DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf ·...

60
Transsectorale innovatie door diffusie van technologie Theorie, praktijk en toekomst drs. J.P.J. de Jong drs. A.P. Muizer dr. ir. E.L.C. van Egmond-de Wilde de Ligny (TUE) Zoetermeer, oktober 2005

Transcript of DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf ·...

Page 1: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

Transsectorale innovatie door

diffusie van technologie

Theorie, praktijk en toekomst

drs. J.P.J. de Jong

drs. A.P. Muizer

dr. ir. E.L.C. van Egmond-de Wilde de Ligny (TUE)

Zoetermeer, oktober 2005

Page 2: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

2

ISBN: 90-371-0958-6 Bestelnummer: A200510 Prijs: € 40,- Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt ge-financierd door het Ministerie van Economische Zaken.

Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap.

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.

The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

Page 3: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

3

Inhoudsopgave

1 Inleiding 5

2 Definit ie 7 2.1 Het begr ip innovat ie 7 2.2 Transsectora le innovat ie 8 2.3 Model len van innovat ie 10

3 Ontstaan van transsectorale innovatie 15 3.1 Technolog ie 15 3.2 Ontwikke l ing en d i f fus ie 16 3.3 Betrokken par t i jen 18 3.4 Determinanten en gevo lgen van d i f fus ie 20 3.5 Ins t i tut ione le verander ingen 21

4 Voorbeelden 23

5 Transsectorale innovatie in de toekomst 29 5.1 Belangr i jke sec toren 29 5.2 Belangr i jke kennisve lden 34

6 Conclusies 37

Bij lagen

I L i teratuur 41 I I Diepte- interv iews 45 I I I Databestanden 47 IV Gener ieke technolog ische kennisve lden 49

Page 4: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de
Page 5: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

5

1 Inleiding

Innovatie is een drijvende kracht achter de economische groei. Innovaties zijn van grote invloed op het concurrentievermogen van individuele bedrijven en organisaties, op markten, op ontwikkeling van bedrijfstakken en op ontwikkelingen in de economie en maatschappij. Schumpeter (1934) beschreef als eerste het proces van innovatie in het bedrijfsleven. Dynamiek van sectoren is in zijn optiek het gevolg van vernieuwende acti-viteiten van ondernemers, die op basis van nieuwe kennis, kunde en informatie tot 'neue Kombinationen' komen: nieuwe producten, processen, markten, toepassingen van ruwe grondstoffen of organisatievormen. Niet iedere innovatie heeft een even grote invloed op de dynamiek van het bedrijfsle-ven. Het contrast tussen adopties van volledig uitontwikkelde apparatuur door bedrijven is bijvoorbeeld van een andere orde dan een baanbrekende innovatie die door alle be-drijven in een sector wordt nagevolgd, en uiteindelijk leidt tot een geheel nieuwe ma-nier van werken in een branche. In dit rapport onderscheiden we transsectorale innova-ties van reguliere innovaties. Transsectorale innovatie houdt onder andere in dat partijen uit geheel verschillende branches tot baanbrekende innovaties komen. De term is geïntroduceerd door Nico Ba-ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. Recent onderzoek heeft aangetoond dat bij innovaties in het MKB vrijwel altijd andere partijen worden betrok-ken (De Jong, 2005). Recent gaan stemmen op om ondernemers te stimuleren om meer over de grenzen van hun kolom heen te kijken en te zoeken naar (tijdelijke) samenwer-kingsverbanden tussen onverwachte combinaties van partijen, kennis en technologie (zie bijv. Baken & Koudstaal, 2004; Syntens, 2005). Zo herkennen adviseurs van Syntens vanuit hun dagelijkse adviespraktijk dat met name transsectorale innovaties een baan-brekend effect hebben en leiden tot productiviteitsstijgingen in het MKB (Syntens, 2005). Transsectorale innovatie kan vaak niet los worden gezien van de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologie. Dergelijke innovaties mogen van groot belang worden geacht. Als bedrijven, kennisinstellingen en intermediairs over de grenzen van sectoren heen aan innovaties werken, kunnen mogelijkheden tot productiviteitsstijging beter worden benut.

Centra le v ragen Het doel van deze studie is om het begrip transsectorale innovatie te definiëren, te plaatsen in de innovatieliteratuur, concrete voorbeelden te noemen, en te analyseren op welke gebieden in de komende tien jaar transsectorale innovatie met de grootste waar-schijnlijkheid zal gaan optreden. Centraal staan de vragen: 1 Wat is transsectorale innovatie en waarin verschilt het van reguliere innovatie? 2 Hoe ontstaat transsectorale innovatie? 3 Welke voorbeelden zijn er te geven van transsectorale innovatie? 4 Welke sectoren krijgen in de nabije toekomst met transsectorale innovatie te ma-

ken, en in welke sectoren zal dat vooral ook het MKB zijn? 5 In welke technologische kennisvelden zullen veel transsectorale innovaties ont-

staan?

Page 6: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

6

Gehanteerde onderzoeksmethoden De informatie in dit rapport is gebaseerd op drie bronnen. Ten eerste heeft EIM in sa-menwerking met de Technische Universiteit van Eindhoven een literatuuronderzoek uit-gevoerd. Een overzicht van de geraadpleegde literatuur vindt de lezer achterin dit rap-port (bijlage I). Ten tweede zijn diepte-interviews gehouden met verschillende trend-watchers, branche- en technologiedeskundigen om praktische voorbeelden te vinden van transsectorale innovatie, zowel uit het verleden als te verwachten innovaties in de nabije toekomst. De gebruikte topiclijst en lijst van gesprekspartners is in bijlage II op-genomen. Ten derde zijn analyses uitgevoerd op een databestand met gegevens over technologische trends, kennisvelden en sectoren (innovatie- en structuurkenmerken). Meer details over deze analyse zijn vermeld in bijlage III.

Opbouw rapport Hoofdstuk 2 start met de theorie van transsectorale innovatie. Allereerst geven we de definitie van transsectorale innovatie, waarbij we ingaan op de onderscheidende ken-merken en de verschillen met reguliere innovaties. Transsectorale innovatie is beslist geen compleet nieuwe vorm van innovatie, maar blijkt juist veel overlap te hebben met eerder gedefinieerde vormen radicale innovatie en architectonische innovatie. Vervol-gens bespreken we in hoofdstuk 3 de ontstaanredenen van transsectorale innovaties. Kort samengevat ontstaat transsectorale innovatie door de ontwikkeling en diffusie van nieuwe technologie, waarbij niet alleen grotere bedrijven (koplopers) en kennisinstellin-gen het voortouw kunnen nemen, maar ook individuele ondernemers en uitvinders. Om het begrip handen en voeten te geven, presenteren we in hoofdstuk 4 actuele voorbeelden van transsectorale innovatie in het MKB. Hoofdstuk 5 geeft een analyse van technologische kennisvelden en sectoren waar transsectorale innovatie in de ko-mende jaren het sterkst zal optreden. In de analyse zijn 26 kennisvelden en 41 sectoren onderscheiden. Onderstaande tabel geeft weer hoe de onderzoeksvragen en -methoden corresponde-ren met de verschillende hoofdstukken (tabel 1).

tabel 1 Correspondentie tussen hoofdstukken, onderzoeksvragen en -methoden

Hoofdstuk Onderzoeksvragen Gehanteerde methode

2 1 (definitie en verschillen) literatuur

3 2 (ontstaansredenen) literatuur

4 3 (cases) diepte-interviews

5 4 (sectoren), 5 (kennisvelden) analyse bestanden

Het rapport besluit in hoofdstuk 6 met onze conclusies en enkele suggesties voor toe-komstig onderzoek.

Page 7: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

7

2 Definitie

Dit hoofdstuk geeft eerst een algemene, brede definitie van innovatie (paragraaf 2.1). Daarna gaan we in op de onderscheidende kenmerken van transsectorale innovaties in vergelijking met reguliere innovaties (paragraaf 2.2). In paragraaf 2.3 passeren enkele bestaande innovatiemodellen de revue die we gebruiken om het begrip te plaatsen in de bestaande innovatieliteratuur.

2.1 Het begrip innovatie

Innovatie is al meer dan zeventig jaar onderwerp van academisch onderzoek; het start-punt werd gevormd door het werk van Schumpeter (1934). Sindsdien zijn vele definities van innovatie opgesteld waarvan een bloemlezing in kader 1 is opgenomen.

kader 1 Enkele definities van innovatie

Elk denkbeeld, gedrag of voorwerp dat nieuw is, omdat het afwijkt van het gangbare (Barnett, 1953,

in: Zaltman & Lin, 1986).

Een complexe activiteit die bestaat uit de formulering van een nieuw idee of de oplossing van een

probleem, en de feitelijke toepassing daarvan. Innovatie slaat niet alleen op de generatie van idee-

en of het ontwikkelen van nieuwe producten of markten. In het innovatieproces werken deze za-

ken op een geïntegreerde manier samen (Myers & Marquis, 1969).

Een idee, gebruik of voorwerp dat door individuen als nieuw wordt ervaren (Rogers & Shoemaker,

1971).

Het proces waarbij een nieuw probleemoplossend idee wordt toegepast. Ideeën voor reorganisatie,

kostenbeperking, toepassing van nieuwe begrotingssystemen, communicatiemethoden of het

ontwikkelen van producten in teams zijn ook innovaties. Innovatie is het voortbrengen, accepteren

en toepassen van nieuwe ideeën, processen, producten of diensten (Kanter, 1983).

Technologische verandering in producten en diensten die een organisatie aanbiedt (productinnova-

ties) of een verandering in de manier waarop die producten & diensten worden gemaakt (procesin-

novaties) (Tidd, Bessant & Pavitt, 2001).

De succesvolle toepassing van creatieve ideeën binnen een organisatie (Amabile, 1988).

Een proces dat het voortbrengen, accepteren, implementeren en invoegen van nieuwe ideeën, gebruiken

of artefacten inhoudt binnen organisaties (Van de Ven, Angle & Poole, 1989).

Het bewust in een rol, groep of organisatie invoeren en toepassen van ideeën, processen, producten of

procedures die nieuw zijn voor de betreffende unit en die bedoeld zijn om het individu, de groep, de

organisatie of de bredere samenleving van nut te zijn (West & Farr, 1989).

In ruime zin is innovatie het vernieuwen van producten, productiemethoden of afzetwegen; in enge zin

heeft het een technologische dimensie; innovatie veronderstelt het toepassen van uitvindingen bij de

productie, terwijl haar kern gewoonlijk het gevolg is van technologische ontwikkeling (Grote Winkler

Prins Encyclopedie deel 12, 1992).

Het gebruik van nieuwe technologische kennis en marktkennis om een nieuw product of een nieuwe

dienst aan klanten aan te bieden (Afuah, 2003).

Elementen waarop definities vaak verschillen zijn (Van Egmond & Kuijsters, 2005): a) het onderwerp van innovatie (nieuw product, dienst, proces of organisatievorm), b) het effect van de innovatie (voldoen aan marktvraag), c) de mate van verandering (geleide-lijk of sprongsgewijs). Na het bestuderen van vele definities, definiëren King & Anderson (2002) innovatie als:

Page 8: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

8

− Iets nieuws voor de sociale omgeving waarin het wordt geïntroduceerd, bijvoor-beeld voor een individu, groep, organisatie, sector of samenleving. De vernieuwing is gericht op bepaalde voordelen. Behalve financiële/bedrijfseconomische resultaten kunnen dit bijvoorbeeld zijn: persoonlijke groei, realisatie van ambities, tevreden-heid, betere interpersoonlijke communicatie, maar ook maatschappelijke voordelen zoals veiligheid.

− Alleen bewuste pogingen vallen onder het innovatiebegrip. Stel dat het personeel van een bedrijf geen e-mail kan versturen of ontvangen vanwege een computersto-ring. Het zou kunnen dat het verkoopresultaat verbetert omdat medewerkers noodgedwongen meer met klanten gaan telefoneren en persoonlijk op bezoek gaan. Het behaalde voordeel is geen gevolg van een doelgerichte actie en daarmee geen innovatie. Als het bedrijf echter een nieuw beleid gaat voeren waarbij klanten periodiek worden bezocht, en hierdoor de resultaten verbeteren, is wél sprake van innovatie.

− Routinematige veranderingen zijn volgens de definitie geen innovatie. Het aanne-men van een nieuw personeelslid om iemand te vervangen die met pensioen gaat, kan niet als innovatief worden beschouwd. Wel innovatief kan zijn het creëren van een geheel nieuwe functie.

− Een idee is ten slotte een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde. Het vormt een startpunt, maar het kan op zichzelf nog geen innovatie worden ge-noemd. Essentieel is de feitelijke toepassing van het nieuwe.

2.2 Transsectorale innovatie

Def in i t ie De eerder besproken innovatiekenmerken zijn ook op transsectorale innovatie van toe-passing, maar ook zijn er enkele onderscheidende elementen. We definiëren transsecto-rale innovatie als

Risicovolle, doelbewuste, veelal technologische vernieuwing in bedrij-ven, gebaseerd op de implementatie van ideeën die zijn opgedaan buiten de eigen sector, gerealiseerd met behulp van partijen die niet tot de dagelijkse bedrijfsomgeving behoren, en leidend tot een nieuw paradigma op de manier van produceren/zakendoen in de sector.

In figuur 1 zijn de onderscheidende kenmerken ten opzichte van reguliere innovatie weergegeven.

figuur 1 Kenmerken van transsectorale innovatie

Inspiratie uit andere sector

Ongebruikelijke combinatie

RisicovolAnder paradigma

Vaak technologiegedreven

Transsectoraleinnovatie

Page 9: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

9

Insp i rat ie u i t andere sector Transsectorale innovaties vinden hun inspiratie buiten de keten waar het innoverende bedrijf actief is, dus buíten de eigen bedrijfskolom. De principes van massaproductie en de lopende band werden in eerste instantie ontwikkeld voor de auto-industrie. Hierna verspreidden zij zich over verschillende sectoren, bijvoorbeeld naar de verpakkingssec-tor. Het begrip 'sector' moet breed worden opgevat: het kan ook gaan om non-profit-sectoren als onderwijs- en kennisinstellingen. Met andere woorden, ook toepassingen van nieuwe technologieën kunnen leiden tot transsectorale innovaties. Lasertechnieken worden bijvoorbeeld zowel toegepast in de zware-metaalindustrie als in de medische- apparatenindustrie.

Betrokkenheid van ongebru ike l i jke par t i jen Hoewel het overschrijden van sector- en ketengrenzen een belangrijke dimensie is van transsectorale innovatie, is dit kenmerk alleen een onvoldoende afbakening ten opzich-te van reguliere innovaties. In het MKB is de betrokkenheid bij innovatie van partijen uit verschillende sectoren eerder regel dan uitzondering. Zeer veel innovaties worden ont-wikkeld in samenwerking met partijen uit de eigen bedrijfskolom, zoals leveranciers en klanten (zie bijv. Pavitt, 1984; De Jong & Marsili, 2004; Evangelista, 2000). De Jong (2005) laat in een kwantitatief onderzoek onder meer dan 500 MKB-bedrijven zien dat bij 91% van de innovaties partijen uit andere sectoren zijn betrokken als adviseur, uit-voerder, initiator of leverancier van kennis of middelen. Aan de ontwikkeling van transsectorale innovaties dragen verschillende partijen bij uit een ongebruikelijke combinatie van sectoren. Bedrijven uit heel verschillende geledin-gen en ketens van het particuliere en non-profit bedrijfsleven werken bijvoorbeeld sa-men om nieuwe producten, diensten en/of processen te ontwikkelen. Een voorbeeld is het gebruik van geluiddempende technieken uit de vliegindustrie voor de bestrijding van geluidsoverlast in het verkeer.

Ris icovo l Transsectorale innovaties zijn meer risicovol dan reguliere innovatietrajecten. Voor de bedrijfstak van de initiërende partij is de innovatie geheel nieuw. Het gaat om de eerste toepassing van een bepaald(e) technologie, methode, werkproces of product in een sec-tor. Het bedrijf moet er meer nieuwe kennis en/of vaardigheden voor opdoen. Of de innovatie bij de beoogde gebruikers aanslaat, moet nog maar blijken. In dit verband merken adviseurs van Syntens (2005) op, dat winnaars van innovatie-awards vaak trans-sectorale concepten toepassen. Het hogere risico blijkt uit het feit dat veel voormalige winnaars van innovatie-awards inmiddels ter ziele zijn gegaan of opgegaan in grotere organisaties. De metafoor van het roulettespel is illustratief: bedrijven die transsectoraal innoveren zetten in op minder getallen, hebben daardoor hogere winstkansen, maar ook meer kans om alles kwijt te raken.

Ander paradigma Transsectorale innovaties overstijgen in eerste instantie het denkpatroon van andere ondernemers in de betreffende branche, maar er is één ondernemer die een nieuwe toepassing ziet in iets wat in een andere sector al aan de orde van de dag is. Transsec-torale innovaties vergen een grote leerinspanning van het innoverende bedrijf, dat wil zeggen er is sprake van een zekere spronggrootte ten opzichte van wat al bestond. Het zijn vernieuwingen met een verrassingselement. Bij succes worden transsectorale inno-vaties echter op grote schaal gevolgd, omdat concurrenten volgen om hun continuïteit niet in gevaar te brengen. Zo is ooit is het proces van extruderen geïntroduceerd in de kunststofverwerkende industrie om procesmatig profielen in een bepaalde vorm te ver-

Page 10: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

10

vaardigen. Later bleek deze techniek ook bruikbaar in de voedingsmiddelenindustrie. Extruderen wordt nu ingezet om snel en goedkoop grote hoeveelheden snackwaren, paardenbiks en hondenbrokken te vervaardigen. Deze techniek níet toepassen is er van-daag de dag ondenkbaar. Navolging door andere ondernemers zorgt ervoor dat een conventie wordt doorbroken, de manier van zakendoen in een sector verandert. Juist dit op grote schaal navolgen van de transsectorale innovatie leidt tot enorme productivi-teitsstijgingen in een hele sector.

Vaak technolog iegedreven Voor het ontstaan van transsectorale innovaties hebben we vooralsnog twee hoofdoor-zaken geïdentificeerd: technologische ontwikkelingen en institutionele veranderingen. Dit rapport beperkt zich tot transsectorale innovaties door de ontwikkeling van nieuwe technologie. In hoofdstuk 3 gaan we in meer detail in op de ontwikkeling en diffusie van technologie. Met institutionele veranderingen doelen we op veranderingen in wet- en regelgeving, marktwerkingsbeleid en bedrijfsondersteunende maatregelen/subsidies. Om te kunnen concluderen in hoeverre het introduceren en/of afschaffen van wet- en regelgeving tot transsectorale innovatie kan leiden, zou aanvullend onderzoek wenselijk zijn (zie hoofdstuk 6).

2.3 Modellen van innovatie

Transsectorale innovatie is geen geheel nieuwe vorm van innovatie, maar vertoont juist overlap met de bestaande innovatieliteratuur. Deze paragraaf bespreekt een aantal be-staande modellen om het begrip transsectorale innovatie beter te kunnen plaatsen: − radicale en incrementele innovatie − context van de vernieuwing − Abernathy-Clarkmodel − Disruptive Technological Change model − evolutie versus revolutie.

Radica le en inc remente le innovat ie Innovatieauteurs wijzen met regelmaat op het onderscheid tussen radicale en incremen-tele innovaties. Innovaties kunnen worden ingedeeld op basis van spronggrootte, dat wil zeggen hun uitkomsten of effecten voor een bedrijf, de markt en de marktverhou-dingen. Zo kan er sprake zijn van een grootscheepse, radicale innovatie (denk aan de introductie van de cd-speler door Philips), maar ook van een kleine, stapsgewijze verbe-tering in bestaande producten, diensten, werkprocessen of markten. De invoering van radicale innovaties gaat per definitie gepaard met nieuwe competen-ties en middelen die nodig zijn om de innovatie te kunnen invoeren. Schumpeter (1934) veronderstelt dat om te innoveren nieuwe informatie (kennis, kunde, vaardigheden, be-naderingswijzen) nodig is om 'neue Kombinationen' te kunnen maken. Innovatie maakt de bestaande kennis en vaardigheden van het betreffende bedrijf overbodig of veran-dert deze. Schumpeter (1934) spreekt in dit verband van 'creative destruction'. Bij incrementele innovaties is dat niet het geval; deze vergen een beperktere leerinspan-ning van degene die innoveert en handhaaft de bestaande kennis en competenties. In dit verband beargumenteert Kirzner (1973) dat innovatiekansen ook het gevolg kunnen zijn van het feit dat ondernemers op verschillende momenten toegang vinden tot in-formatie.

Page 11: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

11

Context van de vern ieuwing Verwant aan het onderscheid tussen radicaal en incrementeel om innovaties te typeren is het criterium 'nieuw voor wie'. Zo stelt Braaksma (1995) dat relatief kleine ingrepen in productieprocessen als nieuw gekenschetst kunnen worden. Maar nieuw kan ook zijn: nieuw voor de wereld (bijv. het vliegtuig van de gebroeders Wright), nieuw voor de eigen bedrijfstak (kwaliteitszorg in het hoger onderwijs), of alleen nieuw voor het eigen bedrijf (het overschakelen van Windows op Linux). In algemeen-economisch onderzoek is het gebruikelijk om het criterium 'nieuw voor de bedrijfstak of wereld' te hanteren. Innovativiteit wordt dan bijvoorbeeld gemeten door te kijken naar het aantal patent-aanvragen (bijv. Kleinknecht, 1993). Binnen bedrijfskundig onderzoek is het daarente-gen gebruikelijker om als criterium 'nieuw voor de organisatie' te gebruiken (bijv. Kim-berly & Evanisko, 1981; Collins et al., 1988; Panizzolo, 1998).

Abernathy-C larkmodel Abernathy & Clark (1985) onderscheiden twee vormen van kennis in elke innovatie: technologische kennis en marktkennis. Afhankelijk van de gevolgen van een innovatie voor beide vormen van kennis, onderscheiden zij vier soorten innovaties (figuur 2).

figuur 2 Abernathy-Clarkmodel

Technologische kennis

Huidig Nieuw

Nieuw

Niche

Architectonisch

Markt-

kennis

Huidig

Regulier

Revolutionair

Bron: Abernathy & Clark (1985).

Bij architectonische innovaties gaat bestaande technologische kennis op de helling. Te-vens verandert de benodigde marktkennis, bijvoorbeeld over geschikte manieren om klanten te bedienen. Het is verreweg de meest radicale vorm van innovatie, omdat be-staande markten en machtsverhoudingen tussen marktpartijen veranderen. Een voor-beeld is de introductie van de personal computer. De markt voor schrijfmachines is hierdoor geheel verdwenen. Tegelijk zijn er nieuwe markten opengebroken, bijvoor-beeld die van het thuiswerken. Voor producten en distributeurs van schrijfmachines heeft dit enorme gevolgen gehad, maar er zijn ook nieuwe (toeleverende) industrieën gekomen, bijvoorbeeld voor computeronderdelen en kantoormeubilair voor de thuis-werkplek. Reguliere innovaties draaien daarentegen om kleine verbeteringen in bestaande kennis van technologie en markt. Bedrijven blijven gebruik maken van hun bestaande compe-tenties en vaardigheden. Een voorbeeld is de recente introductie van Windows XP. Deze versie is ten opzichte van eerdere versies van dit besturingssysteem nagenoeg foutloos. Reguliere innovaties komen in de dagelijkse praktijk van het midden- en kleinbedrijf het meest voor. Niche (nieuwe markten) en revolutionaire innovaties (nieuwe kennis) nemen qua spronggrootte een tussenpositie in.

Disrupt ive technolog ica l change model Ontwrichtende ('disruptive') technologieën hebben als kenmerk dat zij uiteindelijk ge-heel nieuwe markten helpen creëren, omdat op basis van de technologie nieuwe pro-ducten of diensten worden aangeboden. Het product of de dienst als gevolg van de

Page 12: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

12

nieuwe technologie kost uiteindelijk minder dan vergelijkbare producten/diensten op basis van de oude technologie. In eerste instantie is echter sprake van een kostennadeel dat pas na enkele verbeterslagen in de nieuwe technologie wordt overwonnen. De nieuwe technologie is moeilijk te beschermen door middel van patenten. Volgens Clay-ton Christensen (1997) ontstaan als gevolg van een ontwrichtende technologische vondst in een sector andere concurrentieverhoudingen. Sommige bedrijven laten hun oren te veel hangen naar bestaande klanten en toeleveranciers en benutten daarom niet de mogelijkheden van de nieuwe technologie. Andere aanbieders kijken verder en weten op termijn meer voordeel te behalen.

Evo lut ie versus revo lut ie Tushman et al. (1997) bespreken hoe het gebruik van technologische kennis in een wil-lekeurige sector zich ontwikkelt. Elke sector kan worden gekenschetst door perioden waarin een dominante technologie incrementeel wordt verbeterd (evolutie), afgewisseld door perioden waarin een radicaal nieuwe technologie de oude technologie overbodig maakt (revolutie). Dit is weergegeven in figuur 3.

figuur 3 Technologiecyclus

Tijdperk van incrementele verbetering

Dominante technologie

Gevecht om de standaard

Technologische vondst (discontinuïteit)

E V O L U T I E

R E V O L U T I E

Bron: Tushman et al. (1997).

Veel sectoren worden gedomineerd door een enkele technologische standaard. Zittende marktpartijen houden zich bezig met het via reguliere innovaties doorvoeren van incre-mentele verbeteringen. Op een zeker moment kan een radicale technologische vondst (discontinuïteit) de bestaande kennis van en verhoudingen tussen marktpartijen doen veranderen. Glasmeier (1997) bespreekt in dit verband het voorbeeld van de Zwitserse horloge-industrie. Die domineerde jarenlang de wereldmarkt door een uitmuntende kennis van fijnmechanica. In de jaren zeventig en tachtig kwamen echter Japanse con-currenten sterk opzetten. Zij baseerden zich op de superieure en veel goedkopere kwarts-technologie, waarmee zij al enige jaren ervaring hadden opgedaan in de produc-tie van zakrekenmachines. De Zwitserse aanbieders reageerden veel te laat op deze dis-continuïteit, temeer daar zij de markt jarenlang via kartelvorming hadden afgeschermd en onderling verdeeld. Consequentie was dat de Zwitserse horloge-industrie in korte tijd is weggevaagd. Andere voorbeelden van radicaal nieuwe technologieën zijn de pc (verving de schrijfma-chine en tekstverwerker), de dvd-speler (videorecorder) en het vliegtuig (personenver-voer per schip op lange afstanden). Na een revolutionaire verandering ontstaat vaak een gevecht om de nieuwe standaard. Hiervan is de markt voor videorecorders in de periode 1975-1990 een fraai voorbeeld. Uiteindelijk werd de VHS-standaard de winnaar over BETAMAX en Video2000 (Cusumano et al., 1997).

Page 13: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

13

Nadere typer ing van t ranssectora le innovat ie Net als in de innovatiemodellen is het onderscheid tussen transsectorale en 'gewone' innovaties gradueel. De besproken modellen zijn gebruikt om het begrip transsectorale innovatie nader te typeren (tabel 2).

tabel 2 Nadere typering van transsectorale innovatie

Model Plaats van transsectorale innovatie

Radicale en incrementele innovatie Transsectorale innovaties hebben een radicaal vernieuwend

karakter.

Context van de vernieuwing Transsectorale innovaties zijn ten minste nieuw voor de be-

drijfstak waarin het innoverende bedrijf actief is.

Abernathy-Clarkmodel Transsectorale innovaties hebben relatief vaak een archi-

tectonisch karakter, d.w.z. veranderen technologische en

marktkennis waarmee het bedrijf werkt.

Disruptive Technological Change

model

Ontwrichtende technologieën zijn een belangrijke bron van

transsectorale innovatie.

Evolutie versus revolutie Transsectorale innovaties ontstaan in de periode na een tech-

nologische discontinuïteit.

De meerwaarde van transsectorale innovatie is vooral dat het begrip de aandacht ves-tigt op de eerste toepassingen van nieuwe technologie in een bedrijfstak. Niet iedere innovatie is even belangrijk in termen van impact op het gedrag van bedrijven in een sector. Bij transsectorale innovatie gaat het om ongebruikelijke, verrassende combina-ties die het gros van de ondernemers in een branche niet weet te bedenken. Deze inno-vaties gaan met grote risico's gepaard en kunnen tot enorme veranderingen leiden om-dat ze bij gebleken succes op grote schaal worden nagevolgd.

Page 14: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de
Page 15: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

15

3 Ontstaan van transsectorale innovatie

Voor het ontstaan van transsectorale innovaties hebben we vooralsnog twee hoofdoor-zaken geïdentificeerd: technologische ontwikkelingen en institutionele veranderingen1.

Dit hoofdstuk geeft achtergrondinformatie over het hoe en waarom van technologische ontwikkelingen en toepassingen als bron van transsectorale innovatie. Paragraaf 3.1 start met een definitie van technologie en een typering van de toepassing van technologie in bedrijfsprocessen. Paragraaf 3.2 behandelt de ontwikkeling en diffu-sie van technologie. Paragraaf 3.3 gaat in op de partijen die eraan bijdragen. Daarna volgen in paragraaf 3.4 de determinanten en gevolgen van diffusie van technologie. Het hoofdstuk eindigt met een korte verhandeling over de mogelijke rol van institutionele verandering als bron van transsectorale innovaties (paragraaf 3.5).

3.1 Technologie

Van Dale's Groot Woordenboek der Nederlandse Taal (1992) geeft twee definities van technologie (p. 3036): − 'de leer van bewerkingen die natuurproducten moeten ondergaan om ze ten dien-

ste van de industrie te laten functioneren' − 'de leer van de bewerkingen en mechanische hulpmiddelen, van de methoden die

met de fabricage samenhangen'. Deze definities maken duidelijk dat technologie in de volksmond wordt geassocieerd met industriële bedrijfsprocessen. In economische studies wordt technologie vaak ge-zien als een productiefactor. Technologie - in de betekenis van kennis en kunde - wordt verondersteld geïncorporeerd te zijn in fysiek kapitaal (machines, equipement) en men-selijk kapitaal (kennis, vaardigheden). Stewart (1977) gaf aan dat het concept technolo-gie duidt op het gebruik van machines evenals op het gebruik van materialen, procedu-res, processen en informatie. Technologieën vinden hun toepassing in bedrijfsprocessen. Dit maakt het mogelijk om de grondstoffen en halffabrikaten in gewenste producten of diensten te transformeren (Van Egmond & Kuijsters, 2005). Vaak kan een ondernemer een keuze maken uit een range van alternatieve technologieën. Bij de uiteindelijke keuze van een technologie dient rekening te worden gehouden met zaken als bewustzijn bij de ondernemer (on-bekend maakt onbemind), verkrijgbaarheid, kosten, het moeten aanleren van nieuwe kennis, gedrag van concurrenten, het bestaan van standaarden in de eigen markt, wen-sen van klanten, risicohouding, etc. Dergelijke factoren én de beschikbare range van technologieën leiden ertoe dat technologie in het MKB verre van uniform wordt toege-past. Een classificatie van typen productieprocessen op basis van technologie-intensiteit wordt gepresenteerd in kader 2.

1 Andere kenmerken zoals demografie, sociale omgeving en cultuur veranderen zeer geleidelijk, gaan niet gepaard met discontinuïteiten en daarmee niet met transsectorale innovatie.

Page 16: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

16

kader 2 Classificatie van productieprocessen naar technologie-intensiteit

Technologiegebruik Type proces Voorbeelden van sectoren

Zeer laag Ambachtelijke stukproductie Ambachten, persoonlijke diensten

Ambachtelijke serieproductie Bouwnijverheid, softwareontwikkeling

Handmatige assemblage Kleding, elektronische apparatuur

Gemechaniseerde assemblage Autoindustrie, huishoudelijke apparaten

Gemechaniseerde productie Textiel

Geautomatiseerde productie Bulk & papier

Zeer hoog Continuproductie Petrochemie, farmaceutica

Gebaseerd op Sloper & Walker (1984, in: Van Egmond & Kuijsters, 2005).

3.2 Ontwikkeling en diffusie

Diffusie van technologie is de stroming van technologische kennis en kunde van de ene omgeving naar de andere (Bozeman, 2000). Naar dit onderwerp hebben met name (technisch georiënteerde) economen onderzoek gedaan, maar ook historici en sociolo-gen. Economisch onderzoek concentreert zich voornamelijk op de evolutie van techno-logieën, de effectiviteit en beïnvloedende factoren van technologieoverdracht. In deze en de volgende paragraaf volgen we deze laatste lijn. We gaan achtereenvolgens in op − de ontwikkeling van nieuwe technologie − de diffusie van nieuwe technologie − partijen en mechanismen die een rol spelen bij diffusie.

Ontwikke l ing van n ieuwe technolog ie De ontwikkeling en introductie van nieuwe technologie kan net als de ontwikkeling van andere innovaties worden weergegeven in een fasemodel. Fasemodellen geven de acti-viteiten weer die leiden tot de uiteindelijke implementatie van een vernieuwend idee. Centraal staat de beslissing van een bedrijf om een vernieuwend idee uit te voeren. Af-hankelijk van de mate van detaillering kunnen voor en na deze beslissing een of meer-dere stappen worden onderscheiden (King & Anderson, 2002). Het meest eenvoudige fasemodel is voorgesteld door Zaltman et al. (1973) en gaat uit van een initiatiefase en een implementatiefase. De eerste fase resulteert in een vernieuwend idee; de tweede in een concrete innovatie. Op basis van dit model zijn vele alternatieven ontwikkeld die in meer detail ingaan op de activiteiten in het innovatieproces. Een voorbeeld is de innova-tietrechter van Wheelwright & Clark (1992) die onderscheid maakt naar een ideefase, screening, ontwikkeling en introductie. De tekortkomingen van fasemodellen zijn door diverse auteurs onderstreept. Het valt te betwijfelen of het innovatieproces echt volgens een aantal discrete fasen verloopt. Kline & Rosenberg (1986) gaven aan dat innovatie een proces is dat gezien moet worden als een voortdurend cyclisch gebeuren, dat een aantal fasen doorloopt. Ook in de context van technologieontwikkeling geeft een fasemodel slechts een ruwe benadering van de werkelijke situatie. Technologieën worden niet in isolatie ontwik-keld, maar ontwikkelen zich in systemen (Perez, 2004). Freeman et al. (1982) definiëren een technologisch systeem als een constellatie (stelsel) van innovaties die technisch en economisch zijn gerelateerd en verschillende sectoren aangrijpen. Hierdoor kunnen ze belangrijke sociale, institutionele en zelfs politieke veranderingen veroorzaken. Een voorbeeld is de verbrandingsmotor waar geleidelijk een technisch, economisch en soci-

Page 17: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

17

aal stelsel van elementen zoals de auto, de lopende band, distributeurs en servicestati-ons, en commerciële centrums, omheen gebouwd is. Uiteindelijk verliest elk technolo-gisch systeem zijn potentieel om verder te groeien. Dat is vaak het moment waarop nieuwe technologieën de oude verdringen, en de manier van werken en produceren voor de betrokken bedrijven sterk verandert.

Dif fus ie van technolog ie De link tussen technologieontwikkeling en innovaties van producten, diensten en werk-processen in het MKB is snel te leggen. Nieuwe technologie leidt vrijwel direct tot mo-gelijkheden om nieuwe producten en/of diensten te ontwikkelen (productinnovatie), dan wel op een andere manier te vervaardigen (procesinnovatie). Als een technologie is ontwikkeld of in belangrijke mate verbeterd, kan diffusie plaatsvinden. Van diffusie is sprake zodra een nieuwe vinding van de originele 'uitvinder' wordt overgenomen door andere gebruikers (Rogers & Shoemaker, 1971). Papaconstantinou et al. (1995, in: Van Ex, 1999) omschrijven diffusie van technologie als het proces waarbij kennis en techni-sche expertise door de economie wordt verspreid. Diffusie zorgt ervoor dat toepassin-gen van technologie tot stand komen en merkbaar worden voor het bedrijfsleven en de brede maatschappij. Nieuwe technologie kan worden verspreid in verschillende vormen, zoals kennis en vaardigheden, fysieke producten of componenten, specifieke gereed-schappen/machines, in de vorm van informatie en documentatie, etc. Kort samengevat is diffusie van technologie de stap die volgt op een innovatieproces, waarin de betreffende technologie is ontwikkeld en/of verbeterd. Op haar beurt leidt de toepassing van technologie in het bedrijfsleven tot innovaties in producten en/of pro-ductieprocessen. Van transsectorale innovatie is sprake bij een eerste toepassing van nieuwe technologie in een bepaalde sector. Verder is niet iedere sector of keten even snel met het adopteren van technologie. Als toepassingen zich van de éne naar de andere keten verspreiden, is eveneens sprake van transsectorale innovatie. Zo is ooit het proces van extruderen geïntroduceerd in de kunststofverwerkende industrie om procesmatig profielen in een bepaalde vorm te ver-vaardigen. Later bleek deze techniek ook bruikbaar in de voedingsmiddelenindustrie. Extruderen wordt nu ingezet om snel en goedkoop grote hoeveelheden snackwaren, paardenbiks en hondenbrokken te vervaardigen.

Gener ieke technolog ische kennisve lden De basiskennis voor veel innovaties op basis van technologische vondsten is te vinden in de wis-, natuur- en scheikunde en aanverwante disciplines. Veel transsectorale innova-ties zijn gebaseerd op zogenaamde generieke technologieën, die per definitie hun toe-passingen vinden in een breed palet aan producten en processen in verschillende secto-ren (Van Egmond & Kuijsters, 2005). Een overzicht van dergelijke generieke technologi-sche kennisvelden is weergegeven in kader 3. In bijlage IV hebben we per kennisveld een nadere omschrijving en enkele voorbeelden opgenomen.

Page 18: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

18

kader 3 Overzicht van generieke technologische kennisvelden

aandrijftechnologie materiaaltechnologie

aardwetenschappen mechanica

akoestiek medische wetenschappen en technologie

apparatenbouw microbiologie

biotechnologie micro-elektronica

chemie microsysteemtechnologie

civiele techniek nanotechnologie

elektrotechniek optica

energietechnologie procestechnologie

fysica productietechnologie

hoogfrequenttechnologie sensortechnologie

informatica simulatie en ontwikkeling

lucht- en ruimtevaart toegepaste wiskunde

Bron: Dynamodatabase Ministerie van Economische Zaken.

Patronen van technolog ied i f fus ie DeBresson (1995) stelt dat generieke technologieën in verschillende sectoren worden toegepast. Daarbij is meestal sprake van een vast patroon. In eerste instantie vindt toe-passing plaats in zogenaamde demonstratiesectoren (veelal publiek gefinancierd zoals defensie of de medische sector, maar ook de financiële dienstverlening). Een eerste toepassing is nuttig om kinderziekten uit toepassingen te halen, de technologie verder te ontwikkelen en andere partijen te overtuigen van de technische haalbaarheid. Na de eerste 'exposure' volgen de meeste technologieën een voorspelbaar pad: eerste toepas-singen vindt men vaak in de instrumenten- en machineonderdelenindustrie en de inge-nieursbranche, vervolgens de machine- en apparatenindustrie, daarna andere business-to-business sectoren (energie, transport en communicatiediensten) en ten slotte consu-mentengoederen. Belemmeringen voor adoptie worden tijdens dit pad steeds meer economisch en minder van technische aard.

3.3 Betrokken partijen

Part i jen d ie t ranssectoraa l kunnen innoveren Bij de ontwikkeling en diffusie van technologie spelen vele partijen een rol. Ten eerste kan een indeling worden gemaakt van partijen die een technologie adopteren. Zo on-derscheidt de AWT (2005) zogenaamde 'koplopers', van 'ontwikkelaars', 'volgers' en 'overig MKB'. Koplopers zijn grotere bedrijven met een eigen R&D-afdeling. Waar fundamentele tech-nologische ontwikkelingen hoofdzakelijk plaatsvinden in de laboratoria van universitei-ten en kennisinstellingen, zijn het vaak de R&D-afdelingen van grote bedrijven waar de eerste toepassingen van nieuwe technologie in een sector worden ontwikkeld. Ontwik-kelaars zijn bedrijven die innoveren door slimme, nieuwe combinaties te maken van be-staande kennis en technologieën. Volgers zijn bedrijven waar innoveren vooral neer-komt op het modificeren en implementeren van (elders) beproefde methoden (AWT, 2005). Bij ontwikkelaars en volgers is innovatie niet het domein van een R&D-afdeling, maar veel meer van individuele ondernemers die met groot enthousiasme aan vernieu-wingsprojecten trekken.

Page 19: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

19

Er kunnen daarmee verschillende typen van partijen worden onderscheiden die trans-sectoraal innoveren: enerzijds het R&D-intensieve grootbedrijf, anderzijds kleine bedrij-ven waarin met name de individuele ondernemer voortrekker is van transsectorale inno-vatie. Een hieraan verwante groep zijn uitvinders die een bevlogen idee kunnen hebben met transsectorale kenmerken. Meestal zijn dit mensen die ergens in loondienst wer-ken, in elk geval met een andere inkomstenbron, die mogelijk een eigen bedrijf starten om een innovatie te exploiteren.

Part i jen d ie behulpzaam z i jn b i j t ranssectora le innovat ie De theorie over innovatiesystemen geeft een kader waarin de actoren die een rol spelen bij de ontwikkeling en diffusie van technologie een plaats krijgen. Lundvall (1992) spreekt van 'een collectief van organisaties, instituties en mensen die interacteren in de productie en diffusie van nieuwe, economisch nuttige informatie'. Een innovatiesysteem bestaat uit componenten, relaties tussen deze componenten, en grenzen die onder-scheid maken tussen het systeem en de rest van de wereld (Edquist, 2004). Diffusie van technologie vindt plaats tussen actoren in het innovatiesysteem die betrokken zijn bij ontwerp, toepassing, aanpassing en onderhoud van de technologie en kennis. Dit zijn individuele private ondernemingen en organisaties, maar ook de publieke en semi-publieke instituten en organisaties. Daarnaast kan men een aantal zogenoemde 'inno-vatie promotion agents' identificeren die in de diffusiefase een belangrijke rol kunnen spelen (tabel 3).

tabel 3 Bijdragen van partijen uit het innovatiesysteem aan de diffusie van techno-

logie naar bedrijven

Type actor Rollen

leveranciers - toepassingen van technologie in producten, diensten, machi-

nes, apparaten; levering technologische kennis; ondersteu-

ning/bijdrage aan innovatieprocessen gericht op ingebruikna-

me technologie

klanten - wensen/behoeften die met nieuwe technologie effectief zijn

in te vullen

concurrenten - concurrentievoordeel door adoptie nieuwe technologie

commerciële adviseurs/ingenieurs/

ontwikkelaars

- ondersteuning/bijdrage aan innovatieprocessen gericht op

ingebruikname technologie

banken - financiering innovatie-uitgaven

trainingsbureaus - verzameling nieuwe technologische kennis en/of vaardighe-

den

kennis- en onderwijsinstellingen

(inclusief certificatie en standaar-

disatielaboratoria)

- opslag en uitlening van informatie en gedocumenteerde fei-

ten, ondersteuning/bijdrage aan innovatieprocessen gericht

op ingebruikname technologie; opwaardering en standaardi-

satie van technologie

brancheorganisaties - voorlichting en doorverwijzing

overheid - formulering en implementatie van technologiebeleid

uitvoeringsinstanties (bijv. Senter-

Novem, Octrooicentrum NL)

- implementatie van technologiebeleid (financiering, advisering,

voorlichting, doorverwijzing, patentering, etc.)

Gebaseerd op De Jong (2005) en Van Egmond & Kuijsters (2005).

Page 20: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

20

3.4 Determinanten en gevolgen van diffusie

Wat be ïnv loedt d i f fus ie? Tot in de jaren zestig werd in economisch en sociaal onderzoek naar technologie vooral aandacht besteed aan de wijze waarop technologie wordt ontwikkeld, en niet zozeer aan diffusie in het sociaal-economische systeem. Het proces van diffusie is complex en wordt nog steeds maar ten dele begrepen (Van Egmond & Kuijsters, 2005). Factoren die diffusie beïnvloeden zijn te rangschikken naar verschillende niveaus. Een bloemlezing is weergegeven in tabel 4.

tabel 4 Factoren die de diffusie van technologie beïnvloeden

Niveau Determinanten

Omgeving Kenmerken nationaal innovatiesysteem (technologiebeleid, kwaliteit en kwantiteit

opleidingen, kennisinstellingen, intermediaire partijen) (Lundvall, 1992; Dosi, 1997;

Edquist, 2004)

Internationale relaties, handelsverdragen (Strang & Meyer, 1993; Doloreux, 2002)

Maatschappelijke acceptatie (Strang & Meyer, 1993)

Sociale gewoontes (Doloreux, 2002)

Aanbod en concurrentie (Bonanzinga et al., 1991)

Dynamische omgeving (Bergman et al., 2004)

Relaties met andere sectoren (innovatiesysteem) (DeBresson, 1995)

Bedrijf Capaciteit om kansen te identificeren (Teece et al., 1997)

Cultuur en bedrijfsmanagement (Calantone et al., 2002; Jerez-Gomez et al., 2005;

Lemon & Sahota, 2004; Zhang et al., 2004)

Gedeelde visie, openheid (Calantone et al., 2002)

Sociaal netwerk, contacten met andere partijen (Mansfield, 1961, in: Van Egmond

& Kuijsters, 2005; Midgley et al., 1992; Calantone et al., 2002)

Human capital (Minguzzi & Passarro, 2000)

Externe kennisbronnen (Kelly & Brooks, 1991; Von Hippel, 1988)

Eigen kennisbasis en leercapaciteiten (Kelly & Brooks, 1991; Teece et al., 1997;

Carbonara, 2004)

Kenmerken

technologie

Meerwaarde, compatibiliteit, vereist kennisniveau, mogelijkheden tot experimente-

ren (Rogers & Shoemaker, 1971)

Ontwikkelingsfase (Rogers & Shoemaker, 1971)

Kosten/baten (Davies, 1979, in: Van Egmond & Kuijsters, 2005; Bonanzinga et al.,

1991; DeBresson, 1995; Perez, 2004)

Wetenschappers hebben in de afgelopen decennia verschillende modellen en factoren benoemd die de verspreiding van technologie over de samenleving helpen verklaren. Meest bekend is het werk van Rogers. Hij keek naar karakteristieken van de technologie zelf in relatie tot adoptie (zie Rogers & Shoemaker, 1971). Ook bekend is het epidemi-sche model van Mansfield (1961, in: Van Egmond & Kuijsters, 2005) dat diffusie van technologie alleen kan plaatsvinden bij persoonlijk contact tussen mensen. Het tempo van verspreiding zou dan afhangen van de frequentie en manier waarop de contacten tussen de betrokken actoren plaatsvinden. Informatieverschillen en andersoortige net-werken zorgen er dan voor dat sommige bedrijven later op een technologie inspringen. Een alternatieve verklaring wordt gegeven door Davies (1979, in: Van Egmond & Kuijs-ters, 2005). Hij ging ervan uit dat de latere instap op een technologische inventie van een bedrijf ten opzichte van een ander niet te wijten valt aan gebrek aan informatie, maar een gevolg is van een optimaliserend gedrag van het bedrijf. Men zal een techno-logie pas overnemen indien de winsten die te danken zijn aan de verwerving van de nieuwe technologie de investeringskosten kunnen dekken. Feit is dat diffusie in een

Page 21: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

21

vroeg stadium vraagt om een eenvoudig promotiemiddel, zoals kosteneffectiviteit op lange termijn. Perez (2004) beschouwt dit zelfs als sleutelfactor voor elke grote innova-tiegolf tot nu toe. Ook de sociale omgeving heeft een grote invloed op het selectiemechanisme van nieu-we technologieën (bijv. Doloreux, 2002). Aan de ene kant kan zij tot grote tegenstand tegen de verspreiding van innovaties leiden, zoals in het geval van kernenergie. Aan de andere kant kan zij het 'lock-in' fenomeen veroorzaken. Een voorbeeld is het VHS vi-deosysteem (Cusumano et al., 1997).

Gevolgen van de d i f fus ie van technolog ie De gevolgen van diffusie van technologie zijn te beschrijven op het niveau van bedrij-ven, sectoren en landen. Op bedrijfsniveau haalt Freeman (1974) het voorbeeld aan van het Duitse chemieconcern IG Farben dat in de periode tussen 1925 en 1939 het groot-ste R&D-programma ter wereld had. Door zijn R&D-activiteiten slaagde het erin om nieuwe inzichten en kennis te verwerven, nieuwe producten te ontwikkelen, en meer marktaandeel te verwerven. De inventies die IG Farben door eigen R&D-activiteiten tot stand wist te brengen faciliteerden verdere ontwikkeling en diffusie van nieuwe materi-alen en leidden tot commercieel succes. Het gaf zelfs aanleiding tot het ontstaan van een geheel nieuwe specifieke industriële sector (de chemische sector). IG Farben had vlak voor de tweede wereldoorlog zelf 17% van alle patenten in deze sector in handen. Op sectorniveau wijst Rosenberg (1976) op de resultaten van studies in de Amerikaanse olieindustrie om aan te geven welke effecten diffusie heeft gehad. Een studie geeft aan dat in 1914 de productiecapaciteit van de olieraffinaderijen in de VS 90 vaten per dag was, terwijl deze door de inzet van nieuwe technologie steeg tot meer dan 36.000 va-ten per dag in de jaren veertig en vijftig van de 20e eeuw. Niet alleen de productie ver-beterde, ook de kosten voor arbeid, kapitaal en grondstoffen per eenheid van productie waren gedaald. Op het niveau van landen wordt de toename in economische groei in OECD-landen voor 50 tot 70% toegeschreven aan de ontwikkeling en diffusie van technologie (ES-CAP, 1989). De ontwikkeling en diffusie van technologie worden voorts verondersteld de maatschappij in brede zin te beïnvloeden. Belangrijke historische gebeurtenissen zijn direct terug te voeren op technologische vondsten die bepaalde partijen een (tijdelijk) voordeel gaven. De ontdekking van Amerika door Columbus en de eerste kolonisatie-golf rond het jaar 1500 werden mogelijk gemaakt door nieuwe zeiltechnieken, het kompas, verbeterde fortificatietechnieken en beter scheepsgeschut. De eerste industrië-le revolutie was een direct gevolg van de uitvinding van de stoommachine en de me-chanisatie van handwerk. De emancipatie van de vrouw in de tweede helft van de twin-tigste eeuw werd mede mogelijk gemaakt door de uitvinding van de pil en tijdsbespa-rende huishoudelijke apparaten (wasmachines, koelkasten, stofzuigers, etc.) (Bertholet, 1989).

3.5 Institutionele veranderingen

Mogelijk kunnen ook institutionele veranderingen leiden tot transsectorale innovaties. Met institutionele veranderingen doelen we op veranderingen in wet- en regelgeving, marktwerkingsbeleid en bedrijfsondersteunende maatregelen/subsidies. Er zijn vele his-torische voorbeelden van grootscheepse, transsectorale veranderingen die plaatsvonden door nieuwe wet- en regelgeving. De zogenoemde 'Managerial Revolution' in de eerste helft van de twintigste eeuw is bijvoorbeeld mede te danken aan de opkomst van nieu-we rechtsvormen (zoals de N.V. en de B.V.) die een scheiding mogelijk maakten tussen eigendom en management (Chandler, 1977). Dit gaf een impuls aan zeer grootschalige

Page 22: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

22

productie en leidde tot een daling van het aantal bedrijven en bedrijfsoprichtingen (Wennekers et al., 2005). Institutionele veranderingen worden soms ook als voorwaarde beschouwd om de eco-nomische en maatschappelijke toepassingen van nieuwe technologie te kunnen realise-ren (Perez, 2004). In dit verband geven Wennekers et al. (2005) het voorbeeld van de Tweede Industriële Revolutie, die plaatsvond tussen circa 1860 en 1920. Voortgestuwd door de grootschalige toepassing van elektriciteit en de benzinemotor leverde deze re-volutie vele nieuwe producten op die nog steeds in gebruik zijn, zoals elektrisch licht, de auto, het vliegtuig, de telefoon, de koelkast, kunststoffen, aspirine, vaccins, de vei-ligheidsspeld en de ritssluiting. Echter, grootschalige productie van deze toepassingen was niet mogelijk geweest zonder de bovengenoemde 'Managerial Revolution'. Rechts-vormen als de N.V. en de B.V. hebben hun steentje bijgedragen aan het vermogen van de maatschappij om de voordelen van technologische vondsten ten volle te benutten. De huidige informatiseringsgolf in de samenleving is opnieuw (mede) het gevolg van technologische ontwikkelingen, met name op ICT-gebied (Thurow, 2003). De transitie naar een kenniseconomie vraagt om meer kleinschalige bedrijvigheid, en het ontstaan van netwerken tussen bedrijven en werknemers (Wennekers et al., 2005; Hislop, 2005). Het is interessant te constateren dat institutionele veranderingen worden doorgevoerd om dit proces te ondersteunen. Zo is de wet- en regelgeving rond het starten van een bedrijf het afgelopen decennium flink vereenvoudigd. Dit alles doet vermoeden dat ook institutionele veranderingen een bron kunnen zijn van transsectorale innovatie. Om hierover onderbouwde uitspraken te kunnen doen, zou aanvullend onderzoek nodig zijn (zie hoofdstuk 6).

Page 23: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

23

4 Voorbeelden

In diepte-interviews met trendwatchers, branche- en technologiedeskundigen zijn verschillende voorbeelden geïdentificeerd van transsectorale innovaties. De gebruikte topiclijst en de lijst van gesprekspartners zijn in bijlage II opgenomen. Uit de interviews zijn 7 voorbeelden gekozen. Sommige innovaties zijn net geïntroduceerd, terwijl de meeste voorbeelden op dit moment in ontwikkeling zijn of pas in de toekomst worden verwacht (op de keper beschouwd is van transsectorale innovatie pas sprake bij commercieel succes). Zie tabel 5.

tabel 5 Voorbeelden van (potentiële) transsectorale innovaties

Case Omschrijving Status

1 Nieuwe kweekmethode voor mosselen Introductie

2 Anti-trilling in beitelmachines Ontwikkeling

3 Apertuursynthese voor productie computerchips Ontwikkeling

4 Geluidsschermen met antigeluid Ontwikkeling

5 Apparatuur voor ballastwaterreiniging Ontwikkeling

6 Binnenvaartschepen van composietmateriaal Toekomst

7 Akoestisch ontwerpen van auto's Toekomst

Hieronder lichten we de voorbeelden toe. Per voorbeeld gaan we in op de vijf onder-scheidende kenmerken van transsectorale innovatie: de herkomst, gebruikte technolo-gie, betrokken partijen, risico's en het andere paradigma waartoe de innovatie heeft geleid of naar verwachting zal leiden.

Case 1: N ieuwe kweekmethode voor mosse len Voor de kweek van mosselen is zaad nodig. In Nederland wordt dit gewonnen in de Waddenzee en vervolgens afgezet op geschikte mosselbanken in Zeeland. De winning van mosselzaad op de bodem van de Waddenzee wordt per 2014 verboden, en tot die tijd steeds meer aan vergunningen gebonden. De nieuwe kweekmethode gebruikt een lang net in het water waar mosselzaad zich op kan hechten, en waarop het zich kan ontwikkelen tot geschikt dóórkweekmateriaal.

Herkomst Het idee voor deze toepassing kwam van een groothandelaar zonder enige achter-

grond in de mosselvisserij.

Technologie De toegepaste technologie is via 'trial and error' ontwikkeld: de samenstelling van het

net, de ophanging en de ontwikkeling van een oogstvaartuig voor de mosselen.

Combinatie van

partijen

RIVM, TNO, mosselkwekers en een machinefabriek.

Risico Met de ontwikkeling van het nieuwe oogstvaartuig was een aanzienlijke investering

gemoeid. Een risico bij het project was de aanvankelijke scepsis bij de conservatieve

Zeeuwse mosselkwekers. Die sloeg echter om in enthousiasme toen met het project

een hoge kwaliteit zaad geleverd bleek te kunnen worden. Dat heeft ertoe geleid dat

de met de nieuwe methode behaalde oogst inmiddels wordt geveild.

Ander paradigma De gevestigde mosselkwekers wezen de toepassing in eerste instantie van de hand.

De oogstmethode werd afgedaan als onrealistisch en niet haalbaar. Gezien het boven

de markt hangende verbod van winning op de Waddenzeebodem zorgt toepassing

van deze methode voor continuïteit van de aanvoer die anders in gevaar zou komen.

Page 24: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

24

Case 2: Ant i - t r i l l ing in be i te lmachines In vele industriële processen ondergaan materialen nauwkeurige bewerkingen met bei-tels, het zogenaamde frezen. Een voorbeeld is de vliegtuigindustrie waar metalen pane-len door frezen een specifieke vorm krijgen. Dergelijke bewerkingen luisteren zeer nauw en dienen omwille van kostenbeheersing snel te worden uitgevoerd. Een probleem met frezen is dat materialen en het gebruikte gereedschap in trilling kun-nen komen, waarmee nauwkeurigheids- en productieverlies optreedt. Toepassing van anti-trillingstechnologie kan dit probleem verhelpen.

Herkomst Met anti-trillingstechnologie werd al geëxperimenteerd in fabricagerobots en bij de

ophanging van motoren in schepen. Scheepsmotoren geven bijvoorbeeld veel geluids-

overlast en vertonen veel slijtage door trilling. Dit kan deels worden ondervangen door

isolatie: scheepsmotoren plaatst men vaak op isolerende rubbers.

Technologie De technologie neutraliseert trillingen van objecten door met sensoren trillingen te

meten, en met zgn. actuatoren compenserende trillingen af te geven. Een computer-

programma berekent welke compensatie op welk moment nodig is om trilling en anti-

trilling te synchroniseren.

Combinatie van

partijen

Bij de ontwikkeling van deze innovatie zijn meerdere partijen betrokken: fabrikanten

van beitels en machines, een kennisinstelling met kennis op het terrein van geluids-

demping in schepen, en een grote, internationaal opererende lead-user.

Risico Met name voor de betrokken beitel- en machinefabrikanten heeft deze innovatie grote

risico's. Ten eerste gaat het voor hun begrippen om een substantiële investering. Ten

tweede moet er worden samengewerkt, waardoor bedrijfsgeheimen ook deels op

straat komen te liggen.

Ander paradigma Op dit moment zijn de nieuwe beitelmachines nog volop in ontwikkeling. Zeker voor

de betrokken fabrikanten heeft deze innovatie een radicaal karakter. Toepassing van

anti-trilling maakt een deel van hun kennis en competenties overbodig. Beitelfabrikan-

ten hebben zeer veel kennis in huis over de optimale vormgeving en ontwikkeling van

beitels, die er traditioneel op is gericht om trillingen al zo veel mogelijk uit te sluiten.

Anti-trillingstechnologie zou een deel van hun oude kennis minder waardevol maken.

Bij een succesvolle introductie liggen op de langere termijn wellicht ook toepassingen

in andere typen machines in het verschiet.

Case 3: Apertuursynthese voor product ie computerch ips Apertuursynthese is een techniek waarbij combinaties van kleine (en goedkope) modu-les met behulp van ICT een gezamenlijke functie vervullen. Hierdoor kunnen grote en complexe machines worden vervangen. Deze innovatie betreft een nieuwe machine voor de productie van computerchips die gebruik maakt van 13.000 kleine lensjes in plaats van één heel grote lens. Deze techniek werkt sterk kostenbesparend.

Herkomst Het principe is voor het eerst gebruikt bij de Very Large Telescope Interferometer (VL-

TI), de optische telescoop van de European Southern Observatory in Chili. De ontwik-

keling van steeds grotere telescopen stuitte op zijn grenzen. Zo moesten omvangrijke

spiegels worden verscheept en naar de Chileense binnenlanden gereden. Om toch

een grotere resolutie en nauwkeurigheid te bereiken wordt de informatie van een aan-

tal kleinere telescopen gecombineerd.

Technologie De toegepaste techniek is een combinatie van technieken voor precisiemeting en ICT.

Pas sinds het beschikbaar komen van voldoende krachtige hard- en software is het

decentraal opvangen van signalen en de integratie daarvan tot één signaal een reële

mogelijkheid. Hetzelfde geldt voor het laten samenwerken van de duizenden kleine

lensjes voor de productie van computerchips.

Combinatie van

partijen

Aan deze innovatie werken mee wetenschappers, een kennisinstelling, een halfgelei-

derproducent, een fabrikant van optische apparatuur en een chipfabrikant.

Page 25: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

25

Risico Het toepassen van apertuursynthese vraagt om enorme ontwikkelingskosten. De

grootste uitdaging zit in het synchroniseren van individuele meetgegevens.

Ander paradigma In plaats van een groot en kostbaar apparaat komt een serie van kleinere apparaten

beschikbaar. Dit zorgt voor een combinatie van de prestaties van één heel groot appa-

raat met de flexibiliteit van een uit kleine en goedkope modules bestaand systeem. Dit

zorgt in de elektrische-apparaten- en instrumentenindustrie voor een verschuiving van

de posities van marktpartijen. Gespecialiseerde producenten van de traditionele on-

derdelen, zoals grote spiegels en lenzen, komen buitenspel te staan.

Integratie met behulp van ICT van een groot aantal kleine en goedkope modules kan in

de toekomst op uiteenlopende terreinen systemen vervangen voor meten, registreren

en produceren waarvoor nu techniek wordt ingezet die niet alleen grootschalig en duur

is, maar ook alleen tegen exponentieel groeiende kosten nog verder opschaalbaar.

Case 4: Ge lu idsschermen met ant ige lu id Doorgaande wegen en spoorlijnen zijn voor direct omwonenden vaak een bron van ge-luidsoverlast. Om de overlast tegen te gaan, plaatsen gemeenten vaak geluidsschermen. Vooral de hoogte van een geluidsscherm is bepalend voor de hoeveelheid geluid die wordt geweerd. Dit is een belangrijke kostenpost: in drassige gebieden zoals Nederland is voor een geluidsscherm een fundering nodig met eenzelfde diepte als de hoogte van het scherm boven de grond. Het uitzenden van antigeluid (geluidsgolven die het bron-geluid neutraliseren) verlaagt de overlast en biedt mogelijkheden om met lagere scher-men te volstaan.

Herkomst Antigeluid wordt al toegepast in headsets voor stereoapparatuur. Daar heeft antigeluid

de functie om alle omgevingsruis te neutraliseren zodat de gebruiker meer luisterge-

not kan worden geboden.

In Nederland heeft Rijkswaterstaat enkele jaren geleden het (kosten)probleem van

hoge geluidsschermen onderkend. De techniek van antigeluid is overgewaaid uit Ja-

pan waar in een verkeerstestcentrum al werd geëxperimenteerd met een vergelijkbaar

systeem.

Technologie De techniek werkt met sensoren die de vorm en frequentie van het geluid meten.

Concreet is dit voor te stellen als een op de weg/spoorlijn gerichte microfoon, inge-

bouwd in het geluidsscherm. Een luidspreker zendt vervolgens een bijpassend, tegen-

gesteld signaal uit naar de plek waar geluidsreductie wenselijk is.

Combinatie van

partijen

Deze innovatie is nog sterk in ontwikkeling. Rijkswaterstaat heeft ervoor gekozen de

techniek door een kennisinstelling en leveranciers van verkeerssystemen uit te laten

werken.

Risico Voor Rijkswaterstaat moet nog blijken of de nieuwe techniek echt kostenbesparend

werkt. Er zal tijdens het testen ongetwijfeld sprake zijn van kinderziekten. Voor markt-

partijen die in de toekomst met deze innovatie geld willen verdienen, zal de aanwezig-

heid van lead users (zoals Rijkswaterstaat, maar ook gemeenten) van doorslaggevend

belang zijn.

Ander paradigma Bij gebleken succes zou deze innovatie leiden tot andere verhoudingen in de markt

voor het fabriceren en plaatsen van geluidsschermen. De productie van geluidsscher-

men vergt op dit moment geen hightech kennis: de markt is in handen van betonfabri-

kanten. Toepassing van antigeluidstechnologie zal de aard van productieprocessen

wezenlijk veranderen. De verwachting is dat leveranciers van verkeerssystemen (die

nu de infrastructuur van stoplichten, toezichtcamera's, etc. verzorgen) zich ook een

positie in de markt voor geluidsschermen zullen verwerven ten koste van betonfabri-

kanten.

Page 26: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

26

Case 5: Apparatuur voor ba l lastwater re in ig ing Probleem van door zeeschepen meegenomen ballastwater is dat er exotische planten, dieren en micro-organismen in worden meegenomen die biotopen en volksgezondheid in de aankomsthavens en hun omgeving (kunnen) bedreigen. In de Rotterdamse haven hebben ze al voor biologische kaalslag gezorgd. Door de groei van de wereldhandel en de afstanden waarover goederen worden vervoerd wordt dit steeds meer een probleem. Met het oog hierop is internationale regelgeving aanstaande die rederijen verplicht tot maatregelen om deze ongewenste import te voorkomen. Voor de behandeling van het ballastwater is nieuwe apparatuur ontwikkeld die gebruik maakt van scheidings- en zuiveringstechnieken. De apparatuur maakt gebruik van zgn. hydrocyclonen (een soort wervelbedtechniek).

Herkomst In de voedingsmiddelenindustrie wordt het hydrocycloonprocédé al iets langer toege-

past. Een toevallig brancheoverschrijdend contact zorgde voor toepassing op ballast-

waterreiniging.

Technologie De toegepaste technologie betreft hydrocyclonen, een soort wervelbedtechniek voor

scheiding van (afval)water. De nieuwe toepassing gaat uit van een serie van kleine

hydrocycloontjes, waarmee fijnere deeltjes kunnen worden gescheiden, en die dezelf-

de output leveren als één grote cycloon.

Combinatie van

partijen

Bij de eerste ontwikkeling van het procédé zijn betrokken een machinebouwer, een

handelsbedrijf, een ingenieursbureau/kennisleverancier, en een onderdelen- en instal-

latiebedrijf.

Risico De belangrijkste risicofactor voor het project is het gegeven dat reders zich verzetten

tegen elke verplichting die geld en tijd kost. In 2005 valt een besluit over verplichte

eisen aan de kwaliteit van het ballastwater voor de zeevaart. Het ziet ernaar uit dat die

er komen, maar de historie van internationale verdragen en afspraken betreffende de

scheepvaart maakt duidelijk dat uitstel nooit is uit te sluiten.

Ander paradigma Toepassing van deze techniek betekent een doorbraak op het gebied van afvalwater-

reiniging die mogelijk in meerdere sectoren is toe te passen. Een voor de hand liggend

vervolg is toepassing voor andere vormen van scheiding/verwijdering van vervuiling:

daar wordt momenteel onderzoek naar gedaan.

Case 6: B innenvaar tschepen van compos ietmater iaa l In de scheepsbouw kunnen in plaats van staal ook composietmaterialen worden toege-past. Staalbouw is goedkoper in de eerste aanschaf, maar kunststof is goedkoper in ex-ploitatie, en kan meer vracht verdragen. In september 2005 gaat een project van start gericht op de ontwikkeling van kleine nieuwbouwschepen van composietmateriaal.

Herkomst De gemeente Medemblik zoekt actief naar mogelijkheden om compensatie te creë-

ren voor haar verdwijnende lokale industrie. Daarbij is kunststofverwerking als speer-

punt benoemd. Het idee voor alternatieve scheepsbouw is mede gebaseerd op een

afstudeerproject van een student dat een tijdlang in een la had gelegen.

Technologie Met name materiaaltechnologie, ook aandrijftechnologie en apparatenbouw.

Combinatie van

partijen

Verladers, kunststoffabrikanten, jachtbouwers, voortstuwingsspecialisten en een ken-

nisleverancier.

Risico Bij de aanschaf van nieuwe schepen speelt een belangrijke rol dat staalbouw gepaard

gaat met een lagere aanschafprijs, en dat de exploitatiekosten op basis van histori-

sche gegevens goed zijn in te schatten. Bij composietbouw is dit met onzekerheden

omgeven. Toekomstige afnemers (verladers) kunnen zich bij onder druk staande ver-

voersmarges laten leiden door een lagere aanschafprijs en de hogere exploitatiekos-

ten voor lief nemen.

Ander paradigma In de scheepsbouwsector kan deze ontwikkeling leiden tot een ander gebruik van

materialen, hetgeen consequenties heeft voor de benodigde kennis en vaardigheden.

Page 27: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

27

Case 7: Akoest i sch ontwerpen van auto's In het Westen stellen gebruikers steeds hogere eisen aan hun auto. De westerse bevol-king wil beleving, comfort en veiligheid. In dit verband zien autoproducenten de moge-lijkheden van geluidstechnologie vaak nog over het hoofd. Het akoestisch ontwerpen van auto's houdt in dat met geluidstechnologie de beleving, het comfort en de veilig-heid voor de consument worden verbeterd, bijvoorbeeld door − het geluid van de motor te onderdrukken of te veranderen (een diesel die klinkt als

een V8-motor); − spraakherkenning in te zetten om bepaalde functies aan te sturen (zoals het aan-

zetten van de cd-speler); − de veiligheid te verbeteren door het neutraliseren van ruis (bijvoorbeeld de dvd-

speler op de achterbank die niet meer hoorbaar is voor de bestuurder); − bij optredende mankementen de aard van het geluid te veranderen (bijvoorbeeld bij

versleten remblokken een kunstmatig, gierend remgeluid laten horen).

Inspiratie Op vele plaatsen wordt geluidstechnologie al gebruikt voor toepassingen die zich ook

voor de auto zouden lenen. Voorbeelden zijn spraakherkenning in mobiele telefoons

en computers, antigeluid voor ruisvermindering in koptelefoons, etc.

Technologie Bij het akoestisch ontwerpen van auto's zouden verschillende technieken ingezet

kunnen worden, zoals spraakherkenning en antigeluid, maar ook virtuele akoestiek.

Deze techniek biedt mogelijkheden om met slechts twee luidsprekers geluid uit een

willekeurige richting te laten klinken, en te versterken en verzwakken.

Combinatie van

partijen

De auto-industrie zou een kapitaalkrachtige voortrekker moeten zijn. Op onderdelen is

al geëxperimenteerd met toepassingen van geluidstechnologie, bijvoorbeeld door Lo-

tus.

Risico Voor early adopters (autofabrikanten) is er altijd de val dat te dure technische snufjes

worden ingebouwd die niet kunnen rekenen op een koopkrachtige vraag.

Ander paradigma Akoestisch ontwerpen zou leiden tot een andere werkwijze in het ontwerp van auto's.

Nu staat de techniek voorop, en moeten designers onder de randvoorwaarden van de

technologie komen tot een aansprekend ontwerp. Bij akoestisch ontwerpen zou dit

omdraaien en moet de 'hardware' zich aanpassen.

Page 28: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de
Page 29: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

29

5 Transsectorale innovatie in de toekomst

Dit hoofdstuk gaat in op de vraag, waar we in de toekomst transsectorale innovaties kunnen verwachten. Om hierover uitspraken te kunnen doen heeft EIM gegevens uit verschillende bronnen geanalyseerd, waaronder de Dynamodatabase die in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken door TNO is ontwikkeld. Op basis van een dataset met gegevens over technologische trends, kennisvelden en sectoren (innovatie, structuurkenmerken) zijn uitspraken mogelijk over de belangrijke sectoren en kennisvel-den waar transsectorale innovatie een rol zal gaan spelen. De sectoren met potentie voor transsectorale innovatie onthullen we in paragraaf 5.1. Daarna volgen de kennis-velden die tot transsectorale innovatie zullen leiden (paragraaf 5.2). Een beschrijving van de geanalyseerde databestanden staat in bijlage III. Op voorhand merken we op, dat de geanalyseerde gegevens niet op een wetenschappelijk door-wrochte manier zijn verzameld. De resultaten in dit hoofdstuk zijn daarom slechts indi-catief1.

5.1 Belangrijke sectoren

De Dynamodatabase bevat gegevens over technologische trends en ontwikkelingen. Per trend is aangegeven op welk kennisveld die betrekking heeft (zie bijlage IV) en op welke sectoren. Om te kunnen inschatten waar in het bedrijfsleven in de komende jaren veel transsectorale innovatie optreedt, is een ranglijst opgesteld voor de 41 sectoren in het databestand. Daarvoor zijn vier criteria gehanteerd: − kennisdiversiteit van de sector − kennisverwevenheid met andere sectoren − absorptievermogen van de sector − omvang van de sector.

Kennisd ivers i te i t Transsectorale innovatie ligt meer voor de hand als in de sector veel verschillende ken-nisvelden worden gebruikt. Innovaties ontstaan vaak uit de combinatie van verschillen-de soorten kennis (Mansfield, 1961; Midgley et al., 1992; Calantone et al., 2002). Daar-naast betekent meer gebruikte kennisvelden een grotere kans op nieuwe technologi-sche ontwikkelingen die de aanzet kunnen zijn tot transsectorale innovatie. Op basis van de gegevens in de database is vastgesteld hoeveel verschillende kennisvel-den - waarbinnen zich binnen nu en de komende 10 jaar technologietrends zullen voor-doen - van toepassing zijn op iedere onderscheiden sector. Een bovengemiddelde score van een sector is aangegeven met een '+'. Een gemiddelde verwevenheid is aangegeven met een 'o' en een benedengemiddelde verwevenheid is aangegeven met een '-'.

1 De betrouwbaarheid hangt direct af van de volledigheid, waarmee de Dynamodatabase een goede weergave geeft van actuele technologietrends. Om deze reden presenteren we geen absolute sco-res, maar geven we afwijkingen van sectoren en kennisvelden ten opzichte van gemiddelden aan. De analyse geeft derhalve aan waar met een bovengemiddelde kans zwaartepunten komen te liggen als het gaat om transsectorale innovatie.

Page 30: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

30

Kennisverwevenheid met andere sectoren Verondersteld is dat de kans op transsectorale innovaties toeneemt, als kennisvelden niet alleen in de eigen sector actueel zijn, maar ook in andere sectoren. Dit vergroot de kans dat men reeds ontwikkelde toepassingen van elders in de eigen sector kan 'uitpro-beren'. Per sector is gekeken naar de correlatie van de relevante kennisvelden met de kennis-velden van andere sectoren. Een bovengemiddelde verwevenheid van de kennisvelden in een sector met andere sectoren is aangegeven met een '+'. Een gemiddeld aantal is aangegeven met een 'o' en een benedengemiddeld aantal is aangegeven met een '-'.

Absorpt ievermogen van de sector Technologische mogelijkheden gaan aan een sector voorbij als de bedrijven in de sector niet in staat zijn de nieuwe kennis om te zetten in bruikbare toepassingen. Op basis van innovatiegegevens hebben we een raming gemaakt van het absorptievermogen. Dit is gedaan door per sector op basis van de volgende innovatiekenmerken een totaalscore te bepalen: − percentage bedrijven in een sector dat in de afgelopen twee jaar voor de bedrijfstak

nieuwe producten op de markt heeft gebracht − percentage bedrijven in een sector dat in de afgelopen twee jaar vernieuwin-

gen/verbeteringen heeft doorgevoerd in het eigen bedrijfsproces − percentage bedrijven in een sector dat bij vernieuwingsinspanningen samenwerkt

met andere bedrijven en/of met kennisinstellingen − percentage bedrijven dat voor zijn vernieuwingsinspanningen subsidies heeft aan-

gevraagd en verkregen. Deze totaalscores zijn vervolgens tussen de sectoren onderling vergeleken. Een boven-gemiddelde score van een sector op de innovatiekenmerken is omgescoord naar een '+'. Een gemiddelde score is aangegeven met een 'o' en een benedengemiddelde score is aangegeven met een '-'.

Omvang van de sector Vanuit de wet van de grote getallen kan worden beredeneerd dat de potentie voor de totstandkoming van transsectorale innovaties toeneemt als de omvang van een sector toeneemt. Dit heeft te maken met een grotere potentiële afzetmarkt voor kennisleve-ranciers en meer draagvlak voor gespecialiseerde toeleveranciers. De omvang van een sector is gemeten door het aandeel van een sector in de totale toe-gevoegde waarde te bepalen. Deze maatstaf houdt zowel rekening met het aantal be-drijven als hun schaalgrootte. Een bovengemiddelde omvang is aangegeven met een '+'. Een gemiddelde omvang is aangegeven met een 'o' en een benedengemiddelde omvang is aangegeven met een '-'.

Samenvat t ing van de scores per sector In tabel 6 zijn de scores per sector op de vier criteria weergegeven en getotaliseerd. Veel hightech sectoren in de industrie en de dienstverlening hebben in de komende tien jaar een bovengemiddelde kans op transsectorale innovaties. In de voedings- en genot-middelenindustrie, de telecommunicatiesector en de kennisintensieve zakelijke dienst-verlening liggen transsectorale innovaties het meest voor de hand. Deze sectoren scoren op alle criteria bovengemiddeld. De chemische industrie scoort op drie variabelen bo-vengemiddeld. De omvang van deze sector is namelijk gemiddeld. De visserijsector, de verhuur van transportmiddelen en persoonlijke dienstverlening laten de minste potentie zien voor transsectorale innovaties.

Page 31: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

31

tabel 6 Potentie van sectoren voor transsectorale innovaties

Sector

kennis-

diversiteit

kennis-

verweven-

heid

absorptie-

vermogen

om-

vang

totaal-

score

Land- en bosbouw (BIK 01, 02) + - - o -

Visserij (BIK 05) - - - - ----

Delfstoffenwinning (BIK 11, 14) o - + + +

Voedings- en genotmiddelenindustrie (BIK 15) + + + + ++++

Textielindustrie (BIK 17, 18) o + o - o

Leerindustrie (BIK 19) o + o - o

Houtindustrie (BIK 20) - + o - -

Papier- en kartonindustrie (BIK 21) o + o - o

Grafische industrie (BIK 22) o o o - -

Aardolie- en steenkoolindustrie (BIK 23) o + + - +

Chemie (BIK 24) + + + o +++

Rubber- en kunststofindustrie (BIK 25) + + + - ++

Bouwmaterialenindustrie (BIK 26) o + + - +

Metaalindustrie (BIK 27, 28) o + + - +

Machine- en apparatenbouw (BIK 29) + + + - ++

Elektrische apparaten en instrumenten

(BIK 30-33) + - + - o

Transportmiddelenindustrie (BIK 34, 35) + + + - ++

Meubelindustrie (BIK 36) - + + - o

Energie en water (BIK 40, 41) + - + o +

Bouwnijverheid (BIK 45) + - - + o

Autosector (BIK 50) o o - - --

Groothandel (BIK 51) - + + + ++

Detailhandel (BIK 52) + + - + ++

Horeca (BIK 55) - - - o ---

Vervoer over land (BIK 60) + - - o +

Vervoer over water (BIK 61) o - - - ---

Vervoer door de lucht (BIK 62) + - - - --

Dienstverlening vervoer (BIK 63) - + - - --

Telecommunicatie (BIK 64) + + + + ++++

Financiële dienstverlening (BIK 65 t/m 67) - - + + o

Verhuur van en handel in onroerend goed

(BIK 70) - - - + --

Verhuur van transportmiddelen (BIK 71) - - - - ----

ICT (BIK 72) + o + - +

Speur- en ontwikkelingswerk (BIK 73) - - + - --

Zakelijke diensten kennisintensief (BIK 74) + + + + ++++

Overheid (BIK 75) + - - + o

Onderwijs (BIK 80) - o - + -

Zorg (BIK 85) + + - + ++

Milieudienstverlening (BIK 90) + - + - o

Cultuur, sport, recreatie (BIK 92) o - - - ---

Persoonlijke dienstverlening (BIK 93) - - - - ----

N.B. +: bovengemiddeld, o: gemiddeld, -: ondergemiddeld.

Bron: EIM, 2005.

Page 32: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

32

In de tabel vallen enkele sectoren op. Zo laten de detailhandel en de zorgsector boven-gemiddelde scores zien op het gebied van kennisdiversiteit, kennisverwevenheid en om-vang. Het absorptievermogen van detaillisten en zorginstellingen is naar verhouding echter gering. De potentie voor transsectorale innovaties lijkt hier dus aanwezig, maar dan zal de innovativiteit van deze sectoren wel moeten verbeteren. Verder valt de gemiddelde overall score op van elektrische apparaten en instrumenten-bouw (BIK 30 t/m 33). Hoewel deze sector als zeer innovatief bekendstaat, is hij qua omvang relatief gering. Bovendien hebben bedrijven in deze sector te maken met tech-nologietrends die vrij uniek zijn voor de eigen sector, en die wat kennisvelden betreft weinig overlappen met andere sectoren. De technologietrends die in de komende 10 jaar en nu al voor deze sector van belang zijn of zullen zijn, kunnen op relatief autono-me wijze door deze sector worden geabsorbeerd.

Wat l igt de potent ie voor het MKB? Naast het inzicht in de sectoren die vooral met transsectorale innovaties te maken kun-nen krijgen, is ook bekeken waar met name voor het MKB de potentie ligt voor trans-sectorale innovaties. De voorafgaande analyse vormt hiervoor de basis. In tabel 7 zijn de totaalscores van de onderscheiden sectoren weergegeven. In de kolommen daarnaast is aangegeven welke bedrijven met een bepaalde grootteklasse in een sector zijn overver-tegenwoordigd ('+'), ondervertegenwoordigd ('-') of in relatief aandeel op het gemid-delde liggen ('o'). Zo wordt bijvoorbeeld duidelijk dat in de voedings- en genotmiddelenindustrie - een sector met veel potentie voor transsectorale innovaties - zowel het kleinbedrijf (actieve ondernemingen met 1 tot en met 9 werknemers) als het middenbedrijf (actieve onder-nemingen met 10 tot en met 99 werknemers) is oververtegenwoordigd. Op basis daar-van kan worden geconcludeerd dat in deze sector ook voor het MKB veel potentie voor transsectorale innovaties aanwezig is. In de beide andere 'high potential' sectoren zien we een oververtegenwoordiging van actieve ondernemingen zonder personeel. Deze groep (met veel technisch adviesbu-reaus en ingenieursbureaus) - ook onderdeel van het MKB - kan een belangrijke inter-mediërende rol spelen bij de ontwikkeling van transsectorale innovaties, aangezien zij inhoudelijk over veel technologische kennis beschikken, vaak advisering als kerncompe-tentie hebben en bovendien vanuit hun technologische competenties al in meerdere sectoren en ook bij de kennisinstellingen kennis en contacten hebben opgebouwd. Bij enkele industriële sectoren met een grote potentie (o.a. chemie, rubber- en kunst-stofindustrie, machines en apparatenbouw en de transportmiddelenindustrie) zien we met name een oververtegenwoordiging van het middenbedrijf. Bekend is dat het indu-striële middenbedrijf gemiddeld genomen behoorlijk innovatief is en daarom dan ook in staat lijkt om binnen deze sectoren als trekker te fungeren rond transsectorale innova-ties. Gegeven deze bevindingen kan grosso modo worden geconcludeerd dat met name in-dustriële sectoren met een oververtegenwoordiging van het middenbedrijf een boven-gemiddelde potentie voor transsectorale innovaties laten zien.

Page 33: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

33

tabel 7 potentie van sectoren voor transsectorale innovaties en belang van MKB

daarbij

potentie

voor trans-

sectorale

innovaties

actieve on-

dern. zonder

personeel

actieve on-

dern. met 1

t/m 9 wp

actieve on-

dern. met 10

t/m 99 wp

actieve on-

dern. met

≥ 100 wp

Voedings- en genotm. ind. (BIK 15) ++++ - + + -

Zakelijke diensten kennisintensief (BIK 74) ++++ + - - -

Telecommunicatie (BIK 64) ++++ + - - -

Chemie (BIK 24) +++ - - + +

Machine- en apparatenbouw (BIK 29) ++ - o + -

Transportmiddelenindustrie (BIK 34, 35) ++ o o + -

Groothandel (BIK 51) ++ o + - -

Detailhandel (BIK 52) ++ o + - -

Zorg (BIK 85) ++ - + - -

Rubber- en kunststofindustrie (BIK 25) ++ - o + +

Bouwmaterialenindustrie (BIK 26) + o o + -

Vervoer over land (BIK 60) + o o + -

ICT (BIK 72) + + - - -

Delfstoffenwinning (BIK 11, 14) + - - + +

Aardolie- en steenkoolindustrie (BIK 23) + - - + +

Metaalindustrie (BIK 27, 28) + - o + -

Energie en water (BIK 40, 41) + + - - +

Textielindustrie (BIK 17, 18) o o o + -

Elektr. mach., app. en instr. (BIK 30 t/m 33) o o o + -

Meubelindustrie (BIK 36) o + - - -

Bouwnijverheid (BIK 45) o + - - -

Financiële dienstverlening (BIK 65 t/m 67) o o + - -

Leerindustrie (BIK 19) o + o - -

Papier- en kartonindustrie (BIK 21) o - - + +

Overheid (BIK 75) o - - + +

Milieudienstverlening (BIK 90) o - o + +

Onderwijs (BIK 80) - + - - o

Land- en bosbouw (BIK 01, 02) - + - - -

Grafische industrie (BIK 22) - o + o -

Houtindustrie (BIK 20) - o + + -

Speur- en ontwikkelingswerk (BIK 73) -- + o - -

Dienstverlening vervoer (BIK 63) -- o o o -

Vervoer door de lucht (BIK 62) -- + - - +

Verhuur van en handel in onroerend goed (BIK 70) -- + o - -

Autosector (BIK 50) -- o + - -

Vervoer over water (BIK 61) --- + + - -

Cultuur, sport, recreatie (BIK 92) --- - + - -

Horeca (BIK 55) --- - + - -

Verhuur van transportmiddelen (BIK 71) ---- + o - -

Visserij (BIK 05) ---- o + - -

Persoonlijke dienstverlening (BIK 93) ---- + o - -

Bron: EIM, 2005.

Page 34: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

34

5.2 Belangrijke kennisvelden

Voor 26 technologische kennisvelden is geanalyseerd hoe waarschijnlijk het is dat zij in de komende tien jaar zullen leiden tot transsectorale innovaties in het bedrijfsleven. Er zijn vier criteria gehanteerd: − aantal sectoren dat met het kennisveld te maken krijgt − verwevenheid met andere kennisvelden − absorptievermogen van sectoren die met het kennisveld te maken krijgen − omvang van deze sectoren.

Aanta l sectoren dat met het kennisve ld te maken kr i jg t Transsectorale innovatie is eerder te verwachten als een kennisveld in meer sectoren tot toepassingen kan leiden. Op basis van de beschikbare gegevens uit de Dynamodatabase is vastgesteld in hoeveel verschillende sectoren toepassingen van een kennisveld wor-den verwacht. Toepassingen in een bovengemiddeld aantal sectoren is aangegeven met een '+'. Een gemiddelde score is aangegeven met een 'o' en toepassingen in een on-dergemiddeld aantal sectoren met een '-'.

Verwevenheid met andere kennisve lden Verondersteld is dat de kans op transsectorale innovaties toeneemt, als verschillende kennisvelden samen nodig zijn om tot een nieuwe toepassing te komen. Zoals gezegd ontstaan innovatiekansen vaak op het snijvlak van verschillende soorten kennis (Kelly & Brooks, 1991; Von Hippel, 1988). Men dient zich te realiseren dat de onderscheiden kennisvelden (bijlage IV) elkaar niet uitsluiten. Zo laten de beschrijvingen van de kennis-velden 'elektrotechniek' en 'micro-elektronica' direct al enige overlap zien. Per kennisveld is gekeken naar de samenhang met de andere kennisvelden. Een boven-gemiddelde verwevenheid met de andere kennisvelden is aangegeven met een '+'. Een gemiddelde verwevenheid is aangegeven met een 'o' en een benedengemiddelde ver-wevenheid is aangegeven met een '-'.

Absorpt ievermogen van de toepass ingssectoren Technologische mogelijkheden blijven onbenut als de sectoren waar toepassing zou kunnen plaatsvinden, niet in staat zijn om kennis om te zetten in vernieuwingen. Op basis van innovatiegegevens hebben we per kennisveld een raming gemaakt van het absorptievermogen van de sectoren die met het kennisveld te maken krijgen. Dit is ge-daan met de in paragraaf 5.1 genoemde innovatiekenmerken (productinnovatie, pro-cesinnovatie, samenwerking en gebruik van innovatiesubsidies). Een bovengemiddelde score is omgescoord naar een '+'. Een gemiddelde score is aangegeven met een 'o' en een benedengemiddelde score is aangegeven met een '-'.

Omvang van re levante sectoren De kans op transsectorale innovatie neemt niet alleen toe met het aantal sectoren, maar ook de omvang van die sectoren kan worden meegewogen. We veronderstellen dat de potentie voor transsectorale innovaties binnen een kennisveld toeneemt bij een hogere toegevoegde waarde van de betrokken sectoren. Een bovengemiddeld aandeel is aan-gegeven met een '+'. Een gemiddeld aandeel in de toegevoegde waarde is aangegeven met een 'o' en een benedengemiddeld aandeel is aangegeven met een '-'.

Samenvat t ing van de scores per kennisve ld In tabel 8 zijn de scores per kennisveld weergegeven. Biotechnologie zal in de komende tien jaar met de hoogste waarschijnlijkheid leiden tot transsectorale innovatie in het be-

Page 35: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

35

drijfsleven. Op de tweede plaats vinden we de kennisvelden Chemie en Medische tech-nologie. Verder hebben negen andere kennisvelden een bovengemiddelde kans dat zij tot transsectorale innovaties leiden, waaronder beleidsmatig actuele technologiegebie-den als micro-elektronica en informatica.

tabel 8 Potentie van technologische kennisvelden voor transsectorale innovaties

Kennisveld

aantal

sectoren

verwevenheid

kennisvelden

absorptie-

vermogen omvang

totaal-

score

aandrijftechnologie - o - - ---

aardwetenschappen - - + - --

akoestiek - - - - ----

apparatenbouw + o - + +

biotechnologie + + + + ++++

chemie + + + o +++

civiele techniek - - + - ---

elektrotechniek + o + o ++

energietechnologie - + + - o

fysica - - + o -

hoogfrequenttechnologie - - - - ----

informatica + + - + ++

lucht- en ruimtevaart - - - - ----

materiaaltechnologie + + - + ++

mechanica o - o - --

medische technologie + + o + +++

microbiologie - - + - --

micro-elektronica + + - + ++

microsysteemtechnologie + o o + ++

nanotechnologie o o + - o

optica o o - + o

procestechnologie + + - + ++

productietechnologie + - + + ++

sensortechnologie + + - + ++

simulatie en ontwikkeling + - - + o

toegepaste wiskunde - - + o -

N.B. +: bovengemiddeld, o: gemiddeld, -: ondergemiddeld.

Bron: EIM, 2005.

Opvallend is dat verschillende kennisvelden niet de maximale score behalen, omdat de toepassingssectoren een minder goed absorptievermogen hebben. Concreet is dat het geval bij Procestechnologie, Materiaaltechnologie, Micro-elektronica, Informatica en Sensortechnologie. De sectoren waar toepassing zou kunnen plaatsvinden zijn verhou-dingsgewijs minder innovatief (bijv. de detailhandel). Om deze kennisvelden in baan-brekende innovaties te vertalen zou een flankerende impuls nuttig zijn om de innovati-viteit van de betrokken sectoren te verbeteren. Deze sectoren hebben een relatief grote omvang in termen van aantallen bedrijven en schaalomvang, en vertegenwoordigen daarmee een aanzienlijk economisch belang. Tegelijkertijd zien we dat de innovativiteit van relevante sectoren behorend bij de ken-nisvelden Fysica, Nanotechnologie, Microbiologie, Civiele techniek, Aardwetenschappen en Toegepaste wiskunde bovengemiddeld is. Voor deze kennisvelden geldt echter dat

Page 36: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

36

op de andere variabelen gemiddeld of zelfs benedengemiddeld wordt gescoord. Er zul-len zich binnen deze gebieden zeker kansrijke business opportunities voordoen, maar de kans op transsectorale innovaties met een grote economische spin-off lijkt in de ko-mende tien jaar gering.

Page 37: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

37

6 Conclusies

Niet iedere innovatie heeft een even grote invloed op de dynamiek van het bedrijfsle-ven. Het doel van deze studie is om het begrip transsectorale innovatie te definiëren en het een plaats te geven ten opzichte van reguliere innovaties in het bedrijfsleven. Trans-sectorale innovaties kunnen tot enorme veranderingen in het bedrijfsleven leiden omdat ze bij gebleken succes op grote schaal worden nagevolgd.

De onderzoeksvragen en de antwoorden In dit rapport stonden centraal de vragen: 1 Wat is transsectorale innovatie en waarin verschilt het van reguliere innovaties? 2 Hoe ontstaat transsectorale innovatie? 3 Welke voorbeelden zijn er te geven van transsectorale innovatie? 4 Welke sectoren krijgen in de nabije toekomst met transsectorale innovatie te ma-

ken, en in welke sectoren zal dat vooral ook het MKB zijn? 5 In welke technologische kennisvelden zullen veel transsectorale innovaties ont-

staan? Ad 1. Transsectorale innovatie is risicovolle, doelbewuste, veelal technologische vernieuwing in bedrijven, gebaseerd op de implementatie van ideeën die zijn opgedaan buiten de eigen sector, gerealiseerd met behulp van partijen die niet tot de dagelijkse bedrijfsom-geving behoren, en leidend tot een nieuw paradigma op de manier van produce-ren/zakendoen in de sector. De verschillen ten opzichte van 'gewone' innovaties zijn derhalve: − het idee voor een transsectorale innovatie komt voor het innoverende bedrijf buiten

de eigen bedrijfskolom. Het kan ook gaan om ideeën uit non-profitsectoren als onderwijs- en kennisinstellingen;

− betrokkenheid van ongebruikelijke partijen. Dit maakt dat transsectorale innovatie niet voor iedere willekeurige ondernemer is weggelegd. Men moet bereid en in staat zijn om buiten bestaande conventies te treden;

− het zijn risicovolle trajecten. De kans op mislukking is relatief groot, in tegenstelling tot adopties van elders ontwikkelde innovaties zoals de aanschaf van een nieuw computersysteem;

− het leidt tot een ander paradigma op de manier van produceren/zakendoen in de branche. Indien succesvol, impliceren transsectorale innovaties een sprong ten op-zichte van wat al bestond. Bestaande kennis en vaardigheden worden overbodig of moeten wezenlijk veranderen;

− de bron ligt vaak in technologische ontwikkelingen of toepassingen. Transsectorale innovatie is géén volledig nieuw begrip. Het overlapt met andere vormen van innovatie die in de literatuur zijn beschreven, zoals radicale innovatie, architectoni-sche innovatie en disruptive technological change. De meerwaarde van transsectorale innovatie is dat het de aandacht vestigt op de eerste toepassingen van nieuwe techno-logie in een bedrijfstak die tot enorme veranderingen kunnen leiden omdat ze bij ge-bleken succes op grote schaal worden nagevolgd. Ad 2. In dit rapport keken we naar technologie als oorzaak van transsectorale innovatie. Nieuwe technologie leidt vrijwel direct tot mogelijkheden om nieuwe producten en/of

Page 38: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

38

diensten te ontwikkelen (productinnovatie), dan wel op een andere manier te vervaar-digen (procesinnovatie). Als een technologie is ontwikkeld of in belangrijke mate verbe-terd, kan diffusie plaatsvinden. Van diffusie is sprake zodra een nieuwe vinding van de originele 'uitvinder' wordt overgenomen door andere gebruikers. Van transsectorale innovatie is sprake bij een eerste toepassing van nieuwe technologie in een bepaalde sector, of de eerste toepassing van bestaande technologie van de ene naar de andere bedrijfskolom. Verschillende typen van bedrijven kunnen transsectoraal innoveren, niet alleen het R&D-intensieve grootbedrijf, maar ook kleine bedrijven waar de individuele ondernemer voortrekker is van transsectorale innovatie. Een hieraan verwante groep zijn uitvinders die een bevlogen idee kunnen hebben met transsectorale kenmerken. Meestal zijn dit mensen die ergens in loondienst werken, in elk geval met een andere inkomstenbron, die mogelijk een eigen bedrijf starten om een innovatie te exploiteren. Ad 3. In diepte-interviews met trendwatchers, branche- en technologiedeskundigen zijn ver-schillende voorbeelden geïdentificeerd van transsectorale innovaties. Duidelijk is dat transsectorale innovaties in alle sectoren kunnen voorkomen. De gegeven voorbeelden vinden hun toepassing in bijvoorbeeld de visserijsector, machine-industrie, autoindu-strie, scheepvaart en groothandel. Ad 4. Een eerste analyse op bestanden van TNO en EIM leert dat veel hightech sectoren in de industrie en de dienstverlening in de komende tien jaar een bovengemiddelde kans op transsectorale innovaties hebben1. In drie sectoren liggen transsectorale innovaties het

meest voor de hand: − de voedings- en genotmiddelenindustrie − de telecommunicatiesector en − de kennisintensieve zakelijke dienstverlening. Verder blijkt dat sommige sectoren weliswaar een grote kans hebben op transsectorale innovatie, maar het beperkte absorptievermogen van bedrijven zou de realisatie hiervan in de weg kunnen staan. Concreet geldt dit voor de detailhandel en de zorgsector, twee sectoren met relatief veel minder innovatief kleinbedrijf. Een analyse naar grootteklasse leert dat in de voedings- en genotmiddelenindustrie ook voor het MKB veel potentie voor transsectorale innovaties aanwezig is. Verder zien we met name bij industriële sectoren met een oververtegenwoordiging van het middenbe-drijf ook een bovengemiddelde potentie voor transsectorale innovaties. Vanwege de relatief hoge innovativiteit van het industriële middenbedrijf lijkt deze groep dan ook in staat om binnen deze sectoren als trekker te fungeren rond transsectorale innovaties. Ad 5. Biotechnologie zal in de komende tien jaar met de hoogste waarschijnlijkheid leiden tot transsectorale innovatie in het bedrijfsleven. Op de tweede plaats vinden we de kennis-velden Chemie en Medische technologie. Verder hebben een aantal kennisvelden een bovengemiddelde kans dat zij tot transsectorale innovaties leiden, waaronder beleids-

1 De uitkomsten van deze analyses zijn indicatief en moeten zeer voorzichtig worden geïnterpreteerd. Zie ook de inleiding op hoofdstuk 5.

Page 39: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

39

matig actuele technologiegebieden als Micro-elektronica en Informatica. Opvallend is dat verschillende kennisvelden niet de maximale score behalen, omdat de sectoren waar toepassing zou kunnen plaatsvinden, een minder goed absorptievermogen hebben. Concreet is dat het geval bij Procestechnologie, Materiaaltechnologie, Micro-elektronica, Informatica en Sensortechnologie.

Aanbeve l ingen en suggest ies voor toekomst ig onderzoek Transsectorale innovatie is nog geen onderwerp dat expliciet wordt genoemd in het huidige innovatiebeleid. Uiteraard is het gebruik van de term 'transsectorale innovatie' geen doel op zich. Wel vestigt dit rapport de aandacht op het feit dat de ene innovatie de andere niet is: innovaties hebben een verschillende impact op sectoren, ze krijgen in verschillende mate navolging van andere bedrijven. In de toekomst zou men nadrukke-lijker rekening kunnen houden met sectoroverstijgende innovaties die een grote impact hebben op het bedrijfsleven en de economische ontwikkeling. Wat de partijen die transsectoraal innoveren betreft, moet worden benadrukt dat verbe-tering van de interactie tussen kennisinstellingen en het R&D-intensieve bedrijfsleven al volop in de belangstelling staat. Andere bronnen, zoals het toepassen van bestaande technologie in andere bedrijfstakken, krijgen nog minder aandacht. Impliciet zou een dergelijke verbreding betekenen dat ook andere actoren dan kennisinstellingen en in-novatieve koplopers in het bedrijfsleven in de spotlights komen te staan. Zo zijn nieuwe toepassingen van bestaande technologie veel vaker het domein van innovatieve volgers en toepassers, en ook van uitvinders (ook in het recente AWT-advies (2005) over inno-vatie in het MKB is hiervoor al aandacht gevraagd). We doen ook enkele aanbevelingen voor mogelijke toekomstige studies. Transsectorale innovatie is lang niet voor alle bedrijven weggelegd. Het vraagt om een flinke dosis cre-ativiteit, doorzettingsvermogen om benodigde middelen bij elkaar te krijgen, en het kunnen omgaan met onzekerheid. Volgens Syntens (2005) zijn knelpunten die bij inno-vatie optreden, veel sterker van toepassing op de transsectorale variant. Verder leiden transsectorale innovaties tot een nieuw paradigma op de manier van produce-ren/zakendoen in een branche, maar onduidelijk is of dergelijke verandering altijd wen-selijk is. Welke economische en maatschappelijke effecten kunnen worden verwacht van transsectorale innovaties? Nader onderzoek zou hierop licht moeten werpen. Een ander punt dat al is benadrukt in de hoofdtekst, is dat - naast diffusie van techno-logie - ook institutionele veranderingen (andere wet- en regelgeving) transsectorale in-novatie in de hand zouden kunnen werken. Dit terrein is nog vrijwel onontgonnen. Als startpunt zou men een inventarisatie kunnen maken van wet- en regelgeving die bij af-schaffing, of juist inwerkingtreding, transsectorale innovatie zou bevorderen.

Page 40: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de
Page 41: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

41

Bijlage I Literatuur

Abernathy, W.J. & K.B. Clark (1985), 'Mapping the winds of creative destruction', Re-search Policy, 14(3), 3-22.

Afuah, A. (2003), Innovation Management, strategies, implementation, profits, New York: Oxford University Press.

Amabile, T.M. (1988), A model of creativity and innovation in: organizations. In: B.M. Shaw & Cummings (Eds.), Research in organizational behavior, vol 10, 123-167.

AWT (20050, Innovatie zonder inventie: kennisbenutting in het MKB, AWT: Den Haag.

Baken, N.. & P. Koudstaal (2004), Transsectoraal innoveren: ontwikkel een visie met passie, Syntens/TU Delft.

Bergman, J., A. Jantunen & J.M. Saksa, (2004) Managing knowledge creation and sha-ring - scenarios and dynamic capabilities in inter-industrial knowledge networks, Journal of Knowledge Management, vol. 8, no. 6, p. 63-76.

Bertholet, C. (1989), Technologies for developing countries, TUE: Eindhoven.

Bonanzinga, P., C. Leporelli, E. Nicolò, (1991), The diffusion of a new telecommunicati-on service: Network constraints and service quality in a dynamic interpretative model, Technological Forecasting and Social Change, 39, p. 363-376.

Bozeman, B. (2000), 'Technology transfer and public policy: a review of research and theory', Research Policy, 29: 627-655.

Braaksma, R.M. (1995), Technostarters onder de loep genomen, EIM, Zoetermeer.

Calantone, R.J., S.T. Cavusgil & Y. Zhao, (2002) Learning orientation, firm innovation capability, and firm performance, Industrial Marketing Management, 31, p. 515- 524.

Carbonara, N. (2004) Innovation processes within geographical clusters: a cognitive ap-proach, Technovation, 24, p. 17-28.

Chandler, A.D. Jr. (1977), The invisible hand: the managerial revolution in American Bu-siness, Cambridge, MA: Harvard University Press.

Christensen, C.M. (1997), The Innovator's Dilemma, Boston: Harvard Business School Press.

Collins, P.D., J. Hage & F.M. Hull (1988), 'Organizational and technological predictors of change in automaticity', Academy of Management Journal, 31, (3), 512-543.

Cusumano, M.A., Y. Mylonadis & R.S. Rosenbloom (1997), Strategic manoeuvering and mass-market dynamics: the triumph of VHS over Beta, in: Tushman, M.L. & P.C. Ander-son (1997), Managing strategic innovation and change, New York: Oxford University Press.

DeBresson, C., 1995, Predicting the most likely diffusion sequence of a new technology through the economy: The case of superconductivity, Research Policy, 24, p. 685-705.

Doloreux, D. (2002), What we should know about regional systems of innovation, Tech-nology in Society, 24, p. 243-263.

Dosi, G., (1997) Opportunities, incentives and the collective patterns of technological change, Economic Journal, 1997.

Page 42: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

42

Edquist, C. (2004) Systems of innovation: Perspective and challenges, in: The Oxford Handbook of Innovation, pp. 181-209, OUP 2004.

Egmond-de Wilde de Ligny, E.L.C. van & A. Kuijsters (2005), Transsectorale innovatie, TU Eindhoven: Eindhoven.

ESCAP (1989), Technology Atlas project, ESCAP (United Nations Economic and Social Commission for Asia and the Pacific).

Evangelista, R. (2000), Sectoral Patterns of Technological Change in Services, Economics of Innovation and New Technology, 9, p. 183-221.

Ex, F. van, Technologische innovatie en diffusie, economische groei en technologisch beleid: een literatuuroverzicht, CESIT (Centrum voor de Economische Studie van Innova-tie en Technologie) Discussion paper No 99-03, Antwerpen, 1999.

Freeman, C. (1974), The Economics of Industrial Innovation, Penguin Books, Har-mondsworth.

Freeman, C., L. Clark & L. Soete (1982), Unemployment and technical innovation, a stu-dy of long waves and economic development, Frances Pinter, London.

Glasmeier, A. (1997), Technological discontinuities and flexible production networks: the case of Switzerland and the World watch industry, in: Tushman, M.L. & P.C. Ander-son (1997), Managing strategic innovation and change, New York: Oxford University Press.

Grote Winkler Prins Encyclopedie (1992), Deel 12, Amsterdam.

Hislop, D. (2005), Knowledge management in organisations, Oxford University Press.

Jerez-Gómez, P., J. Céspedes-Lorente & R. Valle-Cabrera, Organizational learning capa-bility: a proposal of measurement, Journal of Business Research, 58, p. 715-725.

Jong, J.P.J. de & O. Marsili (2004), How do small firms innovate? A classification of Dutch SMEs, EIM: Zoetermeer.

Jong, J.P.J. de (2005), De bron van innovatie: rol van netwerken bij de totstandkoming van innovaties in het MKB, EIM: Zoetermeer.

Kanter, R.M. (1983), The change masters, New York: Simon & Schuster.

Kelly, M. & H. Brooks (1991), External learning opportunities and the diffusion of pro-cess innovations to small firms, Technological Forecasting and Social Change, 39, p. 103-125.

Kimberly, J.R., & M.J. Evanisko, 1981, 'Organizational innovation: The influence of indi-vidual, organizational, and contextual factors on hospital adoption of technological and administrative innovations', Academy of Management Journal, 24, (4), 689-713.

King, N. & N. Anderson (2002), Managing innovation and change: a critical guide for organizations, Thomson, London.

Kirzner, I. (1973), Competition and entrepreneurship, Chicago, IL: University of Chicago Press.

Kleinknecht, A. (1993), Why do we need new innovation output indicators? An intro-duction. In. A. Kleinknecht and D. Bain (Eds.). New Concepts in Innovation Output Mea-surement. New York: St. Martin's Press, 1-9.

Kline, S.J., and N. Rosenberg (1986), An overview of innovation. In: R. Landau and N. Rosenberg, The Positive sum strategy: harnessing technology for economic growth, Wa-shington D.C.: National Academy Press.

Page 43: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

43

Lemon, M. & P.S. Sahota, Organizational culture as a knowledge repository for increa-sed innovative capacity, Technovation, 24 (2004) 483-498.

Lundvall, B.A. (1992), National systems of innovation; Towards a theory of innovation an interactive learning, London: Pinter.

Midgley, D.F., P.D. Morrison & J.H. Roberts, 1992-93, The effect of the network structu-re on industrial diffusion processes, Research Policy, 21, p. 533-552.

Minguzzi, A. & R. Passaro (2000), The network of relationships between the economic environment and the entrepreneurial culture in small firms, Journal of Business Ventu-ring, 16, 181-207.

Myers, S., & D.G. Marquis (1969), Successful industrial innovations, NSF 69-17, National Science Foundation.

Panizzolo, R., 1998, 'Managing innovation in SMEs: A multiple case analysis of the adoption and implementation of product and process design technologies', Small Busi-ness Economics, 11, 25-42.

Pavitt, K. (1984), Sectoral Patterns of Technical Change: Towards a Taxonomy and a Theory, Research Policy, 13(6), pp. 343-373.

Perez, C. (2004), Technological revolutions, paradigm shifts and socio-institutional change. In: Reinert, Erik (2004), Globalization, economical development and inequality; an alternative perspective, Edward Elgar: Cheltenham, UK/Northampton, p. 217-242.

Rogers, E. M. & Shoemaker, F. F. (1971), Communication of Innovations: a cross-cultural approach, New York: Free Press.

Rosenberg, N. (1976), Perspectives on Technology, Cambridge University Press.

Schumpeter, J.A. (1934), Theory of economic development, Cambridge: Harvard Uni-versity Press.

Stewart, F. (1977), Technology and Underdevelopment, Macmillan.

Strang, D. & J.W. Meyer (1993), Institutional conditions for diffusion, Theory and Socie-ty, 22, p. 487-511.

Syntens (2005), AntenneWijzer 2005: signalen van Syntens-adviseurs, Den Haag.

Teece, D.J., G.P. Pisano & A. Shuen (1997), Dynamic capabilities and strategic manage-ment, Strategic Management Journal, 18 (7), p. 509-533.

Thurow, L. (2003), Fortune favors the bold: what we must do to build a new and lasting global prosperity, New York: HarperCollins.

Tidd, J., J. Bessant & K. Pavitt (2001) Managing Innovation - Integrating Technological, Market and Organizational Change, John Wiley & Sons, 2nd edition.

Tushman, M.L., P.C. Anderson & C. O'Reilly (1997), Technology cycles, innovation streams, and ambidextrous organizations: organization renewal through innovation streams and strategic change, in: Tushman, M.L. & P.C. Anderson (1997), Managing strategic innovation and change, New York: Oxford University Press.

Van Dale (1992), Groot woordenboek der Nederlandse taal, Van Dale: Utrecht.

Ven, A.H. van de, H.L. Angle & M.S. Poole (1989), Research on the management of in-novation: the Minnesota studies, New York: Harper & Row.

Von Hippel, E., The sources of innovation, Oxford University Press, New York, 1988.

Page 44: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

44

Wennekers, A.R.M., J. Meijaard, P.J.M. Vroonhof & N.S. Bosma (2005), Maatschappelij-ke urgentie van ondernemerschap, SMO: Den Haag.

West, M. & J. Farr (1989), Innovation at work: Psychological perspectives, Social Behavi-or, 4, p. 15-30.

Wheelwright, S., & K. Clark (1992), Revolutionising product development, Free Press, New York.

Zaltman, G. & N. Lin (1986), The nature of innovations, in: A.J. Cozijnsen & W.J. Vrak-king (1986), Handboek voor strategisch innoveren (Handbook of strategic innovation), Deventer.

Zaltman, G., R. Duncan & J. Holbek (1973), Innovations and Organizations, New York: Wiley.

Zhang, M., A. Macpherson, D. Taylor & O. Jones (2004), Networks of learning: SME managerial approaches and responses, Alison Wilson Centre for Enterprise, Manchester Metropolitain University Business School, Manchester.

Page 45: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

45

Bijlage II Diepte-interviews

Om actuele voorbeelden te vinden van transsectorale innovaties werden diepte-interviews uitgevoerd met de volgende deskundigen: − Peter Tol (Syntens Alkmaar) − Patrick de Jager (TNO) − Theo Groen (Prisma & Partners) − Gerard Roorda (Syntens Groningen) − Frans Stel (NOM) − Michiel van Overbeek (Kristalhelder) − Henny van der Pluijm (VentureMedia) − Cees Buisman (Wetsus, Universiteit Wageningen) Met elke deskundige werd over één of meer voorbeelden van gedachten gewisseld aan de hand van de gespreksleidraad: − Welke voorbeeld(en) van transsectorale innovatie kent u? − Wat is de herkomst van het idee, waar en hoe is het ontstaan? − Welke technologie past men toe? − Welke sectoren/kennisinstellingen dragen eraan bij? − Welke risico's lopen de betrokken partijen? − Wat is er radicaal anders aan? Tot welk nieuw paradigma leidt het? Wij danken de geïnterviewden voor hun tijd en hun bereidheid tot deelname aan het onderzoek.

Page 46: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de
Page 47: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

47

Bijlage III Databestanden

Om uitspraken te kunnen doen over de toekomst van transsectorale innovatie heeft EIM twee bronnen gebruikt: − De Dynamodatabase van TNO − Datasets uit het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap van EIM. Ad Dynamodatabase Dynamo staat voor 'Dynamische Monitoring' en is een initiatief dat het Ministerie van Economische Zaken enkele jaren geleden is gestart om met behulp van een open en systematisch proces nieuwe innovatiegebieden te identificeren. Het doel van Dynamo is om inzicht te verschaffen in nieuwe innovatieve ontwikkelingen in het bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur, en partijen aan te zetten tot samenwerking. De uitvoering van Dynamo is in de handen van TNO. In de zogenaamde Dynamodataba-se zijn (door medewerkers van EZ, TNO en andere partijen) een groot aantal innovatie-gerichte ontwikkelingen en trends ingevoerd1. Per trend registreert Dynamo o.a. de bij-

behorende technologische kennisvelden, de sectoren waarin de trend gaat spelen, en de termijn waarop de trend belangrijk wordt. In het voorjaar van 2004 telde de databa-se vele honderden trends, verdeeld over 26 technologische kennisvelden en 41 sectoren van het bedrijfsleven (voor toelichting op de kennisvelden zie bijlage IV). Ad BLISS Aan de informatie uit de Dynamodatabase heeft EIM gegevens gekoppeld uit het pro-grammaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat EIM uitvoert in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken2. Dit onderzoeksprogramma kent verschillende data-

sets. Aan de Dynamodatabase zijn toegevoegd gegevens over de innovativiteit (geba-seerd op de innovatiemaatstaven van EIM) en structuur van sectoren (gebaseerd op EIM's bedrijfsleven informatiesysteem). De volgende indicatoren zijn toegevoegd: recen-te productinnovaties in de sector, recente productinnovaties nieuw voor de sector, re-cente procesinnovaties, samenwerking, gebruik van innovatiesubsidies, afzet, werkgele-genheid, toegevoegde waarde, aantal actieve ondernemingen. Samenvattend is door verschillende bestanden te koppelen een dataset ontstaan waarin gegevens over technologische trends, kennisvelden en sectoren (innovatie, structuur-kenmerken) samenkomen. Dit bestand was de basis voor onze bevindingen in hoofd-stuk 5. Meer informatie over de gehanteerde dataset en de uitgevoerde analyses is te verkrijgen bij Arnoud Muizer, [email protected], tel. 079 343 02 17.

1 Zie ook www.minez.nl/content.jsp?objectid=21017.

2 Zie www.eim.net.

Page 48: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de
Page 49: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

49

Bijlage IV Generieke technologische kennisvelden

Dynamo is een initiatief van het Ministerie van Economische Zaken om met behulp van een open en systematisch proces nieuwe innovatiegebieden te identificeren. De uitvoe-ring van Dynamo is in de handen van TNO. In de zogenaamde Dynamodatabase zijn (door medewerkers van EZ, TNO en andere partijen) een groot aantal innovatiegerichte ontwikkelingen en trends ingevoerd1. In de Dynamodatabase van het Ministerie van EZ

en TNO waren in het voorjaar van 2004 in totaal 26 technologische kennisvelden inge-voerd. Hieronder volgt een nadere omschrijving. De kennisvelden zijn overigens niet al-tijd uitsluitend; zij kunnen overlappen (zie bijvoorbeeld elektrotechniek en micro-elektronica).

Aandr i j f technolog ie Aandrijftechnologie wordt gebruikt om nieuwe aandrijf- en besturingssystemen te ont-wikkelen, bijvoorbeeld bij transportmiddelen zoals een auto of vliegtuig. Recente trends en ontwikkelingen op het gebied van aandrijftechnologie zijn: − All electric car: Het ontwikkelen van vervoersconcepten die volledig elektrisch zijn.

Hierbij speelt het ontwikkelen van een nieuwe generatie batterijen voor het opslaan van elektriciteit een centrale rol.

− Intelligente rolstoel: De intelligente rolstoel wordt in praktijk toegepast. Deze past zichzelf aan, aan trappen, roltrappen en hellingen

− Geluidsarme motoren en banden: Deze geluidsarme motoren en banden maken het mogelijk dat de geluidsoverlast in woonwijken vermindert.

Aardwetenschappen Bij Aardwetenschappen wordt 'het systeem aarde' bestudeerd. Centraal staan vragen als: hoe 'werkt' de aarde? Lopen we kans op een aardbeving in Nederland? Ooit nog koud genoeg voor een Elfstedentocht? Hoe lang nog schoon drinkwater voor iedereen? Aardwetenschappers bestuderen de hele aarde: de bodem, het gesteente, mineralen, de waterkringloop, het klimaat, aardbevingen en vulkanen. Recente toepassingen op dit gebied zijn: − Bosmanagementsystemen om de mogelijkheden van bossen duurzaam te benutten. − Bewateringstechnieken: Ontwikkeling nieuwe bewateringstechnieken om landbouw

in warmere en aride zones mogelijk te maken. − Milieuvriendelijke vistechnieken: Toepassing van milieuvriendelijke vistechnieken,

waardoor minder verstoring van het ecosysteem optreedt. − Weer- en bodemgerelateerde meet-, observatie- en doseringssystemen: Deze sys-

temen maken het mogelijk automatisch een plantspecifieke en situatiegerelateerde verzorging van planten in tuin- en landbouw te bewerkstelligen (toedienen van wa-ter, voedingsstoffen en insecticides).

Akoest iek Akoestiek is de wetenschap die zich bezighoudt met geluid. Geluid bestaat uit trillingen die zich voortplanten door een medium. In de meeste gevallen is dat lucht. Ook wordt onder akoestiek verstaan de eigenschappen die een ruimte heeft op de klank en nagalm van geluid. Dan kan bijvoorbeeld gesproken worden over 'Deze ruimte heeft een slech-

1 Zie ook www.minez.nl/content.jsp?objectid=21017.

Page 50: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

50

te akoestiek'. Bedoeld wordt dan dat de eigenschappen van die ruimte niet overeenko-men met het gebruik. Aan een concertzaal worden bijvoorbeeld heel andere eisen ge-steld dan aan een collegezaal. Akoestische toepassingen die momenteel sterk in ont-wikkeling zijn: − Huishoudelijke apparaten met voice control: Ontwikkeling van huishoudelijke appa-

raten waarbij de interactie met het product verloopt via de stem. − Spraakinteractie met machines: De communicatie tussen mens en machine vindt

geheel via spraak plaats. − Audiosystemen voor in de tuin: Ontwikkeling van audiosystemen in de tuin die

geen overlast veroorzaken voor mensen in omliggende tuinen. De essentie van deze innovatie is dat de output specifiek gericht is op een enkele persoon.

− Geluidsarm wegdek: Nieuw wegdek voor het reduceren van bandengeruis (ZOAB). − Geluidsdempende bouwmaterialen: Deze geluidsdempende bouwmaterialen maken

het mogelijk dat de geluidsoverlast in woonwijken vermindert. Hierbij kan ook ge-dacht worden aan actieve geluiddempers (anti-geluid) in materialen.

− Stille helikopters: Innovatieve stille helikopters die aan de geluidsnormen voldoen, zelfs bij het opstijgen en landen dichtbij bevolkte gebieden.

Apparatenbouw De bouw van apparaten voor toepassingen in productieprocessen, kantoren, huishou-dens en vervoermiddelen omvat vele wetenschappelijke disciplines. Recente trends en ontwikkelingen op dit gebied zijn: − Intelligente materialen voor verhoging efficiënte machines: Intelligente materialen

met de eigenschap zich aan te passen aan invloeden van buitenaf kunnen leiden tot de verhoging van efficiëntie van machines.

− Geavanceerde stofafvanging: Verbeterde stofafvangtechnieken voor grote volumes, waardoor de uitstoot van fijn stof en zware metalen wordt verminderd.

− Intelligente wasmachine: Wasmachine die detecteert wat er voor wasgoed inzit, welke kleur, welk gewicht, vuilgraad; en bepaalt zelf de wastijd en hoeveelheid wasmiddel.

− On-line monitoring en controle van vaste bouwdelen: Ontwikkeling van een me-thode om vaste keramische bouwdelen continu en zonder kapot te maken te tes-ten.

Biotechnolog ie De term biotechnologie staat voor het samenbrengen van de kennis over levende na-tuur (bio) en techniek, met als doel om levende organismen te gebruiken voor prakti-sche toepassingen voor de mens. Biotechnologie betreft technieken en processen om vormen van biologisch leven te analyseren en te gebruiken voor de ontwikkeling van betere producten en productieprocessen voor industriële, agrarische en maatschappelij-ke toepassingen. Bijvoorbeeld het kruisen van gewassen om zo gewassen te krijgen met bepaalde eigenschappen, nieuwe medicijnen produceren of milieuvriendelijker wasmid-delen maken. Recente trends en ontwikkelingen zijn bijvoorbeeld: − Biobased products: Industriële producten uit allerlei biologische materia-

len/gewassen kunnen de basis zijn voor allerlei uitgangsstoffen voor chemie en de toepassing van nieuwe materialen, en nieuwe brandstoffen.

− Voedsel met natuurlijke conserveringsmiddelen: nieuwe conserveringstechnieken die een positieve impact op de voedselkwaliteit hebben.

− Industrieel geproduceerd voedsel: Substantiële verschuiving van dier naar industri-eel geproduceerd vlees, dit door middel van een op een watercultuur gevoede spier, gebaseerd op een selectieve gene expression.

Page 51: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

51

− Functional foods voor ouderen: Geneeskundig voedsel dat het proces van veroude-ren vertraagt.

− Geavanceerde gewas- en dierbescherming: Door het aanpassen van het genetisch materiaal van gewassen en dieren kunnen deze zo worden gemodificeerd dat min-der beschermingsmiddelen nodig zijn en voedingsmiddelen beter worden opgeno-men.

− Telen van planten die bestendig zijn tegen droogte en zout: Planten die bestendig zijn tegen droogte en zout bieden bescherming tegen uitbreiding van de woestijn.

Chemie De chemie is de wetenschap die de bouw, de reactie tussen stoffen en de wisselwerkin-gen van alle materie, levend en niet-levend, bestudeert. Chemici ontdekken voortdu-rend nieuwe dingen in hun laboratorium. Ze kijken niet alleen of de kwaliteit goed is, maar ze zoeken ook naar nieuwe stoffen die nog nooit gemaakt zijn. Chemische toe-passingen vindt men vrijwel overal. Denk aan geneesmiddelen, schoonmaakmiddelen, kleur- en smaakstoffen en de conserveringsmiddelen. Recente trends en ontwikkelingen zijn: − Cloud seeding crystals: Ontwikkeling van verbeterde wolkgroeikristallen die een

verbeterde neerslaghoeveelheid creëren. − Oplosmiddelarme verven: Het terugdringen van de schadelijke emissies door het

inzetten van oplosmiddelarme verven, zoals watergedragen latex- en acrylverven, high-solids, poedercoating en UV-uithardende verven.

− Verbeterde katalysetechnologieën: Ontwikkeling van verbeterde katalysetechnolo-gieën die (een deel van) de hoge temperatuur/hoge druk chemische processen ver-vangen door lage temperatuur/lage druk procesalternatieven.

− Combichem: Combichem is een enabling technology, waarmee een groot aantal chemische reacties op een geminiaturiseerde schaal heel snel na elkaar, of parallel, gecontroleerd en geautomatiseerd uitgevoerd kunnen worden.

− Vervanging van chloorhoudende organische stoffen: Effectieve en milieuacceptabe-le vervanging van chloorhoudende organische materialen.

− Hittebestendige polymeren: Hittebestendige polymeren met een hittebestendigheid van 450 graden Celsius vervangen metalen en keramische materialen

Civ ie le techn iek Civiele Techniek houdt zich bezig met projecten waarbij het plannen, ontwerpen, reali-seren en beheren van bouwwerken, verkeersinfrastructuur of watersystemen centraal staan. Bij dergelijke projecten komt het niet alleen aan op de techniek, maar ook op het oplossen van bedrijfs- en bestuurskundige vraagstukken. Voorbeelden zijn het realiseren van kantoorcomplexen, het oplossen van verkeersproblemen of het in kaart brengen van de zeebodem voor baggerwerkzaamheden. Recente trends en ontwikkelingen zijn: − Verbeterde boortechnieken: Flexibel gestuurde boringen, verhoogde penetratie-

graad, gebruik van milieuvriendelijke materialen, waardoor met minder schade voor het directe ecosysteem gas en olie kan worden gewonnen.

− Verbeterde ontwerpmethoden in de bouw: Verbeterde bouwontwerpmethoden, zoals procesintegratie en procesverscherping, kunnen leiden tot energie-efficiënte en reductie van emissies.

− Hoogwaardig openbaar vervoer: Het toepassen van gekoppelde openbaarvervoer-systemen op basis van geautomatiseerd vervoer.

− Nieuwe treinen: Nieuwe typen treinen, zoals lightrail, de magneetzweeftrein, en automated people movers.

Page 52: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

52

E lektrotechniek Het vakgebied elektrotechniek bevat het hele spectrum aan elektrische en elektronische aspecten van apparaten. Onze samenleving is voor een groot deel afhankelijk van elek-tronische systemen als computers, draadloze telecommunicatie (gsm), (micro-)elektro-nica en elektrische energievoorziening. Toepassingen die sterk in ontwikkeling zijn, zijn de volgende: − Displays met beeldkwaliteit gelijkwaardig aan papier: Ontwikkeling van draagbare

elektronische displays die papier kunnen vervangen. Als de kwaliteit en functionali-teit gelijkwaardig is aan die van papier, zou dit rapporten, boeken en andersoortig papier kunnen vervangen.

− Elektronisch behangpapier: Ontwikkeling van 'behangpapier' op basis van elektro-nische polymeren waardoor het eenvoudig wordt verschillende prints op de muur te laten verschijnen. Dit biedt vooral meerwaarde in multifunctionele ruimtes. De sfeer kan eenvoudig aangepast worden.

− Optimale concept elektromotor: Veel elektromotoren kunnen worden vervangen door energiezuinige elektromotoren met variabele toeren.

− Robots als sportpartner van de mens: Robots worden ingezet bij het beoefenen van sport als partner van de mens, bijvoorbeeld bij vechtsporten.

Energ ietechnolog ie Energietechnologie biedt energieleveranciers, apparatenbouwers, eindgebruikers en de overheid ondersteuning in hun streven naar rationeel energiegebruik, het optimaal in-zetten van beschikbare of hernieuwbare energiebronnen. Energietechnologie houdt zich niet alleen bezig met elektriciteitsopwekking en de elektrische distributienetwer-ken, maar ook met elektrische circuits en materialen (bijvoorbeeld isolatoren) die hoge voltages en stromen kunnen weerstaan en schakelen. Recente trends en ontwikkelingen zijn bijvoorbeeld: − Alternatieve en industriële efficiencyverbetering, biomassa, nieuw gas/schoon fos-

siel. − Aardwarmte: Het gebruiken van de aardwarmte als bron voor energie. − Centrale opwekking duurzame energie: Het opwekken van energie door toepassing

van windmolens. Hierdoor wordt uitstoot van CO2 vermeden. Ook kan gedacht worden aan grootschalige energieopwekking door middel van brandstofcellen.

− Kleren die zonne-energie opvangen en opslaan: Ontwikkeling van flexibele zonne-panelen die in kleren kunnen worden toegepast. Hiermee kan het toenemende aantal draagbare apparaten voorzien worden van energie: uit milieuoogpunt een wenselijke richting.

− Energiezuinige huishoudelijke apparatuur: Huishoudelijke apparatuur die 50% energie-efficiënter is dan het huidige aanbod.

− Zero energie buildings: Gebouwen die netto geen energie verbruiken.

Fys ica Fysica is de wetenschap die zich bezighoudt met alle verschijnselen in de natuur. Fysici proberen daarvoor basisprincipes te ontdekken en er wetten voor op te stellen. Steeds betere kennis van de fysicawetten ligt aan de basis van hoogtechnologische ontwikke-lingen in onze maatschappij. Recente trends en ontwikkelingen zijn in dit verband: − Gedispergeerde meerfasestroming: Om belangrijke fundamentele kennis te ontwik-

kelen over de stroming van mengsels. − Quantum computing: Nieuw principe van computerberekeningen, kan een enorme

snelheidswinst betekenen voor doorrekenen van bepaalde issues, m.n. op het ge-bied van life sciences (DNA etc.). QC hoeft niet sneller te zijn dan 'klassieke' com-puting maar wel voor speciale toepassingen.

Page 53: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

53

− Quantum cryptografie in beveiligingstoepassingen: Quantum cryptografie kan in-formatie op zo'n manier versturen dat elke poging om af te luisteren merkbaar is.

Hoogfrequenttechnolog ie Deze techniek wordt veel toegepast op communicatiegebied. Zij omvat toepassingen waarbij trillingen een rol spelen met een frequentie van meer dan 100.000 trillingen per seconde. In dit bereik wordt gebruik gemaakt van alle gangbare zend-, ontvang- en modulatietechnieken. Toepassingen van deze technieken vindt men in analoge data-communicatie over kabeltelevisienetten. Daarnaast wordt over kabelnetten analoge communicatie toegepast voor telefonie (smalband FM) en videocodeersystemen. Radio-grafische zend- en ontvangtechnieken worden gebruikt in de sociale alarmering (hals-zenders) en smartcard technologie (proximity cards). Recente trends en ontwikkelingen zijn: − Geïntegreerde reizigersinformatiesystemen: Via het internet, of de telefoon com-

municeren over reistijden, files, opbrekingen, treintijden, aanbevelingen voor te ge-bruiken vervoermiddelen en andere aspecten van 'reizen'.

− Datacompressietechnieken: Datacompressietechnieken die multimediacommunica-tie mogelijk maken zonder dat glasvezelkabels nodig zijn.

− WIFI: Draadloos communicatieprotocol. Alternatief voor UMTS in dichtbevolkte ge-bieden met hoge datasnelheden. Aanvullend en in steden concurrerend met UMTS, lagere investeringen nodig.

− Twee-weg videocommunicatiesysteem in bijvoorbeeld de auto: Videophone en an-dere videocommunicatietechnieken om te communiceren in mobiele voertuigen.

In format ica Informatica is de leer van de automatische gegevensverwerking, zoals tekst, geluid, elektrische signalen, beelden, etc. Al die gegevens moeten worden verzameld, bewerkt, getransporteerd, gepresenteerd en opgeslagen. Computers zetten bijvoorbeeld metin-gen van weersatellieten om in een voorspelling. Het beeld van de hersenen van een pa-tiënt via de CT-scan wordt na ingewikkelde berekeningen ingekleurd om de arts een beter overzicht te geven. De supermarktketen plaatst automatisch bestellingen bij de groothandel. Computers voeren die bewerkingen uit met een veel grotere snelheid en nauwkeurigheid dan mensen ooit zouden kunnen. Het aantal trends en ontwikkelingen op dit gebied is schier oneindig. Enkele voorbeel-den van toepassingen die op dit moment sterk in ontwikkeling zijn: − Handhaving op afstand: Het op afstand verzamelen van informatie over de bedrijfs-

voering en op een centrale locatie analyseren van deze gegevens. Hierna kan bij ca-lamiteiten ook fysiek worden ingegrepen.

− Weersvoorspelling met hoge zekerheid: Voor efficiëntere planning en productie van agrocultuur en voedsel; weervoorspellingen tot een week van tevoren met een ze-kerheid van 95%.

− Adoptieve intelligentie: Systemen die zichzelf aanpassen door de interactie met de omgeving.

− Informatieagent: Het door middel van intelligente zoekmachines ontsluiten van de informatie van het internet. Hierbij is het netwerkkarakter van het internet, met zijn vele toeleveranciers, van groot belang.

− Interactieve TV: Praktisch gebruik van interactieve TV waarbij de kijkers verschillen-de beelden, uitkomsten, camerastanden en windowed replays kiezen.

− Expertnavigatiesysteem voor datawarehouses: Ontwikkeling van een expertzoeksys-teem om snel de juiste informatie te krijgen uit zeer grote hoeveelheden informatie. Denk bijvoorbeeld aan een 3D presentatie van de informatie waarbij de gebruiker een virtueel archief binnenloopt en laden kan opentrekken.

Page 54: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

54

Lucht - en ru imtevaar t Lucht- en ruimtevaarttechniek richt zich op het ontwerpen en construeren van vliegtui-gen, raketten en satellieten. Lucht- en ruimtevaart staat dicht bij veel maatschappelijke ontwikkelingen. De lucht- en ruimtevaartsector is een 'demonstratiesector' waarin veel eerste toepassingen van wetenschappelijke vondsten plaatsvinden. De verovering van de ruimte is een belangrijke metafoor voor de ontwikkeling van de hedendaagse tech-nologische wereld. Satelliettoepassingen worden bijvoorbeeld steeds meer in het dage-lijks leven gebruikt in talrijke sectoren: landbouw, visserij, vervoer, telecommunicatie, milieu, veiligheid, enz. Enkele verwachte ontwikkelingen: − Ruimtetourisme: VS-geleerden claimen dat in 2012 ruimtevaart commercieel moge-

lijk moet zijn voor ca. $ 15.000 per vlucht − Persoonlijke plaatsbepaling in gebouwen: Met behulp van satellieten bijvoorbeeld

in noodgevallen snel positie bepalen en deze doorseinen naar een centrale die dan snel actie kan ondernemen.

− Zeppelins: Het gebruik van stille, energiezuinige, verticaal opstijgende en landende vliegtuigen voor interregionaal vervoer.

− Stille subsonic vliegtuigen: Grote subsonic vliegtuigen (>300 stoelen) die stil genoeg zijn om 's nachts op te stijgen van en te landen op een vliegveld in bevolkte gebie-den.

Mater iaa l technolog ie Materiaaltechnologie houdt zich bezig met de samenstelling en de eigenschappen van bepaalde materialen, bijvoorbeeld rubbersoorten, keramiek en materialen die uit ver-schillende grondstoffen bestaan, zoals kunststoffen. Met behulp van proeven worden de eigenschappen vastgesteld en wordt de samenstelling gecontroleerd. Hierdoor kun-nen er nieuwe materialen of nieuwe toepassingen van materialen worden ontwikkeld, bijvoorbeeld een lichtgevende kunststof, of metalen die kunnen worden gebruikt in ex-treme condities. Recente trends en ontwikkelingen: − Intelligente verpakkingen die de kwaliteit van de levensmiddelen bepalen (bijv. vers-

heid, vitaminegehalte). − Geheugenmetaal in kleding: is nu nog een gadget maar kan een serieuze economi-

sche toepassing krijgen. Bijv. bij temperatuurstijging worden mouwen van shirt op-gerold.

− Kunstvezels met eigenschappen van natuurlijke vezels: Kunstvezels die eenzelfde draagcomfort hebben als leer, katoen of wol en tevens geverfd kunnen worden.

Mechanica De wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van bewegende voorwerpen. Omdat beweging alleen ontstaat als er een kracht op een voorwerp wordt uitgeoefend is de mechanica de leer der krachten. Mechanica bestudeert het gedrag van deeltjes tijdens botsingen en hoe dit gedrag afhangt van hun massa, snelheid en impuls. Ook de elektriciteitsleer is een onderdeel van de mechanica, omdat de elektriciteitsleer zich be-zighoudt met bewegende ladingen en elektronen. Te verwachten toepassingen zijn hier: − Human power: Producten die worden aangedreven door middel van menselijke

kracht. − Sportgerelateerde cybernetische aanpassingen: Stuurkundige aanpassingen aan het

lichaam om sportprestaties te verhogen. − Volautomatische schepen: Schepen die volautomatisch kunnen navigeren en aan-

meren. − Vuurbestrijdingsrobots: Deze robots zijn in staat mensen te redden. Ze zijn dus ook

voor huishoudelijk gebruik.

Page 55: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

55

Medische wetenschappen en technolog ie De medische sector is een kennisintensieve sector waar - net als in de lucht- en ruimte-vaart - veel eerste toepassingen van nieuwe vondsten plaatsvinden. Het kennisveld over-lapt deels met andere kennisvelden, zoals bijvoorbeeld biotechnologie en informatica. Recente trends en ontwikkelingen zijn: − Causaal onderzoek naar bijvoorbeeld het verband tussen dieet en kanker, of tussen

dieet en lichaamskenmerken. − Organische geleiders en halfgeleiders in de geneeskunde. − Geneesmiddel voor alle typen auto-immuunziekten. Auto-immuunziekten hebben

betrekking op afweerstoffen die gericht zijn tegen de eigen lichaamsweefsels. − Digitaal scannen. Centraal staat een elektronisch patiëntendossier dat te allen tijde

beschikbaar is, zodat er niet gewacht hoeft te worden bij de verschillende medische behandelingen in het ziekenhuis; dus minder wachtlijsten/wachten.

− Virtuele dokter. Op basis van expertsystemen stellen van diagnoses door middel van de computer.

− Medische imaging. O.a. door de sterke vergrijzing zal de behoefte aan efficiënte, kwalitatief hoogstaande imaging-technologieën sterk toenemen. Verder zal door de komst van moleculaire medicijnen en genomics een behoefte ontstaan aan zeer ge-avanceerde imaging-technieken.

Microbio log ie Microbiologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van micro-organismen. Onder micro-organismen verstaat men in de praktijk die organismen die uitsluitend met behulp van een microscoop of een elektronenmicroscoop te zien zijn. Het zijn vaak organismen opgebouwd uit één cel. Micro-organismen hebben dus geen weefsels of organen. Recente trends en ontwikkelingen op dit gebied zijn: − DNA computing: Dit gebruikt inzichten en technieken van de biomoleculaire revolu-

tie, om 'extremely fast, massively parallel processors' te bouwen die ontworpen zijn om een losstaand probleem op te lossen.

− Bio-elementen met 1000x groter geheugen: Inzet van bio-elementen in ICT om een 1000 keer grotere opslagcapaciteit te bewerkstelligen

Micro-e lekt ron ica Dit omvat het miniaturiseren van elektronica door het inzetten van verkleiningstechno-logie. Enkele recente trends en ontwikkelingen op het gebied van micro-elektronica zijn: − Globaal controlesysteem voor samenstelling stratosfeer: Een globaal controlesys-

teem dat veranderingen in de samenstelling van de stratosfeer kan signaleren. − Intelligent geïntegreerde productinfo: Door elektronica kan de informatie over pro-

ducten (voedingswaarde, milieubelasting, herkomst, e.d.) worden opgenomen in het product zelf.

− Geavanceerde diagnostiek: Het combineren van genetic engineering met informa-tie- en communicatietechnologieën zodat op microniveau diagnoses kunnen wor-den gesteld.

− Elektronische neus: Sluit aan bij sterk groeiende ontwikkeling: voedselveiligheid en versnelde analyse.

− Elektrische schakelsystemen lijkend op neurale netwerken: Ontwikkeling van elek-trische schakelsystemen die eigenschappen hebben om zichzelf te vormen en te re-pareren.

Page 56: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

56

Microsysteemtechnolog ie Als definitie van microsysteemtechnologie wordt vaak gebruikt: de techniek om senso-ren, signaalverwerkende systemen en actuatoren in een geminiaturiseerde vorm tot een systeem te bouwen dat zelfstandig in staat is signalen waar te nemen, te beslissen en te reageren. Recente trends en ontwikkelingen zijn: − Micromotor: Vormgeheugen metaal gebruikt om motorbeweging te creëren. Dit is

een alternatief voor de elektrische motor − Intelligente materialen: Nieuwe materialen uitgerust met sensoren, opslag en effec-

toren. − Precisielandbouw: Door middel van GPS en robotica optimaal toedienen van nutri-

enten in de landbouw en veeteelt. Hierbij staat de individuele plant, of het indivi-duele dier centraal.

− Home Computer Systems: Aansturing van huishoudelijke apparaten, aansturen van het huishouden, gezondheidscontrole en leren d.m.v. homecomputersystems.

Nanotechnolog ie Het woord nano is afgeleid van het Oud-Griekse woord 'nanos' dat dwerg betekent. Nanotechnologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het onderzoeken en ont-wikkelen van structuren op nanoschaal (0,1 tot 100 nanometer). 1 nanometer is één miljoenste millimeter. Met nanotechnologie wordt het mogelijk materialen en systemen te ontwikkelen, waarvan de componenten en structuren revolutionair nieuwe, fysische, chemische en biologische eigenschappen, verschijnselen en processen vertonen die sa-menhangen met de nano-afmetingen. Bij nanotechnologie is het uiteindelijk de bedoeling om molecuul voor molecuul iets op te bouwen, zodat men de eigenschappen ervan heel precies kan bepalen. Zo hopen mensen in de toekomst bijvoorbeeld huidweefsel zelf te kunnen maken, maar ook geïn-tegreerde circuits ('chips') die heel veel componenten op een erg klein oppervlak bevat-ten. Toepassingen die worden ontwikkeld, of waarnaar men onderzoek doet, zijn: − Nanoimprint lithografie: Het op nanoniveau bedrukken van materiaal (siliconen). − Nano zonnecellen: Een goedkope nano zonnecel kan niet alleen in andere bouw

materialen geïntegreerd worden maar maakt ook goedkope productie mogelijk die er uiteindelijk voor zorgt dat zonne-energie een veelgebruikte alternatieve energie-bron wordt.

− Moleculaire nanotechnologie: Hierbij gaat het om het beïnvloeden van individuele atomen, om extreem kleine producten te maken.

− Moleculen op basis van nanotechnologie: Een voorbeeld is een molecuul die op een slimme wijze continu ingebouwde medicijnen afstaat.

− CO-sensoren. Dit is een moleculaire sensor die koolstofmonoxide detecteert. − Moleculair gereedschap: Voor het opsporen en vernietigen van bacteriën en virus-

sen op basis van nanotechnologie.

Opt ica Optica bestudeert het gedrag van licht als vorm van elektromagnetische straling, van fotonen die met de lichtsnelheid reizen en zich soms als een deeltje, maar soms ook als een golf gedragen. Met Elektromagnetische straling wordt bedoeld: voortplanting door de ruimte van elektrische en magnetische oscillaties (trillingen), en met fotonen wordt bedoeld: een verschijningsvorm van elektromagnetische straling. Licht is een voorbeeld van elektromagnetische straling en fotonen. In de optica wordt apparatuur gebruikt om licht te reflecteren, af te buigen, of in kleu-ren te splitsen. Voorbeelden van instrumenten die in de optica worden gebruikt zijn de lens, het prisma, de tralie, de camera, microscoop etc. Te verwachten toepassingen zijn:

Page 57: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

57

− Nieuwe gecodeerde communicatiemiddelen met behulp van fotonen. − Virtuele productpresentaties: Het op het internet beschikbaar maken van productin-

formatie die door middel van virtual reality kan worden bekeken door potentiële klanten.

− 3D televisie zónder bril. Het bekijken van films in 3D vraagt op dit moment nog speciale brillen of andere toebehoren. Een belangrijk ontwikkelingsgebied is het weergeven van een 3D-beeld zonder deze toebehoren. Autostereoscopische dis-plays zijn een voorbeeld hiervan.

− Camera's in bril geïntegreerd: Ontwikkeling van miniatuurcamera's die in een bril worden geïntegreerd. De miniaturisatie is de essentie van deze innovatie. Er wordt gefilmd 'wat men ziet'.

− Stemminggevoelige verlichting: Verlichting past zich aan, aan de stemming van de gebruiker.

Product ie technolog ie Productietechnologie omvat de ontwikkeling en realisatie van machines, systemen en instrumenten. Bij de ontwikkeling hiervan komen diverse disciplines kijken. Hierbij is het essentieel om al die disciplines op de juiste manier te integreren en af te stemmen. Ac-tuele toepassingen zijn o.a.: – het inbouwen van besturingen voor machines en productielijnen – aansturing van kermisattracties – intelligente gebouwen – nieuwe netwerkvormen op basis van internetprotocollen.

Procestechnolog ie Onder procestechnologie verstaan wij de discipline die zich bezighoudt met het op in-dustriële schaal omzetten van grondstoffen in gewenste producten. Een concreet doel is de vergroting van kennis en inzicht, en het toepassen daarvan, in de procesindustrie zoals de chemische industrie, olie- en gasindustrie, voedingsmiddelen-, farmaceutische, biotechnologische en metallurgische industrie. Enkele voorbeelden van actuele ontwik-kelingen zijn: − Weer- en bodemgerelateerde meet-, observatie- en doseringssystemen: Deze sys-

temen maken het mogelijk automatisch een plantspecifieke en situatiegerelateerde verzorging van planten in tuin- en landbouw te bewerkstelligen (toedienen van wa-ter, voedingsstoffen en insecticides).

− Micro-encapsulators. − Verbeterde raffinageprocessen voor schone transportbrandstof: Kosteneffectieve

raffinageprocessen die brandstoffen opleveren die voldoen aan de toekomstige mi-lieueisen.

− Productie-downsizing: Het loskoppelen van de verschillende elementen van het pro-ductieproces, waardoor ook decentrale productie dicht bij de consument plaats kan vinden. Onderdeel is het downsizen van productieprocessen in kleinere hoeveelhe-den.

Sensortechnolog ie Sensoren registreren één bepaalde eigenschap van een materiaal op één plaats en op één moment. Door meerdere (dezelfde) sensoren op diverse plaatsen op het materiaal te plaatsen en door de meetwaarden op opeenvolgende tijdstippen te bewaren wordt een globaal beeld van de gehele constructie verkregen en wordt de ontwikkeling van de meetwaarden in de tijd geregistreerd.

Page 58: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

58

Sensortechnologie kent vele toepassingen in andere kennisvelden. Veelgebruikte senso-ren voor 'mechanische' eigenschappen zijn temperatuur, vloeistofdruk, rek, verplaat-sing, helling, versnelling en snelheid. Voor (elektro)chemische eigenschappen bestaan sensoren voor onder meer de bepaling van zuurgraad, zuurstofgehalte, relatieve voch-tigheid, zoutgehalte, potentiaal en weerstand/geleidbaarheid. Recente trends en ont-wikkelingen op het terrein van sensortechnologie: − Ethene sensor: Ultrasensitieve detectie van ethene in CO2-kassen. Dit is een molecu-

laire sensor − Geursensor: Chemische sensoren met gevoeligheid van menselijke neus. − Brandalarmsystemen met nieuwe sensoren: De nieuwe sensoren kunnen geuren en

bewegingen identificeren die wijzen op brand. − Linguïstische aansturing apparatuur: Sensoren maken het mogelijk om door spraak

apparaten in bedrijven/industrie en thuis aan te sturen. − Intelligente medicatie: Het door middel van sensoren inschatten van de fysieke

conditie van patiënten en op basis van deze informatie continu bijstellen van dose-ringen.

− Sensoren die de plaats innemen van menselijk gevoel/waarnemingen: Deze senso-ren zijn in staat direct de zenuwen te stimuleren.

S imulat ie en ontwikke l ing Door middel van simulatie kan in het ontwerpstadium van een project een goed beeld worden verkregen van een nieuw systeem. Er wordt in een vroeg stadium een model van het systeem opgebouwd. In dit model kan de werking geanalyseerd worden, en kunnen zo nodig aanpassingen worden gedaan. De noodzaak tot het bouwen van een prototype wordt hierdoor sterk verminderd. Simulatie kent toepassingen zoals: − Simulatie effecten moleculen in menselijke cellen. − Product- en processimulatie: Het virtueel ontwerpen van processen en producten

door middel van CAD/CAM-systemen, waardoor R&D-activiteiten kunnen worden gecomputeriseerd.

− Spraaksimulatie: Simulaties van de stem gelijkwaardig aan menselijke stem.

Toegepaste wiskunde Toegepaste wiskunde bestudeert hoe wiskunde een bijdrage kan leveren bij het oplos-sen van probleemsituaties en bij het realiseren van toekomstige ontwikkelingen. Wis-kunde speelt een praktische rol in allerlei aspecten van de samenleving: bij de pinpas, in de medische wereld, bij marktonderzoek etc. De toegepaste wiskunde houdt zich bezig met het formuleren van een wiskundig model, met het oplossen van het wiskundige vraagstuk en met het vertalen van de gevonden uitkomst naar een oplossing voor het oorspronkelijke probleem. Enkele actuele toepassingen: – Nieuwe imaging van bodemstructuren: Door middel van nieuwe gecomputeriseerde

dataverwerkingstechnieken kan een beter beeld worden verkregen van waar grondstoffen zich bevinden, waardoor onnodige verstoring van het ecosysteem kan worden vermeden.

− Auto met automatische besturing: Voertuigen die tijdelijk zonder bestuurder kun-nen rijden; On board systemen voor het navigeren van het personenvervoer. Hier-door kan de meest efficiënte weg worden gevonden. Hierbij gaat het zowel om het zoeken van de weg als om het vermijden van files.

− Verkeerstelematica: Het beter aansturen van vervoerstromen, waardoor een effici-enter en effectiever gebruik kan worden gemaakt van de bestaande infrastructuur.

Page 59: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

59

De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in twee reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports en Publieksrapportages. De meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap.

Recente Publieksrapportages

A200509 6-10-2005 Creatieve bedrijvigheid in Nederland A200508 20-9-2005 Ondernemen in de Sectoren A200507 1-9-2005 Meer MKB-bedrijven in openbare aanbestedingen? A200506 19-7-2005 Het Nederlandse MKB en de uitbreiding van de EU A200505 6-10 2005 Entrepreneurship in the Netherlands: SMEs and Internati-

onal co-operation A200504 27-6-2005 Kleinschalig Ondernemen 2005 A200503 15-6-2005 Aandacht voor ondernemerschap in het HAVO- en VWO-

onderwijs A200502 17-5-2005 Nieuw ondernemerschap in herstel : Global Entrepre-

neurship Monitor 2004 A200501 26-4-2005 Spin-offs van grote bedrijven in Nederland A200417 11-4-2005 Voorbeeldig ondernemen bij bedrijfsoverdracht in het

MKB A200416 12-4-2005 MKB-locaties A200415 29-3-2005 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid A200414 24-3-2005 Internationalisering in het Nederlandse MKB A200413 21-3-2005 MKB in een periode van deflatie; risico's en strategieën A200412 9-3-2005 Ondernemen in de zorg A200411 17-2-2005 De bron van vernieuwing A200410 25-4-2005 Oudere versus jongere starters A200409 5-1-2005 De kracht van de organisatie A200408 18-11-2004 Succesvol op weg op de elektronische snelweg!! A200407 14-3-2005 Toetredingsbarrières in de praktijk : Veranderingen in de

hoogte van toetredingsbarrières in het notariaat en de makelaardij

A200406 12-10-2004 Ga direct naar een standaard reïntegratietraject, ga niet langs start

A200405 14-9-2004 Ondernemen in de Sectoren A200404 11-8-2004 Innovatief ondernemerschap en de rol van de brancheor-

ganisaties : Een exploratieve toets A200403 11-8-2004 Starten in de recessie A200402 5-7-2004 Kleinschalig Ondernemen 2004 A200401 22-6-2004 Monitor Administratieve Lasten Bedrijven 2003 A200318 15-6-2004 Maatschappelijk verantwoord ondernemen in het mid-

den- en kleinbedrijf A200317 28-5-2004 Wordt de spoeling dun? A200316 22-4-2004 Entrepreneurial Attitudes Versus Entrepreneurial Activities

(GEM) A200315 10-3-2004 Rechtsvormkeuze in het MKB A200314 12-3-2004 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid - periode 1987-

2002 A200313 18-2-2004 Het Eureka-gevoel van ICT-gebruik A200312 12-2-2004 Ondernemen in het Ambacht 2004 A200311 10-2-2004 Ondernemen in de Industrie 2004

Page 60: DM-#112695-v4-rapport Transsectorale innovatieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200510 .pdf · ken, verbonden als hoogleraar aan de TU Delft en aan KPN. ... Een overzicht van de

60

A200310 5-2-2004 Ondernemen in de Diensten 2004 A200309 22-1-2004 Onevenredig belast! Administratieve lasten in het klein-

bedrijf 2002 A200308 20-1-2004 Ondernemen in de Detailhandel 2004 A200307 17-12-2003 Kansrijker door samenwerking A200306 10-12-2003 Ondernemen in de Groothandel 2004 A200305 30-10-2003 De innovativiteit van de Nederlandse industrie, 1998-

2000 A200304 14-10-2003 Grenzen aan verantwoordelijkheid A200303 15-9-2003 Monitor Administratieve Lasten Bedrijven 2002 A200302 1-7-2003 Entrepreneurship in the Netherlands; Knowledge transfer:

developing high-tech ventures A200301 17-6-2003 Kleinschalig Ondernemen 2003 A200215 23-4-2003 Arbeidsomstandigheden en verzuim in het midden- en

kleinbedrijf A200214 26-3-2003 Ondernemen in de Diensten 2003 A200213 1-4-2003 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid - Editie 2002 A200212 21-3-2003 Ondernemen in de Detailhandel 2003 A200211 26-3-2003 Ondernemen in de Groothandel 2003 A200210 18-3-2003 Hoe slim zijn jonge ondernemingen? A200209 14-3-2003 De kortste route naar een kennisrijk MKB A200208 11-3-2003 Ondernemen in de Industrie 2003 A200207 6-3-2003 Ondernemen in het Ambacht 2003