BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC...

21
BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ONDERZOEK OPLEIDING EN BEROEPSPRAKTIJK

Transcript of BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC...

Page 1: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ONDERZOEK OPLEIDING ENBEROEPSPRAKTIJK

Page 2: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

2

Inhoudsopgave

Page 3: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

54

Het gebeurt ook regelmatig dat het onderwijs door externe druk met alle winden meewaait, dat we overal wel even een mouw aan passen. Met elke hype andere lesstof, met elk economisch dipje andere curricula of met elke normatieve discussie andere century skills invoeren. We zien het breed om ons heen al genoeg: bij elk kuchje van een kip in Afrika wordt er in Nederland preventief geruimd, bij elke snotterende Pekingeend krijgen we een andere schijf van vijf, met elke hypotheekbubbel een andere dividendbelasting, met elke emissienorm een nieuwe Volkswagenbaas en ga zo maar door.

De student is niet gebaat bij korte cyclische onderwijsinhouden omdat zijn/haar carrière ook niet kortstondig is. Deze zware maatschappelijke verantwoordelijkheid vraagt heel wat van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) om in die turbulentie de juiste oplossingen te vinden. Kortom de kernvraag is: ‘met welke innovaties is ons onderwijs passend voor de korte en langere termijn? En hoe weten we dat dan’?

Er is eigenlijk maar één manier om daar enige zekerheid over te krijgen en dat is permanent onderzoek doen naar de effecten van onze onderwijsinnovatie. De instelling van practoraten mbo heeft een grote impuls teweeggebracht. Het is cruciaal voor de onderwijskwaliteit om praktijkgericht onderzoek te doen naar innovaties in je eigen instelling, met je eigen docenten en studenten en continu meten wat de effecten zijn. Het geeft zekerheid en daarnaast helpen de opbrengsten en inzichten van de ene instelling de andere instelling en andersom. Leeuwenborgh heeft al twee jaar het practoraat ‘Gepersonaliseerd Leren’ omdat dit thema dé onderwijsinnovatie is van Leeuwenborgh. Samen met hbo-lector Marcel van der Klink is voortvarend met de onderwijskundig leiders de basis gelegd. Nu gaan we zelfstandig met een eigen practor, Andrea Klaeijsen, de volgende fase in, op zoek naar het passend maken van hedendaagse ontwikkelingen en innovaties. Dus met het verhogen van de kwaliteit van ons onderwijs; daarmee zijn wij geschikt voor ons doel.

‘Adequaat practoraat’ geeft veel vertrouwen! Veel dank aan Marcel van der Klink en veel succes onderwijskundig leiders en Andrea Klaeijsen.”

Adequaat practoraat!

“Adequaat staat in het Nederlands woordenboek omschreven als ‘geschikt voor het beoogde doel’ en ‘correct, passend’. Onderwijs dient zichzelf continu de vraag te stellen: ‘doen we de goede dingen goed voor onze studenten, voor onze bedrijven, voor onze medewerkers en onze partners?’ Kortom; past het? Helaas zijn de oude tijden voorbij dat je langjarig gebruikelijke en bewezen methodes kon verfijnen en uitbouwen. Immers onze maatschappelijke context verandert in een razend tempo; of het nu ICT-gerelateerde of technologische ontwikkelingen zijn, dan wel sociaal politieke ontwikkelingen of economische en demografische ontwikkelingen op onze arbeidsmarkt. Van ons onderwijs mag je verwachten dat wij adequate antwoorden vinden op die ontwikkelingen. En we die vervolgens in het primaire proces inzetten zodat onze studenten daarmee een goede start maken op de arbeidsmarkt en het vermogen hebben om zich in hun carrière continu aan te passen.

‘Adequaat practoraat’

geeft veel vertrouwen!

Page 4: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

6 7

De basis voor de output is dat iedere OKL’er een eigen onderzoeksproject uitvoert dat leidt tot een aantal aantoonbare opbrengsten die we ook binnen en buiten de eigen instelling willen delen. Deze opbrengsten presenteerden we op de practoraatsbijeenkomst van 25 oktober door middel van de overzichtsposters van dertien OKL’ers en dit boekje. Het vierjarige traject voorziet in opbrengsten in de vorm van kennisproducten die inzicht geven in de innovaties en het bijbehorende onderzoek.

De practoraatsbijeenkomst was de kick-off van fase 2; de OKL’ers presenteerden hun onderzoeksresultaten, Marcel van der Klink blikte terug op fase 1 en Andrea Klaeijsen hield haar startrede. De overdracht vond symbolisch plaats door het overdragen van dit boekje waarin de ervaringen van de OKL’ers en het begeleidingsteam van het lectoraat van Marcel van der Klink staan beschreven. Daarna startte officieel fase 2 van het practoraat Gepersonaliseerd Leren.

Fase 2 start met de per 1 oktober benoemde practor Andrea Klaeijsen. Zij gaat het practoraat verder vormgeven. Andrea zal het practoraatsplan 2018-2020 opstellen en samen met de betrokken OKL’ers de doelstellingen uit het plan de komende twee jaar realiseren. De output van het practoraat richt zich op samenhangende onderzoeksresultaten, kennisontwikkeling, -verspreiding en -toepassing én interne en externe professionalisering zoals beschreven in het op te stellen practoraatsplan 2018-2020.”

Inleiding inrichting practoraat Gepersonaliseerd Leren

“Als doelstelling in het beleidsplan ‘Leeuwenborgh Maakt Het Verschil (LMHV)’ is het ontwikkelen van de onderzoekende houding van onderwijskundig leiders (OKL’ers) en docenten door middel van een practoraat opgenomen. Om deze doelstelling te kunnen behalen richtte ROC Leeuwenborgh, als één van de founding fathers van de Stichting ‘Ieder mbo een practoraat’, het practoraat Gepersonaliseerd Leren in. Het vierjarige traject 2016 - 2020 deelden we op in twee fasen: fase 1 die in juli 2018 afliep en fase 2 die loopt van augustus 2018 tot en met juli 2020.

Fase 1 werd ingevuld door het lectoraat ‘Professionalisering van het onderwijs’ onder leiding van lector van Zuyd Hogeschool Marcel van der Klink en zijn team. Zij begeleidden de afgelopen twee jaar de OKL’ers in het methodologisch correct uitvoeren van toegepast onderzoek. Iedere OKL’er voerde de onderzoeken uit op basis van een zelf opgestelde onderzoeksvraag op het gebied van Gepersonaliseerd Leren.

→ Wat waren de doelen van fase 1?

- Professionaliseren van OKL’ers met als resultaat het versterken van de bekwaamheid om onderzoekend te kunnen innoveren.- Community-vorming van de OKL’ers waarbij zij elkaar weten te vinden en ondersteunen op het terrein van onderzoek en innovatie van de opleidingen.- Versterken van duurzame onderwijsinnovatie binnen ROC Leeuwenborgh.- Interne verspreiding en benutting van de kennis op het terrein van innovatie en onderzoek.- Externe profilering van ROC Leeuwenborgh als innovatieve onderwijsinstelling.

Het vierjarige traject voorziet in

opbrengsten in de vorm van kennisproducten

die inzicht geven in de innovaties en het

bijbehorende onderzoek

Page 5: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

98

Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd Leren:

‘Bij Gepersonaliseerd Leren staat de individuele student centraal. De student kan het tempo en de werkvormen beïnvloeden, onder andere door het gebruik van digitale middelen. De student reflecteert zelf op zijn eigen leertraject en -behoefte. Op basis van structurele feedback van en naar docenten en organisatie blijft hij met hen in dialoog. Docent en student hebben, ieder in hun eigen rol, een gedeelde verantwoordelijkheid voor het leerproces’.

Aan de hand van een enquête bracht ik in kaart in welke mate de in het literatuuronderzoek beschreven bepalende factoren voor Gepersonaliseerd Leren door het vavo-team als voldoende aanwezig worden beschouwd.

De deelnemers aan de enquête zagen veel van de in de literatuur genoemde elementen van Gepersonaliseerd Leren in hun lespraktijk en binnen hun vavo. Vooral de mate waarin studenten zelf verantwoordelijk kunnen zijn voor hun leerproces, de begeleiding in de studiekeuzes, de aanwezigheid van onderwijskundige mogelijkheden en de steun van het management op het gebied van Gepersonaliseerd Leren werden herkend. De uitdagingen liggen volgens het vavo-team vooral in de organisatie: de lokalen en andere voorzieningen ten behoeve van Gepersonaliseerd Leren. Ze hebben behoefte aan middelen om het niveau van studenten aan het begin van het jaar beter te kunnen meten en ruimtes om daar het onderwijs op aan te kunnen passen. Als ze bijvoorbeeld meteen aan het begin van het schooljaar weten welke problematiek er bij bepaalde studenten speelt dan kunnen ze daar in kleinere groepen specifiek aandacht aan geven. Die informatie moet dan wel voor handen zijn en er moet ook letterlijk de ruimte zijn om die groepen te plaatsen. Hoe beter je de maten kent, des te beter kun je maatwerk leveren.

En nou verder! Waar ligt de ruimte voor Gepersonaliseerd Leren bij het vavo van ROC Leeuwenborgh?

→ Thema

Verder invoeren van Gepersonaliseerd Leren bij het vavo van ROC Leeuwenborgh.

→ Achtergrond van je onderzoek

Gepersonaliseerd Leren is een van de strategische doelen van ROC Leeuwenborgh. Het vavo van Leeuwenborgh is de afgelopen jaren dan ook meer en meer volgens deze onderwijsvisie gaan werken. In de Midterm Review heeft Leeuwenborgh laten onderzoeken hoever de teams zijn met het invoeren van Gepersonaliseerd Leren. Het vavo-team blijkt op schema te zitten maar de vraag is nu waar de ruimte voor het team zit voor verdere invoering van Gepersonaliseerd Leren.Ook bestaat er toch nog onduidelijkheid met betrekking tot de betekenis van Gepersonaliseerd Leren en de toepassingsmogelijkheden binnen het vavo van Leeuwenborgh. Bovendien is het voor mij als onderwijskundig leider belangrijk om te weten welke parameters een rol spelen bij het verder invoeren van Gepersonaliseerd Leren.

→ Onderzoeksvraag

→ Welke beïnvloedbare factoren zijn van belang bij het verder invoeren van Gepersonaliseerd Leren in het vavo van ROC Leeuwenborgh?

→ Methode en instrumenten

Beleidsonderzoek (literatuuronderzoek, praktisch onderzoek), enquêtes en lesobservaties.

→ Wat heb je al bereikt?

Het begrip Gepersonaliseerd Leren plaatste ik in mijn onderzoek in een historisch perspectief en werkte het verder uit. We zien een spectrum van omschrijvingen van het begrip, waarbij er aan de ene kant zeer precies essentiële onderdelen benoemd worden en er aan de andere kant in bredere zin over deze onderwijsvisie wordt geschreven.

Het beste maatwerk lever je als je de

maten weet

Page 6: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

1110

→ Onderzoeksvraag

→ Welke digitale mediaprofielen zijn vertegenwoordigd onder onze studenten? → Welke verschillen zijn er tussen de verschillende niveaus, BOL en BBL, leerjaren en geslacht? → Hoe kunnen we studenten die zich in digitale mediaprofielen bevinden met een hoog risico op uitsluiting zich laten ontwikkelen naar een profiel met een lager risico? → Welke ontwerpprincipes sluiten aan bij de aanwezige digitale mediaprofielen van studenten en zijn toepasbaar voor het ontwikkelen van gepersonaliseerde leer- en instructiematerialen gericht op ICT-geletterdheid en mediawijsheid?

→ Wat wil je bereiken?

Ontwikkelen van ontwerpadviezen ter ondersteuning van een gepersonaliseerd aanbod rondom mediawijsheid en ICT-geletterdheid dat aansluit op de digitale mediaprofielen van onze studenten.

→ Methode en instrumenten

- Fase 1 (maart - oktober 2018) doorontwikkelen en testen van de bestaande (Vlaamse) vragenlijst die het mogelijk maakt het mediaprofiel van mbo-studenten en -docenten te bepalen (testgroepen, expertraadpleging, focusgroepen).

- Fase 2 (oktober 2018 - januari 2019) afname vragenlijst bij studenten van diverse opleidingen op niveau 2, 3 en 4.

- Fase 3 (januari-juli 2019) participatieve workshop met studenten en docenten van Leeuwenborgh met als doel ontwerpadviezen te ontwikkelen gericht op de aanwezige digitale mediaprofielen.

→ Wat heb je al bereikt?

- Vertaling vragenlijst naar de context bij Leeuwenborgh.- Expertgroep-raadpleging voor vragenlijst onder Onderwijskundig Leiders.- Vertaling profielnamen (Engels -> Nederlands).- Korte teksten ontwikkeld over profielen voor studenten.- Afname vragenlijst in twee groepen (pretest).- Focusgroep (met studenten).

e-Inclusief onderwijs in het mbo: naar een aanpak op maat van ICT-geletterdheid en mediawijsheid met behulp van de acht digitale mediaprofielen

→ Thema

Mediawijsheid, ICT-geletterdheid, e-inclusief onderwijs, gepersonaliseerd Leren, eigentijds curriculum, 21ste-eeuwse vaardigheden.

→ Achtergrond van je onderzoek

Binnen de sector Zorg, Welzijn & Haarverzorging bestaat een grote diversiteit aan studenten. De digitale en mediavaardigheden van de studenten (niveau 2, 3, 4, BOL, BBL) verschillen ook behoorlijk, net zoals hun affiniteit ermee of de drempels die ze ervaren bij het gebruik ervan. Dit onderzoek heeft als doel inzicht te krijgen in de digitale mediaprofielen van studenten om zo te komen tot een meer gepersonaliseerde aanpak rondom mediawijsheid en ICT-geletterdheid.

Diverse factoren bepalen of iemand wel of niet goed kan meedraaien in de gemedialiseerde maatschappij. De acht profielen van digitaal mediagebruik (Mariën & Baelden, 2015; Mariën & Van Audenhove, 2011) brengen aan de hand van een vragenlijst dertien indicatoren in beeld die hierbij een rol spelen. Denk aan inkomen, opleidingsniveau, maatschappelijke participatie, welbevinden, toegang tot digitale media en autonomie in het gebruik. De profielen benaderen daarmee mediawijsheid vanuit een heel breed perspectief. Hierdoor krijgen we beter inzicht in de digitale vaardigheden van onze studenten die veelal tot de sociaal-economisch kwetsbare groepen behoren. Op basis hiervan worden adviezen beschreven voor de ontwikkeling van een gepersonaliseerd onderwijsaanbod op het gebied van mediawijsheid en ICT-geletterdheid. Dit onderwijsprogramma heeft tevens als doel studenten die in de kwestbare profielen zitten -en dus een een groot risico lopen op digitale en sociale uitsluiting- zich te laten ontwikkelen tot een mediagebruiker met een profiel waarin deze risico’s sterk verminderd zijn. Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met I. Mariën en A. Asmar - onderzoekers bij iMinds/SMIT/Vrije Universiteit Brussel (VUB).

Naar een e-Inclusieve aanpak voor onze

mbo-studenten

Page 7: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

131212

→ Wat heb je al bereikt?

- Onderbouwing van bestaande beeldvorming met betrekking tot zelfregulering door studenten. Enerzijds bevestiging, anderzijds bijsturing van beeldvorming. - Meer concrete aanknopingspunten met betrekking tot de zelfreguleringstrategieën van studenten om zo gerichter te kunnen sturen/coachen.- Concrete thema’s voor teamontwikkeling/training met betrekking tot zelfregulering en de begeleiding hiervan.- Handvatten om te komen tot een onderbouwde wijze van regulering van zelfregulering.

Zelfregulering bij CIOS-studenten niveau 3/4 → Thema

Zelfregulering en zelfsturing.

→ Achtergrond van je onderzoek

Op de sportzone acteren drie opleidingen; VEVA (Veiligheid en Vakmanschap), SV (schoonheidsverzorging) en het CIOS (Sport- en Bewegen opleiding niveau 3/4). Dit onderzoek richt zich op CIOS-studenten die we opleiden volgens competentiegericht onderwijs. Binnen het deze vorm van onderwijs zijn leren en werken nauw met elkaar verbonden. De student krijgt hierbij meer verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces; dit sluit aan bij de geformuleerde ideeën in het beleidsplan van Leeuwenborgh. Binnen het docententeam van het CIOS zijn we zoekend naar de betekenis van Gepersonaliseerd Leren voor de onderwijsinhoud en de wijze van begeleiding van de studenten. We zijn ons ervan bewust dat traditionele opvattingen over onderwijs niet altijd meer van toepassing zijn binnen de huidige ontwikkelingen. Tegelijkertijd bestaat er nog weinig duidelijkheid en houvast over hoe het onderwijs anders in te richten binnen de ‘nieuwe’ kaders van LMHV. Eén van de aspecten is het toenemend appèl dat wordt gedaan op zelfregulering en zelfsturing door de studenten. Een veel gehoorde vraag is: ‘Hoe krijg ik de studenten in beweging?’ Ook wordt regelmatig gesproken over de nood aan directe structuur en aansturing om te voorkomen dat studenten hun zaken niet afkrijgen. Docenten geven dus direct of indirect aan dat studenten niet of moeilijk in staat zijn om zelfstandig aan de slag te gaan met hun studie.

→ Onderzoeksvraag

→ Wat is de perceptie van CIOS-studenten van de wijze waarop en de mate waarin zij in staat zijn tot zelfregulering?

→ Methode en instrumenten

Beschrijvend onderzoek en literatuuronderzoek, Vragenlijsten en interviews

We zouden de zelfregulering van

studenten meer moeten reguleren

Page 8: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

1514 15

→ Wat heb je al bereikt?

- Januari 2017- juli 2017 | Stap 1 t/m 4 - Explorerende fase

Deze fase bestond uit literatuurstudie in combinatie met observatie (lesbezoeken) en oriënterende gesprekken met deelnemers, docenten en externe partijen om te komen tot het opstellen van een probleemdefiniëring en vraagstelling.

- Mei 2017 - augustus 2017 | Stap 5 - Schrijven van een ontwerp- en implementatieplan

Daarnaast ben ik samen met een aantal docenten begonnen aan het beschrijven van een blauwdruk en actieplan (welke doelgroep binnen NT2, benodigde competenties docenten et cetera.). Het nieuwe concept is daarna getoetst bij diverse partijen (team, deelnemers, externen) en op basis van deze bevindingen telkens aangevuld/bijgesteld.

- 1 September 2017 | Stap 6 - Uitvoering- September 2017 - juli 2018 | Stap 7 - Dataverzameling en evaluatie

Tijdens deze periode heb ik aan de hand van een aantal indicatoren het rendement bepaald. Deze resultaten worden vervolgens vergeleken met het rendement van een referentiegroep. Te onderzoeken prestatie-indicatoren zijn: taalniveau in relatie tot aantal uren les, verzuim, uitval, de mate waarin de deelnemer in staat is zijn eigen leerwensen aan te geven en enthousiasme bij deelnemers en docenten. Hierbij heb ik gebruik gemaakt van lesobservaties, vragenlijsten en analyse van diverse cijfers.

- Juli 2018 | Stap 8 - Afhankelijk van evaluatie starten met nieuwe cyclus

Aan de hand van de resultaten van stap 6 en 7 hebben we telkens bij de start van een nieuwe periode (elke tien weken) bekeken of implementatie in meerdere groepen kan plaatsvinden of dat eerst bijstelling van het concept wenselijk is. Op dit moment werken we in meerdere trajecten op deze manier.Op 12 juli presenteerde ik mijn onderzoek en resultaten aan het team. Dat wil dus zeggen dat ik alle stappen volgens planning heb doorlopen. Ik ben er trots op dat ik ondanks de drukte van alle dag mijn onderzoek heb kunnen afronden en presenteren!

Maatwerkhoeken, een praktijkgericht actieonderzoek→ Thema

VolwassenenEducatie.

→ Achtergrond van je onderzoek

Binnen de opleiding volwasseneneducatie bieden we voor een grote groep inburgeraars een NT2-programma aan. Buiten de diverse niveauverschillen hebben de deelnemers vaak een verschillende motivatie om de Nederlandse taal te leren; sociale, educatieve of professionele redzaamheid.De vraag die ten grondslag ligt aan mijn onderzoek is hoe we beter kunnen aansluiten bij de niveauverschillen van de deelnemers én recht doen aan hun motivatie om te leren, waardoor we de mate van zelfsturing en hun motivatie om te leren kunnen verhogen. Er bestaat namelijk een positief verband tussen de mate van zelfsturing, motivatie en leerrendement.

→ Onderzoeksvraag

→ Hoe kunnen we onze eigen leeromgeving zo inrichten dat onze deelnemers op hun eigen niveau en in hun eigen tempo zich de noodzakelijke vaardigheden eigen kunnen maken, zodat hun leerrendement wordt verhoogd?

→ Methode en instrumenten

Voor dit onderzoek maak ik gebruik van praktijkgericht actieonderzoek waarbij ik een aantal stappen doorloop waarbinnen alle betrokkenen -onderzoeker, docenten én deelnemers- een stem hebben in dat wat er gebeurt. Het praktijkgericht actieonderzoek bestaat uit een explorerend deel en een handelingsdeel.

Inzet cyclus praktijkgericht onderzoek in acht stappen. Schrijven van ontwerp- en implementatieplan, lesobservaties, vragenlijsten en analyse van cijfers (leerresultaten in relatie tot lesuren, presentie, uitval).

Go with the flow

Page 9: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

171616

→ Onderzoeksvraag

→ Hoe begeleiden docenten van het ICT-Lyceum de studenten in het ontwikkelen van zelfsturing tijdens projectonderwijs?

→ Methode en instrumenten

Dit is een verkennend onderzoek, Lesobservaties, vragenlijsten en interviews.

→ Wat heb je al bereikt?

Het onderzoek is uitgevoerd bij docenten en studenten van het ICT-Lyceum, ROC Leeuwenborgh Opleidingen in Maastricht en Sittard. Het onderzoek concentreert zich op de sturingsactiviteiten in het leerproces.

Met het resultaat van het onderzoek krijgen we inzicht in het gedrag van de docenten, het lesmateriaal en de mogelijkheden van studenten ten aanzien van zelfsturing. Op basis hiervan kunnen we kijken waar verdere ontwikkelingen nodig zijn om zelfsturing tot een succes te maken.

Begeleiding van Zelfsturing in het mbo

→ Thema

Zelfsturing.

→ Achtergrond van je onderzoek

De veranderende maatschappij heeft behoefte aan mensen met andere competenties. Het onderwijs heeft tot taak om de nieuwe competenties aan te leren. Zelfstandigheid en zelfregulerend vermogen behoren tot deze nieuwe competenties. Zelfsturing heeft hierin een hoofdrol. Het aanleren van zelfsturing is complex; er moet een gedragsverandering plaatsvinden. Het aanleren van deze gedragsverandering is een taak van het team en niet van een enkele docent. Het is hiervoor van belang dat het team op één lijn zit voor wat betreft de invulling en dat ze de juiste vaardigheid op het juiste moment aanbiedt. Docenten moeten bereid zijn hun onderwijsstijl hierop aan te passen. Het practoraat heeft als doel te inventariseren hoe dat op dit moment plaatsvindt.

Zelfsturing wordt gezien als een proces waarin het individu initiatieven neemt, met of zonder hulp van anderen, om zijn leerbehoefte vast te stellen en de juiste bronnen te leren raadplegen. Hij moet in staat zijn om tot een goede leerstrategie te komen om op die manier een resultaat te verkrijgen dat past bij de eisen van hemzelf en de wensen van de opleiding. Een onderdeel in dit leerproces is de sturingsactiviteiten die de docenten gebruiken om zelfsturing te stimuleren. De opzet en structuur van de leeromgeving en de opbouw van het curriculum waarbij onderwijsvormen, leermethoden, taken en opdrachten systematisch en geleidelijk een steeds groter beroep doen op zelfsturing van studenten, wordt gezien als een belangrijke factor om zelfsturing aan te leren. De pedagogische en didactische kwaliteiten van de docent bepalen in welke mate de student steeds meer verantwoordelijkheid gaat nemen voor zijn leerproces. Dit onderzoek/practoraat moet antwoord geven op hoe de begeleiding van zelfsturing er op dit moment uitziet. De hoofdvraag is opgesplitst in vier deelvragen:- Wat verstaan docenten onder zelfsturing? - Welke sturingsactiviteiten worden er op dit moment toegepast? - Is het projectonderwijs geschikt om zelfsturing aan te leren?- Is volgens de docent de student in staat zelfsturing aan te leren?

Zelfsturing is geen vak dat je geeft of enkel in een les laat zien; het is een competentie die je als beroepsbeoefenaar toekomstbestendig maakt. Het is niet alleen voor de student maar ook een noodzakelijke wijze van werken voor de docent om in de veranderende maatschappij bij te kunnen blijven.

Doen wij aan zelfsturing?

Page 10: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

1918 19

→ Methode en instrumenten

In herhaalde Intervisie-bijeenkomsten wisselen alle docenten van het team met elkaar van gedachten over de onderzoeksthema’s middels speedsparren. Aan de hand van vooraf individueel opgestelde open vragen over de onderzoeksthema’s vindt snelle, twee-per-twee geconcentreerde intervisie plaats. In verschillende rondes wisselt men telkens van partner.

Tussen elke wisseling noteren we bevindingen, nieuwe inzichten, ideeën et cetera volgens een gestandaardiseerde methode. Deze bespreken en evalueren we vervolgens in een thema-bijeenkomst.. De uitkomsten gebruiken we als input voor de volgende stap in het ontwerpproces. Tevens vormen zij het uitgangspunt voor de volgende sparringssessie. De cyclus van sparringssessies loopt een stap voor op het 5 Fasenmodel waarbij de input van docenten de basis is voor ontwikkelingen in de volgende fase.

→ Wat heb je al bereikt?

Het team heeft fase 1 doorlopen. Simultaan is de werkvorm speedsparren als onderzoeksmethode ontwikkeld. In de volgende stap testen we de werkvorm in het team en vervolgens zetten we deze in in de volgende fase van de ontwikkeling van gepersonaliseerd onderwijs.

Laten we even sparren

→ Thema

Docenten als experts in het ontwerpproces van hun coachende rol binnen Gepersonaliseerd Leren.

→ Achtergrond van je onderzoek

Het team Maatschappelijke zorg is in een 5 Fasenmodel gestart met de vormgeving en invulling van Gepersonaliseerd Leren. Gepersonaliseerd Leren leidt tot een veranderende rol van docent naar coach. Om die verandering gestalte te geven is het belangrijk tot heldere beeldvorming over de voor hun veranderende rol te komen. Nu fase 1: ontdekken, doorlopen is zijn fase 2: betekenis geven en 3: ideevorming gericht op de invloedrijke veranderende rol van (expert)docent naar coach. Met dit onderzoek willen docenten komen tot een helder beeld over die rol en de invulling ten behoeve van fase 4: experimenteren en 5: ontwikkeling.

De teams zijn bij Leeuwenborgh aan zet bij het ontwikkelen en vormgeven van Gepersonaliseerd Leren. Dit onderzoek wil daar recht aan doen en daarom is in dit vooronderzoek onderzocht hoe we onderzoek in ontwikkelingsprocessen kunnen opnemen.

→ Onderzoeksvraag

Inhoudelijk is de doelstelling van het onderzoek dat docenten een helder beeld ontwikkelen over hun nieuwe rol als coach en de invulling daarvan binnen Gepersonaliseerd Leren. Hiervoor zijn twee onderzoeksvragen geformuleerd: → Hoe denken docenten over verschuiving van hun expertfunctie naar de coachende functie binnen Gepersonaliseerd Leren (Fase 2)? → Hoe willen docenten de rol van coach binnen Gepersonaliseerd Leren invullen (Fase 3)?Uitgangspunt voor het onderzoek was dat het zou moeten bijdragen aan actieve betrokkenheid van docenten in het ontwerpproces zodat zij als experts een stem krijgen in het ontwerpen van (gepersonaliseerd) onderwijs. Daarmee is de tweede doelstelling van dit onderzoek methoden ontwikkelen waarbij teamoverstijgend onderzoek door en met docenten kan worden opgenomen binnen het ontwerpproces van gepersonaliseerd onderwijs.

Onderwijs maken is onderzoeken door docenten!

vrager 1 vrager 2 vrager 3 vrager 4

partner 1 partner 2 partner 3 partner 4

Page 11: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

212020

→ Wat heb je al bereikt?

- De vragenlijsten zijn ingevuld door 44 van de 50 docenten van het CIOS niveau 3 en 4.- In september vond de eerste intervisie sessie plaats met acht docenten.- Er vond een grote mate van bewustwording plaats bij de docenten door een jaar lang informeel het thema ‘motivatie’ te bespreken en te experimenteren met motiverende vormen.- Er vindt een verschuiving plaats van een afrekencultuur naar een ontwikkelcultuur voor studenten en docenten. - Van de wat- naar de hoe-vraag om de motivatie van studenten in relatie tot de gestelde opleidingseisen wordt de volgende fase.

Motivatie en (moeten) leren, (hoe) kan dit samen?→ Thema

Competentiegericht leren, Gepersonaliseerd Leren in relatie tot motivatie.

→ Achtergrond van je onderzoek

Docenten ervaren problemen in de begeleiding van studenten; deze lijken minder gemotiveerd. Men is zich ervan bewust dat binnen de huidige ontwikkelingen aandacht zou moeten zijn voor dit probleem. Van belang hierbij is het besef dat in de beleidsontwikkelingen binnen Leeuwenborgh de docentrol zal verschuiven naar een meer coachende rol. De docent zal daarom kennis moeten hebben in nieuwe leerinzichten en de mate waarin jongeren gemotiveerd zijn en blijven. Enerzijds om verwachtingen bij te kunnen stellen en daarmee frustraties te voorkomen. Anderzijds om gericht te kunnen sturen op strategieën om de motivatie al dan niet intrinsiek te bevorderen. Dit onderzoek zal inzicht verschaffen welke nieuwe/andere vormen en wijze van pedagogisch en didactisch handelen CIOS-docenten collectief hebben geconcretiseerd om de intrinsieke motivatie van studenten te stimuleren.

→ Onderzoeksvraag

Welke interventies helpen docenten de intrinsieke motivatie van CIOS-studenten meer aan te spreken aan de hand van een ‘motivatie-interventie-monitor’? → Wat zijn concrete bevorderende en belemmerende acties die docenten voorstellen om motivatie van studenten te veranderen? → Hoe ervaren docenten het doorlopen van een collectieve leercyclus om te professionaliseren?

→ Methode en instrumenten

Vragenlijsten en intervisie sessies met docenten middels de collectieve leercyclus. Literatuuronderzoek, kwantitatieve dataverzameling en intervisie sessies.

Men kan niet tweemaal in dezelfde

rivier stappen, want steeds zal er ander

water stromen

Heraclitus

Page 12: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

2322 23

→ Methode en instrumenten

Semi-gestructureerd interview, Interviews met betrokken docenten en deelnemers in Sittard en Maastricht, panelgesprekken met een afvaardiging van de betrokken deelnemers, (evaluaties van) diverse teamoverleggen et cetera.

→ Wat heb je al bereikt?

- Inzicht in ervaring door betrokkenen van het studieplein.- Aanscherpen van ontwerpeisen.- Visie omtrent het studieplein verder ontwikkeld.- Een eerste aanzet is gemaakt om een studentenvolgsysteem te implementeren.

Het studieplein; een eerste aanzet tot Gepersonaliseerd Leren.

→ Thema

Inzet studieplein bij Gepersonaliseerd Leren.

→ Achtergrond van je onderzoek

Studieplein is een lesmethodiek met als doel het aanbieden van geïntegreerd onderwijs waarin onder andere vakoverstijgend wordt gewerkt, versneld kan worden gewerkt en waar deelnemers van verschillende leergangen elkaar kunnen helpen/geholpen kunnen worden. Hiermee komen we tegemoet aan het idee van differentiëren, een eerste aanzet tot personaliseren. Concreet gezegd zijn twee klassen samengevoegd bij studieplein en de aansturing wordt gedaan door twee docenten. De ene docent is een vakdocent binnen de branche financiële beroepen, de andere is een taaldocent. Deelnemers kunnen aan de hand van een studiewijzer zelfstandig aan de slag en kiezen zélf waaraan zij werken gedurende studieplein. De docent kan een groep apart nemen om extra uitleg te geven. Ook deelnemers die versneld willen werken, krijgen binnen studieplein de ruimte hiervoor. Het probleem is enerzijds het handhaven en het doorontwikkelen van de teamvisie ten aanzien van het concept studieplein als onderdeel van Gepersonaliseerd Leren. Anderzijds wil het team meer inzicht krijgen in wanneer je nou daadwerkelijk succesvol bent met deze manier van lesgeven.Studieplein is een prachtige lesmethodiek die staat of valt met randvoorwaarden zoals een vaste, grote werkruimte met een aparte kleine ruimte om te kunnen differentiëren. Voor rust in het rooster is een vast moment in de week een andere randvoorwaarde. Daarnaast is een leerlingvolgsysteem een must om daadwerkelijk grip op zaken te hebben.

→ Onderzoeksvraag

→ Hoe hebben betrokkenen het studieplein ervaren en in hoeverre is door het studieplein Gepersonaliseerd Leren bij de deelnemers ontwikkeld? Oftewel; in welke mate worden de persoonlijke leerresultaten van de leerlingen beïnvloed door studieplein?

Mistakes are proof you are trying!

Page 13: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

25

We praten veel over studenten maar te weinig met studenten

24

→ Methode en instrumenten

Onderzoek waarbij de samenhang tussen de aanwezigheid van een interventie en gedrag wordt aangetoond,Literatuurstudie & interviews.

→ Wat heb je al bereikt?

- Literatuurstudie voltooid.- Beoordelingskader ontwikkeld voor feedbackinstrumenten.- Vooronderzoek (Leeuwenborgh brede pilot studentenfeedback) waarbij we onderzochten welke verschillende feedbackinstrumenten we binnen het ROC gebruiken. De geschiktheid van deze instrumenten werd aan de hand van een beoordelingskader nagegaan. Vanuit alle sectoren namen hieraan docenten deel. Zelf begeleidde ik de groep docenten die aan de slag ging met de “Onze Les app”. De pilot leverde onder andere de volgende inzichten op:

→ Het belang van studentenfeedback wordt onderschreven door de medewerkers en biedt waardevolle informatie over de relatie met de groep en/of de kwaliteit van de onderwijsactiviteiten. → Rekening houdend met het doel van de feedback, het taalniveau van de studenten en de gewenste vorm van feedback (mondeling, schriftelijk) is het advies om meerdere vormen van feedback mogelijk te maken onder de voorwaarde dat er verslaglegging plaatsvindt die in de vorm van feedback al zit opgesloten. → Voormeting bij twee groepen studenten (interviews). Hieruit bleek dat (lesgerichte) studentenfeedback momenteel een incidenteel karakter heeft. Studenten gaven in deze interviews aan dat volgende karakteristieken van een les erg van belang zijn: consequent handelen, variatie in werkvormen, humor en optimisme, verhouding les versus huiswerk.

De invloed van studentenfeedback op studenten en het onderwijs

→ Thema

Studentenfeedback.

→ Achtergrond van je onderzoek

- Studenten zijn voor het onderwijs enerzijds gebruiker (klant), maar anderzijds spelen zij ook een rol in de wijze waarop het onderwijs wordt vormgegeven en uitgevoerd. In het kader van de doelstellingen van het beleidsplan ‘Leeuwenborgh Maakt Het Verschil’ (LMHV) op het gebied van gepersonaliseerd leren in een eigentijds curriculum is het essentieel dat de student meedenkt en meewerkt aan de eigen onderwijsontwikkeling en daar invloed op heeft. Dat kan individueel, maar ook als groep. Het beleidsplan LMHV vermeldt dan ook het volgende onder ‘Voortgang en feedback’: “Er wordt aandacht gegeven (…) aan het periodiek ophalen van de feedback van studenten en bedrijven”, “Structurele feedback van studenten is cruciaal om samen met dezelfde student het Gepersonaliseerd Leren mogelijk te maken” en “Studenten krijgen de mogelijkheid om feedback te geven, ook op het niveau van vakken en docenten; uiteraard met waarborgen voor de privacy van medewerkers.”

- In 2014 is de Wet Educatie en Beroepsonderwijs gewijzigd en daarin is opgenomen dat mbo-studenten betrokken moeten worden bij de beoordeling van de onderwijskwaliteit.

- Op 16 februari 2016 stuurde de Centrale Studentenraad aan het CvB een brief met het verzoek werk te maken van studentenfeedback. Hiertoe heeft de raad een viertal uitgangspunten geformuleerd met het verzoek deze mee te nemen “in het nog te maken systeem van feedback voor studenten”.

→ Onderzoeksvraag

→ Wat is de invloed van studentenfeedback op de student en op het onderwijs vanuit het oogpunt van de student?

Page 14: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

2726 27

→ Wat heb je al bereikt?

Bij de eerste stageperiode (winkelstage) vonden leerlingen de app nog moeilijk in het gebruik en liepen we tegen een aantal technische problemen aan. Deze zijn in de tussentijd door de maker van de app opgelost. Nu in de tweede stageperiode (salonstage) gaat het gebruik stukken beter; leerlingen weten nu hoe het werkt en zijn gematigd enthousiast. Ik moet een controlegroep uit de klas hierover nog verder interviewen. De vier volgende vragen wil ik in het interview opnemen: - Hoe heb je het ervaren om met de app opdrachten in je stage te doen?- Wat vind je positief aan het inzetten en gebruik van de app?- Wat vind je minder positief aan het inzetten en gebruik van de app?- Hoe heeft het BPV-bedrijf het ervaren dat jij met de app werkte?

Ik ben erg tevreden dat een aantal leerlingen die eerst heel erg mopperde nu aangeeft dat het ook wel leuk is om foto’s en dergelijke door te sturen en er dan feedback op te krijgen. Reflectie is onderdeel van de app maar daar hebben de eerstejaars nog moeite mee. Dat is dus wel een aandachtspunt in het onderwijs. De mogelijkheid van praktijkopleiders om feedback te geven is erg achtergebleven, waarschijnlijk omdat leerlingen de brief die ze hebben meegekregen niet hebben afgegeven of praktijkopleiders hebben de brief niet gelezen. Daarop ben ik het antwoord nu nog schuldig.

Wat levert het op: komend jaar gaan we met een digitaal BPV-werkboek werken en is alle ervaring met betrekking tot het gebruik van de app heel waardevol.

APP4TALENT

→ Thema

Paper based versus app based; de inzet van een app tijdens stage.

→ Achtergrond van je onderzoek

Binnen de opleiding Schoonheidsverzorging werken de leerlingen met een stagewerkboek. Hierin staan opdrachten die ze gedurende de stage moeten maken. Een groot aantal bestaat uit praktische opdrachten die leerlingen moeten afronden met afvinklijsten. Deze lijsten worden ingevuld en ondertekend door praktijkopleider, daarna worden ze op school door leerling en praktijkbegeleider ondertekend. Leerlingen leveren aan het einde van het jaar deze klapper volledig ingevuld en ondertekend in bij hun praktijkbegeleider. Tussentijds worden opdrachten in school niet voorzien van feedback. De begeleiding van de stagiaire wordt gedaan door de praktijkbegeleider en de praktijkopleider. Dit jaar start een pilotgroep met het werken aan de opdrachten middels een app genaamd: App4talent. Ik betrek ook de mentoren van de klassen bij het proces. Zij gaan eveneens met de app werken om directe feedback te geven.

→ Onderzoeksvraag

→ Mijn onderzoeksvraag is een hypothese: Het gebruik van de App4talent, waarmee het direct geven van feedback mogelijk is, maakt dat de onderlinge communicatie directer en sneller is en levert meer leerervaringen op voor de leerlingen ten opzichte van de leerlingen die werken met het reguliere BPV-werkboek.

→ Methode en instrumenten

Experimenteel onderzoek, Vragenlijsten, gesprekken en interviews.

Het lijkt alsof we

niets doen

Page 15: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

2928

Met studenten op weg naar

zelfredzaamheid

28

→ Methode en instrumenten

Plan van aanpak is:- Analyse van huidige situatie (wat voor type deelnemer hebben we / wat zijn de eisen van het curriculum / hoe is dit curriculum opgebouwd / hoe bieden we projecten aan / wat is de rol van school, student en werkveld?). - Theoretische analyse van een aantal projectvormen in verschillende onderwijssystemen (Montessori en Dalton van basisonderwijs / werkuren en basisvorming middelbaar onderwijs / VAT en eindtermenonderwijs mbo.- Eerste conclusie met betrekking tot nieuwe onderwijsvisie.- Herijking curriculum (van nu, via golden circle naar visie en missie).- Herijking logistieke proces (van nu naar projectplan).- Tweede conclusie en aanbeveling.- Onderzoek implementatie (veldonderzoek alumni, veldonderzoek andere ROC’s).- Definitieve conclusie en aanbeveling.

Vragenlijsten voor medewerkers en deelnemers, gegevens voorgaande jaren.

→ Wat heb je al bereikt?

De onderwijshervorming is reeds afgerond. Het team is nu in fase 2.0 beland.

Icarus – Dare to Fly

→ Thema

Het thema van mijn onderzoek is de effectiviteit van projectonderwijs binnen een economische opleiding in het algemeen en de implementatie en effecten ervan in mijn teams in het bijzonder. De voordelen van dit projectonderwijs voor de student staan centraal, waarbij ik de link leg naar onder andere:- Leren leren.- Ontwikkelen van werkattitude.- Koppeling aan beroepspraktijkvorming en bijbehorende werkzaamheden.- Wat kan ik/ Wie ben ik/ Hoe leer ik?

→ Achtergrond van je onderzoek

De nieuwe kwalificatiedossiers en de doelen voor ‘Leeuwenborgh maakt het verschil’ (Eigentijds Curriculum en Gepersonaliseerd Leren) maken het noodzakelijk dat we ons onderwijs tegen het licht gaan houden. Tijdens het schooljaar 2017-2018 is hierin een belangrijke eerste stap gezet. Het is daarom dat mijn onderzoek in dit verlengde ligt.

→ Onderzoeksvraag

→ Op welke wijze kan projectonderwijs voor leerlingen van de Commerciële Opleidingen bijdragen tot zelfredzaamheid en Gepersonaliseerd Leren?

Page 16: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

3130 31

→ Onderzoeksvraag

→ Hoe wordt de bijdrage van de docent van het ROC in de beroepspraktijkvorming (BPV) gewaardeerd

→ Methode en instrumenten

Kwalitatief onderzoek en effectmeting. In semigestructureerde interviews met studenten, de werkbegeleider, praktijkopleider en uiteraard met de ROC-docent wordt specifiek ingegaan op de waardering van de bijdrage van de ROC-docent. Beoogde resultaten:

- Empirische informatie over de voor- en nadelen docent in BPV.- Evalueren/updaten/aanscherpen huidige taken/rollen BPV docent (vanuit de handboek(en).- Advies aansluitend bij de huidige vragen vanuit het team en de BPV omtrent inzet van de ROC-docent in de BPV.

Interviews aan de hand van een semigestructureerde vragenlijst.Verwerking van de kwalitatieve data door nog te bepalen methode en programma.

→ Wat heb je al bereikt?

Met het team het onderzoeksonderwerp bepaald en het onderzoek en de onderzoeksvraag met de BPV besproken.Daarna deze met SGL afgestemd. Met collega-OKL’er eerste onderzoeksopzet gemaakt (en later aangepast wegensvertrek collega OKL’er en haalbaarheid onderzoek), relevante literatuur en data verzameld en bestudeerd tervoorbereiding interview/opstellen interviewvragen. Diverse relevante scholingen gevolgd/symposia bezochten informatie met het team gedeeld.

Waardering van de ROC- docent in de beroepspraktijk-vorming (BPV)

→ Thema

Participatie docent ROC Leeuwenborgh op locatie in de BPV.

→ Achtergrond van je onderzoek

Vanuit het team en vanuit de BPV klinkt in toenemende mate de behoefte aan een bijdrage van een docent van het ROC in de BPV. Deze behoefte is onder andere ontstaan vanuit drie grote veranderingen die de laatste jaren hebben plaatsgevonden:

Verandering 1: het (grillige) overheidsbeleid op het gebied van de zorg (Transitie in de zorg). Gevolg:- Reductie van begeleidingscapaciteit voor studenten in de BPV.- Hierdoor afname van aantal stageplaatsen met name voor eerste- en tweedejaars studenten.

Verandering 2: andere wet- en regelgeving met betrekking tot begeleide onderwijstijd (Focus op Vakmanschap). Gevolg:- Verhouding tussen binnen- en buitenschools leren is verschoven ten nadele van buitenschools leren.

Verandering 3: verandering rondom toetsing en examinering (andere focus inspectie, vernieuwing en intensivering van examenproces en producten). Gevolg:- BPV kan wijzigingen moeilijk bijbenen.- Daardoor ontstaat meer behoefte aan ondersteuning in de BPV door de opleiding.

Om deze gevolgen enigszins te ondervangen is sinds 2015 in samenwerking met Stichting Gehandicaptenzorg Limburg (SGL) / locatie “Aan de Pas“ in Bunde, het zogenaamde leerhuis opgezet. De visie, achtergrond, aanleiding et cetera evenals de specifieke rollen en taken van de diverse actoren (waaronder die van de ROC-docent) zijn in co-creatie (SGL en ROC Leeuwenborgh) opgesteld.

Vanwege de positieve evaluaties van het leerhuis is het interessant om te onderzoeken hoe specifiek de bijdrage van de docent van het ROC hierin wordt gewaardeerd.Dat op 13 juli jl. het leerhuis door SBB is uitgeroepen tot beste leerbedrijf 2018 voor MBO-studenten van de provincie Limburg in de sector Zorg, Welzijn en Sport maakt deze onderzoeksvraag extra interessant en relevant.

Co-creatie is cruciaal

Page 17: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

333232

Hogeschool aangeboden ondersteuningstraject sloot daarop aan. Te midden van vele andere en nieuwe werkzaamheden bleek het bedenken, opzetten en uitvoeren van een onderzoek een complexe klus. Inmiddels zijn de OKL’ers behoorlijk op dreef geraakt met hun onderzoek. De onderzoeken waarmee ze bezig zijn verkeren in verschillende fasen, bijvoorbeeld omdat de startsituatie bij teams heel verschillend was.

→ Activering onderwijskundige en onderzoeksmatige expertise

Het begeleidingstraject bewerkstelligde dat de aanwezige expertise over onderwijsinhoudelijke thema’s en over het doen van onderzoek als het ware weer bij de OKL’ers boven kwam drijven. Een belangrijke verschuiving in de benadering van onderzoek was wel dat het accent veel meer op de praktijkgerichtheid van onderzoek kwam te liggen. De motto’s werden ‘doe het samen’, ‘houd het klein’ en ‘zorg dat het wat doet’. We benadrukten om het eigen docententeam bij het onderzoek te betrekken, te letten op haalbaarheid van het onderzoek en oog te houden voor de gewenste impact. In deze praktijkgerichtheid zit nu juist de kracht van het onderwijskundig leiderschap.

→ Begeleidingstraject

Het begeleidingstraject bestond uit plenaire bijeenkomsten, uit bijeenkomsten in kleine groepjes en uit individuele begeleiding. De plenaire bijeenkomsten hadden als doel om elkaar te leren kennen, kennis te nemen van elkaars plannen en waar mogelijk samenwerking te stimuleren. Ook werd een begin gemaakt met het publiekelijk bespreken van elkaars werk aan de hand van de onderzoeksplannen en stand van zaken.

De groepsbijeenkomsten en de individuele begeleiding werden het meest gewaardeerd. Bespreking en begeleiding op maat was daarin veel meer aan de orde. Bovendien kon een aantal specifieke workshops op het gebied van kwantitatieve en kwalitatieve data-analyse op waardering rekenen.

→ Community van onderwijskundig leiders

We maakten een begin met de vorming van een community. OKL’ers geven aan elkaar binnen de eigen sector te vinden en soms op bepaalde thema’s ook sector-overstijgend. Het idee van de OKL’ers als een hechte en herkenbare groep binnen Leeuwenborgh wordt door hen omarmd. Ze merkten de nodige ervaringen te kunnen delen en ze ondersteunden elkaar op verschillende terreinen.

→ →

Terugblikken en vooruitkijken

“In het najaar van 2016 startten we vanuit het Lectoraat Professionalisering van het Onderwijs van Zuyd Hogeschool met een ondersteuningstraject voor de net benoemde onderwijskundige leiders (OKL’ers). We werkten met vijf collega’s uit het lectoraat aan dit traject: Frits Simon, Erica Baarends, Miriam Goes, Monique Bijker en ondergetekende. Hoofddoel van dit traject was om hen te ondersteunen bij het opzetten en uitvoeren van praktijkonderzoek. Onlangs sloten we dit traject af; voor ons als begeleiders een goed moment om terug te blikken én vooruit te kijken.

→ Reflectieve samenvatting

In de afronding van het traject ontstond de behoefte om terug te blikken. En dan niet als vijftal maar we wilden daarbij vooral de OKL’ers zelf aan het woord laten. Zij zijn door ons geïnterviewd, een enkele heeft schriftelijk zijn ervaringen gedeeld. Op basis van deze interviews is een reflectieve samenvatting gemaakt die besproken is met alle OKL’ers en begeleiders tijdens de laatste plenaire bijeenkomst voor de zomervakantie. Het gesprek leverde een aantal suggesties op en daar is dankbaar gebruik van gemaakt bij het schrijven van deze tekst.

Alles overziend: de interviews met de OKL’ers waarin ze terugblikken op hun ervaringen in het eerste anderhalve jaar laten zien dat de introductie van het onderwijskundig leiderschap pionierswerk is. Tegelijkertijd laten de gesprekken iets zien van de dynamiek waarin ze binnen Leeuwenborgh hun taak oppakken.

→ Aardig wat ballen in de lucht

Bij de start in het najaar van 2016 was de functie van OKL’er nieuw. De OKL’ers waren net benoemd en moesten hun weg nog vinden. Dat gold zeker voor de OKL’ers die pas bij Leeuwenborgh werkten. Duidelijk was wel dat het doen van onderzoek een integraal onderdeel van de functie zou zijn. Het door Zuyd

Ik zie uit naar de

toekomst!

Page 18: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

34 35

→ Tot slot

Het begin is er. De practor, alle OKL’ers en andere betrokkenen binnen Leeuwenborgh wensen wij een mooie toekomst. We wensen ook dat ons Lectoraat en het Practoraat ook in de toekomst elkaar blijven opzoeken. Mede namens al mijn collega’s in het Lectoraat; bedankt voor de samenwerking in de afgelopen periode. Ik zie uit naar de toekomst!”

→ Toekomst

Bijna twee jaar pionieren levert een schat aan ervaringen op die een krach�ge impuls geven aan de verdere ontwikkeling van de func�e van OKL’er en het Practoraat. Uit de gesprekken blijkt dat de toekomst open ligt. De func�e van OKL’er zal zich nog verder uitkristalliseren en dat geldt ook voor de onderzoekstaak.

Ten aanzien van het onderzoekswerk van OKL’ers adviseren we te personaliseren in hun begeleiding en ondersteuning. OKL’ers verschillen onderling in wat ze aan kennis en ervaringen meebrengen, ze verschillen in de context waarin ze hun dagelijkse werk doen en ze verschillen in onderzoeksambi�es. Dat impliceert niet dat alle OKL’ers individuele begeleiding behoeven. Juist het bij elkaar brengen van leiders die aan vergelijkbare vraagstukken werken, biedt een platform om mét en ván elkaar te leren. Dat kunnen we nog versterken door OKL’ers bijvoorbeeld als duo een onderzoek uit te laten voeren zodat zij elkaar kunnen mo�veren en inspireren. Dat zorgt ervoor dat vraagstukken opleidings- of mogelijk zelf sectorovers�jgend worden aangepakt en de onderzoeksbevindingen een meer generiek karakter zullen krijgen.

De OKL’ers zoeken elkaar steeds vaker op en voor het Practoraat ligt hier de kans om de vorming van een communi� een impuls te geven. Niet alleen de inhoudelijke maar ook de prak�sche organisa�e van de communi� vraagt aandacht. Het is raadzaam de communi� niet te beperken tot ontmoe�ngen maar ook digitale middelen in te ze�en. Hierdoor blijven de OKL’ers met elkaar in gesprek, ook als hun drukke agenda’s het bijwonen van bijeenkomsten bemoeilijkt. De communi� zal ook bijdragen aan de ontwikkeling van de iden�teit als OKL’er, inclusief de rol als onderzoeker. Het zal er bovendien voor zorgen dat OKL’ers elkaar en ook alle andere collega’s binnen Leeuwenborgh blijven inspireren om het verschil te maken!

“Het begin is er. Ik zie uit naar de toekomst!”

Page 19: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

3736

→ Kennis delen met en voor elkaar

Onderzoek doen kan niet zonder een onderzoekende houding. Het omgekeerde is echter wel waar: wie een onderzoekende houding heeft, hoeft niet per sé onderzoek te (kunnen) doen. Het belang van een onderzoekende houding wordt ook door het onderwijs omarmd. Een onderzoekende houding bestaat onder andere uit reflectie op jezelf en je eigen handelen, en uit het actief op zoek gaan naar kennis van anderen anderzijds.₁ Dat impliceert dat die kennis wel beschikbaar en vindbaar dient te zijn en dat er een bereidheid is om deze kennis te delen. Het motto van het kennisverspreidingsprogramma van het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo, onderdeel van CINOP) luidt niet voor niets ‘Kennis die niet circuleert bestaat niet’.₂ Oftewel, kennis is pas écht van waarde wanneer deze met anderen wordt gedeeld. Ook daar ligt een mooie taak voor het practoraat: kennis delen met elkaar. Binnen het practoraat, binnen Leeuwenborgh én daarbuiten.

→ Fundament voor fase 2

Terug naar het mooie Rome. ‘Rome is niet in één dag gebouwd’, zo luidt een ander spreekwoord. En ook dat spreekwoord is van toepassing op het practoraat Gepersonaliseerd Leren. De afgelopen twee jaar hebben de Onderwijskundig Leiders gepionierd en onder begeleiding van Marcel van der Klink en zijn team gebouwd aan een goed fundament. Dat fundament vormt de basis voor fase 2 waarin we met elkaar verder bouwen aan het practoraat. Door te reflecteren op ons eigen handelen en actief op zoek te gaan naar kennis. Door in samenhang onze eigen kennis te benutten, te creëren, te bundelen en te delen. Toepasbaar en toegankelijk. Adequaat en aanstekelijk. De adviezen van Marcel en zijn team neem ik hierbij graag ter harte. Dank Marcel voor de warme overdracht. Dank Leeuwenborgh voor het vertrouwen en het hartelijke welkom. Dank ook aan CINOP voor het mogelijk maken van de samenwerking met Leeuwenborgh. Ik kijk ernaar uit om met alle betrokkenen van start te gaan met fase 2 van het practoraat. En om gezamenlijk de Leeuwenborghse wegen te bewandelen richting onderwijs dat het verschil maakt.”₁ Teachers’ inquiry-based attitude as an objective in teacher education.

Proefschrift M.J. Meijer (2017).

₂ Kennis die niet circuleert bestaat niet. Brochure kennisverspreiding

Expertisecentrum Beroepsonderwijs.

Over wegen en fundamenten: fase 2 van het practoraat Gepersonaliseerd Leren van start

“’Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden’. Een geruststellend spreekwoord,waar ik laatst weer op geattendeerd werd. En zoals zo vaak met spreekwoorden, klopt het. Niet alleen letterlijk, ook figuurlijk. Zo zijn er meerdere wegen die naar Gepersonaliseerd Leren leiden. De bijdragen van de Onderwijskundig Leiders in deze bundel geven al een mooi inkijkje in mogelijke facetten van Gepersonaliseerd Leren en wegen die daartoe binnen Leeuwenborgh worden verkend en ontwikkeld.

→ Inzicht en onderzoek

Net als de wegen naar Gepersonaliseerd Leren zijn ook de wegen naar inzicht divers. Inzicht in wat werkt of niet werkt en waarom is essentieel bij vernieuwingen of innovaties. Verschillende wegen kunnen worden bewandeld om tot dat inzicht te komen. Van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek tot kleinschalig praktijkonderzoek in de klas. Van onderzoek bedoeld om tot universeel geldende uitspraken te komen, tot onderzoek bedoeld om op kleine schaal de eigen onderwijspraktijk te verbeteren. Onderzoek is niet alleen een essentieel ingrediënt in het weloverwogen vormgeven en volgen van innovaties; het draagt bij aan professionele ontwikkeling en verdieping van inzicht. Helaas gaat dat niet vanzelf. Al jarenlang wordt veel gezegd over de kloof tussen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk. En al geruime tijd wordt op verschillende manieren geïnvesteerd om die kloof te dichten. Onder andere door onderzoek niet alleen voor en in de onderwijspraktijk uit te voeren maar ook uitdrukkelijk met én door die onderwijspraktijk. Ook in het mbo is er steeds meer aandacht voor het doen en delen van onderzoek. De practoraten zijn daarvan een mooi voorbeeld en geven een impuls aan hoe mbo-instellingen zelf hun vernieuwingen of verbeteringen in het onderwijs realiseren, in combinatie met het doen van onderzoek daarnaar.

Er zijn meerdere wegen die naar

Rome leiden

Page 20: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

Colofon

Concept ¬ PR & Communica�e Leeuwenborgh

Fotografie ¬ Wouter Roosenboom

Vormgeving ¬ KACE

Tekst ¬ StaalTaal

Drukwerk ¬ Andi druk

Prac//toraatgepersonaliseerdleren

Page 21: BEVINDINGEN OVER KRUISBESTUIVING TUSSEN ......8 9 Op basis van de literatuur, de visie van ROC Leeuwenborgh en de wettelijke kaders formuleer ik de volgende definitie van Gepersonaliseerd

2016 → 2018