Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van...

102
1 Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke dienstverlening: marktontwikkelingen, belemmeringen en oplossingen

Transcript of Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van...

Page 1: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

1

Bijlage bij:

Vraag en aanbod in de persoonlijke dienstverlening: marktontwikkelingen, belemmeringen en

oplossingen

Page 2: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

2

Page 3: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

3

Inhoudsopgave 1 Interviews met afnemers van persoonlijke dienstverlening en leden van de MDW-

Werkgroep Persoonlijke Dienstverlening II 2 Commentaren en notities van werkgroepleden en externe organisaties

2.1 Marius Ernsting, directeur Humanitas 2.2 David Mol, senior beleidsmedewerker Ministerie van Sociale Zaken en

werkgelegenheid 2.3 Dick van den Bosch, senior beleidsmedewerker Ministerie van Justitie 2.4 VNO NCW 2.5 Gemeente Rotterdam 2.6 Seculife 2.7 Stichting Vrijwilligers Management

3 Verslagen panelbijeenkomsten

3.1 Rotterdam, Vrijwilligerswerk en Mantelzorg 3.2 Groningen, Thuiszorg 3.3 Utrecht, Allochtonen en persoonlijke dienstverlening 3.4 Maastricht, Kinderopvang 3.5 Oosterhout, Arbeidsmarkt en Employee Benefits

4 Ervaringen met persoonlijke dienstverlening in andere landen 5 Verslagen studiereis Kopenhagen en Berlijn

5.1 Deens Ministerie van Sociale Zaken 5.2 Erhvervs- og Selskabsstyrelsen, the Danish Commerce and Companies

Agency 5.3 Gemeente Kopenhagen 5.4 League of Care Organisations, Federation of Parish Charities en een

Koepelorganisatie voor vrijwilligers 5.5 Bundesverband Hauswirtschaft, Service Gesellschaft für Beschäftigungs- und

Qualifizierungsberatung mbH en Zukunft im Zentrum 5.6 Bundesverband Privater Anbieter Sozialer Dienste (BPA) 5.7 Agentur Inhaus van het Privatinstitut Hogan 5.8 AFB Hauswirtschaftsbrücke GmbH 5.9 Harriet Taylor-Mill Institut der Fachhochschule für Wirtschaft 5.10 Arbeits und Kultur Centrum / Putzmunter en Capital Service 5.11 Bundesministerium fur Wirtschaft und Arbeit (BMWA)

6 Beleid Ministerie van SZW ten aanzien van persoonlijke dienstverlening 7 Mini enquête onder medewerkers Ministerie van VWS

Page 4: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

4

Page 5: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

5

Interviews met afnemers van persoonlijke dienstverlening en leden van de MDW-werkgroep

Persoonlijke Dienstverlening II

Page 6: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

6

Te druk? Even langs de traiteur "Mijn man en ik werken allebei fulltime. Als we 's avonds laat thuiskomen, halen we meestal iets bij een traiteur of de Indische toko om de hoek. Of we laten een pizza komen. We hebben ook altijd wel een paar diepvriesmaaltijden van de supermarkt, maar die vind ik niet gezond. Nog belangrijker voor mij is dat we om de week een werkster hebben. Ik zou liever willen dat ze iedere week kwam, maar ze zit helemaal vol. Ik heb haar gevonden via een briefje bij de supermarkt. Dat vond ik wel even spannend. Alleen een 06-nummer: wie krijg je in huis? Ze is ook eigenlijk niet zo goed, maar beter iets dan niets. Wat ik zou willen? Een witte werkster! Ik sta al jaren op de wachtlijst, maar ik ben nog nooit gebeld. Ik zou af en toe een auto willen kunnen lenen, ik wil een goede klussendienst, ik vind een huisoppas handig als we een weekendje weg gaan, en een supermarkt die de boodschappen nabrengt die ik vergeten ben…Het lijkt me ideaal als er op mijn werk een balie is waar ik alles kan regelen. Maar dat is toekomstmuziek." Evelien Tonne is manager bij de VNG. Ze is getrouwd en heeft geen kinderen. Strijken als de kinderen slapen "Ik heb het geluk dat mijn partner aan huis werkt. We hebben drie jonge kinderen en zij regelt tussendoor heel veel. Halen en brengen naar school en zwemles, boodschappen doen, een vakantie boeken, huiswerk checken. We hebben daarnaast een oppas aan huis die zeer betrouwbaar is. En we hebben een heel goede werkster. Ze komt uit Ghana, zit hier in een Ghanese kerkgemeenschap en als zij niet kan, is er altijd wel iemand anders uit de kerk die het werk overneemt. Ik ben laat thuis uit mijn werk, rond half zeven als de trein op tijd rijdt, en dan begint voor mij de drukte. Eten, pianoles met de oudste oefenen, kinderen naar bed brengen. En dan ligt er vervolgens een hele stapel was. Sinds we een droger hebben, is het wassen makkelijker geworden, maar je moet toch strijken en vouwen. Het lijkt me heerlijk als onze oppas of werkster dat erbij zou doen. Ik mis soms ook een tweede auto, maar te weinig om er eentje aan te schaffen. Ik mis ook een oppas in noodsituaties, bijvoorbeeld als we 's ochtends allebei voor schooltijd al moeten werken. We wonen in de stad en hebben een buitenhuisje op de Veluwe. Daar hebben we een tuinman die de tuin winterklaar maakt en in het voorjaar het gras bewerkt. We zoeken nu iemand die door de weeks het gras maait. Zodat we in het weekend lekker in een opgeruimde tuin kunnen zitten en vrij zijn. Meer vrije tijd, daar doe je het toch voor?" Ies Engels is afdelingshoofd bij een gemeente. Ze woont samen en heeft drie kinderen (8, 5 en 3 maanden). Het liefst alles zelf doen "Onlangs hebben we de badkamer laten verbouwen. Het bad is eruit, we hebben een douche met zo'n krukje, handgrepen en een extra hoog toilet. Nodig? Nog niet, maar dat gaat wel komen. We zijn allebei boven de zeventig en mijn vrouw loopt moeilijk. We hebben lang gedacht om een appartement te kopen, maar nu hebben we toch besloten om in ons eigen huis te blijven. Mijn vrouw houdt van tuinieren en zou de tuin teveel missen. Op termijn zullen we een tuinhulp moeten inschakelen, misschien maaltijden aan huis en de thuiszorg. Maar nu willen we zo onafhankelijk mogelijk blijven. We hebben alleen een werkster voor de grote dingen, zoals ramen zemen. Soms komt één van de kinderen helpen, met de grote boodschappen of het spitten van de tuin. Verder doen we alles zelf. We wonen in het centrum van het dorp. Iedere ochtend ga ik naar de bakker. 's Middags wandelen we even naar het winkelcentrum. Ik hoop dat we dit nog lang kunnen blijven doen." R. Vermeulen (75) uit Alblasserdam

Page 7: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

7

Vier keer per week gewassen "Sinds mijn man is overleden, is mijn leven erg veranderd. Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg mijn steunkousen aantrekken en 's avonds weer uitdoen. Ik word vier keer per week gewassen en er komt twee keer per week iemand voor het bijhouden van het huis en de boodschappen. Ik krijg elke middag een warme maaltijd. Die moet ik zelf in de magnetron doen. Op deze manier lukt het me om thuis te blijven wonen. We hebben geen kinderen, maar ik heb een neef uit Den Haag die af en toe een klusje in huis doet. Zoals laatst een struik snoeien in de tuin. En ik heb een goede buurvrouw die vaak een visje meeneemt als ze naar de markt gaat en die me zondags meeneemt naar de kerk. Maar ik kom zelf ook buiten, hoor. Ik loop iedere dag met mijn rollator een blokje om. Kleine boodschappen haal ik zelf. Hoe het verder gaat, weet ik niet. Deze winter voelde ik me niet best, maar nu het voorjaar wordt, gaat het wel weer wat beter." M. Roest-Verhoeven (89) uit Roelofarendsveen Weinig geld over "Mijn dochter van dertien is verstandelijk gehandicapt en autistisch. Mijn man en ik werken allebei parttime. Maar ons leven staat in het teken van de zorg voor haar. We willen haar zo lang mogelijk thuis hebben. Dat betekent dat we zelf alles moeten regelen. In onze woonplaats is vanuit de thuiszorg een aparte afdeling voor kinderen met een handicap. Zij zorgen ervoor dat er af en toe iemand komt helpen. Iemand die een spelletje met haar doet of naar buiten gaat. Dat is heel prettig, maar het betekent wel dat er vaak een vreemde over de vloer is. We betalen er ook geld voor. Verder schakelen we weinig hulp in. Het is te duur voor ons. We hebben voor haar vaak al extra dingen nodig en dan blijft er niet veel over. Ik zou best een schoonmaakster willen of een heel goede oppas. Maar voorlopig is dat niet aan de orde." Eline ter Laak (46) uit Haarlem Kansen voor een plushulp "We hebben in Nederland een zwarte werkstercultuur. Ik heb zelf ook een hulp. Ik heb geprobeerd om een witte werkster te krijgen, maar de wachttijden zijn in deze regio veel te lang. Hoe kun je die zwarte markt rond persoonlijke dienstverlening terugdringen? Die vraag houdt mij bezig. Aan de ene kant bestaat er een informeel circuit bij gebrek aan een formeel aanbod. Ik ben ervan overtuigd dat er een markt is voor witte werksters, zeker als ze méér doen dan alleen schoonmaken. De experimenten die vanuit de Stimuleringsregeling Dagindeling zijn ontwikkeld, laten dat ook zien. Een formeel aanbod heeft veel voordelen voor de samenleving. Lager geschoolde mensen krijgen op deze manier werk, doordat het thuis goed geregeld is kunnen meer mensen betaald werk doen en zo'n nieuwe bedrijfstak is een aanjager voor de economie. Het probleem is hoe je de markt in beweging krijgt. De consument is er nog niet klaar voor om wit veel meer geld te betalen dan zwart. Ikzelf heb inmiddels graag geld over voor kwalitatief goede dienstverlening. Mijn echtgenote is al achttien jaar chronisch ziek. Ik werk fulltime en besteed veel tijd aan het huishouden. Ik snak naar een goede huishoudelijke hulp. Iemand die ook de strijk doet en ook af en toe in de tuin kan snoeien en harken. De 'plushulp' wordt dit in één van de experimenten dagindeling genoemd. Jazeker, ik zie absoluut kansen voor zo'n hulp. Maar dan moeten we er wel voor willen betalen." David Mol is adviseur Projectbureau Dagindeling en lid van de werkgroep Persoonlijke Dienstverlening.

Page 8: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

8

Ik wil een butler "Het leuke aan een onderwerp als persoonlijke dienstverlening is dat iedereen ermee te maken heeft. We hebben het allemaal nodig om te kunnen functioneren. Mijn moeder is net overleden. Ze is 97 geworden en leefde tot voor kort zelfstandig thuis. De laatste jaren waren onze rollen omgedraaid. Ik was niet meer het kind van mijn moeder, maar haar belangenbehartiger. Dat is tamelijk plotseling gebeurd. Ik heb vervolgens de zorg voor haar op me genomen. Ik deed haar administratie, hield haar gezelschap. Maar ik heb ook een baan en mijn eigen huishouden. En dat betekent dat ik regelmatig persoonlijke diensten nodig heb. Wat ik graag zelf doe? Ik hou van koken. En op zaterdag vind ik het leuk om naar de Albert Cuyp te gaan. Wat ik zou willen uitbesteden? Dat is een goede vraag. Als het om persoonlijke dienstverlening gaat, gaapt er een gat tussen de diensten die je inhuurt en de diensten die je zou willen inhuren. Als werkende vrouw wil ik mijn huis door een ander laten schoonmaken. Nog sterker, ik zou een butler willen: iemand die alles regelt, de stomerij, het onderhoud van de cv, het strijkwerk. Mijn grootste probleem is het zoeken naar iemand die goede, persoonlijke diensten verleent. Dat kost zoveel tijd dat ik het uiteindelijk zelf doe." Kieke Okma is beleidsadviseur bij het ministerie van VWS en voorzitter van de werkgroep Persoonlijke Dienstverlening Ik doe het huishouden zelf "Ik denk wel eens dat bij persoonlijke dienstverlening de wens groter is dan de werkelijke behoefte. Ik ben 52 en doe het huishouden zelf. Ik heb er geen hekel aan, het werkt juist ontspannend. Mijn neefje doet het computeronderhoud en een vriend zorgt voor de belastingaangifte. Meer heb ik op dit moment niet nodig. Om mij heen zie ik ook dat heel veel mensen het huishouden zelf doen. Ze hebben meestal wel een werkster, maar daar blijft het bij. In mijn werk zie ik dat die behoefte aan persoonlijke diensten er wel is bij oudere mensen. Het bijhouden van de administratie, het onderhoud van de tuin. Maar veel ouderen hebben een kleine beurs en willen een betaalbare dienst. En die is in deze regio niet te vinden. Mijn moeder wilde een keer de kapper-aan-huis inhuren via de thuiszorg. Ze kreeg een lijstje kappers die ze zelf moest bellen. De een werkte niet meer via de thuiszorg, de ander bleek geen goede kapper. Dus hoe vind je een kwalitatief goede en betrouwbare service? Die vraag is wat mij betreft nog niet beantwoord." Marga van Bentheim werkt bij Antaris in Amsterdam en is lid van de werkgroep Persoonlijke Dienstverlening Boodschappen doen is ontspannend "Als je persoonlijke dienstverlening alleen maar commercieel aanpakt, sla je voor een deel de plank mis. Je sluit dan groepen mensen uit die niet veel te besteden hebben, maar wel behoefte hebben aan deze diensten. In mijn werk zet ik mij in voor deze groepen. Voor hen moet je persoonlijke dienstverlening zorgachtig benaderen. Dus bijvoorbeeld met de inzet van het persoonsgebonden budget, een stadspasconstructie of iets dergelijks. Daarnaast is er een commerciële deelmarkt waar mensen de prijs voor een dienst betalen die het kost. Ik doe dat zelf met een schoonmaakhulp, die huur ik in tegen een commercieel tarief. Ik zou ook wel gebruik willen maken van een klussendienst in en om het huis, dat is nu echt behelpen. Nee, aan andere diensten heb ik geen behoefte. De boodschappen bijvoorbeeld doe ik graag op zaterdag. Dat is voor mij een vorm van ontspanning." Marius Ernsting is directeur van Humanitas en lid van de werkgroep Persoonlijke Dienstverlening

Page 9: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

9

Jij mijn belastingen, ik jouw tuin "Ik ben getrouwd en heb een dochter van negen. Ik werk fulltime, mijn vrouw parttime. Persoonlijke diensten huren wij niet in. Ik verleen een dienst en die ander verleent een wederdienst. Ik heb een zwager die bijvoorbeeld de belastingaangifte doet. Daarvoor in de plaats werk ik een dag in zijn tuin. Nu is mijn aangifte wat ingewikkelder geworden - ik zit in de gemeenteraad en krijg daar een vergoeding voor - en daarom nodig ik hem uit voor een etentje. Dat mag dan best iets kosten. Zo lossen we het ook op met kinderopvang. Mijn vrouw heeft met een vriendin een regeling hiervoor. Om en om worden de kinderen na school opgevangen. Ons strijkgoed wordt door familie gedaan. Daarvoor in de plaats zorg ik voor vervoer, als iemand geen auto heeft. Schoonmaken in huis doen we zelf, opruimen ook. Voor mijn ouders regel ik de administratie. Het geeft hen een veilig gevoel dat ik dat doe. En als ik toch op bezoek ga, dan kan ik toch meteen even naar de papieren kijken?" Radj Ramcharan is beleidsmedewerker bij Forum en lid van de werkgroep Persoonlijke Dienstverlening Een crèche waar je ook warm kunt eten "Ik ben getrouwd en heb een zoontje van twee. Ik vind het jammer dat de crèche beperkte openingstijden heeft. Mijn vrouw en ik gaan allebei met de auto naar het werk, langs een filegevoelige route. Het gebeurt wel eens dat ik hem niet op tijd kan ophalen. Laatst nog, ik was vergeten te tanken en stond langs de kant van de weg. Ik heb toen snel een vriendin gebeld om hem op te halen. Wij zijn vrij karig met het inhuren van derden voor persoonlijke diensten. De tuin, de belastingaangifte… we doen het allemaal zelf. Dat geldt tegenwoordig ook voor het schoonmaken. We hebben slechte ervaringen met de werkster. Als we thuis kwamen, rook het huis naar sigaretten en bleek ze tussendoor tv te hebben gekeken. Nu maak ik het huis schoon. Wat we wel uitbesteden, is de strijk van mijn overhemden. Die breng ik in het dorp bij een mevrouw. Meestal kan ik ze de dag erna alweer ophalen. Wat ik zou willen? Flexibele openingstijden van de crèche. Het lijkt me ideaal als er bovendien warme maaltijden verstrekt zouden worden. Zodat mijn zoon daar 's middags warm eet en wij eten mee naar huis kunnen nemen. Nu is hij 's avonds vaak te moe om nog een hap door zijn keel te krijgen. Jazeker, daar heb ik geld voor over." Rogier van Leent is beleidsadviseur bij het ministerie van BZK en lid van de werkgroep Persoonlijke Dienstverlening. Het aanbod is zo versnipperd "Persoonlijke dienstverlening is in opmars. Ik maak er zelf ook gebruik van. Ik heb een huishoudelijke hulp en ik heb iemand die incidenteel mijn tuin bijhoudt. Mijn bejaarde moeder heeft een persoonsgebonden budget waarmee we een huishoudelijke hulp hebben kunnen regelen. Ook in mijn werk merk ik dat er vanuit ouders vraag is naar persoonlijke diensten, maar het aanbod is versnipperd. Daarom zijn wij in contact getreden met een commerciële aanbieder van gemaksdiensten. Zo kunnen we onze klanten en medewerkers tegen een gereduceerd tarief toegang verschaffen tot een breed scala van persoonlijke diensten, zoals strijkservice, tuinonderhoud, klussendienst e.d. Binnen de opvang bieden wij naast ons reguliere programma, ook extra activiteiten aan, zoals o.a. sport- en muzieklessen. Dat levert ouders tijd op en daar hebben ze geld voor over. Wat ik zou willen? Dat het aanbod ook in andere branches wordt gestroomlijnd." Els Landerloo is directeur van Maatwerk in Kinderopvang en lid van de werkgroep Persoonlijke Dienstverlening

Page 10: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

10

Groente en fruit aan de deur "Ik maak al jaren gebruik van een boodschappenservice. Er zit hier in Groningen een bedrijfje dat biologisch geteelde groente en fruit aan huis bezorgd. Ik kan kiezen welke groente en fruit ik wil en dat vind ik handig. Verder maak ik geen gebruik van persoonlijke dienstverlening. Maar het lijkt mij ideaal als mijn werkgever gemaksdiensten aanbiedt. In deze werkgroep heb ik ontdekt dat er werkgevers in Nederland zijn die dat doen. Zij hebben oog voor de combinatie werk en privé van hun medewerkers. Dat vind ik fantastisch. Ik zou er dan zeker gebruik van maken. Tegelijk denk ik dat de overheid persoonlijke dienstverlening meer zou moeten stimuleren. Persoonlijke diensten worden nu door particulieren betaald. Mensen die het kunnen betalen, maken er gebruik van. Maar als je om gezondheidsredenen afhankelijk bent van diensten van anderen, dan vind ik dat de overheid hier een inkomensafhankelijke bijdrage aan zou moeten leveren." Jan Mulder is projectmedewerker verpleegkundige zaken in het Academisch Ziekenhuis Groningen en regiocoördinator bij de AVVV en lid van de werkgroep Persoonlijke Dienstverlening. Al dertien jaar dezelfde hulp "Ik ben 55 en van de eerste generatie tweeverdieners. We hadden vroeger een mini-crèche aan huis vanwege de wachtlijst bij de kinderopvang. Met drie gezinnen huurden we een oppas in. Later, toen de kinderen naar de lagere school gingen, hadden we een oppas na schooltijd. Op dit moment hebben we twee huishoudelijke hulpen. Ze maken het huis schonen en strijken. We hebben tevergeefs gezocht naar een witte werkster. Onze hulp, die al dertien jaar bij ons is, werd op een gegeven moment ziek. We hebben haar in die tijd doorbetaald. Dat vonden we fatsoenlijk. Maar het was natuurlijk beter geweest als zij verzekerd was en wij een vervanger hadden gekregen. Ik vraag me af hoe de markt voor huishoudelijke hulp zich gaat ontwikkelen. Het plan is om huishoudelijke verzorging uit de AWBZ over te hevelen naar de nieuwe basisverzekering; je kunt niet uitsluiten dat op termijn deze hulp helemaal niet meer verzekerd zal zijn. Zelf kan ik dat denk ik wel betalen, maar stel dat ik over dertig jaar afhankelijk ben van die hulp. Dan moet er wel een markt zijn. Hoe kun je die ontwikkelen? Die discussie moet nog worden gevoerd." Jan Peter Dopheide is beleidsadviseur bij het ministerie van VWS en lid van de werkgroep Persoonlijke Dienstverlening Uitbesteden geeft rust "In mijn werk bij het Projectbureau Dagindeling ben ik veel bezig met persoonlijke dienstverlening. Toch had ik in deze werkgroep regelmatig een 'aha'-gevoel. Vooral de panels vond ik interessant. Het is een verschil of je in Den Haag met je neus boven een beleidsplan zit, of dat je mensen ontmoet die de markt ontwikkelen. Zij zoeken naar manieren om die markt tot bloei te brengen. Ze zijn enthousiast, ondernemend. Ze zijn gefrustreerd door al die regeltjes en dat kan ik goed begrijpen. Het maakt het moeilijk om iets slims op te zetten op dit gebied. Ik ben me er ook meer van bewust hoe belangrijk persoonlijke dienstverlening is voor mensen die er gebruik van maken. Ze krijgen de rust en het vertrouwen dat het allemaal geregeld kan worden. Dat levert vrije tijd op, of ze zitten meer relaxed op hun werk. Nee, zelf besteed ik niet veel uit. Ik woon alleen, werk fulltime en doe eigenlijk alles zelf. Dat heeft ook met geld te maken. Ik zou best willen dat mijn huis schoner was. Ik heb altijd veel strijkwerk en dat doe ik voor de tv. Klusjes? Inderdaad, die blijven eindeloos liggen. Ik was er nog niet opgekomen, maar daar zou ik meteen geld voor over hebben." Veronique Feijen is adviseur bij het Projectbureau Dagindeling en secretaris van de werkgroep Persoonlijke Dienstverlening.

Page 11: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

11

Met het strijkgoed naar je werk "Ik werk in Oosterhout en woon in Delft. Wij hebben vanuit de afdeling Innovatieve Projecten van Kruiswerk Mark en Maas een bedrijf ontwikkeld - Elivio- waar werknemers servicediensten kunnen afnemen. Jazeker, ik maak daar zelf volop gebruik van. Ik heb Elivio ingeschakeld om voor mij een huishoudelijke hulp te zoeken. Dat hebben ze via de plaatselijke krant in Delft gedaan, met een telefonische intake. Die hulp doet ook mijn was. Mijn strijk- en stoomgoed neem ik mee naar mijn werk en drop ik bij de servicebalie. Ik heb pas een huis gekocht en via Elivio laten schilderen. Eigenlijk kijk ik altijd eerst of ik iets via Elivio kan regelen. Kosten? Ik betaal marktconforme prijzen. Ik krijg een rekening en het wordt automatisch afgeschreven. Ja, je kunt zeggen: dat kan ik met mijn salaris betalen, maar hoe zit dat met mensen met een kleine beurs? Iedereen kan gebruik maken van persoonlijke dienstverlening, maar ik denk dat we in Nederland nog veel meer het besef moeten krijgen dat persoonlijke diensten geld kosten. Sommige dingen besteedde ik allang uit, maar nu doe ik dat via Elivio. En bij andere dingen heb ik het geld ervoor over, bijvoorbeeld omdat ik er vrije tijd voor terug krijg." Raymon Geurts is directeur van Elivio en verbonden aan Kruiswerk Mark en Maas als manager Innovatieve Projecten. Tevens is hij lid van de werkgroep Persoonlijke Dienstverlening.

Page 12: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

12

Page 13: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

13

Commentaren en notities van werkgroepleden en externe organisaties

Page 14: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

14

Marktwerking en deregulering in relatie tot persoonlijke dienstverlening: contradictio in terminis? Door Marius Ernsting, Directeur Humanitas en lid van de MDW-werkgroep Persoonlijke Dienstverlening. Nederland kent van oudsher een (ook in vergelijking met andere landen) buitengewoon rijk en gevarieerd patroon van onderling hulpbetoon: mantelzorg (zorg en dienstverlening door 1,3 miljoen directe naasten), burenhulp, georganiseerde vrijwillige zorg (ongeveer 600.000 vrijwilligers in organisaties als Rode Kruis, Zonnebloem, Humanitas), en alle mogelijke vormen van zorg- en dienstverlening-om-niet in georganiseerde maatschappelijke verbanden (kerken, sportverenigingen, scholen, landschapsbeheer, brandweer, etc). Als gevolg van met name economische en culturele ontwikkelingen (arbeidsmarkt, deelname van vrouwen daaraan, 24-uurs-economie, individualisering) staat dit geheel onder druk en kan in toenemende mate niet aan de vraag om diensten in de persoonlijke levenssfeer voldaan worden. Dit is reden om deze dienstverlening, althans op onderdelen, markt-conform te organiseren, d.w.z. in de vorm van betaalde dienstverlening, zoveel mogelijk zonder tussenkomst van collectieve financiering en regulering. Op dat moment ontstaan direct een aantal vragen en dilemma's: a. de redenen om persoonlijke dienstverlening marktconform te organiseren maken deze sector

bedrijfseconomisch kwetsbaar: als de economische ontwikkeling een andere kant opgaat (bijv. afnemende werkgelegenheids- en inkomensgroei) staat de vraag om deze dienstverlening meteen onder druk, cq wordt de concurrentie met "het weer zelf doen" en het "zwarte circuit" zwaarder.

b. juist door één van de oorzaken van de toenemende vraag naar PD (grote behoefte van de

arbeidsmarkt) wordt het moeilijker om die beroepsmatig in te vullen: er zijn te wein ig mensen om én aan de behoefte van de arbeidsmarkt als geheel te voldoen, én aan de vraag naar betaalde persoonlijke dienstverlening om dat mogelijk te maken. Er wordt wel eens gezegd dat het mes aan twee kanten snijdt (werkgelegenheid aan beide kanten). Dat klopt, maar ook in negatieve zin.

c. waar betaalde persoonlijke diensten hun intrede doen, i.p.v. vormen van onbetaald onderling

hulpbetoon, is het bijna uitgesloten om ná die verdringing (als mocht blijken dat het niet werkt) dat onderlinge hulpbetoon weer terug te krijgen; het gaan betalen voor diensten die tot dan toe om-niet werden verleend tast een elementair bestanddeel van de civil society aan: de praktisering van het begrip verantwoordelijkheid; die is vervangen door een marktartikel waar je aan kan verdienen.

d. wanneer persoonlijke dienstverlening een marktartikel wordt is er feitelijk maar één regulerend

instrument: de prijs en de daarmee verbonden koopkrachtige vraag, d.w.z. toegang tot persoonlijke dienstverlening hebben degenen die de prijs kunnen betalen; in zekere zin is dat een "verarming" omdat in de wereld van het onderling hulpbe toon ook (en vaak juist) de mensen met weinig koop-kracht geholpen konden worden; als je die verarming niet wilt accepteren, en dus ook de "markt" open wil houden voor groepen met weinig koopkracht, moet je het heil zoeken bij aanvullende regulerende instrumenten (fiscale instrumenten, PGB, vouchers, etc), maar de bedoeling was nu juist deregulering!

Page 15: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

15

Vouchers in de markt voor persoonlijke dienstverlening: verkenning naar een aantal effecten van een “inkomensafhankelijke hefboom” Door David Mol, senior beleidsmedewerker Ministerie SZW en lid van de MDW-werkgroep Persoonlijke Dienstverlening. Het voorliggende rapport constateert dat er een vraag en een aanbod is op het terrein van persoonlijke dienstverlening. De vraag is veelal groter dan het aanbod. Marktwerking is gezien de prijs die de consument wil betalen, in veel gevallen nog problematisch. Consumenten zijn gewend aan de informele prijzen in het zwarte circuit. Om een aantal redenen is het zinvol verder te verkennen welke middelen er zijn om de potentiële markt in beweging te krijgen.

• Hoe maak je het aanbod aan persoonlijke dienstverlening interessant en toegankelijk qua prijsstelling.

• Wat zijn mogelijke effecten op het terrein van de arbeidsmarkt • Wat zijn de mogelijke effecten wanneer het zwarte circuit opgenomen wordt in de reguliere

markt van vraag en aanbod Uitgangspunten voor onderstaande denkexercitie zijn vraag en aanbod zoals in beeld gebracht in de matrix in het voorliggende rapport. De matrix is uiteraard aanzienlijk gedetailleerder dan het schema. In het schema gaat het om het principe, mogelijke interactie tussen vraag en aanbod en mogelijke effecten van maatregelen om vraag en aanbod dichter bij elkaar te brengen om zodoende marktwerking te stimuleren. Schema In het schema wordt een erkend aanbod gekoppeld aan een reële vraag. Hierbij gaat het om het aanbod van persoonlijke dienstverlening (via de thuiszorg, via een commercieel aanbod en via reguliere kinderopvang) door middel van een inkomensafhankelijke hefboom te koppelen aan de vraag (PGB houders, afnemers van persoonlijke diensten in huishoudens, kinderopvang en employee benefits). Er is aangegeven welke stimulansen een rol kunnen spelen om het aanbod te verbreden en te stimuleren. Boven in het schema zijn per doelgroep de te verwachten effecten weergegeven. Ook wordt duidelijk welke organisaties het ‘’erkende aanbod’’ kunnen leveren en welke intermediairen daarbij een rol kunnen spelen. Deze opsomming is niet limitatief. Om aan de kant van het erkende aanbod omvang en kwaliteit verder te ontwikkelen zijn opleidingen noodzakelijk om de door afnemers gewenste kwaliteit te garanderen. Ook kan men denken aan premies voor startende bedrijven. In toenemende mate zal het hierbij gaan om een ‘’ZZP’’-er (Zelfstandige Zonder Personeel). Op basis van ervaringen opgedaan binnen experimenten dagindeling kan een franchiseformule een aantrekkelijke vorm zijn om een ‘’breed dienstenaanbod’’ aan te bieden. De franchisegever zorgt voor opleiding, acquisitie, administratie en garandeert de door de afnemer gewenste kwaliteit van de aangeboden dienst. Experimenten Ook laat het schema zien dat aan de kant van het aanbod in een aantal gevallen traditionele grenzen tussen ‘’beroepsterreinen’’ niet beperkend hoeven zijn. Dat vergroot de aantrekkelijkheid van ‘’werken in persoonlijke dienstverlening en zorg’’. Dat is van belang in verband met (dreigend) personeelstekort in de (thuis)zorgsector. Experimenten op dit gebied van ‘’breed zorgondernemerschap’’ zijn daarom interessant om aan aanbodzijde een instroom van lager opgeleiden te bevorderen. Daarbij moet men ook rekening houden, zo blijkt uit experimenten

Page 16: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

16

dagindeling en uit het door het Ministerie van Economische Zaken uitgevoerde onderzoek Dubbel delen in de digitale delta, met randvoorwaarden in de werk - privé sfeer van beoogde werknemers: flexibele en aangepaste werktijden, passende vervoersarrangementen, employee benefits in de vorm van persoonlijke dienstverlening etc. Uitgangpunt in het schema is ook het tegengaan van de huidige zwartwerkcultuur. Stimuleren Uitgaande van het gegeven dat er een vraag en een aanbod is op een aantal deelterreinen, is het de kunst de markt zo te organiseren en/of te stimuleren dat er voor alle partijen een positief effect is. Tegelijkertijd is uitgangspunt dat er geen tweedeling mag ontstaan. Dat betekent dat er ergens in het model een hefboom moet zijn om ontwikkelingen in gang te zetten. Ook is een vereffeningsprincipe nodig. Daardoor ontstaat een gelijke kans tot toegang voor dienstverlening in de diverse deelmarkten voor elk lid van de samenleving - ongeacht hoogte van het inkomen - voor wie die toegang van belang is. Ook voor werknemers met een laag inkomen is het in van belang taken te kunnen uitbesteden om mede daardoor op een specifiek terrein in de arbeidsmarkt actief te zijn waar anders - bijvoorbeeld door personeelsgebrek - ‘’gaten’’ zouden vallen.. In het Meerjarenbeleidplan Emancipatie staat dit toegankelijkheidsgegeven verwoord. Ook de VROM-raad heeft in haar advies ‘’Dagindeling Geordend’’ geadviseerd dat aanbod van dienstverlening op wijkniveau - als onderdeel van een aanbod in multifunctionele accommodaties/brede school - bereikbaar en toegankelijk moet zijn voor iedereen, zowel fysiek als economisch. Knelpunt in de ontwikkeling is het prijsniveau van het aanbod waardoor er een te weinig koopkrachtige vraag is voor een grootse ontwikkeling. In de matrix constateren we op een reeks deelterreinen een (groeiende) vraag. Alleen het aanbod is in veel gevallen (nog) beperkt en te duur. Effecten Stimuleren van de markt heeft alleen zin wanneer er op diverse deelterreinen winst te behalen valt. Een aantal mogelijke effecten zijn in dat verband:

• Meer lagergeschoolden vinden een baan: o Effect:

§ minder uitkeringen § meer belastingopbrengst

• Meer vrouwen willen aan het werk of aan het werk blijven in sectoren waar traditioneel veel vrouwen werkzaam zijn, zoals onderwijs en gezondheidszorg. Een passend en toegankelijk, gunstig geprijsd dienstenaanbod kan hierbij een rol spelen. Te weinig personeel in genoemde sectoren levert in toenemende mate maatschappelijke problemen op, met alle economische gevolgen van dien. Het is dus van belang om de kosten van een dienstenaanbod af te wegen tegen de opbrengst en meerwaarde in de genoemde sectoren.

o Effect: § Oplossen / voorkomen maatschappelijke knelpunten § Meer belastingopbrengsten

• Combineren van werk en privé wordt makkelijker o Effect:

§ Meer mensen aan het werk § Meer belastingopbrengsten § Minder ziekteverzuim tgv stress, ‘’combinatiedruk’’ etc

Page 17: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

17

• Een geformaliseerd aanbod gekoppeld aan terugdringen grijs circuit levert de staat opbrengsten op die anders zouden verdampen in dat grijze circuit.

Hefboom Wanneer gebruik gemaakt wordt van een financieel hefboomprincipe – in de vorm van een inkomensafhankelijk intermediair - om de markt te ontwikkelen en te stimuleren is het uiteraard cruciaal of je niet meer over hoop haalt dan het oplevert. Bij een hefboom kan het gaan om ondermeer de volgende elementen:

• Fiscale stimulering, bijvoorbeeld in de vorm van tax-credit of negatieve inkomstenbelasting • Een intelligent vouchersysteem dat leidt tot administratieve vereenvoudiging en tot

inkomensafhankelijke toegang tot dienstverlening. Verondersteld mag worden dat bij tegengaan van het grijze of zwarte circuit op een aantal terreinen voordeel te behalen valt:

• Meer belastingopbrengst • Hogere (formele) arbeidsparticipatie op diverse terreinen

Toepassen van een hefboomprincipe is alleen gerechtvaardigd wanneer op termijn alle partijen voordeel hebben. Daarbij gaat het om de volgende groepen en de daarbij aan de orde zijnde effecten:

• Gebruikers van diensten (hogere arbeidsparticipatie) • Aanbieders van diensten (marktontwikkeling, omzet, werkgelegenheid) • Werkgevers (meer personeel dat langer blijft, minder ziektevrzuim) • Overheid (meer belastinginkomsten)

Bij de toepassing van een hefboom moet onderscheid gemaakt worden tussen korte termijn investeringen tbv stimulering enerzijds èn permanente kosten tgv nivellerings / toegankelijkheidsprincipe anderzijds. De overheid investeert in stimulering, beheersing en exploitatie van het vereffeningssysteem en wil dus ook positieve resultaten of opbrengsten zien. Dit kan zijn op het vlak van geringere werkloosheidsuitkeringen, toename arbeidsparticipatie, emancipatie of belastinginkomsten. Zwart circuit Hoewel het geen opdracht van de MDW-werkrgoep is, is de wenselijkheid om het zwarte circuit tegen te gaan regelmatig naar boven gekomen in de discussies en verkenningen. Wil je het zwarte circuit effectief tegen gaan, dan betekent dat dat inkomen van mensen werkzaam in de persoonlijke dienstverlening, netto minimaal gelijk moet zijn aan het eerder genoten ‘’zwarte inkomen’’. Bijkomend voordeel is dat de werknemer verzekerd is en aanspraak kan maken op sociale zekerheden en pensioenvoorziening. De hogere bruto kosten worden via een inkomensafhankelijk aanbod genivelleerd. Vooronderstelling hierbij is dat door de betere arbeidsomstandigheden werknemers in het zwarte circuit gemotiveerd zijn wit te gaan werken. Uitgangspunt is ook dat de vragers met hoger inkomen bereid zijn meer te betalen dan in het zwarte circuit. Elementen als de kwaliteit van aangeboden diensten zijn hierbij van belang als motiverende factor. Oftewel, een goede opleiding en exploitatie via bijvoorbeeld een uitzendorganisatie - zoals we in Berlijn bij het Privatinstitut Hogan gezien hebben - zijn de moeite waard te verkennen en te ontwikkelen.

Page 18: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

18

In het schema is verder rekening gehouden met succesvolle en kansrijke resultaten van dagindelingexperimenten1.

• Zorgmakelaar tbv ondersteuning mantelzorgers • Dienstenbalies / kleinschalige servicecentra waar vraag en aanbod marktconform gekoppeld

wordt • Kleinschalig ondernemerschap in de kinderopvang • Ontwikkeling Plushulp in “verbrede RSP” • Brede aantrekkelijk functies in ‘’zorgondernemerschap’’ • Het aanbieden van persoonlijke dienstverlening in een franchiseformule • Scholing en kwaliteit

Vouchers De hefboomfunctie in het schema kan op verschillende manieren ingevuld worden. Mede op grond van buitenlandse voorbeelden kan gedacht worden aan een vouchersysteem. Hoewel het buiten de directe opdracht van de MDW werkgroep valt, is het in dit licht toch interessant te kijken wat de effecten zijn van een inkomensafhankelijk vouchersysteem. In en naar aanleiding van een vorige MDW-traject is de wenselijkheid uitgesproken om geen nieuwe vouchersystemen te introduceren. Op z’n hoogst zouden bestaande systemen aangevuld en uitgebreid kunnen worden. Maar gezien de aantrekkelijkheid die een vouchersysteem kan hebben bij het stimuleren van de marktwerking in persoonlijke dienstverlening is het desondanks van belang voor- en nadelen kort op een rij te zetten. Wat zijn effecten van vouchers die inkomensafhankelijk door vragers aangeschaft kunnen worden:

• Inkomensgenivelleerd koppelen vraag en aanbod • Maakt de mark van vraag en aanbod toegankelijker • Stimuleert aanbod en markt

Daarnaast heeft het vouchersysteem nog een aantal mogelijke voordelen:

• Heeft functie in het bestrijden van het zwarte circuit • Kent bij goede organisatie beperkte bureaucratie (vgl Denemarken) • Is voor de klant gemakkelijk te hanteren • Biedt toegankelijkheid tot meerdere diensten: van kinderopvang tot schoonmaak, van

thuiszorg tot employee benefits Wellicht is het interessant verder te verkennen welke financiële gevolgen invoering van een inkomens nivellerend hefboomsysteem – in de vorm van in ons geval vouchers - heeft:

• Baten aan de kant van toename aanbod o Instroom arbeidsmarkt – meer belasting etc o Afname werkeloosheid – afname uitkeringen etc o Stimuleren arbeidsparticipatie middelbaar en hoger opgeleiden door het uitbesteden

van diensten – meer belasting

1 Meer informatie hier over vindt u in ‘’Dagindeling Halverwege’’, Projectbureau Dagindeling, Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, januari 2002 en in de Pamflettenreeks met de resultaten van de Stimuleringsmaatregel Dagindeling, Projectbureau Dagindeling, SZW, maart 2003. Zie ook www.dagindeling.nl.

Page 19: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

19

• Kosten voucher systeem, uitgifte, beheer, controle

Voorkomen van fraudegevoelige aspecten en van een logge bureaucratie zijn uiteraard van belang voor een succesvolle introductie. Verdergaande experimenten op het vlak van een toegankelijk aanbod van persoonlijke diensten lijkt zinvol. Vooral gelet op de verwachte groeiende vraag op de diverse deelterreinen aan de vraagkant enerzijds, en het belang voor ontwikkelingen op en rond de een brede arbeidsmarkt anderzijds. De kansen die een vouchersysteem onder bepaalde voorwaarden kan hebben, moeten niet op voorhand terzijde gelegd worden. Daarbij is een doorrekenen van alle macro economische financiële aspecten van belang. De financiële en maatschappelijke baten zouden wel eens veel groter kunnen zijn dan de kosten.

Page 20: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

20

Belemmeringen voor de aansluiting tussen vraag en aanbod bij particuliere dienstverlening. Door Dick van den Bosch, senior beleidsmedewerker Ministerie van Justitie en lid van de MDW-werkgroep Persoonlijke Dienstverlening. 1.1 Probleemstelling Uit de ingewonnen informatie en de gemaakte analyses is gebleken, dat er ten aanzien van particuliere dienstverlening vragers zijn die dienstverlening zouden wensen maar het niet kunnen betalen of organiseren en aanbieders die iets willen doen, maar geen mogelijkheid zien om tegen een lager tarief te werken. Hieronder wordt nagegaan welke belemmeringen hieraan ten grondslag liggen en of er mogelijkheden zijn deze weg te nemen. 1.2 De vrager Aan de kant van de vrager zijn de volgende belemmeringen denkbaar. - het uurtarief is te hoog om op te kunnen brengen - de kwantitatieve behoefte aan hulp is groter dan tegen het berekende uurtarief kan worden

bekostigd - de kwalitatieve behoefte is groter en dus duurder dan kan worden opgebracht - door de hulpbehoevende omstandigheden waarin de vrager verkeert, is hij niet in staat voldoende

inkomen te genereren om de hulp te kunnen bekostigen - vrager heeft hulp nodig van zodanige aard en omvang dat deze krachtens de geldende

voorschriften slechts in een werkgever/werknemer relatie kan worden aangeboden en dit kan door vrager niet worden georganiseerd (afdracht belasting en premies)

- een combinatie van twee of meer van deze factoren. 1.3 De aanbieder Aan de kant van de aanbieder zijn de volgende belemmeringen denkbaar. - om er van te kunnen leven, moet het werk hem een redelijk inkomen op kunnen leveren - de arbeidstijdenregelgeving belemmert een zodanige uitoefening van de arbeid dat deze aansluit

bij de behoefte van de vrager, hetgeen zich vertaalt in hogere kosten, omdat anderen moeten worden ingeschakeld. Dit doet zich voor wanneer de aanbieder zich als werknemer in een arbeidsrelatie met de vrager opstelt of op moet stellen.

- De wet op het minimumloon verplicht tot een uurtarief voor werknemers, waardoor de prijs voor de vrager te hoog wordt

- De aanbieder kan de gevraagde kwaliteit van de arbeid niet bieden, althans niet tegen de prijs die de vrager kan betalen

- Als de aanbieder zich als zelfstandig ondernemer presenteert is de daaraan verbonden status voor de belastingen en de sociale verzekeringen voor hem moeilijk te organiseren.

- Aanbieder kan het werk niet efficiënt genoeg uitvoeren om een behoorlijk inkomen te genereren als hij tegen een betaalbaar tarief werkt.

1.4 Nadere beschouwing van de belemmeringen en mogelijke oplossingen De belemmeringen hebben te maken met prijs die niet kan worden betaald, met het tarief beneden welke niet kan worden gewerkt om in een redelijk inkomen te voorzien en met de arbeidsrelatie tussen vrager en aanbieder. Een enkele belemmering is wellicht eenvoudig te verhelpen. De arbeidstijdenregelgeving is op particuliere dienstverlening niet toegeschreven en zou kunnen worden aangepast. Thans is het al zo, dat de arbeidstijdenregelgeving niet van toepassing is op inwonend huispersoneel. Het is denkbaar om ook bepaalde uitzonderingen te maken voor particuliere dienstverleners. Eén kostenverhogende factor is dan weggenomen.

Page 21: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

21

Het ontstaan van een werkgever-werknemerrelatie veroorzaakt potentieel veel problemen in de organisatie. Dit brengt met zich mee dat - de arbeidstijdenregelgeving van toepassing is - de minimumloonregels van toepassing zijn - belasting en premies moeten worden ingehouden en afgedragen - het arbeidsovereenkomstenrecht van toepassing is, m.n. als het gaat om ontslag - c.a.o.-regels van toepassing worden. Hierbij moet worden aangetekend, dat het zelfstandige-, respectievelijk het werknemersbegrip verschillende betekenissen heeft, afhankelijk van de desbetreffende wet en het te beschermen belang. Juist in het domein van arbeidsrelaties waar het hier over gaat, bestaat er een grijs gebied. Een arbeidsrelatie tussen een gezinshoofd en een huishoudelijke hulp kan naar zijn civielrechtelijke aard een freelance-overeenkomst zijn, waarop de regels met betrekking tot arbeidstijden, minimumloon en ontslag niet van toepassing zijn, terwijl de belasting- en de sociale wetgeving bepalen, dat bij meer dan 2 ½ uur werk er wel belasting en premies moeten worden ingehouden. Het moeten afdragen van belasting en premies kan een forse organisatorische en daarmee ook financiële belemmering vormen voor het aangaan van een arbeidsrelatie tussen een vrager en een aanbieder. Onderzocht zou daarom moeten worden of de door belasting en sociale zekerheidsregelgever gestelde grenzen niet zodanig aangepast kunnen worden, dat zij geen zelfstandige belemmering meer vormen. Als de aanbieder zich als zelfstandige presenteert zijn de regels met betrekking tot arbeidstijden en minimumloon niet op hem van toepassing. Uiteraard heeft ook hij een relatie met de belasting te onderhouden en gelden voor hem ook bepaalde sociale zekerheidsregels. Het instandhouden van deze relatie kan daardoor ook een organisatorische en daarmee ook een financiële belemmering vormen. Een mogelijke oplossing hiervoor is de franchiseconstructie, waarbij de administratie wordt uitgevoerd door een centraal orgaan. Uiteraard hangt ook hier een prijskaartje aan. Omdat de minimumloonregels niet gelden, kan het tarief wel lager worden en wellicht aansluiting tot stand komen met de prijs die de vrager wil betalen. Uiteraard moet aanbieder wel een redelijk inkomen kunnen genereren, maar dit klemt minder, als hij van dit werk niet hoeft te bestaan. Werken tegen een laag tarief zou iets zijn tussen vrijwilligerswerk en professionele arbeid in. Een andere benadering kan zijn, dat de aanbieder de efficiency van zijn werk zodanig verhoogt, dat hij meer kan doen in minder tijd en zo toch een redelijke inkomen kan verdienen. Het niet van toepassing zijn van arbeidstijdenregels kan daarbij van dienst zijn. Een aspect van zelfstandig verrichte arbeid dat niet moet worden vergeten, is de aansprakelijkheid. In een werkgever-werknemerrelatie is de werkgever aansprakelijk voor alle door de werknemer veroorzaakte schade. Een zelfstandige is zelf aansprakelijk; hij zou zich daarvoor moeten verzekeren. In de situatie dat vrager door hulpbehoevendheid niet voldoende inkomen kan genereren ok voor hem noodzakelijke persoonlijke hulp te bekostigen, moeten we er van uit gaan, dat de bestaande systemen van AWBZ en Thuiszorg daarin voldoende voorzien. 1.5 Resumé van de mogelijke oplossingen - de arbeidstijdenregelgeving zou moeten worden aangepast aan de omstandigheden van de

particuliere dienstverlening - de door belasting en sociale zekerheidsuitvoerders getrokken grenzen voor zelfstandigheid (2 ½

uurgrens zou moeten worden verruimd - zelfstandigheid, al dan niet met behulp van franchiseconstructies biedt mogelijkheden om in

bepaalde gevallen aansluiting tussen vraag en aanbod tot stand te brengen

Page 22: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

22

Reactie VNO-NCW op het rapport van de MDW-Werkgroep Persoonlijke Dienstverlening Eén van de belangrijkste sociaal-economische doelstellingen van het verbeteren van de markt (of deelmarkten) voor persoonlijke dienstverlening is de vergroting van de arbeidsparticipatie. In de discussie over een levensloopbewust beleid gaat het veelal over het combineren van arbeid met andere verantwoordelijkheden en taken. De oplossingsrichtingen die daarbij aan bod zouden moeten komen, liggen ook in vergroting van de mogelijkheden voor persoonlijke dienstverlening. Dat zou voor velen de toegenomen tijdsdruk kunnen verminderen. Vaak wordt alleen gekeken naar de mogelijkheden van de arbeidsorganisatie, in de vorm van flexibele werktijden, verlof en deeltijdarbeid; zaken die in elk geval op de korte termijn de arbeidsdeelname en –productiviteit verminderen. VNO-NCW wil nadrukkelijk het onderwerp van persoonlijke dienstverlening in dit kader zetten. De doelstelling van verhoging van de arbeidsparticipatie zou dan ook een voorname toetssteen moeten zijn voor de aanbevelingen. Er is in dit verband nadrukkelijk behoefte aan verbetering van de beschikbaarheid van persoonlijke dienstverlening. Daarom is belangrijk dat er zo concreet mogelijke aanbevelingen worden opgesteld, die ook daadwerkelijk het aanbod vergroten en toegankelijk maken. Het slechten van drempels voor toetreders is een belangrijk onderdeel daarvan. Ten aanzien van de kinderopvang liggen daar in het wetsvoorstel Basisvoorziening Kinderopvang nog teveel onnodige belemmeringen, die bovendien kostprijsverhogend werken. Ze liggen in het vlak van de hoeveelheid regels, maar ook in de eenduidigheid van de regels en de wijze van toezicht houden. 1. Ondernemerschap In het rapport zou meer nadruk op ondernemerschap gelegd kunnen worden. Weliswaar is er op verschillende onderdelen sprake van publieke financiering en publieke markten, maar bijvoorbeeld de herziening van het zorgstelsel en de nieuwe wet Basisvoorziening Kinderopvang zullen leiden tot meer ondernemerschap en meer marktwerking. De belemmeringen voor versterking van het ondernemerschap in de persoonlijke dienstverlening liggen veelal in het vlak van de sociale wetgeving: o.a. Arbeidstijdenwet en de Arbeids-omstandighedenwet. De lasten op arbeid (regels en kosten) zijn hoog en kunnen juist in deze markt een belemmering vormen voor een goed betaalbaar aanbod. Overbodige regelgeving dient daarbij zoveel mogelijk geschrapt te worden en de resterende regelgeving moet zodanig vorm worden gegeven dat deze de partijen in de markt niet nodeloos beperkt. Meer ruimte voor ondernemerschap met name in sectoren die nu nog publiek georiënteerd zijn zou een impuls kunnen betekenen voor de persoonlijke dienstverlening. 2. Thuiszorg en mantelzorg Thuiszorg valt naar onze mening slechts voor een deel onder het begrip persoonlijke dienstverlening, namelijk voor zover het gaat om de huishoudelijke hulp en daaraan gerelateerde dienstverlening. Dit onderscheid is in het rapport niet altijd even duidelijk. In hoofdstuk 4 wordt gesproken over het aantal uren mantelzorg in relatie tot het aantal uren thuiszorg. Het is echter de vraag of deze mantelzorg dezelfde 'zorg' betreft als de reguliere thuiszorg en of deze twee vormen van zorg substitueerbaar zijn. Mantelzorg is een erg breed begrip. Op p. 15 staat "Mantelzorg is vaak niet vrijwillig". Deze zin roept verwarring op en zou daarom beter geschrapt kunnen worden. Er is geen verplichting om het te doen. In die zin is het een keuze van mensen om mantelzorg te verlenen. De uitspraak dat mantelzorgers te zwaar belast zouden zijn, geeft een waarde-oordeel weer. De personeelsproblemen in de thuiszorg lijken te verminderen. Hier zou nagegaan moeten worden wat de meest recente cijfers zijn. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen commerciële thuiszorgbureaus en traditionele thuiszorgorganisaties. Dit onderscheid lijkt kunstmatig, omdat alle organisaties die thuiszorg verlenen moeten zijn toegelaten. Het prijsmechanisme speelt

Page 23: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

23

zowel voor commerciële organisaties als voor organisaties zonder winstoogmerk een rol. Zo zijn er al jaren 'zorgmakelaars' actief en zijn PGB's bij beide typen organisaties te besteden. 3. Dienstencentra Er zijn verschillende mogelijkheden om diensten te combineren. Dat hoeft lang niet altijd een combinatie van publiek privaat te betekenen. Als voorbeeld kan genoemd worden de combinatie van supermarkt en dienstverlening van een bank of postkantoor in kleine kernen. Dienstencentra kunnen in sommige gevallen heel wel vanuit het particulier initiatief tot stand komen, waarbij de overheid een faciliterende rol kan spelen. Als de overheid een rol speelt is het allereerst van belang dat er een heldere, transparante procedure gevolgd wordt. Als tweede punt is het van belang dat het optreden van de overheid de private initiatieven en markt zo min mogelijk verstoort. Er moet derhalve voldoende ruimte zijn voor creatieve oplossingen. Een algemeen model kan dan ook niet gegeven worden.

3.1 Bedrijven als launching customer (p. 43) Er is inmiddels een nieuw onderzoek van de Arbeidsinspectie naar het aantal CAO-afspraken over kinderopvang. Het percentage bedraagt inmiddels 79%. Er is dus sprake van een stijging, die zich overigens de afgelopen jaren steeds heeft voorgedaan. Verwacht mag worden dat met de systematiek van de nieuwe wet het aantal arbeidsvoorwaardelijke afspraken over kinderopvang verder zal groeien, omdat de overheid het inkomensafhankelijke deel voor zijn rekening neemt. Overigens is de grote groei van het aantal kinderopvangplaatsen vooral tot stand gekomen door de bijdrage die het bedrijfsleven daaraan gegeven heeft. Enkele (grotere) bedrijven hebben initiatieven genomen ten aanzien van persoonlijke dienstverlening voor hun werknemers. Het is echter de vraag of hier een rol ligt voor organisaties als VNO-NCW. 4. Hoofdstuk 7, schema kenmerken deelterreinen persoonlijke dienstverlening Het voorkomen van misbruik of oneigenlijk gebruik zou ook als mogelijk motief voor overheidsingrijpen genoemd kunnen worden. De tweede rij heeft betrekking op persoonlijke verzorging. Niet alleen het regionaal indicatieorgaan toetst de toegang; het kan ook gaan om aanvullende ziektekostenverzekeringen (derde compartiment). De verzekeraar toetst dan de toegang. De betalingsbron kan dan ook de aanvullende polis zijn. Het motief van de overheid is hier tot op heden vaak een objectiveerbare gelijke zorgverlening voor iedere Nederlander. De mogelijke instrumenten zijn alternatieve zorgcontractering door de zorgkantoren, richtlijnen ten aanzien van de toetsing van de zorgvraag door de rio's en subsidies uit de AWBZ. De derde rij heeft betrekking op private diensten. Ook hier kan de toegang tot diensten getoetst worden door de verzekeraar in geval het betrekking heeft op een aanvullende ziektekostenverzekering. De verzekeraar kan de dienstverlening dan ook betaalbaar maken. 5. Hoofdstuk 7, schema belemmeringen Wettelijke belemmeringen: Hier zou toegevoegd kunnen worden de WTG als voorbeeld van te rigide regels. Dat zou opgelost kunnen worden door de WTG af te schaffen. Bij de vermeende ongelijke behandeling van kinderopvang en andere diensten moet wel de orde van grootte betrokken worden. Overigens zal de nieuwe systematiek anders zijn dan hier beschreven. Er zou een spanning kunnen ontstaan tussen 5 en 6. Het is ook niet de bedoeling dat zelfstandigen opeens werknemer worden. Dat zou geconcludeerd kunnen worden uit 6. Overigens worden bij verschillende punten brancheverenigingen genoemd. Die lijken bij deze 'wettelijke' belemmeringen minder relevant. Economische belemmeringen: Ten aanzien van de RSP-regeling zou ik willen wijzen op de suggesties voor verbetering die de OSB heeft gedaan in één van de regionale bijeenkomsten. Bij de oplossingen moet helder zijn dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden. Bij de 'drempels voor aanbieders' is eerder het ontwikkelen van systemen voor kwaliteit en certificatie een oplossing dan het standaardiseren van diensten. Bij 'het

Page 24: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

24

afschermen van de markt door te hoge kwaliteitseisen' is van belang dat er geen toetredersbeperkingen opgelegd worden. De overheid moet kwaliteits-systemen toetsen op mogelijke afscherming van de markt. Brancheverenigingen zouden hier geschrapt moeten worden. Of er een gebrek aan creativiteit en ondernemerschap is, valt zeer te betwijfelen, zeker als het gaat om de private sector. Op deze wijze geformuleerd past het niet in dit rapport. 6. Culturele en overige belemmeringen: Er zijn in Nederland steeds meer mannen die in deeltijd gaan werken. Overigens is het de vraag in hoeverre opvattingen ten aanzien van de inrichting van het eigen leven en de besteding van het eigen geld beïnvloed moeten worden. Ook als iets een voorwaarde is om deel te kunnen nemen aan de arbeidsmarkt, wil dat nog niet zeggen dat er een rol ligt voor ondernemingen of dat daarover dan arbeidsvoorwaardelijke afspraken gemaakt moeten worden. Er zijn verschillen in behoeftes tussen mensen en groepen van mensen en ook regionaal. De dienstverlening zal zich daaraan aanpassen. Sommige zaken behoren tot de individuele verantwoordelijkheid of tot die van de overheid. Overigens is het aantal afspraken over kinderopvang in CAO's elk jaar groeiende. 7. Conclusies Bij conclusie drie wordt een koppeling gemaakt tussen markten en financiering. Dat lijkt geen juiste te zijn. De financiering van persoonlijke dienstverlening staat in beginsel los van de markten, zie ook bijvoorbeeld de EU-richtlijnen op het gebied van vrij verkeer van diensten. Dan wordt ook de driedeling die onder conclusie vier staat discutabel. Ook bij collectief gefinancierde diensten kan er sprake zijn van prijzen.

Page 25: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

25

Reactie Gemeente Rotterdam op het rapport van de MDW-Werkgroep Persoonlijke Dienstverlening Een goed opgebouwd rapport, echter een paar kanttekeningen, die vooral betrekking hebben op de grootstedelijke problematiek. Die verschilt enorm met de problematiek van minder verstedelijkte gebieden. Algemeen Aanbodgericht Het rapport is erg aanbodgericht. De vraagkant van de persoonlijke dienstverlening blijft onderbelicht. Juist het inspelen op de vraag is een voorwaarde voor het succesvol starten van projecten op het gebied van persoonlijke dienstverlening. In Rotterdam merkt de gemeente dat aanbieders vaak geen goed beeld hebben van de werkelijke behoefte. Een goed behoefteonderzoek is een vereiste. Verschil stad-platteland De grote steden kampen ook op het gebied van de persoonlijke dienstverlening met een hele andere problematiek dan het platteland. Dit onderscheid is niet terug te vinden in het rapport. Een belangrijk verschil is bijvoorbeeld de gezinssamenstelling en de verjonging van de grote steden. Andere verschillen liggen voor meer voor de hand zoals bevolkingsdichtheid en de gevolgen daarvan voor de potentiële markt. PPS De samenwerking tussen publieke en private partijen blijft wat onderbelicht. Juist bij deregulering is het belangrijk wat de overheid maar ook het bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen van elkaar kunnen leren. De overheid mag best marktconform participeren. Denk hierbij aan parkmanagement en dienstenknooppunten. Vooral bij het wegnemen van belemmeringen bij het aanbod van persoonlijke dienstverlening heeft PPS een functie. Specifiek Vrijetijdsbesteding In de omschrijving van PD (blz 3) mist aandacht voor vrijetijdsbesteding. Als onderdeel van persoonlijke verzorging belangrijk. Vrijetijdsbesteding is geen taak en als zodanig niet van toepassing bij taakcombineerders maar toch belangrijk genoeg om mee te nemen bij alle activiteiten, die je op een dag moet afwikkelen. Op blz 4 bij drempels in de toegang tot de arbeidsmarkt. In Rotterdam, maar waarschijnlijk ook in andere grote steden, komen bedrijfsverzamelgebouwen van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In Rotterdam komt plaats voor vestiging van onder meer het Uitvoeringsorgaan Werknemers Verzekeringen (UWV), het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) en SoZaWe. Commerciële en niet-commerciële instellingen - zoals uitzendorganisaties, kinderopvang, reïntegratiebedrijven en ‘gemaksdiensten’ – krijgen ook een plek vinden in deze gebouwen. Deze ‘één-loketfunctie’ is aantrekkelijk vanuit het oogpunt van Dagindeling. Bij een goede regie moet het mogelijk zijn de Dagindeling van werknemers en klanten positief te beïnvloeden. Verder is hier publiek-private samenwerking aanwezig. Blz 10, de behoeftematrix De indeling in de ‘wie vraagt’ kolommen is erg discutabel. Uit onderzoek in Rotterdam is gebleken dat éénoudergezinnen de grootste problemen ondervinden in hun dagindeling. Zie tabel:

Page 26: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

26

Voldoende tijd om noodzakelijke en minder noodzakelijke activiteiten te com- bineren naar typen huishoudens (in %)

ja, altijd meestal wel,

soms niet Vaak niet

of Bijna nooit

alleenstaanden zonder kind(eren) 32 47 21 alleenstaanden met kind(eren) 12 56 33 samenwonenden uit eenverdienershuishoudens zonder kind

44 43 13

samenwonenden uit eenverdienershuishoudens met kind 16 50 31 samenwonenden uit tweeverdienershuishoudens zonder kind

29 49 22

samenwonenden uit tweeverdienershuishoudens met kind 13 63 25 Totaal 24 53 23 Ook de manier waarop mensen hun problemen oplossen verschilt per huishoudentype. De oorzaak voor de problemen verschilt en de vraag naar persoonlijke dienstverlening verschilt (dus) ook. Oorzaken van onvoldoende tijd voor andere activiteiten naar type huishouden

(verticale percentering) alleenstaand eenverdiener tweeverdieners Totaal zonder

kind met kind

zonder kind

met kind

zonder kind

met kind

lange werktijden 19 12 11 23 24 23 20 onregelmatige werktijden 14 9 10 5 12 15 19 weinig flexibele werktijden 3 5 6 3 4 4 7 lange reistijd woon-werkverkeer 10 7 3 8 13 11 10 school- en werktijden sluiten onvoldoende aan

4 13 1 5 2 8 5

veel zorgverplichtingen voor kinderen 2 41 5 40 1 23 13 veel zorgverplichtingen voor anderen 2 9 10 11 6 5 6 geen/onvoldoende kinderopvang 1 9 1 7 1 5 3 openingstijden van winkels 5 1 1 3 6 3 4 te weinig geld om taken uit te besteden 22 48 8 32 11 13 18 slechte gezondheid 10 13 11 9 6 6 8 andere oorzaken 11 1 5 3 8 8 8 niet van toepassing 34 22 54 23 38 24 32 De verdere onderverdeling in de matrix bij vragers van (3), (4) en (5) is erg goed. Daar heeft de gemeente zelf nog minder mee gedaan. Welk onderzoek heeft deze matrix opgeleverd? Als bron staat vermeld werkgroep PD. 1. Blz 14 culturele factoren De belangrijkste culturele factor mist: de vraag hoe in huishoudens de zorgtaken worden verdeeld. Hier is nog een hoop te winnen. Zie hiervoor de emancipatiemonitor 2002 van het SCP. Ook uitbesteden van taken is nog lang niet geaccepteerd.

Page 27: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

27

Reactie Seculife op het rapport van de MDW-werkgroep Persoonlijke Dienstverlening Algemeen Het rapport geeft een goed beeld van de markt van persoonlijke dienstverlening, de belangrijkste trends, de spelers en de verwachtingen. Op onderdelen is aanscherping en verdieping nodig.

1. Inleiding a. De indeling in vier categorieën is helder, alleen zijn de gekozen namen

niet zo toegankelijk. b. De scheiding tussen persoonlijke diensten en professionele

gezondheidszorg is inderdaad arbitrair en mede gezien de verschuivingen in de AWBZ niet houdbaar.

c. De verwachte opkomst van de vraag vanuit grote werkgevers is onterecht. De zogenoemde EB markt staat onder druk van de economische situatie en bedrijven die juist in dat segment zitten hebben het moeilijk. Alleen in de gezondheidszorg lijken werkgevers nog wel bereid om werknemers op die manier te binden. Door de personeelsproblemen is dat ook goed te verklaren.

d. De groei van de vraag blijft inderdaad achter bij de verwachtingen. Wel signaleren wij een duidelijk herkenbare en meer serieuze belangstelling.

e. Vooral (zorg)verzekeraars, woningcorporaties en (thuis)zorginstellingen kunnen ervoor zorgen dat deze markt zich gaat ontwikkelen.

f. De groei van de vraag vanuit de allochtonen is erg optimistisch verwoord.

2. Geen opmerkingen 3. Vraag naar persoonlijke dienstverlening

a. De vijf doelgroepen zijn goed en logisch gekozen. b. De motieven sluiten aan op onze ervaring. Gemakshalve formuleren wij

het als volgt: i. Huishoudens die bereid zijn over te gaan tot het uitbesteden van

diensten. Dan is persoonlijke dienstverlening een tertiaire behoefte.

ii. Alle zelfstandig wonende senioren en andere hulpbehoevenden (smal). Hier zijn onderdelen van de dienstverlening primaire behoeften. Denk hierbij aan veilig wonen (personenalarmering), welzijn en zorg.

iii. Op grond van de vergrijzing en het overheidsbeleid verwachten wij de grootste groei in categorie 2. Hierbij leggen wij de grens bij die mensen die niet meer actief aan het arbeidsproces deelnemen. Dit sluit overigens aan op het beeld uit de matrix op blz. 9.

c. Opvallend is dat een aantal behoeften onderbelicht blijven, terwijl diverse onderzoeken en publicaties daar wel melding van maken. Het gaat om:

i. Behoefte aan aandacht en persoonlijk contact ofwel sociale contacten versus eenzaamheid. De behoefte aan welzijn en

Page 28: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

28

welbevinden wordt door dienstverleners (ook door Seculife) meegenomen in pakketten voor senioren.

ii. Gevoel van zelfstandigheid en vrijheid. Mensen vinden het erg belangrijk dat zij het idee hebben zelf te kunnen beslissen en de regie te kunnen voeren over hun eigen leven. Dit ondanks dat zij bijvoorbeeld wel diverse vormen van ondersteuning krijgen.

iii. Behoefte aan veiligheid. Uit elk rapport in de woningsector blijkt deze behoefte. Veel projectontwikkelaars en woningcorporaties rusten hun woningen standaard uit met personenalarmering en bijvoorbeeld een videofoon om te zien wie er voor de deur staat. Deze vorm van dienstverlening wordt door dezelfde bedrijven aangeboden als worden onderscheiden in het MDW-rapport. Ons advies is deze dienst toe te voegen aan de groep ín en om het huis’. Zie ook publicaties en standpunten van NIZW, ISW, Project Impuls en de brancheorganisatie WDTM.

d. Het hoofdstuk motieven is erg beschrijvend en opsommend en niet zo concreet. De leesbaarheid zou toenemen door te proberen de deelmarkten cijfermatig beter af te bakenen en de motieven te verduidelijken.

e. groep ouderen die zelfstandig woont en over een klein inkomen beschikt kan (bij Seculife) voor € 18 per maand relatief veel oplossingen ‘kopen’ om veiliger en iets gemakkelijker te wonen en leven. Die groep ziet het abonnementsgeld minder als drempel dan wij hadden verwacht.

f. De financiering is een absoluut struikelblok en zorgt tegelijk voor oneerlijke concurrentie. Welzijnsubsidies op gemeentelijk niveau en zorginstellingen subsidiëren intern welzijn en gemaksproducten. Verzekeraars sluiten contracten met aanbieders waardoor andere (landelijke) aanbieders worden uitgesloten en de keuzevrijheid van klanten vermindert. Aanbieders uit de non-profit sector zoals welzijn- en zorginstellingen bieden producten aan tegen prijzen die niet marktconform zijn.

g. In de markt groeit het besef dat de subsidies onafhankelijk van de aanbieders gegeven zouden moeten worden, en dus direct aan het individu. Dit vergroot de marktwerking, bevordert bedrijvigheid en keuzevrijhe id en doorbreekt oneerlijke concurrentie. Kortom diensten moeten voor iedereen toegankelijk zijn en degene die het niet kunnen betalen krijgen een persoongebonden subsidie.

h. De belemmerende factoren zijn inderdaad een gegeven voor de korte termijn. Toch moeten er zeker vanuit de overheid signalen komen die markt op een positieve manier beïnvloeden. Te denken valt aan maatregelen om bijvoorbeeld ook commerciële bedrijven de gelegenheid te geven subsidies te verkrijgen voor pilotprojecten en dergelijke.

i. Momenteel zorgt de regelgeving er vaak voor dat dit niet kan, terwijl diverse instanties het ontstaan van marktwerking juist koppelen aan meer ondernemerschap en de toenemende efficiency die ontstaat door meer op volume en bedrijfseconomische principes gebaseerde bedrijven.

j. Kortom stimuleer samenwerking tussen profit en non-profit.

4. Het aanbod van persoonlijke dienstverlening a. Het aanbod is wat gefragmenteerd beschreven. Een clustering van de

eerste vier tot één groep en de rest in profit en non-profit maakt het wat makkelijker conclusies te trekken. Je zou kunnen stellen dat de eerste

Page 29: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

29

groep een redelijke constante is, die alleen beïnvloed wordt door ontwikkelingen uit de overige twee groepen.

b. Ook in dit schema ontbreekt veiligheid en/of personenalarmering. c. In de markt zijn diverse trends waarneembaar die het ontwikkelen van

deze markt beïnvloeden. In onze waarneming zijn de volgende punten te onderscheiden:

i. Bedrijven en instellingen op het gebied van wonen en zorg willen klanten meer toegevoegde waarde bieden (service, klantenbinding) en willen investeren in het behouden en uitbreiden van hun marktpositie (toenemende concurrentie).

ii. Organisaties zien in dat het voor eigen rekening en risico exploiteren van dienstverlening lastig is en behoorlijke investeringen vergt. Samenwerking wordt een steeds bewustere keus (risicospreiding). Het economische klimaat stimuleert dit nog eens.

iii. Organisaties kiezen bewust voor uitbesteding van een deel van het (facilitaire) bedrijfsproces.

iv. In voorkomende gevallen is het motief een beter bedrijfsrisico beheer (schadelastreductie).

v. Er is een steeds breder gedragen besef dat deze persoonlijke dienstverlening alleen kan renderen bij hoge volumes en een professionele aanpak.

d. Op het gebied van concurrentie is het rapport vrij beperkt, terwijl wij juist signaleren dat de concurrentie in de breedte toeneemt en achter de concurrenten in vaak grotere bedrijven zitten. Denk aan financiële dienstverleners, schoonmaakbedrijven en energiebedrijven. Allemaal met dezelfde propositie om via 1 loket de klant eerst smal en later breder binden.

e. Daarnaast komen er ook telkens nieuwe kleinere spelers bij (en vallen af).

f. Bij het kiezen van voorbeelden zou ook de mate van tevredenheid van klanten en het succes bekend moeten zijn. In de markt bijvoorbeeld bekent dat thuiszorginstellingen zoeken naar mogelijkheden om de dienstverlening op een hoger niveau te brengen en vooral meer afname van de diensten te realiseren. Marktpartijen als Seculife worden benaderd om, soms onder het label van een thuiszorginstelling, de exploitatie over te nemen.

g. De grenzen vervagen inderdaad en de vraag is of daar niet een voorschot op genomen kan worden. In ons eigen aanbod, maar ook dat van concurrenten is dit duidelijk waarneembaar. Ter illustratie is een beschrijving van onze servicepakketten bijgevoegd.

h. Wij signaleren dat woningcorporaties, thuiszorginstellingen en dienstverleners samenwerking zoeken. De eerste twee willen klanten binden met meer service, de laatste op het gebied van klantcommunicatie, landelijke servicepakketten en een 7x24 uur infrastructuur.

5. Markten a. Bij voorgaande hoofdstukken zijn al een aantal opmerkingen gemaakt

over de markt en de marktwerking (3 f,g,h en 4 c en d).

Page 30: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

30

b. Belangrijke ontwikkeling is de slag naar professionalisering en samenwerking en het toenemende belang dat men hecht aan continuïteit en duurzaamheid.

c. Wat opvallend genoeg ontbreekt in de analyse is het feit dat het aanbod altijd van een one-stop-shopping model uitgaat, waarvoor call centers en Internet de infrastructuur bieden. De toetredingsdrempel om landelijk in deze markt te stappen zijn daarmee vrij hoog, wat ook verklaart dat alleen grotere bedrijven die stap maken.

6. Ervaringen in andere landen

a. Ook in Nederland vinden ouderen boven de 75 nog steeds dat de overheid ervoor moet zorgen dat zij de voorzieningen krijgen waarop zij ‘recht’ hebben.

7. Mogelijkheden en belemmeringen

a. De inschatting van de mogelijkheden is onder andere gebaseerd op trendanalyse en kwalitatieve inschattingen. Het toevoegen van kwantitatieve gegevens zou het hoofdstuk sterker maken.

b. Mogelijkheden en belemmeringen: i. Transparantie bevorderen.

ii. Ongelijkheid tussen profit en non-profit wegnemen, bijvoorbeeld door iedereen vrij te stellen van btw of juist btw plichtig te maken.

iii. Subsidie niet aan organisaties geven maar aan personen (die het echt nodig hebben).

iv. Mensen meer als mens aanspreken en minder vanuit zorg/oud biedt een (beperkte) mogelijkheid de markt te stimuleren.

v. Persoonlijke dienstverlening is voorlopig geen consumentenmarkt in die zin dat mensen zich direct abonneren. Mensen zien dit type dienstverlening als een logisch onderdeel van hun woning, verzekering en dergelijke. Stimuleren van de markt (corporaties, woningaanbieders en dienstverleners) om diensten aan te gaan bieden zou in die zin goed zijn.

Samenvattend

- Overall kan de conclusie getrokken worden dat de markt nog duidelijk in ontwikkeling is (infant). Het wachten is op een aantal trekkers die van deze vorm van dienstverlening een commodity maakt.

- Werkgevers worden in het gehele rapport wat overschat. Wij verwachten juist meer van de sectoren wonen en zorg.

- De trend om samen te werken zou wat sterker belicht kunnen worden. - Het belang van op continuïteit en kwaliteit gebaseerde organisaties wordt eigelijk

nauwelijks genoemd. Wat zijn de voorwaarden om succesvol te kunnen zijn in deze markt?

Page 31: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

31

Reactie Stichting VrijwilligersManagement op het rapport van de MDW-werkgroep Persoonlijke Dienstverlening - Positief dat na zelfzorg en mantelzorg ook vrijwilligers worden genoemd in de rij van aanbieders

van gemaksdiensten en dat ze een duidelijke plaats hebben. Ook de activiteiten die door vrijwilligersorganisaties worden aangeboden lijken te kloppen.

- Op bladzijde 15 gaat men in op vrijwilligersactiviteiten. In het stuk baseert men zich op SCP

1993. Beter zou zijn om recenter materiaal te gebruiken zoals "Vrijwilligerswerk vergeleken / NIZW 2001' of het trendrapport 'Onvoltooide 'Toekomst / NOV/sVM 2002. Er is veel recentere literatuur over vrijwilligerswerk.

- In hetzelfde onderdeel op bladzijde 16 zegt men 'bij bestaande organisaties voor vrijwilligerswerk

bestaat belangstelling voor het uitbreiden van de activiteiten op commerciële basis. Waar baseert de schrijver dit op. Wij hebben dit nog nooit gehoord. We horen zelfs landelijke koepels in het vrijwilligerswerk zeggen dat ze juist die kant niet op willen, b.v. als het gaat over pgb.

- Vrijwilligers die door de cliënt gevraagd worden om i.h.k.v. pgb diensten te verlenen is een vraag

die vrijwilligersorganisaties op zich af zien komen, maar waarop men veelal niet weet hoe te reageren.

- Kenmerk voor de vrijwillige gemaksdiensten is dat er in het land steeds meer lokale of regionale

loketten ontstaan om zo laagdrempeliger te werken. Deze informatie ontbreekt en is wel relevant.

- Ook van belang is dat vrijwilligers een belangrijke rol vervullen in de ontlasting van de mantelzorgers zodat deze zijn/haar mantelzorgtaak beter/langer kan volhouden.

- Belangrijk is ook de rol van vrijwilligerswerk en de tweedeling. Juist hulpbehoeftige mensen die

niet de financiën hebben vallen buiten de boot. Het aanbod van vrijwilligersorganisaties is voor hun een vangnet, een manier om toch zelfstandig te kunnen blijven wonen en te participeren.

Page 32: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

32

Page 33: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

33

Verslagen panelbijeenkomsten van de MDW-werkgroep Persoonlijke Dienstverlening II

Page 34: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

34

Datum: 10 oktober 2002 Locatie: Humanitas Rotterdam Thema: vrijwilligerswerk & mantelzorg Onderwerpen: • hoe ziet de dienstverlening in deze sector eruit? Vraag, aanbod, doelgroep, kwaliteit,

kenmerken, distributiemechanismen; • welke dwarsverbanden (samenwerkingsverbanden) met andere sectoren zijn er; • welke groeimogelijkheden zijn er; • functioneren in de huidige markt; • knelpunten voor toekomstige groei; • samenwerking; • oplossingen: suggesties & advies. Aanwezig: Extern: Jan van de Bij (adviesbureau Arrow), Gijs Kempen (Humanitas Rotterdam),

Pieter Snijder (Humanitas Rotterdam), Frans van Wijk (Humanistisch Verbond), Hannie van Lent (St. Talent Ontplooiings Instituut), Henk van Lieshout (VWS), dhr. R. Nobel (St. Welzijn Escamp), Annelies Scheepens (LOT), mw A. de Waal (gemeente Rotterdam), mw A. Zaat (St. Amsterdam Thuiszorg), Yolande Rijnders (St. Pyloon) en mw. P. Lam (St. Vrijwilligers Management).

Werkgroep: Kieke Okma, Raymon Geurts, Dick van den Bosch, Jan Peter Dopheide, Marius Ernsting, Veronique Feijen, Marjolein Broos en Sandra Pomp.

I. Hoe ziet de dienstverlening in deze sectoren eruit? Inleidingen & presentaties · Dhr. Kempen van Humanitas heet iedereen welkom en vertelt wat de werkzaamheden van Humanitas zijn. De voorzitter van de werkgroep Kieke Okma vertelt aan de externen wat de werkzaamheden van de werkgroep PD inhouden. · Marius Ernsting vertelt wat de stichting Humanitas doet. Vervolgens geeft hij een inleiding over het onderwerp georganiseerd vrijwilligerswerk. Er zijn in Nederland 3 miljoen vrijwilligers. Dit aantal blijft door de jaren heen ongeveer gelijk. 25 % van deze vrijwilligers werkt in de zorg en dienstverlening. Een vrijwilliger werkt gemiddeld 4,5 uur per week. Het aantal uren dat een vrijwilliger werkt, loopt wel terug. ¾ Van de vrijwilligers in zorg en dienstverlening is vrouw. De leeftijd van vrijwilligers loopt van 35 jaar tot ouder. De groep 54+ is oververtegenwoordigd (49%). De gemiddelde opleiding van vrijwilligers is lager en middelbaar onderwijs. Trends in het vrijwilligerswerk zijn: 1) hybride vormen (combinatie vrijwilligerswerk en betaald werk) nemen toe. Zoals bijvoorbeeld in de Melkert 3-regeling, waardoor mensen met een uitkering verplicht werden om vrijwilligerswerk te gaan doen. 2) introductie PGB: vrijwilligers krijgen de mogelijkheid om betaald te krijgen. De hulpaanbieder wordt ondernemer, de vrager moet gaan onderhandelen. Een probleem dat hierbij ontstaat is dat de relatie tussen hulpverlener en aanbieder drastisch verandert. Hierover is te weinig nagedacht. 3) vrijwilligers willen weten waar zij aan toe zijn: welke deskundigheid is nodig, hoeveel tijd kost het, wanneer eindigt het vrijwilligerswerk/project? Vrijwilligers doen projecten voor bepaalde tijd en willen dan weer iets anders doen. Door deze trend is er meer aandacht nodig voor gerichte werving van vrijwilligers. Dit kost veel geld. Er vindt een professionaliseringsslag in het vrijwilligerswerk plaats, denk bijvoorbeeld aan competentieprofielen voor vrijwilligers.

Page 35: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

35

4) door de verschijnselen tweeverdieners en de 24-uurs economie krijgen mensen het steeds drukker. Dit betekent echter niet dat er minder mensen vrijwilligerswerk doen. Uit onderzoek blijkt dat het merendeel van de vrijwilligers juist ook een betaalde baan heeft. 5) men moet tegenwoordig rekening houden met de motieven van vrijwilligers om passend werk te vinden. Anders raak je ze kwijt. Motieven voor vrijwilligerswerk: 45% van de vrijwilligers heeft altruïstische motieven, 35% doet het uit eigen belang: bezig zijn, sociaal contact, hoger opkomen. Motieven om geen vrijwilligerswerk te doen: ¾ geen tijd, 10% ben nooit gevraagd. 6) Vergrijzing van de bevolking is een ‘zegening’ voor vrijwilligerswerk; er komen steeds meer (potentiële) vrijwilligers bij. Aan de andere kant zijn er ook steeds meer ouderen die een beroep op o.a. vrijwilliger dienstverleners doen. Bij de doelgroep vrijwilligers is een lichte verjonging gaande (meer zestigjarigen in plaats van zeventigers en tachtigers). · Discussie: 1) kleine organisaties hebben het moeilijk om vrijwilligers te werven, omdat wervingscampagnes duur zijn. 2) kleine en grote organisaties hebben verschillende belemmeringen. Voor beide stellingen is iets te zeggen. · Discussievraag: Is het mogelijk en wenselijk om door middel van professionele persoonlijke dienstverlening de vrijwilliger te ontlasten, zodanig dat er meer tijd overblijft voor vrijwilligerswerk? M.a.w. is de vrijwilliger ook een vrager op de markt van diensten? · Hannie van Lent geeft vervolgens een presentatie over nieuwe vormen van ondernemerschap. Zie ook de sheets. Knelpunten in het ondernemerschap: 1) er is wel behoefte maar geen koopkracht, 2) er is een financiële drempel, 3) er bestaat een hiërarchie in de behoefte; bepaalde persoonlijke diensten besteden we liever uit dan anderen, 4) calvinistische inslag, 5) regelgeving, 6) grijze sector; ouders, schoonouders, informele circuit: hoe groter het grijze/informele circuit, hoe groter de “concurrentie” en hoe moeilijker het is om zaken formeel te regelen. · Discussievraag: de franchiseformule wordt hier gebruikt om mantelzorgers in het professionele circuit te betrekken via de pgb’s; dit betekent dat het de overheid meer kost maar geen extra zorg oplevert. Willen we dat? · Annelies Scheepens van LOT geeft een presentatie over mantelzorg in Nederland (zie ook de bijlage). LOT, het Landelijk Overleg voor Thuiszorgers heeft contact met de zorgkantoren en ROI (regio) en met koepels, politiek en vrijwilligersorganisaties (landelijk). · Er zijn 1,3 miljoen mantelzorgers. 2/3 Hiervan is vrouw. Een half miljoen mensen per jaar krijgt thuiszorg. Dit getal zou 40% hoger zijn als iedereen die recht heeft op thuiszorg, ook thuiszorg krijgt. Deze 40% wordt opgevangen door o.a. mantelzorg. · Mantelzorgers voelen er niet voor om betaald werk te doen, hun motief is anders (persoonlijke relatie met de zorgvrager). Mantelzorg omvat ook meer dan alleen de geïndiceerde zorg. 80% Van de totale zorg wordt geleverd door mantelzorgers. Taken die ze uitvoeren zijn: huishoudelijke taken, lichte persoonlijke verzorging, administratie, vervoer, hond uitlaten, boodschappen doen. Mantelzorgers zijn dienstverleners van materiele en immateriële diensten. Ze hebben een sociale relatie met iemand uit de eigen omgeving. Het grootste deel van de mantelzorgers zijn: 1) partners, 2) kinderen, 3) ouders, 4) buren/kennissen. Het Lot heeft een manifest opgesteld waarin ze de rechten van mantelzorgers beschrijft. Dit zijn: 1) zelfbeschikkingsrecht (b.v. invloed of betrekken bij indicatiestelling), 2) medezeggenschap 3) respijtzorg (mogelijkheid om zorg uit handen te geven) 4) financiële vergoeding van aan zorg gerelateerde kosten (vervoerskosten, telefoonkosten; onkosten) 5) arbeid en zorg (zorgverlof) 6) goede ondersteuning van zorgorganisaties, zoals de huisarts etc. Trends in de mantelzorg: 1) toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen: een aandachtspunt voor werkgevers (de verlofregeling is al geregeld) 2) individualisering: wil ik wel mantelzorg geven? 3) vergrijzing; de druk op de mantelzorger neemt toe

Page 36: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

36

4) toenemend aantal mensen met een chronische ziekte 5) groeiend aantal eenpersoonshuishoudens 6) verblijfsduur in ziekenhuis daalt; betekent dat er meer aandacht voor nazorg nodig is. II. Ontwikkelingen & groeimogelijkheden · Periodieke ontlasting van mantelzorgers door gastgezin. · Je kunt structurele respijtzorg financieren als het bijvoorbeeld wordt opgenomen in de indicatiestelling (bijvoorbeeld in de vorm van ondersteunende begeleiding) · Zorgmakelaar; een (nieuwe) functie ten behoeve van voor taakcombineerders/werkende mantelzorgers. · Wat bepaalt het omslagpunt waarop externe hulp moet worden geboden? Ingangen om problemen bij mantelzorgers te bespreken: Arbo en huisartsen. Hulpmiddel: vragenlijsten die je helpen om je bewust te worden wat er speelt. · Rol van werkgevers: de combinatie werken in de reguliere zorg en het verlenen van mantelzorg/ vrijwilligerswerk komt veel voor. Dit betekent dat werkgevers in deze sector extra alert zouden moeten zijn op belastende taakcombinaties van hun werknemers. Daarmee kunnen ze ziekteverzuim (langdurig en kortdurend) voorkomen. · Thuiszorg Amsterdam wil allochtone mantelzorgers als werknemer aannemen, zodat zij ook ingeschakeld kunnen worden voor andere allochtone ouderen en meer allochtone ouderen opgenomen worden in de professionele thuiszorg. Knelpunt: deze mensen mogen dan niet betaald worden voor zorg bij eigen familie. · Schaalvergroting maakt het mogelijk om diensten tegen een redelijke prijs aan te bieden (bijvoorbeeld door samenwerking met verschillende partners). III. Belemmeringen en vraagtekens · Modernisering AWBZ: respijtzorg levert volgens Humanitas per 1 januari (of 1april) problemen op. Steunpunt mantelzorg; als mantelzorgers het niet meer zien zitten, bemiddelen met indicatiecommissie. · Mantelzorgers voelen het als morele plicht om voor partner/ouder te zorgen. Tegelijk zijn er mensen die juist vragen om hulp van vrijwilligers i.p.v. mantelzorgers. · Bij indicatiestelling moet men alert zijn op andere activiteiten van mantelzorgers. Dit geldt ook voor huisartsen. De Arbo-dienst speelt hier ook een rol: sommige mensen worden ziek door het verlenen van mantelzorg. De Arbo-dienst schakelt dan een zorgmakelaar in om te helpen. · We eisen als bevolking steeds meer, maar we willen collectief niet meer betalen. · Werkelijk arbeidsresidu is kleiner dan men denkt. · Willen mantelzorgers na het wegvallen van ouder/partner/kind wel betaald aan het werk? · Probleem: arbeidstijdenwet. Dit geldt niet voor franchiseconstructies en uitzendkrachten · Knelpunt cultuur: er is een onderwaardering voor het willen zorgen voor iemand (onbaatzuchtig zijn is uit). · Moet je van mantelzorg en vrijwilligers wel een markt maken? Er zijn sterke redenen om dat niet te doen, zoals normen en waarden die bepalen hoe je in deze maatschappij met elkaar om wilt gaan. Vrijwilligerswerk en mantelzorg is een hoog goed dat niet afgebroken mag worden ten gevolge van vérgaande professionalisering van diensten. Als je alle zorg tot een markt objectiveert kalft de sociale cohesie af. · Tegenstrijd ige ambities: als je iedereen fulltime op de arbeidsmarkt aan het werk helpt blijven er veel minder mantelzorgers en vrijwilligers over. Wees realistisch. · Knelpunt: je kunt in de thuiszorg niet voor je eigen ouders werken. · Voordeel van professionalisering van mantelzorg: verbetering van de kwaliteit van zorg voor ouderen. · Effect van pgb’s: een groot gedeelte van het geld gaat het zwarte circuit in.

Page 37: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

37

· Franchiseconstructie: biedt de mogelijkheid om formele wet- en regelgeving te omzeilen. Bijvoorbeeld: volgens de arbeidstijdenwet is het niet toegestaan om ’s ochtends om 7 uur de eerste patiënt uit bed te helpen en ’s avonds om 11 uur de laatste; als zelfstandig ondernemer ben je niet gebonden aan de arbeidstijdenwet. Franchise als oplossing voor lastige regelgeving? Let op voor negatieve effecten op de kwaliteit van de zorg en het werk! · Het grijze circuit wordt kleiner doordat steeds meer oma’s werken. · Amsterdam Thuiszorg: jongere allochtone vrouwen willen blijven werken; dat gaat een groot probleem opleveren voor de traditionele mantelzorg onder allochtonen en de verwachtingen die ouders daaromtrent hebben. Deze ontwikkeling is vergelijkbaar met wat zich enkele decennia geleden in Nederland heeft afgespeeld. · Levensloopbenadering: er is al veel geregeld, ook wettelijk (pensioenen, kinderopvang) maar zorg vanuit de naasten is nog niet of nauwelijks geregeld, terwijl iedereen daar in zijn/haar leven mee te maken krijgt. · Als de mantelzorg structureel te zwaar is trekken mantelzorgers meestal veel te laat aan de bel. Daarbij spelen psychologische factoren zoals schuld, schaamte en plichtsgevoel een grote rol, financiële overwegingen veel minder.

Page 38: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

38

Datum: 21 november 2002 Locatie: Thuiszorg, Groningen Thema: Persoonlijke dienstverlening in Thuiszorg en aanverwante

organisaties Onderwerpen: • hoe ziet de dienst in deze sector(en) eruit? Vraag, aanbod, doelgroepen, kwaliteit,

kenmerken, distributiemechanismen; • welke dwarsverbanden (samenwerkingsverbanden) met andere sectoren zijn er; • welke groeimogelijkheden zijn er; • functioneren in de huidige markt; • mogelijkheden voor groei van de markt en samenwerking; • knelpunten in de marktontwikkeling; • oplossingen: suggesties en advies. Aanwezig: Extern: Han de Ruiter (Landelijk Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie), Johan

Meijer (Zorginstellingen De Hoven), Bert Hogeboom (Thuiszorg Icare), Yvonne Knöpf (Thuiszorg Groningen), dhr. H. Twillard (RIO Noord en Midden Drenthe) en Celeste Reker (Martini Ziekenhuis Groningen).

Werkgroep: Kieke Okma, Rogier van Leent, Els Landerloo, Marius Ernsting, Jan Mulder, Marga van Bentheim, Aldo Golja, Marjolein Broos, Sandra Pomp en Veronique Feijen.

____________________________________________________________________________ Bert Hogenboom (Icare) geeft een presentatie: inleiding over dienstverlening in de thuiszorg Icare is de grootste thuiszorgorganisatie in Nederland (gefuseerd met thuiszorg uit verschillende provincies). Met de modernisering van de AWBZ wordt meer concurrentie verwachtà is dat handig? Organisaties zullen elkaar toch gaan opzoeken voor kwaliteitsverbetering én omdat het economisch minder goed gaat in Nederland (kostendekkend werken is moeilijk). Waar loop je tegenaan bij persoonlijke dienstverlening? Belemmeringen:

1) Regelgeving: voorbeeld; je wilt kinderen van de werknemer naar school brengen. Kan niet, want je bent daar niet voor verzekerd.

2) Bureaucratie: voorbeeld; huisarts bellen voor je patiënt, en dat kan alleen na 4 uur, maar dan werk je daar niet en mag je niet meer bellen…Je bent gebonden aan (te) veel regels. Stelling: regelgeving beïnvloedt de kwaliteit van de zorg

Wanneer kan een thuiszorgorganisatie doelmatig dienstverlening inzetten (boodschappen, kapper, tuinman). Zonder aanvullende persoonlijke dienstverlening kun je mensen niet lang thuis laten wonen. NB: dit is geen markt waar je geld kunt verdienen; de discussie gaat over de verandering in de visie op zorgverlening. De visie en maatschappelijke missie moeten leiden tot een nieuw pakket persoonlijke dienstverlening. Die visie houdt onder andere in dat men mensen zo lang mogelijk in eigen huissituatie wil laten leven (dit hangt ook samen met de ‘vereenzamingspolitiek’). Wat heb je daarvoor nodig? Om steeds minder intramurale zorg te hoeven verlenen (doel) kan mantelzorg ondersteund worden door vrijwillige thuiszorg (wel getraind, maar geen professional). Coördinatie valt onder subsidieregeling in het kader van de AWBZ.

Page 39: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

39

Ontwikkeling: vrijwilligers die via een pgb betaald worden voor hun diensten; probleem kan zijn dat ze dan in een andere relatie met de hulpvrager komen te staan (dat is niet altijd wenselijk). Komt nog weinig voor. Er is geen afname van vrijwilligers, wel van mantelzorgers, waardoor het beroep op het professionele circuit toeneemt. Opmerkingen uit zaal:

- Een eenduidige definië ring van “normale zorg” in het kader van mantelzorg ontbreekt; dat is lastig bij de indicering.

- Combineer dienstverlening en levensloop. Kijk bijvoorbeeld naar de levensloopbenadering in woorzorgzones: mensen kunnen daardoor veel langer thuis blijven wonen..

- Je moet niet alles willen professionaliseren; laat zoveel mogelijk over aan de mensen zel en hun netwerken (vrienden, familie, dorpsbewoners e.d.).

Johan Meijer (Zorginstellingen De Hoven) geeft een presentatie over de benadering van dienstverlening en speciale projecten door St. Zorginstellingen De Hoven: het Woonzorgcomplex, waarin de zorg volledig privaat gefinancierd is, en het project ‘Dievoordoatsie’ (=”liefhebberij”). Bij St. Zorginstellingen De Hoven bieden ze extramurale klanten veel extra diensten aan. Het geld dat in principe beschikbaar is voor een patiënt in een verpleeghuis wordt beschikbaar gesteld voor het inkopen van zorg voor die patiënt. De klanten zijn tevreden met deze methode als ‘second best’oplossing; het biedt hen de mogelijkheid om langer thuis te blijven. Inzet van deze methode verkleint de wachtlijsten aanzienlijk. De TLC-coördinator kijkt heel bewust ook naar welzijnszorg. Hieronder valt ook het voorkomen van sociaal isolement, wat meegenomen wordt bij de indicatie. Vrijwilligersvereniging, kerk, buurtgezelschap leveren allen aanvullende diensten. Het grootste knelpunt is om los te komen uit de bestaande (verzuilde) structuren. De scheiding tussen welzijn en zorg is van invloed op financiering en op kwaliteit van de zorg. Probleem bij de modernisering van de AWBZ is bijvoorbeeld dat welzijnszorg daar niet in zit als het gaat om extramurale zorg (wel intramuraal). Waar komt de verantwoordelijkheid voor welzijnszorg dan te liggen? Stelling: de overheid moet gemeenten stimuleren om dit probleem op te lossen, omdat deze van oudsher eigenaar van dit onderwerp (sociaal welzijn) zijn. Nog een belemmering: verstrekkingen kunnen niet gestapeld worden: een verzorgingstehuis kan geen thuiszorg erbij leveren (moet aangevraagd zijn), want je kunt niet 2 keer geld krijgen. Stelling: stop alle “potten” bij elkaar en re- alloceer; dan heb je geen probleem met financiering. NB: in deze regio is er geen probleem met tekortschietend aanbod, wel met financiering ervan. Concluderend: er zijn dus de volgende drempels/belemmeringen: -verzekering -regels van de zorgkant -ontbreken van structurele financiering -koopkracht van ‘rijke tantes’ -tariefstructuur -stapelen verstrekkingen valt weg -welzijn en zorg zijn gescheiden -personeelsprobleem (in met name randstedelijke gebieden) Discussie: Personeel: In het noorden blijkt dit niet een groot probleem: verrassend. Blijkbaar zijn er op dat gebied grote regionale verschillen. Werkloosheid is groter in het Noorden, dus personeelsprobleem is meer een Randstadprobleem. Bovendien is er minder zorg nodig (lager inwonersaantal). Het is vooral moeilijk aan specialistische verzorgenden en niveau 3 te komen. Het is belangrijk het imago van verzorgenden te verbeteren. Jongeren stappen steeds moeilijker in. Oudere werknemers zijn duurder, maar kennen vaak lager verzuim, minder verloop en zijn prettig voor cliënten. Mogelijke oplossing is zelf mensen opleiden.

Page 40: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

40

Vrijwilligers: vanuit professionele hoek moet je vrijwilligers en zorg beter en gerichter coördineren. Bijvoorbeeld vanuit de gedachte: wat heb je precies nodig om thuis te blijven wonen. Zo kunnen gepensioneerden de administratie van ouderen verzorgen. Dan blijkt ook dat veel vragen die zich op het gebied van zorg voordoen meer met welzijn te maken hebben (het praatje waar de thuishulp geen tijd voor heeft). Er is overvraging van de zorg, door vragen op terrein van welzijn (isolement etc.) Gescheiden financiering AWBZ-welzijnszorg Is hier een sterkere regierol van gemeenten nodig? Essentieel is dat gemeenten voorzieningen treffen en activiteiten mee-indiceren. Er ontstaat een gat door de veranderingen in de AWBZ. Hoe dicht je dat gat? Gemeenten zouden geld per wijk moeten hebben en samen met welzijnsorganisatie activiteiten moeten aanbieden. Dichtbij organiseren!! Maar als je afhankelijk bent van vrijwilligerswerk, kunnen soliditeit en continuïteit een probleem zijn; je moet dus niet alleen uitgaan van vrijwilligers-organisaties. Woning, welzijn en zorg moeten samen georganiseerd worden (helaas is de financiering gescheiden, maar schotten opheffen heeft geen zin, je krijgt weer nieuwe schotten). NB: committment is belangrijk en organisaties moeten over eigen grenzen heen kijken, beelden uitwisselen, raakvlakken kunnen vinden bij zorgorganisaties. Stapelen van verstrekkingen De nieuwe AWBZ moet verhelderend werken. In praktijk wordt er niet meer gestapeld. Je kunt als klant maar een keer declareren. Maar je kunt wel deel/deel (deels thuiszorg/deels PGB). Probleem is dat de in het budget onzichtbare gedeelten (bv welzijn) zullen vervallen omdat je alles expliciet moet gaan maken. Eigenlijk zou er een achtste functie geïntroduceerd moeten worden: welzijn. Regionale verschillen kunnen een probleem zijn (verschillen in financiering AWBZ). Maximumtarief Graag willen bemiddelen, maar het nieuwe AWBZ maakt dat onmogelijk. Welzijnscompartiment zal niet worden gefinancierd met als gevolg dat het aantal wachtenden op intramurale zorg zal toenemen. Dat betekent een verschraling van de intramurale zorg. Rijke tantes Rijke tantes willen zelfstandig wonen, zij hebben koopkracht. Moeten we toelaten dat thuiszorgorganisaties bv-tjes gaan oprichten voor rijke tantes? Stelling: geld moet niet belangrijk zijn, het gaat om welke zorg je nodig hebt. Voor rijkere hoef je weinig te regelen, maar moet je niet oppassen voor commerciële bureaus die personeel wegzuigen? Die tweedeling gebeurt allang! Rijkere kopen eigen hulp in. Moeten we thuiszorginstellingen (collectief gefinancierd) de ruimte geven om persoonlijke diensten te leveren? Icare (richt zich op AWBZ-zorg; thuiswonen goed mogelijk maken) heeft juist alle private onderdelen afgestoten. Met particuliere initiatieven kun je geld genereren, maar dat heeft risico’s. Collectieve middelen moeten transparant zijn. Verzekeringen Gevaar dat je particulier verzekerd wordt. Je mag niet zomaar persoonlijke diensten aanbieden als je niet aan alle regels voldoet (voorbeeld: nachtzorg voor 1 gulden). Algemene aanbeveling: betrek gemeenten bij het MDW-traject, ze spelen een belangrijke rol of zouden dat moeten doen.

Page 41: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

41

Datum: 12 december 2002 Locatie: Forum, Utrecht Thema: Persoonlijke dienstverlening voor en door allochtone doelgroepen Onderwerpen: • hoe ziet de dienstverlening in de verschillende doelgroepen eruit? Vraag, aanbod,

kwaliteit, kenmerken, distributiemechanismen; • welke verschillen zijn er met autochtone doelgroepen; • welke dwarsverbanden (samenwerkingsverbanden) en relaties zijn er tussen de

sectoren; • welke groeimogelijkheden zijn er; • knelpunten in het functioneren in de huidige markt; • knelpunten voor groei van de markt; • knelpunten in samenwerking; • oplossingen: suggesties & advies Aanwezig: Extern: Ali Brom (Schoonmaakbedrijf Brom), Toon Beijes (Centrum voor Werk en

Inkomen), Erik van Schravendijk (Kleur in ’t Werk), Geeta Ramsaransing (Thuiszorg Den Haag) en Bert Eggink (Regionaal Opleidings Centrum).

Werkgroep: Kieke Okma, Radj Ramcharan, Jan Peter Dopheide, Marga van Bentheim, David Mol, Jan Mulder, Raymon Geurts, Marius Ernsting, Rogier van Leent, Merel Kimman, Marjolein Broos en Veronique Feijen.

____________________________________________________________________________ Algemeen over allochtone doelgroepen: omwille van de discussie beperkt de panelbijeenkomst zich tot een aantal grotere allochtone doelgroepen: Turken, Marrokanen, Antillanen en Surinamers. Ook tussen deze groepen zijn grote verschillen, de conclusies gelden niet onverkort voor iedereen. Nuancering per doelgroep is in deze discussie noodzakelijk. Vragen & onderscheidende criteria in de discussie: Over welke generatie(s) gaat het? Voorbeeld: de werkloosheid onder allochtonen is 4 keer hoger dan onder allochtonen. Van de eerste generatie allochtonen heeft een groot deel een uitkering, terwijl de derde generatie veel dichter bij autochtone “scores” staat. NB: de derde generatie is volgens het CBS autochtoon, in praktijk spelen verschillen nog steeds een rol. Er zijn grote verschillen in allochtone populatie per regio (tussen stad en platteland, maar ook tussen de 4 grote steden). Dat heeft effect op integratie dan wel segregatie en dus op de mate waarin er een aparte markt bestaat voor dienstverlening van/aan allochtonen. Voorbeeld: een Hindoestaan kan zich redden in de Haagse Schilderswijk zonder Nederlands, want er is een Hindoestaanse huisarts, makelaar, kapper et cetera. Presentatie door Toon Beijes (CWI) over de arbeidsmarkt voor allochtonen in dienstverlening. Algemeen over de werkwijze van CWI: het medium internet komt enorm op. Veel werk wordt via internet gevonden, zowel door autochtonen als door allochtonen. Het is ook een “blind”medium, het eerste contact vindt plaats op basis van vraag (bedrijf, functie) en aanbod (CV). Als echter blijkt dat de werkzoekende een allochtoon is, wijzen werkgevers hen vaak alsnog af. Arbeidsmarktpositie van allochtonen: Een allochtoon krijgt minder snel vrijstelling voor de sollicitatieplicht (“jij doet al zoveel voor de gemeenschap, dus hoeft niet te solliciteren” komt minder vaak voor). Veel allochtonen hebben een Melkert-baan, maar blijven hierin steken. Men wil niet teveel allochtonen in organisatie en vooral niet als leidinggevende. Misplaatste concurrentie speelt een

Page 42: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

42

daarbij rol. Het loopbaanbeleid voor allochtonen moet verder ontwikkeld worden, ze blijven nog te lang op een ‘lage’ baan zitten (zoals ook persoonlijke dienstverlening!). Kenmerken in persoonlijke dienstverlening: Hoog verloop en veel parttimers Boodschappenservice en vrijwilligerswerk wordt veelal uitgevoerd door allochtonen en is leuk voor de samenleving, maar minder leuk voor de uitvoerenden (vrijwillig maar niet vrijblijvend). Voorbeeld: kerstpakketten wel voor beroepskracht, maar niet voor vrijwilliger (in zelfde bedrijf). Was- en strijkservices in Utrecht: meer dan 70 % van de medewerkers is allochtoon Thuiszorg, mantelzorg en kinderopvang: er is een onderbezetting van allochtone medewerkers op reguliere, kwalitatief hoogwaardige banen en er is nauwelijks specifiek loopbanenbeleid. Vrijwilligerswerk: behoorlijk grote omvang, vooral in de wijkcentra. Activiteiten buiten de 9-tot-5-patronen slu iten goed aan bij allochtone culturen. De voorzieningen voor deze vrijwilligers zijn echter mager en steken negatief t.o.v. autochtone vrijwilligers. Veel diensten worden vervuld door illegalen. Kritiek: CWI kan de match voor allochtonen niet maken (o.a. niet voldoende capaciteit); er is wel een markt, maar bij gebrek aan efficiënte matching wordt dienstverlening vooral uitgevoerd door illegalen. Gesubsidieerde arbeid/arbeidsmarktoeleiding Allochtonen stromen te weinig door na Melkert-baan: geïsoleerde functies, geen ‘kolommen’ (vervolgopleiding) de extra gecreëerde banen passen niet in kolommen functie-eisen zijn net iets te hoog, sluiten niet aan bij opleidings- ervaringsniveau beloningsniveau is redelijk en het verschil met een reguliere baan is te klein, dus de overgang is voor werkgever en werknemer niet altijd aantrekkelijk Extra instrumenten moeten ingezet worden (bijv. scholing, dat loopt bij allochtonen moeilijker). Er is een versterking van de duale mogelijkheden nodig: we willen allemaal wel werken, maar niet (alleen) in de schoolbanken zitten. Probeer mensen op het werk (bij) te scholen en biedt loopbaanmogelijkheden. Extra knelpunt bij arbeidsmarkttoeleiding: de “brave burger” die werkzoekend is maar meer dan 400 uur heeft gewerkt, mag nie t meer gefinancierd worden (dus geen financiering voor bijscholing) Presentatie door Ali Brom, directeur Schoonmaakbedrijf Brom Dhr Brom heeft sinds 1990 eigen schoonmaakbedrijf, met subsidie via de gemeente. Hij heeft 60 werknemers in vaste dienst, waaronder een groot aantal allochtonen. Hij levert uitsluitend diensten aan bedrijven, omdat op de particuliere markt de marges te klein zijn. Het is meer werk voor lagere prijzen omdat particulieren de hoge bedrijfstarieven niet willen/kunnen betalen. Hij verwijst verzoeken uit de particuliere markt door aan andere leveranciers uit zijn netwerk. Enkele uitgangspunten in zijn bedrijfsvoering en visie: spreek dezelfde taal als je werknemers werving van nieuwe medewerkers gebeurt via -via, hij weet wat voor vlees hij in de kuip krijgt (niet via formele advertenties) zorg goed voor je mensen, houd rekening met feestdagen, jaag ze niet op (bijvoorbeeld tijdens of na ziekte), help ze om hogerop te komen (bijvoorbeeld met opleidingen) persoonlijke visie: mensen die werken moeten daarvoor fatsoenlijk beloond worden. In de schoonmaak is dat lastig vanwege de hoge belasting, dan verdien je net iets meer dan een uitkering. Nu is het bedrag per uur circa € 8,35. belangrijkste uitgangspunt: heb respect voor het werk en respect voor de mensen die het doen. Nu wordt het beroep laag gewaardeerd, en de werknemers vaak als een nummer behandeld (wie kijkt nog

Page 43: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

43

op als er een schoonmaker in zijn kantoor bezig is? Ze worden genegeerd). Terwijl het een heel belangrijk beroep is voor de maatschappij. Over de bedrijfstak: Het is een groeiende bedrijfstak en dat betekent een hoge werkdruk voor de medewerkers. Voorbeeld: een klein bedrijf wordt groter, de cultuur/werksfeer wordt anders, de baas wordt meer baas, mensen worden onder druk gezet (werkstress). Hoewel het werk niet aantrekkelijk is en slecht verdient, is er toch veel concurrentie omdat er geen opleidingseisen zijn. In deze sector zitten veel (kleine) zelfstandigen. Als de zaak te groot wordt kun je niet goed voor je mensen zorgen; kleinschalig ondernemerschap is in deze bedrijfstak belangrijk. Ook de werknemers veranderen: vroeger werd er makkelijk een half uurtje over gewerkt, nu niet meer. De oudere allochtonen (eerste en tweede generatie) zijn nu te oud en de jongeren willen ander werk. Knelpunten in de bedrijfsvoering en/of de ontwikkeling van de sector: mensen spreken de taal niet lage loon, het inkomen is te laag en er is te weinig verschil met een uitkering slechte imago (geen respect voor het beroep) hoge werkdruk ingewikkelde belastingregelgeving hoge concurrentie om goed personeel starre CAO voor vrouwen: er is geen kinderopvang en de mobiliteit (van de vrouwen) is een probleem Overheid moet meer doen: informatie op radio en tv om het beroep aantrekkelijker te maken en een beter imago te geven. Ook zou het aantrekkelijker moeten worden om in de schoonmaak te werken, bijvoorbeeld door een belastingvoordeel voor de werknemer (zodat het verschil met een uitkering groter en het inkomen beter wordt). Tenslotte zou je wervingskanalen in kunnen richten voor doelgroepen die nu niet gezien mogen worden. Brom levert geen schoonmaakdiensten aan particulieren om verschillende redenen: het is een te hoog risico (vanwege aansprakelijkheid) medewerkers spreken vaak de taal niet (ook een sociaal aspect) de diensten zijn te duur voor de particulieren markt; de klant wil geen € 16,- betalen. Thuiszorg Waar gaan allochtone ouderen zorg zoeken als hun eigen kinderen hoger opgeleid zijn en zelf weer kinderen en ander werk hebben (dus geen tijd om voor de ouders te zorgen)? Optie: thuiszorg of bejaardenhuis. Voor beide opties blijkt er vaak een drempel te bestaan onder allochtone doelgroepen. Bij verschillende thuiszorgorganisaties (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag) bestaan er projecten waarin nieuwe allochtone medewerkers geworven worden om zorg te bieden aan de allochtone ouders en andere allochtone ouderen. Theoretisch is dat een goed idee waarbij het mes aan 2 kanten snijdt; in de praktijk lopen de organisaties tegen behoorlijke knelpunten aan. Het lukt dan niet om allochtone medewerkers binnen te halen en te houden (uitgezonderd Surinamers). Het blijkt lastig voor de thuiszorg om allochtonen te bereiken (instantie is ongebruikelijk en het lukt niet via de standaard kanalen). Ook zijn er culturele belemmeringen: het is “gênant” om voor je eigen ouders te werken. Een oplossing kan zijn om uitsluitend voor andere ouderen (zelfs alleen ouderen buiten de eigen kring) te werken. Thuiszorg Den Haag heeft projecten om tussen allochtone cliënten en aanbieders te bemiddelen, en biedt scholingstrajecten en taalcursussen aan. Een ander knelpunt is

Page 44: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

44

het gebrek aan respect dat met name autochtone cliënten voor de allochtone medewerkers (en het beroep) hebben. Stelling: via de markt lukt het niet om persoonlijke dienstverlening aan iedereen aan te bieden. Laat de markt dan voor wat ze is en biedt de diensten vanuit de zorg aan (beter imago, toegankelijk voor iedereen). Er is een parallel te trekken met de woningcorporaties: de duurdere koopsector financiert voor een deel de sociale woningbouw (scheiding van particuliere en maatschappelijke belangen). Concluderend: bejegening van personeel is in alle sectoren, voor alle medewerkers van groot belang. Respectloze bejegening of onbekende gebruiken zijn in veel gevallen een knelpunt voor verdere ontwikkeling van allochtone dienstverlening. Bij veel allochtone werkgevers zit het sociale element er al ingebakken en dat trekt weer allochtone medewerkers aan. Daarnaast moet er meer aandacht komen voor een duale benadering van werkzoekenden en beleid gericht op loopbaanperspectief.

Page 45: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

45

Datum: 23 januari 2003 Locatie: Maatwerk in Kinderopvang, Maastricht Thema: kinderopvang Onderwerpen: • is kinderopvang te rangschikken onder persoonlijke dienstverlening? • hoe ziet de dienstverlening in deze sector(en) eruit? Vraag, aanbod, doelgroepen,

kwaliteit, kenmerken, distributiemechanismen; • voldoet het aanbod aan de vraag van de afnemers, welke belemmeringen worden

ervaren; • consequenties van de Wet Basisvoorziening Kinderopvang (WBK) en andere

relevante regelgeving. Kansen of belemmeringen?; • welke dwarsverbanden (samenwerkingsverbanden) met andere (publieke en/of

private) sectoren zijn er ter optimalisering van persoonlijke dienstverlening; • welke groeimogelijkheden zijn er en welke belemmeringen; • functioneren in de huidige markt en knelpunten in de marktontwikkeling; • oplossingen: suggesties & advies. Aanwezig: Extern: Rob Vergeer (directeur centrale kinderopvang Triodos Den Haag,

dagvoorzitter), Paul Erens (directeur Stichting De Klein Burcht), Martin Flier (SZW), Annemiek Jorissen (medewerker MIK), Anja Kol (kindercentra Humanitas), Ingrid Wildhage (Provincie Limburg), Marije van den Bosch (MIK), Mojgan Lesari, (medewerker MIK), Marc Braeken (manager gemaksdiensten Belfien), Yann Bos (manager kwaliteitszorg, DOMICURA), Roger Vos (ouder, deelnemer cliëntenraden), Marjan Schut (directeur Hop Marjanneke), Halice Bölek (onderzoeker kinderopvang allochtonen) en Tossy Pollman (projectleider kwaliteitszorg, MO GROEP)

Werkgroep: Kieke Okma, Els Landerloo, Raymon Geurts, Jan Mulder, David Mol, Margo Hoftijzer, Hetty Dokter, Jan Peter Dopheide, Rogier van Leent, Veronique Feijen en Marjolein Broos.

Voorzitter Rob Vergeer begon met een schets van de dynamische groei van de kinderopvang in de afgelopen jaren. Ook wees hij op het feit dat kinderopvang een warme politieke belangstelling geniet. De groei is mede te danken aan de forse investeringen van de overheid in de uitbreiding van de capaciteit en kwaliteit van de opvang. Die steun berust veelal op economische motieven: het is voor veel vrouwen alleen mogelijk om weer of meer te gaan werken wanneer er voldoende opvang voor hun kinderen bestaat. Kinderopvang is één van de vormen van persoonlijke dienstverlening waaraan zowel collectieve als individuele aspecten aanzitten. De overheid ziet de aanwezigheid van voldoende kinderopvang als één van de voorwaarden voor een goed functionerende arbeidsmarkt. Dat betekent dat er niet alleen voldoende capaciteit is, maar ook een voldoende flexibele opvang die de combinatie van werk, zorg en studie mogelijk maken. Ook erkent zij –net als in andere Europese landen—de noodzaak van overheidssteun omdat op louter private gronden onvoldoende opvang tot stand komt. Verder heeft de overheid te maken met de controle op de kwaliteit van de dienstverlening, en met het toezicht op het naleven van wettelijke eisen. Verschillende overheden zijn betrokken bij het ontwikkelen en ondersteunen van vormen van publieke en private persoonlijke dienstverlening, bijvoorbeeld het model van de brede basisschool, de experimentele dienstencentra van SZW of de aangekondigde

Page 46: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

46

dienstenwet van VWS. Die alle gaan uit van het combineren van verschillende ondersteunende diensten voor werkende ouders, zelfstandig wonende ouderen en anderen die voorkeur hebben voor uitbesteden van allerlei activiteiten (of dat moeten doen wegens handicap of gebreken). In 2002 verschoof de verantwoordelijkheid voor de kinderopvang van het ministerie van VWS naar SZW. Daarmee ligt nu ook de verantwoordelijkheid voor het wetsvoorstel Wet Basisvoorziening Kinderopvang (WBK) bij SZW. Het is de bedoeling dat deze wet per 1 januari 2004 in werking treedt. De vertegenwoordiger van SZW lichtte toe dat het doel van de WBK is een grotere keuzevrijheid van de consument, een betere allocatie van middelen, meer marktwerking en het verminderen van wachtlijsten voor kinderopvang. Uitgangspunt is het principe van vraagsturing. De WBK gaat ervan uit dat ouders vrije keuze hebben in de plaats en vorm van de opvang van hun kinderen. De overheidssubsidie gaat niet langer direct naar de opvang, maar naar de ouders. Verder is de bedoeling dat ook werkgevers een bijdrage in de kosten leveren. Wanneer de werkgever dat niet doet, neemt de overheid een deel van de werkgeversbijdrage voor rekening. Ook betaalt de overheid een groter deel voor mensen die geen werk hebben en toch opvang nodig hebben. SZW verwacht dat daardoor het uiteindelijk aandeel van de overheid ongeveer 40% van het totaal zal bedragen, en 30% voor elk ouders en werkgevers. Ouders krijgen op grond van de WBK een wettelijke aanspraak op een (inkomensafhankelijke) bijdrage van de overheid. De kinderopvangbedrijven zijn niet langer verzekerd van de subsidie van de overheid, maar dragen in de nieuwe opzet ondernemersrisico. De WBK bestrijkt dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderopvang, en ouderparticipatiecrèches. Informele opvang, zoals peuterspeelzalen en tieneropvang, valt erbuiten. Aanvankelijk ging het beleid uit van zelfregulering van de kwaliteit van de kinderopvang. De brancheorganisatie is daarmee aan de slag gegaan, maar omdat de uitwerking trager verliep dan men verwachtte (slechts 15% van de bedrijven heeft certificatie); daarom is nu gekozen voor een wettelijk verankerde kwaliteitseisen die voor alle bedrijven gaan gelden. Het is de bedoeling dat de regels van de WBK veel minder gedetailleerd worden dan veel van de huidige lokale regels. Ook komt er één landelijk toetsingsprotocol, met daarnaast toezicht van de provincies op de uitvoering van het toezicht door de lokale GGD’s. In de discussie over de WBK kwamen enkele voordelen en nadelen van de wet naar voren. De wet bestrijkt een breder scala van opvangvormen dan de huidige subsidies die via de gemeenten lopen. Ook komt er meer geld beschikbaar. Dan kan leiden tot een uitbreiding van capaciteit en groter variëteit van vormen van opvang. Het nieuwe systeem lijkt echter erg ingewikkeld. Het vergt veel extra administratie van ouders, opvangbedrijven en werkgevers (en de overheid zelf). Omdat de huidige subsidies geen ruimte bieden voor het opbouwen van financiële reserves, zal het vooral voor de kleinere bedrijven moeilijk zijn het hoofd boven water te houden. Ouders moeten eerst de kosten zelf betalen, en vervolgens hopen dat de werkgever werkelijk meedoet (of werkgevers: indien beide ouders werken, veronderstelt de WBK dat beide werkgevers meedoen). Betaald de werkgever niet mee, dan neemt de overheid de werknemersbijdrage gedeeltelijk voor haar rekening. Dat vergt voor ouders een uitgebreide administratie, en kan vooral voor mensen met lagere inkomens weer een nieuwe financiële drempel opwerpen. Verder is nog onduidelijk wat het toezicht door de GGD gaat inhouden en wat de inhoud is van de voorgestelde protocollen voor het toezicht. Aan de ene kant gaan de eisen van kwaliteit en veiligheid voor alle bedrijven in het land gelden; deze vervangen daarmee (voor een deel of geheel?) de eisen die per gemeente gelden en die onder controle staan van de locale brandweer en andere autoriteiten. Maar tegelijkertijd dreigt een openstapeling van uiteenlopende wettelijke regimes, die wellicht ieder op zich redelijk en rationeel zijn maar in opeenstapeling tot onwerkbare situaties kunnen leiden (bouwbesluit, brandveiligheid, GGD-protocol). Zo kunnen de veiligheidseisen van de WBK afwijken van de eisen die gelden voor bestaande schoollokalen zodat een kind wel tijdens schooltijd in het schoolgebouw

Page 47: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

47

mag verblijven maar niet in de uren erna wanneer in hetzelfde gebouw naschoolse opvang is gevestigd. (Het is overigens de bedoeling dat de nieuwe regels van de WBK juist tot een landelijke uniformering leiden) Ook kunnen regels voor de arbeidsomstandigheden, veiligheid, hygiëne en afspraken uit de collectieve arbeidsovereenkomsten met elkaar botsen. Soms lijkt het of de overheid te hoge eisen stelt aan veiligheid, opleiding en kwaliteit. Zo zijn er voor de leiders van tussenschoolse opvang (overblijven) hoge opleidingseisen geformuleerd terwijl kinderen tussen de middag wel bij de ongeschoolde buurvrouw hun boterhammetje kunnen eten. Zoals een deelnemer verzuchtte: “ieder kind heeft recht op z’n eigen bult”. Misschien zijn we wel een beetje overbezorgd geworden. Aan de andere kant merkte de vertegenwoordiger van SZW terecht op bij voorbeeld veiligheidsregels en eisen van brandveiligheid, er niet voor niets zijn. Er hoeft maar een kleine ramp te gebeuren en de overheid krijgt het verwijt dat ze weer veel te laks is geweest. Niet alle deelnemers waren overtuigd van de verwachte positieve resultaten van meer marktwerking en concurrentie, omdat er nu al flinke wachtlijsten bestaan. Om die op te lossen is in ieder geval een forse extra investering nodig, zo waren de meeste aanwezigen het eens. Eén van de aanwezigen merkte op dat het model van de brede basisschool teveel als een algemeen concept is ontwikkeld. Op zich ligt voor de hand om te zoeken naar een geschikte plaats waar een combinatie van allerlei diensten mogelijk is: kinderopvang, gemaksdiensten en andere. De vraag is waar het uitgangspunt ligt: bij bestaande scholen, of bij ouderenvoorzieningen of bij andere wijkgerichte voorzieningen, of in combinaties. De experimenten van Projectbureau Dagindeling moeten uitwijzen of er voldoende belangstelling bestaat voor het inhuren van derden voor zaken als buitenschoolse kinderopvang, een strijkservice, boodschappendienst. Voor basisscholen is het nu niet erg interessant om kinderopvang op te zetten omdat ze dan met allerlei aanvullende regels te maken krijgen (het is niet duidelijk of de regeldichtheid gaat verminderen door de WBK). Bovendien lijkt het concept haaks te staan op de gedacht dat individuele ouders meer keuzevrijheid krijgen. Misschien geven ze wel voorkeur aan een andere locatie of vorm van opvang. In ieder geval speelt daar het mogelijke tijdvoordeel een grote rol. Dus het aanbieden van een kinderkapper op de opvang; en de combinatie van kinderopvang met (vervoer van en naar) sport en spel zodat ouders niet elke dag als taxibedrijf hun kinderen van de ene activiteit naar de andere hoeven te vervoeren, zijn aantrekkelijk. En er zijn ook ouders die voorkeur hebben die zaken zelf te blijven regelen; zij wensen goede kwaliteit (en niet te dure) opvang ‘zonder franje’. Hier lijkt ook sprake te zijn van een zeker generatieverschil. Jongere ouders vinden het meer vanzelfsprekend dat moeders deeltijd of voltijds buitenshuis werken. Dan hebben zij ook belang bij flexibele kinderopvang en andere diensten door derden. Dat geldt overigens net zo voor mensen met ouder wordende ouders: veelal voelen kinderen zich verplicht om allerlei zaken voor hun ouders te doen, terwijl die wellicht genoeg geld hebben om dat uit te besteden. Je moet dan sterk in je schoenen staan om als kind je ouders niet langer van dienst te zijn en het niet erg vinden een ‘ontaard kind’ te zijn, merkte een deelnemer op. Het is natuurlijk ook een zaak van generaties: jongeren zijn in het algemeen eerder geneigd om zaken uit te besteden en diensten in te willen huren dan ouderen. Dat betekent ook dat het misschien nog te vroeg is om een definitief oordeel te vellen over de resultaten van bepaalde experimenten en particuliere initiatieven. Andere aanwezigen voegden daaraan toe dat de verschillende voorzieningen –school, bedrijf, kinderopvang, ouderenzorg en andere - nog steeds te weinig samenwerken. Daar valt nog heel wat te verbeteren. Een nieuwe vorm van kinderopvang is het model van de ‘kinderonthaalhuizen’. Het bedrijf MIK heeft een franchisemodel ontwikkeld voor het opzetten van kleine zelfstandige vormen van kinderopvang van goede kwaliteit. Dat biedt aan vrouwen die zelf kinderen hebben en in eigen huis voldoende ruimte, de mogelijkheid zich te vestigen als zelfstandig ondernemer. Ze volgen een opleiding, krijgen advies van Kate & Harry, en moeten voldoen aan bepaalde eisen zoals een bewijs van goed gedrag, de aanwezigheid van een achterwacht in geval van ziekte, een EHBO diploma en het opstellen van een pedagogisch plan. Kate & Harry heeft een handboek opgesteld voor de startende ondernemers, en begeleidt ze bij de bedrijfsvoering. Het gaat om opvang van maximaal 6 kinderen. Er bestaat veel

Page 48: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

48

belangstelling voor dit model, en de initiatiefnemers verwachten dat er binnen een of twee jaar enkele tientallen bedrijven van start kunnen gaan. Specifieke knelpunten waarmee de starters van Kate & Harry te maken hebben, zijn onder meer de vraag of deze kleinschalige opvang onder de WBK gaat vallen (en of de ouders dus kunnen rekenen op overheidssubsidies en een bijdrage van de werkgever); de terughoudendheid van gemeenten om de opvang van 6 kinderen toe te staan (voor gastouders geldt een maximum van 4 kinderen); de controle van de GGD; en de vraag of ouders meer willen betalen voor opvang van goede kwaliteit. Dan is nog de vraag of er in deze vorm van zelfstandig ondernemen voldoende perspectief zit. Gaat het om een werkelijk zelfstandig bedrijf, of gaat het veeleer om een goede bijverdienste van vrouwen die thuis zitten en wel iets anders willen doen? Het antwoord op die vraag hangt natuurlijk ook af van het aantal kinderen, het aantal uren per week en het uurtarief dat ouders bereid zijn te betalen. Een andere experiment, eveneens met financiële steun van Projectbureau Dagindeling, bood aanvankelijk vier vormen van dienstverlening: een boodschappendienst, kinderopvang bij calamiteiten, opvang voor kinderen die medische hulp nodig hebben en een strijkservice. De resultaten waren gemengd. De boodschappendienst kwam niet goed van de grond vanwege de te geringe belangstelling en te lage winstmarges; voor de calamiteitenopvang was onvoldoende belangstelling; de opvang van kinderen die bijzondere medische zorg behoeven, loopt goed; en over de strijkservices waren de medewerkers (afkomstig uit een reïntegratieproject) weliswaar tevreden, maar de omzet was te lag om lonend te kunnen werken. Een andere bedrijf, Belfien, verkent de mogelijkheid om op geheel commerciële basis een scala van diensten op te zetten, voornamelijk als makelaar of bemiddelaar. Het startte in 2000 als onderdeel van de holdingmaatschappij Hagro (schoonmaakbedrijf) waardoor het een stevige basis had. Het speelt in op de vraag van particulieren, vooral tweeverdieners en ouderen, maar langzamerhand tonen ook middelgrote bedrijven belangstelling die een pakket gemaksdiensten voor hun personeel aan willen bieden. Belfien is nog in onderhandeling met MIK om eventueel ook kinderopvang in het pakket op te nemen.

Page 49: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

49

Datum: 20 februari 2003 Locatie: Kruiswerk Mark en Maas, Oosterhout Thema: Arbeidsmarkt & employee benefits Onderwerpen: • Wat is het effect van een goed aanbod van dienstverlening op de arbeidsmarkt? Welke

eisen worden er gesteld aan het aanbod: kwaliteit, distributie, toegankelijkheid, betaalbaarheid?

• Employee benefits: wat leveren employee benefits aan werkgevers op, wat zijn de investeringen? Hoe ervaren medewerkers deze voorzieningen, wie maken er gebruik van? Leveren de diensten echt een bijdrage aan de combinatie van werk en privé? Welke andere spelers (financiers) kunnen bij de ontwikkeling van deze sector een rol spelen? Wat betekent de verslechterende economie en hogere werkloosheid voor deze markt? Knelpunten en oplossingen.

• Arbeidsmarkt: beleid en praktijk ten aanzien van de arbeidsmarkt in persoonlijke dienstverlening, met name in de schoonmaaksector. Hoe werkt de Regeling Schoonmaak Particulieren (RSP) in de praktijk, wat zijn kne lpunten, wat kan er beter? Kwaliteit van het aanbod en van het werk, opleiding, imago van de sector, inzet van gesubsidieerde arbeid.

• Oplossingen: suggesties & advies Aanwezig: Extern: Joke Storm (Kruiswerk Mark en Maas), Jan Knipscheer (Rotterdam

Thuiszorg), Mehdi DuPuy (OSB), Jelle Dokter (Dokter Schoonmaakorganisatie), Jacqueline Denie (Ministerie SZW), Matty Willigenburg (Sequenza), Mw. S. Schmidt (Sequenza), Anja Toxopeus (Enova), Lodewijk Beijst (Superserver), Maureen Pepping (ministerie SZW) en Erik Jan Wesemann (Gemeente Rotterdam).

Werkgroep: Kieke Okma, Raymon Geurts , Els Landerloo, Marius Ernsting, Jan Mulder, Margo Hoftijzer, Rogier van Leent, David Mol, Marjolein Broos en Veronique Feijen.

Presentatie Raymon Geurts (Kruiswerk Mark en Maas) over employee benefits en dienstencentrum Elivio Het dienstencentrum Elivio van Kruiswerk Mark en Maas is een instrument in het kader van levensloopbestendig personeelsbeleid. Het is een overdraagbaar concept, dat ook door andere werkgevers gebruikt kan worden (en wordt). Fiscale regelingen voor werkgevers kunnen weliswaar helpen om drempels weg te nemen en het concept exploitabel te maken, maar het gebruik en effect van employee benefits worden vooral bepaald door de cultuur in een organisatie. Elivio werkt en levert vooral voordelen op voor werkgevers die “goed werkgeverschap” al in hun visie op personeelsbeleid hebben opgenomen. Volgens directeur Joke Storm levert het de werkgever veel op: gemotiveerd personeel dat goed in zijn/haar vel zit en graag voor je wil werken. Het ziekteverzuimcijfer van Kruiswerk Mark en Maas ligt ruimschoots beneden het landelijk gemiddelde in de sector. Kroon op haar werk is het feit dat Kruiswerk Mark en Maas als beste werkgever in de sector uit de bus is gekomen in een landelijke benchmark. Aandacht voor werk privé beleid geeft ook een impuls aan de discussie erover, zowel binnen de organisatie als tussen cliënten en medewerkers. Het staat echter nog maar bij weinig werkgevers op de agenda. Nederland heeft wat emancipatie (waaronder kinderopvang, rolpatronen en

Page 50: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

50

arbeidsmarktpositie van vrouwen) betreft een flinke achterstand. Vooral nu het economisch slecht gaat is het een enorme desinvestering als vrouwen nu weer ‘terug naar het aanrecht’ gaan Knelpunt in de ontwikkeling is bewustwording: het (i.e. de combinatie van werk en privé door vrouwen) zit in Nederland nog niet tussen de oren. Wiens rol is het om daar iets aan te doen: overheid, sociale partners, emancipatiebureau’s, werkgevers, de vrouwen en mannen zelf? Het is geen kwestie van of-of; je moet inzetten op alle fronten en alle actoren erbij betrekken. Winst kan hierbij een goede drijfveer zijn. Verbeterpunten: er zijn nog maar weinig voorbeelden van vrouwen die het goed gedaan hebben en er zijn te weinig coaches voor vrouwen. Nieuw aan het product van Elivia is de bemiddeling. Omdat het nieuw is komt ook de vraag aan de orde welke prijs je ervoor kunt vragen. Die mag niet te laag zijn, want daar went het publiek aan, en is dan later ook bij een stijgend kostenniveau niet meer bereid meer te betalen. En ze mag niet zo hoog zijn dat ze de toegankelijkheid ernstig belemmert. Uiteindelijk geldt ook: hoe meer aanbieders (en vragers), hoe beter het prijsniveau uitkristalliseert. Is het lidmaatschap een barrière in de prijs? Uit een onderzoek van Superserver blijkt dat minder dan 5 % van de werknemers het lidmaatschap zelf wil betalen; later blijkt dat 75 % van de gebruikers er wel voor wilt betalen. Om nieuwe markten te ontsluiten moet je de vraag soms anders definiëren en andere media gebruiken. Een voorbeeld is de schoonmaakbranche: radiospots leveren onverwachts nieuwe medewerkers op, omdat een allochtone doelgroep die in deze sector zou willen en kunnen werken geen advertenties leest, maar wel naar de radio luistert. Hetzelfde geldt voor het CWI en informele recreturing: mensen die op deze banen reageren zoeken meestal niet bij het CWI maar via via. Knelpunten en/of randvoorwaarden voor marktontwikkeling:

- voldoende volume - sociale en fysieke infrastructuur (sociaal heeft ook te maken met de keuze van wel of niet

uitbesteden) - logistiek van haal- en brengdiensten - bereikbaarheid en toegankelijkheid van diensten ook voor lagere inkomens

Levert een fiscale stimulansvoor werkgevers de juiste impuls of is de culturele drempel de grote barrière? De meningen verschillen: niet het lidmaatschap maar de diensten zelf moeten goedkoper worden (bijvoorbeeld door een laag BTW-tarief), zonder aanvaardbare prijs ontstaat er geen draagvlak maar een breder draagvlak kan ook een hogere prijs acceptabel maken. De conclusie lijkt dat beide items (breed draagvlak en financiële toegankelijkheid) belangrijke randvoorwaarden voor marktontwikkeling zijn. In Rotterdam komt werk-privé beleid steeds steviger tussen de oren van gemeenten en bedrijven. Hier wordt een brede toegankelijkheid gerealiseerd door een brede publiek-private samenwerking tussen gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijven (gemaksbalie, wijkontwikkeling). Belangrijke vragen voor financiering zijn o.a.: is een dienstencentrum iets wat men maatschappelijk van belang acht; wat is de noodzakelijke collectieve investering. Tenslotte: voorkom marktbederf bij pps-constructies. Presentatie Mehdi DuPuy (OSB) over de Regeling Schoonmaakdiensten voor Particulieren (RSP) Naar schatting bedraagt het zwart werk in deze sector ongeveer € 1,5 miljard. Knelpunten in de RSP-regeling zijn onder andere:

- mensen uit de doelgroepen zijn niet meer gewend om (lang) te werken

Page 51: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

51

- zwaar, eentonig en eenzaam werk De regeling is inmiddels (per 1/1/03) aangepast om de knelpunten te helpen oplossen: ook herintreders komen nu in aanmerking, het minimale aantal uren is verlaagd naar 15 uur en de werkzaamheden zijn uitgebreid om het werk aantrekkelijker te maken. Volgens de schoonmaakbranche is dit een stap in de goede richting, maar het is de vraag of deze maatregelen ver genoeg gaan. De eerste signalen wijzen echter in de richting van een hoger aanbod sinds de versoepeling van de regels. Uitgangspunt van de regeling is de tweeledige doelstelling: vergroting van het aanbod van huishoudelijke diensten en het creëren van extra werkgelegenheid voor bijzondere doelgroepen. Dit betekent volgens de betreffende beleidsdirectie, dat hele kleine banen van een paar uur per week niet binnen de regeling passen (omdat je dan nauwelijks meer kunt spreken extra werkgelegenheid; uiteindelijk is het doel om mensen economisch zelfstandig te laten worden). Een aandachtspunt is dus dat al te stringent overheidsbeleid belemmerend kan zijn voor marktwerking. Daar komt bij dat de klant de ‘vakjes’ in de regelgeving niet kent (zoals verschillen tussen activering en arbeidsmarktbeleid) en daar niets mee heeft. Prijs: als je de kostprijs plus winst zou vragen, kost deze dienst circa €17,- per uur. Uit een marktonderzoek van een schoonmaakonderneming blijkt dat mensen bereid zijn om ongeveer € 30,- per week te betalen voor een schoon huis. Voor die prijs kan een bedrijf een pakket aanbieden (bijvoorbeeld schoonmaak van badkamer en keuken + stofzuigen), maar geen grondige reinigingsbeurt van het hele huis. Ten aanzien van de vraag en van het aanbod zijn er regionaal grote verschillen: in Drenthe is men minder ‘gevoelig’ voor persoonlijke dienstverlening dan bijvoorbeeld in Amsterdam. De belangrijkste belemmering voor marktontwikkeling is wel de hoge kostprijs. Men wil gemiddeld circa 150 % van de zwarte prijs betalen (die varieert van €5,- tot €8,- per uur). De gebruikers van de RSP-regeling is een diverse groep: ongeveer 50% zijn tweeverdieners, de rest is niet onder 1 noemer te vatten (gemeenschappelijke kenmerk is vaak dat ze op een andere manier geen hulp kunnen krijgen, bijvoorbeeld via de thuiszorg). Een ander knelpunt is de wijze van subsidiering: vraag gestuurd versus aanbod gestuurd en de open-einderegeling van de RSP (subsidiering voor onbepaalde tijd, maar onderhevig aan besluitvorming over voortgang van de regeling). Daarnaast kan subsidiering valse concurrentie met andere sectoren met zich meebrengen.Een alternatief zou kunnen zijn om er een opstart-subsidie van te maken, die op een van tevoren bepaald tijdstip stopt. Een belangrijk punt in deze discussie is de waardering voor het beroep. Die is nu meestal nog laag, maar wordt door inzet van projecten als Elivio hoger. Je moet ook rekening houden met verschillen tussen diverse werkzaamheden die bijvoorbeeld onder “tuinonderhoud” vallen: voor snoeien ben je bereid om meer te betalen dan voor schoffelen. Ook opleiding kan het imago en de kwaliteit van de dienstverlening verbeteren. Pas er wel voor op dat mensen door overkwalificatie zichzelf de markt uit prijzen, zoals bijvoorbeeld in Duitsland gebeurt. Conclusie van de dag: voorwaarde voor succesvolle marktontwikkeling is om niet met aanbodgerichte subsidies te werken, maar marktgericht en nieuwe vormen van ondernemerschap te stimuleren.

Page 52: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

52

Page 53: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

53

Ervaringen met persoonlijke dienstverlening in andere landen

Page 54: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

54

In de decennia van naoorlogse wederopbouw kwamen in de West Europese landen de basisarrangementen van de moderne welvaartsstaat tot stand, zoals algemene sociale wetgeving voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, algemene ouderdomspensioenen en kinderbijslag. De twee belangrijkste grondmodellen voor deze arrangementen zijn het Bismarck-model van de sociale verzekeringen die in oorsprong waren gebaseerd op arbeidsrelaties, en het Beveridge-model dat voor alle ingezetenen geldt. In de loop der tijd zijn ook hybride vormen ontstaan zoals in Nederland waar naast de werknemersverzekeringen ook sociale verzekeringen voor alle ingezetenen bestaan. De volksverzekering AWBZ biedt sinds 1968 aan alle ingezetenen dekking voor de kosten van langdurige zorg thuis of in een instelling. Duitsland kent sinds 1996 een dergelijke volksverzekering, de Pflegeversicherung, en Vlaanderen voerde in 1999 de Vlaamse zorgverzekering in (Pacolet et al 2000). In andere Europese landen valt de verantwoordelijkheid voor dergelijke zorg meestal bij de provincie of gemeente, met als belangrijkste financieringsbron de belastinggelden van rijk, provincie en gemeente. Het invoeren van dergelijke arrangementen weerspiegelt een toenemend besef dat bepaalde diensten zoals kinderopvang en ouderenzorg, geleidelijk een meer collectief karakter hebben gekregen. De onderliggende principes van de uiteenlopende arrangementen lijken erg op elkaar. Overal bestaat brede steun voor een grote mate van solidariteit en universele toegang tot noodzakelijke voorzieningen van goede kwaliteit (Marmor, Okma en Latham, 2002). In de meeste landen hebben de burgers hoge verwachtingen van de overheid, en zij zien zorg als een verworven recht. Maar de administratieve uitvoering vertoont grote verschillen, die voortkomen uit culturele, historische en institutionele factoren. In het Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische landen speelt de overheid een centrale rol in het aanbod van een breed scala aan sociale voorzieningen betaald uit de algemene middelen. In navolging van de Duitse kanselier Bismarck die in 1883 sociale wetten invoerde en daarmee onder meer deelname aan een ziekenfonds verplicht stelde, hebben de meeste continentale landen in Europa in de loop van de 20e eeuw werknemersverzekeringen ingevoerd. Het beheer van deze verzekeringen sluit aan op de eeuwenoude traditie van de middeleeuwse gilden en 19e-eeuwse coöperatieve bewegingen van organisaties die voor de eigen leden een zekere mate van inkomensbescherming boden in geval van ziekte, invaliditeit of overlijden van de kostwinner. Nog steeds gaat het ziekenfondsmodel uit van zelfbestuur, en nog altijd erkennen landen als Duitsland en Nederland de dominante rol van particuliere organisaties in de uitvoering van de sociale arrangementen. Deze achtergrond kleurt ook het terrein van de persoonlijke dienstverlening. In de Scandinavische landen vinden burgers het vanzelfsprekend dat de staat verantwoordelijk is voor een breed scala aan dienstverlening op lokaal niveau zoals kinderopvang, ouderenvoorzieningen en aangepaste huisvesting. Daar betalen zij veel belasting voor, en zij verwachten een hoog niveau van dienstverlening. Er is in Denemarken veel minder mantelzorg dan in ons land. Iedere gemeente in Denemarken heeft een ouderenraad die de belangen van oudere bewoners behartigt, en optreedt als invloedrijke adviseur van de gemeente. In Nederland, en vooral in Duitsland, ligt de nadruk in de eerste plaats op de verantwoordelijkheid van het gezin voor de zorg voor kinderen en ouderen. In Nederland ligt het gebruik van kinderopvang veel lager dan in Scandinavië: in ons land bezoeken kinderen van 0-5 jaar gemiddeld bijna 18 uur per week de opvang, in de Scandinavische landen ligt dat tussen de 30 en 40 uur (Rostgaardt and Fridbey 1998). In het Verenigd Koninkrijk is de overheidssubsidie in eerste instantie gericht op opvang voor kinderen met sociale achterstanden en leerproblemen. In Frankrijk dragen kinderen volgens de wet nog steeds financiële verantwoordelijkheid voor hun ouders. Deze voorbeelden illustreren dat het ‘sociale contract’ tussen staat en burger in verschillende landen een heel uiteenlopende invulling kent, ook al lijken de basisprincipes en beleidsdoelstellingen op elkaar. Ook is er sprake van een wisselwerking tussen gedrag en bestaande instituties. Naarmate er meer en betere kinderopvang beschikbaar is, kunnen meer

Page 55: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

55

vrouwen buiten de deur gaan werken; en landen met goede kinderopvang hebben een hoger geboortecijfer dan landen als Duitsland waar veel minder opvang bestaat. De vooruitzichten voor de toekomst staan niet los van deze achtergrond. Eenmaal gevestigde instituties en tradities veranderen in het algemeen niet snel. Het West-Europese ziekenfondsmodel bestaat al meer dan 100 jaar, en de Britse National Health Service (NHS) al ruim 50 jaar. Dergelijke gevestigde instituties genieten brede steun van de bevolking en van invloedrijke lobbygroepen. Ook hebben landen doelstellingen gemeen, en hebben zij te kampen met vergelijkbare problemen zoals een hoge werkloosheid en een omvangrijke markt van zwart werken, dan nog kunnen oplossingen sterk uiteen lopen. Wanneer in elke gemeente een breed scala bestaat van diensten voor ouderen en kinderopvang, is de druk om een particuliere markt te ontwikkelen natuurlijk minder groot dan in landen waar die voorzieningen ontbreken. Trends en ontwikkelingen Na enkele decennia van geleidelijke uitbreiding van collectieve arrangementen als deel van de opbouw van de moderne welvaartsstaten, kenterde het tij in de jaren ’70 (Okma 1997). De oliecrises, met de daarmee gepaard gaande economische stagnatie en hoge en hardnekkige werkloosheid, viel samen met een toenemende ideologische kritiek op het functioneren van de overheid. Zowel van links als van rechts kwamen pleidooien voor het verminderen van de dominante rol van de overheid, en het vergroten van de individuele keuzevrijheid. Verder bleek dat eerder geraamde demografische ontwikkelingen de werkelijke vergrijzing van de bevolking hadden onderschat. Het samenvallen van deze economische, ideologische en demografische factoren leidden tot uitgebreide debatten over de toekomst van de welvaartsstaat. Daarmee kwamen ook collectieve voorzieningen onder vuur te staan. Verder leidde de omslag in het denken over de rol van de overheid tot een herijking van collectieve arrangementen, tot pogingen om nieuwe vormen van concurrentie binnen het kader van de collectieve financiering mogelijk te maken, en tot een nieuwe waardering van de markt als allocatiemechanisme. Het is interessant om te zien dat het herijken van de collectieve arrangementen zowel heeft geleid tot maatregelen gericht op het beheersen en eventueel verlagen van de collectieve uitgaven, als ook tot uitbreiding van bepaalde collectieve diensten voor ouderen, gehandicaptenzorg en kinderopvang. Op het terrein van de persoonlijke dienstverlening zijn deze veranderingen zichtbaar. In alle Europese landen vergrijst de bevolking. Het kindertal daalt, het opleidingsniveau en de arbeidsparticipatie van vrouwen en allochtonen is gestegen en het aantal ouderen dat zelfstandig woont, is de afgelopen vier decennia sterk toegenomen (Rostgaardt and Fridbey 998). Daardoor neemt de vraag naar ondersteunende diensten overal toe. Die vraag vindt een uiteenlopende invulling, mede gekleurd door bestaande institutionele arrangementen en politieke opvattingen over collectieve en individuele verantwoordelijkheden. In de Scandinavische landen hebben de gemeenten overal hun dienstverlening voor ouderen en kinderopvang sterk uitgebreid. België, Nederland en Duitsland zien die vormen van dienstverlening vooral als een particuliere aangelegenheid die wel toenemende financiële steun van de overheid ontvangt. Een tweede gemeenschappelijke ontwikkeling betreft de toenemende directe invloed van de gebruiker van collectief gefinancierde dienstverlening. Het besef is toegenomen dat er meer individuele keuzevrijheid en een betere afstemming nodig is op de vraag. Dat gaat in sommige gevallen samen met een grotere afstemming van diensten op doelgroepen zoals allochtonen, werklozen, herintreders op de arbeidsmarkt of gezinnen met lage inkomens, en met eigen bijdragen die afhankelijk zijn van de hoogte van het gezinsinkomen. Daarmee krijgen collectieve arrangementen een ‘residueel’ karakter, waarbij de toegang zich beperkt tot bepaalde groepen. Mensen die daarbuiten vallen, zijn aangewezen op informele arrangementen en commerciële dienstverlening. Verder krijgt de gebruiker meer zeggenschap binnen collectie f gefinancierde dienstverlening. Verschillende landen in Europa experimenteren met een of ander vorm van vouchers of persoonsgebonden budgetten.

Page 56: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

56

Een derde trend is de toenemende invloed van werkgevers op de ontwikkeling van persoonlijke diensten. Bij een krappe arbeidsmarkt beseffen werkgevers dat zij goede arbeidsomstandigheden moeten bieden om voldoende personeel te kunnen aantrekken en te behouden. Dergelijke diensten zijn ook in het voordeel van de werkgever zelf omdat zij het ziekteverzuim en personeelsverloop kunnen helpen terugdringen (panel Oosterhout). Daarbij horen in de eerste plaats een goede kinderopvang, flexibele arbeidstijden en aandacht voor culturele verschillen. Tenslotte is er een trend zichtbaar van een scherpere scheiding tussen de financiering en de feitelijke uitvoering van diensten, en van het verruimen van de toegang tot collectieve financiering voor nieuwe aanbieders. Nadat de aanvankelijke plannen van premier Thatcher om het model van de NHS te vervangen door particuliere ziektekostenverzekeringen op grote weerstand stuitten, presenteerde zij de ‘interne markt’. In dit model kregen ziekenhuizen en andere instellingen een grotere mate van zelfstandigheid om te onderhandelen met de regionale ‘health authorities’ en huisartsen over het volume en de tarieven van hun dienstverlening. Ook kregen commerciële dienstverleners een veel grotere rol in het aanbod. Het model vond navolging in andere landen van de Gemenebest. In Nederland formuleerde de commissie Dekker in 1987 vergelijkbare plannen. Deze hielden onder meer in het invoeren van een basisverzekering voor alle ingezetenen, het wegvallen van verschillen tussen particuliere verzekering en ziekenfonds, en het invoeren van concurrentie tussen verzekeraars en tussen aanbieders van zorg. De nieuwe verzekeraars zouden onderling concurreren om verzekerden, en de instellingen en andere aanbieders van zorg moesten gaan concurreren om contracten met de verzekeraars. De consument kreeg een sterkere rol door een grotere keuzevrijheid. Het afschaffen of althans sterk verminderen van centrale regels voor tarieven en erkenning van voorzieningen betekende dat nieuwkomers eenvoudiger tot de markt konden toetreden. Daarmee kregen particuliere aanbieders meer kansen op een voorheen afgesloten collectieve markt. Persoonlijke dienstverlening in diverse landen In de onderstaande tekst volgt een korte schets van de persoonlijke dienstverlening in een aantal OESO-landen. Dat beeld is niet volledig, maar het illustreert dat er uiteenlopende arrangementen bestaan op deze terreinen. De nadruk ligt op kinderopvang en ouderenzorg, omdat in de beschikbare bronnen hierover het meeste gegevens staan. Over de nieuwe vormen van persoonlijke dienstverlening is veel minder bekend. De indruk bestaat dat naarmate er meer en betere opvang voor kinderen en zorg voor ouderen bestaat, er minder vraag is naar commerciële dienstverlening. Binnen het kader van de bestaande arrangementen zijn vrijwel alle landen op zoek naar wegen voor het verbeteren van de doelmatigheid en klantgerichtheid van de bestaande diensten. De mate waarin marktallocatie een rol speelt, hangt mede af van historische en politieke factoren: in landen die reeds een uitgebreid lokaal dienstenstelsel hebben ontwikkeld is er minder neiging tot het ontwikkelen van een commerciële markt voor persoonlijke diensten dan in landen waar dat niet het geval is. Duitsland Duitsland is traditioneel een industrieland. De arbeidsproductiviteit in de industrie is hoog, eveneens de sociale lasten en overige loonkosten. Die hoge loonkosten vormen ook een belemmering voor de ontwikkeling van een brede dienstensector, met uitzondering van enkele ‘hochwertige Diensten’ zoals informatietechnologie of architectuur. Duitsland is ook een traditioneel gezinsland, en het sociale beleid is stevig verankerd in het principe van subsidiariteit. Mensen hebben de plicht tot zelfzorg waarbij het gezin, de familie, de kerk en vrijwilligersorganisaties in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor de zorg voor kinderen en ouderen. De grote vrijwilligersorganisaties, de Wohlfartsverbände, hebben een dominante positie in het maatschappelijke leven. Zij ontvangen subsidie van de staat en bieden een breed scala aan persoonlijke diensten. Uitgangspunt van het sociaal beleid is dat moeders met kleine kinderen thuisblijven, of dat oma op de kleintjes past. Van 9-12 uur kunnen kinderen naar

Page 57: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

57

de Kindergarten. Deze opvang dient niet zozeer als instrument voor arbeidsmarkt maar om pedagogische redenen. Dit traditionele beeld is aan het veranderen. Overheid en werkgevers erkennen de noodzaak van kinderopvang nu een snel toenemend aantal vrouwen een baan heeft. Vooral vrouwen met hogere opleiding werken voltijds, en de overheid ziet het economisch belang van een hoge arbeidsparticipatie. Het kindertal is sterk gedaald, en Duitsland is nu één van de sterkst vergrijzende landen in Europa. Nog steeds leggen de kosten van de hereniging een zware druk op de publieke uitgaven. In Oost-Duitsland was het vóór de ‘Wende’ vanzelfsprekend dat moeders een baan hadden, en dat er 24 uur per dag kinderopvang was. Die vanzelfsprekendheid is verdwenen: er is hoge werkloosheid en de voorzieningen zijn minder geworden. In 2003 kondigde de overheid een forse uitbreiding aan van de subsidie voor kinderopvang bestemd voor het opzetten van ‘Ganztagschulen’ ten bedrage van €1,5 miljard per jaar. De overheid hoopt daardoor het economisch draagvlak te versterken omdat meer vrouwen aan het werk gaan, en verwacht dat er 430.000 extra banen ontstaan die weer tot meeropbrengsten van premies en belasting leiden. Daarnaast wil de regering Schröder informele kinderopvang door ‘dagmoeders en dagvaders’ steunen in de vorm van ‘MiniJobs’ waarvoor een laag tarief aan premies en belasting geldt (bericht ambassade Berlijn 4 febr 2003). In tegenstelling tot ons land zijn kleine deeltijdbanen nauwelijks bekend. Verder wil de regering zwart werken tegengaan en zo veel mogelijk mensen onder het bereik van de sociale zekerheid brengen. Tot voor kort hoefden mensen met lage inkomens tot € 400 per maand geen belasting of premies voor sociale zekerheid te betalen. Per 1 april 2003 wil de regering mensen met lage inkomens binnen het bereik van de sociale zekerheid brengen. De werkgevers waren daar fel tegen gekant want het betekent een verhoging van de loonkosten van ongeveer 20%. Zij hoeven voor de groep geen belasting te betalen, wel sociale premies. Net als in Nederland, is het overgrote deel van huishoudelijk werk en van de kinderopvang informeel, en de informele en formele prijzen liggen ver uiteen. Het aantal huishoudens met een huishoudelijke hulp tussen 1991 en 2000 gestegen van 10,4 tot 11,3%, of van 3,6 tot 4,3 miljoen huishoudens, een groeipercentage van twee procent per jaar (Gather et al 2002). Van hen hadden aan het eind van de jaren ’80 ongeveer 40.000 huishoudens een ‘witte werkster’ in dienst (studiereis werkgroep PD).

Vraaggestuurde reïntegratie in Duitsland Agentur Inhaus van het Privatinstitut Hogan in Berlijn is een particuliere onderneming die zich onder andere richt op de opleiding en bemiddeling van huispersoneel aan particuliere huishoudens, instellingen en bedrijven. Het instituut zet huispersoneel in voor diensten zoals schoonmaken, wassen, boodschappen, maaltijdbereiding, kinderopvang en het begeleiden van ouderen en zieken, maar geen verpleging. Hogan biedt verschillende gesubsidieerde als niet-gesubsidieerde cursussen aan voor werkzoekenden, inclusief een butleropleiding. In tegenstelling tot de situatie in Nederland heeft de werkzoekende de mogelijkheid om zelf een reïntegratie- en bemiddelingsbureau in te schakelen op kosten van het Arbeitsambt (Centrum voor Werk en Inkomen). Een interessant voorbeeld van vraaggestuurde reïntegratie. Hogan heeft in Berlin-Köpenick de beschikking over een appartement waar het de cursisten een training biedt in het runnen van een huishouden. Dit appartement bootst de praktijksituatie zo realistisch mogelijk na. Nadat de cursist de opleiding succesvol heeft voltooid, bemiddelt Hogan in het zoeken naar werk. Eén persoon houdt zich bezig met deze bemiddelingstaak. Zij bezoekt de huishoudens, bespreekt de verlangde dienstverlening en zoekt een geschikte kandidaat. Met een tijdelijke subsidie van het Arbeitsambt is gestart met het bemiddelen van 30 zogenaamde ‘Hausmanagers’. Deze subsidie is bedoeld om de overheadkosten bij het bemiddelen van de eerste 30 personen te financieren. Het Privatinstitut Hogan denkt vanaf 22 fulltime Hausmanagers (die ongeveer 30 uur per week werken tegen een klanttarief van 15 euro per uur exclusief omzetbelasting) kostendekkend te kunnen werken. De Hausmanagers ontvangen van het instituut een basissalaris vermeerderd met een uurloon van 5 euro. Ondanks de beperkte vraag naar deze dienstverlening als gevolg van de economische situatie (in tegenstelling tot de situatie in Zuid-Duitsland), en het veel voorkomende zwartwerk in deze branche ziet het instituut de toekomst gematigd positief tegemoet. Het aanbod van cursisten is voldoende maar de ontwikkeling van de vraagzijde blijft een punt van zorg.

Bron: studiereis Duitsland

Page 58: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

58

In 2001 had 11,3 % van alle gezinnen, in totaal meer dan 4 miljoen, heeft een huishoudelijke hulp (Gather et al., 2002). Wanneer die gemiddeld vijf uur per gezin en in totaal 20 uur per week werken, gaat het om een miljoen personen. Slechts 40.000 gezinnen hebben een ‘witte werkster’. In ieder geval is er in Duitsland een toenemend besef van de noodzaak van kinderopvang en andere persoonlijke diensten die de combinatie van werk en zorg mogelijk maken. Het scala aan instrumenten dat de overheid inzet voor het realiseren van de beleidsdoelstellingen lijkt op dat van Nederland en België. Het bestaat uit een mix van directe subsidies, fiscale aftrekmogelijkheden, loonkostensubsidies en andere steun voor gezinnen, sociale organisaties en bedrijven om vraag en aanbod van persoonlijke diensten te versterken. Najaar 2002 verscheen het rapport van de Harz commissie met voorstellen voor het moderniseren van de Duitse arbeidsmarkt die enkele jaren geleden bijna niet bespreekbaar waren (Hassink 2002). Enkele voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn een regeling voor zelfstandigen in de rechtsvorm van een “IchAG”, subsidies voor opleidingen in huishoudelijk werk, een flexibele vraaggestuurde arbeidsbemiddeling, het vereenvoudigen van de administratie voor mensen met lage inkomens (’miniJobs’), het opwaarderen van de status van huishoudelijk werk, en het legaliseren van illegale buitenlanders. Het sociale beleid ligt grotendeels onder de verantwoordelijkheid van de Duitse deelstaten. Rheinland Westphalen heeft een wittewerksterplan voorgesteld. Dat houdt in dat de overheid het verschil tussen totale loonkosten en informele tarieven overbrugt door de werkgeversbijdrage en de BTW voor rekening te nemen en zoveel subsidie te geven dat de kosten voor de familie die iemand in dienst neemt, lager zijn dan de informele tarieven. Het bruto minimumloon is ongeveer € 8; daarbij komt de werkgeversbijdrage van € 1,80 en BTW € 6 à € 7. Dank zij de additionele subsidie betaalt de werkgever niet meer dan € 7,30 per uur. Ondanks de subsidies en ondanks het feit dat mensen met hogere inkomens die fiscale aftrekmogelijkheden hebben voor de dienstencheques, is de belangstelling zeer beperkt gebleven (Vijf vliegen in één klap). Daarnaast zijn er voorstellen tot legaliseren van illegale werknemers. Vaak zijn dat Poolse dienstmeisjes, die naast kost en inwoning minder dan € 800 per maand krijgen. Dat bedrag is overigens vrijwel gelijk aan het netto inkomen van een legale werknemer. Het bruto minimumloon is € 1480 per maand; na aftrek van de werknemersaandeel in belasting en premies blijft € 1179 over en na aftrek van de vergoeding voor kost en inwoning resteert dan ook ongeveer € 800. Niet alleen de extra kosten, maar ook de ingewikkelde administratie van het werkgeversschap zien gezinnen als een drempel voor het ‘witwassen’ van hun personeel. De mogelijkheid bestaat om al die administratie over te laten aan het ziekenfonds, maar slechts 3.000 werkgevers hebben daar gebruik van gemaakt. De Hartz-voorstellen zijn nog nauwelijks geïmplementeerd dus het is nog te vroeg om conclusies te trekken over de resultaten. Een andere factor die het traditionele beeld beïnvloedt, is de invoering van de Pflegeversicherung in 1996. Deze is financieringsbron van thuiszorg, dagopvang en andere diensten voor ouderen. Ook bestaat de keuzemogelijkheid voor een persoonsgebonden budget, tot een maximumbedrag dat beduidend lager ligt dan in Nederland. Het overgrote deel, 80%, van de mensen met een indicatie kiest voor dat budget. Dat vormt een - tot nu toe bescheiden - impuls tot de ontwikkeling van nieuwe vormen van dienstverlening buiten de bestaande sociale aanbieders. Denemarken Op het terrein van ouderenzorg en kinderopvang is Denemarken de tegenpool van Duitsland (verslag studiereis). Vrouwen vinden het vanzelfsprekend om voltijds te werken. In de jaren ’90 werkte 75% buitenshuis, en 83% van alle kinderen had twee full time werkende ouders. De overheid steunt dit werken buitenshuis. Bij de kinderopvang ligt de nadruk op de pedagogische en lichamelijke ontwikkeling van het kind en het ontwikkelen van het leervermogen. De 275 Deense gemeenten zijn vanouds verantwoordelijk voor kinderopvang en ouderenzorg, waarvoor de gemeentelijke belastingen

Page 59: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

59

de belangrijkste financieringsbron zijn. Ook krijgen gemeenten geld van de centrale overheid. De Deense overheid wil de (nog onderontwikkelde) markt van persoonlijke diensten aanmoedigen, zwart werken tegengaan en gezinnen steunen in het combineren van zorg en arbeid. Sinds 1997 bestaat de ‘Danish HomeService’, beheerd door de Kamer van Koophandel. Deze registreert bedrijven die tegen gesubsidieerde uurtarieven voor iedereen toegankelijke persoonlijke diensten aanbieden. De subsidie is ongeveer 40% van de kostprijs. Aanvankelijk ging het om een breed scala van diensten zoals boodschappen doen, koken, schoonmaken, sneeuwruimen en tuinonderhoud. Vooral dat laatste was populair bij ouderen. Maar uiteindelijk besloot de overheid alleen nog maar de huishoudelijke hulp te subsidiëren omdat er voor de overige diensten te weinig belangstelling bestond, of omdat deze oneigenlijke concurrentie ten opzichte van bestaande bedrijven veroorzaakten. Ook overlapten sommige diensten met die van de gemeenten. Bovendien staan bij de teruglopende economische groei de overheidsuitgaven onder druk. Eind 1989 waren er 3.975 geregistreerde bedrijven die gemiddeld DKK 115.000, of € 14.000, ontvingen. In 2002 waren dat er nog 3.120. Naast enkele grote bedrijven waren het vooral eenmansbedrijven (90% van het aantal, met 80% van de totale omzet). In 1998 maakten 12,4 % van de Deense gezinnen, of 280.000 gezinnen, gebruik van de regeling. In 2002 was dat gedaald tot 100.000 families. Gemiddeld ontvingen zij DKK 1.500 aan subsidie. Het ministerie van Sociale zaken is verantwoordelijk voor beleid en wetgeving, de gemeenten voor de uitvoering (Social Policy in Denmark 2002). In de loop der jaren zijn regionale verschillen ontstaan en als reactie daarop is het ministerie nu weer bezig om centrale normen en richtlijnen op te stellen voor de uitvoering, het administratief beheer, het toezicht en de kwaliteit van dienstverlening. De nieuwe Sociale Wet uit 2003 (ook in Zweden en Finland kwamen vergelijkbare wetten) beoogt een groter keuzevrijheid van de consument. Konden ouderen al kiezen voor een particuliere aanbieder ingeval de gemeente zelf onvoldoende zorg kon bieden, nu staat die keuze open voor alle ouderen die bijvoorbeeld een familielid willen inhuren. Die komt dan in dienst bij de gemeente. Ouders kunnen particuliere kinderopvang zoeken. Omdat er een goed functionerende ouderenzorg bestaat, is er weinig noodzaak tot mantelzorg. In de Deense samenleving is het helemaal niet vanzelfsprekend dat kinderen hun ouders ondersteunen. De meeste ouderen wonen niet bij hun kinderen, en gaan ervan uit dat de gemeente de nodige zorg biedt. Net als elders gaan decentralisatie en centralisatie hand in hand. België In grote lijnen lijkt het sociale beleid in België op dat in ons land, maar er zijn ook verschillen. België is nog steeds een sterk verzuild land. Politieke partijen en daaraan verwante maatschappelijke organisaties hebben grote invloed. Kinderopvang en zorg voor ouderen is in België traditioneel een zaak van de familie, en van informele arrangementen. Ongeveer 44 procent van alle kinderen jonger dan 12 jaar gaat naar opvang buiten het gezin, 58% daarvan bij de grootouders (Hedebouw en Sannen 2002). Het aandeel van de grootouders is de afgelopen jaren sterk gedaald, van 37% in 1997 tot ruim 27% in 1999 (Vargée et al 2000). De overheid ziet de noodzaak van uitbreiden van kinderopvang, naschoolse opvang en andere diensten ter ondersteuning van gezinnen en werkende ouders. Ook steunt de overheid de opvang door onthaalmoeders. Het experiment met dienstencheques, PWA, beoogt het tegengaan van zwart werken, een betere aansluiting van het aanbod op de vraag, en het stimuleren van persoonlijke diensten in en om het huis (Appeltans 2001). Mensen die als werkloos staan ingeschreven, kunnen die cheques verzilveren bij het arbeidsbureau dat alle administratie voor rekening neemt. Een andere doelstelling is het doorstromen naar regulier werk. De regeling heeft slechts beperkt succes gehad, vooral het doorstromen lukt niet erg. Er is meer vraag dan aanbod. De werkers willen flexibelere werktijden, aangepast aan de schooltijden en liefst een beetje in de eigen buurt. Tot voor kort lag bij de ouderenzorg de nadruk op verzorgingshuizen en verpleeghuizen en veel minder bij thuiszorg De Vlaamse zorgverzekering uit 1999 is bron voor niet-medische zorg zoals thuiszorg en andere persoonlijke verzorging. Ook kunnen mantelzorgers en vrijwilligers geld krijgen.

Page 60: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

60

Daarnaast zijn particuliere voorzieningen zoals service flats en particuliere thuiszorg in opkomst. Er bestaan plannen voor het opzetten van lokale dienstencentra voor dagopvang, een loket voor thuiszorg, en steun aan vrijwilligers. Zweden Net als in andere Scandinavische landen is in Zweden de kinderopvang sterk ontwikkeld. De meeste vrouwen werken voltijds. Voor alle werkende ouders met kinderen jonger dan 6 jaar en voor kinderen met ‘special needs’ bestaat kinderopvang. 88 % van de kinderopvang is publiek, 12 % privaat. Gemiddeld verblijven kinderen 31 uur per week op de opvang. In Zweden ligt de financiële verantwoordelijkheid voor ouderenzorg bij de gemeenten. Dat heeft geleid tot een sterke groei van thuiszorg, aanpaste woningen of ‘Special Needs Housing’, dagopvang, service flats en andere voorzieningen. De klanten betalen daarvoor een inkomensgerelateerde eigen bijdrage. Sommige gemeenten experimenteren met aanbesteding van diensten aan commerciële bedrijven en met persoonsgebonden budgetten. Het grootste deel, 95%, is nog steeds publieke dienstverlening. Mantelzorgers en vrijwilligers kunnen in dienst komen van de gemeenten. Finland Finland maakte in de jaren ’90 een diepe recessie door na het uiteenvallen van de Sovjet Unie. Dat leidde tot drastische bezuinigingen. De Social Welfare Act van 1984 legt de verantwoordelijkheid voor ouderenzorg bij de gemeenten. Net als elders, leidde deze decentralisatie tot een variatie in de uitvoering. Gemeenten betalen tweederde van de kosten van ouderenzorg, de centrale overheid eenderde. De nadruk ligt op thuis wonen. Gemeenten hebben daarvoor dagopvang, aangepaste woningen en ‘Service Housing’ onder hun hoede. In Finland is de rol van het gezin en van vrijwilligersorganisaties veel sterker dan in de andere Scandinavische landen. Er bestaan ongeveer 40 grote vrijwilligersorganisaties. Er is maar een klein aandeel van commerciële ouderenzorg, niet meer dan 6 % van het geheel. Mantelzorgers kunnen zorgverlof of een toelage krijgen. In gemeentelijke dienstencentra, veelal gekoppeld aan de locatie van verzorgingshuizen, hebben ouderen toegang tot een breed scala aan diensten zoals de kapper, boodschappendienst, maaltijden, sauna, winkels, therapeuten en alarmdiensten. De afgelopen jaren is er meer ruimte voor marktwerking gekomen. Frankrijk Ook Frankrijk kent een belangrijke rol toe aan de familie. Kinderen hebben zorgplicht voor hun ouders. Zij moeten zelf de kosten van kost en inwoning betalen. De staat vervult een vangnetrol. De dienstensector is veel sterker ontwikkeld dan in Duitsland, maar nog niet zozeer op het terrein van persoonlijke diensten. De afgelopen jaren is er meer aandacht gekomen voor de noodzaak tot uitbreiden van de ouderenzorg; dank zij financiële steun van de overheid heeft dat vooral geleid tot de bouw van meer verpleeghuizen en beschermde vormen van wonen. Ongeveer 7,2% van alle mensen ouder dan 65 woont in een instelling. De ziekenfondsverzekering is bron van financiering voor de thuisverpleging. De thuiszorg, betaald uit de pensioenfondsen, is laat op gang gekomen en is verder nog niet erg ver ontwikkeld. Naast gemeenten en vrijwilligersorganisaties zijn de laatste jaren ook commerciële thuiszorgorganisaties in opkomst. Het Verenigd Koninkrijk In Engeland is de kinderopvang sterk doelgroepgericht: de subsidie is vooral bestemd voor gezinnen met lage inkomens en voor kinderen met leermoeilijkheden en sociale achterstand (Rostgaardt, 1998).

Page 61: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

61

In de jaren ’90 heeft het beleid voor de ouderenzorg een sterke voorkeur ontwikkeld voor vraagsturing en uitvoering door private, winstbeogende bedrijven in de ouderenzorg. Daardoor zijn privé verpleeghuizen en verzorgingshuizen sterk gegroeid. Zij ontvangen wel collectieve middelen. De thuiszorg heeft zich minder snel ontwikkeld; hier is het aandeel van private aanbieders 20%. Uit de sociale verzekering kunnen mantelzorgers een Care Allowance krijgen, een soort zorgverlof; en daarnaast een Attendance Allowance als ondersteuning voor hun werk. Daarnaast bestaat een lange traditie van vrijwilligerszorg die een breed scala van diensten aanbiedt: verpleeghuizen, verzorgingshuizen, thuiszorg, lunchclubs, maaltijden, dagcentra, en sociale kontakten. In de publieke sector hebben de vormen van beschermd wonen en verzorgingshuizen een groei doorgemaakt, maar in toenemende mate zijn deze beperkt tot de armste inkomensgroepen. Daardoor is ook het aantal ouderen dat steun krijgt, in de jaren 1992-1996 gedaald van 9 tot 7,5% (de mensen van 75-84 jaar oud), en van 20% tot 18 % (de groep ouder dan 85 jaar). De omvang van de mantelzorg is in geld gemeten vijf keer zo groot als de publieke zorg. Australië De kinderopvang in Australië heeft een model van vraagsturing: werkende ouders kunnen een bijdrage krijgen in de kosten tot 75% van de kosten, niet werkende ouders een lager bedrag. Zij zoeken zelf naar opvang. Enkele jaren geleden leidde het verlagen van de overheidsbijdrage tot een reeks faillissementen van kinderopvangbedrijven. Daarop besloot de overheid haar bijdrage weer te verhogen. Naast de formele opvang bestaat, ook al vanwege de grote afstanden, veel gastouderopvang. De National Childcare Accreditation Council heeft een kwaliteitssysteem ontwikkeld dat eisen stelt aan de opvang. Het is opvallend dat hierbij de nadruk ligt op het welbevinden en de pedagogische ontwikkeling van het kind, en dat veiligheid en hygiëne op een lager plaats staan (Verschuur 2002). Ierland In Ierland is subsidiariteit uitgangspunt voor het beleid. Gezinnen zijn verplicht om hun ouders te steunen en kunnen alleen thuiszorg krijgen in aanvulling op mantelzorg. Wel kan de overheid financiële steun aan mantelzorgers geven in de vorm van een Carers’ Allowance, een soort zorgverlof. En er bestaat fiscale aftrek van ziektekosten. Slechts 3% van de ouderen krijgt thuiszorg, in Nederland is dat 23%. Er is een uitgebreid systeem van vrijwilligershulp. De afgelopen jaren is er veel discussie geweest over de noodzaak tot uitbreiden van de voorzieningen die het combineren van werk en zorg mogelijk maken.

Page 62: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

62

Page 63: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

63

Verslagen studiereis van de MDW-werkgroep Persoonlijke Dienstverlening II

Kopenhagen en Berlijn 29 t/m 31 januari 2003

Page 64: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

64

Deens Ministerie van Sociale Zaken, Divisie Ouderen In Denemarken vindt momenteel een politieke verschuiving plaats. Er is een toenemende hang naar rechts waarneembaar met daaraan gekoppeld een meer liberale overheidssturing. In de ontwikkeling van het zorgstelsel vertaalt dit zich in een toename van keuzevrijheid en introductie van marktwerking. Ook op het terrein van ouderenzorg neemt de keuzevrijheid toe. Kinderopvang Recent heeft de Minister van Sociale Zaken een voorstel gedaan om meer keuzevrijheid in kinderopvang te bieden. Ouders mogen zelf kiezen waar ze kinderen onder brengen. Misschien is de volgende stap dat er meer aanbieders op de markt gaan komen, buiten de gemeentelijke instellingen voor kinderopvang. Er zijn momenteel genoeg kinderopvangplaatsen voor kinderen tot 3 jaar, ouder wordt al moeilijker. De mogelijkheid bestaat voor werkende vaders of moeders om betaald kinderverlof op te nemen tot maximaal één jaar. De hoogte van de uitkering ligt op dat van een werkeloosheidsuitkering. Nieuw in de regeling hiervoor is dat ouders het verlof kunnen opsparen en niet in één keer een jaar moeten opnemen. Dit kan tot ca. het 7e levensjaar van het kind. Vaders maken nog minder gebruik van dit verlof dan moeders. Ouderenzorg Er zijn 29 publieke elderly care providers (lokaal, regionaal) in 29 provincies. Private aanbieders zijn in opkomst, maar de vraag is hoe en goede markt te vormen is die goede kwaliteit van dienstverlening niet in de weg staat. Met name de gemeenten hebben nog veel structurele problemen en te weinig ervaring op dit gebied om deze ontwikkeling door te kunnen voeren. De meerderheid van ouderen leeft thuis. Beleid is dat het niet uitmaakt waar ouderen wonen om zorg te krijgen. Individuele behoeftes bepalen de geleverde zorg. Sinds 1987 is de bouw van verzorgingshuizen stopgezet. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor zorgverlening, waarbij het ministerie van Sociale Zaken bepaalt wat de taken en verantwoordelijkheden zijn voor de gemeenten. Ook controleert zij deze. Verpleegkundigen en de ‘care’ vallen echter onder het ministerie van Volksgezondheid. Dit betekent dat verpleegkundigen veel administratieve taken hebben. Men beschouwt dit als onwenselijk. Zorgverlening begint met zogenaamde ‘preventive house calls’, waarbij medewerkers bij ouderen op vrijwillige basis op bezoek gaan, om een oogje in het zeil te houden. Ouderen ouder dan 75 jaar moeten tenminste 2 maal per jaar een dergelijk bezoek aangeboden krijgen. In veel gemeenten wordt dit in samenwerking met vrijwilligers gedaan. Daarnaast verzorgt de gemeente ook persoonlijke hulpverlening. Het gaat dan om taken in het huis. De gemeente bepaalt zelf welke taken zij wel en niet levert en vergoedt. Vanaf 2003 zij ouderen in principe vrij om te kiezen tussen aanbieders van persoonlijke diensten. Dit betekent voor de gemeenten dat zij verplicht zijn die keuzes mogelijk te maken. Dit kan zij doen door contracten met alle aanbieders te sluiten, of door een beperkt aantal contracten uit te loven. Het doel hiervan is ouderen meer keuzevrijheid te geven in het kiezen van hun zorg. Financiering van zorg (voor ouderen) Er zijn 270 gemeenten. Zij zijn autonoom en worden geleid door de gemeentepolitiek. Deze 270 gemeenten zijn verantwoordelijk voor sociaal beleid, en (thuis-)zorg. De gemeentelijke belastingen financieren deze zorg , aangevuld door een compensatie van de overheid. Gemeenten bepalen welke voorzieningenniveau wordt aangeboden. De overheid bepaalt slechts de randvoorwaarden. Deze zijn zeer algemeen, zoals bijvoorbeeld de regel dat ‘ouderen zo lang mogelijk thuis moeten kunnen blijven wonen’. De provincies zijn verantwoordelijk voor ziekenhuizen. Er is veel discussie over de grootte van gemeenten en het effect dat de omvang heeft op ouderenzorg, in verband met de grote druk op de gemeenschap. Er is een structurele commissie ingesteld die gemeenten herziet en het aantal verkleint (naar ca. 150).

Page 65: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

65

Er geldt een kwaliteitsstandaard: aanbieders en gemeenten moeten duidelijk omschrijven welke zorg op welke manier wordt geleverd. Dit wordt gepubliceerd, waarbij concrete doelen worden omschreven. Burgers hebben hier echter niet veel zicht op. Deze standaard moet het in de toekomst mogelijk maken om private toetreders tot de markt te verplichten dezelfde kwaliteitsstandaard te hanteren als publieke aanbieders. Persoonlijke diensten Praktische hulp wordt tot op zekere hoogte vergoed door de gemeenten. Na indicatiestelling door een gemeente ambtenaar wordt bepaald welke hulp nodig is. Deze mag geen aanbieder vertegenwoordigen. Wanneer het gaat om tijdelijke hulp, vragen gemeente een inkomensgerelateerde bijdrage. Wanneer het gaat om permanente hulp, is dit gratis (gemeentebelastingen dekken de kosten). De persoonlijke diensten bestaan uit schoonmaken, poetsen, boodschappen doen etc. Bij de indicatiestelling houdt men rekening met de aan- of afwezigheid van mantelzorg. Zeker nu er een belastingstop is ingevoerd, korten gemeenten op het aanbod van praktische hulp en houdt men meer en meer rekening met mantelzorg in de indicatiestelling. Mantelzorg krijgt een vergoeding uit een zorgbudget. Dit is min of meer vergelijkbaar met het Nederlandse PGB. Voor terminale patiënten kunnen gezinsleden een beroep doen op zorgverlof. Dit is echter nog niet het geval voor het bieden van praktische hulp. Er is geen sprake van wachtlijsten. Wel zit het op het randje. Er zijn echter wel problemen met het aantrekken van werknemers in de zorg. Voor het werken met ouderen is een verplichte cursus noodzakelijk. Ouderen zijn over het algemeen tevreden. Waaruit dit echter blijkt, is niet geheel duidelijk. The level of authority Momenteel speelt concurrentie een grote rol: veel markten moeten vrijgegeven worden, waarbij aanbieders hun kwaliteitsplannen en prijzen moeten vrijgeven. Als gemeente-instellingen een te lage prijs rekenen, kunnen private aanbieders dit aanvechten. Private aanbieders daarentegen mogen niet duurder zijn dan publieke. Uit rapporten blijkt dat inwoners in een gemeente met private aanbieders meer tevreden zijn, omdat ze meer keus hebben.De bereidwilligheid om private aanbieders tot de markt toe te laten hangt echter af van de lokale politiek. Bij een toename van ‘rechtse’ partijen neemt de liberale stem toe. In dit systeem is een duidelijke scheidslijn tussen de ‘level of authority' (gemeente) en 'level of supplier' (aanbieders) aangebracht. Gemeenten moeten de openheid van de zorgaanbieders publiceren en beoordelen. Hierdoor zijn gemeenten meer 'accountable' voor wat ze leveren aan hun inwoners. Deze ontwikkeling heeft voor gemeenten meer inzichtelijk gemaakt wat zorg kost en hoe kwaliteit te verbeteren is. In het kader van kwaliteitsbevordering is een project gestart waarbij ‘best practice’ gemeenten worden belicht. Op deze manier hoopt men andere gemeenten te stimuleren om de kwalite it van hun zorg te verbeteren. Bij de nieuwe wet die dit mogelijk heeft gemaakt, zijn kanttekeningen te plaatsen. Hoewel er sprake is van een vergrote flexibiliteit om hulp te verlenen, is het nog steeds afhankelijk van de aanbieder hoe omgesprongen wordt met de hulpvraag: moet men een wandelingetje maken met mensen hoewel de indicatie vraagt om een uur schoonmaken? Voorts lijkt vooralsnog weinig rekening gehouden te zijn met de zorgvrager. De gemeente zou met haar kwaliteitsplannen consumenten meer moeten betrekken. Dit kan door bijvoorbeeld door de ‘gekozen ouderenraad’ die iedere gemeente heeft, meer te horen in het ouderenbeleid. Tussen thuiszorg en ziekenhuis is sprake van grijze zones, waarin onduidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is. Zo is bij revalidatie van patiënten de gemeente niet verantwoordelijk, maar neemt zij deze taak in de praktijk wel op zich.

Page 66: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

66

Erhvervs- og Selskabsstyrelsen , the Danish Commerce and Companies Agency De taken van de Danish Commerce and Companies Agency (DCCA) zijn: • het registreren van organisaties onder de ‘home service scheme’ • administratie van de betalingen van de subsidies • het interpreteren van de regels rondom de scheme en het geven van informatie • controleren of de ontvangers van de subsidie de regels volgen De ‘home service scheme’ is ontwikkeld in de jaren ’90 en had als doelen: • het creëren van banen(kansen) in de diensverlening sector (huisservices voor private families,

persoonlijke diensten) • de zwarte markt tegen gaan • assisteren van drukke families en ouderen met hun huishoudelijke taken De consument is de formele ontvanger van de subsidie, waardoor de prijs van de dienst 40% lager uitvalt. De prijs van de dienstverlening wordt bepaald door vraag en aanbod. De organistie die officieel bij de scheme aangesloten is ontvangt de resterende 40% van de DCCA. Om zich aan te kunnen sluiten moeten ze een verzekering voor schade hebben. Ze hoeven daarentegen niet aan bepaalde kwaliteitseisen te voldoen. Het merendeel van de aangesloten organisaties zijn zzp-ers. Momenteel zijn er zo’n 3120 organisaties aangesloten. Dit zijn vaak mensen die anders werkloos zouden zijn. Een ander deel komt van de gemeenten, omdat ze hier hier hun eigen baas kunnen zijn. Redenen om ‘witte’ diensten te gebruiken: • veiliger (organisaties zijn verzekerd, goed voor omgeving en hebben geen criminele achtergrond) • je kunt bij de ‘consumer counsil’ klagen Vanaf het begin van de scheme zaten er meerdere diensten in, zoals ramen wassen, tuinieren, boodschappen doen etcetera. De regering wilde bezuinigen op de scheme, omdat: • beleid van regering was veranderd • werkloosheid was minder een probleem dan toen de scheme ingevoerd werd • niet genoeg vraag • meer geld naar de gezondheidszorg en zorg voor ouderen • er was een nieuwe ‘free choice scheme’ ingevoerd waarin bepaald werd dat ontvangers van door

de staat gefinancierde diensten naast gemeentelijke diensten ook private diensten mochten inhuren • Sommige diensten zouden ook zonder subsidie kunnen blijven bestaan, zoals tuinieren

(professionele dienst) Momenteel valt alleen nog schoonmaken onder de scheme; werknemers in deze dienst voor private huishoudens zijn de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Bovendien is het moeilijk om in leven te blijven zonder subsidie, door de hoge prijselasticiteit. Witte dienst kost ongeveer 200DKK per uur. Het minimumloon is ongeveer 100DKK per uur. Als je zwart inhuurt betaal je ongeveer 80DKK per uur. Gebruikers van de scheme: • voor schoonmaakdiensten: familie met kinderen, beide ouders in de dertig en full-time aan het

werk (hoog inkomen)

Page 67: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

67

• tuinieren (toen het nog in scheme zat): mensen tussen 50 en 80 met gemiddeld inkomen • alle gebruikers hebben een boven gemiddeld opleidingsniveau Problemen: • oneerlijke concurrentie: als je schoonmaker ook schoonmaakt na je feestje dan hoort dat niet

gesubsidieerd te zijn. Er zou geen concurrentie moeten ontstaan met bestaande organisaties die dezelfde diensten uitvoeren, maar geen subsidie ontvangen.

• ouderen krijgen ook extra diensten van de gemeenten als zij deze niet zelf kunnen doen (moet geindiceerd zijn). Je moet geen dubbele subsidie kunnen krijgen. Ook moeten gemeenten niet gaan bezuinigen op deze service.

Feiten in 2002: • 210 miljoen DKK zijn betaald aan subsidies (ongeveer 28 miljoen euro) • 3120 organisaties zijn lid van de ‘home service scheme’ • bijna 100.000 huishoudens zijn gesunsidieerd (gebruikten gesubsidieerde diensten) • ongeveer 1500-2000 personen zijn in dienst genomen van ‘home service companies’ Subsidiegeld hangt af van vraag en aanbod. Er is geen ‘eind’; open-einde financiering. De wet bepaald dat er genoeg geld moet zijn. Er werken 5 mensen aan de dag-administratie, er is een groep mensen voor het beantwoorden van telefonische vragen en 5 mensen werken in de controle. Een aangevraagde subsidie wordt binnen 5 dagen verwerkt. Hoe doen ze het? • hoge mate van automatisering • automatische controles • self-service op internet • dagelijkse telefoonservice • 99% transacties binnen 5 dagen verwerkt Uitdagingen: • grote aantallen transacties per dag • tekort aan business skills in veel organisaties (vooral in eenpersoons-bedrijfjes) Moeilijk: • Gemeenten berekenen belastingen, maar ze moeten de subsidie niet belasten, alleen de winst van

de organisaties De staat bedriegen kan niet: sofi-nummer is gegeven en er is veel overleg tussen de financiële autoriteiten, gemeenten, belastingdienst and de DCCA. Vier keer per jaar een nieuwsbrief met makkelijk begrijpbare taal/materiaal voor de mensen.

Werkende vrouwen: de Deense ervaring • Begin jaren ’70 werkte zo’n 60% van de vrouwen, in de jaren ’90 is dat al zo’n 75% (waarvan

meer dan 85% tussen de 30-54 jaar is) • In 1980 had 50% van de families met kinderen twee full-time werkende ouders. In 1998 83%. • Vanaf 1987 spenderen zowel mannen als vrouwen veel meer uren aan huishoudelijk werk, door:

grotere oppervlakte huis per persoon, meer eenpersoonshuishoudens en een afname in het inhuren van private hulp.

Page 68: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

68

In Denemarken zijn de meeste (interessante, goede) banen full-time banen. Als je carriere wilt maken moet je meer dan 37 uur per week werken (je wordt wel betaald voor je overuren). Ook vrouwen moeten dit doen: zonde van dure educatie als je stopt met werken als je kinderen krijgt. Kinderopvang is cultureel geaccepteerd (is juist goed voor een kind). Vanuit een economisch perspectief is het 'logisch' dat hoog-opgeleiden hun schoonmaakwerk door lager-opgeleiden laten doen; dit verhoogd het Bruto Nationaal Product.

Page 69: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

69

Gemeente Kopenhagen De gemeente is de spil in het web van de zorgverlening in en rond het huis. Uitgangspunt is dat iedereen recht op zorg van de overheid heeft. Er zijn dan ook geen wachtlijsten. Bij navraag blijkt dit alleen mogelijk door slechts beperkte zorg te leveren (bijv. max. 2 uur schoonmaken in 2 weken). Indien echter nodig kan wel 24-uurs zorg geleverd worden en omdat er geen wachtlijsten zijn, kan dit ook per direct. Primaire taak is de zorg voor ouderen, maar iedereen met behoefte aan thuiszorg kan daarvoor in aanmerking komen. Net als in Nederland begint het ook hier met een indicatie. De indicatie wordt gedaan door verplegers. Bij die indicatie wordt een onderscheidt gemaakt tussen praktische en persoonlijke hulp. Praktische hulp omvat schoonmaken, boodschappen en de was. Persoonlijke hulp omvat wassen, aankleden. Bij de indicatie worden een aantal uur per week praktische en persoonlijke hulp toegewezen, deze uren worden niet verder gespecificeerd. Er is geen indicatie mogelijk tegen eenzaamheid. Dat is nog een groot manco in het Deense systeem. Ook maaltijdbezorging zit niet in het zorgpakket. Er zijn voldoende private aanbieders van maaltijdservices, maar deze moeten volledig door de klant worden betaald. Leveranciers van de zorg zijn nu nog m.n. publieke instellingen, maar er is inmiddels op nationaal niveau de mogelijkheid gecreëerd om ook private aanbieders op de markt toe te laten. Het is aan de afzonderlijke gemeentes om hier toe over te gaan. Ook als de zorg wordt geleverd door private instelleningen blijft de gemeente verantwoordelijk voor de geleverde zorg. De individuele zorgverlener levert zowel de praktische als de persoonlijke zorg, zodat niet twee mensen naar hetzelfde adres moeten. De ervaringen met private aanbieders zijn nog niet zo positief. Tweederde van de klanten die is overgestapt naar een particuliere aanbieder is inmiddels terug bij de publieke aanbieder, omdat de private instelling niet betrouwbaar genoeg bleek te zijn. Ook veel van de werknemers die zijn overgestapt naar een private aanbieder zijn teruggekeerd, omdat ze bij de publieke aanbieder betere secundaire arbeidsvoorwaarden krijgen. Omdat private instellingen worden betaald door de overheid geldt hetzelfde indicatiesysteem, ook de prijs voor de zorg is gelijk en salarissen van werknemers zijn nagenoeg gelijk. Dankzij dit systeem van publiek en privaat kan de afnemer zijn eigen zorgverlener kiezen. Het is hierbij ook mogelijk om een familielid als zorgverlener te benaderen. Ook deze zal dan door de gemeente worden betaald. Het gaat hierbij niet via een PGB omdat er geen geldstromen tussen gemeente en inwoners lopen. Het systeem wordt volledig gefinancierd door belastingen (lokaal en nationaal). Ook private zorgverleners krijgen hun budget van de gemeente. De afnemer hoeft nooit direct te betalen voor de geleverde zorg. Als het budget van de gemeente op raakt, moet de zorg gewoon doorgaan. De gemeente kan dan aankloppen bij de nationale overheid voor meer geld, als dat niets oplevert zal de zorg worden beperkt. Kinderopvang: Er zijn verschillende vormen van kinderopvang, waarbij de ouders vrij zijn om te kiezen. M.n. het gastmoederschap is populair. In alle gevallen betalen de ouders eenderde van de kosten, de rest wordt uit de belastingen betaald. Bedrijven betalen niet mee aan de opvang. Uit het gesprek blijkt dat de gemeente dit ook niet wil. Kinderopvang is een taak van de overheid en niet van bedrijven. Voor kinderopvang blijkt is sommige districten wel een wachtlijst te bestaan, maar dan niet langer dan één à twee maanden. De mogelijkheid om een familielid in te huren voor het leveren van zorg geldt ook voor de kinderopvang. Zodoende kan oma betaald worden voor het passen op haar kleinkinderen.

Page 70: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

70

Commentaar: Het Deense systeem is zeer interessant om te zien. Het uitgangspunt dat iedereen de zorg moet krijgen die hij nodig heeft is goed, maar de problemen zijn gelijk als die in Nederland: hoge kosten en wachtlijsten. Dit wordt opgelost door iedereen iets minder uren zorg te verlenen. Dit is echter geen structurele oplossing van het probleem. Daarnaast komt de private zorgverlening niet goed van de grond. Ervaringen zijn nog niet positief en er valt voor de instellingen alleen winst te maken door te bezuinigen op de overhead (de gemeente betaalt immers alle zorg), dit betekent dat de salarissen steeds verder omlaag gaan, waardoor het personeel terugkeert naar de publieke instellingen. Dit systeem biedt dus geen oplossingen voor Nederland als het gaat om meer marktwerking. Ook deregulering zal op deze wijze niet lukken, aangezien de betrokken medewerkers klagen over de grote bureaucratie. Wellicht dat het voor de afnemers wel makkelijker is, aangezien zij niet hoeven te betalen voor de zorg.

Page 71: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

71

Dienstverlening door vrijwilligers in Denemarken, League of Care Organisations, Federation of Parish Charities, Koepelorganisatie voor vrijwilligers Organisaties: De Federation of Parish Charities is een kerkelijke koepelorganisatie in Kopenhagen, die o.a. verpleeghuizen voor ouderen bouwt en beheert en vrijwilligerswerk coördineert (voor ouderen, jongeren, gehandicapten en zieken). De federatie heeft een bedrijf opgericht dat dienstverlening door vrijwilligers aanbiedt in particuliere huizen (in de vorm van praktische hulp). Hun credo is dat in de gemeentelijke dienstverlening de “menselijke dimensie” ontbreekt, er is te weinig tijd en aandacht voor de mensen. Dat gat probeert de federatie op te vullen. De League of Care Organisations exploiteert non-profit verpleeghuizen in Denemarken. Sinds 1999 is er 1 overkoepelende organisatie voor alle non-profit verpleeghuizen. Via de “council for elderly care” hebben de ouderen zelf inspraak in het beleid van de aangesloten organisaties. De Volenteer Organisation [naam corrigeren] is de koepelorganisatie voor vrijwilligers in Denemarken. De 54 aangesloten organisaties praten hier over beleid en ontwikkelingen op het gebied van vrijwilligerswerk; de voornaamste functie van deze organisatie is dan ook die van discussieforum. Gesprek Er zijn circa 300.000 vrijwilligers in Denemarken; 50.000 werken inde ouderenzorg en circa 20.000 doen vrijwilligerswerk in ‘daycare centres’. Financiering: de lokale autoriteiten ontvangen ongeveer 100.000.000 DK per jaar; zij verdelen dit bedrag onder de lokale vrijwilligersorganisaties. Problemen & oplossingen: eenzaamheid is in Denemarken een belangrijk onderwerp. De professionele dienstverlening is vooral efficiënt, er is geen tijd voor extra aandacht voor cliënten en patiënten. Deze rol wordt vervul door kleinschalig ondernemerschap en vooral door vrijwilligers (via kerken, vakbonden e.d.) en het Rode Kruis. Persoonlijke dienstverlening voor taakcombineerders is maar een klein gedeelte van de markt: circa 2 %. De Federation of Parish Charities (kerkelijke organisatie) ontvangt 50 % van haar budget van de overheid, de rest komt uit andere bronnen, zoals bijvoorbeeld een tweedehands- winkelketen en het bedrijf voor zorg aan huis. De omzet van 1 miljoen DK per jaar van de tweedehandswinkels gaat naar de ouderenzorg. Wat moet er gebeuren om vrijwilligerswerk verder te ontwikkelen?

- Er moet een wet ter bescherming van vrijwilligerswerk komen, zodat de organisaties niet afhankelijk zijn van de (willekeur van de) gemeenten;

- Er moeten maatregelen komen die de continuïteit en zekerheid verbeteren. Nu worden organisaties telkens voor een periode van 1 tot 3 jaar gefinancierd; Beter is dat er een permanente basis komt . Kernwoord voor oplossingen is: erkenning!

Page 72: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

72

Bundesverband Hauswirtschaft, Service Gesellschaft für Beschäftigungs- und Qualifizierungsberatung mbH en Zukunft im Zentrum. De arbeidsmarkthervorming op basis van de voorstellen van de Hartz-commissie is voor een groot deel op 1 januari 2003 formeel in werking getreden. Medio december 2002 bereikten de Duitse regering, de oppositie en de deelstaten overeenstemming over een pakket van maatregelen dat is gebaseerd op de voorstellen die de Hartz-commissie in augustus 2002 presenteerde. Hieronder volgt een kort overzicht van de belangrijkste maatregelen die op 1 januari jl. in werking traden. Een deel van de maatregelen moet evenwel nog verder worden uitgewerkt waardoor feitelijke inwerkingtreding van deze maatregelen eerst in de loop van dit jaar volgt. • Vanaf 1 juli 2003 is een werknemer die te horen heeft gekregen dat hij zijn baan verliest verplicht zich onverwijld als werkzoekende bij het arbeidsbureau te melden. Indien de melding wordt nagelaten, wordt de aanspraak op de werkloosheidsuitkering de eerste dertig dagen geblokkeerd. • Om het uitzendwerk een krachtige stimulans te geven, worden in heel Duitsland ‘Personal-Service-Agenturen’ (PSA’s) opgericht. Aan elk arbeidsbureau dient een dergelijk uitzendbureau te worden verbonden. De arbeidsbureaus sluiten daartoe een overeenkomst met een particuliere uitzendonderneming. In de regio’s waar geen particuliere uitzendondernemingen actief zijn, kunnen de arbeidsbureaus zelf een uitzendbureau oprichten. • Ten aanzien van uitzendwerk geldt het principe gelijk loon voor gelijke arbeid (uitzendkrachten ontvangen het hetzelfde loon als de vaste werknemers van het inlenende bedrijf die gelijke arbeid verrichten). Hiervan kan worden afgeweken: a) in de eerste zes weken van de uitzendovereenkomst b) indien er een CAO is afgesloten die afwijkende bepalingen bevat. De nieuwe bepalingen van de `Arbeitnehmerüberlassungsgesetz` (AÜG) die het uitzendwerk vergaand liberaliseren treden na een overgangstermijn van een jaar op 1 januari 2004 in werking. Het is de bedoeling dat de sociale partners de overgangstermijn gebruiken voor het afsluiten van uitzend-CAO’s. Uitzendwerk wordt onder bepaalde voorwaarden (o.m. totstandkoming van een algemeen verbindende CAO) ook toegestaan in de bouwnijverheid. Uitzendwerk is in deze sector vooralsnog verboden. • Het begrip `passende arbeid` is verruimd. Van een alleenstaande kan in beginsel worden verlangd dat hij in geheel Duitsland een passende werkplek aanvaard. • De bewijslast bij vermeende fraude met de werkloosheidsuitkering is omgedraaid. In geval van aanwijzingen van fraude moet de uitkeringsgerechtigde het bewijs van zijn onschuld leveren. • De jaarlijkse aanpassing van de werkloosheidsuitkeringen aan de loon- en prijsontwikkeling vervalt. • Werknemers ouder dan vijftig jaar die werkloos zijn of werkloos dreigen te worden, hebben recht op een toelage indien zijn een lager betaalde baan accepteren. • Werkgevers die werklozen ouder dan vijfenvijftig jaar aannemen, betalen geen premie voor de werkloosheidsverzekering (3,25%). • De mogelijkheden voor het aannemen van oudere werklozen op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd worden verruimd. De soepelere regels (Teilzeit- und Befristigungsgesezt) gelden thans voor personen vanaf 52 jaar (was 58 jaar).

Page 73: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

73

• De huidige arbeidsbureaus en sociale diensten zullen worden omgevormd tot Job-Centers, die één loket voor arbeidsbemiddeling en werkloosheids- en bijstandsuitkeringen zullen vormen. Voor de samenvoeging van Arbeitslosenhilfe en Sozialhilfe in 2004 wordt in de loop van dit jaar reeds de eerste aanzet gegeven. • Werklozen die een éénmans- of familiebedrijfje (‘Ich-AG’ en ‘Familien-AG’) starten, kunnen drie jaar lang in aanmerking komen voor subsidie. jaar 1: 600 euro (50% van gemiddelde werkloosheidsuitkering in 2002) jaar 2: 360 euro (30% van gemiddelde werkloosheidsuitkering in 2002) jaar 3: 240 euro (20% van gemiddelde werkloosheidsuitkering in 2002). De Duitse regering zal deze regeling nog aanvullen met een vereenvoudigde belastingheffing, een vereenvoudigde boekhoudingsplicht en versoepelde vergunningseisen om het kleinbedrijf een krachtige stimulans te geven (‘Small Business Act’). Concrete wetsvoorstellen liggen thans nog niet voor, maar zijn in de komende maanden te verwachten. • De 325-euro-banen (vroeger 630-Mark-Jobs) worden 400-euro banen (‘Mini-jobs’). De werkgever betaalt ten aanzien van deze banen een vast percentage van 25% aan belastingen en sociale premies (12% pensioenverzekering, 11% ziektekostenverzekering, 2% voor overige). Het is toegestaan een 400-euro-baan als bijbaan te hebben. • Ter bestrijding van zwartwerk worden de Mini-Jobs in particuliere huishoudens extra aantrekkelijk gemaakt. Voor huishoudelijke diensten betaalt de werkgever slechts een vast percentage van 12% aan belastingen en sociale premies (5% voor pensioen- en 5% voor ziektekostenverzekering, 2% voor overige). De werkgever kan bovendien een bepaald bedrag van de belasting aftrekken (‘Dienstmädchenprivileg’). • de premie- en belastingdruk op lonen tussen 400 en 800 euro voor werknemers zal stapsgewijs stijgen. Thans is de werknemersbijdrage circa 21%. De werknemersbijdrage stijgt van 4% bij 400,01 euro naar circa 21% bij 800,00 euro. De werkgeversbijdrage is standaard circa 21%. De wijzigingen ten aanzien van de Mini-Jobs treden 1 april 2003 in werking. De Mini-Jobs zullen in eerste instantie tot verminderde premie- en belastingopbrengsten leiden. De regering schat deze op zo’n 1 mrd euro. Sommige economen schatten dit bedrag evenwel op zo’n 2,3 mrd. De hoop is echter gevestigd op toenemende inkomsten naar verloop van tijd door groei van de werkgelegenheid en door vermindering van het zwart werken. De premies en belastingen van alle Mini-Jobs in Duitsland zullen centraal worden geïnd door een kantoor van de Bundesknappschaft in Cottbus.

Page 74: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

74

Bundesverband Privater Anbieter Sozialer Dienste (BPA) Het BPA is een koepel van zeer verschillende organisaties, waarbij privaat staat voor niet afhankelijk van de gemeentelijke overheid, en omvat zowel beursgenoteerde ondernemingen als kleine ledenorganisaties (waarvan er in totaal in Duitsland 4000 zijn). Het BPA houdt zich bezig met beroepsmatige en zakelijke belangenbehartiging, en is specifiek gericht op verpleeginrichtingen, verzorgingshuizen en ziekenhuizen (in tegenstelling tot de wohlfahrtsverbände, die zich met algemeen welzijn bezighouden, en verbonden zijn met de staat). Een aantal van de lid-organisaties van BPA waren voorheen gemeentelijk maar zijn inmiddels geprivatiseerd. Heel veel diensten zijn verzekerings-gefinancierd (m.n. krankenversicherung en pflegeversicherung). Daarnaast zijn er ook diensten (hauswirtschaftlich en pedagogisch) op basis van de kinder- en jeugdhulp. Criterium voor het lidmaatschap van BPA is dat er tenminste één overeenkomst is met een ziektekostenverzekering. Verpleegdiensten worden meer en meer ook “aan huis” geleverd (bijv. alarmdienst). Diensten die buiten het verzekeringspakket vallen worden “klassiek” privaat betaald. Vrijwilligerswerk in de zorg is in Duitsland niet zo ontwikkeld als in Nederland, met uitzondering van het werk t.b.v. Alzheimerpatiënten waarin veel zelforganisaties actief zijn. Eenzaamheid is een groeiend probleem, en de ervaringen met zoiets als huisbezoek zijn zeer beperkt. Het verschijnsel wachtlijsten is niet bekend: er is een gefixeerde capaciteit, en mensen die niet direct terechtkunnen worden later ingepland (geniale oplossing!). Het verschijnsel nieuwe persoonlijke diensten heeft zich ook in Duitsland aangediend, en bij verpleeginstellingen leidt dat tot discussie over een breed pakket aan diensten, ook al omdat de reguliere (verzekerings-)financiering steeds schraler wordt; aanvullende diensten zijn dus vanuit een innovatieve en ondernemende opstelling interessant. Ook het verschijnsel “aanleunwoningen” voor ouderen is bekend, er is zelfs een overaanbod van dure residenties. In opkomst zijn de woongroepen voor “singles” met gekoppelde diensten (was, etc). Ook in de verpleegdiensten komt er steeds meer nadruk op cq. vraag naar huishoudelijke hulp. Probleem daarbij (en elders) is het vinden van geschikt personeel.

Page 75: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

75

Agentur Inhaus van het Privatinstitut Hogan Agentur Inhaus van het Privatinstitut Hogan is een particuliere onderneming die zich onder andere richt op de opleiding èn bemiddeling van huispersoneel aan particuliere huishoudens, instellingen en bedrijven. Het huispersoneel wordt ingezet voor diensten zoals: schoonmaken, wassen, boodschappen, maaltijdbereiding, kinderopvang en het begeleiden van ouderen en zieken (geen verpleging). Het Privatinstitut Hogan biedt verschillende gesubsidieerde als niet-gesubsidieerde cursussen aan voor werkzoekenden. In tegenstelling tot de situatie in Nederland heeft de werkzoekende hier wel de mogelijkheid om zelf een reïntegratie - en bemiddelingsbureau in te schakelen op kosten van het Arbeitsambt (Centrum voor Werk en Inkomen). Een interessant voorbeeld van vraaggestuurde reïntegratie. Het Privatinstitut Hogan heeft in Berlin-Köpenick de beschikking over een appartement alwaar de cursisten getraind worden in het runnen van een huishouden. In dit appartement wordt de praktijksituatie zo realistisch mogelijk nagebootst. Nadat de opleiding succesvol is voltooid kunnen de cursisten bemiddeld worden naar werk. Eén persoon houdt zich bezig met deze bemiddelingstaak. Zij bezoekt de huishoudens, bespreekt de verlangde dienstverlening en zoekt een geschikte kandidaat. Met een tijdelijke subsidie van het Arbeitsambt is gestart met het bemiddelen van 30 zogenaamde ‘Hausmanagers’. Deze subsidie is bedoeld om de overheadkosten bij het bemiddelen van de eerste 30 personen te financieren. Het Privatinstitut Hogan denkt vanaf 22 fulltime Hausmanagers (die ongeveer 30 uur per week werken tegen een klanttarief van 15 euro per uur exclusief omzetbelasting) rendabel te kunnen werken. De Hausmanagers ontvangen van het instituut een basissalaris vermeerderd met een uurloon van 5 euro. Ondanks de beperkte vraag naar deze dienstverlening als gevolg van de economische situatie (in tegenstelling tot de situatie in Zuid-Duitsland) en het veel voorkomende zwartwerk in deze branche ziet het instituut de toekomst gematigd positief tegemoet. Het aanbod van cursisten is voldoende maar de ontwikkeling van de vraagzijde blijft een punt van zorg. Conclusies:

• Vraaggestuurde reïntegratie kan een werkbaar instrument zijn om personen naar werk te begeleiden. Ik verwacht er geen wonderen van maar het is wel mogelijk om hiermee beter maatwerk te bieden aan een kleine groep personen met specifieke wensen. Aanbodgestuurde reïntegratie zal voor de meesten echter de beste oplossing zijn;

• Bij het aanbieden van persoonlijke dienstverlening kan de positie van de gemeenten worden versterkt. De situatie in Denemarken heeft mij geleerd dat de gemeenten op het gebied van ouderenbeleid daar meer de positie van ketenregisseur innemen dan bij ons het geval is. Een sterkte positie van de gemeenten in het reïntegratieproces (zeker met de komst van de nieuwe Wet werk en bijstand per 2004 waarin iedereen in beginsel een sollicitatieplicht krijgt) kan m.i. gekoppeld worden aan de zorgplicht die de gemeente heeft voor ouderen en gehandicapten. Werktoeleidingsinstrumenten (zowel voor uitkeringsgerechtigden als niet-uitkeringsgerechtigden) als sociale activering, werkervaringsplaatsen of gesubsidieerde arbeid kunnen een beperkte bijdrage leveren voor de ontwikkeling van de markt voor persoonlijke dienstverlening. Denk daarbij aan het gecombineerd aanbieden van ‘gezelligheid’ en licht huishoudelijk werk aan ouderen en gehandicapten door uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden met een gemeentelijke subsidie (gemeenten krijgen hiervoor beleidsvrijheid per 2004) onder supervisie van instellingen of private bedrijven.

Page 76: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

76

AFB Hauswirtschaftsbrücke GmbH De Hauswirtschaftsbrücke (hwb) is een kleinschalige onderneming, die met inzet van subsidiegelden voor gesubsidieerde arbeid vrouwen in huishoudelijke functies aan een baan helpt. De hwb bemiddelt tussen vrouwen en cliënten en stelt namens de vrouwen contracten op. Daarin worden werkzaamheden en werktijden geregeld. Het gaat doorgaans om kleine contracten van minder dan 10 uur per cliënt per week. Kwaliteit: de vrouwen die via de hwb aan het werk zijn gaan minimaal 1 dag per jaar naar een cursus over huishoudelijke activiteiten. Zo houden ze hun vakkennis bij en krijgt de klant een kwaliteitsgarantie. De vrouwen verrichten allerlei huishoudelijke taken, maar besteden ook indien nodig tijd aan persoonlijke aandacht voor de cliënt: een praatje als daar meer behoefte aan is dan een schone keuken. De meeste klanten zijn tweeverdieners en ouderen, en met name bij de laatste groep speelt deze sociale dienstverlening een belangrijke rol. Enkele vrouwen zijn in dienst bij de hwb, anderen werken zelfstandig of via toeleidingsorganisaties. Voor de circa 15-30 vrouwen die via de hwb aan het werk zijn vervult het de functie van intermediair, en neemt ze de werkneemsters ongewenste administratieve en logistieke taken uit handen. De organisatie drijft voor een groot deel op de bevlogenheid van de onderneemster. De bijdragen van gesubsidieerde arbeid wordt ingezet om het bedrijfje draaiende te kunnen houden. Meestal zijn de opbrengsten net voldoende om kosten en loon te betalen, een vetpot is het nooit. Dit is dan ook een formule die werkt voor de vrouwen die er werken, maar niet overdraagbaar is naar andere organisaties. Er is geen vast concept, men grijpt gewoon de kansen die zich voortdoen. Continuïteit is niet gegarandeerd.

Page 77: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

77

Harriet Taylor-Mill Institut der Fachhochschule für Wirtschaft Doel van de arbeidsmarkthervormingen (zie vorige verslag, Hartz wetgeving) is het zwartwerken zoveel mogelijk terug te dringen (einddoel is terug naar nul).Waarom functioneren de nieuwe arbeidsmarktregelingen echter niet? • Groot gat tussen kosten zwarte en witte werksters, een witte werkster is ruim 2x zo duur als een

zwarte werkster; • Overstappen van zwart naar wit werk is zeer gecompliceerd, zelfs voor één uur structurele arbeid

in de week is dit nodig. Aanmelding moet bij diverse instanties gebeuren (In Nederland geld een minimum van 2 dagen voordat huishoudelijke hulp moet worden aangemeld. Onder die 2 dagen grens is er geen sprake van een officiële werkgever-werknemer relatie.);

• Mensen weten niet dat ze strafbaar handelen. Wellicht daardoor, is men zich ook niet bewust dat er aanbod is van witte werksters, waardoor er ook geen vraag naar is;

• Belangen werkster spelen geen rol, ontwikkelingsmogelijkheden ontbreken in de witte werkster projecten. Daarnaast mag in de hiervoor genoemde mini jobs slechts € 400,- per maand worden verdiend, om max. belastingvoordeel te hebben. Dit bedrag is echter niet voldoende om van te leven.

Geregistreerd staan 1,1 miljoen werknemers in de Hausarbeit. Als de illegalen worden meegerekend, komt de totale schatting uit tussen 2 en 2,4 miljoen. Van dit totaal werkt 2% wit. 4 miljoen Duitsers zeggen huishoudelijke hulp te ontvangen (West-Duitsland 13% van de bevolking; Oost-Duitsland 2% van de bevolking). In werkelijkheid zullen de aantallen hoger liggen, maar velen willen niet laten weten een zwartwerkster in dienst te hebben. Het loon van zwartwerkers is afhankelijk van de nationaliteit. Poolse en Duitse vrouwen verdienen ongeveer gelijk, € 8,- per uur. Andere nationaliteiten verdienen minder (€ 3,- tot € 5,- per uur). Dit komt waarschijnlijk omdat deze vrouwen minder georganiseerd zijn. Een witte werkster ligt het tarief op € 7,18 maar ze kost zeker € 18,- per uur. In maandlonen uitgedrukt: Witte werkster: € 1800,- Zwarte werkster: € 800,- Beiden hebben evenveel te besteden, met als grote verschil dat de witte werkster een pensioen opbouwt en sociale zekerheid heeft. Het gaat veelal om vrouwen die fulltime werken, omdat ze ervan moeten leven. Duitsland heeft de laagste arbeidsparticipatie van vrouwen in de EU. Dit komt o.a. door een gebrek aan kinderopvang en door de cultuur. Vrouwen worden geacht voor de kinderen te zorgen. Voor de Wende was de kinderopvang in Oost-Duitsland goed geregeld, en lag het percentage werkende vrouwen ook hoger. Met de eenwording is de kinderopvang in het oosten van Duitsland steeds verder afgebroken door de hoge kosten ervan. (Zelfs nachtopvang was mogelijk, voor als de moeder nachtdiensten had.) Inmiddels is er een cultuuromslag gaande. Meer vrouwen willen (wit) gaan werken en weg van het kostwinnersmodel. De mannen zijn over het algemeen nog niet zo ver dat zij dan een deel van de zorg op zich nemen. Als de vrouwen gaan werken, wordt de zorg uitbesteed aan andere vrouwen. Een ander probleem is dat het beroep van werkster, maar ook andere typische vrouwenberoepen, een te lage status heeft. Als dat verandert, dan zal men ook bereid zijn meer te betalen voor het geleverde werk.

Page 78: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

78

Arbeits und Kultur Centrum / Putzmunter en Capital Service Er zijn 4 verschillende arbeidsmarkten: 1. Winstgericht 2. Non-profit 3. Ruilhandel 4. Zwarte markt Zowel Putzmunter als Capital Service zijn winstgerichte bedrijven. Putzmunter is mede opgericht door het Arbeits und Kultur Centrum (AKC). AKC is een non-profit organisatie die zich richt op langdurig werkloze vrouwen. Via Putzmunter kunnen deze vrouwen aan het werk. De werksters kosten € 23,- per uur, indien voor twee uur per week ingehuurd (bij meer uren gaat de prijs omlaag). De vrouwen verdienen echter slechts € 7,18, waarvan ook nog diverse lasten moeten worden betaald. Met de kosten van € 23,- per uur maakt Putzmunter nog nauwelijks winst. Hoofdtaken van de werksters zijn poetsen (80%), wassen en strijken, maar alles wat de klant wenst kan over worden gesproken. Afnemers zijn met name parlementariërs die het zich politiek niet kunnen veroorloven een zwarte werkster in dienst te hebben. Andere klanten zijn rijk en/of bereid meer te betalen voor de service (vervanging bij ziekte, speciale wensen omtrent de taken worden doorgegeven aan het bedrijf en niet aan de specifieke werkster). Tot nu toe is het makkelijker gebleken om klanten te vinden dan werkster. De overtuiging van onze gesprekspartner is dan ook dat je de mentaliteit van de Duitsers moet veranderen, dan volgt het aanbod van witte werksters vanzelf. De Duitsers zullen echter alleen met financiële prikkels overtuigd kunnen worden. Capital Service is een bedrijf wat zich richt op dienstverlening in en om het huis. De kosten liggen tussen de € 26,- en € 33,- per uur, afhankelijk van de service. De medewerker verdient tussen de € 8,50 en € 12,- per uur. Een deel van de medewerkers is in vaste dienst, een deel wordt via het arbeidsbureau ingeschakeld en Capital Service gedraagt zich ook als makelaar door weer andere bedrijven in te schakelen voor het verlenen van de diensten. Onder de klanten bevinden zich enkele particulieren en verder vooral woningcorporaties. Capital Service opereert, net als de meeste van dergelijke bedrijven alleen regionaal. De klanten hebben geen abonnement o.i.d. nodig, iedereen kan gebruik maken van de diensten.

Page 79: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

79

Bundesministerium fur Wirtschaft und Arbeit (BMWA) Duitsland is vanuit haar historie vooral industrie georiënteerd. Omvorming dient plaats te vinden naar een dienstgeoriënteerde maatschappij. Al gedurende 10 jaar worden hiervoor initiatieven genomen. Er is een actieprogramma vastgesteld in 1998 dat gericht is op stimulering van: internationalisering/export, innovatie, standaardisering, professionalisering/opleiding, privatisering Deze speerpunten zijn op Bundesniveau geïnitieerd maar worden verder uitgewerkt en geïmplementeerd op het landerniveau. De Lander zijn in Duistland autonoom, dus eigen beleidsruimte. Vanuit het Bundesniveau kan een bepaalde uitwerking van regelgeving gestimuleerd/overtuigd worden, maar niet dwingend opgelegd. Wetgeving is een nationale zaak; de uitwerking daarvan een zaak van de Lander. Duitsland was tot nu toe ervan overtuigd dat de industriële maatschappij bijdraagt tot conjunctuurverbetering, hetgeen leidt tot vergroting van het resultaat. Tot aan de oliecrisis was er hoogtij. Daarna nam de werkloosheid toe. Crises zijn wellicht nodig om van koers te vernaderen. Duitsland participeert echter vooralsnog niet in Europese activiteiten om lage lonen met een lager BTW tarief te belasten, om zodoende goedkopere arbeid te stimuleren. De industriegeoriënteerde maatschappij wordt nog steeds als inzet gehanteerd. Deze benadering leidt echter tot hoge heffingen op arbeid, dus hoge loonkosten. Voor het commercieel exploiteren van diensten zijn de kosten echter te hoog. Differentiatie in loonheffingen is niet eenvoudig door te voeren. Keuzes moeten gemaakt welke arbeid gestimuleerd gaat worden; waar vindt afbakening plaats? Het sociale verzekeringsstelsel dreigt uit balans te raken. Het verzekeringssysteem moet worden gewijzigd. De kosten stijgen gigantisch. De verstrekking van loonkostensubsidie heeft tot doel om nieuwe arbeid te creëren en het omzetten van zwarte naar witte arbeid. Nederland is voor Duitsland een voorbeeld in de aanpak van de omvorming naar dienstgeoriënteerde maatschappij. Er is echter een groot verschil tussen Nederland en Duitsland wat betreft de opstelling van de vakbonden in de onderhandelingen (Wassenaarverdrag). Het bereiken tot overeenstemming over loonmatiging is in Duitsland ondenkbaar. Met de invoering van het Hartzconcept is in Duitsland wel een belangrijke stap gezet. CAO’s zijn nu wel tot onderwerp van gesprek gemaakt. Wellicht dat een constructievere verhouding tussen werkgevers en werknemers nu wel tot de mogelijkheden gaat behoren. Met het Hartzconcept zijn initiatieven genomen om laagbetaalde arbeid te stimuleren. De randvoorwaarden zijn in een aantal gevallen nog gunstiger dan vóór 1998. De werking ervan is nog onbekend. Resultaten zijn er nog niet. Tot nu toe is de verstrekking van persoonlijke diensten in Duitsland vooral een zaak van culturele instellingen en traditionele verbanden. De kerken en diaconaten voeren een heel aantal van de benodigde diensten uit in de samenleving Daarvoor worden zij door de overheid gesubsidieerd. De exploitatie daarvan is niet commercieel. Deze organisaties zijn vrijgesteld van fiscale heffingen. Een voorbeeld van het functioneren van deze structuur is de hulpverlening tijdens de recente watersnoodramp. Privatisering van diensten is problematisch en grijpt fors in in de traditionele structuur van het land. Met het besluit om lage lonen op te gaan nemen in het sociale verzekeringsstelsel hebben veel werkgevers besloten taken af te stoten. Hierdoor is de werkloosheid fors toegenomen. Veel mensen verrichten arbeid in het zwarte circuit Met de invoering van het Hartzconcept zijn maatregelen genomen om lage loonarbeid te stimuleren en zwarte arbeid te bestrijden. Diverse regelingen uit het Hartzconcept worden toegelicht. De wet is pas ingevoerd, er zijn nog geen resultaten bekend. Deze moeten eerst zichtbaar zijn voordat uitbreiding een optie is. De kosten voor de overheid zijn hoog.

Page 80: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

80

Ook in Duitsland is er een vergelijkbaar systeem van persoonsgebonden budget, waarbij de zorggebruiker de kosten van zorg ( tot een bepaald bedrag) kan declareren. Dat heeft tot gevolg dat om de private verzekeringsdiensten heen nieuwe diensten ontstaan; maar de ontwikkelingen daaromtrent zijn nog heel vers. Mensen zijn het niet gewend om zorg uit de private sfeer tegen betaling te betrekken. Nader onderzoek is nodig om de consequenties van veranderingen inzichtelijk te maken. Er zijn nog onvoldoende gegevens bekend om strategie te bepalen.

Page 81: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

81

Beleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ten aanzien van

Persoonlijke Dienstverlening

Page 82: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

82

Het beleid van het ministerie van SZW omvat drie zaken: - Regeling Schoonmaakdiensten voor Particulieren - Stimuleringsmaatregel Dagindeling - WBK en Dagarrangementen

1. Regeling Schoonmaakdiensten voor Particulieren In 1998 is de Regeling Schoonmaakdiensten voor Particulieren (RSP-regeling) ingegaan. Doelstelling van deze regeling is om de markt voor huishoudelijke diensten structureel te verruimen door een subsidie. Een tweede doelstelling is om de werkgelegenheid voor met name laag opgeleiden te bevorderen. Schoonmaakondernemers kunnen een loonkostensubsidie ontvangen van maximaal €10.184 per jaar wanneer zij huishoudelijke diensten bij particulieren laten verrichten door werknemers die minimaal een half jaar werkloos zijn geweest of door herintreders. Dit kan schoonmaakwerk zijn, maar ook bijvoorbeeld strijken, wassen en koken. Voorwaarde is dat de werknemer minimaal 12 uur per week werkzaam is. De Ondernemersorganisatie schoonmaak- en bedrijfdiensten (OSB) fungeert als intermediair tussen de werkgever als subsidie -ontvanger en het Ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid als subsidieverstrekker. Dit betekent dat zij enerzijds namens de minister een beschikking geeft aan de werkgever en dat zij anderzijds relevante gegevens voor subsidieverstrekking doorgeeft aan de minister. 2. Stimuleringsmaatregel Dagindeling Persoonlijke dienstverlening en dagindeling in beleidsdocumenten van SZW: Dagindeling, Tijd voor Arbeid en Zorg (Commissie Dagindeling, 1998); Meerjarenbeleidsplan Emancipatie; Begrotingsbrief Emancipatiebeleid 2001; Nota Dagindeling Halverwege (2002); Advies Stuurgroep Dagindeling (2002); Beleidsbrief Emancipatie en Familiezaken 2003; Pamflettenreeks eindresultaten experimenten dagindeling (embargo 24 maart 2003); Eindadvies Stuurgroep Dagindeling: Ruimte voor Ritme (embargo 24 maart 2003). Onderzoek: Persoonlijke dienstverlening (Regioplan, 2000); Van alle markten thuis (Mc Kinsey & Company, 2002); Rust, ruimte en hectiek (NIZW, 2003).

Beleid algemeen Een van de centrale thema’s in het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie is het ontwikkelen van een zodanig werk-privé beleid dat het in elke fase van het leven makkelijker wordt om taken te combineren. Dat vraagt om een samenhangend aanbod van voorzieningen en diensten dat voor iedereen die arbeid en zorg combineert bereikbaar is, ongeacht inkomen, maatschappelijke positie of levensstijl. De overheid wil randvoorwaarden scheppen om te stimuleren dat persoonlijke dienstverlening een nieuwe en volwaardige bedrijfstak wordt. Aandachtspunten voor beleidsontwikkeling zijn: toegankelijkheid, kwaliteitscriteria, rechtspositie van werknemers in de bedrijfstak, imago van het beroep, modellen voor kleinschalig ondernemerschap (in mantelzorg, kinderopvang en persoonlijke dienstverlening) en microkredieten voor startende kleinschalige ondernemers. Ten aanzien van het landelijke gebied onderzoekt en formuleert het Ministerie van LNV in samenwerking met het Ministerie van SZW (Projectbureau Dagindeling) in 2001 het minimaal noodzakelijke voorzieningenniveau om het combineren van werk en privé in het

Page 83: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

83

landelijke gebied mogelijk te maken. Op basis van deze inventarisatie wordt in 2003 een Stimuleringsimpuls Sociale Infrastructuur Landelijk Gebied voorbereid door LNV, VWS en het projectbureau Dagindeling. Deze zal in 2004 in werking treden. Stimuleringsmaatregel Dagindeling In 1996 stelde de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer A.P.W. Melkert, de Commissie Dagindeling in. De belangrijkste opdracht van deze commissie was de ontwikkeling van voorstellen voor een dagindeling die de samenleving meer ruimte biedt om werk en privé te combineren. In 1998 bracht de commissie haar eindrapport uit, waarin zij de aanbeveling deed om een landelijke stimuleringsmaatregel in het leven te roepen voor de ontwikkeling van lokale projecten. In 1999 ging de Stimuleringsmaatregel Dagindeling van start. De stimuleringsmaatregel is een tijdelijke regeling met een looptijd van 4 jaar (1999-2003); het budget bedraagt € 27.000.000,- (ƒ. 60.000.000,-). Doel van de regeling is om vernieuwende lokale experimenten te financieren, die een bijdrage leveren aan het makkelijker combineren van werk en privé. Gemeenten, provincies, bedrijven, scholen en verschillende maatschappelijke organisaties voeren de experimenten uit. Voorwaarden voor subsidieverlening zijn onder andere: het moet gaan om een vernieuwende oplossing, de oplossing moet overdraagbaar zijn, ingebed (kunnen) worden in lokaal of regionaal beleid of opgenomen worden in de structurele bedrijfsvoering van een organisatie. De maximale duur van een experiment is 3 jaar. De resultaten van de experimenten dienen als input voor verdere beleidsontwikkeling. Het Projectbureau Dagindeling voert de stimuleringsmaatregel uit. In totaal zijn er 140 experimenten dagindeling in het hele land gestart. De experimenten richten zich op zes aandachtsgebieden. Een van deze aandachtsgebieden is persoonlijke dienstverlening. Op dit terrein zijn er 20 experimenten uitgevoerd. Daarnaast zijn er 17 experimenten uitgevoerd in landelijke gebieden, waarin bij een aantal veel aandacht is besteed aan het persoonlijke diensten. Twaalf experimenten hadden specifiek betrekking op mantelzorg en vrijwilligerswerk. Tenslotte zijn er 38 experimenten omtrent onderwijs, opvang en vrije tijd gestart. Oplossingsrichtingen & resulta ten De experimenten persoonlijke dienstverlening focussen zich op de volgende oplossingsrichtingen: - combineren van diensten (gemaksbalie, dienstenmakelaar, plushulp, uitbreiding aanbod

kinderopvangorganisatie) - kleinschalig ondernemerschap (franchiseformules voor kinderopvang en dienstverlening) - employee benefits (gemaksdiensten als arbeidsvoorwaarde, geleverd door een

dienstencentrum bij de werkgever) - dienstenknooppunt (diensten aanbieden op of bij een vervoersknooppunt en bedrijventerrein)

Oplossingsrichtingen omtrent landelijk gebied en persoonlijke dienstverlening: - bundeling van diensten op 1 locatie (dorpshuis/servicecentrum of brede school) - bundeling en afstemming van dienstverlening en kinderopvang - kleinschalig ondernemerschap (franchiseformule in kinderopvang) - mobiliseren van informele netwerken

Oplossingsrichtingen mantelzorg en vrijwilligerswerk: - ontlasten van mantelzorgers (zorgmakelaar, gastgezinnen voor ouderen) - een sluitend systeem van zorg in de buurt of wijk (huismeester in de wijk) - mantelzorg op de agenda van werkgevers (mantelzorg in personeelsbeleid)

Page 84: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

84

- moderniseren van vrijwilligerswerk (begeleiden van vrijwilligersclubs om beter aan te sluiten bij nieuwe profielen van vrijwilligers)

Oplossingsrichtingen in de kinderopvang: - flexibele opvang (calamiteitenopvang, opvang van zieke kinderen, opvang buiten reguliere

tijden) - dagarrangementen (brede school) - uitwisselen van ruimte (multifunctionele accommodaties: combineren van onderwijs, opvang

en voorzieningen op 1 locatie, bijvoorbeeld een school, bibliotheek, sportcomplex) - creëren van nieuwe functies in opvang, onderwijs en vrije tijd (combifuncties, kleinschalig

ondernemerschap in de vorm van franchiseformules, professionalisering van tussenschoolse opvang)

Succesfactoren Uit de experimenten persoonlijke dienstverlening kwamen de volgende succesfactoren naar voren:

- brede samenwerking tussen profit en non-profit organisaties, die daarmee hun expertise en netwerken koppelen. Dit levert de schaalgrootte op die nodig is voor een rendabele exploitatie.

- aandacht voor de kwaliteit van het beroep. Werken in de persoonlijke dienstverlening is vaak zwaar, heeft een lage status en verdient weinig. Het combineren van taken, begeleiding en opleiding maakt het werk aantrekkelijker.

- kleinschalige opzet van een experiment: een beperkt aanbod afgestemd op de lokale behoeften is makkelijker te exploiteren en te wijzigen in de experimenteerperiode. Succes trekt nieuwe partners en investeerders aan die kunnen leiden tot schaalvergroting.

- aanbieders moeten een lange adem hebben. Een opzet gericht op korte termijnplanning werkt niet; mensen moeten wennen aan uitbesteding van diensten en dat kost tijd

- inzet van gesubsidieerde arbeid maakt diensten ook voor lagere inkomens toegankelijk - kleinschalig ondernemerschap levert aanbieders flexibiliteit om werk en privé te combineren;

franchiseformules maken ondernemerschap toegankelijk. Experimenten landelijk gebied: - aansluiten bij de lokale cultuur: wat in het dorp werkt komt elders niet van grond - samenwerking tussen organisaties en op beleidsniveau en focussen op meerdere doelgroepen - inzet van vrijwilligers en professionele ondersteuning daarbij - uitgaan van wat bewoners echt willen en nodig hebben en van daaruit zoeken naar ruimte in

regelgeving (subsidieregelingen en landelijke verordeningen) - lokale trekkers zoals een wethouder of voorzitter van dorpsbelangen committeren aan het

experiment om draagvlak te creëren.

Experimenten mantelzorg en vrijwilligerswerk: - persoonsgebonden budget om de inzet van mantelzorgers te vergoeden (mantelzorgers kunnen

deels blijven werken, deels zorg verlenen en hun inkomen op peil houden) - samenwerking over sectorgrenzen heen; bijvoorbeeld tussen zorg, welzijn en wonen en tussen

het professionele en het onbetaalde circuit - nieuwe vormen van kleinschalige opvang in de ouderenzorg, zoals zelfstandige ondernemers

in de thuiszorg en flexibele opvang voor ouderen (respijtzorg/gastgezinnen) - aandacht voor diversiteit in de zorg: aansluiten bij verschillende opvattingen over zorg en

mantelzorg. Met name bij verschillende etnische groepen kunnen grote verschillen bestaan. - interactieve onderzoeksmethoden op lokaal niveau (wijkgerichte aanpak) om zorg- en

ondersteuningsbehoeften te achterhalen. Professionele hulp, mantelzorgers en vrijwilligers werken samen aan een sluitend zorgaanbod, bijvoorbeeld in multifunctionele centra.

Page 85: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

85

- aandacht voor mantelzorg in personeelsbeleid; veel p&o’ers weten niet wat mantelzorg is en wat het betekent voor een organisatie. Goed p&o beleid kan helpen om overbelasting van de mantelzorgende medewerkers te voorkomen.

Experimenten opvang, voorzieningen en vrije tijd: - samenwerking tussen onderwijsorganisaties, kinderopvang en sport- en andere

vrijetijdsvoorzieningen. Gelijkwaardigheid van partijen (uitgedrukt in respect voor elkaar) is daarbij van essentieel belang.

- kennis van verschillende werkwijzen van de samenwerkende organisaties. De organisaties komen doorgaans uit verschillende sectoren met elk een eigen werkwijze; een gemeenschappelijk doel en gedeeld pedagogisch klimaat zijn noodzakelijk.

- betrekken van ouders en kinderen bij planning en inrichting vergroot het draagvlak en de gebruikerswaarde.

- marktgericht denken: ouders stellen zich steeds vaker marktgericht op, onderwijs en opvang moeten daarop inspelen.

Eindadvies Stuurgroep Dagindeling De Stuurgroep Dagindeling is door toenmalig staatssecretaris Annelies Verstand-Bogaert in 1999 ingesteld om gevraagd en ongevraagd adviezen aan het kabinet te verstrekken over het combineren van werk en privé. In haar eindadvies “Ruimte voor Ritme” (2003) doet zij de volgende aanbevelingen over persoonlijke dienstverlening, kinderopvang, mantelzorg en landelijke gebieden2: - Los het overblijfvraagstuk met voorrang op. De tussenschoolse opvang is nog steeds de

zwakste schakel in het ‘dagarrangement’. Bevorder het proces van professionalisering door middel van scholing en het creëren van aantrekkelijke (duo)banen. Investeer in deze vernieuwing (€ 50-100 miljoen)

- Laat combinatie -functies in onderwijs, opvang en sport bloeien. Een werkgroep (overheid, sociale partners en onderwijsinstellingen) ontwikkelt concrete voorstellen voor scholing, het aantrekkelijker maken van die banen en op elkaar afstemmen van CAO’s.

- Stimuleer lokale samenwerking rond brede scholen (€ 50 miljoen per jaar). Stel gedurende 10 jaar € 150 miljoen per jaar beschikbaar aan scholen en gemeentes om multifunctionele gebouwen sneller te realiseren. Organiseer een landelijk projectmanagement als aanjager voor de verdere uitgroei van brede scholen en dagarrangementen.

- Bevorder waar mogelijk deregulering. Gebruik hierbij de kennis die experimenten hebben opgeleverd ter vermijding van onnodige knelpunten. Geeft 10 dorpen en 10 wijken de ruimte om zelf een betere dagindeling een meer leefbare gemeenschap te regelen. Ondersteun dit met wijk- en dorpsgebonden budgetten. Werk dit uit in het Grote Stedenbeleid en maak dit ook onderdeel van de in 2004 te starten Stimuleringsimpuls Sociale Infrastructuur landelijk gebied.

- Ondersteun mantelzorgers via een zorgmakelaar of helpdesk in wijk of dorp, adequate verlofregelingen en aandacht voor (mantel)zorg in de bedrijfscultuur.

- Stimuleer een ruimhartig en toegankelijk aanbod van persoonlijke dienstverlening. Biedt daarnaast nieuwe experimenteermogelijkheden om de een-loketgedachte in wijk of dorp verder uit te werken. Geef een impuls aan diverse vormen van kleinschalig ondernemerschap, zoals franchise-formules, ZZP-ers in persoonlijke dienstverlening, kinderopvang en ouderenzorg. Stel -gezien het brede maatschappelijke belang- pd vrij van BTW-heffing. Dit vergroot de toegankelijkheid voor taakcombineerders met een laag inkomen.

- Maak flexibele kinderopvang mogelijk in de vorm van bijvoorbeeld een franchiseformule. Breng dat onder in de WBK en zorg voor voldoende experimenteerruimte. Maak het mogelijk dat in dit kader maximaal zes kinderen opgevangen kunnen worden.

2 Ruimte voor Ritme. Eindadvies Stuurgroep Dagindeling (2003), p43-45.

Page 86: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

86

3. Wet basisvoorziening kinderopvang Op dit moment vormt het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang het landelijke wettelijke kader omtrent de kwaliteit van en het toezicht op professionele kinderopvang. De regels zijn verder uitgewerkt in gemeentelijke verordeningen. Daarnaast heeft de Regeling uitbreiding kinderopvang als doel om gemeenten te stimuleren het aantal kindplaatsen in hun regio te vergroten. Tenslotte zijn er in veel CAO’s bepalingen over kinderopvang (bedrijfsplaatsen) opgenomen. Gezien de groei van de sector is het huidige kader ontoereikend ten aanzien van kwaliteit, financiering en toezicht. Verschillende ministeries werken samen aan een nieuwe wet die bijdraagt aan de verbetering van de kinderopvang. Het wetsvoorstel Wet basisvoorzieningen kinderopvang (Wbk) heeft twee belangrijke uitgangspunten. Ten eerste moeten de kosten voor kinderopvang van 0 tot 12 jaar door ouders, werkgevers en overheid samen worden gedragen. Ten tweede regelt de Wbk de kwaliteit van de opvang en het toezicht daarop. Onder kinderopvang verstaat de Wbk het bedrijfsmatig opvangen en mede opvoeden van kinderen. De volgende vormen van kinderopvang vallen onder de Wbk: dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderopvang en ouderparticipatiecrèches. Informele opvang en tussenschoolse opvang valt buiten het bereik van de Wbk. Ook niet geregistreerde organisaties vallen erbuiten. Volgens de Wbk ontvangen ouders een inkomensafhankelijke subsidie van de overheid. Daarnaast betalen werkgevers een derde deel van de kosten, op vrijwillige basis. Als de werkgever(s) geen bijdrage willen leveren, neemt de overheid een deel van hun bijdrage over. De regeling geldt alleen voor werkende ouders en een aantal speciale doelgroepen (bijvoorbeeld herintreders). De Wbk legt ook landelijke kwaliteitsnormen vast. Kinderopvangorganisaties zijn verplicht zich aan te melden bij de gemeente. De GGD toetst namens de gemeente of de organisatie aan de landelijke eisen voldoet. Goedgekeurde organisaties worden opgenomen in het register. Het college van B&W is verantwoordelijk voor toezicht en naleving van de uniforme kwaliteitsnormen. Wanneer het wetsvoorstel wordt goedgekeurd zal de Wbk per 1 januari 2004 van kracht worden. Dagarrangementen In 2001 stelde de Staatssecretaris van SZW Commissie Dagarrangementen in, mede op initiatief van de bewindslieden van Economische Zaken, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Grote Steden- en Integratiebeleid. Haar opdracht was het adviseren ten behoeve van een samenhangend beleid ten aanzien van nieuwe dagarrangementen voor ouders en kinderen, van multifunctioneel en flexibel gebouwengebruik en het doen van voorstellen voor nieuwe bestuurlijke arrangementen, met speciale aandacht voor decentrale bevoegdheden en de regierol voor gemeenten. Advies Commissie Dagarrangementen Dagarrangementen hebben een tweeledig doel: de verbetering van de dagindeling van ouders en het vergroten van ontwikkelkansen van kinderen. Het concept van dagarrangementen bouwt voort op de bredeschool-ontwikkeling, maar gaat ook verder. De definitie van dagarrangementen is: een doorlopend aanbod van voorschoolse opvang, onderwijs, tussenschoolse opvang en culturele, educatieve en sportieve activiteiten na school. Het aanbod is qua tijden op elkaar afgestemd, wordt vanuit 1 of meerdere locaties aangeboden en voorziet in vervoer van kinderen van en naar activiteiten. Het advies bevat 15 aanbevelingen om het aanbod van dagarrangementen beter te kunnen realiseren, waaronder de volgenden:

- samenwerkende instellingen realiseren 1 aanspreekpunt voor ouders, - 1 loket voor informatie en aanbod; het aantal multifunctionele accommodaties voor onderwijs

en opvang tot 2010 uitbreiden met 2000 - professionalisering van tussenschoolse opvang: tussenschoolse opvang is een onmisbare

schakel in het dagarrangement - creëren van combinatiefuncties als onderwijsassistent en vrijetijdsmedewerker - regierol voor gemeente - harmonisatie van wet- en regelgeving; stimuleringsbudget met een premie op lokale

samenwerking ten behoeve van dagarrangementen.

Page 87: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

87

Bijlage: Resultaten van de experimenten dagindeling Hieronder zijn de oplossingsrichtingen, resultaten, succesfactoren en voorbeelden van de experimenten dagindeling over dienstverlening, landelijk gebied, mantelzorg en vrijwilligerswerk en dagarrangementen omschreven.

A. Experimenten persoonlijke dienstverlening De experimenten persoonlijke dienstverlening focussen zich op de volgende oplossingsrichtingen:

- combineren van diensten (gemaksbalie, dienstenmakelaar, plushulp, uitbreiding aanbod kinderopvangorganisatie)

- kleinschalig ondernemerschap (franchiseformules voor kinderopvang en dienstverlening) - employee benefits (gemaksdiensten als arbeidsvoorwaarde, geleverd door een

dienstencentrum bij de werkgever) - dienstenknooppunt (diensten aanbieden op of bij een vervoersknooppunt en bedrijventerrein)

Succesfactoren Uit de experimenten kwamen de volgende succesfactoren naar voren:

- brede samenwerking tussen profit en non-profit organisaties, die daarmee hun expertise en netwerken koppelen. Dit levert de schaalgrootte op die nodig is voor een rendabele exploitatie.

- aandacht voor de kwaliteit van het beroep. Werken in de persoonlijke dienstverlening is vaak zwaar, heeft een lage status en verdient weinig. Het combineren van taken, begeleiding en opleiding maakt het werk aantrekkelijker.

- kleinschalige opzet van een experiment: een beperkt aanbod afgestemd op de lokale behoeften is makkelijker te exploiteren en te wijzigen in de experimenteerperiode. Succes trekt nieuwe partners en investeerders aan die kunnen leiden tot schaalvergroting.

- aanbieders moeten een lange adem hebben. Een opzet gericht op korte termijnplanning werkt niet; mensen moeten wennen aan uitbesteding van diensten en dat kost tijd

- inzet van gesubsidieerde arbeid maakt diensten ook voor lagere inkomens toegankelijk - kleinschalig ondernemerschap levert aanbieders flexibiliteit om werk en privé te combineren;

franchiseformules maken ondernemerschap toegankelijk. 1. Gemaksbalie Een gemaksbalie, zo wordt het loket in Rotterdam genoemd waar persoonlijke diensten kunnen worden gekocht. De balie is opgezet door een bedrijf, samen met een wijkorganisatie en de werkvoorziening. Het aanbod is breed: van boodschappenservice tot kinderopvang, van stomerij tot klussendienst. De tarieven zijn laag, dankzij de inzet van gesubsidieerde arbeidskrachten. De formule verkoopt zichzelf. Er zijn inmiddels vijf gemaksbalies in Rotterdam, vijf nieuwe zijn in ontwikkeling en er liggen plannen voor tweehonderd in de regio (Rotterdam). 2. De dienstenmakelaar Op zoek naar diensten en voorzieningen in de eigen buurt? Midden in een wijk ligt een dienstenloket. Hier werkt een dienstenmakelaar die verwijst en bemiddelt tussen vraag en lokaal aanbod. Buitenschoolse opvang, cursussen voor kinderen in de Kidsgids, huishoudelijke diensten… De makelaar helpt iedere klant verder (Deventer, Rotterdam). 3. De plushulp De persoonlijke dienstverlener aan huis: een plushulp die in huis schoonmaakt, de boodschappen doet, de kinderen opvangt, het eten klaarzet en de hond uitlaat. Een gevarieerde functie en dankzij de inzet van gesubsidieerde arbeid betaalbaar voor een grote groep mensen. Kwaliteit is gegarandeerd: iedere

Page 88: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

88

plushulp heeft eerst een opleid ing gevolgd, georganiseerd door het ROC en een kinderopvangorganisatie (Hengelo). 4. Extra service kinderopvang Een kinderopvangorganisatie heeft goed geluisterd naar de wensen van haar klanten en haar aanbod verbreed. Zwemles, huiswerkbegeleiding, een eetcafé, de kinderkapper… Alles kan voor de ouders worden geregeld, naast de 'traditionele' kinderopvang (Dordrecht, Breda, Oss, Groningen). 5. Persoonlijke dienstverlening als arbeidsvoorwaarde Een thuiszorgorganisatie biedt haar medewerkers gemaksdiensten in de vorm van employee benefits. Uitgangspunt: voor elke vraag is een oplossing denkbaar. De werkgever betaalt het dienstencentrum, de medewerkers betalen de dienst. Troef: de organisatie weet hiermee nieuwe medewerkers binnen te halen. De formule is ondergebracht in een BV en vindt zijn weg naar andere werkgevers in de regio. Het concept wordt ook vertaald naar kruisgebouwen in kleine kernen in Brabant (Oosterhout). 6. Nieuwe ondernemers in persoonlijke diensten In opmars: ondernemers die kleinschalige kinderopvang willen starten, gecombineerd met persoonlijke diensten voor ouders. Er is een franchiseformule ontwikkeld zodat deze starters goed voorbereid aan de slag kunnen. Er is een speciaal traject voor allochtone starters. Een landelijke organisatie werkt aan een franchiseformule voor persoonlijke diensten en test deze in het land (Groningen, Hoorn, Leusden, Beilen, Eindhoven). 7. Digitaal diensten uitwisselen Via internet wijkgericht diensten uitwisselen? In Drenthe is het mogelijk. Er zijn ICT-tools ontwikkeld waardoor het idee van deze 'noaberschapsbank' in heel Nederland gebruikt kan worden. De formule stoelt op een uitgebreid behoefteonderzoek, huis-aan-huis. Pluspunt: verbetering van de sociale cohesie in de wijk (Emmen). B. Experimenten landelijk gebied Oplossingsrichtingen omtrent landelijk gebied en persoonlijke dienstverlening:

- bundeling van diensten op 1 locatie (dorpshuis/servicecentrum of brede school) - bundeling en afstemming van dienstverlening en kinderopvang - kleinschalig ondernemerschap (franchiseformule in kinderopvang) - mobiliseren van informele netwerken

Succesfactoren Uit de experimenten kwamen de volgende succesfactoren naar voren:

- aansluiten bij de lokale cultuur: wat in het dorp werkt komt elders niet van grond - samenwerking tussen organisaties en op beleidsniveau en focussen op meerdere doelgroepen - inzet van vrijwilligers en professionele ondersteuning daarbij - uitgaan van wat bewoners echt willen en nodig hebben en van daaruit zoeken naar ruimte in

regelgeving (subsidieregelingen en landelijke verordeningen) - lokale trekkers zoals een wethouder of voorzitter van dorpsbelangen committeren aan het

experiment om draagvlak te creëren. 1. Van dorpshuis naar servicecentrum In vier Friese dorpen wordt gewerkt aan het dorpshuis van de toekomst. En niet voor niets! Het aanbieden van kleinschalige diensten vanuit het dorpshuis - bankzaken, schoolvervoer, incidentele opvang - biedt bewoners in het landelijk gebied veel gemak. Het succes zit 'm vooral in het eigen

Page 89: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

89

beheer, de betaalbare dienstverlening en de coördinatie door bewoners (Leeuwarden, Midden-Drenthe). 2. Bengelbus Al bijna een begrip: de bengelbus. Deze mobiele naschoolse opvang in Drenthe betekent een uitkomst voor kleine dorpen. Flexibeler kan het bijna niet (Westerveld). 3. Franchise kleinschalige opvang In opmars: ondernemers die kleinschalige kinderopvang aan huis starten, gecombineerd met persoonlijke diensten voor ouders. Er is een franchiseformule ontwikkeld zodat deze starters - waaronder allochtone vrouwen - goed voorbereid aan de slag gaan. Ze maken gebruik van een opleiding, een startershandboek en een ondernemersplan. Zo wordt goede kinderopvang ook in kleine kernen haalbaar (Groningen, Hoorn). 4. Kinderopvang gebundeld Wie klein is, moet slim zijn. In Friesland zijn verschillende vormen van kinderopvang op één locatie (een voormalige pastorie) gebundeld. Peuterspeelzaal, crèche, tussenschoolse en naschoolse opvang. Door samenvoeging zijn kleinschalige voorzieningen rendabel gemaakt. Eerst keken de dorpsbewoners de kat uit de boom, nu komt een verborgen vraag boven tafel (Grouw). 5. Kinderopvang op de boerderij Een boerin die op haar eigen boerderij kinderen opvangt. In Overijssel blijkt het een uitkomst. Dorpsbewoners hebben volwaardige opvang in de buurt, de kinderen hebben een goede plek. En de boerin kan met deze nieuwe bedrijvigheid een teruggang in inkomen van het boerenbedrijf opvangen (Deventer). 6. Brede plattelandsschool In enkele Zeeuwse dorpen biedt een brede school nagenoeg een dagarrangement. Kinderen kunnen er voor schooltijd terecht, ze worden tussen de middag opgevangen en na school zijn er tal van activiteiten. Een mooie mix van kleinschalige opvang met onderwijs en naschoolse activiteiten (Heinkenszand). 7. Bewoners voor bewoners Een betere dagindeling plus een verbeterde leefbaarheid: het blijkt mogelijk in Midden-Drenthe. Bewoners hebben huis aan huis mensen gevraagd wat zij hiervoor nodig hebben. Gezamenlijk hebben vrijwilligers en professionals de schouders eronder gezet en is het project 't Komp veur mekaar' geboren. Kinderopvang, kleinschalige dienstverlening, een dienstenloket…het blijkt levensvatbaar, ook in kleine dorpen (Midden-Drenthe). 8. Vervoer op maat Wie landelijk woont en geen auto (of samen één auto) heeft, loopt al snel tegen vervoersproblemen op. In de kop van Noord-Holland is geëxperimenteerd met een besloten taxisysteem. Mensen die lid zijn betalen een klein bedrag per kilometer, nauwelijks duurder dan de strippenkaart. Zo kunnen bijvoorbeeld deeltijdwerkers naar hun werk. In Friesland is kleinschalig vervoer georganiseerd om kinderen in groepjes tussen school, opvang en huis te kunnen vervoeren (Grouw, Hippolytushoef).

C. Experimenten mantelzorg en vrijwilligerswerk Oplossingsrichtingen mantelzorg en vrijwilligerswerk:

- ontlasten van mantelzorgers (zorgmakelaar, gastgezinnen voor ouderen) - een sluitend systeem van zorg in de buurt of wijk (huismeester in de wijk)

Page 90: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

90

- mantelzorg op de agenda van werkgevers (mantelzorg in personeelsbeleid) - moderniseren van vrijwilligerswerk (begeleiden van vrijwilligersclubs om beter aan te sluiten

bij nieuwe profielen van vrijwilligers) Succesfactoren Uit de experimenten kwamen de volgende succesfactoren naar voren:

- persoonsgebonden budget om de inzet van mantelzorgers te vergoeden (mantelzorgers kunnen deels blijven werken, deels zorg verlenen en hun inkomen op peil houden)

- samenwerking over sectorgrenzen heen; bijvoorbeeld tussen zorg, welzijn en wonen en tussen het professionele en het onbetaalde circuit

- nieuwe vormen van kleinschalige opvang in de ouderenzorg, zoals zelfstandige ondernemers in de thuiszorg en flexibele opvang voor ouderen (respijtzorg/gastgezinnen)

- aandacht voor diversiteit in de zorg: aansluiten bij verschillende opvattingen over zorg en mantelzorg. Met name bij verschillende etnische groepen kunnen grote verschillen bestaan.

- interactieve onderzoeksmethoden op lokaal niveau (wijkgerichte aanpak) om zorg- en ondersteuningsbehoeften te achterhalen. Professionele hulp, mantelzorgers en vrijwilligers werken samen aan een sluitend zorgaanbod, bijvoorbeeld in multifunctionele centra.

- aandacht voor mantelzorg in personeelsbeleid; veel p&o’ers weten niet wat mantelzorg is en wat het betekent voor een organisatie. Goed p&o beleid kan helpen om overbelasting van de mantelzorgende medewerkers te voorkomen.

1. De zorgmakelaar: helpdesk voor mantelzorgers In verschillende steden is het gelukt: een helpdesk, servicebureau of zorgmakelaar die de mantelzorger met informatie, raad en daad bijstaat. Dat kan om van alles gaan, van het overnemen van regelklusjes onder werktijd tot het uitzoeken van geschikte regelingen, van het aanvragen van voorzieningen tot bemiddeling bij de werkgever (Alkmaar, Den Haag, Amsterdam, Leiden). 2. Gastgezinnen voor ouderen Een logeeradres voor mensen die zorg nodig hebben? Het werkt! Een gastgezin neemt de zorg een paar dagen over, de mantelzorger heeft daardoor een paar dagen vrij. Naast logeren in gastgezinnen is ook overname mogelijk door de professionele zorg. Een veelbelovend concept voor flexibele ouderenzorg (Sas van Gent, Alkmaar). 3. De slimme sleutel Een slim systeem voor alarmopvolging door professionals: de deur wordt op afstand geopend op het moment dat de hulpverlener voor de deur staat. De mantelzorger hoeft niet van zijn of haar werk te komen met de sleutel (Gouda). 4. Mantelzorg in personeelsbeleid Enquête onder werkgevers: met welke faciliteiten kunt u werknemers met mantelzorgtaken tegemoet komen? Sommige werkgevers blijken zeer creatief in het vinden van oplossingen die mantelzorgers lucht geven. Ze kunnen bijvoorbeeld - binnen zekere grenzen - zelf de arbeidsduur en werktijden invullen en zorgverlof opnemen (Alkmaar). 5. Van mantelzorger tot werknemer in de zorg Turkse en Marokkaanse vrouwen die hun ouders, zieke of gehandicapte familieleden verzorgen, worden werknemer in de thuiszorg. Een thuiszorgorganisatie zet een speciaal traject op met intensieve werving, een passend arbeidscontract, scholing waaronder 'Nederlands op de thuiszorgwerkvloer' en een mentorsysteem. Resultaten: een kleurrijker personeelsbestand, allochtone vrouwen krijgen kans op betaald werk en allochtone cliënten toegang tot de reguliere thuiszorg (Amsterdam).

Page 91: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

91

6. Betaling via het persoonsgebonden budget Wie een indicatie heeft voor zorg kan met een persoonsgebonden budget zelf de noodzakelijke hulp inkopen. Ook de hulp van de mantelzorger? Jazeker. De zorgmakelaar stippelt de route uit om dat voor elkaar te krijgen. Effect: de mantelzorger kan gedeeltelijk ontslag nemen, uit het persoonsgebonden budget betaald worden en daardoor het inkomen op peil houden (Alkmaar). 7. Huismeester in de wijk Bewoners hebben behoefte aan een huismeester: iemand die let op de mensen in de straat, helpt bij kleine klussen, de familie waarschuwt en zorg regelt als er iets niet goed gaat met oudere buurtbewoners. Gevolg: oudere mensen kunnen langer in hun eigen huis wonen. Ook handig in de wijk: een lokaal informatiecentrum over kinderopvang, deeltijdwerk of recht op verlof. Of een ‘wijkhuiskamer’ met kinderactiviteiten, maaltijden en diensten voor en door buurtbewoners en asielzoekers uit het nabije centrum (Zaandam, Haaksbergen, Nijmegen). 8. Profiel van de nieuwe vrijwilliger De vrijwilliger verandert. Dat blijkt uit onderzoek van een landelijke steunorganisatie. Mensen met een baan en zorgtaken doen niet minder vrijwilligerswerk. Ze willen vrijwilligerswerk dat in het verlengde ligt van de eigen sportvereniging, de school van de kinderen of de straatvereniging. De landelijke organisatie adviseert en begeleidt vrijwilligerclubs naar modern en motiverend vrijwilligerswerk (Utrecht).

D. Experimenten dagarrangementen Oplossingsrichtingen in dagarrangementen/ kinderopvang:

- flexibele opvang (calamiteitenopvang, opvang van zieke kinderen, opvang buiten reguliere tijden)

- dagarrangementen (brede school) - uitwisselen van ruimte (multifunctionele accommodaties: combineren van onderwijs, opvang

en voorzieningen op 1 locatie, bijvoorbeeld een school, bibliotheek, sportcomplex) - creëren van nieuwe functies in opvang, onderwijs en vrije tijd (combifuncties, kle inschalig

ondernemerschap in de vorm van franchiseformules, professionalisering van tussenschoolse opvang)

Succesfactoren Uit de experimenten kwamen de volgende succesfactoren naar voren:

- samenwerking tussen onderwijsorganisaties, kinderopvang en sport- en andere vrijetijdsvoorzieningen. Gelijkwaardigheid van partijen (uitgedrukt in respect voor elkaar) is daarbij van essentieel belang.

- kennis van verschillende werkwijzen van de samenwerkende organisaties. De organisaties komen doorgaans uit verschillende sectoren met elk een eigen werkwijze; een gemeenschappelijk doel en gedeeld pedagogisch klimaat zijn noodzakelijk.

- betrekken van ouders en kinderen bij planning en inrichting vergroot het draagvlak en de gebruikerswaarde.

- marktgericht denken: ouders stellen zich steeds vaker marktgericht op, onderwijs en opvang moeten daarop inspelen.

1. Brede school biedt dagarrangement Wie kent de brede school nog niet? Dit samenwerkingsverband tussen basisonderwijs en jeugdvoorzieningen biedt een doorlopend aanbod van voorschoolse opvang, onderwijs, tussenschoolse opvang en naschoolse activiteiten. Tijden zijn op elkaar afgestemd, vervoer is geregeld. School,

Page 92: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

92

kinderopvang, sportvereniging, welzijn en cultuur werken hand in hand. Doel: het vergroten van de ontwikkelingskansen van kinderen én rust in de dagindeling van ouders. (Groningen, Haarlem, Amsterdam, Soest, Rotterdam). 2. Multifunctionele accommodatie Langzaam maar zeker verschijnen ze in Nederland: multifunctionele accommodaties. Soms gaat het om een school, bibliotheek en crèche. Dan weer om een school, sporthal en theater. Of een school met de crèche op het sportveld….. Experimenten dagindeling hebben ingezet op het ontwikkelen van een masterplan (Bergschenhoek/ Almere), een nieuwe sturingsfilosofie (Amsterdam), clustering van voorzieningen in kleine kernen (Sluis Aardenburg) en het creëren van een aanbod voor vier tot zestien jaar (Wijk bij Duurstede). 3. Combinatiefuncties Waarom niet: één persoon die vóór schooltijd de kinderen opvangt, óp school begeleiding biedt en ná school buitenschoolse activiteiten organiseert. In de experimenten zijn nieuwe combinatiefuncties ontwikkeld. Heerenveen stelt een pedagogisch medewerker aan, het ROC in de buurt gaat de opleiding verzorgen. Enschede volgt het Zweedse model van vrijetijdspedagoog met opvang- en vrijetijdswerkzaamheden. Effect: onderwijskrachten kunnen zich weer op de kerntaak richten, de nieuwe functies bieden perspectief op doorstroom en zijn voor herintreders een nieuwe kans op de arbeidsmarkt (Heerenveen, Enschede). 4. Professionele overblijfkrachten Een landelijke opleidingsorganisatie organiseert een trainingsprogramma voor vrijwillige overblijfouders. Wie de smaak te pakken heeft, kan via het ROC een vervolgopleiding volgen tot leidster kinderopvang of onderwijsassistente. Nieuwe kansen voor herintredende vrouwen en allochtone vrouwen en mogelijkheden voor duobanen. Variant: ondersteuning van beroepskrachten om vrijwilligers goed te begeleiden (Utrecht, Lelystad, Haarlem). 5. Flexibele kinderopvang Opvangorganisaties springen in op de vraag naar flexibele opvang en experimenteren met ruimere openingstijden. De vakantieschool biedt schoolkinderen en jongeren recreatieve en educatieve programma’s tijdens de vakantieperiode. De leidster aan huis kan het van ziekte herstellende kind verzorgen. Voor ouders met onregelmatige werktijden is er 24-uursopvang (Rotterdam, Den Haag, Den Bosch, Etten Leur). 6. Nieuwe ondernemers in de kinderopvang Vrouwen worden opgeleid tot zelfstandig ondernemer in de kinderopvang. Een gastouderorganisatie verzorgt de opleiding, bewaakt de kwaliteit en zorgt voor acquisitie en begeleiding. Eén van de experimenten richt zich speciaal op allochtone vrouwen. Goede en flexibele kinderopvang aan huis is op deze manier haalbaar (Groningen, Hoorn). 7. Kinderopvang en sport Naschoolse opvang op een sportveld? Waarom niet! Een vrijwilligersorganisatie (sport) en professionele organisatie (opvang) slaan de handen ineen en ontwikkelen een uitdagend aanbod. Kinderen kunnen kiezen tussen opvang binnen of sport buiten. Ander experiment: een voetbalvereniging biedt naschoolse opvang op het voetbalveld (Amsterdam, Utrecht). 8. Allochtone ouders en kinderopvang Allochtone kinderen maken relatief minder gebruik van de kinderopvang. Een regionaal emancipatiebureau brengt samen met allochtone ouders in kaart hoe dit komt. De wensen en behoeften komen op tafel. Twee kinderdagverblijven passen de aanbevelingen inmiddels toe (Arnhem).

Page 93: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

93

9. Internet Een experiment heeft een softwareprogramma ontwikkeld om zowel kindplaatsen als leidsters flexibel in te roosteren. Ook mogelijk: via internet incidenteel extra dagen reserveren als er voldoende ruimte is op de groepen (Maastricht, Den Bosch, Arnhem). 10. Integrale aanpak gemeenten Gemeenten regisseren soepele samenwerking tussen scholen en instellingen. Voorbeelden van acties: onderzoek naar de vraag van de buurt, het efficiënt inzetten van middelen door koppeling van voorzieningen, het initiëren en stimuleren van publiek-private samenwerking en het samenbrengen van prioriteiten en belangen van (ambtelijke) projectgroepen in een projectorganisatie (Groningen, Boxtel, Wijk bij Duurstede, Soest, Enschede, Sluis Aardenburg, Bergschenhoek).

Page 94: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

94

Page 95: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

95

Mini enquête onder medewerkers van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Vragenlijst en resultaten

Page 96: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

96

Vragenlijst 1. Wat is uw leeftijd?

……………………………………………………………………………………………… 2. Onder welke groep zou u zichzelf indelen? (meerdere antwoorden mogelijk) ? eenpersoonshuishouden zonder kinderen ? eenpersoonshuishouden met kinderen ? tweepersoonshuishouden zonder kinderen ? tweepersoonshuishouden met kinderen ? gehandicapten ? zelfredzame ouderen (65+) ? hulpbehoevende ouderen (65+) 3. Verdient u (samen) ? beneden modaal (< € 25 000,- bruto) ? modaal (€ 25 000,- tot € 30 000,- bruto) ? boven modaal ( > € 30 000,- bruto) 4. Laat u de volgende activiteit door anderen uitvoeren? Zo ja, door wie? (vul a.u.b. tabel in) Wie voert uit? Activiteit

Zelf Mantel-zorg

Vrijwil-ligers

Huish. hulp (a) indivi-dueel

Huish. hulp (b) bureau

Thuis -zorg (a) regulier

Thuis -zorg (b) privaat

Klussen bureau

Kinder opvang

Com-mercieel bureau

Zorg voor arbeid en inkomen

Belastingen en financieel beheer Overige administratie Computer onderhoud

?

? ?

?

? ?

?

? ?

?

? ?

?

? ?

?

? ?

?

? ?

?

? ?

?

? ?

?

? ?

Persoonlijke verzorging

Wassen, aankleden Kleren verzorgen Kapper, pedicure Vervoer voor bezoek aan (tand)arts e.d. Was doen, strijken Eten verzorgen Boodschappen doen (of voor of samen met iemand) Koffie drinken, praatje

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

Eigen situatie

Page 97: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

97

In en om het huis Schoonmaken Opruimen Klussen Tuin Dieren verzorgen, hond uitlaten Klein auto onderhoud

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

? Kinderopvang Baby Peuter Naschoolse opvang

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

5. Waarom laat u deze activiteiten wel of niet door anderen uitvoeren? (graag met uitleg!) ( denk

aan: geen zin, geen tijd, geen geld, anders) …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

6. Zou u deze activiteiten door anderen uit willen laten voeren? Waarom wel/ niet? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

7. Wat is de leeftijd van uw ouder(s)? ………………………………………………………………………………………………… 8. Onder welke groep zou u uw ouder(s) indelen? (meerdere antwoorden mogelijk) ? eenpersoonshuishouden zonder kinderen ? eenpersoonshuishouden met kinderen ? tweepersoonshuishouden zonder kinderen ? tweepersoonshuishouden met kinderen ? gehandicapten ? zelfredzame ouderen (65+) ? hulpbehoevende ouderen (65+) 9. Verdient hij/zij ( of samen) ….. ? beneden modaal (< € 25 000,- bruto) ? modaal (€ 25 000,- tot € 30 000,- bruto) ? boven modaal ( > € 30 000,- bruto) 10. Laat hij/zij de volgende activiteit door anderen uitvoeren? Zo ja, door wie? (vul a.u.b. tabel in) Wie voert uit? Activiteit

Zelf Mantel-zorg

Vrijwil-ligers

Huish. hulp (a) indivi-dueel

Huish. hulp (b) bureau

Thuis -zorg (a) regulier

Thuis -zorg (b) privaat

Klussen bureau

Kinder opvang

Com-mercieel bureau

Zorg voor arbeid en inkomen

Belastingen en financieel beheer Overige administratie

?

?

?

?

?

?

?

?

?

?

?

?

?

?

?

?

?

?

?

?

Situatie ouders

Page 98: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

98

Computer onderhoud

? ? ? ? ? ? ? ? ? ?

Persoonlijke verzorging

Wassen, aankleden Kleren verzorgen Kapper, pedicure Vervoer voor bezoek aan (tand)arts e.d. Was doen, strijken Eten verzorgen Boodschappen doen (of voor of samen met iemand) Koffie drinken, praatje

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

In en om het huis Schoonmaken Opruimen Klussen Tuin Dieren verzorgen, hond uitlaten Klein auto onderhoud

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

? Kinderopvang Baby Peuter Naschoolse opvang

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

11. Waarom laat hij/zij deze activiteiten wel of niet door anderen uitvoeren? (Denk aan: geen zin,

geen tijd, geen geld, anders) …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

12. Zou hij/zij deze activiteiten door anderen uit willen laten voeren? Waarom wel/ niet? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

13. Wat is de leeftijd van uw schoonouder(s)? ………………………………………………………………………………………………… 14. Onder welke groep zou u uw ouder(s) indelen? (meerdere antwoorden mogelijk) ? eenpersoonshuishouden zonder kinderen ? eenpersoonshuishouden met kinderen ? tweepersoonshuishouden zonder kinderen ? tweepersoonshuishouden met kinderen ? gehandicapten ? zelfredzame ouderen (65+) ? hulpbehoevende ouderen (65+) 15. Verdient hij/zij ( of samen) …..

Situatie schoonouders (indien van toepassing)

Page 99: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

99

? beneden modaal (< € 25 000,- bruto) ? modaal (€ 25 000,- tot € 30 000,- bruto) ? boven modaal ( > € 30 000,- bruto) 16. Laat hij/zij de volgende activiteit door anderen uitvoeren? Zo ja, door wie? (vul a.u.b. tabel in) Wie voert uit? Activiteit

Zelf Mantel-zorg

Vrijwil-ligers

Huish. hulp (a) indivi-dueel

Huish. hulp (b) bureau

Thuis -zorg (a) regulier

Thuis -zorg (b) privaat

Klussen bureau

Kinder opvang

Com-mercieel bureau

Zorg voor arbeid en inkomen

Belastingen en financieel beheer Overige administratie Computer onderhoud

?

? ?

?

? ?

?

? ?

?

? ?

?

? ?

?

? ?

?

? ?

?

? ?

?

? ?

?

? ?

Persoonlijke verzorging

Wassen, aankleden Kleren verzorgen Kapper, pedicure Vervoer voor bezoek aan (tand)arts e.d. Was doen, strijken Eten verzorgen Boodschappen doen (of voor of samen met iemand) Koffie drinken, praatje

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

? ? ? ?

? ? ?

?

In en om het huis Schoonmaken Opruimen Klussen Tuin Dieren verzorgen, hond uitlaten Klein auto onderhoud

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

?

? ? ? ? ?

? Kinderopvang Baby Peuter Naschoolse opvang

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

? ? ?

17. Waarom laat hij/zij deze activiteiten wel of niet door anderen uitvoeren? (denk aan: geen zin,

geen tijd, geen geld, anders) …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

18. Zou hij/zij deze activiteiten door anderen uit willen laten voeren? Waarom wel/ niet? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Page 100: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

100

Resultaten 52 vragenlijsten verstuurd, respons: 27 Resultaten VWS-ers: Leeftijd 23 tot 35 jaar (13 personen) Niet uitbesteden: 10 van de 13 personen besteden zelf nauwelijks persoonlijke diensten uit (in enkele gevallen besteden ze computer onderhoud en klussen uit aan mantelzorg). Redenen hiervoor zijn :

- kost veel geld - kan het zelf wel

5 van de 10 personen wil (in de toekomst) graag activiteiten als schoonmaken en strijken uitbesteden. Als opmerking noemen ze dat het moeilijk is personeel te vinden voor deze werkzaamheden. Wel uitbesteden: 3 van de 13 personen besteden activiteiten als kinderopvang (mantelzorg) schoonmaken (individuele huishoudelijke hulp), wassen, strijken, eten bezorgen, boodschappendienst uit aan commerciële bureaus. Reden hiervoor is: geen tijd leeftijd 35 tot 45 jaar (6 personen) Niet uitbesteden: 1 van de 6 personen besteedt geen activiteiten uit. Reden hiervoor is:

- kost teveel geld

Wel uitbesteden: 5 van de 6 personen besteden activiteiten als schoonmaken (individuele huishoudelijke hulp en kinderopvang uit. Reden hiervoor is:

- te weinig tijd - geen zin

Opmerking: het is moeilijk goede huishoudelijke hulp te vinden. Leeftijd 45 tot 65 jaar (9 personen) Niet uitbesteden: 8 van de 9 personen besteden niet of nauwelijks activiteiten uit ( ze besteden klussen en klein auto onderhoud soms wel uit aan commerciële bureaus). Redenen hiervoor zijn:

- kan het zelf wel - kost geld - kan personeel niet vinden - geen tijd om betrouwbaar personeel te vinden

2 van de 8 personen willen activiteiten als schoonmaken graag uitbesteden. Wel uitbesteden: 1 van de 9 personen besteed activiteiten als wassen en strijken, eten verzorgen, boodschappen doen en schoonmaken uit aan mantelzorgers. Als opmerking wordt gemaakt dat als er geen aanzienlijk prijskaartje aanhing, er nog wel meer werk uitbesteedt zou worden.

Page 101: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

101

Resultaten (schoon)ouders van VWS-ers: leeftijd 50 tot 65 jaar (14 personen). Niet uitbesteden: 9 van de 14 personen besteden niet of nauwelijks activiteiten uit (wel klein auto onderhoud en klussen door commerciële bureaus en mantelzorg). Redenen hiervoor zijn:

- kan geen goede werkster vinden - kan het zelf

2 van de 14 personen zouden graag het schoonmaken uitbesteden. Wel uitbesteden: 5 van de 14 personen besteden activiteiten als schoonmaken

(individuele huishoudelijke hulp), wassen en strijken (individuele huishoudelijke hulp) en

administratie (commercieel bureau) uit. Redenen hiervoor zijn:

- zaken zijn te complex (belasting, computer, auto) - activiteiten kosten teveel lichamelijke inspanning - levert vrije tijd op - geen tijd

leeftijd 65 jaar en ouder (23 personen) Waarvan 19 personen in de categorie zelfredzame oudere vallen. Niet uitbesteden: 9 van de 19 personen besteden niet of nauwelijks activiteiten uit (ze besteden activiteiten als klussen, klein auto onderhoud, tuin soms wel uit). Redenen hiervoor zijn:

- niet nodig - kan het zelf - kost geld - niet kunnen vinden van een goede werkster

één van hen zou graag huishoudelijke hulp willen. Wel uitbesteden: 8 van de 16 personen besteden activiteiten als schoonmaken

(individuele huishoudelijke hulp, reguliere thuiszorg), klussen (commercieel bureau, mantelzorg), tuin (commercieel bureau, mantelzorg), klein auto onderhoud (commercieel bureau, mantelzorg), computer onderhoud (commercieel bureau, mantelzorg), belasting en financieel beheer (commercieel bureau, mantelzorg, reguliere thuiszorg), kleren verzorgen (huishoudelijke hulp bureau), wassen en strijken (huishoudelijke hulp bureau of individueel), eten verzorgen (huishoudelijke hulp bureau, mantelzorg), boodschappen doen (mantelzorg) uit. Redenen hiervoor zijn:

- lichamelijke beperkingen/ te zwaar - complexheid van administratie - geen zin

Waarvan 4 personen in de categorie hulpbehoevende oudere vallen.

Page 102: Bijlage bij: Vraag en aanbod in de persoonlijke ... · Hij deed veel, nu ben ik afhankelijk van anderen. Mijn gezondheid is niet best. Iedere ochtend komt er iemand van de thuiszorg

102

Wel uitbesteden: 4 personen besteden activiteiten belasting en financieel beheer (commercieel bureau, mante lzorg), overige administratie (commercieel bureau), wassen en aankleden (huishoudelijke hulp bureau, thuiszorg privaat), wassen en strijken (thuiszorg privaat, huishoudelijke hulp bureau), eten verzorgen (thuiszorg privaat, huishoudelijke hulp bureau), boodschappen doen (mantelzorg), schoonmaken (huishoudelijke hulp individueel en bureau), klussen (commercieel bureau) uit. Reden hiervoor zijn:

- ouderdom - geestelijke toestand