Evaluatie IAP 2008-2011

40
Den Haag, 12 juli 2011 EVALUATIE IAP 2008-2011 RAPPORTAGE

description

In 2008 hebben tien organisaties, te weten Kamer van Koophandel Zuidwest- Nederland, Syntens, REWIN, Rabobank, BZW, Avans Hogeschool, NHTV, ROC West-Brabant, SES West-Brabant en de gemeente Breda een Innovatieactieplan 2008-2011 (IAP) opgesteld met als doel de krachten te bundelen ten aanzien van de bevordering van innovatie in de regio West-Brabant. Inmiddels is het actieplan ruim drie jaar in uitvoering en komt het einde van de looptijd in zicht. De tien partnerorganisaties willen graag weten in welke mate de inspanningen van de afgelopen planperiode hebben geleid tot een sterkere West-Brabantse economie. B&A is gevraagd de evaluatie uit te voeren.

Transcript of Evaluatie IAP 2008-2011

Page 1: Evaluatie IAP 2008-2011

Den Haag, 12 juli 2011

EVALUATIE IAP 2008-2011

RAPPORTAGE

Page 2: Evaluatie IAP 2008-2011

© Copyright B&A Groep 2011.

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de

uitgever.

B&A is gevestigd in Den Haag, Deventer en Amsterdam.

12-7-2011 17:13:00

COLOFON

Projectnummer:41432

Auteurs: Bas Doets

B&A Consulting bv

Prinses Margrietplantsoen 87

Postbus 829

2501 CV Den Haag

t 070 - 3029500

f 070 - 3029501

e-mail: [email protected]

http: www.bagroep.nl

i.s.m.

Bureau van Werven

Laan Corpus den Hoorn 300

9728 JT Groningen

t. 050-3604433

www.vanwerven.com

Page 3: Evaluatie IAP 2008-2011

3

SAMENVATTING

In 2008 hebben tien organisaties, te weten Kamer van Koophandel Zuidwest-

Nederland, Syntens, REWIN, Rabobank, BZW, Avans Hogeschool, NHTV, ROC

West-Brabant, SES West-Brabant en de gemeente Breda een Innovatieactieplan

2008-2011 (IAP) opgesteld met als doel de krachten te bundelen ten aanzien van de

bevordering van innovatie in de regio West-Brabant. Inmiddels is het actieplan ruim

drie jaar in uitvoering en komt het einde van de looptijd in zicht. De tien

partnerorganisaties willen graag weten in welke mate de inspanningen van de

afgelopen planperiode hebben geleid tot een sterkere West-Brabantse economie.

B&A is gevraagd de evaluatie uit te voeren.

De evaluatie is er in de eerste plaats op gericht om verantwoording af te leggen voor

de afgelopen periode, in de tweede plaats om lessen te trekken uit het verleden

waarmee in een eventuele volgende periode voordeel kan worden gedaan.

In het evaluatieonderzoek staan vier vragen centraal:

1. In welke mate zijn de doelen uit het IAP bereikt?

2. Wat zijn effecten van de projecten en acties op de ondernemers in de regio West-

Brabant?

3. Hoe ervaren de partners de samenwerking en de effectiviteit van de uitvoering?

4. Welke lessen kunnen worden getrokken uit de bevindingen over uitvoering,

doelbereik en effectiviteit?

De doelen en resultaten van het IAP

Een regionaal economisch kader, een breed gedragen regionale visie of strategie, dat

richtinggevend was voor de inspanningen van het IAP heeft ontbroken. De targets

van het IAP zelf zijn wel richtinggevend geweest voor de inspanningen die zijn

gepleegd.

De doelen van het IAP zijn SMART geformuleerd, hoofdzakelijk in termen van output.

De meeste doelen hadden betrekking op aantallen ondersteunde ondernemers. Ze

zijn sturend geweest op de activiteiten die in het kader van het IAP zijn uitgevoerd.

De partners hebben zich niet in gelijke mate aan de doelen kunnen verbinden als

gevolg van een gehele of gedeeltelijke mismatch met de doelen van de eigen

organisatie.

Om de doelen te realiseren zijn in de periode 2008-2010 vanuit het IAP 58 projecten

uitgevoerd. De meeste van deze projecten waren in de kern gericht op de advisering

van ondernemers. Daarnaast hadden veel projecten als doel om ondernemers

bewust te maken van het belang van innovatie. Andere projecten waren gericht op de

ondersteuning van starters (9), de oprichting en het in stand houden van

kenniskringen (10) en het formeren van clusters (5). Met de projecten was een

investeringsbedrag van in totaal 49,3 gemoeid. Daarvan is 38,6 miljoen euro

gefinancierd vanuit de publieke sector en 10,8 miljoen euro vanuit de private sector.

Page 4: Evaluatie IAP 2008-2011

4

Dat wil zeggen dat voor elke euro die is geïnvesteerd door marktpartijen, en vier door

de publieke sector zijn ingelegd.

Om richting te geven aan de acties die vanuit het IAP worden uitgevoerd, zijn op zes

terreinen targets geformuleerd.

Tabel 1 Mate van doelbereik IAP

Doelstelling 2008-

2011

Resultaat 2008-

2010

Mate van

doelbereik

Extra ondernemers bewust

van het belang van

innovatie

500 781 156%

Extra ondernemers met

innovatie verankerd in de

bedrijfsstrategie

250 538 215%

Extra mkb-ers nemen deel

aan kenniskringen

200 217 109%

Extra mkb-ers maken

onderdeel uit van een

cluster

75 117 156%

Kansrijke starters

ondersteund

400 713 178%

Wezenlijke versterking van

de structuur van

economische thema’s

2 2 100%

Uit het overzicht blijkt dat de targets op driekwart van de looptijd van het plan al

(ruimschoots) zijn gehaald. De doelen lijken gerealiseerd, maar voor wat betreft de

bewustwording en de mate waarin ondernemers innovatie hebben verweven met de

bedrijfsstrategie, is dit niet met zekerheid vast te stellen.

Het effect van het IAP

Voor een aantal projecten is aan de deelnemers gevraagd mee te werken aan een

webenquête om op hoofdlijnen vast te kunnen stellen welke impact de projecten die

vanuit het IAP zijn uitgevoerd hebben gehad op de ondernemers in West-Brabant en

daarmee op de West-Brabantse economie. Van de circa 1.000 ondernemers die via

een e-mail en een brief zijn benaderd, hebben 192 de enquête goed en volledig

ingevuld.

Uit de enquête blijkt dat 60% van de ondernemers baat heeft gehad bij de genoten

ondersteuning, 10% niet. De deelnemers aan de clusterprojecten hebben het meeste

baat gehad bij de ondersteuning, de kenniskringen waren het minst effectief. De

impact van de bewustwordingsprojecten is conform verwachting beperkt geweest.

Van alle ondersteunde ondernemers heeft 40% zijn concurrentiepositie kunnen

versterken, bij circa een kwart van de ondernemers heeft de ondersteuning geleid tot

Page 5: Evaluatie IAP 2008-2011

5

meer omzet, winst, personeel en productiviteit. De ondersteuning heeft geleid tot

verschillende soorten innovatie: productinnovatie (50%), marktinnovatie (40%),

procesinnovatie (37%), sociale innovatie (30%). De inspanningen vanuit het IAP

hebben de regionale samenwerking verbeterd, vooral tussen bedrijven onderling,

maar ook met kennisinstellingen en het intermediair.

Bij 66% van de ondernemers is het effect blijvend van aard. Clusterprojecten en

startersprojecten leiden het meest tot een blijvende impact. De belangrijkste functie

van de projecten is dat het heeft geleid heeft tot een versnelde doelrealisatie.

Driekwart van de ondernemers zou de volgende keer weer meedoen aan het project,

9% niet.

In alle projecten worden knelpunten ervaren en deze lopen zeer uiteen. In het

algemeen geldt dat naarmate de ondersteuning intensiever wordt de kans op

knelpunten toeneemt. Adviseringsprojecten kunnen worden verbeterd door te zorgen

voor een betere match tussen de ondernemer en adviseur (inhoudelijk) en door te

zorgen voor een beteren nazorg. Starters projecten kunnen worden verbeterd door te

zorgen voor meer betrokkenheid vanuit de ondersteunende organisatie, meer

diepgang in het project en een goede nazorg. De clusterprojecten behoeven

verbetering ten aanzien van het deelnemersveld (kwaliteit en open innovatie) en ten

aanzien van de administratieve lasten.

De outcome doelstellingen van het IAP zijn niet bereikt: de groei van het BRP van

West-Brabant ligt niet boven het landelijke gemiddelde en de werkgelegenheid is niet

voortdurend toegenomen en lag bovendien niet boven de landelijke groeivoet, maar

dit is ook niet realistisch gelet op de aard en omvang van het programma.

De uitvoering en toegevoegde waarde van het IAP

De organisatiestructuur heeft op sommige onderdelen goed gefunctioneerd en op

sommige minder. De stuurgroep heeft volgens de deelnemers naar behoren

gefunctioneerd. Het programmamanagement heeft een professionaliseringsslag

doorgemaakt, vooral in haar administratieve, communicatie en monitorings taken. De

projectgroep is goed gestart, maar mist momenteel betekenis en derhalve dynamiek.

Het IAP heeft niet alleen geleid tot ‘harde resultaten’. De samenwerking heeft geleid

tot een grotere wederzijdse bekendheid, waardering en gebruik tussen de partners.

De samenwerking functioneert steeds meer autonoom. Overheid en ondernemers zijn

onvoldoende (direct) aangehaakt op het IAP. Ondernemers sturen niet direct mee op

de inhoud van de agenda, maar doen wel mee in projecten. De gemeenten hebben

wel bij aanvang mede de agenda opgesteld, maar hebben vervolgens geen kans

gezien of urgentie gevoeld om actief projecten te initiëren of daar bijdragen aan te

leveren.

Het IAP heeft een toegevoegde waarde gehad op het gebied van:

• Versterking van de regionale coalitie. Partijen hebben elkaar beter leren kennen

en zijn meer gaan samenwerken.

Page 6: Evaluatie IAP 2008-2011

6

• Het IAP heeft gefungeerd als voorportaal voor projecten die zijn ingediend bij

Pieken in de Delta en OP Zuid en IPC.

• Vanuit het IAP zijn nieuwe thema’s geïnitieerd: duurzaamheid en biobased.

• Het IAP heeft vooral een rol vervuld in het opstarten en uitvoeren van projecten,

maar heeft daarbij een beperkte agendasettende functie gehad als het gaat om

de regionale speerpunten.

De toekomst van het IAP

De toekomst van het IAP is ongewis. De (West-Brabantse) context waarin het IAP

functioneert en acteert is volop in beweging en dat geldt ook voor de deelnemende

partijen. De volgende ontwikkelingen maken dat het lastig te voorspellen is hoe de

regio in de komende jaren met innovatiebevordering aan de slag gaat, op welke

thema’s dat zal gaan gebeuren (inhoudelijke focus) en hoe de inspanningen zullen

worden aangestuurd en gefinancierd:

• Bezuinigingen in bijna alle partnerorganisaties en de heroverwegingen die hier het

gevolg van zijn.

• Er bestaat onduidelijkheid over de toekomst van enkele belangrijke stakeholders

in de regio op het gebied van economische structuurversterking en

innovatiebevordering.

• Deze strategische agenda voor West-Brabant is in concept gereed, maar is nog

niet vastgesteld en onduidelijk is hoe de uitvoeringsorganisatie er uit gaat zien die

verantwoordelijk zal zijn voor de ondersteuning van de regionale governance en

de realisatie van de agenda.

• Er bestaan nog veel onduidelijkheden en onzekerheden in de context van het IAP:

o Op het moment dat de evaluatie wordt afgerond is het provinciaal

coalitieakkoord net verschenen, maar nog niet vertaald in nieuw beleid.

o Het landelijke beleid ten aanzien van de regio’s is nog niet duidelijk.

o De nieuwe Europese koers voor regionale economische structuurversterking is

nog niet uitgekristalliseerd.

De partners binnen het IAP zijn het er over eens. De regio moet blijven investeren in

de versterking van de regionale innovatiekracht. Dit is en blijft de belangrijkste route

richting een concurrerende en toekomstbestendige regionale economie. Daarbij moet

voortgeborduurd worden op de inspanningen die in de afgelopen jaren vanuit het IAP

zijn gepleegd en het netwerk dat dankzij het IAP is ontstaan. Ondanks de

onzekerheden kunnen enkele aanbevelingen worden gedaan ten aanzien van

innovatiebevordering in de regio West-Brabant. Hieronder zijn zeven overwegingen

geformuleerd voor de toekomstige innovatiebevordering in West-Brabant:

• Verbind regionale innovatiebevordering met de lijnen uit de regionale strategische

agenda

• Laat ruimte voor nieuwe initiatieven buiten de gemaakte beleidskeuzes

• Zorg voor ondersteuning in de gehele innovatieketen. Van subsidieprojecten naar

de gezamenlijke ontwikkeling van businesscases.

• Triple Helix aansturing en uitvoering

• Sluit aan bij de regio Zuidwest-Nederland

• Zorg voor een verdere verbinding tussen het REAP en het IAP

Page 7: Evaluatie IAP 2008-2011

7

INHOUDSOPGAVE

Samenvatting

1 Inleiding 9 1.1 Aanleiding 9 1.2 Doel en onderzoeksvragen 9 1.3 Onderzoeksopzet 10 1.4 Leeswijzer 10

2 De resultaten van het IAP 2008-2011 11 2.1 Kenmerken van de projectenportefeuille 11 2.2 De doelen van het IAP 12 2.3 De mate van doelbereik 13

3 De impact van het IAP op de ondernemers in West-Brabant 15 3.1 Kenmerken ondernemerssurvey 15 3.2 De mate van effectiviteit 15 3.3 De betekenis van de IAP projecten voor ondernemers 19 3.4 Knelpunten in projecten: kansen voor verbetering 21 3.5 Enkele andere signalen ten aanzien van de effectiviteit 22

4 Uitvoering 25 4.1 De organisatie van het IAP 25 4.2 Samenwerking binnen het IAP 27 4.3 De projectenportfolio 29 4.4 De functie en toegevoegde waarde van het IAP 30 4.5 De financiering van het IAP 31 4.6 Communicatie 32

5 De toekomst van het IAP 35 5.1 Bewegende panelen zorgen voor een onzekere toekomst 35 5.2 De regio moet blijven investeren in innovatie, maar op een andere leest

geschoeid 36 5.3 Overweging bij innovatiebevordering in de toekomst 38

Bijlage 1. Lijst gesprekspartners

Page 8: Evaluatie IAP 2008-2011
Page 9: Evaluatie IAP 2008-2011

9

1 INLEIDING

1.1 AANLEIDING

Vanaf 2004 hebben, op initiatief van de Kamer van Koophandel, een aantal partijen in

West-Brabant de handen ineen geslagen om met vereende kracht de economie van

West-Brabant te stimuleren door bevordering van innovatie bij het MKB in de regio.

Dit resulteerde in de oprichting van een innovatiestuurgroep en in de eerste projecten

gericht op innovatiebevordering. In 2007 zijn de innovatiestuurgroep en het

bijbehorende actieplan door B&A geëvalueerd. In deze evaluatie is zowel terug- als

vooruitgekeken. De conclusies en aanbevelingen zijn toegepast in het

innovatieactieplan 2008-2011 en in de governance en uitvoering van het plan.

Inmiddels is het actieplan ruim drie jaar in uitvoering en komt het einde van de looptijd

in zicht. De tien partnerorganisaties, te weten Kamer van Koophandel Zuidwest-

Nederland, Syntens, REWIN, Rabobank, BZW, Avans Hogeschool, NHTV, ROC

West-Brabant, SES West-Brabant en de gemeente Breda willen graag weten in welke

mate de inspanningen van de afgelopen planperiode hebben geleid tot een sterkere

West-Brabantse economie. B&A is vervolgens gevraagd de evaluatie uit te voeren.

1.2 DOEL EN ONDERZOEKSVRAGEN

In deze evaluatie van het IAP wordt in beeld gebracht wat de resultaten (in termen

van ‘output’) en effecten (in termen van ‘outcome’) zijn geweest van de IAP acties en

projecten voor de regionale economie in West-Brabant in het algemeen en voor de in

de regio gevestigde ondernemers in het bijzonder. De evaluatie is er in de eerste

plaats op gericht om verantwoording af te leggen voor de afgelopen periode, in de

tweede plaats om lessen te trekken uit het verleden waarmee in een eventuele

volgende periode voordeel kan worden gedaan.

In het evaluatieonderzoek staan vier vragen centraal:

1. In welke mate zijn de doelen uit het IAP bereikt?

2. Wat zijn effecten van de projecten en acties op de ondernemers in de regio West-

Brabant?

3. Hoe ervaren de partners de samenwerking en de effectiviteit van de uitvoering?

4. Welke lessen kunnen worden getrokken uit de bevindingen over uitvoering,

doelbereik en effectiviteit?

Page 10: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

10

1.3 ONDERZOEKSOPZET

Voor de evaluatie zijn een aantal bronnen geraadpleegd:

• De projectadministratie en outputberekeningen van het programmamanagement

en de REAP projectenadministratie voor de programmalijn innovatie en

ondernemerschap.

• De partners van het IAP. Met de tien partnerorganisaties zijn gesprekken gevoerd

over de uitvoeringsaspecten van het IAP. Dit zijn hoofdzakelijk duogesprekken

geweest met een vertegenwoordiger uit de stuurgroep en de projectgroep.

• De ondernemers die hebben deelgenomen aan de projecten en activiteiten die

vanaf 2008 zijn uitgevoerd onder de vlag van het IAP. Aan de ondernemers is

een webenquête voorgelegd met vragen over de effectiviteit van de projecten en

activiteiten, over toekomstige behoeften en over communicatie.

• Het programmamanagement van de Kamer van Koophandel Zuidwest-

Nederland. Met hen is gesproken over de doelstellingen, de strategie en de

uitvoering van het programma.

Op basis van de gesprekken met deelnemers, de vragenlijst aan ondernemers en de

projectadministratie is het mogelijk geweest uitspraken te doen over de mate van

doelbereik en de effectiviteit van het programma. Hier dient te worden opgemerkt dat

in de evaluatie de resultaten en effecten voor de periode 2008-2010 zijn

meegenomen. Het IAP eindigt echter eind 2011. Dat wil zeggen dat de evaluatie

betrekking heeft op driekwart van de planperiode.

1.4 LEESWIJZER

In hoofdstuk 2 worden de resultaten van het IAP in termen van output gepresenteerd.

Hoofdstuk 3 geeft inzicht in de effecten die zijn bereikt met de inspanningen van

innovatiebevordering in de afgelopen planperiode. Hoofdstuk vier zoomt in op de

uitvoering van het plan, waarbij onder meer wordt stil gestaan bij de organisatie, de

samenwerking en de communicatie. Hoofdstuk vijf bevat een doorkijk naar de

komende jaren.

Page 11: Evaluatie IAP 2008-2011

11

2 DE RESULTATEN VAN HET IAP 2008-2011

2.1 KENMERKEN VAN DE PROJECTENPORTEFEUILLE

In de periode 2008 tot en met 2010 zijn onder de vlag van het IAP 58 projecten

opgestart en/of uitgevoerd (zie onderstaande tabel).

Tabel 2.1 Aantal projecten naar IAP programmalijn

Type projecten Aantal projecten Door REAP ondersteund

Bewustwording 13 4

Advisering 21 11

Starters 9 7

Kenniskringen 10 4

Clusters 5 5

Totaal 58 31

De meeste van deze projecten waren in de kern gericht op de advisering van

ondernemers. Daarnaast hadden veel projecten als doel om ondernemers bewust te

maken van het belang van innovatie. Andere projecten waren gericht op de

ondersteuning van starters (9), de oprichting en het in stand houden van

kenniskringen (10) en het formeren van clusters (5). Van de projecten uit het IAP is

ruim de helft via het Regionaal Economisch Actie Programma (REAP) West-Brabant

ondersteund. Dit zijn middelen voor economische structuurversterking, beschikbaar

gesteld door de provincie Noord-Brabant, de SES gemeenten en de Kamer van

Koophandel Zuidwest-Nederland.

De Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland heeft becijferd dat in het kader van

het IAP in totaal 49,3 miljoen euro is geïnvesteerd in projecten. Daarvan is 38,6

miljoen euro gefinancierd vanuit de publieke sector en 10,8 miljoen euro vanuit de

private sector. Dat wil zeggen dat voor elke euro die is geïnvesteerd door

marktpartijen, en vier door de publieke sector zijn ingelegd.

Conclusies:

• In de afgelopen IAP periode zijn voornamelijk adviseringsprojecten en

bewustwordingsprojecten uitgevoerd.

• De meeste projecten zijn opgestart en uitgevoerd in 2009

• De overheid heeft met 38,6 miljoen euro circa viervijfde van het projectgeld

opgebracht.

Page 12: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

12

2.2 DE DOELEN VAN HET IAP

Voor de periode 2008-2011 zijn door de partners targets vastgesteld. Deze targets,

de operationele doelen van het plan, zijn SMART geformuleerd. De targets zijn

specifiek geformuleerd, het merendeel was meetbaar, ze waren door alle deelnemers

geaccepteerd, ze zijn realistisch gebleken en ze waren gekoppeld aan de looptijd van

het programma en daarmee tijdgebonden. De concreetheid van de targets is door de

partners gewaardeerd. Het heeft inzicht gegeven in de voortgang van het IAP. Ze

hebben een sturende werking gehad op de inspanningen vanuit het partnerschap,

hoewel dat niet voor de gehele projectenportfolio geldt. Voor sommige projecten is

onduidelijk welke bijdrage ze aan de doelen hebben geleverd. In welke mate de

doelen bijdragen aan het versterken van de economie is minder duidelijk. De doelen

zijn op output- en niet op outcome niveau geformuleerd.

Het IAP is vooral gericht op het ondersteunen van (groepen van) ondernemers. Dit

komt ook tot uitdrukking in de gestelde doelen. De ondernemer staat centraal. Zeer

legitiem in een programma gericht op innovatiebevordering, maar door deze focus op

de directe ondersteuning van ondernemers is het niet voor alle partners gelukt te

komen tot een betekenisvolle doelvervlechting tussen de eigen organisatie en het

IAP. De overheid ziet het op het gebied van innovatie als haar primaire taak om te

zorgen voor een gunstig klimaat waarbinnen ondernemers tot innovatie kunnen

komen. Er zijn echter geen randvoorwaardelijke doelen gesteld. De

onderwijsinstellingen hebben als primaire doel studenten op te leiden. Kennis en

innovatie wordt wel steeds belangrijker, maar het is van deze instellingen (nog) geen

corebusinesess. Voor onderwijsinstellingen wordt het daardoor lastig om een grote

bijdrage te leveren aan de doelstellingen van het IAP en de projecten die vanuit het

IAP zijn geïnitieerd, hoewel ze wel een cruciale rol hebben kunnen spelen in het

regionale innovatieklimaat door zich met hun onderwijsaanbod te verbinden aan de

regionale innovatieagenda.

Vooral de organisaties die als primaire taak hebben om innovatieprojecten te

ontwikkelen en ondernemers te ondersteunen is het eenvoudiger om vanuit deze

kerntaken een bijdrage aan de doelen van het IAP te leveren. Voor deze organisaties

heeft dan ook de grootste mate van doelvervlechting plaatsgevonden.

De mate waarin partijen een bijdrage hebben kunnen leveren aan de doelen hangt

ook af van de geografische scope van de eigen organisatie. Een aantal organisaties

binnen het partnerschap heeft als werkgebied de regio West-Brabant en daarmee

sluit hun geografische scope één op één aan op het verzorgingsgebied van het IAP.

Een aantal organisaties bedient echter slechts een deel van het gebied of is juist

bovenregionaal, landelijk of internationaal georiënteerd. Ook een andere

geografische oriëntatie maakt het lastiger om een betekenisvolle bijdrage te leveren

op West-Brabantse schaal met West-Brabantse partners.

Page 13: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

13

Conclusies:

De doelen zijn:

• SMART geformuleerd.

• Hoofdzakelijk geformuleerd in termen van output.

• Sturend geweest in de ondernomen activiteiten.

• Geformuleerd in termen van aantallen ondersteunde ondernemers op regionaal

niveau.

• Niet voor alle partners even geschikt gebleken voor een zinvolle verbinding door

een geografische en of inhoudelijke mismatch met de doelen van de eigen

organisatie.

2.3 DE MATE VAN DOELBEREIK

Het voornaamste doel van het IAP West-Brabant is het versterken van de

concurrentiekracht door innovatiebevordering. De toegenomen concurrentiekracht

dient zich te vertalen in onder meer een bovengemiddelde groei van het Bruto

Regionaal Product en een behoud of groei van de werkgelegenheid. Om richting te

geven aan de acties die vanuit het IAP worden uitgevoerd, zijn op zes terreinen

targets geformuleerd. Deze zijn in onderstaande tabel weergegeven. In de tabel is

tevens aangegeven in welke mate deze targets al zijn gehaald of op schema liggen.

Tabel 2.2 Mate van doelbereik IAP

Doelstelling 2008-

2011

Resultaat 2008-

2010

Mate van

doelbereik

Extra ondernemers bewust

van het belang van

innovatie

500 781 156%

Extra ondernemers met

innovatie verankerd in de

bedrijfsstrategie

250 538 215%

Extra mkb-ers nemen deel

aan kenniskringen

200 217 109%

Extra mkb-ers maken

onderdeel uit van een

cluster

75 117 156%

Kansrijke starters

ondersteund

400 713 178%

Wezenlijke versterking van

de structuur van

economische thema’s

2 2 100%

Uit het overzicht blijkt dat de targets op driekwart van de looptijd van het plan al

(ruimschoots) zijn gehaald. Met de projecten die in de afgelopen jaren zijn uitgevoerd,

Page 14: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

14

zijn veel ondernemers bereikt, voor een belangrijk deel ook nieuwe ondernemers

(ondernemers die nog niet voorkwamen in de bestanden van de

uitvoeringsorganisaties). Door deze ondernemers te inspireren, te adviseren en te

ondersteunen zijn de doelen gerealiseerd.

Overigens liggen aan enkele van de hierboven gepresenteerde gegevens nog wel de

nodige aannames en veronderstellingen ten grondslag. Zo kan niet worden

vastgesteld of de inspanningen van het IAP ondernemers ook daadwerkelijk meer

bewust hebben gemaakt van het belang van innovatie. Er zijn projecten geweest die

dit als primair doel hadden en daarmee zijn 781 nieuwe ondernemers bediend. Of dit

ook daadwerkelijk heeft geleid tot een hoger bewustzijn en, belangrijker nog, is

vertaald in innovatief gedrag, is niet bekend. Datzelfde geldt voor de verankering van

innovatie in de bedrijfsstrategie. De mate waarin ondernemers deel zijn gaan

uitmaken van kenniskringen en clusters en het aantal ondersteunde starters is wel

meer objectief vast te stellen.

Het laatste target gaat over de versterking van de structuur van economische

thema’s. Bij aanvang van het IAP is afgesproken dat twee voor de economie

relevante thema’s wezenlijk zouden worden versterkt. Vanuit het IAP zijn in de

afgelopen jaren vier economische thema’s ondersteund. Voor logistiek en

maintenance geldt dat vanuit het IAP diverse projecten zijn gestart om deze twee

clusters te stimuleren. Echter, de thema’s zijn breed in de regio gedragen en niet op

het conto van het IAP te schrijven. Dat is wel het geval bij de thema’s biobased en

duurzaamheid. Dit waren, voordat het IAP van start ging, geen speerpunten voor de

regio, maar zijn dat door toedoen van het IAP en haar partners wel geworden.

Conclusies:

• Op driekwart van de looptijd van het IAP zijn de doelen al gerealiseerd.

• De doelen lijken gerealiseerd, maar voor wat betreft de bewustwording en de

mate waarin ondernemers innovatie hebben verweven met de bedrijfsstrategie, is

dit niet met zekerheid vast te stellen.

Page 15: Evaluatie IAP 2008-2011

15

3 DE IMPACT VAN HET IAP OP DE

ONDERNEMERS IN WEST-BRABANT

3.1 KENMERKEN ONDERNEMERSSURVEY

Voor een aantal projecten is aan de deelnemers gevraagd mee te werken aan een

webenquête om op hoofdlijnen vast te kunnen stellen welke impact de projecten die

vanuit het IAP zijn uitgevoerd, hebben gehad op de ondernemers in West-Brabant en

daarmee op de West-Brabantse economie. Van de circa 1.000 ondernemers die via

een e-mail en een brief zijn benaderd, hebben 192 de enquête goed en volledig

ingevuld. Dat wil zeggen een respons van 19%.We kunnen daarmee met 95%

betrouwbaarheid uitspraken doen over de impact van de projecten op de totale

ondersteunde populatie.

3.2 DE MATE VAN EFFECTIVITEIT

Van alle bedrijven die in de afgelopen IAP-periode zijn ondersteund, geeft ruim 30%

aan daar veel aan gehad te hebben en nog eens 28% meldt dat dit in enige mate het

geval is geweest. Bij circa 10% zal de tijd het nog moeten uitwijzen. Het type

projecten die de meeste impact hebben gehad op de ondernemers zijn de

clusterprojecten geweest, zoals de IPC-trajecten. Daarvan geeft bijna de helft van de

deelnemers aan hier veel aan gehad te hebben en 20% in enige mate. Voor circa een

kwart van de deelnemers is het nog te vroeg om aan te kunnen geven of het project

impact heeft gehad op het bedrijf. Het betreffen intensieve trajecten met een stevige

ondersteuning en een beschikbaar stelling van financiële middelen. Bij een kleine

minderheid heeft deelname naar eigen zeggen geen effect gehad.

Ook de deelnemers aan starters projecten, met als grootste project Starterslift

(creatief) melden een bovengemiddeld resultaatbereik. Van de ondersteunde starters

geeft 34% aan hier veel baat bij te hebben gehad, nog eens 36% geeft aan dat hier in

enige mate sprake van was. Bij de adviseringsprojecten is 60% van de ondersteunde

ondernemers van mening dat de advisering (in enige mate) zinvol is geweest.

Minst positief gestemd zijn de deelnemers aan de kenniskringen. Een op de tien

deelnemers heeft hier veel aan gehad. De helft laat weten dat er van resultaat niet of

nauwelijks sprake was. Bij de bewustwordingsprojecten zijn de interventies

overwegend van korte duur geweest en dat is terug te zien in de gerapporteerde

impact.

Page 16: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

16

Figuur 3.1 Mate waarin ondernemers baat hebben gehad bij de ondersteuning

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Bedrijve

n tota

al

Bewust

word

ing

Adviserin

g

Start

ers

Kenniskrin

gen

Clust

ers

Niet

Moet nog bl i jken

Nauwel i jks

Enige mate

Veel

Conclusies

• 60% van de ondernemers heeft baat gehad bij de genoten ondersteuning, 10%

niet.

• De deelnemers aan de clusterprojecten hebben het meeste baat gehad bij de

ondersteuning.

• De kenniskringen waren het minst effectief.

• De impact van de bewustwordingsprojecten is beperkt geweest. Dit is overigens

in lijn met de verwachtingen gelet op de aard van de projecten. Het effect van

het IAP op de ondernemers

Ondernemers hebben vervolgens aangegeven tot welke resultaten de deelname aan

projecten heeft geleid of in de nabije toekomst zal leiden. Uit figuur 3.2 blijkt dat er

sprake is van veel verschillende soorten resultaten en de meeste ondernemers

melden effecten op meerdere terreinen (gemiddeld op bijna 7 terreinen). Effecten zijn

in drie categorieën op te splitsen.

Impact op de economie van West-Brabant

De doelen die betrekking hebben op de economische outcome voor de ondernemers

zijn het meest interessant. Het heeft vaak meer tijd nodig voordat deze resultaten zich

manifesteren, zoals ook uit onderstaande figuur blijkt. Van de ondernemers geeft ruim

40% aan dat de concurrentiepositie van de onderneming is versterkt of naar

verwachting versterkt zal worden in de komende twee jaren. Circa een op de drie

Page 17: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

17

ondernemers gaat er vanuit dat de omzet zal toenemen en ongeveer een kwart gaat

uit van een groei van de winst. Ruim 20% verwacht dat binnen nu en twee jaar het

personeel zal zijn toegenomen als gevolg van de ondersteuning die in de afgelopen

IAP periode is genoten.

Figuur 3.2 Impact van de projecten op de performance van ondernemers (% ondernemers)

0 10 20 30 40 50

arbeidsproductiviteit

personeel

winst

omzet

concurrentiepositie

nu

binnen 2 jaar

Impact op het innovatief vermogen van West-Brabant

Doel van alle inspanningen is geweest om de economie van de regio West-Brabant te

versterken. Belangrijkste manier om dat te doen was de innovatiekracht van het

regionale bedrijfsleven te versterken. Figuur 3.3 laat zien in welke mate de partners

van het IAP daar in de afgelopen drie jaar in zijn geslaagd. Van alle ondersteunde

ondernemers geeft circa 50% aan dat deze ondersteuning heeft geresulteerd in de

ontwikkeling van nieuwe producten of diensten. De ondersteuning heeft dus bij de

helft van de ondernemers geleid tot productinnovatie. Bij 40% van de ondernemers

hebben de activiteiten bijgedragen aan marktinnovatie of zullen dat naar verwachting

doen, 38% maakt melding van nieuwe processen. De onderste twee categorieën

hebben betrekking op de meer organisatorische kant van innovatie, de sociale

innovatie. Van alle ondernemers geeft 30% aan dat er binnen de eigen organisatie

structureel meer aandacht is voor innovatie dan voorheen. Ruim 20% geeft aan dat

het personeel meer betrokken is bij innovatie of in de komende twee jaar zal zijn.

Page 18: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

18

Figuur 3.3 Impact van de projecten op het innovatievermogen van ondernemers (%

ondernemers)

0 10 20 30 40 50 60

betrokkenheid personeel bij

innovatie

structurele aandacht voor

innovatie

nieuwe processen

nieuwe markten

nieuwe producten en diensten

nu

binnen 2 jaar

Impact op de regionale samenwerking in West-Brabant

Producten en diensten hebben een steeds kortere time to market en marktvragen

worden steeds complexer. Gevolg is dat steeds minder ondernemers op eigen kracht

kunnen innoveren en voor de (door) ontwikkeling van producten en diensten

afhankelijk worden van andere ondernemers en/of kennisinstellingen. Hoe meer

ondernemers er in slagen samen te werken, des te beter zij in staat zijn te innoveren

en concurrerend te blijven.

Figuur 3.4 Impact van de projecten op de samenwerking in de regio (%

ondernemers)

0 10 20 30 40 50 60

intensievere relaties…

intensievere relaties kennis en…

nieuwe relaties intermediair

nieuwe relaties kennis en…

intensievere relaties bedrijven

nieuwe relaties bedrijven

nu

binnen 2 jaar

Met de inspanningen in het IAP is geïnvesteerd in (de kwaliteit van) samenwerking.

Meer dan 50% van de ondernemers geeft aan dat deelname aan IAP activiteiten

heeft geresulteerd in (of zal leiden tot) nieuwe relaties met bedrijven. Nog eens 40%

laat weten dat relaties met bedrijven zijn of zullen worden geïntensiveerd. Van alle

ondernemers laat 39% weten nieuwe relaties met kennis- en onderwijsinstellingen te

hebben aangeknoopt en 38% maakt melding van nieuwe relaties met intermediaire

organisaties.

Page 19: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

19

Resultaten per type project

Bij de clusteraanpak zijn de resultaten het meest veelbelovend, vooral ten aanzien

van de impact op de West-Brabantse economie. Circa 70% van de ondersteunde

ondernemers laat weten dat de concurrentiepositie van het bedrijf door de

clusteraanpak is versterkt (of versterkt zal worden), tweederde meldt een toename

van de omzet en de winst en ongeveer de helft denkt door deelname aan het project

meer mensen aan te kunnen nemen.

De starters die vanuit de IAP projecten zijn ondersteund, geven in meerderheid aan

dat deelname heeft geleid tot inspiratie en nieuwe relaties met andere bedrijven.

Ruim 40% gaat er vanuit dat de continuïteit van het bedrijf beter is gewaarborgd en

circa een derde laat weten dat door toedoen van het project nieuwe producten of

diensten zijn ontwikkeld. Een kleine minderheid is van mening dat dit ook

daadwerkelijk heeft geleid of zal leiden tot een toename van de omzet, een

verbetering van het netto bedrijfsresultaat of het in dienst nemen van personeel.

Meest genoemde resultaat van adviseringsprojecten is de opgedane inspiratie en

nieuwe inzichten. Circa de helft van de ondernemers die hieraan hebben

deelgenomen zijn geïnspireerd geraakt. De impact in termen van bijdragen aan de

omzet of winstgevendheid zijn beperkt geweest. De beste manier om te inspireren is

door middel van bewustwordingsprojecten. Op de andere onderwerpen hebben deze

projecten gering effect gesorteerd.

Conclusies:

• De effecten van de ondersteuning op de versterking van de economie treden

vaak pas later op.

• 40% van de ondernemers heeft zijn concurrentiepositie kunnen versterken, bij

circa een kwart van de ondernemers heeft de ondersteuning geleid tot meer

omzet, winst, personeel en productiviteit

• De ondersteuning heeft geleid tot verschillende soorten innovatie:

productinnovatie (50%), marktinnovatie (40%), procesinnovatie (37%), sociale

innovatie (30%).

• De inspanningen vanuit het IAP hebben de regionale samenwerking verbeterd,

vooral tussen bedrijven onderling, maar ook met kennisinstellingen en het

intermediair.

3.3 DE BETEKENIS VAN DE IAP PROJECTEN VOOR ONDERNEMERS

Aan de ondernemers is gevraagd of de geboekte resultaten in hun ogen tijdelijk of

blijvend van aard zijn. Van de respondenten geeft 66% aan dat er sprake is van een

blijvende impact. Deelname aan het project heeft een verandering teweeg gebracht

die onomkeerbaar is. Een minderheid (14%) is van mening dat het geboekte resultaat

tijdelijk van aard zal zijn.

Page 20: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

20

Tabel 3.1 Duurzaamheid van de effecten

Blijvend Tijdelijk

Bewustwording 52% 16%

Advisering 64% 17%

Starters 69% 12%

Kenniskringen - -

Clusters 76% 9%

De clusterprojecten hebben de meest duurzame impact, 76% van de deelnemers

geeft aan dat de resultaten blijvend van aard zijn. Ook de starters projecten scoren op

dit punt bovengemiddeld. Bij de projecten gericht op een toename van de

bewustwording spreekt ruim de helft van de ondernemers over een blijvend effect. De

impact werkt dus langer door naarmate de ondersteuning in de projecten intensiever

wordt.

Voor 18% van de ondernemers geldt dat deelname aan een project of projecten

zaken mogelijk heeft gemaakt die anders niet zouden zijn gerealiseerd. Het

merendeel van de ondernemers (48%) geeft aan dat resultaten ook zonder de

projecten zouden zijn geboekt, maar dat deelname heeft gezorgd voor een

versnelling. De resterende 34% laat weten dat de resultaten ook zonder deelname

zouden zijn geboekt en dat de impact van het project wel waarneembaar, maar

beperkt is geweest.

Projecten met betrekking tot advisering, starters ondersteuning en clusterontwikkeling

zijn in gelijke mate bij ondernemers van doorslaggevende betekenis geweest. Over

het geheel genomen hebben de clusterprojecten de grootste betekenis gehad. Bij

circa driekwart van de ondernemers heeft deelname geleid tot een versnelling. Dat

aandeel ligt aanzienlijk hoger dan bij de andere projecten. Bij de projecten gericht op

een toename van de bewustwording is de reikwijdte, duur en concreetheid van de

interventies beperkt geweest en dat vertaalt zich dan ook in een beperktere impact.

Bij de starters en adviseringsprojecten geeft respectievelijk 31% en 39% aan wel enig

resultaat te hebben geboekt, maar dat het project geen diepe sporen in het bedrijf

achterlaat.

Tabel 3.2 Impact van de IAP projecten op de ondernemer

Doorslaggevend Versnellend Beperkte impact

Bewustwording 0% 34% 66%

Advisering 22% 40% 39%

Starters 21% 48% 31%

Kenniskringen - - -

Clusters 21% 73% 7%

Page 21: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

21

Alle plussen en minnen opgeteld geeft 76% van de ondernemers te kennen dat het

een goede keuze is geweest om aan het project deel te nemen. Daar tegenover staat

een groep van 9% die tot de slotsom komt dat ze beter niet hadden kunnen

participeren. Het totaal oordeel van de ondernemers over de projecten waaraan ze

hebben deelgenomen is dus in ruime meerderheid positief.

Tabel 3.3 Eindoordeel ondernemer over deelname aan project

Deelname per saldo positief Deelname per saldo negatief

Bewustwording 61% 11%

Advisering 75% 8%

Starters 75% 13%

Kenniskringen - -

Clusters 94% 4%

De clusterprojecten hebben het grootste aandeel deelnemers met een positief

eindoordeel. Bij 94% van hen slaat de balans positief door. Bij de

bewustwordingsprojecten velt 61% per saldo een positief oordeel. De

startersprojecten kende het grootste aandeel deelnemers die over het geheel gezien

een negatief oordeel geven.

Conclusies:

• Bij 66% van de ondernemers is het effect blijvend van aard. Clusterprojecten en

starters projecten leiden het meest tot een blijvende impact.

• Projectdeelname heeft vooral gezorgd voor een versnelling van de eigen

doelrealisatie.

• Adviserings- starters- en clusterprojecten waren in gelijke mate van

doorslaggevend belang, clusterprojecten werkten meer dan gemiddeld

versnellend. Bewustwordingsprojecten hadden volgens deelnemers een beperkte

impact.

• Driekwart van de ondernemers zou de volgende keer weer meedoen aan het

project, 9% niet. De clusterprojecten kennen de minste spijtoptanten, de starters

projecten de meeste.

3.4 KNELPUNTEN IN PROJECTEN: KANSEN VOOR VERBETERING

De 192 bedrijven die de enquête hebben ingevuld, hebben in totaal deelgenomen

aan 242 projecten. In ongeveer een derde van de gevallen (32%) zijn door

deelnemers knelpunten in projecten ervaren. De knelpunten zijn zeer divers van aard.

Meest genoemde knelpunten zijn dat het project de ondernemer teveel tijd en inzet

kost (18%), dat de voor de ondernemer relevante bedrijven en instellingen niet in het

project vertegenwoordigd zijn, dat er onvoldoende betrokkenheid was in het project

vanuit de organiserende of ondersteunende organisatie en dat een vervolg op het

doorlopen traject ontbrak (alle drie 15%).

Page 22: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

22

De verschillen tussen projecten zijn groot. In de projecten gericht op bewustwording

zijn nauwelijks knelpunten ervaren. Circa 1 op de 10 deelnemers maakt melding van

knelpunten. De interventies vanuit het IAP zijn overwegend van korte duur geweest

(een bijeenkomst of gesprek). Bij projecten met een adviserend karakter spreekt 22%

van de deelnemers over knelpunten in het project. Meest voorkomende punten zijn

dat de kennis en vaardigheden van de adviserende organisatie onder de maat waren

en dat er geen sprake was van een follow-up. In de starters projecten is het aandeel

deelnemers dat een of meerdere knelpunten in zijn of haar project heeft ervaren

groter, 44% maakt hier melding van. Op nummer 1 staat de onvoldoende

betrokkenheid van de ondersteunende organisatie met 26%, gevolgd door

onvoldoende diepgang in het project, een te groot tijds- en/of financieel beslag en een

te geringe nazorg vanuit de ondersteunende organisatie, elk met 22%. Bij de

clusterprojecten ten slotte, heeft net als bij de starters projecten 44% van de

deelnemers knelpunten ervaren. Bij deze groep lopen de knelpunten uiteen. Diverse

knelpunten hebben te maken met het deelnemersveld: relevante bedrijven doen niet

mee en de betrokkenheid van andere deelnemers was te laag. Voor de IPC gold dat

de samenwerkingspartners binnen de eigen tranche gevonden moesten worden en

dit is regelmatig als knellend ervaren. Andere ondernemers ondervonden hinder van

de in hun ogen hoge en complexe administratieve verplichtingen. Voor de projecten

die betrekking hadden op deelname aan kenniskringen was de respons te laag om op

dit punt uitspraken te kunnen doen.

Conclusies:

• In alle projecten worden knelpunten ervaren en deze lopen zeer uiteen.

• Naarmate de ondersteuning intensiever wordt neemt de kans op knelpunten toe.

• Bij de bewustwordingsprojecten zijn nauwelijks knelpunten ervaren.

• Adviseringsprojecten kunnen worden verbeterd door te zorgen voor een betere

match tussen de ondernemer en adviseur (inhoudelijk) en door te zorgen voor

een beteren nazorg.

• Starters projecten kunnen worden verbeterd door te zorgen voor meer

betrokkenheid vanuit de ondersteunende organisatie, meer diepgang in het

project en een goede nazorg.

• De clusterprojecten behoeven verbetering ten aanzien van het deelnemersveld

(kwaliteit en open innovatie) en ten aanzien van de administratieve lasten.

3.5 ENKELE ANDERE SIGNALEN TEN AANZIEN VAN DE EFFECTIVITEIT

Werkgelegenheidsontwikkeling

In de doelstelling van het IAP West-Brabant staat dat er wordt gestreefd naar een

behoud of groei van de werkgelegenheid. Met uitzondering van 2010 is dit in West-

Brabant ook het geval geweest. De inspanningen hebben niet kunnen voorkomen dat

in 2010 het aantal banen in de regio is afgenomen met 1,3%, een aanzienlijk groter

verlies dan Nederland als geheel. Ook in de jaren daarvoor was er geen sprake van

een structureel bovengemiddelde banengroei. In 2007 lag de groei in West-Brabant

fors boven de landelijke groeivoet, het jaar daarop daalde het groeiniveau tot net

Page 23: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

23

onder het landelijke gemiddelde. De inspanningen van het IAP hebben de relatieve

conjunctuurgevoeligheid van de regio dus niet weggenomen. Dit mag ook niet worden

verwacht van een programma als het IAP met een, in verhouding tot het BRP,

beperkt investeringsvolume.

Figuur 3.5 Werkgelegenheidsontwikkeling West-Brabant en Nederland in de periode 2007-2010

-2

-1

0

1

2

3

4

5

2007 2008 2009 2010

West-Brabant

Nederland

Bron: LISA 2011

Ontwikkeling Bruto Regionaal Product

Een andere doelstelling van het IAP op outcome niveau is dat de ontwikkeling van het

Bruto Regionaal Product structureel boven het landelijke gemiddelde ligt. In

onderstaande grafiek zijn de BRP ontwikkeling van West-Brabant en de BBP

ontwikkeling van Nederland voor de periode 2004 (start innovatiestuurgroep) tot en

met 2009 weergegeven.

Figuur 3.6 Ontwikkeling BRP regio West-Brabant en Nederland in de periode 2004-2009

-5

-4

-3

-2

-1

0

1

2

3

4

2004 2005 2006 2007 2008 2009

West-Brabant

Nederland

Bron: CBS

Uit de grafiek blijkt dat West-Brabant in deze missie nog niet is geslaagd.

Uitgezonderd 2005 en 2009 lag de groei de West-Brabantse economie onder het

landelijke gemiddelde. En voor 2010 mag, gelet op de ontwikkeling van de

werkgelegenheid ook niet worden verwacht dat West-Brabant bovengemiddeld zal

presteren. Er zijn de afgelopen jaren dus veel ondernemers bereikt en ondersteund,

maar dat heeft zich vooralsnog niet vertaald in een economische groei die hoger ligt

Page 24: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

24

dan in Nederland als geheel. Ook hier geldt dat de doelstelling niet in verhouding

staat tot de aard en omvang van het IAP. Voor het IAP is dit derhalve geen

realistische doelstelling geweest.

West-Brabant sterk vertegenwoordigd in de MKB Innovatitie Top 100

Sinds 2006 wordt door Syntens met enkele partners jaarlijks de MKB Innovatie Top

100 samengesteld van innovatieve bedrijven in Nederland. In 2010 was dat met

Mercedes-Benz en Agentschap NL. In 2008 kwamen in de top 100 vier West-

Brabantse bedrijven voor, waarvan de eerste op plaats 40 en de laatste op plaats 97.

In 2009 was het aantal opgelopen tot zes waarvan de eerste op plaats 18 en de

laatste op plaats 87. In 2010 doet de regio het nog beter. In het afgelopen jaar

stonden er zeven West-Brabantse bedrijven op de lijst, waarvan vier in de top 10,

inclusief de nummer 1 positie. Op basis van het aantal vestigingen in West-Brabant

en het aandeel binnen Nederland mag worden verwacht dat er drie tot vier bedrijven

uit de regio zouden voorkomen. West-Brabant is dus in toenemende mate

oververtegenwoordigd.

Conclusies:

• De outcome doelstellingen van het IAP zijn niet bereikt: de groei van het BRP van

West-Brabant ligt niet boven het landelijke gemiddelde en de werkgelegenheid is

niet voortdurend toegenomen en lag bovendien niet boven de landelijke

groeivoet, maar dit is ook niet realistisch gelet op de aard en omvang van het

programma.

• West-Brabant komt steeds meer op de kaart als innovatieve regio, getuige de

positie van de regio in de innovatie top 100.

Page 25: Evaluatie IAP 2008-2011

25

4 UITVOERING

4.1 DE ORGANISATIE VAN HET IAP

De organisatiestructuur

Bij aanvang heeft de organisatiestructuur met een project-, een stuurgroep en

werkgroepen, ondersteund door het programmamanagement, volgens de partners

goed gefunctioneerd. In de vorige periode van regionale innovatiebevordering waren

de aansturing op zowel het strategische als operationele niveau belegd bij de

innovatiestuurgroep. Door de strategie en de operatie uit elkaar te trekken en in twee

verschillende gremia te beleggen is de aansturing verbeterd.

De stuurgroep heeft volgens de leden goed gefunctioneerd. Er is op hoofdlijnen

gestuurd, de stuurgroep is vanuit het management op het juiste niveau geserviced en

de betrokkenheid van de leden was groot.

De projectgroep heeft aanvankelijk goed gefunctioneerd, maar heeft in de loop van

de tijd aan betekenis ingeboet en is de dynamiek binnen de groep en de vitaliteit van

de agenda afgenomen. Hiervoor zijn door deelnemers op hoofdlijnen drie redenen

aangedragen:

1. Bij aanvang was een stevige structuur nodig om de samenwerking op gang te

brengen en te houden. Partijen moesten elkaar beter leren kennen en elkaar via

de structuur op de hoogte houden van alles wat er speelt op het gebied van

innovatie. Toen personen elkaar hebben leren kennen, vond uitwisseling en

nieuwe projectontwikkeling steeds meer plaats via het informele circuit en nam de

waarde van de projectgroep als schakelbord af.

2. De agenda van de projectgroep had onvoldoende toegevoegde waarde voor de

partners. Via het IAP werden projecten ingediend bij het REAP. Daarmee

fungeerde de projectgroep als themagroep van het REAP, waarin projecten van

partners werden beoordeeld en doorgezet naar de projectgroep van het REAP.

Deze functie van projectenbeoordeling heeft te weinig energie in de groep

gebracht. Ook het doorspreken van projectenlijsten is door de deelnemers

onvoldoende gewaardeerd. De projectgroep was vooral gericht op het uitwisselen

van informatie, minder op het nemen van gezamenlijke besluiten. Dit heeft ertoe

geleid dat het programmamanagement deze functie weggehaald heeft uit de

projectgroep. De energie zit vooral op werkgroepniveau. Daar worden de projeen

ontwikkeld en uitgevoerd.

Page 26: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

26

3. De betekenis van de projectgroep was voor de deelnemers te beperkt. Projecten

werden inhoudelijk maar in beperkte mate bediscussieerd. Partijen waren weinig

kritisch naar elkaars projecten. Projecten werden soms wel aangepast, maar er

werden geen fundamentele ingrepen gepleegd of keuzes gemaakt over de

projecten die wel of niet uitgevoerd zouden worden. De sfeer is als collegiaal

beschreven: ‘leven en laten leven’. Fundamentele besluiten werden niet genomen

en daardoor hing er minder van de bijeenkomsten af.

Dit heeft er toe geleid dat projectgroepbijeenkomsten steeds minder goed werden

bezocht, ondanks pogingen vanuit het management om de betekenis ervan te

vergroten. Er is behoefte aan een nieuwe vitaliteit, een nieuw elan.

Overigens kijken partners verschillend aan tegen de betekenis van de projectgroep.

Er kan grofweg een onderscheid worden gemaakt tussen partijen met innovatie en

ondersteuning van ondernemers als core business en partners die dit als

nevenactiviteit beschouwen of vooral randvoorwaardelijk actief zijn. De partners

waarvoor innovatiebevordering core business is, geven aan dat de informele lijnen de

functie van de projectgroep ten aanzien van het genereren van en informeren over

projecten hebben overgenomen. Andere partners zijn minder goed op de informele

lijnen aangehaakt en krijgen daardoor te maken met een kennisachterstand. Voor

deze partijen is een formele structuur nog altijd waardevol, zij het met een andere

invulling.

Het programmamanagement

Ten opzichte van de vorige periode is het programmamanagement sterk verbeterd.

De bijdrage van de provincie en vanuit het REAP hebben versterking van het

management mogelijk gemaakt. De informatievoorziening, projectadministratie en

communicatie vanuit het IAP zijn geprofessionaliseerd. Volgens de partners is zowel

de projectgroep als de stuurgroep vanuit het management goed bediend, voorzien

van de juiste informatie op basis waarvan kon worden gestuurd (stuurgroep). Vanuit

het programmamanagement is voortdurend de mate van doelbereik inzichtelijk

gemaakt door een goede ex-durante monitoring.

Punt van aandacht is het management op de samenhang tussen de projecten in het

IAP. De projectenportfolio vertoonde volgens de partners een beperkte samenhang.

Conclusies:

De organisatiestructuur heeft op sommige onderdelen goed gefunctioneerd en op

sommige minder:

• De stuurgroep heeft naar behoren gefunctioneerd.

• Het programmamanagement is geprofessionaliseerd, vooral in haar

administratieve, communicatie en monitorings taken.

• De projectgroep is goed gestart, maar mist momenteel betekenis en derhalve

dynamiek. Een nieuw elan is nodig.

Page 27: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

27

4.2 SAMENWERKING BINNEN HET IAP

De kwaliteit van de coalitie

Partners zijn overwegend positief gestemd over de kwaliteit van de coalitie van het

IAP. Partners laten zich op het juiste niveau vertegenwoordigen en de voor- en

ruggespraak binnen de eigen organisaties is overwegend aanzienlijk verbeterd,

waardoor organisaties breder en steviger op het IAP zijn aangehaakt. De

samenwerking is dus verdiept. Met de toevoeging van het ROC West-Brabant en de

BZW heeft er ook een verbreding van de coalitie plaatsgevonden.

De tien partners worden ook allemaal als relevant beschouwd voor het

innovatievraagstuk. Door een aantal partners wordt het gebrek aan ondernemers in

het IAP als een gemis ervaren. De Rabobank is de enige onderneming die direct op

het IAP is aangesloten. Een grotere en bredere betrokkenheid van ondernemers bij

het IAP had de effectiviteit van het plan volgens partners kunnen vergroten, vooral in

de projecten die betrekking hadden op het versterken van de regionale economische

thema’s.

Ook de gemeenten zijn de afgelopen periode in mindere mate aangehaakt geweest

op het IAP. Dit heeft te maken met de focus van het IAP op de ondersteuning van de

individuele ondernemer. Overheden achten deze ondersteuning van belang voor de

versterking van de regionale economie. Zelf leggen zij echter het accent in hun

activiteiten meer op de ontwikkeling van de juiste randvoorwaarden voor vestiging,

innovatie en ondernemerschap. Voor de overheid was het derhalve lastiger zich

direct aan de doelen van het IAP te verbinden en mede uitvoering te geven aan de

strategie. In mindere mate gold dit ook voor het onderwijs.

Deelname van partners in projecten

De intermediaire organisaties hebben het meest aan projecten deelgenomen. De

Kamer van Koophandel voert de lijst aan met een bijdrage (in uren) aan 36 van de 60

projecten (oftewel een deelname aan 60% van de projecten). Syntens volgt met een

deelname van 42% (25 projecten) en REWIN staat met 38% (23 projecten) op de

derde plaats. De Kamer van Koophandel is in alle programmalijnen actief geweest,

maar de nadruk in aantallen projecten heeft gelegen op de bewustwordings- en de

clusterprojecten. Datzelfde geldt ook voor Syntens. Voor het REWIN lag het

zwaartepunt bij de adviesprojecten en de projecten gericht op de ondersteuning van

starters. Ook bij Avans was dit het geval. NHTV heeft ingezet op bewustwording en

starters.

Page 28: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

28

Figuur 4.1 Aandeel van de projecten waaraan participanten hebben deelgenomen (in %)

0

10

20

30

40

50

60

70

KvK

Synten

s

REW

IN

Avan

s

NHTV

Gem

eente Bred

a

Rab

oban

k

ROC Wes

t-Braba

nt

BZW

SES

deelname projecten (in %)

Het SES West-Brabant is in geen van de 60 projecten partner geweest. En ook

individuele gemeenten hebben maar beperkt in projecten deelgenomen. De

gemeente Breda heeft in vier projecten meegedraaid, de gemeente Bergen op Zoom

in twee en de gemeente Roosendaal in één. De andere gemeenten in West-Brabant

waren geen partner in projecten. ROC West-Brabant en BZW, de twee nieuwe

partners in het IAP, hebben elk in één project geparticipeerd. Voor ROC West-

Brabant geldt dat ze slechts in een enkel geval officieel als projectpartner hebben

deelgenomen, maar dat zij wel bij diverse projecten hand- en spandiensten hebben

geleverd. De projectbetrokkenheid van deze organisatie was dus groter dan in de

figuur tot uitdrukking komt.

Projecten zijn vooral door de partners binnen het IAP zelf uitgevoerd. In totaal zijn

dertien andere organisaties partner geweest in IAP projecten. De BOM heeft aan acht

projecten deelgenomen, de andere organisaties hebben één of twee keer

geparticipeerd.

Page 29: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

29

Conclusies:

• De samenwerking heeft geleid tot een grotere wederzijdse bekendheid,

waardering en gebruik.

• De samenwerking functioneert steeds meer autonoom.

• Overheid en ondernemers zijn onvoldoende (direct) aangehaakt op het IAP.

Ondernemers sturen niet direct mee op de inhoud van de agenda, maar doen wel

mee in projecten. De gemeenten hebben wel bij aanvang mede de agenda

opgesteld, maar hebben vervolgens geen kans gezien of urgentie gevoeld om

actief projecten te initiëren of daar bijdragen aan te leveren. Dit blijkt ook uit de

deelname aan projecten.

• Vooral intermediaire organisaties hebben in projecten deelgenomen

• De projecten zijn vooral door de IAP partners zelf uitgevoerd

4.3 DE PROJECTENPORTFOLIO

Volgens de partners is er de afgelopen jaren een indrukwekkende lijst aan projecten

gerealiseerd, hoewel niet alle partners een even goed totaalbeeld hebben van de

projecten die vanuit het IAP zijn uitgevoerd. Het IAP heeft volgens de partners goede

projecten voortgebracht, maar de meeste van hen ervaren geen duidelijke

samenhang in de portfolio en daar hebben zij ook niet (actief) op gestuurd. Een

aantal projecten is weliswaar opgelijnd rond enkele grotere thema’s, maar volgens

diverse partners had het IAP vooral een karakter van ‘laat duizend bloemen bloeien’.

Volgens een aantal partners heeft dit gebrek aan samenhang te maken met het feit

dat de regio tot op heden niet beschikte over een breed gedragen economische visie

als kader voor de regionale innovatiebevordering. Vanuit Pieken in de Delta is een

aantal jaren geleden voor de regio een aantal economische speerpunten benoemd,

maar deze zijn inmiddels achterhaald. Momenteel beginnen de lijnen voor de regio

zich uit te kristalliseren en moet de nieuwe strategische agenda voor de regio in de

lacune voorzien.

Vanuit het IAP zijn overwegend kleinere projecten geïnitieerd en ondersteund. Dit

strookt niet met de strategie van het IAP waarin werd gesteld dat voor de periode

2008-2011 vooral robuuste projecten moesten worden geïnitieerd.

Conclusies:

• Een richtinggevend regionaal economisch kader, een breed gedragen regionale

visie of strategie, dat richtinggevend was voor de inspanningen van het IAP heeft

ontbroken. De targets van het IAP zelf zijn wel richtinggevend geweest voor de

inspanningen die zijn gepleegd.

• Er heeft een versnelling in de projectenportefeuille plaatsgevonden.

• Er zijn overwegend kleinere projecten geïnitieerd, terwijl de partners zich tot doel

hadden gesteld vooral in grotere projecten te participeren.

Page 30: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

30

4.4 DE FUNCTIE EN TOEGEVOEGDE WAARDE VAN HET IAP

Een belangrijke toegevoegde waarde van het IAP is geweest dat partijen elkaar via

deze structuur hebben leren kennen en elkaar beter zijn gaan begrijpen en onderlinge

(persoonlijke) relaties zijn verstevigd. Gevolg is dat er meer en beter wordt

samengewerkt en dat er tussen partijen steeds sneller kan worden geschakeld en

opgeschaald wanneer zich kansen voordoen of er middelen beschikbaar komen bij

de provincie, het rijk en Europa.

Inmiddels vindt een deel van deze samenwerking autonoom plaats en daardoor

neemt de toegevoegde waarde van het IAP in dit opzicht af. Ten aanzien van de

samenwerking is er duidelijk sprake van een afnemende meeropbrengst.

Een belangrijke functie van het IAP was projecten te initiëren die vervolgens

opgeschaald konden worden ingediend voor de grotere structuurversterkende

programma zoals het OP Zuid en Pieken in de Delta. Deze functie van het IAP als

voorportaal is het laatste jaar komen te vervallen, doordat Pieken in de Delta niet is

gecontinueerd en de EFRO middelen zijn besteed of in opties zijn vastgelegd. Het

innovatie-instrumentarium wordt afgebouwd. Positieve uitzondering is de IPC waar

door het kabinet extra middelen voor beschikbaar zijn gesteld. Inmiddels zijn

algemene middelen voor structuur versterkingsprojecten opgedroogd door de

bezuinigingen en zijn grote wijzigingen in het subsidielandschap aangekondigd. Dit

zal grote gevolgen hebben voor de positie en functie van het IAP.

Het IAP heeft als het gaat om de regionale economische speerpunten en majeure

thema’s niet of nauwelijks een agendasettende functie vervuld als het gaat om de

regionale innovatieagenda en in de grotere investeringsprojecten is de rol van het IAP

beperkt geweest. Een voorbeeld dat in dit verband door partners is genoemd is

Dinalog. Daaraan is in West-Brabant door veel partijen eendrachtig gewerkt om het

topinstituut naar de regio te halen. Daaraan hebben ook deelnemers aan het IAP

bijgedragen, maar de rol van het IAP daarin is niet van doorslaggevende betekenis

geweest. Strategische keuzes voor de regio en grotere investeringsbeslissingen

worden aan andere tafels genomen en vervolgens wordt vanuit de setting van het IAP

bezien hoe deze keuzes worden gefaciliteerd.

Conclusies:

Het IAP heeft een toegevoegde waarde gehad op het gebied van:

• Versterking van de regionale coalitie. Partijen hebben elkaar beter leren kennen

en zijn meer gaan samenwerken.

• Het IAP heeft gefungeerd als voorportaal voor projecten die zijn ingediend bij

Pieken in de Delta en OP Zuid en IPC.

• Vanuit het IAP zijn nieuwe thema’s geïnitieerd: duurzaamheid en biobased.

• Het IAP heeft vooral een rol vervuld in het opstarten en uitvoeren van

projecten, maar heeft daarbij een beperkte agendasettende functie gehad als

het gaat om de regionale speerpunten.

Page 31: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

31

4.5 DE FINANCIERING VAN HET IAP

De verbinding tussen IAP en REAP

De eigen middelen van het IAP zijn beperkt geweest, maar voor de functie die het

IAP in de afgelopen jaren heeft vervuld zijn ook geen omvangrijke middelen nodig.

Het REAP heeft voor het IAP gefungeerd als ontwikkelfonds. Deze koppeling is

expliciet gemaakt. Nieuwe projecten konden met een vergoeding vanuit het REAP

snel in de benen worden geholpen. Zowel het IAP als het REAP hebben veel baat

gehad bij een sterkere verwevenheid. Voorheen was het vanuit de

innovatiestuurgroep lastig startkapitaal te vergaren voor nieuwe projecten, terwijl het

REAP moeite had om aan goede projecten te komen. Door het IAP als themagroep te

laten fungeren voor het REAP ontstond een directe verbinding tussen het

projectgenererend vermogen in de regio en de middelen bedoeld om de economie

van de regio te versterken.

De helft van de REAP-middelen, 300.000 euro per jaar, was geoormerkt voor de

programmalijn innovatie en ondernemerschap. Daarvan werd 60.000 euro besteed

aan de versterking van het IAP programmamanagement en het resterende geld is ten

goede gekomen aan projecten.

Bijdrage partners in projecten

Gekeken is naar de financiers van de projecten. Welke organisaties hebben de

projecten financieel ondersteund? In onderstaande figuur zijn de belangrijkste

financiële participanten weergegeven (uitgedrukt in aantallen ondersteunde

projecten)1.

1 De omvang van de financiële bijdrage van de participanten was niet uit de beschikbare

projectadministratie te herleiden.

Page 32: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

32

Figuur 4.2 Financiële bijdrage van organisaties aan projecten (% projecten waarin is

geparticipeerd)

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

REAP KvK Provincie

NB

OP Zuid Agentschap

NL

Gemeente

Breda

Avans Rabobank

deelname projecten (in %)

Van alle 60 projecten uit het IAP is 42% financieel ondersteund vanuit het REAP. De

Kamer van Koophandel heeft in 38% van de projecten financieel geparticipeerd (23

projecten) en bezet daarmee de tweede plaats. De provincie Noord-Brabant heeft

18% van de projecten (11) financieel ondersteund, Vanuit OP Zuid is aan 10

projecten (17%) bijgedragen en via Agentschap NL hebben 9 projecten een bijdrage

ontvangen (15%). De gemeente Breda en Avans Hogeschool hebben elk in 5

projecten financieel geparticipeerd, de Rabobank in 4. Al met al zijn de projecten voor

een belangrijk deel mogelijk gemaakt met publieke middelen en ondersteund vanuit

publiek gefinancierde instrumenten. Belangrijkste uitzondering is de brede bijdrage

van de Kamer van Koophandel als vertegenwoordiger van de private sector.

Conclusies:

• De directe koppeling tussen het IAP en de programmalijn Innovatie en

Ondernemerschap is een gouden greep geweest: zaaigeld is daarmee

verbonden met projectgenererend vermogen.

• Het REAP is een belangrijke financieringsbron geweest voor de IAP projecten.

Van de deelnemende organisaties heeft de Kamer van Koophandel de meeste

projecten ondersteund. Al met al zijn de meeste projecten direct of indirect met

publieke middelen gefinancierd.

4.6 COMMUNICATIE

Volgens de partners is de interne en externe communicatie rond het IAP verbeterd.

Intern zijn partners overwegend beter op de hoogte van wat er speelt, welke

projecten er op stapel staan en welke resultaten tot dusver zijn geboekt. Echter door

Page 33: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

33

het toenemend belang van de informele kanalen die de formele structuren gaan

vervangen, wordt de interne communicatie weer een groeiend punt van aandacht.

Wanneer de communicatie meer en meer gaat verlopen via informele lijnen betekent

dit dat ook mensen die daar minder goed in geworteld zijn de boot gaan missen en

afhaken.

De externe communicatie is volgens de partners verbeterd met de nieuwe website en

de nieuwsbrief. Er wordt gecommuniceerd op het niveau van (typen) projecten en

kansen voor ondernemers. Hierdoor neemt de betekenis van de communicatie voor

ondernemers toe. Het heeft ook tot gevolg dat het IAP zelf bij de doelgroep

nauwelijks bekendheid geniet. Dit is ook niet als communicatiedoel benoemd, maar

het kan voor de herkenbaarheid van het initiatief en de samenhang van de activiteiten

een meerwaarde hebben.

In de enquête zijn enkele vragen opgenomen die betrekking hebben op de externe

communicatie van het IAP. Van de ondervraagden geeft 27% aan de nieuwsbrief

over subsidie- en ondersteuningsmogelijkheden van de Kamer van Koophandel te

ontvangen. Van deze ondernemers die de nieuwsbrief (bewust) ontvangt geeft 33%

dat dat heeft geresulteerd in deelname aan een project, bij 17% leidde de nieuwsbrief

tot nieuwe inzichten en inspiratie, in 12% van de gevallen kwam er een subsidie- of

financieringsaanvraag uit voort en 10% maakte melding van een toenemende

bewustwording van het belang van innovatie. Bij 41% van de ontvangers had de

nieuwsbrief geen merkbare impact.

Page 34: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

34

Figuur 4.3 Impact van de nieuwsbrief en de website op ondernemers

Dezelfde vragen zijn gesteld ten aanzien van de website van het IAP,

innovatiewestbrabant.nl. Van alle ondernemers heeft 20% in de afgelopen twee jaar

de website bezocht. De belangrijkste functie die de website heeft vervuld in het

versterken van het regionale innovatieklimaat is als bron voor inspiratie en nieuwe

inzichten (32%) en het heeft bij 24% van de bezoekers geleid tot een grotere

bewustwording ten aanzien van het belang van innovatie. Ruim een derde (37%) van

bezoekers geeft aan dat het bezoek geen (aanwijsbare) impact heeft gehad.

Kijken we naar de verschillen in de functie die website en nieuwsbrief hebben

vervuld, dan blijkt dat de nieuwsbrief vooral een aanzuigende werking op projecten

heeft gehad en de website vooral effect heeft ten aanzien aan de voorkant van het

innovatieproces: bewustwording en inspiratie. Bij een eventueel vervolg van deze

instrumenten kan met deze gebleken gebruikerswaarde rekening worden gehouden.

Conclusies:

• De bekendheid van het IAP is beperkt, vooral bij ondernemers.

• De nieuwsbrief en de website zijn bij een kwart van de doelgroep bekend en

hebben voor deze groep een gebruikswaarde.

Page 35: Evaluatie IAP 2008-2011

35

5 DE TOEKOMST VAN HET IAP

5.1 BEWEGENDE PANELEN ZORGEN VOOR EEN ONZEKERE TOEKOMST

De toekomst van het IAP is ongewis. De (West-Brabantse) context waarin het IAP

functioneert en acteert is volop in beweging en dat geldt ook voor de deelnemende

partijen. De volgende ontwikkelingen maken dat het lastig te voorspellen is hoe de

regio in de komende jaren met innovatiebevordering aan de slag gaat, op welke

thema’s dat zal gaan gebeuren (inhoudelijke focus) en hoe de inspanningen zullen

worden aangestuurd en gefinancierd:

• Bezuinigingen in bijna alle partnerorganisaties en de heroverwegingen die hier het

gevolg van zijn. De meeste deelnemende partijen zijn genoodzaakt de broekriem

aan te halen. De komende jaren zullen nauwelijks middelen beschikbaar komen

voor de bevordering van innovatie. De middelen van de gemeenten en

intermediaire organisaties zijn opgedroogd en ook de provincie en het rijk hebben

minder middelen beschikbaar voor innovatie.

• Er bestaat onduidelijkheid over de toekomst van enkele belangrijke stakeholders

in de regio op het gebied van economische structuurversterking en

innovatiebevordering. Zo is een brief van het ministerie van EL&I in de maak over

de wijze waarop invulling zal worden gegeven aan de regionale economische

ontwikkeling en de inrichting van het Ondernemersplein. Dit zal gevolgen hebben

voor de Kamers van Koophandel en Syntens. Het SES West-Brabant is

opgeheven en overgegaan in de nieuwe organisatie Regio West-Brabant (RWB).

• In de regio West-Brabant wordt door de overheid, in samenspraak met de

ondernemers en de kennisinstellingen, gewerkt aan een nieuwe strategische en

operationele agenda voor de regio met daarin een stevige sociaaleconomische

paragraaf. Deze strategische agenda is in concept gereed, maar is nog niet

vastgesteld. De thema’s zijn wel al uitgekristalliseerd, maar nog onduidelijk is hoe

innovatie in de regio precies bevorderd zal gaan worden.

• In het verlengde daarvan is ook nog niet duidelijk hoe de uitvoeringsorganisatie er

uit gaat zien die verantwoordelijk zal zijn voor de ondersteuning van de regionale

governance en de realisatie van de agenda. Ook de governancestructuur van de

regionale agenda als geheel is nog niet uitgekristalliseerd.

• Er bestaan nog veel onduidelijkheden en onzekerheden in de context van het IAP:

o Op het moment dat de evaluatie wordt afgerond is het provinciaal

coalitieakkoord net verschenen, maar nog niet vertaald in nieuw beleid. De

provinciale sociaaleconomische agenda 2020 is inmiddels ook gereed, maar

zal in de komende maanden verder geconcretiseerd moeten gaan worden. De

provinciale agenda zal de van invloed zijn op de keuzes die in de regio worden

gemaakt.

Page 36: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

36

o Ook het landelijke beleid ten aanzien van de regio’s is nog niet duidelijk. Wel

heeft het ministerie van EL&I in haar bedrijvennota bekend gemaakt dat de

regionale economie zal worden versterkt door middel van topgebiedenbeleid,

maar dit is door het ministerie nog niet nader uitgewerkt. In elk geval zal de

rijksoverheid het innovatie-instrumentarium terugsnoeien en vereenvoudigen.

Voor regionale economische ontwikkelingen zullen nauwelijks nog middelen

beschikbaar worden gesteld en het ministerie van EL&I trekt zich als

aandeelhouder terug uit de ROM’s.

o De nieuwe Europese koers voor regionale economische structuurversterking is

nog niet uitgekristalliseerd. Onduidelijk is welke regio’s geld krijgen, hoeveel dit

is en welke doelen daarmee moeten worden gediend.

5.2 DE REGIO MOET BLIJVEN INVESTEREN IN INNOVATIE, MAAR OP EEN ANDERE LEEST

GESCHOEID

De partners binnen het IAP zijn het er over eens. De regio moet blijven investeren in

de versterking van de regionale innovatiekracht. Dit is en blijft de belangrijkste route

richting een concurrerende en toekomstbestendige regionale economie. Daarbij moet

voortgeborduurd worden op de inspanningen die in de afgelopen jaren vanuit het IAP

zijn gepleegd en het netwerk dat dankzij het IAP is ontstaan. De lijnen zijn door het

IAP korter geworden en dat zal de regio moeten blijven benutten.

Er is nog steeds behoefte aan ondersteuning

Van de ondernemers die in de afgelopen jaar via het IAP ondersteuning hebben

genoten op het gebied van innovatie heeft 36% behoefte aan aanvullende

ondersteuning, ongeveer een even zo groot deel (39%) geeft aan geen behoefte aan

ondersteuning te hebben. Het resterende deel heeft hierover geen uitgesproken

mening.

Respondenten hebben vervolgens aan kunnen geven waar ze behoefte aan hebben.

Gemiddeld geven ondernemers aan op vier terreinen ondersteund te willen worden.

Ondersteuning bij het vermarkten van nieuwe producten en diensten staat daarbij op

de eerste plaats, 58% van de ondernemers geeft aan hier behoefte aan te hebben.

De top vier wordt gecompleteerd door ondersteuning bij de financiering van

innovaties, het aanboren van nieuwe markten voor bestaande producten en de

ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. Alle vier behoren ze tot het

kernproces van producten- en diensteninnovatie.

Page 37: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

37

Figuur 5.1 Behoefte aan ondersteuning (% ondernemers)

0 10 20 30 40 50 60 70

Sociale innovatie

Aanvragen patenten en octrooien

ICT

Bevorderen creativiteit

Bevorderen ondernemerschap

Sociale media

Bescherming IP

Businsessmodeling

Verandering bedrijfsprocessen

Speeddating / matchmaking

Ontwikkeling nieuwe producten en…

Aanboren nieuwe markten

Financiering

Vermarkten nieuwe producten en…

Behoefte in %

Behoefte in %

Minder vaak worden randvoorwaarden voor productinnovatie genoemd, zoals nieuwe

relaties, kennis van businessmodellen, nieuwe processen, intellectueel eigendom,

ondernemerschap en nieuwe vormen van communicatie, zoals sociale media of

creativiteit.

Ondersteuning op een nieuwe leest geschoeid

Wat zeker is, is dat het IAP niet op dezelfde manier door kan gaan als in de

afgelopen jaren. De regionale innovatiebevordering zal op een andere leest moeten

worden geschoeid, want:

• Een nieuw elan is nodig in de regionale samenwerking. Het

samenwerkingsverband zal zich opnieuw moeten uitvinden om nieuwe energie te

genereren voor de partners. De bestaande structuren zijn gaan knellen.

• Pieken in de Delta is beëindigd en de Europese EFRO middelen zijn inmiddels

benut. Dat betekent dat tot eind 2013 geen aanvullende middelen beschikbaar

komen. Dat betekent dat een belangrijke functie van het IAP als opstap naar de

grote subsidieprogramma’s komt te vervallen.

• Het laag- en hoger hangend fruit is geplukt. In de afgelopen jaren zijn veel

projecten uitgevoerd gericht op de ondersteuning van ondernemers. Deze

strategie is gevolgd vanaf 2004 en het wordt steeds lastiger om de ondernemers

op deze manier te blijven ondersteunen. De koplopers, vroege volgers en de

middengroep worden inmiddels bediend en het wordt steeds moeilijker met

nieuwe projecten nieuwe doelgroepen te bereiken.

• Middelen voor innovatiebevordering en ondernemersondersteuning krimpen. De

afgelopen jaren is innovatie in de regio vooral bevorderd door diverse

ondersteuningsprojecten (starters ondersteuning, advisering, clustervorming, etc.)

en door projecten voor te bereiden die vervolgens voor de grote programma’s

werden ingediend. Het is niet waarschijnlijk dat in de komende jaren nog

aanzienlijke middelen beschikbaar komen om innovatiebevordering op

Page 38: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

38

vergelijkbare wijze voort te zetten, uitgezonderd de IPC projecten. Toch blijft

innovatie ook in de komende jaren het sleutelwoord voor een behoud van

economische groei en welvaart.

• De betrokkenheid van de ondernemers was te gering en dat is door diverse

partners als een gemis ervaren. In de komende jaren zullen ondernemers meer

direct bij de regionale innovatiebevordering betrokken moeten worden.

• De regio zal het nog meer dan in het verleden op eigen kracht moeten doen. De

rijksoverheid trekt voor een belangrijk deel haar handen af van de regionale

economische ontwikkeling en de provincie zal zich naar verwachting meer op haar

kerntaken terugtrekken. Dat betekent dat een krachtig samenspel tussen de vier

O’s in de regio belangrijker wordt voor de versterking van de concurrentiekracht.

5.3 OVERWEGING BIJ INNOVATIEBEVORDERING IN DE TOEKOMST

Ondanks de onzekerheden kunnen wel enkele aanbevelingen worden gedaan ten

aanzien van innovatiebevordering in de regio West-Brabant. De regio zal haar

innovatiebevordering dus op een andere leest moeten schoeien. Hieronder zijn zeven

overwegingen geformuleerd voor de toekomstige innovatiebevordering in West-

Brabant.

Verbind regionale innovatiebevordering met de lijnen uit de regionale strategische

agenda

Er is een strategische agenda voor de regio in de maak die richtinggevend zal zijn

voor de keuzes die in de komende jaren worden gemaakt. De afgelopen jaren

ontbrak een dergelijk richtinggevend document voor de regio. Met de nieuwe agenda

is focus aangebracht en de toekomstige inspanningen ten aanzien van regionale

innovatiebevordering kunnen hieraan worden opgelijnd. De tijd van duizend bloemen

laten bloeien is voorbij. De strategische agenda zal daar sturend in zijn.

Laat ruimte voor nieuwe initiatieven buiten de gemaakte beleidskeuzes

Innovatie gaat over vernieuwing. Dat betekent dat ook de economie en de keuzes die

daarbinnen worden gemaakt aan verandering onderhevig zijn. Sectoren en thema’s

komen op en andere thema’s vallen af. In die zin moet de regionale strategische

agenda een dynamische agenda zijn, waarbij door de jaren heen andere accenten

zullen worden gelegd. Vanuit de structuur, gericht op innovatiebevordering, zal

voortdurend gezocht moeten worden naar nieuwe mogelijkheden om de economie

van de toekomst te creëren. Dat betekent dat de onderzoeks- en

ondersteuningsplicht verder reikt dan enkel de gemaakte beleidskeuzes.

Zorg voor ondersteuning in de gehele innovatieketen

Binnen de gekozen speerpunten dient in de regio de gehele innovatieketen te worden

bediend en ondersteund. Dus vanaf ideevorming en coalitievorming tot en met de

ontwikkeling, implementatie en opschaling van projecten. Een nieuw IAP zal in deze

keten goed moeten worden gepositioneerd.

Page 39: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

39

Van subsidieprojecten naar de gezamenlijke ontwikkeling van businesscases

De regio zou kunnen inzetten op het formuleren van een gezamenlijke

investeringsagenda, waarbij de doelen van investerende partijen in de regio onderling

worden verbonden. De investeringsagenda bevat businesscases en laat zien hoe de

regio op een innovatieve manier oplossingen biedt voor maatschappelijke opgaven

op de thema’s die voor de regionale economie als kansrijk worden gezien. In de

agenda worden budgetten van publieke investeerders in de regio, de provincie en het

rijk verbonden met het ondernemerschap en de innovatiekracht in de regio. Het IAP is

er in de afgelopen periode onvoldoende in geslaagd deze vervlechting tot stand te

brengen. Aandachtspunt hierbij is de betrokkenheid van het MKB dat expliciet bij de

businesscase ontwikkeling betrokken zal moeten worden.

Triple Helix aansturing en uitvoering

De partners zijn het er over eens dat de regionale strategie alleen een succes kan

worden wanneer deze in eigendom is van het collectief van overheden, ondernemers,

onderzoeks- en onderwijsinstellingen. Met een slimme governance structuur dient dit

eigenaarschap te worden vertaald in een krachtige aansturing. Ook in de uitvoering

zal de Triple Helix eendrachtig moeten samenwerken in nieuwe projecten en

programma’s. Vanuit de nieuwe ondersteuningsorganisatie dient deze samenwerking

te worden vormgegeven en gefaciliteerd.

Sluit aan bij de regio Zuidwest-Nederland

Van een West-Brabantse agenda opschalen naar een Zuidwest-Nederlandse

agenda. De kansrijke thema’s voor West-Brabant hangen nauw samen met de

kwaliteiten en kansen van de westelijke deltaregio tussen Antwerpen en Rotterdam.

Zeker op het gebied van logistiek en de biobased economy zou deze geografische

scope voor de hand liggen.

Zorg voor een verdere verbinding tussen het REAP en het IAP

Voor innovatiebevordering blijft handgeld nodig om nieuwe ideeën op te doen, deze

door te ontwikkelen, op haalbaarheid te onderzoeken en eventueel op te schalen. In

de afgelopen jaren zijn de REAP middelen voor 50% aangewend voor de

ondersteuning van projecten op het gebied van innovatie en ondernemerschap.

Mocht het REAP voor de komende jaren worden gecontinueerd, dan valt het te

overwegen het REAP budget volledig in te zetten voor ondersteuning van het thema

innovatie en ondernemerschap

Page 40: Evaluatie IAP 2008-2011

B&A CONSULTING BV EVALUATIE IAP 2008-2011

40

Bijlage 1 Lijst gesprekspartners

Organisatie Naam

Avans Hogeschool Mevr. L.G.M Chermin

Avans Hogeschool Dhr. F.J.M. van Kalmthout

BZW Regio West-Brabant Dhr. J. de Lange

Gemeente Breda Mevr. H.J.M.S.

Hodzelmans

Gemeente Breda Dhr. C.L.M. Meeuwis

Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland Mevr. D. van Eekeren

Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland Dhr. H.B.M.A. Dormans

Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland Dhr. Chr. Rutten

NHTV Mevr. W. de Zeeuw

NHTV Dhr. N.G.M van Os

Rabobank Breda Dhr. G.F. van der Harst

REWIN West-Brabant Dhr. P.P.H. Nijskens

REWIN West-Brabant Dhr. F.P.J. van den Heuvel

ROC West-Brabant Dhr. P. van Knippenberg

Regio West-Brabant / Gemeente Moerdijk Mevr. A. Grootenboer

Regio West-Brabant Dhr. J.W. van der Werff

Syntens Dhr. C. Hogendoorn

Syntens Dhr. D. Oosterhuis