

WO-NAT-03.05 De leerlingen rubriceren organismen aan de hand van één gegeven kenmerk.

NL-SPR-DV-D02-06-02

De leerlingen kunnen hun spreektaak voorbereiden aan de hand van oriëntatievragen door zelfstandig de vragen afzonderlijk te behandelen.

Page 80: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 80 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

NL 1.1.3.61 Een presentatie geven over een gelezen boek, een project, een coöperatieve opdracht …:

de essentie vertellen;

passende visuele en auditieve ondersteuning gebruiken.

NL 1.1.3.63 Een presentatie geven over een gelezen boek, een project, een coöperatieve opdracht …:

zelf ontdekte voorbeelden ter illustratie geven;

argumenten geven.

WO 3.2.8.14 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden uit hun omgeving illustreren hoe mensen op positieve, maar ook om negatieve wijze omgaan met het milieu.

Lesdoelen

De leerlingen kunnen informatie opzoeken rond een gegeven thema met behulp van verschillende media.

De leerlingen kunnen gevonden informatie voorstellen aan klasgenoten. De leerlingen kunnen de spelregels van kwartet toepassen tijdens het spelen van

het spel. De leerlingen kunnen samenwerken met klasgenoten.

Benodigdheden:

brochures rond bijen

invulfiche

boeken rond het thema bijen

computers

kwartetspel/groep

Page 81: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 81 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Voororganisatie

De leerkracht verplaatst de banken zodat de groepen gemakkelijk kunnen samenwerken.

De leerlingen worden bij het binnenkomen in (4) groepen verdeeld.

Inleiding: voorstelling van de thema’s (5 min)

De leerkracht vertelt het verloop van de les en stelt de verschillende thema's voor.

Verloop:

De leerkracht stelt thema’s voor die voorkomen in het kwartet.

De leerlingen kiezen 2 thema's.

De leerlingen zoeken kort informatie op met behulp van internet en boeken.

De leerlingen stellen de gevonden informatie voor.

Midden: groepswerk (35 min)

A. Groepswerk (15 min) Elk groepje krijgt 1 of 2 thema's van het kwartet (vijanden, bijenproducten, bijenvolk, ...). De leerlingen zoeken over hun thema informatie op in boeken en/of op websites. De gevonden informatie schrijven de leerlingen op een fiche.

B. Rapporteren (20 min) Ieder groepje komt naar voor en vertelt wat ze over hun thema('s) gevonden hebben.

Slot: spelvorm (10 min)

De leerkracht geeft aan elke groep een kwartetspel. De leerkracht overloopt met hen de afspraken:

De spelers krijgen elk 4 kaarten. De andere kaarten worden op een stapel omgekeerd in het midden gelegd.

De jongste speler start en vraagt aan een speler naar keuze of hij een bepaalde kaart heeft van een thema die hij ontbreekt. Heeft deze speler de kaart, moet hij deze afgeven. Heeft hij deze kaart niet, dan neemt de speler een kaart van de stapel. Nadien is het aan de volgende.

Wanneer iemand een kwartet heeft, roept de speler ‘kwartet’ en legt dit op tafel. Deze speler neemt nadien kaarten van de stapel totdat hij weer 4 kaarten heeft. Het spel gaat door totdat er nog maar 1 kwartet overschiet. Wie de meeste kaarten heeft van het laatste kwartet krijgt dit punt. Als elke speler 1 kaart heeft of 2 spelers hebben elk 2 kaarten van het kwartet, wordt dit laatste kwartet in het midden gelegd en telt dit niet meer mee. De speler met de meeste kwartetten is de winnaar.

De leerlingen spelen per groep het kwartetspel.

Page 82: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 82 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

4. Lesfiche: imkerbezoek Algemeen

Leergebied: WO/Natuur

Graad: alle graden

Duur: 120 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

ET WO 1.1 De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren

ET WO 2.16* De leerlingen kunnen hygiënisch, nauwkeurig, veilig en zorgzaam werken.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

WO-NAT-01.02 De leerlingen gebruiken al hun zintuigen bij het exploreren van de natuur en het milieu.

WO-NAT-01.04 De leerlingen nemen gericht waar met al hun zintuigen.

WO-TIJD-24c

De leerlingen kunnen, na directe waarneming, de ontwikkelingsfasen van dieren en planten onderscheiden en beschrijven met behulp van illustraties, bestaande uit 5 fasen en meer.

WO-NAT-07.25 De leerlingen herkennen en verwoorden onveilig gedrag van zichzelf en van anderen.

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

WO 3.3.1.4 De leerlingen kunnen hygiënisch, nauwkeurig, veilig en zorgzaam werken.

WO 3.2.1.4 De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en die waarnemingen op een systematische wijze noteren.

WO 3.2.3.5 De leerlingen kunnen de verschillende stadia van de ontwikkeling van dieren vanaf de bevruchting tot volwassen dier verwoorden (bijv. ei-kuiken-kip, van ei tot vlinder …).

Page 83: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 83 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Lesdoelen

De leerlingen kunnen de verschillende fasen in het honingproces weergeven in de juiste volgorde door het leggen van een puzzel.

De leerlingen kunnen de lichaamsdelen van een bij benoemen. De leerlingen kunnen aangeven wat de taak is van een imker. De leerlingen kunnen op een veilige en verantwoorde manier zich gedragen in de

buurt van bijen. De leerlingen maken kennis met producten die bijenproducten bevatten door al hun

zintuigen in te zetten. De leerlingen kunnen de ontwikkelingsfasen van een bij uitleggen.

Benodigdheden:

puzzelstukken van het honingproces

bijenproducten

bijenkast

imkerspak

honing

bijenwas

materialen van de imker

Page 84: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 84 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Inleiding: Voorstelling van de imker en afspraken maken (10 min)

De leerkracht gaat met de leerlingen naar de imker op de afgesproken datum. Daar ontmoeten ze de imker. De imker stelt zichzelf voor en maakt eerst afspraken die tijdens de dag zullen gelden. Deze kunnen gaan over het omgaan met de bijen, het materiaal, vragen stellen …

Midden: (100 min)

A. Informatie over de bijen Op voorhand wordt er best bepaald wat de rol van de leerkracht is: zal de leerkracht gewoon de leerlingen begeleiden of zal hij ook uitleg geven samen met de imker?

De imker kan starten met het polsen naar de voorkennis van de leerlingen met een kleine quiz. De vragen worden best aangepast naargelang de leeftijd van het publiek. Enkele vragen kunnen zijn:

Hoe heet de bij die bij de imker leeft?

Wat hebben bijen nodig om honing te maken?

Hoe wordt was gemaakt?

Met hoeveel bijen leven ze samen in 1 bijenkast?

Hoe oud wordt een bij?

De imker kan op basis van de voorkennis van de leerlingen extra uitleg geven over zaken die ze nog niet wisten.

De imker legt ook de ontwikkelingsfasen van een bij uit en kan dit eventueel aantonen met een glazen buisje waarin larven zich ontwikkelen.

De leerlingen kunnen een dode bij ook van dichtbij bestuderen om zo alle lichaamsdelen te leren kennen.

Tip: de bijenwereld is een zeer groot thema waar men veel kan over vertellen. Het is goed om als leerkracht met de imker af te spreken waarop men de focus legt. Zo kan er een focus gelegd worden op een bepaalde onderwerp en kan hier diep op ingegaan worden in plaats van oppervlakkig alle onderwerpen aan te raken en te vernoemen.

B. Informatie over de imkerij Nadien kan de imker vertellen over zijn eigen beroep/hobby. Hij kan ze laten kennismaken met zijn kledij, gebruiksmaterialen … Wat leerlingen ook zeer fijn vinden is het mogen dragen van een imkerspak of het vasthouden en naderbij bekijken van voorwerpen. Dit is zeker doenbaar mits het maken van goede afspraken.

De imker geeft uitleg over wat zijn taak is als imker en vertelt wat hij allemaal moet doen om de bijen goed te verzorgen en in leven te houden. Hij kan een demo geven van enkele technieken zoals honing oogsten. De imker kan ook een bijenkast openen, of gebruik maken van een observatiekast, om de leerlingen te laten zien hoe het er binnen aan toe gaat.

Tip: ook bij de imker kan de activiteit van bijen observeren en turven uitgevoerd worden.

Page 85: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 85 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

C. Informatie over het honingproces De leerkracht deelt allerlei puzzelstukken uit met telkens een fase op van het honingproces. Nadien werken de leerlingen samen om zo het honingproces te achterhalen. Nadien kan de imker dit nog even toelichten en indien nodig nog wat verdiepen.

D. Bijenproducten De imker kan de leerlingen ook laten ervaren voor wat honing en andere bijenproducten zoals bijenwas worden gebruikt.

De imker zet allerlei producten op een tafel: honing, shampoos, wellnessproducten, ontbijtgranen, kaarsen, dranken … De leerlingen mogen raden in hoeveel producten er honing of bijenwas gebruikt wordt. Nadien kunnen de leerlingen kijken op de etiketten wat er al dan niet in de producten zit. De leerlingen vertellen hun bevindingen en kunnen ook hun indruk van deze vaststelling meedelen.

Een leuke afsluiter is het proeven of uitproberen van bijenproducten. Zo kun de leerlingen eens proeven van de verse honing of een honingsnoepje.

Slot: Vragenronde (10 min)

De leerlingen kunnen hun laatste vragen afvuren op de imker.

De imker kan nagaan wat de leerlingen hebben onthouden van de uitstap en weer een korte quiz houden met de vragen die in het begin niet beantwoord waren en enkele nieuwe vragen waarvan het antwoord aan bod is gekomen tijdens deze uitstap.

Nadien wordt er afscheid genomen met een „dank je wel‟.

Tip: je kan met de school besluiten een bijenkast te adopteren bij de imker. Zo kan de school meermaals op bezoek komen om hun bijen te bestuderen.

Page 86: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 86 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

5. Lesfiche: bijen turven Algemeen

Leergebied: Wiskunde/ getallen

Graad: A: alle graden, B: derde graad

Duur: 50 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

WI 1.8 De leerlingen kunnen gevarieerde hoeveelheidsaanduidingen lezen en interpreteren.

WI 5.3* De leerlingen ervaren dat bezig zijn met wiskunde een actief en een constructief proces is dat kan groeien en uitbreiden als gevolg van eigen denk- en leeractiviteiten; ze ontwikkelen bijgevolg de opvatting dat alle leerlingen wiskundige bekwaamheid kunnen verwerven die kan leiden naar studies en beroepen waarin wiskunde aan bod komt.

WI 5.4* De leerlingen zijn bereid zichzelf vragen te stellen over hun aanpak voor, tijdens en na het oplossen van een wiskundig probleem en willen op basis hiervan hun aanpak bijsturen.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

WI-SPV.01.05 De leerlingen kunnen geleerde begrippen, inzichten, procedures, m.b.t. getallen, meten en meetkunde efficiënt hanteren in betekenisvolle, realistische toepassingssituaties, zowel binnen als buiten de klas.

WI-WA.03 De leerlingen ervaren dat bezig zijn met wiskunde een actief en constructief proces is dat kan groeien en uitbreiden als gevolg van eigen denk- en leeractiviteiten.

WI-GK.POS.2 De leerlingen kunnen in, in concrete situaties hoeveelheden groeperen met als basis 2, 3, 4, 5, ... en deze groeperingen verwoorden, tekenen en in het gegeven talstelsel lezen en noteren.

WI-SPV.01.04.02

De leerlingen. kunnen reflecteren op de eigen oplossingsweg.

Page 87: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 87 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

WI 4.1.1.1.1.02 De leerlingen kunnen een aantal tellen, (auditief, visueel, motorisch) door de elementen te verplaatsen, aan te raken, aan te wijzen, aan te kijken, te groeperen.

WI 4.1.1.2.1.01 De leerlingen kunnen een aantal combinaties systematisch tellen.

WI 4.5.1-2-3.5.03

De leerlingen ervaren dat bezig zijn met wiskunde een actief en constructief proces is, dat kan groeien en uitbreiden als gevolg van eigen denk- en leeractiviteiten.

Lesdoelen

De leerlingen kunnen bijen turven tijdens het observeren van een bijenkast of bijenhotel.

De leerlingen kunnen conclusies trekken uit gevonden resultaten van de uitgevoerde observatie.

De leerlingen kunnen grafieken maken vertrekkend van de gegevens die verkregen zijn bij de uitgevoerde observatie.

De leerlingen kunnen geconcentreerd werken.

Benodigdheden:

turfblad

schrijfgerief

klembord

A3-bladen of geruit papier

Lat

Page 88: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 88 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Inleiding: vraag in de groep (5 min)

De leerkracht vraagt aan de leerlingen:

Hoeveel bijen bezoeken ons bijenhotel?

Hoe zouden we kunnen nagaan hoeveel bijen er ongeveer ons bijenhotel bezoeken?

De leerlingen denken na over mogelijke oplossingen en komen tot het tellen/turven van bijen.

Dit kan verder uitgediept worden: op verschillende tijdstippen tellen en hiervan het gemiddelde nemen is het nauwkeurigst.

De leerlingen krijgen een turfblad per twee.

Midden: turven en gegevens verwerken (40 min)

A. Turven De leerlingen gaan op veilige afstand (2 m) van een bijenkast, bijenhotel of in de schooltuin zitten.

De resultaten worden besproken, vergeleken en eventueel opgeteld wanneer verschillende plaatsen geobserveerd werden.

B. Grafiek maken De leerlingen zetten de resultaten om in een grafiek.

Tip: wanneer dit voor een langere periode wordt bijgehouden, kunnen er na enkele waarnemingen conclusies getrokken worden door de leerlingen. Deze conclusies kunnen bijgehouden worden in een logboek.

Tip: in het logboek kan je ook variabelen noteren die tijdens de observatie van kracht waren: weersomstandigheden, tijdstip, seizoen, veel of weinig bloeiende planten …

Slot: evaluatie (5 min)

De leerlingen vertellen wat er goed en minder goed verliep tijdens het turven. De grafiek en/of turfbladen worden uitgehangen in de school. Ze kunnen ook als weetje bij de bijenkast of bijenhotel gehangen worden wanneer je ze lamineert.

Page 89: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 89 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

6. Lesfiche: bijentwister Algemeen

Leergebied: Frans/taalinitiatie

Graad: 1e graad

Duur: 50 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

FR 2.9 In teksten met de volgende kenmerken (zie ET FR 2.5) kunnen de leerlingen volgende taken beschrijvend uitvoeren: indien nodig passen de leerlingen volgende strategieën toe:

zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen,

het leesdoel bepalen,

gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal,

hypothesen vormen over de inhoud van de tekst,

de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden,

de vermoedelijke betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context,

herlezen wat onduidelijk is,

een woordenlijst of een woordenboek raadplegen

FR 6.25* De leerlingen werken aan de volgende attitudes: tonen bereidheid en durf om te luisteren, te lezen, te spreken, gesprekken te voeren en te schrijven in het Frans.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

FR-DOD-01.08 De leerlingen gebruiken de woorden en woordcombinaties uit het woordveld „eten en drinken‟ functioneel. Ze houden daarbij rekening met de vorm, de betekenis en het reëel gebruik in een context.

FR-LEZ-05.14 De leerlingen blijven zich concentreren ook als ze niet alles begrijpen.

FR-LEZ-05.16 De leerlingen maken gebruik van ondersteunend visueel materiaal.

FR-LUI-03.01 De leerlingen tonen bereidheid om te luisteren.

FR-MOI-02.03 De leerlingen nemen deel aan een gesprek door te reageren op vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen en door erop te reageren.

FR-SPR-04.01 De leerlingen tonen bereidheid en durf om te spreken in het Frans.

Page 90: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 90 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

FR 5.25 De leerlingen tonen bereidheid en durf om te luisteren, te lezen, te spreken, gesprekken te voeren en te schrijven in het Frans.

FR 5.4 De leerlingen passen indien nodig de volgende strategieën toe:

niet te vlug opgeven ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen;

het luisterdoel bepalen;

gebruik maken van ondersteunend visueel en auditief materiaal;

hypothesen vormen over de inhoud van de tekst;

de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden;

de vermoedelijke betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context.

FR 5.15 De leerlingen passen indien nodig de volgende strategieën toe:

het spreekdoel bepalen;

zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles kunnen uitdrukken;

gebruik maken van ondersteunende lichaamstaal;

gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal.

Lesdoelen

De leerlingen kunnen eenvoudige voorgezegde woorden in het Frans uitspreken. De leerlingen kunnen aantonen dat ze een Frans woord begrijpen door het woord te

koppelen aan de juiste illustratie. De leerlingen tonen luisterbereidheid ondanks dat ze niet alles begrijpen. De leerlingen kunnen klappen bij het horen van het afgesproken woord. De leerlingen nemen een actieve luisterhouding aan tijdens de klasgesprekken.

Benodigdheden:

handpop Appie

5 prenten

plakband

5 hoepels

laptop met internet (lied afspelen op Youtube.com : Parle-moi des abeilles)

Page 91: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 91 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Voororganisatie

De leerkracht verspreidt de 5 prenten (bijen, honing, bloem, fruit en groenten) in de zaal. Rondom de prenten wordt het gebied afgebakend met een hoepel.

Inleiding: kennismaking met Appie ( 10 min)

De leerkracht vertelt:

Deze vakantie ben ik op reis geweest naar Frankrijk. Wie weet welke taal ze spreken in Frankrijk? Wie kent er een woordje in het Frans?

Jullie kunnen al goed Frans! Dat is zeer goed, want op mijn reis door Frankrijk, heb ik iemand leren kennen, maar hij spreekt enkel Frans. Ik zal hem even halen. (De leerkracht haalt de handpop)

De leerkracht voert het volgende dialoogje met de handpop: -- Appie! Tu es où? -- Ici ! -- Ah, bonjour Appie. Comment ça va ? -- Très bien.

De leerkracht brengt de pop bij de leerlingen. -- Voilà, c’est Appie. Dit is Appie. Soms ga ik wel een beetje Frans moeten praten zodat Appie me begrijpt. Maar dat zal wel lukken. Bonjour Appie. -- Bonjour. Bonjour, bonjour … -- Ça va, Appie? Oui, merci! -- Et avec toi ? Oui ! -- Voilà Appie, c’est ma classe. Et les enfants sont très intelligents. Ils connaissent déjà des mots français. Qui connaît un mot en français? Wie kon er al een woordje in het Frans? -- Bravo, c‟est super! -- Appie, est-ce que tu peux nous raconter de ton journée ? -- Bien sûr! j‟ai emporté des photos pour vous. -- Appie gaat ons vertellen over zijn wat hij vandaag al allemaal gedaan heeft.

Midden: bijentwister (35 min)

De leerkracht vertelt verder, maar toont nu telkens de bijhorende prenten.

La première chose que j'ai faite aujourd'hui: j'ai volé avec mes amies, les autres abeilles.

Puis on a vu des belles fleurs à la prairie.

Après on a volé à la ferme ou on a vu beaucoup des légumes et des fruits.

Apres la petite excursion on a retourné à la maison pour fabriquer du miel.

De leerkracht overloopt samen met de leerlingen de foto.

Ze vraagt aan de leerlingen:

Qu’est-ce que tu vois ici?

C'est quoi ça?

De leerlingen herhalen de Franse begrippen.

Ze legt uit dat de verschillende prenten ook in de zaal zijn verspreid waarmee ze nu een spel gaan spelen.

Page 92: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 92 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

De leerkracht toont hoe het spel in elkaar zit. Ze zegt: "Appie vole aux fleurs", daarna loopt ze van de ene kant van de zaal naar de foto van bloemen met de handpop.

De leerkracht toont hierbij duidelijk dat er niet in de hoepels wordt gestaan. Zo blijven de foto's op hun plaats liggen en raken ze niet beschadigd.

De leerkracht spreekt de volgende zin uit: "Appie vole aux fruits", en doet nu teken dat ook de leerlingen mogen meelopen.

Zo overloopt ze samen met de leerlingen alle prenten.

Appie vole aux légumes.

Appie vole aux abeilles.

Appie vole au miel.

De leerkracht zegt nu enkel nog de verschillende zinnen, de leerlingen lopen naar het juiste blad.

Slot: luisteroefening (5 min)

De leerkracht legt het lied op. De leerlingen luisteren naar het liedje: Parle-moi des abeilles. Telkens als ze "abeilles" horen klappen ze 1 maal in hun handen.

Page 93: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 93 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

7. Lesfiche: stuifmeelspel Algemeen

Leergebied: LO/loopspelen

Graad: 1ste graad

Duur: 50 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

LO 1.1 De leerlingen kunnen de motorische basisbewegingen op een voldoend flexibele en verfijnde wijze aanwenden in gevarieerde en complexe bewegingssituaties.

LO 1.9 De leerlingen kunnen balanceren op de grond en over diverse soorten toestellen.

LO 3.3* De leerlingen nemen deel aan bewegingsactiviteiten in een geest van fair play.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

LA-MC-GYM-1.1 De leerlingen kunnen de motorische basisbewegingen gaan, lopen, kruipen, springen, ... uitvoeren in eenvoudige bewegingssituaties.

LA-MC-GYM-6.1 De leerlingen ervaren het balanceren op de grond, op een bank, een plint, ... zelfs met bijkomende opdrachten (materiaal meenemen, op één been, ...).

LA-MC-ATL-13.1 De leerlingen ervaren het aaneenschakelen van basisbewegingen.

LA-ZSF-73.1 De leerlingen applaudisseren voor de anderen.

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

LO 4.1.1.2.1 De leerlingen ervaren bewust lichaamshoudingen en bewegingen bij diverse wijzen van sluipen, kruipen, gaan en lopen.

LO 4.1.1.2.3 De leerlingen komen via diverse evenwichtsspelen tot beheerst voorwaarts vorderen op een verhoogd smal (max. 10 cm) vlak (o.a. omgekeerde Zweedse bank).

LO 4.3.3 De leerlingen kunnen, onder begeleiding, samen en naast elkaar spelen zonder elkaar te hinderen of te belemmeren.

Page 94: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 94 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Lesdoelen

De leerlingen kunnen zich laag voortbewegen onder een net. De leerlingen kunnen slalommen tussen kegels. De leerlingen kunnen met twee voeten samen in de hoepels springen. De leerlingen kunnen over de Zweedse bank lopen. De leerlingen kunnen zoveel mogelijk stuifmeelbollen overbrengen naar hun kamp

aan de hand van klittenbanden. De leerlingen beleven plezier bij het samen spelen van een competitief spel.

Benodigdheden:

puzzelstukken

viltbollen (in verschillende kleuren)

klittenband (voor aan de voeten, armen en buik)

3 banken

3 x 4 kegels

3 x 4 hoepels

1 groot net of 3 kleine netten

pot/groep

Page 95: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 95 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Voororganisatie:

De leerkracht verstopt puzzelstukken van drie verschillende puzzels.

De leerkracht zet de zaal klaar: 3 paar kegels (kleur komt overeen met puzzels) recht over elkaar in de lengte van de zaal.

Inleiding: opwarming (10 min)

De leerlingen zoeken elk 1 puzzelstuk. Als ze die gevonden hebben, gaan ze achter de kegel staan met dezelfde kleur.

De leerlingen zijn nu opgedeeld in groepen.

De leerlingen lopen elk om beurt naar de tegenovergestelde kegel waar ze hun puzzelstuk achterlaten. De laatste twee leerlingen lopen samen, zij maken ook de puzzel.

De winnaars zijn diegene waarvan de puzzel als eerste volledig is.

Midden: stuifmeelspel (35 min)

A. Zaal klaarzetten De leerkracht verdeelt de taken en zorgt dat er bij elke groep een bank, hoepels, net en kegels tussen de twee kegels staan.

De leerkracht legt de viltbollen (stuifmeelbollen) bij de laatste kegel in een doos met lage boord of op een handdoek.

B. Stuifmeelspel De leerkracht legt het spel uit en geeft een demo:

Bijen hebben heel veel stuifmeel nodig om hun larfjes te voeden. Zonder stuifmeel gaan de kleine bijtjes dood.

Jullie zijn elk in een groep verdeeld en krijgen straks banden van klittenband. Die doe je, als het jouw beurt is, aan je armen, benen en buik. Je loopt dan zo snel mogelijk naar de kegel en verzamelen zoveel mogelijk stuifmeelbollen. Onderweg kom je verschillende obstakels tegen: loop op de bank, spring met twee voeten in de hoepels, kruip onder het net en slalom tussen de kegels.

Via hetzelfde parcours worden de stuifmeelbollen teruggebracht naar de groep en in een pot verzameld. Stuifmeelkorrels die onderweg vallen kunnen pas door de volgende meegenomen worden.

De leerkracht kiest zelf wanneer het spel stopt: nadat iedereen 1 keer heeft gelopen, nadat alle stuifmeelbollen op zijn…

Tip: de leerlingen kunnen ook enkel het stuifmeel met dezelfde kleur als hun groep verzamelen.

Tip: de groepen kunnen anders opgedeeld worden: per banden (rond armen = groep 1, rond benen = groep 2, ...). Nadien wissel je best wel een keer van soort banden.

Slot: tot rust komen (5 min)

De leerlingen gaan per 2 zitten. 1 leerling ligt dwars neer op de benen van de andere leerling. De andere leerling rolt met stuifmeelbollen op de rug van zijn partner.

Page 96: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 96 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

8. Lesfiche: bijenlied Algemeen

Leergebied: MV/muziek

Graad: alle graden

Duur: 50 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

MV 2.1 De leerlingen kunnen muziek beluisteren en ervaren, muzikale impressies opdoen met aandacht voor: klankeigenschap; functie/gebruikssituatie.

MV 2.4* De leerlingen kunnen genieten van zingen en musiceren en dit gebruiken als impuls voor nieuwe muzikale spelideeën of aanverwante expressiewijzen.

MV 6.3 De leerlingen kunnen genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

MV-MUZ-LZ-2 De kinderen kunnen aandachtig luisteren naar het zingen van het lied door de leerkracht.

MV-MUZ-LZ-3 De kinderen kunnen gevarieerde opdrachten uitvoeren tijdens het voorzingen van het lied door de leerkracht.

MV-MUZ-LZ-7 De kinderen kunnen het lied zelfstandig zingen.

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

MV 4.2.2.1 De leerlingen kunnen actief luisteren naar geluiden en muziek.

MV 4.2.2.4 De leerlingen kunnen een eenvoudig repertoire van liederen, ritmische teksten en ritmische speelstukken uitvoeren met inbegrip van transformatieopdrachten.

Lesdoelen

De leerlingen kunnen een lied zelfstandig zingen. De leerlingen kunnen de tekst van het lied correct nazeggen. De leerlingen kunnen aan de hand van een raadsel verwoorden over welk dier het

gaat. De leerlingen kunnen door aandachtig te luisteren, na het luisteren inhoudelijke

vragen beantwoorden. De leerlingen beleven plezier bij het samen musiceren.

Page 97: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 97 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Benodigdheden:

cd-speler

cd met bijenlied

tekst bijenlied

raadsels

muziekinstrument

Page 98: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 98 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Inleiding: sfeerschepping (5 min)

De leerkracht vertelt raadsels in een knus hoekje. De leerlingen raden over welk diertje het gaat. De raadsels zijn telkens een strofe van het lied die gaat over 1 diertje. De leerkracht haalt de raadseltjes dus uit de liedtekst.

Eerste graad:

Je kan ondersteunen met foto's van de dieren.

Tip: niet alle delen moeten door 1 klas aangeleerd worden. Ze kunnen ook verdeeld worden om daarna gezamenlijk uitgevoerd te worden door de hele school.

Midden: (40 min)

A. Voorstelling nieuw lied De leerkracht zingt het lied (of de strofe) voor.

B. Tekstinhoud De leerkracht stelt enkele vragen:

Over wie gaat het?

Waar wonen ze?

Wat eten ze?

Wat doen ze als ze echt bedreigd zijn?

...

De leerkracht legt eventuele moeilijke woorden uit en bekijkt met hen het rijmschema.

C. Maat- en vormbeleving De leerkracht zingt en de leerlingen voeren de maat uit op verschillende slagvlakken (stappen met voeten, klappen in handen, slaan op dijen en met de vingers knippen.)

Per muzikale zin (zie a, b, c op liedanalyse) wordt het slagvlak veranderd.

D. Ritmische beleving + tekst zeggen De leerlingen ritmeren het lied tijdens het zingen van de leerkracht.

Nadien zegt de leerkracht de tekst voor, de leerlingen zeggen de tekst stuk voor stuk na tot ze de volledige tekst kennen.

E. Begintoon en beginmotief De leerkracht laat de begintoon (op blokfluit, piano, ...) horen en zingt het beginmotief.

De leerkracht laat de begintoon nogmaals horen, de leerlingen vliegen door de klas. Als de leerkracht een andere noot speelt, staan de leerlingen stil.

F. Lied zingen De leerlingen zingen samen met de leerkracht het lied. Daarna zingen de leerlingen het lied zelfstandig.

Slot: spelen met het lied (5 min)

De leerlingen zingen het lied stil/luid/in groepjes/met de hele school.

Page 99: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 99 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

9. Lesfiche: fruit in het Frans Algemeen

Leergebied: Frans/mondelinge interactie

Graad: 2e graad

Duur: 100 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

FR 2.7 In teksten met de volgende kenmerken (zie ET FR 2.5) kunnen de leerlingen volgende taken beschrijvend uitvoeren: de gedachtegang volgen van prescriptieve en narratieve teksten

FR 2.9 In teksten met de volgende kenmerken (zie ET FR 2.5) kunnen de leerlingen volgende taken beschrijvend uitvoeren: indien nodig passen de leerlingen volgende strategieën toe:

- zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen,

- het leesdoel bepalen, - gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal, - hypothesen vormen over de inhoud van de tekst, - de vermoedelijke betekenis van transparante woorden

afleiden, - de vermoedelijke betekenis van onbekende woorden

afleiden uit de context, - herlezen wat onduidelijk is, - een woordenlijst of een woordenboek raadplegen.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

FR-LEZ-05.10 De leerlingen volgen de gedachtegang van prescriptieve teksten.

FR-LEZ-05.16 De leerlingen maken gebruik van ondersteunend visueel materiaal.

FR-LEZ-05.18 De leerlingen leiden de vermoedelijke betekenis van transparante woorden af.

Page 100: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 100 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

FR 5.2 De leerlingen kunnen de elementaire gedachtegang volgen van prescriptieve teksten en narratieve teksten.

FR 5.9 De leerlingen passen indien nodig de volgende strategieën toe:

- zich blijven concentreren ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen;

- het leesdoel bepalen; - gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal; - hypothesen vormen over de inhoud van de tekst; - de vermoedelijke betekenis van transparante woorden

afleiden; - de vermoedelijke betekenis van onbekende woorden

afleiden uit de context; - herlezen wat onduidelijk is; - een woordenlijst of woordenboek raadplegen.

FR 5.16 De leerlingen kunnen deelnemen aan een gesprek door:

- vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen; - erop te reageren; - zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te

doen.

Lesdoelen

De leerlingen kunnen de Franse vertaling koppelen aan het juiste stuk fruit of de groente.

De leerlingen kunnen een eenvoudige, schriftelijke instructie in het Frans volgen om zo fruitsatés te maken.

De leerlingen tonen aan dat ze de betekenis van een Frans woord kennen door dit stuk fruit uit te beelden.

De leerlingen beleven plezier bij het spelend Frans leren.

Benodigdheden:

fruit en groenten

kaartjes met de Franse benamingen van de stukken fruit en groenten

fruit en groenten memory/groep

aardappelmesjes

snijplanken

kaartjes met Franse benamingen groenten en fruit

instructieblad patronen fruitsatés

satéstokjes

Page 101: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 101 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Voororganisatie

De leerkracht wast het fruit voor de satés en legt alle groenten en fruit op de tafel.

De andere tafels worden (per 6) samen gezet. Bij het binnenkomen verdeelt de leerkracht de leerlingen in groepjes.

Inleiding: Fruit leren kennen (15 min)

De leerkracht vraagt in het Frans wat er op de tafel ligt:

Qu'est-ce que on trouve sur la table? (des légumes et des fruits)

De leerkracht doet het bord open.

De leerkracht zegt dat de leerlingen de woorden bij de juiste groente of fruit mogen komen leggen.

Cherchez les mots correspondants et mettez-les sur des légumes et des fruits.

Als alle groenten en fruit benoemd zijn, worden deze klassikaal herhaald.

De leerkracht vraagt in het Nederlands waarom ze precies deze keuze van groenten en fruit gemaakt heeft. De leerlingen vertellen, de leerkracht vult aan:

Al deze groenten en fruit worden bestoven door de bijen. Als de bijen er niet meer zijn, verdwijnen deze groenten en fruit.

Midden (75 min):

A. memory (20 min) De leerkracht deelt per groep een memory uit. De leerlingen proberen de juiste groente of fruit aan het juiste woord te koppelen.

Als de leerlingen een passend paar gevonden hebben verwoorden ze in het Frans wat ze gevonden hebben en mogen ze nog een keer (bv. J'ai trouvé une orange). De leerkracht geeft eerst een demo.

B. fruitsatés (30 min) De leerlingen krijgen een blad met daarop een patroon dat ze moeten volgen. Op het blad staan verschillende fruitsoorten achter elkaar opgeschreven.

De leerlingen nemen een plankje en een mes. De leerkracht verdeelt het fruit over de groepjes, de leerlingen snijden het fruit.

De leerlingen spiesen het fruit in de juiste volgorde op de satéstok.

C. opruimen (10 min) De leerlingen ruimen de gebruikte materialen op.

D. opeten (15 min) De leerlingen eten hun zelfgemaakte spiesen op.

Slot: spel vorm(10 min)

De leerlingen beelden elk om beurt een groente of fruit uit. De leerlingen raden in het Frans de verschillende groenten en fruit.

Page 102: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 102 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

10. Lesfiche: spreekwoorden Algemeen

Leergebied: Nederlands/taalbeschouwing

Graad: 3de graad

Duur: 50 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

NL 6.5 Met het oog op doeltreffende communicatie kunnen de leerlingen in voor hen relevante en concrete taalgebruikssituaties en op hun niveau bij de eindtermen Nederlands reflecteren op een aantal aspecten van het taalsysteem met betrekking tot:

- klanken, woorden, zinnen, teksten; - spellingvormen; - betekenissen.

ICT 2 De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

NL-TBS-02.23 De leerlingen reflecteren op gebruik en betekenis van frequent gebruikte spreuken, spreekwoorden en uitdrukkingen.

NL-TBS-05.09 De leerlingen weten dat de woorden in het woordenboek alfabetisch zijn geordend. Ze kunnen het nut van deze ordening inzien.

MV-MED-MO-4.7 De kinderen kunnen een bewuste keuze maken uit het media-aanbod gebruikmakend van programmaoverzichten.

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

NL 1.2.2.116 De leerlingen kunnen de functie en opzet aangeven van verschillende informatiebronnen, zoals woordenboeken, telefoonboeken en internet.

NL 1.2.2.132 De leerlingen kunnen reflecteren op de betekenis van woordgroepen en zinnen zoals uitdrukkingen en vergelijkingen.

NL 1.2.3.126 Een verslag schrijven van een gebeurtenis, een behandeld project, een gelezen boek, eigen belevenissen en ervaringen …:

- persoonlijke indrukken weergeven; - eigen mening geven; - passend illustreren.

Page 103: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 103 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Lesdoelen

De leerlingen kunnen de betekenis van spreekwoorden opzoeken in een woordenboek.

De leerlingen kunnen de betekenis van spreekwoorden opzoeken op het internet. De leerlingen kunnen een spreekwoord illustreren. De leerlingen kunnen een actieve luisterhouding aannemen (= oogcontact maken

met spreker, vragen stellen) tijdens de voorstellen van medeleerlingen van hun illustraties.

Benodigdheden:

spreekwoorden tekening/2 leerlingen

woordenboeken

computers (met internet)

papier, stiften, potloden...

Page 104: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 104 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Inleiding: klasgesprek (5 min)

De leerkracht geeft 1 tekening per 2 leerlingen.

De leerkracht stelt enkele vragen over de tekening:

Wat zien jullie op de tekening?

Waarover denken jullie dat het gaat? De leerlingen vertellen over de tekening, de leerkracht vult aan waar nodig.

De leerkracht gaat in op het bekendste spreekwoord dat bovenaan de tekening afgebeeld wordt: over de bloemetjes en de bijtjes praten.

Midden: groepswerk (35 min)

De leerkracht deelt woordenboeken uit. De leerlingen zoeken de 10 verschillende spreekwoorden op in woordenboeken en duiden deze aan op de tekening.

Indien de leerlingen niet alle spreekwoorden vinden in woordenboeken, kunnen ze het internet raadplegen.

Als ze klaar zijn met de opdracht, zoeken de leerlingen zelf een nieuw spreekwoord rond het thema bijen. Als ze er een gevonden hebben, proberen ze deze zo goed mogelijk te illustreren.

Slot: voorstelling illustraties (10 min)

De leerlingen stellen één voor één hun tekening voor. De andere leerlingen raden het spreekwoord.

De leerlingen stellen bijkomende vragen tot ze het spreekwoord geraden hebben. Ook de betekenis van het spreekwoord wordt door de leerlingen uitgelegd.

Page 105: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 105 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

11. Lesfiche: bijenlandschap Algemeen

Leergebied: MV/beeld

Graad: alle graden

Duur: 100 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

MV 1.4* De leerlingen kunnen plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven.

MV 6.3* De leerlingen kunnen genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen.

MV 1.5 De leerlingen kunnen beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

MV-BLD-OM-3.2 De leerlingen kunnen uit een assortiment aan materialen en hulpmiddelen een bewuste keuze maken om een constructie op te zetten of een creatie te ontwerpen.

MV-BLD-OM-2.3 De leerlingen experimenteren met beeldelementen. Ze onderzoeken de mogelijkheden van kleur, vorm, volume, structuur, ritme, textuur, contrast, compositie, beweging, ...

MV-BLD-OM-1.5 De leerlingen ervaren, ontdekken de eigenschappen en kenmerken van de verschillende soorten materialen en hulpmiddelen.

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

MV 4.6.1.6.3 De leerlingen genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen.

MV 4.6.1.6.4 De leerlingen vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingentonen.

Page 106: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 106 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Lesdoelen

De leerlingen kunnen een kader tekenen met lat en potlood met opgegeven afstand tot de bladrand.

De leerlingen kunnen een oppervlakte opvullen met waskrijt. De leerlingen kunnen een ontwerp maken van een tekening. De leerlingen kunnen een bloemenlandschap weergeven door de sgraffito techniek

toe te passen. De leerlingen experimenteren met patronen en verschillende soorten lijnen om hun

werk op te vullen.

Benodigdheden:

witte tekenbladen (A3)

latten

schrijfpotloden

waskrijt (wasco's)

verdeelpotjes voor de verf

zwarte verf en penselen

afwasmiddel

tandenstokers

krantenpapier (ter bescherming banken)

kladbladen

foto‟s bloemenlandschappen

Page 107: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 107 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Voororganisatie:

De leerkracht zet potjes verf klaar (met afwasmiddel). De leerkracht plaatst ook de tafels in groepjes.

Pas op!: niet mengen met water, anders begint het mengsel te schuimen.

Inleiding: (10 min)

De leerkracht toont verschillende foto's van kleurrijke bloemenlandschappen. De leerlingen beschrijven het kleurgebruik en het contrast tussen de lucht en het landschap. De leerkracht legt het verloop van de les uit.

Midden: (80 min)

A. Kleuren De leerlingen schrijven hun naam op de achterkant van het blad en maken een kader op 2 cm afstand van de bladrand Plastisch probleem: zonder rand krult het blad op.

Tip: Voor de eerste graad kan je één blad maken met rand en het midden eruit knippen. Zo kan je het blad gebruiken als sjabloon om de andere kaders te tekenen.

De leerlingen kleuren het blad (binnen de kader) vol met wasco zodat er geen wit meer te zien is. Let op dat je genoeg druk uitoefent op het waskrijt. Enkel daardoor is er een voldoende dikke laag waskrijt om de verf er later af te krassen.

B. Schilderen De leerlingen die klaar zijn, schilderen het blad (binnen de kader) volledig met zwarte verf.

Als ze klaar zijn leggen de leerlingen dit op een plaats waar het kan drogen.

C. Demo punt en lijn De leerkracht toont hoe leerlingen hun ontwerp kunnen opvullen met punt en lijn. De leerkracht stelt vragen aan de leerlingen en geeft hen ook uitleg.

Wat zijn patronen?

Je kan verschillende patronen gebruiken om vlakken wat op te vullen. Zo kan je een bloem tekenen en de blaadjes opvullen met bolletjes, gebogen lijnen, spiralen …

De leerkracht geeft een demo.

D. Ontwerp tekenen De leerlingen nemen een kladblad en tekenen hun ontwerp dat ze straks gaan krassen. Ze maken er enkele en kiezen de beste eruit of selecteren verschillende delen van de ontwerpen en gebruiken deze in hun nette versie.

E. Krassen De leerlingen krassen hun ontwerp in de zwarte verf met tandenstokers.

Slot: Opruimen (10 min)

De leerlingen spoelen hun penselen uit en maken hun bank terug schoon. De leerlingen laten hun werk liggen op hun bank. De leerlingen lopen door de klas en bekijken elkaars werken.

Page 108: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 108 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

12. Lesfiche: bijenhotel Algemeen

Activiteit: bijenhotel maken

Leergebied: WO/ techniek

Graad: alle graden (met hulp van volwassenen)

Duur: 100 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

WO 2.12 De leerlingen kunnen keuzen maken bij het gebruiken of realiseren van een technisch systeem, rekening houdend met de behoefte, met de vereisten en met de beschikbare hulpmiddelen.

WO 2.15 De leerlingen kunnen technische systemen in verschillende toepassingsgebieden van techniek gebruiken en/of realiseren.

WO 2.9 De leerlingen kunnen een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technisch oplossen door verschillende stappen van het technisch proces te doorlopen.

WO 2.11 De leerlingen kunnen ideeën genereren voor een ontwerp van een technisch systeem.

SV 3 De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

WO-TEC-02.03 De leerlingen maken keuzes bij het gebruiken van een technische realisatie, rekening houdend met de behoefte, vereisten en beschikbare materialen en hulpmiddelen.

WO-TEC-02.04 De leerlingen gaan vaardig en correct om met materialen en gereedschappen die aan hun leeftijd aangepast zijn.

WO-TEC-02.10 De leerlingen kunnen een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technisch oplossen door verschillende stappen van het technisch proces te doorlopen: probleemstelling, ontwerpen, maken, in gebruik nemen en evalueren.

WO-TEC-02.18 De leerlingen genereren ideeën voor een ontwerp van een technische realisatie.

WO-MNS-SC-1.3.2 De leerlingen begrijpen dat samenwerken noodzakelijk kan zijn om een bepaald doel te bereiken.

Page 109: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 109 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

WO 3.3.3.12 De leerlingen kunnen uit verschillende ontwerpen kiezen en deze keuze realiseren door rekening te houden met beschikbare grondstoffen en materialen.

WO 3.3.4.2 De leerlingen kunnen technische systemen in verschillende toepassingsgebieden van techniek correct gebruiken.

WO 3.3.3.1 De leerlingen kunnen een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technisch oplossen door verschillende stappen van het technisch proces te doorlopen.

WO 3.3.3.10 De leerlingen kunnen ideeën voor een ontwerp van een eenvoudig technisch systeem verzamelen via een probleemoplossende denkwijze.

WO 3.1.2.2 De leerlingen kunnen samenwerken met anderen in de groep, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht

of etnische origine.

Lesdoelen

1e en 2egraad:

De leerlingen kunnen bamboestengels op maat snijden met behulp van een volwassene.

De leerlingen kunnen een koffieblik vullen met op maat gesneden bamboestengels. De leerlingen kunnen aan de hand van experimenten achterhalen welke materialen

het meest geschikt zijn om bamboe te snijden. De leerlingen kunnen samenwerken in duo‟s bij het maken van een bijenhotel.

3e graad:

De leerlingen kunnen bamboestengels op maat snijden. De leerlingen kunnen een ontwerp maken voor het stapelen van de kubussen. De leerlingen kunnen na het bekijken van een demo de timmertechniek toepassen. De leerlingen kunnen aan de hand van experimenten achterhalen welke materialen

het meest geschikt zijn om bamboe te snijden. De leerlingen kunnen samenwerken in duo‟s bij het maken van een bijenhotel.

Benodigdheden:

per kind 5 planken hout van 20 cm op 20 cm

koffieblikken

glazen buisjes

bamboestengels

tuinschaar, heggenschaar, schaar, kniptang, aardappelmesje …

hamer

nagels

papier

potloden

latten

plastic folie (ter bescherming tegen regen)

Page 110: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 110 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Voororganisatie:

1e en 2e graad:

De leerkracht voorziet per kind een koffieblik. De leerkracht voorziet ook verschillende snijmaterialen om de bamboestengels te kunnen snijden: tuinschaar, gewone papierschaar, grote heggenschaar... . De leerkracht voorziet ook voldoende bamboestengels. De leerkracht maakt 4 groepjes in de klas en legt bamboestengels op de tafels.

Tip: is het echt te moeilijk om de bamboestengels te knippen? Je kan ook gedroogde stengels nemen van zonnebloemen, frambozen, riet…

3e graad:

De leerkracht voorziet per kind 5 vierkante planken hout van 20 cm op 20 cm. De leerkracht voorziet ook verschillende snijmaterialen om de bamboestengels te kunnen snijden: tuinschaar, gewone papierschaar, grote heggenschaar... . De leerkracht voorziet voldoende bamboestengels. De leerkracht maakt 4 groepjes in de klas en legt bamboestengels op de tafels.

Inleiding: probleemstelling (10 min)

De leerkracht verwijst naar het kamishibaiverhaal:

Wie weet nog welke oplossingen allemaal aan bod komen in het verhaal?

Hoe helpt Theo de bijen?

De leerlingen geven de oplossingen: bijenkast adopteren, bijenhuisjes maken, planten in de moestuin.

De leerkracht legt de probleemstelling uit:

1e en 2e graad:

We gaan bijenhuisjes maken uit koffieblikken, met bamboestokken. Maar met wat kunnen we deze stokken het beste op maat snijden?

3egraad:

We gaan elk een klein bijenhuisje maken uit hout. Deze zullen allemaal even groot zijn en uit hetzelfde materiaal bestaan. We willen wel graag 1 groot bijenhotel maken met de verschillende kubussen. Maar hoe gaan we deze dan stapelen of plaatsen op de speelplaats?

Midden (80 min):

A. Experimenteren/ontwerpen (15 min)

1een 2egraad

De leerkracht verdeelt de leerlingen in 4 groepen en zorgt dat er bij sommige materialen een volwassene aanwezig is. De leerkracht geeft een instructie aan de leerlingen.

De bamboestengels moeten iets korter zijn dan het blik zodat de openingen beschermd zijn tegen de regen. Jullie zitten nu in vier groepen en jullie proberen met het materiaal dat op de tafel ligt zoveel mogelijk stengels op de juiste lengte te knippen/snijden.

Page 111: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 111 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Na 2 minuten tel je het aantal stengels en schrijf je die op een kladblad met de nummer van de groep. Nadien schuif je door. Dit doe je in elke groep. Nadien gaan we kijken welk materiaal het beste was.

De leerlingen voeren de oefening uit. Nadien volgt er een kort evaluatiegesprek.

3egraad

De leerlingen krijgen elk een blad en een potlood. Ze maken zelf een ontwerp van hoe de bijenhuisjes geplaatst kunnen worden. Ze houden rekening met het aantal huisjes ( = het aantal leerlingen). Wanneer elk ontwerp klaar is, wordt er een stemming gehouden. De 5 beste ontwerpen worden geselecteerd.

B. Maken (50 min)

1een 2egraad

De leerlingen krijgen per twee een koffieblik. Ze gebruiken eerst de reeds geknipte bamboestengels. Nadien knippen ze zelf nog de nodige bamboestengels met het meest effectieve materiaal. Bij de 1e en 2e graad is het aangewezen om enkele volwassenen, bijvoorbeeld ouders, op te trommelen om te komen helpen. Zeker voor dikke bamboestengels hebben deze leerlingen hulp nodig.

3egraad

De leerkracht toont een demo en legt de timmertechniek uit.

Je werkt per 2. Eén iemand houdt het hout mooi recht de andere timmert.

De leerkracht toont de timmertechniek en stelt nadien concrete vragen:

Wie kan eens in zijn eigen woorden herhalen hoe ik getimmerd heb?

Hoe komt het dat ik niet op mijn vingers sloeg?

Waar moet je op letten?

Nadien kunnen de leerlingen de techniek eerst oefenen op enkele stukjes afbraakhout.

Nadien maken de leerlingen elk een bijenhuisje. De leerlingen zorgen dat het geheel waterdicht is. Indien dit niet zo is en dat er grote spleten zijn in het huisje is het aangeraden de binnenkant met plastiek te bekleden zodat de stengels droog blijven. Daarna vullen ze hun bakje met bamboe stengels. Hierbij kunnen ze hetzelfde proces doorlopen dan de 1e en 2e graad.

Tip: nadien kunnen ze het hout schilderen en vernissen. Ook de koffieblikken kunnen een kleurtje krijgen door dot painting (Aboriginals) met waterverf en daarna te vernissen (vernis op waterbasis).

Tip: in plaats van bamboe kunnen de leerlingen ook enkele glazen buisjes gebruiken. Deze kunnen dan uit het bijenhotel gehaald worden en bekeken worden.

C. Gebruiken (15 min)

1een 2egraad

De leerlingen geven de verschillende bijenhuisjes een plaats op de school.

Page 112: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 112 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

3egraad

De leerlingen proberen nu de 5 beste ontwerpen van bijenhotels uit op de speelplaats door de kubussen te stapelen. De leerkracht stelt kritische vragen omtrent het uitzicht, stabiliteit en de praktische plaats van het hotel. Er wordt gezamenlijk beslist welk bijenhotel gebouwd wordt.

Slot: evalueren werkwijze (10 min)

De leerlingen evalueren samen met de leerkracht na afloop van de activiteit de werkwijze en de samenwerking tijdens de les. Enkele weken nadien kan je ook evalueren of er al dan niet bijen het hotel bezoeken.

Page 113: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 113 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

13. Lesfiche: bijenkaarsen Algemeen

Leergebied: WO/techniek

Graad: 1ste en 2de graad

Duur: 50 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

WO 2.7 De leerlingen kunnen in concrete ervaringen stappen van het technisch proces herkennen (het probleem stellen, oplossingen ontwikkelen, maken, in gebruik nemen, evalueren).

WO 2.9 De leerlingen kunnen een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technisch oplossen door verschillende stappen van het technisch proces te doorlopen.

WO 2.14 De leerlingen kunnen werkwijzen en technische systemen vergelijken en over beide een oordeel formuleren aan de hand van criteria.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

WO-TEC-01.22 De leerlingen herkennen in concrete ervaringen de stappen van het technisch proces (probleemstelling, ontwerpen, maken, in gebruik nemen, evalueren).

WO-TEC-02.10 De leerlingen kunnen een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technisch oplossen door verschillende stappen van het technisch proces te doorlopen: probleemstelling, ontwerpen, maken, in gebruik nemen en evalueren.

WO-TEC-02.29 De leerlingen hernemen, indien nodig, één of meerdere stappen bij het doorlopen van het technisch proces.

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

WO 3.3.2.18 De leerlingen kunnen van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen de stappen van het technische proces herkennen in concrete ervaringen.

WO 3.3.3.1 De leerlingen kunnen een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technisch oplossen door verschillende stappen van het technisch proces te doorlopen.

WO 3.3.4.7 De leerlingen bespreken welk technisch systeem het meest gepast is.

Page 114: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 114 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Lesdoelen

De leerlingen kunnen gericht en met al hun zintuigen producten waarnemen. De leerlingen kunnen een mondelinge instructie volgen. De leerlingen kunnen een stappenplan volgen om een bijenwaskaars te maken

naar een ontwerp dat ze gekozen hebben. De leerlingen kunnen zelfstandig werken.

Benodigdheden:

wieken

schaar

gewalste bijenwas

aansteker

mesje

naamkaartjes

Page 115: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 115 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Voororganisatie:

De leerkracht zet het nodige materiaal klaar.

Inleiding: kennismaking met bijenwas (5 min)

De leerkracht geeft elke leerling een reepje bijenwas en stelt enkele vragen:

Naar wat ruikt het?

Hoe voelt het?

Is het zacht/hard?

Wat denk je dat het is?

Wat gebeurt er als je het lang vasthoud?

Kan je het gemakkelijk plooien?

...

De leerkracht legt uit wat het is en hoe het gemaakt is en toont de bijenwas die door de bij gemaakt is.

Bijen maken bijenwas (uit wasklieren). Ze zweten het als het ware uit. Nadien smelt de mens het tot één groot blok was. Deze wordt dan gewalst.

De leerkracht neemt een stuk bijenwas en laat het smelten (met aansteker). De leerkracht vraagt aan de leerlingen aan wat dit stollingspatroon doet denken om zo de link te leggen naar kaarsen.

Midden: (40 min)

A. Experimenteren (5 min) De leerlingen experimenteren met de bijenwas. Ze voelen, plooien, ruiken, kneden …

B. Basis bijenkaars maken (15 min) De leerkracht vraagt welke soorten kaarsen er allemaal bestaan. De leerkracht maakt de kaars die de leerlingen aangeven.

De leerkracht geeft een demo.

Knip een stuk wiek (2 cm groter dan kaars) af.

Knip een reep gewalste was (naar gelang de grote van de kaars) uit het blad.

Maak een korte zijde van de reep warm met je handen (makkelijker om te kneden).

Leg de wiek langs de korte (verwarmde) zijde en plooi deze zijde rond de wiek.

Rol de bijenwas traag en voorzichtig op.

Tip: de kaarsen kunnen ook aangestoken worden (verschil ruiken tussen andere kaarsen).

De leerlingen volgen mee met de leerkracht en maken dit vervolgens zelf.

C. Fantasie bijenkaars maken (20 min) Vooraan in de klas liggen stappenplannen om verschillende kaarsen te maken. De leerlingen maken zelf een kaars die ze willen volgens het stappenplan of maken er zelf één.

Slot: opruimen + evaluatie (5 min)

De leerlingen ruimen het gebruikte materiaal op en evalueren de kaarsen: mooiste, brandt het langst, ...

Tip: de kaarsen kunnen eventueel verpakt worden als cadeau.

Page 116: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 116 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

14. Lesfiche: bijvriendelijkeplanten Algemeen

Leergebied: WO/ natuur

Graad: 2de en 3de graad

Duur: 50 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

WO 1.3 De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van organismen en gangbare materialen gelijkenissen en verschillen ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen en verantwoorden

SV 1.5 De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken.

SV 1.6 De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

WO-NAT-01.03 De leerlingen tonen een explorerende en experimentele aanpak om meer te weten te komen over de natuur en het milieu.

WO-NAT-03.04 De leerlingen herkennen en benoemen veel voorkomende planten uit hun omgeving.

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

WO 3.2.2.1 De leerlingen kunnen veel voorkomende planten en zwammen uit hun omgeving herkennen en benoemen.

WO 3.2.2.6 Planten met elkaar vergelijken op basis van minstens 1 gegeven criterium (bijv. vorm, kleur, vindplaats, vruchten, bloemen, eetbaar/niet eetbaar, nuttig/niet nuttig voor de mens …).

Page 117: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 117 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Lesdoelen

De leerlingen kunnen voorbeelden geven van bijvriendelijke planten. De leerlingen kunnen aan de hand van een fiche gerichte informatie opzoeken over

al dan niet bijvriendelijke planten. De leerlingen kunnen een realistisch beeld weergeven van een bijvriendelijke tuin. De leerlingen kunnen samenwerken.

Benodigdheden:

computers

fiches spel: bijvriendelijke planten spelregels

Page 118: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 118 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Inleiding: uitleg geven (5 min)

De leerkracht vertelt dat de leerlingen zelf ook een bijvriendelijke moestuin gaan maken.

De leerkracht legt het verloop van de les uit:

We gaan eerst onderzoeken welke planten bijvriendelijk zijn.

Nadien gaan we planten selecteren voor in de toekomstige moestuin.

Als laatste gaan we eens testen of jullie alles begrepen hebben door het bijvriendelijke planten spel te spelen.

Midden (25 min):

A. Opzoeken bijvriendelijke planten in groepswerk (15 min)

De leerkracht verdeelt de leerlingen in groepjes.

Elk groepje krijgt een fiche. Aan de hand van deze fiche zoeken de leerlingen informatie op en noteren de gevonden informatie.

Als de leerlingen klaar zijn, rapporteren ze de gevonden informatie aan elkaar. De leerlingen komen zo tot één gezamenlijke fiche.

B. Klasgesprek over de bijvriendelijke tuin op school (10 min)

Nadien gaat de leerkracht in gesprek met de leerlingen.

Waarop moet je letten als je een bijvriendelijke tuin wilt?

Welke planten zijn zeer bijvriendelijk?

Kunnen we al deze planten in onze tuin zetten?

Welke planten kiezen we om te planten in onze tuin?

Slot: bijvriendelijke planten spel (20 min)

De leerkracht legt de spelregels van het spel uit.

De bedoeling van het spel is dat je met je pion naar het land van melk en honing gaat. Onderweg kom je telkens planten tegen. Je moet zelf inschatten of deze plant bijvriendelijk is of niet. Schat je het juist in? Dan mag je blijven staan. Schat je het verkeerd in, dan moet je 2 stappen terug.

De leerlingen worden in groepen verdeeld en spelen het spel.

Page 119: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 119 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

15. Lesfiche: moestuin Algemeen

Leergebied: WO/natuur

Graad: alle graden

Duur: 50 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

WO 1.3 De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van organismen en gangbare materialen gelijkenissen en verschillen ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen en verantwoorden.

WO 1.22 De leerlingen kunnen bij de verzorging van dieren en planten uit hun omgeving zelfstandig basishandelingen uitvoeren.

SV 1.5 De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken.

SV 1.6 De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

WO-NAT-01.03 De leerlingen tonen een explorerende en experimentele aanpak om meer te weten te komen over de natuur en het milieu.

WO-NAT-03.04 De leerlingen herkennen en benoemen veel voorkomende planten uit hun omgeving.

WO-NAT-08.05 De leerlingen kunnen bij de verzorging van dieren en planten uit hun omgeving zelfstandig basishandelingen uitvoeren.

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

WO 3.2.2.1 De leerlingen kunnen veel voorkomende planten en zwammen uit hun omgeving herkennen en benoemen

WO 3.2.2.6 De leerlingen kunnen planten met elkaar vergelijken op basis van minstens 1 gegeven criterium (bijv. vorm, kleur, vindplaats, vruchten, bloemen, eetbaar/niet eetbaar, nuttig/niet nuttig voor de mens …).

WO 3.2.2.14 De leerlingen kunnen bij planten eenvoudige verzorgingshandelingen uitvoeren en verwoorden.

Page 120: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 120 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Lesdoelen

De leerlingen kunnen instructies volgen bij het planten van zaden/planten. De leerlingen kunnen het gebruikte materiaal op de juiste plaats net achterlaten. De leerlingen kunnen samenwerken bij het planten van bijvriendelijke planten. De leerlingen kunnen na het planten het verloop van de activiteit evalueren.

Benodigdheden:

zaden van bijvriendelijke planten (zie lijst)

ingevulde fiches

eventueel paletten/bloempotten

potgrond

tuingereedschap

...

Page 121: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 121 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Voororganisatie:

1egraad:

De leerkracht zette al het nodige materiaal vooraan in de klas op een tafel.

Inleiding: onderwijsgesprek (5 min)

1e graad:

De leerkracht vraagt wat er allemaal op de tafel ligt. De leerlingen vertellen wat ze zien.

De leerkracht stelt nog enkele bijvragen:

Waarvoor dient dit?

Zou dit goed zijn voor de bijen?

...

2een 3egraad:

De leerkracht overloopt de lesfiches (bijvriendelijke platen) van de vorige les.

Midden: (35 min: naar gelang de te beplanten oppervlakte)

De leerkracht geeft aan welk gedeelte van de speelplaats/schooltuin bezet mag worden met planten. De leerlingen overleggen over hoe ze de tuin indelen.

De leerlingen planten samen met de leerkracht de moestuin vol. De leerkracht geeft de nodige begeleidende instructies. De leerlingen van de 3de graad kunnen ook gewoon de instructies volgen die te vinden zijn op het zakje waarin de zaadjes zitten.

Tip: vraag aan de ouders om eventuele stekjes van grote planten.

Tip: beplant per leerjaar een stukje grond.

Tip: is er geen gras of grond beschikbaar? Gebruik bloempotten of omgekeerde paletten. Doe er een vlies in van plastic, maak de zijkanten dicht zodat de aarde er niet kan uitvallen en vul deze met potgrond. Nadien kan je er gewoon in planten en zelfs verticaal tegen de muur plaatsen.

Tip: tijdens deze activiteit kunnen de verschillende graden ook samenwerken.

Slot: opruimen en evalueren (10 min)

De leerlingen ruimen al het gebruikte materiaal op.

De leerkracht stelt enkele vragen:

Wat vond je ervan?

Verliep het vlot?

Wat kon beter?

Tip: stel een plan op met de klas waarop staat wie en wanneer de planten verzorgt.

Page 122: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 122 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

16. Lesfiche: zaadbommen Algemeen

Leergebied: WO/techniek

Graad: Alle graden

Duur: 35 min en 20 min (ander tijdstip)

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

WO 2.7 De leerlingen kunnen in concrete ervaringen stappen van het technisch proces herkennen (het probleem stellen, oplossingen ontwikkelen, maken, in gebruik nemen, evalueren).

WO 2.9 De leerlingen kunnen een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technisch oplossen door verschillende stappen van het technisch proces te doorlopen.

WO 2.14 De leerlingen kunnen werkwijzen en technische systemen vergelijken en over beide een oordeel formuleren aan de hand van criteria.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

WO-TEC-01.22 De leerlingen herkennen in concrete ervaringen de stappen van het technisch proces (probleemstelling, ontwerpen, maken, in gebruik nemen, evalueren).

WO-TEC-02.10 De leerlingen kunnen een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technisch oplossen door verschillende stappen van het technisch proces te doorlopen: probleemstelling, ontwerpen, maken, in gebruik nemen en evalueren.

WO-TEC-02.29 De leerlingen hernemen, indien nodig, één of meerdere stappen bij het doorlopen van het technisch proces.

WO-TEC-02.23 De leerlingen maken een eenvoudige technische realisatie, al dan niet aan de hand van een stappenplan.

Page 123: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 123 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

WO 3.3.2.18 De leerlingen kunnen van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen de stappen van het technische proces herkennen in concrete ervaringen.

WO 3.3.3.1 De leerlingen kunnen een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technisch oplossen door verschillende stappen van het technisch proces te doorlopen.

WO 3.3.4.7 De leerlingen bespreken welk technisch systeem het meest gepast is.

WO 3.3.3.16 De leerlingen kunnen eenvoudig technisch systeem al dan niet aan de hand van een stappenplan realiseren.

Lesdoelen

De leerlingen kunnen nauwkeurig een stappenplan volgen om de juiste samenstelling te vormen om de zaadbommen te maken.

De leerlingen kunnen een mondelinge instructie volgen. De leerlingen kunnen zelfstandig werken. De leerlingen kunnen van het mengsel bolletjes ter grootte van een

pingpongballetje rollen.

Benodigdheden:

potgrond of zaaigrond

kleipoeder

pakjes zaad van inheemse bloemen als klaprozen, korenbloemen, goudsbloemen, margrieten, juffertjes-in-het-groen...

water emmers bekers schalen recept zaadbommen maken

Page 124: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 124 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Voororganisatie:

De leerkracht zet het nodige materiaal klaar.

Inleiding: Herhaling oorzaken van de bijensterfte (5 min)

De leerkracht stelt enkele vragen:

Wat waren nu weer de grootste oorzaken van de bijensterfte uit het verhaal „Bijen in nesten?‟

Welke oplossingen boden Théo en Kato?

De leerkracht legt uit wat de bedoeling is tijdens deze lestijd.

We gaan zaadbommen maken. Wat zou dit kunnen zijn? Aan welk probleem proberen we dan te werken?

De bedoeling is dat we zaadbommen gaan maken aan de hand van een recept. Nadien gaan we ze laten drogen en gaan we ze in de schooltuin (of op een weide/in een park) gooien. Daar gaan nadien bloemen groeien die goed zijn voor de bijen.

Midden: (30 min)

A. Kennismaken met ingrediënten

De leerkracht toont de ingrediënten en bespreekt deze. Ook de verpakkingen van de zaden worden even bekeken door de leerlingen.

De leerkracht deelt de stappenplannen uit en verdeelt de klas in groepjes. De leerlingen nemen elk de ingrediënten die ze nodig hebben.

B. Zaadbommen maken

De leerlingen volgen het recept om het mengsel te maken voor de zaadbommen. Nadien rollen ze zaadbommen ter grootte van een pingpongbal en leggen ze deze te drogen op een schaal.

Slot: zaadbommen gooien wanneer de bommen droog zijn

(15 min)

De leerlingen verdelen de zaadbommen onder elkaar. De leerkracht spreekt af met de school/gemeente/landbouwer waar deze zaadbommen terecht mogen komen.

Waar deze zaadbommen ook gegooid worden, zorg ervoor dat deze plaats niet frequent gemaaid wordt. Anders hebben ze weinig nut.

De leerlingen gooien om beurt een zaadbom zo ver mogelijk. Laat de leerlingen niet telkens vanuit dezelfde plaats gooien, anders zullen alle zaadbommen ongeveer op dezelfde plaats terechtkomen.

Tip: je kan er ook een les lichamelijke opvoeding rond werpen aan koppelen of er een competitie aan vasthangen: wie gooit er het verste?

Page 125: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 125 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

17. Lesfiche: toneel spelen Algemeen

Leergebied: MV/ drama

Graad: alle graden

Duur: 100 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

MV 6.3* De leerlingen kunnen genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen.

MV 6.4* De leerlingen kunnen vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen.

MV 3.5 De leerlingen kunnen ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën uiten in spel.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

MV-DRA-BV-1.7 De kinderen kunnen zich in allerlei personen, dieren, planten en zaken uit de omgeving inleven en beelden deze uit. (creativiteit).

MV-DRA-BV-1.19 De kinderen kunnen op elkaar inspelen door dialogen te improviseren. (reageren).

MV-DRA-SB-2.10 De kinderen kunnen vanuit een welomschreven rol spelen. (wie?).

MV-DRA-SB-2.12 De kinderen kunnen samen een eenvoudig dramatisch spel opbouwen. (wie, wat, waar, wanneer, hoe en waarom?).

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

MV 4.6.1.6.3* De leerlingen kunnen genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen.

MV 4.6.1.6.4* De leerlingen kunnen vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen.

MV 4.3.1.3.5 De leerlingen kunnen een eigen fantasiewereld ontwikkelen en zich daarin dramatisch uitleven.

Page 126: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 126 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Lesdoelen

De leerlingen kunnen eenvoudige dialogen uitwerken. De leerlingen kunnen zich inleven in een bepaald personage. De leerlingen kunnen hun spreektechniek aanpassen naar gelang het doel van de

opdracht. De leerlingen kunnen in interactie treden tijdens het maken van een dramatisch

spel.

Benodigdheden:

verhaal

opnamemateriaal

schrijfgerief

verkleedkledij

rekwisieten

Page 127: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 127 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Inleiding: sfeerschepping (10 min)

De leerkracht leest het verhaal „Bijen in nesten‟ voor (eventueel: leerlingen hebben ook een tekst).

De leerkracht stelt enkele vragen over de tekst en maakt de hoofdgedachte van de tekst nog eens duidelijk. De leerkracht vertelt wat de bedoeling is van deze les. De leerlingen maken tijdens de les een toneelstuk over het verhaal.

De leerkracht geeft enkele aandachtspunten mee:

Sprekende beelden zijn interessant.

Let op je houding!

Sta niet met je rug naar het publiek/camera.

Spreek luid en duidelijk!

Tip: zijn de leerlingen zeer creatief en inventief? Dan kunnen ze ook een zelfgeschreven verhaal uitwerken.

Midden: (85 min)

Het doel van deze les is dat de leerlingen komen tot een toneelstuk, om dit te bereiken zijn er verschillende mogelijkheden:

in groepen van +/- 5 werken Iedere groep werkt het verhaal uit. Elke leerling heeft zijn eigen personage en er is een verteller aanwezig.

een groep per alinea De klas wordt in groepjes verdeeld. Iedere groep neemt 1 alinea voor zijn rekening, achteraf worden de stukjes aan elkaar geplakt.

1 schooltoneelgroep samenstellen Bij het organiseren van een 'schoolbijenfeest' kan het leuk zijn om een toneelgroep samen te stellen. De optredens kunnen dienen als leidraad doorheen de voorstelling.

verhaal uitbeelden in poppenkast De klas wordt verdeeld in groepjes. Iedere groep werkt 1 alinea uit. De groepen wisselen van popjes, zo komen alle leerlingen aan bod maar blijven de personages duidelijk hetzelfde. Bij het opnemen kan de camera tijdens de wissel even op pauze gezet worden.

Alle resultaten kunnen opgenomen worden.

Slot: evalueren (5 min)

De leerlingen bekijken de opnames en evalueren deze klassikaal.

De leerkracht stelt enkele vragen:

Wat was goed?

Wat kan beter?

Wat vond je leuk/minder leuk?

Wat zou je behouden/veranderen mocht je het opnieuw doen? Waarom?

Page 128: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 128 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

18. Lesfiche: stopmotionfilmpje Algemeen

Leergebied: MV/media

Graad: derde graad

Duur: 100 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

MV 5.1 De leerlingen kunnen beeldsignalen waarnemen zodat men opvallend goede en minder geslaagde dingen kan doorzoeken en herkennen.

MV 5.2 De leerlingen kunnen ervaren dat een visueel beeld al dan niet vergezeld van een nieuw geluid steeds een nieuwe werkelijkheid kan oproepen.

MV 5.3 De leerlingen kunnen soorten van eenvoudige hedendaagse audiovisuele opnamen en weergavetoestellen aanwijzen, benoemen en bedienen.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

MV-MED-MKL-1.8 De kinderen kunnen het effect bespreken van beelden, geluiden en combinaties daarvan in de media.

MV-MED-OOW-2.4 De kinderen kunnen de audiovisuele media technisch hanteren om een product te realiseren.

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

MV 5.5.2.5.1 De leerlingen kunnen beeldsignalen waarnemen zodat men opvallend goede en minder geslaagde dingen kan doorzoeken en herkennen.

MV 5.5.2.5.2 De leerlingen ervaren dat een visueel beeld al dan niet vergezeld van een nieuw geluid steeds een nieuwe werkelijkheid kan oproepen.

MV 5.5.2.5.3 De leerlingen kunnen soorten van eenvoudige hedendaagse audiovisuele opnamen en weergavetoestellen (informatiedragers) aanwijzen, benoemen en creatief bedienen.

Page 129: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 129 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Lesdoelen

De leerlingen kunnen een verhaal dat gemakkelijk om te zetten is in beelden weergeven met een storyboard om zo tot een verhaallijn te komen voor hun stopmotion-film.

De leerlingen kunnen kwalitatieve (scherpe en genoeg belichte) foto‟s nemen met een fototoestel gebruikmakend van een statief.

De leerlingen kunnen een stopmotionfilmpje samenstellen met de zelfgenomen foto‟s aan de hand van een daarvoor bestemd programma.

De leerlingen kunnen aandachtig luisteren en kijken naar de resultaten van medeleerlingen.

De leerlingen beleven plezier bij het samen uitwerken van een stopmotionfilm.

Benodigdheden:

papier

fototoestellen

statieven

schrijfgerief

computers

Page 130: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 130 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Inleiding: sfeerschepping (5 min)

De leerkracht toont een stopmotionfilmpje.

De leerlingen bespreken samen met de leerkracht het geziene filmpje.

De leerkracht stelt volgende vragen:

Wat hebben jullie gezien?

Hoe werd het gemaakt denken jullie? De leerkracht legt het verloop van de les uit.

Midden: (90 min)

A. Doel vastleggen (5 min) De leerkracht legt het doel van de les en de techniek uit:

Verschillende foto's na elkaar plaatsen waarin kleine dingen aangepast worden.

Achteraf worden deze na elkaar gezet.

Best: fototoestel op statief, zo neem je altijd uit dezelfde positie een foto.

De leerlingen worden in groepen verdeeld en krijgen elk een thema:

bijensterfte

varroamijt

bijvriendelijke tuin

...

B. Verhaal + storyboard (20 min) De leerlingen werken een verhaal uit en maken er een storyboard van.

C. Filmen (55 min) De leerlingen bouwen zelf een stopmotionfilmpje op. Ze maken hun setting klaar en maken de foto‟s. De beelden worden na elkaar gezet met een programma (bv. Windows Movie Maker). Op de filmpjes kan ook muziek geplaatst worden.

Slot: voorstellen (5 min)

De leerlingen tonen hun zelfgemaakte filmpjes. Alle filmpjes worden telkens klassikaal besproken.

Page 131: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 131 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

19. Lesfiche: affiches Algemeen

Leergebied: MV/ media

Graad: tweede graad

Duur: 100 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

MV 6.3* De leerlingen kunnen genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen.

MV 6.4* De leerlingen kunnen vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen.

SV 1.5 De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

MV-MED-CM-3.5 De leerlingen creëren nieuwe werkelijkheden door het variëren van beelden en/of geluiden.

MV-MED-CM-3.6 De leerlingen kunnen een boodschap overbrengen.

WO-MNS-SV-2.12.2 De leerlingen tonen een openheid om met iedereen samen te werken en samen te spelen.

MV-BLD-OM-3.8 De leerlingen kunnen samenwerken aan een gemeenschappelijk werkstuk.

De leerplannen GO! nummer doelstelling

MV 6.5.5.5 De leerlingen kunnen eenvoudige audiovisuele signalen uit de omgeving als informatiebron herkennen en de boodschap die ze doorgeven ontdekken.

MV 4.6.1.6.4* De leerlingen kunnen vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen.

MV 4.1.1.4 De leerlingen kunnen zich open stellen om plezier en voldoening te vinden in het beeldend vormgeven en ruimte laten voor de verbale begeleiding.

Page 132: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 132 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Lesdoelen

De leerlingen kunnen verschillende oplossingen bedenken voor een bepaalde probleemstelling.

De leerlingen kunnen overleggen om samen tot een ontwerp van de affiche/brochure/strooibrief te komen.

De leerlingen kunnen de belangrijkste gegevens die op een poster staan opsommen.

De leerlingen kunnen samenwerken bij het maken van een poster.

Benodigdheden: posters

computers

papier (groot: A3)

stiften

potloden

verf

penselen

tijdschriften

...

Page 133: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 133 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Inleiding: sfeerschepping (5 min)

De leerkracht legt de probleemstelling voor aan de leerlingen:

We gaan op school een bijenfeest organiseren en we willen zoveel mogelijk mensen kunnen bereiken en informeren over het feest. Hoe kunnen we dit doen?

We hebben veel geleerd over het probleem van de bij en we willen zoveel mogelijk mensen aanzetten tot het helpen van de bijen. Hoe kunnen we dat doen?

De leerlingen brainstormen d.m.v. een mindmap, woordspin, ... over de verschillende mogelijkheden om zoveel mogelijk mensen te informeren en/of aan te zetten tot actie. Hierbij denken ze ook na over verschillende mogelijkheden voor het verspreiden van hun ideeën.

De leerlingen komen zo tot het maken van een affiche, bijhorende brochure of strooibrief.

De leerkracht verwoordt nog eens duidelijk het doel van de affiche!

Midden: (90 min)

A. Wat staat erop? (15 min) De leerlingen worden verdeeld in groepjes en krijgen van de leerkracht een affiche. Ze bespreken samen wat er allemaal op een affiche staat.

De leerkracht noteert de antwoorden van elke groep in een woordspin aan het bord (hangt af van welke probleemstelling vertrokken wordt). De leerkracht omcirkelt wat er effectief voor hun van toepassing is zodat de leerlingen precies weten wat er op hun affiche, brochure of strooibrief van informatie moet komen.

B. Ontwerp maken (20 min) De leerlingen maken in groepjes een ontwerp van hun poster. Er kan ook een combinatie gemaakt worden van handgemaakte tekeningen en digitale beelden.

C. Uitwerken (55 min) De leerlingen maken hun poster in het net, en eventueel op de computer.

Slot: affiches en brochures verspreiden (5 min)

De affiches worden opgehangen in de school. De leerlingen kunnen ook brochures uitdelen aan de schoolpoort of tijdens een wandeling door het dorp mensen aanspreken en deze brochures aanbieden.

Page 134: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 134 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

20. Lesfiche: spel wereldveroveraar Algemeen

Leergebied: WO/ natuur

Graad: 3de graad

Duur: 75 min

Situering in ...

De eindtermen

nummer doelstelling

WO 1.25 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden uit hun omgeving illustreren dat aan milieuproblemen vaak tegengestelde belangen ten grondslag liggen.

SV 3 De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.

De leerplannen OVSG

nummer doelstelling

WO-NAT-01.03 De leerlingen tonen een explorerende en experimentele aanpak om meer te weten te komen over de natuur en het milieu

WO-NAT-08.16 De leerlingen kunnen bij een milieuprobleem in hun omgeving, het probleem en mogelijke oorzaken ervan beschrijven.

WO-MNS-SV-2.12-2 De leerlingen tonen een openheid om met iedereen samen te werken en samen te spelen.

De leerplannen GO!

nummer doelstelling

WO 3.2.8.13 Met concrete voorbeelden uit hun omgeving illustreren dat aan milieuproblemen vaak tegengestelde belangen ten grondslag liggen (bijv. sluiting milieuvervuilende fabriek en tewerkstelling, mestoverschotten en vervuiling water …)

WO 3.1.2.2 De leerlingen kunnen samenwerken met anderen in de groep, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.

Lesdoelen

De leerlingen kunnen vragen over bijen beantwoorden als evaluatie van de leerstof rond het thema bijen.

De leerlingen kunnen hun mening meedelen omtrent het spel. De leerlingen kunnen op een eerlijke manier een gezelschapsspel spelen met

medeleerlingen.

Page 135: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 135 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Benodigdheden:

speeldoos: bordspel, pionnen, vragenkaartjes, merktekens, dobbelsteen, spelregels

papier

schrijfgerief

Page 136: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 136 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verloop:

Voororganisatie:

De leerkracht zet de tafels bij elkaar en zet het spelmateriaal klaar.

Inleiding: speluitleg (15 min)

De leerkracht legt het spel uit aan de hand van het spelreglement.

De leerlingen worden in vier groepen verdeeld. Iedere groep krijgt een pion (Varroamijt, pesticiden, natuurlijke vijanden, natuurlijke begroeiing).

Elke groep mag 1 keer gooien. De groep die het meeste ogen gooit mag beginnen. De groepen komen in wijzerzin aan beurt. De groepen zetten hun pion op een werelddeel.

Er zijn drie soorten vragen: kennisvragen, waar- of niet vragen en doevragen.

Iedere groep krijgt ook 3 bonuskaarten: 1 spiekkaart, 1 hulpkaart en 1 ruilkaart. De leerlingen mogen kiezen wanneer ze deze inzetten. Met de spiekkaart mogen ze de vraag opzoeken in hun bundel. Met de hulpkaart mogen ze een vraag stellen aan de leerkracht. De ruilkaart zorgt ervoor dat de leerlingen merktekens op de wereldkaart kunnen ruilen.

De eerste ronde is voor iedereen een vragenronde (niemand kan zijn pion verplaatsen), iedere groep trekt een vraag uit de kaartjes op het bijhorende werelddeel (waar hun pion staat).

Per goed beantwoorde vraag mogen ze de vraag houden en een merkteken van hen op dat werelddeel plaatsen. Bij een fout antwoord wordt de vraag teruggelegd onderaan de stapel.

Na de eerste ronde kunnen de groepen kiezen om te verhuizen naar een ander werelddeel. Daarvoor moeten ze gooien met de dobbelsteen en de hoeveelheid ogen vooruit bewegen naar het werelddeel naar keuze.

Als alle vragen opgelost zijn van alle werelddelen loopt het spel ten einde.

De winnaar is de groep met de meeste werelddelen. Een werelddeel is pas veroverd als de merktekens van jouw groep hierop het meeste voorkomen. Voor een gedetailleerd spelverloop, zie de spelregels.

Midden: (50 min)

De leerlingen spelen het spel, de leerkracht begeleidt waar nodig.

Slot: evaluatie (5 min)

De winnaar wordt bekend gemaakt.

De leerkracht stelt enkele vragen:

Wat vonden jullie van het spel? Moeilijk/ makkelijk?

Hoe komt het dat de Varroamijt niet binnen kan in Australië?

Wat was het nadeel voor de groep van de pesticiden?

En bij de natuurlijke vijanden groep?

Wat was het nadeel voor de groep van natuurlijke begroeiing?

Wat vonden jullie daarvan?

Page 137: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 137 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Besluit

Tijdens ons onderzoek deelden we de vraag op in deelvragen om zo de essentie rond de bijenproblematiek en het projectmatig werken te kunnen vatten. Zo leerden we de wereld van de bijen beter kennen en kregen we meer inzicht in de problematiek.

Bijen zijn insecten waar er heel veel verschillende soorten van bestaan. Sommige soorten leven alleen, andere leven samen in een hechte groep waarbij een duidelijke taakverdeling en rangorde bestaat. Maar ondanks al deze verschillen met betrekking tot de levenswijze, lichaamsbouw e.d. lijden al deze soorten onder de bijensterfte.

Bijen hebben soms nog een slecht imago, onterecht. Ze steken niet zo frequent als vele mensen denken. De meeste soorten steken alleen bij gevaar. Enkel voor iemand die allergisch is aan bijengif, is een bijensteek gevaarlijk. Er zijn zelfs insecten die lijken op bijen maar het niet zijn bv. hommels, wespen en zweefvliegen.

En of ze nu steken of niet, we hebben ze allemaal nodig! Niet enkel voor de bijenproducten die imkers van bijen winnen (honing, bijenwas, propolis...), maar ook voor de bestuiving van bloemen en planten zijn bijen nuttig. Zonder bijen zou de mens veel soorten groenten en fruit niet meer kunnen verkrijgen omdat bestuiving nodig is. Bijen zijn daarnaast nog eens goede bio-indicatoren die worden ingezet om de vervuiling in de lucht te meten.

Wat de bijensterfte veroorzaakt, is niet zomaar vast te leggen bij wet. Tijdens onze literatuurstudie merkten we dat het gaat om een sterke wisselwerking en samenloop van verschillende oorzaken. De meest invloedrijke factoren zijn ziekteverwekkers, zoals de varroamijt, het pesticidengebruik en een tekort aan begroeiing wat leidt tot een voedseltekort. Daarnaast wordt er nog heel wat onderzoek gevoerd naar andere mogelijke oorzaken. Maar ook over deze 3 hoofdoorzaken, is er nog steeds veel discussie in de media omtrent de grootte van de impact van sommige oorzaken, in het bijzonder met betrekking tot het gebruik van pesticiden.

Toch zagen we dat er reeds initiatieven werden genomen vanuit verschillende partijen. Zo zijn er op Europees niveau wetten vastgelegd die moeten leiden tot een beter bijenbeleid binnen de Europese Unie. Ook op nationaal, gewestelijk en gemeentelijk vlak in België zijn al heel wat bijenplannen uitgewerkt en zijn er activerende initiatieven aan de gang zoals „De Week van de Bij‟ om ook particulieren in actie te laten schieten om de bijen te redden. Ieder persoon kan zijn steentje bijdragen. Dit kan gaan van het kopen van bijvriendelijke, biologische producten tot het inrichten van een bijvriendelijke tuin.

Ook voor in de klas bestond reeds materiaal om rond dit thema te werken, maar kwalitatief en gebruiksklaar materiaal bleek toch schaars te zijn. De vraag naar dit materiaal is echter tot op de dag van vandaag groot. We hopen dat we met ons lessenpakket „Zoembuddies‟ en de bijhorende didactische koffer „Bijenbox‟ enigszins een antwoord hebben kunnen geven op deze vraag. Dit pakket zal in september gratis te downloaden zijn via de website van natuurcentrum De Nachtegaal.

Bij het bekijken van het reeds bestaand didactisch materiaal, stelden we ons de vraag hoe we deze problematiek het beste naar voor konden brengen bij de kinderen op een leuke manier. We stelden voor onszelf enkele eisen waaraan ons lessenpakket moest voldoen:

Zelfstandig leren en onderzoeken

Interactief werken

Probleemoplossend denken en handelen

Samenwerking tussen de verschillende graden

Deze eisen kwamen gedeeltelijk voort uit onze eigen ervaring die we opdeden tijdens onze stages binnen onze opleiding, alsook uit onze literatuurstudie.

Page 138: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 138 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Daarnaast kozen we ervoor om een lessenpakket te ontwerpen, met een mogelijkheid tot projectmatig werken. Hierbij volgden we dan ook de 6 grote stappen binnen projectmatig werken: kiezen, onderhandelen, verzamelen, uitwerken, presenteren en evalueren. We zorgden ervoor dat onze activiteiten ook afzonderlijk te geven zijn om zo een groter publiek te kunnen bereiken.

Projectmatig werken bleek ook goed aan te sluiten bij onze eigen visie omtrent effectief leren en onderzoeken. Zo neemt de sturende rol van de leerkracht af en vergroot de begeleidende rol. De leerkracht laat de leerlingen hun eigen proces tekenen en grijpt in waar nodig. Zo kunnen de leerlingen zelfstandig leren in een veilig leerklimaat, waar wij ook voor willen pleiten.

Als leerkracht kan je dus pas projectmatig werken wanneer je als leerkracht een stap opzij zet en de leerling zijn weg laat gaan. Een oogje in het zeil houden is dus geen probleem zolang je als leerkracht de leerlingen de ruimte geeft om zelf te leren.

Page 139: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 139 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Bibliografie

Verwijzing naar boeken:

Allen, J. (2001). Ben jij een bij? 1e druk, Haarlem, Gottmer.

Baker N. (2003). Beestjes. Baarn, Tirion Uitgevers bv.

De Bakker P. (2009). Bijen (leven in een kolonie). Etten-Leur, Nederlands Taalgebied Zes Scribendi bv.

De la Bédovère, C. (2013). Van ei tot bij. 1e druk, Etten-Leur, Corona.

Evans, L. (2013). Bijen. 1e druk. Antwerpen, De Vries-Brouwers.

Fuhr, U. (2005). Bijen: mijn eerste ontdekkingen. 1edruk.Leidschendan, Biblion.

Geurts A. (2011). Bijen houden, hoe doe je dat? (Handleiding voor beginnende imkers). 3e herziene druk. Lanaken (bijentelersbond Lanaken en omstreken).

Goudswaard, M. (2010) Fleur de Bij ontvangt een brief van de koningin. 1e druk, Openbook.

Hartley, K. (2008). Bij. 1e druk, Etten-Leur, Corona.

Laget. D., Jacobs F. (2004). Solitaire bijen in nestkasten. uGent, Labo voor Zoöfysiologie en het informatiecentrum voor Bijenteelt.

Laget D., Verdonckt P., Vandepoele B. (2010). Bijen en hommels in nood. 3de druk Provincie West-Vlaanderen, Sint-Andries.

Leget D., Simoens C., Jacobs F. (2009). Bijen, wespen en hommels. uGent, uitgave van het Labo voor Aoöfysiologie in samenwerking met het informatiecentrum voor Bijenteelt.

Morgan, S. (2007). Bijen en wespen. 1e druk, Etten-Leur, Corona.

Mouw, C. (2014). De fascinerende wereld van de bij: door de ogen van een beginnend imker. 1e druk, Barneveld, BDU.

Rogez, L. (2002). De bijenkast. 1e druk, Den Haag, Biblion.

Schotanus A. (1998). Over bijensoorten, -rassen, -stammen, en -lijnen. Maandblad Vlaamse Imkersbond, nummer 3.

Speelziek J.J.,Beetsma J., Velthuis H.H.W., ... (1987), Imkers encyclopedie (voor Nederland en België. Ede, Zomer en Keuning Boeken B.V.

Spilsbury, R. (2009). Leven in een kolonie: bijen. 1e druk. Etten-Leur, Corona.

Starosta, P. (2004). Bijen. 1e druk. Leidschendan, Biblion.

Stewart, M. (2010). Hoe maken bijen honing? 1e druk, Etten-Leur, Corona.

Studio 100. (2014). Eerste vlucht: het verhaal van de film. 1e druk, Schelle, Studio 100.

Vandersteen, W. (1985) Een bij voor jou en mij. 1e druk, Standaard Uitgeverij

Voorzanger B. (2009). Honingbijen. Zeist, KNNV uitgeverij.

Woodward, J. (2002). Honingbijen. 1e druk, Harmelen, Corona.

Page 140: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 140 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Verwijzingen naar Internetbronnen

R. M. Underwood e.a. (2007), Collapse Colony Disorder: Have We SeenThisBefore? [online], Harrisburg, The Pennsylvania State University http://ento.psu.edu/pollinators/publications/underwood (geraadpleegd op 18.10.2014)

Documentairenet, (2014), The Mistery Of The Missing Bees [online], Verenigde Staten, New York Times, http://www.documentairenet.nl/review/colony-collapse-disorder-en-het-mysterie-van-de-verdwijnende-bijen/ (geraadpleegd op 18.10.2014)

Nicoline van der Sijs (samensteller) (2010), Etymologiebank [online]. http://etymologiebank.nl/ (geraadpleegd op 5/11/2014)

Iedereen (2014), Wikipedia [online]. http://nl.wikipedia.org/wiki/Honingbijen (geraadpleegd op 5/11/2014)

Fravaco (2010), Beeblog [online]. http://beeblog.be/bees/2010/06/1369/bijwesphommel-deel2 (geraadpleegd op 5/11/2014)

Iedereen (2013), Imkerpedia [online], http://www.imkerpedia.nl/wiki/index.php/Apis (geraadpleegd op 5/11/2014)

Lore Decr (2013), De bij (L.D. & S.T)[online],http://debij2012-2013.blogspot.be/2013/06/honingbijen.html (geraadpleegd op 25/03/2015)

Tarver, L. (2007), Collapse Colony Disorder Survey, [online], Missoula, Wayback Machine, http://web.archive.org/web/20070729004717/http://honeycouncil.ca/users/news_view.asp?FolderID=3219&NewsID=1146 (geraadpleegd op 27/03/2015)

Chemay, F. (2014), Bijen gezondheid, ook onze gezondheid, [online], Brussel, Federale Overheidsdienst, http://health.belgium.be/internet2Prd/groups/public/@public/@mixednews/documents/ie2divers/19084746_nl.pdf (geraadpleegd op 28/03/2015)

Scharroo J., (2009), Bijensterfte, [online], Kennislink, http://www.kennislink.nl/publicaties/bijensterfte (geraadpleegd op 12/02/2015)

Beecare, (2014) “Varroa Summit“ seekscoordinatedstrategiesto beat parasite,[online], Bayer, http://beecare.bayer.com/media-center/news/news-detail/-varroa-summit-seeks-coordinated-strategies-to-beat-parasite (geraadpleegd op 24/03/2015)

Cornelissen B. e.a., (2010), Effectieve bestrijding van varroa, [online], Wageningen, Bijen@wur, http://www.imkersnederland.nl/upl/fls/varroa2010.pdf (geraadpleegd op 24/03/2015)

Ellis J. D. e.a., (2010), Distribution, [online], Florida, University of Florida, http://entnemdept.ufl.edu/creatures/misc/bees/varroa_mite.htm (geraadpleegd op 24/03/2015)

Missotten M. (2006), Sterfte onder bijenvolken, [online], http://www.bieenkorf.be/bijensterfte.pdf (geraadpleegd op 27/03/15)

De Roy L., (2015), Bijensterfte hoogst in Noord-Europa, België koploper, [online], De Redactie, http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/wetenschap/1.1934031 (geraadpleegd op 27/03/15)

Page 141: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 141 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

RUST, (2015), Nooit geziene bijensterfte bij Limburgse imkers, [online], Het Belang Van Limburg, http://www.hbvl.be/cnt/dmf20150320_01591103/nooit-geziene-bijensterfte-bij-limburgse-imkers (geraadpleegd op 27/03/15)

Anrijs F., (2013), Ook imker treft schuld bij de massale bijensterfte, [online], Zeronaut, http://www.zeronaut.be/ook-imkers-treft-schuld-bij-de-massale-bijensterfte/ (geraadpleegd op 27/03/2015)

Ysebaert T., (2014), Bijen, wormen en vogels lijden onder pesticide, [online], De Standaard, http://www.standaard.be/cnt/dmf20140624_01153049 (geraadpleegd op 27/03/15)

Science in Water, (2013),Neonicotinoïden, [online], Science in Water, https://www.science-in-water.com/bijen/achtergrondinformatie/100-neonicotinoiden.html (geraadpleegd op 27/03/15)

Science in Water, (2013), Modellen van bijensterfte, [online], Science in Water, https://www.science-in-water.com/bijen/modellen-van-bijensterfte.html (geraadpleegd op 27/03/15)

Ctgb, (s.d.), Wat zijn neonicotinoïden?, [online], Ctgb, http://www.ctgb.nl/nieuws/onderwerpdossiers/neonicotino%C3%AFden/wat-zijn-neonicotino%C3%AFden- (geraadpleegd op 24/03/2015)

RADAR, (2013), Pesticiden en bijensterfte, [online], Nederland, Avrotros, http://www.radartv.nl/uitzending/archief/detail/aflevering/22-04-2013/pesticiden-en-bijensterfte/ (geraadpleegd op 24/03/2015)

Huib Koel (2013 - 2015), De Nederlandse bijen en hun relaties [online], http://www.wildebijen.nl/ (geraadpleegd op 11/05/2015)

Yves Monsien(2015), Vlaamse Imkersbond van Brussel en omstreken [online], http://home.scarlet.be/~ym070752/VIBBO/vibbo2.html (geraadpleegd op 12/05/2015)

Phytofar (2015), Wat is geïntegreerde gewasbescherming?, [online], Brussel, http://www.phytofar.be/nl/manieren_van_gewasbescherming, Phytofar (geraadpleegd op 16/05/2015)

Westeren M. e.a. (2013), Milieu: nieuwe EU-maatregelen om de biodiversiteit te beschermen tegen problematische invasieve soorten, [online], Brussel, http://europa.eu/rapid/press-release_IP-13-818_nl.htm, European Commission (geraadpleegd op 16/05/2015)

Europa (2010), Pesticiden, [online], Brussel, http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32009L0128, Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (geraadpleegd op 16/05/2015)

Cuypers D. (2015), Balans van het Federale Bijenplan 2012 - 2014, [online], Brussel, http://www.favv-afsca.fgov.be/professionelen/thematischepublicaties/balans-federale-bijenplan/_documents/2015-03-25_plan-abeille_nl_internet.pdf, Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (geraadpleegd op 17/05/2015)

Eyckmans J. (2015), Het Federale Bijenplan: wordt vervolgd?, [online], Brussel, http://www.presscenter.org/nl/pressrelease/20150324/het-federale-bijenplan-wordt-vervolgd, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (geraadpleegd op 17/05/2015)

Page 142: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 142 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Leve de bijen!, (2015) Ook steden en gemeenten zijn aan zet!, [online], Brusselhttp://www.levedebijen.be/Bijen/nl/doe-mee/gemeente_615.aspx, Leve de bijen! (geraadpleegd op 17/05/2015)

Week van de bij, (2015) Organisatie en infrastructuur, [online], Brusselhttp://weekvandebij.be/organisatie-en-infrastructuur, Vlaamse Overheid (geraadpleegd op 17/05/2015)

Week van de bij, (2015) Onderhoud het openbaar groen bijvriendelijk, [online], Brusselhttp://weekvandebij.be/onderhoud-het-openbaar-groen-bijvriendelijk, Vlaamse Overheid (geraadpleegd op 17/05/2015)

Leve de bijen!, (2015) Heeft je school een hart voor bijen?, [online], Brusselhttp://www.levedebijen.be/Bijen/nl/doe-mee/gemeente_615.aspx, Leve de bijen! (geraadpleegd op 17/05/2015)

AlterIAS, (2013) Gevolgen [online], Brussel, http://www.alterias.be/nl/wat-zijn-invasieve-planten-/gevolgen, AlterIAS (geraadpleegd op 17/05/2015)

Week van de bij, (2015) Kies de juiste (bijvriendelijke) planten, [online], Brusselhttp://weekvandebij.be/kies-de-juiste-bijvriendelijke-planten, Vlaamse Overheid (geraadpleegd op 17/05/2015)

Week van de bij, (2015) Help de bijen in je omgeving, [online], Brussel, http://weekvandebij.be/help-zelf-de-bij/particulieren, Vlaamse Overheid (geraadpleegd op 17/05/2015)

Leve de bijen!, (2015) Jij en ik aan zet, [online], Brusselhttp://www.levedebijen.be/Bijen/nl/doe-mee/particulier_613.aspx, Leve de bijen! (geraadpleegd op 17/05/2015)

Missotten S., (2015) Plantengids [online], Rukkelingen-Loon, http://www.bieenkorf.be/plantengids.htm, Bieënkorf (geraadpleegd op 17/05/2015)

Meersmans, W. Bijen en hommels in nood: tips voor een bijvriendelijke tuin, [online], Brugge, Provincie West-Vlaanderenhttp://www.levedebijen.be/uploads/Mediatheek/Bijen%20en%20hommels%20in%20nood.pdf (geraadpleegd op 25/05/15)

Natuurpunt, Handleiding beestentoren [online], Natuurpunt, http://www.levedebijen.be/uploads/Mediatheek/handleiding_beestentoren.pdf (geraadpleegd op 25/05/2015)

Natuurpunt, Zoekkaart beestentoren [online], Natuurpunt, http://www.levedebijen.be/uploads/Mediatheek/zoekkaart_beestentoren.pdf (geraadpleegd op 25/05/2015)

De Smet, A. Zoekkaart hommels [online], Gent, De Kaaihoeve, http://www.oost-vlaanderen.be/docs/nl/gn/2305zoekkaarthommels.pdf (geraadpleegd op 25/05/2015)

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Biociden: niet zonder risico voor bestuivers [online], Vlaanderen, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, http://www.levedebijen.be/uploads/Mediatheek/Brochure%20Biocides%20et%20pollinisateurs_2014_nl_DEF.pdf, (geraadpleegd op 25/05/2015)

Coppée, I. e.a. Biodiversiteit in België: bijen in de kijker [online], Brussel, Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen,

Page 143: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 143 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

http://www.levedebijen.be/uploads/Mediatheek/IRSCNB%20abeilles%20NL%20(page%20a%20page)%20LR.pdf, (geraadpleegd op 25/05/2015)

Leve De Bijen, Posterreeks over bijen [online], Leve de bijen, http://www.levedebijen.be/Bijen/nl/media_nl/posterreeks-over-bijen_444.aspx, (geraadpleegd op 25/05/2015)

Schooltv, Bijen doen de kwispeldans [online], Nederland, NTR, http://www.schooltv.nl/video/bijen-doen-de-kwispeldans-op-naar-de-honing/#q=Bijen (geraadpleegd op 25/05/2015)

Schooltv, Bijen: Het verhaal van de honingmakers [online], Nederland, NTR, http://www.schooltv.nl/video/bijen-het-verhaal-van-de-honingmakers/#q=de%20honingbij (geraadpleegd op 25/05/2015)

Schooltv, De bijenkast van Simon en Jacob: Bijen zijn leuk en nuttig [online], Nederland, NTR, http://www.schooltv.nl/video/de-bijenkast-van-simon-en-jakob-bijen-zijn-leuk-en-nuttig/#q=Bijen (geraadpleegd op 26/05/2015)

Schooltv, Huisje boompje beestje: Bijen [online], Nederland, NTR, http://www.schooltv.nl/video/huisje-boompje-beestje-bijen-2/#q=imker (geraadpleegd op 25/05/2015)

Schooltv, Hoe maken bijen honing?: Ieder z’n taak [online], Nederland, NTR, http://www.schooltv.nl/video/hoe-maken-bijen-honing-ieder-zn-taak/#q=de%20honingbij (geraadpleegd op 25/05/2015)

Schooltv, Honing: van de bijtjes naar je boterham: Hoe wordt het gemaakt? [online], Nederland, NTR, http://www.schooltv.nl/video/honing-van-de-bijtjes-naar-je-boterham-hoe-wordt-het-gemaakt/#q=de%20honingbij (geraadpleegd op 25/05/2015)

Schooltv, Buitendienst: Red de bij [online], Nederland, NTR, http://www.schooltv.nl/video/de-buitendienst-red-de-bij/#q=de%20honingbij (geraadpleegd op 25/05/20015)

Schooltv, Waarom zijn bijen nuttig?: Makers van honing en bestuivers van gewassen [online], Nederland, NTR, http://www.schooltv.nl/video/waarom-zijn-bijen-nuttig-makers-van-honing-en-bestuivers-van-gewassen/#q=bestuiving (geraadpleegd op 26/05/2015)

Schooltv, Weekjournaal: Bijensterfte [online], Nederland, NTR, http://www.schooltv.nl/video/schooltv-weekjournaal-bijensterfte-hollandse-nieuwe/#q=de%20honingbij (geraadpleegd op 26/05/2015)

Schooltv, Nieuws uit de natuur: Wespen [online], Nederland, NTR, http://www.schooltv.nl/video/nieuws-uit-de-natuur-wespen/ (geraadpleegd op 26/05/2015)

Schooltv, Wespen: een hoornaarsnest een prachtig bouwwerk van papier [online], Nederland, NTR, http://www.schooltv.nl/video/wespen-een-hoornaarsnest-een-prachtig-bouwwerk-van-papier/#q=wespen (geraadpleegd op 26/05/2015)

Schooltv, Wilde bijen leven solitair, in hun eentje dus [online], Nederland, NTR, http://www.schooltv.nl/video/wilde-bijen-wilde-bijen-leven-solitair-in-hun-eentje-dus/#q=solitaire%20bijen (geraadpleegd op 26/05/2015)

Schooltv, Bestuiving: Bijen verspreiden [online], Nederland, NTR, http://www.schooltv.nl/video/bestuiving-bijen-verspreiden-stuifmeel/#q=Bijen (geraadpleegd op 26/05/2015)

Page 144: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 144 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Radar, Pesticiden en bijensterfte [online], Nederland, Avrotros, http://www.radartv.nl/uitzending/vorige-uitzending/aflevering/22-04-2013/pesticiden-en-bijensterfte/?p=1 (geraadpleegd op 26/05/15)

Altijd wat, Altijd wat wijzer: Bijensterfte [online], YouTube, https://www.youtube.com/watch?v=3xphggKg5vU(geraadpleegd op 26/05/2015)

RTL Entertainment, Red de bij! - KOFFIE-TIJD [online], YouTube, https://www.youtube.com/watch?v=zEdkxlfflPc(geraadpleegd op 26/05/2015)

Greenpeace Nederland, Honingslied [online], YouTube, https://www.youtube.com/watch?v=5t-s2Mmx1No (geraadpleegd op 26/05/2015)

Natuurpunt, Wild van dieren – Aflevering 11 - Bijenhotel [online], YouTube, https://www.youtube.com/watch?v=WsqwKGIbCQw(geraadpleegd op 26/05/2015)

Schooltv, Hommels: Een grote harige bij [online], Nederland, NTR, http://www.schooltv.nl/video/hommels-een-grote-harige-bij/#q=de%20honingbij (geraadpleegd op 26/05/2015)

NME, Bijenleskist onderbouw [online], Leuven, Provincie Vlaams Brabant, http://www.vlaamsbrabant.be/promarUD/attachment.do?id=1459 (geraadpleegd op 26/05/2015)

Stad Gent, Downloads [online], Gent, Stad Gent, http://bijen.gent.be/site.html. (geraadpleegd op 26/05/2015)

WWF, De wonderlijke avonturen van een kleine bij [online], Brusse, WWF, http://www.wwf.be/nl/scholen/educatief-aanbod-basisonderwijs/biodiversiteit/de-wonderlijke-avonturen-kleine-bij/787_5 (geraadpleegd op 26/05/2015)

Greenpeace, Help de bijen [online], Amsterdam, Greenpeace, http://www.greenpeace.nl/PageFiles/252734/Helpdebijen.pdf (geraadpleegd op 26/05/2015)

Sleeuwaegen, F. (s.d.), Een brede kijk op onderwijs [online], Tumblr., femkesleeuwaegen.tumblr.com/projectmatig_werken (geraadpleegd op 28/05/2015)

Page 145: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Bijlagen

Page 146: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 146 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Bijlage 1: Classificatie van de honingbij

Page 147: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 147 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Bijlage 2: Classificatie van de solitaire bij

Page 148: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 148 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Bijlage 3: Samenvatting uiterlijke kenmerken bijen, hommels, wespen en zweefvliegen

Groep

Kenmerk Honingbijen Solitaire bijen hommels wespen zweefvliegen

Ogen Vormen een driehoek Vormen een driehoek Liggen op één lijn Vormen een driehoek Vormen een driehoek

Vleugels 2 paar 2 paar 2 paar 2 paar, bruin 1 paar

Antennen Lang, bewegelijk Lang, bewegelijk Lang, bewegelijk Lang tot zeer lang, bewegelijk

Zeer kort, behaard, onbeweeglijk

Verzamelapparaat voor stuifmeel (enkel vrouwtjes)

Korfjes op de achterpoten

Beharing op buik, lange haren op achterpoten of geen verzamelsysteem

Korfjes op achterpoten Geen Geen

Steekgedrag Enkel vrouwtjes, kunnen 1 keer steken, enkel

wanneer ze zich bedreigd voelen

Enkel vrouwtjes, steken pas in uiterst

bedreigende situaties (bv. verplettering)

Enkel vrouwtjes, kunnen meerdere keren steken,

enkel als je ze vast neemt

Enkel vrouwtjes, kunnen meerdere keren steken,

als ze zich bedreigd voelen

Noch mannetjes, noch vrouwtjes hebben een

angel, kunnen niet steken

Voedsel Nectar en stuifmeel Nectar en stuifmeel Nectar en stuifmeel Nectar en organisch afval. Larve worden

gevoed met insectenlarven, spinnen

...

Nectar en stuifmeel. Larven voeden zich met

(blad)muizen, of organisch afval

Beharing en kleur Licht behaard Licht tot sterk behaard Sterk behaard, beharing vormt vaak fel gekleurde

banden

Bijna geen beharing, fel geelzwart gekleurd

achterlijf

Meestal licht behaard, vaak geelzwart gekleurd

Levenswijze Leven in kolonie, leggen honingvoorraad aan om

zo de winter te overleven.

Leven solitair, volwassenen zijn actief

in zomerhalfjaar, overwinteren in

popstadium

Leven in kolonie, slechts één zomerhalfjaar, enkel

de jonge, bevruchte koninginnen overleven en stichten nieuw volk

Leven in kolonie, slechts één zomerhalfjaar, enkel

de jonge, bevruchte koninginnen overleven en stichten nieuw volk

Leven solitair

Page 149: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 149 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Bijlage 4: Evaluatiefiche

Evaluatiefiche:Zoembuddy's

Vul je naam en groepsnaam in. Lees de stellingen en kleur de bij die voor jou past.

Tussentijdse evaluatie Eindevaluatie

Ik (naam) ........................................

Ik heb goed meegewerkt - + - +

Ik gaf gepaste ideeën/opmerkingen. - + - +

Ik luisterde naar de anderen. - + - +

Ik nam de leiding. - + - +

Ik vervulde mijn taken. - + - +

Ik kan op een respectvolle manier kritiek geven. - + - +

Ik durfde vragen stellen als ik iets niet begreep. - + - +

Wat zijn mijn sterke punten. ........................................................................ ........................................................................

Wat zijn mijn groeipunten. ........................................................................ ........................................................................

Page 150: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 150 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Groep (naam) ......................................

We stelden een doel op. - + - +

We verzamelden info rond het thema. - + - +

We hebben ons doel behaald. - + - +

Wat kon beter? ........................................................................ ........................................................................

Wat doen we de volgende keer anders? ........................................................................ ........................................................................

Inhoud

Welke antwoorden hebben we gevonden? ........................................................................ ........................................................................

Welke vragen heb ik nog steeds? ........................................................................ ........................................................................

Heb ik nieuwe ideeën opgedaan? ........................................................................ ........................................................................

Opmerkingen van de leerkracht

........................................................................

........................................................................

........................................................................

........................................................................

........................................................................

........................................................................

Page 151: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 151 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Bijlage 5: Reflecties van de lessen

A. Stuifmeelspel Uitgetest op: zeeklassen Sint-Idesbald, 19/05/2015

Uitgetest met: leerlingen van het derde kleuter en eerste leerjaar (Van Monckhovenschool)

Situatieschets:

De leerlingen werden in 2 groepen verdeeld, zo zaten de helft leerlingen van het derde kleuter samen met de helft van de leerlingen van het eerste leerjaar. In één groep zaten ongeveer 30 kindjes.

De eerste groep speelde op het speelplein, terwijl wij met de tweede groep naar een duinpan wandelden. Daar aangekomen verdeelden we de leerlingen in groepen en starten we met het spel.

Evaluatie:

Het spel verliep vlot doordat we aan de hand van een demo telkens de bedoeling van het spel hebben uitgelegd. De leerlingen waren van in het begin al heel enthousiast en werden volledig in de bijenwereld gezogen. Door het spelen in groepjes tegen elkaar werd de groepsband versterkt. De leerlingen waren elkaar de hele tijd aan het aanmoedigen en hielpen elkaar waar nodig. Een kleine opmerking bij het didactische materiaal: de bandjes werden gemaakt met klittenband waardoor ze na enige tijd niet meer goed kleefden door het zand.

B. Sgraffito bijenlandschap Uitgetest op: stage, 25/03/2015

Uitgetest met: leerlingen uit Olijfgaard: klas Den (type twee)(MPI GO! De Oase)

Situatieschets:

De leerlingen kleurden hun blad met wasco en beschilderden dit daarna met verf. Wanneer de verf droog is krassen de leerlingen de verf weg om een mooi bijenkunstwerkje te maken.

Evaluatie:

De schilderijtjes zijn echt goed gelukt. Sommige leerlingen duwden niet hard genoeg of te hard op hun tandenstokers. Dit is iets waar we zeker op moeten duiden tijdens de les zelf om eventuele gaatjes of onduidelijke tekeningen te vermijden.

C. Kamishibai voorlezen Uitgetest op: stage 20/03/2015

Uitgetest met: leerlingen BSBO De Horizon (type 2)

Situatieschets:

Dit verhaal werd verteld aan de leerlingen naar aanleiding van de lente die begon. Tijdens deze try-out wilde ik vooral de reactie van de leerlingen zien op de inhoud van het verhaal. Wat vinden ze van de verhaallijn? Gaan de leerlingen mee in het verhaal? Kunnen de leerlingen het verhaal volgen? Dit probeerde ik zoveel mogelijk te achterhalen aan de hand van een klasgesprek nadien.

Evaluatie:

Tijdens het verhaal bleken de leerlingen volledig gefocust te zijn op het verhaal. De grote prenten spraken de leerlingen aan. Het is een zeer dankbare methode aangezien alle leerlingen de illustraties kunnen bewonderen tijdens dat ze naar het verhaal luisteren. De leerlingen konden daardoor de verhaallijn zeer goed volgen. Het verhaal bevatte ook genoeg spanningselementen waardoor de leerlingen telkens zeer nieuwsgierig waren naar het

Page 152: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 152 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

volgende gedeelte. Ook het voorspellen van het verhaal was een zeer interessante oefening. Leerlingen bedachten zeer verrassende en leuke vervolgen.

Een aandachtspunt dat zeker in de lesfiches moet opgenomen worden is dat de leerkracht aangeeft dat de leerlingen aandachtig moeten luisteren en dat er vragen zullen gesteld worden. Sommige leerlingen zagen dit eerst als pure ontspanning. Ondanks dat ze wel luisterden waren ze niet voorbereid op de vragen, waardoor sommigen er ook niet op konden antwoorden.

D. Zoemlied Uitgetest op: stage 23/04/2015

Uitgetest met: leerlingen Het Prisma Gent

Situatieschets:

Tijdens een muziekworkshop werd het „Zoemlied‟ aangeleerd. Dit verliep volgens de stappen die ook terug te vinden zijn in de lesfiche. Deze workshop was met leerlingen van alle graden.

Evaluatie

Dit was een leuke activiteit. Het lied bleek wel iets te lang te zijn om met alle kinderen te zingen. Het is beter om het lied op te splitsen in delen die bestaan uit 1 strofe en 1 refrein. Wanneer je dit lied aanleert aan een volledig school, kunnen deze delen verdeeld worden onder de verschillende klassen. Het lied inkorten is niet echt een optie aangezien alle besproken insecten aan bod komen in het lied. Dit is dan ook een goede herhaling of oefening op de reeds geziene leerstof. Ook het starten met de verschillende raadseltjes was een motiverende instap. Bovendien komen de kinderen op deze manier reeds in contact met de eigenlijke liedtekst.

Voor de jongsten zijn de eerste strofes over de honingbij en de hommel het gemakkelijkste om aan te brengen. Bij andere strofes wordt een woord soms langer gezongen waardoor de toonhoogte verandert binnen 1 lettergreep. Bij de eerste 2 strofes is dat niet het geval en kunnen ze dus sterk de begeleidende melodie volgen.

E. Zaadbommen en de moestuin aanleggen Uitgetest op: 12/05/2015

Uitgetest met: leerlingen Het Prisma Gent

Situatieschets:

De leerlingen werden in 2 groepen verdeeld. Eén groep werkte in de moestuin, de anderen maakten zaadbommen. Na een half uur werden de rollen omgewisseld. Na het opruimen werd er een wedstrijd „zaadbommen gooien‟ gehouden.

Evaluatie:

De leerlingen waren zeer gemotiveerd om aan de slag te gaan in de tuin. Het was die dag ook zeer warm weer, wat zeer gunstig was voor deze activiteiten. De activiteit „zaadbommen maken‟ ging snel van start. Na één demonstratie te geven, gingen de leerlingen zeer snel zelf aan het werk. Leerlingen die er later bij kwamen, konden rekenen op de uitleg van de andere leerlingen waardoor ik als leerkracht de activiteit in de moestuin meer kon begeleiden. De leerlingen vonden het ook fijn om hun handen vuil te maken, maar gingen hier zeer verantwoordelijk mee om. Er werden op voorhand hier ook afspraken rond gemaakt. Voor sommige leerlingen is dit wel nodig om de afspraken nog eens duidelijk te overlopen.

De activiteit in de moestuin vroeg meer begeleiding van de leerkracht. Deze school had reeds een moestuin, maar deze moest eerst nog omgespit worden en gemengd worden met nieuwe potgrond. Dit bleek voor sommigen toch moeilijk te zijn, vooral voor leerlingen in de eerste graad. De keuze voor het werken met verschillende graden door elkaar, bleek wel een goede keuze te zijn. Een efficiënte taakverdeling werd bepaald door de leerlingen. Voor het planten konden de leerlingen wel meer zelfstandig aan de slag. Ook hier werkten verschillende graden

Page 153: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 153 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

samen aangezien de jongsten nog niet alle instructies op het zakje van de planten konden lezen. De leerlingen hadden genoeg aan informatie door deze instructies die reeds vermeld waren en konden zo aan de slag.

Het opruimen moest wel sterk gecoördineerd worden. Doordat deze activiteit buiten doorging, was er een lossere sfeer en was het soms moeilijk de groep bij elkaar te houden tijdens dit moment. Hier is het belangrijk om als leerkracht even alles stil te leggen en duidelijke instructies te geven over de taakverdeling tijdens het opruimen. Zo verloopt ook dit moment efficiënt en is er tijd over voor een leuke afsluiter.

Tijdens deze les was de afsluiter een wedstrijd „zaadbom gooien‟. Dit gebeurde in de voortuin van de school. Deze plaats was gunstig doordat dit een afgesloten, langwerpig stukje grond was, waar het gras niet snel werd gemaaid. Dit is wel belangrijk als je wil dat er effectief planten groeien uit de zaadbom groeien. Op voorhand werd ook uitgerekend hoeveel zaadbommen elk kind kon gooien. Dit gaf de kinderen een geruststelling wat resulteerde in minder drummen in de rij. Als leerkracht let je best goed op om te kijken waar de zaadbommen ongeveer landen. Wanneer je ziet dat er al 10 bommen ongeveer op dezelfde plaats neerkomen, is het een goed idee om een keer te gooien vanaf een ander standpunt.

Op het einde gaven de leerlingen zelf aan dat dit een zeer fijne activiteit was.

F. Bijenhotels maken Uitgetest op: 24/04/2015

Uitgetest met: leerlingen Het Prisma Gent

Situatieschets:

De leerlingen konden op vrijdagnamiddag kiezen voor deze workshop. Ook dit gaf ik aan de verschillende graden. Aangezien er ook leerlingen van de eerste graad deelnamen, koos ik ervoor enkel de bijenhotels met koffieblikken te maken.

Evaluatie

Tijdens deze activiteit bleek dat bamboe snijden nog zeer moeilijk was voor de meeste leerlingen. Enkel de leerlingen van de 3e graad konden dit goed zelfstandig. Uiteindelijk is deze activiteit geëvolueerd naar de werk in duo‟s. De oudsten hielpen telkens een jongere leerling. Dit was zeer arbeidsintensief. De leerlingen bleven wel gemotiveerd, uitgezonderd 2 jongens die snel afhaakten. Een veilige werkomgeving en voldoende begeleiding van volwassenen is hier wel een vereiste. Daarom moet je als leerkracht zeer vaak rondlopen om zo alle leerlingen in de gaten te houden en te controleren op het veilig werken. Na een tijdje is het wel duidelijk wie reeds goed zelfstandig en veilig kan werken en wie nog hulp nodig heeft. Het kan ook een oplossing zijn om met zachtere materialen te werken zoals riet. Deze gaan wel minder lang mee.

G. Frans fruit Uitgetest op: 8/05/2015

Uitgetest met: leerlingen Het Prisma Gent

Situatieschets:

De leerlingen van de derde graad hebben deze activiteit uitgeprobeerd. De groep bestond uit 12 leerlingen uit de 3e graad (5e en 6e leerjaar).

Evaluatie:

De voorbereiding voor deze les neemt wel wat tijd in beslag. Daarom wordt dit best juist na een speeltijd of middagpauze gegeven. Het materiaal is wel een grote meerwaarde aan deze les. Het best was je wel het fruit op voorhand, want anders vraagt dit veel tijd tijdens de les en dit zorgt ervoor dat de leerlingen te sterk afgeleid zijn.

Page 154: Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen ... · Academiejaar 2014-2015 Professionele Bachelor in het Onderwijs: lager onderwijs Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen

Hoe kan je de problematiek rond het thema bijen projectmatig aan bod laten komen in de lagere school? Pagina 154 van 154

Academiejaar 2014-2015 Jolien Mertens en Emma Steenkiste

Het Frans spreken en het vragen stellen ligt soms nog moeilijk voor de leerlingen. Ik zou de Franse zinnen en vragen wel blijven aanbieden, maar indien ze het niet begrijpen toch even vertalen naar het Frans. Dit is natuurlijk afhankelijk van de beginsituatie van de klas.

Het benoemen en leren kennen van de fruitsoorten verliep zeer vlot en de leerlingen bleven zeer actief met de Franse woordenschat bezig. Dit was een goede oefening op een speelse wijze waardoor de barrière om Frans te spreken verkleinde.

Het maken van de fruitsatés verliep minder efficiënt. De leerlingen vonden dit wel fijn, maar het Franse element was niet meer aanwezig. Dit draaide meer uit op een kookles, waardoor er aan de doelen werd voorbij gegaan. Hier moet dus een aanpassing gebeuren zodat de leerlingen toch met Frans bezig blijven. Zo kunnen ze patronen volgen die op een fiche genoteerd zijn in het Frans. Zo blijft het een Franse oefening, maar blijft de activiteit toch speels en activerend.