FENAC Brancherapport 2000-2005

40
Bundeling van krachten Brancherapport FENAC 2000 - 2005

description

Bundeling van krachten Federatie van Nederlandse Audiologische Centra april 2006

Transcript of FENAC Brancherapport 2000-2005

Bundeling van krachtenBrancherapport FENAC 2000 - 2005

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

Woord vooraf 5

Hoofdstuk 1 7De branche audiologische centra

Hoofdstuk 2 11De FENAC

Hoofdstuk 3 13Externe ontwikkelingen

Hoofdstuk 4 15De wereld verandert en de FENAC verandert mee

Hoofdstuk 5 17Speerpunten FENAC-beleid

Hoofdstuk 6 21Communicatie

Hoofdstuk 7 25Samenwerken met andere actoren

Hoofdstuk 8 29Blik op de toekomst

Kentallen 36

Inhoudsopgave

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

Er komt een nieuw zorgstelsel,DBC’s (Diagnose BehandelCombinaties) worden inge-voerd en het begrip ‘markt-werking’ doet zijn intrede.Het nieuwe zorgstelsel heeftinvloed op de jaarkaart-systematiek, de DBC’s krijgende naam van AP’s(Audiologisch Producten) ende ‘markt’ verandert het aan-bod gericht denken in vraag-gestuurde zorgprocessen.

Om de positie van de cliënt te versterken past de over-heid wet- en regelgeving aan. Vanuit de branche ‘auditief/communicatief’ krijgt dezegestalte door het anders inrichten van het zorgproces ende organisatie van de zorg: vorming van zorgketens(Willens in Ketens) en uitwerking van transmuralise-ring van de zorg.

Om op tijd in te kunnen stappen in deze vernieuwin-gen, hebben de leden van de FENAC afzonderlijk en ingezamenlijkheid voorbereidingen getroffen.Steeds vaker is samenwerking gezocht en wordt oponderdelen gestreefd naar afstemming of zelfs naaruniformiteit.

Dit brancheverslag 2002-2005 geeft duidelijk aan wat erde laatste jaren in gang is gezet en op welke manier deFENAC zich voorbereidt op nieuwe uitdagingen.

Drs. W.J.G. Lijs-Spek, voorzitter FENAC

5

Woord voorafMomenteel vinden grote veranderingen

plaats in de wereld van de gezondheidszorg.

Dat betekent dat de Audiologische Centra

en dus ook de FENAC in dit proces mee

moeten veranderen. Dat vraagt een grote

inzet van management en medewerkers.

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

6

Interview

‘Daarnaast vind ik het belangrijk dat ernu meer aandacht is voor de relatie tus-sen gehoor en arbeid’, aldus Dreschler,die als hoogleraar verbonden is aan hetAcademisch Medisch Centrum (AMC) inAmsterdam. Omdat hij ook al jarenlangbestuurlijke functies bekleedt op audiolo-gisch gebied, kent Dreschler de Fenac‘van binnen uit’ zoals hij dat zelf noemt.Als belangrijkste wapenfeit van deze ver-eniging van audiologische centra ziet hijde gestaag groeiende professionalisering.‘Dat is een proces waar je een langeadem voor moet hebben’, stelt hij. ‘IederAC heeft zo zijn eigen manier van werken

Prof.dr.ir. Wouter A. Dreschler (AMC)

Gevraagd naar zijn mening over de belang-

rijkste wapenfeiten op audiologisch gebied

tussen 2000 en 2006 noemt prof.dr.ir.

Wouter A. Dreschler de implementatie van

KITS en taalspraak diagnostiek in de regu-

liere verstrekkingen en het feit dat er onder

de vleugels van PACT meer wetenschap-

pelijk onderzoek wordt uitgevoerd.

en eigen stokpaardjes endaar dan de grootstegemene deler uithalen, isgeen sinecure. Maar,zoals gezegd, ik consta-teer met genoegen dathet wat dit betreft de

goede kant opgaat.’Zorgen maakt hij zich over de introductievan de marktwerking, die voor meeronderlinge concurrentie zorgt en eengezamenlijk optrekken juist weer in deweg zou kunnen staan. ‘Dat kan gemak-kelijk tot expansiedrang leiden en voor jehet weet wordt economisch slagvaardigreageren belangrijker dan het leveren vankwaliteit’, zegt hij. ‘Er kan gemakkelijkverschraling van de branche ontstaan alskno-artsen minder doorverwijzen, zorg-verzekeraars superspecialistische zorg teduur vinden en audiciens zich bredergaan maken dan ze zijn.’Door het draagvlak te vergroten en meersamen te werken met bijvoorbeeld huis-artsen, kno-artsen en anderen werkzaamin de bedrijfstak, zou het gevaar van ver-schraling volgens hem kunnen wordengekeerd. ‘Anders keert de wal het schip’,is zijn stellige overtuiging. ‘Natuurlijkmoet je je handel weten te verkopen.Maar.... als je gaat voor kwaliteit, krijg jewat je toekomt!’

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

7

De branche audiologische centraDe branche audiologische centra bestaat

uit organisaties die gespecialiseerd zijn in

diagnostiek, advisering en revalidatie bij

kinderen en volwassenen met auditieve

problemen en bij kinderen met taal-

spraakproblemen.

Anno 2000 telde Nederland 21 erkendeaudiologische centra (AC’s) met in totaal25 vestigingen, verspreid over het geheleland. Nu, vijf jaar later, zijn er 21 erkendecentra met in totaal 29 vestigingen, waarin totaal zo’n 600 mensen werken.

Kerntaken Kerntaken van de audiologische centra zijn:

• Diagnostiek van gehoor- en taalspraakproblemen bij zowelvolwassenen als kinderenDe audiologische centra spelen vanoudseen belangrijke rol bij de onderkenningvan gehoorstoornissen bij volwassenenen jonge kinderen. De laatste jaren wordtaan de audiologische centra eenzelfderol toegedacht als het gaat om de vroegeonderkenning van taalspraakstoornissen.De audiologische centra bieden daar-naast diagnostiek ten behoeve van deindicatiestelling voor AWBZ gefinan-cierde zorg en het speciaal onderwijs enten behoeve van beroepskeuze, aan-passingen op de werkplek, uitkerings-instanties etc.

• Ondersteuning curatieve zorgOp verwijzing van een huisarts ofmedisch specialist verrichten de centraspecialistisch onderzoek ten behoevevan de curatieve zorg.

• Audiologische revalidatieDe audiologische centra houden zichbezig met revalidatie in de ruimste zindes woords. Dat wil zeggen met:- technische revalidatie met behulp

van hoorhulpmiddelen- psychosociale begeleiding- training van communicatieve

vaardigheden• Audiologische dienstverlening

De audiologische centra leveren aanandere instellingen audiologische zorg terondersteuning van het eigen primaire pro-ces van die instellingen (transmurale zorg).

Hoofdstuk 1

• Regulier AC.

• Dependance van een AC.

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

8

9

• VoorlichtingDe audiologische centra geven voor-lichting aan doven, slechthorenden enmensen die betrokken zijn bij de zorgvoor mensen met (onder andere)gehoorproblemen en anderen in deNederlandse samenleving.

• OnderwijsDe audiologische centra bieden stage-plaatsen en verzorgen (gast)’colleges’ten behoeve van onderwijsinstellingenop middelbare scholen, mbo-, hbo- enuniversitair niveau.

• OnderzoekDe audiologische centra werken meeaan inhoudelijk onderzoek op hetgebied van gehoor en taalspraak enleveren ook data ten behoeve van toe-gepast (wetenschappelijk) onderzoek.

Alle audiologische centra in Nederlandvoeren de genoemde kerntaken uit. Welbestaat er variatie in de manier van wer-ken en de intensiteit van de verschillendekerntaken. Een variatie, die vooral isterug te voeren naar de ‘achtergrond’van de centra: er zijn er die geheel zelf-standig werken terwijl andere deel uit-maken van een grotere organisatie zoalseen ziekenhuis of andere gezondheids-zorginstelling.

Multidisciplinaire teamsDe audiologische centra beschikken overmultidisciplinair samengestelde teamsvoor de uitvoering van de kerntaken. Dekracht daarvan schuilt in de combinatieen onderlinge samenhang van kerntaken.Daarmee wordt een verbinding gelegdtussen opsporing en diagnostiek, onder-wijs en gezondheidszorg, cure en care entussen zintuiglijke beperking en techniek. De audiologische centra vormen op diemanier een krachtige schakel binnen detotale zorg voor mensen met auditievedan wel communicatieve problemen.

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

10

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

11

De FENACDe Federatie Nederlandse Audiologische Centra ofwel FENAC is een

brancheorganisatie, die zich ten doel heeft gesteld voor de audiologische

branche in zijn geheel en voor de diverse centra afzonderlijk die activiteiten

te ontwikkelen die de leden in staat stellen de kwaliteit van de dienstverle-

ning aan volwassenen met gehoorproblemen en aan kinderen met gehoor-

en/of taalspraakproblemen te optimaliseren.

Anders gezegd, sinds de oprichting in 1974 bundelt de FENAC krachten:

• vóór haar leden

door directe ondersteuning te bieden

• mét haar leden

door gezamenlijk te werken aan een goede

kwaliteit van de audiologische zorg

• námens haar leden

door de belangen van de leden te behartigen

waarmee de toegankelijkheid van de audiologische

zorg zeker wordt gesteld.

Hoofdstuk 2

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

12

De subsidieregeling voor taalspraakdiag-nostiek is met ingang van 1 januari 2006gestopt. Mede op advies van het Collegevoor zorgverzekeringen (CVZ) is de multi-disciplinaire taalspraakdiagnostiek nuopgenomen in het verstrekkingenpakket.‘Maar’, zo zegt De Valk, ‘er moet nog welaandacht worden besteed aan een goedscreeningsinstrument.’ ‘Screening kan de instroom van kinderenbeter regelen’, legt hij uit. ‘Daarmee kanbeter onderscheid worden gemaakt tus-sen kinderen met een echt zorgprobleemof met bijvoorbeeld een onderwijs- ofgezinsprobleem. Op die manier komenkinderen daar waar ze, zorginhoudelijk,ook daadwerkelijk thuishoren.Medicalisering van bijvoorbeeld eenonderwijsprobleem kan dan worden voor-komen.’

RapportVoor een goede uitvoering van de multi-disciplinaire taalspraakdiagnostiek énvoor een goede uitvoering van de behan-deladviezen moet de aansluiting tussenjeugdgezondheidszorg, reguliere zorg enonderwijs goed geregeld zijn volgens hetCVZ. Die mening werd ook verwoord inhet advies ‘Opname multidisplinairetaalspraakdiagnostiek in het verzekerdepakket’, dat in maart 2005 werd uitge-bracht aan de minister van VWS. Aan dit advies lag een onderzoek tengrondslag, waarbij de jaaroverzichten vande FENAC een niet onbelangrijke rolspeelden. ‘In het kader van de eerdergenoemde subsidieregeling registreerdende audiologische centra al enige tijd pro-cesgegevens over de taalspraakdiag-nostiek’, aldus De Valk. ‘Op basis van deregistratiegegevens van alle centramaakte de FENAC jaarlijks een overzicht,waarvan wij nu dankbaar gebruik kondenmaken voor ons onderzoek.’

Het CVZ-advies (te verkrijgen viawww.cvz.nl) bevat een aantal conclusiesen aanbevelingen. Richting audiologischecentra wordt daarbij onder meer gepleitvoor het ontplooien van meer gezamen-lijk activiteiten op het gebied van multi-disciplinaire taalspraakdiagnostiek tenbehoeve van de methodiek- en deskun-digheidsbevordering.

InterviewGuido de Valk (CVZ)

Guido Valk, arts, was tussen 2000 en 2005

bij CVZ eindverantwoordelijk op het

gebied van taalspraak en daarmee het

aanspreekpunt voor de contacten met de

FENAC. Als meest spraakmakend

gespreksonderwerp van de afgelopen zes

jaar noemt hij - zonder enige aarzeling -

de taalspraakdiagnostiek.

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

De relatie met de cliënt Richting gevend in de dienstverleningaan cliënten zijn begrippen als zorg opmaat, ontschotting en ketenbenadering.Zorg op maat is een wens van de - steedsmondiger wordende - cliënt, die via wet-en regelgeving ook invloed kan uitoefenenop de zorgverlening. Tegelijkertijd wil decliënt aandacht voor de gevolgen van zijngehoor- en/of taalspraakstoornis op zijndagelijks leven, bijvoorbeeld als het gaatom onderwijs, wonen, werken en recreatie.Samenwerking met en overleg tussencliëntenorganisaties, zorgverleners enfinanciers zijn daarom meer dan ooit eenvoorwaarde om goede zorg op maat tekunnen leveren.

De relatie met anderezorgverlenersHet feit dat een beperking in het auditiefen communicatief functioneren niet eenop zichzelf staande stoornis is maar hettotale leven van de betrokkene en zijnomgeving beïnvloedt, maakt samenwer-king en afstemming tussen organisaties

13

die in dit aandachtsgebied werkzaamzijn, noodzakelijk. Het begrip ‘Zorgketen’is geïntroduceerd om aan te geven datdoor regionaal en centraal samen te wer-ken en activiteiten af te stemmen, eenketen van schakels ontstaat als ant-woord op de zorgvraag van de patiënt.

De relatie met de overheidDe afgelopen jaren is gekozen voor eenvoorwaarden scheppende rol van deoverheid op het gebied van de zorg enzorgverlening en wordt gestreefd naarverdere terugtrekking van directe over-heidsbemoeienis. Wet- en regelgeving enfinanciering van de zorg is ‘ter bescher-ming van de patiënt’ nog steeds voor eenbelangrijk deel in handen van de (lande-lijke) overheid. Over de kwaliteit van degeleverde zorg moet verantwoordingworden afgelegd aan de inspectie voor devolksgezondheid.

De rol van de zorgverzekeraarsAls het aan de overheid ligt, zal de rolvan zorgverzekeraars bij budgetbeheer-sing verder toenemen. Zij worden geachtin overleg met cliëntenorganisaties enzorgaanbieders te komen tot een kwali-tatief verantwoord en doeltreffend zorg-aanbod. Leidinggevende principes daarbijzijn toegankelijkheid en bereikbaarheid.

Externe ontwikkelingenHet denken over zorg en zorgstructuren

wordt minder dan in het verleden bepaald

door het aanbod van de zorgverlener of

zorginstelling en meer door de zorgvraag

van de patiënt. Deze verandering in

denken heeft verregaande consequenties

voor de manier waarop wordt ingespeeld

op vragen van de cliënt. Uiteraard heeft

dit ook consequenties voor de manier

waarop audiologische centra samen-

werken, met elkaar én met andere dienst-

verlenende organisaties.

Hoofdstuk 3

‘Er is sinds 1997 toen ik interim-mana-ger werd bij audiologisch centrumAmersfoort, heel wat veranderd binnende FENAC’, aldus Hans de Wit. Zij doeltdaarmee op de overgang van een leden-naar brancheorganisatie. Haar persoon-lijke ‘stappen’ hebben haar kijk daaropongetwijfeld beïnvloed. Eerst werd ze infebruari 1998 - als eerste niet-audioloog- directeur van AC Amersfoort, een func-tie die ze tot mei 2004 vervulde. Sinds1999 en tot november 2004 maakte zedeel uit van het FENAC-bestuur. ‘Ik hebde ommezwaai van het oude, grotebestuur naar het latere kleinere dus hele-maal meegemaakt’, vertelt ze. De voor-delen van deze verandering zijn voor haar

duidelijk: ‘Een driekoppig bestuur meteen onafhankelijk voorzitter kan nietanders dan meer op afstand functione-ren. Met zo weinig mensen kún je nietmeer uitvoerend bezig zijn en móet je deuitwerking van besluiten wel aan werk-groepen overlaten. En dat veroorzaaktweer een grotere betrokkenheid van deleden. Bovendien sluit de nieuwebestuursstructuur ook beter aan op dievan andere organisaties. Wat dat betreftkrijgt de FENAC ook naar buiten toe eensteeds duidelijker gezicht. Intern wordt ernu meer gekeken naar wat de ledenbindt, wat hun gemeenschappelijkekracht is. De focus is niet meer zoals inhet verleden, gericht op de verschillen.’De gezamenlijke aanpak op het gebiedvan de taalspraakdiagnostiek noemt zedaarbij als voorbeeld, maar ook het echtals branchevereniging optreden in deaanloop naar de DBC’s (DiagnoseBehandel Combinaties) en het gemeen-schappelijk oplossen van automatise-ringsproblemen. En dat AC’s nu bereidzijn in hun eigen keuken te laten kijken inhet kader van een gedegen kwaliteitsbe-leid, zou volgens haar vijf jaar geledenondenkbaar zijn geweest.

Over vijf jaarGevraagd naar haar mening over deFENAC over vijf jaar, aarzelt De Wit geenmoment: ‘Ik denk dat de traditionele AC’szoals we die nu kennen, dan niet meerbestaan. Ik verwacht nieuwe toetredersin deze markt. Toetreders die - uiteraardals ze aan de daarvoor opgestelde regelsvoldoen - ook lid kunnen worden van deFENAC. Ik denk dat de FENAC steedsmeer zal worden gezien als een kwali-teitsstempel, net zoiets als de BOVAG,die krachten van meer audiologische pro-fessionals bundelt. De positie van deFENAC wordt daarmee zo versterkt, datook nog adequater tegenwicht kan wor-den geboden richting overheid en finan-ciers.’

14

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

InterviewHans de Wit

Het hele professionaliseringsproces

binnen de FENAC heeft Hans de Wit mee-

gemaakt. Als directeur van een audiolo-

gisch centrum, maar ook als bestuurslid in

de ‘oude’ en ‘nieuwe’ situatie.

Van recht doen aan beide aspecten wasal sprake in 1997 toen een zogenoemd‘Groeistuk’ verscheen, dat voortkwam uitde onder leiding van de stichtingDienstverlening Gehandicapten (sDG)gevoerde discussie over de koers van deFENAC. Dit leidde in 1999 tot een aantalingrijpende beleidsvoornemens, voor-namelijk gericht op het herstel van de‘sterke schakel’-positie van de audiologi-sche centra.

VerenigingsstructuurOm de slagkracht van de FENAC alsbrancheorganisatie te vergroten, is aller-eerst besloten de verenigingstructuur teherzien. Daarbij is gekozen voor een kleineren meer slagvaardig bestuurstructuur,bestaande uit drie bestuursleden pluseen onafhankelijk voorzitter. Een tweedebelangrijke keuze was die voor een eigen

ondersteunend bureau, waarmee eeneinde kwam aan de ondersteuning enhet voeren van het ambtelijk secretariaatvanuit de sDG.Sinds januari 2002 ‘opereert’ dit bureauvanuit Utrecht in een samenwerkings-verband met Siméa, brancheverenigingvoor onderwijs aan en zorg voor commu-nicatief beperkten, slechthorenden endoven, onder de naam AudCom.

Was er in de ‘oude’ situatie sprake vaneen uitvoerend bestuur en min of meer‘sluimerende’ werkgroepen, nu wordt deuitvoering zo veel mogelijk gedelegeerdaan een kleiner aantal actieve werkgroepenen het bureau van de FENAC. Het bestuurlegt jaarlijks inhoudelijke en financiëleverantwoording af over het gevoerdebeleid op de voorjaarsledenvergadering.

Kerntaken van de ‘nieuwe’ FENAC zijn:• het versterken van de brancheorgani-

satie FENAC• samenwerken met andere actoren

binnen de zorgketen• strategische allianties aangaan op het

terrein van dienstverlening aan auditiefen/of communicatief beperkten.

De aanzet voor dit drie sporen-beleid is

15

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

De wereld verandert en deFENAC verandert meeDe omgeving waar audiologische centra

iedere dag mee te maken hebben, is de

afgelopen jaren sterk veranderd. Er worden

andere, maar ook meer eisen gesteld. Er

moet adequaat worden ingespeeld op

externe ontwikkelingen, door de AC’s

afzonderlijk maar ook door de FENAC als

brancheorganisatie. De AC’s moeten zich

blijven herkennen in hun koepelorganisatie.

De FENAC op haar beurt moet kijken naar

het belang van zowel de eigenheid van de

diverse centra als de branche van AC’s in

zijn totaal.

Hoofdstuk 4

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

gegeven in het overgangsjaar 2000. Inde daarop volgende jaren werden decontouren voor de nieuwe organisatieverder uitgebouwd en ingevuld.

TransparantieBij het ontwikkelen van het drie sporen-beleid wordt nadrukkelijk de wens geuitom intern te versterken en dit naar bui-ten uit te dragen, zowel in de vorm vankennis en expertise als wat betreftsamenwerking. Geconstateerd wordt dathet nodig is dat de FENAC helder is rich-ting lokaal management over regionaleen landelijke ontwikkelingen, zodat in derespectievelijke centra makkelijker eenvertaalslag kan worden gemaakt naar deeigen omgeving. Deze opstelling enondersteuning hebben echter als conse-quentie dat leden transparant(er) binnende branche moeten opereren, zodat alséén organisatie naar buiten kan wordengetreden. Ook moeten lokale ontwikke-lingen worden ‘doorgespeeld’ ten behoe-ve van het landelijke beleid. ‘Alleen als ersprake is van onderling overleg over deregionale krachtenvelden, kan er eengezamenlijke strategiebepaling wordengerealiseerd’, luidt de boodschap in

162001. En die zal in de jaren daarna, zijhet in wisselende bewoordingen, regel-matig worden herhaald.

Steunde de FENAC in het verleden vooralhaar leden bij de inhoud van het vakge-bied, allengs wordt ook meer naar bui-ten getreden námens hen. Die tendensheeft alles te maken met de veranderen-de activiteiten van de audiologische cen-tra, die zich in de loop der jaren ontwik-kelden tot centra met een erkende posi-tie als onafhankelijk en objectief kennis-centrum voor de gehoor- en taalspraak-diagnostiek. Erkenning van deze rol blijktonder meer uit de toenadering die ande-re organisaties in de zorgketen (zoalsconsultatiebureaus, onderwijsinstellin-gen, arbodiensten en maatschappelijkwerk) zoeken.

KwaliteitDe vraag van cliënten om kwaliteit vanzorg is door de overheid ‘vertaald’ naar dewettelijke verplichting voor instellingenom een kwaliteitsbeleid te ontwikkelen.De FENAC ondersteunde haar leden bijhet ontwikkelen van een bij de sectorpassende systematiek.Met protocollen en deskundigheidsbevorde-ring werd een aanzet gegeven voor de doorde buitenwereld zo gewenste eenduidigheiden transparantie. Naast activiteiten gerichtop het interne proces, zijn er in samen-werking met andere actoren afsprakengemaakt over afstemming en samen-werking. In 2001 is besloten het kwali-teitstraject verder uit te werken en daarbijte streven naar FENAC-brede kwaliteitsnor-men die bindend zijn voor alle leden. Gezienhet belang van differentiatie, onderlingeafstemming en kwalitatief hoogwaardigezorg ontstond er behoefte om de diversiteitaan expertise binnen de audiologische c-entra te onderzoeken. Daarnaast is onder-zoek gedaan naar methodieken en proces-sen, die in aanmerking komen voor FENAC-protocollering. Om naar buiten toe te kun-nen aangeven waar audiologische centra‘voor staan’, wordt het van wezenlijk belanggeacht om branchegegevens te kunnenraadplegen. Waarmee het verzamelen vankengetallen zijn intrede deed.

ToetsingskaderEen belangrijk besluit in het kwaliteitsden-ken wordt genomen als een gezamenlijkkwaliteitstoetsingskader wordt vastgesteld.Dit biedt voldoende aanknopingspuntenom tot een gezamenlijke basis voor eenbreed gedragen kwaliteitsbeleid te komen.

Het jaar 2003 stond in het teken vanproefvisitaties. Tevens verschenen toende eerste concepten voor een FENAC-brede systematische kwaliteitszorg. In2004 begonnen alle audiologische centramet thematische visitatie en gaven zij hunoordeel over een kader voor kwaliteits-systemen in audiologische centra. Hetjaar 2005 staat in het teken van ervaringopdoen met het kader voor kwaliteits-systemen en verschijnt de ‘oogst’ van dethematische visitatie in het document‘Kwaliteitskenmerken van multidiscipli-naire diagnostiek bij spraaktaalstoornis-sen’.

TaalspraakSinds 1998 en tot en met 2005 verstrekthet College voor Zorgverzekeringen (CVZ)jaarlijks een subsidie aan de audiologischecentra voor het diagnosticeren vankinderen met taal- en/of spraakproblemen. Aanleiding daarvoor was de actie van defederatie van ouders van slechthorendekinderen en van kinderen met taal-spraakmoeilijkheden (FOSS). Zij bepleit-ten onderbrenging van de behandelingvan kinderen met taalspraakstoornissenbij audiologische centra vanwege dedaar al aanwezige expertise op hetgebied van gehoorproblemen. Bundelingvan krachten met de FENAC leiddemidden jaren ‘90 tot het proeftrajectKITS (Koördinatoren Implementatie Taal-Spraakdiagnostiek), waaraan vijf AC’smeewerkten: AC VU Amsterdam, ACHoensbroeck, AC Tilburg, AC Amersfoorten AC SACA Amsterdam.Op basis van de uitkomsten daarvanwerd vanaf dat moment jaarlijks eensubsidie verstrekt door CVZ. Een deeldaarvan wordt specifiek gebruikt voormethodiekontwikkeling en deskundig-heidsbevordering.

De FENAC zette zich tot en met 2005 invoor een optimale verdeling van de jaar-lijkse bijdrage van CVZ, waarmee een nogsteeds groeiende groep kinderen werd‘bediend’. De subsidie maakte inmiddelseen substantieel onderdeel uit van de

17

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

Speerpunten FENAC-beleidHet herstructureren en herpositioneren

van de FENAC heeft tussen 2000 en 2005

veel energie gekost, maar ook duidelijk

vorm gekregen. Er waren echter ook

andere speerpunten van beleid.

Hoofdstuk 5

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

18

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

19

bedrijfshuishouding van de audiologischecentra. Enige jaren werd er gesprokenover de vraag of het wenselijk was desubsidie om te zetten naar een reguliereverstrekking.Per 1 januari 2006 is dit gerealiseerd.Inmiddels is taalspraakdiagnostiek inaudiologische centra opgenomen in debasisverzekering.

TariefdifferentiatieTariefdifferentiatie is een langdurig tra-ject binnen de audiologische centra, datin 2001 in een stroomversnelling kwam.Toen stelde de verantwoordelijke werk-groep voor om mee te liften met het alop gang gekomen landelijke projectDBC2003. DBC staat voor DiagnoseBehandel Combinatie, waarmee de belo-ningsstructuur wordt gekoppeld aan degeleverde productie. Voor algemene zie-kenhuizen betekende DBC2003 eentransformatie van een budgetterings-naar een DBC-systematiek. Voor audio-logische centra en met name de periferecentra betekende dit een verschuivingvan een ‘jaarkaarten-financiering’ naareen DBC-structuur.Eind 2001 werd het DBC-traject voor deAC’s ingezet. Uitgangspunt hierbij wasdat er een DBC-structuur zou moetenworden ontwikkeld die voor alle audiolo-gische centra gelijk zou zijn. In het ver-lengde daarvan kozen de FENAC-ledenvoor één productlijst, één verrichtingen-lijst en één bekostigingssystematiek.Hetgeen des te opmerkelijk was omdattot die tijd meerdere systemen werdengebruikt en er een grote verscheidenheidwas aan verrichting- en productomschrij-vingen én financieringsvormen.Noodzakelijkerwijs werd een aantaltrajecten in het project door de verschil-lende geledingen in verschillende snelhe-den doorlopen. Desalniettemin werd in2002 consensus bereikt over een aantalbasiszaken, die noodzakelijk waren voorde invoering van de DBC’s.

Mede in het kader van het inzichtelijkmaken van wat audiologische centrakunnen en doen, is besloten ‘producten’van audiologische centra te benoemen.Daarmee kan tevens het beeld worden

ontkracht dat audiologische centra nietmeer doen dan het plegen van (eenvou-dige) diagnostiek. Daarnaast onder-streept een lijst met audiologische pro-ducten het feit dat niet alle centradezelfde producten leveren. Kennis vanelkaars producten biedt AC’s de mogelijk-heid cliënten door te verwijzen.In 2003 ontstond algemene consensusover de invoering van een FENAC-bredeDBC-financiering, gebaseerd op audiolo-gische producten (AP’s en daarom ookwel AP-structuur genoemd). In de jarendaarna is een en ander verder uitgewerkt.Naar verwachting wordt een en anderper januari 2007 geïmplementeerd.

AutomatiseringVoor een heldere positionering van deaudiologische centra binnen de gezond-heidszorg zijn eenduidige kwantitatievegegevens van belang. ‘Het kunnen over-leggen van branchegegevens maken decentra én de FENAC tot serieuze gesprek-spartners van onder meer financiers enoverheid’, zo werd in 1999 gesteld.Omdat het naar buiten brengen vanrepresentatieve gegevens alleen mogelijkis met behulp van automatisering in deafzonderlijke centra en aggregatie vandie gegevens op landelijk niveau door deFENAC, is in het jaar 2000 al beslotendaar een beleidsspeerpunt van te maken.Ook omdat dat indirect een kwaliteitsim-puls zou geven. Aanvankelijk leek één systeem voor alleAC’s niet mogelijk en moest, zo dachtmen nog in 2002, worden volstaan meteen second best-optie: MyDBC, eensysteem dat oorspronkelijk was ontwik-keld voor FENAC DBC-registratie. In2004 echter kwam de werkgroep ICT methet voorstel de mogelijkheden voor éénautomatiseringssysteem voor alle audio-logische centra te onderzoeken. Een enander resulteerde in de levering van eendesktop applicatie (OpenAC versie 1.0) in2005. Op dit moment wordt in FENAC-verband gesproken over de continuïteitvoor wat betreft de ondersteuning opICT-gebied.

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

20

De FENAC staat

volgens directeur

Marco Strik veel

nadrukkelijker op

de kaart dan toen

hij er in 1997 -

eerst als beleids-

medewerker -

kwam werken. ‘Dat heeft niet met mij te

maken’, haast hij zich er aan toe te voe-

gen, ‘maar met de bereidheid van de aan-

gesloten leden om gezamenlijk de handen

uit de mouwen te steken. Want, ik kan het

niet genoeg benadrukken, de FENAC

wordt niet gevormd door het bestuur en

het bureau. Die hebben een adviserende,

respectievelijk uitvoerende taak. Het zijn

de leden die daadwerkelijk bepalen wat er

gebeurt. Zij zijn de FENAC.’

InterviewMarco Strik, directeur FENAC

Het realiseren van meer eenheid dan ver-scheidenheid noemt Strik zonder aarzelenals hem wordt gevraagd naar de hoogte-punten in de periode tussen 2000 en2005. Maar hij voegt daar wel onmiddel-lijk een aantal andere wapenfeiten aantoe: het realiseren van een gezamenlijkkwaliteitsbeleid, de bestuurlijke ver-nieuwing en de manier waarop gezamen-lijk en - vooral op één lijn - het kostentra-ject is doorlopen. Dat de FENAC hedenten dage een brancheorganisatie is énvakinhoudelijke belangen behartigt isvolgens hem echter minstens zo belang-rijk. ‘Ik kan het me nog goed herinnerendat dat niet zo was en het vak voorop

stond en niet het branchebelang. Hetnadenken daarover leidde tot het eerstebeleidsplan, dat in 1999 verscheen.Daarin werd gepleit voor een slagvaardi-ger bestuur dat uit drie mensen metbestuurlijke kwaliteiten (zonder last enruggespraak en op persoonlijke titel) zoumoeten bestaan en niet langer uit tienmensen die hun vakgebied vertegen-woordigden. Mede daardoor is een sterkefederatie ontstaan.’

Op de kaartDie versterkte positie van de FENAC ende audiologische centra als ‘hofleveran-ciers’ hebben gemaakt dat ook naar bui-ten toe een sterkere vuist kon wordengemaakt. Marco Strik: ‘We hebben ons-zelf nadrukkelijker op de kaart gezet enzijn daardoor nu ook in beeld bij grotereorganisaties die er voor ons toe doen,zoals VWS. Ook bij onderhandelingen,zoals met het College TarievenGezondheidszorg (CTG), hebben we eensteeds prominentere rol.’De FENAC-directeur heeft een rotsvastvertrouwen in hetgeen de AC’s, ook inkwalitatief opzicht, doen. ‘Ook al is er zonu en dan sprake van (schijn)concurren-tie’, zegt hij. ‘Maar dat hoort bij een pro-ces zoals we dat in onze branche door-maken.’

Tinnitus‘Een goed voorbeeld van hoe je elkaarspositie in een branche kunt versterken,hebben we eind 2005 kunnen ervaren inhet kader van het Tinnitusproject’, verteltStrik. ‘Uiteenlopende dienstverleners -audiologen, maatschappelijk werkers,kno-artsen, patiëntenverenigingen etc. -hebben zich daar bij aangesloten. Ditleidde tot een meer en beter doorstromenvan patiënten, waar patiënten én dienst-verleners baat bij hebben. Mijn geloof inde waarde van het bundelen en structu-reren van kennis en expertise is er beslistdoor versterkt.’

Eenheid in verscheidenheidCentraal bij de interne communicatiestond de afgelopen jaren de communica-tie tussen de leden (audiologische centra)onderling en die met het bestuur en hetbureau van de FENAC.Om meer inzicht te krijgen in de verhou-dingen en werkwijzen van de diverseaudiologische centra is begin 2004 eenverkennende enquête gehouden onderalle bij de FENAC aangesloten AC’s. Dezekreeg de titel ‘Eenheid in verscheiden-heid’ mee, net als het eerder dat jaar ver-schenen branchebeleidsplan 2004. Metdeze titel wordt de eenheid gesymboli-seerd voor wat betreft de kerntaken vande audiologische centra én de verschei-denheid als het gaat om specialisatiesbinnen het zorgaanbod, de financieringen de (werk)omgeving.De uitkomsten van de enquête én

bespreking van de uitkomsten in FENAC-verband onderstrepen een belangrijkgezamenlijk belang van de audiologischecentra: erkenning krijgen voor hun positieals onafhankelijk en objectief kenniscen-trum voor de gehoor en taalspraakdiag-nostiek én van hun functie als eersteaanspreekpunt als het gaat om auditievecommunicatie. Dat gegeven vormde danook de basis voor het datzelfde jaar ver-schenen Communicatieplan dat handrei-kingen bevat voor een gestructureerdecommunicatieaanpak.

CommunicatieplanHet eind 2004 geaccordeerdeCommunicatieplan speelt zowel in op deveranderingen binnen de FENAC als opde veranderende wereld rondom de audi-ologische centra. Er is een algemenecommunicatie-aanpak in beschreven, diegebaseerd is op het branchebeleidsplan2004. Een communicatiebeleid is geen statischgegeven, maar ontwikkelt zich aan dehand van veranderingen in beleid enpositie. Daarom worden nu jaarlijks deel-communicatieplannen ontwikkeld diedoor middel van éénduidige informatie-verstrekking op zorgvuldig gekozentijdstippen misverstanden en knelpuntenkunnen helpen voorkomen. Ook wordtdaarmee de eigen (specifieke) positie vande verschillende soorten audiologischecentra verstrekt. Intern en in FENAC-ver-band, maar ook naar ‘buiten’ toe.De onlangs speciaal voor dit doel in hetleven geroepen werkgroepCommunicatie, waarin uiteenlopendegeledingen binnen de FENAC zijn ver-tegenwoordigd, adviseert het FENAC-bestuur met name waar het gaat om deconcretisering van het ingezette commu-nicatiebeleid op de korte en langeretermijn. Uitgangspunt daarbij is dat eenvooraf geaccordeerde inzet van alle betrok-ken AC’s noodzakelijk is om de vruchtente kunnen plukken van een gestructureer-de communicatieaanpak. Dat bepaalt ookin hoge mate het succes van het in de(deel)plannen geformuleerde resultaat.

21

CommunicatieSinds de oprichting van de FENAC in 1974

communiceren de audiologische centra

met elkaar in brancheverband over allerlei

zaken van gemeenschappelijk belang.

Daarnaast wordt al sinds jaar en dag in

FENAC-verband voorlichtingsmateriaal

ontwikkeld en verspreid en contact onder-

houden met de ‘buitenwereld’.

De transparantie die de vernieuwde

FENAC sinds 2002 nastreeft, heeft ook zijn

weerslag op de manier van zowel intern

als extern communiceren.

Hoofdstuk 6

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

22

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

23

Anders gezegd, het communicatiebeleidop de langere termijn moet:• een afgeleide zijn van de eens in de vijf

jaar verschijnende branchebeleidsplan-nen en de daarvan afgeleide jaarplannen

• strategische positiebepalingen bevatten• in relatie staan met de beschikbare

informatiemiddelen• een antwoord geven op gesignaleerde

vragen en bovenal• in nauwe samenwerking met (de direc-

ties van) de betrokken AC’s en hetFENAC-bestuur worden opgesteld.

VoorlichtingDe audiologische centra geven voorlich-ting aan doven, slechthorenden, mensenmet taalspraakproblemen én aan men-sen die betrokken zijn bij de zorg aanmensen met (onder andere) gehoorpro-blemen en anderen in de Nederlandsesamenleving. De FENAC ondersteunt ditmet de uitgave van een breed scala aanbrochures. De daarin verstrekte informa-tie wordt regelmatig op aanwijzing vande zogenoemde Voorlichtingscommissiebijgesteld omdat ontwikkelingen, moge-lijkheden en het aanbod van de AC’s aanverandering onderhevig zijn. Specialeaandacht wordt de laatste jaren besteedaan cliënten voor wie de Nederlandsetaal niet de voertaal is. Jaarlijks wordener zo’n 12000 brochures verspreid. Inaantal voeren daarbij ‘Horen met éénoor’, ‘Leidraad voor hoortoestel-gebrui-kers’ en ‘Kinderen met luisterproblemen’de boventoon. Daarnaast worden er, spe-ciaal voor ouders die moeite hebben metNederlands lezen, nog enkele tientallencd’s in het Arabisch, Marokkaans enBerber verspreid.De mogelijkheden voor het inzetten vanandere informatiekanalen (bijvoorbeeldinternet) worden op dit moment onder-zocht.

Van Horen ZeggenSinds 1 januari 2005 geeft Siméa - bran-chevereniging voor onderwijs aan en zorgvoor communicatief beperkten, slecht-horenden en doven - samen met deFENAC zes maal per jaar het tijdschriftVan Horen Zeggen uit. Daarvoor ver-scheen dit medium viermaal per jaar als

uitgave van Siméa alleen. De keuze omsamen met Siméa in 2002 een onder-steuningsorganisatie te starten, heefteerst geresulteerd in het ‘adopteren’ vanVan Horen Zeggen door de FENAC waar-mee het verspreiden van het tijdschriftonder de audiologische centra in 2003een feit werd. Nauwere samenwerkingtussen de twee branche/organisatiesleidde uiteindelijk ook tot de gezamen-lijke uitgave - in financieel en inhoudelijkopzicht - van het tijdschrift in 2005. Tergelegenheid van dit nieuwe wapenfeitwerd Van Horen Zeggen van een geheelnieuwe opmaak en indeling voorzien enkreeg het een verschijningsfrequentie vanzes maal per jaar.De FENAC gebruikt het medium ondermeer om haar achterban (de audiologischecentra) te informeren over bestuurs- enbeleidszaken, maar overweegt in de toe-komst ook andere actoren via dit medi-um te informeren over haar activiteiten.

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

definiëren van zorgproducten kunnenzorgaanbieders flexibeler inspelen opontwikkelingen in vraag en aanbod. Metde DBC’s krijgen zorgaanbieders duidelijkinzicht in het traject dat de patiënt door-loopt en in de kosten die daarmeegemoeid zijn. Zoals te verwachten was, iser momenteel nog sprake van wat kin-derziektes, maar tegelijkertijd zien zie-kenhuizen nu al positieve effecten van denieuwe systematiek.

In lijn met het invoeringsmodel van deziekenhuizen zullen audiologische centraop korte termijn volgen met de invoeringvan de audiologische producten (AP’s).De FENAC heeft dit traject sinds 2001zeer voortvarend opgepakt. Om lering tekunnen trekken uit het traject dat de zie-kenhuizen hebben gevolgd, delen NVZ enFENAC regelmatig de expertise die zij opdit gebied hebben. Dit komt ten goedeaan de systematiek die de FENAC gaathanteren. De samenwerking tussen beideorganisaties past dan ook in de categorie‘Eenheid in verscheidenheid’.

J.M. Leemhuis-Stout, voorzitter NVZ vereniging van ziekenhuizen

De NVZ streeft ernaar voor de ledenzodanige kaders te scheppen dat zij alerten flexibel kunnen inspelen op (verande-ringen in) de vraag naar zorg. De werk-zaamheden van de vereniging zijn danook voor een belangrijk deel gericht ophet mede tot stand brengen van bij debranche passende voorwaarden.

Verandering van het speelveld De zorgsector bevindt zich momenteel ineen transitiefase van aanbodreguleringnaar meer vraaggerichte zorg in eensysteem van gereguleerde marktwerking.De invoering van de Zorgverzekeringswet,Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) enWet Marktordening Gezondheidszorg(WMG) hebben tot gevolg dat het speel-veld van de ziekenhuizen en categoraleinstellingen sterk aan verandering onder-hevig is. Doelstellingen die kabinet enparlement met het nieuwe stelsel voorogen hebben, zijn naast transparantieook doelmatigheid en kwaliteit. Om inhet belang van de patiënt transparantieen vraagsturing aanzienlijk te bevorde-ren, wordt landelijk een nieuwe bekosti-gingssystematiek ingevoerd.

Nieuw bekostigingssysteemBegin 2005 zijn de algemene ziekenhui-zen overgegaan op een nieuw bekosti-gingssysteem, te weten de DBC-syste-matiek. Door een nieuwe manier van

24

Tot de leden van de NVZ vereniging van

ziekenhuizen behoren alle algemene

ziekenhuizen, alsmede categorale instel-

lingen in Nederland, waaronder de audio-

logische centra. De NVZ is primair gericht

op de collectieve behartiging van de

belangen van leden in hun rol als zorg-

verlener, ondernemer en werkgever.

InterviewJ.M. Leemhuis-Stout, Voorzitter NVZ vereniging van ziekenhuizen

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

25

Hoofdstuk 7

Regionaal niveauVoor de audiologische centra betekentdeze benadering dat er binnen de eigenregio sprake is van afstemming met ensamenwerking tussen jeugdgezondheids-diensten, paramedici (logopedisten, audi-ciens), medici (onder meer huisartsen,kno-artsen en neonatologen), zorginstel-lingen (bijvoorbeeld opererend op hetvlak van psycho-sociale hulpverlening),onderwijsinstellingen en andersoortigeinstellingen (bijvoorbeeld de arbo-zorg).

Landelijk niveauDe FENAC onderhoudt namens en tenbehoeve van haar leden de contacten oplandelijk en koepelniveau en richt zichdaarbij niet alleen op de partners inzogenoemde zorgtrajecten, maar ook ophet beleid en financiering van zorgtrajec-ten van onder meer zorgverzekeraars, hetcollege voor zorgverzekeringen en deoverheid. De achterliggende gedachtedaarvan is dat wanneer zorgtrajectenonvoldoende op de beleidspolitieke agen-da staan, er geen legitimatie blijft voordatgene wat audiologische centra doenen willen doen.

Samenwerken met andere actorenDat een beperking in het auditief/commu-

nicatief functioneren niet een op zich zelf

staande stoornis is, maar het leven van de

betrokkene en zijn directe omgeving beïn-

vloedt, maakt samenwerking en afstem-

ming met andere organisaties noodzake-

lijk. In dat kader is - zoals ook beschreven

in hoofdstuk 3 - het begrip ‘zorgketens’

geïntroduceerd. Daarmee worden die

organisaties geduid, die hun activiteiten

op eenzelfde doelgroep richten, met elkaar

samenwerken en activiteiten afstemmen

zodat er een keten van schakels ontstaat

als antwoord op de vragen van de cliënt.

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

BelangenorganisatiesOmdat alle activiteiten van de audiologi-sche centra, in casu de FENAC, zich con-centreren rond de zorgverlening aancliënten/patiënten liggen goede contac-ten met belangenorganisaties voor dehand, zoals met de Stichting Plotsdoven,de NVVS (Nederlandse vereniging voorslechthorenden), de FODOK (Federatievan Ouders van Dove Kinderen) de BOSK(Nederlandse Vereniging van motorischgehandicapten en hun ouders) en deNederlandse federatie van ouders vanslechthorende kinderen en van kinderenmet spraaktaalmoeilijkheden (FOSS).

26

Nieuwe ontwikkelingenWat betreft nieuwe ontwikkelingen opauditief/communicatief gebied onder-houdt de FENAC contact met deStichting PACT (Platform for AudiologicalClinical Testing), die - in opdracht van deoverheid, de industrie en anderen -onderzoek doet naar nieuwe ontwikkelin-gen in de branche om vernieuwingen inde branche vorm te geven.

Willens in KetensEind 2004 heeft de werkgroep VisieKetenstructuur de rapportage ‘Willens inKetens’ afgerond en in januari 2005gepresenteerd. In het rapport wordt hetbelang van een goede samenwerkingvan alle dienstverleners in de audiologi-sche branche onderstreept. In 2002 al stelden de FENAC en Siméavast dat een branchebreed onderzoekverhelderend en stimulerend kan werken.Daarop zijn de KEGG, Viataal, Auris enSt.Marie (samen verbonden in SIAC) én debeleidsgroep Gezinsbegeleiding benaderd.Op dit moment bezinnen de vieropdrachtgevers van het onderzoek zich,ieder in eigen kring, op de te onderne-men stappen naar aanleiding van de inhet rapport opgenomen conclusies enaanbevelingen.

27

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

Op maandag 17 oktober 2005 is eengratis telefoonlijn geopend voor mensenmet vragen over tinnitus (oorsuizen).Geinteresseerden konden vanaf datmoment iedere werkdag van 9.00 tot17.00 uur bij dit zogenoemde‘Tinnitusloket’ terecht voor informatie,voor contact met lotgenoten én voorrechtstreekse verwijzing naar hulpverle-ning. Tot eind 2005 maakten zo’n 1200 men-sen gebruik van deze ‘vraagbaak’ vooralgemene informatie of voor een ant-woord op veelgestelde vragen.

De telefoonlijn (0800 TINNITUS ofwel:0800 84 66 488) is een initiatief van deFENAC en is ontwikkeld in nauwe samen-werking met het Nederlands Tinnitus

Platform (NTP) en de NederlandseVereniging voor Slechthorenden (NVVS).Deze - in Nederland nog unieke - samen-werking van professionals in de zorg enpatiëntenverenigingen, was voor hetNationaal Revalidatie Fonds (NRF) medeaanleiding dit project financieel te onder-steunen.

Op maandag 17 oktober konden de eer-ste patiënten terecht bij de telefoonlijn.De symbolische opening had op vrijdag14 oktober plaats in congreshotel DeWerelt in Lunteren. Daar kwam die dag‘Audiologisch Nederland’ bij elkaar tij-dens het congres ‘Tinnitus, professioneelbekeken’, georganiseerd door hetNederlands Tinnitus Platform (NTP) ende FENAC.

Tinnitusloket voor patiënten met oorsuisklachten

28

InterviewJoop Beelen (NVVS)

Als beleidsmedewerker van de NVVSspeelde Beelen een belangrijke rol in decontacten met de FENAC. ‘Aanvankelijkopereerden beide organisaties naastelkaar en werd de ander een beetjeafwachtend bekeken’, vertelt hij, terugkij-kend. ‘Al gauw echter kwamen we erachter dat onze raakvlakken groterwaren dan aanvankelijk vaak werdgedacht. Daarmee groeide het besef datbundeling van krachten meer zou kunnenopleveren dan afzonderlijke inspanningenvan zowel de FENAC als de NVVS.’Als goede voorbeelden van effectief geza-menlijk optrekken noemt Beelen hetsamen lobbyen richting overheid, het opéén lijn opereren richting commerciëleinitiatieven en - last but not least - hetsamen ontwikkelen van voorlichtingsac-tiviteiten. ‘Als ieder zijn specifieke kennisen kundigheid inbrengt, leidt dat totmeer dan de som van één plus één’, stelthij. ‘Dat merken we nu we gezamenlijkoptrekken richting ouderen, met name inverzorgings- en verpleeghuizen. Maar dathebben we ook gemerkt toen in oktober2005 het Tinnitusloket werd geopend.’Net als de FENAC pleit de NVVS voorgoede contacten met ook anderen -medici, zorgverzekeraars etc. - die zichbezighouden met mensen met gehoor-

Dat de FENAC en de Nederlandse

Vereniging Voor Slechthorenden (NVVS)

elkaar steeds beter weten te vinden, geeft

hoop voor de toekomst. ‘Veel hoop’,

denkt Joop Beelen, die sinds 1 januari

2006 directeur is van de NVVS. In de vier

jaar daaraan voorafgaand werkte hij daar

als beleidsmedewerker.

problemen. ‘Dit alles met één doel voorogen’, aldus Beelen. ‘En dat is het belangvan de patiënt /cliënt. Die heeft baat bijeen krachtenbundeling, die leidt tot eenzo optimaal mogelijke behandeling. Nu,maar ook in de toekomst.’

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

A. Een sterke brancheverenigingEen sterke branche kenmerkt zich doorheldere afspraken tussen leden enbestuur over taken en verantwoordelijk-heden, het betrekken van leden bij debeleidsvorming, het onderkennen vanverschillende belangen bij de achterbanen het respecteren van een genomenbesluit.

Doelstelling 1De FENAC moet zich krachtiger enduidelijker profileren en zodanig datalle leden zich daarin herkennen. Destructuur van de vereniging en deonderlinge communicatie zijn debelangrijkste aandachtspunten.

Inhoud * Het bestuur treedt op namens de vere-niging. Omdat de ac-functie als vertrek-punt wordt genomen valt het huidige

onderscheid tussen de verschillende soor-ten ac’s weg. Dit onderscheid zal ook los-gelaten moeten worden bij de samen-stelling van het bestuur. De omvang vanhet bestuur zal zodanig moeten zijn, dathet slagvaardig en efficiënt kan opereren.Vertegenwoordiging op basis vangeografische spreiding zou een keuzekunnen zijn.

* De Raad van Advies is op advies van deleden geïnstalleerd om bij het bestuurvoldoende aandacht voor het inhoude-lijke aspect te garanderen. Een Raad vanAdvies gevormd door mensen uit dewereld van, bijvoorbeeld, zorgverzekeraarsof cliëntenorganisaties zou een verster-king van de branche kunnen betekenen.

* Door zo veel mogelijk één geluid latenhoren krijgt de FENAC een krachtig enherkenbaar profiel. Er zullen duidelijkerafspraken gemaakt moeten worden overde wijze waarop naar buiten wordt getre-den (het publieke profiel).

* De FENAC is een vereniging met leden.Zij zijn het dan ook, die het voor het zeg-gen hebben. Het betrekken van de ledenbij de beleidsvorming, het onderkennenvan verschillende belangen bij de achter-ban en het respecteren van een genomenbesluit zijn belangrijke kenmerken vaneen sterke branche.

Actie 1Er wordt uitvoering gegeven aan het reedsgeaccordeerde advies van een externbureau om de (interne en externe) com-municatie te verbeteren en de slagkrachtvan de vereniging te vergroten aan dehand van voornoemde aandachtspunten. Er wordt een communicatievorm gezochtwaarbij snel, slagvaardig en efficiëntinformatie kan worden uitgewisseld tus-sen het bestuur en de leden

Actie 2Er worden nieuwe criteria geformuleerdop basis waarvan het bestuur samenge-steld wordt.

29

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

Hoofdstuk 8

Blik op de toekomstDe in dit rapport beschreven ontwikkelin-

gen van 2000 tot met 2005 vormden

tevens de basis voor het branchebeleids-

plan 2006-2010, dat de titel meekreeg

‘AC’s in andere tijden’.

Als speerpunten voor het beleid van de

komende vijf jaar worden daarin

genoemd:

A. Een sterke branchevereniging

B. Kwaliteitsbeleid

C. Ketenzorg, samenwerking en

afstemming

D. Eénduidige kwalitatieve en kwanti-

tatieve branchegegevens.

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

30

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

Daarnaast wordt de functie, het nut ende noodzaak van de Raad van Adviestegen het licht gehouden.

Doelstelling 2Ten behoeve van een kwalitatief goedezorg aan cliënten en ter versterking vande branchevereniging is het wenselijk datook aanbieders van de audiologischefunctie anders dan de huidige ac’s, lidkunnen worden van de FENAC. Dit betekent dat wanneer er aan de(kwaliteits)criteria van de FENAC wordtvoldaan, aansluiting in principe mogelijk is.

Inhoud Door de vernieuwde AWBZ verdwijnen deschotten tussen de verschillende zorg-aanbieders. Het lidmaatschap van deFENAC zou een garantie van goede zorgkunnen zijn (een soort BOVAG- stempel).Door de eisen die aan de leden wordengesteld te herdefiniëren, wordt dit mogelijk.Aan leden worden onder andere voor-waarden gesteld betreffende het:- aanbieden van een minimaal aantal

Audiologische Producten- in huis hebben van de kerndisciplines- voldoen aan wettelijke voorwaarden- voldoen aan de kwaliteitseisen zoals

door de FENAC geformuleerd. Met kwa-liteitseisen worden niet alleen deaspecten bedoeld die betrekking heb-ben op het primaire proces. Evenbelangrijk is de werkorganisatie waarinde audiologische functie wordt uitge-voerd (de outillage, het op goed werk-geverschap berustend personeelsbe-leid, een adequaat scholingsbeleid, deorganisatiestructuur etc.)

- actief participeren in commissies enwerkgroepen.

ActieDe voorwaarden voor lidmaatschap vande FENAC worden verder uitgewerkt.Vanaf 2007 staat de FENAC naast dehuidige leden ook open voor andere aan-bieders van de audiologische functie,mits zij aan de voornoemde voorwaardenvoldoen.

Doelstelling 3De branche moet zich sterker profileren

31

door de herkenbaarheid van de ac-functiete versterken.

Inhoud De ontschotting tussen de zorgaanbiedersen de beoogde marktwerking maken hetnoodzakelijk voor de branche zichnadrukkelijker te profileren.

Actie De FENAC voert een actief PR- en voor-lichtingsbeleid.

Doelstelling 4Toevoegen van een onderzoek-, ontwik-kelings- en onderwijspoot (OOO) aan deFENAC met als doel bundeling, afstem-ming en verdere ontwikkeling van deactiviteiten die betrekking hebben op deac-functie.

Inhoud Innovatie is essentieel voor de kwaliteitvan de zorg en dus ook om te kunnen(blijven) concurreren met anderen.Activiteiten op het gebied van OOO vin-den op dit moment min of meer gecoör-dineerd plaats vanuit verschillende orga-nisaties (denk aan NVA, Fenac-M&D,PACT, Phonakaudiologen dagen, logope-distenplatform etc). Dit komt de kwaliteitvan deze onderdelen niet ten goede enook wordt niet iedereen bereikt. Hetonderbrengen van deze activiteiten ineen apart organisatieonderdeel zal deherkenbaarheid van de FENAC als bran-chevereniging vergroten.

Actie Er wordt naar een organisatievormgezocht waarin de OOO-activiteitengebundeld kunnen worden. De belang-rijkste taken zullen zijn:- organiseren van wetenschappelijke bij-

eenkomsten- ontwikkelen van nieuwe producten in

het audiologische technisch,taal/spraak en psychosociaal domein

- uitzetten van toegepast wetenschappe-lijk onderzoek

- deskundigheid/formatie in relatie totklanttevredenheid

- organiseren van (na)scholingsactiviteiten.

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

32

Deze activiteiten zullen, vanzelfsprekend,ook in samenwerking met andere organisa-ties uitgevoerd kunnen (moeten) worden.

B.Kwaliteitsbeleid

Doelstelling De FENAC zal een actief kwaliteitsbe-leid voeren dat gedragen wordt doorde leden en bovendien voor externenzichtbaar en toetsbaar is.

InhoudAls het verlenen van kwalitatief goedezorg hoog in het vaandel staat, is regel-matige evaluatie, toetsing en zo nodigbijsturing van het beleid noodzakelijk.Binnen de FENAC is na het vaststellenvan een overkoepelend kwaliteitstoet-singskader in 2003, het kwaliteitsbeleidgoed in beweging gekomen. Er is eenstart gemaakt met visitaties en op bran-cheniveau worden kengetallen verza-meld.

Het automatiseringsprogramma OpenACvoorziet gedeeltelijk in de behoefte aaneen managementinformatiesysteem enis bovendien een voorbeeld van kwali-teitsbewaking, op brancheniveau gere-geld. De overige ingrediënten voorhet kwaliteitsbeleid worden aangedragendoor de Stuurgroep Kwaliteit. Het is vanbelang dat de cliënten betrokken wordenbij de kwaliteitsstandaarden. Zo kandaadwerkelijk vraaggestuurd wordengewerkt.

Actie Productniveau:- protocollen en richtlijnen worden

gestandaardiseerd.

Brancheniveau:- aan de leden van de FENAC worden

kwaliteitseisen gesteld waarbij hethebben van een kwaliteitssysteem éénvan de eisen zal zijn (zie onder A)

- aandacht wordt gevraagd voor corpo-rate governance; in de kern komt ditneer op besturen, toezicht houden enverantwoording afleggen.Sleutelbegrippen hierbij zijn openheiden integriteit

- deskundigheidsbevordering draagt bijaan het verbeteren van de kwaliteit

- aandacht voor de betrokkenheid vancliënten bij kwaliteitsbeleid.

C.Ketenzorg, samen-werking, afstemming envernieuwing

Doelstelling Over gezamenlijke dossiers zal regelma-tig overleg plaatsvinden tussen de partij-en in de sector. Belangrijk is het uitwisse-len van informatie en het zoeken naarmogelijkheden tot verdere toenadering.Er zal gestreefd moeten worden naar hetcreëren van een overkoepelend beeld vande brancheverenigingen. Daarmee wordteen herkenbare positie ingenomen naarde centrale en locale overheid, cliënten-organisaties en andere branches.

Inhoud Een belangrijk aandachtspunt is de con-tinuïteit in de behandeling (ketenzorg):het kortsluiten en afstemmen tussenintramurale en extramurale zorg enbinnen zorgteams. Als de branche kwali-tatief hoogwaardige ketenzorg wil biedenis goede informatie uitwisseling metandere zorgaanbieders en hun branche-verenigingen een voorwaarde. In dit ver-band wordt verwezen naar het rapport“Willens in ketens”.

Actie Productniveau: - er kan per ac inzichtelijk worden

gemaakt welke samenwerkingsrelatiesmogelijk en wenselijk zijn. Het zwaarte-punt moet hierbij liggen op het realise-ren van ketenzorg op regionaal niveau.

Brancheniveau: - op brancheniveau wordt gestreefd naar

het gezamenlijk optreden van de sectorop belangrijke dossiers

- het gezamenlijk hanteren van de ICF-classificatie is een middel om te bevor-deren dat dezelfde taal gesprokenwordt.

33

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

34

35

D.Eenduidige kwalitatieveen kwantitatieve bran-chegegevens

Doelstelling De FENAC moet kunnen beschikken overéénduidige kwalitatieve en kwantitatievebranchegegevens.

Inhoud Indien de FENAC zich wil profileren, danis het noodzakelijk dat éénduidige kwali-tatieve en kwantitatieve branchegege-vens beschikbaar zijn. Hierdoor is tevenseen vorm van benchmarking mogelijkwat bevorderend kan werken voor dekwaliteit van de zorgverlening. Het geza-menlijke automatiseringssysteem is bijuitstek geschikt om de noodzakelijkegegevens te genereren.

ActieIn 2006 zal, op basis van een informati-serings- en automatiseringsplan, hetautomatiseringssysteem bestendigd enuitgebouwd worden.

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

36

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

37

Hoofdstuk 9

Kentallen

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

• Bij het ter perse gaan van ditbrancheverslag waren decijfers van 2005 nog nietbeschikbaar.

• Door afronding van onderdelen,komen de totaalpercentagesniet altijd op 100 procent uit.

• Taalspraakdiagnostiek werd toten met het jaar 2005 gesub-sidieerd en wordt om die redenniet meegenomen in het jaar-kaartenoverzicht.

ColofonHet brancheverslag 2000 - 2005 is eenuitgave van de FENAC, FederatieNederlandse Audiologische Centra.

TekstVan Doorn Communicatie, Hoevelaken

VormgevingBrink & De Hoop, Amsterdam

FotografieRob Stolk, Nettie van Doorn en Jeroen Taalman

DrukTrue Colours, Utrecht

38

Brancherapport FENAC 2000 - 2005

FENACp.a. Bureau AudcomChr. Krammlaan 8-103571 AX Utrecht

Telefoon (030) 276 99 02Fax (030) 271 28 92Teksttelefoon (030) 273 04 59E-mail: [email protected]: www.fenac.nl

© april 2006

39

Brancherapport FENAC 2000 - 2005