Jaarbericht 2009

40
Jaarbericht 2009

description

jaarbericht 2009

Transcript of Jaarbericht 2009

Page 1: Jaarbericht 2009

Jaarbericht 2009

Page 2: Jaarbericht 2009
Page 3: Jaarbericht 2009

Jaarbericht 2009Bureau Spoorbouwmeester

Page 4: Jaarbericht 2009
Page 5: Jaarbericht 2009

Voorwoord

Op 1 januari 2009 begon ik aan mijn eerste jaar als Spoorbouwmeester. In de ruim anderhalf jaar die inmiddels zijn verstreken, heb ik met een geweldig team aan diverse grote opgaven gewerkt. Het werk is bijzonder divers en uitdagend. Daarnaast markeert juist deze tijd een moment van omschakeling, hetgeen de functie van Spoorbouwmeester alleen maar interessanter maakt. We gaan van een toetsende naar een meer inspirerende rol. Ondertussen verbreedt ook de opgave zich. We staren ons niet meer blind op het station alleen. Hoe langer hoe meer zien we in dat de gehele spooromgeving van invloed is op de beleving en de kwali-teit van de reis. Dit betekent dat we toewerken naar een andere focus, waarbij niet alleen het station centraal staat maar de gehele route. Zo kunnen we een enorme slag maken: van de inpassing van het station in de omgeving, de relatie tussen spoor en landschap, de kunstwerken en de beleving van de gehele route.In de afgelopen periode zijn de eerste stappen op weg naar deze verbreding en herpositionering gezet. Een belangrijk moment is het gereedko-men van Het Stationsconcept. Het markeert een omslag in denken, met aanzien-lijk meer nadruk op de aspecten kwaliteit en beleving. Daarnaast merk ik ook dat mijn bewuste zoektocht naar meer samenwerking met NS en ProRail z’n vruchten begint af te werpen. Partijen zoeken ons (en elkaar) veel meer op. Bovendien maakt het de samenwerking voor alle betrokken partijen effectiever en meer inspirerend, zeker wanneer het contact in een vroeg stadium wordt gezocht.De komende periode werken we verder aan de verbreding, het inspi-reren en het versterken van de samenwerking. Daarbij gaat het niet alleen om de spoorse partijen, maar ook om het contact met andere betrokkenen: van gemeenten en ministeries tot de Rijksbouwmeester en de Rijksadviseur voor de Infrastructuur met wie reeds een goede werkrelatie bestaat. Binnen ProRail en NS zal de nadruk liggen op het verder uitdragen van het belang van vormgeving en ruimtelijke beleving in projecten. Goede bijeenkomsten en wekelijks overleg zijn daarbij van groot belang.

In dit Jaarbericht wordt een overzicht gegeven van de rol die ons bureau het afgelopen jaar heeft vervuld binnen de spoorse wereld. Het geeft inzicht in de diversiteit aan werkzaamheden van het bureau en de verschillende vormen van betrokkenheid bij de diverse projecten: van groot naar klein, van concept tot uitvoering. Daarnaast bevat het, in aanvulling op het bovenstaande, een korte vooruitblik. Wat ligt er op stapel? Waar liggen de kan-sen en uitdagingen?

Ik hoop dat dit Jaarbericht inspireert om ook de komende periode met enthou-siasme verder te werken aan de talloze interessante opgaven op en rond het spoor.

Koen van VelsenSpoorbouwmeester

Utrecht, augustus 2010

Page 6: Jaarbericht 2009
Page 7: Jaarbericht 2009

Inhoud

1 Identiteit en beleving van het spoor

2 Stations en gebiedsontwikkeling

3 Spoorerfgoed en kunst

4 Overzicht projecten

5 Selecties prijsvragen en aanbestedingen

6Communicatie en samenwerking

Inleiding 7

Vooruitblik 2010 10

Doelstellingen 2010 11

Terugblik 2009 14

Briefinginstrument beeldkwaliteit 14 Stationsconcept 14 Visie Stationsoutillage 14 Cocreatie Stationsoutillage en Proefstation Leiden 15

Project Spoorzoneontwikkeling 15 Station Centraal 16Nieuwe Sleutelprojecten en Grote stationsprojecten 17

Monumentenzorg 21 De Collectie 24 Identificatiemissie Indonesië 24 Ontwikkeling Kunstvisie 24

Toegankelijkheid 25 Prettig wachten 25 Ruimte voor de fiets 25 De OV-fiets 25 Duurzaamheid 26OV-Chipkaart 26iTeam 26Bewegwijzering 27 Rollend Materieel 27 Kunsttoepassing DDZ 27 Project Invisible Colours 27 Kunsttoepassing Tilburg 27 Visie verlichting 27 Tijdelijke stations 30

Ontwerperselecties 30 Prijsvragen 30 Aanbestedingen 30

Externe communicatie 31 Samenwerking met NS en ProRail 31 Samenwerking met de Rijksbouwmeester 32 Samenwerking met het College van Rijksadviseurs 32Internationale samenwerking: Watford Steeringgroup 32

Bureau Spoorbouwmeester 33

Page 8: Jaarbericht 2009

6

Aan het begin van de twintigste eeuw kende Nederland twee spoorwegmaat-schappijen: de Staatsspoor-wegen (SS) en de Hollandsche Spoorwegmaatschappij (HSM). Beide maatschappijen hadden een eigen (Spoor)bouwmeester. Zij ontwier-pen vooral stationsgebouwen. In 1938 vond de formele fusie plaats tussen de Staatsspoorwegen en de HSM. Zo ontstond de NV Nederlandsche Spoorwegen. Binnen deze nieuwe NV wordt Koenraad van der Gaast wel beschouwd als de eerste bouwmeester nieuwe stijl. Dit omdat Van der Gaast de eerste bouwmeester was die het hele Nederlandse netwerk onder zijn hoede had. Bovendien ontwikkelde hij als hoofd van het architectenbureau van de NS vanaf 1953 een eigen visie op het stationsge-bouw. In 1960 kwam Cees Douma in dienst bij de NS. Onder Van der Gaast was hij tot 1975 als architect verantwoordelijk voor een groot aantal stations. Na diens vertrek gaf Douma vanaf 1975 leiding aan de afdeling Gebouwen, Stedenbouw en Vormgeving bij NS. Naast met architectuur hield hij zich bezig met stedenbouwkundige en landschappelijke vraagstukken, huis-stijlbewaking en monumentenbeleid. In 1990 werd Douma’s functie onder invloed van reorganisaties geherwaardeerd tot ‘Bouwmeester NS’. Als vormgevingssupervisor van diverse geprivatiseerde bedrijfsonderdelen bewaakte hij vanaf dat moment de corpo-rate identity. Cees Douma bleef in dienst tot 1995. Vanaf het moment van zijn aantreden ontwikkelde het bouwmeester-schap zich van de architect van stations tot een breder gepositioneerde regisseur van ruimtelijke opgaven binnen de spoorom-geving.Na het vertrek van Douma werden de Nederlandse Spoorwegen opgesplitst. In 1995 werd de exploitatie van de stations

voor het grootste deel bij de NS onderge-bracht. Het beheer en onderhoud van het spoor, de perrons en de transferruimten kregen een plek bij ProRail. Na de split-sing werd in 1996 binnen NS Corporate Commu-nicatie een afdeling Vormgeving opgericht. De Bouwmeester NS werd benoemd tot hoofd. Architectuur was, naast industriële en grafische vormgeving, een van de vormgevingsdisciplines binnen de nieuwe afdeling. In 2001 werd door de directies van NS en ProRail Bureau Spoorbouwmeester opgericht als een onafhankelijk advi-serend orgaan voor beide partijen. Spoorbouwmeester Rob Steenhuis kreeg de leiding. Onder hem werd het Spoorbeeld opgezet en kwam in 2004 de eerste versie van de Spoorbeeld-gids tot stand. Op 1 augustus 2005 nam Nathalie de Vries de functie over van Steenhuis. Onder haar regie kwam onder andere De Collectie tot stand: 50 stationsgebouwen als cultureel erfgoed van de spoorwe-gen in Nederland. Sinds 1 januari 2009 vervult Koen van Velsen de functie van Spoorbouwmeester. Hij zet zich in voor een betere aansluiting van stations op de (stedelijke) omgeving en de betekenis van stations binnen de context. Daarnaast heeft hij veel aandacht voor het ruimtelijk beeld van het gehele spoor, het station als knooppunt en de impact die de spoorin-frastructuur heeft op de omgeving en op de reizigers.

Korte geschiedenis van de Spoorbouwmeesters

Page 9: Jaarbericht 2009

7

Bureau Spoorbouwmeester werd in 2001 opgericht op initiatief van NS en ProRail en staat onder leiding van de Spoorbouwmeester. Doel van het bureau is het stimuleren en ontwikkelen van ruimtelijke kwaliteit, identiteit, beleving en ontwerpkwaliteit op en rond het spoor. Bureau Spoorbouwmeester doet dit aan de hand van het Spoorbeeld. Het Spoorbeeld gaat over de lange termijn en is gebaat bij continuïteit en constan-te (door)ontwikkeling. Zo kan de identiteit van het Spoor herkenbaar blijven en zich tegelijkertijd voegen in de veranderende maatschappelijke en culturele context en het al eveneens veranderende speelveld van actoren. Het Spoorbeeld dient als instrument om voor de reizigers binnen de gehele spooromgeving herkenbare belevingscondities te scheppen. Met een begrij-pelijke beeldtaal kan de spoorbranche de onderlinge samenhang en de eigen identiteit laten zien. Bij het uitvoeren van haar werkzaamheden en de imple-mentatie van het Spoorbeeld, speelt Bureau Spoorbouwmeester liever geen bepalende of opleggende rol. Samenwerking staat voorop. Zodoende is het Spoorbeeld vooral bedoeld om alle partijen die op, om en aan het spoor wer-ken te inspireren en uit te dagen om tot ruimtelijke kwaliteit, identiteit, beleving en ontwerpkwaliteit te komen.Binnen deze context spelen NS en ProRail nog altijd de hoofdrol. Toch zijn zij niet de enigen die het beeld van het spoor bepalen. Een toenemend aantal vervoerders en concessieverleners speelt eveneens een rol. Daarnaast zijn overheden en private ontwikkelaars een belangrijke partij. Binnen deze dynamiek verdient de kwaliteit van het spoor de volle aandacht. Het spoor heeft immers nog altijd een belangrijke publieke betekenis; één die verder gaat dan de meest efficiënte route van A naar B. Dan gaat het om het stationsgebouw, maar vooral ook om de bredere relatie tussen het spoor en de omgeving.Voor Bureau Spoorbouwmeester is vooral een taak weggelegd in het verbinden van de specifieke kwaliteiten met de generieke eisen die ProRail, NS en andere partijen aan het spoor stellen. Daarbij inspireert het bureau ProRail en NS tot een zo helder mogelijke invulling van hun opdrachtgeverschap. Dit in de over-tuiging dat zij samen met andere partijen in staat zijn een gemeenschappelijk belang te onderschrijven en dit te vertalen in heldere programma’s van eisen waarbinnen zowel aandacht is voor kwaliteit als budgettering. Voorts is het van belang een heldere koers te varen en een scherp oog te houden voor de kan-sen, belangen en mogelijkheden van de diverse partijen op en rond het spoor. Vanuit deze context zoekt Bureau Spoorbouw-meester naar een goede, inspirerende samenwerking met alle spoorse partijen. Daarbij plaatst het bureau het ruimtelijke beeld van elk spoortraject, een integrale werkwijze en de impact die spoorinfrastructuur heeft op de omgeving hoog op de agenda.

Inleiding

Page 10: Jaarbericht 2009
Page 11: Jaarbericht 2009
Page 12: Jaarbericht 2009

10

Iedere treinreis begint en eindigt op een station. Vooral bij de wat grotere stations leidt dit tot veel dynamiek en allerlei interessante ontmoetingen. Maar ook verder op de route – wanneer de trein het station heeft verlaten – zetten de ontmoetingen zich voort. Al deze ontmoetingen bepalen vanaf het moment dat een reiziger het station betreedt het beeld en de beleving van het spoor. Deze constatering ligt ten grondslag aan de recente verbreding van het werk-veld van het Bureau Spoorbouwmeester. Waar de focus traditioneel lag op het stationsgebouw, wordt de laatste tijd steeds meer gekeken naar de bredere context: van het station via de stationsomgeving tot de gehele route. Dan gaat het om het versterken van de reisbeleving en het complete spoor, maar ook om de grote ruimtelijke en programmatische kansen die op en rond het spoor aanwezig zijn. Ook wordt het station zelf niet langer traditioneel beschouwd. Steeds meer zien we het als een OV knoop waar het comfortabel overstappen is en de relatie tussen de verschillende modaliteiten en de omgeving helder wordt gelegd. Maar er is meer. Zo is de tijd voorbij dat het spoor enkel een aan-gelegenheid van NS en ProRail was voorbij. Zij hebben een nieuwe rol, naast anderen. Dit alles maakt ook dat het werk van Bureau Spoor-bouwmeester breder is geworden. Voor ontwerpers geven we denk-richtingen aan en we denken steeds meer met opdrachtgevende partijen mee. Ook streven we naar een integrale aanpak. We adviseren NS en ProRail nog gerichter over de grote integrale ontwerp-opgaven waarmee het spoor te maken heeft (en krijgt). Voorts willen we ad hoc toetsingen tot een minimum beperken door juist in een zo vroeg mogelijke fase betrokken te zijn bij beleidsontwikkeling en projecten. Zo kunnen we bij terugkerende opgaven de gezamenlijke problema-tiek eerder onderkennen en er beter over adviseren.Binnen deze context liggen er nog verschillende grote opgaven waar Bureau Spoorbouwmeester samen met andere partijen een rol in wil spelen. Hoe zorgen we er bijvoorbeeld voor dat de huidige en toekomstige plannen en ini-tiatieven aan kracht winnen? Hoe gaan we om met de ambitie om de komende jaren het station beter in te passen binnen de (stedelijke) context en te zorgen voor een zo optimaal mogelijke aansluiting op andere vervoersmiddelen waaronder trams en bussen? En hoe zorgen we voor een definitieve omslag in het denken over de initiatieffase en de rol van het ontwerp aldaar? Want al is er in positieve zin reeds veel veranderd, nog steeds komt het voor dat Bureau Spoorbouwmeester pas wordt geraadpleegd als projecten al op gang zijn. Graag gaan we toe naar een nieuwe praktijk, gekenmerkt door goede, heldere afspraken voor er überhaupt een ontwerp ligt en duidelijke keuzes over het proces. Dat kan leiden tot een inspirerende en nog doelmatiger samenwerking tussen alle bij het spoor betrokken partijen en dus tot betere ontwerpen. Het Spoorbeeld vormt de basis voor al deze processen. Om het nog scherper aan te laten sluiten op de opgaven waarvoor het spoor staat, zal het de komen-de periode verder worden aangescherpt en aangevuld. Daarbij zal het onder meer gepositioneerd worden als een nieuw instrument voor het opdrachtge-verschap. Na 2010 moet dit leiden tot een inspirerend nieuw Spoorbeeld met een focus op structuur en organisatie; een document waaruit alle partijen richting en motivatie kunnen halen bij het werken aan het spoor.

Vooruitblik 2010

Page 13: Jaarbericht 2009

11

Ontwikkeling(door)ontwikkeling van Het Spoorbeeld als strategisch instrument

ContinuïteitInhoudelijke continuïteit van het Spoorbeeldprogramma en kwaliteit van ontwerp

EffectiviteitProcesmatige aanscherping van toepassing van Het Spoorbeeld

VersterkingVersterken van rol Bureau Spoorbouwmeester en samenwerking met NS en ProRail

AcceptatieWederzijdse acceptatie van rollen en verdere professionalisering van deze rol

IntegratieIntegratie van activiteiten in procesgang bij NS en ProRail

Doelstellingen 2010

Page 14: Jaarbericht 2009
Page 15: Jaarbericht 2009
Page 16: Jaarbericht 2009

14

Briefinginstrument beeldkwaliteitIn het document ‘Positionering van stations’ (2007) staat beschreven wat ProRail en NS verstaan onder een goed station. In vervolg hierop is in 2008 gestart met de ontwikkeling van een briefinginstrument voor stationsopgaven. Het is bedoeld als aanvulling op de Programma’s van Eisen bij ontwerp- en (her)inrichtingstrajecten van stations die tot dusverre vooral ingaan op de functio-nele en technische aspecten. Het briefinginstrument stelt opdrachtgevers in de spoorsector in staat om ontwerpers en architecten scherper te briefen over de gewenste uitstraling en beeldkwaliteit.

StationsconceptHet document ‘Positionering van stations’ is de basis geweest voor de ont-wikkeling van het Stationsconcept. Het kwam in november 2009 gereed en is ontwikkeld vanuit de ambitie van ProRail en NS om gericht te sturen op de uitstraling en inrichting van stations. Als overkoepelende visie beschrijft het Stationsconcept, mede aan de hand van een viertal stationsdomeinen, de gewenste beleving, uitstraling en inrichting van stations. Het legt een relatie tussen de verschillende onderdelen van het station, versterkt de karakteristieke eigenschappen en inspireert tot een specifieke, locatiegebonden vertaling. Daarbij gaat het om de verbinding met de omgeving en de plek die het sta-tion inneemt in het spoornetwerk. Zo wil het Stationsconcept het comfort, de beleving en het reisplezier van de reiziger vergroten. Het Stationsconcept dient als vertrekpunt bij iedere stationsopgave: van nieuwbouw en verbouw tot inrichting en beheer en voor grote en kleine stations. Het Stationsconcept is ontwikkeld door Bureau Spoorbouwmeester in nauwe samenwerking met ProRail, NS en externe adviseurs. Het is inhoudelijk vastgesteld door de Stuurgroep Beeldkwaliteit voor stations, de directie van ProRail en de directie van NS Poort. Het Stationsconcept zal worden verwerkt in de volgende editie van spoorbeeld en uitgewerkt door NS, ProRail en BSM tot een geschikt briefingsinstrumentarium voor opdrachtgevers en opdrachtnemers van stati-onsprojecten.

Visie StationsoutillageIn 2006 is besloten een nieuwe Visie Stationsoutillage te ontwikkelen. Verschillende zaken lagen hieraan ten grondslag: het eind van de levensduur van het huidige perronmeubilair, de komst van meerdere vervoerders en de daaruit voortkomende behoefte tot een eigen profilering, de bouw van de nieuwe NSP stations en het bijbehorende hogere comfortniveau, alsook een noodzakelijke kwaliteitslag voor de reizigers. Op basis van de nieuwe visie wil ProRail de komende jaren op bestaande stations elementen gaan vervangen en op nieuwe stations nieuwe outillage gaan plaatsen. De nieuwe Visie Stationsoutillage beschrijft hoe de stationsinrichting bij kan dragen aan de gewenste beleving op het station. Het is een uitwerking van het Stationsconcept naar de outillage van stations. De visie sluit direct aan op de inhoud van Het Stationsconcept en de bijbeho-rende inrichtingsprincipes. Bij het vormgeven van de nieuwe outillage is verbe-tering van de klantbeleving een belangrijk doel. Het heeft betrekking op de stationsdomeinen uit het stationsconcept (ontvangstdomein, reisdomein en verblijfsdomein), de velden binnen deze domeinen en nagenoeg alle inrichtingsobjecten die zich hier bevinden. Binnen de outillage worden nieuwe elementen geïntroduceerd. Ook is meer variatie in de inrichtingselementen aangebracht. Om de gewenste rust en eenheid te bor-

1 Identiteit en beleving van het spoor

Terugblik 2009

Page 17: Jaarbericht 2009

15

gen, zijn de nieuwe elementen ontworpen vanuit een overkoepelend idee. Op basis van de uitgewerkte visie kan voor elk station een inrichtingsplan gemaakt worden. Daarnaast is het de basis voor het ontwerpen van individuele objecten.De visieontwikkeling heeft gelijk opgelopen met een pilot op de stations Amsterdam Bijlmer ArenA en Proefstation Leiden Centraal (2009, doorloop in eerste helft 2010). Hier is het nieuwe meubilair door ProRail ‘beproefd’. Gekeken is of het nieuwe meubilair de tevredenheid bij reizigers verhoogt en of het voldoende past in de visie op stationsinrichting. Bureau Spoorbouwmeester had tijdens het gehele traject van de visieontwikkeling zitting in het Projectteam en het Designteam. Het Designteam hield zich bezig met het aanbestedingsproces, het opstellen van een gedeeltelijk programma van eisen c.q. briefingdocument en de voorbereidingen van de visieontwikke-ling. In opdracht van het Projectteam is de visie ontwikkeld door Blom & Moors Ontwerp Openbare Ruimte: een extern ontwerpbureau. Aangezien de algemene ontwerpprincipes uit het Spoorbeeld uitgangspunt zijn voor de visie en de opdracht, is Bureau Spoorbouw-meester nauw betrokken geweest bij de reviews van de documenten die binnen het proces zijn opgesteld.

Cocreatie Stationsoutillage en Proefstation Leiden In 2008 besloot de Stuurgroep Beeldkwaliteit voor stations het briefinginstrument reeds tijdens de ontwikkeling te toetsen. Dit is gebeurd in cocreatie met twee beeldbepalende projecten: Stationsoutillage en Proefstation Leiden Centraal: het station waar NS ideeën voor het station van de toekomst onderzoekt en uitwerkt. Bij beide projecten vervult Bureau Spoorbouwmeester overigens in meer of mindere mate een adviesrol. Door deze projectmatige koppeling / samenwerking konden erva-ringen over het sturen op beeldkwaliteit worden gedeeld en tevens als input worden gebruikt bij de ontwikkeling en implementatie van het briefingin-strument. Bovendien ontstond zo een goede basis voor het ontwikkelen van inhoudelijke visiekaders en identiteitsdragers. In het kader van Proefstation Leiden is verder onderzocht hoe het stationsconcept kan worden vertaald naar ontwerp- en programmaonderdelen voor stations. In aanvulling op de cocreatie en Proefstation Leiden, heeft Bureau Spoorbouw-meester ook gead-viseerd over het proces van briefing tot toetsing inzake het ontwerpen binnen Spoorbeeldtoepassing.

Project SpoorzoneontwikkelingSpoorzoneprojecten zijn complexe projecten met een voor gemeenten moei-lijk te beheersen proces. Gemeenten die hun spoorzone willen herontwikkelen, kampen met zowel inhoudelijke (infrastructuur, externe veiligheid, gebiedsont-wikkeling) als procesmatige (project-organisatie, belangenafweging partijen, financiën) knelpunten. Het programma Spoorzoneontwikkeling – een samen-werking tussen de partners VROM, Verkeer en Waterstaat, NS en ProRail – is in het leven geroepen om te helpen deze knelpunten weg te nemen. Het wil procesondersteuning bieden en waar mogelijk het project versnellen en van een kwaliteitsimpuls voorzien. Het programma Spoorzoneontwikkeling bevat een stuurgroep en een pro-grammateam, waarin de partners van het programma (VROM, Verkeer en Waterstaat, NS en ProRail) zitting hebben. Daarnaast is het RVOB (voormalige GOB) vertegenwoordigd. Binnen het project zijn vijf voorbeeldprojecten gese-lecteerd, te weten Amersfoort, Zwolle, Groningen, Nijmegen en Roosendaal. Vanuit het programma Spoorzoneontwikkeling is er per voorbeeldproject een

2 Stations en gebiedsontwikkeling

Page 18: Jaarbericht 2009

16

projecttrekker aangewezen die zorgt voor de afstemming tussen het project zelf en het programma Spoorzoneontwikkeling. Het versnellen van de heront-wikkeling van spoorzones en het maken van een kwaliteitsslag wordt bereikt door vanuit het programma de voorbeeldgemeenten actief en concreet te ondersteunen via participatie in de voorbeeld-projecten en nauwe onderlinge samenwerking. Het delen van leer-ervaringen heeft als subdoelstelling andere gemeenten te stimuleren om hun binnenstedelijke spoorzone te herontwik-kelen.Een van de manieren waarop het programma de voorbeeldgemeenten wil ondersteunen, is door het aanbieden van een Expertteam. Het Expertteam is een initiatief van de Spoorbouwmeester en de Rijksadviseur voor de Infrastructuur. Het denkt mee en adviseert op het gebied van verschil-lende aspecten van omgevingskwaliteit en gebiedsontwikkeling. De aandacht van het team richt zich onder andere op integraliteit, duurzame stedelijke ontwikkeling, plan-vormingsproces, optimale knooppuntontwikkeling, transport en vervoer, ruimtelijke kwaliteit (openbare ruimte), beeldkwaliteit, cultuurhistorie en architectuur. Het Expertteam kan op een strategisch moment worden ingezet ter ondersteuning van een project en is dus niet noodzakelij-kerwijs gedurende het hele traject betrokken. Het team is onafhankelijk en staat op afstand van de projecten. Het wordt bewust niet verankerd in de projectorganisaties. De projecttrekkers coördineren het contact tussen het Expertteam en het project / de gemeente.

Station CentraalIn het kader van het project Spoorzones werd op 25 november 2009 een tweede symposium gehouden over de ontwikkeling van spoorzones. De Rijksadviseur voor de Infrastructuur en de Spoorbouwmeester presenteerden hier de uitkomsten van hun onderzoek ‘Machinekamer spoorzone-ontwikke-ling’. Ze vroegen aandacht voor de kansen voor de creatie van nieuwe stedelijk-heid rond stations en onderstreepten het belang van knooppuntontwikkeling. Het onderzoek diende te leiden tot concrete handvatten voor gemeenten om ook daadwerkelijk met de complexe spoorzones aan de slag te gaan. Hiertoe zijn in de zomer van 2009 o.a. drie rondetafelgesprekken georganiseerd met ervaringsdeskundigen en experts op het gebied van ruimtelijke ordening, ste-denbouw, projectontwikkeling en mobiliteit. Op initiatief van de Rijksadviseur voor de Infrastructuur en de Spoorbouwmeester, en in samenwerking en samenspraak met het Ministerie van VROM en het project Spoorzones, zijn de resultaten van het onderzoek ‘Machinekamer spoorzone-ontwikkeling’ ver-schenen in de publicatie ‘Station Centraal’. Het boek bevat ook de lessen die getrokken zijn uit de vijf voorbeeldprojecten / MIRT verkenningen (Nijmegen, Amersfoort, Groningen, Zwolle en Roosendaal).

Nieuwe Sleutelprojecten en Grote stationsprojectenHet meerjarige samenwerkingsverband tussen overheid, NS en ProRail draagt in belangrijke mate bij aan een toekomstgericht spoorvervoer door de nieuw-bouw en/of grootschalige verbouw van acht (deels) internationaal georiën-teerde stations in Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Delft. Deze acht vormen samen het programma ‘Grote stationsprojecten’. De uitdaging voor alle betrokken partijen is de acht stations in functie, beheer en beleving om te vormen tot geoliede OV-terminals die, gecombineerd met een hoog kwaliteitsniveau, de reizigersaantallen van de toekomst goed kunnen

Page 19: Jaarbericht 2009

17

verwerken. Vanuit het Rijk kregen de stations Amsterdam Zuidas, Rotterdam Centraal, Den Haag Centraal, Breda, Utrecht Centraal en Arnhem Centraal de status van Nieuw Sleutelproject (NSP). Amsterdam Centraal en Delft vallen niet onder deze regeling maar zijn in omvang en aanpak wel vergelijkbaar met de NSP stations. Zowel bij de NSP als de stationsopgaven in Delft en Amsterdam Centraal gaat het om langlopende bouwprojecten die bovendien een grote impact hebben op de omgeving. Alle aspecten komen hier samen: openbare ruimte, inpassing in de stad, reisbeleving, de overstap en de verweving en betekenis van het station binnen de stedelijke context. Het gaat dan ook om meer dan alleen een nieuw station. De nieuwbouw van deze terminals wordt gecombineerd met tal van andere, vaak ingrijpende veranderingen en verbeteringen in de betreffende stadscen-tra waar naast de reis ook veel aandacht is voor werken, winkelen, wonen en verblijven.Binnen de samenwerking tussen overheid, ProRail en NS rond de Grote stationsprojecten c.q. de NSP, is tevens een rol weggelegd voor de Spoorbouwmeester. Dit heeft de afgelopen jaren onder meer geleid tot de Visie op NSP-kwaliteit, het document ‘Positionering en inrichting van stations’ en de interieurprincipes voor de zogenaamde Wereldstations. Daarnaast is op het vlak van de NSP sprake van een goede en vruchtbare samenwerking tus-sen de Rijksbouwmeester en de Spoorbouwmeester. Samen hebben zij zitting in de Kwaliteitsteams die per NSP zijn ingesteld. Met de betreffende locale / gemeentelijke bouwmeesters spelen zij een belangrijke rol in de borging van de beoogde NSP kwaliteit.

Naast de werkzaamheden binnen het kader van de Spoorzones en de Grote stationsprojecten/NSP en de eerder genoemde voorbeeld-projecten Spoorzones, heeft de Spoorbouwmeester het afgelopen jaar geadviseerd over de ruimtelijke context van diverse andere stations- en gebiedsontwikkelingen, ondermeer in Almere, Culemborg, Enschede, Haarlem Spaarnwoude, Nijverdal en Westervoort. Hieronder worden enkele voorbeelden puntsgewijs toegelicht:

Linne Bureau Spoorbouwmeester is betrokken geweest bij een haalbaarheidsstudie voor de herbestemming van een voormalige grinderij bij Linne: een terrein in eigendom van ProRail waar voorheen grind gedolven werd als ballast voor de spoorrails. Aangezien grind niet langer als ballast wordt gebruikt, komt het terrein in aanmerking voor herbe-stemming.

A1-zoneUit een gezamenlijk initiatief van rijk, provincie en betrokken gemeenten is door bureau Witteveen en Bos een rapport opgesteld over de samenhang van de ontwikkeling in de omgeving van het oostelijk deel van de A1. Omdat ook de spoorlijn invloed heeft op deze ontwikkeling, is Bureau Spoorbouwmeester op verzoek van ProRail betrokken geweest bij de gesprekken. Het resultaat is vastgelegd in een rapport.

Amsterdam Sloterdijk In een driepartijen overeenkomst hebben NS, ProRail en de Gemeente Amsterdam de toekomst van station Stoterdijk en omgeving vastgelegd.

Den Haag

Rotterdam

Utrecht

Arnhem

Breda

Page 20: Jaarbericht 2009
Page 21: Jaarbericht 2009
Page 22: Jaarbericht 2009

20

De overeenkomst is uitgewerkt in een visie welke als kader zal dienen voor een in 2010 te verlenen meervoudige opdracht. Bureau Spoorbouwmeester beoordeelt als lid van het kwaliteitsteam de resultaten van deze opdracht. In opdracht van de gemeente Amsterdam is tevens het plan voor de bouw van een tweede viaduct bij de Radarweg bij Station Sloterdijk bekeken.

Eindhoven Station Eindhoven is in 2009 aangewezen als Rijksmonument. Daarnaast heeft het een status binnen De Collectie: de door de Spoorbouwmeester opgestelde leidraad voor de instandhouding en verbouwing van het cultuurhistorisch erfgoed binnen de spoorsector. De noodzakelijke vergroting van de transferca-paciteit zal binnen deze kaders vorm moeten krijgen. Gecombineerd met een afstemming op de door de gemeente gewenste stedelijke ontwikkeling heeft dit geresulteerd in een ruimtelijke verkenning van de fysieke, functionele, com-merciële en ruimtelijke mogelijkheden. Bureau Spoorbouw-meester heeft als intermediair tussen de partijen een bijdrage geleverd om tot een waardestelling te kunnen komen.

Ede-Wageningen NS en ProRail zijn betrokken bij de plannen van de gemeente Ede Wageningen voor een ingrijpende aanpassing van het stationsgebied. De plannen hebben betrekking op het verplaatsen van het station in oostelijke richting. Daarnaast is ook een andere locatie voor het busstation en de vastgoedontwikkeling op het voormalig Enka-terrein onderdeel van de opgave. Bureau Spoorbouwmeester heeft in 2009 zitting gehad in het planteam.

HeerlenGemeente, ProRail en NS hebben begin 2009 afspraken gemaakt over de reali-sering van het Maankwartier in Heerlen. Hierbij zal de gemeente opdrachtgever worden voor de integrale uitvoering van het plan alhier. Geadviseerd door Bureau Spoorbouwmeester leveren NS en ProRail het programma van eisen voor een vervangend station in het Maankwartier.

OssDe gemeente Oss heeft een subsidietoezegging ontvangen voor het verbeteren van de kwaliteit van het stationsgebied. Bureau Spoorbouwmeester heeft NS Poort ondersteund bij de beoordeling van de plannen en bijbehorende keuzes.

TilburgHet plan Spoorzone en De Collectie vormen het kader voor de nood-zakelijk aanpassing van het stationscomplex in Tilburg. Gemeente, ProRail en NS heb-ben afspraken gemaakt om via een architecten-selectie tot een samenhangende visie te komen. In 2010 zal de opdracht door de gemeente namens partijen aan de geselecteerde ontwerper worden ver-leend. Bureau Spoorbouwmeester begeleidt de architectenselectie en de beoordeling van de resultaten.

ZevenaarDe gemeente Zevenaar heeft plannen voor de ontwikkeling van het gebied rond de toekomstige halte Zevenaar Oost. Omdat de vervoersomvang bij de start van deze halte zeer beperkt is, kan ProRail slechts een halte van zeer bescheiden omvang ‘aanbieden’. De gemeente Zevenaar heeft samen met de

Station Eindhoven

Page 23: Jaarbericht 2009

21

concessieverlener contact gezocht met Bureau Spoorbouwmeester om de door de gemeente gewenste ontwikkeling te kunnen conditioneren.

MonumentenzorgIn november 2009 stemde de Tweede Kamer in met de voorstellen van de Minister van OCW wat betreft de modernisering van de Monumentenzorg. Drie grote veranderingen zijn aan de orde. Allereerst komt er meer aandacht voor het meewegen van cultuur-historische belangen in de ruimtelijke ordening. Daarnaast is her-bestemming een centraal thema en wordt ingezet op een krachtiger maar een-voudiger regels. Omdat veel stationsgebouwen een monumentenstatus dragen, zijn deze veranderingen ook voor NS en ProRail van belang.Bureau Spoorbouwmeester is de verzamelplaats voor kennis en activiteiten die raken aan de status van rijks-, provinciaal- en/of gemeentelijk monument. Hier is kennis aanwezig over de historie van stations; over de waarde van het stationserfgoed; over de monumentenstatus van stations en over stations die in aanmerking zouden kunnen komen voor een monumentenstatus. Bureau Spoorbouwmeester adviseert bij activiteiten die raken aan de status van rijks-, provinciaal- en/of gemeentelijk monument, al dan niet in samenwerking met Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. In 2009 zijn in dit verband de volgende zaken aan de orde geweest:–Advies over het vergroten van transferruimte en de kwaliteit van de gevel van Station Eindhoven–Het aanbrengen van Infoplus in stations met monumentenstatus;Onderzoek naar het in kaart brengen van cultuurhistorisch erfgoed binnen de spoorinfrastructuur;–Herbestemmen van de te vervangen luchtbrug in Geldermalsen;–Toepassing van het Retailbeeld bij commerciële exploitatie door Servex in monumenten, o.a. bij Station Leeuwarden en Station Groningen;–Renovatie met oog op herbestemming van leegstaande ruimten in de stations-gebouwen van Roosendaal, Maastricht en Geldermalsen.De CollectieDe huidige 383 stations bieden een gelijkmatig over Nederland verspreid beeld van de spoorwegarchitectuur sinds 1839. NS en ProRail vinden het van belang het waardevolle erfgoed van 170 jaar spoor met zorg te behouden en beheren. Binnen dit kader en na een intensief proces verscheen in maart 2009 het boek ‘De Collectie’. Kort daarna werd het boek door de directies van NS en ProRail gepresenteerd en aangeboden aan de direct betrokken partijen waaronder gemeenten en rijksoverheid. Naast een prachtig overzicht van de ontwikkeling van de spoorweg-architec-tuur in Nederland, vormt het de leidraad bij de instandhouding en verbouwing van het cultuurhistorisch erfgoed van de spoorsector. In het boek zijn vijftig stations bijeengebracht die samen het cultuurhistorisch erfgoed van de spoor-sector representeren. ‘De Collectie’ roept niet alleen op de waardevolle stations te conserveren en te restaureren, maar moedigt ook aan deze stations volop te laten functioneren binnen de vervoersbedrijvigheid en ze tot inzet van gebiedsontwikkeling te

3 Spoorerfgoed en kunst

Station Tilburg

Page 24: Jaarbericht 2009
Page 25: Jaarbericht 2009
Page 26: Jaarbericht 2009

24

maken. Bureau Spoorbouwmeester speelt een belangrijke rol in zowel het bewaren en respecteren van de stations die er zijn, als het op innovatieve wijze creëren van (ver)nieuw(d)e stations: het erfgoed van de toekomst. Met NS is een eerste aanzet gemaakt om tot een nadere kaderstelling te komen voor de toekomst van de vijftig Collectie stations. In 2010 moet dit tot concrete aanbevelingen voor ProRail en NS leiden. De waarde van de analyses die ten grondslag liggen aan De Collectie heeft zich reeds op meerdere fronten bewezen. Door gebruik te maken van deze gestruc-tureerde informatie kan Bureau Spoorbouw-meester gerichte adviezen geven aan NS en ProRail. Identificatiemissie IndonesiëGeïnspireerd door de systematiek van De Collectie heeft de Indo-nesische spoorwegmaatschappij PT Kereta Api het initiatief genomen om het koloniaal spoorwegerfgoed in Indonesië in kaart te brengen. Doel is het komen tot een vorm van monumentenzorg voor de nog bestaande stationsgebouwen, gebouwd in opdracht van de Neder-landse overheid. PT Kereta Api heeft medio 2009 een verzoek ingediend bij Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed om expertise te leveren. Op uitnodiging van Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en met als gastheer PT Kereta Api, heeft Bureau Spoorbouwmeester van 12 t/m 21 september 2009 deelgenomen aan een identificatiemissie in Indonesië. De resultaten van deze missie zijn vastgelegd in een rapport.

Ontwikkeling Kunstvisie Bureau Spoorbouwmeester heeft het initiatief genomen tot de ontwikkeling van een algemeen kunstbeleid dat als paragraaf van het Spoorbeeld specifieke toepassingsprincipes moet aanreiken voor NS en ProRail. Deze kunstvisie heeft tot doel het reizen per trein, het verblijven op stations en de reizigerscom-municatie te veraangenamen door te inspireren, uit te dagen, te prikkelen en te communiceren. Tanja Karreman heeft als extern kunstadviseur de opdracht gekregen de Kunstvisie op te stellen als onderdeel van het Spoorbeeld. Na een uitvoerige inventarisatie met een zo breed mogelijke groep betrokkenen binnen NS en ProRail, is zij in 2009 gestart met de opzet van het algemene uit-gangspunt en de basis van de Kunstvisie. Naast de werkzaamheden rond de identiteit en beleving va het spoor, de stati-ons- en gebiedsontwikkeling en de werkzaamheden aangaande het spoorerf-goed – projecten die zich kenmerken door een belangrijke visiecomponent en zodoende uitvoerig een plek hebben gekregen in de voorgaande hoofdstuk-ken – is Bureau Spoorbouw-meester in 2009 ook betrokken geweest bij tal van andere projecten, groot en klein en merendeels gericht op het op peil houden/versterken van de kwaliteit van de transfervoorzieningen. Hieronder volgt een selectie, gemaakt op basis van de mate van betrokkenheid, met een korte toe-lichting per project.

ToegankelijkheidProRail maakt stations steeds meer toegankelijk voor minder validen en mensen met een beperking. Er worden onder andere meer liften geplaatst, meer leuningen aangebracht en markeringen aangepast. Samen met Bureau Mijksenaar en in samenspraak met Bureau Spoorbouwmeester zijn verschillen-de modellen ontwikkeld van braillebordjes voor bevestiging op buisleuningen. De proef is uitgewerkt op Proefstation Leiden.

Prettig wachten

Page 27: Jaarbericht 2009

25

In opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat zoek ProRail naar con-crete oplossingen om het wachten op stations te veraange-namen. Het project heeft tot doel om op korte termijn veertig kleine en middelgrote stations struc-tureel te verbeteren zodat reizigers meer waardering krijgen voor het reizen met het openbaar vervoer. De veertig stations zijn geselecteerd op basis van het oordeel van de reizigers. ProRail heeft onderzocht waar reizigers op kleine en middelgrote stations voornamelijk behoefte aan hebben. Inzet is het leveren van maatwerk en het komen tot een specifiek programma per station. Voor ProRail is dit een nieuwe werkwijze. Naast de geselecteerde sta-tions genereert het project ook een scala aan inspirerende ideeën voor andere stations doordat met een frisse blik naar concrete oplossingen wordt gezocht als antwoord op de onder reizigers zorgvuldig geïn-ventariseerde wensen en problemen. Bureau Spoorbouwmeester formuleerde samen met NS en ProRail de ambities voor het project Prettig Wachten en begeleidde ProRail in de selectie van ontwerpers en de beoordeling van de ontwerpen. De landelijke proef begint op vijf stations in Nederland.

Ruimte voor de fiets Voor veel reizigers is de fiets een belangrijk vervoermiddel om van en naar het station te gaan. Bureau Spoorbouwmeester is betrokken bij diverse projecten rond dit thema. Zo wordt gewerkt aan plannen om meer fietsen te kunnen stal-len rond stations binnen het project ‘Meer Fietsen’. Bureau Spoorbouwmeester bepleit fietsenstallingen als een belangrijke en volwaardige bouwopgave in de stationsomgeving te beschou-wen en daarop meer te sturen. Binnen het project ‘Meer Fietsen’ heeft het bureau een toetsende en adviserende rol. Afgelopen jaar zijn reeds verschil-lende projecten bekeken en van advies voorzien.

De OV-fiets Veel stations in Nederland hebben de mogelijkheid om een OV-Fiets te huren. Hiermee kunnen reizigers gemakkelijk op de plaats van bestemming komen. Bureau Spoorbouwmeester heeft een rol gespeeld bij de ontwikkeling van een huurautomaat voor OV fietsen. Het voorlopig ontwerp en het definitief ont-werp – beide van de hand van Well Design – zijn beoordeeld aan de hand van het Spoorbeeld. Voorts is het bureau betrokken geweest bij de ontwikkeling van een sleutelautomaat waar reizigers met behulp van een eigen code een OV fietssleutel kunnen halen. De sleutelautomaat sluit in kleurstelling, maat-voering en maatverhoudingen goed aan bij het spoorbeeld en hangt inmid-dels op zeven plaatsen: Amsterdam Sloterdijk, Amsterdam Bijlmer, Maarssen, Amersfoort, Zwolle, Barendrecht en Heerlen.

DuurzaamheidVerlichting is verantwoordelijk voor bijna de helft van het energie-verbruik op stations. In een haalbaarheidsstudie van ProRail stond de vraag centraal hoe met behoud van kwaliteit het energieverbruik teruggebracht kan worden door aanpassingen aan de verlichting. Bureau Spoorbouwmeester nam deel aan de referentiegroep. ProRail en NS ontwikkelen daarnaast een quick scan waarmee de duurzaamheid van stations bepaald kan worden. Bureau Spoorbouwmeester had hier zitting in de klankbordgroep. In de haalbaarheids-studie stond de vraag centraal in hoeverre het haalbaar is om een bestaand station energie neutraal te maken. Daarbij werd uitgegaan van de volgende vuistregels: tenminste 50% reductie van het energieverbruik door energiebe-sparing; de resterende energiebehoefte duurzaam opwekken op het station

4 Overzicht van projecten

OV-fiets sleutelautomaat

Page 28: Jaarbericht 2009

26

zelf.

OV-ChipkaartDe invoering van de OV-Chipkaart heeft ook ruimtelijke consequenties en is daarmee een thema voor Bureau Spoorbouwmeester. Het bureau stimuleert o.a. om op plekken waar de beheerste zone van de OVCP en de stedelijke wijkverbindingen samenvallen tot passende, locatiespecifieke oplossingen te komen. Voorts is op advies van Bureau Spoorbouwmeester een nieuwe ruimtelijke indeling ontworpen voor OVCP-elementen in Amsterdam Bijlmer Arena. Verder is op verzoek van de architecten van de NSP Stations reeds in 2007 een begin gemaakt met de ontwikkeling van de ‘Lage Infra’, een uitvoering van de OVCP cabinet die lager is dan de huidige. Ze zijn volgens de Spoorbeeld Ontwerpprincipes ontwikkeld. Het prototype is goed-gekeurd door Bureau Spoorbouwmeester en NS Poort. De eerste ‘Lage Infra’ cabinets zijn eind 2009 op Amsterdam Centraal geplaatst.

iTeamVanuit de visie ‘Groei op het Spoor’ en de ambitie van het kabinet om het gebruik van het openbaar vervoer met 5% te laten groeien, wordt samen met het Ministerie van VenW, NS, ProRail, gemeenten, andere vervoerders en reizigersvertegenwoordigers een verbeteringsslag uitgevoerd van de reisin-formatie op stations en voorpleinen. Pilotstations zijn Den Bosch, Roosendaal en Eindhoven. Daarna zullen ook de grootste stations volgen. Bureau Spoorbouwmeester heeft zitting in de stuurgroep van het zogenaamde iTeam project en doet onder andere de review van alle bewegwijzeringsplannen die door Bureau Mijksenaar zijn opgesteld. Uit de iTeam reviews is ook gebleken dat er behoefte is om op stationspleinen te verwijzen naar de Kiss&Ride voor-ziening. Door Bureau Mijksenaar is het huidige pictogram vervangen door het pictogram ‘Halen & Brengen’. Bureau Spoorbouw-meester is gedurende het gehele ontwikkeltraject betrokken geweest.

Bewegwijzering ProRail AM is de eigenaar van het bewegwijzeringsysteem voor stations. Bureau Spoorbouwmeester toetst en beheert de specificaties en de bewegwijzeringplannen voor stations. Deze zijn vastgelegd in het Toepassingshandboek en het Elementenhandboek. In opdracht van ProRail AM is het bureau ook betrokken bij het samenstellen en actualiseren van de ‘Bewegwijzeringshandboeken 2.0’ met aanpas-singen/alternatieven voor pictogrammen, techniek elementen, aanpassingen layout, additionele bewegwijzering, bestellingentraject, elektro-nische uitgave, roltrap pictogram ontwikkeling, plaatsing elementen en inpassing in de architectuur, elektronische opmaak en bestelling.

Rollend MaterieelOp het gebied van rollend materieel heeft Bureau Spoorbouwmeester als lid van de verschillende Design Teams intensief bijgedragen aan diverse projecten rond de ontwikkeling, ombouw, vernieuwing en verbetering van het treinma-terieel. De werkzaamheden lagen vooral op het vlak van het formuleren van de uitgangspunten voor design en beleving, het opstellen beoordelingscriteria, de keuze voor designbureaus en kunstenaars en de beoordeling in verschillende fasen van designvoorstellen.

Kunsttoepassing DDZVoor het renovatieproject DDZ (ombouw stoptreinmaterieel naar Intercity

OVCP Lage Infra

Page 29: Jaarbericht 2009

27

kwaliteit) is bijvoorbeeld door PuurRuimte een conceptvoorstel gedaan voor kunsttoepassing als vertaling naar een geïntegreerd motief op stoelbekleding en glaswanden. Bureau Spoorbouwmeester heeft geadviseerd aangaande het opstellen van de uitgangspunten, samenstellen van de longlist voor kunste-naars, contracten, beoor-deling en begeleiding.

Project Invisible ColoursAls onderdeel van de Straat van Sculpturen heeft de kunstenares Nicky Zwaan voor het Stadsdeel Zuidoost in samenwerking met NS en met medewerking van Bureau Spoorbouwmeester het innovatieve project ‘Invisable Colours’ ont-wikkeld voor toepassing op een deel van de glazen wanden van Station Amsterdam Bijlmer ArenA. Het project bestaat uit het aanbrengen van pigmentverf dat alleen oplicht in verschillende kleurtinten zodra de zon er op schijnt.

Kunsttoepassing TilburgBureau Spoorbouwmeester heeft namens ProRail zitting gehad in de commis-sie van de Gemeente Tilburg die de kunstvoorstellen beoordeelde voor de ver-betering van een tot drie tunnels onder het hoogspoor. Er is een principekeuze gemaakt die verder door de gemeente zal worden behandeld.

Visie verlichtingVerlichting als ontwerpopgave is in allerlei projecten, studies en programma’s een thema. Een centrale visie ontbreekt echter. Naast regelgeving over verlichting, lijkt het nodig om samen met ProRail en NS een visie te ontwikkelen waarbij de beleving een belangrijke rol speelt. Deze kan vervolgens als leidraad dienen bij allerlei projecten waar licht en verlichting een rol spelen en waarbij beleving hand en hand gaat met geringe milieubelasting en gunstige bedrijfs- en onderhouds-kosten.

Tijdelijke stationsDe komende jaren zullen veel reizigers geconfronteerd worden met de werkzaamheden aan stations. NS en ProRail gaan samen met Bureau Spoorbouwmeester een visie ontwikkelen op het tijdelijke station. Centraal staat de vraag hoe het Stationsconcept vertaald kan worden naar een tijdelijke situatie.

OntwerperselectiesDe advisering bij architecten-/ontwerperselecties behoort tot een van de belangrijke taken van Bureau Spoorbouwmeester. We adviseren op basis van opdracht en ambities in de selectie van architecten- en ontwerpbureaus. Samen met projectmanagers worden selectiecriteria opge-steld op grond waarvan door Bureau Spoorbouwmeester een shortlist van ont-werpbureaus wordt gemaakt. Ook wordt de beoogde kwaliteit van het project in een zo vroeg mogelijk stadium bepaald. Door heldere vragen te stellen, de ambities goed te omschrijven, de juiste partijen te selecteren en een passende contractvorm te kiezen kun je de juiste opgave formuleren, een passende ont-werper kiezen en zodoende de kans op een kwalitatief hoogwaardig eindresul-taat aanzienlijk vergroten. Een goed voorbeeld van deze aanpak is bijvoorbeeld de brug van de Hanzelijn over de IJssel.Het afgelopen jaar heeft Bureau Spoorbouwmeester diverse architecten-/ontwerperselecties begeleid, zoals bij het project Prettig Wachten,

Bewegwijzering

Page 30: Jaarbericht 2009
Page 31: Jaarbericht 2009
Page 32: Jaarbericht 2009

30

Spoorzone ’s-Hertogenbosch, station en stationsgebied Tilburg en Amsterdam Centraal. Een belangrijk instrument om deze rol nog beter te kunnen vervullen is sinds kort in gebruik. Het betreft hier een grote database waarin vele ont-werpers met bureau-informatie en referentieprojecten zijn opgenomen. Deze database is mede samengesteld op basis van een open oproep die eind 2009 is geplaatst in de relevante vakmedia.

PrijsvragenBureau Spoorbouwmeester stimuleert het gebruik van prijsvragen en stelt in samenwerking vormgevingscriteria op voor prijsvragen en meervoudige opdrachten van ProRail en NS. In 2009 is dit onder andere gebeurd voor het station en de traverse Hilversum Noord. De Spoorbouwmeester nam tevens deel aan de jury die de inzendingen beoordeelde. Uiteindelijk is gekozen voor het ontwerp van MSA, een samenwerkingsverband van Meyer en Van Schooten Architecten en Strukton Infratechnieken. Bureau Spoorbouwmeester had afgelopen jaar tevens zitting in de jury van de Studentenprijsvraag tijdelijke traverse, de prijsvraag voor de Rabobrug in Utrecht en de prijsvraag voor de ontwikkeling van het Knoopkazerneterrein, eveneens in Utrecht.

AanbestedingenProRail is een expert in nieuwe vormen van aanbesteding. Deze nieuwe vormen zijn mede van belang om projecten conform de Europese regels te kunnen aanbesteden; risico’s te spreiden en de kennis van marktpartijen zo optimaal mogelijk te benutten. Door de opkomst van nieuwe aanbestedings- en contractvormen is het vak-gebied van aanbeste-den en inkopen wel complexer geworden, ook ten aanzien van de borging van vormgeving en kwaliteit.In dit licht hebben ProRail/AKI en Bureau Spoorbouwmeester in 2009 uitgebrei-de gesprekken gevoerd over de borging van vormgeving bij aanbestedingen en contracten. In een aantal sessies is gesproken welke wensen er zijn vanuit de vormgeving en welke vanuit de aanbesteding. Tijdens de gesprekken zijn parallellen gevonden en gemeen-schappelijke doelen geformuleerd. In 2010 zal een gezamen-lijke publicatie worden gemaakt waarin geschetst wordt hoe vormgeving samen kan gaan met state-of-the-art aanbestedingen en contrac-ten.

Externe communicatieBureau Spoorbouwmeester hecht aan het verbreden van de kennis over de werkzaamheden van het bureau, het spoorbeeld en het belang van de identi-teit en beleving van het spoor. Dit geldt zowel voor vakpubliek en professio-nals, werkzaam in de spoorbranche, als voor de gebruikers van het spoor. Via lezingen, bijdragen aan symposia en het geven van interviews wordt het gedachtegoed van Bureau Spoorbouwmeester uitgedragen. De Spoorbouwmeester heeft ver-schillende interviews gegeven en was o.a. als spreker te gast op het jaarlijkse congres over stationslocaties. Voorts zijn door de Spoorbouwmeester en het bureau bijdragen geleverd aan het congres Spoorzone ontwikkeling (25 november 2009), het sympo-sium Nationale Landschappen op de rails, (25 juni 2009) en de EU2 Aanbestedingsdag (3 december 2009). Voor ProRail is een lezing gegeven over architectuur bij infrastructuur en kunstwerken. Daarnaast is het Stationsconcept gepresenteerd aan de concessie-

5 Selecties, prijsvragen en aanbestedingen

Traverse Hilversum Noord

Page 33: Jaarbericht 2009

6Communicatie en samenwerking

31

verleners en vervoerders van de Heuvellandlijn in Limburg.

Samenwerking met NS en ProRailBinnen NS en Prorail krijgt Bureau Spoorbouwmeester door middel van regu-liere vergaderingen en meetings met projectverantwoordelijken inzicht in de lopende zaken. Naast de bespreking van de verschillende (stations)projecten zijn deze bijeenkomsten tevens het moment voor het monitoren van het Spoorbeeld. Overigens beginnen de vormkeuzes van het Spoorbeeld in het eigen domein van de vervoerders en retailers, mede dankzij deze reguliere overleggen, goed vorm te krijgen. Ook de recente ontwikkeling van een visie op Stationsoutillage en de kwaliteit van retail maakt de Spoorbeeldgedachte steeds zichtbaarder. Een voorbeeld van overleg en samenwerking is de Werkgroep Platform waarbinnen o.a. Nedtrain en NS Reizigers participeren. Een andere samenwerking waar Bureau Spoorbouwmeester een rol in heeft is het Railteam. Dit is een samenwerking tussen Europa’s belangrijkste hoge-snelheids operators: DB, SNCF, Eurostar, NS Hispeed, ÖBB, SBB,Thalys. Voor een eenduidige en consequente toepassing van het Railteam logo op alle sta-tionsobjecten van HSA stations in Europa, heeft Railteam AREP (Ingenieurs- en Architectenbureau van de SNCF) de opdracht gegeven in samenwerking met experts uit andere Railteam landen gemeenschappelijke uitgangspunten op te stellen en in een handleiding vast te leggen.

Samenwerking met de RijksbouwmeesterAls eerste adviseur van de directeur-generaal van de Rijksgebouwen-dienst (Rgd) bevordert en bewaakt de Rijksbouwmeester de architectonische kwaliteit en de stedenbouwkundige inpassing. Ook heeft de Rijksbouwmeester een centrale en coördinerende functie bij de voorbereiding en uitvoering van het rijksarchitectuurbeleid. Sinds 15 augustus 2008 is Liesbeth van der Pol Rijksbouwmeester en lid van het College van Rijksadviseurs. Het atelier Rijksbouwmeester is onderdeel van het ministerie van VROM. Spoorbouwmeester en Rijksbouw-meester ontmoeten elkaar op alle locaties waar hun werkterreinen elkaar raken, letterlijk en figuurlijk. Samen met de betreffende lokale stadsbouwmeesters monitoren zij de Nieuwe Sleutelprojecten. Daarnaast hebben zij regelmatig contact over andere grote stationsprojecten waarbij de plannen op kwaliteit en samenhang worden beoordeeld. Ook hier wordt de samenwerking gezocht met lokale bouwmeesters.

Samenwerking met het College van RijksadviseursLandschap, infrastructuur, ruimtelijke ordening en cultureel erfgoed zijn wel-iswaar bij verschillende ministeries ondergebracht, toch vormen ze een onlos-makelijk geheel. Vanuit die gedachte is het College van Rijksadviseurs (CRA) in het leven geroepen. Het CRA adviseert het Rijk gevraagd en ongevraagd over belangrijke ruimtelijke onderwerpen en ontwerpthema’s. Het college bestaat uit vier deskundigen, die elk aangesteld zijn door hun eigen departement: de Rijksbouw-meester (VROM), de Rijksadviseur voor het Landschap (LNV), de Rijksadviseur voor de Infrastructuur (VenW) en de Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed (OCW). Binnen het project Spoorzones werkt de Spoorbouwmeester intensief samen met de Rijksadviseur voor de Infrastructuur. Ook op andere terreinen werkt de Spoorbouwmeester samen met (leden) van het CRA, o.a. bij het pro-ject Maasvlakte en op het gebied van het landschap.

Internationale samenwerking: Watford Steeringgroup

Page 34: Jaarbericht 2009

32

Bureau Spoorbouwmeester is lid van de in 1963 opgerichte Watford Steeringgroup. Watford is een internationale vereniging van architecten en designers die werkzaam zijn bij spoorgerelateerde bedrijven. Op een jaar-lijkse conferentie informeren zij elkaar over de ontwikkelingen op hun vak-gebied. Om de drie jaar organiseert de Watford Group de Brunel Award. De Steeringgroup is onder andere betrokken bij de organisatie van de jaarlijkse bijeenkomst. Bureau Spoorbouw-meester leverde in 2009 middels de lezing ‘Back to the Future’ een bijdrage aan het Watford Congres te Ronda, Spanje. Onderwerp was de designstudie die in 1990 door de 3D afdeling van het toenmalige NS Design is uitgevoerd over hun ideeën en visie aangaande het trein-vervoer in 2025.

Page 35: Jaarbericht 2009

33 Bureau Spoorbouwmeester

Bureau Spoorbouwmeester is een onafhankelijk adviserend orgaan voor NS en ProRail. Het bureau inspireert en zet aan tot de creatie herkenbare belevingscondities voor de openbaar vervoersector als samenhan-gend systeem; dit vanuit het belang van de reizigers en de bedrijfstak Spoor. Bureau Spoorbouwmeester voorziet de traditie van architectuur en vormge-ving, als dragers van de spooridentiteit van stations en materieel, van een nieuw elan. Hierbij wordt meerwaarde gegene-reerd voor de toekomst van railgebonden OV. Met inbreng van kennis, kunde en ervaring en overzicht op lopende projecten kan Bureau Spoorbouwmeester als onafhankelijke partij de betrokken projectteams adviseren en stimuleren om tot integrale oplossingen te komen. Zij is in staat om de diverse ruimtelijke schaalniveaus met elkaar in verband te brengen en te houden.

WerkzaamhedenBureau Spoorbouwmeester is actief als beleidsvoorbereider en adviseur op het gebied van architectuur, industriële vormgeving, merk-identiteit, grafische vormgeving, ruimtelijke planning, kunst en monumenten. Beide rollen kunnen gevraagd en ongevraagd worden vervuld. Het Protocol regelt de verhouding tussen NS Groep, ProRail en de Spoorbouwmeester: de partijen aan wie het bureau in hoofdzaak advies uitbrengt. Onder de beleidsvoorbereidende werk-zaamheden vallen de ontwikkeling van scenario’s en visies en het doen van studies en onderzoek. De adviserende rol krijgt vorm middels het vaststellen van toetsingscriteria, het selecteren van ontwerpers en architecten en het toet-sen op kwaliteit. Daarnaast worden in afstemming op de beleidsvoornemens van de partners uit de spoorbranche, al dan niet in samenwerking, projecten opgestart. Het Spoorbeeld vormt in nagenoeg alle gevallen het kader voor de werkzaamheden van Bureau Spoorbouwmeester.Naast alle bureaubrede beleidsvoorbereidende werkzaamheden is Bureau Spoorbouwmeester als projectadviseur in alle relevante fasen van projecten betrokken bij uiteenlopende ontwerpprojecten van de spoorpartners, overheid en gemeenten. Het bureau streeft allianties na met alle betrokkenen om aan de hand van hun wensen, ideeën, kennis en programma’s het beste resultaat te bereiken voor de reiziger en voor de omgeving. Het bureau spreekt partijen aan op hun rol en verantwoordelijkheden en organiseert zonodig de samenwerking met andere partijen om het Spoorbeeld via bestaande projecten en met behulp van gereserveerde budgetten te realiseren. Tevens signaleert zij welke aanpak het snelste leidt tot het Spoorbeeld.

Het ProtocolVanuit Het Protocol, het document waarin de afspraken tussen NS, ProRail en Bureau Spoorbouwmeester zijn vastgelegd, is de Spoor-bouwmeester bevoegd het Spoorbeeldbeleid uit te dragen en de uitvoering ervan te monitoren. Om strategische, functionele en ontwerptech-nische aspecten te ontwikkelen, heeft het Bureau Spoor-bouwmeester een formele rol in de initiatieffase van de ontwikkeling van producten of stations. Hier wordt een Spoorbeeldparagraaf - geleverd dan wel getoetst door het bureau - opgenomen in de opdracht en verzorgt het bureau de voorselectie van architect of ontwerper. In de definitiefase van een project wordt het pro-gramma van eisen door het bureau op de uitgangspunten van het Spoorbeeld getoetst. In de ontwerpfase toetst het bureau het voorlopig en het definitief ontwerp en in de voorbereidingsfase het bestek en het designdocument. In de productiefase toetst het bureau de prototypen. Indien de kwaliteit van de faseproducten niet

Page 36: Jaarbericht 2009

34

voldoen aan de eisen wordt deze fase deels herhaald tot het resultaat voldoet.

Spoorbouwmeester Vergelijkbaar met de Rijksbouwmeester wordt de positie van Spoorbouwmeester in deeltijd ingevuld door een architect die met beide benen in de beroepspraktijk staat. De aanstelling geschiedt voor een periode van drie jaar. Een Spoorbouwmeester focust zich op beleid, overleg en inspira-tie en het uitzetten van ‘de grote lijnen’. Dit gebeurt in samenspraak met het bureau. Doel van de functie van Spoorbouwmeester is inhoudelijk sturen en leiding geven aan (de implementa-tie van) het Spoorbeeld. De ambitie van de Spoorbouw-meester en het bureau is het neerleggen van een uitdagende maar maakbare visie met betrekking tot vormgeving en inrichting van ruimte, die op de middellange termijn moet resulteren in een onderscheidende presentatie en een herkenbaar en consi-stent totaalbeeld rondom het spoor zodat de bedrijfstak Spoor samenhang en een eigen identiteit gaat uitstralen, namelijk het Spoorbeeld.

AdviseursDe adviseurs van Bureau Spoorbouwmeester, onder leiding van de Spoorbouwmeester, geven adviezen op het gebied van architectuur, industri-ele vormgeving, merkidentiteit, grafische vormgeving, ruimtelijke planning, kunst en monumenten. De adviseurs streven ernaar om in overleg met alle betrokkenen het beste resultaat te bereiken voor de reiziger en voor de omge-ving. Zij spreken partijen aan op hun rol en verantwoordelijkheden en orga-niseren zonodig samenwerking met andere partijen om het ‘Spoorbeeld’ te realiseren. Zij zijn in staat om de diverse ruimtelijke ‘schaalniveaus’ met elkaar in verband te brengen en te schakelen. Met inbreng van kennis, kunde, ervaring en overzicht op lopende projecten werken de adviseurs als onafhankelijke partij aan overkoepelende oplossingen door een integrale manier van denken vanuit de eigen vakdisciplines toe te passen.

Bureaumanagement De manager van het Bureau Spoorbouwmeester geeft leiding aan het bureau en borgt de personele en bedrijfsmatige continuïteit. In samenspraak met de Spoorbouwmeester vervult de manager een aantal gedelegeerde werkzaamheden, zodat eerstgenoemde zich kan richten op zijn kerntaken. De manager heeft een bewakende en adviserende rol ten aanzien van de continuïteit van de beleidsvorming binnen Bureau Spoorbouwmeester. Daartoe adviseert hij de Spoor-bouwmeester inza-ke afstemming tussen beleidsambities enerzijds en de strategische en tactische mogelijkheden anderzijds. Het secretariaat zorgt voor de dagelijkse gang van zaken op het bureau en het agendabeheer van de Spoorbouwmeester en de adviseurs. Het is bovendien het eerste aanspreekpunt voor vragen over het bureau en over projecten.

Communicatie Inzet en implementatie van het Spoorbeeld en Bureau Spoorbouw-meester zijn gebaat bij een vergroting van de bekendheid. Tezamen met een beter begrip van het Spoorbeeld en Bureau Spoorbouw-meester leidt dit tot een gerichte en tijdige inzet van Bureau Spoor-bouwmeester en het Spoorbeeld door Spoorpartijen.

Page 37: Jaarbericht 2009

35

De doelstelling voor communicatie is dan ook het vergroten van het draagvlak en bekendheid van het bureau en het Spoorbeeld binnen NS, ProRail en andere betrokken partijen.

Page 38: Jaarbericht 2009

Dit jaarbericht is in opdracht van Bureau Spoorbouwmeester tot stand gekomen met medewerking van

Redactie Complod-Peter Michiel SchaapOntwerp Reynoud HomanFotografie Rob ’t Hart, Studio JOZ, Jannes LindersBeeldrecht RechthebbendenDruk Lenoirschuring, Amstelveen

Bureau Spoorbouwmeester

BezoekadresDe Inktpot G5Moreelsepark 33511 EP Utrecht PostadresPostbus 20383500 GA Utrecht

www.spoorbouwmeester.nl

Page 39: Jaarbericht 2009
Page 40: Jaarbericht 2009