de Basis Jaarbericht 2011debasisjaarbericht.haailab.nl/pdf/de_Basis_Jaarbericht_2011.pdf · de...

32
de Basis | de Basis Jaarbericht 2011 1 Verbreden Jaarbericht 2011

Transcript of de Basis Jaarbericht 2011debasisjaarbericht.haailab.nl/pdf/de_Basis_Jaarbericht_2011.pdf · de...

de Basis |

de Basis Jaarbericht 2011 1

VerbredenJaarbericht 2011

de Basis |

2 de Basis Jaarbericht 2011

Inhoudsopgave

Inleiding 3

Verantwoording over 2011

1 Verbreden 5

2 Visie 7

2.1 Luitenant-generaal Willem van de Water, Hoofddirecteur Personeel Defensie: 8

“Hameren op zorgcoördinatie”

2.2 Jan Struijs, programmadirecteur Versterking professionele weerbaarheid bij de politie: 11

“Mentale blessures zijn taboe”

2.3 Cees van Beek, voorzitter Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers: 14

“Het is van de zotte”

2.4 Ronand Luijters, vicevoorzitter BNMO: 17

“Meer aandacht voor postactieven”

2.5 Menno van Duin, lector crisisbeheersing: 20

“Professionaliseren is goed, psychologiseren niet”

2.6 Marcel Floor, afdelingshoofd Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II: 23

“Effect en rendement”

2.7 Hugo van de Kamp, directeur-bestuurder van de Basis: 26

“Medewerkers zijn eigen ondernemers”

De Basis in cijfers

3 Kengetallen voor 2011 30

4 vfonds als maatschappelijk investeerder 31

Stichting de Basis Woestduinlaan 87 3941 XC Doorn Postbus 100 3940 AC Doorn

Bekijk het jaarbericht online >> www.de-basis.nl/jaarbericht

t 034 34 74 200 f 034 34 74 204 [email protected] www.de-basis.nl

Ontwikkeling en redactie Stichting de Basis Ontwerp hAAi, Rotterdam

Ondersteuning interviews Turnaround Communicatie, Terschuur Fotografie Wim Bos Fotografie, Amsterdam

de Basis Jaarbericht 2011 3

de Basis | Inleiding

Inleiding

Waarom dit jaarbericht?

Hoewel de Basis geen formele verplichting kent voor een jaarverslag, bieden we u dat met dit  bericht toch aan. Het is een eigenzinnig document geworden, omdat we niet alleen verantwoording afleggen over onze activiteiten in 2011, maar meer dan dat om ons heen hebben gekeken in onze beroepsomgeving. De Basis staat niet op zich zelf, maar is nauw betrokken bij de wereld van geüniformeerde risicoberoepen. De ontwikkelingen in die wereld, zeker op het vlak van zorg, raken ons direct. Wij maken er daardoor deel van uit, op onze manier, met onze diensten en activiteiten. Daarom hebben we zes inspirerende persoonlijkheden uit die wereld gevraagd om hun visie op het werk en de toekomst daarvan, en ik mag deze reeks afsluiten met een Basisvisie.

De titel van dit jaarbericht is ‘Verbreden’. Dat stond voor de Basis centraal in het verslagjaar 2011. We maken een transitie door die nog niet is afgerond, maar al wel duidelijke resultaten biedt. Onze wereld is een stuk breder geworden door een toenemende betrokkenheid bij het werk van andere geüniformeerde beroepsgroepen dan militairen; onze roots. Denk aan politie, brandweer en ambulancediensten. Natuurlijk zetten we ons nog steeds vol in voor de leden van de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers (BNMO) waarmee we onze historie delen. Afkomst verplicht en daar plukken de verwante beroepsgroepen nu de vruchten van, door de kennis en ervaring die dat heeft opgeleverd.

Wij wensen u veel leesplezier toe!

Namens de raad van toezicht en de medewerkers van de Basis,

Hugo van de Kamp, directeur-bestuurder

Dit jaarbericht is mede mogelijk gemaakt door het vfonds met gelden van de BankGiro Loterij en de Lotto.

de Basis |

4 de Basis Jaarbericht 2011

de Basis Jaarbericht 2011 5

de Basis | Verbreden

1 Verantwoording over 2011

Verbreden

De Basis is een organisatie in ontwikkeling, van subsidieontvanger naar ondernemer. Dat doe je niet in een paar jaar, maar ook in 2011 schoot het flink op. Centrale doelen waren het verbeteren van onze dienstverlening aan veteranen en het verbreden naar andere geüniformeerde beroepsgroepen. De Basis wordt zo steeds breder inzetbaar.

De professionals van de Basis komen voort uit de veteranenzorg en hebben daarin pionierswerk verricht in Nederland. De Basis levert nu een aanzienlijke bijdrage aan het Centraal Aanmeldpunt van het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV) en stuurt de regionale coördinatie van de hulp-verlening aan. Deze zorg wordt laagdrempelig aangeboden, zodat alle veteranen, dienstslachtoffers en hun verwanten de hulp en ondersteuning kunnen krijgen waar zij behoefte aan hebben. Dat is niet alleen een professioneel streven naar kwaliteit, maar ook een erezaak vanwege de historische band met deze groep in de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers (BNMO).

De maatschappelijk werkers werken in het hele land en komen vaak bij de mensen thuis. Bij nieuwe aanmeldingen inventariseren zij met de cliënt welke begeleiding of hulp nodig is, en bieden die hulp voor een deel zelf. Indien nodig of gewenst verwijzen zij cliënten door binnen het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen. In 2011 hielpen ze 1319 cliënten, onder wie 879 nieuwe, en begeleidden ze tien gespreksgroepen verspreid over het land. De medewerkers in Doorn bieden training en nazorg aan veteranen, dienstslachtoffers en hun dierbaren, voornamelijk voor leden van de BNMO of in opdracht van het Veteraneninstituut. In 2011 realiseerden zij 15.000 trainings- en nazorgdagen voor cliënten.

De AWBZ-zorg voor BNMO-leden in het Woonoord is met ingang van 2011 overgedragen aan de Stichting voor verpleging en verzorging Beukenstein. De woonfunctie op het terrein van de Basis wordt met ingang van 2012 overgedragen aan de woningcorporatie Heuvelrug Wonen, die daartoe in 2011 achttien nieuwe woningen heeft gebouwd op het terrein.

Verbreden van de dienstverlening

Sinds 2010 levert de Basis ook maatschappelijk werk aan burgeroorlogsgetroffenen (OGG), door de overname van twee teams OGG uit Arnhem en Leiden. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport financiert deze hulpverlening. Vanaf 2012 zullen de vier overige OGG-teams zich bij de Basis voegen. Deze verbreding biedt de garantie van kwaliteit en continuïteit van de dienst-verlening voor deze vergrijzende doelgroep, en biedt ook mogelijkheden om de expertise van dit gespecialiseerd maatschappelijk werk te behouden en in te zetten voor nieuwe doelgroepen.

De Basis verbreedt zijn dienstverlening naar geüniformeerde risicoberoepen in de veiligheidssector. De opgebouwde kennis en ervaring met veteranen komt zo ten goede aan de begeleiding van bijvoorbeeld politiemensen, ambulancemedewerkers en brandweerlieden. Bij deze beroepsgroepen wordt gewerkt conform de richtlijn psychosociale ondersteuning voor geüniformeerden. In 2011 is de Basis zeer actief geweest in het leggen van contacten in de nieuwe doelgroepen en het bijeen-brengen van mensen en informatie. Het verbreden van de eigen expertise en contextkennis kwam

>>

6 de Basis Jaarbericht 2011

de Basis | Verbreden

vooral tot stand door vele meeloopstages en door het Basisproject ‘Rood-Wit-Blauw’. Dit project was gericht op verkenning en productontwikkeling, bijvoorbeeld van nieuwe trainingen. Er kwam een strategische samenwerking tot stand met de politie, en het programma ‘Versterking Professionele Weerbaarheid’ nam zijn intrek bij de Basis in Doorn. De Basis verstrekte ook beleidsadviezen aan de nieuwe doelgroepen, en er werden enkele trainingen en maatschappelijk werk trajecten uitgevoerd.

Organisatieontwikkeling

Het afstoten van taken zoals de AWBZ-zorg en de woningverhuur, en het verbreden van de dienst-verlening naar nieuwe doelgroepen stelt ook andere eisen aan de organisatie en de bedrijfsvoering. De Basis heeft nu te maken met meerdere opdrachtgevers, financiers en samenwerkingspartners en voert een strategie van gematigde groei. In 2011 is in nauw overleg met de ondernemingsraad een nieuw organisatieschema vastgesteld, waarin zowel maatschappelijk werk en training als hospitality centraal staan. Business development, marketing & sales hebben een duidelijke plaats gekregen. Alle ondersteunende functies zijn gegroepeerd in een centrale staforganisatie en worden aan-gestuurd door een manager staf. De relatieve afname van overhead-functies zal verder bijdragen aan het marktconform maken van de tarieven. De ondernemingsraad heeft vanuit een positief-kritische en participerende instelling een aantal adviezen uitgebracht, onder meer over de organisatieontwikkeling, de nieuwbouwplannen en de overname van de OGG-teams. De raad overlegt tweemaal per jaar met de raad van toezicht. In 2011 is de cliëntenadviesraad geïnstalleerd, bestaande uit een vertegenwoordiging van de verschillende doelgroepen met een procesondersteuner vanuit de Basis. De raad heeft zelf een adviesprocedure opgesteld en er zijn twee adviezen uitgebracht. De raad heeft een vaste zetel in de projectgroep interieur voor de geplande nieuwbouw van de Basis. In 2011 is de Basis geheel gecertificeerd volgens de HKZ-norm voor Welzijn en maatschappelijke hulp- en dienstverlening.

de Basis Jaarbericht 2011 7

de Basis | Visie

2 Visie

De Basis verkeert in goed gezelschap. Wij zijn betrokken bij en werken voor diverse organisaties in het domein van de geüniformeerde risicoberoepen. Daar is momenteel veel aan de hand: reorgani-saties, efficiencyslagen en een sterk toegenomen aandacht voor zorg. Voor de Basis vormde dat een goede reden om met een reeks interviews ruimte te bieden aan de visies achter deze veranderingen. Wat is er aan de hand en wat kunnen we verwachten? Zes gesprekken van de Basis met inspirerende persoonlijkheden in onze beroepsomgeving, plus een gesprek met de Basis zelf.

Luitenant-generaal Willem van de Water, Hoofddirecteur Personeel Defensie:

“Hameren op zorgcoördinatie”

Jan Struijs, programmadirecteur Versterking professionele weerbaarheid bij de politie:

“Mentale blessures zijn taboe”

Cees van Beek, voorzitter Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers:

“Het is van de zotte”

Ronand Luijters, vicevoorzitter BNMO:

“Meer aandacht voor postactieven”

Menno van Duin, lector crisisbeheersing:

“Professionaliseren is goed, psychologiseren niet”

Marcel Floor, afdelingshoofd Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II:

“Effect en rendement”

Hugo van de Kamp, directeur-bestuurder van de Basis:

“Medewerkers zijn eigen ondernemers”

8 de Basis Jaarbericht 2011

de Basis | Visie

2.1 Luitenant-generaal Willem van de Water, Hoofddirecteur Personeel Defensie:

“Hameren op zorgcoördinatie”

“Het is gezond om te kijken wat je als Defensie zelf wilt doen en welke expertise je deels kunt uitbesteden. Daarbij blijven we als Defensie hameren op zorgcoördinatie om te komen tot een efficiënt eindproduct”, zegt luitenant-generaal Willem van de Water.

Wynand Visser, lid van het managementteam en sectormanager maatschappelijk werk van de Basis, is in gesprek met de Van de Water op de Frederikkazerne in Den Haag. De locatie illustreert zichtbaar de huidige turbulente ontwikkelingen binnen Defensie. De aanpalende Alexanderkazerne is recent afgestoten en oogt als een sloopterrein. Op de Frederikkazerne wordt echter druk gebouwd om overgebleven krijgsmachtonderdelen te kunnen herhuisvesten, die getroffen worden door naderende sluitingen van militaire objecten in de regio.

Positieve signalen

De Basis heeft al jarenlang met het ministerie van Defensie een intensieve en bijzondere relatie. Nieuw is dat sinds 1 januari 2011 Defensie het maatschappelijk werk van de Basis voor veteranen volledig financiert. Over deze nieuwe publiek-private samenwerking zegt Van de Water: “Het is gezond om te kijken wat je als organisatie zelf wilt doen en welke expertise je deels kunt uitbesteden. De zorg die nu door de Basis wordt geleverd aan veteranen is daarvan een duidelijk voorbeeld. Ik heb gemerkt dat dit dossier goed loopt en krijg positieve signalen terug uit het veld. Er is altijd ruimte voor verbetering, maar we zijn tevreden over de gang van zaken. Dit wordt bevestigd door het objectieve landelijke onderzoek van bureau Impact. Het geeft aan dat, in vergelijking met andere geüniformeerde beroepen, de nazorg bij Defensie goed is geregeld. Andere uniformdragers kunnen er een voorbeeld aan nemen. Bovendien levert Defensie als enige ook nazorg aan voormalige werknemers en hun relaties. Ik ben daar trots op.”

de Basis Jaarbericht 2011 9

de Basis | Visie

Waken over kwaliteit

Omdat Defensie de ‘geldschietende’ (ex)werkgever is, kan bij cliënten het beeld ontstaan dat de Basis niet onafhankelijk opereert. Van de Water meent dat de vrees hiervoor totaal ongegrond is: “Defensie beseft dat de aard van het werk mensen in extreme omstandigheden kan brengen. Een klein deel van ons personeel ontwikkelt daardoor psychische klachten. Wij voelen ons daarvoor blijvend verantwoordelijk, ook na verlating van de dienst. Wij zijn alert op het goed functioneren van de zorg en ons toezicht op de gehele keten is prima geregeld. Maar wij gaan ons niet inhoudelijk bemoeien met de relatie tussen cliënt en zorgverlener. Dat moet je niet eens willen. Wij willen primair dat het zorgsysteem kwalitatief goed functioneert.”

Veteranenwet borgt zorg

Visser haalt aan dat de Tweede Kamer in november 2011 de nieuwe Veteranenwet heeft aangenomen. Hij vraagt zich af of deze wet veel veranderingen met zich meebrengt. Van de Water: “Er was al veel geregeld voor veteranen door Defensie. De wet gaat dat nu verder formaliseren en borgen. Sterk vind ik het samenwerken en kennisdelen in het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV), zodat de kennis en kunde van iedereen in samenhang leidt tot een efficiënt eindproduct.

“Bij een slachtofferrol

is niemand gebaat”

Wij blijven daarbij hameren op zorgcoördinatie. Een positief punt is verder het aanstellen van een ombudsman voor veteranen. In totaliteit beschouw ik de wet vooral als een waardering voor een zorgtraject dat al veel langer bestaat en waarin wij onze verantwoording nemen.”

Slachtofferrol voorkomen

Visser en Van de Water wisselen met elkaar van gedachten over het onderwerp ‘normalisering’. Beide delen de mening dat je mensen niet moet stigmatiseren, maar vooral hun eigen verantwoor-delijkheid moet stimuleren. Van de Water: “Realiseer je dat slechts een klein deel van de veteranen zorg nodig heeft. Maar ook dat zijn doorgaans lichamelijk gezonde en goed opgeleide mensen die met de juiste begeleiding en een zetje in de rug weer op de rails kunnen komen. Het is daarom goed dat de Basis bij een intakegesprek aan de cliënt vraagt hoe die zijn situatie ziet en waar hij of zij naartoe wil werken. Bij een afhankelijke opstelling en een slachtofferrol is niemand gebaat. Zeker de cliënt niet.”

>>

10 de Basis Jaarbericht 2011

de Basis | Visie

Nieuwe generatie stelt andere eisen

De generaal is bijzonder alert op het voorkomen van verstarring in de dienstverlening. Het is volgens hem noodzakelijk om op veranderingen in de maatschappij in te spelen. Daarom hecht hij veel waarde aan een open houding, de wil om te leren en flexibiliteit van zorgverleners als de Basis. Van de Water illustreert het met een nieuwe generatie militairen en veteranen: “Mijn vader diende in Indië, maar hij praatte er nooit over. Dat gold ook voor mijn Hongaarse schoonmoeder die in het verzet zat en in een concentratiekamp belandde. Deze oudere generaties stopten hun ervaringen diep weg, waardoor velen pas op zeer hoge leeftijd voor het eerst met hun trauma’s op de proppen kwamen. We zien nu dat mensen veel sneller aan de alarmbel trekken. Ook hun omgeving stimuleert om stappen te ondernemen; zou je niet eens hulp inroepen? Een goede zaak, maar de trend vereist wel flexibiliteit in de zorgketen, omdat de nieuwe generatie zich met minder diep weggestopte problemen meldt.”

Blijven anticiperen

Over het inspelen op veranderingen in de maatschappij en een andere manier van zorg verlenen aan een jonge generatie zegt Van de Water: “ Deze mensen hebben een veel opener houding en komen met hun hulpvraag aan de voorkant van het zorgloket terecht. Ze zijn daardoor sneller te helpen en het vergroot de kans op blijvend succes. Ik zie daarin een belangrijke rol voor de Basis als eerste aanspreekpunt voor veteranen en hun relaties vanuit een breed dienstenprofiel. Om de zorg te kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden moet je met elkaar blijven anticiperen op de toekomst. Gisteren is niet vandaag. En zeker niet morgen.”

Actualiteit biedt kansen

De huidige reorganisatie bij Defensie biedt kansen om de dienstverlening aan bijvoorbeeld nieuwe generaties veteranen te moderniseren. Van de Water: “We moeten van de nood een deugd maken. Defensie bevindt zich middenin een enorme afslankingsoperatie. Ook de politie staat aan de vooravond van grote organisatorische veranderingen. In mijn optiek schept zo’n onrustige periode, waarin allerlei oude structuren ter discussie staan, ook de gelegenheid om open te staan voor ver nieuwing en actuele vraagstukken, zoals samenwerking in de zorg voor geüniformeerde beroepen. Want uiteindelijk blijft Defensie altijd streven naar een optimaal functionerende zorg-keten en stellen wij onze kennis en ervaring graag ter beschikking aan anderen. Wij zijn het aan onze mensen en de samenleving verplicht.”

de Basis Jaarbericht 2011 11

de Basis | Visie

2.2 Jan Struijs, programmadirecteur Versterking professionele weerbaarheid bij de politie:

“Mentale blessures zijn taboe”

“Het borgen van professionele weerbaarheid voor de eeuwigheid…, dat is mijn droom. De eerste stap is een 24-uurs loket, beschikbaar voor de hele Nederlandse politie.” Aan het woord is Jan Struijs.

Plaats van gesprek tussen Daan Russchen, manager marketing & communicatie van de Basis, en Jan Struijs is het politiebureau van Vlaardingen. Struijs: “Zeshonderd meter hier vandaan ben ik geboren en getogen. Vlaardingen is mijn stad. Hier vallen alle sterren en balken van mijn schouders. Als ik aan kom rijden en de toren zie, ga ik nog net niet huilen, maar het ligt er dicht tegenaan”, vertelt hij met een glimlach op zijn gezicht. “In Vlaardingen heb ik de universiteit van het leven leren kennen.” Op de vraag van Russchen hoe hij betrokken is geraakt bij het thema professionele weerbaarheid, gaan we drie jaar terug in de tijd. “Een paar jaar geleden organiseerden we een reünie met oud-collega’s. Ik ben geschrokken van de verhalen die ik hoorde, waaronder scheidingen en alcoholproblemen. Die gebeurtenis was het begin van mijn inzet om professionele weerbaarheid bij de politie op de agenda te krijgen.”

Enorme kloof

“In de beginfase van dit project hebben we bestaande onderzoeken op het gebied van weerbaarheid uitgeplozen. Sinds 1980 hebben we in Nederland een steeds hogere geweldsspiraal. Agressie in de samenleving neemt toe en gezag wordt minder geaccepteerd. Drie maanden na het incident in Hoek van Holland blijkt uit een enquête van de SP dat zestig procent van de elf duizend respondenten geen vertrouwen heeft in de directe leiding. Wat ik nog schokkender vind, is dat dit destijds door veel leidinggevenden werd afgedaan als ‘een emotionele reactie van de werkvloer’.”

>>

12 de Basis Jaarbericht 2011

de Basis | Visie

Deze reactie bevestigt voor mij de enorme kloof tussen leidinggevenden en de werkvloer.” Russchen: “Je hebt enthousiasme en bevlogenheid, maar hoe is het je uiteindelijk gelukt om dit programma politiek gezien op de kaart te zetten?” Struijs: “Je gelijk haal je niet meer alleen uit een goed onderbouwd verhaal. Ik heb een hoge papierstapel gemaakt met feiten. Daaruit bleek onder meer dat de psychische problemen bij politiemensen de korpsen jaarlijks 350 miljoen euro kosten. Na die onderbouwing kwam er pas groen licht voor dit programma.”

Hoogrisicoberoep

“Een goede professionele weerbaarheid is afhankelijk van drie factoren: hoe de organisatie is ingericht, de zwaarte van het werk en de privé-situatie. Ik vind het verontrustend dat van het totale politiekorps twintig procent minder weerbaar is dan vroeger. We erkennen nu pas dat de politieman en -vrouw een hoogrisicoberoep heeft. We komen op plaatsen waar we vroeger niet kwamen. Er staat tegenwoordig bewaking bij een EHBO-post, omdat patiënten vinden dat ze niet snel genoeg worden geholpen.

“De afstand tussen

leidinggevenden en de werkvloer

is te groot”

We sussen boze familieleden, die vinden dat oma in het verpleeghuis te lang moet wachten op een verschoning. We zijn als politie het laatste vangnet. Dat maakt ons beroep belangrijk, maar ook zwaar. Mentale blessures zitten in de taboesfeer en het politiezorgsysteem is niet op orde.” Russchen vraagt Struijs naar de oplossing. “Er is een mentaal schild nodig met een zorglijn en daar moeten we tempo mee maken.”

Keien koppen

Struijs zocht diverse partners om het landelijke programma in te richten en kwam onder meer uit bij de Basis. Die biedt dienstverlening voor mensen die zorg nodig hebben. De Basis denkt vanuit de context mee over een goed preventiebeleid en verzorgt daarnaast organisatie en opvang na een ingrijpende ervaring. Struijs: “Een hoofdagent loopt niet meer tot zijn zevenenzestigste keien te koppen. Daarvoor is het beroep te zwaar geworden. Politiemensen vallen na hun pensionering vaak in een gat en raken in een sociaal isolement.

“Gebruik de senioriteit

van ervaren medewerkers”

de Basis Jaarbericht 2011 13

de Basis | Visie

Ze krijgen forse mentale problemen en kunnen hiermee niet meer terecht bij de politieorganisatie. Terwijl ze jarenlang veel voor de maatschappij hebben betekend. Een goed seniorenbeleid is nood zakelijk. Dat zit hem niet alleen in medailles, maar bijvoorbeeld ook in een stukje algemene waar dering en onderling contact. Gelukkig krijgen we vanaf april 2012 een financiële bijdrage om hun maatschappelijke erkenning op gang te helpen.”

Protocollering slaat dood

“Het is heel belangrijk om de professional zijn vak terug te geven. Voor leidinggevenden geldt: stuur op vertrouwen. Wees zuinig op je mensen en zorg goed voor ze. De politie heeft vaak de neiging om te sturen op protocollen. Ik wil dat politiemensen zoveel kennis van zaken hebben dat ze gemotiveerd van een protocol durven afwijken. Bij huiselijk geweld hebben we bijvoorbeeld de regel ‘altijd aanhouden’. Maar wat doe je wanneer een licht dementerende man zijn vrouw heeft geslagen? We hebben in dit land te maken met een doorgeslagen ‘protocollering’ en dat slaat dood.”

Actieplan unaniem goedgekeurd

Het gesprek komt tot een afronding. Voor Russchen vraagt de programmadirecteur tot slot naar waar we nu staan en hoe de toekomst er idealiter uitziet. Struijs: “We zien dat de buitenwereld langzaam maar zeker overtuigd raakt van de noodzaak van dit weerbaarheidsprogramma. Landelijk gezien is het actieplan unaniem goedgekeurd door de Tweede Kamer. Minister Ivo Opstelten is opdrachtgever. Op dit moment wordt er een initiatiefwet ontworpen op het gebied van gezond-heidszorg voor de politie. Het is geweldig om te zien wat er in een jaar tijd is gerealiseerd. Maar we zijn er nog niet. Doel van het actieplan is dat uiterlijk in 2014 binnen de hele Nederlandse politie stelselmatig wordt gewerkt aan de versterking van de weerbaarheid. Dit doen we door onder meer te kijken naar een andere invulling van werving en selectie van nieuwe collega’s, de begeleiding van uitgezonden politiemensen en een aanpassing van het initieel en post-initieel onderwijs.”

Programma- en actieplan - Versterking Professionele weerbaarheid

Het politievak is in de loop van de jaren opgeschoven van een ‘stevig ambt’ naar een ‘hoogrisico-beroep’. Dit eist zijn tol: het aantal psychosociale klachten onder politiemensen neemt toe, de inzetbaarheid neemt af. Dit vraagt om bijzondere aandacht voor de weerbaarheid van politie mensen en een organisatie die dit ondersteunt met actief en zorgvuldig onderhoud van het fysieke, mentale en morele schild. Hierop richt zich het Programma- en actieplan Versterking professionele weer-baarheid. In dit plan werkt de Raad van Korpschefs samen met de Kwartiermaker Nationale Politie, de minister van Veiligheid en Justitie, de Politieacademie en de politievakbonden.Op 25 april 2012 heeft de minister van Veiligheid en Justitie, Ivo Opstelten, op de Basis in Doorn de pilot voor het nieuwe 24/7 Loket Politie geopend. Achter dit loket staat in eerste instantie het gespecialiseerd maatschappelijk werk van de Basis, zoals we sinds jaar en dag ook het centrale loket van het Veteraneninstituut bemensen.

14 de Basis Jaarbericht 2011

de Basis | Visie

2.3 Cees van Beek, voorzitter Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers:

“Het is van de zotte”

“Ik geloof in een fijnmazige, kleine en flexibele brandweerorganisatie en de ontwikkeling van het vakmanschap weer centraal stellen”, zegt Cees van Beek.

Het gesprek met Van Beek vindt plaats op het landelijke kantoor van de VBV in Leusden. Hij reageert met een duidelijk antwoord op de vraag van Alies Vink, accountmanager op de Basis, wat deze locatie voor hem betekent. “Helemaal niets. Op advies van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn we hier een aantal jaren geleden neergestreken. Den Haag was simpelweg te duur en Leusden ligt centraal in het land. Zelf ben ik een geboren en getogen Rotterdammer. Geen woorden, maar daden! Die leus past bij mij, maar ook bij de brandweer. Wij verlenen hulp aan onze medemens in de breedste zin van het woord. Wij zetten ons in voor het redden van mensenlevens, maar halen net zo goed een fotoalbum of de sieraden van overgrootmoeder uit een brandend huis. Wij zijn doeners en houden van avontuur, spanning en kameraadschap. En dat alles vanuit de innerlijke drive om ellende en onrecht te beperken en te voorkomen.”

Angelsaksisch model

Van Beek vertelt over de ontstaansgeschiedenis van de VBV: “Ik vind het diep in mijn hart van de zotte dat een vrijwilliger voor het uitoefenen van zijn passie een vakorganisatie nodig heeft voor het verdedigen van zijn belangen. Bij de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij heb je toch ook geen vakbond voor de schippers? Of wat denk je van alle vrijwilligers die zijn aangesloten bij het Oranje of Rode Kruis? De laatste jaren is in onze samenleving een zorgwekkende tendens zichtbaar. Het Angelsaksische model is overgewaaid vanuit Amerika en Engeland. De overheid heeft besloten dat termen als efficiency en grootschaligheid, die bij dit model horen, niet alleen van toepassing zijn op het bedrijfsleven, maar ook voor organisaties als de onze. Maar dat kan helemaal niet. De brand-weer dient een algemeen belang. Dat is iets anders dan een bedrijf dat gaat voor winst.

de Basis Jaarbericht 2011 15

de Basis | Visie

De oproep om de Nederlandse brandweer grootschaliger in te richten gaat ten koste van ons vakmanschap. De VBV is onder meer opgericht om zich ervoor in te zetten dat de brandweer -vrijwilliger zijn primaire taak kan blijven verrichten, namelijk het verlenen van noodhulp bij brand, beknelling, opsluiting en bedwelming.”

Multiculturele brandweerorganisatie

Van Beek heeft een duidelijk mening over de rol van de brandweervrijwilliger en zijn positie in de wereld van de brandweer. Daarom vraagt Vink naar zijn ideeën over de ideale inrichting van de brandweerorganisatie voor vrijwilligers. “Ik wil toewerken naar een fijnmazige, kleine en flexibele brandweerorganisatie. Er zijn momenteel duizend grote kazernes; misschien moeten dat wel dertienhonderd wat kleinere kazernes worden. Ik denk daarnaast dat we onze dienstverlening kunnen verbreden, door bijvoorbeeld eerste hulp te verlenen totdat een van de andere hulpverle-ningsdiensten ter plaatse is. Op die manier komen we in de haarvaten van de maatschappij terecht, zijn we eerder ter plaatse en presteren we beter. De regering bezuinigt en wil dat organisaties zelf aan de slag gaan met termen als zelfredzaamheid en burgerparticipatie. We zijn aan het nadenken over hoe we als vrijwillige brandweerorganisatie hieraan een bijdrage kunnen leveren. Bijvoorbeeld door in probleemwijken in de grote stad een multiculturele vrijwilligersorganisatie of burgerbrand-weerraad op te richten. Mensen met een andere nationaliteit dan de onze hebben vaak een groot vangnet van familie, vrienden en kennissen om zich heen. Laat ieder meedenken, maak ieder betrokken en laten we met elkaar de wijken leefbaarder maken.”

Botters en cotters

De verbindende schakel tussen de VBV en de Basis is het thema zorg. Vink is geïnteresseerd in hoe Cees tegen de nazorg voor vrijwilligers aankijkt. “Vroeger spraken de beroeps en vrijwilligers nooit over hun problemen”, aldus Van Beek. “Er was machogedrag. Tegenwoordig is dat veranderd en naar mijn idee speelt het machogedrag bij de vrijwilliger sowieso minder. Er zijn maar weinig brandweervrijwilligers die uitvallen door psychische problemen. Wij geloven in collegiale (trauma)zorg door botters en cotters. Het bedrijfsopvangteam (BOT) en collegiaal opvangteam (COT) zijn gespecialiseerd in groepsgesprekken en individuele zorg.

“Vergelijk brandweerstress niet

met het zien van opengesneden

kelen in Bosnië”

Naar mijn mening verschilt de frequentie en intensiteit van wat een brandweerman meemaakt nogal met wat andere geüniformeerden voor hun kiezen krijgen. Vergelijk brandweerstress niet met het zien van opengesneden kelen in Bosnië. Maar ik besef ook dat de impact groot is bij het zien van een verbrand of in stukken gescheurd lichaam. Daarom is het goed dat er een vangnet is waar mensen die vastlopen op het juiste moment en met de juiste zorg worden opgevangen.”

>>

16 de Basis Jaarbericht 2011

de Basis | Visie

Ankerpunt

Vink merkt op dat in juni in Arnhem het Nationale Brandweer Monument wordt onthuld: “Hoe belangrijk vind je dit monument en hoe belangrijk zijn rituelen en tradities voor je?” Van Beek: “Persoonlijk heb ik niet zo veel behoefte aan een centrale herdenkingsplek, zoals een monument of begraafplaats. Ik geloof dat na dit leven alle rouw, tranen en verdriet voorbij zijn. Ook alle ellende en gemeenheid die mensen elkaar nu aandoen en alle ongelukken en rampen zijn dan verleden tijd. Ik ontmoet dan Jezus, die nu ankerpunt in mijn leven is. Afgelopen Kerstmis heb ik mijn vader begraven. Dat was verdrietig, maar ik weet waar hij nu is en dat wij elkaar straks weer zien. Mijn persoonlijke mening is echter van ondergeschikt belang. Ik weet dat dit brandweermonument goed is voor de brandweersector. Samen met Frans Schippers (directeur Veiligheidsregio Kennemer-land en bestuurslid van de stichting Brandweermonument, red.) en Martin Evers (plaatsvervangend regionaal brandweercommandant Haaglanden, red.) heb ik aan de basis gestaan van het idee van dit monument. Deze plek geeft de mogelijkheid om brandweermensen te herdenken die tijdens hun werk voor de samenleving zijn omgekomen. Tegelijkertijd heeft het monument ook de functie om respect en waardering te tonen voor het brandweervak. Dat vind ik belangrijk.”

Meedenken, meebeslissen en meedoen

Tot slot vraagt Vink zich af hoe Van Beek de toekomst voor zich ziet. Van Beek: “Eigenlijk heb ik maar één oproep: betrek de werkvloer bij alle veranderingen die moeten plaatsvinden. De gemiddelde brandweervrijwilliger weet vaak niet wat er op landelijk niveau speelt, terwijl dat soms wel degelijk consequenties heeft voor de uitoefening van zijn vak. Creëer draagvlak door de brandweervrijwilliger vanaf het begin mee te nemen in verandertrajecten.”

de Basis Jaarbericht 2011 17

de Basis | Visie

2.4 Ronand Luijters, vicevoorzitter BNMO:

“Meer aandacht

voor postactieven”

“Met je problemen loop je niet te koop. Behalve als je die kan delen met iemand die begrip voor je heeft en hetzelfde heeft meegemaakt.“ zegt Ronand Luijters.

De BNMO en de Basis zijn gevestigd op hetzelfde terrein in Doorn. Ze hebben een gemeen schap-pelijke historie, omdat de Basis voortkomt uit de BNMO en sinds 2006 als zelfstandige stichting zorg verleent. Het gesprek tussen Luijters en Jef Dorpmans, accountmanager op de Basis, vindt dan ook plaats in een gemoedelijke sfeer. De buren kennen elkaar van haver tot gort. Daar waar nodig steken ze elkaar in de praktijk van alledag de helpende hand toe. Dat is in het kort wat de BNMO ook doet voor veteranen en dienstslachtoffers van Defensie en wat Luijters wil bereiken voor veteranen bij de politie.

Problemen liggen op de loer

“Als militair kun je te maken krijgen met agressie, geweld en ellende om je heen. Om zo’n hoog-risico beroep te kunnen uitoefenen, ga je over je eigen grenzen heen. Je moet wel”, weet Luijters uit eigen ervaring. “Je emoties, normen en waarden krijgen een flinke knauw door wat je meemaakt of door wat je moet doen. Psychische problemen liggen op de loer. Nuldelijnszorg is essentieel om problemen te voorkomen of om iemand tijdig de weg te wijzen naar de eerstelijnszorg van bijvoorbeeld de Basis. Binnen de BNMO bieden we nuldelijnszorg aan veteranen, dienstslachtoffers  en binnenkort ook voor veteranen bij de politie.” Dorpmans vraagt zich af of deze zorg vergelijkbaar is met burenhulp, maar van Luijters mag het zo niet heten omdat nuldelijnszorg breder gestructu-reerd is.

>>

18 de Basis Jaarbericht 2011

de Basis | Visie

“Je gaat over je eigen

grenzen heen, je moet wel”

“Centraal staan het lotgenotencontact en de kameraadschappelijke zorg voor elkaar. Doordat je hetzelfde hebt ervaren als militair, vind je begrip en gehoor bij elkaar. Er zit een ongelofelijke diepgang en verbinding tussen kameraden of lotgenoten die bijvoorbeeld collega’s en burgers hebben zien sterven, op het randje van leven en dood hebben gelegen of de frustratie hebben niks te kunnen doen op het moment dat het nodig was. Zij zoeken elkaar op, door het hele land heen. Zij zijn een luisterend oor voor elkaar en zij helpen elkaar daar waar nodig. Zo heb ik samen met mijn vrouw een kameraad van me geholpen. Zijn huwelijk stond op springen, als gevolg van alles wat hij had meegemaakt tijdens zijn zeer lange uitzending. Dat is toch eeuwig zonde; iets moois dreigt stuk te gaan doordat hij niet met zijn ervaringen kan omgaan. Ik heb hetzelfde meegemaakt als hij en voel hem haarfijn aan. Het is geweldig om te helpen en samen weer dat dal uit te kruipen.”

Werkgevers laten het afweten

De BNMO is ontstaan direct na de Tweede Wereldoorlog. Oud-militairen organiseren zich binnen de BNMO om elkaar te helpen en zorg aan elkaar te verlenen. Een fonds wordt opgericht en allerlei activiteiten worden op touw gezet om geld in te zamelen voor de noodzakelijke zorg en huisvesting van getraumatiseerde militairen. In die tijd was er nauwelijks sprake van een sociaal vangnet, alle aandacht ging uit naar de wederopbouw. Zij moesten zichzelf maar zien te redden. Dorpmans signaleert dat de geschiedenis zich herhaalt en dat een dergelijke beweging nu gaande is binnen de wereld van civiele geüniformeerde veiligheidsdiensten. Luijters bevestigt dat: “Kijk maar naar een particulier burgerinitiatief als ‘Hulp voor hulpverleners’ of politieagenten die geld inzamelen voor een collega die tijdens zijn dienstuitoefening gehandicapt is geraakt als gevolg van messteken. Ook hier zie je dat mensen zichzelf gaan organiseren en voor elkaar gaan zorgen. Intussen heeft de politieorganisatie nieuwe initiatieven op dat gebied ontwikkeld. Neem nou het initiatief om agenten weerbaarder te maken, het ‘Programma versterking professionele weerbaar-heid’ van de politie. Op zich een prima streven, maar er is ook twijfel: het zou niet liggen aan de organisatie, maar daar moet dan ook een degelijk vangnet bij, voor als de agent toch in de problemen komt. Verder wordt er geen aandacht besteed aan de kreukels die postactieve agenten in het verleden hebben opgelopen. Het zal voor de civiele, geüniformeerde veiligheidsdiensten nog jaren kosten om de zorgverlening, zeker ook postactief personeel, op het niveau van Defensie te krijgen en in te bedden in de eigen organisaties. Maar ook bij Defensie heeft het lang geduurd voordat het zover was. Daarom ben ik ervan overtuigd dat ook de andere geüniformeerde beroepen nog grote slagen moeten maken.”

de Basis Jaarbericht 2011 19

de Basis | Visie

Niemand om op terug te vallen

Dorpmans merkt op dat de BNMO een rijke historie heeft en decennia lang kennis en ervaring heeft opgebouwd met lotgenotencontact van veteranen. De BNMO kan als ervaringsdeskundige een belangrijke rol spelen om nuldelijnszorg bij de civiele geüniformeerde veiligheidsdiensten van de grond te krijgen. “Jazeker, daar zijn we ook mee bezig”, vertelt Luijters. “In eerste instantie richten we ons op de politieagent die uit dienst is. Dat kan zijn vanwege pensioen, ontslag, maar ook vanwege de switch naar een andere baan buiten de politie. Zij hebben niemand om op terug te vallen. Alleen de actief dienende agent kan officieel terecht bij het recent geopende zorgloket van zijn werkgever. Op termijn willen we echter ook voor deze agenten (en alle andere politieambtenaren) én voor andere geüniformeerde beroepen onafhankelijke nuldelijnszorg bieden. BNMO moet de branchenaam worden voor nuldelijnszorg en belangenbehartiging voor geünifor-meerden, georganiseerd in een federatie.”

Deze mensen verdienen respect

Hoewel de BNMO sinds de Tweede Wereldoorlog bestaat, ervaart Luijters nog steeds dat er een belangrijke rol is weggelegd voor zijn nuldelijnsorganisatie. “Wij zijn pionier op het vlak van nuldelijnszorg. We noemen het ook het ‘buddy support-systeem’: twee maatjes hebben contact met elkaar, luisteren naar elkaar, helpen elkaar en als het nodig is verwijzen zij de ander door naar professionele zorg. Mensen vragen niet graag om hulp. Maar als een maatje dat stimuleert en de weg wijst, werkt dat drempelverlagend. Wij hebben dus ook nog eens een laagdrempelig voorportaal gecreëerd voor de eerstelijns en tweedelijns professionele zorg. Aan beide zaken is steeds meer behoefte, gezien de toenemende agressie in onze samenleving. In dat kader is er politiek gezien toenemende aandacht en waardering voor onze vorm van zorg. Dat verheugt me, want de mensen om wie het gaat, verdienen respect en zorg. En daarbij mogen wij, last but not least, de directe naasten niet vergeten, omdat die altijd als eerste hebben klaargestaan en dat veelal nog steeds doen. Dat mogen we nooit vergeten!”

20 de Basis Jaarbericht 2011

de Basis | Visie

2.5 Menno van Duin, lector crisisbeheersing:

“Professionaliseren is goed,

psychologiseren niet”

“Een veilige en beheersbare maatschappij hebben wij al voor een groot deel bereikt. Toch blijven we ons bijna paradoxaal druk maken om veiligheid en voelen we ons onveilig”, zegt Menno van Duin.

Het gesprek met Bavo Hopman, verantwoordelijk voor beleid en ontwikkeling op de Basis, vindt plaats in Rotterdam. Hopman: “Bij Rotterdam denk ik meteen aan het beeld ‘De verwoeste stad’ van Zadkine. Wat heb jij met Rotterdam, dat je deze stad voor dit gesprek hebt uitgekozen?” Van Duin: “Ik ben hier geboren en getogen en woon hier in de buurt. Maar Rotterdam is ook een stad die ik niet op alle punten geweldig vind. Het is hier altijd een zootje, veel in aanbouw en dat is al sinds de Tweede Wereldoorlog het geval. Het beeld van Zadkine is een mensfiguur zonder hart, dat symbool staat voor de stad, waar het hart uitgebombardeerd is. Soms bedroeft het me dat ik niet weet hoe de stad van onze voorouders eruit zag en of Rotterdam toen wél een hart had. Hier, bij het Centraal Station waar wij nu zitten, komen alle verkeersstromen bij elkaar via wegen, spoorlijnen en metro. Niet alleen een knooppunt met veel reizigers, maar ook met gevaarlijke stoffen. Rotterdam, en breder het Rijnmondgebied, is een crisisgevoelige en voor mij dus interessante plek.”

Rampenman

Op Hopmans vraag wat Van Duin heeft met crisisbeheersing, gaat hij een stukje terug in de tijd: “In 1984 ben ik afgestudeerd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ik werd begeleid door de huidige minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal, toentertijd hoogleraar op de afdeling Bestuurskunde. Eind jaren tachtig heeft Rosenthal samen met enkele anderen het Crisis Onderzoeks-team (COT) opgericht. Ik was hier vanaf het allereerste begin bij betrokken. We richtten ons primair op onderzoek en later kwamen daar ook training en advisering bij op het gebied van crisismanage-ment. Mijn kennis en ervaring als gevolg van mijn afstudeeronderzoek, allerlei andere onderzoeken binnen het COT en later mijn proefschrift, maakten me tot de rampenman. Sinds een kleine twee jaar ben ik lector crisisbeheersing aan het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) en de Politieacademie. Ik vind crisisbeheersing eigenlijk een beter woord dan rampenbestrijding.

de Basis Jaarbericht 2011 21

de Basis | Visie

Sommige rampen zijn namelijk niet te bestrijden. Je richt je bijvoorbeeld bij een overstroming niet op de bestrijding, maar op het beheersen van de situatie en het beperken van de gevolgen. Het begrip crisis is breder dan een ramp. Crises zetten de samenleving op scherp en hebben gevolgen voor de mate waarin mensen zich veilig voelen. Wat ik daarmee bedoel zijn volks-gezondheidsproblemen, terrorisme of de moord op Fortuyn.”

Goed werkgeverschap

Hopman merkt op dat er in media en politiek veel wordt gesproken over de ‘verloedering van de samenleving’. Van Duin reageert: “Het klopt dat onze samenleving verandert en verhuftert. Wij hebben moeite met geduld en gezag. Maar tegelijkertijd geldt: als we dat maar lang genoeg roepen, wordt het vanzelf een probleem. Bij de politie is het de vraag of agressie en geweld nu wel zo’n impact hebben. Uit onderzoek blijkt dat de gemiddelde politieman behoorlijk gelukkig en tevreden is. En de brandweer heeft alleen echte problemen tijdens de jaarwisseling. Wat ik wél goed vind, is dat we tegenwoordig de (psychosociale) problemen onder geüniformeerden benoemen. Mijn visie hierin is dat goed werkgeverschap en collegiale aandacht belangrijke voorwaarden zijn om disbalans te voorkomen.”

“De angst voor terrorisme is

groter dan het terrorisme zelf”

Emmer vol frustratie

“Er is zelden een psycholoog nodig in een acute crisissituatie. In de eerste uren hebben mensen en ook hulpverleners vooral steun aan elkaar. Overigens zijn deze piekgebeurtenissen juist de situaties waarin hulpverleners eerder beter dan slechter presteren. Wij moeten oppassen voor een trauma-cultuur. De veerkracht van de mens is groot en wij kunnen veel verstouwen. Diegenen die achteraf hulp nodig hebben, zaten vaak vooraf al niet goed in hun vel. Zaken als pesten op de werkvloer, reorganisatie op reorganisatie, bureaucratie of een slechte baas kunnen leiden tot stress. Wanneer daarnaast ook nog eens elke vorm van vrijheid aan banden wordt gelegd en wij alles vastleggen in reglementen en procedures, verliest de mens zijn autonomie. Uiteindelijk stroomt de emmer met frustraties over en kan een psychosociaal probleem ontstaan. Ook na een acute situatie. Maar pas op voor het ‘koesteren’ van deze problemen. Professionaliseren is goed, psychologiseren niet. Een crisis levert voor de interne organisatie vaak ook het nodige op. Politie Hollands Midden is na het schietincident in Alphen aan den Rijn alleen maar hechter geworden. Zij hebben met elkaar iets doorleefd. Hetzelfde geldt voor de gemeente en hulpverleningsorganisaties in Enschede na de vuurwerkramp. Wekenlang was het ziekteverzuim lager dan ooit tevoren.”

>>

22 de Basis Jaarbericht 2011

de Basis | Visie

Angst voor terrorisme

“De bedreigingen van de eenentwintigste eeuw zitten niet in acute crises, maar zijn meer chronisch van aard. Eenmalige incidenten zijn vreselijk, maar de samenleving gaat uiteindelijk gewoon verder. Het gebrek aan fossiele brandstoffen of energie, internationale spanningen of de strijd om gezond water zijn veel grotere problemen.” Hopman constateert dat Van Duin terrorisme dus niet als directe dreiging ziet. Hij vraagt daarom of de angst voor terrorisme nog wel een reële angst is. Van Duin: “Wij krijgen in Nederland ongetwijfeld nog wel een keer te maken met een terroristische aanslag, maar per saldo stellen de gevolgen voor de lange termijn vaak niet zo heel veel voor. De burgemeester van Londen zei na de terroristische aanslagen in 2005: “Deze terroristen krijgen ons niet klein”. Dit beaam ik en er is nog wat anders. Een jaar na de aanslagen van 11 september 2001 waren er in de Verenigde Staten 2500 meer verkeersdoden dan daarvoor. Uit angst vond er veel minder vervoer door de lucht plaats. De angst voor terrorisme is dus groter dan het terrorisme zelf.”

Waarde van een mensenleven

Aan het eind van het gesprek introduceert Hopman nog een laatste thema: “In de huidige econo-mische crisis wordt alles berekend en op alles bezuinigd. Er ontstaat discussie over de vraag wat de waarde van een mensenleven is. In Amsterdam bijvoorbeeld worden brandweerduikteams in stand gehouden, terwijl uit cijfers blijkt dat zij gemiddeld één keer per jaar het verschil maken tussen leven en dood. Wat is jouw visie hierop?” Van Duin: “Ik pleit ervoor dat we mensenlevens iets meer kwantificeren en meer rationele keuzes maken. De legionellabacterie kost twintig mensenlevens per jaar, terwijl we honderd miljoen euro uitgeven aan de bestrijding ervan. Is het dat waard?” Van Duin laat het antwoord in het midden. Wat hij er nog wel over kwijt wil: “Meer en meer wil ik naast het economische rendement ook het maatschappelijke rendement meewegen. Een brand weer post binnen een kleine gemeenschap rukt misschien bijna nooit uit, maar heeft wel degelijk een functie. De instandhouding draagt bij aan het gevoel van veiligheid van de inwoners. Dat geldt dus ook voor dat duikteam.”

de Basis Jaarbericht 2011 23

de Basis | Visie

2.6 Marcel Floor, afdelingshoofd Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II:

“Effect en rendement”

“Onze vrijheid, veiligheid en democratie zijn niet vanzelfsprekend. Daar is hard voor gevochten. Velen hebben hun leven gegeven, anderen zijn slachtoffer geworden.” Aan het woord is een bevlogen Marcel Floor.

Er is afgesproken in het gebouw van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Floor heeft dit markante gebouw in de skyline van Den Haag bewust uitgekozen voor zijn ontmoeting met Gé Sijm, gespecialiseerd maatschappelijk werker van de Basis. “VWS hoort namelijk helemaal bij mijn persoon. In al die jaren dat ik hier werk, heb ik inmiddels met vrijwel alle beleidsterreinen te maken gehad. Ook heb ik in Brussel gewerkt als onderhandelaar voor het ministerie, en in Peking gewoond om als attaché bruggen te bouwen tussen de Chinese en de Nederlandse regering. De afdeling Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II waar we dit gesprek voeren, bestaat al heel lang in veel verschillende gedaantes. Je hoort of ziet er weinig van in het nieuws. Dat geeft niet. Wat wij hier doen, is het inlossen van een ereschuld en invulling geven aan de bijzondere solidariteit naar oorlogsgetroffenen. Daar wil ik geen mediashow of politiek op bedrijven. Hier past een bescheiden opstelling.”

Unieke voorzieningen

Vanuit de gedachte van bijzondere solidariteit en ereschuld is in Nederland voor verschillende groepen oorlogsgetroffenen een wettelijk stelsel van maatregelen in het leven geroepen. Het gaat dan bijvoorbeeld om uitkeringen, pensioenen en professionele zorgverlening voor onder andere burgergetroffenen, zeelieden, Indiëgangers en verzetsmensen. “Nederland loopt hiermee voorop”, vertelt Floor. “Het zijn unieke voorzieningen die nergens anders in de wereld in deze vorm zo goed zijn geregeld.”

>>

24 de Basis Jaarbericht 2011

de Basis | Visie

Sijm vraagt zich hardop af hoelang dit stelsel nog bestaat, aangezien de doelgroep oorlogsgetrof-fenen jaarlijks met ongeveer zes procent afneemt. Floor: “Als VWS gaat onze zorg allereerst uit naar de eerste generatie getroffenen. Het politieke commitment ligt er tot en met de laatste oorlogs-getroffene. De wet geeft namelijk duidelijk aan dat de ondersteuning die wij leveren, gericht moet zijn op organisaties en mensen die direct te maken hebben gehad met de Tweede Wereldoorlog. Bij de tweede en derde generatie wordt dat lastig.” Hij bevestigt de ervaring van Sijm dat in de hulpverleningspraktijk de trauma’s, foute politieke keuzes, gedwongen terugkeer uit Nederlands-Indië en het verzwijgen van het oorlogsverleden door ouders en grootouders ook in volgende generaties tot problemen kunnen leiden. “We bagatelliseren geen enkel leed. Wij zetten ons als overheid ten volle in voor de oorlogsgetroffenen en hun organisaties. Maar op een gegeven moment bereik je een omslagpunt. Wat financier je nog vanuit het specifieke stelsel, wanneer doe je een appèl op de eigen verantwoordelijkheid van de volgende generaties en wanneer doe je een beroep op generieke voorzieningen in de Nederlandse samenleving? Nederland kent een uitstekend zorgsysteem waaruit zorg of ondersteuning geboden kan worden als het nodig is. Dus ook voor hen blijft specifieke zorg beschikbaar.”

“Nederland in top

drie traumaverwerking

en psychosociale nazorg”

Bundeling van krachten

Die specifieke zorg heeft onder meer betrekking op traumaverwerking en psychosociale nazorg. Nederland staat volgens Floor op dat vlak wereldwijd in de top drie. “Dat is de positieve spin-off van hoe wij in Nederland met onze oorlogsgetroffenen zijn omgegaan. Na de oorlog is de aandacht en zorg gericht op iedere afzonderlijke groep getroffenen. Kennisontwikkeling en ervaringsopbouw vinden daardoor op veel verschillende plekken en binnen veel verschillende zorgorganisaties plaats. De overheid jaagt dit nog eens extra aan door het financieren van uitgebreide voorzieningen en professionele, doelgroepgerichte zorg. Die fragmentatie in de zorg heeft mede bijgedragen aan de toppositie van Nederland op dit terrein. Nu de doelgroep ieder jaar kleiner wordt, is bundeling van krachten in de hulpverlening noodzakelijk om hoogwaardig en kosteneffectief te kunnen blijven presteren. Daarom hebben we als VWS de teams oorlogs- en geweldgetroffenen uit het algemeen maatschappelijk werk gehaald en sinds 2012 ondergebracht bij de Basis.”

de Basis Jaarbericht 2011 25

de Basis | Visie

Samenwerkende ministeries

“De kracht van de Basis is de landelijke dekking en vooral ook dat zij zich richt op alle geüniformeerde beroepen”, aldus Floor. “Want er zijn overeenkomsten te zien in traumazorg voor militairen, veteranen, politie- en brandweermensen. Het zijn allemaal mensen die vanuit hun beroep stevig moeten optreden en gezag uitstralen, maar het is en blijft mensenwerk. Als je kijkt wat de menselijke kosten zijn als gevolg van zorgvragen binnen deze beroepen, dan schrik je. De Basis speelt hier deskundig op in en heeft in de nieuwe situatie alle kennis en ervaring in huis om professionele zorg te verlenen.” Vanwege die verschillende beroepen waar de Basis zich op richt, heeft de organisatie te maken met verschillende ministeries. Floor spreekt de ambitie uit om deze samenwerking voor de Basis te vergemakkelijken. “VWS, Defensie en Veiligheid en Justitie hebben alle drie een relatie met de Basis, ieder met een eigen doelgroep, begrotingssystematiek en financieringsmethode. Ik wil komen tot één gezamenlijk model waarin ieder ministerie participeert. Welke structuur en samenwerkingsvorm daaruit voortvloeit is nu nog niet te zeggen. Insteek richting de Basis is enerzijds dat we de verantwoordelijkheid neerleggen bij een professionele hulporganisatie, en anderzijds dat we graag zien dat de zorg effect heeft en rendement oplevert.”

Niet vanzelfsprekend

Naast zorg voor oorlogsgetroffenen houdt Floor zich steeds meer bezig met het levend houden van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. “Lokaal bestaan veel monumenten en herdenkingen. Vanuit deze afdeling denken we mee over rouwen, herdenken, gedenken, de herinnering levend houden en de boodschap van vrede, veiligheid en democratie doorgeven. De uitvoerende taken op deze gebieden zijn grotendeels belegd bij het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Dat Comité is kennis-centrum en adviseur als het gaat om herdenken en vieren; het organiseren van herdenkingen is tegenwoordig een vak geworden als het gaat om veiligheid en communicatie. Daarnaast zijn we in gesprek met de Nationale Jeugdraad over nieuwe vormen van herdenken, bijvoorbeeld op Twitter en Facebook. Nieuwe generaties houden onverminderd belangstelling voor de Tweede Wereld-oorlog en daar willen we bij aansluiten.” Floor is een gepassioneerd verteller, een man met een missie. Als Sijm daar naar vraagt, vertelt hij geëmotioneerd dat onze vrijheid en democratie door mensen zwaar bevochten is en dat het gemak waarmee met onze vrijheid wordt omgesprongen door mensen in schril contrast staat tot het vaak onbeschrijfelijke en onmetelijke leed dat zovelen is aangedaan. “Het is voor mij een voorrecht en een eer om met mensen uit die eerste generatie aan tafel te zitten; om samen na te denken hoe we de herinnering aan wat er is gebeurd levend kunnen houden. Vrijheid en veiligheid zijn niet vanzelfsprekend. Ook nu nog moeten we daar met z’n allen aan blijven werken.”

26 de Basis Jaarbericht 2011

de Basis | Visie

2.7 Hugo van de Kamp, directeur-bestuurder van de Basis:

“Medewerkers zijn eigen

ondernemers”

“De zorg is in het algemeen inefficiënt te noemen. Dat was hier ook zo, maar wij hebben schoon schip gemaakt”, zegt een stellige en enthousiaste Hugo van de Kamp.

Op het zeventien hectare grote terrein aan de Woestduinlaan 87 in Doorn gonst het van de bedrijvig heid. De eerste nieuwe woningen voor militaire dienstslachtoffers zijn net opgeleverd, andere worden gesloopt en de bouw van het nieuwe trainings- en nazorgcentrum van de Basis start binnenkort. De transitie van de Basis naar een zorgverlenende organisatie voor alle geüniformeerde risicoberoepen is in volle gang. Het is dan ook geen wonder dat het gesprek tussen oud-generaal-majoor der mariniers Patrick Cammaert, lid van de raad van toezicht van de Basis, en directeur-bestuur der Van de Kamp juist op deze locatie plaatsvindt. Cammaert heeft tijdens zijn militaire carrière veel ellende in de wereld gezien. Hij weet dan ook als geen ander wat dat met je doet. “Als commandant voelde ik me sterk betrokken bij mijn mensen. Zij waren aan mijn zorgen toe-vertrouwd en onder mijn verantwoordelijkheid gesteld. Dan ga je zo goed mogelijk met hen om, in goede en slechte tijden. Dus ook als het gaat om psychische ondersteuning. Ik weet wat er in die hoofden van militairen omgaat. Daarom is het belangrijk dat er hulp is voor degenen die vastlopen. Voor mij is dat de reden om als lid van de raad van toezicht betrokken te zijn bij de Basis.”

Miljoeneninvestering

De veranderingen op het terrein van de Basis brengt Cammaert bij de vraag, waarom er in de huidige economisch moeilijke tijd stevige investeringen worden gedaan in nieuwbouw. Van de Kamp begrijpt de vraag in het licht van deze tijd en geeft aan dat er meerdere zaken een rol spelen. “De plannen voor nieuwbouw dateren van voor de crisis. De Triodos Bank en het vfonds hebben ons businessplan als goed beoordeeld en financieren grotendeels de bouwplannen. Het zijn fondsen die gaan voor duurzaamheid en maatschappelijke betrokkenheid. Dat komt samen in de bouwplannen van de Basis. Deze plannen zijn het gevolg van het deels afkeuren van onze kantoorruimten door de Arbeids-inspectie. Daarnaast waren de woningen voor veteranen op ons terrein vochtig, koud en is het

de Basis Jaarbericht 2011 27

de Basis | Visie

comfort niet meer van deze tijd. Daarom zijn we samen met onze bewoners rond de tafel gaan zitten en hebben we met elkaar de nieuwbouw ontworpen.

“Ondernemerschap is wat anders

dan commercie”

Een geweldig traject, dat door de mensen zeer wordt gewaardeerd. De eerste woningen zijn intussen opgeleverd en ik hoorde van een mevrouw dat zij zich letterlijk beter voelt in haar moderne, goed geïsoleerde woning. Verder verlagen wij de capaciteit op ons kantoor en in het hotel. Ons kantoor zal ingericht worden volgens de principes van ‘het nieuwe werken’. En voor de hotelfunctie gaan we er vanuit dat we minder cliënten in Doorn ontvangen. Onze doelgroep komt graag hier naar toe vanwege de prachtige omgeving en het lotgenotencontact, maar bij jongeren merk je juist dat ze graag in hun eigen omgeving hulp krijgen. Daarom versterken we onze drie regiokantoren in Zwolle, Diemen en Den Bosch, zodat gespecialiseerde maatschappelijk werkers regionaal gespreksgroepen, trainingen of programma’s kunnen opzetten. Op die manier besparen we op onze hotelkosten.”

Cultuurverandering

Aan alles is te merken dat Van de Kamp een verandering in gang heeft gezet. Vanaf zijn aantreden in 2006 is hij bezig om van de Basis een ondernemende en efficiënte organisatie te maken die hoogwaardige zorg levert en financieel grotendeels haar eigen broek kan ophouden. “Gaat com mercie en zorg voor deze specifieke doelgroep wel samen?”, vraagt Cammaert zich af. “Commercieel? Voor mij is ondernemerschap wat anders dan commercie”, reageert Van de Kamp. “Wij zijn een stichting en hoeven geen winst te maken. In die zin zijn wij niet commercieel. Wel wil ik een financieel gezonde organisatie neerzetten met voldoende financiële buffer, die gericht is op het servicen van haar cliënten en op de toekomst. De zorg is in het algemeen inefficiënt; het gaat vooral om overleg, afstemming, processen, procedures en administratie. Dat kost veel tijd en geld. Dat zijn we intern aan het veranderen. Ik wil korte lijnen, snel schakelen en een uur is een uur; wij zijn zuinig op elkaars tijd en zorgen dat afspraken en vergaderingen niet uitlopen. Medewerkers maak ik duidelijk dat zij eigen ondernemer zijn. Zij hebben invloed op hun eigen werk en op dat van een ander. Vanuit die invalshoek geef ik hun inzicht in onze cijfers, zodat ze zien welk resultaat we met elkaar behalen.” Cammaert neemt aan dat dit een flinke cultuurverandering is voor het personeel, gezien de situatie waar de Basis vandaan komt. Van de Kamp bevestigt dit. “Wij werden gefinancierd met subsidies en sponsorbijdragen. Daardoor lag de focus op de zorgverlening en de cliënten. Wij hoefden niet scherp op onze bedrijfsvoering te letten. Maar die tijd is veranderd. Onze financierders, zoals het vfonds, en onze opdrachtgevers, zoals de ministeries van Defensie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport, willen weten waar hun geld aan wordt besteed en welk rendement dat oplevert. Terecht. Dat vergt een andere denkwijze in onze organisatie. Ik zie dat wij die slag met ons allen maken en dat het personeel het belang ervan inziet. Het wekt vertrouwen bij onze cliënten, opdrachtgevers en stakeholders, wat uiteindelijk ten goede komt aan onze eigen organisatie.”

>>

28 de Basis Jaarbericht 2011

de Basis | Visie

Geüniformeerde risicoberoepen

Cammaert signaleert dat de Basis van oorsprong onderdeel uitmaakte van de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers (BNMO) en zich dus richtte op zorgverlening aan veteranen, dienstslachtoffers en hun verwanten.

“Weten wat de mensen voor

hun kiezen krijgen en hoe

zij functioneren”

“De Basis slaat inmiddels haar vleugels uit naar alle geüniformeerde risicoberoepen, zoals we die kennen bij de politie, brandweer, ambulance en openbaar vervoer. Waar komt dat vandaan?”. Volgens Van de Kamp betekent ondernemen vanuit een stichting als de Basis, dat de organisatie iets voor een ander wil betekenen en daarvoor kansen ziet. “Er zijn veel parallellen te trekken tussen het militaire beroep, de andere hoogrisicoberoepen en de achterliggende organisaties. Het gaat om een bepaald type mens dat voor een dergelijk beroep kiest en om organisaties die hiërarchisch worden aangestuurd. Ook de problematieken zijn veelal hetzelfde. Onze expertise en ervaring is inmiddels ook van betekenis voor bijvoorbeeld de Nederlandse politie en andere hulpdiensten. Groot voordeel daarbij is de contextkennis die onze zorgverleners hebben: ze kennen de betreffende organisaties, ze weten wat de mensen voor hun kiezen krijgen en hoe ze functioneren. Aan een half woord hebben ze genoeg. Dat is wel zo prettig voor een cliënt die hulp zoekt en zijn verhaal wil doen.”

de Basis |

de Basis Jaarbericht 2011 29

30 de Basis Jaarbericht 2011

de Basis | Kengetallen

3 De Basis in cijfers

Kengetallen voor 2011

Prestaties 2011 2010

Aantal cliënten AWBZ-zorg 0 28

Aantal cliënten maatschappelijk werk 1.563 1.513

Afgeronde behandelingen maatschappelijk werk 893 954

Aantal cliënten bijeenkomsten lotgenotencontact 3.474 4.224

Aantal nazorgdagen lotgenotencontact 16.288 18.053

Aantal deelnemers trainingen voor collegiale ondersteuning/hulpverlening 92 18

Organisatie    

Aantal personeelsleden (in fte) 86,65 107,20

Aantal cliëntgebonden personeelsleden (in fte) 64,70 81,10

Financieel    

Totale opbrengsten € 9.400.000 € 11.200.000

Netto resultaat + € 180.000 -/- € 50.000

Eigen vermogen € 2.250.000 € 2.060.000

Netto werkkapitaal € 2.210.000 € 2.550.000

Toelichting

Stichting de Basis heeft per einde 2010 de AWBZ-zorg aan de Stichting Verpleging en Verzorging Beukenstein overgedragen. Deze zorg omvat de permanente huisvesting en verzorging van 28 oorlogs- en dienstslachtoffers. Beukenstein heeft deze dienstverlening overgenomen inclusief het verzorgende personeel.Stichting de Basis is financieel gezond. Het eigen vermogen is voldoende om negatieve exploitatie-resultaten te kunnen opvangen. De subsidieverstrekkers van de Basis betalen hun subsidie vooruit zodat de Basis telkens over voldoende financiële middelen beschikt.Voor de bouw van het nieuwe gebouw van de Basis is de financiering overeengekomen met de Triodos Bank en het Nationaal Fonds voor Vrijheid en Veteranenzorg (vfonds). De voor de bouw benodigde gelden van € 18 miljoen zullen volledig uit deze financiering voldaan worden.

de Basis Jaarbericht 2011 31

de Basis | vfonds

4 vfonds als maatschappelijk

investeerder

Het vfonds gaat zich de komende jaren meer en nadrukkelijker manifesteren als maatschappelijk investeerder; de relaties met haar partners zal niet langer alleen betrekking hebben op het verstrekken van subsidies maar zich verbreden en verdiepen.Het vfonds fungeert steeds meer als ‘makelaar’ tussen de partijen en initieert, adviseert, motiveert en stimuleert. Bij al deze initiatieven blijft de eindverantwoordelijkheid bij de externe partijen liggen; het blijven hún projecten, zij maken de keuzes en plannen en voeren die uit. De kennis, ervaring en het netwerk van het vfonds worden hooguit gebruikt om tot een hogere kwaliteit, effectiviteit en efficiency te komen.

Erkenning en waardering

Vrede en veiligheid zijn belangrijke peilers in de samenleving. Erkenning en waardering voor de mensen die zich hiervoor inzetten zijn van groot belang. Tijdens buitenlandse missies kunnen militairen en uitgezonden politiemedewerkers beschadigd raken, lichamelijk maar ook geestelijk. Het vfonds zet zich mede voor hen in door actief bij te dragen aan nazorgdagen op de Basis in Doorn.

“Oude en jonge veteranen

krijgen de zorg, erkenning

en waardering die ze verdienen.

En dat steunen we.

Investeren in vrede;

belangrijk voor iedereen.”

Ton Heerts, directeur vfonds

Bijdragen van de BankGiro Loterij en de Lotto maken het werk van het vfonds mogelijk.

de Basis |

32 de Basis Jaarbericht 2011

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Stichting de Basis.