Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het...

62
Imagine the result Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het Belgisch laag en middelactief kortlevend afval PlanMER inrichtingsvoorstel noordelijke nucleaire zone : Niet technische samenvatting NIRAS Projectnummer 22/000994 | December 2011

Transcript of Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het...

Page 1: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

Imagine the result

Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het Belgisch laag� en middelactief kortlevend afval Plan�MER inrichtingsvoorstel noordelijke nucleaire zone : Niet�technische samenvatting NIRAS Projectnummer 22/000994 | December 2011

Page 2: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

2/62 22/000994

OPDRACHTGEVER

NIRAS Kunstlaan 14 1210 Brussel Contactpersoon: Arne Berckmans Tel.: 02/212.10.09 Fax: 02/218.51.65

PROJECTOMSCHRIJVING Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het Belgisch laag& en middelactief kortlevend afval Plan&MER inrichtingsvoorstel noordelijke nucleaire zone: Niet&technische samenvatting

OPDRACHTNEMER

ARCADIS Belgium nv Posthofbrug 12 2600 Berchem BTW BE 0426.682.709 RPR ANTWERPEN ING 32020687053272 IBAN BE 38 3200 6870 5372 BIC BBRUBEBB

Contactpersoon Telefoon Telefax E&mail Website

Kathleen Nysten +32 3 328 62 86 +32 3 328 62 87 [email protected] www.arcadisbelgium.be

Page 3: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

3/62 22/000994

NIET�TECHNISCHE SAMENVATTING

1 Inleiding

NIRAS, de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen, is

verantwoordelijk voor het beheer van het radioactief afval in België.

Op 23 juni 2006 besliste de federale regering dat een deel van dit afval, het laag( en

middelactief kortlevend afval of categorie A(afval, in een oppervlaktebergingsinstallatie kan

geborgen worden op het grondgebied van de gemeente Dessel (provincie Antwerpen). De site

bevindt zich vlak bij de grens met de gemeente Mol.

Deze regeringsbeslissing was het gevolg van een lang voortraject waarin NIRAS de klassieke

ingenieursbenadering gekoppeld heeft aan een participatie( en overlegmodel met de inwoners

van de gemeenten waar een bergingsinstallatie zou kunnen komen.

In Dessel werd hiertoe STOLA (thans STORA) opgericht, een partnerschap tussen NIRAS en

de gemeente Dessel. Mol was ook bereid om de mogelijkheid van een berging en de daaraan

verbonden voorwaarden te bestuderen. In deze gemeente werd het partnerschap MONA

opgericht.

Het partnerschap STOLA heeft samen met NIRAS een geïntegreerd voorontwerp van

bergingsproject ontwikkeld: een bergingsinstallatie gekoppeld aan een geheel van bijhorende

voorwaarden die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De voorwaarden hebben betrekking

op veiligheid, milieu, gezondheid, controle, maatschappelijke meerwaardeprojecten en blijvende

inspraak voor de huidige en toekomstige generaties. De berging kan er enkel komen indien de

voorwaarden van het partnerschap op voldoende wijze ingevuld zijn.

Ook het partnerschap MONA heeft, eveneens in samenwerking met NIRAS, een voorontwerp

met bijhorende voorwaarden uitgewerkt. De uiteindelijke keuze voor de inplanting van de site is

op Dessel gevallen, maar aangezien de bergingssite zich vlak bij de grens met de gemeente

Mol bevindt, moet bij de uitwerking van het project ook rekening gehouden worden met de

voorwaarden van het partnerschap MONA.

2 Waarom een plan�MER?

De aanleiding voor het opstellen van dit plan(MER is de wens van NIRAS, STORA, MONA en

de gemeenten Dessel en Mol om verschillende onderdelen van het bergingsproject in te planten

of te realiseren in de nucleaire zone ten noorden van het kanaal Bocholt(Herentals, terwijl de

invulling van een aantal van deze onderdelen niet strookt met de huidige gewestplan(

bestemming als ‘gebied voor de vestiging van kerninstallaties’.

De projectonderdelen die in de nucleaire zone moeten ingeplant worden, zijn de volgende:

� bergingsmodules voor de berging van radioactief afval van categorie A;

� een installatie voor de productie van monolieten (IPM), de ‘verpakking’ van het

radioactief afval;

� een caissonfabriek waarin caissons (betonnen kisten) worden aangemaakt, een

basisonderdeel van de monolieten. Deze fabriek zal ook gebruikt kunnen worden voor

andere doeleinden die niet noodzakelijk binnen de nucleaire sector vallen, maar de

hoofdactiviteit blijft de productie van caissons voor de bergingsinstallatie;

� een kade voor de aanvoer van materialen;

� proefopstellingen: proefafdekking, zettingsproef, demonstratieproef

� randfaciliteiten (o.a. wegenis, nutsvoorzieningen, controlezaal, …);

Page 4: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

4/62 22/000994

� een communicatiecentrum dat drie componenten zal omvatten die complementair zijn en

fysisch geïntegreerd zullen worden:

( een contact( en onthaalcentrum;

( een themapark rond radioactiviteit;

( een digitaal en interactief netwerk

� een uitbreiding van de KMO(zone Stenehei in oostelijke richting met ca. 10,4 ha.

De inplanting van de bergingsmodules, de IPM en de proefopstellingen is perfect mogelijk

binnen de huidige bestemming aangezien het om nucleaire installaties gaat of installaties die

specifiek in functie van de nucleaire installaties voorzien worden. Ook voor de kade stelt zich

geen probleem. Zolang de productie van caissons voor de berging de hoofdactiviteit (> 50%)

uitmaakt van de productie in de caissonfabriek is ook hiervoor geen bestemmingswijziging

noodzakelijk.

Voor het communicatiecentrum en de uitbreiding van de KMO(zone Stenehei is wel een

bestemmingswijziging nodig. Dit gebeurt door middel van een ruimtelijk uitvoeringsplan of

afgekort RUP. Ter ondersteuning van de opmaak van de RUP’s werd er voor geopteerd om een

visie te ontwikkelen voor de inrichting van de volledige nucleaire zone ten noorden van het

kanaal Bocholt(Herentals1 en de milieu(impact hiervan te bekijken in een plan(MER. Indien

nodig zal het plan bijgestuurd worden op basis van de resultaten van het plan(MER.

De Afdeling Ruimtelijke Planning (ARP) van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid

en Onroerend erfgoed (RWO) zal het initiatief nemen voor de opmaak van het RUP voor het

communicatiecentrum. De uitbreiding van Stenehei met ca. 10,4 ha in oostelijke richting wordt

al door de Provincie Antwerpen bekeken in het kader van de afbakening van het kleinstedelijk

gebied Mol en de provincie zal hiervoor een RUP opmaken. Aangezien de uitbreiding van

Stenehei één van de voorwaarden is voor de realisatie van het geïntegreerd bergingsproject,

wordt dit projectonderdeel ook in dit plan(MER opgenomen. Beide procedures worden via

overleg met de provincie op elkaar afgestemd.

3 Doel van het plan�MER

In een plan(MER wordt de milieu(impact van een plan bestudeerd. Hierbij dient “het milieu” zeer

ruim begrepen te worden en omvat dit de bodem, het (grond( en oppervlakte)water, de natuur,

landschappen, monumenten en archeologie, het geluidsklimaat, de luchtkwaliteit en de mens.

Voor de mens worden mobiliteits(, socio(organisatorische en ruimtelijke aspecten bekeken

evenals de leefkwaliteit en gezondheid. Indien er belangrijke negatieve milieueffecten verwacht

worden, kunnen milderende maatregelen voorgesteld worden om deze effecten te voorkomen

of te beperken.

Wanneer een plan(MER wordt opgemaakt als milieubeoordeling voor de opmaak van een RUP,

dient in dit RUP rekening gehouden te worden met de milderende maatregelen die in het plan(

MER worden voorgesteld. Concreet kan dit bvb. betekenen dat er in een industriezone geen

bedrijven toegelaten worden die veel verkeer genereren of dat activiteiten die veel geluid

produceren zo ver mogelijk van bewoning moeten ingeplant worden.

1 Doorheen de tekst zal regelmatig naar de nucleaire zone op het grondgebied van Dessel en Mol ten

noorden van het kanaal Bocholt(Herentals verwezen worden met de term ‘noordelijke nucleaire zone’

Page 5: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

5/62 22/000994

4 Procedure voor het opstellen en goedkeuren van een plan�MER

De procedure voor het opstellen van een plan(MER start met de opmaak van een kennisgeving.

In de kennisgeving wordt het plan voorgesteld en wordt beschreven welke milieueffecten

onderzocht zullen worden en hoe deze effecten beschreven en beoordeeld zullen worden. De

kennisgeving wordt voor advies overgemaakt aan verschillende overheidsinstanties en wordt

gedurende ongeveer 30 dagen ter inzage gelegd van het publiek. Iedereen die dit wenst kan de

kennisgeving raadplegen en zijn opmerkingen of bekommernissen aan de dienst Mer (de

overheid die toezicht houdt op de MER(procedure en de inhoud van het Mer) bezorgen.

Op basis van de adviezen en opmerkingen worden door de Dienst Mer richtlijnen geformuleerd

voor de opstelling van het MER. Een team van erkende MER(deskundigen stelt vervolgens het

MER op onder leiding van een MER(coördinator. Het ontwerp(MER wordt opnieuw ter advies

voorgelegd aan de eerder geconsulteerde overheidsinstanties. Op basis van de opmerkingen

op het ontwerp(MER wordt een definitieve versie van het MER opgemaakt die ter goedkeuring

wordt ingediend bij de Dienst Mer. Pas nadat er een goedgekeurd Mer beschikbaar is, kan de

procedure voor de opmaak van het RUP officieel opgestart worden. In het RUP moet rekening

gehouden worden met de resultaten van het plan(MER.

De berging en de IPM zijn nucleaire installaties die zowel een radiologische als een niet(

radiologische impact kunnen hebben. In dit plan(MER werden dan ook zowel de niet(

radiologische als de radiologische effecten behandeld. De radiologische impact valt binnen de

bevoegdheid van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) en zal door deze

instantie beoordeeld worden. De beoordeling van de de niet(radiologische impact is een

Vlaamse bevoegdheid. Voor de beschrijving van de mogelijke radiologische impact van het

voorgestelde plan werden specifieke richtlijnen opgesteld door het FANC, aangezien de Dienst

Mer in deze geen bevoegheid heeft.

5 Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag� en middelactief kortlevend afval

Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief

kortlevend afval, kortweg het cAt(project, biedt een oplossing voor een gevoelig

maatschappelijk probleem, namelijk het lange termijnbeheer van het categorie A(afval in België.

Het bergingsproject wordt geïntegreerd genoemd omdat de bergingsinstallatie voor radioactief

afval onlosmakelijk wordt verbonden met een geheel van projecten die een duurzame

meerwaarde zullen creëren voor de lokale leefgemeenschap van de gemeenten Dessel en Mol

en van de ruimere regio. Zeker het communicatiecentrum (zie verder) wordt als een essentiële

meerwaarde beschouwd. Het centrum wordt immers de referentie en het knooppunt voor alle

nucleaire informatie en is tegelijk een ontmoetingsplaats voor de lokale bevolking

Deze meerwaarde wordt gerechtvaardigd door het feit dat deze gemeenten, en in het bijzonder

de bevolking van Dessel, door het aanvaarden van de aanwezigheid van een bergingsinstallatie

op hun grondgebied, een oplossing mogelijk maken voor het lange termijnbeheer van het

categorie A(afval. Op die manier bewijzen deze gemeenten, die nu maar ook in de toekomst

psychologisch belast worden door de aanwezigheid van de bergingsinstallatie, een belangrijke

dienst aan de Belgische bevolking.

Het louter bergen van radioactief afval betekent een hypotheek zonder veel rechtstreekse baten

voor de lokale gemeenschap. Door de aard van het afval wordt voor een zeer lange termijn

beslag gelegd op terreinen die zouden kunnen gebruikt worden voor andere maatschappelijk

nuttige bestemmingen. Daarnaast heeft een oppervlakteberging een sterke visuele impact op

Page 6: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

6/62 22/000994

de omgeving. Bovendien zullen meerdere generaties geconfronteerd worden met de extra

‘belasting’ die de site met zich meebrengt.

Om tot een duurzame oplossing te komen, wordt daarom gestreefd naar een zo groot mogelijke

integratie van het bergingsproject in de lokale gemeenschap. Diverse projectonderdelen van

sociaaleconomische, sociaal(culturele, ecologische en bestuurlijke aard moeten het

bergingsproject de nodige meerwaarde bieden, opdat het geïntegreerd project een positieve

impact op haar omgeving kan genereren, voor de huidige en toekomstige generaties.

Het geïntegreerd bergingsproject stelt zich dan ook tot doel een veilige bergingsoplossing uit te

werken voor het categorie A(afval, gecombineerd met het creëren van meerwaarde voor de

lokale leefgemeenschap van Dessel en Mol en van de ruimere regio.

Het cAt(project kan geschematiseerd worden door een puzzel die uit verschillende stukken

bestaat die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn

Bergingsconcept en veiligheid

Dit onderdeel omvat de uitwerking van het bergingsconcept, de dakstructuur van de installatie,

de monolieten, de installatie voor de productie van monolieten, de eindafdekking, diverse

bijgebouwen, enz. Veiligheid is hier de absolute prioriteit.

Lokaal fonds

Het lokaal fonds zal inspelen op de veranderende noden van de samenleving. Het fonds moet

in de toekomst projecten ondersteunen of realiseren die de kwaliteit van de leef(, woon( en

werkomgeving verbeteren.

Inspraak en participatie

De inspraak en participatie in de uitwerking van het cAt(project worden ingevuld door de

partnerschappen STORA (Dessel) en MONA (Mol). Ook op de langere termijn zullen inspraak

en participatie gegarandeerd blijven.

Ruimtelijke ordening en mobiliteit

Het cAt(project voorziet de inplanting van enkele niet(nucleaire projecten in de noordelijke

nucleaire zone van Mol–Dessel (communicatiecentrum, uitbreiding KMO(zone). Daarvoor is een

Page 7: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

7/62 22/000994

herziening van het gewestplan noodzakelijk. Er zal ook onderzocht worden hoe de mobiliteit

geoptimaliseerd kan worden.

Tewerkstelling en behoud van nucleaire knowhow

Het behoud van de nucleaire kennis in de regio staat centraal. Daarvoor kan er een uitgebreid

kenniscentrum en –netwerk voor het beheer van radioactief afval uitgebouwd worden. Bij de

constructie en de exploitatie van de bergingsinstallatie zal gestreefd worden naar maximale

lokale tewerkstelling.

Controle van veiligheid, milieu en gezondheid

Er zal een monitoring( en toezichtprogramma voor de bergingsinstallatie opgezet worden.

Als meerwaarde voor de lokale bevolking, dus volledig los van de controle van veiligheid e.d.,

wordt een proefproject rond biomonitoring opgezet.

Communicatiecentrum

Het centrum wordt het knooppunt voor alle nucleaire informatie in de streek en een

ontmoetingsplaats voor de lokale bevolking.

Het bestaat uit drie delen:

� een contact( en onthaalcentrum in verband met het nucleaire;

� een digitaal en interactief netwerk voor informatie over en communicatie met de

nucleaire sector;

� een themapark over het beheer van het radioactieve afval en de context ervan; dit wordt

een toeristisch en educatief doecentrum voor jong en oud.

6 Situering van het plan

Het cAt(project zal gerealiseerd worden op het grondgebied van Dessel en Mol, juist ten

noorden van het kanaal Bocholt(Herentals (zie Kaart 1, Kaart 2 en Kaart 3). Op het gewestplan

is deze zone bijna volledig aangeduid als ‘gebied voor de vestiging van kerninstallaties of

kortweg nucleaire zone. Het plangebied situeert zich op de grens van de gemeenten Dessel en

Mol, in de Antwerpse zuiderkempen. Dessel ligt op ongeveer 60 km ten oosten van Antwerpen

en op 15 km ten zuidoosten van Turnhout. De buurgemeenten van Dessel zijn Retie (noorden

en westen) en Mol (zuiden en oosten).

De bergingssite ligt in het zuidwesten van Dessel, ten oosten van de N118 Geel(Retie die de

gemeentegrens tussen Dessel en Retie vormt. Naast de KMO(zone Stenehei, zijn er binnen het

plangebied nog 4 bedrijven met nucleaire activiteiten gevestigd. De kantoren van het NIRAS

projectteam te Dessel bevinden zich net buiten het bedrijfsterrein van Belgoprocesss. Hier

bevindt zich ook Isotopolis, een informatiecentrum over radioactieve afvalstoffen dat door

NIRAS en Belgoprocesss werd ingericht en dat jaarlijks ongeveer 13.000 bezoekers (vnl.

scholen en verenigingen) ontvangt. Isotopolis is een besloten centrum dat enkel op afspraak

bezocht kan worden.

De kern van Dessel ligt op ongeveer 1 km ten noordoosten van het plangebied. Ten oosten van

het plangebied ligt een ontginningsgebied waar door Sibelco een zandontginning wordt

geëxploiteerd. De zuidoostelijke grens van het plangebied wordt gevormd door het kanaal

Bocholt(Herentals. Ten zuiden hiervan loopt de nucleaire zone verder op het grondgebied van

Mol en Geel. Binnen deze zone zijn o.a. het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK) en de

Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) gevestigd.

Page 8: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

8/62 22/000994

Kaart 1: Topografische kaart

Page 9: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

9/62 22/000994

Kaart 2: Luchtfoto

Page 10: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

10/62 22/000994

Kaart 3: Gewestplan

Page 11: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

11/62 22/000994

7 Beschrijving van het plan

Het plan omvat de volgende planonderdelen, die allemaal in de nucleaire zone ten noorden van

het kanaal Bocholt�Herentals zullen ingeplant worden

1. Bergingsmodules

2. IPM – installatie voor de productie van monolieten

3. Caissonfabriek

4. Kade

5. Proefopstellingen: proefafdekking, zettingsproef, demonstratieproef

6. Communicatiecentrum

7. Uitbreiding Stenehei

De locatie van deze planonderdelen is terug te vinden op onderstaande figuren. Voor het

communicatiecentrum en de uitbreiding van de KMO�zone is een bestemmingswijziging nodig.

Figuur 1: Schematische voorstelling inrichtingsvoorstel noordelijke nucleaire zone

1) de bergingsmodules 2) de kade 3) de caissonfabriek 4) de IPM

5) het communicatiecentrum en de proefopstellingen 6) uitbreiding KMO�zone

Figuur 2: Inplanting planonderdelen

1

2

3

4

5 6

Page 12: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

12/62 22/000994

7.1 Bergingsmodules

Bij oppervlakteberging als lange termijnoplossing wordt het afval via een systeem van

verschillende barrières geïmmobiliseerd en ingesloten. Gedurende 350 jaar wordt actief toezicht

en controle toegepast om te beletten dat personen met opzet of onvrijwillig de site betreden en

in contact zouden kunnen komen met het afval. De oppervlaktebergingsinstallatie beschermt

mens en milieu tot het niveau van de radioactiviteit in de bergingsinstallatie zodanig gedaald dat

de impact op de omgeving nog maar een fractie van de natuurlijke achtergrondstraling

bedraagt..

Het categorie A�afval wordt, al dan niet eerst verpakt in stalen vaten van 400 liter, in een

betonnen kist of caisson geplaatst en opgevuld met mortel. Het geheel wordt monoliet

genoemd. De monolieten met het afval worden in grote betonnen modules of bunkers geplaatst.

Figuur 3: Schema van de bergingscyclus

In eerste instantie zullen 20 modules gebouwd worden in twee rijen van 10. Nadien komen daar

nog 14 modules bij, in twee rijen van 7. De modules meten 25 bij 27 meter en zijn 11 meter

hoog. Over de modules komt een vast dak (hoogte 27 m). Wanneer alle modules gevuld zijn,

kan men het dak vervangen door een eindafdekking. Uiteindelijk zullen er twee heuvels, of

‘tumuli’, overblijven met een hoogte van ongeveer 20 meter.

De bergingsinstallatie is voorzien ten zuiden van de Europalaan, aansluitend bij de gebouwen

van Belgoprocesss en nabij het kanaal Bocholt�Herentals. Daardoor kunnen grondstoffen per

schip aangevoerd worden.

De eerste fase van 20 modules neemt een oppervlakte in van 1,76 ha en is (incl. dakstructuur)

ongeveer 27 meter hoog. Na afdekking neemt deze oppervlakte toe tot 8,37 ha. De afgedekte

modules of tumuli zullen 20 meter hoog zijn. De tweede reeks modules neemt aanvankelijk een

oppervlakte in van ca. 1,2 ha die na afdekking toeneemt tot ca. 6,5 ha. Alles samen zal de

bergingsinstallatie met de randinfrastructuur ongeveer 25 hectare in beslag nemen.

Page 13: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

13/62 22/000994

Figuur 4: Bergingsmodules Figuur 5: Tumuli (na eindafdekking)

7.2 IPM – Installatie voor de productie van monolieten

In de IPM zal het afval in een caisson (betonnen kist) geplaatst worden. De caisson wordt dan

opgevuld met mortel, om een betonnen monoliet te bekomen. De monolieten worden hier ook

opgeslagen totdat ze naar de bergingsmodules overgebracht worden. De IPM wordt ingeplant

op het terrein van Belgoprocesss, aansluitend bij de opslaggebouwen van Belgoprocesss en de

caissonfabriek. De IPM zal een oppervlakte innemen van ca. 0,65 ha en zal ca. 14 m hoog zijn.

Figuur 6: IPM

7.3 Caissonfabriek

Caissons zijn de betonnen kisten waarin het radioactieve afval verpakt zal worden. De caissons

zullen geproduceerd worden in een fabriek vlak bij de kade, om gebruik te kunnen maken van

watertransport voor de aanvoer van grondstoffen. Naast de fabriek komt een terrein voor de

opslag van bulkmaterialen en afgewerkte betonproducten. NIRAS zal ook onderzoeken of hier

productieactiviteiten ontwikkeld kunnen worden die geen verband houden met de berging. Dit

zou de lokale tewerkstelling immers bevorderen en zorgen voor economische optimalisatie.

Voor de fabriek zelf is een oppervlakte van ca. 0,3 ha nodig. Voor de opslag van materialen

wordt een terrein voorzien van ca. 0,12 ha.

Page 14: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

14/62 22/000994

Figuur 7: Caissonfabriek

7.4 Kade

Door een nieuwe kade aan het kanaal Bocholt�Herentals zullen bouwmaterialen en

grondstoffen per schip aangevoerd kunnen worden. De kade is voorzien tussen sas V en sas

VI, ter hoogte van de verbreding van het kanaal. De kade wordt op gelijkgronds niveau

gebouwd en zal ongeveer 120 meter lang zijn. Op die manier wordt de aanleg van gekoppelde

schepen mogelijk. Met inbegrip van de overslag van goederen wordt voor de kade een

oppervlakte van ca. 0,85 ha voorzien.

Via de kade krijgt ook de nabijgelegen KMO�zone aansluiting op het kanaal. De kade zou

mogelijk ook een toeristische functie kunnen krijgen (pleziervaart), maar dit dient nog verder

uitgeklaard te worden met NV De Scheepvaart.

Figuur 8: Kade

Voor de ontsluiting van de kade en de caissonfabriek opteert NIRAS ervoor om een

verbindingsweg te voorzien tussen de kade/caissonfabriek en de Europalaan (zie Figuur 16).

De Europalaan sluit rechtstreeks aan op de N118. De verbindingsweg zal net buiten de draad

rond de bergingsinstallatie aangelegd worden.

Voor de vele fietsers langs het kanaal is een speciale doorgang voorzien via een tunneltje

onder de ontsluitingsweg.

7.5 Proefopstellingen

Het project omvat ook de bouw van drie proefopstellingen: een proefafdekking, een

zettingsproef en een demonstratieproef.

Page 15: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

15/62 22/000994

Proefafdekking

Om voldoende vertrouwen en kennis op te bouwen in de technische aspecten en in het gedrag

van de afdekking die uiteindelijk over de bergingsinstallatie zal aangebracht worden, zal een

proefafdekking gebouwd worden, een simulatie van de eindafdekking op grote schaal.

De proefafdekking wordt aansluitend bij het communicatiecentrum voorzien aangezien dit

projectonderdeel ook een belangrijke communicatieve en informatieve functie kan vervullen.

De proefafdekking heeft drie doelstellingen:

� de technische haalbaarheid aantonen van de bouw en het toezicht van complexe

afdeksystemen;

� de performantie van de eindafdekking op lange termijn (meerdere decennia) opvolgen:

zowel het hydraulische gedrag, als processen zoals zetting en erosie worden bestudeerd

aan de hand van staalnames en metingen;

� het brede publiek laten kennis maken met het finale uitzicht van de bergingsinstallatie.

De proefafdekking zal 40 bij 60 meter (ca. 0,2 ha) zijn met een hoogte van 6 à 7 meter.

Figuur 9: Ontwerp proefafdekking

Zettingsproef

Het zettingsgedrag van de ondergrond, een zeer belangrijk aspect in het kader van de

veiligheidsstudies, wordt rechtstreeks gemeten aan de hand van een grondophoging.

De zettingsproef werd opgestart in 2010. Voor deze proef werd een grondophoging

aangebracht op de locatie waar de IPM zal gebouwd worden. De zetting in de ondergrond wordt

gedurende minstens zes maanden gemeten en moet beëindigd zijn voor gestart wordt met de

bouw van de IPM.

Het bovenvlak van de ophoging heeft ongeveer de afmetingen van een bergingsmodule,

onderaan neemt de ophoging een oppervlakte van 60 bij 60 meter in beslag. De hoogte van de

proef is 20 meter. Na de proef zal het ophoogmateriaal blijven liggen. Het zal achteraf gebruikt

worden voor het ophogen van het IPM�gebouw en andere constructies van de bergingssite.

Figuur 10: Zettingsproef

Demonstratieproef

In de demonstratieproef worden verschillende bouwstenen van de bergingsmodules

nagebouwd: de afwateringslaag onderaan, de ophoging met zand en cement, de

Page 16: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

16/62 22/000994

funderingsplaat, kolommen en bovenste vloerplaat die samen de inspectieruimte vormen, een

deel van de muren van de modules en de de inspectiegalerij.

De demonstratieproef heeft tot doel om de bouwtechnieken en de fasering uit te testen, een

aantal constructieparameters te testen en op te volgen (draagvermogen, betonuitharding en

krimp, scheurvorming, …), het verdere detailontwerp te onderbouwen en de onderdelen van de

bergingsinstallatie zichtbaar te maken aan bezoekers.

De demonstratieproef zal normaal gezien in 2011 opgestart worden.

De demonstratieproef zal in totaal een oppervlakte van ongeveer 20 bij 25 meter innemen, met

een hoogte van 8 meter. Ze zal ingeplant worden tussen het communicatiecentrum en de site

van Belgoprocesss. Zo kan de proefopstelling in de toekomst deel uitmaken van de

rondleidingen.

Figuur 11: Demonstratieproef

7.6 Communicatiecentrum

Het communicatiecentrum moet invulling geven aan de behoefte van de inwoners van de

Kempense gemeenten naar meer informatie over de nucleaire activiteiten.

Het communicatiecentrum zal drie componenten bevatten, die complementair zijn en fysiek

geïntegreerd worden: een contact� en onthaalcentrum, een themapark en een digitaal en

interactief netwerk.

De infrastructuur van het communicatiecentrum wordt flexibel opgevat, zodat delen ervan ook

gebruikt kunnen worden voor intitiatieven vanuit de bevolking van Dessel en omgeving.

Het communicatiecentrum is een belangrijke randvoorwaarde voor de realisatie van het

bergingsproject. Met de partnerschappen werd overeengekomen dat op het moment dat de

berging in 2016 in exploitatie gaat, er ook moet kunnen gecommuniceerd worden over het

project. Dit betekent dat het communicatiecentrum tegen dan operationeel moet zijn. De

plannen voor het communicatiecentrum zijn dus onderhevig aan een strikte timing.

Contact� en onthaalcentrum

Het contact� en onthaalcentrum zal het aanspreekpunt zijn voor alle nucleaire

aangelegenheden. Hier zal aan de bezoekers adequate, objectieve informatie worden verstrekt,

zowel over de nucleaire activiteiten als over veiligheidsplannen, meetresultaten, transporten

enzovoort.

Themapark

Het themapark zal op een attractieve manier kennis overdragen over het beheer van radioactief

afval en zijn bredere context. Het themapark richt zich tot een ruim en gediversifieerd publiek

van ondermeer schoolgroepen, gezinnen en allerlei groeperingen. Ook verenigingen en

bedrijven zullen er terechtkunnen.

Page 17: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

17/62 22/000994

Digitaal en interactief netwerk

Een digitaal en interactief netwerk zal op een eigentijdse manier een bijkomend antwoord geven

op de nood aan meer vertrouwenwekkende informatie, dialoog en transparantie van en met de

nucleaire sector. Door de informatie op dit netwerk krijgen de inwoners via tv en een website de

mogelijkheid om een antwoord te zoeken op hun vragen en om hun opmerkingen door te

geven, zonder zich naar het contactcentrum te moeten begeven.

Multifunctionele voorzieningen gebundelde op een centrumplein

Heel wat voorzieningen in het communicatiecentrum zijn multifunctioneel: een ontvangstbalie,

zowel voor het contact� en onthaalcentrum als voor het themapark, een multifunctionele zaal

voor diverse doeleinden (350 zitplaatsen/900 staanplaatsen), kleinere lokalen voor workshops,

vergaderingen en ontvangst van groepen, een horecagelegenheid enz. Dit soort voorzieningen

zal worden samengebracht op een (overdekt) centrumplein.

Locatie

De inplanting van het communicatiecentrum is voorzien in de noordoostelijke hoek van de

nucleaire zone, ter hoogte van de aansluiting van de Gravenstraat met de Kastelsedijk. Deze

zone ligt in de nabijheid van de bergingsinstallatie maar ook niet ver van de kern van Dessel.

De zone moet herbestemd worden om de inplanting van het communicatiecentrum mogelijk te

maken. Deze locatiekeuze vloeit voort uit de wens van het partnerschap STOLA om het

communicatiecentrum zowel te laten functioneren voor de nucleaire bedrijvenzone als voor de

Desselse gemeenschap.

Buitenomgeving

Om van het communicatiecentrum een aantrekkingspunt te maken, zal ook de buitenomgeving

op een attractieve, functionele wijze ingericht worden. De inplanting zal passen in deze groene

buurt, die een rijke fauna en flora heeft. Vóór het communicatiecentrum komt een aantrekkelijk

voorplein. Aan de noordwestzijde van het communicatiecentrum bevinden zich een terras en

een picknickweide. In deze weide komen enkele interactieve buitenopstellingen. De

picknickweide kan ook dienstdoen als buitenruimte bij de multifunctionele zaal. Aansluitend

daarop komt een weide voor kleine evenementen van 3,3 ha. Het grootste deel van de tijd kan

deze weide eventueel begraasd worden door vee.

Tussen de Gravenstraat en het voorplein zou een eerste parkeerterrein worden aangelegd.

Deze parkeergelegenheid is uitbreidbaar met een tweede zone ten noorden daarvan, die

halfverhard is. Als deze tweede zone niet gebruikt wordt, gaat ze op in de groene rand langs de

Gravenstraat.

Het communicatiecentrum in zijn geheel zal een bruto�vloeroppervlakte hebben van ongeveer

5.430 m². Samen met de picknickweide, de weide voor kleine evenementen (3,3 ha) en de

parkings betekent dit een totale oppervlakte van ca, 5,5 ha.

Het communicatiecentrum zal ten vroegste in 2016 de deuren openen en mikt op 40.000

bezoekers per jaar. Het communicatiecentrum zal ontsloten worden via de Gravenstraat en de

Kastelsedijk die aansluiting geeft op de N118.

Page 18: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

18/62 22/000994

Figuur 12: Concept inrichtingsplan communicatiecentrum (BUUR, 2008)

Figuur 13: Sfeerbeeld communicatiecentrum (BUUR, 2008)

De effectieve invulling van de activiteiten en/of evenementen die in en rond het

communicatiecentrum zullen plaatsvinden zijn op heden nog niet bekend. Hierna worden de

scenario’s beschreven die gebruikt werden als basis voor de effectbeoordeling van dit

planonderdeel.

Het themapark zal in principe enkel overdag open zijn, behalve zeer sporadisch voor specifieke

evenementen. De normale openingsuren zullen zich tussen 9u. en 18u. situeren. Het

geambieerd bezoekersaantal werd vastgelegd op 40.000 per jaar. De nodige vloeroppervlaktes

werden bepaald op basis van een gemiddelde van 150 bezoekers per dag, in de

veronderstelling dat het communicatiecentrum 265 dagen per jaar geopend is.

Piekbelastingen doen zich voor bij evenementen in de multifunctionele zaal of op de weide voor

kleine evenementen. Dergelijke evenementen kunnen zowel overdag als ’s avonds

Page 19: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

19/62 22/000994

plaatsvinden. Er word van uit gegaan dat er niet tegelijkertijd zowel een evenement in de

multifunctionele zaal zal plaatsvinden als op de evenementenweide.

De multifunctionele zaal heeft een capaciteit van 350 zitplaatsen of 900 staanplaatsen. De

evenementenweide zal ca. 3,3 ha groot zijn. Voor het maximum aantal bezoekers voor

evenementen wordt uitgegaan van het inwonersaantal van Dessel (bijna. 9.2002) en afgerond

naar 10.000 om rekening te houden met de bevolkingsaangroei in de komende jaren.

De multifunctionele zaal wordt zo polyvalent mogelijk opgevat, zodat hij voor heel verschillende

activiteiten gebruikt kan worden: beurzen, toneelvoorstellingen, concerten, fuiven, recepties,

lezingen en colloquia. De weide voor kleine evenementen kan ook voor heel uiteenlopende

evenementen gebruikt worden. Voor de impactbepaling wordt er van uitgegaan dat hier ook

(tent)fuiven en concerten kunnen georganiseerd worden.

’s Avonds zal het themapark gesloten zijn, maar kunnen de multifunctionele zaal en de

evenementenweide wel opengesteld worden voor activiteiten. De multifunctionele zaal en de

evenementenwei kunnen dus zowel overdag als ’s avonds gebruikt worden, zowel in de week

als tijdens het weekend.

Met betrekking tot mogelijke hinder naar de omgeving zijn vooral de bezoekersaantallen en de

aard van de activiteiten van belang. Concerten of fuiven, vooral wanneer deze plaatsvinden op

de evenementenweide, zullen de grootse hinder veroorzaken. De volgende scenario’s worden

bekeken:

Overdag (tss. 9u en 18u.)

� Scenario 1: Gemiddeld aantal bezoekers themapark (150) – geen andere activiteiten

� Scenario 2: 150 bezoekers themapark + 350 bezoekers multifunctionele zaal

(zitplaatsen)

� Scenario 3: 150 bezoekers themapark + 900 bezoekers multifunctionele zaal

(staanplaatsen)

� Scenario 4: 150 bezoekers themapark + max. 10.000 bezoekers weide kleine

evenementen (enkel tijdens het weekend en slechts enkele keren per jaar)

’s Avonds (na 18u):

� Scenario 5: Activiteit multifunctionele zaal met zitplaatsen (350 personen)

� Scenario 6: Concert multifunctionele zaal staanplaatsen (900 personen)

� Scenario 7: Concert/fuif weide voor kleine evenementen (max. 10.000 personen) (enkel

tijdens het weekend en slechts enkele keren per jaar)

7.7 Uitbreiding KMO8zone Stenehei

De KMO�zone Stenehei wordt wellicht in oostelijke richting uitgebreid met ca. 10,4 hectare. Zo

zouden onbenutte gronden met nucleaire bestemming omgezet worden naar KMO�gronden. De

Provincie Antwerpen maakt hiervoor het RUP op.

2 Op 01/01/2010 telde Dessel 9.103 inwoners, dit aantal was eind december 2010 opgelopen tot ca. 9.185

Page 20: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

20/62 22/000994

Figuur 14: uitbreiding Stenehei

8 Verdere besluitvorming en procedures

Dit plan�MER is slechts een eerste stap in een reeks procedures die nodig zijn om de inplanting

van een aantal projectonderdelen in de nucleaire zone mogelijk te maken.

Voor alle te bouwen constructies dient een stedenbouwkundige vergunning aangevraagd te

worden. Het gaat hierbij om de berging, de IPM, de caissonfabriek, de proefopstellingen, de

kade en het communicatiecentrum. Voor het merendeel van deze constructies is eveneens een

milieuvergunning noodzakelijk. Enkel voor de kade en de proefopstellingen is dit niet het geval.

Voor de nucleaire installaties (berging en IPM) dient op federaal niveau tevens een oprichtings�

en exploitatievergunning aangevraagd te worden.

De nodige vergunningen voor de bouw van het communicatiecentrum kunnen pas aangevraagd

worden nadat een RUP is opgemaakt. Ook de uitbreiding van Stenehei zal pas een feit zijn na

de opmaak van een RUP.

9 Alternatieven

9.1 Nulalternatief

Het nulalternatief omschrijft de ontwikkeling die volgt, wanneer noch het voorgenomen plan

noch enig alternatief ervoor wordt uitgevoerd en het lopende beleid wordt verder gezet.

In het kader van het cAt�project betekent het nulalternatief dat er op korte termijn geen

oplossing komt voor het lange termijn beheer van het categorie A�afval. De realisatie van het

plan dat in dit plan�MER beschreven wordt, maakt immers integraal deel uit van het

geïntegreerd bergingsproject. De huidige opslagcapaciteit voor categorie A�afval zal tegen 2016

verzadigd zijn en als de berging tegen dan niet operationeel is, betekent dit dat de bestaande,

Page 21: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

21/62 22/000994

tijdelijke opslag verlengd en uitgebreid moet worden, wat betekent dat er bijkomende

opslaggebouwen moeten voorzien worden. De verlenging en uitbreiding van de opslag geeft

aanleiding tot een verhoging van de opslagkosten zonder dat de kosten van de berging � die op

termijn sowieso moet gebeuren � verminderen. Daarnaast staan er bij Belgoprocesss een aantal

vaten met categorie A�afval die geconditioneerd werden met het oog op korte opslag periodes.

Voor deze vaten zal in dat geval naar een oplossing gezocht moeten worden.

In wezen komt het er dus op neer dat het nulalternatief geen optie is. Er moet vroeg of laat een

definitieve oplossing komen voor het lange termijn beheer van het categorie A�afval en hoe

langer deze oplossing uitblijft, hoe hoger de kostprijs voor de stockage van het afval.

9.2 Locatie8 en uitvoeringsalternatieven

Met locatiealternatieven worden alternatieve inplantingsplaatsen voor planonderdelen bedoeld.

Uitvoeringsalternatieven zijn alternatieve uitvoeringsmogelijkheden of technische varianten

Het inrichtingsvoorstel dat in dit plan�MER wordt voorgesteld, geeft de visie weer die NIRAS,

STORA, MONA en de gemeenten Dessel en Mol in samenspraak ontwikkeld hebben om

enerzijds alle projectonderdelen die noodzakelijk zijn voor de berging van het categorie A�afval

op een logische manier in te plannen en anderzijds maximaal tegemoet te komen aan de

wensen van de betrokken partnerschappen en gemeenten. Deze visie is tot stand gekomen

tijdens een participatief proces dat 10 jaar geleden werd opgestart en nog steeds doorloopt.

Ondanks de keuzes die gemaakt werden tijdens dit participatief proces voorziet de MER�

procedure de mogelijkheid om via inspraakreacties tijdens de terzagelegging van de

kennisgeving en de adviesronde bij de verschillende betrokken overheidsinstanties

alternatieven in het onderzoek op te nemen. Hierna wordt beschreven voor welke

projectonderdelen via de richtlijnen alternatievenonderzoek gevraagd wordt.

9.2.1 Communicatiecentrum

Uit het participatieve proces dat de afgelopen jaren gevoerd werd, werd voor de inplanting van

het communicatiecentrum een locatie op de hoek van de Gravenstraat en de Kastelsedijk naar

voor geschoven.

Vanuit de inspraakreacties/adviezen op de kennisgeving wordt gevraagd om ook de volgende

locatiealternatieven te bekijken:

• Huidige locatie Isotopolis

• Locatie ter hoogte van het Donkmeer, tegenover de voormalige steenkoolcentrale van

Electrabel.

De verschillende inplantingsalternatieven voor het communicatiecentrum worden weergegeven

op Figuur 15.

Voor de locatie ter hoogte van de Gravenstraat en de Kastelsedijk wordt ook gevraagd om de

impact te bekijken van de aanleg van een alternatieve ontsluitingsweg, ten zuiden van de KMO�

zone Stenehei en parallel lopend aan de Kastelsedijk.

Page 22: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

22/62 22/000994

Figuur 15: Inplantingsalternatieven communicatiecentrum

De inplantingsalternatieven voor het communicatiecentrum worden in eerste instantie

geëvalueerd op hun haalbaarheid. Van de realiseerbare alternatieven worden de milieueffecten

verder onderzocht in de verschillende disciplines. In de eindconclusie worden de voor� en

nadelen van de haalbare alternatieven op overzichtelijke wijze naast elkaar geplaatst. Het plan�

MER maakt geen keuze maken tussen deze locaties, maar reikt enkel de nodige informatie aan

om ook het milieu een plaats te geven bij de uiteindelijke locatiekeuze.

Uit de beschrijving van het communicatiecentrum blijkt dat voor de realisatie van het volledige

programma dat voorzien is voor het communicatiecentrum (het gebouw dat o.a. het themapark

en het contact� en onthaalcentrum zal herbergen, de picknickweide, de evenementenweide en

de parking) een oppervlakte van ongeveer 5,5 ha voorhanden moet zijn. Op de locatie van het

huidige Isotopolis is een dergelijke oppervlakte niet beschikbaar. De functie van Isopolis zal

overgenomen worden door het nog te bouwen communicatiecentrum, maar zelfs indien dit

gebouw verdwijnt, bedraagt de beschikbare ruimte op deze locatie slechts ca. 2,2 ha. Ten

noorden van Isotopolis is er een nog grote oppervlakte onbebouwd terrein dat deel uitmaakt van

het bedrijfsterrein van Belgoprocesss. Dit innemen is echter geen optie aangezien dit een

hypotheek zou leggen op de uitbreidingsmogelijkheden van Belgoprocesss. De locatie

‘Isotopolis’ is dan ook niet verenigbaar met de plandoelstellingen en wordt verder niet in

beschouwing genomen.

Ook op de locatie ter hoogte van het Donkmeer is in de huidige situatie onvoldoende ruimte

beschikbaar om het communicatiecentrum met buitenomgeving en parking te realiseren.

Hoewel het technisch niet eenvoudig, tijdrovend en kostelijk zal zijn, is het op deze locatie

echter niet onmogelijk om de beschikbare ruimte te vergroten door het opspuiten van een deel

van de zandwinning. Inplanting van het communicatiecentrum met alle bijhorende

randvoorzieningen aan het Donkmeer is dus mogelijk, maar enkel mits opspuiting van een deel

van het Donkmeer. De gronden op deze locatie zijn niet in eigendom van NIRAS en hebben als

nabestemming natuur.

Hoek Gravenstraat � Kastelsedijk

Donkmeer

Isotoplis

Page 23: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

23/62 22/000994

9.2.2 Ontsluitingsweg kade en caissonfabriek

Vanuit de inspraakreacties op de kennisgeving van dit plan�MER wordt ook gevraagd om voor

de ontsluiting van de kade en de caissonfabriek te zoeken naar een variant waarbij zo weinig

mogelijk natuurwaarden dienen te verdwijnen.

Rekening houdend met het feit dat de ontsluitingsweg gebruikt zal worden voor niet�nucleaire

transporten, dient deze weg zich buiten de afsluiting van de nucleaire bedrijvigheid

(Belgoprocesss en de bergingsmodules) te bevinden. De enige mogelijke varianten zijn

hierdoor de routes 1 en 2 zoals weergegeven op Figuur 16 en de ontsluitingsweg omheen de

berging naar de Europalaan zoals ook aangeduid op Figuur 16.

9.2.3 Kade

Vanuit de inspraakreacties op de kennisgeving van dit plan�MER wordt gevraagd om na te gaan

of de opwaardering en renovatie van bestaande loskades ter hoogte van sas 7 en Mol Donk

(tussen sas 5 en sas 6) een valabel alternatief kunnen zijn.

Het is op zich niet onmogelijk om bestaande kades te renoveren, maar in die gevallen zouden

er nog steeds natransporten moeten georganiseerd worden van aan deze kades tot aan de

NIRAS site. Het doel van de aanleg van de kade is net om transporten via de weg zoveel

mogelijk te beperken.

De kade zal niet enkel gebruikt worden voor de aanvoer van bouwmaterialen voor de bouw van

de berging maar eveneens voor de aanvoer van grondstoffen voor de caissonfabriek. Het

ontwerp van de kade is ook voorzien op medegebruik door derden.

Page 24: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

24/62 22/000994

Figuur 16: Ontsluitingsroutes kade/caissonfabriek

3 2

1 Ontsluitingsweg kade/caissonfabriek

Page 25: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

25/62 22/000994

10 Milieubeoordeling: niet�radiologische effecten

De milieubeoordeling van de niet�radiologische effecten wordt onderverdeeld in verschillende

disciplines. Achtereenvolgens gaat het om de volgende disciplines:

� Mens�mobiliteit

� Bodem

� Water

� Lucht

� Geluid

� Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

� Fauna en flora

� Mens – socio�organisatorische aspecten, hinder, gezondheid

Elke discipline kent de volgende opbouw:

� Beschrijving van de referentiesituatie

� Effectbeschrijving en –beoordeling

� Milderende maatregelen

Beschrijving van de referentiesituatie

Voor elke discipline wordt een beschrijving van de referentiesituatie of huidige situatie

opgenomen. Er wordt telkens aangegeven welke elementen bestudeerd zullen worden en

welke informatiebronnen hiervoor gebruikt werden.

Effectbeschrijving� en beoordeling

Voor elke discipline wordt aangegeven welke mogelijke effecten te verwachten zijn ten gevolge

van de realisatie van het inrichtingsvoorstel en er wordt aangegeven op welke manier deze

effecten zullen bestudeerd worden. De bouw� of aanlegfase wordt hierbij buiten beschouwing

gelaten.

Binnen elke discipline wordt voor de effectbeoordeling een 7�delige schaal als significantiekader

gebruikt. Deze zevendelige schaal is de volgende:

� significant negatief effect (permanent negatief effect dat groot in omvang is): ���

� matig negatief effect (permanent negatief effect dat klein in omvang is of een tijdelijk

negatief effect dat groot in omvang is): ��

� gering negatief effect (tijdelijk negatief effect dat klein in omvang is): �

� verwaarloosbaar/ of geen effect (neutraal): 0

� gering positief effect (tijdelijk positief effect dat klein in omvang is): +

� matig positief effect (permanent positief effect dat klein in omvang is of een tijdelijk

positief effect dat groot in omvang is) ++

� significant positief effect (permanent positief effect dat groot in omvang is): +++

Milderende maatregelen

Het luik ‘milderende maatregelen’ omvat een opgave van alle relevante maatregelen ter

voorkoming of ter vermindering van negatieve effecten en ter bevordering van positieve

effecten.

Page 26: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

26/62 22/000994

10.1 Mens�mobiliteit

Voor de discipline mens�mobiliteit wordt in eerste instantie het bereikbaarheidsprofiel van de

locatie geschetst, zowel in de huidige als in mogelijke toekomstige situaties, en dit op basis van

de ruimtelijke en verkeersplanologische beleidscontext. Vervolgens wordt het mobiliteitsprofiel

van de geplande activiteiten ingeschat en gekwantificeerd a.d.h.v. gegenereerde

verkeersintensiteiten. De eigenlijke effectbeschrijving en –beoordeling komt naar voor uit de

confrontatie van het mobiliteitsprofiel met de bereikbaarheidsprofielen.

10.1.1 Referentiesituatie

Het bereikbaarheidsprofiel van het plangebied in de huidige situatie geeft aan dat er zich in de

ruimere omgeving van het plangebied een aantal knelpunten voordoen die slechts kunnen

opgelost worden door het doorvoeren van een aantal infrastructuurmaatregelen. Deze

‘discrepanties in het netwerk’ bevinden zich ter hoogte van:

• N19 Geel Punt

• R14 Geel

• N19 Antwerpsesteenweg, Geel

• N19 Turnhout – Geel

• Doortocht N18 Mol

• Doortocht N18 Dessel

• Doortocht N18 en N118 Retie

• Doortocht Sint Dimpna Geel

• Katersberg Geel

• Doortocht Winkelomheide Geel

• Verbinding naar macroniveau zuidoostelijke kwadrant (verbinding van plangebied

richting Hasselt)

Op Figuur 17 zijn de discrepanties op netwerkniveau voor de huidige situatie inzichtelijk

gemaakt.

Uit deze figuur blijkt dat in de huidige situatie, zowel vanuit het plangebied naar de hoofdwegen

als naar de omliggende woongebieden en tussen de woongebieden onderling er geen enkele

verbinding bestaat die niet wordt geconfronteerd met een weerstand of een discrepantie in het

netwerk. Zowel naar de verkeersveiligheid als de verkeersleefbaarheid van de omgeving is dit

zorgelijk. Maar dit geldt evenzeer voor de performantie van het wegennetwerk, wanneer geen

enkele wegenstructuur kan voldoen aan de aan haar gestelde functionele eisen.

Page 27: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

27/62 22/000994

Figuur 17: Samenvattende figuur discrepanties wegennetwerk op mesoniveau

Het bereikbaarheidsprofiel van het plangebied voor de ‘situatie na 2020’ kan omschreven

worden als het ‘ideale’ bereikbaarheidsprofiel, waarbij alle voorgestelde maatregelen om de

mobiliteitsproblemen in de regio op te lossen uitgevoerd zijn, ook degene waarvoor nog geen

formele beslissingen genomen zijn. Het betreft de volgende maatregelen:

• Opwaardering N118

• Verbindingsweg N18 / N118

• Verbinding N118 en R14 (ring rond Geel)

• Opwaarderen en afwerken van de ringweg rond Retie

• Kempense Noord�Zuid

• Verkeersleefbaar centrum Retie

• Verkeersleefbaar centrum Dessel

• Verkeersleefbaar centrum Mol en deelgemeenten

Page 28: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

28/62 22/000994

• Verkeersleefbaar centrum Geel – St Dimphna

• Verkeersleefbaar Geel – Winkelomheide

• Fly�over Geel West

• Aanpassing kruispunten R14 Oost

• Aanpassing op� en afrittencomplex Geel Oost

Het bereikbaarheidsprofiel voor ‘situatie na 2020’ staat samengevat op onderstaande figuur.

Hieruit blijkt dat het uitvoeren van alle acties een sterk positief beeld oplevert. Door het

aanleggen van 2 verbindingen in de onmiddellijke omgeving van het projectgebied, het

omvormen van de wegencategorisering van de N118 tot Secundaire II (verzamelende functie)

en de N18 tot Secundaire III (lokale verbinding met voorrang voor openbaar vervoer) kan het

netwerk beter voldoen aan de verkeerskundige randvoorwaarden zoals opgelegd in het RSV. In

casu betekent dit het uitwerken van een consistente en eenduidige boomstructuur van

projectgebied tot aan hoofdwegennetwerk, en het vrijwaren van woonkorrels en

centrumgebieden van doorgaand (vracht)verkeer.

Figuur 18: Toekomstig bereikbaarheidsprofiel, schetsmatig voorgesteld

Page 29: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

29/62 22/000994

Voor het bereikbaarheidsprofiel van het plangebied voor de ‘situatie 2016’, het jaar waarin de

berging in exploitatie gaat, wordt ervan uitgegaan dat op het moment waarop de exploitatie van

de berging in principe begint, de volgende projecten in de omgeving van het plangebied zijn

gerealiseerd (projecten zijn ‘beslist beleid’):

• Uitvoering Kempische Noord�Zuid

• Uitvoering fly�over Geel West

• Uitvoering aanpassen kruispunten R14 – oost / N71

• Uitvoering aanpassen op� en afrittencomplex Geel Oost in het kader van uitvoering

Minder Hinder Maatregelen werken Geel Punt.

De verbinding R14 – N118, de verbinding N118 – N18 en het vervolledigen van de ring rond

Retie, en daarmee samenhangend, het verkeersleefbaar inrichten van Retie, Dessel, Mol

centrum en deelgemeenten en Geel Sint Dimpna zijn nog niet uitgevoerd in deze situatie. Er

kan dus gesteld worden dat in de ‘situatie 2016’ slechts een klein gedeelte van het

bereikbaarheidsprofiel voor de ‘situatie 2020’ is ingevuld.

10.1.2 Effectbeschrijving en �beoordeling

Het mobiliteitsprofiel van de geplande activiteiten wordt vervolgens ingeschat a.d.h.v.

gegenereerde verkeersintensiteiten. Het betreft de volgende activiteiten:

• Berging, IPM, caissonfabriek, kade

• Communicatiecentrum met weide voor kleine evenementen. Dit behelst een themapark

met betrekking tot radioactiviteit, een picknickweide, een kleine evenementenweide

van 3,3ha en een multifunctionele zaal met een capaciteit van 350 zitplaatsen of 900

staanplaatsen.

Met betrekking tot de uitbreiding van Stenehei wordt er, naar analogie met de plannen van de

Provincie Anwerpen, van uitgegaan dat de herbestemming hiervan op korte termijn kan

plaatsvinden, maar dat de concrete ontwikkeling ervan pas kan plaatsvinden nadat alle

voorgestelde infrastructuurmaatregelen uit de mobiliteitsstudie van de N118 geïmplementeerd

zijn. Voor dit plan�MER betekent dit dat de verdere ontwikkeling van Stenehei zich pas zal

voordoen in de ‘situatie 2020’

Met betrekking tot de verkeersgeneratie rond het communicatiecentrum worden de volgende

scenario’s bekeken:

• Scenario 1: Gemiddeld aantal bezoekers themapark (150) – geen andere activiteiten

• Scenario 2: 150 bezoekers themapark + 350 bezoekers multifunctionele zaal

(zitplaatsen)

• Scenario 3: 150 bezoekers themapark + 900 bezoekers multifunctionele zaal

(staanplaatsen)

• Scenario 4: 150 bezoekers themapark + max. 10.000 bezoekers weide kleine

evenementen

• Scenario 5: Activiteit multifunctionele zaal met zitplaatsen (350 personen)

• Scenario 6: Concert multifunctionele zaal staanplaatsen (900 personen)

• Scenario 7: Concert/fuif weide voor kleine evenementen (max. 10.000 personen)

Binnen elk scenario wordt uitgegaan van een zogenaamd worst�case�scenario, wat voor

verkeer en mobiliteit betekent dat hoge modal split rates worden gehanteerd voor individueel

vervoer en dat de bezoekersstromen grotendeels samenvallen met de ochtend� en avondspits,

waarmee dus weinig rekening wordt gehouden met spreiding van bezoekers gedurende de dag.

Page 30: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

30/62 22/000994

De verkeersintensiteiten worden vervolgens aan het wegennet toebedeeld op basis van

spreidingspatronen (“hoeveel verkeer gegenereerd door een planelement arriveert vanuit en

vertrekt naar Retie, Geel, Dessel of Mol”).

Op deze manier kan per scenario de hoeveelheid bijkomende verkeersintensiteit op de wegenis

in de omgeving van het plangebied worden geraamd. Hierbij wordt ook de ontwikkeling

‘Kievermont’ (Geel) mee in beschouwing genomen.

Door de bereikbaarheidsprofielen voor de ‘situatie 2016’ en de ‘situatie na 2020’ te confronteren

met het mobiliteitsprofiel van de activiteiten komen de effecten voor de verschillende situaties in

beeld. De huidige situatie wordt niet als referentiesituatie beschouwd omdat de exploitatie van

de berging pas in 2016 zal starten en er mag verondersteld worden dat de maatregelen uit het

‘beslist beleid’ tegen dan gerealiseerd zullen zijn.

Voor het scenario voor het communicatiecentrum wordt er in eerste instantie uitgegaan van

scenario 1 omdat dit de meest courante situatie weergeeft wat betreft de werking van het

communicatiecentrum. De andere scenario’s, die verschillende soorten piekbelastingen

omvatten, worden apart besproken, waarbij bijzondere aandacht gaat naar de

parkeervoorzieningen. Op microniveau worden ook de ontsluitingsvarianten van de kade en het

communicatiecentrum besproken.

De effecten worden beschreven aan de hand van 3 effectengroepen (bereikbaarheid,

verkeersveiligheid, leefbaarheid) en beoordeeld met een 7�delige schaal als significantiekader.

Beoordeling situatie 2016

In de situatie 2016, voor de start van de exploitatie van de berging, zijn er op mobiliteitsvlak een

aantal knelpunten. Het zwaartepunt van deze knelpunten ligt in de doortochten van de

verschillende centrumgebieden (Geel Sint�Dimpna, Geel Katersberg, Mol en Retie.). De

performantie van het netwerk en de draagkracht van de omgeving is door de grote

verkeersvraag in de onmiddellijke omgeving van het plangebied reeds zover aangetast dat

nagenoeg elke stijging van de verkeersintensiteiten tijdens de spitsuren, onafhankelijk van de

autonome groei, negatieve effecten met zich meebrengt met betrekking tot de bereikbaarheid,

doorstroming, verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid.

Beoordeling situatie 2016 met inbegrip van het cAt�project

De verkeersgeneratie van het cAt�project is heel beperkt: slechts 32 pae tijdens de spits van

berging/IPM/caissonfabriek/kade en 33 pae per etmaal, voornamelijk buiten de spits, van de

meest courante exploitatie van het communicatiecentrum (scenario 1). Deze geringe

verkeersgeneratie zal dan ook slechts een geringe negatieve impact hebben op veiligheid,

bereikbaarheid en leefbaarheid. M.a.w. de stijging van de verkeersintensiteiten ten gevolge van

het cAt�project, ook tijdens de spits, is te gering om aanleiding te geven tot grote negatieve

effecten. De knelpunten uit de situatie 2016 blijven bestaan, maar deze staan los van het

NIRAS�project.

Beoordeling situatie 2020 met inbegrip van het cAt�project

In de situatie na 2020 zullen de knelpunten in de doortochten van de verschillende

centrumgebieden opgelost zijn. Het zwaartepunt van de negatieve effecten ligt dan op het

westelijke gedeelte van de R14, het segment tussen rotonde IOK (aansluiting N19) en de

Kempische Noord�Zuid�verbinding. Door de geringe dimensionering van de kruispunten dienen

hogere cyclustijden te worden gedraaid om het verkeersaanbod af te wikkelen. Dit resulteert

echter in grotere verliestijden, wat met betrekking tot verkeer op een Primaire wegenstructuur

niet gewenst is. Dit geldt ook voor de rotonde ter hoogte van IOK die op piekmomenten

gesatureerd is.

Page 31: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

31/62 22/000994

Voor de inplanting van het communicatiecentrum zijn er verschillende locatiealternatieven naar

voren geschoven. Voor de discipline mens�mobiliteit zijn de effecten voor deze

locatiealternatieven echter dezelfde.

Voor de ontsluiting van de kade/caissonfabriek werden in het plan�MER 3 mogelijkheden

onderzocht:

� een verbindingsweg tussen de kade/caissonfabriek, omheen de berging naar de

Europalaan. Deze route is de voorkeursroute van NIRAS;

� alternatieve route 1: evenwijdig met dienstweg kanaal en ten oosten van Isotopolis

aansluiting op Gravenstraat

� alternatieve route 2: over korte afstand evenwijdig met dienstweg kanaal en dan via

doorsteek over bedrijfsterrein Belgoprocess aansluiting op Gravenstraat

Met betrekking tot de bereikbaarheid voor fietsers en de bereikbaarheid van het kanaal scoren

alle alternatieven even goed. Op vlak van veiligheid (zichtbaarheid en conflicten) blijkt de

ontsluiting naar de Europalaan de beste oplossing te zijn.

Het gebruik van alternatieve kades (sas 7 en Mol Donk) wordt vanuit de discipline mobiliteit als

negatief beoordeeld aangezien dit betekent dat er nog natransporten per vrachtwagen nodig

zullen zijn.

10.1.3 Milderende maatregelen

Vanuit de discipline mobiliteit worden de volgende milderende maatregelen naar voren

geschoven:

� Maatregelen die kunnen vertaald worden in stedenbouwkundige voorschriften of aanduidingen

op het verordenend grafisch plan:

� Ruimte laten voor heraanleg kruispunt Kastelsedijk – Gravenstraat – Boeretangsedreef

omwille van verkeersveiligheidsredenen. Dit kan door het opleggen van een bouwvrije

strook, een achteruitbouwafstand, …

� Opleggen van voldoende parkeerplaatsen voor het communicatiecentrum;

� Opleggen van voldoende fietsparkeerplaatsen.

� Flankerende maatregelen:

� Uitvoeren van gebiedsgerichte maatregelen om ‘ideaal’ bereikbaarheidsprofiel (=‘situatie

na 2020’) te bekomen.

� Het opzetten en implementeren van evenementenmanagement bij evenementen

(communicatie, signalisatie, parkeercapaciteit, …).

� Uitwerken van betere openbaar vervoersverbindingen, zowel naar station Geel als naar

station Mol, om duurzamere modal split te bekomen.

� Opstarten van communicatietrajecten over mogelijkheden collectief vervoersaanbod

(publiek/privaat).

� In project�MER kruispunten tot detailniveau uitwerken. Nieuwe regelingen voorzien,

indien mogelijk conflictvrij, als voldoende gabariet beschikbaar is. Mogelijk inschakelen

van Kastelsedijk en Gravenstraat als onderdeel van de verbinding N18�N118 hierbij

meenemen.

� Het vastleggen van flankerend mobiliteitsbeleid, zoals openings� en sluitingsuren, in

instrumenten die daar meer doeltreffend en controleerbaar toe zijn zoals

concessieovereenkomsten, huurovereenkomsten, milieuvergunningen…

Page 32: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

32/62 22/000994

10.2 Bodem

In de discipline bodem wordt nagegaan of de realisatie van het plan of inrichtingsvoorstel een

impact heeft op het bodemgebruik in het plangebied en of het aanleiding geeft tot

bodemverstoring.

10.2.1 Referentiesituatie

Het plangebied maakt deel uit van de Antwerpse Zuiderkempen. In het oostelijke deel van het

plangebied wordt de bodem op de bodemkaart aangeduid als landduin. In het westelijke deel

komen zandbodems voor.

Hoewel het plangebied volgens het gewestplan grotendeels is ingekleurd als ‘gebied voor de

vestiging van kerninstallaties en een kleinere oppervlakte als KMO�zone (zie kaart 3), komt het

effectieve bodemgebruik hier slechts ten dele mee overeen. Slechts een relatief beperkte

oppervlakte is in gebruik voor nucleaire en andere bedrijvigheid. Het grootste deel van het

plangebied wordt daarentegen gekenmerkt door landbouwgebruik en natuur.

Binnen het plangebied werd tot op heden geen bodemverontreiniging aangetroffen die te wijten

kan zijn aan activiteiten die binnen het plangebied werden uitgevoerd. Wel werd er in het

grondwater historische verontreiniging met zware metalen (Cd, Ni, Zn) aangetroffen die het

gevolg is van de vroegere zinkindustrie in de omgeving. Het gaat om een fenomeen dat ook in

de ruimere regio wordt vastgesteld.

10.2.2 Effectbeschrijving en �beoordeling

Wijziging bodemgebruik

De realisatie van het inrichtingsvoorstel impliceert de bouw van verschillende constructies.

De IPM zal binnen het bedrijfsterrein van Belgoprocesss gebouwd worden, aansluitend bij de

reeds bestaande installaties. De caissonfabriek wordt ten zuiden van de IPM gebouwd, tussen

de kade en de IPM. Beboste zones zullen als gevolg hiervan een nucleaire en industriële

invulling krijgen.

De bergingsmodules worden ingeplant in het bos� en heidegebied ten zuiden van de

Europalaan. In totaal zal ca. 25 ha van dit gebied van ongeveer 80 ha effectief in gebruik

genomen worden voor nucleaire doeleinden.

Voor het communicatiecentrum worden in dit plan�MER twee locatiealternatieven onderzocht:

een locatie op de hoek van de Gravenstraat en de Kastelsedijk en een locatie ter hoogte van

het Donkmeer. De ruimte�inname zal op beide locaties grotendeels overeenkomen en ca. 5,5

ha bedragen. Ter hoogte van de hoek van de Kastelsedijk en de Gravenstraat bestaat de

ingenomen oppervlakte uit verschillende ecotopen, vnl. bos en heischraal grasland. Ter hoogte

van het Donkmeer zal een deel van de benodigde ruimte de oever van het meer innemen. De

overige helft zal gecreëerd moeten worden door landwinning op het Donkmeer. Het spreekt

voor zich dat dit een grote hoeveelheid grondverzet zal vergen.

Voor de uitbreiding van de KMO�zone Stenehei wordt een zone van ca. 10,4 ha die deels

spontaan begroeid/bebost is (noordelijke, noordoostelijke en zuidelijke rand) en deels in

landbouwgebruik is, omgezet in KMO�zone.

Bodemverstoring

De realisatie van de verschillende planonderdelen zal slechts een beperkte impact hebben op

de topografie van het plangebied. De modules worden gebouwd op een ophoging die bestaat

uit een 60 cm dikke grindlaag met daarboven een mengsel van zand en cement van twee

meter. Op een aantal plaatsen zal mogelijk een nivellering van het terrein noodzakelijk zijn.

Page 33: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

33/62 22/000994

Verdichting is het effect dat ontstaat door gebruik van machines en het aanbrengen van

belangrijke grondaanvullingen of zware constructies boven samendrukbare of

structuurgevoelige bodems. De bergingsmodules zijn zware constructies waaronder sowieso

verdichting of zetting zal optreden. Dit is echter niet zozeer van belang met betrekking tot de

impact op natuur, landschap of mens als wel met betrekking tot de veiligheidsaspecten van de

berging. Er werden zettingsberekeningen en –metingen uitgevoerd (zettingproef) die in rekening

worden gebracht bij het ontwerp van de modules. Dit aspect zal verder uitgewerkt worden in het

nog op te stellen project�MER voor de berging.

Bij het uitgraven van grond en bij inbreng van vreemde materialen in de bodem wordt het

oorspronkelijke bodemprofiel verstoord. De verschillende gebouwen en constructies die

gebouwd zullen worden, zullen in principe geen grote ondergrondse structuren bevatten, met

uitzondering van fundamenten en ondergrondse leidingen. Eventuele profielverstoring zal dan

ook beperkt blijven en zal zeker geen aanleiding geven tot noemenswaardige secundaire

effecten.

De verschillende projectonderdelen die in het kader van het geïntegreerd bergingsproject

gerealiseerd zullen worden staan niet bekend staan als ‘risicoactiviteiten’ en er wordt dan ook

geen relevante bodemverontreiniging verwacht. Uit de bespreking in de discipline lucht blijkt dat

de impact van de realisatie van het plan op de luchtkwaliteit beperkt zal zijn en er wordt dan ook

geen relevante vermesting of verzuring verwacht.

Locatie� en uitvoeringsalternatieven

Met betrekking tot alternatieven werd binnen de discipline bodem enkel aandacht besteed aan

de inplantingsalternatieven voor het communicatiecentrum. Voor de overige alternatieven

(ontsluitingsroutes kade/caissonfabriek, communicatiecentrum en gebruik alternatieve kade) is

de discipline bodem niet onderscheidend.

Om hetzelfde programma te realiseren voor het communicatiecentrum zal de ruimte�inname op

beide locaties ongeveer even groot zijn. Ter hoogte van het donkmeer is er momenteel slechts

een beperkte oppervlakte beschikbaar en betekent dit dat er via landwinning extra ruimte

gecreëerd zal moeten worden. Dit zal uiteraard gepaard gaan met een aanzienlijk grondverzet,

wat niet het geval is voor de locatie op de hoek van de Gravenstraat en de Kastelsedijk. Met

betrekking tot andere effecten binnen de discipline bodem worden geen relevante verschillen

tussen beide locaties verwacht.

10.2.3 Milderende maatregelen

De effecten die binnen de discipline bodem beschreven worden, worden als beperkt beoordeeld

en geven geen aanleiding tot het voorstellen van milderende maatregelen op planniveau.

10.3 Water

In de discipline water wordt nagegaan of het plan aanleiding geeft tot verstoring van het

watersysteem. Het watersysteem is hierbij het geheel van oppervlaktewater, grondwater,

waterbodems en oevers.

10.3.1 Referentiesituatie

Het plangebied wordt gekenmerkt door hoge grondwaterstanden (1 tot 3 meter onder het

maaiveld). Het plangebied ligt niet in een waterwingebied, noch in of aan de rand van een

beschermingszone voor grondwaterwinning. Binnen en in de nabije omgeving van het

plangebied komen wel verschillende grondwaterwinningen voor.

Page 34: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

34/62 22/000994

Binnen het plangebied zelf komen geen waterlopen voor. In de onmiddellijke nabijheid van het

plangebied komen twee waterlopen voor: de Hooibeek en het kanaal Bocholt�Herentals. De

Hooibeek vormt de zuidwestelijke grens van het plangebied. Het kanaal Bocholt�Herentals loopt

net ten zuiden van het plangebied.

De Hooibeek is een niet geklasseerde waterloop. Het is een brede afvoersloot die niet is

opgenomen in de Vlaamse Hydrografische Atlas. De Hooibeek staat via een inlaatconstructie in

verbinding met het kanaal Bocholt�Herentals en wordt gebruikt voor de voeding van de vijver in

het Prinsenpark. De Hooibeek is binnen het plangebied een rechte, relatieve brede (ong. 4 á 5

m), ondiepe (0,2 á 0,4m) beek met veel zuiver zand, veel dood hout en detritus. De beek wordt

gekenmerkt door verticale oevers met weinig oever� en waterplanten en wordt beschaduwd

door bomen aan beide oevers van de beek. De biologische waterkwaliteit van de Hooibeek is

goed tot zeer goed.

Het plangebied grenst aan en kan ontsloten worden via het kanaal Bocholt�Herentals. Om

transporten via de weg zoveel mogelijk te beperken, wordt dan ook een kade voorzien aan het

kanaal. Het Kanaal Bocholt�Herentals (ook wel Kempisch Kanaal of Maas�Scheldekanaal

genoemd) verbindt de Zuid�Willemsvaart te Bocholt met het Albertkanaal te Herentals over een

afstand van ruim 60 kilometer. Het kanaal wordt beheerd door NV De Scheepvaart en is

bevaarbaar voor schepen tot 600 ton. Dit relatief beperkte tonnage is het gevolg van de

beperkte afmetingen van de sluizen.

Het plangebied wordt niet aangeduid als overstromingsgebied.

10.3.2 Effectbeschrijving en –beoordeling

Wijziging infiltratie� en afvoerkarakteristieken

De realisatie van het plan houdt in dat er verschillende constructies/gebouwen moeten

opgetrokken worden en dat er verhardingen worden aangebracht. Deze constructies en

verhardingen kunnen een impact hebben op infiltratie� en afvoerkarakteristieken.

Voor de bouw van de constructies en gebouwen gelden de regels van gewestelijke

stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffer�

voorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Het doel van deze

verordening is om de impact van verhardingen op infiltratie� en afvoerkarakteristieken zoveel

mogelijk te beperken. De bodems in het plangebied worden aangeduid als infiltratiegevoelig en

de verordening zal dan ook nageleefd worden in het kader van het geïntegreerd

bergingsproject. Voor de berging en de IPM worden in de huidige ontwerpen al buffer� en

infiltratiebekkens voorzien. Ook voor de andere constructies is binnen het plangebied

voldoende ruimte aanwezig om aan de bepalingen van de verordening te kunnen voldoen.

Wijziging waterkwaliteit

Bij de uitbreiding van de KMO�zone Stenehei en de realisatie van de caissonfabriek bestaat de

kans dat vervuild water in waterlopen terecht komt. Dit is een negatief effect.

De afvalwaterstromen van alle planonderdelen zullen conform de milieuwetgeving afgevoerd

worden zodat kan aangenomen worden dat de impact hiervan op de waterkwaliteit van de

ontvangende waterlopen beperkt zal zijn.

Aantasting waterlopen en overstromingszones / wijziging structuurkwaliteit waterlopen

Binnen het plangebied komen geen waterlopen voor en de realisatie van het plan of

inrichtingsvoorstel geeft dan ook geen aanleiding tot rechtstreekse ingrepen op waterlopen. Er

moeten geen waterlopen verlegd worden en er zal geen impact zijn op de structuurkwaliteit van

waterlopen.

Page 35: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

35/62 22/000994

Het plangebied wordt ook niet aangeduid als overstromingszone zodat er ook geen risico is op

inname van overstromingsgebied.

Beïnvloeding grondwaterstromingspatroon

De grondwaterstroming kan beïnvloed of verstoord worden door ondergrondse constructies

zoals tunnels, schachten, kelders e.d. Verstoring van de grondwaterstroming kan een belangrijk

effect hebben op de omgeving. Zo zal het belang van de lokale grondwaterstroming zeer groot

zijn op plaatsen waar er natuurwaarden voorkomen die afhankelijk zijn van de stand of de

toestroming van grondwater. De realisatie van het plan houdt in principe geen grote

ondergrondse infrastructuren in. De enige uitzondering hierop is een fietstunnel die voorzien

wordt ter hoogte van de kade om een vlotte doorgang voor fietsers te verzekeren. Aangezien in

de omgeving van deze tunnel geen belangrijke natuurwaarden voorkomen die gevoelig zijn voor

de grondwaterstand en er ook geen risico is op nadelige beïnvloeding van de grondwater�

kwaliteit, wordt dit effect als gering negatief beoordeeld.

Locatie� en uitvoeringsalternatieven

De discipline water is niet onderscheidend voor de verschillende alternatieven die in het kader

van dit plan�MER bestudeerd worden.

Voor de aanleg van een communicatiecentrum ter hoogte van het Donkmeer zal een deel van

dit meer opgespoten moeten worden. Aangezien het om een kunstmatige plas gaat die tot

stand gekomen is als gevolg van zandwinning, wordt dit effect als niet belangrijk beoordeeld.

Ook de nabestemming van het ontginningsgebied als natuurgebied kan immers betekenen dat

de plas geheel of gedeeltelijk zal opgevuld worden.

Indien voor de ontsluiting van de kade/caissonfabriek gekozen zou worden voor route 1

betekent dit dat een deel van de buffervijver voor regenwater t.h.v. Isotopolis gedempt moet

worden. Indien deze buffercapaciteit elders kan aangevuld worden, gaat het om een neutraal

effect.

10.3.3 Milderende maatregelen

Bij de uitbreiding van Stenehei, de inplanting van de tumuli en de overige projectonderdelen

dienen de algemene principes nageleefd te worden in het kader van een kwalitatief

waterbeheersingsbeleid. De volgende principes kunnen opgenomen worden in de

stedenbouwkundige voorschriften van het nog op te stellen RUP voor het

communicatiecentrum:

� mogelijkheden voorzien voor waterbuffering en infiltratie;

� zoveel mogelijk gebruik maken van waterdoorlatende materialen bij de aanleg van

parkings e.d.;

� gescheiden afvoer van hemelwater en afvalwater.

10.4 Lucht

Binnen het deel lucht werd nagegaan of er effecten te verwachten zijn als gevolg van bijkomend

verkeer dat door het plan gegenereerd wordt. Daarnaast werd ook onderzocht of er effecten

verwacht worden als gevolg van verwarming van gebouwen en/of door de exploitatie van de

caissonfabriek. Voor de huidige situatie werd de luchtkwaliteit beschreven aan de hand van

meetresultaten van de VMM. De emissies van wegverkeer werden niet apart berekend, maar

zitten wel vervat in de VMM meetresultaten. Voor de geplande situatie werd de impact van de

emissies van wegverkeer gemodelleerd aan de hand van het model CAR Vlaanderen. Er

werden twee scenario’s doorgerekend: het scenario 1, dat de meest voorkomende situatie

Page 36: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

36/62 22/000994

weergeeft en tevens de laagste verkeersintensiteit kent en het scenario 3, waarin net zoals in

het scenario 1 wordt uitgegaan van 15 werknemers in het communicatiecentrum, 150

bezoekers per dag en daarnaast nog 900 bezoekers per dag aan de polyvalente zaal. De

emissies van verwarming van industriële en logistieke gebouwen en de impact ervan wordt

kwalitatief besproken. Ook effecten van scheepvaart worden kwalitatief besproken. De emissies

van de caissonfabriek worden ingeschat op basis van emissiekengetallen en om de impact te

bepalen werd een doorrekening gedaan met het model IFDM.

10.4.1 Referentiesituatie

Uit onderzoek van de huidige situatie blijkt dat de jaargemiddelde NO2 concentratie binnen het

studiegebied beneden de jaargrenswaarden voor de bescherming van de gezondheid van de

mens en beneden de jaargrenswaarde voor de bescherming van de vegetatie is gelegen. Ook

voor PM10 worden de grenswaarden gerespecteerd (zowel jaargrenswaarde als

daggrenswaarde).

10.4.2 Effectbeschrijving en �beoordeling

Uit onderzoek van de geplande situatie blijkt dat de immissiebijdragen van wegverkeer in

scenario 3 hoger zijn dan in scenario 1, hetgeen verklaard wordt door de hogere

verkeersaantallen in scenario 3. In scenario 1 worden voor alle bestudeerde wegsegmenten

verwaarloosbare NO2 bijdragen berekend. In scenario 3 wordt voor de Gravenstraat een

beperkte NO2 bijdrage berekend. Voor de andere bestudeerde wegsegmenten zijn er geen

significante NO2 bijdragen. Voor PM10 en voor PM2,5 zijn de bijdragen voor alle bestudeerde

wegsegmenten verwaarloosbaar.

Bij uitvoering van het plan zal ook extra scheepvaart gegeneerd worden, voor de aanvoer van

bouwmaterialen en grondstoffen voor de caissonfabriek. Aangezien er echter slechts een

toename van 0,4 à 0,5% voorzien wordt voor scheepvaarttrafiek, kan besloten worden dat de

effecten hiervan op luchtkwaliteit verwaarloosbaar zijn.

Wat betreft emissies van gebouwenverwarming en �koeling, wordt er emissies verwacht als

gevolg van de KMO�zone en het communicatiecentrum. Aangezien op dit moment geen

gegevens beschikbaar zijn over types verwarmingsinstallaties, energiebron, rendement, etc.

kan geen uitspraak gedaan worden over te verwachten emissies. Wel wordt de nadruk gelegd

op milderende maatregelen en wordt aanbevolen om duurzame gebouwen met minimaal

energieverbruik te voorzien, waarbij zoveel als mogelijk gebruik wordt gemaakt van

hernieuwbare energie.

Bij de caissonfabriek ontstaan zowel emissies bij op� en overslag van grondstoffen als bij het

productieproces. Uit de berekeningen blijkt dat de immissiebijdragen van stof in beide gevallen

niet significant zijn.

Wanneer de cumulatieve effecten van verkeer, gebouwenverwarming en de caissonfabriek

bekeken worden, dan kan uit het onderzoek besloten worden dat er geen overschrijdingen te

verwachten zijn, noch voor NO2, noch voor PM10 en/of PM2,5.

Wat betreft locatiealternatieven voor het communicatiecentrum, is er voor scenario 1 geen

verschil tussen beide locatie�alternatieven. Voor scenario 3 wordt de site ter hoogte van de

hoek Gravenstraat�Kastelsedijk als voorkeursalternatief aangeduid. Voor de locatiealternatieven

voor de kade wordt vanuit lucht geopteerd voor een loskade vlakbij de fabriek. Wat betreft

ontsluitingsroutes wordt geopteerd voor de ontsluitingsweg via de Europalaan.

Page 37: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

37/62 22/000994

10.4.3 Milderende maatregelen

Aangezien er noch in de huidige situatie, noch na uitvoering van het plan significante impacten

verwacht worden op de luchtkwaliteit, dienen in principe geen milderende maatregelen

voorgeschreven te worden.

10.5 Geluid

10.5.1 Referentiesituatie

Voor de beschrijving van de kwaliteit van het huidige omgevingsgeluid werd beroep gedaan op

omgevingsmetingen (najaar 2008/voorjaar 2009) rondom het volledige plangebied. Daarnaast

werd in december 2010 op nog een bijkomend vast meetpunt langs de Boeretang (MP7)

continu gemeten.

Het gaat om de volgende meetpunten:

� MP1: woning Sas VI, nr. 6

� MP2: woning Sas VI, nr. 12

� MP3: woning Sas VI, nr. 14

� MP4: woning Stenehei, nr. 58

� MP5: woning Geelsebaan, nr. 176

� MP6: woning Kastelsedijk, nr. 27

� MP7: woning Boeretang, nr. 230

Figuur 19: Meetpunten geluid

De meetpunten zijn landelijk gelegen. Het geluidsklimaat wordt dan ook vooral bepaald door

agrarische activiteiten en wegverkeer van de Geelsebaan/Stenehei (N118) en de Kastelsedijk.

Page 38: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

38/62 22/000994

Daarnaast zijn er nog de bedrijvenheden in de KMO�zone Stenehei. Rondom het plangebied is

het zeer rustig, zeker tijdens de avond� en nachtperiode.

Indien men het gebied voor kerninstallaties interpreteert als zijnde industriegebied (in

gewestplan paars gearceerd) worden er geen overschrijdingen van de milieukwaliteitsnormen

vastgesteld in de meetpunten. Momenteel is het omgevingsgeluid ter hoogte van de woningen

langs het kanaal (Sas VI en Boeretang) nog zeer stil te noemen. Voor de woningen langs de

N118 en de Kastelsedijk is het wegverkeer, zeker overdag bepalend voor het omgevingsgeluid.

10.5.2 Effectbeschrijving en –beoordeling

Het plan heeft, op hoofdlijnen, op twee wijzen een invloed op het geluidsklimaat;

� Via het geluid van het gegenereerde wegverkeer

� Via het geluid van de industriële en logistieke activiteiten binnen het plangebied (KMO�

zone Stenehei, caissonfabriek, kade)

Effecten planonderdelen

Omdat nog niet bekend is welke werktuigen en materieel gebruikt zullen worden in de

verschillende installaties, wordt voor de beoordeling van de geluidsimpact uitgegaan van

maximale geluidsniveaus die mogen bereikt worden om ervoor te zorgen dat de geluidsnormen

in de omgeving niet overschreden worden.

Bergingsmodules

Vermits de bergingsmodules geheel gesloten zijn, wordt weinig geluidsemissie naar de

omgeving verwacht. Geluidsemissies kunnen enkel afkomstig zijn van werktuigen of materieel

zoals een wiellader. Indien rekening gehouden wordt met het standaard geluidsvermogen�

niveau van een dergelijk werktuig is er geen overschrijding van de geluidsnormen te

verwachten ter hoogte van de meest nabijgelegen woningen in de Boeretang. Afhankelijk van

de werkingsperiode kan er wel een negatief effect optreden op het omgevingsgeluid. Het

omgevingsgeluid zou er overdag met 3 à 6 dB(A) kunnen stijgen en ’s nachts meer dan 10

dB(A). Omdat er voldaan is aan de grenswaarde voor een nieuwe inrichting en er toch een

verhoging optreedt van het omgevingsgeluid wordt het effect als matig significant negatief

bestempeld. Ook voor het meetpunt (MP 1), net buiten het gebied voor kerninstallaties, gelegen

aan Sas VI wordt de grenswaarde voor de nachtperiode net gerespecteerd (40 dB(A)).

IPM en caissonfabriek

Voor de IPM geldt eenzelfde verhaal qua toegelaten geluidsniveaus. De geluidsemissie van

deze installatie moet zodanig beperkt worden dat het specifiek geluidsniveau aan de woningen

in de Boeretang niet meer dan 50 dB(A) bedraagt en aan de woning aan Sas VI 40 dB(A).

Vermits zowel de IPM als de caissonfabriek simultaan in werking kunnen zijn, moet cumulatief

voldaan worden aan de grenswaarden. Vermits de Caissonfabriek zich dichter bij de

immissiepunten bevindt, moet de geluidsemissie lager liggen dan in de IPM.

Indien voor de geluidsemissie van de caissonfabriek 102 dB(A) en voor de IPM installatie 107

dB(A) gehanteerd wordt als geluidsvermogenniveaus, wordt de grenswaarde van 40 dB(A) op

MP 1 en 50 dB(A) op MP 7 niet overschreden. Met andere woorden 102 dB(A) voor de

Caissonfabriek en 107 dB(A) voor de IPM installatie zijn de maximale geluidsemissies.

Kade

De voornaamste activiteit aan de kade is het lossen van grondstoffen voor de IPM en/of de

caissonfabriek. Dit zal meestal door een kraan gebeuren. Het geluidsvermogenniveau van een

kraan bedraagt 105 dB(A). Aan de woningen aan de overkant van het kanaal, gelegen in de

Boeretang wordt voor de werking van een kraan een bijdrage berekend van 55 dB(A). Voor de

Page 39: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

39/62 22/000994

dagperiode wordt de geluidsnorm tijdens het lossen van schepen net bereikt, maar niet

overschreden. Indien de kraan eventueel tijdens de avond – en nachtperiode zou werken, kan

er wel een overschrijding optreden van de geluidsnorm en dit aan de woningen aan de overkant

van het kanaal. Bij gebruik van een alternatieve kade zullen deze effecten zich uiteraard niet

voordoen. Het gebruik van alternatieve ontsluitingsroutes voor de kade/caissonfabriek zal

omwille van het beperkt aantal verwachte transporten op vlak van geluid weinig verschil maken

met de ontsluitingweg omheen de berging.

Communicatiecentrum

De inplanting van het communicatiecentrum is voorzien in de noordoostelijke hoek van de

nucleaire zone, ter hoogte van de aansluiting van de Gravenstraat met de Kastelsedijk. Voor

het communicatiecentrum wordt ook nog een alternatieve locatie aan het Donkmeer bekeken.

Volgende zaken zijn relevant voor geluid voor het communicatiecentrum:

� Verkeer van en naar het communicatiecentrum – zie verder bij effecten verkeersgeluid;

� Het specifiek geluid van de technische installaties zoals ventilatie (airco) en

verwarmingsinstallaties;

� Het specifiek geluid van de versterkte muziekevenementen;

� Het geluid afkomstig van de bezoekers aan de weide voor kleine evenementen.

Voor het communicatiecentrum is de exploitatie op zich geen probleem. De geluidsemissie van

de technische installaties kan voldoende geluidsarm worden uitgevoerd, terwijl men in de

planfase voldoende geluidsisolatie kan voorzien opdat de effecten van muziekevenementen in

de multifunctionele zaal naar de omgeving hetzij voor de locatie aan de Kastelsedijk (de

woningen in de Kastelsedijk) hetzij voor de locatie aan Donk (woningen residentiële wijk

VITO/SCK) te verwaarlozen zijn.

Voor de evenementen in open lucht is dit natuurlijk minder evident. Voor de locatie aan de

Kastelsedijk zal er een effect zijn naar de woningen in de Kastelsedijk, voor de locatie bij de

plas Donk zal er dan weer een effect zijn naar de residentiële wijk van VITO/SCK en de habitats

van avifauna. Voornamelijk de periode, de duurtijd en de frequentie van de evenementen zal

een belangrijk aspect in de hinderbeleving vormen. Voor beide locaties zal communicatie met

de bevolking belangrijk zijn, de oriëntatie van de luidsprekers, en het maken van duidelijke

afspraken rond maximale geluidsniveaus. Hierdoor kan de hinder enigszins beperkt worden.

Evenementen zullen zich enkel tijdens het weekend voordoen en niet meer dan enkele keren

per jaar.

Uitbreiding Stenehei

Door de bedrijfsactiviteiten in de KMO�zone en de vervoersbewegingen van en naar Stenehei is

een verhoging van de geluidsintensiteit te verwachten in vergelijking met de huidige situatie.

Rekening houdend met het reeds aanwezige achtergrondgeluid ten gevolge van de ligging

vlakbij de N118, de Kastelsedijk en de geluidsproducerende activiteiten van de bestaande

bedrijvenzone wordt geoordeeld dat er geen significante toename van geluid te verwachten is.

Effecten verkeersgeluid

De realisatie van het plan zal nieuwe verkeersbewegingen veroorzaken. Zo is er het transport

van en naar de de berging, de IPM en de caissonfabriek. Daarnaast zal het

communicatiecentrum ook bezoekers aantrekken, afhankelijk van de activiteiten die er binnen

en rondom plaatsvinden.

Het effect van het verkeer van dit plan op het omgevingsgeluid is voor de normale activiteiten

en tijdens de dagperiode eerder te verwaarlozen. Het verkeer tengevolge van evenementen in

het communicatiecentrum zal uiteraard een impact hebben op het omgevingsgeluid, zeker als

Page 40: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

40/62 22/000994

dit gebeurt tijdens de nu ‘stille’ uren. Een goede verkeersafwikkeling, een goede organisatie met

voldoende communicatie met de omringende bewoners, een bundeling van de verkeerstromen,

verbieden van verkeer langs woonstraten, zijn organisatorische maatregelen die de hinder in de

tijd kunnen beperken.

10.5.3 Milderende maatregelen

In dit plan�MER wordt voor verschillende projectonderdelen aangegeven wat de maximaal toe

te laten geluidsemissies zijn. Deze beperkingen dienen verder uitgewerkt te worden in een

vervolgstudie, hetzij een project�MER hetzij een geluidsstudie in het kader van de

milieuvergunning.

Op basis van de huidige kennis van zaken is het laden en lossen van schepen aan de kade

enkel toegelaten tijdens de dagperiode.

Voor openlucht evenementen aan het communicatiecentrum zijn voornamelijk de periode, de

duurtijd en de frequentie van de evenementen belangrijk voor de hinderbeleving. Communicatie

met de bevolking is essentieel, evenals de oriëntatie van de luidsprekers en het maken van

duidelijke afspraken rond maximale geluidsniveaus. Ook een goede verkeersafwikkeling, een

bundeling van de verkeerstromen en het verbieden van verkeer langs woonstraten zijn

organisatorische maatregelen die de hinder kunnen beperken.

10.6 Fauna en flora

10.6.1 Referentiesituatie

De huidige toestand van natuurwaarden in het plangebied zelf wordt in detail beschreven aan

de hand van een uitgebreide ecologische inventarisatie die gespreid over een volledig jaar

(2008) werd uitgevoerd (Lambrechts et al., 2009). De aanwezige gekende faunistische en

floristische waarden van de ruimere omgeving van het plangebied worden beschreven op basis

van beschikbare gegevens van de BWK, kwetsbaarheidskaarten, informatie bij het INBO,

gegevens aangaande VEN, Habitat� en Vogelrichtlijngebieden en ecosysteemvisies (bvb.

beekvalleien).

Kaart 4 geeft de Biologische waarderingskaart weer. Kaart 5 geeft het resultaat van de

ecologische inventarisatie met waardebeoordeling. Zones die meteen in het oog springen

omwille van hun zeer hoge natuurwaarde zijn de open ‘duinvegetaties’ net ten westen van

Belgonucleaire en net ten noorden van Belgoprocess, evenals de zeer waardevolle wegberm

langs de Europalaan. De zones met hoge natuurwaarde beslaan aanzienlijke oppervlaktes, met

name de heidevegetaties.

De goede populaties van tal van kenmerkende heidesoorten tonen ondubbelzinnig aan dat het

hier een zeer waardevol heiderelict betreft. De aantallen Boompieper, Levendbarende hagedis,

Heivlinder, Heidesabelsprinkhaan, Negertje, Veldkrekel, Snortikker en tal van kenmerkende en

bijzondere loopkevers en spinnen zijn erg hoog te noemen. Al de genoemde soorten zijn

opgenomen in de respectievelijke Rode lijsten. Daarnaast komen 3 Europees beschermde

vogelsoorten (Vogelrichtlijn) voor in het gebied (Ijsvogel, Zwarte specht en Wespendief), die

momenteel niet in ernstige mate bedreigd zijn in Vlaanderen.

Ook de volledige lijst aan bijzondere plantensoorten is indrukwekkend, maar heel wat soorten

komen enkel nog in relictpopulaties voor.

Page 41: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

41/62 22/000994

Kaart 4: Biologische waarderingskaart

Page 42: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

42/62 22/000994

Kaart 5: Ecologische waardeinschatting

Page 43: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

43/62 22/000994

In de ecologie spreekt men ook wel van de ‘heide�paradox’. Heide is voor fauna een zeer rijk

ecosysteem maar is qua botanische diversiteit doorgaans laag. Met andere woorden, er groeien

een eerder beperkt aantal plantensoorten. In het studiegebied gaat dit niet volledig op omdat hier

ook soortenrijke, zeer waardevolle heischrale vegetaties aanwezig zijn, die in tal van

heidegebieden in Vlaanderen ontbreken.

De met Pijpenstro vergraste heide in het centraal deel van het studiegebied is botanisch armer

(door de vergrassing) dan goed ontwikkelde heide en wordt daarom vanuit botanisch oogpunt

slechts als matig waardevol ingeschat. Maar het fauna�onderzoek toonde aan dat er nog een

aanzienlijk aantal kenmerkende en zeldzame heidesoorten voorkomen, en dat het faunistisch als

‘waardevol’ kan bestempeld worden.

Specifiek voor fauna is de waarde van de ecotopen als volgt bepaald:

� Zeer waardevolle ecotopen: de landduinrelicten (aanpalend aan sites Belgonucleaire en

Belgoprocess), de gemaaide vegetaties (wegberm Europalaan, parking FBFC, gemaaide

paden door de heide) en de Hooibeek;

� Waardevolle ecotopen: al de open ecotopen binnen het ‘heidegebied’, namelijk de al dan

niet vergraste struikheidevegetaties, pijpenstrovegetaties en open lichtrijk loofbos;

� Matig waardevolle locaties: de diverse dicht beboste locaties;

� (Zeer) Beperkte waarde: akkers en (ingezaaide) raaigraslanden;

Gezien de relatief grote aaneengesloten oppervlakte aan Zomereiken – Berkenbos en vooral de

droge heidevegetaties vervult het plangebied een niet te onderschatten rol in de ecologische

samenhang tussen de natuurkernen in de omgeving, met name de Vogelrichtlijngebieden ‘De

Ronde Put’ en ‘De Zegge’, het Habitatrichtlijngebied ‘Valleigebied van de Kleine Nete met

brongebieden, moerassen en heiden’ (met heidekernen Koemook en ’s Gravendel), het VEN�

gebied ‘De vallei van de Kleine Nete benedenstrooms’, de natuurreservaten De Maat en Den Diel

en het provinciaal natuurdomein ‘het Prinsenpark’

10.6.2 Effectbeschrijving en –beoordeling / milderende maatregelen

Direct ruimtebeslag

Als gevolg van het plan zal in totaal ruim 50 ha biologisch minder waardevolle tot zeer waardevolle

vegetatie worden ingenomen en/of gewijzigd. Deze ecotoopinname is quasi volledig permanent en

irreversibel. Hieronder wordt een overzicht gegeven van alle planonderdelen met een beschrijving

en beoordeling van hun specifieke bijdrage aan deze ecotoopinname.

Planonderdeel Beschrijving effect Beoordeling

oostelijk gelegen

reeks modules

� Verlies biologisch minder waardevolle, monotone

naaldhoutaanplant van overwegend Corsicaanse den.

� Verlies jacht� en broedgebied van ondermeer Wespendief,

Zwarte specht en Matkop.

� Verlies jacht� en foerageergebied voor Ree

��

westelijk gelegen

bergingsmodules

Verlies biologisch waardevolle rompgemeenschap van droge

heide, incl. verlies van 7 territoria van Boompieper

���

IPM Terrein grotendeels ingenomen voor zettingsproef � beperkt

verlies biologisch minder waardevolle naaldhoutaanplant

0/�

caissonfabriek Verlies van biologisch minder waardevolle naaldhoutaanplant, �

Page 44: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

44/62 22/000994

Planonderdeel Beschrijving effect Beoordeling

incl. beperkt verlies jacht� en broedgebied voor ondermeer

Wespendief, Zwarte specht, Matkop

kade Beperkt verlies biologisch minder waardevolle naaldhoutaanplant 0

ontsluitingsroute

omheen

bergingsmodules

Verlies biologisch minder waardevolle tot zeer waardevolle

vegetaties � versterkt het verlies van droge heide tengevolge

van inplanting van de bergingsmodules

���

proefopstelling Verlies mozaïek van biologisch minder waardevolle tot zeer

waardevolle ecotopen (droog heischraal grasland,

zomereikenberkenbos, naaldhoutaanplant, droge heide)

�/��

communicatiecentrum Verlies van biologisch waardevolle tot zeer waardevolle

elementen + enkele bijzondere plantensoorten

��

evenementenweide

(3,3 ha)

Verlies van hoofdzakelijk biologisch minder waardevol akkerland 0

wandelpad � Eerste deel van pad (van communicatiecentrum tot

Belgonucleaire): verlies raaigrasakker

� Tweede deel van pad (van Belgonucleaire tot voorbij

bergingsmodules): loopt door een zone met (zeer) waardevol

eikenberkenbos + droge heiderelicten: verlies van deze

waardevolle elementen wordt evenwel vermeden

0

0

Uitbreiding KMO�zone

Stenehei

Verlies mozaïek van biologisch minder waardevolle tot zeer

waardevolle ecotopen (akker, struisgrasland,

zomereikenberkenbos, naaldhoutaanplant, droge heide)

�/��

Het direct ruimtebeslag kan gemilderd worden door natuur� en boscompensatie.

Geluidsverstoring

Tijdens de exploitatiefase zal rustverstoring op avifauna optreden door het bijkomend wegverkeer

(continue verstoringsbron) en door de verschillende activiteiten op de site (pieklawaai). Vermits het

huidige omgevingsgeluid binnen het plangebied laag tot zeer laag is, is het ganse plangebied zeer

kwetsbaar voor bijkomende geluidsverstoring. Op basis van de vergelijking van de

geluidscontourenkaarten met de territoriumkaart voor broedvogels wordt geoordeeld dat zowel de

soortenrijkdom van de avifauna in het gebied als de aantallen broedvogels significant negatief

kunnen worden beïnvloed door de uitvoering van het plan.

Ook voor bepaalde gehoor jagende vleermuissoorten is geluidsverstoring aangetoond. Indien er

van uitgegaan wordt dat de activiteiten op de kade zullen plaatsvinden tussen zonsopgang en

zonsondergang, kan het effect van geluidsverstoring voor vleermuizen als niet significant

beschouwd worden.

Lichthinder en visuele verstoring

Wat lichthinder betreft kan niet worden uitgesloten dat foeragerende vleermuizen (ondermeer

Water� en Meervleermuis) langsheen het kanaal Bocholt�Herentals impact zullen ondervinden van

de verlichting op het bedrijventerrein (o.a. langs de laad� en loskades). Mits het nemen van gepaste

milderende maatregelen kan dit effect tot een minimum beperkt worden, doch niet geheel

uitgesloten worden gezien literatuurgegevens wijzen op verstoring bij reeds lage intensiteiten. Een

Page 45: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

45/62 22/000994

andere mogelijke oorzaak van lichthinder zou kunnen optreden indien het wandelpad, dat doorheen

het plangebied zou worden aangelegd, zou worden voorzien van verlichting. Dergelijke verlichting

zou kunnen leiden tot het onnodig gebruik van dit pad gedurende de nacht (bv. fietsers,

bromfietsers), waardoor verstoring kan optreden ten aanzien van zoogdieren en nachtvogels (bv.

Ree, uilen) en dient dan ook vermeden te worden.

Dynamische (visuele) verstoring t.a.v. fauna is voornamelijk relevant ter hoogte van volgende

planonderdelen: de laad� en loskade, de ontsluitingsroute vanuit de Caissonfabriek, het

communicatiecentrum, de evenementenweide, het wandel� en fietspad en de uitbreiding van KMO

Stenehei. Een aantal in het plangebied voorkomende broedvogels zijn bijzonder gevoelig voor

verstoring, ondermeer Boompieper en Veldleeuwerik (beide grondbroeders), en Wulp en Kievit.

Netwerkeffecten

De droge oost�westverbinding tussen de droge (heide)ecotopen ten oosten en ten westen van het

plangebied wordt sterk aangetast tengevolge van de voorziene planuitvoering. Verschillende

planonderdelen dragen bij tot deze negatieve impact:

� de westelijke bergingsmodules

� de interne ontsluitingsweg van de caissonfabriek naar de Europalaan

� het communicatiecentrum met evenementenweide

� de proefopstellingen

� de uitbreiding van de KMO�zone Stenehei

Met de aanleg van de bergingsmodules en de interne ontsluitingsweg verdwijnt ca. 10 ha (al dan

niet verboste) droge (struik)heide. Naast dit direct ruimteverlies is ook de situering een knelpunt. De

meest westelijke reeks bergingsmodules liggen immers vrij centraal in de heide en dit veroorzaakt

een aanzienlijk netwerkeffect. De ecotoopinname leidt tot een verzwakking van de ecologische

oost�westverbinding. Dit is een significant negatief effect.

De droge oost�westverbinding wordt eveneens in belangrijke mate aangetast door de inplanting van

verschillende planonderdelen ter hoogte van de enige overblijvende corridor en oversteekplaats ten

oosten van het plangebied. Door realisatie van de uitbreiding van de KMO Stenehei enerzijds en

het communicatiecentrum en de demonstratieproefopstelling tussen de Kastelsedijk en

Gravenstraat anderzijds, zal de breedte van de corridor te beperkt zijn om ondermeer de bestaande

reewild wissels functioneel te houden. Omdat reeën mogelijks ook via de landbouwzone ten

noorden van de Kastelsedijk migreren, en rekening houdend met het feit dat de populatie reeën in

de Kempen momenteel op kunstmatige wijze onder controle wordt gehouden, wordt de impact als

matig significant beoordeeld.

Evenmin wordt dit fragmentatie�effect op de typische heidegebonden soorten als weinig significant

beschouwd.

Concluderend wordt gesteld dat de planuitvoering een lichte tot potentieel significant negatieve

impact heeft op de instandhouding van de droge oost�westverbinding, indien geen milderende

maatregelen worden toegepast.

Volgende milderende maatregelen worden voorgesteld om de potentieel significant negatieve

impact op de droge oost�westverbinding ten dele te milderen:

� verbetering of ontwikkeling van droge schrale ecotopen binnen de delen van het plangebied

die gevrijwaard blijven.

� vrijwaren van een strook van minstens 100 tot 150 m aaneengesloten groenbuffer tussen de

afschermingsdraad van Belgoprocess en de Kastelsedijk. Dit is echter niet mogelijk met het

voorgestelde planprogramma waarin men een communicatiecentrum (incl. parking en

Page 46: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

46/62 22/000994

evenementenweide) en een demonstratieproefopstelling voorziet tussen de Kastelsedijk en

Gravenstraat, evenals een uitbreiding van de KMO Stenehei.

� Mogelijke alternatieve opties voor behoud van de corridorfunctie van het plangebied zijn:

� Verschuiven van de afschermingsdraad in zuidelijke richting, met name vanaf het punt

ten oosten van de gebouwen van Belgoprocesss; hierdoor kan wellicht een voldoende

brede corridor (100 tot 150m) worden aangehouden voor de Ree; deze maatregel dient

in overleg met de lokale Wildbeheerseenheid te worden genomen en is mede afhankelijk

van het al dan niet bestaan van andere reewissels die de oost�west verbinding

verzekeren. Deze piste lijkt evenwel niet realistisch aangezien deze ingrijpt op de

bedrijfsvoering van Belgoprocess;

� Inrichting van een volwaardige groenbuffer van minstens 100 m breed, deels ten

noorden en deels ten zuiden van de afschermingsdraad van Belgoprocess: de

groenbuffer omvat eerst een zone ten noorden van de site van Belgoprocesss maar

buigt in de oostelijke zone, éénmaal voorbij de gebouwen van Belgoprocesss, licht af

naar het zuiden zodat nog ten zuiden van de proefafdekking deze groenbuffer met een

voldoende breedte kan worden doorgetrokken. De afschermingsdraad kan maar hoeft op

zich niet te worden verplaatst. Deze groenbuffer dient te worden opgebouwd uit een

combinatie van droge heide en zomereikenberkenbos waarbij de rust�, licht� en visuele

verstoring vanuit de aangrenzende planonderdelen tot een minimum moet worden

beperkt.

Mits toepassen van deze reeks aan milderende maatregelen wordt de potentieel significant

negatieve impact op de droge oost�west corridor omgebogen tot een neutrale of zelfs eerder licht

positieve impact.

Alternatieven

Ontsluiting kade/caissonfabriek langs het kanaal

Het direct ruimtebeslag van de alternatieve ontsluitingsroutes is aanzienlijk kleiner dan de

voorgestelde ontsluitingsroute (ca. 1 ha minder). Bovendien dient enkel aangeplant naaldhout te

worden verwijderd. Wegens de beperkte intrinsieke waarde van naaldhoutaanplant wordt het direct

verlies van deze vegetatie als gering negatief beoordeeld.

Wat geluidsverstoring betreft wordt globaal geoordeeld dat de alternatieve verkeersroutes een

minder negatieve impact zullen hebben op avifauna, vermits op die manier in het centrale gedeelte

van het plangebied een vrij rustige zone kan worden gevrijwaard, waar zich wellicht ook de

mogelijkheden voor natuurcompensatie situeren.

Communicatiecentrum / evenmentenweide aan het Donkmeer

Voor de aanleg van een communicatiecentrum / evenementenweide aan het Donkmeer zal een

hoeveelheid Grove dennenbos, soortenarm grasland en biologisch waardevolle oeverzone moeten

verdwijnen. Op basis van de huidige natuurwaarde van deze habitattypes wordt het direct

ruimteverlies gering negatief ingeschat.

Bijkomend zal wellicht een deel van de voormalige ontginningsplas moeten worden opgespoten. Dit

betekent een verlies aan habitat (foerageer� en overwinteringsplaats) voor ondermeer Smient,

Bergeend, Krakeend en Wintertaling die Europees beschermd zijn (Vogelrichtlijn). Rekening

houdend met het ruime plassencomplex in de directe omgeving van het Donkmeer (de voormalige

Sibelcogroeves) wordt dit biotoopverlies als gering negatief beoordeeld, op voorwaarde dat men bij

het opspuiten rekening houdt dat de nieuwe oevers zeer geleidelijk zijn en dus optimaal voor snelle

kolonisatie door fauna en flora.

Page 47: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

47/62 22/000994

Wat betreft geluidsverstoring scoort de alternatieve locatie voor het communicatiecentrum slechter

dan de voorgestelde locatie vermits trekkende en overwinterende watervogels op het Donkmeer

sowieso veel gevoeliger zijn voor geluidsverstoring dan de avifauna die binnen het plangebied

wordt aangetroffen.

Mits het opleggen van volgende randvoorwaarden kan deze dynamische verstoring tot een

minimum worden beperkt:

� aanleg van een afscherming (met kijkwand / kijkhut) tussen de zones waar mensen buiten

actief zijn, en de waterplas;

� Gebruik van geblindeerd glas voor ramen die uitgeven op het Donkmeer

� Buitenactiviteiten, gelinkt aan het communicatiecentrum (bijv. terras), niet situeren aan de

kant van de plas (tenzij met afscherming)

� Specifieke randvoorwaarden naar type en tijdstip evenementen: luidruchtige activiteiten

mogen slechts uitzonderlijk plaatsvinden; het broedseizoen (maart – juni) en de doortrek� en

overwinteringsperiode (augustus – februari) moeten maximaal worden gemeden; enkel in de

maand juli is een éénmalige luidruchtige activiteit toelaatbaar, maar het is aangewezen de

geluidsniveaus boven de plas maximaal te beperken (bv. max 60 dB(A)).

10.7 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

10.7.1 Beschrijving van de referentiesituatie

Het plangebied situeert zich op een westelijke uitloper van het Kempens plateau. Het landschap

werd er in het verleden in belangrijke mate gevormd door het potstalsysteem. Ter hoogte van het

plangebied kwam hoofdzakelijk heide voor. Sinds de 19de

eeuw startte de ontginning van de

woeste gronden. In de Kempen werden vooral dennenbossen aangeplant. Door de aanwezigheid

van kwartsrijke witte zanden verschenen tijdens de 20ste

eeuw in Mol en Dessel grote kunstmatige

ontginningsplassen. Deze plassen geven de regio een nieuwe identiteit en specifiek karakter aan

het landschap.

10.7.2 Effectbeschrijving en –beoordeling

Algemeen

Gelet op de bodemkundige omstandigheden (podzolbodem) en de ongereptheid van het

plangebied is de kans reëel dat er prerhistorische vindplaatsen zijn en dat deze nog goed bewaard

zijn. Voorafgaand aan eventuele grondwerken, dient een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd

te worden.

Voor alle projectonderdelen kan gesteld worden dat de ontbossing zo veel mogelijk vermeden dient

te worden om de landschappelijke verstoring te beperken.

Bergingsmodules

Voor de bergingsmodules zal gemengd bos en heide moeten verdwijnen. De bestaande

landschapsecologische relatie tussen het heidegebied ten zuiden en (begroeide) heideduin ten

noorden van de Europalaan wordt hierdoor verder versneden.

Vanuit het noorden werken de modules minder landschapsverstorend aangezien hier het

landschap reeds verstoord is. Vanuit het zuiden is het verstoringseffect groter omdat het landschap

er een meer ‘natuurlijk’ of minder verstoord karakter heeft.

Bomen zorgen voor een gedeeltelijke afscherming. De bestaande bosranden of bomenrijen dienen

daarom zo veel mogelijk behouden te blijven of verder ontwikkeld te worden.

Page 48: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

48/62 22/000994

Wanneer na verloop van tijd de afdekkingslaag over de modules wordt aangebracht, zal de berging

een minder ‘industrieel’ en meer natuurlijk uitzicht krijgen. De tumuli vormen dan quasi�permanente

groene heuvels in het landschap waardoor de landschapsvisuele verstoring zal afnemen.

IPM – installatie voor de productie van monolieten

De locatie van het IPM sluit aan bij een nu al landschappelijke verstoorde zone. Zo is het grootste

gedeelte van het bos op het perceel al gekapt voor een zettingsproef. De omringende bossen en

bedrijfsgebouwen zorgen voor een afscherming van de IPM.

Caissonfabriek

De caissonfabriek leidt tot een inname van bebost terrein en zorgt langs het kanaal Bocholt –

Herentals voor een significante verstoring van het landschapsbeeld. Om de zichtbaarheid van de

fabriek te beperken en de zichtcorridor langs het kanaal zo weinig mogelijk te onderbreken, mogen

langs het kanaal enkel bomen gekapt worden ter hoogte van de kade.

Kade en ontsluitingsroutes

Ook voor de kade en de ontsluitingswegen zal bos moeten wijken. De kade met laad� en

losbewegingen zorgt voor verstoring van de landschappelijke beleving. Het milderen van deze

effecten is niet mogelijk.

De ontsluitingsroute ten zuiden van de bergingsmodules zorgt voor de minste bijkomende

verstoring maar neemt naast bos ook heide in. Toch geniet deze weg de voorkeur op de 3

alternatieve routes omdat deze voor meer verstoring zorgen langsheen het kanaal.

Proefopstellingen: proefafdekking, demonstratieproef

Voor de proefopstellingen zal bos ingenomen worden. Het terrein wordt grotendeels omsloten door

bos waardoor de zichtbaarheid van de opstellingen beperkt is.

Communicatiecentrum (incl. parking) en evenementenweide

Voorkeurscenario NIRAS

Het landschap ter hoogte van de voorkeurslocatie is momenteel al gedeeltelijk verstoord. Een

kwaliteitsvolle ontwikkeling van het terrein kan een verbetering ten aanzien van de

landschapsbeleving betekenen. De parking dient wel omsloten te worden door een groenbuffer.

Permanente constructies van de evenementenweide dienen vermeden te worden in het open

landschap of voorzien te worden ter hoogte van het communicatiecentrum.

Ten westen van het gebied kan mogelijks een areaaluitbreiding van heide en bos plaatsvinden

indien de zone herbestemd wordt naar park en zachte recreatie.

Alternatieve locatie – ontginningsplas Donk

De landschappelijke waarde van het terrein voor de alternatieve locatie is groter. De realisatie van

het centrum zou een inname van bos en oeverstrook rondom de ontginningsplas inhouden. Een

communicatiecentrum op deze locatie kan enkel indien het ingepast wordt in de natuurlijke

omgeving. Landschappelijk gezien leent het terrein zich niet voor de inplanting van een

evenementenweide en parking.

Uitbreiding Stenehei

Voor dit planonderdeel wordt een uitbreiding van het bestaand bedrijventerrein Stenehei voorzien in

oostelijke richting. Hierdoor zullen de aanwezige bosfragmenten verdwijnen en neemt de

landschappelijke verstoring toe. Om de verstoring te beperken dient het terrein omsloten te worden

door een groenscherm.

Page 49: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

49/62 22/000994

10.7.3 Milderende maatregelen

Bergingsmodules

Om de zichtbaarheid van de modules te beperken dient de bosrand langs de Europalaan behouden

en verder ontwikkeld te worden. Langsheen de dienstweg van NV De Scheepvaart is de

landschapsverstoring significant. Het beekbegeleidend groen dient behouden te blijven. Langs het

kanaal kan een bomenrij tot aan de brug ontwikkeld worden om de modules visueel af te schermen.

In overleg met de bewoners langs de N118 kan ook langs deze baan een groenafscherming

gerealiseerd worden. De afstand tot de modules is echter relatief groot waardoor de verstoring

beperkt blijft. Mogelijks weegt voor de bewoners de afscherming niet op tegen het verlies van het

open ruimte gevoel door het realiseren van een groenscherm.

IPM

Om de effecten van het direct ruimtebeslag te milderen moeten bij de inplanting van de IPM de

beboste terreindelen zoveel mogelijk gespaard blijven. Dit kan door het gebouw te voorzien binnen

de reeds ontboste zone voor de zettingsproef.

De omsluiting van de IPM door bos en reeds bestaande of nog op te richten gebouwen maken dat

de verstoringseffecten beperkt zijn. Om de afscherming vanaf het kanaal te garanderen dient de

gesloten bosstructuur in zuid(westen) van het gebouw behouden te blijven.

Caissonfabriek

De ontbossing die nodig is voor de inplanting van de caissonfabriek moet zo veel mogelijk beperkt

worden. Bijkomende ontbossing voor werfstroken, opslag van materieel, … dient vermeden te

worden.

De groenstructuur langsheen het kanaal moet zo veel mogelijk behouden blijven. Het kappen ervan

is enkel toegestaan ter hoogte van de kade. Op die manier wordt de caissonfabriek zo veel

mogelijk afgeschermd en wordt de aantasting van het landschapsnetwerk verminderd.

Kade en ontsluitingsroute

Voor de kade kunnen geen milderende maatregelen geformuleerd worden.

De alternatieve ontsluitingsroutes hebben landschappelijk gezien een significanter effect op

verstoring en netwerkrelaties. Hierdoor wordt de voorkeur gegeven aan de ontsluitingroute die ten

zuiden van de bergingsmodules komt te liggen. Deze route dient zo dicht mogelijk aan te sluiten op

de modules.

De visuele verstoring ten gevolge van de alternatieve ontsluitingsroutes langs het kanaal kan

beperkt worden door de scheiding tussen dienstweg en ontsluiting gepast in te kleden (vb. strook

van 2 m beplanting).

Proefopstellingen

Bij de inplanting van de proefopstellingen moeten beboste terreindelen zoveel mogelijk gespaard

worden. De opstellingen worden bij voorkeur voorzien ter hoogte van open plekken of zones die

reeds ontbost zijn bv. in functie van de hoogspanningsleiding.

De zichtbaarheid van de proefopstellingen moet beperkt blijven. Dit kan door de beboste omgeving

rondom de opstellingen te bewaren.

Communicatiecentrum

Indien het communicatiecentrum op de hoek van de Gravenstraat en de Kastelsedijk gerealiseerd

wordt, dient het ingeplant te worden ter hoogte van de landschappelijk reeds verstoorde

Page 50: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

50/62 22/000994

terreindelen, met name ter hoogte van de met steenpuin verharde zone. Bijkomende ontbossing

dient zo veel mogelijk vermeden te worden. Er moet gestreefd worden naar een kwalitatieve

invulling van het terrein waarbij het communicatiecentrum past in de omgeving. De aanwezigheid

van het centrum kan voor de bewoners langs de Kastelsedijk voor verstoring (bv. door

voertuigbewegingen, parkeerterrein) zorgen. Om visuele hinder te beperken, is een bufferzone

langs de Kastelsedijk en Gravenstraat aangewezen. Permanente constructies van de

evenementenweide dienen vermeden te worden in het open landschap of voorzien te worden ter

hoogte van het communicatiecentrum. Een bosstrook langsheen de Kastelsedijk is nodig om

verstoring tijdens evenementen vanuit de omgeving te beperken. De verstoring ten gevolge van de

alternatieve ontsluitingsroute naar het communicatiecentrum kan niet gemilderd worden.

Indien het communicatiecentrum gerealiseerd wordt aan het Donkmeer dient bij het ontwerp de

nodige aandacht besteed te worden aan de landschappelijke inpassing van het centrum. Op deze

locatie ligt het centrum immers ingebed in een omgeving met een grote landschappelijke (en

natuurlijke) waarde. Daarom moet het verlies aan beboste oppervlakte en oeverzone zo veel

mogelijk beperkt worden. Het ontwerp kan gebaseerd worden op het principe van een vogelkijkhut

waarbij men binnen het gebouw een mooi zicht heeft over de plas maar waarbij het gebouw vanuit

de omgekeerde richting niet opvalt in de omgeving. De zichtbaarheid van het communicatiecentrum

van de kanaalzone moet minimaal zijn. De groenstructuur langs het kanaal mag niet aangetast

worden. Vanuit direct ruimtebeslag op landschappelijk niveau is een evenementenweide op de

alternatieve locatie minder gewenst. Permanente constructies van de evenementenweide dienen

vermeden te worden in het open landschap of voorzien te worden ter hoogte van het

communicatiecentrum.

Uitbreiding Stenehei

De verstoringseffecten door de uitbreiding van het bedrijventerrein kunnen gemilderd worden de

aanwezige bosrand langs de Kastelsedijk zo veel mogelijk te bewaren waardoor een transparant

groenscherm ontstaat. Op de oostelijke en zuidelijke grens van terrein dient een visueel dicht

groenscherm voorzien te worden om de verstoring vanuit de omgeving te beperken.

Het groenscherm dient ten opzichte van de rooilijn, met uitzondering van de op� en afritten, een

breedte van 3 m te hebben. Het beplantingsplan van de niet�verharde delen en de voortuinstrook

dient bij de bouwaanvraag gevoegd te worden. De groenaanleg moet ten laatste gerealiseerd

worden in het eerstvolgende plantseizoen volgend op de datum van de voltooiing van de

bouwwerken.

10.8 Mens – socio,organisatorische aspecten en hinder

10.8.1 Beschrijving van de referentiesituatie

Het plangebied bevindt zich op ongeveer 1 km ten zuidwesten van het woongebied van Dessel. Er

zijn enkele woningen aanwezig binnen het plangebied ter hoogte van de N118. Het merendeel van

de percelen is echter in landbouwgebruik (akkers) of is bebost. De laatste 2 jaren worden enkele

grasvelden/weiden gebruikt als festivalterrein door Graspop Metal Meeting.

Daarnaast omvat een groot gedeelte van het plangebied een nucleaire zone, de KMO�zone waarin

het bedrijfsterrein van FBFC International gelegen is en de KMO�zone Stenehei. Hier bevindt zich

ook het informatiecentrum Isotopolis van NIRAS.

Ten zuiden van het plangebied ligt de dienstweg van de NV De Scheepvaart die deel uitmaakt van

het fietsknooppuntennetwerk en een druk gebruikte fietsverbinding is. Het kanaal Bocholt �

Herentals is een belangrijke toeristisch�recreatieve vaarroute.

Page 51: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

51/62 22/000994

Ten oosten van Gravenstraat baat Sibelco een zandontginning uit. In de groenstrook langs de

ontginningsput is een mountainbikeroute gelegen.

10.8.2 Effectbeschrijving en –beoordeling

Algemeen

De impact van het inrichtingsvoorstel en de daaraan gekoppelde verkeersgeneratie op lucht en

geluid blijft beperkt. Voor de aspecten met betrekking tot verkeersoverlast wordt verwezen naar het

deel ‘Mens�mobiliteit’.

Veiligheid is prioriteit nr. 1 bij de opmaak van het ontwerp van de bergingsmodules. De realisatie

van het plan mag en zal geen impact hebben op de voedselveiligheid.

Bergingsmodules

De aanleg van de bergingsmodules leidt niet tot een verlies van gebruiksfuncties aangezien het

terrein momenteel geen directe menselijke functie heeft. Categorie A�afval dient, ongeacht de

datum waarop men beslist de berging te sluiten, minstens nog 350 jaar onder nucleair

gereglementeerde controle te blijven..Wanneer na verloop van tijd de afdekkingslaag over de

modules wordt aangebracht, zal de berging een minder ‘industrieel’ en meer natuurlijk uitzicht

krijgen.

Voor de bewoning in de omgeving zal de visuele verstoring beperkt zijn omdat de modules op

voldoende grote afstand van de woningen gelegen zijn en grotendeels afgeschermd zijn door

bomen. Voor werknemers in het KMO�zone Stenehei wordt de visuele verstoring als niet relevant

beschouwd. Milderende maatregelen worden beschreven onder de discipline landschap,

bouwkundig erfgoed en archeologie.

IPM – installatie voor de productie van monolieten

De bijkomende ruimte inname van de IPM is beperkt omdat de installatie gerealiseerd wordt op een

terrein dat momenteel al gebruikt wordt voor nucleair gerelateerd activiteiten. De afscherming van

de IPM door bos of gebouwen zorgt ervoor dat de installatie geen tot een beperkte invloed heeft op

de landschappelijke belevingswaarde.

Caissonfabriek

Voor de realisatie van de caissonfabriek zullen geen landbouwpercelen ingenomen worden. De

fabriek zal wel zichtbaar zijn, zowel voor de recreanten langs het kanaal als voor de bewoners van

de residentiële wijk van SCK/VITO.

Kade en ontsluitingsroutes

De kade langs het kanaal heeft een positief effect op de ontsluiting van het plangebied en de KMO�

zone Stenehei. De verstoring die de kade veroorzaakt langs het kanaal kan echter niet gemilderd

worden. Laad� en losactiviteiten mogen enkel plaatsvinden tijdens de dag.

Om de veiligheid van de fietsers en wandelaars op de dienstweg van NV De Scheepvaart te

garanderen voorziet het inrichtingsvoorstel in een omlegging van de route door ondertunneling van

de ontsluitingsweg naar de kade.

Ten aanzien van mens geniet de ontsluitingsroute die aansluit op de N118 de voorkeur omdat deze

route voor de minste visuele verstoring zorgt en niet interfereert met bestaande verbindingen.

Page 52: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

52/62 22/000994

Proefopstellingen: proefafdekking, demonstratieproef

Er worden geen significante effecten van de proefopstellingen op de mens verwacht. Er wordt

immers geen landbouwareaal ingenomen en de opstellingen zijn grotendeels afgeschermd door

bos of bestaande en toekomstige infrastructuur.

Communicatiecentrum (incl. parking) en evenementenweide

Voorkeurslocatie NIRAS

De realisatie van het communicatiecentrum op de oorspronkelijk locatie betekent zowel een verlies

aan landbouwgrond als inname van terrein voor nucleair gerelateerde activiteiten. Afhankelijk van

de inrichting van het gebied en het aantal evenementen dat er plaatsvindt, kan de

evenementenweide nog gecombineerd worden met agrarisch gebruik. Dit gebeurt nu ook al omdat

het terrein de laatste 2 jaren gebruikt werd als festivalterrein voor Graspop Metal Meeting. Het

festival zal ook in de toekomst nog kunnen plaatsvinden.

Het ruimteverlies voor nucleaire activiteiten kan genuanceerd worden omdat rekening gehouden

moet worden met exclusiezones rond de bestaande nucleaire inrichtingen. Een groot deel van de

voor het communicatiecentrum te herbestemmen zone komt sowieso niet meer in aanmerking voor

nucleaire doeleinden. Door dit gebied om te zetten naar een meer recreatieve bestemming kan

invulling gegeven worden aan de vereisten van het gewestplan om een groene buffer te voorzien

rond gebieden voor de vestiging van kerninstallaties en komen de bewoners van de Kastelsedijk

niet tegenover industriële bedrijvigheid te wonen door een verdere uitbreiding van Stenehei in

oostelijke richting.

Bij een kwaliteitsvolle vormgeving van de gebouwen en inrichting van het terrein kan het centrum

leiden tot een verbetering van de visuele waarde van het terrein. Het verstorend effect van de

parking voor de bewoners van de Kastelsedijk dient wel gemilderd te worden.

Het wandelpad rond de nucleaire site zorgt voor een verrijking van de (bestaande) toeristische

ontsluitingsinfrastructuur.

Alternatieve locatie – ontginningsplas Donk

Op de alternatieve locatie zal geen landbouwareaal ingenomen worden. Het centrum met parking

en evenementenweide zorgt op deze locatie wel voor meer visuele verstoring in vergelijking met

het voorkeurscenario. De inplanting ervan dient daarom gemilderd of vermeden te worden.

De fiets� en wandelroute kan eveneens gerealiseerd worden maar zal ten oosten van de

Gravenstraat kruisen met de mountainbikeroute. De hinder voor de mountainbikers wordt echter

beperkt geacht.

Bundeling communicatie�initiatieven

De provincie Antwerpen stelt in het Kaderplan Kempense Meren (december 2009) een recreatieve

poort voor ter hoogte van het Donkmeer. Deze zou een verbinding kunnen vormen tussen het

deelgebied van de Kempense Meren, de nucleaire zone en het open ruimtegebied van de valleien

van de Kleine Nete. Aangezien de Provincie bij de opmaak van dit kaderplan op de hoogte was van

de plannen van NIRAS om een communicatiecentrum te bouwen op de hoek van de Gravenstraat

en de Kastelsedijk en van de opmaak van een masterplan door VITO waarin eveneens sprake is

van een informatiecentrum, dringt de Provincie er op aan om de verschillende initiatieven te

bundelen en op elkaar af te stemmen zodat één plek kan aangeduid worden, waar het geheel de

som der delen overstijgt. Nog volgens de Provincie kan op die manier een toeristische poort op

regionaal niveau uitgebouwd worden, die een belangrijke toeristische meerwaarde kan bieden voor

de ganse streek.

Page 53: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

53/62 22/000994

De bundeling van verschillende initiatieven is echter niet haalbaar. De provincie Antwerpen en

VITO beschikken op korte termijn niet over concrete plannen, terwijl NIRAS een strikte deadline

heeft voor de realisatie van de berging. NIRAS staat wel open voor overleg om synergieën te

zoeken met de initiatieven die in een latere fase gepland worden, bvb. van VITO, zodat op deze

manier toch een toeristisch knooppunt kan gevormd worden in de nabijheid van het Donkmeer.

Behoud maatschappelijk draagvlak

Het geïntegreerde project voor oppervlakteberging in Dessel biedt een oplossing voor een gevoelig

maatschappelijk probleem, namelijk het lange termijnbeheer van het categorie A�afval in België.

Het louter bergen van radioactief afval betekent een hypotheek zonder veel rechtstreekse baten

voor de lokale gemeenschap. Door de aard van het afval wordt voor een zeer lange termijn beslag

gelegd op terreinen die zouden kunnen gebruikt worden voor andere maatschappelijk nuttige

bestemmingen. Om tot een duurzame oplossing te komen met een zo groot mogelijk

maatschappelijk draagvlak, wordt daarom gestreefd naar een zo groot mogelijke integratie van het

bergingsproject in de lokale gemeenschap. Het communicatiecentrum is een belangrijke

randvoorwaarde voor de realisatie van het bergingsproject. Met de partnerschappen werd

overeengekomen dat op het moment dat de berging in 2016 in exploitatie gaat, er ook moet kunnen

gecommuniceerd worden over het project. Dit betekent dat het communicatie�centrum operationeel

moet zijn. De plannen voor het communicatiecentrum zijn dus onderhevig aan een strikte timing.

Het partnerschap van Dessel heeft als voorkeurslocatie voor de inplanting van het

communicatiecentrum duidelijk de hoek van de Gravenstraat en de Kastelsedijk naar voor

geschoven.

In het belang van het behoud van het maatschappelijk draagvlak moet er bijgevolg weloverwogen

omgesprongen worden met inplantingsalternatieven. De gesuggereerde inplantingsalternatieven

kunnen m.a.w. in beschouwing genomen worden indien uit de impactanalyse in dit plan�MER zou

blijken dat:

� de negatieve effecten ten gevolge van de inplanting van het communicatiecentrum op de

hoek van de Gravenstraat en de Kastelsedijk dermate belangrijk zijn dat een alternatieve

locatie is aangewezen. Het belang van deze effecten moet in verhouding staan tot het

belang van de realisatie van het bergingsproject binnen de vooropgestelde timing. De kans

is immers reëel dat een alternatieve locatie zal resulteren in een vertraging van de realisatie

van het communicatiecentrum en bijgevolg van het hele bergingsproject;

� er geen redelijke maatregelen kunnen genomen worden om de negatieve effecten ten

gevolge van de inplanting van het communicatiecentrum op de hoek van de Gravenstraat en

de Kastelsedijk te milderen tot een niveau dat redelijkerwijze aanvaardbaar is.

Uitbreiding Stenehei

De uitbreiding van Stenehei betekent een inname van landbouwgrond. De getroffen landbouwer(s)

dienen hiervoor gecompenseerd te worden. De visuele verstoring die het bedrijventerrein Stenehei

veroorzaakt voor de bewoners van de Kastelsedijk zal gemilderd moeten worden door het

realiseren van een groenscherm.

Door de herbestemming komt het plan tegemoet aan de vraag naar bijkomende KMO�zones.

Anderzijds betekent het plan een vermindering van het beschikbare areaal voor nucleaire

activiteiten. Dit kan echter genuanceerd te worden omwille van de veiligheidsparameters. Een deel

van het uitbreidingsgebied valt wel binnen de exclusiezone die door het FANC wordt voorgesteld.

Door de uitbreiding van Stenehei kan het festival Graspop Metal Meeting mogelijks niet meer

doorgaan binnen het plangebied.

Page 54: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

54/62 22/000994

10.8.3 Milderende maatregelen

Bergingsmodules

Om de zichtbaarheid van de bergingsmodules te beperken dient de bosrand langs de Europalaan

behouden en verder ontwikkeld te worden. Langsheen de dienstweg van NV De Scheepvaart is de

landschapsverstoring significant. Het beekbegeleidend groen dient behouden te blijven. Langs het

kanaal kan een bomenrij tot aan de brug ontwikkeld worden om ook de westelijke tumuli visueel af

te schermen. In overleg met de bewoners langs de N118 kan ook langs deze baan een

groenafscherming gerealiseerd worden. De afstand tot de tumuli is echter relatief groot waardoor

de verstoring beperkt blijft. Mogelijks weegt voor de bewoners de afscherming niet op tegen het

verlies van het open ruimte gevoel door het realiseren van een groenscherm.

IPM

Er dienen geen milderende maatregelen genomen te worden.

Caissonfabriek

De ontbossing die nodig is voor de inplanting van de caissonfabriek moet zo veel mogelijk beperkt

worden. Bijkomende ontbossing voor werfstroken, opslag van materieel, … dient vermeden te

worden om de landschappelijke belevingswaarde langsheen het kanaal niet onnodig aan te tasten.

Kade en ontsluitingsroute

Voor de verstoring van de belevingswaarde door aanleg van een kade kunnen geen milderende

maatregelen geformuleerd worden.

De ontsluitingsroute die aantakt op de Europalaan geniet de voorkeur aangezien deze route geen

bestaande netwerkverbindingen doorsnijdt en de visuele verstoring beperkt blijft. De visuele

verstoring ten gevolge van de alternatieve ontsluitingsroutes langs het kanaal kan beperkt worden

door de scheiding tussen dienstweg en ontsluiting gepast in te kleden (vb. strook van 2 m

beplanting).

Laad en losactiviteiten mogen enkel plaatsvinden tijdens de dag.

Proefopstellingen

Er dienen geen milderende maatregelen genomen te worden.

Communicatiecentrum

Voorkeurslocatie NIRAS

Er dient een financiële compensatie voorzien te worden voor de landbouwpercelen die (permanent)

ingenomen worden.

Er moet gestreefd worden naar een kwalitatieve invulling van het terrein waardoor het

communicatiecentrum past in zijn omgeving. Permanente constructies van de evenementenweide

dienen vermeden te worden in het open landschap of voorzien te worden ter hoogte van het

communicatiecentrum. Om visuele verstoring voor de bewoners langs de Kastelsedijk te beperken,

is een bufferzone langs de Kastelsedijk en Gravenstraat aangewezen.

Overleg met de bewoners van de Kastelsedijk bij evenementen op de weide voor kleine

evenementen is aangewezen om de hinder te beperken. Grote evenementen in open lucht dienen

in aantal beperkt te worden. Een richtcijfer hiervoor kan een tweetal per jaar zijn.

Locatie Donkmeer

Indien het communicatiecentrum en de evenementenweide gerealiseerd worden op de alternatieve

locatie dient de belevingswaarde langs de waterplas en het kanaal behouden te blijven door bij het

Page 55: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

55/62 22/000994

communicatiecentrum optimaal in te passen in de natuurlijke omgeving en de groenstructuur langs

het kanaal niet aan te tasten. Er dient een compensatie voorzien te worden voor de

landbouwpercelen die ingenomen worden.

Uitbreiding Stenehei

Er dient een financiële compensatie voorzien te worden voor de landbouwpercelen die ingenomen

worden.

De verstoringseffecten door de uitbreiding van het bedrijventerrein kunnen gemilderd worden door

de bosrand langs de Kastelsedijk zo veel mogelijk te behouden waardoor een transparant

groenscherm ontstaat. Op de oostelijke en zuideljike grens van terrein dient een visueel dicht

groenscherm voorzien te worden om de verstoring vanuit de omgeving te beperken.

Het groenscherm dient ten opzichte van de rooilijn, met uitzondering van de op� en afritten, een

breedte van 3 m te hebben. Het beplantingsplan van de niet�verharde delen en de voortuinstrook

dient bij de bouwaanvraag gevoegd te worden. De groenaanleg moet ten laatste gerealiseerd

worden in het eerstvolgende plantseizoen volgend op de datum van de voltooiing van de

bouwwerken.

11 Milieubeoordeling: radiologische effecten

In eerste instantie werd door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) in haar

MER�richtlijnen gevraagd om de kwalitatieve impact van de IPM en de berging te vergelijken met

de bestaande stralingsbeschemingsnormen voor het publiek. Hiervoor richt men zich op de

leidraden die deze toezichthoudende overheid oplegd en past men de bouw, wijze van exploitatie

en perimeterafstanden voor het publiek zo aan dat deze leidraden gerespecteerd worden.

De bergingsinstallatie zal op die wijze gebouwd, geëxploiteerd, beheerd en in een latere fase

institutioneel gecontroleerd worden dat aan volgende vereisten voldaan wordt :

� De effectieve dosis voor personen uit het publiek zal niet hoger zijn dan 1 mSv per jaar;

� De equivalente dosis voor personen uit het publiek zal niet hoger zijn dan 15 mSv per jaar

voor de ooglens en 50 mSv per jaar voor de huid.

Deze limieten gelden voor een totale blootstelling. Om er zeker van dat deze limiet niet

overschreden wordt, zal een dosisbeperking van 0,3 mSv voor personen van het publiek per jaar

gerespecteerd worden.

De IPM zal op die wijze gebouwd, geëxploiteerd en beheerd worden dat aan dezelfde vereisten als

beschreven voor de bergingsinstallatie voldaan wordt (0,3 mSv per jaar in een penaliserend

scenario van een persoon die een volledig jaar aan de draadperimeter verblijft).

M.b.t. bezoekers die onder begeleiding via de bezoekersgallerij de werkzaamheden in de IPM

kunnen waarnemen wordt de ontvangen dosis tot een minimum herleid door volgend ontwerp van

constructie uit te voeren:

� muren van maximaal 50cm dik;

� loodglas dat een equivalente afscherming biedt.

De cumulatieve impact van de site bestaat uit de impact van de geplande exploitatie van de IPM en

de huidige exploitatie van Belgoprocess. Deze cumulatieve impact dient onder de bestaande

exploitatievoorwaarden te blijven.

De kwantitatieve impact van de berginsinstallatie en IPM wordt besproken in het veiligheidsdossier

en het project�MER dat ingediend zal worden door NIRAS als exploitant voor de bergingsinstallatie

en BP als exploitant voor de IPM bij het FANC.

Page 56: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

56/62 22/000994

Daarnaast werd op vraag van het FANC de radiologische impact op personen van het publiek die

aanwezig kunnen zijn in en rond het plangebied (bezoekers, personeel bezoekerscentrum …)

kwantitatief onderzocht onder normale bedrijfsomstandigheden van de omliggende nucleaire

installaties die momenteel in exploitatie zijn. De radiologische impact bij ongevalsomstandigheden

kwam niet aan bod in deze studie. De radiologische impact van de volgende omliggende nucleaire

installaties werd in het onderzoek opgenomen:

� Belgoprocess

� SCK•CEN

� Belgonucleaire

� FBFC International

De blootstelling aan ioniserende straling van personen die zich bevinden op één van bovenstaande

locaties kan plaatsvinden via verschillende blootstellingswegen. Enerzijds kunnen personen

blootgesteld worden aan de rechtstreekse (externe) straling van:

� stralingsbronnen die zich in de omgeving bevinden (bv. opslag van radioactiviteit in de

nabijheid);

� grondstraling afkomstig van een gecontamineerde bodem door bv. de droge en natte

depositie van radioactiviteit bij routine atmosferische lozingen van de omliggende installaties

en/of historische besmettingen;

� wolkstraling afkomstig van routine atmosferische lozingen van de omliggende installaties.

Anderzijds kunnen personen ook besmet en daarbij intern bestraald worden door:

� inhalatie van radioactiviteit die atmosferisch geloosd wordt door de omliggende nucleaire

installaties;

� inhalatie door re�suspensie van radioactief stof dat zich op de bodem afgezet heeft;

� ingestie van besmet voedsel. Deze blootstellingsweg is in het kader van deze studie weinig

relevant daar indien er al voedsel afkomstig van deze locaties zou geconsumeerd worden

de bijdrage in het totale dieet bijzonder klein zou zijn. Bovendien wordt de radioactiviteit in

de voedselketen continu opgevolgd in het kader van het Radiologisch toezichtprogramma in

België (Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle in samenwerking met het Federaal

Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen: FANC/FAVV).

Om de verschillende blootstellingswegen goed in kaart te brengen werd enerzijds de rechtstreekse

stralingsbelasting onderzocht op basis van metingen. Anderzijds werd aan de hand van

atmosferische dispersiemodellen en gegevens betreffende de naar impact belangrijkste

atmosferische lozingen van radioactiviteit van de verschillende installaties de stralingsbelasting ter

hoogte van de drie locaties kwantitatief bepaald. Deze modelberekeningen kunnen zowel de

rechtstreekse stralingsbelasting omvatten van o.a. wolk en grondstraling als de interne bestraling

door bv. inhalatie. Indien relevant werd bij deze modelberekeningen een onderscheid gemaakt voor

verschillende leeftijdsgroepen en kon dus de impact op het meest kritische individu ingeschat

worden. Als conservatieve benadering werd verondersteld dat de personen zich altijd op de

beschouwde locatie bevinden.

Betreffende de stralingsbelasting die men kan verwachten voor personen van het publiek ter

hoogte van de 3 voorgestelde inplantingsplaatsen voor het communicatiecentrum in de noordelijke

nucleaire zone Mol/Dessel ten gevolge van de nucleaire activiteiten in de omgeving (Belgoprocess,

SCK•CEN, Belgonucleaire en FBFC ) kan besloten worden dat:

� In�situ metingen van de rechtstreekse straling met een zeer hoge ruimtelijke resolutie op

geen enkele plaats in de 3 desbetreffende zones enige verhoging t.o.v. de normale

achtergrondwaarden vastgesteld hebben

Page 57: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

57/62 22/000994

� Een analyse van de resultaten van vaste meetinstrumenten (TELERAD en TLD metingen)

over meerdere jaren geen aanwijzing geven dat de rechtstreekse straling ter hoogte van de

3 beschouwde zones zou verhoogd zijn. Lokale verhogingen op de domeinen van de

omliggende installaties zelf zijn wel aanwezig. Extrapolotie is door het beperkt aantal

meetpunten moeilijk.

� Modelberekeingen van de naar impact belangrijkste atmosferische lozingen door de

verschillende omliggende nucleaire installaties een maximale stralingsbelasting (effectieve

dosis, meest kritische individu) van 7 MSv/jaar (zone Hoek Gravenstraat/Kastelsedijk), 10

MSv/jaar (zone Isotopolis) en 15 MSv/jaar (zone Donkmeer). Het betreft realistische

berekeningen maar met een aantal conservatieve aannames (bv. lozingslimieten

Belgonucleaire i.p.v. reële lozingsgegevens). De dominante bijdrage tot deze dosis voor alle

zones is de atmosferische lozing van radon.

� De gevonden waarden voor alle zones zijn verwaarloosbaar t.o.v. de dosislimieten voor het

publiek van 1 mSv/jaar (1000 MSv/jaar) en zeker ten opzichte van de gemiddelde

blootstelling aan natuurlijke straling in Vlaanderen (2100 MSv/jaar).

12 Besluit

12.1 Niet,radiologische effecten

12.1.1 Effecten planonderdelen

De impact van de realisatie van het planvoorstel zoals voorgesteld in het plan�MER blijft in het

algemeen beperkt. Slechts op enkele vlakken worden significant negatieve effecten verwacht en

deze effecten kunnen op korte of iets langere termijn gemilderd of gecompenseerd worden.

De westelijk gelegen bergingsmodules vallen voor het overgrote deel samen met een biologisch

waardevolle rompgemeenschap van droge heide. Verlies van dit zeer waardevol heiderelict wordt

als significant negatief beoordeeld. Dit effect zal gecompenseerd worden door middel van

natuurcompensatie, zoals voorzien in de wetgeving.

Vermits het huidige omgevingsgeluid binnen het plangebied laag tot zeer laag is, is het ganse

plangebied zeer kwetsbaar voor bijkomende geluidsverstoring. Op basis van de vergelijking van de

geluidscontourenkaarten met de territoriumkaart voor broedvogels wordt geoordeeld dat zowel de

soortenrijkdom van de avifauna in het gebied als de aantallen broedvogels significant negatief

kunnen worden beïnvloed door de uitvoering van het plan. Dit effect kan gemilderd worden door

bouwwerken op te starten vóór de aanvang van het broedseizoen en door uitbreiding van het

heideareaal door omvorming van minder waardevolle bossen.

De planuitvoering zal een lichte tot potentieel significant negatieve impact hebben (vnl. door de

inplanting van de westelijke reeks bergingsmodules) op de instandhouding van de droge oost�

westverbinding, indien geen milderende maatregelen worden toegepast. Deze impact kan deels

worden gemilderd door de verbetering of ontwikkeling van droge schrale ecotopen binnen de delen

van het plangebied die gevrijwaard blijven. Op deze wijze wordt de potentieel significant negatieve

impact op de droge oost�west corridor omgebogen tot een neutrale of zelfs eerder licht positieve

impact. Hierover werd al overleg gepleegd met ANB.

De extra verkeersgeneratie die de ontwikkeling van het plangebied met zich mee brengt is op zich

relatief beperkt, maar anno 2016 zal de performantie van het beschreven wegennetwerk en de

draagkracht van de omgeving door de enorme verkeersvraag in de onmiddellijke omgeving van het

plangebied ondanks het doorvoeren van een aantal maatregelen nog steeds zo ver aangetast zijn

dat nagenoeg elke stijging van de verkeersintensiteiten tijdens de spitsuren, onafhankelijk van de

Page 58: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

58/62 22/000994

autonome groei, grote (negatieve) effecten met zich zal meebrengen met betrekking tot de

bereikbaarheid, doorstroming, verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid. Deze situatie zal sterk

verbeteren na het uitvoeren van een aantal bijkomende infrastructuurmaatregelen, die evenwel

buiten het opzet van dit plan vallen, maar waarvoor wel al het nodige studie� en/of planningswerk

werd opgestart.

12.1.2 Vergelijking alternatieven

12.1.2.1 Communicatiecentrum

Inplanting

In onderstaande tabel worden de belangrijkste te verwachten impacten van de inplanting van het

communicatiecentrum ter hoogte van de hoek van de Gravenstraat en de Kastelsedijk enerzijds en

het Donkmeer anderzijds nog eens samengevat per discipline:

Discipline Hoek Gravenstraat/ Kastelsedijk

Donkmeer

Mens & mobiliteit 0 0

Bodem 0 0

Water 0 0

Lucht 0 0

Fauna en flora

Direct ruimteverlies �� �

Verstoringseffecten 0 ��

Netwerkeffecten �� 0

Landschap

Ruimtebeslag � ��

Visuele aspecten � ��

Mens – socio&organisatorische aspecten, hinder, gezondheid

Inname landbouwgrond � 0

Verstoring � �

Uit bovenstaande tabel kan afgeleid worden dat er vanuit milieuoogpunt geen duidelijke voorkeur is

voor één van beide inplantingsalternatieven. Beide locaties hebben voor� en nadelen.

De Provincie Antwerpen heeft in het kader van het kaderplan Kempense Meren gesuggereerd om

verschillende geplande initiatieven in de nabijheid van het Donkmeer (communicatiecentrum

NIRAS, toeristische poort Provincie, informatiecentrum VITO) te bundelen en op elkaar af te

stemmen zodat één plek kan aangeduid worden, waar het geheel de som der delen overstijgt. Nog

volgens de Provincie kan op die manier een toeristische poort op regionaal niveau uitgebouwd

worden, die een belangrijke toeristische meerwaarde kan bieden voor de ganse streek. Bundeling

zou een argument kunnen zijn voor de inplanting van het communicatie�centrum aan het

Donkmeer, maar de bundeling van verschillende initiatieven op deze locatie is op korte termijn niet

haalbaar. De Provincie Antwerpen en VITO beschikken op korte termijn niet over concrete plannen,

terwijl NIRAS tegen een strikte deadline aankijkt voor de realisatie van de berging. Voor het behoud

van het maatschappelijk draagvlak voor de berging is het immers essentieel dat er

gecommuniceerd kan worden op het moment dat de berging in exploitatie gaat en het partnerschap

van Dessel heeft ook expliciet de locatie op de hoek van de Kastelsedijk en de Gravenstraat naar

voor geschoven als voorkeurslocatie voor de inplanting van het communicatiecentrum.

Page 59: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

59/62 22/000994

NIRAS staat wel open voor overleg om synergieën te zoeken met de initiatieven die in een latere

fase gepland worden, bvb. van VITO, zodat op deze manier toch een toeristisch knooppunt kan

gevormd worden in de nabijheid van het Donkmeer.

Ontsluiting

De ontsluiting van het communicatiecentrum via een nieuw aan te leggen weg ten zuiden van het

bedrijventerrein Stenehei met een nieuwe aansluiting op de N118 is op vlak van bereikbaarheid van

het communicatiecentrum, landschappelijke verstoring, verlies van vegetatie en versnippering van

het landschap minder gunstig dan de voorkeursontsluiting van NIRAS via bestaande wegenis. Met

betrekking tot geluidshinder, leefbaarheid voor de Kastelsedijk en veiligheid scoort de alternatieve

ontsluitingsweg wel beter.

12.1.2.2 Ontsluiting kade/caissonfabriek

Ontsluiting van de kade/caissonfabriek via een verbindingsweg omheen de berging naar de

Europalaan is de beste oplossing op vlak van veiligheid (zichtbaarheid en conflicten). Met

betrekking tot de bereikbaarheid voor fietsers en de bereikbaarheid van het kanaal scoren alle

alternatieven even goed. De impact op de luchtkwaliteit is voor de 3 routes te verwaarlozen.

Vanuit de discipline natuur gaat de voorkeur duidelijk uit naar de alternatieve ontsluitingsroutes.

Immers, bij elk van de twee varianten wordt er ca. 1 ha minder natuur aangetast in vergelijking met

de ontsluitingsroute omheen de berging, en moet er significant minder waardevolle tot zeer

waardevolle natuur verdwijnen. Binnen de alternatieve routes gaat een lichte voorkeur uit naar

route 2.

De ontsluitingsweg omheen de berging heeft ook de grootste ruimte�inname ten aanzien van

landschap tot gevolg. Voor de alternatieve routes is de ruimte�inname beperkter. De

ontsluitingsweg omheen de berging sluit wel maximaal aan bij de geplande infrastructuur, zijnde de

caissonfabriek, de IPM en de bergingsmodules. Hierdoor blijft de bijkomende verstoring door de

weg beperkt. De alternatieve ontsluitingsroutes zorgen voor een bijkomende visuele verstoring van

de kanaalzone. Ze lopen immers volledig of gedeeltelijk parallel met de dienstweg van NV De

Scheepvaart.

12.1.2.3 Kade

Het gebruik van alternatieve kades (sas 7 en Mol Donk) wordt vanuit de discipline mobiliteit als

negatief beoordeeld aangezien dit betekent dat er nog natransporten per vrachtwagen nodig zullen

zijn. Ook vanuit de discipline lucht wordt de voorkeur gegeven aan de aanleg van een loskade

vlakbij de fabriek. Omgerekend per tonkilometer verbruikt een binnenschip veel minder brandstof

en veroorzaakt het duidelijk minder luchtvervuiling dan andere transportvormen.

Door de aanleg van een laad� en loskade en de caissonfabriek zal de groenstructuur langs het

kanaal onderbroken worden. Dit heeft een negatief effect op de landschappelijke

verbindingsfunctie. Bij het gebruik van een alternatieve kade zal dit effect niet optreden.

Geluidshinder voor de bewoners van de Boeretang zal bij het gebruik van een alternatieve kade

ook niet optreden, maar verplaatst zich dan vermoedelijk naar een andere locatie.

Page 60: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

60/62 22/000994

12.1.3 Overzicht ruimtelijke relevante milderende maatregelen

In de verschillende disciplines worden tal van milderende maatregelen voorgesteld om de impact

van de realisatie van het plan te milderen.

In wat volgt wordt enkel ingegaan op de ruimtelijk relevante milderende maatregelen die kunnen

doorwerken in het op te stellen RUP voor het communicatiecentrum.

Het is aangewezen om in het ontwerp of de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP voor

het communicatiecentrum rekening te houden met de volgende milderende maatregelen:

� mogelijkheden voorzien voor waterbuffering en infiltratie;

� zoveel mogelijk gebruik maken van waterdoorlatende materialen bij de aanleg van parkings

e.d.;

� gescheiden afvoer van hemelwater en afvalwater;

� ruimte laten voor heraanleg kruispunt Kastelsedijk – Gravenstraat – Boeretangsedreef

omwille van verkeersveiligheidsredenen. Dit kan door het opleggen van een bouwvrije

strook, een achteruitbouwafstand, …;

� opleggen van voldoende parkeerplaatsen voor het communicatiecentrum;

� beperkingen opleggen met betrekking tot de periode, de duurtijd en de frequentie van de

evenementen zal een belangrijk aspect in de hinderbeleving vormen;

� de evenementenweide enkel inrichten op de minder waardevolle (raaigras)akkers en het

bosje met Amerikaanse eik. De biologisch zeer waardevolle zone met eikenberkenbos,

droge heide en struisgrasland, net ten zuiden van het raaigrasland, kan in geen geval

worden ingenomen door de evenementenweide en/of het wandelpad. Het pad dient zo

perifeer mogelijk aangelegd te worden omwille van verstoringseffecten op vogels en

reptielen.

� er dient een voldoende brede groenbuffer langs de Kastelsedijk aangelegd te worden

waardoor dynamische verstoring t.a.v. fauna en landschapsverstoring en visuele hinder

t.a.v. de bewoners van de Kastelsedijk vermeden kan worden

� permanente constructies van de evenementenweide dienen vermeden te worden in het

open landschap of voorzien te worden ter hoogte van het communicatiecentrum.

� de aantasting van de droge oost�westverbinding door de inplanting van verschillende

planonderdelen ter hoogte van de enige overblijvende corridor in het oosten van het

plangebied kan worden gemilderd door een strook van minstens 100 tot 150 m

aaneengesloten groenbuffer te vrijwaren tussen de afschermingsdraad van Belgoprocess en

de Kastelsedijk. Dit is echter niet mogelijk met het voorgestelde planprogramma waarin men

een communicatiecentrum (incl. parking en evenementenweide) en een

demonstratieproefopstelling voorziet tussen de Kastelsedijk en Gravenstraat, evenals een

uitbreiding van de KMO�zone Stenehei. Mogelijke alternatieve opties voor behoud van de

corridorfunctie van het plangebied zijn:

� Verschuiven van de afschermingsdraad in zuidelijke richting, met name vanaf het

punt ten oosten van de gebouwen van Belgoprocesss; hierdoor kan wellicht een

voldoende brede corridor (100 tot 150m) worden aangehouden voor de Ree; deze

maatregel dient in overleg met de lokale Wildbeheerseenheid te worden genomen en

is mede afhankelijk van het al dan niet bestaan van andere reewissels die de oost�

west verbinding verzekeren. Deze piste lijkt evenwel niet realistisch aangezien deze

ingrijpt op de bedrijfsvoering van Belgoprocess;

� Inrichting van een volwaardige groenbuffer van minstens 100 m breed, deels ten

noorden en deels ten zuiden van de afschermingsdraad van Belgoprocess: de

Page 61: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

61/62 22/000994

groenbuffer omvat eerst een zone ten noorden van de site van Belgoprocesss maar

buigt in de oostelijke zone, éénmaal voorbij de gebouwen van Belgoprocesss, licht af

naar het zuiden zodat nog ten zuiden van de proeftumulus deze groenbuffer met een

voldoende breedte kan worden doorgetrokken. De afschermingsdraad kan maar hoeft

op zich niet te worden verplaatst. Deze groenbuffer dient te worden opgebouwd uit

een combinatie van droge heide en zomereikenberkenbos waarbij de rust�, licht� en

visuele verstoring vanuit de aangrenzende planonderdelen tot een minimum moet

worden beperkt

Indien er voor geopteerd zou worden om het communicatiecentrum toch aan het Donkmeer in te

planten dient rekening gehouden te worden met de volgende maatregelen:

� Voldoende aandacht besteden aan de landschappelijke inpassing van het centrum. Zo moet

het verlies aan beboste oppervlakte en oeverzone zo veel mogelijk beperkt worden. Het

ontwerp kan gebaseerd worden op het principe van een vogelkijkhut waarbij men binnen het

gebouw een mooi zicht heeft over de plas maar waarbij het gebouw vanuit de omgekeerde

richting niet opvalt in de omgeving.

� De zichtbaarheid van het communicatiecentrum van de kanaalzone moet minimaal zijn. De

groenstructuur langs het kanaal mag niet aangetast worden.

12.2 Radiologische effecten

De bergingsinstallatie en de IPM zullen op dergelijke wijze gebouwd, geëxploiteerd en beheerd

worden dat personen van het publiek, conform de internationale regelgeving, blootgesteld zullen

worden aan een dosisbeperking van maximaal 0,3 mSv/jaar in een penaliserend scenario van een

persoon die een volledig jaar aan de draadperimeter verblijft.

Betreffende de stralingsbelasting van de bestaande nucleaire installaties die men kan verwachten

voor personen van het publiek ter hoogte van de 3 voorgestelde inplantingsplaatsen voor het

communicatiecentrum in de noordelijke nucleaire zone Mol/Dessel ten gevolge van de nucleaire

activiteiten in de omgeving (Belgoprocess, SCK•CEN, Belgonucleaire en FBFC ) kan besloten

worden dat:

� In�situ metingen van de rechtstreekse straling met een zeer hoge ruimtelijke resolutie op

geen enkele plaats in de 3 desbetreffende zones enige verhoging t.o.v. de normale

achtergrondwaarden vastgesteld hebben

� Een analyse van de resultaten van vaste meetinstrumenten (TELERAD en TLD metingen)

over meerdere jaren geen aanwijzing geven dat de rechtstreekse straling ter hoogte van de

3 beschouwde zones zou verhoogd zijn. Lokale verhogingen op de domeinen van de

omliggende installaties zelf zijn wel aanwezig. Extrapolotie is door het beperkt aantal

meetpunten moeilijk.

� Modelberekeingen van de naar impact belangrijkste atmosferische lozingen door de

verschillende omliggende nucleaire installaties een maximale stralingsbelasting (effectieve

dosis, meest kritische individu) van 7 MSv/jaar (zone Hoek Gravenstraat/Kastelsedijk), 10

MSv/jaar (zone Isotopolis) en 15 MSv/jaar (zone Donkmeer). Het betreft realistische

berekeningen maar met een aantal conservatieve aannames (bv. lozingslimieten

Belgonucleaire i.p.v. reële lozingsgegevens). De dominante bijdrage tot deze dosis voor alle

zones is de atmosferische lozing van radon.

� De gevonden waarden voor alle zones zijn verwaarloosbaar t.o.v. de dosislimieten voor het

publiek van 1 mSv/jaar (1000 MSv/jaar) en zeker ten opzichte van de gemiddelde

blootstelling aan natuurlijke straling in Vlaanderen (2100 MSv/jaar).

Page 62: Een geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor … · 2012. 4. 5. · Het geïntegreerd project van oppervlakteberging in Dessel voor het laag( en middelactief kortlevend

62/62 22/000994

Kantoren ARCADIS Belgium

Kantoren ARCADIS Engineering & Consulting www.arcadisbelgium.be

Berchem�Antwerpen

Posthofbrug 12

B�2600 Berchem

T +32 3 360 83 00

F +32 3 360 83 01

Hasselt

Eurostraat 1 bus 1

B�3500 Hasselt

T +32 11 28 88 00

F +32 11 28 88 01

Gent

Kortrijksesteenweg 302

B�9000 Gent

T +32 9 242 44 44

F +32 9 242 44 45

Brussel

Koningsstraat 80

B_1000 Brussel

T +32 2 505 75 00

F +32 2 505 75 01

Charleroi

119, Avenue de Philippeville

B_6001 CharIeroi

T +32 71 298 900

F +32 71 298 901

Luik

Rue des Guillemins 26, 2e

verd.

B�4000 Luik

T +32 4 349 56 00

F +32 4 349 56 10

ARCADIS Belgium nv/sa BTW BE 0426.682.709 RPR BRUSSEL ING 320�0687053�72 IBAN BE 38 3200 6870 5372 SWIFT BIC BBRUBEBB

Maatschappelijke zetel

Brussel

Koningsstraat 80

B�1000 Brussel

Adviesverlening, studie en ontwerp van gebouwen, infrastructuur, milieu en ruimtelijke ordening. Detachering van projectmedewerkers.