Beeldtaal H1-H11

download Beeldtaal H1-H11

of 22

description

Beeldtaal Samenvatting

Transcript of Beeldtaal H1-H11

  • Beeldtaal

    Bronvermelding

    BeeldtaalTitel :1Druk :W. Koetsenruijter, J. van den Broek, J. deJong en L. SmitAuteur :Boom Lemma uitgeversUitgever :9789047301158ISBN (boek) :

    16Aantal hoofdstukken (boek) :304Aantal paginas (boek) :

    De inhoud van dit uittreksel is met de grootste zorg samengesteld. Incidentele onjuistheden kunnen niettemin voorkomen. Jedient niet aan te nemen dat de informatie die Students Only B.V. biedt foutloos is, hoewel Students Only B.V. dat wel nastreeft.Dit uittreksel is voor persoonlijk gebruik en is bedoeld als wegwijzer bij het originele boek. Wij raden aan altijd het bijbehorendestudieboek te kopen en dit uittreksel als naslagwerk erbij te houden. In dit uittreksel staan diverse verwijzingen naar het studieboekop basis waarvan dit uittreksel is gemaakt.

    Dit uittreksel is een uitgave van Students Only B.V. Copyright 2012 StudentsOnly B.V. Alle rechten voorbehouden. De uitgevervan het studieboek is op generlei wijze betrokken bij het vervaardigen van dit uittreksel. Voor vragen kun je je per email wendentot [email protected].

    Deel 1 : Hoofdstuk 1 t/m 11

    Ook verkrijgbaar:

    Deel 2 : Hoofdstuk 12 t/m 16

  • Inhoudsopgave

    Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

    Hoofdstuk 1 Inleiding. Een boek over kijken 3

    Hoofdstuk 2 Visuele geletterdheid. Kennis van beeld maakt beeldwijs 5

    Hoofdstuk 3 Waarom beeldtaal? De functies van beeld 6

    Hoofdstuk 4 Gestalt. Gestalt-2.0 helpt maker n gebruiker 8

    Hoofdstuk 5 Semiotiek. De betekenis van wat we zien 10

    Hoofdstuk 6 Retorica. Beelden die overtuigen 12

    Hoofdstuk 7 Compositie. Compositie is ordening en hirarchie 14

    Hoofdstuk 8 Typografie. Alle letters hebben hun eigen karakter 16

    Hoofdstuk 9 De derde dimensie. Licht op perspectief 18

    Hoofdstuk 10 Kleur. Zonder kleur geen smaak 19

    Hoofdstuk 11 Fotografie. Fotos in beeld 21

  • Hoofdstuk 1 Inleiding. Een boek over kijken

    1.1 Wat dit boek wel isDit boek wil de manier waarop mensen naar beelden kijken veranderen. Het uitgangspunt is datvanaf nu goed geredeneerd kan worden waarom voor een bepaalde grafische vormgeving gekozenwordt, bijvoorbeeld bepaalde kleuren, vormen en composities.

    1.3 Wat bedoelen we met beeld?Wat houdt het begrip beeld eigenlijk in? Beeld wordt in het boek als volgt omschreven: het omvatalle communicatieve middelen die als doel hebben een communicatief-retorische werking tehebben. Het gaat hier om tweedimensionale media, niet primair tekst, die een boodschap overproberen te brengen.

    1.4 Niet primair tekstIn de definitie van beeld komt de omschrijving niet primair tekst voor. Beeldtaal let vooral op degrafische vormgeving van beelden en zal zich dus niet richten op primaire teksten zoals verbaletaal, zowel geschreven als gesproken. Tekst moet bij beelden dus een ondersteunende functiehebben. Voor een voorbeeld, zie: hfst. 1; p. 14-15; Beeldtaal; J. van den Broek.

    Het grijze gebied tussen beeld en tekst is erg groot: een diagram of grafiek bevat beeld n tekst.Beelden komen vaak tot ons in de media: afbeeldingen of foto's op websites, billboards, televisie,in kranten en tijdschriften. Beelden worden dus uitgezonden via een tweedimensionaal medium,bijvoorbeeld via beeldschermen of papier.

    1.5 Een vorm geven: 2D en 3DVormen zijn op twee manieren te omschrijven: ze kunnen een compleet beeld vormen (bestaandesamengestelde vormen), maar ze kunnen ook een onderdeel zijn van een beeld. Het ligt er hierbijaan hoe de vormen worden vormgegeven en tot ons komen in de tweedimensionale media. Doorde toevoeging van lichtinval, spiegeling en schaduwen kunnen 2D-beelden tot 3D-beelden wordenomgevormd.

    Biedermann (1987) onderscheidde 36 verschillende geonen (3D-vormen), zoals bijvoorbeeld eenpiramide, bol, cilinder, kegel et cetera. Geonen kunnen altijd aangepast worden en worden daaromveelvuldig gebruikt door game-ontwikkelaars. Het toekennen van kleur, tint, glans of structuur(digitaal vormgeven) aan geonen wordt geon rendering genoemd.

    1.6 De kracht van beeld met tekstZoals in voorgaande paragrafen is geopperd, bestaan beelden niet alleen uit beeld. Vaak hebbenbeelden namelijk tekst nodig om het een en ander te verklaren. Daarom kan visuele communicatiehet best als volgt omschreven worden:Visuele communicatie is de integratie van beelden en beeldelementen en woorden tot ncommunicatie-eenheid (Horn 1999, zie: hfst. 1; p. 18; Beeldtaal; J. van den Broek).Tekst bij beelden kent twee soorten benvloeding: positieve benvloeding (beeldverklarend of-ondersteunend) en negatieve benvloeding (parodien).

    3 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • 1.7 Communicatief-retorischHet doel van (visuele) communicatie is het overbrengen en overtuigen van mensen van het doelvan het beeld. Dit wordt ook wel de communicatief-retorische functie genoemd. De hoofdvraaghierbij is of de gebruikers (kijkers) het beeld begrijpen en daar zelf een betekenis aan hangen.

    1.8 Drie theoretische scholenBeelden zijn door drie scholen te verklaren:

    Semiotiek (begrijpen). Stelt dat de communicatie begrepen wordt. Retorica (overtuigd worden). Stelt dat de visuele communicatie overtuigend is. Gestalttheorie (zien). Licht de waarneming van visuele communicatie toe.

    4 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • Hoofdstuk 2 Visuele geletterdheid. Kennis van beeldmaakt beeldwijs

    2.1 Definities genoegEr zijn vele verschillende definities van visuele geletterdheid. Kort gezegd is visuele geletterdheidde vaardigheid in het kijken naar en ontleden van beelden. Het boek noemt zes verschillendedefinities, dus het blijkt dat visuele geletterdheid veel elementen bevat. Concluderend omvat visuelegeletterdheid het volgende: de capaciteit om zichtbare objecten, handelingen of symbolen (beelden)te interpreteren en kritisch te evalueren vanuit zowel hetmakers- als gebruikersperspectief.

    2.2 Twee perspectievenDe definitie van visuele geletterdheid gaf het al aan: het gaat uit van de perceptie van de makersen van de gebruikers. Hierbij moet worden opgemerkt dat vanuit beide perspectieven anders naarde visuele geletterdheid wordt gekeken. Zo zal de maker vanuit de designerkant naar beelden kijkenen zullen gebruikers kijken naar de uitstraling en boodschap van een beeld.

    2.4 Gestalt, semiotiek en retoricaDe leerscholen (theorien) om beelden te verklaren/interpreteren zijn al eerder kort aan bod gekomenin hoofdstuk 1. In deze paragraaf worden de drie theorien nader uitgelegd.

    DeGestalttheorie staat voor het totaalbeeld. Het beeld moet als een geheel worden gezien en dusniet als losse onderdelen. De Gestalttheorie maakt gebruik van meerdere Gestaltwetten om debeelden te kunnen verklaren (wat zien we?). De Gestaltwetten worden uitgebreid behandeld inhoofdstuk 4.

    Semiotiek kijkt naar beelden die tekst, iconen en/of symbolen bevatten, die naar iets verwijzen,vergelijken of gelijkenis tonen. Semiotiek richt zich vooral op de vraag: wat betekent datgenewat we zien?

    Retorica houdt zich bezig met de overtuigingskracht van beelden en richt zich op de vraag: watdoet het beeld met mij en waarom heb ik die reactie?

    2.5 Interpretatie is een iteratief procesMakers en gebruikers weten nu hoe ze beelden moeten verklaren met behulp van de drie theorien.De drie theorien zijn niet hirarchisch te verdelen: het gaat hier om een iteratief proces. Zo kunje eerst schrikken van een beeld dat je ziet (semiotiek), je vervolgens afvragen wat het nou eigenlijkbetekent (retorica) en daar later pas het totaalbeeld (Gestalt) van zien.

    5 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • Hoofdstuk 3 Waarom beeldtaal? De functies van beeld

    Beeld is een vorm van communicatie. Communicatie bestaat uit twee vormen: verbale communicatieen non-verbale communicatie. Verbale communicatie omvat geschreven en gesproken taal,non-verbale communicatie bestaat uit niet-talige signalen of tekens. Let op: in het algemeen denkenmensen dat non-verbale communicatie alleen lichaamstaal omvat, maar het dragen van een opvallendT-shirt valt ook onder non-verbale communicatie.

    Beeldtaal maakt gebruik van een combinatie van verbale en non-verbale communicatie en smeltdeze samen tot een visuele eenheid. In de aankomende paragrafenworden de functies (verduidelijkingvan complexe zaken, universele boodschap, overtuigen, vergelijken en emotioneren) van beelduitgelegd.

    3.1 Doet complexiteit rechtComplexe zaken zijn moeilijk te verwoorden. Het visualiseren helpt complexe zaken duidelijkerte maken of te vereenvoudigen: een afbeelding van het menselijk lichaam in een biologieboekstaat beter dan een beschrijving daarvan.

    Wel moet er opgepast worden dat makers de afbeelding anders kunnen opvatten dan een doorsneegebruiker. Een visualisatie (kleurrijke afbeelding) van botsende neutronen valt voor eenwetenschapper direct te begrijpen, terwijl voor een buitenstaander het een afbeelding is met veelkleuren, vormen en zonder een betekenis. De waarheid wijkt dan af van de werkelijkheid.

    3.2 Vertelt een universele boodschapBeeldtaal moet een universele boodschap bevatten: mensen over de gehele wereld moeten hetkunnen begrijpen. Voorbeelden hiervan zijn weerkaarten en verkeersborden.Het kan echter zijn dat door culturele verschillen mensen in andere landen niet dezelfdesemiotiektheorie gebruiken en dus een totaal andere betekenis aan bepaalde visuele communicatiehangen.

    3.3 Vertelt, bewijst en overtuigtBeelden kunnen laten zien dat iets realiteit is, zoals schilderijen en fotos die werking kunnenhebben. Bij een foto in de krant heb je al snel het gevoel dat het echt gebeurd is, non-fictie is. Deovertuigingskracht van dat soort fotos is erg groot, mede door de context waarin de foto geplaatstwordt (krant staat vaak bekend als betrouwbaar).

    Dat wil niet zeggen dat alle fotos echt zijn: soms valt over de echtheid van afbeeldingen te twisten.De kracht van overtuigen kan namelijk ook leiden tot manipulatie: beeldmanipulatie, in deze tijdbeter bekend als photoshoppen. Onder beeldmanipulatie vallen:

    bewerken van beeld manipuleren van beeld (zoals vaak bij modelfotos gebeurt) verkeerd labelen van een situatie selectief afbeelden in scne gezette afbeeldingen

    (zie: hfst. 3; p. 38; Beeldtaal; J. van den Broek).

    3.4 Maakt vergelijken mogelijkDoor het gebruik van beeldtaal kunnen makers en gebruikers beelden met elkaar vergelijken.

    6 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • Beelden worden altijd op de volgende kenmerken onderverdeeld: Hoeveelheden Tijd (voor en na situatie) Subjectieve eigenschappen Objectieve eigenschappen Afmetingen Plaats

    3.5 Prikkelt, emotioneert en vermaaktEr zijn zoveel beelden in een omgeving dat het lastig is om de aandacht van de kijker te trekkenen vast te houden. Hoe trek je nou die aandacht? Deze paragraaf gaat uit van drie pijlers: emotie,vermaak en prikkel. Door bijvoorbeeld een controversile foto te gebruiken, trek je zeker de aandachtvan mensen (prikkel) die bij het zien van de foto een bepaalde emotie uiten. Toch kiezen veelmakers eerder voor een functionele, mooie of interessante foto om het oog van de kijker tevermaken.

    7 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • Hoofdstuk 4 Gestalt. Gestalt-2.0 helpt maker n gebruiker

    Zoals al eerder naar voren is gekomen gaat de Gestalttheorie uit van de vraag: wat zien we?De Gestalttheorie bestaat uit meerdere Gestaltwetten (honderden), waarvan de meest belangrijkeverderop in dit hoofdstuk worden behandeld. Het uitgangspunt van Gestalt is dat makers engebruikers beelden in een bepaalde orde zien en zo informatie opnemen. Waarom zien we eerst devoorgrond van het plaatje en daarna pas de achtergrond? De hersenen spelen een grote rol in dewaarneming (perceptie) van beelden: die analyseren het beeld, interpreteren het beeld vervolgensen uiteindelijk wordt er informatie aan gekoppeld.

    Perceptie kan verschillend zijn per doelgroep, de ene groep kan visuele communicatie andersinterpreteren en er een andere boodschap aan koppelen. Dat zou betekenen dat visuele communicatieeen kwestie is van smaak en dat zou ingaan tegen het doel en nut van visuele communicatie. DeGestaltwetten helpen om visuele communicatie te analyseren en interpreteren, zodat deze door eengrote groep mensen geordend kan worden. Er zijn twee elementen waar de Gestaltwetten altijd opbouwen: overzicht en rust. Die twee elementen zorgen ervoor dat de cognitive overload(breinbelasting) zo min mogelijk is.

    4.1 Gestalt = eenvoudGebruikers houden er niet van om naar dingen te moeten zoeken in een chaos, ze houden vaneenvoud en consistentie. Eenvoud is daarmee een van de belangrijkste hoofdzaken binnen deGestalttheorie en ligt volledig in lijn met de twee hoofdelementen (overzicht en rust). Onbewustmaken de hersenen alles al zo eenvoudig mogelijk. Zo is alles ook makkelijker te sorteren in dehersenen. Volgens Rob van Es zijn de Gestaltwetten sorteerregels en zijn er zeven van (enkeleworden verderop toegelicht n.a.v. de Gestalttheorie, niet naar de theorie van Rob van Es, (zie: hfst.4; p. 52; Beeldtaal; J. van den Broek):

    Betekenisvolheid Nabijheid Similariteit Bewegingsrichting Gebied Verbondenheid Synchroniteit

    4.2 Wet van voorgrond en achtergrondOgen en hersenen kunnen maar op n ding tegelijk focussen. In visuele communicatie wordtdaarmee gexperimenteerd: in de ene oogopslag is het plaatje anders dan in de andere (bijvoorbeeldop de voorgrond lijkt het plaatje op een oude vrouw, maar als er anders gekeken wordt is het eenplaatje van een jonge vrouw die wegkijkt, (zie: hfst. 4; p. 54; Beeldtaal; J. van den Broek). De wetvan voorgrond en achtergrond gaat uit van twee principes: figures en grounds. De figuresbevinden zich op de voorgrond en zijn nadrukkelijk aanwezig in het beeld, de grounds bevindenzich op de achtergrond en vallen minder op.

    4.3 Wet van eenvoudDe wet van eenvoud is deels al behandeld in paragraaf 4.1. Eenvoud zorgt voor overzicht enduidelijkheid. Ludwig Mies (zie: hfst. 4; p. 55; Beeldtaal; J. van den Broek) had enkele decenniaterug de legendarische quote: Less is more, tot op de dag van vandaag nog een veelvuldiggebruikte quote. Ook in de vormgeving moeten makers en gebruikers zich af blijven vragen: watheb ik nou precies nodig en wat niet? Eenvoud valt immers het meest in de smaak bij mensen.

    8 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • 4.4 Wet van nabijheidDe hoofdvraag die gesteld moet worden in het kader van de wet van nabijheid is:Begrijpt de gebruiker wat ik duidelijk probeer te maken? Gebruikers houden er niet van om dingenbij elkaar te moeten zoeken. Daarom is het van belang om bij visuele communicatie de dingen(afbeeldingen, tekst etc.) bij elkaar te plaatsen die daadwerkelijk bij elkaar horen. Zo wordenmisverstanden en pijnlijke fouten voorkomen.

    4.5 Wet van overeenkomstDewet van overeenkomst is een van de hoofdwetten binnen de Gestalttheorie: andere wetten zijnvan deze wet afgeleid. Componenten die op elkaar lijken worden gegroepeerd waargenomen, watde herkenbaarheid van bijvoorbeeld producten of merken groter maakt. Axe producten hebbenallemaal dezelfde zwarte, stoere uitstraling. Een subwet van de wet van overeenkomst is de wetvan symmetrie. Symmetrie zorgt voor eenheid in beeld, consequentie en rust. Voor een lijst metelementen die gebruikt kunnen worden, zie: hfst. 4; p. 60; Beeldtaal; J. van den Broek.

    4.7 Wet van gelijke achtergrondDewet van gelijke achtergrond is ook een afstammeling van de wet van overeenkomst. Groeperingbij de wet van gelijke achtergrond gebeurt via het gebruiken van dezelfde achtergrondkleur.Gebruikers zullen elementen met dezelfde achtergrondkleur bij elkaar groeperen.

    4.8 Wet van gelijke bestemmingDe wet van gelijke bestemming is vooral van toepassing op bewegende media: internet, video,film. Dingen die dezelfde beweging maken in dezelfde richting, worden als eenheid gezien.

    4.10 Wet van ingeslotenheidBeelden bevatten vaak elementen die van elkaar gescheiden moeten worden gezien. Wat er vaakwordt gedaan, is dat lijnen voor de scheiding zorgen. Zo wordt het plaatje door de scheidingenapart waargenomen. Samen met de wet van het ingevulde hiaat (4.11), vormt de wet vaningeslotenheid de wet van geslotenheid.

    4.11 Wet van het ingevulde hiaatDe wet van het ingevulde hiaat houdt in dat onze hersenen onvolledige dingen automatischinvullen, zodat er een logisch verband ontstaat, een totaalbeeld. Dit wordt ook wel het fenomeenvan subjectieve contouren genoemd.

    4.12 Wet van continuteitHet is in voorgaande paragrafen al naar voren gekomen: continuteit.In visuele communicatiebetekent het dat tekst en plaatjes juist uitgelijnd moeten zijn: mensen willen graag lezen vanlinksboven naar rechtsonder en met de klok mee.

    4.13 Wet van ervaringDewet van ervaring is de laatste Gestaltwet die behandeld wordt. Mensen koppelen nieuwe dingengraag aan dingen die herkenbaar zijn. Dat is mentaal makkelijker te verwerken.

    9 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • Hoofdstuk 5 Semiotiek. De betekenis van wat we zien

    Semiotiek richt zich op de vragen: wat betekent het beeld dat ik zie en hoe labelen mensen eenbetekenis aan het beeld?

    5.1 Tekens om ons heenSemiotiek focust op tekens. Tekens zijn elementen met een betekenis, die waarneembaar zijnmaar niet aanwezig. Tekens verwijzen naar een object. Voorbeelden zijn schilderijen, romans,films, gebouwen, maar ook de sirene van een brandweerwagen valt onder tekens.Tekens analyseren en een betekenis labelen gaat via een vier stappenplan:

    Code en conventies: ontrafel de code, kennisvergaring. Context en aanwijzingen: bepaal de context waarin de tekens staan. Combinaties met andere tekens: analyseer de samenhang van de aanwezige tekens. Interpretatie: interpreteer het teken en doe er een uitspraak over..

    5.2 Drie soorten tekens volgens PeirceWaar verwijst een teken precies naar? En hoe koppelen wij daar precies een betekenis aan? Deverwijzing vormt het sleutelwoord in de theorie van Peirce.Peirceonderscheidt drie soorten relatiestussen tekens:

    Indexicale relatie, is gerelateerd aan een ervaring (associren) en wijst op iets specifieks.Bijv.: Het logo van het Rodekruis, herkenbaar en vaak te zien.

    Symbolische relatie, is gebaseerd op gewoontes en afspraken (aanleren). Vb: voetafdrukkenin het zand, waar een dier heeft gelopen.

    Iconische relatie, teken toont gelijkenis met iets anders (herkennen). Vb: het blauweverkeersbord dat een snelweg aanduidt.

    5.3 Betekenislagen: de theorie van BarthesEen andere manier om de betekenis te ontdekken (weliswaar binnen een bepaalde cultuur of groep)is de theorie van de gelaagde betekenis. Deze theorie van Barthes gaat er van uit dat mensen optwee lagen en in totaal op vier niveaus een betekenis aan een beeld koppelen. De lagen en niveausvolgen elkaar in rap tempo op. De twee betekenislagen worden in dit uitreksel toegelicht aan dehand van het voorbeeld McDonalds:

    DenotatieDenotatie is op zichzelf ook weer gelaagd en bestaat uit twee lagen. Bij primaire denotatieanalyseer je letterlijk wat je ziet, de eerste indrukken/kenmerken.De betekenis daarvan ligt vast. Je ziet een grote, gele letter M.Bij secundaire denotatie wordt al meer uitgegaan van kennis, dezeis intersubjectief. Jeherkent de gele M al, die is namelijk gekoppeld aan kennis en een herinnering: de gele Mis van de fastfoodketen Mc Donalds.

    ConnotatieDe tweede laag in de gelaagde betekenis is connotatie. Connotatie speelt in op het gevoel enis dus subjectief. Net zoals denotatie bestaat ook connotatie uit twee niveaus (vormen na deniveaus van denotatie dus niveau drie en vier). Het derde niveau wordt primaire connotatie(ook wel culturele connotatie) genoemd en gaat uit van waarden die vanuit een groep zijnverkregen. Bij Mc Donalds verkopen ze fastfood. Het eten is lekker, maar je wordt er weldik van.Bij het vierde niveau, secundaire connotatie (subjectieve connotatie), staat het individucentraal: ervaringen of herinneringen. Laatst was ik met mijn vader bij de Mc Donalds entoen kreeg ik een Happy Meal, mocht ik na afloop in de speeltuin spelen en een hand gevenaan Ronald McDonald.

    10 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • 5.4 Wie heeft gelijk: Barthes of Peirce?De theorie van Peirce focust zich op de wijze van de verwijzing, koppelt daar een relatie aan enzo komt er een betekenis uitrollen. Barthes daarentegenmaakt gebruik van een heel psychologischproces en bestudeert aan de hand daarvan de invloed die visuele communicatie heeft. Het is eenkwestie van smaak welke theorie beter werkt, dat zal dus voor iedereen anders zijn.

    5.5 Wat hebben we aan deze wetenschap?Deze manier van analyseren en labelen van betekenissen aan beelden helpt ons structuur aan tebrengen. Peirce heeft ons er op geattendeerd dat het herkennen van symboliek zeer lastig is, ookvoor de maker om over te dragen. Dit zal vooral lastig zijn wanneer de doelgroep voor de visuelecommunicatie nog onbekend is of niet vaststaat. Het beste is om alles zo simpel mogelijk te houden.Barthes liet weten dat de werking van beeld moeilijker te meten is naarmate het beeld bekenderwordt.

    11 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • Hoofdstuk 6 Retorica. Beelden die overtuigen

    Retorica analyseert de overtuigingskracht die beelden hebben en gaat uit van drie opvolgendeovertuigingsmiddelen:

    Ethos: publiek overtuigen Pathos: positieve emoties overbrengen Logos: logica

    Voor praktijkvoorbeelden van ethos, pathos en logos, zie: hfst. 6; p. 97-99; Beeldtaal; J. van denBroek.

    6.1 Klassieke retorica: overtuigingskunstAls spreker (rethor) kun je volgens Cicero via de volgende vijf taken het publiek overtuigen:

    Inventio: leg de strekking van het verhaal vast, afgestemd op je publiek en doel. Dispositio: structureer het verhaal. Elocutio: zorg voor een levendig verhaal, door bijvoorbeeld humor te gebruiken. Memoria: oefen het verhaal meerdere malen. Actio: presenteren.

    Daarnaast houdt publiek ervan als er beeldend gesproken wordt en er interactie is. Dit zijn allemaalvoorbeelden van klassieke retorica, het is vooral gericht op speeches van mensen in de oudheid,maar wordt nog veelvuldig gebruikt.

    6.2 Moderne retoricaBijmoderne retorica (ongeveer vanaf de Tweede Wereldoorlog) verliep de overtuiging via demassamedia. Er brak ook een discussie los: wat overtuigt mensen nou precies?

    6.3 Retorica en het beeldMensen analyseren het beeld en gaan daarna direct op zoek naar de betekenis ervan. Maar wat zijnnou precies de verschillen tussen de retorische monoloog en visuele communicatie? (Uiteindelijkchecklist daarvan, zie: hfst. 6; p. 111; Beeldtaal; J. van den Broek). Die vraag moet eerst beantwoordworden, voordat het proces van retorica bij beelden geschetst kan worden.

    Wie is de rethor (spreker)? Is hij in (levende lijve) aanwezig, wat bijdraagt aan deovertuigingskracht, of is het een foto?

    Wanneer leent een beeld zich voor retorische analyse? Bevat het beeld sturende elementen,waardoor de overtuigingskracht kan toenemen of is de boodschap moeilijk te bepalen?

    Is er aandacht? Aandacht moet je verdienen, dat is niet altijd even makkelijk als de sprekerniet aanwezig is.

    6.5 Kairos: het juiste momentTiming is alles, ook binnen de retorica. Dat wordt kairos genoemd. Met de juiste timing is deovertuigingskracht overweldigend. Denk maar aan Barack Obama tijdens de verkiezingen in 2008.

    6.6 Klassieke stijlfigurenStijlfiguren vormen een traditie in de retorica en worden onderverdeeld in schemas en tropen.Beide zijn bedoeld om aandacht te trekken en worden behandeld in de komende twee paragrafen.

    12 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • 6.7 Schemas: regelmatigheden Verbo-picturaal schema: De tekst die de visuele communicatie bevat wordt ingevuld door

    beeld. Contrast: Het gebruiken van tegenstellingen. Rijm: Het n keer terug laten komen van een herkenbaar element. Repetitio: Veelvuldige herhaling van beelden of bedoelingen.

    6.8 Tropen: onregelmatigheden Personificatie: niet-menselijke dingen, zoals dieren of objecten, worden als mens aangediend. Vergelijking: een nieuw beeld in de compositie plaatsen van een traditioneel beeld. Metafoor: het verduidelijken van een ding door het te vergelijken met iets met dezelfde

    karakteristieken. Hyperbool: aandikken van clichs of beeldspraak. Tegenovergestelde is understatement. Synecdoche: pars pro toto: staat voor een deel van een geheel (vrouwenicoon bij wcs) en

    totum pro parte staat voor: het deel wordt gezien als een geheel: Nederland wint van Engelandmet hockey.

    Pastiche: het kopiren van bestaand werk van een bekende auteur. Oxymoron: twee dingen worden gebruikt die met elkaar contrasteren.

    13 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • Hoofdstuk 7 Compositie. Compositie is ordening en hirarchie

    Het begrip compositie houdt het volgende in: de ordening of structuur van elementen op eenpagina, die door de ordening een bepaalde hirarchie verkrijgen. Het doel van een compositie isoverzicht creren.

    7.1 CompositieHierboven is al uitgelegd wat compositie precies inhoudt. Compositie is alleen van toepassing optweedimensionale vlakken. Compositie heeft veel te makenmet de Gestaltwetten die zijn behandeldin hoofdstuk 4. Bijvoorbeeld aan de wet van voor- en achtergrond.

    Een compositie bestaat uit een samenstelling van vormen, hoe die gegroepeerd zijn. Groeperingkan op de volgende manieren gebeuren:

    Symmetrisch vs. asymmetrisch, overzichtelijke en evenwichtige symmetrische compositie.Bij een asymmetrische compositie ontstaat er spanning en moet de kijker op zoek naar delogica.

    Centraal of patroon, bij een centrale compositie passen de elementen in n herkenbarevorm, bij een patroon is de compositie uitsluitend decoratief.

    Uitsnede. De belangrijkste vorm of lijn, elementen die bij elkaar worden geplaatst en dus

    samenklonteren vormen ook n vorm.

    7.2 BegrenzingDe begrenzingdefinieert de ruimte van beelden. Bij tweedimensionale beelden zal dit bijvoorbeeldeen lijst om een schilderij zijn. Bij driedimensionale beelden zijn bijvoorbeeld muren de begrenzing.

    7.3 BewegingBeweging in beelden komt vaak voor. Zo maken strips gebruik van beweging en op fotos zorgenlopende mensen voor beweging. Zoals als vaker is verteld kijken mensen het liefst van links naarrechts en van boven naar beneden. Zo zien mensen beweging in beelden ook het liefst. Designerskunnen verschillende beeldmiddelen inzetten om beweging in beelden te visualiseren:

    Met behulp van beeldmanipulatie zogenaamde beweegstrepen toevoegen of snelheidmeegeven met behulp van Photoshop.

    De camera mee laten bewegen. De focus op de voor- of achtergrond leggen, wanneer er een beeld wordt vastgelegd van een

    bewegend voorwerp.

    7.4 Compositie en GestaltBij visuele communicatie is het van belang dat er ordening van tijd is en het geheel daardoor soepelte lezen valt. Strips zijn hier het perfecte voorbeeld van: de tijd is chronologisch en strips lopenaltijd van links naar rechts en van boven naar beneden. Voor verschillende overgangen van beeldtot beeld (in dit voorbeeld bij strips), zie: hfst. 7; p. 130; Beeldtaal; J. van den Broek.

    7.5 De semiotiek over compositievormenWat zien kijkers in de compositie en wat betekent het?Hirarchie is bij composities zeer belangrijk.Kijkers kunnen zo in een oogopslag zien wat precies belangrijk is en wat niet. Vaak wordenbelangrijke dingen in hetmidden (gecentreerd) van het beeld gezet en de minder belangrijke eromheen. Het belangrijke wordt benadrukt door het in het midden te zetten. Dit wordt ook welsalience genoemd.

    14 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • Het kan niet vaak genoeg gezegd worden, maar ook composities worden van links naar rechtsgelezen. Dat is gewoon geconditioneerd in de hersenen vanmensen. Links representeert de oorzaaken rechts het gevolg daarvan. Het totaalbeeld wordt clockwise bekeken (met de klok mee). Op eenandere manier dingen bekijken schept verwarring bij de kijkers.

    Composities worden ook van boven naar beneden gelezen. Boven staat voor de belofte, the promise,en de onderkant voor het echte, the real. Het zou gezien kunnen worden als hemel en aarde. Debranche die veel van deze compositiesoort gebruikmaakt, is de reclamebranche. Denk maar aanadvertenties van autos: bovenaan staat een belofte de beste auto van de eeuw en daaronder staanalle specificaties.

    Het gebruik van vectoren kan de kijker toch een andere richting op sturen. IKEAmaakt hier gebruikvan door met pijlen looprichtingen of speciale acties aan te geven.

    7.6 De afbeelding als ontmoetingDe compositie van een foto kan zeer bepalend zijn voor het effect van visuele communicatie.Welkecamerapositie wordt er gekozen en hoe wordt de foto uitgesneden? Mensen gaan uit van hun eigeninterpretaties en zullen fotos koppelen aan persoonlijke ervaringen. Zo wordt een close-upbeschouwd als intiem. Hieronder een rij met fotocomposities:

    Far social, hele lichaam staat op de foto, maar vanuit een vogelvluchtperspectief. Close social, lichaam staat afgebeeld tot de knie. Far personal, lichaam staat afgebeeld tot de heup. Close personal, hoofd en schouders zijn afgebeeld. Intimate, alleen het hoofd is afgebeeld. Public, foto van het hele lichaam, niet afgesneden.

    7.7 Compositie als retorisch middelWat is het doel van een compositie? Compositie heeft hetzelfde doel als visuele communicatie:aandacht trekken en eventueel een boodschap overbrengen. De overtuigingskracht van deboodschap schuilt in repetitio, de herhaling van beelden en/of elementen.

    15 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • Hoofdstuk 8 Typografie. Alle letters hebben hun eigen karakter

    8.1 Kiezen voor een letterHet kiezen voor een letter is geen makkelijke opgave. Er zijn miljoenen lettertypes (fonts)beschikbaar en het moet passen bij het beeld dat je creert. Zo zal de keuze vaak gebaseerd zijn opsmaak en zal ook vaker een lettertype gebruikt worden dat je zelf fijn vindt lezen of gebruikt.

    Er zijn vele verschillende lettertypes. In dit uittreksel wordt het bekende lettertype Times NewRoman gebruikt. Dat is een schreefletter (serif), de letters hebben schreven: dunne streepjes aande uiteinden van letters.Schreefletters worden vaak in broodteksten van kranten gebruikt, omdatze fijn en makkelijk lezen.

    Het tegenovergestelde van een schreefletter is een schreefloos (sans serif) lettertype. Die lettertypeshebben dus geen schreef, het lettertype Arial is daar een voorbeeld van. Schreefloze letters wordenvaker gebruikt op websites. De lettertypes kunnen ook nog verschillen in ligaturen. Dat zijnkoppelingen tussen letters of onderdelen die elkaar overlappen.

    8.2 Lettertypes en auteursrechtLettertypes die in software staan zijn gratis te gebruiken. Soms is er echter een ander lettertypenodig, er zijn vele websites die fonts aanbieden. Let wel: de lettertypes kosten daar wel geld en hetauteursrecht berust daar bij de typograaf.

    8.3 Typemachineletters en afspatirenOok de typografie heeft zich in de loop der eeuwen ontwikkeld. In de tijd van de typemachinenamen alle letters evenveel ruimte in, dus ook de w en de i. Het lezen van grote lappen tekst indat soort lettertypes is geen pretje, vandaar dat lettertypes tegenwoordig automatisch aan afspatirendoen: sommige letters staan dichter op elkaar voor betere leesbaarheid. Dat maakt de tekst meereen eenheid. In de tijd van de typemachine heette dit kerning, en tegenwoordig op computers wordtdit autokerning genoemd.

    8.4 Kapitalen of onderkastKapitalen zijn hoofdletters. Het doel van kapitalen is opvallen. Tijdschriften en kranten makenveelvuldig gebruik van kapitalen in titels. Kapitalen hebben nog een klein broertje: kleinkapitaal.Kleinkapitaal wordt gebruikt voor het horizontaal uitlijnen van afkortingen in een tekst.

    Het tegenovergestelde van kapitalen is onderkast. Dit zijn kleine letters.

    8.5 De retorica van typografieKapitalen schreeuwen om aandacht. Merken gebruiken daarom maar al te graag kapitalen om opte vallen in het schap.

    8.6 Typografie en Gestalt: types en familiesElk lettertype heeft een letterfamilie, wat bestaat uit een of meerdere van de volgende elementen:regular, italic, bold en bold italic. Sommige letterfamilies zijn nog uitgebreider met light, lightitalic en ga zo maar door. Zon letterfamilie biedt natuurlijk vele opties en kranten en tijdschriftengebruiken ook nog eensmeerdere lettertypes en families. Een overkill wordt echter niet gewaardeerddoor gebruikers.

    16 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • 8.7 Typografie en semiotiekDe typografie van bijvoorbeeld merken kan iconisch worden: mensen herkennen op den duur deletter(s) (primaire denotatie). De gele m van Mc Donalds is hier een sprekend voorbeeld van.

    8.8 Uitvullen en witruimtesTekst moet ook uitgelijnd worden. De tekst van dit uittreksel is uitgelijnd naar links. Tekst kanuiteraard ook uitgelijnd worden naar rechts, in het midden of uitvullend: het vlak wordt dan helemaalgevuld van links naar rechts waardoor er langere witruimtes tussen woorden ontstaan. Per uitlijningverschilt de witruimte en de afbreking van woorden.

    17 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • Hoofdstuk 9 De derde dimensie. Licht op perspectief

    Bij het woord perspectief wordt al snel gedacht aan driedimensionaal. De Nederlandse kunstenaarEscher staat nog steeds bekend om zijn spel met perspectief en de Gestaltwet van voor- enachtergrond. Zijn optische illusies worden tot op de dag van vandaag gebruikt om perspectief uitte leggen.

    9.1 De kracht van lichtZonder licht zouden alle vormen tweedimensionaal zijn, in literatuur vaak Platland genoemd.Licht, en daarmee ook schaduw, zorgen ervoor dat vormen driedimensionaal waarneembaar zijn.

    9.2 Van plat naar perspectiefVormgevers wekken met licht de illusie dat iets perspectief (diepte) heeft. Daar zijn verschillendehandigheden voor. Als voorbeeld: neem een grijze cirkel en voeg licht toe. Het licht in beeldenkomt meestal van linksboven. Dat heeft te maken dat mensen altijd van links naar rechts en vanboven naar beneden lezen. Door de lichtinval lijkt de grijze cirkel al een bol. Door het toevoegenvan schaduw rechtsonder de cirkel lijkt de grijze cirkel nu een driedimensionale bol.

    9.3 Hulpmiddelen voor perspectief/diepteEr zijn voor designers hulpmiddelen om perspectief te geven aan vormen:

    Ervoor/erachter: er ontstaat een overlap tussen vormen Groter en kleiner: door het verschil wordt perspectief gecreerd Scherper en onscherper: voor- of achtergrond heeft een focus Lichter en donkerder: schaduwen

    9.4 Gezichten in een wolkenluchtMensen houden van vormen waar ze iets in kunnen herkennen. Zo zien mensen vaak in eensamenstelling van vormen een gezicht. Iets waar een designer maar al te graag op in speelt.

    9.5 Lineair perspectiefNiet alleen bekijken mensen het liefst een beeld van links naar rechts en van boven naar beneden,ze willen ook graag focussen op n verdwijnpunt in het beeld. Dat verdwijnpunt zorgt ook voorperspectief. Een voorbeeld van een verdwijnpunt is de zon bij een foto van een zonsondergang.

    9.6 Standpunt als retorisch middelHet standpunt van de maker van het beeld is bepalend voor het perspectief. Een maker kanverschillende perspectiefstandpunten innemen:

    Ooghoogte: wordt vaak als sociaal en betrouwbaar beschouwd. Recht: de kijker kijkt recht op de situatie als een soort toeschouwer. Vogelvlucht: als helicopterview over een situatie kijkend. Kikkersperspectief: van een laag punt (bijvoorbeeld grond) wordt naar de situatie naar boven

    gekeken.

    18 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • Hoofdstuk 10 Kleur. Zonder kleur geen smaak

    Kleur maakt aantrekkelijk!

    10.1 KleurenleerEr zijn drie primaire kleuren: geel, rood en blauw en er zijn drie secundaire kleuren: paars,oranje en groen (voor weergave, zie: hfst. 10; p. 171; Beeldtaal; J. van den Broek).Tussen de primaire en secundaire kleuren is weer onderscheid te maken tussen actieve/warmekleuren (rood, geel en oranje) en passieve/koude kleuren (blauw, groen en paars).

    10.2 KleursystemenEr zijn veel verschillende kleuren, waartussen het verschil met het blote oog soms moeilijk waarte nemen is. Daarom zijn er verschillende kleursystemen bedacht. Dat kan door middel van cijfersenmengcodes: elke kleur krijgt een eigen combinatie. Het boek behandelt drie kleursystemen:

    Pantone/PMSBestaat uit vijftien basiskleuren die allemaal hun eigen cijfers, namen enmengcodes hebben.De kleuren zijn vastgelegd op een kleurenwaaier. Ontwerpers en drukkers gebruiken dezekleuren.

    CMYKCMYK staat voor cyaan, magenta, yellow en zwart en wordt gebruikt voor drukwerk(printers hebben de beschikking over maar vier kleuren, professionele printers over meerkleuren). Als de kleuren CMY elkaar overlappen, vormen zij samen de kleur zwart. Toch iszwart aan printers toegevoegd, omdat het anders een duur grapje zou worden om drie kleurente laten overlappen tot een veelgebruikte kleur.

    RGBRGB staat voor rood, groen en blauw. RGB wordt gebruikt voor verlichting en projectie.Computerbeeldschermen gebruiken RGB bijvoorbeeld. Als de kleuren elkaar overlappenvormt zich wit licht. Let op: kleuren kunnen er op beeldschermen anders uitzien dan op print,omdat ze dus van andere kleursystemen gebruikmaken.

    10.3 Perceptie van kleurKleur verschilt in verschillende settings (bijvoorbeeld binnen t.o.v. buiten). Ogen nemen dan eenandere kleur waar, omdat ogen zich aanpassen aan licht. Dat is goed merkbaar als de oogknijptestwordt gedaan. Contrasterende kleuren, zoals wit en geel en oranje en rood, zijn moeilijk uit elkaarte houden wanneer de ogen dicht worden geknepen.

    10.4 Welke kleuren kiezen we?Kleurenkeuze wordt gebaseerd op factoren uit de omgeving, kleurnamen en trends. Kleur is doortrends eigenlijk heel commercieel: als een bepaalde kleur de trend is van de lente van 2013 enspullen in die kleur veel voorkomen in woonmagazine VT Wonen, zullen veel huishoudens hetkopen. Hetzelfde geldt voor demode.Maar hoe kies je nou precies kleur? Bij visuele communicatieis het van belang niet te veel kleuren te gebruiken, het boek zegt maximaal zeven verschillendekleuren om zo de functie van kleur te behouden: het biedt info en samenhang.

    10.5 Soms liever zwart-witKleur is niet altijd nodig. Als iets herkenbaar genoeg is, dan voldoet zwart-wit. Denk maar aangetekende plattegronden.

    19 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • 10.6 Semiotici over kleurVolgens semioticus Eco werden vroeger de namen van kleuren bepaald door de helderheid van dekleur en zouden benamingen cultureel bepaald zijn.Kress & Van Leeuwen manipuleerden de basiskleuren door deze langs zes lijnen te leggen en dekleur te veranderen. Ze registreerden de reactie van verschillende culturen. Daaruit bleek dat metveel kleur veel emotie gepaard gaat en met weinig kleur weinig emotie.

    10.7 Kleur en betekenisHistorici Gage en Pastoureau bedachten het heraldische systeem: een systeem dat zes heraldischekleuren onderscheidt: groen, blauw, rood, geel (/goud), wit (/zilver) en zwart. Iedere kleur heefteen eigen betekenis en wordt daarvoor herkend. Zo is rood in sommige landen de kleur van hetcommunisme en staat het in andere landen voor duur en koninklijk. De symbolische betekenisverschilt per cultuur.Gewenning speelt een grote rol in kleurenconventies. Zo is het in Nederlandnormaal dat in ieder rood koffiepak de regular koffie zit.

    10.8 Kleur als retorisch middelKleur valt op als er op de achtergrond contrasterende kleuren/patronen staan. Concluderend: kleurenschreeuwen om aandacht.

    20 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • Hoofdstuk 11 Fotografie. Fotos in beeld

    Internet heeft ook de wereld van fotografie opengebroken. Ten eerste zijn er miljoenen fotografenbij gekomen en daarmee ook vele fotos. De bekendste fotosite waar miljoenen mensen fotos metelkaar delen, is Flickr. Daarnaast bestaan er nog vele niches.Ten tweede is fotografie voor iedereen toegankelijk geworden, mede door de innovatie optechnologisch gebied. Mensen die een smartphone hebben, worden opeens ook fotograaf.Tot slot is de verspreiding van fotos makkelijker geworden door de digitalisering. Via socialmedia, e-mail etc. is het heel makkelijk om fotos direct met naasten te delen.

    11.1 FotojournalistiekTegenwoordig heeft een groot deel van de bevolking een camera op zak: de mobiele telefoon.Daarmeewordt technisch gezien die hele groep een fotograaf. Het beroep beroepsfotograaf verdwijntdaardoor langzaam: het huren van zon fotograaf vinden veel bedrijven te duur.

    11.2 De ethiek van PhotoshopAdobe Photoshop is het bekendste bewerkingsprogramma en heeft voor een revolutie gezorgdbinnen de fotografie. Het succes van beeldmanipulatie kent echter twee kanten. Enerzijds is heteen verrijking voor de fotografie: effecten die kunnen toegevoegd etc. Anderzijds brengt het ookde betrouwbaarheid van fotos in het geding: er worden vaak dingen weggehaald of juist bijgeplaatst,waardoor een foto een hele andere context kan krijgen.

    11.3 Informatief of illustratief?Fotos kunnen op twee manieren gebruikt worden: informatief en illustratief. Informatief gebruikdraait om de nieuwswaarde van de foto: welk nieuws vertelt de foto? Illustratief gebruik isbijvoorbeeld voor decoratief gebruik: een foto van een boom in het bos.

    11.4 Foto en bijschrift vormen een eenheidEen bijschrift is een ondersteuning bij een foto, het licht iets toe of voegt iets toe. Theo Dersjantheeft drie vuistregels opgesteld voor het gebruiken van een bijschrift:

    De eerste zin omschrijft wat er te zien is en wanneer het gemaakt is, in tegenwoordige tijd. De tweede zin bij een bijschrift geeft uitleg over de situatie van de foto. Een bijschrift moet zo beknopt mogelijk zijn. Vandaar dat deze vuistregel stelt dat een

    bijschrift maximaal uit twee zinnen mag bestaan.

    11.5 Retorische effecten van de uitsnedeHet uitsnijden van een foto gebeurt vaak. In het Engels heet een foto-uitsnede cropping andframing. Er kan niet zomaar in fotos gesneden worden; er moeten genoeg details overblijven.Hieronder de zeven overwegingen om te snijden in fotos:

    Negatieve ruimte: foto kent veel leegte. Mes van spaarzaamheid: leg de focus op het belangrijkste van de foto. Details of context: wat wil je precies laten zien met de foto? Zoek de juiste balans tussen

    details en context. Laat wat te raden over. Snijden langs de gulden snede: zorg voor natuurlijke verhoudingen. Frame kadert de foto in: de omgeving kadert de foto. Verhalende context in beeld brengen: dit gebeurt vaak bij oorlogsfotos. Gewone burgers

    worden gefotografeerd en op de achtergrond zijn soldaten te zien.

    21 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.

  • 11.6 Waar haal ik mijn beeld?Er zijn verschillende mogelijkheden om beelden te verkrijgen:

    Vaste fotograaf Lokale fotograaf Journalist Opdracht geven (bijvoorbeeld stages) Stockfotos (deze worden in de volgende paragraaf uitgelegd)

    11.7 De stockfoto-industrieLetterlijk vertaald betekent stockfoto voorraadfoto. Het zijn series van fotos die uit dezelfdecategorie komen. Bijvoorbeeld als Citron een nieuwmodel auto uitbrengt, worden daar stockfotosvan verspreid naar de media.

    22 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden.Bron : Beeldtaal W. Koetsenruijter e.a.