Advies Rijkshandelen Knooppunten (oktober 2015, CRA & VDM)
-
Upload
vereniging-deltametropool -
Category
Documents
-
view
219 -
download
2
description
Transcript of Advies Rijkshandelen Knooppunten (oktober 2015, CRA & VDM)
OV Knooppunten en hun omgeving
Advies voor een integrale knooppuntenstrategie
Den Haag, oktober 2015
College van RijksadviseursRients Dijkstra (Rijksadviseur voor Infrastructuur en Stad)Mike Emmerik
In samenwerking met Vereniging DeltametropoolPaul Gerretsen Miriam RamMariana Faver
Tekstredactie Jelte Boeijenga
http://www.collegevanrijksadviseurs.nlhttps://twitter.com/rijks_adviseurs
Het College van Rijksadviseurs is een onafhankelijk adviescollege dat het kabinet gevraagd en ongevraagd adviseert over ruimtelijke kwaliteit.
OV Knooppunten en hun omgevingAdvies voor een integrale knoop-puntenstrategie
Inhoud
De adviesvraag
Beleidsaanbevelingen
Deel 1: Een strategie voor concurrerende,
bereikbare en leefbare steden
Deel 2: Een afwegingskader voor kansrijke
knooppunten
Voorbeeld: Afwegingskader voor het REOS-
gebied en de A2 corridor
Bijlage: TOD-voorbeelden uit het buitenland
Bronnen en een greep uit eerdere adviezen
voor knooppuntontwikkeling
7
8
12
22
28
54
68
6
TerminologieVeelgebruikte termen in het jargon van knooppuntontwikkeling:
Knoop: de plaats waar meerdere vervoerswijzen bij elkaar komen (voet, fiets, auto,
taxi en/of openbaar vervoer). Hiervan afgeleid is de multimodale knoop: waar voet,
fiets en (meerdere soorten) hoogwaardig openbaar vervoer samenkomen met een
zeer goede bereikbaarheid per auto (dicht bij een snelwegafslag).
Netwerkwaarde: de kwaliteit (frequentie, snelheid en betrouwbaarheid) van de
afzonderlijke vervoerswijzen (ov, auto, langzaam verkeer).
Knoopwaarde: de kwaliteit van de samenhang tussen de vervoerswijzen bij een
knooppunt (denk aan multimodaliteit, ketenmobiliteit, overstapfaciliteiten).
Plaatswaarde: de kwaliteit van de omgeving van een knoop (denk aan levendig,
leefbaar, aantrekkelijk en vestigingskwaliteit).
TOD (Transit Oriented Development): integrale aanpak van ruimtelijke ontwikkelingen
en openbaarvervoerinfrastructuur. Nederlandse vertaling: knooppuntontwikkeling.
GIS (Geografisch Informatie Systeem): Een digitaal kaartbestand met extra
informatielagen, waarmee ruimtelijke analyses gemaakt kunnen worden.
Daily Urban System: het gebied waarbinnen de dagelijkse activiteiten en verplaatsingen
van mensen zich afspeelt.
7
De Adviesvraag
Het College van Rijksadviseurs is door de directeur-generaal Ruimte en Water
van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gevraagd vanuit een ruimtelijk
perspectief te adviseren over ‘rijkshandelingsperspectieven voor een integrale
knooppuntenstrategie’.
Integrale knooppuntontwikkeling, of TOD, is niet nieuw. De afgelopen jaren zijn
verschillende rapporten en studies verschenen – zowel internationaal als in Nederland
– over de potentie van integrale knooppuntontwikkeling (zie pagina 70). Ook heeft
het Rijk verschillende investeringen gedaan in stationslocaties (o.a. de Nieuwe
Sleutelprojecten en Randstadspoor) en is op regionaal niveau veel geëxperimenteerd.
De toepassing van deze kennis en ervaringen in de praktijk blijft echter nog beperkt.
Toch is het onderwerp op meerdere manieren urgent. Het vergroten van de
agglomeratievoordelen van stedelijke regio’s staat in de belangstelling. Hoe kan
integrale knooppuntontwikkeling daar aan bijdragen? Er is hernieuwde aandacht voor
verstedelijking en voor de vraag waar de verwachte groei van de stad moet landen.
De omgeving van bestaande vervoersknooppunten is een voor de hand liggende
kandidaat. Er is discussie over het belang en de e�ectiviteit van rijksinvesteringen
in mobiliteit. Investeringen in stations - die steeds snellere verbindingen met de
stedelijke regio aanbieden - en het nationale spoorwegnetwerk worden niet voldoende
beantwoord met investeringen in de omgeving van die stations. Dat leidt tot de vraag
hoe het maatschappelijke rendement van eerdere en toekomstige investeringen kan
worden vergroot. Tot slot is er discussie over de toepassing van de Ladder Duurzame
Verstedelijking, het instrument waarmee gestuurd zou kunnen worden op het beter
benutten van de bestaande stad en beschikbare mobiliteit.
Het verzoek van de DG bestaat uit drie elementen. Allereerst wordt de vraag gesteld
welke mogelijkheden het Rijk heeft om knooppuntontwikkeling te stimuleren.
Ten tweede wordt gevraagd om inzicht te geven in de instrumenten die daarvoor
ingezet kunnen worden zodat het maatschappelijk rendement wordt vergroot en
de internationale concurrentiepositie wordt versterkt. Ten derde wordt het CRa
verzocht om aan te geven wat de meest kansrijke knooppunten zijn, gegeven de
bestaande beleidscriteria.
We beginnen met een overzicht van aanbevelingen.
8
BeleidsaanbevelingenEen succesvol rijksbeleid voor knooppuntontwikkeling vraagt in de ogen van het CRa om een samenhangend en compleet ‘beleidspakket’. Dat pakket bestaat uit een duidelijke visie op knooppuntontwikkeling vanuit nationaal perspectief, uit een reeks instrumenten en afspraken waarmee uitvoering gegeven kan worden aan de visie, en uit een informatiesysteem / monitor waarmee de uitvoering ondersteund kan worden: een methode waarmee knooppunten voorafgaand aan uitvoering gewaardeerd en na uitvoering geëvalueerd kunnen worden, individueel en in samenhang.
Visie: samengaan van economie, bereikbaarheid en leefbaarheid• Stel een heldere visie en uitvoeringsstrategie op voor knooppuntontwikkeling. We
adviseren om beide een sterke positie te geven in de Omgevingsvisie. Tot nu toe wordt knooppuntontwikkeling bij het Rijk te eenzijdig benaderd vanuit netwerken en vervoerswaarde. De nieuwe visie op knooppunten moet het verband leggen tussen stedelijke ontwikkeling en economie, mobiliteit, leefbaarheid en duurzaamheid. Het Rijk kan daarbij een goed voorbeeld geven door actief te werken aan het samenbrengen van nu nog te veel gescheiden werelden van bereikbaarheid en ruimte.
Instrumenten: ladder, label en cultuur • Knooppuntontwikkeling moet ondersteund worden door de toepassing van de
Ladder Duurzame Verstedelijking. Het is van belang dat multimodale ontsluiting ook binnen bestaand stedelijk gebied gewaardeerd wordt en dat er afstemming komt tussen locatie en marktvraag (de juiste gebouwen op de juiste plek). De Ladder moet aansluiten bij de brede visie op integratie van economie, bereikbaarheid en leefbaarheid.
• We adviseren IenM om een studie uit te voeren naar de mogelijkheid van een doeltre�end duurzaamheidslabel voor locatiekeuze. Kan het succes van het BREEAM-label voor gebouwen gekopieerd worden naar gebieden? Als het antwoord op die vraag ja is, dan waardeert zo’n label locaties behalve op duurzaamheid ook op bereikbaarheid, leefbaarheid en economische waarde, zonder dat het wettelijk wordt afgedwongen. Het zal de perceptie veranderen en ondersteunend zijn bij het succesvol toepassen van de Ladder.
• Soms stokt knooppuntontwikkeling, of zijn de resultaten teleurstellend, omdat de betrokken partijen onervaren zijn in het maken en uitvoeren van plannen in een stedelijke omgeving. Het Rijk kan hier stimulerend optreden door kennis aan te bieden over de cultuur van knooppuntontwikkeling. Dit zou één van de specialisaties van een op te richten O-team kunnen worden.
• Ondersteun, door visie en stimulans, de opbouw van een TOD-cultuur in Nederland. Neem afstand van sectorale (bijvoorbeeld zuiver vastgoedgedreven) plannen en bouw een canon op van best practices. Maak de aldus opgebouwde kennis en ervaring beschikbaar voor de volgende generatie knooppunten-in-ontwikkeling. Stel onder de vlag van de eenduidige visie een receptuur voor knooppuntontwikkeling samen en bied deze aan als werkmethode. Wanneer knooppuntontwikkeling onderdeel wordt van het rijksbeleid voor stedelijke vernieuwing, pleit dit voor een integraal rijkshandelen.
9
• Het huidige veld kent een groot aantal programma’s, initiatieven en instrumenten waarmee invloed wordt uitgeoefend op knooppuntontwikkeling. Deze verrommeling van beleid en advies is contraproductief. Hoewel veel partijen eenzelfde doel voor ogen hebben, ontwikkelen zij voorstellen die elkaar niet aanvullen of zelfs tegenspreken. Tijd en energie gaan verloren aan onderlinge richtingenstrijd. We adviseren IenM het initiatief te nemen om het bestuurs- en advieslandschap voor knooppuntontwikkeling overzichtelijker en doeltre�ender te maken.
Integraal afwegingskader • Met behulp van bestaande methoden van knooppuntbeoordelingen en reeds
aanwezige data over knoop- plaats- en netwerkwaarde (deel 2 van dit advies) kunnen de contouren van een integraal afwegingskader voor knooppunten worden geschetst: Vergroot het rendement op eerdere investeringen in mobiliteit door aandacht voor goed en multimodaal bereikbare locaties die onvoldoende gebruikt worden. Kijk of de invloedssfeer van succesvolle knooppunten vergroot kan worden door verbetering van voor- en natransport (ov en ¥ets).
• Besteed aandacht aan intensief en divers gebruikte economische toplocaties met een matige of slechte multimodale bereikbaarheid. Beperk daarnaast het ontstaan van nieuwe bereikbaarheidsproblemen door níet te investeren in monofunctionele, onderbenutte locaties op afstand van een ov-knooppunt. Het kiezen uit voorstellen voor elk van deze categorieën kan ondersteund worden door een MKBA-achtige scan op hoofdlijnen. Hierbij wordt de ¥nanciële inspanning afgezet tegen de gevolgen voor economie, mobiliteit en leefbaarheid (duurzaamheid inbegrepen).
Up-to-date (online) informatiesysteem• Geef (mede) opdracht voor de opbouw van een volwaardige en publiekelijk te
raadplegen GIS-database en koppel hieraan een (online) informatiesysteem met gegevens over knoopwaarde, plaatswaarde, inclusief economische waarde van alle stations in het nationale ov-netwerk. Neem in de eerste versie van de database de werklocaties op die een belangrijke economische waarde hebben.
• Maak eerst een overzicht van alle beschikbare gegevens en bepaal de koers voor de ontwikkeling van de database. Fasering is goed mogelijk: begin de database met het REOS-gebied en breid uit als het gebruik ervan tot nieuw en bruikbaar inzicht leidt. Dan kan het aantal stations stapsgewijs worden vergroot, kan het aantal soorten gegevens en de mate van detail toenemen.
• Gebruik het online informatiesysteem voor het opzetten van een actieprogramma waarmee hiërarchie wordt aangebracht tussen de ontwikkelingen. Gebruik het systeem en de database ook als monitor: houd resultaten, successen en teleurstellingen bij, maak ze openbaar en bespreek ze met alle betrokken partners.
Vervolg: testcaseOm de toepassing van het afwegingskader te verkennen en aan te scherpen, adviseren we een pilot uit te voeren. Hierbij zal ook het gebruik van de GIS-database worden getest. Het onderwerp van analyse kan - bijvoorbeeld - de regio Utrecht of Amsterdam zijn.
Stationsomgeveving Station Amsterdam Bijlmer. © karres+brands
1212
13
Deel 1
Een strategie voor concurrerende, bereikbare en leefbare steden
14
Een strategie voor concurrerende, bereikbare en leefbare steden
We hebben de afgelopen jaren vele miljarden geïnvesteerd in het nationale
openbaarvervoernetwerk en de stations. Met goede redenen: we versterken zo het
fundament voor concurrerende, bereikbare, leefbare, gezonde en duurzame steden.
We beschikken over een uitstekend, goed functionerend openbaar vervoerssysteem,
maar het rendement op de investeringen is lager dan gewenst.1 Op goed bereikbare
plekken wonen en werken minder mensen dan zou kunnen waardoor het totaal niet
optimaal presteert. Provincie en gemeente plannen hun ruimtelijke ontwikkelingen
met te weinig aandacht voor de omgeving van stations. Investeringen van het Rijk
en die van de lokale overheden versterken elkaar zo niet.
De strategie die het rendement verhoogt is Transit Oriented Development (TOD), in
het Nederlands wat eenzijdig vertaald als ‘knooppuntontwikkeling’. Het recept voor
TOD is relatief eenvoudig: combineer hoge ‘plaatswaarde’ (gebruiksintensiteit en
omgevingskwaliteit in de directe nabijheid van stations) met hoge ‘knoopwaarde’
(kwaliteit van het vervoersaanbod). Onder ruimtelijk economen, verkeerskundigen
en stedenbouwkundigen bestaat er weinig twijfel dat deze strategie een e¬ciënte
manier is om doelstellingen op het gebied van concurrentiekracht, bereikbaarheid en
leefbaarheid - van hoogwaardige stedelijke ontwikkeling - met elkaar te combineren.
1. Een visie op concurrerende, bereikbare en leefbare steden Een duidelijke rijksvisie voor knooppunten geeft houvast aan iedereen die bij stedelijke
ontwikkeling betrokken is. Het is onze overtuiging dat een sterke integrale visie het
partnerschap tussen Rijk, provincies, stedelijke regio’s en gemeenten zal versterken
en zal leiden tot het eerder ontwikkelen van stationsomgevingen en tot het beter
benutten van de stad en bestaande netwerken. Daar wordt zowel lokaal als nationaal
van gepro¥teerd.
De rijksvisie op knooppuntontwikkeling zal, meer dan nu het geval is, het verband
moeten leggen tussen stedelijke ontwikkeling en economie, bereikbaarheid en
mobiliteit, leefbaarheid (en gezondheid) en duurzaamheid. Bij het Rijk, maar ook bij
provincies en gemeenten zijn mobiliteit en ruimte nog te veel gescheiden werelden.
1. Zie o.a. Planbureau voor de Leefomgeving, 2014. Kiezen én Delen – Strategieën voor een betere afstemming tussen verstedelijking en infrastructuur.
15
Dat belemmert integrale ontwikkeling en is er mede de oorzaak van dat investeringen
niet op elkaar aansluiten en elkaar niet versterken. Gesteund door de nieuwe visie
kunnen deze werelden dichter bij elkaar worden gebracht.
Voor planologische ingrepen van bovenaf is weinig draagvlak: ze verhouden zich
slecht tot een zich decentraliserend ruimtelijke-ordeningsstelsel. Als alternatief voor
centraal beleid is er niet één gouden ingreep voorhanden die leidt tot beter gebruikte,
beter functionerende, aantrekkelijker stationsomgevingen. Een fundamentele
koerswijziging is niet realistisch - dat is de zwakte van veel eerdere adviezen. In
de ogen van het CRa is het noodzakelijk, e�ectief en uitvoerbaar om bestaande
deelvisies, activiteiten en programma’s te bundelen tot één samenhangende visie
en tot één overzichtelijk uitvoeringsprogramma.
2. Instrumenten voor locatiekeuze en ontwikkelingOm een stationsomgeving te verbeteren moet er zicht zijn op een aanbod van,
liefst divers, bouwprogramma en moet een aanpak gekozen worden die leidt tot
een hoogwaardige en met de bestaande omgeving samenhangende uitvoering van
gebouwen en openbare ruimte.
Door de economische crisis is de vraag naar bouwprogramma sterk afgenomen.
Nu er zich echter nieuwe vraag aandient, is het belangrijk om programma dat past
bij stationsomgevingen ook daar te laten landen. Het aanbod van niet-multimodaal
ontsloten locaties – waar bouwen voor de ontwikkelaar en de grondeigenaar, vaak
de gemeente, aantrekkelijker lijkt – werkt daarbij remmend.
Brede maatschappelijke en economische e�ecten wegen op dit moment te weinig
mee bij de keuze voor de ene of de andere locatie. Waarde op langere termijn legt
het af tegen korte termijn economisch voordeel voor de ontwikkelaar, belegger of
grondeigenaar. Het rendement op eerdere investeringen of de agglomeratiekracht
van de stedelijke regio, maar ook stedelijke kwaliteit, leefbaarheid, duurzaamheid
en klimaat, gezondheid en externe kosten zijn niet in beeld.
16
Dit vraagt om een up-to-date instrument voor de waardering van bouwlocaties.
Een e�ectief beleid voor knooppuntontwikkeling als onderdeel van een visie op
economie, mobiliteit en leefbaarheid staat of valt met het succes van dat instrument.
Ladder Duurzame Verstedelijking
In de SVIR is de Ladder Duurzame Verstedelijking als methode voor locatieafweging
in stelling gebracht. Het principe achter de Ladder is simpel en doeltre�end. Om
te beginnen wordt de vraag gesteld naar de noodzaak van het bouwprogramma
(marktvraag voor woningen, kantoren, etc.). Daarna worden beschikbare locaties
tegen elkaar afgezet, waarbij locaties in de al verstedelijkte omgeving de voorkeur
genieten. Wanneer deze niet beschikbaar blijken, gaat voor locaties buiten
verstedelijkt gebied de voorkeur uit naar multimodaal ontsloten gebieden. Het
idee achter de Ladder is dat er niet gebouwd wordt op ‘groene’ of slecht ontsloten
locaties als er voor de aangetoonde marktvraag ook stedelijke en/of beter bereikbare
locaties beschikbaar zijn.
De toepassing van de Ladder gaat nog niet overal goed: het instrument wordt niet
altijd serieus genomen en door initiatiefnemers van bouwplannen soms beschouwd
als bureaucratisch maar te omzeilen instrument. Dit betekent niet dat de Ladder
principieel ter discussie gesteld moet worden; elk nieuw instrument in de ruimtelijke
ordening kent een gewennings- en aanpassingsperiode. Het betekent wel dat de
Ladder beter onderbouwd en e�ectiever toepasbaar gemaakt moet worden.
Recent heeft het College van Rijksadviseurs een studie laten uitvoeren naar toepassing
van de Ladder in de Provincie Zuid Holland. De studie laat zien dat de veronderstelde
marktvraag naar woningen tot 2030 goed kan worden ondergebracht binnen
bestaand verstedelijkt gebied, zonder de vraag naar verschillende types woningen
en woonmilieus geweld aan te doen.2 De verwachting is dat onderzoek naar andere
regio’s tot vergelijkbare uitkomsten zal leiden.
We adviseren om een verbeterde Ladder Duurzame Verstedelijking een solide positie
te geven in de Omgevingsvisie. In lijn met een brede visie van IenM moet de verbeterde
Ladder aan meerdere beleidsdoelen gekoppeld worden (economie, bereikbaarheid,
leefbaarheid, duurzaamheid) zodat duidelijk wordt dat ruimtelijke ingrepen e�ect
sorteren op meer dan één beleidsterrein en zodat de belofte van samenwerken en
2. De Vereniging Deltametropool in opdracht van het CRa, Duurzame verstedelijking en agglomeratiekracht, nov’14.
17
integrale oplossingen realiteit wordt. De toepassing, de werking en de acceptatie
van de Ladder moet aandacht krijgen. Multimodaliteit binnen stedelijk gebied moet
worden gewaardeerd. De relatie tussen de rijksinvestering en de lokale inspanningen
moet benoemd worden. Als het Rijk in overleg met de regio besluit tot substantiële
investeringen, mag van de regio complementair ruimtelijk beleid verlangd worden.
Aanvulling op de Ladder: locatielabel
Gebouwen moeten voldoen aan wettelijke normen voor duurzaamheid, zoals de
EPC norm. Behalve die wettelijke verplichtingen bestaan er voor vastgoed – niet
juridisch verplichte –benchmarks voor energieprestatie, herbruikbaarheid, etc.,
zoals het bekende BREEAM-label.
De opkomst van dit en andere duurzaamheidslabels heeft veel bijgedragen aan
kennis over ingrepen die op langere termijn waarde toevoegen. Het beter presteren
dan de wettelijke norm is uitgegroeid tot iets waarmee je je kunt onderscheiden.
Op gebouwniveau zijn beoordelingen zoals BREEAM breed geaccepteerd en de
markt (beleggers, huurders) verlangt steeds vaker een hoge score. Omdat zo’n
maatstaf voor locatiekeuze ontbreekt, kan het gebeuren dat gebouwen met hoge
duurzaamheidsscores op pertinent onduurzame locaties staan.
We adviseren IenM om te onderzoeken of een sterk duurzaamheidslabel voor locaties
ondersteunend kan zijn bij een brede locatiewaardering en het slagen van de Ladder.
Het label moet alle relevante aspecten van locatiekeuze in de waardering betrekken:
economie, bereikbaarheid en mobiliteit, leefbaarheid, duurzaamheid en externe
kosten (zoals verlies van ecologische, recreatieve en/of landschappelijke waarde,
aanleg van nieuwe of extra onderhoud van bestaande infrastructuur en uitbreiding
van het serviceareaal van de gemeente, politie en hulpdiensten). Een succesvol
label zal tot bewustwording leiden omdat criteria en waarden in beeld komen en zal,
zoals BREEAM, uit kunnen groeien tot een gewaardeerd symbool van zorgvuldige
en verantwoordelijke keuzes.3
Fiscale instrumenten
Voor de inzet van ¥scale instrumenten wijzen we op onderzoek naar en discussie over
het inzetten van ¥nanciële incentives bij het ontwikkelen van stationsomgevingen.
Hiertoe behoren:
3. In het TNO rapport GreenRegionCalc staat een overzicht van de op dat moment gebruikte instrumenten voor locatiewaardering. Sinds 2011 bestaat BREEAM-NL Gebied. Het leidt een sluimerend bestaan.
18
• Het stimuleren van bouwen nabij stations door aanpassingen van het OZB-tarief in
relatie tot de afstand tot het station. Als de discussie over de verbreding van de OZB
(o.a. commissie Rinnooy-Kan, juni ’15) gevoerd gaat worden, kan ¥scale stimulering
van gewenste ruimtelijke ontwikkeling er onderdeel van gemaakt worden.
• Het door stedelijke herverkaveling bieden van ¥nanciële impulsen aan eigenaars
van grond en vastgoed om tot ontwikkeling over te gaan. Hiermee kan ruimtelijke
ontwikkeling van complexe (stations-)locaties aantrekkelijker worden. De
omgevingswet zal ruimte geven voor dit middel.
Een cultuur van stedelijke ontwikkeling
Een tekort aan bouwactiviteit heeft een verlammend e�ect op de verbetering van
stationsomgevingen omdat het initiatief tot verbetering van de openbare ruimte vaak
pas volgt als er gebouwd wordt. Een met weinig zorg ingerichte openbare ruimte
resulteert in een schrale, door mobiliteit en verkeersmaatregelen gedomineerde
stationsomgeving. Taxi’s, auto’s, P+R, Kiss+Ride, ¥etsen, bussen en trams bepalen
de sfeer. Het station wordt niet gezien als aantrekkelijke bouwlocatie en bij gebrek
aan bouwen blijft de aandacht voor de publieke ruimte marginaal. Een patstelling
is het resultaat.
Het Loket Knooppunten, een reeks pilotprojecten onder leiding van de Rijksadviseur
voor Infrastructuur en Stad met ondersteuning van Beter Benutten, OVS en de Unit
Strategie van DG Bereikbaarheid, beoogt deze patstelling te doorbreken. Het Loket
werkt met gemeenten aan een nieuwe benadering van de ruimtelijke ontwikkeling
voor stationsomgevingen. De aandacht ligt hierbij niet op de – vaak te weinig
onderbouwde – ambitieuze ingrepen en eindbeelden voor station en omgeving,
maar op een stapsgewijze verbetering van openbare ruimte en routes, met een
hoog no-regret gehalte.
Samen met gemeente en betrokkenen wordt een ²exibel en robuust plan ontwikkeld
dat voor zijn kwaliteiten niet afhankelijk is van één vastgoedscenario. Aandacht voor
basiskwaliteiten (veilige, aantrekkelijke openbare ruimte) en voor het combineren
van wensen van stakeholders op het gebied van veiligheid, beheer en vergroening
is essentieel.
4. GIS: Een digitaal Geogra¥sch Informatie Systeem, waarmee ruimtelijke analyses gemaakt kunnen worden.
19
Bij veel kleinere gemeenten zijn bij bezuinigingen inhoudelijke vaardigheden
opgegeven ten faveure van managementtaken. Hierdoor is de afstand tot de
stedenbouwkundige praktijk vergroot en loopt het denken over gebiedsontwikkeling
vast op een gebrek aan kennis en ervaring. Het Rijk kan helpen de lacune op te vullen
door bestaande kennis beschikbaar te stellen en ervaringen te delen.
Dit is het laatste ingrediënt voor e�ectief knooppuntbeleid: de ontwikkeling van een
cultuur van TOD. In Nederland is veel ervaring opgebouwd in het ontwikkelen en
uitvoeren van stedenbouwkundige ensembles. De bestaande best practice receptuur
moet zich voor knooppunten ontwikkelen tot een voor iedereen toegankelijke TOD-
canon. Hierdoor kan een krachtige nieuwe mix gemaakt worden van de veelgeprezen
integrale Nederlandse stedenbouw met nieuwe vormen van co-creatie die dankzij
de vastgoedcrisis ontstaan zijn. Het Rijk kan hier een voortrekkersrol in spelen door
een koppeling te maken met haar eigen vastgoedstrategie.
3. Een informatiesysteem en monitor voor knooppuntenEen volwaardige informatiesysteem of GIS-database4, waarmee een methode
voor analyse en waardering van knooppunten kan worden ondersteund, is binnen
handbereik. De techniek is beschikbaar, betaalbaar en beheersbaar en grote delen van
de database zijn al in opbouw. Een knooppunten-database is bijvoorbeeld ingezet bij
het ontwikkelen van een knooppuntenstrategie in Noord-Holland5 en bij het eerder
genoemde onderzoek naar de toepassing van de Ladder Duurzame Verstedelijking
in Zuid-Holland.
Het opzetten en beheren van een dergelijk informatiesysteem vraagt om actuele
data. Deze data is nu vaak niet beschikbaar, verouderd of niet volledig. Door de
opbouw van een volwaardige database kunnen netwerkwaarde, knoopwaarde en
plaatswaarde van stations en hun omgeving in beeld gebracht en geanalyseerd
worden. Gegevens over plancapaciteit en nieuwe ontwikkelingen maken deel van
uit van het informatiesysteem, zodat plannen beoordeeld kunnen worden op hun
e�ectiviteit en samenhang. Een te groot aanbod van hetzelfde type gebruik of gebouw
wordt tijdig zichtbaar. Door inzicht te bieden in wat er op aangrenzende knooppunten
gebeurt, worden de risico’s bij het ontwikkelen in een stationsomgeving beperkt.
5. Provincie Noord Holland en Vereniging Deltametropool, 2013. Maak Plaats! Werken aan knooppuntontwikkeling in Noord-Holland.
20
Het informatiesysteem kan (op een zeker moment) publiek toegankelijk worden
gemaakt, zodat bijvoorbeeld private partijen gestimuleerd worden om hun aanbod te
verfijnen, om complementair te werken en om hun inspanning af te stemmen met de
criteria uit de Ladder. Door een uitbreiding van het informatiesysteem met data over
álle beschikbare locaties wordt afstemming mogelijk tussen knooppuntontwikkeling
en gebiedsontwikkeling buiten de invloedssfeer van knooppunten. Het systeem is
per definitie modulair en kan stapsgewijs groeien: in de omvang van het bestreken
gebied, in het aantal categorieën van gekoppelde data en in de mate van detail.
Ten behoeve van een succesvolle toepassing van de Ladder Duurzame Verstedelijking
zal het Rijk over deze afstemming afspraken moeten maken met regionale partners.
Het is realistisch om te streven naar een landsdekkend overzicht met informatie over
bestaand en gepland gebruik. Rijk en regionale overheden kunnen deze database in
eigen beheer nemen of hem laten beheren door een derde partij.
Afwegingskader en testcase
Op verzoek van het College van Rijksadviseurs heeft de Vereniging Deltametropool
haar knooppunten-database uitgebreid en heeft ze een analyse gemaakt om aan te
geven wat de meest kansrijke knooppunten zijn, gegeven de bestaande beleidscriteria.
De uitkomsten van deze analyse (zie deel 2 en het voorbeeld in dit advies) vormen de
eerste contouren van een afwegingskader voor knooppunten. De essentie hiervan
is de volgende. Vergroot het rendement op eerdere investeringen in mobiliteit
door aandacht te besteden aan goed bereikbare, multimodaal ontsloten locaties
die onvoldoende gebruikt worden. Kijk ook of de invloedssfeer van succesvolle
knooppunten vergroot kan worden door aandacht te besteden aan voor- en
natransport: de first & last-mile (openbaar vervoer en fiets). Besteed aandacht aan
intensief en divers gebruikte economische toplocaties met een matige of slechte
multimodale bereikbaarheid en geef nog geen aandacht aan monofunctionele, slecht
bereikbare plekken met lage gebruiksintensiteit.
Het kiezen uit voorstellen voor elk van deze categorieën kan ondersteund worden
door een MKBA-achtige scan op hoofdlijnen. Hierbij wordt de financiële inspanning
afgezet tegen de gevolgen voor economie, mobiliteit en leefbaarheid (duurzaamheid
inbegrepen). Daarbij moeten de locaties niet enkel op zichzelf worden beschouwd,
maar ook hun plaats, functie en de groeicapaciteit in het netwerk worden
meegenomen.
21
Het verdient aanbeveling om de contouren van het afwegingskader in de adviesvraag
te laten volgen door een goed opgezette pilot. Hiermee kunnen de benodigde
gegevens voor een goede GIS-analyse verder verkend en het afwegingskader
verder aangescherpt worden. Het is essentieel om database en methode van analyse
te bespreken met betrokken partners (waaronder provincie en gemeenten). Het
onderwerp van analyse kan – bijvoorbeeld – de regio Utrecht of de regio Amsterdam
zijn.
Tot slot: duidelijkheid en een overzichtelijk speelveld
In dit advies pleiten we voor het vergroten van de effectiviteit van het ruimtelijk beleid
gericht op knooppuntontwikkeling. We pleiten voor een verbetering en ondersteuning
van de huidige instrumenten, zoals de Ladder Duurzame Verstedelijking. We pleiten
ervoor dat deze verbeterde Ladder opgenomen wordt in de Omgevingsvisie,
onderbouwd door een heldere, op integraal beleid en integrale uitwerking gerichte
visie. Het debat over die visie kan gevoerd worden in de periode van totstandkoming
van de Omgevingsvisie.
Het huidige veld kent een te groot aantal programma’s, initiatieven en instrumenten
waarmee invloed wordt uitgeoefend op knooppuntontwikkeling. Deze verrommeling
van beleid en advies is contraproductief. Hoewel veel partijen eenzelfde doel
voor ogen hebben, ontwikkelen zij voorstellen die elkaar niet aanvullen of zelfs
tegenspreken. Tijd en energie gaan verloren aan onderlinge richtingenstrijd. We
adviseren IenM om het initiatief te nemen om het bestuurs- en advieslandschap voor
knooppuntontwikkeling overzichtelijker en doeltreffender te maken.
22
22
22
23
Deel 2
Eenafwegingskadervoor kansrijke knooppunten
24
Een afwegingskader voor kansrijke knooppunten
De Vereniging Deltametropool heeft op verzoek van het College van Rijksadviseurs
haar knooppunten-database uitgebreid. Op basis van beschikbare informatie heeft
ze een analyse uitgevoerd om antwoord te kunnen geven op de adviesvraag: ‘Wat
zijn de meest kansrijke knooppunten, gegeven de bestaande beleidscriteria?’ In de
analyse staan concurrentiekracht, bereikbaarheid en leefbaarheid centraal. Deze
begrippen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte zullen, naar we mogen
aannemen, ook in de Omgevingsvisie een prominente rol spelen.
Met behulp van bestaande methoden van knooppuntbeoordeling is een overzicht
gemaakt van de belangrijkste opgaven voor knooppuntontwikkeling. Hierbij
worden de knooppunten, hun ruimtelijke kwaliteit en hun ligging ten opzichte van
economische brandpunten in beeld gebracht, inclusief hun onderlinge samenhang
binnen het Daily Urban System. Zo kunnen plekken worden geïdenti¥ceerd waar
het hoogste maatschappelijk rendement kan worden behaald. Door de analyse uit
te voeren op verschillende schaalniveaus worden de opgaven duidelijk.
De analyse leidt tot een aantal overwegingen op basis waarvan een selectie van
kansrijke knooppunten en locaties gemaakt kan worden. Tezamen vormen ze de
contouren van een afwegingskader. Indien het Rijk besluit tot samenhangend
beleid voor mobiliteit en ruimte en indien ze besluit hieraan beleidsaandacht en/of
investeringen te koppelen, kan dit afwegingskader helpen de juiste knooppunten
te identi¥ceren.
In dit deel van het advies beschrijven we de stappen die doorlopen moeten worden om
te komen tot het afwegingskader. Vervolgens geven we, op basis van nu beschikbare
informatie, een voorbeeld van hoe dit afwegingskader kan worden toegepast, waarbij
de spoorcorridor Amsterdam-Eindhoven en het REOS-gebied als testcase dienen.
1. Locaties die bijdragen aan de visie van het Rijk De eerste stap richting een integraal afwegingskader voor beleidsaandacht of
investeringen in relatie tot knooppuntontwikkeling is het in kaart brengen van locaties
die bijdragen aan de beleidsambities van het Rijk (concurrerend, bereikbaar en
leefbaar). Oftewel: welke locaties zijn van belang voor de concurrentiepositie van
Nederland? Wat zijn de best bereikbare plekken in het land of waar liggen grote
bereikbaarheidsopgaven? En wat zijn de meest leefbare gebieden of waar liggen
grote leefbaarheidsopgaven? Door dit inzichtelijk te maken, ontstaat een overzicht van
plekken die op één of meerdere manieren (kunnen) bijdragen aan de beleidsambities
van het Rijk.
25
2. Regionale afstemmingDeze plekken staan niet op zichzelf, maar zijn onderdeel van een groter systeem,
het ‘Daily Urban System’: het gebied waarbinnen de dagelijkse activiteiten en
verplaatsingen van mensen zich afspelen. Het vergroten en versterken van het
Daily Urban System draagt bij aan de concurrentiekracht van ons land. De
agglomeratiekracht neemt immers toe wanneer de ‘visvijver’ voor werknemers,
banen en voorzieningen groter wordt. Dit kan op twee manieren: (1) door het beter
benutten van de ruimte rondom knooppunten (passend programma, intensiveren
van gebruik, regionale afstemming) en (2) door het verkorten van reistijden. Door
goed bereikbare plekken sterker te maken kunnen aantrekkelijke interactiemilieus
ontstaan met een groter aanbod aan voorzieningen. Door sneller en e¬ciënter te
reizen wordt het gebied dat met dagelijks reizen bereikbaar is groter, waardoor
steden als het ware kracht kunnen ontlenen aan de buren (dit fenomeen wordt
borrowed size genoemd).
Om dit te bereiken moeten verstedelijkingsprogramma’s van knooppunten binnen een
regio goed op elkaar worden afgestemd. Zo wordt een overschot aan vergelijkbaar
aanbod en schadelijke concurrentie (bijvoorbeeld tussen culturele voorzieningen)
voorkomen en kan het stedelijk netwerk als geheel versterkt worden.
De regionale afstemming van het verstedelijkingsprogramma op knooppunten kan
het beste plaatsvinden langs (een deel van) een spoorcorridor. Het helpt om per
knooppunt inzichtelijk te maken welk programma passend en gewenst is. Met het
vlindermodel, ontwikkeld voor de studie ‘Maak Plaats!’, wordt het functioneren
van een knooppunt visueel verbeeld. De huidige prestatie in vervoer en gebruik
kan worden vergeleken met de meeste wenselijke situatie. Het vlindermodel heeft
een blauwe (knoopwaarde) en een rode (plaatswaarde) vleugel. Grootte en vorm
van de vleugel zijn de resultante van een oordeel over drie aspecten van knoop- en
plaatswaarde (zie illustratie volgende pagina).
Het vlindermodel kan worden ingezet om op regionaal niveau de verschillende
opgaven te verhelderen. Op basis van vraag en aanbod, lokale ambitie, het bestaande
karakter van de plek en de capaciteit in het ov-netwerk kunnen partijen gezamenlijk
besluiten over het wenselijk perspectief per knooppunt. Door de wenselijke situatie
(grijze vlinder) te vergelijken met de actuele waarden (rood-blauwe vlinder) voor
knoop en plaats wordt de opgave per knooppunt duidelijk.
26
3. De contouren van een integraal afwegingskaderDe laatste stap richting een integraal afwegingskader is het koppelen van de meest
concurrerende locaties, de best bereikbare plekken en de meest leefbare gebieden
zodat ze in samenhang beoordeeld kunnen worden. Hieruit volgt een overzicht van
de karakteristieken en opgaven per locatie. Bepaalde locaties dragen bijvoorbeeld
bij aan de concurrentiekracht en worden intensief gebruikt, maar zijn niet goed
bereikbaar. Andere locaties zijn concurrerend en goed bereikbaar, maar ontberen
plaatswaarde (leefbaarheid). Weer andere locaties kunnen goed bereikbaar zijn,
maar worden nog niet goed benut of hebben een lage plaatswaarde.
De verschillende type opgaven kunnen geordend worden naar de ingrepen waarmee
het meeste maatschappelijk rendement behaald kan worden. Niet alle ingrepen
vallen onder de verantwoordelijkheid van het Rijk. We adviseren wel een actieve,
stimulerende rol voor het Rijk daar waar haar investeringen pas volledig renderen
wanneer provincies en gemeenten ‘hun deel’ van de knooppuntontwikkeling
voortvarend ter hand nemen. Zie hiervoor ook het eerste deel van dit advies. We
stellen de volgende hiërarchie van ingrepen voor:
Ten eerste:Versterk de plaatswaarde (de diversiteit en de intensiteit) van de best bereikbare
knooppunten. Het gaat om de directe omgeving (< 10 minuten lopen) van stations.
Stimuleer de diversiteit en intensiteit van het gebruik binnen de invloedssfeer van
het station en versterk de kwaliteit van de openbare ruimte: maak een aantrekkelijke
omgeving waar mensen graag willen zijn. Houd daarbij rekening met de netwerkwaarde
en spoorcapaciteit. (In uitvoering op Leiden Centraal, uitgevoerd in Zaandam).
Ten tweede:De invloedssfeer van een station – de omvang van het knooppunt – kan, afhankelijk
van populariteit en netwerkwaarde, uitgebreid worden door goed voor- en natransport
(< 10 min. per ¥ets of ov): bied passend ov aan, zorg voor voldoende, veilige en duidelijk
vormgegeven, aantrekkelijke ¥etsroutes, zorg voor voldoende OV-¥etsen, bie¬dt
voldoende ¥etsenstallingen aan. (Uitgevoerd voor Rotterdam Centraal Station).
Ten derde:Los bereikbaarheidsproblemen van intensief gebruikte, maar niet multimodale
locaties op. Dit vraagt om grotere investeringen in infrastructuur, die gerechtvaardigd
moeten worden door de omvang en het economisch belang van de locatie. (Een
opgave voor de Uithof, Utrecht).
Ten vierde:Beperk het ontstaan van nieuwe bereikbaarheidsproblemen door níet te investeren
in monofunctionele en/of onderbenutte locaties die op grote afstand van een ov-
27
knooppunt liggen. Als zo’n locatie intensief benut en economisch veelbelovend is of
wordt, onderzoek dan de mogelijkheid voor een e¬ciënte ov-aansluiting en koppel
dat integraal aan het verhogen van de plaatswaarde. (Een opgave voor Eindhoven
Airport).
Ten vijfde:Beoordeel of de verbetering van de knoopwaarde of plaatswaarde leidt tot een
verbeterd economisch presteren van de locatie, tot gunstige ontwikkelingen op
het gebied van mobiliteit (het beter benutten van bestaande capaciteit), tot een
verkleining van de noodzaak tot andere investeringen. Houd rekening met de
netwerkwaarde en capaciteit op het spoor. Investeringen moeten in verhouding
staan tot de behaalde verbetering in economische prestatie, bereikbaarheid en/
of leefbaarheid.
Ter illustratie tonen we in het volgende deel hoe het afwegingskader kan worden
toegepast op het REOS-gebied en de corridor Amsterdam-Eindhoven. Dit is gedaan
met bestaand materiaal en reeds aanwezige kennis.
!
Aanwezigheid ov- fi ets, spoorwegovergangen en
,negnineizroovreekrapste fi fi jnmazigheid netwerk binnen
300 meter
Intensiteit van gebruik in de eerste 300 meter ten opzichte van het totaal
Dichtheid inwoners, ,sremenkrew
bezoekers
Verhouding inwoners en werknemers per ha
Aanwezigheid, frequentie en richtingen
van ov-modaliteiten
Aanwezigheid van snelwegen, snelwegafslagen, regionale wegen
en parkeervoorzieningen
200 50%
430 40%
140 30%
300 20%
120 15%
230 15%
100 7%
160 11%
70 4%
90
320 0 144 0 910 540 310 40 80 150 220 500
8%
LANGZAAM VERKEER
WEGEN
OPENBAAR VERVOER
NABIJHEID
MENGING
INTENSITEIT
2828
29
Voorbeeld
Afwegingskader voor het REOS gebied en de A2 corridor
30
Afwegingskader voor het REOS gebied en de A2 corridor
De stappen zoals beschreven in deel 2, en de daaruit voortvloeiende contouren van
een afwegingskader zijn toegepast op het REOS-gebied. Vervolgens is ingezoomd
op de A2-corridor Amsterdam-Eindhoven. In dit studiegebied liggen de 5 regio’s met
de hoogste bijdrage aan het BBP en de economische kerngebieden die daarbij een
belangrijke rol spelen. Het Rijk zou voor deze toplocaties een goede bereikbaarheid
en hoge leefkwaliteit moeten nastreven.
Het startpunt van deze studie is een eerste selectie van 35 economische toplocaties
in het REOS-gebied, locaties waarin diensten sterk zijn vertegenwoordigd. Het in
beeld brengen van deze locaties geeft een extra dimensie aan de waardering van
knooppunten. Door beide in samenhang te bekijken, wordt duidelijk of een investering
in netwerkwaarde, knoopwaarde of plaatswaarde van het knooppunt positief e�ect
heeft op de prestatie van de toplocaties.
Om de opgaven en afwegingen op regionaal én lokaal niveau scherp te krijgen is
vervolgens ingezoomd op de A2-corridor Amsterdam-Eindhoven. Dit is een van de
corridors die onderdeel is van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS).
31
5,0%
4,3%
8,8%
13,1%
5,2%
9,0%
4,8%3,8%
3,8%
3,6%
€ 264.227.000.000=
41% BBP
Economische kerngebieden
< 10.00010.000 - 20.00020.000 - 30.00030.000 - 40.00040.000 - 50.00050.000 - 60.00060.000 - 70.00070.000 - 80.00080.000 - 90.000< 90.000
CBS BBP (marktprijzen, 2013)MLN EURO per COROP gebied
32
Economische kerngebieden
woongebied
WERKNEMERSINTENSITEIT (LISA 2010)
0 - 500500 - 2.0002.000 - 4.0004.000 - 8.0008.000 - 16.000>16.000
33
Locaties die bijdragen aan de visie van het Rijk: Concurrerend
Wat zijn de economische kerngebieden belangrijke in het REOS-gebied?
De kaart hiernaast toont 35 economische kerngebieden (dienstensector) binnen
het REOS-gebied. Deze locaties leveren een belangrijke bijdrage aan onze
concurrentiepositie en daarmee aan de robuustheid van de Nederlandse economie.
De selectie van de kerngebieden is gemaakt op basis van de Jones Lang Lasalle
ranking kantoorlocaties 2014 en een studie van Buck Consultants naar campussen.
Hieraan zijn de lijst van Nederlandse universiteiten en de internationale zone in Den
Haag toegevoegd.
Op basis van deze 35 locaties schetsen we de contouren van een integraal
afwegingskader.
34
multimodaal ov-waarde zeer hoog <3000multimodaal ov-waarde hoog <1600
multimodaal ov-waarde basis <400multimodaal ov-waarde onbekendtreinstations ov-waarde zeer hoog <3000treinstations ov-waarde hoog <1600treinstations ov-waarde gemiddeld <800treinstations ov-waarde basis <400treinstations ov-waarde onbekendsnelwegafslagen buffer2000lightrail / metrostations buffer500multimodaal lightrail / metrostations
multimodaal ov-waarde gemiddeld <800
geen bereikbaarheidskwaliteit
35
Locaties die bijdragen aan de visie van het Rijk: Bereikbaar
Wat zijn de best bereikbare plekken in het REOS gebied?
Een selectie van plekken is gemaakt op basis van de bereikbaarheid met hoogwaardig
openbaar vervoer en auto. Binnen deze studie bedraagt de loopafstand tot een
treinstation (de straal van het knooppunt) 800 meter, tot een HOV-station (metro,
lightrail ) 500 meter. De invloedssfeer van een snelwegafslag is 2000 meter.
De ov-bereikbaarheid van deze plekken is uitgedrukt in de zogenaamde ov-
netwerkwaarde. Hierin wordt de aanwezigheid van HSL, intercity, HOV, bussen
en trams gewogen. Snellere verbindingen worden hoger gewaardeerd. Ook de
frequentie en het aantal richtingen waarin kan worden gereisd telt mee. Een hoge
ov-netwerkwaarde betekent dat de plek met meerdere modaliteiten in een hoge
frequentie bereikbaar is. Een uitwerking van deze waarde voor heel Nederland zal
bijdragen aan een goed beeld van de bereikbaarheid van locaties. Andere landen
gebruiken een dergelijke waarde al bij het in beeld brengen van de ov-bereikbaarheid
van locaties. Londen verzamelt deze data (PTAL) en maakt ze openbaar toegankelijk
(website Transport voor London). In België wordt gewerkt aan een ‘mobiliteitsscore’
voor woningen, een indicator die aangeeft hoe goed bereikbaar je woning is.
De overlap van het netwerk, de stations en snelwegafslagen laat de multimodaliteit van
plekken zien: goede bereikbaarheid met auto én openbaar vervoer. De best bereikbare
locaties in het REOS-gebied zijn gebieden in de nabijheid van een station met een
hoge ov-netwerkwaarde, met een snelwegafslag binnen 2 kilometer. Ook locaties
met een hoge ov-netwerkwaarde, maar op grotere afstand van snelwegafslagen,
zijn van belang bij het opstellen van een strategie voor knooppunten.
Groen: multimodaal bereikbaar
Paars: goed met openbaar vervoer bereikbaar
Grijs: goed met auto bereikbaar.
36
werkgebieden
1- zeer slecht23
56
4- gemiddeld
7- zeer goed
LEEFBAROMETER
37
Locaties die bijdragen aan de visie van het Rijk: Leefbaar
Wat zijn de meest leefbare wijken in het REOS-gebied?
De leefbarometer (www.leefbaarometer.nl, Rigo en Atlas voor Gemeenten) is een
instrument dat op basis van objectief vastgestelde omgevingscondities een indicatie
geeft van de leefbaarheid vanuit het perspectief van de bewoners. Om leefbaarheid
in beeld te brengen wordt gebruik gemaakt van 49 indicatoren in categorieën als
woningvoorraad, publieke ruimte, voorzieningen, bevolkingssamenstelling, sociale
samenhang en veiligheid. Een kanttekening bij de leefbarometer is dat deze gericht
is op woonkwaliteit, zoals ervaren door bewoners. Werklocaties hebben daarom
geen leefbaarheidsscore. Wijken met een lage leefbaarheidsscore zijn te vinden in
het stadscentrum van Den Haag en Rotterdam en in de buitenwijken van Amsterdam
en Utrecht. De stadscentra van Utrecht en Amsterdam scoren daarentegen hoog.
38
Voorbeeld: Amsterdam Zuidas
Voorbeeld: Stationsgebied Utrecht
35 Economische kerngebieden
Op de volgende pagina’s tonen we de 35 kerngebieden los van hun omgeving, waarbij
met kleuren is aangegeven hoe goed bereikbaar ze zijn, hoe leefbaar ze zijn en wat
de potentie is voor groei en kwaliteitsverbetering.
Concurrerend vs. BereikbaarUit het overzicht wordt duidelijk dat delen van de economische kerngebieden slecht
multimodaal bereikbaar zijn. Voor deze gebieden is de opgave om een groter deel
van de economische activiteiten binnen het Daily Urban System te krijgen, door
verbetering van de keten (beter lokaal openbaar vervoer, betere ¥etsvoorzieningen
waaronder betere routes, OV-¥etsverhuur en ¥etsenstallingen). Opvallend is ook dat
een aantal zeer goed bereikbare plekken slecht worden benut. Dit zijn de locaties
waar investeringen in netwerk en knoopwaarde niet in de pas lopen met de ruimtelijke
investeringen en aandacht voor plaatswaarde. Deze knooppunten zijn - vanuit het
oogpunt van Beter Benutten - aantrekkelijke kandidaten voor verstedelijking.
Concurrerend vs. LeefbaarLang niet alle economische hotspots worden positief beoordeeld op leefbaarheid. De
leefbaarheidsbarometer laat zien dat de leefbaarheid ondermaats is rondom station
Bijlmer-Arena, Duivendrecht en station Amstel. Ook de kerngebieden Amsterdam
Zuidoost Centrum (Bijlmer), De Omval (Amstel), TU Science Park en de IJ-Oevers
scoren laag. Plekken zoals het AMC Medical Business Park en de High Tech Campus
Eindhoven hebben geen score. Om zuivere werklocaties te kunnen beoordelen op hun
aantrekkelijkheid, moet de leefbaarheidsbarometer uitgebreid worden met andere
indicatoren of een ander beoordelingssysteem worden ontwikkeld.
Concurrerend vs. Potentie voor groeiDe potentie voor groei van de kerngebieden is van tal van factoren afhankelijk.
Sommige plekken bieden nog ruimte terwijl andere relatief ‘af’ zijn. GIS-databases
schieten op dit gebied nog tekort. Ze zouden inzicht moeten bieden in de beschikbare
vrije ruimte én in de ruimte voor transformatie. Diversiteit en intensiteit zijn beter in
beeld te brengen en zeggen ook iets over de leefbaarheid van een plek. Een hoge
dichtheid draagt bij aan het draagvlak voor voorzieningen en ontmoetingsplekken.
Een hoge mate van menging draagt bij aan divers gebruik, mogelijk verspreid over de
dag. Gezamenlijk dragen ze bij aan het verbeteren van de levendigheid van een plek.
Onderstaand overzicht geeft een schetsmatig overzicht. Het laat zien dat er grote
onderlinge verschillen zijn. De grachtengordel heeft een hoge mate van diversiteit,
een vrij hoge intensiteit en een hoge leefbaarheidsscore. Het AMC Medical Business
Park heeft een veel lagere gebruiksintensiteit en een hele lage diversiteit. De High
Tech Automotive Campus wordt nog minder intensief gebruikt.
39
Voorbeeld: Amsterdam Zuidas
Voorbeeld: Stationsgebied Utrecht
Groen: goed multimodaal bereikbaar
(met openbaar vervoer én per auto)*
Paars: goede bereikbaar met openbaar
vervoer, niet goed bereikbaar per auto*
*Hoe donkerder de kleur, hoe beter de bereikbaarheid.
Voorbeeld: de bereikbaarheid aangegeven voor twee economische kerngebieden
Grijs: niet goed bereikbaar met openbaar
vervoer, goed bereikbaar per auto
Zwart: slecht bereikbaar met openbaar
vervoer én per auto.
40
OV-locaties
HOV-locaties
Snelweg locaties
Multimodale locaties, maar onderbenut
POTENTIE: SCHIEDAM CENTRUM - ROTTERDAM ALEXANDER - LAAN VAN NOI - DUIVENDRECHT - AMSTERDAM SLOTERDIJK - HOOFDDORP
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU CampusZuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag Centraal
Beatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive
Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval
IJ-oeversBlaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
BeukenhorstZuid
Biotech Campus
Delft
Food & Health Campus
Schiphol Centrum
Concurrerend vs. BereikbaarMultimodale locaties
Voorbeeld: Amsterdam Zuidas
Voorbeeld: Stationsgebied Utrecht
Voorbeeld: Amsterdam Zuidas
Voorbeeld: Stationsgebied Utrecht
Groen: goed multimodaal bereikbaar (met OV én per auto) Paars: goede bereikbaar met OV, niet goed per autoPOTENTIE: SCHIEDAM CENTRUM - ROTTERDAM ALEXANDER - LAAN VAN NOI - DUIVENDRECHT - AMSTERDAM SLOTERDIJK - HOOFDDORP
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU CampusZuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag Centraal
Beatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive
Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval
IJ-oeversBlaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
BeukenhorstZuid
Biotech Campus
Delft
Food & Health Campus
Schiphol Centrum
POTENTIE: SCHIEDAM CENTRUM - ROTTERDAM ALEXANDER - LAAN VAN NOI - DUIVENDRECHT - AMSTERDAM SLOTERDIJK - HOOFDDORP
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU CampusZuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag Centraal
Beatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive
Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval
IJ-oeversBlaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
BeukenhorstZuid
Biotech Campus
Delft
Food & Health Campus
Schiphol Centrum
POTENTIE: SCHIEDAM CENTRUM - ROTTERDAM ALEXANDER - LAAN VAN NOI - DUIVENDRECHT - AMSTERDAM SLOTERDIJK - HOOFDDORP
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU CampusZuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag Centraal
Beatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive
Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval
IJ-oeversBlaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
BeukenhorstZuid
Biotech Campus
Delft
Food & Health Campus
Schiphol Centrum
POTENTIE: SCHIEDAM CENTRUM - ROTTERDAM ALEXANDER - LAAN VAN NOI - DUIVENDRECHT - AMSTERDAM SLOTERDIJK - HOOFDDORP
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU CampusZuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag Centraal
Beatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive
Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval
IJ-oeversBlaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
BeukenhorstZuid
Biotech Campus
Delft
Food & Health Campus
Schiphol Centrum
41
POTENTIE: SCHIEDAM CENTRUM - ROTTERDAM ALEXANDER - LAAN VAN NOI - DUIVENDRECHT - AMSTERDAM SLOTERDIJK - HOOFDDORP
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU CampusZuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag Centraal
Beatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive
Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval
IJ-oeversBlaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
BeukenhorstZuid
Biotech Campus
Delft
Food & Health Campus
Schiphol Centrum
POTENTIE: SCHIEDAM CENTRUM - ROTTERDAM ALEXANDER - LAAN VAN NOI - DUIVENDRECHT - AMSTERDAM SLOTERDIJK - HOOFDDORP
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU CampusZuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag Centraal
Beatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive
Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval
IJ-oeversBlaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
BeukenhorstZuid
Biotech Campus
Delft
Food & Health Campus
Schiphol Centrum
POTENTIE: SCHIEDAM CENTRUM - ROTTERDAM ALEXANDER - LAAN VAN NOI - DUIVENDRECHT - AMSTERDAM SLOTERDIJK - HOOFDDORP
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU CampusZuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag Centraal
Beatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive
Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval
IJ-oeversBlaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
BeukenhorstZuid
Biotech Campus
Delft
Food & Health Campus
Schiphol Centrum
POTENTIE: SCHIEDAM CENTRUM - ROTTERDAM ALEXANDER - LAAN VAN NOI - DUIVENDRECHT - AMSTERDAM SLOTERDIJK - HOOFDDORP
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU CampusZuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag Centraal
Beatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive
Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval
IJ-oeversBlaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
BeukenhorstZuid
Biotech Campus
Delft
Food & Health Campus
Schiphol Centrum
[ FIE
TS
]V
ERB
IND
ING
EN
[ FIE
TS
]V
ERB
IND
ING
EN
[ FIE
TS
]V
ERB
IND
ING
ENO
PG
AV
EO
PG
AV
E
Voorbeeld: Amsterdam Zuidas
Voorbeeld: Stationsgebied Utrecht
Voorbeeld: Amsterdam Zuidas
Voorbeeld: Stationsgebied Utrecht
Grijs: niet goed bereikbaar met OV, goed bereikbaar per auto Zwart: slecht bereikbaar met OV en per auto
POTENTIE: SCHIEDAM CENTRUM - ROTTERDAM ALEXANDER - LAAN VAN NOI - DUIVENDRECHT - AMSTERDAM SLOTERDIJK - HOOFDDORP
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU CampusZuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag Centraal
Beatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive
Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval
IJ-oeversBlaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
BeukenhorstZuid
Biotech Campus
Delft
Food & Health Campus
Schiphol Centrum
42
42
Leefbaarheid: Goed/ Zeer Goed
Leefbaarheid: Gemiddeld
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus Zuidas
Kop van Zuid Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval IJ-oevers Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Schiphol Centrum
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus Zuidas
Kop van Zuid Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval IJ-oevers Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Schiphol Centrum
werkgebieden
1- zeer slecht23
56
4- gemiddeld
7- zeer goed
LEEFBAROMETER
werkgebieden
1- zeer slecht23
56
4- gemiddeld
7- zeer goed
LEEFBAROMETER
werkgebieden
1- zeer slecht23
56
4- gemiddeld
7- zeer goed
LEEFBAROMETER
werkgebieden
1- zeer slecht23
56
4- gemiddeld
7- zeer goed
LEEFBAROMETER
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus Zuidas
Kop van Zuid Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval IJ-oevers Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Schiphol Centrum
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus Zuidas
Kop van Zuid Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval IJ-oevers Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Schiphol Centrum
Leefbaarheid: Geen Score
Concurrerend vs. Leefbaar
Leefbaarometer:
43
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus Zuidas
Kop van Zuid Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval IJ-oevers Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Schiphol Centrum
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus Zuidas
Kop van Zuid Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval IJ-oevers Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Schiphol Centrum
werkgebieden
1- zeer slecht23
56
4- gemiddeld
7- zeer goed
LEEFBAROMETER
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus Zuidas
Kop van Zuid Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval IJ-oevers Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Schiphol Centrum
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus Zuidas
Kop van Zuid Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval IJ-oevers Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Schiphol Centrum
Leefbaarheid: Laag
werkgebieden
1- zeer slecht23
56
4- gemiddeld
7- zeer goed
LEEFBAROMETER
werkgebieden
1- zeer slecht23
56
4- gemiddeld
7- zeer goed
LEEFBAROMETER
werkgebieden
1- zeer slecht23
56
4- gemiddeld
7- zeer goed
LEEFBAROMETER
werkgebieden
1- zeer slecht23
56
4- gemiddeld
7- zeer goed
LEEFBAROMETER
Brainport Innovation
Campus
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus Zuidas
Kop van Zuid Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel Den Haag Centrum
Space Business Park
Omval IJ-oevers Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Leidsche Rijn Centrum
Stationsgebied Amersfoort
High Tech Campus Eindhoven
AMC Medical Business Park
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Schiphol Centrum
OP
GA
VE
44
ZEER HOOG
HOOG
ZEER LAAG
LAAG
REDELIJK
INTENSITEIT(DICHTHEID VAN INWONERS, WERKNEMERS EN BEZOEKERS):
Zeer hoogHoogRedelijk
Mate van menging van inwoners, werknemers en bezoekers:
Laag
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus
Zuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Omval
IJ-oevers
Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Stationsgebied Amersfoort
AMC Medical Business Park
Schiphol Centrum
Leidsche Rijn Centrum
High Tech Campus Eindhoven
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Brainport Innovation
Campus
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Space Business Park
ZEER HOOG
HOOG
ZEER LAAG
LAAG
REDELIJK
INTENSITEIT(DICHTHEID VAN INWONERS, WERKNEMERS EN BEZOEKERS):
Zeer hoogHoogRedelijk
Mate van menging van inwoners, werknemers en bezoekers:
Laag
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus
Zuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Omval
IJ-oevers
Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Stationsgebied Amersfoort
AMC Medical Business Park
Schiphol Centrum
Leidsche Rijn Centrum
High Tech Campus Eindhoven
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Brainport Innovation
Campus
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Space Business Park
ZEER HOOG
HOOG
ZEER LAAG
LAAG
REDELIJK
INTENSITEIT(DICHTHEID VAN INWONERS, WERKNEMERS EN BEZOEKERS):
Zeer hoogHoogRedelijk
Mate van menging van inwoners, werknemers en bezoekers:
Laag
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus
Zuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Omval
IJ-oevers
Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Stationsgebied Amersfoort
AMC Medical Business Park
Schiphol Centrum
Leidsche Rijn Centrum
High Tech Campus Eindhoven
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Brainport Innovation
Campus
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Space Business Park
ZEER HOOG
HOOG
ZEER LAAG
LAAG
REDELIJK
INTENSITEIT(DICHTHEID VAN INWONERS, WERKNEMERS EN BEZOEKERS):
Zeer hoogHoogRedelijk
Mate van menging van inwoners, werknemers en bezoekers:
Laag
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus
Zuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Omval
IJ-oevers
Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Stationsgebied Amersfoort
AMC Medical Business Park
Schiphol Centrum
Leidsche Rijn Centrum
High Tech Campus Eindhoven
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Brainport Innovation
Campus
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Space Business Park
ZEER HOOG
HOOG
ZEER LAAG
LAAG
REDELIJK
INTENSITEIT(DICHTHEID VAN INWONERS, WERKNEMERS EN BEZOEKERS):
Zeer hoogHoogRedelijk
Mate van menging van inwoners, werknemers en bezoekers:
Laag
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus
Zuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Omval
IJ-oevers
Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Stationsgebied Amersfoort
AMC Medical Business Park
Schiphol Centrum
Leidsche Rijn Centrum
High Tech Campus Eindhoven
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Brainport Innovation
Campus
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Space Business Park
ZEER HOOG
HOOG
ZEER LAAG
LAAG
REDELIJK
INTENSITEIT(DICHTHEID VAN INWONERS, WERKNEMERS EN BEZOEKERS):
Zeer hoogHoogRedelijk
Mate van menging van inwoners, werknemers en bezoekers:
Laag
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus
Zuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Omval
IJ-oevers
Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Stationsgebied Amersfoort
AMC Medical Business Park
Schiphol Centrum
Leidsche Rijn Centrum
High Tech Campus Eindhoven
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Brainport Innovation
Campus
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Space Business Park
ZEER HOOG
HOOG
ZEER LAAG
LAAG
REDELIJK
INTENSITEIT(DICHTHEID VAN INWONERS, WERKNEMERS EN BEZOEKERS):
Zeer hoogHoogRedelijk
Mate van menging van inwoners, werknemers en bezoekers:
Laag
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus
Zuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Omval
IJ-oevers
Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Stationsgebied Amersfoort
AMC Medical Business Park
Schiphol Centrum
Leidsche Rijn Centrum
High Tech Campus Eindhoven
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Brainport Innovation
Campus
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Space Business Park
ZEER HOOG
HOOG
ZEER LAAG
LAAG
REDELIJK
INTENSITEIT(DICHTHEID VAN INWONERS, WERKNEMERS EN BEZOEKERS):
Zeer hoogHoogRedelijk
Mate van menging van inwoners, werknemers en bezoekers:
Laag
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus
Zuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Omval
IJ-oevers
Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Stationsgebied Amersfoort
AMC Medical Business Park
Schiphol Centrum
Leidsche Rijn Centrum
High Tech Campus Eindhoven
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Brainport Innovation
Campus
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Space Business Park
ZEER HOOG
HOOG
ZEER LAAG
LAAG
REDELIJK
INTENSITEIT(DICHTHEID VAN INWONERS, WERKNEMERS EN BEZOEKERS):
Zeer hoogHoogRedelijk
Mate van menging van inwoners, werknemers en bezoekers:
Laag
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus
Zuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Omval
IJ-oevers
Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Stationsgebied Amersfoort
AMC Medical Business Park
Schiphol Centrum
Leidsche Rijn Centrum
High Tech Campus Eindhoven
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Brainport Innovation
Campus
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Space Business Park
Intensiteit: Hoog
Intensiteit: Zeer Hoog
van inwoners, werknemers en bezoekers
Intensiteit: Zeer Laag
Intensiteit: Laag
Intensiteit: Redelijk
Concurrerend vs. Potentie voor groei
Menging:
45
ZEER HOOG
HOOG
ZEER LAAG
LAAG
REDELIJK
INTENSITEIT(DICHTHEID VAN INWONERS, WERKNEMERS EN BEZOEKERS):
Zeer hoogHoogRedelijk
Mate van menging van inwoners, werknemers en bezoekers:
Laag
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus
Zuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Omval
IJ-oevers
Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Stationsgebied Amersfoort
AMC Medical Business Park
Schiphol Centrum
Leidsche Rijn Centrum
High Tech Campus Eindhoven
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Brainport Innovation
Campus
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Space Business Park
ZEER HOOG
HOOG
ZEER LAAG
LAAG
REDELIJK
INTENSITEIT(DICHTHEID VAN INWONERS, WERKNEMERS EN BEZOEKERS):
Zeer hoogHoogRedelijk
Mate van menging van inwoners, werknemers en bezoekers:
Laag
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus
Zuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Omval
IJ-oevers
Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Stationsgebied Amersfoort
AMC Medical Business Park
Schiphol Centrum
Leidsche Rijn Centrum
High Tech Campus Eindhoven
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Brainport Innovation
Campus
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Space Business Park
ZEER HOOG
HOOG
ZEER LAAG
LAAG
REDELIJK
INTENSITEIT(DICHTHEID VAN INWONERS, WERKNEMERS EN BEZOEKERS):
Zeer hoogHoogRedelijk
Mate van menging van inwoners, werknemers en bezoekers:
Laag
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus
Zuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Omval
IJ-oevers
Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Stationsgebied Amersfoort
AMC Medical Business Park
Schiphol Centrum
Leidsche Rijn Centrum
High Tech Campus Eindhoven
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Brainport Innovation
Campus
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Space Business Park
ZEER HOOG
HOOG
ZEER LAAG
LAAG
REDELIJK
INTENSITEIT(DICHTHEID VAN INWONERS, WERKNEMERS EN BEZOEKERS):
Zeer hoogHoogRedelijk
Mate van menging van inwoners, werknemers en bezoekers:
Laag
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus
Zuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Omval
IJ-oevers
Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Stationsgebied Amersfoort
AMC Medical Business Park
Schiphol Centrum
Leidsche Rijn Centrum
High Tech Campus Eindhoven
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Brainport Innovation
Campus
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Space Business Park
ZEER HOOG
HOOG
ZEER LAAG
LAAG
REDELIJK
INTENSITEIT(DICHTHEID VAN INWONERS, WERKNEMERS EN BEZOEKERS):
Zeer hoogHoogRedelijk
Mate van menging van inwoners, werknemers en bezoekers:
Laag
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus
Zuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Omval
IJ-oevers
Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Stationsgebied Amersfoort
AMC Medical Business Park
Schiphol Centrum
Leidsche Rijn Centrum
High Tech Campus Eindhoven
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Brainport Innovation
Campus
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Space Business Park
ZEER HOOG
HOOG
ZEER LAAG
LAAG
REDELIJK
INTENSITEIT(DICHTHEID VAN INWONERS, WERKNEMERS EN BEZOEKERS):
Zeer hoogHoogRedelijk
Mate van menging van inwoners, werknemers en bezoekers:
Laag
WoudensteinBrainpark
Amsterdam Science Park
Paleiskwartier
Tilburg University
Utrecht Science Park
VU Campus
Zuidas
Kop van Zuid
Stationsgebied Utrecht
Den Haag CentraalBeatrixkwartier
Life Sciences Campus Bilthoven
Grachtengordel
Den Haag Centrum
Omval
IJ-oevers
Blaak - Boompjes - Coolsingel
Erasmus Hoboken
TU Eindhoven Science Park
Sloterdijk Teleport
Rotterdam Central District
Amsterdam Zuidoost Centrum
Bio Science Park
TU Delft Sciencepark
Stationsgebied Amersfoort
AMC Medical Business Park
Schiphol Centrum
Leidsche Rijn Centrum
High Tech Campus Eindhoven
Beukenhorst Zuid
Biotech Campus Delft
Food & HealthCampus
Brainport Innovation
Campus
Internationale Zone
High Tech Automotive Campus
Space Business Park
OP
GA
VE
OP
GA
VE
OP
GA
VE
OP
GA
VE
OP
GA
VE
46
Versterken van het Daily Urban System – regionale afstemmingDoor goed bereikbare plekken beter te benutten – passend programma toe te voegen
en gebruik te intensiveren – wordt het Daily Urban System versterkt. Het systematisch
in beeld brengen van wenselijke ontwikkeling en capaciteit (zoals in de studie Maak
Plaats!) en de potentie van locaties (zoals in de studie Agglomeratiekracht) kan
daarbij helpen.
Onderstaande afbeelding toont de actuele waarden (rood-blauwe vlinder) voor
knoop en plaats versus wenselijke waarden (grijze vlinder) op de corridor Amsterdam-
Eindhoven. Wij hebben hier slechts een eerste voorzet gedaan, het daadwerkelijke
perspectief zal door middel van regionale samenwerking bepaald moeten worden
op basis van vraag en aanbod, de lokale ambitie, het karakter van een plek en de
capaciteit van het ov-netwerk. De balans tussen ov-waarde en gebruik is bij de goed
bereikbare plekken op deze corridor vaak in orde. In Duivendrecht, een zeer goed
bereikbare plek, blijft de plaatswaarde ver achter. De opgaven worden duidelijk:
het verbeteren van ¥etsvoorzieningen (bovenzijde blauwe vleugel) verbetert de
bereikbaarheid van bijna alle stations. Amsterdam Bijlmer-Arena is te eenzijdig
geprogrammeerd. Vergroten van de menging zal bijdragen aan de leefbaarheid.
EIND
HOVE
N
BEUK
ENLA
AN
AMST
ERDA
M CS
AMST
ERDA
M
MUID
ERPO
ORT
AMST
ERDA
M
AMST
EL
DUIV
ENDR
ECHT
AMST
ERDA
M
BIJL
MER AR
ENA
AMST
ERDA
M
HOLE
NDRE
CHT
UTRE
CHT
ZUIL
ENUT
RECH
T CS
UTRE
CHT
LUNE
TTEN
HOUT
EN
HOUT
EN
CAST
ELLU
M
CULE
MBOR
G
GERL
DERM
ALSE
N
ZALT
BOMM
EL
DEN BO
SCH
VUGH
T
BOXT
EL
BEST
EIND
HOVE
N
MAAR
SSEN
BREU
KELE
N
ABCO
UDE
VRAAG OP CORRIDOR, AFSTEMMING, DIVERSITEIT
OPGAVEN ECONOMISCHE KERNGEBIEDEN & BEST BEREIKBARE PLEKKEN
REG
IO &
PR
OVINCIES
RIJK
GEM
EENTES
NS FREQUENTIEVERHOGING, VERBETEREN OVERSTAP
VRAAG OP CORRIDOR, AFSTEMMING, DIVERSITEIT
BENUTTEN RUIMTE
EIND
HOVE
N
BEUK
ENLA
AN
AMST
ERDA
M CS
AMST
ERDA
M
MUID
ERPO
ORT
AMST
ERDA
M
AMST
EL
DUIV
ENDR
ECHT
AMST
ERDA
M
BIJL
MER AR
ENA
AMST
ERDA
M
HOLE
NDRE
CHT
UTRE
CHT
ZUIL
ENUT
RECH
T CS
UTRE
CHT
LUNE
TTEN
HOUT
EN
HOUT
EN
CAST
ELLU
M
CULE
MBOR
G
GERL
DERM
ALSE
N
ZALT
BOMM
EL
DEN BO
SCH
VUGH
T
BOXT
EL
BEST
EIND
HOVE
N
MAAR
SSEN
BREU
KELE
N
ABCO
UDE
VRAAG OP CORRIDOR, AFSTEMMING, DIVERSITEIT
OPGAVEN ECONOMISCHE KERNGEBIEDEN & BEST BEREIKBARE PLEKKEN
REG
IO &
PR
OVINCIES
RIJK
GEM
EENTES
NS FREQUENTIEVERHOGING, VERBETEREN OVERSTAP
VRAAG OP CORRIDOR, AFSTEMMING, DIVERSITEIT
BENUTTEN RUIMTE
EIND
HOVE
N
BEUK
ENLA
AN
AMST
ERDA
M CS
AMST
ERDA
M
MUID
ERPO
ORT
AMST
ERDA
M
AMST
EL
DUIV
ENDR
ECHT
AMST
ERDA
M
BIJL
MER AR
ENA
AMST
ERDA
M
HOLE
NDRE
CHT
UTRE
CHT
ZUIL
ENUT
RECH
T CS
UTRE
CHT
LUNE
TTEN
HOUT
EN
HOUT
EN
CAST
ELLU
M
CULE
MBOR
G
GERL
DERM
ALSE
N
ZALT
BOMM
EL
DEN BO
SCH
VUGH
T
BOXT
EL
BEST
EIND
HOVE
N
MAAR
SSEN
BREU
KELE
N
ABCO
UDE
VRAAG OP CORRIDOR, AFSTEMMING, DIVERSITEIT
OPGAVEN ECONOMISCHE KERNGEBIEDEN & BEST BEREIKBARE PLEKKEN
REG
IO &
PR
OVINCIES
RIJK
GEM
EENTES
NS FREQUENTIEVERHOGING, VERBETEREN OVERSTAP
VRAAG OP CORRIDOR, AFSTEMMING, DIVERSITEIT
BENUTTEN RUIMTE Verbeteren toegang landschap / recreatie
EIND
HOVE
N
BEUK
ENLA
AN
AMST
ERDA
M CS
AMST
ERDA
M
MUID
ERPO
ORT
AMST
ERDA
M
AMST
EL
DUIV
ENDR
ECHT
AMST
ERDA
M
BIJL
MER AR
ENA
AMST
ERDA
M
HOLE
NDRE
CHT
UTRE
CHT
ZUIL
ENUT
RECH
T CS
UTRE
CHT
LUNE
TTEN
HOUT
EN
HOUT
EN
CAST
ELLU
M
CULE
MBOR
G
GERL
DERM
ALSE
N
ZALT
BOMM
EL
DEN BO
SCH
VUGH
T
BOXT
EL
BEST
EIND
HOVE
N
MAAR
SSEN
BREU
KELE
N
ABCO
UDE
VRAAG OP CORRIDOR, AFSTEMMING, DIVERSITEIT
OPGAVEN ECONOMISCHE KERNGEBIEDEN & BEST BEREIKBARE PLEKKEN
REG
IO &
PR
OVINCIES
RIJK
GEM
EENTES
NS FREQUENTIEVERHOGING, VERBETEREN OVERSTAP
VRAAG OP CORRIDOR, AFSTEMMING, DIVERSITEIT
BENUTTEN RUIMTEVerbeteren ¥ets/langzaam verkeer
EIND
HOVE
N
BEUK
ENLA
AN
AMST
ERDA
M CS
AMST
ERDA
M
MUID
ERPO
ORT
AMST
ERDA
M
AMST
EL
DUIV
ENDR
ECHT
AMST
ERDA
M
BIJL
MER AR
ENA
AMST
ERDA
M
HOLE
NDRE
CHT
UTRE
CHT
ZUIL
ENUT
RECH
T CS
UTRE
CHT
LUNE
TTEN
HOUT
EN
HOUT
EN
CAST
ELLU
M
CULE
MBOR
G
GERL
DERM
ALSE
N
ZALT
BOMM
EL
DEN BO
SCH
VUGH
T
BOXT
EL
BEST
EIND
HOVE
N
MAAR
SSEN
BREU
KELE
N
ABCO
UDE
VRAAG OP CORRIDOR, AFSTEMMING, DIVERSITEIT
OPGAVEN ECONOMISCHE KERNGEBIEDEN & BEST BEREIKBARE PLEKKEN
REG
IO &
PR
OVINCIES
RIJK
GEM
EENTES
NS FREQUENTIEVERHOGING, VERBETEREN OVERSTAP
VRAAG OP CORRIDOR, AFSTEMMING, DIVERSITEIT
BENUTTEN RUIMTEToevoegen (centrum) stedelijk wonen
EIND
HOVE
N
BEUK
ENLA
AN
AMST
ERDA
M CS
AMST
ERDA
M
MUID
ERPO
ORT
AMST
ERDA
M
AMST
EL
DUIV
ENDR
ECHT
AMST
ERDA
M
BIJL
MER AR
ENA
AMST
ERDA
M
HOLE
NDRE
CHT
UTRE
CHT
ZUIL
ENUT
RECH
T CS
UTRE
CHT
LUNE
TTEN
HOUT
EN
HOUT
EN
CAST
ELLU
M
CULE
MBOR
G
GERL
DERM
ALSE
N
ZALT
BOMM
EL
DEN BO
SCH
VUGH
T
BOXT
EL
BEST
EIND
HOVE
N
MAAR
SSEN
BREU
KELE
N
ABCO
UDE
VRAAG OP CORRIDOR, AFSTEMMING, DIVERSITEIT
OPGAVEN ECONOMISCHE KERNGEBIEDEN & BEST BEREIKBARE PLEKKEN
REG
IO &
PR
OVINCIES
RIJK
GEM
EENTES
NS FREQUENTIEVERHOGING, VERBETEREN OVERSTAP
VRAAG OP CORRIDOR, AFSTEMMING, DIVERSITEIT
BENUTTEN RUIMTEToevoegen groen/landelijk wonen Rood-blauwe vlinder: huidige situatie
Grijze vlinder: wenselijke situatie
47
PHS corridor Amsterdam - Eindoven
48
Vergroten van het Daily Urban System - Sneller reizen
Frequentieverhoging, sneller overstappen en beter voor- en natransport dragen bij
aan het vergroten van het Daily Urban System (en de agglomeratiekracht ervan). In
de tabel is het e�ect te zien van het verhogen van de treinfrequentie en het verlagen
van wachttijden op de corridor Amsterdam-Eindhoven. (In de huidige dienstregeling
is de wachttijd op Utrecht CS voor de overstap van Utrecht Lunetten naar Utrecht
Zuilen liefst 25 minuten). We gaan uit van een Daily Urban System met een reistijd
van maximaal 1 uur, inclusief voor- en natransport van in totaal 20 minuten.
Het verkorten van de reistijd levert een substantiële groei op van het Daily Urban
System (alle ‘groene’ stations) in de tabel hiernaast.
49
Amst
erda
m C
S
Amst
erda
m M
uide
rpoo
rt
Amst
erda
m A
mst
el
Duiv
endr
echt
Amst
erda
m B
ijlm
er-A
rena
Amst
erda
m H
olen
drec
ht
Abco
ude
Breu
kele
n
Maa
rsse
n
Utr
echt
Zui
len
Utr
echt
Cen
traa
l
Utr
echt
Lun
etten
Hout
en
Hout
en C
aste
llum
Cule
mbo
rg
Geld
erm
alse
n
Zaltb
omm
el
Den
Bosc
h
Vugh
t
Boxt
el
Best
Eind
hove
n Be
uken
laan
Eind
hove
n
Amsterdam CS 0:31 0:32 0:47 0:50 0:55 0:58 1:07 1:23 1:27 0:54 1:04 1:08 1:11 1:19 1:25 1:43 1:25 1:42 1:50 1:57 2:03 1:47Amsterdam Muiderpoort 0:32 0:38 0:42 0:45 0:50 0:53 1:02 1:18 1:22 1:03 1:12 1:17 1:20 1:28 1:34 1:59 1:34 1:58 2:06 2:13 2:19 1:57Amsterdam Amstel 0:34 0:38 0:39 0:42 0:47 0:50 0:59 1:15 1:19 0:47 0:56 1:01 1:04 1:11 1:17 1:35 1:17 1:35 1:43 1:50 1:56 1:40Duivendrecht 0:48 0:42 0:39 0:38 0:43 0:46 0:55 1:11 1:15 1:00 1:12 1:17 1:20 1:28 1:34 1:52 1:34 1:51 1:59 2:06 2:12 1:56Amsterdam Bijlmer-Arena 0:51 0:45 0:42 0:38 0:38 0:41 0:50 1:06 1:10 0:44 0:56 1:01 1:04 1:11 1:17 1:35 1:17 1:34 1:42 1:49 1:55 1:39Amsterdam Holendrecht 0:55 0:49 0:46 0:42 0:39 0:38 0:47 1:03 1:07 1:11 1:27 1:32 1:35 1:43 1:49 2:14 1:49 2:13 2:21 2:28 2:34 2:12Abcoude 0:58 0:52 0:49 0:45 0:42 0:38 0:44 1:00 1:04 1:08 1:24 1:29 1:32 1:40 1:46 2:11 1:46 2:10 2:18 2:25 2:31 2:09Breukelen 1:06 1:00 0:57 0:53 0:50 0:46 0:43 0:40 0:44 0:48 1:04 1:09 1:12 1:20 1:26 1:51 1:26 1:50 1:58 2:05 2:11 1:49Maarssen 1:22 1:16 1:13 1:09 1:06 1:02 0:59 0:40 0:39 0:43 0:59 1:04 1:07 1:15 1:21 1:46 1:21 1:45 1:53 2:00 2:06 1:44Utrecht Zuilen 1:27 1:21 1:18 1:14 1:11 1:07 1:04 0:45 0:40 0:39 0:55 1:00 1:03 1:11 1:17 1:42 1:17 1:41 1:49 1:56 2:02 1:40Utrecht Centraal 0:54 1:01 0:45 0:59 0:43 1:10 1:07 0:48 0:43 0:38 0:31 0:36 0:39 0:46 0:53 1:10 0:55 1:12 1:20 1:27 1:33 1:17Utrecht Lunetten 1:15 1:15 0:58 1:16 0:59 1:31 1:28 1:09 1:04 0:59 0:33 0:32 0:35 0:42 0:49 1:06 1:15 1:35 1:43 1:50 1:56 1:47Houten 1:11 1:19 1:02 1:20 1:03 1:35 1:32 1:13 1:08 1:03 0:37 0:31 0:30 0:37 0:44 1:01 1:10 1:30 1:38 1:45 1:51 1:42Houten Castellum 1:14 1:22 1:05 1:23 1:06 1:38 1:35 1:16 1:11 1:06 0:40 0:34 0:30 0:33 0:40 0:58 1:07 1:27 1:35 1:42 1:48 1:39Culemborg 1:20 1:28 1:11 1:29 1:12 1:44 1:41 1:22 1:17 1:12 0:46 0:40 0:36 0:33 0:34 0:52 1:01 1:21 1:29 1:36 1:42 1:33Geldermalsen 1:26 1:34 1:17 1:35 1:18 1:50 1:47 1:28 1:23 1:19 0:52 0:46 0:42 0:39 0:33 0:41 0:50 1:10 1:18 1:25 1:31 1:22Zaltbommel 1:45 1:59 1:36 1:52 1:36 2:15 2:12 1:53 1:48 1:45 1:11 1:05 1:01 0:58 0:52 0:41 0:44 1:04 1:12 1:19 1:25 1:16Den Bosch 1:25 1:32 1:16 1:34 1:17 1:48 1:45 1:26 1:21 1:16 0:55 1:14 1:10 1:07 1:01 0:50 0:44 0:40 0:48 0:55 1:01 0:46Vught 1:44 1:58 1:35 1:51 1:35 2:14 2:11 1:52 1:47 1:42 1:13 1:34 1:30 1:27 1:21 1:10 1:04 0:40 0:43 0:50 0:56 1:00Boxtel 1:50 2:04 1:41 1:57 1:41 2:20 2:17 1:58 1:53 1:48 1:19 1:40 1:36 1:33 1:27 1:16 1:10 0:46 0:41 0:42 0:48 0:53Best 1:59 2:13 1:50 2:06 1:50 2:29 2:26 2:07 2:02 1:57 1:28 1:49 1:45 1:42 1:36 1:25 1:19 0:55 0:50 0:43 0:41 0:46Eindhoven Beukenlaan 2:05 2:19 1:56 2:12 1:56 2:37 2:32 2:13 2:08 2:03 1:34 1:55 1:51 1:48 1:42 1:31 1:25 1:01 0:56 0:49 0:41 0:40Eindhoven 1:46 1:45 1:37 1:55 1:38 2:09 2:06 1:47 1:42 1:37 1:16 1:45 1:41 1:38 1:32 1:21 1:15 0:46 0:59 0:52 0:44 0:38
Amst
erda
m C
S
Amst
erda
m M
uide
rpoo
rt
Amst
erda
m A
mst
el
Duiv
endr
echt
Amst
erda
m B
ijlm
er-A
rena
Amst
erda
m H
olen
drec
ht
Abco
ude
Breu
kele
n
Maa
rsse
n
Utr
echt
Zui
len
Utr
echt
Cen
traa
l
Utr
echt
Lun
etten
Hout
en
Hout
en C
aste
llum
Cule
mbo
rg
Geld
erm
alse
n
Zaltb
omm
el
Den
Bosc
h
Vugh
t
Boxt
el
Best
Eind
hove
n Be
uken
laan
Eind
hove
n
Amsterdam CS 0:30 0:31 0:37 0:40 0:45 0:48 0:57 1:04 1:08 0:52 1:02 1:06 1:09 1:17 1:23 1:33 1:23 1:32 1:40 1:47 1:53 1:45Amsterdam Muiderpoort 0:31 0:28 0:32 0:35 0:40 0:43 0:52 0:59 1:03 0:53 1:02 1:07 1:10 1:18 1:24 1:49 1:24 1:32 1:40 1:47 1:53 1:47Amsterdam Amstel 0:33 0:28 0:29 0:32 0:37 0:40 0:49 0:56 1:00 0:45 0:54 0:59 1:02 1:09 1:15 1:25 1:15 1:25 1:33 1:40 1:46 1:38Duivendrecht 0:38 0:32 0:29 0:28 0:33 0:36 0:45 0:52 0:56 0:58 0:56 1:01 1:04 1:12 1:18 1:28 1:22 1:31 1:39 1:46 1:52 1:44Amsterdam Bijlmer-Arena 0:41 0:35 0:32 0:28 0:28 0:31 0:40 0:47 0:51 0:42 0:50 0:59 0:53 0:53 1:05 1:18 1:15 1:24 1:32 1:39 1:45 1:37Amsterdam Holendrecht 0:45 0:39 0:36 0:32 0:29 0:28 0:37 0:44 0:48 0:52 1:00 1:05 1:08 1:16 1:22 1:31 1:24 1:33 1:41 1:48 1:54 1:47Abcoude 0:48 0:42 0:39 0:35 0:32 0:28 0:34 0:41 0:45 0:49 0:57 1:02 1:05 1:13 1:19 1:28 1:21 1:30 1:38 1:45 1:51 1:44Breukelen 0:56 0:50 0:47 0:43 0:40 0:36 0:33 0:30 0:34 0:38 0:46 0:51 0:54 1:02 1:08 1:17 1:10 1:19 1:27 1:34 1:40 1:33Maarssen 1:03 0:57 0:54 0:50 0:47 0:43 0:40 0:30 0:29 0:33 0:41 0:46 0:49 0:57 1:03 1:12 1:05 1:14 1:22 1:29 1:35 1:28Utrecht Zuilen 1:08 1:02 0:59 0:55 0:52 0:48 0:45 0:35 0:30 0:29 0:37 0:42 0:45 0:53 0:59 1:08 1:01 1:10 1:18 1:25 1:31 1:24Utrecht Centraal 0:52 0:53 0:43 0:57 0:41 0:53 0:50 0:40 0:35 0:30 0:29 0:34 0:37 0:44 0:51 1:02 0:53 1:04 1:12 1:19 1:25 1:15Utrecht Lunetten 1:00 1:00 0:51 1:00 0:52 1:01 0:58 0:48 0:43 0:38 0:31 0:30 0:33 0:40 0:47 0:56 1:05 1:14 1:22 1:29 1:35 1:37Houten 1:04 1:04 0:55 1:04 0:56 1:05 1:02 0:52 0:47 0:42 0:35 0:29 0:28 0:35 0:42 0:51 1:00 1:09 1:17 1:24 1:30 1:32Houten Castellum 1:07 1:07 0:58 1:07 0:59 1:08 1:05 0:55 0:50 0:45 0:38 0:32 0:28 0:31 0:38 0:48 0:57 1:06 1:14 1:21 1:27 1:29Culemborg 1:13 1:13 1:04 1:13 1:05 1:14 1:11 1:01 0:56 0:51 0:44 0:38 0:34 0:31 0:32 0:42 0:51 1:00 1:08 1:15 1:21 1:23Geldermalsen 1:19 1:19 1:10 1:19 1:11 1:20 1:17 1:07 1:02 0:58 0:50 0:44 0:40 0:37 0:31 0:31 0:40 0:49 0:57 1:04 1:10 1:12Zaltbommel 1:35 1:33 1:26 1:23 1:16 1:32 1:29 1:19 1:14 1:11 1:01 0:55 0:51 0:48 0:42 0:31 0:34 0:43 0:51 0:58 1:04 1:06Den Bosch 1:23 1:22 1:14 1:23 1:15 1:23 1:20 1:10 1:05 1:00 0:53 1:04 1:00 0:57 0:51 0:40 0:34 0:30 0:38 0:45 0:51 0:44Vught 1:34 1:32 1:25 1:29 1:22 1:34 1:31 1:21 1:16 1:11 1:03 1:13 1:09 1:06 1:00 0:49 0:43 0:30 0:33 0:40 0:46 0:50Boxtel 1:40 1:38 1:31 1:35 1:28 1:40 1:37 1:27 1:22 1:17 1:09 1:19 1:15 1:12 1:06 0:55 0:49 0:36 0:31 0:32 0:38 0:43Best 1:49 1:47 1:40 1:44 1:37 1:49 1:46 1:36 1:31 1:26 1:18 1:28 1:24 1:21 1:15 1:04 0:58 0:45 0:40 0:33 0:31 0:36Eindhoven Beukenlaan 1:55 1:53 1:46 1:50 1:43 1:57 1:52 1:42 1:37 1:32 1:24 1:34 1:30 1:27 1:21 1:10 1:04 0:51 0:46 0:39 0:31 0:30Eindhoven 1:44 1:43 1:35 1:41 1:33 1:45 1:42 1:32 1:27 1:22 1:14 1:27 1:23 1:20 1:14 1:03 0:57 0:44 0:49 0:42 0:34 0:28
E�ect verkorten reistijden(incl. 10min voor- en 10min natransport en wachttijd overstap)
Reistijden Huidige Situatie
Reistijden met frequentie-verhoging en een snelere overstap
≤ 0:30 min.
1:00 - 1:30 min.
0:30 - 1:00 min.
≥ 1:30 min.
50
De contouren van een integraal afwegingskader
Door de beoordeling van plekken op bereikbaarheid, leefbaarheid en potentie
voor groei enerzijds en de bepaling van het wenselijke perspectief op regionaal
niveau anderzijds, ontstaan de contouren van een afwegingskader. Hoe kan het
meeste maatschappelijk rendement behaald worden? In onderstaand schema zijn
de economische kerngebieden op de A2-corridor afgezet ten opzichte van elkaar in
mate van bereikbaarheid (in reistijd), mate van intensiteit en mate van menging. Dit
brengt de opgaves en daarmee gepaard gaande investerings-afwegingen in beeld.
Vergroot intensiteit en diversiteitEen aantal economische kerngebieden liggen op korte reisafstand (<10 minuten) van de
best bereikbare plekken, maar worden gekenmerkt door een lage mate van menging
en/of intensiteit. De knoopwaarde is dus goed, maar de plaatswaarde kan verder
versterkt worden om optimaal gebruik te maken van deze goede bereikbaarheid.
Ook zijn er knooppunten die zeer goed bereikbaar zijn, maar in het algemeen nog
onderbenut worden (zichtbaar in het vlindermodel door grote knoopvleugel en
kleine plaatsvleugel).
Vergroot op deze plekken de diversiteit en intensiteit van het gebruik binnen de
invloedssfeer van het station; versterk de kwaliteit van de openbare ruimte: maak
een aantrekkelijke omgeving waar mensen graag willen zijn.
Opgave bij: Paleiskwartier (intensiteit), Stationsgebied Utrecht (Menging), IJ-Oevers
(menging), Amsterdam Zuidoost centrum en station Amsterdam Bijlmer (menging),
Station Duivendrecht (intensiteit en menging).
Versterk de keten door �etsverbindingen te verbeterenEen voor-of natransport van maximaal 10 minuten zou het streven moeten zijn. Bij
een langere reistijd in deze ¥rst of last mile zal de auto een steeds beter alternatief
worden. Een groot deel van de kerngebieden ligt echter op een reisafstand (lopend of
met openbaar vervoer) van 15 minuten of zelfs meer van de best bereikbare locaties.
Zeker in het geval van gebieden met een hoge gebruiksintensiteit ligt hier een opgave.
De ¥ets is in sommige gevallen een goed alternatief en kan bijdragen aan een
behoorlijke reistijdwinst. Zorg daarbij wel voor voldoende, veilige en duidelijk
vormgegeven, aantrekkelijke ¥etsroutes, voldoende OV-¥etsen en biedt voldoende
¥etsenstallingen aan.
51
Opgave bij: Grachtengordel, IJ-oevers (Noord), AMC Medical Business Park,
Amsterdam Science Park, Food & Health Campus, TU Eindhoven Science Park,
High Tech Campus Eindhoven.
Sluit intensief gebruikte kernlocaties aan op het hov-netwerkEen beperkt aantal economische kerngebieden wordt intensief gebruikt, maar ligt
op grote reisafstand van de best bereikbare locaties. Los bereikbaarheidsproblemen
van intensief gebruikte, maar niet multimodale locaties op. Dit vraagt om grotere
investeringen in infrastructuur, die gerechtvaardigd moeten worden door de omvang
en het economisch belang van de locatie.
Opgave bij: Utrecht Science Park
Geef nog geen aandacht aan monofunctionele, slecht bereikbare plekken met een lage gebruikersintensiteitEen aantal economische kerngebieden liggen op grote reisafstand van de best
bereikbare locaties, en hebben bovendien een beperkte gebruikersintensiteit
en vaak een lage mate van menging. Beperk het ontstaan van nieuwe
bereikbaarheidsproblemen door níet te investeren in monofunctionele en/of
onderbenutte locaties die op grote afstand van een ov-knooppunt liggen.
Wees terughoudend bij investeringsopgaven voor: Life Sciences Campus Bilthoven,
Brainport innovation Campus, High Tech Automotive Campus
Als zo’n locatie intensief benut en economisch veelbelovend is of wordt, onderzoek
dan de mogelijkheid voor een e¬ciënte ov-aansluiting en koppel dat aan het verhogen
van de plaatswaarde.
Opgave voor Eindhoven Airport.
52
Menging van inwoners en werknemers (laag - hoog)
Intensiteit: Dichtheid van inwoners, werknemers en bezoekers (laag - hoog)
10”
20”
30”
>40”
UTRECHT CS DEN BOSCH EINDHOVENDUIVENDRECHT
Utrecht Science Park 24”
Stationsgebied Utrecht 3”
Life Sciences Campus Bilthoven 31”
Leidsche Rijn Centrum 20”
Paleiskwartier 7”
Food & Health Campus 4”
Brainport InnovationCampus 60”
TU Eindhoven Science Park 7”
Luchthaven Eindhoven 26”
High Tech Campus Eindhoven 17”
Food & Health Campus 14”
TU Eindhoven Science Park 15”
High Tech Automotive Campus 30”
High Tech Automotive Campus 46”
High Tech Campus Eindhoven 29”
AMSTERDAM BIJLMER ARENA
Amsterdam Zuidoost Centrum 1”
AMC Medical Business Park 9”
AMC Medical Business Park 14”
AMSTERDAM AMSTEL
Amsterdam Science Park 13”
Omval 3”
Amsterdam Science Park 15”
AMSTERDAM CS
Grachtengordel 6”
IJ-oevers (Noord) 12”
IJ-oevers (Oosterdokskade) 9”
Grachtengordel 14”
IJ-oevers (Noord) 23”
Rei
stijd
in m
inut
enDit schema toont de intensiteit en menging van verschillende economische kerngebieden en de
gemiddelde reistijd met het openbaar vervoer tot het dichtstbijzijnde grote multimodale knooppunt.
In een aantal gevallen is de reistijd per ¥ets aanzienlijk korter dan met het openbaar vervoer. Dit is
aangegeven door middel van de blauwe pijlen. Uit dit schema wordt duidelijk dat er verschillende
53
10”
20”
30”
>40”
UTRECHT CS DEN BOSCH EINDHOVENDUIVENDRECHT
Utrecht Science Park 24”
Stationsgebied Utrecht 3”
Life Sciences Campus Bilthoven 31”
Leidsche Rijn Centrum 20”
Paleiskwartier 7”
Food & Health Campus 4”
Brainport InnovationCampus 60”
TU Eindhoven Science Park 7”
Luchthaven Eindhoven 26”
High Tech Campus Eindhoven 17”
Food & Health Campus 14”
TU Eindhoven Science Park 15”
High Tech Automotive Campus 30”
High Tech Automotive Campus 46”
High Tech Campus Eindhoven 29”
AMSTERDAM BIJLMER ARENA
Amsterdam Zuidoost Centrum 1”
AMC Medical Business Park 9”
AMC Medical Business Park 14”
AMSTERDAM AMSTEL
Amsterdam Science Park 13”
Omval 3”
Amsterdam Science Park 15”
AMSTERDAM CS
Grachtengordel 6”
IJ-oevers (Noord) 12”
IJ-oevers (Oosterdokskade) 9”
Grachtengordel 14”
IJ-oevers (Noord) 23”
opgaves liggen om de afstemming tussen gebruik en bereikbaarheid te verbeteren. Een duidelijke
voorbeeld hiervan is Utrecht Science Park, een intensief en gemengd gebied maar slecht bereikbaar
met het openbaar vervoer of de ¥ets vanaf Utrecht Centraal.
54
Sluit aan op HOV Netwerk, vergroot mening van wonen en werken
Geef geen aandacht aan ongemengd, lage intensiteit en slechte bereikbaarheid
Science park Utrecht
Brainport innovation campus
55
Vergroot intensiteit en menging van wonen en werken; benut daarmee de zeer goed bereikbare plekken beter
Vergroot intensiteit en Mening van Wonen Werken, Versterk Fietsverbindingen, Verbeter kwaliteit openbare ruimte
Duivendrecht
AMC business park
56
56
56
57
Bijlage
TODvoorbeelden uit het buitenland
58
58
!
!
!
!
!
! !
!!
!!!
!!
!
!!
!!
!
!
!!
!
!!
!
!
!!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!!
!!
!
! !
!
!
!
!!
!
!
! !
!!
!!
!!
! !! ! !
!
!
!!
!!!
!
!
!
!
!!
!!!!
! !!
!
!
!!
!
! !!! !
!! ! !!
!!
! !
! !! !!
!
!
! ! !!
!! !
!
!
!!!
!!
!!
!
! !
!
!!
!! !!
!
!
!!
! !
!
!
!!
!
! !
!
!
!!!
!!
!!
!
!!!
!
! !
!! ! !
!
!! ! ! !!
! !
!! !! ! !!! !
!! !! !
!
!
!! !
!!!! !
!
!
! ! !!!!
!
!!!
!
!
!! !! !
!
! !!
!
!!
!
!
!
!
! !! ! !
!!
!!
!
!!
!!
!! !
! !!
!!
!
!
! !
!
!
!!!
!
!
!
!! !
!! !! ! !!
!!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! ! !
! ! !
!!
!!
! !
!
!!
!
oo
o
o
o
o
!
!
!
!
!
!
Soro
Malmo
Roskilde
Hillerod
Copenhagen
Kristianstad
!!!!
iill
!!!!
!!
60km
!!!!!!!
!!!!!!!!!!!!
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
!!!!!
Kopenhagen is één van de meest leefbare regio’s van Europa met hoog gebruik van OV en ¥ets
59
Knooppuntontwikke-ling in DenemarkenEen betere stad in plaats van meer stad
In Kopenhagen wordt al bijna 70 jaar beleid gevoerd door de nationale overheid op
de integratie tussen openbaar vervoer en verstedelijking. Dit beleid is vastgelegd in
een heldere visie, het Vingerplan, die in eerste instantie richtinggevend was, maar
later nationale wetgeving is geworden.
Het Vingerplan stamt uit 1947. In deze visie zijn duidelijke regels en doelen vastgelegd
door de nationale overheid. Het plan gaat uit van het idee van de compacte stad. Het
bundelt infrastructuur en verstedelijking op 5 radialen en beschermt tegelijkertijd de
landbouw, het groen en de natuur tussen deze zogenaamde vingers. Het Vingerplan
beschermt groene gebieden en stimuleert binnenstedelijke ontwikkeling rondom
stationsgebieden.
Het Vingerplan is sinds die tijd een aantal keer herzien, maar van deze basisprincipes
is niet afgeweken. Wel zijn in de loop der tijd bepaalde principes toegevoegd. De
belangrijkste is het proximity to station principle. Met deze regel wordt prioriteit
gegeven aan stationsomgevingen. Grote kantoren en regionale instellingen moeten
binnen een straal van 600 meter van treinstations met een hoge knoopwaarde
worden gebouwd Daarnaast ligt de focus meer op binnenstedelijke brown¥eld
ontwikkeling. De introductie van het proximity to station principle is samengegaan
met een systematisch onderzoek van onbebouwde gebieden binnen 1000 meter van
stations. Het Proximity-to-Station principe maakt voorzieningen en werkgelegenheid
goed bereikbaar en heeft dus ook een belangrijke maatschappelijke functie naast
vermindering van de congestie, geluid en CO2- emissies.
Doordat er decennialang is vastgehouden aan het Vingerplan, kunnen de inwoners
van Kopenhagen nu genieten van een zeer hoge leefkwaliteit. Kopenhagen is mede
daardoor één van de meest leefbare regio’s van Europa geworden met een hoog
gebruik van openbaar vervoer en de ¥ets.
60
Wat Werkt?
• Sprekende visie
• Uitgangspunten Vingerplan zijn overeind gebleven, ondanks bestuurlijke
turbulentie
• Regels Vingerplan geven duidelijkheid voor gemeentes en marktpartijen
• Binnen de bestaande centrale delen van de stad vindt 3/4 van de nieuwbouw
van grote kantoren plaats bij stations
• Binnen de kaders van de nationale overheid kunnen gemeenten hun eigen
plannen maken (geen regionale plannen meer)
• Wanneer strijdig met het Vingerplan kan de minister een veto uitspreken
• Continuïteit en helderheid in beleid biedt betrokkenen duidelijkheid en enige
zekerheid
• Concrete regels stellen en aantoonbare inzet van elkaar vragen
• Gemeenten betrekken bij de co¥nanciering en exploitatie van spoorlijnen,
waardoor zij veel directer pro¥jt hebben van het bouwen bij stations.
afbeelding: peter hartoft-nielsenafbeelding: anne skovbro
61
Wat werkt niet?
• Gemeenten concurreren nog te veel op de korte termijn om inwoners en
werkplekken, en niet op lange termijn op stedelijke kwaliteiten, verandering
in mobiliteit, duurzaamheid
• Ongecoördineerde planning op gemeentelijk niveau zorgde voor aantasting
van het landschap. Vooral tijdens de jaren ’60 en ’70, werd afgeweken van het
originele plan.
• Gin suburbane gebieden vindt 1/3 van de nieuwbouw van grote kantoren
plaats bij stations. Dit komt o.a. door de rechten van grondeigenaren op basis
van oude lokale plannen
• Proximity to station principle verwatert rond 2000 doordat grotere
afstanden werden toegestaan, busstations ook werden aangemerkt als
verstedelijkingslocaties, en er gebrek was aan politiek draagvlak op regionaal
niveau: later aangescherpt
afbeelding: anne skovbroafbeelding: peter hartoft-nielsen
62
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!!!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!!
!!
!
!
!
o
o
!!!
60km
Lightrail projecten komen veel gemakkelijker van de grond & lage ov-tarieven: meer ov aanbod en gebruik
63
Knooppuntontwikke-ling in FrankrijkBedrijven betalen mee aan het ov
Waar het in Nederland vrijwel onmogelijk lijkt om nieuwe (light)railprojecten te
realiseren, komen deze in Frankrijk veel gemakkelijker van de grond. Een belangrijke
reden hiervoor is het decentrale belastingregime, waarmee op regionaal niveau een
groot deel van de aanleg en exploitatie van openbaar vervoer wordt ge¥nancierd.
De Versement Transport is een regionale belasting die in 1973 is ingevoerd. Het is
een belasting die Franse stedelijke vervoersautoriteiten mogen he�en op bedrijven
en instellingen met 9 werknemers of meer, in stedelijke gebieden met meer dan
10.000 inwoners. Vanuit deze belastinginkomsten worden zowel infrastructurele
kosten als de ov-exploitatie betaald. Bedrijven betalen dus mee voor de aanleg en het
onderhoud van het openbaar vervoer. De Franse bevolking betaald, aan de andere
kant, lagere tarieven voor het openbaar vervoer.
De hoogte van de belasting hangt af van het aantal inwoners van de stedelijke
vervoersautoriteit. Daarmee worden kleinere gemeenten aangezet om samen
te werken: wanneer zij gezamenlijk groot genoeg zijn kunnen ze vervolgens de
Versement Transport belasting he�en. In Parijs betalen de bedrijven het hoogste
percentage: 2,6% van het totale bruto salaris van alle medewerkers gaat daar naar
het stedelijke ov.
Bordeaux is een goed voorbeeld van een stad waar de komst van de tram de stad op
een positieve manier heeft veranderd. Daar zijn vrij recent drie tramlijnen aangelegd,
met 90 haltes. Tegelijkertijd werd de openbare ruimte opnieuw ingericht, kwam
er meer ruimte voor voetgangers en ¥etsers, en werden er maatregelen voor het
autoverkeer getro�en. 85% van de kosten voor dit immense project kwam uit het
Versement Transport. Dankzij deze investering bevinden de meeste publieke functies
zich in Bordeaux nu binnen 500 meter van een tramhalte. Het totaalpakket aan
maatregelen leidt niet alleen tot een toename van het aantal ov-reizigers maar ook
tot een meer leefbare en duurzame stad.
64
versement transport
Wat Werkt?
• Mogelijkheid voor lokale overheden om met eigen ¥nanciële instrumenten te
werken.
• Investeringen stemmen overeen met lokale behoefte (decentrale beslissing)
• De prikkel die de Franse overheid heeft ‘ingevoerd’ op samenwerking: lokale
overheden die samenwerken en zo op meer dan 10.000 Inwoners komen
mogen de belasting he�en
• Prikkel op ov: met minimaal één geleid bus/tram/metro systeem mag de
belasting verhoogd worden
• Versement transport ¥nanciert de helft van het ov
• Tegelijkertijd met de aanleg van een nieuwe tramlijn wordt de buitenruimte
opnieuw ingericht en worden er maatregelen voor autoverkeer getro�en
• Lage ov-tarieven en goedkope abonnementen
• Totaalpakket aan maatregelen leidt tot een toename van het aantal ov-
reizigers
65
Wat werkt niet?
• Maar (zeer) lage kostendekkingsgraad in Frankrijk van gem. 20% (NL: 50%)
en hoge exploitatiekosten ov: prikkels voor e¬ciënte exploitatie ontbreken
• Makkelijk om belasting te verhogen wanneer er geldt tekort is
• Con²icterende doelstellingen tussen samenwerkende lagere overheden
66
66
!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!!
!!! !!
!
!!!!
!
!!
!
!
!
!!!
!
!!
!
! !!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!!!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
! !!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!!!
!
!
!
!
!
!!! !
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!!
!
!
! !
!
!!
!!
!!!
!!
!!
!
!
!
!
!!
!!
!
!
!!!
!!
!
!!
!
!
!!
!!!
!!
!!
! !
!
!
!! !!
!
!
!!
! !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!!
!
!!
!
!!
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!!!!
!
!!
!
!
!
!!
!
!!
!
!!!!
!
!!
! !
!
!
!!!
!
!!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!!!!
!!
!
!
!
!
!
! !
!
!! !!
!
!
!!
!
!
!!
!
! !
!
!
!!
!
!
!!!
!
!
!
!
!!
!
!
!!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!!
!
!!
!
!
!!
!
!
!
!
!
! ! !
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!!
!!
!!
!!!
!!!
!!
!
! !
!
!!
!
!
!
!
!
!
!!!
! !
!!!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!!
!
!
!
!
!!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!!!
!
!
!
! !!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!!!
!
!!
!!
!
!
!
!
!
!!
!!
!
!
!
!
!!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!!
!
!!
!
!!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!!
!
!
!
!!
!
!!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!!
!!
!
!
!
!
!
!!!
! !!
!
!
!
! !! !!
!
!
!!
!
!
!!!
!
!
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
!
!
!London
Fawley
Southampton
!!!!!!!!!!!!!!!!
!
!!
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
!!!!!!!!!!!!
!!!!
60km
!!!!!!
!!!!!!!!!
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
!!!!!!!!!!
!!!!!!!!!!!
!!!!!!!!!!!!!!!!
!!!!!
!!!!!!!!!!!!
!!!!!!!!! ooooooooooooooo!o!!o!!o!!o!!o!!o!ooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo!o!!o!!o!!o!!o!!o!
!o!!o!ooooooooooooooooooooooooooooooo!o!!o!!o!!o!!o!!o!
Koppelen van dichtheidseisen en parkeernormen aan de ov-intensiteit
67
!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!!
!!! !!
!
!!!!
!
!!
!
!
!
!!!
!
!!
!
! !!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!!!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
! !!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!!!
!
!
!
!
!
!!! !
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!!
!
!
! !
!
!!
!!
!!!
!!
!!
!
!
!
!
!!
!!
!
!
!!!
!!
!
!!
!
!
!!
!!!
!!
!!
! !
!
!
!! !!
!
!
!!
! !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!!
!
!!
!
!!
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!!!!
!
!!
!
!
!
!!
!
!!
!
!!!!
!
!!
! !
!
!
!!!
!
!!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!!!!
!!
!
!
!
!
!
! !
!
!! !!
!
!
!!
!
!
!!
!
! !
!
!
!!
!
!
!!!
!
!
!
!
!!
!
!
!!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!!
!
!!
!
!
!!
!
!
!
!
!
! ! !
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!!
!!
!!
!!!
!!!
!!
!
! !
!
!!
!
!
!
!
!
!
!!!
! !
!!!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!!
!
!
!
!
!!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!!!
!
!
!
! !!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!!!
!
!!
!!
!
!
!
!
!
!!
!!
!
!
!
!
!!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!!
!
!!
!
!!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!!
!
!
!
!!
!
!!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!!
!!
!
!
!
!
!
!!!
! !!
!
!
!
! !! !!
!
!
!!
!
!
!!!
!
!
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
!
!
!London
Fawley
Southampton
60km
Knooppuntontwikke-ling in LondenSturen op de balans tussen knoop en plaats
Groot Londen kampt met een hoge stedelijke druk. Om stedelijke ontwikkelingen
goed af te stemmen op bereikbaarheid wordt gewerkt met normeringen die ov-
bereikbaarheid en dichtheid met elkaar integreren.
In 1992 is de PTAL ontwikkeld: een tool voor het meten van de dichtheid van het
openbaar vervoer op elke locatie binnen Groot Londen. De tool berekent hoe goed
een punt aangesloten is op het openbaar vervoer netwerk. Input daarvoor is de
aanwezigheid van ov (binnen 960 meter) en de betrouwbaarheid daarvan, het aantal
lijnen, de gemiddelde wachttijd en de frequentie. Vervolgens zijn parkeernormen en
dichtheden bepaald die passen bij de ov-bereikbaarheid van de plek. Hoe hoger de
PTAL waarde (ov-bereikbaarheid) hoe hoger de dichtheid die op deze plek kan worden
gerealiseerd en hoe lager de parkeernorm. Deze normeringen zijn vastgelegd in The
London Plan, dat sturing geeft aan de stadsdelen. Grote ontwikkelingen moeten de
richtlijnen volgen en aantonen dat de ov-intensiteit past bij de te realiseren dichtheid
van programma.
Een voorbeeld daarvan is de ontwikkeling van Barking Riverside. Op deze locatie
was ruimte om 10.800 nieuwe woningen te realiseren. Maar zonder spoorverbinding
hadden dit er slechts 1500 geweest.
De tool is beschikbaar op een website en kan door iedereen worden gebruikt. De
website laat ook gebieden zien die eventueel verdicht kunnen worden. Zie www.
webptals.org.uk
68
afbeelding: transport for london
Wat Werkt?
• Samenwerking tussen regio en lokale overheden met behulp van eenvoudige tool
• Lokale overheden kunnen de tool toepassen op een nieuwe ontwikkeling, dat
helpt in het planproces
• Als een nieuwe ontwikkeling niet voldoet aan de gewenste relatie tussen
dichtheid en bereikbaarheid wordt geen volledige toestemming gegeven
• Beschikbaarheid via een website
69
T H E L O N D O N P L A N M A R C H 2 0 1 5
3.29 The form of housing output should be determined primarily by an assessment of housing requirements and not by assumptions as to the built form of the development. While there is usually scope to provide a mix of dwelling types in different locations, higher density provision for smaller households should be focused on areas with good public transport accessibility (measured by Public Transport Accessibility Levels [PTALs]), and lower density
development is generally most appropriate for family housing.
3.30 Where transport assessments other than PTALs can reasonably demonstrate that a site has either good existing or planned public transport connectivity and capacity, and subject to the wider concerns of this policy, the density of a scheme may be at the higher end of the appropriate density range. Where connectivity and capacity are limited,
Table 3.2 Sustainable residential quality (SRQ) density matrix (habitable rooms and dwellings per hectare)
Setting Public Transport Accessibility Level (PTAL) 0 to 1 2 to 3 4 to 6
Suburban 150–200 hr/ha 150–250 hr/ha 200–350 hr/ha3.8–4.6 hr/unit 35–55 u/ha 35–65 u/ha 45–90 u/ha3.1–3.7 hr/unit 40–65 u/ha 40–80 u/ha 55–115 u/ha2.7–3.0 hr/unit 50–75 u/ha 50–95 u/ha 70–130 u/haUrban 150–250 hr/ha 200–450 hr/ha 200–700 hr/ha3.8 –4.6 hr/unit 35–65 u/ha 45–120 u/ha 45–185 u/ha3.1–3.7 hr/unit 40–80 u/ha 55–145 u/ha 55–225 u/ha2.7–3.0 hr/unit 50–95 u/ha 70–170 u/ha 70–260 u/haCentral 150-300 hr/ha 300–650 hr/ha 650–1100 hr/ha3.8–4.6 hr/unit 35–80 u/ha 65–170 u/ha 140–290 u/ha3.1–3.7 hr/unit 40–100 u/ha 80–210 u/ha 175–355 u/ha2.7–3.0 hr/unit 50–110 u/hr 100–240 u/ha 215–405 u/ha
Notes to Table 3.2Appropriate density ranges are related to setting in terms of location, existing building form and massing, and the index of public transport accessibility (PTAL). The setting can be de�ned as:
• central – areas with very dense development, a mix of different uses, large building footprints and typically buildings of four to six storeys, located within 800 metres walking distance of an International, Metropolitan or Major town centre.
• urban – areas with predominantly dense development such as, for example, terraced houses, mansion blocks, a mix of different uses, medium building footprints and typically buildings of two to four storeys, located within 800 metres walking distance of a District centre or, along main arterial routes
• suburban – areas with predominantly lower density development such as, for example, detached and semi-detached houses, predominantly residential, small building footprints and typically buildings of two to three storeys.
afbeelding: london plan march 2015
Wat werkt niet?
• Arbitraire afsnijdingen
• Er zijn al betere (maar ook meer complexe) GIS tools beschikbaar die een
nauwkeuriger resultaat kunnen geven
70
Boomen, T., van den & Venhoeven, T. De mobiele stad.
Rotterdam: nai010 uitgevers
Go Spoor, 2015. Manifest voor spoor en stad. Wageningen:
VerDus.
Go Spoor, 2015. Meer rendement van spoor en stations voor de
stad. Wageningen: VerDus.
PBL, 2014. Kiezen en delen. Den Haag: PBL
Provincie Noord-Holland & Vereniging Deltametropool, 2013.
Maak Plaats!. Haarlem: Provincie Noord-Holland
Stadsregio Arnhem-Nijmegen, 2011. Knooppunten! -
Bereikbaarheid en ruimtelijke ontwikkeling op knooppunten van
openbaar vervoer.
Tan,W., KosterH., en Hoogerbrugge, 2013.
Knooppuntontwikkeling in Nederland. Den Haag: Platform 31.
Venhoeven, T. & Velsen, K. van., 2010. Station Centraal.
Rotterdam: 010 Uitgeverij.
Een greep uit eerder gepubliceerde adviezen
71
Vereniging Deltametropool & College van Rijksadviseurs, 2014. Duurzame verstedelijking & Agglomeratiekracht. Buck Consultants International, 2012. Actueel beeld campussen in Nederland.
CBS, 2013. BBP (marktprijzen) per COROP regio. [Beschikbaar via: statline.cbs.nl]
CBS, statistische gegevens per vierkant 100×100, 2012/2014.
Commissie Financiële ruimte voor gemeenten, 2015. Advies: Bepalen betekent betalen. [Beschikbaar via: https://vng.nl/¥les/vng/nieuws_attachments/2014/bepalen-betekent-betalen_20150526.pdf ]
Greater London Authority, 2015. The London Plan march 2015. London: Greater London Authority
Grontmij & Inno-V, 2012. Quick Scan ov-knooppunten Noord-Holland.
Hartoft-Nielsen P., 2013. The Copenhagen Finger Plan and the ‘proximity-to-station’policy; Presentatie TOD-seminar. Amsterdam 27 juni 2013
Jones Lang Lasalle, 2014. Ranking kantoorlocaties. Amsterdam: JLL
Kadaster, Top10NL LISA Data, 2010
Maartens M. & van de Velde D., 2012. Versement transport in Frankrijk, Makkelijk geld voor nieuwe tramlijnen. OV magazine, nummer 2, p25
NS, in- en uitstappers, 2010/2014
NS, 2015. Dienstregeling 2015 op
Bronnendoordeweekse dag. OV Wiki. OV dienstregeling 2012/2014/2015 [Beschikbaar via wiki.ovinnederland.nl]
PBL, 2014. Kiezen én delen. Den Haag: PBL
Platform 31, 2013. Knooppuntontwikkeling in Nederland. Den Haag/Amsterdam: Platform31/UvA/VU
Prorail, 2013. Fietsenstallingen huidige capaciteit
Provincie Noord-Holland & Vereniging Deltametropool, 2013. Maak Plaats!. Haarlem: Provincie Noord-Holland
RIGO & Atlas voor gemeenten, 2012. Leefbaarometer [Beschikbaar via: www.leefbaarometer.nl ]
RVDB Urban Planning, 2015. Lightrail.nl [Beschikbaar via www.lightrail.nl ]
Skovbro A., Urban planning in Copenhagen – Towards a sustainable future; Executive Board. Kobenhavn Kommune. [Beschikbaar via: http://siteresources.worldbank.org ] Tan, W.W.Y.G.Z., 2013. Pursuing transit-oriented development: Implementation through institutional change, learning and innovation.
Transport for London, 2010. Measuring Public Transport Accessibility Levels PTALs Summary
Transport for London, 2015. Webcat. [beschikbaar via: www.webptals.org.uk ]
Weger T. de., 2012. De tram van Reims is als een modern sprookje. OV magazine, nummer 3, p29
College van Rijksadviseurs, oktober 2015