Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

50
Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010 Opdrachtgever: Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland drs. A.J.J. (André) van der Kwartel Utrecht, januari 2011

Transcript of Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Page 1: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010

Opdrachtgever: Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland

drs. A.J.J. (André) van der Kwartel

Utrecht, januari 2011

Page 2: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant is hét kennis- en expertisecentrum in het hart van de zorg. Wij willen de Neder-

landse zorgsector optimaal informeren, adviseren en ondersteunen en daarmee bijdragen aan een

goede sturing en kwaliteit van de zorg. Uitgangspunten zijn: objectiviteit, gedegenheid, betrouw-

baarheid en onafhankelijkheid.

Kiwa Prismant wortelt in de basis en heeft een sterke verbinding met de top van de zorg. Door

die unieke sleutelpositie zijn wij bij uitstek in staat om actief bij te dragen aan de ontwikkeling van

het landelijke beleid en ontwikkelingen in het veld. Wij ondersteunen onze klanten in hun streven

de doeltreffendheid, doelmatigheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de zorg te verbeteren.

© Kiwa Prismant, Utrecht, november 2010. Alle rechten

voorbehouden. Niets uit dit werk mag worden verveelvou-

digd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand

en/of openbaar gemaakt, hetzij elektronisch, mechanisch,

door fotokopieën, opnamen of welke andere wijze dan ook,

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Kiwa

Prismant.

Publicatie van cijfers en/of tekst uit dit werk als toelichting of

ondersteuning bij wetenschappelijke artikelen, boeken of

scripties, is toegestaan mits daarbij geen sprake is van

commerciële doeleinden en voor zover de bron duidelijk

wordt vermeld.

® Prismant is een wettig gedeponeerd dienst- en waren-

merk.

Uitgever

Kiwa Prismant

Ptolemaeuslaan 900 3528 BV Utrecht

Postbus 85200, 3508 AE Utrecht

Telefoon 030 - 2345 678

Fax 030 - 2345 677

[email protected]

Bestellingen

Publicaties zijn te bestellen via www.prismant.nl.

Page 3: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Inhoudsopgave

1. Inleiding 5 1.1 Achtergrond 5 1.2 Leeswijzer 5

2. Samenvatting 7 2.1 Inleiding 7 2.2 De gehandicaptenzorg ten opzichte van andere sectoren 7 2.3 Kerngegevens en ontwikkelingen 10 2.4 Kerngegevens deelsectoren 12

3. Cliënten 15 3.1 Inleiding 15 3.2 Kerngegevens 15 3.3 Een schatting van het aantal cliënten van de gehandicaptenzorg 16 3.4 Cliënten naar deelsector 18

4. Productie 21 4.1 Inleiding 21 4.2 Kerngegevens 21 4.3 Productie naar functies 22 4.4 Productie naar deelsector 25

5. Personeel 27 5.1 Inleiding 27 5.2 Kerngegevens 27 5.3 De arbeidsmarkt nader beschouwd 28 5.4 Personeel naar deelsector 35

6. Capaciteit 37 6.1 Inleiding 37 6.2 Kerngegevens 37 6.3 Deelsectoren van de gehandicaptenzorg 38

7. Uitgaven 39 7.1 Inleiding 39 7.2 Kerngegevens 39 7.3 De uitgavenontwikkeling gedetailleerd 40 7.4 Bedrijfsopbrengsten naar deelsector 41

8. Verantwoording en aanbevelingen 43 8.1 Verantwoording 43 8.2 Aanbevelingen 43

Lijst van gebruikte afkortingen 45

Bijlage 1 Indeling naar deelsectoren 47

Page 4: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant 4

Page 5: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

5

1. Inleiding

1.1 Achtergrond

In juli 2008 heeft de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) Prismant gevraagd

in een driejarig traject een brancherapport voor de gehandicaptenzorg te ontwikkelen. In

maart 2009 verscheen het eerste brancherapport, in januari 2010 het tweede.

Het initiatief om een brancherapport gehandicaptenzorg op te stellen viel samen met de

ontwikkeling van het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JDMV). Met ingang

van het verslagjaar 2007 is iedere instelling die valt onder de Wet Toelating Zorginstellin-

gen (WTZi) verplicht volgens een vast stramien jaarlijks verslag te doen van haar activitei-

ten, en ook een aantal daarbij behorende kerngegevens te publiceren. De informatie ten

behoeve van het JDMV bestaat uit twee gedeelten: een openbaar gedeelte dat voor alle

instellingen hetzelfde is en een niet openbaar branchespecifiek deel, waarin de betreffende

brancheorganisatie aanvullende informatie van haar leden vraagt. Het invullen van het

openbare deel is wettelijk verplicht, dat van het branchespecifieke deel niet.

Het streven is erop gericht in de loop van de tijd het brancherapport gehandicaptenzorg

steeds meer te baseren op de informatie uit het JDMV. Het brancherapport 2008 steunde

nog sterk op landelijke informatiebronnen, afkomstig van het College voor Zorgverzekerin-

gen (CVZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Nu over meerdere jaren gegevens uit

het JDMV beschikbaar komen, zal het brancherapport steeds meer gebaseerd worden op

deze informatie die van de instellingen voor gehandicaptenzorg zelf afkomstig is. De gege-

vens van het CVZ en de NZa zullen daarbij worden gebruikt als referentiemateriaal dat op

landelijk niveau een kader kan bieden waaraan de uitkomsten van het JDMV getoetst kun-

nen worden.

1.2 Leeswijzer

De opbouw van dit brancherapport is vrijwel gelijk aan die van de beide eerdere. Hoofdstuk

2 bevat algemene gegevens over de gehandicaptenzorg mede in relatie tot de overige ge-

zondheidszorg. Ook worden enkele algemene ontwikkelingen in de gehandicaptenzorg

beschreven. Dit hoofdstuk wordt gevolgd door vijf hoofdstukken over de belangrijkste as-

pecten van het gehandicaptenzorgbeleid: cliënten, productie, personeel, zorgcapaciteit en

uitgaven. Het brancherapport wordt afgesloten met enkele aanbevelingen.

Ten slotte nog enkele algemene opmerkingen bij het lezen van deze publicatie:

1. De indeling van de gehandicaptenzorg naar deelsectoren is voor dit brancherapport

aangepast aan de wijze waarop de VGN haar ledenbestand indeelt. Daarbij worden

de volgende deelsectoren onderscheiden:

LG Instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen met li-

chamelijke beperkingen. Het betreft 11 instellingen.

LG-VG Instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen met

meervoudige beperkingen dan wel instellingen die zowel mensen met li-

chamelijke als mensen met verstandelijke beperkingen als doelgroep

hebben. Deze groep bestaat uit 14 instellingen.

VG Instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen met ver-

standelijke beperkingen. Het betreft 123 instellingen.

Page 6: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

6

ZG Instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen met zin-

tuiglijke beperkingen. Deze groep bestaat uit 10 instellingen.

Deze indeling wijkt af van de indeling die in eerdere brancherapporten is gehan-

teerd. In de bijlage is in een overzicht opgenomen welke instelling tot welke deel-

sector is gerekend.

2. In dit brancherapport zijn sommige tabellen voorzien van een kolom 'gemiddelde

jaarlijkse groei' (GJG). Daarmee wordt bedoeld de gemiddelde groei van jaar tot

jaar wanneer er sprake zou zijn van een geleidelijke ontwikkeling van de eerste tot

de laatste waarneming.

3. Conform de huidige praktijk wordt in dit brancherapport geen onderscheid gemaakt

tussen intra- en semimurale zorg. Er wordt gesproken van „verblijf‟. Het klassieke

onderscheid naar intra- en semimurale zorg is in veel registraties niet meer terug te

vinden.

Page 7: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

7

2. Samenvatting

2.1 Inleiding

Dit hoofdstuk bevat een aantal kerngegevens over de gehandicaptenzorg. In paragraaf 2.2.

wordt de gehandicaptenzorg in termen van budget en personeelsomvang vergeleken met

enkele andere sectoren. In paragraaf 2.3 worden kerngegevens over de sector zelf gepre-

senteerd. Daarbij wordt tevens ingegaan op enkele recente ontwikkelingen. Paragraaf 2.4

bevat kerngegevens per deelsector.

2.2 De gehandicaptenzorg ten opzichte van andere sectoren

Uitgaven

In 2009 bedroegen de exploitatie-uitgaven aan de gezondheidszorg zo‟n 58 miljard euro1.

De onderstaande figuur geeft een indruk hoe deze uitgaven in 2009 verdeeld waren over

de grootste deelsectoren van de gezondheidszorg.

Figuur 2.1 Aandeel uitgaven deelsectoren gezondheidszorg, 2009

Bron: CVZ

De uitgaven voor de AWBZ namen gezamenlijk ongeveer 40% van de uitgaven voor ge-

zondheidszorg voor hun rekening. Het aandeel van verpleging en verzorging was ongeveer

22%, dat van de gehandicaptenzorg ongeveer 11% en dat van de niet-geneeskundige ggz

minder dan 3%. Ter vergelijking: het aandeel van de medisch specialistische zorg was on-

geveer 30%, van de geneeskundige ggz ruim 6% en dat van de huisartsenzorg 4%.

1 Bron: CVZ: Zorgcijfers kwartaalbericht, 1

e kwartaal 2010

30%

22%13%

11%

9%

9% 4% 2%

Medisch specialistische zorg VVT

Overig Gehandicaptenzorg

Farmaceutische zorg Geestelijke gezondheidszorg

Huisartsenzorg Hulpmiddelen

Page 8: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

8

In onderstaande grafiek wordt de ontwikkeling weergegeven van de uitgaven aan de ge-

handicaptenzorg ten opzichte van de andere AWBZ-sectoren.

Figuur 2.2 Verdeling uitgaven over AWBZ-sectoren, 2006-2009

Bron: CVZ

De uitgaven voor gehandicaptenzorg stijgen over de periode 2006-2009 met gemiddeld

8,1% per jaar. De uitgaven voor de sector verpleging en verzorging stijgen in dezelfde peri-

ode met gemiddeld 1,9 % per jaar.

Per 1 januari 2008 is de geneeskundige ggz overgeheveld van de AWBZ naar de Zorgver-

zekeringswet. Daardoor is de ontwikkeling van de uitgaven voor ggz voor de gehele perio-

de niet goed te vergelijken met de uitgavenontwikkeling in de beide andere sectoren. Het is

wel mogelijk de uitgaven voor de drie sectoren van 2008 en 2009 met elkaar te vergelijken.

Dat geeft het volgende beeld:

Tabel 2.1 Groei uitgaven AWBZ-zorgsectoren 2008-2009 (miljoenen euro‟s)

2008 2009 Groei 2009 t.o.v. 2008

Gehandicaptenzorg 5.881 6.392 8,7%

Verpleging en verzorging 12.055 12.552 4,1%

Niet-geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 1.560 1.598 2,4%

Bron: CVZ

De relatief sterke groei van de uitgaven voor gehandicaptenzorg is mede het gevolg van de

uiteindelijke toestemming van het CIBG voor capaciteitsuitbreiding van de gehandicapten-

zorg met terugwerkende kracht. Dit leidt tot zowel een tijdelijke piek voor kapitaallasten uit

het verleden als tot een toekomstige structurele verhoging. In de toekomst moeten de in-

stellingen de kapitaallasten voor nieuwe investeringen in hun tarieven verwerken, hetgeen

tot extra druk leidt om de achterstanden weg te werken (bron: CVZ, Kwartaalbericht 2009,

nr. 2). Daarnaast is er sprake geweest van extra beschikbare middelen voor het vervangen,

respectievelijk verbeteren van gebouwen die niet meer voldoen aan de moderne kwaliteits-

eisen (de zogeheten „rode en oranje gebouwen‟) en van extra inzet van kwaliteitsbevorde-

rende middelen.

Verdeling uitgaven AWBZ 2006-2009

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2006 2007 2008 2009

Gehandicaptenzorg VVT Geestelijke gezondheidszorg Overig AWBZ

Page 9: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

9

Personeel

In de volgende figuur wordt voor een viertal deelsectoren van de gezondheidszorg weerge-

geven hoeveel mensen er in die deelsectoren werken. Ter vergelijking: in de gezondheids-

zorg als geheel zijn ongeveer 1,1 miljoen mensen werkzaam.

Figuur 2.3 Personeel gezondheidszorgsectoren (personen), 2009

Bron: CBS

De sector VVT vormt met ongeveer 400.000 medewerkers verreweg de grootste deelsector

van de gezondheidszorg in termen van het aantal werkzame personen. In de ziekenhuis-

sector werken bijna 280.000 mensen en in de gehandicaptenzorg bijna 160.000. De gees-

telijke gezondheidszorg biedt werk aan zo‟n 84.000 mensen. In onderstaande tabel wordt

de ontwikkeling van de aantallen personen en de aantallen fte‟s weergegeven.

Tabel 2.2 Ontwikkeling aantal werknemers (fte en personen) 2006-2009, gemiddelde jaarlijkse

groei in procenten

FTE 2006 2007 2008 2009* GJG

Ziekenhuizen 181.340 185.880 189.660 196.260 2,7

VVT 221.680 210.230 210.910 212.530 -1,4

GHZ 88.680 92.570 95.860 98.870 3,7

GGZ 57.760 60.080 61.560 63.440 3,2

Personen 2006 2007 2008 2009* GJG

Ziekenhuizen 250.920 257.470 268.050 278.270 3,5

VVT 404.010 388.660 390.940 399.720 -0,4

GHZ 141.730 148.250 152.790 158.700 3,8

GGZ 75.860 80.010 81.380 83.690 3,3

*) Voorlopige cijfers

Bron: CBS

Tussen de sectoren bestaan er over de laatste vier jaar verschillen in de groei van het per-

soneelsbestand.

Personeel naar sector, 2009

VVT

Ziekenhuizen

Gehandicaptenzorg

GGZ

0

100.000

200.000

300.000

400.000

500.000

Page 10: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

10

Tabel 2.3 Gemiddelde groei personeelsbestand in een viertal zorgsectoren, 2006-2009

ZHn VVT GHZ GGZ

Aantal werknemers (personen) 3,5 -0,4 3,8 3,3

Aantal werknemers (fte) 2,7 -1,4 3,7 3,2

Bron: CBS, bewerking Kiwa Prismant

Gemeten naar het aantal personen groeit het personeelsbestand in de gehandicaptenzorg

harder dan dat in de ziekenhuissector en de ggz. De groei in aantal personen en in aantal

fte‟s loopt in de gehandicaptenzorg vrijwel gelijk op. Dat wijst erop dat in deze sector de

deeltijdfactor niet of nauwelijks verandert.

Zoals in tabel 2.2 is te zien nam van 2006 naar 2007 het personeelsbestand in de VVT-

sector met zo‟n 5% af (ten gevolge van de invoering van de Wmo), maar nam dit vanaf

2007 weer toe. De groeicijfers voor de VVT-sector in tabel 2.3 zijn hierdoor niet goed ver-

gelijkbaar met die voor de drie andere sectoren.

2.3 Kerngegevens en ontwikkelingen

In deze paragraaf worden de belangrijkste gegevens uit het JDMV over de gehandicapten-

zorg in samengevatte vorm gepresenteerd.

2.3.1 Cliënten

Tabel 2.4 Cliënten gehandicaptenzorg, 2007-2009

2007 2008 2009

Verblijf 66.904 69.629 73.169

Dagbesteding 50.192 51.989 54.825

Extramuraal 79.041 87.934 82.354

Bron: JDMV 2007-2009

De hier genoemde aantallen cliënten mogen niet bij elkaar worden opgeteld. Onder de

cliënten dagbesteding kunnen zowel verblijfscliënten voorkomen (veelal bewoners van

Gezinsvervangende Tehuizen) als extramurale cliënten. Het is echter niet bekend hoeveel

cliënten naast verblijf en extramurale zorg óók dagbesteding krijgen aangeboden. Wel is uit

gegevens van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) bekend dat per 1 januari 2010 7.322

personen een uitstaand recht hadden op uitsluitend dagbesteding zonder verder enige

andere vorm van gehandicaptenzorg. We weten echter niet hoeveel van deze personen

ook daadwerkelijk van dit recht gebruik maken. Dat betekent dat de som van het aantal

cliënten verblijf en extramuraal een ondergrens vormt voor de schatting van het totaal aan-

tal cliënten van de gehandicaptenzorg (de beide categorieën sluiten elkaar immers logi-

scherwijze uit). Die ondergrens bedroeg in 2009 dus 155.523. De bovengrens van deze

schatting wordt gevormd door bij dit totaal de genoemde 7.322 personen op te tellen. Dit

maximum wordt bereikt als al deze personen hun recht hebben omgezet in daadwerkelijke

zorgconsumptie.

Page 11: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

11

2.3.2 Productie

Tabel 2.5 Productie gehandicaptenzorg, 2007-2009

2007 2008 2009

Verblijf (dagen) 23.829.446 24.234.171 25.663.916

Dagbesteding (dagdelen) 13.553.609 14.667.197 13.937.626

Extramuraal (uren) 10.446.590 10.599.909 10.382.455

Bron: JDMV 2007-2009

De productie aan verblijfsdagen groeit gestaag. De productie aan dagbesteding neemt van

2007 naar 2008 toe en daalt vervolgens weer naar 2009. Datzelfde patroon is in een meer

gematigde vorm te zien bij de extramurale productie.

2.3.3 Personeel

Tabel 2.6 Personeel gehandicaptenzorg, 2007-2009

2007 2008 2009

Personen 145.787 148.567 152.173

fte 90.419 93.668 94.559

Bron: JDMV 2007-2009

Het personeelsbestand in de gehandicaptenzorg neemt gestaag in omvang toe. De ontwik-

keling van het aantal personen loopt vrijwel gelijk op met die van het aantal fte, hetgeen

suggereert dat de deeltijdfactor in de gehandicaptenzorg nauwelijks verandert.

2.3.4 Capaciteit

Tabel 2.7 Verblijfscapaciteit gehandicaptenzorg, 2007-2009

2007 2008 2009

Totaal 67.624 70.554 72.503

Bron: JDMV 2007-2009

Het is niet goed meer mogelijk om het klassieke onderscheid „intramuraal‟ en „semimuraal‟

te maken. Er wordt geregistreerd volgens de functie „verblijf‟. Ter referentie: in de periode

2004-2008 was het aandeel intramurale plaatsen van het totaal aantal verblijfsplaatsen

vrijwel constant ongeveer tweederde.

2.3.5 Uitgaven

Tabel 2.8 Budget en opbrengsten gehandicaptenzorg, 2007-2009 (x 1.000 euro)

2007 2008 2009

Budget 5.340.197 5.866.015 6.359.303

Overige opbrengsten 368.488 427.645 441.432

Totaal opbrengsten 5.708.665 6.296.453 6.800.735

Bron: JDMV 2007-2009

Page 12: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

12

Tussen 2007 en 2009 stijgen de uitgaven voor de gehandicaptenzorg met gemiddeld ruim

9% per jaar. De categorie „overige opbrengsten‟ stijgt iets sneller met gemiddeld 9,5% per

jaar.

2.4 Kerngegevens deelsectoren

Kerngegevens LG-sector

De LG-sector omvat elf instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen met

lichamelijke beperkingen.

Tabel 2.9 Kerngegevens LG-sector 2007-2009

2007 2008 2009

Cliënten

Verblijf 1.525 1.529 1.564

Dagbesteding 2.927 3.310 3.226

Extramuraal 1.132 1.350 1.518

Productie

Verblijfsdagen ( x 1.000) 543,4 546,8 560,3

Dagdelen dagbesteding (x 1.000) 660,7 741,4 778,9

Uren extramurale zorg (x 1.000) 448,5 360,1 375,6

Personeel

Personen 4.024 4.043 4.109

fte 2.556 2.631 2.750

Capaciteit (bedden/plaatsen) 1.637 1.641 1.663

Kosten

Budget (x 1.000) 165.745 173.624 187.774

Overige inkomsten (x 1.000) 6.845 9.559 13.197

Totaal (x 1.000) 172.591 183.182 200.971

Bron: JDMV

Kerngegevens LG-VG-sector

De LG-VG-sector omvat instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen

met meervoudige beperkingen en instellingen die zowel mensen met lichamelijke als men-

sen met verstandelijke beperkingen als doelgroep hebben. Deze groep bestaat uit 14 in-

stellingen.

Page 13: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

13

Tabel 2.10 Kerngegevens LG-VG-sector 2007-2009

2007 2008 2009

Cliënten

Verblijf 6.808 7.673 8.156

Dagbesteding 8.240 7.948 8.331

Extramuraal 5.443 5.907 5.987

Productie

Verblijfsdagen ( x 1.000) 2.516,3 2.623,3 2.747,1

Dagdelen dagbesteding (x 1.000) 2.057,4 2.020,5 2.071,1

Uren extramurale zorg (x 1.000) 1.147,7 1.152,8 1.085,3

Personeel

Personen 16.282 16.862 16.740

fte 9.440 9.703 10.004

Capaciteit (bedden/plaatsen) 6.396 7.705 8.027

Kosten

Budget (x 1.000) 583.704 649.290 677.840

Overige inkomsten (x 1.000) 33.232 38.024 37.667

Totaal (x 1.000) 616.916 687.314 715.508

Bron: JDMV

Kerngegevens VG-sector

De VG-sector omvat instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen met

verstandelijke beperkingen. Het betreft 123 instellingen.

Tabel 2.11 Kerngegevens VG-sector 2007-2009

2007 2008 2009

Cliënten

Verblijf 55.828 57.726 60.636

Dagbesteding 37.054 38.709 41.181

Extramuraal 33.177 36.245 34.505

Productie

Verblijfsdagen ( x 1.000) 19.847,0 20.124,6 21.383,3

Dagdelen dagbesteding (x 1.000) 10.394,3 11.510,9 10.661,0

Uren extramurale zorg (x 1.000) 7.517,3 7.435,6 7.272,3

Personeel

Personen 117.536 118.595 122.335

fte 73.268 75.553 76.117

Capaciteit (bedden/plaatsen) 56.837 58.494 60.085

Kosten

Budget (x 1.000) 4.266.184 4.689.276 5.117.635

Overige inkomsten (x 1.000) 312.989 334.382 346.238

Totaal (x. 1.000) 4.579.173 5.026.450 5.463.873

Bron: JDMV

Page 14: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

14

Kerngegevens ZG-sector

De ZG-sector omvat tien instellingen waarvan de primaire doelgroep bestaat uit mensen

met zintuiglijke beperkingen.

Tabel 2.12 Kerngegevens ZG-sector 2007-2009

2007 2008 2009

Cliënten

Verblijf 2.743 2.701 2.813

Dagbesteding 1.971 2.022 2.087

Extramuraal 39.289 44.432 40.344

Productie

Verblijfsdagen ( x 1.000) 922,6 939,5 973,2

Dagdelen dagbesteding (x 1.000) 441,3 394,4 426,6

Uren extramurale zorg (x 1.000) 1.333,2 1.651,3 1.649,2

Personeel

Personen 7.945 9.067 8.989

fte 5.155 5.781 5.688

Capaciteit (bedden/plaatsen) 2.754 2.714 2.728

Kosten

Budget (x 1.000) 324.564 353.826 376.053

Overige inkomsten (x 1.000) 15.422 45.681 44.330

Totaal (x 1.000) 339.986 399.507 420.384

Bron: JDMV

Page 15: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

15

3. Cliënten

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden gegevens gepresenteerd over de cliënten van de gehandicapten-

zorg. Paragraaf 3.2 bevat een aantal kerngegevens op basis van het JDMV. In paragraaf

3.3 wordt nader ingegaan op het probleem van het schatten van het totaal aantal cliënten

van de gehandicaptenzorg. Paragraaf 3.4 geeft -op basis van het JDMV- een overzicht van

het aantal cliënten naar deelsectoren van de gehandicaptenzorg.

3.2 Kerngegevens

Figuur 3.1 Cliënten gehandicaptenzorg, 2007-2009

Bron JDMV

De bovenstaande grafiek geeft de ontwikkeling weer van het aantal cliënten van de gehan-

dicaptenzorg, zoals door de zorgaanbieders opgegeven in het JDMV 2007-2009. Het aan-

tal verblijfscliënten en het aantal cliënten dagbesteding groeien beide even hard met zo‟n

4,5% per jaar. Bij de groep extramurale cliënten zien we een stijging van 2007 naar 2008,

gevolgd door een daling naar 2009. Deze daling is mede een gevolg van de pakketmaatre-

gelen AWBZ die per 1 januari 2009 zijn ingegaan. Hierdoor is het met ingang van 2009 niet

meer mogelijk om op basis van lichte beperkingen die uitsluitend betrekking hebben op een

aantal specifieke terreinen, begeleiding en dagbesteding te ontvangen op kosten van de

AWBZ2.

De pakketmaatregelen houden onder meer het volgende in3:

De oude functies „ondersteunende begeleiding‟ en „activerende begeleiding‟ zijn

vervangen door de nieuwe functie „begeleiding‟.

Een deel van de activerende begeleiding is ondergebracht bij de functie „behande-

ling‟.

2 Ras et al, 2010, p. 15

3 CIZ: Pakketmaatregelen Monitor, Jaarrapportage, juni 2010

Cliënten gehandicaptenzorg

0

20.000

40.000

60.000

80.000

100.000

2007 2008 2009

Verblijf Dagactiviteiten Extramuraal

Page 16: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

16

De regels voor toegang tot begeleiding zijn aangescherpt. Maatschappelijke parti-

cipatie is geen doelstelling meer van de AWBZ. Een cliënt krijgt AWBZ-zorg geïndi-

ceerd op basis van beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid.

Deze pakketmaatregelen lijken inderdaad tot gevolg te hebben dat vooral de cliënten met

een zorgvraag van maar een beperkt aantal uren per week, uit de registraties zijn verdwe-

nen. Dat kunnen we afleiden uit de volgende tabel:

Tabel 3.1 Aantal extramurale cliënten en aantal uren extramurale productie, 2007-2009, procen-

tuele groei 2007-2008 en 2008-2009

2007 2008 2009 07-08 08-09

Aantal extramurale cliënten 79.041 87.934 82.354 +11,3% -5,6%

Extramurale productie (uren) 10.446.590 10.599.909 10.382.455 +1,5% -2,1%

Bron: JDMV

We zien van 2007 naar 2008 een sterke groei van het aantal cliënten extramurale zorg

(+11,3%), maar deze groei gaat gepaard met slechts een geringe groei in de extramurale

productie (+1,5%). Dat duidt erop dat de groei tussen 2007 en 2008 vooral cliënten betrof

met een zorgvraag van een gering aantal uren per week. Het omgekeerde zien we van

2008 naar 2009. Het aantal cliënten is tussen 2008 en 2009 met 5,6% gedaald, maar de

productie is met slechts 2,1% afgenomen. Dat duidt er op dat vooral de cliënten met een

lichtere zorgvraag zijn uitgevallen.

3.3 Een schatting van het aantal cliënten van de gehandicaptenzorg

Door het Sociaal en Cultureel Planbureau is in maart 2010 een rapport uitgebracht onder

de titel “Steeds meer verstandelijk gehandicapten?4”. Het vraagteken is veelzeggend. We

weten niet precies hoeveel mensen er in Nederland zijn met zodanige verstandelijke, li-

chamelijke en/of zintuiglijke beperkingen dat er sprake is van handicaps. Voor een deel is

dat een definitiekwestie. Veel ouderen hebben in enigerlei vorm beperkingen zonder dat

hun hulpvraag tot de gehandicaptenzorg wordt gerekend. Tot waar moet de grens worden

getrokken voor mensen met verstandelijke beperkingen? Internationaal wordt de grens

gelegd bij een IQ lager dan 70, maar in Nederland is het gebruikelijk om ook de groep met

een IQ tussen de 70 en de 85 (zwakbegaafden) mee te rekenen, wanneer er sprake is van

bijkomende problemen, zoals gedragsproblemen.

Maar niet alleen weten we niet hoeveel mensen we tot de doelgroep van de gehandicap-

tenzorg moeten rekenen, we weten zelfs niet precies hoeveel cliënten de gehandicapten-

zorg daadwerkelijk heeft. De cliëntgegevens die ten behoeve van het Jaardocument Maat-

schappelijke Verantwoording worden opgevraagd geven geen uitsluitsel over het totale

aantal cliënten van de gehandicaptenzorg. Intra- en extramurale cliënten sluiten elkaar

daarin uit, omdat wordt gevraagd naar het aantal cliënten per 31-12 van het verslagjaar. Er

is dus, als het goed is, geen sprake van dubbeltellingen van cliënten die in de loop van een

jaar bijvoorbeeld van extramurale cliënt intramurale cliënt worden. Dat betekent dat de op-

4 Ras, M., I. Woittiez, H. van Kempen, K. Sadiraj: Steeds meer verstandelijk gehandicapten?, Sociaal en Cultureel

Planbureau, Den Haag, maart 2010

Page 17: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

17

telsom van deze beide groepen een goede schatting vormt voor een ondergrens voor het

totale aantal cliënten van de gehandicaptenzorg (in 2009: 155.523).

De onzekerheid zit echter in het aantal dagbestedingscliënten. Volgens de definities van

het JDMV kunnen dagbestedingscliënten alleen personen zijn die buiten de muren van een

intramurale instelling wonen. Het gaat dus om cliënten die in semimurale voorzieningen

(gezinsvervangende tehuizen) wonen dan wel (begeleid) zelfstandig of bij de ouders. Dat

betekent dat een deel van de cliënten dagbesteding ook wordt meegeteld onder de ver-

blijfscliënten.

In het JDMV wordt gevraagd naar extramurale cliënten “exclusief dagbesteding”. Maar die

formulering is wellicht voor meerdere interpretaties vatbaar. Wordt daarmee bedoeld “alle

extramurale cliënten behalve degene die dagbesteding krijgen” of “alle extramurale cliënten

behalve degenen die uitsluitend dagbesteding krijgen”? Van deze laatste groep weten

zorgaanbieders dan weer niet of deze cliënten wel of geen intra- of extramurale zorg van

andere zorgaanbieders krijgen.

Tellen we de verblijfscliënten en de extramurale cliënten bij elkaar op, dan ontstaat het

volgende beeld:

Tabel 3.2 Verblijfscliënten en extramurale cliënten, 2007-2009

2007 2008 2009

Verblijf 66.904 69.629 73.169

Extramurale zorg 79.041 87.934 82.354

Totaal 145.945 157.563 155.523

De aantallen in de regel „Totaal‟ bieden dan een ondergrens voor een schatting van het

aantal cliënten van de gehandicaptenzorg. Hierbij komen dan nog de cliënten die uitslui-

tend dagbesteding afnemen en geen enkele andere vorm van zorg. Dat kunnen bijvoor-

beeld jongeren zijn die bij de ouders thuis wonen en geen andere vormen van zorg ontvan-

gen dan dagbesteding. Een indruk van de omvang van deze groep kan worden ontleend

aan gegevens van het Centrum Indicatiestelling Zorg.

Tabel 3.3 Aantal personen met uitsluitend de indicatie „Dagbesteding‟ per 1-1-2010

Sector Indicaties uitsluitend dagbesteding

LG 1.935

VG 4.832

ZG 555

Totaal 7.322

Bron: CIZ

Uit deze tabel blijkt dat op 1 januari 2010 7.322 mensen een indicatie hadden voor uitslui-

tend de functie „Begeleiding Groep‟ ofwel dagbesteding. Dit is het aantal mensen dat uit-

staande rechten heeft op dagbesteding en niet op enige andere vorm van gehandicapten-

zorg. Het is echter niet bekend in hoeverre van deze rechten ook daadwerkelijk gebruik

wordt gemaakt. Een deel van deze mensen kan dagbesteding ontvangen en daardoor

meegeteld zijn in het aantal cliënten dagbesteding. Een ander deel maakt wellicht (nog)

geen gebruik van die rechten en heeft op dit moment geen dagbesteding.

Een en ander leidt ertoe dat we voor 2009 als ondergrens voor het aantal cliënten van de

gehandicaptenzorg 155.523 kunnen nemen en als bovengrens 162.845.

Page 18: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

18

Leeftijdsverdeling

In de beide vorige brancherapporten zijn overzichten gegeven van de leeftijdsverdeling van

de cliënten van de gehandicaptenzorg. De gegevens daarvoor worden ontleend aan het

branchespecifieke deel van het JDMV. Voor het jaar 2009 zijn over dit onderdeel echter te

weinig instellingsgegevens bekend om zinvol een tabel op te stellen. Een vergelijking met

de voorgaande jaren is zeker niet mogelijk. Voor de volledigheid wordt hieronder de tabel

uit het Brancherapport Gehandicaptenzorg 2009 opgenomen.

Tabel 3.4 Procentuele leeftijdsverdeling cliënten gehandicaptenzorg 2007-2008

2007 2008

0-17 21,1 22,3

18-25 13,7 13,8

26-54 44,9 42,8

55-64 11,7 12,1

65+ 8,5 9,0

Bron: JDMV 2008

3.4 Cliënten naar deelsector

In deze paragraaf worden gegevens gepresenteerd over de cliënten van de gehandicap-

tenzorg, onderverdeeld naar deelsectoren van de gehandicaptenzorg. Een toelichting op

deze verdeling is opgenomen in paragraaf 1.2.

Tabel 3.5 Verblijfscliënten naar deelsector, 2007-2009

2007 2008 2009

LG 1.525 1.529 1.564

LG-VG 6.808 7.673 8.156

VG 55.828 57.726 60.636

ZG 2.743 2.701 2.813

Totaal 66.904 69.629 73.169

Bron: JDMV

Het aantal verblijfscliënten met lichamelijke en zintuiglijke beperkingen is in de beschouwde

periode vrijwel constant. Het aantal verblijfscliënten met verstandelijke beperkingen groeit

tussen 2007 en 2009 met 8,6%. Opmerkelijk is de groei van het aantal verblijfscliënten in

instellingen voor mensen met meervoudige problematiek. Hun aantal groeit in dezelfde

periode met bijna 20%. Dit hoeft niet te impliceren dat het aantal mensen met meervoudige

beperkingen zo snel groeit. Deze toename kan ook het gevolg zijn van fusies tussen van

origine LG- en VG-instellingen.

Page 19: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

19

Tabel 3.6 Cliënten dagbesteding naar deelsector, 2007-2009

2007 2008 2009

LG 2.927 3.310 3.226

LG-VG 8.240 7.948 8.331

VG 37.054 38.709 41.181

ZG 1.971 2.022 2.087

Totaal 50.192 51.989 54.825

Bron: JDMV

Er lijkt voor alle deelsectoren sprake van een stabilisatie van het aantal cliënten. Alleen in

de VG-sector is sprake van een doorgaande groei in de periode 2007-2009.

Tabel 3.7 Cliënten extramurale zorg naar deelsector, 2007-2009

2007 2008 2009

LG 1.132 1.350 1.518

LG-VG 5.443 5.907 5.987

VG 33.177 36.245 34.505

ZG 39.289 44.432 40.344

Totaal 79.041 87.934 82.354

Bron: JDMV

De ontwikkeling van het aantal extramurale cliënten laat een gedifferentieerde ontwikkeling

zien. Voor het totaal geldt dat er van 2008 naar 2009 sprake is van een daling van het aan-

tal extramurale cliënten. Eerder is aangegeven dat dit (mede) het gevolg is van de pakket-

maatregelen AWBZ die in 2009 zijn ingegaan. Uit deze tabel blijkt dat met name de men-

sen met zintuiglijke beperkingen door deze maatregelen zijn getroffen. Het aantal extramu-

rale cliënten daalde van 2008 naar 2009 met ruim 9%. Ook mensen met verstandelijke

beperkingen werden getroffen, maar relatief minder sterk. Het aantal cliënten daalde met

bijna 5%.

De daling van het aantal extramurale cliënten in de ZG-sector vindt een bevestiging in de

ontwikkeling van het aantal indicaties voor de functie Begeleiding. Uit gegevens van het

CIZ blijkt dat het aantal cliënten met de grondslag ZG en een indicatie voor de functie Be-

geleiding daalde van 13.468 per 1 januari 2009 naar 4.672 per 1 januari 2010 (bron: CIZ,

Pakketmaatregelen Monitor).

Page 20: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

20

Page 21: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

21

4. Productie

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden gegevens gepresenteerd over de zorgproductie door de gehandi-

captenzorg. Eerst worden in paragraaf 4.2 enkele kerngegevens getoond op basis van het

JDMV 2007-2009. Paragraaf 4.3 bevat meer gedetailleerde landelijke gegevens. Deze

worden ontleend aan gegevens van het CVZ, omdat het CVZ over gedetailleerder gege-

vens beschikt dan het JDMV. Paragraaf 4.4 bevat productiegegevens per deelsector van

de gehandicaptenzorg.

4.2 Kerngegevens

Onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling weer van het aantal verblijfsdagen, het aantal

dagdelen dagactiviteiten en het aantal uren dagbesteding tussen 2007 en 2009. Het aantal

verblijfsdagen groeit gemiddeld met 3,8% per jaar, hetgeen minder is dan de stijging van

het aantal cliënten (4,6% per jaar). De productie aan dagactiviteiten groeit met gemiddeld

1,4% per jaar, hetgeen ook duidelijk minder is dan de stijging van het aantal cliënten (4,5%

groei per jaar).

Figuur 4.1 Productie gehandicaptenzorg 2007-2009, verblijf, dagbesteding en extramurale zorg

Bron: JDMV

De conclusie kan zijn dat de gehandicaptenzorg meer cliënten voor haar dagbestedings-

functie krijgt, maar dat deze nieuwe cliënten per persoon minder dagdelen afnemen. Een

andere verklaring kan zijn dat überhaupt cliënten minder dagdelen dagbesteding afnemen.

Een en ander wordt in onderstaande tabel in getallen weergegeven.

Productie 2007-2009

0

5.000.000

10.000.000

15.000.000

20.000.000

25.000.000

30.000.000

2007 2008 2009

Verblijf (dagen) Dagactiviteiten (dagdelen) Extramurale zorg (uren)

Page 22: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

22

Figuur 4.2 Productie gehandicaptenzorg per cliënt (dagen, dagdelen, uren), 2007-2009

2007 2008 2009

Verblijf (Dagen) 356,2 348,0 350,5

Dagactiviteiten (Dagdelen) 270,0 279,5 254,2

Extramuraal (uren) 132,2 120,5 142,2

Bron: JDMV

Het aantal verblijfsdagen per cliënt ligt, zoals te verwachten is, alle jaren rond de 350 da-

gen. Het aantal dagdelen dagactiviteiten per cliënt daalt van 2008 naar 2009, terwijl de

productie per extramurale cliënt (aantal uren extramurale zorg) in diezelfde periode stijgt.

Een verklaring voor deze veranderingen kan liggen in de al eerder genoemde pakketmaat-

regelen AWBZ die per 1 januari 2009 zijn ingegaan.

4.3 Productie naar functies

4.3.1 Verblijf

In de beide voorgaande brancherapporten werden overzichten gegeven van de productie

aan verblijfs- en verzorgingsdagen die toen nog de basis vormden voor de bekostiging van

instellingen. Een groot deel van de bekostiging werd uitgedrukt in „dagen‟, waardoor er

naast de „echte‟ verpleegdagen ook allerlei andere kostenposten, vertaald in verpleeg- en

verzorgingsdagen in de overzichten waren opgenomen. Inmiddels vindt de bekostiging van

instellingen plaats op basis van zorgzwaartepakketten (ZZP‟s) waarin verpleeg- en verzor-

gingsdagen zijn opgenomen als onderdeel van het zorgaanbod. Deze overgang maakt het

lastig om over een langere termijn vergelijkbare gegevens te presenteren over de productie

van instellingen voor gehandicaptenzorg. Om die reden wordt in dit brancherapport vol-

staan met het presenteren van de productie aan ZZP‟s in 2009. Hierbij baseren wij ons op

productiegegevens van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ). Om toch een vergelij-

king te kunnen maken: voor de gehandicaptenzorg als geheel is sprake van een toename

van het aantal „echte‟ verblijfsdagen van 23,8 miljoen in 2007 naar 25,7 miljoen in 2009,

een gemiddelde jaarlijkse groei van 3,8%.

Tabel 4.1 Verblijf VG-sector (dagen o.b.v. ZZP‟s), 2009

Inclusief dagbesteding Exclusief dagbesteding Totaal

VG 16.467.971 3.790.027 20.257.998

LVG 1.262.384 1.262.384

SGLVG 102.124 102.124

Totaal 17.832.479 3.790.027 21.622.506

Bron: CVZ

Tabel 4.2 Verblijf LG-sector (dagen o.b.v. ZZP‟s), 2009

Inclusief dagbesteding Exclusief dagbesteding Totaal

Totaal 1.914.563 511.756 2.426.319

Bron: CVZ

Tabel 4.3 Verblijf ZG-sector (dagen o.b.v. ZZP‟s), 2009

Inclusief dagbesteding Exclusief dagbesteding Totaal

Page 23: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

23

Auditief 1.622.052 58.271 1.680.323

Visueel 311.877 228.307 540.184

Totaal 1.933.929 286.578 2.220.507

Bron: CVZ

4.3.2 Dagbesteding

Tabel 4.4 Productie dagactiviteiten (dagdelen), 2006-2009

2006 2007 2008 2009

Dagactiviteit GGZ-LZA 588.746 487.692 498.981 110.208

Dagactiviteit VG basis 7.090.821 7.142.923 7.309.505 7.531.607

Dagactiviteit VG extra 1.633.090 1.633.817 1.610.375 1.258.047

Dagactiviteit JLVG 258.323 304.486 311.418 314.829

Dagactiviteit VG kind emb 1.192.076 1.203.883 802.478 712.277

Dagactiviteit VG kind zwaar emb 330.961 348.600

Dagactiviteit VG kind gedrag 216.264 263.859 308.563 296.337

Dagactiviteit BASIS 45.910 37.225 37.101 36.570

Dagactiviteit SOM 8.363 16.433 15.330 14.349

Dagactiviteit PG 3.723 18.212 17.205 18.373

Dagactiviteit LG 1.714.618 1.806.364 1.929.927 2.032.759

Dagactiviteit VG kind 854.824 829.954 857.970 855.279

Dagactiviteit ZG 86.243 76.582 84.642 93.421

Totaal 13.693.001 13.821.430 14.114.456 13.622.656

CVZ, bewerking Kiwa Prismant

In verband met de pakketmaatregelen AWBZ is het jaar 2009 een overgangsjaar en daar-

mee niet goed vergelijkbaar met de voorgaande jaren. Om die reden is er van afgezien om

aan deze tabel een kolom met gemiddelde jaarlijkse groeicijfers toe te voegen.

De gegevens voor 2009 zijn ontstaan door de gegevens van het CVZ over het overgangs-

jaar op te tellen bij de gegevens voor de overeenkomstige categorieën uit het traditionele

zorgaanbod. Voor een groot aantal categorieën resulteert dat in plausibele trendreeksen,

maar in enkele gevallen is het effect van de pakketmaatregelen duidelijk zichtbaar (zie ook

paragraaf 3.2), bijvoorbeeld voor de categorie „Dagactiviteit VG extra‟.

Het totaal aantal dagdelen dagbesteding zoals verantwoord in het JDMV komt redelijk

overeen met de productie aan dagdelen dagbesteding, zoals gemeten door het CVZ (zie

ook tabel 4.8). De gezamenlijke zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg komen voor 2009

op ongeveer 14 miljoen dagdelen dagbesteding uit.

Page 24: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

24

4.3.3 Extramurale productie

Ook voor de overige extramurale zorgproductie geldt dat 2009 een overgangsjaar is. In de

volgende tabel is getracht de ontwikkeling over de periode 2006-2009 in beeld te brengen,

waarbij dus moet worden opgemerkt dat 2009 niet geheel vergelijkbaar is met de eerdere

jaren, zeker niet waar het de functie „begeleiding‟ betreft.

Evenals in de eerdere tabel 4.4 waarin de productie aan dagbesteding is weergegeven, zijn

ook in de onderstaande tabel de geregistreerde productie voor het overgangsjaar 2009 en

de overeenkomstige traditionele productie zo goed mogelijk samengenomen. Ook zijn de

vroegere categorieën „ondersteunende begeleiding‟ en „activerende begeleiding‟ samen

genomen onder het zorgproduct „begeleiding‟.

Tabel 4.5 Extramurale productie, 2006-2009 (uren)

2006 2007 2008 2009

Persoonlijke verzorging 556.115 619.578 646.293 647.596

Begeleiding 8.826.492 8.999.868 9.025.989 8.861.372

Verpleging 316.828 362.298 316.422 269.315

Behandeling 715.756 725.144 809.272 906.953

Totaal 10.415.191 10.706.888 10.797.976 10.685.236

Bron: CVZ, bewerking Kiwa Prismant

Zoals in paragraaf 3.2 is aangegeven is in het kader van de pakketmaatregelen AWBZ de

toelating tot begeleiding strikter geworden en zijn sommige onderdelen overgeheveld naar

„behandeling‟. Dit verklaart de daling van de productie aan begeleiding en de relatief sterke

toename van het onderdeel „behandeling‟.

Naar orde van grootte komt de extramurale productie zoals in het JDMV opgegeven, goed

overeen met het totaalcijfer van het CVZ. Daaruit komt een totaal van 10,4 miljoen uren

extramurale zorg voor de gehandicaptenzorg.

Tabel 4.6 Volledig pakket thuis (VPT) naar doelgroep, 2008-2009 (dagen)

Doelgroep 2008 2009

VPT voor licht of matig verstandelijk gehandicapten 60.026 2.339

VPT voor ernstig of zeer ernstig verstandelijk gehandicapten 59.872 365

VPT voor JLVG (gedragsgestoord) 430

VPT voor verstandelijk gehandicapten (verblijf) 286.828 71.087

VPT voor lichamelijk gehandicapten (verblijf) 63.147 5.821

VPT voor zintuiglijk gehandicapten (verblijf) 9.376

Totaal 479.249 80.042

Bron: CVZ

Sinds 2008 bestaat de mogelijkheid om in de thuissituatie zorg te verkrijgen die normaal

gesproken intramuraal wordt geleverd, het zogeheten “Volledig Pakket Thuis” (VPT). In

2008 ging het volgens de gegevens van het CVZ om bijna 480.000 verpleegdagen, maar in

2009 om nog slechts 80.000 verpleegdagen. Het is niet duidelijk wat de oorzaak is van

deze aanzienlijke daling.

Page 25: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

25

4.4 Productie naar deelsector

In deze paragraaf worden gegevens gepresenteerd over de productie in de gehandicap-

tenzorg, onderverdeeld naar deelsectoren van de gehandicaptenzorg. Voor een toelichting

op deze verdeling wordt verwezen naar paragraaf 1.2.

Tabel 4.7 Verblijfsdagen naar deelsector, 2007-2009

2007 2008 2009

LG 543.436 546.801 560.340

LG-VG 2.516.322 2.623.297 2.747.069

VG 19.847.045 20.124.615 21.383.303

ZG 922.643 939.458 973.204

Totaal 23.829.446 24.234.171 25.663.916

Bron: JDMV

Voor alle deelsectoren van de gehandicaptenzorg geldt dat de productie aan verblijfsdagen

gestaag toeneemt. De VG-sector groeit tussen 2007 en 2009 met 7,7%, de LG-VG-sector

met ruim 9%. De toename in de VG-sector komt ongeveer overeen met de toename van

het aantal cliënten. Voor de LG-VG-sector was de toename van het aantal cliënten ruim

twee keer zo groot (zie ook paragraaf 3.4).

Tabel 4.8 Dagdelen dagbesteding naar deelsector, 2007-2009

2007 2008 2009

LG 660.731 741.350 778.908

LG-VG 2.057.358 2.020.522 2.071.108

VG 10.394.235 11.510.889 10.661.046

ZG 441.265 394.436 426.564

Totaal 13.553.609 14.667.197 13.937.626

Bron: JDMV

In de ontwikkeling van de productie van het aantal dagdelen dagbesteding zien we enkele

opmerkelijke zaken. Voor de LG-sector neemt het aantal dagdelen dagactiviteiten van 2007

naar 2008 sterk toe, gevolgd door een lichte stijging naar 2009. In de LG-VG-sector is de

productie over de gehele periode ongeveer constant. Dat geldt ook voor de VG-sector,

maar daar is sprake van een stijging van 2007 naar 2008, gevolgd door een bijna even

sterke daling van 2008 naar 2009. De ZG-sector vertoont het omgekeerde beeld. Een ster-

ke daling naar 2008 gevolgd door een stijging van de productie naar 2009. Per saldo is er

in deze sector sprake van een afname.

Tabel 4.9 Uren extramurale zorg naar deelsector, 2007-2009

2007 2008 2009

LG 448.530 360.149 375.582

LG-VG 1.147.650 1.152.830 1.085.305

VG 7.517.257 7.435.645 7.272.334

ZG 1.333.153 1.651.285 1.649.234

Totaal 10.446.590 10.599.909 10.382.455

Bron: JDMV

Page 26: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

26

De ontwikkeling van de productie aan extramurale zorg valt vooral op in relatie tot de ont-

wikkeling van het aantal cliënten. Voor het totaal aantal cliënten is daar al in paragraaf 3.2

op ingegaan, voor de deelsectoren zijn de uitkomsten nog indringender. Het aantal cliënten

in de ZG-sector daalde van 2008 naar 2009 met bijna 8%, maar de productie aan extramu-

rale zorg bleef vrijwel gelijk. In paragraaf 3.4 is al een deel van de verklaring voor deze

afname gegeven: ten gevolge van de pakketmaatregelen AWBZ worden minder cliënten

geïndiceerd voor de functie begeleiding. Het achterblijven van de daling van de productie

kan ermee te maken hebben dat 2009 een overgangsjaar was, waarin reeds geïndiceerde

cliënten nog steeds de zorg kregen waarvoor zij eerder waren geïndiceerd. Als deze ver-

klaring juist is, zou in deze deelsector in 2010 ook een daling van de extramurale productie

zichtbaar moeten worden.

In de VG-sector liep de teruggang in de productie wat meer gelijk op met de teruggang in

het aantal cliënten (ruim 3% tegenover 5%). In de beide andere hier onderscheiden secto-

ren komt de ontwikkeling van de productie overeen met die van het aantal cliënten.

Page 27: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

27

5. Personeel

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden gegevens gepresenteerd over het personeel in de gehandicapten-

zorg. Na de presentatie van een aantal kerngegevens (paragraaf 5.2) wordt eerst ingegaan

op de arbeidsmarkt in de gehandicaptenzorg, in het bijzonder de opleidingsaspecten (pa-

ragraaf 5.3.1) en vervolgens de kenmerken van het aanwezige personeelsbestand (para-

graaf 5.3.2). In paragraaf 5.4 worden personeelsgegevens per deelsector getoond.

5.2 Kerngegevens

In onderstaande grafiek wordt de ontwikkeling weergegeven van het aantal fte en het aan-

tal personen, werkzaam in de gehandicaptenzorg.

Figuur 5.1 Personeel gehandicaptenzorg, 2007-2009

Bron: JDMV

Het aantal fte groeit in deze periode gemiddeld per jaar iets sneller dan het aantal perso-

nen (2,3% tegenover 2,2%).

Tabel 5.1 Ontwikkeling personeel gehandicaptenzorg, 2007-2009, gemiddelde jaarlijkse groei in

procenten

2007 2008 2009 GJG

Personen 145.787 148.567 152.173 2,2

fte 90.419 93.668 94.559 2,3

Bron: JDMV

Deze cijfers wijken enigszins af van die welke in het Brancherapport Gehandicaptenzorg

2009 in een vergelijkbare tabel werden gepresenteerd. De reden daarvan is, zoals in de

inleiding toegelicht, dat in het voorliggende brancherapport zo veel mogelijk gebruik wordt

gemaakt van de gegevens uit het JDMV. De tabel uit de beide voorgaande brancherapor-

ten was gebaseerd op het rapport Arbeid in Zorg en Welzijn (Prismant, Utrecht, 2009).

Personeel gehandicaptenzorg

0

50.000

100.000

150.000

200.000

2007 2008 2009

Personen FTE

Page 28: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

28

5.3 De arbeidsmarkt nader beschouwd

In deze paragraaf worden gegevens gepresenteerd over de arbeidsmarkt van de gehandi-

captenzorg. Eerst wordt aandacht gegeven aan de opleidingen (instroom, geslaagden,

BPV-plaatsen). Vervolgens worden enkele kerngegevens over het huidige personeelsbe-

stand in de gehandicaptenzorg gepresenteerd.

5.3.1 Opleidingen

Opleidingen Zorg en Welzijn

Onderstaande tabel biedt een overzicht over de instroom in de opleidingen voor Zorg en

Welzijn.

Tabel 5.2 Instroom in opleidingen voor Zorg en Welzijn, 2004-2009, gemiddelde jaarlijkse groei

2004 2005 2006 2007 2008 2009 GJG

Niveau 5: Culturele en maat-schappelijke vorming

938 920 847 925 827 962 0,5

Niveau 5: Sociaal pedagogische hulpverlening

4.386 4.648 4.702 4.877 4.788 4.831 2,0

Niveau 5: Creatieve therapie 445 486 511 463 440 440 -0,2

Niveau 5: Maatschappelijk werk en dienstverlening

3.026 3.082 3.291 3.442 3.405 4.036 5,9

Niveau 5: Verpleegkunde 3.263 3.432 3.573 3.613 3.583 3.714 2,6

Niveau 4: Sociaal cultureel werk 1.749 1.446 1.804 1.853 1.760 1.575 -2,1

Niveau 4: Pedagogisch Werk 9.905 9.834 8.612 7.680

5.854 5.818 -5,0

Niveau 4: Maatschappelijke Zorg 876 1.860

Niveau 4: Verpleegkunde 7.571 7.005 6.663 7.311 6.569 7.136 -1,2

Niveau 3: Pedagogisch Werk 11.123 11.885 12.318 14.272

12.726 12.401 10,4

Niveau 3: Maatschappelijke Zorg 4.082 5.862

Niveau 3: Sociale dienstverlener 1.064 1.080 1.088 1.229 1.102 1.303 4,1

Niveau 3: Verzorging 9.377 9.315 9.308 9.973 10.386 10.453 2,2

Totaal 52.847 53.133 52.717 55.638 56.398 60.391 2,7

Agogische opleidingen

BOL voltijd 24.749 26.407 26.336 26.182 26.659 28.708 3,0

BOL deeltijd 3.635 3.164 3.261 3.535 3.136 3.402 -1,3

BBL 4.252 3.810 3.576 5.024 6.065 6.978 10,4

Verpl. en verz.

BOL voltijd 19.993 19.365 20.455 20.273 19.186 19.440 -0,6

BOL deeltijd 1.520 1.392 1.470 1.375 1.325 1.374 -2,0

BBL 13.094 10.786 10.419 12.424 12.616 13.479 0,6

Bron: 2004-2008 AZWInfo, 2009: CFI

Enkele opmerkingen bij deze tabel:

Vanaf 2008 is de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk gesplitst in twee opleidin-

gen: Pedagogisch Werk en Maatschappelijke Zorg. Om toch een beeld te krijgen

van de ontwikkeling van de instroom over een langere periode is de instroom in de-

Page 29: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

29

ze twee opleidingen in 2008 en 2009 bij elkaar opgeteld. Het blijkt dan dat voor ni-

veau 4 sprake is van een gemiddelde afname van 5,0% per jaar en voor niveau 3

van een gemiddelde toename van 10,4% per jaar.

Daarnaast valt de sterke stijging op van de instroom in de opleiding voor Maat-

schappelijk Werk en Dienstverlening (niveau 5). Hier is een jaarlijkse groei van bij-

na 6% zichtbaar.

Ten slotte valt op dat in de agogische opleidingen de Beroepsbegeleidende Leer-

weg (BBL) sterk aan populariteit wint met een gemiddelde groei van 10,4% per

jaar.

Page 30: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

30

In onderstaande twee grafieken wordt weergegeven hoe de instroom zich verhoudt voor de

Beroepsopleidende Leerweg (BOL) en BBL.

Figuur 5.2 Aandelen BOL en BBL in instroom agogische opleidingen

Bron: 2004-2008 AZWInfo, 2009: CFI

Figuur 5.3 Aandelen BOL en BBL in instroom verplegende en verzorgende opleidingen

Bron: 2004-2008 AZWInfo, 2009: CFI

Aandelen BBL en BOL in instroom in agogische

opleidingen, 2004-2009

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2004 2005 2006 2007 2008 2009

BOL voltijd BOL deeltijd BBL

Aandelen BBL en BOL in instroom verplegende

en verzorgende opleidingen

0%

20%

40%

60%

80%

100%

2004 2005 2006 2007 2008 2009

BOL voltijd BOL deeltijd BBL

Page 31: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

31

De volgende tabel laat zien hoeveel gediplomeerden jaarlijks uitstromen uit de opleidingen

Zorg en Welzijn.

Tabel 5.3 Gediplomeerden opleidingen Zorg en Welzijn, 2004-2009, gemiddelde jaarlijkse groei

in procenten

2004 2005 2006 2007 2008 2009 GJG

Niveau 5: Culturele en maat-schappelijke vorming

699 613 577 633 580 552 -4,6

Niveau 5: Sociaal pedagogische hulpverlening

2.727 2.292 2.484 2.727 2.944 3.001 1,9

Niveau 5: Creatieve therapie 220 195 249 293 223 258 3,2

Niveau 5: Maatschappelijk werk en dienstverlening

1.697 1.532 1.530 1.591 1.759 1.983 3,2

Niveau 5: Verpleegkunde 2.005 1.930 1.911 2.035 2.203 2.242 2,3

Niveau 4: Sociaal cultureel werk 629 604 662 814 720 799 4,9

Niveau 4: Pedagogisch Werk 6.169 5.340 5.881 6.064

5.659 5.930 0,4

Niveau 4: Maatschappelijke Zorg 61 355

Niveau 4: Verpleegkunde 3.925 3.624 3.326 3.585 3.656 3.596 -1,7

Niveau 3: Pedagogisch Werk 5.083 6.624 6.013 6.239

6.031 5.805 3,6

Niveau 3: Maatschappelijke Zorg 18 254

Niveau 3: Sociale dienstverlener 688 632 609 491 512 504 -6,0

Niveau 3: Verzorging 6.391 6.082 5.570 5.494 5.436 5.631 -2,5

Totaal 30.233 29.468 28.812 29.966 29.802 30.910 0,4

Agogische opleidingen

BOL voltijd 12.127 12.000 12.828 14.041 13.743 12.789 1,1

BOL deeltijd 2.340 2.259 2.170 2.149 2.226 2.122 -1,9

BBL 3.445 3.573 3.007 2.662 2.538 3.227 -1,3

Verpl. en verz. opleidingen

BOL voltijd 8.833 10.319 10.512 11.255 10.602 10.344 3,2

BOL deeltijd 1.072 1.060 1.147 1.079 868 777 -6,2

BBL 11.693 9.962 8.216 7.714 8.120 8.580 -6,0

Bronnen: 2004-2008: AZWInfo, 2009: CFI

Evenals in tabel 5.2 zijn ook in deze tabel voor 2008 en 2009 de opleidingen Pedagogisch

Werk en Maatschappelijke Zorg bij elkaar opgeteld om een langjarig ontwikkelingspercen-

tage te kunnen berekenen. Enkele opmerkingen bij deze tabel:

De sterkste groei in het aantal gediplomeerden is te vinden voor de opleiding Soci-

aal Cultureel Werk (niveau 4) met bijna 5% per jaar.

De sterkste afname is te zien bij de opleiding Sociale Dienstverlener (niveau 3):

gemiddeld 6% per jaar minder gediplomeerden.

Het aantal gediplomeerden van de verplegende en verzorgende opleidingen neemt

over de gehele periode af (van 21.600 naar 19.700), maar opvallend is dat die af-

name zich vooral afspeelt bij de opleidingsvormen BOL deeltijd en BBL (beide 6%

afname gemiddeld per jaar). Het aantal gediplomeerden van de opleidingsvorm

BOL voltijd neemt juist toe met gemiddeld ruim 3% per jaar.

Hierna wordt afzonderlijk ingegaan op de opleidingen MBO en HBO Zorg en Welzijn.

Page 32: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

32

Opleidingen MBO Zorg en Welzijn

Tabel 5.4 Instroom MBO Zorg en Welzijn, 2004-2009, gemiddelde jaarlijkse groei (%)

2004 2005 2006 2007 2008 2009 GJG

BOL voltijd 37.693 38.810 39.374 38.779 38.606 40.195 1,3

BOL deeltijd 3.102 2.312 2.792 2.754 2.167 2.532 -4,0

BBL 17.089 14.210 13.549 17.071 18.488 20.243 3,4

Totaal 57.884 55.333 55.715 58.604 59.261 62.970 1,7

Bronnen: 2004-2008: AZWInfo, 2009: CFI

De instroom in de opleidingen MBO Zorg en Welzijn groeit gestaag met een gemiddeld

groeipercentage van 1,7%. Over de periode 2004-2008 was dat nog 0,6%. Van 2008 naar

2009 is sprake van een sterkere stijging. De instroom vertoont overigens voor alle oplei-

dingsvormen een min of meer grillig patroon, waardoor de keuze van het eerste jaar nogal

van invloed kan zijn op de gemiddelde groei over meerdere jaren. Wel valt op dat BOL

deeltijd, over de gehele periode gezien, in populariteit lijkt af te nemen.

Tabel 5.5 Gediplomeerden MBO Zorg en Welzijn, 2004-2009, gemiddelde jaarlijkse groei (%)

2004 2005 2006 2007 2008 2009 GJG

BOL voltijd 17.697 19.801 20.511 21.780 20.658 19.139 1,6

BOL deeltijd 1.439 1.529 1.556 1.527 1.529 1.238 -3,0

BBL 14.916 13.229 10.767 10.027 10.323 11.394 -5,2

Totaal 34.052 34.559 32.834 33.334 32.510 31.771 -1,4

Bronnen: 2004-2008: AZWInfo, 2009: CFI

Waar bij de instroom sprake is van een gemiddelde jaarlijkse groei van 1,7% is voor het

aantal gediplomeerden sprake van een afname van gemiddeld 1,4% per jaar. Het aantal

gediplomeerden uit BOL-voltijdopleidingen groeit nog met gemiddeld 1,6% per jaar, maar

de beide andere opleidingsvormen laten afnamen zien in het aantal gediplomeerden van

3% (BOL deeltijd), respectievelijk 5,2% (BBL).

Opleidingen HBO Zorg en Welzijn

Tabel 5.6 Instroom HBO Zorg en Welzijn, 2004-2009, gemiddelde jaarlijkse groei (%)

2004 2005 2006 2007 2008 2009 GJG

BOL voltijd 14.281 15.140 15.917 16.325 16.103 17.419 4,1

BOL deeltijd 2.636 2.651 2.362 2.641 2.721 2.814 1,3

BBL 854 800 810 760 755 836 -0,4

Totaal 17.771 18.591 19.089 19.726 19.579 21.069 3,5

Bronnen: 2004-2008: AZWInfo, 2009: CFI

De gemiddelde groei van de instroom in de opleidingen HBO Zorg en Welzijn is twee keer

zo groot als die in de MBO-opleidingen: 3,5% tegenover 1,7% gemiddeld per jaar. Ook bij

deze opleidingen is overigens sprake van een over de jaren heen wisselend beeld, maar

minder grillig dan in het MBO. Zowel de instroom in BOL voltijd als die in BOL deeltijd lijken

echter gestaag te groeien met gemiddeld 4,1% en 1,3%.

Page 33: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

33

Tabel 5.7 Gediplomeerden HBO Zorg en Welzijn, 2004-2009, gemiddelde jaarlijkse groei (%)

2004 2005 2006 2007 2008 2009 GJG

BOL voltijd 7.831 7.041 7.263 8.424 8.696 9.392 3,7

BOL deeltijd 2.285 2.076 2.046 2.003 1.851 1.824 -4,4

BBL 606 697 781 710 679 671 2,1

Totaal 10.722 9.814 10.090 11.137 11.226 11.887 2,1

Bronnen: 2004-2008: AZWInfo, 2009: CFI

Het aantal gediplomeerden van de opleidingen HBO Zorg en Welzijn groeit minder hard

dan het aantal instromers. Opvallend is de daling van het aantal gediplomeerden van de

opleidingsvorm BOL deeltijd. Des te opvallender omdat de instroom in deze opleidingsvorm

juist toeneemt.

Beroepspraktijkvorming

In deze paragraaf worden gegevens gepresenteerd over de ontwikkeling van het aantal

beroepspraktijkvormingsplaatsen (BPV-plaatsen) in de gehandicaptenzorg.

Tabel 5.8 Aantal BPV-plaatsen gehandicaptenzorg naar opleiding, 2007-2009

BOL BBL

2007 2008 2009 2007 2008 2009

Zorghulp 31 43 45 15 16 14

Helpende 120 407 518

62 192 203

Helpende welzijn 204 61

Verzorgende 483 538 557 693 768 787

Verpleegkundige 4 590 662 686 659 790 812

Medew. maatschappelijke zorg 3 2.386

907 1.643 692

216 466

Sociaal Pedagogisch medewerker 3 2.421 2.178 627 604

Medew. gehandicaptenzorg 4 4.930

1.254 2.365 1.580

408 727

Sociaal Pedagogisch medewerker 4 4.792 4.299 1.506 1.368

Sociaal cultureel werker 12 17 17 0 1 1

Sociaal dienstverlener 9 11 13 1 2 6

Onderwijsassistent 5 6 6 2 2 2

Doktersassistent 7 9 12 2 3 2

Apothekersassistent 1 3 3 0 0 0

Tandartsassistent 0 1 1 0 0 0

Sport- en bewegingsbegeleider 5 6 6 1 0 0

Sport- en bewegingsleider 22 24 25 2 1 1

Sport- en bewegingscoördinator 43 57 59 4 1 2

Praktijkopleider 0 0 0 56 0 0

Totaal 8.846 11.153 12.430 3.830 4.533 4.995

Bron: Calibris

Vanaf 2008 is er één opleiding Helpende Zorg en Welzijn, waar er in het verleden twee

opleidingen waren ('Helpende' en 'Helpende Welzijn'). Eveneens vanaf 2008 is de opleiding

Sociaal pedagogisch Werker gesplitst in een opleiding Maatschappelijke Zorg en een op-

leiding Pedagogisch Werk, beide op zowel niveau 3 als 4. In de opleidingen in de Maat-

schappelijke Zorg (MZ) is er in lijn met het beroepscompetentieprofiel van gehandicapten-

zorg sprake van een integratie van verplegende, verzorgende en sociaalagogische taken

Page 34: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

34

en competenties. Op niveau 4 kent de Maatschappelijke Zorg een specifieke opleiding voor

gehandicaptenzorg.

In de tabel wordt onderscheid gemaakt tussen BPV-plaatsen voor BOL-opleidingen en voor

BBL-opleidingen. Enkele waarnemingen uit deze tabel:

Het aantal BPV-plaatsen neemt tussen 2007 en 2009 sterk toe. In 2007 waren er in

totaal 12.676, in 2009 waren er 17.425, een toename van ruim 37%.

Het aantal BPV-plaatsen voor BOL is landelijk ongeveer 2,5 keer zo groot als voor

BBL, maar per type opleiding zijn er verschillen. Zo is bijvoorbeeld het aantal BPV-

plaatsen voor de opleidingen Verzorgende en Verpleegkundige 4 voor beide oplei-

dingsvormen van dezelfde orde van grootte.

Voor zowel BOL als BBL vormen de BPV-plaatsen voor Sociaal Pedagogisch me-

dewerker (niveau 4) het grootste aandeel met 35, respectievelijk 27 procent.

5.3.2 Kenmerken personeel gehandicaptenzorg

In tabel 5.9 wordt een aantal kenmerken van het personeelsbestand in de gehandicapten-

zorg gepresenteerd.

Tabel 5.9 Kerngegevens personeelsbestand gehandicaptenzorg

2004 2005 2006 2007 2008 2009

Aantal werkzame personen* 147.928 - 151.320 158.940 167.300

Waarvan in loondienst 135.831 140.614 141.730 148.250 152.790 158.700**

Aantal arbeidsplaatsen 87.779 - 92.920 98.570 103.800

Waarvan in loondienst 85.084 85.668 88.680 92.570 95.860 98.870**

Omvang gem. werkweek 62,6% 60,9% 62,6% 62,4% 62,4% 62,4%

Gemiddelde leeftijd (in jaren) 38 39 39 39 39 40

Aandeel 50+ 17,3% 19,2% 20,6% 22,7% 24,1% 25,2%

Aandeel vrouw 81,1% 81,5% 81,8% 82,4% 83,1% 82,6%

Duur dienstverband (jaren) 6,8 7,3 7,4 -

Brutoverloop 12,1% 11,2% 14.0% 12,8% 8,7% 6,8%

Nettoverloop 5,2% 4,5% 5,8% 4,7% 3,2%

Ziekteverzuim

(excl. zwangerschap) 6,0% 5,7% 5,3% 5,4% 5,2% 5,2%

*) Uitgedrukt in banen

**) Voorlopige cijfers

Bronnen: 2004-2008: Arbeid in Zorg en Welzijn, 2009; 2009: PGGM, CBS, Vernet

Enkele opvallende waarnemingen uit de tabel:

Over de periode 2004-2009 groeit het aantal medewerkers in loondienst met ge-

middeld 3,2% per jaar. Het aantal arbeidsplaatsen groeit met gemiddeld 3% per

jaar.

De deeltijdfactor blijft in die periode vrijwel stabiel op ruim 62%.

Het aandeel 50+-ers groeit sterk. Van 17,3% in 2004 naar 25,2% in 2009.

Zowel het bruto- als het nettoverloop neemt af. Het brutoverloop is het totaal aantal

vertrokken medewerkers als percentage van het totaal aantal medewerkers. Het

Page 35: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

35

nettoverloop betreft uitsluitend de medewerkers die de sector gehandicaptenzorg

verlaten.

5.4 Personeel naar deelsector

In deze paragraaf worden gegevens gepresenteerd over het personeel in de gehandicap-

tenzorg, onderverdeeld naar deelsectoren van de gehandicaptenzorg. Voor een toelichting

op deze verdeling wordt verwezen naar paragraaf 1.2.

Tabel 5.10 Personeel (fte) naar deelsector, 2007-2009

2007 2008 2009

LG 2.556 2.631 2.750

LG-VG 9.440 9.703 10.004

VG 73.268 75.553 76.117

ZG 5.155 5.781 5.688

Totaal 90.419 93.668 94.559

Bron: JDMV

In alle deelsectoren groeit het aantal fte personeel gestaag. Alleen in de ZG-sector is van

2008 naar 2009 een geringe afname zichtbaar.

Tabel 5.11 Personeel (personen) naar deelsector, 2007-2009

2007 2008 2009

LG 4.024 4.043 4.109

LG-VG 16.282 16.862 16.740

VG 117.536 118.595 122.335

ZG 7.945 9.067 8.989

Totaal 145.787 148.567 152.173

Bron: JDMV

Er is sprake van veel deeltijdwerkers in de gehandicaptenzorg. De ontwikkelingspatronen

van het aantal medewerkers komen ongeveer overeen met die van de aantallen fte. Een

klein opvallend detail is dat in de LG-VG-sector van 2008 naar 2009 het aantal fte met 300

groeit, maar het aantal personen met ruim 120 afneemt.

Page 36: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

36

Page 37: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

37

6. Capaciteit

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden enkele gegevens gepresenteerd over de verblijfscapaciteit in de

gehandicaptenzorg. Als gevolg van de overgang van de vroegere voorzieningengerichte

financiering van de AWBZ naar de functiegerichte financiering begint het onderscheid in-

tramuraal-semimuraal steeds meer uit de registraties te verdwijnen. In de meeste registra-

ties is nog uitsluitend sprake van „verblijf‟. In paragraaf 6.2 worden enkele kerngegevens

over de functie „verblijf‟ gepresenteerd, in paragraaf 6.3 wordt de verblijfscapaciteit naar

deelsector getoond.

6.2 Kerngegevens

Onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling weer van de verblijfscapaciteit in de gehandi-

captenzorg. Dit is het totaal van wat voorheen werd omschreven als intramurale en semi-

murale zorg (gezinsvervangende tehuizen).

Figuur 6.1 Verblijfscapaciteit gehandicaptenzorg, 2007-2009

Bron: JDMV

Gemiddeld groeit de capaciteit per jaar met 3,5%. Zoals te verwachten komt deze gemid-

delde groei ongeveer overeen met de groei van de productie (3,8%), maar is zij kleiner dan

de groei van het aantal cliënten verblijfszorg (4,6%) volgens de gegevens uit het JDMV.

Het CBS legt de volgende gegevens vast over de verblijfscapaciteit:

Tabel 6.1 Verblijfscapaciteit gehandicaptenzorg met en zonder behandeling, 2006-2009

2006 2007 2008 2009

Met behandeling 40.740 40.770 42.320 44.410

Zonder behandeling 22.050 23.300 24.320 23.690

Totaal 62.790 64.070 66.640 68.100

Bron: CBS, 2009: voorlopige cijfers

Verblijfscapaciteit

65.000

66.000

67.000

68.000

69.000

70.000

71.000

72.000

73.000

2007 2008 2009

Page 38: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

38

Het CBS komt tot lagere aantallen verblijfsplaatsen. Het CBS gaat uit van een andere

groep instellingen dan die waar het JDMV zich op baseert. Wel maakt het CBS onder-

scheid tussen plaatsen mét behandeling en plaatsen zonder behandeling, hetgeen min of

meer overeen lijkt te komen met het onderscheid intra- en semimuraal.

6.3 Deelsectoren van de gehandicaptenzorg

In deze paragraaf worden gegevens gepresenteerd over de capaciteit in de gehandicap-

tenzorg, onderverdeeld naar deelsectoren van de gehandicaptenzorg. Voor een toelichting

op deze verdeling wordt verwezen naar paragraaf 1.2.

Tabel 6.2 Capaciteit naar deelsector, 2007-2009

2007 2008 2009

LG 1.637 1.641 1.663

LG-VG 6.396 7.705 8.027

VG 56.837 58.494 60.085

ZG 2.754 2.714 2.728

Totaal 67.624 70.554 72.503

Bron: JDMV

De verblijfscapaciteit van de VG-sector groeit tussen 2007 en 2009 ieder jaar met ongeveer

1.600 bedden/plaatsen. Relatief groeit de sector LG-VG het snelst met een groei van meer

dan 25% over de periode 2007-2009.

Page 39: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

39

7. Uitgaven

7.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden gegevens gepresenteerd over de uitgaven aan gehandicaptenzorg.

In hoofdstuk 2 zijn al gegevens gepresenteerd over de lange termijn ontwikkeling van de

kosten van de gehandicaptenzorg als geheel. In dit hoofdstuk willen wij vooral uitgaan van

de gegevens uit het JDMV, maar voor meer gedetailleerde gegevens wordt gebruik ge-

maakt van informatie van het CVZ en de NZa. Paragraaf 7.2 bevat enkele algemene kern-

gegevens. In paragraaf 7.3 worden de uitgaven naar type zorgproduct (verblijf, dagbeste-

ding en extramurale zorg) gepresenteerd. Paragraaf 7.4 bevat een beeld van de opbreng-

sten van de gehandicaptenzorg naar deelsector.

7.2 Kerngegevens

De volgende figuur geeft de ontwikkeling van de uitgaven aan de gehandicaptenzorg weer.

Figuur 7.1 Uitgaven gehandicaptenzorg, 2007-2009

Bron: JDMV

In deze periode stijgen de uitgaven met gemiddeld meer dan 9% per jaar. Daarbij moet

worden opgemerkt dat de stijging van 2007 naar 2008 het gevolg was van een inhaalslag

van een administratieve achterstand bij de berekening van de kapitaallasten van de zorgin-

stellingen in de gehandicaptenzorg. Ook voor de overgang van 2008 naar 2009 was ge-

deeltelijk sprake van een administratieve inhaalslag.

Volgens de opgaven in het JDMV is het totale budget voor 2009 ruim 6,4 miljard euro. Dit

komt goed overeen met de gegevens van de NZa die uitkomen op 6,3 miljard.

Uitgaven gehandicaptenzorg

0,0

2.000,0

4.000,0

6.000,0

8.000,0

2007 2008 2009

Budget Overig

Page 40: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

40

7.3 De uitgavenontwikkeling gedetailleerd

Verblijfszorg

De volgende tabel bevat de uitgaven aan verblijfszorg, conform de onderscheiden ZZP‟s.

Tabel 7.1 Kosten zorgzwaartepakketten, 2009

Type zorgzwaartepakket Uitgaven

ZZP Verstandelijk gehandicapten, incl. dagbesteding 2.894.556.235

ZZP Verstandelijk gehandicapten, excl. dagbesteding 373.422.324

ZZP Licht verstandelijk gehandicapten, incl. dagbesteding 243.893.593

ZZP Sterk gedragsgestoorde licht verstandelijk gehandicapten, incl. dagbest. 30.486.038

ZZP Lichamelijk gehandicapten, incl. dagbesteding 333.004.987

ZZP Lichamelijk gehandicapten, excl. dagbesteding 66.994.771

ZZP Auditief en communicatief gehandicapten, incl. dagbesteding 36.700.368

ZZP Auditief en communicatief gehandicapten, excl. dagbesteding 9.891.363

ZZP Visueel gehandicapten, incl. dagbesteding 49.336.708

ZZP Visueel gehandicapten, excl. dagbesteding 33.369.316

Totaal 4.071.655.703

Bron: CVZ

De nieuwe wijze van bekostiging maakt het niet goed mogelijk om voor deelsectoren de

verblijfskosten in een langere tijdreeks te plaatsen. Om toch een beeld te schetsen wordt in

onderstaande tabel de kosten van verblijfszorg voor de gehandicaptenzorg als geheel in

een wat langer tijdsperspectief geplaatst.

Tabel 7.2 Uitgaven verblijfszorg 2005-2009 (x 1.000 euro)

2005 2006 2007 2008 2009

Totaal verblijfszorg 2.983.356,5 3.106.806,5 3.230.471,1 3.444.388,6 4.058.217,8

Bron: NZa

Ter toelichting moet bij deze tabel worden opgemerkt dat de eerder genoemde redenen

voor de groei van de uitgaven aan gehandicaptenzorg van 2007 naar 2009 (zie paragraaf

2.2) juist voor de verblijfszorg een grote rol spelen.

Dagbesteding en extramurale zorg

In onderstaande tabel wordt een beeld geschetst van de ontwikkeling van de uitgaven in de

gehandicaptenzorg aan dagbesteding en extramurale zorg. Hier geldt dezelfde kantteke-

ning als bij de tabellen over extramurale productie (zie paragraaf 4.3.3): 2009 is een over-

gangsjaar en de bedragen in de betreffende kolom zijn het resultaat van optellingen van

overeenkomstige nieuwe en de traditionele categorieën.

Tabel 7.3 Uitgaven extramurale zorg en dagbesteding, 2006-2009 (x 1.000 euro)

2006 2007 2008 2009

Page 41: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

41

Persoonlijke verzorging 22.276 25.324 27.224 27.709

Begeleiding 420.788 474.491 489.530 491.459

Behandeling 60.129 66.394 77.354 87.709

Verpleging 17.599 20.665 19.154 17.549

Dagactiviteiten 520.559 587.961 634.941 639.835

Totaal 1.041.351 1.174.835 1.248.203 1.264.261

Bron: CVZ, bewerking Kiwa Prismant

7.4 Bedrijfsopbrengsten naar deelsector

In deze paragraaf worden gegevens gepresenteerd over de opbrengsten in de gehandicap-

tenzorg, onderverdeeld naar deelsectoren van de gehandicaptenzorg. Voor een toelichting

op deze verdeling wordt verwezen naar paragraaf 1.2.

Tabel 7.4 Budget naar deelsector, 2007-2009 (x 1.000 euro)

2007 2008 2009

LG 165.745 173.624 187.774

LG-VG 583.704 649.290 677.840

VG 4.266.184 4.689.276 5.117.635

ZG 324.564 353.826 376.053

Totaal 5.340.197 5.866.015 6.359.303

Bron: JDMV

De budgetontwikkeling verschilt van deelsector tot deelsector. Het budget voor de VG-

sector groeide in deze periode met 20%, dat van de LG-sector met 13,3%. De andere sec-

toren zaten tussen deze beide uitersten. Overigens zij in dit verband nogmaals opgemerkt

dat de groei van 2007 naar 2008 voor een deel het inhalen van een administratieve achter-

stand was (zie ook paragraaf 2.2).

Tabel 7.5 Overige inkomsten naar deelsector, 2007-2009 (x 1.000 euro)

2007 2008 2009

LG 6.845 9.559 13.197

LG-VG 33.232 38.024 37.667

VG 312.989 334.382 346.238

ZG 15.422 45.681 44.330

Totaal 368.488 427.645 441.432

Bron: JDMV

De ontwikkeling van de „overige bedrijfsopbrengsten‟ verschilt per deelsector. Voor de VG-

sector bedraagt deze 11% tussen 2007 en 2009, voor de LG-VG-sector 13%. De overige

opbrengsten in de beide andere deelsectoren groeien relatief harder, maar zijn aanmerke-

lijk kleiner in omvang.

Page 42: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

42

Tabel 7.6 Totaal inkomsten naar deelsector, 2007-2009 (x 1.000 euro)

2007 2008 2009

LG 172.591 183.182 200.971

LG-VG 616.916 687.314 715.508

VG 4.579.173 5.026.450 5.463.873

ZG 339.986 399.507 420.384

Totaal 5.708.665 6.296.453 6.800.735

Bron: JDMV

Page 43: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

43

8. Verantwoording en aanbevelingen

8.1 Verantwoording

Zoals in de inleiding is aangegeven, wordt in deze uitgave van het brancherapport gehan-

dicaptenzorg een begin gemaakt met het centraal stellen van de JDMV-gegevens als in-

formatiebron. De motivatie daarvoor is dat het brancherapport bedoeld is om een beeld

over de gehandicaptenzorg naar buiten te brengen. De informatie uit het JDMV is daad-

werkelijk afkomstig van de zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg zelf en behoort daar-

mee een zo getrouw mogelijk beeld van de sector te geven.

Bij het inhoud geven aan deze aanpak kunnen echter wel enige kanttekeningen worden

geplaatst.

Hoewel het dit jaar alweer de derde keer was dat de gegevens voor het JDMV moesten

worden aangeleverd, is er nog steeds sprake van onvolkomenheden in de registraties.

Juist nu van drie jaar de gegevens zichtbaar zijn, wordt duidelijk dat in sommige gevallen

de gevraagde informatie niet altijd correct is aangeleverd. Voor de meest opvallende afwij-

kingen is tijdens de voorbereiding van dit brancherapport contact opgenomen met de be-

treffende zorgaanbieder. Soms was de informatie toch juist en bleek er een verklaring te

zijn, soms was er inderdaad sprake van fouten bij de invulling van het JDMV. Vanwege

deze onzekerheden in combinatie met de nog korte waarnemingsreeks over slechts drie

jaren, zijn wij terughoudend geweest met het trekken van conclusies. In de meeste geval-

len spreken de cijfers echter voor zichzelf.

Dit jaar waren van slechts ongeveer 130 instellingen de JDMV-gegevens digitaal beschik-

baar. Dat betekent dat om een totaalbeeld te krijgen van de overige instellingen de kernge-

gevens handmatig zijn verzameld. Hierdoor waren er geen gedetailleerde gegevens be-

schikbaar die kunnen worden gebruikt om nader in te gaan op de kerngegevens.

Ook dit jaar bleek dat veel instellingen niet, niet volledig of niet correct de branchespecifie-

ke vragenlijst invullen. Er is daarom voor dit brancherapport niet of nauwelijks gebruik ge-

maakt van deze informatiebron die in principe veel gegevens bevat, waarmee een volledi-

ger en gedetailleerder beeld van de sector kan worden gecreëerd.

8.2 Aanbevelingen

Naar wij hebben begrepen was de belangrijkste reden dat van maar zo relatief weinig in-

stellingen de JDMV-gegevens digitaal beschikbaar waren, het feit dat instellingen hadden

nagelaten hun digitale invoer van deze gegevens digitaal af te sluiten. Zo lang dat niet is

gebeurd mag het CIBG deze gegevens niet vrijgeven. Een belangrijke aanbeveling is dus

dat instellingen worden gestimuleerd om hun gegevens goed en volledig elektronisch aan

te leveren aan het CIBG en deze aanlevering ook digitaal af te sluiten.

Hierbij behoort ook de aanbeveling dat de instellingen worden gestimuleerd om ook het

branchespecifieke deel van de JDMV-vragenlijst zo volledig mogelijk in te vullen.

Zoals hierboven geconstateerd, bevatten de JDMV-gegevens nog veel onzekerheden. Dat

kan gaan om fouten in de registratie, ontbreken van informatie, verschillende interpretaties

van definities, enz. Uit de marginale toetsen van de landelijke totalen aan die van „externe‟

Page 44: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

44

landelijke bronnen, zoals het CVZ en de NZa, hebben wij de indruk dat het totaalbeeld uit

het JDMV een redelijk getrouwe weergave van de werkelijkheid is. Binnen dat totaal kun-

nen echter nog allerlei onzuiverheden bestaan. Bovendien beperken de gegevens die in dit

brancherapport zijn gebruikt zich tot de kerngegevens. Voor allerlei meer gedetailleerde

gegevens is er frequenter sprake van ontbrekende of onjuist ingevulde gegevens. Daarbij

kan bijvoorbeeld worden gedacht aan deelcategorieën van het personeelsbestand en aan

nadere gegevens over het cliëntenbestand.

Daarom wordt aanbevolen dat de VGN de totstandkoming bevordert van een „opge-

schoond‟ JDMV-bestand over de periode 2007-2009, waarin alle voor de brancherelevante

informatie is opgenomen en dat kan dienen als een algemeen erkend basisinformatiebe-

stand over de gehandicaptenzorg. Op dit bestand zal informatie uit volgende JDMV-en

naadloos kunnen worden aangesloten.

Page 45: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

45

Lijst van gebruikte afkortingen

AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

BBL Beroepsbegeleidende Leerweg

BOL Beroepsopleidende Leerweg

BPV Beroepspraktijkvorming

CIBG CIBG zorg voor gegevens, gegevens voor de zorg

CIZ Centrum Indicatiestelling Zorg

CVZ College voor Zorgverzekeringen

FTE Fulltime Equivalent

GGZ Geestelijke gezondheidszorg

GJG Gemiddelde jaarlijkse groei

JDMV Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording

LG Lichamelijk gehandicapten

NZa Nederlandse Zorgautoriteit

VG Verstandelijk gehandicapten

VGN Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland

VVT Verpleging, verzorging en thuiszorg

Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning

WTZi Wet Toelating Zorginstellingen

ZG Zintuiglijk gehandicapten

Page 46: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

46

Page 47: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

47

Bijlage 1 Indeling naar deelsectoren

In deze bijlage wordt de indeling naar deelsector weergegeven van instellingen waarvan de

gegevens zijn opgenomen in het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording als zijn-

de aanbieders van gehandicaptenzorg. Uit gegevens van de VGN blijkt dat instellingen

soms meerdere doelgroepen hebben. Om niet een al te grote versplintering naar deelsec-

toren te krijgen en daarmee te voorkomen dat deelsectoren maar uit enkele instellingen

zouden bestaan, zijn in enkele gevallen instellingen toegewezen aan de deelsector die hun

primaire doelgroep weergeeft.

LG-sector

Activisie B.V.

Joost Zorgt Nederland B.V.

Professionals in NAH B.V.

Stichting Boogh, activiteiten en arbeid voor mensen met een lichamelijke handicap

Stichting Gehandicaptenzorg

Stichting Libra Zorggroep

Stichting Nieuw Unicum

Stichting Oase

Stichting OsiraGroep

Stichting Woonvoorzieningen Lichamelijk Gehandicapten Noord-Holland Midden

Stichting Zozijn Beheer

LG-VG-sector

Nederlandse Stichting voor Woon- en Activiteitencentra voor Lichamelijk Gehandi-capten (NSWAC)

Stichting AveleijnSDT

Stichting Esdégé-Reigersdaal

Stichting Heliomare

Stichting het GORS

Stichting Het Raamwerk

Stichting NOVIzorg Stichting 'Samenwerkende Woon- en Zorgvoorzieningen voor Lichamelijk en Meer-voudig Gehandicapten' (SWZ)

Stichting Sherpa

Stichting Siza Dorp Groep

Stichting Steinmetz-de Compaan

Stichting Syndion Stichting Voorzieningen Meervoudig Complex Gehandicapten voor Amsterdam en omstreken (Omega)

Stichting Zuidwester

VG-sector

Interlevensbeschouwelijke Stichting voor zorg ten behoeve van mensen met een handicap ASVZ

Ab-hulp Twente

Adelante Zorg Groep

Baalderborg

Page 48: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

48

Daelzicht

De Eik

De Karmel woon- en dagbesteding

Doenersdreef Zorg B.V.

Frion Interlevensbeschouwelijke Stichting voor Verlening van Diensten aan Mensen met een Handicap J.P. van den Bent

NOVA Zorgboerderij VOF

Omega Groep B.V.

PGZ Zorgverlening B.V. Protestants Christelijke Stichting voor Zorg en Dienstverlening aan Mensen met een Handicap "IJsselmonde-Oost"

Protestants-Christelijke Stichting Philadelphiazorg

Raphaëlstichting

Reinaerde

Severinusstichting

Stichting "De Driestroom"

Stichting Abrona

Stichting Activiteitencentrum "De Kruidenhoeve"

Stichting Adullam voor Gehandicaptenzorg

Stichting Aen Godes Sorghen Vertrout (AGSV)

Stichting Agogische Zorgcentra Zeeland

Stichting Amarant

Stichting Amerpoort

Stichting Amsta

Stichting Arduin

Stichting Bestuur en Toezicht Gemiva-SVG

Stichting Bestuur en Toezicht Triade

Stichting Camphillgemeenschap Maartenhuis

Stichting Careander

Stichting Cavent

Stichting Cello

Stichting Christophorus

Stichting Community Support

Stichting Cordaan Groep Stichting Dag- en Woonvoorzieningen Verstandelijk Gehandicapten in Westelijk Noord-Brabant

Stichting De Akkerwinde

Stichting De Haardstee

Stichting De Hartekamp Groep

Stichting De Lichtenvoorde

Stichting De Linde

Stichting de Okkernoot

Stichting De Opbouw

Stichting De Parabool

Stichting De Passerel

Stichting De Rozelaar

Stichting De Twentse Zorgcentra voor mensen met een verstandelijke handicap

Stichting De Waerden

Stichting De Zijlen

Stichting Dichterbij

Stichting Diomage

Page 49: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

49

Stichting Dreei

Stichting Enzo

Stichting Epilepsie Instellingen Nederland

Stichting Estinea

Stichting Evean Groep

Stichting Fatima

Stichting Gehandicaptenzorg van de Gereformeerde Gemeenten

Stichting Het Lichtpunt

Stichting Humanitas voor Dienstverlening aan Mensen met een Handicap

Stichting Ilmarinen

Stichting Interakt Contour Groep

Stichting Ipse de Bruggen

Stichting JADE Zorg Groep

Stichting Kempenhaeghe

Stichting Kind in Ontwikkeling KIO

Stichting Koraal Groep

Stichting Leekerweide

Stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg

Stichting Lievegoed Zorggroep

Stichting Livio

Stichting Lunet

Stichting Maeykehiem

Stichting Nedereind

Stichting Nieuw Woelwijck, dorpsgemeenschap van verstandelijk gehandicapten

Stichting NOVO

Stichting OlmenEs

Stichting Ons Bedrijf

Stichting Ons Tweede Thuis

Stichting Orion

Stichting Oro

Stichting Orthopedagogisch Centrum Brabant

Stichting Pameijer Bestuurscentrum

Stichting Paus Johannes XXIII

Stichting Pedagogisch Sociaal Werk Midden-Limburg

Stichting Pergamijn

Stichting Pluryn

Stichting Prisma

Stichting Profila Zorg

Stichting Promens Care

Stichting RADAR

Stichting S&L zorg

Stichting SIG, organisatie voor ondersteuning van mensen met een beperking

Stichting Sinai-Centrum

Stichting Sovak

Stichting Sprank

Stichting Talant, Moerborch, Driever's Dale en LindeStede

Stichting Theater Totaal

Stichting Tjallinga-Hiem

Stichting tot het Verzorgen van Verstandelijk Gehandicapten "De Schutse"

Stichting Tragel

Stichting Trajectum

Page 50: Brancherapport Gehandicaptenzorg 2010.pdf

Kiwa Prismant

50

Stichting Urtica

Stichting Vanboeijen

Stichting Vitree Stichting Voorzieningen voor Verstandelijk en Meervoudig Gehandicapte Kinderen Zwolle e.o.

Stichting Wonen Plus

Stichting Woonvormen

Stichting Woonzorgcentrum De Zeeg

Stichting Ygdrasil

Stichting Zonnehuizen

Stichting Zorgboerderij Chaamdijk

Stichting Zorgboerderijen Drenthe

Stichting Zorghotel De Belvertshoeve

Stichting Zorgverlening 's Heeren Loo

Tuinderij Buitenkans

Unalzorg B.V.

Zorg op Navigatie

Zorg Stichting Vivence

Zorgboerderij Erve Meyerinkbroek B.V.

Zorgboerderij Thedinghsweert

ZG-sector

Koninklijke Visio, Landelijke Stichting Slechtzienden en Blinden

Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind

Robert Coppes Stichting

Stichting Bartiméus Sonneheerdt

Stichting De Noorderbrug Stichting Gezinsbegeleiding Ernstig Auditief Gehandicapte Kinderen Zuid/Oost Ne-derland

Stichting Koninklijke Effatha Guyot Viataal Groep

Stichting Odion

Stichting Pento

Stichting Zorg Koninklijke Auris Groep